OUDE en HEDENDAAGSCMË ALGEMEENE WER E L D LYKE GESCHIEDENIS. VYFDE DEËL.   oude en hedendaagsche ALGEMEENE WE RELDLTKE GESCHIEDENIS, gevolgd naar het franscii VAN DEN HEER Abt MILLOT, Lid van de Academiën der JVeetenfchappen van Lions en Nanci. VYFDE DEEL. de hedendaags che geschiedenis. Te AMSTERDAM, Bj T N T E MA en T I E B O E L. MDCCLXXVII.   VOORREDEN "JHTan het plan deezes Werks, hebbe ik mynen F Leezer, in de Foorreden, en in de. Inleiding der Oude Gefchiedenis, een breedvoerig verjlag gedaan. Doch het zal niet ondienftig weezen, hem eenige oogenblikken te toeven, eer hy de Hedendaagfchc Gefchiedenis, waar mede dit Deel eenen aanvang maakt, doorbladen. Deeze onder één algemeen gezigtpunt te brengen hadt nog vry veel meer werks in, dan ditzelfde, ten aanziene van cis Oude Gefchiedenis, te verrigten. De voorgaande Deelen hebben reeds genoeg kunnen toonen, dat dit Werk niet gefchikt is voor Kinderen , nog onmagtig om te denken, of den draad eener agteréénvolgende redenkaveling te vatten en te houden; doch voor Jongelingen, reeds der eerfte beginzelen kundig, voor Menfchen, door drukke bezigheden bejlommerd, en wier Koopzorg hun flegts weinige ledige uuren overlaat, en die nogthans van de gebeurtenisfen, op \ groot tooneel der wereld voorgevallen, niet geheel onkundig willen weezen; maar zich dezelve, zonder veel vermoeienis, voor den geest brengen, en dus beleevers aller Eeuwen, en bewooners aller Landen worden. * 3 Ten  ri VOORREDEN. Ten opzigte van Wiskunftige Weetenfchappen, moeten de beginzels alles bepaalen, alles betoogen, en de denkbeelden omniddelyk alle uit elkander voortvloeijen: 't is noodig dat de beginzels en de gevolgen, in eene nette en duidlyke orde, aanééngefchakeld zyn: en, des niettegenftaande is het zeldzaam, dat men, zonder behulp van eenen Leermeester, daar in aanmerklyke vorderingen maake. Be Algemeene Gefchiedenis laat zich op die wyze niet behandelen, dezelve beftaat uit een oneindig getal Voorvallen, die dikwyls op zich zelve ftaan, bedolven in de diepte der Eeuwen, en verfpreid over de oppervlakte des geheelen Aardbodems; gebeurtenisfen voor ons van meerder of minder aanbelangs, naar onzen fmaak, leevensftand, betrekking en beroep ; gebeurtenis/en, waar van elk Volk, (om niet te zeggen elk Volkje, hoe gering ook') zyneBefchryvers heeft, die met elkander een hoop boeken zamenJlelden, welker hoogte en menigte ons, met regty verbaast. Hoe is het mogelyk , uit dien bajert d& ftoffe te trekken, tot een Werk, bekwaam om weezenlyke kundigheden op te leveren, om de Gefchiedkunde, eer aangenaam, dan verdrietig te doen worden ; die ftoffe te verwerken, in een' voeglyken flard te fchikken, netheid, juistheid, en bevalligheid daar aan by te zetten ? Ik ben niet verwaand genoeg om my te verbeelden, dteze  VOORREDEN. vir ieeze zwaare taak volkomen afgedaan te hebben: alles, wat ik my durf belooven van mynen langduurigen arbeid, is eene nadering tot het treffen van dit verheven wit. De kortheid fcheen my toe een volftrekt noodzaaklyk vereischte te weezen, en, in veele gevallen, is het genoeg, de Gebeurtenisfen aan te flippen, om de zamenfchakeling der denkbeelden te. vormen. Met één woord, ik moest geen dorre en drooge Tydrekenkundige Tafel, met Naamen en Dagtekeningen te eenemaal vervuld, ten toon hangen; noch ook eene menigte van allerwegen bekende, en daar door verveelende, gebeurtenisfen, Jlegts byéénvoegen: liet was myn werk, het groot Tafereel der Menschlyke zaaken te fchetzen, en daar in niets te brengen, dan h geen voljlrekt noodig was, om de aandagt te vestigen op de gebeurtenisfen, die boven andere verdienen in het geheugen geprent te worden. Me?i ziet dan hier, zo ik anders eenigzins flaagde in het volvoeren van myn Ontwierp, de eerfte trekken der kundigheden, die, in de Gefchiedenisfe der byzondere Volken , uitvoeriger gefchilderd , gediept , gehoogd, en met de juiste verwen, tot de minfte byzonderheden toe, afgemaald worden (*). In (*) Dit zullen wy, de vcetftnppen onzes Voorgangers volgende , in 't oog houden , met betrekking tot de Gefchiedenisfen van ons Vaderland, Onze Landgenooten zouden billyke * 4 re  vin VOORREDEN. In een IV?rk van deezen aart, is een goed aaneengtfchakeld verhaal niet gemaklyk, en nog bezwaarlyker valt eene goede fchikking. De beste, myns oordeels, was die, welke de nieuwsgierigheid meest uitlokte, en het geheugen best te gemoete kwam. Dan, op welk eene wyze men ook voortgaa, de groote zaak is gelykfoortige ftukken byéén te voegen; den zamenhang der corzaaken, en der uitwerkzelen klaar aan te duiden; de beginzels der veelvuldige Staatsverwisfelingen waar te neemen; den voortgang des menfchelyken verfiands te volgen: en dit alles zo te fchikken, dat het aan een' op/lag van het oog zich onderfcheiden opdoe. De gewoon gebruikte Tydperken fcheenen my, ter bereiking van dit einde, zeer onvoldoende: en, ondanks myne aangewende poogingen om die fchikking te verbeteren , durf ik my niet ftreelen met het denkbeeld, van hier in ten vollen geflaagd te zyn, of de bedoelde volmaaktheid bereikt te hebben. Wy moeten, over de Gefchiedenis, redenkavelen, cm 'er rechtmaatige denkbeelden uit te ontkenen, om 'er gevolgen uit te trekken, die, in 't werk gefield, reden van klaagen gehad hebben , indien wy deeze Schets •niet wat uitvoeriger maakten, dan ze in millot's Werk voorkwam: wy vertrouwen dat deeze verandering, even als de andere , van den Vaderlandlievenden Nederlander, in dank zal worden aangenomen.  VOORREDEN. Ét field, de Maatfchappye bevoordeelen. Dit is, buiten tegenfpraake, het weezenlyk deel van een onderwys, ingerigt om de kundigheden te vermeerderen, en de gevoelens, daar mede natuurlyker wyze veréé~ nigd, niet van elkander te fcheiden. Alles behoort mede te werken tot het maaken van aanmerkingen, tot het opzamelen van grondregelen; alles behoort het Verftand te verlichten, of het hart ter Deugd te. vormen. De Wysheid zou den Menfchen natuurlyk eigen, en maar zeer weinig noodig weezen om die te doen kennen en betragten, hadt dezelve doorgaande onder hun gebloeid en vrugt gegeeven. Doch dusdanige en zo groot, is , in tegendeel, de zwakheid des Menschdoms, dat de Algemeene Gefchiedenis fteeds tooiieelen vertoont van dwaasheden, en wanordes, en ms veel meer onderwyst door de dwaalingen, en ongelukken onzer Voor-ouderen, dan door roemenS' en volgenswaardige voorbeelden. Men zegge niet, met fontenelle, dat de Dwaalingen der „ Ouderen voor 't Nagejlacht verhoren zyn". Neen, de misflagen en gebreken der oude StaatsbeJluuren zullen den Staatkundigen de beste lesfen verfchaffen: en die der Geestlyken, ten affchrikkenden fchouwfpiegel, kunnen dienen. Ik heb geene buitenfpoorigheden, die Jlegte gevolgen na zichjleepten, in het Burgeriyke en Kerklyke ontveinsd. Ik was ge-  * VOORREDEN. genoodzaakt te doen zien-, dat, in de eeuwen van Onkunde en Bygeloof, de Geestlyken de berokkenen waren van een groot deel der rampen des Menschdoms; de Gewyde Schryvers bedienen zich ook van de fterkfte uitdrukkingen, om de misjlagen der Pr ie sterfchappe te befchryven. 't Is een der zegepraalen des Christendoms; dat het, te midden van zo veels fchandelykheden en ontè'eringen, is Jlaande gebleeven. Te vergeefsch beftaat de Ongeloovige, deeze aan den Christlyken Godsdienst zelve toe te fchryven; de Christen vindt daar in eene rede te meer, om den weg der Godlyke Voorzienigheid te aanbidden. Wie dit fluk onbevooroordeeld befchouwt, zal moeten erkennen, dat, heeft het misbruik der heilige Bedieninge dikwyls groote onheilen gebrouwen, die Inftelling, egter, fteeds aanmerklyke voordeelen te wege bragt. Het kwaad is bekend, door in 't oog hopende uitwerzelen', het goed gaat ongemerkt door, in den eenpaarigen loop der dingen. Het eerjie ftaat ongelukkig in de Gefchiedenisfen geboekt; het laatjie heeft men deioptekening onnoodig gekeurd. Het weer, \ welk, zonder aanmerkelyke veranderingen, de vrugten doet rypen en overvloed oplevert, krygt nauwlyks plaats in de dagregisters: van ftormen en onweer en, vinden wy breede aantekeningen. Volmaaktheid op deeze wereld te zoeken, is een harsfenfchim najaagen. Maar alle Staatsbefluuren moe  VOORREDEN. xi tnoeten zich verbeteren, en zullen het doen, door het zorgvuldig vermyden van de misjlagen der Ouden. Best zal ook de Christlyke Godsdienst gezuiverd, en tot oorfpronglyke Heiligheid gebragt worden, door het fchuwen van de oorzaaken des bederfs, die. denzelven te dikwyls droevig misvormden en onkenbaar maakten. Wie de misjlagen der Staatsperfoonen, der Geestlyken, ten deezen opzigte, verbergen of zoeken te vermommen, zyn, welke beweegredenen hun daar toe ook aandryven, hunne zaak niet vroed: dewyl de Waarheid eerlang van agter die wolken doorbreekt, en nooit met fterker glans fchynt, dan na het verdryven van de nevelen, te onvoorzigtig verwekt, om dien te verdonkeren. De Waarheid, eene onaffcheidelyke Vriendin van den Godsdienst, van de Wetten > van de goede Orde, bedoelt niets dan Deugd en Pligt in te boezemen. Zonder heiligfchennis te begaan, kan niemand haar een voorfpraak van Ongebondenheid, Beginzel- en Zedeloosheid doen worden. Een Schryver, die van de gronden eens waar en Christens en rechtfchaapen Burgers afwykt,is zelve jammerlyk verblind, of een leugenaar; de Gefchiedenis zal tegen hem getuigen, hem befchaamen en doen bloozen, heeft hy alle zaaden van eer en trouwe met ontworteld en uitgetrokken. Mogt deeze onze arbeid dienen om Geestlyken te vor-  joi VOORREDEN. vormen, die hunner heilige Bediening tot eere ftreh ken; Overheden, die het Regt ongekreukt handhaaven; Onderdaanen, die getrouw, gehoorzaam, en Vaderlandlievend zyn; Oorlogshelden, die, op eene edelmoedige wyze, den Staat befchermen en verdeedigen; Schryvers, bekwaam om hunne tydgenooten en volgende Geflagten te verlichten; Menfchen, eindelyk,die elk, in hunnen byzonderen leevensjiand, gelukkig zyn door Wysheid en Godsvrugt, en door hunnen arbeid der Maatfchappye nuttig ! Indien dit Werk eenigen myner jonge Vaderlanders fmaak voor Waarheid en Deugd inboezemt, zal zulks myne poogingen met eenen gewenschten uitjlag bekroonen. Verfchaft het iemand, wie hy ook zou mogen weezen, gegronde ftoffe tot klaagen, niets, ik betuig het heilig, is ftrydiger met myn doelwit. Ongegronde berisping zal ik grootmoedig verfmaaden; en over vleiende te hoog ophemelende loftuiting my fchaamen. — Met deeze betuiging van den Abt m i ll o t , beveel ik, als Vertaaler, of Navolger, deeze Algemeene Hedendaagfche Gefchiedenis mynen Leezeren ; wel voldaan over het onthaal der voorgaande ftukken der Oude Gefchiedenis bejegend, en, door de ondervinding bevestigd, in de goede verwagtingj by de uitgaave des Eerften Deels opgevat, dat deeze Wereldlyke Gefchiedenis wonder wel voegt by mosheim's Kerklyke Gefchiedenis,en tot een wederga van dezelve dient. VOOR-  VOORBEREIDENDE AANMERKINGEN, tot de HEDENDAAGSCHE GESCHIEDENIS. Over de Grondvesting der Barbaaren in het Romeinfche Ryk. Onder zo veele bloedige omwentelingen, die _ het gelaad der Waereld veranderd hebben, is 'er geen de aandagtige befpiegeling eens Staatsmans, en ook eens Wysgeers, waardiger, dan de omwenteling, welke het Romeinfche Ryk het onderst boven gekeerd, en op de puinhoopen van 't zelve de Vorftendommen van Europa geftigt heeft. De roem, de grootheid, de magt, de kundigheden van dat wydvermaarde Ryk vergingen te gader in korten tyd. Onbekende of veragtte Barbaaren verwoestten het werk van Eeuwen; het werk, waar aan eene menigte Helden en Mannen van onfterflyken naam gearbeid hadden. Zy zegepraalden over Rome , vermeesterden de Wingewesten , maakten 'er onafhanglyke Staaten van, in welke zy hunne Wetten en Vooröordeelen V. deel. A met VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De ondergang des Ro~ meinfcHen Ryks, een zeer ovetweegenswaardigftuk.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De omwenteling laat zich "uit zedclyke oorzaaken verklaaren. 2 ALGEMEENE met hunne magt deeden hecrfchen. De oorzaaken en de uitwerkzels eener zo gedenkwaardige gebeurtenisfe zouden ftoffe tot verfcheide Boekdeelen verfchafFen. Ik zal my bevlytigen om ze, in één tafereel, voor oogen te ftellen; my bepaalende tot eenige nutte Aanmerkingen, en niets anders in de Gefchiedenis zoekende, dan het verftand te verlichten, en het hart met de beginzelen der wysheid te vervullen. De naam van Romein neemt ons in, door den klank; deeze fchynt iets betoverends te hebben. Wy kunnen naauwlyks ons van fchrcien onthouden over de ontflooping des Romeinfchen Ryks; en, in den eerften opflage, verfchilt het weinig, of wy zien de Verwoesters aan als fnoode en verfoeienswaardige gedrogten. Maar moet dan die Colosfus, die de andere Volken verplet, en zich verheven hadt op derzelver overblyfzelen, ons meer raaken, dan de Volken, wier bloed in onze aderen ipeelt? Zyn de honoriussen, de arcadiussen, en de Erfgenaamen hunner lafheid en domme onvoorzichtigheid , onze agting waardiger, dan de alariks, de ataulfussen, de clovissen, de odoacers, de theo- doriks, de totilas, de alboinus- sen, de authariks, en zo veele anderen? Was het juk der Keizeren beter te draagen, dan dat der Grondvesteren van nieuwe Heerfchappyen ? Eindelyk, moeten wy de Overwinningen, en de daar op volgende Vestiging der Barbaaren, niet aanmerken als een uitwerkzel der zedelyke oorzaaken, wel-  GESCHIEDENIS. 3 welker invloed, vroeg of laat, de verheffing en den val der Ryken te wege brengt ? Hier over zullen wy best uit de Gelchiedenis kunnen oordeelen. Laaten wy een weinig te rug keeren, en eenige zeer^aHgelegene Hukken, in het eerfte gedeelte onzes Werks, de Oude Gefchiedenisfe, verfpreid, ons herinneren ; deeze zyn de beginzels der gevolgen , welke ons nog ftaan te ontwikkelen. Het _waerelddwingend Rome was zyne grootheid zo wel aan de goede Zeden, als aan de Staatkunde en Wapenen, verfchuldigd. De edelheid van begrippen en gevoelens, de liefde des Vaderlands en der Vryheid, de heete tocht na Roem, de onverwinnelyke hartvogtigheid in het doorzetten van eenig begonnen werk, de veragting van gevaar en dood, de gehoorzaamheid aan de Wetten, en bovenal de onderwerping aan de Krygstugt, hadden de bemagtigingen van Rome uitgebreid en gevestigd. De onregtvaardigheden van Rome zelve waren met zekeren fchyn van grootheid bekleed, en het Volk, Koning, deedt zyne dwinglandy eerbieden. _ De Rykdommen bragten te Rome dezelfde uitwerkzels voort, als zy overal gedaan hebben ; de Weelde verdorf de Zeden, en de Eerzugt der Grooten verwierf de ftemmen der menigte; de Vryheid fmoorde in Burgerbloed; de Burgerlyke Oorlogen bedaarden niet, dan door de Heerfchappy van éénen Heer; het belang vormde Hovelingen, en het geweld maakte Slaaven; de Legioenen werden werktuigen der eigendunkJyke Oppermogendheid, en meenden het regt A 2 te VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Hoe Ac Romeinen hurl Ryk verkregen hadden. Hoe en hoi zeer zy verbasterden.  VOORBEREIDENDEAANMER. HINGEN. Ecnige uititeebendeKeizers bragten aan dit kwaad flegts eene kortltondige herftelIing toe. SchroomlyUe ongebondenheid der Soldaaten. 4 ALGEMEENE te hebben, om daar over te befchikken; de Lyfwagten en Hofbenden, altoos verkogt aan den meestbiedenden, fpeelden met het leeven der Vorften en de Wetten des Burgerftaats; met één woord, onder de gedaante des ouden Staatsbeftuurs, heerschten de fnoodfte euveldaaden en de fchriklykfte misbruiken. Een bedorven Raad, Overheden zonder gezag, of ontbloot van eere, Krygsbenden zonder tugt, een laf, verdrukt en onbefchoft Volk, zag men gelykerhand tot alle ongeregeldheden overflaan. De lugt van het Hof was genoeg geweest om het Volk te befmetten; de ongebondenheid, de fnoodheid, en bykans alle ondeugden, zaten doorgaans op den throon. Eenige groote Mannen, ten hoogften range opgeklommen, dceden de oude deugden bloeijen. Rome ichcen te herleeven; doch 't was 'er op dezelfde wyze mede gelegen, als met een' zieken, van eene dooddreigende krankte herfteld, zonder dat het beginzel des doods, in hem geworteld, is weggenomen; de wederinftorting van Rome werd allerverfchriklykst, zo ras de oorzaaken des bederfs zich weder openbaarden, en den verwoestenden invloed verfpreidden. De Legers, die Vorften aanftelden om hun groote giften af te perfen, en ombragten om die zelfde geldfommen de Opvolgers af te dwingen, kwamen tot dat uiter^ fte van ongebondenheid, dat de naam van Krygstugt alleen ten teken van opftand ftrekte. Zy waren niet meer Soldaaten; maar onderdrukkers van het Vaderland; zy waren niet meer  GESCHIEDENIS. $ meer Burgers, gewapend tot handhaaving en verdeediging van het algemeene welweezen; maar onbeteugelde ftroopers en onverzaadelyke roovers. Daarenboven hadt men onder hun een groot aantal Barbaaren opgetekend, wier Landgenooten en Broeders de Wingewesten van alle kanten beftookten. De vyanden vonden, onder de Legioenen zelve, lieden, gereed om hun met open armen te ontvangen. Terwyl eene gcvaarlyke Krygsmagt de Grensiteden bewaakte of verdelgde, was het Volk in de Hoofdlieden, verre van den Oorlog afgefcheidcn, onkundig in Krygszaaken, en bykans even afgewend van den arbeid , zo noodig om goede zeden te doen ftand houden. Behoeftig en lui, leefde 't zelve van de uitdeelingen en giften, door eene verkeerde Staatkunde ingeftcld, om 's Volks gunst en genegenheid te winnen. Het eischtc Brood en Schouwfpelen, niet als eene bclooning of vergoeding voor uitgeflaanen arbeid; maar veel eer als een voedzel zyner ondeugden; fteeds tot opftand gereed, zo ras de behoeften van den Staat het opbrengen van deeze fchatting aan de luiheid belemmerden of ondoenlyk maakten. — Italië, door eene Afiatifche pragt in een lusthof veranderd, kon de inwooners het noodige voedzel niet verfchaffen. Wanneer, door eenig ongeluk, 't geen dikmaals moest gebeuren, te midden der onlusten en oorlogen, de voorraadsvlooten uit Africa en Sicilië , niet aankwamen, floeg het Volk aan "t muiten. Wanneer een vyand voor de A 3 poor- VOORBEÏEIDENDEAANMERKINGEN. Ondeugden sn elenden ies Volks.  VOORBEREIDEND!AAKMER KINGEN. Jammerlyb ftaat vanhc Wisten, na de ftigtin van Conjlan tisopok: Openbaars «fpersfin- 6 ALGEMEENE poorten der Stad verfcheen, wist het Volk : noch van gehoorzaamen, noch van ftryden. In Rome waren geen Romeinen meer. , Toen constantinus zyne nieuwe t Hoofdftad geftigt, en, door eenen onvoor| zigtigen en flegtberaaden hoogmoed, bykans : alle de rykdommen van den Staat derwaards overgevoerd hadt, verviel het uitgeputte Westen in eene foort vankwyning. Men verzekert nog thans, dat, ten tydc der bemagtiging van Rome, door alarik, te dier Stede verfcheide Familien waren, wier inkomften meer dan twee millioenen van ons geld beliepen, en dat Familien van eenen laager rang, doorgaans boven een half millioen 's jaarlyks inkomen hadden. Schoon men Veel van deeze begrooting affchryve, ftrekt dezelve, egter, ten blykbaaren bcwyze, dat een klein gedeelte de middelen des Volks verflond, dat eene verfoeienswaardige weelde zonder ophouden de misdryven vermenigvuldigde, en de drukkende last der elenden nog knellender maakte; en dat de Wingewesten ten prooie ftrekten aan de Hovelingen, de Overheden en de Schattingheffers. In de daad, de Gefchiedenis fchüdert ons niet anders voor de oogen, dan een tafereel van afpersfingen en rooveryen. De berugte belasting, het Chryfargyrum, gelegd op zaaken, allerminst aan fchatting onderhevig , die zich tot Bedelaars en Hoeren uitftrekte, fchandvlekt de gedagtenis van constantinus. Byzondere Wetten, inzonderheid die omtrent de onnozele Kinderen door  GESCHIEDENIS. ; door theodosius gegeeven , fchcenei het onregt aan den band te leggen. Doel de Wetten waren niets anders dan verfmaa de woorden. Nooit was de onregtvaardigheii fchreeuwender, nooit ongeftrafter. De Staats dienaars, de Vrouwen, de Gefneedenen,d< Kamerdienaars, offerden alles op aan hunne driften, onder den heiligen naam van Keizer lyke Magteen naam die niets dan dwinglan dy fpelde. Men flaa alleen het oog op twee onbe twistbaare ftukken der Gefchiedenisfe. Ir een tydkring van vyftig jaaren, naa a l e x a jst der severus, werden 'er meer danvyfti£ voor Keizer, of Cefar, uitgeroepen, en af gemaakt door de Krygslieden, zo gereed tot opftand en moord, als onverfchillig ten opzichte van waaren roem en het welweezcn van den Staat. — Aan den anderen kant, werd trouwloos verraad een der voornaamfte raderen van de Regcering. Men zondt Vorftenmoorders af op de Vorften, wier wapenen vrees veroorzaakten; of lokte hun in valftrikken, door uitwendige vriendfehapsbetooningen: en de herbergzaamheid verkeerde inmanflag; die herbergzaamheid, voorheen zo heilig onder de Romeinen! De herbergzaamheid, door de Barbaaren zo edelmoedig onderhouden! Het Ryksbeftuur van v a l e n s verfchaft ons twee voorbeelden van Koningen, verraadlyk gedood, als zy vergast van tafel gingen. Vreemde handelingen, in de daad, om de onderneemingen dier overmeesterende Volken te ftuiten, terwyl men zich niet fchaamde hun fchatting te betaalen, en A 4 den T 1 VO0B BEj BEIDENDE AANMERj KINGEN. . Geduurige Opltanden. Verraad omtrent deBarbaaren gepleegd.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Braafheid en eerlykheid verbannen. Vyandfthappen over den Godsdienst, naa het vestigen van den Christlyken, ont» iUan. 8 ALGEMEENE den vrede te koopen voor geld, 't welk hun na den Oorlog deedt haaken! Hebbe men zich, derhalven, te verwonderen , dat braafheid en eerlykheid het Hof verlieten, uit de Legers weeken, en in het beklecdcn der Ampten niet meer te vinden waren ? Een ongelukkig en ontaart Volk hadt alleen den naam van Romeinen behouden, en den naam van Romein alleen, die, gemeen geworden aan alle de Onderdaanen des Ryks, in geen hunner de gevoelens van het oude Rome verwekte; die de gemoederen, in vroegeren tyde zo voly verig brandende door zugt tot het algemeene welweezen, flegts ontftak tot het voorftaan der byzondcre aanhangen in de Renperken, en der partyfehappen in de Godgeleerdheid; terwyl eindelyk de haat uit het beweeren van verfchilicnde Geloofspunten gereezen, de gevoelens van liefde tot het Vaderland t'eenemaal verdoofde, en tot een der voornaamfte oorzaaken ftrekte van den reeds naderenden ondergang. De Christlyke Godsdienst was gelukkig ten throon geklommen. De invloed dier Hemelfche Leere hadt de dwaaling moeten verbannen , en de deugd over de driften doen heerfchen; een algemeene liefde moest de harten vcréénigd hebben, daar die Godsdienst niets dan Liefde ademde, de Liefde van g o d in het allerfchoonfte licht vertoonde, en c h r i st u s van deeze hoofddeugd het heerlykst voorbeeld gaf. Maar deeze Godsdienst weerde het misdryf en de ondeugd niet. De belydenis van denzelven, van de beginzelen, daar in vastgefteld en voorgefchreven, zich ver-  GESCHIEDENIS. 9 vervvyderen.de, deeden dien Godsdienst zelve ftrekken tot een voorwendzel van de verderflykfte buitenfpoorigheden. Indien de Christenen Vervolgers wierden, naa hun Geloof, toen het zwaard der vervolginge tegen hun woedde, beleden en ilaande gehouden te hebben, kon het niet misfen, of een inlandfche Oorlog moest het lichaam van den Staat verfcheuren, en van alle kanten openingen maaken, waar door de vyanden tot in het harte konden doordringen. Dit gebeurde met de daad. Constantinus, hoe zeer ook op eene eigendunklyke Regeering gefield, hadt het nooit ondernomen de geweetens der Af- : godendienaaren te dwingen. Hoe zou hy hebben kunnen denken, dat de Romeinen zich voor het Kruis van christus zouden nederbuigen, indien geene inwendige overtuiging hun bewoog om den naam des Gekruisten te belyden ? Veel, zeer veel was het dat de waare g o d , in de Hoofdflad des Ryks, zyne Altaaren hadt, en dat het Euangelie daar werd gepredikt. Eenigc Keizers volgden dit voetfpoor van gemaatigdheid en verdraagzaamheid. Maar de onverduldige yver, met welken de drift zich zo behendig kan veréénigen, kreeg in 't einde de overhand op deeze gunllige handelwyze. Men hoonde en fmaadde openlyk de Goden der Romeinen, verbrak de Standbeelden, en verdrukte de voorllanders des Vcelgodendoms. Welhaast werden 'er ilrafdreigende Bevelfchriften uitgegeeven, bloedige Wetten aangeflagen tegen denVoorvaderlyken Eerdiensten doodA 5 ftraf- VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Geweldelaaryen te;en de Hellenen.  VOORBEBEIDENDEAANMERKINGEN. Tweefpalt en Geestdryvery bier uit geboorcn. io ALGEMEENE llraffen gefield op het doen van offeranden, eertyds door de Wetten bevolen: de Raad zag het Altaar der Overwinninge, dat Altaar, zo heilig by het Volk, omverre werpen, en, fchoon het getal der Heidenen nog zeer groot was, fchoon het Ryk geen raagt genoeg bezate tegen den geweldig inrukkenden flroom der vyanden, weerde de Regccring van het bekleeden der Burger- en Krygsampten allen, die den Godsdienst van den Vorst niet beleden; dat is, met andere woorden, de Regccring benam zich, als 't ware, de hoofden en armen, t'haarer behoudcnisfe noodig. Van hier de onderlinge verwytenbeledigingen en vyandfchappcn, zo gefchikt om het vuur van doldriftigen yver aan te blaazen. Van hier de Partyfchappen voor of tegen de nieuwe Keizers, naar gelange men zich verbeeldde dat zy den aanhang, voor, welken men yverde, gunflig of tegen waren. Van hier de te onvredenheid en het misnoegen der Heidenen tot die hoogte opgeklommen, dat de inrukking van radag ai sus in Italië, aan 't hoofd van tweemaal honderd duizend Gothen, in den jaare CCCCV, hun oorzaak gaf tot eene uitgelaate vreugde, als of de Goden in perfoon gekomen waren, om hetongelyk,hunnenAltaaren aangedaan, te wreeken. Met één woord, de Heidenen befchuldigden denChristlyken Godsdienst, als de oorzaak van alle de rampen des Ryks; de Christenen, daar en tegen, beweerden, dat de overblyfzels des Heidendoms de flraffe des Hemels op de Romeinen deedt nederdaalenj beiden waren  GESCHIEDENIS. n zy min bezorgd voor het algemeene welweezen , dan heftige voorftanders van hunne Godsdienftige gefchillen. Om het onheil nog meer te vergrooten en ten toppunte te doen klimmen, ontftonden de heilloosfte verdeeldheden onder de Belyders van jesus naam. De geest van Twistgraagte, door den Heiligen paulus zo ftreng gewraakt, als geheel onbeftaanbaar met den vreedzamen geest des Christendoms , heerschte allerwegen. De eene Aanhang broedde de andere uit, en zy ftrceden tegen elkander. Elk beroemde zich op zyne Apostels; elk ventte zyne drogredenen voor Godfpraaken; elk wendde voor, het Regte Geloof te bezitten, en poogde de menigte tot zich te trekken. Tweedragt, de onaffcheidelyke gczellinne van Twistgraagte, vervulde en fcheurde de Kerk! De Bisfchoppen vervloekten de Bisfchoppen; geweldcnaaryen voegden zich by de bewysftukken, en de dwaasheid der Ryksbeftuurdcren ftookte een vuur, 't welk zo veel verniclinge aanrigtte. — Zy werden Godgeleerden, zy wilden over de begrippen heerfchappye voeren, en ftraften de zodanigen, die zy niet konden overtuigen. De Wetten, eerst tegen de Afgodendienaars vastgefteld, ftrekten zich eerlang uit tot de Ketters. Maar 't geen de eene Keizer als eene Kettery veroordeelde, was een Regtzinnig Lcerftuk by een ander Keizer; dus doende, verbitterde de Vervolging beurtelings de ftrydendc Partyen , zonder immer iets goeds uit te werken. Het Rcgtzinnige Geloof zelve de Kettery vervolgende, maak- VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De Christenen onder elkander verdeeld. De Keizers Godgeleerden en Vervolgers.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De Geestlyien maatigen zich t3 veel aan. Verbittering der Aanhangen. 12 ALGEMEENE maakte zich veel eer haatlyk dan dat het zegepraalde. Wat gebeurt 'er? De Geestlykheid, reeds zeer magtig tenHove, en van nog meer invloeds by het Volk, begon welhaast het ontzag, 't welk de Godsdienst voor de Oppermagten inboezemt, te vergeeten. Ik zal de maai-al te bekende voorbeelden hier van niet opnaaien. Wy zouden heden ten dage de Schriften van eenige voornaame Mannen dier tyden oproerige Schriften noemen; Mannen, wier naamen de doldriftige yveraars thans nog met veel ftoutheids bybrengen, als zy zich tegen de Magten aankanten: zy zoeken, de goede hoedanigheden dier Schryveren vergeetendc, zich met hunne misflagcn te dekken. De haat en vyandlykheid der Leeraaren floeg tot het Volk over, en zette 't zelve in woede. Het kende Vorst, noch Vaderland , Wet, noch Pligt; men was Ariaan, Donatist, Priscillianist, Nestoriaan, Eutychiaan, Monothelit, en wat dergelyke onderfcheidende benaamingen meer zyn. Men hieldt op, een Burger te weezen, of liever, men werd een doodlyk vyand zyner Medeburgeren, wier gevoelens men veroordeelde. In ftede dat de oude Romeinen hunne gefchillen, over de dierbaarfte voorregten, Haakten, zo ras een oorlog het Gemeenebest dreigende over 't hoofd hing; liet deeze ongehoorde woede van den een tegen den ander, wegens het verfchif van Geloofsbelydenisfe opgevat, in 't minst niet af, te midden van de vrecslykfte onheilen, den Staat treffende. Zo veel Aanban-  GESCHIEDENIS. 13 hangen 'er waren, zo veel Partyen in den Burgerftaat, wier wederzydfche haat zamenwrogt, om de grondvesten desRyks te ondermynen. Hier aan hebbe men waarfchynlyk, voor geen gering gedeelte, toe te ichryven, het dolzinnig opzet van Keizer julianus» om het Christendom af te fchaffen. Die Vorst, verblind ten opzichte van een zo gewigtig punt, dagt alleen om de .misbruiken , welke men van het Leerftuklyke maakte, zonder op te merken dat de Christlyke Zedetodewelmtdruklyk,en op het kragtigst,die misbruiken veroordeelt, en dat de beste Onderdaanen in de Schoole van het Euangelie moesten gevormd worden. Van dag tot dag vcrfterkten de gebreken des Staatsbeftuurs deeze beginzels des ondergangs. Theodosius zelve ontbrak het aan wysheid. Hy ftondt den Regtzinnigen toe geweld te pleegen aan de Onregtzinnigen, die in byzondere huizen vergaderden. Hy verklaarde de Manicheen des doods fchuldig;. en men oordeelde het billyk,hun als veroordeelden om hals te brengen; de Keizer was > in het einde, genoodzaakt, op doodftraffe, de moorden te verbieden, tot welke hy, door zyne Wet, aanleiding hadt gegeeven. Zyne twee Zoons, arcadius en honorius, verhaastten, door hunne bygeloovigheid, en door de fnoodheid hunner Gunftelingen, de verwoestingen, aangerigt door den verdelgenden vloed, die zints langen tyd het Ryk dreigde te overftroomen. Buiten tegenfpraake verdienden de Volken van het Noorden-, tegen de Romeinen gewapend, VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Slegte Wetten van honorius ea zyne Zoo-, nen. De Barbaaren verre boven de  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Romeinen van dien tyd te agten. 14 ALGEMEENE pend, den naam van Barbaaren. Niets dan roof en moord blaazende, zogten zy een zagter lugtftreeke en vrugtbaarder landen, dan hunne bosfchen en bergen, zy hielden de Landen, met het zwaard overwonnen, voor eene wettige bezitting, en volgden, zonder eemgeknaaging,hetregt van den langftendegen. Maar deeze Barbaaren, voor welken ik geenzins genegen ben eene lofreden te vervaardigen, waren te dugten, enftaken uit boven de befchaafde Volken, door hun aangevallen. Hunne eenvoudige en ftrenge zeden wisten niet wat zwakheid en verwyfdheid was; alles voldeedt aan hunne verregaande foberheid ; hunne lichaamen , door den arbeid gehard, fcheenen ongevoelig voor fmerte: en daar de oorlog, om zo te fpreeken,hct leeven van hun leeven was,lachten zy met de gevaaren, en zagen onverfchrokken den dood onder de oogen; vry gebooren en geflaagene vyanden van dwang, waren zy, egter, niet min verbonden aan hunne Opperhoofden ; dewyl zy de waardigften verkoozen om het gebied te voeren. — Eene woeste Dapperheid, wat men 'er ook van moge zeggen, was deeenige hoedanigheid niet waarop zy mogten roemen. Wy bezitten een fchildery van de zeden der Germaanen, door 't penceel van eenen Wysgeerigen Gefchiedfchryver, den grooten tacitüs, vervaardigd. Wy zien daar in hoe zy de Huwelyksperbintenisfen heilig hielden, eene edelmoedige Gastvryheid betoonden,bedervende ondeugden haat toe droegen , en verfcheide . :rekken van wysheid, aan welke niets ontbrak,  GESCHIEDENIS, 15 brak, om een Volk met de daad braaf te maaken, dan de aankweeking der Rede, die den mensch opleidt tot de rechte beginzelen eener gelukkige zamenleeving. — Strekt de Gefchiedenis niet ten fpreekenden bewyze, dat de Hunnen zelve, die woeste ftroopers, hun gegeeven woord onlchendbaar hielden ? — Voegt 'er by, dat de Franken, de Gothcn, en vcelc andere Barbaaren, zo in het beftryden der Romeinen, als in hun, voor geld, ten dienfte te liaan, denkbeelden en kundigheden opgedaan hadden; en dat hunne veragting, voor een Volk, van 't welk zy fchatting vorderden, genoeg uitwyst, dat zy voordeelen boven 't zelve bezaten, die tot onderpanden van de volgende overmeestering flrekten. Hunne overwinnende Vorilen waren groote Mannen; die groote Mannen vielen, met eene vervaarlyke magt, op zwakke vyanden aan; de moed en de ftaatkunde der Overwinnaaren,de ondeugden en misdagen der Overwonnenen , verklaaren genoeg wat de omwenteling veroorzaakte. Men beeft op 't leezen der wreedheden in Gallie, en vervolgens aan den anderen kant van het Pyrenefche Gebergte, gepleegd door de Vandaalen, de Alaanen, en de Sueven, de eerfte bemagcigers van Spanje. Ondertusfchen hadden zy nauwlyks die Landen overwonnen , of men zag hoe zy de fchriklyke woestheid lieten vaaren, den Landbouw ter hand namen, de ongerustheid dier inwooneren verdreeven, en door den lof van Regtvaardigheid en Goedertierenheid, die van hun uitging, dc zodanigen wederkeeren, die VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De Vanditi- Jen, onder GENSERIK.  16 ALGEMEENE VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. AtARIK CI1 de Vifigothen. die door vrees gevlugt en uitgeweeken waren. — Eenige jaaren laater zien wy genser i k , Koning der Vmdaalen, een veel voordeeliger bemagtiging boven Spanje Hellende, Africa, niet min door zyn voorzichtig beleid , dan door zyne dapperheid, den Romeinen ontweldigen; eensflags, daar hy geen Schip bezeten hadt, een vreeslyke Vloot in Zee brengen;als een eerst Staatkundige zich ftaande houden, en met denzelfden gelukkigen uitflag onderhandelingen voortzetten, als vegten; in 't kort, tot den dood toe zegepraalen over het Keizerryk, door dezelfde middelen, waar van Rome, in de cerfte Eeuwen, zich met zo veel voorfpoeds bediende. Alarik, Koning der Vifigothen, betoonde zich nog verwonderlyker in Italië. De opeengehoopte trouwloosheden des Hofs van honorius tergden hem, zonder in Haat te weezen hem te bcweegen, om trouwloos of wreed te handelen. Hy eischte, op nieuw, het houden en ongefchonden bewaaren der Verdragspunten; hy wreekt zich als een Held, door de eer beftuurd. Tweemaal fpaart hy Rome eindelyk, in den Jaare CCCCX, genoodzaakt het te vermeesteren , verzuimt hy niets, om de fchriklykheden der wraake te verminderen; hy beval, de Vrouwen en de Kerken te ontzien, en het bloed der overwonnenen te fpaaren; hy befchermde het leeven van eene menigte Romeinen. — Naa zynen dood vestigde zich ataulfus, zyn Opvolger, en Erfgena m zyner edelmoedige gevoelens, een vriend des  GESCHIEDENIS. 17 des vredes, aan gecne zyde der Alpen, na het Pyreneefche Gebergte, en verdiende, door zyne deugden, de hand van placidia. De gemaatigdheid alleen van ataulfus was eene belooning van de magt der Vifigothen. De fiere at til a, die vervolgens tot in 't hart des tVesterfchen Ryks doordrong, naa theodosius II, binnen Confiantinopole, te hebben doen beeven; attila, dien deeze Vorst hadt willen ombrengen, en die hem deswegens vergiffenis gcfchonken hadt, hem verwytendc dat hy een trouwlooze Haaf was; attila, die, verrykt met grooten buit, de Romeinfche Afgezanten met eene zo edele eenvoudigheid ontvangen hadt; neemende een' foberen maaltyd, uit een houten fchotel, terwyl den gasten ryklyk uit Gouden en Zilveren Vaten werd opgedischt; attila, die zich door een Paus liet verbidden , op 't oogenblik dat hy gereed ltondt Rome te plunderen, even bekwaam als dapper en vermoogende, de fchrik van den beroemden aëtiüs, door wien hy ééns overwonnen was; attila, zeg ik, zou, zonder moeite , valentinianus III van den throon gebonsd hebben, indien hy hem niet liever, op dezelfde wyze als theodosius, voor zynen fchattingfchuldigen hadt willen houden. Vóór o d o a c e r , het Opperhoofd der Herulen , was de vermeestering van Italië befpaard; deeze betoonde zich waardig daar een Koningryk te ftigten; dewyl hy 'er den vrede, de gerustheid, en het geluk bragt; Volkszcgeningen, zints langen tyd onder V. deel. B de VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Attila , in veele opzichten, een groot Wan. Odoacer vermeestert Italië.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. TlIEODOrik , die het hem ontweldigt, bezit een uitftcekcndCharacter. De verdraagzaamheid deezer Vermeesteraaren van Italië vergeiëeken by de onverdraagzaamheidvan justihus. 18 algemeene dc Romeinfche Keizers, in dat Land, onbekend. Een nieuw Vermeesteraar ontzette hem daar van; doch gelukkig voor de Ingezetenen was het theodorik, een Vorst, boven allen lof verheven, door de wysheid zyns Staatsbeftuurs, door zyne liefde tot het algemeene welzyn, door zyne volklonkene voorzigtigheid, door de keuze zyner Staatsdienaaren en zyner Veldheeren, door alles wat een Oppervorst dierbaar by zyne Onderdaancn, en gevreesd by zyne vyanden maakt. In een OJirogoth moest dan een trajanus endeANTONiNussEN herleeven, terwyl hunne Opvolgers fchandvlekken voor 't Ryk waren, en tot fpeelballen der Barbaaren ftrektcn! —• De Gothen moesten dan den roem des Romeinfchen Naams verdooven, naa ontelbaare keeren de Wingewesten des Ryks verwoest te hebben! In deezervoege vormen zich de Volken, in deezervoege worden zy groot, bloeien, verbasteren, vervallen en verdwynen zy beurtelings, en alle deeze lotverwisfelingen hebben haare oorzaaken, zigtbaar voor 't oog, 't welk, met aandagt, de gefchïedenisfen doorbladert. Eén enkele trek is zomtyds genoeg om ons de heerfchende Characlers van eenige Perfoonen te doen kennen. Odoacer en theodorik, Ariaanen, befchermden, gelykerhand, de Regtzinnigen. „ Wy heb„ ben", luidt het gedenkwaardig zeggen des laatstgemelden, ,, geen gebied in het Huk „ van den Godsdienst; dewyl men het Ge„ loof niet kan dwingen". Keizer justi- NUSj  GESCHIEDENIS. 19 Nüs, in tegendeel, liet nieuwe Bevelfchriftcn tegen de Onregtzinnigen uitgaan, zonder te bevroeden, dat hy, het Ryk zeer verzwakkende , aan den Koning van Italië rede gaf, van de Regtzinnigen met dezelfde ftrcngheid re behandelen. Theodorik , met verontwaardiging vervuld, dreigt hem daar mede; en het verfchilde weinig, of de Italiaanen verlooren een der grootfte voordeden, hun door het wys beleid van den Vorst gefchonken. Van zo veel belangs is het voor den Godsdienst, de Partyen niet te tergen, niet te verbitteren. De Franken, min verlicht en min kundig dan de Gothen, waren, buiten twyfel, barbaarfcher. Doch clovis veréenigde, in zyn perfoon, alle de hoedanigheden, bekwaam om de vcrkreegen bemagtigingen uit te breiden en te vestigen. Als eenftaatkundigHeld, wist hy den Godsdient zo wel als de wapenen , ter bereiking zyner oogmerken, te doen medewerken. En waarom ontving Gallie, met drift en genegenheid, het juk diens Vermeesteraars , waarom anders, dan om dat hy 't zelve hun zo begeerlyk maakte, als dat der Romeinen haatlyk was? Men verlangde na de Barbaaren, men zag hun aan als de wreekers der Volken, door hunne wapenen te ondergebragt. Zo groot is de afkeer, die de Dwinglandy inboezemt! Onder justinianus fcheen het Keizerryk, ten uiterlyken aanziene, het hoofd weder op te beuren. De Vandaalen, in den fchoot der weelde verzwakt en bedorven, bezweeken, en werden uit Jfrica verdreeB 2 ven; voorbereidendeaanmerkingen. Clovis en de Franken. Kortftondige gunftiga keer der zaaken onder justi-< ni anus.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Groote mfsflagen diens Keizers. i : 1 < ( 20 ALGEMEENE ven; de Gothen fchoon in totila eenen anderen theodorik aan't hoofd hebbende , werden overwonnen, en uit Italië gejaagd. Deeze kortftondige ommewenteling was eeniglyk het werk van twee groote Mannen, die, men kan het met rede zeggen, over de gebreken des Staatsbeftuurs moesten zegcpraalen,cer zy het over de vyanden konden doen. Belisarius, zonder Krygsvolk, zonder geld, was genoodzaakt voor totila te vlugten. En, indien n ars es, min een Hoveling geweest ware, indien hy zich niet bediend hadt van de blaakende gunfte, waar in hy ftondt, om alle middelen tot een gelukkig flaagcn te baate te ncemen, zou totila in hem geen Overwinnaar gevonden hebben. Wanneer wy zien, dat justtnianüs onmeetelyke fchattingen betaalt aan de Perfen, aan de Hunnen, aan de Turken, aan de Abaaren, en andere Volleen; zich zeiven en 's Lands Schatkist uitput, door een verbaazend lantal noodlooze Gebouwen; de Wingewes:en, onderdrukt, door bezwaarende belastingen; belisarius gebruikt, als hy hem loodig heeft, zonder den noodigen onderland te fchenken, en, naa het bctoonen van le uitneemendfte dicnflen, in ongenade laat eeven; zich voor een Party van de onderscheidene Aanhangen in de Renperkfpelen verklaart, en, door die fchandelyke onvoor:ichtigheid, de bloedgierige woede der Paryen wapent; in de Kerk zich tot Leeraar, )f liever, Geloofsregter, opwerpt, terwyl le Staat onder delasten des Oorlogs zugt; ge- hce-  GESCHIEDENIS. 21 heele Landen ontvolkt, door de Onregtzinnigen te vervolgen, en in 't einde zelve tot 1 Kettery vervalt, om de vervolging tegen de Regtzinnigen te laaten woeden; in zyn Wetboek en Digesta eene ontelbaare menigte Wetten op één ftapelt, die hem naauwlyks overleefde; en zelve die Wetten geduurig verandert, door weinig beduidende, en voor geld veile, Novellen ; wanneer wy, zeg ik, dit zien, deeze bedryven overweegen, en die gedenktekenen befchouwen, zullen wy, met allen grond van rede, de loftuitingen, hem zo mildlyk door de Regtsgeleerden toegezwaaid, als onregtmaatig en verkwist aanmerken; en met genoegzaame zekerheid vooruitzien, dat zyn Ryk zwaare omwentelingen dreigden. Zy begonnen reeds onder justtnus II, 1 zynen Opvolger. De Italiaanen, die, door "„ yver voor de Regtzinnigheid, zich van de Oftrogothfche Koningen ontflaagen hadden, wier billyke Wetten hun in 't ongeftoord bezit lieten hunner Lcerftellingen en Goederen, kreegen des wel haast berouw, onder het prangend juk eens veel harder Staatsbeftuurs. De ftreeken en laagen van het Hof te Conftantinopole, tegen narses, verfchaften hun de gewenschte verandering. Alb o 1 n u s verfcheen aan het hoofd der Lombarden , en maakte zich, met weinig moeite, meester van bykans geheel Italië; deedt daar zyne heerfchappy, vol goedheids en regtvaardigheids, beminnen. Hy hadt verftandige Opvolgers, die, in hunne Regeering, het oog op de Wetten geflaagen hielden. Dit fchoon Land won 'er altoos by, wanneer het de B 3 be- VOORBEEIDENDEIAHMER. KIMGEN. Ie LombarSs in Iialk evestigd.  VOORBE- RETDENDt AANMERKINGEN. Heracuus befhiurt d zaaken (leg in het Oos ten. Mahometh cn de AraVieren. 22 ALGEMEENE beheerfching der Kcizcren verwisfelde voor die der Barbaaren, zo roekloos veragt en verfmaad. Om volkomen overtuigd te worden van : het beginzel der onvermydelyke omwente. lingen, thans het voorwerp onzer nafpeuringe, hebben wy nog het oog te vestigen op den llaat des Oosterfchen Ryks. — Terwyl Keizer heraclius den luister zyner overwinningen, op de'Per/en behaald, bezwalkte, door zich over te geevcn aan eene ongevoelige rust, waar uit hy enkel gewekt werdt, om de harsfenfehimmen der Monotheliten voor te liaan; terwyl hy door zyn Etthefis voorgaf, het Geloof te regelen, en de Godgeleerden tot nieuwe gefchillen en twisten opwekt, veréénigt mahometh de Arabieren onder zyne Wetten, maakt 'er een heldhaftig Volk van, en weet de beginzels derDweeperye zo kunilig te beftuuren, dat zyne Onderdaanen, onderwerpelyk nedergeboogen voor de ongerymdheid zyner Godfpraaken, onverwinnelyke Oorlogshelden worden tegen hunne nabuuren. Met een hand vol Mn/uimannen bragt hy aan liet Ryk den eerllen flag toe, en verdelgde een talryk leger van heraclius. Zyne twee eerlle Opvolgers, abubeker en omar, arm, dapper, voorzichtig, onverfchrokken, maakten vermeestering by vermeestering. Mefopotamie, Syrië, Paleftina, Egypte, Africa, behalven het groot Ryk der Perfen, bukte, in weinig jaaren, voor de Wet der Arabieren. Eén éénig voorbeeld, waar in de  GESCHIEDENIS. 23 de voortreflykheid van beleid, niet min dan de meerderheid der magt, uitblinkt. 1 Deeze Krygshelden, zomwylen, ja dikmaals, afgefchilderd als onverzaadelyk bloed- ] gierige wangedrogten, booden altoos den 1 overwonnenen, ter keuze, aan, of hun ; fchatting te betaalen, of den Mahomethaanfchen Godsdienst te omhelzen. Dit laatfte kiezende, was men verzekerd met hun te zullen deelen in alle voorregten; het cerfte daar boven ftellende, kon men ftaat maakcn op eene gemaatigde behandeling. Wat kon de lafhartige wreede Staatkunde der Kcizeren overftellen tegen dergelyke middelen vanRyksvermeerdering, onderfchraagd door alles wat ftrekt om de overwinning te behaalen? Indien de Mufulmannen, op hunne beurt, het vergif des Rykdoms en der grootheid niet ingedronken , en de dwaasheid van den geest des Gezinteijvers. niet opgevolgd hadden, zouden zy misfchien de gehecle bekende Wereld hebben doen bukken. Zedebederf en zwakheid aan den eenen kant, dapperheid, werkzaamheid en ftaatkunde aan den anderen kant, zyn de in 't oogloopendfte oorzaaken, dat de Barbaaren hun Ryk vestigden, op de puinhoopen der verwoeste Romeinfche Heerfchappye. Wy zouden, ons tot een breedvoerig verllag hier van inlaatende, bezwaarlyk een einde vinden. De misflagen der Vorften, de euveldaaden ten Hove, de verraaderyen der Veldheeren, de oproeren des Volks, de voorbeelden van fnoodheid, lafhartigheid en laagheid, zyn ontelbaar. Buiten tegenfpraak hebbe men de B 4 Bar- VOOR BElEIDENDEAANMERKINGEN. ïun gedrag, en opziche van de "kristenen. De Barbaaren moesten de Romeinen overwinnen.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Droeve gevolgen dier omwentelinge. De Romeinfche Wetten geraaken in onbruik. 24 ALGEMEENE Barbaaren aan te merken,als der Regeeringe : waardiger; dewyl, van den Taag af tot den Euphraat toe, alle Volken adem fchiepen, toen het drukkend gewigt van der Romeinen overheerfching hun was afgenomen. • Dan, hoe noodig deeze ommcwcnteling ook mogt weezen, men hebbe het als een ongeluk aan te merken, dat ze veroorzaakt werd door Barbaaren. Laaten wy de uitwerkzels daar van nagaan op de Wetten, het Staatsbeftuur, de Zeden, het Verftand, en den Godsdienst. Wy zullen reden te over vinden, om het lot des Menschdoms te beklaagen, als welk zelden uit den eenen jammerpoel opklimt,zonder in eenen anderente ftorten. De Romeinfche Wetten, fchoon met gebreken behebt, bovenal, zints den tyd van constantinüs, waren over 't algemeen de beste,ooit door'tMenschlyk verftand bedagt en voorgefchreeven. De groote theodorik nam dezelve aan, en zyn vernuft, onderfteund door CAssioDORus,dit middel te baate, om zyne heerfchappy in Italië te zagtcr en te eerwaardiger te maaken. Doch zyn voorbeeld werd zeer weinig gevolgd. Chindasuinthes, eender Vifigothfche Koningen in Spanje, fchafte deeze Wetten af, als te zeer met zwaarigheden bezet, en al te ziftend tot een fpoedig afdoen van zaaken. Andere Volleen ftreeken waarfchyniyk daar over een dergelyk vonnis, als zy dezelve verwierpen; en men moet erkennen, dat de eenvoudigheid van de Wetten der Qermaanen beter ftrookte met den aart dier een-  GESCHIEDENIS. 25 eenvoudige, onkundige Mcnfchen; oorlogslieden , onbekwaam tot het vestigen van aandagt, en wars van dwang. Overzulks heerschten de Wetten der Barbaaren bykans allerwegen, en met dezelve de ongereldheden. Zagt in fchyn, dewyl zy het leeven der boosdoenderen fpaarden, ontbrak aan dezelve het oogmerk der Wetgeeving; te weeten, dat zy het misdryf niet genoegzaam beteugelden. Moord voor eene Ibmme gelds te kunnen afkoopen, is dit niet tot den Rykcn zeggen, dat zy zich ongeftraft met moord kunnen bezoedelen? Gaf de proeve van het Tweegevcgt, vastgeftcld om een einde aan de gedingen te maaken, het Regt niet aan den lterkften ? Veranderden de Vuur-, Water- en Kruis-Proeven het Ryk niet in ftreeken van behendigheid, of betooningen van kragt? Men ziet, ondertusfehen, deeze verregaande misbruiken heerfchen in de Wetten der Lombarden, anderzins zo wys, zo billyk, dat zy in Italië Hand hielden, naa de uitdryving der Lombarden. Zo groot en vermogende is de heerfchappy der gewoonte over de Rede zelve! Indien de Overwinnaars de Wetten der Overwonnenen niet aannamen, hadden zy voorzichtigheids genoeg om ze in zwang te laaten. De Romeinen werden, in Italië, Gallie, en in Spanje, in den beginne, volgens de Romeinfche Wetten geoordeeld. Maar, behalven dat zy, met den tyd, Lombarden, Franken en Vifigothen moesten worden, door de vermenging der Volken, veroorzaakte iie mengeling der Wetten, onvermydelyk, B 5 nicur VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Misbruik van de Wetten der Barbaaren. Gevaarlyke nengeling ran die :weeé'rleie iVettea.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. liet Staatsbefhmr der Barbaaren heerlyk in 't eerftc voor.komen. Ongelegenheden , hier uit hertomicig. 26 ALGEMEENE nieuwe ongeregeldheden, zo ras het gezag de eerfte beginzels uit het oog verloor. De Wetgeeving, wel verre van zich te volmaaken, werd, van dag tot dag, flegter, en met meer duisterheden omgeeven. En het kragtdaadigst middel, om de Maatfchappy gelukkig te maakcn, bragt het zyne toe, om het onheil daar van te.berokkenen. Niet te min moet men tocftemmen, dat de gedaante des Staatsbcftuurs onder de Barbaaren, iets inneemends bezat. In lïede van die eigendunklyke Regeering, door de Keizeren ingevoerd en voortgezet, zag men de vryheid in de fchaduw van den Throon gezeten. De vergaderingen der Volken dienden tot een tegenwigt om de Volksregten tegen het gezag des Vorften op te wecgen. De Wetten, waar aan alles zich moest onderwerpen , waren het werk van allen, of verfcheenen gefterkt en geftaafd door aller toeftemming. Nooit bcfchouden de Barbaaren de Koningen in een ander licht, dan als Veldheeren of Hoofden des Staatsbeftuurs. Overéénkomftig hier mede was de Kroon onder hun nooit in diervoege erflyk, dat een Vader het Kroonregt kon overdraagen op een Zoon buiten ftaat, of onwaardig, de Kroon te voeren. Wy moeten ons, egter, door geen fchynvertooning laaten begogelen. Deeze gedaante van Staatsbeftuur, die in het weezen der zaake de beste is, en uitfteekend zou zyn by een verftandig Volk, werd een beginzel van ongeregeldheden en Regecringloosheid. Ik verzwyg de talryke voorbeelden van groote Ko-  GESCHIEDENIS. .27 Koningen, boosaartig vermoord; van flegfe Vorften, door omkooping, bedrog of geweld* ten throon geheeven. Ik bepaal my tot het befpiegelen van de waare gefteldheid der dingen. Het Volk werd, zelf by de Lombarden, wier wyshcid men zo hemelhoog opvyzelt, in die algemeene Vergaderingen, niet gerekend. — De geheele Gefchiedenis ftrekt, helaas! ten overvloedigen en onwraakbaaren blyke, tot welk eene diepte van vernedering dat gedeelte der Maatfchappye fteeds gebragt werd, 't welk het andere door zynen arbeid voedt, 't welk aan zyn begeerte zo enge paaien ftelt; en 't welk, niettegenftaande de toeneemende befchaafdheid van zeden, bykans in geheel Europa nog zo elendig is. — De Grooten, de Krygsbevelhebbers, hadden, indien het regt niet, althans de magt in handen, om met den Vorst de Staatszaaken te befchikken. Hunne aangeboorne ftugheid, hunne veragting voor den Landbouw, voor den Koophandel, en voor de Kunften en Weetenfchappen, deedt hun alles een rang van lieden, door hun naauwlyks van hunne flaaven onderfchciden, verwaarloozen en veragtelyk behandelen. En hoe nayverig waren deeze Grooten en Leden der openbaare Raadsvergadering , omtrent hunne magt, hoe zeer 'er op gefteld, om alle gelegenheden, tot het uitbreiden daar van, aan te grypen! Deel hebbende aan de Wetgcevende Magt; zomtyds over de Kroon befchikkendc, deeden de wegen, om tot dat einde te komen, 't welk eer- VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Onafhanglykheid dei Grooten.  28 ALGEMEENE VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. De Leenen. De Leenre- geering. Regeeringloosheidvan liet Leenroerig üelzel. eer- en heerschzugtige zielen bedoelen, zich van zelve aan hun op. De Koningen fchonken hun Begiftigingen, naderhand bekend onder den naam van Leenen. Deeze Landgoederen , van de Koninglyke Heerfchappye afgefcheiden, om 'er, op 's Vorften wenk, zich weder aan te onderwerpen, waren als bezoldingen van Krygsdienst, en verpligtten de bezitters tot denzelven. Maar, moest het, uit de natuur der zaake zelve, niet volgen, dat een Vrugtgebruiker Bezitter zou willen worden, daar hy allengskens gewende den grond waar van hy genot trok,met een oog van eigendom te befchouwen; dat hy dien tot een erfgoed voor zyn Gezin poogde te maaken, en dat hy, de magt in handen hebbende, zich vleide in dit oogmerk te zullen flaagen ? Ziet daar het zaad des Leenroerigen Staatsbeftuurs, opgeflooten in de geftcltenisfe der nieuwe heerfchappyen. Het zal ongemerkt uitfpruiten, en onder den grond veelvuldige, nog onbekende, wortels Ichicten, voor dat het die gedrogtlyke vermenging voortbrenge van eene Koninglyke waardigheid, zonder magt, van eene Leenhoorigheid, zonder onderwerping, eene vermenging , uit welke de grootfte rampen van Europa den oorfprong ontleenden. Schoon het Regt der Leenen van de Lombarden afkomftig is, merkt giannone, met rede, op, dat men, vóór hun, kennis aan de Leenen hadt, zelfs in Italië. De Germaanfche Volken voerden allerwegen dit gebruik in 3 zo zeer verbonden aan hun ftelzel van Staats-  GESCHIEDENIS. 29 Staatsbeftuur. Overal waren 'er uitfteekendeverftanden noodig,omde misbruiken voor te komen; overal verwekte de zwakheid en onervaarenheid der Vorften eene menigte van overweldigers, die de Dwingelanden en Onderdaanen der Vorften waren. De Leenrcgeering werd een algemeene geesfel, die, als men de zeden der Vermeesteraaren des Ryks in aanmerking neemt, niet kwaalyk op hunnen rugge paste. Indien de Romeinen, met zo veel fmaaks en zo veel overdaads van weelde, altoos eenigzins den roest der Barbaarschheid behielden ; getuigen hier van hun drift voor bloedige fchouwfpelen, en de woede, die de byzondere Aanhangen des Renperks bezielde; indien de zeden nog in ruwheid toenamen, wanneer men Barbaaren in den Krygsdienst en tot het bekleeden van Ampten nam, en in het lichaam der Burgeren ingelyfd; kon de Heerfchappy der Barbaaren zelve niet misfen, eene algemeene en ftandhoudende Barbaarschheid in te voeren. Theodorik en eenige groote Mannen voorkwamen de uitwerkzels daar van, en fchortten dezelve op, zonder het beginfel te kunnen uitrooijen. — Italië was 'er,in denaanvange,minst mede befmet; dewyl men 'er de befchaafdfte Zeden had. Maar het heerfchend character der Overwinnaaren wordt in 't einde op alle overwonnenen gedrukt; en het goede, 't geen zy van de vermeesterden ontlcenen, vermeerdert misfehien het kwaad door de verbastering. In het oude Rome hieldt de Gcmeenebest- ge- VOOSBEREIDENDEAANMERKINGEN. Barbaarfche Zeden. Waarom de. oude Romsi;  VOOBBEREIDENDEAANMERKINGEN. ncn braaf waren. Alles moest by de nieuwe Volken -verflimnieren. 30 ALGEMEENE gezindheid, buiten twyfel te hoog opgehemeld, vermids zymet eerzugt en onregtvaardigheid gepaard ging, langen tyd ftand;'t zy door een eerlyke armoede, 't zy door de fchuldelooze bezigheid des Landbouws, 't zy door den invloed der Wetten den Grieken ontleend, welke een dubbel goed veroorzaakten ; de befchaaving der zeden, en de hervorming der misbruiken. By de nieuwe Volleen, in tegendeel, kweekte alles barbaarschheid; deeze kleefde aan hunne Wetten, aan hun Staatsbeftuur, aan hunne Gewoonten. Naardemaal zy de Kunften verfmaadden, en geene verdienftcn, dan alleen aan de wapenen, toekenden, floegen zy, in korten tyd, eene wyduitgeftrekte heerfchappye verkrygende, tot ondeugden over, zonder de woestheid van hunnen aart af te leggen. Zy telden de Romeinen te weinig , om zich naar hun voorbeeld te vormen; en die men toen Romeinen noemde, maakten in de Wingewesten een hoop verbasterde Menfchen uit, in de daad weinig gefchikt om ten voorbedde te dienen. De gevegten, de geweldenaaryen, de rooveryen vermenigvuldigden. De degen werd de regelmaat van eere, van regt en onregt. Hoe minder het Staatsbeftuur in ftaat was de ongebondenheid te beteugelen, die dikwyls door haare buitcnfpoorigheden meer gezags krygt, hoe meer 't zelve voet gaf tot de verwildering van 's Volks geaartheid. Met hoe veele wreedheden hebben de Franfchen, door agathias afgefchilderd als zeerzagtaartig en zeer befchaafd voor Barbaaren, hunne Gefchiedenis niet be- zoe-  GESCHIEDENIS. 31 zoedeld ? Welke fchriklykheden, naa den tyd van clovis, om van die onder zyne Regccring begaan zyn niet te fpreeken ? Is het niet genoeg, fredegonde en bruneh a u t te noemen, twee furiën , die het bloed der Volken zoopen, om den dorst haarer heerschzugt en wraaklust te lesfehen? Vrouwen, zo bloedgierig, deeden niets anders dan den ftroom des Zedebederfs, en de drift der hartstogten, volgen. —■ Carel de groote, het wonder zyner eeuwe, ondernam eene hervorming; het ontwerp alleen verdient eenen onfterflyken naam. Doch waarop liepen zyne poogingen uit? waar op anders , dan dat hy gedenktekens overliet van eenen verwonderenswaardigen, doch onvermogenden, yver. Deeze groote Vorst zou, even als Czaar peter, een nieuw Volk gelchapen hebben, indien hy daar van, even als deeze, een voorbeeld gevonden hadt. Overal niets dan Barbaarschheid aantreffende, liet hy Europa in de Barbaarschheid fteeken. Hoe toch zouden de Volleen menschlyk, regtvaardig, gezellig geworden zyn, te midden der dikke duisternisfen, waar in de Rede gedompeld was ? Zints langen tyd hadt de Onkunde, over het Westersch Ryk verfpreid, alle de kundigheden van Rome uitgedoofd, en 'er fchadelyke of belachlyke dwaalingen in ftede gefteld. De verkeerde fmaak, een doorgaand merkteken van een valsch vernuft, heerschte in de Schriften. De befchaafde Letteren werden met geene zorgvuldigheid aangekweekt; want de gevaaren en algemeene onheilen, namen de gemoederen geheel in. VOORBEREIDENDEAANMER- t KINGEN. Carel de groote tragt te vergeefsch eene hervorming te bewerken. De onkunde kweekte de Barbaarschheidop.  3* ALGEMEENE VOORBERFJDENDEAANMERKINGEN. Deeze onl;undemoest toeneemen. Het was 'er niet gefteld als in China, waar de Tartaaren verlicht werden. in. De welfpreekendheid beftondt in een niets beduidend gefchreeuw, en ydelzinnig uitvaaren. De Wysbegeerte was verlooren gegaan in de verflindende kolken van eene drogredenkundige Godgeleerdheid; de verklaarde oorlog, zo tusfehen den ouden Godsdienst der Romeinen en den Christly ken, als tusfehen de Regtzinnigen, de Onregtzinnigen, Ketters en Scheurraaakers, had de verltanden afgewend van de Natuurlyke Waarheden; welker vergetelnisfe altoos verderflyk is voor den Godsdienst zeiven. De beginzels der Staaten Zedekunde waren op eene verbaazende wyze verbasterd; men vindt 'er de doorllaande blyken van in de wetten zelve. Doch de onkunde der Barbaaren is, in vergclykinge met die der Romeinen, even als de ftikdonkerfte nagt by de fchemcringen. Met hun moest, overzulks, het Ryk der onkunde zich vestigen, te gelyk met dat der Barbaarschheid. Het zwakke licht van kennisfe, by de Overwonnenen nog fchynende, kon de vyanden van weetenfehap en opmerking niet beltraalen; en de Overwonnenen fchikten zich eigenaartig naar de vooroordeelen der Overwinnaaren. Men heeft ondertusfehen gezien, dat de Tartaarcn, naa het bemagtigen van China, eenigzins door de Rede en de beginzelen der Chineefen, verlicht geworden en bedwongen zyn. Dit onderfcheid verbaast ons; doch het laat zich zeer wel verklaaren. Het Chineefche Ryk hadt ten grondllage eenpaarige regels, onvcranderlyk geheiligd, geworteld in de harten van een ontelbaar Volk; de  GESCHIEDENIS. 33 de Oppermagt ontleende haar vermogen van deeze regelen; de Geletterden waren de bezitters en befchikkers der Wetten, de 011derlïeunders der begrippen en de raderen des Staatsbeftuurs. De Tartaaren vonden zich, over zulks, genoodzaakt, of, door moord en flachting een zo fchoon Land in eene woestyne te veranderen, en de vrugten hunner overmeesteringe te vernielen, of Chineefen te worden, om China gerust te bezitten. — In • tegendeel ontvingen de Landen, de een voor, de ander naa, van het Romeinfche Ryk afgefcheurd, zonder wederftand, het juk der Barbaaren. Zy bezaten niet meer eene meerderheid van Rede, in Haat om anderen de Wet te zetten. Alles was reeds meer of min barbaarfcher, en alles moest, van tyd tot tyd, barbaarfcher worden. Ik zal my niet ophouden om de fchriklyke onkunde, waar in Europa ftak, met leevendc kleuren, te fchilderen. Wy fchaamen ons over onze Voorouderen, en befchreien de vernedering van 's Menfchen geest. Vindt men nog Menfchen, boos genoeg om de Weetenfchappen te durven lasteren, dewyl men dezelve zomtyds misbruikt; dat zy ten minften met die misbruiken de eindelooze rampen der oude woestheid vergelyken; zo veele Vooroordeelen, die de goede orde in den Burgerftaat overhoop werpen, het regt der Volken, der Menschlykheid, der welvoeglykheid en der Deugd fchenden; zo veele fchandelyke Dwaalingen, als zekere Waarheden vastgefteld, en zo veele Waarheden V. deel. C op VOORBE* REI DEN DE AANMERKINGEN. Jamtnerlyfca uitwerkzels der Onkunde.  VOORBEREIDEND]AANMERKINGEN. Blinde By' geloovig- Seid. 34 ALGEMEENE op eene dwinglandfchc wyze, als Dwaalingen ; verbannen; zo veele heftige en hardnekkige ftryden voor beuzelagtige gevoelens ; zo veele Burgers opgeofferd, zo veele Staaten omgekeerd, door den invloed van valfche beginzelen. Indien zy deeze rampen der woestheid ontveinzen, maaken zy zich aan bedrog fchuldig ; indien zy dezelven ontkennen, de Gefchiedenis fpreekt, en de Waarheid zegepraalt. Het grootfle kwaad van alle was, buiten tegenfpraak, het verbasteren van een' Hemelfchen Godsdienst, die, beter gekend en betragt, alle deeze wanordes zou voorkomen en verbeterd hebben. Het gedrag der Barbaaren nagaande, zoekt men, onder hun, hoe groot eenen yver voor het Christendom zy lieten blyken , Christenen. Hunne Godsdienftigheid, zo blind als wreed, zag overal Wondertekenen en Heiligen, en zelden de onderfcheidende kenmerken van Heiligheid; zy voedde zich met verdichtzelen, zonder de voorfchriftcn van het Euangelie te kennen; zy flondt overdaad, roof en moord toe, geloovende , den Hemel te zullen winnen , door bygeloovige en ongerymdc bedryven, of kostbaare ftigtingen; in den naam van god, tot gods eere, en op gewaanden Godlyken last,. pleegden zy, met een gerust ge weeten, al het kwaad, 't welk de dolzinnigflc dweepery kan inboezemen, traden alle de heilzaame deugden, door den Christlyken Godsdienst voorgefchreeven , met voeten. Christenen, van deezen valfchen fïempel, zyn dikwyls geroemd door Kronyi* fchry-  GESCHIEDENIS. 35 fchryvers, zo onkundig als zy; ryke giften aan Kerken en Kloosters konden, naar de heerfchende begrippen dier tyden, voor alle misdaaden boeten. Een gevolg van die zinneloosheid, en een der voornaamfte uitwerkzelen" van de vestiging der Barbaaren , was de verbaazende magt, die , binnen kort, de Geestlykheid meester maakte van de Onderdaanen, en zelf boven de Vorften verhief. De Keizers hadden, door Geestlyken ten Hove te roepen, en de Godgeleerdheid met de Staatszaaken te vermengen, onvoorzichtig gelegenheid gegeeven tot ftoute onderneemingen, aan een lichaam van Menfchen, zo" eerwaardig, zo nut, zo heilig, in eerfte Eeuwen; doch dat, door het misbruik des eerwaardigen Ampts, ten eenigen dage, fchadelyk kon worden. Het kwaad groeide aan met een onvoorbeeldelyken fpoed. Hoe minder kundigheden de Barbaaren bezaten , hoe zy bygelooviger waren, en zich te gereeder blindeling overgaven aan geestlyke Leidslieden; zelve al te weinig verlicht om den waaren geest des Christendoms te kennen , en al te zeer onderworpen aan de Zwakheden der menschlyke natuüre, om zich binnen de paaien hunner Amptsverrigting te houden. Van den aanvang af dat de Vifigo* then in Spanje de heerfchappy vestigden , deelden de Bisfchoppen met de Ryksgrooten het regt om Koningen te verkiezen ; zy voerden een volftrekt gebied in hunne Bisdommen, en regelden, in de Raadsvergaderingen, de Staatszaaken; gefteld in de ge* Ca Wig- VOORRE» EEIDENDlS AANMERKINGEN. ÉuitenPpaö'* 1'ige Magt! der Oecai-» lykheid. In Spanfi hadden de lüsfchoppen de befchikking over d.S Kroon.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Jn Fmnkryk ftellen zy ook de wet. 36 ALGEMEENE wigtige post, om de Wetten te veranderen en te fchikken, volvoerden zy dit werk, zo als het best met hun belang overéénkwam , en meest met hunne vooroordeelen ftrookte. „ Wy zyn", fchryft de Heer montesqv 1 eu, ,, aan het Wetboek der „ Vifigothen alle de grondregels, alle de be„ ginzels, en alle de oogmerken van het he„ dendaagfche Geloofsonderzoek verfchul„ digd; en de Monnikken hebben enkel de „ Wetten, in vroegeren tyde tegen de Joo„ den gemaakt, uitgefchreeven" (*). Clovis , voor een gedeelte de onderwerping der Volken aan de Kerkvoogden hebbende dank te weeten, was, ten hunnen opzichte, kwistig in het verleenen van voorregten, ftrekkende om haare magt te vergrooten. Zyne Opvolgers, min op Staatkunde afgerigt, ftreefden hem hier in voorby. Onder het eerfte Geflacht der Koningen van Frcmkryk, klom de Geestlykheid op tot een toppunt van grootheid, aan welke de gelegenheid alleen ontbrak om Vorften te ontthroonen en aan te ftellen, gelyk de Kerkvergadering van Toledo gedaan heeft, op 't einde der Zevende Eeuwe, onder de Regeering van den ongelukkigen vamba, of wamba. Pepyn ondervondt hoe nuttig de Bisfchoppen waren, tot het voortzetten zyner heerschzugtige oogmerken ; lode- wyk de goedertierene, carel de kaale, en andere Vorften, beproefden (*) Montesqu ieu, Efprit dis Loix, Livr. XXVIII. Chap. I.  GESCHIEDENIS. 37 tien hoe gedugt hunne gemeenzaamheid voor de kroon was. De vermengde vergaderingen, zo veelvuldig onder carel den grooten,iiu eens Kerkvergaderingen, dan eens Parlementen, ; geheeten, waren, welk een lof zy anderzins : verdienen, zeer gefchikt om een misbruik, : reeds al te gemeen onder de Romeinfche Keizers, te vermenigvuldigen. Door de Kerklyke met de Burgerlyke Wetten te vermen,gen, paarden zy te wydverfchillende zaaken, en lagen den grond tot eene volrtrekte verwarring dier twee magten. Schoon een Vorst, gelyk carel de groote, zonder gevaar, de Geestlykheid kon toelaaten, deel te hebben in de zorg der Wetgeevinge, ftondt het te dugten, dat, onder zwakker en onkundiger Koningen, de Geestlykheid, met de daad, de Wetgeevende Magt zich zou aanmaatigen. Zy kreeg die in handen, naardemaal verfcheide hunner bevelen, Burgerlyke zaaken betreffende, dikwils meer invloeds en kragts hadden, dan de Wetten van den Staat zelve. Om de waarheid te zeggen, dit moet meer aan de onkunde der Leeken, dan aan de eerzugt der Priesteren, worden toegefchreeven: deeze wrogt geene in de hand. Alles, eindelyk, veranderde, voor eenen tyd, in een allerdroevigflen mengelklomp. De Bisfchoppen, de Abten, in Heeren herfchapen, greepen, met Krygshaftige gevoelens vervuld, de wapenen in handen; hielden Kerkvergaderingen, na de Legers aangevoerd te hebben; en bragten, in het C 3 hand- voonne- iEIDEKDE AANMERKINGEN. Ccnt'yke Vetten met le Burgcryke veruengd. Andere misbruikeu.  VOORBEREIDEND!AANMERKINGEN. önderneemingen der 38 ALGEMEENE handhaaven van de Geestelyke Magt, den : aart van tydelyke beerfchappye over. De Kerklyke boetedoeningen, geïchikt om de Zondaars te verbeteren, veranderden in een fchroomlyk dwangmiddel, om Landen te verdeedigen, voorregten te handhaaven, en zomtyds de onregtvaardiglle eisfchen te onderfchraagen. De Kerklyken, die alleen eene ruwe kennis van Letterkunde bewaarden , en dikwerf zich bepaalden tot te kunnen leezen en fchryven, beklommen daar door het Opperregtergeftoelte, en deeden uitfpraaken, volgens grondregelen, aan de Oudheid volftrekt onbekend. De Huwelyken, de Uiterfte Willen, de Verbintenisfen, de belangen der Huisgezinnen, de belangen der Hoven, Leevenden en Dooden, alles, met- één woord, ftrekte om hun beurs te maaken. Deeze misbruiken den Godsdienst ten laste te leggen, is eene lasterlyke heiligfchennis: want de Godsdienst, in 't einde van die verkeerdheden gezuiverd en ontflaagen, heeft bewyzen opgeleverd om ze te veroordeelen, en middelen, om ze te verbeteren. Ik merk hier by aan, hoe het vast gaa, dat de Kerklyken, niet tegenftaande hunne gebreken, en aanmaatigingen , een heilzaam gezag oefenden, zonder welken het misdryf geen teugel altoos zou gekend hebben. Is 'er reden van verwondering, dat de Pausfen, door de begiftigingen der Koningen van Frankryk, Vorften geworden, welhaast de regten van hunnen Bisfchoplyken Zetel, vermengd hebben met de harsfenfehimmen van  GESCHIEDENIS. 39 van Heerschzugt ? Dat zy zich dikwils min als Opperpriesters, dan als Oppervoogden van de Christen Staaten, gedraagen hebben? als mede dat de Bisfchoppen, de Volken, de Vorften, zo veel maaien bukten onder den heerfchenden dwang van het nieuwe Hof te Rome? In een tydsgewrigt, wanneer het, om tot de Priesterlyke waardigheid te worden toegelaaten, in veele Landen genoeg was, het Gebed onzes heeren te kunnen op-r zeggen, las men in het Euangclie niet, dat het Koningryk van jesus christus niet van deeze Waereld was; men wist daar uit niet te belluiten, dat de Opvolgers van den Heiligen petrus van hem gcene Waereldlyke Heerfchappy, by erfdeel, ontvangen hadden; men wagtte zich wel om in de Kerk* lyke Gedenkftukken de oude regels op te zoeken, om welker beftaan niet eens gedagt werd; men merkte de Paufen aan als boven de Menschlykheid verhceven; men maakte 'er bykans Goden van; en zy bleeven Menfchen, wier bedryven uitwyzen, dat zy geenzints onder de besten verdienen geteld te worden. Dit waren de aanmerkenswaardigfte gevolgen van de omwenteling, die het Romeinfche Ryk verwoestten. Zy ontftonden, buiten twyfel, voor een gedeelte, uit het verderf waar aan dit Ryk, vóór den val, kwynde. Maar de Zeden, en de Onkunde der Barbaaren, deeden zo veel kwaads, als het Bygeloof en de Ondeugden der te ondergebragte Volken. In den onbegryplyk wonderbaaren ommezwaai der MenscbJyke zaaC 4 ken, VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. Hoe Europa, in 't einde, uit de Barbaarschheidverrees.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. 40 ALGEMEENE ken, zien wy dus, dat de woestheid en de befchaafdheid, de dwaasheid en het verftand , de domheid en de weetenfchap, het goed en kwaad, van het eene in het andere Land verhuizen, en beurtelings, in hetzelfde Land, elkander opvolgen. — Zou men hebben kunnen gelooven, dat de eerfte ftraalen van verlichting, die Europa bcfcheenen, toen het in den donkerften nagt van onkunde gedompeld lag, voortkwamen van de Arabieren, die de Boekery te Alexandrie verbrand hadden; dewyl, huns oordeels,alle waarheden in den Alkoran begreepen waren ? Zou men hebben kunnen gelooven, dat Italië, in ftukken gereeten, met ketenen bekaden, eerst aan de Europeaanen de kunst van fchryven en denken zou leeren ? — Zou men hebben kunnen gelooven, dat Fratikryk en Engeland, naa de Eeuwen der beestagtigile domheid, de Schooien van Athene, niet alleen in de Weetenfchappen, maar ook in ftukken van fmaak, zouden overtreffen? — Zou men hebben kunnen gelooven, dat Duitschland, Zwitzerland, en de Noordlyker Gewesten zeer fchielyk wondere verfchynzels in de Letterkunde en Geleerdheid zouden voortbrengen? — Zou men hebben kunnen gelooven, dat Geletterde Genootfchappen, alleen met het gezag der Rede bekleed, dat byzondere Perfoonen, meest tot hun boekvertrek bepaald, Wetgeevers zouden worden voor 't Menschlyk vernuft? het Staatsbeftuur en de Volken tot baaken dienen ? en eene menigte van dwaalingen, ramp op ramp ian de Maatfchappye berokkenende, doen ver-  GESCHIEDENIS. 41 verdwynen als een ligte damp voor de opkomende Zonne ? Ommewentelingen, zo verbaazend als alle de anderen! Dit gefchetfte tafereel ontflaat ons van veele uitweidingen, die het bellek onzer Gefchiedenisfe niet toelaat. De droeve en befchrcienswaardige voorwerpen, daar in vertoond, doen ons het lot der Volken beweenen. Europa, zo ongelukkig onder de Romeinfche Heerfchappye, zal het nog langen tyd weezen onder de Regccring der Barbaaren. Verfcheidc Eeuwen zullen 'er moeten verloopen, eer de Rede de goede Orde en de Menschlykhcid invoert. Maar, eindelyk, zullen de duistere nevels opklaar en; de beoefening der bekwaamheden zal de Zeden befchaaven en Zamenlcevings deugden voortbrengen; en, niettegcnllaande de gebreken der Menfchelyke Natuure, en die der Staatsgelleltenisfen, zullen de Volken tot eenen llaat van verlichting komen, waar in men hoope mag fcheppen, dat alles ter volmaaktheid zal naderen. Europa zal, daar de rampen, naar evenredigheid der misdryven, verminderen, daar het algemeen en byzonder Welweezen vermeerdert door eenen wederzydfchen invloed, daar de Wetten en de Zeden elkander onderfchraagen, Europa, zeg ik, zal, met wysheid belluurd, alle de voordeelen genieten, die de ongemakken, van het menschlyk leeven, onaffcheidelyk, moeten verzagten. Het is van veel gewigts, de Zeden en de Beginzels te kennen der Barbaaren, de Grondvesters van zo veele Hedendaagfche C 5 Heer- VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. 42 ALGEMEENE Heerfchappyen. Aan. het flot onzer eerfte 1 ydperken, zal men verfcheide aanmerkingen, hier toe betrekkelyk,aantreffen; dan ik kan niet nalaaten hier, by voorraad, een ifcukje in te voegen, 't welk my zeer gefchikt toefcheen om zodanige Leezers te onderwyzen, wier aandagt zich gaarne op algemeene denkbeelden vestigt. Het kan, even als de Inleiding tot de Gefchiedenis van carel den V, door de meesterlyke pen van den zeer geleerden en zeer oplettendcn rob e r t s o n gefchreeven, dienen, om een uititeekend kort begrip te geeven, van 't geen, in byzondere gebeurtenisfen, is opgeflooten. rt> ; Het bedoelde, en hierop volgende,Stukje is overgezet uit een Engelsch Werk,vm den Heer ferguson, Hoogleeraar in de Zedelyke Wysbegeerte te Edenburg, getyteld; Esjay on the History of Civü Society. AAN-  GESCHIEDENIS. 43 AANMERKINGEN OVER DE WOESTE VOLKEN, ONDER DEN INVLOED VAN EIGENDOM EN BELANG, In het Westen van Europa; in America, van het Zuiden tot het Noorden, met weinige uitzonderingen; onder de verzengde Lugtftreeke, en in 't algemeen in de warme Landen, is het Mcnschlyke genacht aan ccnig foort van Landbouw overgegeevcn, en gefield geweest op het maaken van vaste Wooningen. — In het Oosten, en in het Noorden van A/ie, heeft het geheel van de Veehoedery geleefd, en is, onophoudelyk, van verblyfplaats veranderd, om frisfe en volle weiden te zoeken. De Kunflen, die bepaalde Woonfleden veronderflellen, zyn door de Inwoonderen van Europa op verfcheide wyzen beoefend en voortgezet: terwyl andere, beter pasfende aan geduurige optochten, bykans altoos dezelfde gebleeven zyn, onder de Scythen en Tariaaren. De Wagententen, de Paarden, tot den Oorlog, den arbeid, de Melk en het flachten gefchikt, maakten , door alle tyden heen, den rykdom en toeflel dier zwervende Volken uit. Doch op welk eene wyze onbefchaafde Volken ook beflaan, zyn 'er eenige byzon- der* VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN,  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. | i 4 1 1 ( t 5 < t { t r v z 44 ALGEMEENE derheden, in welke zy zeer na elkander gelyken, onder de eerite indrukken des Eigendoms. Homerus heeft by een Volk geleefd, 't welk nog in dien Haat was, en daar van eene fchets gegeeven. Tacitus heeft, in een byzonder Boek, het zelfde onderwerp verhandeld. En , indien het Menschdom verdiene uit dit gezigtpunt befchouwd te worden, hebben wy zeker een groot voordeel, om de trekken van dit afbeeldzel byéén te verzamelen. De" be-" kwaamfte Mannen hebben de hand aan dit tafereel geüaagcn; hunne Werken toonen 3ns, in éénen enkelen opflag van het oog, t geen men anderzins verfpreid vindt in de /erhaalen der Gefchiedfchryveren, of wat nen kan waarnecmen, door de daadlyke beschouwing van Menfchen, nog in dien zelflen ftaat leevende. , Uit den ftaat van Wilden in deeze bc"ehaafder overgaandezien wy het Menschlom, voor een groot gedeelte, zyn oorpronglyk Charafter behouden. De Mannen chuwen den arbeid, geeven zich aan den )orlog en _'t betoon van moed over, en yn, om hier de woorden van tacitus e gebruiken, „ kwistiger met hun bloed, , dan met hun zweet". Zy zoeken vreemie optooifels tot hunnen opfchik; zy tragen, door gevaarlyke vermaalden en kanspelen , de ledige tydvakken van een leeven, ak op roof en geweld, aan te vullen. Alle lindere bezigheden blyven voor de Vrouwen en de Slaaven over. Maai-, elk op zichslven reeds zyn byzonder belang, hebbende,  GESCHIEDENIS, 45 de, moesten de banden der Maatfchappye zwakker, en de onderlinge onéénigheden veelvuldiger worden. Zo ras de Leden van elke Gemeenfchap onderfcheiden zyn, door ongelyken eigendom , is 'er een tastbaar en ftandhoudend beginzel van ondergefchiktheid. — De onéénigheden van vyandfchap en wraak ontftaan tusfehen de zamenwoonderen. Zy verzamelen zich onder Opperhoofden; door grootheid van goederen, of luisterrykheid van afkomst, uitfteekende. Zy voegen de zugt tot Buit by den tocht na Roem, en verbeelden zich, dat alles, wat zy, door het geweld van wapenen, verkrygen, den Overwinnaar wettig toekome; zy worden, om zo te fpreeken, Jaagers van Menfchen, en beflisfen alle gefchillen met het zwaard. Onder alle Barbaarfche Volken van Europa, Afie en Africa heeft, zonder cenige uitzondering, dezelfde geest geregeerd. De oudheden van Griekenland en Italië, de verdichtzels van alle oude Dichteren, verfchaffen voorbeelden van deszelfs heerfchap- pyc- Veelligt zou men denken, dat het Menschdom, in zynen eenvoudigften ftaat, gereedlyk Gemcenebesten zou oprigten. De zugt tot gelykheid; de gewoonte, om, in openbaare Vergaderingen, byéén te komen; de yver van den ftam, waar uit elk fproot, zyn hoedanigheden, die tot dusdanig een Staatsbeftuur aanleiding geeven , en 'er fchynt; ilegts weinig noodig, om 'er toe te komen. Genoeg is het getal der Leden van den Raad, VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN» 46 ALGEMEENE Raad, en de wyze van het houden der Ver* gaderingen te bepaalen; genoeg is 't daar aan een volduurend Gezag te geeven, om de ongeregeldheden voor te komen, en eenige weinige Regels op te ftellen, tot handhaaving van die Regtvaardigheid, welke reeds bekend, en door het opvolgen der natuurlyke neiging', zo wel onderhouden was. Maar deeze flappen zyn veel grooter, eri vallen veel bezwaarlyker te doen, dan het, in den eerften opflage, fchyne. Het befluit, om, onder zyns gelyken, eene Overheid te kiezen, en zyne daaden aan het oordeel van een' ander te onderwerpen, komt niet gereedlyk op in het denkbeeld van zo eenvoudigen, of liever, is 'er verre van verwyderd. Geene welfpreekenheid zou misfchien het vermoogen gehad hebben, om hun tot zulk een bedryf over te haaien, en 'er de nutheid van te doen gevoelen. Eer de Menfchen eene zo weezenlyke verandering plaats geeven, moeten zy gewoon zyn aan eene onderfcheiding van Rangen ; eer zy kunnen bemerken, dat de Ondergefchiktheid een fluk van keuze is, moet het lot hun brengen tot eene ongelykheid van ftaat. Op Eigendom gefield, waren zy te vrede met hunne bezittingen te verzekeren, en te verdeedigen. Maar de dapperften, die hun ten oorloge porden en aanvoerden, hadden een veel grooter deel van den behaalden buit. De uitmuntendften zogten hunne verworve eere erflyk te maaken, en de menigte, die zich over den Vader met hoogachting verwonderde,, was geneegen om de  GESCHIEDENIS. 47 de betoonde achting tot de Zoons over te brengen. De Bezittingen gaan van het eene Gedacht over tot het andere; de aanzienlykheid van een Geflacht neemt, met de jaaren, toe. Hercules wordt, naa misfchien een dapper Krygsheld geweest te zyn, een God by de Naakomelingfchap, en de Oppermagt, de Koninglyke waardigheid, het deel van zyn Geflacht. Wanneer de onderfcheidinge van middelen gepaard gaan met die van geboorte, zit het Hoofd des Stams zo wel voor op de Gastmaalen en Vreugdefeesten , als het den voorrang hebbe by de Veldtochten. Zyne Medeftanders bekleeden laagere plaatfen, en, in ftede van zich aan te merken als deelen van den Stam, gedraagen zy zich als Medegenooten van het Hoofd, en ontleenen hunne waardigheden van de zyne. Zy vinden een nieuw voor-" werp van openbaare genegenheid, welke zy betoonen, door zyn Perfoon te verdeedigen en zyne agtbaarheid te onderfchraagen. Zy neemen het van hunne eigene bezittinge af, om zynen ftaat te vermeerderen ;zyftaan 'er na, als ware het de hoogfte eere, on» toegelaaten te worden tot een Feest, waar van zy zelve de kosten draagen. Even als de eerfte ftaat des Menschdoms tot de Volksregeering fchynt te hellen, fcheen deeze de beginzels der Opperhoofdige Regeering in te fluiten. Doch kwam dezelve niet tot die vastftelling, naderhand de Oppervorstlyke Regeering geheeten. Het onderfcheid tusfehen het Hoofd en zyr gevolg, VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN»  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. 48 ALGEMEENE volg, tusfehen den Vorst, en den Onderdaan , tekende maar flaauw; hunne oogmerken en bezigheden waren dezelfde, ook was 'er geen verfchil tusfehen hunne Opvoeding; zy aten uit denzelfden fchotel, en lliepen by elkander op denzelfden grond; de Kinders van den Koning pasten, even als die zyner Onderdaanen, het Vee op. Aan het Hof van ulysses, was een Zwynendryver de eerfte Raadsheer. Het Opperhoofd in zyn' Stam, genoeg onderfcheiden om achting te verwerven, verwekte ontzag, zonder den nyd gaande te maaken. Men merkte hem aan als de algemeene knoop van verééniging, en niet- als een algemeen Heer. Hy was het meest aan gevaaren blootgefteld, en hadt het grootfte gedeelte der zorgen op den halze. Zyn roem beftondt in 't groot getal zyner medemakkeren , in de uitfteekendheid van moed, en de grootheid van ziel; de roem zyner Medegenooten was gelegen in den vuurigen yver, om, in zynen dienst, hun bloed te Horten. De geduurige voortzetting van den oorlog ftrekte om de banden van verééniging te verfterken en naauwer toe te haaien; het aanhoudend rooven zelfs zette de Menfchen aan, om proeven van moed en onderlinge verknogtheid te geeven. 't Geen alle goede neiging, in 't menschlyk hart, dreigde te zullen uitdooven; 't geen de regtvaardigheid uit de Menschlyke Maatfchappyen fcheen te zullen verbannen, was weezenlyk gefchikt om hun in Stammen en Gemeenfchappen te veréénigen, die, wel is waar, elkander vy- an-  GESCHIEDENIS. 49 andig, en voor elkander vreeslyk, zyn; doch getrouw, onbaatzoekend, en edelmoedig in hunne byzondere Gemeenfchap. De gevaaren, die, menigmaal, de Getrouwheid en de Dapperheid op de proeve Helden, wekten eene zugt voor die hoedanigheden op , maakten ze tot voorwerpen van achting, en de bezitters derzelven dierbaar aan hunne Medegenooten. Bezield door flerke driften, de zugt tot Roem en de begeerte tot Overwinning, gewet en aangeprikkeld door de bedreigingen eens vyands en door wraake, niet weetende hoe de hachelyke oorlogskans zal uitvallen, brengt de Barbaar alle oogenblikken van rust in ledigheid door. Hy kan zich niet vernederen tot nyveren arbeid of eenig affloovend handwerk. Even als een Roofdier flaaperig valt, zo flaapt ook de Oorlogsman, terwyl de Vrouwen en Slaaven hem eenen maaltyd bereiden. Maar, toon hem van verre een' prooi, hy is wakker, ftout, vuurig, afgerigt en verfcheurende. Geen hinderpaal kan zyn geweld fluiten, geene vermoeienis zyne werkzaamheid afmatten. In deezen ftaat zelve is het Menschdom herbergzaam en edelmoedig voor Vreemdelingen. De Stammen, de Volken, worden vyandig nagezet; doch de eenzaame Reiziger, die alleen ftoffe voor den roem van edelmoedigheid en heuschheid kan verfchaffen, trekt veilig door, en wordt met tekenen van beleefdheid verëerd. . Schoon in verfcheide kleine hoopen, on- V. deel. D der VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. 50 ALGEMEENE der verfchillende Opperhoofden, en bykans allen door haat en nayver verdeeld, verëfhigden zich deeze Volleen, in groote Lichaamen, als 'er Oorlogen moesten gevoerd , en magtige vyanden afgeweerd worden. Gelyk de Grieken, in hunne heirtocht na Troje, volgden zy zeker beroemd Opperhoofd, en maakten, van verfcheide op zichzelven ftaande Stammen, een foort van Koningryk. Maar die veréénigingen waren alleen toevallig, en zweemden zelfs, zo lang zy duurden, meer naar een Gemeenebest, dan naar een Koningryk. De mindere Opperhoofden deeden zich gelden. Zy verfcheenen, met eene houding van gelykheid, in den Raad huns Bevelhebbers, gelyk het Volk van hunnen Stam zich doorgaans in hunne Raadsvergadering vervoegde. En door welk een beweegmiddel toch konden de Menfchen, die, op de gemecnzaamfte wyze, met elkander leefden, en onder welken geene dan de gemelde flaauwe rangsonderfcheidingen waren, afftand doen van hunne eigene gevoelens, en eene blinde gehoorzaamheid betoonen aan een Opperhoofd , buiten ftaat om hun vreeze aan te jaagen, of om te koopen ? Men heeft zich van krygsgeweld, oflaage middelen van omkooping, moeten bedienen, om een' Tartaar deeze verbintenis aan zynen Vorst af te perfen en te doen houden; by welke hy beloofde: „ Te zul,, len gaan, werwaards de Vorst hem be,, val; te zullen komen, als hy werd ge}) roepen; te zullen dooden, al wie de „ Vorst  GESCHIEDENIS. 51 5, Vorst daar toe verwees; en voortaan de 5, ftem zyns Gebieders als een Zwaard te „ zullen aanmerken". Tot zo verre werd het onleerzaam hart eens Barbaars gebragt, ingevolge eener Eigendunklyke Regeeringe, door hem zeiven vastgefteld. De Menfchen hebben, in dien ftaat van onbefchaafdheid, de ftaatkundige flaaverny in Europa, zo wel als in Afie, geleden. Zo ras het Belang in aller zielen heerscht, kan het Opperhoofd, met zyne Aanhangers, de befmetting niet ontgaan: de Magt, hem in handen gegeeven, gebruikt hy, om zich een Eigendom van zyn Volk te maaken. „ Zo dra de Suionen", fchryft tacitus, „ zin kreegen in den Rykdom, „ werden zy ontwapend en in flaaverny ge„ bragt". Wanneer onbefchaafde Volken deezen geesfel ontwyken, hebben zy buitenlandfche Oorlogen noodig, om den huislyken vrede te bewaaren; als 'er zich geen vyand van buiten op doet, bedienen zy zich van die rust, om hunne byzondere gefchillen te beflisfcn; en betoonen, in het voortzetten daar van, dien moed, welken zy, in Oorlogs tyd, tot verdeediging des Vaderlands aanwenden. „ 'Er zyn", zegt ces ar, „ onder de „ Galliërs, verdeeldheden, niet alleen tus„ fchen de onderfcheide Landfchappen, en „ de kleindere Regtsgebieden in dezelve; „ maar bykans in elk Huisgezin: ieder 'moet „ de toevlugt tot een Patroon, te zyner „ befcherminge, neemen". In zulke omD 2 ftan- VOORBEREIDENBEAANMERKINGEN.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. 52 ALGEMEENE Handigheden worden niet alleen de onëenig:heden van verfchillende Stammen; maar ook van byzondere Huisgezinnen, ja zelfs van enkele Perfoonen, door geweld, beflist. —■ Indien het bygeloof den Overften de behulpzaame hand niet leene, poogt hy, te vergeefsch, zyn onzeker Regtsgebied te handhaaven, en de Menfchen aan het gezag der Wetten te onderwerpen. Een Volk, gewoon niets te bezitten, dan 't geen het door geweld verkreegen heeft, en 't welk de bezittingen, zonder moedbetooning verworven, veragt, neemt geen ander beflisfer der gefchillen aan, dan het Zwaard. Scipio, zich aanbiedende om fcheidsman te weezen, in een gefchil tusfehen twee Spanjaarden, ten opzichte eener erfopvolging, welke zy elkander betwistten, kreeg ten antwoord: „ Wy hebben reeds eenen „ voorflag van dien aart, ons door onze „ Bloedverwanten gedaan, van de hand ge„ weezen; wy onderwerpen onze zaak niet „ aan het oordeel van Menfchen, en onder „ de Goden zelfs is mars de eenige, waar„ op wy ons beroepen"! Het is bekend, dat,de Enropifche Volken, dit gebruik ftaatlyker gemaakt hebben, dan de rest der Wereld. De Regter, over burgerlyke of lyfftraflyke zaaken, deedt, in veele gevallen, niets anders, dan het vegtperk bepaalen, waarin de beide partyen, door een Twecgevegt, het Huk beflisten. Men geloofde, dat de Overwinnaar de uitfpraak des Hemels voor zich hadt; en by aldien men zomwylera deeze vreemde handel- wy-  GESCHIEDENIS. 53 wyze niet volgde, ftelde men andere beroepingen op het Lot, niet min grillig en vreemd, in ftede; zich diets maakendc, dat de Goden daar door hun vonnis uitbragten. Deeze onbefchaafde Volken waren zo zeer op vegten gefteld, dat zy het zelve, als 't ware, een ipel en lichaamsoefening rekenden. By mangel van weezenlyke ftoffe tot gefchil, daagden de vrienden elkanderuit, om proeven van hunne behendigheid te geeven: waar by niet zelden een van beiden het leeven infchoot. Wanneer s c 1 p 1 o de Lykftatie van zyn Vader en Oom vierde, gingen de Spanjaarden, twee aan twee, ftryden, om, door hunne tweegevegten, de ftaatlykhcid daar van te vermeerderen. In dien ftaat van barbaarschheid, zonder Wetten, waarin de uitwerkzels van den waaren Godsdienst zo wenschlyk en heilzaam zouden geweest zyn, is het geenzins te bevreemden, dat het Bygeloof de overhand verkreeg, zelfs uit eerbied voor de Dapperheid: en eene foort van Menfchen, van den zelfden ftempel als de Druïden, onder de oude Britten en Galliërs, vonden, in het vertrouwen, 't welk men ftelde op hunne voorfpellingen, een middel om zich van de magt te verzekeren. Hunne Wichelroede dong na de eere, tot nog toe aan het Zwaard gegeeven. Het bygeloof verfchafte aan eenige Volken, op de wyze der Druïden, de eerfte beginzels der Burgerlyke Regeeringe, of deedt, op de wyze van Lama, onder de Tartaar en, anD 3 VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN.  54 ALGEMEENE VOORBEREIDENDEAANMER. KINGEN. deren de eerfte proeven van dwinglandy en flaaverny fmaaken. Wy kunnen, in 't algemeen, bezvvaarlyk begrypen, hoe het Menschdom kan leeven by Gewoonten en Zeden, zo zeer van de onze verfchillende, en wy vergrooten gaarne de elenden dier barbaarfche tyden, door ons te verbeelden wat wy zouden lyden in een' ftaat, waar aan wy niet gewoon zyn. Maar elke Eeuw heeft zo wel haare vertroostingen, als haare jammeren. Met de tusfchenvallen van voorbygaande beledigingen , is de ommegang der Menfchen, te midden van de onbefchaafdheid zelve, vol vriendlykheid en goeddaadigheden. De Perfoon en de Goederen van elk op zichzelve zyn, in die barbaarfche tyden, veilig; dewylieder zo wel zyn Vriend als zyn Vyand heeft, en de een zo gereed is om te befchermen, als de ander om aan te vallen; en de hoogachting der Dapperheid, welke zomtyds dient om geweld te heiligen, ook zekere grondregels van Eere en Edelmoedigheid inboezemt; ftrekkende om het aandoen van beledigingen en ongelyken voor te komen. De Menfchen verdraagen de gebreken der Regeeringsgefteltenisfe, zo wel, als de ongemakken en moeilykheden huns doorgaanden leevens. De ongerustheden en de lasten des Oorlogs worden een noodzaaklyk tydverdryf voor Menfchen, daar aan gewoon, en wier geweldige Hartstogten niet gelenigd zyn door mintreffende voorwerpen. Onder de Hovelingen van attila, fchreiden de Grysüarts, op het hooren vernaaien der Helden-  GESCHIEDENIS. 55 dendaaden, die zy niet langer konden verrigten; en onder de Celten was het de gewoonte, dat een Krygsman, door ouderdom onmagtig om langer den Kryg te volgen, aan de verdrietlykheden van een nutloos en lui leeven een einde maakte, door een zyner Vrienden te verzoeken, hem te dooden. Met deeze woestheid werden de Onbefchaafde Volken van het Westen te ondergebragt, door de Staat- en Krygskunde der Romeinen. Het punt van Eer, 't welk de Barbaaren van Europa, elk, hoofd voor hoofd , zeer dierbaar rekenden, Helde hun aan een byzonder nadeel bloot; dewyl het hun, zelfs in hunne Volles-Oorlogen, eenen af> keer inboezemde van verrasfing en voordeelen door krygslisten te behaalen. — Daar en boven waren zy, fchoon elk op zichzelven dapper en onverfchrokken, even als an7 dere ruwe Volken, wanneer zy in groote menigte zich veréénigd vonden, overgegeeven aan bygeloof en ydele vreeze. Gereedlyk elke gebeurtenis, ieder voorval, als een oordeel der Goden aanziende, hadden zy nooit een eenpaarig Stelzel van voorzichtigheid , om het meeste voordeel te doen met hunne Krygsmagt, geledene fchaden te herftellen, of behaalde voordeden te vergrooten (*). Door (*) De Hoogleeraar ferguson fpreekt van de Barbaaren, door de Romeinen overwonnen. De Staatkunde vormde zich onder hun met de vastigheden, welke zy verkreegen. D4 voorbereidendeaanmerkingen.  VOORBEREIDENDEAANMERKINGEN. I OU- 5<5 ALGEMEENE GESCHIEDENIS. Door toegenegenheid en drift beheerscht, waren deeze verfcheide Barbaarfche Volken edelmoedig en getrouw, wanneer zy eene verbintenis hadden aangegaan; doch onverzoenlyk, boos, en wreed, als de haat hun bezielde. Aan brasfery en het overmaatig drinken van geestryke dranken overgegeeven, pleegden zy raad over ftaatszaaken, wanneer de drank de harsfens en het hart beroerde; in die hachlyke oogenblikken ontwierpen zy heirtochten, of beflisten hunne huislyke gefchillen met het zwaard en den dolk. In den Oorlog koozen zy den dood boven de gevangenis. De overwinnende Romeinen eene Stad ftormenderhand inneemende, of eene Legerplaats bemagtigende, vonden, Moeders bezig met het flachtcn haarer Kinderen, om die onnozele Wichten voor flaaverny te bevryden; en Vaders, die, naa hun Gezin omgebragt te hebben, zich met dien eigen dolk doorftaken. Alle deeze byzonderheden wyzen eene kragt van ziel uit, gefchikt om zich tot het buitenfpoorige te doen ontzien; en de Menfchen in ftaat te ftellen, om, indien hunne gefteltenis gelukkig is, de grondflagen te legden van de Huislyke Vryheid; als mede, om :egen vreemde vyanden de Volksvryheid en snafhanglykheid te verdeedigen. * * *  OUDE en HEDENDAAGSCHE A L GE M E E N E WERELDLTKE GESCHIEDENIS. TWEEDE DEEL. DE HEDENDAAGSCHE GESCHIEDENIS. De Gefchiedenis van Europa zal bykans dit geheele Werk opvullen; en wy zullen 'er niets laaten invloeien, dan 't geen noodig is te weeten, om eene handleiding te hebben in de beoefening van de Gefchiedenis der byzondere Volken. — Eenige keeren zullen wy, van tyd tot tyd, het oog flaan op de andere Werelddeelen, en hier door zullen wy algemeene denkbeelden opdoen, om ons oordeel, over den Staat der geheele wereld, te regelen. — Wy zullen de eerfte Eeuwen fchielyk doorloopen: want het is bykans genoegzaam, den oorfprong der zaaken in de duisterheden den barbaarschheid op te fpeuren. — Zonder ons aan eene Tydrekenkundige fchikking te bepaalen; die veel D 5 eer PLAS van dit Deel der Algemeene CefchiedeniS'  PLAN van dit Deel der Algemeene Gefchiedenis. EER- 58 ALGEMEENE eer verwarring dan duidelykheid zou geeven, zullen wy den draad der voornaamfte Gebeurtenisfen volgen. Het komt 'er meer op aan, te weeten welk eene betrekking de voorvallen hebben tot het Menschdom, het Geluk of Ongeluk der Maatfchappye, dan derzelver juiste Jaar- en Dagtekening. De orde der zaaken verdient, buiten tegenfpraak, den voorrang van die des tyds; en, in den onmeetlyken voorraad van Gebeurtenisfen , moeten wy ons bepaalen tot de zodanige, uit welke wy leering kunnen haaien. Waarheid en nutheid behooren onze leidftarren te weezen; naar deeze moeten wy den koers onzer Gefchiedkunde inrigten. In het Eerfte Deel deezes Werks, hebben wy de Gefchiedenis van het Romeinfche Ryk voortgezet tot den tyd van m a h o m e t h ; wy hebben de Vermeesteringen en de eerfte vastilellingen der Barbaaren, bovenal der Ojïrogothen, in Italië,gezien, en welke ommewentelingen ftandgreepen onder de Regeering vanjusTiNiANUs. Deeze voorwerpen hebben een byzonder verband met het Oude Rome. Wy zulle» hier weder beginnen van daar wy het gelaaten hebben; doch zonder te herhaalen, alleen om dat de orde der ftoffen het fchynt te vorderen.  GESCHIEDENIS. 59 EERSTE T Y D P E R K. DE GRONDVESTING VAN DE FRANSCHE HEERS CHAPPYE. de barbaarschheid over europa verspreid. van , CLOVIS, tot op CAREL den GROOTEN. Een Tydvak van omtrent'drie Eeuwen. EERSTE HOOFDSTUK. T)e Franfche Heerfchappye, tot den tyd waarin de Groot-Hofmeesters regeeren. De menigte van Barbaarfche Volleen, uit Germanie herkomftig, en gevestigd op de puinhoopen van het Westersch Ryk, hadt overal dezelfde geaartheid, dezelfde woest- < heid, en bykans dezelfde gebruiken, mede- j gebragt. Zy waren onkundig van de Kun- ' fteny I. rYDPERïC. Ugemeea .enkbeeld 'an dcBaraaren, die et Rome'")-,he Ryi  6b ALGEMEENE I. TYDPERK. verwoest hadden. Hunne vestiging in Collie. 't Jaar naa christus 436. Clovis , o- verwinnaar j der Romei- . ucn, ' ftcn des Vredes, zy ademden niets dan Oorlog, en hadden Wetten, vol van misbruiken. Hunne Koningen waren, eigenlyk gefprooken, alleen Veldheeren; hunne Overheden onkundige Krygslieden; en hunne Volkvergaderingen beftonden uit greetige en woedende Soldaaten. In ftede van door groote Mannen geregeerd te worden, altoos zeldzaam zelfs onder befchaafde Volken, moesten zy, zo veel te langer onregtvaardig en woest blyven, naa hunne bemagtiging, als zy, in de bemagtigde Wingewesten, minder voorbeelden van Menschlykheid en Regtvaardigheid aantroffen, minder Beginzels en goede Zeden vonden. Indien de Romeinen op geene verbaazende wyze verbasterd geweest waren, zouden zy overwonnen, of hunne Overwinnaars befchaafd hebben. Van Spanje en een groot gedeelte van Galiie hadden de Vifigothen zich meester gemaakt. De Bourgondiërs bezaten de wyduitgeftrekte Landfchappen tusfehen de Saone, de Rhone en de Alpen; de Franken, of Franfchen, reeds bezitters van Tournai, of Doornik , en de boorden van de Rivier de Schelde hadden zich uitgebreid tot de Somme, die Picardye beflroomt; de Armorikers vormden, tusfehen de Seine, de Loire, en den Oceaan, een foort van onafhanglyk Gemenebest. — Den Romeinen was niets, dan 'iet Belgisch Gallie, waar siagrius, hun Opperhoofd, die te Soisfons zyn Hof hieldt, ia de Koninglyke waardigheid dong; wanïeer clovis, Zoon van childerik, iu negentien jaaren oud, siagrius, niet ver-  GESCHIEDENIS. 61 verre van de gemelde Hoofdftad, verwon, gevangen nam, en deedt onthalzen, de Romeinen verdreef, en, door die overwinning, de grondflagen van de Franfche Heerfchappy ftevigde. Zyne Eerzugt, die zyne Dapperheid evenaarde, boezemde hem welhaast het oogmerk in, om alles onder zyne heerfchappye te brengen; de Staatkunde flondt hem zowel als de Wapenen ten dienrte. De Galliërs verfoeiden de Regeering der Romeinen, en waren zeer gehegt aan den Christlyken Godsdienst ; hy won hunne harten, door infchiklykheid, door het betoonen van hoogachting voor hunnen Godsdienst, en het begunftigen hunner Bisfchoppen. — Zyn Huwelyk met clotildis, Nigt van gondebald,Koning der Bourgondiërs, deedt hun hoope fcheppen, dat hy den Afgodendienst des Heidendoms zou afleggen, en het Christlyk Geloof omhelzen. De aanmaaningen dier Godvrugtige Vorflinne zetten 'er hem eenigzins toe aan. Zy bragt voornaamlyk by, de gehegtheid der Franfchen aan den Christlyken Godsdienst. Maar de Alemannen, by een Dorp, Tolbiacum geheeten, (zo zommigen willen het tegenwoordige Zulpick, omtrent twaalf mylen van Keulen,) overwonnen hebbende, en zyne Overwinningen toefchryvende aan den God van clotildis, dien hy, als de Franfchen, in deezen ftryd, begonnen te deinzen, en hunne zaak wanhoopig fcheen, hadt aangeroepen, liet hy, in gevolge eener gedaane gelofte, zich te Rheims, door remigius, Bisfchop dier Ste- I. TYDPERK. Zyn Staatkunde, om de Galliërs te winnen. Hy trouwt CLOTir.nis. 406. Hy laat zich doopen,naa deOverwinning van Tolbiacum.  62 ALGEMEENE f. TYDPEKK VeeTen vol gen zy voorbeeld. Stede, in dat zelfde jaar, doopen. De Wonderwerken, welke men vertelt, dat by den Doop van clovis voorvielen, verdienen geen het minfte geloof. Onder anderen is het voornaamfte Wonderteken, dat, naamlyk, een melkwitte Duif, een Kruik vol Olie, onder het bedienen van de plegtigheid des Doops, van den Hemel bragt, eene verfierde vertelling. Door gregorius van Tours, een overligtgeloovig Gefchiedfchryver, die ons een volledig berigt, aangaande de Bekeering en den Doop van clovis heeft nagelaaten, niet vermeld;en zeker hy zou, indien dit verdichtzel ten zynen tyde verzonnen geweest was, het zelve niet overgeflaagen hebben. De meesten volgden zyn voorbeeld. Een 1 gelukkig en voorzichtig Opperhoofd wekt, zonder moeite, de volgzugt op in onkundige gemoederen. Hy betoonde vervolgens grooten yver voor den waaren Godsdienst, die zyne inzichten, en oogmerken ter uitbreiding van de grenzen zyner Heerfchappye zeer begunftigde. De Amorikers onderwierpen zich gewillig aan zyne Regeering. Zyne Regtzinnigheid maakte hem boven al dierbaar aan de overige Galliërs; en deedt hem den Eertytel van den Aller christlykften Koning en den Oudjïen Zoon der Kerke, zo zommigen willen, wegdraagen; dewyl de Bourgondiërs en de Vifigothen, met de Ariaanfche Ketterye befmet, en andere Vorften der Barbaarfche Volken, noch Heidenen waren. Voor 't overige kan men wegens het Christendom en de Regtzinnigheid der Fran- fchen  GESCHIEDENIS. 63 fchen oordeelen uit de diepe onkunde waar in zy Haken. Alles beliondt bykans in Woorden, zonder bepaalde denkbeelden daar aan gehegt; of in Bygeloovigheden, die de plaats van Deugden bekleedden. Wy zullen 'er, in 't vervolg, veele voorbeelden van aantreffen. Gondebald, moorder zyner Broederen , en Overweldiger hunner Staaten, verfchafte, aan deezen eerzugtigen Overwinnaar , voorwendzels om hem te beoorloogen. Clovis ondernam het, hem te ontthroonen, met den grooten theodorik, Koning van Italië, zynen Schoonbroeder. Zonder de Oftrogothen af te wagten, beroofde hy den Koning der Bourgondiërs van zyn Ryk; en ftondt een gedeelte zyner bemagtiging af aan theodorik, in overéénkomst met de gemaakte voorwaarde. Doch, berouw krygende van in deezer voege de magt eens veel gevaarlyker nabuurs, dan gondebald, vergroot te hebben,befloot hy den laastgemelden, in 't bezit zyns Ryks , te herftellen. Alles werd wedergegeeven. Een doorzichtiger Staatkunde zou geen oorlog ondernomen hebben, waar van geen vrugt te trekken was. Clovis, beflooten hebbende alarik, Koning der Vifigothen, die de Landen tusfehen de Rhone en de Loire bezat, deeze Gewesten te ontweldigen, wist een glimp van Godsdienftigheid te geeven aan eenen toeleg, hem door heerschzucht ingeboezemd. Zyns oordeels was het eene fchriklyke zaak dat de Ariaanen in Gallk de heerfchappy voer- I. TYDPEB.K. Onnutte Oorlog tegen GONDEBALD , Koning van Bourgondie. Clovis tast, onder het voorwendzei van Godsdienst»' den Koning texPifigothcn aan.  E TYDPERK. Theodorik bewaart een gedeelte van dat Koningryk. SU. Wreedheden en de dood van CLOVIS. 64 ALGEMEENE voerden. De Bisfchoppen van de gemelde Landen begunftigden den Regtzinnigen Vorst, fchoon alarik in gcenen deele een vervolger was. Men kan hier reeds zien, dat, by deeze Barbaarfche Volken, even als te Rome en te Conftantinopole, de Geestlyken eene aanmerkelyke rolle fpeelden in de Staatsomwentelingen. De flag van Vouillê, naby Poüiers, in den jaare DVII, bekroonde de wenfchen derAanhangerèn van clovis. Hy bragt den Koning der Vifigothen om 't leeven, en maakte zich meester van verfcheide landfchappen. Gondebald, zyn Bondgenoot in deezen Krygstocht, belegerde de ftad Arks. Een Leger van theodorik toog den Vifigothen te hulpe: want die groote Vorst kon niet fluimeren in het dreigen der gevaaren, welke zynen Staat omringden. Clovis en gondebald werden beiden overwonnen, en theodorik bleef meester van Provence, Narbonne, en een gedeelte van Aquitanie. Nooit hadt Europa magtiger en wyzer Koning. Wy hebben, in onze Romeinfche Gefchiedenisfen, dien Vorst onzen Leezeren reeds doen kennen, en ik heb my voorgefteld niet te herhaalen. Clovis ontëerde het einde zyner Regeeringe, door trouwlooze bedryven en fchreeuwende wreedheden, omtrent zyne eigene Bloedverwanten, die hy van het hunne ontzette; op dien zelfden tyd bouwde hy Kerken en Kloosters; ongetwyfeld zich diets maakende, dat het overtreeden der Godlyke Wetten, even als het fchenden van die  GESCHIEDENIS. 6$ die der Barbaaren, voor geld kan afgekogt worden. Hy ftierf, in den Jaare DXI, naa het beroepen eener Kerkvergadering, te Orleans, werwaards hy zelve de hoofdpunten gezonden hadt, volgens welke men de Tugt moest regelen. Een der voornaamfte Regelen was, dat geen Leek, uitgezonderd de afftammelingen van de Geestlyken, den Kerklyken Staat zou aanvaarden, zonder bevel des Konings, of de vergunning des Regters. Constantinus hadt dezelfde maatregels genomen, en dus dezelfde zorge gedraagen, om te beletten, dat de Kerk opgevuld wierd met Mannen, wier dienst de Burgerftaat behoefde. De voorregten der Geestlyken lokten anderzins te veelen uit: deeze Regel werd liegt in agt genomen. Vier Zoons van clovis,theodorik, CLODOMIR, CHILDEBERTen clota- rius deelden onder elkander 's Vaders Ryk; 't welk dus in vier deelen gefcheurd werd; de vier Koningryken van Metz, of Auftrafie, (Oost Frankryk), van Orleans, van Parys, en van Soisfons, uitmaakende. Burger Oorlogen moesten onvermydelyk uit zulk eene Ryksverdeeling volgen. De Broeders worden vyanden, zo ras zy onderfcheide belangen hebben; en de fchriklykfte wreedheden gaan met die vyandfchap meestal gepaard. SlGISMÜND, Zoon Van gondebald, werd met zyne Vrouw en Kinderen ,op bevel van clodomir,vermoord, en dus eindigde de oorlog tusfehen die twee Vorften. — Naa den dood vm clodo- V. DEïfe, E MIRj r. TYDPERBj. Regel over het aanneemen van den Geestlyken Slaat. VïerZoönen van clovis verdeelen het Ryk onder elkander, Wreedhe- dendoorhud gepleegd.  66 ALGEMEENE l IÏTDFERK. ThbodeBert , beroemd Koning van Oost-Frankrjk. mir, werden twee zyner Zoonen gedood door hunnen Oom clotaris;met child e b e r t zamenfpannende, om hun het Vaderlyk erfdeel te ontweldigen. De Gefchiedenis dier tyden, vol wreed- en trouwloosheden , of belachlyke verdichtzelen, is van geen belang, dan in zo verre zy ons eene fchets van de Oude Zeden oplevert. Theodebert, Zoon en Opvolger van theodorik, Koning van Oost-Frankryk, deedt zich uitmunten do@r zyne groote bekwaamheden en wydftrekkende onderneemingen. Hy werd onzaglyk by zyne Oomen, wier heerschzugt hem van de Vaderlyke opvolging hadt willen ontzetten. Vervolgens veréénigde hy zich met hun; ten oogmerk hebbende het Koningryk van Bourgondie, nu zints omtrent honderd jaaren gegrondvest, te bemagtigen. Deeze gewigtige vermeestering werd gevolgd van een Gezandfchap des Keizers justinian'us, die de Koningen van Frankryk verzogt, met hem in eene verbintenis te treeden tegen de Oftrogothen. Amalasuntha, eene waardige Dogter van theodorik, hadt dit Volk wyslyk beftuurd, in den naam haars onwaardigen Zoons athalarik. Theodatus, de Opvolger des laatstgemelden, was, als een lafhartige, ontthroond, ftaande den Krygstocht van belisarius in Italië. (De Barbaaren ontnamen zo wel de Kroon, als zy die gaven, en waren bovenal op dappere Vorften gefteld.) Vitiges, in de plaats van theodat'us verkoozen, tradt in onderhandeling met de Franfchen, reeds Bond- .. • 3 ... ge-  GESCHIEDENIS. 6? genootcn des Keizers. Zy namen, zonder des zwaarigheid te maaken, zyne aanbiedingen en het geld aan. Theodebert voerde- een talryk Leger over de Alpen, belt-reedt nu de Oftrogothen, dan de Romeinen, verfloeg ze, en kwam in zyne Staaten te rug. Dit was de goede trouwe dier Oorlogshelden, tuk op roof, en alles geoorloofd rekenende, indien het geluk flegts hunne ©nregtvaardigheden bekroonde. Verfcheide jaaren laater bemagtigde een Leger van theodebert Venetië, en een gedeelte van Ligurie, terwyl totila, in den Jaare DXLVII, de magt der Oftrogothen weder opbeurde. Deeze vermeestering was geheel vrugtloosde Franfche Vmt ftorf, vóór dat hy tyd hadt om dezelve te bevestigen. Onder Koningen, gelyk hy, zou de Heerfchappy van clovis de omftreeks gelegene Staaten hebben kunnen inflokken. • De ondervinding fpilt vergeefsch haare lesfen by menfchen, die niet willen luisteren en opmerken. Zo veele rampen, door de Ryksverdeeling veroorzaakt, kwamen op nieuw te voorfchyn, door eene dergelyke verdeeling, naa den dood van clotarius, den éénigen Opvolger zyner Broederen en Neeven. Charibert, gontram, sigebert, en chilperik, zyne Zoons, wierpen het lot over de vier deelen des Ryks. Schoon dat van Parys aan charibert ten deele viel, kwam men nogthans overéén dat zy met hun drieën regt zouden hebben op die Stad, door clovis tot een Hoofdüad gemaakt; als mede, dat niemand hunner E 2 daar I. TYDPERK» Andere Krygstochten in Itailt. 56*2. Naa den dood vart CLOTARIUS I, werd liet Ryk weder in vieren verdeeld.  I. TYDPERR". IÏRUNE- ï i vut cn ïreijecon- dp. , twee woedende Medediugilers. 68 ALGEMEENE daar in zou mogen treeden, zonder de toeftemming der drie andere. Een zo grillig en zonderling verdrag was een wortel van Burgerlyke Oorlogen. Alles liep zamen tot ramp des Volks. Twee Vrouwen, eer den naam van Furiën, dan van Koninginnen verdienende, brunechilde, of brunehaut, en fredegonde, fcheurden Frankryk van één, door haare bloeddorftige heerschzugt. Brunehaut, eene Spaanfche Prinfes, hadt sigeeert,Koning van Oost-Frankryk,ten Echtgenoote. Fredegonde, eerst Byzit van chilperik, Koning van Soisfons, hadt hem bewogen ter Echtfcheidinge, om zyne Vrouwe te worden. Haare onderlinge haat, en het gezag, 't welk zy over haare Mannen voerden, baarden eene menigte van misdryven, zo fchadelvk voor de Ingezetenen , als voor het Koningryk Geflacht. S igebert, in Doornik chilperik belegerende, werd afgemaakt door gewapende huurlingen van fredegonde. Als een wreede Stiefmoeder doodde zy de Kinderen van het eerfte bed haars Echtgenoots. Brunehaut, van haaren kant, wraak blaazende, wapende de Prinsfen, en blies het vuur der Burger Oorlogen aan. Eindelyk viel zy in handen van clotarius, Zoon van fredegonde, die haar ter fchriklykftc doodftraffe verwees, als fchuldig aan den moord van tien Koningen of Koningskinderen. Paus gregorius fpreekt van deeze Vorftinne met grooten lof; zy betoonde zich  GESCHIEDENIS. 69 zich yverig voor, en milddaadig aan, de Kerk. Goutram , Koning van Orleans en Bourgondie, in den Jaare DXCIII geftorven, was nu de eene, dan de andere party toegevallen, naar het hem best dagt of de omstandigheden het medebragten; hy bezat eene onverlichte Godsdienftigheid, was kwistig in het maaken van ftigtingen, en blindeling onderworpen aan de Bisfchoppen; tot zwakheid toe zagtzinnig, als 'er koenheid en moed vereischt werd; geweldig en wreed, wanneer hy minzaamheid moest betoonen. In de oude Franfche Jaarboeken wordt hy hemelhoog gepreezen; dewyl de Schryvers, over alles, Deugd niet uitgezonderd, oordeelden volgens de heerfchcnde vooroordeelen hunner Eeuwe. Deeze zo zagtaartige Vorst hadt gezwooren, zyne Geneesheeren te zullen dooden, indien zy de Koninginne, zeer gevaarlyk krank liggende, niet herftelden. De Koningin ftorf; en de Geneesmeesters moesten dit met den dood bekoopen. Men brengt meer andere Haaltjes van deezen aart by; doch de Godsdienftigheid van gontram bedekte alles. Clotarius de II,Zoon van chilperik en fredegonde, heerschte alleen, naa het ombrengen eener menigte van Prinfen. Hy herftelde de rust, en won de harten zyner Onderdaanen; hy hieldt de Grooten des Ryks, wier magt hy vermeerderde, aan zich verbonden; hy liet het bewind van OostFrankryk en Bourgondie aan de Groot-Hofmeesters over; deeze waren toen zo veel E 3 als l TYDFEKK. Gontram, Koning van Bourgondie, te zeer dooide Schryvers van zynen tyd gepreezen. 6l% Clotarh 's II regeert alleen. De GrootHofmeesters.  T. TÏDPERK. Hunne magt neemt toe Onder dagobert en diens Opvolgers. Oost-Frankryk , door eEroin onderdrukt , Wl niet langer onder 70 ALGEMEENE als Onderkoningen, die, van tyd tot tyd, meer gezags krygende, zich van verre eenen weg ten throon baanden. Deeze Amptenaars, Regters in 't Paleis, Staatsdienaars der Vorften, en Befchikkers der Regeeringe, konden niet anders dan binnen kort als Oppermagtigen handelen, zo ras zwakke en onvermogende Koningen onbekwaam waren hun binnen de paaien van pligt te houden. De ondeugden van dagobert, Zoon van clotarius, de lasten waar mede hy zyn Volk drukte, 't zy om geld te verfchaffen, tot het voldoen zyner ongeregeldheden en wellusten, 't zy om voor dezelve te boeten, door Godvrugtige verkwistingen, naar de gewoonte dier tyden, verzwakten de Koninglyke Magt, door dezelve te vernederen. — Zyne twee Zoons sigebert II,en clovis II, deeden niets anders dan nieuwe Kloosters ftigten, en zich met kleinigheden ophouden. Alles hing van de befchikking der Groot-Hofmeesters af. Naa den dood dier Vorften, durfde grimoald, die in Oost-Frankryk het Groot - Hofmeesterfchap bekleedde, zyn eigen Zoon ten Throon verheffen. De Overweldiger werd verdreeven; doch het voorbeeld van overweldiging kondigde nieuwe onderneemingen aan: en welk een beletzei daar tegen kon de naam van Koning weezen, die niet meer dan een bloote klank was ? Zonder de Heeren des Ryks te raadpleegen, hadt de Groot-Hofmeester ebroin, theodorik de III, een der Zoonen van clovis de II, op den throon van Oost. Frank-  GESCHIEDENIS. ft Frankryk geplaatst. De Auftrafiërs fchooren den kruin van deezen Vorst, en verzonden hem in een Klooster. Naa den dood van zynen vermoorden Broeder, childerik, werd hy herfteld. Ondertusfchen wilde OostFrankryk , door e b r o 1 n op eene gewelddaadige wyze geregeerd, Hertogen, of onafhanglyke Beltuurders hebben. — Pepyn, bygenaamd de dikke, of van nerstal, naar zyne geboorteplaats, het algemeen vertrouwen waardig, oefende daar het Oppergezag. Theodorik, die voorts alleen in Frankryk regeerde, hem verbitterd hebbende , viel in zyne overwinnende handen. P ep y n , dus het gantfche Ryk in zyn geweld ziende, beltuur de 't zelve, onder den tytel van Groot - Hofmeester, zeven-en twintig jaaren, met zo veel beleids als moeds. De Koningen waren niets meer dan opgefierde Molyken, die men zomtyds aan het Volk vertoonde. De bynaam van Fainéans, of Ledigloopers, duidt genoegzaam aan, van hoe weinig betekenis, hoe zwak en onvermogend, zy waren. Door het herftellen van de oude Volksvergaderingen, die de eigendunklyke heerfchappy der Groot - Hofmeesteren in onbruik hadt doen geraaken; en bovenal door de oploopende leevendigheid der Franfchen tegen vreemde vyanden te wenden, met welke hy fteeds in Oorlog was, bezat pepyn gerust en ongeftoord eene magt, tot dien tyd toe in het Ryk onbekend. Naa den dood deezes grooten Mans, ging het gezag over in de handen van zyne Weduwe jPlectruda, wier Kleinzoon, nog e 4 een I. TYDPERK. een Koning {laan. Pepyn word: meester van het geheeleRyk. 714. Carelmar- tsl., zyn  r. TYDPEBK. Zoon, volgt hem op. TWEE- ft ALGEMEENE een Kind, Groot-Hofmeester was; want pepyn hadt voor zyn Geflacht eene bediening , welke hem zo veel was als de Koninglyke waardigheid, erflyk willen maaken. Carel martel, de Zoon van pepyn, by eene Byzit verwekt, werd gevangen gezet; verdagt zynde by de Regentesfe. Welhaast kreeg het Volk eenen tegenzin, om langer onder de Regeering eener Vrouwe te ftaan; men verkoos eenen raganfrid, of ramfroi totOpper-Hofmeester. Carel martel was ondertusfchen gelukkig uit zyne gevangenis geraakt, en de Oost-Franken hadden hem als een Verlosfer ontvangen. Rainfroi, Oost-Frankryk willende te onderbrengen, ondervondt eenige keeren met den Koning chilperik II, de onverwinnelyke overmagt deezes Helds. Carel m a r t e l , het voetipoor zyns Vaders volgende , maatigde zich al het gezag aan, en was het waardig. Een wys en kloekmoedig Staatsbeftuur , beftendige overwinningen, met één woord, de Roem en het Geluk van den Staat, waren zyne luisterrykfte eertytels. Zonder hem zou Frankryk voor de Mufulmannen, reeds in Spanje den meester fpeelende, hebben moeten bukken.  GESCHIEDENIS. 73 TWEEDE HOOFDSTUK. Spanje, door de Sar aceenen vermeester d. — Carel martel verjlaat dezelve in Frankryk. De Gefchiedenis van Spanje trekt hier : onze aandagt. Naa dat de Vifigothen 1 hunne heerfchappy in dat Romeinfche Win- : gewest, reeds door de Vandaalen vermees- : terd, gevestigd hadden, heerschten de Geestlyken daar veel volftrekter, dan de Vorften, die overzulks" weinig verdienen genaamd te worden. Bykans alle zaaken werden voor de Vierfchaar der Bisfchoppen gebragt; zy beflisten dikwerf, in hunne Kerkvergaderingen, de gewigtigfte Staatsbelangen. Met de Grooten des Ryks, onder welken zy den eerften rang bekleedden, maakten zy befchikking over de Kroon zelve, die eer kiesbaar , dan erflyk, was. — Hier door werd dit Koningryk een tooneel van ommewentelingen en misdryven. Het getal der ver- 1 moorde Vorften verwekt fchrik. De Barbaaren namen, naa hunne vestiging, nieuwe ondeugden aan, en hunne woestheid floeg voort tot grooter moorddaadigheid. Welke euveldaaden moest het belang alleen hun niet inboezemen ? — Wy zuilen alleen de voornaamfte Regeeringen aanftippen, waarin ; eenige gedenkwaardige gebeurtenisfen voorkomen. E 5 Leo. I. rYDPEEK. ïtaat van iet Ryk der 'fijigotliea ia ïpanje. De üeestykcn lieer'chen daar. 3eduurigo lyksomventelia[en. Zoomaarn-"' le Regee■ingeuj  tvdperk. LEOVIGILD. Recared. Sisebut. Chintila. Rece- SUINTB. Vamea. 74 ALGEMEENE L e o v i g i l d , in den Jaare DLXXXV geftorven, is vermaard, en door zyne Overwinningen op de Sneven behaald, wier Staaten hy vermeesterde, en door zyne gewelddaadige handelwyze tegen zyn' Zoon hermenegild, dien hy ter dood toe vervolgde: om dat hy de Regtzinnige Leere omhelsd hadt. — Recared, zyn andere Zoon, en Opvolger, zwoer de Ariaanery af. De Ariaanen moesten weer, op hunne beurt, de Vervolging lyden. Deeze helfche geest van Vervolging heerschte in Spanje meer dan ergens anders. — Sisebut dwong, in den Jaare DCXII, de $ooden,op doódftraffe, zich te laaten doop'en; deeze was anderzins een verftandig Vorst, en hy ontweldigde, door zyne dapperheid, den Oosterfchen Keizer alles wat zy nog op da kusten der Middelandfche Zee bezaten. — Chintila bande alle de Jooden; en eene Kerkvergadering ftelde vast, dat geen Vorst den Spaanfchen Throon zou kunnen beklimmen, zonder het handhaaven der Wetten tegen dat ongelukkig Volk bezwooren te hebben. De Bloedraad des Geloofsonderzoeks fcheen toen reeds opgerigt te worden. «— Onder recesuinth werd de verkiezing der Koningen, door eene Kerkvergadering, in handen van Bisfchoppen en Palatinen gefteld (*). Door deeze fchikking verloor het Volk een zyner dierbaarfte voorregten. — V a m b a , of w a m b a , de Overwin- (*) De Palatinen waren de voornaamfte Dienaars der Kroone.  GESCHIEDENIS. 75 winnaar der Sar aceenen, die op Spanje aanvielen , door den heerschzugtigen ervigius vergeeven, werd, in den Jaare DCLXXXII, van den Throon geftooten; dewyl men hem, in de zwakheid, waar in hy geftort was, door de kwaaie hem op den hals gejaagd, met het kleed eens boetelings omhangen hadt. Een haatlyk beftaan, het eerfte van dien aart, en 't welk van verre aankondigt , wat de Geestlyken niet al zullen durven onderneemen. — Eene Kerkvergadering wees den opengezettenThroon aan ervigius toe, en bevestigde hem daar op. Eene andere Kerkvergadering, onder de Regeering van dien Vorst gehouden, verbood den Koningen het trouwen van de Weduwe eens Konings, als een misdryf, 't welk de ftraf der helle verdiende. Zodanig eene vastftelling is genoegzaam, om ons over den geest, die by 't geeven der Wetten heerschte, te doen oordeelen. — De wreedheden en fpoorlooze bedryven van vitiza, die den Kerklyken het trouwen verooiiofde, en den Leeken toeftondt, zo veel Byzitten te houden als hun behaagde, verwekten in den Jaare DCCX, eenen Burger Oorlog. — RoDERiK,of rodrig u e s, ontthroonde deezen Vorst; en werd welhaast weder van dien overweldigden Zetel geftooten, door een Volk, 't welk zich alles aanmaatigde, en voor niets ftondt. Op het einde der Romeinfche Gefchiedenisfe hebben wy gewag gemaakt van de invoering des Mahomethaanfchen Godsdiensts; een Godsdienst, die, door den geestdryvenden yver I. TYDPERK. Ervigius. Vitiza. Roderik. Voortg-.n» der Maimml- thUMCth  L TYDPERK. De Sarncit' tien, oïMooren, vermeesterenSpatje. I ] \ 1 76 ALGEMEENE yver aan te blaazen, de belyders van denzelven tot het maaken van vermeesteringen aanzette, en door de vermeesteringen zelve de geestdryvery verfterkte. Mahometh, de Stigter dier Gezindheid, was in den Jaare DCXXXIII geftorven. Kort daar naa ftrekte zich de heerfchappy der Arabieren, of Sar aceenen uit, over ongemeete Landen , zo in Afie, als in Africa. De Alcoran, door 't geweld van overwinnende wapenen onderfchraagd,fcheen de geheele Wereld te zullen beheerfchen. Men zegt, dat de Graaf julianus, in lievige woede tegen rode rik ontftookcn, dewyl deeze de fchoone Dogter deezes Graafs verkragt hadt, de Sar aceenen noodigde om het Koningryk, Spanje te bemagtigcn. De oude gedenkftukken bekragtigen dit voorval niet; doch het zou flegts een voorbeeld te meerder opleveren van Ryksomwen:elingen, door de ondeugden der Vorften veroorzaakt. — De Saraceenen, reeds meester van Mauritanië, (van waai- zy den naam ran Mauritaaners , of Moor en, draagen,) vielen op Spanje aan. Zy wonnen, in den Jaare DCCXII, den beflisfenden flag van Xeres, in Andaloufie, naa welken voor altoos het Koningryk der Vifigothen was uitgerooid. Muza, die in Africa als Onderkoning van len Kalif valid geboodt, verfcheen terlond om de vermeestering te voltooien. Dveréénkomftig met de voorzigtige ftaatainde zyns Aanhangs, boodt hy den Invoonderen aan,hun by devryehandhaaving ran hunnen Godsdienst te laaten, en ftondc hun  GESCHIEDENLS. 77 hun toe, volgens de Lands Wetten, te leeven; zich vernoegende met dezelfde fchatting, welke zy aan hunne Vorften betaaldenDe meeste Steden ontvingen hem, zonder wederftand te bieden; de andere werden verbrand en geplonderd. — Oppas, Aardsbisfchop van Sevüle, Oom der Kinderen van vitiza, fchaamde zich niet voor de Mufulmannen te ftryden, en aan zyn haat tegen rode rik het Vaderland en de Godsdienst op te offeren. Maar pelagius, een Held van Koninglyken bloede, zich in de Gebergten van Afturie en Burgos begeeven hebbende, gevolgd van eene menigte Christenen, grondvestte aldaar een klein Koningryk, waarin hy zich door dapperheid ftaande hieldt. A lphonsus, zyn Schoonzoon, beklom vervolgens den Throon, en bediende zich, ter uitzetting der Ryksgrenzen, van de Burger Oorlogen, die welhaast de Vermeesteraars verdeelden. Ondertusfchen kon de heerschzugt der Mooren zich binnen den omtrek van het Pyreneefche Gebergte niet beperken. Zy vielen, iri 't eerst,' zonder eenen gelukkigen uitflag, aan op eudes, Hertog van Aquitanie, uit den ftam van clovis voortgefprooten. Abderames, de nieuwe Emir, of Landvoogd van Spanje, deedt een tweeden inval, veel kragtiger voortgezet, en drong door tot Sens. Afgeweerd door den Bisfchop ebbo, wendde hy zyn heirkragt op Aquitanie, verfloeg den Hertog, en kwam in 't hart des Ryks. Carel martel, moest dien in- bree- I. TTDPERK. Verraadlyke handel van oppas., Pelagjus vlugt in het Gebergte van Jjiurie. Carel martel verdaat de Mooren , die Frankryk willen vermeesteren.  78 ALGEMEENE I. Spanje was in 't eerst ongelukkig, onder de Jieerfchappy da Mooren. Omwentelingen iii het kalifaat. breckenden ftroom fluiten. Een bloedige Veldflag, door hem tusfehen Poitiers en Tours geleverd, ftrekte ter behoudenisfe van Frankryk. Abderames werd gedood. Men doet het verlies in dien flag, door de Sar aceenen geleeden, op meer dan driemaal honderd duizend Mannen beloopen. Maar vergrootingen van deezen aart" verdienen geen plaats in de Gefchiedenis. De vyanden bleeven , niettegenflaande deeze bekomene nederlaage, eenige jaaren in Languedoc en Provence, waar uit de Franfche Helden hun eindelyk verdreeven. Spanje was, in den aanvange, ongelukkig onder de heerfchappy der Mooren. De Emirs, afhangende van de Onderkoningen van Africa, die hun weinig tyds in die waardigheid lieten, deeden hun best om de Landen , onder hun befluur ftaande, uit te putten; geheel niet bedagt om de regtvaardigheid en goede orde te. handhaaven. De Burger Oorlogen begonnen het hoofd op te ftceken. De Kalifs , die hun Hof te Damas hielden, konden, de onlusten, in zo wydafgeleegen Staaten gereezen , niet ftillen; en daarenboven begunftigden de onéénigheden , over het Kalifaat zelve, de onderneemingen der oproerigen. Deeze groote waardigheid , Koninglyk en Priesterlyk teffens, ging, in den Jaare DCCL, uit het Geflacht der Ommiaden in dat der Abasfiden over. Die omwenteling was allerbloedigst, en bragt eene andere, weezenlyk heilzaame, te wege voor Spanje, dat daar door verlost werd van zyne verdrukkers. De  GESCHIEDENIS. 70 De Prins abderames, ook alman2or geheeten, de flachting der Ommiaden ontkomen, kwam in Spanje, met oogmerk om 'er een onafhanglyk Ryk op te rigten. Naa het behaalen eener overwinninge, voor Koning uitgeroepen zynde, onderwierp hy alle de Landfchappen, behalven die pel agius en alphonsüs bemagtigd of bewaard hadden. Hy hieldt te Cordoua zyn hof en verblyfplaats, en maakte die Stad ten zetel van kunst, pragt en vermaak. Zonder de Christenen te vervolgen, wist hy, ongelukkig, de Christgeloovigen bykans uit te rooijen; 't zy door hun van Bisfchoppen te berooven, 't zy door de gunstbewyzen en waardigheden alleen aan de Aanhangeren van mahometh te fchenken, 't zy door de Christenen en Mahomethaanen, door Huwelyken, aan elkander te verbinden. Geen Vorst in Europa haalde by hem in ftaatkunde, gelyk ook toen ten tyde geen Volle de Arabieren evenaarde, in het. voortzetten van Kunften en Weetenfchappen. Dit Volk , voorheen vyanden van 't geen ter verbetering en opluistering van 's Menfchen geest ftrekt, hadt geleerd de Weetenfchappen te waardeeren en aan te kweeken, en flaagde, in verfcheide takken, gelukkig, terwyl eene drieste onkunde de andere Volken vernederde, 't Is hier de plaats niet om over dit onderwerp uit te weiden. Wy hebben de tydorde een weinig vervroegd, om de zaaken niet te verwarren: eene andere fchikking zou da denkbeelden verbysteren ? en het geheugen overlaaden. Na* I. TYnPERK. Het Ryk der Mooren ia Spanje geftigt door ABDERAMES, of ALMANZOR. Zyne Regeering.  L TYDPERK. Carel marTELdoetdenopengevallen Throon niet bekleedcu. Hy frerft in hetTaar74l; Iiet'Ryk onder zyne twee Zoons verdeeld hebbende. Zyne nagedagtenïs gel'c'iandvlèktdoor de Kerklyken. 80 ALGEMEENE Naa de ncderlaage der Sar aceenen, liet carel martel, zo bekwaam aan 't roer van Staat, als onverwinnelyk aan 't hoofd eens Legers, en, onder den tytel van Opper-Hofmeester, oppermagtiger dan eenig Vorst in Europa, niet af den roem des FranfchenNaams te vergrooten. De Throon, in den Jaare DCCXXXVII, door den dood van theodorik IV,opengevallen zynde, regeerde hy in de hoedanigheid van Hertog, zonder eenen Koning aan te ftellen, of na een tytel te dingen, welke zyne magt geheel niet zou vermeerderd hebben. Hy hadt Aquitanie wedergegeeven aan h ara ld, Zoon van eudes; bewaarende voor zichzelven en zyne Kinderen de regten der Oppermogendheid. Hy maakte zich gereed om na Italië te gaan, wcrwaards Paus gregorius III hem verzogt uit ftaatkundige inzigtcn,en aanboodt,hem voor Burgemeester van Rome te erkennen; doch hy ftierf, in den Jaare DCCXLI, vóór.de uitvoering van dit ontwerp. Hy hadt tot zynen Opvolger in Oost-Frankryk caroloman, een zyner Zoonen, beftemd,en pepyn de korte, zyn' anderen Zoon, tot Opvolger in WestFrankryk benoemd. — De nagedagtenis van carel martel is gefchandvlekt door de Kerklyke Gefchiedfchryvers, die het deezen grooten Man niet hebben kunnen vergeeven, dat hy aan de Ryksgrooten het vrugtgebruik van veele Kerklyke Landeryen vergunde , ten einde zy in ftaat mogten weezen om de pligten van den Krygsdienst te voltrekken. Hebben zy dan vergeeten dat zyne wa-  GESCHIEDENIS. 81 wapens de Kerk, en het Franfche Ryk, bewaarden voor het juk van de overheerfching der Mahomethaanen ? Wy zullen welhaast de beweegredenen hunner verbitteringe onderzoeken. Caroloman werd een Monnik, naa in Duitschland proeven van zyne dapperheid gegeeven te hebben. Zyn verkiezen van den Geestlyken Staat gaf zyn' Broeder alle magt in handen. Pepyn dong na de Kroon, fchoon hy eenen childerik II, die zelfs in de Jaarboeken dier tyden niet genaamd wordt, tot Koning hadt laaten uitroepen. De Paus, hem noodig hebbende tegen den Keizer der Grieken, en tegen de Lombarden, bediende zich behendig van pepyn's heerschzugt. In dit tydftip moeten wy het oog flaan op Italië, Rome, en Conjiantinopole. Derzelver toenmaalige gefteltenis behelst den oorfprong van de gewigtigfte gebeurtenisfen. V. deel. F BER¬ IL TYDPERK. Caroloman wordE eenMonm'k, en laat alles aan zyn Broeder pepyn over.  ï. TYDPERK. Slaat van liet Koningryk devLombarden, zints AUIOIN'US. AUTHARIK wordt een Christen , en regeert wys- 82 ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. De ftaat van het Ryk der Lombarden, en het Conftantinopolitaanfche Keizerryk. ■— Streeken der Pausfen. — Pepyn ontthroont den Stam van clovis. Wy hebben gezien hoe alboinus, onder justinüs H, in Italië,het Koningryk der Lombarden grondvestte, weinig tyds naa dat de Veldheeren van j u s t 1nianus aldaar de heerfchappy der Gothen verdelgd hadden. Deeze nieuwe Magt vergrootte, door 't geluk der wapenen, en werd verfterkt door de wysheid van verfcheiden Vorften. Autharik, de derde Koning, was de zegen zyner Onderdaanen, door eene regeeringloosheid van tien jaaren deerlyk geflingerd en ongelukkig gemaakt. Het aanftaan van theodelinde, zyne Echtgenoote, een Beierfche Prinfesfe, haalde hem tot de Belydenis van den Christlyken Godsdienst over. Hy was een Ariaan, gelyk bykans alle de bekeerde Barbaaren; de Lombarden hielden het ook met die Gezindheid; doch de Regtzinnigen genooten eene volkomene vryheid; de groote theodorik fcheen weder te regeeren. Vreemd is het, dat Paus gregorius nogthans verklaart, dat god den fnoodften fchurk (*) au- (*) Nefanditfimus is het woord, waar van hy zich bi dient.  GESCHIEDENIS. 83 autharik hadt doen iterven, om hem te ftraffen; dewyl hy verbooden hadt, de Kinderen der Lombarden in den Regtzinnigen Godsdienst te laaten doopen. Verdiende hy niet veel eer gepreezen te worden, vermids hy den Regtzinnigen vryheid gaf, om ongeftoord hunnen Godsdienst te handhaaven? . Maar de yver fchryft, bovenal in Eeuwen van onkunde, aan zekere voorwerpen eene haatlyke kleur toe, die het onpartydig oog daar in niet kan ontdekken. Agilulf, de Opvolger van autharik, een moedig Vorst, ondernam de bemagtiging van Rome. De onderhandelingen en gefchenken van gregorius behielden de Stad. Theodelinde hadt agilulf getrouwd. Zy ftondt met den Paus in goede verftandhouding; en boezemde den Koning haare Regtzinnige gevoelens in, tot welke zy haaren voorgaanden Echtgenoot niet hadt kunnen overhaalen. Bykans geheel Europa door, zien wy de Vorftinne den heerfchenden Godsdienst veranderen. Rotharis ging, in roem, zyne Voorzaaten te boven, door aan de Lombarden gefchreevene Wetten te geeven in eene algemeene Vergadering, in den Jaare DCXLIII opgefteld. Hy beleedt het gevoelen van arius; doch behandelde dit ftuk met zo veel gemaatigdheids, dat de meeste Steden twee Bisfchoppen hadden, één' Ariaanfchen, en één' Regtzinnigen. Op andere plaatfen befpeurde men dergelyk eene verdraagzaamheid niet. Onder luitprandus, wiens RegeeF 2, ring. I. TYDPERK. Agilulp wülioiuebt- magtigen. ZyneVrouw doet hem liet Regtzinnig Geloof omhelzen. Rotharis, Wetgeever onder da Lombarden. LuitPüawdus, wat lijf  I. TYDPERK. van de Tweegevegten oor. deelde. Het Griek' fche Ryk verzwakt van dag tot dag, fchoon de Sciro.cecnen aan hetgeeven van fchatting worden onderworpen. Het Bygeloof verblindt de Vorften en het Volk. 84 ALGEMEENE ring in het Jaar DCCXII, begon, werden de Lombarden onderworpen aan de Leerftellingen der Roomfche Kerke. De wysheid van deezen Vorst blonk byzonder uit in eene zyner Wetten, waar in hy de belachlyke gewoonte der Tweegevegten, „ door welke „ men, naar 't welgevallen van 's Menfchen „ grilligheid, qoü wilde dwingen, de waar„ heid te ontdekken", wraakt; 'er by voegende, „ dit misbruik te zullen gedoogen, ,, om dat de Lombarden 'er al te zeer aan „ gehegt waren". Het Tweegevegt belliste , onder de Barbaaren, bykans alle twistgedingen. Luitprantdus, werkzaam, voorzichtig, en moedig van aart, wilde zyn Ryk vergrooten, en tot heil zyner Onderdaanen arbeiden. De zwakheid van het Conftantinopolitaanfche Ryk, en de fchadelyke maatregels door dat Hof genoomen, verfchaften hem hier toe gelegenheid. De bygeloovige denkbeelden der Grieken hadden altoos invloed op de Staatszaaken. Conftantinopole was meermaalen belegerd geweest door de Saraceenen. Hunne Vloot verbrand zynde door het Griekfche vuur, van callinicus uitgevonden, 't welk in 't water brandde, waren zy,onder de Regeering van constanttnus pogonatus genoodzaakt,eenbeftand van dertig jaaren te fluiten, geduurende 't welk zy zekere fchatting moesten op ■ brengen. De zesde Algemeene Kerkvergadering, in den Jaare DCLXXX gehouden, fcheen de Godscüenstgefchillen te zuilen eindigen, door het  GESCHIEDENIS. 8; het gevoelen der Monotheliten te veroordce len. Een dubbel voordeel, in de daad , voo: de Grieken, wanneer zy 'er zich van haddcr weeten te bedienen. Maar niets genas dii Volk van zyne vooroordeelen, en van zyne krankhoofdigheid. Eén Party wilde de twee Broeders van cons tantinus pogonatus kroonen, „ om drie Keizers te heb „ ben, gelyk men Drie Perfoonen in de „ Drieëenheid hadt". Men redeneerde er handelde op eene onbegrypbaare wyze. Deeze beuzelende en zo belachlyke geestgefteltenis heerschte onder j u s t i n i a n u s II, die de onvoorzichtigheid hadt om het beftand mei de Saraceenen te verbreeken; onder philippus bardames, die de Monotheliten onderfchraagde, deedt herleeven, en de befluiten der zesde Algemeene Kerkvergadering veroordeelde; onder anastasius II,en theodosiusHI, die beide het Monnikenkleed aantogen; eindelyk ook onder leo isaur i c u s, die het vuur van nieuwe twisten ontftak; voor het Ryk van nog jammerlyker gevolgen dan de voorgaande. Keizer leo, de verre buiten 't fpoor hollende bygeloovighcid der Grieken in den Beeldendienst ziende, en hoorende hoe bittere verwyten en fmaadende fpotredenen de Jooden en de Saraceenen deswegens den Christenen toebeeten, t befloot met éénen ruk dien wortel des kwaads uit te rooijen. In ftede van met voorzichtigheid te werk te gaan, en het misbruik aan te wyzen, verboodt hy, in den Jaare DCCXXV1I, den Beeldendienst, en ontnam den Volke de F 3 voor- I. TYDPEKR, Leo isiuri- cus veroordeelt den Beeldendienst.  È6 ALGEMEENE i TYDPERK. Oproeren, daar door verwekt. voorwerpen van hunne eerbiedenis en vertrouwen. De Schilderyen werden uitgewischt, en de Beelden verbrooken; naa dat hy het eeren derzelven, zonder vrugt, verboodcn hadt. — Dit Keizerlyk Bevelfchrift, en dit bedryf, ontftak de woede van de dolzinnige geestdryvery eens Bygeloovigen Volks. Overal kwam de Muitzugt op de been. Het gros des Volks hegtte aan deeze zigtbaare voorwerpen, waarin het fteeds een wonderdoend vermogen; veronderftelde, allen denkbeeld van Godsdienst. Het meerendeel der Priesteren, en bovenal de Monniken , groot belang ftellende in de behoudenis der Beelden, gaf zich over aan eene zo geweldige als befmettende woede. — C o nstantinus copronymus, (dus bygenaamd, om dat hy, terwyl hy gedoopt werd, de Doopvonte hadt bevuild,) de Zoon van leo, ging in heftigheid, ten opzichte van dit ftuk, zyn Vader te boven, en vondt een onverwinnelyken wederftand, die de Vervolging heviger deedt woeden. De Iconomachi, of Iconoclast^, dat is, Beeldenbrekers, waren het voorwerp van den haat der menigte, die het hieldt met de Iconoduli,oï Iconolatrcs, dat is, Beeldendienaars: want met deeze naamen werden de twee geweldige Partyen benoemd, wier gefchillen, met eene onbeteugelde woede voortgezet, niets anders dan onderlinge verbitteringen, tnisdryven en doodflagen voortbragten. De Ariaanen en de Regtzinnigen waren nooit heftiger tegen elkander ontftooken, dan dee!e voor- en tegenftanders der Beelden. » De  GESCHIEDENIS. 87 - „ Dc twist over de Beelden", fchryft de Heer monteso^uieu, „ was zo gewel„ dig, om dat dezelve eene zo tedere zaak „ betrof, of daar op eenen onvermydely„ ken invloed hadt; men twistte over de „ meerderheid in magt: de Monniken zich „ dezelve aangemaatigd hebbende, konden „ die niet vermeerderen of ftaande houden, „ dan door fteeds aan den uitwendigen Eer„ dienst iets toe te voegen, waar van zy „ zeiven een gedeelte uitmaakten. Ziet hier „ de rede, waarom het beftryden der Beel„ den altoos zo veel was, als het beftryden „ der Monniken zelve: en hadden zy dit „ ftuk gewonnen, hunne Magt zou geen „ paaien meer gekend hebben" (*), Men moet toeftemmen, dat de Monniken, in het JDosten, doorgaans oproerig en geestdryvend, het vuur des opftands aanbliezen; en niemand zal lochenen, of hun valfche yver werd meer door eigenbaat, dan door eenige andere beweegreden, ontvonkt doch het is teffens een onlochenbaar ftuk, dat de Keizers, in dit geval, met te veel drifts te werk gingen, en door onvoorzichtigheid aan dit twistvuur brandftoffe vcrfchaftcn. De Italiaanen betoonden zich zeer vuurig in het verdeedigen van den Beeldendienst; zy wederftreefden openlyk de Keizerlyke Bevelfchriften, en ftonden 'er tegen op. Rome, Napels, en de andere Steden, van het Keizerryk afhanglyk, zagen den Kei- (*) Montesquieu, Grand. & D:cad. dss Romains. Chap, XXII. F 4 I TYDPERK. De Monniken verwekken op[tand. In hafie was de bcwecging ook groot.  88 ALGEMEENE t TYDPERK. LuiTPRANdus vermeestertRavenna, en veele andere Steden. De Pausfen r*eds zeer niagtig in Keizer aan als een doemwaarden Ketter en Afvalligen. Ravenna, de Hoofdftad van het Exarchaat, wierd een tooneel van onlusten en oproeren. Luttprandus wist zich van deeze tydsomftandigheden te bedienen. Hy belegerde die Stad, en bemagtigde dezelve, in den Jaare DCCXXVIII; hy vermeesterde eene menigte van andere plaatzen , en ftondt op het punt om de rest van Italië te onder te brengen. De vervloekingen , over de Beeldenbeftryders uitgedonderd, maakte het Volk geneegen en gereed, om het juk van Conftantinopole af te fchudden. Pentapolis, of het Landfchap der vyf Steden, digt by Ravenna, begrypende de Steden Pefaro, Rimini, Fano, Ancona, en Uniena, hadt verklaard, dat de zaak van den Paus de zaak des Lands was; dat zy, den Exarch en zyne Aanhangers gebannen zynde, Regtzinnige Landvoogden wilden kiezen. In 't einde fcheen men reeds beflooten te hebben een Opperhoofd, dat is, een Keizer, aan te Hellen. Schoon Rome geregeerd werd door Hertogen , die van de Exarchen van Ravenna afhingen , hadden de Pausfen daar reeds het voornaamfte gezag in handen. Zy hadden dit min dank te weeten aan hunne groote Rykdommen, dan aan den eerbied, welke de Godsdienst voor den Heiligen Stoel inboezemde , en het vertrouwen 't welk men in hunne Perfoonen ftelde. Gregorius hadt met de Vorften, in veele gewigtige Staatsgevallen, gehandeld, en befchikkingen gemaakt. Zyne Opvolgers verdeelden hunne zor-  GESCHIEDENIS. 89 zorgen tusfehen die des Bisdoms en van den Staat. Kon het misfen, dat, in zulk eene gefleltenis van zaaken, tydlyke belangen zich met de geestlyke vermengden? Even zeer belang hebbende, om de heerfchappy der Keizeren af te werpen, als om wederfland te bicden aan de onderneemingen der Koningen van Italië, waren de Pausfen fleeds op middelen bedagt, om dit tweevoudige oogmerk te bereiken. Zy fielden de kunftenaaryen der Staatkunde te werk, en namen den Godsdienst te baate; zy verwierven eene Opperheerfchappy. Van alle menschlyke verrigtingen is dit misfehien eene der oplettendfhe befchouwing allerwaardigst, 't zy men op de zaak zelve ziet, 't zy men let op de vorderingen , 't zy men het oog Haat op de vcrbaazende gevolgen. Gregorius II, bovenal vreezende voor zulk een nabuur als luitprandus, verklaarde zich voor den Keizer leo, en zogt de hulp der Venetiaanen. Dit Gemeenebest, eenigermaate gebooren uit de vreeze , door attila verfpreid, was nu vry aanzienlyk geworden; moed en vlyt hadden zich veréénigd om het groot te maaken. De Lombarden werden uit Ravenna gedreeven. MaarLEO betoonde zich niet min, dan voorheen, tegen den Paus en de Beelden verbitterd. Zyne gewelddaadige handelwyze deedt de Romeinen tot eenen opfland befluiten, en zy erkenden geen ander Opperhoofd dan den Paus gregorius II, een geflaagen vyand der Lombarden, zogt carel martel, him Bondgenoot, tegen hun de waF 5 pens I. tydperk. E11 houden zich mee .Staatszaaken op. Cregoru-ï If doet de Lombarden uit RaitcyizH, verhuizen.  I. T7DPERK. Gregorius III en za. cmarias zetten het fiuk voort. ï)ood van tUITPRANdus. Ratchis , zyn Opvolgcr, wordt eenMonnik, naa het houden van een jtefprek met den Paus. 90 ALGEMEENE pens te doen opvatten. Deeze raadflag enonderhandeling liep te niete. — Gregorius III vernieuwde dezelve, en haalde, in 't einde, door het doen van veel grooter aanbiedingen, dien Held over. Doch de dood van carel mar tel verhinderde de volvoering van dit voorneemen. — Luitbrand us fchikte zich naar de eisfchenvan den nieuwen Paus zacharias. Hy gaf hem zelfs vier Steden, tot het Hertogdom van Rome behoorende , en eertyds bemagtigd, weder. Hy eindigde in vrede, in den Jaare DCCXLIV, een roemryke Regeering van meer den één- en dertig Jaaren. Ratchis, zyn Opvolger, Peroufia belegerende, liet zich, door Paus zacharias, beweegen om de wapenen neder te leggen. Zo groot was de invloed der PausIyke waardigheid, dat die Vorst, naa een mondgefprek met den Paus gehouden te hebben , niet alleen het beleg opbrak; maar zich geheel gedroeg naar de raadgeevingen van dien Bisfchop, en het Monnikengewaad aantoog. Ondertusfchen bleef de toeftand van zacharias, ten opzichte van de Grieken en Lombarden, ftecds onrustig en vol gevaars. Hy was daarom, even als zyne Voorzaaten, 'er op bedagt, om in Frankryk een rugfteun te vinden, en om door Staatkunde zich middelen te verfchaffen, die Magt hem niet kon opleveren. De Godsdienst kwam hem wonder te ftaade, in het voortzetten zyner oogmerken, en gaf hem alle hoop van gelukkig te zullen flaagen. >3 De woeste Volken, die het Euangelie „ om-  GESCHIEDENIS. 91 „ omhelsd hadden, zagen", gelyk de Kerklyke Gefchiedfchryver mosheim opmerkt, „ den Roomfchen Bisfchop aan, als hun Op„ per-Druïd, of Hoogenpriester. En daar „ deeze ontzaglyke Druïd, ten tyde der „ Heidenfche onweetenheid, eene onbeperk„ te magt bezeten, en eene eerbiedenis „ ontvangen hadt, die, tot buitenfpoorig„ heid overllaande, in fchrik veraartte, zo „ oordeelden de Barbaarfche Volken, naa „ hunne bekeering tot den Christlyken Gods„ dienst, het eigen, aan den Opperften „ Bisfchop dezelfde eere en agtbaarheid op „ te draagcn, als voortyds in hunnen Op„ per-Druïd huisvestte. —Deeze handelwy„ ze van een bygeloovig Volk deedt den , „ hoogmoed van den Roomfchen Druid ver„ vaarlyk zwellen, en gaf aan den Stoel van * Rome dien hoogen voorrang, en dat over„ heerfchend gezag in Burgerlyke en Staat* „ kundige zaaken, waar van men in voor„ gaande Eeuwen niet wist" (*). — Het voorgevallene tusfehen Paus zacharias en den Opper-Hofmeester pepyn ftrekt tot een merkwaardig en aanftootlyk voorbeeld van deeze verbaazende Magt, den Roomfchen Paus opgedraagen. In het evengcmelde tydsgewrichte Helde pepyn, buiten twyfel bewust van 's Pausfen oogmerk en begeerte, hem een gewetensgeval voor, 't welk men, tot nog, nooit gedagt hadt, aan het oordeel van Rome te onderwerpen. Ten oogmerk (*) Mosheim's KetHyke Gefchiedenis, III Deel, Bladz. 113. I TYDPERK. 75Q- Beflisfing van Paus zacharias , ten voordeele vu pepyn , die na de Koninglykewaardigheid dong.  T. STYDrERIC Pepyn ont- tlllOoilt CHlLUi.fi.lK. 92 ALGEMEENE merk hebbende childerik III te ontthroonen, en zichzelven op den Rykszetel te plaatzen, vaardigde hy, des overeengekomen met de voornaamften des Ryks , Gezanten af aan zacharias, met deeze vraage: „ Of de Godlyke Wet niet toe„ ftondt,aan een dapper en ftrydbaar Volk, „ eenen bloohartigen en laffen Koning, die „ buiten ftaat was om iets, van 't geen ee„ nen Koning te doen ftondt, te verrigten, „ te ontthroonen, en in zyne plaats eenen „ anderen te ftellen, die zulk eene waardig„ heid beter voegde, en reeds den Staat de „ grootfte' en uitfteekendfte dienften gedaan „ hadt"? Paus zacharias, de hulp van pepyn, tegen de Grieken en Lombarden, hoogst noodig hebbende, beantwoordde deeze vraage, ten voordeele van den OpperHofmeester. De Kerklyken begunftigden pepyn, dewyl hy hun een gedeelte der Landerycn, door carel martel hun ontnomen, hadt weder gegeeven: de Grooten des Ryks droegen hem ontzag en hoogagting toe, om dat hy magtig en bekwaam Was; het Volk verfmaadde de niets bedryvende en luisterlooze Koningen, wier naamen men nauwlyks kende. Het geftreeken vonnis van den Paus ontmoet dus geene zwaarigheden altoos, en pepyn nergens cenige tegenftribbeling. — Childerik werd den kruin gefchooren, dat is, van de Koninglyke waardigheid beroofd, en, benevens zynen Zoon, in een Klooster opgeflooten. Pepyn beklom den Throon van zynen Meester en Koning, en de beroemde Zen-  GESCHIEDENIS. 93 Zendeling der Duitfchers, bonifacius, Bisfchop van Mentz, een zyner dienstvaardigfte en nuttigfte Aanhangeren, zalfde hem plegtig te Soisjons. Deeze ftaatlykheid der Zalvinge, van de fooien ontleend, tot deezen tyd toe by de Franfchen onbekend, fcheen den Koning een Godlyk charafter te geeven. Maar, gelyk de onkunde alles misbruikt, zo verbeeldden zich de Bisfchoppen welhaast, dat zy, de Vorften zalvende, hun de Koninglyke waardigheid' gaven ; en dit denkbeeld hadt nadeelige gevolgen. Zints lang, lieten zich de Oosterfche Keizers door de Patriarchen van Confiantinopole kroonen; de Roomfche Bisfchoppen verrigtten dit aan de Westerfche Keizers. Men oordeelde de Krooning en de Zalving noodzaaklyk voor de Oppermagten; en eene Godvrugtige Plegtigheid veranderde de Geestlyken in een Regt op de Kroonen der Vorften. Het leere ons, hoe heilzaam het is, by de beginzels op de gevolgen te letten, en voor uit te zien, waar toe ze aanleiding kunnen geeven. In 't einde beantwoordde de uitflag aan het oogmerk der Pausfen; de nieuwe Koning van Frankryk betaalde de verleende gunfte met woeker. AisTULF,ofASTULphus, de Opvolger van ratchis, vermeesterde Ravenna, het geheele Exarchaat, Pentapolis, en dreigde het Hertogdom van Rome met het zelfde lot. Zacharias was niet meer. Stephanüs III (*) verzogt, te (*) Zacharius hadt tot Opvolger eenen anderen «xapfjAWUs gehad, die drie dagen naa de ver- li TYDPERK. De Plegtigheid van het Zalven der Koningen ir gevoerd, en vervolgens misbruikt. 752. Verregaande handeling van ste- phanos III met pepyn.  94 ALGEMEENE I. TYDPERK. Zonderlinge Brief van 'aren verbasteren. Men geloof, cie de Zaligheid te zuflen verwerven met de Kerk te verryken.  i lYDtZRH Klagten va .clovis e CHILPERIK over dit ftuk. Verbaazende Magt der J3isfchop- ïo6 ALGEMEENE min of meer doorfteekende ongeregeldhe, den, die de Geestlykheid droevig verbasterden. Onder de Regeering der Barbaaren wiesch dit kwaad, met eene verbaazende fchielykheid, aan. Dewyl zy zich diets maakten, dat alle misdryven voor geld konden afgekogt worden, en dat men, door de Kerk te verryken, den Hemel won, betoonden zy een grooter ryklykheidin ditflag van goede werken, naar maate zy hunne beestagtige driften meer opvolgden. „ Het „ was", zegt de Abt de mably, „als „ of men geloofde, dat de gierigheid de „ hoofdcigenfchap van god ware, en dat „ de Heiligen handel dreeven met hunne i „ befcherming". Van hier het geestig zeggen ) van clovis, „ dat St. martinus zyns „ vrienden wel bediende; maar zich voor zy-, „ ne moeite al te duur liet betaaleri" (*). Deeze flag van clovis maakt zyne Godsdienftigheid een weinig verdagt. Men vindt in de Gefchiedenis de klagten van chilperik, zyn Kleinzoon, die dikwyls verklaarde: Onze Schatkist is fchaars voorzien; onze Rykdommen zyn in de Kerken overgegaan; de Bisfchoppen zyn Koningen. Schoon men chilperik als een Godloos Mensch heeft afgefchilderd, hadden deeze klagten wel eenigen grond. In de daad, de Bisfchoppen, door het verkrygen van Landeryen, magtige Heeren geworden zynde, en den invloed ces Rykdoms met het gezag, 't welk hun de Godsdienst (*) Obferv.fur mist. de Francs, Cuap. IV.  GESCHIEDENIS. 107 dienst gaf, paarende, hadden dikwils het Ryksbewind in handen. Zy befchikten over den Throon, en regelden de Wetten in Spanje, Frankryk, én elders. Zy herimeedden ook de Wetten, en lieten geenzins na, hunne voorregten meer en meer uit te breiden. Dit kon niet wel anders weczen. Men moest hun raadplcegen; dewyl de Geestlyken alleen eenige kennis van zaaken hadden, in die dagen van woeste onkunde; hunne raadgeevingcn waren zo veele oordeelvellingen; zy fpraken doorgaans in den naam van god, en zy waren Menfchen. Naardemaal het belang der Leeken met dat der Geestlyken niet ftrookte, ontftonden 'er, uit die tegenkantingen, nieuwe ongeregeldheden. De Kerklyken bedienden zich van kunftenaaryen tegen magtige tegenftanders. Men bedagt ydele vonden, om hun te verfchrikken en te onderwerpen; men heiligde de Geestlyke wapenen, tot het ver» deedigen van tydelyke goederen; men veranderde de zagte taal der liefde in verfchriklyke vervloekingen, en de Godsdienst fcheen niets dan fchrik en verderf te ademen. De Kerkvergaderingen zelve hielden zich dikwyls min bezig met goede orde in het Kerklyke te beraamen, dan met de voordeel aanbrengende regten, die men zogt vast te Hellen of te bewaaren. — By deeze middelen nam men liet zwaard te baate. De Kerkvoogden , oorlogslieden door den fmaak, die zy in het Krygsleeven vonden, of door heb-? belykheid, ftreeden voor hunne bezittingen, zomtyds ook om die van anderen te oveiv wek TYDPERK. Onééaïgh'é» den tusfehen de Leeken eij de Geestlyken ; lütwerkzaWdaar van.  I. TYPFERK. ïle Bisfchoppenworden gedugt voor tic Koningen zelve. Sehadelylte vermcnigvuldiging&cï Mönni» 108 ALGEMEENE weldigen, ja ook om den Vorst te weder* ftaan. De Gefchiedenis levert duizend voorbeelden op van dergelyke fchandelykheden. De geweldenaaryen der Leeken waren, buiten twyfel, de eerfte oorfprong; doch de vyandfchap alleen der Wereldlyken en Geestlyken wyst uit, dat 'er vreemde misbruiken , wel diep ingeworteld, plaats gehad hebben. Zo ras een talryk deel der Burgeren van de algemeene lasten ontheeven is, en niet langer aan het gewoone Regtsgebied onderworpen; zo ras het een overheerfchenden invloed heeft op de begrippen; zo ras het zelve zyne voorregten ais een Godlyk regt aanmerkt,en de onkunde,met bygeloof gepaard, 't zelve begunftigt, kan het alles onderneemen, indiert het zich ééns door Eerzugt en Belang laat beheerfchen. De Bisfchoppen klommen tot zo hoog een toppunt van magt op, dat de heerschzugtige en geweldige CHILPERIK, PRETEXTATUS, Bisfchop van Rouaan, van eene zamcnzweering tegen zyn leeven befchuldigende, zich voor andere Bisfchoppen nederwierp, om hun te fmeeken,dat ze hem zouden ftraffen. Dit gezag der Bisfchoppen diende, in veele gevallen, tot een teugel van misdryven: als dan was het weezenlyk nut; maar dewyl, volgens den loop der menschlyke zaaken, het belang de beoefening daar van bedierf, Werd het dikwyls zeer fchadelyk en nadeelig. De Kloosters,zeer vermenigvuldigd, hadden veel invloeds op het lot der Volken. Van onheuglyke tyden af zag men, in 't Oosten,  GESCHIEDEN I S. loc* 2e», eene groote menigte Menfchen zich aan een eenzaam en befpiegelend leeven overgeeven. De hitte der Lugtftxeeke, de leevendigheid der verbeeldingskragt, deeden hun daar in fmaak vinden, Onder do Jooden hadden de Therapeuten , en de Es/een, den Christenen daar van een voorbeeld opgeleverd. Deezen gaven zich hier aan te meer over, vermids zy, den waaren aart van den Christlyken Godsdienst uit het oog verliezende, zich lieten verleiden door het fchynfchoon voorwendzel der Wysbegeerte, die in 't Oosten veelen bekoorde. „ Dat het, om 't „ waare geluk deelagtig te worden, en tot „ gemeenfchap met god te geraaken, noo„ dig ware, hier op Aarde de Ziel van 't „ Lichaam af te zonderen, en dat men, ten „ dien einde, het Lichaam moest plaagen, „ en het vleesch kruizigen". In Egypte bovenal krielde het van Monniken. Men telde , in de vierde Eeuwe, tien duizend Monniken en twintig duizend Kloosterzusters, in de ééne Stad Oxyrinca in het Landfchap The» bais, waar men meer Kloosters , dan Burgerhuizen, vondt. De gelteldheid derMenschlyke Natuure in aanmerkinge genomen zynde , kon het niet wel anders weezen, of de fpoorloosheid en wanorde moesten wel draa in de Kloosters heerfchen. Een verbaazend aantal zwervende, geestdryvende en oproerige Monniken overllroomde het Oosten, verftoorde daar de rust der Kerke, en deedt den Throon beeven. Keizer va lens gebood by eene Wet, in den Jaare CCCLXXVI ge.geeven,dat zy in het Leget zouden dienen; dit ï, TYDPERK. ken in het Oosten.  t TYDPERK. Ve Monniken in 't Westen. De Orde der £c;:ci:iciynci:. ITet ftigten van Kloosters. ïio ALGEMEENE dit voor 't eenig middel aanziende, om hun ter gehoorzaamheid te brengen. Maar dcrgelyke Wetten bleevcn onuitgevoerd; en het kwaad nam toe tegen het geneesmiddel aan. De Regel van basilius ftelde eene ftigtelyke geregeldheid vast; doch deeze bleef binnen de muuren van eenige Kloosters beflootcn. Dezelve belette niet dat de Monniken, reeds de Bisfchoppen over 't hoofd gewasfen, de grootfte rolle fpeelden in de Godgeleerde gefchillen. In 't W^ten kende men de Monniken laater; doch zy waren 'er reeds toen benedictus, in het voorfte der Zesde Eeuwe, de Orde der BenediEtynen in Italië ftigtte; die daar, en door geheel het Westen, eenen zeer fpoedigen opgang maakte, en, binnen korten tyd, tot eenen allerbloeiendften ftaat kwam. De beroemde cassiodorus,zeventig jaaferi oud,-verliet het Hof om deezen nieuwen Kloosterregel aan te neemen. Totila, die groote Vorst, maakte deeze Monnikorde agtbaarder door den Stigter te eeren. De deugden, die in den aanvange de Benedictyhën verfierden, wier yver wakker bleef, door den arbeid der handen, bragten te wegc dat veele duizenden die Orde omhelsden. De Vorften en de Grooten des Ryks zagen de Godsvrugt van het Klooster aan als den besten weg ter gelukzaligheid; en die Godsdienftigheid verfpreidde zich naar alle kanten , met een' geestdryvende aandrift. Met groote kosten Kloosters te ftigten, zo in de Steden, als ten platten Lande dezelve overvloedig te verryken met gaaven en  GESCHIEDENIS, fii cn gefchenken, maakten de voornaamfte betooningen van het Christlyke Geloove uit, onder de Barbaaren. De Monniken verkreegcn eene groote menigte Landeryen; zy ontgonnen 'er veele, en dit was ten minften een voordeel voor de Landen, door hun bewoond. ■ Maar al te gegoed en te talryk wordende, verlooren zy de heiligheid hunner Inftellinge uit het gezigte; even als de Wereldlyke Geestlyken werden zy gierig, hoogmoedig , eerzugtig, oorlogminnende; zy vonden zich befmet met de fiioodheden der Eeuwe, en de fchandelykfte euveldaaden kwamen te voorfchyn uit de vermeende fchuilplaatzen der ftrengfte deugdsbetragting. Luiheid, gebrek, Volks rampen, een fchielyk opkomende vlaag van Godsdienftigheid, of der Ouderen grilligheid, deeden de meesten het Kloosterleeven omhelzen. Konden zy, door van gewaad te verwisfelen, van character veranderen? De Staat verloor, derhalven, veele Onderdaanen, en won zeer weinig goede voorbeelden. Men liet zich altoos door veel beloovende beginzelen blinddoeken; nooit wilde men op de gevolgen zien, fchoon de ondervinding van 't yoorledene duidelyk genoeg aanwees wat 'er te wagten ftondt. Vooroordeel en gewoonte bcheerschten de Volleen. De Monniken waren, in. 't eerst, aan de Bisfchoppen onderworpen. Welhaast werden zy daar van ontheeven. Men verwierf dit van de Pausfen. De Koningin brunehaut , by voorbeeld, verzogt die zelve by Paus gregorius voorde Kloosters,door haar I. TYDrERiC. De ondeugden begonnen in dezelve te heerfchen. De Monniken van 't Regtsgebied, der Bisfchoppenontheeven. Een ftuk, den Pausfen zeer voordeclig.  1 TYDPEEK. Vermeerdering van het Paiislyk ge. 2a^. 112 ALGEMEENE haar geftigt. De Pausfen vonden een dub-, bel voordeel met dit te vergunnen; aan den eenen kant verkreegen zy daar door temeer gezags over de Bisfchoppen, en, aan den anderen kant, verbonden zy de Monniken aan zich op 't aliernauwiTe. Hier uit ontftonden verfcheide ongelegenheden; eene merklyke verandering in de Kerktugt, een tweeIhyd tusfehen de belangen der Bisfchoppen en der Monniken; en eene zeer verregaande onderwerping der laatstgemelden aan'tPauslyk Hof. Zy waren de volyverige Zendelingen der Pausfen; zy predikten, by het verkondigen van den Godsdienst, eene volflaagene gehoorzaamheid aan den Heiligen Stoel; hoe minder zy verbonden waren aan de Burger-en Staatsgefteltcnisfe der Landen, waar zy woonden, hoe fterker zy yverden, om die vreemde Magt, van welke zy zo veele voorregteri en gunlïen ontvingen, uit te breiden. Hier door verviel Engeland, gelyk wy elders zullen zien, hier door kwamen andere Landen, in eene foort van flaavernye. Rome zelve vondt 'er zich door verrast, indien het de oude gefteltenisfe met de nieuwe Regeermg vergeleek. De Hoofden der Kerkdwinglandye, de Pausfen, doorgaans fchranderder en verder ziende dan de rest der Bisfchoppen, werden dikwyls geraadpleegd in gewigtige en moeilyke gevallen; en allengskens meer gewoon bevelen te zenden , om dat men hunne raadgcevingen met eerbied ontving. Zy wilden vervolgens Vicaris/en hebben, die overal, in hunnen naam, zouden gebieden; entiièt af-  GESCHIEDENIS, lij alleen kreeg de vryheid der Kerke, maar de Staat, verfcheide fchokken, eer de volflaage-he onderdrukking volgde. Pepyn en caro^ l o m a n , in Duitschland den Oorlog voerende, geboodt de Priester sergius, door Paus zacharias aan den Hertog van Beieren gezonden, van zynent wege, en in den naam van den Heiligen petrus, dat hy Zoude te rug trekken; als of hy bevel gegeeven hadt, wegens het waarneemen van eenige Kerklyke Wet. Zy zetten niet te min den Oorlog voort, en behaalden dé Overwinning. „ Indien de Heilige petrus" , voerde pepyn den afgevaardigden s e r g iUs te gemoete, „ onze zaak onregtmaatig „ geoordeeld hadt, hy zou ons niet geholpen j, hebben". Dat men hier mede vergelyke de kunftenaaryen 4 te werk gefteld, om p ep y n ten Throon te heffen, om de Koningen der Lombarden uit Italië te verdryven, en het juk der Keizeren af te fchudden; wy zullen van verre zien, Waar op de onderneemingeh der Pausfen moesten uitloopen, als hun gezag meer gevestigd was. Ik ftaa, met tegenzin, ffcïl, op deeZe onbehaaglyke voorwerpen, wier kennis, ongelukkig, maar al te noodzaaklyk is. De verbaazende invloed der Priesterfchap, op de Staatszaaken, werd de bron der Voornaamfte gebeurtenisfen. Twee rangen van Menfchen, van verfchillende belangen, verdeelden de Koningryken; hun nayver, die nu eens in ftilte wrogt, dan eens in hevige vlaagen uitborst , veroorzaakte langen tyd onlusten, die de tegenovergeftelde Partyen in eiken rang V, deel, H ver L TYDFSRKi De kennis? van de misbruiken vanf den Godsdienst gemaakt y iS> een (luk vai* belang.  I. TTDPEIUC. Hoe de onkimde vermeerderde. 114 ALGEMEENE vermeerderden. Een buitenlandsch Paus maakte de gekroonde Hoofden zeiven aan zich onderworpen, door de vooroordeelen van den Godsdienst; terwyl de misvormde en nauw kenbaare Godsdienst ten dekmantel ftrekte van ontelbaare binnenlandfche Partyfchappen. Met één woord, de rampen der Kerke zien wy met die van den Staat verbonden, tot dat de waare Wysheid de duisternfsfen van verfcheide Eeuwen verdreef. Bykans alle Priesters der valfche Godsdienften hadden, gelyk de Oude Gefchiedenis ons leerde, de kennis en weetenfehap in den kring hunner Orde beflooten; dit was het middel om hun gezag ftaande te houden, en uit te breiden. Zy wilden, dat men niets wist dan 't geen zy oorbaar oordeelden te leeren; zy maakten verborgenheden van de gewigtigfte zaaken; in 't kort, zy hielden de onderdrukte waarheid gevangen. De Druïden, onder de Galliërs, wraakten op het ftrengfte het fchryven; en hadden zich de magt aangemaatigd om hunne Godfpraaken te geeven, zonder dat het mogelyk was dezelve eenigzins te onderzoeken. Ongelukkig volgden de Geestlyken, onder de Barbaaren, eene zo verderflyke Staatkunde. Zy kweekten die trotfche veragting voor de Letteren aan (*). Deeze veragting algemeen geworden zynde by de Bisfchoppen, doorgaans met de heerfchende Volkszeden behebt, fchreef men bykans niet, dan alleen in de Kloosters. Hier hieldt men zich deels (*) Zie l'Hiii. des Cehes.  GESCHIEDEN IS. it$ deels onledig , met het uitfchryven van verfcheide Werken der Ouden, en door dit middel zyn 'er veele bewaard gebleeven, welker gemis eene onboetbaare fchade zou geweest zyn. Maar meer pennen waren bezig met het opftellen van flegte Kronyken, en leugenagtige Legenden: tot groot nadeel van de Gefchiedenis en van den Godsdienst , en 't welk eene allerfchadelykfte uitwerking hadt op de beginzelen en de regten der Maatfchappye. Eene allerdomfte bygeloovigheid fmeedde, dag aan dag, nieuwe ketens, voor het Menschdom. De valfche Wonderwerken, de valfche Overblyfzels, de valfche Handelingen, en de zogenaamde Godvrugtige Bedriegeryen vermenigvuldigden in 't oneindige. Men heeft ilegts het oog te vestigen op de Gefchiedfchryvers dier tyden, om verfteld te ftaan over de verbaazende blindheid der Volken. Beda en gregorius van Tours, namen veele ongerymdheden, als zekere gebeurtenisfen , aan. Paus gregorius de groote, die, in eenige gevallen, betoonde een doordringend oordeel te bezitten, gaf, in andere , de duidelykfte blyken van eene droeve en bygeloovige zwakheid des verftands; hy veragtte en haatte de Geleerdheid, die het verftand verheit en het oordeel fcherpt; zyne eigene werken wyzen genoegzaam uit, hoe zeer het hem aan oordeelkunde haperde. De beuzelagtige vraagen die hem de Monnik au gustinus, de Apostel der Engelfchen, voorftelde, en de antwoorden van den Paus, op die vraagen, toonen ten. vollen H 2 hoe 1: TYDFEftK. Blinde byg'e. looyigheidi Valfche denkbeelden van den Christlyken Godsdienst,  I. TYDPEKK, Alles flondt te verflünmercn. TWEE- nó ALGEMEENE hoe veele valfche denkbeelden men toeri vermengde met die van den waaren Eerdienst. De briefwisfeling tusfehen bonifac i ü s, den Zendeling der Duitfchers, en den Paus zacharias, fpreekt hier nog fterker, Zacharias fchryft hem, in eenen Brieve, dat het den Christenen bevoolen is , zich te onthouden van het vleesch der Meerkollen, der Raavens, der Oijevaaren, der Haazen, enz. en, in een anderen, luiden zyne woorden: „ Gy vraagt my, hoe men met „ Spek moet handelen vóór dat men 't eet. ,, De Kerkvaders hebben daaromtrent niet3 „ voorgefchreeven. Ik zou u raaden dat „ men het gerookt of gebraaden moest ee,, ten. Maar wil men het rauw nuttigen, „ het zal goed zyn te wagten tot dat het „ Feest van Pafcha voorby is". Wat moet 'er van den Godsdienst worden, die, naar de taal van jesus christus, zelve beftaat in god in Geest en Waarheid te aanbidden, wanneer men aan dergelyke belachlyke kleinigheden hangen blyft, en dien doet beftaan in fpyzen, ja in fchadelyke vastftellingen ? Bykans alle de Europifche Volken moesten, zonder Letteroefening, zonder Kunften, zonder Koophandel, zonder Staatkunde, zonder Beginzels, van tyd tot tyd, woester en elendiger worden; indien geene zonderlinge ommewenteling hun als dwong, om die verkeerdheden te laaten vaaren. Carel de groote zal hier toe kragtige poogingen aanwenden, en daar in flaagen; naa hem zal alles weder in verwarring Horten.  GESCHIEDENIS. 117 TWEEDE TYDPERK. CAREL de GROOTE, O F HET NIEUWE WESTERSCHE RYK. de inval der normannen. Zints het einde der Achtjle Eeuwe, tot het midden van de Tiende. EERSTE HOOFDSTUK. Oorlogen van carel den grooten. TTet Franfche Ryk was verdeeld tusfehen X JL de tweeZoons van pepyn,carel, naderhand in de Gefchicdenisfen onder den naam van carel den grooten, of charlemagne, beroemd, en caroloman. Zy geraakten met elkander ingefchil, en hunne onéénigheid zou jammerlyke gevolgen voortgebragt hebben, indien de dood van caroloman,in den Jaare DCCLXXI, geen H 3 eü> II. TYDPERK. 't [iegin van CAREL DEiM GROOTEN. Dood zyns Broeders.  n. TYDPüKK, ITaat, tusfehen de Pausfen en de Koningen fier Lombar, ftn. PaulusI en desideiuus, Ondankbaarheid van STEPHANUS JV, omtrent' titHGEPMS. ri8 'A L G E M~ E E N E einde aan die verdeeldheden gemaakt hadt. Het kloek verftand, en de hcerschzugtige geest van carel, zich in vryheid, en aan t hoofd van een magtig Ryk, gefteld ziende, kneedde welhaast ontwerpengefchikt om zynen naam der onfterflykheid te wyden. Een Ryksbeftuur van zes- en veertig jaaren, vol, overwinningen, vrugtbaar in Staatkundige vastftellingen, en vervuld met de zonderlmgfte gebeurtenisfen, zal ons, te midden van de barbaarschheid, befchouwenswaardige voorwerpen opleveren. 'Er bleef in Italië altoos een zuurdeesfem van onlusten, door den onderlingen haat der Pausfen en der Koningen der Lombarden. De Hertogen van Spoleto en Benevento hadden geweigerd desiderius, den Opvolger van aistulph, te erkennen. Deeze Vorst, hunne wederhoorigheid aan de ftreeken der Pausfen toefchryvende, hadt het zogenaamde Erfgoed van den Heiligen petrus verwoest. — Hy verzoende, vervolgens, met Paus paulus I,wiens Staatkunde de voetftappen zyner Voorzaaten bewandelde. Nog zyn de Brieven van deezen paulus aan pepyn voorhanden, waarin hy dien Prins befchryft als een anderen mos es, de Franfchen als de Israëliten, en de Lombarden als vyanden der. Kerke en van het Geloof, fchoon zy, benevens de anderen, de Regtzmmge Leer beleeden. Belang deedt lof-en fmaadredenen ter penne uitvloeijen. Naa den dood van paulus ï,hadt cosstantinus, Zoon des Hertogs van Nepi, gewapenderhand zich meester gemaakt van  GESCHIEDENIS. 119 van den Roomfchen Stoel, en desiderius eene zo fchandvolle fcheuring doen eindigen , door de verkiezing van stephanus IV te begunftigen. Deeze nam desniettegenflaande de toevlugt tot Frankryk, om desiderius te dwingen tot de wedergave van eenige Kerklyke Goederen. Stephanus gaf nog dooriïaander blyken van zyne ondankbaarheid. Het ontwerp eener dubbele Huwelyksverbintenisfe van carel den grooten en caroloman, met twee Dogters van den Italiaanfchen Koning, veroorzaakte hem veel onrusts, en hy zogt de voltrekking daar van te fluiten. Niet alleen drong hy aan, dat de twee Prinfen reeds uitgehuwelykt waren; maar hy fchilderde de Lombarden af, als een Volk, ten hoogflen veragtlyk en fchriklyk: „ Wy wec„ ten zeker", fprak hy, „ dat uit hun de „ Melaatfchen voortgekomen zyn". Eene zo buiten 't fpoor hollende laster belette c a- rel den grooten ll^Ct, de Dogter van desiderius ter Vrouwe te neemen. Weinig tyds na liet trouwen verflootte hy haar: waarfchynlyk met oogmerk om 's Vaders Ryk te overweldigen. Desiderius, door dit bcdryf, gehoond, verleende eene wykplaats aan de Weduwe van caroloman,en haare twee Zoonen, door carel den grooten van de regten hunner geboorte beroofd; vervolgens poogde hy Paus adrianus d e I in zyne belangen over te haaien; hier in niet flaagende, viel hy de Landen der Kerke aan. Waarop carel de groote, H 4 wiens II. tydpekk. IV-_ Carel de groote trouwt cle Dogter van desIherius, en verftoTjc haar. Ily verdelgt het Ryk der Lombarden,  E ?VDPJ2RK 774- £yne reis na Roct?, sreduiircnde het Beleg ï2o algemeene wiens neiging adrianus kende, fchielyk . de Alpen overtrok, Verona, in welke Stad de Kinderen en de Weduwe van caroloman opgeflooten waren, bemagtigde, en, m den Jaare DCCLXXIV, Paria* na een langduurig beleg, vermeesterde; Indiervoege verdelgde hy de heerfchappy der Lombarden, die twee honderd en zes jaaren geftaan hadt. Desiderius eindigde zyne dagen m een Klooster. De Gefchiedenis onderngt ons niet, wat het lot was der Neeven Van carel den grooten. Zoil- den wy hier van onkundig weezen, indien hun dood ter eere van den Overwinnaar gcftrekthadt? 6 Geduurende het beleg vanPayia,hadt ca. rel de groote zich na Rome begeeven. De ganfcheGeestlykheid ging hem voor, met ontrolde vaandels. Paus adrianus ontving hem op het pragtigst en ftaatlykst in de St. Pieters Kerk; het Volk zong den inge, haalden Vorst ter eere: „ Gezegend isliv ,, die komt m den naam des heeren"! Hy bekragtigde de gifte van pepyn aan den Roomfchen Stoel, volgens het getuigenis der Gefchiedfchryveren. Ondertusfchen heeft men, noch het oorfpronglyke, noch een afichnft, van eene zo gewigtige onderhandeling ter baane gebragt; 't welk veel twyfehngs, omtrent dit ftuk, veroorzaakt, en gelegenheid tot hevige gefchillen gegeevcn heeft, tusichcn de Aanhangen van den Paus en die der Keizeren. Die de zaak des Roomj£hen Stoels voorfpreeken, beweeren, dat yrjtca, Sardinië, Silicie, het Landgebied Y3B.  GESCHIEDENIS. 121 van Sabino, het Hertogdom Spoleto, en verfcheide andere plaatfen, door carel den cr o o te n plegtiglyk aan den Heiligen pet r u s, en zyne Opvolgers, zyn gefchonkcn. Terwyl zy, die 's Keizers regten bepleiten, zo veel zy kunnen c ar els milddaadighcid verkleinen, en deeze nieuwe giften binnen zeer enge grenzen beperken (*). Dan hoe milddaadigcarel de groote zich ook gedroeg, omtrent den Heiligen Stoel, verloor hy zyne eigene belangen geenzins uit het ooge; de Staatkunde hadt ruim zo veel deels in zyne giften als de Godsvrugt. By den tytel van Koning der Lombarden voegde hy, als een Romeinsch Raadsheerlyke, het regt van Oppergezag in Rome, en in de Landen den Paus gefchonken. Men wil, dat adrianus hem het Regt verleende, om de verkiezing der Pausfen te regelen en te bckragtigen; dodi dit regt hadden de Ofirogothfche Koningen, en de Exarchen, reeds gebruikt, als den Opperheereri van Rome toekomende. — Zullen wy 'er over oordeelen uit een munt van den Paus, dan fchynt hy de Oppermagt h Rome zelve bekleed te hebben; vraagt men wanneer ? op welk eene wyze? deeze vraagen kunnen niet beantwoord worden. Buiten twyfel liet de Paus, aan den eenen kant, niets agterwege om nieuwe gunften en uitgebreider voorregten te verwerven. Maar, het is, van den anderen kant, ten vollen zeker, dat carel de (*) Zie mosheim's Kerkl. Gefchiedenis, III Deel, gladz. 123. H 5 TYDPE115, Zyne regten ;n die van 3en Paus.  ÏL TYDPERK. Algemeen denkbeeld van de Oorlogen in die dagen, die niet meer dan Heirtoch ten waren. Hcirtochtna Spanje tegen AUDEOAMES. ( I 3 122 ALGEMEENE de groote zich niet gantsch en al ontdeedt van de behaalde vermeesteringen. Wy zullen deezen Held niet volgen in zyne hen-tochten, die bykans elk jaar zyner Regeennge doen uitfteeken. De Oorlog werd toen zonder een vast ftelzel, zonder eene geregelde opéénvolging van Krygsverrigtingen, voortgezet. Men hadt geene bepaalde Krygsbenden, geene fchikking om dezelve op de been te houden. Elk Leenheer bragt zyne Soldaaten in 't veld, en moest flegts voor een' tyd dienen. Men vondt zich doorgaans genoodzaakt, naa eenen gedaanen Veldtocht, den Oorlog te eindigen; de Krygslieden werden afgedankt; en, in gevalle van noodzaaklykheid, verzamelde men ze het volgende jaar weder. Hier door duurde de Oorlog tegen de Saxen, ondanks de beftendig behaalde overwinningen, dertig jaaren. Eenige byzonder gedenkwaardige voorvallen zullen wy met een kort woord aanroeren. Abderames,of almanzor,de Arabifche Font, van wien wy hier boven gefprooken hebben, regeerde, met grooten luister, m Spanje. De kleine Christen Koningen van Asturie hadden wyslyk den vrede verzogt. Maar de Landbeftuurders van Saragosfa en Aragon verwekten eenen opftand, riepen carel den grooten te hulpe, en erkenien hem voor Oppervorst. Hy too°-, in ten Jaare DCCLXXVIII, het Pyreneefche Gebergte over, en onderwierp zich alle .de ^anden tot aan de Rivier de Ebro,- of liefer, hy werd ontvangen door de Grooten des  GESCHIEDENIS. 123 des Ryks, met welken hy verftandhouding hieldt. By het te rug keeren van deezen Krygstocht, vcriïoeg de Hertog van Gasconje carels agterhoede, te Roncevaux. In deezen llag fneuveldede beroemde roe land, of roland, Graaf van Angers, en, zo men wil,deNeef van carel den grooten, wiens heldendaaden en lotgevallen de Romanfchryvers zo breed uitgemeeten hebben. De denkbeelden van de Riclderfchap waren toen nog niet van dien aart, als men uit deeze verüerde vernaaien veeltyds zou opmaaken. In den Jaare DCCLXXXVIII, ftierf abderames , en zyn dood, van Burger Oorlogen onder zyne Kinderen gevolgd, verfchaftc aan de Christenen in Spanje gelegenheid om het hoofd weder op te beuren. Nog ziet men een overblyfzel van de grootheid diens Vorften, in eene allerheerlykfte Mosqué, thans de Hoofdkerk van Cordnba, een gebouw zes honderd voeten lang, meer dan twee honderd en vyftig voeten breed, wellis gewelf op drie honderd vyf- en zestig pilaafen vün Jaspis, wit en zwart marnier, rust. Zodanig een Werkftuk konden de Mooren alleen onderneemen en volvoeren, Zints langen tyd waren de Saxen met de Franfchen in Oorlog. Zy hadden al de ruwheid van de Zeden der oude Gerniaanen behouden , en de zugt voor de vryheid bezielde hun met heldenmoed. Pepyn hadt hun onder fchatting gefteld, en daar en boven genoodzaakt Zendelingen, die hun den Christlyken Godsdienst moesten prediken, te ontvangen; IL TYDPERK. Dood van IBDERAMSS* fvlosqué , ioor hem geftigt, no<ï te Corduia ia weezen. Dertigjaarigc Oorlog met de Saxen.  HL Slagting, door CAREL DEN GROOTEN aangerigc. WlDEKIND onderworpen. 124 ALGEMEENE zy konden noch het opbrengen van Schatting, noch de prediking van een' Godsdienst, zo ftrydig met hunne Oorlogzugtige begrippen, en teffens dermaate met vreemde en drukkende inftellingen bezwaard, niet langer dulden. Deeze woeste Volken eenige Zendelingen gedood hebbende , fpoorde de Abt van Fulda, op eene Vergadering, in Jaare DCCLXXII, te Worms gehouden, den Koning aan, om de wapens tegen hun op te vatten. Zy werden dikmaals geflaagen, en Honden fteeds weder op. De beroemde w 1d e k 1 n d , hun Veldheer, liet niet af, de Krygszugt en de liefde tot de onafhanglykheid in hunne gemoederen leevendig te houden. Hy behaalde, in het Jaar DCCLXXXI1, eene volkomene overwinning op de Franfchen: Carel de groote wreekte zich hier over, wreedlyk, door de flagting te Ver den aangerigt,waar hy vier duizend vyf honderd van de voornaamfte Saxen deedt onthalzen. Naa deeze bloedige nederlaagen onderwierp zich wiDEKiND,en omhelsde den Christlyken Godsdienst; fchoon getrouw aan zyne ver, bintenisfen en beloften, om de Christlyke Leere voort te planten, kon hy zyne Landzaatengeen fmaak daar voor inboezemen. Zo veele onderwerpingen, zo veele opftanden, In 't einde werden zy, naa eenen ruim dertig jaarigen Oorlog, geheel te ondergebragt; dewyl men verfcheide duizenden Gezinnen na Vlaanderen, en elders, heen voerde. De moedigften trokken na Scandinavië, en bragten derwaards hun onverzoeniyken haat te-  GESCHIEDENIS. 1*5 gen het juk en den Godsdienst der Franfchen. De Overwinnaar zag met rede den Christlyken Godsdienst aan als het beste middel om dit wild en onrustig Volk te temmen. Maar hy fcheen onkundig van dien grooten en al* toosduurenden ftelregel, „ dat geweld geen Christenen maakt". In de daad, het geen hy den Saxen voorfchreef, was zo barbaarsch als de Zeden dier Volken zelve. Hy dwong hun, op doodftraffe, den Doop te ontvangen (*); hy liet hun de Kerklyke Tienden afvorderen, een eisch waar aan de Franfchen zelve weigerden zich te onderwerpen; hy veroordeelde de zodanigen, die de Vasten niet Hipt onderhielden, tot zwaare ftraffen: met één woord, hy ftelde geweld in ftede van overtuiging te werke. Deeze eerfte Saxifche Wetten ftreeden met de Menschlykheid. Het Volk gewende 'er eindelyk aan, en liet dezelve ftaaven door Keizer conraad II. — De bloedgierige Geregtshoven, onder den naam van het Veem-Gerigte, of het Westphaalfche-Gevigte, bekend, oefenden langen tyd een allerfchriklykften geweetensdwang, in ftede van regt en geregtigheid te handhaaven. Zonder eenige geregtlyke handeling, werden, op het getuigenis van fnoode aan- (*) Jo. launoïus verzekert, dat Paus adriahus I de wyze, waarop carel de groote de Saxen tot het Christendom bekeerde, met zyne goedkeuring vereerd beb.be. Zie zyn Werk de Veteri More Baptizandi Judieos hfideles. Cap. V. VI. p. 703. Tom. II. Opp. Part. II. II. tydperk. jewelddaaligheden,)m dc Saxen :ot den christlyken godsdienst ojer te haaen, aangewend. De Saxifche Weiten blyven lang (tand houden , doe wreed ook.  II. Duiisc/iland lauFrankryk onderworpen. 126 ALGEMEENE aanldaagers, de zodanigen, die men befchul* digde weder tot het Heidendom vervaUen te weezen, aan 't leeven geftraft. Deeze Geregtshoven zyn eerst in de Zestiende Eeuweafgefchaft. Een onoploslyk verfchynzel, mdien wymet veronderftellen, dat het bygeloof de Natuur veranderd hadt Alles wat zich durft beweegen in DuitschImd bezweek voor de wapenen van deezen Franfchen Held. Ta s s i l o , Hertog van Beiieren, die men gedwongen hadt den Leeneed te doen, op nieuw opftand verwekt hebbende, werd van zyn Hertogdom beroofd, en in een Klooster geftooken. De Sclavoniers in Fomere werden te ondergebragt; de Hunnen, ot Abaaren^m Hongarye gehuisvest,over de Mmb gedreeven. — Carel de groote had zich flegts te vertoonen,om zyne vyanden fchrik op 't lyf te jaagen en te verdryven. Zo ontzaglyk hy was in 't oog zyner Vyanden, zo groot was hy in 't oog zyner Onderdaanen,gelyk wy in't volgende iMJtuk zullen zien. TWEE-  GESCHIEDENIS. 127 TWEEDE HOOFDSTUK. De Kerkvergadering te Frankfort en Kerklyke Za aken.— Carel de groote,Keizer. — Het einde zyner Regeeringe. Te midden van het voeren en voortzetten van zo veel Krygs, liet carel de groote de andere Rykszaaken niet verloopen; het Staatsbeftuur, de Wetten, de Zeden, de Letteren, de Godsdienst, alles trok zyne aandagt. Hy hieldt verfcheide Volksvergaderingen, om de zaaken van Staat en Kerk te regelen. Hy onderzogt alles, en bekleedde overal, met een onvermoeiden yver, het Ampt van Voorzitter. De Kerkvergadering , te Frankfort gehouden, waar de Dienst der Beelden veroordeeld werd, is een zeer merkwaardig deel der Gefchiedenisfe ; dewyl het ons de heerfchcnde vooroordeelen dier Eeuwe, de Magt der Oppervorften, en de ongelegenheden eener twistgraage Godgeleerdheid, en de hulpmiddelen tegens dit kwaad, teffens doet kennen. Het eerfte werk deezer Kerkvergaderinge was, de veroordeeling van de Leer door f elix Bisfchop van Urgella,en elipandus Aardsbisfchop van Toledo, gepredikt. Deeze hadden, om de befchuldiging van een Veelgodendom te beweeren, den Christenen meer- II. TYDI'ERK. Carel d£ GROOTE flaat op alles agt. 794» DeKerkvergadering te Frankfort.  li. TÏUPERK. De Koning toont 'er i-yn gezag. Irene Iierflelt den Beeldendienst. 128 ALGEtóEÈNÈ meermaalcn door de gaoden en Mahomethad-nen ten laste gelegd, te ontgaan, ftaande gehouden ,datjEsuscHRisTus, alleen door Aanneeming, de Zoon Van god was; en dus deLeere der Drieé'enheid, daar zy dezelve wilden verdeedigen, vernietigd. Drie honderd Bisfchoppen,met twee Afgezanten van den Paus, verfcheenen op deeze Kerkvergadering, door den Koning ontbooden, Frankfort was een ander Nicea, waar de Leer der Kerke, over de Kettery, zegepraalde. Carel de groote, op een' Throon gezeeten, opende zelve de Kerkvergadering. In eenen Brief, aan de Kerken van Spanje gefchrceven, drukt hy zich op deeze aanmerkenswaardige wyze uit: „ Gy fmeekt „ my, dat ik zelve zal oordeelen; ik heb „ het _ gedaan; ik ben als toehoorder ert ,, fcheidsman tegenwoordig geweest by de „ Vergadering der Bisfchoppen; wy hebben „ gezien, en, door de genade van god,. „ vastgefteld, wat men moet gelooven". Noch constantinus, noch de andere Keizers, zeer genegen om vastftellingen te maaken, in ftukken van Godgeleerdheid, hebben een beflisfender toon aangenomen. Carel de groote, wel verre van deswegen gelaakt te worden, is daarom altoos ten hoogften gepreezen. Zyn gezag en zyne gunstbetooningen bedekten, buiten twyfel, alle de misdagen van zynen handel, voor 't oog der Partydigen. Deeze Vorst deedt zyn gezag nog meer gelden, in het gefchil over den Beeldendienst. Leo IV, Zoon van constanti-  GESCHIEDENIS. 129 Tïnus copronymus, het voetfpoor zyns Vaders en Grootvaders betreedende, in het vervolgen der Beeldendienaaren, hadt zyne Echtgenoote irene in ballingfchap gezonden; om dat zy de Beelden onder het hoofdkusfen van haar bedde verborg. Die heefschzugtige en fnoode Vrouwe kreeg, haar Man door eenen vergiftigden beker hebbende doen ombrengen, het roer van Regecring in handen, onder haaren nog kinderlyken Zoon , Keizer constaktinus porphyrogeneta. Zy yverde zeer, om een' Eerdienst te herftellen, waarin zy fmaak vondt, en die met haare ftaatkundige inzigten ftrookte. Tarasüs, Geheimfchryver van Staat, tot Patriarch van Conftantinopole verheeven, was het werktuig, tot volvoering haarer oogmerken: waarin Paus adrianus haar ook de hand boodt. — Op de Tweede Nicefche Kerkvergadering , in den Jaare DCCLXXXVII, gehouden, ftelde men vast, dat men aan de Beelden eene Eerbewyzende Aanbidding moest toebrengen; doch die weezenlyke Aanbidding niet, welke aan de Natuur van god alleen toekomt. Ongelukkig was de Overzetting van de Handelingen deezer Kerkvergaderinge, die Paus adrianus na Frankryk zondt, zeer gebrekkig en dubbelzinnig (*). En zo veel zelfs (*) Men las daar in: Je repois £ƒ j'honore les images fuivant ïadoration que je rends a la Trinité. Zo veel als: Ik bejegen en eer de Heelden, volgens dt Aanbidding, welk; ik aan de Dritëenheid toebreng. V. deel. I II. fiefluit der Tweede Nicefche Kerkvergadering. Carel doet. deeze Kerkvergaderingverimaaden.  II. TYDPERK. VierBoeken van carel , tegen den Beeldendienst. Voorzichtigheid en Staatkunde van Paus ADRIANUS. 130 ALGEMEENE zelfs was 'er niet noodig om de Franfchen, reeds tegen de Grieken en hunnen Eerdienst ingenoomen, driftig te maaken: want in dit Koningryk bewees men geene eer aan de Beelden. — Carel de groote liet Vier Boeken tegen den Beeldendienst opftellen, en op zynen naam uitgeeven, onder deezen Tytel: Tegen de Kerkvergadering, heimlyk en ftoutlyk in Griekenland gehouden, om de Beelden te doen aanbidden. Deeze tytel alleen wyst genoegzaam uit, welk een Geest den Schryver bezielde. De Kerkvergadering te Frankfort verwierp de Tweede Nicefche Kerkvergadering met de grootlte verfmaading, ftaafde op het plegtigst de Leer, in de Vier Boeken begreepen, en veroordeelde den dienst der Beelden. De Koning hadt aan den Paus, het gemelde Werk, zo gefchikt om het vuur van deezen twist aan te ftooken, laaten toekomen. By een drogredenkunftig Volk als de Grieken , op Godgeleerde Gefchillen zeer gefteld, zou zulk een bedryf onvermydelyk zeer llegte gevolgen gehad hebben. Hier kwamen ze 'er niet uit voort: dewyl de Geestlykheid des Lands even als de Vorst dagt, en de voorzigtigheid van Paus adrianus ty kavelde. Hy beantwoordde, 't is waar, de Vier Boeken van carel den grooten; doch zyn antwoord is met alle omzichtigheid opgefbeld; hy houdt de Leer van de Tweede Nicefche Kerkvergadering ftaande, zonder die te Frankfort vastgefreld was te veroordeelen; en verklaart alleen, de Griekfche Kerkvergadering erkend te hebben, uit vreeze dat  GESCHIEDENIS. 131 dat ze weder in dwaaling zouden vervallen; hy fpreekt in 't algemeen van ontwerpen, die hy vormde tot verheffing van de Kerk van Rome en van de Koninglyke Magt.- Deeze ontwerpen waren misfchien dezelfde, die wy zullen zien dat zyn Opvolger uitvoerde. De Roomfche Pausfen droegen het Ryk van Confiantinopole eenen onverzoenlyken haat toe; zy bevonden hoe nuttig voor hun de befcherming van Frankryk was; een Fransch Keizer, die zyne waardigheid aan hun hadt dank te weeten, moest zich daar en boven zeer gelegen laaten leggen aan de Verheffing van de Roomfche Kerk. De tyd nadert, op welken carel de groote met dien eertytel zal. praaien. Hy wilde,dat adrianus den Griekfchen Keizer in den ban zou doen; ongetwyfeld verzekerd dat die ban zyne oogmerken zou bevorderen. De Paus kon het niet doen, ter oorzaake van de Beelden; maar hy beloofde , (een verbaazend ftuk in de daad,) constantinus en irene voor Ketters te zullen vcrklaaren, indien zy weigerden zekere Landeryen, der Kerke toekomende, weder te geeven. Het tydlyk belang zou dus ten regelmaate ftrekken van ,'t gebruik der Geestlyke Wapenen! Welke onweersbuien dreigen nu de Hoofden der Vorften niet van verre! Paus leo III, die adrianus, in den Jaare DCCXCVII opvolgde, haastte zich om aan carel den grooten den Standaard van Rome te zenden, en te verzoeken, dat hy iemand wilde afvaardigen, om den RomeiI 2 nen II. TYDrERK. Zyne ontwerpen, teil voordeele van carel , voor denll. Stoel. Hy belooft» te zullen bannen, enkel om tydlykc belangen. Leo llt neemt zyn toevlugt tos carel. ,  ir. TYDPERK 3oo. DeezeVorst oordeelt den Paus van Rumi. Leo III kroont hem tot Keizer. 132 ALGEMEENE nen den eed van getrouwheid af te neemei?. Een tastlyk bewys, dat hy in Rome het altoos erkend regt van Opperheerfchappye bezat. Drie jaaren daar naa Honden twee Mannen van aanzien in de Kerke, Bloedverwanten van den laatst overlceden Paus, en vyanden van leo, tegen hem op; zy vielen hem niet alleen met befchuldigingen aan; maar hem daadlyk op 't lyf, zo als hy over den weg ging, en ftaken hem, half dood gcflaagen, in een Kloostergevangenis. Hy herftelde en ontkwam; waar op hy terftond de toevlugt nam tot carel den grooten, die hem, met eere overlaaden, te rug zondt, en zich gereed maakte hem in Italië te volgen. Deeze Vorst,te Rome verfcheenen, hadt, zes dagen lang, heimlyke zamenkomften met den Paus. Vervolgens riep hy de Bisfchoppen en de Aanzienlykften van Rome byéén, om de befchuldigingen, waar mede men den Paus bezwaarde, te onderzoeken. De Kerkvoogden fchreeuwden: „ De Apostolifche „ Zetel kan door niemand geoordeeld wor„ den"! Zo zeer waren reeds de tyden veranderd. Symmachus was niet van dit gevoelen, als hy onder theodorik verzogt, door eene Kerkvergadering geoordeeld te worden. Leo fprak niet te min als een befchuldigde;betuigende: „Dat de Koning ge„ komen was, om kennis van de zaak te „ neemen", en zuiverde zich met een eed van alle misdryven, hem te laste gelegd. Op het Kersfeest, ging careldegroote in de St. Pieters Kerk de Mis hooren. Eens-  GESCHIEDENIS. 133 Eensflags zette de Paus, te midden van het volvoeren der Kerkplegtigheden, hem de Keizerlyke Kroon op 't hoofd; het Volk riep, uit alle hoeken, met vrolyk gejuich: Lang leeve, en overwinne carel, au„ gustus, gekroond door de Hand van „ god, tot groot en vreedzaam Keizer der ,, Romeinen". Deeze Vorst, wanneer wy eginhard, zyn' Geheimfchryver, gelooven , verwagtte niets dergelyks; hy betuigde zyne verwondering over dit bedryf, en fcheen 'er zelfs moeilyk over. Maar als wy eenigermaate de eer en heerschzugt van carel den grooten in aanmerking neemen, als wy letten op zyne Staatkunde en die van den Paus, op hunne geheime onderhandelingen, op alle de omftandigheden deezer gebeurtenisfen, zullen wy reden te over vinden, om dergelyke betuigingen te wantrouwen. — Voor 't overige, welk een regt hadden de Romeinen, en de Paus in 't byzonder, om iemand tot Keizer uit te roepen? Welk regt kon die waardigheid, in deezer voege opgedraagen, den Franfchen Vorst fchenken? Geen altoos, wanneer wy over dit Huk willen oordeelen met den Staat van Rome en van het Westersch Ryk. De voorftanders der Roomfche Pausfen beweeren doorgaans, dat leo III, in gevolge van een Godlyk Regt, waar mede hy, als Bisfchop van Rome, bekleed was, het Westersch Ryk, van de Grieken tot de Franken overbragt, en carel den grooten, den Monarch der laatstgenoemden , in deszelfs bezit ftelde; en trekken 'er dit gevolg uit, dat de Room1 3 fchs II. TYWERE. Waarop dit tweede Keizerryk in 't Westen fteunt.  II. TYDPERK. Irene, door m1ceph0rus ontthrooni. Vcnith nog afhanglyk. Carel de CRooTE,een Vriend van den Kalif HAROUN-AL EASCHID. 134 ALGEMEENE fche Paus, als de Stedehouder van Christus, de Opperfte Heer en Eigenaar is van de geheele aarde, en inzonderheid van het' Roomfche Ryk. Woorden, enkele klanken, bepaalen dikwyls de denkbeelden. Men geloofde dan, dat het Keizerryk, waar van geene voetftappen meer overgebleeven waren , herfteld was; en carel de groote ging te werke als een Opvolger der Keizeren. Irene, die, om alleen te regeeren, haaren Zoon constantinus ontthroond, en van 't leeven beroofd hadt, ftelde carel den grooten voor, hem te trouwen ; vreezende haare bezittingen in Italië anderzins te zullen verliezen. Deeze Huwelyksverbintenis ftondt geflooten te worden , alsNiCEPHORus tegen irene opftondt, haar in een Klooster ftak, en den Throon beklom. Deeze desgelyks voor de magt van carel den g r o o t e n vreezende , zondt hem een Gezantfchap. Men perkte de. Grensfcheidingen der twee Ryken af. Volgens het jongfte Verdrag, in den Jaare CCCXI, bleeven Calabrie, de Zeekust van Napels, Dalmatie en Venetië onder de Heerfchappy der Grieken. — 'Er zyn bewyzen voor handen van de afhanglykheid, waar in" Venetië nog was. Maai' dit Gemeenebest ftondt na eene volkomene vryheid; het verdiende dit voorregt en verzorgde het zich wel haast. De achting, door carel den grooten verworven , breidde zich uit tot in Afie. Hy hield vriendfchap met den beroemden  GESCHIEDENIS. 135 den haroun-al-raschid, den vyfen twintigften Kalif; en een dergeenen, die het meeste toebragt om de Arabieren te verlichten en te befchaaven. Volgens egikhard,was de vriendfchap met den Koning van Frankryk dien Kalif dierbaarder, dan die van alle andere Vorften. Een blyk zyner hoogachting was het fchenken der Heerlykheid van Jerufalem; eene Stad, werwaards de Godsdienstpleeging reeds eene menigte van Christenen deedt heenen trekken. Onder de zeldzaam- en kostbaarheden, die deeze Kalif hem vereerde, telt men boven al een klinkend Uurwerk; het eerfte ooit in Frankryk gezien. Hoe veel yvers ca reide groote ook aanwendde om zyne Onderdaanen te verlichten, waren de Geleerden van zyn Hof niet te vergelyken met dien Kalif. De Arabieren konden toen tot Leermeesters dienen, voor geheel Europa; in een donkeren nagt van barbaarfche onkunde gedompeld. Laaten wy, in 't voorbygaan, van dit verfchynzel, kortlyk gewaagen. De Abasfiden , den Throon beklommen hebbende, hadden den zetel des Mahomsthaanfchen Ryks van Damas na Caffa, en vervolgens na Bagdad, aan den oever van den Tiger, overgebragt. Daar was het, dat de Kalif ALMANZoRde Kunften en Weetenfchappen kweekte. De Grieken hadden 'er hun eenig denkbeeld van gegeeven, en den fmaak daar voor die Barbaarfche Overwinnaars ingeboezemd: een foort van zegepraal, bewaard voor befchaafde Volken, zelfs in hunne vernedering: eene troostvolle zegepraal, I 4 II. TïDPEUK. De Kalif* deeden de Weetenfchappenbloeien.  ïr. Verdeeling van het Franfche Ryk. 136 ALGEMEENE indien anders iets de Slaaverny, naa hetver. lies eener roemrugtige vryheid, kon troosten. Mahadi, de Opvolger van almanzor,koesterde deeze kostlyke en reeds uitlpruitende zaaden. Al-raschid, die naa ALMANzoRhet Kaliffchap bekleedde,vermeerderde den groei en vrugtbaarheid door zyne kennisfe en onvermoeiden arbeid. Onder ALMAMON, MOTASSEM, enWATIK bloeiden zy nog fchoonder; tot dat eindelyk de Onéénigheden en Burger Oorlogen, der Arabieren, even als zo veele andere Volken, de vrug'ten des vernufts , doorgaans aan Staatsgeluk en vrede verbonden , ontroofden. Men ziet in alle Ryken dezelfde omwentelingen, door foortgelyke oorzaaken hervoortgebragt; en niets verdient een gevestigder opmerking, dan dit ftuk, wanneer iemand met verftand de Gefchiedenisfen beoefent. Eene der algemeenfte oorfprongen van het verval der Staaten, was altoos derzelver verdeeling onder verfcheide Vorften. De gewoonte hadt die Ryksverdeeling ingevoerd. Carel de groote fchikte zich naar dezelve, als hy, in den Jaare DCCCVI, zyn Uitterften Wil maakte, dien hy door de Bisfchoppen en de Grooten des Ryks deedt tekenen, en vervolgens ook na Rome zondt, om door den Paus getekend te worden. Deeze laatfte wil hieldt in, dat men, ingcvalle van gefchil tusfehen zyne drie Zoonen, de toevlugt zou neemen tot het Oordeel van het Kruis, om daar door het welbehaagen van god te ontdekken. Dit, in de daad, was  GESCHIEDENIS. 137 was een der belachlykfte Oordeelproeven: wie der twistende Partyen den langften tyd de armen, als aan een Kruis gehegt, uitgefpreid kon houden, won de zaak. Wanneer, in den Jaare DCCCXIII, lodewyk,Koning van Aquitanie,van de drie Broederen alleen overgebleeven was , nam carel de groote hem tot Ryksgenoot aan, en beval hem de Kroon op 't Altaar te ontvangen , om dus te verftaan te geeven , dat hy dezelve van god kreeg. Wy zullen welhaast ontdekken, dat de Geestlykheid geheel andere zaaken uit deeze plegtigheid, afleidde: of dezelve op gansch andere beginzels deedt fteunen. I 5 DER- II. TYDPERK. LflDEWYK tot Ryksgenoot aangenomen.  II. TYDPERK. 814. T)ood van TAREL DEN CROOTEN. lihgeftrekthuid zyner Jieerfchappyc. £yne groote lioedanigheden. 13S ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. Aanmerkingen over carel den grooten. -— Staat van Engeland, tot het einde van het Zevenvorfiendovi. De roem des Franfchen Ryks fcheen , met carel den grooten, ten grave te daalen. Hy ftierf te Aken , de doorgaande plaats zyns verblyfs, ruim zeventig jaaren bereikt hebbende. Hy bezat geheel Frankryk, geheel Duitschland, een gedeelte van Hongaryen , de Nederlanden, het Graaffchap Earceïona, in Spanje, en het, vaste Land van Italië tot aan Benevento. Om een zo uitgeltrekt Ryksgebied te beheerfchen en ftaande te houden, was een verftand, als het zyne, noodig. Men mag , zonder grootfpraak , deezen Held een wonder zyner Eeuwe noemen, als men ziet op zyne bekwaamheden , zyne Krygsbedryven, zyne wyde uitzigten, zyne ongelooflyke arbeidzaamheid; als men het oog vestigt op de wysheid zyns Staatsbeftuurs, op zyne deugden zelve, fchoon deeze door de vlekken van eenige ondeugden bezwalkt worden. Hy liet zyne aandagt gaan over ontelbaare kleinigheden, terwyl hy de grootfte ontwerpen overwoog, en uitvoerde. In zyne Huishouding, kon hy ten voorbedde van Huishoudelykheid ftrekken, en, in zyn Por-  GESCHIEDENIS. 139 Perfoon tot een voorbeeld van eenvoudigheid , en waare grootheid, dienen. Hy voerde de allernuttigfte fchikking in, om Afgevaardigden te zenden naa de Rykslanden , tot het onderzoeken van 't gedrag der Hertogen, die dezelve beftuurden, en der Graaven, die het Regt oefenden; tot het aanhooren der klagten, het weeren der onderdrukkingen, en het handhaaven der goede orde. Deeze Koninglyke Afgezanten bezogten alle drie maanden de Landen, hun toegefchikt. Men zag ze dikwyls te Rome, waar de Pausfen hun gezag erkenden. Vermids de Geestlyken de eenigen waren , die eenige kundigheden bezaten, is het geenzins te verwonderen, dat carel de groote , een liefhebber zo wel van de Weetenfchappen, als van den Godsdienst, hun fteeds met gunstbewyzen vereerde. Hy bediende zich van Bisfchoppen in allerlei gevallen ; hy voegde deezen den Graaven toe tot het bedienen van het Regt; hy maakte met hun, en de Grooten des Ryks, de Wetten onder den naam van Capitularia bekend, die zeer talryk zyn, en waar in men goed en kwaad vermengd vindt. Hy fchrecf de Tienden voor, tot vergoeding van de Landeryen, die men van de Kerk in bezit hadt: eene belasting, welken langen tyd veel gemors en geklags veroorzaakte. Van den anderen kant, beval hy, dat de Bisfchoppen zouden aflaaten de Wapens te draagen, zich op de Letteroefeningen, en de Hcrdcrlyke pligten, toeleggen. Met één woord, hy deedt zyn best om de Kerklyke tugt II. TYDPERK* Koninglyke Afgezanten door hein aangefteld. Wat hy ten voordcele der Kerklyken deedt. Schikkingen , door hein op het Kerklyke gemaakt.  II. tydperk:. 143 ALGEMEENE tugt te doen herleeven: kon hy zyn oogmerk niet bereiken, het ftrekt ten bevvyze, dat het kwaad onherftelbaar geworden was. Dan de onderwerping der Geestlvkheid aan zyne ichikkingen, is geen der minfte blyken van zyne bekwaamheid om te regceren. Hy bekragtigde de reeds in zwang gaande gewoonte, om in de Kerke zekere gedeelten van de Heilige Schrift te leezcn en te verklaaren : en bragt de onderfcheide wyzen van Godsdienstoefening, in onderfcheide llerken gevolgd, op eenen vasten voet; een ievelfchrift m 't licht geevende, volgens 't welke alle Godsdienftige byéénkomften, in zyne heerfchappye, verpligt waren, zich te ichikken naar den regel van Godsdienstoefening , in de Kerk van Rome vastgefteld. — Schoon zeer yvercnde voor de beoefening der Schnftuure, en fteeds bedagt om eene luie en onkundige Geestlykheid tot de Letterarbeid op te wekken en aan te zetten, bragt de ongelukkige ftaat der dingen , in deeze Eeuwe , hem tot het necmen van maatregelen, die, tegen zyn oogmerk, de Priesters in hunne doemwaarde ledigheid ftyfden. Verzekerd, dat flegts weinigen, onder de Geestlyken, bekwaam waren, om, met klaarheid en oordeel, de Euangelien en Epistelen tot ieder Heiligen Dag, reeds voor lang beftemd , te ontvouwen , beval hy PAULUS DIACONUS eriALCUINUS, uit de Schriften der Oude Kerkvaderen, over deeze ftukken Homilien, of Leerredenen, op te ftellen , die de domfte en onkundigfte Priesters der Gemeente hadden voor te draa- gen.  GESCHIEDENIS. 141 gen. Dit gaf gelegenheid tot de Verzameling, bekend onder den tytel van Homüien van carel den grooten. Desgelyks liet hy de Leevensverhaalen van de voornaamfte Heiligen befchryven, en'er affchriften van uitgaan door zyn geheel Gebied. „ Ten einde," gelyk zeker Schryver met regt aanmerkt, „ het Volk in de Dooden, „ voorbeelden van Deugd en Godsvrugt „ mogt vinden, die 't zelve in de Leevenden „ niet aantrof". Wy hebben, in 't voorgaande Hoofdjluk, reeds gezien, hoe zeer deeze Vorst zyn gezag in zaaken van den Godsdienst deedt gelden , zonder dat de Bisfchoppen, of Pausfen, hem den minften tegenftand booden. Wy vinden 'er een nieuw voorbeeld van in het veelgerugtsmaakend gefchil over den Heiligen Geest. De Nicefche Geloofsbelydenis verklaarde, dat de Heilige Geest voortkomt van den Vader. Zints de Zevende Eeuw hadden de Spanjaarden en Franfchen 'er by gevoegd, en van den Zoon (Füioque.~) Dit was, in 't oog der Grieken, een onbefchaamde en heiligfchendcnde vervalfching eener Geloofsbelydenisfe, die tot regelmaate voor de geheele Kerke moest dienen; dit was een ftrafwaarde nieuwigheid in 't oog der Roomfche Kerke, die ook het gebruik, om de Geloofsbelydenisfe dus te zingen, afkeurde. De <¥erufalemfche Monniken zonden, in den Jaare DCCCIX, een Geestlyken van hunne Orde tot carel den grooten, om voldoening, wegens dit toevoegzei, te vraagen. In het zelfde Jaar beriep de Ko- II. tydperk:. Hy fteekt zich diep in Godgeleerde zaaken. Gefchil over het Byvoegzel ïïUoqm.  II. TYDPERK. Leo voorkomt voorzichtig eene fcheuring. Ontwerpen van carel den grooten. 142 ALGEMEENE Koning een Kerkvergadering te Aken, om die byvoeging te wettigen, gelyk daar gefchiedde. Hy hieldt dit zyn gevoelen ftaande, in eenen Leerftelligen Brieve, met Schriftuurplaatzen opgevuld, dien hy aan Paus leo zondt. — Deeze Bisfchop van Rome hieldt den middenweg; hy omhelsde de Leer, dat de Heilige Geest van den Vader en den Zoon voortkwam; doch hy veroordeelde het Toevoegzei, by de Geloofsbelydenisfe gedaan, als eene tastlyke inlasfmg; hy keurde de Roomfche Leezing goed, en raadde het woord Filioque in Frankryk eerst in 't leezen over te flaan, eindelyk het 'er geheel uitte doen; doch niet overal en op den zelfden tyd; maar met die voorzorge dat men onlust voorkwam. Zonder deeze infchiklykheid van den Paus zou de uitdrukking Filioque misfchien een fcheuring tusfehen de Italiaanen en Franfchen veroorzaakt hebben, even als tusfehen de Grieken en Latynen. Gelukkig lieten de Geestlyken en de Monniken in het Westen zich toen door den geest der Gefchilvoering niet beheerfchen: op andere tyden zouden zodanige maatregels en handelingen des Opper beftuurders, de bitterfte Burgerlyke Onéénigheden veroorzaakt hebben. Dan,ftak carel de groote zich,op het voetfpoor der Keizeren van Conflantinopole, in Godgeleerde Zaaken, zyn kloek verftand bleef niet hangen in den kring van ydele fpitsvindigheden; maar beraamde groote en nutte ontwerpen. Hy rustte een Zeetnagttoe, om de invallen der Normannen, fchriklyke Zeeroovers, die thans reeds het Ryk  GESCHIEDENIS. 143 Ryk beftöokten, en 't zelve naderhand verwoestten, te wederftaan. Hy ondernam het, den Oceaan met de Zwarte Zee te veréénigen, door een Kanaal van gemeenfchap tusfehen den Rhyn en den Donau. Welk een voordeel zou de Koophandel daar uit niet getrokken hebben ? Doch de volvoering van dit werk eischte kundigheden verre verheeven boven de bekwaamheid van alle de Franfchen. Carel de groote,met een brandenden y ver tot de beoefening der Weetenfchappen vervuld, poogde de verregaande onkunde uit de Landen zyner Heerfchappye te verdryven, noodigde, door ryke begiftigingen , de voortreffelykfte en bekvvaamfte Manjien tot zich, en maakte zyn Paleis tot een foort van Academie, waar van hy zelve een Lid was. Want hoewel hy de Hooge Schoole te Parys niet opgerigt heeft, gelyk zommigen zich verbeeld hebben, was de beroemde Palatynfche School, waar in de Prinsfen van den Bloede, en de Kinderen van den Adel, het onderwys uit den mond der beste Leermeesteren van dien tyd ontvingen, van zyne befchikking. Op zynen last richtte men de Cathedraale Schooien op, (dus geheeten , dewyl ze, in elk Bisdom, naast de Hoofdkerk lagen,) in de Kloosters werden ook Schooien geopend, tot onderwys dergeenen die Monniken of Priesters dagten te worden. Men leerde daar de Spraakkunst, de Rekenkunst, het Kerkgezang, en niets meer; doch dit zelfs was reeds veel: dewyl de Kerkvergaderingen alleen gevorderd hadden, dat IL TïDrERK. Schooien, door hem opgerigt.  II. TYDPERK. Eyke begiftigingen der Kerke. ArctiiNus verrykt. Staat van Enge/and, 144 ALGEMEENE dat de Priesters het Onze Vader moesten verftaan. Metftilzwygen ga ik de begiftigingen voorby, met welke carel de groote de Kerken , en boven al die van Rome, verrykte; egenhard ftaat verwonderd dat die Vorst derwaards flegts vier maaien Godsdienstshalve gegaan is: dusdanige gefchenken te doen was de heerfchende neiging veeier Eeuwen. De fchatten der Hunnen en Lombarden verfchaften geld tot 's Lands behoeften, en tot het voldoen van dien fmaak, in Godsdienftige verkwistingen. Vreemd is 't, dat carel de groote, die de Kerklyken de zugt tot rykdommen verweet,7 zo veel deedt om hun te verryken. — Drie vette Abdyen waren, by voorbeeld, het loon van alcuinus, een geleerd Engelschman, dien hy in Frankryk gevonden, en by zich gehouden hadt; met wiens bekwaamheden hy grootlyks was ingenomen, en die hem ook, in het voortzetten der Ontwerpen, tot het aankweeken der Geleerdheid, de hand boodt: een Man, in die dagen, zeker zeer uitmuntende; doch wiens Werken nu bykans geen enkelen Leezer kunnen vinden. Men legt deezen magtigen Abt ten laste, dat hy twintig duizend Slaaven hadt: wanneer men het Volk in dien tyd voor zo veele Slaaven rekende, konden zyne drie Abdyen twintig duizend Onderdaanen bevatten: en dan zou het verwyt niet ongegrond zyn; althans geeft het ons ecnig denkbeeld van den verbaazenden rykdom der Kerklyken. Engeland, het Vaderland van alcuinus, be-  GESCHIEDENIS. 145 begint eene plaats in de Gefchiedenisfen te verdienen. Naa dat de Romeinen, om het overige des Ryks tegen de Barbaaren te verdeedigen, Groot-Brittanje verlaaten hadden, was 't zelve ten prooijc geworden aan de Saxen, die, door de Britten te hulp geroepen tegen de Pitten en Schotten, hunne beweezene hulp met de te onderbrenging der geholpenen eindigden. De Saxen met de Angelen, of Engelfchen (oorfpronglyk het zelfde Volk,en daarom Angel-Saxen geheeten,) grondvestten, omtrent het midden der Vyfde Eeuwe, de zeven kleine Koninkryken, de Heptarchie genaamd. Te weeten, Kent, Sus/ex , Es/ex , West/ex, Mercia, Oost-Anglia en Northumberland. -— Koninginne bert ha, Dogtcr van caribert, Koning van Parys, bewoog haaren Echtgenoot ethelbert, Koning van Kent, om den Christlyken Godsdienst te begunftigen. Waarop gregoriüsde groote, in den jaare DXCVI , den Benediclyner Monnik augustinus, met eenigen van zyne Orde vergezeld , derwaards afvaardigde , om de Christlyke Lsere, onder de Inwoonders van dat Land, te prediken, en, 't geen de Godvrugtige Koningin zo gelukkig begonnen hadt, te voltrekken. Hy Haagde, bewoog den Koning, en het grootlle gedeelte der Onderdaanen, tot het omhelzen des Christendoms. — Eene Koningin van Northumberland, als mede eene van Mercia, volgde den y ver van b e r t h a. De waare Godsdienst drong overal door. Men verviel, van tyd tot tyd, weder tot Afgodery; dewyl het Volk, V. deee. K liegt IL TYDPERK. zints de bcmagtigingder Saxen. Hoe de Christlyke Godsdienst werd ingevoerd.  rr. tïdpurk. Koning offa zoeki vergiffenis tc Rome. De St. Pieters Penning. 146 ALGEMEENE flegt onderweezen, en bykans zonder beginzelen, zich naar de lichtveranderlyke zinnelykheid der Vorften fchikte. In 't einde verdweenen de Afgoden voor altoos. Indien Engeland zeer onderworpen was aan den Stoel van Rome, het moet daar aan toegefchreven worden , dat de derwaards gezondene Monniken, of hunne Opvolgers, die onderwerping tot een der voornaamfte pligten van den Godsdienst maakten. O f f a , de beroemdfte der Koningen van Mercia, beklom den Throon, in den jaare DCCLV, naa den Koning van Oost-Anglia omgèbragt, en zich van zyne Staaten meester gemaakt, te hebben. Hy verzogt deswegen vergiffenis te Rome, en verkreeg ze van Paus adrianus. — Hy ftelde, in zyne Staaten, eene Schatting op de Huizen, onder den naam van de St. Pieters Penning (*) bekend, vast: die de Pausfen naderhand als eene Schatting, welke hun toekwam, vorderden. Hy poogde , door kostbaare ftigtingen, die een arm Ryk niet konden draagen, de gedagtenis zyner misdryven uit te wisfehen. Deeze Vorst ftondt in vriendfchap met carel den grooten,en vaardigde tot (*) De St. Pieters Penning was eene belasting van eene Penning op ieder Huis , eerst toegeftaan, in den Jaare DCCXXV, door 1 n a , Koning der Wesu üaxen, tot oprigting en onderhoud van een Engelsch Collegie te Rome; en droeg dien naam, 0111 dat dezelve , op den Feestdag van St. Pieter in Vinculis, werd ingezameld. Ze werd vervolgens eene duurzaame en algemeene belasting over geheel Engeland, en.flaande eenigentyd.agtervolgens de oorfpronglyke Instelling gebruikt; doch naderhand vonden de Pausfen middel om zich die toe te eigenen.  GESCHIEDENIS. 147 tot hem den beroemden alcuinus af, die men, in deeze dagen van drieste onkunde , voor een wonder van Geleerdheid aanzag. Dit Zevenvorftendom nam, in den Jaare DCCCXXVII, een einde, Egbert, Koning van Westfex, de eenig overgebleevene der Koninglyke Gedachten, veréénigde 't Zelve tot één Koningryk. In zyne jeugd hadt men hem zoeken van kant te maaken; doch hy was de handen zyner vyanden ontkomen , en hadt, in het Hof van carel den grooten, eene fchuilplaats, en tèf« fens eene Leerfchool, gevonden. Daar lei hy de Angelfaxifche woestheid af, en nam heufcher zeden aan: want de Gefchiedfchryver william malmesbury fchetst de Franfchen af als voorbeelden van befchaafdheid der Westerfche Volken, fchoon zy nog zeer befmet waren met de oude barbaarschheid. Het kloek beleid en de moed van egbert behielden het Koningryk, door de Deenen aangetast. — Deeze Zeeroovers werden, van dag tot dag, vreeslyker. Wy zullen welhaast zien hoe zy zich in Engeland, en in Frankryk, vestigden. Een gedeelte der Saxen, de wreedheden en onderdrukkingen van c arel den grooten,zo in't Burgerlyke, als in het Godsdienftige, ontvlugtende, hadt zich tot hun vervoegd, en den Normannen wraaklust, en teffens eenen haat tegen het Christendom, ingeboezemd. — Wy keeren Van deezen buitenftap weder tot het Franfche Ryk, 't welk langen tyd, in de Gefchiedenis van Europa, eene foort van middelpunt zal weezen, waar in de draaien, van den omtrek getrokken, zich veréénigen, b K% VIER- II. TYDPERSs ÉGBÉRf maakt vatt liet Zevenvorftendoméén Koningryk. Invallen def Deenen,  II. 8i4- Gharafter van lode- wyk den GODVRUG- TIGEN. r48 ALGEMEENE VIERDE HOOFDSTUK. Zwakke en ongelukkige Regeering van lode- vvyk den godvrügtigen. Verdeeling van zyn Koningryk. Onder den Zoon van carel den grooten, lodewyk, den godvrügtigen bygenaamd, kondigt alles eenen vast naderenden val aan. Hy hadt alle de gebreken van zynen beroemden Vader geërfd, zonder in zyne deugden te deelen. Kleinverftandig , beuzelend Godsdienltig, ligt te verzetten, was hy geheel niet in ftaat om den last eens zo wyduitgeftrekten Ryksbeftuurs te draagen; maar moest 'er onder bezwyken. Een Godvrugtige Monnik , wel bekwaam om een Klooster, maar geheel niet gcfchikt om een Ryk, te beftuuren, was zyn Vertrouweling. Hy maakte zich gehaat by de Geestlyken, door ontwerpen van Hervorming, zonder te voorzien, dat dit magtig Lichaam hem dezelfde onderdaanigheid niet zou bewyzen, als het zynen Vader gedaan hadt. Met één woord, hy dagt veel om zich te heiligen, weinig om te regeeren; als of de Heiligheid en waare Godsdienst voor geen groot gedeelte gelegen waren, in het behoorlyk volbrengen der plig:en, die onze Leevenftand van ons vordert; ils of de Kloosterbedryven de verwaarloosle Throonpligten konden goed maaken! • Een  GESCHIEDENIS. 149 Een der grootfte misflagen van lodewyk was de verdeeling des Ryks onder zyne Kinderen, waar door hy een gezag, reeds zwak door zyne onbekwaamheid tot het Staatsbeftuur, nog meer verzwakte. Aan pepyn gaf hy Aquitanie, aan lodewyk Beij er en , en nam lotharius, den oudften der drie Prinsfen, tot deelgenoot in 't Keizcrryk. — Bernard,Koning van Italië, Kleinzoon van carel den grooten, vondt zich gebelgd over deeze Verdceling. Als Koning van Italië, en als Zoon eens ouder Zoons des Keizers, vermeende hy regten te hebben, onbeftaanbaar met het Ryksgenootfchap aan lotharius opgedraagen. Zyne Vleiers zetten hem aan tot het verwekken van een' opftand. Hy brengt eene Krygsmagt tegen zynen Oom te velde, met verimaading van de Keizerlyke Waar: digheid, aan welke zyn Kroon onderworpen was. Zyne Soldaaten verlaaten hem. Hy wordt gevangen, te regt geftcld, en ter doodftraffe veroordeeld. Lode wyk verandert de ftraffe, en doet hem de oogen uitfteeken. De jonge Vorst ftierf drie dagen daar naa. Om nieuwe onlusten en beweegenisfen voor te komen, werden drie Natuurlyke Zoons van carel den grooten, die verfcheide Byzitten gehouden hadt, in een Klooster opgeflooten. Naa deeze geftrengheden, folterden hem de wreedfte knaagingen; hy verweet zichzelven, dat hy de Moordenaar zyns Neefs, en de Dwingland zyner Broederen, was; de Alonniken en Kerkvoogden hielden deeze K 3 ont- II. tydperk: . 817. Hy maakt onvoorzichtig eene Ryksverdeeling. Opftand van EERN4R.D iu Italië. Zyneflrafïe. Lodewyks verkeerde vernedering.  II. ÏTPPEKK 829, pe Keizerin jfUDITHOnt- j-ust liet Ko ninglyk Ge8!P; ' pe Abt va%.A, Hoofd der Qproeï-igen, 150 ALGEMEENE ontrustende aandoeningen gaande, en zetten dezelve te fterker aan, 't zy door onvoorzigtigheid of met heerschzugtige oogmerken; hy befchuldigde zichzelven in eene algemeene zamenkomst, en verzogt de Bisfchoppen, dat zy hem ter openbaare Boetedoening wilden toelaaten. Men fcheen geftigt door zulk een gedrag; doch leerde teffens hoe gemaklyk het viel een' klein verftandigen, wiens kwaalyk begreepen Godsdienftigheid de Koninglyke Waardigheid vernederde, geheel onder 't juk te brengen. De heerschzugt van judith van Beijeren, tweede Echtgenoote des Keizers, deedt alle de zaaden van oproer groeien en rypen, Haar Zoon, carel, (naderhand Koning, onder den naam van carel den kaaien,) fcheen van de opvolging uitgeflooten, door de gemaakte Ryksverdeeling, tusfehen de Kinderen van het eerfte Bedde. Om hem mede een deel van 't Ryk te doen erlangen, haalde zy lodewyk over tot eene nieuwe Ryksverdeeling. Zy verwierf de toeftemming van lotharius; meer dan een zyner Broederen belang hebbende om 'er zich tegen te verzetten, gelyk hy ook wel dra berouw kreeg van deeze zyne toegeeflykheid. De drie Prinsfen maakten eenen gevreesden Aanhang uit. — Een Monnik van hooge geboorte, voortyds van veel gezags aan 't Hof van carelden grooten, nu in ongunst vervallen en misnoegd;maar altoos als een heilig ontzien, vala, of wala, naamlyk, Abt van 'Cor-. by, plaatfte zich aan 't hoofd der Oproeri,  GESCHIEDENIS. 151 gen, en haalde, door zyne redenen en voorbeeld, een groot aantal der Kerkvoogden over; men verzon voortekens, om het ligtgeloovig Volk op te ftooken, fchreeuwde tegen het Ryksbeftuur, en inzonderheid tegen de Keizerinne; men befchuldigdc haar van Overfpel met den Graaf bernard, een ftandvastig en gevloekt Staatsdienaar.— Eindelyk beeft lodewyk, hy bukt; zyne Echtgenoote wordt in een Klooster geworpen; en hy was zelve bykans genoodzaakt het Monnikskleed aan te trekken: want men zogt de zaak dien keer te doen neemen; en hy behieldt de Kroon alleen, door de ftreeken van een' Monnik, die tusfehen de Prinsfen tweedragt ftookte. De Monniken werden nu in 't Westen, 't geen zy, reeds voor Eeuwen, in 't Oosten geweest waren. Eer de Opftand uitborst, hadt lodewyk vier Kerkvergaderingen zamengeroepen, en aan hunne berisping onderworpen, zyn eigen gedrag, dat zyner Zoonen, alle misflagen, en by gevolge 't geheele beftuur. In de Handelingen van de Kerkvergadering te Parys, die alleen nog voor handen zyn, boezemt men hem gansch buitenfpoorige raadgeevingen in ten voordeele van de Bisfchoplyke Waardigheid; men legt constant 1n u s deeze vreemdklinkende woorden in den mond, als door hem den Bisfchoppen toegevoegd : „ God heeft u de Magt verleend „ om ons te oordeelen; maar gylieden kunt „ door geen Menfchen geoordeeld worden. „ God heeft u over ons als Goden gefield, 5, en het voegt eenen Menfche niet de GoK 4 53 den II. TÏDPERK, Lodewyk bykans onttnroond. Hy hadt zich aan ds Bisfchoppen onderworpen. Vreemde taal over de Bisfchoplykc Waardigheid.  II. TÏDPEKK. De vermenigvuldiging der misdagen, oorzaak van opftand. 152 ALGEMEENE „ den te oordeelen. Dit komt Hem alleen „ toe, van wien gefchreeven ftaat: God ,, is gezeeten in de Vergadering der Goden; „ hy is Rigter'! Ziet daar mïsfchien de allerbeste verklaaring van 't geen de Geestlyken tegen de Gekroonde Hoofden hebben durven onderneemen. Hoe verre moest hunne ftoutheid, op zulke beginzelen afgaande, zich niet uitftrekken, tot welke uitenten niet voorthollen, zo ras het den Vorften aan voorzichtigheid en moed man' gelde. Zo veele blyken en bewyzen van zwakheid , nog gevolgd van eene algemeene vergiffenis , waren zeer gefchikt om de onbefchoftheid der oproerigen te vermeerderen. Lodewyk wilde ondertusfchen toonen dat hy meester was: een nieuw middel, om de Onderdaanen tot opftand aan te zetten. Hy herroept judith, die, van den Nonnenfluicr ontlast, haare heerschzugt, aangezet door dorst na wraake, ten Hove medebragt. Hy zondt vala, wiens ftraffe den doldriftigen yver zyner Aanhangeren moest ophitzen, in ballingfchap. Hy verklaart l o ■ tharius van het Keizerryk vervallen; hy onterft, om den jongen carel te begunftigen, den Koning van Aquitanie, fchuldig aan eenen tweeden opftand; en ftelde zich hier door bloot aan den onverzoenlyken haat zyner ontaarte Zoonen. Zelfs werd hy haatlyk by den Graaf bernard, zyn' Staatsdienaar; om dat hy naar de raadgeevingen eens Monniks luisterde, kreeg hy een Staatsdienaar ten vyand. Web  GESCHIEDENIS. 153 Welhaast borst het vuur des inlandfchen Oorlogs in ligterlaaije vlammen uit. Lotharius, pepyn, en lodewyk verzamelden hunne Krygsmagten in den El/as, tegen eenen Vader, by hun veragt, en als een onderdrukker aangezien. Paus gregorius IV vervoegde zich by hun, onder voorwendzel van de geesten te bevredigen. Daar liep een gerugt, dat hy kwam om den Keizer in den ban te doen. Getrouwe Bisfchoppen verweeten hem, dat hy zyn' Oppervorst verraadde; zy dreigden ban met ban , en hem te zullen afzetten, indien hy volhardde met de party der Oproerigen aan te hangen en te ftyven. — Agobardus, Aardsbisfchop van Lions, de beroemdfle der Franfche Kerkvoogden van dien tyd, volgde geheel andere beginzels. Ten Hove opontbooden, weigerde hy den Vorst te gehoorzaamen, en beweerde, dat men aan den Paus gehoorzaamheid hadt te betoonen. De oorzaak deezer dwaalingen moetgezogt worden in de valfche Befluiten, (Decreten,) ten dage van carel den grooten verdicht, om het gezag der Pausfen bovenmaate te vergrooten. Geen bedrog heeft befmettelyker gevolgen na zich gelleept. Deeze gewaande befluiten, toegefchreeven aan de Pausfen der vier eerfte Eeuwen, fchoon handtastlyk ftrydig met de Kerktugt dier vroegfte tyden, zyn voor onfchendbaare Wetten der Kerke doorgegaan, en hebben de Wetgeeving aller Staaten bedorven; nog heden zouden zy den fchadelyken invloed K 5 be- II. TYDPERK. 32- Gregoiuiji IV vervoegt zich by de muitende Prinsfcn. Ar,onARnirs yvert voor den Paus. Valfche Befluiten, waar van men zich bediende.  II. tydperk. Lodewyk , verraaden, geeft zich over in de handen der Oproerigen, die hem afzetten. De Bisfchoppenbedienen zich van de Boetedoening 3 om 154 ALGEMEENE behouden, indien de Oordeelkunde van laatere dagen de valschheid daar van niet hadt aangetoond (*). Eene opéénftapeling van plaatzen, voor een gedeelte getrokken uit een zo beroerde bron, het werk van vala en van den Monnik radbertus, zyn' Leerling, overtuigde gregorius, dat hy regt hadt om over allen te oordeelenden dat hy, boven het oordeel van allen, verheeven was. Ingevolge hier van draaft zyn antwoord aan de Koningsgezinde Bisfchoppen gegeeven , op eenen toon, tot nog nooit gehoord. Middelervvyle trekt de Keizer met zyne Krygsbende aan. Hy klaagt, over het misbruik der Pausfelyke magt, ten zynen opzigte. De listige lotharius zondt den Paus te hemwaards, als 't ware om een vergelyk te treffen. Men weet niet wat tusfehen hun is omgegaan; doch het gaat vast, dat lodewyk de godvrugtige zich eensflags van de zynen verlaaten vondt,dat de overlooping algemeen was, en hy zich in de handen der Oproerigen overgaf. Eene muitende zamengerotte menigte zette hem af, en droeg het Ryk aan zyne Zoonen op. De Paus toog, dit verrigt zynde, weder na Rome. Om deeze Ryksomwenteling te vestigen, en den ongelukkigen Keizer, voor altoos, in den ban en onder bedwang te houden, bedagten de Kerkvoogden een zonderling mid- (*) Zie mosheim's Kerkl* Gefchiedenis III. Deel. Bladz. 222.  GESCHIEDENIS. 155 middel. „ Een Boeteling," verklaarden zy, „ moet van alle Burgerlyke Bedieningen uit„ geflooten zyn". Gevolglyk was een boetdoende Koning buiten ftaat om te regeeren. Lodewyk, derhalven, een openbaare boete op te leggen, was hem den weg, om ooit den Throon weder te beklimmen, met een welhegten draaiboom fluiten, Ebbo, van flaaf, tot den Bisfchoplyken Zetel van Rheims verheeven, was het voornaam werktuig van deeze fchandelyke zamenfpanning. Naa, in eene Algemeene Vergadering, fterk en heftig uitgevaaren te hebben tegen zynen Oppervorst, deedt hy dien tot eene Boetedoening , welke niet dan met den dood ftond te eindigen, verwyzen. Men kondigt den Keizer aan, dat hy zyne Waardigheid verlooren, en op niets dan zyne Zaligheid te denken hadt. Wel verre van zyne verontwaardiging, over zulk eenen handel, te betuigen, eerbiedt hy die trouwloozen, der Heilige Bedieninge zo geheel onwaardig. Hy was gevangen in het Klooster van St. Medard in Soisfons. Derwaards begeeven zich de Kerkvoogden tot het voltrekken van deeze heillooze plegtigheid. Op een grof hairen kleed geknield, erkent hy zich fchuldig. Die bekentenis was niet genoeg. Men ftelt hem zyne bekentenis fchriftlyk ter hand; en dwingt hem, onder andere misdryven, zich te befchuldigen, dat hy de Soldaaten, geduurende de Vasten, hadt doen voorttrekken; dat hy eene Vergadering op Heiligen Donderdag beroepen, en de Wapens tegen zyne Kinderen opgevat hadt 5 II. TWTPIÏRK, hem van den Throon te weeren. SchandcK»Ite 0111 Handighedenv.:n diePlegtigheid.  ir. TYPPEHIC «34- Lptharius vlugt; de Keizer herteld. Hy erkent de Kroon aan de Bisfchoppen en den Heiligen DIONYS1US verfchutdigd. 155 ALGEMEENE hadt: want het bygeloof wist toen de minst vcroordeelenswaardige, ja de noodwendigfte zaaken, in misdaaden te hervormen. In deezer voege alles beleeden hebbende wat men wilde dat hy zou belyden,lei hy zyn Draagband en Koninglyk Gewaad af; trok het Kleed eens Boetelings aan, en werd in een Kloostercelle opgeflooten. Agobardus zelve, die anderzins den naam heeft van een verllandig Man, en geenzins van letterverdienften ontbloot was, fchreef ter verdeediginge van die fchriklykheden en alleronregtmaatigfte handelingen; het heerfchend vooroordeel regtvaardigt alles. Maar de Item der Natuure, en der Regtvaardigheid, liet zich hooren, en maakte meer indruks op de gemoederen. Men kreeg eenen afkeer van lotharius; zyne twee Broeders vcrécnigden zich tegen hem. Hy nam zyn Vader mede na Aken, en voerde hem vervolgens na Parys ; genoodzaakt zynde zelve de vlugt te neemen, liet hy hem te St. Denys; waar de Grooten des Ryks wel draa kwamen, om hem, als hunnen Wettigen Oppervorst, hulde te bewyzen. Lodewyk durfde dien tytel niet aanneemen, vóór dat hy kwytfchelding van de opgelegde boete ontvangen hadt. Hy fchreef aan den Abt hilduinus, dat hy de Koninglyke Tekens, op het gezag en volgens het oordeel der Bisfchoppen, weder aangenomen hadt; erkende deeze gunst en genade verfchuldigd aan den Heiligen dionysius, en verzogt dien Kloosterling de Leevensgefchiedenis van deezen Befcherm- hei-  GESCHIEDENIS. 157 heilig op te ftellen. Hilduinus vervaardigde met de daad eene Levensbefchryving van den eerften Bisfchop van Parys, of liever een Roman, die hem verwarde met dionysius den Areopagiter, en deezen afmaalde als een, die, naa het ondergaan van den marteldood, het afgeflaagen hoofd weder opzogt, en vervolgens op zyne handen droeg. Langen tyd heeft men, by mangel van beter licht, dergelyke beuzelachtige vertelzeltjes geloofd, en met eerbied aangenomen. Eene Kerkvergadering te Thionville, waar op lodewyk zyne klagten tegen de fchuldigfte Bisfchoppen inbragt, (want men geloofde dat zy op geene andere wyze konden gevonnisd worden,) daagde hem, tot driemaaien, agobardus, Aardsbisfchop van Lions, in, en zette hem, naa de derde weigering om te verfchynen, af. E b b o , die gevangen zat, ontweek de fchande eener regtspleeging, door eene heimlyke bekentenis te doen, en zelve zyne Bisfchoplyke Waardigheid neder te leggen. Alles was welhaast vergeeten. De Keizer herftelde agobardus; en toonde allen ontzag voor Paus gregorius IV, luisterde naar den raad der Kerkvergaderinge te Thionville, waar men hem, op nieuw, het gewaande gefprek van constantinus, hier boven bygebragt, voorhieldt. Zich te eenemaal fchikkende naar de inzichten van deeze Vergadering, verpligtte hy pepyn de Kerklyke Goederen, die men te rug eischte, weder te geeven. In 't kort hy hieldt zich met Gods- dien- II. TYDPERK. Fabelagtige leevensbefdiryvingvan dien Heiligen. Regtspleeging tegen de fcliuldigfte Bisfchoppen.  158 ALGEMEENS II. TYDPERK. Kit uwe misdagen van nieuwe rampen gevolgd. {?40. Dood van LODEWYK EEN GODVK.UGT1GEN. dienftige verrigtingen bezig, terwyl de Normannen hunne gewoone ftrooperyen in de Landfchappen aanrigtten, en de ongeregeldheden den Staat verwoestten. Dezelfde gebreken, fteeds op nieuw te voorfchyn komende, veroorzaakten, by aanhoudendheid , dezelfde rampen. Pepyn ftierf; de Keizerin judith wist het te bewerken, dat de Voorkinderen des Keizers van de opvolging werden uitgeflooten, om dus haar Zoon carel, aan wien zy Neuftrie bezorgde, te bevoordeelen. Lotharius,reeds in'tbezit des Koningryks van Italië herfteld, hadt zyn deel van pepyn's nalaatenfchap, en zwoer, tot dien prys, den Zoon van judith, te zullen byftaan. De Koning van ISeijeren, geftoord en verbitterd, door eene Ryksverdeeling waar van hy zich zag uitgeflooten, vatte wederom de Wapens op tegen zynen Vader; de toegeevendfte der Vaderen , de infchiklykfte der Vorften, werd geduurig als een Dwingeland aangevallen; dewyl de gebreken van te groote flapheid, even zeer als de harde handelingen der Dwingelandye, mishaagen. Deezen Rykswederfpannigen Zoon zullende beftryden, werd de Keizer van hartzeer aangegreepen , en verfchrikt door eene Zonsverduistering, welke hy als een voorteken des doods aanmerkte, ftortte hy, niet verre van Mentz, in 't ziekbedde neder, en ftierf daar, in het acht-en twintigfte jaar zyner Regeeringe. Hy was niet geheel van Godgeleerdheid ontbloot, bezat de deugden van een onbeampt perfoon, èn die van een Mon-  GESCHIEDENIS. tSg Monnik; doch was geheel van de hoedanigheden eens Konings verftooken. Van den beginne zyner Regeering af, hadt hy de vryheid der Kerklyke Verkiezingen , op welken de Geestlyken zeer gezet, doch gansch bezwaarlyk met het belang der Kroone overéén te brengen waren, toegedaan. Behalven de kuiperyen en de fchandelyke ftukken , daar door dikmaals veroorzaakt, maakte deeze de Bisfchoppen en de Abten al te magtig in het Ryk: dewyl de keure van de zinlykheid der Kiesheeren afhing. De Koningen van den eerften Stam benoemden die Perfoonen zelve, of gaven te verftaan, welke men te kiezen hadt: lodewyk de godvrugtige bevondt maar al te wel,hoe,in zynen tyd, de veiligheid des Vorften aan de onderwerping van de Geestlykheid afhing. De Geestlykheid was te jammerlyk bedorven: want Edelen, die, door gebrek aan bekwaamheden , werkzaamheid of moed, onbekwaam waren, om, met luister, aan 't Hof te verkeeren, of, met roem, in 't Veld te verfchynen, zogten hunne bevordering in de Kerk, ftonden na een hoogen rang onder de Geestlyken, en werden, gevolglyk, befmettende voorbeelden van onkunde en ondeugd voor de mindere Geestlyken. Tot de hoogfte Kerklyke Ampten wisten zich ook listigen en fnooden in te dringen, en zy verkreegen ze te gemaklyker, om dat zy, die het regt van verkiezing hadden, geene beftraffing over hun ongeregeld gedrag willende hooren, na de onwaardigften uitzagen. Weelde, hoogmoed, heerschzugt en aardschge- zind- II. TYDPERK. De Kerklyken verkrygen hetregt van Verkiezing.  ï6o algemeene % TTDPIifiK, Giften aan de Kerk,ten nadeele der Kinderen, / verbooden. De Pausfen bedienen zich van de zwakheid des Keizers. zindheid befpeurde men allerwegen onder eenen rang van Menfchen, die voorbeelden van Godsvrugt en Deugd aan de rest des Menschdoms behoorden op te leveren. Ja zelfs de vooroordeelen der zodanigen, die onbefmetter zeden hadden, bragten te wege, dat zy niet min fchadelyk waren , dewyl zy, in den naan van god fpreekende, meest altoos de zaaken, naar hunnen zin, wisten te fchikken. Een Wet, in den Jaare DCCCXVI gemaakt , verklaarde de Giften der Kerke gefchonken, ten nadeele der Kinderen of Naastbeflaanden des Schenkers, voor van geener waarde. Dit misbruik, reeds door carel den grooten veroordeeld, nam, egter, van dag tot dag, toe. De Pausfen, zo bekwaam en afgerigt om zich van alle gelegenheden te bedienen, bemerkten ligt hoe veel voordeels zy konden verkrygcn onder een befchroomd en kleinverflandig Vorst. Stephanus V, in den Jaare DCCCXVI verkoozen, wagtte de bevestiging zyner verkiezing niet af; en liet, welftaanshalven, des verlchooning vraagen; hy kwam den Keizer zalven, die zich, tot drie keeren, voor hem nederboog: hoe zeer waren de tyden veranderd! Paus adrianus hadt zich voor carel den grooten nedergeboogen. Wat bewoog stephanus tot het doen dier reize ? Waarfchynlyk zag hy de plegtigheid der Krooning aan als een regt om iemand tot hetKeizerryk te benoemen; een regt, 't welk het Hof van Rome zich aanmaatigde. PaschalisI volgde het  GESCHIEDENIS. iói het voetfpoor van stephanus V, nam bezit van den Roomfchen Bisfchoplyken Zetel, zonder toeftemming des Keizers, cn verzogt, op dezelfde wyze, verfchooning. Men zag ondertusfchen lodewyk en lotharius, te Rome, de Oppermogenheid oefenen, cn hunne Bedienden derwaards zenden, om het regt te handhaaven; men zag hoe de Pausfen het Volk den Eed van getrouwheid aan den Keizer afnamen. Maar het byvoegzel by dien Eed, ,, behou„ dens de getrouwheid, beloofd aan den ■ „ Apoftolifchen Heer" (den Paus,) ontdekt de Staatkundige inzichten, tot welker gewenschten uitflag de omflandigheden moesten medewerken. Eugenius II en valentinus werden, in het byzyn van Afgevaardigden des Keizers, gewyd. Gregorius IV wilde de bevestiging des Keizers afwagten, en was hem vervolgens niet min ongetrouw. Onder het Pausfchap des laatstgemelden, ontrustten de Saraceenen, Sicilië vermeesterd hebbende, de Toscaanfche Zee. Italië werd door hunne Wapenen gedreigd. Gregorius, bevreesd dat zy den Tiber zouden overweldigen, en Rome aanvallen, deedt Ostia herbouwen en verfterken. — De Saraceenen ten Zuiden, de Normannen ten Noorden, gevaaren van alle kanten; van binnen elende, verwarring, tweedragt, misdryf van allerlei aart, en Burger-Oorlog , maaken, in een groot tydvak, het voornaamfte gedeelte der Gefchiedenisfen uit. De rampen des Franfchen Ryks verdienen bovenal onze aandagt. V. DEEL. h VYF- TÏDrEK^* JhidefniS'clicn oefenien de KeiJ :ers de Opjertnogen»ïeidlelloüta. ien in Sicilië*  i62 ALGEMEENE ü. ___________ TYDPIRK. VYFDE HOOFDSTUK. Onlusten en Burger-Oorlogen onder carel den kaalen. S4L De Kinderen van lo- jie'.vyk den godvr.ltgtigen in ftryd. De dag van Fonttnai. De Ceest- lykheid geeft de Landen aan 1 de twee Broederen. 1 ) 1 ( Een flegt Zoon zal geen goeden Broeder worden: want de Natuurlyke aandoeningen, eens uitgedoofd zynde, geeven de driften , die het hart vermeesteren , geen agt op eenigen pligt.. Niets anders hebben wy, derhalven, te wagten dan de Zoons van lodewyk den godvrugtigen tegen elkander gewapend te zien. De Keizer l otharius zyn eed,ten voordeele van carel den kaalen gedaan, vergeetende, beftondt het, hem zyne Landen af te neemen : en fmeedde, ten zelfden tyde, Ontwerpen tegen den Koning van Beieren. — Deeze twee jongere Broeders, door een gemeen belang veréénigd, vernoegen hunnen oudden Broeder te Fontenai in Bourgonje. Weinige Veldflagen waren zo bloedig; de broederlyke haat fpeelde in denzelven zyne rol Dp 't allerverfchriklykst. Lodewyk en carel hadden niet meer :e doen, dan zich van de Staaten eens overvonnen, en vlugtigen, Broeders te verzekeen. Zy vervoegen zich tot de Geestlykleid, met des te meer vertrouwen van eeïengelukkigenuitflag,dewyl lotharius, mi Soldaaten te krygen, aan de Saxen de vry~  GESCHIEDENIS, 163 Vryheid hadt toegedaan, van het Christendom af te zweeren, of, als men de uitdrukking wil verzagten , Vryheid van Geweeten vergund. Veele Bisfchoppen, te Aken vergaderd , vroegen, naa een gedaan onderzoek van het liegt gedrag des Keizers, de twee Prinsfen, of zy zyn voorbeeld wilden volgen , of overéénkomftig met de Wetten van god regceren? Hun antwoord kan men ligt raaden. „ Ontvangt dan", voegden de Kerkvoogden hun daar op toe, ,, ontvangt „ dan het Koninkryk, op Godlyk gezag :wy „ maanen u hier toe aan, wy beveelen het u". Dit bevel zou volkomen van kragt en uitwerking geweest zyn,indien lotharius 't zelve , even als zyne Broeders, geè'erbied hadt. Doch die Vorst hadt alles niet verlooren, en was nog te dugten. Door een nieuw Verdrag van Ryksverdeeling, liet men hem het Keizerryk met Italië, en de Landen tusfehen de Rhone en de Alpen, de Maas en den Rhyn gelegen. — Carel behieldt Neujlrie en Aquitanie. — Lodewyk, bygenaamd germanicus, of de duite c h e r , hadt alle de Landen over den Rhyn, en eenige Steden aan deeze zyde gelegen. Plet eindigen van den Burger-Oorlog was flegts een onheil te minder. De invallen der Normannen , waar van ik vervolgens zal fpreeken; de onderneemingen der Saraceenen, die Italië deeden beeven; de onafhanglykhcid der Grooten, zints de laatfte Regeering gewoon den Vorst en de Wetten te veragL a ten 5 II, TYDFERK. Nieuwe ver* deeling onder hun. net Ryk aan alle kanten gedreigd»  TYDPERK, Beroemde Vergadering te Merfen. Schikking, ten nadeele van hetKoninglyk gezag. S55- Dood van r.OTHARIUS. Veideeling onder zyne drieZóotien, .164 ALGEMEENE ten; het misnoegen der Geestlyken , ten, doel Haande aan de onderneemingen der Grooten; alles fpelde hcillooze omwentelingen , alles baarde fchrik en vreeze. Op eene Vergadering, te Merfen, aan de Maas, gehouden, kwamen de drie Vorften, te gader op hunne belangen bedagt, overéén , dat de Kinders de Kroon hunner Vaderen zouden erven, mits zy hunnen Oomen het behoorlyk ontzag toedroegen. Dit voorbehoedzel, fchoon ongenoegzaam, kon de Burger - Oorlogen voorkomen. — Maar andere fchikkingen, aldaar gemaakt, bragten een geweldigen fchok toe aan het Koningljk gezag, 't welk fteunzel enfterkte behoefde. Men kwam overéén, dat de Leenmannen' niet langer verpligt zouden weezen den Koning te volgen, dan in algemeene Oorlogen , en ter gelegenheid van invallen der vreemden. Als mede, dat elk vry Man kon kiezen wien hy voor zynen Heer wilde erkennen , den Koning of zyne Leenmannen. Het eerstgemelde vermeerderde de onaf hanglykheid der Leenmannen, het tweede vergrootte hunne magt: want eene menigte van Onderdaanen wilde liever onmiddelyk van een Groot Heer afhangen, op wiens befcherming zy hoopten, dan van een Vorst, van wien zy minder onderfteunings verwagten. Weinig jaaren laater ftierf lotharius in het Kleed eens Kloosterlings; eene gemaklyke Godsvrugtverrigting, door welke fnoode Vorften, op den oever des doods, ivaanden Heiligen te worden. Hy hadt zy1e Staaten, uit kragt van het Verdrag, te Meu  GESCHIEDENIS. 165 Merfen geflooier:, onder zyne Zoonen verdeeld ; zyn laatften wil werd gevolgd. L odewyk bezat, derhalven, Italië, met den tytel van Keizer; lotharius II de Landen tusfehen de Rhone, de Saone, de Maas, de Schelde, en den Rhyn; men noemde, naar zyn naam, die Landen Lorraine, of Lotharinge; carel hadt het Koningryk van Provence, tusfehen de Rhone, de Middellandfche Zee en de Alpen. Deeze herhaalde verdeelingen fcheurden het Ryk van c arel den grooten in ftukken, en dit was nog het grootfte kwaad niet. De wanorde cn de fchrik verfpreidden zich allerwegen, bovenal in de Staaten van carel den kaalen, ccii Vorst, zo ZWak van geest als zyn Vader, en zo onrustig als zyne Moeder. De Normannen drongen, te vuur en te zwaard, in 't hart des Ryks tot in Ronaan, en tot de Poorten van Parys. De jonge pepyn, Zoon des laatften Konings van Aquitanie, door geweld ten Monnik gefchooren, en door wraak wederfpannig, veréénigt zich met de Zeeroovers. N o m e n u s, Hertog van Bretagne, maatigt zich den tytel van Koning aan. Carel de kaale, wel verre van verftandige maatregels te neemen, houdt Kerkvergaderingen, mengt zich in de gefchillen der Monniken cn Bisfchoppen, over de Voorbefcbikking; voedt de Inlandfche onlusten, en fchynt den Staat aan de vyanden ten prooije te laaten. — De Kerklyken geraaken in onmin met de Grooten des Ryks, die hun berooven. Zy cifchen hunne goederen weder, de L 3 Gos- ÏL TTDPERK. Carel of. kaale, zouder voorzichtigheid , te midden der gevaaren. Gefchillen tusfehen de Geestlyken en de Grooten.  II. TYD?£fiK, Zegepraal der laatften te Epernai. Lodewyk pe duit- «cher tegen zyn Broeder Jligeroepen, 166 ALGEMEENE Goederen van god, het Erfdeel der Armen, gelyk zy ze noemden, derwyze aan roof en mishandeling overgegeeven, dat Vróuwen van de Wereld de Abdyen der Mannen bezaten. Hy dreigt, hy bant, en ziet met' icnnk dat men hem veragt. Van een' anderen kant fchreeuwen de Grooten des Ryks tegen de Geestlyken, die zy afmaaien als oorzaaken der onlusten en vyanden van de Kroon. Zy bereiken hun oogmerk, met, op eene algemeene Vergadering te Epemai, waar de Bisfchoppen niet werden toegelaaten, de Regels der laatfte Kerkvergaderingen tot een klein getal Infteilingen te brengen, welke alleen betrekking hadden tot de Kerklyke Tugt. Te deezer gelegenheid beging de Koning twee groote misflagen. Hy begunfhgde de Grooten des Ryks, vyanden van de Koninglyke Waardigheid; hy ver. bitterde de Bisfchoppen, in ftaat,om, dooide wapenen van den Godsdienst, een zwak Vorst te ontthroonen. Naardemaal men dagelyks zag, dat de kwaal onherftelbaar was, werd de geest des üproers bykans algemeen. Eenige weerlpanmgen noodigden lodewyk den duitscher, om zyn' Broeder het Koningryk te ontweldigen. Hy verfchynt aan t hoofd zyns Legers, cn ontvangt hulde van het mecrendeel der Ryksgrooten. Venilon, Aardsbisfchop van Sens, een der voornaamfte Eedverwanten, bcvlytigde zich allermeest om lodewyks onderneeming te begunftigen, Carel de kaale was veriaoren geweest, indien de Bisfchoppen van  GESCHIEDENIS. 167 van Rouaan en Rheims niet geweigerd hadden dat voorbeeld te volgen. — De beroemde hincmarus, die te laatstgemelder Stede den Aardsbisfchoplyken Zetel bekleedde, fchreef, in hunnen naam, eenen Brief aan den Ryksoverweldiger, voLvan verwyten, waarin men ondertusfchen min moeds, dan Staatkunde befpeurt. ,, Wan„ neer wy zullen gezien hebben", dus drukten zich onder anderen de Kerkvoogden uit, „ dat god beflooten heeft de Kerk, door middel van u, te behouden, en het Ko„ ningryk onder uwe heerfchappye te ftel„ len, zullen wy tragten, onder uw wys „ beftuur, dat geene te doen wat wy oir„ baarst agten; want god kan een goed „ einde geeven aan iets, 't welk kwaad is „ begonnen". Schoon deeze woorden geen blyk van doorflaande trouwe en vaste gehegtheid opleveren, deeden die Kerkvoogden der twee Landfchappen zeer veel voor den Koning, met zich niet tegen hem te verklaaren. Hy won tyd, en dit was veel, bragt een Leger op de been, en verdreef lodewyk den Duitfcher. Toen liet een Gezandfchap van de Franfche Geestlykheid fehriklyke bevelenafgaan tot den laatstgemelden, als of haar Regtsgebied zich tot Duitschland uitltrekte. Door dezelve ter Boetedoening, en dit op zeer harde voorwaarden, gevorderd, antwoordde lodewyk alleen daar in niets te kunnen doen, dan naa de Bisfchoppen zyns Koningryks geraadpleegd te hebben. Dus liet h 4 by II. TYDPERK. Brief van HINCMARUS, hem gefchreeveu. Men dryfe LODEWYK uit, en ite FranfcheBisfchoppenzenden hein hunne bevelen.  H. TVDrERK. Regtshandehng omtrent VSNiMN, Verzoek van CAREI. DEN RAALEN. Pe Bisiehoppenpordeelen regt te hebben om over de Kroonen re bel'chik' ken, 168 ALGEMEENE hy zyne zwakheid zelfs blyken in het bieden van wederftand. Eene niet min verwonderenswaardige byzonderheidis het gedrag van carel den ka al en, ten opzigte van den verraader venilon. Hy liet, om hem te oordeelen, eene Kerkvergadering te Savonnieres by -/<^,zamenkomcn,en leverde daar een verzoekschrift over tegen dien Aardsbisfchop. In t zelve verklaart hy: „ Ik moest niet afge„ zet worden, of ik moest ten minden „ voor af geoordeeld zyn door de Bisfchop- " ?ienk dlC my ten Koning gezalfd hebben. „ ik ben altoos onderworpen geweest aan „ hunne bcftraffing, en ben nog gereed my „ aan dezelve te onderwerpen". Venilon ontkwam de Veroordceling, door zich met den Vorst te verzoenen; en de Bisfchoppen der Kerkvergaderinge verpligtten zich door eenen Kerklyken Regel, veréénigd te blyven,,,om de Koningen,de Grooten,en het „ Volk te beftraffen". Alle Gedenkftukken, ons nog overgebleeven,toonen, dat de Geestlyken oordeelden le& ,te hebben om over de Kroon te belchikken;dat zy dit regt grondvestten op de Zalving der Oppermagtcn; dat zy deeze plegtigheid der Zalvinge deeden oDklimmen tot den tyd van clovis, ingefteld ten voordeele van pepyn; dat zy bedriegeryen en drogredenen gebruikten om zich onafhanglyk te maaken;dat zy het doen van den Eed der getrouwheid weigerden, „ omdat „ Heilige Handen zich,zonder ontheiliging, » met konden onderwerpen aan Onheilige „ Han-  GESCHIEDENIS. 169 ,, Handen"; dat zulke onverdeedigbaare eifchen, door de gewoonte, dieper en dieper wortels fchooten. De eene flap gaf aanleiding tot eenen anderen; een misbruik werd eene Wet; eene dubbelzinnigheid hadt het voorkomen eener Godlyke Inftellinge. De onkunde wettigde alles. Wat moeten wy niet befluiten uit de fchandclyke woorden van carel den ka alen, met welke hy, in eene Kerkvergadering, erkent, dat de Bisfchoppen hem konden afzetten ? Men moet toeftaan, dat de buicenfpoorige eifchcn en aangcmaatigde voorregtcn der Geestlyken, voor geen gering gedeelte, toe te fchryven zyn aan den misflag der Leeken; even blind, even dom, en even ondeugend als de Geestlyken. Onze Kerklyke Gefchiedfchryvers ontveinzen geen der ftukken door my opgehaald. In de daad het is een fpreeke'nd getuigenis ter voordeele van de Geestlykheid zelve, als zy met verontwaardiging, en op eenen veroordeelenden toon, fpreekt van 't geen wanbegrip, in vroeger dagen, heiligde (*). (*) Zie fleury, en VHist. de l'Egl. Gallicane. L 5 ZES- n. tydperk.  II. TTDPEKK, De Pausfen worden onifhanglyk.Vermetel gedrag van sergius II. 170 ALGEMEENE ZESDE HOOFDSTUK. Onderneemingen der Pausfen. — Echtfcheiding van lotharius, en de gevolgen daar van. — Het einde der Regeering van carel den kaalen. Dat de Bisfchoppen zo zeer naar wensch flaagden in het grondvesten en opbouwen huns flelzels van onafhanglykheid, was een gunflig teken voor het Hof van Rome. Sergius II,de Opvolger van gregorius IV, in den Jaare DCCCXLIV, hadt bezit van den Pauslyken Zetel genomen , zonder de toeflemming van den toenmaaligen Keizer lotharius. Deeze, over dit gedrag met verontwaardiging vervuld, zondt zynen Zoon lodewyk, vergezeld van Krygsvolk en Kerkvoogden. De Paus deezen Prins voor de Poort van St. Piet er gebragt hebbende, voegde hem dit woord toe: ,, Ik vergun u hier binnen te treeden, „ indien gy met goede oogmerken komt; zo „ niet, ik wil het geenzins dulden". Hy deedt zelfs de Poorten van Rome fluiten, ter gelegenheid dat de Franfchen eenige geweldenaarye gepleegd hadden.. Men klaagt hier over. Sergius werdt voor een Kerkvergadering gedaagd; hy verfchynt en regtvaardigt zyne zaak. — Leo IV, beroemd door de  GESCHIEDENIS. 171 de dapperheid, waar mede hy Rome tegen de Saraceenen verdeedigde, en benedictus III, in weerwil van den Keizer gekoozen, leefden in vrede met de Vorften. Maar n icolaus I, veel ftoutmoediger dan zyne Voorzaaten, verhief zich tot Regter over de Koningen en de Bisfchoppen, en deedt de harsfenfchim der valfche Befluiten, waar van wy boven gelprooken hebben, een daadlyk beftaan krygen. De grondbeginzels van Paus nicolaus I, in zyne Brieven te nedergefteld, en door zyn gedrag bekragtigd, komen hier op uit. -— Dat het gezag des Heiligen Stoels alle Schriften goedkeurt of verwerpt, waar uit zou volgen, dat alles, wat de Pausfen gefchreeven of goedgekeurd hebben, waar, en in tegcndeelc alles, wat zy verwierpen, valsch is; dit zou zeer verre gaan, — Dat men zich, in alle Kerklyke zaaken, op den Paus kon beroepen, en dat hy overal Afgevaardigden kon zenden, als mede Kerkvergaderingen beleggen om daar over te oordeelen, dat men zelfs, zonder zich op hooger geregtsbank te mogen beroepen, in zyn vonnis moest berusten; diensvolgens zou hy, eigenlyk gefprooken, de eenige Regter in 't Heelal weezen. —■ Dat de Kerklyke Regels boven de Wetten verheeven waren, wanneer de laats tgemelde tegen de eerfte ftreeden; eene ftelling die de Wetgeevende Magt grootlyks moest verzwakken. — Dat men zich aan de Vorften behoorde te onderwerpen , mits zy hun gedrag wel aanftelden, en hunne Onderdaancn billyk regeerden: „ an- „ der- II. TVDPEitK. Grondbeginzels van nicolaus I.  II. tydperk. 862. Loi'UARIt.'S verftoot zyne Vrouwe, en trouwt zytic Byzjt. 172 ALGEMEENE „ derzins", dus luiden zyne woorden, „heb„ be men hun veeleer voor Dwingelanden „ te houden dan voor Koningen, en we„ derftand te bieden, in flede van, door te „ gehoorzaamen, hunne ondeugden te koes„ teren". De waare meening van deezen grondregel, zo als men denzelven ook dikwyls te werk gefield heeft, is, dat een flegt Vorst, bovenal een Vorst die de Kerk niet gehoorzaamt, zyn regt tot de Kroon verbeurt. Apostel petrus, ondertusfchen, beval ,den Koning, als de Opperfte Magt hebbende, onderdanig te weezen (*); en hy fprak van nero! Hoe zeer waren, zints den tyd van den Heiligen petrus, de zaaken van gedaante veranderd! 'Er deedt zich aan den Paus eene gewigtige gelegenheid op, om, in Frankryk, het gezag, 't welk hy zich aanmaatigde, te oefenen. Lotharius, Koning van Lotharingen, verftiet Zyne Echtgcnoote Teutbcrga, valschlyk van bloedfchendisre gemeenfchap befchuldigd. Zy hadt zich terftond gezuiverd door de Proeve van Kookcnd Water. By een herhaalde betigting werd zy overtuigd door haare eigene bekentenisfe, indien een afgeperfte bekentenis, het uitwerkzel van geweld en van vreeze, voor fchuldbekentenis konne doorgaan. Eene Kerkvergadering te Aken gcrcgtigde lotharius, zyne Byzit, valdrade, te trouwen. Dit Huwelyk was het eenigst voorwerp zyner bedoe!inge;eene misdaadige liefde vervoerde hem (*) iPet. if. 13.  GESCHIEDENIS. 173 hem tot die uiterften. De fchandvlek was verbaazcnd afzichtig. Paus nicolaus nam kennis van de zaak, en zogt den Vorst te noodzaaken tot het wedcrneemen zyner verftoote Vrouwe. De Bisfchop mogt, buiten twyfel, hem raaden, en tot zynen pligt vermaanen; maar mogt hy hem oordeelen? mogt hy hem dwingen ? . Tot nog hadt men het Huwelyk min als een Sacrament (fchoon de Kerk het als zodanig hieldt) dan voor de gewigtigfte Burgerlyke Verbintenis aangezien. De Christen Keizers hadden de voorwaarden daar van geregeld; de Romeinfche Wetten, die de Echtfcheiding gehengden, waren, langen tyd naa constantinus den grooten, gehandhaafd; de dubbele Echtfcheiding van carel den grooten hadt geene verderflyke gevolgen naa zich gefleept; de Kerkvergaderingen, te Verberie en Compiegne, in 't midden der Agtlte Eeuwe gehouden, hadden zelfs Kerklyke Regels, de Echtfcheiding begunftigende , uitgegeeven. Za groot was de overmeesterende kragt dei heerfchende zeden en gebruiken, tegen de waare leer der onlosmaaklykheid des Huwelyks. Te vreemder voorkomen hadt ovei zulks de onderneeming van den Paus; dewyl een Kerklyk Vonnis. den misflag dei Konings bedekte of vergoelykte; en de Paui zelve, toenmaals boudewyn, Graaf var Vlaanderen, den fchaakcr eener Dogter var carel den kaaleN, befchermde. Ondertusfchen beval nicolaus, Bis fchoo van Metz, eene Kerkvergadering, me zy II. TYDPERK. Welk denkbeeld men toen van het Huwelyk vormde: de Echtfcheidingen in gebruik. I [ . Nicolaus . wil den Ko* - ning van  II. TYDPERK. Lotharingen oordeelen , enz. Hy blyft, ondanks alle onderwerpingen , onbeweeeJyk. ï74 ALGEMEENE zyne Afgezanten, te houden, lotharius aldaar te dagvaarden en te oordeelen. De Kerkvergadering, de Echtfcheiding bekragtigd hebbende, tegen de vcrwagting van den Paus, zette hy de Bisfchoppen van Irm en Keulen, gelast om hemxle Handelen overte leveren, van hunne waardig, heid af. Deeze Kerkvoogden bragten hunne klagten voor den Keizer lodewyk lerftond vervoegde zich de Keizer na Rome, fpreiddc al zyn gezag ten toone, en icheen beflooten te hebben de hooggereezene Pauslyke magt te vernederen. Hy werd ziek; een bygeloovige vrees greep hem aan; en hy vertrok; naa de gchoudene handelwyze van nicolaus goedgekeurd te hebben. Zulk een mtllag maakte dien indringer te itouter, en deedt zyne heerschzugt zwellen. — le vergcefsch vernedert zich lotharius, tot zo verre, dat hy beloofde in perloon te zullen komen, om zich te restvaardigen. De Paus eischte, dat hy zich vooraf van valdrade zou ontdoen. In t einde dreigt een Afgezant den Koning met een kort ophanden zynde ban, zo hy wederipannig en ongehoorzaam bleef. De bvreesde Vorst onderwerpt zich, herroept teutberg^v, ftaat zelfs toe, dat de Afgezant valdrade na Rome zou voereneene zeer wanvoeglyke en aanftootlyke zegepraal m de daad. Valdrade weet op den weg te ontfnappen, en nam welhaast haare plaats van Koningin en Minnares in. De ongelukkige teutberga, onder den last der vervolginge gedrukt, en bezwyken- de,  GESCHIEDENIS. 175 de, verzogt zelve verlof, om zich van lotharius te mogen fcheiden; verklaarende haar Huwelyk voor van geener waarde, en dat van valdrade voor wettig. Niets kan nicolaus beweegen,of van zyn oogmerk afbrengen. Hy behaalde eene overwinning op de bran- ■ fche Geestlykheid, met het herftellen van j rothadus van Soisfons, door een Land- i fchaps Kerkvergadering afgezet. Hy nam de beroepingen aan van alle Kerklyken, die over hunne Bisfchopppen misnoegd waren. In deezer voege gewenddehy de Volken een Opper Geregtshof te erkennen buiten hun Vaderland , en gevolglyk om onder een vreemd gezag te bukken. Hy gaf zyne bevelen, wegens de opvolging des Konings van Provence, die carel den kaalen, aan • lodewyk, des overleedens Broeder, betwistte, j, Dat men", fchreef hy, „ den „ Keizer niet verhindere de Koningryken „ te beftuuren, welke hem toekomen,door „ eene opvolging van den Heiligen Stoel „ bekragtigd, en door de Kroon, die de „ Opper-Priester hem op 't hoofd gezet „ heeft". Was, wanneer de Bisfchoppen van Trier en Keulen hem, fmaadlyk, toebeeten, „ dat hy zich tot Keizer van de Ge„ heele Wereld maakte", die uitdrukking, hoe hard ook, zonder grond? Wy mogen nicolaus I, te regt, aanmerken als de Voorlooper van gregorius VII, en, in dezelfde omftandigheden, zou hy waarfcbvnlyk dezelfde buitenfpoorige flappen be- II. rYDPERK. ïyne onderleemingenn andere ;evallcn«  II. TYDPEEK. 269. LoTHARrUS gaat na Rome, om Zyne zaait te regtvaardigen. Hy krygt vergiffenis. Zyn dood. Adrianus Hdrcigt den Koning van 176 ALGEMEENE begaan hebben. Hy ftierf in den Jaarö DCCCLXVU. Dermaate hadden de grondbeginzels, door hem aangeweezen en gevolgd, de overhand gekreegen, dat Paus adrianus II, veel gemaatigder van aart, op den vrede gefteld, geloofde zeer veel te doen met Koning l 0Tharius toe te ftaan, dat hy te Rome kwam, of om zich te regtvaardigen, of eene boetedoening te ondergaan. Carel dekaale c1i lodewyk de duit* scher verwagtten beiden, met ongeduld, den ban huns Neefs; verzekerd, dat zy als dan regt hadden, hem zyne Staaten te ontneemen. In deezervoege begunftigde de blinde heerschzugt der Vorften onderneemingen, welker gevaar, ten hunnen opzichte, zy hadden moeten bezeffen, indien zy anders eenig oordcel bezaten. — Lodewyk. vertrok na Rome, ftelde alle mogelyke middelen te werk om den Paus te beweegen tot het verleenen van vergifnis. Hy ontving, uit's Paufcn hand, het Avondmaal; gezworen hebbende, dat hy met valdrade geene misdaadige gemeenfehap gehouden hadt, naa het verbod van nicolaus; en dat hy, in gevolge van tyd, zich daar voor zou wagten. ■— Van Rome wederkcerendc, ftierf hy te Placentia. Men twyfelde niet, zyn' dood aan te merken als eene ftralfe des hemels, over zyne meineedigheid; en dit voorval zette aan de proeve des Avondmaals te meer eene bedriegende kragt by. Keizer lodewyk II, Broeder van lotharius, moest hem wettig opvolgen. Maar,  GESCHIEDEN IS. 177 Maar, tegen de Saraceenen, die zich van Bari en Tarenten meester gemaakt hadden en Italië afliepen, in Oorlog zynde, kon hy zyn regt, door kragt van Wapenen, niet onderfchraagen. Paus adrianus II zogt dit gebrek te vervullen, door de Overweldigers met den banblixem te dreigen; hy fchreef: ,, De Wapens, welke god ons in de hand „ geeft, zyn, te zyner verdeediginge ge„ reed". Carel de kaale liet niet af zich de Opvolging aan te maatigen. De Grooten des Ryks, en bovenal de Bisfchoppen van Lotharinge, onderwierpen zich gereedlyk aan hem. Zyn Broeder lodewyk de duitscher deelde met hem een' zo fchoonen buit. Toen fchreef de beroemde hïncmAr u s, Aardsbisfchop van Rheims, aan den Paus eenen Brief vol van de kragtigfte verklaaringen; hem herinnerende te gedenken aan 't ontzag en de onderdaanigheid, der oude Pausfen aan de Vorften; hy geeft hem te verftaan, dat zyne waardigheid hem geen regt verleent op het beftuur der Staaten, dat hy teffens geen Bisfchop en Koning kon weezen; dat het den Volken toekomt hunne Overheden te kiezen; dat de vervloekingen, verkeerdlyk toegepast, geene uitwerking hebben op de gemoederen; dat Vrys Menfchen zich door geen Bisfchop van Rome aan den band lieten leggen, enz. Adrianus II, wel verre van het oor te leenen aan deeze redenen, toonde zyn gramfchap, en tegen den Koning, en tegen hincmarü§. Hy koos de party V. deel. M van II. TTPrERK* Frankryk alS :en Ryksairerweldi*»er. Brief VM [IINCMARUS aan deii Paus. Onderneem ming vaii adrianus II, tegeM CAREt DE!* KAALE*f»  i?8 ALGEMEENE II. Vervolgens vleit hy hem. 875. Paus JOANNES VIII geeft het Keizerryk tan "dien Vorst. van caroloman,Zoon van carel dejï kaal en, Diaken, Abt van verfcheiden Kloosters, oproerig en een Opperhoofd van rooveren geworden. Hy beval den Koning hem te herftellen in zyne goederen en waardigheden; hy verboodt den Onderdaanen, onder ftraffe van veroordeeling, de wapens tegen hem op te vatten. Hy verklaarde zich met dezelfde drift voor den Bisfchop van Laon, Neef van hincmarüs, Vyand van den Vorst en van zyn Oom. — Doch vervolgens veranderde de Paus van toon, zich fchikkende naar de verwisfelende omftandighcden. De vrugtloosheid zyner gedaane bedreigingen ziende, en voorhebbende den Koning van Frankryk aan zich te verbinden; dewyl de Keizer op 't fterven lag, fchreef hy aan carel den kaalen een' Brief opgevuld met loffpraaken; hy prees de Godsvrugt en de Wysheid van dien Vorst hemelhoog, en beloofde niemand anders dan hem voor Keizer te zullen erkennen, fchoon men met koornmaaten vol gouds hem daar van zou zoeken af te trekken. Dit is de laatfte Brief van adrianus II, zo indringend als nicolaus; doch leeniger van aart, en ftaatkundiger van beleid. Zyn Opvolger, Paus joannes VIII, voerde het gemaakte ontwerp, ten voordeele van carel den kaalen, uit. De Kejzer ftierf, zonder Manlyk Oir na te laaten. Lodewyk de duitscher was zeer krank; en zyne drie Zoons, het Ryk verdeelende, moesten het noodwendig verzwakken. Carel de kaale , maar één  GESCHIEDENIS. 179 één Zoon hebbende, fcheen veel gefchikter om het Hof van Rome te befchermen; een genoegzaam zeker regt van voorkeuze. Hy trok met eene Krygsmagt de Alpen over,en ontving de Keizerlyke Kroon als een gefchenk Van den Paus. — In eene vergadering, te Pavia gehouden, erkennen-de Bisfchoppen , de Abten en de Grooten van Italië hem, met deeze uitdrukkingen, voor Keizer: Naardemaal de Godlyke Goedheid, door de verdienften der Heilige Apostelen, en door hunnen Stadhouder joannes,m tot het Keizerryk verheeven heeft, volgens het oordeel van den Heiligen Geest, verkiezen wy u eenpaarig voor onzen Befchermer en Heer. Deeze fpreekwyzen zyn zeer opmerkenswaardig van wegens de gevolgen, die 'er gemaklyk uit getrokken kunnen worden. Carel de kaale hadt zyne fchatkist uitgeput, en het Keizerryk als gekogt. Hy bragt een bevel van den Paus mede, waar in deeze den Aardsbisfchop van Sens tot Vicaris van den Heiligen Stoel verklaart, bekleed met de magt om Kerkvergaderingen te beleggen,en de zaaken te befchikken. Hy poogde dit bevelfchrift te doen doorgaan op eene Kerkvergadering te Pontigon ; doch kon van de Vergaderde Geestlyken geen ander dan dit antwoord verwerven: „ Wy zullen „ aan den Paus gehoorzaamen volgens de „ regels, even als onze Voorgangers aan de „ zyne gehoorzaamd hebben". De meergemelde hincmarus, Aardsbisfchop van Rheims,en andere Kerkvoogden,wisten ten minnen zomtyds de vryheid hunner Kerken M 2 » II TYDFERK» Hoe de ttaViamien licifl erkennen. Hy trage een Vicaris vanden Pnns in Frankryk in te voeren»  II. TYDPERK. CARELZOek de Zoonet van zyn Broeder lodewyk den duitscher teberooven. 877- DePaus ontbiedt hem tegen de Saracunen. Dood van carel den kaalen. iSo ALGEMEENE te verdeedigen. Een Vicaris van den Pairs zou welhaast hun Meester geworden zyn. Naa den dood van lodewyk den duitscher, wilde carel de kaa- le, altoos eerzugtig en onvoorzigtig, een gedeelte van die Landen bemagtigen; dan,hy behaalde, op dien Krygstocht, niet dan de fchande eener nederlaage. Zyne drie Neeven , caroloman, lodewyk en carel, verdeedigden en behielden hun Erfdeel. De eerfte hadt Beieren , de tweede Saxen, en de derde Zwaben. Terwyl dus alles, vafiéén gereeten , verzwakte, zetten de Saraceenen hunne invallen voort; zy pionderden Comachio. Paus joannes VIII verzogt den Keizer om onderfteuning, en maande hem aan, gedagtig te weezen aan de hand , die hem het Keizerryk gaf, „ uit vreeze", voegt hy 'er nevens, „ dat wy , wanneer gy ons tot „ wanhoop dryft, niet misfchien van ge„ voelen veranderen". Deeze bedreiging, duidelyk genoeg in de daad, bragt de gewenschte uitwerking voort. Hoewel Frankryk overftroomd werd door de Normannen, hoewel carel de kaale hun geen wederftand kon bieden, ondernam hy het, de Saraceenen te bevegten. Naauwlyks in Italië gekomen, ontving hy de tyding dat caroloman, zyn Neef, in aantocht was, om hem de Keizerlyke Kroon te ontweldigen. Verraaden door de Grooten des Ryks, nam hy de vlugt,ftortte in eene ziekte, en ftierf in een liegt Boerenhut je j den  GESCHIEDENIS. 181 •den ouderdom van vier- en vyftig Jaaren bereikt hebbende. Eene Inzetting , in 't laatfte jaar zyner Regeeringe gemaakt, ftondt den Ryksgrooten toe, hunne Bedieningen op hunne Zoonen of Bloedverwanten te laaten overgaan. Dit is een der voornaamfte oorzaaken der Leenregeeringe, op de puinhoopen der Koninklyke gevestigd. Maar, zints den dood van carel den g r o o t e n , helde alles tot eene volflaagene Regeeringloosheid over. — Ik zal over dit onderwerp handelen in de Algemeene Aanmerkingen, aan 't einde des Derden Tydperks. Hier alleen 'er byvoegende, dat, de Ingezetenen verdeeld zynde, de Wereldlyke Heeren de eene, en de Geestlyken de andere party uitmaakten, zonder dat het Volk eenigen invloed hadt, of het Koninklyk gezag in ftaat was, de tegen elkander overftaande magten op te weegen : waar uit noodwendig moest volgen, dat inlandfche onlusten en oproeren hef geheele Koninkryk van een fcheurden. M 3 ZE¬ IL CYDPERK.  II. TVDPERK. Invallen der Normannen in Frankryk en Engeland. — Regeering van alfred den grooten. Algemeen denkbeeld van de Normannen. Wreed- en woestheid van hunne Godsdienftige begrip pen. Tot dus verre hebben wy, flegts in 't voorbygaan, 'gefprooken van de onderneemingen der Normannen, wier Zeeroveryen Europa ontrustten, en nieuwe omwentelingen aankondigen. Het is dei* moeite waardig, dat Volk nader te doen kennen, en eenig denkbeeld op te leveren van hunne roof-en bloedgierige heirtochten, thans fterker, en met aanmerkenswaardiger uitflag, dan eertyds, voortgezet. Men benoemt met den naam van Normannen, welke zo veel zegt, als Mannen van het Noorden , de Volken van het oude Scandinavië, tegenwoordig Zweeden, Noorwegen, waar by men Denemarken mag voegen. Van deezen ontleenen veele Volken in Duitschland, in het Romeinfche Ryk gevestigd, den oorfprong. Die Normannen hadden de Zeden der vroegere Celten, van gelyken aart als die der Scythen; ftrenge en woeste zeden, die hun fteeds vreeslyke Overwinnaars maakten. Hunne zeer verbasterde Godsdienst kwam met hunne Zeden overéén. Zy aanbaden odin, den Opperften God, door de Saxen wo- 182 ALGEMEENE ZEVENDE HOOFDSTUK.  GESCHIEDENIS. 183 woden geheeten. Deezen befchreeven zy, als den fchriklyken God, den oorjprong der Vermestinge, 'den Vader der Bloedftorünge, den Brandftigter, enz. „ Aan deezen God „ offerden zy", om my hier van m a l l e t s woorden te bedienen, „ Paarden, Honden, „ Valken, zomtyds Haanen, en een vetten ,, Stier: en wanneer zy ééns hadden vastge, fteld, dat het vergieten van het bloed ' deezer Dieren den toorn der Goden ltüde, (want zy offerden ook aanTHOR, " en aan frigga,) en dat hunne regt, vaardigheid de ftraffen, voor de Men! fchen gefchikt,op deeze Zoenoffers deedt ' nederdaalen, droegen zy nergens grooter „ zorge voor,dan om de gunst der Goden, , langs eenen zo gemaklyken weg, te winnen. Het is de eigen aart van hevige begeerte en fterke vreeze, dat ze geene paaien kennen. Wanneer zy, derhalven, „ vuurig wenschten eenige gunst te ont' vangen, of eenig openbaar onheil, waar voor zy vreesden, wilden afkeeren, oordeelden zy het bloed der Dieren van te ,, geringe waarde, en Hortten dat der Men' fchen. 't Is waarfchynlyk,dat deeze barbaarfche handelwyze eertyds zeer alge„ meen was, en van over ouden tycie ' plaats vondt. Dezelve werd, onder de ' Noordfche Volken, niet afgefchaft voor de " Negende Eeuwe: vermids zy toen eerst met den glans der Euangeüeleere betoaalc „ werden,en onkundig waren van die Kun' Iten en Weetenfchappen, welke de woest „ heid der Grieken en Romeinen, terwyl zj 7 M 4 ■>■>Z1CI II. TYDPERK. 1  it TVDPERK. Van Imnne rtterrCchen- cfferanden. J J a j 5 184 ALGEMEENE „ zich nog in de duisterheden des ïteidew. „ rfonw bevonden, eenigzins bcfchaafd had„ den. „ De gefchikte tyd tot deeze Offeranden „ werd altoos bepaald door een ander byge„ looyig denkbeeld, 't welk de Noordfche „ Volken hadden van het Drietal, als den „ Goden byzonder aangenaam en dierbaar. „ Dus vernieuwden zy , elke Negende „ Maand, deeze bloedige plegtigheid, die „ Negen Dagen duurde, en ieder dag offer„ oen zy Negen leevende Offeranden, of " .v^Menfchen, of Dieren. Maar, de ftaat„ lykfte dier Offeranden werden, om de „ Negen Jaaren, te Upfal in Zweeden toege- " p?' Als dm Waren de Kon'ng5 de „ Raad, en alle Burgers van aanzien, ver„ pligt m perfoon te verfchynen en Offer„ anden toe te brengen, die men in den „ grooten Tempel bezorgde. Zy die, in „ eigen perfoon, niet konden komen, zon„ den hunne gefchenken door anderen, of „ betaalden de waarde daar van in geld aan „ de Priesters, wier werk het was de Offer „ anden te ontvangen. De vreemdelingen ;, vloeiden van alle kanten, in groote me, nigte, derwaards; niemand werd 'er van , uitgeflooten, dan die zich aan bloohartig, heid hadden fchuldig gemaakt. Als dan , verkoozen zy, in oorlogstyd, uit de Ge, vangenen, en, in dagen van vrede, uit , de Slaaven, negen Perfoonen om tot Of, feranden te ftrekken; deeze keus werd • deels gedaan volgens goedvinden der Om, itanderen, en deels by 't lot. De elendi, 35 genj  GESCHIEDENIS. 185 „ gen, op welken de keuze of het lot „ viel, vonden zich dermaate overlaaden „ met loffpraaken voor het tegenwoordi„ ge en beloften voor het toekomende lee„ ven, dat zy zich zomwylen geluk wensch„ ten over het lot, hun befchooren. — „ Doch zy offerden niet altoos Perfoonen „ van zulk een laagen rang. In groote on„ heilen, dringenden hongersnood, by voor„ beeld, wanneer het Volk dagt, dat het ,-, eenig voorwendzel hadt om de oorzaak „ daar van den Koning toe te fchryven, of„ ferden zy hem, zonder toeven, op, als „ den hoogften prys tot welken zy de gunst „ der Goden konden koopen. Op deeze „ wyze, om uit een overvloed van derge„ lyke gebeurtenisfen, in de Oude Gefchied„ boeken van het Noorden te vinden, flegts „ eenige by te brengen, werd de eerfte Ko„ ning van Vermiland, ter eere van odin, ,, verbrand, om eene groote duurte af te „ weeren. De Koningen fpaarden, op hun„ ne beurt, het bloed hunner Onderdaanen ,, niet, en veele ftortten dat hunner Kinde„ ren. Hacon, Koning van Noorwegen, „ offerde zyn' Zoon ten flagtoffer, om, „ door tusfehenkomst van odin, de over„ winning over zynen Vyand harold te „ behaalen. Aune, Koning van Zweeden, „ bragt het bloed zyner Negen Zoonen „ odin toe, om van dien God verlanging ,, zyns leevens te verwerven. — Verfcheide „ plegtigheden vergezelden deeze verfoei,,, jenswaardige Offeranden. In het toewy9, den dier flachtofferen, fprak de Priester: M 5 „ Ik II. TYDPERK.  It. 1TDPERK. Welkdenkbeeldzy van ccn ander Leeven vormden. Die wrecde begrippen gaven aanleiding tot | Godverzaakery. j l i < i 186 ALGEMEENE „ Ik heilig uaan odin! Ik zend, ü tot o d i n l „ Een zo gruwzaam offerbedryf werd be„ flooten met Feesthoudingen, op welken „ zy al de pragt dier tyden uitbundig be„ toonden, en boven maatig dronken (*)". Hun Geloof,in zo verfchriklyk een God, dien zy met zo affchuwelyke Plegtigheden eerden, ging gepaard met even ruwe en ontmenschte denkbeelden van de belooningen in een ander leeven, voor zyne Dienaaren te wagten. Zyne gunften waren eigenlyk gefchikt voor de zodanigen, die, in den Oorlog, de meesten van kant maakten, hoe meer bloeds men vergoot, hoe grooter held; zy ftreeden, met onbezweeken moed, om het geluk te genieten van in o d i n's Paleis het hart op te haaien met Bier, hun geliefden drank, te drinken. De bekkeneelen der verflaagene vyanden zouden de kostlyke bekers zyn, die zy op deeze Eeuwige Feesten gebruikten; geen dapper Man beweende daar synen dood. Hoe is hetmogelyk,dat ontelbaare Volken len Vader der Natuure, het altoos goedioend opperweezen, in eenen bloedmagen Dwingeland en Verdelger hebben mnnen hervormen? Het ontftaat hier uit, lat de Menfchen, het licht der Rede vervaarloozende, in onkunde gedompeld, zich :ene Godheid, naar hunnen fmaak, vormden, :n de by hun bovendryvende driften daar an toefchreeven. Indien iemand, onder dee- (*) Zie mallet's JntroduBion a FHistoire de kmmarc.  GESCHIEDENIS. 187 deeze Barbaaren rcdenkavclde, en zulke een Monfter van wreedheid voor geen God kon erkennen, moest hy, geen denkbeeld hebbeur de van een zuiveren en oneindigen Geest, tot Godlochening vervallen. Dus hoorde men eenen Krygsman tot olaus, Christen Koning van Zweeden, in de Elfde Eeuwe, zeggen: „ Myne Makkers en ik vertrouwen „ alleen op onze kragten: dit is onze eeni„ ge Godsdienst, en onzes oordeels alles „ wat 'er vereischt wordt". By de Celten, en by de Sïandinaviërs in 't byzonder, maakte Overmagt en Geweld het Regt uit; en de Overwinning fcrekte hun ten blykc van de regtmaatigheid der ondernome zaake. Zy leefden in den Oorlog, zy ademden niet dan ftryd; de eene heirtocht werd onmiddelyk van eenen anderen gevolgd , om buit te behaalen. Dezelfde m a ll e t , wiens opgave van de onzinnige Godsdienstpleegingen der Normannen, wy zo even overnamen, geeft ons van hunne Zeerooveryen een keurlyk berigt,'t welk, fchoon wat lang, hier plaats verdient: dewyl het ftrekt om van de Normannen, die eerlang zo groot eene rol fpeelden, een regt begrip te vormen. „ Onder de Oude Noordfche Volken, „ hadt het woord Eer, waar aan men zo „ verfchillende denkbeelden gehegt heeft, „ eene bepaalde betekenis, cn duidde alleen „ aan,het veragten vanGevaaren. Vanhier „ is het, dat, in de Oude Kronyken, meer „ dan één Held het zich tot eene Eere re., kent de ontzaglykfte Zeeroovcr van het „ Noorden te zyn; en dat dikwyls de Zoons „ van n TYDPEliS. Da beiinzeis cn Uittochten der NornuaitiM,  ; ] : 3 3 5 3 5 188 ALGEMEENE „ van groote Heeren en Koningen, in hun-. 33 ne jeugd, Kruistochten deeden, om zich „ beroemd te maaken, en ten eenigen dage „ des Landbeftuurs waardig te worden. Dit „ vinden wy zeer dikmaals, naa dat ha„rold harfagre zich eens meester „ gemaakt hadt van geheel Noorwegen, 't 3» welk, vóór zynen tyd, in verfcheide klei„ ne Koningrykjes verdeeld was. Verfcheide „ Prinsfen, Hertogen en Graaven, zich dus „ uit hunne Landen en Bezittingen verftoo„ ten vindende, weeken na Ysland, deEilan„ den van Faro en Schotland, van waar zy, „ de Zee met hunne fchepen bedekkende, „ alle de Kusten van Scandinavië beftook>, ten, en men met geene veiligheid kon zei„ len. Adam van breemen, die door » Denemarken reisde, eenigen tyd, naa dat „ de Christlyke Godsdienst daar te Lande „ ontvangen was, geeft eene zeer aandoen* lyke befchryving van de verwoestingen, , welke zy in dat Ryk hebben aangerigt. , Zy waren niet min de fchrik van 't Noor, den, dan van Frankryk en Engeland. De , Kusten van Denemarken, Zweeden en Noor, wegen moesten fteeds nauw bewaakt wor, den. Zy namen dermaate toe, dat, by , zommige gelegenheden, en bovenal on, der de Regeering van Koning regnes > lodbrog, de Deenen mogelyk talryker , te Zee dan te Land waren; zo dat het , ganfche Volk, volgens het berigt van een , ouden Gefchiedfchryver, als Bootsgezellen , gekleed ging, ten einde eik, op het eerst 33 gc-  GESCHIEDEN IS. 189 „ gegeeven teken,gereed mogt weezen, om „ fcheep te gaan. „ Zo ras een Prins den ouderdom van „ achttien of twintig jaaren bereikt hadt, „ verzogt hy doorgaans zyn' Vader om ee„ ne kleine wel toegeruste Vloot, om met „ zyne Naavolgeren een' kans te waagen, „ waar in zy roem en buit konden behaa„ len. De Vader prees, in zynen Zoon, „ dusdanig eene zugt,als {trekkende ten te„ ken van moed, in zyn hart ontbrandende. „ Hy gaf hem Schepen; de Vlootbevelheb„ ber en de Vlootelingen maakten een ver„ bond van niet weder te keeren, dan be„ kranst met de kroon der Overwinninge „ en belaaden met buit. Een Volk, van 't „ welk zy eenige belediging ontvangen had„ den, werd het eerfte voorwerp hunner „ wraake, en dikwyls was het hun^hoofd„ oogmerk het een of ander Gewest,'t welk „ anderen Zeerooveren ter fchuilplaats dien„ de, te overweldigen. Wanneer de Vloo„ ten van twee onderfcheide Volken elkan„ der op den tocht ontmoetten, gaf zulks „ eene onvermydelyke gelegenheid tot ee„ nen Scheepsftryd. „ De Overwonnenen werden doorgaans „ gedood,fchoon zomtyds de Overwinnaars „ zich vergenoegden met hun tot llaaven te ,, maaken; en niet zelden gebeurde het door „ eene zonderlinge edelmoedigheid, die „ hun zugt tot roem in ftaat was hervoort „ te brengen in gemoederen anderzins zo „ wreed, dat zy, wanneer de Vyand, die ,, hun tegen kwam, minder Schepen hadt „ dan II. TYDPERK. Van hunne Zeeroo veryen. Eyzonderheden, ira hunne Gevegteuinagïgeuomcn.  n. TÏJDPERK. 5 5 5 ï 190 ALGEMEENE „ dan zy, een gedeelte hunner fchepen „ lieten afzakken, ten einde , met gelyke „ magt vegtende, de Overwinning niet aan „ deovermagtdes getals zou kunnen worden „ toegefchreeven. Veelen keurden het ook » laa§ en lafhartig, den Vyand, by nagt, te „ overvallen, (hun denkbeeld, dat de regtmaatigheid der zaake door de Overwin* nmg beflist wierd, heeft hier toe ook ,, kunnen medewerken.) — Zomtyds oorj, deelden de Opperhoofden het best, 't ge„ fchil door een Tweegevegt te beflisfen; » m welk geval zy, op 't naastbygelegen „ ftrand, aan land traden; indien een hun„ ner ontwapend werd, of de nederlaag „ kreeg, weigerde hy mcesten tyds genade „ te ontvangen, en liet zich den doodfteek „ geeven; maar, wanneer hy zich kloek„ moedig verdeedigd hadt, fchonk de over„ winnaar hem het leeven, verzogt zyne „ vriendfchap en nam hem aan voor eenen „ Medebroeder, en zy gingen, met plegti„ gen eede, eene eeuwigduurende Vriendi, of Bondgenootfchap aan. Ten teken dee, zer Verbintenisfe maakten de twee Hel, den infnydigingen op hunne armen of , handen, en befmeerden hunne wapens , met bloed, of dronken 't zelve in een kop , gemengd; en hunne hoofden met eene zoo, de bedekt hebbende, zwoeren ze teffens, , dat de eerfte hunner, die fneuvelde,niet > ongewrooken zou fterven. Veelen dee, zer Zeeroovende Prinsfen, door voor, fpoed en gewoonte aan dit beroep ver, bonden, verlieten 't zelve nimmer; maar „ ftel-  GESCHIEDENIS. 191 „ fielden 'er hunnen roem in, dat zy het ove„ rige gedeelte huns leevens aan boord hun„ nerSchepen doorbragten. Wyleezenzom„ wylen by hunne Oude Gefchiedfchryvers, „ hoe zy roemden nooit in een Huis geflaa„ pen, en nimmer in vrede, by 't vuur zit* 5, tende, Bier gedronken te hebben. „ Altoos waren de Schepen deezer Zee„ rooveren ryklyk voorzien met wapenen, „ als fleenen, pylen, touwen, waar me„ de zy kleine Vaartuigen omkantelden, en „ haakende yzers, om ze aan boord te klam„ pen. Elk der Vlootelingen was in 't „ zwemmen fix bedreeven, en daar hunne „ gevegten zelden verre van 't Strand voor„ vielen, redde zich de overwonne party „ menigmaal met de vlugt. Ieder Vloot „ hadt haare byzondere plaatzen, havens „ en voorraadfchuuren : cn veele Steden „ in 't Noorden zyn haaren tegenwoordigen „ voorfpoed verfchuldigd aan de inkomflen, „ welke zy trokken, door aan die Zeeroo„ vers tot fchuilplaatfen te flrekken. Zo„ danig was het gefield metLunden,'tgeen,' „ volgens ADAM VAN B REE MEN, grOOte „ fchatten, door de Zeeroovers daar opge„ legd, in zich bevatte. Langen tyd moe„ digden de Koningen zelve hun aan , en „ deelden in den buit, door hun de vry„ heid te geeven om in hunne havens te „ landen (*)". Deeze Oorlogszugt en trek tot Zeeroovely gaven aanleiding tot die veelvuldige uit- toclv (*) Zie mallet, a!s boven; n. tydperk. Toerusting en bezorging hunner Vlooten. De Noord* lyke Gewesten zor volkryk  II. OYDrERK. nict,als men zich veelal verbeeldt. 192 ALGEMEENE tochten, dikwyls, doch ten onrecht, toegefchreeven aan eene verbaazende Volkrykheid dier Noordfche Landen; eene Volkrykheid zo groot uitgerneeten, dat zy niet langer de Inboorlingen konde bevatten, 't Zal onze Leezers zo min verdrieten, het hoofdzaaklyke der aanmerkingen van den Heer m a llet, over dit ftuk, hier te ontmoeten, als ons het uitfchryven daar van verveelde. „ De Inwoonders van het Noorden waren „ gewoon, alle Voorjaaren, eene algemee„ ne Volksvergadering te houden, op welke „ elke Vryman of Burger, in volkome wa„ penrusting, verfcheen, gereed om op een „ krygstocht uit te gaan. Op deeze byéén„ komst pleegden zy raad, in welk een hoek „ zy den Oorlog zouden aanvangen; zy on„ derzogten welke reden van klagten 'er in„ gekomen waren van de onderfcheide Na„ buurvolken, waarin hunne magt beftondt en „ hunne rykdommen gelegen waren, hoe ge„ maklyk zy konden overwonnen worden, „ .welk een buit'er te haaien was, of waar ee„ nig ongelyk te wreeken ftondt. Wanneer „ zytot den oorlog beflooten, (en dit deedcn „ zy meest altoos,) en het plan van hun„ nen veldtocht beraamden, toogen zy reeds „ op weg, elk met genoegzaamen voorraad „ van leevensmiddelen voorzien ; bykans „ elk Man, in ftaat ó*m de wapens te draa„ gen, poogde zich, zo ras mogelyk, by „ dit opgeraapte Leger te voegen. — Dit „ weetende, behoeven wy ons geenzins te „ verwonderen, dat 'er uit het Noorden ge„ heele zwermen Krygsknegten kwamen, „ zo  GESCHIEDENIS. 193 ,, zo vreeslyk door hun getal als door hun„ nen krygsmoed ; en wy behooren hier ,, uit niet voorbaarig te betluiten, dat Scan„ dinavie eertyds veel Volkryker was, dan ■„ tegenwoordig. Ik weet wel wat rrjen ver„ haald heeft, van de ongelooflyk groote „ menigte Volks, uit dat land trekkende; „ maar wien is het onbewust, hoe veele „ Gefchiedfchryvers , door alle eeuwen , „ overhelden, om dit alles zeer te vergroo„ ten: eenigen waren 'er op gefield, om de „ magt van hun land op te hemelen; an„ deren, wanneer zy hadden moeten buk„ ken, wilden de eer van hun Land ophou„ den, door te beweeren, dat het alleen „ voor de ovcrmagt van Volle hadt moeten „ onderdoen: dan het meerendeel heeft zich ,, aan die vergrooting fchuldig gemaakt, en„ kei uit zugt voor het wonderbaare, ge-„ fterkt door de moeilykheid om iets ze„ kers te bepaalen over een onderwerp, ,, waar in de Menfchen dikwyls misdagen ,, begaan, zelfs naa lange opfpeuringen. „ Daarenboven is het vry waarfchynlyk, „ dat verfcheide byzondere omftandigheden, „ by deeze beroemde Krygstochten, door „ de Scandinaviërs gedaan, veel hebben toe„ gebragt tot het in ftand houden van den „ naam, Baarmoeder der Volken, (Vagina Gen„ tiumf) welke zeker Schryver aan dit Land „ geeft. Want daar deeze Uittochten, ge„ lyk veele derzelven, ter Zee gefchiedden, „ kon de vaardigheid en lpoed, met welken ,, zy hunne verwoestingen van de eene tot „ de andere kust verfpreidden, zeer gereed- V. deel. N „ lyk IL TYDPERK. Byzondere omftandigheden, die aanleiding gegeeven nebbeu om die Landen zo Volkryk te agten.  II. TYDPERK. Zy trokken dikwyls met liet geheele Volk op. 194. ALGEMEENE „ lyk de Legermagten in de oogen der Vol„ ken vermenigvuldigen, en van verfchei„ de invallen, bykans op denzelfden tyd, „ doen fpreeken. Indien zy daar en tegen „ te Land voortrukten vonden zy allerwe„ gen, onder den weg, Volken, niet min dan „ zy zeiven op Krygsroem,en roof gefield, „ die zich by hun vervoegende, en vervol„ gens gehouden werden, voor Volk van „ denzelfden oorfprong als de eerfte zwerm, ,, die dus allengskens aangroeide. — Men „ hebbe daar benevens in aanmerking te „ neemen, dat alle deeze Uittochten niet „ ten zelfden tyde voorvielen; en dat, naa „ een Volk dus uitgeput was, 't zelve „ werkloos en in rust bleef, tot dat het de „ verloorene kragten weder herfteld hadt. „ En dewyl de groote uitgeftrektheid van „ Scandinavië, in deeze tyden, verdeeld was ,, onder verfcheide Volken, die weinig be„ kend en alleen onder eenen algemeenen „ Hoofdman, als die van Gothen of Norman,, nen, begreepen waren, kon men met geen „ zekerheid vastftellen uit welk land elke „ hoop Volks kwam, en nog minder welke „ maate van ontvolking ieder land onder„ ging, naa het verlies van zulk een groot „ getal inwoonderen. „ Maar 't geen, myns oordeels, het best ,, en meest dient om deeze talryke en ge„ duurige overftroomingen der Noordfche ,, Volken op te losfen, beftaat hier in, dat „ wy reden hebben om te gelooven, dat ge„ heele Volken zich tot dit flag van heir„ tochten veréénigden; zelf de Vrouwen en „ de  GESCHIEDENIS. 195 3, de Kinders trokken met de Legers voort. „ wanneer een gansch Volk, of door lust „ tot verandering gedreeven, of door be,, hoefte genoodzaakt, of door een zagtei „ lugtftreeke aangelokt, befloot van woon,, plaats te veranderen. Ontwerpen van deezen aart, 't is waar, komen ons thans vreemd voor; doch het gaat vast, dat de „ Gotken en Celten dikwyls dergelyke toch„ ten ondernamen, die noodwendig eene „ geheele ontvolking der verlaatene Landen „ ten gevolge hadden. Uit de meermaals „ aangetoogene Befchryving van Denemar„ ken, in de Elfde Eeuwe, door abra,, ham van breemen, blykt, dat de „ kusten alleen bewoond, en de inwendige „ deelen des Lands geheel van Ingezetenen „ ontbloot, waren. ,, Laat iemand, dit alles wel gewikt en „ gewoogen hebbende, nu oordeelen, of „ het altoos voortkwam uit overvloed van „ Inwoonderen, gelyk men doorgaans wil, „ dat de Heirlegers in het Noorden ontftón„ den, en, als voortrukkende ftroomen, de „ Landen, waarin zy verfcheenen, over„ dekten. — Indien het dus met de zaak „ gelegen ware, moeten wy bekennen, dar. „ deeze overgroote Volkrykheid niet wel „ kan overééngebragt worden met het geen ,, de Gefchiedkunde ons berigt, van de Ze„ den, Gewoonten, en Beginzelen der oude „ Scandinaviërs, of met de rechtmaatigfte „ begrippen van Staatkunde, ten opzichte „ van 't geen den waaren voorfpoed eens „ Volks uitmaakt. Want wy kunnen hun Na j, zulk- II. TYDPERK. Die sxoote Volkr'yk- heid is ook ftrydig mee de Staat.sgeilelrenis en Zeden der Scandinaviërs.  TYDFEEK. 3 i95 ALGEMEENE „ zulk eene meerderheid in getal van Inv „ woonderen niet toefchryven, zonder hun , „ ten zelfden tyde, eene evenredige uitmun„ tendheid in Gewoonten, Zeden, Burger„ lyke Inftellingen, en Staatsbeftuuringen „ toe te kennen, als'zo veele kragtdaadig „ werkende oorzaaken van de goede of „ kwaade gefteltenis aller Maatfchappyen, „ en gcvolglyk van hunne meerdere of* min„ dere Bevolking. Maar wie kan zich diets „ maaken, dat, in deeze woeste tyden, „ wanneer de Menfchen weinig zaaiden en „ maaiden, wanneer zy geene andere keu„ ze hadden, dan zich aan den verwoesten„ den kryg over te geeven, of in eene even „ verderflyke ledigheid de dagen te flyten; „ wanneer elk klein Volkje vernield werd „ door fcheuringen, oproeren, en onderlinge „ wraakneemingen, of door de oorlogen der „ vyanden van buiten; wanneer zy van by„ kans niets anders dan van den roof"leefden , „ en geene andere wallen te hunner verdeedi„ ging bezaten, dan wyduitgeftrekte wilder„ nisfen; wie, zeg ik, kan zich diets maaken, „ dat zulk een Staat, als deeze, gunftiger is „ ter voortplanting van het Menschlyk Ge„ flacht, dan den Staat, waarin iemands ;, perfoon en goederen zich in veiligheid i, bevinden; waarin de Velden met Akker„ lieden overdekt zyn, en de ryke Steden „ een groot getal geruste Inwooners voe,, den; waarin het Volk langen tyd de zoe, tigheden des vredes geniet, en alleen een , klein getal aan de vernielingen des oor, logs is blootgefteld; en, eindelyk, waar, in de Koophandel, de handwerken en de „ kun-  GESCHIEDENIS. 197 kunften zo veele bronnen van voorraad „ zyn, en medewerken met de natuurlyke „ neiging, om te wasfen en te vermenig„ vuldigen, welke door vrees van behoef„ ten alleen kan gefnuikt en wederhouden „ worden" (*). By de Normannen hieldt men het uitftaan van moeilykheden, het vegten , het ontvangen van wonden, eenigermaate, voor een fpel der kindsheid en der jeugd. Het woord Vrees zelfs te noemen was in de hachlykfte gevaaren en dreigendfte nooden verbooden. Vrouwen, zo wel als Mannen, veragtten den dood. Niet alleen ftierven zy onverfchrokken; maar lieten dikwyls ■ tekens van vreugde blyken, by het ondergaan des doods. De opvoeding, de vooroordeelen, de zeden, het voorbeeld, de hebbelykheid van lyden, alles bragt by hun, om zo te fpreeken, de natuur onder, en deed de infpraaken daar van zwygen. Het mangelde hun alleen aan eene geregelde Krygstugt, om den gewisfen ondergang der'befchaafde Volken te wege te brengen. Door de Krygstugt alleen hadt marius gezegepraald over de Cimberen (f), die Cimbria, (thans Sleeswyk en Jutland,) bewoonden , nabuurvolken der ' Scandinaviërs, wier optocht eene geheele Volksverplanting was; zynde Cimbria, naa deezen uittocht, zo zeer ontvolkt, dat het, ten einde van twee volkomen Eeuwen, te weeten in de dagen van tacitus, niet in ftaat geweest was zich te herftellen. Maar, in den tyd, (*) Mallet, als boven, (t) Zie hst Derde Deel onzer Gefchiedenis Te. N 3 II. tïdp2ek. De moed was, by de Normamien, aan Mannen en Vrouwen gemeen.  n. TYDPERK. Invallen dei Normanntn . zints CA REI DEN GROOTEN. 1 198 Algemeene tyd, van welken wy nu handelen, waren 'er geen Romeinen meer. Carel de groote voorkwam de invallen der Normannen, door eene Zeemagt toe te rusten, die de monden der Rivieren dekte. Onder lodewyk dengodvrugtigen, joegen zy Frankryk fchrik op den halze. Zy rigtten, toen carel de kaale het Ryksbewind in handen hadt, fchriklyke verwoestingen aan. Hunne Vlooten, meerendeels uit kleine en ligte Schepen beftaande, braveerden de onftuimigheden des Oceaans, en hunne zeeroovende Krygstochten bepaalden zich niet altoos tot de verwoesting van dit of dat Landfchap aan Zee geleegen, of eenige Scheepsftryden; gevallen, van geen meer aanbelang dan deeze, die alleen de zodanigen troffen, welke 'er by leeden, werden door de Naakomelingfchap ras vergeeten; zy voerden grooter zaaken uit, en drongen overal door. Zy landden aan de kusten, en vertoonden zich welhaast in 't hinnenfte des Lands. Aan alle kanten waren brand en moord de overblyvende voetflappen deezer Rooveren, die te vuur en te zwaard kwamen, dood en verwoesting met zich omvoerden. Met den buit namen zy ook de Kinderen der overwonnenen weg, en maakten 'er Zeeroovers van; dit vervulde by hun eenigzins het gebrek van Bevolking. Nauwlyks weggegaan zynde, keerden zy, met vernieuwde kragten, en verdubbelde woede, weder. In 't kort, zy plunderden Rouaan twee maaien; zy vermeesterden en verbrandden Parys in den Jaare DCCCXLV;  GESCHIEDENIS. 199 geheel Aquitanie, en andere Landfchappen, liepen zy af, cn bragten den Koning in de grootfte naarheid en het benauwendst uiterfte. Carel de kaale, in St. Denys gevlugt, toen zyne Hoofdftad den Barbaaren ten prooije ftrekte, was alleen bedagt op het bewaaren van het nog overgebleevene. In llede van flag te leveren, kogt hy den vrede, of waande liever denzelven te koopen, voor de fom van zeven duizend ponden gewigts aan Zilver. Dit was den vyand het zwaard in de hand geeven, en in hem de begeerte, om weldra den oorlog te hervatten, ontvonken. Het fchenden der eeden betekende by hun niets, en de wondertekenen , door de Kloosterlingen naderhand verteld, golden even min. Een Normannisch Legerhoofd plunderde de Kerk van St. Germain ; hy werd, naar luid der Monnikkronyken, op eene wonderdaadige wyze, te ncdergefmeeten; uitroepende, dat de Heilig hem bont en blaauw floeg. Des niettegenftaande ging men fleeds voort met rooven, en hadden de Kerken, als best van ryken buit voorzien, het meest te lyden. Tot ophooping der reeds groote fchande , gaf carel de kaale, in het laatfte jaar zyner Regeeringe, den Paus te hulpe trekkende, eene verordening uit, om de fchatting te regelen, die men aan de Normannen zou betaalen. Deeze fchatting was één Huiver voor elk huis van een' Edelen; de vrye lieden en dienstbaarcn werden naar evenredigheid «gefchat; de Bisfchoppen hadN 4 den II. TYDP£RK. Carel db kaalekoopt den vrede. Schattingen, JOOT ddXOT- w.nnen opjeltgd.  II. TYDPERK. Welk lot de Warmannen ju Spanje en elders hadden. Engeland was desgelyk's verwoest. Alfred beklimt den Tiiroon in 871. Zvne ongelukken. 200 ALGEMEENE den last, de Priesters het hunne te doen opbrengen. Dus wist de Koning, en het Volk, zich te verdeedigen. De Saraceenen in Spanje kweeten zich beter; zy dwongen de Zeeroovers, die hun aanvielen, te vertrekken. — De Duitfchers moesten de plaag deezer ftroopende Volken ook gevoelen; en de Friefen zagen de Deenfche Floot en fteeds op hunne kusten. Troffen de flagen van dien geesfel der Normannen Engeland ook, het vondt ten minften heil en geneezing in een groot Vorst. Onder ethelwolf, Opvolger van egbert, rigtten de Deenen groote verwoestingen aan; dewyl de Koning, om zyne Godsdienstpleegingen waar te neemen, de belangen des Staatsbeftuurs verzuimde. Drie zyner Zoonen regeerden desgelyks met weinig roems. — Alfred, dejongfte, beklom, te goeder uur, den Throon, in den Jaare DCCCLXXI. Deeze mag met regt een wonder heeten, in eene Eeuw, zo vol fchriklykheden. Altoos tegen de Deenen in dé wapenen, hadt hy op hun verfcheide overwinningen behaald. Maar dewyl fteeds nieuwe zwermen van Zeeroovers zich, zonder ophouden, by de voorgaande vervoegden, verlieten de wanhoopende Krygslieden hunnen Koning. Als een Boer verkleed moest hy zich vermommen; hy woonde eenigen tyd by een Schaapherder; vervolgens onthieldt hy zich in eene zeer moerasfige ftreek, van tyd tot tyd ftrooperyen op den vyand doende; de gelegenheid, om eene overwinning te behaalen, afwagtende... In  GESCHIEDENIS. 201 In 't einde verneemt hy, dat een Engelfche Graaf den Deenen eene nederlaage hadt toegebragt. Op deeze tyding verlaat hy zynen fchuilhoek, vermomt zich als eenHarpfpeelder, gaat gerust in de vyandlyke Legerplaats, fpeelt, en misleidde hun, gaat alles naa, ontdekt hun mangel aan Krygstugt, en hun blind vertrouwen, vormt een plan van aanval en vertrekt om 't zelve te volvoeren. Welhaast verwittigt hy hier van zyne beste Onderdaanen, (die hem voor dood hielden,) en verzamelt hun. Men {treeft , met allen yver , om onder zyne Standaarden op te trekken. De Vyanden verwonnen hebbende, was hy bedagt om 'er Onderdaanen van te maaken: hy vergunt hun,-zich, in Northumberland en Oost-Anglia, ontvolkte Gewesten, te neder te zetten, op voorwaarde dat zy den Christlyken Godsdienst zouden omhelzen. Deeze zagte Staatkunde bleek de beste te zyn , welke de omftandigheden gehengden. De Landbouw en de Godsdienst konden de ruwe en woeste zeden der Zeerooveren, befchaaven en verzagten; zy {tonden, met den tyd, verdeedigers te worden van een' Staat, waar zy eene vaste en beftendige woonplaats vonden; zy moesten eenen weldoenden Koning, wiens dapperheid en {berkte zy kenden, beminnen en ontzag toe draagen. Alle de vastgeftelde voorwaarden werden aangenomen, en Engeland kwam in 't einde tot verhaal van adem. Eene zaak van het weezenlykst aanbelang was het, nieuwe ongelegenheden voor te koN 5 men, II. TYDPERK. Hoe hy de Deenen verfloeg. Hy ftaat hun toe de onbevolkte Landen te bewoonen. Wyshcid zyns Ryks. beltuurs.  II. TYDPERK. Zyne Inftelirngcir, tot bandhaaving -vanhetRegt en de goede orde. 202 ALGEMEENE men. Alfred beraamde middelen tot dat einde en ftelde ze te werk. De eerfte vrugten van den vrede warenhet herbouwen der verwoeste plaatzen; het verfpreidenvan eene geregelde Krygsmagt in de Landfchappen; het lchielyk oprigten van eene ontzaglyke Zeemagt; het bekwaam maaken der Engelfchcn tot den Zeevaard, een zo lang verzuimd ftuk; het invoeren eener Regeeringe vol van billykheid en wysheid, fteeds waakende ten algemeenen nutte : alle deeze fchikkingen, en hoe groot zyn dezelve, waren de eerfte vrugten des Vredes, en teffens de waarborgen van veiligheid, de onderpanden der overwinninge. Een fchriklyke inval der Deenen , in den jaare DCCCXCV, bragt Frankryk nieuwe onheilen toe; doch was voor Engeland flegts een fchielyk overdryvende onweersvlaage. A lfred verftrooide de vyanden binnenkorten tyd. Het overige zyner Regeeringe befteedde hy in het maaken van Staatkundige fchikkingen ; zyn groot verftand en verheevene ziel voegende. Hy volmaakte de Wetten, handhaafde zelve het Regt, en bezorgde de handhaaving daar van allewegen. Om het verdrukken der Kleinen door Grooten te beletten , verleende hy dat gadeloos voorregt, dat men, in alle lyfftraflyke zaaken, twaalf perfoonen zou kiezen, die over de blykbaarheid van het feit moesten oordeelen, en naar welker oordeel de Regters het vonnis hadden te ftryken. Deeze perfoonen werden met den naam van Jury's, die zo veel zegt als  GESCHIEDENIS. 203 als Gezwoorenen, benoemd. — Hy verdeelde het Koningryk in Graaffchappen, en deeze weder in verfcheide fmaldeelen; en ieder derzelve in Honderdtallen van Huisgezinnen, en ieder Honderd nogmaals in Tientallen, waar op elk genoodzaakt was zich in een Tiental te begeeven , en die zyn Tiental niet wist aan te wyzen, werd terllond als een landlooper geftraft. Eene fchikking cn ftrengheid hoogstnoodig in die dagen, toen het Ryk vol was van zwervende boosdoenders, die, op de eene plaats gemoord en geroofd hebbende, zonder gekend of agterhaald te kunnen worden , na eene andere vlugtten. De algemeene vryheid ontftondt uit de heerfchappy der Wetten, over elk hoofd voor hoofd. Alfred wilde dat de Engelfchen vry zouden weezen, door de Wetten te gehoorzaamen; hy regeerde dooide Wetten, zich zeiven daar aan onderwerpende. De Weetenfchappen, die het verftand opfchranderen om de Zeden te verbeteren, fcheenen deezen uitmuntenden Vorst de gefchiktfte middelen, om het geluk zyner Onderdaanen te bevorderen. De zulken onder hun, die eenige vorderingen gemaakt hadden in het beoefenen van Vrye Konften en Weetenfchappen, moedigde hy niet alleen aan door de blyken zyner gunst en milddaadigheid ; maar noodigde Mannen van verftand en oordeel, uit vreemde Landen, in zyn Koninkryk, en gaf hun eene verblyfplaats in de Kweekfehool te Oxfort: weshalven hy, als de Stigter van de doorlugtige en nog bloei- II. TYDPEP.E. Hy moedfci de Wettenfchappenaan, en beoefende ze.  & TYDrJZRK. 'yn dood. ACHT- ao4 ALGE M EENE bloeiende Hoogefchoole, te dier Stede,mag worden aangemerkt. Waare verdienflen bleeven van hem niet onbeloond. Zyn eigen voorbeeld ftrckte den Letteroefenaaren ten prikkel : hy was, in dien tyd, een geleerd Man, en wordt onder de Zedefchryvers gerekend. De onkunde der Geestlyken was hem zeer tegen de borst. De bevordering der Landbouw , en des Koophandels, ging hem ter harte. Overal ftrooide hy de zaaden van geluk en deugd. Verfcheide oorzaaken verhinderden, ongelukkig, dat zy diepe wortels fchooten; en zy werden, onder de regeering zyner Opvolgeren, bykans te eenemaale uitgerooid. Deeze Koning van zo gezegende gedagtenisfe, wien geen Schryver eenig misdryf ten laste legt, en daar in, boven carel den grooten, uitfteekt, dien hy anders, in veele, opzigten, evenaart, ftierf in den jaare DCCCC, in het drie en vyftigfte zyns ouderdoms, en het negen- en twintigfte zyner hoogloflyke regeeringe. Met regt praalt hy, in de Gefchiedenisfen, met den naam van alfred den grooten.  GESCHIEDENIS. 205 ••• ; II. TYDPERK, ACHTSTE HOOFDSTUK. Voljlagen verval des Franfchen Ryks. Zagen wy in Engeland zulke aanflikkcringen van geluk,het vaste Land van-Ewropa levert ons niets anders op dan een droevig vertoon van ramp, wanorde, en regeeringloosheid. Lodewyk de stamelaar,Zoon Van carel den kaalen, kogt, om zo te fpreeken, de Kroon, op voorwaarden, die de Bisfchoppen en Ryksgrooten hem durfden voorfchryven. Hy werd voor geen Koning erkend dan naa de eerstgemelden beloofd te hebben, dat de Geestlykheid de goederen en voorregten zou genieten, welke zy, onder lodewyk den godvrugtigen,genooten.H1 ncmarus, Aardsbisfchop van Rheims, hadt dergelyk eene belofte carel den kaalen afgevorderd. De Koningen vonden zich genoodzaakt met de Ouderdaanen, weinig voor 's Volks welzyn yverende, te handelen. Paus joannes VIII hieldt eene Kerkvergadering te Troyes, in Champagne, om lambert Hertog van Spoleto, en adelbert, Hertog van Toscaane, die den Kerklyken Staat aanvielen, in den ban te doen. Een regel deezer Kerkvergaderinge houdt in: ,, Dat de Wereldfche Magten nooit de „ ftoutheid zullen hebben, om, in de te- 33 gen- Lodewyk DE STAMELAAR, van zyne Onderdaanen afhanglyk. 878. Paus JOAN« NES VIII, fchoon vlugtig, gebiedt in Frankryk.  II. 'TTDPEIiK. Eene Kerkvergaderingmaak: boso tot Koning \a.aProvsnce. 884. 106 ALGEMEENE „ genwoordigheid der Bisfchoppen, te gaan „ zitten, als deeze zulks niet gebooden". De vlugtende Paus maakte in Frankryk algemeene Wetten, gedroeg zich als Heer der Vorften, kroonde den Koning, en eischte Soldaaten, onder bedreiging van de wraak des Hemels, 't Is genoeg deeze trekken maar even te fchetzen,om elk, daar uit, over den ftaat des Ryks te laaten oordeelen. Lodewyk III en caroloman, de twee Zoons van lodewyk den stamelaar, verwekt by zyne eerfte Vrouwe, door hem verftooten, waren, in den jaare DCCCLXXIX, zyne Opvolgers. De Graaf boso, Schoonbroeder van caroloman, verzorgde hun de Kroon. Zy maakten eene Ryksverdeeling, en leefden eensgezind. Maar het Ryk werd des niet tegenftaande in ftukken gefcheurd door de Onderdaanen. Eene Kerkvergadering te Mante in Dauphine gehouden , fchonk, door Godlyke Ingeeving, dus luidt de uitdrukking, het Koninkryk^?rles, of Provence, aan dien Graaf boso, een heerschzugtig, en listig Man,die,door kunstftreeken, den Paus en de Geestlykheid op zyne zyde getrokken hadt: zy maakten geene zwaarigheid om het Huis van carel DENGRooTENte verraaden. Italië ftondt onder de magt van caroloman, Koning van Beieren, die zich nog een gedeelte van Lotharingen deedt toe voegen. De Ryksgrooten bezaten reeds de meeste Landeryen, en een Koning van Frankryk hadt 'er bykans geene. De beide Zoons van lodewyk den sta-  GESCHIEDENIS. 207 stamelaar, dus beroofd geftorven zynde, moest hun Broeder carel, naderhand de simpele Of de eenvoudige by genaamd , door 't regt van geboorte hun opvolgen. Doch dewyl hy flegts vyf jaaren bereikte, en het Koningryk een' Vorst noodig hadt, in ftaat, om den vyanden het hoofd te bieden, verkoos men carel den vetten , Zooll Van lodewyk den duitscher, reeds Keizer en Erfgenaam zyner twee Broederen. In deezer voege, hadt hy het geheele Franfche Ryk alleen in handen, uitgezonderd het Koningryk van den evengemelden Ryksverweldiger boso. Dit was te zwaar een last , voor iemand die verftand en moed ontbrak. Carel den vetten kleefde eene leelyke fchandvlek aan, door dien hy den hertocht gekogt hadt der Normannen, die thans het Duitfche Ryk in rep en roere fielden. Naa hun Friesland afgeftaan , en fchatting beloofd te hebben , verbitterde hy hun door eene trouwloosheid, ten zelfden tyde, als hy, door zyne lafhartigheid, zich veragtelyk maakte in hunne oogen. Woedender, dan ooit te vooren, vielen zy op Frankryk aan; drongen door tot Pontoife, verbrandden ..ie Stad, en belegerden vervolgens Puys. Dit beleg is wyd vermaard in de Franfche Gefchiedenisfen. Wonderen van dapperheid toonden de belegerden en de belegeraars. Eudo, of eudes, Graaf van Parys, die wy vervolgens ten Throon zullen verheeven zien, zyn Broeder robert, de Bisfchop GOS- II. tydperk. Keizer ca- R.EL DE VETTE tot Koning van Frankryk verkooren. Zyne lafheid en trouwloosheidverbittert de Normennen. 88(5. Langduurig. beleg van Parys.  208 ALGEMEENE II. TYDPERK. Carel doet de vyanden door geld vvyken. De Kerk van St. Germahi geplonderd. 888. Opftanden tegen carel den vetten. In Duitschland. goslin, cn vervolgens de Bisfchop akschericus, de Abt eble, Neef van go se in, gaven boven allen uitfteekende blykcn van hunne vaderlandliefde en moed. De belegerden verdeedigden zich langer dan een jaar, en carel de vette daagde niet op. Verzogt om de Hoofdftad des Franfchen Ryks te hulpe te komen, verfcheen hy,eindelyk,met een zeertalrykleger. Bykans verzekerd van de overwinning, durfde hy, egter, den flag niet waagen, en tradt liever in eene fchandclyke onderhandeling met den vyand: hy verbondt zich, aan denzelven, zeven honderd duizend ponden gewigts zilvers te zullen geeven; en vergunde hun de betaaling af te wagtcn in Bourgondie, dat is te zeggen , met hunne ftrooperyen voort te vaaren. De Normannen hadden het Klooster van St. Germain tot een Paardenftal gemaakt, en van de Monniken veertien honderd mark zilver gevorderd, om het in den brand fteeken af te koopen. De Monniken fchreeven vervolgens de verlosfmg van Parys aan dien Heilig toe. Alle de Volken der Franfche Heerfchappye, met verontwaardiging vervuld, over het fchandelyk gedrag des Keizers, ademden niets dan opftand. De Duüfchers werden eerst oproerig. Carel de vette hadt zich den haat der Grooten op den halze gelaaden, door de erfenis der Leenen te willen affchaffen; en den haat der Kerkvoogden, door luitpard, Bisfchop van Verceil, zyn'  GESCHIEDENIS. 209 SSyri' eerften Staatsdienaar, te befchuldigen als van ongcoorloofden minnehandel met de Keizerinnc. Luitpard hitfte de misnoegden op. De Keizer werd op eenen Ryksdag afgezet, en tot die laagte vernederd, dat hy van de Jiefddaadigheid des Bisfchops van Ments moest leeven. Men benoemde tot zynen Opvolger arnold, een Bastaard van caroloman, Koning van Beieren. —Italië onBerwierp zich aan berengarius, Hertog van Frioul, en aan güido, Hertog van Spolcto , beide van 's Moeders zyde, uit den Huize van Frankryk: deeze twee, voorheen vrienden, werden nu Mededingers , gewapend om Italië te verwoesten. — Graaf eudo, die Parys verdeedigd hadt, en wiens Vader, robert de sterke, mede een Held geweest was, werd tot Koning verkoozen; dan hy fcheen de Kroon alleen te aanvaarden als Voogd van carel den eenvoudigen. Deezegroote Mannen zyn de Voorouders van hugo capet, met wien de derde Stam der Franfche Koningen eenen aanvang neemt. • Nieuwe affcheidingen verzwakten, behalven de geduurige overweldigingen der Grooten , Frankryk, niet tegenftaandc den moed en de bekwaamheden van eudo. Eene party hadt zich opgeworpen ten voordeele van den wettigen Erfgenaam: eudo ftondt hem een gedeelte van het Koningryk af. De Graaf raoul, of rüdolph, wierp zich op tot Koning van het Transjuranifche Bourgondie, waar in Bugei, Savoje, Geneve en een gedeelte van Zyvitzerland begreepen was. V. deel. O Het II, TYDPERK, In Italië. In Frankryk, Eudo tot Koning verkooren. Hy deelt het Ryk met CAREL DEM EENVOJJDtOEN. Het Trant« furanifche Bourgondie , een Koning» ryk.  E TÏDPJEBK. SII2. Carel de eenvoudige zwigt voordeAbrmannen. RoLLo,Hertog vanAwKm#dyt, 210 ALGEMEENE Het Koningryk Arles, het Cisjuranifche Bourgondie geheeten, ten opzigte van het Gebergte Jura, werd door eene Kerkvergadering aan den Zoon van boso gefchonken , gelyk eene Kerkvergadering het zelve ook aan zynen Vader gegeeven hadt. In de daad de Gefchiedenis zou een mengelldomp van verwarring worden, indien wy hier alles breedvoerig verhaalden, wat geweld en list allerwegen , in deeze regeeringïbosheid , hervoort bragt. Men zag overal Leenheeren na de Kroon dingen. Eudo ftierf in den Jaare DCCCXCVIII, zonder de veelvuldige breuken des Ryks te hebben kunnen heelen. Carel die met regt den bynaam van den eenvoudigen, ofsiMPELEN, droeg, kon, door zyne kleinverftandigheid, niet wel anders, dan deeze breuken verflimmeren. De Ryksgrooten, zogten allen onafhangelyk te worden; en flreeden vol bitterheids en woede tegen elkander. — De Normannen bedienden zich van deeze gelegenheid, om zich in Frankryk te vestigen. De Graaf rolf, of rollo, een hunner berocmdfte Overfïen, door h arold harfagre, die zich meester van Noorwegen gemaakt hadt, voor eeuwig buiten dat Ryk gebannen , hadt, met andere uitgeweekene Nooren, verfcheide vrugtlooze aanflagen gedaan op Engeland; de fchikkingen, door alfred den grooten gemaakt , deeden hem wanhoopen ooit aan de Engelfche Kust, zo veel vastigheids te zullen krygen , als het verlies, in zyn eigen land geleden, kon vergoeden. Hier op  GESCHIEDENIS. 211 op wendde hy voor, eenen bovennatuurfyken droom gedroomd te hebben , die hem een beter geluk in Frankryk beloofde; dit diende om den moed zyner Tochtgcnooten te ontfteeken. — De Seine tot Roman opgezeild zynde, bemagtigde hy terftond de Hoofdftad van dit Landfchap, en maakte dezelve tot een Wapenvoorraadplaats , en drong dieper in. Hy deedt zich zo zeer dugten, dat de Koning hem zyne Dogter gisela ten Huwelyk aanboodt, met de landen aan de Zeekust geleegen , door de Zeeroovers fteeds ontrust en geplonderd, ten Huwelyksgifte. Een Bisfchop, met deeze vredehandeling belast, eischte alleen , dat rollo een Christen zou worden, cn predikte, om hem daar toe over te haaien, over de Hel en het Paradys. Het belang deedt rollo een befluit neemen , overéénkomftig met 's Konings wensch. Hy ging het voorgelfelde verdrag aan, naa zyne Tochtgenooten geraadpleegd te hebben, die nevens hem het Christendom, waar van zy niets wisten, omhelsden: hy vorderde dat men hem Bretagne zou inruimen, tot zo lang , dat het andere Landfchap bebouwd was. Dit v/erd toegeftaan: en r o l l o ontving Neuftria, voor zich en zyne Naakomelingen als een Leen-Hertogdom, onderhoorig aan de Franfche Kroon; doch veel eer op de wyze van een Overwinnaar dan als een Leenman. „ Het gedrag van deezen nieuwen Her- „ tOg, by CAREL DEN EENVOUDIGEN, „ geeft ons" , zegt de Heer mallet, O 2 „ eene II. TYDPEKK. Hoe hy zich,' by het ontvangen van Normandye , gedraagt.  II. TYDPEKK. Hy maakt de ImVoondérs gelukkig, door een wys befluuia 212 ALGEMEENE „ eene leevendige fchildery, van de Ze der? „ deezer Normannen: want rollo wilde „ den eed als Leenman by zynen Heer niet „ afleggen, dan door den Koning de Hand ,, te geeven , en weigerde volftrekt hem den Voet te kusfen, gelyk de gewoonte „ toen medebragt. Het hadt veel moeite „ in hem te beweegen , dat een zyner „ Krygsknegten deeze plegtigheid in zyn „ ftede verrigtte; doch hy, die rollo „ deezen dienst deedt, ligtte fchielyk 'sKo- nings voet zo hoog op, dat hy hem „ deedt agter over buitelen : eene onbe- 3, fchoftheid , waar over alleen gelachen „ werd: zo zeer vreesde men de Norman„ nen , zo weinig ontzags hadt men voor „carel, en de Koninglyke waardig„ heid" (*). Rollo liet zich door den Aardsbisfchop van Roman , in de Hoofdkerk dier Stad, met veel plegtigheids, doopen. Deeze Oorlogsheld verdiende de Grondvester van een Staat te weezen. Zo ras hy zich in het bezit van Normandye gefteld zag, 't welk den naam van deeze Zeeroovers ontleende, deedt hy zulke uitmuntende hoedanigheden blyken, als ftrekten om dit Landfchap gelukkig te maaken, en de geheugenis van alle zyne voorheen gepleegde mishandelingen uit te wisfchen. Wel verre van Normandye, als een overmeesterd Land te behandelen, befteedde hy al zyn' vlyt om het te doen bloeien; hy temde de woestheid zyns Volks, door ver- (*) Zie mallet, als boven.  GESCHIEDENIS. 213 verftandigc wetten ; hy bewoog hun den Landbouw boven de Zeeroovery te kiezen: en verbande de roofzugt, onder Barbaaren, gewoon van den roof te leeven. Zo veel kragts hebben de Wetten, wanneer de Landbouw een fmaak voor het leeven in eene Maatfchappy verwekt! Dus hebben de Verwoesters van het Romeinfche Ryk, in vroegeren tyde, hunne magt gevestigd. — Normandye, door de geduurige ftrooperyen der Scan'dinaviërs zo woest en onbebouwd, dat rollo, gelyk wy vermeld hebben, Bretagne, voor eenigen tyd, eischte, tot dat het Land, hem afgedaan, in ftaat zou weezen, het noodige onderhoud aan de nieuwe Bewoonders te verfchaffen; Normandye, zeg ik, werd, binnen weinige jaaren, een der fchoonfte ftreeken van Europa; en rollo, een geweezen Opperhoofd der Zeerooveren, betoonde zich, naast alfred, een der grootfte en menschlievendfte Prinsfen van zynen tyd. De onvermogende carel de eenvoudige, geheel beftuurd door haganon, een gehaat Staatsdienaar, ftrekte zo wel ten fpeelbal der Ryksgrooten, als der Normannen. Robert, Broeder van Koning kudo, maakte eene zamenzweering. Carel de eenvoudige, in ftede van Krygsbenden op de been te brengen, nam zyne toevlugt tot eene Kerkvergadering, en deedt, by voorraad, allen, die deel zouden neemen in het verwekken vanoproer,inden ban. De opftand, eenigen tyd verwyld, brak uit in den Jaare DCCCCXXII. — Met> O 3 dwong II. TYDPERK. Opftand tegen CARFX DEN EENVOUDIGER-  E TYDPERK, Hy wordt van zj-iic Staaten en Throon beroofd. 920. Hy frerft in (ie gevangenis. Omwentelingen in Italië. 214 ALGEMEENE dwong carel den eenvoudigen,den bovengemelden gehaaten Staatsdienaar af te zetten, en beloofde, op die voorwaarde, hem nog één jaar te zullen gehoorzaamen. Doch nauwlyks waren 'er zeven maanden verftreeken,of de Aardsbisfchop van Rheims, die hem eene vry- en fchuilplaats in zyn Bisdom gegeeven hadt, verraadde hem, en kroonde robert. Deeze fneuvelde in eenen veldllag. Hugo de groote, of den abt,zyn Zoon,zou de Kroon hebben kunnen ^ aanvaarden; dan hy verkoos liever die op 't hoofd van rudolph, Hertog van Bourgonjè, te zetten. Door het weg fchenken van Landeryen haalde deeze Koning de Grooten des Ryks tot zyne zyde over. H e r b e r t , Graaf van Vermandois, hadt carel den eenvoudigen, onder voorwendzel van hem te zullen verdeedigen, in den ftrik gelokt. Hy hieldt hem gevangen. Vervolgens ftelde hy hem in vryheid ; maar om hem nogmaals te verraaden, mits rudolph den Graaf van Laon aan hem overgaf. Carel ftierf dat zelfde jaar in de gevangenisfe. Onder zyne jammerhartige regeering verloor het Huis van Frankryk Duitschland, met het Keizerryk. Paus stephanus VI hadt guido, Hertog van Spoleto, Vyand van b erengarius en vervolgens l a m be r t, Zoon van dien heerschzugtigen Graaf, tot Keizer gekroond. Paus formosus hadt arnold, Bastaard van caroloman, met die Kroon begiftigd, en deedt hem in die hoedanigheid hulde wegens de Stad Rome,  GESCHIEDENIS. 215 $ne. Lodewyk IV, Zoon van arnold, «en kind van zeven jaaren, was hem in het Koningryk van Duitschland opgevolgd. Een andere lodewyk, Koning van Ar les, Zoon van den Ryksoverweldiger boso, liet zich door benedictus IV de Keizerlyke lvroone opzetten. Maar berengarius hem te Verona gevangen genoomen, en van 't gezigt beroofd hebbende, beklom den Throon van Italië. Deeze omwentelingen waren de voorboden van grooter Staatsveranderingen. . Naa den dood van lodewyk IV, in den jaare DCCCCXI, behoorde Duitschland van regtswege aan carel deneenvoudigen. By de Duitfchers was hy te zeer in verachting om voor Vorst erkend te worden, en zyne kleinmoedigheid belette hem dit regt van opvolging te handhaaven. De Duitfche Staaten verkoozen, met eenpaarige ftemmen, otho, Hertog van Saxen, die, ter oorzaake zyns hoogen ouderdoms, het aanvaarden der Kroone weigerde, en zelve conraad,Hertog van Frankenland, voorftelde. Conraad werd,met toeftemming des Volks, Koning vm Duitschland. Berengarius, Koning van Italië, ontving van Paus joannes X,in den Jaare DCCCCXVI,de Keizerlyke Kroon—In deezervoege verloor de Stam van carel 'den grooten alle de vrugten van de Staatkunde en de Overwinning diens Helds; dewyl geen zyner Afftammelingen zich der afkomfte van zulk een Man wterdig aan- itelde. w O 4 Een II. TYDPERK. rereng ^rius blyft Koning. Het Huis van Frankryk regeert niet meer in DuitsthlMiJ, ConraaH, Hertog van Frankenland, Koning van BuitscülaoS.  n. TYDPERK. Vêrwoestingeri der Hunnen, of Hungaar en. Het Bygeloof voegt hy dit alles nieuwe rampen. 216 ALGEMEENE Een onvoorziene ramp vermeerderde de fchrikiykheden, waar onder Europa, zints zo lang, hadt moeten zugtenL* Keizer arnold, tegen den Koning van Moravie de Hunnen, of Hungaaren, te hulp peroepen hebbende, hadt de fterkten door °c ar el den grooten langs de Rivier Raab gebouwd om de invallen dier gevaarlyke nabuuren af te weeren, weggenomen. Deezen , zo woest als hunne Voorvaders, werden welhaast de verdervers der gecnen, die zy te hulpe kwamen. Zints het Jaar DCCCCI verdelgden zy Beijeren, Zwaben, Frankenland. Vervolgens was ' geheel Duitschland aan hunne doldriftige woede blootgefteld. Lodewyk IV zich aan eene jaarlykfche fchatting onderworpen hebbende om van hunnen dmkkenden overlast ontflagen te worden, overftroomden zy Italië, en ngtten daar, meer dan ééns,- de deerlykfte verwoestingen aan. Andermaal voerden zy hunne ftrooperyen in Duitschland, onder conraad I. Zy'drongen door in Lotharingen, in Languedoc ,-land en volk aan hunne onverzaadelyke woede opofferende. Onverftand en onkunde zyn de zichtbaarfte kentekens van de Tiende Eeuwe, en zy mag ook de Eeuw van misdryven heeten. Godsdienst, noch Staatsbeftuur ftrekten ten teugel der driften; Bygeloof en Geestdryvery deeden dezelve tot de fpoorbysterfte uiterften hollen, 't Zy ons geoorloofd hier de woorden van den Kerklyken Gefchicdichryver mosheim de onze te maaken, en een allerdoorfteekendst voorbeeld van de  GESCHIEDENIS. 217 dc verregaande dwaasheid dier tyden by te brengen. „ De opeengepakte wolk van By„ geloof, die bykans alle lichtftraalen van „ Waarheid voor 't oog des gemeens be„ dekte, gaf den Priesteren en Monniken „ eene aUergunftigftc gelegenheid , om „ veele ongerymdc en belachlyke denkbeel„ den, die niet weinig toebragten om hun „ gezag meer en meer te doen aangroeien, „ te verfpreidtn. Onder deeze gevoelens, , die tot fchande der Latynfche Kerke flrekten, en van tyd tot tyd zulke heevige onlusten baarden, veroorzaakte geen een „ zo algemeenen fchrik, of joeg zo akelige , bevattingen en trillende verlegenheid den , Menfchen aan, als het denkbeeld wegens ,, den kort op handen zynde Jongden Oordeeldag, dat nu grooten opgang maakte. „ Dit begrip, ontleend uit eene aanmer„ kenswaardigc plaats in de Openbaaringe „ van j o a n n e s (*), en door eenige Leer„ aars, in de voorgaande Ecuwe opgevat, „ werd, in deeze dagen, door veelen open„ lyk beweerd, en verfpreidde zich, met „ eenen verbaazenden fpoed, door de^Lan„ den van Europa; en overal de diepftc „ verflaagenhcid en kommerlyklle vreeze „ medebrengende : want zy verbeeldden „ zich, dat, volgens de voorzegging van „ den Heiligen joannes, duizend Jaaren „ naa Christus Geboorte, de Satan uit „ de gevangenis zou gelaaten, de Antichrist „ gezonden, en dit alles van de vernieling „en (*) Otekb. XX, 2,1,4.. Os n.  II. TYDPEKK. 218 ALGEMEENE „ en verbranding der Wereld gevolgd wor„ den. — Dit bragt te wege, dat vec„ len hunne wcreldfchc zaaken en maag„ fchap lieten vaaren, aan Kerken enKloos„ ters alle hunne Landeryenr bezittingen „ en goederen fchonken, en met allen fpoed » na Palestina vertrokken, waar zy verwagtw ten , dat christus uit den Hemel zou nederdaalen, om het Menschlyk Geflacht „ te oordeelen. Anderen verbonden zich, by vrywilligen en plegtigen eede, tot den „ dienst der Kerken, Kloosters en Geestly- ken, wier Slaaven zy werden, in den „ ftriktften zin van dat woord; dagelyks „ den zwaarden arbeid verrigtende; en dit „ alles uit het begrip, dat de Opperregtcr de ftrengheid van hun vonnis zou ver„ zagten, en hun met een gunftig oog „ befchouwcn, om dat zy zich tot Slaaven w zyner Dienaaren vernederd hadden. — „ Wanneer een Zons- of Maansverduistc„ ring zigtbaar was, werden de Steden ver„ laaten, en de beangfte Inwoonders zogten „ fchuilplaats in onderaardfche holen, ver„ borgen zich onder hoekige rotzen, en de „ overhangende hoogten van fteile bergen. „ — De Ryken poogden de gunst der „ Godheid en der Geestlyken te winnen, „ door groote gefchenken aan de Priester„ fchap en de Monniken, die men aanzag „ als onmiddelyke Onderregeerders des He„ mels (*). Op veele plaatzen liet men „ Ker- (*) Genoegzaam alle Giften, geduurende deeze Eeuwe aan de KerK gedaan, geeven blyk van deeze on-  GESCHIEDENIS. 219 „ 'Kerken, Paleizen en adelyke Gefligten „ vervallen, ja, men haalde ze met voor„ dagt omverre; dewyl men dagt, dat ze „ niet langer van eenig gebruik zouden „ weezen; naardemaal de volkome verwoes„ ting aller dingen, met fnelle fchreeden, „ naderde. Met één woord, het is onmo,, gelyk te befchryven, welk eene verwar„ ring en wanhoop de gemoederen der Ster„ velingen, te deezer gelegenheid, aangreep „ en vervoerde, 't Is waar, deeze bykans al„ gemeene begogeling werd tegengcfproo„ ken en beftreeden, door eenige weinige „ verder ziende Mannen, die hun best dee„ den om die ongegronde vreeze te verdry„ ven, en het begrip, waar uit dezelve „ rees, uit de gemoederen des Volks te „ weeren. Doch hunne poogingen waren „ vrugtloos; en de fchriklyke bevattingen „ der menigte konden niet geheel weggeno„ men worden, voor dat deeze Eeuw haa„ ren kring hadt voltrokken. Wanneer zy „ toen zag, dat het gedugte Tydperk voor,, by was, zonder dat 'er eenig groot on„ heil voorviel, begonnen zy te begrypen, „ dat de Heilige joannes niets voor„ fpeld hadt van 't geen zy zo zeer vrees„ den" (*). Om ongegronde vreeze: want de rede daar van wordt, doorgaans, aangeduid met deeze woorden: Appropinqaante mundi termino, &c. Dat is: „ Het einde der „ Wereld nu aanftaande zynde", enz. (*) Zie mosheim's Kerkl. Gefchiedenis III. Deel. Bladz. 381. II. TYDPEttlT.  II. TYDPERK. 93<5- hugo de croote neemt lodewyk van overzee gevangen. gefchrcïenswaardigebyzondertiëdeu. zzo ALGEMEENE Om den draad der Gefchiedenisfen weder op te vatten. Rudolph, geftorven zynde, verfmaadde hugo de groote, die verfcheide ryke Abdyen bezat, benevens de Hertogdommen van Frankryk en Bourgondie, anderwerf den tytel van Koning, of vreesde als een Overweldiger daar van aangezien te worden. Hy ontboodt lodewyk, den Zoon Van carel den eenvoudigen, na Engeland gevlugt, en daar, door zyne Moeder, de Dogter van Koning alfred, geduurende de gemelde Ryksonlustcn, opgevoed , en te deezer oorzaake lodewyk van overzee geheeten. Deeze was, gelyk zo veele anderen, enkel Koning in naam. Hy wilde hcerfchappy voeren; maar hl-go werd terftond zyn vyand, nam hem gevangen , en fchonk hem de vryheid niet, dan op voorwaarde, dat hy het Graaffchap Laon, .'t welk bykans 's Konings geheele bezitting uitmaakte, zou afflaan. O t h o I van Saxen, Koning van Duitschland , naa den dood zyns Vaders , h e ndrik den vogelaar, was de vredemaaker tusfehen den Koning en den Leenman. De Kerkvergaderingen, en de Paus zelve, hadden hugo in den ban gedaan. Een leger van Loiharinger Bisfchoppen was l odewyk te hulpe gekomen. Jaaren lang hadt men getwist , over het Aardsbisdom van Rheims, 't welk de Graaf van Vermandois aan zyn Zoon, een Kind van vyf jaaren , hadt doen geeven, om 't zelve, in den naam zyns Zoons, te bezitten. De Gefchiedenis levert ons niets op, dan een droeve  GESCHIEDENIS. 221 ve reeks van buitenfpoorigheden en geweldenaaryen. Lodewyk van overzee liet,_byi zyn fterven, een fchaduw van de Koning- .6 lyke waardigheid na aan zyn Zoon lo- > thar 1 us; of liever hugo de groote 1 wilde hem den tytel van Koning wel toeftaan, mits hy het gezag in handen hieldt. Hy hadt zich zo ontzaglyk gemaakt, als de oude Groothofmeesters, en ftierf twee jaaren daar naa. Zyn Zoon, hugo capet, was Erfgenaam zyner Abdyen, waardigheden en magt. — Het ontbrak lotharius ) aan werkzaamheid noch moed. Hy onder- ' nam het Lotharingen, 't welk de Koningen van Duitschland vermeesterd hadden , weder aan zyne Kroon te hegten. Wy moeten hier by voorraad, aanmerken, dat Keizer o tho II de list gebruikte om een Mededinger op te werpen, met Neder-Lo* tharingen aan carel, 's Konings Broeder, af te ftaan, die 't zelve als een Leen ontving. De Koning , geheel misnoegd over dit gemaakte verdrag, viel in Lotharingen, verwon den Keizer, dreef hem op de vlugt. Vervolgens kreeg hy, op zyne beurt,_ de nederlaage ; en nog ééns de overwinning. Eindelyk deedt hy afftand van Lotharingen, 't welk verdeeld bleef tusfehen o t h o , en den Prins carel. — Wat de otho's bejegende, verdient onze opmerking, en het voorgevallene, ten hunnen tyde, is van zo veel gewigts, dat het een nieuw Tydperk maake. DER" n. rYDPERK. 0THARIU9, e Opvolger an loue- iy verliest '.Qtharingcn.  222 ALGEMEENE BERDE TYDPERK. OTHO de GROOTE. HET KEIZERRYK AAN DE DUITSCHERS OVERGEBRAGT. DE FRANSCHEN AAN DEN CAPETSCHEN STAM ONDERWORPEN. Van het midden der Tiende Eeuwe, tot den tyd~ van gregorius VII. III. TYDPERK. Hendrik de vogelaar ? Hertog van Saxen, Koning , door de verkiezing der Staaten. EERSTE HOOFDSTUK. Het Huis van Saxen komt tot het Koningen Keizerryk. — De Regeeringen der OTHO'S. Eene ontzaglyke Mogendheid was 'er in Duitschland opgedaan, en hadt de Keizerlyke waardigheid met de Koninglyke veréénigd. Het is hier de plaats, om die nieuwe Ryksomwenteling van nader by te befchouwen. C onraad, Hertog van Frankkenland, was, gelyk wy reeds vermeld heb^ ben,  GESCHIEDENIS. 223 hen, toen otho, Hertog van Saxen, de Koninglyke waardigheid, wegens zyne hooge jaaren, weigerde te aanvaarden, op diens voorflag, tot Koning van Duitschland verkooren. Hy ftierf, zonder manlyk Oir naa te laaten, in den jaare DCCCCXIX; Hendrik, den Zoon van Hertog o t h o , aan wien hy zyne Kroon verfchuldigd was, by de Staaten tot zynen Opvolger beftemd hebbende. De Staaten, beftaande uit de Geestelykheid, den voornaamften Adel, en de Legerhoofden , verkoozen met de daad Hendrik, den vogelaar bygenaamd, om dat hy, in 't vogelvangen, een zonderling genoegen fchiep, en daar van veel werks maakte. Deeze dappere en verftandige Vorst onderwierp de oproerige Leenmannen, bragt de Soldaaten onder een geregelde krygstugt, bouwde Sterkten en Steden, weigerde aan de Hungaar en fchatting te betaalen, gaf hun de nederlaage, en ftelde zyn Koningryk in veiligheid. Hoewel zyne Krygslieden hem den tytel van Keizer gaven, vindt men nergens, dat hy dien aangenomen hebbe. In eene handeling van den Jaare DCCCCXXXII, noemt hy zich alleen, avoué de Rome, eene benaaming, die zo veel zegt als Verdeediger van het tydelyke der Roomfche Kerke: een tytel, doorgaans gevoerd van de Krygsbedienden der Kerke. Otho I, zyn Zoon, volgde hem op, door de verkiezing der Staaten, in den jaare DCCCCXXXVI. Hy zegenpraalde over veele wederfpannelingen; bragt Denemarken cn HL tydpeüe:. Hy noemt zich avoué van Rome, fchoon de Soldaaten hem den naam van Keizer geeven. Otho I,de grootftc vorst zyner Eeuw.  1U ALGEMEENE m. ÏTDPËRK. Onlusten en omwentelingen in//afts. IMen was 'er te zeer op gefield, om van Heer te veianderen. Otho laat het Ryk van Jtclie ui han- ■ den van be- rekgarius. en Bohemen onder fchatting, en werd deri grootften Vorst zyner Eeuwe. Italië, onder twistende dwingelanden verdeeld , door partyfchappen en burgerlyke oorlogen van één gereeten, altoos aan de flrooperyen der Saraceenen, die 'er een gedeelte van bezaten, blootgefleld, was het ongelukldgfle Land van geheel Europa. Rudolph II, Koning van het Transjuranisch 211 Cisjuranisch Bourgonje, hadt berengarius ontthroond; en was ontthroond geweest door hugo, Markgraaf van Proven:e , wiens Zoon lotharius, desgelyks, door berengarius II ontthroond werd. Nimmer waren de Italiaanen te vrede met hunnen Koning , en de verandering verzwaarde altoos het reeds drukkend gewigt der onheilen. Eenige fchandelyk leevende Pausfen, aan de gemeenfchap met eerlooze Vrouwen overgegeeven, wier naamen de lysten der Roomfche Pausfen leelyk brandmerken , flookten de verdeeldheden op. Men riep Vreemdelingen in Italië, en zogt eenigermaate een juk, om van de tegenwoordige onderdrukkers ontheven te worden; men hadt 'er berouw van, wilde niet gehoorzaamen, en maakte Koningen op de hach aan. Omwentelingen zyn doorgaans de gevolgen van tweedragt. Deeze onlusten fielden het Keizerryk in handen der Duitfchers: In den Jaare DCCCCLII, toog otho na Italië, derwaards geroepen van adelaïde, Weduwe van den Koning lotharius, door berengarius II op een kasteel gevangen gehouden. Hy verloste die Vor-  GESCHIEDENIS. 225 Vorftinrfê, en nani dezeive ter Vrouwe. Hy ontving van berengarius den eed van , trouwe, en liet hem in 't bezit des Koningryks van Italië. Vervolgens ging hy de wederfpannelingen in Duitschland temmen. Rome hadt de poorten voor hem geflooten; eenige jaaren daar naa, werden dezelve hem door een' Paus geopend. Octavianus beklom, onder den naam van joan^jes den XII (*), in het blociendst zyner jeugd, maar even achttien Jaa- ■ ren bereikt hebbende, den Pauslyken Zetel. Deeze Paus, de Kleinzoon van de befaamde marozia, Byzit van Paus sergius III, hadt, by de bedorvene zeden zyner ecuwe , een' ftouten en onderneemzieken aart. De dwinglandy van berengarius II, en zyn Zoon adalbertus, allerwegen, den geest des opltands verwekkende, bad deeze Paus otho: By de liefde van god, en der Heilige Apostelen,. over te komen, om de Roomfche Kerk te verlosfen uit de klaauwen der twee Monfters, die dezelve verfcheurden. Hy vergezelde deeze bede met de uitlokkende belofte, dat hy den Duitfchen Forst, indien hy daar in bewilligde,en hem ter hulpe kwam, het Purper, en de andere tekens der Roomsch Keizerlyke Waardigheid, zou fchcnken. Otho ontving dit Gezandfchap met verheuging, ondernam den optocht, en kwam, aan 't hoofd eener mag- (*) Deeze Paus voerde de gewoonte in, om, by 't aanvaarden van de Pauslyke Waardigheid, dea Doopnaam voor eenen anderen te verwiste ien. V. deel. P III. rYDPEKK. g6t. fnANNFS UI roept ïem tcgcri 1ERENGARIJS.  TVDPERK Otho t( Koning c Keizer g£ kro'ond, DePaus vei raadc hem. PatiS ioannes XII af. gezet. Verwek t eenen opftand. 226 ALGEMEENE magtige legerbende in Italië. — BereN. garius en zyn Zoon werden afgezet, en t otho te Milaan tot Koning van Italië gen kroond. bi het volgende Jaar ontving hy, te Rome, van Paus joannesXII, den tytel van Roomsch Keizer, en hy bekragtigde de giften der Franfche Vorften, van zo veel belangs voor de Pausfen; terwyl de Paus, van zyne zyde, den Keizer voor zynen Wettigen Opperheer erkende. Welhaast hadt de Paus berouw van deezen gedaanen ftap, en vergat de aangegaane verbintenisfen. Met adalbertus, den Zoon van berengarius,tegen den Keizer zamenfpannende, bragt hy eene Krygsmagt te velde; doch zich te zwak bevindende, om o t h o, die deeze wederfpannigheid niet ongeiïraft liet, te wederftaan, nam hy de vlugt. De Romeinen deeden, op nieuw, den eed van getrouwheid, by welken zy zich verbonden, geen Paus te zullen kiezen of tc wyden, zonder de toeftemming des Keizers of zyns Zoons. — Op eene Kerkvergadering, in den Jaare DCCCCLXLU, werd de zaak van Paus joannes XII gebragt, en deeze van de fchandlykfte misdryven befchuldigd. Tot twee keeren daagde men hem in; doch ontving geen ander antwoord, dan bedreigingen van den ban. In 't einde werd hy, op eene fmaadlyke wyze, afgezet, en leo den VIII, een Leek, maar een braaf Man, in zyne plaats aangefteld. De afgezette Paus gaf den moed niet verlooren. Toen otho vertrokken was, ver-  GESCHIEDENIS. 227 verwekte hy de Romeinen tot opftand, keerde weder in de Stad, en veroordeelde, in eene Kerkvergadering, het volgende jaar gehouden, leo VIII,op zyne beurt. — De lchielyke dood van joannes XII dempte het oproer niet. BenedictusV werd tot zyn Opvolger gekooren; want de Romeinen dagten niet meer aan den gezwooren Eed. Dit Volk was toen, volgens het getuigenis van luitprandus, Bisfchop van Cremona, een Lombard van oorfprong, en een Gefchiedfchryver van dien tyd, zo fnood, fchoon altoos moedig, dat men,om een trouwloos, oneerlyk en met alle fchenddaaden bezoedelden Mensch aan te duiden, enkel den naam van Romein bezigde. En waarlyk de Gefchiedenis deezer Eeuwe wyst uit, dat toen te Rome de Wetten volftrekt zweegen , de Voorfchriften van Regt en Billykhcid geheel geen invloed hadden, en alles, in die Stad, door belang of omkooping, door bedrog of geweld, werd uitgevoerd. Zo veel ftoutheids tegen een magtig Vorst hadt het eigenaartig gevolg van alle dwaaze onderneemingen. Otho, die berengarius in Montefeltro vatte, belegerde Rome, en bragt deeze Stad in de uiterfte benauwdheid. De Romeinen verwierven genade door zich te onderwerpen. Benedictus V verfcheen voor eene Kerkvergadering, deedt fchuldbekentenisfe , en toog het Pauslyk gewaad uit. — Leo VIII, op den Pauslyken Zetel herfteld, maakte een beroemd befluit, 't welk men aanmerkte als eene P 2 Grond- fit TYDPERIC, 964. Otho brengt Rome te ouder. Beroemd befluit vaft ï.eo VIIJ.  III. TYDI'ERK. Of dit Befluit valscb Nieuwe opftand der Romeinen , geltraft. 228 ALGEMEENE Grondwet des Keizerryks; inhoudende: „ Dat otho en zyn Opvolgers, inhetKo„ ningryk van Italië, voortaan de magt „ zouden hebben om zich een Opvolger te „ kiezen,den Paus te benoemen en de Bis„ fchoppen aan te Hellen". Muratorius en anderen hebben de egtheid van dit befluit, 't welk verkort by gratianus gevonden wordt, beftreeden. Doch men merkt aan, dat de woorden de echte wel niet zyn kunnen, fchoon nogthans de grond der zaake waarheid hlyve;, dewyl luitprandus zaaken optekent, volkomen eenftemmig met dusdanig een befluit. „ De Verzameling van goldastus", zegt de Heer pfeffelius, „ is „ vol van dergelyke Wetten en Vastftellin„ gen, die in den grond wel op iets fleu„ nen ; maar voor 't overige Godvrugtige „ bedricgeryen zyn"- Nauwlyks hadt de Keizer Italië verlaaten , of de Romeinen toonden zich op nieuw oproerig, en verdreeven joannes XIII, in tegenwoordigheid der Keizerlyke Afgezanten op den Pauslyken Zetel gezet, naa den dood van leo VIII. Otho, met rede vergramd, kwam voor de vierde keer in zyn Koningryk, en ftrafte de Oproerigen ftrenglyk. Hy zondt de Burgemeesters in ballingfchap, deedt de Gemeensmannen gevangen neemen, en den Overften van Rome langs de ftraaten geesfelen. Men ziet hier uit, dat de oude waardigheden nog in naam overgebleeven waren; ydel vertoon van hoogmoed, in een Volk zo zwak als oproe"g! De  GESCHIEDENIS. 229 De Grickfche Keizer nicephorus hadt de Keizerlyke Waardigheid van otho erkend, en zyne Dogter theophania aan den Zoon van dien Vorst ten Huwelyk beloofd ; dan hy deedt de afgevaardigden, die de Princesfe kwamen afnaaien, ombrengen. Hier uit rees een Oorlog. De Duitfchers vielen in Apulie en Calalrie. Een Grieksch Leger werd geflaagen, en de gevangenen, den neus afgefneeden zynde, na Conftantinopole gezonden. —Nicephorus, door zyne onderdaanen omgebragt zynde, floot joannes zimisces, zyn Opvolger, den vrede met otho, en ftondt hem de heerfchappy over Capua af. — Otho ftierf in den Jaare DCCCCLXXIII. De bynaam van den grooten, hem gegeeven, was geen pligtpleeging der vleierye; hy verdiende denzelven. Een regtfehaape naavolger van carel den grooten in zyne ondernecmingen zynde, beminde hy ook, even als die Vorst, de Letteren; en bruno, zyn Broeder, Aardsbisfchop van Keulen, boezemde hem den fmaak voor eene foort van Hoogefchool in. Op zynen last vondt men, in de meeste Steden, Schooien, tot Onderwys der Jeugd. Gelyk carel de groote, nam hy de bekeering der Barbaaren, die hy wilde onderwerpen , ter harte; en zogt de Kerk, die , in verfcheide Landfchappen, nog in haare eerfte beginzelen was, en 't aan vastheid mangelde, te bevestigen. Hy ftelde, op veele plaatzen, Bisfchoppen aan, rigtte de Bisdommen van Brandenburg, Havelberg , P 3 4 Meis- III. TYDrEKK. 969. Ooriog van oTHOtnetde Grieken. Zyn dood; Hy was een Naavolger van carbi. den gegoten.  III. TYDPERK. Hy maakti deGeestlyk lieid te raag tig e n te ryk J5e Erfopvolging der Leenen vastgefteld. 230 ALGEMEENE Meisfen, Maagdenburg en Naumburg op: heerlyke gelegenheden, om aan de Gemeen, ten Leeraars te verfchaffen. — Dan hy ■ maakte de Geestlykheid in Duitschland, 't \ zy door den verkeerden Godsdienstyver dier tyden vervoerd, of door eene llegte Staatkunde bevvoogen, al te magtig, met hun Hertogdommen en Graaffchappen, benevens de voorregten van andere Ryksgrooten en Prinsfcn te fchenken. Om deeze magt op te vveegen, ftelde hy verdeedigers van het tydlyke der Kerke aan, die het beftuur met de Kerkvoogden moesten deelen. De Kerkvoogden ontfloegen zich welhaast van deeze toegevoegde Mcdegenooten. Otho zag, even als carel de groote, niet genoeg vooruit op het toekomende; of liet zich door den loop der tydsomftandigheden wegfleepen. Het heerfchend wanbegrip dier dagen bewoog hem den Godsdienst grooten deels te ftellen in het begiftigen der Kerklyken met eere en rykdom; als ware 'er geen kragtdaadiger middel om de Godlyke beicherming te verwerven , dan eene onbegrensde liefddaadigheid aan de Geestlyken te betoonen. Door de ydele verbeelding misleid, opende otho zyne fchatkamers, en befchonk de Bisfchoppen, de Monniken en Godsdienftige Geftigten overvloedig. De volgende Eeuwen bezuurden te jammerlyk de gevolgen van deeze verregaande enkwaalyk beraadene liefddaadigheid. De Erfopvolging der Leening een ander beginzel van wanorde, wierd bykans algemeen in Duitschland ingevoerd. De Keizer liet, •  GESCHIEDENIS. 231 liet, door een Tweegevegt, een der grootfte vraag-en gefchilftukken, die de fchranderheid der Regtsgeleerden konden bezig houden, beflisfen; men wilde weeten of de Opvolging van iemands perfoon in eene rechte linie plaats hadt, of, by voorbeeld, een Kleinzoon, den Zoon verbeeldende, den voorrang moest hebben boven zyne Ooraen. Het Regt der Neeven kreeg de overhand; dewyl hunne Voorvegter overwon ; de Wet bleef altoos ftand houden. — Onder de volgende Regeering ftelde men, op eenen Ryksdag, vast, dat twyfelagtige zaaken niet langer door een Eed, maar door een Tweegevegt, zouden beflist worden. De lafhartigen verboren hier by althans het voordeel, 't welk zy anders van meineedigheid konden trekken. Otho, flegts achttien jaaren bereikt hebbende, volgde zynen Vader in de Regeering op; hy was, in den Jaare DCCCCLXI, reeds daar toe verkooren; eene noodige voorzorg om de Kroon in een Geflacht te houden. Zyne jongheid veroorzaakte onlusten , die hy ftilde. — Rome opende, door nieuwe misdryven, een toneel, waar op hy zyne regtvaardigheid betoonde. Crescentiüs, of cinciüs, Zoon van de fchaamteloozc theodora, die men zegt dat de Byzit van Paus joannes X geweest is, het ontwerp gefmeed hebbende om het Gcmeenebest van Rome te herftellen, verwekte het Volk tot muiten, en het Paus •eenedictus VI in de gevangenis wurgen. De Oproerigen gaven hem benedic- P 4 tu-s M m. TYDPER1C. Het Tweegevegt voor beflisïend gehouden. 973Otho II. Onlusten tc Home.  m TVDPEEK. Pausfen en Tegenpausfcn in grooten getale. De Keizer Rerft 'mllaJif. 983. Otho III. Crescentilk vernieuwt den OpftandbinBen Rome. 232 ALGEMEENE t u s VII ten Opvolger. Eene andere Party verkoos bonifacius VII; een derde verhiefjoannesXIV,dien bonifacius vermoordde. Deeze onlusten en omwentelingen volgden elkander zo fchielyk op, dat de Gefchiedfchryvcrs , noch wegens de Naamen, noch wegens de Jaaren van der Pansfen Regeering, overéénftemmen. De Paus van den eenen is de Tegenpaus van den anderen. - In het laatstvoorgaande Tydperk, heb ik gewag gemaakt van den Franfchen Oorlog om het Koningryk Lotharingen, 't welk otho II ftaatkundig deelde met den Broeder van den Koning lotharius. Deeze Oorlog geëindigd zynde, begaf zich de Kei.zer na Rome, en bedwong de Oproerigen. Vervolgens zogt hy Calabrie den Grieken te ontweldigen; 'doch de Saraceenen, toen met de Grieken in Bondgenootfchap, verfloegen zyn leger. Hy ftierf, te Rome, bezig zynde met nieuwe Oorlogstoerustingen. Zyn Zoon otho III, verwekt by theo-p h a n 1 a , reeds tot Keizer gekooren, volgde hem op, nog flegts een Kind zynde van drie jaaren. De Overgrootmoeder en de Moeder van den jongen Keizer betwistten elkander het gezag, en een onrustig Ryksbeftuur beroerde Duitschland, In Rome zag men welhaast de partyfchappen, en met dezelve de fchenddaaden, herleeven. C r e scentius ftelde alles in rep cn roere door zynen geestdryvenden yver voor de Vryheid. Otho verfcheen, in den jaare DCCCCXCVI, in Italië. De Paus geftorven zynde, zette hy  GESCHIEDENIS. 233 hy gregorius V op den Paufelyken Zetel , cn ontving van hem de Keizerlyke Kroon. Gregorius V was een Neef des Keizers. Crescentius, nooit woelens moede, dreef'hem ter Stad uit, en verleende de Pauslyke waardigheid aan j oannes XVI; op nieuw de Romeinen diets maakende dat zy vry waren. Doch deeze ommekeer was van korten duur: want, in den jaare DCCCCXCVIÜ, toog otho III, met een talryk leger, na Balie, kwam te Rome, belegerde het Kasteel St. Angelo, waar zich de Wederfpanneling verfterkt hadt. Hy nam het ftormender hand in, of 't werd, volgens berigt der Italiaanfche Schryvcrcn, by verdrag, overgegeeven ; crescentius deedt hy onthoofden. De Romeinen hadden de oogen van den Tegenpaus uitgeftooken. Gregorius V liet zich door wraak tot dit uitterfte brengen , dat hy hem de Stad omvoerde, ruglings op een ezel gezeten, welks ftaart de befpotte beryder, als een teugel, in de hand hieldt. Men oordeele over de toen heerfchendc zeden, uit het bedryf der hoofden van den Godsdienst, die, te ongelukkig door den maalftroom der verkeerde zeden mede gefleept , de kragt van een befmettend voorbeeld daar by voegden. Wy wandelen hier langs doornige paden • der Gefchiedenisfe. De voorwerpen rondsom ons zyn verward, zy gelyken zeer naar elkander , en leveren bykans niets op, 't welk ftoffe van gewigtige opmerking verfchaft. Dit noodzaakt ons de voornaamfte P 5 ge- III. Otho TH Oraft hem. Dorheid der Gefchiedenisfe in dit ïydncrk.  III. TYDPEHK, TWEE. 234 "ALGEMEENE gebeurtenisfen flegts met den vinger aan te wyzen, tot den tyd toe, dat zich ftolfen van aangelegener aart opdoen. Dan het afleggen van deezen verdrietigen weg is noodzaaklyk, zullen wy in de beter bebouwde en ryker Landflreeken komen. Voortgaande, zullen wy, by aanhoudenhcid, meer en meer iets nuttigs en vermaaklyks aantreffen : waar mede wy ons, op eene voordeelige wyze, kunnen bezig houden.  GESCHIEDENIS. 235 TWEEDE HOOFDSTUK, Hugo capet onttkroont in Frankryk het Huis van carel den grooten. — Robert. — Philip I. Terwyl het Huis van Saxen, Duitschland en Italië, van het Franfche Ryk af- ! geicheurd , bezat ; verloor het Huis van carel den grooten de Kroon van ; Frankryk; bykans een enkele tytel, zonder weezenlyk bezit, geworden. Op den dood van Koning lotharius volgde, binnen korten tyd , het ftervcn van zyn' Zoon lodewyk V. HüGO capet, zo uitfteekend door zyne verdienlïen, als door zyne geboorte en magt, nam deeze gelegenheid te baate, om zich die Kroon toe te eigenen , welke robert, zyn Overgrootvader, en eudo, zyn Oudoom, gedraagen hadden. By erfopvolging kwam dezelve toe aan carel, Hertog van Lotharingen , den Broeder van lotharius. Dan de hoedanigheid van Leenman des Keizers fcheen een wettige en genoegzaame reden, om hem uit te fluiten. Men hieldt hem voor eenen lafhartigen; des Vorstlyken Bloeds, waar uit hy afftamde, onwaardig, en een verraadcr zyns Vaderlands. Hugo capet hadt de Geestlyken en de Monniken in zyne belangen getrokken', door, III. TÏDFERK. lUCO CA- 'ET zoekt :Uh de Croon van Tanirylz toe e eigenen. Hoe Iiy dé Geestlylten sn Monni»  m. TYDPERK. ken op zyne zyde getrokken hadt. iW wordt Koning, in ftede van *irel, Hertog van Loüfcirfrrjiin^ Vonnis over ARNOLD, Veriaader dryf, waardig met den zwaar de geftraft te worden. De beroemde gereertus werd in zyne plaats aangefteld. Deeze gerbertus, een Mensch van laage afkomst, hadt zyne bevorderingen aan zyn kloek vernuft te danken, en was Monnik geweest te Aurillac. Ten doel ftaande aan den haat en nyd der andere Monniken, die hy veragtte, was hy na Spanje gereisd, en bragt daar eenigen tyd door op de kweekichoolcn der Geleerdheid te Cordoua en Serille, waar hy het onderwys der Arabifche Leeraaren genoot. In de Wysbegeerte en de Wiskunde bedreeven, was hy in 't oog d^s Volks een Tovenaar. Doch hy wist zichv m. TYDPERK. Gerbertus, Aardsbisfchop van Rheims.  III. TÏDrERK. JOSNNESXV wil hem afzetten. Brief van CER.EEK.TUS tegen den Taus. 238 ALGEMEENE zich ten Hove aangenaam en nuttig te maaken; en werd de Leermeester van otho III,en vervolgens van robert, Zoon van hugo ca pet. De Koning kon hem niet beter beloonen, dan met hem tot Aardsbisfchop van Rheims te verheffen. Zyne bevordering en verdienften wekten veeier nyd. De wangunffige Bisfchoppen fchrceven aan Paus joannes XV, dat de afzetting van den Aardsbisfchop arnold voor van geener waarde, en onwettig, gehouden moest worden; dewyl dezelve, zonder den Paus, gefchied was. Deeze rede fcheen beflisfend. In weerwil van de eerbiedigfte betuigingen , en ernfligfte tegenverklaaringen des Konings, twyffelde Paus joannes niet, alle de Kerkvoogden dier Vergaderingen te verbieden hun ampt waar te neemen. — Gerbertus, aan de natuurlyke hitte zyns yvers botvierende, voer fterk uit tegen den Paus, in eenen Brief aan den Aardsbisfchop van Sens. „ Laaten wy", fchreef hy, „ aan uwe tegenftanders geen re„ de geeven om te gelooven, dat het Pries,, terfchap derwyze aan éénen enkelen onder„ worpen is, dat men , indien die Mensen zich „ laat omkoopen of misleiden door geld, door „ gunfte, door vreeze, of door onkunde, „ geen Bisfchop zyn kan, zonder, op zyn „ voetfpoor,dergelykemiddelen aan te wen„ den." Dit mogt niets baaten. Paus j 0annes XV hadt den fterkften arm. Het Plof oordeelde hem te moeten ontzien: dewyl hy ook, wegens het Huwelyk van Koning robert met bertha, zwaarighe- den  GESCHIEDENIS. 239 den verwekte. Van 's Pausfen wege kwam "er een Afgezant, om bevelen te geeven, en Kerkvergaderingen te houden. Arnold werd herlteld, gerbertus afgezet. Maaide eerstgemelde bleef in de gevangenis tot den dood van hugocapet; en de laatstgenoemde, eene fchuilplaats gevonden hebbende by otto III, zynen Leerling,werd Aardsbisfchop van Ravenna, én vervolgens Paus,onder den naam van sylvesterIL De Weetenfchappen, in Spanje, van de Arabieren geleerd, kweekte hy aan, en zogt boven al de Wiskundige voort te zetten. Zyne Geometrie is nog voor handen, dezelve betreft alleen de eerfte beginzels, en is zeer oppervlakkig; doch was in die Eeuwe van onkunde een wonder , ging het begrip te boven van de armhartige Wysgeeren diens tyds. Deeze domheid was oorzaak, dat de Wiskundige figuuren , door den Paus gemaakt, van de Monniken werden aangezien voor Toverkunftige trekken ; 't welk zo verre ging, dat zy den Paus zelve voor een Tovenaar, en een Leerling van den Satan, hielden. - Zo dra robert, naa de aflyvigheidzyns Vaders, alleen Koning geworden was, vondt hy zich te meer blootgefleld, aan den overmeesterenden invloed des' Roomfchen Hofs, door dien hy eene fchroomvallige en weinig verlichte Godsvrugt voegde by een ligt omzetbaar charaóter. De Kerk hadt het Huwelyk , tot in den zevenden graad van bloedverwandfehap verboden. Hy beflondt bert 11 a , zyne tedcrgcliefdc Egtgcnoote, in den Hf. tydpee.kt. gerbertus afgezet. Vervolgens tot de Pauslyke Waardigheid, onder den naam van sylvester II, verheeven. 996. Robert volgt zyn' Vader op.  m. TYDPERK. Gregorius V ontbindt het Huwelyk van robert. tJitwerkfe's Aan den ban deezes Voriieu. Hy onderwerpt zich. 240 ALGE M EENE den vierden graad. Verfcheide Bisfchoppen hadden hunne Huwelyksverbintenisfe gewettigd; Paus gregorius beftondt dezelve te verbreeken. Op eene Kerkvergadering te Rome gehouden, gaf hy, zonder de zaak onderzogt, of de partyen gehoord te hebben, met »het willekeurigst en eigendunk-, lykst gezag, een fchrikbaarend bevelfchrift uit; den Koning en de Koningin, de Egtfchciding, onder bedreiging van den ban, opleggende: ook beval hy, alle de Bisfchoppen , medeftanders in dit gewaande misdryf, hunne amptsverrigtingen te ftaaken, tot dat zy aan den Heiligen Stoel voldoening zouden gegeeyen hebben. Robert, wederhouden door de tedere banden van kuifche Huwelyksliefde, draalde met gehoorzaamen: hy merkte zich aan, alsin den Kerklyken ban. Volgens het verhaal van den Cardinaal petrus damianus, vermydden de Hovelingen alle gemeenfehap met den Koning; hy hieldt flegts twee Dienaars over, wier bygeloovigheid zo verre ging , dat zy het vaatwerk, waar van de Vorst zich op tafel bediend hadt, door het vuur reinigden. Deeze bygeloovige Schryver voegt' 'er by, dat de Koningin van een wanfchepzel beviel, 't welk den hals en kop van een gans hadt; eene zigtbaare ftraffe, van de gepleegde bloedfchande ! — Robert, door dit fchfiklyk wonderteken bekeerd , of veel eer voor eenen opftand vreezeiide, en bezwykende voor den bygeloovigcn 'fchrikliemaangejaagd,verflootte bertha, en trouwde constantia, Dogter van den  GESCHIEDENIS. 241 den Graaf van Arles: hy kreeg, in ftede van eene beminnelyke Wederhelft, die men hem gedwongen 'hadt te verhaten , eene heerschzugtige Vorftin. Gregorius verpligtte hem desgelyks , den verraader a rnold, weder op den Aardsbisfchoplyken zetel van Rheims te verheffen. Wat kondigen zulke vreemde vertooningen niet al aan ? Wy zullen wel haast zien, dat de Blixems van het Vaticaan geheel Eu* ropa treffen, alle Throonen doen waggelen, en de hegtfte banden der Maatfchappy verbreeken. Ondertusfchen zou robert het opperhoofd der Pausfen hebben kunnen worden, indien hy eerzugts en moeds genoeg tot zulk een beftaan gehad hadt. Naa den dood van hendrik II, den Opvolger van otho III, den laatften Keizer uit het Huis van Saxen, booden de Italiaanen, der Duitfche Heerfchappye moede, hem de Kroon van Italië eh des Keizerryks aan. Hy weigerde dit aanbod. Het Huis van Frankenland vervulde de plaats van het Saxifche Huis, in den perfoon van conraad II, wiens Regeering in den Jaare MXXIV eenen. aanvang nam. . TT Staande de Regeenng van hendrik 11, hadt ardoinus,Markgraaf van Ivica, den tytel van Koning van Italië gedraagen, en den Oorlog tegen den Duitfchen Vorst gevoerd. Paria was voor den eenen, Milaan voor den anderen. Een onverzoenlyke haarees tusfehen die beide Steden. Geheel Europa was met partyfehappen vervuld; doch V. peel. q net* III. TYDJPERlw Hy weigert de Kroon van Italië.  III. TYDPCKK. Robert geplaagd cu beiiéersclit door zyne Vrouwe. Be Ketters ^ au Orleans. 242 ALGEMEENE nergens waren dezelve zo hevig woedende als in Italië. Men mag vry gelooven, dat de geweldig gefchokte Staat van Rome, verdeeld tusfehen de Keizers, de Pausfen, en de Voorftanders der Vryheid, aan al het overige beweeging gaf, en de natuurlyke onrustigheid diens Landaarts te fterker aanzette. Om tot robert weder te keeren, zyn tweede Huwelyk was voor hem een bittere bron van hartzeer en rampen. De Koningin constantia heerschte met een onverdraaglyken hoogmoed. Zy wilde de Throonsopvolging regelen. Prins hendrik, den oudften haarer Zoonen geen goed hart toedraagende, bewoog zy hemel en aarde om te bewerken, dat de Koning zyn jonger Zoon, robert, ten Ryksgenoot name. Verftoord over eene weigering, toonde zy zich gebeeten op beide de Broeders, door een opregte vriendfchap met elkander veréénigd. Deeze ftaatzugtige Vorftin was oorzaak, dat zy de Wapens opvatten tegen hunnen Vader, over wien zy bykans volftrekt geboodt. Gelukkig keerden zy welhaast tot hunnen pligt weder. Niets is bekwaamer om ons een denkbeeld op te leveren van die Vorflinne en de heerfchende zeden deezer Eeuwe in 't algemeen , dan de Gefchiedenis der Ketteren van Orleans. Eene Italiaanfche Juffrouw hadt, in 't verborgen, eenige Hellingen geleerd, en een groot aantal der aanzienlykïïe Burgeren van Orleans tot haare gevoelens overgehaald;  GESCHIEDENIS. 243 naald; onder haare aanhangers bevonden Zich ook eenige Kerklyken van hoogen rang. Hunne Kettery beftondt, waarfchynlyk, daar in, dat zy eenige Leerftellingen en Gebruiken der Kerke tegen gingen (*). Zy werden gegreepen. In eene daar toe aangelegde Kerkvergadering, op welke zy, met de Bisfchoppen , twistredenden, hardnekkig by de Omhelsde begrippen blyvende, werden zy veroordeeld om leevend verbrand te worden. Constantia was aan de deur der Kerke, toen deeze ongelukkigen na de houtmyt gingen. Met een dun Hokje ftak zy het oog uit van een der voornaamften, die voorheen haar Biegtvader geweest was. Zy beroemde zich over deeze daad, die, waarfchynlyk, aanziende als een blyk van yver cn vroomheid. Hendrik I, by 't leeven van Ró^ bert reeds tot Koning verklaard, volgde hem op,in den Jaare MXXXI. Constantia hitffce haaren anderen Zoon, die, tot nog, met zynen Broeder in vriendfchap geleefd hadt, te wapen. De Koning, in 't eerst na Normandie gevlugt, dempte, kort daar naa, den opftand, en noodzaakte den wederïpanneling met het Hertogdom van Bonrgonjè te vrede te zyn. — Het byzonderfte, 't welk onder zyne Regeering voorviel , is, dat hy, een tweede Huwelyk zullende aangaan, de Dogter nam van jaro- dis-» (*)Men flaa hier over op, mosheim's Keril, G?' fcliiedenis, IV Deel, Bladz. 210. ni TYDFERK» / Wfeed gedrag vaii CONSTANT-IA. Hendrik I) Hy trouws eene Rus/U fche Prinfet,  UI. De vrtdé var, GOD , dooi de Bisfchoppen voorgefcbreeveri. £.èn enkel verflandig Kerkvoogd tan: zich hier tegen •dan. 244 ALGEMEENE dislaüs, Czaar, of Grootvorst, van Rusland. De belemmeringen des Huwelyks waren dermaate vermenigvuldigd, en het voorbeeld zyns Vaders was zo fchriklyk, dat hy, buiten twyfel, dagt, eene Vrouwe, in een onbekend land, te moeten zoeken, om geen gevaar van den Kerklyken ban te loopen. Zo groot was de verwarring aller zaaken, in het Burgerlyke, dat een Koning zelfs, over 't aangaan eener Echtverbintenisfe, zich in verlegenheid bevondt! Wy kunnen de wanordes, welke de Regeeringloosheid allerwegen veroorzaakte, niet opnaaien., noch befchryven. De Vrede van god, uitgcdagt als een hulpmiddel, zal ons ten minflen eenig denkbeeld van de kwaaie geeven. In den Jaare MXXXIII, heten de Bisfchoppen een Bevelfchrift uitgaan, 't welk zy fielden van Godlyke Ingecving te weezen, waar door ieder Leek verpligt werd niet meer de Wapens te draagen; geene wedergifte van ontweldigde goederen te eifchen; den moord zyner bloedvrienden niet te wreeken; den moordenaaren vergiffenis te fchenken; 's Vrydags niets dan water en brood te eeten; en 's Saturdags zich van vleesch te onthouden. Wie weigerde, zich, by eede, daar toe te verbinden, moest ter Kerke uitgebannen, en van de eere der begraafnisfe beroofd worden. Slegts één enkel Bisfchop durfde zulk een Bevelfchrift wraaken; hy toonde, dat het den Vorften alleen toekwam, over Vrede en  GESCHIEDENIS. 245 •en Oorlog te zeggen te hebben; dat dusdanig een eed alleen zou ftrekken om het getal der meineedigen te vermenigvuldigen; dat de voorzichtigheid niet gehengde ondraaglyke lasten aan de meesten op te leggen. :te hem aan als een vyand van den Vrede, tot dat hy het voorbeeld der anderen gevolgd hadt. Maar de 'ondervinding toonde welhaast de verftanctigheid zyns raads. De BinnenOorlogen en geweldenaaryen begonnen weder, naa eene fchielyk overwaaijende vlaage van Godsdienftigheid; en de - 1,; , ui1 r: waren onvermydelyk de flagtoffers. Elk klein Heer was een dwingeland zyns Lands, en een vyand zyner nabuuren: elk groot-Heer betoonde, naar gelange hy meer bewinds hadt, .grooter dwinglandye. De Wetten zwoegen; het Regt bleef ongehandhaafd; de Wapens beflisten alles. De Bisfchoppen, de nutloosheid hunner maatregelen ziende, veranderden, omtrent het Jaar MXL, den Vrede van god in een Beftand. Men wilde, dat, van 's Woendags avonds, tot 's Maandags morgens, alle handdaadigheden zouden verboden zyn, op ftraffe van boete en ban. Dit was nog te veel. Men bepaalde een vry korter tydsbeftek, naamlyk, van 's Saturdags avonds, tot 's Maandags morgens: zo dat al het overige van de week moord en roof gewettigd fcheenen. Vinden wy, by wilde woeste Volken, wel iets, zo boos, zo ■ondeugend? — En dit is een tafereel der O q Fran- III. TïDriiRK. Deeze vrede was niet te • houden. Men verandert dien Vrede in een even mitloosBeftand.  III. fYDPERIC. DER- 246 ALGEMEENE Franfchen, onder de Regeering van hendrik I, welke eerst in den Jaare MLX een einde nam. Wy zullen, ter vlugt, het oog Haan op de andere Volken, van welken het tot nog voldoende, is eenig algemeen denkbeeld te vormen. Overal ontmoeten wy dezelfde beginzels van befehreienswaardige elenden en drukkende jammeren,  GESCHIEDENIS. 247 DERDE HOOFDSTUK. Engeland. — Spanje. — De Nederlanden. — Het Ryk der Arabieren, en het Keizerryk van Conftantinopole, ftaande de twee laatjle Tydperken, zints carel den grooten. l E N G ELAND. Naa den dood van alfred den grooten, verloor Engeland, van dag tot dag, de vrugten zyner overheerlyke infteliingen. De geduurige onlusten, oorlogen , de nog overgebleevene barbaarschheid, verflikten de goede zaaden, en maakten dat zy, in dit Koningryk, geen wortel fchoo- ten. Eduard de oude, zyn Zoon, was in onophoudelyken oorlog met de DeeWn. Drie Zoons van eduard, ethelstan, edmund I, en edred, volgden elkander op , in even groote onrast. , Onder de Regeering des laatstgemelden, vestigden zich de Benedittyner Monniken, als hervormers, in Engeland; verzetten zich tegen de Geestlyken en andere Monniken, wier gedrag ten openbaaren fchande llrekte i zy befluurden den geest des Konings , en verwekten eenen opftand onder edwin, q.4 zyn III. TYDPERK» Naa ALFTinn gaat alles in Engeland ten agtcreis De Benedie. tyner Monniken krygen 'er veel te zeggen.  III. TYDPERK. DeAbtdunst anus bezorgde hun dien invloed. De inval der Sirenen, onder ETHELRED. Zy brengen het Koningryk te onder. 248 ALGEMEENE zyn' Opvolger, die het ftelzel zyns Voorzaats niet omhelsde: ten tyde van edgar, werden zy veel magtiger; de deugden van deezen Vorst, fchoon de vlekken van verfcheide ondeugden hem aankleefden, hebben zy breed uitgemeeten; zy heerschten eenigermaate op den naam van eduard den martelaar. De beroemde dunstanus, Abt van Glasfenbury, Bisfchop van Wmester en Londen , Aardsbisfchop van Kantelberg, want hy bekleedde teffens deeze drie zetels, met de agting van een' Heilig, was het groot beweegrad van alles, wat 'er, ten voordeele der Monniken , gebeurde. Hun dienst te doen, was de eer cn dienst van god bevorderen. De verbaazend wyduitgeftrekte magt, welke hy hun bezorgde, ftrekte, om die het Hof van Rome zich aanmaatigde te vergrooten. Dit was geen gefchikt middel om de Deenen, wier invallen met denjaareDCCCCXCI aanvang namen, af te weeren. Ethelred, een Vorst, wien 't aan verftand en moed even zeer mangelde, wekte de greetigheid der Noordfche Volken op, door den hertocht te koopen. Sueno, of swein, Koning van Denemarken , en olaf, Koning van Noorwegen, vielen op Engeland am. Zy wonnen eenen veldflag, en verkogten, voor zestien duizend ponden gewigts aan zilver, eenen fchandlyken vrede, die nieuwe vyandlykheden aankondigde. Gelyk de meeste andere Germaanen, wa-' ren ook de Engelfchen , van hunne oorfpronklyke dappere geaartheid verbasterd , en  GESCHIEDENIS. 249 en hadden die zugt voor de vryheid, welke alle gevaaren en den dood tart, verboren. , Zy onderwierpen zich aansuENO, inden ( jaare. MXIII. Canut de groote, zyn G Zoon, beklom, in het jaar MXV1I, den g Throon. Deeze Vorst breidde zyne magt uit, vermeesterde Noorwegen, en bezat de drie Koningryken. Hy eindigde zyne Regeering met het verrigten van Godsdienstpleegingen, trok, als een Bedevaardganger na Rome, en bouwde de Kerken in Engeland. — Zyne twee Zoons harold en canut II hielden den roem huns Vaders niet op. Hunne Regeering was kort. — Naa 1 den dood des laatstgemelden , fchudden de i Engelfchen,, in den jaare MXLI, het vreem- \ de juk af, en riepen eduarddenbelyder, een Vorst, uit het oude Koninglyke Huis, na Normandyen gevlugt, tot het bekleeden van den voorvaderlyken Throon, op welken hy zich als een kleinmoedig Vorst gedroeg. In een onvrugtbaar Huwelyk bevende, door eene onvoeglyke gelofte van kuischheid, liet hy Engeland blootgefteld voor de heerschzugt van wille m, Hertog van Normandye, gelyk wy, in het volgende Tydperk, zullen zien. II. S . P A N J E. * Spanje, nog meer gefchokt en geflingerd : dan Engeland , levert ons niets anders op ; dan een verward tafereel van groote onge0.5 re- III. ["ydperr*. anut db roote resert naa [jeno. duar.d de 1elyder. olgt op de .egeeriiig er Deenen. De Chris'teten j door ïün eigen 'chuldjinhec  III. TYDPERIC. Koningryk Cordoua ver V.Olgd. Zy ver- grootten het Koningryk van /Ijlurie, enrigttendat van Navarre De Mooren bezaten meer _ dan drie vierde deeien van Spanje. Verdeeldheden onder it CJiritte- 250 ALGEMEENE regeldheden, weinig betekenende oorlogen en kleine ommewentelingen. De Christenen haalden zich, in het Koningryk van Cor■ dom, de vervolging op denhalze; de Mahomethaanen,m hunne gefprekken, fmaadlyk behandelende: 't welk de Wetten, opdoodftraffe, verboden. Een verftandig Bisfchop verklaarde te vergeefsch, dat men de zodanigen,die,zonder noodzaake,mahometh vervloekten, niet als Martelaars moest aandien: vrugtloos verboodt eene Kerkvergadering, door mariana als een onwettig zamengerotte Kerkvergadering afgemaald" die overmaate van yver; men zag 'er veele voorbeelden van, als heldenflukken gepreezen en opgehemeld. Het zwakke Koningryk van Afturie, door pelagius, den eenigen afftammeling der Gothifche Koningen, gegrondvest, nam toe, door de dapperheid, en het verftandig beftuur, van alphonsus III, bvgenaamd den grooten. garcias xime- nes, een Franschman vanherkomfte, fti°tte, ten dien zelfden tyde, het Koningryk Navarre,'t welk,in 't vervolg, het aanzien•lykfte wierd van de Christen Staaten daar te Lande. De Mooren, of Arabieren, bezaten ondertusfchen Portugal, Murcie, Andaloufie, Valenfie, Grenada, Tortofa, en de binnenfte Landfchappen, tot over het gebergte van SaragGsfa en Cajlilie; dat is te zeggen, meer dan drie vierde deelen van Spanje, en de vrugtbaarfte Landflreeken. Onder hun, ftonden veele magtige Heeren na de onaf hanglykheid; de Vorst hadt mei:  GESCHIEDENIS. 251 met zyne Onderdaanen te ftryden. Doch de Christenen waren niet eensgezinder onder elkander. Schoon altoos in oorlog met de Mooren, lieten zy niet af, onderling te twisten. De Regeering van alphonsusden grooten was vol zamenzweeringen en oproeren, Zyne eigene Echtgenoote, zyne twee Zoonen, werden Ryksweêrfpannelin<*en. Hy gaf de Kroon over aan garcias den ouden; hy ftreedt kloekmoedig onder dien Vorst, en ftierf in den jaare DCCCCXII; den naam van een Held nalaatende. Men heeft van hem eene Kronyk, die tot den tyd van wam ba opklimt. Een andere Held van Spanje, ramirus II, Koning van Leon en Afturie, behaalde, in den jaare DCCCCXXXV1II, de beroemde overwinning, by Simenca, op de Mooren, van welken 'er, zo men wil, tachtig duizend fneuvelden. Hy hadt aan den Heiligen jacobus, op eene bedevaard na Compofiella, beloofd, dat, indien hy overwon, alle zyne Onderdaanen, 's jaarlyks, zekere maate Koorns, aan de Kerk van dien Heilig, zouden opbrengen. De Kerk werd ryk, en de naam van St. jacob, de oorlogskreet der Spanjaarden. Overal treft men iets dergelyks aan: en allerwegen heeft het vertrouwen, door zulk een waan ingeboezemd, zomwylen eene gewenschte uitwerking te wege gebragt. Nogthans verfloeg de dappere almanzor , Onderkoning van Cordoua, en een vyand der Christenen, hun in den jaare DCCCCXCV, nam Uon, het volgend jaar, ftor- III. TYDPERK. nen, ten tyde van alphonsus DEN GROOTEN. Ramirus ii verilaat da Mooren bf Simenca. Zyne gelofte aan den h» jac0bu4. ALMANZOÏi -overwint de Christenen , en wordt, naderhand  III. TYDPERK. door hun ovezwonuen. Rood van AÏ.MANZOR. Drie Bisfchoppenfneuvelcn, voordeAfoorcn veatende. HetKoning- tyk Cardona 252 ALGEMEENE ftormender hand, in, plunderde naderhand Compoftella, roofde de fchatten der Kerke van St. jacob, en liet de poorten,op de fchouderen der overwonnenen, te Cordoiia brengen. Eene befmetlyke ziekte hem genoodzaakt hebbende te rug te trekken, twyfelden de Christenen niet, of de Hemel wreekte hunne zaak; zy veréénigden zich en vernoegen almanzor, in 't jaar DCCCCXCVHI. Deeze Veldheer, die hun, gelyk 'er verhaald wordt, in meer dan vyftig veldllagen, overwonnen hadt, die ftaatkundige bekwaamheden, by krygsdapperheid voegde, Jooden en Christenen met dezelfde billykheid, als de Mahomethaanen, regeerde, kon die nederlaage niet overleeven, en hongerde zich dood. Weinig jaaren laater, betwistten twee Mocrfche Grooten elkander den Throon van hissem II, den laatften Koning uit het bloed van abderamus. De Graavcn van Barcelom en UrgeUe namen, met drie Bisfchoppen , de wapens op, voor den een' tegen den anderen; en de drie Bisfchoppen fneuvelden in den ftryd. Wat kon het oogmerk der Christenen weezen, om met de Ongeloovigen zamen te fpannen, ondanks den'haat, uit verfchil van Godsdienst oorfpronklyk ? Buiten twyfel de begeerte om voordeel te trekken van hunne burgerlyke oorlogen; en tnisfchien wrogt de fmaak voor de Ridderfchap, en de zugt om Avontuuren te zoefen, door het voorbeeld der Saraceenen ingeboezemd, hier mede. Met den aanvang der Elfde Eeuwe, werd het  GESCHIEDENIS. 253 het Ryk van Cordoua van één gereeten, dooide heerschzugt eener menigte Ryksgrooten, die, onder de begunftiging der gereezene . onlusten , den tytel van Koningen aanna- t men. Toledo, Falende, Saragosfa, Seville, J Origuella, bykans alle groote Steden, hadden onaf hanglyke Koningen. De Landfchappen veranderden in Koningryken. Onder de Christenen zelve vermenigvuldig- j den de Koningryken. Sancho, Koning van ; Navarre, bygenaamd de groote, om dat ; hy op de Mooren eenige overwinningen behaalde , beging de onvoorzigtigheid , van zyne Staaten, tusfehen zyne vier Zoonen, te verdeelen. Men hadt Koningen van Leon, Koningen van Navarre, Koningen van Castilie, en Koningen van Aragon. Deeze Koningen, uit den zelfden Stam oorfpronklyk, werden vyanden: want vyandfehap was altoos het gevolg der Ryksverdeelingen. —Met één woord: de vroegere Gefchiedenis van Spanje is fteeds min gewigtig en verwarder, naar maate het Ryk in meer deelen, die dwars door elkander heen loopen, gefpleeten wordt. Men ziet 'er bykans niets, dan een verwarde mengeling , misdryven, die de tweedragt elders met meer woede vertoonde. Een ftuk, onzer opmerkinge overwaardig, is, dat het Volk, overal verflaafd en verdrukt zynde, de Adel van Aragon, aan 't zelve, in dat Koningryk, groote voorregten verfchafte , om een magtigen arm te hebben tegen den Vorst. De zogenaamde Ricos hombres, door het Volk verkoozen, maak- III. rYDPEUK. 1 verfcheie Koningyken ver.eeld. >e Koning■yken onder le Christetin verleeld. IVat de vroede Gefchielenis van Spanje verveelendmaakt. De Ricos hombres van Aragon.  III, Gezag v den Groc ïegler ov «ieu Konin Staat aeiNe- derlanden,ma den doodvan CAREL DEN CROOTEN. 254 Algemeene maakte een gevreesde Regtbank uit voor de :. Kroon Aan hun hoofd was de Groot-ree* m ter. Hy nam den Koning onder den eed, ti tn *OT,ee" nitgetoogen zwaard op de borst £ houdende, fprak hy deeze woorden: „ Wy, „ die zo veel vermogen als gy, wy maaken „ u tot onzen Heer en Koning, op voor„ waarden, dat gy onze voorregten en vry dommen handhaaft: indien niet, neen"' Ingevalle van de fchennis der Voorregten en vrydommen, hadt de Groot-regter de magt, om den Koning voor de Algemeene Staaten te daagen, en te doen afzetten, Hy was de Verklaarder en Uitlegger der Wetten, de Opperregter. — Ingevolge van tyd, naamlyk m den jaare MCCCCLXI, rigtte men een Kegtbank op , welker benoeming aan de staaten ftondt, om te oordeelen, indien 'er een Groot-regter ontbrak. Zy waren zo veel als de Ephoren in Lacedemonie. Dit üverheidsampt heefteerst, onder philip II, zyn gezag beginnen te verliezen; tegenwoordig is het niet meer dan een blootc tytel. III. DE NEDERLANDEN. De verdeeling des Ryks van carel den grooten, waar toe de Nederlan- Srr>v^°/de,n' naa dat h?' in den jaare dllauv, de Saxen en Friezen overwonnen hadt, verzwakte dezelve, en gaf vreemde Volken aanleiding, om 'er zich, ten min ften  GESCHIEDENIS. 255 ften gedeeltelyk , meester van te maaken. De Duitfche en Franfche Koningen, Naako- , melingen van carel den grooten, ftonden een deel deezer Landen af, aan zommige Deenfche Grooten, die 'er veele jaaren het gebied voerden. Doch dit middel te zwak bevonden wordende, om de fteeds ftroopende Hoofden deezes woesten Landaarts uit deeze Gewesten te houden, fielden de genoemde Koningen verfcheide Graaven aan, in de Landfchappen langs de Grenzen; die zy, door gunflen en giften, overhaalden , om de Landzaaten, tegen de Deenen en Normannen, wanneer deezen eenen inval ondernamen, aan te voeren. Onder deeze Graaven, waren die van Hol- J land en Zeeland de beroemdfle, en is d i ederik, of dirk, de eerfte, die, in de Kronyke, Graaf van Holland, genoemd wordt, aan wien careldeeenvoudige, in den jaare DCCCCXXII, hetGraaflyk bewind, by opene brieven, bevestigde. — Zyn Zoon, d i r k II, volgde hem op, die met de West-Friefen , een Volk, Noordwaards van Holland woonende , in eenen langduurigen en zeer ontrustenden oorlog geraakte. Deeze werdt, door eenen Giftbrieve van otho III, in het volle bezit gefield van eenige Landen, te vooren flegts» van het Ryk ter leen gehouden; en die, wegens gebrek aan goede dyken, veel meer dan tegenwoordig, aan overftroomingen blootgefteld , van weinig waarde gerekend werden. Arnoud, zyn. Zoon, aanvaardde ter- ftond, ' m :ydperk« ïraaf iirk i. 3raaf jirk Ih ïraaf  m TYDPERK. 256 ALGEMEENE ftond, naa zyns Vaders dood, in den jaare DCCCCLXXXfX, de Graaflyke Regeering, zonder de Keizerlyke brieven af te wagten , of, zo 't fchynt , eenige aanftelling van 's Lands Staaten te behoeven; fchoon hy zich bleef aanmerken en gedroeg als een vry Leenman des Duitfchen Ryks , die, alleen uit eerbied, den Keizer hulde deedt, en hem niet verder gehoorzaamde , dan met zyne belangen ftrookte. Dit voetfpoor hebben de meeste Hollandfche Graaven gevolgd: gelyk het openbaar weederftreeven der Keizerlyke bevelen, in verfcheide gevallen, uitwyst. Wy mogen hier, met den zo 001deelkundigen als llerlyken Schryver van de Opkomst en Bloei van de Republiek der Vcréènigde Nederlanden, opmerken, „ dat „ de onafhanglykheid van Holland, en van „ de Hollandfche Graaven, hetzelfde begin,, zei heeft, dat tot eenen genoegzaamen „ grondflag gerekend wordt, voor alle eerst „ gevormde Maatfchappyen: naamlyk, het „ vermogen van liet beflaan, zonder hulp „ van buiten. Zy hebben hunne zwakke „ befchermers uitgeflooten, en, naa het be,, zorgen van hunne eigene veiligheid, niet „ meer noodig geacht, zich op nieuw aan „ onwaardige meesters te onderwerpen. Zy „ maakten zich zo groot als mogelyk was, „ en onderzogten zekerlyk niet , of het „ oogmerk van hunne goedertierne Opper„ vorften zich wel zo verre hadt uitge„ ltrekt. Zy .gebruikten hunne magt, ge„ lyk een ieder, op zyne beurt, tot zyn „ voordeel, doet: en zy deeden wel, om „ dat  GESCHIEDENIS. 257 „ dat hunne regten op de Wet der Natuure „ gegrond waren, terwyl het regt van den „ langften degen het eeniglte was, waar op ,, de heerschzugt der Uitheemfchen zich „ immer beroepen konde. Maar dit regt „ was ook zelfs door de lafheid der voor„ gaande bezitteren, verouderd gewor„ den." (*) — De West-Friefen Honden tegen arnoud op; hy trok hun tegen, leverde flag; doch werd geflaagen, in devlugt gegreepen, en gedood. Dirk III, een Jongeling, van nauwlyks twaalf jaaren, bekleedde, onder voogdyfchap zyner Moeder, ludgard, de Graaflyke waardigheid in Holland. Zy wist, door haaren behuwd Broeder, Keizer hendrik I, geholpen, de Friefen welhaast tot onderwerping te brengen; en, fchoon deezen, naa haaren dood , weigerden den jongen Graaf te huldigen, dwong hy hun hier toe; als mede tot het aangaan van een Verdrag, by 't welk zy beloofden, hem, voor de befcherming, de Tienden hunner jaarlykfche inkomften te zullen geeven, en op eigen kosten, met hem, tegen zyne vyanden te vegten. — Hy bouwde de Stad Dordrecht, om zich te handhaaven in 't bezit der Jagt en Visfchery , hem door den Utrechtfchen Bisfchop, en andere Kerklyken,betwist,, en deedt, naastdenklyk buiten 's Keizers verlof, een Tol heffen van alle Waaren, die de Maas op en af gevoerd werden. Hy ver- dee- (*) De Repuhliek der Veretnigde Nsderhnden, BI, 393. . V. DEEL. R III. TYDPERK, Graaf DIRK HU Hy bouwt de Stad Dordrecht.  258 ALGEMEENE LIL TYDPERK. r.riwf diri; IV. Graaf flwus I. deedigde deeze Stad tegen den Bisfchop van Utrecht, en denLotharingfchenHertog Godfried, die van den Keizer bevel gekreegen hadden, om Dordrecht te flegten. De Hertog Godfried zelve, gekwetst en gevangen, werd geflaakt, mits hy voor den Hollandfchen Graaf en de zynen, aan 't Hof des Keizers, eene verzoening te wege bragt, 't geen ook gelukte. Met den Bisfchop van Utrecht trof hy den vrede. Hy overleedt, van eene reize naa 't Heilige Land t'huis gekomen zynde, in den Jaare MXXXLX. Graaf dirk IV, zyn Zoon en Opvolger , geraakte met den Graave van Vlaanderen, en met Keizer hendrik IV, in Oorlog ; naa meer dan ééne nèderlaage bekomen te hebben, behaalde hy de overwinning in den jaare MXLVI; doch overleefde dezelve niet lang: want, twee jaaren laater, te Luik, op een Steekfpel zynde, ftak hy, by ongeluk, den Broeder des Bisfchops van Keulen dood. Dit gaf aanleiding tot eenen oorlog. Dordrecht werd door verraad ingenomen, en Graaf dirk, de Stad weder gewonnen hebbende, verraadlyk met een vergiftigde pyl gewond, aan welke wonde hy, in den Jaare MXLIX, ftierf. Floris I, Broeder van dirk IV, bekleedde vervolgens de Graaflyke waardigheid. De Bisfchop van Utrecht berokkende hem den oorlog. De Krygsbenden der Keidfche en Luïkfche Bisfchoppen, met die der Graaven van Leuven, Kuik en Brandenburg, vermeesterden verfcheide Sloten, en jouden de geringe magt van Graaf f l o r i s I, in  GESCHIEDENIS. 259 Ml eenen veldllag, vernield hebben, hadt hy, door eene krygslist, de Ruitery niet in diepe, tot dat einde gegraavene, kuilen, met dunne aardzooden belegd, doen nederftorten; en, van die verwarring zich bedienende , den vyand overwonnen; gelyk hy ook, in den Jaare MLXI, door die zelfde vyanden aangevallen, in beter ftaat van tegenweer zynde, hun een' bloedigen veldflag leverde , en op de vlugt dreef. Dan, naa den ftryd, niet verre van het flagveld, onder het geboomte uitrustende en in flaap geraakt, werd hy overvallen en gedood. IV. HET RYK DER ARABIEREN. Het groote Ryk der Arabieren ftondt ten doele aan de omwentelingen, door tweedragt en oorlog voortgebragt, en die, vroeg of laat, de welgevestigdfte Throonen doen waggelen en vallen. Naa watik,omtrent het midden der Negende Eeuwe, verdonkerde de luister der Kalifen. Onder het Ryksbeftuur van zwakke of fnoode Vorften, wierpen de Landvoogden liet juk des Oppergezags van den halze. Algiers, Tunis, en Tripoli vormden byzondere Staaten. — Welhaast vermeerderden de Gefchillen over den Godsdienst de wanorde, door de heerschzugtigen te wapenen. De Aanhang der Fatimiten ftak, met eene geestdryvende woede , het hoofd op; en grondvestte een Ryk in Egypte. Ten zelfden tyde werd Cairo,' R z de HeillooZe verdeeldheden in het Ryk del' Arabieren. Öe Aanhang der Fatwaten, Kalif Vïij Cairo, III. TYDPERK.  III. TYDPERK. X)e Turken, door de Kalaïs van Bagdad te hulp geroepen, herooven hun van alles. t6o ALGEMEENE de Hoofdftad diens Ryks, de Zetel van eenen nieuwen Kalif, en eene zeer bloeiende Koopftad. Andere Geestdryvers, van gevoelen zynde, dat de verbastering in den Godsdienst, van mahometh ingevoerd, hervorming eischte, gaven zich over aan de vervoeringen der Geestdryverye, hitften de vervloeking en vervolging tegen zich op;zy namen toe: dewyl zy vervolgd wierden. Zy regtten een' opftand aan, behaalden overwinningen, en maakten zich meester van de Westlykfte Kusten van Africa. In 't einde heerschte hun Opperhoofd, gelyk de twee andere Kalifs, het Priesterfchap en de Koninglyke Waardigheid in zyn perfoon veréénigende, onder den naam van miramolin, dit nieuwe Ryk, van een zeer groot lichaam afgefcheurd. De Kalifs van Bagdad hadden tot hulpbenden aangenomen de Turken, of Turcomannen, afftammelingen van de Hunnen, een Volk uit Tartarye oorfpronglyk, niets dan oorlog en overmeestering ademende. Deeze hulpbenden namen de gelegenheid waar, om de zodanigen, die zy verdeedigd hadden, te onder te brengen. Zy bemagtigden de Landfchappen van Afie ■ zy beroofden de Kalifs van de Koninglyke waardigheid, terwyl zy de Priesterlyke eerbiedden: want zy onderwierpen zich aan den Godsdienst des Lands. Men zag verfcheide Staaten opkomen, onder Oppervorften, Sultans geheeten,die hunne inhuldiging van den Kalif ontvingen; doch zorge droegen ora  GESCHIEDENIS. 261 om aan deezen niet te veel gezags over te laaten. De Koninglyke Priester bevondt zich,omtrent het midden der ElfdeEeuwe, in denzelfden ftaat als de Koningen van Europa : hoe grooter het getal zyner Leenmannen was, hoe kleinder zyn gezag. V. HE T KEIZERRYK VAN CONS TANTINOPOLE. Het Keizerryk van Conftantinopole vertoont ons, op den oever zyns ondergangs, fteeds een tooneel van zwakheid, dwaasheid, bygeloof, misdryf en oproer. Nicephorus, dien wy gezien hebben dat irene ontthroonde, was een vervloekenswaardig dwingeland. De Saraceenen ontnamen hem het Eiland Cyprus; en de Bulgaren, te geesfels van Thracie, doodden hem in eenen veldflag,in den Jaare DCCCXI, naa zyn leger verflaagen te hebben. STAURACius,zyn Zoon,maakte zich, yan den beginne zyner Regeeringe af, zo gehaat, dat een algemeene opftand hem verpligtte het Monnikenkleed aan te trekken. Michaël rangabes weigerde vrede te maaken met de Bulgaren ; dewyl een Monnik oordeelde, dat men, geweetenshalven, de overloopers niet kon wedergeeven. Hier op vernoegen de Bulgaren de Grieken te eenemaal; de Keizer koos de vluet, en R 3 de III. TYDPEUK. Schadelyke verdeeldheden voor liet Ryk der Arabieren. Niceph ijrus. StauraCius. MlCHAËt. rangaüe'.  lil; tydperk. ï.eo de ar." wenier. m'chaël de stamelaar Theophïtus. TheophiHja (peelt dezelfde rol Sis irene. 262 ALGEMEENE de misnoegde Legerhoofden riepen leo den armenier tot Keizer uit. Deeze wilde den Koning der Bulgaren doen ombrengen; die zich over dien aanflag wreekte, mat de voorlieden van CanftarttU nopole te plunderen. De Keizer oordeelde niets heilzaamcr, tot redding van den Staat, dan het verdelgen van den Beeldendienst. Hy beval eene nieuwe vervolging; achthonderd en twintig werden 'er in ééne Kerk gedood. Michaël de stamelaar,zyn Opvolger, duldde in 't eerst den Beeldendienst; doch veranderde van ftelzel; hy vervolgde; hy wilde zelfs dat men den Sabbath onderhieldt, en het Pafcha, als de Jooden, vierde. De Saraceenen deeden hun voordeel met zyne zwakheid, om het Eiland Crete, (tegenwoordig Candia geheeten,) te bemagtigen; zy maakten zich meester van bykans geheel Sicilië, en namen Apulie en Calabrie weg. Onder theophilus, fchoon veel waardiger om den teugel der Regeeringe te houden, verdubbelde de vervolging, en zetten de Saraceenen hunne vermeesteringen voort. Naa zynen dood herftelde theodora, die, ftaande de minderjaarigheid van michaël III, de heerfchappy in handen hadt, den Beeldendienst, even als 1 r e ne. Zy wilde, vervolgens, de Manicheè'n, door fchrik en dwangmiddelen, bekeeren, en deedt 'er duizenden ombrengen. Die de woede haarer bloedgierige vervolginge ontkwamen , verfterkten de krygsmagt der Sara.  GESCHIEDENIS. 263 raceenen, en het Ryk kreeg zyne eigene Onderdaanen tot vyanden. Michaël III, de regeering aanvaard hebbende, floot theodora in een Klooster, gaf zich aan allerlei misdryf over, het zyne godloosheid tot dat uiterfte hollen, dat hy een klugtfpel van de Kerklyke plegtigheden maakte : hy werd, in den jaare DCCCLXVII, vermoord door basilius, dien hy ten Ryksgenoot hadt aangenomen, en onvoorzigtig zogt af te zetten. Basilius, een Man van zeer geringe afkomst, bekleedde daar op de Keizerlyke waardigheid. Men fpreekt groot van zyne deugd en regtvaardigheid; doch hy werd bedroogen door den vermaarden Patriarch photius, dien hy, naa hem in balling-fchap gezonden en weder geroepen te hebben, alles- vertrouwde. Doch zyne vloot bezig houdende, met den voorraad van bouwftoffe tot eene Kerk aan te voeren, liet hy Syracufe, door de Saraceenen, vermeesteren. Leo, zyn Zoon, ftelde Leerredenen op, terwyl de vyanden verwoestingen by verwoestingen aanrigtten, en groote vermeesteringen maakten. Hy draagt egter den byriaam van wysgeer, om dat hy de Letteren beminde, en de Geleerden begunftigde. constantinus porphyrogene- t a , Zoon van leo, wiens Regeering met den jaare DCCCCXII eenen aanvang neemt, cn in den jaare DCCCCLIX eindigt, verdient lof, als een Befchermer der Weetenfchappen , die hy beminde. Mannen van R 4 den III. TYDPERK. Michaël III. Basilius. Leo. dkw71 geer. constantinus roa phyrogeneta»  ffi. tydperk:. RoMANuS. Nicephorus phocas. Joannes zi- misces. Basilius II. I 264 ALGEMEENE den eerflen rang onderweezen in de Wysbegeerte, de Wiskunde en Redenkunst; doch de Staatszaaken gingen op geen beter voet. Veel flegter ftondt het daar mede gefchaapen , onder r om anus , Zoon van den evengemelden constantinus, die, zynen Vader, door vergif omgcbragt hebbende , een verdrukkend dwingeland zyns Volks werd. Nicephorus phocas hadt de eere van de Saraceenen te overwinnen, hun Antiochie, en andere vermeesterde plaatzen, te ontweldigen. Gierigheid en dwinglandy maakten hem nochtans gehaat. Zyne Vrouwe voegde zich aan 't hoofd eener zamenzweeringe, en hy werd in zyn bedde doorftooken. Joannes zimisces, een derVorftenmoorderen, maakte zich meester van't Ryk. De Rusfen waren 'er in doorgedrongen; hy verfloeg deeze vyanden te Adrianopole, en in Bulgarie. De Gefneedene basilius, zyn Opperkamerdienaar , door veelvuldige knevelaaryen en afpersfmgen verrykt, vreezende van den zamengeraapten fchat beroofd, en over de begaane onregtvaardigheden geftraft te zullen worden, bragt deezen dapper en Keizer, in den jaare DCCCCLXXVI, door vergif, om hals, en wist zyn gezag en nvloed itaande te houden , onder basilius II, den Kleinzoon van constan- riNUS porphyr ogeneta. Basilius II was enkel een fchriklyk ^orlogsvoerder. De Bulgaren overwonnen heb-  GESCHIEDENIS. 265 hebbende, deedt hy bykans vyftien duizend gevangenen de oogen uitfteeken. Zyne Onderdaanen, door zwaare belastingen gedrukt, konden zich, wegens zyne overwinningen, niet verheugen. Hy oorlogde ten eigen voordeele , zyn Volk hadt 'er geen genot van; doch moest den last draagen. Op zyn dood , volgden zo fchriklyke en fchreeuwende misdryven, dat men 'er nauwlyks in de Gefchiedenisfen eenig voorbeeld van aantreft. De Prinles zoé, Dogter van constantinus den jongen, Broeder en Ryksgenoot van basilius II, was getrouwd aan romanus argvrophylus, in den jaare MXXVIII tot Keizer uitgeroepen. — Zy werd verliefd op michaël paphlagonius, een Mensch van zeer laage geboorte; zy deedt haaren Man vergif inneemen, ten einde zy den Throon haaren Minnaar mogt fchenken. Het vergif niet fchielyk genoeg werkende , bezorgde zy, dat argyrophylus, in een bad, door 't water, omkwam. De Patriarch van C011ftantinopole maakte, in 't eerst,zwaarigheid, om het Huwelyk tusfehen de Keizerin en michaël paphlagonius te voltrekken ; maar vyftig duizend ponden Gouds woogen alle zwaarigheden op. In den jaare MXLI ftierf deeze Keizer, geheel door ziekten verzwakt, en door zelf befchuldigingen van een gefcheurd, in het gewaad van een Monnik. Zoé, gaf het Ryk, en haare hand, aan michaël c alaphates, Zoon eens herftellers van oude fchepen, en van eene Zuster naars laatR 5 ften III. tydperk» Misdryven van de Priules zoé. Zy doet romanus ombrengen, om michaël te trouwen. Zy trouwt calapha- tes.die haar wegzendt.  III. TYDPERK. Calaphates wordt «ie oogen uitgeftookeit. Zoi trouwt monoma- chus, haaren ouden Minnaar. Opftand tegen dien Vorst. J i j i De geest des Bygc- 266 ALGEMEENE ften Egtgenoots; hoopende, dat deeze, op haaren wenk , zou regeeren. De nieuwe Keizer, geneegen, om zelve het roer des Ryksbeftuurs in handen te houden, bande haar op een Eiland. Men verwekt een oproer, haalt de Keizerin, met haare Zuster theodora, weder in, en ftak calaphates de oogen uit. De beide Zusters regeerden één jaar, en hielden zich niet dan met kleinigheden bezig. Het Volk, eindelyk, een Vorst willende hebben, trouwde zoé c ons tantin us monomachus, eenen haarer oude Minnaaren, en fchonk hem de Kroon. Deeze nieuwe Keizer het zyne Egtgenoote vaaren, om het genot eener veel jongere Meestresfe. De Grieken ontftaken hier over in dolle voede. Zy greepen hem, by het doen eens 3mmegangs, en verklaarden, alleen aan de :wee Keizerinnen te willen gehoorzaamen. Hadden de Vorftinnen de Muitelingen niet neieugeld , monomachus was niet leevende uit hunne handen gekomen. De èhraapzugt deezes Keizers verzwakte het Ryk. De Landfchappen , aan de grenzen gelegen , waren gehouden zich tegen de nvallen der Barbaaren te verdcedigen, en :e dier oorzaake ontheeven van fchatting. rly Wilde, dat zy, op gelyken voet, als de mdere, fchatting zouden opbrengen, terwyl ty de verdeediging der grenzen op zich ',ou neemen. Dan deeze verdeediging was, liet tegenftaande de belastingen, zeer gewekkig. Dit kort verflag is genoeg, om ons den ftaat  GESCHIEDENIS. 267 ftaat des Keizerryks van Conftantinopole te doen kennen. Treft men nu en dan een bekwaam en moedig Vorst aan, men ziet 'er altoos denzelfden geest des Bygeloofs heerfchen. — Isaac comnenus, een der beste Keizer en , in den jaare MLVII tot ; die waardigheid verheeven , maakte zich : gehaat by de Monniken; den overvloed hunner rykdommen, ten beste van den Staat, aanwendende. De Kloosterlingen fchreeuwden over Godloosheid - en Heiligichennis. De Keizer , door van een paard te vallen, ziek en zwak geworden, ftondt de Kroon af aan constanttnus ducas, in den jaare MLIX, en verwisfelde het Keizerlyk gewaad voor een Monniken kleed. Constantinus ducas, al te zeer tot vrede genegen, gaf de Landfchappen over, aan de rooveryen en verwoestingen der Turken. Hy ftelde zyne drie Zoons tot Keizers aan, onder de Voogdyfchappe haarer Moeder eudoxia; haar afeifchende, dat zy niet zou hertrouwen. Zy verpligtte zich hier toe by gefchrifte. Welhaast befloot zy romanus diogenes tetrouwen, dien zy ter doodftraffe zou veroordeelen; maar wiens rustige houding haar hart trof. Haare belofte, van niet weder in den Egt te zullen treeden, in de handen des Patriarchs berustende , veroorzaakte zulks haar niet weinig belemmerings. Om dit gefchrift uit zyne handen te krygen, geliet zy zich haar oog en keuze te hebben laaten vallen, op een van 's Patriarchs maagfehap. Deeze ftemde ter- III. TYDPERK. oofs beïeerschteleeds bet lyk. ZAAC COJl1ENUS. Misdagen van cow- STANTINUS DUCAS. Zyne Weduwe bedriegt den Patriarch, om weder te trouwen.  ÏIL TYDrERK", 268 ALGEMEENE terftond toe , dat de Keizerin een tweede Huwelyk aanging, en haastte zich, om haar de hinderlyke verklaaring over te leveren. Eudoxia hadt dezelve niet ontvangen, of zy trouwde romanüs diogenes, en fchonk hem het Ryksgebied. Waren de Grieken, toen ten tyde beter dan de Barbaaren? En welke nuttigheid zou het ons geeven, breed uit te weiden in éénzelvige berigten ?  GESCHIEDENIS. 269 VIERDE HOOFDSTUK. De fcheuring der Grieken. De fcheuring der Grieken, omtrent denzelfden tyd voorgevallen, is een ftuk der Gefchiedkundige nafpeuringc waardig, zelfs wanneer men 't afgefcheiden van de betrekking tot den Godsdienst- befchouwt. Om van dezelve een rechtmaatig begrip te vormen, is het noodig tot den oorfprong op te klimmen, en den voortgang na te gaan. Ignatius, Patriarch van Con- ftantinopole ,in den Jaare DCCCLVIII, door den Keizer michaël afgezet zynde, werd p h o t 1 u s, een Leek van hooge afkomst, uitfteekend verftand, en toenmaals een der geleerdfte Mannen van Europa, in zyne plaats aangefteld; by deeze bekwaamheden des verftands bezat hy een gevaarlyk hart, was listig, indringend, geveinsd, nu eens met voordagt laag kruipende, dan eens met eene ftoute fierheid zich verheffende. In het korte tydsbeftek van zes dagen klom hy tot de Patriarchaale waardigheid op. Op den eerften dag werd hy Monnik, want byde Grieken moet iemand een Monnik weezen, zal hy in Kerklyke bedieningen komen; op den tweeden dag Voorleezcr; op den derden Onderdiaken; op den vierden Diaken; op den vyfden Priester, op den zesden Bisfchon en Patriarch. Naar- Photius igt IGNATl- jsden voet, in 't Jaar 358. TVDPERKT. ni.  m ïydpekk. Kerkvergadering, door Paus NICO- aaus I gewraakt. Photius in den ban gedaan door den Paus. Wat nicolaus tot dien handel bewoog. 270 ALGEMEENE Naardemaal, en de oude en nieuwe Pa* triach elk zyne Aanhangers hadt, en hier uit wanorde in den Staat ontftondt, vervoegde zich michaël III by Paus nicolaus I, die, ook door ignatius aangezogt, zeer in zyn fchik was met de eere van'zo wel Regter over de Griekfche, als over de Wisterfche, Kerk te weezen. Eene Kerkvergadering, in den jaare DCCCLXI, te Conftantinopole, gehouden, beftaande uit meer , dan drie honderd Bisfchoppen , en waar in twee Afgezanten, ter begunftiging van photius overgehaald , voorzaten, bekragtigde het afzetten van ignatius, en het aanftellen van photius. Paus n ic o l a u s I hieldt te Rome eene Kerkvergadering over dezelfde zaak, en, naa de uit" fpraak der Conjiantinopolitaanfche Kerkvergadering veroordeeld te hebben , deedt hy photius in den ban, gelyk hy het uitdrukt, „ op het gezag van God, van de „ Apostelen, van alle de Heiligen, van zes „ Algemeene Kerkvergaderingen , en van „ het Oordeel , 't welk de Heilige Geest ,, door den mond van den Paus uitlpreekt". Voor deeze ftrenge handelwyze bragt hy in 't midden de betwistte onfchuld van 1 gn a t 1 u s : doch dit was flegts een voorwendzel; hy zou het onfchuldig lyden van ignatius met geduld verdraagen, ja met onverfchillige oogen aangezien hebben, hadt hy van de Grieken eenige Landfchappen, door den Keizer oiphotius der Pausfelyke heerfchappye onttrokken, kunnen weder krygen. Ten blyke hier van ftrekt, dat hv  GESCHIEDENIS, 271 hy de zaak van ignatius niet aanvaardde , eer hy een ftaatlyk gezantfchap na Conftantinopole gezonden hadt, om de wedergif'te dier Landen te verzoeken, en dit vrugtloos was afgeloopen ; eerzugt en belang, door wraaklust aangezet, waren, overzulks, de weezenlyke dryfveeren van deezen handel. Photius , verbitterd en woedende over dit gedrag des Roomfchen Kerkvoogds, deedt weder eene Kerkvergadering byéén komen, betaalde den Paus met dezelfde munt, en verklaarde hem onwaardig tot het bekleeden der Pauslyke waardigheid, en onwaardig der Christlyke Gemeenfchappe. Hy nam den tytel van Algemeene Patriarch aan; een tytel dien men te Rome niet kon dulden. Ingevolge van een ftelregel, reeds zints langen tyd gemaakt, beweerde hy, dat de hoogfte Kerklyke Waardigheid, met den Rykszetel teffens, na Conftantinopole was overgevoerd. Hy vormde een plan, om de Griekfche Kerk van de Roomfche geheel onafhanglyk te maaken, en deeze laatfte haatlyk te doen worden, door befchuldigingen zeer gefchikt om het Volk in te neemen. De voornaamfte ftukken van bezwaar, of ketterye, tegen de Kerk van Rome ingebragt en aangedrongen, kwamen hier op uit; dat dezelve, in de eerfte Week der Vaste, het gebruik van Melk en Kaas toeftondt; dat zy vastte op den Sabbath, of den zevenden dag der Weeke, dat zy haare Priesters verboodt te trouwen,en denzodanigen, die getrouwd wa* m TYDPERK. Wraak des Patriarchs. Hy neemt den tytel xmAlgemeene Patriarch aan. Bezwaarert., door hem, tegen de Kerk van Rome, in 't midden gebragt.  i?2 ALGEMEENE ör. TYDrEEK. Basilius zet photius af, en herilelt ignatius. waren, wanneer zy in den Geestlyken ftaat traden, hunne Vrouwen ontnamen; dat zy beweerde, dat de Bisfchoppen alleen het voorregt hadden, om, met de Heilige Olie, de gedoopten te zalven; en dat, overzulks, de zodanigen, die gezalfd waren door de Priesters, de zalving andermaal van eenen Bisfchop moesten ontvangen; dat zy de Geloofsbelydenis van Conftantinopole bedorven hadt, door de by voeging van de woorden Filioque, dat is, van den Zoon, en dus in het denkbeeld ftondt, dat de heilige geest niet alleen van den vader, maar ook van den zoon, voortkwam; dit byvoegzel noemt photius eene gedrogtlykeGodloosheid , ftrekkende om het Christendom te verwoesten. Hy veroordeelt ook het Gebruik der Kerklyken, van hunne baarden te fcheeren. Een Man van dat verftand, als photius, zou, buiten twyfel, klemmender bczwaaren, en min beuzelagtig, dan verfcheide der bovengemelde, in 't midden gebragt hebben, indien hy zich niet naar de laage bevattingen van het Gemeen hadt zoeken te fchikken; daar door op zyne zyde te lokken, en de verbittering algemeen te maaken. Basilius, de Moordenaar en Opvolger van michaël III, ftilde den twist, door ignatius uit zyne ballingfchap te roepen, en op den Patriarchaalen Zetel te herftellen. Photius, die den Keizer den gepleegden Vorftenmoord, onbewimpeld , verweeten hadt, werd afgezet, en in een Klooster verweezen. Eene Kerkverga- de-  GESCHIEDENIS. 273 tiering, in den jaare DCCCLXIX, te Conftantinopole gehouden, door de Latynen, de Achtfte Algemeene Kerkvergadering gerekend , waar op zich drie Afgezanten van Paus adrianus II bevonden, en met grooten eerbied bejegend werden, keurde het bedryf des Keizers goed, en veroordeelde photius; een ftuk den Romeinen byzonder aangenaam. De vrede tusfehen de twee naa 't meesterfchap dingende Kerken fcheen hcrfteld; doch kon van geen duur weezen : dewyl de grond der vyandfehap overbleef. Het belang veroorzaakte eene nieuwe onéénigheid. De Koning der Bulgaren, wiens Vrouw eene Christinne- was , hadt den Christlyken Godsdienst omhelsd; een groot gedeelte des Volks volgde, gelyk het veelal gaat, 's Vorften voorbeeld. Moest Bulgarie aan het Regtsgebied van den Roomfchen Paus , of aan dat des Patriarchs van Conftantinopole , onderworpen weezen ? Dit was de ftoffe van een groot gefchil. Eene Kerkvergadering van Conftantinopole befliste het, ten voordeele van den Patriarch; maar de Afgezanten van Paus adrianus II verklaarden zich tegen dit befluit. Joannes VIII, die den gemelden Paus op den Roomfchen Stoel volgde, dreigde ignatius met den ban, en de berooving der herkreegene waardigheid, indien hy, zonder marren, de Priesters en Bisfchoppen in Bulgarie gezonden, niet te rugge ontboodt. Dit Koningryk was ondertusfchen een afgefcheur- V. deel. S de III. TYDPEK!?, Gefchil def twee Kefken, wegens Bulgarie, VIII dreig? IGNATIUS met den ban,  TYDPERK. Naa den dood van 1CNATIUS doet de Paus PHOTIUS hcrftelleu. Haar veroordeelt hem vervolgens. 274 ALGEMEENE de brok des Griekfchen Keizerryks. Roins wilde alles aan zich onderwerpen. Ignatius, in den jaare DCCCLXXVIII, geftorven zynde, verkreeg photius ten Hove den ouden invloed, en van den Keizer de hem ontnomene Patriarchaale waardigheid weder. De Paus hadt de hulp van Keizer basilius noodig, (want de Saraceenen hadden hem eene fchatting van vyfen twintig duizend marken zilvers opgelegd,) dit deedt de zaaken geheel van gedaante veranderen. Joannes VIII befloot de aanftelling van photius te erkennen , en zondt, ten dien einde , Afgevaardigden. Eene Kerkvergadering, van omtrent vierhonderd Bisfchoppen, te Conftantinopole, in den Jaare DCCCLXXIX , zamengekomen, herftelde photius, met alle plegtigheid, en vernietigde de vonnisfen der andere Kerkvergaderingen, waar op hy veroordeeld was. De Paus zelve fchreef eenen Brief, in welken hy de zodanige, die de woorden Filioque by de Geloofsbelydenisfe gevoegd hadden, overtreeders noemt. Paus joannes VIII twyfelde niet, of Bulgarie zou aan hem afgeitaan worden. Photius hadt dit beloofd, en de Keizer fcheen zyne toeftemming hier aan gegeeven te hebben. (*) Doch deeze beloften bleeven onvoldaan. De Paus, over deeze te leurltelling grootlyks verbitterd, zondt m arinus, als Afgezant, na Conftantinopole; verCO Micn. le qoieH) Oriens Christianus, Tom. li p. 103.  GESCHIEDENIS. 275 verklaarende, ten opzigte van photius, van gevoelen veranderd te weezen, en het vonnis van den ban, voorheen over dien Patriarch geftreeken, volkomen goed te keuren. De misnoegde Keizer liet den brenger van deeze onaangenaame boodfchap in de gevangenis werpen ; doch weder op vrye voeten gefield ,en, naa den dood van joannes VIII, tot Paus van Rome verheeven zynde , dagt hy aan 't hoonend onthaal, hem bejegend, en fprak, op nieuw, het vonnis van veroordeeling over photius uit. De hoogmoedige Patriarch lachte met den Roomfchen banblixem, doch ondervondt, in den jaare DCCCLXXXVI, den wankelbaaren ftand van aardfche grootheid en verheffing, door andermaal van den Patriarchaalen Zetel te vervallen, en in die vernedering zyne dagen ten einde te brengen. Leo de wysgeer zette hem af, een Klooster in Armenië was het verblyf diens onrustigen. Mans, tot het einde zyns leevens. Hy ftierf, in den jaare DCCCXCI; doch met hem ftilde de twist tusfehen de Grieken en Latynen niet. — Deeze was waarfchynlyk met zynen dood geëindigd, indien de Roomfche Pausfen de regtmaatige eifchen der billykheid niet vergeeten, en de pligten van Christlyke gemaatigdheid niet te eenemaal over 't hoofd gezien hadden. Zy wilden dat alle de Priesters en Bisfchoppen, door photius geordend, zouden afgezet worden. Dien verregaanden eisch en onregtmaatige vordering konden de Grieken niet verdraagen. De geest van verbittering en S % wraa- III. TYDPERK. Het einde van photius. Het gefchil blyft keven ri.  Hl. TYDPERK, Michaël ceru7.aiuu, doet, in di Elfde Eeuwe, der twist o[ nieuw licftis branden. Bezwaaren, door hem, üenLatyncn, te laste gelegd. 276 ALGEMEENE wraake deedt het gefchil , dus eenigzins aan 't bedaaren , met vernieuwde kragten woeden: en liep tot dat uiterfle, dat 'er een altoosduurende fcheuring, tusfehen de Griekfche en Latynfche Kerk , Handgreep. In de daad, wy kunnen den invloed van den heilloozen geest der Partyfehappen, in zaaken van den Godsdienst, niet genoeg befchreien! . De volflaage Scheuring viel eerst voor : omtrent het midden der Elfde Eeuwe. De Patriarch michaël cerularius, zo hoogmoedig als photius, doch van veel minder bekwaamheid, blies het fmeulende twistvuur aan, en deedt de vlam ligterlaije branden. Onverduldig over de listen en laagen door de Roomfche Pausfen aangewend» om de Grieken te onderwerpen, voegde hy by de befchuldigers, door photius reeds tegen de Latynfche Kerk afgegeeven, nieuwe bezwaaren, die weinig te beduiden hadden, en kleinigheden, als groote misdryven, uitfchreeuwden. — Dat de Latynen zich niet onthielden van 't Bloed en van 't Verflikte; dat de Monniken Spek aten, en 't gebruik van Vleesch aan zieklyke en zwakke Broederen vergunden; dat hunne Bisfchoppen de vingers met ringen verfierden, als of zy Bruidegoms waren; dat hunne Priesters den baard lieten fcheeren,en,in 't bedienen van den Doop, de Dooplingen flegts ééns in 't water dompelden; dat zy, in de Vasten, geen Haleluia zongen, en bovenal Ongereezen Brood, by de Vieringe des Avondmaals ,. gebruikten; warenvolgen cerularius,,  GESCHIEDENIS. 277 •gruwelen, ondraaglyke gruwelen. In een antwoord, te Rome gcfchreeven, op deeze befchuldigingen, leezen wy, dat de Latynen eene zwaare boete oplagen aan allen, die, buiten gevaar van door honger om te komen, Bloed, of van 't Verflikte, aten. Hoogmoed en drift veel eer dan Vooroordeel beheerschte cerularius, in het opzamelen en aandringen der gemelde bezwaaren ; hy zogt flegts voorwendzels, om aan zyn doen eenigen glimp te geeven. Doch wy mogen, uit deeze voorwendzels, ccnigermaate oordeelen, over den droeven ftaat des Christendoms, geduurende deeze Eeuwe; dewyl die kleinigheden voor gewigtige en genoegzaame gronden van Verwydering en Scheuring werden aangemerkt by de meesten, zints lang gewoon den Godsdienst te Hellen in het enkel uitwendige en byplegtige; zonder ooit op 't weezen der zaake te letten. Een zeer fcherp fteekendc en tergende Brief van Paus leo IX wekte den haat des Patriarchs, en verwekte eenen onvcrzettclyken afkeer van dien troffen Paus. L e o IX befchuldigde de Grieken met meer dan negentig Ketteryen, door de Kerk van Rome veroordeeld. Hy bewees de Wereldlyke Magt der Pausfen, door de harsfenfchimmige gifte van constantinus. Zyn bewyzen waren althans niet beter dan die van cerularius. Deeze weigerde de drie Afgezanten van leo, aanzienlykc Mannen, te hooren: dewyl zy, door hun gedrag, toonden, niet te Conftantinopole geS 3 ko- m. TYDPERK. Venvyten van leo IX aan de Grit' ken.  278 ALGEMEENE III. TYDPGKK. Cerularius vaart regen de Latynen uit. komen te weezen om den vrede; maar de onderwerping der Grieken aan huns Meesters gezag te bewerken. Die Afgezondenen, ziende niets te zullen uitwerken, vervaardigden een opftel van uitbanning; inhoudende : „ Dat michaël, en zyne „ Aanhangers, indien zy zich niet bekeer„ den , vervloekt waren, met allen, die „ zich aan Simonie en Kettery fchuldig „ maakten, met den Duivel en zyne En«, gelen". Dit haatlyk gefchrift lieten zy op het hoog Altaar der Kerke van St. sop h i a , in den jaare MLIV, leggen, en vertrokken; het ftof van hunne voeten af1'chuddendc. De Grieken werden , in dit veroordeel end gefchrift, bcfcluildigd , dat zy Gefneedenenen tot Gasten namen, en vervolgens Bisfchoppen maakten; dat zy de Wet van moses vervloekten, en Joodfche zuiveringen in agt namen; dat zy de voortkomst van den Heiligen Geest, van de Geloofsbelydenis aflieten, het Huwelyk aan de Priesters toeftonden, en eischten, dat men den Baard en lange Hairen droeg, met één woord, dat zy alle de oude Ketteryen weder ter baane bragten. Cerularius bleef deezen Afgezanten niets fchuldig, en deedt, uit wraak, 'tgeen zy gedaan hadden uit heerschzugt'. Hy hadt het genoegen, om, op Keizerlyken last, het Getuigfchrift, waar in de Afgevaardigden, over de Grieken, den ban, op eene zo aanftootlyke wyze hadden uitgefprooken , te verbranden , en haalde zyn hart op met hun, en allen die hun aanhingen, te verban-  GESCHIEDENIS. 279 bannen. *Hy vangt in deezer voege aan: „ Godlooze Menfchen, uit de dmsternisfen „ van het Westen voortgefprooten , zyn „ gekomen in deeze Godvrugtige Stad, uit „ welke het Regtzinnige Geloof over de „ geheele Wereld verfpreid is. Zy hebben „ zich onderwonden, het Regtzinnige Ge„ loof te bederven, door de verfcheiden„ heid hunner Leerftellingen". — Dusda- ; riig een aanvang toont, hoe zeer de geesten \ verbitteren door het twisten, wanneer men 1 de paaien en perken der gemaatigdheid overfchreedt. De Grieken verfmaadden de Romeinen trotslyk. Zy befchouwden hun als onweetende Barbaaren; zy waren met verontwaardiging vervuld over de magt, welke de Pausfen zich over de geheele Wereld zogten aan te maatigen; zy beantwoordden vervloekingen met vervloekingen. De Keizers van Conftantinopole, hulpe uit het Westen noodig hebbende, poogden eenige maaien de twee Kerken te veréénigen; maar de Staatkundige belangen doofden het vuur van haat, wegens den Godsdienst, niet uit. De fcheuring heefc Hand gehouden, fchoon "er zomwylen een tusfehentyd van fchynbaaren vrede kwam. Wy zullen vervolgens gelegenheid aantreffen, om daar van te fpreeken. S 4 VYF- m. rVDPERK. ïenealtoos-' iuurende fcheuring ;rypt ftand.  II f. Tï'DPBRK. Nutheid der volgende Aan mer kingen. ü8o ALGEMEENE VYFDE HOOFDSTUK. algemeene aanmerkingen over de twee laatfte Tydperken. Om te weeten op welk een' prys men de Kundigheden moet Hellen, die de Rede, door vlytige beoefening, verkrygt, om derzelver noodzaaklykheid recht te begrypen, is het noodig, te letten op de duisternis der dwaalingen, waar in onze Voorouders , by mangel van 't licht der Kennisfe, vervielen, en droevig omzwierven. Om de voordeden te begrypen van een welgeregeld Staatsbeftuur, waarin de Oppermagt met een voegelyk gezag bekleed, en de Onderwerping gegrond is op het algemeene welweezen, behooren wy de wanordes en nadeden te overweegen eener ongerymde en haatlyke Regeeringe. Ik heb my voorgcfteld, in de volgende algemeene Aanmerkingen, over de twee laatst doorgeloopene Tydperken, deeze twee gewigtige ftukken, te overweegen, en in helderen dag te zetten. Hoe veele deerlyke ongeregeldheden hebben overal, zints den tyd van carel den srooten, diepe wortelsgefchooten! Welk eene menigte van rampen drukte het Menschdom! Onkunde en Regeeringloosheid fpannen zamen om den Vólken de grootfte en knellendfte jammeren te berokkenen. De eene  GESCHIEDENIS. 281 eene vernietigt de beginzelen; de andere vernietigt de Regten. De eerfte vernedert de Menfchen niet alleen tot dierschheid, maakt hun flaaven van ontelbaare dwaalingen en fchadelyke vooroordeelen, waar voor de Dieren ten minften bevryd zyn; de tweede hervormt de Maatfchappy in eene fchriklyke bende van roovers, gereed om elkander bloedgierig te verflinden, in wrecde dwingelanden , en domme of woedende llaaven. Ziet hier de voornaamfte trekken waar aan de laatst befchouwde Eeuwen onderfcheidenlyk zyn te kennen. Het ftuk verdient meer dan gedoodverfd te worden; fchoon ons beftek niet toelaate het geheel en al uitvoerig te fchilderen, I. In het Westen ging de Onkunde zo verre, uitgezonderd by de Mooren in Spanje, dat eenige weinigen flegts konden leczen; het fchryven was nog veel zeldzaamer. De Kerklyken en de Monniken alleen daar in nog bedreeven, werden noodwendig de befchikkers en regters in alle zaaken van aangelegenheid. Zy betrokken hier toe de Huwelyken , de Verbintenisfen , de Uiterfte willen; waar aan zy eene zoort van geheimzinnige en geestlyke beduidenis gaven. In deezer voege openden zy nieuwe bronnen van Gezag en Rykdom, om zich fchadeloos te ftellen, wegens het verlies der goederen , hun, door de Ryksgrooten, ontnomen. Alles werd met het vernis van GodsS 5 dienst III. TYDPEUK. Onder begunlïigingder Onkunde verkrygen de Monniken en Geestlyken een uitgebreid gezag.  III. T¥I>P£n.K. Zy ftrekten «fit byzondcr tot het Huwelyk uit. 282 ALGEMEENE dienst beftreeken. Men verwarde het Burgerlyke met het Geestlyke, en, uit deeze onvoegzaame vermenging, ontftonden ontelbaare misbruiken. Wy zullen 'er geene andere voorbeelden van ophaalen, dan het Huwelyk, buiten twyfel de nauwfte en gewigtigfle Verbintenis van alle, die in de Maatfohappy worden aangegaan: en, by gevolge, ook eene Verbintenis, over welke de Burgerlyke Wetten , met het nauwlettendfte oog,: moeten waaken. De Christen Keizers hadden ten dien opzigte, het voetfpoor der oude Wetgeeveren gevolgd, zonder dat iemand daar op eenige aanmerking, of iets te zeggen, maakte. Maar de Geestlykheid, bykans oppermagtig geworden, zag het Huwelyk als een Sacrament aan. De Egtverbintenis dus der Burgerlyke Wet onttrokken hebbende, maakte zy nieuwe bcpaalingen van bloedverwandfehap en gemeenfehap, van geestlyke gemeenfehap zelve: deeze bcpaalingen waren zo wyd en verre uitgefpreid, dat men zich Verlegen vondt, maar eene Vrouwe te vinden, aan welke het vry ftondt, op eene wettige wyze, de hand te geeven: tot in den zevenden graad van bloedverwandfchap was het verbooden. De Pausfen maatigden zich een byzonder regt aan, omtrent dit ftuk, en geen wonder, dewyl alle de andere 'er mede verbonden waren, en volftrekt van afhingen. Wat gebruik maakten zy hier van ? De braave Koning van Frankryk, Robert, werd, gelyk wy gezien hebben, genoodzaakt zyne Vrouwe, om dat zy bemin  GESCHIEDENIS. 283 in den vierden graad van Maagfchap beftondt, te laaten vaaren, fchoon de Franfche Kerkvoogden de kuifche en tedere verééniging van dit Vorstlyk Paar goedgekeurd en gewettigd hadden. Hendrik, de Zoon van robert, dagt, om dergelyk eene geweldige affcheuring voor te komen en te ontwyken, niets beters te kunnen doen, dan eene Vrouwe uit Moskovie te neemen. Naardemaal de Godsdienst, alleen, eenige heerfchappy kon voeren, over de gemoederen van barbaarfche Volken, in een ongebonden leeven opgebragt, en daar aan gewoon, zou de magt der Leeraaren in den Godsdienst allerheilzaamst, en het beste middel ter befchaavinge van dien ruwen, hoop, geweest zyn, hadden zy in 't algemeen die magt met wysheid en voorzichtigheid weeten te gebruiken: om, door overreeding, het Verftand te verlichten, met de kennis der heilzaamfte waarheden, en het Hart te beweegen, tot het betragten der weezenlykfte Pligten. Maar hoe konden zy, zelve onkundig , onbcfchaafd, en zedeloos van gedrag zynde , goede Leidslieden , goede Herders, weezen ? Wanneer de blinde den blinden leidt, zuilen zy dan beide niet in de gragt vallen ? De onweetenheid, van Dwaaling en Vooroordeel vergezeld, maakte den Christlyken Godsdienst onkenbaar, wischte de trekken van deszelfs hemelfche herkomst grooten deels uit. De Godsdienst, dus misvormd zynde, moesten ook de beweegredenen , daar van ontleend, die alles regelen, zich verwyderen van het eiade waar toe zy bc- III. TYDPERK. De Godsdienst uier onkundigen en verkeerden kon geen beterfchap te wege brengen.  UT. TYDPERK. Kegtigfreden in plaats van pligtcn gefield. 284 ALGEMEENE behooren, en konden niet misfen dikwyls beginzels te worden van de aanftootlykfle buitenfpoorighcid en dwaasheid. Dwang en Vervolging, zo gantsch vervreemd van den minzaamen cn liefde ademenden Godsdienst des Zaligmaakers, onderfteunde de wettelooze heerfchappy der Onkunde , verderf en vernieling met zich brengende; rechtdraads ftrydig met de voorfchriften van eene Leer, gefchikt, „ om de Menfchen te „ behouden": die ons gebiedt,onze Vyanden te beminnen, te zegenen, goed voor kwaad te vergelden, en, met één woord, „ Barmhartig te zyn, gelyk onze Hemel„ fche Vader Barmhartig is". Onverdraagzaamheid, die zich aan alles floot, alles ten ergften opvat, alles wat niet in zyn eigen vorm gegooten is, doemt, fpeelde eene befchreienswaardige rol , in die dagen toen men vergeeten hadt, dat de „ Liefde de „ vervulling der Wet is". In ftede van de weezenlyke Pligtcn des Chrütetidoms, zo gefchikt om de goede Orde te doen ftand houden, het Regt te handhaaven, de Liefde van binnen, en den Vrede van buiten, te doen bloeien, aan te pryzen, en daar in den Godsdienst te flellen, hegtte men, geheel verdwaasd, het denkbeeld van Deugd aan willekeurige bedryven, die met de fchennis van alles wat Orde, Regtvaardigheid en Liefde heet, kunnen gepaard gaan. De Zedekunde werd als begraaven onder eenen last van Godsdienstpleegingen. Met het aantal der Heiligen, dat dagelyks toenam, vermenigvuldigden de Plcgtighedcn: elkl  GESCHIEDENIS. 285 elke nieuwe Befchermheilig kreeg een' nieuwen Feestdag, een' nieuwen Eerdienst; de Geestlyken betoonden, niettegenftaande hunne verregaande domheid, eene wondere vondrykheid- in dit ftuk. Listig en behendig wisten zy aan de verkeerdheden der barbaarfche Volken, een Christlyk voorkomen by te zetten, door eenige Godsdienstplegtigheden te verzinnen, die derzelvcr mismaaktheid dekte. — De ruwftc en ongefchiktfte denkbeelden van het Opperwcczen; waar door men zich de Godheid voorftelde, als van eene menschlyke gedaante, die, even als een aardsch Vorst, op een' Throon zat, en gediend werd door Engelen, in Menschlyke Gedaanten, met vleugelen voorzien, bragtcn veel toe tot een plegtigen Eerdienst. De ongeleerde menigte, deeze wanbegrippen van god, voor geen gering gedeelte ontleenende uit de jammer har tigfte afbeeldingen in de Kerken ten toon gehangen, dagt dat het Opperweezen vermaak fchiep in diepe onderwerping, en allerlei uitwendige kenmerken van hulde en eerbiedenisfe. Zommiger buitenfpoorige gekheid liep tot het uiterfte, om zich te verbeelden, dat eiken Maandag , in den Hemel, door den Heiligen m rchaël, de Mis voor god gedaan werd, waarom zy, ten gemelden dage, in groote menigte, na de Kerken, dien Heilig gewyd , toevloeiden (*). Kan men zich onthouden van te vermoeden, dat de fchraapzugt der Priesteren, die den dienst in de Kerken van St, (*) Rateierii, Epistsla Synodica. m, TTDFEEE,  UI. TYJDFERK. Het verkrygcn der bemelfche gelukzaligheidvoor de ondeugd gemaklyk gemaakt. Verregaand misbruik vandenEan. sr86 'ALGEMEE NE St. michaël waarnamen, het Volk dien zotten waan inboezemde? Heilige Overblyfzels, Bedevaarden, Gefchenken, en Godvrugtige maakingen, openden de poort des Hemels voor de, fnoodften op Aarde. In vroegeren tyde hieldt de ftrengheid der Boete deezen te rug van misdryven , en verbeterde geenen. Nu oordeelde men de Boetedoeningen te kunnen aanvullen, door zeer twyfelagtige tekens van Godsvrugt, waar van flegte gemoederen zich zomtyds bedienen, als een voorregt, om, ongeftraft, de ondeugd en godloosheid te pleegen. Men maakte zich diets , dat god niet meer eischte, en kogte dus eenigermaate het regt, om, zonder befchuldiging en wroeging van 't geweeten, 't welk dus in flaap gezust werd, zyne ongeregelde lusten cn begcerlykheden op te volgen. Betoonden zich de Kerkvoogden, voor het mcerendeel, onkundig van den waaren aard des Christendoms , zy gaven ook de doorflaandfte blyken, dat zy de paaien huns gezags niet kenden. In ftede van de Kerklyke tugt aan te wenden, tot behoudenis der zielen, bedienden zy zich van dezelve, tot het verdeedigen hunner voorregten, en het ftaande houden van hunne eifchen. De Priestcrfchap, voornaamlyk ingefteld om te zegenen-, fcheen, in tegendeel, veel eer gefchikt om te vloeken. Men bande om te veroordeelen, niet om te behouden, men bande naar eisch der Staatkunde, en op het aanraaden der wraakzugt; men bande de Grooten, en de Koningen zelve, die men van  GESCHIEDENIS. 287 van goederen, eer en gezag wilde berooven: en deeze onzigtbaare arm werd een haatlyk werktuig van oorlogen, en bloedige omwentelingen, gelyk de Gefchiedenis ons, door een aantal fpreekende voorbeelden, zal leeren. Om kort te gaan: geene buitenfpoorighcdcn, geene bedriegeryen, zyn 'er te bedenken , of de Onkunde heiligde dezelve. De Gefchiedenis dier eeuwe is een fchandvlek voor 't Menschlyk verftand. De Godsdienst zelve zou 'er door ontëerd worden, kon men daar aan ten laste leggen, 't geen dezelve, in zyne eigene Bedienaars, wraakt, afkeurt, en ftreng verbiedt. Dan de Godsdienst hadt allen invloed niet verlooren; door alle eeuwen , de verbasterdfte niet uitgezonderd, waren 'er eenige treflyke voorbeelden van Deugd en Vroomheid; wel ongelukkig als verzwolgen in den draaikolk der Snooden; doch zeer gefchikt om de Ondeugendeu ten minfte te befchaamen. Een onkundige en geldgierige Geestlykheid , die zich verhief tot een algemeene Regtbank; die het voor fchande en fchennis hieldt, den eed van trouwe by de Overheid af te leggen; die het zich aanmaatigde, over de Kroonen der Vorften te befchikken; die, in Frankryk, Spanje, en elders, dit met de daad verfcheide keeren deedt; die , over alles Willende oordeelen , geen Regter erkende; die haare ongerymde eifchen geheiligd zag, door valfche Befluiten » door de Schriften van braave en geleerde Kerkvoogden, als die van eenen agobar-* dus, IIL De aart van den Godsdienst tegen deeze buitenfpoorighcden aangekant. De Zeden derGeestly» ken bedorven.  III. TVDPEEK. 288 ALGEMEENE dus, Aardsbisfchop van Lions, en hihcmarus, Aardsbisfchop van Rheims; die den Vrede of Oorlog geboodt, en ondertusfchen fteeds blootitaande voor de geweldenaaryen en onderdrukkingen der Grooten , zich zo dikwyls van het Zwaard, als van de Kerklyke tugt, bediende; zodanig eene Geestlykheid kon, met geene mogelykheid, aan de pligten haars Ampts voldoen. Wat fchryf ik voldoen ? zy kon het uiterlyk welvoeglyke niet waarneemen. De Griekfche Patriarch, theophylactus, die alle Geestlyke Ampten, zo ras zy open vielen , verkogt , betoonde, dat hy zich zyne Paarden , meer dan den Kerkdienst, aantrok: want als hy, op Witten-Donderdag, bezig was, met de^Hooge-Mis te vieren, bragt een zyner Stalknegten hem de blyde tyding, dat een zyner meestgeliefde Merries een Veulen hadt geworpen; van blydfchap verrukt, liep hy, het Kerkboek nedergelegd hebbende, ter Kerke uit naa de. Stal, betuigde zyne vreugde over die gewigtige gebeurtenis, en keerde daar op weder, om den geftaakten Eerdienst te voleindigen. De Gefchiedenis van de Roomfche Pausfen, in dit Tydperk, is bykans eene aanéénfchakeling van de fchendigite, vuilfle, fiioodfle en boosaartigfte misdryven. Men zag Bisfchoppen opentlyk getrouwd, in weerwil, en met verfmaading van de ftrenge Kerkwetten van Rome, die zulks verbooden. De Priesters en de Monniken hadden, zonder des te fchroomen, of zich te fchaamen, hunne Byzitten, en een aantal van  GESCHIEDENIS. 289 van Kinderen. Men mag, met de woorden van alvarusdelagius, Bisfchop vart Sylva, zeggen: „ Het ware te wenfehen „ dat de Geestlykheid, en inzonderheid die „ van Spanje, nimmer eene Gelofte van „ Kuischheid hadt gedaan: in dat Koningryk „ zyn de Zoonen der Leeken niet talryker, „ dan die der Geestlyken". De Kerklyke goederen ftrekten ten erfdeel der Bastaarden. De Kerklyke Ampten werden zeer dikwyls aan de meestbiedenden verkogt. De Simonie was, boven al te Rome, een openbaare handel, en het geweld voegde zich meermaals by de kunftenaaryen van fnoode eigenbaat. De gedenkftukken der Kerklyke Gefchiedenisfe laaten niet toe , te twyfelen aan zo fchandelyke waarheden. En kunnen wy ons verwonderen, over het verlies van goede Zeden, in een tyd, dat de Onkunde de Ondeugden wettigde? Dewyl het nauwlyks anders zyn kan, of eene verregaande ongeregeldheid wekt de gevoelens van yver en deugd op; dewyl daarenboven de openbaare rampen, die Europa troffen, het vuur van Godsdienftigheid ontftaken, nam de hervorming der Monniken, te Clugni, in het voorfte gedeelte der Tiende Eeuwe, een begin, en maakte eenen verbaazenden opgang. Een nieuw vertoon van Heiligheid trof, in die bedorve dagen, de Volken. Godsdienftige en ftrenge Monniken hadden het voorkomen van Engelen, uit den Hemel nedergedaald om het Menschlyk geflacht te behouden. Hoe meer zy, in den beginne, de rykdommen ver- V. deel. T finaad- III. TYDPERK. De Hervorming def Monniken te Clugni fcheen een hulpmiddel tegen heï kwaad. Zy worden ryklyk bs«, giftigd.  III. TYDPERK. De veragting der Geestiykhekl en der oude Monniken , een beginzel van cniécnighecitn. De Godsdienst met vreemde Infteningen overlaaiien. 290 ALGEMEENE fmaadden, hoe meer men hun poogde te verryken. De veelvuldige treffende onheilen bragten het haare toe, om het bygeloof te doen denken, dat het einde der Wereld op handen was, en men bekreunde zich, dcrhalven, weinig over de goederen en bezittingen ; vast vertrouwende, het heil des toekomenden leevens voor zich zelven en zyne Kinderen te verwerven , met zyne goederen aan die volyverige dienaars van god te fchenken, die, fchoon de voleindiging der Wereld, naar de toen heerfchende denkbeelden, vast met fnelle fchreeden naderde, dezelve aannamen. Men hieldt het, daarenboven, voor eene eere, in hun lichaam te worden toegelaaten. De Bisfchoppen, de Priesters, de Monniken , wier leevenswyze waarlyk te verfmaaden was, geraakten in veragting, en de Hervormers verkreegen zo veel gezags en invloeds, dat zy alle eerbiedenis en vertrouwen ontvingen. Hier uit ontftond nayver cn twist tusfehen de Wereldlyke en Kerklyke Geestlyken, tusfehen de oude en nieuwe Monniken. De laatften bekwamen, in 't einde, de overhand, en dit ftrekte weder tot een bron van ongeregeldheden: want die heerfchappy, uit eigen aart ftrydig met de Orde, deedt hun die Deugden verliezen, welke hun zo veel magts bezorgden, en zo eerwaardig maakten. Toen zag men den Christlyken Godsdienst, reeds zo verre van de oorfpronglyke eenvoudigheid ontaart, met veele Kloostergebruiken overlaaden. Toen vermenigvuldigden  GESCHIEDENIS. 291 den de ftemmelyke gebeden tot in 't oneindige; de dienst, aan de Maagd maria toegebragt, kreeg een nieuwen toevoer van bygeloovige ftaatlykheid; de Roozenkrans en Roozenhoed der Heilige Maagd, by welke men haar de gebeden toetelt, zyn uitvindingen van dien tyd; de knielingen, en andere Kerkgebaaren, verkreegen eene zonderlinge verdienfte, en men ftelde Godsdienflige pligtpleegingen verre boven het betragten van weezenlyke Pligten. Toen vondt men zeldzaame middelen uit, om de Geftorvenen te baate te komen. Odilo, Abt van Clugni, voerde het jaarlyksch Feest van Allerzielen in, op de aanmaaning van eenen Sicüiaanfchen Kluizenaar, die voorgaf, door eene Hemelfche Openbaaring verzekerd te weezen, dat de Gebeden der Monniken van Clugni de verlosfing van de Zielen der Afgeftorvenen uit de zuiverende vlammen des Vagevuurs kragtdaadig zouden bevorderen. Deeze Feestdag, eerst door de Monniken van Clugni alleen gevierd, wierd vervolgens, de goedkeuring van een der Roomfche Bausfen verworven hebbende, onder de Feestdagen der Latynfche Kerke geplaatst, en, met diepe eerbiedenisfe, gevierd. Toen bedagt men even vreemde middelen, om de misdryven der Leevenden te boeten; de Menfchen, by voorbeeld, konden niet alleen voor zichzelven, maar ook voor anderen , de Godlyke Regtvaardigheid voldoen, door zich een zeker aantal geesfelflagen te geeven, die ter afkorting van eenige jaaren ftraffe des Vagevuurs ftrekten. T 2 De III. TYDPERK.  KL tydperk. Schryfwyze van dien tyd, f.odgcleerde sefcliillen van de NegendeEeuvv. i92 ALGEMEENE De Leevensverhaalen der Heiligen werden; men eene menigte Fabelen opgevuld. Metaphrastes verfpreidde die verdichtzels ander de Griekenen de Latynen, nog onkundiger, moesten, by gevolge, nog ligt*elooviger weezen. Met één woord, de Schriften dier tyden krielen van de buitenfpoorigfle dwaasheden; dewyl eene blinde of baatzugtige bygeloovigheid de pen voerde; cn men, aan den eenen kant, zo gereed was Dm te bedriegen, als, aan den anderen, om het zich te laaten doen. Verftandige Kerklyke Gefchiedfchryvers erkennen thans alle deeze misbruiken zo wel, als wy alle de dwaasheden onzer Voorouderen belyden. (*). Omtrent het einde der Negende Eeuwe, onderwonden zich de Geestlyken, naa de regels des gezonden verflands reeds lang verlooren te hebben, te redenkavelen. Hier uit reezen, in Frankryk, eenige Godgeleerde Gefchillen. De Monnik godeschalcus bragt de Leer van augustinus, over de Voorbefchikking, ter baane, en beweerde dezelve op 't flerkst. Dochhy vondt in den beroemden hincmarus, Aardsbisfchop van Rheims, eenen fchroomlyken vyand, die, hem niet kunnende bewcegen om zyn gevoelen te herroepen, de Priesterlyke waardigheid ontnam, en hem zo lang met roeden, in tegenwoordigheid van Koning carel den kaalen, liet geesfe- len, (*) Men raadpleegs m o s h e i m en fleury over deeze Tydperken.  GESCHIEDENIS. 293 ïen, tot hy, door pyn overmand, bezwykende, met eigen hand, de verdeediging , zyner begrippen, in 't vuur ftak. Hy bleef, cgter, by zyn gevoelen tot het einde zyns leevens, 't welk hy, in de gevangenis van een Klooster, naa het uitftaan veeier mishandelingen, bereikte. — De Monnik pascasius radbertus drukte zich over het Leerftuk der weezenlyke Tegenwoordigheid van Christus Lichaam, in de Tekenen des Avondmaals, zeer fterk, en met toen nog ongehoorde fprcckwyzen, uit. Rabanus maurus en ratramnus verzetten zich daar tegen. De Schriften, van wedcrzyden hier over gewisfeld, draagen de kenmerken dier Eeuwe; zy ontbreekenalle Redenkundige nauwkeurigheid, zo hoognoodig in twistfehriften; zy wyken niet zelden van hunne eigene beginzels af, waar uit volgt dat zy zichzelven dikwyls tegenfpreeken. Dit gefchil bragt een twist te wege, over het verteeren en uitwerpen der Tekenen des Avondmaals, onder den 011hebbelyken naam van Stercoranistery bekend. Uit Duitschland lloeg in Frankryk over een gefchil,wegens de wyze,op welke Christus uit de Maagd geboren was. Pascasius radbertus omhelsde het denkbeeld eeniger Duitfche Leeraaren, dat christus, op eene geheel andere wyze, dan volgens de algemeene en eenpaarige wetten der Natmire, omtrent de geboorte der Menfchen, gebooren was; en beweerde in eene breedvoerige verhandeling, dat tesus ter wereld was gekomen, zonder de T 3 °Pe* III. fYDPSRK.  HL TYDPERK. Redeneerkunst der Elfde Ecuwe. 294 ALGEMEENE opening van zyns Moeders lichaam, op dezelfde vvyze als hy, naa zyne Opftanding, in de Kamer kwam, waar zyne Jongeren zich bevonden, fchoon de deur geflooten was; hy befchuldigde de Voorftanders van het tegenovergefteld gevoelen, door ratramnus verdeedigd, met het lochenen van maria's Maagdom. Deeze en dergelyke Gefchillen wyzen ons aan, welk een ongelukkige geest de Kerklyken dier Ecuwe beheerschte. De domheid van de daar op volgende Tiende Eeuwe ging ten minften van dit voordeel vergezeld, dat dezelve deeze Twisten meest deedt zwygen. Met de Elfde Eeuwe, 't is waar, begonnen de Weetenfchappen eenigzins te herleeven; doch welke Weetenfchappen! Eene bedrieglyke Redeneerkunde, die zich fpitfte op woorden, en geene denkbeelden van zaaken gaf; die,alles willende oplosfen,alles verwarde; die een fchoolfche wartaal vormde , alleen in ftaat om alle Weetenfchap te vernietigen; die een ftrydperk open zette voor vuiirige geesten, op het voorbeeld der Grieken, gereed, om, met hunne drogredenen , het vuur van twist en kettery aan te blaazen. Het Gefchil tusfehen de Realisten en Nominalisten, toen mee groote hevigheid gevoerd; de twist van berengarius en lanfrancus,over de Transfubftantiatie, als mede het gevoelen van roscelinus, wiens denkbeeld over de Drieëenheid op een Driegodendom uitkwam, ftrekken hier van tot ftandhoudende bewyzen. De Godgeleerden traden,met fluitredenen gewapend, in  GESCHIEDENIS. 295 Ï8 het flagveld, en bedienden'er zich van op zodanig eene wyze, dat zy veel eer hunne Tegenftanders, door de fcherpzmnigheden der Redeneerkunfte, poogden te verbysteren, dan hun te overtuigen door de kragtder baarblyklykheid. En die dit Wapentuig van fpitsvindigheid niet aangedaan hadden, maakten een nog jammerhartiger ver• toon. Verwarring heerschte in hunne lchritten; zy fcheenen op hun onderwerp in t minst niet gedagt, noch zich over de wyze van voorftellen bekreund te hebben. Uit de bedorvene bronwelle eener valfche Weetenfchap moesten onvermydelyk veele ongerymdheden, in Leer en Tugt, voortvloeien. De Gefchiedenis dier tyden is 'er vol af. Boven alle fteekt uit, de verbaazende Magt aan de Pausfen gegeeyen. Deeze was voornaamlyk het werk der Monniken, die de Godfpraaken van Europa geworden waren. Het Hof van Rome fchonk den Kloosterlingen ongehoorde voorregten, onttrok hun aan allen ander Regtsgebied, bchalven het zyne; alle mogelyke middelen te werk ftellende, om hun te verbinden en te verpligten. De Monniken, van jongs af gewoon volftrekte bevelen van den Kloostervoogd te ontvangen, en als Godlyke voorfchriften te gehoorzaamen, konden ligt in het denkbeeld komen, dat het zogenaamde Hoofd der Kerke, de Stedehouder van jesus christus, met een onbepaald gezag bekleed was. Vooroordeel en belang waren hunne beginzels; onkunde en geestdryvery heiligden dezelve. De eerite è ÖT4 Aap IIT. TYDrERK. Groote magt aan de Pausfen, door de Monniken , verleend.  Iïï. TYDPERK. Misbruiken van den Godsdienst gejnaakt. 296 ALGEMEENE flap gaf aanleiding tot een' tweeden, die veel verder ging. Het welgelukken hadt welhaast het voorkomen van een wettig regt. Drogredenen en valschheden bekleedden de plaats van bewys. De onderneemingen van eenen gregorius IV tegen lodewyk den godvrugtigen; van nicolaus I tegen lotharius, Koning van Lotharingen; van adrianus II tegen carel den kaalen; van joannes VIII, tegen verfcheiden Vorften; van gregorius V tegen robert, betekenen niets, in vergelyking met die van gregorius VII, wiens voetftappen veelen met allen yver betraden. Het volgend Tydperk zal dit in vollen dag zetten. In deezervoege bediende men zich, meer dan ooit voorheen, van den Godsdienst, ten dekmantel der vreemdfte en verregaandfte buitenfpoorigheden. Deeze kreeg invloed op alle groote gebeurtenisfen: en werd het eerfte beweegrad van alle verrigtingen. Het is, over zulks, noodzaaklyk, de dwaalingen en misbruiken, die denzelven bedorven, te kennen. Wy mogen ze aanmerken, als weezenlyke gedeelten der Algemeene Wereldlyke Gefchiedenisfe. De denkbeelden van den Godsdienst namen toen 's Menfchen verftand geheel in, fchoon het vast gaa, dat zy toen,zo weinig als ooit, wisten wat Godsdienst of Staatkunde was. II. Hoe de Leewen 1 ten na- Een ander onderfcheidend kenmerk der twee.  GESCHIEDENIS. 297 twee laatst verhandelde Tydperken, is de Regeeringlooshcid, uit het Stelzel der Leenregeeringe gcbooren. De Giften, of Leenen, door de Koningen aan de Grooten gefchonken, om hunne getrouwe dienftcn te beloonen, en hun in ftaat te ftellen, om dienst te doen, in den beginne onroerbaar zynde, moesten de Koninglyke Magt onderfchraagen, in ftede van de throonen te doen waggelen , indien alle Koningen Mannen als carel de groote geweest waren. Doch de eerzugt en gierigheid der Heeren wist zich te bedienen van de zwakheid der Vorften. Zy bedierven de Vorstlyke goederen door nieuwe Leenen te prachen. — Niet te vrede met het vrugtgebruik, wilden zy eigenaars worden, en de Erfleenen bragtcn de landen, van de Kroon afgcfcheurd, over in 't eigendom van byzondere Gezinnen. Een kwaad, volftrekt onvermydelyk, zo ras de Vorften niet langer in ftaat waren om den teugel der Regeeringe te houden en te beftuuren; zo ras Burgerlyke onéénigheden en dergelyke opkomende gevaaren hun dwongen, hulp, ik had bykans befcherming gefchreeven, van hunne onderdaanen te koopen; zo ras de Ryksgrooten de magt bezaten, om, 't geen gevaarlyk was hun te weigeren,met geweld te vermeesteren. Het voorbeeld van de ftoutmoedigften gaf, als 't ware, anderen een wettig regt; wanneer een dyk ééns is doorgebrooken, overftroomt het inftortend water alle de landen, en zet ze onder. De Hertogen of Beftuurders der LandT 5 fchap- III. TYDPERK. decle van de Koninglyke Waardigheid , vermenigvuliigden. De ErflyklieiddcrL.eencn vestigde dezelve in zekere gedachten. De Uyksgrooten en  HL TYDPERK. Geestlyken maaken zich meester van de Landen en Steden. In Duitschland wordt deGeestlykÈeid magtiger,dan ergens anders. Hst LeenloerigRyksbeltuur allerwegenvastgefteld. 298 ALGEMEENE fchappen, de Markgraaven, tot het bewaaken der Grenzen aangefleld, de Graaven met de handhaaving des Regts bekleed, eertyds Bedienden des Konings, werden welhaast Heeren van hunne Hertogdommen, Markgraaffchappen en Graaffchappen. De Bisfchoppen en de Monniken maakten zich, op den zelfden voet, meester van de Steden en Landen, waar zy de magt bezaten In Duitschland werden zy veel magtiger dan elders; dewyl de verkeerde Staatkunde der otho's, van de Geestlyken,eene.party tegen de Ryksgrooten ^ogt te maaken. Men wil dat die Vorften twee derden van de goederen des Ryks aan de Kerk fchonken. Behoorden zy niet vooruit gezien te hebben, dat de Kerklyken, door den zelfden geest als de Leeken gedreeven, en met gelyke driften bezield, daar by nog de kunst zouden voegen, om, wat die geest en drift hun in gaf, te bedekken met het bedrieglyk en vreeslyk voorkomen van eenen bedorven Godsdienst ? In de Negende en Tiende Eeuwe fchoot het Leenroerig Ryksbeftuur de diepfte wortels. Bykans alle de tegenwoordige Staaten van Europa namen dit Regeeringftelzel aan, terwyl het misfchien verbonden was aan de oude Germanifche gebruiken. De Koning, als Opperleenheer, ontving de hulde en den eed van getrouwheid van zyne Leenhouders, voor de Leenen van de Kroon ontvangen , en die, by ontflentenisfe van Erfgenaamen, tot de goederen van de Kroon wederkeerden. Hy hadt regt om hun ten oor- lo-  GESCHIEDENIS. 299 loge op te ontbieden; hun te oordeelen in zyn Hof, in de tegenwoordigheid hunner Medeleenhouders, en hunne Leenen verbeurt te verklaaren, in gevalle van Eedbreuk of Opftand. Dan, voor het overige, genooten de groote Leenhouders Vorstlyke Voorregten; zy muntten Geld, bedienden het Regt, maakten Wetten, zy hadden hunne Leenmannen onder zich; met één woord, zy waren, voor 't meerendeel, magtig genoeg om den Oppervorst te doen beeven; indien men anders dien naam mag geeven aan Vorften, van weezenlyke magt ontbloot. De Regeeringloosheid een vryen loop geevende aan geweldenaaryen, en de onmiddelyke befcherming der voornaamfte Heeren, veel nutter zynde dan die des Konings, vermeerderde het getal der Leenmannen, van de Aanzienlykften des lands, dagelyks. Elk wilde deelen in de voorregten van dit Leenroerig lichaam. De Bezitters van Vrye Landen, aan geene lasten onderworpen, fchonken dezelve aan eenig groot Heer, om ze van hem als een Leen te ontvangen; zy verwierven eenen Verdeediger, door zich Leenhoorig te maaken. Dit deedt de Leenen in 't oneindige vermenigvuldigen ; van hier kreegen Molens en Ovens den naam van Leenen; en de Agterleenen hadden andere Agterleenen onder zich; zulks maakte een keten van wederkeerige regten, dermaate in één geflingerd, en zo verward, dat men vrugtloozen arbeid zou IIL Leenen ea Agterleenen in 't oneindige vermenigvuldigd.  Tydperk. Scliriklyke wanordes, uit de Regceringloosïïeid oii tflaan. De Krygsdienst, aan den Oppervorst verfcliuldigd,betekende luttel. 300 ALGEMEENE zou aanwenden met de ontwarring te onderneemen. Uit dit Stelzel der Leenrcgeeringe ontftonden de fchriklykfte ongeregeldheden. Geweld befliste alles. Groote en kleine Heeren, altoos in de wapenen, waren op niets anders bedagt dan op vermeesteren of verdeedigen. Moord en roof vertoonden zich allerwegen ; die misdryven vermenigvuldigden ; dewyl geen gezag dezelve ftrafte. Burgerkryg te voeren was eene foort van openbaar regt. De meeste Heeren betoonden zich dwingelanden in hunne eige Staaten, en roovers in die van anderen; de beginzels van billykheid werden niet gerekend, de ftem der natuure zweeg. De Menfchen leefden als wilde Dieren. Men hebbe zich niet te verwonderen, dat de Bisfchoppen toevlugt namen tot wonder vreemde hulpmiddelen, dat zy een Vrede van god, een Beftand van god uitdagten, om een algemeene woede te beteugelen. Slcgte Geneesheeren zogten onherftelbaarc kwaaien te geneezen; en de geneesmiddelen bragten nieuwe ongemakken voort. , De Krygsdienst, de voornaamfte pligt deiLeenmannen , hadt zelfs geen vaste regels, ten opzigte van den duur des veldtochts, of met betrekking tot den afftand der plaatzen, of ten aanziene van het getal der Soldaaten, en de natuur der oorlogen. Dezelve was bepaald op zestig, of veertig, dagen, meerder of minder, volgens de willekeurige overéénkomften, die geene vastigheid konden hebben. In zekere gevallen hadden de Leen-  GESCHIEDENIS. 301 Leenmannen, wel verre van gehouden te wcezen den Opperleenheer te dienen, het regt van hem te beftryden. De Vorst was dikmaals de Leenman zyner Leenheeren. Alles, om kort te gaan, hing van de omftandigheden af; de magtigfle ftelde de wet, of weigerde zich daar aan te onderwerpen. De Scythen, by hoopen omzwervende, werden zeker beter geregeerd. Het zou een overtollig werk weezen den befchreienswaardigen toeftand des Volks, in 't breede, af te maaien. Wie het voorengezegde eenigzins nadenkt, kan zich des ligt een denkbeeld vormen. De Slaaverny, waar onder alles overal geboogen ging, drukte het Menschdom nog minder, dan de geweldenaaryen en behoeften, waar aan het nu ten flagtoffer ftrekte. Vernederd door onderdrukking en algemeene rampen; doch in ftaat om eenigzins na te denken, moet die zwakke pooging der Rede de rampzaligheid voltooid hebben. Ik zal hier alleen nog aanmerken , dat een groot gedeelte des Volks zich vrywillig in flaaverny begeeven hadt, 't zy 't zelve der Geestlykheid en den Kloosterlingen, of den Wereldlyke Heeren ten dienfte ftondt; daar toe aangezet door eene domme Godsdienftigheid, of, om, met arbeid, het noodig leevensonderhoud te winnen , of om zich een wreeder dwingelandye te onttrekken. De flaaverny, wie zou het gelooven? was in die noodfehiklyke dagen een gezogte toevlugtplaqtze geworden. HL III. TYDFEC.K. Elende en flaaverny des Volks,  m. tydperk. Grond van 6et Riddericüap. 302 ALGEMEENE III. De geheele oude Gefchiedenis draagt getuigenis van den eerbied, dien de Noordfche Volken de Vrouwen toedroegen: dit was eene aandoening, wel onderfcheiden in fterkte en leevendigheid, doch gemeen aan alle Volken van Celtifchen Oorfpronge, onder welken een hedendaagsch Geleerde de Germaanen, de Scandinaviërs, en zelfs de Scythen, telt, fchoon de gelykvormigheid van zeden niet altoos ten blyke ftrekt van denzelfdcn oorIprong (*). Die hardvogtige Volken, wier aandoenlykheid in de liefde geenzins de Volken in heete Gewesten evenaarde, eerbiedden nogthans de fchoone Sexe, die men elders in flaaverny hieldt. Om eene aangebede fchoonheid te verpligten, braveerde de Oorlogsheld gevaaren, wonden, en den dood zelve. De buit van een verflaagen vyand vertoonde hy aan zyne Zielsvoogdesfe. Dê denkbeelden van Liefde en Dapperheid fcheenen onaffcheidelyk. Wanneer de algemeene Volkszeden eene zekere plooi gezet hebben, blyven 'er altoos tekens van over, welke veranderingen het verloop der eeuwen ook mogte te wege brengen; zy krygen, om zo te fpreeken, flegts eene andere rigting. Op deeze neiging is de inftelling van het Ridderfchap gegrond, beftaande uit eene menigte vanRidderlyke helden, die de verdeediging op zich namen van de onver- mo- (*) Zie pel 1.0utier, HUt. des Cekes.  GESCHIEDENIS. 303 mogenden, de armen, en inzonderheid der fchoone Sexe, tegen de aanvallen van magtige onderdrukkers en ftoute fchenders. Men kan niet lochenen, of deeze Orde van dooiende Ridders hadt haare nuttigheid, in deeze dagen van verwarring en elende, toen de Wetten fliepen, de Regeering den klem kwyt was, en zy, die den tytel van Oppervorffcen en Overheden droegen, moeds noch magts genoeg bezaten, om hun gezag te handhaaven, en hunne byzondere Amptsw pligten te volvoeren; doch het valt even min te ontkennen , dat de fmaak voor 't Ridderfchap heilloos en fchadelyk werd, door de drift tot de wapenen, en de zugt tot het zoeken van avontuuren, gelyk men ze noemt, aan te blaazen. By de oude Germaanen, toog men de Jongelingen, voor de eerfte reize, de wapenrusting aan, met zekere plegtigheden , gefchikt om hunnen krygsmoed te ontvonken. Maar het Ridderfchap, aangemerkt als een krygs- en ftaatkundig lichaam, was iets nieuws in de Elfde Eeuwe. Men leest, met vermaak, 't geen de Heer de sainte-palaye gefchreeven heeft, over deeze Inftelling Wy zien daar uit, dat de Godsdienst derwyze verbonden was aan het Ridderfchap, dat de Geestdryvers daar van eene zoort van Sacrament maakten, en met het Priesterfchap , ja de Bisfchoplyke waardigheid zelve , vergeleeken: een denkbeeld der dwaas- (*) Memoires fur VAncienne Chevalerie » ia ■ de Mem. ie VAcaitm. des Infcrtys. Toe. XX, IÏÏ. TYDPERK. De fmaak ia 't Ridderfchap vermeerderdede zugt tot de wapenen.  HL ' TYDrERK. Romaneske Galanterie, van de Moo- \ ««ontleend. ] j 3 ! Was niet altoos zuiver. P4 ALGEMEENE Iwaasheid dier tyden waardig. Naa de voorgel èhreevene Vasten gehouden, en dien nagt biddende in een Kerk doorgebragt, het a/ondmaal ontvangen , en verfcheide Godsiienstplegtighcden volvoerd te hebben, by velke de Priesters, cn de Ge vaders van den lanftaanden Ridder , elk hun werk verrigt:en, kreeg hy het zwaard, en werd Ridder ^eflaagen; hy verbondt zich heilig tot het /erdeedigen van het Geloof, der Wcduven, der Weezen en der Verdrukten. De Mooren, in Spanje, hadden eene Romateske Galanterie verfpreid, die wonder wel frookte met het oorfpronglyke der Ridderèhappe, en vervolgens een der voornaamfte kenmerken daar van uitmaakte. Voor de Eer Ier Jufferfchappe te ftryden, boven al voor de ser van haar, wiens Ridder men verklaarde :e weezen, was een heilige en onfehendbaare pligt. Zyn hart aan eene Meestresfe op te draagen, alleen voor haar te leeven, voor haar ha krygseer en roem te dingen, haare volmaaktheden te verheffen, en van de algemeene aanbidding te verzekeren, na den tytel van haar Dienaar en Slaaf te dingen, en tot belooning van zo veel liefde, van zo veel arbeids, zich gelukkig te agten, als zy het in dank aannam, en met haar goedkeuring verwaardigde, was een der hoofdpligten eens Ridders. Veel in de daad ontbrak 'er aan, dat de Liefde, in die dagen der Ridderfchappe, zo zuiver en onbefprooken was als eenige berispers der hedendaagfche Zeden zich verbeelden. Wanneer de Gefchiedenis geen getui- ge^  GESCHIEDENIS. 305 genis droeg van hunne Zedeloosheden, zouden de Schriften der Troubadours eene me- , nigte onvvraakbaare bewyzen opleveren. Tegen eenige voorbeelden van eene kuifche verkeering, onder 't oog der fchaamte, en het bedwang van pligt, ontmoet men veelvuldige trekken van losbandigheid; gevallen, waar in het hart, door 't oog verwonnen, zich liet vermeesteren , en de onkuifche liefdevlam de Huwlykstrouw fchondt, of de verliefde Ridder omdoolde, in de vuilfte wellustigheden (*). De gcfteltenis der tyden bragt mede, dat h ze de drift tusfehen de beide Sexen aanzet- £ te en opwakkerde. Men kon niet wagten, ds dat die ryke Opperhoofden, die zo dikmaals 01 gefchillen hadden, en fteeds tegen elkander in de wapenen waren , zouden willen gehengen , dat 'er eenige gemeenzaamheid ftand greep tusfehen de leden van hunne byzondere Gezinnen. Geweeken in hunne eigene kasteelen , en omringd door hunne talryke Leenmannen, zagen zy hunne Nabuuren aan, als beneden hun in rang, of als vyanden , tegen welke zy geduurig op hunne hoede moesten weezen. Zy gedroegen zich omtrent elkander met die pligtpleegende beleefdheid, welke de Wetten van het Ridderfchap vorderden; maar tevens, met die omzigtigheid en agterhoudenheid, welke zy uit hoofde hunner eigene veiligheid moesten (*) Histoire Litteraire des Troubadours; een Werk van onzen Abt millot, te Parys, in den jaare 1774, uitgegeeven. V. deel. V III. YDPBllK. je hetRM" rfchap de iftderbei- Sexen ivonktc.  III. TYDPERK. En de Ridders, rot hel zoeken van Avon tn uren, aanzette. 3o<5 ALGEMEENE ten in agt neemen. De jonge Ridder, van het Tournooifpel gaande, zag, op eenen afftand, de Dogter van een Opperhoofd, die het ipel aanrigtte: en het was doorgaans niet dan met zeer veel moeite, dat hy toegang tot haar kon verwerven, om de gevoelens, in hem gaande gemaakt, te ontdekken. Hy werd, door haare Bloedverwanten, ontvangen met eene koelheid , welke ten blyke ftrekte van hunne ongezindheid, om eene verbintenis met hem aan te gaan. De Jongvrouw hadt men den hoogmoed haars Geflachts ingeboezemd, en doen denken, dat niemand haare Liefde waardig was, dan die eenen uitmuntenden rang bekleedde. Haare genegenheid vlot en vaardig te betoonen, zou haar voor altoos veragtlyk gemaakt hebben, in 't oog haarer Bloedverwanten; en 't was alleen door eene langduurige en onbezwceke oppasfing, door de dienstvaardigfte cerbiedenis, dat de Minnaar op eenige gunftc van zyne Beminde kon hoopen. De onbefchaafdheid dier dagen, en de beledigingen, waar aan de Inwoonders, inzonderheid die der zwakkere Kunne, zich fteeds vonden blootgefteld, gaven de heerlykfte gelegenheden aan de hand, om de Krygsbekwaamheden te vertoonen; cn de Ridder, die t'huis niets te doen hadt, vondt zich aangemoedigd, om, van plaats tot plaats, te trekken, en van Hof tot Hof te gaan, om Avontuuren te zoeken; door welke hy zyn wapenroem kon voortzetten; en zich by de Schoone, op welke hy verliefd was, aanpryzen; vegtende met ieder, die  GESCHIEDENIS. 307 die het durfde beftaan haare fchoonheid, deugd of begaafdheden te betwisten. Wanneer dus zyne gedagten beftendig op hetzelfde Voorwerp fpeelden, en zyne verbeelding aangeftookt werd door de afweezigheid en herhaalde te leurftellinge, fpande alles zamen, om die bekoorlykheden, welke zyn oog en hart gevangen genomen hadden, te vergrooten , en zyne Liefdedrift rees ten hoogften toppunte op:deeze, veréénigdmet de zugt na roem, werd het hoofdroerzel zyns gedrags; en gaf eenen byzonderen zwaai aan alle zyne gevoelens en denkbeelden. Naardemaal verfcheide Perfoonen zich in dien zelfden toeftand, en door dezelfde drift, behcerscht vonden, werden zy natuurlyk door foortgelyke gevoelens gedreeven. Mededingers na elkanders Krygsroem waren ook dikwyls Medevryers, en ftreefden ieder om de gunst te winnen van haar, die aan allen behaagde; en dezelfde nayver, welke hun aanporde, om den voorrang, in 't eene geval, te verwerven, zette hun niet min fterk aan, om dien, in 't andere, te verkrygen. Hunne gefchiktheden en wyze van denken geraakten in de mode, en verfpreidden zich allengskens, door de kragt der opvoeding en des voorbeelds. Verliefd, lmoorlyk verliefd, te weezen, zag men aan voor een der noodzaaklykfte vereischten in een' Ridder;hy ftelde 'er niet min roems in,om zyne ftandvastigheid en trouwe aan zyne Zielsvoogdesfe te betoonen, dan om zyne Kiygsbekwaamheden aan den dag te leggen. V 2 Hy III. TYDPERK. Nayver in Krygsroem en minncyver gingen dikwyls gepaard.  Hl. TÏDPERK. Bereidvaardigheid on de Schoonei te wreeken Uitdaagingen. 308 ALGEMEENE Hy flreed in haaren naam, en de overwinning rekende men niet min tot haare, dan tot zyne, eere te (trekken. Was zy zo gunftig geweest van den Ridder een gefchenk» hoe gering ook, te geeven, om 't zelve, in het ftrydveld, tot een teken van haar te draagen, het werd voor een vast onderpand der overwinninge gehouden, en bragt hem onder de fterkfte verpligting, om waardig de ontvangene eere te handelen. Van alle verpligtingen, die de Eer de jon; ge Ridders opleidde, was het wreeken der verfchillen van de Jongvrouwen de allerheiligfte en onfchendbaarfte. Men zag zwermen van Helden in de flrydperken, gelyk die van Wespen in den Zomer, omzwerven, bereid om voor de fchoonheid en kuischheid der Jufferfchappe te ftryden; en in 't zelfde tydflip dat een Ridder zich voor de fpeer vertoonde, die misfchien oogenbliklyk zyne ingewanden zou doorbooren, ftortte hy een gebed, waar in hy zich in gods gunst, en in die zyner Minnaaresfe , aanbeval. Een Ridder van eene verliefde gefleltenis, en zo werden 'er veelen gevonden, boodt zich aan , ftaande te houden , dat zyne Minnaares alle Juffers v»n deeze of die Stad in fchoonheid overtrof. Indien zyne voorftellen eenigen tegenfpreeker vonden, wierd de uitdaaging aangenomen, en de vreemde Ridder, tot den dag van 't gevegt, met de allergrootlte onderfchciding behandeld. -— De Uitdaagings Brieven, zeer gemeen onder het Ridderfchap, waren door-  GESCHIEDENIS. 309 doorgaans in eenen zo zonderlingen ftyl opgefteld, dat 'er wel een voorbeeld van noodig is, om 'er zich een begrip van te vormen; zie hier een egt, uit den Italiaan ïaüsto, Gefchiedfchryver en Advocaat der Ridderfchappe, ontleend. UITDAAGING. „ Het is waarfchynlyk, dat gy hebt hoo„ ren zeggen, dat ik eenig regt op alle „ fchoone Juffers heb; en ik ben zeer wel „ onderrigt, dat gy 'er eene bezit,perri,, n a genaamd, die men zegt, dat verwon„ derlyk fchoon is; nu, indien gy haar niet „ terftond aan my toezendt, of my niet „ laat weeten, wanneer ik haar kan laaten „ haaien, berei u dan om tegen my te ftry„ den. ANTWOORD. „ Een Man van myne waardigheid is niet „ gebooren om zich te bekommeren over „ de eifchen, die door een Man, als gy, „ gedaan worden. Perrina is fchoon; „ zy behoort aan my, ik zal u komen be„ ftryden, en ik zal haar in 't ftrydperk „ geleiden; gy zult twee uwer Jongvrou„ wen tegen myne perrina te pande „ ftellen, om dat zy noch zo fchoon zyn, „ noch zo veele verdienften bezitten; en „ wanneer ik u overwonnen zal hebben, „ zullen zy haar zo lang dienen, als zy zal a goedvinden. V 3 Op III. T7DPEKK.  III. TYPPERK. Men zogtalzins , in de Spelen zelfs, de Krygsbekwaamneden te oefenen. Ridderlyke Upvocding. 310 ALGEMEENE Op den Kryg, was, in die onrustige dagen, de aandagt zo algemeen gevestigd, dat de Vermaaken en Spelen, in Vredes tyd, daar toe betrekking hadden, en dienden, om hun tot den Kryg bekwaam te maaken. Elk ftofte op zyne dapperheid, en wanneer zy in geene weezenlyke vyandlykheden waren ingewikkeld, daagden zy elkander uit tot ftrydoefeningen, in welke zy hunne bedreevenheid, kragt en moed konden betoonen. Van hier de Steek- en Tournooifpelen, regte afbceldfels van den Oorlog, dikmaals gegeeven door Mannen van rang en aanzien, en welke verder ftrekten om die kicfche nauwgezetheid op kleinigheden, doorgaans onder de Krygslieden in gebruik, aan te kweeken. Uit hoofde van deeze overheerfchende geestgefteltenis dier tyden, werd de kunst des Oorlogs de beoeffening van elk, die als een Heer wilde voor den dag komen. De jeugd trok men vroeg tot den wapenhandel op; de Jongelingen hadden eene foort van lcertyd onder Mannen van rang en ervaarenis. De jonge Schildknaap werd, met de daad, een Dienaar van den Aanvoerder, aan wien hy zich verbonden hadt, en wiens heldendeugden hem ten fpiegel van navolging dienden. Hy leerde, vlug en vaardig, zodanige oefeningen verrigten, als totfieraadof van dienst waren, en zogt tevens die bekwaamheden te verkrygen, welke aan zyne bediening voegden. Naar gelange van de vorderingen, door hem gemaakt, werd hy in rang cn waardigheid verheeven, met nieuwe tytels en  GESCHIEDENIS. 3" en kenmerken van onderfcheiding bekroond, tot hy, eindelyk, de waardigheid van Ridder , verkreeg: eene waardigheid, na welke zcit de grootfte Koningen dongen; dewyl men het bezit daar van aanmerkte als een teken van de volklonkenfte Krygskundige opvoeding, en dat iemand die hoedanigheden, welke toen in '| algemeen hooggefchat en geëerbied werden,in eene zeer groote maate verkreegen hadt. .— Deeze inngtmg ging ( van twee voordeden voor den Adel verge- , zeld. Zy, die Leenen bezaten, kweekten 1 braave oorlogshelden, aan hunnen dienst verbonden; de onvermogenden vonden gelegenheid om eene loflykc Opvoeding, naar die tyden, te erlangen, en middel van bevordering te maaken. Maar vermids alle denkbeeld van verdienften zich bepaalde,tot het geen groot was in 't oog van het Ridderfchap, werd de onkunde, het bygelool, de krygszugt, meer dan ooit, het onderfcheidend kenmerk van den Adel. De Heer de sainte-pal aye fpreekt zeer hoog van het Ridderfchap, aanmerkende, dat de opregte en getrouwe Liefdedrift, de reeds aangegaane afweezige verbintenis, die doorgaans het hart van elk Held innam, en waar van hy, by alle gelegenheden, betuiging deedt, in 't algemeen eene groote zuiverheid van Zeden, en een' diepen eerbied voor de Vrouwlyke Sexe te wege bragt;dat Perfoonen,die 'er hunne zaak van maakten, om de Eere van eene Jongvrouw, welke zy ten dienlle Honden, te verdeedigen, daar door zeer omzigtig en kiesch werden, om, V 4 op III. 'YDrERKi ^oordeelen, ie de Adel laar vaa rok. Hoogedenkbeelden van het R-idderfchap gevormd.  III. TYDPERK, i < 312 ALGEMEENE op geenerlei wyze, het charafter van eene andere te fchenden, en zich bloot te Hellen aan den rechtmaatigen haat van haaren Befchermridder; als mede, dat een Jongvrouw, die zo verre afweek van de vastgeftelde grondregels dier Eeuwe, dat zy de wetten der kuischheid fchondt, door elk verlaaten, veragt en befpot werd; daar zy, die de ftrikte voorfchriften van Deugd beftendig aankleefden, en haar Eere onbezoedeld bewaarden, als voor weezens van een' hooger rang werden aangezien; dat de Liefde, tot god en der Jufferfchappe eene der eerfte lesfen was die men den Jongeling, tot den Kryg gefchikt, inboezemde, terwyl men hem zorgvuldig onderwees in alle handelingen, welke, volgens de aangenome denkbeelden van Galanterie en Befchaafdheid, met de uiterfte nauwkeurigheid bepaald waren, en hem niet zelden plaatfte onder het opzigt eener eerwaardige Vrouwe van Rang en aanzien, die, in dit ftuk, voor zyne opvoeding zorge droeg, en aan welke hy rekenfchap moest geeven van alle zyne aandoeningen, gedagten en bedryven, dathy, door eede, verbonden was, om de eer der Jufferfchappe te handhaaven, en haai-,tegen allen overlast,te verdeedigen, waar door de onheufche Ridder, die zich tegen haar ruwelyk gedroeg, of het waagde, haar te beledigen , het voorwerp werd van algemeene verontwaardiging en wraake, en behandeld als 2en algemeene vyand van allen, die de waare ïn rechtfchaape beginzels van het Ridderfchap >pvolgden. Maar  GESCHIEDENIS. 313 Maar met welke loffpraakc, die geleerde Man het Ridderfchap ook moge vereeren, , zyne onpartydigheid verpligt hem te erkennen, „ dat de Eeuwen, in welke hetzelve , „ het meest bloeide, Eeuwen van ongebon- 1 „ denheid, roof, woestheid en fchrik wa„ ren , dat, dikwyls, alle ondeugden, alle „ misdryven, zich veréénigden in Ridders, „ toen als Helden geroemd en gepreezen". Die oordeelkundige Schryver voegt'er by: „ De Menfchen handelen op verre naa niet „ altoos beftaanbaar met hunne beginzelen; „ men befpeurt fteeds eene groote tusfehen„ ruimte, tusfehen hunne befpiegeling, en „ hunne betragting. In de geregeldfte ilaa„ ten is het getal der zodanigen, die zich „ naar de vastgeftelde regels gedraagen, het „ kleinfte : uitgenomen misfehien in den „ aanvange. Naar maate men verder van „ den oorfprong verwydert, voert de tyd ,, meer en meer misbruiken in ; doch die „ misbruiken hebbe men den Menfchen „ te wyten, en kunnen niet, dan met de „ grootfte onregtmaatigheid , aan eene In„ Helling, door hun omhelsd, worden toe„ gefchreevcn. Het Ridderfchap hadt, ten „ deezen opzigte, het zelfde lot als alle an„ dere Inftellingen : en, om onbewimpeld „ te ïpreeken, ging hetzelve onaffcheidelyk „ vergezeld van verfcheide onvoeglykheden. „ Befchouwen wy het Ridderfchap, in zo „ verre het den Oorlog betrof, welk een „ wanorde moest 'er niet ontftaan onder „ doldriftige krygslieden: die geene andere „ wetten kenden, dan welke de moed hun V 5 „ voor¬ in. rYDPERK.' lisbruiken aar van gelaakt. liet Ridder- fchap ftondt onder geene Krygstugt»  III. TYDPERK. Was aan Bygeloof verÖaafd. Helde toe losbandigheid over. Steek- en Tournooifpelen.Zugt omA. vontuuren te zoeken. 314 ALGEMEENE „ voorfchreef, die 'er enkel op gefield „ fcheenen om middelen tot het vermeerde„ ren der gevaaren te zoeken; die het maa„ ken van vertoon met den roem, en roe„ keloosheid met de dapperheid, verwar„ den; die, door ingczogene valfche voor„ oordeelen vervoerd, nooit zouden heb„ ben kunnen gelooven, dat 'er veel ver„ Handiger Volken geweest waren, dan de „ Lacedemoniers en de Romeinen, by welken, „ buitenfpoorige mocdbetooningen de flraf,, fe van lafhartigheid ontvingen; die, ein„ delyk, buiten flaat waren zich te hcrza„ melen, en dus de begaane misflagen te „ verbeteren, en de gcleede fchade te boe,, ten. „ Een gansch bygeloovige Godsdienst „ fcheen de eenige regelmaat van het gedrag „ dier Ridderen; zy kenden van den Gods„ dienst niets, dan uitwendige Pligtplecgin„ gen , hun aangepreezen door Priesters, „ voor 't meerendeel zo onkundig als zy, „ wier Geweetens zy befiuurden. „ Gelyk onze Godvrugtige Ridders flegts „ eenen flap te doen hadden, om van By„ geloof tot Ongodsdienfligheid over te „ gaan, zo was 'er ook flegts eene fchreede „ noodig, om hunne geestdryvende Liefde „ tot de grootfle fpoorloosheden van On„ tugt en losbandigheid te vervoeren". Zonder ons op te houden, met eene fchildery te geeven van de Dooiende Ridders in Spanje, of van de Steek- en Tournooifpelen, door de Mooren in gebruik gebragt, zullen Wy alleen aanmerken, dat die pragtige en dik-  GESCHIEDENIS. 315 dikwyls bloedige Spelen welhaast by de andere Volken in gebruik kwamen, en dat de Ridders van alle Landen zich aan de algemeen heerfchende drift, om Avontuuren te zoeken, overgaven. Deeze drift gaf gelegenheid tot de vermeesteringen der Normannen in Italië; deeze was eene der voornaamfte oorzaaken van de Kruistochten. De onderneemingen van het Ridderfchap, gepaard en gemengd met die van de Pauslyke magt, zullen een zeer gewigtig Tydperk opleveren. III. TYDPERK.  TYDREKENKUNDIGE TAFEL, Van eenige der voornaamfte Gebeurtenisfen in de Hedendaagfche Gefchiedenis, tot de Vyftiende Eeuwe. Ik heb het noodig geagt, de volgende Tydrekenkundige Tafel hier plaats te geeven. Voor eerst, om dat ik, de Gefchiedenis des Romeinfchen Ryks voortgezet hebbende tot de bernagtigingen der Arabieren, reeds, by voorraad , verfcheide aanmerkenswaardige gevallen verhaald heb, naa den tyd van clovis gebeurd. — Ten tweeden, om dat de vroegite Eeuwen der Hedendaagfche Gefchiedenisfe zulk een verwarden mengelklomp opleveren , dat het onmogelyk is, in het verhaal, eene zekere orde te houden, waar in de onderfcheide tyden genoegzaam zyn uitgemerkt. Ik bepaal my volftrekt tot de aangelegenfte voorvallen. Clovis verflaat de Romeinen bySoisfons, en maakt zich meester yan 't geen zy nog in Gallie bezaten. Dit is eigenlyk het begin der Franfche Heerfchappye. De Franken hadden zich reeds te Doornik en daaromftreeks gevestigd: doch men weet bykans niets van hunne eerfte Koningen. De nieuwe Bemagtiger omhelst in 't jaar 496 den Christlyken Godsdienst, naa de overwinning by Tolbiasum, nu Zulet, op de Allemannen bevogten. Naa CHRISTUS. 486.  TYDREKENKUNDICE TAFEE. Alarik, Koning der Vifigothen, door clovis, by Vouillé, overwonnen. De Overwinnaar vermeestert dit Koninkryk, waarvan Touloufe de hoofdftad was; doch theodorik, Koning der Oftrogothen, herneemt, door zyne Vèldheeren, een gedeelte. Dood van clovis. Het Ryk verdeeld onder zyne vier Zoonen. Deeze verdeelingen waren langen tyd van fchadelyke gevolgen. Bykans onophoudelyke Burger-oorlogen ontitonden daar uit. Theodorik de groote fterft. Hy hadt als een groot Koning, Italië geregeerd, terwyl de Romeinfche Keizers zich veragtlyk gemaakt hadden. — Justinus overleedt in 't volgende Jaar; justinianus, wiens roem zyne verdienften verre overtreft, was deszelfs Opvolger. Belisarius ontweldigt Africa den Vandaalen. Deeze Veldheer van justinianus zou het Keizerryk hebben kunnen herftellen, indien de grondvesten niet zeer aan 't waggelen geweest waren. Hy diend» een bedorven en ondankbaar Hof. Het Ryk der Bourgondiërs neemt een einde. De Koningen van Frankryk verdeelen deeze bemagtiging, welke de Monarchy grootlyks vermeerderde. Krygstocht van belisarius, in Italië. Hy dwong vitiges, Koning der Oftrogothen, in Ravenna, en fcheen Italië, in den jaare <4x>, aan 't Keizerryk wedergegeeven te hebben : doch het kon 't zelve niet lsng behouden. Totila, de voetftappen van theodorik betreedende, noodzaakte de Romewen welhaast te vertrekken. IVaa CHRISTUS.' 507. 533;  Naa CHRISTUS. 553568. 575. 590. 602. $22. TYDREKENKUNDIGE Narses, de Gefneedene, door justinianus, met een magtig Leger gezonden, verflaat Totila. Italië wordt den Gothen ontnomen : andere Barbaaren neemen weinig jaaren laater hunne plaats in. Onder justinus, opvolger van justiniantjs, vestigt albointjs het Ryk der Lombarden, in Italië. Het Keizerryk hieldt daar niets over dan het Exarchaat van Ravenna. De beginzels der Burger-oorlogen in Frankryk, verwekt door de Koninginnen fredegonde, en brunehaut. Nooit zag men fchriklyker tooneelen aanrigten. En dit was min het gevolg van de heerschzugt dier twee Vrouwen, dan van de ruwheid derheerfchende zeden en der bygeloovige denkbeelden, die den invloed van den Godsdienst verdierven. Gregorius, bygenaamd , de groote, Paus. Zyn Pausfchap is vermaard. Hy hadt veel gezags in de Hoven. Hy zondt de eerfte Gezanten na Groot Brittanje, door de Saxen, en de Engelfchen, omtrent eene eeuw geleden, te onder gebragt^. Phocas ontthroont den Keizer Mauritius. Een omwenteling, merkwaardig door de 1'chriklyke omftandigheden, die dezelve vergezelden. — Heraclius, die phocas, in den jaare 610, ontthroonde, overwon de Perfen ; doch hy vermeerderde de rampen des Ryks, door een verkeerd Staatsbeftuur, en nieuwe Godgeleerde gefchillen. De hegira der Mahomethaanen, ofdevlugt van mahometh. Deeze fchriklyke Bedrie.  TAFEL. drieger, verpligt van Mecca te vlugten, wist egtcr, welhaast, de Arabieren, of Saraceenen, aan zynen Godsdienst en Magt te onderwerpen: en 'er een zo geestdryvend, als overwinnend, Volk van te maaken. — De kalifs, zyne Opvolgers, Priester-Koningen, bragten, in zeer korten tyd, Syrië, Perfie, en Africa te onder. Conftantinopole belegerd door de Saraceenen. De Hoofdftad des Keizerryks, met den ondergang gedreigd. Het Griekfche Vuur, door callinicus uitgevonden, redde dezelve: doch de Landfchappen bukten aan alle kanten. Vamba, of wamba, Koning van Spanje, onder voorwendzel van boetedoening, door eene Kerkvergadering van Toledo, ontthroond. De Bisfchoppen heerschten in Spanje : zy maakten 'er Wetten, en gaven een voorbeeld van eene ongehoorde onderneeming tegen den Koning. De vermeestering van Spanje, door de Saraceenen uit Africa, Mooren geheeten. Een Held van 't Koninglyk bloed der visigothen, pelagius, begeeft zich in 't gebergte van Afturie , en grondvest aldaar een klein Christen Koningryk, waar uit vreeslyke vyanden, voor de vermeesteraars, hervoort kwamen. De dood van pepyn van herstal. Hy hadt Frankryk met roem geregeerd; onder den tytel van Groothofmeester : want de Koningen bezaten alleen den naam, zonder eenige magt; de Groothofmeesters hadden al het gezag in handen. — Carel martel volgt pepyn, zyn Vader, op, en gaat hem in Krygsverrigtingen te boven. Kei- Naa CHRISTUS.' 672. 681* 71 714.  TYDREKENKUNDIGË Naa Christus. 725. 732- 768. 774. Keizer leo isaüricüs wil den Beeldendiensg weeren. Deeze nieuwe Kettery der Iconoclasten, of Beeldenbreekers, veroorzaakte de beklaaglyklïe onlusten, zette de Pausfen en de Volken tegen het Keizerryk aan. Carel martel verilaat, by Tours, de Saraceenen. Uit Spanje hadden zy zich in Frankryk geworpen. Misfchien hadden zy dit Ryk aan den Mahomethaanfchen Godsdienst onderworpen, indien de Franfche Helden hun deezen gevoeligen flag niet hadden toegebragt. Hunne inwendige onlusten en oorlogen ftrekten vervolgens tot heil der Christen Staaten. Pepyn, Zoon van carel martel, ontthroont den Stam van clovis, dit was voor een gedeelte het uitwerkzel der Staatkunde van Paus zacharias. De Pausfen zogten zich aan het Keizerryk van Conftantinopole te onttrekken, en te verlosfen van de ongerustheden , door de Koningen der Lombarden veroorzaakt ; zy Iteunden op Frankryk. Pepyn ging tweemaalen na Italië, en dwong aistulphus, Koning der Lombarden, veele plaatfen aan den Heiligen Stoel te geeven. Pepyn fterft, en laat de Kroon aan zyne twee Zoonen carel den grooten en caroloman. De eerstgemelde kreeg, inden Jaare 771, alleen het Ryksbeftuur in handen. Zyne Krygstochten, zyne Wetten, zyn Staatsbeftuur, maaken een der gedenkwaardigite Tydperken uit in de Gefchiedenisfen. Het einde van het Ryk der Lombarden. Paus adrianus I hadt carel den grooten in Italië geroepen, tegen Koning desiderius, die in zyn Hoofdftad, Pavia, gevangen genomen werd. Dit Ryk werd in 't Franfche Ryk ingelyfd. Au-  TAFEL. Abderames,of almanzor,een Arabisch Vorst, ontweldigt Spanje aan de Kalifs, en beftuurt het wyslyk, onder den tytel van Koning. De Kerkvergadering te Frankfort, beroemd door de veroordeeling van de Tweede Nicefche Kerkvergadering, waar op de dienst der Beelden, in den Jaare 787, herfteld was, door de Keizerin irene. Carel de groote fpeelde, als Godgeleerde, zyn rol zeer flegt in dat ftuk, of men begreep zelfs den zin niet van 't befluit der Nicefche Kerkvergaderinge. PaUS LEO kroont CAREL DEN CROOTENtOt Keizer. Men dagt het Westersch Ryk te herftcllen; 'er was geen voetftap van overgebleeven. De tydlyke magt der Pausfen, waar van pepyn den grondilag gelegd hadt, kreeg meer en meer fterkte. — Nicephorus, irene ontthroond hebbende, trof een verdrag met carel den grooten. De Grensfcheidingen der beide Ryken werden bepaald. Haroun-a l-ra s c h i d, Kalif, deedt de Kunften bloeien; hy ftondt Jentfalem aan carel den grooten af, uit hoogachtig die hy hem toedroeg. Een der merkwaardigfte ommewcr relingen in de gefchiedenis van 't menschlyk verftand is de diepe Onkunde, waarin Europa verviel, terwyl de Arabieren in kundigheden vorderden. Carel de groote fterft. Zyn Ryk bevatte Frankryk, Duitscliland, Italië, Catdlonie, enz. Zyn Zoon, lodewyk de codvrugtig e , ftrekte ten fpeelbal der Partyfchappen, en boódt daaraan geen wederftand dan door eene kinderachtige Godsdienftigheid. V. DEEL. X De Naa CIIR1STC 778. 794. Poa. 80^.  Naa CjURISTUS. 820. 827. 830. ■84O, 845. BöO, TYDREKENKUNDIGE De eerfte invallen der Normannen, of Deenen. Deeze Zeeroovers, van de oevers der Baltifche Zee komende, waren langen tyd geesfels van Europa, en veroorzaakten 'er groote ommewentelingen. Egbert, Koning van West/ex, aan 't Hof van carel den grooten opgevoed, veréénigt, onder zyne Regeering in Engeland, ,de zeven kleine Koningryken der AngelSaxen, de Heptarckie geheeten. Keizer lodewyk ontthroond door zyne wederfpannige Zoonen, of liever door de Bisfchoppen , die hem aan eene openbaare boetedoening onderwierpen, om hem de Kroon te ontneemen. Hy werd herfteld;doch leerde niet beter regeeren, Naa den dood van lodewyk, v:rdeelen zyne drie Zoons lotharius, lodewyk de duitscher, en carel de kaale het Ryk. Een nieuwe bronwel van inlandfche oorlogen. De Normannen dringen door tot by Parys. Hunne invallen worden langs hoe fchriklykcr. Koning carel de kaale doet hun aftrekken door geld te fchieten; dat is, hy maakte hun zugt om weder te komen gaande, en was onmagtig om hun af te keeren. Engeland werd even als Frankryk vei woest, Echtfcheiding van lotharius, Koning van Lotharingen. Deeze was het onderwerp van zyn heftig gefchil met Paus nicolaus I, die een voorbeeld gaf van de gewelddaadigfte maatregelen omtrent Gekroonde Hoofden. De twisten met het Hof van Rome werden, van tyd tot tyd, veelvuidiger, en de Pausfen won  TAFEL. wonnen het den Koningen af. --Nicolaus* deedt den Patriarch photius in den ban. De oorfprong van de Scheuring der Grie. ken. De Regeering van alfred dên crootén in Engeland. Hy was, benevens carel den grooten, het wonder zyner Eeuwe. Dood van carel den kaalen. Tot den Keizerlyken Throon verheeven. Men kan zyne Regeering aanmerken als het Tydperk der Leenregeeringe, die zo langen tyd de regeeringloosheid en de buitenfpoorigfte geweldenaaryen deedt aanhouden. Parys door de Normannen belegerd; de Stad verdeedigt zich langer dan een jaar. Carel de vette iluit een fchandlyken vrede met de Barbaaren. — Carel de eenvoudige was, in den Jaare 912, genoodzaakt hun het Landfchap, naar hunnen naam Normandye geheeten, af te ftaan. Rollo, hun Opperhoofd, regeert daar roemrvk onder den tytel van Hertog. Hervorming van clugni. Van dien tyd werden de Monniken zeer magtig, door hunne ftrenge zeden; dewyl de Geestlyken zeer verdorven en de Volken zeer dom waren. Conrad, Hertog van Frankenland, door de Duitfchers tot Koning verkooren. Dus verloor het Huis van Frankryk Duitschland. Carel de eenvoudige op wien deeze Kroon hadt moeten komen, was niet meer dan de fchaduw van een Koning. De Ryksgrooten in Frankryk beroofden hem van alles; hy ftierf, in 't Jaar 929, in de Gevangenis. X 2 Ra- Nas CHRISTUS. 871. 877- 885. 910. 912,  Naa CHRISTUS. 938. 961. 937. TYDREKENKÜNDIGE Ramtrius II, Koning van Leon enAfiurie, verflaat, in een wydvermaarden veldflag, de Mooren bySimenca. De Mooren, in Spanje3 waren verdeeld door inlandfche oorlogen, waar van de Christenen, fchoon ook gansch niet éénsgezind, zich bedienden. De vorderingen deezer laatstgemelden waren langzaam; doch hun moed wies teffens met hun hoop. Otho de groote tot Koning van Italië, en het volgende Jaar tot Keizer, gekroond. Hy was de Zoon van hendrik den voge. laar, Hertog van Saxen, tot Koning van Duitschlandgekoozen. Paus johannes de XII roept otho in Italië tegen berengarius, die deeze gewesten onderdrukte. Het Ryk werd den Duitjehen gegeeven omtrent op dezelfde wyze als het den Franfchen gegeeven geweest was. Maar welhaast verwekte de Paus de Romeinen tot opftand. De Keizer brengt Rome te onder. — Onder de otho's wordt de Geestlykheid, in Duitschland, zeer magtig, en de erfopvolging der Leenen daar vastgefteld. Zints eenigen tyd neemen de Pausfen deel in de verderving der Zeden, en vermeerderden dezelve door hun voorbeeld. De onkunde, het bygeloof, beklimmen, met de fchandlykfte ftukken en de fnoodfte misdryven, het hoogfte toppunt. — In deeze Eeuwe werd de Christlyke Godsdienst in Deenemarken, Zweeden, Poolen, Rusland en Hongarye, bevestigd. Hu go capet bekomt de Kroon van Frankryk. De Carolovingfche Stam word ontthroond. Deeze was, even als de voorgaande, door de zwakheid der Vorften, in veragtinge geraakt.  TAFEL. raakt. Het tegenwoordig regeerend Huis daalt af van hit go capet, wiens Overgrootvader en Oudoom reeds den tytel van Koning gevoerd hadden. Robert, Zoon van hugo capet, in den ban gedaan door Paus gregorius V. Deeze ban noodzaakt hem zyne Vrouwe te verlaaten. De Deenen vermeesterden onder canut ■ den grooten, Koning van Deenemarken, Engeland. Canut regeert daar als een groot Vorst. Zyn Vader sueno, of swein, hadt de Ryksomwenteling aangevangen. De Normanfche Gelukzoekers ftigten in Italië de Stad Averfa. Deeze Normandifche Edelen, bezield met den ouden geest huns Volks, worden de Grondvesters van het Ryk der beide Sicilien, de vrugt van hunne heerschzugt en van hunnen moed. De Vrede van god, door de Bisfchoppen, onder hendrik I, Koning van Frankryk, aangekondigd. Deeze gansch zonderlinge inftelling toont hoe verre de buitenfpoorigheden gingen, hoe groot de onheilen waren, en tevens het onvermogen om ze tegen te gaan en te herftellen. Dood van sancho, Koning van Navarre, bygenaamd de groote, van wegen de overwinningen op de Mooren behaald. Hy verdeelde zyne Staaten onder zyne vier Zoonen. Dus hadt men vier kleine Christen Koningryken in Spanje ; Leon, Navarre, Castilie en Aragon. Hier uit reezen Burger-Oorlogen. X 3 Dc 1017. I02P. i33' 1035. Naa CHRISTUS. 998.  TYDREKENKUNDIGË CHRISTUS. 1054. IO58. 1066". i°731076. 1085. De Scheuring der Grieken voltooid door den Patriarch cerularius, dien Paus leo IX geheel niet ontzag. Het Hof van Conftantinopole was een tooneel van misdryven. De vermaarde Keizerin zoé leefde toen. De Normannen, in Italië gevestigd, ontweldigen Sicilië den Saraceenen. Deeze Heldenftam vergrootte van tyd tot tyd. Bemagtiging van Engeland, door william, Hertog van Normandye. Hy bragt geheel het Volk onder, door een wreede Staatkunde. Hildebrandus Paus, onder den naam van gregorius VIL Geen Pausfchap is befaamder, door de onderneemingen tegen de Gekroonde Hoofden. Deeze Paus hadt een Stelzel eener Alleenheerfching gevormd; hy maakte veel min zyn werk van het hervormen der zeden eener bedorvene Geestlykheid, dan om de grondvesten der Staaten en Vorftendommen te ondermynen. Keizer hende ik IV, (uit het Huis vmFrankenlandf) door gregorius VII gebannen en afgezet. Ten dien tyde begon de oorlog van de Priesterfchap en het Keizerryk, vergezeld van de fchriklykite omftandigheden. De Paus werd gerugfteund door de Normannen, Leenmannen van den Roomfchen Stoel geworden, en door de zeer vermaarde mathilda, die haare Staaten daar aan fchonk. •— Gregorius VII ftierf in 't jaar 1085. Zyne Opvolgers betraden zyn voetfpoor. De cm ontweldigt Toledo den Mooren. De Christenen, in Spanje, vorderen fteeds. — Het Koningryk van Portugal neemt in den Jaare 1132, eenen aanvang. Een  TAFEL. Een Kruistocht gepredikt door tjrbanus II, op de Kerkvergadering te Clermont, waar hy philip I, Koning van Frankryk, in den ban doet. De Kruistochten toonen op het duidelykst, welk een geest toen heerschte. Deeze eindigde in den Jaare 1199, met het inneemen van Jerufalem; eene bemagtiging van weinig betekenis. Hendrik IV, ontthroond door zynen Zoon hendrik V, dien pascalis II tot Ryks weerfpanneling hadt aangezet. Dit was een gevolg van den twist van gregorius VII. De nieuwe Keizer deedt denzelven volduuren. Pascalis verbrak, in den Jaare 1112, eene verbintenis, wegens de Inhuldigingen aangegaan: en de oorlog ontftak op nieuw. Oorlog van lodewyk den vetten, Koning van Frankryk, met hendrik I, Koning van Engeland, en Hertog van Normandye. Dit is het begin der zo langduurige Oorlogen tusfehen die beide Kroonen. Zy waren onvermydelyk, zo ras de Koning van Engeland een groot Leen in Frankryk bezat. Het einde des Oorlogs wegens de Inhuldiging, door een zonderling verdrag tusfehen calixtus II en hendrik V. Doch de gewoonte, om de Onderdaanen, door den Ban der Vorften, tot opftand te verwekken,, ontruste Europa langen tyd. Scheuring van anacletus, die het Pausfchap aan innocentius II betwistte. De beroemde Heilige bernardus deedt innocentius erkennen. 'Er ontftonden deswegen Oorlogen. Innocentius gevangen van rog er, Koning van &«/zê,bekrag- tig- 1122. 1130. Naa CHRISTUS. 1095. 1105.  TYDREKENKÜNDIGE Naa CHRISTUS. II40. II46". I.I56". II64. tigde den tytel van Koning, hem door anacletus gegeeven. Abelardus te Sens veroordeeld. Berengarius was het, in 't midden der voorgaande Eeuwe, in Frankryk en te Rome gedaan. En, in den jaare 1155, werd arnoldus de brescia, door adrianus IV vervolgd, en verbrand. Tweede Kruistocht, gepredikt door den Heiligen eernardus. lodewyk de jonge en c onrad III, eerfte Keizer uit het Zwabifche Huis, trokken, met groote Heirlegers, na Afie. Zy kwamen, de een na den ander door de Turken verilaagen, in den jaare 1149 te rugge. Frederik barbarossa, Keizer. Hy poogt verfcheide keeren te vergeefsch den geest van vryheid en opftand, die in Lombardye het hoofd opftak, te dempen. — In den jaare 1176 verwonnen die van Milaan den Keizer. Dit is het tydperk, waarin het Volk overal de ketens der ilaavernye begint te verbreeken; vrydommen verwervende. Het Eigen Landregt, op Handvesten gegrond, vestigt zich in de Steden: de Burgers doen de oogen open, en Haan de handen aan den arbeid. Venetië, reeds magtig door den Koophandel, , onderfteund adrianus IV tegen Keizer frederik. De Aanvang van het gefchil tusfehen hendrik II, Koning van Engeland, en Thomas becket, (de Heilige thomas van Kantelberg,) ten opzichte van de Kerklyke Vrydommen. Hendrik was de migtigfte Koning van Europa; hy bezat verfcheide Land-  T A F E L. Landfchappen in Frankryk: dit gefchil maakte hem ongelukkig. Derde Kruistocht tegen s al ad in, die Jerufalem bemagtigde. Frederik barbarossa fterft op deezen Tocht. Philip augustus en r i c h a r d , Koning van Engeland, hadden 'er weinig voorfpoed. Al het voordeel bepaalde zich tot de bemagtiging van Acron, (St. Jan d'Acre). Richard werd , op zynen terugtocht, in den Jaare 1192, gevangen gehouden door Keizer hendrik VI. Philip augustus, die vóór hem vertrokken was, bediende zich van richard's afweezigheid, om hem allen afbreuk te doen. Keizer hendrik VI Meester van Sicilië, door het trouwen van de Erfgenaame dier Kroone. Dit is de voornaame bron van den haat der Pausfen tegen het Huis van Zwaben, 't welk zy in Italië niet wilden dulden. 't Begin des Pausfchaps van innocentius III, die, in zekere opzigten, gregorius VII te boven ging. Hy vong zyn Pausfchap aan, met in Frankryk het handhaaven van den Godsdienst op te fchortcn , wegens eene Egtfcheiding des Konings. Philipaugustus neemt de Landfchappen, die joannes, Koning van Engeland, in Frankryk bezat, in beflag, en zet dit door met geweld van wapenen. Joannes was zo bloode als geweldig van aart. Conftantinopole in den vierden Kruistocht ingenomen. Baudoïn, Graaf van Vlaanderen, was 'er het Hoofd van, en werd Keizer. De Kruisvaarders hadden altoos het oog op deeze V. peel. Y Stad Naa CHKIS EU 1188. 1196. 1198. 1202. 1204.  TYDREKENKUNDIGE Naa :hiustus« 1208, > 1212. I2I5- I223. 1227. Stad gehadt, terwyl zy alleen zich tegen de Ongeloovigcn fcheenen te wapenen. Venetië h»dt veel deels in deeze onderneeming, en won 'er Morea en Candia by. kruistocht tegen de Albigenfen. R ai mond, Graaf van Touloufe, ftrekt ten flachtofFer van die wreedheid. De Inquifitie werd toen gebooren, om de ontmenschtheid ten hoogften toppunt te doen opklimmen. [nnocentius III, in onmin met joannes, Koning van Engeland, geeft dit Ryk aan philip augustus. Joannes werdt een Leenman van den Paus, die daarop geheel andere fchikkingen maakt. De Ryksgrooten in Engeland liaan op : en dwingen, in den Jaare 1215, hunnen Koning, de Magna Charta te tekenen. De opkomst der Bedelende Monnik-Ordes. Deeze vastftelling van innocentius III hadt zeer veel invloeds op de zaaken der Kerke. — De Univerfiteiten opgerigt. — Het leeren der Bovennatuurkunde van aristoteles verboden. — De beoefening des Romeinfchen Regts bereidde den weg tot eene ftaatkundige omwenteling. Dood van philip augustus. Zyne Staatkunde hadt de magt zyner Kroone vergroot. . Gregorius IX doet frederik II in den ban. Deeze Keizer vondt zich fteeds blootgefteld aan de onderneemingen des Hofs van Rome, den val van 't Huis van Zwaben bedoelende. Hy verkreeg Jerufalem, door een verdrag met den Sultan van Egypte, en werd egter op nieuw gebannen. Gen-  Tafel* Gengis-kan, ten deezen tyde gefiorvert, hadt in Afie, en in een groot gedeelte van China, de Heerfchappy der Mogoljche Tartaaren gevestigd. De Heilige ferdinanD, Koning van Castilie, ontweldigt den Mooren Corduba en Seville. — Jacobüs Ij Koning van Aragon, ontneemt hun Valencie. Deeze beide Vorften waren Wetgeevers. — De Regeering van alphonsus den wyzen, in den Jaare 1252, is niet min beroemd. De Weetenfchappen begonnen in Spanje te ontluiken. — Het Koningryk Navarre was, in den Jaare 1234, aan den Graave van Champagne overgegaan.' Eene Algemeene Kerkvergadering te Lions, op welke frederik II, door innocentius IV, werd afgezet. Gregorius IX hadt, eenige jaaren te vooren,het Keizerryk lodewyk denheiligen, voor deszelfs Broeder, aangeboden; doch deeze Vorst dit aanbod afgeflaagen. De Keizer houdt zich, door zyne dapperheid, ftaande; hy ftierf, in den Jaare 1250. De Gefchillen met Rome, zints hendrik IV, deeden de Keizerlyke Waardigheid verminderen. Kruistocht van lodewyk den heiligen. Ondanks zyne heldendapperheid werd hy in Egypte gevangen, en kon in Paleftina niets uitvoeren. Het einde van de Heerfchappy der Kalifs. Een geruimen tyd geleden hadden de Kalifs bykans niets meer bezeten, dan een grooten tytel , zonder magt. Een Kleinzoon van gengis-kan vermeesterde hun Hoofdftad Bagdad. Y 2 De nm CHRISTUS» 1236. I24J4 1248. 1258.  TYDREKENKUNDIGE Na» HIUSTUS. 1261. 1264, I26f5. I270, 1273. 1282. I293. De Latynen verlooren Conftantinopole, doo? michaël paleologtjs hun ontnomen. Dit Ryk bepaalde zich byna tot de Stad alleen. Hendrik III, Koning van Engeland, door de Ryksgrooten wederftaan. Lodewyk de heilige werd tot Scheidsman tusfehen den Koning en de Wederfpannigen gekooren; maar de Graaf van Leicester ftelde het geftreeken vonnis buiten kragt. In dit • Tydperk komt het Huis der Gemeenten op. Carel van anjou ontthroont conradin, Koning van Napels en Sicilië. Conr a d 1 n was de Kleinzoon van frederik II5 en clemens IV hadt dit Koningryk aan den Franfchen Prins gegeeven, die conr a d 1 n liet onthoofden. Lodewyk de heilige fterft in Africa? werwaards de drift tot Kruistochten hem hadt heen gevoerd. Rudolph van haesburg Keizer. Dit is de oorfprong der grootheid van het Huis van Oostenryk. Hy ontblootte den Koning van Boheemen, ottocarus, van zyne Landen, en gaf Oostenryk aan een' zyner Zoonen. De Siciliaanfche Vesper. Alle de Franfchen worden op Sicilië vermoord. Petrus III, Koning van Aragon, maakte zich meester van dat Koningryk, 't welk afgefcheiden werdt van Napels. Eduard I, Koning van Engeland, ontvangt hulde van Schotland. Deeze was het uitwerkzel van geweld, gevoegd by eene eerc ) zug-  TAFEL. zugtige Staatkunde. Philip deschoone ontneemt dien Vorst Guienne. 't Pausfchap van bonifacius VIII. Deeze was een Naaftreever van innocentius III. Zyne Gefchillen met philip den schoonen maaken een Tydperk uit. Otho man vestigt het Ryk der Turken; 't welk, onder zyne Opvolgers, fchielyk toeneemt. Het Othomannifche Huis ftamt van hem af. De Algemeene Staaten worden, in Frankryk, voor' de eerfte reize zamengeroepen. De Volksvergadering verklaart zich tegen de verbaazende eifchen van den Paus, die den Koning in den ban gedaan hadt, en wilde afzetten. Robert eruce verlost Schotland van 't Engelfche juk, 't Begin van 't Gemeenebest der Zwitzers. Het Huis van Oostenryk zoekt hun te verdrukken. Drie Cantons leveren een voorbeeld op van eene Vryheid, die de prys was van heldendapperheid. Clemens V brengt den Heiligen Stoel na Avignon over, dien zeven Franfche Pausfen bekleedden. Dood van philip den schoonen. Hy verzekerde den Throon; maar pleegde veele onregtvaardigheden. Het Parlement werd, onder deeze Regeering, te Parys bepaald. Dan te fterft. Naa hem volmaakte petrary 3 CHA Naa :hristus» 1294. 13OÖ, 1302. 1306* I308. 1309. I32**  Naa Christus. 1323- 132(5. 1328. 1356- I368. •1370. TYDREKEN KUNDIGE cha en eocacius de Italiaanfclie Taah De andere Volken hadden geen fmaak. De Keizer lodewyk van eeyeren, door joannes XXII, inden ban gedaan. Deeze hoogloopende twist vernieuwde de oude fchandelykheden. Eduard II, in Engeland, ontthroond. De beroemde eduard III, zyn Zoon, volgt hem op. Philip van valois, Koning van Frankryk. Eduard III was de naaste Bloedverwant des jongst overleden Konings; doch van de Vrouwlyke zyde. De Salifche Wet goldt. De twee Mededingers waren welhaast in oorlog. De Engelfchen wonnen den Scheepsftryd by Sluis, in den Jaare 1340; den Veldfl'ag by Cresfi, in den Jaare 1346". Calais werd vervolgens door hun vermeesterd. Slag by Poitiers, waar in joannes, Koning van Frankryk, door de Engelfchen gevangen Werdt. Frankryk, en Parys boven al, wordt een tooneel van vcrfchriklyke wanordes. In het zelfde Jaar ftelde 'Keizer carel IV de Zeven Keurvorjlen aan, door zyne Gouden Bulle. Petrus de wreede, Koning van Castilie, door hendrik detranstamare, zyil Natuurlyken Zoon, ontthroond. Carel V, bygenaamd de wyze, dryft de Engelfchen uit Frankryk, door zyne Veldheeren; inzonderheid is hem hier in van groote dienst de Ridder guesclin. — Deeze Eeuwe is de uitmuntendfte der Ridderfchappe. Groots  TAFEL. Groote Scheuring in 't Oosten, naa den dood van gregorius XI. Veertig jaaren rairjps voor de Volken en voor den Godsdienst. Joanna, Koningin van Napels, door u r b anus II afgezet. Zy geeft haar Ryk aan den Hertog van Anjou, die 'er zich niét kan vestigen. Dürazzo kwam in 't bezit. In 't zelfde jaar ftierf carel V, een der grootfteVorften, die ooit den Franfchen Throon beklom. Nimmer is dit Ryk ongelukkiger geweest, dan onder carel VI, Zoon van carel V. Jagellin, of uladislas V, Koning van Fooien. Hy veréénigde met die Kroon het groot Hertogdom Lithauwen, en andere Staaten, hem toebehoorende. Bajazeth I, Zoon van amurath, Sultan der Turken, belegert Conftantinopole. Men trof een verdrag: hy vertrekt. Maar deeze fchroomlyke Vyand der Christenen zou vervolgens 'het Griekfche Ryk vernietigd hebben, indien men hem tot geen Mededinger verwekt hadt den grooten tamerlan, die hem, in den Jaare 1402, overwon. Slag van Nicopolis, waar in sigismund, Koning van Rongaryen, door de Turken geflaagen werdt. Dit is dezelfde sigismund, die, in den Jaar 1410, Keizer wierd, en de vermaarde Kerkvergadering van Conftans deedt vergaderen, waar de groote Scheuring een einde nam. Richard II, in Engeland ontthroond, door hendrik IV, wiens Zoon hendrik V zo gedugt werd voor Frankryk, door de oorlogen daar tegen gevoerd. Naar- Naa CHRISTUS. 1379. I380. 1386. 1390. 139(5. 1399.  TYDREKENK U'N LT I G E Naardemaal de voornaamfte Mogenheden, die, in de Algemeene Hedendaagfche Ge-' fchiedenis der vroegfte Ecuwen, 't meeste uitmunten, en bykans, het geheele Staatkundige Stelzel van Europa uitmaaken, de Pausfen, de Koningen van Frankryk, de Keizers van Duitschland, en de Koningen van Engeland, zyn; kunnen de volgende Tydrekenkundige Tafels een byzondere nuttigheid hebben. De Jaartallen duiden het Jaar huns Doods aan. DE VOORNAAMSTE PAUSSEN. Zints gregorius II, tot de Groote Scheuring. orius II riep carel martel in Italië. - - - 731 Gregorius III volgde het zelfde plan van Staatkunde. - - - 741 Zacharias befliste, dat pepyn Koning zou weezen. .... 752 Stephanus III verkreeg van pepyn, de begeeving van 't Exarchaat. - - 757 Paulus I hadt gefchil met desiderius, Koning der Lombarden. - - 767 Ste-  TAFEL. Stephanus IV riep carel den grooten tegen de Lombarden. - - 772 Adrianus I ontving deezen Vorst, in groote praal, te Rome, ontzag hem fteeds, en werd met weldaaden opgehoopt. - 795 Leo III kroonde hem tot Keizer. - 816 Stephanus V verwagtte niet dat lodewyk de godvructige zyne verkiezing bevestigde. - - - 817 Pascalis I volgde deeze onderneeming. Beiden werden zy des ontfchuldigd. - 824 Gregorius IV vervoegde zich by de oproerige Kinderen van lodewyk. - 844 Sergius II braveerde den Keizer lotha¬ rius. - - - 847 Leo IV verdeedigde Rome tegen de Saraceenen. - 855 Benedictus III, ondanks den Keizer, gekooren. - - . 858 Nicolaus I, zeer ftout in zyne onderneemingen. Hy verhief zich tot Regter over Koning lotharius en alle de Bisfchoppen ; en deedt photius, den Patriarch van Conftantinopole, in den ban. - . 865 Adrianus II koos de party tegen carel den kaalen. - - - 872 V. deel. Z Jo-  TYDREKENKUNDIGE Joannes VIII gaf voor, het Keizerryk aan dien Prins te fchenken; hy bragt het zyne toe, om den Graaf boso tot Koning van Provence te maaken. - - 882 Stephanus VI kroonde tot Keizer den Hertog van Spokto. - - 891 Sergius III ontëerde den Heiligen Stoel, en hadt ongelukkig eenige Opvolgers van den zelfden ftempel. - - - 912 Joannes X kroonde den Keizer berencarius. - - - 908 Joannes XII, een Paus van achttien jaaren. Hy riep otho den grooten in Italië, en kroonde hem tot Keizer; hy ftondt vervolgens tegen hem op. - - 963 Leo VIII bekleedde de plaats van den afgezetten joannes XII. - - - 965 Verfcheide Pausfen en Tegenpausfen; alles was üe Rome in verwarring. Joannes XV riep otho III tegen crescentius , en maakte zich gedugt voor h ugo capet. - - - 996 Gregorius V kroonde otho III, en zegepraalde over eenen Tegenpaus, naa uitgedreeven te zyn door crescentius. Hy vernietigde het Huwelyk van Koning robert, en deedt hem in den ban. - 999 Syl-  TAFEL. Sylvester II, de berugte geebertuï, die zich teweer gefield hadt tegen joannes XV. tc.-03 Benedictus IX, een fchandvlek, afgezet met twee anderen, door Keizer hendrik III. .... 1048 L e o IX beoorloogde de Normannen die zich in Italië vestigden; hy tastte den Patriarch c eRULARius aan, en de Scheuring der Grieken werd ongeneeslyk. - - - 1054 Nicolaus II, beheerscht door hildeerandus, veragtte de regten des Keizerryks. Hy gaf de Inhuldiging aan de Normannen, dewyl zy konden overwinnen. - io6r Alexander II, verkooren door middel van 111 ld ebrand us, zonder toeftemming van het Keizerlyk Hof. Hy begunftigde william denoverweldiger, in zyne onderneeming tegen Engeland. - 1073 Gregorius VII,(hildeerandus) yvercnde voor de Hervorming der Geestlykheid: een geflaage vyand der Gekroonde Hoofden. 108J Victor III agtervolgde de twist der Inhuldigingen. - - . 1087 'Ureanus II predikte een' Kruistocht in Frankryk; naa den Koning philip I in jüen ban gedaan te hebben. - - 1099 Z 2 Pas-  TYDREKENKUNDIGË Pascalis II voltooide den val van Keizer hendrik IV, door diens Zoonen tot een opftand aan te hitzen. . - - 1118 Gelasius II. Keizer hendrik V ftelde tegen hem den Tegenpaus bourdin. iiiq Calixtus II deedt, op nieuw, den Keizer in den ban. - - - iI24 Honorius II flreek over conrad, Mededinger van lotharius naa het Keizerryk, het banvonnis. - - - - H30 Ïnnocentius II, met anacletus, die hem het Pausfchap betwistte, in oorlog. Hy zondt een gebod van fchorsfing der Godsdienstoefening in Frankryk, om dat lodewyk de jonge, een' ,Bisfchop, te Rome gewyd, weigerde te erkennen. - H43 Eu genius III, vlugtende, neemt zyn wyk in Frankryk. Hy ftelde Europa in rep én roer, om eenen Kruistocht, door middel van den Heiligen bernardus. - - 1153 Adrianus IV gaf Ierland, by eene Bulle, aan hendrik II. Hy verpligttc Keizer fredrik I geheel van hem af te hangen. 1159 Alexander III, door den Tegenpaus y 1 ctor verdreeven, verdeedigde den Heiligen thomas van kantelberg tegen hendrik II. Hy zette den Keizer af; die ook gefchillen hadt met lucius III enuRBAnus III. - - - "81 GRE-  TAFEL. Gregorius VIII verwekte den Kruistocht tegen saladin. - - 1187 Cl e me m s ffl deedt het zelfde. - 1191 Celestinus III zondt een Afgezant in Spanje, om het Huwelyk van alphonsus IX, Koning van Leon, te ontbinden. 1198 Innocentius III, verfchriklyk voor de Hooge Magten, Aanrigter van den Kruistocht tegen de Albigenfen, en van de Inquifitie; te Rome meer meesterfchaps voerende, dan eenige Paus. - - - 1216 Honorius III vorderde van frederik II, dat het Ryk der beide Sicilien niet met het Keizerryk zou kunnen veréénigd worden. 1227 Gregorius IX vervolgde frederik, en boodt het Ryk lodewyk den heiligen aan. ... 1241 Innocentius IV, een doodvyand vanFREd e r 1 k , dien hy , op de Kerkvergadering van Lions, afzette: hy liet vervolgens een Kruisvaart prediken tegen den Keizer conrad IV. - - - 1254 Alexander IV met manfroi in oorlog, wegens het Koninkryk Napels, - i26r Urbanus IV fchonk dit Koningryk. 1264 Clemens IV, veroorzaaker van de omwenteling, waarin conradin, Koning van Napels, omkwam. - - 1268 Z 3 Gri-  TYDREKENKUND'IGE Gregorius X bekragtigde de verkiezing var} RUDOLPHUS VAN HABSBURG, tOt de Keizerlyke waardigheid, en lloeg hem vervolgens met den ban. - . 1275 Nicolaus III, een der veroorzaakers van de zamenzweering tegen carel van anjou, Koning van Napels. - - 1280 Marttnus IV begunftigt carel van anjou, gaf het Koningryk van Aragon aan petrus III. - - - 1285 Celestinus V, zyn Opvolger cajetanus verpligtte hem afltand te doen in den jaare 1294, en liet hem in de gevangenis fterven. Bonifacius VIII, (cajetanüs). Hy zogt philip den schoonen te ontthroonen, en Gekroonde Hoofden de Wet te itellen. .... 7303 Benedictus XI onthief philip van den 'ban. - - - - 1304 Clemens V, geheel overgegeeven aan 't believen van philip den schoonen;' de verdelger der Tempelieren; hy hadt zyn Zetel te Avignon. - - - 1314 Joannes XXII, vermaard door zyne afper-, fingen, en door zyn' twist met den Keizer lodewyk van beieren. Hy verkreeg Bologne en bedroog de Bologneefen. 1334 ' - " Be-  : T A F E L. Bënèdictus XII zette den twist met Lo= ' üewyk VAN beieren VOOrt. - 1342 Cl e me ns VI beval eenen anderen Keizer te . kiezen. Hy bediende zich van de ongelukken der Koninginne joanna, om Avignon te verkrygen. - - - 1352 Innocentius VI. Engeland ftaat op tegen de fchattingen van het Panslyke Hof, en weigerde de belasting, aan welke Koning joannes zich onderworpen hadt. - 1362 Urbanus V ging na Rome, en keerde weder na Avignon. .... 1370 Gregorius XI vestigde zich te Rome, en had des berouw. - - 1378 Groote Westerfche Scheuring.  TYD1EKENKÜNDIGE KONINGEN van FRANKRYK. Zints pepyn tot carel VI. Ik begin deeze lyst met den Tweeden Stam, om dat men onder den Eerften, naa clovis, niets befpeurt, dan verdeeldheden en verwarring. Pepyn de korte, een groot Vorst. 768 Carel de groote, Keizer; het wonder zyner Eeuwe. - - - 814 Lodewyk I, (de godvrogtige,) Keizer, zwak en ongelukkig. - - 840 Carel II,(de kaale,) Keizer,eerzugtig, zonder verdienften. - 877 Lodewyk II, (de stamel aar,) vooreen gedeelte ontbloot door de Ryksgrooten. 879 Lodewyk III en caroloman, desgelyks ontbloot. - - - 884 Carel de vette, Keizer, onbekwaam om teregeeren. - - - 888 Eu-  ï A F Ë L. Eudo, Oud-oom van hugo capet, boveö carel den eEnvoudi gen gefield» 898 Carel Til, (de eenvoudige,) zonder magt, in 't jaar 922 ontthroond. Raoul, door verkiezing Koning; verkwistte de Leenen. « - - 936 Lodewyk van overzee, door zyne Leenmannen geflaagen. <■ - 954 Lotharius, bykans zonder heerfchappve. - - - - 985 Lodewyk V, een Doeniet. - - 987 't Einde van den Tweeden Stam, DE CAPETSCHE STAM. Hugo capet, een bekwaam Vorst. 996 Robert, goed en zwak. - - 1031 Hendrik I, desgelyks zwak. - 1060 Philip I, veragt, om dat hy geen deel altoos hadt aan de groote gebeurtenisfen zyner Regeeringe. - - - 1108 Lodewyk VI, (de vette,) ,verkreeg gezag. n - - 1137 V. deel. Aa Lo-  TYDREKENKUNDIGE Lodewyk VII, (de jonge,) onvoorzig» tig , ongelukkig door zynen Kruistocht en door zyne Echtfcheiding. - - 1180 Philip II, (augustus,) eerzugtig, ftaatkundig en magtig. - . 1223 Lodewyk VIII doet eenen Kruistocht tegen de Albigenfen. - - 1226 Lodewyk IX, (de heilige,) in veele opzigteii verwonderenswaardig. - 1270 Philip III, (de stoute,) een middelmaatig Vorst. - - - 1285 Philip IV, (de schoone,) zyne Regeering verdient beoefend te worden. 1314 Lodewyk X, (de krakeelzugtige,) zeer ftreng. - - - . 1316 Philip V, (de lange,) ontbrak de tyd om veel uit te voeren. - - 1322 Carel IV, (de schoone. - 1328 Philip VI, (vanvalois,) ongelukkig tegen de Engelfchen, ... 1350 Joannes ftondt op 't punt om Frankryk te verliezen. - - - 13(54 Carel V, (de wyze,) Herfteller des Koningryks. - . . I38o Carel VI. . 1422 KEI-  TAFEL. KEIZERS des DUITSCHEN RYKS, TOT OP WENCESLAUS. Het Huis. van Frankryk verloor het Keizerryk en het Duitfche Ryk, met den dood van Keizer lodewyk IV, in den jaare 912. De Duitfchers verkooren tot Koning conrad, Hertog van Frankenland, die ten Opyol°er hadt, * ö TT a -lENDRIK I, (DEN VOGEL AAR,)HertOff van Saxen. . . . 9^ Otho I, (den grooten,)Zoon van hendrik, gekroond door Paus j o a n n e s XII: een naavolger van carel den grooten. " " " 973 Otho II, Zoon van otho I. . 983 Otho III, Zoon des jongstgemeldcn. ioor Hendrik II, uit het zelfde Huis. 1024 C onrad II, uit Frankenland. . 1039 Hendrik III, Zoon des voorgaanden. 1056 Hendrik IV, Zoon van hendrik III. iioö Aa 2 Hek-  TYDREKENKUNDIGE Hendrik V, Zoon van hendrik IV, 1125 Lotharius van Suplenburg. - 1137 Conrad III, van Zwaben. - - 1152 Frederik I, (barbarossa,) Neef van conrad. - - ■ II9° Hendrik VI, Zoon van frederik, 1197 Philip, uit hetzelfde Huis. - 1208 Otho IV, van Brunswyk. . - 1212 Frederik II, Zoon van hendrik VI. 1250 Willem, van Holland. - - 1256 Rudolph, van Habsburg, - - 1291 Adolph, van Nas/au. - - - 1298 Albert I, van Oostenryk, -- - 1310 Hendrik VII, van Luxenburg. - 1313 Lodewyk V, van Beyeren. - - 1343 Carel IV, van Moravie.. * ■> 1378 Wenceslaus, Zoon van carel IV. 140Q KO*  TAFEL. KONINGEN van ENGELAND. Naa de Bemagtiging der Normannen, tot Op hendrik V. liam I, (de veroveraar.) IO87 William II, (derosse,) een flegt Vorst. 1110 Hendrik I, een bekwaam Overweldiger. Steven, een ander Overweldiger; doch min gelukkig, - - - 1154 Hendrik II, (plantagenet,) zeer magtig, maar ongelukkig door het gefchil over de Kerklyke vrydommen. - - 1189 Richard I, een onvoorzigtig Oorlogvoerder. 1199 Joannes (zonder land,) door philip aügustus beroofd; door de Ryksgrooten verdrukt ; een gewillig Leenman van den Paus, ... , 1216 Hendrik III, een zwak Vorst, een Speelbal der Ryksgrooten. - - - 1272 Eduard I, itaatkundig, onderneemend, overwinnaar van Schotland. - - 1307 Aa 3 Edu-  TYDREKENKUNDIGE TAFEL. Eduard II, een flaaf zyner Gunftelingen; ontthroond door zyne Vrouwe, en door zyn Zoon. - 1327 Eduard III, eene roemryke Regeering, verderflyk voor Frankryk. - . 1211 Richard II, afgezet en vermoord. 1399 Hendrik IV, een overweldiger, dien't aan geene verdienïfen ontbrak, Vader van hendrik V; die zich tot Koning van Frankryk deedt kroonen. - . 1413    OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WE RE L D LTK E GESCHIEDENIS, ZESDE DEEL.   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WE RE L D LTKE GESCHIEDENIS, gevolgd naar het frans ch VAN DEN HEER Abt M I L L O T, Lid van de Academiën der Weetenfchappen van Lions en Nanci. ZESDE DEEL. de hedendaagsche geschiedenis. Te AMSTERDAM, By T N T E M A en Tl EB O E L, m d c cl x xvil   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WE RE LDLTKE GESCHIEDENIS. VIERDE TYDPERK. GREGORIUS de ZEVENDE. oorlogen van den paus met het keizerryk. KRUISTOCHTEN. Van het midden der Elfde, tot de Dertiende Eeuwe. EERSTE HOOFDSTUK. Staat van de Roomfche Kerk, vóór het Pausfchap van gregorius de VII. — Vermeesteringen der Normannen in Italië. — Verwinning van Engeland, door Willem den veroveraar. Wy zyn genaderd tot een Tydperk, waarin de Roomfche Pausfen, de paaien van hunne magt en pligt wyd en verre overfchreedende, in plaats van Dienaars des VL deel. A 3 Vre- IV. TYDPERK. De Pausfen ontrusten de \v wekt.  IV. TYDPERK. Drie Paus fen te gelyk het Paus fchap voo geld veil. 6 ALGEMEENE Vredes te zyn, den brand der Burgerlyke Oorlogen ontftaken, de Onderdaanen tegen de Vorften de wapenen deeden aangorden, en geheel Europa het onderfte boven keerden door de verfchrikkingen des Bygeloofs. De vermaarde gregorius de VII was eigenlyk de veroorzaaker van die onheilen; doch van langer hand, gelyk elk opmerkend Leezer der voorgaande Tydperken zeker heeft waargenomen, fchikten zich de omftandigheden tot het voortbrengen van deeze jammeren; de Gebeurtenisfen, eenige jaaren vóór zyn Pausfchap voorgevallen, {pellen ons nog duidelyker de heillooze onderneemingen van dit Hoofd der Kerke. Schoon de fchandvlekke van oneere alle ; Kerken aankleefde, was die van Rome, meer ' dan eenige andere, bezoedeld. Benedictus de LX, Opvolger van joannes den XIX, welke laatstgemelde, in den jaare MXXXIIÏ ftierf,werd,om zyne onverdraaglyke dwinglandy en verregaande Zedeloosheid, van den Pauslyken Zetel geftooten. Dien weder beklommen hebbende, verkogt hy het Pausfchap aan gregorius den VI,door den Monnik g lab er als een Heilig afgebeeld. Sylvester de III,die, naa het afzetten van benedictus den IX, desgelyks de Pauslyke Waardigheid gekogt hadt, pronkte ook met den naam van Paus. Eubenedictus, en gregorius, en sylvester, •zogten niets dan Geld. Gregorius de VI, van wien glaber, met zo veel ophefs, fpreekt, fchreef een rondgaanden Brief aan de Christenen? met bede, dat zy hem geld  GESCHIEDENIS. geld zouden verfchaffen, om zyn' rang, mei eere", op te houden. Hadt een Gefchied fchryver, van die dagen, ongelyk, wanneci hy de Kerklyke Waardigheden vergeleek mei Koopmanfchappen, op de openbaare markt. aan de meestbiedenden geveild en verkogt: Alle goede zeden en braave beginzels hadl men afgelegd, en het uiterlyk welvoeglykc zelfs verflooten. Keizer hendrik de III, Zoon van conraad den II,over deeze ongeregeldheden met verontwaardiging vervuld, begaf zich, in den Jaare MXLVI, na Rome, en deedt, op eene Kerkvergadering, de drie Pausfen onwaardig, tot het bekleeden van den Heiligen Stoel, verklaaren. Clemens de II werd daar op geplaatst, en, na hem, damasus de II. Zeer kort duurde beider Pausfchap. Keizer hendrik floeg, naa den dood van damasus, het oog zyner verkiezinge op bruno, Bisfchop van Toni, zyn' Bloedverwant, die zich,door braafheid van zeden, aanprees. Op een Ryksdag, in den jaare MXLVIII, te Worms gehouden, werd hy verkoozen. Hy trok na Italië, verzogt en verkreeg eene Kerklyke Verkiezing, waar op hy met groote toejuiching, den Pauslyken Zetel beklom, en den naam van leo den IX aannam. De Keizer ftondt Benevento aan hem af, om eene jaarlykfche fchatting van honderd marken, zints den tyd van hendrik den II betaald, tot erkentenisfe dat de Bisfchop van Bamberg onmiddelyk aan den Heiligen Stoel onderworpen geweest was, af te koopen. De GeA 4 fchie- ■■ IV. ' TYDrERK. Keizer hendrik HJ doet ze afzetten. Verkïezincr van leoIX. 't Jaar naa christ u s I049. Hendrik ftaat Éencyento aan hem af.  i IV. i tydpekk. | 1 Leo yvert voor deHer■vorming;doch gaat eigendunklyk te werk. Hy braveert den Koning 'van Frankryk , hendrik I. Eene Kerkvergadering, ! ALGEMEENE 'chiedenis leert ons, hoe de Pausfen, het dgeemeene Regt vernietigende, hun Schatdst vulden,en hunRegtsgebied uitbreidden, loor de flapheid der Keizcren; hoe de kruiDende onderwerping en flaaffche hulde der Europifche Vorften, hun den weg baande, Dm naa eene algemeene heerfchappy te dingen. Hadt leo d e LX zo veel gemaatigdheids , als yvers, bezeten, hy was, met meer regts, waardig gekeurd, onder het getal der Heiligen geteld te worden. Vol drifts ter HerTOrminge, en zich geregtigd agtende, om alle middelen van gezag aan te wenden, beklom hy nauwlyks den Pauslyken Zetel, of ging als volftrekt oppermagtig te werk Zonder toeftemming des Konings van Frankryk, hendrik de I, en zelfs ondanks dien Vorst; hieldt hy eene Kerkvergadering te Rheims, op welke hy eenige Bisfchoppen afzette , en de zodanigen, die liever den Vorst hadden willen gehoorzaamen, dan zich op de Kerkvergadering vervoegen, in den ban deedt. Hy keerde weder in Italië; onder den weg allen, die hem toefcheenen zulks verdiend te hebben, afzettende en bannende. Op eene Kerkvergadering, te Rome, betoonde hy nog doorfteekender blyken eener verregaande geftr engheid. De vervloekingen Hortten neder op de hoofden der geenen, die zich aan Simonie, Sodomie, bloedfchendige Huwelyken, en het houden van Byzitten, fchuldig maakten; doch hy verbeterde de harten niet. Eene Kerkvergadering te Parys, in den jaa-  GESCHIEDENIS. S jaare ML gehouden, veroordeelde berengarius met zyne Aanhangers, cn verklaarde , dat, indien zy zich niet bekeerden var hunne gevoelens, de ganfche Krygsmagt de; Koningryks, met de Geestlyken, in Priesterlyken Gewaad aan 't hoofd, hun zou vervolgen , tot dat zy zich aan de Kerklyke Vaststelling, omtrent het betwiste Leerftuk, onderworpen , of de doodftraffe geleden hadden Daar de Franfche Bisfchoppen op deeze aanftootlyke wyze hunne geestlyke magt misbruikten, was het niet te denken, dat eer Duitsch Paus, dié met de vercischte gemaatigdheid zou aanwenden. Men zag welhaast h'oe hy het zwaard by de Kerklyke ftraffen voegde, tegen de Normannifchen Prinsfen, die zich in Italië nederfloegen. Eene vestiging , die, zo uit hoofde van derzelver zonderlingheid, als van wegen de uitwerkzelen, onze opmerking verdient. Volgens het berigt eener menigte Gefchiedfchryveren, redden veertig Normannifche Edellieden, van eene Bedevaart na rufalem te rug keerende,in den jaareMXVI, de Stad Salem, door de Saraceenen reeds veroverd. Zy weigerden de belooningen hun voor den betoonden heldenmoed aangebooden, en bragten, met den roem eener zo fchitterende krygsverrigting, eene oorlogsdrift in hun land, die veel gewigtiger gebeurtenisfen ftondt te veroorzaaken. _ - De Heer de saiNt marc verwerpt dit verhaal en beftrydt het met kragt van gewigtige tegenbedenkingen. Hy beweert,dat de eerfte Nortmnnen na den Berg van Gragano in BeA 5 de- IV. TYDPERK. te _ Parys, dreigt de Ketters met eene Krygsmagt te vervolgen. Tochten der Normanncii in Italië,  IV. TYDPERK. Zy verkrygen 'cr land , en ftigten Averjo.' De Zooncn van TANCREDO maaken zich meester van Apulia. 10 ALGEMEENE levaard kwamen; dat melo, een dapper egerhoofd der Lombarden, een vyand der Grieken, hun overhaalde om zich in Apulie neder te zetten; dat zy dit hunnen Landsgenoten fmaaklyk wisten te maaken, en dit Je weezenlyke oorfprong hunner vermeesteringen geweest hebbe. Wat hier van ook Zyn moge, de Normannen hadden tot nog de onverfchrokke ftoutmoedigheid en eerzugt hunner Voorvaderen behouden. De hoop van zich te verryken was by hun een kragtige beweegreden ten [iryd. Zy vielen met groote magt in Italië. Zy Honden den zodanigen, die hun best betaalden, ten dienife;nu voor de Grieken vegtende, dan voor derzelver vyanden ftrydende. De Hertog van Napels, dien zy van groot nut geweest waren tegen den Prins van Capua, fchonk hun eene uitgelirekte Landftreeke tusfehen die twee Steden, waar zy, in den jaare MXXIX, de Stad Averfa bouwden. Deeze vastigheid lokte andere gelukzoekers derwaards. Drie Zoons van tancredo de hauteville, een Normannisch Edelman, welker een den naam droeg van willem sterk-arm, of yzer-arm, grondvestten eene nieuwe Heerfchappy. Naa Apulie den Catapan (*) ontweldigd te hebben , verdeelden zy het bcmagtigde land onder elkander, en de andere Legerhoofden. Willem yzer-arm werd door de Sol- daa- (*) Dus werd de Overheid geheeten, door het Hof ran Cmjiantinopele derwaards gezonden.  GESCHIEDENIS. n daaten tot Graaf van Apulie verheeven. Zyn Broeder drogo volgde hem op in den jaare MXLVI. Robert guiscard, een jonger Broeder, kwam met nog twee Broederen. Dit Gezin, uit. twaalf Helden beftaande, werd, van dag tot dag, vreeslyker. Italië, fteeds van bloed ftroomende, dugtte in hun nieuwe vyanden te zullen vinden. Leo de IX, ziende dat de Landen der Kerke niet min dan de andere voor invallen blootftonden, verzogt van den Keizer Krygsvolk. Hy verkreeg een leger uit Duitfchers en Italiaanen beftaande, en voerde, in eigen perfoon, 't zelve tegen de Normannen aan; naa hun in den ban gedaan te hebben. De Normannen, wier getal flegts drieduizend Mannen beliep, zonden den Paus een ftaatlyk Gezantfchap, hem aanbiedende leenhulde te doen. De Paus weigert die te ontvangen; op deeze weigering ging de flag aan; de Paus kreeg de nederlaage, en werd zelve gevangen. Naa eenigen tyd, te Benevento, in hegtenis gezeten te hebben, verkreeg hy zyne vryheid, den ban der Normannen, die zich voor hem nederbogen, opgeheeven hebbende. De leenhulde, leo den IX aangeboden, beweezen de Normannen, met de daad, in den Jaare MLIX, onder het Pausfchap van nicolaus den II. Deeze Kerkvoogd ontving hulde van robert guiscard, naa dat hy dien Norman alle de Landen in Apulie, Calabrie , en Sicilië, reeds door hem bemagtigd, 0f die hy vervolgens mogt vermeesteren, als Leenen gefchonken hadt, op voor- IV, TYDPERIC. IQ53- Leo IX ,die hun aanviel, verflaagen en gevangen. Nicolaus II geelt hun als Leenen wat zy konden vermeesteren.  IV. TYDPERK. Hy zoekt de Jüormannen aan zich te verbinden tegen den Keizer. l[lLDEBr»N- bus, de Bewerker van die Staatkunde. 12 ALGEMEENE voorwaarde, dat hy, als een getrouw Leenman , onaffcheidelyk aan de Kerk van Rome zou verbonden blyven, 's Jaarlyks eene fchatting te betaalen, tot erkentenisfe zyner onderhoorigheid aan den Apostolifchen Stoel. — De Paus fchonk desgelyks aan richard, Graaf van Averfa, de Inhuldiging tot het Opperbewind van Capua, 't welk richard nog niet bezat. De Roomfche Staatkunde zogt toen reeds zich te Herken tegen den Keizer. Zy fchonk aan de Normannen, Landen waar aan zy geen eigendom altoos; en dus geen geeven hadt. Door dit middel verbondt het Hof van Rome magtige Leenmannen aan zyne belangen, en verkreeg de veel inhebbende regten van Opperleenvoogdye; het bediende zich van nieuwe middelen ter uitzettinge der paaien van magt en gezag. Het groot beweegrad van deeze eerzugtige Staatkunde was de vermaarde hildebrand u s, (dien wy vervolgens, onder den naam van Paus gregorius denVII, een lange en verbaazende rolle zullen zien fpeelen,) een Italiaanfche Monnik, van laage afkomst, ftreng van aart, onvermoeid, bekwaam, fchrander, vermetel en onbedwingbaar; yverig voor de Hervorming der Kerke, dan nog vuuriger in 't voortzetten der eifchen des Roomfchen Hofs; in ftaat om dezelve tot eene vervaarlyke hoogte op te voeren, en met het fchriklykst geweld door te dryven. Zyne Lofredenaars, die hem by elias vergelykcn, verbeeldden zich, dat een Paus vuur van den Hemel moest doen ncderdaa- len,  GESCHIEDENIS. 13 Ien, om allen, die zich tegen hem verzetten, te verdelgen. Jesus Christus hadt rechrilreeks daar tegenovergeftelde grondregels ingeboezemd; doch deeze waren lang vergeeten. Hildebrandus regeerde de Kerk van Rome langen tyd eer hy Paus was. Naa den dood van leo den IX,in den jaare MLV, hadden de Romeinen hem na Duitschland gezonden om eenen Opvolger te kiezen. Hy vestigde zyne keuze op victor den II, die hem terftond als Afgezant na Frankryk afgevaardigde, waar hy den opgelegden last aanving met zes Bisfchoppen, die zich aan Simonie hadden fchuldig gemaakt, af te zetten. Stephanus de IX, Abt van MontCasjln, de Opvolger van victor, verhief hildebrandus tot Cardinaal-Aardsdiaken. Naa het overlyden van stephanus den LX, in den jaare MLVIII, betoonde hy magts genoeg te hebben,om joannes, Bisfchop van Veletri, die, met geweld, onder den naam van benedictus den X, de Pauslyke Waardigheid hadt aangenomen, dezelve te ontneemen, en op te draagen aan nicolaus den II, die niets begon of uitvoerde zonder hildebrandus tot Raadsman en Bewerker te neemen. Op eene Kerkvergadering, te Rome gehouden, bragt nicolaus de ILhet bekende Befluit te voorfchyn; uit kragt van 't welke de Kardinaalen voortaan den Paus zouden kiezen, terwyl de bekragtiging dier keure aan de overige Geestlykheid en het Volk ftondt. ,j Alles", gelyk 'er by gevoegd wordt, IV. TYDPERK. Hy regeerde de Kerkonderverfcheide Pausfen. Kerkvergadering te Rome. Befluitdaar genomen omtrent de verkiezing van den Paus.  IV. TYDPERK. Berengarius genoodzaakteene Ge1 loofsbelyde nis te on dertekenen die hy nie houdt. 14 ALGEMEENE wordt, „ zonder eenig nadeel voor de eef „ van onzen welbeminden Zoon hendrik „ (den IV,) die nu Koning is, en fpoedig „ Keizer zal worden, gelyk wy hem aireede „ beloofd hebben, of voor de eer van zyne „ Opvolgers, aan welke de ApostolifcheZe„ tel, perfoonlyk, hetzelfde voorregt zal „ fchenken". Het regt om de Verkiezing van eenen Paus te bekragtigen, wordt hier voorgefteld als een enkel perfoonlyk regt,'twelk door den Roomfchen Stoel, aan ieder Keizer, afzonderlyk werd gefchonken: daar het egter te over bekend is, dat de Keizers van Duitschland, geduurende veele Eeuwen, in 't bezit van dit voorregt geweest waren. Hendrik was nog zeer jong, en hildebrandus, die nooit eene gunftige gelegenheid tot uitbreiding der Pauslyke magt liet voorby glippen, deedt hier zyn voordeel met de minderjaarigheid van den Vorst, om de regten der Keizerlyke Kroon te verkleinen , en die van de Pauslyke Myter te vergrooten. Berengarius, fteeds door lanfrancus. vervolgd, werd, op deeze Kerkvergadering , genoodzaakt een Geloofsbelydenis te ondertekenen en te bezweeren; waarin men, : onder andere harde flellingen, de volgende verklaaring las: „Dat het Brood en de Wyn, „ naa de heiliging, niet alleen als eenSacra„ ment, maar ook het weezenlyk Lichaam en „ Bloed wmjEsus Christus waren; en „ dat het Lichaam en Bloed, door de han„ den der Priesteren behandeld en gebroo„ ken» en door de tanden der Geloovigen „ ver-  GESCHIEDENIS. 15 „ vermaald werden". Men meende over hem gezegepraald te hebben; doch hy herriep deeze Geloofsverklaaring. De onrustige yver van den Monnik lanfrancus, zeer gelykende naar dien van hildebrandus, deedt hem met groote fchreeden tot hooger waardigheid vorderen. Men verzette zich, op nieuw, met kragt, tegen de Huwelyken der Priesteren, het houden van Byzitten, en den handel in Kerklyke Ampten. Het fcheen vreemd, dat de Paus, met zo veel gewelds de misbruiken aantastende, zyn Aardsbisdom van Florence behieldt. Leo de IX hadt ook het Bisdom van Toul niet laaten vaaren; anderen volgden deeze voetftappen. Welke regten oordeelde men niet verbonden te weezen aan den tytel van Opperpriester of van Algemeenen Bisfchop ? Want deezen laatften tytel voerde men thans in, buiten twyfel in tegenftelling van den tytel van Algemeenen Patriarch, door den Patriarch van Conftantinopole aangenomen , 't geen te Rome als een fchendig misdryf te boek ftondt. Nicolaus den II overleeden zynde, deedt hildebrandus, die de Normannifche Prinsfen tot Leenmannen van den Roomfchen Stoel gemaakt hadt, alexander den II tot Paus verkiezen; zonder Keizer hendrikden IV te raadplecgen, of zyne goedkeuring te verzoeken. .._ De Keizerin agnes, Weduwe van hendrik den III, die ftaande de minderjaarigheid van haaren Zoon, het gebied voerde, verzette zich tegen deeze onderneeming, en ftelde, op eene Kerk- IV. TVDPEIUC-, Men kant zich aan tegen deSirao.' nie; doch de Pausfen behouden de waardighe-1 den , die zy vóór het Pausfchap bezaten. ic5r. Alexander II, zonder toeftemming van het Keizerlyke Hof, ver. kooren. Cadalaus vergeefscli tot Tegenpaus aangcftcld.  IV. TYDPEKK. Petrus dahianus, Afgezant. Zyne verkeerde denkbeelden over ■verfcheide zaaken. 16 ALGEMEENE Kerkvergadering teBafel, cadalaus,Bisfchop van Parma, tot Paus aan, onder den naam van honoriusdenII. De Duitfche Krygsbenden verfcheenen te velde om hem in 't bezit des Pausfchaps te Hellen. Maar de Duitfche Vorften veranderden eensflags de Regeering; de Aardsbisfchop van Keulen nam den jongen hendrik van zyne Moeder af; Paus honorius werd verhaten , en in de gevangenis geworpen.»" De geest van hildebrandus bezielde, even als te vooren, de Pauslyke Regcering. Petrus damianus, zyn Vriend, een yverig voorftander der Klooster-Godsdienftigheden, deedt zich in verfcheide gezantfchappen gelden. Hy doorreisde boven al Frankryk, om de voorregten der Monniken van Clugni te bevestigen, die zich zo verre uitftrekten, dat den Bisfchoppen, op ftraffe van den ban, verbooden werd een' Monnik in den ban te doen. Hy bragt te wege, dat men fmaak vondt in vrywillige geesfelingen, en met eene geestdryvende drift zich daar aan overgaf. Deeze Man, by uitftek ftreng voor zichzelven, hadt zeer gcmaklyke grondregels voor de Overtreeders; vastftellende, dat een ander voor hun boete kon doen. Wy leezen, met verbaasdheid, in een' zyner Brieven aan eenen Kerkvoogd: ,, Gy weet dat wy, wanneer de Boetelingen „ ons eenig land fchenken, hunne boetedoe„ ningen verminderen, naar gelange van de „ grootheid hunner gifte". Zyne werken leveren ons een der zonderlingfte gedenk- Huk-  GESCHIEDENIS. i; ftukken op van de valfche denkbeelden er de ligtgeloovigheid zyner Eeuwe (*). Naardemaal de Staatszaaken, by aanhoudendheid , het Hof van Rome bezig hielden. bragten de bevelen, de befluiten, de bedreigingen en vervloekingen van Rome gebeurtenisfen voort, die ongelooflyk zouden fchynen, indien heerfchende denkbeelden, onder begunftiging van onkunde, niet alles vermogten. De vermeestering van Engeland, door de Normannen, ontftondt, voor een gedeelte, uit deezen oorfprong der omwentelingen. Dit is een der gedenkwaardigfte gebeurtenisfen, in de Elfde Eeuwe. Wy hebben gezien, dat eduard de be.lyder, een Vorst uit den Koninglyken Stam der Angel-Saxen, de Deenen, die den Throon beklommen hadden, opvolgde. Eene gelofte van Kuischheid gedaan hebbende, ftierf hy zonder Kinderen. Zyne jeugd hadt hy in Normandye gefleeten; hy droeg den Hertog william, zyn' Bloedverwant, eene groote genegenheid toe, en wilde hem tot Opvolger benoemen. Doch de Normannen , door hem in Engeland gelokt, waren 'er haatlyk geworden. De Engelfchen, nayverig over den invloed der Vreemdelingen, en tot opftand gereed, hadden hem gedwongen, de Normannen te doen vertrekken. — Naa den dood van eduard, verkoos het Volk h arold, Graaf van Kent, een magtig en heerschzugtig Man, wiens Staatkunde hem reeds (*) Zie FLEURT. VI. deel. B IV. TYDPERK. Het Hof van Rome fteeds met Staatszaaken bezig. Eduard, Koning vaa Engeland, fterft zonder Erfjenaam. De Enetlfchen verkiezen HAROLD.  IV. TÏDPIRK. ^VlLLIAM , Hertog van JVormandye , Xoekt Engeland te veroveren» Be Paus be- gunftigt hem. 18 ALGEHE EN E reeds van langzaamer hand den weg ter? throon gebaand hadt. Harold ontmoette een bekwaam en dapper Held tot Mededinger na de Kroon, De beroemde william, Hertog van Normandye , Bastaard van Hertog robert, hadt zich, in zyne Erfftaaten, gehandhaafd tegen de poogingen van. hendrik den I, Koning van Frankryk, en tegen zyne eigene Leenmannen, die ze hem hadden tragten te ontzetten. In zyn eigen land meester geworden zynde, durfde hy het beftaan Engeland aan te tasten. Eene Uiterfte wil van eduard, 't zy waar of verdicht, ftrekte ten gronflage van zynen eisch. De Krygsroem, doorhem verworven, en die zyner Normannen, bewoog eene menigte van moedige oorlogshelden, om zich onder zyne vaendelen te begeeven. Hy wist de gunst van het Duitfche Hof te verkrygen, en zelfs het Hof van Frankryk, waar philips de lr nog minderjaarig, geene hoedanigheden, den Throon voegende, vertoonde, op zyne zyde te trekken. — Maar een der voornaamfte ftreeken zyner Staatkunde beftondt daar in, dat hy de goedkeuring wist te verwerven van Paus alexander den II, aan wien hy, bezig zynde met al het noodige, tot zynen overtocht, in gereedheid te brengen,, een Gezantfchap afvaardigde, om zyne onderneeming , door Apostolisch gezag, te doen goedkeuren en regtvaardigen. Deeze, wel gediend met dit betoon van onderwerping, zondt william den Standaard van den Heiligen pe.trus}als een voorteken en onder-  GESCHIEDENIS. tp derpand eener regtvaardige en onfeilbaare overwinning, en vervloekte harold als een dwingeland. ; De Hertog landde in Engeland, met zestig duizend Krygsknegten. Hy hadt eene gelofte gedaan, van een Klooster te zullen bouwen op het flagveld; en behaalde een beflisfende overwinning te Hastings; harold fneuvelde. De Engelfchen waren genoodzaakt te bukken, en hy regeerde door het regt der wapenen. De vervloekingen, van den Paus uitgedonderd, hadden dermaate de harten verfchrikt, dat de Broeder des Konings dit bybragt als eene beweegreden, om hem het leveren van den flag te ontraaden. Hadt harold deezen raad gevolgd, dan zou de Winter de vermoeienis en behoefte , en waarfchynlyk ook de kragt des vyands, gefnuikt hebben. De overwinnaars zyn niet zelden veel verfchuldigd aan de misflagen der geenen die zy aantasten. Alexander de II, of hildebrandus, die eigenlyk het roer van zaaken in handen hieldt, bediende zich van eene verovering, ondernomen met het zegel der Pauslyke agtbaarheid. Engeland ontving, voor de eerfte keer, eenen Pauslyken Gezant. Door middel deezer Gezanten was de Paus, in alle Landen tegenwoordig, en oefende in dezelve een volftrekt gezag. Lanfrancus, een Italiaanfche Monnik, die, om in hooger aanzien op te klimmen, na Frankryk gegaan was, thans op den Aardsbisfchoplyken Zetel van Kantelberg, den voornaamften des Ryks j verheeven, fpande alle zyne verB 2 mo- IV. TYDPE8K. Hy flaagt in zyne onderneeming. De eerfte Pauslyke Gezant ia Engeland.  rv. IfYDPEKK, Maar wil ham houd de Geestly ken in on derdanigheid. TWEE. ALGEMEENE mogens in, om de begrippen, in Italië zo gretig aangenomen T ook in Engeland te doen omhelzen. . Maar william, hoe zeer hy ook c 's Pausfen goedkeuring gezogt hadt, om, I daar door gefterkt, in zynen toeleg van overweldiging beter te flaagen, betoonde zich te zeer gefield op het behouden en ongefchonden bewaaren zyner regten en vrydommen, als een opperst en onafhanglyk Ryksbeftuurder, om het Koningryk,'t geen hy oordeelde aan god en zyn eigen zwaard verfchuldigd te weezen, aan de Kerk te onderwerpen. Hy wilde volftrekt, dat de Regels dei- Kerkvergaderingen, en zelfs de Bullen van den Paus, geen kragt zouden hebben, of zy moesten met het zegel des Koningryken Gezags bekragtigd weezen. De Geestlyken ftaken, onder zyne Regeenng.,. het hoofd niet muitend op.  GESCHIEDENIS. 21 TWEEDE HOOFDSTUK. *t Pausfchap van gregorius den VII.— Zyne gefchillen met Keizer hendrik den IV. Eindelyk werd hildebrandus, in den jaare MLXXIII, naa den dood van alexander den II, op den eigenften dag der begraafnisfe zyns Voorzaats, met eenpaarige ftemmen der Cardinaalen, en andere Geestlyken, als ook des Volks, tot Paus gekooren, zonder de toeftemming van het Keizerlyk Hof. Voorzigtig ftelde hy zyne inwyding uit tot hy de noodzaaklyk vereischte toeftemming verworven hadt, en verkreeg dezelve door dit fchynbaar teken van onderdanigheid. De jonge Keizer, hendrik de VI, voorzag niet welke rampen dus een Paus hem zou berokkenen, en hadt welhaast reden van berouw, wegens eene goedkeuring, zo zeer ten nadeele van zyn eigen gezag. Gregorius de VII, (deezen naam nam hildebrandus aan,) betoonde zich, in 't kort, een vyand van alle gekroonde Hoofden. Streng, onderneemziek, onverzettelyk, hoogmoedig en heerschzugtig van aart zynde, was hy, daar het hem aan geen verftand ontbrak om ftoute ontwerpen te vormen, noch aan geen moed en bekwaamheid om ze door te zetten, in ftaat B 3 de Hildebrandus Paus , onder den naam van gregorius VII. TYD?ER.S. IV.  IV. TYDPERK. Zyn ont' werp eenei algemeene Opperheerfchnppye. Hy geeft voor, dat Spanje aan denH. Stoel behoorde. zz ALGEMEENE de grootite Ryksomwentelingen te veroorzaaken. Het gaat bykans allen geloof te boven, dat een Monnik, het Hoofd der Kerke geworden , na eene algemeene Opperheerfchappy. dong, dat hy alle Christen Vorften, als zyne Leenmannen, aanmerkte, en het met de daad beftondt hun, als zodanig, aan zyn Gebied te onderwerpen. Zyne eigene Brieven , ondertusfchen, {trekken hier van ten onlochenbaaren blyke. Wie, daarenboven, den ouden ftaat der Pausfen vergclykt met de magt tot welke zy nu reeds waren opgefteegen, begrypt gcreedlyk, hoe een ftout vernuft zulk een plan kon verzinnen, en misfchien zeer verre volvoeren, wanneer de onderneemer zo veel bekwaamheids als moeds bezeten hadt. Gregorius de VII maakte eenen aanvang met zyne eifchen op Spanje aan den dag te leggen. Hy beval, dat men hem eene fchatting opbragt van de vermeesteringen die zy op de Saraceenen behaalden. „ Gy weet, buiten twyfel", dus fchreef hy aan de Spanjaarden , „ dat het. Koningryk van Spanje „ eertyds een eigendom van den Heiligen „ petrus was; en nog tegenwoordig aan „ geen Sterveling behoort; maar alleen aan „ den Apostolifchen Stoel". Hy verbiedt hun eenige vermeesteringen te doen, indien zy niet, te goeder trouwe, daar van fchatting opbragten; verkiezende liever ,, die „ Landen onder de magt der Ongeloovigen, ,, dan de Kerk door haare Kinderen als door „ haare vyanden bejegend, te zien". Naa dus  -GESCHIEDENIS. 23 dus eene verklaaring, is geen eischvan gregorius ongelooflyk. Egte bewysftukken toonen, dat de Koning van Aragon, en sernardus, Graaf van Befalu, die eifchen toeftemden en geregeld 's jaarlyks de gevorderde fchatting opbragten. Philips de I, Koning van Frankryk, een zwak en liegt Vorst, wederhieldt het wyden eens Bisfchops van Macon, en werd daar benevens befchuldigd met het verkoopen der Kerklyke Ampten. Gregorius de VII fchreef aan den Bisfchop van Chalons aan de Saone, dat de Koning van gedrag moest veranderen, of dat hy, door de magt van den Heiligen petrus, zou geftraft worden ; en „ dat de Franfchen, door eene alge- meene vervloeking getroffen, moesten „ weigeren hem te gehoorzaamen, of zy „ moesten liever verkiezen het Christlyk Ge„ loof af te zweeren". Philips zondt Afgevaardigden om den Paus van zyne eerbie.denisfe en gehoorzaamheid te verzekeren. Welhaast ontftonden 'er nieuwe klagten, ter oorzaake van de mishandelingen eenige Be.devaardgangers aangedaan, en het geld afneemen van zommige Italiaanfche Kooplieden ■op eene jaarmarkt. Dit was genoeg by den Paus, om den Bisfchoppen te fchryven: „ Uw Koning is een Dwingeland, en geen „ Vorst; hy heeft zyn geheele leeven in „ misdryf en fchande doorgebragt. Indien „ hy u geen gehoor geeve, fcheid u dan ten eenemaal af van den dienst en de ge„ meenfehap diens Vorften; verbiedt zulks „ geheel Frankryk. Wanneer de uitgefprooke B 4 „ Vloek IV. TYDPERK. Hy dreigt Frankryk tegen PHILIPS I te doeit opitaan. Bevelen te» gen hem aan de Bisfchoppen afgevaardigd.  IV. TYDPERK. Hy geeft Frankryk over aan de eigendunklyke Regeering eens Afgezants. Hy wilde Frankryk eenfchatting doen opbrengen. 24 ALGEMEENE „ Vloek hem niet verbetere; zo weete dat „ wy, met gods hulpe, geene middelen on„ beproefd zullen laaten om het Koningryk „ van verdrukking te ontheffen". In eenen anderen brieve vaart hy uit tegen „ een on„ gehoord en verfoeilyk misdryf van phi„ l 1 p s, Koning van Frankryk, of veel eer „ een verfcheurenden Wolf'en onbillyken „ Dwingeland. „ Dit verfoeilyk misdryf beftondt hier in, dat hy den Italiaan/eken Kooplieden geld heeft afgevorderd. 't Zy Philips zich onderwierp,'t zy de zaaken in Duitschland gregorius verhinderden zyn oogmerk te volvoeren, de Dwingeland, gelyk hy den Koning noemde, bleef op den Throon. Maar Frankryk werd overgeleverd aan een fchriklyk Afgezant des Pausfen, francois, Bisfchop van Dié, die de geesfel werd des Volks; volftrekt oppermagtig te werk ging, in weerwil van 's Konings verbod om 'er op te verfchynen ; Kerkvergaderingen hieldt; eene menigte van Bisfchoppen, zonder behoorlyke regtspleeging, afzette; krygslieden en geld voor den Paus eischte, en, met één woord, alle de regten der Bisfchoppen en der Kroone met voeten tradt. — Gregorius de VII vorderde, dat in Frankryk, even als Engeland, 's jaarlyks van elk huis een Pieters Penning zou betaald worden, (eene belasting, die omtrent een Franfchen Ryksdaalder, op ieder huis, beliep.) Slaagde hy niet in het heffen dier Schatting, welker deugdlykheid nooit erkend werd, het gelukte hem de Opperkerkvoogdyfchap van Lions vast te ftel-  GESCHIEDENIS. 25 Hellen; de eenige Kerk, die gezegepraald heeft over de oude grondregelen der Gallicaanfche Kerke. Gregorius de VII, altoos met den banblixem in de hand, tegen het verkoopen der Kerklyke Ampten, tegen het trouwen en het Byzit houden der Geestlyken, ondervondt dat het veel moeilyker viel dit misdryf en die gewoonte te weeren, dan de Vorften te doen buigen. Men verboodt de Mis te hooren van getrouwde Priesters, of die Byzitten hielden; men ontzei hun alle Kerklyke Amptsverrigtingen, en wilde dat het ongehuwde Leeven door de Geestlyken ftrikt zou gehouden worden. Deeze Wetten, op eene Kerkvergadering te Rome vastgefteld, fcheenen onverdraaglyk; het trouwen en het leeven met Byzitten was algemeen geworden. Hier uit reezen hevige onlusten. Gregorius de VII werd aangezien van zommigen als een Ketter, en verklaard voor eenen, die de gevoelens der Manicheen,ten opzigte van het Pluwelyk, voorftondt, de Leer van jesus Christus en den Heiligen paulus verbasterde. Volgens het berigt der Gefchiedfchryveren van dien tyd , was het een zeer algemeen zeggen der Geestlyken. „ Indien de Paus op het On„ gehuwde Leeven aandringt willen wy lie„ ver onze Kerklyke Bedieningen dan onze „ Vrouwen laaten vaaren, en hy kan als „ dan Engelen zoeken, om de Kerken te „ beftuuren" Lanfrancus zelve kon die Wet niet ten vollen doen ftand grypen. Op eene Kerkvergadering, te Winchester, B 5 ver- IV. tydperk. Moeilykheden overliet Trouwen en liet Byzit houden der Geestlyken. Lanfrancus in Engeland verpligt de Gehuw-  IV TTDPERK. eieu te ge r i k vernederde zich zo verre, dat hy aanboodt, de Regeering aan de Grooten des Ryks af te ftaan, en niets te behouden dan den tytel van Koning en de Koninglyke fieraaden. 'Er werd vastgefleld, dat de Paus verzogt zou worden te Augsburg te komen, om de zaak te beflisfen; dat de Koning, indien hy, binnen één jaar tyds, niet.ontflaagen wierd van den ban, de Kroon onvermydelyk zou verbeuren; dat hy middelerwyl te Spiers zou leeven, als een die onder den ban lag, en van de Kerk Was afgefneeden, zonder iets als Koning te verrigten. Men was 'er reeds op bedagt, dat één geheel jaar leevens onder den Kerklyken ban, volgens het Teuionisch Regt, het verlies der Leenen en van alle zyne goederen naa zich zou fleepen. De Duitfchers fcheenen de flaaverny in den mond te loopen, ten zelfden tyde als zy hun Vorst ten flaaf maakten. VI. DEEL, c DER. IV, TYDPERK.  IV. TYDPfiRK. DERDE HOOFDSTUK. V'.rvolg der onéénigheden van gregorius den VII, met den Keizer. — Het einde van william den veroveraar. 1077. Hendrik £aat den Paus om genade fmeekcn. Uy erlangt \ ergifiënis, op de hardlte voorvaarden. Hendrik, verflaagen door de ongenade waarin hy gevallen was, gedwongen de wet der Muitelingen te gehoorzaamen, vreezende voor de gevolgen eens oordeels , 't welk hy niet kon ontwyken, nam het befluit, om zeiven den Paus, zynen verdrukker , om genade te fmeeken. Hy verfcheen in Italië als een nederig boeteling. Hy begaf zich na Canosfa, op het Apenynfche Gebergte, een Kasteel van de Gravinne mathilda, waar de Heilige Vader zich met haar onthieldt. Een drie dubbele muur omringde dit Kasteel. Men liet hem binnen de tweede toe; en daar, in het koudst van den winter, drie dagen wagten, met bloote voeten, ontdekten hoofde, en met een ruwe py gekleed, zonder eenig knegt om hem op te pasfen, tot het den Paus behaagde hem gehoor te verleenen. Dit verwierf hy, op den vierden dag, naa het uitftaan van zo veel leeds, door veelvuldige beden en beloften. ■— Hy kreeg vergiffenis; doch moest zich verbinden, op den Ryksdag, in Duitschland, te verfchynen, van den Kroon afftand t , te 34 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 35 te doen, indien de Paus het beval, en, in .dien tusfchentyd, den naam van Koning niet te voeren, de Koninglyke Sieraaden niet te gebruiken, en niets in die waardigheid te verrigten. Hendrik beloofde, by eede, alles wat hem werd afgevorderd. Gregorius deedt daar op de Mis, gebruikte de helft van een Hostie, ten betoon zyner onfchuld;boodt hendrik de andere helft aan; hem uitnoodigende, desgelyks blyk van onfchuld te geeven. De Vorst, ongetwyfeld door Godsdienftige gevoelens getroffen, verzoekt daar van ontllaagen te mogen zyn, onder voorwendzel dat de afweezigen zich met dusdanig eene proeve niet zouden te vrede houden. Ondertusfchen klaagden de Lombarden, op gregorius misnoegd,over de zwakheid, laagheid, en onteering van hendrik; zy dreigden hem te zullen ontthroonen, en zyn Zoon, in zyne plaats, daar op te heffen. Deeze omftandigheid deedt hem den moed weder opvatten. Hy verbrak den gedaanen eed, en verwierf op nieuw de genegenheid der Lombarden. — Maar de Duitfchers wreekten den Paus; Koning hendrik afzettende. Rudolph, Hertog van Zwaben, wierd in den jaare MLXXV1I, op eenen Ryksdag te Forchheim, tot Keizer verkooren. Gregorius durfde, in den aanvange, zich noch voor den eenen, noch voor den anderen, verklaaren;hy gaf te kennen, ten voordeele van dien te zullen beflisfen, die van beiden het onderwerplykst was aan den Heiligen Stoel. Hy bepaalde, in 't einde, C 2 dat DcPaus wil hem de Proeve des Avondmaals laateu ondergaan. De Lombarden zetten HENDRIK aan, om den Eed te breeken. De BuilJïhers zetten hem af, e» verkiezen rl'dolph. Gregorius wil over dia twee Vorften oordeelen.  IV. TYDPERK. 10S0. Hv fielt ruboli'H aan, en zet hendrik af. Zyne zonderlingeaanroeping , aan petrus en paulus. 36 ALGEMEENE dat zyne Afgezanten, ter plaatze waar zy zich bevonden, de zaak zouden afdoen; en dreigde den vloek aan elk, die hun wederftondt. „ Wy binden" , fchryft hy in dit Befluit, „ niet alleen wat den geest, maar ,, ook wat het lichaam betreft: en den we„ derhoorigen ontzeggen wy allen voorfpoed ,, in dit leeven, en de overwinning aan zyne „ wapenen". Waarlyk men zou denken dat hy de befchikking hadt over wind en weer, en den kans des oorlogs. Naa verfcheide ongelukkig afgeloopene veldtochten , behaalde rudolph eene overwinning , die den evenaar ten zynen voordcele deedt overflaan. De hoogmoedige gregorius beroofde, op eene Kerkvergadering te Rome, hendrik den IV, andermaal , van de Duitfche en Italiaanfche Kroon ; ontzette hem van alle Koninglyke magt en waardigheid; verboodt ieder Christen hem als Vorst te gehoorzaamen, en fprak den vloek uit, over de wapenen van hendrik, zo dat zy nooit overwinnend zouden weezen. — Zie hier de eigene woorden van dit befluit , waar in hy, den Heiligen petrus en paulus aanroepende , zich dus uitdrukt: „ Doet dan aan al de Wereld zien, dat, „ daar gy in den Hemel kunt binden en los„ maaken, gy ook op Aarde aan elk kunt „ geeven en ontneemen naar verdienften, „ de Keizerryken, de Koningryken, de Vor„ ltendommen, de Hertogdommen, de Mark„ graaffchappen, de Graaffchappen, cn de „ bezittingen van alle Menfchen „ Dat de Koningen en Voriïen deezer Eeu- „ we  GESCHIEDENIS. 37 we uwe magt kennen; dat zy fchrikken de bevelen uwer Kerke te veragten! Dat uwe „ regtvaardigheid zich zo fpoedigover ben„ drik doe gevoelen, dat niemand twyfcle ,, of hy ftort neder door uwe magt, en niet „ by toeval"! 'Er is een tweede Brief van gregorius aan heriman, Bisfchop van Metz, voorhanden, die ons de gevoelens van dien Paus ontdekt, en zyne beginzels van eene willekeurige regeering, die geen voorbeeld heeft, open legt. Hy beweert daarin, dat een Duivelbezweerder der Kerke meer magt heeft dan een Leek, van hoe hoog een aanzien : want de Duivelbezweerder beveelt de booze Geesten, wier flaaven de booze Vorften zyn : dat de Priesters blykbaar boven de Koningen uitfteeken: want zy oordeelen de Koningen, en kunnen hun de zonden vergceven: dat goede Christenen van den laagften rang, veel eer dan flegte Vorften, als Koningen moesten aangemerkt worden : want de eerstgemelden zyn leden van jesus Christus, en de laatstgemelden leden des Duivels, dat, om de gewigtigfte redenen, de Pausfen boven allen verheven zyn ; want het Pausfchap maakt iemand onzondig, en, zints den Heiligen petrus, telt men bykans honderd Pausfen onder het getal der gr00 tfte Heiligen. Hoe durfde men, naa zo veele openbaare fchandelykheden en fchreeuwende misdryven in de Tiende en Elfde Eeuwe, de he;agheid voorftellen als een ftancihoudcnd voorregt der Pauslyke waardigheid! Een heerfchend denkbeeld heeft dikwyls het vermogen om C 3 on- IV. TYDPERK. Zyne grondregels over de oppermagt der Geestlyken, en derPausfen.  IV. TYDPERK. io8r. Hendrik , b verwinnaar van rudolph , trekt tegen GREGORIUS op. Deezewordt ondeifteund door mathilda en de Normanven. 1084. Ram bele- 38 ALGEMEENE ongeryradheden in grondregels te hervormen. Met één woord, Geestïyke Regtskimdigen zyn zo verre gegaan van te fchryven, „ dat „ de Paus noch een God, noch een Mensch „ is, maar een weezen van eene tusfchen„ foort". Hendrik de IV, zo zeer verongelykt, liet deezen nieuwen hoon, hem aangedaan, niet ongewrooken; en nam de geweldigfte maatregels. Anderwerf deedt hy, op eene Kerkvergadering,gregorius afzetten,en benoemde guibertus,Aardsbisfchop van Ravenna, tot Paus. De zaaken namen voor hem een' gunftigen keer; hy overwon zynen tegenftreever rudolph, die aan de wonde, in den flag bekomen, ftierf, en verfcheen daar op, met den Paus door hem aangefteld, en een magtig leger, in Italië. — Gregorius hadt zich tegen hem gewapend. Behalven de Gravinne mathilda, die hy geheel beftuurde, en blyk van haare volflaagene verkleefdheid aan den Roomfchen Stoel gegeeven hadt, door alle haare Staaten daar aan te fchenken, telde hy onder zyne magtige Voorftanders, robert guiscard, Hertog van Calahrie en Apulie, -en de andere Normannen; die wel eer onder zynen vloek moesten zugten, doch nu met alle minzaamheid eener ftreelende Staatkunde behandeld werden. Dus ontftondt 'er weder een bloedige oorlog wegens het Paus* fchap. Naa verfcheide Veldtochten, met ongelyken uitflag volbragt, naa twee vrugtloos afgeloope belegeringen van Rome, hervatte HEN-  GESCHIEDENIS. 39 hendrik dit beleg, en vermeesterde ten ïaatfte het grootst gedeelte dier Stad. TerHond zette hy guieertüs, die den naam van clemens den III aannam, op den Pauslyken Zetel, waar op hy de Keizerlyke Kroon uit handen van den nieuwen Paus ontving. Gregorius, op eene Kerkvergadering te Utrecht in den ban gedaan, hieldt zich opgellooten in het Kasteel van St. Angelo. Robert guiscard kwam hem te hulpe ; en noodzaakte hendrik het beleg op te breeken. De Paus, ondertusfchen, binnen Rome zich niet veilig oordecle'nde, vertrok na Salerno, naa op nieuw over den Tegenpaus en den Keizer de verfchriklykfte Vloeken uitgefprooken te hebben. Aldaar overleedt hy, in 't volgende jaar MLXXXV. Zyne Ïaatfte woorden, uit de Schriftuur ontleend, zouden in den mond des heiligften M ans gevoegd hebben. ., Ik heb gcregtig„ heid lief gehad, en ongeregtigheid gehaat; ,, daarom fterf ik in ballingfchap". De Kerk van Rome eert hem als een Heilig; hoewel hy nimmer door eene "geregelde heiligverklaaring in dien rang geplaatst is. Het was eerst omtrent den aanvang der Zeventiende Eeuwe, dat paulus de V eeiicn Feestdag te zyner gedagtenisfe bepaalde; maar de Keizers van Duitschland, de Koningen van Frankryk, en andere Vorften van Europa, hebben zich altoos tegen het vieren van deezen Feestdag aangekant. Is 'er iets 't welk eenigzins de ftoute onderneemingen en verregaande aanmaatigingen van gregorius den VII kan vcrC 4 zag- rv. TYDPERK. gerd en bemagtigd.Door robert guiscard gered. Gregorius Vil fterft. Hoe verregaande de vooroordeelen omtrent  rv. TYDPERK. TYDPERKi zeermagtig • in Italië, l Sicilië dooi' •Hun bemsgtigd. IO98. Urbanus ii zendt een Afgezant n* Sicilië.  IV. ( TTDPERK. ' i DeGraaf ro- ger weigert dien te erkennen , en dePaus geeft den Graaf de magt van Afgezant. Magtbrief, wegens de Siciliaanfchs Monarchie. r2 ALGEMEENE le Vorften de Wet gefteld, de Geestlykheid /erdrukt, en de Volken bedorven. Willejeurig gaven zy bevelen, ftreeken vonnisfen , en deeden ftrafoefeningen , alles op ;ene eigendunklyke wyze, door het vooroordeel alleen geëerbied. Hildebrandus hadt het juk verzwaard, en Rome heerschte thans door een aangenomen begrip , gelyk het voorheen door de wapenen het oppergezag gevoerd hadt. 't Geen de Koningen van Frankryk geduldig leeden, wilde een Normannisch Edelman niet verdraagen. UrbanusdeII hadt zyn Afgezant na Sicilië gezonden. — De Graaf roger, belette hem het gezag eens Afgezants te voeren, en bood zo kloekmoedigen wederftand,dat de Paus, de noodzaaklykheid,van zich te moeten fchikken, gevoelende , aan den Graaf zelve, en aan deszelfs Erfgenaamen , het gezag van Afgezant op Sicilië fchonk , dat is te zeggen, het Kerklyk Regtsgebied. Zyne Bulle, of Magtbrief, een beroemd gedenkftuk, ons bewaard door den Monnik geoffroi de maleterre,een fchryver van dien tyd , is van deezen inhoud: Wy zullen, in uwe Staaten, zonder uwe „ toeftemming , geen Afgezanten van de „ Roomfche Kerk zenden: en wy willen, dat „ het geen wy door eenen Afgezant zouden „ doen, door u gedaan worde, als of gy „ onze Afgezant waart". Dit zonderling Regt, bekend onder den naam van de Siciliaanfche Monarchie , heeft men fteeds ftaande gehouden, in weerwil der poogingen van  GESCHIEDENIS. 53 t Roomfche Hof, 't welk de egtheid des gemelden Magtbriefs ontkent, om 't zelve te vernietigen. Doch wat is het, in den grond bezien, 't geen de Paus daar in toeftaat? Eene magt die de Roomfche Keizers en carel de groote bezaten , ten opzigte van het Kerklyke. 't Geen ons verbaast op den eenen tyd , is op een' anderen eene doorgaande gewoonte. Urbanus de II, in den jaare MXCIX geftorven zynde, hadt ten Opvolger pas- \ calis den II, een' Monnik van Clugni, door gregorius tot Cardinaal verheven; een Man zo ftoutmoedig als gregorius zelve, wiens geestneiging een blyvend erfgoed der Pauslyke waardigheid fcheen te weezen. De Tegenpaus guibertus ftierf in het volgende jaar, zo dat hy, met het afloopen der Elfde Eeuwe, alleen bezitter bleef van den Pauslyken Stoel; want die van de Keizerlyke Party, vervolgens, tot Paus verkooren werden, hadden geen magts genoeg, om hunne waardigheid eenigzints te handhaaven. William de rosse, Koning van Engeland, hoorende dat de nieuw verkooren Paus zeer geleek naar anselmus, dien Aardsbisfchop van Kantelberg, met wien hy zo veel gefchillen hadt, zeide daar op: „ Hy betekent dan niets; en zo hy wat „ wilde beftaan, zyn Pausfchap zal zich tot „ my niet uitftrekken". Deeze Vorst fpaarde de Kerklyken en de Monniken volftrekt niets. Men wil daarom, dat zy hem met al te haatlyke kleuren hebben afgefchilderd, fchoon hy, in veele opzigten, laakenswaardig was. D 3 De IV. TYDPERK. 3ASCALIS II, ;en naa- en )pvolgervan JREANUS II.  iv. TYDPERK. Koning phiups op nieuw ge> bannen, Hy vernedert zich, en krygt HlCtBEUTRA- PE ontilag. 54 ALGEMEENE Dc Afgezanten van pascalis den II deëden anderwerf Koning philips in den ban, op eene Kerkvergadering te Poitkrs \ nicttegenflaande whlem, Graaf van PoU tkrs en Hertog van Aquitanie ,' zyn best deedt "om dien flag af te wenden. Eene party/den Koning toegedaan, ftondt op in de Kerkvergadering; de fteenen vielen als een regenvlaag neder op. de Gezanten en Bisfchoppen: een Priester werdt het hoofd verpletterd. Dergelyke fchandlykheden moesten ter leeringe gediend hebben. Bertrade, lachende om den banvloek over haar en den Koning uitgefprooken, wilde te Sens de Misfe gaan hooren; doch alle kerkdeuren waren voor haar geflooten. Zy liet 'er een met geweld openen, en een Priester, aan haare belangen verknogt, deedt de Misfe. Philips zogt, ondertusfchen, met allen yver, vergiffenis te verwerven. Hy haalde, eindelyk, den Paus over. Blootsvoets ging hy na eene Kerkvergadering te Parys, om,met bertrade,byeedete belooven, dat zy zouden aflaaten van eene Gemeenfehap , die men altoos geweigerd hadt te wettigen. Door eenen Afgezant ontflag ge kreegen hebbende, voeren zy voort zamen te leeven, en hunne Kinderen zyn tot de Kroonsopvolging geregtigd verklaard. Men befluit hier uit, dat hun Huwelyk goedgekeurd is; men zou ook kunnen gisfen, dat pascalis dit door de. vingeren gezien heeft; dewyl hy zaaken van meer belangs te verrigten hadt, VYF-  GESCHIEDENIS. 55 VYFDE HOOFDSTUK. IV. TYDPEIUÏ. Nieuwe onderneemingen der Pausfen tegen Keizer hendrik den IV. — Zyn ongelukkig einde. Hendrik de V, die hem ontthroonde, volgt zyn voorbeeld. — Het einde van den twist over de Inhuldigingen. Keizer hendrikde IV, fteeds het doel der banblixems' des Roomfchen Hofs, was een fchriklyk voorbeeld van de rampen, door 't misbruik der Kerklyke Magt berokkend. Urbanus de II, en dc Gravinne mathilda, hadden zyn Zoon conrad tot eenen opftand aangehitst; en Italië hadt openlyk dien 'Rykswecrfpanneling hulpe gebooden. In den Jaare MXCVÜ, bragt de Keizer , op eenen Ryksdag, te wege , dat conrad, van het regt der Opvolging beroofd , cn 't zelve hendrik, zynen tweeden Zoon, opgedraagen wierd, die by ecde betuigde niet tegen zynen Vader te zullen opftaan. Die eed werd noodzaaklyk geoordeeld ; zo zeer waren de Wetten en infpraaken der Natuure verdoofd, door het heerfchend bygcloof. Conrad ftierf kort daar op. Hendrik de IV vleidde zich, allen miskwaam te zullen weeren, door Wetten vast te ftellcn, volgens welke gewigtige Kerklyke zaaken onderworpen zouden worD 4 den. DePaushadt conrad tegen zynen Vader hendrikIV aangehitst. Hendrik ftraft de Oproerigen ; en maakt Wetten , om het gezag van  56 ALGEMEENE rv. T5TDPERK. den Paus te bepaalen. II05. Pascalis II doet zyn anderen Zoon tegen hem opftaan. De Zoon verraadt en ontthroont zyn Vader. Hendrik IV in de diepfte laagheid, den, aan een Regtbank des Volks, zamengefteld uit Bisfchoppen en den Adel: 't welk tevens zou dienen om den Paus het voeren des Opperregterfchaps te beletten. Deeze Wetten ftrekten alleen, om den haat zyner vyanden aan te fchennen. Pascalis de II, die, volgens gewoonte, hendrik den IV in den ban gedaan hadt, zette listig den jongen hendrik aan, om de wapens tegen zynen Vader op te vatten , onder voorwendzel van de zaak der Kerke te verdeedigen. Hy ontfloeg hem van den eed zynen Vader gezwooren, even of de eed alleen ten bedwangmiddel van het fnoodfte misdryf moest ftrekken. De Vader fmeekte, in eenen zeer aandoenlyken brief, den oproerigen Zoon om van dit boos opzet af te zien, en zich te bekeeren. Deeze antwoordde , dat hy geenen gebannen Vader of Koning erkende. — Men kwam egter over een, dat zy een mondgefprek zouden houden ; doch dit voltooide het verraad. De Keizer, gevangen genomen, vondt zich genoodzaakt afftand van de Kroon te doen. De jonge hendrik werd te Mentz gekroond, door de Dienaaren van den Paus. Hendrik de IV kon geene vergiffenis verwerven. Hy ontkwam uit de gevangenis, wierf Krygsvolk; doch werd geflaagen, en vondt zich verftooken van alle middelen tot verderen wederftand. In de uiterfte verlegenheid gebragt, verzogt hy van den Bisfchop van Spiers, een Domheerfchap om van te kunnen beftaan; bybrengende dat hy in ftaat was, het ampt van  GESCHIEDENIS. 57 van Zanger of Voorleezer waar te neemen. Deeze geringe gunst werd hem geweigerd. Eindelyk ftierf hy, in den jaare MCVI, te Luik, naa zynen wederfpannigen Zoon zyn Zwaard en Kroon gezonden te hebben. Om de maat der affchuwelykheid vol te meeten, liet de ontaarde Zoon, op last van den Paus, het lyk zyns Vaders opdelven: want een gebannen Vorst moest, zelfs tot in het graf, vervolgd worden. Keizer hendrik de IV hadt zyne gebreken zo wel als deugden. Misfchien zou hy roemryk geregeerd hebben, indien de Pausfen zich ten zynen opzigte als Herders,en niet als Dwingelanden, gedraagen hadden. Men wil dat hy zes- en zestig veldflagen zou geftreeden hebben. Het verdient onze opmerking dat de Bisfchoppen van Kameryk en Luik aan de belangen van dien ongeïukkigen Vorst verknogt bleeven. Pascalis de II zette den Graaf van Vlaanderen aan om de wapens tegen hun aan te fchieten, en werd daar in onderfteund door de Monniken. Maar de Geestlykheid van Luik verdeedigde, in eenen Brieve aan de welmeenenden (*) ingerigt, de gehoorzaamheid der Onderdaanen, de onregtvaardigheid van den Paus aan den dag leggende. ,, In,, dien", dus luidt, een gedeelte, „ indien „ de Keizer een Ketter ware, het zou ons „ zeer fmerten; dan eens genomen dat hy ,, een Ketter is, zo gelooven wy het onze „ pligt te zyn hem te gehoorzaamen, en „ zyne bekeering te fmeeken, en geenzins (*) Hammes de bonne volonté. D 5 IV. tydperk:. Zyn dood. Hy werd opgedolven. Moedige getrouwheidder Luikfiltz CeMÜykeii.  IV. TYDPERK. Henome V, Keizer geworden , hieldt de zaak der Inhuldigingenilaande. Pascalis II zoekt in Frankryk hulpe. II07. 58 ALGEMEENE „ agten wy ons gehouden, eenen opftand „ tegen hem te verwekken. Van waar ook „ heeft de Paus de magt om het bloedig „ zwaard te trekken? en den Graavp van „ Vlaanderen aan te fchryven: Wy heve.eïen „ u deezen oorlog, tot vergiffenis uwer Zon„ den"? enz. De Luikenaars werden gebannen, en aan de elenden des oorlogs overgegee ven. Om met Vader longue val , een Je/uit, hunne verdeediging als een hoon op te neemen , moet men denken dat 'de Paus gelyk, en regt, hadt tot zulk een haridèi. Hendrik de V, naa zich, met 'zoveel voordeel, bediend te hebben van den ban zyns Vaders, fchroomde niet, den overweldigden Rykszetel bekleedende, tegen den Paus hetzelfde regt der Inhuldigingen , de verfcfiriklyke vervloekingen waardig geoordeeld , ftaande te houden. Pascalis de II , dit nieuw onweer ziende ontlteeken, toog na Frankryk, waar de Pausfen gewoon waren de Vorften te dwingen, en onderftand te vinden, Philips de I, hoe veel rede van gevoeligheid hy tegen den Paus mogt hebben, en zyn Zoon lodewyk, thans zyn Ryksgenoot, beloofden den Paus alles wat hy eischte. Zy gaven last aan de Bisfchoppen , hem te volgen naa Chalons aan de Marne, om een gefprek te houden met de Afgezanten van hendrik den V. De Franfchen waren , het kan niet gelo.chend worden., toen ten tyde, even als de anderen, flaaven van den Paus. Hoog en heftig liep de twist op deeze byeenkomst, doch alles vrugtloos af. Volgens den  GESCHIEDENIS. 59 den trant der geenen , die zonder grond redenkavelen , beweerde de Paus, dat de Kerk, door het Bloed van jes us Christus vry gekogt, niet weder in flaaverny moest vallen: dat zy in flaaverny zou zugten, en wanneer zy geen Kerkvoogd, zonder de toeftemming der Vorften, kon verkiezen: dat men God hoonde door de Inhuldigingen te laaten doen, met den Ring en den Staf, die tot het Altaar behoorden: als mede dat de gewyde handen bezoedeld wierden, door zich in de bevlekte handen van eenen Leek te voegen. De Duitfche Afgezanten hadden beter redenen voor hunne zaak; cn zy vernederden zich niet om deeze drogredenen te beantwoorden. Vervoerd door gramfehap, riepen zy uit: „ Te „ Rome zal het zwaard het gefchil beflis„ fen"! Naa hun vertrek vervloekte p a scalis de II, op nieuw, de Inhuldigingen der Leeken , op eene Kerkvergadering te Troyen gehouden. Het fcheen dat men in Frankryk afftand van dit Regt gedaan hadt. De Koning van Engeland ,hendrikdeI, derde Zoon van william den veroveraar, deedt 'er desgelyks afftand van: om dat de Paus van Rome zyne toeftemming gaf tot de hulde der Bisfchoppcn, voorheen zo wel als de Inhuldigingen verbooden. Deeze Vorst was den Geestlyken, uit ftaatkundige inzigten, ten wille. Hy hadt zich meester van de Kroon gemaakt, ten nadeele van robert, Hertog van Normandye, zyn oudften Broeder , een der Helden in de Kruistochten; hem IV. TYDPERK. Gefprek met de Afgezanten van HENDRIK V. Valfche redekavelingen van den Paus. ' De tluufcks 4fi>ezantea beroepen zich oi) het zwaard. Hendrik I, Koning van Engeland, doet, uit Staatk undc, afftand van de Inhuldiging.  IV. TYDPERK. mi, Be Keizer komt met ccn Leger in Italië. Pascalis gaat eenVerdrag aan , 't wélk hy niét kan volbrengen. Men geraakte,op nieuw, 60 ALGEMEENE hem Normandye zelfs afgenomen en in de gevangenis gezet. Hoe veele beweegredenen om hem met den ban te treffen, indien hy de voorzichtigheid niet gebruikt hadt om zich naar den Paus te fchikken! Ondertusfchen verfcheen hendrik de V met een Leger in Italië, vast beflootcn hebbende zich daar te doen kroonen, en met geweld zyne regten te handhaaven. Pascalis de II vervoegde zich te laat by de Normannifche Vorften, zyne Leenmannen. De vcrwagte hulpe daagde niet op; hy tradt in eene onderhandeling. — Men kwam te Sutri overéén, dat de Koning van Duitschland, aan de eene zyde, afftand zou doen van het Regt der Inhuldigingen, de vryheid der verkiezingen toeftaan, de Landen van den Heiligen petrus wederfchenken, en niets tegen het leeven en de vryheid van den Paus ondernecmen; dat, aan de andere zyde, de Paus zou wedergeeven alle Regalia der Bisfchoppen en Abten, dat is te zeggen, de Landen, de Leenen, de Regten en Vrydommen die tot de Vorstlyke Waardigheid behooren, als het heffen van Schatting, het munten van Geld, het bezitten van onafhanglyke Landen en Goederen, die der Kroone ontweldigd, of door de milddaadigheid der Vorften gefchonken waren; dat hy hendrik zou kroonen en byftand verleenen Het volbrengen van dit gedrag bleek onuitvoerbaar te weezen. Men ging noch van den eenen, noch van den anderen, kant ter goeder trouwe te werk. Hendrik de V werd te Rome ontvangen.  GESCHIEDENIS. 61 gen. Pascalis de II verklaart hem voor Keizer. Doch de Bisfchoppen waren wel . verre van hunne toeftemming te geeven tot . de Overgifte der gemelde Regalia. De Kei- h zer wilde niet dan tot dien prys van het f Regt der Inhuldigingen afftaan; de Paus ie. Aankomst der Franjcht Vr'mfen, en ran isoemond. Zy verwekken igterdogt ia den GriekCchen Keizer. Men ziet af van Conflantinopole te belegeren.  IV. TYDPERK. Alexis ont Haat zich van hun.' I)e verdeelde Turken &onden wel overwonnen worden. Nice cn Edesfei bcniagdgd. 92, ALGEMEENE tenen aan te tasten. — Alexis ontfloeg zich ten laatften van deeze gevaarlyke gasten. Hy verzorgde hun van al het noodige, en liet hun na Afie trekken, naa hun verpligt te hebben hem hulde te doen van de Staaten, die zy den Turken afhandig maakten. De Grieken roemen de voorzigtigheid des Keizers hemelhoog: de Latynen bcfchuldigen hem daarentegen van trouwloosheid. Was zyn wantrouwen gegrond of ongegrond ? Dit moet het gefchil bellisfen. Wy zullen, in 't vervolg, beter zien of de Kruistochten Conftantinopole met eenig kwaad dreigden. De Turken, onderling verdeeld, hadden het Mahomeihaanfche Ryk zeer verzwakt. Een Sultan regeerde te Nice in Bithyme; een ander in Perfte ,• een derde in Antiochie; een vierde te Damascus: en Afie, beftaande, even als Europa, uit eene menigte van kleine Staaten, in de groote begreepen, door overweldiging gevormd, was der tweedragt ten prooye geworden. Meer den zes honderd duizend ftrydbaare Mannen gingen, onder het geleide van oorlogzugtige Prinsfen, de vyanden der Christenen beoorlogen. Zodanig een Leger kon verbaazende vermeesteringen doen: doch het zelve ontbrak juist alles wat ter overwinninge allernoodigst is, de eensgezindheid der Legerhoofden , de voorzigtigheid, en een geregelde Krygstugt. Ondertusfchen werd Nice , in den jaare MXCVII , s o liman afgewonnen, en de krygsmagt van den Sultan tot twee keeren gefiaagen. Balduin, Broeder van Godfried  GESCHIEDENIS. 93 f r 1 e d van Bouillon, drong door tot in Mefopotamie, vermeesterde E des/a, en kreeg 'er het bewind over in handen. —■ Men belegerde Antiochie. Boemond, de ftaatkundiglle der Kruisdraageren, eischte, dat men hem deeze plaats afftondt. De Graaf van Touloufe kantte 'er zich tegen aan. Het misverftand vertraagde den voorfpoed deiwapenen; honger en ziekten verteerden de legers. , Dit deedt den yver verkoelen, en veelen keerden weder na Europa. Eindelyk verwierf boemond zyn verzoek, en Antiochie bezweek naa een langduurig beleg. Maar de Christenen werden 'er, op hunne beurt, belegerd door tweemaal honderd duizend man. Om hun moed op te wakkeren, nam men toevlugt tot het wonderdaadige. Een Priester verzekerde, door openbaaring, de plaats te weeten, op welke men de Speer, waar mede de zyde van jesus Christus werd doorgeftooken,verborgen hadt. Men volgt zyne onderrigting, delft, vindt het yzer eener Speere , en fchreeuwt het wonder door de Stad uit. Terftond wordt 'er beflooten tot een veldllag. De Heilige Speer, door den Gezant gedraagen, boezemde heldenmoed in, en de Ongeloovigen werden overwonnen. Weinig tyds daar naa ftierf de Gezant a dhemar van Puy, een dapper Veldheer, en alleen in ftaat om de Geestlykheid, wier ongebondenheid , van dag tot dag, aangroeide, in toom te houden. De Overften verzogten, by eenen Brieve, den Paus, dat hy zelve aan 't hoofd des legers zou komen: „Wy IV. TYDPERK". Antiochie belegerd.Tvveedragt onder de Kruisdraagers. , i Een wonder verzonnen, omdeKrygslieden aan te moedigen. Dood van den Gezant ADHEMAR.  m TYDPERK. Men ver zoekt der Paus om zelve liet gebied te voeren. f Bemagtigin: van J'erufatem, in dei jaare 1090. 94 ALGEMEENE „ Wy hebben", dus luiden hunne woorden, „ wy hebben de Turken en de Heidenen „ overwonnen; komt tot ons en overwin de Ketters, de Grieken, de Armeniërs, de „ de Syriers, de Jacobiten; gy zult de eere „ hebben om de geheele wereld te uwer ge„ hoorzaamheid te veréenigen". Dit wyst uit, dat de Kruisdraagers, vroeg of laat, hunne wapens tegen de Grieken zouden wenden. Urbanus de II hadt het ftrydbaar hart niet van gregorius den VII. Hy lloeg de uitnoodiging af, en zondt een nieuw Gezant, daimbert, Aardsbisfchop van Pifa, een vuurig yveraar voor de belangen van het Roomfche Hof, die bovenal ten oogmerk hadt, om zyne heerfchappy over 't Oosten uit te breiden. De Kruisdraagers, Antiochie vermeesterd hebbende, toogen na Jerufalem. Volgens het berigt der meeste Gefchiedfchryvers, was hun getal gefmolten tot twintig duizend Voetknegten en vyftien honderd Ruiters, en beliep dat der bezettinge veertig duizend man: dit fchynt ongelooflyk. Naa een beleg van vyf weeken, werd die Stad, in den jaare MXCIX, ftormenderhand bemagtigd. Niets ontkwam de flachting. Zo ras de Overwinnaars zat waren van bloedvergieten, vertoonden zy zich niet anders dan als Godvrugtige Bedevaartgangers. Zy gingen, blootsvoets, met verrukkinge van Godsdienftigheid, het Heilig Graf bezoeken. Dit zeldzaam mengzel van barbaarschheid en Godsdienftigheid fchetst, op 't eigenaartigst, de heerfchende zeden dier Eeuwe, en ftrekt ten  GESCHIEDENIS. 95 ten fleutel van anders onoplosbaare gebeurtenisfen. Godfried van Bouillon werd tot Ko- , ning of Hertog van Jerufalem gekooren, ; welke poogingen eene oproerige Geestlykheid ook aanwendde om terftond een Pa- . triarch te doen verkiezen; 's Pausfen Gezant, vervolgens met de Patriarchaale waardigheid bekleed zynde, beweerde,dat Godfried het bemagtigde aan god gegeeven hadt, en het bygevolge aan de Kerk toekwam. Deeze Godvrugtige en bygeloovige Prins ftondt hem alles af, alleen een of ; twee plaatzen voor zich behoudende; verklaarende, dat, ingevalle hy zonder naakomelingfchap ftierf, de Patriarch alleen volftrekt meester zou weezen. Een oud Engelsch Gefchiedfchryver noemt die bemagtiging: „ een oneindig klein en bykans fchandelyk „ Koningryk", Dit was de vrugt van den eerften Kruistocht. Men vergrootte den voorfpoed van de wapenen der Kruisdraageren in Europa boven maate. Hugo, Broeder des Konings van Frankryk, verzamelde eene nieuwe krygsmagt , en ging zyn graf in 't Oosten zoeken. De Venetiaanen hielpen bert rand, Zoon des Graafs van Touloufe, om te Tripoli in Syrië, een klein Vorftendom, waar in zy hun aandeel eischten, op te rigten. Venetië hadt, in den beginne, geweigerd iets tot de behoeften der Kruisdraageren op te brengen. „ Het werd, zegt de Heer de vol„ taire, ryker dan ooit, door zynen „ koophandel met de Mahomethaanen, en „vrees- IV. TYDPERK. ÏODFRIED fan Bouillon vordt tot Coning, of lenog, ge» Loorcn. Iy ftaat neest alles if aan 's ?ausfen Gezant. VteVenetiaa' 'ien neemen deel in den Kruistocht , üs zy denken daar voordeel uit :e zullen trekken.  / IV, TYDPERK. Dvic Monnik- en Kiygsordes te jerufalem iuge field. 06 ALGEMEENE „ vreesde de voorregten, die het by hun „ hadt, te zullen verliezen. De Genueefen, „ de Pifaaners, en de Grieken rustten fche„ pen uit met leeftocht belaaden, die zy „ aan de Kruisvaarders verkogten, als zy in n Klein Afie kwamen. De middelen der Ge„ nueefen namen daar door toe, en men „ ftondt korten tyd naderhand verwonderd , „ dat Genua zo magtig was geworden". In deezer voege wagtten de Venetiaanen zich met de Kruistochten te bemoeijen; tot dat zy 'er voordeel van konden trekken. Deeze handeldryvende Steden, alles naar haare belangen fchikkende , hadden alleen voordeel van de dwaasheid die Europa beving. Dit is hier het tydperk van een grooten Koophandel, die niet kon nalaaten invloed te hebben op de Zeden en het Staatsbeftuur. Drie Monnik- en Krygs-ordes, naamlyk die der Hospitaaleren, der Tempelieren en der Teutonifche Ridderen, werden te Jerufalem ingefteld, tot befcherming der Bcdevaardgangeren tegen de mishandelingen der Turken. Inftellingen, wonder voegende aan den fmaak dier Eeuwe, waar op men het Geestïyke cn Wereldlyke dermaate onderéén vermengde, dat men waande de deugden van een' Monnik met de hoedanigheden van een Krygsman te kunnen veréénigen. Deeze nieuwe Godsdienftige Broederfchappen, met goederen en voorregten ruim en ryklyk befchonken, werden, korten tyd daar naa, roovende krygslieden, in verregaande ftoutheid en ongebondenheid zich verloopende; in vyandfehappen tegen elkander ingewikkeld, ver-  GESCHIEDENIS. 97 verzwakte hun onderlinge haat tegen de Christenen. Men zag, daarenboven, in Afie't zelfde gebeuren, 't geen men in Europa gezien hadt. Elk Heer van eenen onderneemzugtigen aart wilde den Meester fpeelen. De Vorftendommen werden in Leenen verdeeld. De tweedragt heerschté, en de Turken zouden, binnen kort, alles verwoest hebben, waren zy zelve niet verdeeld geweest. De nieuwe Prinsfen hadden geweigerd hulde, te doen aan Keizer alexis comnenus, en dus hun woord gefchonden; dit veroorzaakte desgelyks oorlog. Noch de Godsdienst, noch de Staatkunde, zat voor in de raadllagen en bedryven der overgevoerde Christenen. Hunne vestiging in 't Heilige Land neigde ten val. VI. DEEL. G ACHT- IV. TYDPËfUC. Be tweedragt verzwakt de Christenen in Afie.  98 ALGEMEENE IV. ÏYDÏEB.K. ACHTSTE HOOFDSTUK. Tweede Kruistocht, door den Heiligen bernardus gepredikt. 1146. Een tweede Kruistocht voorgefleld op de Vergadering te Pczslay. Bernardus doet lodewyk den jongen en dcKonïngin11e het Kruis opvatten. Reeds; hadden de Turken Edesfa herwonnen , en men vreesde voor het verlies van Jerufalem, wanneer eugenius de III, vyftig jaaren naa den aanvang der Kruistochten , uit het Oosten Afgezanten ontving, die hem om een tweeden Kruistocht verzogten. Lodewyk de jon ge, die zich de flachting, te Vitri gepleegd, met bitteren weedom van een knaagend gewisfe verweet, greep, op den raad van den Heiligen bernardus, dit middel van boetedoening greetig aan. Op eene talryke Raadsvergadering , in den Jaare MCXLVI, te Vezelay in Bourgogne gehouden, maanden de Koning en de Abt van Clairvaux elk, ten kragtiglten, aan tot het voeren van den Heiligen Oorlog tegen de Af godendienaar en: want de vooroordeelen der onkunde deeden hun de Mahomethaanen, geflaagene vyanden der Afgoderye, als Afgodendienaars aanmerken en befchryven. — Lodewyk de jonge nam, met zyne Koninginne eleonora, het Kruis aan. De gereedgemaakte Kruisfen waren niet genoegzaam voor de verbaazend groote menigte die dezelve begeerde. Bernardus fcheurt een gedeelte  GESCHIEDENIS. 99 te van zyn mantel af, en vergunt ieder daar van Kruisfen te vervaardigen. — Op eene andere Kerkvergadering , wierd hy tot Overften van den Kruistocht benoemd. Al te verftandig om deeze bediening te aanvaarden , bepaalde hy zich tot het prediken der Kruisvaart, en naa geheel Frankryk daar toe opgewekt te hebben, betoonde hy dien zelfden yver in Duitschland,. De Gefchiedfchryvers maaien hem af als een die alle plaatzen doortrok, en zich overal deedt hooren, fchoon hy de Landstaal niet verftondt; eene menigte Wonderen, van veel meer kragts dan alle zyne Redenvoeringen , werkende. Het wonder aller wonderen was, volgens zyn eigen oordeel, het beweegen van conrad den III, eerften Keizer uit het Huis van Zwaben, die weinig geneegen fcheen tot het opneemen van het Kruis. In een byzonder gefprek drong bernardus aan, op de voordeden eener boetedoening, zo ligt, zo kort, z,o roemryk, zonder daar op eenig ander antwoord te ontvangen , dan dat men in den Raad dit ftuk in overweeging zou neemen , en dat hy 's anderen daags van het befluit berigt zou ontvangen. Bernardus, brandende van ongeduld om zyn oogmerk door te zetten, predikte dien zelfden dag met zo veel vuurs, dat de Keizer terftond tot de Kruisvaart belloot. Deeze Monnik hadt allerwegen een gadeloozen invloed. Maar de uitflag beantwoordde noch aan zyne wenfchen , noch aan zyne inzigten. De Koning van Frankryk en de Duitfche G 2 Kei- IV. TYDPERK. Hy weigert Overlle der Kruisvaart te worden. Hy haalt CONRAD iii tot deKruisvaart over. Groote magt der beide Legers,  ioo ALGEMEENE rv. tYDTEKK. 1147. Emanuël comnenus van verraad befclmldigd. Keizer, vingen dus den Kruistocht aan. Eikder beide Legers beftondt, zo men wil, uit zeventig duizend Gendarmes, of zwaargewapende en geharnaste Ruiters, gevolgd van een veel talryker ligte Ruitery; een zwaargewapend Ruiter hadt altoos verfcheide paarden in zyn gevolg. Het Voetvolk was ontelbaar. Twee zodanige Legers, veréénigd zamenwerkende , en voorzigtig beftuurd, zouden, buiten twyfel, groote zaaken hebben uitgevoerd. Zy kwamen jammerlyk om. Eene foort van krankhoofdigheid fcheen de Vorften het verderf in den mond te doen loopen. Keizer conrad de III toog eerst op weg. Hy was de Schoonbroeder van e m anüël comnenus, toen Keizer te Conftantinopole. De Grieken hadden dezelfde ongerustheden als ten tyde van alexis, 't zy de Kruisdraagers dezelfde ongeregeldheden en geweldenaaryen pleegden, 't zy het voorledenc vreeze voor het toekomende aanjoeg. — Als lodewyk de jonge, vervolgens, aankwam , deedt een Franfche Bisfchop een voorflag om Conftantinopole aan te tasten, en zeker hadden de Latynen bykans zo veel afkeers van de Afgefcheurde Grieken, als van de Mahomethaanen, die zy voor Afgodendienaars hielden. Indien emanuël comnenus hun verriedt , gelyk deeze befchuldiging hem nagaat, indien hy hun valfche geleiders gaf, en dus tot hun bederf medewrogt, kunnen wy niet veronderftellen,dat die Vorst, anderzins edelaartig, grootmoedig, en door zyne overwin- ■ ni'11-  GESCHIEDENIS. 101 ningen beroemd, hun, zonder oorzaake,gehaat hebbe. Conrad de III belemmerde zich , m Klein Afie, te midden van de rotzen. De Sultan van Icone, een bedreeven Veldheer, verfloeg 's Keizer leger. Hy vlugtte na Antiochie, deedt een Bedevaart na Jerufalem, en kwam, met een hand vol Volks, in Europa te rug. — Koning lodewyk de jonge Haagde niet gelukkiger. Door de Turken overwonnen, was hy na Antiochie geweeken, en hadt een Bedevaart na Jerufalem afgelegd: niets bragt hy van zo ver eene reize in Frankryk mede, dan het voordeel van het Heilige Graf gezien te hebben, en de fmerte dat hy zyn Huwelyk bevlekt oordeelde door zyne Vrouwe, die hem vergezelde. Beiden keerden zy weder zonder roem, bykans zonder Volk, cn zonder uit hun ongeluk een les van wysheid opgedaan te hebben. Zy hadden, in den jaare MCXLVIII, Damascus belegerd. De Christenen in Palestina maakten zich aan verraad fchuldig, en behielden die Stad. Indien de Christenen dus onderling elkander een kwaad hart toedroegen; indien zy vyanden waren; indien allerley misdryven gepaard gingen met de Godsdienftigheid der Kruisdraageren, hebben wy dan nog reden om ons te verwonderen over de rampen, die zy leden, en het vrugtloos afloopen hunner onderneemingen? — Suger, Abt van St. Denis, een verftandig Staatsdienaar der Franfche Kroone, hadt zq voorzien, en zich aangekant tegen eenen G 3 • zo IV. TYDBERK. Conrad en LODEWYK beiden door de Turken ovcrwonneu. 1149. Zy keeren , zonder roem behaald te hebben, weder.  io2 ALGEMEENE IV. TVDPERK. VVysheid van suger , in hetS taatsbeduur. zo fchadelyken aanflag. Bernardus, de groote Opftooker van dit werk , hadt ze kunnen voorzien: dewyl zy uit de zedelyke gefteldheid des Menschdoms op dien tyd voortvloeiden, en de ondervinding des genoegzaam blyk opleverde. Hy zou dus veel bloeds gefpaard, en een menigte van verwyten zich niet op den halze gelaaden hebben. Hy meende zyne zaak te kunnen verdeedigen, met al de fchuld op de misdryven der Kruisvaarderen te leggen: maar dergelyke verdeedigingen betekenen niets; dit gevolg was duidelyk vooraf op te maaken. - Terwyl men zo veel Volks en Schats fpilde, in een' vrugtloozen Kruistocht, genoot Frankryk rust onder het beltuur van den Abt suger, door lodewyk den jongen, geduurende zyn afweezen, tot Regent van Frankryk aangefteld. Suger was Godvrugtig zonder geestdryvery, hy oordeelde over de zaaken niet naar den fchyn en het uitwendig voorkomen ; maar volgens het weezenlyk goede of kwaade daar in opgeflooten : men kan niet vcrwagten dat hy geheel van vooroordeelen ontflaagen was ; maar geen vooroordeel kleefde hem zo fterk aan, of hy ftondt voor rede en overtuiging bloot. De Heilige bernardus, wiens rustlooze yver en vuurigheid dikwyls op zeer losfen grond te werk ging, als in zyne gefchillen met a- belardus , met gilbertus porre- t a n u s, Bisfchop van Poitiers, en met den eerwaardigen p e t r u s , Abt van Clugni; de Heilige bernardus, zeg ik, hadt zigook tegen suger aangekant, op een' tyd, dat de  GESCHIEDENIS. 103 de zeden van dien Abt hem te wereldsgezind voorkwamen. Suger beantwoordde die opfpraake , door zyn Klooster te St. Denis te hervormen, en een voorbeeld van geregeldheid op te leveren. Staatsdienaar van lodewyk den vetten, en vervolgens van lode wykdenjongen geworden , behandelde hy altoos de zaaken als een Staatsman; terwyl de Abt van'Clairvaux als een bevooroordeeld Monnik_ te werk §ng. Hoe zeer men zich ook over deezen eilig verwondere, men mag zonder fchroom zeggen, dat zyne vooroordeelen, buiten het Klooster, dikwyls gevaarlyk waren, en fchadclyke gevolgen naa zich fleepteru G 4 NE- rv. TYDPERK.  IV. TYDPEKK. 1152 Onvoorzigtige Echtfcheidingvan lodewyk den jongen. Zy trouwt hendrik plantagenet , die reeds zeer magtig was. 104 ALGEMEENE NEGENDE HOOFDSTUK. Hendrik plantagenet^ zeer magtig Koning van Engeland. Zyne Gefchillen met thomas becket. Naa den dood van suger, voerde lodewyk de jonge een ontwerp uit, waar tegen die groote Staatsdienaar zich met alle voorzichtigheid verzet hadt. De Koninginne eleonoua, Erfgenaame van Guienne en Poitou, hadt zich in een verdagten minnehandel ingelaatcn met den Prinfe van Antiochie, en een jongen Turk. Zy kon haaren Man niet verdraagen, die, haars oordeels, eer een Monnik dan een Koning was. Lodewyk haatte zyne Vrouwe nog «erker; haare minnaaryen ftonden hem geweldig tegen. Eindclyk gaf hy haar een fcheidbrief, onder het gewoone voorwendzei van haar te na in den bloede te beftaan. — Zy trouwde welhaast hendrik plantagenet, Hertog van Normandye, die van zynen Vader Anjou en Maine geërfd hadt, en aan wien zy ten huwelyksgave de gemelde twee groote Landfchappen medebragt, van welke de Kroon door de Echtfcheiding beroofd werd. De Throon yan Engeland voerde het geluk van hendrik ten hoogften toppunte. Laat ons zien we hy denzelven beklom. Zy-  GESCHIEDENIS. 105 Zyne Moeder mathilda, Weduwe van Keizer hendrik denV, hertrouwd aan den Graave van Anjou, was de eenige Dogter enErfgenaamevan hendrik d e n I, in den Jaare MCXXXV, geftorven. Steven, Graaf van Boulognois, van 's Moeders zyde Kleinzoon van william den veroveraar, deedt zich tot Koning van Engeland kroonen. Hy haalde, in den aanvange, door gevaarlyke inwilligingen, den Adel tot zyne zyde over; doch maakte vervolgens de Geestlykheid zich ten onvriend, door dezelve haare Iterkten te willen ontneemen. De Geestlykheid verklaarde zich voor mathilda, kroonde haar, en verraadde vervolgens die Vorltin. — De jonge hendrik, dien zy reeds tot Hertog van Normandye verheeven hadt, kwam met zo veel betoons van moed en kragt ten tooneele, dat steven zich, in den Jaare MCLIII, genoodzaakt vondt, hem tot Opvolger te benoemen, met agterftelling van zyn eigen Zoon. In het volgende jaar, eindigde steven zyne dagen; het Huis van plantagenet nam bezit van den Throon, en de magt van 't zelve was des te aanmerklyker; dewyl hendrik de II zeer groote hoedanigheden by zyne wydltrekkende heerfchappye voegde. Meester van Anjou, van Mai11e, vsn Touraine, van Poitou, van Guienne, van Saintongne, van Perigord, van Angoumois, van Limoufin, en vervolgens van Bretagne, door het Huwelyk van een' zyner Zoonen met de Erfgenaame van het Hertogdom, was hy, in allen deele, een G 5 g®' IV. TYDPERK. Steven, Koning van Engeland, is genoodzaakt hem voor Opvolger te erkennen. Hendrik h Volgt STEVEN op.  ioö ALGEMEENE IV TYDPERK. Zyn wys be< Ruur. Hy wilde de verregaande Magt der Geesclyfcen paaien fielleu. IIÖ2. Met dit inzigt geeft hy liet Aardsbisdom van Kantelberg aan THOMAS 8ECKET. gedugt Leenman van zynen zwakken Leenheer den Koning van Frankryk. Engeland genoot reeds de voordeelen van een welgeregeld Ryksbeftuur; de Wetten waren 'er in kragt, en de misdaaden beteugeld. Men zag 'er niet langer die Sterkten, waar in eene menigte van kleine dwingelanden, onder de gebrekkige Regeering van steven, zich gevestigd hadden; die legers van huurlingen, door steven geworven om ze te onder te brengen, en alleen ffrekten om de ftrooperyen te vermenigvuldigen, vondt men niet meer. — Hendrik de II wilde een ander misbruik hervormen ; te weeten, de verregaande magt der Kerklyken, de ftrafloosheid welke zy hadden door voorregten met de wetten ftrydig, en het wydftrekkend regtsgebied, 't geen zy zich over bykans alle zaaken aanmaatigden, door ze tot Kerklyke regels en geweetensgevallen te brengen. Deeze onderneeming was de klip op welke zyne rust en roem ftootte; deeze wikkelde hem in onheilen, onder welken elk ander Vorst zou zyn bezweeken. Ongegrond en te vergeefsch ftreelde hy zich met de hoope van de zwaarigheden in dit hachlyk ftuk uit den weg te ruimen, door middel van thomas becket, zyn' Kanfelier. Een Kerklyke van veel bekwaamheids en moeds, dus lang een afgerigt cn vlytig Hoveling, op pragt en wellust gefteld, en krygsgezind; hy bezat de kunst om zich gansch en al naar zynen Heer te fchikken. De Koning verhief hem op dea Aardsbisfchop-  GESCHIEDENIS. 107 lyken Zetel van Kantelberg, den voornaamften des Koningryks, waar de regten van het Primaatfchap en van eerden Grooten des Ryks een gezag fchonken, 't geen dikwyls fchadclyk was; dewyl het paal en perk reeds overfchreedde. — Becket, van ftaat veranderende, veranderde ook eensllags van gedrag; de eertyds van de handvliegende Hoveling was nu een ftreng Aardsbisfchop, die zich van het Hof verwyderde, aan een afgezonderd leeven, en het doen van goede werken, overgaf; hy verwierf de achting van een'Heilig, en deedt daar door zich van 't Volk aanbidden. Te Bologne zich op de Letteren bevlytigende, hadt hy de grondregels van Italië, wegens de Kerklyke magt, ingezoogen. Deeze leevensverandering (pelde duidelyk, dat hy daar mede eenig bepaald oogmerk hadt. Het voornaamfte onderwerp der onéénigheden toont klaar genoeg, dat de Koning geen ongelyk hadt wat den grond des gefchils aanbelangt. Een Priester maakte zich aan mandag fchuldig. Hendrik wilde, dat hy door de gewoone Regters zou geoordeeld worden, en de doodftraffe ondergaan. Becket kantte zich daartegen, en zogt de Kerklyke voorregten van ftrafloosheid te doen gelden; beweerende dat den misdaadigen geene andere dan Kerklyke ftraffen konden worden aangedaan. Dit misbruik heerschte zints langen tyd allerwegen, het was genoeg , tot de Geestlykheid te behooren, om befchermd te weezen tegen de ftrengheid der Wetten; en ügte boetedoeningen verzoen- IV. TYDPERK. Becket verandert, vau gedrag. Hy geraakt in oüeenigheidmetdenKoningjOver de Kerklyke Vrydommen.  IV. TYDPERK. ii 64. De Vast pelfmgai van Clarendon, waar aan BECKET Zich even als anderen onderwerpt. Alexander III, ixiFrankjj'/cgevlugt,verooi deelt tiie vaststellingen. 108 ALGEMEENE zoenden misdryven zo veel te fnooder;. dewyl zy gepleegd waren door Menfchen den Godsdienst geheiligd. Toen deedt de Koning, op eene Vergadering van Bisfchoppen en Ryksgrooten, te Clarendon, verfcheide Vastftellingen maaken , en als oude gebruiken van Engeland aanneemen (*). Onder andere: „ Dat ftraffchuldi„ ge Kerklyken door Wereldlyke Regters „N zouden geoordeeld worden; dat geen on„ middelyk Leenman van de Kroon in den „ ban zou kunnen gedaan worden, zonder „ zyne toeftemming; dat men zich niet op „ den Paus zou mogen beroepen, of zon„ der verlof uit het Koningryk trekken". — Becket, het voorbeeld van allen volgende, beloofde die Vastftellingen zonder uitzondering te zullen gehoórzaamen. Doch het oordeel van Paus alexander den III deedt hem welhaast van ftelzel veranderen, of liever hy werd daar door in zyn voorgaande gevoelens verfterkt. Deeze Paus, door den Tegenpaus victor, in den jaare MCLIX, uit Rome verdreeven, was, volgens gewoonte, naa Frankryk getrokken. Lodewyk de jonge en hendrik de II gingen hem voor, en hadden, afgefteegen om hem te ontvangen, te wederzyden de teugels van zyn paard gehouden. Indien de Pausfen wilden, dat de Vorften hun als Stalmeesters zouden ten dienfte ftaan, en zy zich zo laag vernederden, moesten zy althans de Wetten verwerpen, die (*) Men zie deeze Vastftellingen i» moshei u's Kerkl. Gefchiedenis, IV Deel, Bladz. 296,012.  GESCHIEDENIS. 105 die de Pausfen hoonend voor de Kerk keurden. — Alexander veroordeelde de Vastftellingen te .Clarendon gemaakt. Becket deedt boete wegens het ondertekenen derzelven, en liet af van het waarneemen zyner Amptsverrigtingen tot dat hy vergiffenis van den Paus hadt verworven. Hendrik, over dit gedrag geftoord, bedwong zich niet langer. Hy vervolgde den Kerkvoogd, beroofde hem van zyne goederen , en zondt hem in ballingfchap. Becket begaf zich na Frankryk , verzekerd van de befcherming eens Konings, die zeer veel belangs hadt in de onlusten van Engeland , en die van eenen hoogmoedigen Paus, wiens zaak hy zo zeer, als of het zyne eigene ware, verdeedigde. Daar deedt hy de Staatsdienaars van hendrik den II, en in 't algemeen alle Voorftanders der Vastftellingen van Clarendon, in den ban. Bykans was 'er eene aanhoudende oneenigheid tusfehen de twee Koningen. Een verdrag, door hun geflooten, gaf gelegenheid tot eene pooging, om dit gefchil, tusfehen Koning hendrik den II, en becket, by te leggen. Hendrik verklaarde den Koning van Frankryk: ,, Dat bec„ k e t my alleen die onderdaanigheid be„ toone, welke de heiligfte zyner Voorzaa„ ten voor den geringften myner Voorzaa„ ten gehad hebbe : ik zal te vrede wee„ zen". De Kerkvoogd bleef onverzettelyx op zyn Huk; betuigende geen ffcip te zullen wyken, dan onder deeze voorwaarden: ,, Be„ houdens de eer van god, en van de vry- „ hei 1 IV. TYDPERK. Becket deedt het desgelyks , endeStaatsdienaars van HENDRIK ii inden ban. Lodewyk DE JONGS poogt tevergeefsch het gefchil by te leggen.  rio ALGEMEENE IV. TYDPERK. IÏ70. Eene verzoeningzonder kiagt. Becket vermoord. „ heden der Kerke"! Alle de onderhandelingen liepen vrugtloos af. Eindelyk fcheen eenigen tyd daar naa de rust herfteld. Men kwam overéén het ftuk in gefchil niet meer aan te roeren. Maar 's Vorften toegeeflykheid verzagtte den hoogmoedigen geest des Kerkvoogds niet. Zo ras becket in Engeland wedergekeerd was, fprak hy den ban uit over den Aardsbisfchop van York, om dat deeze, ftaande zyn afweezen, den oudftenZoon van hendrik , Deelgenoot der Kroonc, gezalfd hadt. Zyne geweldige en tergende handelwyze perfte den Koning, in eene vervoering van toorn, dit zeggen af, 't welk beck e t zo duur te ftaan kwam: „ Ben ik niet „ ongelukkig, dat, onder zo veelen, wel„ ken aan myne belangen verknogt zyn, „ -en in mynen dienst ftaan, niemand wordt „ gevonden , die moeds genoeg bezit om „ zich gevoelig te toonen over den hoon, „ my, by aanhoudenheid, aangedaan door „ eenen ondankbaaren Priester" ? Hy voorzag zeker terftond de gevolgen niet van een zeggen, zo gefchikt om Menfchen, aan zyne belangen verbonden, tot misdryf aan te zetten. Het bragt eene fchielyke en fchriklyke uitwerking te wege. Vier Heeren van het Hof vermoordden becket in zyne Kapel, terwyl hy met de Vesper bezig was. De Heer hume tekent aan, „ dat de Ko„ ning, eenig vermoeden opgevat hebben,, de , omtrent het voorneemen dier vier „ Heeren, uit zommige uitdrukkingen, die ,, zy zich hadden laaten ontvallen, hun een „ Bo-  GESCHIEDENIS, itt „ Bode agter naa zondt; hun beveelende 5, niets tegen den Primaat te ondernecmen; „ doch deeze bevelen kwamen te laat (*)". Indien 'hendrik de voorzigtigheid niet gebruikt hadt om den Paus te vermurwen, door zich aan zyn oordeel te onderwerpen: indien de geestdryvery door banvloeken aangeftookt geworden was , hadt zyn Kroon gevaar geloopen; te meer dewyl thomas van kantelberg, in den rang der Heiligen en Martelaarcn geplaatst, als een wonderdoender, Grooten en Gemeenen na zyn graf lokte. Hendrik betuigde, onder eede, geen fchuld aan den moord te hebben; hy beloofde de Nieuwe gebruiken, ftrydig met de vryheden der Kerklyken, niet te zullen doen waarneemen, noch het beroepen op den Heiligen Stoel te verhinderen: en eischte alleen genoegzaame zekerheid, ten opzigte van de zodanigen die uit het Koningryk trokken. _ Om allen kwaad vermoe- ■ den en agterdenken weg te neemen, ging ' hy, in den jaare MCLXXIV, blootsvoets, het Graf van den Heilig bezoeken, en ontving dertig geesfelflagen van de Monniken der Abtdye te Kantelberg. Het was veel, tot dien prys zich te redden uit een zo» netelig ftuk. Wat het weezen der zaake aanbelangt, onderhieldt hendrik de gemelde Vastftellingen van Clarendon,als zynde de Oude Gebruiken des Ryks: hy kon het beroepen op den Paus bykans onmogelyk maaken , door de zekerheden die hy eischte. Met dus de grimmigheid van den Paus te ont- wy- (*) Hu me.. Gefchkdcms van Engeland, LDsel. IV. TYDPERK, FIf.ndrik voorkwam le onheilen, lie deeze noord hein ireigde. 'yne bocJdoening.  ii2 ALGEMEENE IV. TYDPERK, Zyne magt breidt zich wyder uit. Opftand zyner Kinderen. Zyn dood. Nieuw ontwerp van een' Kruistocht. wyken, deedt hy ook de gevaarlyke vooringenomenheden zyner Onderdaanen verdwyncrï. Deeze bekwaame en heerschzugtige Vorst hadt Ierland verkreegen, uit kragt eener Bulle van adrianus den IV, Voorzaat van alexander den III. Hy dwong william, Koning van Schotland, om zich voor zyn Leenman te erkennen. — Maar, fchoon een goed Vader, kon hy drie ondankbaare Zoons, fteeds tot oproer genegen, niet in bedwang en pligt houden. Lodewyk de jonge hadt zich, in den jaare MCLXXIII, voor hun verklaard. 'Hendrik hadt een leger van Banditen, die den naam van Brabangons, Routiers, of Cotteraux droegen, menfchen die elk voor geld ten dienst ftonden, geworven, en de drie Prinsfen tot onderwerping gedwongen. •—Naa den dood van lodewyk,verwekten zy, op nieuw, eenen opftand, bcgunftigd door de ftaatkundige ftrceken des nieuwen Konings van Frankryk, p h i l i p-a u g u stus. — Hendrik de II ftierf, inden jaare MCLXXXIX , door hartzeer van een gereeten; naa de vernedering ondergaan te hebben, van een Verdrag te tekenen, zo als de Koning van Frankryk 't hem afvorderde, ten voordeele van den weerfpanneling richard, zyn oudften Zoon, en Opvolger. Een nieuw ontwerp tot een' Kruistocht zette Europa in rep en roere. Wy zullen zien, hoe philip-augustus , richard, en de Keizer frederikbarb a r o s s a , daar in deel namen. De laatstgemelde hadt in Italië zeer hoogloopehde onéénigheden , die ons , in het volgende Hoofd/tuk, ftaan te melden. TIEN-  GESCHIEDENIS. xl3 TIENDE HOOFDSTUK. Regeering van frederik barbarossa. — Derde Kruistocht, waar in hy fneuvelt. — Philip-augustus. — Richard. — Hendrik de VI, Keizer. IV. TYDPERK. Frederik de I, barbarossa bygenaa'md, een Vorst van een verheven verftand en onverfchrokken aart, werd, in den jaare MCLII, tot Opvolger gekooren van conrad den III, zyn Oom, die hem het Keizerryk toegefchikt hadt; dewyl zyn eenige Zoon nog veel te jong was om 't gewigt der Keizerlyke Kroon te torsfen. De Volken van Italië, en bovenal de Milaaneefen, haakten naar onafhanglykheid; en het woord Vryheid ftookte allerwegen het vuur des opftands aan. Deeze Vorst kwam, in den jaare MCLIV, in Italië, ftrafte de oproerige Steden, deedt zich te Pavia en te Monza kroonen, en toog vervolgens na Rome. — Te dier Stede heerschte bovenal een geest van oproerigheid, die onbedwinglyk fcheen. De Romeinen zonden hem een Gezantfchap; op eene onbefchofte wyze verzoekende, dat hy het Oude Staatsbeftuur zou herftellen; hun van de heerfchappy der Pausfen verlosfen; en vyftig duizend VI. deeu- H pon- Frederik barbarossa Keizer. Komt in Italië, om het tot onderdanigheid te brengen. Stoute eifchen der Romeinen afgsüaagen.  IV. TYDPERK. PaUS ADRIANUS vordert, dat Keizer FREDERIK licm alsStalmeester ten «iienfte ftaat. Hy jeeft voor, liet Keizerryk als een Leen gefclionken te hebben. 114 ALGEMEENE ponden geeven. om als Keizer gekroond te worden. Hy antwoordde kloekmoedig, dat het hem, als Opperheer, toekwam wetten voor te fchryven, en het hun, als Onderdaanen , voegde dezelve te ontvangen. Paus adrianus de IV, Zoon van een gering Engelsch Geestlyken, ging frederik, in zyne legerplaats by Sutri, bezoeken. Hier rees een zonderling gefchil. Eenige Keizers hadden den teugel van 't paard der Pausfen gehouden, en hun daar opgeholpen. Adrianus gaf voor, dat deeze plegtigheid een pligt was, en weigerde den Vorst den vredekus te geeven; dewyl deeze het niet betaamlyk oordeelde zich tot zo laage dienften te vernederen. Men twistte hier over met veel hevigheids. In 't einde neemt freder 1 k het werk eens Stalknegts waar, en de Paus kroont hem te Rome, zonder des de Romeinen raad te pleegen. Deezen rotten zamen, vatten de wapens op; en de Opftand werd niet, dan naa het vergieten van veel bloeds, geftild. Alles fpelde onlusten en ommewentelingen in Italië. Door zyn huwelyk met Beatrix, Erfgenaame van reinaud, Graaf van Bourgogne, kwam de Keizer weder in 't bezit van 't Koningryk Ar les, zints den tyd van hendrik den V, zeer verdeeld. Deeze vermeerdering van magt belette Paus adrianus niet hem als Opperleenheer bevelen te geeven: want hy verklaarde frederik het Keizerryk als een Beneficie te hebben opgedraagen. Met dit woord duidde men doorgaans een Leen aan. Althans 'er viel geen  GESCHIEDENIS. 115 «reen twyfel of de Paus nam het in dien zin. Zyn Gezant verklaarde te Befancon trotslyk: Wel! van wien anders heeft de Keizer " het Keizerryk,dan van mynenHeere den „ Paus"? Een Paltsgraaf trok van leer tegen den roekcloozcn Gezant. De Keizer ftilde de beweegenis hier over ontftaan; doch tastte zo wel door, en werd dermaate onderfteund door zyne Duitfche Staaten, dat Paus adrianus, in den jaare MCLVHI, verklaarde, dat hy door een Beneficie een Cunstbewys, en geen Leen, verftondt. Ook beloofde hy de fchildery der Krooninge van lotharius den II, welks opfchrift inhield , dat de Keizer een Leenman van den Paus was (*), weg te doen. Men oordeele of de eifchen van gregorius den VII nog ftand hielden uit de wyze waar op adrianus zich uitdrukte, toen hy, om zo te fpreeken, Ierland aan hen- IV. TYDPERK. Doch worde genoodzaakt dit -m Iers te verklaaren. Eifchen van den Paus op Ierland en alle de Eilanden. (*) Men hndt, naamlyk, eenige jaaren naa de krooning van lotharius den II, te Rome, een Scbildery vervaardigd, waarin die plegtigheid verbeeld werd, met deeze twee janimerhartige verzen daar onder : Rex venit ante fores, jurans prins urbis honores; Post homo fit pap(e,fumit quo dante coronam. Het Hof van Rome deedt de woorden Home papa gelden voor een bewys, dat het Keizerryk een Leen was van den Heiligen Stoel. Men zou veel beter hebben kunnen bewyzen, dat de Staat van den Heiligen Stoel een Leen van het Keizerryk was, als het onde liegt, in dit geval, moest gelden. H a  IV. TYDPEKK. ncflegtsgeïeerden te Bologne beweeren, dat de Keizer de Opperliecrfcherdergelieere Wereld is. Men begint in 't Roomfche Regt te onderwyzen. ïi6 ALGEMEENE hendrik den II gaf: „Het is",zegt hy, ,, buiten kyf, dat Ierland, en alle de Eilan,, den, die het Geloof hebben aangenomen, „ tot den Heiligen Stoel behooren". Hy vorderde ook den St. Pieters Penning van dit Land. Van den anderen kant is het Stelzeï eener Algemeene Heerfchappye, door de Pausfen uitgedagt, en door de Kerklyke Regtsgeleerdcn in Italië beweerd, niet ongerymder dan het Stelzel der Regtsgeleerdcn van Bologne, en door frederik barbar o s s a aangenomen. Deeze Leeraars, over alles naar de wetten van justinianus oordeelende, gelyk de Kerklyke Regtsgeleerden volgens de Valfche Befluiten, Helden niet alleen, „ dat de Wil des Keizers „ de kragt eener Wet hadt"; maar gaven Hem de Heerfchappy over de geheele Wereld. In laateren tyde hieldt bartolus het tegenovergestelde gevoelen voor eene Kettery, gelyk men eertyds de Inhuldigingen daar voor verklaard hadt. Twee aanmerklyke lesfen, om ons te leeren geen vertrouwen te Hellen, of af te gaan, op de gevoelens der Overheidsperfoonen; bovenal wanneer zy verdagt zyn van partyfehap en belang. Welke harsfenfehimmen, fbrydig met de regten der Maatfchappye, hebben haare beroemde voorltanders niet gehad? Wat zou 'er van ons geworden zyn, was het redeneeren altoos verboden geweest? In 't voorbygaan moeten wy hier aanmerken, dat de Pandetïen van justinianus, in het voorfte gedeelte der Twaalfde Eeuwe >  GESCHIEDENIS. 117 xre, in de ruïnen van Amalfi gevonden waren,toen lotharius de II die Stad bemagtigde; en dat men, zints dien tyd, op de Hoogefchoole te Bologne het Roomfche Regt met veel opgangs leeraarde. De Keizer van de geheele wereld hadt < fteeds in Lombardye oproerige onderdaanen. 1 Hy vermeesterde, in den jaare MCLXII, 1 Milaan, en verdelgde die Stad; liet 'er den ploeg door trekken, en den grond met zout bezaaijen. Brescia en Placentia werden ontmanteld. Maar hoe meer men de Volken, zo zeer op hunne vryheid gefteld, met belastingen en knevelaaryen drukte, hoe onverduldiger zy zich betoonden in dat juk te draagen. Die van Milaan herbouwden hunne muur en. Om den Keizer te befpotten bouwden zy de Stad Alexandrie (*), ter eere van Paus alexanderdenIII:frederik ftelde Tegenpausfen aan, die zich op alexander wreekten, door hem te bannen en af te zetten. — Venetië, aan alexander toegedaan, ontving van hem, behalven geestïyke gunstbewyzen, de heerfchappy over de Adriatifche Zee. De Paus- ; fen konden even goed eene Zee als een Koningryk fchenken. Men brengt tot dit tydperk de jaarlykfche Plegtigheid, by welke de Doge van Venetië de Zee trouwt. De geduurige oproeren in Duitschland be- gun- (*■) Men 'noemde die Stad , fpottenderwyze, jilexanirie van ftroo; dewyl een groot gedeelte der Huizen met ftroo gedekt was, door gebrek aan andeje bouwftofFen en tyd. H3 IV. rYDrERK. )pitand der .ombarden. Waan verlélgd. Alexander 5eeft het bewind over ie AJriatirche Zee aaa Vcnetlt. Het Lom- hardfclie t'eïbond.  IV. TYDPERK. Frederik wordt gellaagen, en tekent een beliand. Willem I, Koning van Sicilië, aan den Paus verknogt. 118 ALGEMEENE gunftigden de onderneemingen der lialiadnen. De Verbintenis van Lombardye, in den jaare MCLXVIII gemaakt, begreep in zich Milaan, Mantua, Brescia, Bergamo, Novare, Verceil, Cremona, Astie, Coma, Lodi, Bologne, Fcrrara, Tortona, Modena, Reggio, Parma, Placentia en Alexandrie. Verona hadt een byzonder Verbond. Eenige Steden onttrokken zich aan die zamenweering, andere begaven_ 'er zich in/naar dat de omftandighcden liepen. — Frederik was, voor de vierde keer, gekomen om ze te onder te brengen. By Coma verflaagen, zag hy zich genoodzaakt met de Lombarden een beftand van zes jaaren te tekenen, den Tegenpaus calixtus den III af te zetten, en de goederen van de Gravinne mathilda aan den Heiligen Stoel te verzekeren. Deeze vrede werd te Venetië,in den jaareMCLXXVII, geflooten. De Keizer kuste daar de voeten van den Paus, hielp hem als Stalmeester te paard, en ontving vergiffenis. Of de hoogmoedige Paus,te dier gelegenheid, den voet gezet hebbe op den nek van den imeekenden Keizer; verklaarendc met de woorden van den Pfalmdichter: „ op den feilen Leeuw „ en de Adder zult gy trecden,gy zult den „ jongen Leeuw en den Draak vertrce„ den", is cene byzonderheid, wel door eenige Schryvers verzekerd; doch door de meeste hedendaagfche in tvvyfel getroldren, of als geheel ongeloofwaardig verworpen. W i l l-e m d e I, Koning van Sicilië, was, volgens het doorgaand gebruik der Normannifche Prinsfen, de Bondgenoot der Pausfen te-  GESCHIEDENIS. tig tegen de Koningen van Duitschland. In het gemelde verdrag hadt men hem een beltand van tien jaaren toegeftaan. Voorheen in .oorlog met Paus adrianusdenIV, over zyne eigene Staaten, hadt hy deezen genoodzaakt aan hem de Inhuldiging van Apulie cn Calabrie te geeven, en zelfs te bevestigen in de waardigheid van Siciliaanfchen Gezant, door urbanus den II den Koningen van Sicilië vergund. Frederik barbarossa vondt zich voorts in gefchillen ingewikkeld met twee Pausfen, lucius den III en urbanus den HL De wyding van zyn' Zoon werd geweigerd. Men wilde dat hy den Hertog van Saxen en Beijeren, met regt geftraft wegens zyne oproerigheden, herftelde; dat hy de Kerklyken ontfloeg van alle Leengoedige belastingen; dat hy van het regt des dooden bands afftondt; dat alle onleengoedige tienden aan de Kerke zouden weder gegeeven worden; gelyk de Lateraanfche Kerkvergadering, in den jaare MCLXXIX, bevolen hadt. Op deeze Kerkvergadering werd vastgellcld; dat twee derde deelen van de Hemmen der Cardinaalen genoegzaam zouden weezen ter wettige verkiezinge van eenen Paus. Die twist ftak het hoofd heftig op, wanneer nadeelige tydingen uit het Oosten tot een derden Heiligen Oorlog deeden befluiten. Dit was eene afwending; maar teffens eene oorzaak van nieuwe rampen. In Afie heerschten, onder de Christenen, die zich daar gevestigd hadden, allerlei ongeregeldheden. Zy waren elkander Vyandig, H 4 door IV. TYDPERIC. Eifchen van het Roomfeh* üof op FREDERIK I. Die twist opgefchoru Ongeregeldheden der Christenen in Afie.  IV. TYDPERK. Zy waren roovers en meineedigen. Noradin en SALAD1N , groote Vorften onder de Makome* 'ihaanen. Saladin maakt zich zeer gevreesd. 120 ALGEMEENE door belang, door woestheid, door den ftrydigen aait der onderfcheide Volken, en door eene toomlooze ongebondenheid van zeden; zy maakten zich haatlyk en gevloekt by de Mdhomethaanen, door wreedheden en ftrooperyen; zy voegden 'er fchaamtloos meineedigheid nevens ; ten fchandelyken grondregel vastftellende, dat eeden, aan de Ongeloovigen gedaan, geene verbindende kragt hebben. De Geestlyken wettigden niet dan te zeer zulk eene laakenswaardige handelwyze. De Krygsknegten van god, gelyk de Kruisdraagers zich noemden, waren , over 't algemeen gefprooken, zo fnoode roovers als de Barbaaren. De Godsdienstyver, die de Kruisvaarten moest heiligen, hadt bykans niets anders dan misdryf en ramp gebaard. Ondertusfchen werd de Mahomethaanfche Godsdienst, gerugfteund door groote Vorften, wier braave daaden,in deGefchiedboeken, met lof vermeld ftaan. Noradin, Sultan van Aleppo, in den jaare MCLXXIII geftorven, was een voorbeeld van menschlykheid, van regtvaardigheid, van voorzichtigheid en moed. —Saladin, een Perfiaan van afkomst , die noradin ten dienfte ftondt, overtrof hem in edelmoedigheid, naa voldaan te hebben aan zyne heerschzugt; eene drift die doorgaans tot onregtvaardigheden aanport. De Kalif van Egypte geftorven zynde, maakte deeze Veldheer zich meester van den Throon, deedt den Kalif van Bagdad voor den waaren OpperPriester erkennen, en, op deeze wyze een cin.  GESCHIEDENIS. 121 einde maakende aan die lang geduurd hebbende fcheuring, bevestigde hy de oppermagt, door de Gefchillen over den Godsdienst zo fterk gefchud, en aan 't waggelen gebragt. Zo ras noradin den leevensadem hadt uitgeblaazen, breidde saladin zyne vermeesteringen, met verbaazenden fpoed, uit. Hy bemagtigde Syrië, Arabie, Mefopotamie en Perfie, en bedreigde welhaast de Stad Jerufalem, naa de Kruistochten veel ongelukkiger dan voorheen. Guido van lusignan, Koning van Jerufalem, wien deezen eertytel betwist was, verzamelde omtrent vyftig duizend man, toog te velde tegen den Sultan, die Tiberias belegerde; doch werd, in den jaare MCLXXXVil overwonnen, en viel in handen zyns Overwinnaars, die hem op eene edelmoedige wyze behandelde. Maar saladin deedt reinoud van chatillon, fchuldig aan veele trouwloosheden tegen de Mahomethaanen, met den zabel onthoofden. — Jerufalem, zich op genade of ongenade overgegeeven hebbende, onthieldt saladin zich niet alleen van de wreedheden, door de Christenen, by de bemagtiging in vroegeren tyde, gepleegd; maar zondt, zonder losgeld, een groot getal gevangenen te rugge: hy ftelde guido van lusignan, op vrye voeten, naa dien te hebben doen zweeren, dat hy nimmer de wapens tegen hem zou opvatten. Met toeftemming der Bisfchoppen, verbrak hy. naderhand dien eed. Welhaast werd in Europa van niets anders H 5 ge- 'I IV. TYDPERK. II87. Hy verflaat guido vaü lusignan. Hy vermeestert Jerufalem, en toont zyne edelmoedigheid, DerdeKruistocht.  IV. ÏYDPEHK. 1190. Frederik barbarossa fterft in Afie, met zynen otrdften Zoon. tti ALGEMEENE gefprooken dan van het vermeesterde jerufalem, en van een' Kruistocht om die Heilige Stad te verloslèn. Gregorius de VIII, en zyn Opvolger cl e mens de III, wekten den geestdrift voor de Kruisvaarten op. De oude hendrik de II, Koning van Engeland, en philip-augus tus, Koning van Frankryk, vergaten hunne onéénigheden, rustten zich ter Kruisvaart toe, en fielden eene fchatting, de Saladynfche Tienden geheeten, vast, voor elk, die zich niet ter Kruisvaart begaf. Dit is het eerfte voorbeeld van eene algemeene fchatting. De Geestlykheid vorderde daar van ontheeven te weezen, fchoon het een oorlog was, om den Godsdienst aangevangen. Frederik barbarossa, die mede het Kruis hadt opgenomen, vertrok de eerfte met den Hertog van Zwaben, zyn' tweeden Zoon. De Oorlogsmoed vervoerde hun , maaide Voorzichtigheid ging 'er niet mede gepaard. Izaak angelus, Keizer van Conftantinopole , wiens Voorzaat andronicuscomnenus, Moordenaar van alexis comnenus den II, door eene fchandlyke doodftraffe een einde aan zyn leeven gezien hadt, de Kruisdraagers als vyanden aanmerkende, hadt een bondgenootfehap aangegaan met den Sultan van Iconie en saladin. Keizer frederik beftreedt eerst de Grieken, en bcmagtigde de doortochten. Hy behaalde twee overwinningen op de Turken, vermeesterde Iconie, drong door tot in Syrië, waar hy, zich baadende in de Rivier So- leph,  GESCHIEDENIS. 123 lepli, dc oude Cydnus, zo beroemd door de ziekte van alexander, daar gefcheept, op eene ongelukkige wyze, omkwam. _ Veele tochtgenooten verlieten, op het verlies van zulk een bekwaam Veldheer, het Heilige Land. Van de honderd vyftig duizend, die zyn leger, in den beginne, uitgemaakt hadden , bleeven 'er nu nauwlyks acht duizend over. Zyn Zoon frederik voerde deeze manfehap na Antiochie, waar guidovan 'lusignan eenen toeleg beraamde tegen saladin, in weerwil van den gezwooren eed. De Christenen belegerden het oude Ptolemais, toen Acron, en thans St. Jan ff Acre geheeten. De Hertog van Zwaben ftierf in dit bcrugt beleg. Philip-augusttjs , cn richard leeuwenhart, Koning van Engeland, hoogmoedige mededingers, in fchyn veréénigd tot den Heiligen Oorlog, hadden zich, om de Grieken te myden, voorzichtig te fcheep begeeven, en magtige vlooten uitgerust. Zy kwamen, reeds onéénig, by 't beleg van Acron. Het Christen leger beftondt toen uit omtrent driemaal honderd duizend man; doch verdeeldheid, haat en nayver belemmerden het geluk der wapenen. Onder meer andere gefcliillen betwistten guido van lusignan en conrad, Markgraaf van Tyrus, elkander het Koningryk van Jerufalem, als of de vermeestering hun niet ontftaan kon. Elk hunner hadt zynen aanhang, gereed om tegen den anderen te ftryden. Behoeft men zich, dit bedenkende, te verwonderen, dat het beleg van Acron drie IV. TYDPERK. 11OT. Philip - augustus en richard belegerenAcron.  124 ALGEMEENE rv. TYDPEBK. Deeze Stad, na een dricjaarig beleg, veroverd. De twoedragt neemt nog roe onder deKruisdraagers.Philip teert na Frankryk weder. Beftand van B.ichak0 jnet saladin. Geede trouw van SALADlN,On- danks de trouwloosheden zyner vyanden. drie jaaren duurde? Saladin, die nu eens ziek, dan eens met de muitelingen in oorlog geweest was, kwam ter verlosfinge aanrukken; doch den belegerden was reeds alle hoop op ontzet benomen. De Stad ging by verdrag over. In ftede van met vereende magt de vermeestering van Jerufalem te onderneemen, gaven de Christenen zich langs hoe meer aan verdervende twecfpalt over. Philip-augustus, van yverzugt tegen richard brandende, en afgemat door die vrugtlooze onderneeming,ging weder fcheep;flegts een klein gedeelte zyner manfchap in Palestina laatende. — Richard, min ftaatkundig, zette den oorlog voort, met een zo vrugtloos als vcrbaazend vertoon van oorlogsdapperheid. Naa eene overwinning op salad i n behaald te hebben, floot hy met hem een beftand van drie jaaren, drie maanden en drie dagen, en keerde daar op, met zyn geheele legermagt, na Europa. Al de vrugt deezer ontzaglyke toerusting was de bemagtiging van Acron. De Christenen, wy moeten het,met leedweezen , bekennen, waren Barbaaren in vergelyking met den Mahomethaan, dien zy den voet op den nek hoopten te zetten. Saladin moest losgeld betaalen voor de vryheid der inwoonderen van Acron. By de betaaling van het eerfte gedeelte der gcftelde fomme, verzogt hy gyzelaars tot verzekering van de gevangenen, en beloofde, van zynen kant, gyzelaars te zullen geeven tot op het volkomen afdoen van de fchuld, Ri.  GESCHIEDENIS. 125 Richard, dit merk van wantrouwen voor éen hoon opvattende, deedt vyf duizend gevangenen ombrengen. De Sultan wreekte zich, volgens het regt van wedervergelding, op eenige Christenen. Niettegenftaande de veelvuldige trouwloosheden zyner vyanden, liet hy hun getrouwlyk de zeekusten van. Tyrus tot aan Joppe, gelyk hy beloofd hadt, by het tekenen des beftands. In zyn Uiterften Wil bepaalde hy eenige liefdegaaven, die de Christenen en Jooden moesten deelen met de Mahomethaanen. Hy ftierf in den jaare MCXCIII. Zyne Kinderen en Landvoogden fcheurden zyn Ryk aan ftukken; gelyk dit bykans altoos gebeurt, naa den dood van Overmeesteraaren. Terwyl een Pauslyk Gezant, in Engeland Staatsdienaar, het Volk oproerig maakte door zyne willekeurige Regeering, en philip-augustus zich toerustte om zyn voordeel te doen met de afweezigheid zyns mededingers , werd de ongelukkige richard, die, fchipbreuke geleden hebbende , in het gewaad van een Bedevaartganger vermomd, Duitschland doortrok, gevat door den Hertog van Oostenryk, dien hy in 't beleg van Acron gehoond hadt. De Hertog leverde hem, voor eene fomme gelds, over aan Keizer hendrik den VI. Deeze hadt de Erfgenaame van Sicilië getrouwd. Tancre- ] do, Bastaard van den jongst overledenen j Koning, roger III, hadt zich meester ge- < maakt van dat Koningryk. Richard was een Bondgenoot van tan credo, en, by gevolge, een vyand des Keizers. Hendrik, IV. TYDPERK. II93. Koning richardwordt, op zyn hertocht, in Duitschland gevangen. i eizer hen-' )RtK VI belandelt hem >p eene inaadlyke vyze. v  IV. ÏYOTEEK. Philip-aü- gustus hadt Prins joannes tot Opftand aangezet tegen ÜCKARD. Oorlog tusfehen de twee Konin$en. 1194. HendrikVI maakt zied, 126 ALGEMEENE drik, met den Koning van Frankryk zamenlpanncnde, fchaamde zich niet den Engelfchen Forst vyftien maanden gevangen te houden, hem van een voorgewenden moord op den Ryksdag te befchuldigen, en honderd vyftig duizend Mark Zilvers tot los-, geld te eifchen. De Held van de Kruisvaart werd als een Zeeroover behandeld! . Philip-augustus hadt reeds Prins joannes, Broeder des Konings van Engeland, tot eenen Opftand aangezet, hem de inhuldiging der Landfchappen in Frankryk gefchonken, mits hy een aanmerkelyk gedeelte van Normandye afftondt. Richard was niet in vryheid herfteld, of hy vierde den ruimen teugel aan wraak en woede. Deeze twee Koningen oorlogdcn verfcheide jaaren tegen elkander. Het waren kleine gevegten, belegeringen, korte en bloedige veldflagen, die geene gedenkwaardige voorvallen opleveren. De Kruisvaarten hadden de Volken uitgeput, en de fchatkisten geledigd, hoe zou men groote onderneemingen hebben kunnen doen? Men ftreedt, men trof beftand, en vatte welhaast de wapens weder op. Richard ftierf, in den jaare MCXCIX, door een pyl doodhyk gewond, in 't beleg van een Kasteel in Limoujin, waar hy geloofde een' fchat te zullen vinden. Zyne dapperheid beftondt in een oploopenheid van aart, welke hy niet wist te maatigen. Hendrik de VI, die hem zo fmaadlyk behandeld hadt, bediende zich van het ontvangene losgeld om Sicilië te bemagtigen. Het  GESCHIEDENIS. 12; Het Huwelyk diens Keizers met constan tia, éénige wettige Erfgenaame der Nor mannifche Prinsfen, gaf hem regten, dien h; niet kon doen gelden dan door magt vai wapenen. Naa den dood van tancredo aan wien de Heilige Stoel en het Volk d Kroon gegeeven hadt, trok hy aan 't hoof van een magtig leger na Italië. Hy deed Apulie en Sicilië bukken; en, als of bar baarschheden eene magt konden vestigen ii ftede van verfoeid maaken, liet hy het ly] van tancredo opdelven, de oogen vai willem den III, Zoon Van t anc re do, uitfteeken, en alle hunne Aanhanger met den dood ftraffen, of wreedlyk vervol gen. — In deezer voege kwam het Hui van Zwaben in 't bezit dier Staaten, welkf de Normamiifche Edellieden den Grieken ei Saraceenen ontweldigd hadden. De Keizer, zegt men, werd, wegens zyne wreedheden, geftraft door zyne eigene Vrouwe, wier regten hy gehandhaafd hadt, Deeze Vorftin wreekte haare Landsgenooten, door haaren Man met vergif om te brengen. Hy hadt aan de Duitfchers voorgefteld Sicilië te veréénigen met de Keizerlyke Heerfchappy, alle de Leenen erflyk te maaken, en het regt van de doode hand te vernietigen, onder voorwaarde, dat het Keizerryk volkomen opvolglyk en erflyk in zyn Huis zou verklaard worden. Meer dan vyftig Vorften en Staaten, die den Keizer verkoozen, ftemden daar in gereedlyk toe; eenigen kantten 'er zich tegen, en de Paus trek zyne toeftemming, die hy, naar allen fchynj - IV. tydperk:.' ^ op eene 1 wreede wyze , meester * van Sicilië en ï Apulie, \ C i | t 5 i 1197. UenorikVI door zyne Vrouw, met vergif, omgebragt. Zyne poogingen, om het Keizerryk erflyk to maaken.  IV. TYDPERK. Het Hof va Rome word niastigerda: eoit. ELF- 128 ALGEMEENE fchyn, gegeeven hadt, in; hy vreesde, volgens het getuigenis van eenen gelyktydigen Schryver, „ het Regt, 't welk de Heilige ,, Stoel hadt om de verkiezing der Keizeren ,, te bevestigen, te zullen benadeelen". i Zie hier het tydperk, waar in de Pausfen \ van Rome hunne onderneemingen tegen de Gekroonde Hoofden, tot de fpoorbysterfte uiterften, laaten hollen. De Staatsgefchiedenis begint zich meer dan ooit te verbinden aan de zaaken des Roomfchen Hofs. Innocentius de III en frederik de II leveren een gewigtig tydperk uit, waar in veele overweegenswaardige gebeurtenisfen voorkomen. Dan laaten wy vooraf het oog flaan op de Volken, die verdienen in 't byzonder gekend te worden, en zien wat hun ftaat merkwaardigs verfchaft, tot aan de Dertiende Eeuwe.  GESCHIEDENIS. 129 ELFDE HOOFDSTUK. Duitschland en het Noorden. — De Nederlanden. — Italië. — Spanje. IV. tydperk. D UIT S C H LAND, E N HET NOORDEN. Onder de Keizers, uit het Huis van Frankenland, ging het Koninglyke gezag, in Duitschland, bykans verlooren. Het was reeds onder de Vorften, uit het Huis van Saxen, zeer verzwakt; dewyl het Stelzel der Leenregeeringe reeds diepe wortels gefchooten hadt; vermids de otho's de Kerklyken te zeer verrykt hadden, om ze afhanglyk te doen blyven ; en naardemaal de Staaten het regt des Oorlogs en des Vredes bezaten,op de Ryksdagen Wetten maakten, gefchillen beflisten, en afzonderlyk de regten der Oppermogenheid deeden gelden. Maar de gefchillen van hendrik den IV en hendrik den V, met de Pausfen, bragten alles in verwarring. Van den eenen kant werden de Normannen in Italië, dooide Keizers, in den beginne, befchermd om 'er zich van te bedienen tegen de Arabieren, VI. deel. I door Verzwakking van het Koninglyk gezag in Duitschland. De gefchil. Ien met dert Paus, e» andere oorzaaken van verdere verzwakking.  IV. TYDPERK. Hoe groot eene magt de Duitfche Staaten verkreegen. 730 ALGEMEENE door belang aan de Pausfen verbonden, zeer gevreesde vyanden. Van den anderen kant, namen de Prinsfen en Kerkvoogden in Duitschland de tydsomftandigheden waar, tot vergrooting van hunne magt; zy verkogten hunne hulpe voor nieuwe vergunningen; zy werden grooter en fteiker door hunne oproerigheden. Men geloofde tegen de Grooten eene fterke borstweering op te werpen, door de Geestlyken boven maate te verheffen. Doch men hadt moeten voorzien, dat de Geestlyken, even als de anderen , het juk zouden willen affchudden. De Leenen erflyk zynde in de Familien, konden de Kerkvoogden met genoeg fchyns zeggen, waarom aan den Vorst de benoeming der Kerklyke Waardigheden gelaatcn? Waarom zullen wy van zyne keuze afhangen? Dit denkbeeld gaf, ongctwyfeld, aanleiding tot het veelgerugtsmaakend ftuk der Inhuldigingen; 't welk en het regt om tot groote Kerklyke Waardigheden iemand te benoemen, en dat van de verkiezing der Pausfen te bekragtigen, te eenemaal vernietigde. Naar maate de Krooii haare regten verloor, vermeerderden de Staaten de hunne. Een tydgenoot van hendrik den IV zegt met uitgedrukte woorden , dat alle openbaare zaaken geregeld moeten worden, door den raad en 't gezag der Hertogen. De toeftemming der Staaten werd een noodzaaklyk vereischte om een Hertogdom op te draagen, om iemand tot den rang van Prins te verheffen, om befchikking te maaken.over de Vorstlyke Goederen, om genade te be-  GESCHIEDENIS. 131 bewyzen aan die, welke door de Staaten veroordeeld waren. Het regtsgebied nam naar evenredigheid af. De Kerklyke Prinsfen hadden in hunne Landen de hooge en de laage Regtbank,en de Tydlyke Vorften dulden by zich niet dan de Regtbank des Keizers in eigen perfoon. Met één woord, de Staaten kreegen het geheele bewind in handen. Het regt, 't welk zy zich aanmaatigden, om, op de Ryksdagen, den Vorst af te zetten, bcwyst ten vollen hoe zwak de Oppermogcnhcid geworden was. Is het te bevreemden, dat de zugt der Oude Germaatién voor de onafhanglykheid in Duitschland meer dan ergens elders bleef bovendryven ? Wanneer het Huis van Zwahen den Throon beklom, was een gedeelte van Frankryk begreepen in het Duitfche Ryk, 't welk aan dien kant tot grensfcheidingen hadt de Rhone, de Saone, de Maas en de Schelde. Indien de Keizer zo weinig gezags hadt in het middenpunt zyns Ryks, welk een vermogen kon hy dan hebben in den omtrek, in plaatzen zo verre afgelegen? Men ontdekt eenige verandering, ten deezen opzichte , onder het Huis van Zwaben. Zints de Regeering van conrad den III, verkreeg het Roomfche Regt invloed, fchoon alles nog beoordeeld werd volgens de Duitfche Wetten. Frederik barbarossa bemerkte, gelyk wy reeds toonden, de voordeden , die uit dit Regt voor den Vorst konden ontftaan. De Regtsgeleerden van Bologne hem, uit kragte der beginzelen van justinianus, het Rvksgebied over I 2 * ds IV. TYDPEiiKj Een gedeelte van Frankryk, behoorde tot het Ryk. Onder het Huis van Zwaben, verheft zich. het gezag van den Vorst, eenigzins.  IV. TYDPERK. Middelen van welke FREDERIK zich bediende. liet Roomfche liegt. liet vermenigvuldigender Prinsfen en der Vrye Steden. Punlin en lioheatlen, fchatting- fchuldige Koninkry- ken. 132 ALGEMEENE de geheele Wereld toekennende, zogt hy* ongetwyfeld, ten minften het gebied over zyne Onderdaanen te voeren. Hy ftelde alles te werk om Wetten, der Kroone zo voordeelig, in Duitschland te doen aanneemen; hy voegde 'er nevens de Wetten der Lombarden , die den Leenmannen afhanglykheid afeischten. Hy beroofde en ftrafte de zodanigen over welken hy reden van klaagen hadt; hy verdeelde de Staaten van hendrik leo, Hertog van Saxen en Bei je. ren, een trouwloos en oproerig Leenman. — Daarenboven vermeerderde hy het getal der Prinsfen, en der Vrye Steden, om»zyne magt te vergrooten door 't verdeelen des lichaams van Duitschland. Hy erkende, in waarheid, „ dat de Keizer alleen een Dic„ naar van het Staatsbeftuur was, en dat „ het gezag berustte in den raad der Prins„ fen". Maar hy wist op de Ryksdagen alles zo wel te befchikken, dat zyn wil ten regelmaat diende, zonder dat hy 'er bevelen fcheen te geeven. — Hendrik de VI volgde dien gebaanden weg. Hy bezat moeds genoeg om het beroepen op het Hof van Rome te verbieden. Naa frederik den II, Zoon van hendrik, dien wy door dit Hof vervolgd zullen zien, verviel alles wederom in regeeringloosheid. De Keizers fchonken den tytel van Koning. In deezer voege werden de Hertogdommen van Poolen en Bohemen fchattingfchuldige Koningrjken. Boleslaus chrobrius werd met den eertytel van Koning van Poolen begiftigd, door Keizer otho den  GESCHIEDENIS. 133 ben III. _ Hungarysn hadt zyne onafhanglyke Koningen, en de woeste dapperheid der Hunnen hieldt 'er nog ftand. — Rusland was nog woester. De Koningryken van Zweeden en Deenemarken verdienen niet veel meer oprnerkings. Deeze landen, uit welke zo veele overwinnende Volken zich over de Zuidlyker deelen van Europa verfpreid hadden, verfchaffen nauwlyks eenige ftoffe voor de Algemeene Gefchiedenis. E r i k , die de Finlanders dwong het Christlyk Geloof te omhelzen , was de eerfte, op wiens bevel de oude Wetten en Gebruiken van Zweeden töt één lichaam gebragt werden, bekend onder den naam van Koning eriks Wetboek. Waldemar lag de eerfte grondflagen van de Stad en het Kasteel van' Stokholm. _ W a ldemar de I, bygenaamd de groote, Koning van Deenemarken, maakte een einde aan de onlusten, die, onder de voorige Koningen , het Ryk beroerd hadden, en bragt het in een bloeienden ftand. Dantzik is degrondvesting aan hem verfchuldigd. Onder zyne regeering begon Coppenhagen, thans de Hoofditad des Ryks, gebouwd te worden. Hy was zo groot een Wetgeever als Krygsman, de Wetten van Zeeland en Schoonen zyn door hem opgefteld; hy ftierf in den jaare MCLXXXI. Canüt de VI bragt een groot gedeelte van Neder-Saxen te onder, benevens de Steden Hamburg, en Lubek , en naa het bevegten van eene beflisfende overwinning ter Zee, vernederde hy de F'mdaalen dermaate, dat zy alles, wat zy I 3 had- IV. TYDPERK. Staaten van 't NoorJr.i.  IV. TYDPERK. II. Graaf dirk v. Robert de vries. Godevaart jje bultenaar. DE NEDERLANDEN. ^ De Nederlanden waren, in den beginne van dit Tydperk, een tooneel van geduurige onlusten. _ Graaf floris de I liet een' minderjaarigen Zoon naa, dirk geheeten, die hem als Graaf van Holland, onder de voogdyfchap zyner Moeder geertruid, opvolgde. Deeze trouwde met den indringenden robert de vries, Zoon Van b o u- dewyn, Graaf van Vlaanderen, die zich dapper kweet tegen willem, Bisfchop van Utrecht, wien Keizer hendrik de IV Giftbrieven gefchonken hadt , welke hem het regt op de Graaffchappen en Goederen der Hollandfche Graaven vergunden. Omtrent acht jaaren het bewind in handen gehad hebbende , werd hy , op last van Keizer hendrik den IV, door godevaart, Hertog van Lotharingen, onder den naam van den bultenaar bekend, aangevallen, en genoodzaakt Holland te verlaaten. De Overwinnaar voerde daar op het gebied, cn ftigtte de Stad Delft, waar hy aan een verraadlyk toegebragte wonde, naa ruim vier. jaaren regeerens, ftierf. Kort daar op o- ver« 134 ALGEMEENE hadden, erkenden van den Koning te hebben. _ Het Christlyk Geloof, reeds zints lang onder de Noordfche Volken gepredikt, hadt by hun niet dan zeer langzaam wortel gefchooten: de drieste onkunde deedt deeze Volken de oude barbaarschheid aankleeven.  GESCHIEDENIS. 135 verleedt ook de andere mededinger na 't Graafiyk bewind, Bisfchop willem : cn dirk de V, door zynen Stiefvader robe r t , en zynen Schoonbroeder william den veroveraar, geholpen, zag zich in 't gerust bezit zyner Erflyke bezittingen bevestigd, waar in hy tot zynen dood, in den jaare MXCI verbleef. By zyne Vrouwe othilda, hadt hy een' Zoon, die, onder den naam van flor 1 s den II, de Graaflyke waardigheid bekleedde. Hy maakte een verbond met Keizer h e n d r i k den V. Zyne dertigjaarige vrecdzaame Regeering verfchaft geene meldenswaardige byzonderheden. Of men moest hier onder tellen , dat zekere Leek tanquelinus, in Vlaanderen, Zeeland en Utrecht , beftondt openlyk te leeraaren, dat Christus Lichaam en Bloed in 't Avondmaal niemand eenig nut toebragt, en dat men aan de Geestlyken, van wegen hunne ampten, geen eerbied , veel min tienden, verfchuldigd was: welk ftout beftaan hem het leeven kostte. Zyne leer hadt op veele plaatzen, en bovenal te Antwerpen, opgang gemaakt. —Deeze Graaf droeg, van wegen zyne zwaarlyvigheid, den bynaam van den vetten, en fchynt van eenen inhaaligen aart geweest te zyn. Bylang zo vreedzaam was de Regeering niet, van zynen minderjaarigen Zoon, d i r k Den VI, die, by zyns Vaders overlyden, in den jaare MCXXII, nog te jong om het roer des bewinds in eigen handen te neemen, onder het opzigt zyner Moeder peI 4. tro- IV. TYDPERK. FlortS II, Of de vette. Tanquelinus omge». bragt. Dirk VI.  IV. TYDPERK. FLORIS DE ZWARTE ftaat tegca hem op. In Oorlog tegen den Bisfchop van Utrecht, en met hem verzoend. 136 ALGEMEENE tronella van saxen, 't zelve be- ftuurde. Deeze Vrouw van een heldhaftigen en heerschzugtigen aart, ftondt, kort naa den dood haars Egtgenoots, tegen den Keizer op, die door geweld van wapenen haar dwong, om haare afhanglykheid van het Ryk te erkennen. Zo dra haar Broeder lotharius, naa hendrik den V, ten Keizcrlyken Zetel verheeven was, bewoog zy dien Vorst, tot het affcheiden der Friefche Graaffchappen van de Kerke van Utrecht, en om ze aan Holland toe te eigenen. Zy fpilde ook, doch te vergeefsch, veel gelds, om voor haaren Zoon het Graaffchap van Vlaanderen te verwerven. Graaf dirk, de manbaare jaaren bereikt hebbende, ftondt nu zelve het gebied te aanvaarden; doch vondt eenen Mededinger in zynen Broeder FLORis den zwarten, die de Kennemers en Westfriezen opgeftookt, en aangezet hadt, om hem voor Heer te erkennen. Hy trok tegen zyn Broeder te velde; maar hun Oom, de Keizer, maakte een einde aan deezen Broedertwist, en floris overleefde dien pais niet lang. _ Graaf dirk d e VI vondt zich in eenen oorlog ingewikkeld met her bert, Bisfchop van Utrecht, hy belegerde die Stad, en ftondt gereed om dezelve ftormcnderhand te overweldigen , wanneer de Bisfchop, aan 't hoofd der Geestlykheid, in volle ftaatfy ter Stad uittrok , "cn den Graaf met den banblixem dreigde: dit hadt zo veel invloeds op den Graaf, dat hy ter. tond den aanval deedt ftaaken, met ongeiektcn hoofde, en barrevoets, den Bisfchop om  GESCHIEDENIS. 137 em vergiffenis fmeektc , die hem van den grond opbeurde, en den kus des Vredcs gaf. Hy deedt, met het zwak deezer Eeuwe behebt, een' tocht na 't Heilige Land, cn bezogt, in zyne rcize derwaards, Paus innocentius den II, die, op zyn verzoek, de Kloosters van Egmond en Rhynsburg van alle afhanglykheid van den Utre'chtfchen Bisfchop onthief, en alleen aan den Heiligen Stoel onderwierp. In zyn afzyn hadden de Wzstfriezen eenen inval in Kennemerland gedaan; doch met groot verlies moeten wyken. Dirk de VI, in den jaare MCLVII, overleeden zynde, werdt door zyn oudftcn Zoon floris den III van dien naam,opgevolgd. Zyne Regeering was eene aancenfchakeling van kryg en ongeluk. Het leedt tot in den jaare MCLXI, eer hy met de Westfriezen den vrede floot. Hy werd kort daar op betrokken in den twist van den Utrechtfehen Bisfchop, met de Stad Groningen, welke hy vrugtloos hielp belegeren. Het ftreng doen invorderen van een tol, met 's Keizers verlof, te Geervliet opgeregt, bragt hem in oorlog met den Graave van Vlaanderen ;in een gevegt werd hy gekwetst, gevangen, eri, naa eene twee- of drie-jaarige gevangenis, genoodzaakt eenen nadeeligen vrede te tekenen. Staande zyne gevangenis, ontftonden 'er binncnlandfche onlusten. De Wzstfriezen hadden het hoofd weder opgeftooken. Graaf floris de III, t'huis gekomen zynde, zogt dien moedwil te ftraffen; doch werd dermaate geflaagen, dat hy de Wzstfriezen nooit geheel aan zich I 5 heeft IV. TYDPERK. Floris hl Zyne Regeering is vol krygs en ongeluts.  IV. TYDPERK. Graaf BIRK VII. Hy ondervondt den weifelenden oorlogskaijs. III. 138 ALGEMEENE heeft kunnen onderwerpen. Ongelukkig was ook zyn tocht tegen de Friezen: en niet beter zyn heirvaart na het Heilige Land, werwaards hy Keizer frederikdenI vergezelde; te Antiochie werdt hy door eene zwaare ziekte aangetast, en ftierf. Dit viel voor in den jaare MCXC; wanneer ook dirk de VII, zyn oudfte Zoon, hem in de Graaflyke waardigheid opvolgde. De Vlaamingen bcftookten den nieuwen Graaf, aan den kant van Zeeland, en zyn Broeder willem, uit Palestina te rug gekeerd, voerde de Westfriezen aan. Hy hadt het geluk om de Vlaamingen op de vlugt te dryven ; en zyne heldhaftige Vrouwe, aleide, fioeg haaren Schoonbroeder uit het veld; waar op de Broeders den vrede flooten. Dan het Krygsgeluk bleef hem niet vergezellen. Zynen Broeder vaardig ter hulpe gekomen, in den oorlog tegen den Bisfchop van Utrecht, en den Hertog van Lotharingen , kreeg hy, by het inneemen yan 's Hertogenbosch, den Broeder des laatstgemelden wel gevangen; doch, op zyn hertred na Holland, werd hy zelve door den Hertog overvallen, geflaagen, in de gevangenis geworpen , en niet geflaakt, dan naa dat hy tweeduizend Mark Zilvers tot losgeld betaald, en met dien Brabander eenen nadeeligen vrede gefloten hadt. Het hartzeer hier over joeg hem eene zwaare ziekte op den hals , waar aan hy, in den jaare MCCIII, overleed, zonder manlyk Oir naa te laaten.  GESCHIEDENIS. 139 III. ITALIË. In Italië veroorzaakten de kleine Aanhangen, de kleine Staaten, de Regeeringloosheid en het Geweld, meer dan ooit, een mengelklomp van verwarring en elende. Maar Genua en Venetië bloeiden door den Koophandel. Genua hadt Corfica den Arabieren_ ontweldigd, en betaalde den Paus fchatting van die vermeestering. Venetië, jonger en magtigër, hadt zich van alle dienstbaarheid vry gehouden. Ifiria, de kusten van Dalmatie en Ragufa, Honden onder de heerfchappy van dit Gemeenebcst. Het hadt overwinningen behaald op de Grieken en de Hungaar en; en Paus adrianus den IV, tegen den Keizer frederik barbaross a bygeftaan. Deeze twee handeldryvende Gemcenebesten, ongelukkig nayverig tegen elkander , wisten dien nayver niet binnen behoorlyke paaien te houden, en geraakten in oorlog. Lucca, Pifa en Florence kreegen ook fmaak in werkzaamheid, en begonnen aan de fnaar der Vryheid te roeren. In Italië moesten de Kunflen herleeven , terwyl de rest van Europa zich alleen op den Kryg-en Wapenhandel bevlytigde, en, wat daar toe betrekking hadt, eerde. IV, IV. TYDPÜRK, Genua en Venétie',magtig door den Koophandel» Cticca, Pifa en Florence beginnen tc bloeien.  IV. TYDPEKK. Spanje altoos van één gereeten. Öecm, onder AtPIION- sns VI,Koning van Oulilie. Hy ontneemt Tokdo aan de MoO' ren. 140 ALGEMEENE IV. SPANJE en PORTUGAL. Wy hebben Spanje, omtrent het afioopen der Elfde Eeuwe, van een gefcheurd gelaaten door de Mooren en de Christenen; deezen zo wel als geenen ten prooije aan burgerlyke oorlogen, en de laatstgenoemden allengskens kleine Koningryken vormende, die één eenig hoofd noodig hadden , om magtig te kunnen weezen. Zo lang de verdeeldheid in die Landen fland zal houden, zullen wy ons vergenoegen met de opgave van eenige voornaame ftukken, die weetenswaardig zyn, en ten opzigte van dit Koningryk kunnen voldoen. Onder alphonsus den VI, Koning van Leon en Castilie, deedt de cid, een beroemd Legerhoofd, zich by uitftek kennen door krygsverrigtingen , by welke de zugt tot het wonderbaarc veele verdigtzeltjes gevoegd heeft. Sancho, Koning van Castilie , vermoord zynde , zuiverde alphonsus, zyn Broeder, van deezen Vorftenmoord betigt, zich door eede by dien Held. De cid wilde hem den eed tot drie keeren doen herhaalen, en geraakte in ongunst. Hy werd weder geroepen tot het "beleg van Toledo; een krygstocht, die vreemde oorlogshelden derwaards lokte , als tot een Kruisvaart. De Mooren moesten, in den jaare MLXXXV , die gewigtige Stad opgeeven. Alphonsus maakte 'er zyn Hoofd-  GESCHIEDENIS. 141 Hoofdftad van, en ftondt 'er de vrye handhaaving van den Mahomethaanfchen Godsdienst toe; doch hy kon zyn oogmerk, om dezelve weder te bevolken, en te doen bloeien, niet bereiken. Onder de Saraceenen telde men 'er omtrent driemaal honderd duizend Inwoondcrs; zy was nu bykans woest en verlaaten. De cid vermeesterde, in 't jaar MXCIV, desgelyks Falende. Bernardus, een Monnik van Clugni, werd Aardsbisfchop van Toledo. De vermeesteraar befchonk hem met zeer groote goederen, onder welke men tien Vlekken, of Kasteelen, telt. Dit was geen gefchikt middel om een' Staat te doen bloeien. Urbanus de II, een oude Medebroeder van bernardus, verleende hem den eertytel van Primaat van Spanje; een tytel door de andere Metropolitaanen betwist. Wy hebben elders reeds aangemerkt, hoe zeer de Pausfen voorhadden , hun gezag, zelfs in het tydlyke, over dit gedeelte van Europa uit te breiden. Alphonsus de VI wendde alle poogingen aan, om 'er de Roomfche wyze van Godsdienstoefening in te voeren, in ftede van den Gothifchen of Mofarabifchen Kerkdienst. Dit ftuk werd met zo veel ernst doorgezet, dat hy bevel gaf om de zaak der twee Kerkdienften , door de Proeve van het Tweegevegt, te beflisfen. De Kampvegter voor de Roomfche wyze van Godsdienstoefening overwonnen zynde, bleef alphonsus nogthans in zyn oogmerk volharden, en eischte de Vuurproeve. Het vuur ontzag, IV. TYDPERK. BERNARDDSj Aardsbisrdiop van Toledo. Alphonsus zoekt den Roomfchen Kerkdienst in te voeren. De Proeven fan liet rweegevege :n het Vuur» iaa'r omtrent :e werk gereld.  IV. TYPPEIUC. ïfcn heeft deezen alPuoNSUs,tenonregt, den naam van den grooten gegeeven. Alphonsus, Koning van 142 ALGEMEENE zag, waarfchynlyk, noch de een, noch de andere: fchoon 'er eene vertelling loope, dat de Roomfche en de Gothifche Liiurgien in de vlammen geworpen zynde, de eerstgemelde verbrandde, en de laatstgenoemde ongclchonden bleef. Zeker gaat het, dat , twee jaaren laater, het gezag de vreemde wyze van Godsdienstoefening de overhand deedt krygcn; de Koningin constantta ftondt dezelve met allen yver voor. Eenige Kerken bleeven nogthans by den Gothifchen Eerdienst. De Spanjaarden bezaten verftand, grootmoedigheid, braafheid, cn onveifchrokkenheid ; maar de vooroordeelen kreegen op hun te veel invloeds, om die bekwaamheden van verftand en hart te doen gelden. Men heeft deezen alphonsus den VI , die zynen Broeder verraaden en beroofd , den Zoon zyns Befchermers ontthroond, en den cid, zyn' Weldoender, vervolgd hadt, met den bynaam van grooten vereerd. In deezer voege werden, niet zeiden gelukkige uitkomften, door misdryf bezoedeld, voor grootheid genomen. Alphonsus ftierf in den jaare MCIX. H e ndrik, zyn Schoonzoon, Zoon eens Hcrtogs van Rourgonje, bezat,naa zynen dood, een Vorftendom in Portugal, eerst onlangs op de Mooren veroverd. Veele Franfclien hadden, naa de vermeestering van Toledo, zich in Spanje nedergezet; en aldaar verbaazende voorregten verworven, van welken nog de voetftappen te befpeuren zyn. Saragosfa bukte voor de magt der Chris- te-  GESCHIEDENIS. 143 tenen. In den jaare MCXVIII, door alphonsus , Koning van Aragon en Navarre bemagtigd, werd die Stad zyn Hoofdftad, gelyk Toledo, die van het Castiliaanfche Ryk was. Deeze Vorst ftreed onophoude* lyk, zo met de Christenen, als met de Mahomithaanen. De laatften behaalden, in 't jaar MCXXX1V, op hem eene volkomene overwinning; in dien flag fneuvelden twee Bisfchoppen , en een zeer groot getal Edelen. _ Hy ftierf acht dagen daar naa van hartzeer ; by een' verftandloozen Uiterften Wil, zyne Staaten, aan de Orde der Tempelieren, gemaakt hebbende. De Uiterfte Wil werd erkend, zo verre het ging: maar men twiste over de keuze eens Opvolgers. Die van Aragon koozen een' Broeder des laatstoverleden Konings, een' Monnik, geheel onbekwaam tot het Ryksbeftuur : die van Navarre riepen eenen anderen Prins tot Koning uit. Deeze verdeeldheid ftelde beide de Staaten bloot , om een prooij der Mooren te worden. — Alphonsus de VIII, Koning van Castilie, redde dezelve door een fpoedig verleende hulpe: doch meer gefteld op zyn belang, dan op roem, verpligtte hy de Aragonners, om hem Saragosfa af te ftaan , en den Koning van Navarre, om hem hulde te bewyzen. De voorfpoed hadt hem dermaate opgeblaazen, dat hy zich den eertytel van Keizer van Spanje aanmaatigde. De Tempeliers eischten in den jaare MCXLI, de Kroon van Aragon, uit kragte der Maa- < kinge van Koning alphonsus. By een , verdrag, door den Paus en den Patriarch van IV. TYDPERK. Aragon , vermeestcrS Saragosfa. Hy maakt zyneStaatea aan de Tempeliers. Verdeeldheid tusfehen die van Aragon en Navarrf. De Koning van Castilie bedient 'er zich. van. Verdrag met le Tempeiers, ten op:ich te van le Kroon ran Aragorit  TYDPERK. Krygsordes in Spanje ingeilcld. Alphonsus hendrik tot Koning van Portugal verheven. PaUS alexander III maakt dit Ryk fchattingfchuldigaan rien lloomfchen Stoel. 144 ALGEMEENE Jerufalem bckragtigd, werden hun de Landen , en andere Goederen, in Aragon, afgeflaan. Zy begaven zich derwaards. Indien de omflandigheden het doen gelden van eenen zo belachlyken Uiterften Wil toegelaaten hadden, zouden zy, buiten twyfel, geregeerd hebben. — Het is waarfchynlyk, op het voorbeeld hunner Inftellinge, dat men, in den jaare MCLVIII, de Krygsorde van Akantara oprigtte, aan welke alphonsus de VIII, Koning van Leon en Castilie, alles wat die Ridders den Mooren konden ontweldigen , ten Leen fchonk. De Krygsorde van Calatrava, aan de regels der Cistercienfer Orde onderworpen, kwam twee jaaren laater op; en die van St. Jacob in het jaar MCLXI. De oprigting van de eene Orde gaf gelegenheid tot het invoeren van de andere. Alphonsus hendrik, Graaf van Portugal, ontving van zyne Krygsknegten den naam van Koning, naa het behaalen eener overwinning op de Mooren, in den jaare MCXXXIX. Hy ontweldigde hun verfcheide Steden, en eindelyk ook Lisfabon. Paus alexander de III, geloovende, dat niemand , zonder zyne toeflemming, Koning van Portugal kon weezen, en zich van deeze gelegenheid bedienende, om een nieuw Koningryk fchattingfchuldig aan de Kerk te maaken,zondt hem, in den jaareMCLXXIX, eene Kroon, en neemt die onder de befcherming van den Heiligen Stoel; op voorwaarde dat hem 's Jaarlyks twee Marken gouds zouden betaald worden. Reeds voorlang hadt een Afgezant by a l p h o n s tj s het zo ver-  GESCHIEDENIS. 145 verre gebragt, dat hy vier oneen Gouds 's jaarlyks opbragt. De Staatkunde van het Roomfche Hof fluimerde nimmer. Het volgde het eensgemaakte Stelzel beftendig. De Vorften hadden 'er geen. Hoe was het mogelyk, dat, zints den tyd van gregorius den VII, hunne oogen niet geopend wierden? Een Koning van Leon, alphonsus de IX, de Dogter deezes nieuwen Konings van Portugal, zyne volle Nigt, getrouwd hebbende , kwam een Gezant van Paus celestinus den III,om deeze Echtverbintenis te verbreeken, de Bisfchoppen, die dezelve goedkeurden, in den ban te doen, en, in beide de Koningryken, de handhaaving van den Godsdienst op te fchorten. De Volksbygeloovigheid werd gaande. Natuurlyke rampen fcheenen hun tekens en bewyzen van den toorn des Hemels. De Echtgenooten moesten fcheiden, fchoon zy eenige Kinders hadden. Weinig tyds daar naa, trouwde die zelfde Koning van Leon, dien men befchuldigde dat hy het met eene Jodinne hieldt, eerengaria van Castilie. Deeze beflondt hem weder in den bloede. Innocentius de III zwaaijde den banblixem, en liet den donder van opfchorting des Kerkdiensts rollen. De Koning wederftondt eenigen tyd dit onweer; doch bezweek eindelyk, en gaf zyne nieuwe Echtgenoote een fcheidbrief; naa dat de Paus hunne Kinders voor wettig verklaard hadt. Men vindt aangetekend, dat de Spanjaarden het verbieden der Huwelyken, ter oor- VI. deel. K. saa- IV. TYDPERK, Twee Huwelyken i arl ALPHONSUS IX, Koning van Leon, doof de Pausfen ontbonden. Het Hof van Spanje merkt dit verbod  IV. TYDPERK. des Huwelyk s , tei oorzaake van bloedverwantfchap, als enkel Burgerlykaan. Petrus II, Koning van Jragon, liet zich ie Rome kroonen. 146 ALGEMEENE zaake van Bloedverwantfchap, als eene louter burgerlyke Inftelling aanzagen, en geloofden de Vorften zich des konden ontflaan, bovenal tusfehen Echtgenooten uit Koninglyken bloede. Het lydt geen twyfel, of dit was het oude regt der Keizeren, zints constant 1 n u s; het is blykbaar, dat een Koning van Spanje, in 't byzonder, althans met eene zyner maagfehap kon trouwen, zo hy geene Vrouwe van elders zogt; en 't 'is meer dan waarfchynlyk, dat verfcheide Huwelyksverbintenisfen van deeze foort geene weigering geleeden hebben,- doch, naa dat de Pausfen het oog op Spanje floegen, kon men niet anders dan deeze te werkftellingen van eigendunklyke magt,in een ftuk van dat belang, verwagten. Het Hof van Rome wist alles ten zynen voordeele te doen keeren; de onvoorzichtigheid der Vorften fcheen gewillig onder dat juk der overheerfchinge te bukken. Petrus de II, Koning van Aragon, teMontpellier, de Erfgenaame van den Graaf dier Stad getrouwd hebbende, begaf zich, in den jaare MCCIV, na Rome, om de Kroon van Paus innocentius den III te ontvangen; en verbondt de Kroon tot eene jaarlykfche erkentenis aan den Heiligen Stoel. De Staaten van Aragon verklaarden zich tegen het geeven van eene erkentenis, die ongetwyfeld voor eene fchatting zou worden opgenomen. Zy beweerden, dat de Koning , zonder hunne toeftemming, zich daar toe niet hadt kunnen verpligten. Nooit hadt een Vorst te Rome de Kroon ontvangen,,  GESCHIEDENIS. u? gen, zonder de regten der Oppermogenheid in de waagfchaal te Hellen. De Paus geloofde, dat de Krooning van hem afhing, althans hy handelde als of dit eene zekere zaak was: want hy vergunde den Koningen van Aragon zich te Sqragosfa te laaten zalven en te kroonen. Wat beduidt dusdanig eene vergunning? Ziet daar kortlyk wat wy byzonder merkwaardigs vinden in de Gefchiedenis van Spanje, tot de Dertiende Eeuwe. Zy heeft nog geen verband met de Algemeene Gefchiedenis. Alles is van een gereeten. De Mooren hebben 'er veel gronds verlooren; doch het Land was verdeeld in vier Christen Koningryken , Leon cn Castilie, Navarre, Aragon, cn Portugal; en deeze kleine Koningryken, aan geduurigc ryksomwentelingcn onderhevig , dikwyls tegen elkander in oorlog, leveren eene" verwarde mengeling op van ftrydige belangen , en van gebeurtenisfen, waar in noch ondeugden noch deugden, op eene treffende wyze, uitfehitterden. Om breedvoerige berigten van aangelegenheid te doen worden, is het noodig, dat de Staatkunde op een verheeven tooneel haare rolle fpeele, dat 's Menfchen geest zich ontwikkele, op dat de dwaalingen en dwaasheden eenig zeldzaam vcrfchynzel voortbrengen. Kz TWAALF IV. tydperk. Innocentius i ii maakt rlaaf uit op, dat hy regt op die Kroon hadt. 'Er waren vier Christen Koningryken m Spanje,  IV. TYDPERK. De Gemeenfchappen en het Burgerre g tl yk Befhnir ingevoerd. (») Communes. (f) Gouvernement municipal. 148 A L GEMEENE TWAALFDE HOOFDSTUK!. ^LGEMEENE AANMERKINGEN Over dit Tydperk. Zints omtrent eene Eeuw hadt men begonnen zekere Inrigtingen te maaken, zeer nuttig voor de Vorften en de Volken. Voor de Vorften: dewyl zy de Leenmannen , die zich eene Koninglyke magt aanmaatigden, verzwakten; voor de Volken: naardemaal zy ten beginzel ftrekten van de vryheid, cn de rampen der onderdrukking verzagtten. Ik oog op de Gemeenfchappen (*), en het Burgerregtlyk Beftuur (f). Deeze Gemeenfchappen beftonden uit eene verbintenis van Burgeren te hunner verdeediginge. Zy hadden het Regt om een Hoofdfchout, en Schepenen te verkiezen, zich zeiven te regeeren, en de wapens op te vatten: onder voorwaarden van den Vorst, ingevalle van oorlog, een zeker aantal manfchap te leveren, en hem eenigen jaarlykfchen last te betaalen. Dit dierbaar regt kogten zy voor geld. De Kruisvaarten bragten veel toe om het in te voeren: dewyl zy de Vorften noodzaakten, na middelen ter geldheffinge, om en  GESCHIEDENIS. 149 ien uit te zien. Bykans werden de meeste Steden kleine Gemeenebesten, in den aanvang wel oproerig; doch waarin, de Heeren niet langer hunne dwinglandy kunnende oefenen, de Koningen met den tyd hun gezag eerwaardig moesten weeten te maaken; en de vryheid den yver moest wekken. De ftrydige belangen der Burgeren en der Heeren, en bovenal de tegenkantingen der Geestlyken, deeden, in den beginne, veele onlusten ontftaan. Men zag, onder lodewyk den vetten, gualderik, Bis- fchop van Laon, naa zyne toeftemming verzogt te hebben, aan de Gemeenfehap dier Stad, dezelve, met openbaar geweld, aantasten , en een flachtoffer worden in eenen opftand, door zyne eigene geweldenaaryen verwekt. De Aardsbisfchop van Rheims voer, vervolgens, tegen de Gemeenfchappen uit. Daar tegen inbrengende, dat zy ten voorwendzel dienden aan de Lyfeigenen, om zich der gehoorzaamheid hunner Heeren te onttrekken. Hy voert, ten opzigte van dit onderwerp, plaatzen uit de Euangeliefchriften aan; niet bemerkende, dat de Lyfeigenen tot den ftaat en de regten der Natuure wederkeerden, en betaalden voor eene vryheid, welke zy niet verlooren hadden, dan door het barbaarsch geweld der onderdrukking. Dewyl de Geestlykheid eene menigte van Lyfeigenen hadt, ontrustte deeze nieuwe Inftelling hun zo veel te meer, als zy zich min over het algemeene welzyn bekommerden.In Duitschland vermenigvuldigden de KeiK 3 zers IV. TYDPERK. De Geestlykheid verzet zich daar tegen met geweld. De Frnnkfnlam'fctic Kcï-  IV. TYDPERK, ?ers verme menigvuldig fren de Vryi iSteden. De Koophandel bloeil fn DuitschUnd. I Ue vryheid wekt de bekwaamheden en den moed op. 150 ALGEMEENE zers uit het Huis van Frankenland , altoos blootgefteld aan dc oproeren der groote Leenmannen, door ftaatkunde aangefpoord, het getal der vrye Steden, om de Burgerpar1 ty té ftyven. Hendrik de V fchonk de Burgerregten aan Ambagtslieden en inwöonende Lyfeigenen van verfcheide Steden; dit gaf gelegenheid tot de onderfcheiding deirangen van Edele Burgers, Vrye Burgers, en Handwerkende Burgers, — Dus lang waren de Kunftcn , dc Handwerken, en de Koophandel zelfs in veragtinge geweest. „ 't Was alleen by de Mekkeknburgfchen en „ Pomerfchen , dat de handwerken en de „ koophandel van eenig aanbelang mogten „ hceten: zy drecveii fterken handel op de „ havens van Sleesyvyk, Rypen, en Julin, „ hunne Schepen voeren naa Rusland. Al„ les nam eene andere gedaante aan, naa „ dat hendrik d e V de Kunftenaars en „ Kooplieden vry verklaard hadt. De ri„ vieren van Duitschland werden met Vaar„ tuigen overdekt: eene tot nog onbeken- de overvloed vertoonde zich in de Ste„ den, en op 't Land: en dc Handeldry„ vende Volken verkrecgen, in minder dan „ anderhalve Eeuw, eene magt, die meer„ maaien de Koningen van Zweeden en Dee„ nemarken deedt beeven (*)". Dit zyn de vrügten van de Vryheid; zelfs in haar eerfte opkomen brengt zy den zegen mede. In de meeste Landen zag men, uit dezelfde oörzaaken , dezelfde intwerkzcls te voor* Jbrégé de l'Hist. d'Jl'.sm.  GESCHIEDENIS. 151 voorfchyn komen. De dienstbaarheid vernederde de ziel, hieldt het verftand te onder , en benam, door het uitdooven van den nayver , den vlyt allen voedzel. Zo ras de Vryheid zich vertoonde, deeden nieuwe aandoeningen nieuwe denkbeelden gebooren worden : deeze boezemden moed in, en de bekwaamheden namen hooger vlugt. -— Maar hoe veele hinderpaalen waren bykans overal het geluk der Maatfchappye in den weg! Hoe veel tyds was 'er niet noodig om ze uit te rukken! De Zeden behielden fteeds de oude woestheid; het bygeloof cn dc onkunde baarden ontelbaare rampen. Men hadt geduurig het woord Godsdienst in den mond; maar zo valfche denkbeelden van den Godsdienst, dat die agtenswaardige naam de grootfte misbruiken heiligde. Vreemd,in de daad,zeer vreemd, is het, dat de yver van zommige perfoonen 'er op uit is, om die misbruiken, waar van de Gefchiedenis zo veele onlochenbaare gedenkftukken bewaard heeft, te ontveinzen: als of men, ter eere van den Godsdienst zelve, aan het Menschdom niet moest ontdekken , in welk eenen afgrond van jammer bygeloovige vooroordeelen 't zelve doen nederftorten. De Godsdienst boezemt vrede, Jicfde, zugt tot het algemeene welzyn, onderwerping aan Wetten en Overheden, en alle deugden In', die ten weezenlyken grondflage der Maatfchappy ftrekken, en geheiligd worden door de volbrenging der pligten. Hoe zeer zyn de uitwerkzels van Bygeloof K 4 daar IV. TYDrERK. Dan het Bygeloof end: Onkunde bedierven alles. Godsdienst en Bygeloof tegen elkander overgeiteld.  IV. TYDPERK. Uitvverkzels van Bygeloof. Misbruik van deGeestelykc Magt. Staatsonluslen. De Huwelyken en deüiterfle Willen pan de Kerklyken onderworpen. 152 ALGEMEENE daar tegen aangekant ! Zy verdienen ten toone gefteld te worden. De Geestïyke magt was in eene haatiyke willekeurige Heerfchappy veranderd. De Pausfen, niet vergenoegd met Wereldlyk bewind verkreegen te hebben, wilden Opperheerfchers der geheele Wereld worden, alle de Gekroonde Hoofden aan zich onderwerpen, en hadden, door Bullen en Banvonnisfen, bykans eene zo ondraaglyke harsfenfehim een weezenlyk beftaan gegeeven. — De magt, om de Zondaars te binden en te ontbinden, hadt de handen der Vorften, p de aanftootlykfte en fchandelykfte wy:e (*); andere inftellingen beroerden den Jurgerftaat. De Werken van aristoteles, flegt overgezet en flegt verklaard door de Arabie■en, en nog flegter verftaan door de Christenen in 't Westen, wel verre van een Imaak voor de Wysbegeerte te verfpreiden, gefchikt om de dwaalingen te verdry ven, [trekten ten oorfpronge van alle de Schoolfche Gefchillen, niet min verderf!yk dan de uitwerkzels der onkunde zelve. Deeze dwaasheid van gefchilvoeren, welke wy vóór den tyd van gregoriusden VII hebben zien ter baane komen, verkreeg eenen verbaazenden opgang,naar maate de verftanden meer en meer uit den flaap ontwaakten. De algemeene Hellingen, de onderfcheidingen, de belachlyke beuzelaaryen der fchoolen werden onderwerpen van aanbelang, over welke de zogenaamde Wysgeeren, met alle heftigheid en woede, zintwistten. Men behandelde de Leerflellingen van den Godsdienst als ftukken der Bovennatuurkunde. Men bekleedde met woorden, zonder denk- (*) Men zie hier over w. robertson, Hüfo» titvan carel den V, li. Deel hl. 64. enz.  GESCHIEDENIS, tót denkbeelden, dc Geloofspunten, en meende dezelve te vcrklaaren door ze onverklaarbaar te maaken. Dit berokkende den val van petrus abelardus, een fchrander Man, geleerd voor de Eeuw waar in hy leefde/, deugdzaam naa zynen minnehandel mot eloïse; doch een vermeten Godgeleerde , en zeer met zyn Stelzel ingenomen. Zyne verklaaringen over de Drieëenheid verwekten hem belchuldigers, gevaarlyker door hun gezag, dan door hunne kunde. Eene Kerkvergadering te Soisfons veroordeelde hem, zonder dat ze zich verwaardigde den aangeklaagden te hooren. De Heilige b e rnardus deedt tegen hem al het vuur zyns ontftooken y vers woeden; en, zints dien tyd, hadt abelardus met allen leed en ongenade te ftryden. Als wy op zyn verhaal af mogen gaan, werd hy, op de Vergadering te Soisfons, befchuldigd, van te leeren, dat de vader alleen Almagtig was; de Gezant c o n o r verklaarde daar op, met een zeer verwonderde houding, „ Een Kind zou niet „ in ftaat weezen om dergelyk eenen mis„ flag te begaan; dewyl de eerfte beginzels „ des Geloofs leeren, dat 'er Drie Almag„ tigen zyn". Waar op een Hoogleeraar, lachende, de woorden van eene bekende Geloofsbelydenis aanvoerde: „ En nogthans is „ 'er maar Eén Almagtige". Het groote misdryf van abelardus beftondt daarin, dat hy den roem zyner mededingeren na eere verdonkerde, en de echo niet was der gevoelens van anderen. De Monniken van St. Denys merkten hem aan als een Godloos VI. deel. L Mensch, IV. TYDPERK» AlïEf.ARDUS vervolgd.  IV. TYDP£KK. Weetenfchappen der Arabieren. Hoogetchoolcn. De Regtsgeleerdcnvan Bviogne, i6z ALGEMEENE Mensch, als een ftraffchuldigen, om dat hy het verdichtzeltje van den Heiligen dionysius den AREOPAGiTER,hun vermeenden Befchermheilig, hadt durven in twyfel trekken. Alle de denkbeelden, die men toen van de Weetenfchappen bezat, kwamen van de Arabieren; de beroemdfte Schryvers waren avicenna en averrous. Zy bepaalden zich tot de Wiskunde; tot een fchyn van Wysbegeerte uit aristoteles ontleend ; tot de Geneeskunde, vermengd met de Starrewichelaarye. De School van Salerno was daar aan haare vermaardheid verfchuldigd, en, met den aanvang der Twaalfde Eeuwe, hadt die School haar beroemd werk, de voorfchriften ter Gezondheid behelzende, in Leoninifche Verzen begreepen, uitgegeeven. De Klerken en Monniken hadden langen tyd de Geneeskunde, zo weinig aan hun ftaat voegende, in hunne magt; zy alleen konden de Boeken leezen; zy alleen maakten zich bekwaam tot het beoefenen der Kunfte, Andere Schooien hielden zich met andere onderwerpen bezig. De Hooge Schooien, of Univerfiteiten, namen eenen aanvang. Wy hebben gezien hoe te Bologne het Roomfche Regt, met groote toejuiching, geleeraard werd. Irnerius, of, gelyk anderen hem noemen, wernerus, deedt aldaar de Regtsgeleerdheid bloeien, onder Keizer l otharius den II. Zyn Leerling a s o hadt, zo men wil, tien duizend Toehoorders. Accursius, die hem opvolgde, kreeg den naam van den Afgod der Regtsgeleerden. De  - GESCHIEDENIS, icv De eerfte Grondleggers of Herftellers eenei Weetcnfchap verwerven altoos eene foori van bygeloovige eerbiedenis. Zelve tot bygeloovigheid toe verflaafd aan de Boeken, welke zy verklaarden, bleeven zy meer aar den letter , dan aan 't weezen der zaake, hangen; zy trokken de beginzels te verre in ftede van ze te onderfcheiden; zy hielden het valfche zo wel ftaande als het waare. en dit dikwyls met meer geestdrifts. Het Roomfche Regt heeft geestdryvende Voor ftanders gehad, wier vooroordeelen nocl: invloed hebben op de hedendaagfche Regtskunde. Ondertusfchen was 'er, in den grond der zaake, niets nutter dan eene foort van Geleerdheid, waar in men, onder een hoop flegte wetten, de hegtfte grondflagen der Maatfchappye vondt. Bovenal moest men daar uit de noodige kundigheden verkrygen, om de grensfeheidingen der Wereldlykc en Kerklyke Magt, zo verre de natuur der zaake gehengt, te bepaalen, en het misbruik des wyduitgeftrekten Kerklyken Regtsgebieds te doen inkrimpen. Doch het ontbrak te Rome aan geene middelen ter inftandhouding. Gratian u s, een Toscaanfche Monnik, gaf, onder het Pausfchap. van eugenius den 111, zyne bekende Decreten uit; beftaande in eene verzameling van Regelen, waar aan hy zelve den tytel gaf van de Vzrééniging der ftrydende Regelen (*); een verward, ongefchikt werk, (*) Corcordia discordantium Cancnnm. L » • IV. ' TYDPERK. Dc Regrsge- leerdhèid moesr het Kerklyk Hc(Jc;.!ï/.-bied beperken. De Decreten van grati- ANUS.  IV. TYDPERK. Middelen, aangewend , omhetKerklyk Regt te doen heertenen. Ruwheid van Zeden. 164 ALGEMEENE werk, vol dwaalingen, eene opéénftapeling van valfche Befluiten, ftrekkende om aan den Heiligen Stoel een onbepaald eigendunklyk gezag te fchenken; en de Kerklyken volftrekt aan alle Wcreldlyke Regtbanken te onttrekken; een Werk, 't geen nogthans de grondflag werd van het Kerklyk Regt, en een regelmaat der vonnisfen; ftaande eenige eeuwen, heeft hen de ftem des gezonden verflands, de uitfpraak der Burgerlyke en egte Kerklyke Wetten, overfchreeuwd. De Verklaaringen, daar over opgefteld, waren nog ongerymdcr dan het Werk zelve. Wy merken hier,met giannone, aan, welk een heerlyke trek het ftaatkundig Hof van Rome fpeelde. Naar gelange men het Burgerlyk Regt meer beoefende, was het van des te grooter aangelegenheid het Kerklyk Regt te doen zegepraalen. Men ftelde Boeken tegen Boeken; dezelfde fchryfwyze volgende. Paulus. de IV deedt de Kerklyke Inftituten vervaardigen , om ze tegen de Injiituten van justinianus te doen opweegen(*). Zich op deeze Studiën toe te leggen was de weg van bevordering; en men behartigde dezelve boven alle andere. De Zeden bleeven fteeds dezelfde; overal zag men lompe botheid, onbefchofte dapperheid , roman esque Galanterie, dwaaze bygeloovigheid, tweegevegten, en dwaasheden; nergens vondt men fmaak en aangenaamheid in de verkeering, nergens Burgerregeering en vei- (*} Histüre de Naples. L. XIV.  GESCHIEDENIS. 165 yeiligheid; van alles vormde men verkeerde denkbeelden; welk een ongelukkig tydsgewrigt! De Kruistochten deeden de Wapenfchilden geboren worden; door deeze maakte men zich kenbaar onder de yzeren wapenrusting, die geheel het lichaam bedekte; en hier uit ontllondt de Wapenkunde, voor eene Wjetenfchap gehouden, ten tyde dat men zich bykans op niets nuttigs bevlytigde. • L 3 VTF. v IV. TYDPERK.  16*6 ALGEMEENE V T F D E TYDPERK. INNOCENTIUS de III, e n FREDERIK de II. aanwas van de pauslyke magt, het einde der kruistochten onder lodewyk. Van den Aanvang der Dertiende Eeuwe tot op het Einde. V. TYPP£rk. Innocenti«sJil in -ftaat EERSTE HOOFDSTUK. 't Pausfchap van innocentius den III. Zyne onderneemingen tegen philipAUGUstus. — Vierde Kruistocht, en het bemagtigen van Conftantinopole. Innocentius de III, een der bekwaamfte en verftandigfte, doch tevens een der ftoutmoedigfte, Mannen, die immer den PausJyken Zetel bekleedden, verdient aan ■  GESCHIEDENIS. 167 aan 't hoofd van dit Tydperk geplaatst te worden: dewyl hy, en in 't onderneemen, on in 't flaagen , gregorius den VII overtrof. In den Jaare MCXCVIII, toen hy nog geen veertig jaaren bereikt hadt, tot de Pauslyke waardigheid verheeven, deedt hy terftond, door het toonen van gezag, zyne Staatkunde kennen: alles fpelde eene geweldige overheerfching. Hy maakte zich meester van Ancona, van Spoleto, en eenige andere plaatzen: hy ging een Verbond aan, tegen den Keizer, met de voornaamfte Steden van Toscaanen. Hy trok de waardigheid van den Siciliaanfchen Gezant in, door de Inhuldiging te fchenken aan den jongen Koning frederik , Zoon Van hendrik den VI en van de Koningin constantia. Nam hy de voogdyfchap over dien nog mindcrjaarigen Prins Gp zich, het was minder met oogmerk om hem** te befchermen, dan om hem te onderdrukken: want hy verwylde niet om zynen haat tegen het Huis van Zwaben te laaten blyken; dat Huis, 't welk te magtig geworden was, om, in zyn oog, geen vyand van den Heiligen Stoel te weezen. De Keizerlyke Kroon behoorde frederik den II , naardien men hem, van de wiege af, voor Koning der Romeinen hadt uitgeroepen. Zyn Oom philip , Hertog van Zwaben en Frankenland , hadt de voogdy- en het regentfehap op zich genomen. Innocentius haatte philip des te meer, om dat hy hem door celestinus den IIIhadt zien bannen, en den ban verL 4 fmaa- V. TYDPERK. om gregorius VII te overtreffen. Zyn eerfte gezagbetooningen. Zyn haat tegen het Huis van Zwaben, 1197. Frederik II moest hendrik VIop-' volgen.  168 ALGEMEENE V. TYDPERK. Philip , zyn Oom, worde Keizer. / De Paus doet otho verkiezen. Philip , O- vnrwinnaar zynde, werd omgebragt. fmaaden. Hy boezemde zyne gevoelens den Aardsbisfchop van Keulen in; en verwekte eene party,die bertholdus, een geflaagen vyand van het Zwabifche Huis, tot Keizer verkoor. Maar philip haalde den laatstgemelden, door elf duizend Mark Zilvers,over,om des afftand te doen; en vervolgens aan de Staaten toonende hoe zeer de minderjaarigheid van frederik de indringende onderneemingen van het Roomfche Hof begunftigde, deedt hy zich zeiven tot Keizer verkiezen; 't zy perfoonlyke eerzugt hem hier toe aandreef, 't zy by het deedt om de Kroon in zyn Geflacht te bewaaren. Welhaast moest hy tegen een fterken ftroom opvaaren, De Aardsbisfchop van Keulen, uitvoerder van de Pauslyke bevelen, verwekt eenen aanhang, kuipt, en doet een kleinen Ryksdag houden. De Stemmen dier Vergadering vielen op otho van b runswyk, Graaf van Poitou, Neef van richard, Koning van Engeland, cn derde Zoon van hendrik leo, dien frederik barbarossa, wegens oproerigheden, geftraft hadt. Otho was aan het geld van richard zyne verkiezing verfchuldigd, Deeze ftierf. Joannes, bygenaamd zonder land, de Opvolger van richard, hieldt niet aan met het zenden van onderftand. — Philip, met den Koning van Frankryk in Bondgenootfchap, zynen Mededinger verflaagen hebbende, verklaarde gansch Duitschland zich voor den Overwinnaar. Innocentius, die phi. lip  GESCHIEDENIS. 169* lip in den ban gedaan hadt, verzoende met hem; hoopende aan zyn Neef eene Dogter van dien Vorst te doen trouwen. Maar weinig tyds genoot de Keizer deeze voordeden. Hy ftrekte, in den jaare MCCVIII, ten flacbtoffer van de wraake eens Ryksgrooten. Otho de IV, die toen op het punt ftondt om afgezet te worden, verkreeg, met algemeene ftemmên, de Keizerlyke waardigheid op eenen Ryksdag- Frankryk en Engeland waren de tooneelen van de gevvigtigfte gebeurtenisfen. Daar was het dat innocentius de III, met zyne Bullen, Banblixems, en Gezanten, over alles befchikking wilde maaken, als Opperheer der Gekroonde Hoofden en der Volken. Philip-augustus,zyne Echtgenoote ingerburg,Dogter des Konings van Deenemarken, verftooten hebbende, was eene algemeene opfchorting van den Kerkdienst over 't geheele Koningryk de vrugt van die Echtfcheiding; fchoon twee Gezanten van celestinus den III het Huwelyk voor van geener waarde verklaard hadden , ter oorzaake van te nabeftaande bloedverwantfchap. In deezervoege vernietigde de bloedver wan tfchap de Huwelyken', of vernietigde dezelve niet, naar de veranderende inzigten des Roomfchen. Hofs; en de Vorften wisten nooit waar aan zy zich moesten houden. — ln den beginne toonde philip-augustus al de kloekheid zyns Charaders. Hy ftrafte allen, die den Staat beroerden om de bevelen van den Paus te L 5 vol- V. tydperk; Otho volgt hem op. 1200. ; Echtfcheiding vaiipn> L1P-AUGUSTUS. In den beginne boodt hyden Paus cegenftand ; doch bukte in't einde.  V. TYDPERK. JoAffNES itONDER iake> doet AR.THDR. , Hertog van JSretague,die htm Eageüautbe twistte, twibrengea. I203. 17c ALGEMEENE volbrengen. Maar, om ftaatkundige redenen, voor den Paus bukkende, fchonk hy ingerburg den tytel van Koningin weder, dien zy, op eene treurige wyze, in een Klooster voerde. Innocentius liet toen zyn oog op Engeland vallen, blootgefteld aan geweldige omwentelingen; welke te koesteren hy zyn belang rekende. Naa den dood van richard, werd zyn Broeder joannes, bygenaamd zonder land, dewyl hendrik de II hem geene Landgoederen, of Heerlykheden, gefchonken hadt, tot Opvolger verklaard. Doch de jonge arthur, Hertog van Bretagne, maakte eisch op de Kroon; het regt der geboorte bybrengende: want hy was de Zoon eens ouder Broeder van joannes. In Frankryk, waar dit Leenregt meer kragts hadt dan in Engeland,en ook philip-augustus zeer genegen was, om de magt eens gevaarlyken Mededingers te fnuiken, zag arthur Anjou, Maine en Touraine zich ten zynen voordeele verklaaren. Eene kortftondige bevrediging werd gevolgd van eenen openbaaren oorlog , zo ras philip van vreeze voor innocentius den III ontheven was. Het Franfche Leger zegepraalde. De Hertog van Bretagne verloor ongelukkig eenen veldflag , en viel in de handen van zynen Oom , een lafhartig en ontmenscht Dwingeland , die, zonder des zwaarigheid te maaken of knaaging te gevoelen , hem deedt vermoorden. Arthur 's Moeder, en de Staaten van Bretagne, vervoegden zich tot den Koning van  GESCHIEDENIS. 171 van Frankryk ; hem biddende, regt te doen, als Opperleenheer des moordenaars. De Leenman, voor de Ryksgrooten opontbooden, verfcheen niet. Het gaat vast, dat een Leenman voor den Koning verantvvoordelyk was, en het oordeel der Ryksgrooten, of der Leenmannen, die onmiddelyk van de Kroon afhingen, moest ondergaan. — Doch, 't zy de verbeurtvcrklaaring van zo veele Landfchappen regtmaatig was, 't zy joannes, volgens het Leenregt, alleen het bewind over Bretagne, afhanglyk van Normandye, moest verbeurd hebben, gelyk de Abt de mably wil,zodanig een vonnis kon geen kragt of klem verkrygen dan dooide wapenen. Philip zich bedienende van de verregaande lafhartigheid des Konings van Engeland, die met onverfchilligheid deeze vermeesteringen aanfchouwde, bemagtigde welhaast Normandye, Maine, Anjou, Touraine , Poitou , en liet hem alleen Guienne over. Men oordeele, wegens die twee Koningen, uit dc bemagtigingen van den eenen, en de ongevoeligheid van den anderen. Innocentius de III, wiens befcherming de Engelfchen verzogten, hadt zich tot Regter in dit gefchil opgeworpen, en verfcheide keeren bevolen den oorlog te ftaaken; voorgeevende niet over het Leen maar over de Zonde te oordeelen; een wondere vinding en flimme trek om zich het oordeel over alle Staatszaaken, en alle verrigtingen op 't groot tooneel der Wereld, aan te maatigen: want waar in kan men, op deeze of geene wyze, geen Zonde vinden? Philip- au- V. TYDPERK. Hy worrlr voor JictHol' der Franfche Ryksgrooten gedaagd. Verbeurt. verklaarina zyner Landi'c happen. Innocentius III maatigt zich het beflisfen deezes gefchils aan.  V. TYDPERK. Vierde Kruistocht in Frankryk gepredikt. Dc Vcnet'taajirabemagtigenZartfjOndanks 's Pausfenban. De Kruisvaardersher [lellen. 174 ALGEMEENE augustus fchrikte weinig voor 's Pausfen bedreigingen; antwoordende: „ dat de ge„ fchillen der Vorften niet tot de Kerk „ behoorden". Wy zullen vervolgens zien hoe deeze Paus, op eene nog vreemder wyze, zich in die zaak mengde. Te midden dier onlusten cn omwentelingen deedt innocentius de III de zugt tot den Heiligen Oorlog weder ontbranden, en Conftantinopole was het flagtoffer van deezen Kruistocht. Foulques, een Priester van Neuilli, een onweetend Geestdryver, Haagde niet min dan de Heilige bernardus om de gemoederen tot eenen Oorlog aan te zetten, die fteeds den naam van Heilig bleef draagen, naa de ondervinding van zo veel misdryfs, daar in gepleegd en daar uit voortgefprooten. Balduin, Graaf van Vlaanderen, was het Hoofd des Krygstochts. Venetië leverde fchepen om de Kruisdraagers over te voeren; eene groote fomme bedingende. - De Kruisvaarders maakten een begin met het belegeren van Zara, een Christen Stad, in Dalmatie, die het juk der Venetiaanen hadt afgefchud. De Paus deedt hun over dit beftaan te vergeefsch in den ban; Zara werd bemagtigd, cn de Venetiaanen zegepraalden. Schoon de Aflaat, het loon des Kruistochts, veel aantreklyks hadt, vermogt de eerzugt nog meer; bovenal by een handeldryvend Volk, even als de oude Carthagers, op rykdommen en vermeesteringen gefteld. Het dreigend onweer ftortte welhaast neder od Conftantinopole, thans aan de jammer- lyk-  GESCHIEDENIS. 173 Jykfte verdeeldheden ten prooije. Izaak angelus was, in den jaare MCXCV, ontthroond door zynen Broeder alexis, die als een lafhartig Dwingeland regeerde. De Zoon van izaak, desgelyks alexis geheeten, verzogt de hulp der Kruisvaarderen tegen den Ryksoverweldiger; zich verbindende leeftocht te leveren, daarenboven tweemaal honderd duizend Mark Zilvers te betaalen; en zich aan den Paus te zullen onderwerpen , enz. Door dit middel werd de wettige Keizer hei-field. Hy bekragtigde dit verdrag, fchoon de voorwaarden hem onvolbrengbaar toefcheenen; hy deedt de Heilige Vaten fmelten,om de fchuld te betaalen, en zyn Zoon putte den Staat ten dien zelfden einde uit. Terwyl deeze middelen ter fchuldbetaaling het Volk verbitterden , vermeerderden de ftrooperyen en balddaadigheden der Kruisvaarderen dien haat. Men verwekte eenen opftand tegen de twee Keizers: want de Zoon voerde dien tytel zo wel als de Vader. Izaak angelus kwam om't leeven; de jonge alexis werd vermoord; alexis ducas, murtzalpha bygenaamd, aan dien moord fchuldig, en Belhamel van dit oproer, beklom den Throon. De Kruisvaarders lieten deeze gelegenheid niet vborby glippen, zy maakten zich meester van Conftantinopole, plunderden die Ryksftad, en pleegden de wreedfte zo wel als fchendigfte buitenfpoorigheden. De Pauslyke Afgezant en de Bisfchoppen,in 't eerst zich aangekant hebbende tegen eene zo onregtvaardige 011- der- V. TYDPERK.' Izaak angelus door zynen Broeder ontthroond. Dc voorwaardenhier van. I204. Conflantino" pote oproerig. De Kruisdraagers beilienen zicli van dat Oproer, tot oi'erweldi?ing der Stad.  V. tyjjperk. De Venetiaanen wonnen 'erMorea en Catidia by. Balduin Keizer. Het Latynfche Keizerryk te CouJiantinopole2eer zwak. Innocentius III keurt die vermeestering goed. 174 ALGEMEENE derneeming, hadden, naa den opftand, dezelve gewettigd, en Aflaat beloofd voor deeze overwinning, die zo zeer ten voordeele van den Heiligen Stoel zou ftrekken. De Venetiaanen wonnen 'er Peloponnefus, of Morea, by, als ook Candia en verfcheide Steden. Balduin, Graaf van Vlaanderen, werd Keizer van Griekenland, bykans zonder eenige magt: want alles was verdeeld, en de Grieken hadden alles niet verlooren. Theodorus lascaris hieldt Nice, in Bithynie, tot zyne Keizerlyke Verblyfplaats , en een alexis comnenus zich in TreMzonde op; zy gaven aan hunne kleine Staaten den naam van Keizerryken. Balduin werd, in den jaare MCCV, door de Bulgaaren verflaagen en in ftukken gehouwen. Hendrik, zyn Broeder en Opvolger, werd, in den jaare MCCXVI, door vergift van kant geholpen,-en petrus de courte n a 1, uit het Koninglyk Huis van Frankryk voortgefprooten, die naa hendrik den Keizerlyken Zetel bekleedde, kwam om, door de verraadery van eenen comnenus. Met één woord het Latynfche Keizerryk te Conftantinopole hadt, geduurende de acht- en vyftig jaaren dat het zelve beftondt, noch magt, noch roem, noch voorfpoed. Eene Christen Stad, de bloeiendfte der Wereld, werd voor de eerfte maal ingenomen, en dcerlyk geplunderd, onder toezegging van vollen Aflaat. Dit bedryf fchetst ons allerbest den heerfchenden geest der Kruistochten. Innocentius de III laat zich, over deeze vermeestering, in deezer voege hoo- ren:  GESCHIEDENIS. ty$ ren: „God, zyne Kerke willende vertroos„ ten, door de wederverééniging der Scheur„ maakeren, heeft het Keizerryk der hoog„ moedige, bygeloovige, en ongehoorzaa„ me Grieken doen overgaan in de magt der „ nederige, Godvrugtige, regtzinnige en „ onderwerplyke Latynen". Op die wyze geeft men aan zaaken en perfoonen de kleur der vooroordeelen, welke met het zelfsbelang ftrooken. TWEE- V. TYDPERS.  V. 1YDBE.HK. De Oorlog tegen deKetters, een gevolg der Kruistochten. Wie de naam van Ketters naging. Van de Ketters in de Twaalfde Eeuwe. 176 ALGEMEENE TWEEDE HOOFDSTUK. De Inquifitie. — Kruistocht tegen de Alhigenfen. — De Regeering van joannes zonder land. — Het einde van innocentius den III. Naa het welflaagen van dusdanig eenö onderneeming, moeten wy natuurlyk verwagten, dat 'er meer van dezelfde natuure zich zullen opdoen. Voorbeelden {trekken altoos tot regels. Indien de Oorlog tegen de Scheurmaakers den naam van Heilig mogt draagen, kon het niet misfen of men gaf,onbefchroomd, diebenaaming aan het beftryden der Ketteren, wier getal dagelyks vermenigvuldigdeKetters werden zy allen gehecten, die beweerden, dat de openbaare en vastgeftelde Godsdienst een droevig zamenftel was van dwaaling en bygeloof, rechtftreeks tegen de oorfpronglyke Leer der Heilige Schriften aangekant; en dat dc Magt, welke de Pausfen over de Christenen zich hadden aangemaatigd, als mede hun gezag in het ftuk van den Godsdienst, wetloos en tyrannisch was. In de Twaalfde Eeuwe ftondt 'er eene menigte deezer zogenaamde Ketteren op, die het durfden waagen over den Godsdienst te redenkavclen, en veele verkeerdheden te beftryden; fchoon zy zelve, 't welk niemand ,  GESCHIEDENIS. 177 mand, die de menschlyke natuur kent, en agt geeft op de tydsomftandigheden, vreemd kan dunken, de Hervorming onderneemende, aan een' en anderen misflag zich fchuldig maakten. Petrus debruis begon, omtrent het Jaar MCX, in Languedoc enProvence, eenen vry talryken Aanhang op te regten , naar hem met den naam van Peirobrusfiaamn beftempeld. Hy kantte zich aan tegen den Kinderdoop, en wilde deeze Plegtigheid alleen aan menfchen, die tot gebruik hunner rede gekomen waren, toegediend hebben; hy hieldt het voor eene ydele bygeloovigheid, Kerken tot den dienst van god te bouwen; en beweerde, derhalven, dat de reeds geftigtte Kerken moesten nedergeworpen en verwoest worden; dat de Kmisfen,en andere Werktuigen van het Bygeloof, 't zelfde lot verdienden; als mede, dat, in het Avondmaal, het weezenlyk Lichaam en Bloed van Christus niet overgeleverd; maar in de volvoering dier heilige ftellingen alleen vertoond werden, door verbeeldende tekenen;eindelyk, dat de Giften, Gebeden en goede Werken der Leevenden geen baat aan de Dooden konden toebrengen. De Voorflander dier Stellingen werd, in den jaare MCCXXX, te St. Gilles, ten vuure gedoemd door de woede des Volks, opgehitst van de Geestlykheid, wier gewinzugtige Godsdiensthandel gevaar liep. Met zyne doodftraffe werden zyne gevoelens zo min, als die van arnoldus van Brescia, geweerd. — Frankryk en Italië waren vol van Catharen, Armen van Lions, of Leonisten, VI. deel. M WaU V. TYDPERK. Petrus de BRUIS.  V. TYrrERK. Oorfprong der Inquifi» til. IiVXOCENTIus ftelt tyd. lyke ftraffen op de Kettery. ï?g ALGEMEENE Walden/en en Albigenfen, die, hoe onderscheiden ook in begrippen, zich tegen het Pauslyk Oppergezag in de brèsfe Helden; men gaf hun den haatlyken naam van Manicheen, fchoon veelen hunner zeer verre waren van de beginzels dier Ketteren aan te kleeven; en om de woede tegen hun aan te fchennen, werden hun, zonder bewys of grond, de fchandelykfte en wreedfte misdryven ten laste gelegd, even als de eerfte Christenen dit lot van de Heidenen moesten ondergaan (*). Paus lucius de III hadt reeds in den jaare MCLXXXIV, op eene Kerkvergadering te Rome, de Bisfchoppen bevolen, alle Perfoonen , van Kettery , zelf op enkel aanbrengen, verdagt,op te zoeken: en gewild, dat de Schuldigen, naa de geestïyke boetedoeningen ondergaan te hebben , aan den wereldlyken Regter zouden worden overgeleverd. Het zaad des haatlyken Geloofsonderzoeks, onder den fchrikverwekkenden naam van Inquifitie bekend, in zyne Bulle gezaaid, groeide welhaast weelig op. — Innocentius de III zondt, in den jaare MCXCVIII,naa dc Zuidlykfte Landfchappen van Frankryk twee Cisterciënzer Monniken, rain ier, Of ralph, en pierre de castelnau, om de Ketters op te zoeken , en uit te roeijen. Hy gelastte den Vorften (*) Tot een breedfpraakiger berigt, wegens deeze zogenaamde Ketttrjche Aanhangen, wyzen wy den Leezer tot de Kerklyke Gefchiedenis van mosheim, over dit Tydperk, in bet IV en V Deel.  GESCHIEDENIS. 179 flen en Grooten, allen, die in den Kerklyken ban gedaan waren , te ftraffen , met verbeurtverklaaring van goederen, met ballingfchap, of andere ftrengc ftrafoefeningen: en volmagtigde de twee gemelde Monniken hun hier toe te dwingen, door den dwang van Kerktugt, en het fchorten van den openbaaren Godsdienst. Hoe veel onregts en gewelds moest 'er niet volgen, uit dusdanig een bevel! Raimond de VI, Graaf van Touloufe, een Nazaat van het Opperhoofd des eerften Kruistochts , ftelde zich te weer voor de ongelukkige Albigenfen, zyne Onderdaanen, wier verdelging men beoogde. Innocentius floeg hem met den ban, als een voorftander der Ketterye. Het is hoogst waarfchynlyk , dat deeze Afgezanten van den Paus, wier trots en hoogmoedig gedrag veel gemors en tegenfpraaks verwekte, in hunne gefprekken en handelingen, den gebannen Graaf weinig ontzagen. De Heilige dominicus, een Spanjaard van Edelen Huize, en een Regulier Kanunnik van Osma , met een Spaansch Bisfchop zich derwaards begeeven hebbende, haalde die Afgezanten over, om van leevenswyze te veranderen, en eene Apostolifche geftrengheid te vertoonen; doch dezelfde geest van vervolging bleef ze allen bezielen. Pierre de castelnau vermoord zynde, werd die moord aan raimond ten laste gelegd. Zonder onderzoek, zonder bewys, en zonder regt, gaf de Paus de Staaten diens Graaven aan wien 'er zich meester van kon maaM 2 ken, V. TYDPERK. 1208. Hy doet RAIMOND , Graat' van Touloufe, in den ban. Stelt zyne Staaten veil, en Iaat den Kruistocht tegen dodlbigenfen prediken.  i V. 1 TYDPERK. C Hy dwingt EAIMONDtOt het vervol- ' gen zyner j eigene On- , «lerdaanen. ] I ( ! De Graaf van Montfort, en de audereKruistlraagers,pleegen de fchnklykite wreedheden» Raimond vervoegt zich,oni hnlpe, by petrus IÏ,Koning van A' ragon. 80 ALGEMEENE en, en liet een' Kruisvaart tegen hem preiken, waarin men denzelfden Maat kon verderven , als in den oorlog tegen de Turken. De Graaf van Touloufe, te zwak tot verdediging, onderwierp zich, verzogt vergifènis, deedt openlyke fchuldbekentenis, in t hemd verfchynende, en ontving eenige oeflagen; ook gaf hy, ten onderpand van ie opregtheid zyner boete, zeven plaatzen >ver. Men vorderde, dat hy zelve deel zou ïeemen in den Kruistocht tegen zyne Onlerdaanen , en hy gehoorzaamde. De beaigte simon, Graaf van Montfort, die 111 deezen Kruistocht het bevel over de Krygslieden voerde, vergoot beekenKetterbloed; god deswegen dankende. Arnoldus, Abt der Cister cienfer en, en Gezant van den Roomfchen Paus, als mede de Kruisdraagende Bisfchoppen, Itookten die geestdryvende vervolgwoede aan. Duizenden van Albigenfen werden , zonder genade , wreed vermoord of verbrand. Het ombrengen lcheen een bedryf van Christlyke Godsvrugt. Dan deeze pooging,hoe ftreng ook, was te zwak om de Ketters te verdelgen. Te midden van het pleegen dier wreedheden, nam raimond, vaneen groot gedeelte zyner Staaten beroofd, die hy bevolen werd aan"den Graaf van Montfort af te ftaan, zyne toevlugt tot petrus den II, Koning van Aragon, zyn' Schoonbroeder; hier op trof hem de banblixem anderwerf. Petrus, niets ten voordeele zyns Schoonbroeders kunnende verwerven, vatte de wapens op, toog na Languedoc, en fneuvelr de j  GESCHIEDENIS. 181 de, in een veldflag by Muret, in 't jaar MCCXIII. De zegepraal der Kruisdraageren was nu volkomen. Raimond mogt om genade of regt even goed verzoeken. Innocentius de III bewees hem, op de Latheraanfche Kerkvergadering, in den jaare MCCXV, gehouden, alleen de gunfte van boete te mogen doen, en fchonk hem een jaargeld van vier honderd Mark. De Graaf van Montfort ontving van den Paus, als eene belooning voor zynen yver in 't verdeedigen van de Zaak gods en der Kerke, het Graaffchap Touloufe, en de andere Landen van raimond; hy voer voort met het pleegen der aangevangen geweldenaaryen tot in den jaare MCCXVIII, wanneer hy in het beleg van Touloufe het leeven verloor. Geduurcnde den Kruistocht tegen de AlMgenfen, gaf innocentius de III de verbaazendfte blyken zyner heerschzugt, door de vermctelfte aanflagen op de 'Kroon van Engeland. Ondanks eene andere verkiezing des Konings, hadt hy den Aardsbisfchoplyken Zetel van Kantelberg aan den Cardinaal stephanus langton, gefchonken. Joannes zonder land, zo geweldig als lafhartig, verzette zich tegen den Paus en verbitterde hem ten hooglte. Welhaast fchitterde de blixem van bedreiging, en eene algemeene opfchorting van den Godsdienst werd over 't geheele Koningryk bevolen. In den jaare MCCIX, ging hy nog een ftap verder, en deedt den Koning in den ban; de Onderdaanen van den eed der trouwe ontflaande. Bykans alle M 3 Kerk- V. TYDPERK. Raimond wordt van zyne Staatea beroofd. Gefchillen van joannes zondek land met innocentius.  V. TYDPERK. 1212. Dc Paus geeft hetKoningryk van Engeland aan Frankryk. TOANNES wordt een Leenman van den Roomfchen Stoel. 182 ALGEMEENE Kerkvoogden verlieten den Koning, de kwalyk behandelde Ryksgrooten maakten verbintenisfen tegen hem; alles begunftigde de wraakneeming van innocentius, alles zette hem aan tot eene toomlooze ftoutheid. Een ftoutheid die zo hoog liep, dat hy den throon van Engeland ledig verklaarde , denzelven toefchikte aan philip-august u s, Koning van Frankryk; hy fchonk dezelfde aflaaten aan allen, die philip in het bemagtigen van dit Ryk hielpen, als hy verleend hadt aan allen, die de wapens tegen de Ongeloovigen in Palestina aangordden. Deeze aanbieding van den Paus te aanvaarden was het zelfde als het Regt des Pausfen over de befchikking der Koningryken te erkennen, en zichzelven bloot te Hellen aan het gevaar, om, door een Pauslyke Bulle, ontthroond te worden. Doch de eerzugt is blind; of, om beter te fpreeken, philip vreesde niets dergelyks, en wilde zich deeze gunftige gelegenheid ten nutte maaken. Hy nam 's Pausfen gifte aan. Een Vloot van zeventien honderd zeilen was op weg, om Engeland te vermeesteren. In dit tydsgewricht fpeelde de Staatkunde van het Roomfche Hof haare listige zo wel als fchandelyke rolle op het meesterlykst. 's Pausfen Afgezant pandulphus kwam te Douvres, tradt met joannes zonder land in onderhandeling, toonde hem het dreigend gevaar, haalde hem over om langton voor Aardsbisfchop te erkennen , en zyn Ryk aan den Pauslvkcn Zetel  GESCHIEDENIS. 183 tel te onderwerpen. De onwaardige Koning beleed een Leenman van den Heiligen Stoel . te weezen, verpligtte zichzelven en zyne Erfgenaamen om 's Jaarlyks eene fchatting van vyf honderd Marken Zilvers voor Engeland, en drie honderd voor Ierland,te zullen opbrengen, tot erkentenis van 's Pausfen Oppermagt; ook Hemde hy toe, dathy, of de zodanigen zyner Opvolgeren, als weigeren zouden de nu vastgeftelde onderwerping aan den Roomfchen Stoel heilig te houden , en na te komen, daar door allen regt op de Britfche Kroon zouden verbeuren. „ Deeze fchandelyke plegtigheid , fchryft „ smollet , werd, (in den jaare MCCXHI,) „ op Hemelvaardsdag, in 't Huis der Tem„ peliers, te Douvres, verrigt, onder den „ toeloop eener verbaazende menigte Volks , „ 't welk dezelve met ontrocrenisfe en ver„ ontwaardiginge aanfchouwde. Joannes, „ den Paus hulde bewyzende, fchonk 's Paus„ fen Afgezant veel gelds, 't welk die trot„ fche onder zyne voeten trapte, ten blyke „ van 's Konings afhanglykheid. Elk aan„ fchouwer gloeide van wraake, en de „ Aardsbisfchop van Dublin verklaarde zich „ openlyk tegen zulk eene ondraagiyke o„ verweldiging. Pandulphus, niet te „ vrede met dit doodlyk betoon van Op„ permagt, hieldt de Kroon en den Scepter ,, vyf volle dagen, en gaf dezelve toen we,, der over, als een byzonder gunstbewys „ van den Roomfchen Stoel. Joannes „ was, vóór deeze verregaande onderwer„ ping, reeds verfmaad; maar werd nu als M 4 v een V. [•YDPERK.  184 ALGEMEENE V. tïdpcrk. Kunfrennaïy van panDULVHUS. Philip - augustus verliest zyne Vloot. Doch wint den (lag by Bouyines. 1115. Opftand der bvgelfchen. „ een veragtlyke fnoodaard, den throon ge„ heel onwaardig, aangezien, terwyl hy „ zelve in dit alles ongevoelig fcheen" (*). Innocentius de III wenschte Koning joannes geluk met het bezit eens Priesterlykm Koningryks. Pandulphus ging den Koning van Frankryk boodschappen, dat Engeland, een Leen van de Roomfche Krk:: geworden zynde, het aanvallen van dit Ryk hem verboden werd op ftraffe van den ban. De trouwloosheid van den Paus was te groot en te doorfteekend om eenigzins vergoelykt, of onder eenig voorwendzel bedekt, te kunnen worden. Bykans alle de Leenmannen van philip deelden in de verontwaardiging, die den Koning vervulde' Hy hadt het ongeluk van zyne Vloote te verliezen, en van zyne wapenen niet in Engeland te kunnen voeren; doch hy wreekte zich op den Graaf van Vlaanderen, en Keizer othoden IV, Bondgenooten van joannes zonder land. Het Keizerryk Leger, meer dan de helft llerker dan het zyne, werd,by Bouvines in Vlaanderen, verflaagen. Deeze wydvermaardc overwinning vermeerderde zyn gezag in het Koningryk. Het gezag van Koning joannes in Engeland verzwakte daar en tegen van dag tot dag. Zyne onregtvaardigheid, trouwloosheid en wreedheid, deeden zyne eigene On- dcr- (*) Smollüt, Com*leif Ilistory of Engeland. Vel. I, p. 43?.  GESCHIEDENIS. 185 dcrdaanen tegen hem opftaan. Langton ftelde zich aan 't hoofd der Oproerigen. Men dwong den Vorst de Magna Charta, tot nog als den grondflag van de Engelfche Vryheid aangemerkt, te ondertekenen. Deeze behelsde, onder andere byzonderhcdcn, dat de Koning geene fchatting zou opleggen , zonder de toeftemming van eene Vergadering des Volks; dat niemand, dan op eene wettige wyze, in regten zou betrokken worden; dat men geen vry mensch zou mogen gevangen zetten, bannen, enz., dan op vonnis van zyns gelyken. De Baronnen kreegen het gezag, Joannes fchondt welhaast de verbintenis door het tekenen der Magna Charta aangegaan. Innocentius de III hadt hem deswegen veroordeeld, als fchuldig aan een aanfkg op de magt van den Roomfchen Stoel, en elk, die dezelve durfde verdeedigen, met den ban gedreigd. Hier op booden de Engelfchen den Rykskroon lodewyk, Zoon en Erfgenaam van philip-augustus, aan. De bedreigingen van vervloeking hadden op den Vader en den Zoon weinig invloeds. Philip geliet zich als of hy zich tegen de onderneeming aankantte; doch bezorgde, in't heimlyk, alle middelen om dezelve voort te zetten. Beiden in den ban gedaan zynde, betoonden zy, des verbitterd, meer yvers in het volvoeren van hun oogmerk. — Lodewyk hadt, in den jaare MCCXVI, bykans Engeland in bezit; wanneer de dood van joannes zonder land zyne hoopc M 5 deedt V. TïOTSRK. De I\rn"»a Charta getekend. Donr joavn-s gefcliondeu. Men hoodt de Kroon aan den Zoon van philip - au» custus. • De dood van (OANNESVer- andert de zaaken geheel.  V. TYDPERK. Dood van JNHOCRMTlrs III, in den jaare 1216. Zyn tnagt als Opperheerfcher. 136 ALGEMEENE deedt yerdwynen. Naardemaal de Volks nayver zich reeds hadt beginnen te vertoonen, en de haat tegen den Dwingeland alleen de party voor een' Vreeraden kon ondcrfchraagen, riepen de Eugelfchen welhaast den jongen hendrik den III, oudften Zoon des laatstovcrleedcn Konings, voor Koning uit. Zy noodzaakten Prins lodewyk afftand te doen van eene Kroon, die onmogelyk met die van Frankryk kon veréénigd worden. Innocentius de III, van toorn vervoerd, op het hooren van dit beftaan des Konings van Frankryk, beklom den Predikftoel; roepende: Zwaard, zwaard, kom uit de fcheede, en fcherp u om te dooden! Woorden, die ten voorfpel van nieuwe vervloekingen dienden. Hy ftierf in den jaare MCCXVI. Eenige Schryvers verheffen deezen Paus hemelhoog. Mattheus paris, een Engelfche Monnik, de beste Gcfchiedfchryver van dien tyd, maalt hem met de zwartfte kleuren af. Één woord is genoeg om dien Bisfchop van Rome te doen kennen. Gregorius de VII was zyn voorbeeld, en hy overtrof hem. Aan innocentius den III, is men verfchuldigd de Inftelling van de Bedelende Monnik-Ordes, waar van de Pausfen zich met zo veel voordeels bedienden; hy voerde de Inqidfitie in; een Regtbank, in zichzelve zo haatlyk, op de Kettery gemunt; doch voor de Weetenfchappen en den Godsdienst verderflyk. Te Rome, van waar zo veele Pausfen door de verfchillende Aanhangen verdreeven wa  GESCHIEDENIS. 187 waren, heerschte hy volftrekt oppermagtig. Hy bezat het Erfland van den Heiligen p etrus, dat is te zeggen, Romagna, Ümbria, het Markgraaffchap Ancena, Viterbo, enz., die een gedeelte uitmaakten van de Landen door de Gravinne mathilda gefchonken. Niemand zyner Voorzaaten was als Vorst zo magtig, of als Paus zo verfchriklyk, geweest. Tot deeze hoogte was hy opgeklommen, door middel van veelvuldige ftreeken en kunftenaaryen; ook deedt de banblixem hem uitfteekenden dienst om de hoop wederftand biedende Magten te verpletten. De onlusten en onéénigheden , door hem in Duitschland verwekt, waren de voornaamfte werktuigen zyner Staatkunde. Met de Keizerlyke Kroon otho den IV op 't hoofd te zetten, hadt hy hem doen zweeren het Markgraaffchap Ancona, het Hertogdom van Spoleto en andere vrye goederen van mathilda, over te geeven, en af te ftaan van het regt der doode hand, of 't geen de Kerkvoogden door den dood ontruimden. In het volgend jaar MCCX verbrak otho dien eed, als onbeftaanbaar, zo hy verklaarde, met den eed, om de regten des Keizerryks te verdeedigen. Ban en Burgeroorlog verfchaften innocentius den III wraake. — De jonge frederik, Koning van Sicilië, werd op eenen Ryksdag, te Neurenberg, in den jaare MCCXII, voor Keizer uitgeroepen. Zyn Mededinger, by Bouvines, door philip-augustus, verflaagen, buiten ftaat zynde om zich op den Throon te handhaaven, deedt 'er vrywillig af- V. TYDPERK. Voorwaarden, op welke hy Keizer otho IVgekroond hadt. Fredf.rik II, in ftede van otho IV, voor Keizer uitgeroepen.  V. TTDPÜÏÏK. Regeeringloosheid in Duitschland. DER- 188 ALGEMEENE afftand van, en de Paus verkreeg alles wat hy begeerde van dien zelfden frederik den II, die welhaast het flachtoftèr werd van Pauslyken haat. Frederik vorderde, by den aanvang zyner Regeeringe, den Edelen een eed af, by welken zy beloofden, geen valsch geld meer te munten, en niet langer op de openbaare wegen te rooven. Dusdanig een eed levert het allerkragtigst bewys op van de regeeringloosheid, waar in Duitschland vervallen was. Op den Ryksdag te Frankfort, in den jaare MCCXX, verwierf de Keizer, zyn Zoon hendrik tot Roomsch Koning hebbende doen verkiezen, de toeftemming der Ryksftaaten, om de Keizerlyke Kroon te gaan ontvangen; hy deedt afftand van het Regt der doode hand, van de magt om "nieuwe Tollen ergens vast te ftellen, om fterkten te bouwen, en vreemde munten in de Kerklyke Landen te doen gaan. De Kerklyken in Duitschland, reeds zo veel vermogende, kreegen door de tydsomftandigheden nog meer zeggens.  GESCHIEDENIS. i8t> V. TYDPERK. DERDE HOOFDSTUK. Keizer frederik de II, door gregorius den IX vervolgd Zyne Krygs- tocht na Palestina. —■ Einde des Oorlogs tegen de Albigenfen. -— Begin der Regeeringe van' l o- dewykden heiligen. Frederik de II, door Paus honorius den III, Opvolger van innocentius den III, gekroond, volbragt niet alleen zyne belofte, om, aan den Heiligen Stoel, de erflanden van de Gravinne mathilda weder te geeven; maar hy ftondt zelfs aan zynen Zoon het Koningryk der beide Sicilien af; verklaarende, dat dit Koningryk nooit vereenigd kon worden met de heerfchappy des Keizerryks. Het Hof van Rome dugtte voor zyn Opperleenheerfchappy., indien deeze verééniging ftand gegreepen hadt. De magt van het Huis van Zwaben baarde dit Hof groote ongerustheid; een Keizer, Koning van Lombardye,Koning van Napels en Sicilië, die dus van alle kanten de Staaten van den Paus omringde, moest onvermydelyk ten doel ftaan aan de ftreeken eener heerschzugtige Staatkunde. De Pausfen waren, als Ryks vorften, zeer op hunne belangen gefteld en bedagt. Het i220. Frederik fclicidt,voor altoos, liet Koningryk der beide Sicilien van het Keizer, ryk.  V. TYDPERK. Italië vat een geree' ten , doo: de Partyei der Guel fhen en Gibclliiieii. De Bnrgeronrlogen in Lotiibaraye niet zeer bloedig. 190 ALGEMEENE Het aangenaam verblyf in Italië behaagde aan frederik; van zyne kindfche jaaren af gewoon aan de bekoorlykheden eener zo fchoone land- en lugtftreeke. Maar Italië was van een gereeten door de Partyfchappen der Guelphen en Gïbellinen, nu omtrent eene eeuw geleden, door den twist der Geestlyken en Keizerlyken, ontftaan; de eerstgemelden waren voor de Pausfen, de laatstgenoemden Honden aan de zyde der Keizeren. Zy hielden de tweedragt in de Steden en in de Familien gaande. Overal vertoonden zich de duidelykfte kenmerken van onverzoenlyken haat, geweld en roof. De ingezetenen van eene plaats ftreeden met elkander, naa met hunne buuren gevogten te hebben. Lombardye was, bovenal, een tooneel van onverzocnbaare vyandfchappen. „ In deeze oorlogen der Lombarden, „ fchryft muratorius, was men door„ gaans niet doof voor de ftem derMensch„ lykheid. Die lyfsgenade verzogt, ver„ kreeg dezelve, en men ftelde zyne eere ,, niet in het dooden, maar in het gevan„ gen neemen der vyanden". Deeze foort van gemaatigdheid belette egter geenzins het deerlyk gevoel van de rampen des burgerkrygs. De Lombarden, dus verdeeld, Honden fteeds na de onafhanglykheid. Milaan hadt het meerendeel der overige Steden, in een eedverwantfchap tegen den Keizer, doen zamenfpannen. Frederik de II rustte zich toe, om de eedgenooten te bedwingen, en te onder te brengen; wanneer het Hof van Rome 't oogmerk bereikte om hem van Ita-  GESCHIEDENIS. 191 Italië, waar 't zelve dien Vorst niet langer kon dulden, te verwyderen. Eenige jaaren geleden was een leger, uit Franfchen, Duitfchers, Hungaar en, Italiaanen en Engelfchen beftaande, na 't Oosten vertrokken, om joannes, Graaf van Brienne, een jonger Zoon uit een Huis van Champagne , op den throon van Jerufalem te plaatzen. Deeze Kruisdraagers hadden, naa een beleg van twee jaaren, in 't jaar MCCXIX, Damiaten in Egypte bemagtigd. Maar de Pauslyke Afgezant des Kruistochts, pelagius, een Spaanfche Monnik en Cardinaal, voorgegeeven hebbende, dat het opperbevelhebberfchap hem toekwam, dewyl de Paus het Hoofd was der Heilige Oorlogen, en de Paus, van wien men bevelen op dit ftuk verwagtte, zyn Afgezant in 't gelyk Hellende, voerde deeze nieuwe Opperbevelhebber zyne zaaken zo wonder flegt uit, dat alles verlooren wierd. De ongelukken van den eenen Kruistocht dienden alleen om eenen anderen aan te vangen. De omftandigheid fcheen des gunftig,om frederik den II uit Italië te doen verhuizen. Die Keizer hadt zich, ten tyde des Pausfchaps van innocentius den III, tot het aanvaarden eens Kruistochts tegen de Ongeloovigen verpligt. Om hem hier toe fterker te verbinden, diende het Huwelyk met jolanda, eenige Dogter van joannes, Graaf van Brienne, die met den tytel van Koning van Jerufalem praalde. Hy ftelde ondertusfchen zyn vertrek na Palestina van tyd tot tyd uit: de voorzigtigheid deedt hem V. TYDPERK. Ongelukkige uitflag eens nieuwen Kruistochts. Een Mon- nik,'s Pausfen Algezant, wil het Opperbewind voeren. I227. De Keizer hadt zich tot een Kruistocht verbonden.  V. TYDPERK. CRECORIUS IX dwingt Iiem te vertrekken , en doet hem, raa 't vertrek , in den ban. Hy verkrygt Jerufalem by verdrag. ïpi ALGEMEENE hem de zaaken van Europa, meer dan dievan het Oosten, ter harte neemen. Sicilië zelve , zyn Erf koningryk, was ontrust door de gefchillen met den Paus. - Eindelyk geboodt gregorius de IX, Opvolger van honorius den III, een Paus van onverzettelyken aart , den Keizer , de gedaane gelofte te volbrengen, en noodzaakte hem fcheep te gaan. De Paus deedt hem in den ban, om dat hy, ziek geworden zynde, naa vier dagen op zee geweest te zyn, te Brindes weder aan land kwam. Frederik flapte, in het volgende jaar, op nieuw aan boord , tot het volvoeren van den Kruistocht ; doch werd, dewyl hy , vóór zyn vertrek, geene ontheffing van den ban verzogt hadt, op nieuw gebannen. Het was op zynen ondergang gemunt: alle zyne bedryven krecgen een misdaadig aanzien. In weerwil van den vloek over hem uit gedonderd, flaagde hy beter dan een deivoorgaande Kruisvaarderen. Almalec, of, gelyk anderen hem noemen ,melic-camel, Sultan van Egypte, ftondt hem, by een verdrag, Jerufalem, Bethlehem, Nazareth en Sidon, af, en zy troffen een tienjaarig beftand. Beide de Vorften wonnen by dit verdrag. De Sultan, die zich in burgeroorlogen vondt ingewikkeld, was daar door ontflaagen van het beftryden der Christenen. Frederik, Jerufalem, het groot voorwerp der Kruistochten, in bezit gekreegen hebbende , kon zyne Staaten , door Paus gregorius den IX aangevallen, te hulpe komen. Daar  GESCHIEDENIS. 19; Daar men hem tot een misdaad toereken' de, dat hy, onder den ban liggende, vertrokken was , liet men geenzins naa, het verdrag,met de Ongeloovigen aangegaan, als zodanig te befchouwen: en boven al, als een fchendig ftuk, te verwyten, dat hy den Miifulmannen toegelaa'ten hadt eene Mosqué te hebben, te Jerufalem, welke Stad zy ook voor heilig hielden. De Paus liet de fchriklykfte banblixems fchitteren, ftookte Italië op, nam Apulie weg, deedt joannes Graaf van Briemie, tegen deszelfs Schoonzoon de wapens aangorden, en boodt het Keizerryk verfcheiden Vorften aan: hy zou den Keizer ontthroond hebben, indien de Duitfchers, ten dien tyde, zo zeer als de Italiaanen, tot den opftand genegen geweest waren. Frederikverfchynt en zegepraalt over zyne vyanden, De Romeinen namen de gelegenheid waar<, om zich tegen gregorius aan te kanten. Deeze Paus, in de uiterfte engte gebragt,tradt in onderhandeling met den Keizer: hy onthief hem van den ban, en liet zich honderd dertig duizend Mark zilvers betaalen. De Pausfen hadden, door hunne banvonnisfen, zich dermaate gevreesd gemaakt, dat iemand, naa hun overwonnen te hebben, het een geluk rekende, den vrede te koop en. Keizer frederik genoot niet lang dien vrede. — Zyn Zoon hendrik, dien hy tot Roomsck Koning hadt doen verkiezen, volgde de voetftappen des Zoons van hendrik den IV; buiten twyfel,om dat de Paus, die van urbanus VI. deel, N den 1 V. TYDPERK. De Paus houdt dit voor eea misdaad, en berokkent hem Oorlegen. Frederik zegepraalt, en koopt egter den Vrede van den Paus. Hy Örsfr zynen oproerigenZoon,  V. tydperk. En verflaat de Mlaaneefin. 1239. Gregorius vervolgt hem op nieuw, ter oorzaake van Sardhne. Wederzydi'clie belediïingen. 194 ALGEMEENE den II, en pascalis den II, betradt. Dan dit misdryf werd geftraft. De Ryksweerfpanneling, in den jaare MCCXXXIV gevat, eindigde zyne dagen in eene gevangenisfe; en de zegen, by Cortenuova, door frederik op de Milaaneefen bevogten, fcheen de oproeren te.dempen, en het Eedverwantfchap in Lombardye te fnuiken. Middelerwyl ontvlamde de oorlog met de Pauslyken op nieuw wegens Sardinië. Gregorius de LX beweerde, overéénkomftig met het oude vooroordeel, dat dit Eiland tot den Heiligen Stoel behoorde; de Keizer maakte eisch op 't zelve als een Leen des Ryks. Dit deedt het yvervuur des heb- en heerschzugtigen Pausfen in vollen woede blaaken. Nogmaal rolde de donder van 't Vaticaan op 's Keizers hoofd neder; de Paus ontfloeg de Onderdaanen van den eed der trouwe; hy wendde alles aan om gansch Europa in de wapenen te brengen tegen een' Vorst, veel haatlyker in zyne oogen dan de Turken; tot deezen oorlog fchikte hy het geld en het krygsvolk, tot eenen nieuwen Kruistocht opgezameld en geworven. Hy befchuldigde frederik den II in 't 0penbaar, en by gefchrifte, aan alle de Hoven van Europa, voor iemand, die moses en je sus Christus hadt afgefchildcrd als Bedriegers, met mahometh van den zelfden ftempel (*); ook zou hy jesus den (*) Men heeft, te deezer oorzaake, Keizer frederik den II op de lyst gefteld van de Schryveren eens Boeks, dat ten tytel voert: Liber. de III-  GESCHIEDEN I'S. 195 den gekruisten verre beneden de twee anderen, die met eere geftorven waren , gefteld hebben, enz. De Keizer verdeedigde zyn' gefchonden naam, door de ftaatlykfte verklaaringen en eene Geloofsbelydenis, welke hy aan alle Koningen en Vorften van Europa, die ook de befchuldiging tegen hem van den Paus ontvangen hadden, ter hand ftelde. Hy fpaarde den Paus in geenen deele, en betaalde hem met gelyke munt van fcheldnaamen; noemende gregorius den Grooten Draak, den Antichrist, een tweeden balaam, een' Vorst der duistemisfe. Naardemaal dit gefchil Frankryk mede betrof, moeten wy den toenmaaligen ftand dier Kroone doen kennen. - Philip-augustus, de eerfte herfteller van de Koninglyke agtbaarheid, de eerfte die bezoldigde krygslieden, en, in tyd van vrede, een Leger op de been hadt, was, in den jaare MCCXXIII, geftorven. Lodewyk de VIII, zyn Zoon, regeerde korten tyd. In eenen Kruistocht tegen de Albigenfen ingewikkeld, beroofde hy den jongen raimond, Graaf van Touloufe, als een Ketter, door een Afgezant van h onorius den III, in den ban gedaan, fchoon de Paus hem kort daar op voor Regt- zin- Jmpostoribus, five TraBatus de Vanitate Religionum. fOm van dit Boek het rechte befcheid te erlangen, wyzen wy onzen Leezer tot het Dittionnaire Hisiorique, van prosper marchakd, Vol. I. Art, UI An. mfosriugs, . . . -, V. tydpers; Eene nieuwe onregtvaardigheid,omtrent den Graaf van Touloufc,onder lodewyk VIII.  V. TYDPERK. Het einde van de zaak der Albtgenfat , onder lodewyk ben he1l1' Dcftvus ver- trygt het Graaffchap Venaisfm. HekdrikIII, Koning van Enge/and,gefiaat by zyne Onderdaanen. 196 ALGEMEENE zinnig erkende. De befchuldiging van Kettery hing zeer veel van omftandigheden af: een Leger, uit voorzichtigheid gehouden, ftrekte dien ongelukkigen ten verderve. Koning lodewyk de VIII ftierf in den jaare MCCXXVI, als hy van deezen Krygstocht te rug keerde. Lodewyk de IX, onder den naam van den Heiligen lodewyk, in de Gefchiedenisfen, bekend, bereikte toen flegts den ouderdom van twaalf jaaren. De kloekmoedigheid zyner Moeder, de Regentesfe, blanche van castilie, dempte te onlusten , door de eerzugt eeniger Leenmannen verwekt. Men maakte een einde aan de zaak der Albigenfen, op eene wyze, meer aan de heerfchende vooroordeelen van dien tyd, dan aan de voorfchriften van regtvaardighcid en menschlykheid, beantwoordende. Raimond verwierf geen' vrede, dan op voorwaarde, dat hy de Ketters zou uitrooijen , in 't hembd openlyke fchuldbekentenisfe doen, en aan den Koning en den Paus een gedeelte zyner Staaten afftaan. Dit gedaan hebbende was hy Regtzinnig, en van den ban ontheeven. Hier door verkreeg de Heilige Stoel het Graaffchap Venaisfm in Frankryk. Men moet erkennen, dat dergelyke verkrygingen alleen voegen aan de barbaarschheid dier tyden. * Hendrik de III, Koning van Engeland, een zwak, veranderlyk en onvoorzichtig Vorst, wiens Regeering vol onlusten en oproeren was; die zichhaatlykmaakte by zyne Onderdaanen, door zich te veel te  GESCHIEDENIS. 197 te vertrouwen op greetige vreemdelingen, en hun het Staatsbeftuur over te laaten; hendrik, .zeg ik, Normandye, en de andere verloorene Landfchappen in Frankryk, zoekende weder te krygen, veréénigde zich met den Graaf van Bretagne; doch voerde den oorlog zonder moed en zonder geluk, en kon niet beletten, dat lodewyk de IX, van dag tot dag, in agtbaarheid en gezag toenam. Hoe Godvrugtig deeze groote Vorst ook mogt weezen, in eene Eeuwe vol bygeloofs, hy zag, dat men de Kerklyke magt deerlyk misbruikte, en kantte 'er zich tegen aan, zonder den eerbied daar voor af te leggen. Eenige Kerkvoogden werden door befiag op hunne tydlyke goederen geftraft, wegens de aanftootlyke boetedoeningen en opfchortingen, door hun opgelegd en afgeeischt, uit baat- of wraakzugtige inzichten. Het Hof van Rome, in onderneemingen nog veel fchadelyker en nadeeliger, vondt by lodewyk die blinde vooringenomenheid •niet, welke aan dezelve ten rugfteun kon dienen. Ns VTEfc V. TYDPERK. De Kerklyken in Frank, ryk beteugeld.  V. 3TDPEEK. igS ALGEMEENE VIERDE HOOFDSTUK. Vervolg der Onlusten, door de Pausfen f r e« derik den II berokkend. — Het _Ryksbefiuur van lodewyk den IX, vóór zynen eerjten Kruistocht. 1240. LoiiKVVYK IX weigert lift Keizerryk , door GREGORIUS IX aangebuoden. Hy (lelt va't, dat men denKei. Zet, wanneer hy een Ketter'was , tnoest beoorlogen. Gregorius de IX fchreef na Frankryk , dat hy Keizer frederik den II in den ban gedaan, en het Keizerryk aan den Graaf van Artois, Broeder van lodewyk den IX, gegeeven hadt. De verftandige Koning oordeelde het niet genoegzaam, eene gifte te weigeren, welke de Paus niet fchenken kon; hy antwoordde, daarenboven, dat deeze aanbieding blykbaar het uitwerkzel was van haat tegen den Keizer; dat deeze hem altoos als een Regtzinnig Vorst was Voorgekomen; dat men ondertusfchen Gezanten zou afvaardigen om onderzoek tg doen op de Geloofsbegrippen des Keizers; dat, by aldien zyne Regtzinnigheid bleek, 'er geene rede altoos zich opdeedt om hem aan te vallen; doch, dat men, wanneer hy een Ketter ware, hem den oorlog, met allen geweld, zou aandoen, gelyk men, in dusdanig een geval, alle anderen, en den Paus zelve, zou behandelen. Hoe kon men, naa den Kruistocht tegen de Albigenfen, naa bet vastftellen der Inquifitie, in twyfel trek'• • • • ' * > ken  G E S C H I E D E N I S. 199 ken of de Kettery te vuur en te zwaard moest beftreeden, en te onder gebragt worden? Het was veel, zeer veel,de waare beweegreden van eene zo gevaarlyke betigting aan te wyzen. Middelerwyl volduurde de oorlog tusfehen den Paus en den Keizer. De Pauslyke Afgezanten, door huns Meesters geest bezield en gedreeven, perften overal geld af, tot het voortzetten van den kryg, als of het Christlyk Geloof in gevaar was. Engeland jzugtte onder de knevelaaryen dier Geestïyke Tollenaaren, en verfchafte, naar men zegt, 's jaarlyks Rome vyfmaal honderd duizend Ryksdaalders. Frankryk bleef niet vry van dergelyke belastingen. — Gregorius de ÏX wilde, eindelyk, met éénen flag,alles afdoen , en op eene Kerkvergadering freder1 k van 't Ryksbeftuur afzetten. Hy riep •de Franfche Bisfchoppen tot die Kerkvergadering. Maar frederik deedt de wegen na Rome bewaaken, deeze Eerwaardige Vaders in hegtenis neemen, en dus dit ftout ontwerp mislukken. De Paus, raadloos over deeze te leurflelling, ftierf kort hier op; het verdriet fchynt zynen dood verhaast te hebben. De yver van gregorius den IX, om de Turken te bekeeren, was omtrent van dezelfde natuure, als zyne. gewelddaadige maat- . regels tegen Keizer frederik. Hy hadt breedvoerige Brieven gefchreeven aan verfcheide Vorften van den Mahpmethaanfchen Godsdienst, om hun tot het omhelzen des Christelyken Geloofs te beweegen; hun beJN 4 drei- V. TYDPERK. De Kneve- Iaaryen tot den Oorlog tegen den Keizer. Gregorius IX fterft. Vreemde niddelen, )m de Mfi"ulmanntn te jekeeren.  2oo ALGEMEENE V. TYDPMK. 1243. Innocentius IV, na; eene lange openftand des Roomfchen Stoels. tot Paus vetkoozen. Vmgtlooze Onderhandelingen,tot dreigende, wanneer zy in de dwaaling bleeven volharden, de Christen Onderdaanen tot opftand te zullen verwekken. Zyne bedreigingen waren van geen meer uitwerking dan de Redenvoeringen van den Heiligen franciscus van Asjïfe. Deeze hadt, geduurende het beleg van Damiate, aan den Sultan van Egypte de Vuurproeve voorgefteld, om te beflisfen welke van beide de Godsdienften de waare was. Men verwaardigde hem nauwlyks te hooren. Celestinus de IV, de Opvolger van gregorius den IX, eenige dagen naa zyne verkiezing, en eer hy gewyd was, geftorven zynde, bleef de Hdiige Stoel bykans twee jaaren ledig: dewyl dc Cardinaalen het niet ééns konden worden. De Keizer fchreef hun, „ De geheele wereld verze„ kert, dat de Vader der Leugenen, der ,, Tweedragt, en niet jesus christus, „ de Vredemaaker, zich in 't midden van u „ bevindt: dar, elk op de Pauslyke waardig„ hcid vlamt, en niet wil dat een ander ,, die bekleede". Eindelyk werd de Cardinaal senibaldus, uit den Graarlyken geflachte van Fiesque gefprooten, in den jaare MCCXLII1, tot het Purper verheeven, en ftaat,onder den naam van innocentius den IV, op de lyst der Pausfen bekend. Deeze was voorheen een Vriend des Keizers; doch werd, naa het beklimmen van den Heiligen Zetel, zyn vyand; iets, 't welk frederik voorzien en gefpeld hadt. — Aan Onderhandelingen, tot het treffen van een vergelyk, ontbrak het niet; doch, de voor-  GESCHIEDENIS. 201 voorwaarden van den nieuwen Paus waren te buitenfpoorig en te heerschzugtig, om door den Keizer aangenoomen te worden. Hy bedong voor af niet minder, dan dat de Keizer eenen volkomen afftand zou doen aan de Kerk, van de Erfenisfe, haar door mathilda nagelaaten; als mede, dat hy zich zou verpligten, zich aan zodanige voorwaarden van Vrede te onderwerpen, als de Paus zou goedvinden voor te liaan. Alles liep vrugtloos af, en innocentius de IV, zich in Italië niet veilig oordoelende , verliet dat Land. Hy zogt eene fchuilen wykplaats by de Koningen van Frankryk, van Aragon, van Engeland: allen weigerden zy hem te ontvangen. Te veel leedt men reeds van de knevelaaryen cn heerschzugt des Roomfchen Hofs, daar het zo verre af was, om niet voor eene nadere bywooning te vreezen. Engeland werd bovenal verdrukt. De Italiaanen bezaten daar de meeste Kerklyke Waardigheden, en hunne inkomften gingen die der Kroone zeer verre te boven. De Paus voor weigering dugtende, nam list te baat; hy liet door de Cardinaalen aan hendrik den III fchryven: „ Wy geeven u, als „ Vrienden, eenen nutten en loflyken raad; ,, te wceten dat gy aan den Paus Gezanten „ afvaardigt, om hem te bidden, dat hy, „ met zyne tegenwoordigheid, uw Koningj,, ryk, waar op hy een byzonder regt „ heeft, vereerc. Wy zullen alles, wat in „ ons is, aanwenden, om hem tot het be„ wilhgen uwer bede over te haaien. Gy N 5 » zult V. TYDPERK. het bemiddelen van het gefchil tusfehen den Keizer ea den Paus. Drie Koningen weigeren hem te ontvangen. Hoe zeer Engeland door het Hof van Roms verdrukt werd. IIendrikIH liet zich, egter, bykans verft rikken door de kunftenaaryenvan den Paus.  V. Kerkvergadering van Hens, tegen FRÏDERJK.II, DePaus ver- iiuaadt'sKeizers aanbiedingen. 102 ALGEMEENE" „ zult eene onfterflyke eere inleggen, in„ dien Engeland dei; Opper-Priester in per„ foon huisvest; eerie zaak tot nog nooit „ gebeurd". De onnozele hendrik zou zich hebben laaten verftrikken. Men raadde hem dit af, rnet de fterkfte' tegenbetuigingen; zeggende: „ Het is reeds te veel, dat de Romeinen ons met hunne Simonie, en „ afpersfingen plaagen; de Paus behoeft zel„ ve niet te komen, om de goederen van ,, de Kerk en het Koningryk te plunderen". Innocentius de IV begaf zich, in den jaare MCCXLIV, na Lions, eene Stad door de Aardsbisfchoppen het Keizerryk ontnomen. Hier bcfchuldigde hy, in het volgend jaar, op eene Kerkvergadering, den Keizer van Meineedigheid, Heiligfchennis, Kettery, en Ontrouw aan zynen Leenheer; hy kondigde met een vervaardmaakend voorkomen, het banvonnis, en dat der afzettinge, aan, zonder zich te vervaardigen om eenigzins agt te liaan op de beloften van dien Vorst. — Frederik verbondt zich, door den mond zyner Afgezanten, alle de nadeelen, die hy aan de Kerk van Rome hadt toegebragt, te vergoeden; zyn best te zullen doen om de Griekfcke Kerke geheel te onderwerpen, en in perfoon heen te trekken tot het wederopregten des Koningryks van Jerufalem, door de Ongeloovigen verdelgd. De Koningen van Frankryk en van Engeland zouden zyne borgen weezen. De Paus wilde hier in niet toeitemmen; verklaarende, dat hy verpligt zou zyn hun te ftraffen,even gelyk hy frederik ftrafte, . — in-  GESCHIEDENIS. 203 indien deeze laatstgemelde zyn woord verbrak, en dat dus de Heilige Stoel drie magtige Vyanden zou hebben, in de plaats van één. Men begon de oogen te openen, en de misbruiken te zien van die banvonnisfen en vloeken, tegen de Gekroonde Hoofden uitgedonderd. Dewyl zy ongerymd en aanftootlyk waren, moesten zy belachlyk worden. Een Priester te Parys durfde op den Predikftoel zich in deezer voege laaten hooren: „ Ik heb last om den ban tegen „ Keizer frederik den II aan te kun- digen. Ik weet niets van de zaak; ik „ weet alleen, dat 'er tusfehen den Paus en „ hem groote oneenigheid, en een onver„ zoenlyke haat, is. Onkundig wie van bei„ den ongelyk heeft, ban ik uit al myn ,, magt, en verklaar voor uitgebannen, hy „ die onregt doet, en ontlla hem die het „ lydt". Deeze fpotterny, hoe onbetaamelyk, toont dat de Rede zich begon te verzetten tegen dwinglandifche misbruiken. De Keizer ontving, te Turin, de tyding van zyn afzetten. Hy nam zyne Kroon; zeggende: „ Eer men my die ontrukke, zal „ men veel bloeds zien ftroomen". Zyn Kanfelier, petrus de vineis, fchreef, öp 's Keizers naam, verfchriklyke Brieven tegen de Roomfche Geestlykheid; hy verweet den Vorften, dat zy oorzaak waren van zo gruwelyke buitenfpoorigheden, ,, door ge„ hoorzaamheid te betoonen aan die Ge„ veinsden, wier onbegrensde heerschzugt „ zy kenden"; — Ondertusfchen, koozen de Duit- V. TYDPERK. Men begon de oogen te openen, om 't gedrag der Pausfen te zien. Stoute taal eens Priesters te l'a~ rys. Koenheid van denafgezetten Kefzer frederik.  V. ÏYDrEEK. I250Dood var frederik u. Oiider con- bad IV fchudde Italië het juk «les Keizers af, Ï.odïwyk ÏX, Overwinnaar det 204 A L G E M E E N E Duitfche Bisfchoppen, door de Afgezanten opgerokkend, hendrik, Landgraaf van Thuringen, tot Keizer, die, boertende, de Koning der Priesteren genaamd werd. Conrad, de Zoon van frederik den II, den Graaf van Thuringen verflaagen hebbende, ftierf deeze kort daar naa; dezelfde Kerkvoogden verkoozen willem, Graaf van Holland. De Geestlyken in Duitschland waren zo magtig, dat deeze buitenfpoorigheden ons niet behooren te verwonderen. Frederik de II, tot den dood toe vervolgd, fchoon hy een onderzoek, om zich van de aangetygde Kettery te zuiveren , ondergaan hadt, was altoos in onderhandeling om met den Paus te verzoenen: geene gunfte kunnende verwerven, hieldt hy fteeds, door de wapenen, zyn regt ftaande. Hy hadt de oproerigen in Italië te ondergebragt, wanneer manfred, zyn natuurlyke Zoon, gelyk eenigen willen, hem door vergif van kant zogt te helpen; doch, als dit niet fpoedig genoeg wilde werken, tusfehen kusfens fmoorde. Zyn dood viel voor in den jaare MCCL. — Conrad de IV, zyn wettige Zoon, en Opvolger, regeerde te midden van veelvuldige oproeren en tegenkantingen. De Keizerlyke waardigheid nam, van dag tot dag, af: de Italiaanen, en het Koningryk van Arles, ontfloegen zich van de afhanglykheid. Men wist langer van geen Keizerrjk of Keizer; alles werd een verwarde mengelklomp. Laat ons wederkeeren tot lodewyk den heiligen, den grootiten Vorst zyner  GESCHIEDEN IS. 205 «er Eeuwe, zo ten opzigte van zyne Deugden , als van de wysheid zyns Staatsbeftuurs; fchoon hy niet vry was van misdryven, tot welke de barbaarschheid zyner Eeuwe hem vervoerde. De Graaf van la Marche hadt eenen opftand verwekt, en een' Medeftander in den Koning van Engeland. Twee agter een volgende overwmningen op de Engelfchen, by Tailleburg en by Saintes, in den jaare MCCXLII, bevogten, de rust des Ryks herfteld hebbende, bevlytigde zich lodewyk om de ingefloopene misbruiken te hervormen: een groot werk, alleen waardig om al zynen yver bezig te houden. Het was een gevolg van de regeeringloosheid des Leenftelzels, dat dezelfde Heer, Leenen in Frankryk en Engeland bezittende, zich verpligt vondt, dien der beide Koningen ten dienfte te ftaan, van wien hy het voornaamfte Leen bezat: en by gevolge zomtyds Vyand te weezen van den Koning, wiens gebooren onderdaan hy was. Naa de verééniging van Normandye en andere Landfchappen met de Kroon, deedt die gedrogtlyke wanorde zich niet zelden op. Om dezelve te weeren verklaarde lodewyk dat men, volgens de lesfen van het Euangelie, geen twee Heeren te gelyk kon dienen; en niet te willen dat zyne Leenmannen teffens Leenmannen van een vreemd Vorst zouden weezen; weshalven hy het aan hun ftelde, Hem, of den Koning van Engeland, te kiezen. Bykans alle Heeren, die hun belang kenden, deeden afftand van de Engelfche Leenen, verkiezende de. heerfchappy van een V. TYDPERK.' Engelfchen „ hervormt ds misbruiken. Regel op (Je Leenen. t  V. TYDPERK. Lodewyk's geweldige yver tegen tle Ketters. Lodewyk doet gelofte van eene Kruisvaart, en wil die volbrengen. Toerustingen. Belastingen op de Kerklyken. 206 "ALGEMEENE een kloekmoedig en regtvaardig Vorst, boven die van eenen Opperheer, zonder gezag en magt, gelyk hendrik de III was. Doch lodewyk liet zich, tot Frankryks ongeluk, flingeren door de toen heerfchende vooroordeelen, die zo veel ramps berokkenden. Hy begunftigde de Inquifkie, aan de Dominicaanen toevertrouwd, en reeds flegt bcrugt door de fchreeuwendfte onregtvaardigheden. Lodewyk, overtuigd, dat de Ketters, naar 't voorfchrift der Wetten, moesten gedood worden, kon niet wel nalaaten, groote verdienften te Hellen in het beoorlogen der Turken. De bloeddorftige Godsdienstyver der Kruistochten vermeesterde hem, en fcheurde de wonden des. Ryks weder open. — In eene zwaare en gevaar lyke krankheid, die hem in den jaare MCCXLIV trof, verbeeldde hy zich, dat de Hemel hem tot het doen eener Kruisvaarte riep; hy deedt eene gelofte van dezelve te zullen aanvangen, indien hy van zyne ziekteherftelde; en oordeelde zich onlosmaaklyk verpligt deeze gelofte te volbrengen, in weerwil van de tegenverklaaringen zyner Moeder , der Ryksgrooten, en boven al des Bisfchops van Parys; wiens redenen elk Mensch, min aan bygeloof gehegt, zouden överhaald hebben om van zulk eene onderneeming af te zien. • Met het vervaardigen van den toeflel tot dien Kruistocht verliepen bykans vier jaaren. De Kerklyken bleeven niet verfchoond van het opbrengen der lasten tot goedmaaking  GESCHIEDENTS. 20; king der kosten. Innocentius de I\ vorderde ze, ten zelfden tyde, tot he voortzetten van den oorlog met f rede rik den II. Het morren der Kerklykei daar tegen was zo heevig, dat lodewïi het geraaden vondt, de heffing van de laatst gemelde belasting te verbieden; „ niet wil „ lende", gelyk hy zich uitdrukte, „ da „ men de Kerken beroofde om de Christe „ nen te beftryden". Dan ongelukkig maak te men zich berooid, om van de Ongeloovi gen overwonnen te worden. Een beroemd Gefchiedfchryver, nauwkeurig in het bybrengen van gewigtige by zonderheden, maakt hier eene overfchryvenswaardige aanmerking. „ Men ziet uit „ de rekeningen van den Heiligen lode„ wyk, hoe zeer de Kruistochten Frank„ ryk verarmden. Hy gaf aan den Heer „ devalleri acht duizend Livres, voor „ dertig Ridders. De Ryks-Veldmaarfchalk „ ontving voor vyftien Ridders drie duizend „ Livres. De Aardsbisfchop van Rheims „ en de Bisfchop van Langres kreegen ie„ der vier duizend Livres, voor vyftien Rid„ ders, die elk hunner leverde. Honderd „ en twee-en zestig Ridders aten aan 's Ko„ nings tafel. Deeze onkosten en toerus„ tingen waren verbaazend" (*). De Heeren des Ryks hadden hunne geldmiddelen in de Kruistochten uitgeput, en de Kroon maakte zich deïgelyks arm. Ik ben niet onkundig van 't geen de Lof- re- (*) Esfay fur l'Hist, Gen. r r V. ^ TYDPERK. I Kosten c?es Konings tot dien Kruistocht. De Kruis-; tochten kon. den niet ge» lukken.  2o8 ALGEMEENE V. rYDPSRK. VYF- redcnaars gezegd hebben, om deeze onderneemingen te pryzen en in top te heffen. Alle kunst der Welfpreekenheid heeft men te werk gefteld, om dezelve in 't voordeeligfte licht te vertoonen,. zo van den kant der Staatkunde, als des Godsdiensts. De Redenaar moge hier zyne bekwaamheden laaten fchitteren; doch kan hy overtuigen? Laaten de oogmerken van den Heiligen bernardus, van den Heiligen lodewyk, en anderen, goed geweest zyn, gelyk de Gefchiedenis wil; dat de Kruistochten, in die omftandigheden, gelukkig konden flaagen zal niemand gelooven, die eenigzins agt geeft op de Zeden, de Beginzels, de Ryksgefteltenisfe, den algemeenen en byzondere» ftaat van Europa.  GESCHIEDENIS. 209 VYFDE HOOFDSTUK. Virmeesteringen van gêngis-kan. — 0/2gelukkige Krygstocht van den Heiligen lodewyk in Egypte. — Opftanden in Engeland tegen hendrik den HÏ. Steeds was Afie een tooneel vol onwentelingen. Omtrent deezen tyd veranderde het geheel van gedaante. De Turkfche Landvoogdy der Korasmins, omtrent het einde der Elfde Eeuwe, beheerfcheresfe van Khorasfan, hadt vervolgens haare vermeesteringen uitgebreid, aan den eenen kant tot in Syrië, aan den anderen tot het binnenftc van Tartarye; wanneer de wydberoemde gengis-kan, aan 't hoofd der Tartaar en of der Mógollen, op de puinhoopen van dit magtig Ryk een nieuw en veel magtiger Ryk grondvestte. Hy bragt Tartarye, een groot gedeelte van China en van Indostan, en Perfie, tot den Euphraat, onder. Zyne Legermagten vernielden Rusland. Met één woord de uitgeftrektheid zyner bemagtigingen wordt op achttien honderd mylen van het Oosten na het Westen, en op meer dan duizend van het Noorden na het Zuiden, begroot. Hy ftierf in den jaare MCCXXVI, eenen hoogen ouderdom bereikt hebbende, en op 't punt om geheel China voor zyne overwinnende wapenen te doen bukken. VI. deel. O Het V. TYDPERK. GenöiSkan hadt !fi Aftc eene ganfche omwenteling te wege gebragt.  V. TYDPERK. Verdeeling zyns Ryks. De Koras mins, door de Tartaaren verdrcevcn, plunderden 'Jerufalem. Belachlyke Kruisvaart van Kinde- stip ALGEMEENE Het Ryk van gengis-kan werd verdeeld onder zyne vier Zoonen. Een zyner Kleinzoonen bemagtigde een gedeelte van Klein-Afie, tegenwoordig Natolie geheetén, en vernietigde de heerfchappy der Kalifs te Bagdad. Een andere verfpreidde den fchrik zyner overwinningen tot in Dalmatie en Hungarye, naa Conftantinopole te hebben doen beeven. Deeze wreede Tartaaren, van de vroegfte kindsheid af gewoon, den honger, moeilykheid en den dood te braveeren, waren onwederftaanbaare overweldigers , zo lang zy de ruwe hardvogtigheid van zeden behielden. Wy hebben de Hunnen en Turken uit die zelfde woeste plaatzen zien te voorfchyn komen. Nu verfcheenen 'er nieuwe, ruim zo fchriklyke, benden. Gelyk de Gothen zich eertyds in Thracie geworpen hadden, wanneer zy door de Hunnen uit de plaatzen hunner wooninge verdreeven waren, zo overftroomden dc Korasmins, vlugtig voor de Mogolfche Tartaaren, Syrië en Palestina, maakten zich, in den jaare MCCXLIV, meester van Jerufalem, rigtten daar eene vreeslyke flachting aan, en verfloegen de Christenen, met den Sultan van Damascus vereenkd. De Christenen behielden Antiochie, Tyrus, Tripoli, Sidon, St. Jan cl Acre, of Ptolemais. Altoos onder elkander verdeeld, hielden zy om onderftand uit Europa aan, terwyl zy door hunne onéénigheden en twisten verlooren gingen. Hoe verder wy komen in de Gefchiedenis der Heilige Oorlogen, hoe meer wy ons moe  GESCHIEDEN IS. m moeten verwonderen, dat deeze dolzinnigheid nog de lesfen der Ondervinding bleef tegenfprecken en wederftaan. Eene Koningin van Hungarye hadt zich, met den aanvang deezer Eeuwe, tot den Kruistocht toegerust. Omtrent vyf tig duizend Kinderen hadden zich, met eene menigte Priesteren, tot de Kruisvaart verbonden: dewyl god, volgens het woord der Heilige Bladeren, Uit den mond der Kinderen en Zuigelingen zyne fterktre grondvestte ('*). Ter gelegenheid eener zo belachlyke Kruisvaart hadt innocentius de III voorfpeld, dat de magt van mahometh een einde ftondt te neemm : „ naardemaal deeze", gelyk die Paus zich uitdrukt, „ het Beest was uit de Open„ baaringe, en het getal van het Beest Zei „ honderd zes- en zestig, van welk getal 'er „ nu bykans Z s honderd jaaren om waren". Dit alles moet ons de vooringenomenheid van een groot Vorst, omtrent onderneemingen, die altoos nadeelig voor den Staat en nooit voor den Godsdienst nuttig zyn, min vreemd doen voorkomen. Lodewyk de LX, eene magtige vloot toegerust hebbende, ging fcheep. In ftede van zyn koers rechtftreeks na Palestina te zetten, landde hy in Egypte. In den aanvang lachte alles hem toe',hy gaf blyken van dapperheid, behaalde eene overwinning, en bemagtigde Damiaten; dan welhaast keerde het krygsgeluk hem den rug toe. In den jaare MCCL by de Masfoura overwonnen, in (*) Psalm VIII. 3. O 2 V. TYDPRRt*. ren, vóót die van lodewyk IX. I248. Ongelukkige Kruistocht vait dien Vorst in Egypte,  2 V. ii TYDPERK. * 1< g z tl Hy wordt g gevangen ^ genomen. C ï I 1 5 ^ 5 ( 1 i Onnutte ( reis na Palestina. 4 3 i 1 .Zyn Moeder verzet zich tegen cenenKruistocht tegen CONRAD. 12 ALGEMEENE ï welken flag, zyn Broeder, de Graaf van trtois,het leeven verloor, poogde hy vrugt>os het geleden nadeel te boeten. Een oneregeld leeven hadt zyne Krygslieden verwakt; ziekten en gebrek aan leevensmidelen bragten 't zelve in de grootfte verleenheid. — Hy waagde nogmaals een' flag, n viel met zynen ganfchen Adel in de hanen der Mufulmannen. Men eischte, tot loseld, Damiaten, en acht honderd duizend ouden Befantynen, iets meer dan twee Miloenen Hollandfche Guldens bedraagende. , Een Koning van Frankryk", was zyn voord, „ laat zich voor geen geld vry koo, pen". Men kwam hier op overéén, om Ie Stad tot zyn losfing, en het geld tot vry;ooping zyner Onderdaanen, te geeven. Men loot een beftand voor vier jaaren. — Door :ene verkeerde en kwalyk beftuurde Godslienftighcid in Palestina opgehouden, veroor hy daar vier jaaren in een vrugtloos vagten op de verlosfing van Jerufalem. De >ehoeften zyns Ryks, hem lecvendig voor Dogen gefteld, maakten op zynen geest minder indruks, dan dit harsfenfchimmig ontverp. Zo kunnen de begogelingen, in 't tuk van den Godsdienst, de braaffte Manien van 't pad der pligtsbetragtinge verwyieren en aftrekken. Gelukkig regeerde 's Konings Moeder, blanche van castilie, de Ryksre^entesfe, haars Zoons Staaten wysfyk. De Dominicaanen en Franciscaanen, volyverige Afgezanten van innocentius den IV, ;egen den Keizer conrad,een' Kruistocht pre-  GESCHIEDENIS. 213 predikende, met toezegging van aflaat voor de Vaders en Moeders der Kruisdraageren, hadt zy moeds genoeg om zich te verzetten tegen dien ongerymden en onregtvaardigen handel. Zy beval de landen der geenen, die zich tot den Kruistocht lieten optekenen , verbeurt te verklaaren; betuigende dat de Paus, als hy wilde oorlogen, zyne eigene Soldaaten moest onderhouden. Ondertusfchen greep eene nieuwe geestdryvende woede het Volk aan. Dezelfde Man, die de Kruisvaart der Kinderen gepredikt hadt, predikte 'er een, uit naam der Engelen en der Heilige Maagd, aan de Herders en Landlieden; hun een wonderdaadig geluk fpellende. Welhaast hadt hy honderd duizend Man onder den Standaard van het Kruis. Zy werden H:rderlyke ,(Pastoureaux~) geheeten. De Regentesfe hoopte, in den beginne, dat die menigte tot verflerking van haars Zoons leger zou kunnen dienen; doch het was fchuim van Volk, 't welk zy moest bedwingen en te onderbrengen. De dood dier doorlugtige Vorftinne bewoog eindelyk l o d e w y k tot het befluit om na zyn Vaderland weder te keeren, 't geen hy deedt met een handje vol Volks, 't rampzalig overfchot zyner talryke Legermagt. Joinville fchryft „ dat van de acht-en „ twintig honderd Ridders uit doorlugtigen „ Huize gefprooten, die met lodewyk uit „ Frankryk vertrokken, 'er niet meer dan „ omtrent honderd nog in leevenden lyve „ waren, wanneer hy zich in Palestina op O 3 „ zy- V. TYDr-KRK. Geestdryvery der Herderlyke Kruisdraageren. De wederkomfte des Konings in Frankryk noodig. Lodewyk IX keert weder.  V. TYDPERK. Hy Haat, aan den Koning van' Aragon, Jioi'.ifitlon en Catalonk af. En aan den Koning var Engeland vërfcheide verbi urtverUlaardeLandlchap.''-«1° 214 ALGEMEENE „ zyne 't huis reize te fcheep begaf" (*). Zyn yver voor het Regt, zyne bezorgdheid in het hervormen der misbruiken, zyne Wetten, zyn Voorbeeld, herfteldcn, voor geen gering gedeelte, de boetbaare nadeelen, door zyn langduurig afweezen veroorzaakt. Regtmaatigheid en Belangloosheid maakten den hoofdregel zyner Staatkunde uit. Misfchien ging hy hier in te verre. Men legt hem ten laste het afftaan van Landen tot de Kroon behoorende; men moet het beginzel eener zo edelmoedige opoffering, door liefde tot den vrede ingeboezemd, en van eenige achtenswaardige Schryvers als voordeelig in die omflandigheden gekeurd, pryzen. Jacobus de I, Koning van Aragon, wiens Dogtcr, isabella, philip den stoüten trouwde, een Zoon van Frankryk , maakte eenige eifchen, fchoon voor het meerendeel ongegrond, op verfcheide Achterleenen der Kroone, in Provcnce en Langucdoc. Lodewyk ftondt hem,in ftede van dezelve, in den jaare MCCLVIII, zyne onbetwistbaare eifchen af op Routfülon en Catalonii, aan de Franfche H-crfchappye onderworpen, zints de bemagtiging van carel den grooten. — In 't volgende jaar gaf hy arm den Koning van Engeland weder Limouftn, Perigord, Qiierci, Agenois , onder voorwaarde van leenheffing; niets kreeg hy 'er voor in plaats dan een afftand der regten van het Huis van Engdand op Nor- ' (*) j 01 n v 1 l l e , Hist. ds St. Louis.  GESCHIEDENIS. 215 Normandye, en de andere verbeurtverklaardc Landfchappen. De wettigheid der verbeurtverklaaringe dagt hem weinig aan twyfel onderhevig; hy hadt fchoonfchynende redenen om zich meester van het overige van Guienne te maaken. Hendrik de Hl, door zyne Baronnen verdrukt, zou hem geen' wederfland hebben kunnen bieden. Om dit Ïaatfte verdrag te begrypen moet men alle grondregels van de Staatkunde der Hoven Uit het oog verliezen. De Koning deedt dit zeker veeleer als een braaf Man dan als een bekwaam Vorst. Met een bykans gadelooze grootmoedigheid , deedt hy zyn best, om de onlusten, in Eng land gereezen, te ftillen; onlusten die een philip-augustus, was hy in lodewyks plaatze geweest, niet zou nagela ten hebben aan te ftooken, en ten zynen voo deele aan te wenden. De Engelfche Baronnen waren, niet door Vaderlandlievenden yver, maar door den geest van partyfchap en onafhanglykheid, gedreeven, tegen den zwakken Koning hendrik opgeftaan, onder voorwendzel dat deeze de Magna Charta fchondt, het Volk verdrukte, en alles aan de belangen zyner vreemde gimftelingen opofferde. In den jaare MCCLVIII hadden zy, in een Parlement te Oxford, een Raad van Vier-en twintig Baronnen aangefteld, die eigendunklyk regeerden. De Graaf van Leicester, Zoon van den beroemden Graaf van Montfort, was 'er het Hoofd van, en de Koning hadt niets te zeggen. De dwingiandy deezer gewaande Verlosferen, hunne O 4 ge- V. TïDrEaK. Opftand der Baronnen in Engeland.  V. TYDPEEK. 12(54.. Lodewyk IX.Scheidstnan der Engelfchen. Zyn uitIpraak, dooide Raronncu gedwarsboomd. 116 ALGEMEENE refchillen en onéénigheden, verfchaften henbrik middelen om 'er zich van te ontllaan. Paus alexander de IV verklaarde zich tegen de Baronnen; dewyl zy de Italiaanen, de bezitters der aanzienlykfte Kerklyke Waardigheden, verdreeven hadden. Maar Koning hendrik moest welhaast weder bukken. — De Burger-Oorlog ontftak op nieuw, en toen werd de Koning van Frankryk tot fcluidïïinan en middelaar gekoozen. Men betuigde, by eede, van den eenen zo wel als van den anderen kant, zich aan zyn oordeel te zullen onderwerpen. Kon men aan lodewyks deugd een roemryker hulde doen? Lodewyk de IX velde een vonnis ten voordcele van de Koninglyke Waardigheid, vernietigde de vastftellingen te Oxfort gemaakt, en alles wat in gevolge daar van gedaan was; nogthans verklaarende niets van de vryheden en regten des Volks te willen bekorten. Deeze regtmaatige uitfpraak werd door de oproerigen verydeld. Lei cester wilde dat dezelve tegen den Koning moest uitgelegd worden; dewyl de vastftellingen , te Oxfort gemaakt, gegrond waren op de Magna Charta. Nooit ontbreekt het de drift aan voorwendzelen. Men vatte de wapens weder op. Hendrik,in den flag by Nottingham overwonnen en gevangen, zou de Kroon onvermydelyk hebben moeten misfen, hadt hy geen Held tot Zoon gehadt. Prins eduard redde hem door den veldflag by Evesham geftreeden, waar in lei cester fneuvelde. Dit  GESCHIEDENIS. 217 Dit heerschzugtig hoofd des Aanhangs, die reeds als Oppergezaghebben.de regeerde, heeft, om de Engelfchen aan zich te verbinden , in het Parlement, twee Ridders uit elk Graaffchap, en eenige Afgevaardigden uit de Vlekken, ingevoerd. Dit is de zekerfte oorfprong der Inftellinge van het Huis d:r Gemeente , 't welk eduard de I bekragtigdc om zich van onderftand te verzekeren. O 5 ZES- V. t TYDPERK. Oorfpron» van liet Huis der Gemeente in Engeland,  2i8 ALGEMEENE V. TYD PERK. Conrad IV v< rflaat liet Leger van innocente us IV. Zyn dood. f WlLLBM , Graaf van Holland, Keizer. ZESDE HOOFDSTUK. Het Huis van Anjou op den Throon der beide Sicilien verheeven door clemens den IV. — Het einde der Regeeringe van lodewyk den heiligen. Wy komen nu tot het tydftip, waar in. het Huis van Zwaben, eindelyk, voor den aanhoudenden haat der Pausfen moest bukken. Naa den dood van frederik den II maakte innocentius de IV zich terftond meester van een gedeelte des Koningryks van Napels en Sicilië, fchonk of verkogt die Kroon aan den Koning van Engeland, voor edmunDjeen van dcszelfs Zoonen; cn benadeelde de Engelfchen grootlyks door eene Ryksvermeerdering, die niet flaagde. Keizer conrad de IV verfloeg het Pauslyk leger. Hy bezat den krygsmoed zyns Vaders; doch ftierf, in den jaare MCCL1V, aan vergif, hem, zo men wil, gelyk ook zynen Vader, ingegeeven, door den fnooden manfred, zyn' natuurlyken Broeder. Willem, Graaf van Holland, door de Kerklyke Party in Duitschland, tot Keizer verheeven, 't welk die van Rome niet hadt kunnen wederftaan, bekleedde toen de Keizerlyke waardigheid. Zyne zwakheid deedt de-  GESCHIEDENIS. 219 dezelve afneemen. De oproerige Friezen willende te onderbrengen, werd hy, in den jaare MCCLVI, gevangen en vermoord. — Richard, Broeder van hendrik den Hij Koning van Engeland, wist, doormakt van geld, zich tot Keizer te doen kiezen. Als zyn Schatkist uitgeput was, verdween zyne magt. Hy verliet Duitschland, waar de regeeringloosheid ten onheil van Voriien en Onderdaanen ftrekte. Boven al werdt het Koningryk van Napels en Sicilië, door de onderneemingen van het Roomfche Hof; met eene ftaatsomwenteling gedreigd en bezogt. Manfred regeerde daar, als Voogd van den jongen conrad 1 n , Zoon van Keizer conrad. In den aanvange vertoonde hy zich zeer onderdaanig aan innocentius den IV; doch was welhaast verpligt de regten der Kroone tegen hem te verdeedigen. Deeze oneenigheid veroorzaakte nieuwe oorlogen. Alexander de IV, Opvolger van innocentius den IV, liet, naar gewoonte, een Kruisvaart prediken , om de belangen van den Heiligen Stoel te verdeedigen. De Kruisdraagers werden verflaagen. Manfred verraadde zyn' Neef, maakte zich meester van den Throon der- beide Sicilien, en werd,in den jaare MCCLViil, te Palermo, gekroond. Indien de Pausfen , billykheid by Staatkunde gevoegd hadden , in het vervolgen van eenen haatlyken Ryksoverweldiger, zouden zy een onregtmaatig beroofden Wees verdeedigd hebben. Maar conradin, een Erf- V. TYDPERK. Richard , Broeder des Konings van Engeland, volg: nero, op. Manfred overweldigt beide du Sicilien, [Iet Ilofvrin Rome biedt deeze Kroon lodewykIX levergeefsch aan.  V. tydperk» I265. Carel, Graaf van Anjuu, aanvaart die Kroon, op fchandelyke voorwaarden. i2o ALGEMEENE Erfgenaam van het Huis van Zwaben, verloor als zodanig de eifchen , hem volgens Menschlykheid en Regtvaardigheid toekomende. — Urbanus de IV, Zoon eens Ambagtsmans te Champenois, boodt lodewyk den IX, het Koningryk, edmond reeds gefchonken , voor een der Zoonen van Frankryk, aan. De wyze Vorst ging met zyn geweeten te raade, en oordeelde niet te kunnen ontvangen, 't geen eenen ander' toebehoorde. Carel, Graaf van Anjou, lodewyks Broeder, min kiesch in zyne beginzelen, aanvaarde dit aanbodt welhaast voor zichzelven. Urbanus ftierf. Het ftuk werdt voortgezet, en voltrokken door zynen Opvolger clemens den IV, uit edelen ftamme in Languedoc gefprooten. De voorwaarden, op welken carel dit Koningryk verkreeg, ftellen de Staatkunde van het Roomfche Hof in een wel fterk,maar geenzins günftig, licht. Alles liep zamcn tot bevordering van 't Pausfelyk belang. De oude regten van Sicilië werden vernietigd. De Vorst verpligtte zich om 's jaarlyks eene fchatting van acht duizend oneen Gouds op te brengen, onder bedreiging van den ban, indien de betaaling twee maanden verwylde, en zelfs van afzetting, wanneer de geheele fomme niet opgebragt was, zes maanden naa den vervaldag. Hy verhondt zich, nooit het Keizerryk, Lombardye of Toscane te zullen aanneemen, de verééniging, van welke Staaten met het Koningryk van Napels en Sicilië, het Huis van Zwaben, zo veel ramps berokkend hadt; om het Kerklyk  GESCHIEDENIS. 111 lyk Rechtsgebied in zyn geheel te laaten, met de vryheid van beroeping op den Heiligen Stoel; om niet te dulden, dat een Geestïyke onderworpen zou zyn aan lasten, of de regtbanken der Leeken, enz. De eed van trouwe hieldt in, dat hy gehoorzaam zou weezen aan den Paus, zynen Heer, nooit eenige verbintenis aangaan, welke deezen kon benadeelen; en dat, indien hy ongelukkig genoeg mogt weezen van zodanig eene verbintenis, door onkunde, aangegaan te hebben, het eerfte bevel van den Paus hem die zou doen verbreeken. Wat was dit anders, dan met de fchaduw der Koninglyke Waardigheid zich vergenoegen ? Misfchien hebbe men zich meer te verwonderen, dat lodewyk de heilige, 't zy uit eerbied voor den Paus, 't zy om zyns Broeders wille, dit verdrag goedkeurde , en eenen Kruisvaart liet prediken tegen manfred. De Graaf van Anjou was weldraa in Italië. Alles liep hem mede. Manfred fneuvelde in den flag by Benevento. Conradin, nog zeer jong, zogt zyn Vaderlyk erfdeel te herwinnen. Hy kwam met den Hertog van Oostenryk. In den ban gedaan door clemens den IV, die hem het Uitfpruitzel van een' vervloekten Wortel noemde, werd hy, egter, te Rome, waar de Party der Gibellinen de overhand hadt, erkend. Maar Koning carel, in den jaare MCCLXVIII, hem verflaagen, en gevangen genomen hebbende, ftelde een regtbank aan om hem te vonnisfen. Hy werd, benevens den Hertog van Oostenryk, veroordeeld om op V. TYDPERK". 1266. Hy maakt 'er zich meestervan. Conradin onthoofd.  222 ALGEMEENE V. TïDPERK. O-EMENSlV doet eene menigte var Kruisvaarten prediken. 1270. op een fchavot in 't openbaar onthoofd te worden. Eene fchriklyke en onregtmaatige ftraffe, te Napels aan den laatften Afftammeling van frederik den II volvoerd. Niets ftrekt ten overtuiglyker blyke van den invloed des Bygeloofs, en der Gewoonte op het lot der Volken, dan het verbaazend aantal van Kruisvaarten, op last van c l emens den IV gepredikt. Eene Kruisvaart na Spanje tegen de Mooren die men wilde uitrooijen; eene Kruisvaart in Hungaryen, Bohème en elders, tegen de Tartaaren, voor wier invallen men vreesde; eene Kruisvaart ten behoeve der Teutonifche Ridderen tegen de Afgodendienaars in Lyfland, Prw'sfen en Courland, over welken zy wilden regeeren; eene Kruisvaart na Engeland tegen de Baronnen, die hendrik de III niet tot gehoorzaamheid kon brengen; eene Kruisvaart na Frankryk en Italië, om aan 't Huis van Zwaben het Koningryk van Napels en Sicilië te ontneemen; eene Kruisvaart bovenal om het Heilige Land te bemagtigen. Deeze veelvuldige Kruisvaarten liepen dikwyls tegen elkander aan; men gaf ontflag van de eene, wanneer men de volvoering van eene andere wilde voortzetten; de Aflaaten werden , naar 's Pausfen goeddunken, overal verfpreid; de onkosten des oorlogs putten de Koningryken uit, en de Bullen van het Roomfche Hof zetten geheel Europa in vuur en vlam. Dit was men reeds zints langen tyd gewoon. Lodewyk de heilige, die Frankryk gelukkig maakte door de wysheid zyns Staats-  GESCHIEDENIS. 223 Staatsbeftuurs, liet zich nograaal vervoeren door de heerfchende vooringenomenheden zyner Eeuwe. Hy oordeelde het zyn pligt, het Ryk weder te verlaaten om de Ongeloovigen te beftryden. Het ontwerp was zo blykbaar allerfchadelykst, dat j o 1 nv i lle zelve,een der yverigfte vooritanderen van den voorgaanden Kruistocht, verzekert, dat men het den geenen, die den goeden Koning des aanmaanden, tot een doodzonde toerekende. Maar lodewyk volgde met geestdryvenden yver zyne eigene begrippen. Naa groote toerustingen gemaakt te hebben, begaf hy zich te fcheep, zeilde na Africa; hoopende,gelyk men wil, den Koning van Tunis het Christlyk Geloof te doen omhelzen. De Mufulman dreigde daar en tegen de Christen gevangenen den ftrot te zullen afiteeken. Eene kwaade ziekte tastte lodewyks leger aan. De Held zag één' zyner Zoonen fterven, een' ander in doodsgevaar, en zelve van de kwaaie aangetast, werd hy daar door, in het zes- en vyftigfte jaar zyns Ouderdoms, weggerukt. Hy hadt, vóór zyn vertrek, in den jaare MCCLXIX, het beroemde Bevelfchrift, onder den naam van de Pragmatique Sanctie bekend, gegeeven, 't welk inhieidt: dat de gewoone Begeevers der Kerklyke Ampten hunne regten zouden blyven behouden; dat men de zaaken, de Geestïyke Ampten betreffende , volgens het Gemeene Regt zou regelen ; dat men niet langer de geldheffingen, door welke het Roomfche Hof Frankryk jammerlj'k bedorven hadt, zou toeftaan, uitge/ no- V. tydperk:. LodewykIX trekt na A' frica, en fterft. Projtmtttique San&'ie.  V. TYDPERK. De Pausfen mergelden de Landen uit, door de afgeperlie fcliattingen. Bovenal werd Engeland verdrukt. ITct Regt van Beroeping op de Koninglyke Regtbanken ingevoerd. 224 ALGEMEENE nomen zulks om billyke redenen gefchiedde, en in den dringendften nood; en dan nog niet zonder uitdruklyke toeftemming des Konings en der Kerke. Naardemaal de Pausfen hun oppermagtig gebied overal zogten te doen gelden, en, te dier oorzaake , verfcheiden oorlogen voerden of deeden voeren, hadden zy groote inkomften noodig om het kostbaar gevaarte hunner Staatkunde te onderhouden: ten dien einde vorderden zy eigendunklyk zwaare fchattingen van de Buitenlandfche Keiken: zy maatigden zich het begeeven der voordeeligfte en aanzienlykfte Kerklyke Ampten aan, en fchonken dezelve hunnen Hovelingen; dus werden zy meesters van de goederen, Godvrugtig ten behoeve der Kerken van geheel Europa gegeeven. In Engeland liep dit misbruik zo hoog, dat, volgens de verklaaring der Afgevaardigden van hendrik den III, op de Kerkvergadering te Lions, de Italiaanfche Geestlykheid zestig duizend Mark inkomen hadt; een inkomen , dat der Kroone verre te boven gaande. Frankryk moest ook zyn aandeel in deezen last draagen; en werd, ondanks het gemelde Bevelfchrift van lodewyk den heiligen, naa zynen dood, daar door nog meer gedrukt, 'wanneer de Scheuring de Pausfen in Frankryk overvoerde. Lodewyk de IX verdient den eernaam van Wetgeever. Hy vestigde het regt van Beroeping, op de Koninglyke Regtbanken , op eenen vasten voet, cn dit was een der beste middelen om het verregaand gezag  GESCHIEDENIS. 225 zag der Ryksgrooten te verzwakken. „ Ik ,, heb dikwyls", fchryft jor n ville, dien ,, Heiligen Vorst onder het eiken lommer „ in het bosch van Vincennts zien zitten, daar allen, die eenige klagten hadden in „ te brengen, hem vrylyk mogten naderen. ,, Op andere tyden beval hy een tapyt in „ een tuin te ïpreiden, waar op hy zich „ nederzette om de twistzaaken aan te hoo„ ren, die,om beflist te worden, voor hem „ gebragt werden" (*). De tegenwoordigheid van den Vorst moest noodwendig de uitfpraaken hunner Geregtshoven agtbaar maaKen. — Hy verboodt volftrekt de byzondere oorlogen, door de regeeringloosheid der Leenregeeringe als gewettigd. Hy ftelde het bybreogen van regterlyke bewyzen, in ftede van de Proeve des Tweegevegts. Maar de' wanordes zegepraalden nog langen tyd over de wetgeeving; en daarenboven betroffen deeze voorfchriften alleen de Landfchappen tot de Kroon behoorende. De vooroordeelen van den Heiligen lodewyk, dat is te zeggen, de dwaalingen zyner Eeuwe, boezemden hem zomtyds te veel toegeevenheid, dan weder te groote ftrengheid, in. Hy onderfteunde de Bedelmonniken, de Dominicaan:n en de Franciscaanen, die de Hoogefchool te Parys beroerden, waar zy na onafhanglykheid ftonden, die niet dan van Rome alleen wilden afhangen; het gezag der Bisfchoppen verfmaadende: de Roomfche Pausfen deeden hun ze- (*) JotNviLLE, Hist. de St. Louis. VI. DEEL. P V. TYDPERK. De byzondere Oorlogen en her, Tweegevegt algei'cnaft. Misdagen, die de vooroordeelender Eeuwe lodewykIX deeden begaan  V. CYDPERK. ïaó* ALGEMEENE zegepraalen, door de- tegenftanders met den banblixem te treffen. — Hy bêgunftigde de Inquifitie; een Regtbank, door haar wetteloos geweld zo ftrydig met de rust der Burgeren; zo wreed in haare geboorte, dat ze onverzaadlyk fcheen in 't bloéd vergieten. - Hy ftelde het Koningryk hloot om het flachtoffér te worden van de dolzinnigheid der Kruistochten. Hoe veele verkeerde ftappen kan uitmuntende Deugd niet doen, wanneer de Vooroordeelen de Rede overmeesteren! Dan hoe groot was Lodewyk, als hy zich boven ondeugden en vooroordeelen verhief!  GESCHIEDENIS. 227 ZEVENDE HOOFDSTUK. Het einde der Kruistochten. — Rodolpe Keizer. Omwentelingen in Sicilië , waar het Huis van Aragon zich vestigt. De Kruistochten eindigden ten laatften: niet dit deeze dwaasheid geheel ophiel,1c; de inboezemingen van het Roomfche Hof ftrekten niet zelden om die woede weder gaande te maaken; doch men zag geen meer Europifche Legerbenden na Afie, of Africa, ten Heiligen Oorloge overfteeken. .— Het Latynfche Ryk te Conftantinopole was reeds vernietigd. Balduin de II,uit den Huize van co urtenai, wiens magt bykans binnen den omtrek der Stad beperkt was, werd in den jaare MCCLXI ontthroond en verdreeven door michaël paleol o g u s, Voogd en Verdrukker van j o a nnes lascaris. Het Griekfche Ryk behoorde aan lascaris; paleologus deedt hem de oogen uitfteeken. Om zich op den Griekfchen Keizerlyken Throon te vestigen, veinsde de Overweldiger zyne Kerk aan die van Rome te willen onderwerpen. De hoogmoed en nayver der Grieken kon hier toe niet verftaan. Wy zullen deeze zelfde onderneeming verfcheide keeren herhaald zien; doch altoos mislukt. P 2 De V. TYDPERK. Het einde der Kruistochten. Michaël paleologus verdryft de Franfchen uit Conjlantinepole. Vrugdooze pooging, ora de Griekfche en Latynfche Kerk te veré^nigen,  V. TYDPERK. Bygeloovigheid der Grielm. Regeering: loosheid m Duitschland, naa dendood van FREDESIK II. Begin des openbaarenRegts van liet' Keizerryk. 228 ALGEMEENE De Grieken bleeven hunne kinderagtige bygeloovigheden zodaniger wyze behouden, dat zy, om aan eene fcheuring, tusfehen twee Patriarchen ontftaan,een einde te maaken, de Schriften van beide de Partyen in 't vuur heten werpen; vast vertrouwende, dat eene wonderdaad de waarheid zou ontdekken. Het vuur verteerde alles; doch de ondervinding kan verftandloozen en ligtgeloovigcn tot geen beter zinnen brengen. — Het Ryk van Conftantinopole nam zonder ophouden af, tot dat de Turken het geheel overweldigden. Naa den dood van frederik den II, was het Duitfche Ryk aan de regeeringloosheid ten prooije geworden. Keizer richard, Broeder des Konings van Engeland, hadt een Land verlaaten, waar in hy niets meer bezat dan den blooten tytel. Hy ftierf in den jaare MCCLXXI. Eene Tusfchenregeering van twee jaaren ftrekte zeer om het waggelend Ryksgevaarte des Keizerryks te doen vallen. De fchattingfchuldige Volken, de Deenen, de Poolen en de Hungaam2,fchudden het juk te eenemaalaf. Elk maakte zich meester van 't geen hem best aanftondt; elk verbrak alle verpligtingen en leenlasten: den Keizeren bleef niets over, dan de erfenis van het Keizerlyk Huis. In dit tydsgewricht van regeeringloosheid, begon het openbaare Regt van Duitschland zich te ontwikkelen. Men zag de vergadering der Keurvorften, der Prinsfen, der Steden, en het lichaam des Adels, van geen bvzonder Vorst afhangende. Zints het begin  GESCHIEDENIS, aap gin der Twaalfde Eeuwe, hadden de drie Primaaten van het Rhyn-Gewest, dus gehee- . ten, om dat het aan den oever van den Rhyn ligt (Trier, M:ntz en Keulen) met de Hertogen, het regt van voorftelling, onder den naam van Pretaxatie bekend; verkiezende onderling eenen Keizer, eer men hem op den Ryksdag voordroeg. — Dit is de oorfprong < van de Keurvorstlyke waardigheid: deeze i kreeg te meer kragts; dewyl de andere Prinsfen, in die onrustige en roofzieke tyden, het onnoodig oordeelden groote kosten te maaken, om eene verkiezing, waar in zy geen zeggen hadden, te gaan bekragtigen. 'Er was geene openbaare Wet, ten voordeele der Zeven Keurvorften. Het gebruik, de omftandighedenverleenden hun het regt; de meeste Oude Regten ffceunen op dien eigenften grondllag. Voortyds bragten de Steden, Keizerlyke Steden geheeten, aan den Keizer fchatting op. Zy bedienden zich, zo veel zy konden, van de regeeringloosheid om des ontflaagen te worden;en namen toen de hoedaanigheid van Vrye Steden aan, die dezelve onderfcheidden van een groot aantal nieuwe Keizerlyke Steden, welke zy in haar lichaam ontvingen. - - Het verbond der Hanzee Steden werd opgerigt. Terwyl de Italiaancn, in het Zuiden van Europa, den Koophandel lïerk drecven, werd de zugt tot dit den Landen hoogst heilzaam b^dryf, omtrent het midden der Dertiende Eeuwe, in het Noorden wakker. Woeste Volken bewoonden, in die tyden,de Landen omftreeks de Baliifche Zte P 3 ge- V. rYDPERK. lorfprong er Keurorften. frye Steden ;n KeizerlykeSteüen. i"4i. Hanzee Steden ; en liet Verbond , dooi- dezelve opgerigt.  V. TYDPERK. Handel,dooi dezelve gedieeven. 230 ALGEMEENE gelegen, en maakten dezelve door hunne rooveryen zeer onveilig. Dit bewoog de Steden Hamburg en Lubek tot het aangaan eens verbonds van onderlinge verdeediging; korten tyd naa dat zy met die Volken eenigen Handel hadden beginnen te dryvéta. De in 't oogloopende en uiilokkcnde voordeden van dit Verbond bewoogen andere Steden, om in 't zelve tc fcreeden er: binnen weinig tyds n:.m-?n tachrig van de aanzietilyjkfte Steden r tusfcl cv- h r tóterfte van de Baitifcln Z e en de Stad Keui n aan den Rhyn gelegen, 'er deel in: waar doo; dit Bondgenootschap, in 't vervolgd zo gedugt weid, dpt de grootfte Voiflxn de vriendschap der Hanzee Steden zogten, en derzelver vyandithap vreesden. De leden van dit ve; mogend Bondgenoot-, fchap verzorgden het overige van Europa met allerlei voorrad d, en koozen tot ftapelplaatzen verfcheide Steden uit. Brugge in Vlaanderen was dc voornaamfte. Derwaards bragten de lialiaawn, in dien tyd bekend onder den naam van Lombarden, die zich bykans in alle Koningryken en Staaten gevestigd en mtgeftrekte voorregten en vrydommen , verkregen hadden , de koopwaaren van Indie, en de voortbrengzeis van Italië, welke zy verruilden tegen de groover, doch niet min nutte, Koopmanlchappen van het Noorden. De Kooplieden der Hanzee Steden voerden vervolgens de laadingen, van de Lombarden overgenomen, na de havens der Baltifche Zee, of bragten dezelve, langs de groote Rivieren, in het hart van Duitschland^ Thans behooren tot dit eertyds magtig Bond-  GESCHIEDENIS. 23* genootfchap alleen de drie Steden, Lubek, Hamburg en Bremen. Eindelyk was men der regeeringloosheid moede. Dewyl Paus gregorius de X, Opvolger van clemens den IV, dreigde zelve een' Keizer te zullen benoemen, indien 'er geene verkiezing gefchiedde, verkoos men rudolph, Graaf van Habsburg, van een ouden Elfafifchen Graaf afftammende. Hy hadt ottocarus, Koning van Bohemen, als Hofmarfchalk gediend. Zyne geringe magt was oorzaak zyner verheffinge: want°de Keurvorften ontveinsden geenzins, dat zy wel eenen Keizer, maar geen Meester, wilden hebben. Dit is het tydperk, van 't welk het Huis van Oostenryk zynen luister ontleent. — De bekwaamheid van rudolph den I vervulde het gebrek aan middelen, die zyne Staaten hem niét konden opleveren. Wy moeten hier, in 't voorbygaan, opmerken,. dat de inkomften van zyne nieuwe waardigheid, die onder frederik barbarossa zes millioenenFranfche Ryksdaalders beliepen, nu niet meer dan een derde van die fom bedroegen. Zints is het Keizerryk inkomen nog zeer verminderd ; en wel in diervoege, dat een Keizer op niet meer dan twintig duizend guldens ftaat kon maaken. Op eene algemeene Kerkvergadering, te Lions, in den jaare MCCLXXIV, (waar eene fchynbaare verééniging der Griekfche met de Latynfche Kerk ftand greep,) bevestigde de Paus de verkiezing van rudolph; van hem een nieuwen afftand der Erflanden P 4. van V. TYDPERK. 1273- Rl'DOLPH van Habsburg tot Keizer verkooren. De Keizerlyke Ryksgoederen bykans tot niel gebragt. De Paus bekragtigt de verkiezing van ro DOLPHUS.  V. TYPPERK. Doch ooet hem welhaast inden b-in. RüDOLPH beoorlogt OTTOCAlltJS, Koning van Bohème. Ottocauus verllaagen, i*n het Keizerlyk Gezin «net Landen begiftigd. De Vryheid ss» eenige 232 ALGEMEENE van de Gravinne mathilda verwerven» de. Weinig tyds daar naa geraakten zy in onmin. De Keizer werd in den ban gedaan; om dat hy zyne regten van Opperhecrfchappy over de Steden van Italië verdeedigde, en verzuimde de gelofte eener Kruisvaarte te volbrengen; zich met de zaaken des Ryks bezig houdende. Dit banvonnis belette hem niet de grootheid van zyn Huis te grondvesten. Hy eischte van ottocarus, Koning van Bohnme, de wedergaave der Hertogdommen van Oostenryk, Stiermarken, Carinthie, en Carniole, tot welke deeze ingehuldigd was, zonder toeftemming' der Keurvorften. Ottocarus gaf, hoonende, ten antwoord: „ Dat hy niets fchuldig was aan rudolph; „ dewyl hy hem altoos de wedde betaald „ hadt". Terftond werd de Oorlog verklaard. De Koning van Bohème fneuvelde in een veldflag, niet verre van Weenen. —■ De Keizer fchonk de inhuldiging van Oostenryk, en de andere Hertogdommen, aan zynen oudften Zoon albert, en gaf, ten zelfden tyde, aan rudolph, zynen jongften Zoon, het overfchot van het Hertogdom Zwaben; doch 't zelve was dermaate van één gereeten, dat die Prins den naam van Hertog niet kon voeren. Men weigerde a l b e r t tot Roomsch Koning te verkiezen ; het Ryk bezat, volgens de verklaaring der Keurvorften, geene toereikende inkomften, tot het onderhouden van twee Opperhoofden. Verfcheide Steden van Italië, Lucca, Fleren.  GESCHIEDENIS. 233 rtnce, Genua en Bologne, kogten, voor zeer geringe fomrnen, eene vryheid, die de tydsomftandigheden niet gehengden haar langer te weigeren. De geest van partyfchap en opftand, die de Italiaanen in 't algemeen bezielde, bragt in het Koningryk van Sicilië de jammerlykfte treurtooneelen eener ryksomwenteling voort. Carel van anjou hadt zich gehaat gemaakt door zyne ftrenge heerfchappye; en de ongebondenheid zyner Landsgenooten, (hy was Graaf van Provence,) vermeerderde fteeds de bezwaaren voor een muitziekVolk. Joannes van procida, een onderdrukt Edelman, vormde ontwerpen van wraake; zyne wakkerheid en behendigheid deeden dezelve gelukken. Petrus de III, Koning van Aragon, Schoonzoon van manfred, maakte eisch op Sicilië. Procida haalde hem, zonder moeite, over, om die vermeestering te 011derneemen. Paus nicolaus de III, en michaël paleologus, Keizer van Conftantinopole, traden in het eedgenootfchap. Procida, een gefleepen Italiaan, in het gewaad eens Kloosterlings, het Ryk doortrekkende, wekte het Volk tot opftand. Deeze borst uit met de flachting, in de Gefchiedenisfen onder den naam van de Siciliaanfche Vesper, bekend. Bykans alle Franfchen, die zich op Sicilië bevonden, werden, zo men wil, op denzelfden dag vermoord. De flachting begon te Palermo, op Maandag van Pafcha, in den jaare MCCLXXXII, als de klok van de Vesper luidde. Een FranschP 5 man V. TYDPERK. Steden in/talie verkogt. Zamen- zweenng van pRoctda tegen cA- RELVAN ANJOU. 1282. De Koning van dragon en de Paus verbinden zich met hem. De Simliaanfche Fesper..  V. TTDPERK. Petrus III, Koning van Aragun,vetmeestert Statie. 1235. 234 ALGEMEENE man gaf daar toe gelegenheid, door eene Vrouwe te beledigen. De woede was zo groot, dat men de Vrouwen dier Verbannenen, die men dagt zwanger te weezen, de ingewanden uit het lyf haaide. Priesters en Monniken zelve pleegden dergelyke wreedheden : want bygeloof deedt den Volkshaat nog fterker ontvlammen, gelyk meestal in dergelyke omftandigheden gebeurt. Petrus de III wagtte, met eene zeer groote Scheepsvloot, op de Kust van Africa, de uitkomst af. Hy landt. Dc Siciliaanen erkenden hem voor Koning, ondanks de vervloekingen van den nieuwen Paus m a r> tinus den IV, van Franfchen herkomjle^ en een voorftander van het Huis van Frankryk. Philip de stoute,Opvolger van lodewyk den heiligen, ZOndt ecil Leger aan Koning carel. Petrus van aragon, op het punt ftaande om te be•zwyken, ftelde carel een tweegevegt •Voor in een onpartydig Land. Hy zogt aileen tyd te winnen. Carel, min ftaatkundig, maar dapperder, nam de uitdaaging aan, en begaf zich in Guienne, op de bcftemde plaats; hy vondt 'er zyn party niet. Men gelooft dat de laatstgemelde zich daar vertoonde; maar vermomd, en s Heen om een befchcid zyner verfchyning te verkrygen. Koning carel was welhaast buiten ftaat om het yerloorene weder te bemagtigen. Napels was oproerig geworden, toen hy zich buitens Lands bevondt, en zyn Zoon viel in 's vyands handen. Martinus de IV, ziende datde Ko. ning  GESCHIEDENIS. 235 ning van Aragon de büxems der Kerke verfmaadde, gaf Aragon aan den Graaf van v alois, tweeden Zoon van Koning p h 1 l i p s : op voorwaarde,gelyk van zelve {preekt,om aan den Heiligen Stoel hulde tebewyzen, en fchatting op te brengen. Hy liet eene Hei:tocht prediken, om die Öulle te doen bekragtigen. Een Fransch L'ger, zo greetig op allaaten, als geweldig op roof gefteld, trok na Spanje, bedreef daar allerlei gewelddadigheden, zonder Sexe of Kerken te verfchoonen: het kwam te rugge, bykans door ziekten vernield. Philip de stoute ftierf op de wederkomst van deezen ongelukkigen tocht te Perpignan, in den jaare MCCLXXXVI. Paus martinus, carel van anjou en petrus de III waren het voorgaande jaar geftorven. — Carel de O, de kreupele bygenaamd, behieidt Napels ; doch gaf Anjou en le Maitie aan den Graaf van v a l o i s , ter vergoeding van net Koning ryk Aragon, waar van hy afftand moest doen. Sicilië vormt, in fpyt der Pauslyke oppermagt, een afzonderlyk Koningryk voor jacobus, jongfte Zoon van petrus: alphonsus de III, de oudfte-, hadt Aragon. ACHT- V. TYDPERK", ILirtocht i-g^ . deezen Vorst gepredikt.  V. TTDPERK. De Christenen nog onder elkander verdeeld. Zy vereeni- gen zich tegen de Mooren. 1212. Slag van 7bhfis. Naardemaal Spanje, in de Dertiende Eeuwe, vveezenlyk deel begint te necmen in den algemeenen loop der Gefchiedenisfe, zullen wy de voornaamfte lotgevallen van dat Ryk een byzonder Hoofdftuk toefchikken. Met den aanvange der Dertiende Eeuwe, was, in Spanje, alles nog verdeeld. De Christen Vorften beoorlogden elkander wreedlyk, dewyl het algemeen belang hun riep om zich tegen de Mooren te veréénigen. Sanc h o d e Vil, Koning van Navarre, die na Marocco gegaan was, om de Dogter van m iramolin te trouwen, kon haar niet verwerven; en vondt, by zyne wederkomst, een gedeelte zyner Staaten, door de Koningen van Castilie en Aragon, weggenoomen. Deeze drie Vorften, eindelyk, ziende, dat de Mooren op het punt Honden om hunne vermeesteringen weder te beginnen, maakten een verband, en behaalden, in den jaare MCCX11, de beroemde overwinning van Tolofa. Ooggetuigen doen het verlies der vyanden op omtrent tweemaal honderd duizend man beloopen, en bepaalen dat der Christentn op vyf- en twintig. Zie hier één der ACHTSTE HOOFDSTUK. Staat van Spanje, in de Dertiende Eeuwe. 236 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 137 der gevallen, in welke wy ons op Gefchiedkundige getuigenisfen niet kunnen verlaaten. Ondertusfchen reppen diezelfde Getuigen geen enkel woord van het wonderdaadig Kruis, 't welk men, volgens laatere overleveringen, aan den Hemel zag: en 'sjaarlyks nog, te Toledo, met een Gedagtenisfeest vereerd wordt; genaamd de Zegepraal van het Kruis. — De Overwinning verdiende gedagt te worden, zelfs wanneer men al het wonderdaadige wegneemt. Dezelve zou groote gevolgen gehad hebben, indien de Krygskunde beter verftaan, of zo het mogelyk geweest was de Soldaaten langen tyd op de been te hou Jen. Men leverde flag: en, naa het eindigen van denzelven, fcheidde het leger terftond van een. Petrus de II Koning van Aragon, werd, in het volgende jaar, gedood, in den flag van Mureta; ftrydende voor den Graaf van Touloufe, zyn fchoonbroeder, een flagtoffer van de Heirtocht der Albigenfen. Alphonsus de IX, Koning van Leon en Castilie, ftierf desgelyks in den jaare MCCXIV; Alcantara van de Mufuhnannen gewonnen hebbende. De onlusten begonnen op nieuw. By de partyfehappen en burgeroorlogen , ontftaken, in zommige gewesten, geweldige gefchillen met de Geestlykheid, die weigerde eenige fchatting te betaalen; en met de Dominicaanen, die zich in de lyfftraflyke regtspleegingen wilden indringen. — Dc haatlyke Inquifitie werd vastgefteld. Deeze deedt de zeden nog woester en barbaarfcher worden. Verontwaardiging en lpyt vervult ons, wan- V. TYDPEMr:, Dezelve hadt geene groote gevolgen. gefchillen net de Oeestlykïeid. ifastftellins ier Inquili:ie.  V. ÏYDPEüK. DE III bejnngtigr Corcuba en Sevi/ie. Womiertekenen.waar. mcae de Spïir.nfchen luriiie overwinningenopcieren. 538 ALGEMEENE wanneer wy leezen, dat ferdinand de lil, bjrgenaamd de heilige, Koning van Castilie , zeive het vuur llookte , waarin verfcheide Ketters zouden verbrand worden. Deeze Vorst bemagtigde , in het iaar MCCXXXVI, Corduba, 't welk de Mooren meer dan vyfhonderd jaaren bezeten hadden. Hy ondernam 't beleg van Grenada; doch het liep vrugtloos af. Ondertusfchen erkenden de Koningen van Murcia en Grenada, door zyne wapenen verfchrikt, hem voor Opperleenheer. Het inneemen van Sevilie, in den jaare MCCXLVIII, voltooide zyne grootheid en zynen roem. Driehonderd duizend Mooren trokken, zo de Gelchiedenis wil, uit deeze plaats. Welbedagte Staatkunde hadt dezelve in de Christen Steden moeten verdeelen: maar men wilde hun liever toeftaan zich by de vyanden te vervoegen, wier getal zy dus vermeerderden en verkerkten. Hoe tog zou de Inquifitie ze hebben kunnen dulden? Eenige Spaanfche Gefchiedfchryvers hebben de overwinningen dier tyden opgecierd, door het vermelden van wondertekens, die zy, ter eere van hun Volk, zeer wel uit hunne fchriften hadden mogen laaten. Nu gewaagen zy van een blinkend Kruis in de higt, 't welk de Christen Soldaaten bemoedigde , dan van den Heiligen tacobus, aan 't hoofd des Legers, die den vyanden fchrik aanjoeg; op eenen anderen tyd van het ftilftaan der Zonne, op 't bevel van een anderen josua, om dus tyd te geeven tot het  GESCHIEDENIS. 23c het in ftukken houwen der verwonnenen. — Dan het bygeloof vermeesterde het hart der Vorften niet te eenemaal, zo dat zy de oogen flooten voor de ftoute en indringende onderneemingen van het Roomfche Hof. Ferdinand de III deedt, in zekeren zin, meer dan lodewyk de heilige. Hy ontving in zyne ftaaten en onderfteunde de Legermagt van sancho den II, Koning van Portugal, door innocentius den IV afgezet. Maar de Monniken de Banbulle in dc legerplaats voorgeleezen hebbende , namen alle de Krygslieden de vlugt. Deeze trek alleen is genoegzaam, om ons de Volks-onkunde en Bygeloovigheid in die dagen af te maaien. Tacobus de I, Koning van Aragon, beroemd door het bemagtigen der Eilanden Major ca en Minor ca, en van het Landfchap Valencia, in den jaare MCCXXXV1II, hadt den Bisfchop van Gironne de tong laaten uitfnyden : dien hy befchuldigde van zyn biegt ontdekt te hebben. Innocentius d e IV deedt den Koning in den ban. Twee Afgezanten, van Rome gekomen, wilden hem daar van niet ontheffen, dan naa dat hy, op eene Kerkvergadering, in 't openbaar, zyne fchuld en ftrafwaardigheid beleeden hadt. Deeze Vorst, zo vreeslyk voor de Mooren, gaf een Wetboek aan zyne Onderdaanen, om de geregtshandel, die op eenen losfen voet ging , een beftendiger en geregelder gang te geeven. —Ferdinand de heilige was ook een Wetgeever geweest. Hy ftelde denKoninglyken-Raad van Castilie vast. Hy V. TYDPERK. Ferdinand befchermt een Koning, door innocentiusden IV afgezet. Die zelfde Paus doet jacobus I, Koning van Aragon, in den ban. Wetten van deezen Vorst, en van ferdi-  V. tydperk. JCAND DEN HEILIGEN. Hofgebruiken van de Mooren ontleend. Regeering VailALPHONSUS DEN WY- zen , in Casiilie. Hy bevordert de Weetenfchappen. 240 ALGEMEENE Hy begon het Wetboek Las Partidas geheeten; aan 't welk zyne Opvolger, alphonsus d e X, dewyze bygenaamd, de Ïaatfte hand lag. Om de Grooten aan de Kroon te verbinden, tegen welke zy anderzints dikmaals vyandig waren,deelde ferdinand, zeer bevoorregtte Eerampten uit, als dat van Adelantado, of Onderkoning, van Alferez-major , of Groot Wapendraager des Koningryks, van Amirante, of Admiraal, en Opperkamerheer des Konings. — Dit was de Staatkunde der Koningen van Corduba: en men merke hier op, dat de Spanjaarden van de Mooren voor een gedeelte hunne Tytels en Gebruiken ontleend hebben. Dan eengewigtiger aanmerking is het, dat de overdaad, de weelde en de verwyfdheid, de vermeesteraars van Spanje bedorven hadden. Daar door vervielen de Ryken, boven al toen de tweedragt de grondflagen ondermynd hadt. De regeering van alphonsus den wyzen, van den jaare MCCLII tot MCCLXXX1V, verdient geroemd te worden, als een Tydperk zeer gunftig voor de Kunften en Weetenfchappen. Deeze Vorst voerde , op de Hoogcfchool van Salamanca, het onderwys in verfcheide Weetenfchappen in; inzonderheid ftelde hy twee Leeraars in de Natuurkunde aan: hy gaf zyne Starrekundige Tafelen uit, bekend onder den naam van de Alphonfifche: hy was kundig genoeg in die weetenfchap, om de valschheid der Starrekundige Stelzels van zynen tyd te doorzien. Dit deedt hem, oogende op die Stelzels, de woorden gebruiken, hem meerrnaalen als verme-  GESCHIEDENIS. 241 tele lastertaal toegefchreeven, dat, indien god met hem geraadpleegd hadt, het Wereldftelzel veel eenvoudiger en veel volmaakter zou, geweest zyn. Aan hem is men de eerfte Gefchiedenis van Spanje, in het Castiliaansch, vcrfchuldigd: hy wilde, dat de openbaare handelingen in die taaie zouden gefchreeven worden. Voltaire keurt het algemeen zeggen, ten opzigte van alphonsus, dat het na/peuren des Hemels hem de Aarde hadt doen vergeeten, ongegrond. Nogthans gaat het vast, dat alphonsus,in de daad,zich verfcheide rampen op den halze haalde , was het niet door het verwaarloozen zyner zaaken, ten minften door na iets te ftaan, 't geen hy onmogelyk kon verkrygen. In den jaare MCCLVII tot Keizer verkozen, door eene Party, die zich tegen richard aankantte, wilde hy deeze verkiezing handhaaven, te meer om dat hy voorgaf, van 's Moeders zyde, Erfgenaam van 't Huis van Zwaben te weezen. Hy veranderde de geldmunten, bezwaarde het Volk met lasten, en verwekte een algemeen misnoegen om eene fchadelyke eerzugt voldoening te verfchaffen. De voorftanders, die hy te Rome, en in Duitschland, verworven hadt, bragten hem geen weezenlyk voordeel toe, tcrwyl hy zich blootftelde aan den haat en 't oproer der Castiliaanen. Vrugtloos deedt hy, op de Kerkvergadering te Lions, in den jaare MCCLXXIV, eene verklaaring tegen de verkiezing van rudolph van habsburg;te vergeefsch ging hy na Beaucaire, om de gunst van Paus gregorius den X te verzoeken. Zyne uitlandigheid - VI. deel. Q bragt V. TÏDPERIC. Tot keizer verkooren, maakte hy zich , door eerzugt, aan groote inisuasen fchuldig.  V. TTDPERK. Opftand xynsZoons. De onterfde Zoon volgt hem op. Het Koningryk van Navarre gaat over in het Huis van Frankryk, 242 ALGEMEENE bragt niets dan het vermeerderen der onlu*. ten te wege. Eenige jaaren laater geraakte hy met zyn Zoon don sancho, fchoon hy hem tot zyn Opvolger verklaard hadt, ten nadeele der Prinsfen van Cerda, Kinderen van een ouder Zoon, in onmin, en deeze verwekte geen gering gedeelte des Ryks tot opftand. Hy deedt zich Regent noemen, in de Staaten te Valladolid vergaderd, en bragt zyn Vader in de noodzaaklykheid om den Koning van Marocco te hulp te roepen. De ongelukkige Vader onterfde den wederfpannigen Zoon, benoemde de Prinsfen van Cerda tot zyne Erfgenaamen, en, ingevalle zy kinderloosmogten fterven , de Koningen van Frankryk. Sancho volgde hem nogthans op. Toen oorlogde men om het Koningryk van Sicilië. Philip de stoute ftelde zich voor, en het Koningryk van Aragon, door den Paus gefchonken, te bemagtigen, en de Prinsfen van Cerda, zyne Neeven, op den Throon van Castilie te plaatzen. Twee ontwerpen, tot welker uitvoering hy niet in ftaat was. Het Koningryk van Navarre was, in den jaare MCCXXXIV , overgegaan op thibald, Graaf van Champagne, die het erfde van zyne Moeder, Zuster des jongst overleeden Konings. Joanna, Erfgenaame van dit Koningryk, deedt het aan het Huis van Frankryk komen , door haar huwelyk met philip den schoonen in den jaare MCCLXXXIV. De Gefchiedenis van Spanje is altoos vol verwarring, tot den tyd dat ferdinand en isabelle de twee voornaamfte kroonen veréénigden. NE-  GESCHIEDENIS. 243 NEGENDE HOOFDSTUK. Staat der Nederlanden, in de Dertiende Eeuw. V. TYDPERS. Wy moeten, ten dienfte onzer Vaderlanderen, de Gefchiedenis der Nederlanden, in het thans afgehandelde Tydperk , doorloopen, en het voornaamfte aanftippen. De gevallen, in dit kleine hoekje werelds gebeurd, mogen, ten opzigte van de Algemeene Gefchiedenisfe, van weinig aanbelangs weezen, zy ontleenen eenig gewigt van de nauwe betrekking, die zy tot ons hebben. — Graaf dirk de VII, zonder manlyk oir naa te laaten, in den jaare MCCIII, ovcrleeden zynde, was zyne heldhaftige en heerschzugtigeWeduwe aleide terftond bedagt om de Graaflyke waardigheid aan haar Huis te verbinden, door haare Dogter a d a , nog voor de uitvaart haars Egtgenoots , aan lodewyk, den Graaf van Loon, uit te huwelyken. Veele Edelen hadden hieraan hunne toeftemming gegeeven, en hunne hulpe verleend. Doch de meeste, Edelen huldigden willem, Broeder des overleedenen, in Zeeland tot de Graaflyke waardigheid. Deeze, door zyne Voorftanders onderfteund, deedt lodewyk en Vrouwe ada den oorlog aan, kreeg de laatstgemelde gevangen , voerde Q_ 2 haar Lotgevallen van Nederland. Ada, aan den Graaf van£on» uitgchmvlykt , krygt het Gra'aflyk be. wind niet. Graaf Witlem maakt 'er 21'ch meester van.  V. Graaf floris IV. 244 A LÖEM. EENE haar eerst naa Texel, en vervolgens naa En* geland, waar zy eenige jaaren bleef, en, fchoon ontflaagen , uit hoofde van zeker verdrag tusfehen haaren Man en Oom geflooten, nooit in Holland wederkeerde. — Het koste Graaf willem niet weinig arbeids, om, met hoe veel toejuichings ook ontvangen, zich in 't bewind des Graaffchaps te vestigen, 't geen hem egter, in den jaare MCCVI , gelukte. Gunstbetooningen aan de Steden hadden magtigen invloed! In den aanvang zyner Regeeringe hielp by de Engelfchen en Vlaamingen tegen de Franfchen, met geen gering voordeel: doch hadt het ongeluk , om , in den zegenryken veldflag door de Franfchen by Bouvines, nevens andere Grooten, gevangen te worden. Voor een aanzienlyk losgeld ontflaagen, koos hy de zyde van Frankryk; eene verandering die hem op den Pauslyken ban te ftaan kwam. Hy nam deel in den Kruistocht na Egypte, en heeft, door 't beleg en de verovering van Damiaten , groote eere verworven, welke hy nogthans niet lang genoot: dewyl hy, twee jaaren naa dien tocht, te weeten in den jaare MCCXXII, ftierf. Zyn Zoon f l o r i s d e IV, by 's Vaders overlyden, maar twaalf jaaren bereikt hebbende , volgde hem op, onder de voogdy van zynen Moederlyken Oom gerard, Graaf van Gelder, die hem in verfcheide onlusten inwikkelde. Van zynen heldhaftigen aart en gehoorzaamheid aan 's Pausfen gezag , gaf hy blyk, door zich in den Heirvaart tegen de Stadingers, welke gregorius  GESCHIEDENIS. 245 mus de IX hadt doen aankondigen, te laaten gebruiken. Moedig en afgerigt in 't vegten, hadt hy de uitnoodiging, tot het bywoonen van een openbaar Tournooifpel, van den Graave van clermont, te Corbie in Picardye aangenomen. De jonge Graavinne bekoord door de dapperheid van floris den IV prees hem hemelhoog, dit bclgde den ouden Graaf, en deedt den argwaan dermaate in hem gaande worden, dat jok welhaast in ernst veranderde, en zulks floris het leeven kostte, 't welk hem verraadlyk ontnomen werd. Zo ongelukkig in den bloei zyns leevens omgekomen, liet hy eenen zesjaarigen Zoon naa, willem den II, die , terftond op 's Vaders dood, in den jaare MCCXXXIV, de Graaflyke waardigheid verkreeg, en, onder voogdyfehap van twee Oomen, bekleedde. In alle Ridderlyke oefeningen van dien tyd onderweezen, en daar in uitfteekende, viel, wanneer hy nauwlyks twintig jaaren bereikt hadt, op hem de keuze tot Roomsch Koning: welke nieuwe waardigheid hy, door den tegenftand eeniger Ryksvorften, met de wapenen moest handhaaven; doch, by mangel van geld en andere behoeften , kon hy, zyne krygsonderneemingen, met het bemagtigen van de Rykftad Aken begonnen, niet voortzetten; maar vondt zich genoodzaakt t'huiswaard te keeren. — Ook was zyne tegenwoordigheid aldaar welhaast noodig; dewyl hy met margaretha, Graavinne van Vlaanderen, onder den naam van zwarte margriet, in de Oude Nederlandfcha:. Kronyken bekend, in eenen oorlog geraak0.3 te> V. TYDPERK. Graaf WILLEM IL Tot Roor-Kch Koning ve£koorc-n.  246 ALGEMEENE V. TYDPERK. te, dien hy, binnen kort, gelukkig ten einde bragt. _ Door den Paus, die zyne verkiezing tot Roomsch Koning hadt goedgekeurd , tot een mondgefprek genoodigd, trok hy na Geneve: waar men misfchien den tyd zyner Krooning tot Keizer beftemde. Ook deedt hy eene reize na Duitschland, waar men wil, dat hy een minzaam onthaal ontmoette; doch hy werd van daar te rug geroepen door de Utrechtfche Onlusten, en de muitery der Westfriezen. In Utrecht dreigde hem , naa 't ftillen der gercezene vyandlykheden, een bykans doodelyke flag: vermits een Onverlaat hem met een zvvaaren Heen na 't hoofd wierp, dien hy maar even ontweek , en kort daarop die Stad verliet; dreigende deeze euveldaad, welke hy haar ten laste lei , te zullen wreeken. —. Deeze wraak bleef onvoltrokken. De oproerige Westfriezen noodzaakten hem tot een Heirvaart , en tot deezen was de Winter des jaars MCCLV beftemd. Men oordeelde het ys fterk genoeg, om de Friezen over 't ys te beoorlogen; ook hadt hy hun reeds op de vlugt gedrceven; doch onder het nazetten der vlugtenden, hadt willem de II het ongeluk om met zyn zwaar geharnast paard, door 't Ys, en tevens in eene hinderlaage der Friezen tè vallen, die hem met werpfpietzen afmaakten; dit ongeluk kwam hem over met den aanvang des jaars MCCLVI. Van deezen Graaf zyn 'er verfcheide Keuren en Handvesten, aan de Hollandfche Sted-. n verleend, voor handen; en hy heeft ook, foor het ftigten van eenige Gebouwen, die nog  GESCHIEDENIS. 247 nog in weezen zyn, zyn naam vereeuwigd. Het/fcheen Hollands lot fteeds minderjaaxigen tot Graaven te krygen. Floris de V bereikte nog geen twee jaaren, toen zyn Vader zo deerlyk fneuvelde. Wegens de Voogdyfchap over deezen jongen Graaf reezen verfcheide hoogloopende onéénigheden. Zelve vroeg den teugel der Regeeringe in handen genomen hebbende, beoorloogde hy de West-Friezen, in 't eerst met eenen ongelukkigen, doch laater met eenen voorspoediger, uitllag, zo dat hy eene volkomene overwinning op hun behaalde, en veelen gevangen kreeg. Onder deeze gevangenen was een oud Man, die, door de belofte van lyfsgena bekoord, den eed der Friezen, om nooit het Graf van Koning willem te ontdekken, verbrak, en daar van aanwyzing deedt: deeze ontdekking van 's Vaders vermist gebeente verheugde Graaf floris dermaate, dat hy van 't vervolgen der geflaagene vyanden afzag, en dit overfchot naa Middelburg ter begraavinge voerde. Eenige jaaren laater wcrdt hy in de Stichtfche Onlusten ingewikkeld, en in gevolge daar van genoodzaakt de wapenen op te vatten, tegen eenige Inlandfche Edelen, voornaamlyk tegen de Heeren van Amftel en Woerden, wier Sloten en Landen, hy niet alleen vermeesterde, verbeurt verklaarde , en gedeeltlyk wegfchonk; maar zelfs de overwonnen gevangen en verjaagde Heeren, op zeer harde voorwaarden, ter verzoeninge dwong. Door eene en andere verbintenis Q 4 was V. TYDPERK. Graaf FLU1US V. Zyne gefchillen met de Edelen, en derzelvcr gevolgen.  V. TYDPERK. 248 ALGEMEENE was de magt van Graaf floris den V dermaate aangegroeid, dat dezelve veelen in 't oog ftak; en werden dc Edelen op hem misnoegd, wegens de genegenheid, welke hy aan de Steden betoonde, wier vermogen , door verleende voorregten, zeer toenam. Wel byzonder waren de Zeeuwfche Edelen op hem gebeeten; en zogten, door uitlandfche hulpe onderfteund, hem een gedeelte van Zeeland afhandig te maaken, 't welk mislukte, en van eene verzoening met de meesten gevolgd werd. Doch deeze was van korten duur; het ongenoegen borst weldraa op nieuw uit. Eduard de I, Koning van Engeland, hadt den Hollanderen de vrye Vischvanst op de Kusten van Jarniouth toegeftaan; doch den Wolftapel ontnomen, dien na Brugge verlegd, en dus den Vlaamfchen Koophandel, ten nadeele van Holland, begunftigd; hy zogt daarenboven den Graaf van Vlaanderen over te haaien tot een Verbond tegen Frankryk. Dit Ïaatfte bewoog philip, Koning van Frankryk, om Graaf floris aan te zoeken, tot het aangaan van een befchermend Verbond met Frankryk, waar in hy, met toeftemming eeniger Édelen, bewilligde; andere Edelen fpraken hier van fchamper; verfpreidende, dat de Graaf het Land aan Frankryk verkogt hadt. Het fluiten deezes Verbonds vertoorende den Engelfchen Koning eduard den I derwyze, dat hy, met de misnoegde Ede len, een ontwerp beraamde om GraafFLo ris gevangen te neemen, en naa Engeand over te brengen. Het eerfte gelukte doo list  GESCHIEDENIS. 249 list, het Ïaatfte bleef agter, door dien, by het vervoeren van den gevangenen, gerard van velzen, en eenige anderen, op den gebonden Graaf aanviel, hem mishandelde, en door ruim twintig wonden, in den jaare MCCXCVI, van 't leeven beroofde. Hy bezat ridderlyke gaaven, gefchikt om eene pragtige Hofhouding luister by te zetten, en in den Oorlog uit te munten; dan hem ontbrak de Staatkunde, noodig om de twee vermogens van den Adel en het Volk, beide groot geworden, in evenwigt te houden, en op de beste wyze te beftuuren. Ten tyde van den moord deezes Graaven, die in magt en aanzien zyne Voorzaaten verre overtrof, bcvondt zich zyn Zoon en Opvolger, jan de I, in Engeland, waar hy, korten tyd daar naa, 's Konings Dogter, aan wie hy verloofd was, trouwde; dan vermids hy naauwlyks vyftien jaaren bereikte , moest de Graaflyke Regeering weder aan een Voogd in handen gegeeven worden. Eenige Edelen, die in den moord van Graaf floris geen deel gehad hadden, en de voornaamfte Steden, verkoozen, uit andere mededingers, hier toe, j a n, Graaf van Henegouwen; doch wolfertvan borselen, die ook na de Voogdyfchap gedongen hadt, wist, by de overkomst des jongen Graave, uit Engeland, in den jaare MCCXCVII, de zaaken derwyze te fchikken, dat hy, den Graaf ontvangen hebbende, hem in zyne befcherminge nam, en zich tot Voogd opwierp; gelyk hy deeze Q. 5 Voog- V. TYDPERK. Graaf jan I. Van #irselen maatigtzich eenig gezag lan.  2$o ALGEMEENE V. TÏBPERK, TIEN. Voogdyfchap bekomen hadt, nam hy dezelve ook waar: de Graaf hadt niets, hy alles, te zeggen; het ryk van deezen Indringer was te geweldig om lang te kunnen beflaan; de verandering, door hem in de Munt gebragt, tot groot nadeel van de handeldryvende Ingezetenen; zyne kleinagting der Stadsvoorregten, en andere kneveiaaryen, hadden hem by 't gemeen zo gehaat doen worden, dat hy met Graaf jan den I, dien hy altoos by zich hieldt, na Zeeland willende vlugten, agterhaald, na D-lft gevoerd, en daar, in den jaare MCCXCiX,in een oproer, wreedlyk omgebragt werd. — Naa zyn dood, aanvaardde de Graaf van Henegouwen de Voogdyfchap weder, waar van hy zich zeer liegt kweet, als het vermoeden gegrond is, dat hy den dood zyns Neefs, Graaf jan den I, in dit zelfde jaar, aan den roodenloop krank, door vergif, verhaast hebbe. Hy hadt by zyne Vrouwe geene Kinderen verwekt, en dus ftierf, met het afloopen deezer Eeuwe, het oudfte Graaflyke Stamhuis, het Hollandfche gcheeten, naa omtrent vier honderd jaaren gcftaan te hebben, uit, en ging die waardigneid in dat van Henegouwen over.  GESCHIEDENIS. 251 TIENDE HOOFDSTUK. algemeene aanmerkingen Over dit Tydperk, Ten opzichte van dit Vyfde Tydperk, hebben wy flegts weinig Algemeene Aaamerkingen voor te draagcn. De voornaamfte veranderingen zyn reeds, in den loop der Gefchiedenisfen, vermeld. De heerfchende Denkbeelden en Zeden bleeven bykans dezelfde als voorheen. Uit de ftoute onderneemingen der Roomfche Pausfen tegen de Gekroonde Hoofden, kunnen wy opmaaken welk eene heerfchappy de minst redelyke begrippen voerden. Het Hof van Rome bediende zich van middelen zo vreemd als de ontwerpen tot welker uitvoering zy moesten dienen. Onder het Pausfchap van innocentius den III, werd de Franciscaaner Orde goedgekeurd. De Grondvester van dezelve was de Heilige franciscus, van Asfife geboortig 5 in zyne vroegfte jeugd aan eene llordige en losbandige leevenswyze overgegeeven geweest zynde, veranderde hy, naa de herftelling uit eene gevaarlyke krankheid, van gedrag, en fioeg tot eene verregaande Godsdienftigheid over: hoe welmaenend hy moge geweest zyn, valt 'er op zyn verftand geen- V. TYEPERff, De Regel van St. FRANCIaCUS eischt vrywillige Armoede.  252 ALGEMEENE V. TYDPERK. gcenzins te roemen, ja fchynt het zelve eenigzins geleeden te hebben, door de ziekte, die hem zo zeer deedt veranderen. Hy nam de woorden van c h r i s t u s tot de Anostelen gefprooken, Verkrygt u noch goud, noch zilver, noch kopergeld in uwe gordels, noch maale tot' den weg, noch fchoenen, noch ftaf: want de arbeider is zyn voedzel waardig (*), naar den letter op, en als een algemeen-bevel; en hieldt zich verzekerd, dat de Christlyke Volmaaktheid beftondt in niets te bezitten; waarom hy de vrywillige en volftrekte armoede als een heilige regel voorfchreef aan zichzelven, en die hem volgden. Zy moesten hun brood bedelen, en geen geld aanneemen. Deeze Inftelling maakte eenen zo fpoedigen opgang, dat, by de eerfte algemeene Vergadering, in den jaare MCCX1X, meer dan vyfduizend Broeders van deeze Orde geteld wierden. De Stigter ftelde twee jaaren laater de Orde der Tertiarissen in, om daar door te voldoen aan de Godvrugtige begeerte eener ontelbaare menigte Menfchen van beide de Sexen, die, zonder hunne huizen te verlaaten, deel wilden hebben aan de verdienften van deeze nieuwe Apostelen. — Wy mogen hier aanmerken, dat petrus valdo, of wal- dus, een vermogend Koopman te Lions, in de voorgaande Eeuwe, omtrent dergelyke begrippen wegens de vrywillige Armoede koesterde, als de Heilige franciscus; maar op verre naa die zelfde onderdanigheid (*) M ATT H, X. 9i io»  GESCHIEDENIS. 253 heid aan den Roomfchen Stoel niet bewyzende, en de misbruiken der Kerke aantastende , werd hy als een Opperhoofd der Ketterfche Albigenfen aangemerkt. Naardemaal het bedelen der Mindere Broeders, of Fraterculi, (want dus wilde de Heilige franciscus, dat de Monniken zyner Orde zouden geheeten worden; dewyl de naam van Fratres hem te grootsch in zyne nederige ooren klonk,) zo grooten opgang maakte, verwekte dit den nayver van den Heiligen dominicus, een Spanjaard, den vervolger der Albigenfen, en Stigter van de Orde der Predikheeren, of Predikbroeders ; doch best bekend onder den naam van Dominicaanen. Deeze werden van Reguliere Kanunniken, die zy in den aanvang waren, Bedelmonniken. Zy hadden misfchien by het Volk min invloeds dan de Franciscaanen; doch een zo veel flerker te Rome, in de Hoven en op de Schooien; en de bloedige Inquifitie, hun toevertrouwd, maakte hun boven al gevreesd. Deeze Monniken, met! de grootfte voorregten door de Pausfen befchonken, onmiddelyk van den Heiligen Stoel afhangende , ontflaagen van allen gezag der Bisfchoppen , zelfs ten opzichte van het waarneemen des openbaaren Eerdiensts, waren fteeds de werktuigen van liet Roomfche Hof. Dit liet hun, zonder eenige kosten, van het eene in het andere land zwerven, met de heerschzugtigfte bevelen belast, en vol van eene brandende begeerte om ze uit te voeren. Dus werden zy, in de hoogloopende ge- fchil- V. TYDPERKT. De H. dominicus rigt mede een Bedel-Orde op. De Bedelmonnikennuttig voor de Pausfen , die hun befchermen.  V. tydperk. Ongeregeldlieden , natuurlyk uit deeze Jnftellnige te ■wagten. GecstdryVers onder de Frantistaanen. m ALGEMEENE fchillen met de Wereldlyke Geestlyken, eri voornaamlyk met de Leeraaren van Parys, door den magtigen Pauslykeh arm onderfteund; het ontbrak hun nooit aan Bullen of Banvonnisfen. Indien zy deeze magt, welke hun zo veel gezags verleende, boven maate vergrootten en misbruikten; indien zy, naa hunne vyanden beftreeden te hebben, nayverige mededingers wierden; indien hunne nieuwe Godsdienftigheden, en Schoolfche Leerftelzels, dikmaals de verregaandfte bygeloovigheden, en de hevigfte twisten, voortbragten; indien, eindelyk, op de eerften drift en de poogingen van eene ftigting beoogenden yver, verkoeling, kuipery, baatzugt, bedrog en weelderige luiheid volgden, gelyk die met de daad het geval was, gebeurde 'er niets dan 't geen een weinig waarneemens van de daaglykfche ondervinding, en eene geringe maate van menschkunde, gemaklyk kon voorzien. Het bedelen alleen gaf aanleiding tot de fchendiglte misbruiken en ongeregeldheden; en welk eene waarfchynlykheid toch was 'er dat de Geestlyken, in allerlei rangen der maatfehappye verfpreid, Zeden konden blyven aankleeven zo rechtdraads ftrydig met alle natuurlyke neigingen. (*)? Eene te ver getrokkene volmaaktheid loopt door- (*) Zie f l e u r y, Huitiéme discours fur 1'Historie Eccléfiastique ; en mosheim's Kerklyke Gefchiedenisfert. V. Deel. bl. 91. en vervolgens.  GESCHIEDENIS. 255 doorgaans qp Geestdryvery uit. Welhaast Vondc men onder de Franciscaanen, eenen aanhang, Spirituaalen, of Geestlyken, geheeten, die, door de gedaante van' hun kap, de ftoffe en kleur van hun kleed, en bovenal door het grillige denkbeeld, dat de eigendom huns voedzels aan den Heiligen Stoel toekwam , eene fcheuring in de Orde verwekten , over 't algemeen gevloekt; en eenigen als Ketters verbrand werden. Wy zullen zien hoe deeze dwaasheid een Keizer de wapens tegen een' Paus deedt opvatten. In den jaare MCCXII werd, op eene Kerkvergadering te Parys, bevolen, dat de Reizende Geestlyken van het noodige moesten voorzien weezen, om niet genoodzaakt te zyn tot bedelen, tot Schande van dm Heer en van hunne Orde. Juist toen vermenigvulde de Pleilige franciscus de vrywillige Bedelaars. In het jaar MCCXV, verboodt de Algemeene Lateraanfche Kerkvergadering het inftellen van nieuwe Monnik-Ordes: dewyl men dagt dat 'er verwarring in de Kerke ontftaan zou, door te groote verfcheidenheid. Innocentius de III, die deeze Kerkvergadering hieldt, hadt de Mindere Broeders, de Predikheer en, vastgefteld; en de Carmeliten, de Augustyners en andere Bedel-Ordes, kwamen welhaast te voorfchyn. In den jaare MCCLXX1V vernietigde de Algemeene Kerkvergadering te Lions alle de Ordes, naa den tyd van innocentius den III opgerigt; duldende de Carmeliten en de Augustyners, tot dat men eene nieuwe fchikking omtrent hun zou gemaakt V. TYDPERK. Zonderlinge Tegenftrydighcden,ten onziclite van de menigte der Monnikordes.  V. TYDPJSKK. Re Bedelen de Odes beftreedens 256 ALGEMEENE maakt hebben. De Orde der Heilige Drie* 'éénheid en die der Barmhartigheid, eerwaardig wegens den onderftand, aan elendigen verleend; de Orde der Serviten of Dienaars van de Gezegende Maagd, die van. het Heilige Kruis, en der Celestinen, kwamen intusfchen op, en hielden zich ftaande, in weerwil van de Kerklyke regelen. De volgende Eeuwen bragten nog andere Klooster-Ordes voort. Deeze ftrydigheden zullen niemand verwonderen, die de oorzaaken daar van opfpeurt in 't menschlyk hart, en in de kragt der vooroordeelen. GuiLLAUME DE saint AMOUR, Leeraar te Parys, gaf, tegen de Bedelende Monnik - Ordes, zyn veel gerugtsmaakend Boek, Over de gevaaren der ïaatfte tyden, in 't licht. Hy fchilderde de Bedelmonniken af met dezelfde kleuren en trekken, als de Pharifeën in het Euangelie worden afgemaald; „ Menfchen, die de vooraanzittingen op de „ maaltyden, en het voorgeftoelte in de Sy„ nagogen, beminden; die gaarne op de mark„ ten gegroet en meesters wilden genaamd „ worden". Zyns oordeels hadt de voorzegging van Apostel paulus, wegens de zwaare of gevaarlyke tyden, die in de ïaatfte dagen ontftaan zouden, haare vervulling bekomen, in het vastftellen van de Ordes der Bedelmonniken, welke hy rechtdraads ftrydig keurde met de voorfchriften van het Euangelie. Geen wonder dat een Schryver, waardig om beter tyden beleefd, en in ftaat om een verlichter Eeuwe verfierd, te hebben, heftigen wederftand ontmoette. Zyn Boek werd  GESCHIEDENIS. tS"t werd veroordeeld, ten vuure gedoemd, en hy gebannen; doch zyne Medeitanders gaven den moed niet op. Men fcholdt van den eenen en den anderen kant. Smaadredenen maakten het voornaamfte gedeelte uit in deeze gefchillen. Dus voerde men eeuwen lang den twist, zonder de waarheid te doen zegepraalen. Tot eindelyk eene betere Wysbegeerte ingang vondt, en de Hervorming ftand greep. Ik zal niet ftilftaan op de uitwerkzels der Inquifkie, eerst in Frankryk ingevoerd, waar dezelve niet lang volduurde, en vervolgens in Italië en Spanje gebragt , waar zy veel langer tyd verwoestingen aanrigtte. Heimelykc dwaalingen als de grootfte misdryven te ftraffen; betigtingen, allerftrydigst met de rust der Maatfchappye , toe een pligt te maaken; op enkel vermoeden, en de beuzelagtigfte kentekens, Burgers, aan Wet en Land getrouw , te vervolgen ; agterdogt, wantrouwen, onrust in den ommegang en in de Huisgezinnen, te verwekken; de vrye geweetens te willen kluisteren; en door de fchrikfykfte ftraffen, welke de vondryke wreedheid kon verzinnen, den Christlyken Godsdienst, die Liefde ademt, te onteeren; zyn bedryven der Inquifkie , om welker haatlykheid en onbeftaanbaarheid te toonen, honderden van welvcrfneeden pennen zyn ftomp gefchreeven. Ik zal flegts aanmerken, dat drieste onkunde het noodzaaklyk gevolg van die heillooze Inftelling moest weezen. Het leezen der Heilige Bladeren, in de Landtaale,werd ftreng verbooden,ea dus aan de VI. D££L. R mees- V. TYDPERK. Gevolgen der lnquifltie.  V. ÏYDPERK. De gevoelens der Do. minicaanen Jxrygen meer en meer de overhand. Slegte ge- fteidheid der Leer•wyze op de Hoogefchoolen. 25g ALGEMEENE meeste Geloovigen ontzegd. Indien Godgeleerde of Wysgeerige begrippen en waarheden niet ftrookten met het Stelzel der Geloofsonderzoekeren, waren dezelve terftond dwaalingen, aan Kettery grenzende, of volflaagen Kettersdi: de vervolging met alle de jammeren, die dezelve in haaren trein ommevoert, dreigde den geenen , die het waagde dezelve voor te draagen. Moest in zulk een tydsgewricht 's Menfchen geest niet fchroomen eenige vlugt te neemen ? De Dominicaanen , bykans overal een zo verfchriklyk gezag oefenende, kreegen hunne byzondere begrippen veel gewigts. Dit is , naar alle waarfchynlykheid , de voornaamfte oorzaak van den eed, dien de Sorlonne, en zelfs de Raad van Castilie hunnen Leden afvorderen, om de Onbefmette Ontvangenis der Maagd maru te verdeedigen: fchoon de Heilige bernardus het Feest, ter gedagtenisfe hier van gevierd in de Kerk te Lions, afkeurde, en fchoon de Roomfche Kerk dit ftuk nooit onder het getal der Leerftellingen aangenomen hebbe. Welke hoogloopende en langduurige twisten over deeze Leer gevoerd zyn , leert de Kerkgefchiedenis. De Hoogefchoolen werden gevormd, en vermenigvuldigden. Gansch Europa vervoegde zich na die van Parys: doch men vondt 'er geene goede leerwyze. Alles liep bykans uit op ydele fchoolfche fcherpzinnigheden. De groote weetenfchap beftondt in het twisten over Woorden, zonder Zaaken te verftaan: en de Rede te doen omdoolen in een  GESCHIEDENIS. 25c een doolhof van fluitredenen, die geen een enkel klaar denkbeeld opleverden: als mede in het op één ftapelen eener menigte van klem byzettende getuigenisfen , welke dikwyls ongerymd en bykans altoos verkeerd verftaan waren. Eene Kerkvergadering, in den jaare MCCX te Parys gehouden, doemde de Bovennatuurkunde van aristotel.es ten vuure; dewyl men daar aan den oorfprong van zekere Kettery toefchreef. Ondertusfchen werd aristoteles, meer dan ooit, de Godfpraak niet alleen der Wysgeeren; maar ook der Godgeleerden, die zyne Werken veelvuldiger aanhaalden dan de Schriften der Kerkvaderen. Hier uit ontftonden de duisterfte gefchilftukken: hier uit werden bykans ongeneeslyke fcheuringen gebooren. In dien nagt van onkunde wandelde men by den tast om, en wist van niets minder dan van den middenweg te houden. — Men moest de Letteroefeningen aanmoedigen; doch de Univerfiteiten moesten teffens een voorbeeld van onderdaanigheid aan de Wetten opleveren. De groote voorregten, aan de Hoogefchoolen gefchonken , maakten ze dikwyls gevaarlyk voor het Staatsbeftuur. De Letoefenende Jeugd zelfs was ontheven van de gewoone regtbank. De ontelbaare menigte Jongelingen, op zichzelven gelaaten, en vol losbandigheid, pleegde ongeflraft de groot fte buitenfpoorigheden. De Hoogleeraars en Leeraars, min bedagt op het algemeene Welzyn, dan op hunne eigene inkomflen, lieten geenzins naa, zich tegen de Rechtsoefening R 2 aan 1 V. TYDPERK. Aristoteles , fchoon veroordeeld, vv.rd een Godfpraak. Gevaarlyfce voorregten , aan de Hooge Schooien gefchonken.  ALGEMEENE V. TYDPERK. De Pausfen, daar gebied willende voeren, vermeerderdende wanorde. De Geweldige van Parys moet voor de Leeraars bukken. Albertus magnüs en thomas A(jüinas. aan te kanten, wanneer men de fchuldigen, naar verdienften wilde ftraffen. Dit was te Parys en elders een ryke bron van ongeregeldheid. Ten dien zelfden tyde zogten de Pausfen van Rome, over die Geleerde Genootfchappen, het gezag te voeren: en veroorzaakten nu eens door dezelve te befchermen tegen de Burgerlyke Magt, dan eens met ze te verbitteren door de Pauslyke eigendunklykheid ; onlusten , zo nadeelig voor de Waarheid als voor het Algemeene Regt. In deezer voege deelden deeze eerwaardige Vastftellingen, die ten eenigen dage Europa van onkunde en bastardy moesten zuiveren, langen tyd in de algemeene befmetting. Een geval, in den Jaare MCCCIV, te Parys gebeurd , verdient hier plaats. De Geweldige dier Stad had een der Studenten doen gevangen neemen. De Regter des Bisfchops gaf last, dat alle de Priesters, in eenen ommegang, zich na 't huis van den Geweldigen zouden begeeven; zy wierpen met fteenen; roepende: 'Er uit, vervloekte Satan ; beken uwe fnoodheid ; geef eere.aan onze Moeder - de Kerk, wier vryheden gy gefchonden hebt: dat anderzins uw lot zy met B-athan en abiram, die door de aarde loevend werden ingezwolgen ! Alle de Leerfchoolen ftonden ftil, en de Stads-Overheid was genoodzaakt aan de Univerfiteit voldoening te geeven, na Rome te gaan, om boete te vraagen, en vergiffenis te verzoeken. Albertus magnus en thomas aqjjinas, zyn' Leerling, beiden Dominicaan  GESCHIEDENIS. 261 manen, bloeiden in deeze Eeuwe. De éénen twintig Boekdeelen in Folio van deneerstgemelden zyn reeds der vergetelnisfe overgegeeven : in meer aandenkens is nog, by zommigen, de laatstgenoemde, die, ten zynen tyde, onder andere eernaamen, dien van den Engel der Schoolgeleerden droeg. Hy was ongetwyfeld een Man van een doordringend verftand; doch hy werd weggerukt door den ftroom van beuzelagtige gefchillen: zyne bepaalingen waren dikwyls in 't wilde of duister, en zyne verdeelingen, fchoon kunftig ingerigt, dikmaals van duidelykheid en evenredigheid geheel ontbloot. Jacobus de voragine, een ander Dominicaan, Aardsbisfchop van Genua, gaf eene Gefchiedenis der Lombarden in 't licht, onder den naam van de Gulde Legende bekend: behelzende een Leevensverhaal der Heiligen , vervuld met verdichtzelen , die der Bygeloovigheid ten fmaaklyk voedzel verftrekten, en dus met graagte ontvangen werden; dan men walcht reeds voorlang van die zoutlooze fpyze. Roger bacon, een Franciscaaner, een Engelschman van geboorte , met den welverdienden naam van den Verw onder ensw aar digen Leeraar betyteld, beroemd door zyne gewigtige ontdekkingen en uitvindingen, door zyne voortgangen in de Natuurlyke Wysbegeerte: hy was een groot Meester in de Wis- Scheid- en Werktuigkunde. Zyne veragting van de Geleerdheid, die ten zynen tyde heerschte, kan alleen ten bewyze ftrekken van zyn diep doorzigt: wy zullen R 3 zy- V. TYDPERK. Jacobus de voragine. R.0GER BA- ;on.  9.6% ALGEMEENE V. TYDPERK. Arnoldus villanovamo en ti' zyne verklaaring des aangaande hier invoegen , als behelzende een allerfpreekendst getuigenis, dat, te midden der fchoonfchynendfte vertooningen van Weetenfchap en Geleerdheid, de diepfte onkunde heerschte, en de groffte dwaalingen algemeen waren. „ Nooit" , zegt die voortreffelyke Man, „ nooit is 'er zo groot een vertoon van „ Wysheid, zo veel oefenings in alle tak„ ken , in alle gewesten , geweest als nu „ zints veertig jaaren. Overal zyn de Leer,, aars verfpreid. ... in alle fteden, dor„ pen en vlekken , voornaamlyk door de „ twee Letteroefenende Ordes, (de Francis,, caanm en Dominicaanen naamlyk,) 't welk „ nooit, dan nu voor omtrent veertig jaa,, ren, plaats gehad heeft; terwyl 'er nog,, thans nooit zo groot eene onkunde, zo „ veel dwaalens ftand greep, als tegenwoor,, dig. Het gros der Letteroefenendcn kwynt ,, by, en blókt op, flegte overzettingen, (te „ weeten de jammerhartige vertaalingen van ,, aristoteles,) het verliest tyd, moei,, te en geld. De fchyn alleen houdt hun „ gevangen; zy zyn niet bezorgd wat zy „ weeten, maar wat zy fchynen te weeten, ,, by de onkundige menigte". Een Man van zyne bekwaamheid , verftand, en vrymoedigheid moest noodzaaklyk den haat zyner tydgenooten zich op den halze laaden: hy werd ook voor een Ketter en Toveraar gehouden en gefcholden, en eenige jaaren lang in eene gevangenis opgeflooten. Twee andere beroemde Mannen van deeze Eeuw, arnoldus villanovanus, en  GESCHIEDENIS. 263 en petrus de abano, of a p 0 n o, werden , naa hun dood , voor de Regtbank der Inquifitie gebragt, en, als der vlamme waardig , veroordeeld , wegens nieuwigheden, door hun in 't Gemeenebest der Letteren ingevoerd. Frankryk telde toen reeds eene menigte van Dichters. Fauchet doet 'er ons honderd zeven-en twintig kennen, die, vóór het afloopen der Dertiende Eeuwe, fchreeven (*). Maar welke Dichters! daar men de goede heden nog zo fchaars vindt. Dan 't was reeds veel dat de dageraad der bekwaamheden, naa een langen nagt van woestheid, begon aan te breeken. (*) Een uittrekzel hunner Werken wordt gevonden in zyn. Recutil de la Langue &f Potfie Francoife. R 4 ZES- V. TYDPERK. TRITS DB A« BANO. Dichters ia Frankryk.  2f54 ALGEMEENE VI. TYDFER f. Algim cn denkbeeld ZESDE TYDPERK. PHILIP de SCHOONE, e n BONIFACIUS de VUL de koninglyke magt in frankryk bevestigd. Van het Einde der Dertiende Eeuwe tot omtrent het Jaar MCCCLXXX. EERSTE HOOFDSTUK. Eduard de I, Koning van Engeland. — Philip de schoone verklaart Guienne verbeurt. '— 't B gin zyner onéénigheden met Paus bonifacius den vin. Tp%e beroemde Regeering van philip JL/ den IV, bygenaamd den schoonen, Zoon en Opvolger van philip den stquten, ia den jaare MCCLXXXV ge- ftor-  GESCHIEDENIS. 265 ftorven, maakt, door de gebeurtenisfen, daar in voorgevallen, een byzonder merkwaardig Tydperk uit in de Algemeens Gefchi denis. Wy zullen de onderneemingen van een hoogmoedigen en heerschzugtigen Paus kragtig wederftaan, en de Koninglyke agtbaarheid, met eenen gelukkigen uitflag, onderfchraagd zien; maar bevlekt met onregtvaardigheden en geweldenaaryen. Vreeslyke Oorlogen ontbranden tusfehen de Franfchen en de Engelfchen; en hun onderlinge haat doet de rampen des Menschdoms aanhouden. Wy moeten nog een lange reeks van verfchriklyke gebeurtenisfen doorloopen, eer wy tyden bereiken, die der Menschlykheid beter voegen. Eduard deI, een dapper, eerzugtig en ftaatkundig Vorst, Zoon van hendrik den III, regeerde Engeland, zints den jaare MCCLXXH. Walles was door hem te onder gebragt. De Prins van Walles hadt zich, onder de voorgaande regeering, aan de Kroon , als Leenman , onderworpen; dan het Volk bleef niet te min op de onafhanglykheid gefteld. L e o l i n , en zyn Broeder david, de Ïaatfte Prinsfen van Walles , de oude regten willende handhaaven, werden overwonnen, en verkooren het leeven. En, naa dien tyd, hebben de oudlte Zoonen der Koningen van Engeland den tytel van dit Prinsdom gevoerd. Zedert verfcheide Eeuwen was Schotland geregeerd door Koningen van den zelfden Stam. Willem, een deezer Koningen, door hendrik den II gevangen, hadt R S zich VI. TYDPERK. der Rcgee» ringe van philip IV. Eduarb i, Koning van Engeland, brengt Walles te onder. De Throon van Schotland open.jj  2f56 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Verfcheide Mededingers na de Schotfche Kxeon. Eduard, tot Scheidsman gekoozen, ver ïeft zich tot Opperleenheer van dit Koningryk. zich genooddwangd gevonden hem hulde te bewyzen. Maar richard, afftand gedaan hebbende van een regt, door geweld verkreegen, fcheen de onafhanglykheid der Opvolgeren van willem onaanfpraaklyk. Ondertusfchen bediende zich eduard van eene zonderlinge gelegenheid, om het regt van Opperleenheer te verkrygen. - Verfcheide Mededingers, en onder deezen jan ba- liol, ofBAILLEUL, en ROBERT BRU- ce, beiden van de Vrouwelyke zyde afftammende van het oude Schotfche Koninglyke Huis, betwistten elkander den Ryksthroon, open gevallen door den dood van alexander den Hl, en dien zyner eenige Erfgenaame. Het regt van Opvolging was duister , en de Schotten waren te onkundig om het op te helderen: zy kwamen overéén, om het ter beflisfmge van eduard te laaten. Deeze Vorst, alles gewikt en gewoogen, en weinig, 't geen met zyne oogmerken ftrookte, gevonden hebbende, befloot, met een leger, de grenzen van Schotland te naderen , en verklaarde daarop, niet als Scheidsman , maar als Opperleenheer, dit ftuk te zullen beoordeelen. De Mededingers bleeven niet in gebreke, het Opperleenregt der Regters te erkennen, die, uit voorzorge, de fterkfte plaatzen in bezit namen. Men raadpleegde vervolgens met de ervaarenfte Regtsgeleerden van Europa; en, op hunne eenftemmige uitfpraak, verklaarde hy zich ten voordeele van baliol, die het naaste regt hadt. — De Koning van Schotland deedt,  GESCHIEDENIS. 267 deedt, in den Jaare MCCXCIII, den eed van trouwe; maar, met verontwaardiging vervuld over eene afhanglykheid, die, van tyd tot tyd, lastiger werd, maakte hy heimlyk een Verbond met den Koning van Frankryk tegen den Koning van Engeland. Gemeene belangen hadden reeds voor lang Frankryk en Schotland aan elkander moeten verbinden. Een Engelsch Matroos kreeg gefchil met een' Normannifchen, en floeg hem dood. Wie zou hebben kunnen denken, dat dit gefchil der bootsgezellen eenen Oorlog hervoort zou brengen ? Dan het lot der Volken hangt vaak van kleinigheden af! De Normannen pleegden Zeerooveryen , om het lot huns Landgenoots te wreeken: de Engelfchen verflaan hun, vallen op Rochelle aan, en plunderen het omgelegen Land. — Philip de schoone vaardigt een Gezantfchap af, om des voldoening te vraagen. Eduard de I geeft ze niet. Als Hertog van Guienne gedaagd, om ten Hove te verfchynen, weigerde hy in 't eerst daar te komen. Vervolgens zondt hy zynen Broeder edmond, om in onderhandeling te treeden; doch de bepaalde tyd des opontbods verftreeken zynde, verklaarde de Opperleenheer Guienne verbeurt. Het werd terHond, zonder eenigen wederftand, ingenomen, en dit heeft grond gegeeven om te gelooven, dat p h i l i p den vyand, met valfche beloften van vrede, om den tuin geleid hadt. De Graaf van Vlaanderen, en de Keizer, ADOLPH VI. tydperk. De Koning BALIOL ligt by hem dén Eed af. Twist der Matroozcn oorzaak van eenen Oorlog, I295-. Philip de SCHOONE verklaart Guienne verbeurt, en neemt het in. Abolphvai» nassau. Kei-  268 ALGEMEENE VI. TYDPERK. zer, een zwak Bondgenoot van EDUARD. Hoe BONIFACIUS VIII opdenPauslyken Zetel kwam. adolph van nassau, waren Bondgenooten van Engeland. Deeze laatstgemelde was, naa den dood van rudolph van habsburg, in den jaare MCCXCI, tot Keizer verkooren, met voorbygang van a l- bert van oostenryk, rudolph's Zoon, voor wiens magt de Keurvorften vreesden. Weinig rusts in Duitschland hebbende, was hy buiten niet zeer. gevreesd. Philip de schoone liet zyne veragting voor den Keizer blyken. Het geld, hem door eduard verfchaft, gebruikte hy tot zyne eigene behoeften, niet voor de belangen van 't Bondgenootfchap. De Engelfchen bemagtigden Schotland, de Franfchen kreegen een groot gedeelte van Vlaanderen. Dus leeden de Bondgenootcn, uitgenomen de Keizer, zo van den eenen als van den anderen kant, niet weinig. Bonifacius de VIII, als Cardinaal bekend onder.den naam van benedictus ca jet anus, zat thans op den Roomschpauslyken Zetel. De wyze, op welke hy dien beklom, ontdekt ons zyne geaartheid. Hy hadt celestinus den V, een.zeer eenvoudig Man, met de heiligheid eens Kluizenaars bekleed, overgehaald, om afftand van de Pauslyke Waardigheid te doen; eene waardigheid, tot welker bekleeden hy geenzins bekwaam was: ten einde celestinus, door den raad zyner Vrienden, niet mogt bewoogen worden tot het wederaanneemen der afgelegde eere, hadt zyn agterdogtige Opvolger hem in een Kasteel doen opfluiten, waar hy hét leeven eindigde. . En, in  GESCHIEDENIS. 269 in de daad, over den afftand van cel.estinus werd getwist. Eene Kerklyke waardigheid legt men af in de handen van een hooger Kerklyk perfoon: een Paus heeft niemand boven zich; derhalven kan hy zyne waardigheid niet afleggen. Dit betoog, volmaakt in den fmaak der oude fchoole, fcheen den misnoegden geheel beflisfend; fchoon celestinus een niet min vreemde voorzorge gedraagen hadt, om, door eene Bulle,den Pausfen het vrywillig neder!eggen hnnner waardigheid te vergunnen. Hy is de eenigfte die van dit regt gebruik gemaakt heeft. Bonifacius de VIII, zo zeer als iemand ingenomen met de harsfenfchimmen van de grootheid des Roomfchen Hofs, hadt, om dezelve te onderfchraagen, meer ftoutheids dan een zyner Voorgangeren, hoe veel ftoutheids veelen dcrzelven ook betoond hadden. Hy zondt bevelen af aan alle de Koningen, als Opperheer van alle Gekroonde Hoofden. „ Gy weet, buiten twyfel, (dus fchreef hy Koning eduard den I,) „ dat het Koningryk Schotland volftrekt aan „ den Heiligen Stoel toekomt". In eenen Brieve, ten opzichte van Hungarye ft geen hy zich desgelyks toeeigende, gebruikte hy deeze trotfche uitdrukkingen: ,, De Room„ fche Paus, door god over de Koningen ,, en de Koningryken aangefteld, den eer„ ften rang onder alle Stervelingen beklee„ dende, oordeelt gerustlyk van de hoogte „ zyner Throon, en doet alle boozen, op „ den wenk zyner oogen, verdwynen". — Maar VI. TYDPfiRE. Bonifacius fpreekt als Opperheer der GekroondeHoofden.  VI. TYDPERK. Hy geraakt in onmin met philip ben schoonen. 1296. De Bulle Clericis laicos van groote gefchillen gevolgd. De Kerklyken moetin het hunne. tut welweeZen van den Staat, opVleugen. 270 ALGEMEENE Maar hy fchoot kragtlooze blixems uit op Frankryk, waar een moedig en onverfchrokken Koning zyne oordeelen durfde braveeren. Hy was vergramd op philip den schoonen, dien hy te vergeefsch voor zyn Regtbank gedaagd hadt, wanneer de Graaf van Vlaanderen zich op den Heiligen Stoel beriep: want zwakke Vorften erkennen gaarne eenen Regter, om zich voor de vervolging van magtiger te dekken. Eene fchatting, door den Koning den Kerklyken opgelegd, en de klagten, die zy deswegen te Rome bragten, verfchaften den Paus gelegenheid om zyn misnoegen te betoonen. Toen ver fcheen de berugte Bulle, beginnende Clericis laicos: deeze vervatte een verbod aan alle Geestlyken, om eenige fchatting, zelfs onder den naam van gifte, buiten toeftemming van den Paus, te betaalen ; en dreigde zo den geever, als den ontvanger , met den ban. Philipdeschoon e verboodt, op zyne beurt, eenig geld ten Koningryke uit te zenden, zonder een verlof, met zyne hand ondertekend. Dit was een allergevoeligfte flag voor het Hof van Rome, 't welk zeer veel gelds uit Frankryk trok. Bonifacius verklaarde, by eene andere Bulle, dat, indien men voorgaf dit verbodt tot hem en de Kerklyken uit te ftrekken,'t zelve dwaas en van geen betekenis was; dewyl de Wereldlyke Vorften geen magt over hun hadden. - De Koning antwoordde , in een fterkfpreekend bevelfchrift, dat de Kerklyken Leden van den Staat waren, en even zeer als andere leden be-  GESCHIEDENIS. a;i belang hadden in deszelfs behoudenisfe, en dus ook het hunne daar aan moesten opbrengen; en dat zy te min des konden ontflaagen worden: dewyl men hun niet belette hunne inkomften aan ydelheden en plaifieren, ten nadeele der armen, te befteeden. Eduard de I betoonde dezelfde koenheid als philip. De Engelfche Geestlykheid, ingevolge van de gemelde Bulle Clericis laicos hem het opbrengen van onderftandgelden geweigerd hebbende, betuigde hy, dat de Geestlyken voortaan de befcherming der Wetten zouden derven: dat hy niet verfchuldigd was hun dezelve te verleenen; dewyl zy zich ontrokken aan het onderfteunen van den Staat.^, De zaaken der Kerklyken werden diensvolgens verworpen, en alle vonnisfen liepen ten hunnen nadeele uit. Deeze les was veel kragtiger dan alle bevelfchriften, en de Koning hadt fpoedig gelds , ondanks de Pauslyke Bulle. Men merke op, dat dezelfde Bulle door een Kerkvergadering te Toledo werd aangenomen ,op een tyd zelfs, dat ferdinand d e IV geld eischte, om den Paus tien duizend Marken Zilvers te betaalen, voor eenige gunften van 't Roomfche Hof ontvangen. De Geestlykheid heerschte buiten twyfel in Castilie, en men was 'er meer aan den Paus verflaafd. Bonifacius gebruikte eenige infchiklykheid ten opzichte van Frankryk. Hy gaf eene verklaaring van de Bulle, en erkende, (dit betekende iets,) dat de Koningen, in eene VT. TYDPERK. Eduard i toont de noodzaaklykheid hier van. De Pauslyke Bulle in Castilie aan. genomen.  VI. TYDPEHK. TWEE. 272 ALGEMEENE eene dringende noodzaaklykheid , zonder toeftemming van het Roomfche Hof, onderftandgelden van de Geestlykheid konden trekken. Philip gaf hem daar op niet alleen de magt om een Tiende te heffen; maar ftemde ook toe om den Paus tot Scheidsman te neemen in de verfchillen tusfehen hem, den Keizer en den Koning van Engeland; mits dat hy als Middelaar,en met als Regter, oordeelde. De Paus deedt een uitfpraak als een perfoonlyk vyand van Koning philip, beval hem de wedergifte van Guienne en van Vlaanderen. Dit vonnis werd met verontwaardiging verworpen.  GESCHIEDENIS. 273 TWEEDE HOOFDSTUK. Geweldige maatregels van bonifacius den VIII. — Philip de schoone biedt hem kragtigen wederjland. — Einde van dit Pausfchap. Onder het Pausfchap van dien onrustigen en heerschzugtigen, kwamen fteeds nieuwe ontwerpen van misverftand en gefchil ter baane, die de Staaten en Koningryken in vuur en vlamme zetten. De c ol o n n a's , Roomfche Baronnen van den eerlicn rang, behoorden tot den Aanhang der Gibelinm. Schoon bonifacius zelve van die party geweest was , haatte hy hun egter als de zodanigen (*). Zyne vervolging drong hun den wyk te neemen. Philip ontving deeze Baronnen, en verleende hun zyne befcherming. — Albert van oostenryk, in den jaare MCCXCVÜI, door de Keurvorften van : Mentz, ' (*) Men wil, dat zekere spinola, Aardsbisfchop van Genua, die van dienzelfden Aanhang was, zich by den Paus vervoegde, om van zyne hand de asfche te omvang in, en djc bonifac ius hem dezelve in de oogen wierp; zeggende: Gedenk dat gy een Gibelin zyt, en dat gy met de Gibelinen ter Helle zult vaaren. Dit gelykt meer naar een vertelzeltje dan naar eene geloofwaardige Gebeurtenis. VI. deel. S VI. tydperk. Bonifacius rervolgt de :olonna"s. Zynt rnisïandeling >an alber.t 'au Oosten' yk.  VI. TYDPERK. 1301. Zyn Afgezant , een Fransch Bisfchop, hoont den Koning. 274 ALGEMEENE Mentz, Bohème, Saxen en Brandenburg, die tegen adolph opftonden, tot Keizer verkooren, hadt dien ongelukkigen Vorst,-in eenen veldflag, gedood. Schoon hy, vervolgens , op eenen Ryksdag, te Frankfort, voor Keizer erkend wierd, behandelde bonifacius hem als een Ryksoverweldiger; by het opontbod des nieuwen-Keizers, om zich voor den Paus te zuiveren van de misdaad van Majeffeitfehennis, ontfloeghy, in gevalle van weigering, de Onderdaanen van alle verpligting en allen eed. Philip was zints lang de Bondgenoot van albert; hy hadt de banden dier verbintenisfe nauwer toegehaald. De Paus wist noch van vergifnis fchenken, noch van paaien te ftellen aan de wraak, die hem vervoerde. Een Bisfchop van Pamiers, een onderdaan, maar teffens een geflaagen vyand, des Ko. nings van Frankryk, verfcheen in de hoedanigheid van Pauslyken Afgezant, om zynen Vorst op de onbefchoftfte wyze te hoonen. Hy verweet den Koning zyn wangedrag in 't aangezigt; 'er by voegende, dat hy welhaast haar verdienften zou geftraft worden; dat de ban voor hem, en eene opfchorting. van den Godsdienst, voor het Ryk gereed was. De Koning hem uit zyne tegenwoordigheid hebbende doen verdry ven, braakte hy de gruwzaamfte fmaadredenen tegen den. Vorst uit. Men verklaarde den Afgezant voor een weerfpannigen en oproermaakerv Veele getuigen kwamen tegen hem op; en philip zette hem onder bewaaring van den  GESCHIEDENIS. 275 den Metropolitaan; hem niet als een Staatsgevangenen durvende behandelen. De Paus hadt vooraf een Heirvaart laaten prediken tegen de colonna's, twee hunner waren Cardinaalen; en een Vorst kon zich niet ruwelyk aanftellen tegen oproerige Kerklyken! Ondertusfchen bragt de Regtsgeleerde pierre plotte van Revèl, Staatsdienaar des Konings van Frankryk, den Paus een geestigen flag toe, die hem de oogen zou hebben kunnen openen. Boxifac r u s pochte, met zyn gewoone trotsheid, dat hy zo wel de Wereldlyke als de Geestïyke Magt hadt over den Koning en het Koningryk; Heilige Vader, fprak de Staatsdienaar , uw Zwaard beftaat alleen in woorden; maar dat van den Koning, myn Meester, is een weezenlyk Zwaard. Doch de woorden hebben veel invloeds op de geesten. Het gevangen zetten des Bisfchops van Pamiers deedt den Paus in volle woede uitbarften. „God heeft my aangefteld over „ de Koningen en Koningryken, om weg „ te rukken, te verwoesten en te verdoen, „ om, in zynen Naame, en door zyne Leere, „ te bouwen, te planten"; dus luiden zyne woorden in eene Bulle aan den Koning gezonden. Eene menigte van andere Bullen ftrekte om de Oppermagt flag op flag te geeven. De Geestlykheid van Frankryk werd te Rome ontbooden, om te raadpleegen over de Hervorming van den Staat; de Koning kon zich derwaards vervoegen, of iemand, van zynent wegen, in zyne plaats, zenden, om het oordeel van god en van S % den VI. TYDPERK. Geestig zeggui èens Staatsdienaars tegen den Paus. Huitenfpooriglieden tegen den Koning van Frankryk.  VI TVDPEKK. Brieven van bonifacius en philip. 276 ALGEMEENE den Paus te verftaan. Een Aards-Diaken van Frankryk, die de Bullen overbragt, beval den Koning, onder bedreiging van den ban, te erkennen, dat hy zyne Tydlyke Oppermagt van den Paus hadt. Nooit nam het Hof van Rome een zo hoogen en aanftootlyken toon aan. Dan, hoe meer het de Koninglyke Waardigheid aantastte, hoe meer het zich aan veragting blootftelde. Tot een ftaal van den verregaanden overmoed dient de volgende Pauslyke Brief: „ Bonifacius, Bisfchop, Knegt aller „ Knegten van god, aan ph 1 l 1 p Koning „ van Frankryk. — Vrees god en onder„ houdt zyne geboden. Wy doen u wee„ ten, dat gy, in Geestïyke en Tydlyke zaa„ ken, aan ons onderworpen zyt; het be„ geeven van geene Kerklyke Waardighe„ den of Ampten komt u toe; en, indien „ gy eenige opengevallene in uwe bewaa„ ringe hebt, dan moet gy dcrzelver voor„ deelen, ten dienfte der Opvolgeren, be„ waaren; hebt gy 'er befchikking over ge„ maakt, wy keuren dezelve van geener „ waarde; en hereifchen wat 'er van geko„ men moge weezen. Die anders gelooven, „ houden wy voor Ketters". — Het antwoord des vertoornden Konings is niet min merkwaardig. „Philip, door gods Gena,, de, Koning van Frankryk, aan b o n i f a„ cius,die zich als Opperpriester aanftelt, „ weinig of geen heil! — Uw opperfte uit„ zinnigheid weete, dat wy, in het tydlyke, „ aan niemand onderworpen zyn; dat het „ begeeven der Kerken en Kerklyke Waar- » dig-  GESCHIEDENIS. 277 „ digheden, volgens Koninglyk Regt, aan ons „ toekomt; dat wy de vrugten daar van de „ onze maaken; en dat de begiftigingen, „ door ons gedaan of nog te doen, wettig ,, zyn, en wettig zullen blyven; als mede, ,, dat wy de bezitters daar van kloekmoedig ,, tegen allen zullen befchermen. Die an„ ders gelooven houden wy voor dwaas en „ onzinnig". Niet alleen ging hy dus den Paus met woorden te keer; maar ook met daaden, hy liet een der Bullen verbranden. Dan de Koning, de kragt der vooroordeelen kennende, en de noodzaaklykheid weetende om de uitwerkzels daar van voor te komen, vergaderde de Algemeene Staaten, om met het Volk de noodige maatregelen, in de tegenwoordige omftandigheden, te beraamen. Thans was het dat de Derde Staat, of de Burger ftaat van Frankryk (*), zich begon te doen gelden. Eduard de I hadt, op het voorbeeld des Graaven van leicester, de Gemeente in liet Engelfche Parlement ingevoerd, waar derzelver gezag zich langen tyd bepaalde tot het regt om fchattingheffingen toe te ftaan. Het oogmerk van die aanftelling in Frankryk is veel aanzienlyker; dewyl de Burgers, in die vergadering, de onafhanglykheid der Kroone handhaaven. De drie Staaten waren van 't zelfde gevoelen omtrent een zo aangelegen ftuk; maar de Geestlykheid, meer dan anderen met Italiaanfche grondbeginzelen vervuld, betoonde ver (*) Le Tiers-ttut. S 3 VI. TYDPERK. De Koning beroept de Algemeene S.aaten zyns Ryks.  VI. TYDPERK. Gevoelens tier Geestlykheid. I302. De Bu'le Vnam Sanc* tam ingerigt, om alle tydlyke magt te Vernietigen. 278 A L G E M E E K E: ver den minften yver, en verzogt zelfs verlof om na Rome te gaan; overeenkomftig nut 's Pausfen bevel. En,ondanks een uitdruklyk verbod des Konings, begaven vieren dertig Bisfchoppen zich derwaards. In de verklaaringen van de aankleeving aan 's Konings zaak, die overal gevorderd werden , fteldeu veele Kerkvoogden dit vooi'beboedzel • behoudens de trouwe aan den Paus virfchuldigd; en de Jacobynen tc Parys fchr eeven, behoudens de byzondere Gehoorzaamheid onzer Orde aan de Roomfche Kerk, en de waarheid des Catholyken Geloofs. Dezelve vooibehoedzels weezen uit, dat men in twyfel hing tusfehen het aanklecven van een' vreemden Paus en den eigen Vorst. , Wanneer bonifacius de VIII, door een weinig voorzichtigheids, zyne ftoutheid gemaatigd hadt, zou hy begreepen hebben, dat zodanige buitenfpoorigheden dc Volken, die zo wel als de Vorften belang hadden in geene Slaaven van het Roomfche Hof te worden , voor 't hoofd moesten ftooten. Dan hy pleegde alleen raad met altoos blinde drift; of meende het geheele Menschdom door hoogklinkende woorden, en den donder der vervloekingen, te kunnen verbaazen. Naa dien in zyne Kerkvergadering te hebben laaten rollen, gaf by de berugte Bulle uit, bekend onder den naam van Unam SanctWKh en aangemerkt als het werk van die Kerkvergadering zelve. Volgens de leer, in deeze Bulle begreepen, moet „ het Tyd,, lyk Zwaard, door de Koningen cn Krygs„ Lieden, gebruikt worden voor de Kerk, „ vol-  GESCHIEDENIS. 279 „ volgens bevel en verlof van den Paus; „ en is de Tydlyke Magt onderworpen aan de Geestïyke, die dezelve aanftelt en „ oordeelt, en alleen van god kan geoor„ deeld worden; de Geestïyke Magt te we„ derftreeven is , derhalven, 't zelfde als „ god te wederftaan; of men moet de „ twee beginzels der Manicheen aannee„ men". Dan welke waren toch de grondflagen ■ waar op men zulke harsfenfchimmen, zo ■ verderflyk voor alle Burgerlyke Regeering, bouwde, en die een alles zich aanmaatigende Paus voor Leerftellingen wilde doen doorgaan? In de daad geene andere dan laffe lcenfpreukige bewyzen. De Twee Lichten, waar van in het Bock der Scheppinge gefprooken wordt, zyn de twee Magten; het groote Licht geeft fchynzel van zichzelve en beftraalt alles; dit is de Geestlykheid: het kleine Licht heeft geen Glans cn vermoogen, dan ontleend van het groote; dit is de Tydlyke Magt. — De Twee Zwaarden der Apostelen, van welke wy in 't Euangelie leezen, verbeelden ook de tvyee Magten; en naardemaal die twee Zwaarden ■den Apostelen toebehoorden, volgde het onbetwistbaar, dat de Tydlyke en de Geestïyke Magt den Paus toekwam. Wy zouden eene menigte van valfche begrippen en groove misbruiken, door dergelyke bewysredenen bckragtigd, hier kunnen bybrengen; doch het zou ons van ons oogmerk verwyderen. De twist, van dag tot dag verbitterende, S 4 be- VI. rïDPERK, Jelachlyke ;rond(lagen ran dieLeer, n die Bulle jegreepen. ^Togaret , iclciuidigt  VI TYDrERK. den Paus die den Ko ning in dei ban dof;t, ei des Koning Biegtvader ontbiedi. BO.NIPACII'! wil Frankryk aan dei Keizer gee v.n, diei by vervolg de. Op welki voorwaarden. Tweede Kroon aai 280 ALGEMEENE befchuldigde de Ridder william de noga r e t , Advocaat Generaal, in eene Raads( vergadering, den Paus van Handel in Kerk' lyke Ampten en van Kettery : eifchende, dat hy gevangen genomen en afgezet zou worden. De Paus, deedt, van zynen kant, niet alleen den Koning in den ban; maar beval, welke een vreemd en flout beftaan! den Biechtvader van dien Vorst te Rome te komen, om rekenfchap te doen van het gedra" zyns Biechtelings. Nog verder ging die Paus : hy fchikte de Kroon van Frankryk voor dien albert van oostenryk, dien hy altoos als een misdaadiger befchouwd hadt; en, ; zonder des eenige zwaarigheid te maaken, voor Keizer erkende, zo ras hy hoopte deezen tot een uitvoerder zyner wraake te kunnen gebruiken. Albert verwierf, egter, zo men wil, eenen zo voordeeligen vrede niet, dan door, by gefchrifte, te erkennen, „ dat de Heilige Stoel, van de „ Grieken, het Romeinfche Keizerryk op de „ Duitfchen hadt overgebragt, in den.per,, foon van carel den grooten; dat „ zekere Kerklyke en Wereldlyke Vorften ,, van den Heiligen Stoel het regt ontvan„ gen hadden om den Roomsch Koning, tot „ het Keizerryk gefchikt, te kiezen; en dat ,, de Heilige Stoel aan de Koningen en Kei,, zjren de magt des Zwaards verleende"; van 't welke hy beloofde gebruik te zullen maaken, overeenkomftig met de bevelen van den Paus. Men hebbe zich geenzins te verwonderen, dat  GESCHIEDENIS. 281 dat bonifacius de VIII, de Kroonen der Vorften met voeten treedende, een tweede Kroon gevoegd heeft aan de Pauslyke muts, die tot nog met één Kroon pronkte. Gansch Frankryk, met verontwaardiginge vervuld, betoonde, op nieuw, zynen yver. Alle de Staaten des Ryks beriepen zich, benevens den Koning, op een anderen Paus, en eene Algemeene Kerkvergadering, wegens alles wat men tegen hem gedaan hadt, of vervolgens mogt doen. Zich ergens op beroepen, is het zelfde als een Regter erkennen , en philip hadt 'er geen, althans in het Staatkundige, wat hy ook ten opzichte van het Geestïyke hebbe mogen denken. Maar deeze foort van beroepingen fchynen dikwyls noodzaaklyk, of uit hoofde van de kragt der vooroordeelen, of der ingewortelde gewoonte. Bonifacius de VIII banblixemde tegen den Koning en het Volk: en was bezig met het vervaardigen eener nog beledigender Bulle dan alle de voorgaande , wanneer nogaret en sciarra colonna hem, te Anagni, in hunne magt kreegen. Col onna behandelde den Paus met alle tekenen van verlmaading, en floeg hem zelfs in 't aangezigt. De Ingezetenen van Anagni, 's Pausfen Landgenooten, hem uit de handen deezer woedende vyanden verlost hebbende: dewyl de Franfchen flegts in kleinen getale waren, ging hy na Rome, ftierf van fpyt, woede en hartzeer. In het geding over deezen Paus, naa zynen dood, gehouden, waar van wy vervolS 5 gens VI. TYDPERK. 's Pausfen Muts. Frankryk beroept zich op eene AlgemeeneKerkvergadering. Dood van BONIFACIUS vul Godlooshe > den hein ten laste geleed»  VI. TYCPEflK. Hyheefi liet 'JubcTfeeK iiigelUId. 282 ALGEMEENE geus nader zullen fpreeken, befchuldigde ee> ne menigte getuigen, denbverleedenen van de gruwzaamfte lasteringen tegen de Verborgenheden en de Leerfteliingen des Geloofs; zy verklaarden, dat hy, ten opzichte van het Toekomend Leeven, deeze gruwzaame taal zou geuit hebben: Wy moeten fpreeken, gelyk, het Volk [preekt; doch 't is niet noodig dat wy gelooven gelyk 't zelve gelooft, enz. De Heer de voltaire, dien niemand zal denken,dat, in dit geval,partydig is, maakt op de<*ze beichuidiging eene gepaste aanmerking; fchryvende: „ De menigte van getui„ gen verfterkt doorgaans eene befchuidi„ ging; doch hier dient dezelve tot ver„ zwakking: 'er doet zich geene waarfchyn„ lykheid altoos 'op, dat een Paus, ten aan„ hooren van dertig getuigen, iets zou ge„ zegd hebben, 't geen men naauwlyks ooit „ aan één enkel Mensen verklaart". Aan bonifacius den VIII, is de Roomfche Kerk de Inftelling van het Jubelfeest verlchuldigd. In den jaare MCCC, 'wil de Gefchiedenis, dat eenige oude lieden verklaarden, hoe 't hun heugde, dat, by de intreede van de voorgaande Eeuwe, eene menigte van Menfchen te Rome kwam, om Aflaaten te verwerven. Op dit getuigenis verleende Paus bonifacius, by eene Bulle, volkomen Arlaat aan allen, die, met den aanvang van ieder Eeuwe, de Graven der Heilige Apostelen bezogten. De toeloop der Bedevaartgangeren was verbaazend, en zy lieten 'er veel gelds agter. Wat het vieren van liet Jubelfeest., vóór deezen tyd, aanbelangt, vreemd  GESCHIEDENIS. 283 vreemd is het dat men daar van, zo het ooit ftand gegreepen 'hebbe, noch in de Handelingen der Kerkvergaderingen, noch in de Gefchiedkundige Gedenkfchriften, noch ergens, eenig fpoor vinde. Veele Geleerden houden, overzulks en met grond, deeze vertelling der Oude lieden voor een verdichtzel, en de Inftelling van het Jubelfeest voor een vond van den fnooden bonifacius, die dus eene allerfchoonfte gelegenheid hadt om zyne fchatkist te vullen (*). Om te veelvuldiger maale dien anders zo lang. venvylenden Goudoogst in te zamelen, hebben de Opvolgers van bonifacius, de viering van het Jubelfeest van honderd op vyftig,en van vyftig op vyf-en twintig,jaaren gebragt. , Philip de schoone gevoelde, Haande het hevigfte zyner gefchillen met bonifacius, een harden fchok des wederipoeds. Hy hadt den Graaf van Vlaanderen van alles beroofd. Het Land was hem onderworpen; doch de dwinglandy des Landvoogds verwekte de Ingezetenen tot oproer. De Vlaamingen, aangezet door een Aroeidsmanvan Brugge, bragten bykans alle Franfchen om 't leeven. —Graaf van Artois, derwaards gezonden om de wederfpannigen tot rede te brengen* ftelde zich, hun als een hoop flegt Volk veragtende, ligtvaardig bloot, en verloor, in den jaare MCCClI den VI. tydperk. Opftand lier Vlaamingen-, die phii.ip de schoone te ondergebragt had. De flag by Korlryk. (*) Z:e over dit ftuk bovenal charleschais, Lettres Historlques Dogmatiques Jur les Jubiles £ƒ les Iniulgences.  ü84 ALGEMEENE VI. TYDPEKK. Vlaanderen en Guienne worden u-edergegeeven. Robert bruce verlost Schotland. den berugten veldflag by Kortryk (Courtraif) waar hy met den Veldmaarfchalk des Ryks, en veele andere Grooten, fneuvelde. De vyanden maakten vier duizend vergulde fpooren tot buit, ter gedagtenisfe van de behaalde overwinning. De Koning toog twee keeren in perfoon derwaards; doch de krygskans liep hem tegen. In denjaareMCCCIV, floot hy een verdrag, behoudende, tot vergoeding der oorlogskosten, Lillo, Douai Orchies en Bethune, terwyl hy het overige aan den oudftcn Zoon des Graaven van Vlaanderen afftondt, op voorwaarde dat deeze aan de Kroon hulde zou bewyzcn. —■ Guienne hadt hy desgelyks aan den Koning van Engeland wedergegeeven. Schotland, tegen eduard, Koning van Engeland, oproerig geworden, en, in den jaare MCCCIII,door magt van wapenen,te ondergebragt, werd in den jaare MCCCVI, verlost door een' Held. Robertbruce, Zoon van baliol's Mededinger, verdreef de Engelfchen, ontving de Kroon, en bewaarde dezelve. Dus waren zo veele oorlogen, hoogstverderflyk voor het Menschdom, nutloos voor de Geweldenaars. Hoe veele foortgelyke voorbeelden zullen wy niet aantreffen. DER-  GESCHIEDENIS. 285 DERDE HOOFDSTUK. Het einde der Regeeringe van philip den schoonen. — De vernietiging der Tempelieren. — Het Pausfchap van clemen3 den V. VI. TYDPEUX» HOe Wel benedictus de XI, Opvolger van den geweldigen bonifacius den Vill, philip den schoonen ontflaagen hadt van den ban, in gevalle hy daar onder lag, was deeze ftoutmoedige en wraakzugtige Vorst hier mede niet te vrede. Naa den dood van benedictus den IX, waren 'er twee partyen onder de Cardinaalen; dan de Koning van Frankryk wist de zaak derwyze te fchikken, dat de ftemmen vielen op bertrandus de g o t , Aardsbisfchop van Bourdeaux, een bekwaam Gasconjer: de meeste Schryvers befchuldigen hem, fchoon dit niet ten vollen beweezen is, dat hy den Koning by eede beloofd hadt zich in alles naar 's Vorften zin te zullen gedraagen. Vast gaat het dat de nieuwe Paus, onder den naam van clemens den V bekend, zich alleszins bevlytigde, om philip ten wille te weezen. De voornaamfte Bullen van bonifacius den VIII werden vernietigd of veranderd, de Koning verkreeg de Tienden van vyf jaaren. — Hy zette het geding tegen de nage- dag- ï3o5- Clemevs V geheel overgegeeven aan het welgevallen van philip den schoonen. Philip yvert oin de Nage-  286 -ALGEMEENE VI. TYDPERK. dagtenis van BONIFACIUS te i'chandvlekken. Geding der Tempeliers, dagtenis van zynen Pauslyken Vyand flerk voort; drong 'er op aan, dat het Lichaam van bonifacius zou opgegraaven en verbrand worden. Clemens de Vkon, met bidden en imeeken, en veele inwilligingen , deeze fchandvlek, der Pauslyke Waardigheid gedreigd, naauwlyks afwenden; dan ten laatften liet de Vorst af van hier op te ftaan. Ter eere van het Pausfchap onthief de Algemeene Kerkvergadering, in den jaare MCCCX1I te Vienne gehouden, bonifacius van de befchuldiging van Kettery, zonder wegens de andere misdryven, hem ten laste gelegd, uitfpraake te doen. Twee Spaanfche Ridders hadden zich aangebooden, om door een Tweegevegt de zaak van den Paus te regtvaardigen. Wonder vreemde voorflag op eene Kerkvergadering! Philip de schoone wilde de Orde der Tempelieren uitrooijen, en clemens de V volvoerde hierin het welbehaagen des Konings. Deeze Krygshaftige Ridder-Orde hadt zich haatlyk gemaakt, door opééngeftapelde fchatten, trotfche bedryven, en ongebondenheden : doch de befchuldigingen, waar op zy afgefchaft is, ftryden met alle waarfchynlykheid. Wie kan zich diets maaken, dat het haatlyk en onnatuurlyk bedryf, de Sodomie, onder hun als een pligt werd aangemerkt? dat zy kinderen, in ontugtigen minnehandel verwekt, der vlammen opofferden? dat de Aankomelingen in hunne Orde gehouden waren jesus Christus te verlochenen, op zyn Beeld te fpuwen, en een Afgodsbeeld te dienen ? — In den jaare MCCCVII, werden al-  GESCHIEDENIS. 287 alle de Tempeliers gegrccpen. Men ftelde Geloofsonderzoekers aan, om hun regtsgeding op te maaken. Het meerendeel der Ridderen deedt terftond bekentenis ; en meest allen herriepen zy dezelve: van de negen- en vyftig, die men verbrandde, was 'er geen één, of hy beweerde, in 't midden der vlammen, de onfchuld der Orde. De Grootmeester, jacob de molai, eischte een Raadsman; betuigende, dat hy noch leezen, noch fchryven kon, en geen ftuiver hadt om de Advocaatcn te betaalen. Men hadt de onbefchoftheid om hem dien te weigeren ; onder voorwendzel, dat, in 't ftuk van Kettery, de befchuldigden noch Raadsman, noch Advocaat, moesten hebben. Men las hem de eerfte ondervraaging voor; hy zidderde, en maakte de Cardinaalen, die dezelve getekend hadden, voor bedriegers uit. Eindelyk fchafte de Paus, zonder het oor aan de verdeedigingen der Opperhoofden te willen leenen, deeze Orde af, op de Kerkvergadering te Vienne, in het jaar MCCCXI, tegen den raad van een groot aantal Kerkvoogden en Leeraaren. De Grootmeester, de Kommandant van Normandye, Broeder des Dauphins van Auvergne, werden leevende verbrand: om dat zy bekentenisfen lochenden , die zy verklaarden, valsch, en hun dooiden Koning, en den Paus, afgeperst te weezen. De Ridders St. johannes, thans de Ridders van Maltka, die den Turken het Eiland Rhodes ontweldigden, kreegen een groot deel van de goederen der vernietigde Tempelièren; andere Ordes werden desgelyks daar me¬ vr. TVDPERK.' Affchnffing der Orde. SliafdeiOp. perhoofdeu.  288 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Aanmerkinover deezen Geregtshaaidel. mede befchonken, en het overige verbeurt verklaard aan de Schatkisten der Vorften in wier heerfchappyen de bezittingen der Tempelieren gelegen waren. Dat de Inquifiteurs allerwegen de Ketters, de Begharden, de Beguinen, de Fratricelli en de Bizochi vervolgden, en zich beroemden, door den wereldlyken arm,eene groote menigte deezer Aanhangen, van kant te helpen , dit was, hoe verkeerd en fnood ook, de geest der Vervolginge, wier helfche werking de gewoonte als gewettigd hadt. Maar, dat eene Orde van Ridders, door adel en rykdom uitfteekend , zodanig een vonnis, en een zo fchriklyk lot, onderging, is geen der minst onbegryplyke verfchynzelen in de Gefchiedenisfe. Men befchuldigt doorgaans jphilip den schoonen, dat het hem om hunne goederen te doen was. Eenige Schryvers willen, dat de Tempeliers deel gehad hadden in een opftand, door de belastingen en de verandering in de Geldmunten veroorzaakt; anderen, dat de rede des onverzoenbaaren haats van philip daar in oezogt moet worden, dat deeze Ridders, toen hy met bonifacius den VIII twistte , 's Pausfen zyde gekoozen , en dien geld verftrekt hadden om den oorlog voort te zetten. Zodanige beweegredenen ftrekken ter verklaaring van de grimmigheid en wraaklust des Konings. De Tempeliers werden onfchuldig verklaard op eene Kerkvergadering te Salamanca; die hun niettemin tot den Paus verzondt, ten opzichte van de verbeurtverklaaring hunner goederen. Kon de  GESCHIEDENIS. 289 de Paus de goederen van Onfchuldigen verbeurt verklaaren! Clemens de V liet geenzins na4 voor zichzelven te zorgen, tervvyl hy zo volyverig was in den dienst van philip den schoonen. Van den aanvang zyns Pausfchaps af, hadt hy zyn verblyf in Frankryk gehouden, cn zich te Lions doen kroonen. De Deken der Cardinaalen fprak de waarheid , als hy betuigde: Ik ken de Gasconjers, het zal lang aanhouden eer de Kerk in Italië wederkeert. Philip, die den Paus gaarne in het Ryk wilde houden, betaalde hem voor deeze infchiklykheid, met de Kerken en de Kloosters aan de inhaalige greetigheid van het Pauslyk Hof ten beste te geeven. — Het eigende zich de inkomften van één jaar toe van alle Kerklyke Bedieningen, zo groote als kleine, die in Engeland openvielen. Deeze fchatting ftaat bekend onder den naam van Annates. Welhaast werd in Frankryk deeze belasting ook ingevoerd. Clemens de V zette zich, in den jaare MCCCIX, te Avignon neder. In dit zelfde jaar gaf de Paus een fchriklyke Bulle uit tegen de Venetiaanen; deeze was geheel op het Stelzel van bonifacius den VIII gebouwd. De bewoonders van dit Gemeenebest, Frrara den Huize van d'e s t e ontnomen hebbende, gaf c l emens de V voor, dat Ferrara aan den Heiligen Stoel behoorde. Hy verklaarde de Doge, en het Gemeenebest, vervallen van alle voorregten; dc Ingezetenen ontflaagen van hunnen eed; en alle de Venetiaanen eer- VI. deel. T loos, VI. TYDPERK. I309. De Heilige Zetel te Ayignon ge • vestigd. De Ar.ntHes afgeeischt. Scliriklyke Bulle tegen de Venetiaanen ,ten opzichte van Ferrara.  «90 ALGEMEENE TTDPERK. Venetiebiedt wederftand; doch een Cardinaal verflaat de Venetiaanen. *t Begin van hei Bondgenoodfchapder Zwitzers. loos, buiten ftaat, om, by Uiterften Wille, iets te maaken, of, uit kragte daar van, iets te ontvangen; onbevoegd tot het waarneemen van openbaare bedieningen; en hunne Kinderen zelfs, tot in het vierde lid, ongefchikt om Kerklyke of Wereldlyke Waardigheden te bekleeden. Venetië, waar het Staatsbeftuur welgevestigd en geftreng was, zwigtte niet voor deeze bedreigingen, en floeg deeze vervloekingen in den wind. Een heirtocht was van meer kragts; de Cardinaal pelegrue, een Bloedverwant van den Paus, in de hoedanigheid van Afgezant, het Leger aanvoerende, verfloeg de gebannenen te Francolin,. en maakte zich meester van Ferrara. Vervolgens werden de Venetiaanen van den ban ontheeven. De Staatkunde van Rome vertoonde zich te Avignon; en deedt haaren invloed blyken. op de zaaken in Duitschland en in Italië. Een gedeelte van Zwit-zerland behoorde den Keizer albert van oostenryk, die, bemerkende, dat de geest der vryheid daar, gelyk elders, het hoofd opbeurde, denzelvcn zogt te onderdrukken, door de ftrengheden eener eigendunklyke Regeeringe. De drie Cantons Schweitz, Ury, en Underwalden, maakten, in den jaare MCCCVII, een verbond om dit haatlyk dwangjuk af te fchudden: zwak beginzel van eene Verbintenis door de liefde tot de vryheid, zo fterk, zo ontzaglyk geworden. Albert toog tegen de Zwitzers op. Hy was reeds de Rivier de Rusf overgetrokken, wanneer j o a nv nes  GESCHIEDENIS. 29 nés van oostenryk, zyn Neef, wier Vaderlyk erfdeel hy onder zich hielde, her vermoordde, in 't oog van 't Hof en van ' Leger. Men wil dat philip de schoone beflooten hebbende het Keizerryk aan ca rel de valois, zyn' Broeder, te bezor gen, den Paus noodzaakte ten dien eind< aan de drie Kerklyke Keurvorften te fchry ven; en dat de Paus 's Konings genomene maatregels verydelde, door heimlyke onderhandelingen ; in 't openbaar zich gelaatende. die te onderfteunen. Dit ftuk, fchoon niel ten volle beweezen, is geenzins van waarheids fchyn ontbloot, als men het byzonder belang der Pausfen in aanmerkinge neemt: want, vyanden van het Keizerryk zynde, moesten zy natuurlyk vreezen, 't zelve in een zo magtig Huis gevestigd te zien. In den jaare MCCCVIII, werd de Graaf van Luxemburg, hendrik de VII, een moedig Prins, doch zwak ten opzichte van de landen zyner heerfchappye, tot Keizer verkooren. Hy eischte dat de Zoons van albert hem het Hertogdom van Oostenryk zouden overgeeven. Zy gaven ten antwoord, dat dit Hertogdom, zints vyftig jaaren, het leeven gekost hadt aan Vyf Vorften, en dat hy, wel eens, de Zesde kon zyn. Het beste was hun de Inhuldiging te geeven; hy deedt het met kennis en toeftemming der Staaten. Naa den tyd van frederik den II fcheenen de Keizers Italië uit het oog te verhezen. De Cuelphen en Gibelinen bleeT 2 ven r ' VI. * TYDPERK. y Oogmerken van PH'LTP ' DEN SXHOO- . nhn op het Keizerryk, Hendrik VU, Graaf van Lnxem- Hy trok ns Italië, hoopende zyn voordeel te doen met de  VI. tydperk. • daar zweevende onlusten. Hydoet zich te Milaan kroonen. ClEmïns V behandelt hem als een Leenman. Droevig uiteinde diens Keizers. 292 ALGEMEENE ven daar in tweeftryd, niet langer van wegen den oorlog der Geestlyken met de Keizerlyken; maar door de ingekankerde woede der eens ontftaane partyfchappen. De eendragt, die alleen het geluk van dat fchoone Land kon voltooijen, was 'er voor altoos verbannen. Hendrik de VII, zyn voordeel met deeze onlusten hoopende te doen , ging de Alpen over, bemagtigde Milaan, ontving daar de Koninglyke Kroon, deedt zich voor Prins van Genua erkennen, en vertrok na Rome, om, door de Cardinaalen, met eene aanbeveeling van den Paus, gekroond te worden. De orsini, aan 't hoofd der Guelphen, meer gefteld op de onafhanglykheid dan op de belangen van een buitenlandsch Paus, waren, in die Stad, de magtigften, naa het verzwakken der colonna's. Tusfehen hun en den Keizer vielen bloedige flagen voor. Clemens de V zondt den Keizer bevelen, als aan een Leenman; voorgeevende , dat deeze den eed van trouwe gezwooren hadt, gelyk zyne Voorgangers dit den Pausfen deeden. Hendrik fioeg, van zynen kant, den Koning van Napels, robert, Zoon van carel den kreupelen, in den Ryksban, als een oproerig Leenman: dewyl hy een verbond hadt aangegaan met dc orsini, onder befcherming van den Paus. Hendrik de VII ging de -Guelphen in Töscaane bedwingen, om vervolgens den Koning van Napels aan te vallen. Maar hy ftierf, vergeeven, zo men zegt, door een Do-  GESCHIEDENIS. 293 Dominicaan, die vergif gemengd hadt in den Ouwel des Nagtmaals. Zyn Zoon, Koning van Bohème, verklaarde vervolgens de Orde der Dominicaanen vry van een zo fchendig fchelmftuk. Doch zeer agtenswaardige Gefchiedfchryvers Hellen het egter op de lyst der zekere gebeurtenisfen. De Paus en de Koning van Frankryk ftierven in het volgende jaar MCCCXIV. De eerstgemelde liet een ryken fchat na. Men befchuldigt den Graaf van Lomagne, 's Pausfen Neef, dat hy de groote geldfomrnen, door clemens geligt, onder voorwendzel van een Kruistocht te willen doen, tot zich genomen hebbe. — Philip de schoon e bedierf zyne onderdaanen door geweldige geldafpersfingen. Hy verdreef de Jooden, om meester van hunne goederen te worden: dit is dikwyls cn overal gebeurd, en de Volkshaat tegen hun heeft dit altoos, hoe onmenschlyk ook, geregtvaardigd. Op raad der Lombarden, die, ten opzichte der geldmiddelen, zyne Raadsheeren waren, veranderde hy de geldmunten op eene zo fchreeuwende wyze, dat de Oproerigen hem den naam van Valfchen Munter gaven. — HetRyksbeftuur van deezen Vorst vordert eenige byzondere aanmerkingen, die ons denkbeelden, zullen kunnen verfchaffen van verfcheide ftukken, de Burger- en Staatsregcering betreffende. Het beginzel der denkbeelden zal zich ontwikkelen, door nadenken en beoefenen, wanneer men het belang daar van heeft lieren kennen. T 1 VIER- VI. TYDPEUK, Dood van clemens v en philip den schoonen. Misdagen van deezen Vorst.  VI. TYDÏERK. Verbaazen- de veranderingen in het Geld gemaakt. Wanordes daar uit ontftaan. 294 ALGEMEENS VIERDE HOOFDSTUK. Aanmerkingen over de Regeering van philip den schoonen. Het jammerlyk gevolg der Kruistochten was, dat zy het geld des Ryks verteerd, en de fchatkisten uitgeput hadden. In deezen behoeftigen toeftand moest men hulpmiddelen bedenken. Eene verftandige befchikking hadt dezelve verfchaft aan lodewyk den heiligen: dewyl hy, wel verre van de geldmunten, op het voorbeeld van andere Vorften, te veranderen, derzelver waarde met zo veel billykheids, als wysheids, herfteld hadt. Philip de schoone, in tegendeel,oordeelde, om, in korten tyd, groote geldfommen zamen te fchraapen, niets beter dan het geld te verligten. In den jaare MCCCIII, was het reeds meer dan een derde in waarde vermeerderd, en, in den jaare MCCCVI, twee derden. De Koning fcheen dus twee derden Zilvers gewonnen te hebben; doch dit is eene misrekening: want hy verloor, ten zelfden tyde, de twee derden op 't geen men hem fchuldig was, zo ras men hem met gangbaare munte betaalde. Draaglyk zou dit kwaad nog geweest zyn, indien de Onderdaanen geweeten hadden waar aan zich te houden. Doch de eene verandering volgde de andere; nu werd het  GESCHIEDENIS. 295 het geld verzwaard, om 't morrend ongenoegen te ftillen, dan weder verligt, om 'er voordeel van te trekken: het wantrouwen heerschte in den handel, en de omloop des gelds was, als 't ware, geftremd: deezen wilden niet dan met ligt geld betaalen, geenen niet dan met zwaar geld betaald worden; alles was in onrust en wanorde; en het Volk floeg, by wylen, tot oproerigheid over. — De minfte overweeging van de grondflagen des binnen-en buitenlandfchen Koophandels toont ons, hoe kiesch en teder het ftuk der Geldmunten is. Dan, niettegenftaande de misflagen van philip den schoonen, heeft de Kroon aan hem de grootfte verpligtingen. Betoonde hy, naar zommiger oordeel, al te veel drifts in zyne gefchillen met bonifacius den VIII, hy hadt de eere van het juk der vooroordeelen, door de Pausfen als een zwaardrukkende last den Koningen en Vorften op den halze gelegd, af te fchudden. — Door het aanftellen van het Parlement te Parys rigtte hy, in de Hoofdftad, een achtenswaardig Lichaam op, tot bewaaring deiWetten , en 't welk een der fterkfte fteunen werd van de Koninglyke Agtbaarheid. Lieden van den Degen hadden altoos het werk, 't welk den Getabbaarden voegde, waargenomen. Lodewyk de heilige, de proeve des Tweegevegts afgefchaft, en de Regtsgeleerdheid van justinianus in zwang gebragt, hebbende, konden de zaaken niet meer zo afgedaan worden; zy eischten eene maate van kunde en eene vlytige naT 4 fpeu- VI. TYDP2RE. Het Parlement te Parys vastgcfteld. Hoe cie Getabbaardendaar in kwamen.  VI. TYDPERK. Zy werden welhaast de eenige Regters. Wat zy ten voordeele van het Kojiinglyk Gezag deeden. apó ALGEMEENE fpeuririg, tot welke de oorlogvoerende Adel niet bekwaam was. Men voerde ter Parlemente Wetkundigen (*) in, onder de hoedanigheid van berigtgeevende Raadsheercn. Zy onderzogten de zaaken, en deeden des befcheid, zonder het regt van Hemmen te hebben. Intusfchen waren zy, dewyl over alles, ingevolge van hun ingebragt befch' id, beflist werd, met de daad de Regters. Welhaast werden zy de eenige Regter?; w int de anderen verlieten, 't zy uit kleinagting voor hun, 't zy uit weerzin hunner verdrietlyke bezigheden, geheel en al de Vergadering, wanneer het een ftandhoudend Parlement werd onder philip den langen. Philip de schoone deedt het Parlement flegts tweemaalen in 't jaar vergaderen , en elke zitting duurde niet langer dan twee maanden. De Lieden van den Tabbaard, met zo gewigtige amptsbedieningen bekleed, van tyd tot tyd meer gezags verkrygende, moesten eene aan het Ryk voordeelige omwenteling veroorzaaken. Het eigenbelang verbondt hun aan den perfoon des Vorften, die 's jaarlyks de Regters-plaatzen benoemde. Blootgefteld aan de veragting der Ryksgrooten en der Lieden van den Degen , deeden zy hun best om dier magt te verkleinen. Zy haalden, uit de Heilige Bladeren, en de Romeinfche Wetten, de fterkfte plaatzen aan, ten voordeele van het Koningryk Gezag; en ftelden deeze, als wel hegte grondbeginzels, neder, zonder eenig agt tc gee-  GESCHIEDEN IS. 297 geeven op het onderfcheid 't welk 'er kon plaats hebben tusfehen een' Koning van Frankryk, een' Koning der fooden, of een1 Romeinsch Keizer. Zy maakten zich dikwyls aan vergrooting fcnuldig, gelyk de Geestïyke Regtskundigen en de Italiaanfche Regtsgeleerden dit gedaan hadden, nu eens ten voordeele van den Paus, dan eens ten voordeele van de Duitfche Keizers. Maar uit deeze vergrootingen zelve ontftonden de egte beginzels der Koninglyke Magt, noodzaaklyfc om de goede orde, met ondergeschiktheid, te herftellen, en de misbruiken der Leenroerige regeeringloosheid uit te rooijen. Deeze beginzels, kragtig onderfteimd door de Overheden, konden nogthans niet dan langzaamerhand ftandgrypen. Zy weezen den weg tot gezag aan; doch gaven 't zelve geen weezenlyke kragt. Het was voor philip een ftoute flap, dé Algemeene Staaten des Ryks te vergaderen, en daar de Burgerftaat toe te laaten. Maar in zyn hachlyk gefchil met den Paus, moest hy veel winnen, indien het vergaderde Volk zyne onafhanglykheid erkende, 't geen hy op goeden grond mogt verwagten; en hy hadt weinig te dugten, dat de drie Rangen, verdeeld door onderfcheide belangen , zich tegen zyn gezag zouden veréénigen. Daarenboven werden de lasten van den Burgerftand geheeven. Door denzelven te ceren en te vieren, openden zy de milde hand, terwyl zy, op verdrukking, dezelve flooten, en zich weerfpannig toonden. Voor het overige waren die groote Vergaderingen T 5 in VI. TÏDPEIUC Wat linrr bewoog don Burgciïtaat te beroepen.  VI. TYDPERK'. Wat 'cr aan de Algemee ne Staaten ontbrak. j i De drie Schoondogters des Konings van Overfpelbeichuldigd. 29S ALGEMEENE in Frankryk zelden nuttig, doorgaans oproerig, en zomwylen gevaarlyk. Men zag 'er het tydftip gebooren, waar in de Gemeente, even als in Engeland, de wet wilde zetten. Gelukkig voor de Kroon, waren de Franfchen, van een zagter, buigzaamer en onderwerplyker aart zynde dan de Engelfchen, niet in ftaat om een Stelzel van onafhanglykheid ftaande te houden. Zouden de Algemeene Staaten het beftendig heil, 't welk men daar van kon hoopen, te wege brengen, zy hadden regels, beginzels, en vastgeftelde wetten moeten hebben ; 'er was eene eenftemmigheid noodig tusèhen de onderfcheide Rangen ondanks hun» ie mededinging; en eindelyk eene Volksgezindheid die alles ten gemeenen beste fchikte. Vlaar Frankryk was te uitgeftrekt, de Franfchen te weinig verlicht en te ligtzinnig, de belangen des Vorftendoms te ingewikkeld, om ;en plan te doen gebooren worden, 't welk 10 veel fchikkings en wysheids vorderde. Moesten wy, over de Zeden des Volksy oordeelen naar die van het Hof, het ftondt 'er flegt gefchaapen: zie hier een ftaal 't welk daar van een gruwzaam denkbeeld oplevert. Vóór den dood van philip den schoonen wierden de Echtgenootcn zyner drie Zoonen van overfpel befchuldigd. De eene wierd in de gevangenis gewurgd; de tweede ontkwam de ftraffe, door te beweeren dat haar Huwelyk, uit hoofde van naverwantfchap in den bloede, van geener waarde was; en de derde verzoende zich met haar Man. VYF-  GESCHIEDENIS. 299 VI. TYDPERK. VYFDE HOOFDSTUK. De Regeeringen van lodewyk den X en philip den V in Frankryk. — Eduard de II, Koning van Engeland, door zyne Vrouwe en Zoon ontthroond. Lodewyk de X, hutin, of de krakeelzugtige , bygenaamd , de oudfte Zoon van philip den schoonen, maakte met eene fchrecuwende onregtvaardigheid, eenen aanvang van zyne Regeering. Hy deedt den Opperbewindhebber der Geldmiddelen, marigni, lasterlyk door het algemeen gcrugte voor de oorzaak der Volksrampen gehouden, ombrengen. De Italiaanen (want de Franfchen waren te onkundig om zich met de zaak der geldmiddelen te bemoeien) hadden, onder de laatstvoorgaande Regeering, het geld veranderd. Men fchreef hun fchadelyk ftelzel aan marigni toe; en de befchuldiging van Tovery werd 'er by gevoegd: ongerymdheid ging voor bewys door. De Graaf, van val01 s, Oom van lodewyk den X, die perfoonlyken haat tegen dien Staatsdienaar in 't hart koesterde, bragt te wege, dat hy onverhoord veroordeeld, en als een fnoo- 1314- Marigni onder lobe- DEVVVK x veioordeeld.  VI. TYDPERK. De Vryheid aan deLandlieden verkilt. 1316. Toepasfing van de Salifchs Wet, op de Dogter van loden-YK X. 300 ALGEMEENE fnooden fchelm gehangen wierd. De geweetensknaagingen van den Graaf wreekten den ongelukkig veroordeelden; en het Volk weende op 't aanfehóuwen der ftrafoefeninge. Ondertusfchen hadt men geld noodig; en durfde zich, om het meester te worden, niet bedienen van middelen, noch onlangs de oorzaaken van zo veel geklags en gemors. Een' anderen weg werd 'er ingeflaagen; men bedagt de vryheid te verkoopen aan de Landlieden, die tot nog lyfeigenen geweest waren, aan hun landgrond verbonden, welken zynietkondenverlaaten,of eenige befchikking maaken over hunne goederen. Het Koninglyk Bevelfchrift, tot dit algemeen ontflag, luidde: „ Dewyl alle „ Menfchen vry gebooren worden, en ons „ Koningryk het Ryk der Franken wordt „ gchecten, willen wy, dat het, zo wel in „ daad, als in naam, vry zy; dat, ïngevpl„ ge hier van, Vrymaakingen in de ganfche „ uitgeftrekthcid van onzen Staat plaats „ grypen, volgens biilyke en gemaatigde „ voorwaarden". Opmerklyk is het, dat deeze voorwaarden eischten, dat de Landlieden dit regt der Natuure kogten; en dat veelen, zich daar van niet bedienende, gedwongen werden voor geld vry te weezen. Naa den dood van lodewyk den X, in den jaare MCCCXVI, ontflondt 'er eene groote zwaarigheid wegens de Opvolging. De Koninginnc beviel van een' Zoon, die flegts acht dagen leefde. Joanna, 's Konings Dogter, moest, gelyk de Hertog van JSêür.-  GESCHIEDENIS. 301 Bourgondie wilde, haaren Vader opvolgen. De Algemeene Staaten beflooten, dat de Salifche Wet de Vrouwen van de Kroon uitfloot. Men vondt niets beflisfends deswegen in de Salifche Wet: maar het flandvastig gebruik, de wensch des Volks, en 't belang des Ryks, vermogten meer dan een ftaatlyke Wet. Het is een der grootfte voorregten van Frankryk, dat geen Vreemdeling, door Huwelyk, aldaar de Koninglyke Waardigheid kan krygen: dewyl het tegenovergeftelde elders zo veel onlusten en omwentelingen veroorzaakt heeft. Philip de V,de lange bygenaamd, Broeder van lodewyk den X, beklom diensvolgens den Throon. Hy ftelde, door zyne gunstbetooningen, de misnoegden te vrede ; en gaf zyne Dogter aan den Hertog van Bourgondie ten huwelyk, met Franche Comté tot een Bruidfchat. Veel gelds verzamelde hy, door de wederingelaatene Jooden, op nieuw, ten lande uit te dryven, en de goederen der Lazaryen, of Hospitaalen voor die kwaaie gefchikt, verbeurt te verklaarcn: deeze waren veel in getal, en bezaten onmeetelyke fchatten. De Jooden hadden, zo men wil, met de Lazarisfen den boozen toeleg beraamd om de gemeene putten en fonteinen te vergiftigen. Dit was de oorzaak, of liever het voorwendzel, van de geftrengheden ten hunnen opzichte gepleegd. Deeze Vorst floot de Bisfchoppen buiten het Parlement, waar zy te veel gezags bleeven behouden, om het Kerklyk'Regt niet te VI. TYDPERff. De Regee- ring van PHILIP v. Gefrrengheid omtrent de Jooden en de Lazarisfen. DeBisfchop.' pen buiten liet Parlencntgeflooten.  VI. ÏYDPERIC. Eduard II, Koning var Engeland, door zyni Cunflelingen gei'c' gcerd. 302 ALGEMEENE te doen ftryden met de Burgerlyke Wetten en Geregtshoven. Van verfcheide magtige Baronnen , die het regt der geldmunten wilden behouden, kogt hy 't zelve, en deedt zyn best om het vreeslyk misbruik, van een zo gewigtig regt gemaakt, te we eren. Hy verpligtte de Burgers hunne wapens in de wapenhuizen te brengen, waar uit dezelve niet mogten genomen worden, dan, ten tyde van oorlog, tot 's Vorften dienfte: hy ftelde Legerhoofden over hun aan, en verkreeg, langs deezen weg, eene talryke krygsmagt. 't Was zyn oogmerk om eene eenpaarigheid van munt, gewigt en maate, door 't ganfche Ryk, vast te ftellen. De dood belette hem het volvoeren deezer oogmerken, ten algemeenen beste. Dewyl hy ftierf, zonder Manlyk Oir naa te laaten, volgde zyn Broeder carel de IV, bygenaamd de schoone, hem op, in den jaare MCCCXXII. Engeland werd door vreeslyke beweegenisfen gefiingerd en gefchokt, waarin Frankryk deel moest neemen, en die bloedige gevolgen hadden. Eduard de II,Zoon en Opvolger van eduard den I, een zwak, ondeugend Vorst, een flaaf zyner'Gunftelingen, vondt zich blootgefteld aan de onderneemingen van eenen oproerigen Adel, en een verwoed Volk. Zyn voornaamfte Gunfteling graveston, een Guiennisch Edelman , haalde, door de verregaandfte buitenfpoorigheden, zich den haat der Ryksgrooten op den halze, die welhaast, even als ten tyde van hendrik den III, het opper-  GESCHIEDENIS. 30; pergezag in handen namen. De Gunftelim werd afgemaakt. De Koning, deezen aanblii van ruste te baat neemende, trok na Schotland tegen robert bruce, den Bevry der der Schotten. Hy verloor, in den jaare MCCCXIV, eenen beflisfenden veldflag; er wel verre van door de droeve ondervinding wyzer geworden te weezen, gaf hy zich geheel over aan den jongen spencer, eennieuw Gunfteling, zo onbefchoft als gierig: een ftuk 't geen niet kon misfen den geest des opftands weder op te wekken. Reeds waren de Baronnen oproerig. De Graaf van lancaster, hun Opperhoofd en eerfte Prins van den bloede , was gevangen genomen, en,zonder eenige te re°tftelling, met den dood geftraft. Alles bereidde zich tot eene Ryksomwenteling. De Koninginne isabella, Zuster des Konings van Frankryk, een vyandin van spencer, en verliefd op mortimer, een der voornaamfte Tegenftanders des Konings, plaatfte zich aan 't hoofd der Oproerigen, met den Prins van Walles, haar Zoon, (eduard den III.) Zy liet bekend maaken , dat het haar oogmerk was de dwinglandy der Gunftelingen te vernietigen. Bykans het geheele Volk verklaarde zich op haare zyde. — De Koning vlugt, een Parlement zet hem af, als buiten ftaat om te regeeren, en verpligtte hem dc Kroon aan zyn' Zoon over te geeven. Mortimer hadt de barbaarschheid om den afgezetten Koning, in het volgend jaar, op de deerlyküq wyze, te doen ombrengen. Dan hy werd [ VI. ' TYDPRRK. 1316. Hy wordt ontthroond door zyne Vrouwe i- SABELLA. Eduard III, zvn Zoon, bekleed zyn plaats.  VI. TYDrEKK. ZES- 304 ALGEMEENE werd, eenigen tyd daar naa, opgehangen, en isabella het voorwerp van vervloeking. Eduard de III, die, door de misdaad deezer haatlyke Koninginne, vóór zyne meerderjaarigheid regeerde, lloot haar in eene gevangenis op, waar hy haar zomtyds ging bezoeken. Deeze Vorst eindigde, door een verdrag, den oorlog, van zynen Vader met Frankryk begonnen. Wy zullen hem vvcihaast, als een zeer gedugt vyand der Kroone, zien te voorfchyn treeden.  GESCHIEDENIS. 305 ZESDE HOOFDSTUK. Het Pausfchap van joannes den XXII. — De Keizer lodewyk van beijeren, door dien Paus vervolgd. VI. TSDPERK. Gewigtige gebeurtenisfen, de Kerk en het Keizerryk betreffende, verdienen hier een afzonderlyk Hoofdftuk te beflaan. Naa den dood van clemens den V, ftondt de Heilige Stoel langer dan twee jaaren ledig. Geduurende de ganfche Regeering van lodewyk den X, was 'er geen Paus. De Cardinaalen konden in de keuze niet overeenkomen. De Franfchen wilden een Franfchen, de Italiaanen eenen Italiaanfchen, Paus hebben. Zy werden allen te Lions gebragt, eene Stad eindelyk door philip den schoonen weder met de Kroon veréénigd. Men floot hun in het Klooster der jfacobynen, naa hun aangezegd te hebben, dat zy 'er niet uit zouden, eer zy eenen Paus verkooren hadden. De twisten hier over duurden nog veertig dagen; en eindigden, volgens v 1 l l a n i , en andere Gefchiedfchryvers, niet dan by verdrag,, om het te laaten verblyven aan de Stem van jacobus de eusa, die zichzelven benoemde; uitroepende: Ik ben Paus! Hy was, zo men wil, de Zoon eens SchoenVI. deel. V maa- Zonderlinge verkiezing van Paus joannesXXII, in 't Jaar 1316»  VI. TYDPEHK. Lodewyk van Beijeren Keizer. De Paus verbied c, dien Keizer te gehoorzamen. 30Ö ALGEMEENE maakers te Cahors ; doch toen Bisfchop van Porto. Met het aanvaarden van de Pauslyke Waardigheid in den jaare MCCCXVI, nam hy den naam van joannes den XXII aan. Welhaast maakte hy zich vermaard, bovenal door het zamenfchraapen van verbaazende rykdommen, die, naa zyn dood, in zyne koffers gevonden werden, en door zich tegen den Keizer te verzetten. Een Burgerkryg hadt, zints den dood van hendrik den VII, Duitschland van één gereeten. Frederik de schoone, Hertog van Oostenryk, door eene party tot Keizer verkooren, betwistte het Keizerryk aan lodewyk van Btijeren, op eene wettiger wyze, door eene andere party, tot die waardigheid verheeven. De flag by Muhldorf, in 't Saltsburgfch?, befliste, in den jaare MCCCXXII, de zaak, ten voordeele van den laatstgcmelden. Frederik overwonnen , en gevangen, ftondt van zyne eifchen af. Dc Paus, die tot nog zyne rust gehouden hadt, vertoonde zich eensflags als Regter en Opperheer. Hy verklaarde de verkiezing van lodewyk van geener waarde; en beweerde heftig, dat de Opperpriester het regt hadt om de verkiezing der Keizeren te onderzoeken en te bevestigen, als mede, dat het beftuur des Keizerryks, zo lang de Keizerlyke Stoel open ftondt, hem toebehoorde: daarenboven befchuldigde hy dien Vorst, dat hy een begunftiger was der v i s c o n t i's, die als Ketters gebannen waren: eindelyk beval hy hem, op bedreiging van  GESCHIEDENIS. 30; van den ban, binnen drie maanden, afftatu van het Keizerryk te doen, en verbood allen hem eenige gehoorzaamheid te betoo nen, of zelfs met hunnen raad te dienen De v 1 sconti's waren de Hoofden van dc Party der Gibelinen. Hier in beftondt hun ne Kettery. Naa eenige vrugtlooze onderhandelingen, volgde de Keizer het voetfpoor var philip den schoonen, zich beroepende op een' kundiger Paus, en eene Algemeene Kerkvergadering. Ply bevestigde g ale as visconti in het bewind over Milaan , welke Stad hy veel eer als Opperheer, dan als Bevelhebber, regeerde. Hy gaf het bevel over Lucca aan castruccio cast r a c a n 1, een dapper en bekwaam Legerhoofd, door machiavel hoog gepreezen. Binnen kort wierd 'er een' heirtocht aangekondigd tegen galeas vtsconti, en deszelfs Broeders, met belofte van dezelfde Aflaaten als te verdienen waren door een' Kruistocht na 't Heilige Land. De Geestïyke Wapens hadden de onderfteuning der Wereldlyke hoogstnoodig. Keizer lodewyk, door eene zeer hoonende Bulle van het Keizerryk afgezet, bediende zich van de penne ecniger Geleerden , die, onder zyn' naam, den Paus leelyk doorftreeken; hem affchilderende als een Verderver, een Godloos Mensch,een Satan, die zich met den Allerhoogften durfde gelyk ftellen, en als God deedt aanbidden. „ Het is", zeggen zy onder anderen, „ eene fchandelyke laagheid, of liever, het V 2 „is t \ VI. ' TTDPEHK. De viscowti's en castrucciocastraca- m. Smaadrede, nen van deri Keizer tegen; den Paus.  VI. • TYDPERK. ! Hy befcruildigt hemvan Kettery. De Keizer wordt afgezet. ;o8 ALGEMEENE , is een uitwerkzel van gods toorn, dat , de Vorst der Vorften de onderdaan en , flaaf van den Knegt der Knegten zou , weezen. Verbeeldt hy zich dat alle de „ Duitjehers gekken, botmuilen, en ezels , zyn, gelyk de Romeinen hun noemen'', ;nz. Om den Paus nog zwarter te fchandvlekten, befchuldigde de Keizer hem van Kettery, en Laster tegen de Armoede, in het Euangelie afgevorderd. Dewyl deeze Paus ie Leer der Fratricelli, of dier geestdryirende Franciscaanen, die het voor een geloofsftuk hielden, dat de eigendom huns huisraads, en van hun voedzel, aan den Heiligen Stoel b'ehoorde, veroordeeld hadt. Paus nicolaus hadt, ir^ den jaare MCCLXXIX, zich ten hunnen voordeele verklaard. In deezervoege ftreedt de eene Paus tegen den ander; dan wy moeten ons des niet verwonderen, de Gefchiedenis levert meer voorbeelden op van ftrydigheid tusfehen die onfeilbaare Opperhoofden der Kerke. Eindelyk kwam men, zo van den eenen als van den anderen kant, tot het uiterfte. Paus joannes de XXII verklaarde den Keizerlyken Zetel open, en deedt zyn best Om carel den schoonen, Koning van Frankryk, wiens eerzugtige en onvoorzichtige oogmerken niet flaagden, daar op te. heffen. Lodewyk zette, op zyne beurt, den Paus af, naa dat hy zich in Italië hadt doen kroonen. De Romeinenhadden hem met blydfchap ontvangen, met verontwaardiging tegen joannes den XXII  GESCHIEDENIS. 3o< XXII vervuld: dewyl hy weigerde tot hur te komen. In eene groote vergadering, die hy te Rome hieldt, riep een Augustyner , drie keeren: Is 'er iemand die den Priester joannes van cahors, die zich voor Paus uitgeeft, wil verdeedigen? Wanneer niemand hier op antwoordde, verklaarde men joannes van cahors, voor van Kettery overtuigd, van alle waardigheid beroofd, en aan den wereldlyken arm overgegeeven, om als een Ketter geftraft te worden. Hier op werd petr'us de corbieri,een Franciscaaner Monnik, op den Pauslyken Stoel verheven, en nicolaus den V geheeten. Het is onnoodig een verflag te geeven van de wederzydfche vervloekingen, die PaUS joannes de XXII, dl nicolaus d e V, tegen elkander uitfpraken. Het vermelden van een byzouder voorval zal ons beter doen bezeffen „ welk eene onbetaamlykheid zich in deeze haatlyke gefchillen mengde. De Franciscaaner Monnik was vyf jaaren getrouwd geweest, en hadt nu, zints veertig jaaren, het Kloosterkleed gedraagen; zyn Huwelyk vernietigd zynde. Men haalde zyne oude Echtgenoote over, om hem, voor den Bisfchop van Kiéti, 'in regten te vervolgen. De Kerkvoogd keurde zyn Huwelyk wettig, en veroordeelde den Tegenpaus om tot zyne V ouwe weder te keeren. Joannes de XXII zondt dit belachlyk vonnis aan alle Vorften (*_). Pe- (*) Zie MiiMBOUB o, Decad. de l'Empire. v3 . ) VI. TYDPERK. 1328. DtPaiis desgelyks te Rome afgezet. De Tegenpaus veroordeeld, om tot zyne Vrouwe weder te keeren.  VI. TYDPERK, Hy wordt te Avignon geftraft. De Franciscannen enfiominicaanentwisten met elkander. De Keizer Remt, om vergiffenis te verwerven , toe, van het Ryk afftand 'te doen. (*) Zie mosheim's Kerkl. Gefchiedenis V. Deel. Bladz. 307. enz. 310 ALGEMEENE Petrus de coreieri hieldt zyn Pausfchap niet lang ftaande: dewyl de Keizer zich binnen korten tyd genoodzaakt vondt Italië te verlaaten. Alle hoope verkooren hebbende onderwierp hy zich aan joannes den XXII. In den jaare MCCCXXX na Avignon overgevoerd, beleedt hy zyne misdaaden op een fchavot, met den ftrop om den hals, en eindigde zyne dagen in eene naauwe gevangenis. — Men moet hier aanmerken, dat het Opperhoofd der Franciscaanen zich ten zynen voordeele verklaard hadt, terwyl de Dominkaanen fterk voor den Paus yverden, die hun gevoelen, wegens de Godsdienftige armoede, voorftondt (*). Volgens het getuigenis van eenige beroemde Schryveren, vertoonden de Dominicaanen, om hunne party op het buitenfpoorigst te beftryden, jesus Christus niet naakt, en met eene Doornen Kroone op 't hoofd aan 't Kruis; maar met een Gouden Kroone, en Purperen Mantel. Dit is flegts een gedenkteken te meer van de zinneloosheden uit party- en gefchüzugt gebooren. Te vergeefsch poogde de Keizer met j 0annesden XXII eene verzoening te treffen, en eene vergiffenis te verwerven, die hy, ter oorzaake van de verandering zyner omftandigheden, noodig oordeelde. Men eischte dat hy bovenal afftand zou doen van het Keizerryk. Hy Hemde hier in einde-  GESCHIEDENIS. 311 delyk toe, en deedt deswegen eenen voor flag aan de Keurvorften. Maar de Staater kantten zich eenpaarig daar tegen aan. De dood des Pausfen, in den jaare MCCCXXXIV, maakte geen einde aan deezen twist. Staande dit Pausfchap vondt men nieuwe middelen uit om de Apostolifche fchatkist te verryken: aan zich houdingen, waar door men zich het begeeven van Kerklyke waardigheden toeeigende; geduurige aanftellingen van Bisfchoppen, en overdragten van den eenen Zetel na den anderen; met één woord de meeste dier Schattingen waar op de Roomfche Kanzelarye aanfpraak maakt. Dus vondt men, in 's Pausfen Koffers, naar 't getuigenis van villani, vyf en twintig Millioenen gouden Florynen (*) een bykans ongelooflyken fchat. Een derde Kroon, aan 't Pauslyk hoofdcieraad toegevoegd, duidt meer ydelheids dan waare grootheid aan. Paus joannes de XXII was ongelukkig in de Godgeleerdheid. Behalven de zaak der Fratricelli, die lodewyk van Beijeren zich zo zeer aantrok, dat hy deswegens den Paus van Kettery verklaagde, ftelde dit Opperhoofd der Kerke zich nogmaal bloot aan de befchuldiging van Kettery; leeraarendc, dat de Gezaligden het Aangezigt van god niet zouden aanfchouwen, vóór dat Zy, ten Jongften Dage,weder metLichaamen veréénigd waren. Philip van valois was des- (*) Zie f leur y, Histoire Ecclefiast. L. XC1V. S XXX iX. v4 VI. TYDPERS» Hoe JOANNES XXII zich vcnykte. Tweemaal van Kettery bei'chuliligd.  VI. Hof hy zich sn ester van Bologne Slaakte. Waarom de Koningen van Frankryk de Paus. fen by zich hielden. Echtfcheiding van CARÏL IV. 312 ALGEMEENE deswegen derraaate gebelgd, dat hy, volgens het berigt des Cardinaals d'ailly, den Paus dreigde te zullen verbranden, indien hy deeze Helling, door de Godgeleerden van Parys éénftemmig veroordeeld, niet herriep. Hy veragtte dezelve, en betuigde op zyn fterfbedde, zyn gevoelen aan dat der Kerke te onderwerpen, ten einde hy, naa zyn' dood, voor geen Ketter zou verklaard worden. In den jaare MCCCXXXII, hadden die van Bologne zich aan hem onderworpen, om het Pauslyk Hof in hunne Stad te krygen, waar hy beloofde, in één jaar tyds, zich te zullen nederzetten. Een Pauslyk Afgezant liet daar eene fterkte gereed maaken. Dan de Paus, zyn woord niet houdende, vonden zy zich bedroogen. Bologne ftondt twee jaaren daar naa op ; de Afgezant werd, met de andere Gasconjers, uitgedreeven. Maar de gedreigde ftraffen, eenigen tyd gebraveerd , bragten, in 't einde, de bedoelde uitwerking voort, en Bologne onderwierp zich, in den jaare MCCCXL, om, van Paus benedictus den XII, vergiftenis te erlangen. Zo fterk was nog de invloed des Pausfchaps op de Staatszaaken van Europa, dat de Koningen van Frankryk de Pausfen, zo veel zy konden, by zich hielden. Zy gaven, te hunner befchikking, de Kerken des Koningryks over; doch verkreegen, in vergoeding, de Tienden voor zichzelven, als mede andere gunstbewyzen, die zy oordeelden te behoeven. Carel de IV, by voorbeeld, zyne Vrouwe met welke hy in ee-  GESCHIEDENIS. 313 eene geestïyke naverwantfchap ftondt, willende verftooten, verklaarde Paus joannes den XXII, de vergunning door clemens den V tot dit Huwelyk gegeeven, voor van geener waarde. Dit gaf oorzaak tot boerten te Parys: dewyl, ten zelfden tyde, de Schatmeester des Konings eene Vrouwe trouwde hem in een dubbele geestïyke verwantfchap beftaande. Alles loopt tegen elkander aan, alles is ftrydig,wanneer flegte wetten dc Maatfchappy beftuuren, en dezelve afhangen van de grilligheid eeniger menfchen. Vs ZE- VI. TYDPJJUK.  3i4 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Philip VI beklimt den Franfchen Tliroon. ZEVENDE HOOFDSTUK. Philip van valois,Koning van Frankryk. — Zyne eerfte Oorlogen met eduard den III. — Het einde van Keizer lodewyk, vervolgd door clemens den VI. Carel de IV ftierf, in den jaare MCCCXXVIII, zonder Manlyk Oir na te laaten. De drie Zoons van philip den schoonen waren elkander fpoedig op den Throon gevolgd: en wy zagen de Vrouwlyke Afftammelingen van de opvolging uitgeflootcn. Hadt men des eenig voorbeeld gevonden, want het voorbeeld krygt veel al de kragt eener wet, dan zouden de Vrouwen waarfchynlyk, in het Franfche Ryk, gelyk in andere, den Rykszetel beklommen hebben. Gelukkig leverde de Gefchiedenis geen één voorbeeld op. Eduard de III, Koning van Engeland, Zoon van isabella van Frankryk, de naaste Bloedverwant des jongst overledenen Konings, wendde, te vergeefsch, voor, dat de Kroon hem toekwam. Philip van valois, een verder Bloedverwant, doch van Vaders zyde, verkreeg de voorkeuze der Ryksgrooten. De wet, onder den naam van de Salifche Wet bekend, werd voor altoos vastgefteld. Eduard, niet in ftaat zynde om de wapens op te vatten, deedt den  GESCHIEDENIS. 315 den nieuwen Koning van Frankryk hulde, wegens Guienne. Het Koningryk Navarre behoorde, in tegendeel, naar de Spaanfche Gewoonte, aan joanna, Dogter van lodewyk hutin, Erfgenaame haarer Moeder. Philip maakte geene zwaarigheid om het haar af te ftaan, en de Graaf van evreux, Echtgenoot van joanna, werd Koning van Navarre. Ik zal niet ftaan blyven op het veel gerugtsmaiikcnd gefchil, in Frankryk gereezen, aangaande het Kerklyk Regtsgebied. Pierre de cugnieres, Advocaat des Konings., leverde een vertoog in, uit zesen zestig artikelen beftaande, tegen de misbruiken , welker hervorming hy noodig oordeelde. De zaak werd plegtig beflist. Indien de wereldlyke Overheid met weinig juistheids , in dit geval, redenkavelde, de redenen, door twee Kerkvoogden, die voor de Kerklyken fpraken, bygebragt, waren nog jammerhartiger: want zy gaven voor, een Godlyk regt te hebben op een Regtsgebied, zeker , in de vroegfte Eeuwen, der Kerke geheel onbekend. Eene der redenen, waar op zy 't zelve grondvestten, beftondt hier in, dat de Bisfchoppen een groot gedeelte hunner inkomften zouden misfen, die voortkwamen van de bediening der regtszaaken, en dat, by gevolge, de Koning en het Koningryk een der grootfte voordeelcn zou derven, te weeten, den luister der Bisfchoppen. Zy hadden het belang huns Genootfehaps een veel beter kleur kunnen geeven. De VI. TYDPjïRK. Navarre van deKroon gelclieiden. Gefcliil in Frankryk ovev liet Kerklyk Regtsgebied.  VI. TYDPERK. Het bragt geene hervorminge te wege. Vrugtloos ontwerp eens Kruistochts. Vyanden van phjlip van Valois. 3t5 ALGEMEENE De Koning fchonk den Kerkvoogden één jaar tyds, om de misbruiken te verbeteren. Hier uit volgde geene waare hervorming: de wetgeevende magt alleen kon die te wege brengen, zelf in meer verlichte dagen'. De bemagtigingen der Turken in Afie, waar de zaaken der Grieken, van tyd tot tyd, ten agteren gingen, verleevendigden, nu en dan, de dolle drift tot Kruistochten. Deeze waren altoos een beweegreden, of een voorwendzel, om Tienden te eifchen. Philip verbondt zich tot den Kruistocht, en fcheen van yvervuur te branden: doch de verwarde gefteltenis der zaaken deedt een oogmerk, 't welk flegts nieuwe rampen kon brouwen, geheel in rook verdwynen. — Hy hadt belet, dat benedictusde XII, Opvolger van Paus joannes den XXII , Keizer lodewyk met de Kerke bevredigde, en daar door den haat diens Vorften zich op den halze gelaaden. By Casfel waren de Vlaamingen tegen hunnen Graaf opgeftaan, door hem verllaagen, en dit onbedwinglyk Volk koesterde eenen heimlyken wrok. Hy hadt eenen doodlyken vyand in robert van Artois, zyn Schoonbroeder, die, het Hertogdom van Artois aan de Dogter en wettige Erfgenaame des laatst geftorven Hertogs betwistende, in den ban gedaan was, wegens het bybrengen van valfche eifchen , en het weigeren om voor het Parlement te verfchynen. De woedende r obert na Engeland, tot Koning eduard den III gevlugt, deedt hem het befluit neemen, om Frankryk aan te tasten. De be-  GESCHIEDENIS. 317 berugte arteveld, Bierbrouwer te Gent, het hoofd der Vlaamfche Muitelingen, bragt meer dan iemand anders toe tot de onderneeming der Engelfchen. Hy haalde, zegt men eduard over om den Tytel van Koning van Frankryk aan te necmen: ten einde dus eene zwaarigheid der Vlaamingen uit den weg te ruimen, die gezwooren hadden, den Koning van Frankryk niet te zullen beoorlogen. Eduard was een dapper,ftaatkundig en eerzugtig Vorst: hy wist alles ten zynen voordeele te doen dienen; en zette, met zo veel beleids als moeds, het bereiken zyner oogmerken door. David bruce, Koning van Schotland, door eduard ontthroond, hadt zich by Koning philip vervoegd. Dit diende den Engelfchen Vorst tot eenvoorvvendzel van oorlog, terwyl hy zelve aan robert van Artois eenevryplaats verleende. Dan wel voornaamlyk werdt hy tot deezen oorlog gedreeven, door dien de Ryksgrooten zich ten voordeele van philip verklaard , en hem van de Throonsopvolging des Franfchen Ryks uitgeflooten hadden; fchoon hy, door het doen van hulde, wegens Guienne, de wettigheid der gedaane verkiezing, hoewel noode, erkend hadt. Hy ging na Vlaanderen, om den moed zyner Bondgenooten aan te wakkeren; en vervolgens na Keulen, waar de Keizer hem tot algemeen Vicaris des Ryks in de Nederlanden aanftelde. Inden aanvang dcezes oorlogs,is hetalleraanmerkenswaardigfte, de vermaarde Scheepsftryd by Sluis. De Franfche Vloot, beftaan- de VI. TYDPERK. Ha' delingen en voorwendzelsvan EDUARD. 1340. Scheepsftryd by Sluis'.  VI. Kïtdaaging aan den Koiiing van Frankryk gezonden. 318 ALGEMEENE de uit honderd en twintig zeilen, en bemand met veertig duizend man, werd met zeer groot verlies verflaagen. Eduard voerde, in eigen perfoon, de Engelfche Vloot aan, en bekwam eene wonde. De Engelfchen gaven , door een verftandig fcheepsbeftuur, waar toe de Franfchen niet in ftaat waren, blyk van hunne grootere bedreevenheid in zeezaaken. De Franfchen hadden dermaate het voordeel, 't welk beide de zeeën hun aanboden , verwaarloosd, dat zy zich van vreemde oorlogsfchepen bedienden, die hun maar weinig onderftands deeden. Hunne onvoorzigtigheid ging zo verre, dat zy de hand- en voetboog, fchroomlyke wapens in de handen der Engelfche Boogfchutteren, verfmaadden. Dit is de voornaame oorfprong der rampen , die hun vervolgens troffen. Zo veel verfchilt blinde moed van voorzichtig beleid. Naa het bchaalen deezer groote overwinning, by Sluis,kon eduard, aan 't hoofd van honderd duizend foldaaten, Doornik niet vermeesteren. Hy zondt een' Uitdaagbrief aan philip, zonder hem den naam van Koning te geeven. Philip antwoordde, dat een Leenman zynen Opperleenheer niet kon uitdaagen, dat hy, egter, de uitdaaging aannam, mits het Koningryk van Engeland, zo wel als dat van Frankryk, den Overwinnaar zou ten deele vallen. De twee Vorften waren dapper; doch welk eene waarfchynlykheid doet 'er zich op, dat zy eenen zo hachlyken kans zouden hebben willen waagen ? De  GESCHIEDENIS. 319 De Koning van Engeland, dien het aan geld mangelde, voor den afval zyner Bondgenooten en het maanen zyner Schuldëifcheren dugtende, vondt zich eindelyk genoodzaakt, heimlyk, en bykans vlugtende, weg te trekken. De onderftandgelden werden hem in koopwaaren en leevensmiddelen betaald , het ontvangen ging langzaam toe', en het verkoopen op nog traager voet. Men wist zich nog niet te bedienen van fpoedige middelen by den dwang der noodzaake. Een beftand fchorfte de vyandlykheden op; doch de heerschzugt van eduard lluimerde geenzins. Gunftig aan zyne oogmerken waren de onlusten, die in Bretagne reezen. De Graaf van montfort betwistte dit Hertogdom aan den Graave van blois, Neef van philip, en getrouwd aan joanna van Penthievre, Erfgenaame des laatften Hertogs. De Koning van Engeland verklaarde zich voor montfort, dewyl philip de zaak zyns Neefs voorftondt. Men vatte de wapens weder op. Een tweede beftand werd, om nog geringer oorzaake, verbrooken. De onwettige ftraffe eeniger Franfche Grooten, Vrienden van eduard, verfchafte dien Vorst een voorwendzei 't geen hy buiten twyfel zogt. Reeds was hy ingefcheept om na Guienne te ftevenen, thans het tooneel des oorlogs geworden, wanneer Godfried van Har- \ court, uit Normandye gevlugt, hem raadde 1 Normandye aan te tasten. Hy vondt 'er weinig wederftands: want men hadt alle voor- VI. TYDPERK. De Koning van Engeland daagt niet in zyne oogmerken , door gebrek aan geld. Onlusten in Bretagne doen den oorlog, op ni.uwjontflceken. 1346. nval in Normandye.  VI. TYDPüUK. Slag by Cresfi, en bcmagtiging " van Cc/ais. Gevolgen'1 van ' den twist der Pausfen met den Keizer. Pragmatïquc Sanctie, by welke men de onaflianglyklieid des Keizerryk s vastllelt. 320 ALGEMEENE voorzorge verwaarloosd. Hy drong door tot aan de poorten van Parys. Ten laatften, door het Franfche Leger, 't welk de Koning zelve aanvoerde, wederftaan, keerde hy na Vlaanderen. Men zette hem na met overmagt van Volk; doch het aantasten ging zonder voorzichtigheid of beleid toe. Hy won den vermaarden veldflag by Cresfi, waar in Frankryk omtrent dertig duizend Man, en den bloem des Adeldoms verloor. Vervolgens belegerde hy Calais, eene Zeeftad van de grootfte aangelegenheid, en maakte 'er zich meester van door zyne onverzetlyke ftandvastigheid. Het beleg duurde elf maanden. Joannes van Luxemburg, Koning van Bohème, een blinde Grysaart, Bondgenoot van ph 1 l 1 p,een geflaagen vyand van Keizer lodewyk den V, hadt te Cresfi geftreeden, en was in den flag gefneuveld. De onéénigheden tusfehen den Keizer en de Pausfen hielden nog ftand. Benedictus de XII dien Vorst vergiffenis geweigerd hebbende, om den Koning van Frankryk genoegen te geeven, ftelden de Ryksvergaderingen, in den jaare MCCCXXXV1II, te Rens, en te Frankfort gehouden, by eene Pragmatique Santlie, vast, dat de meerderheid van Hemmen der Keurvorstlyke Vergadering het Keizerryk zou opdraagen, zonder de toeftemming van den Pleiligen Stoel; dat de Paus geene oppermagt zou hebben over den Keizer van Duitschland, noch eenig regt om de verkiezingen van dcnzelven goed te keuren, of te verwerpen:  GESCHIEDENIS. 321 pen: als mede, dat het beweeren van het tegendeel voor Majefteitfehennis zou gehouden worden. Men verboodt alle gemeenfehap met het Hof van Avignon, het ontvangen van Bullen daar afgegeeven, en eenig agt te flaan op de vloeken tegen den Keizer uitgedonderd. Men wederfprak dc ongerymde aanmaatiging der Pausfen, die zich Vicarisfen des Keizcrryks noemden, zo lang de Keizerlyke Throon ledig was; en verklaarde, dat dit regt, volgens oud gebruik, den Paltsgraave van den Rhyn toekwam. De befluiten van een vry Volk, ten voordeele van eene Waardigheid, aan welke de Pausfen eertyds onderworpen waren, konden terftond niet zegepraalen over een ' denkbeeld, door Pauslyke vloeken en banvonnisfen onderfteund. Clemens de VI, een Limoufin van afkomst, Opvolger van b enedictus den XII, was zo onderneemzugtig en trotsch, dat hy verklaarde, „ dat „ zyne Voorgangers niet geweeten hadden, „ wat het was Paus te weezen". Hy vong, in den jaare MCCCXLIII, zyn Pausfchap aan met alle de vonnisfen, tegen lodewyk van Bsijeren geveld, te vernieuwen, en eenen algemeenen Vicaris des Ryks in Lombardye aan te ftcllen. Lodewyk liet den ouden moed zakken, en vaardigde Gezanten af tot den Paus. Deeze eischte, als voorwaarden der verzoeninge, dat de Keizer zyne waardigheid zou afleggen , de laatstgemaakte Pragmatique Sanctie vernietigen, verklaaren dat het Keizerryk VI. deel. X een VI. TYDPÜKK» Cr.EMEMsVI zet de zaak van LonEwyr vunBsi'ertn voort. foorwaarlen van den Paus gevorlei-d.  VI TYDPERK. Hy maakt dat carel IV tot Keizer gekoo■veii wierd. Dood van lodewxkV. Rienzi,Gê. jneeiisrnan te Rome. 322 ALGEMEENE een Leen was van den Heiligen Stoel, el! occam met de andere Franciscaanen, die tegen de Pauslyke eisfchen gefchreeven hadden, overleveren. De Duitfchers, met verontwaardiging vervuld , op het hooren deezer voorgeflaagene artikelen, verklaarden dezelve, op eenen Ryksdag, hoonende voor het Keizerryk. De Paus, het doen eener nieuwe verkiezing bevolen hebbende, bereikte zyn oogmerk; door zyne kunftenaaryen de Keurvorften opftookende. Carel, Markgraaf van Moravie, oudfte Zoon van joannes, Koning van Bohème, werd, in den jaare MCCCXLVI, verkooren. De Aardsbisfchop van Keulen verkogt zyne ftem voor acht duizend marken Zilvers. Clemens de VI hadt den Aardsbisfchop van M?rate, aan's ouden Keizers belangen verknogt, afgezet, en een Jong Geestlyken, op wien hy zich durfde vcrlaaten, in plaats gefteld. Een BurgerOorlog was de heillooze vrugt van dit beftaan. LodewykdeV, allerwegen overwinnaar , ftierf, in den jaare MCCCXLVII, zo als hy in Bohème zou vallen. Carel de IV behieldt het Keizerryk, zonder in ftaat te weezen om het met kragt te handhaaven; hem ging de fpotnaam naa van Keizer der Paapen. Ten zelfden tyde als clemens de VI zich, in zyn Paleis te Avignon, tot Opperheer van Duitschland verhief, en, by eene bulle, verklaarde, „ dat god aan den Paus ,, het Hemelfche en Aardfche Ryksbeftuur „ gegeeven hadt", gaf een mensch van laa-  GESCHIEDENIS. 323 ge afkomst, welfpreekend, vol geestdrifts, heerschzugts en ftoutmoedigheids, zich uit voor den Herftellcr der Romeinfche Vryheid en Magt. Zyn naam was nicolaüs rienzi, en hy een Molenaars Zoon. Voor Gemeensman door het Volk uitgeroepen, en in 't bezit van 't Capitool gefteld, deedt hy eene openlyke verklaaring, ter eere van god, der Apostelen en der Heilige Roomfche Kerke, onze Moeder; inhoudende, dat het Romeinfche Volk altoos de heerfchappy des Heelals bezat, dat alle de Ingezetenen van Italië vry en Romeinfche Burgers waren; betuigende aan alle Koningen en Vorften, die na het Keizerryk ftonden, of een ftem begeerden in het verkiezen van den Keizer, dat zy voor hem, den Gemeensman , zouden hebben te verfchynen, anderzins zou hy naar 't regt en de genade van den Heiligen Geest handelen. Hy voerde deeze tytels, Strengen goedertieren Verlosfer van Rome, Yver aar voor Italië, Liefhebber van t Heelal, en heilige Gemeensman. De Paus veroordeelde, en de Edelen vervolgden, hem. Hy vlugtte en viel in handen des Konings van Bohème, werd na Avignon gezonden, waar hy zeven jaaren in eene gevangenis fleet. Naderhand op vrye voeten °efteld, en zelfs door innocentius den VI in dienst genomen, fheuvelde hy in een opftand te Rome ; het flagtoffer wordende van dat oproerig Volk, welks Afgod hy geweest was. X 2 ACHT- VI. TYDPEKK. Biiitciifpod. rige verlilaaring van hem gegeeven.  3 VI. TYDFBRK. i Napels b'ocicnde onder robert van . Anjou, j ( 1 i 1 Joanna, zyrie Opvolglier, met haaren Man in onmin. H ALGEMEENE ACHTSTE HOOFDSTUK. ïoningin joanna te Napels. — 't Einde des Pausfchaps va» clemens den VI. — Eduard de UI, Koning van Engeland , Overwinnaar van Koning joannes. Eene bloedige omwenteling te Napels maakte dat de Pausfen Avignon in eigendom kreegen: een veel gewigtiger ftuk lan de handhaaving van eene bouwvallige na°t, den Gekroonden Hoofden ontwelligd. Robert van Anjou,Zoon van caiel den kreupelen, hadt roemryk reregeerd, fchoon zyne poogingen om Sicilië den Vorften van Aragon afhandig te tnaaken, niet gelukt waren. Het Koningryk Napels was, door zyne zorge, zyne wetten, en regtvaardige Regeering, in eenen bloeienden ftaat gebragt. Hy ftierf, m den jaare MCCCXLIII; laatende de Kroon van 'Napels aan joanna, zyne Kleindogter , die hy uitgetrouwd hadt aan andreas, Broeder van lodewyk van Anjou, Koning van Hungarye. Andreas wilde het Ryksbeftuur in handen hebben. Zyne Hungaaren verbitterden de Napolitaanen. Een Franciscaaner Monnik, die hem naar zyn zin zette, maakte, zo men wil, dat 'er oneenigheid rees tusfehen andreas en de jonge Vor-  GESCHIEDENIS. 32; Vorftin, eene Princes van veel verftands; doch, door haare jaaren en omftandigheden. tot het begaan van groote misdryven, vervallen. Haar Man werd, in den jaare MCCCXLV, in het Paleis, gewurgd. Eén jaar laater trouwde zy haaren Neef, lodewyk, Broeder des Prinsfen van Tarente. Bykans alle Gefchiedfchryvers befchuldigen haar met den moord haars eerften Mans. 't Zy zy daar in toegeftemd hebbe, dan niet, deeze was de bron haarer rampen. De Koning van Hungarye fchreef haar een fchriklyken brief, en volgde dien welhaast aan 't hoofd eens Legers. Joanna vlugtte, met haaren Echtgenoot, na Provence; zy verdeedigde haar gedrag by clemens den VI, die haar onfchuldig verklaarde. Misfchien hadt de zugt, om Avignon te krygen, eenigen invloed op dit oordeel. Die ftad behoorde aan de Koninginne van Napels, als Gravinne van Provence. Door behoefte gedrongen, verkogt zy dezelve, met het ganfche Regtsgebied, aan den Paus, voor tachtig duizend gouden Florynen, die een beroemd Gefchiedfchryver zegt, dat nooit betaald zyn. Naardemaal Avignon een Leen des Keizerryks was, deedt men den koop goedkeuren, door carel den IV, die zyne verheffing aan clemens den VI hadt dank te weeten. De Koning van Hungarye, te vrede met de gcnomene wraake, ol voor de Pest, toen m Italië aan 't woeden, vreezende, verliet Napels welhaast. Joanna tradt weder in '£ bezit haars Koningryks. Wy zullen, verX 3 vqI- ; VI. ' TYDPERK, Dood haars Mans. JOANMA vlugt na Proven ct. Verkoopt Avignon aan CLEJISNS VI. Komt weder te Napels.  326 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Het Jubelfeest door CLEMENS VI VSfvroegd. De Pest brengt de dolzinnige Geestdryvery ner Geesfelaaicuvoort. volgens zien op hoe jammerlyk eene wyze zy haare dagen eindigt. Clemens de VI leefde tot in den jaare MCCCLII, zo infchiklyk voor de Franfche Kroon als heerschzugtig ten opzigte van het Keizerryk. Wy zullen hier eenige aanmerkingen over zyn Pausfchap by voegen. Hy bepaalde den tyd van 't Jubelfeest op vyftig jaaren, en kondigde vollen Aflaat aan, voor allen, die op den weg ftierven; zyne Bulle beveelt de Engelen van het Paradys, die zielen uit het vagevuur te redden, en in den Hemel over te brengen. Rome werd, geduurende het jaar MCCCL, door Bedevaartgangeren als overfl;roomd. Op het Kersfeest, en ftaande de ganfche Vasten, telde men ten minften een millioen Menfchen , die zich daar onthielden. Hoe veel fchats heeft zulk eene menigte niet in Rome moeten brengen? Eene algemeene Pestziekte, onder welke Europa zugtte, zette ongetwyfeld den yver van Godsvrugtbetooning aan. Deeze Pest deedt een Aanhang van geestdryvende Geesfelaaren te voorfchyn komen, beflaande uit Menfchen van allerlei rang, Sexe en ouderdom , die, overal rond zwervende, zich met felle geesfelflagen teisterden; voargeevende op die wyze den toorn van god te zullen verzoenen, en Hem tot Genabetooning te beweegen. Italië hadt nogmaals dusdanige fpoorloosheden aanfehouwd. De Paus deedt die krankhoofdigen in den ban, rooide ze uit, Hunne boetedoening veranderde in roovery en gevvelddaadigheid, Cle-  GESCHIEDENIS. 327 Clemens de VI ontving, weinig tyds vóór zyn' dood, een fmaadenden brief; het bovenfchrift luidde: Leviathan, Forst der duisternisfe, aan Paus clemens, zynen Vicaris, en aan de Cardinaalen, zyne Raadsheeren en goede Vrienden. Men gisfe uit dit begin den inhoud deezes Briefs; en het einde zal 'er ons nog beter over kunnen doen oordeelen: Uwe Moeder,de Trotsheid, groet u, benevens uwe Zusters de Gierigheid en de Onkuischheid, met alle de andere, die, dank heb uwe befchertning, zich beroemen by u in goede gunfte te ftaan. Zekere v 1 s c o u n t 1, Aardsbisfchop van Milaan, wordt voor den Schryver van dit ftukje gehouden; dit maakte de zaak nog zeldzaamer. Een niet min zonderling en aantekenenswaardig geval is het, dat clemens de VI, naa den Armenifchen Patriarch gefchreeven te hebben, dat de Roomfche Paus, alleen door zyne beflisfmgen, de gefchillen over Geloofsftukken kon bepaalen, en dat men als rechtzinnig of kettersch moest aanmerken , 't geen hy zodanig oordeelde, eene Bulle liet uitgaan; verklaarende, dat,indien hem iets ontglipt mogt weezen tegen het Geloof of de Goede Zeden ftrydig, hy zulks herriep, en het onderwierp aan de beflisfing van den Heiligen Stoel. Het groote ftelzei van de onzondigheid, van de onfeilbaarheid, en van de verheevenheid boven allen oordeel, ftrookt zo min met de befluiten der Pausfen zelve, als met hunne gefchiedenis. X 4 Naa VI. TYrtTERK. Hekelend* Brief', den Paus gezonden. ClemensVI erken: dat hy heeft kunnen dwaalep.  328 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Misdagen van philip van valois. Hy fterft. Dauphinéaau de Kroon geliegt. Koning joannesmaakt zich gehaat. Naa den verlooren veldflag by Cresfi waren de zaaken van Frankryk in eenen jammerlyken ftaat. Philip van valois, hoe verftandig, hoe dapper ook, verftondt zich niet op t Ryksbeftuur. De verandering der Geldmunten, gevoegd by zwaardrukkende belastingen bragten hem in 's Volks haat. Eduard de III noemde hem, boertende, met zinfpeeling op het Latynfche woord Sal, den Maaker der Salifche Wr-t; dewyl hy de belasting op het Zout vermeerderd hadt. De Italiaanfche Beftuurders der Geldmiddelen werden verdreeven; na; dat zy zich verrykt hadden; doch hunne verderflyke kunst was de ziel eener flegte Regeeringe. Philip, van hartzeer en ongerustheden afgemat, eindigde, in den jaare MCCCL, zyn leeven. De Dauphin van Vienne, hum bert de II, zynen Zoon verlooren hebbende, en zich in een Klooster willende begeevcn, hadt hem Danphiné afgeftaan; .-van welk Landfchap de Oudfte Zoonen van Frankryk hun' tytel van Dauphin draagen. Joannes, Zoon en Opvolger van deezen ongelukkigen Koning, haalde zich nog grooter rampen op den halze. Onvoorzichtig, koppig, wreed, wist hy, in verlegenheid om geld, geen ander middel dan de verandering der geldmunten; en fchaamde zich niet aan zyne bedienden de wyze voor te fchryven, hoe zy, in dit ftuk, de openbaare trouwe moesten bedriegen. Hy deedt, zonder eenige regtspleeging , den Graaf van Eu, Ryks-VeJcimaarfchalk, en andere Groo-  GESCHIEDENIS. 329 Grooten, ombrengen, wier ftraffe den geest des oproers moest aanblaazcn. — Hy maakte carel van evreux, Koning van Navarre, zyn Schoonzoon, die den bynaam van den kwaaden dubbel verdiende, en tot allen misdryf bekwaam was, zich ten doodlyken vyand. 't Was zyne zaak geweest deezen met beleid te vieren, of met geweld te dwingen; dan nu bragt hy hem in woede door hem te willen onderdrukken en ftraffen; dan vermeerderde hy de ftoutheid deezes onverlaats, door den vrede met gunstbetooningen te koopcn. Niets was gunftiger voor de eerzugt van eduard den III. Deeze Vorst bediende zich, naa de bemagtiging van Caiais, van een beftand, dikwyls verlangd, om toerustingen tot nieuWe Krygstochten te maaken. De Koning van Navarre, altoos oproerig, was gevat, en te Rouaan gevangen genomen. Zyn Broeder, in Engeland gevlugt,met den zelfden Godfried van harcourt, van wien wy hier boven gefprooken hebben, ftookte den vyand van Frankryk op. De oorlog was onvermydelyk. Joannes riep, in het jaar MCCCLV, de Algemeene Staaten zamen. Deeze berugte Vergadering, gelyk aan die . van het Engelfche Parlement, ftondt dertig j duizend pieken toe, maakende dit een leger ; uit van omtrent honderd duizend man; als mede een onderfhndgeld van bykans negen mülioen vyfhonderd duizend Livres onzer hedendaagfche munt; doch ftelde den Koning de wet. Hy verbondt zich om het X 5 geld VI. TYDPERK. Zyn gedrag omtrent carei, den snooden. Eduard JJi rust ziel» ten Oorloge toe. Jamenroeling der Al- ;emeene itaatcn.  VI. typfkuk. De Prins van Walles ïjefiaalc in Frankryk voordeelen. Slag by Poitiers. Joannes hoor de Engelfchen gevangen. 330 ALGEMEENE geld onveranderd te laaten blyven zo als het was; hy deedt afftand van het oude regt om van het Volk leeftocht en voertuig voor zyn huis te ontvangen. Hy verpligtte zich zelfs, om geen' vrede of beftand te fluiten, dan op raad der drie Rangen of hunner Afgevaardigden. Men was overéén gekomen , dat, in de vergadering, geen voorHel zou toegelaaten worden, zonder de zamenftemming der drie Rangen. De Burgerftand geleek naar 't Huis der Gemeente in Engeland; het gezag daar van vermeerderde , dewyl men 't geld des Burgers noodig hadt. Het verfchilde weinig of dezelve bragt de Kroon in verlegenheid. Reeds hadt de Prins van Walles, anders de zwarte prins geheeten, eenige Landfchappen des Koningryks verwoest; wanneer hem Koning joannes, in den jaare MCCCLV1, met een leger van zestig duizend Man, te Maup-rtuis, niet verre van Poitiers, aantastte. De Engelfchen, flegts acht duizend man flerk, gebrek aan leevensmiddelen hebbende, zouden verlooren geraakt zyn, of zich gevangen hebben moeten geeven, indien men voorzigtigheid gebruikt hadt. Joannes verwierp hunne voorflagen, viel hun roekloos aan, in eene zeer voordeelige legerplaatze, verloor den flag, en geraakte in des Overwinnaars handen. De Prins van Walles, een Held zo edelmoedig als dapper, behandelde hem op de heuschfte en verpligtendfte wyze. De Engelfchen gaven, op het voorbeeld huns Veldheers, blyken van beleefdheid, zo roem-  GESCHIEDENIS. 33i roemryk als hunne behaalde overwinning. Schoon de zeden der Ridderfchappe nogzeer ruw waren, hadden dezelve eene zekere edelheid, welke zomtyds eenigermaate het gebrek aan befchaaving des verftands vergoedde. Deeze inftelling heeft niet weinig toegebragt tot het verzagten der zeden. De Dauphin (naderhand carel de V) beftuurde, als Luitenant Generaal, het Ryk. Hy hadt zyne groote hocdaanigheden nog niet doen kennen: en zelfs regtmaatige ftoffe tot wantrouwen gegeeven, zo door zyne verbintenisfen met den Koning van Navarre, als door zynen fpoedigen aftogt, in den veldflag by Poitiers. In gevolge hier van moest hy, in den aanvange, met tegenkantingen en oproeren worftelen. De Algemeene Staaten, zamengeroepen om 'er onderftand van te verwerven : wilden zich het Ryksbeftuur aanmaatigen. Hy liet hun vertrekken ; doch was welhaast genoodzaakt hun weder op te ontbieden, en hun zin te doen. Een beftand van twee jaaren, door den gevangen Koning te Bourdeaux gefiooten, ontwapende de woede der Oproerigen niet. Zy hadden tot hunne hoofden, den Bisfchop van Laon en marcel, Provoost der Kooplieden te Parys, twee Mannen, dooiden teugel van pligt noch van fchaamte wedcrhouden. De Koning van Navarre komt uit zyne gevangenisfe, voegt zich by hun, en wordt in zegepraal ontvangen. Eene vreeslyke wanorde heerschte in de Hoofdftad; de Landfchappen werden door de krygslieden verwoest; de Jacques, of de Boe- VI. TYDPERK. Carel, de Dauphin, hadt met oproeren te-, worlielcn. De Koning van Navarrs aan 't hoofd der Oproerigen.  VI. TYDPERK. De Dauph'i beteugeuze Stharrdelyk verdrag de: Konings, door deScaa ten vcrwor pen. 33a ALGEMEENE Boeren, wapenden zich tegen de Edelen; bragten 'er een gedeelte van om hals, en moesten, op hunne beurt, het met den dood bekoopen; allerwegen was geweld, doodflag, en raadloosheid. Te midden dier gevaaren en ongunftige omftandigheden, ontwikkelde zich het ver' ftand van den Dauphin, en zyn hart werd met moed gefterkt; hy kwam, door zyne wysheid, alle de hinderpaalen te boven. Zo. ras hy den ouderdom van twintig jaaren, den leefiyd op welken doorgaans de minderjaarigheid der Vorften eindigt, bereikt hadt, nam hy den tytel van Regent aan, en befloot de Ryksweerfpannigen te ftraffen. Parys, van waar hy zich verwyderde , leerde welhaast hoe nut de onderwerping was. Marcel werd door een burger doodgeflaagen, zo als hy zich gereed maakte om den Koning van Navarre te doen kroonen. Men vaardigde een Gezantfchap af tot den Dauphin, men badt hem weder te keeren, en ontving hem met vervoering van blydfchap. De Rykszaaken kreegen ongevoelig een beter plooi. De Koning, zyner gevangenisfe moede, floot een fchandelyk verdrag met eduard, hem alle de Landen, die aan de Koningen van Engeland toebehoord hadden, afftaande, en daarenboven zich verbindende om vier millioen Franfche Gouden kroonen, tot losgeld, te betaalen. De Staaten verwierpen eenpaarig dit verdrag; en eduard verfcheen weder in Frankryk, aan 't hoofd van honderd duizend man. Hadt de Dau-  GESCHIEDENIS. 333 Dauphin een' vcldflag gewaagd, men zoi alles hebben .kunnen verliezen. Hy gebruikte daarom de voorzichtigheid om de lander over te laaten aan eene verwoesting, die de tyd kon herftellen, en zorg te draagen voor de zekerheid van zodanige plaatzen, welker verlies onherftelbaar fcheen. Een groot gedeelte des Ryks werd het onderst boven gekeerd. Eduard kwam, met zyn leger, tot aan Parys; doch een verwoest land leverde hem weinig onderbands op. Gebrek en afmatting putten zyne krygslieden uit. Verftandige raadgeevingen fpoorden eduard aan, om een voordeeligen vrede te verlangen. Men verzekert, dat hy, tot dit befluit, bepaald werd, door een allerhevigst onweer, waar in veel manfchap en paarden omkwam. Een bygeloovige fchrik kan op hem, even goed als op zo veele anderen, gewrogt hebben. Het is, ondertusfchen, bykans onmogelyk te gelooven, dat dit zyne voornaamfte beweegreden geweest zy : fchoon het buiten twyfel gewigt aan de andere redenen byzette, en de fchaal deedt overflaan. Eindelyk werd de Vrede, te Bretigni, niet verre van Chartres, geftooten. Men kwam overeen, dat Guienne, Poitou, Saintonge en Limoufin, geheel aan den Koning van Engeland, als Opperheer, zouden onderworpen zyn: dat hy afftand zou doen van zyne eifchen op de Kroon van Frankryk, op Normandye, Maine, Touraine en Anjou, en dat joannes drie milliocnen Franfche Goude kroonen, tot losgeld, zou gcc- VI. TYDPERK, Eduard naderc vrugtloos tot aan Parys. I360. Vrede te Bretigni tiisföhen de twee Koningen gellooten.  VI. TTDPERK. Nieuwe onvoorzichtigheid van joannes ,en zyn dood. Het tweede Huis van JSourgonjc. 334 ALGEMEENE geeven. Hy bekragtigde het beftand te Calais. De ganfche volvoering van dit vermaard verdrag hing af van omftandighedenDe voorwendzels, om het te fchenden, konden nooit ontbreeken. Zo groot was de onvoorzichtigheid van Koning joannes, dat hy, op zyne wederkomst, ondanks den bejammerenswaardigen toeftand des Ryks, zich door den Paus liet beweegen, tot een' Kruistocht tegen de Turken. Hier toe maakte hy, met veel drifts, alle toerusting, wanneer een zyner Zoon en, door hem als Gyzelaar by eduard gelaaten, van daar vertrok, zonder te willen wederkeeren. Een naauwgezet inagtneemer van alle zyne verbintenisfen, oordeelde hy zich gehouden zelve weder na Londen te keeren, waai* hy, in den jaare MCCCLXIV, overleedt. „ Indien de Regt„ vaardigheid en de goede Trouw", dit waren zyne woorden, van de aarde verbannen •waren, moest men ze weder vinden in den mond, en in het hart, der Virften. Waarom was hy, met eene zo edele ziel, oorzaak van de ongelukken zyns Vaderlands? Om dat geene deugd in een' Verst het gebrek aan gemaatigdheid en voorzichtigheid kunne vergoeden. Hy verkreeg Bourgonje, door 't regt van opvolging, en gaf het ten Vaderlyken gefchenke aan philip, zyn' vierden Zoon; een tak van het tweede Huis van Bourgonje, welken wy binnen kort zo ontzaglyk zullen zien worden. Het Huwelyk van philip met de Erfgenaame van Vlaanderen vermeerderde zyne magt grootlyks. NE-  GESCHIEDENIS, 335 NEGENDE HOOFDSTUK. Regeering van carel den V, in Frankryk. — Petrus de wreede, Koning van Aragon, ontthroond door zynen Broeder hendrik, Graaf van Transtamare. — Einde van eduard den III. Carel de V, nog maar Dauphin zynde , hadt het Ryk behouden. Koning geworden, herftelde hy alle de geleedene rampen der voorgaande Regeeringe, en de roemryke bynaam van den wyzen was een wel verdiende eertytel zyner groote wysheid. Met een zieklyk lichaamsgeftel, droeg hy al den last des Ryksbeftuurs. Zonder aan 't hoofd der legers te* verfchynen, was hybeftendig Overwinnaar. De beroemde guesclin, een Ridder uit Bretagne, het voorbeeld der Helden deezer eeuwe, behaalde verbaazende voordcelen, waar van de roem op den grooten Vorst afdaalde, die deezen krygshaftigen Man wist te gebruiken, en naar waarde te beloonen. Vrede en rust zyn noodzaaklyk om de wonden van een' Staat te geneezen. Carel maakte zyn hoofdwerk van deeze den Ryke te verleenen. Guesclin verfloeg de legermagt des Konings van Navarre, veel al door bondgenootfehappen verbonden; maar ook 1.164. Carel V, Koning van Frankryk. Guesclin. Met Ryk bevredigd. TYDPERK. VI.  VI. TYDPERK. Dc Oorlog van Bretagne geëindigd. Rust des Ryks veritóord door inwendige beroerten. 336 ALGEMEENE ook dikwyls verraaden. Het Graaffchap Longuevüle was de bclooning des Ridders. — De Oorlog van Bretagne, zints het jaar MCCCXLI, ontftooken, waar in de Engelfchen en Franfcheii niet nalieten deel te neemen , waar in de krygsverrigtingen der Ridderfchappe boven al uitftaken , en de Gravinne van Blois met de Gravinne van Montfort, zo wel als haare Egtgenooten, blyken van dapperheid gaven: deeze Oorlog eindigde, door den dood des Graaven van Blois, in een flag gefneuveld. De Koning liet zich meer aan 't algemeene welweezen gelegen leggen, dan aan het neemen van eene byzondere wraake. Hy ontving hulde van den Graaf van Montfort, Heer van Bretagne, dien hy zich niet ten vyand wilde maaken. De Koning van Navarre verkreeg den vrede , afftand gedaan hebbende van de niets beduidende eifchen, die ten voorwendzel zyns opftands gediend hadden. Maar andere vyanden rigttcn in Frankryk verwoesting aan. Eene menigte van gelukzoekers, voor 't meerendeel Engelfchen, oi Gasconjers, onder welken zich zelfs Mannen van geboorte bevonden, hadden, zints de Vrede te Bretigni geflooten, de wapens niet ncdergelegd. Deeze fchraapzieke en wreede roovers deeden, in vollen vrede, de oorlogsrampen volduurcn: de Landfchappen Honden beurtlings ten prooie aan hunne vernielende roofzugt. Men hebbe zich des niet te verwonderen : want de Oorlogsheden in 't algemeen kenden noch regel noch tugt: en de vermaarde Engelfche Veldoverfte talbot deedt.  GESCHIEDENIS. 337 deedt, voor de vuist, deeze wel zeer ruwe bekentenisfe: Dat god, indien hy een Krygsman ware, zeker een Roover zou zyn. Welke denkbeelden! welke beginzels! Deeze Roovers, bekend onder de naamen van Compagnies, of Malandrins, hadden zelfs een Prins van den bloede afgemaakt, te weeten jacobus van bourbon, door den laatften Koning tegen hun gezonden. Het was een ftuk van aangelegenheid hun veel eer behendig te verwyderen, dan hun te beltryden. Die gelegenheid boodt zich aan, en men liet dezelve niet voorby glippen. Petrus de I, bygenaamd de wreede, zints den jaare MCCCL Koning van Castilie, een wellustig, bloeddorftig, en \ trouwloos dwingeland, hadt zyne regeering begonnen met den moord van de Byzit zyns Vaders, alphonsus den XI. Hendrik, Graaf van Transtamare, Natuurlyke Zoon des jongstoverleedenen Konings, van eerzugt en wraaklust blaakende, voegde zich aan 't hoofd eens eedgefpans van misnoegden. Zyne eerfte poogingen waren vrugtloos; hy vlugtte na Frankryk. Daar 1 was men oppetrusdenI gebeeten, en \ zeer tegen hem verbitterd: vermids, hy \ blanche van Bourbon getrouwd hebbende, haar binnen kort verzaakt hadt, en gevangen hieldt. Eenigen tyd daar naa, bragt hy deeze Prinfesfe om 't leeven; althans men denkt, dat hy zich aan dit misdryf fchuldig maakte. Zyne andere verregaande gruwelen zetten groote waarfchynlykheid by aan dit bezwaar. Hy veréénigde zich met den Koning van VI. deel, Y En- VI. TYDFERtf. Petros ƒ, Koning van InstUie, een )wingeland. fy Hadt Trankryk ca Iragon teen zich veritterd.  VI. TYDPERK. Guesclin voert de Malaadrins tegcu hem aan. De Paus op rantfocu gezet , en tot liet geeven van ontflag gedwongen. 338 ALGEMEENE Engeland, om onderfteuning te erlangen, terwyl hy, aan den anderen kant, door den Koning van Aragon , petrus den IV, wiens landen hy wegnam, gevloekt werd. De banvonnisfen van twee Pauslyke Afgezanten waren weinig in ftaat om hem te vervaaren; doch, buiten twyfel, ontftaken zy den haat der Volken tot grooter woede. In dit tydsgewrichte boodt hendrik van Transtamare aan, de Malandrins, die Frankryk beroerden en plunderden, in zyne foldy te neemen. Men ftemde met vreugde in dien voorflag. Guesclin nam het op zich hun te geleiden. Hy ging de opperhoofden onderzoeken; hy zette hen tot deeze onderneeming aan, door beweegredenen van den Godsdienst ontleend: door de verfchriklykheden der Helle, die zy verdienden , en de aangenaamheden van het Paradys, 't welk zy moesten verwerven. Hy bleef niet in gebreke deeze drangredenen te verfterken, door de hoop op buit; hun zelf beloovende den Paus te Avignon op rantfoen te zetten. De Roovers waren met den banblixem geflaagen: innocentius d e VI hadt tegen hun een heirvaart aangekondigd ; zy begeerden zo zeer van den ban ontheeven te worden als geld af te perfen: zy gaven zich aan het geleide van guesclin over. Deeze Veldheer hieldt zyn woord. — Door de landen van Paus urbanus den V,Opvolger van innocentius, trekkende, vorderde hy hem honderd duizend guldens af, benevens ontflag voor de  GESCHIEDENIS. 33s de Malandrins. Terwyl men hier ovei raadpleegde, verwoestten zy het Land er dreigden de Stad. Men vondt zich genoodzaakt te betaalen, en ontflag te verleenen. De geldfomme van de Inwoonders geheven zynde, vorderde de Ridder, dat het Pauslyk Hof en de Geestlykheid het wedergaven. 'Er was niet anders op, dan nogmaals te gehoorzaamen. Deeze trek fchildert, beter dan eenige andere, de zeden der toenmaalige Oorlogslieden, zo bygeloovig, dat zy zich alles veroorlofden, in het afperfen van banontheffing. Petrus de wreede, ziende dat de Koning van Aragon en de Graaf van Transtamare , reeds voor Koning van Castilie uitgeroepen, benevens de Vreemden en bykans alle zyne Onderdaanen, hem tegen warennam zyne toevlugt tot den beroemden Prins van Walles, aan wien eduard de III het Vorftendom van Guienne gegeeven hadt. De Held verklaarde zich voor zyn befchermer, trok het Pyreneefche Gebergte over, won op hendrik den flag van Navarette, maakte guesclin, wiens raadgeeving men niet gevolgd hadt , tot zyn gevangen; en herftelde eindelyk den ontthroonden Vorst. Welhaast ondervondt hy de trouwloosheid diens fnooden. Zyne Legermagt moest door den Castiliaan betaald , en Biscaye hem overgeleverd worden. Geen dier beloften werden nagekomen. Doch de Dwingeland moest, binnen kort, de flxaffe zyner wreedheid en ontrouwheid draagen. De Graaf van Transtamare, dié in FrankY % ryk i VI. T ï DIVERS. Petrus wordt heriteld door den Prins van Walles; en gedraagt zich ontrouw. Hü.VDRtK Transtamara  VI. TYDPERK. doodt dien Dwingeland fchoon zyn Broeder. Wys Ryksbeftuur van OUREL V. Hy poogt den Éngelj'ihen hetgenomene te ontwgldigen. 340 ALGEMEENE ryk eene veilige fchuilplaats gezogt en gevonden hadt, kwam met verfterking te rugge; guesclin, uit zyne gevangenis verlost , bragt hem nieuwe toe. Petrus de wreede werd, in den jaare MCCCLXIX, overwonnen, en, gevangen, tot zyn Broeder gebragt, die, hem niet anders befchouwende dan als den Moordenaar zyner Familie , zo veele wreede en bloedige tooneelen, met het allerëislykfte, broedermoord , befloot. Hendrik, fchoon een Bastaard, behieldt het Koningryk, en bragt het over op zyne Afftammelingen. De Koning van Portugal en de Hertog van Lancaster, Zoons van eduard den III, Honden 'er beiden na; doch met mislukkenden uitflag: de eerstgemelde grondde zyn regt op dat zyns Grootvaders, en de laatstgenoemde op dat zyner Vrouwe. De Graaf van Transtamare bleef, egter, onder den naam van hendrik den II, Koning van Castilie. Staande deezen Spaanfchen Oorlog, plukte Frankryk de aangenaame vrugten eener wyze Regeering. De Geldmunten waren herfteld; de Landbouw bloeide en verfpreidde overvloed; de Belastingen werden verminderd ; de Koophandel vondt zich aangemoedigd , en hoe meer het Volk zyn geluk gevoelde, hoe meer magts de Vorst kreeg. Hy was bedagt om de Landfchappen, onder de Ïaatfte Regeering verlooren, weder te krygen. Verfcheide inbreuken op het Vredesverdrag van Bretigni konden. dusdanig eene onderneeming regtvaardigen. De weder-  GESCHIEDENIS. 34r derzydfche afftanddoeningen, omtrent welke men overééngekomen was, hadden geen ftand gegreepen, fchoon j o a n n e s , op dit Huk, eduard, gedrongen hadt. De Engelfchen zouden,naar alle waarfchynlykheid, hunne eifchen op de Kroon van Frankryk hebben doen herleeven, als 'er eene gunftige gelegenheid was aangebroken: de Franfchen vonden 'er eene, om de oude regten des Opperleenheerfchaps te doen gelden, en bedienden zich daar van zeer behendig. De Prins van Walles, van eene langzaame koorts aangetast, door den Castüiaanfchen Oorlog, en de pragtige hofhouding, van geld ontbloot, ftelde eene belasting van twintig ftuivers op elk Huis, in de landen zyner Heerfchappye. De Adel was des misnoegd, en klaagde by 't Franfche Hof. Daarenboven waren de Edellieden te onvrede op den Koning van Engeland, die,in de dronkenfehap zyns voorfpoeds, en der vermaaklykheden, 'er niet meer op bedagt was om de harten aan zich te verbinden, en vooruit te zien op toekomende lotgevallen. ■— Carel deV nam de beroeping der Edelen aan. Als Opperleenheer daagde hyden Prins van Walles, om voor 't Hof der Ryksgrooten te verfchynen. Deeze antwoordde, dat hy 'er zich zou vertoonen met zestig duizend Man. De Oorlog begon terftond: dc Franfche Wapens waren allerwegen overwinnend. Toen verklaarde men de landen, die eduard de III, en zyn Zoon, in 't Koningryk, bezaten , geregtlyk verbeurt. Het zou eene zeer dwaaze daad geweest zyn, indien Y 3 men VI. TYDPERK. 1368. Guienne op den Prins van JVaV.es te onvrede. Carel V daagt hem, en verklaart de bcmagtigde Landen verbeurt.  VI. TFDPERK Alles , uil genomenG lais, won den En-re, fchtn ontnc men. Dood van EDUARU III. Onder zyne Regeering kreeg het Parlement veeljezags. 342 ALGEMEENE men zich niet hadt mogen belooven, dit beilag, door kragt van wapenen, te volvoeren. Daar de bewoonders dier Landfchappen t vuuriglyk wenschten onder dc Heerfchappy - des Konings van Frankryk weder te keeren, ontmoette men des te minder vvederftands: dewyl het Hof van Londen niet verwagtte, indiervocge aangetast te worden. Eduard, ontwaakt, zondt een legermagt af. De Engelfchen drongen door tot in het hart van Frankryk; maar guesclin, zonder flinkfche ftreeken tot de waardigheid van Ryks - Veldmaarschalk opgeklommen, verfloeg ze aan alle kanten, en verftrooide den vyand. Ten zelfden tyde deedt de Castiliaanfche Vloot grooten dienst aan carel den V. Ondanks de inboezemingen des trouwloozen Konings van Navarre, bleef hendrik de II, (Transtamare) verbonden aan eene Kroon, die zyne erkentenis verdiende. Eduard hadt, in den jaare MCCCLXXIII, reeds alle zyne bemagtigingen, uitgenomen Calais, verlooren. Hy moest ook zyn oudften Zoon, den Prins van Walles, dien field, wiens deugden dierbaar waren aan zyne vyanden zelve, derven. Hy ftierf weinig tyds daar naa, te wceten in den jaare MCCCLXXVil, een flaaf eener grëetige Byzit, die den glans zyner vyftigjaarige regeering verdoofd hadt. Eduard de III, met de uitmuntend* fte verftands- cn gemoedsgaven befchonken, berokkende de gevoeügfte onheilen, door zyne alles begeerende • heerschzugt. Hoe veel  GESCHIEDENIS. 343 veel bloeds volftrekt vergeefsch vergooten! Hoe veele andere rampen, onaffcheidelyk van den oorlogsdrift, veroorzaakt! Het Parlement kreeg den klem der Regeeringe; dewyl de Vorst den onderftand van 't zelve behoefde: 't zelve beklaagde zich menigvoud over 't misbruik der Koninglyke magt, en de Koning bekragtigde, tot twintig keeren, de Magna charta, om het morrend ongenoegen te doen zwygen. Onder zyne Regeering werd het gebruik der Franfche Taaie in de opembaare handelingen afgefchaft. De Schatting, voorheen den Paus betaald, bleef ageer, in weerwil der bedreigingen van 1 nnocentius den VI. Het Parlement verklaarde, dat Koning joannes zich niet leenhoorig en fchattingfchuldig hadt kunnen maaken, zonder toeftemming des Volks. Thans verhief Engeland geweldige klagten tegen het Hof van Rome, welks fchattingen, zo men wil, vyfmaal zwaarder waren, dan de onderftandgelden den Koning opgebragt. De gisting der geesten moest, ten eenigen dage, met een fchriklyken flag uitbarften. Richard de II, Zoon van den Prins van Walles, beklom den Throon; maar, vermids hy minderjaarig was, kreegen zyne Oomen, de Hertogen van Lancaster, van 'York en Glocester, het gezag in handen. Deeze onftuimige regeering bragt eene Ryksomwenteling voort. Wy komen tot het einde van carel den V, en wy zien hem eenen grooten misllag begaan: zo wankelbaar is de menschlyke wyshcid. De Hertog van BreY 4 tagr VI. TYDP2RIC. De fchatting, aan den Paus betaald , ingehouden. RfCHARD h minderjaarig. CarelVwU zich vanjBretagne meester maaken.  VI. TVDPEfiK, D'e van Bretagne handliaven lrtinpen voorheen gehaatên Hertog. Dood van GUESCLIN. I380- Dood van CAREL V. Zyn lof. 344 ALGEMEENE tagne, (montfort,) zich met de Engelfchen veréénigd, en hun Br est overgeleverd hebbende, gelyk ook de Koning van Navarre hun Cherbourg afgeftaan hadt, werd welhaast van zyne Staaten beroofd, en gedwongen de vlugt te neemen. De Koning vleidde zich, door een betoon van gezag, Bretagne aan de Kroon te hegten. Hy daagde den Hertog voor 't Hof der Ryksgrooten. Zonder den Hertog de dagvaarding bekend te maaken , of hem vrygeleide te zenden, deedt hy het Hertogdom verbeurt verklaaren. — Die van Bretagne, voorheen oproerig tegen hun' Graaf, dien zy haatten, verklaarden zich toen ten zynen voordeele; hem herroepende en verdeedigende. Het hartzeer, van verkeerde maatregels genomen te hebben, maakte den Koning vatbaar om't oor aan laster te leenen. Bedroogen door een' Hoveling, hieldt hy guesclin van verftandhouding met montfort verdagt. Maar de Prinfen zelve, en de Ryksgrooten , deeden deeze nevels verdwynen. De RyksVeldmaarfchalk kwam .weder ten Hove, waar hy nie; langer hadt willen verfchynen. Hy kreeg last tot een Kruistocht tegen de Engelfchen, en ftierf op denzelven, in den jaare MCCCLXXX, aan de Pest. Carel de wyze overleefde hem flegts weinig m?anden, Deeze Vorst is een der uitfteekendfte voorbeelden in de Regeerkunst. Hy herftelde alles door zyne voorzichtigheid, zyne huishoud- en ftaatkunde, en verzamelde een' fchat, tot troost zyns Volks; hy hadt eene groote Vloot, en vyf  GESCHIEDENIS. 345 Legers op de been; naa in den beginne veel werks gevonden te hebben om twaalf honderd man by één te verzamelen: hy neteugelde de ongebondenheid der krygsüeden, dikwyls veel gevaarlyker in tyd van vrede, dan nut ten dage des oorlogs: hy eerde en beloonde allerlei verdienften zelfs in Letterkunde en Weetenfchappen, die toen eerst begonnen te ftamelen: hy yverde voor de goede zeden, en kweekte dezelve door het voorbeeld zyner deugden. Met één woord, hy deedt het geluk des Throons alleen beliaan in de magt om goed te kunnen doen, en dit heerlyk grondbeginzel was de regel zyns gedrags. y g TIEN- VI. TYDPERK.  VL TTDPERK. 34an/e in dit ydperk.  VI. TTDPEKK. 350 ALGEMEENE Tournooifpelen, in ydele Pligtpleegingen. Deeze fmaak voor weidfche praal zal langen tyd fchadelyk voor Spanje weezen. Algezire, in den jaare MCCCXLH, door de Castiliaanen belegerd, verdeedigde zich tot het jaar MCCCXLIV. Dit kwam hier by toe, dat de Mooren zich reeds van Kanon bedienden, terwyl de Christenen het gegebruik daar "van nog niet kenden, 't Is waarfchynlyk dat de eerstgemelden de Uitvinders waren van dit fchriklyk wapentuig: dewyl de Gefchiedenis, by dit beleg, voor de eerfte reize, des gewaagt. Men geeft voor, dat de Engelfchen kanon gebruikt hebben in den flag van Cresfi, in 't jaar MCCCXLVI. Roger bacon hadt' misfchien eene eeuw geleden het Buskruid uitgevonden: doch dit geeft geen het minfte bewys, dat de uitvinding van het Gefchut aan hem moet worden toegefchreeven: want de Chineefen maakten, reeds vóór verfcheide eeuwen, Buskruid, en hadden geen denkbeeld van vuurwapenen. Barthold schwarts, een Duitf:he Monnik, gaat ook voor den uitvinder hier van, en men fielt dat hy deeze ontdekking deedt in den aanvang der regeeringe van carel den IV. 't Is vreemd dat men onkundig is van waar een geheim kwam, 't welk de geheele kunst des Oorlogs eene andere gedaante heeft doen aanneemen. De eerfte proeven hebben zeker weinig betekend, in vergelykinge met de verwoestingen daar door vervolgens aangerigt. ELF-  GESCHIEDENIS. 351 VI. ■TYDPERK. ELFDE HOOFDSTUK. Staat der Nederlanden, in dit Tydperk. Met het afloopen der Dertiende Eeuwe, zagen wy het oudfte Graaflyke Stamhuis, het Hollandfche, uitgeftorven, en de Graaflyke Waardigheid in het Huis van Henegouwen overgaan. Jan van avennes, ' Voogd des jongst overleeden Graave, was de naaste in den bloede. Met verfcheide Steden hadt hy, nog by 't leeven zyns Neefs, een verdrag aangegaan, tegen de Moordcrs van Graaf floris. Dan om zyne Graaflyke Regeering, die thans in een nieuw Stamhuis overging, beter te verzekeren, en wel uitdruklyk door de Steden, wier aanzien, ten tyde van Graaf floris, en naderhand, fterk was toegenomen, te doen bevestigen, liet hy zich, in de voornaamfte Steden, tot Graaf inhuldigen, en by gezegelde Brieven tot Landsheer aanneemen. Van hoedanig een ftaatlyk bedryf wy, ten opzichte der voorgaande Graaven, niets byzonders gewaagd vinden. — Deeze Inhuldiging volbragt zynde, bevlytigde hy zich om de misnoegde Edelen te vrede te ftellen , of te beteugelen: een ftuk dat veel werks in hadt, en hem ook flegts gedeeltlyk gelukte. Zyn ftsrkfte party was jan Van re nes se, een Zeeuwsch Edelman, dee- 1300. fANlI,Gmf van Henerouwen , vordf Graaf ran Hoüani.  VI. TYDPERK. De Zeeuwen en Vlaamlngen vallen in Holland. 352 ALGEMEENE deeze beweerde by Keizer albrecht, dat het Graaffchap Holland, door jan den II aanvaard, aan 't Ryk vervallen was, en haalde dien Vorst over om een inval in Holland te doen, die vrugtloos afliep. De Zeeuwfche Ballingen, door de Vlaamingen onderfteund, vielen in Walcheren, behaalden de overwinning op w 1 l l e m , 's Graaven Zoon, bemagtigden Middelburg, belegerden Zierikzee, ftaken met hunne overwinnende wapenen, in den jaare MCCCIII, na Holland over, en bragten al het Land, van de Maaze af tot den Haarlemmer Hout toe, te onder. Dan deeze overweldiging was van korten duur: want, in 't volgende jaar, bewoog witte van haamstede, Natuurlyke Zoon van Graaf florisdenV, de Hollandfche Steden om de Vlaamfche Bezetting uit te dryven; 't welk hem ras gelukte : dewyl de meeste geenzins gediend waren met het bewind van den Vlaamfchen Graave gut, waar onder zy zich,door verrasfing, gefteld vonden. Deeze trok daar op , met de zynen, na Vlaanderen te rugge. Meer moeite was 'er aan vast, en buitenlandfche hulpe noodig,om hem ook uit Zeeland te doen verhuizen: het gefchiedde egter, daar de Koning van Frankryk eene vloot derwaards fchikte, de Vlaamingen in een fcheepsftryd verfloeg, wanneer gui gevangen genomen, Zierikzee, de eenige Zeeuwfche Stad, die het met Graaf janden II hieldt, van een zwaar beleg verlost, en gansch Zeeland aan hem onderworpen wierd. „ Ge-  GESCHIEDENIS. 3S3 Geduurende deezen voorfpoedigen Krygstocht, lag Graaf jan de II in Henegouwen krank aan eene kwynende ziekte, die hem, in 't jaar MCCCIV, ten grave fleepte. Van wegen zyne Godsvrugt en Goedaartigheid gaat hem lof; doch, ten opzichte van eene te verregaande flapheid in de Regtspleegingen, opfpraak naa- deeze gaf den Zeeuwen oorzaake tot den opftand, welke hem, en den Lande, fchoon korte, geweldige onrust brouwde. Jonkheer willem, die den voorgaanden Krygstocht bygewoond, en, by het bemagtigen van Zeeland, verfcheide Ballingen, die in zyne handen vielen, met den dood geftraft, en anderen vergifnis aangebooden en^verleend hadt, volgde zynen Vader op in 't Graaflyk bewind, onder den naam van willem den III, ook de goede byge- naamd, misfchien om enkele gunfte den Geestlyken betoond, of wegens zynen yver in het bevorderen van een Kruistocht na 't Heilige Land. Hy wordt, om zyne dapperheid in den oorlog, zyne gemeenzaamheid in den ommegang, en onkreukbaare regelmatigheid in 't handhaaven des regts geroemd. De Landzaaten zagen ongaarne, dat hy zo dikmaals na Henegouwen toog, en dus het oog niet gevestigd hieldt op 's Lands regeering. Zyn Huwelyk met joanna van valois, Dogter van carel van valois, Broeder van Koning philips, zette hem luister by; en de Echtverbintenisfen zyner twee Dogteren wyzen uit, tot welk een trap. van aanzien de HollandVI. deel. Z fchs VI. tydperk. Dood va» jan II. Willem Hl, Graaf van Hollami.  VI. TYDPERK. In Oorlog met de Vhamingm. J"yn verdere Regccring en dood. 354 ALGEMEENE fche Graaven toen waren opgeklommen; eene derzelven werd aan Keizer lode wyk van Beijeren, en de andere aan eduard den III, Koning van Engeland, uitgetrouwd. In den jaare MCCCV, trof hy een beftand met Vlaanderen; doch vondt zich, vier jaaren laater, tot het fluiten van eenen nadeeligen Vrede genoodzaakt: vermids de Hollanders en Zeeuwen, hunne aloude gewoonte aankleevende, geweigerd hadden hem in Henegouwen te hulp te komen. Naa 't verloop van vyf jaaren, vatte Graaf willem de III de wapens weder op; maar 't liep aan tot het jaar MCCCXXIII, eer dezelve, op het treffen van een vast verdrag met de Vlaamingen, dat den ouden twist deedt eindigen, werden nedergelegd. Middelerwyle trof dit Land, te weeten, in den jaare MCCCXV, een zwaare Hongersnood en Pestziekte, die egter weinige maanden aanhield. Dus lang hadt hy weinig rusts genooten; de tien Ïaatfte jaaren zyner Regeeringe bragt hy geruster door; zich in geene nieuwe oorlogen inwikkelende, befteeddc hy zyn' tyd om zyn gezag onder zyne eigene Onderzaaten te verfterken, en tot de nabuuren uit te breiden. De Heerlykheden van Amftel en Woerden hegtte hy aan Holland, en dwong de Friezen van Oostergo cn Westergo tot onderwerping. Een langer leeven zou hem waarfchyniyk weder op 't tooneel des oorlogs gevoerd te hebben: want weinig tyds vóór zyn overlyden,in denjaareMCCCXXXVII, hadt  GESCHIEDENIS. 35< hadt hy,met zynen Schoonzoon eduard, een Verbond geftooten tegen zynen Schoonbroeder den Koning van Frankryk. ■ In deezen toeftand ging de Graaflyke Regeering over op zyn' Zoon , willem den IV, naairwlyks negentien jaaren oud; deeze zondt, overeenkomftig met het jongst Verdrag door wylen zynen Vader geftooten, zynen Behuwdbroeder, den Koning van Engeland, met Frankryk in oorlog, ee-< nige hulpe. Doch de Gravinne, Weduwe van willem den III, bemiddelde, in 't jaar MCCCXL, een Verdrag tusfehen de twee oorlogende Koningryken; waar door het gemaakte verbond een einde nam. Misnoegd op die van Utrecht, om dat zy de Voogdyfchap der Stad en over het Sticht, welke, zyns oordeels, hem toekwam, aan robert van arkel hadden opgedraagen, benauwde hy die Stad met een heftig beleg, vyf weeken lang, zonder dezelve tot overgaave te dwingen: doch 'er werd een beftand, ten zynen voordeele, gefloor ten, en daar by bedongen, dat vier honderd Burgers ongegord, blootshoofds en barrevoets hem om vergiffenis zouden fmeeken. Naauwlyks was dit beftand getroffen, of hy ftak de Zuider Zee over, om de oproerige Friezen te beteugelen: doch, kort naa 't landen aan de Friefche Kust, zich in 't heetst van den ftryd waagende, moest hy dit met den dood bekoopen, en fneuveldc dus in den jaare MCCCXLV. Hy was de eerfte der Hollandfche Graaven, die de kwaaZ 2 de TYDP2Rff. Willem "V,, Graaf van Holland. Belegert Utrecht. Sneuvel1" ia Friesland.  VI. TYDPERK. Margakeet , Gravinne van Holland. Geeft deRegeeiing aan baar Zoon WILLEM Over. Twist der Ikckfchen en Kabbeljauwfclicn. 356 ALGËMEENE de Leenen, aan de Graaflykheid verftorven, niet gelyk eertyds aan een der naaste Bloedverwanten, tot eenen maatigen pryze afftondt; maar dezelve verdeelde,en aan verfcheide Heeren uitgaf: waar uit veele gefchillen en onéénigheden reezen. Doch deeze waren niets in vergelyking met den twist, die het gantfche Land, vervolgens , in rep en roer zette. Graaf willem de IV hadt geen Wettige Kinderen by zyne jonge Gemalinne verwekt. Zyne Oudfte Zuster margareet werd , naa haars Broeders dood, door haaren Man, Keizer lodewyk, met deeze Landen verlyd, en, in den jaare MCCCXLVI,alomme ingehuldigd. Als Gravinne begiftigde zy de Landen en Steden met verfcheide voorregten; onder andere, beloovende geenen oorlog te zullen aanvangen, dan met goeddunken der Edelen en Steden. Dit gunftig begin was van korten duur. — Zy gaf, drie jaaren geregeerd hebbende, den teugel der Regeeringe in handen van haar' Zoon willem over, onder beding, dat deeze een gedeelte van 's Lands inkomften aan haar zou betaalen. Willem, die zich op nieuws hadt laaten inhuldigen, bleef gebrekkig in 't nakomen van pligt en belofte; zyne Moeder, des gebelgd, aanvaardde de afgeftaane Regeering weder, en zogt in Engeland hulpe om haaren Zoon van hetGraaflyk bewind te ontzetten. Het kon niet misfen of deeze verdeeldheid, tusfehen Moeder en Zoon, bragt in den Lande de droevigfte tweefpalt te wege, Adel  GESCHIEDENIS. 357 Adel tegen Adel, Steden tegen Steden, ja Burger en Bloedverwant, tegen elkander in de wapenen. De Partyfchap, hier uit, in den jaare MCCCL, gereezen, welke bykans twee Eeuwen geduurd heeft, ftaat in de Gefchiedenisfen bekend onder den naam van den twist der Hoekfchen en Kabbeljauwfchen (*). De Aanhangers van Vrouwe margareet, die zich Hoekfchen noemden , droegen roode Mutzen; die van Hertog willem, den naam van Kabbeljauwfchen voerende, grauwe Bonnetten. In den aanvange werden zeventien Sloten der Hoekfchen, de zwakfte Party, vernield, en te dier gelegenheid vindt men 't eerst van Buskruid, hier te lande gebruikt, gewag gemaakt. Beter diende het geluk den Aanhang van margareet, in 't jaar MCCCLI, ter Zee, wanneer zy met de vereenigde Engelfche, Zeeuwfche en Henegouwfche Magt, haaren Zoon met de Hollandfche Vloot op de vlugt floeg,en overwon. Dan de Krygskans keerde, in 't volgende jaar, ten haaren nadeele; in een' Scheepsftryd, haaren Zoon geleverd, kreeg zy de nederlaage, cn veele Edelen van haaren Aanhang verlooren het lee- (*) 's Hertogs Vrienden noemden zich, uit hoog moed, Kabbeljauwfchen, om by den Kabbeljauw, die, aan de Hollandjche Kusten, over andere Visfchen den meester fpeelt, vergelceken te worden: terwyl het zinnebeeld van den Hoek, een gering werktuig, 't welk deezen Visch verfchalkt, den aanhangeren van ma kg are et behaagde, die zich Hoekfchen noemden. Z 3 VI. •iTYDPERK.  VI. TYDPERK. Dood van WILLEM v. TWAALF- 360 ALGEMEENE zyns Broeders; wiens dood eerst, in den jaare MCCCLXXXIX, voorviel. Hertog albrecht beoorlogde de Geldarfchen, die door een Broedertwist, in Hekerens en Bronkhorjien, verdeeld waren: doch verdroeg zich met hun, als ook met die van Utrecht, tegen welks Bisfchop hy mede de wapenen hadt opgevat. Het verdere beloop zyner Regeeringe, als Graaf, ftaat ons, in een ander Tydperk, te overweegen.  GESCHIEDENIS. 361 TWAALFDE HOOFDSTUK. Kunften en Weetenfchapppen in Italië en elders. Nutte en vermaaklyke Kunften begonnen in Italië zich te vertooncn, zelfs vergezeld van Smaak. Men wil dat 'er het Porcelein, de Spiegels, de Brillen, het Papier, de Muzyknooten, enz., zyn uitgevonden. Het vindingryke vernuft ontwikkelde zich in de handeldryvende Steden, terwyl elders de lompe ruwheid bleef heerfchen. In de Dertiende Eeuwe was het nog een groote weelde, Glazen in de venfters te hebben; Linnen te draagen; Kaarsfen te gebruiken; alle dagen warm Vleesch te eeten, en zich van een Zilveren Lepel en Vork te bedienen. Op het voorbeeld van die uit Languedec en Provence, namen de Italiaansn de Dichtkunst ter hand, en overtroffen welhaast hunne Leermeesters. Dan te, een Florentyner, in den jaare MCCCXXf geftorven, heeft, in zyne zonderlinge werken, ftukjes, die nog heden ten dage ten voorbedde kunnen dienen. Door bonifacius den VIII Vervolgd, om dat hy tot den Aanhang der Gibelinen behoorde, wreekte hy zich als Dichter, en toonde de hooge MagZ 5 ten VI. TYDPERK. Veele Kunften in Italië ïiitgevon-, den. Italiaan feite Dichtkunde. 3ANTE.  3Ö2 ALGEMEENE VI. TYDPERK. Petrarcha en eocaciDS. Steekende trekken van petrarcha, tegen het Pauslyk Hof tc Avignon. ten, hoe zeer zy de tretTende fteeken des vernufts te dugten hebben. Naa hem gaf petrarcha, een Toscaaner, in de Schooien van Frankryk opgekweekt, door de liefde geprikkeld, meer bevalligheids en zwiers aan de Italiaanfche Taal. Bocacitjs, zyn Tydgenoot,bondt dezelve aan vaster regelen, door zyn keurlyk en welfpreekend ondicht. De andere Taaien lagen nog in ruwe bastaardye bedolven. Doch de Italiaanen hadden een groot voorregt: dewyl het Latyn den grond hunner Taaie uitmaakte, en de woestheid by hun zo veel ingangs niet als elders hadt kunnen vinden. De Lauwerkrans, dien petrarcha te Rome, en de eerbetooningen, welke hy op andere plaatzen, ontving, noopten hem ten kragtigften tot het aankweeken en uitbreiden zyner begaafdheden. Dit fchoon vernuft drukte zich met eene verregaande vrymoedigheid uit over Kerklyke Zaaken. De fchandelyke Krooning van carel den IV, op voorwaarde dat hy niet weder binnen Rome zou komen, vervulde hem met de fterkfte verontwaardiging. Hy fchreef aan den Keizer, ais of carel een andere constantinus de gro.ote geweest ware. ,, Welk een hoog- moed in een Bisfchop, dat hy het durft „ beftaan den Oppervorst, den Vader der „ Vryheid, de Vryheid zelve te ontneemen! „ Welk een fmaad, dat hy, aan wiens wenk „ het Geheelal moet gehoorzaamen, niet „ langer Meester is van zyn eigen Perfoon" ! Hy fchilderde, met afgryslyke trekken en lee-  GESCHIEDENIS. 363 Ieelyke kleuren, het Hof van Rome, 't welk hy te Avignon van naby befchouwde. In zyne Taal is het „ een Doolhof, waar men „ niet weet uit te komen; waar een gezag„ voerende Minos het lot der menfchen in „ de noodlottige bus werpt; waar een ver„ fcheurende Minotaurus loeit; waar de ge„ denktekens van eene geile venus zich „ vertoonen. Geen Ariadne, geen Dedalus, „ kan u uit; dien doolhof redden. Goud, „ Goud alleen, is in ftaat om het Gedrocht, „ aldaar heerfchende, te bevredigen, te ke„ tenen, en den fcliriklyken deurwagter te „ doen zwygen. Met Goud kan men daar „ den Hemel openen, en daar voor jesus „ christus verkoopen. In dit Ryk van „ Babel houdt men het Toekomend Leeven, „ en de Onfterflykheid, voor verdichtzels; „ de Elyfeefche Velden, de Styx en de Ache„ ron, de Opftanding van het Vleesch en „ het Laatfte Oordeel gaan 'er voor droo„ men", enz. Men oordeele, uit dit ftaaltje, hoe verre de eerfte Letterkundigen, die in de Schoole der Ouden hun Smaak vormden, af waren van de noodige onderfcheiding om het gemaakte te vermyden. De fpreekwyzen en denkbeelden van het Heidendom ontleend, en op den Christlyken Godsdienst toegepast, maakten een wanfchiklyk mengzel, 't welk de gewoonte, van dag tot dag, meer gezags deedt krygen: gelyk deeze ook een nog wanvoeglyker zamenvoeging van de ongerymdfte Stellingen met de Leerftukken des Geloofs hadt ingevoerd. Dit VI. TYDPERK Gemaaktheid di toenmaalige Letterkunde.  VI. TYDPERK. De misbruiken wekken den geest van vryheid op. Kerklyke gebruiken. 364 ALGEMEENE Dit zelfde Haaltje kan ons teffens tooncn welk een geest van vryheid toen reeds uitneemende Schryvers, geenzins van ongeloof of kettery verdagt, bezielde. De misbruiken waren zo fchreeuwend, dat de pen eens Mans, die de Kerk beminde, en zich de zaak der Menschlykheid aantrok, de fcherpheid niet kon vermyden. Gunften, Waardigheden, Ampten, Vergiffenisfen, Aflaaten, alles werd op prys gefteld. Een domme en ongevoelige Ligtgeloovigheid alleen kon dit prangend juk ftilzwygend draagen. Doch, wanneer het kwaad ondraaglyk geworden is, beginnen de bygeloovigcn zelve klagten uit te ftorten, en die klagten, algemeen geworden, voorfpellen een' omkeer van zaaken. De Groote Scheuring in het Westen, tot welker Tydperk wy naderen, zal hier van ten fpreekenden bewyze ftrekken. Het kan zyne nuttigheid hebben hier het oog op te liaan op zekere gebruiken, om op te merken welke verandering de tyd te wege gebragt heeft. Eene Kerkvergadering van Bourges beval, in den jaare MCCCXXXVI, den Priesteren, aan welke de zorg der Zielen was aanbevolen, ten minften één of twecmaalen ter maand de Misfe te doen. Hoe zouden zy, als zy geene Vicarisfen hadden, den Kerkdienst verrigten ? Eene Kerkvergadering, in 't volgend jaar, te Saint-Ruf, niet verre van Avignon, gehouden, geboodt de Kerklyke Amptcnaars en de Geestlyken, die in de Heilige Ordes getrceden waren, zich op Saturdag, ter eere van  GESCHIEDENIS. 365 van de Heilige Maagd, van Vleesch te onthouden. Deeze onthouding was, reeds drie Eeuwen geleden, in 't algemeen bevolen, wanneer men het Beftand van god aankondigde ; doch aan de vastftelling daar van ontbrak zeer veel. — Eene andere Kerkvergadering te dier plaatze, van den jaare MCCCXXVI, veroordeelde de Leeken, „ als „ Kinders van belial , die kaarsfen , ,, ftroobosfehen, en brandhouten aanfta„ ken en vervolgens uitbluschten, om de „ waschkaarsfen, by het aankondigen van „ Kerklyke ftraffen uitgedompt, te belpot„ ten". Een duidelyk bewys van de kleinagting waar in de Kerkban gevallen was: dewyl dezelve blykbaar ten werktuige van grilligheid, belang en wraaklust diende. Het belachlyke, dikwyls veel fcherpfteekender dan eene beredeneerde wederlegging, begon zyne kragt aan te wenden tegen de zodanigen , die den Kerkdienst misbruikten om zich met 's Volks bygeloovigheid te verryken. Zekere joannes van mehun, by voorbeeld, wilde in de Kerk der Jacobynen te Parys begraaven worden: hy maakte hun een zwaaren koffer; den volvoerder van zyn Uiterften Wil belastende, 't zelve den Goeden Vaderen niet ter hand te ftellen dan naa zyne begraafnisfe. Deeze werd zeer ftaatlyk volbragt. Men vervoegde zich daar op terftond na 't zwaarwigtig koffer; en vondt 'er niets in dan leien met wiskunftige trekken befchreeven. De Goede Vaders vielen op 't lyk aan, fcheürden het ten grave uit, en het Parlement moest VI. TYDPERK. Zonderling geval van de Jacobyncn te Parys.  VI. TYDFEfiK. ZE- 366 ALGEMEENE moest hun dwingen het zelve in 't Klooster te begraaven. In de daad, men moet de Zeden, de Misbruiken, de Dwaasheden onzer Voorvaderen kennen, om te zien en te voelen hoe veel de Godsdienst, en de Bedienaars van den zeiven, gewonnen hebben, by het ophelderen der Kundigheden, by het licht der Hervorminge.  GESCHIEDENIS. 367 EERSTE HOOFDSTUK. Aanmerkingen over de Onlusten der Kerke. — JVederkeering der Pausfen na Rome. TToe wy verder in de Gefchiedenisfen vorJLjL deren, hoe meer reden wy vinden om ons te verbaazen, wegens de onlusten, dooide Kerklyke Zaaken in de Wereld gereezen. Waarom hebben onder het Christendom, zints 't zelve, ten tyde van constant 1nus den grooten, de heerfchende Godsdienst geworden is, zo veele twisten, zo veele geweldenaaryen, zo veele dolzinnig. ZEVENDE T T D P E R K. DE GROOTE WESTERSCHE SCHEURING. de ongelukken van frankryk, onder carel den VI, onder carel den VII hersteld. Van het Jaar MCCCLXXVIII, tot het midden der Vyf tiende Eeuwe. VII. TVDPERK. Eerfte oorzaaken van le onlusten , wegens Kerklyke zaakeij gereezen.  Vil. TYDPERK. Magt en Rykdom hadden de Geestlykheid bedorven. Misbruiken van het verkroegen gezag 'gemaakt. 368 ALGEMEENE nigheden, gewoed, en die Hemclfche Leere van Vrede en Liefde onteerd? De loop der Gefchiedenisfen heeft aan ons die oorzaaken ontdekt; oorzaaken, die fteeds weder, en altoos met nog verderflyker gevolgen, te voorfchyn kwamen. — De Dienaars der Kerke, vreedzaam, zedig, vroom, zo lang zy, als Herders en Opzienders, de Gemeenten, hunner zorge toevertrouwd, leerden en beftuurden, hadden te veel gezags en magts verkreegen, om binnen de paaien hunner Heilige en Eerwaardige Bedicninge te blyven. Over de denkbeelden der Volken heerfchende, konden zy hunne eigene, dikwyls allerredenlooslte, begrippen, als Godlyke Waarheden inboezemen; in de Hoven begunftigd en geëerbied, die begrippen in Wetten van den Staat hervormen. Door verfcheide middelen in Rykdom en Aanzien opgeklommen, ftonden zy bloot voor de driften, die meesten tyd Schat en Staat vergezellen. Vervolgens de voorwerpen van haat geworden, en ten doel ftaande aan de onderneemingen der Grooten, vergaten zy de Zedeleere van het Euangelie, en fcheenen dikwyls van den Godsdienst geen ander gebruik te maaken, dan om het vuur van den Hemel te doen nederdaalen, en dat der Helle op te ftooken. - In de Eeuwen van woestheid en onkunde, alleen in ftaat tot eenige Letteroefening, viel het hun gemaklyk hunne Regten uit te breiden, het Bcftuur der zaaken in handen te krygen, de Regtsfpraake zich aan te maatigen, ketens voor het dom Ge-  GESCHIEDENIS. 369 Gemeen te fmeeden, kleinverftandige en verblindde Vorften te kluisteren. Het gelukkig flaagen van de eene ftoute onderneeming zette hun natuurlyk aan, om een nog ftouter te onderwinden. . Tyd en gewoonte veranderden aanmaatigingen in regten, dwaalingen in vaste beginzels, en misbruiken in piigten. In 't einde werd de Eerdienst, de Leer, de Zedekunde, te eenemaal ontluisterd en verbasterd door de lompfte bygeloovigheden, waar mede de Monniken en de Geestlyken zich bevoordeelden ; doch die, vroeg of laat, hun nadeel moesten berokkenen. De Pausfen, bovenal, hadden, door de buitenfpoorigheid hunner heerschzugtige onderneemingen, de grondfiagen van hunne magt ondermynd. Het is eene fchreeuwende onregtvaardigheid den Christlyken Godsdienst de ontelbaars onheilen, aan welke dezelve ten voorwendzel en dekmantel ftrekte, ten laste te leggen. Het Euangelie zelve, en alle de Inftellingen der eerfte Christen Kerke, zyn 'er rechtftreeks tegen aangekant. De Heilige Leer, de Christlyke Deugden, waar van men altoos eenige overblyfzels en voetftappen vindt, getuigen tegen de heerfchende wanbegrippen en zedenloosheden. Men misbruikte den Godsdienst, of om dat men dien niet kende, of dewyl de driften tot dit misbruik een fpoorflag gaven, en 't zelve wettigden. De Priesterfchap, een afgezonderd lichaam uitmaakende, 't welk byzondere belangen , en zich bykans van alle Burgerlyke Wetten ontflaagen hadt, oefende voor een VI. deel. Aa ge- VII. TVDPJiRK. Alles vetf4 basten. Dit moet niet aan het Christendom, ma^raan het misbruik der menfchen, geweetet» worden.  370 ALGEMEENE VIL TYDPERK. De Pries- terlyke Opperheerfchappywankel cn on vast. Wat al eene verandering in tlenk- gedeelte de wetgeevende magt, was geheel meester van de Leer, beftuurde de Geweetens, naar welgevallen; in den naam van god, Menfchen, die nietredenkavelden,en die men zelf belette te redenkavelen, bevelen voorfchryvende: hoe tog zouden, met alle deeze voordeden, de Priesters en de Pausfen, in bedorvene Eeuwen, de Volken in geene Geestïyke Slaaverny gebragt hebben? Maar de Priesterlyke Opper heerfchappy is, uit eigen aart, los en wankel. Zy tast, met zwakke wapenen, het belang der geheele Maatfchappye aan, en de Magten die het zwaard voeren. Een ingeboezemd denkbeeld maakt al haare kragt uit: als dit verandert , kan die heerfchappy niet ftaande blyven. Men hadt, 't is waar, maatregels genomen om de onkunde , onder het Menschdom, te vereeuwigen. Den Leeken werd het Heilig Bybelblad onthouden en geweigerd: wie niet dagt,gelyk het gemeen, werd wreedlyk verbrand; het bloedige Geloofsonderzoek oefende zyne Dwinglandy over Ziel en Lichaam. Dan die helfche middelen, hoe kragtdaadig dezelve ook mogten fchynen, waren onvoldoende, ter bereiking van het doemwaardigfte oogmerk. Men hadt alle Boeken ten vuure moeten verwyzen, alle Schooien moeten fluiten, ja de Rede moeten vernietigen, zo men voor geene gedugte aanvallen zou hebben moeten vreezen. Het Hof van Rome hadt, door zyne allen in 't oogloopende fchraapzugt, en de openbaar-  GESCHIEDENIS. 37 baarfte Dvvinglandy, den haat der Geestlv ken van bykans alle Koningryken gewet ei getergd: eene menigte van Lceraaren wa; gereed om tegen 't zelve op te ftaan, zo ra zich eene eenigzins gunftige gelegcnheic aanboodt. Het herleeven der Letteroefe mngen hadt de geesten uit den flaap ooge wekt en in beweeging gebragt, en die drif tot gefchilvoeren, welke door tegenfpraal fteeds toeneemt, ingeboezemd. Omftandigheden, uit welke, te midden der vooroordeelen, eene aanmerklyke Verandering, ten eenigen tyde, moest gebooren worden. Reeds hadden marsile de padua, een Regtsgeleerde, en jan de gand,een Godgeleerde, ter verdeediginge van lodewyk van Beijeren fchryvende, aan de Pauslyke magt fchroomlyke ftagen toegebragt. Zy beweerden niet alleen,dat dezelve geen dwingend gezag kon oefenen, noch zich in het burgerlyke mengen, noch algemeene regels van Tucht voorfchryven, noch geloofsftukken vastftellen; maar zy beroofden den Paus ook van zyne opperhoofdigheid over de Bisfchoppen, en onderwierpen hem te eenemaal aan 't Keizerryk. Paus joannes de XXII veroordeelde die Leer geheel en al, zonder eenig onderfcheid tc maaken. Joannes wickliff, een Engehchman, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Oxford, verdeedigde de regten der Hooge Schoole tegen de Bedelmonniken, en beItrafte, in die verdeediging, eenige misflageu der Pausfen, de Befcherraheeren dier Aa 2 Kloos- 1 - VIL 1 TYr-peric. ' wyze voor; fpelde. 1 Leer van MARSILE DE pad ua en JAN DE GAND. j. WICKLIFff ttaat in Engeland 0]>»  VIL rYDPERK. 372 ALGEMEENE Kloosterlingen. Doch, van zyne waardigheid ontzet, door dien de Aardsbisfchop van Kantelberg een Monnik in zyne plaats aanftelde; en Paus urbanus de V zulks bekragtigde, verwierp hy, grootlyks verbitterd, allen ontzag voor de magt des Roomfchen Stoels, en volgde, als Hervormer, de voetftappen van arnoldus van Brescia; hy verweet den Monniken hunne fchandlyke ongeregeldheden, beweerde dat de Geestlyken arm moesten weezen: dat de Vorst de goederen der Kerklyken tot welzyn van den Staat, en tot verlichting van 's Volks lasten, moest gebruiken; hy tastte de Kerkdwinglandy aan in eene menigte van misbruiken, als Kloostergeloften, de Aflaaten, en fpaarde althans de Pauslyke Agtbaarheid niet, hoe lang en hoe zeer ook gedugt in Engeland: desgelyks tastte hy met veel fcherpzinnigheids van vernuft ongerymde en diepgewortelde wanbegrippen aan: om" het onderzoek der Schriftuur algemeen te maaken, vervaardigde hy 'er eene Engelfche Vertaaling van. Vooringenomenheid alleen kan de Leer van wickliff dwaalloos en zyn gedrag alzins pryswaardig keuren; doch Partydigheid moet het oog verblinden, als men veele zyner beoogde veranderingen in Leer en Tugt niet nut cn heilzaam agt. De Hertog van Lancaster, een der Oomen van den jongen richard den II, was, onder andere Grooten, zyn voornaamfte Befchermer tegen de vervolgingen der Geestlyken. Tien zyner Stellingen werden we, als Kettery en, en Dertien als Dwaalingenl ver-  GESCHIEDENIS. 37: veroordeeld; doch hy bleef bewaard teger de woede zyner vyanden, en ftierf in vrede, in den jaare MCCCLXXXVII. Zyne asfche kon men egter niet laaten rusten, men delfde dezelve, in de volgende Eeuwe, op, cn verbrandde ze openlyk met zyne Werken. Zyne Aanhangers, die den naam van Wicklifften droegen, of met een fchendnaam, uit het Vlaamsch overgenomen, Lollarcls genoemd werden, waren veelvuldig. Zyne Leer fchoot zo diepe wortels,-dat het Huis der Gemeente, fchoon fchrikkende voor den naam van Kettery, verfcheide keeren het beflaan der Kerklyke Goederen voorftelde; volgens de berekening van 't zelve, beliepen die goederen een derde van alle de Landeryen. Men mag, in 't algemeen, zeggen, dat wickliff de Albigenfen navolgde, terwyl de Proteftanten de voetftappen van wickliff drukten. Wanneer wy opklimmen tot den oorfprong der zogenaamde Ketteryen, waar door een groot gedeelte van Europa van de Roomfche Kerk afviel, of, met andere woorden, tot den oorfprong der Hervorminge, vindt men dien voornaamlyk in de verbasterde Lcerftellingen, en bygeloovige_ dwaalingen ter Christenheid ingevoerd, en in het misbruik der Kerklyke Magt; zich over de Burgerlyke Vryheid, zo wel als over de regten der Oppermogenheid, uitftrekkende. De Groote Westerfche Scheuring, die ons vervolgens breeder ftaat te ontvouwen, vermeerderde de reedsgereezene wanordes grootlyks, en verhaastte Aa 3 dien VII. TYDPERK. Oorfprong der Hervorminge.  374 ALGEMEENE VIL TYDPERK. Franfche Pausfen tcJyigncn. Waarom zy daar Weeven. De Florentytters, door gregorius XI in den ban gedaan. dien verbaazenden ommezwaay der dingen, waai- over de Roomfche Kerk zich bedroeft, en die de vreugd der Hervormden uitmaakt. Zeven Franfche Pausfen,clemens deV, joannes de XXII, benedictus de XII, clemens de VI, innocentius de VI ,urbanus de V en gregorius de XI, regeerden te Avignon, werwaards de Heilige Stoel, inden jaare MCCC1X, was overgebragt. Dit ftrekte den Romeinen tot fchande en fmerte. Schoon vyanden van het dwangjuk, wilden zy egter den Paus in hunne Stad hebben , 't zy om dat zyne tegenwoordigheid veel Volks en veel Gelds derwaards trok , 't zy om dat beweegredenen van eenen Godsdienftigen aart zich met die belangzugtige paarden. — De Bisfchop van Rome moest ongetwyfeld zyn verblyf te Rome houden. Doch daar hy willekeurig anderen van het in agtneemen der Wetten ontfloeg, kan men het geenzins vreemd vinden , dat hy zichzelven daar aan niet onderwierp. Daarenboven, deeden de Franfche Koningen, dewyl de Pausfen met hunne Bullen en Banvloeken nog veel uitvoerden, hun best om die Hoofden der Kerke in 't Ryk te doen blyven. Eene fchadelyke ftaatkunde voor de Geestlykheid; doch misfchien, in die dagen, der Kroone heilzaam. Ondertusfchen begaf zich urbanus de V, op het dringend aanzoek der Romeinen, in den jaare MCCCLXVII, na Rome ; doch welhaast v-ondt hy geen fmaak in dit nieuw ver-  GESCHIEDENIS. 375 - verblyf, en keerde, in den jaare MCCCLXX, weder te Avignon, waar hy datzelfde jaar den geest gaf. — Zyn Opvolger ,gregoriüs de XI, werd, door byzondere omftan-. digheden, overgehaald om na Italië tf gaan. De Florentynsrs hadden eene verbintenis gemaakt tegen de Landvoogden, die de Paus derwaard zondt. Vervloekingen, gevolgd van een Leger, ftraften hun over dit beftaan; veel nadeels aan hunnen Handel toebrengende. Zy zonden voorflagen van Vrede ; en catharina van Siena, eene Geestïyke jonge Dogter, die zich op openbaaringen beroemde , koozen zy tot Gezante. Het Haatlyk Huwelyk van die Heilige Maagd met j esus Christus, de Gouden Ring, met kostlyke Edelgefteenten omzet, die de Godlyke Bruidegom haar gaf, en zy altoos aan dch vinger droeg, zonder dat iemand dezelve zag, en veele andere dergelyke grollen, door de Leevensbefchryvers van deeze c atharina verzonnen, verdienen zeker verworpen te worden; doch dit gaat vast, dat zy, als eene Godfpraake, over de Staatsbelangen uitfpraak deedt. Ondertusfchen fchynt het dat de Florentyners in haar zo veel betrouwen niet ftelden, als zy in den aanvang betuigden; hunne Afgevaardigden, die vervolgens kwamen, mogten met haar niet fpreeken. Men gelooft, nogthans, dat zy den Paus overhaalde, om te Rome zyn verblyf tc vestigen. Gregorius de XI toog derwaards, in den jaare MCCCLXXVII, naa dat de RoA a 4 mei- VII. TYDPERK. Zy zonden hem catharina vanSa- M« Gregorii-« ging na Hu ■ me, en ftierf  VII. TYDPERK. daar van hartzeer. TWEE- 376 ALGEMEENE meinen hem beloofd hadden de volkomene heerfchappy over de Stad te zullen wedergeeven, en den eed van trouwe te doen. De ondervinding leerde hem weldraa, dat, noch de Romeinen, noch de Florentyners, van zins waren om zich te onderwerpen. De veeljaarige uitlandigheid hadt 's Pausfen gezag zeer laag doen ebben. Van verdriet wegens den gedaanen ftap aangegreepen, en beflooten hebbende Italië te verlaaten, ftierf hy aldaar; zich beklaagende over het luisteren na de raadgeevingen van zekere perfoonen , „ die", gelyk hy betuigde, „ onder „ den dekmantel van Godsdienst, haare „ harsfenfchimmen uitgaven". De Heilige brigitta van Zweeden hadt mede veel toegebragt om den Paus uit Avignon te trekken.  GESCHIEDENIS. 377 TWEEDE HOOFDSTUK. 't Begin der Groote Westerfche Scheuring. — Omwentelingen te Napels en in Hungaryen. ■— Onlusten in Frankryk, en in Engeland. Elf dagen naa den dood van gregorius den XI, gefchiedde de Pausfyke verkiezing, die ter oorzaake van de veertig jaarige Groote Westerfche Scheuring ftrckte. De Romeinen rotten zamen voor het Conclave, en vorderden, met oproerig gefchreeuw, een Italiaanfchen Paus; dc Cardinaalen op 't fchriklykst bedreigende, indien zy geen fpoed maakten met het voldoen aan deezen eisch. — Men verkoos bartholomeus de : pregnano , Napolitaan, Aardsbisfchop ; van Bari, onder den Pauslyken naam van i urbanus den VI bekend. Zyne ver- \ kiezing werd openbaar aangekondigd als een werk van den Heiligen Geest. Drie maanden gehoorzaamde men hem als een Wettig Paus. Zes Cardinaalen, te Avignon gebleeven, erkenden hem daar voor, benevens de anderen. Maar zyn ondraaglyke hoogmoed, lïug-en ftrengheid maakten hem binnen kort zo gehaat, dat de Cardinaalen zich na Anagni begaven; zy verklaarden de Verkiezing voor afgedwongen en van geener waarde, en deeden eene nieuwe te FonAa 5 di, Oorfprong der Groote Westerfche Scheuring. 5e Verkie:ing van ur:anus VI, evolgd van. ie van cle- iens vu. TYDPERK. VII.  VII. TYDPERK. Europa verdeeld tusfehen de twee Pausfen. Schancelyke bedryven van wederzyden. 378 ALGEMEENE di, eene Stad in 't Koningryk Napels, waar zy hunne keuze lieten vallen op robert, Zoon des Graaven van Geneve, die den naam van clemens den VII aannam. Drie Italiaanen, de eenigen, die in 't Heilig Collegie waren, hadt men bedrieglyk in 't Conclave gelokt, door elk hunner afzonderlyk te belooven, dat hem het Pausfchap zou worden opgedraagen; eene omilandigheid, die een flegt vertoon maakt in eene zo ernftige zaak. Niets viel bezwaarlyker, dan te oordeelen wie voor den rechten en wettig verkooren Paus moest gehouden worden. In deeze onzekerheid was het zeker de beste party geweest, geen van beiden te erkennen: men was ook genoodzaakt hier toe te komen, om een einde aan de Scheuring te maaken. Maar men geloofde toen het niet zonder Paus, zelfs zonder een twyfelagtig wettigen , te kunnen ftellen. Europa was verdeeld, naar vooringenomenheid of belang de Vorften bewoog. Carelde V, Koning van Frankryk , bepaalde zich, niet dan naa een lang onderzoek, voor clemens den VIL Engeland , het Keizerryk, enz., erkenden u rbanus den VI, voor wettigen Stedehouder van christus. Deeze' twee Pausfen, elkander met vervloekingen en uitbanningen overlaadende, en woedend beoorlogende, bezwaarden de geweetens van welmeenende lieden met de naargeestigfte bekommernisfen; in den waan, dat zy aan de heilgoederen des toekomenden leevens geen deel konden erlangen, of zy moes-  GESCHIEDENIS. 379 moesten in onderdaanigheid aan den Stedehouder van christus hunne dagen hebben doorgebragt. Beide de Pausfen beriepen zich op Heiligen, die aan clks zyde ftonden; door openbaaringen en wonderwerken, de goedheid van elks zaak verdeedigende. C atharina van Siena zondt allerwegen brieven ten voordeele van urbanus. In eenen Brieve aan den Koning van Frankryk, noemt zy de Cardinaalen, die clemens aanhingen , gevleeschte Duivels. Een zo zwaarwigtig gezag hadt een foortgelyk tegenwigt noodig: en het onbrak des niet. Het grootfte wonderwerk zou geweest zyn hier zonder drift te handelen. De Pauslyke Legers Itreeden in Italië met verfchillenden krygskans. Clemensde VII, die Rome bemagtigd hadt, werd door de Romeinen uitgedreeven, en zette zich te Avignon neder, om Frankryk te verderven. U rbanus de VI maakte, als een Dwingeland, gebruik van de overwinning. — De beroemde Koninginne van Napels, joanna de I., den aanvang van wier rampfpoedige lotgevallen wy voorheen (*) te boek fielden, zich tegen hem verklaard hebbende, proefde terftond het bittere zyner wraake. Hy befchuldigde haar van Kettery en Majefteitfchennis, zette haar af, en fchonk het Ryk aan carel de duras,of durazzo, Neef dier Vorftinne. Hy verkogt de Kerklyke bezittingen en heilige Vaten (*) Zie het Acktfte Hoofdftuk van het Zesde TjAperk, of BI. 324, enz. vaa dit Deel. VII. TYDPEKÏ. Clemens VU liiJffr. Wil. Joanna i, door urbanus VII vervolgd.  VIL TYDPERK. Zy ffcelt den Hertog van Anjou tot e> fgenaain aan. Ditrazzo maakt zicli meester van Neptis j. c-n brengt haar va.ii kaïn:. Ongelukkige Krygstoclit des Ilcrtogs van Anjou. 380 ALGEMEENE ten, om hem de bemagtiging te gemaklyker te maaken, naa dat die Prins den Paus beloofd hadt Capua te zullen afftaanaan francois de pregnano, Neef Van urbanus den VI. De Paus nam het bevorderen van de belangen zyns Neefs, meer dan eenige andere zaak, ter harte. Joanna, fchoon in haar vierden Egt, was kinderloos. Zy zogt eenen Erfgenaam, die haar kon verdeedigen, en nam daar toe l od e w y k , Hertog van Anjou, Broeder van c ar e l den V. Maar de dood diens Konings van Frankryk, in den jaare MCCCLXXX, het zelfde jaar der Aanneeminge, fchortte den ondcrftand op. —■ Durazzo kwam met een leger. Urbanus de VI hadt hem den weg gebaand, door hem te Rome te kroonen, en te Napels het zaad van Tweedragt te zaaijen. Otho van Brunswyk, Egtgcnoot dier Vorftinne, werd geflaagen, cn gevangen genomen. Zy vondt zich tot dc overgaave genoodzaakt. De Overwinnaar raadpleegde lodewyk, Koning van Hungarye , over 't lot dier ongelukkige Koninginne. Hy kreeg ten antwoord, dat zy denzelfden dood moest ondergaan als andreas, haar eerfte Man: en overeenkomftig hier mede werd joanna, in den jaare MCCCLXXX1I, geflikt, of gewurgd. Middelerwyl hadt zich de Hertog yzwAnjou meester gemaakt van de fchatkist van carel den w y z e n. Voor eenige maanden, als Regent,meester des Ryks, bezwaarde hy het Volk om zyn' krygstocht na ItaHe door te zetten. Van den Paus te Avignon  GESCHIEDENIS. 381 non de Inhuldiging tot het Ryk van Napels ontvangen hebbende, twyfelde hy, in geenen deele, of die groote toerustingen verzekerden hem van den Throon: doch hy vondt niets dan zyn graf in Apulia. Zyne geheele Legermagt kwam bykans om, door gebrek, ziekte en het zwaard der vyanden. De regten van dit tweede Huis van Anjou zyn nadeelig voor Frankryk geweest. Men wilde ze door eerzugt ftaande houden, en miste fteeds door verkeerde Staatkunde. Wanneer de nieuwe Kohing van Napels zich vast op den Throon gevestigd zag, wagtte hy zich wel van zyne belofte aan pregnano geftand te doen. Urbanus de VI drong, en dreigde. Zo onvoorzigtig als heerschzugtig, was hy in eigen perfoon gekomen om eene onderhandeling te houden, of veel eer om te gebieden. Durazzo, volgens gewoonte, den teugel van 's Pausfen Paard gehouden hebbende, nam hem gevangen. Eene fchynbaare verzoening werd welhaast van een vredebreuk gevolgd. Urbanus de VI, in Nocera belegerd, vertoonde zich driemaal daags uit zyn venfter, met een flambouw in de hand, op het luijen van dc klok; den Koning en deszelfs Leger in den ban doende. Zyne dolle woede ontlastte zich op vyf of zes Cardinaalen, die hy van verraad verdagt hieldt: dewyl zy hem tot vrede aanmaanden.- Hy veroordeelde hun tot de wreedfte pynigingen : was 'er zelfs by tegenwoordig, en zeide den H. Dienst op, toen de Deken der Cardinaalen de pyniging onderging. Naa zo veele gc- VII. TYDPERK. Woedende bedryven van URBANUS, door DURAZZO bedroogen.  VIT. TYDPERK. De Kroon van Hungarym aan nu- RAZZO Op- gedraagen. 'Hy aanvaart dezelve, en wordt vermoord. 382 ALGEMEENE gevvelddaadigheden vlugte hy na Genua, de Cardinaalen half dood medefieepende; en ontlastte zich van dezelve, door ze moorddaadig te doen ombrengen. Op deeze wyze hieldt die dolleman den Pauslyken tytel ftaande; terwyl een andere Paus betoonde nooit zat van roof te weezen. Careldurazzo praalde niet lang met die bloedige kroone. Lodewyk van Hungaryen was zonder Manlyk Oir geftorven. De Hungaaren hadden, voor zyne Erfgenaame, zyne Dogter erkend, onder den naam van Koning maria. Dit woeste Volk onderwierp zich niet aan eene Vrouwe , dan alleen uit eerbied voor de nagedagtenis van lodewyk. De Vrouwlyke Koning was nog minderjaarig. Haare Moeder regeerde, of,, om het naauwkeuriger uit te drukken, gaf het Ryksbeftuur aan een der Grooten in handen. De Adel kwam welhaast van morren tot een opftand, en boodt den Koning van Napels, uit het regeerend Huis afdammende, de Kroon aan. Deeze Prins, van voorfpoed dronken, ontving dezelve, in weerwil van de verftandige tegenbetuigingen zyner Echtgenoote. Hy begaf zich, daar aÜes den fchyn van vriendfchap vertoonde, na Offen, de oude Hoofdftad van Hungaryen, verwierf daar de Kroon; doch werd, weinig maanden .naa die Krooning, in den jaareMCCCLXXXVI, vermoord. De Hungaaren hadden berouw van hunnen opftand, riepen op nieuw m aRiAensiGisMuNDus, haaren Man, Zoon van Keizer carel den IV, dien wy vervol-  GESCHIEDENIS. 383 volgens zelve op den Keizerlyken Throon zullen zien, voor Koning uit. De jonge ladislaus, Zoon van carel, volgde dtjrazzo op, als Koning van 'Napels ,met toeftemming van urbanus den VI,wien men alle Landfchappen, die hy voor zyne Bloedverwanten eischte, beloofde. Aan den anderen kant gaf Paus clemens de VII de Inhuldiging tot dit Ryk aan lode wyk den II, Zoon des Hertogs van Anjou. Een nieuwe bron van oorlog en rampen. Engeland en Frankryk bevonden zich toen in een bejammerenswaardigen toeftand. Men zag 'er niets dan tweedragt en verwarring. De Oomen van richard den II, die het Ryk beftuurden, waren min op de Ryksdan hunne eigene belangen gefteld. In den jaare MCCCLXXXI, ftondt het Landvolk met veel woede op, ter oorzaake eener nieuwe belastinge. Deeze Boeren werden voornaamlyk opgehitst door een Franciscaaner Monnik, een geestdryvend Prediker, wiens grondregels van gelykheid en volftrekte vryheid het gevoel hunner rampen tc grievender maakte; hy liet niet af hun in te boezemen: Toen adam /pitte, en eva fpon , waren 'er toen Edelen ? De Muitelingen pleegden, in Londen zelve, fchroomlyke buitenfpoorigheden: doch zy bukten welhaast, even als de Oproerige Boeren in Frankryk, onder den naam van Jacques bekend, dewyl zy geen hoofd hadden, en onder geen tugt ftonden. De kleinverftandigheid des Konings, zyne blinde infchiklykheid voor zyne gunftelin- genj VII. TYDPERK. Onlusten in Engeland, onder richard U. De Koning verloor allen gezag.  3^4 ALGEMEENE vn TYDPERK; Dezelfde wanordes in Frankryk, onder carel VI. gen, zyn drift om het juk zyner Oomen af te fchudden, ftelde hem bloot aan de gevaarlykfte ftaatsorkaanen. Men beroofde hem van allen gezag; men veroordeelde en ftrafte zyne Staatsdienaars. Eindelyk, den ouderdom van twee- en twintig jaaren bereikt hebbende, verklaarde hy zich meerderjaarig, cn fcheen eenigen tyd meester, terwyl men de fteilte vervaardigde, van welke hy ten eenigen dage in de diepte moest nederftorten. 'Er valt niet aan te twyfelen, of Frankryk zou zyn voordeel gedaan hebben met die onlusten, hadt het carel den V nog aan 't hoofd gehad. Naa den dood van dien grooten Koning, viel alles ten prooije aan kuiperyen, en liep in 't wilde. De Hertogen van Anjou, van Berri, en van Bourgonje, zyne Broeders, Oomen van den jongen carel den VI werden de verdrukkers des Volks; door hunne onverzaadlyke gierigheid. Een befmettelyke geest van opftand floeg, van dag tot dag,met grooter bederf, voort, door de misflagen des Ryksbeftuurs. De Koning bragt den oorlog in Vlaanderen , waar het Volk tegen zyn Vorst, Schoonvader des Hertogs van Bourgonje, was opgeftaan. De Vlaamingen, by Rozebeek, in den jaare MCCCLXXXII, verflaagen hebbende, kwam hy ,-om de Paryfenaars , die met de Vlaamingen aanfpanden, ftrenglyk te ftraffen, of liever, hy gaf hun over aan de willekeurige regeering zyner Oomen, die hem zelve de wet ftelden. Geduurende de nadeelige Krygstocht des Hertogs van An-  GESCHIEDENIS. 38< •Anjou in Italië, maakte men verderflyke . Krygstoerustingen tegen Engeland, en alle deeze kosten waren nutloos. Met één woord, verblinding, dolzinnigheid en drift fcheenen het Ryk te beheerfchen. Een gekroonde fchurk, carel de kwaade , Koning van Navarre, wilde de geheele Koninglyke Familie, door vergif, van kant helpen. Doch de aanfiag werd ontdekt. Dit gedrogt kwam om door een toeval, 't welk men kan aanmerken, als een zigtbaare iïraffe des Hemels. Het Parlement begon zyri vonnis naa zyn dood op te maaken: doch die zeldzaame handelwyze hadt geene gevolgen. In 't einde wilde carel de VI de regeering aanvaarden, en nam, in 't jaar MCCCLXXXVIII, het roer des Ryksbeftuurs in handen. Met voorzichtigheid zou hy de zaaken hebben kunnen herftellen. Doch oploopend, onbedagt, wispeltuurig, fchoon goed, edelmoedig en dapper, van aart zynde, kon het niet misfen of hy moest, in zulke hachlyke tydsomftandigheden, wanneer men noch beginzels, noch pligten kende, het kwaad vergrooten. De Scheuring was geen minder fnerpende geesfel der Volken. Urbanus de VI hadt een Kruisvaart tegen clemens en de Clementiaanen aangekondigd. Een Engelsen Bisfchop, Overfte deezer Kruisvaart, was in Vlaanderen gevallen, fchoon het de zyde der Urbanisten hieldt, en 'er uitgedreeven door carel den VI, Befchermer van den Graaf, zyn' Leenman. — Clemens . d e VII beroofde de Kerk van Frankryk, om ' zyn Hof, van zes-en dertig Cardinaalen, te on- ' VI. deel. Bb der- VII. TYDPERK. Misdaad en jammcrlyk einde van carel oen kwaaden , Koning van Navarre. De Koning wil,in 't einde , zelf regeeren. Kruistocht van urbanus vi, VfperCngen 'an clb. i£ns vu.  VII. tydperk. Volduuring van die zelfde Scheu. ring, na den dood van urbanus VI. On voorzigtigheid van carel VI. 1392, tly woidt fcrankzinrsig. ' 386* ALGEMEENE derhoudcn. Een Monnik, van hem mee last bekleed, eischte aldaar de helft der inkomften van alle Kerklyke Ampten ;hy hadt bevel, om, wie 'er zich tegen verzette, des te berooven. De klagten der Geestlykheid cn boven al der Hoogefchoole, bragten een bevelfchrift tegen zo geweldige afpersfmgen te wege. Maar de Koning zondt den eerften Prefident tot den Paus, en ging in eigen perfoon dien te Avignon bezoeken; buiten twyfel om de gevoeligheid diens Kerkhoofds te verzagten, of hem in zyne droefheid te troosten. Te vergeefs vleide men zich met het denkbeeld , dat de dood van urbanus den VI, in den jaare MCCCLXXXIX voorgevallen, een einde zou maaken aan den oorlog om het Pausfchap. De Italiaanfche Cardinaalen gaven hem bonifacius den IX tot Opvolger. Alle de fchandelykheden vertoonden zich op nieuw. Doch zy dienden om carel den VI af te brengen van het dwaas ontwerp eenes Kruistochts tegen de Turken: want men beduidde hem, dat hy veeleer zyne .wapens tegen de Scheurmaakers mogt wenden. Hy befloot Italië aan den Franfchen Paus te onderwerpen. Dit oogmerk, bykans zo redenloos als het geftaakte, werd niet doorgezet, door tusfchenkomfte eener andere onvoorzigtigheid, die de jammerlykfte gevolgen naa zich fleepte. — Pier re de craon, het toegelegd hebbende op het leeven van den Ryks-veldmarfchalk clisson, nam zyne toevlugt by den Hertog van Bretagne. Clisson ge  GESCHIEDENIS. 387 genas van de bekomene wonden. De Koning egter, woedende van wraak, trok met een leger tegen den Hertog op: wanneer het heet fteeken der zonne, fchrik, en andere toevallen , hem in krankzinnigheid deeden ftorten: eene kwaal te droeviger, dewyl dezelve dertig jaaren duurde, en hem by tusfehen* poozen verliet, in welke hy, zyns verftands magtig, al de fchriklykheid van zyn elendigen Haat gevoelde. De Koning van Engeland, ontrust door oproeren in zyn Ryk, buiten ftaat om zyn voordeel met Frankryks rampen te doen, wenschte zich met carel den VI te verbinden. Hy verzogt, en verwierf, het Huwelyk met isabella, carels Dogter. Hy floot een beftand van acht-en twintig jaaren; gaf, voor eene fomme gelds, Brest en Cherbourg, onder de Ïaatfte regeering den Engelfchen overgeleverd, weder. De twee Koningen kwamen in een mondgefprek overéén , om hun best te doen tot het heelen der Scheuringe. Dit was de wensch van de ganfche Christen Wereld; doch men vondt een hinderpaal, door rede noch Godsdienst uit den weg te ruimen, de eer en heerschzugt der Pausfen. Clemens de VII, die zich geliet naaiden vrede, met allen ernst, te haaken, was nogtans halftarrig in het verdeedigen zyner Pauslyke waardigheid. Hy knevelde onophoudelyk de Kerklyke inkomften af. De Hoogefchool van Parys, altoos de magtigfte, ook by die afpersfingen lydende, en daarenboven met den algemeenen ramp begaan, - Bb 2 "ftel- VII. TYDPERK. Geeft zyne Dogter aan RICHARD II. )e Hoogs School van Mrys poogt !e Schelling te doen :iudigen.  VIL 1394. AfTpraak der Cardinaalen, naa deudood van clemens VII. Benedictus XIII tot Paus verkooren, verbreekt deZelve. 388 ALGEMEENE ftelde drie wegen van Verééniging voor: of de volftrekte Afftand der twee Mededinger en;, of eene zamenbelofte, waar by zy zich verbonden het oordeel van daar toe aangeftelde Perfoonen te zullen volgen; of eene Algemeene Kerkvergadering, die volftrekt, in dit geval, zou beflisfen. De Koning of liever de Hertog de Berri, geen agt geflaagen hebbende op de klagten der Hoogcfchoole, floot zy haare leerplaatzen. Zodanig eene oproerige handelwyze hieldt dezelve voor wettig, als zy oordeelde reden Van misnoegen te hebben, en gelukte bykans altoos door kragt des misbruiks. Een Gefchrift der Hoogefchoolen aan clemens den VII met een fcherpen Brief gezonden , veroorzaakte ih den Paus een doodlyken fpyt, en hy ftierf korten tyd daar naa. De Cardinaalen te Avignon zwoeren,in 't Conclave, elk, hoofd voor hoofd, van het Pausfchap afftand te zullen doen, indien de meerderheid zulks noodig oordeelde, om een einde aan de Scheuring te maaken. Petrus de luna, een Spanjaard, werd gekoozen onder den naam van benedictus dem XIII. 's Pausfen Afgezant te Parys en in Spanje zynde, hadt hy zyn heerschzugt listig bedekt met het masker van yver; 't welk afviel toen hy den Pauslyken driedubbelen kroon opzette. Men liet zich, door de eerfte fchynbaarheden verblinden, en geloofde dat hy opregt tot den vrede geneegen was, in welk denkbeeld men hem gereedlyk voor Paus erkende. Maar te vergeefsch kwamen drie Prinsfen van deu Bloede, vergezeld van Kerk-  GESCHIEDENIS. 389 Kerkvoogden, en Hoogleeraars, ten Pauslyken Hove, om hem aan te maanen tot den eenigen weg, dien men toen als den welvoeglykften oordeelde, den weg van Afftanddoening; te vergeefsch verklaarden zich de Cardinaalen hier voor. Hy betuigde, in eene Bulle, dat de weg van Afftanddoening nieuw was, en dat hy vreesde zich te zullen bezondigen met dien in te flaan. Nooit wilde hy, noch bonifacius de IX,hoe veel moeite de Vorften aanwendden, zo verre hun hoogmoed afleggen, dat zy hunne waardigheid opofferden: mogen wy hun gelooven dan luisterden zy alleen naar de item van Godsdienst en van Pligt. Indien de Vorften verftands of mocds genoeg gehad hadden, was 'er niets gemaklykcr geweest, dan dien Gordiaanfchen knoop in ftukken te hakken. Men deedt het in Frankryk, op eene Algemeene Kerkvergadering , die zich voor de Onzydigheid verklaarde; In gevolge hier van werd de Begeeving der Kerklyke Ampten den Priester en opgedraagen, het verfchaffen van geld aan b enedictus den XIII, en 't gchoorzaamen aan hem in eenig geval, vcrbooden: cn kreeg elk onderdaan der Kroone last zich van het Hof van dien Paus te begecvcn. ■— Maar dit redelyk ftelzel hieldt weinig tyds fland. Een gedeelte der Ryksgrooten en der Geestlyken veroordeelden 't zelve, misfchien om dat anderen het goedkeurden. De Hoogefchool van Touloufe, in 't byzondcr, hieldt het voor een fchande, 't geen de Hoogefchool van Parys als een zeer groot Bb 3 goed VII. TYDPERK. 1397. Frankryk erken t geen Paus meer. Tegenkantingen tegen deeze onzydigheid.  39° ALGEMEENE VII. TYDPERK. Ofrer de heerfchappy der Driften, in dit geval, hebbe men zich niet te verwonderen. goed aanzag. Daarenboven was het byge» loof zo blind, dat, ondanks een uitdruklyk verbod des Konings, eene menigte van Franfchen, met den aanvang der nieuwe Eeuwe, na Rome trok, om het Jubelfeest van bonifacius den LX te vieren, fchoon het Volk hem nooit voor Paus erkend hadt. Benedictus de XIII ftondt een beleg uit in zyn Paleis te Avignon, door den Marfchalk deBOuCiCAULT belegerd, en was eenigen tyd gevangen. Hy bedroog op nieuw de Vorften en het Volk. De Cast'iliaanen en de Franfchen gehoorzaamden hem weder: en deeze zegepraal maakte hem onhandelbaarder. Dat de driften zich, met zo veel gewelds, vertoonen in zaaken van den Godsdienst, is geen verwonderenswaardig verfchynzel: dewyl Godsdienftige denkbeelden zelve, kwaalyk te pasfe gebragt, het menschlyk hart zeer aanzetten. Dan het betrof hier de Magt en de hoogfte Waardigheid. Welk eene gisting moest de vermenging van het geestïyke en tydlyke niet te wege brengen; de vermenging van alle brandbaare ftoffen , recht gefchikt om alles in vuur en vlam te zetten. DER-  GESCHIEDENIS. 39i DERDE HOOFDSTUK. VU. TYDPEltk. De Keizer wenceslaus afgezet. — Richard de II, Koning van Engeland afgezet. — Partyfchappen van Orleans en Bourgonje in Frankryk. — Kerkvergadering van Pifa. — Sigismundus Keizer. Te midden van de verfchriklykheden der Scheuringe, ondergingen de Staaten nog verfcheide omwentelingen. Keizer wenceslaus vervreemde, op het voorbeeld zyns Vaders carel den IV,de overblyfzels van de Italiaanfche Heerfchappy ; van welke hy geen voordeel meer kon trekken. Hy ftelde tot Hertog van Milaan, Graaf van Pavie, van Parma en Piacenza, galeas visconti,aan,alleen voor zich behoudende de zwakke regten van Opperleenheer. Een gedeelte der Keurvorften, met verontwaardiging over deeze vervreemding vervuld, verbondt zich terftond tegen hem. Al te weinig zich bekreunende over hunne zamenfpanning, kwam hy, in den jaare MCCCXCVHI, te Rheims, om, met den Koning van Frankryk, middelen tot het eindigen van de Scheuring te beraamen. Hy nam het op zich, als E-efchermer der Roomfche Kerke, de Afftanddoening der beide B b 4 Paus- KeizenvEN'. CEsi.Arjsvervreenu van zich de overgebleve11e Landfchappen in ltr.lL'. Hy wilde, dat beide Pausfen afftand zouden doen. 1  VII. TVDPERK. Waarom de Monniken hem zo JeaJyk affchilderen. De Ryksó» verweldiger robert, door de vis» conti's gc. /Jagen. 392 ALGEMEENE Pausfen te zullen doorzetten. Die van Rome, bonifacius de IX, voorkwam den flag, door de drie Kerklyke Keurvorften tot een openbaaren opftand aan te hitzen. De Paltsgraaf vervoegde zich by hun. De Afgezanten van bonifacius ftookten de zamenzweerders op, en beftuurden hun. Eindelyk werd wenceslaus, in den jaare MCCCC, plegtig afzet, „ om dat hy de „ eigendommen des Ryks weggefchonken, „ de zaaken der Regeeringe verwaarloosd, „ een gedrag, der Keizerlyke Waardigheid „ onwaardig, gehouden hadt, en wel byzon„ der, om dat hy Honden in zyne Kamer ,, hadt laaten flaapen". Is het waarfchynlyk, dat men zich tot dergelyke kinderagtigc bezwaaren zou bepaald hebben, was de Keizer zulk een Gedrogt geweest als de Monniken hem affchilderen. De Bohemers, zyne Onderdaanen, hadden hem vier maanden gevangen gehouden , vergramd om dat hy hun belette de Jooden uit te fchudden en van kant te helpen. Zyn aankleeven aan de Kerkvergadering, te Pifa gehouden, (van welke wy vervolgens breeder zullen moeten fpreeken,) zyne befcherming aan den beroemden joannes huss verleend, maakten hem, buiten twyfel, gehaat in de oogen der tegenparty. Robert, Paltsgraaf, door kuipery op den Keizerlykcn Throon verheeven, ondernam , met behulp van die van Lncca en Florence, de magt der visconti's te fnuiken. Doch hy kwam alleen in Italië, om een flag aan het Meir Garde te verliezen. Deeza Prins  GESCHIEDENIS. 39- Prins bleef niet te min in 't bezit der Keizer lyke Kroone. Zy fcheen, egter, fteeds aai wensceslaus toe te bchooren; dien wj 'er geen afftand van zien doen, dan naa deidood des Overweldigers." Een veel bloediger omwenteling viel vooi in Engeland. De Hertog van Glocester, Oon van richard den II, een doorfleepej en oproerig Man % hadt reeds den geest dei Onderdaanen in beweeging gebragt, tegei: zyn' zwakken Neef, by gelegenheid eens verdrags met Frankryk gcflooten; en hy zou hem ontthroond hebben, indien men den Oproermaaker niet gegreepen hadt. Men ontfloeg zich van hem door een' moord, eer zyn vonnis was opgemaakt. De jonge Hertog van Lancaster, Neef des Konings, Haagde beter in eene foortgelyke onderneeming. Ric hardde II hadt hem, op eene onregtvaardige wyze, zyn Vaderlyk erfgoed ontnomen. De Hertog, van wegen zyne verworvene achting, moed, en vroomheid^ op 's Volks gunst vertrouwende, ftak den Standaard des opftands op , en kreeg den Koning gevangen. Men befchuïdigt den Koning in het Parlement. De handelingen van willekeurig gezag , onder de Regeering van eduard den III, veel algemeener geworden, en maar al te zeer gewettigd, door de geduurige geweldenaaryen der Ryksgrooten, dienden ten voorwendzel van een vonnis, by 't welke hy werd afgezet. Hy ftierf eenen geweldigen dood. Zyn Onderdrukker volgde hem op, onder den naam van h e n d r i k •B b 5 den • VII. 1 TYDPERK. I . Ophoeren tegen ril chaoo II. I IlENnRTR, Hertog va». Lancaster. Ï399- Hy doet den Koning afzetten. Eu volgt hem op.  394 ALGEMEENE VTI. TYDPERK. De Lollards vervolgd. Alles is in Frankryk in wanorde. ISARÉT.I.A \*an Beijeren» De Hertogen van OrteanscnBourgunje. den IV, ten nadeele van edmünd mortimer, Graaf van Marche, wettigen Erfgenaam der Kroone, door 't regt van eerstgeboorte. Hendrik de IV dempte, gewapenderhand, verfcheide oproeren. Zyne Staatkunde offerde aan den haat der Geestlyken de Lollards op, door zynen Vader befchermd, en wier leere hy zelve niet fcheen af te keuren. Het Parlement verklaarde dat zy als Ketters moesten verbrand worden. In Frankryk waren de Volksrampen, fchoon'er zagter zeden heerschtcn, niet min verfchriklyk. De krankzinnigheid van carel. d e n VI fcheen aller hoofden te doen draaijen. Men nam de toverkunst te zyner her* ftellinge te baat. Twee bedriegende Monniken zouden die geneezing verrigten. De kwaal verflimmerde. Zy befchuldigden den Hertog van Orleans van hier toe mede gewrogt te hebben door tovermiddelen: zy werden, naa de bekentenis huns misdryfs, opgehangen. De Partyfchappen der Prinsfen, die elkander het Ryksbeftuur betwistten, fcheurden het Ryk van één. — De Koningin i s abella van Beijeren, eene Echtgenoote zonder trouw, en eene onmeedoogende Moeder , tradt alle pligten met voeten, en offerde alles aan haare driften op. Naa den dood van philips, Hertog van Bourgonje, werd de Hertog van Orleans, Broeder des Konings en Minnaar der Koninginne, meester des Ryks, om 't zelve met de drukkendfte belastingen tebezwaaren. Jan de onverzaagde, de nieuwe Hertog van Bourgonje , nog gevaarlyker uit hoofde van zyne geaart-  GESCHIEDENI S. 395 aartheid,verzette zich ftyfenfterk tegen dien van Orleans, en maakte, door eenen fchynbaaren yver, 's Volks woede gaande. Weinig Oppervorften evenaarden deezen Hertog in magt en rykdom. Deeze wraakzugtige Prins hadt alles, zyne eer zelfs, veil, om eenen onverzoenlyken haat te voldoen. In fchyn met den Hertog van Orleans bevredigd, toonde hy hem alle blyken van waare vriendfchap en vertrouwen; doch liet hem in eene ftraat te Parys vermoorden. Hier op maakte hy zich weg; maar vcrfcheen welhaast weder in zegepraal, en verkreeg verlof om zyn gehouden gedrag openbaar te verdeedigen. Joannes f e t i t , Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Parys, deedt, in tegenwoordigheid des Dauphins en der Prinsfen van den Bloede, eene zeer ongerymde Redenvoering, waarin hy, met twaalf bewyzen, ter eere van de twaalf Apostelen, beweerde , dat het vryftond eenen Dwingeland van kant te helpen: en befioot daar uit, dat de Hertrfg van Bourgonje, een prys- en beloonenswaardig ftuk hadt uitgevoerd, gelyk de Heiige m i c h a ë l , die den Duivel doodde, en pinehas die zimri ombragt. Wy mogen hier, in't voorbygaan, opmerken, dat dolzinnige geestdry vers, bykans altoos, door voorbeelden uit de Heilige Bladeren ontleend, het begaan van moord en doodflag hebben zoeken te wettigen: zo wyd en ver verdoolen de Menfchen, wanneer rede en menschlykheid hunne Godsdienftige denkbeelden niet beftuuren, dat is te zeggen, wan- VII. TYDrERK. L407. De Hertog van Orleans , door den Hertog van Bourgonje vermoord. Een Hoogleeraar verdccdigt dit bcdryV.  VII. TYDPERK. Moorddaadige Partyfcbanpen. Be Scheuring vclduürt, door den hoogmoed van de Pausfen KOXiFACWS ix, innocentiusvii en crego- rhjs xii. 396 ALGEMEENE wanneer zy den geest van den waaren Godsdienst niet kennen. Schoon niemand die beftraffenswaardige: verdeediging durfde beftryden, fchoon de Hertog van Bourgonje Brieven van kwytfcheiding kreeg, moest hy, nogthans, voor verfchriklyke wraake dugten; de jonge Hertog van Orleans brandde van drift om zynen Vader te wreeken. De Graaf van Armagnac, naderhand Ryksveldmarfchalk, wiens Dogter hy getrouwd hadt, ftondt hem volvuurig ten dienfte. De Armagnacers, en Bourgondiërs, maakten zich berugt door hun buitenfpoorig woeden. Parys werd een bloedbad. Alles fpandc zamen tot het verderf des Ryks. By aanhoudenheid werd de Kerk, door de Scheuring, van een gereeten; hier uit reezen ontelbaare onheilen: dewyl, noch de Volken, noch de Ryksbeftuurders, redelyke beginzels hadden om op af te gaan. Bonifacius d e IX hadt, onder meer andere middelen, om zich geld te verfchaffen, den vond bedagt om de overleeving (Survivanc'f) der Kerklyke ampten, op tyd, te verkoopen: ja zelfs, als 'er, naa die gefloote verkoop en bctaaling, iemand meer boodt, verleende hy den laatften veel kragtiger brieven, zonder den eerften het geld weder te geeven, die egter het Ampt verkreeg, als hy het bod des laatften verbeterde. Hier uit ontftonden de neteligfte regtsgedingen, alsmede , dat veelen eene menigte van Kerklyke Ampten bezaten. De Bisdommen verkogt hy aan de meestbiedenden. Hy ftierf in  GESCHIEDENIS. 397 ïn den jaare MCCCCIV. — Zyn Opvolger, innocentius de VII, verwierp, even als zyne Voorgangers, den weg van Afftanddoening, geduurig vrugtloos voorgefteld. — Corario, een Venetiaansch Edelman, die, in den jaare MCCCCVI, den Pauslyken Zetel beklom, onder den naam van gregorius den XII, was niet min ltyfzinnig; hoewel hy reeds den ouderdom van tachtig jaaren bereikte. Deeze Pausfen , en de trotfche benedictus de XIII, hun Mededinger, bedroogen geheel Europa, door herhaalde beloften van verééniging, die altoos op nieuwe wederzydfche vervloekingen uitliepen. Frankryk , in 't einde, de onzydigheid weder aangenomen, en benedictus de XIII zich, met de vlugt, uit Avignon,gered hebbende, kwamen de Cardinaalen der beide Pausfen, even zeer geftoord, wegens het gedrag hunner Opperhoofden, overéén, om te Pifa eene Algemeene Kerkvergadering te houden. Men dagvaarde de twistende Pausfen ; doch, dewyl zy zich wel wagtten om te verfchynen, werden zy, als halftarrigen, veroordeeld en afgezet, en de Kerkvergadering verkoos alexander den V, een Man van zo laage afkomst, dat hy in zyne jeugd zelfs brood bedelde. Hy hadt zich met de andere Cardinaalen verbonden de Kerkvergadering niet te eindigen, dan naa dat de Kerk, in 't Hoofd en in de Leden, hervormd was: doch hy befioot dezelve, met te verklaaren, dat de Hervorming als nog niet kon gefchieden, en hy zulks verzondt tot vir. TYDPERK. I409. Kerk vergalering van m, fVLEXANDEU. V, derde Paus.  VIL TYDPERK. Zyne verligtingen» Boort van Keizer robert. 398 ALGEMEENE tot de eerst volgende Kerkvergadering in het jaar MCCCCXII te houden. Welk eene waarfchynlykheid eene Hervorming te voltrekken, zo onbeftaanbaar met de belangen van het Hoofd en van de voornaamfte Leden der Kerke ? Alles wat men op de Algemeene Kerkvergadering van Pifa, door eeri driftig y veraar een zamenrotting van Duivelen geheeten, uitvoerde , was het aanftellen van een derden Paus. Alexander de V was van de Orde der Minder Broederen: hy bekragtigde, door eene Bulle, hunne gewaande voorregten; de zodanigen, die 'er zich tegen durfden aankanten, aan den wereldlyken arm overleverende. By eene andere Bulle, verklaarde hy ladislaüs, die gregorius den XII byftondt, van het Koningryk Sicilië vervallen. Hy vaardigde een Afgezant na Frankryk, om de tienden te ontvangen. Men was verftandig genoeg om het betaalen daar van te verbieden, fchoon dc nieuw verkooze Paus erkend wierd. Gregorius de XII vondt een yverig verdeediger in robert, altoos den meester fpeelende in het Keizerryk. De Duitfchers, deezen Paus moede, verwyderden zich ook van zynen Befchermer, en maakten eene vreeslyke zamenzweering. De dood van robert, in den jaare MCCCCX, voorkwam hunne oogmerken. Wenceslaus, in zyn Koningryk van Bohemm hef* fteld, deedt, naa eenige poogingen, om weder den Keizerlyken Throon te beklimmen, afftand van het Keizerryk, onder voorwaarde.  GESCHIEDENIS. 399 de, dat het tot zyn Huis wederkeerde. — Twee verkiezingen, de een ten voordeele des Markgraaven van Moravie, zyn Neef, en de andere op sigismundtjs, Koning van Hungaryen, zyn Broeder, gevallen, fpelden een1 Burgerkryg. Maar de eerstgemelde, korten tyd daar naa geftorven zynde , viel de keuze met eenpaarige ftemmen, op sigismund u s, een Vorst van voortvaarenden en onvermoeiden aart, die alleen den vrede der Kerke'zou herftellen. En dit was het voor-naam oogmerk zyner verrigtingen. De vermaardebalthasar cossA,van Napels afkomftig, volgde Paus alexander op, en nam den naam van joannes den XXIII aan. Hy was, in zyne jeugd, een Zeeroover geweest: een bedryf veel beter met zyn' aart en zeden ftrookende, dan het bekleeden der Pauslyke waardigheid. Onder bonifacius den IX tot Afgezant na Bologne aangefteld, hadt hy,door geweld van wapenen, die oproerige Stad onderdaanigheid geleerd; en daar als een dwingland het gezag gevoerd. Onder alexander den V,deedt hy de krygsmagtvanLADisLAus, Koning van Napels, uit Rome vertrekken, en dwong de Stad tot onderwerping aan den Paus. — In den jaare MCCCCX op den Heiligen Stoel verheeven, vereenigde hy zich met lodewyk van Anjou, om ladislaus te ontthroonen : doch deeze oorlog , die zints den dood van Koningin joanna duurde, was zo ongelukkig, dat lodewyk, naa eene overwinning behaald te hebben, zich zonder Volk, en zonder geld, VII. tydperk:. SlGISMUNDUS Volgt liem op. Joaotjss XXIII, Paus. Ydele ondenieemingvan lode. wyk van/feiou tegen Sh 'Mie,  VIL tydperk. Biille tegen lADISLAL'S. Paus JOANNES erkent hem vervol» gens. Geraakt naderhand met hem in Oorlog. SlGISMVN- uüs in Italië» 400 ALGEMEENE geld, bevondt, en genoodzaakt zyne onderneeming te ftaaken. Vrugtloos vaardigde de Paus een banblixemende Bulle af tegen ladislaus; alle Priesters, onder bedreiging van den ban, beveelende dien Vorst, alle Feestdagen, plegtig, voor uitgebannen, meineedig, kettersch, afgevallen , enz., te verklaaren; verbiedende , onder dezelfde bedreiging, hem de eere der begraafnisfe tc vergunnen: ook ftondt hy de voorregten van een Kruistocht toe aan elk, die de wapens tegen ladislaus opvatte. Dan, in het volgende jaar MCCCCXII, erkende hy dienzelfden Vorst weder voor Koning van Napels. Hy beloofde hem zelfs in 't bezit van Sicilië te zullen ftellen, op voorwaarden dat hy de party van gregorius den XII verliet. Deeze vlood van Gajeta na Rimini,waar carel de maletesta hem gunftig ontving. Welhaast rees 'er onmin tusfehen joannes den XXIII, en ladislaus: dewyl deeze Vorst zich door den Paus niet wilde laaten beheerfchen. Het borst in een' openbaaren oorlog uit. Ladislaus vermeesterde Rome, in den jaare MCCCCXIII, en pleegde te dier Stede groote geweldenaaryen. Paus joannes vlugtte na Bologne, den byftand van Keizer sigismundus fmeekende; deeze deedt zyn voordeel met die omftandigheid, om zyne oogmerken van Kerkbevrediging door te zetten. Het was te doen om eene Kerkvergadering te beleggen, in ftaat om de Kerk te hervormen; en de Pauslyke heerschzugt te fnuiken. S1- gis-  GESCHIEDENIS. 401 gismundus ftelde de Stad Conftans, die hem toekwam, voor, als eene gefchikte plaats tot dit groote werk. De Paus weigerde aldaar die Kerkvergadering te beroepen I ein*delyk beloofde hy het, zyns ondanks, en deedt vervolgens vrugtlooze poogingen om die belofte te verbreeken. Geduurende de onderhandelingen, eene maand lang te Lodi gehouden, by welke joannes altoos in Pauslyken Gewaade,ensiGisMUNDusals een Diaken gekleed, verfcheen, bragt deeze Vorst het zo verre, dat hy eene Bulle, tot het zamenroepen der Kerkvergaderinge , verwierf. Ladislaus ftierf ondertusfchen; doch geheel Europa was in beweeging tot het houden dier Kerkvergaderinge, en de Paus kon niet te rug treeden. VI. deel. Cc VIER- VIL TYDPEIiK.- Bewcrktdar, de Kerkvergadering te' Coti/latis bkroepenwordt.  vu. TYDPERK. 1414. Groote menigte teCoii' flans vergaderd. Bepaalingen vóór de Kerkvcrgaderinge. 102 ALGEMEENE VIERDE HOOFDSTUK. De Kerkvergadering van Conjians, en derzelver gevolgen. Wanneer allen, die op de Kerkvergadering moesten verfchynen, byéén gekomen waren, zag men, te Conjians, een verbaazend aantal van Cardinaalen, Kerkvoogden en Leeraaren; meer dan honderd Duitfche Prinsfen, met den Keizer aan 't hoofd: zeven- en twintig Afgezanten, en ontelbaare Afgevaardigden, uit bykans alle Staaten , en Liehaamen van Geestlyken, in Europa. Het is geenzins te verwonderen, dat eene menigte Vedelfpeelders en ligte Vrouwen zich by dien hoop vervoegde, in eene Eeuwe , toen de Geestlykheid zelve verre was van voorbeeldlyke zeden te bezitten. Joannes de XXIII opende de Kerkvergadering in 't einde des jaars MCCCCXIV; martinus de V floot dezelve in 't jaar MCCCCXVIII. Het zal der moeite waardig weezen, een kort verflag te geeven van de voornaamfte verrigtingen en befluiten. Men ftelde, van den aanvange, vast, dat de Stemmen, niet hoofd voor hoofd, maar by Volken, zouden worden opgenomen. 'Er waren vyf Volken, Duitfchers, Franfchen, Engelfchen, Italiaanen en Spanjaards, toen de laatstgemelden hun Paus bene- DIC-  GESCHIEDENIS. 403 dictus verzaakt hadden. Deeze fchikking was noodzaaklyk: vermids de Italiaanfche Bisfchoppen alleen een grooter aantal dan alle de overigen uitmaakten. De Paus zogt te vergeefsch zich daar tegen te verzetten, als mede tegen den voorllag, om eene beraadende Item toe te ftaan aan Wereldlyke Perfoonen, onder welken zich een groot aantal kundige Mannen bevondt. Sigismundus, die Paus joannes d e XXIII geenzins was toegedaan, geloofde dat de Afzetting van dit Hoofd der Kerke noodig was, om aan de Scheuring een einde te maaken. De Kerkvergadering ftondt in 't zelfde gevoelen. Joannes moest een voorfchrift van Afstanddoening tekenen. Dit naamvlyks gedaan hebbende, hadt hy 'er berouw van. De Hertog van Oostenryk, die hem grootlyks begunftigde, gaf een tournooifpel, ten einde de Paus gelegenheid zou hebben, om zich, in die drukte, weg te maaken. De Paus nam de vlugt, in 't gewaad eens Postryders vermomd, en de Hertog volgde hem. Hier uit ontftondt, aan den eenen kant, dat de Keizer de Landen des Hertogs van Oostenryk in beflag nam, die zich verpligt vondt vergifnis te komen verzoeken, en aan den anderen kant, dat de Kerkvergadering, het vonnis van den Paus, met verfcheide allerhaatlykfte misdryven befchuldigd, opmaakte. Hy werd afgezet, als een Verkooper der Kerklyke Ampten, een overgegeeven wellustig en onverbeterlykMensch. Men maakte hem dit vonnis bekend: want hy was te Fryburg, Cc 2 in VIL TÏDPEKK, ToANNES X.\HF doet ifftsflid. Heeft des berouw, en vlugt. Zyn vormw-  4o4 ALGEMEENE VII. TYDPEKK. De Paus aan de Algemeene Kerkvergadering onderworpen. Gregorius XII doet afftand. Be- NEOICTU"! XIII blyft hardnekkig. Men neemt • het gunftig tydftip ter Kcrvorminse niet te baat. in Brisgora, gegreepen. Hy onderwierp zich, en werd overgebragt in dezelfde gevangenis, waar joannes huss zat, dien wy welhaast, in het vuur der Vervolginge, zullen zien omkomen. — Op de vierde en vyfde Zitting deezer Kerkvergaderinge, kort naa het vlugten van joannesden XXIII, werd, in twee befluiten, plegtig vastgefteld, dat de Paus minder was dan, en onderworpen aan, de Algemeene Vergadering der Kerke. Gregorius de XII deedt afftand. Benedictus de XIII,naPerpignan gevlugt, bleef in zyne onverzettelyke trotsheid volharden. De Keizer ging zelve heen, om die , waar 't mogelyk, te verzetten; doch vorderde niets. De Koningen van Aragon, van Castilie en Navarre, lieten ten laatften zyne zyde vaaren. Hy vertrok na het Kasteel Peniscole, uit het welke hy banblixems over geheel de wereld fchoot. Doch hy werd niet te min, in den jaare MCCCCXVII, door een ftaatlyk befluit der Kerkvergaderinge, afgezet. In deezervoege geen van de drie Pausfen overgebleeven zynde, zou de Kerkvergadering het groot ontwerp, om de Kerk in 't Hoofd en in de Leden te hervormen, hebben kunnen volvoeren. Dit was een allergunftigst tydftip: dewyl het byzonder belang van den Paus zich nu niet aankantte tegen het algemeene best der Kerke, zo bezwaarlyk, of liever onmogelyk, met dat byzonder belang overéén te brengen. Doch de Cardinaalen, hoe zeer zy ook eene Hervorming  GESCHIEDEN IS. 40 ming fcheenen te verlangen, vreesden voo dezelve. Zy hielden ftaande , dat dc Pan dit groote werk moest volvoeren; en da men terftond zulk een Opperhoofd de Kerke hadt te kiezen. Deeze raadflag woo zwaarder, dan alle de tegenredenen des Kei zers, der Duitfchers en der Engelfchen. Mei ftelde vast, dat, flegts voor ééne reis, der tig Afgevaardigden van de Kerkvergaderinj met de Cardinaalen de verkiezing zouder doen. Otho de colonna werd één ftemmig tot Hoofd der Kerke verheeven en bekleedde die waardigheid onder der naam van martinus den V. Welhaast leeraarde de ondervinding, dal de Duitfchers en de Engelfchen, benevens den Keizer, de zaak wel begreepen hadden. Schoon vóór de verkiezing van den Paus, verfcheide ftukken waren vastgefteld, in welke de Hervorming hoogstnoodig was, als de Annaten, of eerfte jaarlykfche inkomften van openftaande Ampten der Kerken, de Voorbehoudingen, de Begeevingen derzelven, de Aflaaten, de Beroepingen op het Hof van Rome, de gevallen waar in de Paus beftraft en afgezet zou kunnen worden, en meer andere, gefchiedde de Hervorming niet. Alles liep uit op een klein getal in 't wilde fchermende befluiten, op ftukken. van zeer luttel aanbelangs. — Dc Paus werd des ontflaagen, mits hy eene nieuwe Kerkvergadering te Pavia zou zamenroepen. Men hadt bepaald, dat 'er vyf jaaren naa deeze eene andere Algemeene Kerkvergadering zou gehouden worden, eene derde zetje 3 ven r VII. s tvdpejuc. t r j 3 1 r > l - Verkiezing van marti1 Nus V. 1 ■ Geene Hervorming. Vergcefïc/i beftemtle Kerkvergaderingen. v  VII. tydperk. Joannes huss van de Duitfchers gehaat, en waarom. 406 ALGEMEENE ven jaaren naa de tweede, en vervolgens om de tien jaaren een. Hoe is 't mogelyk, dat men de ontelbaare hinderpaalen , zo aan de zyde der Pausfen, als aan den kant deiGekroonde Hoofden, die dusdaanig eene beftemming nutloos maakten, niet voorzag? Voor iemand, die mogt twyfelen, of vooringenomenheid en de geest van Partyfchap nog te veel invloeds hadden op de Kerklyke Zaaken, om eene gezuiverde regtsbehandeling te mogen verhoopen, zal de wyze op welke joAnnes huss en hieronymus van praag, door de Kerkvergadering te Conftans, behandeld zyn , een voldoend en onwederlegbaar antwoord opleveren. Joannes huss, Hoogleeraar op de Hoogefchoole te Praag, door carel, den IV geftigt, Biegtvader der Koninginne van Bohemen, Echtgenoote van wenceslaus, hadt zich den haat der Duitfchers op den halze gelaaden, door eene oude fchikking op de Hoogefchoole weder in te voeren: te weeten, hy hadt verworven, dat de Bohemers, zyne Landsgenooten, gelyk by de oorfpronglyke Inrigting, drie ftemmen hadden, en de Duitfchers, maar één: terwyl de Duitfchers, door gewoonte, zich, zints lang, drie ftemmen aanmaatigden, en aan de Bohemers 'er flegts één overlieten (*). Men (*) Tot een breeder verflag bier van, als mede ten opzichte van joannes huss en hieromymus van praag, wyzen wy onzen Leezer na mosB'etm's KtrkU Gejckiedenis V. Deel, Bladz. 395.  GESCHIEDENIS. 407 Men wil dat 'er omtrent veertig duizend Duitfchers en vreemdelingen uit de Hoogefchool van Praag vertrokken: deeze hadt duizenden van Studenten, gelyk ook die van Parys, derwaards gelokt, meer om de voorregten der Hoogefchoole te genieten, dan door zugt tot de Letteren gedreeven: een groot gedeelte begaf zich, onder 't geleide van joannes hofman,mLeipzig, waar frederik, de wyze bygenaamd, Hertog van Saxen, in den jaare MCCCCX, de thans nog bloeiende Hoogefchoole oprigtte. Het groot ongeluk van joannes huss beftondt hier in, dat hy, in eenige opzichten , de Leer van wickliff aankleefde, en boven al met dien Engelschman zamenftemde in het bcltryden van de Kerkdwinglandy des Roomfchen Hofs, en het te keer gaan des heerfchcnden Zedenbederfs onder de Geestlyken, tot eene ondraaglykc hoogte opgeklommen. Paus joannes de XXIII fneedt hem van de Gemeenfehap der Kerke af. Gefterkt door een vrygeleibrief des Keizers, hadt hy de vrymoedighcid om te Conjians te komen, ter verdeediginge van zyn verdrag en gevoelens. De vrygeleibrief kon hem van de gevangenis niet vrywaaren. •Men maakte zyn vonnis op. Zyne Boeken werden veroordeeld. Hy ontkende een gedeelte der gevoelens, hem ten laste gelegd, en boodt aan, de andere op te helderen. Men wist van geene gemaatigdheid, verdraagzaamheid was eene onbekende deugd, en men vorderde volftrekt dat hy'zyne" gevoeCc 4 lens VII. TYDPERK. Hy wordt verbrandt, in weerwil van 't vrygeleide des Keizers.  VIL TYDPERK. Hierony- i/lüS VAN PRAAG des- gelyks verbrand. De I.eer van den moord der Dwingelandenragt behandeld. . p8 ALGEMEENE lens zou herroepen; dit weigerde hy volflandig. Afgezet, en aan den wereldlyken arm overgeleverd, moest hy de wreede cn ïchriklyke ftraffe, van leevend verbrand te worden, verduuren: een dood, dien hy, in den jaare MCCCCXV, met eene gadelooze Trootmoedigheid, onderging. Hierosymus van praag, zyn Leering en Vriend, hem in verdienften overtreffende, was op de Kerkvergadering verrcheenen, om zynen lydenden Vriend te helpen. Verfchrikt, door het wreede doodvonnis , over huss geflreeken, herriep hy zyne gevoelens. Dan de betoonde moed van joannes huss wekte den zynen op; hy trok de uit vreeze gedaane herroeping in, en beleedt zyne gevoelens te midden der vlammen, die, in 't jaar MCCCCXVI, een einde aan zyn leeven maakten. Poggio, Geheimfchryver van verfcheide Pausfen, een' ooggetuige van dit gruwelftuk, vergelykt den dood deezes Mans by dien van socrates. Joannes gerson, de Godfpraak der Hoogefchoole van Parys, Afgezant van Frankryk op de Kerkvergadering te Conjians, hadt, zo, men wil, veel deels aan de geftreng- en wreedheden, deeze twee Godgeleerden aangedaan. Hy behoorde tot den Aanhang der Nominalisten; huss, en zyn Lotgenoot, tot dien der Realisten. Twee Aanhangen die elkander reeds lang beflreeden hadden, en wier twisten thans tot een onverbeeldlyk toppunt gereezen waren. Gersqn's yver tegen de Leer van het ver-  GESCHIEDENIS. 409 vermoorden der Dwingelanden,door joannes petit ftaande gehouden,was min geweldig, fchoon zodanig eene Leer zeker een Itienge handelwyze verdiende. Dezelve werd niet dan naa veel ftryds veroordeeld, zonder het Boek, of den Schryver, te noemen. En dit befluit der Kerkvergaderinge, hoewel met de grootfte zagtheid gemaatigd, werd door den nieuwen Paus,martinus den V, niet bekragtigd: deeze vreesdeal te zeer voor de overmagt des Hertogs van Bourgonje, om een vonnis,'t geen hy wist, dat dien trotfchen Vorst zou mishaagen, goed te keuren; cn deeze vrees was ook oorzaak van de zagtheden, ten deezen opzichte betoond. — Hadt gerson veel deels in het rampfpoedig lot dier ongelukkigen, joannes noFFMAN,diePraag verlaaten en zich na Duitschland begeeven hadt, de gellaagen vyand van huss, bekleedde , Bisfchop van Meisfen geworden zynde, op de Kerkvergadering, eenen hoogen rang, en bragt ongetwyfeld niet minder toe tot hunnen deerlyken uitgang. De dood, joannes huss en hieronymus van praag aangedaan, flecpte de deerlykfle gevolgen naa zich. Hunne Leer hadt in Bohemen eene groote menigte Aanhangers: en hun dood vervulde dezelven met eene woede, die alle gevaaren tart, en tot fpoorbystere uiterflen voorholt. Wenceslaus, door het vonnis der Kerkvergaderinge, zich beledigd agtende, bcgunftigde de Husfiten, wier woede, van dag tot dag, in hevigheid aangroeide. Hy Cc 5 ftierf, VII. TYDPERK. Gerson en hoffjmn hebben veel deels in de doodfh-affe van huss en hieronymus. De Husfiten regten een opltandaan.  VIL TYDPERK. JZtSKA hut Veldheer. VYF- 410 ALGEMEENE ftierf, en zyn Broeder sigismundus volgde hem op, in den jaare MCCCCXIX. Maar welhaast verklaarden de Husfiten s 1gismtjnd.us voor een vyand van den Godsdienst en den Staat. Joannes de troeznow, beter bekend onder zynen toenaam z is ka (de éénoogige,) hun Veldoverfte, behaalde op den Koning verfcheide overwinningen, en noodzaakte hem tot het aanbieden van Vchandelyké voorwaarden. De dappere ziska overlecdt, in den jaare MGCCCXXIV, aan de Pest. Men wil dat hy, op zyn doodbcdde,last gegeeven hadt om zyne huid op een trommel te fpannen; 'er byvoegcnde: „ dat het ge„ luid daar op gemaakt de vyanden met „ fchrik zou doen vlieden"; doch dit, als mede de volvoering van zulk een bevel, fmaakt zeer naar een vertelzeltje: wanneer men het doorgaand character van ziska in aanmerking neemt,en nagaat hoe ongefchikt de huid van eenen aan de Pest geftorven tot een Trommelvel zou weezen. — Deeze oorlog, die een oogst van jammeren teelde, duurde bykans twintig jaaren. Een affchrikkend, doch vergeefsch, voorbeeld tegen den geest van Vervolging, in deeze Eeuwe zo heftig woedende.  GESCHIEDENIS. 411 VYFDE HOOFDSTUK. Voordeelen vmhendrik den V, Koning van Engeland, in Frankryk behaald. — Het einde der Regeeringe van carel den VI. Terwyl de Kerkvergadering te Conjians werd gehouden, moest Frankryk nieuwe rampen fmaaken, die ter voorproeve van grooter jammeren dienden. Hendrik d e IV, Koning van Engeland, geruste bezitter van eenen overweldigden Throon, hadt geen tyd om de beraamde ontwerpen uit te voeren: eene geweldige ziekte maakte, in den jaare MCCCCXHI, een einde aan zyn leeven. — Zyn Zoon hendrik de V, voorheen aan ondeugd en ongebondenheid verflaafd, werd, den Rykszetel beklommen hebbende, terftond een verftandig deugdzaam Vorst, geheel aan Staatszaaken overgegeeven. Ledigheid hadt hem bedorven; de hoogheid, doorgaans een andere bron van zedenbederf, hervormde hem, zyn geest waardiger voorwerpen aanbiedende. Hy zou den Vorften ten voorbedde kunnen ftrekken, uitgenomen in die ongelukkige heerschzugt; voor Frankryk zo nadeelig, en geen beftendig heil aan Engeland verfchaffende. Zou men verwagten, dat deeze TYDrEBK. Dood van hendrikTV* Koning van. Engeland. Hendrik V, zyn Opvolger , een grootvorst. VII.  VII. TYDPEEK. De AardsbisfchopvanKantelberg zet hem aan om Frankryk te beoorlogen. Inval inNormaudyê. 412 ALGEMEENE ze door een' Kerkvoogd werd opgewekt en aangeftookt ? Het Huis der Gemeente , de Lollards vervolgende, liet geenzins na, een gedeelte van hun Stelzel aan te kleeven. Het zette den Koning op, om zich van de goederen der Kerke meester te maaken: en de Geestlyken werden, met de daad, genoodzaakt verfcheide Kerklyke Ampten aan dc Kroon af te ftaan. Dit deedt den Aardsbisfchop van Kantelberg om eenen oorlog wenfchen, die den onrustigen geest des Volks elders heen zou wenden. Hy boezemde, overzulks, hendrik den V de begeerte in, om Frankryk aan te tasten , waar, de Hertogen van Orleans en van ■Bourgonje beurtlings de Koninglyke Waardigheid bekleedende, de kans eener ontwyfelbaare overwinning allerfchoonst fcheen. Deeze Hertogen verzoenden in fchyn; maar zy droegen onverzoenbaare harten om. Niettegenftaandc het acht- en twintig jaarige beftand, in den jaare MCCCXCIV geftooten, hadden verfcheide vyandlykheden de onderlinge verbitterdheid der Franfchen en Engelfchen gaande gehouden. Hendrik de V landde in Normandye, en bemagtigde Harfleur, naa in het beleg een groot gedeelte zyner manfchap verlooren te hebben. Buiten ftaat om iets verder te onderneemen, trok hy dc Somme over en te rug na Calais, naagezet door een leger, viermaal fterker dan het zyne. Herdenkende aan de onheilen by Cresfi en by Poitiers, zou men een onfaalbaar middel hebben kunnen gebruiken, om den vyand te verpletten, of  GESCHIEDENIS. 413 of tot onderwerping te dwingen. Maar men floeg onbedagtzaam voort, volgde een blinde drift, en vernieuwde de oude misdagen, die ook de oude rampen teelden. — De Ryks-Veldmarfchalk d'albret, in plaats van zyn tyd af te wagten, tastte hendrik d e n V aan, op eene zeer voordeelige wyze gelegerd; de weg was naauw en glibberig, de Franfchen konden zich niet uitbreiden, of in flagorde fchaaren, en de Boogfchutters der Engelfchen deeden de overwinning fchielyk aan hunnen kant uitvallen. Deeze vermaarde Veldfiag van Azincourt kwam den Engelfchen, zo men wil, op niet meer dan veertig man te ftaan; Frankryk verloor in denzelven zeven Prinsfen, den Ryks-Veldmarfchalk , en omtrent acht duizend Edelen. De Hertogen van Orleans en van Bourbon werden, met verfcheide Heeren van den eerften rang, gevangen genomen. , Hendrik de V trok, ondanks deeze overwinning, af, en floot een beftand: dewyl het hem aan geld en manfchap mangelde. Men was nog wel verre van die vooruitziende Staatkunde te bezitten, welke op de geldmiddelen bedagt is, en de noodige zorge draagt om den oorlog, onafgebrooken, eenen langen tyd te voeren. De belastingen reikten niet toe; men hadt weinig geregeld Krygsvolk: fchielyk werd een leger op de been gebragt; doch het hieldt, door gebrek aan leeftogt of wanbetaaling, korten tyd ftand. De Oorlogen waren, diensvolgens, doorgaans enkele ftrooperyen: om die op eene andere wyze voort te zetten, moesten dc * Ko- VII. TYDPERK. De flag van Azincourt noodlottig voor Frank' ryk. Waarom HENDRIK v zo weinig voordeels van zyne overwinninghadt.  4i4 ALGEMEENE VIL TYDPERK. Schroomlyie wanordes 'ml'rankryk. De Engelfchen doen 'tr bun voortied mede. 1419. Moord des Hertogs van üonrgonje. Koningen, in hunne Ryken, meer gezags verkrygen. Naa deeze nederlaage te Azincourt, werden de Partyfchappen, in Frankryk, in ftede van te bedaaren, veel heftiger dan ooit voorheen. De Graaf van Armagnac, RyksVeldmarfchalk geworden, aan den Dauphin (carel den VII,) verbonden, maakte zich meester van het Ryksbeftuur, vermeerderde de belastingen, bande de Aanhangers van jan den onverzaagden, ontnam de Koninginne isabella van Beu jeren, wier openbaare ongeregeldheden den Koning noodzaakte haar naa Tours te zenden, een fchat. Deeze Vorftin, tot nog eene Vyandinne van den Graaf geweest zynde, fpande nu met hem zamen tegen den Staat. Hy verlost haar uit de gevangenis, en vermeestert Parys. De RyksVeldmarfchalk , de Kanfelier , veele perfoonen van den eerften rang, en eene menigte van Burgers, werden in de Hoofdftad vermoord. De Dauphin vlugtte, en bragt het Parlement na Poitiers over, terwyl de Koningin een Parlement te Troyes hieldt, en zich den tytel van Regentesfe aanmaatigde. De Burgerkryg zette de Landfchappen in vuur en vlam. De Engelfchen ftaken de zee weder over, en deeden bykans geheel Normandye voor hunne wapens bukken. Rouan verdeedigde zich nog. De Dauphin verzoende met den Hertog van Bourgonje. Die zoen was het eenig middel van behoud; doch doeze zelfs bragt de uiterfte rampen te we-  GESCHIEDENIS. 415 wege. In een mondgefprek, op den brug van Montereau, werd Hertog jan vermoord; een fchreeuwcnd misdryf. De moordenaars behoorden tot het gevolg van den Dauphin. Men hieldt hem, niet zonder waarfchynlykheid, fchoon zonder bewys, voor medepligtig. De Koningin, en de jonge Hertog van Bourgonje, philip de goede, dooreen blinde wraak vervoerd, veréénigden zich tegen hem met den vyand des Ryks. Hendrik de V, reeds meester van Rouan en Pontoife, vervoegde zich by hun te Troyes. Daar floot men, in den jaare MCCCCXX, het fchandelyk Verdrag, by't welke catharina van Frankryk, Dogter des Konings, ter Vrouwe gegeeven werd aan hendrik, die als Regent het Ryk zou beftuuren, en de Kroon erven; carel die zich Dauphin noemde, voor vyand van den Staat verklaard, zou als zodanig vervolgd worden. Deeze omkeering van de grondwetten des Ryks werd bekragtigd door een befluit des Parlcments van Parys; de getrouwfte Overheidspersonen waren den Dauphin gevolgd.— De Koning van Engeland deedt zyne intrede in de Hoofdftad, met den krankhoofdigen carel den VI, de eerfte als Vorst, de tweede als een veragt van zelfs beweegend Werktuig. Nimmer zag men duidelyker, dan in dit geval, hoe zeer de gevoelens van pligt zomtyds vlotten en dry ven, naar gelange der tydsomftandigheden. ?Er zou, ongetwyfeld, eene nieuw of min aanraerkenswaardige Ryksomwenteling plaats Se- VII. TYDPERK. Scbandelyk Verdrag te Troyes, met HENDRIK V, geflooten. Hydoet zyne Intrede In Parys. 1425.  VIL TYDPERK, Dood van HEfiDRIK V. Carel VI fterft. ZES- 4i(5 ALGEMEENE gegreepen hebben, indien hendrik de V, in den ouderdom van drie-en dertig jaaren , niet aan een fistel geftorven was. Hy benoemde tot Regent van Frankryk zynen oudften Broeder, den Hertog van Bedfort; en zyn' anderen Broeder, den Hertog van Glocester, tot Regent van Engeland, ftaande de minderjaarigheid zyns Zoons hendrik d*en VI, die nog in de wieg lag. Zyne Weduwe, catharina van Frankryk, trouwde korten tyd, naa haars Echtgenoots overlyden, owen tudor, een Edelman uit Walles, wiens Aframmelingen wy den throon zullen zien beklimmen. Carel de VI overleefde hendrik den V flegts twee maanden. By zyne Lykftatie vertoonde zich geen één Prins van den Bloede. Doch het Volk ftortte, by die begraafnisfe, een vloed van traanen; eerende de naagedagtenis van den ongelukkigften zyner Koningen, 't zy uit medelyden, 't zy uit gehegtheid aan zyn perfoon.  GESCHIEDENIS. 4i7 ZESDE HOOFDSTUK. Carel de VII brengt Frankryk weder onder zyne Heerfchappy. ,— Regeering van joanna de II te Napels, en omwenteling van dit Ryk. Befchouwt een' Vreemdeling in Parys, en, in de meeste Landfchappen des Ryks, voor Opperheerfcher erkend; den wettigen Koning carel den VII, zagt, verwaarloozend, geheel aan vermaaken overgegeeven, jong en zonder ondervinding, met minnaaryen, in ftede van gewigtige Staatszaaken> bezig, op een tyd dat men hem van de Kroon beroofde; den Graaf van Bedfort, daar en tegen, werkzaamheid, moed en voorzichtigheid zamenfpannende, om de vermeestering te voltooi] en en te bevestigen; eene ontaarte Koningin, een' Prins van den Bloede, wraakzugtig en gevreesd, ongetrouwe Overheidsperfoonen , zamenfpannende om de onderneemingen der Engelfchen te begunftigen: befchouwt, zeg ik, dien toeftand van zaaken, en gy zult moeten erkennen, dat 'er, in zulk een hachlyk tydsgewricht, buitengewoone hulpmiddels, tot redding des Ryks, noodig waren De bekende agnes sorel, Minnaaresfe van carel den VII, bragt 'er veel aan toe door haare grootheid van ziel. Zy zette VI. deel. Dd den VII. TYDPERK. Jammerlyke Staatsgefteltcnis des Ryl;s,en van carel vii. Agnes sorel bevordert het algemeen welwcezen.  VII. i TYDPERK. ' i i j De Hertog xmBourgonje met den . Regent,van Engeland in onmin. Deezemaakt een nutte afwending. RlCHE- MONU , Ryks-Veldniarfcualk. I.18 ALGEMEENE len Minnaar, dien zy aan zich verknogt ïieldt, tot het waarneemen-van zyn pligt, ;ot ftryden, aan. Een zeldzaam voorbeeld , n de daad, in de Gefchiedenisfen; waar wy loorgaans zien, dat de liefde de Vorften /erbystert, en den ramp der Volken berokkent. Doch het wonderbaare, gelyk wy terftond zien zullen, moest 'er bykomen. De Nederlaage by Verneuil, in den jaare MCCCCXXIV, door de roekloosheid des Ryks - Veldmarfchalks b u c h a n , een Schot, lit den Huize van stuart, bekomen, /erzwakte de party des Konings ten uiterf cn. Maar het onwettig Huwelyk des Herigs van Glocester, met de Gravinne van Henegouwen, maakte eene gelukkige afwending. Deeze Prinfes hadt haaren Man, den Hertog van Braband, Neef van philip, Hertog van Bourgonje, verlaaten. De Hertog van Glocester wilde bezit neemen van Henegouwen. — De Hertog van Bourgonje, des geftoord, kwam zyn Neef te hulpe. De Hertog van Bedfort poogde te vergeefsch den twist te voorkomen. Onder begunftiging dier onlusten, haalde carel de VII adem, en verzoende met den Hertog van Bretagne, dus lang den Engelfchen toegedaan. De Graaf van Richemont, Broeder deezes Hertogs, werd Ryks-Veldmarfchalk. Deeze was een groot Veldheer, maar een flegt Hoveling, geweldig van aart, en een geflaagen vyand der Gunftelingen, die den Vorst omringden. Nu was hy eens met c arel den VII in onmin, dan weder wist hy hem naar zyn zin te zetten, en tot wan- trou-  GESCHIEDENIS. 419 Trouwen der Staatsdienaaren te beweegem Hy verdient, ten minften, van wegen zyn yver en dapperheid, benevens den doorlugtigen dunois, Bastaard uit den Huize van Orleans, onder de Redders van Frankryk geteld te worden. Het hadt Helden van dien ftempel noodig, en het verfchilde weinig, of het zou, niettegenftaande hunnen byftand, hebben moeten bukken. De Hertog van Bedfort, van eene reize na Engeland wedergekeerd, en in ftaat gefteld, om den oorlog, met nieuwen yver, voort te zetten, ondernam het beleg van Orleans ,• om zich den weg tot de Zuidelyke Landfchappen des Ryks te baanen. De Stad was reeds in de uiterfte benaauwdheid gedompeld , en de Koning op eene fchandelyke vlugt bedagt. De Koningin maria van Anjou, en bovenal zyn Byzit acnes sor e l , boezemden hem waardiger gevoelens in. Eene jonge Boerin, uit Toul geboortig, jeanne d'arc geheeten, kwam te voorïchyn,. verklaarde eene Hemelfche openbaaring te hebben, beloofde het beleg te zullen doen opbreeken; ja zelfs den Koning te Rheims te doen zalven. Men onderzogt haar, zy vondt geloof, de minst bygeloovigen werden door die geestdryvery weggellccpt, of geheten zich, die te volgen, om ze eenen voorfpoedigen keer te doen neemen. De Maagd van Orleans, (met deezen naam is die Heldinne vereerd,) van 't hoofd tot de voeten gewapend, met een' gewydetl Standaart in de hand, werd in 't algemeen Dd % a& VIL tydperk; Dunois, 1428. 't Beleg van Orleans. Men houdt de Maagd van Orleans voorvan den Hemel toegefcliiktjomden Koning te redden*  VIL TYDPERK. Zy doet het Beleg opbrceken. 1429. Carel VII tc Rlieims gekroond. De Maagd van Orleans tc Compiegne gevangen. 420 ALGEMEENE als een Befchermengel aangezien. Haar vertrouwen, haare dapperheid, haare deugd, bragt de Krygslieden in verrukking. Men twyfelde aan geen wonderwerk, en by gevolge ook niet aan de overwinning. Deeze Maagd, die alles bezielde; doch door dunois wyslyk beftuurd werd, kwam in de belegerde Stad, verfpreidde een ydele vrees onder de Engelfchen, en noodzaakte hun het zwaar beleg van zeven maanden op te breeken. De Krooning des Konings te Rheims was een nog zeldzaamer ftuk. Hy moest, met twaalf duizend Krygsknegten, bykans zonder geld, en zonder leevensmiddelen, eene ftreek lands van omtrent tachtig mylen, in 't bezit des vyands, doortrekken. Op het woord der Maagd van Orleans waagt men eenen zo hachlyken tocht, en flaagt daar in, tegen alle waarfchynlykheid. Het aangenomen denkbeeld voerde meer uit, dan de wapenen; en de voorzichtigheid eischte dit te beproeven, zou men 'er voordeel van trekken. Het begrip, van deeze Maagd opgevat, deedt een dubbele werking, beide de Partyen werden 'er door getroffen; fchoon op eene lynrecht ftrydige wyze. De Franfchen oordeelden, dat de Hemel zelve hun verdeedigde; de Engelfchen dagten dat zy door de Hel beftreeden wierden. Naa de Krooning des Konings, verzogt de Maagd van Orleans, dewyl nu haare zending volbragt was, te mogen vertrekken. Men wederhieldt haar; doch haar gelukzon hadt uitgefcheenen. Compiegne was dooiden  GESCHIEDENIS. 421 den Hertog van Bourgonje belegerd; zy wilde die plaats redden: doch in een' uitval gewond, verviel zy in handen der Bourgondiërs. De Hertog leverde haar over aan de Engelfchen. De Hertog van Bedfort,• 't zy om het gevoelen van het wonderdaadige te verbannen, 't zy om de wraak zyner Krygsknegten voldoening te geeven, 't zy door eene onverfchoonlyke vervoering van drift aangezet, de Hertog van Bedfort, zeg ik, wel verre van de moed dier Heldinne te eeren, of haar, ten minften, als eene Krygsgevangene te behandelen, deedt haar als een Ketterin en Toveres veroordeelen, door eene Geestïyke Regtbank tot de fchandelykfte onregtvaardigheid omgekogt. Zy werd, in den jaare MCCCCXXXI,te Rouan verbrand. Het regtsgeding, de ondervraaging , het vonnis, de ftraf, alles verwekt verontwaardiging en fchrik. De Hoogefchool van Parys hadt veel deels in de volvoering van dit ftuk. Men hebbe dit aan te merken als een bewys van den verkeerden en dweependen geest, toen op de fchoolen diep ingeworteld; en een geest die niet dan te veel invloeds hadt op de Staatszaaken. Dit verfoeienswaardig tooneel maakte het juk der Engelfchen te haatlyker. De Franfchen, reeds van hunne krankzinnigheid bekomen, wenschten in 't algemeen zich aan carel den VII te onderwerpen. Philip de goede, Hertog van Bourgonje, door den hoogmoed des Hertogs van Bedfort verbitterd, hieldt op, met een' Koning •van zynen Bloede te vervolgen, om daar D d 3 door VII. TïDP£KK. Te Rouan verbrand. 1435- De Hertog van Bourgonie fluit den Vredq met den Koning.  VII, Bood van iie Koningin ÏSABELLA,en des Hertogs yan frMrf. pe Engelfchen uit frankryk geOffgyen, 42a ALGEMEENE door de eerzugt van een vreemd Prins te ftreelen. Hy opende te Arras eene Vredehandeling, waar Paus eugenius de IV, en de Kerkvergadering van Bafel, als middelaars, Gezanten zonden, en de Afgevaardigden van alle de Prinsfen zich vervoegden. Men boodt het Hof van Londen, Normandye en Guienne, aan. Op de weigering der Engelfchen floot de Hertog, in den jaare MCCCCXXXV, een afzonderlyk Verdrag; hy ftelde de voorwaarden op; en de Koning was gelukkig met dezelve aan te neemen, hoe vernederend zy ook mogten wcezen. In dit zelfde jaar ftierven isabella van Beijeren, en de Hertog van Bedfort. Isabella hadt van alle haare aanflagen en onderneemingen geen andere vrugt getrokken dan den haat der Franfchen, en dc veragting der Engelfchen: een altoos gedenkwaardig voorbeeld van denflegtcnuitflagder misdryven. Bedfort hadt zyn naam ontëerd door de ftraffe der Maagd van Orleans, en die fchandvlek verdonkert den luister zyner groote verdienften. Zyn Broeder, de Hertog van Glocester, verwekte in Engeland onlusten, die Frankryk ten voordeele ftrekten. De Ryks-Veldmarfchalk, Graaf van Riche-. mont, ontweldigde den Engelfchen, in den jaare MCCCCXXXVI, Parys. Zy verlooren, van dag tot dag, meer gronds. Carel de VII herkreeg, 't zy door zich zeiven, 't zy door zyne Veldheeren en Staatsdienaaren, de verlooren Landfchappen, en herftelde de goede  GESCHIEDENIS. 423 de orde in het Ryk. Normandye en Guienne werden, in 't jaar MCCCCLI weder aan de Kroon gehegt; den Engelfchen bleef niets over dan Calais, 't welk zy nog over de honderd jaaren behielden. De oorzaaken eener zo fchielyke omwenteling zyn niet verre te zoeken. De ver- , blinding waar mede een groot gedeelte van Frankryk als gellaagen was, moest eerlang ophouden; ftrydig zynde met 's Volks geestneiging. Kon men de vernietiging der Salifche Wet, die weezenlyke grondflag van het geluk der Opperhcerfchappye, verdraagen? Kon men zich aan eene vreemde Regeering onderwerpen, in weerwil van zo veel liefde en hoogachting voor 't Koning» lyk Bloed, in weerwil van zo veele redenen om aan eenen Franfchen Forst de voorkeuze te geeven? Van den anderen kant voorzagen de Engelfchen, meer gefteld op hunne voorregten dan op de vergrooting hunner Koningen, zeer duidelyk, dat, Frankryk bemagtigd zynde, Engeland flegts een bykomend Gewest zou worden. Zy ftelden dus luttel belangs in eene vermeestering van welke zy llegte gevolgen te wagten hadden. Hendrik d e V zelfs verwierf van het Parlement maar zwakken onderftand, en vondt zich genoodzaakt, tot goedmaaking der oorlogskosten, overal geld op te neemen,zyne juweelen en zyne kroon te verpanden. Eindelyk zouden de Burgerlyke onéénigheden , in Engeland gereezen, alleen Frankryk van die verdrukking ontheven hebben. De Dd4 Her- VII. rYDPERK. Dorzaaken leezerfpoelige Ryks)mwenteing. — Het )eiang der Franfchen. Het belang der Engelrihen. De onlusten in Engeland.  VIL TTDWUIK, Wanordes door joanna H, Koningin van Napeb, veroorzaakt. Jacobhs van Bourbon, h»ar Echtgenoot , gevangen 'gezet. Hy doet afftand van dit Ryk. 424 A L G E M E*E N E Hertog van Glocester, Oom van den zwakken hendrik den VI, bragt alles, door zyne kuiperyen , in wanorde. Hy werd gegreepen, en ftierf weinig dagen daar naa, waarfchynlyk eenen geweldigen dood. Maar de bloedige Partyfchappen van de Roode en Witte Roos, die welhaast met felle woede losbraken, deeden. Engeland een Tooneel vol moord en doodflag worden. Wy zullen elders zien welk eene Ryksomwenteling zy te wege bragten. Te Napels was eene Staatsvcrwisfeling voorgevallen, veroorzaakt door de flegtheden van joanna de II, Zuster en Erfgenaame van ladislaus. Deeze Vorftin, die aan goede zeden een fcheidbrief gegeeven , en zich geheel ter believing eens Gunftelings gefteld hadt, veroorzaakte een algemeen gemor en misnoegen. — Jacobus van Bourbon tradt met haar in den Echt, in den jaare MCCCCXV. Men erkende hem voor Koning. Hy deedt den Gunfteling ombrengen, en de Koningin opfluiten. Misfchien zou hy gerust geregeerd hebben, hadt hy de Napolitaznen met voorzichtigheid weeten te bcftuuren. Doch hy verbitterde hun, door de Ampten aan Franfchen te fchenken. Men maakte zamenfpanningen tegen hem. Joanna herkreeg haar gezag, om 't zelve op nieuw te misbruiken. J a c o b u s werd in de gevangenis gezet, en de beampte Franfchen moesten het Ryk ruimen. Een nieuwe Gunfteling regeerde dé Koningin en den Staat. Martinus de V, op de Kerkvergadering te Conjians tot Paus  GESCHIEDENIS. 425 Paus verkooren, verwierf de vryheid des Konings als mede de wedergaave der plaatzen, door ladislaus den Heiligen Stoel ontnomen. Maar j a c o b u s verkoos liever na Frankryk te vertrekken, dan zonder magt een droevig aanfchouwer van dc fchandlykheden zyner Vrouwe te blyven. Hy ftierf, het Monnikenkleed aangetoogen hebbende, te Befancon. Jacob sforza, een groot Veldheer, dien eenigen van een Edelman, en anderen van een Boer, doen afftammen, was Veldmarfchalk van. Napels, en Standaartdraager der Roomfche Kerke geworden. Met verontwaardiging vervuld over de gunstbctooningen aan sergiani carraciolo, den Minnaar en Staatsdienaar der Koninginne, betoond, wekte hy lodewyk den III van Anjou op, dat hy zou overkomen om zich meester te maaken van een Ryk , waar van zyne Vaders niets dan een blooten tytel hadden kunnen voeren. — Joanna nam, om eenen verdeediger te hebben, alphonsus den V, Koning van Aragon en Sicilië , tot Erfgenaam aan. Dc twee mededingers verfcheenen, en beoorlogden elkander. De Koning van Aragon bemerkende, dat de Koningin, ten zynen opzichte, in gevoelen wankelde, deedt den Gunfteling gevangen zetten, en maakte zich gehaat by joanna. — Sforza bediende zich van deeze gelegenheid om alphonsus aan te tasten. Hem overwonnen, en den zoen met carraciolo getroffen hebbende, haalde hy de Koningin over tot het Dd 5 aan- VII. TYDPERK. Jacob sforza zcc lodewyk van Anjou tot liet bemagrigen van Napels, aan. Joanna iieemt den Koning van Aragon, en vervolgens lodewyk en RENATUS van Anjou, aan.  VII. TYDPERK. Dood van JOANNA. Zy voerde den naam van Koningin van Rome. Alphonsus van Aragon vermeestert Napels. Weidfcrie. ïiietsbedui- 426 ALGEEMENE aanneemen eens anderen Opvolgers, en ter begunftiginge van lodewyk van Anjou. Alphonsus trok toen af; doch wy zullen hem zien wederkeeren en regeeren. Renatus van Anjou, naa den dood zyns Broeders lodewyk aangenomen, zal in Frankryk hoogklinkende tytels voeren, zonder iets weezenlyks te bezitten. Joanna de II regeerde van den jaare MCCCCXIV, en ftierf in 't jaar MCCCCXXXV. Het eerfte Huis van Anjou daalde met haar ten grave. Wy mogen hier, in 't voorbygaan, opmerken, dat zy, naar' 't voorbeeld haars Broeders ladislaus, den naam van Koningin van Rome voerde; zelfs naa de wedergifte aan Paus martinus gedaan. Een eerzugtig en bekwaam Koning van Napels zou zich van de Groote Westerfche Scheuring hebben weeten te bedienen, om Oppervorst, in ftede van Leenman, te worden. Naa den dood van joanna de II, waren beide de Mededingers der Napslfche Kroone ten zelfden tyde gevangen. Re natus, van den Hertog van Bourgonje, en alphonsus, van den Hertog van Milaan ,philip-galeas visconti,wiens vloot hem by Ga'iette geflaagen hadt. Beiden uit de gevangenis genaakt, hervatten zy den oorlog. Deeze eindigde in den jaare MCCCCXLII met de- bemagtiging van Napels , door alphonsus ftormenderhand ingenomen. Renatus keerde in Frankryk weder. — Hier werd hy begiftigd met de weid-  GESCHIEDENIS. 4*7 weidfche tytels, Koning van Napels, van Sicilië, van Jerufalem, van Aragon, van Valencia, van Majcrca, Hertog van Lotharingen en Bar, en was niets van dit alles. Een fchrander Schryver merkt aan, „ dat „ deeze veelvuldigheid van nietsbeduidende „ tytels, gegrond op nooit voldongen ei„ fchen, een oorfprong van verwarring „ is, in de Hedendaagfche Gefchiedenisfen, „ en dezelve dikwyls lastig en misfchien be„ lachlyk maakt. Deeze heeft de Gefchie„ denis van Europa een breed en dor ver„ haal doen worden van Huwclyksver„ bintenisfen, van Gcflachtrekeningen, van „ betwiste Eertytels, die veel duisterheids „ veroorzaaken , het gezigt belemmeren „ van groote gebeurtenisfen; terwyl zy „ de kennis der Wetten en der Zeden, on„ derwerpen van oneindig meer gewigts, in „ den weg ftaan". Wy zullen ons deeze aanmerking ten nutte maaken: zy zal ons het fpoor wyzen, 't geen wy te volgen hebben ; en, de kleinigheden van fchyn-geleerdheid, of van eene beuzelende vittery,daar laatende, ons bezig houden met gebeurtenisfen , by welken het Menschdom weezenlyk belang heeft; ten vollen overtuigd, dat een juist denkbeeld van aangelegene voorvallen, en bovenal een braaf hart, door menfchenkennis verkreegen, veel dierbaarder vrugten der Gefchiedkunde zyn, dan de weetenfchap van alles wat geen nut altoos aanbrengt. ZE. VII. TYDPERK. dende tytels in Europa gcfehonivca.  VII. TVDPÜRK. Kerklyke Zaaken. Dood van F.F.KEWCTUS XIII. Een anderen Tegenpaus gekoozen. Dc Kerk- vergadering te Baftl beroepen. ZEVENDE HOOFDSTUK. De Kerkvergadering van Baf el, en de gevolgen van dezelve. Wy worden weder geroepen om van Kerklyke Zaaken te fpreeken, door dien dezelve met de Wereldlyke eene zo naauwe verbintenis hebben. De Zeden, de Begrippen, de Wetten, de Staatkunde, het geluk of ongeluk der Maatfchappyen hingen 'er, zints langen tyd, meer dan te veel van af. Van hier zo veele onlusten en misbruiken; verwekt, ingevoerd en doorgezet, onder den glimp van Godsdienst. Naa de Kerkvergadering te Conjians, hieldt petrus de luna, of benedictus de XIIIj de fchaduw zynes Pausfchaps ftaande tot het jaar MCCCCXXIV, waar in hy den geest gaf. Hy hadt twee Cardinaalen, de eenigen hem overgebleeven, belast eenen Opvolger te kiezen. Zy volvoerden dit bevel, en dus llondt 'er een andere Tegenpaus op, onder den naam van clemens den VIII. De Koning van Aragon ,alphonsus de V, erkende hem, om dat hy op martinus den V misnoegd was. Deeze hadt de Algemeene Kerkvergadering, door de Vaderen te Conjians beftemd, van Pavia na Sienna overge- bragt; 428 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 4*9 bragt; van Sienna weder na Bafel, waar dezelve niet dan naa zeven jaaren moest gehouden worden; dat is te zeggen, die hy niet wilde houden, of hoopte te ontwyken. In deezen tusfchentyd verzoende hy met den Koning van Aragon, en de jammerhartige Tegenpaus liet zich toen gemaklyk overhaalen om van alle eifchen op die waardigheid af te zien, en ze geheel aan martinusden Vte laaten. Deeze ftierf, in den jaare MCCCCXXXI, het eigenfte jaar op 't welke de Kerkvergadering beftemd was. Eugenius de IV, zyn Opvolger, die, niet min dan zyn Voorzaat, deeze Kerkvergadering met fchrik te gemoete zag, ging niet na Bafel; doch liet het Voorzitterfchap door eenen Afgezant, den Cardinaal j u l ianus cesarini, waarneemen: wel vast beflooten hebbende, de Kerkvergadering te doen fcheiden, indien dezelve iets tegen hem beftondt; 't geen hy met rede mogt verwagten: dewyl men allerwegen van niets dan van Hervorming fprak. In de daad de vergaderde Vaders toonden, van den aanvange af, dat die zaak hun ernst was; en geraakten, overzulks, met zyne Heiligheid in gefchil. Zy begonnen met het vernieuwen der Befluiten te Conjians genomen, wegens dc meerderheid der Kerkvergaderinge boven den Paus. Eu genius, gedagvaard om met zyne Cardinaalen op de Kerkvergadering te komen, gehoorzaamde geenzins aan dit opontbod; zich niet blootftellende aan het lot van joannes den XXIII. Men maakte fchikkingen om ' den VII. TYDPERK. Martin us V fterft. Eugenius terftond mee de Kerkvergadering overhoop.  vir. TYDPERK. Hyzcndt 'er eïndelykAf. gevaardigden. De Keizer van Conflantinopolc gaat fcbeep op de Galeijen van «leu Paus. Groote ver■wydering 430 ALGEMEENE den Paus te veroordeelcn. Keizer si gismundus verwierf dat dit werd opgefchort. — Eindelyk verfeheenen 'er vier Cardinaalen , met volmagt om in 's Pausfen naam te handelen, en de Befluiten der Kerkvergaderinge aan te kleeven. Deeze fchynbaare bevrediging ontftondt uit de vreeze, den Paus aangejaagd, door. de wapenen des Hertogs van Milaan. Het Land, omftreeks Rome, was verwoest; en de Romeinen deswegen zo vergramd, dat eugenius de vlugt nam om een' opftand te ontwyken. Dan 't leedt niet lang of zyne bekwaamheid, en fchrander vernuft, ftelde hem in ftaat om een grooter rol te fpeelen. Keizer joannes paleologus de II, geen kans ziende om de Turken wederftand te bieden, en geen anderen weg van hulpe open dan den byftand der Latynen, floeg eene Verééniging der Griekfche en Latynfche Kerke voor: een fchoonfchynend ontwerp , verfcheide keeren beproefd; doch altoos, door onoverkomelykc hindernisfen, verydeld. De Griekfche Vorst moest in eigen Perfoon, met een menigte zyner Kerkvoogden, verfchynen. De Kerkvergadering zondt galeijen om hun af te haaien; eugenius de IV de zyne, die meer fpoeds maakten; de Grieken gaven aan de laatstgcmelde de voorkeuze, en fcheepten zich op dezelve in. Het was 's Pausfen oogmerk de Kerkvergadering in Italië over te brengen, en aldaar zelve het groot werk dier Kerkverééniging tc voltrekken. Wegens dit oogmerk, om de Kerkverga- dc-  GESCHIEDENIS. 331 dering te verleggen, door de Vaderen der Bafelfche Kerkvergadering, in den jaare MCCCCXXXVII gedagvaard, deedt hy, in ftede van te verlchynen, eene Bulle uitgaan, om die Kerkvergadering te fcheiden, en hy beriep eene andere te Ferrara. Hier op werd hy voor hardnekkig verklaard, en gefchort in de handhaaving van allen geestlyk en wereldlyk regtsgebied. Van zynen kant, deedt hy allen, die eene Kerkvergadering, door hem gefcheiden, bleeven houden, in den ban. Deeze wederzydfche veroordeelingen moesten natuurlyk den Grieken tot aanftoot en ergernisfe ftrekken. Maar hunne Gefchiedenis verfchafte ontelbaare voorbeelden van dien aart. Wy hebben fteeds gelegenheid om op te merken, dat, in de oneindige verfcheidenheid der menschlyke zaaken, alles, in zeker oogpunt befchouwd, naar elkander gelykt. Overal dezelfde driften, dezelfde beginzels van dwaaling; en, uit die twee bronnen, dezelfde buitenfpoorio-heden, dezelfde dwaasheden. &Op de Kerkvergadering te Ferrara maakte men weinig voortgang; dan deeze, van daar, ter oorzaake eener Pestziekte, na Florence verlegd zynde, zette eugenius het ftuk der Verééniging met meer ernst door, en fcheen,in 't einde, die lang ongeneeslyke wonde geheeld te hebben. De Grieken erkenden, naa veel twistens,,, dat „de heilige geest zo wel van den „zoon als van den vader uitging"; als mede het ftuk, waar op de Latynen wel het fterkst ftonden, „ dat de Roomfche „ Paus VII. TYDPERK. tusfehen eugenius ei> de Kerkvergadering te Bafel. « DeKerkver- gadering te Florence , waar zich de Grkken aan de Roomfche Aerfeondef" werpen.  VII. TÏDrERK. Deeze veréénigingIton niet langduuKu Eugenius te Hafel afgezet. FEr.ixVverkoozeu. De fchande- lyke fcheuring, hier door veroorzaakt , hadt geene 432 ALGEMEENE „ Paus de Opperfte Regter, en het waare „ Hoofd der Kerke, was". Omtrent al het overige kon men ligter overeenkomen. Men omhelsde elkander ten teken des Vredes. — De Kerk van Rome zou reden gehad hebben, om zich geluk te wenfehen met eene ongehoorde overwinning, indien paleologus, en zyn gevolg, het Geloof der Grieken hadt kunnen bepaalen: doch zy bleeven by hunne oude gevoelen; en hadden maar te veel reden om vast te ftellen, dat op de Kerkvergadering alles niet, ter goeder trouwe, was toegegaan. Deeze Verééniging hadt te weinig vastheids om beftendig te blyven. Duslange hadt de Bafelfche Kerkvergadering zich, in haare Befluiten, zeer wys en voorzichtig gedraagen. Dan de geest der Partyfchappe kruipt veelligt in alle Vergaderingen. De drift tegen Paus eugenius d e n IV, door wederftreeven gaande gemaakt en opgeftookt, borst uit in volle vlam. Deeze Paus werd,in den jaare MCCCCXXXLX, als een Handeldryver in Kerklyke Ampten, Meineedige, Scheurmaaker en Ketter, van alle eere en waardigheid beroofd. — Men verkoos amadeus, Hertog van Savoije, toen op een vermaaklyk Landgoed Ripaille, aan het Meir van Geneve, een afgezonderd leeven leidende, tot Paus; onder den naam van felix den V op de lyst der Pausfen bekend. Ik zal hier niet reppen van de wederzydfche banvloeken. Poggio, Geheimfchryver van eugenius den IV, ichelden met fchelden betaald zettende, noemt de  GESCHIEDENIS. 433 de Vaders der Bafelfche Kerkvergaderinge zotten, dwaazen, krankzinnigen, wilde dieren , en den Tegenpaus, een' Helhond, een' Gouden Kalf, een' anderen mahometh, een' Antichrist. Dit was de ftyl, reeds verfcheide eeuwen gevoerd. De Magten van Europa bewaarden eene voorzichtige onzydigheid, die ter voorkooming van veel grooter jammeren diende. Zonder zich deiKerkvergadering te Bafel te onttrekken, erkenden zy fteeds eugenius den IV; en de onderwerping aan felix den V hadt weinig te beduiden. Deeze deedt in den jaare MCCCCXLVII, door de bewerking der Vorften van Europa, en bovenal door toedoen des Konings van Frankryk, afftand van het Pausfchap, toen Paus nicolaus de V de Opvolger werd van eugenius den IV. Het herftellen der Kerklyke Verkiezingen; het affchaffen van de EerlMingen der Kerklyke inkomften (Annatesf) en van andere geldvorderingen en inkruipingen der Pausfen; het duidelyk en volftrekt" erkennen van de Meerderheid der Algemeene Kerkvergaderingen boven den Paus; het bepaalen van 't getal der Cardinaalen op vier- en twintig, zyn de voornaamfte Befluiten op de Kerkvergadering te Bafel genomen, en gevoegd in de Pragmatique Santlie, door carel den VII, in den jaare MCCCCXXXVIII, te Bourges opgefteld. Deeze beroemde Wet, met toeftemming der doorlugtigfte Kerkvoogden en Grooten des Volks gemaakt, kon niet lang ftand houden tegen dc kunftenaaryen des VI. deel. Ee Room- VII. TYDPERK. groote gevolgen. Felix V. doet afftand. De voornaamfte Befluiten der Bafelfche Kerktergadt' ' ringe. Pragmatiqut Sanctie van ca.rel VIL  VII. TYDPERK De Ilusfite, op de BaQl fch; Kerkter gaJering. De AfgevaardigdenderKerkvergaderingezaaien het z^ad van tweefpalt in Boheemen. Wederzyd1'che wreedheden. 434 ALGEMEENE Roomfchen Hofs, fchoon 'er aan den Paus een veel uitgeftrekter regtsgebied in werd toegeftaan, dan men in de eerfte Kerk kende. De Pauslyke magt bezat toen nog veele hulpmiddelen om haare heerfchappy te doen ftand houden. i Zou men denken, dat, naa den wreeden ; dood, joannes huss, en hieronymus van praag, te Conjians, aangedaan, de Husfiten, wreekers dier twee Godgeleerden , op de Kerkvergadering te Bafel durfden verfchynen ? Doch zy hadden niets te vreezen. Hun Veldheer procopius raza, volyverig Opvolger van ziska, kwam 'er, wel gedekt door een talryk gevolg. Men twistredende veel over de gefchiiftukken, zonder eenige vrugt. Procopius,zeker, volgde een' zonderlingen redeneertrant: by voorbeeld, hy beweerde, dat de Inftelling der Monnik-Ordes eene uitvinding van den Duivel was: om datjEsus Christus dezelve niet hadt ingefteld. Dit gaan na de Bafelfche Kerkvergadering liep egter ten nadeele van de Husfiten af. De Kervergadering zondt Gezanten na Bohcmen, om de Vredesonderhandelingen voort te zetten. Deezen zaaiden behendig het Zaad van tweedragt; den Adel en Burgerftand tegen de Husfiten opftookende. De Catholyken deeden hun voordeel met die verdeeldheid, en behaalden, in den jaare MCCCCXXX1V,eene groote overwinning; procopius raza fneuvelde in dien flag: de gevangene Husfiten werden op eene onmenschlyke wyze, in de Koornfchuuren, ver-  GESCHIEDENIS. 435 verbrand. Zy bedreeven, van hunnen kant, ook de gruwzaamfte wreedheden. De geestdryvendfte aanhang onder hun hadt ten ftelregel: „ Alle de vyanden van Christus „ moeten met de zeven'Ïaatfte plaagen ge„ ftraft worden, tot welker volvoering men „ de Geloovigen hebbe aan te maanen. — „ In dien tyd der wraake is christus in „ zyne zagtheid en medelyden jegens de „ Zondaaren niet na te volgen, maar in „ yver, woede en regtmaatige vergelding. „ — In deezen dag der wraake, is elk ge„ loovige, ook een Priester, hoe geestlyk „ anderzins, vervloekt,als hy zyn lichaam„ lyk zwaard te rugge houdt van het bloed„ vergieten der tegenftanderen van chris„ t u s Wet; hy moet zyne handen in het „ bloed wasfchen en heiligen" (*)! Welke woeste denkbeelden, van den geest der Euangelie Leere gansch vervreemd! Van Menfchen die dezelve omhelsden was niets dan geweld, roof, verwoesting en moord te wagten. Doch alle Husfiten kleefden ze niet aan: en zelfs deeze onzinnige Aanhang, byzonder onder den naam van Thaboriten bekend, kwam eerlang tot bedaarder zinnen. SiGiSMUNDUs tradt, eindelyk, met de Bohemers in onderhandeling. Zy onderwierpen zich, verwervende eene algemeene kwytfchelding van ftraffe, de bekragtiging hunner voorregten, en het regt om het Avonden) L auu. b yzintu s, Diarium Husfitkum. p. 203. Ee 2 VII. TYDPERK. SlGISMUNuus brengt Bohemen tot ouderwet, ping.  VII. TYDPERK. Het Huis van Oost eniy!c op den Keizerlykcn Zetelgevestigd. 1447. Bezwaare:i van Duitschland tegen het Hof van Rome. 436 ALGEMEENE Avondmaal onder de twee Tekenen van Brood en Wyn te houden, 't welk de Kerkvergadering te Bafel hun toeftondt. In den jaare MCCCCXXXVII, overleedt sigismundus. Zyn Schoonzoon, albert de II, Hertog van Oostenryk, was zyn .Opvolger, en ftierf twee jaaren laater. Naa hem werd frederik de III, van Oostenryk, tot Keizer verkoozen. In hun Huis is zints het Keizerryk gebleeven. Het volgende Tydperk zal ons toonen, hoe het reeds met de Turken in oorlog was. Ik bepaal my thans tot het vermelden van een gewigtig ftuk, aan de Kerkvergadering te Bafel verknogt. Duitschland klaagde niet min dan Frankryk over de geweldige aanmaatigingen des Hofs van Rome. De fchattingen, de tienden, de willekeurig geëischte eerfte Jaargelden, maakten de Geestlykheid arm; de Paus eigende zich onophoudèlyk de befchikking over de Kerklyke Ampten toe: zyne Afgezanten verkogten Allaaten en Voorregten van allerleien aart; Burgerlyke Zaaken werden dikwyls voor 's Pausfen Regtbank gebragt. Eene Pragmatique Santtie, van gelyken aart als die van Koning carel den VII, hadt het meerendeel deezer misbruiken afgefchaft, cn de Bcftuiten der Bafelfche Kerkvergadering daar den grond van gelegd. Maar de flapheid van frederik den III, die, ftrydig met de regten des Ryks, eugenius den IV verzogt hadt, om zyne verkiezing te bekragtigen, ftrekte ten nmcierpaal aan eene zo vuurig gewenschte Her-  GESCHIEDENIS. 437 Hervorming. — Op den Ryksdag, in den jaare MCCCCXLVII, te Jfchafenburg gehouden ,waar nicolaus de V voor Paus erkend werd, maakte men het Duitfche Concordat, tot nog onderhouden, fchoon het, van den beginne af, groote onlusten baarde. Dit Concordat, de verkiezingen der Bisfchoppen en Abten, uitgenomen in eenige byzondere gevallen, herftellende, liet aan den Paus de benoeming der Kanunniken voor zes maanden van het Jaar, en ftondt hem, in ftede van de eerfte Jaargelden, eene bepaalde geldfomme toe, geëvenredigd aan de inkomften der Ampten. Met dusdanige voordeden kon het Hof van Rome zich wel troosten over de geledene fchade. Frederik de III dong na de fchraale eer om in Italië gekroond te worden. Milaan onderging eene groote Staatsomwenteling. De Ïaatfte der v 1 s c o n t i's geftorven zynde, maakte de Hertog van Orleans eisch op de opvolging, uit hoofde van het Huwelyksverdrag zyner Moeder, Dochter van joannes galeas visconti. A l- p h o n s u s, Koning van Napels, bragt, van zynen kant, een' Lhterften Wil by, ten zynen voordeele gemaakt. De Milaaneefen zogten ten dien dage een Gemeenebest op te rigten. Maar deeze verfchillen werden aan een eind gebragt, door francois sforza, Natuurlyke Zoon van jacob sforza,hier boven gemeld. Francois hadt eene Natuurlyke Dogter getrouwd des laatften Hertogs philip pus maria: zonder iets meer dan deezen weinig beduiEe 3 den- VII. TYDPERK. Het Duitfche Concordat van FREDERIK m. Dood van den laatften tier visconTi's, Hertng van Milaar.. SFOPZA naakt zich neester va» Wlaan.  vu. TYDPERK. H5Q- Keizer freper.1k III vernedert zich te Rowe, om als Keizer gekroond te worden. Zyne Byge- geloovig- heid. TJe onkunde en Zenenloosheid lieten nog gee. jie Kerkhervonningtoe. 438 ALGEMEENE denden tytel, maakte hy zich meester van 't Milaaneefche, en vestigde zyn Regt door den degen. Toen was het dat de Keizer over de Alpen trok. Hy ging niet, volgens oucl gebruik , in Lombardye; dewyl hy voor sforza vreesde: hy begaf zich na Rome, by eede betuigd hebbende, aldaar niets als Oppervorst te zullen verrigten, dan met toeftemming van den Paus: zo verre ging zyne kruipende vernedering, dat hy aan de Cardinaalen den voorrang gaf: vervolgens ontving hy, uit handen van nicolaus den V, de Kroon van Italië en de Keizerlyke Kroon: naa het verrigten dier plegtigheid, verliet hy Rome zeer fchielyk; dewyl een zo fpoedig vertrek zyne Heiligheid behaagde. Frederik de III levert het Ïaatfte voorbeeld op van eene dergelyke plegtigheid. Het was waarfchynlyk een uitwerkzel zyns bygeloofs, 't welk zo verre ging, dat hy, vóór de volftrekking zyns Huwclyks, in Italië zelve allerlei foorten van behoedmiddelen gebruikte tegen dc betooveringen, uit vreeze van een Kind te zullen krygen, in aart naar de Italiaanen zweemende. Wy moeten ons in geenen deele verwonderen over de geringe vrugten door de Kerkvergaderingen te Conjians en te Bafel tc wege gebragt. Om misbruiken te verbeteren zyn 'er kundigheden noodig. De Vorften, en die het roer van Staatszaaken in handen hadden, begonnen eerst de oogen een weinig te openen. De Volksbygeloovigheden heerschten overal. De Hoogleeraars  GESCHIEDENIS. 439 aars te Parys, en de andere Tegenftanders des Hofs van Rome, waren, over 't algemeen, driftiger in het verdeedigen hunner voorregten, dan bekwaam om weezenlyke Waarheden grondig vast te Hellen. De wanvoeglykfte buitenfpoorigheden fchandvlekten den openbaaren Eerdienst: ten voorbedde dienen het Feest der Zotten, het Feest van den Ezel, de gewoonte om de zodanigen, die men op den eerften dag van Mai, of den tweeden Paaschdag, te bedde vondt, naakt na de Kerk te brengen, en eene foort van doop toe te dienen. De weelderige Priesters hielden hunne Byzitten in de Huizen van anderen, en geloofden dus te voldoen aan den Kerklyken Regel, die hun verboodt: ie Byzitten by zich gehamerd te houden. Eene Kerkvergadering te Parys moest den zin van dit voorfchrift uitleggen. De hooge Geestlykheid kleefde, voor een gedeelte, de oude zeden aan. Men zag een ; Bisfchop van Luik, joannes, bygcnaamd zonder godsvrugt, de geheele be- ; zetting van een Kasteel, door hem met geweld ingenomen, ophangen; een' Priester hem voor beul dienen; dien Priester vervolgens ten vuure verweezen; en den Kerkvoogd zyn Bisfchoplyken Zetel verlaaten, om eene Vrouwe te trouwen. - De Vooroordeelen en de Zedenloosheid kantten zich, met vereende kragt, aan, tegen dc ontwerpen van Hervorming. Overzulks moeten wy nog te gemoete zien, dat de Godsdienst ten voorwendzel Ee 4 van VIL Tï'DÏESK. [OANNES ionder ;ods- /RUGT,BÏS- 'chop van 'Myk.  VII. TYDPEBK. ACHT- 440 ALGEMEENE van de gruwzaamfle ftukken zal flrekken; tot dat de Menschlykheid, met het Gezond Verftand vergezeld, verfchyne; tot dat de beginzels der Waarheid door de dikke wolken van vooroordeel en eigenbaat heen breeken; tot dat de Volken door hunne Leidslieden verlicht en niet verblind worden; tot dat eene gezonde Zedekunde het vuur van Godgeleerden Twist blusfche: tot dat, eindelyk, de Magten deezer aarde, weetendc aan den Godsdienst te geeven, wat denzelven toekomt, de Bedienaars daar van binnen behoorelyke paaien van pligt houden. Het Oost erfche Keizerryk, welks val ons, in het volgende Tydperk ftaat te befchouwen, waggelde en ftorte in, door dien het nimmer die voordeelcn gekend hadt.  GESCHIEDENIS. 4+1 ACHTSTE HOOFDSTUK. Staat der Nederlanden, in dit Tydperk. Wy zagen, in 't laatstvoorgaande Tydperk, albrecht, Hertog van Beijeren, de Nederlanden als Ruwaard regeeren: naa zyns Broeders dood tot Graaf gehuldigd, deedt dc Liefde tot zyne bevallige Byzit, aleid van poelgeest, de zaaken ten Hove geheel van gedaante veranderen, en dc Kabbeljaauwfchen, meer en meer, in 't bewind geraaken: haare voorfpraak was de weg tot verkryging der Graaflyke gunften, cn zy verleende dezelve deezen Aanhang. Dit verbitterde Ac Hoekfchen, aan welken de Graaf zyne verheffing te danken en voorheen veele gunstbewyzen betoond hadt, dermaate, dat zy met willem, den Zoon van albrecht, Graaf van Ooftervant, zamenfpanden, om zich op den Graaf te wreeken, door den moord dier veelvermogende Byzitte, die zy op eene wreede wyze van kant hielpen. Hoe zeer gebeeten op zyn' Zoon en de Hoekfchen, was hy te zwak van geest om dit misdryf, dooreen billyke Regtspleeging, te ftraffen; en vondt zich eerlang genoodzaakt met zyn Zoon te verzoenen, en dc Hoekfchen, op nieuw, te begunftigen. Mangel aan dapperheid bewoog hem, toen hy den twist tusfehen de Schieringers en Vetkoopers, in Friesland, wil- VII. TYDPERK. I389. Hertog al1 recht tot Graaf gehuldigd. Aleid vat* poelgeest, zyn Byzit, vermoord.  VII. TYDP.EKK. Oorlog en Verdrag met de Friezin. Slegte ftaat zyner zaaken. Oorlog tegen van//j-kel. Zyn,dood. i i 442 ALGEMEENE wilde te baat neemen, om de Friezen te onderwerpen , en het verlooren bewind aldaar te herkrygen, zynen dapperen Zoon het beleid van dien tocht op te draagen. Met Engelfche, Franfche en Duitfche Hulpbenden gefterkt, ondernam de Graaf van Oojlervant, in den jaare MCCCXCVI, dien tocht, en de aanvang fcheen eenen °elukkigen uitflag te fpellen; doch de overwonnenen herftelden zich, en verjoegen de naagelaatene Bezetting. Andermaal tot onderwerping gedwongen, leedt het niet lan°", of zy ftaken het hoofd weder op. En een derde oproer der Friezen, 'die het juk der overheerfchinge noode droegen, werd geëindigd door een beftand,in den jaare MCCCC geflooten. Schaarsheid van geld, en magt van fchulden, deels veroorzaakt door dien jan, Heer van Arkel, Stadhouder en Rentmeester van Holland, hem geweigerd hadt, naa 't verloop van eenige jaaren, rekenfehap van zyne bediening te geeven, deels aan de zwaare oorlogskosten te wyten, dwongen hem tot het tekenen van dit beftand; naa 't welke hy, binnens lands, zyn' Zoon de wapenen deedt voeren tegen gemelden Rentmeester, die hem den oorlog aangezegd, en daadlyk begonnen hadt; doch welhaast moest bukken. Zo verre was de ftaat van 's Graaven geldmiddelen by zyn overlyden, in den jaare MCCCCIV, verloopen, dat, op de berraafnisfe, zyne Weduwe margaretha /an Kleef, voor de lykbaar, moest uitgaan, n geleende kleederen, met een' halm in de hand,  GESCHIEDENIS. 443 hand, dien zy wegwierp, onder de vernederde betuiging van haars Mans ganfche Naalaatcnfchap te verzaaken. Willem de VI, zints lang reeds roemrugtiger, en meer bemind, dan zyn Vader, volgde hem op,in den jaare MCCCCV. Ongetwyfeld overtrof hy zynen Vader in dapperheid en moed; doch een veel grooter maate van heerschzugt zou hem waarfchynlyk, hadt hy langer geleefd, grooter misflagen hebben doen begaan. Gebreklyk hervormde hy de ongeregeldheden der voorgaande Regeeringe, en verwekte nieuwe, door de indringende Hoekfchen alzins te bevorderen. Schoon hy het Huis van Arkel wist te vernederen, en de opfchuddingen in Utrecht te ftillen, moest hy, zonder zich des tc kunnen wreeken, zien dat de Friezen Stavoren overrompelden, en met hun een Verdrag fluiten. Zyne eenige wettige Dogter, jacoba, huwde hy uit aan den Hertog van Touraine, Dauphin van Frankryk; doch zy werd,ruim één jaar getrouwd geweest zynde, eene Kinderlooze Weduwe , en het voorwerp van haars zukkelenden Vaders zorge: deeze, naamlyk, bragt, op eene buitengewoone Staatsvergaderinge, te wege, dat de meeste Edelen en Steden beloofden haar voor zyne Opvolgfter te erkennen. Naa eene regeering van dertien jaaren, ftierf hy te Bouchain. Terftond naa willems dood, werd jacoba, in den jaare MCCCCXVII, tot Gravinne ingehuldigd: doch 'er haperde veel aan om haar in 't gerust bezit der Re- gee- VII. TYDPERK. I405. Graaf willem vi. Schets zyner verrigtingen. Vrouwe jacoba tot Gravinne' gehuldigd.  vn. TYDPERK. Trouwt JAN XMiBrabami. Van hem ontflagen, treedt zy met den Hertog van Gtocester inden Echt. Zybehieldr, van de Regeering af. 444 ALGEMEENE geeringe te bevestigen. Zy hadt de Hoekfchen tot voor-, en de Kabbeljauwfehen tot tegenftanders. Met de laatften fpande haar Oom, jan van Beijeren, de looze Bisfchop van Luik, zamen, en zogt zich, den Geestlyken Staat verhaten hebbende, als Graaf, of ten minften als Ruwaard, ter Regeeringe in te dringen. Eene en andere Stad erkende hem in de laatstgemelde waardigheid. — En vondt Vrouwe jacoba, die, op den aandrang haarer Vrienden, haaren Neef, jan, Hertog van Braband, tegen haaren zin getrouwd hadt, door de lafheid haars Gemaals, en de geduurige indringingen haars Ooms, zich genoodzaakt, het bewind over een gedeelte van Zuid-Holland, den laatstgenoemden af te ftaan, die, hier mede niet vernoegd, de verandering der Regeering, in verfcheide Steden, beftondt, en na 't gebied over Braband dong. Jacoba, wier tegenzin tegen haaren Man aangroeide, door zyn flap beftuur, zyne lichaams zwakheid, en onwettigen minnehandel, verwierf, het Pauslyk ontflag ontvangen hebbende, eene Echtfcheiding, en ging, in den jaare MCCCCXXII, een derde Huwelyk aan met htjmphrey, Hertog van Glocester. Dit teelde niets dan ramp voor de Landzaaten, en voor de Landvoogdesfe; daar 'er een oorlog in Holland uit ontftond, die, naa den dood van jan van Beijeren, in den jaare MCCCCXXV voorgevallen, door philips, Hertog van Bourgonje, werdt voortgezet. Het liep Vrouwe jacob a alzins tegen, zy werd opgeligt, na Gent  GESCHIEDENIS. gevoerd, van haaren Echtgenoot, die ür Engeland op een andere verflingerde, verlaa ten, naa het ondervinden van den hachlyker oorlogskans, en het lyden van veel verlies. doorphilips,met een beleg binnenGoudi gedreigd, en in die engte gebragt, dat zj het ^ raadzaam oordeelde , in den jaarc MCCCCXXVIII, een verdrag met hem aar te gaan, by 't welke philips voor Ru waard erkend, de Regeering van Hollam hem overgelaaten, en zy verpligt werd, tot de belofte van, zonder zyne toeftemming, zich met in den Echt te zullen begeeven. Met dit alles bleef zy den naam, en ook den blooten naam alleen, van Gravinne behouden. Te midden van die onlusten,was men,in de Nederlanden, op het uitzetten des Koophandels en derZeevaardyebedagt, en Haagde gelukkig m de Haringvisfchery: die, fchoon het kaaken en zouten van den Hariög, reeds in de voorgaande Eeuwe, door willem beukelszoon van Biervliet, was uitgevonden, nu eerst met dien ernst en yver werd doorgezet, dat ze eerlang den naam der Groote Visjchery kreeg. De inkomften van Vrouw jacoba reik ten naauwlyks toe tot haai- onderhouden de onderftandgelden haarer Hoekfche Vrienden bleeven eerlang agter. Van haa ren trouwloozen Echtgenoot verlaaten, van de Regeeringe ontzet, in een kommerlyken toeftand leevende, werdt haar aandoenlyk hart getroffen door de heufche aanbiedingen van frank van Borfelen, Stadhouder van Holland en Zeeland; dit hadt een heimlyk Hu- i VII. TYDPEIiK» ' ftaande, aileen den . naam van ' Gravinne. 1 De KoophaudeI,Zeevaarten Haringvisfchery der Nederlanderenbloeien» Jacoba trouwt hcimclyk aan VAN bor.sselen.  VIL TYDPERK. Moet ooi den tyte van Gravinne misten. Haar dood. 446 ALGEMEENE GESCHIEDENIS. Huwelyk ten gevolge, dat, welhaast ontdekt zynde, philips eene fchoone gelegenheid verfchafte, om haar, wegens het fchenden der belofte, aan te tasten, en van het eenig teken van aanzien, haar nog overgebleeven, den tytel van Gravinne, te berooven. Het opligten en gevangen neemen haars Mans, de doodftraffe hem gedreigd, bewoogcn haar om ook dit overfchot der Hoogheid, waar toe zy verheeven geweest was, op te offeren. Onder toezegging dat zy weder in 't bezit haarer Graaffchappen zou treeden, indien philips vóór haar ftierf, ftondt zy dezelve af, en bleef alleen bezitfter van eenige Hcerlykheden. Haar Man werd geflaakt; het Stadhouderfchap hem ontnomen , en hy met het Graaffchap van Oojlervant befchonken. In deezen vernederden Staat voltrok zy het voorheen heimlyk aangegaane Huwelyk, en ftondt by 't zelve geen gering gedeelte haarer Heerlykheden aan den Echtgenoot haarer verkiezinge af. — Niet lang overleefde zy deeze Staatsverwisfeling: door zo veel rampfpoed beftreeden, aan zo veele onvoorzichtige ftappen fchuldig, fleet zy treurige dagen, en zette de teering, die haaï,in 't best haar lecvens, in den jaare MCCCCXXXVI, wegfleepte. In geen haarer Huwelyken hadt zy eenig Kind geteeld. Haare Heerlykheden vervielen, naa haaren dood, aan de Graaflykheid; deeze was, met haaren afftand, in den jaare MCCCCXXXIII, aan het Huis van Bourgonje overgegaan. Onder de Graaven van welk Huis, wy,in 't volgende Tydperk, de Nederlanden moeten befchouwen.