OUDE en HEDEND AAGSCHE ALGEMEENE WER E L D LTKE GESCHIEDENIS. ZEVENDE DEEL.   oude en hedendaagsche ALGEMEENE TVERELDLTKE GESCHIEDENIS. gevolgd naar het fransch VAN DEN HEER Abt MILLOT, Lid van de Academiën der Weetenfchappen van Lions en Nanci. ZEVENDE DEEL. de hedendaagsche geschiedenis. Te AMSTERDAM, By T N T E M A en T I E B O E JL MDCCLXXVIL   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGE MEENE WEKELDLTKE GESCHIEDENIS. ACHTSTE T T D P E R K. HET GRIEKSCHE RYK DOOR DE TURKEN VERWOEST. het huis der medicis te florence. ferdinand en isabella in spanje. Van het midden tot het einde der Vyftiende Eeuwe, EERSTE HOOFDSTUK. Vorderingen der Turken, zints othoman, tot Op m ah ome th den II. Be* magtiging van Conftantinopole. T^faa dat michakl paleologus, de J_\ Latynen, in den jaare MCCLXI, uit ConjtantinoDole verdreeven hadt, behieldt het Griekfche Keizerryk, zo zwak vóór de Kruistochten, door Christenen en Turken, en VII. deel. A 3 ei» VIII. TYDFERK, Elendige ftaar des Griekfchen  VIII. TYDPERK. CHAËL PA' lEOLOUUS. Othoman Voert de Turken aan. Orcan, zyn Zoon, Schoonzoon van canta- CtLZENUS. 6 ALGE MEE NE eigen Inboorlingen van één gereeten, niets dan den naam over, en neigde ten val. De geest der Kloosterlingen verzondt het gezonde Verftand in ballingfchap: laagkruipende bygeloovige denkbeelden ftrekten ten regelmaat van Staatsbeftuur, en konden den loop van fchriklyke wanbedryven niet fluiten. Andronicus, Zoon van michaël paleologus, liet zich diets maaken, dat,god het Griekfche Ryk befchermende, het aanhouden eener Zeemagt volftrekt nutloos was. Men liet, derhalven, dit voordeelig en noodzaaklyk befchermmiddel vaaren. Wat gebeurde daar op? De Zeeroovers verwoestten eerst het land, en de Turken overftroomden het vervolgens. Eene groote menigte der Turken was na het gebergte geweeken,om onder 't juk der Mogolfche Tartaaren den hals niet te krommen. Zy vertoonden,met den aanvang der Veertiende Eeuwé, zich weder, onder het gelelde van othoman, wiens Naakomelmgfchap nog regeert, en aan wien het Qthomannifche Ryk den oorfprong verfchuldigd is. De fchielyke veroveringen van othoman baanden den weg aan die zyner Opvolgeren, — Orcan, zyn Zoon,reeds meester van een groot gedeelte van KleinAfie, viel in Thracie; wanneer cantacüzenus, Ryksgenoot van joannes paleologus, hem zyne Dogter ten huwelyk gaf, om den voortgang diens overwinnenden Vyands te ftuiten. Cantacuzenus, die by overweldiging den Ryksthroon beklommen hadt, ftapte van denzel- vea  GESCHIEDENIS. 7 ven af, om een Monnik te worden. J 0 a nn e s paleologus, naa te vergeefsch in Italië óm hulpe gefmeekt, en zich aan Paus ure anus den V onderworpen te hebben , vondt zich, in den jaare MCCCLXX, genoodzaakt een fchandelyk Vredeverdrag te fluiten met amurath den I, den Zoon van orcan, aan wien hy fchatting betaalde. De Sultan was de Straat doorgetrokken, hadt Adrianopole bemagtigd, en verfpreidde allerwegen den fchrik zyn er wapenen. Hy flelde den krygsrang der Janitfaren in, die nog heden ten dage beflaat. Een overgeloopen Christen bragt hem om 't leeven. Bajazeth zyn Zoon, bygenaamd ilderim, (den blixem) was nog verfchriklyken De Overweldigers verzwakken zelden in krygsmoed, dan wanneer zy, in zagte rust gezeten, de zoete vrugten der overweldiginge fmaaken. Het ganfche Griekfche Ryk bepaalde zich bykans tot den omtrek van Conftantinopole, en, in dien kleinen omtrek, heerschte de tweedragt by aanhoudenheid. Andronicus, de Oudfte Zoon van joannes paleologus, ftondt op tegen zyn' Vader, die hem ver weezen hadt tot de flrarfe om van zyn gezigt beroofd te worden. De Genueefen, door hun fcheepvaart, meesters des handels, en zelfs van een gedeelte der Stad, geworden, ftookten het vuur deezer oneenigheden aan. De Keizer zat twee jaaren gevangen. Weder op vrye voeten, en aan 't roer des Ryks gefield zynde, ondernam hy het Conftantinopole te verfterken: maar A 4 ba- VIII. TYDPERK. AmurathI maakt Conftantinopolefchattingfchuldig. Onlusten te Conftanlinopole, door de GenueeJ'en opgcltoukt.  8 ALGEMEENE VIII. .ÏYDFERK, De Vorfïen van Europa trekken op tegen baja» Worden te Fiïcopolis ge. flaage)/. JJmanuEi j"aleolo- 0u.s ziekt OveMl hul- bajazeth beval hem die verfterkingen te flegten;dit gebod werd gehoorzaamd. Welk een ontwyfelbaar voorteken van een' fchielyk dreigenden, en onvermydelyken, ondergang ! Ondertusfchen verwekten de vorderingen der Turken in Europa groote ontfteltenisfe, en fpoorden de Christen Vorften aan om de wapens op te vatten. De bloem des Franfcken Adels toog ten velde onder joannes den onverzaagden, toen Graaf van Nevers. Sigismundus, Koning van Hungaryen, en naderhand Keizer, voerde bevel over 't leger. Hy belegerde Nicopolis aan den Donau. Bajazeth verfcheen, nam kennis van den toeftand der zaaken; en bevindende, dat zyne vyanden alleen moed en geene voorzichtigheid bezaten, lokte hy ze in eene hinderlaage, en behaalde, in den jaare MCCCXCVI, eene groote overwin, ning. Men befchuldigt hem met het ombrengen van bykans alle gevangenen; maar de Franfchen hadden hem, vóór den veldflag, een voorbeeld van dus eene handelwyze gegeeven. Onder de Regeering van carel den VI, in dien tyd, was Frankryk ten prooije aan de woede der Partyfchappen; en men wist 'er zo weinig van Menschlykheid als by de Turken. Conftantinopole werd belegerd. Emanü» ël paleologus,Zoon en Opvolger van joannes, kogt een' fchynbaaren vrede; zich tot het opbrengen eener Jaarlykfche Schatting van tienduizend Hukken Gouds verpligtendejteffens den Turken vergunnende  GESCHIEDENIS. 9 de eene Mosqué te mogen bouwen; ook ftondt hy toe een Cadi te ontvangen, die de Turken, in de Stad woonende, zou oordeclen. Vervolgens, als hy een nieuw onweer zag opfteeken, vertrok hy, en ftrekte ten fchouwfpel van zwakheid aan Italië, Frankryk, en Engeland: al de wereld om hulpe fmeekende, vondt hy niemand in ftaat om hem dezelve te verleenen; fchoon de geestdrift tot het doen van Kruistochten met eene menigte andere dwaasheden, nog heerschte. Een Tartaarfche Overweldiger was zyn eenige helper. TlMUR-bec, of tamerlan, van 's Moeders zyde, zo men wil,uit gengiskan gefprooten, in Sogdiane, (thans het Land der Usbeken,) zonder Erflanden gebooren; maar bedeeld met verftand, bekwaamheid en moed; hoedanigheden, die hem gefchikt maakten om grootfche ontwerpen te vormen en uit te voeren, hadt reeds Perfie, de Indien, en Syrië te ondergebragt. De vyanden van bajazeth, zo Turken, als Christenen, lokten hem in Klein-Afie als den eenigjn Held in ftaat om hun te verlosfen. Hy vaardigde Gezanten af na den Sultan, en dreigde hem den oorlog, indien hy het gewonnene aan deneenen ander niet wedergaf. B aj a z e t h toog tegen hem op, en leverde een llag by Ancyra in Phrygie (Angouri,) en verloor, in den jaare MCCCC1I, een wydvermaarden veldflag,in welken, zo het verhaal luidt, meer dan drie honderd- en veertig duizend menfchen fheuvelden. De Turk/ahe Keizer werd gevangen. Volgens A 5 het VIII. Tameri.an verklaart zich een v_vand van uajazeth. Verdast hein, en neemt heia gevangen.  VIII. ■TYDPERU De Turkt houden zie des nietti min liaandf Amurath li dreigt Conliantinopols. De Grieks. verbreeken de Veréént ging, met d Koomfche Kerk getróf ten. 10 ALGEMEENE het berigt der Oosterfche Gefchiedfchryveren, behandelde de Overwinnaar hem op eene heufche wyze, en was dus wel verre van hem in een yzeren kouw te fluiten, en op 't fmaadlykst te bejegenen, gelyk het gros der Gcfchiédfchryveren vermeldt. n De Turken verlooren, by deeze neder1 laage, niets dan Volk, 't zy tamerlan • te kloeken wederftand by hun ontmoette, 't zy andere beweegredenen hem verre van Klein-Afie riepen. Keizer emanuël oordeelde zich intusfehen buiten gevaar. Hy verbrak de Turkfche Mosqué, te Conftantinopole opgerigt, en hernam eenige plaatzen. De Burger-Oorlogen, tusfehen de Zoonen van bajazeth gereezen, verfterkten zyne ydele hoop. Doch, naa den dood van mahometh denI, die zynen Broeder moses, of mus a, ontthroond en omgebragt hadt, belegerde amurath de II, Zoon van dien mahometh, Conftantinopole ; welhaast brak hy het beleg op, om een opftand, door zynen Broeder mustapha verwekt, te dempen. Vervolgens bemagtigde hy Thesfalonica, nu, zints eenigen tyd, den Venetiaanen onderworpen. Conftantinopole werd daar op meer dan ooit gedreigd. x Emanuël ftierf; het Kloosterkleed aan . getoogen hebbende. Joannes paleo: l o g u s, zyn Opvolger, wierp zich, gelyk . wy hier boven verhaalden, in de armen der Latynen. Hy verbeeldde zich deezen tot het verkenen van onderftand te zullen verbinden, door eene Verééniging met hunne Kerk aan te gaan; doch hy won 'er niets by dan  GESCHIEDENIS. n dan den haat zyner eigene Onderdaanen. In deiljaare MCCCCXL wederkeerende, vondl hy het Volk door de Monniken opgeftookt, en vol woede wegen 't geen te Florence was voorgevallen. De Geestlyken van zyn gevolg, als ongeloovigen gevloekt, om dal zy de Verdéniging ondertekend hadden, herriepen, voor 't meerendeel, dit hun be dryf; de Keizer zelve liet veel van zyner yver vaaren, wanneer hy ophieldt met denzeiven als bevorderlyk tot zyne belanger aan te zien. Indien wy eenigzins agt geeven op den redentwistenden en bygeloovigen aart der Grieken, op het gezag der Mon nikenonder hun,op de byzondere redenen, welke zy hadden om de Roomfche Pausfen tc haaten, op de listige bedriegeryen te Florence tot het treffen der gewaande Verééniging aangewend, op het gedrag der oude Kruisvaarderen te Conftantinopole, zullen wy zeer gemaklyk de oorzaaken ontdekken van het vernieuwen en yolduuren der Scheuringe, onlangs zo gebreklyk geheeld. Middelerwyle voerde amurath den oorlog 'm.Hungarye, thans geregeerd door ladislaus de VI, Koning van Poolen, door de Hungaaren gekroond, met agterftelling van den jongen ladislaus, den Zoon van Keizer albert, naa 's Vaders dood gebooren. De beroemde joannes huniade ftuitte, aan 't hoofd der Hungaarfche Krygsmagt, dien gedugten Overwinnaar. Hy dwong amurath het beleg van Belgrado op te breeken, bragt hem, in verfcheide veldilagen, groote nadeelen toe; VIII. ■ TYDPERK. Huniade fluit amurath in zyueOverwiu*ningen.  vin. TYDPERK, Het beftam met de Turken fcliande Iyk vcrbroo ken. Valsch gror.dbefrin zei, om ti en! de Ketters 12 ALGE M EENE toe; hem eindelyk tot het verzoeken van den vrede noodzaakende. Ladislaus en amurath gingen, in den jaare MCCCCXLIV, een beftand aan van tien jaaren, met plegtigen eede geftaafd. Amurath der wislelziekheid des lots moede, gaf den Ryksfchepter aan zynen Zoon m ahometh den II: doch eene allerfnoodfte trouwloosheid der Christenen deedt hem, ten hunnen ongelukké, uit zyn fchuilhoek te voorfchyn komen. ! De Turken, zich verlaatende op het getroffen beftand, 't welk zy heilig hielden, • hadden hunne krygsmagt in Afie overgevoerd. Dit ftrekte ter oorzaake dat men op hun aanviel; het eene gemaklyke zaak oordeelende hun te overwinnen, en Europa van de Turken te verlosfen. De Cardinaal julianus cesarini, Afgezant van eugenius den IV, een geweldig en fnood Man; die zich, in een' heirtocht tegen de Husfiten hadt doen kennen, beweerde, dat het verdrag, met de Turken geflootcn, niet verpligtte, van geener waarde en godloos was: dewyl men het, zonder de goedkeuring van den Paus, hadt aangegaan: als mede, dat men 't zelve kon en mogt fchenden. Eugenius keurde dit oordeel goed, beval het Beftand te verbreeken, en ontfloeg l adislaus van den gedaanen eed, volgens een gebruik, reeds Eeuwen her, te Rome ingevoerd. Door welk eene ongelooflyke verblinding heeft de ongerymde grondregel, dat men aan Ketters en Ongeloovigen niet verpligt is Woord  GESCHIEDENIS. 13 Woord en Eed te houden, over de eerfte beginzels van Geweeten en Rede gezegepraald? Hoe was het mogelyk niet op te merken, dat, indien de Leer der Meineedigheid, in eenige zaak van klein belang,gelukte, zulks noodwendig de fchaadelykfte gevolgen moest naa zich fleepen ? dat dezelve de vyanden geregtigde om met Eeden te fpeelen, de Trouw vernietigde, de banden der Maatfchappye verbrak, en, in ftede van het Regt der Volken, roof en woede invoerde? De Christenen hadden welhaast reden van berouw wegens die verraadlyke handelwyze. De Turken, door rechtmaatigen toorn vervoerd, en niets dan wraak ademende, fmeekten amurath om zich weder aan hun hoofd te plaatzen: want zyn Zoon m ah o m e t h was nog te jong. Hy toog tegen de vyanden op, verfloeg dezelve by Varna in Bulgarie; ladislaus werd, met denCardinaal julianus cesarini, in den flag gedood, 't Is een vreemd verfchynzel, dat amurath , Overwinnaar zynde, voor de tweede keer van 't Ryksbeituur afflondt. In zyn te rug tocht werd hy opgehouden door de krygsverrigtingen van g e o r g e c a striota, bygenaamd scanderbeg (*), Zoon eens Prinsfen van Albanië, eertyds Epirus. Deeze jonge Held, naa het over- mees- (*) Deeze bynaam betekent, in 't Turksch, zo veel als heer alexander. VIII. TYDPERIC. en Ongeloovigen. 1444- Amurath verflaat de Grieken by Varna , en doet weder afftand vaa denThrooiV Scanderbeg ontneemt den. Turken Alba* 'üe.  VIII. TYDPERK. Mahometh 11, Opvolger van a- MURATH. 14 ALGE M EENE meesteren zyns Vaderlands, voor Gyzelaar mede genomen, in 't Hof van amurath opgevoed, was, door zyne bekwaamheid en uitïteekende dapperheid, aangenaam in de 00gen des Sultans. Den dood zyns Vaders vernomen hebbende, befloot hy Croja, de Hoofdftad van Albanië, den Turken afhandig te maaken. Hy voerde bevel over eenige manfchap. Een Geheimfchryver van het Hof trok voorby zyne legerplaats. Hy dwong hem, eenen lastbrief aan den Bevelhebber van Croja te tekenen; een bevel, inhoudende , om hem die Stad over te leveren. Deeze verzonne lastbrief hadt de bedoelde uitwerking. Scanderbeg deedt de bezetting van kant helpen, en lokte de bewooners des Lands onder zyne vaendels. Hy bediende zich zo wel van het voordeel, hem door 't gebergte gegeeven, dat amurath hem niet kon overwinnen. De Sultan ftierf in den jaare MCCCCLI. Zyn Zoonwerd de fchrik der Christenen. Mahometh de II, doorgaans met zo zwarte en lelyke kleuren afgefchilderd, hadt, egter, by de ondeugden, den Overweldigeren veeltyds eigen, onregtvaardigheid en wreedheid, eene grootheid van ziel, eene voorzichtigheid, en kundigheden, die lof verdienen. Hy verftondt verfcheide taaien , was een liefhebber der Kunften, en beoefende de Starrekunde: twee keeren heeft hy blyk gegeeven van eene zeldzaame gemaatigdheid, ziende zyn Vader een ftil en afgezonderd leeven verhaten om den Throon weder te beklimmen. Zou men zyns gely- ken  GESCHIEDENIS. 15 ken gevonden hebben onder de Vorften die zyne tydgenooten waren? Slegts twee-en twintig jaaren bereikt hebbende, volvoerde hy het groot ontwerp zyner Voorvaderen, het bemagtigen van Conftantinopole; 't welk, in den jaare MCCCCLIII, in zyne handen viel. Het beleg dier Stad is zeer merkwaardig. De Grieken, in den jongften nood gebragt, vogten met de woede, die wanhoop inboezemt. Mahometh kon geen meester worden van de haven, door zeer zwaare ketenen verdeedigd; hier op deedt hy, in den nagt, op met vet gefineerde planken, een gedeelte van zyne Vloot, twee mylen wegs, over 't land trekken. Door deeze bykans ongelooflyke onderneeming bemagtigde hy in ééns de haven. Men wil, dat hy een ftuk gefchuts gehad hebbe, zo groot en zwaar, dat 'er zeventig paar Osfen noodig waren om het te vervoeren. Hier op merkt de Heer voltaire aan, dat dewyl eene zeer groote hoeveelheid buskruids niet te gelyk vuur vat, de kogel, uit zulk een kanonftuk gefchooten, geen uitwerking kon voortbrengen, eenigzints de grootte van het zelve evenaarende. Misfchien, voegt hy 'er nevens, bedienden zich de Turken, uit onkunde , van zulk gefchut, en misfchien waren de Grieken, door de zelfde onkunde, daar voor vervaard. Constantinus paleologus, Opvolger van joannes den II, werdt,by het inneemen der Stadj gedood. Onder de Regeering van eenen constantinus, moest Conftantinopole voor de Turken bukken! Rome hadt, onder de VIII. TYDPE&K. 1453- 't Beleg van Conftatztino* poli. Constantinus paleologusgedood, en de Stad bemagtigd.  VIII. ÏYDPERK. Maho- WETii'slian- delwyze metdeOver- wonneuen. Voorfpoei del' Turken, onder zyne Regeering. t6 ALGE M EENE de Regeering van eenen augustus, den hals onder het juk der Bar baar en moeten krommen! Hoe bloeddorftig mahometh de II ook mogt weezen, ftrekt de wyze, waar op hy de overwonnenen behandelde, hem tot eere. Volgens het berigt der Latynfche en Griekfche Gefchiedfchryveren, zou mahometh de geheele Stad met geweld hebben ingenomen; doch het verhaal der Turkfche Gefchiedfchryvers wil, dat een gedeelte by verdrag overging: dit laatfle is wel het aanneemlyklïe. Althans ftrookte daar mede wonder wel, dat de Sultan aan de Christenen , in zeker gedeelte van de Stad, de Kerken liet behouden; hy bedwong de roofzugt en woede der Soldaaten, ftelde zelfs een Patriarch aan, en liet pragtige Lykdienften over den Keizer doen: Conftantinopole werd onder hem gelukkig en bloeiende. Met één woord, hoe zeer hy ook, in veele opzichten , te berispen is, en zich aan groote euveldaaden heeft fchuldig gemaakt, betoonde hy zich, te midden der misdryven, een groot Man. Huniade verwierf den roem van Belgrado, door den Sultan belegerd, te behouden (*). De Ridders van Rhodes, thans die van (*) Jean cjïpistran, een Heiligverklaaide Franciscaaner, een der grootfte yveraaren tegen de Husftten, Jonden en Turken, was, in deezen tocht, zo veel als Prediker ter Heirvaarte. Huniade en hy fpreeken, in hunne vernaaien, geen woord van elkander. Aan wien moet de eere des gelukkigen ^itflags gegeeven worden, aan den Prediker of aan dei  GESCHIEDENIS. 17 van Maltha, booden hem, op hun Eiland, met denzelfden gelukkigen uitflag, wederftand. Doch hy herwon, naa den dood van scanderbeg, Albanië. Hy maakte zich meester van Trebizonde, waar de naam des Griekfchen Ryks nog was overgebleeven. Hy voerde zyne wapenen tot Triest. Hy dreigde Venetië, en verklaarde, ten opzichte van de zonderlinge plegtigheid, het trouwen van de Doge met de Adriatifche Zee, „ dat hy „ hem zou heenen zenden om zyn Huwe- lyk in 't diepiTe der zee te voltrekken". Zyne Bevelhebbers namen Qtrante in, drongen door in Calabrie. Italië, en geheel Europa , beefde, als in den tyd der Arabieren. Deeze fchrikverwekkende Overwinnaar 1 ftierf, in den jaare MCCCCLXXXI, geen- ; zins te hoog bejaard om nog grooter onderneemingen aan te vangen, en door te zetten; want hy hadtilegts één-en vyftig jaaren bereikt. Zyn nageflacht regeerde beftendig te Conftantinopole. De Geleerdheid en Weetenfchappen werden van daar verbannen. De Grieken waren te veragtlyk geworden, om eenige hoope te fcheppen, dat de Turken, wier Godsdienst en Staatsbeftuur zich gevestigd hadden, hunne Wetten, Gebruiken, Gevoelens en Smaak, zouden aanneemen. Het ging met deeze bemagtiging op denzelfden voet als met die der Germaanen*. verwoesters van het Westersch Ryk: dezelve doofden Veldheer ? Ten dien einde was die zaak niet be~ Jlist; doch ze fchynt thans niet «eer twyfel te dulden. VII. DEEL. B VIII. rYDPERK. ly ftierfin len Jaare 481.  VIII. TTDPERK. Redenen, waarom geene magc van Europa Conftantinopolete huipe kwam. TWEE' 18 ALGEMEENE doofde het weinigje lichts, nog overgebleeven, geheel uit. Geene magt in Europa gorde de wapens aan om Conftantinopole te redden. Men hadt 'er ondertusfchen meer belangs by dan by de bemagtiging van Jerufalem. Maar de zwakheid der Mogendheden, de binnenlandfche Onlusten , de Ondervinding van zo veel nadeels, door het voeren van oorlogen in wydafgelegene Gewesten veroorzaakt, het gebrek aan Staatkunde en Eensgezindheid onder de Vorften, misfchien ook de verlegenheid van het Hof van Rome, 't welk bylange dezelfde magt niet hadt als eertyds, waren oorzaaken dat de Othomannifche Wapenen zo weinig wederflands vonden. Talryke legers, onder zodanige Veldheeren als een huniade, of een scanderbeg, zouden waarfchynlyk mahometh de zo veel beloovende en fterk bemoedigende hoope ontnomen hebben. Laaten wy tot de befchouwing van den ftaat der zaaken, in het Westen, wederkeeren.  GESCHIEDENIS. 19 TYDFERK. TWEEDE HOOFDSTUK. 'i Einde der Regeêringe van ca rel den VII. •— Lodevvyk de XI, tot den dood des laatften Hertogs van Bour* gonje. Ca rel de VII, door de wapenen zyner beroemde Legerhoofden , d unois, richemont, la hire, en anderen , de Engelfchen verdreeven hebbende, voer voort met, door een verftandig Staatsbeftiiur, de jammerlyke onheilen zyns Volks te geneezen. Zyn Zoon lodewyk, gevaarlyk van vernuft en flegt van hart, vergiftigde het einde van zyns Vaders leeven, door tegen hem op te ftaan. Hy zogt eene fchuilplaats by den Hertog van Bourgonje; en maakte zich zelfs verdagt van het beraamen eens Vadermoords. Ca rel de VII ftierf, in den jaare MCCCCLXI, van hartzeer. Onder zyne Regeering, werden de voorregten der Hoogefchoole van Parys befnoeid; deeze, buiten haaren kring gaande, en in dien der Staatszaaken indringende, baarde meer onrusts in het Staatsbeftuur dan zy de Burgers in kundigheden voorlichtte. — Dan boven al verdient hier onze opmerking het vastftellen van vyftien Benden Ruiteren, ieder van zes honderd Man, en B 2 een Het êiride van careL VII. Hervofrnmg' der Hooge Schoole ts Parys. Het aanffellen van geregeldeKrygsbenden.  VIII. TÏDPEKIC. Gevolgen Heezcr aanftclling. 20 ALGEMEEN E een Leger van zestien duizend Voetknegten. Deeze waren geregelde Krygslieden, altoos gereed om de wapens op te vatten. Hy vorderde een hoofdgeld, ter betaalinge dier loontrekkende benden, in verfchillende plaatzen des Ryks verdeeld, en onder verfcheide Bevelhebbers gefield. Carel de VII bediende zich van den roem , door het uitdryven der Engelfchen behaald, en maakte zich de vrees, door de vyanden in de gemoederen der Onderdaanen ingedrukt, ten nutte, om dus iets te doen, 't welk geen zyner Voorzaaten hadt durven beftaan; het voorwendzel van de noodzaaklykheid om eene genoegzaame magt op de been te houden , ter verdeediging van zyn Koningryk tegen eenen onverwagten inval der Engelfchen , ftelde hem in ftaat tot het invoeren deezer nieuwigheid. De aanzienlykfte Edellieden ftonden 3a de eere om over deeze geregelde krygsbenden het gebied te voeren, en, hier door verlokt , leerden zy zich aan hunnen Oppervorst onderwerpen, en door zyne gunst hunne bevordering zoeken. De Krygsmagt der Leenheeren, in geenen deele te vergelyken met eene bende Krygsknegten, by aanhoudenheid in den krygshandel geoefend, verloor allengskens haar aanzien, en werd eerlang een voorwerp van veragting. — En gelyk hy de eerfte was in Europa, die zulk een geregeld leger op de been deedt houden , 't welk een fchriklyken flag toebragt aan de Adelyke leenregeering, zo was hy ook de eerfte Koning vaa Frankryk, die, door  GESCHIEDENIS. ai door zyn Koninglyk bevel, zonder toeftemming der Algemeene Staaten, buiten gewoone onderftandgelden van zyn Volk vorderde : ook hadt hy gezags genoeg om verfcheide belastingen, eertyds, by opkomende gelegenheden , en maar voor een korten tyd, geheeven, altoosduurende te maaken. Door deeze middelen wies zyn vermogen zo fterk aan, en breidde hy zyne voorregten zo verre uit buiten derzelver oude paaien, dat hy, fchoon de afhanglykfte Vorst, die ooit den Throon van Frankryk bezeten hadt, geduurende de laatfte jaaren zyner Regceringe, een veel hooger trap van gezag beklom, dan een zyner Voorzaaten, in veele Eeuwen, bezeten hadt. Wy moeten hier niet onopgetekend laaten voorbygaan, dat een ryk Koopman, jAcquEs coeur geheeten, zeer veel toebragt aan de voorfpoed der Franfche Wapenen, door den onderftand dien hy den Koning verleende. Het opzicht over de Geldmiddelen was het loon zyner verdienften; doch deeze waardigheid ftelde dien Staatsdienaar niet fchootvry voor de onregtvaardigheden van het Hof. Zyne vyanden bereikten hun oogmerk, om hem den voet te ligten. Men befchuldigde hem, dat hy a g n e s s orel vergif gegeeven hadt; eene befchuldiging zo ongerymd dat ze van zelve verviel. Doch boven al bragt men als een bezwaar in , dat hy den Mufulmannen, met welke hy handelde, geld gezonden hadt. Hy verdeedigde zich met het bybrengen van 't verlof tot dien handel, hem door twee PausB 3 fen VIII. TYDPERK. JACQUES COSUR.  VIII. 14.61. Denkbeeld der Regeeïinge vau ï,O0èWVK JU, zt ALGE M EENE fen gegeeven; eene verdee'diging zo ongerymd als de befchuldiging. Zyne Vyanden werden tot zyne Regters benoemd, zy verweezen hem in ballingfchap, met verbeurtverklaaring zyner goederen, 't Zy hy geheel onfchuldig,of niet gansch zuiver,geweest hebbe, moet zodanig eene onregtvaardigheid, onder een goed Vorst, ons doen zugten over de Zeden dier Eeuwe, en over 't gevaar van hooge Eeretrappen. Jacquets coeur vondt nergens heul of troost, dan in de erkentenis van eenige byzondere perfoonen. Lodewyk de XI, Zoon van carel den VII, was loos, geveinsd, bygeloovig en wreed. Hy verfterkte het Koninglyk Gezag door middelen, die eer een Dwingeland dan een Koning voegen. De trekken van wysheid, onlochenbaar in zyne Regeeringe doorfteekende, kunnen de vlekken van fnoodheid, waar mede dezelve bezoedeld is, niet uitwisfehen. Bedrog en verdrukking waren de grondflagen zyner Staatkunde. Dan hy bevondt zomtyds, dat men, door loosheid en bedrieglyken handel, zich blootftelt aan de kwaade trouwe van anderen; en dat men door fmaad en veragting aan te fchennen, ongelukkig wordt in 't bezit zelfs der greetig gezogte magt. Een geflaagen vyand van den Adel zynde, nam hy laage zielen in zyn' dienst, die met verraadlyke treken de verheffing beloonden. Zo agterdog. tig en bloeddorftig als tiberius, doofde hy, even gelyk die Keizer, de verdienften Uit, en deedt groote Mannen zyn Hof ont> vlie-  GESCHIEDENIS. 23 vlieden; hy hadt flaaven en geen onderdaanen. Met dit alles heeft de Franfche Monarchy aan hem verpligting: dewyl hy dezelve verloste van de dwinglandlche overheerfching der Ryksgrooten. Met den aanvang zyner Regeeringe viel p hy in de ftrikken, door het Hof van Rorw g' gefpannen. Eneas sylvius picolo- £ mini, beroemd Geheimfchryver op de Kerkvergadering te Bqfel, hadt zich tegen eugenius den IV heftig verzet, de waardigheid en de voorregten der Algemcene Kerkvergaderingen kragtig verdeedigd; doch van gevoelen veranderd, (want eugenius haalde hem over,) hadt hy, in den jaare MCCCCLVIII, de Pauslyke Kroon, onder den naam van pius den II, ontvangen. Van ftonden aan veroordeelde hy het beroepen ■op eene Algemeene Kerkvergadering, „ als een „ vervloekt misbruik en ongehoord in de „ oudheid". Hy wilde de Pragmatique Sanc- J, tie van carel den VII, gegrond op de l befluiten der Bafelfche Kerkvergaderinge , j welker gezag hy met zo veel yvers hadt ftaande gehouden, volftrekt.jaffchaffen. Zo zeer was deeze wispeltuurige Paus veranderd, dat hy fchaamtloos genoeg verklaarde, als eneas sylvius aangemerkt, voor een' doemwaardigen Ketter, doch als pius d e n II befchouwd, voor een Rechtzinnig Paus, te willen gehouden worden. Hy Haagde in dit ontwerp, door lodewyk den XI hoope te geeven, om renatus van Anjou op den Throon van Napels te verheffen. Ondertusfchen werd ferdiB 4 nand VIII. TDPEaï. rus Hveriderd.Pausïwnrden , in denk:eldsn. iffcliarTing er Prag. miiqueSanc'e van ca- el VII.  VIII. t'YDFEfiK Brief van INOs o, aan MAHOMETH tt. 24 ALGEMEE NE nand van Aragon, Natunrlyke Zoon en Opvolger van alphonsus, door den Paus geftyfd en gefterkt. Koning lodewyk, te dier gelegenheid met den eernaam van den Allerxhristlykften, voor hem en zyne Opvolgers , vereerd, met verontwaardiging over dit bedrog vervuld, en befchaamd wegens de affchaffing der Pragmatique SanÜie, ftondt het Parlement toe, dezelve, voor 't grootfte gedeelte, te handhaaven; de Overheden deeden dit kloekmoedig, en braveerden de banblixems van Rome. Pius de II, om dit hier in 't voorbygaan op te merken, die, met zo veel bitterheids , klaagde, dat de Regter der Regteren, de Paus van Rome, aan 't oordeel van het Parlement onderworpen was, fchreef een Brief aan mahometh den II, welks inhoud hier op uitkomt: „ Indien gy uw Ryk on„ der de Christenen wilt uitbreiden, hebt gy maar eene geringe zaak noodig, welke „ overal gevonden wordt, een weinig Wa„ ters om u te laaten doopen. Als dan „ zullen wy u den Keizer der Grieken en van „ het Oosten noemen; en uw Herken arm „ verzoeken tegen de overweldigers der be„ zittingen van de Roomfche Kerk. Het „ voorbeeld volgende onzer Voorgangeren „ stephanus, adrianus, en leo, „ die het Griekfche Ryk overbragten op pe- „ pin en carel den groot en, Zul- „ len wy de toevlugt tot u neemen, en uwe ,, gedaane dienften niet onbeloond laaten". Over dusdanig een' Brief van een' Paus aan den Turkfchen Sultan hebbe men zich, misfchien,  GESCHIEDENIS. 25 fchien, minder te verwonderen, hoe vreemc dezelve ook inkomt! dan over de pooginger eeniger Scliryveren, om 'er blyken van eer zonderlingen Godsdienstyver in te ontdekken. In de daad ftraalt 'er veel eer mange aan Godsvrugt en Voorzichtigheid in door. Naardemaal lodewyk de XI, alleszins , de Ryksgrooten zogt te vernederen. veroorzaakten hunne zamenfpanningen welhaast eenen opftand. Philips de goede, Hertog van Bourgonje, een doorlugtig en edelmoedig Prins, die, naa zyne bevrediging met de Kroon, het losgeld des Hertogs van Orleans, in Engeland gevangen, betaalde, en aan het roemryk vermaak van weldoen een geweldigen haat opofferde; Philips de goede, zeg ik, was te oud en te verflandig,omhetvuurvanBurgerkryg aan te ftooken. Maar zyn Zoon ca rel de stoute,een perfoonlyk vyanddesKonings, ging een verbintenis aan met den Hertog van Berri, Broeder van lodewyk, en met de Hertogen van Bourbon en Bretag?ze, onder voorwendzel van den Staat te hervormen, en 's Volks lot te verzagten. D u n o 1 s zelve, de braave d u n o i s , vervoegde zich by de wederfpannelingen: tot zulk een trap van aanftootlykheid waren de onregtvaardigheden der Regeeringe gereczen. De bloedige veldflag vmMontlheri, inden jaare MCCCCLXV, deedt niets af. Ondertusfchen floot de listige Koning, wiens Staatkunde 'er altoos op uit was om te handelen, en dus gelegenheid te krygen om te bedrieB5 gen, VIII. TYDPERK. Verbond dei Algemenen Welzyns tegen i.oms. wyk XI. De Koning gaat een fchandelyjr, Verdragaan, om het te ' fcliendcn,  26 ALGEMEENE VIII. TYDP.ERK. Hy wordt verdagt gehouden van den dood zyns Broeders veroorzaakt te hebben. Hy valt in rit'n flrik , voor den Hertog van Bourgonje jelpamien. gen, den vrede, op fchandelyke voorwaarden; Normandye aan zynen Broeder afftaande, en de Rykslanden fchendende ten voordeele van de voornaamfte hoofden des Eedgenootfchaps. Dit Verbond, het Verbond des Algemeenen Welzyns geheeten, bleef volduuren, en vermeerderde de algemeene rampen; gelyk dit fteeds het gevolg is, als eerzugt, of ongeduurigheid, met den dekmantel van y ver omhangen, opftand verwekt. Het leedt niet lang, of men doorzag de oogmerken van Koning lodewyk. Hy ontnam Normandye aan zynen Broeder: een nieuwe bron van onéénigheid. Vervolgens gaf hy hem Guienne tot een Vaderlyk erfgoed; doch de nieuwe Hertog van Guienne ftierf welhaast; een Monnik, zyn Aalmoesfenier, hadt hem vergeeven. Men wil in 't algemeen, dat de Koning aan dit misdryf fchuldig ftondt. — Van den anderen kant, terwyl hy zich bevlytigde, om, onder de hand, de Luikenaars tegen den Hertog van Bourgonje,carel,Opvolger van philip den g o e d e n , op te rokkenen, hadt hy de ftoutmoedighcid, om zich met hem, te Peronne, in een mondgefprek in te laaten, ongetwyfeld om hem een valftrik te fpannen. Zyne trouwloosheid liep ongelukkig af. De opftand der Luikenaar en brak veel eer uit dan men dagt. De misleide en woedende Graaf, hem gevangen houdende, wilde hem in 't eerst ombrengen; doch hieldt zich te vreede met eene vernederende voldoening, en noodzaakte den Koning hem tegen de Luikenaars te volgen en te helpen. Binnen korten  GESCHIEDENIS. 27 ten tyd werd hunne Stad in de asfche gelegd, en beproefde alle de verfchriklykhcden van de woedenfte wraake. Deeze twee Prinsfen lagen fteeds met elkander over hoop, ondanks verdrag op verdrag onderling aangegaan. De ontrouw des eenen ontftak de doldriftigheid des anderen. Eindelyk viel ca rel in een kuil, door zyne onbezonnenheid gegraaven. Meester van beide de Bourgondiën, van Jrtois,van Vlaanderen, en bykans geheel Holland, hadt hy de landen eens Hertogs van Oostenryks in den El/as gekogt: zo veel magts en rykdoms kon zyner wydgaapendc eerzugt geene voldoening geeven. Hy wilde den tytel van Koning voeren, en nam voor, Zwitzerland te onder te brengen, en Lotharingen te bemagtigen. Te vergeefsch vertoonden de Zwitzers hem, door een Gezantfchap, de armoede huns Lands; verklaarende, „ dat „ het de gebitten zyner Paarden, en de „ fpooren zyner Ruiteren, niet waardig „ was". Hy toog, des niet te min, tegen hun op, waagde het in hunne bergëngten,en werd, in den jaare MCCCCLXXV1, te Granfon en Mor at, geflaagen. Het volgende jaar kreeg hy, te Nancy, de nederlaage, en fneuvelde. Eene byzonderheid, der optekeninge waardig , beftaat hier in, dat, naa den flag by Granfon, zyn Zilveren vaatwerk voor Tin verkogt werd, en dat zyn fchoonfte Diamant, op omtrent twee milioenen Franfche Livres gefchat, van hand tot hand overging, voor den prys van één gulden. Zo groot VIII. tydperk. Eerzugt en heid vandea Hertog ca- REL. y Door de Zwitzers gefligen,werdhy in Lotharingen gedood. Eenvoudigheid der Zwitzers.  vin. TTDrERK. Eourgonfe met de Fraifehe Krom "verciinigd. Huwelyk van maria, Erfgenaame desHertogs, met maximi liaan van Oosttnryk. DER- 28 ALGEMEENE groot was de eenvoudigheid der Zwitzers. Een Volk, 't welk geen denkbeeld altoos hadt van weelde, verdiende, buiten twyfel, de vryheid, die 't zelve op zo veel bloeds te ftaan kwam, te behouden. Het leerde vervolgens de zoetigheden der Maatfchappye, en de aangenaamheden des leevens kennen. Gelukkig, indien 't zelve die altoos met verftand gebruikte, zonder rykdommen te bejaagen, en de denkbeelden van gelykheid , die den geest van Gemeenebestgezindheid voeden, te verliezen! Ik zal elders gelegenheid hebben om van de Regeering der Zv/itzerfche Cantons te fpreeken. Zy begonnen zich thans te vormen. Maria, Dogter van den Hertog carel, zyne éénige Erfgenaame zynde,werd het Hertogdom Bourgonje , een manlyk Leen, volgens de Wet der Koninglyke goederen , met de Kroon weder veréénigd. Men kon al het overige daar aan toe voegen, door die Prinfes met den Dauphin te doen trouwen. Lodewyk de XI vormde dit plan: doch het uitvoeren mislukte. Hy boezemde maria wantrouwen in, en maakte zich gehaat by de Vlaamingen. Deezen namen den teugel der Regeeringe in handen, deeden twee Staatsdienaars der Landvoogdesfe ter doodftraffe brengen,en verpligttenhaar, maximiliaan van Oostenryk, Zoon van Keizer frederik den IIÏ, te trouwen. Dit Huwelyk zal een bron van oorlogen en rampen voor de Volken worden.  GESCHIEDENIS. 29 DERDE HOOFDSTUK. De Partyfchappen van Tork en Lancaster, die den Stam der Plantageneten vernietigen. —. 'ê Verdrag van Pecquigni. VIII. TYDPERK. Zints langen tyd laadden de Partyfchappen van Tork en Lancaster, de eerfte bekend onder den naam van de Witte Roos, en de tweede onder dien van de Roode Roos, tegen elkander gewoed in Engeland, waaide oproerige en woeste aart des Volks zich bot vierde in alle de dolzinnigheden van burgerkryg. Wy hebben het Huis van mortimer van de kroon beroofd gezien, door den Hertog van Lancaster, die onder den naam van Hendrik den IV regeerde. Richard, Hertog van Tork, Erfgenaam van dit Huis, ondernam het zyne regten te doen gelden, tegen den zwakkenhendrik den VI. Hy verwekte eenen opftand, en nam, in den jaare MCCCCLV, den Koning gevangen, in den flag by St. Albans. Uit den aart gemaatigd en befluitloos, liet hy hendrik dentytel van Koning behouden, en vergenoegde zich met dien van Protector. Eene Vrouwe, die met de Helden der Ridderfchappe mag vergeleeken worden, de Koningin margaretha van Anjou, herftelde de Koninglyke waardigheid; doch voor wei- De Hertog van Tori ftaat op legen HEPÏdrik VI. 3e Kom'u;in margaï.etha van 4njou ftrydr. ils eeneHelim.  ALGEMEENE VUL TTDP£UK. I46l. EotlARD IV onttliroont HENDRIK. Margaretha nogmaals over wonnen en vlugtende. weinig tyds. Zy verloor den flag van Northampton, in den jaare MCCCCLX, tegen den vermaarden Graaf van Warwick. Hendrik werd weder gevangen. Zyne Vrouw verloste hem op nieuw, door twee overwinningen, welker eene den Hertog van Tork het leeven kostte. E d u a r d , Zoon deezes Hertogs', een jong Prins,zo dapper als eerzugtig, onderfieunde de eisfchen zyns Vaders met be-. ter geluk. Hy werd te Londen, in den jaare MCCCCLXI, voor Koning uitgeroepen. Hy won terftond op margaretha den bloedigen flag van Touron. Zestig duizend man ineuvelden op dien dag. — Het Parlement erkende vervolgens het regt des Sterkften,in weerwil van de vastflellingen in drie Regeeringen, ten voordeele van het Huis van Lancaster, gemaakt. Zo hangen zomtyds Wetten en Beginzels zelfs af van denKrygskans! De onverzaagde margaretha viel, met eenigen onderftand van lodewyk den XI, in Schotland, eduard den IV weder op 't lyf. Nogmaals werd zy te Hex~ ham, in den jaare MCCCCLXIV, geflaagen. In de bosfchen omzwervende, ontmoette zy een'Roover,die,met den degen inde vuist, op haar afkwam. Treed toe, myn Vriend, fprak zy, hem haaren Zoon aanbiedende, Ik vertrouw u den Zoon uws Konings. De Roover ftondt verfteld, en bragt haar in veiligheid. Welhaast nam zy de vlugt na Frankryk, en de ongelukkige hendrik de VI bleef in den Tour te Londen gevangen. Edu-  GESCHIEDENIS. 31 EduarddeIV zogt een' Throon,door zo veel doodflags verkreegen, met tras van menfchenbloed op te metzelen; doch hoe wreeder hy zich gedroeg, hoe meer hy zich biootftelde aan oproeren. Een misflag, waar toe hy door minnedrift verviel, deedt de gedaante der zaaken geheel veranderen. Terwyl de Graaf van JVarwick, aan wien hy voornaamlyk de Kroon verfchuldigd was, voor hem een Huwelyk bewerkte met bonna van Savoije, Zuster der Koninginne van Frankryk, trouwde hy heimlyk elizabeth wideville,Weduwe van een Edelman, op welke hy fmoorlyk verliefd was, zonder haare deugd te kunnen doen wankelen. — Op het verneemen van dit nieuws, keerde de Graaf van Warwick, vergramd, weder na Engeland, en maakte een Aanhang; tot zyne Party de misnoegden, en zelfs den Graaf van Clarence, Broeder des Konings, overhaalende. Hy bevredigde zich met de Koningin margaretha, zyne geflaagene Vyandinne, en ondernam het, een Koning, door hem ontthroond, weder te herftellen, en den door hem daar op geplaatften 'er af te ftooten. Nauwlyks kan men zich den fpoed waarmede dit volvoerd werd, verbeelden. Hy verfcheen: meer dan zestig duizend Engelfchen vervoegden zich onder zyne vaendels. E d uA r d vlugtte, naa eenen veldflag, in den nagt geleverd. Elf dagen waren genoeg om hem het Ryk te ontneemen. Hendrik de VI, uit de gevangenis verlost, werd, op nieuw? voor Koning erkend: en het Parlement vin. TYDPERK". Eduard haalt zich den haat de* Graavenvan Wart/ici. op den hall. Aanhan» door hem gemaakt. HendrikVI herfteld.  VIII. i 1 TTDFERK. Nieuwe onvcrwagte I ©mwente- , ling. i c \ c I I \ ( Woord der ^ Frinslèn, < , 1 1 EOIJARD IV tast Frankryk aau. i ALGEMEENE tient fchafte de vastflellingen af, door wel;e zo veele andere afgefchaft waren. Zeven maanden daar naa, zag men eene deuwe omwenteling. Eduard de IV, enigen onderftand van den Hertog van hurgonje gekreegen hebbende, ontfcheepte, iet twee duizend Mannen, in Engeland, im, zo hy voorgaf, alleen bezit te neemen an zyn Hertogdom Tork. Zyne medeftaners fchooten toe. De Graaf van Warwick ^verde te Barnet eenen veldflag, zonder de [oningin margaretha af te wagten: hy erloor denzelven, en het leeven. De Hellin {treedt, op haare beurt, te Teukesbury ; ;y verloor den flag, en haare vryheid. De 5rins van Walles, haar Zoon, nevens haar ;evangen, fprak op een Houten toon tegen len overwinnaar, en ontving een kinnejakflag: waar op hy terftond gewurgd werd loor de Hertogen van Glocester en van Cla'ence. Deeze laatfte hadt den Graaf van Warwick verraaden, en zich aan den Koning , zyn' Broeder, verbonden. ■ Eindelyk maakte de dood van hen drik den VI, weinig dagen daar naa vermoord, een einde aan een zo fchriklyk Treurfpel. De ftrenge en wreede zeden wederhielden eduard niet van zich aan vermaaken over te geeven. Dit was zelfs zyne heerfchende drift; maar de Volkshaat tegen den Franfchen Naam, opgewekt door de ftreeken van c arel den sto uten, die nog leefde, deedt hem uit den fchoot der weelde opftaan: hy eischte van lodewyk den XI de wedergave van Normandye. en Guienne> Hy verfcheen aaft  GESCHIEDENIS. { aan 't hoofd van een talryk Leger, om, geen hy op eenen anderen voet niet ko verwerven, met geweld weg te neemen. Indien de doldriftige Bourgondiër niet fchi< Iyk in Lotharingen gevallen was, in ftede va de Engelfchen af te wagten, hadt Frankry alles moeten dugten. Lodewyk de 3 ontweek zorgvuldig den oorlog; list e geld dienden hem tot afweerende wapenei Luttel zich der eere bekreunende, als h flegts het gevaar kon doen wyken, tradth in eene onderhandeling, hy kogd de Enge'i fche Staatsdienaars om, en verkreeg doo het verdrag, in den jaare MCCCCLXXV te Pecquigni getekend, een fchandlyk be ftand van zeven jaaren, voor een jaargeli van vyftig duizend gouden kroonen. He eenigst lofwaardig Artikel des Verdrags wa! de loslaating van margaretha van An jou. De Koning betaalde haar losgeld, er deeze Heldinne eindigde haare dagen in haar Vaderland. Dewyl de orde der denkbeelden den voorrang verdient van die der dag- en jaartekeningen zullen wy de treurige gefchiedenis van de Witte en Roode Roos, koïtlyk, tot het einde, voordraagen. Eduardde IV, zo wreed als wellustig, befmet met het Koninglyk bloed van Tork, Hortte ook dat zyns Broeders, den Hertog van Clarence, aan wien hy egter, voor een gedeelte, de laatfte ryksomwenteling te danken hadt. Hy haatte hem, en hieldt hem verdagt; de gehaatte en verdagte werd gevat, en aan het Parlement, toen aan 't Hof verflaafd, ovcrVII. deel. C ge. 13 't VUt 11 TYDPfiRR, >_ Lodewyk XI verwerft tl een beftand. I n t. T f r > 1 ; 't Verdrag , vmPecquig- ' ui. ËDUARO doet zyn Broeder ombrengen.  34 ALGEMEENE VIII. TYDPER1C. Naa den dood van E- DUARU IV, volgde eene ftoute overweldigingdes Herrogs van Ghces- t gen. Men weet den doorgaanden ftyl des Hofs VIII. TYDPERK. Scheuringte Floraice. De Florenly* tsrs hielden ü'ch nog. :hans ftaaitle. ï:i!Ie vin ? ms gre- ïorhis tc;;n hun.  46 ALGE M EENE VIII. TYDPERK. De Hervormingenbrengen Reene betericliap aan. Wysheid cn Gezag der JUEU1CIS. Hofs van Rome, in dergelyke gelegenheden; doch hier befpeurt men, egter, eene optekenenswaardige byzonderheid. De Paus, in 't Gemeenebest van Florence, alle handhaaving van den openbaaren Eerdienst verbiedende , verwees de Burgers tot flaavernye, en fchonk de goederen van dit gebanvonniste Volk aan den eerften bemagtiger. Het zou nutloos en verveelend weezen, ons in te laaten tot een breedvoeriger verflag van de geduurige onlusten, en geringe, altoos vrugtlooze, hervormingen. Naauwlyks hadt Florence eenige jaaren kalmte genooten, of de Staatsorkaanen ftaken met geweld op. De Guelphen vervolgden de Gibellinen, het Volk kon de Edelen niet verdraagen; de Edelen en de Cittadins fpanden zamen om het Volk te onderwerpen. De Volksregeering van Athene fcheen te Florence te herleeven; doch men hadt 'er geen' solon, noch ook de Atheenfche zagtheid van zeden; en ingevolge hier van liepen de oneenigheden dikwyls bloedig af. Het Huis der medicis,door den Koophandel ryk en vermogend geworden, verkreeg in 't einde, door verdienften en gunstbewyzen, de noodige magt om zo veel misbruiks uit te rooijen. Sylvester medici, (of gelyk men doorgaans fchryft d e m e d i c i s,) in den jaare MCCCLXXX Standaarddraager van Staat geworden, en voorts tot Ridder verheevcn, lag de grondflagen eener Hervorminge, die in den beginne weinig opgangs maakte. Het Volk begon, egter, min gezags, en hy, met TH 0-  GESCHIEDENIS. 47 thomas de strozzis, genoegzaam 't geheele bewind in handen te krygen. — Veri de medicis hadt eigen rust liever dan de Opperheerfchappy,. gefchaapen hem niet te ontftaan, als hy 'er opgefteld geweest, en de gunst des Volks gezogt hadt. — A l eman de medicis, met eenigen zyner Naakomelingen,en antonio, werden verdreeven. Antonio, met andere ballingen, ter fluik,in de Stad gekomen, moest, in den jaare MCCCXCVII, zulks met het leeven boeten. Niet lang daar naa hoorde men twee der medicis voor wederfpannelingen verklaaren. Dan dit Huis beklom den trap des voorigen aanziens door joannes de medicis,die groote rykdommen bezat; van zyne hand fcheen de gemeente te vliegen: hy toonde zich wys en bezaadigd, maatigde daar door de verbitterdheid der beide partyen, en deedt het Gemeenebest een dus lang nooit geproefd geluk fmaaken. Cosmo de medicis, Zoon van joa n n e s, om wien, op 't heerlykst te verderen , natuur en geluk de vermogens fchynen veréénigd te hebben, overtrof zyn Vader, in begaafdheden en voorfpoed des handels. Zyne nydige wederpartyders befchuldigden hem; hy werd gevangen gezet; liep gevaar van den lyve; doch ontkwam het: nogthans moest hy, als een aristides en camillus, in ballingfchap gaan. De Vemtiaanen, onder welken hy zich onthieldt, vindende dat zyne tegenwoordigheid, (een zeldzaam verfchynzel,) zyne vermaardheid over- VIII. TYDPERK. COSMO DE MEDICIS, Vader zyns Vaderlands.  VIII. TYDPERK. Amptgenootlchapter Regeeringe vastgeiteld. 48 ALGE M EENE overtrof, bejegenden hem met Vorstlyke eere. Het leedt geen jaar, of de ongeregeldheden, ten tyde zyner uitlandigheid, gereezen, bragten te wege, dat hy herroepen, ftaatlyk verwelkomt, als Beweldaadiger des Volks en Vader des Vaderlands, begroet wierd: dit was het loon zyner deugden. Alle Staatsbeftuur, gebrekkig in zyn beginzel, vlottende naar het waaijen van den wind der partyfchappen, altoos ten ondergang neigende, door mangel aan wetten en eenftcmmigheid, kan niet, dan door buitengewoone middelen, hervormd worden. Hoe losbandiger de vryheid holt, hoe fchielyker de Gemeenebestregeering, ongemerkt, tot eene Eenhoofdige voortrent. Men moest te Florence een Amptgenootfchap ter Regeeringe aanftellen, en zesmaal vernieuwen, in het tydsbeftek van één-en twintig jaaren, tot het jaar MCCCCLV. Cosmode medicis was het hoofd en de ziel deezer Overheidsbekleedinge, elk zag hem naar de oogen; en hy gebruikte zyn gezag alleen ten algemeenen beste. Kuiperyen deeden eindelyk deeze nieuwe befchikking op het Staatsbeftuur vernietigen: want de eerzugtigen wilden , op hunne beurt, heerfchen. P1 t t i , een ftoutmoedig en veel waagend Standaarddrager van Staat, herftelde dezelve door geweld, en oefende geftrenglyk zyn gezag. Cosmo, die, in den bloei en kragt zyner jaaren, de Regeerders wist te beteugelen, moest, in hoogen ouderdom, voor veele ongeregeldheden het oog luiken, en het meest op pitti, zynen  GESCHIEDENIS. 49 rren Amptgenoöt, laaten aankomen. Hy ftierf nogthans vol roems, in den jaare MCCCCLXIV, bitter betreurd van de Gemeente , die zynen uitvaard met overvloedige traanen vereerde, en den grootichen welverdienden tytel van vader des vaderlands op zyn graf deedt fchryven. Hooft geeft, in zyne Rampzaligheden der Verheffing van den Huize Medicis, ons deeze fchets van cosmo. ,, 't Is waar, dat hy 't, in 't ftuk van Staat, niet naauwer „ nam, dan men doorgaans ziet pleegen, en zich zomtyds ontvallen liet, dat de we„ reld, met den Paternoster in de hand, niet „ te regceren was. Van letteren hadt hy „ luttel; doch wondre zugt tot de geleer„ den, en een aangebooren verftand, dat ,, nergens voor ftaan bleef. Zyn mildheid „ was naar gelang zyner middelen, die hy „ ruimelyk befteedde, aan fchenken , uitlee„ nen, gaaven, en werken van Barmhar„ tigheid en Godsvrugt. Bet dan vier„ honderd duizend dukaaten leid hy te kost „ aan ftichten van Kerken, Kloosters, Gast„ huizen, niet alleen in zyn Vaderland; maar in verfcheide oorden der wereld. In „ kleeding, gezin, omflag, en fleep, zogt j, hy nooit uit te munten, werd nooit be„ koord om zyn' Kinderen aan landsheerly„ ke Huizen te huwen, maar gaf ze al t' „ zamen aan inboorlingen van Florence. „ Men hadt 'er eenen Koning, zag 'er niet „ dan eenen Burger aan". Petrus de medicis, Opvolger van cosmo, in den jaare MCCCCLXIV, door VII. deel. D den VIII. tydpeek. Cliaraeler van cosmo de medicis. •Zamenzweering tegen de medicis.  50 ALGEMEENE vm. TYDPERK. 1478- Julianus de medicis in de Keik vermoord. den flegten ftaat zyner gezondheid, bykans onbekwaam zynde om iets te verrigten, fpanden de Vyanden van dit magtig en aanzienlyk Huis zamen om 't zelve te verdelgen. Hunne zamenzweering mislukte: de befchikking op het Staatsbeftuur werd vernieuwd; doch de bedryveloosheid van petrus ftrekte ter oorzaake van kuiperyen. Hy leefde flegts acht jaaren naa zynen Vader cosmo, by wien hy niet haaien mogt in bekwaamheden. Julianus en laurens, zyne Zoons, moesten, naa zynen dood, alle de bitterheden van haat en nyd fmaaken. De p a z z i s, wier Huis, in adel en rykdom, onder alle de Genachten te Florence, uitblonk, beflooten die twee doorlugtige Burgers van kant te helpen: een ftuk niet dan met het grootfte misdryf te volbrengen. Paus sixtus de IV fchaamde zich niet in hunne maatregelen te treeden, en zekere salviati,Aardsbisfchop vanPifa,bezielde zulk eene fchaamtlooze zamenzweering. Onder het bedrieglyk kleed van geveinsde vriendfehap hadt men de Gebroeders medicis op een gastmaal willen troonen, waar de dood hun wagtte. J u l i a n u s had zich derwaards niet vervoegd, fchoon geenzins uit wantrouwen agtergebleeven; hier op koos men de Hoofdkerk zelve tot het tooneel des moords. De Vloekverwanten begaven zich in de Kerk, en als de Mis aan 't Hoog Altaar, tot de Verheffing van 't Sacrament, gekomen was, de gegeeven leuze tot het aanranden, trokken de opgemaakte Moorde-  GESCHIEDENIS. $g denaars de dolken, en vielen op de twee flachtoffers aan. Julianus bleef op de plaats dood. Laurens verdeedigde zich, , en ontkwam. Het Volk wreekte terftond < zyne weldoenders. De Moordenaars werden \ in Hukken gehouwen. Overal riep men den naam van medicis uit; en alle Burgers booden aan goed en bloed voor laurens op te zetten. Elk vloekte de fchelmschheid van de pazzis, en vervolgde hun met wreedheid van woorden en werken. F r a ncois de pazzis werd naakt uit het bedde gehaald, en naast den Aardsbisfchop van Pifa gehangen. Sixtus de IV hadt, zo 't fchynt, om ' zyne eigene fchande te dekken, moeten \ zwygen en veinzen. Dan hy liet tegen de ; Florentyners al de verfchriklykheden der \ -Kerkftraffe woeden. Deezen verfmaadden, ' met den aanvange, het Pauslyk verbod van Godsdienstoefening, en verzogten de befcherming van Frankryh Lodewyk de j IX, toen nog in leeven, hadt de edelmoe- j digheid, of ftaatkunde, om zich ten hunnen voordeele te verklaaren. Hy dreigde de Pragmatique SanStie te zullen herftellen; hy zondt eenige krygsmagt, en wederftreefde kloekmoedig de kunftenaaryen van 't Room* fche Hof. Eindelyk ftondt de Paus toe, 't geen hy niet meer kon weigeren. Maar de Pauslyke Agtbaarheid zegepraalde altoos, door de vernederingen, welke zy, zich ontwapenende , afvorderde. De Afgezanten van Florence ontvingen geesfelflagen by het verwerven der vergiffenisfe. D z Nfett VIÏL fYD'P'ERKw ,AURENS IltkOHltdSlï oelcg op' yn leeven* iixfus V/j SedgenooE er Zamenweeritig,oec dsFbcntynets in leu ban. -ol>ËwYr5 Cl onder> leunt bun*  vut TYDPERK. Laurens krygtdeRegeering te Florence in handen. 52 algemeene Niets regtvaardigt meer en beter den yver der Florentyners voor het Huis der medicis, dan de wyze waar op laurens hun Gemeenebest regeerde. In laurens verreezen de deugden van cosmo; en blonken met nog helderer glans, door't licht der geleerdheid befcheenen : hy begunftigde niet alleen de Geleerden, Puik-Vernuften, en Kunftenaars; maar ftrekte hun ter baake: verfland regelde zyne pragt en uitgave; en hy zogt min te fchitteren dan nut te doen. Enkel een Overheidsperfoon in zyn Vaderland , en den Koophandel zyner Voorvaderen doorzettende, ging hy niet alleen de Vorften zyns tyds te boven, in weezenlyke verdienften; maar ook door den invloed, welken hy hadt op de zaaken van Italië, en den gelukkigen uitflag zyner voorzichtige ftaatkunde. „ Hy regeerde", fchryft de zinryke hooft, „niet alleen zyn Vaderland; ,, maar fcheen de maate te flaan, daar 't „ beftuur van alle omleggende Gewesten „ zynen trant naar zette: en hy hieldt de „ Mogenheden zulks in evenwigt, dat ieder, „ ziende op d'andere weinig voordeels te „ behaalen, nooit merkelyke onrust aan„ rechtte, en laurens voor den evenaar „ der Staaten van Italië gehouden werd. „ In luister van vermaardheid, waar te be„ vraagen of oit man van zyne foort ter „ wereld, zo hoog gefteegen zy. Niet al„ leen de magtigften van 't Christendom, maar de groote Turk , en de Soldaan van „ Egiptey verwekt door de klank zyner faa- j> me,  GESCHIEDENIS. 53 „ me, dongen naa zyne gunst, met ftaatly,, ke vereeringen en fchenkaadjen". Het was een voorwerp eens onvertreffe- , lyken Mans waardig, en het was 'c zyne, om den vrede in Italië te herftellen, waar 1 men, zints eeuwen her, niet dan geweldenaaryen, oorlogen, en omwentelingen aanfchouwd hadt. De Venetiaanen, aan den eenen kant door den Turk gedrongen, wierpen zich, aan den anderen, op Lombardye.—L odovico sforza, de moor bygenaamd, hadt Milaan, den jongen Hertog joannes g a l e a s, zyn' Neef, ontnomen, wien hy niets meer dan den blooten tytel overliet.—■ Ferdinand, Koning der beide Sicilien, natuurlyke Zoon van alphonsus, Schoonvader van joannes galeas,was zoveel te meer tegen lodovico verbitterd: dewyl hy zelve eifchen op het Milaaneefche hadt. Alles dreigde overzulks, nieuwe oorlogen, en 't kon niet misfen of Florence moest 'er den tegenflag van voelen. L a ur e n s wist dien af te weeren. Hy bevredigde ferdinand en lodovico, en haalde hun over, om met die van Florence in een Verbond te treeden , tot het bewaaren van den vrede. De Venetiaanen Haakten hunne vermeesteringen. Paus innocentius de VIII poogde vergeefsch den Koning van Napels te ontthroonen. Italië haalde adem, en wist van geluk te fpreeken:doch verloor te fchielyk laurens de medicis, in den jaare MCCCCXCII, het vier- en veertigfte zyns ouderdoms. „ Zyn „ dood deedt", om weder met hooft te D 3 Jpree- VIII. IYDPEP.IC. heeft ten jogmci'ke, len vrede in Halie te herlellen.  VIII, ZES, 54 ALGEMEENS fpreeken , „ zyn' glorie bet opblaaken: „ want wat het aan hem verboren hadt, „ vernam als toen Italië, ftortende, door „ breidelloozen hoogmoed en blinde ftaat„ zugt zyner Vorften, in de verwarringen „ en elenden der oorlogen, die 't zedert, „ over de dertig jaaren lang, genoegzaam, „ ftaadelyk getornt hebben". — Petrus de medicis tradt in 't bewind, maar volgde, met zeer ongelyke fchreeden, de voetftappen zyns Vaders; gelyk wy vervoh gens zien zullen,  GESCHIEDENIS. 55 VIII. TYDPEHK. ZESDE HOOFDSTUK. Regeering van carel den VIII,in Frankryk. — Napels bemagtigd. Naa den jaare MCCCCLXXXIII, werd Frankryk geregeerd, door carel den VIII, een jong Vorst, verkeerd opgevoed, onvoorzichtig van aart, en niet in ftaat om zich op iets deeglyks toe te leggen. Met het dertiende jaar zyns ouderdoms hadt hy den throon beklommen. Anna, zyne oudfte Zuster, Gemalin van petrus van Bourbon, Heer van Beaujeu, moest, uit kragte des laatften wils van lodewyk den XI, het Ryk, geduurende de minderjaarigheid des Konings, beftuuren. Dit veroorzaakte een' Burgerkryg. — De Hertog van Orleans, (die het Ryk, onder den naam van lodewyk den XII,zalbeheerfchen,} ftondt na de heerfchappy: hy zogt die te verwerven, het mislukte, en hier uit fproot een opftand. In Eedverwantfchap verbonden met den Hertog van Bretagne en met maximiliaan van Oostenryk, verloor hy den flag van Saint-Aubin, waar hy gevangen werd genomen. Weinig tyds daar naa overleedt de Hertog van Bretagne, zonder Manlyk Oir. A nn a , zyne Dogter, Erfgenaame van dit wydlütgeftrekt Landfchap, was reeds door eeD 4 nen Onlustenby den aanvang der Regeeringe van CAREL VIII. De Hertog van Orleans oproerig en gevangen. Huwelyk JesKoning», met de ErfjenaamevanBretagne.  $6 ALGE.ME ENE vur. TYDPERK. De Aartshertog maxi- MILIAAN , dubbel ge hoonrl, vat de wapens op. nen Gemagtigden getrouwd met maximrliaan, Weduwnaar der ' Erfgenaame van Bourgonje. Om het Hertogdom met de Kroon te veréénigen, wist men,fchoon-niet zonder moeite, de verbreeking van een Huwelyk, 't welk anna wenschte, te bewerken, en haar den Koning van Frankryk, dien zy niet beminde, te doen trouwen. De Hertog van Orleans , hoewel op die Prinfes verliefd , hadt de edelmoedigheid om carel den VIII , in een zo kiesch Huk, ten dienfte te flaan. Deeze doorlugtige wederipanneling was een volyverig Onderdaan geworden. De Koning hadt, door 't losfen uit de gevangenislb, hem dankerkentenisfe ingeboezemd; en de Hertog was alleen bedagt, om, door den glans zyner Deugden, de vlek zyns opftands doof te fchynen. Margaretha van Oostenryk, Dogter van den Aardshertog maximiliaan, zints langen tyd aan carel verloofd, tot haare huwbaarheid toe zelfs aan 't Franfche Hof opgevoed, werd te rugge gezonden. Haar Vader leedt op éénmaal een dubbel ongelyk. Hy ademde wraak, en vatte de wapens op, gelyk hy dikmaals gedaan hadt. Doch geene dan geringe magt in de Nederlanden bezittende, en naauwlyks eenigen noemenswaardigen onderftand van Keizer frederik den III ontvangende, zou men hem waarfchynlyk van een gedeelte zyner Landen beroofd hebben, indien de dolzinnigheid om buitenlandfche vermcesteringen te maaken, de geesten niet vervoerd en betoverd hadt. Vlei-  GESCHIEDENIS. 57 .— Vleiers, die 'er zich op toeleggen om der Vorften zwak, ten eigen voordeele, te ftxeelen, zetten carel den Vill aan, om zyne regten, op het Koningryk van Napels, te doen gelden. Geheel met dit ontwerp ingenomen, gaf hy aan maximiliaas Franche-Comté en Artois, door lodewyk den XI veroverd. Hy fchonk desgelyks Rousfillon en Cerdagne aan ferdinand den catholyken, (dien wy welhaast nader zullen doen kennen.) Van beiden niets anders eifchende, dan dat zy zich onzydig zouden houden in den Italiaanfchen Oorlog. Hy vertrok, eindelyk, met een leger van twintig duizend Man, zonder naauwlyks eenige maatregels genomen te hebben tot een zo hachlyken tocht, dien hy aanmerkte als een plaifierreisje. Lodovico sforza, en de zeer vermaarde alexander de VI (bORGIa) hadden hem derwaards genoodigd: want, naa den dood van laurens de medicis, hieldt het Stelzel van cénigheid en vrede niet langer ffcand. Zich op hun te verlaaten was geenzins de minst onvoorzichtige flap van carel den VIII. Petrus de medicis weigerde en betwistte hem roekloos den doortocht. Doch welhaast verfchrikt, door de Franfche Wapenen, flondt hy alles toe wat men begeerde, en werd door de Florentyners , veel vaster in hun befluit, ter Stad uitgedreeven. De Vorst verfcheen te Florence met het vertoon eens Overwinnaars. Hy wilde ondraaglyke voorwaarden bedingen. — Een Afgevaardigde van 't GemeeD 5 best VIII. Carel VIII zoekt Napels te vermeestere». 1494- C.uua 1* Florence. Koenheid Ier Florcutjleri.  VILT. TYDPERK. ALEXANDER VI verraadt CAREL VI. Zrzm overgeleverd, en 3oor vergif omgebragt. I4P5- 58 ALGE M EENE best antwoordde hem kloekmoedig. „ Laat „ vry, daar gy zodanige eifchen doet, uwe „ Krygstrompetten klinken; wy zullen onze „ klokken luijen". Deeze trek van moed deedt hen beiluiten om zich met het Bondgenoodfchap der Florentyners te vrede te houden. Reeds berouwde het den Paus de Franfchen in Italië gelokt te hebben; en hadt zich, tegen hun, met den Koning van Napels, alphonsüs den II, verbonden. Carel toog rechtftreeks op Rome aan; en tradt 'er binnen aan 't hoofd zyns Legers. Alexander de VI, in 't Kasteel St. Angelo {Engelenburg) opgeflooten, vondt zich genoodzaakt vrede te maaken. Toen kuste_ de Koning hem de voeten, ftondt hem in de Misfe ten dienfte, en zette zich naast den Deken der Cardinaalen. Eene veel aannierkenswaardiger zaak is, dat de Paus verpligt was hem een Turkfchen Prins,zizïm, Zoon van den gedugten mahometh den II, over te leveren. Zizïm hadt, naa een gelukkigen opftand tegen bajazeth, zyn Broeder,onder de Christenen de wyk genomen. Alexander ftelde zich waarfchynlyk voor, hem aan den Sultan, van wien hy hulpe begeerde, over te leveren. Men vermoedt dat hy hem yergeeven hadt, eer hy hem den Koning in handen gaf. Allerlei vermoedens kunnen vallen op dat Monfter, de fchandvlek der driedubbele Kroone der Kerke, Ondertusfchen fcheenen de Napolitaanen zelve den Overwinnaar binnen te roepen, Al.  GESCHIEDENIS. 59 Alphonsüs, haatlyk door zyne dwinglandye, ging zich op Sicilië in een Klooster verbergen. Zyn Zoon, ferdinand de II, vertrok na een Eiland. Koning carel hadt zich flegts te vertoonen.Vyf maanden, naa zyn vertrek, was hy meester van Napels. Zo fchielyke vermeesteringen, met een zo klein Leger, zonder geld, moet grootendeels toegefchreeven worden aan den fchrik en vrees der Italiaanen. —— Zy verftonden zich niet op 't oorlogen, fchoon zy ftgeds onder elkander vogten, zy hadden geene geregelde Krygsmagt, geen grof Gefchut, hunne veldflagen waren eenigermaate flegts fpiegelgevegten , waar in men zeer weinig bloeds ftortte. Den vyand af te weeren, het flagveld te winnen, was voor hun eene fchielyk befliste zegepraal: terwyl hunne inwendige Partyfchappen, en Perfoonlyke wraakneemingen, ontelbaare moorden voortbragten. De heethoofdige dapperheid der Franfchen moest, derhalven, alles, met den eerften flag, het onderst boven keeren, Een fchraal voordeel, indien de voorzichtigheid eene vermeestering, veel gemaklyker te maaken, dan te bewaaren, niet bevestigde. Maar de voorzichtigheid paarde zich nog niet met de Franfche leevendigheid. De middelen, door welke deeze gevreesde overwinnaars hunne heerfchappy zogten te vestigen, waren zeer ongefchikt. Zy gaven zich over aan Vermaaken, Feesten, pleegden knevelaaryen; gierigheid en ongebondenheid fpeelden haare rol; men vierde de nieu- VIII. TYDPÉRK. Schielyke bemagtiging van t KoniiigrykAvipels. De [tatiaanen verftonden zich niet op den Oorlog. Misdagen der Franfchen.  VIII. TYDPEEK. ] ] Hy keert weder in Frankryk, Overwinning van Fvraoue. 149A en menvoza zet ren de Inquifitie doldimig door. men toe aan die Inftelling. Deeze en andere dergelyke bepaalingen ontmoetten veeIe tegenkantingen van de zyde der Grooten; belang hebbende in de misdryven, hun voordeelig, even als'in de andere deelen van Europa. Het was, van den aanvange, het hoofdoogmerk van ferdinand en isabella, om, door fchrik, de misdryven te beteugelen, de Kasteelen der Ryksgrooten, die het Land onttrustten, te verdelgen: de gunstbetooningen, die de Schatkist uitputten , in te trekken: het Volk van de verdrukking der Grooten te ontheffen, en ze alleen aan de Koninglyke Agtbaarheid te onderwerpen. Maar, te midden van deeze nutte en heilzaame voorzorgen, zien wy allerwegen, met eenen geweldigen yyer» alles doordryven wat het gevloekt Gerigtshof des Geloofsonderzoeks, ftrydig met de regten der Menschlykheid en de goedertierne grondregels der Euangelieleere, ooit te werk Helde. ToRO^uEMADA,een doldriftig en wreed Dominicaaner, hadt de Koningin, eer zy in haare waardigheid erkend werd, doen zweeren, dat zy, den throon beklimmende, alle haare magt zou aanwenden, om de Godloozen, de Jooden, de Mooren, de Ketters, en Tovenaars uit te rooijen. De Cardinaal mendoza, door den Dominicaaner aangehitst,bediende zich van dien eed. Het Geloofsonderzoek werd vastgefteld met alle de dwinglandfche geftrengheden, waar van men nog geene zo barbaarfche voorbeelden aan-  GESCHIEDENIS. 69 aanfchouwd hadt. Torquemada, tot Opper-Geloofsonderzoeker verheevcn, offerde, in vier jaaren, zes duizend perfoonen aan de vlammen op; en zyn woedende yver vervolgde meer dan honderd duizend Burgers. Een kille fchrik, een dolle geestdryvery, greep de Gezinnen aan; fchandlyke aanbrenging werd een deugd; de geringfte vermoedens, de minfte onvoorzichtigheden , ingebeelde en veronderftelde misflagen, waren genoegzaam,om eene menigte van onfchuldigen in de gevangenisfe te werpen, te verdrukken, en tot vertwyfeldheid te brengen. De onregtvaardigfte geregtspleegingen bevisten over middelen, eer en leeven. De befchuldigde kende nooit den aanklaager, en werd nimmer tegen hem gehoord. Hy moest zyn misdryf raaden. Verward in de ftrikken van een fpitsvindige ondervraaging, erkende hy zich dikwyls ftraffchuldig, zonder te weeten waarom. De getuigenisfen van naaste Bloedverwanten, van ilegte Vrouwen, werden aangenomen, als of men gevreesd hadt des gebrek te zuilen hebben. En, fchoon de Lasteraars de ftraf van gelykheid des aangetygden misdryfs moesten draagen, fchoon perfoonlyke vyandfchappen, en dwaaze bygeloovigheden, noodwendig, devalfche befchuldigingen vermenigvuldigden, zag men geen één voorbeeld van eenen lasteraar, door het Heilig Gerigtshof geftraft. Van het oordeel deezer Regtbanke was geen ontkomen; geen beroepen E 3 op VIII. T'JDPERK I ' « Haatlyke iegtsple^'iiijl de&zo Rcgtbairk.  7° ALGE M EENE VIII. TYUPERK. Autodafc's. Aanmerkingen over deeze wreedhc« den. op den Vorst, den Eefchermer zyner onderdaanen, hadt 'er plaats. Eene menigte van Dienaaren, met voorregten ryk befchonken, werd te werk gefield, en een' onmeetlyken fchat gefpild, veeleer tot ramp van Spanje, dan tot zegepraal des Geloofs. Deeze fchriklyke ftrafoefeningen, waar in de flachtoffers op één gehoopt werden, die Autodafé's, op welker noemen het menschlyk hart een gruwen vat, hieldt men voor Godsdienflige verrigtingen, en voor fchouwtooneelen, die de Koningen met drift bywoonden. Zullen wy, met verfcheide Schryvers, flellen, dat Spanje en Portugal oorzaak hebben , om zich geluk te wenfchen, van, op die wyze, de Mahomethaanen, de Jooden, en de Ketters, verbannen te hebben; dan moesten wy teffens beweeren, dat het om Christenen, rechtzinnige Christenen, te maaken, nut en noodig is, de flem der Rede te fmooren, de menfchen wreedlyk te verdrukken, te vuur en te zwaard de Wereld te verwoesten? Moet dus het vreedzaam Koningryk van Christus jesus uitgebreid worden? Gelukkig voor de Volken, gelukkig voor den Godsdienst, mag ik wel zeggen, dat het Spaanfche Ryksbejiuur, met den tyd wyzer en menschlyker geworden, van deeze flrengheden, door de vooroordeelen dier Eeuwen ingeboezemd, heeft afgelaaten. De Gefchiedenis zal ons toonen, hoe diepe wonden dezelve den Staat toebragtcn. F er-  GESCHIEDENIS. 71 Ferdinand zag , in den jaare VIII. MCCCCLXXIX, de Koningryken Aragon TYDpE!ïir> en Sicilië in zyne magt gefield, door den FERDJNAN* dood van zyn Vader joannes den II. erft Aragon Vier jaaren laater de jonge phebus de en s,ahe' foix, Koning van Navarre, geftorven zynde, verzogt hy catharina, Zuster en Erfgenaam van phebus, voor zyn Zoon , ten Huwelyk; hy maakte zich meester van z^kcn00£" Pampelone, om aan die Huwelyksonderhan- °P deling klem by te zetten. Wy zullen zien dat hy dit Ryk verweldigde. Eene doorfleepe Staatkunde, door magt van wapenen onderfteund, vermeerderde by aanhoudenheid het vermogen van ferdinand en isabella. E 4 ACHT-  72 ALGEMEENE vnr. Do Ufo oren in Grenada onderling Verdeeld. Febdinanu en isabella tastei; ACHTSTE HOOFDSTUK. Bemagtiging van het Koningryk Granada. —^ Uitdryving der Jooden uit Spanje. ' Het Koningryk Granada, het eenig overblyfzel der Mahomethaanfche Heerfc happy e in Spanje, trok het oog derheerschzugtige Vorften, die door yver en belang opgewekt fchecnen om het te bemagtigen. Men ftaat verwonderd, dat de Mooren zich niet bediend hebben van de Castiliaanfche Onlusten, onder de laatfte regeering, en dat zy zelfs tot de laagheid kwamen, om fchatting op te brengen, Doch onderling verdeeld, verzwakten zy, van dag tot dag. De oneenigheden, tot losgelaate woede uitbarftende, veroorzaakten, ui het einde, eenen fterken ondergang deezes Ryks, gelyk dezelve zo veele wydberocmde Staaten gefloopt hebben. De Koning van Granada, albohacen, hadt een' zyner Zoonen te beftryden, en deeze een' zyner Oomen. Alles was ten prooije van Burger-Oorlogen, wanneer ferdinand en isabella de wapenen tegen dien wankelenden Staat wendden, welke, door de gefchenken der natuure, een middelpunt des geluks zou hebben kunnen weezen, Naa van Paus stxtus de VI eene Bulle ter Kruistocht en verlof verworven te heb,  GESCHIEDENIS. 73 hebben, om van de Geestlyken geld te heffen , (want de Staatkunde hadt nog die middelen noodig,) voegde ferdinand, in den jaare MCCCCLXXXIII, zich aan 't hoofd zyner Legermagt. Hy zette den oorlog, met verbaazenden fpoed, en een gelukkigen uitflag, voort. Isabella vergezelde hem in verfcheide veldtochten. Beiden liepen zy leevensgevaar in 't beleg van Malaga, een gewigtige Stad, met veel moeds verdeedigd,en in 't jaar MCCCCLXXXVII, bemagtigd. Zy dwongen Baza, in den jaare MCCCCLXXXIX, naa twintig duizend Man voor die Stad verlooren te hebben. Guadix en Almeria werden hun overgeleverd door een der Mufulmannifche Vorften, die na de Kroon dong, laf en blind genoeg, om, tot dien prys, ferdinand en isabella, te willen overhaalen om de wapenen tegen zynen mededinger te wenden. —• Eindelyk floegen zy, in den jaare MCCCCXCI, het beleg voor Granada. Een fchriklyke brandftichting vernielde hunne legerplaats, omtrent twee mylcn van de Stad geleegen. Om andermaal dusdanig een ramp niet te ondergaan, deeden zy, te dier zelfde plaatze , eene Stad bouwen, tegen het vuur beftand; dit werk werd, in minder dan drie maanden, voltooid, en de Stad Santa Fé geheeten; dezelve is nog in weezen. De belegeraars hadden daar overvloed van af les; de belegerden fmaakten alle de bitterheden des gebreks, en Granada werd in de grootfte verlegenheid gebragt. In dien hachlyken toeftand wekte een E S geest- VIII. TYDPERK. dit Koningryk, met oenen gelukkigenuitflag,aan. Beleg vaa Granada. De Koning der Rhoreu  VIII. TYDPERK. gaat lafhartig een Beftand aan. *t Verwyt zyner Moeder. 1492. Uiidryving der Joodeit. 74 ALGEMEENE geestdryvend Mufulman, door kragt van taal, de verflaagene geesten op. Twintig duizend Man, geraakt door zyne redenen, toonden ach gereed om hem te volgen, en alles te [>eflaan. Men hadt, zo 't fcheen, zich moeten bedienen van deeze uiterfte pooging der raadloosheid. Maar abo-abdeli, die zyn' Vader albohacen ontthroond hadt, dugtende voor de uitwerkzelen deezer gisting der gemoederen, haastte zich om te daadigen. Hy verwierf voor zich de plaatzen en de inkomften van 't zeer vrugtbaar Gebergte, Alpujarras geheeten: en voor de Inwoonderen het bezit hunner goederen, met de vryheid, om naar hunne Wetten te leeven, en hunnen Godsdienst te handhaaven. Overlaaden met de vervloekingen zyns Volks, gaf hy een diepgehaalde zugt; de betraande oogen wendende na de fchoone Hoofdftad, die hy verliet. — „ Gy hebt rede", voerde hem zyne Moeder te gemoete, ,, om als eene „ Vrouw te fchreien: naardcmaal gy als „ een Man van moed zo treffelyk eene Stad „ niet hebt weeten te behouden". Op deeze wyze nam het Ryk der Arabieren, na, omtrent acht honderd jaaren, in Spanje ftand gehouden te hebben, een einde. Hoe heilzaamer en roemryker deeze overwinning was,hoe meer men zich hebbe te verwonderen over de zo fchadelyke als onregtvaardige Staatkunde, die, kort daar op, de Jooden uit Spanje verbande. Ten doel flaande aan den haat en de veragting der Christenen, fielden zy zich fchadeloos door noesten arbeid; zy vonden,in de Ryk- dom-  GESCHIEDENIS. 75 dommen, eene vergoeding van de Eere hun onchouden; en alleen handeldryvende, waar mede zy het ncemen van zwaaren woeker paarden, bezaten zy bykans al het geld des Volks. De berooide Edelen verbonden zich aan hun, gelyk ook aan de Mahomethaamn, door Huwelyk; doch zy bleeven, desniettegenftaande, hunne geflaagenfte vyanden. Ongerymde hetigtingen» hoedanige, haat uit verfchil in Godsdienftige begrippen, altoos teelde, ftookten de Volleswoede aan. Het Ryksbeftuur liet 'er zich door wegfleepen, 't zy uit blinde drift, 't zy uit verkeerd opgevat zelfbelang. De Jooden kreegen last het Ryk te ruimen. Zes maanden werden hun vergund om hunne goederen te verkoopen; maar men verboodt hun teffens, Zilver, Goud of Edelgefteente, uit het Ryk mede te neemen, dat is,zy werden verdreeven om uitgefchud te worden. Dit belluit deedt Spanje meer dan dertig duizend Huisgezinnen verliezen; ten min- , ften honderd vyftig duizend Perfoonen uit- j maakende. Nevens hun, verlieten Werkzaamheid , Kunst, en Koophandel het Ryk. Het was met deeze onregtvaardigheid even eens gelegen als met de Muntveranderingen, die der Vorften inkomften bederven, terwyl ze eene kortftondige ruimte aan geld veroorzaaken. Het goed, den Jooden ontnomen, fchcen een groote fchat. Dan de Staat ftortte eensilags in gebrek. Niets diende tot aanvulling van de zwaare belastingen, door de Jooden betaald; en men wist het noodige niet te verfchaffen, 't geen hunne arbeidzaarae handen verzorgd had- VIIL TSTDtESK. ~>eeze ge-> veldeimry rooi' 'r Ryk loogstrcüïlelyk.  VIII. TyDPERK. Wat tiet Joodai over kwam. 76 ALGEMEENE hadden. Kende men dan geen middel om de woekerzugt der Jooden te bepaalen, zonder zich van de voordeden huns Koophandels te ontzetten ? Hadt men, onregtvaardig willende te werk gaan, ten minften geene maatregels moeten neemen, die de ongelegenheden door de onregtvaardigheid veroorzaakt, voorkwamen ? Maar dan nog zou het onregt het eigenaartig gevolg gehadt, en meer kwaads gebrouwen dan goeds veroorzaakt, hebben, gelyk dit altoos het gevolg geweest is van geweldenaaryen, onder voorwendzel van Godsdienst gepleegd. Portugal won, by de uitdryving der Jooden uit Spanje, omtrent tachtig duizend Onderdaanen. Vyftien duizend begaven zich na Africa, waar zy een nog wreeder onthaal , dan in Spanje, ontmoetten. De Moeren, zegt men, fneeden hun den buik open, om het ingeflokte goud uit de ingewanden te haaien. Eenige duizenden keerden te rugge, veinzende den Christlyken Godsdienst te omhelzen. Deeze moesten de bloedige hand des Geloofsonderzoeks voelen. Men mag dezelve aanmerken als een Seesfel, door de vyanden van Spanje toegceld, om het Ryk te ontvolken. Wy fchroomcn niet op deeze lyst van algemeene rampen des Spaanfchen Ryks te Hellen de Ontdekking der Nieuwe Wereld, in 't zelfde jaar van de Uitdryving der Jooden gedaan. Ik verzend het verflag deezer aanmerkenswaardige Gebeurtenisfen tot het volgende ïydperk, waar in de Regeering van ferdinand en isabella ons nog een overvloed van gewigtige gevallen zal opleveren. N E-  GESCHIEDENIS. 77 NEGENDEHOOFDSTUK. Staat der Nederlanden in dit Tydperk. Het Graaflyk Bewind, 't welk,naa omtrent vier honderd jaaren tot een Hollandsen Stamhuis behoord te hebben, in dat van Henegouwen overging, kwam vervolgens tot dat van Beijeren, en, met het arloopen des voorgaanden Tydperks, in dat van Bourgonje: klimmende dus, by elke verandering, tot aanzienlyker Genachten op: waar by de Vryheid lyden moest, die, in den aanvange van de Regeeringe der Graaven uit het laatstgemelde Huis, fcheen te zullen bezwyken; doch, voor een geringe wyle, het hoofd weder boven Hak. Dit Tydperk, fchoon kort, is gewigtig, en verdient een bepaalder befchouwing. Philips de I, naa jacoba's laatfte Huwelyk, meester van alle haare Graaffchappen geworden, deedt de Landzaaten ondervinden , wat het in hadt, onder de Regeering van een' magtigen Graaf te Haan. Zy waren genoodzaakt, in buitenlandfche kostbaare oorlogen deel te neemen; en hun koophandel, fteeds aanwasfende, benyd en belaagd, hadt, meer dan voorheen, de befcherming en onderfteuning der wapenen noodig. Een Oorlog met de Oosterfche Steden, in den jaare MCCCCXXXVII aange- van- VIII. TYDPKRK. Het Graaflyk Bewind in 't Huis van Bourgonje. Regeering van Philips I.  vin. TÏDPERK. De llotk' fchc;. cr.KnbiKlfauwfchenbevredigd. 78 ALGEMEENE vangen, en door een tienjaarig beftand, in den jaare MCCCCXLI, geëindigd, drukte de Ingezetenen in 't algemeen, en de Kooplieden in 't byzonder; groote duurte in graanen was 'er het gevolg van. Hertog Philips verkreeg, met den dood zyner Zuster margaretha van Bourgonje, verfcheide Hecrlykheden in Holland, waar aan zy verlyftocht was. Braband en Vlaanderen, door erfregt, mede aan den Graave vervallen zynde, werden, zo wel als Artois, Luxemburg, Namen en Henegouwen, met Holland en Zeeland veréénigd; doch op eene wyze dat ze elkander belemmerden. De afweezigheid van Hertog Philips en zyne buitenlandfche belangen maakten dat hy de Landszaaken, in de Nederlanden, Stedehouders in handen gaf. Onder deezen fteekt willem lalaing uit, die de Hoekfchen, in de yoornaamfle Steden op 't Kusfen brengende, de gemoederen der Kabbeljauwfchen aan 't gisten hielp; geweldige opfchuddingen ontflonden hier uit, die wel eenigzins door het afzetten diens Stadhouders , en het in plaats Hellen van gozewyn de wilde, gezlist, maar niet geflild werden, voor dat de Hertog, in eigen Perfoon verfchynende, een gelyk getal van beide de Partyen in de Regcering der Steden plaatfte; en dus de tweedragt der Hoekfchen en Kabbeljauwfchen, ten zynen voordeele aanwendende, een middenweg infloeg, op welken geen der voorgaande Graaven gedagt hadt. Om  ^GESCHIEDENIS. 70 Om de Hollanders te beweegen tot het verleenen van by- en onderfland in de Uitheemfche oorlogen, verleende hy hun gunftige Handvesten; dus bevestigde hy de Ingezetenen , wanneer ze hem tegen de Gentenaars byftonden, ,, in het voorregt om „ niet buiten hunne Landpaalen te regtge„ field te worden, en beloofde geene Be„ velen te zullen geeven, flrydig met der „ Steden Privilegiën, Regten en Vryhe„ den". Hy was egter niet vreemd van geweld tegen de weigeraars der afgevorderde beden, gelyk die van Noord-Holland en Waterland ondervonden. Middelerwyl zogt philips zyn gezag over de andere Nederlandfehe Provinciën uit te breiden. Dit gelukte hem, ten opzichte van Utrecht, waar hy david van Bourgonje, zyn' Natuurlyken Zoon, op den Bisfchoplyken Zetel plaatfte, die alzins de heerschzugtige oogmerken zyns Vaders begunfligde. Zyne poogingen, om desgelyks het gebied over Friesland te verkrygen, mislukten: de Friezen wilden liever aan den inhaaligen Keizer frederik den II, agterftallen en fchattingen opbrengen, en dien verafzynden voor Heer erkennen, dan zich onderwerpen aan philips, voor wiens heerschzugt zy vreesden. Omtrent den jaare MCCCCLIV, werd carel, Graaf van Charlois, Zoon van Hertog philips, door zynen Vader de Landvoogdy over Holland en Zeeland opgedraagen, en hy verkreeg verfcheide Heerlykheden hier te lande, en teffens zo veel ge- VIII. TÏDPERK. Gunften, door hem verleend. Hy weet Utrecht on» der zyn bedwang te krygen ; doch Fries* land niet. Carel, Landvoogd.  8o ALGEMEENE vin. TYDPERK. Philips I fterfc. De Cardinaal cusa, *s Pausfen Gezant. Carel de stoute volgt zyn Vader op. .ZynedwiiiglandfchcRegeering. gezags, dat zyn Vader, niet zonder grond, voor de uitwerkzelen van zyn Zoons Staatzugt vreesde. Hertog philips, den hoogen ouderdom van twee-en zeventig jaaren bereikt hebbende , overleedt, in den jaare MCCCCLXVII. Met hoe veel regts hy den bynaam van den goeden voerde ftaat ons hier niet te onderzoeken; doch, in vergelyking van zyn Zoon en Opvolger, mogt hy dien tytel voeren. Hy hadt het Geestlyk regtsgebied over deeze Landen aan Paus nicolaus den V opgedraagen, die den Cardinaal de cusa herwaards zondt; een Man die leeren durfde, dat men de Beelden der Heiligen alleen eeren moest, voor zo verre zy derzelver Deugden herinnerden, en ze uit de Kerk neemen, wen 'er het Volk te fterk na toeliep, of afgodifche eere aan bewees; dat men de bloedige Hostiën nergens moest vertoonen, en dat het Heilig Avondmaal niet was ingefteld,om 'er medé te pronken; maar om genuttigd te worden. Philips liet wel negentien Bastaarden , tien Zoons en negen Dogters, naa; doch maar één egten Zoon carel den stoute n , tot zyn éénigen Erfgenaam en Opvolger aangefteld, en dus ook Graaf van Holland. Als Landvoogd hadt hy reeds, by 's Vaders leeven, het ftrengfte regt geoefend, maar nu, zelf regeerende, bragt hy het Geregtshof na Mechelen over, om regt en wet, naar onbepaalde willekeur, te krenken; hy dreef als met geweld, en fpeelde de rol van een volflaagen Dwingeland. Weelde en pragt wa-  GESCHIEDENIS. 81 waren, met den bloei des Koophandels, by de Nederlanders doorgedrongen. Carel de I, wiens heersch-en oorlogszugt geene paaien kende, hadt al den rykdom van Braband, Holland en Vlaanderen noodig, tot het uitvoeren zyner Krygsontwerpen, en fchroomde niet 'er zich meester van te maaken: de bron van de welvaard deezer Landen werd geftremd, en de Ingezetenen met ongehoorde belastingen gedrukt; hy liet het Goud en Zilver der Geestlykheid niet ongemoeid. Heftig tegenmorren, op veele plaatzen van opfchuddingen en geweldenaaryen vergezeld, ontftondt hier uit; dan hy ftilde ze met het zwaard, veeier koppen over de kling jaagende. Hoe hy de Luikenaars ftrafte en te onderbragt,en eduarddenIVop den Engelfchen Throon hielp, hebben wy reeds gezien. Gelderland en Zutphen werden aan hem verpand: zo dat bykans alle de Nederlanden, onder éénen geweldigen Heer Honden, uitgenomen Friesland, 't welk de zyde des Keizers hieldt. Luttel ontbrak'er des aan, of de Nederlanden konden aangemerkt worden als Wingewesten van Bourgonje; en dit was misfchien de uitflag der zaaken geweest, indien het verkrygen der Koninglyke Kroon, op welke hy vlamde, hem gelukt ware. Van zyne oorlogen tegen de Franfchen en de Zwitzers, welke laatfte zo ongelukkig afliepen, hebben wy gefprooken; als mede van zyne Nederlaage voor Nancy , waar deeze ftoute en flrydbaare, doch ftaatzugtige en onvoorzichtige, Hertog, in 't VII. deel. F vïer- VIII. TYDPERK. Uirgeftrektheid zyner hcerfchap- pye.  VIII. TYDPERK. Carels dood, in den jiare 1477. Onder maria , zyne Dogter en Opvolgfter, namen de zaaken eenen anderen keer. Aanmerkingen hier ovcr. 82 ALGEMEENE vier- en veertigfte jaar zyns ouderdoms, het leeven liet. Zyn fpoedige dood voorkwam de rampen, die hy niet alleen zynen Onderdaanen, maar zelfs geheel Europa, bereidde. In eene verwarde Regeering, eene ledige Schatkist, en een éénige Dogter beftondt zyne Naalaatenfchap. Onder maria, uit zyn eerfte Huwelyk met isabel la van Bourbon gefprooten, zyne éénige Erfgenaame, kreegen de zaaken, hier te Lande, een geheel ander aanzien. De maare van 's Hertogs dood was naauwlyks verfpreid en bekragtigd, of de zugt tot Vryheid herleefde in aller hart; met fchaamte en verontwaardiging aan de geledene verdrukkingen gedenkende, en voor toekomend leed bedugt, ftelde men byzondere inzichten beneden 't algemeen belang. De tweedragt der Hoekfchen en Kabbeljauwfchen verdween, voor eene wyl. Men was op heilzaame en vryheid beveiligende maatregelen bedagt. Welk eene verandering! ,, Wy leeren uit deeze omwente„ ling", gelyk de fierlyke en oordeelkundige Schryver van de Opkomst en Bloei der Nederlanden, te regt, aanmerkt, ,, hoeda„ nig het onderfcheid zy tusfchen vryeVol„ keren en natuurlyke Slaaven. Een Volk, „ dat nimmer de Vryheid heeft gekend, is „ niet bekwaam om ze te genieten, en „ wordt, door verdrukking, terftond flaauw„ moedig en laf: een vryheidminnend Volk ,, kan insgelyks verdrukt en overweldigd „ worden; maar het herftelt zich, vroeg „ of laat, om dat het altoos edele zaaden  GESCHIEDEN IS. 83 5, in zynen boezem kweekt. De Deugd, die „ het beginzel is van vrye Maatfchappyen, „ kan zich, in eenen overheerden Bur3, gerftaat, wel haatelyk maaken; maar niet, „ gelyk onder eenen ry van Alleenheer5, fchers, door valfche denkbeelden van eer en fchande, haare agtbaarheid verliezen. „ Eer en Deugd zyn, by een Vryheidlievend Volk, onaffcheidelyke denkbeelden, en de „ verhevenfte Bekwaamheden trekken 'er „ nooit eenige loffpraak tot zich, wanneer „ ze met geene voortreffelyke Deugden ge„ paard gaan. Wat 'er ook gebeure, dit „ is genoeg om alles te herftellen, terwyl „ in tegendeel een Landaard, die tot de 5, flaaverny gefchikt is, niet zelden uit den „ hoogften top van voorfpoed in een af„ grond nederftort, waar, by mangel van „ dusdanige hulpmiddelen, in eeuwigheid „ geen redden is". Lodewyk de XI, van Hertog carel veel af breuks geleden hebbende, dagt, naa .diens dood, op ééns, al die fchade te verhaaien. Hy beweerde, geregtigd te zyn tot de erfenis der Bourgondifche Staaten, bemagtigde het Hertogdom, bezette verfcheide plaatzen in Picardye, en dreigde de Nederlanden , met eenen algemeen en inval, terwyl hy maria voor den Dauphin ten Huwelyk verzogt. In dit hachlyk tydsgewricht zag men dit ongemeen verfchynzel, dat ontelbaare hoofden, zints een reeks van jaaren gewoon in twist en verdeeldheid te leeven, op één oogenblik, niet enkel tot dezelfde, maar tot de beste zaak, zamenftemmen, en F 2 het VIII. TYDrER&f Omftaniigheden, die aanleiding gaven tot het geeven van 'tGroot Privilegie*  VIII. TYDPERK. Inhoud van het GrootPrivilegie. U ALGEMEENE het Wetboek der Nederlandfche Vryheid ontwerpen ; met deezen naam immers mag het Groot-Privilegie van Vrouwe maria betyteld worden, 't welk zy niet alleen voor zichzelve bezwoer; maar ook haare Naazaaten daar aan verpligtte; door dit bedryf de Regeeringsgefleltenisfe, in dit Privilegie bepaald, overéénkomflig met de waare en oorfpronglyke regten des Volks keurende; en vermids het nooit is herroepen, als een der voornaamfle grondflagen der Burgerlyke Vryheid, mag worden aangemerkt (*). Dewyl dit Groot-Privilegie ons de gevoelens van dien tyd, te gelyk met de gebreken van de voorgaande Staatsgefleltenisfe, onder 't oog brengt, en een af beeldzei is van de Regeering, gelyk dezelve van over oude tyden af begreepen, doch nooit dan gedeeltïyk en gebrekkig in kragt gefield werd, zal het der moeite wel waardig weezen den hoofdinhoud hier plaats te geeven. „ Maria verbondt zich niet in 't Huwelyk „ te treeden, dan met overleg en goedkeu,, ring van haare Maagfchap, en van de Ne„ derlandfche Staaten. Zy beloofde hooge „ nog laage Ampten aan eenen Vreemdeling „ te zullen geeven; dat niemand twee Be,, dieningen te gelyk zou mogen hebben, „ en dat geene Bedieningen zouden verpagt „ of (*) Men zie hief over, onder anderen, Mr. p. h. van der wall, Handvesten, Privilegiën, enz. der Stad Dordrecht, met de oorfpronglyke jlukken vergeleeken, en met Gefchied-en Oudheidkundige Aanmerkingen opgehelderd. Derde Afdeeling.  GESCHIEDENIS. 85 „ of verhuurd mogen worden. Zy beloofde „ ook, dat van den Hove hier te Lande „ geene opene noch gefloote Brieven, an„ ders dan in de Duitfche Taal, zouden ge„ zonden worden. De Hooge Raad- en Re,, kenkamer van Holland en Zeeland, door „ haaren Vader na Mechelen overgebragt, „ zou wederom in Holland geplaatst wor„ den. Deeze Raad, by zyne eerfte inftel„ ling, door p h i l i p s tot negen leden be„ paald; maar, van tyd tot tyd, groot)yks „ vermeerderd, zou wederom beftaan uit eenen Stedehouder,en acht Leden,naam„ lyk, zes Hollanders en twee Zeeuwen, „ behalven nog twee andere Heeren, die „ geene wedde trokken, maar ook Inboor„ lingen moesten weezen. Geene Regts„ gedingen zouden daar geoordeeld wor„ den, ten ware by hooger beroep van mindere Geregtcn. De Graavin, gelyk „ mede alle volgende Graaven en Graavin„ nen, zoude, in zaaken van gewigt, zich „ gedraagen volgens het goedvinden van „ den Raad en van de Staaten des Lands; geen Oorlog verklaaren of Vrede fluiten, , geene nieuwe Tollen heffen, geene ver„ andering maaken in de Munt, dan met „ toeftemming van deezen. De Steden ,, werden gehandhaafd in alle haare Keuren „ en Voorregten; zy mogten dagvaart hou„ den, waar en wanneer zy wilden, en be„ hoefden haare Rekeningen voor den Graaf niet eens te verantwoorden. Kort„ om, alles wat onder de voorgaande Graa- ven, met naame philips en carel, F 3 „ te- \ VIII. TYDPERK.  86 ALGE M EENE VIII. Maria trouwe max1mili- Aan vanüostenryi. Onlusten en Bsroerten. „ tegen reden, was beflooten en ingevoerd, „ werd te niete gedaan. De afgeperfte Be„ den werden kwyt gefcholden, en men „ flelde uitdrukkelyk vast, dat voortaan „ geene Landen of Steden iets behoefden „ in te brengen tot Beden, waar in zy niet „ bewilligd hadden:ja, zo de Graaf, vervol„ gens, eenige Beden wilde doen, zou hy „ verpligt zyn, overal zelfs te verfchynen, „ om zyn verzoek voor te ftellen". Maria hieldt zich aan 't eerfte punt van 't gemelde Privilegie; maximiliaan van Oostenryk, die de gunst der Landzaaten, en bovenal der Gentemaren, gewonnen hadt, ten Huwelyk neemende, waar op zy beiden in Holland en Zeeland gehuldigd wierden. Deeze Echtverbintenis, fchoon met 's Volks goedkeuring begunftigd, deedt welhaast de oude Tweedragt der Hoekfchen en Kabbeljauwfehen, flegts voor eene korte poos verfchoolen, weder te voorfchyn komen. Veelen der Edelen, gewoon de opgaande Zon te eeren, bekreunden zich der gemaakte heilzaame fchikkingen weinig; de Kabbeljauwfehen, altoos het Vorstlyk gezag toegedaan, geraakten, in verfcheide aanzienlyke Steden, op 't kusfen, en de Vryheid, die maar even het hoofd hadt boven geftooken, haalde 't zelve weder onder. — Inlandfche oproeren, tusfehen de Hoekfchen en Kabbeljauwfehen, verwekten allerwegen de befchreienswaardigfte jammeren. Zwaare Beden tot het voeren van buitenlandfchen oorlog, waar in de Kabbeljamsfchen gereedlyk bewilligden, drukten de Inwoonders: die ook  GESCHIEDENIS. 87 ook welhaast een der punten van het GrootPrivilegie zagen fchenden. Wolferd van borselen, die de Hoekfchen begunftigde, werd van zyn Ampt als Stadhouder verlaaten, en deeze Bediening aan j o o s t van lalaing, eenen Buitenlander, een' Henegouwer, opgedraagen. Eenige Hoekfchen werden met den dood, verfcheide met yerbeurtverklaaring hunner goederen, en ballingfchap, geftraft. Terwyl anderen het Land ruimden, en zy, die 'er van deeze onderliggende Party bleeven, durfden zich niet verroeren. Utrecht, de wykplaats der ballingen, werd beoorlogd en gedwongen. — Zo deerlyk ftondt het, by 't leeven van Vrouw maria, gelchaapen: en dit was flegts een voorfpel der elenden, die, naa haaren dood, volgden ; door een' val van haar paard zich deerlyk bezeerd hebbende, werdt zy, in 't best haars leevens ,in den jaare MCCCCLXXXII, weggerukt. Met haar fterven ging de Graaflyke Regeering,uit het Huis van Bourgonje, in dat van Oostenryk over, op haaren vierjaarigen Zoon philips den II. Een volgend Tydperk zal ons 's Lands lotgevallen, onder de Graaven uit het Huis van Oostenryk, fchetzen. F 4 TIEN- VIII. tydperk. Maria tterft.  VIII. TYDPERK. ALGEMEENE AANMERKINGEN. Algemeene omwenteling, in de Vyfiicnde Eeuwe begonnen. J5e Krygskunde ver' snderde. Verval der Ridder- Jehappe. Alles verandert, of fchikt zich tot verandering, geduurende de Vyftiende Eeuwe; dewyl de Menfchen, als uit een' langen flaap wakker geworden, hunne Zielsvermogens te werk fielden, en nieuwe uitvindingen aan de denkbeelden een nieuwe loopbaan openden. Wy zullen zien, dat het Zeekompas, zints langen tyd,by geval, uitgevonden, maar ook langen tyd nutloos gelaaten, dewyl men 'er geen gebruik van zogt, alleen eene groote omwenteling te wege bragt. De uitvinding des Buskruids begon de Krygskunst merklyk te veranderen, en deeze verandering zal van grooter aangelegenheid worden, naar gelang men die heillooze ontdekking tot grooter volkomenheid bragt. De Ridders, die te paard fleegen, hadden, in de Legers, op ver-e na het zelfde vermogen niet, en moesten, by gevolge, den ouden luister in den Staat misfen. — Deeze verdoofde desgclyks zeer, door de Inftelling van verfcheide Ridder-Ordes, als die van den Kousfeband, van 'r. Gulden Vlies, van St. Michaël, enz. Deeze fieraaden flreelden den hoogmoed op 't kragtigst, en verbonden de Ryksgrooten aan de Hoven der 88 ALGEMEENE TIENDE HOOFDSTUK.  GESCHIEDENIS. 89 der Vorflcn, die, door allerlei middelen, hun gezag zogten te vestigen, of te doen toeneemen. De vorderingen der Staatkunde, byzonder in Frankryk, zints de Regtsgeleerdheid in eere en agting kwam, valt gereedlyk na te gaan. De Regtsgeleerden, de Parlementen, fchoon nog met valfche denkbeelden ingenomen, hadden de gunftigfte beginzels voor de Monarchy ingevoerd. Met het Hof van Rome in onderhandeling zynde, of daar mede twistende, gewende men aan de behandeling van netelige gevallen. Misfchien heeft men aldaar de flimfle ftreeken en bedriegeryen geleerd, die welhaast tot een Stelzel gebragt werden. — Men zag de Oppermagten van Europa hunne oogmerken na alle kanten uitftrekken, Eed- en Bondgenoodfchappen vormen ; doch ook teffens de trouwloosheid eene kunst in de gewigtigfte zaaken worden. Lodewyk de XI, en ferdinand de catholyke, fielden hun roem in bedriegen. De befmetting werd algemeen. Het was een fpel, door bedrog den Throon en 't Altaar te onteeren. Van de anders onfchendbaarfle Verbintenisfen, Verdragtekeningen en Eeden, maakte men een valftrik, om zyne vyanden, onder den fchyn van vriendfchap, op te ligten: zonder te bedenken, dat dit een middel was om ontelbaare vyanden te verwekken, en geene, dan trouwlooze, vrienden te hebben. Bedrog geeft dikwyls oogenbliklyk voordeel; de gevolgen F 5 zyn VIII. TYDPERK. ' De Staatkunde meer beoefend 5 doch met fcbadelyke verdraaiingen.  VIII. TYDPERK. De misdryven vermenigvuldigen,en waarom. De Uitvin» ding der Drukkunst. 90 ALGEMEENE zyn altoos gevaarlyk. Duizend gebeurtenisfen ftaaven dit, tot op deezen dag. Thans was het meer dan ooit de tyd van de fchandlykfte misdryven, van moorderyen en vergiftigingen. Men merkte ze aan als voortbrengzels van Italië, waar de woede en de zwakheid der Partyen ze zeer gemeen maakten. De Italiaanfche Staatkunde, zekerlyk bezoedeld met alle ondeugden, befmette de Hoven, door lesfe en voorbeeld. De goede zeden verdweenen, en met dezelve de gerustheid en veiligheid der zamenleeving. De Godloosheid, met Bygeloof gepaard, verdoofde de eerfte beginzels van pligt. — Waarom deedt de overgang uit de barbaarsheid, tot de befchaaving der bekwaamheden, in veele gevallen, niets anders, dan gefleepener en fchadelyker ondeugden, in de plaats van de beestagtigfte, ftellen ? Om dat de gezonde Rede de geesten niet verlichte en beftuurde; om dat zy, alles ziftende en uitpluizende, den zwaai der Hartstogten volgden; om dat, eindelyk, de openbaare Volkszeden van de Staatsbeftuuren afhangen, en deeze doorgaans alleen op voordeelen uit zyn. Schoon men niet in ftaat is het jaar te bepaalen, mag de Vyftiende Eeuw roem draagen op de Uitvinding van de Kunst der Kunften, de edele Drukkunst; waarfchynlyk moet men het begin tusfchen de jaaren MCCCCXX en MCCCCXXX ftellen. Het is bekend, dat Holland en Duitschland, en, in Duitschland, verfcheide Steden, elkander de eere deezer Uitvindinge betwisten. Veele  GESCHIEDENIS. 91 3e pennen zyn ftomp gefchreeven over dit gefchil. De geleerde Heer meerman heeft het bemiddeld en beflist, en aan l a urens janszoon koster, te Haarlem, de eere der uitvindinge toegekeurd. Volgens de veronderftelling diens arbeidzaamen en oordeelkundigen Schryvers, eene veronderflelling , met de onwederfpreeklykfte bewyzen, die de aart deezer zaake toelaat, geftaafd, vondt de gemelde laurens de beweegbaare Houten Letters uit. Genfleisch en guttemberg fneeden Metaalen Letters te Mentz, die, fchoon beter dan de voorgaande, egter nog onvolmaakt waren, als dikwyls ongelyk vallende. Schoeffer voltooide deeze Uitvinding te Straatsburg, door de Letters te gieten in een Yzeren Vorm, met een Steekyzer gegraveerd. Laurens koster is blykbaar de Uitvinder der Kunfte, die, gelyk alle, in den aanvange onvolkomen, door anderen tot grooter volmaaktheid gebragt is (*). De Vinding, om Boeken te drukken, hadt een zo wonderbaar voorkomen, dat zy, die 'er de eerfte Proeven van toParys bragten, voor Tovenaars gingen. Doch men was toen een Tovenaar,zo ras men het Gemeen verbaasde. Het Parlement liet 'er zich, in den aan- (*)' G. meerman, Origines Typographicce. Van ■dit kostbaar Werk heeft de Heer gockinga een breedvoerig Uittrekzel gegeeven, onder den Tytel, de Uitvinding der Drukkunst. Grooter vordering dan meerman kent g. w. van oosten de bruin, aan den Haarlemfchm Uitvinder toe, in zyne Bejchry* ving van Haarlem. vin. TYDPERK. Voordeelea deezerKun(te»  VIII. TrDPERK. Menfchryft fcet herleeveii der Letteren verfceerdlykaan de Grieten toe. 92. ALGEMEENE aanvange, tegen voorinneemen. Elke nieuwe nuttigheid hadt eene gedrogtlyke gedaante in 't oog der vooringenomenen. — Deeze Kunst, die valschheid zo wel als waarheid op 't papier brengt, en de waereld door veripreidt, moet, voor welke misbruiken dezelve ook bloot ftaa, voor een zegen des Menschdoms gehouden worden. Onkunde vermenigvuldigt van zelve de dwaalingen: terwyl waarheid eene ontelbaare menigte van hinderpaalen moet te boven komen. Indien, zelfs met behulp der Boeken , haare vorderingen zo langzaam zyn, hoe traag zouden dezelve weezen zonder dien onderfland? Hier van kunnen de Eeuwen der Onkunde getuigen, hier van verlichter Eeuwen bewys opleveren. Krygt Ongeloof, Dwaaling en Ondeugd zomtyds, en, helaas! niet dan te dikwyls, voedzel door de Drukkunst; Geloof, Godsdienst en Deugd zyn 'er veel aan verfchuldigd; en zy zal, gelukt der Braaven wensch en verwagting, deeze dierbaare panden eens doen zegepraalen. Moet men de herleeving der Letteren aan eene van buiten aankomende oorzaak toefchryven, deeze eer zal meer aan de Drukkunst toekomen, dan aan de Grieken, uit Conftantinopole gevlugt. Eenige geleerde Vlugtelingen , met weldaaden en gunften ryk begiftigd , bovenal in 't Kunst- en Letterkweekend Huis der medicis, te Florence, onderweezen in de Griekfche Taal, en deeden 'er fmaak in vinden. Ongetwyfeld won de Letterkunde hier by. Doch de Letterbaan was reeds geopend; men kweekte de Dichtkunst en  GESCHIEDENIS. 93 en de Welfpreekenheid, en lag zich toe op de voorbeelden van 't oude Rome. Teren- TÏUS, VIRGILIUS, HORATIUS, CICERO, TITUS LIVIUS, SALUSTIUS,enZ., zouden deeze niet genoegzaam geweest zyn, om denkbeelden van 't fchoone te geeven? Zouden deezen de Dichters, Redenaars , en Gefchiedfchryvers der Vyftiende en Zestiende Eeuwen niet gevormd hebben ? Ik durf beweeren, dat de geleerde Taaien , in den beginne, minder een bron van Smaak en Kennisfe, dan van louter Letterkundige Geleerdheid, geweest zyn. Eene fchocïvosfery, vol kleinigheden en belachlyke aanhaalingen, was het kenmerk der meeste nieuwe Geleerden. Zy verzamelden, zy fchreeven aantekeningen,zy bearbeiden, als werkzaame flaaven, hunne Schryvers; zy dagten niet. Hun arbeid moest aan rechtfchaape vernuften de noodige kundigheden verfchaffen. Zy delfden de Metaalen, die anderen verwerkten. Maar, zich diets te maaken, gelyk men toen deedt, dat de beoefening der oude Schryveren alles was, hunne misflagen zelf te eerbieden, hunne oordeelvellingen voor Godfpraaken aan te neemen, niets goed te keuren dan 't geen met hun ftempel geijkt was, en fchroomvallig hunne taal na te fchryven, was zeker het middel niet om den Smaak te verbeteren , en de Rede op te fchranderen; maar de voortgangen van beide te vertraagen. Men hadt, de Doode Taaien beoefenende, de Leevende moeten befchaaven. Toen Italië dien weg infloeg, vondt men 'er treffe- ly- VIIL TYDPERK. De Geleerde Taaien maakten, in *t eerst, meerSchooIvosfen, dan Lieden van fmaak. Men ver. waarloosde jammerlyk het befclwa-  vnt. TYDPERK. ven der loevende Taaien. Vooroordce. len der Schooien. Aristoteles heerscht op dezelve. 94 ALGEMEENE lyke Schryvers: wanneer het eenen tegenovergeftelden infloeg, koos het bykans geene andere dan Ciceroniaanfche Schryvers zonder denkbeelden, of onkundige zamenfiansfers. Langen tyd waren andere Volken beneden de Italiaanen, en wel zo lang als de fchoolvosfery Mannen van Letteren te rugge hieldt van in hunne eigene Taal te fchryven, en zich op het verbeteren van dezelve toe te leggen. De gefchillen der Hoogefchoolen, die fteeds zaaken van Staat en Godsdienst werden, ftrekken tot droevige gedenktekens van de flaaffche ketens, welke de Rede langen tyd geboeid en gekluisterd hielden. — Aristotel.es, in de Dertiende Eeuwe, veroordeeld, door Kerklyke Uitfpraake, en door andere even wettige vonnisfen weder herfteld, heerschte met Oppermagtig Gezag over de Geleerden. Een Pauslyk Afgezant, omtrent het midden der Vyftiende Eeuwe, de Hoogefchool van Parys hervormende, hadt het tot eene Wet gemaakt, 't Stelzel diens Wysgeers te leeraaren. Men kende 't zelve niet dan uit de Arabifche Verklaarders. Averrous was, diensvolgens, in den naam van aristoteles, de Godfpraak in de Schooien der Christenen. De Natuur-, de Zedekunde, de Godgeleerdheid zelve waren verflaafd aan zyne onverftaanbaare denkbeelden. Alle Aanhangen beriepen zich op zyn gezag, gelyk op dat der Heilige Bladeren. Men haalde de Schriftuur, en de Boeken van aristoteles, op dezelfde wyze aan: en dit zeldzaam mengzel,'t welk den  GESCHIEDENIS. 95 den Godsdienst ontëerde, maakte een gedrogt van de Wysbegeerte. De twee Aanhangen, de Realisten en' de Nominalisten, die reeds langen tyd groote beweegnisfen verwekt hadden, zetten thans hunne gefchillen met meer heftigheids voort dan immer; rede en bewys te zwak vindende , namen zy de toevlugt tot fchelden, tot flrafdreigende wetten, tot wapenen, en den wereldlyken arm te baat, om een bovennatuurkundig gefchil te beflisfen. Koning lodewyk de XI verklaarde zich tegen de Nominalisten, en deedt hunne Boeken ophaalen, en, in verzekerde plaatzen, als gevangenisfen, opfluiten. De twist liep hier op, volgens gewoonte, langs hoe hooger. Korten tyd duurde de gevangenis dier Boeken, zy werden geflaakt, en de ftryd begon op nieuw, toen gemelde Vorst de Nominalisten, op de Hoogefchool van Parys, in de oude agtbaarbeid en luister herftelde. Was descartes niet verfcheenen, dan zat men misfchien elkander over dergelyke beuzelingen nog in 't hair. Ten dien zelfden tyde ontrustten de Thomisten en de Scotisten, of de Dominicaanen en Franciscaanen, de wereld met hunne hardnekkige gefchillen. Deezen ontkenden de vleklooze ontvangenis der Heilige Maagd; geenen wilden 'er een nieuw Leerfluk van maaken. De Dominicaanen gaven aan catharina van Sienna, eene Geestlyke Dogter van hunne Orde, de lidtekens der wonde van Christus; de anderen beweerden , dat dit voorregt alleen aan den Heiligen frak- VIII. TYDPERK. Gefchillen der Realisten en Nominalisten. Gefchillen der Thomisten en Scotisten.  96 ALGEMEENE VIII. TYDPERK. SavANARO■ la van Kettery tefchuldigd. Beraamde Vuurproeve te zyner liefchuldiging en ontichuldiging. franciscus, den Stigter hunner Orde, toekwam. Deezen hielden ftaande, dat, terwyl jesus christus aan 't Kruishout hing, de Godlykheid van zyn Bloed niet was afgefcheiden; de anderen zonderden die daar van af. Zy befchuldigden elkander over en weder van Kettery;het begrip eens byzonderen Aanhangs, zo veel mogelyk, tot een gemeenen Geloofsregel maakende: tot dit einde tog ftrekken doorgaans de Stelzels in de Godgeleerdheid. HlERONYMUS SAVANAROLA , een volyverig Dominicaan, beroemd Prediker te Florence, werd het flachtoffer van den naijver der beide Ordes. Hy hadt zeer fterk uitgevaaren tegen Paus alexander den VI, wiens fchandelyke misdryven affchrik baarden. Men befchuldigde savanarola van Kettery. — Een zyner Broederen boodt zich aan hem te regtvaardigen, en, door het ondergaan der Vuurproeve, de onfchuld des befchuldigden te doen zien. Een Franciscaan toonde zich gereed om dezelfde proeve, ten bewyze van het tegendeel, te willen onderncemen. Men Hemt dit toe, en bepaalt den dag. De Franciscaan beeft en onttrekt zich: een ander neemt die plaats in, en bezwykt desgelyks. In 't einde tradt een Leekebroeder van die zelfde Orde in 't ftrydperk. De O ver heden, en het Volk van Florence, gingen dit wonder vreemd fchouwfpel zien. De vuuren werden aangeftooken. Doch de Dominicaan werd juist van pasfe te raade, om 'er nietin te treeden, dan met het Sacrament. Dit wordt ge.  GESCHIEDENIS. 97 geweigerd, 't zy uit eerbied voor het Sacrament, 't zy om dat de Franciscaan 'er zich tegenviel de; en elk keerde na huis, zonder iets te hebben uitgericht. — Savast aro la werd, egter, in den jaare MCCCCXCVIII te Florence, met nog twee Dominicaanen, ten mutfaard vërweezen en verbrand. Hy hadt zich, op eene zeer vrymoedige en heftige wyze, tegen de misbruiken der Kerke aangekant, en betuigd dat Rome het rechtgelykend afbeeldzel van Babel geworden was; en verfcheide Voorfpellingen ten nadeele van Rome gedaan. Terwyl de Godgeleerden deeze treurrolle fpeclden, zo vernederend voor 't Gezond Verftand, dong een zeer jong Vorst, joannes picus DE LAMIRANDOLAna de eere eens in alles uitgeleerden Leeraars. In den jaare MCCCCLXXXVI, drie-en twintig jaaren oud zynde, verdeedigde hy, te Rome, Stellingen alle de Weetenfchappen betreffende: Stellingen der Godgeleerdheid Wis-en Natuurkunde, enz.; die der Cabala (*), en der Toverkunde, waar van men, even als van de Starrewichlaary , eene crnflige oefening maakte, niet uitgezonderd. Hy hadt zich voornaamlyk toegelegd op de Schriften van thomas ao^uinas en aristoteles. — Ondertusfchen kon hy de aanklagten van Kcttery niet ontwyken, Zyne Stellingen werden voor innocentius den VIII gebragt, die 'er dertien veroor- deel- (*) De Cabala is eene ongerymde en geheimzinnige Joodfche Weetenfchap. VII. deel. G VIII. TYDPERK. j. FICUS DE Ï.A MIRAN- dola's Stellingen. TeRomgvft" oordeeld. Zyne Verdeediging.  vni. TYDPERK Het Hof vai Rome wa geenzins Hervormd; 98 ALGEMEENE deelde. Mirandola fchreef eene verdeediging, en het kostte hem weinig moeite zyne befchuldigers te befchaamen. Een derzelven voer heftig uit tegen de Cabala, van waar hy geen denkbeeld altoos hadt, en gevraagd , welke dezelve was, gaf hy ten antwoord : Het is bekend dat het een Ketter is die jesus christus lastert, en wiens Aanhangers den naam van Cabalisten voeren. Deeze Vorst, het wonder zyner Eeuwe in kennisfe, ftierf flegts drie- en dertig jaaren bereikt hebbende, geheel uitgeput door onvermoeid letterblokken. Hy hadt van Paus alexander den VI vergifnis verworven, en de Heerfchappy laaten vaaren, om zich aan het doen van goede werken geheel over te geeven 1 Het is fteeds der moeite waardig en nood' zaaklyk het oog te flaan op 't Hof van Rome, min magtig dan voorheen, wat den fchrik der banvloeken betreft, maar niet min heerschzugtig; ftaatkundiger en fterker door een wyduitgeftrekter gebied, en als nog het Heelal in rep en roere ftellende, door 't misbruiken van den Godsdienst en fnoode bedriegeryen. Alle die groote ontwerpen van Kerklyke Hervorming, in 't Hoofd en de Leden, waren in rook verdwcenen. Wanneer zelfs de Befluiten der Kerkvergaderingen van Conftans en Bafel het kwaad in den grond hadden aangetast, moest de uitrooijing agter blyven, indien de Wereldfche Magten daar de hand niet aanfloegen. Wat vermogen de Wetten van Kerkvergaderingen voor een tyd gemaakt, te-  GESCHIEDENIS. 99 tegen heerfchende kwaade zeden, als de voornaamlie hoofden dier Wetgeeving dezelve niet willen handhaaven? Welk eene magt kon ze van klem maaken ? De Gefchiedenis vertoont ons de Pausfen, in dit Tydperk, alleszins op hunne byzondere belangen, en geheel niet op het heil der Kerke, bedagt.— Calixtüs de III, Opvolger van nicolaus den V,kwam, door omkooping, tot de Pauslyke Waardigdigheid; hy predikte fteeds den oorlog tegen de Turken, onder dit voorwendzel trok hy fchattingen van de Koningryken; hy » rustte galeien uit, doch voerde niets goeds uit. — Pius de II, die den Pauslyken Zetel ,naa calixtüs den III,beklom, was een doortrapt ftaatkundige, opgeblaazen van hoogmoed; hy deedt zyn best om alles, wat hy zelve, op de Kerkvergadering te Bazel, noodig gekeurd hadt, te vernietigen, en toonde ten duidelykfte dat hy de Waarheid aan Belang opofferde. — Paulus de II fchondt fchaamtloos de eeden, door welke hy zich verbonden hadt, op het Conclave, waar men het in agtneemen van verfcheide regelen, meestal den Cardinaalen voordeelig, by eede bezwoer. Hy ftilde hun morrend ongenoegen door hun Roode Hoeden te geeven, en hunnen hoogmoed met kleinigheden te ftreelen. —Sixtus de IV heeft zich maar al te zeer doen kennen door het deel neemen in het Vloekverwantfchap te Florence. Een zyner voornaamfle zorgen was Geld by één te fchraapen om den Turk te verdry ven, en zyne verzamelde fchatten te G 2 ge- VIII, tydpeb.k» Baatzugtïg gedrag . del Pausfen. Calixtüs III. Pius II. Paulus II. Sixtus IV*  vin. TYDPERK. Innocenti us VIII. At-EXANDEI VI. NE- ioo ALGEMEENE gebruiken tot grootmaaking zyns Geflachts. — Innocentius de VIII, die, by zyne verheffing tot Paus, niet minder dan zestien onegte Einders openlyk voor de zyne erkende, was een voorbeeld van zedeloosheid , en volgde het ipoor zyns Voorzaats. — Alexander de VI,delaatfte op de lyst der Pausfen, die de Kerk, in deeze Eeuwe, regeerden, overtrof ze allen in fnoodheid. Hy mag onder de Pausfen een nero genaamd worden. Zyne euveldaaden maaken zyne naagedagtenis gevloekt. Om zyne Vier Zoons, by eene Byzit verwekt, onder welken de fnoode cesarborgiawas,en eeDogter lucretia, met rykdommen en eere te overlaaden, fcheurde hy alle banden van Rede, Regtvaardigheid en Godsdienst aan Hukken. — Welk eene haatlyke reeks van Qpper-Priesters! Alles fchreeuwde om eene ïfervorming. De zaaden, door wickliff en huss geflrooid, waren niet geftorven. Het volgende Tydperk zal ons de beginzels eener verbaazende verandering vertoonen.  GESCHIEDENIS, ioi NEGENDE TYDPERK. CHRISTOPHORUS COLUMBUS, 0 F DE ONTDEKKING DER NIEUWE WERELD. VERBOND TEGEN VENETIË. • LEO DE X, EN LUTHER. Van het einde der Vyftiende Eeuwe, tot het Jaar MDXIX. EERSTE HOOFDSTUK. De Voortgang der Zeevaard, tot de ontdekking van America. De Wonderen, die de Zeevaard teelde, de bronnen van Rykdommen en kundigheden , welke dezelve deedt ontfpringen, de veranderingen, daar door in het Staatkundig Stelzel van Europa veroorzaakt, verdienen aan het hoofd eens Tydperks in de Gefchiedenisfe vermeld te worden. Dit Tydperk kondigt nieuwe rampfpoeden voor G 3 het IX. TYDPERK. Invloed der Zeevaard, op hetStaatkundig Steizel.  IX. TYDPERK. Eerfte Zeelieden. Tochten der Jieenen en Noarwge- ftn. Men wjl,dat zy America }wndeeden, 102 ALGEMEENE het Menschdom aan, bedekt met den fchoonen fchyn van Eer en Geluk; doch misfchien zal, de Menschlykheid, met Rede en Godsdienst, langs hoe meer velds winnende, de tyd eenmaal aanbreeken op welken de Landen, die de Dwinglandy der Europeaanen vloekten, zich gelukwenïchen wegens de voordeden, die onze Kundigheden , onze Wetten, onze Kunften en Weetenfchappen, hun in 't einde verzorgen. Het is bekend, dat yver, door behoefte en belang aangezet , de eerfte Zeelieden vormde. Zonder eenig ander hulpmiddel , dan het geleide der Starren, ftrekten de Pheniciërs en Carthaginenfers, geen zeker fpoor hebbende, hunnen Koophandel over zee allengskens wyder uit: eenige hunner Scheepstochten zyn zeldzaame verfchynzels van ftoutmoedigheid en geluk. ——De oude Deenen en de Noorwegers in 'C byzonder, een zeefchuimend en onverfchrokken Volk, in de diepfte onkunde en barbaarschheid gedompeld, volvoerden onderneemingen , over welke wy ons des te meer moeten verwonderen, daar zy alles aan hunne koenheid verfchuldigd waren. In den jaare DCCCLXXIV drongen zy tot Ysland door, en rigtten 'er een groote Volkplanting op. In het jaar DCCCCLXXXII ontdekten zy Groenland, en maakten 'er eene vastigheid. Maar, 't geen ongelooflyk fchynt, fchoon het door den Heere mallet als genoegzaam beweezen wordt opgegeeven, is, dat zy, korten tyd daar naa, een ftreek van America aandeeden, waar aan zy den naam van  GESCHIEDENIS. 103 van Finland gaven; daar eene Volkplanting oprigtten, van welke de Yslandfche Kronyken, tot het jaar MCXXI, dikwerf gewaagen. „ Zints dien tyd", fchryft mallet, „ fchynt Finland in 't Noorden allengskens „ vergeeten, tot dat men, eindelyk, het „ Christen Groenland verlooren gegaan; Ys„ land van 't geen het voorheen was ver„ vallen; in het Noorden, door pest en in„ landfche verdeeldheden, geheel verzwakt „ zynde, daar aan volftrekt niet dagt. De „ Finlandfche Volkplanting, geen gemeen„ fchap meer met Europa hebbende, ver„ basterde door oorzaaken, die men zich „ gemaklyker kan verbeelden, dan met ze,, kerheid aanwyzen.". — Men gist, dat het Eiland Terre-neuve het Finland der Noorwegeren is, en dat de Eskimaux de Afftammelingen hunner Volkplantinge zyn. In de daad dit Volk is blank van vel, heeft een baard , doorgaans blonde hairen, eene vry kloeke geftalte, en is door dit alles onderfcheiden van de andere Wilden in America (*). Ik weet hoe veel twyfels dergelyke overleveringen en dergelyke gisfingen overlaaten; ze zyn ondcrtusfchen van meer gewigts dan de verdichtzeltjes onzer oude Kronykfchryveren. In de Vyftiende Eeuwe, vóór de ontdekkingen van den beroemden christophorus columbus, fcheen het beftaan der Tegenvoeteren eene loutere harsfenfchim. Het by- ge- (*) Malle t's Introduüion a VHist. de Danemarch F 4 IX. tydperk. Menpistdat de Eskimaux van hun af(tammen. Onserymde denkhéelden over de Tegenvoeters , tot de Vyftiende Eeuwe.  IX. TYDPERK. Uitvinding van 't Kompas. 104 ALGEMEENE geloof, de gezellin en fteunpylaar der onkunde, verfterkte deeze dwaaling, door 'er de Godgeleerdheid in te mengen. Hoe konden Menfchen, door de ongepeilde kolken des Oceaans van ons afgefcheiden, met ons denzelfden oorfprong hebben, van adam afftammen, en in de weldaad der Verlosfinge deelen ? Op deezen trant redenkavelden de Godgeleerden verfcheide Eeuwen. De jammerhartige Wysgeeren, dat is te zeggen, bykans alle die redenkavelden, hadden geen regtmaatiger denkbeelden. De rondheid des Aardkloots, den Ouden bekend, deedt zich aan hun' geest op als een onbeftaanbaar begrip. Weezens, in een Halfrond tegen het onze overgefteld, zouden met hunne hoofden benedenwaards wandelen ? Welk eene ongerymdheid! fchreeuwde men luidkeels. In deezervoege werd eene weezenlyke waarheid onder het getal der ongerymde dwaalingen geplaatst, en zelfs onder de Godvergeete begrippen gerekend. Eene nutte les, zo voor verwaande, vermeetele Oordeelaars , die ftoutlyk beflisfen, zonder de zaak te verftaan, als voor laage zielen, die met de flaaffche ketens des veroordeels belaaden omkruipen, zonder zelfs te twyfelen of de Rede eenig regt hebbe om hun te ontkluisteren. Indien men 't Zee-Kompas niet hadt uitgevonden, was misfchien deeze begogeling onverwinnelyk geweest. Een Kompasnaald wees de weg door de ongebaande Zee, vergoedde het gebrek der Starren, die zich niet altoos vertoonden, en wees de Pool naauw- keu-  GESCHIEDENIS. 105 keuriger aan dan de Poolftar zelve: zo ras de Zeelieden deezen veiligen gids hadden, vonden zy zich in ftaat om alles te onderneemen. Men maakte 'er gebruik van in de Veertiende Eeuwe. De Canarifche Eilanden waren voorheen door de Spanjaarden ontdekt. Dit gaf nieuw voedzel aan hoop en moed. De Infant Don h end rik, Zoon van joannes den II, Koning van Portugal, wekte, door zyn vernuft, met den aanvang der Vyftiende Eeuwe, de zugt der Zeevaard op. De Portugeefen wendden zich na de Westkusten van Africa. Zy zeilden Kaap Non, in 't Koningryk Marocco, tot nog als een onoverkomelyke hinderpaal aangezien, om:zy ontdekten,in den jaareMCCCCXX, het Eiland Madera, en plantten daar Zuikerriet, een voortbrengzel der Indien, door de Arabieren in Sicilië, en op het Eiland Cyprus, overbragt, 't welk men naderhand in America overvoerde. Dezelfde Infant van Portugal geloofde zich te Rome te moeten vervoegen, om des te beter een bygeloovig Volk aan te moedigen. Paus martinus de V onderfteunde zyne oogmerken, als Opperheer des Heelals; hy fchonk den Portugeefen het regt van bezitneeming van de Kaap Bojador tot het uiterfte der Oost-Indiën: hy voegde 'er vollen Aflaat by voor allen, die op deeze reistochten ftierven. Dusdanige Bullen waren zeer nuttig tot het volvoeren van dit oogmerk: want de moeilykheden en gevaaren zouden gewis eenigzins de ftoutmoedigheid G 5 der IX. TYDPE1UU Don HENDRIK noopt de Zeelieden in Ihr* tugal aan. Hy vcrwcift van Paus MARTINUS V het Regt van bezitneeming, en Aflaaten voor de Schecpvaarendea.  ioö ALGEMEENE IX. TYDPERK. De Kaap dei Goede Hoop ontdekt. TWEE- der vermeesteraaren gefnuikt hebben, indien eene foort van geestdryverye hunne begeerte niet ftoutmoediger gemaakt hadt. , Naa den dood van hendrik, in den jaare MCCCCLXI, zetten de Portugeefen hunne onderneemingen voort; zy zeilden eindelyk onder de Eevenagtslyn door, zy kwamen tot den uiterften hoek van Africa, en gaven aan dien uithoek, eertyds van wegen de veelvuldige rampen en elenden Cabo Tormentofo geheeten, den naam van Cabo Ai Buono Speranza, of Kaap der Goede Hoope: in de daad men mogt toen veel hoopen van deeze ontdekkingen, dus verre eer verbaazend dan voordeelig.  GESCHIEDENIS. 107 TWEEDE HOOFDSTUK. Reizen van christophorus coluaibus na de Nieuwe Wereld. Een uitfteekend vernuft flrekte reeds zyne oogmerken uit tot een ander Halfrond. Christophorus columbus, een Genuees, zich onthoudende te Lisfabon, en getroffen door den gelukkigen uitflag van zo veele ftoutmoedige Zeelieden, vierde zyne denkbeelden bot; de gedaante des Aardkloots in aanmerking neemende, befloot hy, met behulp van eene flegte Landkaart dat in den Atlantifchen Oceaan onbekende Landen gelegen waren: of dat men, Westwaards aanzeilende, een' doortocht na de Indien en China zou vinden. Deeze laatfte gisfing, fchoon valsch, was het beginzel van de grootfle ontdekking ooit door Menfchen gedaan. Doch, indien columbus den moed eens Helds niet bezeten hadt, zouden zyne grootfche en wydftrekkende denkbeelden, onder de harsfenfchimmen geplaatst geworden , en verlooren geraakt zyn. De beginzels van een braaf Burger volggende, flelde hy eerst de onderneeming voor aan zyn Vaderland; als een middel, om den ryken en voordeeligen handel, dien de Venetiaanen, over Egypten en de Roode Zee, op de Indien dreeven, hun te onttrekken. Gistingen en Ontwerpen van CHRISTOPHORUSCOLUMBUS. Hy wordt te Geriua,en elders , voor een ydelen Ontwerpmaaker ge» houden. IX. TVDPEP-r.  IX. .TYDPERK. Wat het Hof van Spanje overhaalde, om hem zyn ontwerp Le laaten beproeven. 1492. 108 ALGEMEENE ken. De Genueefen zagen hem aan voor iemand die Kasteelen in de lugt bouwde. De Hoven van Frankryk, Engeland, en Portugal, by welke hy zich vervolgens vervoegde, behandelden hem niet beter. Deeze groote Man, door dien geestdrift aangedreeven, welke verheevene ontwerpen inboezemt en volvoert, liet zich niet affchrikken. Hy verzwolg fchimp en fmaadredenen. — Eindelyk ging hy na Spanje, tot ferdinand en 1 s a b e l l a ; acht jaaren lang hoorde hy een weigeragtig antwoord op zyne voorflagen; en vondt zich genoodzaakt tot het verkrygen van verlof, om voor hun Koningryken op te zoeken, de beweegraderen van Godsdienstyver te doen werken. Een Franciscaaner Monnik, en twee andere Kerklyken, haalden isabella over tot het begunftigen eener onderneeminge, die het Christlyk Geloof kon uitbreiden. Het mangelde aan geld. De Koningin verkogt haare Juweelen: een Eurger fchoot geld. Eindelyk verkreeg columbus drie kleine Schepen en omtrent honderd Man,als Admiraal,onder zyn bewind. Op voorwaarden, „ dat, indien hy geene „ ontdekkingen deedt, hy ook geene beloo„ ning zou genieten; dat, indien hy ze „ deedt, hy Onderkoning te Land en Admi„ raai ter Zee zou zyn, en een Tiende ge,, nieten van alle de voordeden die de ont„ dekte Landen aanbragten, en dat dit voor„ regt erfiyk in zyn Geflacht zou blyven". Verrukt van blydfchap, ging hy, den derden Augustus, des jaars MCCCCXCII, aan  GESCHIEDENIS. 109 aan boord, en in Zee. Naa drie-en dertig dagen zeilens, onder een geduurig gemor en onophoudelyk dreigen van opftand onder het Scheepsvolk, vondt hy een der Luccafche Eilanden. Welhaast ontdekte hy andere, Cuba, Hispaniola, of St. Domingo. Hy kwam, omtrent negen maanden uitgeweest zynde, behouden t'huis, met Goud en eenige Americaanen. Het vooroordeel ftondt verbaasd. Ferdinand en isabella bejegenden hem, dien zy, vóór den gelukkigen uitflag des ondernomen tochts, bykans als een dwaas hadden laaten loopen, met de hoogfte eerbetooningen. Hy at aan hun tafel, zette en dekte zich als een Grande van Spanje in hunne tegenwoordigheid. Zy benoemden hem tot Admiraal der West-Indiën; en gaven hem achttien Schepen tot het doen eener tweede reize, waar van men veel meer vrugts verwagtte. Columbus Hak, in de Maand September des jaars MCCCCXCIII, weder in Zee. Het middel, om van de gedaane ontdekkingen voordeel te trekken, was, op de gevondene plaatzen Volkplantingen aan te leggen. Op het Eiland Hispaniola liet hy zyne keuze vallen. Alles verfchrikte de Wilden. Mannen te paard, met vuurwapenen voorzien, kwamen hun voor als vreeslyke Goden, met den donder gewapend. Welk een denkbeeld moesten zy vormen van de groote Schepen, die vuur en vlam braakten, als vuurfpuwende Bergen, wanneer het den Scheepsvoogd behaagde? Columbus IX. TYDPERK. Eerfte Reis van columbus na/tenen. Eere hem heweezen. Volkplanting ou I/ispaniola.  no ALGEMEENE IX. TYDPERK. Opftand der Spanjaarden tegen columbus. Hy gaat zich ten Hove verdeedi£en. Hy ontdekt het vaste Land van America. bus bezigde egter, deeze middelen, met eene verftandige omzichtigheid: en hadt min van de Wilden, dan van de Spanjaarden zelve, te vreezen. Deezen vleidden zich met de hoope, om, zonder arbeid, goud en zilver te verzamelen. — Eene moeilyke verkryging van vastigheid, eene ïiaauvvkeurige Krygstugt, alles zette hun tegen den Admiraal op. Zyn geduld en verftand werden beide op de hardfte proeve gefield. Hy ontdekte Jamaica. Op zyne wederkomst vondt hy zyne Volkplanting in oproer, en de Americaanen gewapend, om dezelve te verwoesten. Terwyl hy het gereezen oproer feilde, en de vyanden verdreef, lasterden zyne benyders hem in Spanje. Men zondt een Opzigter om hem te belemmeren, en in zyne voortgangen te dwarsboomen. Hy bemerkte hoe noodig het voor hem was na Europa weder te keeren; op zyne te rug reize gaf hy, daar zyn Scheeepsvolk ziek begon te worden, en gebrek aan leevensmiddelen te krygen, terwyl 'er ook verfchil onder de Stuurlieden ontflondt, nieuwe blyken van zyn verftand, bedaardheid, en meer dan gemeene kunde in de Zeevaard. In Spanje gekomen, verdeedigde hy zich gemaklyk; doch het was niet dan op flerk aanhouden, en naa duizend gemaakte vertraagingen, dat hy eenigen onderftand verkreeg tot een' derden tocht. Columbus flak, in 't jaar MCCCCXCVIII, weder in Zee. Hy kwam tot het vaste Land van America: en voer eenigen tyd de Rivier Orenoque op: doch het tegenmor- ren  GESCHIEDENIS, in ren zyner Tochtgenooten niet langer kunnende verdraagen, ftaakte hy zyne verdere ontdekkingen, en landde weder te Hispaniola: naa, op de Kust van America, met verfcheide Stammen van Wilden gehandeld te hebben, min door belang aangezet dan door het inzigt om de Landen en de Inwoonders te leeren kennen. De Americaanen rekenden zich gelukkig als zy hunne Paarlen en Goud voor Glas en andere kleinigheden mogten verruilen. Op Hispaniola aangeland, fmaakte hy, op nieuw, de bitterheden van ondankbaarheid en nyd. Zyne vyanden zegepraalden, in zyn afweezen, ten Hove. Daar kwam een Landvoogd om zyne plaats te bekleeden. Deeze fchaamde zich niet columbus met boeijen te belaaden, en hem, als een misdaadiger, na Spanje te zenden. Het onregt hem aangedaan was te fchreeuwend, en hadt dezelfde gevolgen als het voorgaande : hy verdeedigde zich op eene zegepraalendc wyze. Wederom aan 't hoofd eener Vloote gefield, deedt hy, in den jaare MDII, een' vierden tocht: anderwerf hadt hy met tegenflanders en ondankbaaren te worflelen; ondertusfehen ontdekte hy de Landengte Dariè'n. Doch een heevigen florm uitgeflaan hebbende, ankerde hy voor Jamaica. Hier, van leevensmiddelen onvoorzien, en door een hoop oproerigen omringd, redde hy zich, uit dien hachlyken nood, door een allergelukkigfle vinding. Wcetende, dat 'er eene Maansverduistering op handen was, IX. TYDPERK. Nieuwe onïegtvaardigheden hem aangedaan. Hoe hy zich van een Maansverduisteringbediende.  ii2 ALGEMEENE LX. TYDPERK. Ongelukkig einde vai dien groeten Man. was, dreigde hy de Wilden met de fchrik. lyke wraake des Hemels, als zy hem weigerden leevensmiddelen te verfchaffen: betuigende, ten bewyze van 't geen zy te vreezen hadden, dat de Maan, op zulk een zekeren nagt, zou verduisteren. Zo ras de Maansverduistering begon, kwamen de Americaanen, door vrees aangedreeven, by hoopen toefchieten, zich zeer gelukkig agtende de gedreigde wraake te kunnen afbidden , door het volvaardig aanbrengen der geëischte leevensmiddelen. Columbus, in Spanje wedergekeered \ zynde,vondt de hem gunffige Koningin isabella overleden, en de Koning zo hartlyk niet als voorheen; deeze gaf hem goede woorden, zonder meer. Oveiiaaden van hartzeer, en afgemat door moeilykheden, ftierf hy, in den jaare MDVI, den ouderdom van vier- en zestig jaaren bereikt hebbende. Men moest zich, met rede, verwonderen over zyne ftandvastigheid in den dienst van een ondankbaar Hof, waarhy, tegen weinig gunstbetooningen, zo veeIe onaangenaame bejegeningen ontmoette. Deeze kan ten blyk ftrekken van de bedaardheid van ziele, hem in 't algemeen toegekend. Men wil dat die groote Zeeheld nimmer vloekte, en den afteer daar van in zyne Reisgenooten zogt aan te kweeken: zeer zorgvuldig was hy omtrent de zieken; hy betoonde zyne Menschlievendheid ook aan de Wilden, door hem bykans altoos op eene heufche wyze behandeld. Naa  GESCHIEDENIS. 113 Naa hem, woedde eene barbaarfche bloedgierigheid tegen die ongelukkigen. Zy werden, Op Hispaniola en Cuba, geheel verdelgd; men liet 'er Honden, op het verflinden dier ongelukkigen afgerigt. Is het te bevreemden, dat een Opperhoofd der Wilden de Zendelingen, die hem aanmaanden, om, door boetvaardigheid, het Paradys te .verwerven, te gemoete voerde: Ik wil in uw Paradys niet weezen, indien 'er Spanjaarden zyn? — Dan,wy behooren hier, in 't algemeen, aan te merken, dat de Volkplantingen toen voor 't meerendeel uit het flegtfte gedeelte des Volks beftonden; Menfchen, zonder beginzelen, van alle goede zeden vervreemd, niets dan roof en moord ademende. Bykans alle de Europeaanfclie Volkplantingen zyn, in den aanvange, van dien aart geweest. De misdryven van Europa moesten, om zo te fpreeken, zich uitfpreiden over alle landen, waar de ftoutmoedigheid rykdommen ging zoeken. Het gerugt der reizen van columbus wekte den nayver, of liever de greetigheid, eener menigte Gelukzoekeren op. Americus vespucius, een Florentyner , voerde bevel over een Florentynsch Schip. Hy eigende zich de eere toe van de Nieuwe i Wereld, in den jaare MCCCCXCVIII, vyf jaaren naa den eerften tocht van christophorus columbus, ontdekt te hebben. Wanneer deeze het Vaste Land niet ontdekt hadt, moest dan zyn roem ten minftcn dien der zodanigen, die niets anders VII. deel. H dee- IX, TYDPERKrf Barbaarsc!ihetien, naa zynen tyd ? aan de Wilden gepleegd. Amér'ic'ü* /espüciüs naatigde zich, ten MivechtCjde :ere der Dntdekkin;e van Ameica aan.  IX. TYDPERK. Eifchetr van (cn ige En f elfcliea op die Ontdekking. TMtSprm; aarden en Portugeofen betwisten elkander bet regt van bezitneeming. Eenige Engelfchen hebben voorgewend, dat madocKj een Prins van Walles, in de Twaalfde Eeuw, de eerfte tot de Nieuwe Wereld zou doorgedrongen weezen, en daar geftorven zyn. Dit ftuk, veel min beWeezen, dan dat der Deenen, of Noorwegeren , waar van wy hier boven, uit m a llet, eenig verflag gaven, heeft alle kenmerken van de verdichtzelen,- door Volkshoogmoed uitgedagt. Ferdinand en isabella waren geenzins in gebreke gebleeven, om, te Rome , het Regt van bezitneeming der ontdekte Landen, en die zy vervolgens mogten ontdekken, te verzoeken. Gemaklyk konden zy dit verwerven. De Pausfen, 't geen hun niet toebehoorde wegfchenkende, maakten 114 ALGEMEENE deeden , dan zyn fpoor volgen, niet doen taanen ? Ondertusfchen draagt America, den naam deezes Florentyners, hoe weinig die ook de onfterflykheid verdient: zo zeer ftaat de Vermaardheid zelve ten doel aan de nukken des gcvals. Doch één Woord, één Naam, bedriegt geene rechtmaatige waardeerders van verdienften. Het Graffchrift, in de Hoofdkerk van Seville, op 't Graf van c o l u m b u s , in de Spaanfche Taaie, gezet, behelst eene volkome waarheid. columbus heeft, in zyn roemrugtig leeven, aan castilie eene nieuwe wereld geschonken.  GESCHIEDENIS. 115" ten voor zich zeiven vermecsteringcn. J 0annes de II, Koning van Portugal, wilde ondertusfchen met de Spanjaarden eenen zo ryken buit deelen. De Vloot, door hem, met dat oogmerk, uitgerust, veroorzaakte twist tusfchen de Koningen van Spanje en Portugal. Paus alexander de VI was Regter tusfchen die twee gekroonde Hoofden; hy beperkte hunne grensscheidingen, in den jaare MCCCCXCIII, door eene Linie, op honderd mylen ten Westen van Kaap Madera, de Azores, en van Kaap Verd getrokken. Het volgende jaar, moest hy, ter oorzaake van nieuw gereezene gefchillen, eene andere Linie trekken, die over de Canarifche Eilanden ging. In deezervoege verdeelde men de Onbekende Wereld, tusfchen Spanje en Portugal: en gaf het Wisten aan den een, het Oosten aan den ander, niet bedenkende dat het geen het Oosten was aan den eenen kant des Aardkloots, aan den anderen het Westen was. Elk voorzag de onbeflendigheid dier fchikkingen; zy fcheenen, voor de Pausfen, de heerfphappy der Wereld te verzekeren, en een daadlyk beftaan aan die harsfenfehim te geeven. H 2 DER- IX. TYDPERK  IX. TYDPERK. De Portugeefen gaan ter Zee na de luiten. Hunne beïnagtigingenin Afie. n6 ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. Bemagtigingen der Portugeefen in Afie. —— Mexico en Peru, door de Spanjaarden, bemagtigd. Zo zeer de ontdekkingen der Portugeefen den geest van christophorus columbus gefcherpt hadden, zo zeer ftrekten die van columbus om de Portugeefen aan te zetten tot het doen van nieuwe onderneemingen. Voorbeeld en gelukkig flaagen waren altoos kragtige dryfveeren by 't Menschdom. Emanuël de I, Koning van Portugal, zwanger van grootfche ontwerpen, gelyk zyne Voorvaders, zondt vAsquEZ gama na de Indien, met honderd en zestig Man, zo Soldaaten, als Matroofen. Waarom zo weinig Volks ? Om dat de vrees de hoop nog evenaarde, of liever te boven ging. Gama doorworftelde alle de Zeegevaaren, zeilde den uithoek van Africa om, kwam te Mozambique en Calicut, in de Oost-Indien. Hy keerde, twee jaaren daar naa, weder, om rekenfchap van zyne ontdekkingen te geeven. — Zy waren, even als de Scheepvaard na America, van dien aart, dat zy de geheele gedaante van Europa deeden veranderen, door de fchatten, welke zy aan de Meesters der Zee fchonken. Welhaast lokte het nieuw gebaan-  GESCHIEDENIS. 117 baande fpoor eene menigte Portugeefen uit. Hunne Scheepsvoogden, en in 't byzonder alphonsus ALBuquERquE,vcrfpreidden den fchrik tot het afgelegenfle Oosten. Goa, Malaca, Ormus, en het Eiland Ceilon, vrugtbaar in Kaneel en ryk in Edelgefteenten; de Molukfche Eilanden, waar de Kruidnagels groeien, werden, voor een groot deel, door hun bemagtigd. Zy bouwden Macao in China; zy drongen door tot Japan; de grondüagen leggende van eenen Koophandel, die den Koophandel der Venetiaanen verwoestte: deezen konden de OostIndifche Waar en , welke zy over Alexandrie kreegen, niet tot denzelfden prys leveren als de Portugeefen. Alle deeze onderneemingen komen ons, in den eerften opflage, verwonderlyk voor. Maar, indien wy bedenken, dat zy den gouddorst zo zeer opwekten, dat men het waare geluk der Maatfchappye, en der Natuure, in vergetelnis ftelde ; dat zy becken menfchenbloeds deeden ftroomen, zelfs in den naam van je sus Christus, den Vorst des Vredes; dat deeze Gelukzoekers, met het Kruisbeeld in de hand, millioenen van Menfchen ombragten, onder voorwendzei van den Christlyken Godsdienst, zo jammerlyk door hun ontcerd, te grondvesten; dat eene zinnelooze bygeloovigheid hun niet min tot woedende wreedheid aanzette, dan de onverzaadelykfte gierigheid, zullen wy, aan den eenen kant, ons verwonderen over de verbaazende blyken van moed en yver, en, aan den anderen kant, de fchrikH 3 lyk- IX. TYDPERK. Wreedheid en Bygeloof in deeze groote oudcrnceruingen.  n8 ALGEMEENE IX. TYDPERK. Alles was wild en onbefchaafd in America, uitgezonderdeeft zich jver aan de ;ugt , om /enneesteingen t« naakeu. laatlyke /eilheid det Vinpten. ilag vanMeignan, ic',eti deZwit' 'ers.  IX. TYDPERK. I5I6. Dood van FERDINAND DEN CATHOLYKEN. 156 ALGEMEENE geeven. Schoon hy in onderhandeling was met de Zwitfers, dat krygshaftig volk, hadt het zelve, opgeruid door den Cardinaal de s 1 o n , dat is te zeggen, door het Hof van Rome, de Wapens tegen hem opgevat. Hy behaalde op hun de overwinning in den wydvermaarden Veldflag van Marignan, die twee dagen duurde. Alle Gefchiedfchryvers tekenen aan, dat hy zyn' nagtrust nam op het affuit eens kanons, flegts vyftig fchreedcn van het vyandlyk leger. De Gefchiedboekers bevlytigen zich genoegzaam, om zyne daaden als Held te doen kennen: wy zullen, lcerzaamheidshalven, meer het oog vestigen op zyne misflagen als Koning. De bemagtiging van het Hertogdom Milaan was de vrugt zynerOverwinninge, en maximiliaan sforza ftierf üi Frankryk, evenals zyn Vader lodovico. Dandesniettegenflaande zal Milaan de klip zyn, op welke Frankryk ftootte. In den Jaare MDXVI, verloor Spanje ferdinand den catholyken, wiens plaats wy zullen zien bekleeden door den ontzaglyken carel den V. Indien bekwaamheid en geluk den roem der Opperheerfcheren uitmaaken, zyn 'er flegts weinigen, die met ferdinand in vergelyking komen. De Spaanfcke Monarchy is aan hem haare grootheid verfchuldigd. Men fchryft hem het ontwerp eener Algemeene Monarchye toe, en zyn Opvolgers deeden de Wereld voor de volvoeringe daar van dugten. Maar is de kunst van bedriegen , waar van hy zich niet min bediende, dan  GESCHIEDENIS. 157 dan van die.om te overwinnen, eens grooten Mans waardig? Maakt de Godsdienstyver met welken hy zyne onderneeminger verniste, dezelve niet des te haatlykers Wordt zyne naagedagtenis niet deerlyk befmet en bezoedeld, door de veelvuldige bloedvlekken der helfche Inquifitie? Hy zogt in 't Koningryk Napels, 't zelve bemagtigd hebbende, dat Geregtshof, zc gehaat by de Franfchen, als 't zelve ftrydig is met den aart van het Euangelie en de beginzelen eener gezonde Staatkunde, vast te ftellen. De Napolitaanen, fchoon zeer bygeloovig, wilden 'er zich niet aan onderwerpen. De yverzugt des Konings bepaalde zich gevolglyk tot het uitdryven der Jooden. — Carel van Oostenryk, zyn Kleinzoon, geen goed hart toedraagende, hadt hy Spanje gefchikt voor ferdinand, een jonger Broeder van carel. Maar, op den oever des doods, veranderde hy van befluit; gehoor geevende aan den Raad zyner Oudfte Raadsheeren, en deedt,by Uiterften Wille, alle zyne Kroonen op één en 't zelfde hoofd daalen. Carel was waardig die te draagen: ferdinand verkreeg een middelmaatig jaargeld van vyftig duizend Dukaaten. De Cardinaal ximenes, tot Regent van Castilie benoemd, tot den tyd der overkomfte des Aartshertogs, gehaat door de Ryksgrooten, die hy, op eene hoogmoedige wyze, naar zyn hand zette, zou een geweldigen opftand hebben zien losbarften, hadt hy min bekwaamheids en moeds bezeten. De LX. tydpeuk; Die van Napels weigeren , zyns ondanks, de Inquifitie. Hy laat zyne kroonen aan CARKL V. Regent- fchap vau XIMENES;liy vernedert de Ryks. grooten.  IX. tydperk. 158 ALGEMEENE De wederfpannelingen vroegen, op zekeren dag, met welk regt hy Castilie regeerde*? hem voorhoudende, dat f e r d i n a n d , die flegts Ryksbefluurder geweest was, hem het Regentfchap niet hadt kunnen geeven. Woorden en Papieren kragtloos bevindende, geleidde hy hun na de balkon, van waar zy eene groote bende Krygsvolk zagen flaan, en een' ontzaglyken fleep van gefchut: op deezen wees hy met den vinger, en fprak met een verheeve fbem: „ Zie daar de Magt, „ welke ik van zyne Catholyke Majefteit „ ontvangen heb, hier mede regeer ik Cas„ tilie, en ik zal het blyven regeeren, tot „ dat de Koning, uw Meester en de myne, „ bezit komt neemen van zyn Koningryk. „ Durft gy dit betwisten"? Deeze Staatsdienaar vernederde meer en meer den Adel; de magt der Burgeren vergrootende. Zyne ftrenge en onberispelyke Zeden, zyn diepdenkend en verheven vernuft, zyne 011wankelbaare grootmoedigheid, zyne verworven achting, zyne gedaane dienften, konden nauwlyks den afkeer evenaaren, dien de ftrenge trotsheid zyns Characfers inboezemde. Hy ftierf in ongenade, in den jaare MDXVII, tachtig jaaren oud zynde, zonder den nieuwen Beheerfcher van Spanje te hebben mogen zien (*). Kei- (*) Het Berigt van deezen Cardinaal, door de meesterlyke pen van r o b e r t s o n , in 't III Deel van de Historie der Regeeringe van carel den V, opgefteld, wyzen wy hier onzen Leezeren aan.  GESCHIEDENIS. 159 Keizer maximiliaan ontruimde,door zynen dood, in den jaare MDXIX, den Keizerlyken Zetel. Deeze onrustige Vorst was altoos zonder krygsmagt, en zonder geld, in oorlog geweest. Geduurende eene ziekte van Paus julius den II, hadt hy op de driedubbele Kroon gevlamd. De Bisfchop van Gurk moest onder de Cardinaalen driemaal honderd duizend Dukaaten verdeelen, om hunne Hemmen te koopen; en de Kooplieden van Augsburg fchooten ze op. Welk eene rol zou een Keizer, teffens Paus zynde, niet hebben kunnen fpeelen! Maar zou men dit dulden op een' tyd, waar in de Staatkunde ontwaakte, en alle Staaten verbintenisfen aangingen ? Maximiliaan wist, dat de Keizers voorheen Meesters van Rome geweest waren: hy vormde, misfchien voor zyne Naakomelingfchap, ontwerpen op die Stad, zo bekwaam om de eerzugt met fcherpe fpooren te prikkelen. Onder deeze Regeering werd Duitschland in Kreitzen verdeeld. In den aanvange waren 'er zes; die van Beijeren, van Frankenland, van Saxen, van den Rhyn, van Zwaben, en van Westphalen. Weinig tyds daar naa voegde men 'er die van Oostenryk, van Bourgonje, (voor de Nederlanden,) van den Neder-Rhyn, en van Opper-Saxen nevens. Hier door werd bovenal her ontvangen der Landsfchattingen gemaklyker gemaakt. Men zogt ook de goede orde en rust te herflellen; doch het onheil der regeeringloosheid, of, met één woord, de Leenregeering moest nog langen tyd dit gedeelte van Euro- IX. TYDPERK. Dood van Keizer MAXIMILIAAN, die na de Pauslyke waardigheid gedongen hadt. Duitschhni in Kreitzen verdeeld.  IX. TYDPERK. De KeizerJyke Kamer. Het Kcizerlyk Hofgerigt. Knevelaaryen des Hófs •van Rome, in Dmtschlani. 160 ALGEMEENE ropa tot een tooneel van onlusten, verdeeldheden en Burger-Oorlogen maaken. In den jaare MCCCCXCV, werd, op eenen Ryksdag te Worms, de Keizerlyke Kamer of het Kamergerigt, thans te Wetzlar bepaald, opgerigt. Een Geregtshof zamengefteld uit Regters, gedeeltlyk benoemd door de Keizers, gedeeltlyk door de verfcheidene Staaten, en gemagtigd om over alle de regtsgedingen tusfchen de Leden van het Duitfche Lichaam de laatfte uitfpraak te doen. — Het Keizerlyk Hofgerigt, waar van de Keizer alle Leden aanitelt, kan 'er desgelyks over vonnisfen: de eifcher heeft keuze van deeze twee Regtbanken: maar de zaaken die het Leen, of onmiddelyk het Regtsgebied des Keizers en Italië, betreffen, behooren allen tot de laatstgemelde. Voorts zal de Staatsgefleltenis van Duitsclvland, vlottende en onzeker tot het Westphaalfche Verdrag, door dit Verdrag zelve, flegts eene onvolkomene beftendigheid verkrygen. Een Lichaam, verdeeld in zo veele onafhanglyke Opperheerfchappyen, waar zo veele byzondere belangen het algemeen belang dwarsboomen, is zeer weinig gefchikt tot het verkrygen eener goede Staatsgefteltenisfe. Het Hof van Rome deedt Duitschland by aanhoudenheid zyne dwinglandy gevoelen. Hoe voordeelig voor de Pausfen het Concordat van den jaare MCCCCXLVIII, onder frederik den III, ook mogt weezen, werd het niet gehouden dan alleen in Hukken, die met hun belang itrookten. By de ou-  GESCHIEDENIS. 161 oude misbruiken kwamen nieuwe bezwaarende afpersfingen. Volgens de opgave van maximiliaan zelve, trok de Heilige Stoel van het Keizerryk meer dan vyfhonderd duizend Dukaaten aan inkomften. Dan deeze Keizer wilde liever dit ongemak, waar over hy klaagde, draagen, dan zich in onlusten inwikkelen met een Hof, wiens onzigtbaare vermogens zo groot waren. Ondertusfchen was een zwaare wolk zamengetrokken, en dreigde in een heftig onweer uit te barften. Leo de X, welverre van met alle zyne bekwaamheid 't zelve te ontwyken, of de gevolgen af te weeren, gevoelde, met zyn ganfche Hof en Aanhang , de uitwerkzels. Wy zullen hier over, in een volgend Hoofdftuk, breeder Ipreeken. De Paus hadt, in den Jaare MDXVI, naa den Veldflag van Marignan, de behendigheid om francois den I, tegenwienhy ! in een bondgenootfchap ftondt, op zyne zyde te trekken» en over te haaien tot een Verdrag, veel voordeeliger voor het Hof van Rome. De Pragmatique Sanüie van c arel den VI, zo dikwyls gevloekt, wérd afgefchaft door het welbekende Concordat, 't welk aan den Koning het voorregtfchonk, om, tot de Bisdommen en openftaande Kerklyke Ampten van den cerften rang, Pcrfoonen te benoemen; en den Paus van de AnTinten of Eerfte Jaarvrugten verzekerde, zonder des uitdruklyk gewag te maaken. De Koning ftelde de benoemde Perfoonen voor; de Paus huldigde ze in, eu ontving hetEer- VJJ. peel. L fte LX. HaclilyK tydsgewricht voor dcu Paus. Concordat /au fr.anlois i eri .eo x i in Icn JaarS  'lx. r7DPERK, acht- 162 ALGEMEENE fte Jaargeld. Volgens welk regt ftondt deeze eene benoeming toe, welke hem niet behoorde ? En waarom kogt de ander 't zelve; de Kerk van Frankryk cynsbaar maakende ? Men ziet hier de vrugten der oude misbruiken. De Hoogefchool, de Geestlykheid en het Parlement verdeedigden de Pragmatique Sanüie, met de uitende heftigheid; doch zo zeer door vooroordeel als uit yver. Zy wilden , bovenal, de Verkiezingen, aan zo veele misbruiken onderheevig, ftaande houden. Het Concordat of Verdrag , in den Jaare MDXV1II volkomen bekragtigd, wordt nog heden in agt genomen. 1  GESCHIEDENIS. 163 IX. TYDPERK. ACHTSTE HOOFDSTUK. De Leer van l u t h e r komt, onder 't Pausfchap vmleoden X,ter baane. Leo de X, om zo te fpreeken, zegepraalende over een groot Koning, liet zich door een Monnik overwinnen. Zyne onvoorzigtigheden hebben aan de zaak van luther geen geringen dienst gedaan. De trotfche Kerk van den Heiligen petrus, door julius den II zo hoog verheeven, de grootschheid en de vermaaken des Roomfeiten Hofs, de giften en gefchenken aan Letter-enKunstkundigen ryklyk uitgedeeld, en duizenderlei vcrfpillende uitgaven, putten de fchatkist van den Paus uit. Hy maakte geene zwaarigheid in 't minfte, zich tot wedervullinge derzelve te bedienen van een middel, zints langen tyd door het verblindend bygeloof zo gemaklyk als vrugtryk gemaakt. Onder het honderdmaal vernieuwde voorwendzel eens Oorlogs tegen den Turk, liet hy Aflaaten prediken voor allen die geld fchooten: deeze Aflaaten werden, op de fchandelykfte wyze in Duitschland geveild, in kroegen en kuffen verkogt. Een Dominicaaner Monnik, tetzel, Irak onder deeze verkoopers uit, en prees dezelve op de onbefchaamdfte en lasterlyklte wyze aan. „ Een iegelyk," zegt hy, » die „ Aflaatbrieven koopt, kan zyne Ziel weL 2 n gens Leo X doet Aflaaten verkoopen. Tetzel gaat hier in op 't onbefchaamdstte werk.  IX. TYDPERK. i.UTHER kant'er zich 164 ALGEMEENE „ gens haare zaligheid gerust ftellen. De „ Zielen, die in 't Vagevuur zyn, en voor „ wier verlosfing de Aflaaten gekogt wor,, den, verlaaten die plaats der fmerten, en „ vaaren ten Hemel, zo haast het geld in „ de kist klinkt. De kragt der Aflaaten is „ zo groot, dat de gruwelykfte zonden, ja „ al ware het dat iemand, indien het moge„ lyk ware, de Moeder Gods verkragt had„ de, daar door kwytgefcholden en vergee,, ven, en de Perfoon bevryd zou worden „ van ftraffe en van fchuld. — Ziet de „ Hemelen geopend, indien gy nu niet in„ gaat, wanneer zult gy dan ingaan ? voor „ twaalf ftuivers kunt gy de Ziel van uwen „ Vader uit het Vagevuur verlosfen : en „ zoudt gy zo ondankbaar zyn, om uwe „ Ouders der fmerten, die zy lyden, niet „ te onttrekken ? Al hadt gy maar één en„ kelen rok, moest gy 'er u van ontdoen, „ om zulk een heil te koopen." Hy beroemde zich: „ door deeze Aflaaten meer „ Zielen uit de Helle verlost te hebben, dan „ de H. petrus, door zyne Prediking, ,, tot het Christendom bekeerd hadt." Aanftootlyk, zeer aanftootlyk, in de daad, komt ons zulk een Leer en Handelwyze voor; dan men was dermaate aan misvormingen gewoon, en de Volksligtgeloovigheid ging zo verre, dat die Godlooze Prediking der Aflaaten ingang vondt;en eindelyk eene duldelooze hoogte van buitenfpoorigheid beklom. De Dominicaanen hadden van den Paus byzonder last ontvangen tot het aankondigen der Aflaaten; die zy op de gemelde  GESCHIEDENIS. 165 de wyze uitventten. De Augustyner Monniken, des gebelgd, kantten 'er zich tegen. Martinus luth'èr, een kundig doch driftig Godgeleerde, tot deeze Orde behoorende, vertoonde zich als een Kampvegter. Hy beftreedt in Saxen de Hellingen der Dominicaanen , ten opzigte van de Aflaaten, toonde de ongerymdheden dier zond- en fchuldvergiffenisfen; hy voer fterk uit tegen de ondeugden, de bedriegeryen en af knevelingen des Roomfchen Hofs: hy verwierf gehoor en onderfteuning ,• dewyl men reeds lang moede was, tot de verkwistingen van Rome zo veel fchats op te brengen. Luther verzette zich, in den aanvange, alleen tegen fchreeuwendfte misbruiken. Hy betuigde en betoonde veel eerbieds voor, en zyn onderwerping aan, den Roomfchen Stoel. Door een bedagtzaam beleid en voorzigtig toegeeven, was hy misfchien te bedwingen, en dit voor den Paus verre het veiligfte geweest; fchoon een Dominicaaner Geloofsonderzoeker leo aanzette, om lut h e r te vuur en te zwaard tegen te gaan. Wel verre van dien gevaarlyken tegenftander te ontzien, betoonde men hem tergende veragting. Dit vergrootte zyne ftoutmoedigheid; en de oogen meer en meer voor de gebreken der Kerke openende, voer hy voort met die anderen aan te wyzen. Hy fchilderde, in zyne Schriften, de Aflaaten met de leelykfte verwen; het Vagevuur ftelde hy als een verdichtzel, en de Pauslyke Magt als eene overweldiging, ten toon; de Kloostergeloften, en het meerenL 3 deel IX. TYDPERK, Men verbittert hem, in ftede van hem te neder te zetten. Hy vaart met racer ernsts voort.  16*5 ALGEMEENE IX. TYDPERK, De paus geeft eene Bulle nit,tet' verdeedi£tinge van de deel der Kerkplegtigheden, waren by hem zo veele gedrogtlyke bygeloovigheden. Niet fpaarzaam was hy in fcherpe en hoonende uitdrukkingen, die, ten deezen dage , by veelen, meer dan bondige redenen vermogten: hy predikte eene zeer ftrenge Zedeleer , die by de bedorvenheid der tyden grootlyks afdak: hy ftelde de Heilige Schrift voor als de eenige regelmaat des Geloofs, en noodigde elk Christen uit tot eigen onderzoek; eene ftreclende uitnoodiging voor de zelfliefde. Met één woord, hy vertoonde zich als een moedig Hervormer, die egter , gelyk niemand zal ontkennen , zyne dwaalingen en zwakheden hadt: en wie, uit zulk een donkeren nagt van verkeerdheid in het licht komende, zouden de oogen niet gefchemerd, en hem voor miszien en ftruikelen bloot gedeld hebben ? Naa zo onvoorzigtig aangevangene als vrugtloos afgeloopene poogingen, om een vergelyk te treffen, beriep luther zich, in den Jaare MDXVTII, op eene Algemeene Kerkvergaderinge, ter gelegenheid van een Pauslyk Bevelfchrift, waar in hy alle zyne geestlykeOnderdaanen gelastte, zyne magt, om de Zondvergiffenis van alle ftraffen op alle zonden gedeld, te erkennen; als zyn de hy de uitdeeler van den voorraad der deugden ,. opgelegd uit de overmaate der verdienden van jestjs Christus, en van de Heiligen; want men hadt de onbefchaamdheid om te beweeren, „ dat, één druppel „ bloeds van Christus genoeg zynde , „ om 't geheele Mensehdom te verfosfen, 53 het  GESCHIEDENIS. 167 „ liet overige daar van in den Hof, en aan „ het Kruis, geftort, als een Erfgoed aan . „ de Kerk gemaakt was, om een fchat te „ zyn, waar uit de Roomfche Pausfen Aflaa„ ten zouden ontleenen, en den Volkc „ fchenken." In den Jaare MDXX liet leodeX eene * Bulle uitgaan, ter veroordeelinge van lu- 1 thers Leer, in welke hy één - en - veertig Ketterfche Stellingen aanwees. Een der veroordeelde Stellingen hieldt in, dat de Ketters te verbranden, flreedt met den wil des Heiligen Geests; en eene andere, dat de Vorften en Kerkvoogden geen kwaad deeden, met alle de bedelzakken der Bedelmonniken 'te verbieden. Waren dit ftukken, waardig op de lyst der Ketteryen te plaatzen ? Deeze Bulle verwees de Werken van luther niet alleen ten vuure; maar gaf ook vryheid, hem en zyne aanhangers aan te tasten, wanneer hy zyne dwaalingen niet, binnen het verloop van zestig dagen, erkende , herriep, en zich aan 's Pausfen genade overgaf. — Luther, wel verre van te bezwyken, deedt openlyken afftand van de Roomfche Kerk; ten bewyze hier van de gemelde Pauslyke Bulle, met de Befluiten en Regelen tot 's Pausfen Oppermagt betrekkelyk, buiten de wallen van Wittemberg, volgens befluit van de Hoogefchool dier Stede , op 't vuur werpende. — 't Leedt geen maand, naa dat de Saxifche Hervormer deezen grooten en Houten flap gedaan hadt, of men zag, met den aanvang des Jaars MDXXI, eene tweede Bulle tegen hem afvaardigen, L 4 waar IX. 'YDPERK. 'eroordeelt uthers .eer. Luther, verbrandt die Bulle en de Pauslyke Be. fluiten. Luther, uit de Kerk gebannen.  IX. TYDPERK, Spoedige Voortgang der Hervoi> nunge, ZWINGLIL'S bevordert die rr\ Zwiti Zerïand, 16% ALGEMEENE waar door hy, als een Schender der Majeftcit van den Roomfchen Paus, en Lochenaar van deszelfs oppermagt, van de Gemeenfchap der Kerke werd uitgeflooten. Twee zaaken hebben, buiten twyfel, aan de zaak der Hervoiminge grooten dienst gedaan. Het belang der Vorften en der Volken, die het juk der Pauslyke Overheerfching van den halze wilden fchudden: als mede de onlangs uitgevondene en nu in zwang gaande Boekdrukkunst, welke, op de gereedfte en vaardigfte wyze, de nieuwe gevoelens der Hervormeren wyd en zyd verfpreidde. De Roomfche Kerk verloor, binnen weinige jaaren, Saxen, Hesfen, Brunswyk, Deenemarken* Zweeden. — Zurich, Bern* en een groot gedeelte van Zwitzerland* omhelsden de Leer van den fchranderen en heldhaftigen zwinglius, Kanunnik van Zurich, die, reeds vóór luther, het Volk de verkeerdheden en de dwaalingen der Roomfche Kerke onder 't ooge bragt, en, ten opzigte van de Leer des Avondmaals, veel verder van Rome's begrippen afweek dan de Saxifche Hervormer: deeze laatfte ftelde de Confubftantiatie , in ftede van de Transfubftantiatie, en dus de eene Verborgenheid voor de andere, terwyl de eerstgenoemde, deswegen, dit éénvoudig begrip beweerde, „ dat het Lichaam en Bloed des heeren „ niet weezenlyk tegenwoordig waren in het „ Avondmaal; maar dat het Brood en de „ Wyn alleen dienden tot uitwendige Te„ hens* om, in de gemoederen der Christe„ nsn * de gedagtenis van het Lyden en den „ Dood  GESCHIEDENIS. 169 „ Dood des Godlyken Zaligraaakers, en de „ weldaadcn , daar uit voortkomende, te verleevendigen." — Geneve volgde welhaast dit voorbeeld, en verkreeg, benevens de Hervorming , zyne Vryheid. — Wy zullen zien hoe Engeland, Schotland, de Nederlanden, en een gedeelte van Frankryk, de Hervormde Leere aanvaardde. Geene omwenteling verdient meer dan deeze,' zo in de beginzelen, als inde uitwerkzelen, nagegaan en overwoogen te worden. Wy kunnen 'er flegts eenige byzonderheden, in 't volgend beloop onzer Wereldlyke Gefchiedenisfe van aanroeren, eene uitgebreider behandeling hier van behoort tot de Kerklyke Gefchiedenisfe (*). Een der groote voordeden van den Lutherfchen Aanhang, en ook van andere onder de Hervormden, beftondt hier in, dat hunne zaak onderfleund werd door^geletterde Godgeleerden, in de Geleerde Taaien bedreeven, die de Kerklyke Oudheden onderzogten , de agting en 't vertrouwen der verftandigen wonnen, terwyl de vuurige yver, dien zy betoonden, het Gemeen op hunne zyde trok. Het was geene moeilyke taak voor de Hervormers, uit te vaaren tegen de misbruiken , door eene langduurige en diepe onkunde ter Kerke ingedrongen; en ze- (*) 't Is nauw noodig hier onzen Leezer na het Werk van moshiim te verzenden, die in zyn VI Deel, en vervolgens, van deeze groote Omwenteling niet alleen een keurig verflag geeft; maar ook den Weetgraagen onderzoeker tot de beste bronnen wyst. L 5 IX. tydperk. Jn andere Landen grypt dezelve Hand. De kundigheid der Godgeleerden onder de Hervormden , doet grootcn dienst.  IX. TYDPERK. Erasmus was niet tot een Hervormer gefchikt, hoewel hy aan de zaak der Hervorminge voordeel deedt. 170 ALGEMEENE zeker eene verbaazende misflag in hunne Tegenftanders, dat zy deeze met niet min ernsts wilden verdeedigen, dan de Leerftukken, van de Hervormers gewraakt en beltreeden. Het viel hun ligt , de heerfchende Godgeleerdheid ten toon te ftellen, die de jammerhartigfte wapens ter verdeediging bezigde. Erasmus, de groote erasmus zelve, die aan den Roomfchen Stoel verknogt bleef, hekelde de Paryfche Hoogleeraars, en fpotte geestig met de oude en diepingewortelde bygeloovigheden: hy fcheen, in den aanvange, luthers onderneeming goed te keuren, koos openlyk zyne party tegen de Schoolfche Godgeleerden, en verzette zich ernftig tegen een Leerftelzel, even ergerlyk als 011verftaanbaar : hy zogt, met den Saxifchen Hervormer, de Menfchen aan te fpoorentot het beoefenen der Heilige Bladeren, als de eenige regelmaat van Godsdienftige waarheid. Hy verfpreidde het eerst de zaaden, die door luther gekoesterd en tot rypheid gebragt werden. Zyne fpotterny en fteekelagtig fchryven baanden den weg tot de rechtftreekfche aanvallen en ftoute uitvaaringen van luther. Als zodanig werd erasmus, en te recht, aangemerkt, door de yverigfte befchermers der Roomfche Kerke ten zynen tyde. Dan hem ontbrak den moed, die luther bezielde; hy zogt, by trappen, en door zagte middelen, de misbruiken der Kerke te verhelpen: en was, uit hoofde zyns Characters, eer gefchikt tot een Middelaar dan tot een Hervormer. Zyn eigen  GESCHIEDENIS. 171 gen taal geeft hier van getuigenis; in een zyner Brieven fchryft hy : „ Luther „ heeft ons eene heilzaame Leer en zeer „ goede Lesfen gegeeven; Ik wenschte al„ leen, dat hy 'er de uitwerking niet van „ vernietigd hadt door onvergeeflyke fou„ ten. Doch , fchoon 'er niets in zyne „ Schriften ware te berispen geweest, had „ ik egter geene geneigdheid, om voor de „ zaak der waarheid te nerven. Elk Mensch „ bezit den vereischten moed niet, om een „ Martelaar te worden; en ik vrees, indien „ ik op de proef gefield wierde, of ik geen „ andere petrus zyn zou (*)." De geestigheid van eenen vernuftigen erasmus, het bedaard redenkavelen van eenen zagtaartigen melanchthon, waren goede, maar geene genoegzaam kragtdaadige, middelen, om de Hervorming door te zetten. Stout fpreeken en onverfchrokken handelen was, in dit Tydperk, noodig; fchoon deyverder Hervormeren, hier in, de paaien meer dan ééns overfchrecdde (f). Men moet bekennen, dat de Hervorming, " hoe noodwendiger zy ware, ook des te be- zwaar- (*) Epist. e rasmIj in jortih's Life of Erasmus, Vol. I. p. 273. (t) Wy kunnen niet nalaaten, onzen Leezeren te verzoeken, te deezer plaatfe op te flaan en na te leezen, het uitmuntend Byvoegzel van den Eerw. Heer MAClaine, over de Geaartheid en 't Gedrag der eerfte Hervormeren, en de befchuldiging van Geestdryvery, door een beroemd Schryver tegen hun ingebragt. In het Vide Deel van uocheims Kerklyke Gefch. hl, 201. IX. tydperk.' Hoe be- zwaarlyk een werk de Hervorming was.  IX. TYDPERK. Lr.o x handelde , als een Staatkundigeaangemerkt, zeer verkeerd. 17a ALGEMEENE zwaarlyker was. Van verfcheide voorbeelden , die hier tot fpreekende bewyzen zouden kunnen dienen, zal ik 'er flegts één aanhaalen. De Cardinaal d'amboise ondernam, als Gezant van alexander den VI, de Geestlyken te hervormen. De Bisfchoppen vervoegden zich deswegen, in den Jaare MDIII, by de Jacobynen. De Jacobynen vatten de wapens op, twaalf of dertien honderd Studenten fchooten te hunner hulpe toe: en men verdreef de zedebeteraars. Zy vonden denzelfden wederzin by óeFranciscaaner Monniken, fchoon geen gewapenden wederftand. Dit waren flegts geringe proeven van ongezindheid tot beterfchap. Rome, het bedorven Rome, fchrikte op 't reppen van Hervorming: en de hinderpaalen, aan dat Hof, waren zo veelvuldig als ontzaglyk. En hoe zeer de Staatkunde zelf eischte eenige opofferingen en poogingen te doen: men wilde niets toe- of opgeeven. Leo de X, een Man van vernuft en kennisfe niet misdeeld, wiens eerfte Geheimfchryvers, bembo en sadolet, onder de Geletterden, van dien tyd, eenen voornaamen rang bekleedden, die daarenboven, in geflcepene Staatkunde, voor weinigen zyner tydgenooten behoefde te wyken, moest die niet bemerken , dat eene willekeurige Regeering, alleen op een heerfchend denkbeeld gegrond, ten val neigde, zo ras dat denkbeeld door de hevigfte fchokken gedreigd en aangetast werd? Moest hy niet zien hoe noodig het ware een misbruikt gezag te maatigen? Hoe kon het Hof van.Ro- ms  GESCHIEDENIS. 173 me zich verbeelden, dat de Menfchen, daar hun de oogen geopend werden, zich altoos als blinden zouden laaten leiden ? Het wonder verbysterde Hof verfchafte wapens tegen zichzelven. Leo de X gaf, door eene Bulle, zyne goedkeuring aan het Dichtwerk van artosto, met bedreiging van den ban, als men den Drukker benadeelde. ClemensdeVII verleende eene dergelyke Bulle, ter begunftiging deruitfpoorige Werken van mach ia vel. En, ten zelfde tyde, wilden de Pausfen, dat de Hervormers , die zich fteeds op de verkondiging van het zuiver Euangelie beriepen, hunne Bullen en Banvonnisfen zouden agten. — Eene der grootfte onvoorzigtighedcn beftondt hier in, dat men fteeds handelde als in de Eeuwen toen men niet redeneerde, of, op verkeerde gronden afgaande, al redeneerende, fteeds verder van 't rechte fpoor verdwaalde. Het kan niet anders zyn, of de Rede, uit de dikfte duisternisfen in 't licht treedende , ontdekt eene menigte van aanftootlyke voorwerpen ; doch koel en omzigtig van aart, en eene vyandin van uiterften, is dezelve weinig in ftaat, om, by het gros des Menschdoms, iets van belang uit te werken : op zichzelve gelaaten, zal zy een klein getal verftandige Mannen doen zugten, of, ten hoogften genomen, den weg baanentot eene langzaame omwenteling. Nooit hebben de Wysgeeren van Athene en van Rome den Volksgodsdienst veranderd, doordebuitenfpoorigheden des Veelgodendoms aan den dag IX. TTDPERK, Het Hof van Rome gaf rede oiri zyne Bullen en Banvonnisfen te veragten. De Rode op zichzelve , zou weinig verandering hebben kunnen tewcge brengen.  IX. TYDPERK. Oorzaaken der Hervorminge. 174 ALGEMEENE dag te leggen. Andere oorzaaken bragten den grooten ommekeer der Hervorminge voort. Het herdenken van de vroegere Tydperken der Gefchiedenisfen brengt ons ongetwyfeld voor den geest, hoe enkele uitmuntende Mannen, in de Twaalfde, de Veertiende , en Vyftiende Eeuwe, reeds tegen de dwaalingen en misbruiken zich aangekant, en de zaaden der Hervorminge geftrooid, hadden : de tyd van derzelver groei en wasdom was nog niet gekomen; een zamenloop van gunftiger omftandigheden deedt ze, ten tyde van luther, rypen. — De Scheuring , die, in de Veertiende en Vyftiende Eeuwe , zo langen tyd de Kerk verdeeld hadt, verminderde grootlyks den blinden eerbied , voorheen aan den Roomfchen Stoel beweezen. — De Befluiten der Kerkvergaderingen van Conftans en Bafel knakten het oppergezag der Pausfen, die voor een hooger Regtsgebied moesten bukken. — Het fpoorloos gedrag, en de aanftootlyke Bevelfchriften der fnoodfte Opperpriesteren, alexander den VI en julius den II, fpreidden veragting over de waardigheid door hun bekleed, en 't oog des Gemeens kon niet nalaaten de feilbaarheid dier vermeende Stedehouderen van christus te ontdekken. — De onmeetlyke rykdom, door de gierige hand cener inhaalige Geestlykheid zamengefchraapt, ftelde dezelve in ftaat, om de uitgemergelde Leeken te onderdrukken: en, ten top van tydlykemagtgefteegen,onttrokken zy zich allengskens aan het Regts- ge-  GESCHIEDENIS. 175 gebied der Burgerlyke Regtbankcn. Dit juk van gierigheid, eerzugt en dwinglandy werd dagelyks lastiger, knellender, en ten laatilen ondraaglyk voor alle rangen onder de Leeken, voor Edelen en voor Opper-vorften, bovenal in Duitschland: het geduld was, om zo te fprecken, ten einde adem, toen luther te voorfchyn tradt. Zyne en anderer Hervormeren redelyker en fchriftmaatiger denkbeelden van de Godgeleerdheid, en van den Eerdienst, verkondigd met dien moed en onverzaagdheid, zonder welke nooit aanmerkelyke omwentelingen aangevangen en doorgezet worden, kreegen ingang en baanden den weg ter Hervorminge, die ons, in haaren voortgang, onder het befchouwen der volgende Tydperken zal voorkomen. Zwinglius was niet vreemd van geweldige maatregelen, in het voorzetten van de zaak der Hervorminge. Tot voorftand van Burgerlyke Godsdienflige Vryheid, trok hy, als Veldprediker, mede, toen de Roomfche Cantons, Lucem, Zug, Schweitz, Ury, en Underwalden, de Wapens opvatten tegen die de Leer der Hervorminge hadden aangenomen. Deeze Heldhaftige Hervormer, die, in weerwil zyner gebreken, grooten lof verdient, fneuvelde in een Veldflag, tusfchen de ftrydende Roomfchen en Onroomfchen, in den Jaare MDXXX, gevogten. De woedende vyand deedt den gcfneuvelden Hervormer vierendeelen, en verbranden. Doch zyn Aanhang bleef over, en nam grootlyks toe. De fchrandere robertson maakt, ten opzigte van eenige altoos befchreienswaar- di- IX. TYDPERK. ZWINGLIÜS heuvelt. Henfclien, Jooronkun. ie,verkeer-  IX. ' tydperk. j de inzigten en Geest- ] dryvery vervoerd, : mengen zich , onder de ■ fftryortnert. ; 176 ALGEMEENE iige ongeregeldheden, en geweldige oproe'en, die de heilzaame uitwerkzels der Hervorminge vergezelden, deeze gepaste aannerking. „ Wanneer de menschlyke Ziel, , door groote voorwerpen geroerd, en door , flerke driften in beweeginggebragt wordt, , verkrygen haare werkingen gemeenlykee, ne kragt, welke haar bekwaam maakt, , om tot de grootfle buitenfpoorigheden ,, over te flaan. By alle gewigtige omwen„ telingen in den Godsdienst, zyn zulke on„ geregeldheden menigvuldigst , vooral in 1, dat byzondere tydftip, wanneer de Men1, fchen, het gezag hunner oude grondbe, ginzelen afgeworpen hebbende, nog niet „ volkomen de natuur begrypen, of de ver„ pligtingen gewaar worden van de nieuwe 1, Leerflellingen, door hun omhelsd. Het „ gemoed, in deeze gefteltenis voortftree„ vende met eene ftoutheid, die het aan), zette om de vastgeftelde gevoelens te ver„ werpen, en niet geleid door eene ver„ lichte kennis van het daar voor in de plaats „ gefielde Leerftuk, duldt geenen teugel, en „ Haat tot woeste begrippen over, welke „ dikwyls tot een fchandelyk en redeloos „ gedrag aanleiding geeven (*)." — Zulk 3ene gefteltenis bragt te wege, dat, kort naa luthers opkomst, eenige zyner Leeringen tot het verfpreiden van ongerymde m fchadelyke Stellingen overfloegen; Stelingen, in een' tyd, toen alle gemoederen aan (*) Robertson, Historie der Regeering van ;arel den V. IV Deel, bl. 208.  GESCHIEDENIS. 177 aan Godsdienftige bedenkingen waren overgegeeven, te ligt omhelsd van lieden, niet alleen ten uiterften onkundig, maar ook met allerlei nieuwigheden grootlyks ingenomen. — Getuigen hier van de oproerige Leerling van luther,thomas munzer, die, door de dweepagtigfte en ontrustendfte gevoelens, den gevaarlyken Boeren-kryg in Duitschland ontftak, en op 't fchavot een welverdienden fchandlyken dood leedt, naa de nederlaage zynen aanhang toegebragt. Nog fchriklyker bewys geeft ons 't oproerig rot der Weder-dooperen* die alle banden van Burgerlyke en Zedelyke verpligting aan flarden rukten, en zich fchuldig maakten aan de ftrafbaarfte euveldaaden; Gemeenfchap van goederen , en de losbandigfle Ontugt invoerden. De naamen van jan mat- THYSZOON, VanROTHOM an, VanKNIP- perdolling , zullen nevens dien van jan bockhold of bokelszoon, met ichande gemeld worden, zo lang men van de verwilderdfle en fnoodfte Geestdryvery eenen rechtmaatigen afkeer heeft. Deezen maakten zich meester van Munfter* en zich diets, dat deeze Stad de Zetel zou weezen van het Nieuwe Hemelfche Jeruzalem , welks Heerfchappy zich van daar zon uitftrekken tot alle de einden der aarde. Wreedheid en Ontugt zaten 'er op den throon. Jan bockhold, ook onder den naam van janvanleyden bekend, dewyl hy in de Stad Leyden een Kleermaakers knegt geweest was, tot Koning over dit Sion verheven , voegde by, by de belachlykfte VII. deel. M praal! IX. TYDPERK. Thomas munzer. De Weder* doopers. Hunne fpoorlooze bedryven in. Munfter.  IX. fYDPERK. 178 ALGEMEENE praal, de ergerlykfte zeden. Op zyn aan. maanen onderhielden de Leeraars het Volk, verfcheide dagen agter den anderen, over de wettigheid en noodzaaklykheid van meer dan ééne Vrouwe te neemen: en een voorbeeld geevende van die Christlyke Vryheid, zo hy-ze noemde, trouwde hyopéénentyd drie Vrouwen, welker getal hy tot veertien vermeerderde. Eéne deezer zich zommige woorden hebbende laaten ontvallen, die eenigen twyfel te kennen gaven, omtrent de Godlykheid zyner Zendinge, deedt deeze zo wreede als geile bedrieger, ze allen op ftaande voet byéén roepen, en de Lasteraarfter, gelyk hy haar fcholdt, bevolen hebbende neder te knielen , floeg hy haar met eigen handen het hoofd af: de andere Vrouwen, wel verre van eenig afgryzen over deeze wreede daad te laaten blyken, veréénigden zich in eene uitzinnige vreugde, en danften met hem rondsom den bloedenden romp van haare medgezellinne. Hy verdeedigde Munfter, hardnekkig, tegen den Bisfchop, door de Krygsmagt der Ryksvorften onderfteund. In 't einde werd de Stad by verrasfing in- en de gewaande Koning gevangen genomen, en, door de uitgezogtfte en felfte folteringen, ten dood gebragt. Slegts zes en twintig jaaren hadt deeze zeldzaame Man bereikt, en zyne regeering maar één jaar geduurd: ook nam met hem het Koningryk der Wederdooperen een einde. Schoon de dweepzieke gevoelens deezes Aanhangs, hier en daar verfprcid, foortgelyke ongeregeldheden elders aanrigtten, wist de we-  GESCHIEDENIS. 179 wereldlyke arm dit muitziek gefpuis te bedwingen. De fchoonfte fchildery der Hervorminge is niet zonder vlek; en de misbruikers der Vryheid hebben 'er de afzigtigfte aangewreeven. Onverdraagzaamheid was eene zeer verouderde kwaal, en geen wonder dat de Hervormers zich by wylen door een wanbegrip, 't geen zo lang geheerscht hadt, tot vervolging lieten vervoeren. De woede van Roomfchen en Onroomfchen zal Europa tot een bloedbad maaken, en ons de deerlykfte tooneelen onder 't oog brengen; gefpeeld , onder het voorwendzel van yver voor dien LiefderykenGodsdienst, die, ten hoofdwet heeft, „ alle Menfchen als ons„ zeiven te beminnen." M 2 NE- IX. TYDFEKIC. Vervolgingen ter gelegenheid der Hervorminge 011 titaan.  IX. tydpekk. Staat der Nederlanden in dit Tydperk. 1482. Philips II, van Oostenryk , Graaf onder de Voogdyfcbap zyns Vaders. Utrecht en Vlaanderen gedwongen. ] ] I } Een wel kort, maar zeer onrustig Tydperk , doet zich thans aan onze befchouwinge op. Maria's Zoon,philips de II, hadt,by 'sMoeders affterven,flegts vier jaaren bereikt. De Voogdyfchap werd in Holland en Zeeland terftond aan 's Graaven Vader maximiliaan, groot begunfliger der Kabbeljauwfche Party e, en die hem op haare beurt dienst deedt, opgedraagen: doch Vlaanderen weigerde hem in die waardigheid te erkennen , en verzekerde zich ran den Jongen Graaf, om,op zynen naam, le wettige Regeering te handhaaven. De Kryg, tusfchen het Hoeksgezinde 17',recht, en het door bloedigen dwang Kabbeljamvsch geworden Holland, veroorzaakte /oor beide die Landen zwaare lasten, 't Was n deezen oorlog, dat men in deeze ftreeten, voor 't eerst, gebruik maakte van Bomsen, allervernielendfte werktuigen der nieuwe Krygskunde; doch die, door onbedree/enheid in de rechte behandeling, nog weilig nadeels veroorzaakten. Utrecht, door haximiliaan zelve belegerd, werd geIwongen zich by verdrag over te geeven. — Hier op wendde de Aardshertog zyne Vapens na Braband, om. de Vlamingen, die zich NEGENDE HOOFDSTUK. 180 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 181 zich zyns bewinds onttrokken, en zyn Zoon te Gent in bewaaring hadden, tot onderwerping te brengen. Vlaanderen, te zwak om alleen het fpits af te byten, moest hem voor eene poos ontvangen, en den jongen Graaf aan zyn Vader overleveren. Maximiliaan, kort hier op tot Rooms ch Koning verheeven, vierde dermaate den ruimen teugel aan zyne heerschzugt, dat de Vlaamingen hem te Brugge in verzekering namen, en niet in vryheid Helden, voordat hy, afftand doende van zyne Voogdy, ten hunnen opzigte, Gyzelaars hadt gegeeven, om dat verbond te ftaaven. Dan Keizer f reder ik, het ontflag zyns Zoons nog niet verdaan hebbende, kwam met een Leger na de Nederlanden afzakken; en dit was voor maximiliaan eene genoegzaame reden, om zyn woord te breeken, en de Gyzelaars aan hun noodlot over te laaten. Geduurende dit herleeven der Vlaamfche Onlusten, zogten de Hoekfchen in Holland daar mede hun voordeel te doen, en Jonkheer frans van brederode, voorgeevende alleen de Wapens ten diende van den jongen philips te voeren, maakte zich gedugt door verfcheide Krygsverrigtingen, die naar zynen naam, in de Nederlandfche Gefchiedenisfen, onder dien van Jonker Franfen Oorlog, bekend ftaan. Nauwlyks hadt hy Rotterdam vermeesterd, en tot een verzamelplaats van den Aanhang der Hoekfchen gemaakt, of de voornaamfte Hollandfche Steden lieten zich tegen hem in een Heirvaart befchryven. Rotterdam werd herM 3 won- IX. TYDPERK. MAXIMÏL1\an , in Vlaanderen gevangen. 1488. JonkerFran feu Oorlog.  IX. TYDPERK. *t Kaas- en Broodipel. 1494- Phiups II, zelf aan 't roer der Regeeringe. 182 ALGEMEENE wonnen, en brederode verloor weinig tyds daar naa het leeven, en de Hoekfchen alle hoop. Ook namen de Vlaamfche zaaken vervolgens een zo nadeeligen keer, dat men zich genooddwangd zag, maximiliaan aldaar in te haaien,en eenefchandelyke vergiffenis te verzoeken, voor de wraak over 't breeken zyner trouwe genomen. Het deerlyk overfchot der verflaagen Hoekfchen hieldt zich te Sluis op, of fchuilde onder jan van naaldwyk ; hier en daar eene gunftige gelegenheid afwagtende, om zich weder in Holland te vestigen. Deeze deedt zich, zo 't fcheen, op, in den Jaare MCCCCXCI, wanneer de Kenntmers en Wzstfriefen, in een' duuren tyd, met drukkende lasten bezwaard, en door het afzetten der Munte gekneveld, dat juk poogden af te fchudden, en de droeve Onlusten verwekten , onder den naam van 't Kaas- en Broodfpel bekend. Dan Hertog albrechtvan saxen wist dien ongeregelden hoop, welhaast , te bedwingen, en, op zeer vernederende voorwaarden, aan hem te onderwerpen, 't Verbeuren van voorregten, het betaalen van groote geldboeten, was 't gevolg diens opflands: en, met het dempen daar van, nam ook de zo lang geduurd hebbende tweefpalt der Hoekfchen en Kabbeljauwfchen een einde, toen Hertog albrecht Sluis vermeesterde , in den Jaare MCCCCXCIII. Het overlyden van Keizer frederik den III bragt den Aardshertog maximiliaan op den Keizerlyken Throon. P h 1LiPS was nu reeds in 't zeventiende Jaar zyns  GESCHIEDENIS. 183 zyns ouderdoms getreeden. De Keizer deedt afftand van eene Voogdyfchappe, metfchen- , nis veeier Landsvoorregten bekleed , en droeg de Regeering der Nederlanden geheel aan zynen Zoon over, die, 's Lands Wetten en Voorregten, by zyne inhuldiging, zullende bezweeren, alles uitzonderde, wat men, naa de tyden der Bourgondifche Hertogen , philips en carel, mogt verworven hebben; waar onder dus ook het Groot Privilegie zyner Moeder begreepen was : dan fchendig misbruik hadt het reeds in veele opzigten van kragt beroofd, en 't lag in eenen hoek verfchooven. Zyn gedrag beantwoordde aan deeze uitzondering. Hy vestigde het Hooge Geregtshof der Nederlanden, 't welk, zints den dood van Hertog carel geen vaste Stede gehad hadt, gelyk voorheen, te Mechelen. De voorregten, die hy aan groote Steden afftondt, hadden deezen niet als wettige eigendommen, maalais gunften van zyne hand, aan te merken. Hy vondt zich in een heftigen kryg met de Gelderfchen ingewikkeld, en tot een beftand genoodzaakt, door eene rcize na Spanje; waar eene heete Koorts hem , in 't Jaar MDVI, uit dit leeven rukte. By zyne ongelukkige Vrouwe joanna, hadt hy verfcheidc Kinderen verwekt; van deezen was de Wereldwydberoemde carel, naamaals onder de Keizers de V, en onder de Hollandfche Graaven van dien naam de II, de oudfte; dan hy hadt nog geen zeven Jaaren bereikt, ingevolge hier van werd de Regeering deezer Landen aan maximiliM4 aan, IX. VTDPERK. Zyn Dood. ^arel II volgt hem Dp. MaximiliaanIele MAPv- 3aretha :ot Land- voogdestè aan.  IX. TYDPERK. TIEN- 184 ALGEMEENE aan, zyn' Grootvader, als zyn' wettigen Voogd, opgedraagen; die zyne Dogter margaretha tot Landvoogdesfe benoemde. Deeze, in den Jaare MDVII, tot die waardigheid gehuldigd , wilde den Hollanderen flegts weinige en bepaalde voorregten vergunnen. De Gelderfche Oorlog gaf haar de handen vol werks , en baarde den Lande froote ftoorenis, dan werd, in den Jaare 1DXII, door een vierjaarig beftand geëindigd. — Van der Nederlanden lot, onder de Regeering van carel zelve, zullen wy in 't volgend Tydperk handelen. „ Het „ fchynt," zegt een oordeelkundig Schryver, „ dat wy de Onlusten van dit Tydge„ wricht moeten aanmerken als eene voor„ bygaande gisting, waar door het Volk van „ zyne opgepakte kwaaien gezuiverd word, „ om naderhand des te gezonder te zyn, 't „ welk, hoewel het niet zonder groot ver„ lies van kragten gefchiedde, egter noodig „ was tot de groote uitkomften, waar van „ de tyd zwanger ging."  GESCHIEDENIS. 185 IX. TYDPERK^ TIENDE HOOFDSTUK. Omwentelingen in het Noorden, bovenal in Zweeden en Deenemarken. Met een vlugtig 'oog moeten wy nog het Noorden befchouwen, tot nu toe in woestheid gedompeld; doch 't geen thans een voorbeeld oplevert van eene alleraangelegenfte Ryksomwenteling, welker gevolgen welhaast zich tot gansch Europa uitflrekten. Alle de Kroonen deezer Landen waren verkieslyk, volgens de oude gewoonte der Barbaaren. Margaretha waldemar, desEMiRAMis van't Noordenbygenaamd, veréénigde, in den Jaare MCCCXCVII, de drie Kroonen van Zweeden, Deenemarken en Noorwegen. De drie Volken kwamen, op een Ryksdag te Calmar gehouden, overéén, dat de Koning, beurtlings , in de drie Ryken zou gekoozen worden; en elk Volk zyne Wetten en Gebruiken, zyne Voorregten en Waardigheden behouden. Dan deeze verééniging tusfchen yverzugtige, mededingende en krygshaftige Volken, kon alleenftaande blyven onder het toevoorzigt eener zeer verftandige Regeeringe. Geduurende het leeven van margaretha, bleef alles in rust. Haare voorzigtigheid, haar moed deedt de vcreenigde Volken vergectcn , dat zy eene Vrouwe M 5 ge- l Margiretha waujemar vercenigt Zweeden , Dientmarken ea Noorwegen. Naa haaren dood, wordt die vereeniging verbrooken.  i8c5 ALGEMEENE IX. TYDPERK. Christi- AA.N II. TftOLL, Primaat van Zweeden, werkt voor den Dwineeland. Trouwloosheid van cnrasTi- AAN. gehoorzaamden. Naa haaren dood, kwamen de Volks-afkeerigheden boven. De Koningen hielden, ftrydig met den vastgeftelden regel, hunne verblyfplaats in Deenemarken; Zweeden en Noorwegen werden op den voet van Landfchappen of Wingewesten behandeld. In Zweeden kwam het tot een opftand, men koos'er canutson, Oudoom van gustavus vasa, tot Koning. — Op nieuw verdrukt, wierp dit Ryk het juk andermaal af, eenen Ryksbeftuurder aanftellende, wanneer christiaan de II, in 't Jaar MDXIII, den Deenfchen Throon beklom. Een Dwingeland, in ftaat, om alles aan zyne drift op te offeren; dan hy ondervondt, hoe men geen geesfel der Volken kan weezen, zonder zich bloot te ftellen, om het flachtoffer hunner getergde wraake te zyn. Troll, Aardsbisfchop van Upfal, Primaat van Zweeden, door zyne waardigheid te magtig, en door zyn character nog gevaarlyker, van verftandhouding met christiaan overtuigd, werd door den Raad afgezet. Hy nam zyne toevlugt tot Paus leo den X, verwierf eene Bulle tegen zyn Vaderland , en onderfteunde daar mede de zaak des Dwingelands. Deeze werd desniettegenftaande in zyn' eerften krygstocht overwonnen. Maar zyne wreede oogmerken, met den mantel van trouwloosheid bedekkende peinsde hy zich te willen fchikken: hy beloofde te Stokholm te zullen komen, mits men zeven Gyzelaars uitleverde, en onder deezen den jongen gustavus vasa, Agterneef van  GESCHIEDENIS. 187 van Koning canutson, wiens verdienften en dapperheid reeds in 't oog liepen. De Gyzelaars ingefcheept zynde, voerde hy ze , als gevangenen, weg; met de goede trouw der verbintenisfen, zo wel als met het leeven der Menfchen, fpeelende. Dit haatlyk misdryf diende ten voorfpel van veel fchriklyker wreedheden. Zweeden was genoodzaakt tot onderwerping. Christiaan, in de Hoofdftad gekroond, nam het masker van goedertierenheid aan, om ongeftraft de woedenfte rolle te fpeelen. Hy hieldt Feesten. De Hoofden van den Raad, en den Adel, waren op een gastmaal byéén. De Primaat troll verzogt, op't eigen oogenblik, in 's Pausfen naam, voldoening. De Geregtsdicnaars vielen op de Gasten aan. Zy werden gevat, en als Ketters veroordeeld. Erik vasa, Vadervart gustavus, en vier en negentig Raadsheeren werden op 't Schavot gebragt, en, naa het leezen der Bulle van leo den X, onthalst. Gansch Stokholm veranderde daar op in een tooneel van fchennis en moord. En, naa het aanrigten van dit bloedbad, fcheen de Dwingelandy , met den Jaare MDXX, in 't tras van menfchenbloed gevestigd. Welk een Zegepraal voor een Koning! Welkeen Zegepraal, bovenal, voor een Bisfchop! Ondertusfchen ftondt 'er een wreeker op van die misdryven. Gustavüs, zyne gevangenis ontkomen, en gevlugt na de bergen van Dalecarlie, onder de Boeren vermengd , en in de Mynen werkende, geene an- IX. TYDPERK. De Zweetfclie Ratui omgebragt. GtJSTAvas vasa , verlos tZwceden.  i88 ALGEMEENE IX. TYDPERK. Wreede wraak des DwingeUnds. De Tteenen ontthrooïien CHtusTiAAN, door een vonnis van den Raad. De Hervorming in 't Hoorden, ge- andere hulpmiddelen hebbende , dan zyn* moed, was bedagt op het verwekken eener Ryksomwenteling, en wist dit voorneemen te volvoeren. Hy maakte zich bekend; en kreeg terftond aanhangers; hy verzorgde hun Wapens en zegepraalde over alle hindernisfen. In den Jaare MDXXI, was een gedeelte van Zweeden den Deenen reeds afhandig gemaakt. — Christiaan wreekte zich op eene wyze, eenen Dwingeland voegende; hy deedt de Moeder en Zuster van dien Held in 't water fmooren. Die nero van het Noorden, (gelyk men hem met regt getyteld heeft,)zoonverftandigals wreed, fcheen niet te zien, dat hoe haatlyker hy zich maakte, hoe dieper kuil hy ten zynen verderve groef. Zyne eigene Onderdaanen, te zwaar gedrukt, geloofden regt te hebben, om het juk zyner hcerfchappyc af te fchudden. Zy zetten hem af in den Jaare MDXXIII. M u nc e , Opperregter in Jutland, boodt hem aan, het gefchrift te tekenen , waar by hy de Kroon afftondt. Deeze beroemde zich over eene zo moedige daad; zeggende: myn Naam moest boven de Poorten van alle Jlegte Vorften gefchreeven zyn. Christiaan kon niet weder op den Throon herfteld worden, door carel den V, zyn' Schoonvader. Frederik, Hertog van Holftein, zyn Oom, werd tot Koning van Deenemarken gekoozen : en gustavus vasa verkreeg de Zweedfche Kroon. Welhaast zag men, in die beide Koningryken, eene ganfche Hervorming van den Godsv  GESCHIEDENIS. 189 Godsdienst? die zo veel te meer elks opmerking verdient, daar ze bykans zonder dwang en zonder onlusten toeging. De gemelde Bulle van l e o d e n X, die ten voorwendzel van zo veele fchriklyke euveldaaden gediend hadt; de Aflaathandel, dooi arcemboldi, 's Pausfen afgezant, met zo veel voordeels gedreeven, dat, ondanks de armoede dier Noordfche Landen, de verzamelde fom bykans twee Millioen Guldens beliep; de verregaande rykdom dei Geestlyken, en 't trotsch gezag, 't welk zj over 't volk oefenden; de aanmaatigingen der Bisfchoppen, die zich van de meeste Sterkten en Kasteelen meester gemaakt hadden , alles fchreeuwde om eene Hervorming; gustavus en frederik begunftigden, op eene gemaatigde en voorzigtige wyze, de Leer van luther, zonder zich terftond ten voordecle van dezelve te verklaaren. Tot lof der onpartydigheid van gustavus, mag vermeld worden, dat hy olaus petri , den eerften verkondiger van Vryheid in Godsdienst, in zyn Koningryk , bevolen hebbende eene Letterlyke Overzetting der Gewyde Bladeren in 't licht te geeven, teffens den Aardsbisfchop van Upfal vryheid verleende, eene andere Overzetting, naar de Leer der Roomfche Kerke gefchikt, te vervaardigen, op dat dus elk waarheidminnaar uit eigen oogen mogt zien. De Geestlyken hadden tegen dien last; doch moesten 'er zich aan onderwerpen, gelyk zy ook, met hoe grooten wederzin , het voortzetten der Hervorming zich moesten laa- IX. TYDPERK. maklyk volvoerd.  190 ALGEMEENE IX. TY0PERK. Sïostoyie.' Paolcn. Het Staatsbeftuur in Poolen, zeer gebrekkig. laaten welgevallen. Hunne tegenkanting zelve was eene rede, om dit Werk, met te meer ernsts, door en voort te zetten. De Onderdaanen volgden welhaast in de Geloofsleere hunne Vorften en de voornaamften des Ryks. Gustavus overleedt in den Jaare MDLX. Zyne Regeering was oppermagtig; doch Zweeden gelukkig in daar aan te gehoorzaamen. Het zou vrugtlooze arbeid weezen, breed uit te weiden over Moskovie en Poolen. Het eerstgemelde Ryk, toen nog bykans onbekend, fchoon de Czaar joannes basilowitz de I de Koningryken van Cafan en Astracan overheerde, zal niet uit de duisterheid in 't licht treeden, voor dat een groot Prins, van een zeldzaam vernuft, in den aanvang der Achttiende Eeuwe, de befchaafdheid, de Kunften en Weetenfchappen, onder zyne Landsgenooten invoert en hun als herfchept. — Poolen, even weinig verlicht, was een tooneel van Regeeringloosheid en verwarring. Ladislaus, de eerfte der Jagellonnen, in den Jaare MOCCLXXXII, tot Koning gekooren, hadt verfcheide Prinsfen van zynen Stamme tot Opvolgers. Doch geene beftelling hebbende over de Krygsmagt of over de geldmiddelen , waren zy nooit hooger aan te merken dan als Hoofden van eenGemeenebest, waar in gebrek aan Wetten en Onderdaanigheid een verftandig en welgeregeld Staatsbeftuur onmogelyk maakte. Hoe kon Poolen de fchaduw van een draaglyke Regeeringsvorm hebben, zo lang het verbiedend Ve-  GESCHIEDENIS. 191 Veto van elk Edelman, tegen alle Hemmen mogt opweegen, gelyk nog plaats heeft; zo lang het ganfche Volk, in flaaffchen dienst der Edelen, niets bezat dan 't gevoel zyner laagheid en jammeren; zo lang een Heer, die een zyner Slaaven doodde, des niets hadt te verantwoorden, als hy eenige Ryksdaalders op 't graf wierp ? Dusdanige misbruiken, door't verloop van eeuwen gewettigd en ingedrongen, moesten de rampen eens Volks ftand doen houden, tot dat zonderlinge gebeurtenisfen aldaar alles het onderfte boven keeren , om alles te herftellen. De Ridders van de Teutonifche Orde hadden , in de Dertiende Eeuwe, Pruis/en te onder gebragt, en, onder voorwendzel van 'er het Heidendom uit te rooijen, 't zelve op 't onregtvaardigst verdrukt. In 't midden der Vyftiende Eeuwe, waren de Pruisjen opgeftaan, ten oogmerk hebbende den Koning van Poolen voor Vorst te erkennen. Hier uit reezen bloedige Oorlogen. Albert , Markgraaf van Brandenburg , Grootmeester dier Orde, de Leer van l uther omhelsd hebbende , en zyne verheffing zoekende, ten koste van die krygshaftige Ridderen , verdeelde , in 't Jaar MDXXV, Pruisfen met sigismundus, Koning van Poolen, zyn Oom, onder voorwaarden van Leenhulde aan die Kroon. Dit deedt het Koninglyk Pruisfen van het Hertoglyk Pruisfen onderfcheiden. De Afftammclingen van albert hebben" het laatstgcmelde behouden; van Leenhoorigheid, in den IX. TYDPERK. Pruisfen , door deTeatonifeke Orde vermeestert.  IX. TYDPERK. TIEN- 192 ALGEMEENE den Jaare MDCLVII, ontheeven, en, met den aanvang der tegenwoordige Eeuwe, tot een Koningryk gemaakt. Dit is de oorfprong van een' Staat, die wy thans zo magtig onder een groot Koning befchouwen! Men mag zeggen, dat luther de grondflagen daar van gelegd heeft.  GESCHIEDENIS. 193 TIENDE TYDPERK. CAREL de V, KEIZER. het huis van oostenryk, ten toppunte van magt opgeklommen. — kerkvergadering van trente. Van het Jaar MDXIX, tot omtrent den Jaare MDLX. EERSTE HOOFDSTUK, De Verkiezing van carel den V. — Zyne Oorlogen tot den Slag van Pavia. Verbaazende Stelzels van Staatkunde en Heerschzugt; geduurigeOorlogen, die onophoudelyk andere voortbrengen ; volftrekt gebiedende Vorften, wier zinnelykheden het lot der Volken beflisfen ; een ontzaglyke Magt, gereed om Europa cu America aan zich te onderwerpen; eene Hervormde Godsdienst, het juk des Pausdoms VU. djèel, N af- X. TYDPERK, Schets van dit Tydperk.  *94 ALGEMEENE X. TYDPERK. Aart van carbl V. Wordt in den Jaare 1516 Komng van Spunje. afichuddende ; een dorst na Rykdommen 5 opgewekt door 't goud der Nieuwe Wereld ; een befchaaving van 't Vernuft, met vooren nadeelen vergezeld; dit alles maakt het Tydperk, 't welk wy thans intreeden, bovenal gewigtig. De grootheid van het Huis van Oostenryk, onder carel oen V, is de bron der voornaamfte gebeurtenisfen, die de Gefchiedkunde der laatere Eeuwen oplevert. Carel de V? in den Jaare MD, te Gent gebooren, uit het Huwelyk des Aardshertogs van Oostenryk , philip den schoonen, Zoon van Keizer maximiliaan en joanna van Spanje, Dogter van ferdinand den catholyken, bezat alle de bekwaamheden om eene allereerfte rol te fpeelen. Hy was dapper, werkzaam, onvermoeid, voorzigtig, en hadt zyn groot vernuft op den Wetfleen van oefening gefleepen. Ongelukkig beheerschte heiri eene onbepaalde Heerschzugt, onderfchraagd door die listige Staatkunde, welke ferdinand, zyn Grootvader, tot een Regeeringsfhelzel maakte. In den Jaare MDXVI, den Spaanfchen Throon beklommen hebbende, ondervondt hy terftond alle moeilykheden, bykans onaflcheidelyk van 't aanvaarden eener nieuwe Regeeringe. Een Vlaaming, Aardsbisfchop van Toledo, en Vlaamfche Staatsdienaars , met groot gezag bekleed, verwekten den haat den Spanjaarden. In onderfcheide Gewesten des Ryks maakte men verbinte-, nigfen. De Cardinaal adrianüs, Leer- mees-  GESCHIEDENIS. 195 meester des Konings, tot liet Regentfchap van Castilie verheeven, vermeerderde, daar hy wel een braaf Man was, doch tot die post niet opgewasfen, deeze gisting. De Leden van het Heilig Verbond, (dus noemden zich de misnoegde Castiliaanen,) deeden den Koning, in den Jaare MDXXII, eisfchen,omtrent van dien zelfden aart, als die van het Huis der Gemeente in Engeland, ftaande de twisten met de Vorften van het Huis van stuart. De vryheidszugt ontftak het vuur eens geweldigen burgerkrygs. Padilla, Veldoverfte van het Heilig Verbond, werd geflaagen, en, gevangen genomen zynde, ter doodftraffe veroordeeld, én , zonder geregelde regtspleeging , onthoofd. Maria pacheco, zyne Weduwe, verdeedigde Toledo als eene Heldin, tot datdeGeestlykheid, verbitterd, omdatzy,. ter bekominge van de noodige middelen tot het voortzetten van den Oorlog, de rykdommen en cieraaden der Kerke genomen hadt, het Volk tegen haar oprekkende; beweerende dat zy aan Toovery fchuldig was: zy ontkwam in momgewaad's Volks woede, en vlugtte na Portugal. Deeze onlusten duurden tot in het Jaar MDXXII, wanneer carel's tegenwoordigheid die wolken van ryksonheil deedt opklaaren. Nauwlyks twintig der Wederfpannelingen in Castilie met den dood geftraft hebbende, betuigde hy: h is reeds bloeds genoeg vergooten. Eene algemeene vergiffenis van alle misdaaden, zints den aanvang der muiterye gepleegd, was van béter en veel N a meer X. TYDPERti Het Heilig Verbond W« gen hem. Deeze onlusten geftild.  X. TYDPERK. Carel V en francois I dingen naar liet Keizertyk. 196 ALGEMEENE meer invloeds dan het betoon van ftrengheid; en de Koning bevestigde zyn gezag door eene voorzigtige, edelmoedige en goedertierne handelwyze. Een zyner Hovelingen hem aanbiedende de plaats te wyzen, waar zich een der voornaamfte Wederfpannelingen onthieldt, zette hy hem af met dit boertend, doch grootmoedig, zeggen: „ Loop, ik heb thans geen rede, om voor „ hem te vreezen, hy, in tegendeel, de „ grootfte , om zich op eenen verren af„ ftand van my te houden; beter zoudt gy „ doen, met hem te verwittigen , dat Ik „ my hier bevinde, dan met my de plaats aan te wyzen, waar hy zich onthoudt." Spanje, de beide Sicilien, de Nederlanden en Franche - Comté, ftonden reeds onder de heerfchappy van carel den V,wanneer de dood van maximiliaan, die hem tot Roomsch Koning hadt doen verkiezen, hem den weg ten Keizerlyken Zetel baande. Francois de I, Koning van Frankryk, zes jaaren ouder dan carel, en veel beroemder door zyne Krygsverrigtingen, dong mede na de Keizerlyke Kroon. De magt van den eenen, zo wel als van den anderen, baarde rechtmaatige ongerustheid by de Duitfchers, op hunne vryheid zeer gefield. Men kogt van wederzyden de ftemmen. De Franfche Afgezanten reisden met een fleep van paarden, met goud belaaden ; eene uitrusting, welke aan den Vorst, dien het Gezandfchap toebehoorde, niet veel eers deedt, en fchandelyk was voor hun, die het gezonden werd. De Spaanfche Afgezant ba.dt twee  GESCHIEDENIS. 197 twee duizend Marken Gouds te befteeden. De Turkfche Sultan, selim de I, Vermeesteraar van Syrië, Mefupotamie en Egypte, dreigde Europa, en kon niet afgeweerd worden dan door een magtig Keizer. Niettegenftaande de bedrieglyke redeneeringen van de Afgezanten der beide mededingende Koningen, hunne aanzoeken, kuiperyen , en gefchenken, verlooren de Keurvorften den grondregel, waar op zy meenden dat de vryheid van de Staatsgefteldheid des Keizerryks gevestigd was, geenzins uit het ooge; naamlyk, om het gezag des Keizers te vernederen en te beperken, en wel een Hoofd maar geen Meester te kiezen. Door carel of francois ten Keizerlyken Zetel te heffen, dagten zy dien grondregel te zullen fchenden, en dit haalde hun over, om de keuze te laaten vallen op frederik, Keurvorst van Saxen, den wyzen bygenaamd. — Deeze verftandige Vorst liet zich niet verblinden, door den glans eener Kroone , die twee magtige Monarchen zo begeerlyk in de 00gen flikkerde: naa eene korte overweeging deedt hy, op de onbaatzugtigfte en edelmoedigfte wyze, afftand van dit aanbod. „ In „ tyden van rust," fprakhy, en zyne reden is der optekeninge waardig, „ verlan„ gen wy een' Keizer, die geen magt heeft, „ om onze vryheden te krenken: gevaarly„ ke tyden eifchen een Vorst, in ftaat om „ voor onze veiligheid te zorgen. De Turk„ fcke Legers worden thans verzameld, on„ der het bevel van een wakkeren Sultan, N3 » aan- X. TYDPERK. Frederik van Saxen , wordt tot Keizer gekooren. Doet 'er afftand van en ftemt voor carel V.  & Carel geJfooscn, Edelmoedig gedrag van FREDERIK van Saxen. 198 A L G E M E E N E- „ aangemoedigd door de behaalde overwin„ ningen. Zy ftaan gereed op Duitschland „ aan te vallen, met eene heftigheid , waar j, van de voorige eeuwen geen voorbeeld „ opleveren. Nieuwe omftandigheden ei„ fchen nieuwe maatregels. De Keizerlyke „ Schepter dient gefield te worden in mag„ tiger handen dan de myne, of die van „ eenig Duitsch Vorst. Wy bezitten noch landen, noch inkomften, noch gezags ge„ noeg, om zulk een gedugten vyand het hoofd te bieden. In deezen toeftand be„ hooren wy ons te bedienen van een der „ mededingende Vorften, elk hunner kan „ een leger ten velde brengen, in ftaat om „ ons te verdeedigen. Doch dewyl de Ko„ ning van Spanje, van Duitfche afkomst, „ en, uit hoofde der Staaten, welke hy van „ zyn' Grootvader erfde, een Lid en Vorst „ van 't Ryk is; daar zyne landen op de „ grenzen liggen, meest voor den vyand „ blootgefteld, komen my zyne eifchen ge„ gronder voor dan die van een' Vorst, die „ ons vreemd is, die onze taal niet ver„ ftaat: en om die reden ftem ik voor c a- „ REL," Dit gevoelen, door edelmoedigheid ingeboezemd, en door klem van reden onderfchraagd, maakte op de Keurvorften een' diepen indruk; deeze, gevoegd by de bekwaamheid en yver der Afgezanten van c arel, deedt de keus op hem vallen. — Zy. ne Afgezanten den dienst, door frederik hunnen Meester gedaan, willende erkennen, zonden hem eene aanzienlykc foramc gelds; £ maar  GESCHIEDENIS. 199 maar een Vorst, grootmoedig genoeg om eene Kroon te weigeren, was verre van de laagheid, om een hand vol Gelds aan te neemen : en wanneer de aanbieders van dit geïchenk hem verzogten, de vryheid te mogen hebben , om een gedeelte daar van, onder zyne Hovelingen, uit te deelen, gaf hy ten antwoord, niemand van zyn Hof te kunnen beletten, een gefchenk te ontvangen ; maar dat hy elk, die 'er iets van aannam, 's anderen daags zyn dienst zou ontzeggen. Wanneer de Keurvorften eenen zo magtigen Keizer gekoozen hadden, oordeelden , zy het noodzaaklyk een Verdrag op te ftellen , om de Vryheid en de Voorregten van het Lichaam des Duitfchen Ryks te handhaaven: een Verdrag, 't welk met regt aangemerkt mag worden, als een fterken fchutsmuur, tegen den aanwas van 't Keizcrlyk vermogen. De Afgezanten van carel tekenden 't zelve, in zynen naam, en 't werd by de Krooning, door hem, op 't plegtigst bekragtigd. Het hieldt uitdruklyk in, dat het Keizerryk niet erflyk zou weezen. Het Huis van Oostenryk is egter altoos in 't bezit gebleeven. Ónder een al te ontzaglyk Opperhoofd, zou het Keizerryk, ongetwyfeld, eene volftrekte Alleenheerfching ge\vorden zyn; indien het overige van Europa 'er min belangs in gehad hadt, om zich daar tegen aan te kanten. Het was, zints den tyd van otho den IV, de gewoonte geweest, dat de nieuwverkoore Keizers een Gezantfchap na Rome N 4 zon- X. rYDPERK. /erdrag usfchen len Keizer :nhet Ryk. De Keizer zondt geen Gezantfchap na Rome.  X. TYDPERK. Vernedert zich egter vervolgens voor den Paus. Carel V en fRANCOÏS I. Mededingers. r 200 ALGEMEENE zonden , om hunne verkiezing bekend te maaken, en gehoorzaamheid aan den Paus te belooven. Carel deV ontfloeg zich van die gewoonte op te volgen. Zyn voorbeeld heeft over de eifchen des Roomfchen Hofs gezegepraald: dikwyls is 'er niet meer dan één voorbeeld noodig, om oude en lang gevolgde gebruiken, door een tegenovergefteld voorbeeld ingevoerd , af te fchaffen. — Deeze moedige Vorst, Beheerfcher van zo groote en zo veelvuldige Staaten, de eerfte die den tytel van Majefteit aannam ,• (want dus lang hadt men zich met dien van Hoogheid en Genade vergenoegd,) hadt egter de laagheid, om, als een gehoorzaame Zoon der Kerke, den teugel en ftygbeugel van 's Pausfen Paard te houden, wanneer clemens d e VII, die hy nog onlangs in een' gevangenis opgeflooten hieldt, hem, in den Jaare MDXXX, te Rologne kroonde; ten dien zelfden tyde werd hy Domheer van de twee voornaamfte Kerken in Rome. Hoe veel tegenftrydigs doet zich op in de Wereld! Schoon de Koningen van Frankryk en Spanje beiden na het Keizerryk gedongen hadden, met allen uiterlyk vertoon van onderlinge vriendfehap, kon het niet misfen, of de voorkeuze aan den een gegeeven , moest den ander moeilyk maaken en verbitteren:, te meer daar zy, in andere opzigten, desgelyks mededingers waren. De Koning van Engeland, hendrik de VIII, zou tusfchen hun de balans hebben kunnen houden. De Staatkunde fcheen het te eifchen ; dan de driften diens Konings en zyns Staats-  GESCHIEDENIS. 201 Staatsdienaars, verwyderden hun van een zo roemryk plan. Wy zullen dien Vorst, by aanhoudenheid, misdagen zien begaan: dewyl hy geen andere regelmaat zyner bedryven fcheen te hebben, dan loutere grilligheid. Wolsey hadt op hem een overheerfchenden invloed. Deeze was de Zoon eens Vleeschhouwers, en, niettegendaande die laage afkomst, Aardsbisfchop van Tork, Bisfchop van verfcheideBisdommen, Cardinaal, Afgezant van den Paus, Rykskanfelier, en alles beftuurende Staatsdienaar: hy dreelde de zinnelykheden van den Vorst, en deelde in alles wat hem vermaakte, om door die toegeevenheid alles op hem te winnen. In rykdom behoefde hy den Koning nauwlyks te wyken, dan zo verkwistend als inhaalig, was hy, door geene rykdommcn te verzadigen ; en zyne heerschzugt vlamde fteeds op nieuwe eertytels. Met één woord, hy was een dier Menfchen, wier overvliegende bekwaamheden het lot der Staaten doen wenden en keeren, naar gelange het best met hunne eerzugt ftrookt. Het belang van wolsey, was het groot beweegrad der zaaken in Engeland. De Koning van Frankryk hadt niets verzuimd , om dien Cardinaal in zyne belangen over te haaien; en van hem zelfs de wedergave verworven van Doornik, als een Hu- 1 welyksgoed van Prinfesfe maria, aan den Dauphin verloofd. (De Dauphin en de Prinfes waren nog kinderen: zo onzekere Huwelyks - verbintenisfen drekten dikwyls N 5 tot X. TYDPERK. WOI.SEY , ilbefchifckendStaaredieuaar in Engeland. 3c Koning /an Frank, ■yk en de Ceizer haaen hem )eurtlings jp hunne :yde over.  IX. TYDPERK. 202 ALGEMEENE tot grondflagen van Verdrag). F r a n c o i s\ ten oogmerke hebbende den Keizer te beoorlogen , wilde dat hendrik de VIII met hem een Bondgenootfchap zou aangaan, en Helde hem een mondgefprek te Calais voor. CareldeV, nog afgerigter in 't voortzetten zyner oogmerken, en het dwarsboomen van anderer inzigten, ging na Douvres, om by hendrik een bezoek af te leggen, ftreelde wolsey, reeds van 's Keizers oogmerken onderrigt, beloofde hemde driedubbele Pauslyke Kroon. Geld en ftaatzugt, beguigeld door zulk een uitzigt, dat vry verre af was, leo de X, nog in den bloei zyns Leevens zynde, bevvoogen hem, om de belangen des Keizers te omhelzen. — Het beraamde Mondgefprek te Calais, tusfchen francois en hendrik, hadt niet te min voortgang, en werd gehouden in eene opene vlakte, tusfchen Guines en Ardres , waar de beide Vorften zulk een pragt en kostlykheid op 't kwistigst ten toon fpreidden , dat de Plaats den naam van 't Goud-laken-veld verwierf. Men hieldt 'er Ridderfpelen, Feesten, en deedt 'er niets af. — De Keizer ontving vervolgens een tegenbezoek van hendrik, te Grevelingen, waar carel min pragts vertoonde, dan francois in Frankryk gedaan hadt, maar meer agts gaf op zyne ftaatkundige belangen : hy voltooide het begonnen werk, door den Cardinaal wolsey de ryke inkomften van twee Spaanfche Bisdommen te fchenken. Daadlyk genot, en vooruitzigt op grooter goederen , bepaalde den veelver- mo-  GESCHIEDENIS. 203 mögenden Gunfteling van Koning hendrik. Ten opzigte van deeze twee mededingende Vorften, gedroeg le o de X zich, op eene listige wyze, en liet het Pauslyk belang zwaarder dan het algemeenc weegen. Zyn groot oogmerk was, Parma en Piacenza weder te krygen, zien van Ferrara meester te maaken, en de Vreemdelingen uit Italië te verdry ven: naa zich, tot vermeerdering zyner grootheid, van hun bediend te hebben. Hy hadt zich tegen de verkiezing van careldenV aangekant, onder voorwendzel eener Wet van clemens den IV, die de Koningen van Napels van het Keizerryk uitfloot. Hy beloofde vervolgens den Keizer de inhuldiging van dit Koningryk. Kort daar op tradt hy in de belangen van francois den I. Vervolgens liet hy hem vaaren, om die van carel den V aan te kleeven. Met één woord, de party , welke best met zyne belangen overéénkwam, was by hem de regtvaardigfte; de kunst om 't zaad van verdeeldheid te zaaijen, en geld te verzamelen, maakte de Staatkunde van 't Roomfche Hof uit. Welhaast ontftak het vuur des Oorlogs. Hendrik d'a l b r e t, zyn voordeel doende met de onlusten in Spanje, en de afweezenheid van carel, hernam, met eene Franfche Krygsmagt, Navarre, zynen Huize ontnomen. Carel de V hadt, by het Verdrag te Noyon, in den Jaare MDXIV geflooten, beloofd Navarre weder te geeven, dan volbragt zyne belofte niet. De Fran- X. TYDPF.RTC; WisfelziekO Staatkunde van leo X. I52I- Navarre genomen , en hernomen.  X. TYDPERK. Bit/aan en Genua, door de Franfchen verlooren. De Hofvermaaken en verkwistin-' gen, oorzaaken van Frankryks rampen. Aiwianus VI , volgt lbo X op. 204 ALGEMEENE Franfchen drongen onvoorzigtig door tot in Castilie. Hier op veréénigden zich de Spaanfchen tegen hun; en Navarre werd in minder tyd herwonnen, dan de Franfchen hefteed hadden, om 'er zich meester van te maaken. De Hertog van Bouillon, robert delamarck, hadt den Keizer den Oorlog durven verklaaren; deeze verklaarde dien aan Frankryk: dewyl hy, op goeden grond, dagt, dat een zo gering Vorst, zonder toezegging van magtigen byftand der Franfche Kroone, zulks niet zou hebben durven beftaan. — Francois verloor Milaan en Genua, door het verkeerd beleid van laut r e c, den Landvoogd, door de Italiaanen gevloekt, door de Zwitzers verlaaten, en by Bicoque geflaagen ; doch bovenal hadt men dit verlies toe te fchryven aan den Koning zelve, en aan de Hertoginne van Angoulême, zyn Moeder; het overdaadig geldfpillen van beiden veroorzaakte wanbetaailing der Krygsbenden. 1 Een der hoofdoorzaaken van de ongelukken, die francois den I bejegenden, was, buiten tegenfpraak, dat hy zo zeer op Vermaaken als op den Oorlog gefteld was, zonder ooit de kunst eener verftandige befchikking op zyne zaaken te verftaan; eene kunst in tyd van vrede zelf noodzaaklyk. Dit kostte het leeven aan samblancay, Opperbeftuurder der Geldmiddelen; die opgehangen werd , als ware hy verpligt geweest wonderen te doen, om geld te verfchaffen. Middelerwyl overleedt leodeX, flegts den  GESCHIEDENIS. 205 den ouderdom van vier - en - veertig jaaren beklommen hebbende. Carel de V, die een Paus, naar zyn' zin, zogt, wist te bewerken, dat, op 't onvoorzienst, voor het geheele Conclave, zyn geweezen Leermeester, adrianus de VI, van Utrecht, toen, in 's Keizers naam, Spanje regeerende, den Pauslyken Zetel beklom. — Hy hadt de gevoeligheid van wolsey's te leur gefielde verwagting te dugten; doch, vermids adrianus reeds zeer hoog bejaard was, flelde den Keizer dien Cardinaal te vrede, met de hoop, dat hy eerlang opvolger zou weezen, en vermeerderde teffens de aanzienlyke Jaargelden, hem toegeflaan. — Op eene tweede reize na Engeland, bewoog carel dien Staatsdienaar, en h e ndrik den VIII, om de wapenen tegen Frankryk, op te vatten. Hoe veel hadt c arel de V, zo waakzaam,zo onvermoeid, zyn eigen onderhandelaar, en zo bekwaam tot dit ftuk, niet vooruit by francois de I, fteeds aan 't neemen van vermaaken overgegeeven ? Deeze fcheen enkel door 't geklank der wapenen opgewekt te kunnen worden. De nieuwe Paus flelde zich erkentlyk aan; 't zy door het vernietigen der fchattinge van acht duizend Oneen Gouds, en welke het Koningryk Napels betaalde, als door de Kroon van Spanje het regt te fchenken, om Perfoonen tot Bisfchoppen voor te flellen, en om groote Krygsampten, by aanhoudenheid, te bedienen. Hy was zyne verheffing aan zyne Geleerdheid verfchuldigd, gelyk leo X. TYDPERK. Carel v fteltWOLSEY te vrede. Gedrag vaa den nieuwen Paus.  X. rropEKK. iq6 ALGEMEENE" leo de X daar aan zyne vermaardheid hadt dank te wceten. Men verwyt hem, dat hy die, op den Heiligen Stoel geklommen zynde, vergeeten hebbe: doch waarin beftondt zyne zo hooggeroemde Weetenfchap ? In de kennis van de Schoolfche Wysbegeerte en Godgeleerdheid. Schoon een braaf Man , hadt hy geen fmaak, geen vernuft, en als wy de ftrengheid zyner zeden, en fpaarzaa^ me huishouding, in opmerking neemen, zullen wy ons geenzins verwonderen, dat de Geletterden in hem geen der Kunstkweekende medicissen vonden. Het Romeinfche Volk hadt, met ongeduld, na zyne komst verlangd ; doch kon , op 't gezigt van dien nieuwen Opperpriester, zyne verbaasdheid en misnoegen niet verbergen. Gewoon aan de Vorstlyke pragt van julius, en de fchitterende praal van leo, befchouwde het, met een veragtend oog, een' nederigen en eenvoudigen Grysaart, die niets bezat van alles wat het Gemeen verwagt en begeert, in lieden tot aanzienlyke posten verheeven. Zyne ftaatkundige inzigten, en ftelregels , weeken verre af van die te Rome in zwang gingen. Volflrekt onkundig van de kromme ftreeken daar lang gevolgd, en geen vertrouwen kunnende ftellen in lieden , aan loosheid en veinfery gewoon, vondt hy zich dikwyls verlegen en befluitloos in de raadspleegingen ; het gevoelen van zyne onbekwaamheid nam dagelyks toe, en zyn perfoon , zo wel als zyn ftaatkundig gedrag, werden welhaast het voorwerp van fpot voor zyne onderdaanen. Ten blyk van den verre-  GESCHIEDENIS. 207 regaanden haat en veragting ftrekt, dat 's nagts, naa zyn overlyden, de deur zyns eerften Geneesheers met bloemkransfen was opgecierd, en daar by in gefchrift gevoegd: Aan den Verlosfer zyns hands. Op zyn Graf mogt, met rede, gezet worden: Hier rust adriaan de VI, die het voor 't grootfte ongeluk zyns leevens rekende, dat hy regeerde. Reeds was francois sforza weder in 't bezit van Milaan herfleld: dewyl de Zwitfers , door gebrek aan Soldye , geen dienst gedaan hadden. Een fchroomlyk Bondgenootfchap veréénigde zich, om f r a ncois den I te onderdrukken. De Paus, de Keizer, de Koning van Engeland, de Aardshertog ferdinand, aan wien carel de V, zyn Broeder, de Staaten van het Huis van Oostenryk, in Duitschlandh&dt afgedaan, de Milaaneefen, de Venetiaanen, de Florentyners, de Genueefen, fpanden allen tegen hem alleen zamen. 't Was dien Vorst eigen, om, daar hy in gemeene gelegenheden, zeer flap en agtloos te werk ging, op 't naderen van gevaar, zich zeer moedig te toonen; dit deedt hy ook in dit dringend geval. Doch voorzigtigheid was hier zo noodig als dapperheid: en mangel daar aan, oorzaak van een nieuwen misflag, bragt het Ryk in 't uiterfte gevaar. Niemand verdiende in Frankryk met meer toegeevenheids bejegend te worden, dan de Ryksveldmaarfchalk carel, Hertog van Bourbon, door verdienften niet min dan door zyne hooge geboorte aanzienlyk. De overwinning, te Marigmn behaald, hadt men, mee- X. TÏDFBKlfc 5tcrkRond;enootfcliaj» :egen ^rankryk, 3a Ryks,-eldmaar'chalkj ca*el van Bourbon vervolgd.  208 ALGEMEENE X. TYDPERK. Hy omhelst departy van CAREL V. BONNIVET , in Italië geflaagen. meerendeels, aan hem dank te weeten. De Hertogin van Angoulême haatte hem doodlyk, na dat hy geweigerd hadt haar te trouwen. Zy zogt hem, op allerlei wyzen, te benadeelen, en de Kanfelier du prat ftondt den haat deezer Vorftinne maar al te zeer ten dienfte. Men betwistte den Ryksveldmaarfchalk de goederen van zyn Huis. Hy verloor het geding. — Door woede en wanhoop aangezet, ging hy met den Keizer eene verbintenis aan. De Koning, hier van verwittigd, kon hemgemaklyk in verzekering genomen hebben; doch liet zich bedriegen, en bourbon ontkwam. Men verhaalt dat een Spaansch Marquis , wiens Paleis gefchikt was om hem te ontvangen , betuigde: ,, Indien de Ryksveld„ maarfchalk in myn Huis zyn intrek neemt, „ zal ik het, naa zyn vertrek, ten gronde „ toe afbranden, als eene plaats met trouw„ loosheid befmet." Maar deeze edele gevoelens, die eene heilzaame fchaamte van misdryf inboezemen, zyn zeldzaam de regelmaat der verrigtingen, ten Hove. Men eert de trouwloosheid, als dezelve voordeel aanbrengt. Tegen de groote Veldheeren van carel den V, bourbon, pescara en joannes de medicis, flelde de Koning van Frankryk, in Italië, een' Gunfleling, die bevallige hoedanigheden, maar geene krygskunde bezat, den Admiraal bonnivet, voorzien met eene veel zwakker legermagt, dan die zyner vyanden. De uitflag was zodanig, als elk natuurlyk moest verwagten; zwaa-  GESCHIEDENIS. 209 Zwaare verliezen Honden tegen niet noemenswaardige voordeden over. De Veldflag, by Biagrasfa, is niet min vermaard dooide nederlaage van francois, dan dooiden dood van baijard, het voorbeeld deiRidderen. Stervende, betuigde hy, op 't betoon van medelyden, 't welk bourbon liet blyken: „ Beklaag my niet, ik flerf als „ een Man van Eer, in 't waarncemen van „ myn' pligt; gy hebt reden om u zeiven „ te beklaagen, daar gy tegen uwen Ko„ ning, tegen uw Vaderland, en tegen uw „ eed, ftrydt." De Franfchen, fchoon van alle kanten aangevallen en benard, verdeedigden zich dapper. Bourbon, dien de Keizer en Koning hendrik de VIII tot Koning van Provence wilden verheffen, ftootte het hoofd in 't beleg van Marfeille. Carel de V hadt deeze belegering bevolen; 'er zeer op gefield zynde, om eene Zeehaven in Frankryk te hebben. Pescara voerde het bevel over 't Keizerryk leger; doch hadt last, om, in alle zyne krygsverrigtingen , den raad van bourbon te eerbiedigen. Deeze Veldoverflen op elkander misnoegd zynde, was dit misfchien de oorzaak van 't mislukken dier onderneeminge ; de Keizerlyken vonden zich gedwongen, het beleg van Marfeille op te breeken, en, met verhaasting, weder na Italië te vertrekken. Het moedig vertrouwen van francois den I fcheen tegen de gevaaren op te wasfen , en zyne misflagen vermeerderden naar maate van zyn vertrouwen. Hy ruk- VIJ. deel. O te, X. TYDPERK. Dood va» len Ridder JAIJARB. Marfeille b&' Icgerd,en 'c beleg opgpbroolcen. Nieuwe misdagen van pras- COIS I.  aio ALGEMEENE X. ÏYDPEKK. Francois wordt in den ilagvan Paria gevangen genomen. te, met een uitgeleezen Leger, in Italië 9 om het Milaaneefche te vermeesteren: hy hernam , zonder moeite , de Hoofdftad. Maar de onvoorzigtige bonnivet was de eenige Raadsman dien hy gehoor leende: deeze gunfteling hadt ongelukkig dezelfde gebreken als zyn Meester. Men ondernam onbedagtzaam het beleg van Pavia, en zette het voort, met eene hardnekkigheid, die de onbedagtzaamheid der onderneeminge evenaarde : een fterk leger werd afgezonden, om het Koningryk Napels aan te vallen. De vyanden naderen: men fchaamt zich te rug te trekken, en waagt een' Veldflag, die ongetwyfeld van eene nederlaage moest gevolgd worden. — Francois wordt aangevallen, gewond en gevangen genomen, en zyn Leger verflagen. In deezen flag van Pavia, fneuvelden tien duizend Franfchen: en onder deezen verfcheide Edellieden van den eerften rang. De zwakke bezetting van Milaan kreeg geen kundfchap van deeze nederlaage, of zy trok af, en gansch Italië was, binnen weinig tyds, geheel door de Franfchen ontruimd. Bourbon, die op eigen kosten twaalf duizend Duitfchers geworven hadt, (want de Keizer was niet in ftaat, om zyne Spldaaten te betaalen; geen gcnoegzaame magt bezittende, om nieuwe belastingen te heffen), bourbon, zeg ik, genoot de bittere voldoeningen der wraake. Bonnivet, de hoofdveroorzaaker van dit onheil, verloor het leeven in dien flag. Francois de I fchreef aan de Hertoginne van Angoulême, zyne Moeder, „ Me-  GESCHIEDENIS. 211 „ Mevrouw! alles is verboren, uitgezonderd „ onze Eer." Beftondt dan de Eer eens Vorften, alleen in flag te leveren ? Vestigen wy het oog op de omftandigheden , deeze zullen zyne roekloosheid nog onverfchoonlyker gedaante geeven. Alle de middelen, om geld te krygen, waren uitgeput. Hy was tot dat uitcrfte gekomen, om een hek van louter Zilver, waar mede l odewykdeXI, in een zyner Godsdienftige vlaagen, de Grafftede van St. martinus omvangen hadt, weg te neemen en te verkoopen; het Ryk te verdeedigen was genoeg gedaan ; buitenlandfche Oorlog flelde het meer en meer voor vyandlyken inval bloot; één verlöoren Veldflag kon de allerdeerlykfle gevolgen naa zich fleepen. Van den anderen kant, moesten de Vyanden, niet min gelds gebrek hebbende, van zelve verzwakken , en den Oorlog moede worden. Veelen aanfehouwden met leede oogen, de verbaazend hooggefteege magt des Keizers. Wolsey, twee maaien, door carel den V, in zyne verwagting van de Pauslyke waardigheid te leur gefteld, nu clemens de VII, uit den Huize van medicis oorfpronglyk, naa den dood van Paus adrianus, den Roomfchen Stoel bekleedde, wolsey verlangde hartlyk na eene verandering, in de Staatsbelangen zyns Vorften. Francois de I hadt, derhalven, zich moeten verdeedigen en in onderhandeling treeden, in flede van de ydele eer des Krygs, en van Vermeesteringen te bejaagen. Frankryk zonder Koning, zonder Geld in de Schatkist, O 2 zon- X. Dit was het gevolg eener onverfchoo» nelyke roekloosheid.  X. TÏDP£RK. nootfchap tegen den Keizer. Het Bondgenootfchapmet Engeland verbrooken. si2 ALGEMEENE zonder Legermagt, zonder Veldheeren f rondsom bezet van eenen Zegepraalenden Vyand, fcheen op den oever zyns ondergangs ; doch de groote begaafdheden van louisa, Regentesfe van het Koningryk, wisten het uit dit dreigend gevaar te redden. Zy doorzag alles met een fcherpziend ltaatkundig oog, en ving onderhandelingen aan, om verdeeldheid onder de Vyanden te verwekken. De gevoelens der Bondgenooten, ten opzigte van carel den V, ontdekten zich welhaast. Clemens de VII, de Venetiaanen, en de Hertog van Milaan, gingen een Bondgenootfchap aan, om hem Napels te ontneemen, en 't zelve aan pescara, die tegen den Keizer grootlyks verftoord was, op te draagen. Deeze treedt in dit Bondgenootfchap, naa het bevestigend antwoord gehoord te hebben ecniger Oplosfers van Geweetensgevallen, op de vraage, of een Onderdaan wettig de Wapens mogt opnecmen,tegen zyn'Vorst,om te gehoorzaamen aan den Grondheer, of van wien het Koningryk ter leen gehouden werd ? Maar Pescara, of verfchrikt, op 't nader bedenken van de verraadlyke daad, die hy ftondt te volvoeren, of aan een gelukkigen uitflag wantrouwende , ontdekte alles aan den Keizer. Sforza werd voor een Ryksweerfpanneling verklaard, en als zodanig van het Milaaneefche ontzet. Te midden van deeze onderhandelingen, werd het Bondgenootfchap des Keizers, met Engeland,verbrooken. Carelde V,door voor-  GESCHIEDENIS. 213 voorfpoed opgeblaazen, kwetfte de Eigenliefde van hendrik den VIII; hem niet meer eigenhandig fchryvende, en de voorheen gebruiklyke ondertekening agterwege laatende. Wolsey was alleen bedagt op perfoonlyke wraalmeeming. 't Geen de Staatkunde hadt moeten verrigten, werd door deeze kleinigheden aan 't Hof te Londen te wege gebragt; zy hielden het evenwigt der Staatsbalans, door het Hof aan de flingeringen van 't geval overgelaaten. O 3 TWEE- X. TYDPERK.  X. TYDPERK. 214 ALGEMEENE TWEEDE HOOFDSTUK. Voorwaarden d'>or cauel v, aan FRANCOIS 1 voorgefcbreeven. 1525. 't Verdrag van Madrid, Het Verdrag van Madrid niet naagekomen. —■ Het Verdrag van Kameryk. — Egtfcheiding van hendrik den VIII, en Engelands afval van den Roomfchen Stoel. Carel de V tastte, naa de behaalde overwinning by Pavia, Frankryk niet aan. Hy toonde eene geveinsde bedaardheid van geest, op het hooren van de tyding, dat francois de I zyn gevangene was; en wiidc egter dien Vorst ondraaglyke voorwaarden afeiichen. Hy vorderde voor zichzeïven Bourgonje; voor den Hertog van bourbon, Provence en Dauphiné, onder den tytel van een Koningryk; voor hendrik den VIII, de Landlchappen, in vroegeren tyde, den Engelfchen ontnomen; en eindelyk een volkomen afftand aller regten der Franfche Kroone op Italië. Francois de I antwoordde,bever in de gevangenis te willen fterven , dan zyn Ryk in deezer voege van een fcheuren : en dat, voor 't overige , zo hy laaghartig genoeg was, om dit in te willigen, zyne Onderdaanen hier in niet zouden toeftemmen. Maar , geheel door de verdrietlykheden eener ftrenge gevangenisfe, die hem eene bykans doodlyke krankheid op den hals joeg, over-  GESCHIEDENIS. 215 overmand, fchikte hy zich naar de omftandigheden; zyn moedigen aart en geweeten geweld aandoende. Hy maakte zich diets, dat afgedwongen beloften van geene verbindende kragt waren; of dat hy ten minften de volbrenging daar van kon verydelen: en dus verbondt hyzich, door het Verdrag, in den Jaare MDXXVI, te Madrid geflooten, Bourgonje af te ftaan, en, indien hy het, binnen zes weeken, niet leverde, weder-als 's Keizers gevangen, na Spanje te kecrcn. De twee Oudfte Zoonen des Konings waren Gyzelaars. Nauwlyks was francois de I op vrye voeten gefield, of hy ging een Bondgenootfchap aan met den Paus, den Koning van Engeland, en de Venetiaanen, om Italië te bevryden, en francois sforza, dien hy eertyds daar uit hadt zoeken te dry ven, in 't bezit van 't Milaaneefche te ftellen. De Paus ontfloeg hem van den eed, by 't Verdrag te Madrid gedaan, en geen der verbintenisfen van 't zelve werd nagekomen. De Staaten van Bourgonje verklaarden, éénftemmig met het Hof, dat de Koning zyne Rykslanden niet kon vervreemden, en dat Bourgonje geene vreemde heerfchappy zou erkennen. Francois deI weigerde na Spanje weder te keeren, en klaagde bitter over de onregtvaardigheden zyns vyands. Hy boodt losgeld aan voor zyne Zoonen; en brandde teffens van begeerte, om de geIedene ongelyken te wreeken, en de geledene rampen te boeten. De Keizer hadt reden, om zichzelven te befchuldigen, van O 4 Se" X. TYDPERK. Het wordt niet gehouden.  2i6 ALGEMEENE X. TYDPERK. IJ27- Bourbon, foelegert Home. En fnen- Romi gepion derd. gebrek aan edelmoedigheid en verzuim in ftaatkunde. Zyn Veldheer, de Hertog van bourbon, dien hy beloofd hadt, Milaan ter Leenbezit te zullen geeven, geen geld hebbende om zyne vermeestering voort te zetten , en ziende dat zyne Krygsknegten, die aan alles gebrek leden, aan 't muiten floegen, voerde hun na Rome, waar de ryke fchatten van den Paus, hun ten buit beloofd, een alleraantreklykst lokaas opleverden. Clemensde VII, beiluiteloos, en bevreesd, hadt zich in onderhandelingen ingewikkeld, en verwagtte geen beleg. Hy deedt den Veldheer met het Leger in den ban, de Spanjaarden met den naam van Mooren, en de Duitfchers met dien van Lutheraa* ■nen brandmerkende. — Bourbon, verfmaadde 's Pausfen banblixem, beftormde de Stad, en fneuvelde. De naam van bourbon weergalmde door alle gelederen, onder het geroep van Bloed en Wraak, en het Leger, op buit verhit, maakte zich meester van de Hoofdftad der Christen Wereld. — Alles wat een Stad, ftormenderhand ingenomen , van de woede eener toomlooze Krygsbende te vreezen heeft, moest Rome ondervinden, en alle de buitenfpoorigheden gedoogen, die de woestheid der Duitfcheren, de_ fchraapzugt der Spanjaarden en de dartelheid der Italiaanen konden aanrigten. Zy behaalden grooten buit, en lieten het niet berusten by de geweldenaaryen , die doorgaans de eerfte overrompeling vergezellen j, maar pleegden verfcheide maanden lang de-  GESCHIEDENIS. dezelfde baldaadigheden. Niet te vrede met moord, roof, enVrouwenfchenms, ftelden , zy het Hoofd der Kerke, en de Cardinaalen deerlyk ten toon , in eene foort van Masquerade; martinus luther voor Paus uitroepende. — De Keizer fpeelde c een ander klugtfpel, in Spanje. De bemag- s tiging van Rome , en 't gevangen neemen van Paus clemensdenVII gehoord hebbende, ontveinsde hy zyne blydfchap, en zogt elk diets te maaken, dat hy mets van bourbons oogmerken geweeten hadt: hy nam,met zyn gantfche Hof, den rouw aan, Haakte de bevolene vreugdebedryven over de geboorte van zyn Zoon philips, en wilde, door een huichelaary, die elk in t oog liep, dat 'er in Spanje gebeden en ommegangen zouden gedaan worden, ter verwervinge van 's Pausfen vryheid, om welke te verzorgen, hy enkel bevel aan zyne Veldoverften hadt af te vaardigen: ook eischte hy vervolgens Losgeld. Dwaaze veinzery, waar mede men niets anders dan den naam van Bedrieger kan winnen. Naardemaal careldeV zich onverzet- j telyk toonde, in het ftaan op de volbren- , ging van 't Verdrag, te Madrid geflooten, 1 verklaarden de Koning van Frankryk en hendrik de VIII hem den Oorlog. De wederzydfche uitdaagingen , tusfchen den eerstgemelden Vorst en den Keizer, voegden beter aan de Helden van een Roman, dan aan de twee grootfte Monarchen hunner Eeuwe. — Het tweegevegt bleef agter; doch dit voorbeeld hadt eenen zo on0 5 §e" X. YDPERK. eveinsd:id vanden eizer. Jitdaagin;en van calel V en ■rancois I. Oe twecgevegtei», algemeen geworden.  X. TYDPERK. ANDREAS doria valt van francois I,afen carel V toe. ai8 ALGEMEENE gelukkigen invloed op de gemoederen, dat eene zigtbaare omwenteling op de Zeden te wege bragt. Elk Edelman die zich beledigd agtte, meende zyn degen te moeten trekken, en zyne party tot een tweegevegt te mogen daagen, om hem vergoeding voor de gefchondene eere te geeven. Zulk een denkbeeld, ingevoerd onder menfehen, die by onbefchaafde zeden eene trotfche dapperheid voegden, by wien het beledigen veelvuldig en het wraakneemen dagelyks werk was, kon niet misfen, de fchadelykfte uitwerkingen voort te brengen. Het beste bloed van 't Christendom werd , in deeze tweegevegten, gefpild; het leeven van menig nut lid der zamenleevinge, aan deeze heerfchappy der mode opgeofferd; ja'er waren tyden dat de Oorlog min vernielend was, dan deeze twisten van eer. Ondertusfchen flrekte Italië ten prooije aan vyaridlykheden. De Franfchen hadden 'er, inden beginne de overhand, en Pavia werd deerlyk verwoest, ter droevige gedagtenisfe van den Veldflag, by die Stad verlooren. Andreas doria, een doorluchtig Genuees, van zyne'kindsheid afin Zeezaaken opgetrokken, deedt Frankryk uitfteekenden dienst, met zyne Scheepsvloot. Men was bezig met het beleg van Napels, wanneer d oria, wiens Gemeenebestgezinde Geest en openhartige Zeemans aart, niet fbrookte met de behandelingen, hem door 't Franfche Hof aangedaan, 't zelve liet vaaren, en, een aanflag, tegen hem gefmeed, ontdekt hebbende , op 't onverwagtst, de zyde des Keizers  GESCHIEDENIS. 219 zers koos. Dit deedt de ftaat der zaaken te eenemaal van gedaante veranderen. De oude misflagen van francois den Ivertoonden zich op nieuw; befmetlyke Ziekten heerschten met zo veel woede, dat weinig Veldheeren en Soldaaten de befmetting ontkwamen: het beleg werd opgebrooken. Deeze Krygstocht diende, even als zo veele voorgaande, alleen om Menfchenbloed te vergieten — De roemryke doria fchonk de Vryheid aan zyn Vaderland. Hy zou 'er hebben kunnen heerfchen, naa het verdryven der Franfchen ; dan hicldt zich te vrede met eene agtbaarheid, aan zyne verdienfte n verfchuldigd. Al het Volk op het voorplein van zyn Paleis vergaderd hebbende , verzekerde hy 't zelve, dat het vermaak van zyne Landsgcnooten , nogmaals in 't bezit der Vryheid te zien, hem tot eene volkomene belooning van alle zyne dienften ftrekte, dat hy, meer veréérd met den naam van Burger dan van Vorst, geen voorrang of magt boven zyns gelyken begeerde; maar volkomen aan hun het bepaalen eener Regeeringsvorm overliet. Men veranderde bykans niets in de oude Regeeringswyze, die egter, in veele ftukken, hervorming behoefde. Doria, dezelfde gevoelens behoudende, bleef het voorwerp van de hoogagting en liefde zyner dankbaare Medeburgeren; en wordt zyne gedagtenis nog heden ten dage door de Genueefen geëerbiedigd , die met de agtbaarfte tytèjs van Vnierdes Vaderlands en Herfieller der Vryheid , zyn' naam doen pronken. Ja x. TYDPERK. D0RTA's,belangloos jjedraj;.  X. TYDPERK. 1529. *t Verdrag \anKameryk. Hendrik de VIII, maakt toebereidzelen tot eene Egtfcheiding. 220 ALGEMEENE ln 't einde ftuitte de Vrede, te Kameryk getroffen, den loop der jammeren eens negenjaarigen Oorlogs. Twee Vrouwen, beide in Staatszaaken, en in de belangen der wederzydfche Hoven, door en door bedreeven, louisa, de Moeder van francois den I,en margaretha van Oostenryk, 's Keizers Moey, maakten, in korten tyd, groote vorderingen tot een vergelyk; en de Afgezanten van alle de Bondgenooten bleeven, met de uiterfte ongerustheid, op de uitfpraak wagten, welke beide deeze Vorftinnen over het lot van Europa zouden doen. — Francois de I liet zyneBondgenooten vaaren, gaf zyne regten op Milaan over, als mede zyn opperleenheerfchap van Artois en Vlaanderen; zich verbindende twee Millioen Franfche Goude Kroonen, tot Losgeld voor zyne Zoonen, te betaalen. C arel de V behieldt, behalven de gemelde voordeden, het aan zich, zyne eifchen op Bourgonje in regten te agtcrvolgen. Sforz a bleef in 't bezit van het Milaaneefche: dit was de voorwaarde eens Verdrags, reeds tusfchen den Paus en den Keizer geflooten, volgens 't welke de medicis het gezag over Florence weder in handen moesten krygen. De Florentyners hadden hetGemeenebest herfleld. Een Keizerlyk Leger dwong hun, in den Jaare MDXXX, alexander de medicis voor Opperheer te erkennen. In den uitgeputten ftaat, waar in Frankryk zich bevondt, konden de twee Millioen Franfche Gouden Kroonen niet betaald worden, of Engeland moest geld verftrckken. Hen-  GESCHIEDENIS. .221 Hendrikde VIII vereerde eene aanzienlyke fomme. Deeze Vorst beflooten hebbende , catharina van Aragon, 's Keizers Moeije,te verftooten, voorzag de wederwaardigheden, aan welke die Egtfcheiding hem onvermydelyk zou blootftellen : hy veréénigde zich, deswegen, op'tnauwst met eene magt, welke hy binnen kort zou behoeven. Catharina was de Weduwe van arthur, Broeder van hendrik, zes maanden naa het trouwen overleeden, en, zo men 't gemeene gerugt wil gelooven, hadt dit Paar nooit geen Huwelyksgemeenfchapgehad. HendrikdeVIII,de voordeden van dus eene verbintenisfe voor zyn Koningryk willende behouden, verwierf van julius den II verlof, om deeze Prinfesfe aan den Jongen hendrik te laaten trouwen. Zy waren nu reeds twintig jaaren met elkander in den Egt verbonden geweest. Verfcheide Kinderen, van welken 'er geen over was dan maria, tot den Throon gefchikt, hadt hy by haar verwekt. Doch reeds eenige jaaren geleden , was 's Konings liefde tot catharina, die, veel ouder dan hy, alle bekoorlykheden der Jeugd verboren hadt, geheel uitgedoofd; en hy verlangde vuurig na manlyke afftammelingen; zyn onbedwingbaare drift floeg het oog op een ander en beminnelyker voorwerp. Annaboleyn, Dogter eens Edelmans, eene fchoone, bevallige en geestige Jongyrouwe , deedt 's Vorften hart in minne branden, en zy ftookte dat vuur door den we- X. TYDPERK. Zyne genegenheid tot ANNA E9LEYN.  X. TYDPERK. Clemens VII bedriegt hein. 222 ALGEMEENE wederftand aan 's Vorften begeerten gebooden, dermaate op, dat hy befloot haar ten Throon te heften, toen hy het onmogelyk gevonden hadt, haare gunfte op eene andere wyze te winnen. Deeze nieuwe liefde, en de reeds ingewortelde wederzin van catharina, bragten te wege , dat de Koning gaarne het Huwelyk, met de laatstgemelde vernietigd zag, en hy hieldt zich verzekerd, dat deeze Egtverbintenis van geener waarde was. Thomas aq^uinas , zyn Godfpraak, die, met andere Schoolgeleerden, de Levitifche Wet als van eene altoosduurende en zedelyke verpligting aanmerkte, en in wiens Schriften hendrik de VIII welbedreeven was , verfchafte hem hier bewys voor. Van dien tyd af ftelde hy alle middelen te werk, om dien Egtenband, die hem wederhieldt zyne liefdedrift voldoening te fchenken, te verbreeken. — Paus clemens de VII, met den Keizer in Oorlog, betoonde zich, eenigen tyd, zeer gunftig tot het voldoen aan 's Konings oogmerken. De Cardinaal wolsey moest, als Afgezant , over deeze zaak vonnis ftryken: de Bulle van Egtfcheiding was geheel gereed. C l e m e ns veranderde, met de verandering der omftandigheden, van gedagten. Hy vondt het geraaden, c a r e l d e n V te believen : 't gevolg hier van was, dat de Paus de gegeeven volmagt introk, en wilde, dat de zaak te Rome zou beflist worden. Dus bleef dit ftuk jaar en hangen, geduurende welke de Paus niets deedt dan onderhandelen, be-  GESCHIEDENIS. 223 belooven, en zyn woord inhaalen, zonder tot een befluit te komen. Hendrik de VIII, door verontwaardiging en ongeduld vervoerd, durfde nog alle de hinderpaalen niet éénsflags uit den weg ruimen, en wreekte het op wolsey, dien hy verdagt hieldt van hem hinderlyk en tegen geweest te zyn. Hy verzondt dien eertyds zo veel vermogenden Staatsdienaar , nu zo zeer gehaat als voorheen begunftigd; en nam den raad in der Godgeleerden tegen eene Egtverbintenis, naar welker verbreeking hy haakte. — De Hoogefchoolen van Engeland, van Frankryk, en van Italië gaven te verftaan, dat geen Pauslyk ontflag het Huwelyk eens Broeders, met de Weduwe zyns Broeders, kon wettigen , als ftrydig met de Godlyke Wet by Leviticus: maar de Wet by Deuteronomium beveelt dit Huwelyk, ingevalle de eerfte Broeder zonder Kinderen geftorven is. 't Was niet zelden de gewoonte der Leeraaren , hunne befluiten te grondvesten op eene enkele uitdrukking, zonder andere daar mede ftrydig , of die 'er eene uitzondering op maaken, te overweegen. Hendrik de VIII geloofde, 't geen hy liefst wilde gelooven. Zyn geweeten, of liever zyn minnedrift, maakte de Egtfcheiding van catharina een onvermydelyk ftuk van pligtsbetragting. Hy weigerde te Rome te verfchynen, waar clemens de VII hem dagvaarde : hy verftiet catharina, en trouwde anna boleyn, by welke hy de beroemde elizabeth verwekte. Reeds X. TYDPERK. Wolsey in Ongenade. De Godgeleerden keuren de Egtfcheidinggoed.  X. TYDPERK. Nieuwigheden in den Godsdienst, Hendrik DE VIII , fchroomt van de Roomfche Kerk zich af te zonderen» 1534- 224 ALGEMEENE Reeds was de Geestlykheid genoodzaakt hem voor Befchermheer en Hoofd der Kerke van Engeland te erkennen; reeds hadt het Parlement, 't welk hy fteeds naar zyn zin zette, een groot gedeelte, van 't geen men gewoon was den Paus te betaalen, ingetrokken. Het denkbeeld alleen , om van de Roomfche Kerk af te fcheuren, verfchrikte den Koning, zoo gehegt aan zyne eerst ingezoogene beginzels van Godgeleerdheid , als aan het nieuwe voorwerp zyner liefde. Hy hadt tegen luther gefchreeven, dien hy bovenal haatte, als een verfmaader van zynen geliefden Schryver thomas aijui. nas. De Saxifche Hervormer vatte de pen op, tot wederlegging van dien Vorstlyken tegenfehryver, dezelve niet wederhoudende van aanftootlyke ftoutheden; onder andere verklaarde hy, dat de Koning dwaazer „ was dan de dwaasheid zelve." Zo zeer hendrik de VIII zich gebelgd vond over deezen hoon, zo zeer ftreelde de tytel van Verdeediger des Geloofs, hem door Paus leo den X gegeeven , zyne eigenliefde. Hy fchrikte voor den naam van Ketter, en dong na den roem van een yverig Catholyk; hy ftondt in 't einde toe, zich te zullen fchikken naar het oordeel eener Vergaderinge; mits niemand van 's Keizers Party één der Regteren uitmaakte. Met voorzigtig te werk te gaan, zou Rome gezegepraald hebben over deezen moedigen Vorst; maar de Staatkunde van het Roomfche Hof verliet zich te veel op de oude vooroordeelen. Te groote verhaasting was oorzaak van een  GESCHIEDENIS, m een onherftelbaar kwaad. De Boode, die het ftellig antwoord van Koning hendrik zou brengen, ten beflemden dage niet aankomende , bekragtigde de Paus de wettigheid van het Huwelyk met catharina, en deedt den Vorst in den ban, indien hy by de Egtfcheiding bleef volharden. Twee dagen laater bragt de Boode den brief. Herroepen was te Rome niet gebruiklyk; dus ontbrak het middel van herftel. Eene volftrekte Scheuring volgde. De Koning beriep zich, volgens gewoonte, op eene Algemeen e Kerkvergadering. De Engelfche Geestlykheid verklaarde, dat de Roomfche Paus geen gezag altoos in 't Koningryk hadt. Het Parlement fchonk den Vorst den tytel van 't Opperhoofd der Kerke. Met deezen bekleed, ging hy te werk als of dezelve hem die uitgeftrekte magt bj^zette , welke de Roomfche Pausfen zich aangemaatigd en derwyze misbruikt hadden. Hy deedt de Kloosters fluiten, maakte zich meester van derzelver inkomften , fchreef Geloofsftukken voor, en vervolgde beurtlings de Roomschgezinden, als getrouw aan den Paus, en de Hervormden, als Ketters , met het gif van luthers Leere befmet. Alles hing af van zyne begrippen en grilligheden: hy bleef de Leer der Roomfche Kerk verdeedigen , met den zelfden yver als hy haar Regtsgebied aantastte. Carel de V, beledigd in de perfoon zyner Moeije, vondt zich daarenboven omringd van moeilykheden en verdrietige vooruitzigten. De Turken baarden hem, aan VU. deel, P den X. tydperk!* De verbaas" ting van derf Paus, oorzaak der Scheuring» Voortga ngen derTYwk;n, onder souman II.  X. TYDPERK. Belgrado en Rhodes bemagtigd. Hongarye en Bokemeiiydtn Aardsher- tOg FERDINAND be« twist. Opgang der Hervorminge, 226 ALGEMEENE den eenen kant, groote ongerustheid. Soliman de II, Zoon van selim den I, veel ontzaglyker dan zyn Vader, hadt, in den Jaare MDXXI , Belgrado ingenomen, en vervolgens 't Eiland Rhodes bemagtigd, van waar de St. Jans Ridders van Jerufalem na Maltha gingen, een Eiland hun door den Keizer gefchonken. — Dezelfde Overweldiger bragt in 't Jaar MDXXVI, een groot gedeelte van Hongarye te onder. — Lodewyk de II, Koning van Hongarye en Bohemen, was, in den dwaaslyk geleverden Slag van Mohacz, door de Wapenen der Turken gefneuveld, met den bloem der Hongaarfche Edelen, en meer dan twintigduizend Mannen, De Aardshertog ferdinand, van zyner Vrouwe zyde Erfgenaam dier beide Koningryken, hadt eenen Mededinger na de Kroon gehadt, die, zich onder de befcherming der Othomannen begeeven hebbende, hun gelegenheid verfchafte tot het voortzetten hunner Vermeesteringen. Deeze magt werd van dag tot dag vreeslyker, 't zy door 't eigen vermogen, 't zy door de verdeeldheden der Christen Vorften. Soliman, uit Hongarye tot in Oostenryk doorgedrongen , belegerde, in den Jaare MDXXIX , met een zeer talryke Krygsmagt, Weenen: doch hy vondt zich genoodzaakt , met fchande en groot verlies, van deeze onderneeming af te zien, en 't beleg op te breeken. Van den anderen kant hieldt de opgang der Hervormden den Keizer in geduurige onrust. Schoon de Godsdienst niet veel in- vloeds  GESCHIEDENIS. 217 vloeds op zyn gedrag fchynt gehad te hebben , als 't welke beftuurd werd door de twee groote beweegraderen, Eerzugt en Belang, betoonde hy zich een Voorftander der Roomfche .Kerke', en men gist, dat hy daar door volftrekt Oppergebieder over Duitschland hoopte te worden, 't Zal van weezenlyk belang zyn de Hervorming, die een der grootfte Omwentelingen in Europa te wege bragt, in dit tydsgewricht kortlyk na te gaan, en e enigzins van nader by te befchouwen. P s DER- X. TYDPERÏf*  X. TYDPERK. Luther verfchynt op den Ryksdag te Worm* 223 ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. Staat der Hervorminge, zints den Ryksdag van Worms. — Carel de V, overwinnaar der Turken. Luther, door leo denX, reeds in den ban gedaan, werd op den Ryksdag te Worms, in den Jaare MDXXI, gedagvaard. Met een vrygeleide van den Keizer niet alleen, maar van alle Vorften, door wier landen hy moest reizen , voorzien , toog hy derwaards ; op 't vermaan zyner vrienden, die hem fraeekten, zich niet in 't gevaar te begeeven, betuigende: „ Ik „ ben wettig te Worms gedagvaard, en zal „ 'er, in den naam des heeren, heen „ trekken, al ware het dat ik 'er zo veel „ Duivels te beftryden hadt, als 'er pan„ nen op de daken van de huizen dier Stad „ zyn." — Wat men ook deedt, met dreigen en belooven, hy weigerde zyne gevoelens te herroepen, of men moest, uit g o d s woord, eerst getoond hebben, dat het dwaalingen waren. Hadt men den raad van zommige Geestlyken gehoor gegeeven , l uther zou het zelfde lot als joannes huss, te Conjtans, trof, ondergaan hebben. Men liet hem vertrekken; doch weinig dagen daar naa werd 'er een ftreng bevelfchrift uitgegeeven ? 't welk hem voor een i  GESCHIEDENIS. 229 een afgefneeden Lid der Kerke, een Scheurmaaker, een' hardnekkig Ketter, en een vyand des Heiligen Roomfchen Ryks, verklaarde, en gelastte hem te vatten, zo ras het Vrygeleide , hem verleend , verftreeken was. De Keurvorst van Saxen, luthers getrouwe befchermer, voorkwam dien flag: en deedt hem, op zyne terugreize, door gemaskerde perfoonen, vatten, en op het Kasteel Wartenberg brengen; waar hy, onbekend aan al de Wereld, onder den naam van Jonker george, tien maanden doorbragt; dien tyd meest befteedende in Letteroefeningen , en het vervaardigen eener Hoogduitfche Overzettinge van het Nieuwe Verbond; die zyner zaake onbefchryflyken dienst deedt. Naardemaal het vonnis, op den Ryksdag te Worms, tegen luther uitgefprooken, niet volvoerd werd, en de Leer deezes Hervormers dagelyks veld won , zondt Paus adrianus de VI, ftreng van zeden, en onverzettelyk in zyne Godgeleerde begrippen, een Gezant op den Ryksdag, in den Jaare MDXXIV te Neurenberg gehouden, met een Brevet, waar in hy de vergaderde Vorften aanmaande, om de grootfte ftrengheden tegen luther te werk te ftellen , hem als een verkankerd en onherftelbaar Lid uit te rooijen, gelyk dathan en abiram door moses, ananias ensAphira door de Apostelen , joannes huss en hieronymus van PRAAG door hunne Voorzaaten, waren verdelgd geworden. Een vreemde zaak waarlyk: deeze Paus erkende anderzins, dat de verdorvenP 3 heid X. TYDPERK. Iy ontkomt Ie laagcn jyner vyanien. Adrianus VI Wil LUTHER vervolgd hebben.  X. TYDPERK. De verrig' tingen op den Ryksdag, te Keu. nnberg. De Honderd Bezwaaren. ï.ÜTHER trouwt cA" •THARINA 8PRJA, S3© ALGEMEENE heid van 't Roomfche Hof de oorfprong des kwaads was ; hy beloofde de gebreken te zullen herftellen, en verzogt zelfs den raad des Ryksdags , over de middelen, om de Kettery te ftuiten. — Maar de yver der Duitfche Vorften beantwoordde, ten deezen tyde, geenzins aan de inzigten van adrianus. Zy toonden dat luthers Aanhang te groot was, om dien met geweld te vei vo3U gen; zy fteiden eene Algemeene Kerkvergadering voor , als een veel kragtiger en noodzaaklyker hulpmiddel; zy zonden eene Lyst van Honderd Bezwaaren, tegen het Hof van Rome; behelzende alle de fchcnnisfen, onregtvaardigheden , verdrukkingen , en fnoode ftukkcn, waar over men zo langen tyd vrugtloos geklaagd hadt; zy beflooten, eindelyk, dat, indien de Heilige Stoel geene fpoedige verandering, in dit alles, maakte, zy hunne eigene magt zouden aanwenden, om die ondraaglyke lasten af te weeren. De erkentenisfen van den Paus, wegens de verdorvenheid der Kerke en de Honderd Bezwaaren van den Ryksdag, in de Jaarboeken van Duitschland zo vermaard, ftrekten tot ftoffe van Zegepraal -voor de Lutheraanen. Indien careldeV zich ten hunnen voordeele verklaard hadt, zou geheel Duitschland, waarfchynlyk, binnen kort, de Leer der Vyanden van 't Roomfche Hof omhelsd hebben. Het Huwelyk van luther, met c atharina boria, eene Geestlyke Dogter van Adelyken Huize, die, den iluier afgeworpen hebbende, uit het Klooster ge. vlugt  GESCHIEDENIS. 23* vlugt was, verwekte een nieuw gefchreeuw tegen hem; zyne vyanden noemden het eene Bloedfchande ; zyne vrienden keurden 't zelfs, in dat tydsgewrichte, niet goed. Schoon hy overéénkomftig met zyne beginzelen handelde. Dit voorbeeld des Hervormers hadt veel naavolgers, en gaf gelegenheid aan er as mus tot deezen geestigen flag. „ Men mag zeggen, dat de zaak der „ Lutherjchen iets van het Treurfpehge „ heeft; wat my betreft, ik weet niets dat „ meer naar een Blyfpel zweemt: want dc „ ontknooping van het fpel is altoos een „ Huwelyk." Luther was niet onaandoenlyk voor den nadeeligen indruk, dien dit Huwelyk gemaakt hadt; maar verdroeg, van de zuiverheid zyner oogmerken bewust, alles met zyne gewoone ftandvastigheid. Hy ging voort met fchryven , prediken , het vermeerderen zyns Aanhangs, en het wederleggen zyner tegenftxeeveren. Zyn moed werd buiten twyfel opgewakkerd, door de groote rol, die hy op 't tooneel der Wereld Ipeelde. De Oorlog des Keizers, met Paus clemens den VII, kon niet anders dan dienftig weezen aan de zaak der Hervorminge. Alles wat carel deV, op den Ryksdag te Spiers, in den Jaare MDXXVI vorderde , was, dat men geduldig eene Algemeene Kerkvergadering zou afwagten, zonder der opkomende nieuwigheden aanmoediging te geeven. Op den Ryksdag predikten nogthans de Lutherfche Godgeleerden, den Keurvorst van Saxen en den Landgraaf van Hesr P 4 jen X: TYDPERK. Voortgang der Hervorminge , ftaande den Oorlog van den Keizer , met cle- mens VII.  X. TYDPERK. Ryksdag te Spiers. OorJprong der benaaming van Proufiant. 432 ALGEMEENE feit gevolgd, openlyk, en bedienden de Bondzegels naar de wyze der Hervormden. Een Verklaarfchrift des Keizers tegen den Paus, waar in 's Pausfen ondankbaarheid, kwaade trouw en ftaatzugt, met dé fterkfte kleuren waren afgefchilderd, en dat op eene Algemeene Kerkvergadering aandrong, met de grootfte grsetigheid in gantsch Duitschland, geleezen , deedt den Luthersgezinden veel voordeels. Meer dan een derde van Duitschland hadt reeds het Roomfche jak afgefchud: en de Roomfchen zelve , niet ongevoelig voor redenkaveling, en door het voorbeeld der Lutherfchen aangezet, verlooren veel van dien diepen eerbied en blinde onderwerping, in vroegeren tyde den Roomfchen Stoel beweezen, en zo noodig, om den geloofsdwang en de misbruiken ftand te doen houden. Alles 't geen de Keizer, naa zyne verzoening met denPaus, op eene tweede Ryksvergadering te Spiers, in den Jaare MDXXIX, dagt te kunnen eifchen, beftondt hier in, dat men, vóór het houden eener Algemeene Kerkvergadering , zou zorg draagen tegen het invoeren van meerder nieuwigheden, en bovenal tegen het nalaaten der Misfe , in veele Staaten reeds afgefchaft. Tegen dit befluit, met meerderheid van ftemmen genomen, leverden de Keurvorst van Saxen, de Landgraaf van Hesfen, met andere Vorften, en veertien Ryksfteden, een Protest in. Van hier de naam van Proteftant; een benaaming, zints dien tyd, bekender en agtbaarder geworden, dewyl ze is toegevoegd aan  GESCHIEDENIS. 233 aan alle Gezindheden, die zich der Opperheerfchappy van Rome onttrokken. In het naastvolgende Jaar, woonde carel de V, in eigen Perfoon, den Ryksdag te Augsburg by. De Proteftanten leverden daar hunne Geloofsbelydenis in , door de zagte en cierlyke pen van den gemaatigden melanchthon, luthers Boezemvriend, opgefteld; bekend onder den naam van de Augsburgfche Geloofsbelydenis. Deeze werd overwoogen. De Godgeleerden, twistredenden, op hunne gewoone wyze, zonder eenige andere vrugt, dan dat elk te ftyver en te fterker op zyn ftuk,en aangenomene begrippen, bleef" ftaan. — Een ftreng befluit veroordeelde de meeste ftellingen der Lutherfche Belydenisfe, en verboodt de zodanigen, die ze leeraarden, te verdraagen; het "nauwkeurig in agt neemen der oude Kerkgebruiken werd bevolen; en by dit alles eene belofte gevoegd, dat men den Paus zou zoeken te beweegen, om, binnen zes maanden, eene Algcmeene Kerkvergadering te beleggen, op welke de gefchillen zouden worden afgedaan. Hoe weinig waarfchynlykheids deedt 'er zich op , dat de beide Partyen, zich ooit aan de uitfpraak dier Kerkvergaderinge zouden onderwerpen ! De Proteftanten, verbaasd over de flrengheid van dit genomen befluit, zagen 't zelve aan als een beginzel van de geweldigfte vervolging: hunne vrees vergrootte op de tyding, dat 'er een Bondgenootfchap door de Pausgezinde Vorften van het Keizerryk p 5 was X. tydperk:. Augsburgfche JSelydenis. ftreng befluit tegen de Hervormden. Het SnwlkaU disch Verboni.  i34- ALGEMEENE X. TÏDPERK. Ferdinand, tot Roomsch Koning verkooren. was aangegaan, ter handhaaving van der» vastgeftelden Godsdienst, een verbond, waarin de Keizer zelve hadt deel genomen. Zy vergaderden te Smalkalde, en.flooten een Verbond van onderlinge verdeediging tegen alle aanvallers. Dus maakten alle de Proteftantfche Staaten van Duitschland één lichaam uit. Francois de I, Koning van Frankryk , aangezogt om 'er zich by te voegen, en tegen den Keizer verbitterd, befloot, in ftilte, deeze vonken van ftaatkundige onéénigheid aan te blaazen, om daar door eenen algemeenen brand te verwekken, zonder egter hunne gevoelens in 't ftuk van Godsdienst te bcgunftigen: en nam, fchoon het voor dien tyd geheim werd gehouden, deel in die verbintenis. Hendrik de VIII, desgelyks door de Smalkaldifche Bondgenooten om byftand gebeden, was wel even zeer geneigd om een Bondgenootfchap, 't welk zich gedugt kon maaken voor den Keizer , te onderfteunen; doch de zaak zyner Echtfcheidinge, met wat 'er aan vast was, liet hem geen tyd, om zich zeer met buitenlandfche zaaken te bemoeijen. Het bleef by onbepaalde beloften, en het zenden van een maatigen onderftand in geld aan 't Bondgenootfchap. Carel de V hadt, ondertusfchen, met oogmerk om de Keizerlyke Kroon in zyn Geflacht erflyk te maaken, en, in 't vervolg van tyd, eene onbepaalde heerfchappy in Duitschland op te rigten, door verkieslyke Vorften gansch bezwaarlyk te verwerven j zyn' Broeder ferdinand tot Roomsch  GESCHIEDENIS. 235 Roomsch Koning doen verkiezen ; onder voorvvendzel dat het Ryk, by zyne afwee- a zcnhcid, een magtig Hoofd behoefde, in ftaat om de Turken af te weeren. Dus dreigde het Huis van Oostenryk de Vryheid van Duitschland te eenemaal te zullen verpletten. Een zamenloop van omftandigheden, door \ Keizer c ar e l wel in 't oog gehouden, £ toonde hem ovcrduidelyk, dat het thans v de tyd niet was, om de zogenaamde Kettery l met geweld uit te rooijen; hy zag, dat hy, f om den Paus te believen, eenen verhaasten en onvoorzichtigen ftap gedaan hadt, als mede hoe zyn belang het eischtc Duitschland tot een veréénigd en magtig lichaam te maaken, en 't zelve, door geen burgerkryg, te verdeelen en te verzwakken. De Proteftanten, te vooren reeds gedugt, door hunne menigte, en den Godsdienstyver, die hun bezielde, waren, door 't gemelde Bondgenootfchap, nog magtiger en ontzaglyker geworden. Soliman de Kftondt gereed, om, met al zyn krygsmagt, in Hongarye te rukken, ter afwisfchmge van den hoon, die, door 't opbreeken des belegs van Wzenen, zyne wapenen aankleefde. De ganfche magt des Ryks hadt de Keizer noodig om zulk een vyand het hoofd te bieden. Vrees, dat de getergde Proteftanten het algemeen belang der Christenheid zouden vergeeten, bekroop hem. De Staatkunde deedt het masker van Godsdienstyver afvallen. — Door een Verdrag te Neurenberg geflooten, en op den Ryksdag te Regensburg, in den Jaare ■ b MDXXXII, X. YDPERK» ryhefd van eweetcn , 1 oorzaak in de vrees oor deZ'ur•n, tocge:auti. /erdrag met le Proteflan*«,ce a's». 'cnberg gelooten.  X. TYDPERK. Dit verdrag geeft hem €cn grooi voordeel op S0L1MAN. De Keizer aan 't hoofd dïs Legers. 235 ALGEMEENE MDXXXJI, plegtig bekragtigd, ftont carel de V toe, dat niemand, uit hoofde van Godsdienltige begrippen, zou ontrust, dat alle regtspleegingen, door de Keizerlyke Kamer tegen de Proteftanten begonnen, zouden geftaakt, en alle vonnisfen, tegen hun bereids uitgefprooken, voor van geener waarde gehouden worden. De Proteftanten beloofden, van hunnen kant, hem, uit al hunne magt, tegen den Turk, by te ftaan. Op deeze wyze trof men een algemeenen Vrede in Duitschland, wegens de Godsdienftige gevoelens , tot de byéénkomst eener zo lang beloofde Algemeene Kerkvergadering. Roomfchen en Onroomfchen veréénigden zich. Het Keizerlyk Leger was fterker dan men het ooit gezien hadt, beftaande uit negentig duizend welgeoefende Voetknegten, en dertig duizend Ruiters; behalven een verbaazend aantal ongeregelde troepen.Carel de V, die, ('t geen zeer te verwonderen is in eene zo krygshaftige Eeuwe,) nog nooit aan 't hoofd zyns Legers zich vertoond hadt, nam thans in eigen perfoon het Opperbevelhebberfchap waar; en met dien roemryken uitflag tegen een zo ervaaren Legerhoofd als s o l i m a n den II, dat hy alle ontwerpen des vyands, die met driemaal honderd duizend Man, gelyk men wil, tegen hem optoog, te leur ftelde. Soliman vondt zich genoodzaakt tot eenen aftocht, zonder iets gedenkwaardigs uitgevoerd te hebben, terwyl geheel Europa in 't onzekere de uitkomst afwagtte van een beflisfenden veldflag tusfchen de twee grootfte Mo-  GESCHIEDÊNIS. 237 Monarchen der Wereld. Dit was de vrugt eener éénsgezindheid, maar al te zwak en . te kort van duur, en die het algemeen belang hadt moeten verfterken en beftendig De eerfte wapenproef des Keizers, welke \ hem met zo veel eers bekroonde, werd ge- * volgd van eene andere, die een onvergelyk- 1 lyk wyderklinkendeh roem naliet. De vermaarde barbarossa, in den aanvang zyner onderneemingen een gering Zeeroover , hadt Algiers vermeesterd, en zich, om, in dit bezit te blyven, onder de befcherming van s oliman begeeven. Door denGrooten Heer tot Admiraal aangefteld, ontthroonde hy, verraad en geweld zamenpaarende, m u le yhascen, Koning van Tunis. Deeze laatstgemelde geen byftand in Africa vindende, verzogt de hulpe van carel den V, die deeze gelegenheid greetig aannam, als wonder gefchikt om hem nieuwe krygseere te fchenken,en teffens Spanje en Italië te verlosfen van de ontrustingen, door barbarossa, by aanhoudenheid, verwekt. De Keizer begaf zich fcheep, op een vloot van bykans vyf honderd zeilen, bemand met dertig duizend geregelde Krygslieden: hy bemagtigde ftormenderhand Gouletta, eene welverfterkte Zeeftad, op welker bolwerken drie honderd ftukken gefchuts geplaatst waren. Hy trok door een bres binnen Gouletta; zeggende tot muleyhascen, die hem vergezelde: „ Zie daar „ een open poort, door welke gy tot de „ bezitting uwer Staaten zult wederkee" 0 „ ren'. X. rYDPEKK. arbaros- a , Ovcrrelctigcran Tunis, 1535- Carel V verUaatheiu.  X. TÏDPER1 Tunis gi pLnderdV Verdrag met MUI.EY MASCEfi. 238 ALGEMEENE „ ren"! —De overwinnende Keizer too°-„ met ongelooflyk veel moeite, na Tunis, en ontmoette barbarossa, aan 't hoofd van vyftig duizend Man, gereed om een beilisfenden flag te leveren; doch waar in hy de nederlaag kreeg. Barbarossa uitgetoogen zynde, hadden tien duizend Christen Slaaven, in de Citadel opgeflooten, de ketenen verbrooken, en zich meester • gemaakt van die fterkte. De Inwoonders van Tunis, buiten ftaat van tegenweer, booden de fleutels der Stad den Overwinnaar aan, met bede tegen allen krygsgeweld. Doch de woedende Soldaat,op buit verhit, wagt de bevelen van carel, terwyl hy beraadflaagt hoe de Inwoonders te behandelen , niet af, overftroomt de Stad, pleegt de gruwzaamfte wreedheden; meer dan dertig duizend onfchuldigen moesten op dien dag het leeven laaten. De Keizer was zeer ontroerd over dit wreed bedryf, 't welk den luister zyner overwinninge zo zeer bezwalkte; dan, onder zo veele afgryslykheden, was 'er ééne vertooning, die hem genoegen verfchafte. Tien duizend Christen Slaaven, onder welken zich verfcheide lieden van rang bevonden, kwamen hem, by zyne intrede in de Stad, te gemoete,en, op hunne knieën vallende, dankten en zegenden zy hem als hunnen Verlosfer. . Muley-hascen werd op den Throon van Tunis hcrfteld; dan de Keizer bedong, onder meer andere voordeelige eifchen, dat de Moorfche Vorst het Koningryk Tunis in leen zou houden van de Spaanfche Kroon, en  GESCHIEDENIS. 239 en 's Jaaiiyks als Leenman gefchenken geeven; dat hy den Keizer alle verfterkte havens zou inruimen; en alle jaaren twaalf duizend kroonen betaalen, tot onderhoud van de Spaanfche Bezetting in de vesting Gouletta; dat 's Keizers Onderdaanen den vryen Handel en openlyke handhaaving van den Christlyken Godsdienst zouden hebben. — Barbarossa was,woedende en wanhoopig, na Bom (het oude Hippond) gevlugt. Men wil, dat andreas doria, die op deezen tocht den Keizer met zyne eigene galeien vergezelde, den gevlugtten barbarossa daar zou hebben kunnen bemagtigen; doch het niet deedt, om zich altoos den Keizer noodzaaklyk te maaken. Die moedige Turk zal andermaal de Christenen , wier onéénigheden hem zeer voordeelig waren, doen beeven. Terwyl de Keizer in Italië de eer zyner overwinningen genoot, en zich zo ontzaglyk als beroemd gemaakt hadt, gaf de Koning van Frankryk zich ten prooije aan haat, wraak- en heerschzugt, driften die hem reeds zo veel ramps berokkend hadden. Naa de vernederende vrede van Kameryk, was hy op nieuwe ontwerpen van oorlog bedagt; en poogde alle de magten van Europa in beweeging te brengen. Zyne maatregels mislukten. Clemens.de VII, dien hy op zyne zyde getrokken hadt, door zyn Zoon, den Hertog van Orleans, (naderhand hendrik den II,) aan catharina de medicis, 's Pausfen Nicht,te doen trouwen, ontviel hem, door den dood, zonder de X. TYDPERK. Mislukte )nderhanleling van ?RANCOIS I.  X. TYDPERK. Gemaakte Yver van JRANCOIS I tegen de Hervormden. Wreed bediyt' aan hun gepleegd. 140 ALGEMEENE gedaane beloften volbragt te hebben. Hendrik de VIII hadt de handen vol werks, met de gevolgen zyner Echtfcheidinge, en geen lust zich tot eene zo hachlyke zaak in te laaten. De Smalkaldifche Bondgenooten, die hy door eene .geveinsde gemaatigheid hadt zoeken te beleezen, waren op francois den I in feilen haat ontftooken, wegens de mishandelingen, den Proteftanten in Frankryk aangedaan, en weigerden hem allen onderftand. Om de kwaade vermoedens, ten aanziene zyner Godsdienflige gevoelens, en van zynen eerbied voor de Leere der Roomfche Kerke, gereezen, uit den weg te ruimen, moest hy een byzonder blyk van Godsdienstyver geeven, naar den fmaak dier tyden gefchikt. De onbefcheide yver eeniger zyner Proteftantfche Onderdaanen verfchafte hem de gewenschte gelegenheid. Op de poorten der Louvre, en aan andere openbaare gebouwen, vondt men plakfchriften, die op eene veragtlyke wyze fpotten met de Leerftukken en Plegtigbeden der Roomfche Kerke. Zes Perfoonen, hier aan fchuldig, werden ontdekt en gevat. Daar op gebood de Koning een plegtigen Ommmegang tot het afweeren dier fchande; hy ging met ongedekten hoofde, en een toorts in de hand, voor uit; de Prinsfen.van den Bloede onderfteunden het verhemelzel, onder 't welke het Heilig Sacrament, door de voornaamfte ftraatcn der Stad, werd rondgedraagen: hy verklaarde den Bisfchop van Parys, in tegenwoordigheid der toegevloeide menigte, „ dat,  GESCHIEDENIS. 241 5, dat, indien één zyner handen met Kettery „ beimet was, hy dezelve met de andere s, zou afhouwen; en dat hy zelfs zyne ei>, gene Kinderen niet zou fpaaren, als hy „ ze aan die misdaad fchuldig vondt". Ten bewyze van de opregtheid deezer betuiging, deedt hy de zes gevangene Proteftanten, terwyl deeze ommegang duurde, openlyk, op de wreedfte wyze, verbranden; een werktuig liet die elendigen in 't vuur zakken , en haalde ze weder op, tot dat 'er 't leeven was uitgemarteld. — Die zelfde francois was het, die melanchthon in Frankryk genoodigd hadt, om hem met zyn raad te dienen, over de middelen, om de verdeelde gemoederen te veréénigen; die aan de Smalkaldifche Bondgenooten eene zonderlinge infehiklykheid betoonde, omtrent de betwiste gevoelens. Hy wist hoe zeer zyne Zuster, margaretha, Koninginne van Navarre, de beginzels der Proteftanten toegedaan was, en diep hadt ingezoogen. Maar hy zag geen kans, om de kwaade vermoedens , tegen hem gaande, te doen verdwjmen, dan door de gemelde blyken van te verregaanden yver, welks nadeelige gevolgen het oog, door drift verblind, niet bemerkte. Hoewel ontzet van de hulpe zyner Bondgenooten, viel hy op 't Milaaneefche aan, onder voorwendzel van eene belediging , hem door sforza, in den perfoon eens Staatsdienaars, aangedaan. Hy maakte een begin met de Staaten van carel, , Hertog van Savoije , op wien hy misnoegd VII. deel. Q was, X. TYDPERK. Hy hervat zyne oogmerken op het Mlaae tfeke.  242 ALGEMEENE X. TYDPERK. En laat zich ophouden , daar hy hadt behooren door te tasten. was, en dien hy mistrouwde, te vermeesteren. — Geneve bediende zich van deeze gelegenheid , om eene volkomene vryheid te verwerven. Francois sforza was middelerwyl geftorven, en geen Einders naagelaaten hebbende, nam de Keizer bezit van Milaan. De Koning zogt zyne regten op dit Hertogdom te doen gelden. Men treedt in onderhandeling.— Carel de V wist behendig de zaak op de lange baan te fchuiven , beloofde de Inhuldiging nu aan den tweeden , dan aan den derden Zoon van Frankryk. In deezer voege fpeelde hy met het lot zyns voorheen doldriftigen Mededingers , en maakte zich gereed, om hem gewapender hand te onderdrukken. Eindelyk te Rome gekomen, vaart hy tegen hem, in eene volle Raadsvergadering, met zo veel onbetaamlykheids als drifts, en bitterheids, uit. Naa deezen hoon, hervatte francois de onderhandeling weder, tot dat de ftormmet geweld op hem losborst. VIER"  GESCHIEDENIS. 243 VIERDE HOOFDSTUK. Inval van carel den V in Frankryk.—■ Verbintenis van franc0,1 s den I met soliman. r— Vrede van Nice. — Opftand der Gentenaaren. MAaktc de rampfpoed den Koning van Frankryk al te fchroomagtig, de voorfpoed blies den Keizer't vuur van verwaandheid in 't harte, en deeze gaf aan de harsfenfchimmen van begochelenden hoogmoed een weezenlyk beftaan. Hy flreelde zich met de gedagten, dat het hem ligt zou vallen, Frankryk te doen bukken voor zyne Wapenen, die soliman tot een aftocht gedwongen,en barbarossa van een Koningryk beroofd, hadden. By de vleitaal der Dichteren en Redenaaren, in den lof zyner dapperheid uitweidende, voegden dcStarrewichelaars de heerlykfte voorfpellingen van nogluisterryker krygsrocm, hem befchooren; de eigenliefde deedt 'er hem geloof aan flaan, of ten minften ftrekte het hem tot genoegen , dat het ligtgeloovig Gemeen die grootfche verwagtingen van hem koesterde. Aan 't hoofd van vyftig duizend Man trok hy, den wyzen raad zyner beste Bevelhebberen, door den wierook van lof zo niet bedwelmd, in den wind geflaagen hebbende, na Piemond; en bediende zich van de trouwen 2 loo- X. TYDPERK. Carel V wil Frankryk bemagtigen. Trekt derwaards , en wordt door verraad meester vSR Bemoni,  X. TYDPERK. Prcvaice aangetast en wyslyk verdecJigd. 244 ALGEMEENE looze verraadery des Markgraafs de saltjc e s, die, aan 't Franfche Hof opgebragt. door den Koning met gunstbewyzen overlaaden, en ondankbaar genoeg was, om het Koningryk den vyand open te laaten. De beweegredenen , welke hem tot deeze trouwloosheid aanzetten, waren zo kinderagtig als de daad zelve, laag en veragtlyk. Bygeloovig gehegt aan Starrewichelaary, geloofde hy met volle zekerheid, dat het einde der Franfche Monarchy op handen was, en dat de Keizer, op derzelver puinhoopen, eene Algemeene Heerfchappy zou grondvesten. Het verlaaten van een Vorst, die van den Hemel zelve ftondt verlaaten te worden, kwam hem niet misdaadig voor, en zyn eigen belang noopte hem de opgaande Zon te aanbidden. Provence werd als overftroomd door de Kcizerlyke Krygsmagt. De Maarfchalk anne de montmor e n c 1, naderhand Ryksveldmaarfchalk geworden, hadt gelukkig, met den Koning, de middelen beraamd, om, zonder gevaar, zich te verdeedigen. Byzondere belangen aan 't algemeen welzyn opofferende, hadt hy alle de landeryen verwoest; alle de Steden , behalven Arles en Marfeille, die fterke bezetting in hadden, verlaaten; en hieldt zich by Avignon verfchanst, in eene Legerplaats voor den vyand ongenaakbaar. De leevendigheid der Franfchen morde tegen eene handelwyze, zo rechtftreeks ftrydig met 's Volks geaartheid; doch carel de V, ondervondt welhaast de wysheid van dus eene fchikking. Gebrek aan lyftogt en Ziekten fleep-  GESCHIEDENIS. 245 fleepten veel van zyn Volk weg. Hy kon Ar les noch Marfeille belegeren, m o isr t m orenci noch aantasten, noch, tot het leveren van een' Veldflag, uit zyne verfchanzing lokken. Hy vondt zich, tot een verhaasten aftocht, genoodzaakt, en, fchoon zyn leger reeds in beweeging was, en de Franfchen zyn oogmerk bevroedden, werdt het, nogthans, door eenige Krygsbenden nagezet, die, verfterkt door eene menigte van Boeren , alle van wraak brandende, wegens de verwoesting hunner Landeryen , onder de agterhoede eene groote flachting aanrichtten. Alles ging zo ongeregeld toe, dat de gantIche weg met wapens en voertuig als bezaaid , en met agtergelaaten Zieken, gekwetften en dooden, bedekt was. Martinus du bellay , ooggetuige deezes ramp» fpoeds, vergelykt dezelve by die de Jooden, door de Romeinen overwonnen, ondeiv gaan hadden. Dit was het fchandelyk einde eens Veldtochts, met zo veel moeds begonnen, dat de Keizer den Gefchiedfchryver, paulus jovius, verzogt hadt,zich van eenen genoegzaamen voorraad papier te voorzien, ten einde een breedvoerig verhaal te kunnen opftellen van de overwinningen, die hy ging behaalen. Niets was 'er van 's Keizers Legerovergebleeven, hadt montmor e n c 1 kunnen beüuiten, met zyn gantfche Krygsmagt voort te rukken: doch hy bleef by zynen ftelregel, dat het voorzigtiger is, den Leeuw te laaten ontfnappen, dan denzelven te vergrammen, en dat men, voor Cl 3 een X. TYDPERK. De Keizer ten aftocht genoodzaakt.  X. TYDPERK. De Inval in Picarilye , even vrugtloos. De Keizei voor het Parlement gedagvaard. 246 ALGEMEENE een aftrekkend vyand, een gouden brug moest leggen. Een Inval der Vlaamingen, in Picardye , liep niet beter af. Schoon flegtbezet, doordien de gantfche magt des Ryks zich in de Zuidelyker Landfchappen bevondt, vatten de Edelen de Wapens op, en verdeedigdcn Peronna, nevens andere aangevalle Steden, met zo veel kloekmoedigheids, dat de vyand verpligt was af te trekken, zonder iets van belang veroverd te hebben. Nooit zag men beter, dan op deezen tyd, hoe veele middelen tot een verdeedigenden Oorlog Frankryk in zich zeiven heeft. Welk eene dwaasheid het bloed eens Volks te fpillen, 'twelk, in zyn eigen Land, met den Vorst, gelukkig kan leeven! Van den aanvang der oneenigheden deezer twee mededingende Vorften, hadden zy zich menigmaal laaten vervoeren tot ydele beroemingen en perfoonlyke beledigingen, hunner Majefteit onwaardig. De'haat van francois den I vertoonde zich weder op het onbetaamelykfte. Hy deedt het Parlement tegen den Keizer vergaderen. Men gaf voor, dat carel van oostenryk, (met deezen naam werd de Keizer benoemd,) het Verdrag van Kameryk gefchonden hadt, 't welk dus niet langer ftand greep , en dat hy , gevolglyk, voor een Leenman des Konings, ten aanziene der Graaffchappen van Artois en Vlaanderen, moest gehouden worden; dathy, fchuldigaan weerfpannigheid tegen zynen Leenheer , voor het Geregtshof der Ryksgrooten moest ver- fchy-  GESCHIEDENIS. 247 fchynen. Hy werd gedagvaard. Den beftemden tyd verflreeken zynde, en niemand in 's Keizers naam opdaagende , deedt het Parlement deeze uitfpraak. Dat carel van oostenryk , van wegen wederfpannigheid, en geregtsveragting, zyne Leenen verbeurd hadt; waarom Vlaanderen en Artois verklaard werden, weder aan Frankryk vervallen te zyn; beveelende dat dit vonnis, met trompetten-gefchal, op de grenzen dier beide Landfchappen , zou aangekondigd worden. Deeze ydele befpotting was voorgegaan van wreede vermoedens wegens den dood des Dauphins, een zeer bemind Prins, zeer fchielyk geftorven. De Graaf de m o n t ecuculli,een Italiaansch Edelman,'sDauphins Schenker, ter pynbanke gebragt, bekende den Vorst vergift ingegeeven te hebben, en tot dit gruwelftuk aangezet te zyn door twee Veldoverften des Keizers, dien hy zelve ook van ter zyde befchuldigde. Maar eene bekentenis, door pyniging afgedwongen, is zeer te verdenken. De dood des Dauphins was waarfchynlyk aan het drinken van een teug koud waters, toen hy zeer verhit was van het kaatsfpel, te wyten; dan der Grooten uitgang gaat gaarne arre faam naa: daarenboven hadt carel de V geene beweegreden , die hem tot een zo fchendig Huk kon aanzetten; behalven dat francois zelve nog onder de oude lieden niet te tellen was, bleeven 'er nog twee Zoonen van Frankryk over. Catharina de medicis, Echtgenoote des Q_ 4 Her- X. TYDFERK. Ongegronde vermoedens op hem , wegens den ilood des Dauphins.  X TTBFERIC. Bondgenootfchapvan fran.cois I, met &quüian, 248 ALGEMEENE Hertogs van Orleans, eene heerschzugtige, boosaartige Vorltinne, verdiende veel eer onder verdenking te vallen: dewyl zy, naa' dit fterfgeval, Dauphine van Frankryk wierd. Carel de V gaf dit niet onduister te kennen; en zyne gisfing fteunde op het character van die berugte Prinfesfe, die wy •vervolgens nader zullen leeren kennen. Om den oorlog tegen eenen altoosgedugten vyand te voeren, tradt de Koning van Frankryk in een Bondgenootfchap met s oliman, en flelde zich daar door bloot aan nieuwe opfpraak. Dergelyke verbintenisfen fcheenen den Christen Naam te onteeren. De Christen Vorften fchaamden zich niet onderling op elkanders bederf bedagt te weezen, en met de verregaandfle bitterheid te oorlogen; maar het werd eene fchande gerekend, eene verbintenis met den Turk aan te gaan, zelf in geval van noodigen byftand! Welke fcheidsmuuren worden door Godsdiensthaat tusfchen de Menfchen niet opgetrokken! — De Turken moesten Hungaryen en het Koningryk Napels aantasten; terwyl het Franfche Leger in 't Milaaneefche zou vallen. Barbarossa ontfeheepte by Tarento zyne krygsmagt, en verfpreidde den fchrik zyner wapenen wyd en verre; doch de Franfchen daagden niet op, dewyl de Koning niet fpoedig genoeg de noodige maatregels hadt kunnen neemen. Dit voorval deedt eene onderneeming, gefchikt om 't ganfche gelaat der zaaken te veranderen, in rook verdwynen. De Turk toog voorzichtig af, op het aannaderen eener vloote, oiv  GESCHIEDENIS. 249 onder doria's Opperbevelhebberfchap uitgezonden. Paulus de III, wiens eigen naam alexander farnese WaS, eeil PaUS van zeer hooge jaaren, voegde, by zyne zugt om den vrede in Europa te herflellen, de begeerte tot het verheffen en grootmaaken zyner Bloedverwanten; hy flelde de beide Vorften een mondgefprek te Nice voor, om een einde aan den oorlog te maaken. Zy flooten daar een tienjaarig Beftand, zonder elkander te hebben willen zien of fpreeken, alles werd verrigt, door de tusfchenkomst van den Opperpriester, die, zich ook dervvaards vervoegd hebbende als Middelaar, de Vorften over en weder ging bezoeken. Men kwam overéén, dat aües in den tegenwoordigen ftaat zou blyven, tot het treffen van een volkomen Vrede. — Vervolgens zagen deeze twee mededingende Vorften elkander op de vertrouwendfle wyze, te Aiguss-Mortes. Vreemd moet ons dusdanig eene zamenkomst toefchynen, als wy ons herrinneren, wat'er, nu reeds twintig jaaren, openlyk en in 't geheim, tusfchen den Keizer en den Koning was omgegaan : dan de Gefchiedenis deezer beide Monarchen is vol van dusdanige verbaazende tegenftrydigheden: en zy kunnen alleen verklaard worden uit de beginzels der oude Ridderfchappe, fchoon, in den grond bezien, die oude openhartigheid alleen in 't uiterlyk vertoon beflondt. De Paus bereikte zyn oogmerk, door margaretha van Oostenryk, 's Keizers Q.5 Na- X. tydperk. 1538» 't Beftand te Nice. 't Huwelyk van octaviüsfarnese.  X. TYDPERK. Waord van alexander de medicis. T539- Carel V, kan geen getd van de Cortes krygen. 250 ALGEMEENE Natuurlyke Dogter, Weduwe van a l e x a n- der de medicis, VOOl* octavius farnese, zyn Kleinzoon, ter Vrouwe te verkrygen. Laurens de medicis, Bloedverwant en Boezemvriend van a l e xander, hadt deezen, op de verraadlykfte wyze, van kant geholpen. Doch die Moordenaar wist geen voordeel te trekken van zyn fchendig misdryf. De Keizer deedt Florence bukken onder de heerfchappy van cosmo den II, alexanders Naastbeftaande. Een allerfterkst fpreekend blyk van dc groote ongelegenheden des Oorlogs, zelfs voor de aanzienlykfte Vorften, doet zich hier in op, dat de Geldmiddelen van carel den V thans uitgeput waren, en hy aan zyne krygslieden magtige agterftallen fchuldig was, derwyze dat het onvermogen, om ze te betaalen, allerwegen verbaazende opfchuddingen veroorzaakte. Hy deedt te Toledo de Cortes, of de Algemeene Staaten van Casiüie, vergaderen; in een vertoog van den nood, waar in hy zich bevondt, hunnen onderftand verzoekende. De Spanjaarden hadden reeds dikwyls een morrend misnoegen betoond wegens de nieuwe belastingen, hun opgelegd tot het voortzetten eens oorlogs, by welken zy geen belang altoos hadden. De Adel, door zyne voorregten van belastingen ontheeven, verzette 'er zich tegen, en wilde nietstoeftaan. Carel liet, met veel verontwaardigings de Vergadering fcheiden; doch floot 'er voor altoos de Edelen en Kerkvoogden buiten; verklaaren- de,  GESCHIEDENIS. 251 de, dat zy, die geene Schatting in 't geheel betaalden, in de Volksvergaderingen geen Item behoorden te hebben. Van de magt en hoogmoed der Spaanfche Grooten, tsn dien tyde, kunnen wy ons eenigermaate een denkbeeld vormen uit een byzonder geval, toen te Toledo gebeurd. De Keizer, op zekeren dag, vergezeld van den meesten Adel, van een fteekfpel te rug komende, floeg een der Hof bedienden, door een al te gedienftigen yver, om voor den Keizer plaats te maaken, met zyn ftok het paard van den Hertog infant ad o. De Hertog, gebelgd, trok den degen en kwetfte den bedienden. Carel de Vgaf,op Haande voet, den Hofrigter bevel zich van den Hertog te verzekeren. Maar de Conneftabel van Castilie tradt tusfchen beide, en hieldt den Hofrigter tegen; zich beroepende op zyn Regtsgebied over een Grooten van Spanje, en leidde den Hertog infantad 0 na huis, vergezeld van alle de andere Edelen; hooglyk voldaan over den kloekmoedigen yver ten hunnen voordeele betoond, dien zy met luidrugtige toejuiching preezen. Eén Cardinaal was llegts den Keizer bygebleeven. Deeze, hoe gevoelig ook over den aangedaanen hoon, hadt de voorzichtigheid dien te ontveinzen. Streng door te tasten zou het kwaad verflimmerd, en een gevaarlyken opftand verwekt hebben, 's Anderendaags boodt hy den Hertog aan, den Hofbedienden, die hem beledigd hadt, eene ftraffe, naar welgevallen, op te leggen. Infantado, dit aanbod voor eenevolkomene herftelling zyner eere houdende, verleen- X. TYDPERK. Hoogmoed en onafhanglykheidder Spaanfche Grooten.  X. tydperk:. Opftand der Genlenaaren, waar van francois I zich niet bedient. Carel V verwerft de vryheid, om door Frankryk te trekken. 252 ALGEMEENE leende terftond den Hofbedienden vergifnis, en liet hem daarenboven een aanzienlyk gefchcnk doen. De Edelen verfcheenen wederom ten Hove. Meer naafleeps hadt de opftand der Gentenaar en, veroorzaakt door eene belasting, die zy ftrydig met hunne voorregten oordeelden. Tot het betaalen daar van verweezen door den Raad van Mechelen, booden zy francois den laan hem voor Opperheer te erkennen, hunne Stad aan hem over te geeven, als mede hunne hulpe om Vlaanderen en Artois te vermeesteren. De gelegenheid des Lands, de* Koophandel en de Rykdom, waar van het overvloeide, moesten deeze aanwinning Frankryk zo dierbaar als gemaklyk doen voorkomen. Maaide Koning haakte alleen na het Milaaneefche; en hoopte eerlang in 't bezit deezcs Hertogdoms gefteld te worden. Het niet genoeg agtende het ftreelend aanbod der Gentenaaren te verwerpen, gaf hy den Keizer volkomen verflag van de ganfche onderhandeling. Carel de V, die volmaakt het character en 't zwak van francois kende, verzogt hem, door Frankryk, te mogen trekken, om de oproerige Gentenaars te beteugelen; beloovende Milaan, zo lang verlangd en zo dikwyls beloofd, te zullen overgeeven. Dusdanig een doortocht fcheen een allerdwaast en roekloos bcftaan. Alle Spaanfche Raadsheeren wraakten 't zelve: dan de uitkomst regtvaardigde dit bedryf. De hooge en verheevene denkbeelden van eer, waar mede de Koning van Frankryk was ingenomen,  GESCHIEDENIS. 253 men, begunftigden 's Keizers oogmerken. Carel verkreeg alles wat hy wenschte. Met een gevolg van honderd perfoonen, doortrok hy de Staaten zyns Mededingers, werd overal op 't ftaatlykst ontvangen, bleef zes dagen te Parys, overlaaden met merktekenen van vriendfchap en vertrouwen ; hy vertrok, zonder een volwigtig bewys der gedaane toezeggingen agter te laaten. De verbaasde Gentenaars openden hem de poorten. Op den dag zyner Geboorte , deedt hy zyne Intrede in zyne Geboorteftad, gelyk hy 't zelve uitdrukt, „ als Op„ pervorst en Regter, met den Schepter en „ 't Zwaard." Zes-en-twintig der voornaamfte Burgeren moesten het met den hals boeten; een veel grooter getal werd gebannen ; de Stad van haare voorregten beroofd , en verweezen tot eene zwaare geldboete, te befteeden in het bouwen van een fterk Kasteel, ter beteugeling van den muitzugtigen geest der Ingezetenen, die ook 's Jaarlyks eene fchatting, tot het onderhoud der Bezetting, ^moesten opbrengen. 't Geen francois de I hadt kunnen en moeten voorzien , leerde de ondervinding hem te fpaade, fchoon fchielyk. Carel de V flelde alle de opgevatte verwagtingen te leur, ontkende zelfs de gedaane beloften, en gaf Milaan aan zynen Zoon philips den II. De dubbelhartigheid des eenen moet ons min verwonderen dan de ligtgeloovigheid des anderen. Ziet hier het beginzel eens nieuwen oorlogs: de Volken zullen weder tot flachtoffers (trekken van de driften der Vorften. VYF- X. tydperk.- I54Q- De Gentenaars beteugeld en geftraft. Carel V houdt zyn woord niet»  254 algemeene x. TÏDPERK. vyfde hoofdstuk. Algemeene Kerkvergadering, door Paus paulus den III belegd. — 'i Vervolg der Onlusten en Oorlogen. — 'f Verdrag van c r e s p i. — Dwinglandy van hendrik den VIII. Gedrag van PAULUS DEN III, ten opzigte van de zaaken den Godsdienst betreffende. Ontwerpen tot eene Kerkvergadering. Te vergeefsch zag men fteeds na middelen uit, om de Gefchillen over den Godsdienst, hardnekkiger dan alle de andere gevoerd, aan een einde te brengen. De voorflag eener Algemeene Kerkvergadering, by aanhoudenheid vernieuwd, ontrustte geduurig het Hof van Rome, 'twelk, volgens de gewoone Staatkunde, van tyd tot tyd, uitftel en verwyling zogt. Leende het gehoor aan de dringende verzoeken der Roomsch Catholyken, het beraamde maatregels die den Proteftanten met geene mogelykheid konden voldoen. ■— Deeze laatstgemelde drongen op vryheid en éénpaarigheid: en wilden eene Kerkvergadering in Duitschland gehouden hebben. Paulus de III hadt 'er eene te Mantua, en vervolgens te Vicenza, beroepen : dan zulks hadt niets meer te wege gebragt,dan de fchynbaarheden eener Hervorminge , door den Paus bevolen. „ Men hieldt „ zich op," gelyk l u t h e r het fterk, doch naar waarheid, uitdrukte, „met wratten te „ ver-  GESCHIEDENIS. 255 „ verdryven, terwyl men de gezwellen ver„ waarloosde, of liet verergeren." In ftede eener Kerkvergadering, verzogten de Proteftanten van den Keizer eeneZamenkomst van Godgeleerden, die met elkander, over de betwiste Stukken, zouden handelen. Deeze Zamenkomst werd , ondanks het tegenwryten van den Paus, op den Ryksdag te Regensburg, in den Jaare MDXLI, gehouden. — Carel de V boodt hier zelve een Werkje aan, gefchreeven met zo veel gemaatigdheids, dat beide de Partyen 'er geen genoegen in namen , van wederzyden voor een verborgen angel bedugt. Men kwam egter overéén omtrent verfcheide Hukken der Befpiegelende Godgeleerdheid; maar, wat den openbaaren Eerdienst, het Regtsgebied van den Roomfchen Stoel, en dergelyke zaaken, betrof, hier waren de belangen te onderfcheiden, en de gefchillen te hoog loopende, om eene bevrediging te verwagten. De Keizer, wanhoopende hier in te flaagen, haalde de Leden, op den Ryksdag vergaderd , over, om een Reces, of Bevelfchrift, uit te geeven, inhoudende, dat de Hukken, omtrent welke de Godgeleerden waren overééngekomen, onfchendbaar zouden gehouden worden; dat men de andere verfchoof tot het beflisfend befluit eener Algemeene Kerkvergaderinge; of, indien deeze niet gehouden wierd, tot dat van een Nationaal Synode; of, wanneer dit mede geen ftand greep, tot het oordeel eenes Ryksdags, die binnen achttien maanden, zou byééngeroe- pen X. TYDPERK. Vrugtloos gefprek te liegensbttrg. Een Bevelfchrift, door den Paus veroordeeld, en den Proteftanten niet behaagendc.  X. tydperk. 1541- FERDINAND verliest een gedeelte van 'Umigarye. 156 ALGEMEENE pen worden: en dat men middelerwyl geene nieuwigheden zou invoeren. — De Paus was met de grootfte verontwaardiging vervuld over deeze handelwyze, en vooroordeelde dezelve : dewyl Leeken het zich hadden aangemaatigd over Kerklyke Gefchillen uitfpraak te doen. — De Proteftanten beklaagden zich desgelyks over de hinderpaalen aan hunne vryheid gefield. Carel d e V ftilde hun misnoegen, door eene byzondere verklaaring, zeer naar hunnen wensch gefchikt. Hy hadt veel meer belangs om de Duitfchers te vieren, dan in den Paus te believen. Staatkundige inzichten noodzaakten hem de Proteftanten te liefkoozen. 's Keizers Broeder ferdinand hadt een gedeelte van 't Koningryk Hungaryen verboren. Joannes zapoli hadt, om hem daar van te ontzetten, de wapenen van soliman, aan wien hy fchatting-fchuldig was, in dat Ryk gelokt. Zapoli füerf, een zeer jong Kind nalaatende. Ferdinand zogt de Erflanden deezes Jongen Konings, (want het grootfte gedeelte der Hungaaren erkenden hem als zodanig,) zich toe te eigenen. Zyne eifchen grondende op een Verdrag, door de geboorte van dit Kind vernietigd. De Bisfchop van JVaradin, georgius martinuzzi (*), die, met de Koninginne Moeder, Voogd (*) Deeze martinuzzi, Cardinaal en een groot Staatsman, werd, vervolgens, op last van ferdijn and, vermoord.  .GESCHIEDENIS. 25? Voogd over den rainderjaarigen Vorst was, en het Ryksbeftuur waarnam, verzogt de hulp der Othomannifche Porte. Te vergeefsch, zogt frederik den voortgang deezer onderhandeling te beletten , te vergeefsch vernederde hy zich zo verre, dat hy aanboodt de Schatting, die de Porte eischte, te zullen betaalen. De Turk, meer voordeels ziende in 't fchynbaar omhelzen der belangen des jongen Konings, toog tegen frederik op, deedt deszelfs Leger het beleg van Budo, opbreeken en behaalde eene volkomenc overwinning. Maar de onedelmoedige soliman behieldt voor zichzelven de Staaten van den jongen Vorst, en zondt dien, benevens deszelfs Moeder, na Zevenbergen. De Keizer kreeg, op den Ryksdag te Regensburg , kundfchap van die groote omwenteling: en was deeze wel liet kragtigst beweegmiddel, om hem tot het begunftigen der Proteftanten over te haaien. Daarenboven beraamde hy eene gewigtige onderneeming tegen Algiers; waar hy, even als te Tunis, hoopte te zcgepraalen. Zints barbarossa over de Othomannifche Vloot het opperbevel voerde, werd Algiers geregeerd door hascen-aga, een Sardiniër van afkomst, een gefneeden Regenaat, die in den dienst der Zeerooveren alle rangen doorloopen, en alle bekwaamheden, om een Roofnest te regeeren, verkreegen hadt. De rooveryen zyner kaaperen belemmerden den Koophandel op de Middellandfche Zee grootlyks, en Spanje vondt zich fteeds gedreigd met eene landing dier Zeefchuimeren. Carel de V, beflooten hebbende hier over VII. deel. R wraak TYDPERK. Onderneeming vin carel V, tegen Algiers.  X. TYDPERK. Deeze loopt ongelukkig af. 25S ALGEMEENE wraak te neemen, bleef onverzettelyk by dit oogmerk: zyne oogen voor de gevaaren fluitende, en doof op de tegenverklaaringen en beden van den zo voorzigtigen als dapperen en ervaarenen andreas doria, ging hy, in den Herfst, fcheep met zyne beste Krygsmagt, en verfcheen, den twintigften van Oéïober, voor Algiers. °Nauwlyks hadt het Leger den voet aan Land gezet, of een fchriklyke ftorm deedt het'water tot eene verbaazende hoogte zwellen , en het Leger-veld, in eene laagte geplaatst, ondérloopen; een vreeslyke flagregen vergezelde dien wind, en de Soldaaten hadden noch tenten, noch fchuilplaats, noch lyftocht. Zy bragten den nagt in flyk en modder door. Het grootfte gedeelte van de Vloot, van de ankers afgerukt, werd tegen de rotzen verbryzeld. De Algerynen vielen op het afgematte en moedlooze Leger des Keizers aan, 't welk nauw de Wapens kon houden, laat ftaan vegten. Zonder tot een fpoedigen aftocht te befluiten, was carel d e V verboren geweest. Gelukkig wagtte doria, het gevaar des ftorms ontworfteld zynde, hem op, aan de Kaap Metafuz, omtrent drie dagen optrekkens van de plaats der landinge gelegen. Hy kwam 'er, naa het doorftaan van duizend moeilykheden, en 't verlies van veel Volks; ook moest- hy_, vóór zyne aankomst in Spanje, nieuwe dreigende zeegevaaren ondervinden. Deeze ongelukkige tocht gaf een allerfpreekendfte les van de onheilen, waar aan 't verfmaaden van goeden raad ons blootftelt. Doch, indien dezelve zyn' alles waagenden hoogmoed ver-  GESCHIEDENIS. 259 vernederde, hy kreeg 'er gelegenheid door, om de treffendfte blyken te geeven van zyn moed, ftandvastigheid, edelmoedigheid en goedaartigheid; deugden, min helder uitfchitterende in de dagen zyns voorfpoeds. Misfchien is hy nooit zo groot geweest als in 't midden der rampen. Francois de I wilde het verdrag van Nice verbreeken : de kwaade trouw zyns Mededingers zette hem tot wraak aan. Men gaf eene reden van klaagen, veel waardiger om hem de Wapens te doen opvatten. Twee Afgezanten des Franfchen Konings, den een' aan de Porte, en den anderen na Venetië gezonden, om in onderhandeling te treeden, werden, onder den weg, vermoord, op bevel van den Markgraaf del güasto, Stadvoogd van Milaan, terwyl carel de V zich tot den tocht na Algiers toerustte. — Geen herftel van eere, wegens deeze belediging, ontvangende, zogt hy Europa deel te doen neemen in zyne wraake. Doch hy kreeg geene andere Bondgenooten, dan de Koningen van Zweeden en Deenemarken , ('t eerfte voorbeeld eenes Bondgenootfchaps met de Noordfche Vorften,) en soliman, met wien hy de oude verbintenis, ondanks de kunftenaaryen van careldenV, vernieuwde. Naardemaal francois de I de Hervormden, in zyn Ryk, ftreng behandelde, om dus ecnigzins, door blyken van Godsdienstyver, de fchandfmette zyner verbintenisfe met den Turk uit te wisfchen, weigerden de Hervormden in Duitschland, zich R 2 by X. TYDPERK. V'euwe oor'.aak van Oorlog voor FRANCOIS I. Zyne verbintenisfen. Fïy hsdt de Vrotejlunten :n hendrik VIII van dch vervreemd.  X. TYDPERK. Hendrik VIII , in Bondgenootfchapniet den Keizer. 1542. Vyf Franfche Legers. rje eerfte Veldtocht loopc vrugtloos af. 160 ALGEMEENE hem te vervoegen. Den geweldigen aart van Koning hendrik den VIII hadt hy weinig gevierd: en dien zelfs getergd, door het dwarsboomen van het Huwelyk zyns Zoons eduard met maria, Koninginne van Schotland, nog in de wieg liggende; eene Egtverbintenis, voorgeflaagen, met oogmerk, om de beide Koningryken te veréénigen. — De Keizer bediende zich van de gefteldheid des Engelfchen Konings , flelde den hoon catharina van Aragon, (nu overleden) eertyds aangedaan, in vergetelnisfe, en floot met hem een verdecdigend en aanvallend Verbond tegen Frankryk. Hy bragt voorwendzels, van den Godsdienst ontleend, tegen den Bondgenoot van soliman, in 't midden, zonder de minfle zwaarigheid te maaken, over de verbintenis met den grootflen Vyand der Roomfche Kerke. Zo ras de Oorlog verklaard was , bragt francois de I vyf Legers ten Velde. Dit flrckt ten blyke van het voordeel, 't welk hy vondt in de gefleltenisfe des Franfchen Ryks, waar de onderfland gelden overvloediger en gereeder gefchooten wierden, en het werven van Soldaaten veelrasfer, dan elders toeging. De Koninglyke magt was 'er onbepaalder. — De eerfle Veldtocht beantwoordde geenzins aan deeze verbaazende toebereidzelen. De Hertog van Orleans, die, in 't Luxemburgfche zyne krygsverrigtingen, met verbaazende fnelheid, > en daar aan evenaarend geluk, voortzette, hadt de onvoorzigtigheid zyne vermeesteringen te laaten vaaren, om na Roufillon te trek-  GESCHIEDENIS. 261 trekken, waar zyn Broeder, de Dauphin, Perpignan belegerde. Hy ftreelde zich met de hoope, van met deezen de eere eener overwinning te deelen , en hy deelde alleen in de fchande van het opbreeken des belegs. In 't volgende Jaar maakte francois de I zich meester van Landreci , welke plaats hy zorgvuldig deedt verfterken, als zynde de fleutel van Henegouwen; carel de V poogde te vergeefsch die plaats te herwinnen. Maar de Graaf d'enguien en barbarossa ftietten het hoofd in 't beleg van Nice. Aldaar zag men, tot ergernis van 't Christendom , de Leliën van Frankryk, veréénigd met de Halve Maan der Turken, tegen eene fterkte, op welke de flandaart met het Kruis van Savoye geplant was. Een gelukkige uitilag zou den mond der berisperen geffcopt hebben. Soliman Haagde beter in Hungarye; en bcmagtigde verfcheide plaatzen. Hoe dieper carel de V zich in den Oorlog ingewikkeld vondt, hoe meer vastigheids en moeds het beroemde Smalkaldifche Verbond kreeg. Het verklaarde zich openlyk tegen de Keizerlyke Kamer; vorderde dat men eene Regtbank, waar over het reden van klaagen hadt, zou hervormen ; ook weigerde het iets toe te brengen tot verdeediging van Hungarye. Veel, zeer veel , lag 'er den Keizer aan gelegen dat hy eene volkomene Vredebreuk met de Proteftanten voorkwam, en bovenal dat hy hun overhaalde , om hem tegen Frankryk R 3 hul- X. TYDPERK. Beleg van Nice,doorde Franfchen eu de Turken opgebrooken. 1544. Kloekmoedigheid der Proteftanten in Duitsc/iawt.  X. TYDPERK. De Keizer haa>t hun over, donr vryhei I ran Gods lien^t te verkenen. Nutlooze öyèrwinnmis _ der Franfchen te Gerteoto behaard. 262 ALGEMEENE hulpe te bieden. — Zich met behendigheid naar de tydsomftandigheden fchikkende, verwierf hy van hun zyn' wensch. De Ryksdag te Spiers, in den Jaare MDXLIV gehouden, op welken de Keizer voorzat, trok alle de beïluiten, tegen de vryheid van 't Geweeten gemaakt, in, en ftondt den Proteftanten de openbaare handhaaving van hunnen Godsdienst toe, tot het beleggen eener Algemeene of Nationaale Kerkvergaderinge, daar noodzaaklyk gekeurd. Hier op verklaarden zich de Proteftanten, benevens andere i Leden des Keizerryks , vyanden van een' 'Koning, die met den Turk in Bondgenootfchap ftondt. Frankryk, fchoon voor verfchriklyke aanvallen bloQtgcfteld , fmaakte , egter, het genoegen eener behaalde overwinning. De Graaf d'enguien, die Carignan in Piemont belegerde, hadt last, om den hachlyken kans eens Veldflags niet te waagen. De Markgraaf del guasto, een Keizerlyk Veldoverfte , befloot tot een' Veldllag , ten einde de Stad te ontzetten. De Franfchen brandden van begeerte, om te vegten. Montluc, een Gasconsch Legerhoofd, vol moeds en vuurs, vwerd na den Koning afgevaardigd, om verlof tot het leveren van een Veldllag te verwerven. Zyn krygsdrift, in de raadsvergadering betoond, woog zwaarder dan de ftemmen van alle de Raadsheeren, die den Veldllag ontraadden. F r a ncois de I, bewoogen door dekrygshaftige welfpreekenheid, en uit den aart tot ftoute daaden genegen, rees fchielyk over einde, en,  GESCHIEDENIS. 263 en , met opgeheven handen, de Godlyke hulpe afgefmeekt hebbende, wendde hy zich tot montluc, met dit woord; „ Ga, „ keer na Piemont te rug, en ftryd in gods „ Naam!" Het gantfche Hof werd bykans van Edelen verlaaten, elk, die dienen kon en begeerig was uit te munten, begaf zich na Piemont, om, als vrywillige, in 't gevaar en in den roem van den ftryd te deelen. d'E n g u 1 e n , hier door aangemoedigd , maakte alles tot eenen Veldllag gereed, èn behaalde eene volkomene Overwinning, digt by Cerizoles. Meer dan tien duizend van de Keizerlyken bleeven op het flagveld: de Franfchen hadden flegts omtrent twee honderd Man, en onder deezen geen Veldheer van eenigen rang, verlooren. Guasto, gewond, ontkwam , door de fnelheid van zyn paard, de hand der overwinnaaren. 't Gevaar, in 't welke het Koningryk zich bcvondt, belette de voordeden , die deeze overwinning anderzins zou hebben kunnen opleveren. De Koning ontboodt een gedeelte der zegepraalende krygslieden van den Graaf d'enguien, zo dat hy, behalven deeze gewonnen Veldllag, niets deedt dan Carignan en eenige andere Steden van Piemont inneemen. Indien carel de V en hendrik de VIII hun plan éénftemmig volvoerd hadden , zou een bykans gewiste ondergang van francois den I het gevolg geweest zyn. Zy moesten , dus was de affpraak, beiden, elk aan 't hoofd eens talryken Krygsmagts, in 't hart des lands doordrinR 4 gen, X. TYDPERK. De vyanden fpilden den tyd met plaatzen te belegeren.  X. TYDPERK. *t Verdrag van Crcspi, tusfchen carel en francois. 264 ALGEMEENE gen, en, zonder belegeringen te beginnen, hunne Legermagten by Parys, veréénigen. Maar de zugt, om plaatzen te veroveren, verydelde hunne maatregels. De Keizer fpilde vyf weeken met het belegeren van Saint - Dizier, eene Stad van alles ontbloot, door den Graaf van sancerre, met eene wonderlyke ftandvastigheid, verdeedigd; om hem ter overgaave te beweegen, hadt men noodig toevlugt tot bedrog te neemen, en een verlofbrief als van den Hertog van guise gefchreeven, na te maaken. — Koning hendrik de VIII belegerde, van zynen kant, Boulogne en Montreuil. Het jaargetyde verliep. Champagne was, even als Provence voorheen, verwoest, ten einde de vyand door gebrek aan noodigen voorraad te prangen. Schoon carel deV ChateauThierri vermeesterd, en den fchrik zyner wapenen dermaate in de Hoofdftad gebragt hadt, dat verfcheide ingezetenen, even als of de Keizer reeds voor de poort ware, de vlugt namen, en francois zich niet kon weerhouden van uit te roepen: „ Hoe ,, duur betaal ik,ö god, de Kroon, welke „ ik als een gefchenk van uwe hand meen„ de ontvangen te hebben; doch uw wil „ gefchiedde"! vreesde hy egter reeds voor de gevolgen van deezen Krygstocht; en floot, zonder de toeftemming des Konings van Engeland, den vrede te Crespi, eene kleine Stad naby Meaux. Dit Verdrag hieldt, onder andere, in, dat de Keizer aan den Hertog van Orleans, of zyne oudfte Dochter met de Nederlanden, of  GESCHIEDENIS. 265 of de tweede Dochter van ferdinand met het Hertogdom Milaan, ten Huwelyk zou geeven, en afftand, doen van zyne eifchen op Bourgonje, gelyk francois de I ook zou afftaan van de zyne op Napels, Vlaanderen en Artois, dat zy zich beiden zouden veréénigen om de Turken te beoorlogen. Door een heimlyk artykel verbonden zy zich de kragtdaadigfte maatregels te neemen, zo om eene Algemeene Kerkvergadering te doen houden, als om de zogenaamde Kettery, in hunne Staaten, uit te rooijen. Alle de vermeesteringen, na het Beftand te Nice gemaakt, moesten te rug gegeeven worden. De Hertog van Savoije zou het bezit zyner Landen wederkrygen, Pignerol en Montmelian uitgezonderd, zo ras de Hertog van Orleans het hem toegefchikte Huwelyksgoed ontvangen hadt. De Hertog van Orleans ftierf, eer zyn Huwelyk voltrokken was. Carel de V won zeer veel, by dien onverwagten dood. Hy verwierp de voorftellen van francois den I, die eenige fchavergoeding vorderde, en daarenboven zyne oude eifchen kon herroepen. Francois, die ziek, en des oorlogs zat was, verkropte zyn regtmaatigcn fpyt. Hendrik de VIII zette zynevyandlykheden voort, zonder dat eenige aanmerkenswaardige gebeurtenisfen zyne krygsverrigtingcn vergezelden, tot in het Jaar MDXLVI, wanneer men den Vrede floot. Hy behieldt Boulogne, onder voorwaarde van hetzelve, in acht jaaren, voor achtmaal honderd duiR 5 zend X. TYDPERK. DcDoodvan den Hertog van Orleans verydelt de genomene maatregels. IlF.NDRIlr VIII (luit den Vrede, zonder bykans iets gewonnen te hebben. .  266 ALGEMEENE X. TYDPERK. Deeze Vorst was een Slaaf zyner Driften.Zynp zes Huwelyken. zend Goude Kroonen weder te geeven. De Oorlog hadt hem één mihoen drie honderd veertig duizend Ponden Sterling gekost. In deezervoege put men zich uit door heerschzugtige onderneemingen, waar van de waan ons de grootfte voordeden belooft. Hendrik de VIII hadt gehoopt Normandye en Guienne te bemagtigen, ja misfchien de Franfche Kroon te verkrygen: want welke harsfenfchimmen vormde zyn hoogmoed niet? Wy moeten hier een oogenblik ftil ftaan op de hevige driften die het hart van deezen Vorst beroerden, en de dryfveeren waren van zyne wonder vreemde handelingen. Hy was 'er zo beftendig de Slaaf af, als de Dwingland zyns' Volks: de ondeugden, die hem van de eene buitenfpoorigheid tot de andere vervoerden, bedorven zyne uitmuntende natuurlyke bekwaamheden te eenemaal. Hy werd een Gedrocht, daar hy een groot Man hadt kunnen weezen. Die akna boleyn, waar van wy voorheen gefprooken hebben, in ftede van catharina van Aragon ten Throon geheeven, ondcrvondt welhaast zyne zatheid en wreedheid. Eene nieuwe liefde verdoofde de bevalligheden , aan welke hy voorheen alles hadt opgeofferd. Op enkele verdenkingen onderging deeze Koningin de halsftraffe. Jeanne seymour, haare Mededingfter, volgde haar 's anderendaags op, en de Koning deedt het andere Huwelyk voor van geener waarde verklaaren. Jeanna seymour, in den jaare MDXXXVII, in het Kraambedde van  GESCHIEDENIS. 267 van een Zoon, (Prins eduard,) geftorven zynde, trouwde hy anna van Cleef; doch veritootte haar, vóór de volbrenging des Huwelyks, om zeer beuzelagtige redenen, die de Geestlyken en het Parlement volwigtigvonden. Catharina HOWARDkreeg vervolgens zyn hand voor 't Echtaltaar, om van het Bruiloftsbedde op 't Schavot te treeden ; zy hadt in haare jeugd minnaaryen gepleegd, en die moesten nu met den hals geboet worden. Catharina parr, de zesde Vrouw van hendrik, vondt zich op 't punt om 't zelfde lot te ondergaan: dewyl zy, in een gefprek, getoond hadt niet even als hy over de Godgeleerdheid te denken. Haar doodvonnis was reeds geflxeeken; zy ontdekte het, by een gelukkig toeval,, en ontwapende dien dwingland door haare bekwaamheid om hem te vleijen. Het kruipend, laag, laf, eer-en kragtloos Parlement was niets anders dan een werktuig zyner Dwinglandye. De ongerymde en bloeddorfüge Wetten, die de Vorst aankondigde, vonden geen wederftand. Dus werd, ter gelegenheid van de ongelukkige catharina howard, eene Koningin des doods fchuldig verklaard, die, vóór 't aangaan des Huwelyks, voor Maagd gaande, zulks den Koning niet ontdekt hadt, indien het zo niet ware: dezelfde ftraf werd vastgefteld tegen elk, die, de Koningin van ongeregeld leeven verdenkende, des den Koning of den Raad niet verwittigde. Dus verbooden tegenftrydige vastftellingen, onder X. TYDPEEK. Hy fchreef het Parlement ongerymde en bloedgierige Wetten voor.  X. TYDPERK. ZynedwingJiindrcheGrilligheden in het ftuk van Godsdienst. a68 ALGEMEENE der de ftraffe op hoogverraad gedreigd, en te beweeren, dat de twee eerfte Huwelyksverbintenisfen des Konings wettig geweest waren, en iets beledigends te zeggen van de twee Prinfesfen maria en elisabeth, in die Huwelyken verwekt, en.by gevolge beiden voor onegt verklaard. In zaaken van den Godsdienst, betoonde hendrik de VIII zich even grillig en wreed als in alle de overige. De Geestlyke magt, die hy zich hadt doen toekennen, handhaafde hy als een eigendunklyk Godgeleerde , met het zwaard gewapend tot vastftelling zyner begrippen. Doldriftig woedde hy tegen elk, die anders dan hy durfde denken , en hy was zichzelven niet gelyk. Zyne Geloofs-Leerftukken hingen van enkele opvattingen af. Een geflaagen vyand zynde van de Roomfche Kerk en den Opperpriester , was hy teffens een onverftandig yveraar voor de meeste Leerftellingen, door 't gezag dier Kerke ingevoerd. De weezenlyke Tegenwoordigheid desLichaamsvan christ u s in het Avondmaal, de byzondere Misfen, de Oorbiegt, het ongehuwd leeven der Geestlvken, en de verpligting om de gelofte van Kuischheid te houden, waren Staatswetten, nice W fch< BT zich aan ftraffen bloot te ftellen. Het Parlement maakte des aangaande eene vascftclling, den naam van i, ; waaïdig. Dan de grootfte; misdaad was volftrekt de Oppcrmagt des Konings in alle zaaken te ontkennen, of in cwvfcl te trekken, en geen eed van  GESCHIEDENIS. 269 van onderwerping ten deezen opzigtete willen doen. Dit bragt den uitfteekenden Kanfelier thomas morus, en joannes fis her, een Kerkvoogd van zonderlinge verdienften, op 't fchavot. Koning hendrik de VIII was de Man niet om de Hervorming, op goede gronden, voort te zetten. ZES- X. TYDPERK. Nïorus en ?isher geil oodvonaisd.  270 ALGEMEENE X. TTDPERK. Steeds wordt 'erop het houden eener Kerk"vergaderinge aangedrongen. Paulus III, op het ver, heffen zyns Geilachts ZESDE HOOFDSTUK. '£ Begin der Kerkvergadering te Trente. —• Oorlog tegen de Proteftanten in Duitschland. — De dood van francois den I, en van hendrik den VIII. Tot nog waren alle ontwerpen, tot eene Algemeene Kerkvergadering, zints de opkomst der Lutherfchen, vrugtloos geweest. Hoe wel eene langduurige ondervinding grond gaf om te gelooven, dat die groote Vergaderingen, op welke menschlyke driften zich onvermydelyk met Godsdienftige zaaken mengden, de Leerftukken konden bepaalen, zonder de Gefchillen aan een einde te brengen; en dat de verftandigfte Befluiten, op dezelve genomen, verouderde gebreken niet genazen; zagen de RoomschCatholyken geen ander middel om denftroom der Ketterye te fluiten , of de wanordes der Kerke te verbeteren. De VorfTen van die party drongen den Paus, ten opzichte van dit gewigtig ftuk, misfchien minder in de hoop van eenig weezenlyk goed uit te werken, dan met inzicht om hunnen yver voor de zaak der Kerke te toonen, Paulus de III bedoelde voornaamlyk, om aan zynen Natuurlyken Zoon, petrus lodewyk farnese, het Leenbezit van Pm--  GESCHIEDENIS. 271 Panna en Placentia te geeven, en was onverduldig over het weigeren des Keizers om zyn Item te verleenen tot eene zo fchandelyke verdeeling van den Kerklyken Staat. Een Paus, zo zeer op eigenbelang en het verheffen zyns Geflachts gefield, kon geene regtfchaape Hervorming beoogen. Hy verhoorde, egter, de wenfchen der RoomschCatholyken, in zo verre het flrookte met zyn byzonder belang: en beriep de Kerkvergadering te Trente, in den Jaare MDXLV. — De Keizer poogde, op den Ryksdag te Worms, de Proteftanten over te haaien, om zich aan die Kerkvergadering te onderwerpen. Hun antwoord was, dat zy, op eene Vergadering, geheel van den wil en wenk des Roomfchen Opper-Priesters afhangende, geene verdeediging hunner gevoelens wilden inleveren; dat de Paus hun Regter niet kon weezen: dewyl hy, door den ban over hun uit te fpreeken, zyne eenzydigheid getoond, en de Kerkvergadering beroepen hadt, alleen met oogmerk om hun te veroordeelen. Wat men tegen deeze klemmende redenen inbragt mogt niets baaten, zy bleeven onverzettelyk by hun voorneemen. De Proteftanten wantrouwden reeds de oogmerken van carel den V, die, in de daad, op hunnen val bedagt was. Niet meer dezelfde redenen hebbende om hun te believen, zagen zy, in verfchcide gevallen, zyne waare , en duslang bedekte, gevoelens, doorblinken. De Aardsbisfchop en Keurvorst van Keulen was tot de Leer der Her- X. tydperk:. voornaam lyk bedagt, roept egter de Kerkvergadering te Trente zanten. De Prote* flanlen weigeren zich daar aan te onderwerpen. De Keizer houdt op, met de Protenanten te believen.  X. TYDPERK. De Aanhang der Proteftanten vergroot. LuTiir.RSdood. 27a ALGEMEENE Hervormden overgegaan, en wilde dezelve , in zyn Stift, invoeren. Zyne Kanunniken beriepen zich op den Paus, als hunnen Kerklyken, en op den Keizer als hun Wereldlyken, Regter. De laatstgemelde nam de klagten aan, en de klaagers onder zyne befcherming. — Op den Ryksdag te Worms" verboodt hy de Lutherfche Leeraars, in die Stad, te prediken, en ftondt een Italiaanfchen Monnik toe, op den Kantzei, hevig tegen de Lutherfchen uit te vaaren, en op hen te wyzen , als van god gefchikt, om die helmetten de Kettery uit te rooijen. Dan hunne Aanhang was, van wegen het getal, ontzaglyk. Frederik, de Keurvorst van den Palts, voegde 'er zich by, met zyn Keurvorftendom. Luther genoot die nieuwe zegepraal vóór zynen dood. Hy ftierf in den Jaare MDXLVI; verfcheide Kinders, by zyne Huisvrouwe, die hem overleefde, nalaatcnde. Misfchien hadt nooit ecnig Mensch ftreelender lot vóór de Eigenliefde : hy zag een groot gedeelte van Europa zyne Leer omhelzen, en de grondvesten waggelen van den Pauslyken Throon, waarvoor de grootfte Vorften gebeefd hadden : geen wonder, derhalven, dat de waan hem zomtyds vervoerde tot aanftootlyke blyken van hoogmoed; fchoon hy vry bleef van eigenbaat. Hoewel hy over weinig tydlykc goederen te befchikken hadt, maakte hy egter een' Uiterften wil, van een vreemden inhoud; waar in hy zich „ een Leeraar der „ Waarheid noemt, die den ban van den „ Paus, des Keizers, der Koningen, der „ Vor-  GESCHIEDENIS. 273 » Vorften en Priesteren veragtte, ja ook den haat van alle Duivelen," en die hy ondertekent. ,, Martinus luther, „ Notaris van god en Getuige van zyn „ Euangelie." Lof en laster is hem van Vrienden en Vyanden, in ruime maate, toegedeeld : en zyne grootfte Partyen moeten bekennen, dat hy altoos zyne Aanhangers wederhieldt van een' Burgerkryg aan te vangen (*). Reeds was de Kerkvergadering geopend. Niet meer dan veertig Kerkvoogden maakten, in denaanvange, eene Vergadering uit, die de geheele Kerk moest verbeelden. Zy , maakten terftond de fchikking, dat men tef- : fens de Leer en de Hervorming ter hand zou neemen. De Paus wilde aan 't Leerftuklyke den voorrang gegeeven hebben. De Keizer hadt begeert, dat de Hervorming der misbruiken, welker denkbeeld altoos het Hof van Rome fchrik aanjoeg, het Leerftuklyke zou voorgaan. Paulus de III was te minder genegen, in 's Keizers maatregelen te treeden, dewyl deeze de inhuldiging van 's Pausfen Bastaard, tot de Hertogdommen van Panna en Placentia niet hadt willen bekragtigen; voor reden van weigering gee-vende, dat die beide Hertogdommen Ryksleenen waren, over welke de Paus geene be* (*) Wy kunnen niet nalaaten, onze Leezers te wyzen na robertson's, Historie vim carel dei4 V, die, met eene meesterlyke pen, het egt Charaéter deezes Hervormers ichetst, in het V Deel; bl, q2.enj5. VII. DEEL. s X. tydperS» i545- 3egin dei terltvergalering te rrente»  X. TTDPERK. Eerfte Beli uiten wegens de Schriftuur en de Overlevering. DePaus ver. bittert de Proteftanten, door het afzetten des Aardsbisfchops van Keulen. 1546- Carel V, gaat een Bondgenootfchaptegen hun, met paulus III, aan. 274 ALGEMEENE bcfchikking kon maaken. Het Huis van farnese bleef ze egter bezitten, zo lang het in weezen was. De eerfte Befluiten der Kerkvergaderinge, tastten de beginzels der Proteftanten rechtftreeks aan. Men verklaarde de Boeken, duslang Apocryphe Boeken geheeten , voor Regelmaatige Boeken der Heilige Schriftuure; men beiloot, dat de Kerklyke Overlevering 't zelfde gezag hadt als de Openbaaring; men heiligde de Gemeene Latynfche Overzetting, {Vulgata) als eene getrouwe Vertaaling. — De Paus beklaagde zich , dat eene Vergadering , uit een zo gering aantal Kerkvoogden beftaande , al te fpoedig beflisfend vonnis ftreek, over ftukken van dat aanbelang. Maar terwyl die Befluiten, met vervloekingen over de wederhoorigen bekragtigd, den Proteftanten eene volkomene veroordeeling voorfpelden, vermeerderde dePaus hun fpyt en ongerustheid, door den Aardsbisfchop van Keulen, als iemand vari Kettery overtuigd, af te zetten, en zyne Onderdaanen van den eed der Trouwe te ontflaan. Een genoegzaam duidelyk bewys, dat hy het met den Keizer ééns ware. Carel de V hadt reeds zints lang de toebereidzels gemaakt, om de Proteftanten te onderdrukken; zyne oogmerken ontveinzende. Hy floot met den Turk een Beftand van vyf jaaren, en met den Paus een Verbond ; hy zaaide of koesterde het zaad van verdeeldheid onder de Lutherfche Vorften, wier byzondere belangen noodwendig het algemeene belang hunner Kerke moesten be- na-  GESCHIEDENIS. 275 hadeelen: bovenal droeg hy zorge zich te gelaaten als of hy het, op hunnen Godsdienst, niet gemunt hadt: bezeffende, dat de yver tot verdeediging daar van, hun onvermydelyk zou veréenigd houden. Wanneer, eindelyk, de gerugten van Oorlog, 1 het optrekken der Legermagten, zyne listige ftaatkunde, van onder het kleed der vermomminge, aan den dag bragcen, erkende hy, op den Ryksdag te Regensburg, dat hy de Wapens opvatte; en betuigde, opnieuw, dat hy, wel verre van den Godsdienst der Ingezetenen des Ryks te willen dwingen, zich eeniglyk voorftelde de regten zyner Keizerlykc Waardigheid ftaande te houden, en eenige oproerige Leden des Ryks te ftraffen. Zyn Verdrag met paulus den III hielde, egter, in, dat zy hunne Wapens zouden veréénigen, om de Ketters in Duitschland te beteugelen, en te noodzaaken ter onderwerping aan de Kerkvergadering van Trente , en aan den Heiligen Stoel. Hy verpligtte zich, door dit Verdrag met den Paus , de vermeesteringen, die zy op de Proteftanten maakten, te zullen deelen; de Paus ftondt hem, van zynen kant, toe, één jaar de helft te trekken van de Kerklyke inkomften in Spanje, en daarenboven de vryheid , om, in dat Ryk, zekere Landen, aan Godsdienftige Geftigten behoorende, weg te fchenken. Zie daar hoe carel de V, op het voorbeeld van ferdinand den catholyken, met de waarheid fpeelde: en, S 2 door X. TYDPERK, De Voorwaarden des Verdrags , ftrydig met 's Keizers openlyke betuigingen»  X. TYDPERK. De Paus ontdekt onvoorzigtighet geheim. Verbaazende magt der FroUjianten. 276 ALGEMEEN E dooi* bedriegeryen, zyn oogmerk zogt te bereiken. Vroeg of laat ontdekt zich de waarheid, en het bedrog wordt ontmaskerd. Paulus d e III zelve bragt den toeleg aan den dag. Stout op een Bondgenootfchap, tegen de vyanden van den Heiligen Stoel aangegaan, gaf hy de Artykels van 't zelve door eene Bulle in 't licht; de Geloovigen aanmaanende, om 'er deel in te neemen, ter verkrygiiïg van Aflaaten. Deeze nadeelige ontdekking deedt den Keizer geenzins van maatregelen veranderen. Hy volhardde niet alleen in zyne valfche verklaaringen; maar het gelukte hem, daarenboven, een gedeelte der Proteftanten tot zyne belangen over te haaien. Het meerendeel der Hervormden bemerkte duidlyker dan ooit te vooren, hoe zeer hunn' Godsdienst, en de Vryheid des Duitfchen Ryks , gedreigd werden. Beflooten hebbende, geweld met geweld te keeren , maakten zy zich ten Oorloge gereed : en dceden aanzoek by de Venetiaanen, by de Zwitzers, by hendrik den VIII, francoisdenI, om byftand tegen eene overheerfching, die, naa Duitschland den voet op den nek gezet te hebben, het overige van Europa zou verdrukken. Geen deezer onderhandelingen gelukte. Zy konden dien byftand misfen. Binnen weinig maanden bragten zy een Leger op de been van meer dan tachtig duizend Man, ryklyk voorzien van alle krygs- en leevens 'noodwendigheden.  GESCHIEDENIS. 277 den. — De Keurvorften van Keulen en Brandenburg, als ook de Palts-Graaf, bleeven onzydig. Maurits van Saxen, Markgraaf van Meisfen, met twee Prinsfen van Brandenburg , verklaarden zich voor den Keizer; openlyk betuigende, zyn Keizerlyk woord te hebben voor de veiligheid van den Proteftantfchen Godsdienst. De Keurvorst van Saxen , de Landgraaf van Hesfen, de Hertog van Wurtenberg , de Vorften van Anhalt, de Keizerlyke Ryksfteden van Augsburg, Ulm en Straatsburg waren de eenigen, die 't hunne toebragten tot eene zo ontzaglyke wapenrusting. Dermaate was Duitschland van Oorlogshelden voorzien; en tot dien trap het vuur van Godsdienst en Staatsyver opgeklommen. Carel de V bevondt zich te Regensburg , met eene geringe Krygsmagt. Waren de Bondgenooten hem éénsflags aangevallen, zy hadden, buiten twyfel, een einde aan den Oorlog gemaakt. Dan de Duitfchers, 't zy uit eerbied voor de oude gebruiken , 't zy uit vreeze van zich gehaat te zullen maaken, 't zy uit eene aangeboorcne traagheid, bedienden zich van de pen, in ftede van de wapenen te gebruiken. De Keizer hadt de ftoutheid, op hunne verklaaring, niet te antwoorden, dan met het uitfpreeken van den Ryksban over den Keurvorst van Saxen, en den Landgraaf van Hesfen, de Hoofden des Bondgenootfchaps: een ftap zo veel te ftouter, daar dusdanig een ban, volgens den regel, gewettigd moest weezen op een Ryksdag. Dit vonnis S 3 on- X. TYDPERK. Veelen hndden egter geerf deel ia 't Bondgenootfchap. Zy fcli ry ven den Keizer; in ftede van de Krygsverrigtingendoor te zetten. Stoutmoedigheid des Keizers.  X. TYDPERK. Hy voorziet de verdeeldheid der Bondgenooten. Maurits van Saxen neemt het Keurvorflcndomzyns Neefs in. 278 ALGEMEENE onderwierp hun aan de ftraffe op Ryksweerfpannigheid gefield, en leverde hunne fhaten over aan wie dezelve kon bemagtigcn. Hier op zonden zy, naar de gewoonte dier eeuwe, eenen Wapenheid na 's Keizers Legerplaats om plegtig den Oorlog te verklaaren aan carel den V, dien zy voortaan enkel den tytel gaven van zogenaamden Keizer; zich ontflaagen agtende van alie onderdaanigheid, trouwe en hulde, tot. hier toe hem beweezen: waar op zy hunne krygsverrigtingen aanvingen. Het Leger van den Paus, en andere hulpbenden , hadden tyd om tot verfterking te komen. De Keizer, by Ingolftai gelegerd, vermydde zorgvuldig flag te leveren. De Vyanden tastten hem niet aan, fchoon zy het met voordeel zouden hebben kunnen doen. De twee Opperhoofden der Bondgenooten, van eenen geheel tegen elkander overgeftelden aart, hadden een gelyk gezag, en, gevolglyk, werd alles verkeerd uitgevoerd. Niets ontfnapte het wakker en waakzaam oog des Keizers. Hy voorzag dat de Leden van dit groote Lichaam niet veréénigd zouden bly ven, en dat zy ééns verdeeld zynde, hunne kragt moésten verhezen : dit was ook de uitkomst der zaake. Maurits van Saxen, een listig en flaatzugtig Vorst, maakt, noch op zynen Godsdienst noch op Bloedverwantfchap lettende, terwyl hy, egter, voorgaf d:e hoog te agten, zich meester van de Staaten des Keurvorsts, zyn' Neef; onder voorwendzel van de inval eens Vreemdelings voor te komen. De  GESCHIEDENIS. 279 De Bondgenooten ftonden den Keurvorst toe, zyne Krygsmagt tegen dien trouwloozen aan te voeren. — Nauwiyks was hy heen getoogen, of zy fcheidden allen van één. Zy bemerkten toen hunne zwakheid; zy beefden: carel de V bedient zich van die gelegenheid, zet zyne Krygverrigtingen, in 't harte van den Winter, voort, en bemagtigt de Steden. Ulm onderwerpt zich, dit doen ook, door dit voorbeeld weggefleept, bykans alle de leden van het Bondgenootfchap. Zy verzogten, op de kniën geboogen, genade, en ftreelden den hoogmoed van een ftaatzugtig Vorst, die hun zo Itrenge boetedoeningen afperftc, als of hy reeds zeker geweest ware van de volflrekte onderbrenging zyner nog onlangs zo zeer gedugte Partye. Middelerwyl hadt de Keurvorst van Saxen zyne Scaaten wedergekreegen, en zelfs den trouwloozen maurits, Meisfen, uitgenomen de Steden Leipzig en Dresden, afhandig gemaakt. Dan de Keizer nam voor, hem en den Landgraaf van Hesfen te verdelgen. — De omftandigheden verhinderden het volvoeren deezes oogmerks. — Paulus : d e III hadt reeds berouw van zo veel toe- ' gebragt te hebben tot den aangroei eener : magt, waar van Italië het flachtoffer zou kunnen weezen, en was daarenboven gebelgd , terwyl hy geen deel altoos kreeg van de behaalde vermecsteringen, noch van de opgelegde fchattingen, als mede om dat de Overwinnaar, wel verre van zyn yver voor 't Roomsch - Cathoiyk Geloof te toonen , in S 4 zy- X. TYDPERK. De Bond- genooten verdeeld en verzwakt, ver/toeken genade. Saxen, door len Keurvorst hernomen. )e Paus mtbiedtzyn .eger te ■ugge.  28o ALGEMEENE X. TYPPERK. Zamenzweeringvan fiesco , fe Genua, Pra«icois I fterft,bezig zynde oiij zich tegen den Keizer aan tc !>an- tsn« zyne eigene Legerplaatze, het handhaaven der Lutherfche Godsdienst-Oejfening duldde: dit alles bewoog hem zyne Krygsmagt te rug te roepen, 't welk het Keizerryk Leger, op eene aanmerkelyke wyze, verzwakte. Ten zelfden tyde kreeg men kundfchap van eene zonderlinge Zamenzweering, beraamd door jan lodewyk fiesco, een ryk Genueesch Edelman, die het onderftondt de doria's uit te rooijcn, en zich meester van het Gemeenebest te maaken. Deeze Zamenzweering met zo veel bekwaamheids befluurd als met ftoutheid aangevangen en voortgezet, mislukte door een toeval. F i e sc o verdronk in de haven, werwaards hy gegaan was om zich van de daar liggende vloot meester te maaken. De Keizer veronderftelde, dat eene diergelyke onderneeming niet kon gefchied zyn zonder medeweeten der Hoven van Frankryk en Rome, en dat 'er een onweer tegen hem ftondt uit te barften. De voorzichtigheid raadde hem zyne Krygsverrigtingen niet voort te zetten. Francois de I was, met de daad,bedagt op het herftellen van 't evenwigt, 't welk geheel Europa noodig hadt, om zich deinaderende onderdrukkinge te onttrekken. Hy was in onderhandeling getreeden met soliman, met den Paus, met de Venetiaanen , met de Proteftanten in Duitschland, met Engeland en Deenemarken. Hy vermeerderde zyne Geldheffingcn, wierf Krygsvolk, en bragt allerlei Krygsbehoeften in voorraad by één. De ondervinding hadt hem wyzer gemaakt: do drif-  GESCHIEDENIS. 281 driften fleepten hem nu niet weg. De vrees van carjjl den V was, derhalven, niet ongegrond. Dan het geluk 't welk hem altoos zo minzaam toelonkte, fcheen wederom zyn heerschzugt ten dienlte te ftaan. Francois de I ftierf, in den ouderdom van twec-en-vyftig jaaren aan eene fchandlyke kwaaie, die hy zich, door ongeregeld najaagen van wellust, hadt op den halze gehaaid. De uitmuntende hoedanigheden van deezen Vorst, zyne openhartigheid, goedertierenheid, edelmoedigheid, en dapperheid, hebben zyne misdagen niet kunnen bedekken; te over bekend is zyne roekloosheid in 't onderneemen, het flegt beltuur zyner zaaken, de ligtvaardigheid zyns gedrags, zyne onmaatige fpilzugt en ongebondenheid met de Scxe. Hoe veel verdienften hy ook mogt hebben, men zou min kwistig geweest zyn in het uitffcorten zyns lofs, indien hy de Geleerden, wier getuigenisfen de gedagtenis der Vorften by de Naakomelingfchap doet overgaan, niet begunftigd, en alzins in fchut en lcherm genomen, hadt. De Gefchiedfchryvers van zynen tyd hebben hem den eernaam van den Vader der Letteren gegeeven , en hielden het voor eene ontheiliging zyne zwakheden te openbaaren, en zyne gebreken te berispen. Hy ftigtte het Koninglyk Collegie, en de Koninglykc Drukkery. Terwyl hy het beoeffenen der Geleerde Taaien aankweekte, hadt hy de wysheid om te beveelen, dat de openbaare Handelingen in de Franfche Taaie zouden geS 5 fchree- X. TYDPERK. Zyn lof en lciiande.  X. TYDPERK. Wreedheid in Proytnce, onder voorwondzel van Godsdienst gepleegd. 282 ALGEMEENE fchreeven worden. Hy was desgelyks een Bevorderaar van de fchoone Kunften, bouwde Fontainebleau 9 en begon deLouvre. Om de Zeden des Hofs te befchaaven, trok hy derwaards de aanzienlykfte Vrouwen, en de uitmuntendfte Bisfchoppen. Maar de Vrouwen en de Bisfchoppen fmeedden 'er welhaast verderflyke ftreeken. Aan den Cardinaal de tournon, die door valfchen Godsdienstyver de menschlykheid vergat, heeft men voornaamlyk de volvoering te wyten, van een barbaarsch vonnis , door het Parlement van Aix geftreeken, en eenige jaaren door het Hof opgehouden; de gevolgen hier van waren verfchriklyk. Men hadt alle de Vaders van 't geflacht van Merindol, als Ketters, ten vuure gedoemd: met last om alle de huizen van dat groote Vlek te flegten, en de hoornen der nabygelegene bosfchen uit te rooijen. Zo ras het Hof verlof gegeeven hadt tot het volbrengen van dit vonnis, pleegden twee Overheidsperfoonen, veel eer den naam van Beulen verdienende, aan 't hoofd van eenige Krygslieden, veele, zeker niet voorziene, wreedheden. Zy bragten drie duizend Menfchen, zonder Jaaren of Sexe te ontzien, om 't leeven. De kleine Stad Cabrieres en Merindol, als mede twee - en - twintig Vlekken werden der vlamme ten prooije. Eene barbaarschheid, uit eigen aart zo gefchikt, om de Roomsch - Catholyken gehaat te maaken , mag aangemerkt worden als het Oorlogsalarm van die bloedige Oorlogen, tusfchen  GESCHIEDENIS. 283 fchen de Hervormden en de Rooms ch-Catholyken, in Frankryk, gevoerd. Onder de Regcering van francois den I werd, in den Jaare MDXXXII, Bretagne met de Kroon heréénigd. Men haalde de Ingezetenen over, om zelve dit te verzoeken. Twee maanden vóór den dood van francois den I, WaS hendrik de VIII geftorven. Deeze voerde, in Engeland, eene volftrekte oppermagt, uitgenomen in het heffen van onderftand gelden. Het vernietigen der Kloosters hadt hem groote rykdommen in handen gefield; doch hy genoot dezelve niet. Zyne Hovelingen flokten de inkomften op. Carel deV befchuldigde hem; geestig zeggende, ,, dat „ hy eene Henne gedood hadt, diehemgou„ den eijeren lag:" dewyl hy zich, in de daad, beroofde van zeer zwaare belastingen, eertyds van de Kerken en Kloosters geheven. Volgens zynen Uiterften Wil, behoorde de Kroon aan den jongen Prins eduard, by jeanne seymour verwekt; by ontftentenisfe van dien Vorst aan maria, Dogter van catharina van Aragon ; en vervolgens aan elisabeth,Dogter van anna boleyn, Wy zullen deeze drie elkander op den Engelfchen Throon zien volgen. ZE- X. TYDPERK. Bretagne weder aan de Kroon gehegc. Dood van HENDRIK VIII.  284 ALGEMEENE X. TYD?ERJC. Carel v bemagtigt Saxen, ZEVENDE HOOFDSTUK. Carel de V onderdrukt de Vryheid van Duitschland. — Hendrik de II, Koning van Frankryk. — 't Vervolg van de Kerkvergadering te Trente. Hendrik de II, Zoon en Throonopvolgervan francois den I, een oorlogzugtig, maar onvoorzichtig, Vorst, was veel gefchikter om zich door eene Matresfe te laaten regeeren, dan om een groot zamenftel van Staatkunde te doorzien en te volgen. Op den dood van francois den I verdween de vrees van Keizer carel, en hy haastte zich om zyn oogmerk tegen de Hoofden des Protejlantfchen Bondgenootschap te volvoeren. Niet meer dan zestien duizend man, doch oude Krygslieden, die veel meer beduiden dan een talryk onbedreeven leger , by zich hebbende, toog hy na Saxen: en kwam aan de Rivier de Elve, tegen over Muhlberg, hy waagt het, ondanks de tegenbetuigingen zyner Legerhoofden , die hem een zo flout beflaan ontraadden, in 't gezigt van den vyand, de gemelde rivier, drie honderd fchreden breed, over te trekken; hy ging hun voor en deelde  GESCHIEDENIS. 2S5 de in 't gevaar; de uitflag bekroonde zyne dapperheid en regtvaardigde zyne hoope. , De Keurvorst joan frederik, alteE befluiteloos, al te omzichtig in zyne over- v leggingen, fchoon zeer dapper als het 'er op jj; aankwam, en onverfchrokken in gevaaren, g hadt zeer flegte maatregels genomen. Hy 2 was te Muhlhaufen, digt by Muhlberg, gelegerd. Op 't onvoorzienst ontdekte hy den overtocht des Keizers, en 't 'oogmerk eens aanvals. Alle de kragten zamenfpannende, fchikte hy zich tot het leveren van een' Veldflag; en ftreedt heldhaftig. Overwonnen, gewond, en gevangen, verdroeg hy den hoonenden trots des Overwinnaars, zonder laagheid of gemelykheid te laaten blyken. Wittemberg, zyne Hoofdftad, fcheen noodwendig te moeten bukken, in de verflaagenheid door de nederlaage daar verwekt. Maar de Keurvorftinne sibille van kleef, eene Vrouwe van onfterflyken naam, bemoedigde, door haare vermaaningen en voorbeeld, de moedlooze Burgerye, en bragt alles in den ftaat van heftigen tegenweer , derwyze, dat de Keizer vreesde voor die Stad het hoofd te zullen ftooten. In de verlegenheid, waar in carel deh V zich bevondt, ftelde hy een trek van ei-1 gcndunklyke regeering te werk, die zynen d roem bezwalkt, fchoon dezelve hem van £ een gelukkigen uitflag verzekerde. Hy deedt den Keurvorst ter doodftraffe verwyzen , door een Krygsgerigte, uit Spanjaarden en Italiaanen zamengefteld ; alle Wetten des Keizerryks ter zyde fchuivende. De gevangen X. 'YDPERrC. e Keurest , by "uhlkaufen , idaagen en :vangen momen. y ont- mgt bet ngezegd loclvonnis ïver- hrokken.  X. TYDPERK. Om zyne Vrouw en Gezin te believen , doet hy afltand van het Keurvorlter.döm. 286 ALGEMEENE gen Keurvorst zat aan 't Schaakfpel, wanneer hy de tyding van 't geftreeken vonnis ontving; hy zweeg eenige oogenblikken , zonder het minfte blyk van on titel tenis te geeven; en fprak vervolgens: „ Het valt „ niet moeilyk te gisfen wat de Keizer be„ doelt. Ik moet fterven, om dat Wittem„ berg zich niet wil overgeeven; en ik zal „ met vermaak van 't leeven fcheiden, in„ dien ik, door deeze opoffering, de waar„ digheid van myn Huis kan bewaaren, en „ aan myne Aframmelingen het Vaderlyk „ Erfgoed , dat hen toebehoort, over„ draagen. God geeve dat dit vonnis myne „ Vrouw en Kinders even min bedroeve, „ als het my verfchrikt; en dat zy, om een „ Leeven, dat reeds te lang is, nog eenige „ dagen te rekken, geen affland doen van die Eertytels en Staaten, voor welke zy „ gebooren zyn." Hier op fpeelde hy het aangevangen fpel voort, met die bedaardheid, als of niets hem kon ontftellen. Zyne Vrouw, zyn Gezin, op deeze tyding , meer verfchrikt dan voor het Keizerlyke Leger, waren alleen bedagt op de behoudenis van 's Keurvorsts leeven. Hunne brieven en aanhoudende gebeden haalden hem eindelyk over, om, in een Verdrag, zyn Keurvorflendom aan den Keizer te fchenken, die zich verbondt hem in 't leeven te fpaaren, aan zyne Kinderen de Stad Gotha te fchenken, met een Jaargeld van vyftig duizend gulden. De trouwlooze maurits kreeg het ontnomen Keurvorflendom zyns Bloedverwants. Door een zc* kost-  GESCHIEDENIS. 287 fcostlyken buit voor zich zeiven te houden, zou de Keizer de Staatzugt, die hem geheel beheerschte, aan den dag gelegd, en maurits, in een hachlyk tydsgewricht, beledigd hebben. 's Keizers gedrag, ten opzigte van philips, Landgraaf van Hesfen, was nog veel haatlyker: dewyl bedrog den weg tot geweld baande. Verfchrikt en bevreesd, door den val van den Keurvorst van Saxen, koos de Landgraaf de party, van zich te onderwerpen. Maurits van Saxen en de Keurvorst van Brandenburg Honden 'er voor in, dat de Keizer hem in vryheid zou te rugge zenden. Hy tekende de hem voorgelegde Artykels, om aan carel den V zyne Landen en Portoon over te geeven, en op geboogen kniëfl hem vergiffenis te verzoeken, enz. I ly verkropte de fmaad eener zo zeer vernederende plegtigheid. Maar toen hy zich gereed maakte om te vertrekken, hieldt de I [ertoe van al va hem gevangen. De twee Prinsfen, met welke hy in onderhandeling getreeden, en op wier woord hy afgegaan was, fmcekten den Keizer, te vergeefsch, hun te bewaarcn voor eene fchande, die op hun hoofd moest nederdaalen. De trotfche en onverbiddelyke Vorst floeg hunne beden in den wind, en gaf geen agt op alle de hevige vervoeringen des Landgraafs, die, over het gedrag des Keizers en zyner Vrienden, zich beklaagde, met bewoordingen, die het affchuwen van zulk eene ongehoorde onregtvaardigheid en trouwloosheid natuurlyk ingaven. De Keizer, van voorfpoad dron- X. TYDPERK De Land graaf van Hesfen, on dervverpt zich.  X. TYDPERK. Aanflootlyke dwangregeering des Keizers. Hy hcrftelt den Roomfchen Eerdienst, op eenen Ryksdag te Augslurg , en ïpreekt voor de Kerkvergadering. De Kerkvergaderingverdeeld. 288 ALGEMEENE dronken, bekreunde zich nergens aan, eil zette zyne oogmerken voort. Men zag den Overwinnaar het Lichaam des Duit/eken Ryks hoonen, door de voornaamfte Leden van 't zelve, en onder deezen den Keurvorst van Saxen, van frad tot Had, als in zegepraal, om te voeren. Men zag hem allen, die deel genomen hadden in het Smalkaldisch Bondgenootfchap, door zwaare geldboeten drukken, van allen krygstuig berooven, en de Volken ontwapenen. Men zag dat hy willekeurig zyne eigene Bondgenooten fchatting oplei, en als onderdaanen behandelde. Dit boezemde een algemeen misnoegen in, welks uitwerkzels alleen wederhouden werden, door een kortduur enden fchrik. — Ferdinand fpeelde in Bohème dezelfde rol van eigendunklyke heerfchappye, en beroofde de Bohemers bykans van alle hunne voorregten. Op een Ryksdag te Augslurg zamengeroepen, wilde de Keizer aan de gefchillen over den Godsdienst een einde maaken. Hy begon met de Hoofdkerk gewapenderhand in te neemen, en 'er den Roomfchen Eerdienst te herflellen. Vervolgens deedt hy een breedfpraakig vertoog om allen tot onderwerping aan de Kerk vergadering van Trente te beweegen. Maar die Kerkvergadering, waar op men zo veel hoops gebouwd hadt, fcheen geheel ten val te neigen. De Paus, die 'er het hoogfle woord, en een beflisfende ïfem, zogt te voeren, hadt dezelve na Boulogne overgebragt , onder voorwendzel, dat 'er eene befmetlyke ziekte  GESCHIEDENIS, ago te in Trente heerschte, en het verblyf der Afgevaardigden onveilig en ongeraaden maakte. De Kerkvoogden, aan 's Keizers belangen verknogt, waren alleen te Trente gebleeven. De kenmerken eener fcheuringe vertoonden zich duidelyk: en men hoorde van wederzyden de bitterüe fmaadredenen. — De dood van petrus lodewyk farnese, 's Pausfen Zoon, een gevloekt dwingeland, door zamengezwoorenen te Placentia vennoord, hadt den Paus te meer verbitterd; doordien de Keizerlyke Soldaaten terftond die Stad in bezit namen. De groote zaak van paulus den III was , geenzins de kwaaien, onder welke de Kerk zugtende geboogen ging, te herftellen; maarom den Keizer vyanden te verwekken. Carel de V, naa vergeefsch, in den naam des Ryksdags , het wederkeeren der Leden van de Kerkvergaderinge uit Bologne na Trente , verzogt, en de verregaandfte veragting betoond te hebben tegen eene Vergadering, volftrekt van 't Roomfche Hof af hanglyk, wilde zelve de maat flaan in 't regelen des Geloofs, en op denzelfden toon Hemmen, als hy de Rykszaaken gedaan hadt. In gevolge hier van gaf hy een Leerftelzel in 't licht, uit zes en dertig Artykelen beftaande, bekend onder den naam van het Interim, dat is, de tot een zekeren tyd duurende Regelmaat van Geloof en Godsdienst, aan welke men zich gehouden en verbonden zou agten, tot het beroepen en de uitfpraak eener wettige Kerkvergaderinge. 's Keizers volftrekt gezag deedt het Interim op den VIL deel. T Ryks- X. TYDPERK* Moord v«rl petrus lodewyk farnese. / • 1548- Het Inurhn des Keizers, te Augsburg afgekondigd.  290 ALGEMEEN E X. TYDPERK. Roomfchen en Onroomflicn , misnocgtl over het Interim. Ryksdag, zonder dat het onderzogt werd, doorgaan. De Godgeleerde Opftellers van't zelve, hadden de Leerftellingen der RoomschCatholyken behouden, kunftig verbloemd, het aanftootlykfte verzagt, en ook den ouden Eerdienst als den besten gekeurd. Dan zy ftonden den Proteftanten het gebruiken des Bekers, in de Bedieninge van 's heeren Avondmaal, toe, als mede dat de Priesters en de Kerklyken zich in den gehuwden Staat mogten begeeven ; doch deeze vergunningen , dit werd wel uitdruklyk bedongen , zouden niet langer van kragt blyven, dan tot op het gelukkig tydftip, dat eene Algemeene Kerkvergadering een einde zou maaken aan alle Godsdienftige verfchillen. Beiden Roomfchen en Onroomfchen waren te onvrede. De eerstgemelden konden geene de minfte nieuwigheid dulden; de laatstgemelden zagen hun geheele Stelzel ondermynden klaagden des bitter. Maatigingen, in 't ftuk van Godsdienst, zullen nimmer twee Partyen veréenigen, die door de hitte des gefèhils, en de ftrydigheid der begrippen, onverzoenlyk zyn. De oude en afgerigte Paus liet zich door geen yvervlaag wegrukken. Wel voorziende dat het Interim geen ftand zou houden, bewaarde hy een diep ftaatkundig ftilzwygcn: hoe zeer ook de Hovelingen en de Kerklyken tegen dit gedrag des Keizers uitvoeren; 't zelve eene Godvergeeten ftoutheid noemende, en hem vergelykende by uzzia, die roekloos een ongewyde hand aan 's heeren Altaar geflaagen hadt. Dan  GESCHIEDENIS, aoi Dan carel de V véer voort, met de aanneeming van het Interim op te dringen, als een Heer, die zich wilde doen gehoorzaamen. De Ryksvorften offerden meest allen het Geweeten aan hun belang op: doch de Keurvorst van Saxen was, door hoop op ontflag, noch vrees voor eene ftrengere behandeling, tebeleezen; verklaard hebbende vast te ftaan in het Geloof der Hervormden, voegde hy 'er deeze optekenenswaardige betuiging nevens: „ Ik kan thans, in mynen ouden dag, geene grondbeginzels laaten „ vaaren, voor welke ik zo lang geftreeden „ heb; ook zal ik, enkel om my de vry„ heid te bezorgen voor de korte jaaren, „ die ik kan hoopen te leeven, geen ver„ raader worden van de goede zaak, om „ welke ik zo veel geleden heb, en nog ge„ reed ben te lyden: liever wil ik, in dee„ ze eenzaamheid, de agting behouden van „ braave Menfchen, en de goedkeuring van „ myn eigen Geweeten, dan in de Wereld „ te rug keeren met het verwyt van de „ verloochening des waaren Geloofs, waar „ door ik het overige myns leevens bitter „ en ondraaglyk zou maaken." — De vrye Rvksfleden, die als kleine Gemeenebesten mogen aangemerkt worden, wier Ingezetenen aan vryheid en onafhanglykheid gewoon waren, en in welke de Hervorming grooten opgang gemaakt hadt, wederftreefden, dooide kundigfte Leeraars aangemoedigd, inden aanvange, het opdringen van het Interim, met vuurigen yver. De Keizer bediende zich van zyne Krygcmagt, om dezelve te T 2 dwin- X. TYDPERK. ■Schrik doet iet ftand grypeu. Standvastigheid des Hertogs van Saxen. De Ryksfteden ge» dwongen.  X. ÏYDfESK. I549- Paulus III wil Panna en Placentia met den Heiligen Stoel verenigen. Octavius ] farnese wederftreeft J hem. ' 1 ( ( } ( < ( I ^ Dood van 1 paulus III. I i \ h 292 ALGEMEENE dwingen, eer zy tyd hadden tot het aangaan eeniger vcrbintenisfe. Augsburg en Ulm verlooren haare voorregten, haare vryheid, en de Regeering werd veranderd. Deeze voorbeelden verfpreidden een' fchrik, die, fchoon 'er eene fchynbaare onderwerping ftand greep, een' diep gewortelden haat tegen het Pausdom liet overblyven. De Paus, ondertusfchen, zeer misnoegd wegens het verlies van Placentia, zogt, langs alle wegen, die fchade te boeten: en vondt geenen anderen, dan de beide Hertogdommen, ten erfgoed aan zynen Bastaard gegeeven, weder aan den Heiligen Stoel te tiegten. Vastftellende, dat men voor het Erfdeel van den Heiligen petrus meer Dntzags zou toon en, dan voor dat van fariese. — Desgclyks diende octavius rarnese, Zoon en Erfgenaam van perRus lodewyk farnese,eenige fcharergoeding te ontvangen. Maar die jonge :n ftoutmoedige Prins, wel verre van zich )vereenkomftig met de inzigten zyns Grootvaders te gedraagen, nam het befluit, om Ie Stad Parma, by verrasfing, in te neemen: lit mislukt zynde, deedt hy voorflagen aari len Keizer; betuigende alle verbintenisfen aet den Paus te willen verbreeken , en 'oortaan zyn geluk en bevordering van c a• el te verwagten. — Paulus de III /as over deezen ftap zyns Kleinzoons zeer lisnoegd: en dermaate verbitterd, dat de ïeeste Gefchiedboekers zyn dood aan deeze ervoering van gramfchap toefchryven; dan et tydsverloop van twintig dagen, en de kwaal^  GESCHIEDENIS. 293 kwaal die paulus de III aantastte, geeven grond om te denken, dat deeze heftige hartstocht zynen dood niet veroorzaakt hebbc; maar dat hy, een grysaart van twee-entachtig jaaren, aan een natuurlyk uitwerkzel van den ouderdom overleedt. Zestien jaaren hadt hy den Pauslykcn Zetel bekleed. Eene alleropmerklykfte byzonderheid zyner Regeeringe, die wy niet onopgetekend moeten laaten voorbygaan, was, dat hy, in den Jaare MDXL, de toen opkomende Orde der Jefmten, met zyne goedkeuring, vereerde; daar toe overgehaald, door dien de Infteller , ignatius loyola, dezelve geheel en al aan de bevelen en fchikkingen van den Paus onderwierp. Eene byzondere gelofte van eene ingewikkelde, blinde en onbepaalde gehoorzaamheid aan den Roomfchen Paus, verbondt deeze Orde , meer dan eenige andere, op het allernauwst, aan 't Hof van Rome, als 't welke de dienstvaardige Jefuiten tot de voornaamfle werktuigen zyner oogmerken, ten allen tyde en overal , kon gebruiken. Het getal der Leden was , in den beginne , op zestig bepaald. Doch des niettegenflaande, zag men welhaast de Oude en de Nieuwe Wereld, de Steden en Hoven , met Jefuiten vervuld. Niemand zal lochenen, dat 'er, onder dit Lichaam, bekwaame en braave Mannen geweest zyn; doch zy hadden hoogst gevaarlyke en fchadelyke grondregels, en het kon niet misfen, of zy moesten, door den uitgeffcrekten invloed en overheerfchende magt, w-elke zy eerlang verkreegen, veel onrusts T 3 brou- X. TYDPERK. Opkomst en vastflrelling lier Jefuiten. \  X. TYDPERK. J5JQ- 't Begin des Pausichaps van julius UI. Hy doet de Kèrkvergadering te ^94 ALGEMEENE brouwen, en zich zeiven veel ramps op den halzc laaden. De nieuwe Paus julius de III, een zeer groot gunlteling des overleeden Opperpriesters, aan het Huis van farnese zyne verheffing fchuldig zynde, betoonde des zyn dank, door octavius farnese, in 't bezit van Parma te ftellen. Deeze edelmoedige daad fchonk hem minder eers, dan hem blaams naging, wegens het geeven van den Cardinaals hoed, aan een Jongeling van geringen Huize, innocentius geheeten , maar even zestien jaaren oud, en die geene andere verdienften bezat, dan dat hy den Cardinaal, op de fchandelykfte wyze, ten wille, en Oppasfer zyner Aapen, geweest was. Door de Cardinaalen aangefprooken, over _ het invoeren van een zo onwaardig lid, in hun eerwaardig Genootfchap, antwoordde hy op de fchaamtloosfte wyze: „ Welke Deugd of Verdienften zy in Hem „ hadden gevonden, die hun kon beweegen „ om Hem op den Pauslyken Zetel te ver„ heffen?" Zulk een fchenddaad, die, in de duifterfte tyden van onweetenheid, beledigend zou geweest zyn, gaf thans, in een verlichter eeuwe, dubbelen aanftoot. De Roomsch-Catholyken ergerden zich over 's Pausfen gedrag, en de Proteftanten drongen fterker dan ooit aan, op de fpoedigeennoodige Hervorminge eener Kerke, welker Opperhoofd den Christen naam eene fchandvlekke aanwreef. Julius de III hadt zich, gelyk alle de Cardinaalen, by eede, verbonden, om ter- ftond,  GESCHIEDENIS. 295 ftond, naa de verkiezing tot de Pauslyke Waardigheid , de Kerkvergadering , door patjlusdenIII gefcheiden, weder zaaien te roepen. Hy, die zich zo afkeerig betoonde van ernftige zaaken, dat men zelden van hem verkrygen kon dezelve by te woonen , dan in gevalle van de dringendfte noodzaaklykheid, en geheel overgegeeyen was aan wellust en vermaak, haastte zich in geenen deele met dien eed geftand te doen. Hy wist, daarenboven, by ondervinding, (want hy hadt,als 's Pausfen Afgezant, het ampt van Voorzitter bekleed,) hoe bezwaarlyk het viel zodanig eene Kerkvergadering te beftuuren. — Naa veel marrens, het niet langer kunnende wederhouden, gehoor te verleenen aan den Keizer, beriep hy, op nieuw, de Kerkvergadering te Trente. De Ryksdag te Augsburg erkende derzelver gezag: om dat de Leden, vol fchriks voor de bende Spaanfche Soldaaten, die carel den V derwaards vergezelden , hem niet durfden wederftreeven. Hy beloofde een volkomen vrygeleide aan de Afgevaardigden der Proteftanten, die zich, met de Roomsc'h-Catholy'ken, na Trente zouden begeeven. Duizend ontwerpen van heerschzugt, die 's Keizers hart vervulden, wederftreefden, noodwendig, zyn meer fchynbaar dan weezenlyk oogmerk, om den Godsdienst op éénen voet te brengen. Hy bezat Placentia, en wilde 'er Parma by voegen. Julius d e III oordeelde het niet raadzaam, zich tegen den Keizer te verklaaren, ter begun- & T 4 fti- X. TYDPERK. Trente , op nieuw zs> menkomen. Carel v wilde Parma hebben.  X TÏDPEKK, Engeland , onder eduard VI, was voor Frankryk iiiergedugc. 1 296 ALGEMEENE ftiging van octavius farnese, aan wien hy, in de eerfte vervoering van dankbaarheid , voor 't verkreegen Paiïsfchap, dit Hertogdom gefchonken hadt; eene gifte die hem reeds berouwde. De Hertog, met eenen inval gedreigd, vervoegde zich by den Koning van Frankryk om hulpe. Hendrik d e II was toen ia ftaat, het Huis van Oostenryk aan te tasten. Veelvuldige onlusten hadden Engeland, zints den deod van hendrik den VIII, ondereen minderjaarig Koning, geflingerd. Eduard seymour, Hertog van Somcrfet, van 's Moeders zyde Oom van eduard den VI, beftuurde, met den tytel van Protector bekleed, dat Ryk; hy hadt het geheele Stelzel van Godsdienst, onder de laatst voorgaande Regeering ingevoerd, volftrekt veranderd, veelvuldige Kerkplegtigheden afgefchaft, den Eerdienst naar de fchikking van calvin vastgefteld. In Schotland, waar de Hervorming desgelyks begon door te breeken, hadt hy den Oorlog gevoerd, en hoopte die twee Koningryken te veréénigen, door het Huwelyk van mariastua r t , met den Koning van Engeland. Maar ie hulp der Franfchen hadt den moed der Schotten op nieuw ontvonkt. Maria werd lan den Dauphin verloofd : de Graaf van Somerfet, van partyfchappen omringd, hadt syn gezag verboren, en moest het met den [als boeten; eindelyk werd Boulogne voor vierhonderd duizend' Ryksdaalders aan Frank* ■yk weder gegeeven. Het was , derhalven > natuurlyk , dat HEN»  GESCHIEDENIS. 297 hendrik de II, die dezelfde gevoelens als zyn Vader , ten opzigte van carel den V, koesterde, de gelegenheid waarnam, om hem in den loop eens zo welllaagenden 1 geluks te fluiten. Welhaast was het Ver- , drag met farnese geflooten. Zo ras julius de III des kundfchap hadt ontvangen , verklaart hy het Hertogdom Panna verbeurd, en vervoegt zich by den Keizer. De Oorlog werd gevoerd, zonder zeer merkwaardige gebeurtenisfen op te leveren. Parma ftondt een beleg uit, waar van de Keizerlyken met fchande moesten afzien. De Franfchen liepen een gedeelte van den Kerklyken ftaat af. De Kerkvergadering hervatte de geftaakte onderhandelingen. Schoon 'er niet meer dan omtrent de zestig Kerkvoogden, meest ltaliaanen of Spanjaarden, en eenige weinige Duitfchers, tegenwoordig waren, namen zy ■ befluiten wegens de voornaamfte gefchilftukken des geloofs, raakende het Avondmaal, de Boetedoening , en het laatfte Oliezei, zonder eenig agt te flaan op eene^plegtige tegen verklaaring des Konings van Frankryk. ■— De Keizer verboodt ondertusfchen de Lutherfchen iets te leeraaren, 't welk flreedt met de Leerftellingcn der Roomfche Kerke, hy zondt hunne Leeraars in ballingfchap, en zette de Overheidsperfoonen, die voor de zaak der Hervorminge geyverd hadden, af, en vyanden daar van in hunne plaatfe. De rol eens Dwingelands fpeelende, dwong hy het Volk den dienst der Roomfche Priesteren die zy met afgryzen befchouwden , by te T 5 woo- X. rYDPERK. iENDRlK II ïeemt de 'erdeedi;iug van 'ARNESEOU ikfa. Sewigtige jepailinsien Ier Treütirtkt- Ktrkvtrladtringt » uit zeer weinig Leden, jeïlaande. 3 e Keizer /ervolgt de Proteftanten,  X. TYDPERK. Treffend blyk zyner eigendunklyke Regeeringe. ACHT- 298 ALGEMEENE woonen: met één woord, hy flelde zyn wil tot een regelmaat des Geloofs. By het houden der Ryksvergaderinge te Augsburg hadt hy een Haaltje gegeeven van willekeurig gezag, zo flerk, dat de Gefchiedenis naauw een wedergade oplevert. Maurits van Saxen en de Keurvorst van Brandenburg verzogten, op nieuw, het ontflag desLandgraaven van Hesfen, en drongen aan op een Handfchrift, by 't welke zy zich borgen gefield hadden voor de veiligheid zyns Perfoons: hy hadt hun ontflaagen van hunne verbintenisfèn, ten dien opzichte, als of de eer, de goede trouwe, het geweeten, te zyner beheerfchinge Honden. De Proteftanten lieten geenzins na te zeggen, dat hy zich den geestlyken dwang der Roomfche Opper-Priesteren aanmaatigde.  GESCHIEDENIS. 299 ACHTSTE HOOFDSTUK. Maurits van Saxen vernedert carel den V. — Hendrikde II wordt meester vanMetz, Toul en Verdun.— 't Verdrag van Pasfauw. Krygsverrigtingen van carel den V en hendrik den II. Zo veele herhaalde haatlyke aanflagen op de vryheid des Duitfchen Lichaams moesten onvcrmydelyk eene Staatsomwenteling hervoortbrengcn. Maurits, de magtigfte der Duitfche Vorften, zints hy het Keurvorftendom van Saxen by zyne Erflyke Staaten voegde, fmeedde heimlyk het ontwerp, om, tegen 's Keizers verbaazende magt, een gewigt in de fchaal der Staatsbelangen te leggen. Zo listig als heerschzugtig, wist hy en het vertrouwen te bewaaren des Keizers, wiens yverigen voorftander hy zich fteeds betoonde, en dat der Proteftanten zelve , wier zaak door hem verraaden fcheen; terwyl hy nogthans hunne begrippen bleef aankleeven. Naa zyne Onderdaanen tot het gchoorzaamen aan het Interim bewoogen te hebben, met behulp van den fchroomagtigen melanchton, nu niet meer door de koenheid van luther op- TrDPEHK. X. Listige Staatkunde van mau rits van Saxen.  X. TYDPERK. Hy wordt totVeldheer regen Magdeburg benoemd. Hy dwong die Stad der Lutheffchen, en herwon het vertrouwen diens Aanhangs. ] 4 300 ALGEMEENE opgewekt, hadt hy het fchre-euwen der yveraaren geftild, door eene oponbaare betuiging van zyn zugt voor de Hervorming: en het plcgtig verwerpen van de Trentifche Kerkvergadering, althans ingevalle men de reeds befliste Hukken niet op nieuw onderzogt, en de Godgeleerden van de Proteftantfche Party geen ftemregt gaf. — Middelerwyl hadt de Ryksdag van Augsburg, door den Keizer geheel beftuurd, maurits, tot Veldheer benoemd in den Oorlog tegen de Stad Magdeburg, thans in den Ryksban gedaan: dewyl dezelve zich hevig tegen het Interim aankantte. Magdeburg verduurde een beleg van twaalf maanden. De Godsdienstyver zette aan de Liefde tot de Vryheid kragt by. Maurits hielde den Oorlog floepende, zonder zyne oogmerken te ontdekken. De Verdragspunten, by de overgave van Magdeburg , beantwoordden aan de inzichten van carel den V: doch de Keurvorst gaf heimlyke verzekeringen, dat de Inwoonders de openbaare handhaaving van den Lutherfchen Godsdienst, en alle hunne voorregten, zouden blyven behouden. Met één woord, hy wist den haat, die de Ingezetenen tegen hem geduurende het beleg vervoerde , derwyze in genegenheid te verkeeren, dat zy hem tot Burggraaf verkooren; een :ytel , eertyds aan 't Keurvorftendom van Saxen gehegt, die veel gezags gaf. Deeze v'brst verftondt de kunst, om, met eene alerverwonderlykfte voorzichtigheid , zyne >ogmerken te bereiken. De Keizer, te In- fpruck  GESCHIEDENIS. 301 fpruck geheel bezig met de zaaken der Trentifche Kerkvergaderinge, hadt geen den minften argwaan op het bedryf van maurits. Dus valt de fchalkhcid zomtyds in den ftrik, terwyl zy bezig is met dien voor een' ander te fpannen. Maurits hadt reeds eene verbintenis met Frankryk aangegaan. Hendrik de II zou ten zelfden tyde met hem den Onderdrukker van Duitschland den Oorlog verklaaren. De Godsdienst hadt met dit Bondgenootfchap niets te maaken, en werd in 't verdrag niet aangeroerd; men liet deeze over aan de fchikking der Godlyke Voorzienigheid. Eer maurits het masker afligtte, verzogt hy nogmaals om de vryheid des Landgraafs, zyn' Schoonvader. De weigering wettigde des te meer zyn beltaan. —■ De vermaarde granvelle, Bisfchop van Arras, naderhand Cardinaal, 's Keizers eerfte Staatsbediende, en een der doorzigtigfte Staatkundigen van die eeuw, kreeg eenige kundfehap van de heimlyke aanflagen en gevaarlyke ontwerpen door maurits gefmeed: dan verblind door het hoog gevoelen van zyn eigene bekwaamheden,en vervuld met een diepe veragting voor de Staatkunde der Duitfcheren, verwierp hy alle die berigten als ongegronde vermoedens; zeggende „ dat de dronken kop eens Duitfchers „ veel te dom was tot het beraamen van „ eenig ontwerp 't geen hem niet gemak„ lyk viel te ontdekken, en te doen ver„ ftuiven". — Hy vondt zich hier meer dan iemand3 en op de listigfte wyze, be- droo- X. TYDPERK. Met Frankryk reeds verbonden , weet hy z jlks te bedekken. En zelfs den bekwaamen GRANVELLE te bedriegen.  X. TYDPERK. 1552. Hy fielt zich aan 't hoofd jtyner Kiygsmagt. 302 ALGEMEENE droogen. Twee Saxifche Staatsdienaars hadt hy omgekogt, en hy verliet zich geheel en al op de ontdekkingen, welke zy hem, van tyd tot tyd, zonden. Maurits was agter het geheim dier trouwloosheid gekomen, en iprak met deeze Staatsdienaars in fchyn zo openhartig als ooit, en deedt hun aan granvelle alles berigten, wat hy wilde weeten dat hem ter oore kwam: dit hun overbrieven ontfloeg den Keurvorst van veel zwaarigheden, en de berigten der trouwlooze verfpiederen dienden alleen om granvelle te verzekeren,en te bevestigen , in de goede gedagten die hy van m a urits hadt. Door veelvuldige listen hieldt maurits zyne oogmerken bedekt, tot het oogenblik dat hy gereed was om dezelve te volvoeren. Hy gaf zyn voorneemen te kennen om na Infpruck te willen gaan, eene reize waar van hy reeds lang gefprooken hadt, en liet zich derwaards vergezellen door een der Staatsbedienden ,die granvelle omgekogt,en hy dus lang om den tuin geleid hadt. Naa eenigen tyd reizéns wendde hy voor van vermoeidheid onpasfelyk te zyn, en zondt den bedroogen Staatsbedienden voor uit, om by den Keizer eene verfchooning te maaken , wegens dit verwyl, en dien te verzekeren , dat hy, binnen weinig dagen, te Infpruck zou verfchynen. Naauwlyks was zyn verfpieder vertrokken, of hy fleeg te paard , en fpoedde zich, in aller yl, na Thuringe, waar hy zich aan 't hoofd flelde van een Leger, uit twintig duizend Voetknegten en vyf  GESCHIEDENIS. 303 vyf duizend Ruiters beftaande, 't welk hy terftond in beweeging bragt. Ten zelfden tyde gaf hy eene Verklaaring in 't licht van de redenen die hem tot dien flap overhaalden; eene Verklaaring wonderwel gefchikt, om de Vrienden der Vryheid, zo Roomfchen als Onroomfchen, in zyne belangen over te haaien. Zy kwamen hier op uit, dat hy den Protefiantfchen Godsdienst wilde befchermen, en voor de gedreigde vernieling beveiligen, — dat het zyn oogmerk was de Regeeringsvorm, de Wetten, en de Vryheid des Keizerryks, te handhaaven, en Duitschland voor de onderdrukking eens willekeurigen Monarchs te behoeden, — en, eindelyk, dat hy voor hadt den Landgraaf van Hesfen te verlosfen uit de elenden eener langduurige en onregtvaardige gevangenisfe. —Deeze Verklaaring werd onderfchraagd door eene des Konings van Frankryk, waar in hendrik de II den tytel aannam, van Befchermer der Vryheden van Duitschland en deszelfs gevangen Vorften; teffens betuigende, hoe hy ten oogmerke hadt de voorregten en onafhanglykheden van alle leden des Duitfchen Lichaams te verzekeren. De Keizer, die zich, bykans zonder Krygsvolk, zonder Geld, en in een zwaklyken ftaat van gezondheid te Infpruck bcvondt, ten vollen gerust wegens den ftand der dingen, ftondt, op 't hooren van dit alles, als van den donder getroffen. De werkzaamheid zyner vyanden,. die den Oorlog met alle drift voortzetten, vermeerderde zyne ver- X. TYDPERK. Verklaaring door hem gegeeven. En door die des FranfchtnKoningsonderfchraagd. Bemagtiging van Toul, Verdun en  X. TYDPERK. De Keizer vlugt uit Infpruck. Onderhandelingen te 1'mfatnv. 304 ALGEMEENE verlegenheid en ontfteltenisfe. Tok/, Verdun , en Metz vielen, zonder wcderftand te bieden, in de handen van hendrik den II. Maurits trok, met fnelle tochten, na Opper-Duitschland, en was 'er welkom. ■— Hy aanvaarde den voorflag eens mondgefprcks te Lintz met den Roomsch Koning ferdinand, om dus den fchyn te geeven van vredelievende oogmerken; doch dit mondgefprek hadt geene andere vrugt dan dat men een ander bepaalde. Hy drong door tot de grenzen van Tirol; alle hinderpaalen, hem in den weg gelegd, te boven komende. ■— Zyn oogmerk was carel den V te Infpruck te verrasfen. Dan eene muitery onder zyn leger vertraagde den optocht, en hier aan hadt de Keizer zyne veiligheid dank te wceten. Eenige uuren voor hendrik's aankomst liet hy zich in den nagt, by liegt weer, deerlyk van de Jicht geplaagd, in een' draagftoel, over de Alpen brengen: en kwam, met zyn moedloos en afgemat gevolg, te Villach, eene fterke plaats in Carinthie, aan. De zegepraalende maurits vervoegde zich na Pasfauw, de beftemde plaats tot een tweede mondgefprek met ferdinand. Op deeze zamenkomst hadt geheel Duitschland het oog gevestigd, en Afgevaardigden derwaards gezonden. De Keurvorst van Saxen bepaalde zyne eifchen tot de drie groote hoofdzaaken in zyne voorheen uitgegeevcne Verklaaring vermeld; de Verlosfmg des Landgraafs, de openbaare handhaaving van den Proteftanifcheu Godsdienst, en de vry-  GESCHIEDENIS. 305 vryheid des Duitfchen Ryks. Ze werden, uit naam van alle de Vorften des Ryks, den Keizer voorgedraagen: de Roomsch-Catholyken en de Proteftanten maakten 'er eene gemeene zaak van. Carel de V antwoordde , met zyne gewoone trotsheid, en vleiddc zich, op die wyze, tyd te zullen winnen. De Keurvorst vatte terftond de wapens weder op, en de onbuigzaame Keizer betoonde zich handelbaarder. Men vernieuwde de onderhandeling. Elk der belanghebbende Partyen haakte naden Vrede, of uit reeds dringende noodzaaklykheid, of uit vreeze voor t geen mogelyk te gebeuren ftondt. Het Pasfauwfche Verdrag werd geflooten. De voornaamfte punten waren, dat de Landgraaf van Hesfen op vrye voeten zou gefield worden; dat het Interim niet langer ftand zou houden; dat men, binnen zes maanden, eenen Ryksdag zou beleggen om de gefchillen over den Godsdienst af te doen; dat 'er middelerwyle eene volkomene Vryheid van Geweeten zou plaats, en de Proteftanten zitting, hebben in de ;Keizerlyke Kamer ; dat, indien de aanftaande Ryksdag niet in ftaat ware om de Godsdienst-verfchillen te beflisfen, het tegenwoordig Verdrag, ten voordeele van de Proteftanten, dezelfde kragt zou behouden; dat men de bezwaaren wegens de vryheden van het Duitfche Ryk, tot den naastkomenden Ryksdag, zou verfchuiven; dat maurits en de Bondgenooten de wapens des tegenwoordigen Oor- VII. DEEL. V logS, 1 TYDPERK* Het P-as* lauwfchc Verdrag*  X. TYDPERK. De Koning van Frankryk , door de Bondgenooten verlaaten. 306 ALGEMEENE logs zouden nederleggen, én opvatten om ferdinand tegen de Turken te helpen. Schoon de Bondgenooten zeer veel aan den Koning van Frankryk verfchuldigd waren, fchoon zy zich verbonden hadden, zonder zyne toeftemming, geen beftand te treffen, of geen vrede te fluiten, werdt hy, in het Verdrag, naauwlyks genoemd. „ H e n„ drik de II ondervondt," gelyk de fchrandere robertson, met het hoogfte regt, aanmerkt, „ by deeze gelegenheid, „ de behandeling, welke ieder Vorst moet „ verwagten, die hulp leent aan de ftookers van Burgerkryg: zo haast de woede van „ partyfchap aan 't bedaaren geraakt, en de „ mogelykheid, om tot een vergelyk te ko„ men, zich opdoet, worden de gedaane „ dienften vergeeten, en de medegenooten „ zoeken de ondankbaarheid, waar mede zy „ hunnen Befchermer behandelen, als eene „ verdienfte by den Oppervorst te doen „ gelden." Koning hendrik ontveinsde zyne ftoorenis, en befloot de gemaakte vermeesteringen te verdeedigen. Het is eene opmerkenswaardige byzonderheid, dat die Vorst, een Verdrukker der Proteftanten in zyn eigen Koningryk, zo veel toegebragt heeft om dien Aanhang in Duitschland te onderfchraagen en te vestigen, als mede dat de Hervorming, daar te Lande, haare zekerheid . en vastigheid verfchuldigd is aan maurits, die haar, kort te vooren, op den oever des ondergangs gebragt hadt, en dat beide die gebeurtenisfen haar beflag kreegendoor dezelfde listen en veinzeryen. * De  GESCHIEDENIS. 307 De óndcrneemingen van carel den V, om het geweeten te prangen, ftrekten om , 't zelve te vryen. Hy zag de Kerkvergade- j ring fcheiden, welker beflisfingen hy te ver- % geefsch gehoopt hadt, dat Roomfchen en On- { roomfchen zouden veréénigen. Zo ras de Krygsverrigtingenvan maurits te Trente bekend werden , ontftondt 'er eene algemeene verflaagenheid onder de Kerkvoogden ; de Duitfchers begaven zich terflond na huis. De anderen betoonden eene groote genegenheid om te vertrekken, en 's Pausfen Afgezant, die, als Voorzitter, groote moeite gevonden hadt in het beftuuren deezer Kerkvergaderinge, nam met blydfchap deeze gelegenheid waar, om elk de vryheid van fcheiden te geeven. Men hadt zeer getwist over *t vrygeleide, i 't welk de Proteftanten voor hunne Godge- \ leerden, ter Kerkvergadering afgevaardigd, 1 verzogten. Zy wilden een raadgeevende en beflisfende Item hebben, als mede dat alles , naar de regelmaat der Heilige Bladeren, zou bepaald, en de Paus aan de Befluiten der Kerkvergaderinge onderworpen worden. Konden de Roomsch-Catholyken dit inwilligen ? En al hadden zy het gedaan, hoe zouden dan nog de twistende Partyen overéén gekomen zyn? De geheele Kerklyke Gefchiedenis ftrekt ten bewyze van deeze waarheid , dat de Kerkvergaderingen wel Leerftukken bepaald, maar geenzins de verfchillend gevoelenden, of zogenaamde Ketters, overtuigd, en aan zich onderworpen hebben. V» J a- rTDPERKl Ie Kerkvergadering te 'rcuU *fg«i rooken. / Jiicneri dei1 ''roteflanten p de Kerk'ergadering.  X. TYDPERK. Groote toebereidzels , om Tout, Verdun en Metz weder te krygen. De Hertog van Cuife , rust zich toe om Metz te verdeedigen. 308 ALGEMEENE Joan frederik, de Oude Keurvorst van Saxen en de Landgraaf van Hesfen, naa het Verbond te Pasfamv geflooten, uit de gevangenis gelaaten, haakten naar niets dan rust en vrede. Albert, Markgraaf van Brandenburg Anfpach, hadt alleen geweigerd het Verdrag te tekenen, en rigtte, in Opper - 'Duitschland , met zyne benden , nog veel verwoestings aan. De Keizer hier over min ontrust dan vol vuurs, om zich op den Koning van Frankryk te wreeken, maakte groote toebereidzels, om het verloorene in Lotharingen weder te krygen. Door de bemagtiging der drie Steden, Toni, Verdun en Metz, was Champagne met fterke grensplaatzen gewapend, en het Keizerryk blootgefteld aan den inval der Franfchen. Van veel gewigts was het voor carel denV, die te herwinnen. Hier toe wendde hy ook zyn geheele Krygsmagt aan, en belegerde Metz , met een Leger van zestig duizend Man , waar by zich albert van Brandenburg voegde; naa eenigen tyd in twyfel gehangen te hebben, aan wien hy zyne dienften zou verkoopen. Men hadt het naakend gevaar gezien, en wyze maatregels genomen. Francois van Lotharingen, Hertog van Guife, nam op zich de verdeediging van Metz , eene Stad van zeer groote uitgeftrektheid, doch {legt verfterkt, en buiten ftaat, om, op zich zelve, eene langduurig beleg te verduuren. De voornaamfte Adel des Ryks, bemoedigd •door het voorbeeld des hooggeagten Hertogs, wilde, om ftryd, deelen, in de eere dier  GESCHIEDENIS. 309 dier onderneeming. Binnen korten tyd verfterkte hy de Vestingwerken en vermeerderde dezelve; met eigen handen daar aan arbeidende , maakte hy die der Soldaaten vaardig, en zyn inneemend vermogen, om de harten te vermeesteren , deedt den zwaarften en mocilykften arbeid ligt en aangenaam worden. Het heenen zenden der onnutte monden, het af breeken der Voorrieden , het verbranden der Molens, het verwoesten van het omgelegen Land , de ftrenge bepaalingen uit voorzorge gemaakt, verwekten geen gemor: hy wist elk te doen begrypen, dat zy deeze offerande den Vaderlande fchuldig waren. CareldeV, altoos volftrekt onveranderlyk in de volvoering zyner voorneemens, berende, ondanks de beste raadgeevingen, omtrent het einde van Oftober, de Stad, hy dagt alle de zwaarigheden, hem door de Legerhoofden voorgeworpen, gemaklyk te zullen overwinnen. Doch zyn roekloos vermeeten werd geftraft. Naa vyf-en-zestig dagen vrugtloos poogen, hadden de uitvallen der belegerden, de ruwheid van het jaargetyde, en befmetlyke Ziekten, dertig duizend man zyns Legers weggerukt, en hy zag zich genoodzaakt, het beleg fpoedig op te breeken. „ Ik bemerk," was zyn woord te dier gelegenheid, „ dat de Fortuin alle „ de Vrouwen gelyk is, zy fchenkt haare „ gunften aan de Jeugd, en verlaat de Grys„ aarts." Deeze tegenfpoed verdiende ernftiger bedenkingen. In Italië gaf de ongelukkig gekeerde krygsV 3 kans X. TYDPERX. De Keizer breekt het jeleg op, ïyn verlies  X. nood van MAURITS ygn Saxen. Zyn Chtracter, 310 ALGEMEENE kans hem nieuwe floffe tot moedloosheid en hartzeer. Hy verloor het Vorflendom Piombino, genooddwangd 't zelve voor een kleine fomme gelds, welke hy behoefde, af te liaan aan cosmusde medicis. Simm dreef de Spaanfche bezetting uit, en begaf zich onder de befcherming van Frankryk. De kusten van Calabrie werden ontrust, door verfcheide landingen van dragut, in Zeeroovery door barbarossa opgekweekt; veele Dorpen lagen verbrand en uitgeplonderd. Soliman hadt deezen, met eene talryke Vloot, uitgezonden. De Turken lieten in de baai van Napels het anker vallen, en bragten die Stad in de uiterfle verflaagcnheid : hier leggende , om de Franfche Vloot op te wagten, daagde dezelve niet op; de oorzaak deezer vertraaging wordt door de Gefchiedfchryvers niet vermeld. Dragut, des geene kundfchapkrygende, ligtte het anker, en keerde te rug na Conftantinopole. De onrustige en fchriklyke albert van Brandenburg, wegens nieuwe geweldenaaryen, in den Ryksban gedaan, verwoestte weder een gedeelte van Duitschland. Maurits van Saxen, tot Opperbevelhebber van 't leger der Bondgenooten aangefteld, gaf hem de nederlaage, in den flag by 't Dorp Sieverhaufen in 't Lunenburgfche; doch de Overwinnaar, zelve doodlyk gekwetst, overleefde die zegepraal flegts twee dagen, en ftierf in het twee-en-dertigfle jaar zyns ouderdoms. — „Maurits," dus fchetst de meesterlyke pen van robertson zyn cheh  GESCHIEDENIS. 311 charafter, „ Maurits mag, met regt, „ den eerften rang worden toegeweezen „ onder alle de Perfoonadien, voorkomcn„ de in die ftrydbaare eeuwe, waar in groo„ te gebeurtenisfen en fchielyke omwente'„ lingen ongemeene begaafdheden aan den „ dag bragten, en gelegenheid gaven om door „ dezelve uit te munten. Indien zyne bui„ tenfpoorige ftaatzugt, zyne verregaande „ veinzery, en zyne onverantwoordelyke „ overheerfching van de Tytels en Staaten „ zyns Bloedverwants hem den lof onwaar„ dig maaken, welken men aan de Deugd „ verfchuldigd is, geeven zyne voorzich„ tigheid, in 't beraamen zyner maatrege„ len, zyne wakkerheid in dezelve ter uit„ voer te brengen, en zyn ftandvastig ge„ luk in alle zyne onderneemingen, hem het „ regt op den tytel van een groot Vorst. „ In eenen ouderdom, wanneer de hevig„ heid der hartstogten fterker is dan ftaat„ kundige voorzigtigheid, wanneer de groot„ fte pooging, zelfs van een eerst vernuft, „ zich bepaalt tot het beraamen van een „ ftout ontwerp, en om hetzelve fpoedig „ en met dapperheid te volvoeren, wist hy „ reeds een ingewikkeld ontwerp van Staat„ kunde te vormen en te beftuuren, zoda„ nig dat hy den fchranderften en loosften „ Vorst van Europa in den ftrik bragt. In „ een tydsgewricht zelf, toen de Keizer „ een byna onbepaald gezag gekreegen hadt, „ noodzaakte maurits hem, met eene „ magt, welke op verre na niet gefchikt fcheen tot zulk eene onderneeming, alle V 4 »zy- X. TYDPEKK.  X. ÏYDPERJC De Alhertynfcht Tak , blyft in ' bezit des Keurvorftsndüms. Dood van JOAN FREÖBRUi. Sis ALGEMEENE „ zyne overheerfchingen te laaten vaaren, „ en vestigde niet alleen de Godsdienftige, „ maar ook de Burgerlyke Vryheid van „ Duitschland, op zo hegte grondvesten , „ dat ze tot heden onbeweeglykzyngeblee„ ven. Zyn gedrag, 't is waar, wekte, „ voor eenigen tyd den ergwaan der Prote,, ftanten, en naderhand de wraakzugt der „ Roomsch-Catholyken, op ; doch hy wist, in „ 't vervolg, zo wel met beide om te gaan, „ dat hy _ de eenige Vorst van zyne eeuwe „ was, die zulk een groot gezag by beide „ de partyen hadt, en van hun in 't alge„ meen betreurd wierd, als de bekwaamfte „ en getrouwfte befchermer der Staatsge„ fteldheid en Wetten zyns Vaderlands." _ Dewyl maurits maar ééne Dogter naaliet, (naderhand getrouwd aan den beroemden willem den I, Prins van Oranje,) eischte joan frederik, de Keurvorstlyke waardigheid, hem, naa den Smalkaldifchen kryg , zo gewelddaadig ontnomen, weder. Augustus, de eenige Broeder van maurits, meende daar toe geregtigd te zyn, en de Staaten van Saxen verklaarden zich voor hem. De jongere Stam, de Albertynfche geheeten, heeft altoos het Keurvorftendom behouden , 't welk "natuurlylc aan den Emestynfchen behoorde. — Joan frederik verkreeg alleen Altenburg by de Staaten hem reeds toegevoegd. Deeze ongelukkige maar grootmoedige Vorst, wiens deugden,in tcgenfpocd,met den helderften glans uitblonken, ftierf in 't vol. gende Jaar MDL1V, Laat  GESCHIEDENIS. 313 Laat ons kortlyk de gevolgen des Oorlogs , tusfchen den Koning van Frankryk en den Keizer, befchouwen. Deeze waren wreed voor de Onderdaanen, ongelukkige flachtoffers van de wraak der Vorften. .Carel de V, Terouane ftormenderhand ingenomen hebbende, verdelgde die Stad, zo dat 'er niets meer dan de naam van is overgebleeven. HesMn moest desgelyks bukken. Doch dit was al de vrugt van een' Veldtocht, die fchatten kostte. In 't volgende jaar zag men de twee vyandlyke Vorften , aan 't hoofd hunner Legers, in de Nederlanden; doch geene gebeurtenis voorvallen, aan zo groote toerustingen beantwoordende. Cosmus de medicis vatte de Wapens in Italië op , om de Franfchen uit Sienna te verdryven. Strozzi , een Florentyner, Opperbevelhebber des Franfchen Legers, verloor de flag van Marciano, dien hy niet hadt moeten waagen. 'De dappere montluc verdeedigde Sienna tien volle maanden; de liefde tot de vryheid deedt de Burgers alle de rampen van gebrek en hongersnood kloekmoedig verduuren: en zy gaven zich, in den Jaare MDLV, niet over dan op de roemrykfte voorwaarden, en onder deeze dat het Gemeenebest zyne vryheid en voorregten zou behouden, en de befcherming des Keizerryks genieten. Een Verdrag bykans zo ras gefchonden als gemaakt. Een vloekverwantfchap van Kloosteriino-en zou bykans den Keizer eene vermeestering gefchonken hebben, waar op hyzeer eefteld was, en die hy reeds te vergeefsch, 6 V 5 met X. TYDPERK. Gevolgen Ier Krygsveirigtingertvan ca ree. V en hendrik II. ZamenzweeringderFranciscaaners, te Metz.  TYDPERK. NE- 314 ALGEMEENE met al zyne Krygsmagt, hadt ondernomen. Vader leonard, Gardiaan van een Franciscaaner.Klooster te Metz, een doortrapten ftoutmoedig Man, hadt het vertrouwen des Stadvoogds gewonnen, en deeze verraader vormde een ontwerp, om de Stad den vyanden over te leveren. Hy haalde zyne Kloosterlingen over, en nam Soldaaten in, als Franciscaaner Monniken vermomd , die de poorten aan de bezetting van Thionville zouden openen. Het verraad werd , op den dag dat het ftondt uitgevoerd te worden, ontdekt. De Gardiaan , benevens twintig Monniken, ter doodftraffe veroordeeld, in een groot vertrek gebragt, op dat zy elkander zouden biegten en zich gezamelyk tot fterven bereiden, moest de bitterfte verwyten en vervloekingen hooren, en de misleidde Monniken, door wanhoop vervoerd, vielen op hem aan, bragten hem, met vier van de oudfte Monniken , om 't leeven. Men zou de fchuldigen, uit eerbied, dien men waande fchuldig te weezen aan het Ordekleed van franciscüs, gefpaard hebben ; indien eene voorbeeldlyke ftrafoefening niet noodzaaklyk gekeurd ware. De zes jongften kreegen alleen vergifnis , en de overigen de verdiende ftraffe.  GESCHIEDENIS. X. NEGENDE HOOFDSTUK. Regeering van maria, in Engeland. —Paulus de IV zet, door Staatszugt, Europa in rep en roer. — Af ftand van carel den V. Te midden van het voeren deezer verderflyke Oorlogen deedt 'er zich een nieuwe loopbaan open voor de onverzaadlyke heerschzugt van carel den V. In den Jaare MDLIII, was eduard de VI, een Vorst van groote hoope, den ouderdom van flegts vyftien jaaren bereikt hebbende , geftorven. Maria, zyne Zuster, Dogter van hendrik den VIII, by catharina van Aragon verwekt, volgde hem op. Eene zamenzweering van dudley, Hertog van Northumberlancl, die joanna gray, zyne Schoondochter, de Kroon van Engeland op 't hoofd wilde zetten, fttekte alleen om dezelve te verliezen, en kwam hem, zyn Zoon, als mede die beminnclyke, kundige en veritandige Vrouwe, haars ondanks in het eedgefpan ingewikkeld , op 't leeven te ftaan; zy was de Nigt van hendrik den VIII. Allen werden zy op 't Schavot met den dood geftraft. Naardemaal het Huwelyk met maria haaren Man tot Koning van Engeland maakte, vatte carel de V terflond het denkbeeld TYDPERK. Maria volgt eduard VI in Eitgelana ojj. Haar Huwelyk met philips II den Engetfchm tegen den zin»  X. TYDPERK. •5 SA- De Room' fche Godsdienst in Engeland kei-field. 516 ALGEMEENE beeld op, om zyn eigen Zoon, de Erfgenaam van zo veel Koningryken, op dien Throon te heffen. Philips, door geen minder ftaatzugt dan zyn Vader gedreeven, ftemde gereed in eene Echtverbintenis met eene Koningin die alles derfde wat liefde en agting kon inboezemen, en reeds acht-endertig jaaren bereikt hadt, fchoon hy maar zeven - en - twintig jaaren telde. De Koningin , vast verkleefd aan 't Huis waar uit zy afftamde, en volyverig voor den Rooms chCatholyken Godsdienst, dien zy, door wetten en gevvelddaadige middelen, ten oogmerke hadt in te voeren, begeerde vuurig zodanig een Echtgenoot als philips, die reeds van zynen verregaanden yver blyk gegeeven hadt, en wiens magt zeer zou dienen tot het volvoeren van haare inzigten. Het Volk in Engeland, daar en tegen, bedugt voor zyn Godsdienst en Vryheid, fchrikte van dit Huwelyk. Doch de Keizer kwam, door geld en kunftenaaryen, alle hinderpaalen te boven. Men bepaalde dat philips den tytel van Koning zou voeren, dat de Koninglyke magt in m a r i a's handen zou blyven berusten, dat de Regeeringsvorm, de Wetten en Volksgebruiken geene verandering zouden ondergaan, enz. Zo ras philips in Engeland kwam, ftrekte zyn koelzinnig en heerschzugtig voorkoomen, zyne bygeloovigheid, zyne neiging tot volftrekt gezag, tot verfterking van de vermoedens en van de opgevatte vreeze. Een Parlement wraakte de wetten «tegen de Ketters vastgefteld, en'werd ont- bon-  GESCHIEDENIS. 317 bonden. Een ander Parlement fchikte zich naar den wil van 't Hof. De Cardinaal p olus, van Koninglyken bloede, zints veele jaaren als balling buiten 's lands gezworven hebbende, deedt zyn intreede als Afgezant van den Paus. De beide Huizen verwierpen de handelingen, die den Proteftantfchen Godsdienst vastgefleld hadden, verzogten vergiffenis wegens de afvalligheid, en de gunfte om weder met de Kerk van Rome bevredigd te mogen worden. Dit te verwerven hadt luttel moeite in. Julius de III vondt zich aangenaam verrast, wanneer, gelyk hy het uitdrukte, „ de Engelfchen hem bedank„ ten, om dat hy hadt laaten doen 't geen „ hy moest doen." Rome zegepraalde; doch 'er was gronds genoeg, om voor deeze herwinning te dugten. Dus zien wy drie Godsdienstveranderingen, onder drie op elkander volgende Regeeringen. Ligt was een vierde te voorzien, dewyl 's Vorften denkwyze het Parlement ten regelmaat diende. Vuur en zwaard woedden verfchriklyk tegen de Proteftanten, als Ketters gebrandmerkt en vervolgd. Maria en philips gingen, in hunnen yver voor den Roomfchen Godsdienst, alleen met hunne dwinglandfche neigingen te raade. By een Volk, zo zeer op de vryheid gefield, zag men lieden, met eene magt, die des Geloofsonderzoeks evenaarende of overtreffende , bekleed om op de Ketteryen te letten. Vyf Bisfchoppen, en onder deezen de beroemde cranmer, Aardsbisfchop van Kantelberg, die de Vertrouweling van hendrik X. TYDPERK.' Vervolging van maria en philips.  X. TYDPERK. Van waar dt geest dei Vervolging onder df Christenen ont ftaat. 318 ALGEMEEN E drik den VIII, en een groot bevorderaar der Hervorminge, geweest was, ftierven grootmoedig in de ontftooken martelvuuren. In drié jaaren, werden 'er twee honderd zeven - en - zeventig deerlyk omgebragt: dewyl zy den Proteftantfchen Godsdienst biceven aankleeven. De lydzaamheid en ftandvastigheid door deeze Martelaars der Hervorminge betoond, de heldhaftige veragting welke lieden van allerlei rang, ouderdom en kunne voor den dood betoonden, bevestigden meer Proteftanten in hun geloof, dan de bedreigingen hunner dolle vervolgeren tot verzaaking van 't zelve konden overhaalen. De Regters, aangefteld om de Ketters te verhooren en te vonnisfen, vonden dagelyks nieuw werk, en zagen geen einde aan hunne haatlyke bediening. Philips zelf, bemerkende dat maria al te ftreng te werk ging, nam een hem oneigen charaóter van gemaatigdheid aan. Dan deeze wreedheden veroorzaakten een algemeen misnoegen. 't Is aan de ruwheid van Zeden, aan de woede des Bygeloofs, aan oude maar al te gemeene, en in de Gefchiedenis te hoog opgehemelde , voorbeelden, aan de fpoorlooze dwaasheid om over de begrippen der Menfchen te heerfchen, dat die Geest van Vervolging , zo blykbaar ftrydig met den Geest des Christendons, moet worden toegefchreeven; een geestneiging, zo befmettend, dat uitmuntende Voorftanders en Hoofden der Hervorminge des niet vry waren. Andere Geloofsftukken ingevoerd hebbende, maakten  GESCHIEDENIS. 319 ten zommigen eene hoofdmisdaad van niet gelyk zy te gelooven. Onder eduard den VI, een Vorst van de beste geaartheid, werden de mutzaards meer dan ééns aangeftooken tegen die van 't aangenomen geloof verfchilden. Op zekeren dag, met de traanen in de ocgen de veroordeeling eener Vrouwe ondertekenende, zeide hy tot cranmer: ,, Indien ik kwaad doe, gy „ zult het moeten verantwoorden." Dus liet cranmer, wiens gemaatigdheid bekend is, zich door den Aroom der gewoonte medefleepen. Luther heeft niet weinig blyken van zyne Onverdraagzaamheid gegeeven. Calvin deedt den ongelukkigen servetüs verbranden. „ De Onver„ draagzaamheid," gelyk de Eerwaardige r o u s t a n aanmerkt, ,, was eene zeer ver„ ouderde kwaal, en de Hervormers lie„ ten zich vervoeren door een wanbe„ grip, 't welk tien Eeuwen geheerscht, „ en 't geen men zo langen tyd voor waar- heid-gehouden hadt. De omftandigheden, „ waar in zy zich bevonden, wrogten mede „ om hun tot die verkeerdheid aan te zet„ ten. Rome, door hun verlaaten, liet niet „ af fteeds dit verwyt te doen hooren, dat „ zy, met den Leeken het vry onderzoek „ van den Godsdienst te vergunnen, de „ deur voor . alle foorten van dwaalingen „ wagen-wyd geopend hadden; en dewyl „ zy dit ftaafden met het voorbeeld der „ Widerdooperen, der Sociniaanen en Ariaa* ,,. nen, was dit verwyt maar al te gefchikt, om veelen een rad voor de oogen te draai- „ jen: X. TYDPERK.  X. tydperk. Jammerlyke gevolgen, die'ernoodwendig uit moesten ontftaau. I 1555- Ryksdag te welken men den Godsdienst-vrede maakt. 320 ALGEMEENE „ jen; de Hervormers waren des gevoelig, „ en 't was om zich van dien blaam te ont„ heffen, dat zy eenigen der gemelde Aan„ hangen met den dood of met ballingfchap „ ftraften (*)." De rede was niet genoeg verlicht om elk te overtuigen , dat zo zeer het voege de verftoorders van de openbaare rust te bedwingen, het zo onregtvaardig is denkbeelden en dwaalingen te ftraffen op dezelfde wyze als de fnoodfte onverlaaten en pesten der maatfehappye. Maar hadt men niet moeten vooruitzien, dat de vervolgde Party, indien zy eens de overhand verkreeg, op haare beurt, vervolging zou aanrigten? dat de vervolging een heilloos zaad was van Burgerkryg? dat men, onder het fchoonfchynend voorwendzel van gods zaak te handhaaven, (gods zaak, die den Menfchen de Algemeene Broederliefde aanpryst,) ter Christen Wereld, een haat, bitterheid en woede invoerde, waar van de Heidenfche Wereld bykans geen voorbeeld oplevert ? Het twistvuur, eerst in Duitschland ontftooken, werd daar gelukkig uitgebluscht, terwyl het in andere gewesten hevig brandde. De Keizer hadt zyne ydele ontwerpen eener willekeurige Regeeringe laaten vaaren. Ferdinand, Roomsch Koning, die een nieuwen Ryksdag te Augsburg hieldt, oor- (*) A. j. roustan, Brieven over den tegenwoor» digenjlaat des Christendoms, bl. 143. enz.  GESCHIEDENIS. 321 oordeelde het raadzaam, en, in de daad, het was zyn belang , de harten der ftrydende partyen te bevredigen. De vastflelling, daar gemaakt, fchonk een' Godsdienst-wede, zeer voordeelig aan beide de Partyen, fchoon in zekere opzigten onvolkomen. Ongeftoorde vryheid van Geweeten werd toegeftaan aan alle Staaten, die de Augsburgfche Geloofsbelydenis omhelsden, (de Calvinisten, enZwingliaanen, deelden niet in dit voorregt; en hebben het eerst by den Westphaalfchen vrede verkreegen.) Men beval, dat de vreedZaame middelen van zamenkomst en overreding, in 't vervolg, alleen zouden gebezigd worden, om de gefchillen over den Godsdienst te beflisfen; eene allervoortreflykfte en heilzaamfte wet, die allen Burger-oorlog moest dempen. Den Proteftanten werden de Kerklyke goederen, welke zy in bezit hadden, gelaaten. De Roomfchen bleeven de befchikking houden over de bediening van zodanige Kerklyken, als in 't vervolg van tyd den Roomfchen Godsdienst mogten verlaaten. Dit laatfte Artykel, in Duitschland bekend, onder den naam van Kerklyke Refervatie, beantwoordde volkomen aan de begrippen , die men van eene vastgeftelde Kerke hadt, en was zeer gefchikt, om de Geestlyken in den fchoot der Kerke te houden. Zodanig een Godsdienst - vrede kon niet anders dan hoogst haatlyk en wraakbaar weezen aan 't Hof van Rome, zo om dat dezelve voortkwam uit eene Vergadering, voor een groot gedeelte uit Leeken beftaande, als dewyl de Pausfen zich het uitfluitend VII. deel. X regt, X. TYWESK. Deeze moest noodwendig tes Rome , geweldigenlautioot geeven.  X. TYDPERK. Paulus IV, Taus. Hoe zeer met die waardigheid van begrippen en gedrag veranderd. 522 ALGEMEENE -egt, om Geloofszaaken te bepaalen, aanmaatigden. Men onderzogt 'er niet hoe verre , in zekere omftandigheden, het regt der Vorften en der Volken zich kan uitftrekken, om vastftellingen, de openhaare rust betreffende, te maaken; men dagt 'er niet om, hoe men, in vroegeren tyde, dikwyls Kerklyke Wetten opftelde, in de Volksvergaderingen , uit Ryksgrooten en Kerkvoogden beftaande; men hieldt den Heiligen Stoel fchampergehoond, enontftak, tedeezergelegenheid, het vuur eens deerlyken Oorlogs. Julius de III, meer aan zyne vermaaken verllaafd, dan yverig bezig in 't geen zyner waardigheid voegde, was, in den Jaare MDLV, geftorven; een kwaaden naam agterlaatende. Marcellus de II, zyn Opvolger, een agtbaar Opperpriester, liet zich, als 't ware, flegts een oogenblik aan de Kerk zien, en werd daar op dezelve ontrukt. Slegts twintig dagen bekleedde hy den Pauslyken Zetel. De Cardinaal caraffa vervulde deeze opengevalle plaats, onder den naam van paulus den IV, en volgde een geheel ander Stelzel. Deeze Paus, reeds tachtig jaaren oud, die, in zyne jeugd, een Dominicaan geweest was, en zich vervolgens van groote Kerklyke waardigheden ontdaan hadt, om de Orde der Theatinen op te rigten, eene Orde, welke de ftrengfte armoede voorfchreef, het bedelen volftrekt verboodt, en alleen van ongevraagde liefdegaaven moest leeven; die, uit een Kloostergehaald en met het Purper vercierd , tot buitenfpoorigheid toe, al de ftrengheid des Kloos-  GESCHIEDENIS. 3*3 Kloosterleevens behouden hadt, deeze Paus, zeg ik, fcheen geheel hervormd, zo ras hy . den Opperpriesterlyken Throon beklom. Hy vertoonde een ongemeene pragt. Zyn Hofmeester kreeg op de vraage, hoe hy wilde leeven ? dit trotfche antwoord. „ Gelyk „ een groot Vorst betaamt." Zyne twee Neeven, Zoons van zynen Broeder den Graaf van montario, terftond naa zyne verkiezing naa Rome opontbooden, en met de aanzienlykfte Ampten befchonken, door ftaatzugt vervoerd,en geheel meester van 's Ooms genegenheden, haalden hem over, om, in Italië, eenige Staaten te bemagtigen, deeze aan hun te fchenken, en de zyne te vergrooten. Zyn charafter , zyne grondregels, zyn j perfoonlyke haat tegen den Keizer, ver- , fchaften hun middelen, om den Paus tot de floutfte onderncemingen te noopen. Een geflaagen vyand van de Ketters zynde, hadt hy de Inquifitie tegen hun in Italië ingevoerd, en beefde op 't hooren van de toeeeevenheid, waar mede men de Proteftanten in Duitschland bejegende. Vervuld met alle de oude denkbeelden wegens de Pauslyke magt, voegde hy 'er die onverdraaglyke trotsheid, zo dikmaals gebruikt, om dezelve {taande te houden, nevens: en nam den gezagvoerenden toon aan zyner Voorzaaten, in de Twaalfde Eeuwe, die, door een enkel Pauslyk befluit, de Throonen der Vorften deeden waggelen, of omver wierpen; doch die, in de Zestiende Eeuw, weinig te beduiden-hadt. X 2 W* X. !yne ftreng. leid en loogmoed.  X. TYDPERK. Hy dreigt den Keizer, en treedt met den Koning van Frankryk in een Verboud. 1556- Carel V doet afftand van de Regeering aan zyn Zoon. 324 ALGEMEENE Zyne Neeven haalden hem over, om den Koning van Frankryk , de bemagtiging en verdeeling van het Koningryk Napels, voor te ftellen. De Godsdienst-vrede, te Augsburg geflooten, bevestigde hem in 't neemen van dit befluit. Hy dreigde carel den V en ferdinand met den banblixem, indien zy deezen vrede niet terftond verbraken. Men ftelde hem de gevaaren, ja de onmogelykheid, voor oogen, van zo geweldig een ftap. Hy antwoordde, dat het, in de zaak van god en der Kerke, niet te pasfe kwam, met wereldlyke voorzigtigheid te raade te gaan. En daar op floot hy heimlyk zyn Verdrag met den Koning van Frankryk, als ware dit ten voordeele van de zaak gods en der Kerke. Terwyl dit ftuk, tusfchen Rome en Parys in bewerking was, zag Europa een alleronverwagtst verfchynzel, 't welk alle denkbeelden van Staatkunde verbysterde ; den Afftand , naamlyk, des Keizers van zyne Erflyke Staaten. Reeds zints eenige jaaren, hadt hy na een ftil en afgezonderd leeven gehaakt. De ziekten, de te leurftellingen, het wenden des geluks, dienden te gader, om die heerschzugtige denkbeelden, welke hem dus lang in beweeging gehouden, tot het onderneemen en volvoeren van zo groote ontwerpen aangezet hadden, te verdooven. Onder den last des wyduitgeftrekten bewinds gebukt, en fchroomagtig, om het draagen daar van op eenen ander te laaten aankomen: dewyl hy het welgelukken zyner oogmerken aan zich zeiven, en alle rnisluk- kin-  GESCHIEDENIS. 325 kingen aan het verkeerd beftuur van anderen toefchreef; wilde hy zyn roem niet over- . leeven, en verbeeldde zich dien te zullen vergrooten, met eenen amptloozen ftaat en de afzondering te kiezen , terwyl ook de Godsdienst hem aanfpoorde, om op zyn toekomend heil, met meerder ernsts, bedagt te weezen. Reeds hadt hy Milaan, en het Koningryk Napels, aan zyn Zoon philips afgeftaan. Deeze bereikte nu den ouderdom van acht-en-twintig jaaren, en was in het beftuur van Staatzaaken opgewiegd. In een groote Staatsvergadering, te Brusfel gehouden , droeg hy de Nederlanden zynen Zoon op, en voegde 'er, weinig maanden laater, de Kroonen van Spanje en America nevens. Naa, in de Staatsvergadering te Brusfel, j een kort, doch zeer aandoenlyk vertoog van , zyne verrigtingen gedaan, en de reden zyns 1 befluits, om de Regeering zynen Zoone over te leveren, voorgefteld te hebben, wendde hy zich tot philips, die op zyn knieën viel en 's Vaders handen kuste, met deeze woorden: „ Indien ik u, by myn affter„ ven, deeze ryke Erfenis naaliet, welke „ ik zo fterk vermeerderd heb, zoudt gy „ my, met rede, eenigen eerbied fchuldig „ zyn ; maar nu ik u vrywillig afftaa, 't „ geen ik aan my zeiven kon houden, mag „ ik van u de grootfte dankbaarheid vorde„ ren. Ik ontflaa 'er u, egter, van, en „ zal uwe liefde voor uw Volk, en uwe „ zorg voor de welvaard uwer Onderdaanen, „ aanmerken, als de kragtdaadigfte blyken uwer erkentenisfe mywaards. Het ftaat X 3 „ aan X. rYDPERK. Jyne Aanbraak te lier gele;cnheid.  X. TYDPERK. TIEN' 326 ALGEMEENE „ aan u, door eene wyze en regtmaatige „ Regeering, de ongemeene blyk, welke ik „ 11 heden van myne Vaderlyke toegencgen„ heid geef, te billykeil, en te toonen dat „ gy het vertrouwen, 't geen ik in u ftel, „ verdient. Dat de Godsdienst door u on„ fchenbaar geëerbiedigd, dat het Catholyke „ Geloof, in deszelfs zuiverheid, door u ge„ handhaafd worde; laaten de Wetten van 5, uw Land voor u geheiligd zyn; verkort 5> nimmer de Regten en Vrydommcn van j, uw Vólk; en, indien ooit de tyd kome, 55 dat gy, even als ik, zult haaken na de 5, rust van een afgezonderd leeven, wensch 5, ik u eenen Zoon toe, door zyne hoedas, nigheden waardig dat gy hem den Schcpj, ter overgeeft, met het zelfde genoegen 5, als ik dien tegenwoordig aan u afftaa." Dus. danig een rede, uitgefprooken met de hartlykheid eens Vaders, deedt de ganfche Vergadering in traanen fmelten. Philips de II aanvaarde het Ryksbefluur, en volgde de lesfen zyns Vaders, in zo verre zy ftrookten met zyne eigene begrippen. Wy zullen vervolgens zien, hoe hy de Regten des Volks aan zynen bygeloovigen Yver opofferde; de Burgerlyke en Godsdienflige vrydommen zyner Onderdaanen fchondt,  GESCHIEDENIS. 327 X. TIENDE HOOFDSTUK. Oorlog van hendrik den II mei philips den II, door paulus den IV gejiookt. — Dood van carel den V. tydperk. Den Oorlog meL Frankryk te eindigen, geheel Europa te bevreedigen, naa 't zelve van bloed te hebben doen flroomen, hadt, aan den roem van carel den V, zeker den grootften luister bygezet. Hy zogt dit te bewerken. Men floot een Beftand van vyf jaaren, ftaande welken tyd elk in 't bezit zyner bemagtigingen zou blyven. De Ryksveldmarfchalk de montmorenc 1, zich wyslyk verzettende tegen het Bondgenoodfchap met het Hof van Rome, haalde hendrik den II over tot dit Beftand, waar door hy, behalven Toul , Metz en Verdun, bykans alle de Staaten van het Huis van Savoye behieldt. Maar de Hertog de guise en deszelfs Broeder, de Cardinaal van lotharingen, waren te heerschzugtig om de algemeene rust ongeftoord te laaten. Deeze maakers des Verdrags, met c ar a f f a aangegaan, zetten behendig de volvoering daar van voort. Paulus de IV flelde zyne listige Staatkunde te werk. Voorgeevcnde na den Vrede te haaken, veinsde X 4 hy Carel v treft een beftand met Frankryk. Maar de heerschzugt van paulus IV, en der GltlSEN , doet den Oorlog op nieuw outftaan.  X. TYDPERK Gewelddaadige handelingen van den Paus. 328 ALGEMEENE hy de wapenfchorsfing goed te keuren, als een heilzaam middel, om aan 't vergieten van Christenbloed een einde te maaken. Hy vermaande de mededingende Vorften, deeze gunftige gelegenheid waar te neemen, en boodt zich, als hun gemeenen Vader, tot middelaar aan. Onder deeze fchoonfchynende betuigingen van eene zaak, zyn gewyd Charaéter zo wel voegende, te willen bevorderen, verborg hy geheel andere inzigten, en hieldt by 't Franfche Hof aan, om van den wapenftilftand af te zien, en de verbintenisfen met den Heiligen Stoel te vernieuwen, de bemagtiging van Napels, als een gemaklyk volvoerbaar werk, in het tegenwoordig tydsgewrichte, voorftellende. De guisen, de vermaarde diana van Pottiers, Hertoginne van Valentinois, Minnaares van Koning hendrik, deeden redenen, die de goede trouw en het algemeen welzyn moesten veroordeelen, gelden. De Koning hadt het Beftand bezwooren. Dan het betekende by den Cardinaal caraffa, 's Pausfen Nuntius, weinig, den Vorst van dien eed te ontflaan. Zo ras paulus de IV het welflaagen deezer onderhandeling verftaan hadt, nam hy, de regels van welvoeglykheid overtreedende, den Spaanfchen Afgezant gevangen; deedt de colonna's, aan'tKeizer!ykHuis verknogt, in den ban; beroofde het hoofd diens Geflachts van 't Hertogdom Palliano, 't welk hy zyn Neef, den Graaf moktar 1 o , fchonk. Hy merkte philips aan , als fchuldig aan Leenfchennis: dewyl hy de "co.  GESCHIEDENIS. 3*9 Colonna's onderfteund, en hem beroofd hadt van zyne regten, op 't Koningryk Napels. Deeze Vorst, die een' diepen eerbied en bygeloovige hoogagting den Roomfchen Stoel toedroeg, durfde de Wapens tegen den Heiligen Vader niet opvatten, zonder vooraf verfcheide Spaanfche Godgeleerden des geraadpleegd te hebben. Zy gaven tocftemming tot het voeren van dien kryg; en de Hertog van al va, die in Italië het bevel over 't Leger hadt, bragt den fchrik zyner Wapenen tot voor de poorten van Rome. De Paus vondt zich, ondanks zynen onbedwingbaaren hoogmoed, genoodzaakt, by dien Hertog een ffilfland van wapenen te verzoeken. Hy verkreeg denzelven: dewyl de Koning van Spanje nog fteeds dezelfde zwaarigheden, wegens het beoorlogen van den algemeenen Vader der Kerke , bleef koesteren. Op de aankomst des Hertogs degüise, die het bevel over 't Franfche Leger voerde , toonde paulusdeIV zich ftoutmoediger dan ooit. Hy donderde vervloekingen uit, en geloofde reeds meester vaniVapels te weezen. Ondcrtusfchen kon hy , noch de toegezegde Manfchap , noch het beloofde Geld, opbrengen. De fchitterende roem van guise wordt verdonkerd door een' vrugtloozen Veldtocht; terwyl Frankryk , door de eerzugt diens Hertogs, en des Cardinaals van lotharingen, in een' nadeeligen Oorlog ingewikkeld, zich aan de grootfte gevaaren vindt blootgefteld. De Koningin van Engeland, door phiX 5 lipê X. TYDPEHK. 1557- Den Ilerto» de guisb mislukt de bcmagtiging van Napels, 't Beleg van St. QiiDiim.  X. TYDPERK. De Hertog van Savoije, verdaat wontm0renci. Philips II heeft luttel vooi deels van die, overwinning. 330 ALGEMEENE I 1 p s beftuurd en niet bemind, zo haatlyk in 't oog haars Volks als haar Egtgenoot, hadt zich, met hem,tegen hendrik den II verbonden, hoe zeer ook met tegenzin der Engelfchen. Welhaast drong een talryk Leger door tot in Picardie, en belegerde Saint Quentin. Emanuël philibelt, Hertog van Savoye, een bekwaam Veldoverfle, voerde 't zelve aan. Philips, geenzins greetig op krygsroem gefield , hieldt zich te Kameryk op , ten einde van alles fpoedig tyding te kunnen ontvangen, en het Legerhoofd met zynen raad te dienen. Men hadt deeze belegering niet voorzien , de Vestingwerken van Saint Quentin waren in zeer flegten flaat, en de Stad van geen genoegzaame bezetting verzorgd. Gelukkig hadt de Admiraal de coligni, een der uitmuntcndfl'e Krygsoverflen zyner eeuwe, moeds genoeg, om met eenige Manfchap zich^daar in te werpen. Om hem te hulpe te komen , verfchcen de Ryksveldmarfchalk de montmorenci, zo naby de Legerplaats der belegeraaren , dat het hem onmogelyk was, in 't gezigt eens vyands, hem verre in getal van manfehap overtreffende , veilig af te trekken. De Hertog van Savoye bemerkte deezen misflag fchielyk, en deedt 'er zyn voordeel mede ; viel op 't Franfche Leger aan; verfloeg hetzelve te eenemaal; nam den Ryksveldmarfchalk gevangen, en verloor geen honderd man. Philips de II was, wegens de behaalde zege, zo zeer in zyn fchik, dat hy, voor een tyd, zyn trots en ftreng charafter fcheen af  GESCHIEDENIS. 331 af te leggen , en door ongewoone vriendlykheid te verzagten, in zo verre, dat hy, als philibert hem naderde, en wilde nederknielen, om hem de handen tekusfen, dien Veldheer omarmde; zeggende: „ Het past „ my veel eer uwe handen te kusfen, die „ voor my zulk eene roemrugtige overwin„ ning behaald hebben, welke ons zo wei„ nig bloeds kost;" Was hy min fchroomagtig of min voorzigtig geweest, hadt hy den raad durven volgen van den Veldheer, om rechtftreeks op Parys aan te trekken, alwaar de nederlaage, by Saint Quentin bekomen , eene algemeene verflaagenheid veroorzaakte , hy zou waarfchynlyk weinig of geen tegenftand ontmoet hebben. Hy bleef het beleg van Saint Quentin voortzetten. De fchrik der Franfchen bedaarde; van alle kanten nam de Adel de Wapens op; de Steden betoonden haaren yver door vrywillige belastingen op te brengen; de Koning vondt zich ras in ftaat van tegenweer. Het bemagtigen van Saint Quentin, Catelet, Ham en Noyon, was de eenige magt eener overwinning, die gefchaapen fcheen dat geheele magtige Koningryk te zullen verdelgen. Hier ontmoeten wy eene gebeurtenis, die een allerfterkfte trek der bygeloovigheid van philips oplevert. Hy deedt eene gelofte, om, ter gedagtenisfe van den Veldllag, op den dag van St. laurens gewonnen, een Kerk, een Klooster, en een Paleis, ter eere van dien Martelaar, te ftigten. Hy wilde dat die Gebouwen de gedaante zouden hebben van een Rooster, om dus het werktuig af X. tydperic; Philips , bouwt, cc ne gelofte gedaan hebbende, hst Esairical.  X. TYDPERK. Paulus IV maakt vrede inet Spanje, en bedingt vernedering. 332 ALGEMEENE af te beelden , waar op de Heilige l a trrens, naar 't vertelzel der Legende, gemarteld werd. Met ongelooflyk groote kosten liet hy dien arbeid twee-en-twintig jaaren voortzetten, en bouwde,by Madrid, het Escuriaal, nog heden de pragtige verblyfplaats der Spaanfche Monarchen. Men hadt den Hertog de guise, tot verdeediging des Koningryks, uit Italië op ontbooden. Paulus de IV klaagde hier over als een trouwlooze verraadery. Hy vondt zich genoodzaakt, den Vrede te fluiten , en bediende zich zo meesterlyk van de bygeloovige ongerustheden, die fteeds het gemoed van philips prangden, dat hy, den Vrede maakende, vorderde, dat de Hertog van a l v a te Rome zou komen, en hem vergiffenis verzoeken, wegeils het aanvallen van het Erfgoed der Kerke. De trotfche Spanjaard onderwierp zich , in 's Konings naam, aan deezen vernederenden cisch; en zo verregaande was de bygeloovige eerbied der Spanjaarden voor de Pauslyke hoogheid, dat al va, fchoon misfchien de hoogmoedigfte man zyner eeuwe , en , van zyne kindsheid af, gewoon met Vorften te verkeeren, beleedt, dat hy, by 't naderen van den Paus , van befchroomdheid nauwlyks fpreeken kon, en zyne vaardigheid van geest hem fcheen begeeven te hebben. Philips gaf den Hertog van Parma, dien hy wenschte op zyne zyde te trekken, de Stad Placentia weder. Cosmüs de medicis, Hertog van Toscane, wist behendig, voor het geld, 't welk hem philips fchuldig was,  GESCHIEDENIS. 333 was , Siena te verkrygen. Van dien tyd hadden de Staaten in Italië meer vastigheids. De balans der Staatsbelangen was min ongelyk, en de groote poogingen des Oorlogs wendden zich na eenen anderen kant. Ondertusfchen was de Hertog de g u i se , in Frankryk, als den Befchermengel des Koningryks, ontvangen, en met den rang van Luitenant - Generaal des Ryks bekleed, bedagt op eenen krygstocht, zyns vernufts en roems waardig. In 't midden van een' flrengen winter, bragt hy zyn Leger in beweeging, misleidde den vyand, door nu deeze, dan geene Stad, met een beleg te dreigen, eindelyk keerde hy éénsklaps links af, en berende Calais. Eene Stad, die, zints meer dan twee honderd jaaren, Frankryk voor den vyand openftelde ; en eduard de III, naa een beleg van elf maanden, hadt ingenomen ; doch nu in acht dagen moest bukken. De Engelfchen waren gewoon, in 't laatst van den Herfst, bykans alle bezetting daar uit te neemen. De Raad van maria was dermaate verblind, dat dezelve den voorflag van philips, die'er meer Krygsvolks wilde inbrengen , verwierp. Eenigen gingen , in hun vermetel vertrouwen, zo verre, dat zy verklaarden, „ Calais, als het in den „ winter werd aangevallen, met hunne wit„ te roeden, wel aannamen te verdeedigen." Dus haalt men, de gevaaren niet vooruit ziende, zich rampen op den halze. Guines werd lïormenderhand ingenomen , en de Engelfchen hielden niets in Frankryk over. Naa eene zo roemryke vermeestering, genoot X. TYDPERK. 1558. De Hertog DE GOISE bemagtigt Calais. Bemagtiging van Thimiyille.  X. TYDPERK. 0e Sla» by tirtyclingcn. Alles fchikt zich tot den Vrede. 334 ALGEMEENE noot de Prins van lotharingen, de zoetigheden der Winterruste, èn maakte zich gereed tot nieuwe onderneemingen. In den naastvolgenden Veldtocht vermeesterde hy TMonvüle, 't welk een beleg van drie weeken verduurde. — Maar een Fransch Leger, onder den Marfchalk de termes, werd, door den Graave van egmond, by Grevelingen geflaagen. Een dier toevallen, door geene menschlyke voorzigtigheid, te voorzien, befliste hier, gelyk dikwyls gebeurt , het lot der wapenen. De Franfchen, fchoon minder in getal, deeden, met een wanhoopige dapperheid ftrydende, de overwinning in twyfel hangen , wanneer een fmaldeel Engelfche Oorlogfchepen, langs de kust kruisfende, op 't gerugt des fchietgeweers, derwaards fteevende, en, door'tgrof gefchut op de Franfchen te doen fpeelen, hun in verwarring bragt. Omtrent tweeduizend van hun bleeven 'er op 't Slagveld leggen. De Veldheer werd, met verfcheide aanzienlyke Legerhoofden, gevangen genomen. De beide Vorften haakten even zeer na den Vrede. Philips, om dat hy op 't oorlogen niet gefield was, en na Spanje, de eenige verblyfplaats die hem geviel, wilde vertrekken. Hendrik, dewyl hy bovenal het ftuiten der Ketterye in zyn Koningryk ter harte nam, en de Hertoginne van valentinois , misnoegd op de guises, wier gezag met den Oorlog aanwies, hem gevoelens inboezemde, welke zy dagt ten haaren voordeele te ftrekken. De  GESCHIEDENIS. 335 De montmorenci, nog in Sptfnje gevangen , kreeg last om eene Onderhandeling te . beginnen. Wy zullen den uitflag in 't vervolg zien. . Indien carel de V over het Keizer- t ryk hadt kunnen befchikken , gelyk over ^ zyne Erflanden, zyn Zoon zou de Keizer- J lyke waardigheid, by de andere giften zyns r Vaders, gekreegen hebben. Het bezorgen 1 des tytels van Roomsch Koning, aan zynen Broeder, berouwde hem zeer. Twee maaien hadt hy zyn best gedaan, om hem tot het doen van afftand te beweegen ; hem leengoederen ter ruiling aanbiedende. Op de weigering van ferdinand, was 'er vrugtloos door hem een' Ryksdag belegd. Het Duitfche Lichaam wist, by ondervinding , hoe gevaarlyk een magtig Hoofd voor de vryheid was. Carel deedt nog eene pooging, eer hy zich tot het afgezonderd leeven begaf; en den tegenftand zyns Broeders niet hebbende kunnen overwinnen, gaf hy hem de Keizerlyke Kroon over. Het gefchrift van afftand, ih den Jaare MDLVI getekend, werd, met den aanvange des Jaars MDLVIII, eerst den Keurvorften overgeleverd. De Ryksvergadering te Frankfort erkende, : zonder des eenige zwaarigheid te maaken, ferdinand den I: doch hy vondt zeer < groote tegenftribbelingen te Rome, waar zyn Afgezant den Paus de gewoone betuigingen van eerbied deedt. Paulus de IV, zo begogeld door de voorregten des Heiligen Stoels , als of hy twee eeuwen vroe- X. 'YDPERK. !arel V at , zyns ndanks , et Keizeryk aan zyen Broeder erd1nand. 'erdinand loor de ^.yksvergalering ereend. Pau.us IV verjet 'er zich egen.  X. TYDPERK. Wat hy van den Keizer vorderde. Carel V gaat in een Klooster. 336 ALGEMEENE vroeger geleefd hadt, verklaarde het verhandelde op den Ryksdag voor van geener waarde. Hy beweerde, dat het, in gevalle van afftand, hem toekwam eenen Keizer te benoemen; dat ferdinand, door de Ketters te begunftigen, zich des Keizerryks onwaardig gemaakt hadt; dat de Proteftantfche Keurvorften, met het verlaaten der Roomfche Kerke , hun ftemregt verboren hadden. — Hy wilde, dat de Keizer berouw over het voorgaande zou betooneh , van eene waardigheid, waar mede hy, op eene onwettige wyze, te Frankfort bekleed geworden was, afftaan, en zich geheel en al aan 't gezag en de genade van den Paus onderwerpen. Te vergeefsch hieldt de Koning van Spanje op, het ernftigst aan, om paulus van deeze zo onverdeedigbaare eisfehen te doen afzien. Het Hof van Rome erkende, tot op het einde van dit Pausfchap, den Keizer niet. Carelde V hadt zich begeeven na het Klooster van St. j u s x u s, in Estremadura. Zo om den aart des' gronds, als van wegen de gemaatigdheid der lugtftreeke, werd de oord, waar dit Klooster lag, voor de gezondfte en verruklykfte van Spanje gehouden. Daar leefde hy eenzaam, gerust, zonder de minfte blyk van grootheid; bebouwde den tuin; vermaakte zich met de werktuigkunde en het toeftellen van uurwerken; verkeerde met eenige Heeren, niet verre van het Klooster woonende; hy genoot de zoetigheden der ruste, overdagt de nietigheid der aardfche dingen, en zogt, in den Gods-  ' GESCHIEDENIS. 337 Godsdienst, weezenlyker goederen, dan hy verlaaten hadt. In deezer voege bragt hy één jaar door, gelukkig in 't genot van zich zeiven, naa zo langen tyd ten fpeelbal eener onrustige en onverzaadbaare eerzugt geftrekt te hebben. Eenige maanden voor zyn dood verviel hy, de jicht de fmertlykfte aanvallen met verdubbeld geweld herhaalende , tot een fombere naargeestigheid; zyn verftand verzwakte; in het gezelfchap der Monniken, in hunne bezigheden, en boetedoeningen', bragt hy al zyn' tyd door. Hy kreeg het in den zin zyn eigen uitvaard te vieren, en by te woonen. Met veel plegtigheid werd hy in de Kist gelegd; men zong den Lykdienst, en carel Hortte de Gebeden mede uit, die voor de rust zyner Ziele gedaan werden; mengende zyne traanen met die der omftanderen. De plegtigheid werd beflooten, met Wywater, volgens gebruik, over de Kist te fprengen. Toen allen, die de bcgraafnis hadden bygewoond , weg , en de deuren der Kerke gellooten waren , rees carel op, en begaf zich na zyne kamer, vervuld met de akelige denkbeelden, door zulk eene zonderlinge plegtigheid natuurlyk ingeboezemd, 's Anderendaags kreeg hy eene koorts, die hem in 't negen-en-vyftigfte jaar zyns leevens wegrukte. Geen Vorst hadt immer eene zo wyduitgeftrekte Heerfchappye. Zyne bekwaamheden en verbaazende werkzaamheid beantwoordden , zo veel de menschlyke zwakheid kan gehengen, aan dien last des Staatsbe- VII. deel. Y ftuurs. X. TYDPERK. Zyn uiteinde.' Zyne f>ebwasmbcden en werkzaamheid.  3 X. f TYDPERK. * i ( 'l ( \ ] I \ Hy liadt een ! ander ipoor moeten inflaan. ( 1 ] Zyn gevoelen over de Vervolging. Gewelddaadige yver van PHILIPS 3S ALGEMEENE ;uurs. Negen tochten na Duitschland, tien ia de Nederlanden, zeven na Italië, zes na Ipanje, vier na Frankryk, twee na Engeogmerken, hem door Heerschzugt ingegeeren. Hy bezat eene groote maate van vlenschkunde; de keus van bekwaame Manlen was een der voornaamfte oorzaaken ?an 't gelukkig llaagen zyner onderneemin;en. — Welk een roem zou hy niet veriiend hebben, wanneer hy, in ftede van )veral tweedragt en oorlog te ftooken, zyïe zorgen bepaald hadt, tot het geluk zyïer Onderdaanen! Hy verklaarde eens, „ de , Mannen van Staat berooven my, van de , Geleerden ontvang ik onderwys, en de , Kooplieden verfchaffen my rykdom." Door ;en zo verftandig letten op de verfchillende /oorwerpen, hadt hy moeten zien, dat een Vorst zich gelukkig maakt, niet door Verneesteringen , of eene eigendunklyke Repeering ; maar door een wys Staatsbeftuur, loor de billykhëid der Wetten, en door alles aan te wenden wat den Lande bloei en ivelvaard geeft. Men wil dat hy, in zyn afgezonderd leeven, het onmogelyk vindende, twee uurwerken te maaken, die volkomen gelyk liepen, zich zeiven fchaamde over de dwaasheid , van de Menfchen tot eene eenpaarigheid in ftukken des geloofs te hebben willen brengen. — Zyn Zoon was niet min eigendunkelyk en onmededoogend omtrent de zo-  G E S C II I E D E N I S. 359 zodanigen, die van hem in Geloofsbegrippen verfchilden. Philips de II fcheen, met paulus den IV, om de voorrang te dingen, wie van hun beiden het Geloofsonderzoek op 't felst zou doen woeden. Constantinus ponce, Prediker en Biegtvader van carel den V, werd in bceldtenis, als een Ketter verbrand, en 'er haperde weinig aan, of men hadt de gedagtenis diens Keizers zelve met Kettery gebrandmerkt. Brantome tekent op, dat, by den Raad der Spaanfche Inquifitie, in tegenwoordigheid en met goedkeuring van Koning philips, een befluit genomen wierd, om zyns Vaders Lichaam op te delven, en ter ftraffe zyner Ketterfche Gevoelens te verbranden. „ Welk een gemoed", vraagt zeker Schryver, „ hadt deeze Zoon? Was „ dit bygeloof, dweepery, of helfche arg„ listigheid, om de ganfche Christen-wereld „ een diepen doodfchrik aan te jaagen ? „ 'tls verfchoonbaar dat men het zagtfte niet „ vermoedt van een Mensch, die zo veel „ andere blyken van onmenschlykheid ge,, geeven heeft." Want als Koning philips de II op zekeren dag verftondt, dat 'er ten minften dertig perfoonen , in een Autodafé, waren omgekomen, verzogt hy dat men, in zyne tegenwoordigheid, eene dergelyke ftrafoefening zou houden. Hy aanfchouwde, met vreugde, veertig flachtoffers, door valfchen Geloofsyver ter ftraffe veroordeeld. Een derzelven, een Man van aanzien , verzogt vergiffenis , „ Neen," luidde zyn ftreng antwoord, op eene on~ Y 2 aan- X. TYDPERK, II voor der) Roomfchen Gudsdienst.  X. 1'YDPERK. ELF- 340 ALGEMEENE aandoenlyke wyze- uitgefprooken, „ al was „ het rayn eigen Zoon, ik zou hem aan de „ vlammen overleveren, indien hy in de „ Kettery volhardde." Wy kunnen, voorshands , reeds oordeelen, welke rampen eene zo wreede bygeloovigheid zal brouwen, en hoe zeer dezelve de Voorftanders van vryheid in den Godsdienst zal verbitteren.  GESCHIEDENIS. 341 ELFDE HOOFDSTUK. Elizabeth regeert in Engeland, en verandert den Godsdienst. — Vrede van CateauCambrefis.— Het einde van hendrik den II en paulus den IV. Maria, Koninginne van Engeland, wier wreedheden den Roomfchen Godsdienst gehaat gemaakt hadden by haare Onderdaanen, in veragting by het Volk, wegens het verlies van Calais , verimaad van haaren Egtgenoot, van hartzeer verteerd, flierf, in den Jaare MDLVIII, zonder Kinderen. Haare Zuster elizabeth , Dogter van anna boleyn, beklom den Throon, volgens de fchikking der Opvolging, door hendrik den VllI gemaakt, en door het Parlement bekragtigd. Deeze Vorftin, onder de laatstvoorgaande Regeering fteeds in leevensgevaar, was in de Schoole des tegenfpoeds opgebragt. TJitfteekend in verftand, welvoorzien van kundigheden, ryk bedeeld met moed en afgeregt in Staatkunde, kon,fchoon jong, als nog geen zes-entwintig jaaren bereikt hebbende , den last des ftaatsbeftuurs, in de neteligfte en hachlykfte omftandigheden, met roem draagen. Haare eerfte verrigtingen ftrekken hier van tot fpreekende bewyzen. - Y 3 Nict- X. TYDPERK» 1558- Elizabeth VOJgC MARIA op rlcn Em- geHchen Tliroon.  X. TYDPERIt. Paulus IV bejegent haar op eene fmiadlyke wyze. Zy verandsrt den Godsdienst roet voorsigtigbtid. 342 ALGEMEENE Niettegenftaande haaren heimlyken afkeer van den Roomfchen Godsdienst, die zy wenschte at te fchaffen, hieldt zy eenen Staatsdienaar te Rome, en belastte hem den Paus haare komst ten Throone bekend te maaken. De trotfche onvoprzigtigheid van paulus den IV vertoont zich hier ten vollen. Hy behandelde elizabeth als een bastaard, betuigde zyne verwondering, dat zy de ftoutheid gehad hadt, om, zonder zyne toeftemming, bezit te neemen van een Koningryk, leenhoorig aan den Heiligen Stoel ; (men zou zich waarlyk verbeelden, de Eeuw van Koning joan en Paus innocentius den III te beleeven;) hy vernederde zich alleen zo verre, dat hy haar op vergiffenis deedt hoopen , indien zy onderdaanighcid wilde betoonen, en genade verzoeken. C lemens de VII, die Engeland door zyn fchuld verloor, hadt zich zo trotsch, ten opzigte van hendrik den VIII, niet gedraagen. De Koningin bediende zich wel draa van het voordeel, 't welk dus een hoon, die 't Volk met verontwaardiging vervulde, haar op den Paus gaf. Zy ging niet met verhaasting te werk: vermids de veranderingen van den Godsdienst, in een' ftaat, eene groote maate van voorzigtigheid vorderen. Zy won de harten, zy voorbereidde de verftanden. Het Parlement voltooide het werk , door haar van de opperhoofdigheid te verzekeren, en, met den tytelvzn Beheerfcheresfe der Kerke , de geestlyke magt te geeven, door haar' Vader en Broeder gehandhaafd. Zonder tegenkanting werd de Misfs en de Roomfche Li-  GESCHIEDENIS. 343 Liturgie afgefchaft; doch men behieldtplegtigheden genoeg, om den openbaaren Eerdienst geene te groote verandering te doen ondergaan. Bykans alle Priesters en Kerklyken , van den tweeden rang, fchikten zich naar deezen ommekeer van zaaken. Een éénig Bisfchop bezwoer de Opperhoofdigheid van elizabeth; de anderen werden afgezet. Wat voordeels hadden de wreedheden van maria, en van haaren Egtgenoot, den Roomfchen Godsdienst toegebragt? Strafoefeningen regelen nooit het Geloof; zy {trekken veel eer om de overtuiging tegen te gaan, zy kunnen alleen veinsaards maaken, die veranderen, zo ras de vrees, het eenig beginzel hunner onderwerpinge, ophoudt. De Hervorming fchonk Engeland veele voordeden, zelfs wanneer men het ftuk alleen van den Staatkundigen kant befchouwt. De bevolking vermeerderde, zo ras het ongehuwde leeven der Geestlyken werd afgefchaft. Eene groote menigte Feest- en Heilige dagen, door 't Bygeloof geheiligd, vertraagden den arbeid , voor 't welzyn der Maatfchappye noodig, niet langer. De gefchillen over het Regtsgebied, tusfchen de Geestlyke en Burgerlyke Magt, Hoorden jiiet meer de inwendige rust der Regeeringe. De wyduitgeftrekte bezittingen der Geestlyken, en der Kloosterlingen, hielden op de nyverheid te dwarsboomen en te ftuiten. Men vondt zich befchermd tegen de verderflyke onderneemingen en uitzuigende geldheffingen des Roomfchen Hofs. VeelvulY 4 di- X. TYDPERK. Staatkundige voordceIen der Hefvorminjc.  X. tydperk. Hoe zeer de bedevaart na jacojsus be compostella , alken Engeland benadeeld,;. Cedrag van philips II, ten opzigte van eluaBETH. Vrsdes-on«Jerliandelin.pen te Cateaji - Carn- 344 ALGEMEENE dige misbruiken, die, op't verlies van Geld, Tyd, en Onderdaanen te ftaan kwamen , geraakten van zelfs in onbruik. De opgave van rymer wyst uit, hoe fchadelyk de bedevaarten na de overblyfzels van St. tacobus de compostell a , voor Engeland waren. In den Jaare MCCCCXXVI1I, kreegen niet minder dan negen honderd zestien Perfoonen verlof, om deeze te gaan bezoeken; in het Jaar MCCCCXXXIV, was het getal der Bedevaartgangeren na dezelfde plaats, twee duizend vier honderd en zestig: en in het Jaar MCCCCXLV twee duizend één honderd. Deeze eene byzonderheid kan tot een ftaal van de overige dienen. Elizabeth hadt den Engelfchen Throon niet beklommen, of de Koningen van Frankryk en Spanje dongen na haare gunfte. De laatstgemeide boodt haar, in de hoope van Eng'land te zullen regeeren, zyn hand ten Huwelyk aan , en verzogt van 't Hof te Rome verlof, om haar te mogen trouwen. De Koningin wagtte zich wel voor het aanvaarden eener aanbiedinge, zo ftrydig met haare eigene genegenheden, als tegen den zin der Engelfchen gekant. Zy floeg dezelve nogthant, niet volitrekt af. — Philips verdeedigde , in den aanvange , met veel y vers, de belangen van elizabeth in de onderhandelingen te Cateau Cambrefis voortgezet; dan die yver verkoelde, wanneer hy bemerkte, dat zy den Roomfchen Godsdienst: in haar Ryk vernietigde; dit was het werk van PHiLiPsaeIve? en van maria,overhoop  GESCHIEDENIS. 345 hoop werpen. Elizabeth en philips gingen een onderfcheiden Verdrag met hendrik d e n II aan: dan 'er was, tusfchen het tekenen van die beiden, flegts één dag verfchils. Het Vredes - verdrag van Engeland behelsde niets byzonders, dan het artykel Calais betreffende. Deeze plaats weder te krygen was voor elizabeth onmogelyk, en zy kon dezelve niet afftaan, zonder haare eer in de waagfchaale te ftellen; zy liet die, derhalven, aan den Koning van Frankryk, voor acht jaaren, op voorwaarde dat hy ze vervolgens zou wedergeeven, of vyf honderd duizend Kroonen betaalen ; mits Engeland den Vrede met Frankryk en Schotland niet verbrak. Elizabeth fcheen Calais niet geheel over te leveren, en dit was genoeg. Men kon niet denken, dat zy weder in 't bezit dier Stad hoopte te geraaken. Zy moest die opofferen, of door geweld herwinnen. De omftandighcden maakten de opoffering noodzaaklyk: de ftaatkunde wist dit, voor 't oog des Volks, indiervoege te dekken, dat 'er geen misnoegen uit ontftondt. Een wys Staatsbeftuur ontziet de heerfchende begrippen, enfchyntze zomtyds te regelen. Wy zullen vervolgens zien, welke ongerust- en moeilykheden, de eisfchen van maria stuart, Egtgenoot des Dauphins, de Koninginne van Engeland verwekken. In het Verdrag met Spanje , gaf hendrik de II voor, Saint Quentin, Ham en Catelet, eene groote menigte van plaatY 5 zen X. TYDPERK. 1559- 't Verdrag met elizabeth , die Calais afftaat. t Verdrag net philips 11.  X. TYDPERK. Frankryk offert veel op, dit word door twee Huwelyken vergoelykt. 346 ALGEMEENE zen weder; de Hertog van savoyen, werd in zyne Staaten herfteld, uitgezonderd de Steden Turin, Quiers, Pignerol, Chivan en Villanova. Montferrat werd aan den Hertog van mantüa wedergegeeven: en de bemagtigde Steden op 't eiland Corfica aan de Genueefen. De Paus, de Keizer, de Koningen van Deenemarken, van Zweeden, van Poolen, van Portugal, van Schotland, enz. waren, in dit Verdrag, begreepen, als Bondgenooten van hendrik of van philips. Frankryk behieldt Metz, Toul en Verdun: dewyl philips de belangen van zyn Oom ferdinand zeer flauw ter harte nam. De twee takken van het Huis van Oostenryk waren, eenigen tyd, eer Mededingers dan Vrienden. Philips kon de weigering van ferdinand, om hem het Keizerryk af te ftaan, niet vergeeten. De Franfchen morden zeer over een Verdrag, zo ftrydig met hunne opgevatte hoope. Zy toonden duidelyk hun misnoegen, wegens de overgifte van honderd negen en tachtig verfterkte plaatzen, in de Nederlanden en in Italië. De Ryksveldmarfchalk d e montmorenci, de maaker van deezen Vrede, hadt, onverduldig om dien te fluiten , een middel gevonden, om 'er het Hof in te doen ftemmen. Dit was het bewerken van twee Egtverbintenisfen; dat des Zusters van hendrik, met den Hertog van savoyen, en van philips, met de oudfte Dogter van hendrik. De Huwelyken van Vorften , zo zeldzaam verbintenisfen van eene weezenlyke verééniging,.zyn dik-  GESCHIEDENIS. 347 dikwyls de fchyn - eerlyke middelen, om 't geen men zich anderzins zou fchaamen, te vergoelyken. Op zo veel ftryds volgden de Huwelyksfeesten. Een deezerkostte hendrik den II het leeven: op een fteekfpel, werd hy, na veele fpecren gebrooken te hebben, gewond dat hy het beftierf. De bloedgierige yver van deezen Vorst, tegen de Hervormden, zaaide het zaad der oorlogen met de Calvinisten. Hy wilde , in de hitte zyns yvers,de Hertogin van ferrare, Dogter van lodewyk den XII, wier Hof een fchuil- en verblyfplaats was der Geleerden, die de Hervorming voorftonden, vervolgen. Hy beval de Regters, als Ketters, aan te houden en in hegtenis te neemen, allen, die ten voordeele fpraken van de tot ftraf verweezene Hervormden. Eenige Leden, van het Parlement werden in de gevangenis geworpen; om dat zy het verzag ten der gegeevene bevelen hadden aangeraaden. Men zou gezegd hebben, dat de yver die wreedheden gelastte. Maar het gevolg van het volbrengen dier bevelen was geen ander, dan dat Frankryk daar door op den oever des ondergangs kwam. Paulus de IV, een dier onrustige Pausfen, die gebooren fcheenen, om Europa in vuur en vlam te zetten, ftierfdatzelfde Jaar MDLIX, gevloekt van 't Roomfche Vtik ; zyn ftandbeeld werd verbrooken en in den Tiber geworpen. De gevangenen der Inquifitie werden op vrye voeten gefield : de gevangenis, door hem gebouwd, werd ge- flegt X. TYDPERK. -559* Dond vil hendrik 11. Zyn te verregaande en fcbadelyke yver. De dood ? van paimus IV. Zyn naageda^ienis te ïioins gevloekt.  X. i rYDPERK. ] ] ] < TWAALF- 548 ALGEMEENE legt als een gedenkteken van fchrik. 't Verene elde weinig, of men ftak den brand in iet Klooster der Dominicaanen, die, in dit ïaatlyk geregtshof, voorzaten. De carafta's, door paulus den IV uit RomeverIreeven, naa dat hy alles opgeofferd hadt, }m hun groot te maaken, bragten veel toe aan de verkiezing van pius den IV (me01 c h 1 n 0); de erkentenis hier voor duurde eenen korten tyd: want hy deedt hen, in t volgend jaar, omkomen. Deeze nieuwe Paus erkende ferdinand voor Keizer: sn maakte zyn Pausfchap beroemd, door het voleindigen der Kerkvergadering van Trente , zints het Jaar MDLII afgebrooken.  GESCHIEDENIS. 349 TWAALFDE HOOFDSTUK. 't Einde der Kerkvergadering van Trente. — Schikkingen daar gemaakt; in Frankryk verworpen. — Sociniaanen. — Letterkunde. De beweegenisfen over den Godsdienst, die Frankryk reeds beroerden, gelyk wy vervolgens zullen zien, deeden aldaar eene Nationaals Kerkvergadering verlangen, op welke men waarichynlyk veele vrugtlooze gefchillen zou gehad hebben. Vergaderingen van deezen aart ontrustten het Hof van Rome veel meer dan eene Algemeene Kerkvergadering, welker verrigtingen 't zelve kon regelen en opfchorten. Daarenboven Helde catharina de medicis, onder den jongen francois den II het roer der regeeringe in handen houdende , aan den Paus eenige verzagtingen voor; zeer geliefde punten van den Heiligen Stoel betreffende. Naamlyk de Beelden, die men aanbadt, weg te neemen; eenige plegtigheden, by den Doop gebruiklyk, af te fchaffen; het vieren des Avondmaals onder de twee Tekenen toe te flaan; den openbaaren Eerdienst en bovenal de Misfe in de landtaale te verrigten; den Sacramentsdag en de Ommegangen van het Sacrament te doen ophouden: ftukken die den Proteftanten eenen voor- X. TYDPERK. Men begeert in Frankryk een Nationaale Kerkvergadering.  350 ALGEMEENE X. TYDPERK. Pius IV, doet de Kerkvergadering "te Trente weder zamenkomcn. De Proteflanten daar niet kunnende krygen , zoekt iy hun te verdrukken. Klagten der Franfchen, tegen die Kerkvergadering. voorrang boven de Catholyken fcheenen te geeven. — Pius de IV, vreezende dat het Franfche Hof en de Geestlykheid over deeze zwaarigheden zou heen Happen, haastte zich om de Kerkvergadering te doen zamenkomen. Zy werd, op nieuw, voor den laatften keer, in de maand January des Jaars MDLXII, geopend. Men tragtte de Proteftanten, uit Duitschland , derwaards te lokken; maar zy wilden , dat de oude bepaalingen der Kerkvergaderingen onderzogt zouden worden ; dat zy , nevens de anderen, Regters zouden weezen; zy voorzagen dat het vonnis ten hunnen nadeele zou geftreeken worden. Keizer ferdinand, wel verre'van hunne vryheid te belemmeren, nam de Bulle der zamenroepinge niet aan. Pius de IV liet welhaast blyken, welk een hart hy den Hervormden toedroeg: een Eedgenoodfchap voorftellende, 't geen ftrekte om hun, van alle kanten, te drukken. Het middel der wapenen fcheen hem veelkragtiger, dan dat der Kerklyke Regelen en Straffen. Dit was recht gefchikt om de Party te verbitteren. Onder de Catholyken zelve, deeden zich onheilfpellende tekenen voor de Trentifche Kerkvergadering op. Het Hof van Rome hadt 'er al te blykbaar de overhand. Eenige Perfbonen van aanzien verklaarden vry uit , „ dat het den Heiligen Geest in den Brie„ ven-zak van den Postbode zondt." Dit fchamper zeggen wordt bovenal toegefchreeven aan lansac, een der Afgezanten van Frankryk. De geleerde pibrac, een ander  GESCHIEDENIS. 351 der Afgevaardigde uit dat Koningryk, betuigde , onbewimpeld, in eene openlyke aanfpraak op de Vergadering, dat de Kerkvergaderingen , onder paulus den III en julius den III gehouden , niets goeds gedaan hadden, en beweerde, dat deeze geene agtervolging der twee voorgaande moest weezen. Zeker fielden de Italiaanfche Afgezanten en Bisfchoppen alle hunne behendigheid te werk, om de zaaken, naar 's Pausfen wensch, te doen uitvallen. Lainez, Opperfle der Jefuiten, deedt zyn best, om, in een lang Vertoog, te bewyzen, dat alle geestlyk gezag van den Paus alleen afvloeide, dat de Kerkheerfchappy in hem alleen geheellyk berustte. Niet alleen kon men het 'er niet toe brengen, dat de Inflelling der Bisfchoppen van een Godlyk Regt ware; maar een der voornaamfle Regelen houdt in, dat zy van den Paus hunne magt ontleenden. Dezelve is begreepen in deeze woorden: „ In„ dien iemand zegt, dat de Bisfchoppen, „ door 't gezag van den Paus verkooren, „ geene waare en wettige Bisfchoppen zyn, „ maar dat dit eene menschlyke Inflelling „ is , die zy vervloekt." De gefchillen, over dit onderwerp, liepen zo heevig, dat 'er een tydflip was, waar in alles op een groote en onherftelbaare fcheuring fcheen te zullen uitloop en. Fra-paolo en zelfs pallavicini ontvouwen, in hunne Gefchiedenisfen deezer Kerkvergaderinge, de kunflenaaryen, kuiperyen, twisten, uitvlugten, en zifteryen, X. TYDPERK- Invloed der Afgezanten en der ƒ/«. Hunnen. Veele kunftenaaryenen hoogloo« pende ge. ïchillen.  X. TYDPERK. Befluit tot de Hervorming der Vorften. Alle inftellingen, over 352 ALGEMEENE ryen, die zich niet dan te veel onder het behandelen der ernftigfte zaaken mengden. Zonder op de Geloofstukken ftil te ftaan, zullen wy alleen eenige befluiten van Tugt in overweeging neemen, waar in de oude geest van heerschzugt en onafhanglykheid heerscht. Terwyl het groot onderwerp deezer Kerkvergaderinge moest zyn het hervormen der Kerke, en het uitrooijen van den wortel dier veelvuldige misbruiken, door de Hervormden fteeds den Rooms ch-Catholyken verweeten , ontwierp men een befluit van Hervorming voor de Vorften , beftaande uit dertien Artikelen; ftrekkende om de Kerklyke Vrydommen vast te ftellen, in diervoege als de eeuwen van onkunde dezelve hadden voortgebragt, 't zy ten opzigte van Perfoonen, 't zy ten opzigte van Goederen , zelf Erfgoederen. Du ferrier, een der Franfche Afgezanten, verzette zich tegen die ftoute onderneeming, met kragt van rede, en klem van welfpreekenheid. Eenigen hielden zyne Redenvoering voor Kettersch;de meesten oordeelden dezelve fchandelyk. Hy vertrok, op last zyns Hofs, gelyk zyne Amptgenooten reeds gedaan hadden. Het befluit veranderde in eene enkele raadgeeving aan de Vorften, om de vryheid der Kerke, als mede de voorregten en 't Regtsgebied der Kerklyken, te handhaaven. Maar men beval de uitvoering van alle de Pauslyke vastftellingen , ten aanziene van dit ftuk. In deezer voege werden veele Bullen , blyk-  GESCHIEDENIS. 35; blykbaar ftrydig met de Burgerlyke Wetten met het gezag der Vorften en Overheden met het algemeen belang der Maatichappye zo veele voorfchriften der Kerkvergaderin ge. En 't geen nog meer te vervvonderer is, Frankryk alleen, of liever een gedeelte des Volks, heeft fteeds eene dergelykevast ftelling verworpen. Elders heeft men ziel vergenoegd met algemeene uitdrukkingen, om de regten der Oppermogenheid te bewaaren. Door andere befluiten werden de zaaker der Bisfchoppen , in lyfftraflyke gevallen , aan den Paus toegeweezen; men gaf hem het regt, om ftukken, welker beoordeeling den Bisfchoppen toekwam, te volvoeren ol zich op zyne Heiligheid te beroepen. Ah Afgevaardigden van den Heiligen Stoel, kreegen zy tot hun aandeel de verrigtingen, weezenlyk aan hunne Bediening verbonden. Van den anderen kanr, eigende men hun regten toe, die der Burgerlyke Magt behoorden. Men ftelde Regters over de Boeken, Beftuurders der Gasthuizen, Uitvoerders van Godsdienftige giften enz, aan. Men beval, by zekere gelegenheden, geldboeten, verbeurtverklaaringen van goederen, gevangenneemingen , en ftelde doodftraffen op de tweegevegten. Het befluit derLeere, over het Huwelyk, bepaalt niet alleen de beletzelen van geestlyke naverwantfehap, waar van het volftrekt ontheven moest weezen; maar verklaart voor wettig de Huwelyken der Kinderen van goeden huize, zonder de toeftemming hunner VII. DEEL. Z OU- i X. 1 TYDPERK. 1 de Vrydom• men der Geestlyken bekragtigd. Andere belluiten, dry. dig met liet Gemeene en Burgerlyke , Regt. Over bet Huwelyk.  354 ALGEMEENE X. xrjji'iiE.'c G^fehillen over de Voorzitting. De JnfTel- ling der Kweekfciiooleni uttig; maar onvolkomen. Ouderen, met vervloeking over de zodanigen, die het tegendeel beweerden. (Het tegendeel heeft men in Frankryk, om zeer goede redenen, ftaande gehouden.) Eindelyk wettigde men, voor beide de Sexen, het doen van Kloostergeloften op zestien jaaren. (Het bevel te Orleans, in den Jaare MDLX gegeeven, hadt het den Mannen vóór de vyf en twintig jaaren, en de jonge Dogters vóór de twintig jaaren, verboden. Vreemd is het, dat de Vastflelling der Kerkvergaderinge , omtrent andere Hukken niet goedgekeurd , ten deezen opzigte is aangenomen, ondanks de zigtbaare ongelegenheden, die 'er uit moesten ontftaan.) Onnut zouden wy den tyd verkwisten in het ophaalen der hevige gefchillen, tusfchen de Afgezanten van Frankryk en Spanje gereezen , wegens het voorzitten op eene Vergadering , waar men handelde over het Christlyk Geloof en de rust der Volken, 't Is genoeg te weeten, dat de Paus, naa lang in twyfel gehangen te hebben, eerst den Spaanfchen gunftig fcheen, en eindelyk ten voordeele van de Franfchen de zaak uitwees. Van alles wat men te Trente gedaan heeft, met inzigt om de Kerk te hervormen, fchynt de vastflelling van Kweekfchoolen, de meeste uitwerking voortgcbragt te hebben: dewyl deeze den kragtigflen invloed gehad heeft op de beginzels en de zeden. De opvoeding bepaalt doorgaans het gedrag der Menfchen; en de Priesterfchap, welvcrlichte kundigheden, en zuivere Zeden vorderende , kon de Jeugd niet te zeer opgeleid wor-  GESCHIEDENIS. 355 worden, om, op eene waardige wyze, die bediening t« verrigten. Maar, te midden der vooroordeelen , des bygeloofs en der geestdryverye, ftondt het te dugten, dat men waangeloof met Godsdienst, geestdryvery met yver, valfche beginzels met welgeregelde tugt, de zugt tot hairkloovery en gefchil met de Godgeleerdheid zou inboezemen; en min eene bondige Zedekunde inprenten , dan ftaan blyven op uiterlykheden. In de daad, de opvoeding, op de Kweekfchoolen, heeft langen tyd onder veele misbruiken, gemengd met weezenlyke voordcelen, gezngt: en, als men het ftuk onbevooroordeeld inziet, is deeze eene der voornaamftc oorzaaken, waarom de Geestlyken zich nog aan zo veel verwyts vinden blootgefteld. Pius de IV ftigtte het Roomfche Kweekfchool, en vertrouwde't zelve den^efuiten. Hun ftelzel diende anderen ten voorbeelde. Deeze Kerkvergadering, die men voor de twintigfte Algemeene Kerkvergadering telt, eindigde eerst in den Jaare MDLXIII. Eenige Cardinaalen bragten in, dat men ze zo ras niet moest fluiten: dewyl, huns agtens, verfcheide Regels als nog niet kunnende waargenomen worden, de ergernisfen of de ontflag - verleeningen , in 't oneindige, zouden vermenigvuldigen. Wat fchyn, by voorbeeld, was 'er, dat de veelvuldigheid van Kerklyke Ampten, van één perfoon bezeten , zou afgefchaft worden, door de kragt van een befluit? Pius de IV liet de Bulle van bekragtiging uitgaan, verbiedende alle Z 2 op- X. TYDPERK. Pius IV befluit en bekragtigt de Kerkvergadering met verhaasting.  356" ALGEMEENE X. TYDPERK. Hoe dit, in onderfcheide Staaten, werd opgenomen. Maximiliaan de II vordert, te vergeefsch , iet Huwelyk der driestelen. opheldering of verklaaring van de Leer der Kerkvergaderinge, voor den Hüligen Stoel het regt behoudende, om, ingevalle het noodig was, daar aan meer lichts te geeven, en het twyfelagtige te beflisfen. Nimmer zou de Paus magtiger geweest zyn, indien deeze Bulle van volle kragt geweest ware. Portugal, Venetië, de Hertog van Savoye namen alles aan, zonder eenige zwaarigheid te maaken. De Koning van Spanje toonde, voor 't oog der wereld, dezelfde onderwerping; heimlyke bevelen geevende, om het Koninglyk gezag te bewaaren. In Frankryk weigerde men de befluiten der Trentifche Kerkvergaderinge af te kondigen : en de Cardinaal van lotharingen, die 'er de grootfte rol fpeelde , ftelde te vergeefsch zyn gezag tegen de redenen van den Kanfelier de l'hopital , en van het Parlement, 't Vervolg der Gefchiedenisfe zal ons toonen, dat de Bondgenooten hier op geduurig aandrongen. Keizer ferdinand de I poogde te vergeefsch de beide Kerken te veréénigen, langs den weg van Verdr;?g, veel beter dan die van vervloeking en geweld. Hy verwierf van den Paus, voor zyne Onderdaanen, het houden des Avondmaals onder beide de Tekenen. De dood hem te vroeg weggerukt hebbende, verzogt zyn Zoon en Opvolger, maximiliaan de II, een ander gewigtig ftuk: het Huwelyk der Priesteren. De beweegredenen, die hy zyn Afgezant belastte in te brengen, en de tegenredenen van den Paus, worden by de Kerklyke Gefchiedfchry. vers  GESCHIEDENIS. 357 vers gevonden. Pius de IV bleef onverzettelyk omtrent dat fluk. Ten dien tyde verdween alle hoope, om de Proteftanten tot den fchoot der Roomfche Kerke weder te brengen. Zy verfmaadden eene Kerkvergadering, van welke men wonderen verwagt hadt. De Lyst van verboodene Boeken, door den Paus welhaast in 't licht gegeeven , vermeerderde hunne verontwaardiging. En verftandige Roomschgezinden kunnen niet nalaaten zich te bedroeven , als zy op deeze Lyst Schryvers en Werken, die den hoogften lof verdienen, gefchandvlekt en gebrandmerkt zien. Dewyl de Proteftanten met elkander, wegens den zin der Schriftuure, die zy aan elks onderzoek onderwierpen, zo min overéénflemden als met de Roomschgezinden, en 'er tusfchen hun, over de Verborgenheden, gefchillen reezen, is het geenzins te verwonderen , dat 'er eerlang een nieuw Stelzel ter baane kwam, 't welk de Verborgenheden verzaakte, en het Geloof bykans tot enkel Wysgeerige denkbeelden bragt. Lelius socinus, geboortig van Sienna , lag de eerfte gronden van dit Stelzel. Faustüs socinus, zyn Neef, ontwikkelde de beginzels van lelius, verfpreidde deeze gevoelens , voornaamlyk in Poolen, en grondvestte aldaar, als mede in Zevenbergen, den Aanhang, onder den naam van Sociniaanen bekend. Deeze erkent geene Verborgenheden, en eert jesus Christus, ah een groot Propheet, door de Voorzienigheid befchikt, om de Menfchen op den we£ Z 3 var X. TYDPERK. De Kerkvergadering en de J.yst van verboodene Boeken , verwekt de Verontwaardigingder Proteftanten, Oorfprong der Sociniaanen. Lelius en FAUSTUS SOCINUS. t  358 ALGEMEENE X. TYDPERK. Mannen van Letteren, ten deezen tyrie. RAPHAËt. en MICHAËL ANCELO. van pligt en deugdsbetragting te brengen. De Roomsch-Catholyken en de Proteftanten betoonden even zeer hun aflchrik van eene Leer, zo aangekant tegen de algemeene begrippen der Christenheid. Uit Poolen verbannen , is deeze Aanhang vermengd geworden onder andere Gezindheden in Holland en in Engeland ; en heeft weinig gerugts gemaakt : dewyl de Leerflellingen niet zeer gefchikt zyn, om de Geestdryvery te doen ontbranden, of onlusten te verwekken. Faustus socinus overleedt in den Jaare MDCIV. Met de Zestiende Eeuwe begonnen de Fraaije Letteren te bloeijen: Italië hadt zyn ariosto , machiavel, guichardin, bembo, sadolet, annibal caro, paulus jovius, sannaza- r i u s, en meer anderen. Frankryk kweekte budé, du bellai, ramus, du moulin, de stephanussen,scali- ger, en andere Letterhelden. Erasmus vercierde Holland, en verdiende eene algemeene verwondering. Copernicus ontdekte , in 't Noorden, 't rechte Wereldftelzel, door galileus in helderder daglicht gezet , en door de Inquifitie veroordeeld. Sleidanus was, in Duitschland, een hooggcfchat Gefchiedboeker. — Ten dien zelfden tyde vervaardigden raphaël en michael angel o hunne meesterftukken. Maar de doldriftigheden der fchenzieke vervolginge, die overal de droevigfte en bloedigfte tooneelen aanrigtte , liet nauwlyks den verheevenfte vernuften gelegenheid, om de  GESCHIEDENIS. 359 de voordeelen der Letterkunde, der Kunften en Weetenfchappen, die het Menschdom befchaaven, op den rechten prys te ftellen, of 'er het gewenschte voordeel van te trekken. Terwyl, aan den anderen kant, het boek van machiavel, 't welk den Vorst ten opfchrift voert, ondanks de verdienften zyner andere werken, een vloekwaarde Staatkunde, gefchikt om nieuwe misdryven te teelen, verfpreidde; en eenigen der opgemelde Schryveren niet van onvoorzigtigheid en losbandigheid kunnen vrygefprooken worden. De vervolging, die ramus in Frankryk leedt, is genoegzaam, om te weeten hoe ongerymd en barbaarsch dezelve woedde , zelfs in die Schooien, waar de Rede uit fcheen te moeten voorttreeden , om de beginzels van menschlykheid in te boezemen. Ramus, een Wysgeer, een Wiskundige, Geleerde, werd eerst aangetast door de Leeraaren, om dat hy hunne verkeerde uitfpraak van den Letter O niet navolgde; hy leerde dat men quanquam en geen kankam moest zeggen : dit was een misdryf. Een nog grooter beging hy, door zich tegen de Peripatetifche Wysbegeerte aan te kanten. Hy werd van Kettery befchuldigd. Een zyner lafhartige mededingeren zondt, op den berugten St. Bartholomeus dag, waar van wy vervolgens breeder zullen moeten fprceken, moordenaars op hem af, die hem het leeven benamen, en het lyk aan den mishandelenden overmoed der leerlingen overlieten. Hoe zeer bewyzen dergelyke voorbeelden, Z 4 de X. rYDPERK. Hamus vervolgd door :1e Leeraa•en.  X. ' TYDPERK. ' Onvoorzig- tigbeid der i doldriftige ' yveraaren. ; Dirk. jób ALGEMEENE Je dwinglandy der vooroordeelen, bovenal ier zodanigen, die, door eenig Lichaam gevettigd, en, zo veel mogelyk, vereeuwigd -yn! Ten grooten ramp voor den Godsdienst, ïeeft men, als vyanden van denzei ven, verïandige en deugdzaame Mannen aangetast: Vlannen, die en braafheids en moeds genoeg bezaten, om, aangedreeven door de aelangen van Waarheid en Deugd, van de Volksdwaalingen en heerfchende begrippen af te wyken, en dezelve tegen te gaan. Welk eene fpoorloosheid, met hunne Naamen de zwarte Lyst van Ketteren en Ongeloovigen te vergrootenl  GESCHIEDENIS. 361 DERTIENDE HOOFDSTUKS Staat der Nederlanden in dit Tydperk. Keizer carel de V, dien wy, mee Krygsgeluk gezegend, {taande dit Tydperk, zyne heerfchappye, wyd en zyd zagen uitftrekken, bragt, tot het groot lichaam der Nederlanden, verfcheide Landfchappen, die tot deezen tyd haare vryheid bewaard, of eenen anderen Heer gehoorzaamd hadden : als Friesland, Groningen en Overysfel; ook werd hem het wereldlyk Gebied over de Stad Utrecht, en het ganïche Nederfticht, opgedraagen. Gelderland veroorzaakte hem, zo lang Hertog carel van Egmond leefde, veel moeite: dan, deeze geftorvcn zynde, bukte het welhaast voor 's Keizers overwinnende wapenen: de ftrydbaare maarten van rossem, by de Hollanders gedugt, wegens zyne veelvuldige brandlehattingen en flrooperyen , tradt in dienst van den Overwinnaar. In deezer voege waren Zeventien Nederlandfche Provinciën éénen Heer onderworpen, en bykans als Leden van 't zelfde lichaam verbonden; een fchaduw llegts van vryheid bleef'er overig, en deeze zelfs zou verdweenen zyn , hadden de buitenfpoorigfhe gewcldenaaryen de Landzaaten niet doen bedagt weezen op de herkryging hunner vertrapte voorregten. Te- X. TYDPERK. Carei. breidt her gebied der 'Nederlanden uit. Gelderland aan hem onderworpen.  X. TYDPERK. Staat zyner Regeeringe. 362 ALGEMEENE Tegen de heerschzugt van carel den V, waren de Vrydommen der Nederlanderen , die geduurigen inbreuk leeden , een zwakke fchutsmuur: doch zyne heerfchappy viel te draaglyker, om dat hy, den aart des Volks kennende, doorgaans gepaste maatregels nam, en op zyn tyd wist bot te vieren: Hy was, naar 't fchynt, zo-ftreng niet in het gebieden als de Landvoogdes in 't opvolgen zyner geboden. By de vryheidlicvende Nederlanders, gewoon hunne nedcrigfte verzoekfehriften met deeze en dergelyke uitdrukkingen te befluiten, Zo doende, zal uwe Keizerlyke Majefteit wél doen, was deeze gemaatigdheid hoogstnoodig. — De veelvuldige oorlogen, door hem gevoerd, nu tegen Frankryk en Engeland, dan tegen den Kerklyken ftaat in Italië, en ook tegen de Turken, waar van wy boven verflag gaven, in welker rampen de Nederlanders zich ook bovenal door 't belemmeren huns Handels en hunner Zeevaardye , vonden ingewikkeld, bragten hem meermaals in groot gebrek aan geld; zwaare en menigvuldige beden drukten de Hollandfche en Brabandfche Steden, fchadelyke belastingen ftremden den Koophandel, de bron des welvaards. De traa^e toeftemming der Staaten, hunne weiaeiïnVen, verdroeg hy met veel gedulds : en verzekerde zich niet door gewelddaadige middelen, van 't geen zagtheid niet verwerven kon. De rykdom der welvaarende Steden liep den Keizer in 't oog, en zette hem aan tot het heffen des honderdften penmngs van alle uitgaande Koopmanfchappen , en des  GESCHIEDENIS. 363 des tienden, van de inkomften der Vaste Goederen, als mede van de jaarlykfche winst der Kooplieden. Doch dit ontwerp ontmoette zo veele zwaarigheden, dat de Keizer zelve den honderdfi.cn penning terftond weder affchafte , en de nalaatigheid omtrent het invorderen van den tienden, zeer groot in de meeste Steden, door de vingeren zag. — In den Jaare MDXL bezogt hy de voornaamfte Steden van Holland en Zeeland, en werd te Utrecht hoogstftaatlyk ontvangen. De Hervorming, in dit Tydperk zo groote beweegenisfen aanrigtende , konden de Nederlanden, en bovenal de volkrykfte Gewesten, als Braband, Vlaanderen, en Holland , niet ftil blyven. Verbaazend was derwaards de toevloed van Vreemdelingen; de hervormde Leer werd door ontelbaare Lutherfchen uit Duitschland, en Calvinisten uit Zwitzerland, overgebragt, en greetig aangenomen ; want deeze te begunftigen was een nieuw punt van Vryheid, en wel het gewigtigfte: Godsdienftige en Burgerlyke vryheid, veréénigd, kon niet anders dan Inwoonders lokken, en den Koophandel uitbreiden. Haatlyk waren de luie Monniken in 't oog der nyvere Nederlanderen , die reeds voorlang hunne dartelheden verfoeid hadden, en nu ook, by den dag der befchaafde Letteren, hunne domheid begonnen op te merken. Hollands roem, de groote erasmus, wiens Metaalen Standbeeld nog te Rotterdam gezien wordt, bragt, door zyne geestige en fteekende fchriften , hier aan niet weinig toe. Dar X. TYDPERK. De Hervorming breekt door in de Nederlandin.  X. TYDPERK. Vervolging om den Goddienst aangerigt. Philips tot aanftaanden Erfheer gesehuldigd. 3*54 ALGEMEENE Dan Keizer carel, die anderzins den Landzaaten veel infchiklykheids betoonde, was, op dit ftuk, de ftrengheid zelve. In Duitschland vondt hy zich genoodzaakt aan de Hervormden, hem boven 't hoofd gewasfen, den teugel te vieren: doch 't was 'er verre af, dat den Nederlanderen dit geluk ten deele viel: hy zou gaarne, ware het hem mogelyk geweest, belet hebben, dat de ruimte in Duitschland den Onroomfchen verleend, in de Nederlanden bekend wierd; hier fcheen hy de fchade, daar geleden, te willen herhaalen. Niet dan met fchrik en verontwaardiging leezen wy, dat, onder de Regeering van deezen anderzins zo roemwaardigen Vorst, byna vyftig duizend Menfchen, meest Nederlanders, om 't geloof, met den dood geftraft zyn. De ftrenge bloedplakaaten en derzelver volvoering ontluisteren zyne naagedagtenis. — Men heeft hier egter aan te merken, dat, onder dit groot aantal van geftraften, buiten tegenfpraak, veele Oproerigen geweest zyn, die den Godsdienst, tot een dekmantel van de heilloosfte aanflagen, misbruikten. De Wederdoopers , te Amfterdam en te Munfter , vertoonen ons een fchroomlyk rot vol bygeloof, geestdry very, fchynheiligheid en ontugt, en verdienden, met het hoogfteregt, de ftrenge beteugeling des wereldlyken arms. In den Jaare MDXLIX, liet carel de V zyn Zoon philips, als aanftaanden Erfheer en Opvolger zyns Vaders, alomme in de Nederlanden huldigen; eene plegtigheid van grooten toeftel, en die den Lande op veci  GESCHIEDENIS. 365 veel gelds te ftaan kwam. Dit werk hadt zyn beflag niet gekreegen, of de Keizer verklaarde, dat de Nederlanden, dus zamengevoegd, vereenigd zouden blyven, onder de hcerfchappye van één Vorst. Mogelykhadt hy het in den zin, een Koningryk van deeze Gewesten te maaken. Eer carel afftand van de Regeering deedt, en zynen Zoon, op de voorbefchreevene wyze, overdroeg, befchonk hy eenige Nederlandfche Heeren met nieuwe waardigheden: en, daags naa de Overdragt, deeden de Staaten hunnen nieuwen Heere hulde. „ Gelukkig ," om met de woorden van Neerlands beroemden Gefchiedfchryver, w ag en aar, dit Hoofdftuk te befluiten. „ Ge„ lukkig zou het voor Holland en de andere rUmdui geweest zyn , zo zy , van Heef wisfelende , de breuk , onder de „ voorgaande Regeering , in hunne vryhe„ den gemaakt, allengskens hadden mogen j heelen. Doch, by droevige ervaa„ renis, leerden zy , dat philips, het oor leenendc aan de Geestlykheid, en aan onbcdrccvet.cn in de kennisfe der Landen, de breuk langs hoe wyder, en ein„ delyk ongeneeslyk maakte: waar uit een „ opftand gereezen is, die in felheid, duur„ zaamheid en zonderlinge uitkomften, geen „ wedergade gehad heeft, in de Gefchiede„ nisfen der voorige tyden." Van deeze zullen wy, in't volgende Tydperk, devoornaamfte byzonderheden melden. X. TYDPEKK. De Regeering aan PHILIPS overgedntageu.   OUDE en HED END AAGSCHE ALGEMEENE J^ERELDL TKE GESCHIEDENIS. A GTSTE DEEL.   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE WE, RELDLTKE GESCHIEDENIS. gevolgd naar het fransch VAN DEN HEER Abt M I L L O T, Lid van de Academiën der Weetenfchappen van Lions en Nanci. AGTSTE DEEL. de hedendaagsche geschiedenis. Te AMSTERDAM, By TNTEMA m T I E B O E U MDCCLXXVII.   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGE MEENE WERELDLTKE GESCHIEDENIS. ELFDE TYDPERK. oorlogen wegens den godsdienst in frankryk. de vereenigde nederlanden staan tegen philips den II op. engeland bloeiende onder elizabeth. Van het Jaar MDLIX, tot de Regeering van hendrik den IV. EERSTE HOOFDSTUK. De Regeering van francois den II. — 't Begin der Onlusten, wegens den Godsdienst in Frankryk. „ \Y7~y zullen ," zegt de voortreflyke VV Gefchiedfchryver de t h o u , „ vervolgens ons niet bezig houden, met „ de heerlyke grondregelen en groote daa„ den onzer Vaderen te bcfchry ven; ik moet VIIL deel. A 3 53 de XI. TYDPERK. Moeilyke en gevaarlyke taak eens Gefchiedfchryvers.  XI. tydperk. Partyfchappen aan 't FranfcheHof. Catharina be medicis. 5 ALGEMEENE „ de rampen van den Staat, dat wil zeggen, „ onze dwaalingen en onze ondeugden, voor „ oogen ftellen, die, nu zints veertig jaaren, „ dit anders zo bloeiend Koningryk jammer„ lyk verdelgen, 't Is onzes ondanks, 't is „ om de waarheid der Gefchiedkunde hulde „ te doen, dat wy zullen gewaagen van de >, heerschzugt, van de gierigheid, van de „ kwaade trouw, van de verderflyke raad„ flagen eeniger Perfoonen; want de Ge„ fchiedfehryvers, die de waarheid bemin„ nen, zyn verpligt alles te zeggen, mits „ het in opregtheid, zonder drift en bitter„ heid, gefchiede. Wy zyn reeds op zulk „ een afftand van het Tydperk, waar over „ ik fchryf, dat niemand my, met grond, „ van vooringenomenheid of haat zal ver„ denken (* )•" Ik haal deeze woorden diens grooten Mans hier te meer aan: om dat, zelfs in onze Eeuwe, de Gefchicdkundige Waarheid haare ftrenge bedillers vindt, altoos gereed om te veroordeelen 't geen zy niet weeten , of 't welk eene verkeerde Staatkunde hun zoekt te doen bedekken. Zints den dood van hendrik den II, was het Hof van Frankryk vol ontrustende en oproerige Partyfchappen. — Catharina de medicis, Moeder van een zwakken en tot alles onbekwaamenKoning, voegde, by een paallooze heerschzugt, een' buigzaamen geest, veinfery, trouwloosheid, en fchelrasheid van hart. Niets ontziende, om (*) T h ua nus Hist.Jui Temporis; Lib. XXII,op'C einde.  GESCHIEDENIS. 7 om haare oogmerken te bereiken, volgde zy, hier in, de lesfen van machiavel. — De guisen, Oomen der jonge Koninginne maria stuart, hadden den klem der Regeeringe in handen, en van heerschzugt brandende, werden hunne verdienften zelve een bron van rampen voor hun Vaderland. — De beide Prinsfen van den Bloede, antonius van bourbon, Koning van Navarre, en zyn Broeder lodewyk, Prins van Condé, geftoord over 't weinig gezag hun gelaaten , waren gereed om den Staat te ontrusten, door perfoonlyk belang gedreeven. — De Ryksveldmarfchalk montmorenci, en zyne magtige Familie, hadden inzigten, onbeftaanbaar met de rust des Ryks. Ongelukkig bediende zo wel de een als de ander zich van den Godsdienst, als het gefchiktfte Werktuig voor de Partyzugtigen. Hier door ontftaken zy het vuur van Burgerkryg, waar in heerschzugt en geestdry very, als 't ware om ftryd, aanvielen op de Burgers, op den Staat, en op de Koningen zelfs. Onder de Regeering van francois den I, was de Leer der Hervormden, ten Hove, als mede in de Hoofdftad, en door het Land, verfpreid. De fmaak in nieuwigheden niet alleen , maar de duidelyke vertoogen der Proteftanten, en bovenal het aantasten der in 't oog loopende misbruiken, haalde veelen over tot het omhelzen des nieuw opkomenden Aanhangs. Calvin hadt zyn Boek, getyteld : Onderwyzingen van den A 4 Christ- XI. TYDPERK. D£ 6UISES. De bourbons. MOMTMORüNCI. Voortgang van dc Leer detHervorm' den , onder de Regeering van francois I.  8 ALGEMEENE XI. TYDPERK. Onder hp.n!> Zyn Zoon selim de II ontweldigde i den Venetiaanen, in den Jaare MDLXXI, het Eiland Cyprus. De Raadsheer bragadino, Bevelhebber van Famagouste, werd leevende gevild door de Turken; woedende over het fchriklyk verlies in 't beleg deezer plaatze geleden, 't welk, gelyk men wil, tachtig duizend man bedroeg. Pius de V, die in Engeland onraad brouwde, elisabeth in den ban deedt, en van haare Kroon verftooken verklaarde, è die, door zyne Bulle In Cma Domini, den Oor-  GESCHIEDENIS. 49 Oorlog aan alle Christen Vorften ichcerf te verklaaren, hieldt zich ook met lofwaardiger inzigten bezig. Hy maakte, met den Koning van Spanje, en de Venetiaanen, een Verbond, om een Eiland van zo veel aangelegenheids te redden. Marcus antonius colonna voerde het bevel over de galeien van den Paus; de Prins doria, over die van philips. De Vloot ftak in Zee; doch de Vlootvoogden niet overéénftemmende, en daar door marrende, voerden dezelve niets uit. Een verbaazende toerusting van twee honderd Galeien, en veele andere Schepen , vertoont zich eensflags. Don joan van oostenryk, Natuurlyke Zoon van carel den V, was tot Oppervloot-bevelhebber aangefteld; c o l o nna, en de Venetiaan veniero , waren Onderbevelhebbers. Omtrent twee honderd en vyfrig Turkfche Galeien bewaarden de Kusten van Morea. Ze werden omtrent de Golf van Lepante aangetast, en kreegen eene volkomene nederlaage. De Turken verlooren meer dan honderd en vyftig Galeien; dan de overwinnaars behaalden 'er bykans niets meer dan roem. Philips liet den nayver, wegens de verdienften zyns Broeders, van onder het masker zyner veinzerye uitkyken; zeggende: Don joan is gelukkig geweest; maar hy heeft veel gewaagd. De Paus, veel gevoeliger getroffen , door het geluk eens zo roemryken dags, riep uit: Daar was een Mensch van god gezonden , en zyn naam was joan ! Twee jaaren laater vermeesterde Don joan VIII. deel. D Tu- XX TYDPIRK, Zeedag by Lepante, gewonnendoor joan VAN OOSTEN RTK.  XL TYDPERK. ! Verbintenis van den Paus , den Perfen en Arabieren vourgefiaagen. Pius V, maalit een. Groot-Hertog van Toscxaae. o ALGEMEENE Vtfnis; doch Spanje behieldt deeze bemagtiring flegts één jaar. Men verhaalt dat 'er drie dagen lang vreuglebedryven te Conftantinopole gehouden wierjen, toen pius de V geftorven was; zo gevreesd hadt deeze Paus zich by de Turken gemaakt. Hy zogt tegen hun eene Verbintenis met de Perfen en de Arabieren , en fchreef aan deeze Volken, dat het verfchil van Godsdienst hun niet moest te rugge houden, van zich met de Christenen te veréénigen, dat Menfchen, door een gemeen befang verknogt, geenzins waren aan te merken als van elkander afgefcheiden, door verfchil van gevoelens, of afftand van plaats. Een zeer opmerkenswaardige grondregel uit de pen van den fchriklykften vyand der Ketteren. Het algemeen belang der Maatfchappye, van de Menschlykheid, van het Christendom , kon dan de Christenen, wegens eenige ftukken in Leer en Eerdienst verfchillende,niet vereenigen; daar een Staatkundig belang hun kon verbinden met Volken, bekend voor vyanden des Christlyken Geloofs ? Deeze wonderlyke . tegenftrydigheden, zo .veelvuldig in de gefchiedenisfe, zo gefchikt om den invloed van drift en vooroordeel te doen kennen, geeven veel lichts aan elk, die begeerig is de heimlyke roerzeis van 't menschlyk hart na te fpeuren. Pius de V, verhief, uit kragte van de magt, hem van god gegeeven, en om dat het hem, als Herder, toekwam te onderzoeken, wie, door yver voor den Heiligen Stoel, buitengemone eere verdiende3 cosmo de medicis.  GESCHIEDENIS. 5 cis, tot Groot-Hertog van Toscaane, e befliste, in dier voege het gefchil tusfche. dien Prins, met den Hertog van Ferrara over den voorrang gereezen, in den Jaar MDLXIX. Ondanks de tegeneisch van Kei zer maximiliaan, ging cosmo, me deezen nieuwen tytel befchonken, na Rome om zich te doen kroonen, en den eed in ' Pausfen handen af te leggen. De Cardinaal commendon, een be kwaam onderhandelaar, poogde den flap vai pius den V te billyken, ten bewyze op ha Hende, zo veele Kroonen als de Pausfei gefehonken hadden. Hy durfde zelfs zeg gen, dat het de Paus was, die het Keizer ryk van 't Oosten in 't Westen overgebragt en de Keurvorften aangefteld hadt, dat Pau: zacharias,chilperik afzette, en p e pyn tot Koning van Frankryk verhief. Dc zaak werd, in den Jaare MDLXXIV, dooi geld bygclegd , onder het Pausfchap van gregorius den XIII, voortyds bekend met den naam van hugo-buoncompagno, Opvolger van pius den V. Indien het te bevreemden is , dat het Hol van Rome , van alle kanten aangevallen , ftoutlyk de oude en ongegronde eifchen bleef beweeren en handhaaven, het is nog bet te bevreemden, dat men, naa zo veelvuldige ongelukkige gevolgen gezien en gevoeld te hebben, voortfloeg, met den Geweetensdwang en het moorden der Hervormden. Tot een allerichriklykst voorbeeld hier van zyn wy gevorderd; de Parysfche Bruiloft namelyk, of den St, Bartholomeus Dag, die een D 2 on- r » XI. 1 TYDPERK. J t . i i . Valfche redenen , om ' deezen ftap" . te verdeedi- 1 Men voer voort mat Gevveetens' dwang.  XI. TYDPERK. Huwelyk des Konings xm Navarre, met de Zuster van carel IX. Urief ' aan den Admiraal de coligni ; de vermoedens der Proteftanten te kennen geevende. 52 ALGEMEENE wischbaare fchandvlek in de Franfche Jaarboeken maakt. Geene in flaap wiegende vleieryen werden 'er gefpaard, om de Proteftanten in den zo listig als boos gefpannen vallïrik te krygen. Margaretha, Zustervan carel den IX, was den jongen hendrik, Koning van Navarre , ten Huwelyk aangebooden. Dit hadt hem, met den Prins van Condé, zyn Neef, te Parys doen komen; de voornaamlte hoofden dier Partye waren hun gevolgd. De Admiraal de coligni zelve hadt zich laaten blinddoeken, door de hoope op eenen Oorlog tegen philips den II, wegens de Beroerte in de Nederlanden gereezen. Hy verlangde zeer de Hervormden te wreeken, over de vervolgingen van dien Vorst. Een ftreelende droom begogelde zyne voorzigtigheid. Met één woord , alle vonken van haat en partyfehap fcheenen uitgedoofd : de feesten en vermaaklykheden verbanden allen agterdogt. Doch catharina de medicis en haar Zoon carel waren bekwaam tot de fnoodfte treeken, die helfche dwinglandy ooit fpeelde. Een Brief, ons door de thou bewaard, den Admiraal te Parys gezonden, en van hem met ongenoegen ontvangen, kan ons het vermoeden en de vrees van eenige minligtgeloovige Proteftanten ontdekken. Deeze kwam hoofdzaaklyk hier op uit. „ Her„ inner u eenen grondregel, door de Pa„ pisten aangenomen, als een ltuk van den „ Godsdienst ; dat men den Ketteren geen „ woord moet houden. Herinner u, dat de „ Pro-  GESCHIEDENIS. 53 Proteftanten in hunne oogen Ketters zyn ; „ dat men hun eenen eeuwigduurenden haat „ toedraagt, en de Koningin het voornee,, men heeft hun uit te rooijen. Bedenk, „ dat eene vreemde Vrouwe, eene Italiaan„ fche, van's Pausfen genacht, uit den aart „ fchelmsch, het uiterfte tegen haare vyan- den zal waagen. Zie welk een opvoe„ ding de Koning ontvangen heeft. Tc „ zweeren, den eed te breeken, Dogters en Vrouwen te verleiden, zyn Geloof, „ zyn Godsdienst, zyne oogmerken, te ver„ mommen, een huichelend gelaat te vertoo„ nen, dit, dit alles heeft hy reeds geleerd, „ als een fpel aan te zien. Om aan 't bloed„ vergieten zyns Volks gewend te worden, „ heeft men hem, van zyne vroege jeugd „ af, geleerd vermaak te fcheppen in het „ moorden , en verfcheuren van Dieren. ,, Als een getrouw Leerling van machia„ vel, zal hy geen anderen dan denGods„ dienst, door hem omhelsd, in zynen Staat „ dulden, en zich diets maakende, dat de ,, Proteftanten beflooten hebben , hem de ,, Kroon en 't Leeven te beneemen, zal „ hy nooit gehengen, dat Menfchen, die, „ 't zy met regt, of ten onregte, de Wa- pens tegen hem hebben opgevat, de voor„ deelen des gefchonken vredes fmaaken, „ enz (*)." De uitkomst zal elk in ftaat ftellen, om te oordeelen, of deeze vermoedens ongegrond dan gegrond waren. Het (*) Thuanus, Hist. Jui Temporis. Lib. LIL D 3 XI. rïDrEEic.  XL TYDPERK. 1572- Moord oj St. Bartholo meus. 54 ALGEMEENE Het Huwelyk des Konings van Navarre werd den zeventienden Augustus des Jaars MDLXXII voltrokken , coligni den twee-en-twintigften dier maand, als hy na , huis ging, met twee kogels getroffen. Carel de IX bezoekt den gewonden, belooft den daader te zullen ftraffen, en gelaat zich de grootfte droefenisfe te gevoelen. In den nagt, tusfchen den drie en vier-entwintigften, den dag van St. Bartholomeus, ving men, op last van 't Hof, den fchriklyken moord der Proteftanten aan. Hendrik,'Hertog van guise, Zoon van francois, vervoegde zich na 't verblyf des Admiraals; en deedt dien grooten Man op 't wreedst afmaaken. De losgelaate woede holt} op 't gegeeven teken, de Stad door, en doet huizen en ftraaten van bloed ftroomen: noch jaaren, noch kunne, noch ftaat werd ontzien, en, in den moord op de Calvinisten gemunt, fneuvelden, uit andere inzigten, veele Roomsch - Catholyken. De Koning hadt de wreedheid van op zyne ongelukkige onderdaanen te fchieten , en aanfchouwde vervolgens met vermaak, het deerlyk mishandeld Lyk van coligni, 't welk lang omgefleurd, in't water geworpen, daar weder uitgehaald, met yzeren ketenen aan de galge gehangen, en van onderen met vuur gefiookt werd. Dergelyk eene flachting, in de Rykslanden bevolen , ging , op onderfcheide plaatzen , met verfchillende maate van wreedheid, toe. Met één woord, de Gefchiedfchryyers tellen, dat 'er ten minften zestig duizend; anderen, dat 'er honderd dui-  GESCHIEDENIS. 55 tluizend in deezen moord gefneuveld zyn: waar onder veele lieden van hoogen rang. Men vondt nogthans eenige Landvoogden, manmoedig genoeg om het te weigeren, dat zy beuls hunner Medeburgeren zouden weezen : hunne ongehoorzaamheid ftrekt hun thans tot loffpraake. Ten einde 'er niets aan dusdanig eene wreedheid mogt ontbreeken, was het noodig , daar op eenigermaate het Zegel van Wet en Godsdienst te zetten. De Koning verklaarde, derhalven, dat alles gedaan was op zyn bevel; eene ingebeelde zamenzweering der Hugenoten tegen 't Koninglyk gezin voorwendende. Het Parlement beval een Jaarlykfchen Ommegang, om de verlosfmg des Koningryks ftaatlyk te gedenken. Men floeg een Gedenkpenning, met dit Randfchrift; la piété arma la justice. De godsvrugt wapent de gereg- tigheid; een Randfchrift, 't welk en Godsvrugt en Regtvaardigheid als hoonende moest verfoeijen. Te Rome, werwaards men wil, dat de Koninginne Moeder het afgehouwen hoofd van coligni zondt, en in Spanje, gaf dit St. Bartholomeus Feest doffe tot openbaare vreugdbedryven. Onzinnige vreugde, in de daad, die haar vermaak in verdriet en ontmenschtheid vindt! 't Geen de bedagtzaamheid hadt moeten voorzien, gebeurde. De Calvinisten, wel verre van door die flachting vernietigd te weezen, werden veel vreeslyker door wanhoop en wraake. Een vierde Burger-oorlog ontftak. Roehelle verdeedigde zich heftig teD 4 gen XI. TYDPERÏf. Deeze wreedheid gewettigd en ftaatlyk gedagt. De Calvinisten worden gedngter.  XI. TYDPERK. Dood v?.n CAREL IX. VYF- 56 ALGEMEENE gen den Hertog van Anjou, die bykans zyn geheele Leger, in dit beleg, verloor. De* Stad Sancerre ftondt een beleg van meer dan zeven maanden uit, en de Inwoonders kweeten zich als Helden; men moest hun vryheid van Geweeten toeftaan. Die van Rochelle verwierven niet alleen eene voordeelig Verdrag voor zichzelven; maar bcgreepen 'er ook de Steden Nimcs en Montauban in. Carel deIX,zintsdenParysfchmMoord, altoos ziek, ftierf te midden van deeze onlusten, in 't Jaar MDLXXIV, zonder Manlyk oir, in den ouderdom van vier en twintig jaaren. Zyn Leermeester amiot hadt hem fmaak voor Fraaije Letteren, die natuurlyk de Zeden verzagten, ingeboezemd; maar zyne Moeder, zyne Hovelingen, en bovenal de Marfchalk de retz, een Florentyner, deeden dien Vorst vloekwaardige beginzels, gefchikt om hem tot alle misdryven van dwinglandye aan te zetten, omhelzen.  GESCHIEDENIS. 57 VYFDE HOOFDSTUK. 't Begin der Regeeringe van hendrik den III. 't Vervolg der Onlusten in de Nederlanden. De Hertog van Anjou , dien montluc, Bisfchop van Valence, tot Koning van Poolen hadt doen verkiezen, volgde zyn' Broeder, carel den LX, op den Franfchen Throon, onder den naam van hendrik den III; deeze is de derde Zoon van catharina de medicis, dien wy deeze hoogheid zien beklimmen , en hy zal geenzins de minst ongelukkige daar in weezen. Dugtende dat de Poolen hem zouden vatten, maakte hy zich heimlyk uit dat Ryk weg. De Keizer en de Venetiaanen raadden hem, op zyne reize na Frankryk, vrugtloos , de Calvinisten met zagtheid te behandelen, en de rust in zyn Ryk te herftellen. Hy was een der Aanleggeren van den St. Bartholomeus moord; met de verdorvenfle zeden paarde hy de laaghartiglic bygeloovigheid ; zyne Gunftelingen dienden hem tot Godfpraaken ; hy volgde hunne raadgeevingen, en liet zich naar hunne zinlykheid beheerfchen; een bloeddorftig Koning, in 't oog zyner Onderdaanen, washy het voorwerp van haat en veragting; met een woord, hy verloor, van den aanvang D s zy- \ XI. TYDPERK. 1574- Hendrik III verliest we!h:i3st zyne agting.  ALGEMEEN E XI. TYDPERK. De Party der Politiken. De Koning van Navarre met den Hertog van Alencon verinnigd. Dood des Cardinaals van Lotharingen. zyner Regeeringe af, den fchitterenden roem aan de bekwaamheden van eenige zyner Legerhoofden verfchuldigd. Hy hadt nog één Broeder, den Hertog van alencon, naderhand Hertog van Anjou, deeze ligtvaardige en onrustige Prins hadt zich gevoegd aan 't hoofd eener Partye, de Politiken geheeten, grootlyks ingerigt tot vernedering der Prinsfen van Lotharingen, die by de Koninginne Moeder alles vermogten. De Koning van Navarre, door carel den IX,naa denParysfchen Moord, gedwongen, de Calvinistifche gevoelens te verzaaken, hadt zich by de zelfde Party begeeven. Zy waren beiden door Koning carel gevat. 'Koning hendrik liet ze los; doch wist hun niet te winnen. Zyn Broeder beraamde eene Zamenzweering tegen zyn leeven, en wist zich van 't Hof weg te maaken ; hy werd door den Koning van Navarre gevolgd, die terftond verklaarde goed Proteftantsch te weezen. De Prins van Condé, in Duitschland gevlugt, hadt hem een voorbeeld van 't wederkeeren tot dien Aanhang gegeeven. Zo waar is het, dat, indien geweld tot veinzen dwingt, het de begrippen niet verandert; maar veel eer Godsdienftige gevoelens ftyft. In deezer voege vonden zich de Proteftanten gefterkt, door de Politiken; de Broeder des Konings is 't Hoofd des Opftands; de Prinsfen van den Bloede zyn Vyanden van den Monarch. Dus teelde een liegt Staatsbeftuur tweedragt en burgerkryg. De ^roornaamfte berokkener dier onlusten, de Car-  GESCHIEDENIS. 59 Cardinaal van Lotharingen, ftierf toen, niet zeer oud zynde. Het valt geraaklyk te bcflisfen , of heerschzugt dan waare yver hem bezielde. Deeze groote yveraar , in den Jaare MDLXII, met de Duitfche Proteftanten in onderhandeling, deedt hun, gelyk ook de Hertog van guise, zyn Broeder, hoope fcheppen, dat men in Frankryk de Augsburgfche Geloofsbelydenisfe zou kunnen doen ftand grypen. Hy, die, op de Kerkvergadering te Trente, zo fterk zich verzet hadt, tegen de veelheid der Kerklyke Bedieningen van één Perföon , bezat negen Bisdommen en negen Abtdyen. Eenheerschzugtig en wreed Kerkvoogd ten Hove kon niet anders dan de Proteftanten meer en meer gaande maaken. De Roomfche Aanhang zou veel by zyn' dood verboren hebben, indien de nieuwe Hertog van guise niet alle bekwaamheden, in 't Hoofd eens Party's noodzaaklyk, bezeten hadt. In zo hachlyk een toeftan d der Rykszaaken, was een Duitsch Leger den Bondgenooten te hulpe gekomen, en het fluiten van een Vrede noodwendig geworden. De Calvinisten verkreegen veel gunftiger voorwaarden, dan eertyds: de openbaare handhaaving van hunnen Godsdienst, uitgenomen op twee mylen van het Hof; zy werden bekwaam verklaard, om Ampten in de Parlementen te bedienen en in de Regtskameren, die half en half uit Catholyken en Gereformeerden beftaan zouden, als mede de Kinderen der getrouwde Priesteren en Monniken voor egt gekend. De gedagtenis van co- XI. tydperk:. 1576. Vyfde BcVeHchriftvan Vrede, den Calvinisten zeer gunftig.  XI. TYDPERK. Philips II, de hoofd, veroorzaaker der ram. peil, Frankryk overgaiomcu. 'DeMoorisken in Spanje , ■vervolgd en oproerig. 60 ALGEMEENE coligni werd van allen opfpraak vrygefprooken; de Moord van St. Bartholomeus Dag gedoemd. De Hoofden der Partye, in' hun eer herlteld, verwierven den naam van getrouwe Ondcrdaanen. De Hertog van Alencon verkreeg, tot verbetering van zyns Vaders erf, Anjou, Maine, Touraine en Berri. Men kogt het vertrek der Duitfchers, en gaf acht Steden tot zekerheid van het onderhouden der voorwaarden. Frankryk ondervondt, even als Duitschland, dat de Oorlogen wegens den Godsdienst nergens anders toe dienden dan om de inzigten, den voortgang, en de magt der Proteftanten te vergrooten. Dit was het vyfde Vredesverdrag ten hunnen voordeele geflooten. Aan philips den II moeten, vooreen groot gedeelte , deeze en verdere rampen van Frankryk worden toegefchreeven. Het fcheen dien Dwingeland niet genoeg, door Zielendwang zyne eigene Onderdaanen ftoffe tot opftand te geeven, hy zette het Hof van Frankryk tot dezelfde flrcngheden aan, en deedt, van alle kanten, de heftigfte Staatsorkaanen opfteeken, ten einde hy uit der nabuuren ramp voordeel mogt raapen. Jammerhartige fchavergoeding waarlyk, van 't geen zyn eigen Staaten moesten lyden! De Moorisken in Spanje (dus noemde men de Mooren, door vrees in fchyn bekeerd,) werden deerlyk geplaagd, ter oorzaake hunner kleeding, gebruiken en taal zelve. Een bloeddorftig Godgeleerde hadt hun vonnis in weinig woorden begreepen : De vyanden altyd onder. Zy Honden, in den Jaare MDLXVIU,  GESCHIEDENIS. 61 MDLXVIII, op, riepen de Algerynen en Turken te hulpe, en voerden een woedenden Burger - oorlog. Zy zouden misfchien het geheele Koningryk overweldigd hebben, indien hunne Eerdienst meer naar der Spanjaarden fmaak geweest was: eindelyk onderwierpen zy zich niet, dan op belofte van vergiffenis. Breedvoeriger verflag eischt de reeds aan- j gevange en thans fterk voortgezette Beroer- i te in de Nederlanden. Alva rigtte met \ zynen Bloedraad de deerlykffce vernieling 1 aan, en hadt den Vasten - avond des Jaars MDLXVIII beftemd , om de Onroomfchen aan veele oorden teffens te verrasten, en te verdelgen; doch deeze booze toeleg van 011leschbaare moorddorftigheid mislukte grootendeels. Veelen waren reeds gevlugt, anderen tydig gewaarfchuwd. Oranje was niet na Duitschland getrokken, om 'er fr.il te zitten. Hy werd door den Hertog ingedaagd; doch het lot, egmond en hoorne overgekomen, fpelde genoegzaam wat hem te wagten ftondt. Zyne verantwoording, ter gelegenheid van deeze indaaging in 't licht gegeeven, trof rechtfchaape Nederlanfche harten: die, naar dat de twee gemelde Graaven zo ongelukkige flachtoffers geworden waren, thans de voorheen verdeelde genegenheid op oranje alleen vestigden , gepaard met een vertrouwen op zyne wysheid, doorzigt, en dapperheid. Zy hielden niet hem heimlyke verftandhouding, en veele gevlugte Nederlandfche Edelen by den Prins fterk aan, om hem over te haaien, XI. rYDPERK. *lederland'cheBeroere, door al'a's bloedlorst fter ;er aange :et.  XI. TYDPERK. Oranje trekt met een Leger na de Nederlanden, zonder vrtigt. Alva's hoogmoed en verdere dwinglandye. 6% ALGEMEENE len, iets ten voorcieele der Nederlanderen te onderneemen. Oranje, met 's Lands druk bewoogen, en grootlyks op a l v a verbitterd, wegens het gevanglyk na Spanje voeren zyns Oudften Zoons, uit de Hoogefchool te Leuven geligt , maakte zyne kostelykheden ten gelde; hier mede, en met den onderftand hem door Onroomfchen uit de Nederlanden toegefchikt, bragt hy een Leger op de been. Doch deeze pooging liep vrugtloos af, een gedeelte werd by Daalhem, een ander by Jemmingen geflaagen; het overige, met hem over de Maaze getrokken, moest hy, daar de krygskundige alva hem op den tuil hieldt, by gebrek aan geld, afdanken, en onverrigter zaaken in den Jaare MDLXIX naa Duitschland keeren. Dit gaf alva de handen ruim, en gelegenheid, om die, met verdubbelden yver, aan 't vestigen der Dwinglandye te Haan, zyn trotsheid vondt voedzel in oranjes vertrek , hy deedt eene zegepraalende Intreede te Brusfel. Pius de V befchouwde hem als een yverig voorvegter der Roomfche Kerke, en befchonk dien, reeds op krygsgeluk verwaanden, een hoed en zwaard, ryk van Goud en Gefteente, gelyk de Pausfen gewoon waren, 's jaarlyks, op Kersnagt te wycn, en aan een der doorlugtigfte Christen Vorften te vereeren. Van 't gefchut in den flag by Jemmingen veroverd, liet alva een meer dan leevensgroot Standbeeld zyns Perfoons gieten, met de fmaadenfte bycieraaden voor de Nederlanders, en opfchriften recht  GESCHIEDENIS. 63 recht fmaakende naar Spaanfchen Hoogmoed. Dit gevoegd by zo veele andere haatlykheden, maakte elk van hem afkeerig. Het juk zyner overheerfchinge werd, van dag tot dag, ondraaglyker; duizenden van Huisgezinden ruimden met tilbaare haave, en met hunne handwerken, het Land. De Raad der Beroerte fpeurde ten nauwften op wie met oranje eenig verftand hieldt of gehouden hadt, fchyn werd menigwerf voor de daad genoomen; en men lloeg met het beleid der regtspleeginge zo roekloos voort, dat, gelyk men verhaalt, zeker gevangene,toen men zyne zaak ter hand zou neemen, bevonden wierd reeds onder meerder getal, by misgreep, gedood te weezen. Vargas antwoordde, wanneer men weinig fchulds in deezen befpeurde, „ Het Jlrekt „ 's Mans ziele tot baate, dat hy onnozel ge„ ftorven is". Welk een Regtbank! Welke Regters! Alva, niet min geld- dan bloedgierig, . eischte, in ftede van op de gewoone wyze j eene Bede te doen, in ééns denhonderdften 1 Penning van alle bezittingen, en drong voorts \ op een tienden Penning van de roerende, 1 en een twintigften van de vaste goederen, zo dikwyls zy verkogt werden. Dit was den Koopman tot den bedelzak brengen, en alle Handel den Lande uitbannen. Hier ontmoette hyheftigentegenftand. Inzonderheid by die van Utrecht ,• 't welk oorzaak gaf tot het beknellen van de vryheid der Drukpersfe; een ftuk diens Dwinglands waardig. De gevorderde fchatting, en de opgelegde belasting werdt, XI. rYDPERK. Ilva vorlert den londerdten , tienlen en twinigften Penling.  XI. TYDPERK. De Watergeuzen neemen den Brul ui. 64 ALGEMEENE werdt, op veele plaatzen, voor magtige lommen afgekogt: dan dit was flegts ui titel. Hy wil 'er eindelyk mee door, en den tienden Penning te Brusfel met geweld heffen. Op het aankondigen van dit bevel, flooten de Kooplieden de Winkels; niets was 'er te bekomen, en een algemeenen opftand te dugten. Alva, niet gewoon te wyken, en nu vast beflooten hebbende dit lang gedwarsboomd werk zyn beflag te geeven, befloot eenige Winkeliers te doen vatten, en in hunne eigene deuren, ten affchrikkendenfpiegol voor alle wederhoorigen, op te hangen: de Beul had reeds last ftroppen en ladders in gereedheid te brengen: toen de tyding, dat de Watergeuzen den Briel hadden ingenomen , den Hertog van befluit deedt veranderen, en 't heffen des tienden Pennings ftaaken. Den naam van Watergeuzen droegen de uitgeweeken Edelen, Kooplieden, en anderen, die met fchepen, voor eigen rekening, op oranjes beitelling, op vrybuit voeren. „ Zo dobberde," zegt een meermaals aangehaald keurig Schryver, „ de Nederland„ fche Republiek, gelyk een vlottend Eiland „ op de Noordzee, terwyl de Vader des Va„ derlands, uit het hart van Duitschland, „ haare beweegingen beftuurde (*)." Deeze Vloot was allerwegen gedugt, en fpaarde, in 't rooven, tot groot misnoegen des Prinfen, vrienden noch onzydigen. Verfcheide be- (*) De Opkomst en Bloei van de RepuMiek der NeHerlanden, bl. 49.  GESCHIEDENIS. 65 beoogde landingen liepen vrugtloos af: dan op 't overwagtst gelukte deeze op de Maaze by den Briel, in April des Jaars MDLXXII, en was van veel meer gevolgs, dan de Vlootvoogden zich durfden voorflellen; zy konden niet denken, met dit ftout befbaan, den eerften Heen aan 't gebouw der Nederlandfche Vryheid te leggen. Men was eerst te raade, naa 't pionderen der Kerken, en 't mishandelen der Geestlyken, want de Burger werd verfchoond, te vertrekken : en fprak van de Stad in brand te fteeken, en met dien flank te ruimen. Dan bedagtzaamer overleg van kloeker verftand wilde een' fleutel des Lands niet uit de hand werpen: maar, daar hun 't geluk mede liep, des den Prins kundfchap laaten toekomen. Dit gefchiedde; en die Vorst, fchoon hy oordeelde dat het te voorbaarig was, en de zaak nog rypheid ontbrak, hield het egter niet ongeraaden om hoop te geeven, en beloofde byftand. De maare deezer bemagtiging verfpreidde zich welhaast wyd en zyd, en de verdrukte Landzaaten fchepten hoope van verlosfing uit deezen aanblik van geluk. Vlisfingen en Veere koozen terftond 's Prinfen zyde; Enkhuizen en andere Noordhollandfche Steden, al zints lang tot dus eene omwenteling voorbereid, draalden niet,om zich voorden Prins van Oranje te verklaaren. Lodewyk van Nasfau Bergen in Henegouwen verrast hebbende, waagden ook eenige Zuidhollandfche Steden dien flap. Gelderland en Overysfel keerden zich gedeeltlyk tot den VIII. deel. E Prins, XL TYDFERK. Vcsle Steden vallen den Prins toe.  XI. TYDPERK. Alva vertrekt uit de Nederlanden. 66 ALGEMEENE Prins, die, door de Edelen en Steden van Holland voor 's Konings Stadhouder erkend werd. Vriesland viel alva af, en oranje toe. — In deeze verbaazend fpoedige omwenteling, pleegde men, van den eenen zo wel als den anderen kant, bystere wreedheden; uitwerkzels van gezarde wraake en bitteren Volkshaat, door onbeteugelden en verftandloozen Godsdienstyver opgeftookt. Naarden en Zutphen fmaakten de bitterfte proeven der Spaanfche wreedheid. Haarlem moest een meer dan zevenmaandig beleg verduuren, en in't einde bukken. Alkmaar maakte het den vyand zo benauwd, dat dezelve het beleg opbrak. Alva, Bergen in Henegouwen herwonnen , Haarlem ingenomen , en eenige andere Steden weder onder 't juk gebragt hebbende, geliet zich, hoe zeer ook in zorg en verlegenheid gedompeld, als of hy waarlyk, naar luid van 't opfchrift zyns Standbeelds , „ de Muitery „ geflist, de W?derfpannigen verdreeven, den ,, Godsdienst verzorgd, 'tGeregt gebouwd, en „ den Vrede vanJt Gewest bevestigd hadt ,•" hy verzogt zyn ontflag, verkreeg het zelve, en ruimde dit Land, naa, in zyn ruim zesjaarig bewind, meer dan achttien duizendMenfchen , om Kettery en wederfpannigheid, te hebben laaten ombrengen. Hier in ftelde hy zyn roem. Hy was een geesfel der Nederlanden; doch zweepte hun, als 't ware, om met meer fpoeds ter Vryheid te ftreeven. Vargas, die alva op zyn te rugreis na Spanje vergezelde , dorst zeggen , „ dat  GESCHIEDENIS, 67 w dat Nederland door malle barmhartigheid „ verlooren ging." Don Lpuis de requesens, in den , Jaare MDLXXIV, alva's Opvolger in de Landvoogdye, ging egter zagter te werk, maakte een begin met voorfïagen van verzoening, en vernietigde het ergerend Standbeeld zyns Voorzaats. De aangevangen Krygsbedryven werden nogthans voortgezet , meest met goed geluk aan de Spaanfche zyde. Zy verlooren alleen Middelburg; doch oranje verloor in zyn' Broeder, Graaf lodewyk, in den ongelukkigen Veldllag op de Mokerheide gefneuveld, een' Man, die hem ter Regterhand flrekte. Leyden, door de Spanjaarden belegerd en uitgehongerd, werd wonderdaadig ontzet; ditftyfde de hoop der Landzaaten. De Hoogefchool, daar nog in bloei, ftrekt ter blyvende gedagtenis van den dienst, door deeze Stad den Nederlanden gedaan. Te Breda hervatte de Landvoogd, in den Jaare MDLXXV, een onlangs aangevangen Vredehandeling met Holland en Zeeland ; doch deeze liep vrugtloos af: dewyl de laatstgenoemden hunnen eisch, dat de gefchillen over den Godsdienst, en alle andere, zouden verbleeven worden aan eene Vergadering der Algemeene Staaten, en dat de Koning goede verzekering zou verleenen van het naakomen der daar genomene befluiten, niet konden verwerven. Die beide Gewesten flooten daar op een nauw Verbond, om zich tegen. Spanje te handhaaven, en droegen het hoog bewind over de Regeering, Es zo XI. TYDPERlfs lEQUE:ens, Land, roogd in z/, ie plaats, VrUgtlö02e Vredehandeling te Breda. ttoU land e Zeeland fluiter! een Vsf" bond.  68 ALGEMEENE XL TYDPERK. Voorfpoed der Spaanfchen. Raadloosheidvan ORANJE. Gtvtfche Biwettiging. zo lang de Oorlog duuren zou, aan oras- Der Spaanfchen voorfpoed, in 't bemagtïgen van Steden en Sterkten, in Holland, die hun meesters der Stroomen maakte; en de hachlyk ondernomen, doch boven verwagting geflaagde, tocht na Duiveland en Schouwen, als mede het beleg van Zierkzee, bragten groote verlegenheid te wege. Buitenlandfche hulp oordeelde men noodig; te vergeefsch werd de Oppermagt over de Gewesten ,der Koninginne van Engeland,elizabéth, aangebooden;en van Frankryk, mede om hulpe aangezogt, was zo weinig te wagten, dat oranje, als raadloos, den akeligen voorflag deedt, ,, om met Man„ nen, Wyven, Kinderen, die de vryheid „ eeniglyk lief hadden, met al het beste der „ tilbaare have, fcheep te gaan, alle dy„ ken en dammen door, en de moolens in „ brand te fteeken, dus het ganfche Land „ te verwoesten, en elders eenen anderen „ hoek werelds in te neemen, om 'er bui„ ten flaavernye van Lichaam en Gemoed ,, te leeven." — In deezen donkeren nagt, breekt een ftraal van hoop op 't onverwagst door. Een heete koorts rukte reo^uesens zo fchielyk weg , dat hem geen tyd over was, om een Opvolger te benoemen. De Raad van Staate nam terftond het roer van Regeering in handen; de Spaanfche Soldaaten, flegt betaald, floegen aan 't muiten , en wroetten alles om door toomloozen moedwil: deeze, de Nederlanden doorhollende, bragt te wege, dat zy geen kans zagen,  GESCHIEDENIS. 69 gen, om zich, uit die verlegenheid, te redden , dan door een Verdrag met Holland en Zeeland aan te gaan, te Gent, in den Jaare MDLXXVI geflooten, en onder den naam der Gentfche Bevrediging bekend. In 't zelve kwamen zy overéén, om de Spanjaarden ten Lande uit te dryven en te houden: buiten Holland en Zeeland, niets ten nadeele van 't Roomfche Geloof te onderneemen, en de uitvoering der ftrenge Plakaaten te fchorsfen, tot op de Vergadering der Algemeene Staaten; als mede dat de Plaatzen, voorheen onder het Stadhouderfchap des Printen van Oranje behoord hebbende, naa het ontvangen van behoorlyke voldoening , daartoe zouden wederkeeren. Welhaast deeden dit verfcheide aanzienlyke en mindere Steden. Adem fcheen de Vryheid te fcheppen, en rust deezen Lande befchooren. Maar philips de II zondt Don joan v a n o o stenryk, Bastaard van carel den V, zo beroemd door de overwinning by Lepante bevogten, en het bemagtigen van Tunis, tot Opvolger van req^uesens; met last, om alles, behalven Vryheid van Geweeten, den Nederlanderen toe te ftaan. ,, Deeze, fprak de dwingende Monarch, zal ik hun „ nooit geeven, al zou 't my myn Kroone „ kosten." De nieuwe Landvoogd haalde alle de Provinciën, Holland en Zeeland uitgezonderd, over, om een nieuw Verbond met hem te fluiten, waar in zy beloofden, den Roomfchen Godsdienst, de Gentfche Bevrediging , en de Gehoorzaamheid aan den E 3 Ko- XI. TYDPERK. Don joan i'an oosrF.nrvk tot Landvoogd gezonden.  XX fYBPE&K, ZES- 70 ALGEMEENE Koning, te zullen voorftaan, op voorwaarde dat het Spaanfche Krygsvolk het Land zou ruimen; met dit Verbond ftemde het Eeu~ wig Edi£t deezes Landvoogds overéén; ook deedt hy de Spaanfche Krygsmagt vertrekken ; doch maakte zich ras fchuldig aan de fchennis van het Verdrag, door het inneemen van twee Kasteelen, en verdagt van een toeleg op het vernieuwen der dwinglandye. 't Welk de Algemeene Staaten bewoog, om by den Koning hetnaakomender Gentfche Bevrediging te verzoeken, en vervolgens om een anderen Landvoogd aan te houden.  GESCHIEDENIS. 71 ZESDE HOOFDSTUK. Het Heilig Verbond opgerigt. — Philips d e II maakt zig meester van Portugal, en verliest de Vereenigde Nederlanden. Het laatfte Bevelfchrift van Vrede, den Calvinisten in Frankryk toegeftaan , was hun te voordeelig, om de Catholyken niet geweldig te verbitteren , en Koning hendrik de III gedroeg zich verkeerd genoeg, om het voorwerp van den haat deibeide Partyen te worden. Het masker van geveinsdheid zelve , waar mede hy zyne fchandelyke ongeregeldheden zogt te dekken , moest hem de veragting op den halze laaden der zodanigen, wier Godsdienstpleegingen hy uiterlyk vertoonde. De Boetedoende Broederfchappen , de blauwe , de witte en de zwarte, uitgevonden in Italië , waar de oude geest der Geesfelaarcn fcheen te herleeven, vervoegden zich niet alleen ten platten Lande, maar te midden van 't Hof. De Vorst kleedde zich, gelyk deeze Boetelingen, hieldt hunne ommegangen mede , met een linnen zak omhangen, met een groote Paternoster in de hand, en eentugtzweep aan een touwen gordel. Hy verbeeldde zich, door dit bedryf, de Roomschgezinden te zullen beleezen; hy zag niet, dat, behalven de bekende fnoodheid zyner E 4 Ze- TYDPERK. 't Geveinsd en ongeregeld gedrag Vail HENDRIK DEN UI. XI.  XI. TYDPERK. 157^- Het Heilig Verbond opgerigt. Boosheid deezer Verbhuenisfe. 7% ALGEMEENE Zeden, het voordeel den Proteftanten toegeftaan , in hunne oogen, een onverfchoonlyk misdryf was. Binnen kort werd het Heilig Verbond, gelyk men 't noemde, gevormd. Zints lang was het ontworpen, door den Cardinaal van Lotharingen, en het draagt de kenmerken van zynen heerschzugtigen en oproerigen geest. Volgens het opftel van Verbintenisfe, in Picardye gemaakt, verbonden zyzich tot eene onderlinge verdeediging; „ 't zy „ door wegen van Regt of van Wapenen, „ zonder aanzien van Perfoonen." Men verldaarde elk, die weigerde daar in deel te neemen , „ voor een' Vyand van god , een Verlaater van den Godsdienst, een' „ Wederfpanneling tegen den Koning, en „ een' Verraader zyns Vaderlands, onder„ heevig aan alle mogelyke beledigingen en „ verdrukkingen." Het was ter verdeediging van het Roomsch - Catholyke Geloof, van den Koning en van den Staat, dat deeze Eedgenooten zich verbonden; zich niet fchaamende den geest der volflaagenfte oproerigheid , met den dekmantel van Liefde des Vaderlands, te omhangen! De Verbintenisfen, door de Proteftanten, in andere Landen gemaakt, waren van eenen geheel anderen aart. Hunne Leer was, toen zy dezelve aangingen, reeds verfpreid: men zogt hun Geloof te dwingen, hunne Godsdienftige en Burgerlyke Vryheid werd teffens aangevallen. Hier hadden de Roomschgezinden alleen te klaagen over den voortgang eens Aanhangs, door hunne gewelde- naa-  GESCHIEDENIS. 73 naaryen verbitterd ; zy beflooten deszelfs val, zy beftonden het, hun de voordeden van verfcheide Vrede-vergunningen te ontweldigen; zy liaan tegen den Koning op, en maaken daar een' pligt van. Hendrik, Hertog van Guife, de Ziel deezes Verbonds, zou 'er het Hoofd van weezen. De Koning vreesde, daarenboven, dat men, op de Staatsvergadering, te Blois gehouden, het waagen zou voorflagen te doen, ter verminderinge van de Koninglyke magt flrekkende. Hy meende zich uit dit gevaar te redden, door zelve het Hoofd des Heiligen Verbonds te worden: een averechtfche flap, gefchikt om eene Party, van welke hy alles te vreezen hadt, aan te moedigen en te verflerken. Van flonden aan moest de Vryheid van Geweeten verdrukt worden. De Staaten beflooten, dat men in het Koningryk geenen dan den Roomsch-Catholyken Godsdienst zou dulden: zelfs werd het voorbehoedzel in 't eerst, met zo veel rede, daar by gevoegd, ,, voor zo verre de open„ baare rust daar niet by lyde, en het ten „ dien einde, niet noodzaaklyk zyn zal, de „ Wapens op te vatten," vernietigd. De Kerkvoogden flonden 'er op, om de vastflellinge der Kerkvergaderinge van Trente aan te neemen: 't was de tegenkanting deiAfgevaardigden van eenige Landfchappen , die het doorgaan deezes voorflags weerde. Deeze Staaten en het gedrag des Konings, deeden nieuwe zaaden van Burgerkryg uitbotten. Een nieuw Vrede-gebod was 'er noodig, by 't welke de Proteftantfche GodsE 5 ' dienst XI. TYDPERK. Staatsvergadering tï Blois. De Koning verklaart zich tor Hoofd des Heiligen Verbonds. 1577- Nog eene Vrede - vergunning aan de Pr■Bttft'anten.  XI. TYDPERK. Het gedrag des Konings kondigt nieuwe onlusten aan. 74 ALGEMEENE dienst geduld; doch de openbaare handhaaving huns Godsdiensts niet geleden werd. Wat moest 'er volgen uit zo veele veranderingen en onbeftaanbaarheden ? De verfmaading der Wetten , onrust, bitterheid van Partyen, en eene aanéénfchakeling van Burger-oorlogen. Het Bevelfchrift hieldt deeze opmerkenswaardige byzonderheid in, „ tot „ het g o d e behaage, door middel van ee„ ne goede , vrye en wettigt Kerkverzade„ ring, alle de Onderdaanen tot de Catho„ lyke Kerk te brengen." De Kerkvergadering van Trente hadt, ten deezen opzigte, zo weinig afgedaan, dat men het waarfchynlyk noodig oordeelde, een andere voor te flaan. Dan deeze zou , aangemerkt den ftand der dingen, van even min gevolgs geweest zyn. Een_ verftandig en verlicht Vorst hadt ten minften, door eene gepaste mengeling van ftrengheid en genade, van gemaatigdheid en regt, de woelende onlusten voorgekomen. Hendrik de 111 was gansch en al aan zyne vermaaken en wellusten overgegeeven; hy verkwistte de inkomften van den Staat aan zyne gunftelingen; hy fliep te midden der Partyfchappen, en zal 'er welhaast het flachtoffer van weczen. Het beste door hem verrigt, ftaande den Vrede, was de inftelling van de Orde des Heiligen Geests, in welke de Catholyken alleen werden toegelaaten. Dan, hoe zeer de Menfchen ook gefteld zyn op tekens van onderfcheiding ten Hove, dit Orde - teken hadt geen kragts genoeg, om de Proteftantfche Heeren uit  GESCHIEDENIS. 75 uit te lokken; zy dongen na hooger eere, en hadden wydftrekkender inzigten. Philips de II ftondt heerschzugtigna eene Kroon, hem niet toebehoorende, en verkreeg dezelve. Don sebastiaan , Koning van Portugal, vervuld met die geestdrift der Ridderfchappe, waar van de voorbeelden langs hoe fchaarfcher worden, vervoerd door een onbedagtzaamen jeugdigen yver, wilde in Africa de Mooren bevegten, en, door dit bedryf, onverwelkbaare eere behaalen. Hy nam de voorflagen aan van m u- ley-mahameth, door muley-mon- luc, zyn Oom, uit de Koningryken Fez en Marocco verdreeven. Hy gaf zich, ondanks den tegenraad'Van verftandige Staatkundigen , geheel over tot een' Krygstogt, door philips voorzigtig afgeflaagen ; en ftak, met een Leger van omtrent vyftien duizend Man, na Africa over. De vyanden, onvcrgelyklyk fterker in getal, noodigden hem ten Veldflag uit; hy veragtte het gevaar, leverde denzelven, en verloor dien met het leeven: bykans alle de Christenen fneuvelden of werden gevangen. De twee Moorfche Koningen moesten, zo wel als de Koning van Portugal , dit gevegt met den dood bekoopen. Koning sebastiaan hadt geene Kinders. De Cardinaal hendrik , zyn Oud-oom , Priester , en Aardsbisfchop , was zyn Opvolger , en verzogt van den Paus verlof, om te mogen trouwen , en daar door het Volk genoegen te geeven. Philips de II, die naa deeze Kroon dong, XI. TYDPERK.Secasti- aan , 1(0- nins van. Portugal, fneuveU ïti een Togt na Jfrica. 1579. De Cardinaal hendrik volgt hem op.  XL TYDPERK. Philips II, maakt, na: HENDRIKS dood, zich meester van de PortugairckeKroon. Matthias , Landvoogd. ?6 ALGEMEENE dong, wist te bewerken, dat die vergunning niet kwam. Gregorius de XIII won tyd, volgens de doorgaande Staatkunde des Roomfchen Hofs , en dit was alles gewonnen. De Koninglyke Priester ftierf het volgend jaar. Veelen betwistten elkander de opvolging; philips, Neef van 's Moeders zyde ; de Hertog van Braganza, Egtgenoot der Kleindogter van Koning emmanuel; Don antonio, Kloostervoogd van Crato., Bastaard van een Infant ,■ de Hertog van Savoye; de Hertog van Parma; catharina de medicis, en zelfs de Paus, die de oude harsfenfchim zyns Opperleenheerfchaps dier Kroone deedt herleeven, en daarenboven betuigde regt te hebben op de goederen eens Cardinaals. De regten des Hertogs van Braganza woogen zwaarder dan die van alle anderen. Maar de Koning van Spanje hadt zorge gedraagen, om, door een Leger, zyn eisch te doen gelden. Men ontving hem te Lisfabon. De Kloostervoogd van Crato deedt vergeeffche poogingen , met de Franfche Krygpnagt en Scheepsvloot, hem door de Koninginne Moeder vergund, tegen een veel magtiger Vorst. De AforU fche Eilanden, het tooneel des Oorlogs geworden , werden te onder gebragt, door den Markgraaf van Santa Cruz. Don a ntonio vlugtte na Frankryk. Geen zo voordeelig een uitzigt hadden de zaaken van philips den II in de Nederlanden. Zyn laatstgezonden Landvoogd Don joan van o 0 s ten ryk, als een Schender  GESCHIEDENIS. 77 der des Verdrags aangemerkt, verklaarden de Algemeene Staaten openlyk voor 's Lands Vyand. Oranje werd tot Ruwaard van Braband gekooren, en het ftondt gefchaapen, dat de algemeene Landvoogdy hem eerlang ten deele zou vallen. Aanzienlyke bevordering, en uitzigt op nog grooter, ontbreekt het nooit aan benyders, en deezen wisten te bewerken, dat de laatstgemelde eere aan Aardshertog matthias, Broeder des Keizers, een onervaaren Jongeling, volgzaam van aart, in den Jaare MDLXXVIII werd opgedraagen. O r a n j e , ■ tot 's Aardshertogs Stedehouder aangefteld , wist alles dermaate naar zyn zin te zetten, dat men matthias, die flegts te tekenen hadt, 't geen hem door den Prins werd voorgelegd, den Griffier des Prinfen noemde. Meerdere en mindere Steden in Holland, tot nog Spaansch-gezind gebleeven, gingen nu aan de Staatfche zyde over, en erkenden den Prins voor Stadhouder. De Onroomfchen pleegden onverfchoonbaare baldaadigheden: die 't ganfche Land met het uiterfte gevaar dreigden. ,, Hun brein ," gelyk hoofd het uitdrukt, ,, beklommen en bekraftigd „ van de dampen der voorfpoed, doofde of „ bedwelmde 't licht der befcheidenheid en „ agterdogt, in die dronkenfchap." Om de heillooze uitwerkzels hier van te voorkomen, werd, op naam van Aardshertog matthia s, een Geloofs - vrede voorgeflagen ; volgens welken men, den Roomfchen in Holland en Zeeland gelyke vryheid zou moeten vergunnen, als men den Onroomfchen in andere XI. TYDPERK. Willem I, zyn Stedehouder. De Geloofsvrede.  XI. TYDPERK. Sfeg byGcmblours. Farnrze, Landvoogd, De Unie van Utrecht. 78 ALGEMEENE re Provinciën beloofde toe te Haan. Dit ontwerp werd op verre na niet algemeen aangenomen. Don joan van oostenryK) vanfpyt en wraakzugt zwellende, ontbrak het geenzins aan middelen , om zich te wreeken. Alexander van farneze was met een talryke Legermagt uit Spanje gekomen. Don joan behaalde, by Gemblours , eene volkomene overwinning op der Staaten Leger. Don joan geftorven zynde, werd de gemelde Prins van Parma, in Krygsbeleid hem gelyk, en in Staatkunde ver zyn meester, door den Koning tot Landvoogd benoemd. Om zich tegen Don joan te verdeedigen , hadden de Staaten den Hertog van Anjou, Broeder des Konings van Frankryk, als Befchermer der Nederlandfche Vryheid , met een Leger her waards laaten komen ; Hertog joan kasimir diende, ten zelfden einde, den Staat met Duitfche Troepen, door Koningin elizabeth betaald. Middelerwyle was oranje bedagt, om het groote werk der Verééniginge te voltooijen: hy deedt het met de uitcrfte omzigtigheid, gaf aan 't ganfche ftuk den vorm, en geliet zich als of het buiten hem befchikt ware.- In den Jaare MDLXXIX, werdt te Utrecht de Unie of het Verbond van Verééniging gellooten, 't welk als de grondflag van den vryen Staat der Verêénigde Nederlanden mag worden aangemerkt. Volgens 't zelve moest, „ elke Provincie in 't bezit van haa„ re Regeering, Voorregten, en Godsdienst » Wy-  GESCHIEDENIS. 79 j, blyven; doch het algemeen beftuur des „ Oorlogs werd gefteld aan de Algemeene „ Staaten deezer nader vereenigde Land„ fchappen." De Vrede - handeling, op 's Keizers voorflag, te Keulen begonnen, liep vrugtloos af. Alexander van farneze behaalde intusfchen verfcheide voordeden op de Staatje hen; dit bragt te wege, dat eenige Provinciën en Steden zyne zyde koozen, en zich met den Koning verzoenden. De Graaf van rennenberg, Stadhouder van Friesland , Overysfel en Groningen, viel den Spaanfchen toe. Deeze ontrouw verwekte eenlnlandfchen Oorlog in die Gewesten, als mede in Holland en elders eene ftrenger behandeling der Roomschgezinden; die, op andere plaatzen, van meenig een Beeldenftorm wraake namen. Ver zou het de Prins van Parma , door zyne Krygsmagt en Staatkunde, in de Nederlanden , gebragt hebben; daar hy toonde de eerfte der Spaanfche Landvoogden te weezen, die begreep, hoe de Ingezetenen moesten behandeld worden. Doch de wrevele philips, moedig op de behaalde voordeelen, en niet twyfelende aan zyne overmagt, voer op de oude wyze voort, en liet een allerhaatlykften Ban tegen oranje afkondigen: alles fnoods en oneerlyks, tot heiligen egtfehennis toe, werd daar in dien Prins ten laste gelegd, en een bloedprys van vyf en twintig duizend Gouden Kroonen op zyn lyf, 't zy leevend of dood, gefteld. Prins willem verdeedigde zich by gefchrifte ; en XI. TYDPERK. Farnbzt.'s vorderingen. Oranje in den Ban godaan.  8o ALGEMEENE XI. TYDPERK. Afzweering van philips II. en zuiverde zich niet alleen van fchuld; maar toonde teffens, met leevendige kleuren, de gruwelen der Spaanfche Dwinglandye, en de billykheid van 't gehouden gedrag der Nederlandfche Staaten; die hy eerlang bewoog den Koning van Spanje af te zweeren, en van 't Graaflyk bewind vervallen te verklaaren. Zy deeden het hoofdzaaklyk in deeze bewoordingen. „ 't Volk was van go de niet „ tot behoef des Vorften gefchaapen, om „ zynen wil als een wet te volgen; maar de Vorst tot nut des Volks, (zonder 't „ welk hy niet beftaan kon,) om, gelyk „ een Vader zyne Kinderen, een Herder „ zyne Schaapen, 't zelve te kweeken, te „ behoeden, en te beftuuren naar regt en „ billykheid. Die zich hier in te buiten ging, om de Onderdaanenals hals-eigenen „ te bezigen, hadt men voor eenen Dwin„ geland te houden , en mogt daar over „ verftooten, en een ander tot zyn Ampt ,, beroepen worden: inzonderheid by befluit „ der Staaten van den Lande, en daar de „ Onderzaaten , hebbende met geenerlei „ ootmoedige .vertooningen hem kunnen „ beweegen, of tot afftand van zyn dwin„ gelandsch opzet, geen ander middel za„ gen, om hunne vryheid te handhaaven. „ Dit, menigwerf gefchied in andere, be„ hoorde voornaamlyk ftand te grypen, in „ deeze Landen, altyd geregeerd, gelyk zy ,, ook moesten geregeerd worden, volgens „ de voorregten en oude gewoonten, be„ zwooren by de Vorften: welke Vorften „ ook  GESCHIEDENIS. 81 }, ook waren aangenomen, by meest al de Gewesten, op zekere voorwaarden, met „ breeken van welken zy de heerfchappy verbeurden. — De Koning nu, luiste„ rende naar zynen Spaanfchen Raad, tegen „ het onderwys zyns Vaders, hadt eerst, „ onder dekzeï van Godsdienst, zich vervor„ derd 's Lands geregtigheden te verbree„ den, met invoeren der nieuwe Bisfchop„ pen, der Keuren van de Kerkvergadering „ te Trente, en der gruwzaame Inquifitie; „ thans den Hertog van alva gezonden, „ daar naa Don louis de requesens, „ toen Don joan, om deeze getrouwfte „ Landzaaten, volbouwcrs van den top zy„ ner agtbaarheid , met allerlei fmaad en „ wreedheid te verbluffen, en, door ge„ weid of bedrog , onder 't Juk van on„ draaglyke flaavernye te krygen. Ver„ fcheide middelen van pais, meermaals „ voorgefleld, hadt hy verworpen, en de „ handelingen misbruikt, om tweedragt „ onder de Inboorelingen te zaaijen, en al,, zo te gemaklyker, de een voor de ander „ naa , ten bederve te brengen. — Om „ deeze redenen, hadden zy, door uiterften „ nood, by gemeenen raad en zamenftem„ ming, verklaard, en verklaarden mits dee„ zen, den gemelden Koning vervallen van „ allen regt tot de Heerfchappye, verfton„ den hem voortaan niet te kennen in ee„ nige zaake, betreffende de Hooge Over„ heid; maar 't gebruik van zynen Naam „ ganschlyk af te fchaffen; verklaarden ook, „ dat alle Amptluiden, Regters, en andere VIII. deel. F „IlV XL rYDPERK'  §2 ALGEMEENE XL tydperk. De Hertog va;i anjou , rot Bci'cbermheervtrkooreii. i i i i „ Ingezetenen, ontflaagen waren van den „ Eed, hem als Vorst deezer Landen ge„ daan." Philips den II verlaaten hebbende, kreeg de lang bereidde onderhandeling met den Hertog van anjou, Broeder des Konings van Frankryk, in den Jaare MDLXXII volkomen beflag. Op voorwaarden , die 's Lands Regten en Vryheden befchermden, 2n voor allen inbreuk beveiligden, werd hy voor Heer der Nederlanden aangenomen, en ïnet alle tekenen van eere verwelkomt. Hy Dntving terftond hulde van Braband en Vlaanïeren, welker voorbeeld eenige andere Gevesten volgden; doch Holland, Zeeland en ;n Utrecht weigerden dit volftrekt: dewyl sy beflooten hadden , eerlang de Hooge Dverheid aan den Prins van oranje op :e draagen. Eene gevoelige fmert voor \ n j o u, die zich reeds Graaf van Holland 311 Zeeland hadt laaten noemen. Dan hy /erbeeldde zich , magts genoeg te zullen ïebben , om niet alleen den Spaanfchen Landvoogd het hoofd te bieden; maar zelfs le Nederlanders onder het Juk te brengen, rly vertrouwde zeer op zynen Broeder ; loch hendrik de III, wel verre van dch de zaaken der Nederlanderen, met ernst, tan te trekken, hadt zich, door dit .Verirag te bevorderen, van zyn' Broeder ontlaagen, en dien buiten ftaat gefteld hem, n 't Ryk, onrust te brouwen. — Te groot /•an ziel, om, gelyk Aardshertog matthias , die op a n j o u's komst dit Land veraaten hadt, geduurig aan de hand te gaan; doch  GESCHIEDENIS. 83 doch te jong en onervaaren, om, in zulk een doolhof van verwarring, als hy intradt, het rechte pad te vinden, ftondt hy verbysterd op de menigte van zwaarigheden, die al teffens hem voor 't oog kwamen. Vuurig en onderneemend van aart, nam hy het buitenfpoorig befluit, om eenige voornaame Steden te overrompelen, en daar naa zich van 't geheele Land meester te maaken, en te wreeken van den ingebeelden hoon der Landfchappen, die oranje boven hem gefteld hadden. Anjou zet dit ontwerp , met list en geweld, door ; doch het mislukte. Antwerpen, 't welk zo menigmaal de Spaanfche woede hadt moeten bezuuren, hadt nu 't genoegen, om de Franfche dwinglandy af te weeren. De Stedelingen dreeven den Hertog, met den Franfchen Adel, uit, die welhaast , overlaaden met fchande , naa zyn Vaderland wederkeerde, verftooken van allen aanfpraak op 't Bewind, naardemaal hy de voorwaarden zyner aanftellinge openlyic gefchonden hadt. De vergoelykingen zyns aanflags op Antwerpen vonden by die Stad, by de Staaten, en den Prins weinig of geen ingangs. Hy overleedt in Frankryk, in . 't Jaar MDLXXXIII. Koningin elizabeth hadt hem op haare hand doen hoopen en Trouwbeloften gegeeven. Dan de vrees, dat zy, met een Egtgenoot te trouwen , een Meester mogt krygen, en het in agtneemen der regtmaatige ongerustheden haars Volks, (want Engeland hadt dus aan de Kroon van Frankryk kunnen gehegt worF 2 den,) XI. TYDPERK. ANJOu'sbe- ftaan, om de Nukrlanders te overb.eeren. ïyn dood.  8+ ALGEMEENE XI. TYDPERK. Fafa'EZE maak: grootjn opgang. De Graaflykheid van Hnllmid en Zetland,w\\LBM 1opgedraagen. Zyn dood. den,) deedt haar, fchoon op deezen Prins verliefd, befluiten van dit Huwelyk, gelyk van zo veele andere, af te zien. Parma bediende zich van deeze omwenteling : door den Koning van Spanje, nu meester van Portugal geworden, met manfchap en geld ryklyk onderfteund , agtervolgde hy zyne overwinningen, en liet niet af van door andere middelen zyne Party te Herken; tot dezelve haalde hy den Stadhouder van Gelderland over, die van Vlaanderen viel hem toe. ■ Gent was hem bykans geleverd. Afgunst tegen oranje fpeelde hier onder. De Opdragt der Graaflykheid van Holland en Zeeland, aan willem den I, 's Volks Weldoender, was in gereedheid, en de Inhuldiging naby, toen een Verraader zyn leeven , waar op 't meermaals gemunt, en dat, nu twee jaaren geleeden, door een treffenden fchoot in gevaar was, wegnam. Hy zeeg doorfchooten neder; zeggende in'tFransch: Myn god! myn god! erbarm u over my en over uw arm Volk! Zyn val Hortte Nederland in onbefchryfbaar diepen rouwe. De Moordenaar beleedt, tot dit gruwelftuk door Geestlyken aangezet, en daar in geftyfd te weezen , toezegging van den beloofden Bloedprys ontvangen, en des geen berouw te hebben, ja, al moest het hem duizend leevens kosten, het nog te willen doen; dewyl hy 'er den Hemel door verdiend hadt. In 't ondergaan der hardfte en eislykfte ftraffe, betoonde hy zo veel hardvogtigheids, dat de Roomfche Geestlykheid zynen uitgang he-  GESCHIEDENIS. 85 hemelhoog verhief, en zelfs, over 's Prinfen dood,in 's Hertegenbosch het Te Deumzong. Schoon eenige Spaanfchen dien moord verfoeiden als een fchelmftuk , in den Aanraader en Uitvoerder beiden, verzekert men dat de Koning van Spanje, op 't ontvangen der doodmaare, zou gezegd hebben: Dit hadt voor 't belang van den Godsdienst, en 't myne, twaalf jaaren vroeger moeten gebeuren! Dit verfterkt zeer het vermoeden, dat hy 'er de Aanlegger van geweest hebbe. Met 's Prinfen dood fcheen der Nederlanderen moed te bezwyken; althans zy vertoonen zich, ten deezen tyde, in een vernederender licht, dan zy ons, in den ganfchen loop hunner Gefchiedenisfe , voorkomen. Verbeeld u dat Volk, 't welk zo lang reeds om de Vryheid geftreeden, en de dwinglandy van philips den II afgezwoorenhadt, den Koning van Frankryk, hendrik den III, te fmeeken, dat hy de Nederlanden, voor altoos, aan zyne Kroon hegtte! Kon 't zelve, hoe zeer ook voor den overwinnenden parma bedugt, zich vryheid van gewisfe uit Frankryk belooven ! — Dan Koning hendrik wees, hoe zeer zy de voordeelige gefteltenis der Landen ophemelden, om tog niet afgeflaagen te worden, deeze Opdragt van de hand, en liet de Nederlanders aan hun lot over. F 3 ZE- XI. TYDPERK.' handel met frankryk werden Opiragt der Nederlanden,  XL TYDPÊRK. ZEVENDE HOOFDSTUK. 15B4. De Bondgenooten kanten zich aan tegen den Koning van Navarre , Erfgenaam derKroone. Het Bondgenootfchap tegen 'ï Huis van Bourbon. — Verregaande buitenfpoorigheid van sixtus den V. —- Geregtshandeling der Koninginne van Schotland. — Elizabeth zegepraalt over Spanje. Wy zyn gekomen tot dien tyd, waar in de Bondgenooten, die ontwerpen van oproer ontdekken, welke fteeds het masker van yver droegen , en, door een blind bygeloof, Frankryk zo nadeelig waren. Door den dood des Hertogs van Anjou, werd de Koning van Navarre, (dien ik by voorraad hendrik den IVzal noemen, naardien hy reeds vroeg den roem, aan dien naam gehegt, verdiende,) als eerfte Prins van den Bloede, de vermoedlyke Erfgenaam der Kroone. De Staatzugtige Hertog van Guife , die zyne uitzigten tot den Ryksthroon uitftrekte, nam zeer behendig de gelegenheid waar, en om een Kettersch Prins uit te fluiten, en om een' zwakken Koning, die zich zo veel haats als veragtings op den halze gelaaden hadt, te doen vallen. Hy ftelde de groote en veel vermogende beweegraderen der Gcestdryverye te werke. De Priesters, de Monniken, maalden, op de Predikftoelen, in de Schooien, in de Ge- zel- 16 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 87 zelfchappen, de fchriklykfte en droevigfte fchilderyen van 't dreigend gevaar, de Kerk boven 't hoofd hangende. Zy vertoonden den Koning van Navarre, als een fteunpylaar der Ketterye, en hendrik d e n III als een begunftiger der Ketteren, ondanks alle de vertooningen van Godsdienftigheid, naar de inflelling der Roomfche Kerke. Zy wisten, in 't einde, de gemoederen derwaards heen te voeren, waar de Hertog wenschte. Een Lotharingsch Jefuit, mattheüs geheeten, een yverig Zendeling des Bondgenootfehaps, vroeg den Paus, „ of men, tot in ftandhouding des Catholyken Gods„ diensts, zich der gehoorzaamheid des Op„ pervorsts niet kon onttrekken ? " Het antwoord van gregorius den XIII was zeker voorzien: hy gaf het alleen by monde. Gefteund door zulk een Godfpraake, twyfelden de duslang fchroomvalligen niet langer aan de wettigheid des opftands; de anderen hadden geen Paus . of Oplosfer van geweetensgevallen noodig. Men redenkavelde niet genoeg om te doorzien, dat, indien de Godsdienst-yver dergelyk een' flap in de Catholyken regtvaardigde, ook de Hervormden hunne bewcegenisfen konden verfchoonen : dewyl zy hunne Leer als den waaren Godsdienst verdeedigden en voorflonden. Gregorius, uit den aart zagt en vreesagtig, liet in zynen naam fpreeken, zonder eene Bulle of een Brevet te willen geeven. Hy flierf vóór de Opftand uitborst. Aan deezen Paus zyn wy de zo noodzaaklyke, F 4 en XI. TYDP£"K. Zy raad- pïeegen, vódr den opftand , PaUS CR.EGi'R^ÜS XIII. Einde van liet Pansfchup , van GHEGO(UI;S xm.  XI. tydperk giXTUS v. I5B5- De Cardinaal van Bourbon, 'verklaart zich voor Hoofd des Bondgenootfchaps. 88 ALGEMEENE en in 't eerst door de Proteftanten geweigerde, verbetering des Almanaks verfchuldigd. De Nieuwe of Gregoriaanfche Styl, volgens welken de Saifoenen altoos in dezelfde tyden van 't jaar eenen aanvang neemen, is thans in ftede van den Ouden of Juliaanfchen, in alle welbeftuurde Staaten van Europa, aangenomen, Rusland alleen uitgezonderd (*). — Hy hadt de overtreeders van de Bulle In Cosna Domini, in den 1 Ban gedaan. Zyne beginzels ftrookten over zulks wonder wel met die der Bondgenooten. Zyn natuurlyke Zoon, buoncomp'agno , genoot alle de voordeden aan 's Pausfen naaverwantfchap verbonden. -—■ Zyn Opvolger, sixtus de V, in zyne jeugd een Franciscaaner Monnik , uit den laagften ftaat, tot de aanzienlykftehoogheid opgeklommen, een Man van kloek vernuft, hoogmoedig, geftreng, en onbuigzaam van aart, met de hoogstvliegendfte Italiaanfche gevoelens wegens de Pauslyke magt te eenemaal vervuld, zal in deeze onrustige tyden eene groote rol fpeelen. Naardemaal de Hertog: van guise zich niet gewagt hadt van al té fchielyk het masker af te ligten, ftelde hy aan 't hoofd der Partye den ouden Cardinaal van Bourbon, Oom van hendrik den IV: naa deezen overreed te hebben, dat, de Kettery des- . zelfs Neef buiten ftaat ftellende om te regeeren, hem de Kroon behoorde. Welhaast (*) Zie la lande Stemkunde. II. Deel. 24 gtuk, bl. 279,  GESCHIEDENIS. 89 haast zag een vcrklaarfchrift des Cardinaals het licht, waar in hy zich het Hoofd des Bondgenootfchaps noemde, enberigtte, dat de Paus, de Keizer, de Koning van Spanje, en eene ganfche menigte Catholyke Vorften, op zyne zyde waren; voorts betuigende, dat zy de Wapens niet opgevat hadden, dan tot eere van de Kerk, tot befcherming des Geloofs, tot troost des Volks, en het affchalfen der nieuwe belastingen, waar onder het Ryk zugtte, met meer andere glimpige redenen. De vyandlykheden volgden op deeze Oorlogsverklaring. De Koning, fchoon in magt de Bondgenooten overtreffende, beefde, tradt in onderhandeling , en floot te Nemours een' Vrede , geheel ten voordeelc der Bondgenooten. Zy verkrecgen Steden tot verzekering, groote geldfommen, en eene goedkeuring huns beflaans; terwyl de Calvinisten van alle de verkreegene voordeden en regten, by Bevelfchriften hun vergund, beroofd wierden. Hoe zeer moest zulk eenchandelwyzeftrekken , om de Hervormden te verbitteren , de Bondgenooten ftouter te maaken, en de Koninglyke Magt geheel te onderdrukken ? Dan het Ryksbeftuur was thans een fpeelbal van Partyfchappen en Oproeren. Sixtus de V gaf toen, zonder van het Bondgenootfchap veel werks te maaken, eene berugte Bulle uit, zo ergerend en aanftootlyk, als Rome immer misfchien voortbragt: in welke hy, naa een zwellende loffpraak der Pauslyke Magt, „ oneindig verre ?, verbeeven. boven alle aardfche Magten, F 5 „ en XI. TYDI'EPJC. 't Verdrag van Nemours , ten voordcele dor Bondgenooten. Rulle van sixtus V, tegen navarre en condé.  XI. TYDPERK» Tegenveritaaring van HENDRIK IV, re Rome aangeflaa- gen. 90 ALGEMEENE „ en die de Beheerfchers der Wereld van „ hunne Throonen doet nederdaalen, om ze „ als dienaars van lucifer, ten afgrond „ te verftooten," den Koning van Navarre en den Prins van Condé, vervloekt, hun noemende, „ een godloos geflacht en Bast„ aarden van het doorlugtig Huis van Bour„ bon, Ketters, Afvalligen, Vyanden van „ god en Godsdienst." Hy verklaart hun vervallen van alle hunne regten, en met alle hunne Naakomelingen verfteeken van allen eisch, om eenige Vorftendommen te bezitten of te erven, bovenal het Koningryk van Frankryk; en ontflaat alle hunne Onderdaanen van den eed. Het Hof van Frankryk, zo lafhartig als de Koning, hieldt zich te vrede, met het afkondigen deezer Bulle te verbieden. Dan hendrik de IV deedt te Rome een Wederlegging van 's Pausfen Ban aanplakken; van deezen kragtigen inhoud. „ Dat hy „ zich ftelde tegen de Verklaaring en den „ Ban van sixtus, die zich Paus noem„ de; en zich diesaangaande beriep op het „ Hof der Ryksgrooten van Frankryk. Dat „ sixtus, hem een hervallen Ketter noe„ mende, behoudens zyne Heiligheid, valsch ,, en boos geloogen hadt, en zelve een „ Ketter was; 't geen hy aannam, op ee„ ne vrye Kerkvergadering , te bewyzen, „ Ook hoopte hy, dat god hem zou bege„ nadigen met het middel, om deezen las„ ter, zynen Koning, zynen Huize, zynen „ Bloede, en allen de Parlementen van Frank-. „ ryk, aangedaan, te wreeken; gelyk zyne „ Voor-  GESCHIEDENIS. 91 „ Voorzaaten wel hadden kunnen doen , „ wanneer de Pausfen, het wereldlyke en „ 't geestlyke vermengende, buiten de paa„ len van hunnen pligt traden. Waar- toe hy alle rechtfchaapen Christen Mg„ genheden te hulpe riep. Ten einde ge- weerd mogt worden de dwingelandy van 5, den Paus en de Franfche Verhmdmaa„ keren, zamen verknogt tegen god, te5, gen den Koning, de gemeene rust der „ Christenheid". ■—1 Sixtus de V, zeer bekwaam om over 't characfer der menfchen te oordeelen, bewonderde den moed van deezen Prins, als mede de bekwaamheden van Koningin elizabeth. Van den een en de andere fpreekcnde, betuigde hymeermaalen, niemand, behalven deeze twee , in de ganfche wereld te kennen, die, hunnen Godsdienst niet in aanmerking genomen zynde, waardig waren te regeeren, en aan welken hy zyne groote oogmerken zou willen ontdekken: men wil, dat hy, in eene vrolyke luim, gewenscht hebbe, elizabeth éénen nagt te mogen genieten, vast vertrouwende dat hy haar een tweeden alexander den grooten zou verwekken ; dan, hadt het Kind naar den Vader geleeken, het was zeker, geiyk bürnet aanmerkt, een alexander de VI geworden. Ondertusfchen itrekt deeze Pauslyke Bulle , die de Liefde tot het Vaderland kragtloos hadt moeten verklaaren, om de woede des Gemeens op te hitzen, en de Proteftanten tot verdere onderneemingen aan te zetten. XI. TYDPBHi:. De Pauslyke Bulle ontfteekt een* dubbelen BurgerOorlog.  xr. TYDPERK, Elizabei-h's gedrag; ten opzigte van maria stuart. 92 ALGEMEENE ten. Koning hendrik de III vondt zich genoodzaakt, de Calvinisten met meer ftrengheids te vervolgen. Hy liet een Bevelfchrift uitgaan, dat zy, binnen veertien dagen, of den Hervormden Godsdienst moesten afzweeren, of het Ryk ruimen. De Koning van Navarre ftelde zich, te hunner verdeediginge, in de weer. Dus hadt hendrik de III, bykans zonder krygsmagt, zonder geld en gezag, een dubbelen Burger-Oorlog op den hals, en tegen de Catholyke Bondgenooten, en tegen de Proteftanten. Het wordt tyd, voor eenige oogenblikken, het oog op Engeland te flaan, waar de ftraffe van maria stuart eene zeer gewigtige gebeurtenis oplevert. Wy zullen de ftautkundige voetftappen van elizabeth volgen tot dit droevig Treurfpel, en dat mengzel van grootheid, en menschlyke zwakheid, zo fterk doorfteekende in 't character dierDogtcr van hendrik den VIII, wat van nader by befchouwen. — Tóen maria, in den Jaare MDLXVIII, door haare Onderdaancn gevangen, de vlugt nam, en eene fchuilplaats zogt in de Landen haars Mededingftcrs, hing elizabeth eerst in twyfel tusfchen edelmoedigheid en belang; vervolgens toonde zyzich alleen bedagt, om haar voordeel te doen met deeze omftandigheden. Onder voorwendzel, dat het haar niet voegde, deeze ongelukkige Prinfes, van zo haatlyke misdryven befchuldigd, te hulp te komen, of zelfs te zien; haalde zy haar over, om zich aan een regtsgeding te onderwerpen, waar in zy Scheidsvrouw zou wee-  GESCHIEDENIS. 93 weezen. De Schotten zonden befchuldigers, en bragten belemmerende zwaarigheden in 't midden. Maria hadt berouw van den gedaanen flap, en weigerde te antwoorden. Vrugtloos verzogt zy byftand, of vryheid, om na Frankryk te vertrekken. Elizabeth hieldt haar gevangen. Zy ftelde zich daar door bloot voor Zamenfpanningen ; doch deeze dagten haar min gevaarlyk, dan de vryheid van eene Mededingfter, die haar zo veel onrusts veroorzaakte. Nooit vertoonde zich de Koninginne van i Schotland , agtens- en beminnenswaardiger ! dan in haare langduurige gevangenisfe. De ' rampfpoed fpreide een' luister over haare perfoonlyke bevalligheden, en gaf gelegenheid, om de fchoonfte blyken van vernuft en grootheid van ziel aan den dag te leggen. De Hertog van norfolk, eerfte Ryksgroote van Engeland, wilde haar trouwen , en ging eene zamenzweering aan om de Toeftemming van elizabeth af te dwingen ; hy werd van hoog verraad befchuldigd, en met den dood geftraft. De yver der Catholyken veroorzaakte bovenal veele beweegenisfen. Het Hof van Rome , van Spanje, van Frankryk, (dat wil zeggen de Guifen daar ten Hove,) poogden eene Ryksomwenteling te veroorzaaken. Pius de V liet den Banblixem van 't Vaticaan fchitteren : en , in den Jaare MDLXXI plakte een Geestdryver 's Pausfen Bulle te Londen aan; geloovende, door dit bcdryf, de martelkroon te verdienen. De Koning van Spanje zondt, in den naam van XI. rYDi'ERK. Scweegelislen ten roordeele 'au MARIA. 3e Cathnly* ken maaken Zaraensweeringen,211 worden leftraft.  94 ALGEMEEN E XL tydperk. De Leer van 'c dooden der Tyrannen, in gebruik gebrast. Parry zoekt KoMingin elizabeth te dooden. van gregorius den XIII, een Leger na Ierland, tot nog diep in barbaarschheid en bygeloof gedompeld. Doch de Spanjaarden , en de muitelingen, werden, in den Jaare MDLXXX, verflaagen. Alle deeze bedryven maakten, dat de Catholyken ftreng behandeld wierden. Hunne Zamenzweeringen, ten voordeele van maria stuart, vermenigvuldigden. Elizabeth werd des verbitterd. Het Parlement verbande uit het Koningryk de Roomfche Priesters, en inzonderheid de Jefuiten, benevens hunne Kweekelingen , wier geweldige yver de Kroon niet ontzag. Die bleeven, of wederkeerden, hadden de doodftraf te dugten. De Verdraagzaamheid , duslang wyslyk in agt genomen, Meldt op, en het Hooge CommisfieHof, nu aangefteld om over Kerklyke zaaken te oordeelen, hadt maar al te veel gelykheids met dat der Inquifitie in Spanje (*). Toen ten tyde leeraarde men, in de Godgeleerdheid , den moord der Tyrannen; en fchilderde als de zodanigen af alle Vorften, die zich tegen den Heiligen Stoel aankantten ; en door de verfoeilykftc vooroordeelen , die, met verfmaading der liefderyke grondregelen des Christlyken Godsdiensts, de overhand gekreegen hadden, heiligde men den Vorften-moord, en zette de Menfchen aan , tot het ombrengen van Gekroonde Hoofden. — Een Engelsch Edelman, w i llem parry, deeze doemlyke Leer in Italië (*) Zie mos hei m's Kerklyke Gefcliiedenisleii. VU Deel, bl. 165.  GESCHIEDENIS. 95 Ik ingezoogen hebbende, befloot dezelve te werk te ftellen. Hy vondt 'er zjch toe aangemoedigd , door het Hof van Rome, en het leezen van een' Engelsch Godgeleerden; naderhand Cardinaal geworden. Befchuldigd door een' zyner medepligtigen, beleedt hy zyn misdryf, en onderging, in den Jaare MDLXXXIV, de doodstraffe. Twee jaaren laater werdt 'er eene andere zamenzweering van dezelfde natuur, doch veel ontzachlyker, gevormd. Ballard, een Priester, gefprooten uit het Engelsch Kweekfchool te Rheims, door den Cardinaal van Lotharingen geftigt, wist het vuur van Geestdryvery te ontfteeken in 't hart van babington, een jong Heer, van aanzienlyke middelen. Deeze haalde andere Roomschgezinden over. Men ftemde op, de Koningin elizabeth van kant, en maria stuart op den Throon te helpen, om, door dit middel, eenen Godsdienst te herftellen, die hun dusdanig een aanflag als een verdienstlyk werk aanprees. Babington fchreef aan maria, en ontving een antwoord vol goedkeuring, gepaard met groote beloften. Maar walsingham, Staatsdienaar van elizabeth, zo waakzaam als fchrander, ontdekte alles, onderfchepte de Brieven, en deedt de Zamenzweerders vatten. Veertien werden 'er geitraft, en zeven hunner deeden bekentenis van den bedoelden moord. Indien maria alleen listen hadt aangewend , om haare vryheid te bekomen, niets was verfchoonlyker. Indien zy den dood ' sie- XI. TYDl-ERK. Ballard en babington volgden zyne voetftappen. 't Regtsge. ding van maria stuart.  XI. TYDPERK» I587- Veinzery van ELIZABETH. 96 ALGEMEENE gezwooren hadt van elizabeth, haare vyandinne, maakte deeze misdaadige onderneeming haar, als Koningin van Schotland, geen voorwerp van een vreemde Regtbank. Nogthans werden 'er veertig Gelastigden benoemd, om haar geding op te maaken. Men ondervroeg haar in de gevangenis. Naa verklaard te hebben, dat zy geen regter erkende in een Land, waar men haar de befcherming der Wetten geweigerd hadt, liet zy zich onvoorzichtig overhaalen om te antwoorden. Haare twee Geheimfchryvers getuigden , buiten pyn en banden, dat zy Brieven van babington ontvangen, en weder aan hem gefchreeven hadt. De bekentenis van babington ftaafde hun getuigenis. Zy ontkende het ftuk; en verzogt tegen die Geheimfchryvers te mogen gehoord worden: dit werd geweigerd, om dat de Wetten van Engeland, in misdaad van Majefieitfchennis, de verhooring der partyen tegen elkander niet beveelen. De Regters, eindelyk , te Londen wedergekeerd, verklaaren haar des doods fchuldig. Hier verraadde elizabeth zichzelve door haare veinzery; onverduldig haakende om van maria ontflaagen te worden, geliet zy zich zeer met haar lot begaan te weezen. Zy riep het Parlement zamen, ten einde zy mogt fchynen, niets, dan met bewilliging haars Volks , te doen. Het Parlement onderfchryft het geftreeken vonnis, en dringt by 't Hof aan op de volvoering. De Koningin houd het in onzekerheid. Haare Hovelingen en Staatsdienaars fcheenen met  GESCHIEDENIS. 9? niet alle hunne redenen van aandrang niet in ftaat, om haar edelmoedig hart over te haaien. Buitengewoone bevveegmiddelen waren 'er noodig, om haar een daad van ftreng* heid, welke zy reeds wenschte volvoerd te weezen, af te persfen. Zy befchikte, der-' halven, dat 'er gerugten verfpreid wierden van invallen, en zamenzweeringen, gefchikt om ligtgeloovige harten te verhitten. In 't einde tekent zy het noodlottig bevel, met dien verftande, dat men 'er zich niet van zou bedienen, dan in gevalle van de dringen dfte noodzaaklykheid. De Staatsdienaars, bewust van haar weezenlyk oogmerk, haastten zich om 't zelve te volvoeren. De Koningin van Schotland ftierf op 't Schavot. Op de tyding van 't volvoeren deezer doodftraffe betoonde elizabeth groote droefenisfe en verflaagenheid, zy deedt de Staatsdienaars uit haare tegenwoordigheid vertrekken; met één woord, zy fpeelde de geveinsde op 't meesterlykst: ydele veinzery! haatlyke ftreek ! Haare eeuw en de volgende zyn eenftemmig, in het wraaken enveroordeelen van een bedryf, te fchreeuwender, om dat geen rede van Staat 't zelve noodzaaklyk maakte. De Nederlanders, door hendrik den III aan hun lot overgelaaten, en nauwer gepraamd , dewyl de Spanjaarden, met het bemagtigen der Steden voortfloegen, vervoegden zich, in den Jaare MDLXXXV, tot Koningin elizabeth: doch zy begeerde de Heerfchappy over de Nederlanden, of geheel niet, of volftrekt, zonder VIII. deel. G voor- XI. TYDPERK* Maria me' den dood geftraft. De NederUn. den , aan ELIZAFIRTU opgedist», gen.  XI. TYDPERK. jf.nr. ester, ju de Nederlanden gezonden. Tot Landvoogd aan» gefteld. 98 ALGEMEENE voorwaarden, zonder bepaalingen. Dan dit ftrookte geenzins met de opdragt der Gezanten , die eene min kruipende taal voerden, dan ze in Frankryk gedaan hadden. Zy wees die bepaalde aanbieding van de hand. Haar Staatkundig oog nam de magt van philips den II in opmerking: met deezen was de Oorlog onvermydelyk, als zy de Nederlanden aanvaardde; en zy onzeker, of deeze nieuwe eigendom haar middelen genoeg, tot het voeren van dezelve, zou verfchaffen. Hier van wilde zy eerst zekerheid hebben; en, om die te bekomen, zondt zy haaren Gunfteling, robert dudlei, Graafvan Leicester, met een onderftand van omtrent zesduizend man, na de Nederlanden. Deopenbaare bevelen, hem medegegeeven, ademden belanglooze genegenheid dier looze VorHinne; doch zyn heimlyk berigtfehrift was van een geheel anderen aart, dit bleef niet lang verhooien, en fchoon het niet aan den dag gekomen ware, zou zyn gedrag ten vollen ontdekt hebben, dat zyn hoofdlast was , onderzoek te doen, of het vermogen der Staaten toereikte, om zich met hunne eigene middelen te befchermen. Men droeg deezen geveinsden, listigen, wraakgierigen, doch zeer onvoorzigtigen Staatsdienaar, de Opperlandvoogdy op. Maurits, Zoon van willem den I, was tot Stadhouder van Holland en Zeeland aangefleld: dit, en dat deeze den tytel van Prins van Oranje voerde, ftiet leicester geweldig: dan hy wist eerlang de zaaken der Regeering naar zyn welgevallen te fchikken. De  GESCHIEDENIS. 99 De Koningin, buiten twyfel verheugd over de bevordering van leicester , geliet zich egter als of deeze haar mishaagde, en gaf voor, op hem misnoegd te zyn, wegens 't aanvaarden dier Landvoogdye. Rechtmaatigen grond van misnoegen hadden de Staaten, over leicesters waarneemen van dezelve. Zyne Krygsverrigtingen verdienen nauwlyks gemeld te worden. De voordeden, daar by behaald, kunnen de nadeden, door zyne Engelfchen, wanneer zy vervolgens met den vyand zamenfpanden, toegebragt, niet opweegen. Hy bragt de Staatszaaken in de uiterfle verwarring, zaaide het zaad van verdeeldheid onder de Provinciën, voerde aanftootlyke nieuwigheden in; en misbruikte den Hervormden Godsdienst, nog korts te vooren de fteunpylaar der Vryheid, tot een' Werktuig zyner Dwinglandye. Dan de Graaf leerde de Nederlanders kennen , en dat het niet zo gemaklyk viel hun te verdrukken, als hy gemeend hadt. Hy vertrekt , voor eene wyl , na Engeland. Een Gezantfchap volgt hem, om,onder billyke voorwaarden, der Koninginne deHeerfchappy over deeze Landen andermaal aan te bieden; doch het ontving een bits antwoord. Staande zyn afweezen, maakten zich twee Engelfche Legerhoofden aan verraad, en de onbetaalde Soldaaten aan 't ftroopen eeniger Landen, fchuldig. Dit deedt geweldigen afbreuk aan leicesters agtbaarheid, en bragt de Engelfchen in algemeenen haat. G 2 . Wan- XI. TYDPERK. Zyn liegt geil rag. Tweede op. dragt der Nederlanden, aan elizabeth.  ioo ALGEMEENE XL TYDPERK. I.EICESTER veragt ei gehaat, verjaat de Nedenlandcn, Ta Erpe!. fcksn worden ontzagiyk ter Zee, Wanneer hy, naa zyne wederkomst in 7t Jaar MDLXXXVII, ter Staatsvergaderinge eenen voorflag hadt laaten doen, om den Vrede met Spanje te fluiten, en vervolgens uitgelekt was, wat elizabeth zelve met philips den II deswegen gehandeld hadt, als ook de inhoud van leicesters heimlyk berigtfehrift, en zyn oogmerk om Prins maurits , den Graaf van hohenlo , ■ oldenbarneveld en anderen, gevangen te neemen, leeden zyne llinkfche oogmerken geen vergoelyking meer; de voorfpraak der Predikanten mogt hem niet baaten. Drie Vertoogen tegen leicester, door de Staaten uitgegeeven, verre van hem tot het neemen van verftandiger en bedagtzaamer maatregelen te beweegen , zetten hem aan tot waiihoopige aanflagen; hy zogt, even als Don joan van oostenryk, en de Hertog van anjou, door list en geweld, van de voornaamfte Steden meester te worden: wanhoopige aanflagen, die ontdekt en mislukt, zynen val naa zich fleepten, en hem noodzaakten, om, gelyk hy 't zelve uitdrukte,voor zyn hoofd te zorgen. Met oneere bedekt, van allen verlaaten, ftakhy over na Engeland, en kreeg, fchoon gunftig van elizabeth ontvangen, bevel, om 't bewind over de Nederlanden af te leggen. j De Krygstoerustingen der Engelfchen beflookten de Spanjaarden tot in America. De beroemde drake hadt eene reis rondsom de Wereld gedaan, en was, met buit be- laa-  GESCHIEDENIS, ior iaaden, wedergekeerd. Tot Opper -Admiraal verheeven, bemagtigde hy St. Domingo, Carthagena en andere plaatzen. De frnaak in Zeetogten vermeerderde , van dag tot dag, in Engeland; men bemerkte , welke voordeelen de Oceaan kon verfchaffen. Ten deezen tyde heeft dat Ryk de grondflagen van zyne grootheid gelegd. Middelerwyl maakte de Koning van Spanje de grootfte en kostbaarfte toerustingen, om dat Koningryk te onder te brengen ; want sixtus V fchonk het hem by eene Bulle, als een Leen der Roomfche Kerke. Die vermetele Paus durfde zelfs belooningen toezeggen aan den geenen, die elizab et h in handen kreeg, op dat de Catholyken haar, wegens de begaane misdryven, mogten ftraffen. Dit was haar niet alleen tot een kloekmoedigen wederftand uitdaagen ; maar tot eenen onverzoenlyken Oorlog tegen den Heiligen Stoel. — De Krygstoerusting van philips den II fcheen egter zeer gefchikt, om aan 's Pausfen Bulle kragt te geeven. De Vloot beftondt uit omtrent honderd veertig Schepen, bemand met twintig duizend Soldaaten en twaalf duizend Matroozen, voorzien van twee duizend zes honderd ftukken gefchuts, en leeftocht voor zes maanden. De Hertog van Parma , reeds vermaard door zyne Krygsverrigtingen in de Nederlanden, moest zich vereenigen met deeze Onverwinnelyke Floot. Dus noemde de vermetele trotsheid deeze Vloot, en dezelve zou met regt dien naam hebben mogen voeren, indien 't zamenvoegen van menschG 3 iy- XI. TÏBPERK. Sixtus v fchenkt Engeland aan den Koning van Spanje. rust de onverwinnelyke Vloot uit.  XI. TYDPERK. E'-IZABETH! moedig et voorzigtig gedrag. 102 ALGEMEENE lyke magt ooit onverwinnelyk kon weezen. Die Vioot ondertusfchen ftrekt ter altoosduurende lesfe , om het hoogmoedig vértrouwen der Vorften te fnuiken. De Zeemagt der Engelfchenbedondt, ten tyde dat deeze ontzaglyke Vioot gereedlag, om dat Koningryk te beftooken, uit achten-twintig kleine Schepen. De moed en voorzigtigheid van elizabeth wist middel in deezen nood te fchaffen. Zy wekte den Volksyver op. Men bevlytigt zich, om ftryd, tot het leveren van onderftand en het vervaardigen van Schepen. Londen, om vyftien Schepen verzogt, reedde 'er dertig uit; de Catholyken zelve, op wier muitery de Paus gerekend hadt, toonden zich voor 't meerendeel goede en getrouwe Burgers. Eene talryke Vloot, gefterkt met twintig Oorlogfchepen, door elizabeth van de Nederlanders ter leen verzogt, was draa, tot verdeediging des Ryks, in gereedhsid— De Koningin, te paard gefteegen, verfcheen in 't Veld, moedigde de Krygslieden aan; verklaarende veel eer, te midden van 't gevegt te willen fheeven, dan haar Volk', in flaaffche boeien zien kluisteren. „ Ik", dus was haar manlyk woord, „ ik heb flegts >,. de arm eener Vrouwe ; maar het hart „ eens Konings, en, dat meer is, eens Kont nings van Engeland!" Wanneer een Vorst de genegenheid en agting zyner Onderdaanen wint, en een uitmuntend voorbeeld geeft, fielt hy ze in ftaat tot de heldhaftigm bedryven. De Engelfchen zouden alles voor haare Koninginne hebben opgeofferd;  GESCHIEDENIS. 103 zy oordeelden dat het algemeen welzyn aan haar perfoon gehegt was. Verfcheiden omftandigheden liepen 'er zamen, om de Engelfchen de overwinning toe te fchikken. De onverwinnelyke Vloot, uit Lisfabon gezeild, werd door een ftorm opgehouden. De Hertog de medina sidon ia, die, tegen zyn' zin, het Vlootbcvelhebberfchap, na den dood van den Marquis de santa cruz, aanvaard hadt, bezat geheel geene kennis van Zeezaaken. De Spaanfche Stuurlieden, en de Matroozen, weinig onderwcezen en oncrvaaren, wisten, die verbaazende groote Zeegevaarten niet, naar eisch, te beheeren. De Engelfchen, veel afgerigter op Zee- en Scheepsbedryvcn, dceden fteeds hun voordeel met de kleinheid en vlugheid hunner Schepen, en leverden herhaalde keeren, met voordeel, -flag. De Hertog van p a r m a , zonder Oorlogfchepen, oordeelde het niet raadzaam, met de Vaartuigen die hy hadt, de Vloot te hulp -te komen: ook hielden de Hollanders hem, fchoon hy gewild hadt, in de Haven van Duinkerken opgeflooten./De Spanjaarden, in 't einde wanhoopende aan een gelukkigen uitflag, zeilden agter Schotland om. Èen fchriklyke ftorm beliep de pntheisterde Vloot, en voltooide dcrzelver vernieling. Nauwlyks de helft der Manfchap en deiSchepen kwam in Spanje te rug; tonnen fchats waren 'er verlooren. Philips ontving de tyding van zo groot een rampfpoed met een onbeteuterde houding ; zeggende: „ Ik heb myn Vioot gezonG 4 „ den XI. TYJJPERK. 1588. Vit Spaanfche Vloot vernield. Wat uirtver-' king dit op PHILIPS 11, de Engst, fclien en de  XI. TYDPERK. Nederlanders hsdt, ACHT. 104 ALGEMEENE „ den om de Engelfchen , niet om de Ele„ menten, te bevegten. G o d zy geloofd"! De Spaanfche Priesters, wier voorspellingen door de uitkomst geleugenflraft waren, fchreeven het mislukken, zo men wil, toe aan de menigte van Ongeloovigen, nog in 't Koningryk overgebleeven. De Inquifitie hadt, ongetwyfeld, huns agtens, nog geen bloeds genoeg gezoopen. — In Engeland en de Nederlanden werd deeze zege voor een byzonder gunstbewys des Hemels aangezien, en door plegtige Dankdagen gevierd.  GESCHIEDENIS. 105 ACHTSTE HOOFDSTUK. 't Verbond der Zestienen. — Moord der Guifen. — Hendrikde III doorftooken. — 't Einde van sixtus den V. In Frankryk, om den draad der gebeurtenisfen aldaar weder op te vatten, leveren gecstdryvery, oproer en regeeringloosheid de droevigfte tooneeïen op. In 't hart van Parys, wordt het Virbond der Zestienen gevormd, dus genaamd naar de zestien Wyken dier Stad, en 't welk in woede het Hei-' lig Verbond te boven ging. Het hadt ten oogmerk den Vorst te ontthroonen, en de Kroon den Hertog van Guife op 't hoofd te zetten. —■ Hendrik de III, een veragtlyk fpeeltuig der Oproerigen, kon zich, hoe zeer hun algemeen belang het vorderde, niet veréénigen met den Koning van Navarre; maar was, in tegendeel, fteeds genoodzaakt hem te beoorlogen. Hendrik de IV, reeds voor een Held bekend, deedt, meer dan immer, zyn heldenmoed blyken in den flag by Coutras in Guienne, in den Jaare MDLXXXVII, waar hy de overwinning op den Hertog van joijeuse behaalde , die daar fneuvclde. De haat, uit Buiv gerlyke en Godsdienftige partyfchappen gereezen, veroorzaakte menigvuldige wreedheden by allen. Nooit zo veel misdryfs in G 5 Frank XI. TYDPERK. HetVerbond van Zestienen , te hfrys. Hendrik III, in Oorlog met zynen Th rooaopvolger.  XI. tydperk;. De Hertou; van Guifc zegepraalt. Oproerige eifchen der Prinfen van Lotharingen. 106 ALGEMEENE Frankryk, ondanks de Volksneiging tot alle zamenleevings deugden. Een Leger Duitfchers, den Calvinisten in Frankryk te hulp gekomen, door den Hertog van Guife verflaagen zynde, werd hy te Parys, als de fchuts-en fchermheer van Frankryk , geroemd; de Geestlykheid, welke hy wonderlyk gewoon was te vieren, verhief haare flemme op dit Huk; uitbrommende, dat saul duizenden verflaagen hadt, maar david tien duizend : het Gemeen werd door deezen lof bekoord, en de Bondgenooten meenden dat hun geen Zee te hoog kon gaan. Om den Hertog den weg ten Throon te baanen, maakt de Sorbonne het befluit, dat men 't Ryksbeftuur eenen onbehvaamen Forst kon ontneemen, op denzelfden voet, als eenen verdagten Foogd zyne Foogdyfchap. Elke flap der Prinfen van Lotharingen fpelde den ondergang des Konings. Eene Vergadering door hun, met de voornaamften der Bondgenooten te Nanci, gehouden, leverde den Koning een Vertoog over, waar in zy hem verzogten, de daar in genoemde Perfoonen van zyn Hof te verwyderen; aan de Hoofden des Bondgenootfchaps eenige aangeduidde Plaatzen over te geeven ; de Befluiten der Kerkvergaderinge te Trente te doen aankondigen ; de Inquifitie in de voornaamfle Steden vast te ftellen, en het volvoeren daar van, eer Vreemdelingen dan Franfchen, toe te vertrouwen, enz. Dit laatfte was aUerfchriklykst. De helft van Frankryk  GESCHIEDENIS. 107 ryk zou dan een houtmyt voor de Burgers geworden zyn! Men hebbe hier aan te merken, dat het Bevelfchrift te Blois, in den Jaare MDLXXIX, gegeeven, reeds verfcheide Hukken, overéénkomflig met de Regelen der Kerkvergadering van Trente hadt vastgefleld; en den ouderdom, om in den Geestlyken Haat te treeden, op zestien jaaren bepaald, fchoon, door het bevel van Orleans, wyslyk tot hooger ouderdom verfchooven. Regt of verkeerd, 't was om 't even, als men flegts over zyne vyanden zegepraalde , zelfs in zaaken, waar zy duidelyk de rede aan hunne zyde hadden. De Koning, in 't einde, met verontwaardiging vervuld, Haat als uit den flaap op, verzamelt zyne krygsmagt, en rust zich toe, om het Verbond der Zestienen te flraffen. Hy verbiedt den Hertog van Guife te Parys te komen. Deeze verfchynt 'er nogthans. Welhaast wierpen de Oproerigen, dwarsfchansfen op in de flraaten van Parys, en maakten het den Koning zo bang, dat hy de Stad ruimde. Guise, meester van de Hoofdftad , deedt voorflagen van bevrediging : want de Paryfenaars gaven blyk van berouw over hun be'dryf; doch de Koning hadt geen magt, om de Oproerigen te tugtigen. — In een gefchrift van Vereeniging, te Rouaan getekend, zweert deeze ongelukkige Vorst, met de Ketters nimmer vrede of beftand te zullen aangaan, de Kettery in zyn Koningryk uit te rooijen; en fchryft zynen Onderdaancn eenen eed voor, om, naa zynen dood, XT. TYDPERK. De befluiten der Kerkvergaderingte * Trente'i doorgedrongen. GtJISE, meester van de Iloofdilad. Een verdragrchrift,den"Koning voorge. l'ehreeven.  108 ALGEMEENE XL TYDPERK. Nog harder voorwaarden , hein voorgelegd. De Koning doet den Hertog en den Cardinaal van Cuife omirengen. dood, geen Ketter of Ketter-gunftigen voor Koning te erkennen. Dit was 't zelfde als hendrik den IV het regt vanThroonopvolging te ontneemen. Vervolgens vergaderden de Staaten te Blois. Op deeze Vergadering werd het gemelde Verding, den Vorst afgeperst, voor eene Grondwet verklaard. Men deedt nieuwe eifchen, naar den geest van oproer fmaakende: en dringt hem, met uitgedrukten naame, den vermoedlyken Erfgenaam der Kroone daar van uit te fluiten. Men wil, dat hy, van flonden aan, de regels der Kerkvergadering van Trente zou doen afkondigen. In de gefchillen, omtrent dit ftuk gereezen, verraadde de Aardsbisfchop van Lions de vryheden der Gallicaanfche Kerke, en fchilderde ze af als hoonend voor den Heiligen Stoel; de Cardinaal de gondi hieldt de verdeedigers dier Vryheden, die niets anders zyn dan een overblyfzel van 't gemeene regt der Kerken, voor weetnieten. De verblindheid holde tot het byster uiterfte voort, om de Ryks wetten te willen vernietigen, en dan als flaaven van 't Roomfche Hof te kruipen. De Hertog van Savoyen, het Markgraaffchap Saluzzo weggenomen hebbende, onder voorwendzel van tegen de Kettery een bolwerk op te rigten, hadt de Hertog van Guife, van verftandhouding met hem verdagt, nog maar één flap te doen, om den Koning te ontthroonen. Hendrik de III, van de hulp der wetten verftooken, dagt zyn heil in geweld te vinden: hy deedt den Hertog  GESCHIEDENIS. 109 fcog en den Cardinaal van Guife ombrengen. Deeze Cardinaal, zo driftig als de Hertog voorzigtig,hadt dikwyls gefprooken van den Koning, een Capucyner Kroon by te zetten. De Hertog van May enne, hun Broeder, was te Lions, en werd niet gevat. Men nam den Cardinaal van Bourbon in hegtenis. Naa het doen van zo vernederenden flag, hadt de Koning zich moeten bedienen van de verflaagenheid der muiteren; 't was zyne zaak geweest, Parys in te neemen, het Verbond der Zestienen te vernietigen, en een gezag, zo lang verfmaad, op 't kragtdaadigst te handhaaven. De Koning deedt niets van dit alles; hy gaf geen bevel, hy droeg geene voorzorgen, en hieldt zich te vrede met zyn gehouden gedrag, in verklaarfchriften te verdeedigen. Zyne Moeder, de berugte catharina, de medicis, door ongeneugte aangetast, en van verdriet, wegens het averechts uitvallen haars toelegs, in 't ziekbedde geftort, overleedt deezer dagen; zints eenigen tyd, was zy, die, door de heftigfte en trouwloosfte Staatszugt gedreeven, zo veel tweedragts en oorlogs geftookt hadt, van allen verfmaad. De rampen van den Vorst, en des Staats, toonden op het befchreienswaardigst, de valschheid van haaren Staatsregel: Verdeel om te heerfchen. Stervende, raadde zy den Koning, met hendrik den IV te verzoenen, en Vryheid van Geweeten te vergunnen. Dus gaf zy ten minften éénmaal een raad ten algemeenen beste. Reeds XI. TYDPERK. 1589. Hy vervalt tot zyne voorgaande uedryveloosheid. Dood van CATHARINA DE MEMCIS.  XF. TYDPERK. Dolle woede der Zestienen. Het Parlement gevangen gcnomen. iio ALGEMEENE Reeds hadt de dolzinnigheid der Bondgenooten alle paal en perk overfchreeden. Deeze booze Aanhang der Zestienen, beftaande uit eenige Priesters en eene groote menigte van de onverftandige en opgeruide heffe des Volks, verwoed over den moord der Guifen, zetten de Hoofdftad in rep en roere. Het vooroordeel, 't meerendeel der Kerklyken en Geestlyken verblindende, begunfligde maar al te zeer hunne doldriftige woede. Op de Predik- en in de Biegtftoelen, maakte men van den opftand een'pligt, zonder heiligfchennis niet te verzuimen. De Sorbonne wettigde dcnzelven, door een befluit, tot welks onderfchryven men het Parlement wilde noodzaaken. Op 't weigeren hier van deedt een Pleitbezorger , büssi le clerc geheeten, door den Hertog van Guife tot Bevelhebber van de Bastille aangefteld, den voortreffelyken achilles deharlai, eerfte Prefident des Parlements, uit den raad in de Gevangenis brengen: de andere Overheidspersonen volgden hun Hoofd. Een nieuw Parlement, door de Zestienen benoemd, maakte zich meester van den Tempel der Regtvaardigheid; bevestigde het Verbond in alle deelen, en voegde 'er den eed by, om den dood der Guifen te wreeken , op de Volvoerders en Medepligtigen , aan dien noord. Ook deedt men, by de Godgeleerden van de Sorbonne, de Onderzaaten vry [rennen van den eed en gehoorzaamheid des Konings. — „ De razerny des Oproers èhryft hoofd in zyn uitmuntend Stuk, hen-  GESCHIEDENIS, in hendrik de groote, „ van Parys overgevloogen aan alle hoeken des Ryks, „ ontftak met zulk een hevigheid die fchig„ tige Volken, dat alle de voegen van den ,, Staat fcheenen te floopen, en elklidhee„ nen te hellen, derwaards het van de heil„ looze verwoedheid gedreeven werd. 't „ Ging 'er op alle oorden aan met rooven, „ pionderen , verraaden , verrasfen, van,, gen, branden, moorden en verwoesten; „ met zulk een walge van de Koninglyke „ agtbaarheid, en zo vertwyfeld eene bit„ ternis tegen den naam zyner Majefteit, „ dat 'er lieden gevonden wierden, die lie„ ver hadden opgehangen te zyn, dan te „ zeggen: leeve de Koning !" Tot 't geen hendrik d e III, van den aanvang der onlusten, hadt moeten doen, befloot hy eindelyk, nu de nood het water op de lippen bragt. Hy verzoent met den Koning van Navarre. Deeze, hoe veel rede van fchroom en agterdogt hy ook mogt hebben, hadt de koenheid, om zich tot den Koning te vervoegen; bevroedende dat men hem wel looze liefde, doch den Bondgenooten diepgewortelden haat, toedroeg, vereenigt hy zich met den Vorst, en verklaarde den Oorlog aan allen, die in wederfpannigheid tegen den Koning bleeven volharden. Sixtus de V zondt een Vermaanfchrift; den Koning van Frankryk bevelende , binnen zestig dagen, in eigen Perfoon, voor hem te verfchynen, of iemand in zynen naam te zenden, om zich te zuiveren van den moord des Cardinaals van Guife; ook XI. TYDFEEKa Bevreediging det twee Koningen. Vermaan[chrift van SIXTUS V.  XL TYDPERK. Het wordt in eenige Steden afgekondigd. Parys door HENDRIK III, en den Koning van Navarre, belegerd. lis ALGEMEENE ook verklaarde dit Gefchrift hem, uit kragte der Bulie In Ccena Domini, voor gebannen;, indien hy den Heiligen Stoel niet van zyne gehoorzaamheid verzekerde. De Vorst hadt te Rome vergifnis verzogt. Getroffen door deezen nieuwen donderflag, ftondt hy, volgens gewoonte, geheel verfteld. Laat ons overwinnen, voerde hendrik de IV hem te gemoete, en wy zullen aflaat hebben maar krygen wy de nederlaage, dan ftaat ons niets dan de ban, met dubbelverzwaarde Kerkftraffe te wagten. Vast gaat het, dat het Hof van Rome, naar den uitflag, een befluit zou neemen. En het is middagklaar , dat men een deiVloekverwanten, of iets dergelyks, moest weezen, om eene zo haatlyke dagvaarding niet te verwerpen, 't Gemelde Pauslyke Gefchrift werd egter te Meaux afgekondigd, als mede te Chartres, ondanks de tegenkanting des Bisfchops, die gewoon was te zeggen: de bevelen en beftraffingen van den Paus hebben geen kragt aan deezen kant van 't Gebergte; zy bevriezen als zy over de Alpen komen (*). Parys, de toeverlaat der Bondgenooten, te belegeren, dagt den meesten een hachlyk beftaan en den ftaat gewaagd: dan de Koning van Navarre dreef het door; zeggende: Vrylyk is '£ de Staat gewaagd, zo fchoon een Stad te komen kusfen, zonder haar de hand in den boezem te Jlaan! Geen beter zeil' (*)Zie la Tradutt de de thou,Reftitutitms et Correüions, au Liv. 95.  GESCHIEDENIS. n5 zeïlfteen, om al het yzer van Frankryk , in 's Konings dienst te trekken, dan de glorie van Parys te belegeren. Stoutheid is de Moeder yan agtbaarheid, agtbaarheid van magt, deeze van overhand, en daarom van veiligheid. Hendrik de III vangt nevens hem het beleg aan , en 't Koninglyk paar huisvest te Saint-Cloud. — Hier wordt hendrik de III doorftooken van een jong Dominicaaner Monnik, jAcquES clement, door de Predikheeren, de Geweetensgeval-verklaarders, en zyn Kloostervoogd, tot dit misdryf aangezet, die hem den Hemel, als 't loon van Vorften-moord, voorftelden. Deeze verraadcr hadt toegang tot 's Konings kamer verworven, onder het voorwendzel van gewigtige lastbrieven voor zyne Majefteit te hebben. Op heeterdaad werd hy afgemaakt, en ontkwam dus de ftraffe en het ondervraagen teffens. De onzinnige Geestdry very verklaarde den Moordenaar, te Parys , voor een Heiligen, verhief hem boven judith, en zette zyne beeldtenis op de Altaaren. Volgens het fchryven van een derEedgenooten, was sixtus de V, buiten maaten, verrukt over het beftaan van clement, hy fchaamde zich niet, het te vergelyken by de Vleeschwording van het Woord, en de Opftanding desZaligmaakers. „ Men kan bezwaarlyk denken," fchryft de verftandige de thou, „ dat hy zulke on- betaamlyke, en den Vader der Geloovi„ gen zo weinig voegende bewoordingen, „ zich zou hebben laaten ontvallen." Heeft hy het gedaan, het is op te losfen uit de VIII. deel. H al- XL ttdperk. Hendrik IH, doetf* ftooken, fterfc. I  XI. TYDPERK. Dood van sixtus V, zvne bedryven. Hendrik III, byhem in verag- 114 ALGEMEENE algemeene krankhoofdigheid, toen heerfchende. Deeze Paus, een der zonderlingfte Mannen zyner eeuwe, ftierf in 't volgend Jaar MDXC, den ouderdom van negen en zestig jaaren bereikt hebbende. Door eene ftrenge regtvaardigheid, herftelde hy de veiligheid in den Kerklyken Staat; waar een gebreklyk Staatsbeftuur alles onveilig, en ten prooy derftraatfchenderye, gemaakt hadt.— Door veel gelds te heffen, en 't zelve wel aan te wenden, vercierde hy Rome met Obelisken, met zo fchoone als nutte Fonteinen, bouwde een Paleis en de pragtigeBoekery van 't Vaticaan, bezorgde het Volk eenen beftendigen overvloed, verrykte zyne Bloedverwanten, zonder des gemor te verwekken , en liet, by zyn overlyden , meer dan vyf millioenen gouds naa. Hy hadt de vermeestering van 't Koningryk Napels op 't oog. Van philips den II, de gewoone hulde als Leenheer ontvangende, betuigde hy: In de daad, eene Pligtpleeging en een Telle kunnen geen Koningryk opweegen! Men ziet, dat hy zich, door denbygelooyigen yver van dien Vorst, niet liet bedriegen. Hendrik de III was by hem tenuiterften veragt ; hy verklaarde , volgens het zeggen van naude: Ik heb alles gedaan, om my uit den ftaat van Monnik op te beuren, hy doet alles om 'er in neder te ftorten (*). De lof, dien hy aan hendrik den IV en (*) Scimce dts Princes.  GESCHIEDENIS. 115 en elizabeth gaf, hier bovenvermeld, ftrekt ten blyke., dat het hem aan geen geest, en bekwaamheid om te regeeren, mangelde , fchoon hy de Pauslyke magt , tegen het regt der Gekroonde Hoofden, misbruikte. Misfchien zou hy, in eenen anderen , dan den Kerklyken, Staat, met meer roems geregeerd hebben. Elizabeth, met welke hy in heimlyke onderhandeling , over het Koningryk Napels, getreeden was, verklaarde van hem, naar het fchryven van leti: sixtus de V is geen Priesterlyk Paus, maar een Vorstlyk Paus. Ongelukkig volgde hy, by voorkomende gelegenheden, de grondregels der Priesteren zyns tyds, maar al te zeer. Dan hy droeg den Je/uiten, die yverige voorftanders van de begrippen en belangen des Roomfchen Hofs, geen goed hart toe: en beval hun uit Engeland te vertrekken. Urbanus de VII , zyn Opvolger, droeg zeer korten tyd de driedubbele Kroon. Gregorius de XIV, een Milaanees, door zyne geboorte en beginzelen aan het Hof van Spanje verknogt, deedt zyn yver voor de Bondgenooten in Frankryk blyken, gelyk wy zullen zien in het Tydperk eener Regeeringe, die altoos hoogst gedenkwaardig zal weezen in de Gefchiedenisfe. H 2 TWAALF- XX TYDPERK. EUZABETHS zeggen van deezen Paus. Urbanus VH,en gregoriusXIV.  n6 ALGEMEENE TWAALFDE TYDPERK. HENDRIK de IV. de rampen van frankryk hersteld door een goed vorst. Van het Jaar MDLXXXIX, tot het Staatsdisnaarfchap des Cardinaals de richelieu. in 't Jaar MDCXXIV. XII. TYDPERK. Het regt van HENDRIK IV, 'tot de Kroon. EERSTE HOOFDSTUK. Hendrik d e IV, in Oorlog met de Bondgenooten. — Hy zweert den Proteftantfchen Godsdienst af, en het Verbond verzwakt. TPVrie Zoons van hendrik den II 1 J hadden naa elkander den Franfchen Throon bekleed, en geeneKinders naagelaaten. De Stam van valois was uitgeftorven. Hendrik van bourbon, Koning van Navarre, Afftammeling van lodewyk den heiligen, beftondt den laatst overleden Koning flegts in den tweeen-twintigften graad. Egter behoorde hem de Kroon, als eerfte Prins van den Bloede. De  GESCHIEDENIS. 117 De Hemel fcheen over de gebeurtenisfen eene gunftige fchikking gemaakt, het hoofd en hart deezes Prinfen zulkerwyze gevormd te hebben, dat hy een voorbeeld der Koningen van Frankryk wierd. Zyne misflagen, welke wy niet zullen ontveinzen, waren die van een aandoenlyk teder en verheven hart. Helden dapperheid, fchrander doorzigt, edelmoedige goedertierenheid, zugt tot roem, liefde voor 't Vaderland, openhartige opregtheid , te raade houdende befteeding der geldmiddelen , bekwaamheid en be-, dreevenheid, om zaaken af te doen, beminnelyke en edele eenvoudigheid, waren hoedanigheden, die de vrywillige hulde vorderden van een Volk, volgens 't regt der Geboorte verpligt hem te gehoorzaamen. — Maar zyn Godsdienst, fchoon hy een gemaatigd voorftander der Calvinisten was, deedt, in 't oog van de meeste Ingezetenen des Ryks , den luister zyner uitfteekende hoedanigheden dermaate taanen , dat zy op 't punt flonden, om, ten zynen opzigte , eene grondwet te fchenden, die men gehouden en geëerbied zou hebben , omtrent een kinderlyk , onbekwaam of zelf fnood Prins; dan zo verre ging de krankzinnigheid van de geestdryvery der Franfchen. De Hertog van May enne, het Hoofd der Bondgenooten, zou, naa den dood zyner Broederen, wier werkzaam- en kloekmoedigheid hy niet bezat, den tytel van Koning hebben kunnen aamieemen ; dan hy H 3 wil- XII. TYDPERK. Zyne goede hoedanigheden. Hinderpaal van zyne Godsdienstbelydenisfe. 1589. De Hertog xznMaycimr, hoofd' des Bondge hoodfehapa»  XII. TYDPERK. Veld Hagen van sïrquis en lyri. I590. Parys bezet. Buitenfpooriglieden der Sorbonne en van het Parlement. 118 ALGEMEENE wilde dien liever aan den Cardinaal van Bourbon, fteeds in hegtenis zittende, doen geeven. Hendrik de IV, van 't raeerendeel der Krygslieden verlaaten ; en flegts zes duizend van de dertig duizend , waar mede hy 't beleg van Parys begonnen hadt, by zich hebbende, begaf zich na Dieppe. ■— Mayenne zet hem naa, met een Leger , drie of viermaal fterker in manfehap, en verliest den flag by Arques. De Overwinnaar bevogt, in 't volgende jaar, een volkomen zege te Ivri. Hier was het dat hy, vóór't aangaan van den flag, denkrygsknegten deeze woorden te gemoete voerde : Kinderen, verliest gy Vendel, of Standaart, zo volgt de witte Pluimaadje , die ik op den helm draag, en gy zult den weg tot Eer en Roem vinden. God is voor ons! In de daad, hy leverde een voorbeeld van dapperheid op, duizend gevaaren tartende; en teffens een blyk zyner menschlievenheid : daar hy de nazetters der vlugtenden toeriep, fpaart de Franfchen! En de Franfchen konden nog zyne Vyanden zyn! Op 't vertoonen zyns Z waards naa den flag, met bloed geverfd , en in welker fchaarden hair en vleesch zat, zeide hy, weg daar mede, in de hette is 't een ding; maar in koud bloed niet. Parys werd welhaast bezet. De haat der Bondgenooten, tegen den Koning, vertoonde zich daar zo veel te fterker, als hy zich de liefde der Landzaaten waardig aanftelde. De Cardinaal van Bourbon ftierf. Op het ontvangen der tydinge zyns doods, beiliste men  GESCHIEDEN IS. 119 men in de Sorbonne, (want de Godgeleerden durven alles beflisfen,) dat hendrik een hervallen Ketter, en gebannen, niet voor Koning kon erkend worden, al ware het dat hy ontjlag kreeg. Het Parlement, van zyne waardigfte en beste leden beroofd, keurde een zo fchriklyk befluit goed, en verboodt, op leevensftraffe, allen voorflag van vergelyk met hendrik. Een Leger van Priesters en Monniken, geharnast en gewapend, liep door de ftraaten, om de reeds gistende gemoederen des Volks op te blaazen. De Hongersnood werd ontdraaglyk , behalven het ten lyve flaan van allerlei ander ongefchikt voedzel, wil men, dat, ten dien tyde, fyngemaakte doodsbeenderen tot brood gebakken wierden. De martelkroon, door de Sorbonne beloofd, bemoedigde de ongelukkige geestdryvers; terwyl de Monniken, die het behaalen daar van predikten, en met allen yver aanpreezen, den last van de fcherpte des hongers niet gevoelden. Men deedt onderzoek in de Kloosters , en vondt 'er voorraad, die de eiende der uitgehongerde menigte een weinig verzagtte. Indien hendrik de IVgeen medelydcn gehad hadt, met die doldriftigen, was het hem ligt gevallen, de Hoofdftad te winnen, waar tweemaal honderd duizend menfchen, het jammerlykst gebrek leden. Maar zyn woord was: Ik wil liever Parys niet hebben, dan alles verdelgd door den dood van zo veele Perfoonen. Hy fchonk aan de onnutte monden, ter Stad uitgezet, een' vryen doortocht; hy ftondt zynen Bevelhebberen en H 4 Krygs- XII. TYDPERK. Verregaande goedertierenheiddesKonings, omtrent die van Parys.  i2o ALGEMEENE XII. ïyDPERK' Al.EXANDEF FARNESE verlost Parys, Verlegen toeftand Van Koning HEN«RIK. Krygsknegten toe, verfrisfingen voor hunne Vrienden te laaien inkomen. Door deeze Vaderlyke goedertierenheid , welke het ftrenge des wapenregts in dergelyke omftandigheden niet gehengt, ftelde hy zich bloot, om de vrugt zyns arbeids te verliezen , en den duur des Burger-oorlogs te rekken. Philips de II hadt zyn oog op de Franfche Kroon laaten vallen. Hy befchermde de Bondgenooten; doch zondt hun flegts zwakken onderftand, om ze ten zynen believen te houden. Dan vreezende, dat de bemagtiging van Parys een eind aan de zaak zou maaken, beval hy den Hertog van parm a , met zyn Leger, derwaards te trekken. Deeze groote Veldheer verliet de Nederlanden, waar de jonge maurits, Zoon en Opvolger van den vermoorden Prins van oranje, door zyne krygskundigheden , het Gemeenebest , welks grondfhgen zyn Vader hadt beginnen te leggen, verder opbouwde. Op zyn naderen , brak Koning hendrik het beleg op, om een' Veldflag te waagen. Parys was verlost. Farnese, die niets meer wenschte , vermydde wyslyk den ftryd, en toog te rug na de Nederlanden. — Hendrikde IV bevondtzich toen in een kommerlyken toeftand. Zonder middelen, met een verzwakte Krygsmagt, gereed om zyne Vaandels te verlaaten, Op zekeren dag hadt hy niet te eeten, dan aan de tafel zyns Opper - rentmeesters, francois d'o, meer op zyn eigen belang, dan op de behoeften zyns Vorsts bedagt. Ar*  GESCHIEDENIS. 121 Andere rampen floegen hier toe. De Hertog van Savoye, niet te vrede met het Markgraaffchap Saluzzo, wilde Dauphine en Provence vermeesteren. Lesdiguier.es , een uitmuntend Legerhoofd, behieldt D iu- ' phine; doch Provence ontving den Hertog met-verrukkend genoegen: het Parlement van Aix, door de algemeene bezwymeling bevangen, benoemde 'hem tot Luitenant Generaal , onder de Kroon van Frankryk. Gregorius de XIV beval, onder bedreiging van den ban, de party eens Ketterfchen Konings, van alle de goederen der Kroo- \ ne beroofd, te. verlaaten. Hy deedt meer; j en den Bondgenooten Manfchap en Geld 1 toekomen. Geld van Rome na Frankryk ge- ' zonden! dit is geenzins het minst vreemde verfchynzel in die tyden. Philips de II maakte reeds ftaat op de Kroon, of voor zichzelven, of voor zyne Dogter. Hadden de Zestienen zo.veel beleids als floutheids bezeten, hy was 'er misfchien toe gekomen, ten minften voor een tyd, tot dat het Volk de fchande gevoelde, van een vreemd juk te torfchen. Deeze oproerigen, door langduurige on- r gebondenheid, vohvasfen in moedwil, he- v ftonden een proefftuk van dwinglandy, in den Hertog van Moyenne, even ais de anderen, de Wet te zetten; doch delfden, dit doende, een kuil, waar in zy vielen. Het Parlement, iemand, dien zy gaarne verweezen zagen, niet ter doodftraffe veroordeeld hebbende, deeden zy drie Overheidsperfoonen ophangen, en onder deezen den RaadsH 5 hoofd- XII. TYDPER-fC. Inval des Hertogs van ïavoye. 1591. ■niiooRiws (IV onder» teunt de Joudgenosen. e Zestienen jnueligd.  XIT. TYDPERK. Hen d rik belegert Banaan* Farnese doet hem dit beleg opbrefeben. 122 ALGEMEENE hoofdman brisson, die naa zyn Misdaad, Befchuldigers en Regters gevraagd hebbende, ten antwoord kreeg: Gy zytverweezen, uw Geweeten is uw Regter. Mayenne, kundfehap van zulk eene verwoedheid ontvangen hebbende, trok na Parys, en, zich verftaande met het reddykfte gedeelte' der Burgerye, deedt hy vier der voornaamfte Belhamels van de Zestienen vatten en hangen , en dreef bussi le clerc uit de Rastille. Daar mede was alles geftild, en 't aanzien der Zestienen uit. „ Zo onmagtig," merkt hier de Staatswyze hoofd aan, „ is de j, Gemeente, die fchrikken doet, ten zy ze tzaagt, en, als 'er de vrees in is, veiïig„ ly-k verfmaaxr wordt; zo groot een nadruk „ van kragt is zy, op de hand die'tgeweer „ voert, en zo ligt om te loozen, als zy „ over de hand wordt." 's Konings zaaken namen niet veel opgangs. De hulp, uit Engeland en Duitschland hem toegefchikt, ftelde hem in ftaat om Rouaan te belegeren. Doch hy ontmoette daar een hardnekkigen wederftand, en, als hy hoopte te zegepraalen, het hartzeer, dat de Hertog van Parma hem zyn prooy andermaal ontnam. Het beleg opgebrooken hebbende, brandde hy van yver, om zich des, door het leveren van een flag, te wreeken. Farnese, nagezet, en na Normandye gedrongen , door hendrik, van wien hy verklaarde, dat hy op zynarends oorlogde, dewyl hy, als men hem waande ter eener plaatze te zyn, fchielyk ter andere kwam afftorten, ontkwam hem, door 's nagts op een  GESCHIEDENIS. 123 een fchipbrug de Seine over te trekken. Deeze hertred was te roemryker; door dien Koning hendrik denzelven onmogelyk hadt geoordeeld. Weinig tyds daar naa overleedt in Vlaanderen die groote Veldheer; den ouderdom van zeven-en-veertig jaaren bereikt hebbende. Zyne goede hoedanigheden zetten aan zyne krygsdeugden roem by , en niemand zou bekwaamer dan hy geweest zyn , om de Nederlanden weder onder de gehoorzaamheid van Spanje te brengen, hadt 'er een middel kunnen bedagt worden, om de breuke van verwydering, door Dwinglandy en Vervolging veroorzaakt, te hcelen. De Hertog van Savoye, verloor Provence wei dra, en lesdiguieres verdreef de krygsmagt van den Paus; nogthans fcheen de woede der Bondgenooten niet af te neemen. Ik moet hier nog eene trek van de dolzinnige dwaasheid dier eeuwe byvoegen. Dejiertog van eouchage, Broeder des Hertogs van Joyeufe , was in den jaare MDLXXXVII, in de Orde der Capucyner Monniken, getrceden. Men verpligtte hem, onder bedreiging, dat hy zich anderzins aan doodzonde fchuldig zou maaken, het Kloosterkleed af te leggen, en zich aan 't Hoofd eens Legers te voegen. Zyne roeping tot de Capucyner Broederfchappe , (tot welke hy vervolgens wederkeerde,) toonde dat hy geen alexander farnese was: doch dit ftrekte buiten twyfel, om de Bondgenooten vertrouwen in te boezemen , en hun XIL TYDPERK. Dood deezes Veld. heers. BoiJCIfAGE, twecma.il een Capucv ne/ Monnik.  124 ALGEMEENE XII. TYDPERK. IJ93- Het Hof van Rome en PHILIPS II , poogcn liet kiezen eens Konings, in Frankryk te bewerken. hun geestdrift meer en meer gaande te maaken. Het Hof van Rome ftyfde en fterkte, by aanhoudenheid, deeze Party: die zich geheel door 't zelve liet beftuuren. Clemens de VIII, (aldrobrandin) de voetftappen van gregorius den XIV betreedende , hieldt te Parys eenen Afgezant , die in alles de hand en 't bewind hadt. Eene Pauslyke Bulle maande de Franfchen aan, eenen Koning te verkiezen. M a y e n n e riep de algemeene Staaten zamen. Op deeze Vergadering, waar de Bondgenooten dagtcn dat zy het Volk verbeeldden , vorderde de Afgezant het doen eens ceds , by welke de Staaten verklaarden , hendrik nooit te zullen erkennen, zelf niet, fchoon hy de Kettery afzwoer. Wy hebben gezien, dat de Sorbonne dit ftuk tot een pligt maakte. De Hertog van Feria, Gezant van philips den II, eischte , dat men de Infante van Spanje op den Throon zou plaatzcn, en aan den jongen Hertog van Giiife huwen. Men tradt de Rykswetten met voeten, en ftondt gerèed, om zich aan eenen vreemden Heer te onderwerpen. Het Parlement werd, te goeder uur, uit den diepen flaap, die het zo lang bevangen hadt , opgewekt; en gaf een Vertoog uit, overeenkomftig met de Salifche Wet, welke geen voorwendzel van Godsdienst kon vernietigen. Dit Vertoog, inhoudende , „ dat men geenen handel zou „ aangaan, om de Kroon aan Uitheemfche i „ Vor-  GESCHIEDENIS. 125 Vorften of Vorftinnen over te zetten," maande den Hertog van Mayenne aan, „ toe „ te zien, dat, onder het dekzel vanGods„ dienst, der Salifche Wet, en andere grond„ wetten des Ryks , geen afbreuk over-, „ kwam," en verklaarde, ,, van dat pas, „ alles wat 'er gedaan was, of te doen mogt „ zyn, ten voordeele van vreemde Vorften „ of Vorftinnen , voor kragtloos en van ,, geener waarde." Zulk een Befluit verbaasde de Oproerigen. Maar , indien hendrik de IV, den Proteftantfchen Godsdienst bleef aankleeven, was 'er een onoverkomelyke hinderpaal in den weg, om zyne regten te doen gelden, en zyne poogingen te doen gelukken. Hy bemerkte zulks middagklaar. Herhaalde keeren hadt hy verklaard, opregt geneegen te weezen, om nader onderwys te ontvangen, en dat hy bereid was de waarheid te omhelzen , zo dra men hem zyne dwaaling getoond hadt; doch dat de onverzoenlyke Oorlog , hem aangedaan, hem alleen verhinderde, om zich toe te leggen op het onderzoek van een zo aangelegen onderwerp. Hoogst regtmaatig waren zyne klagten. De Pauslyke Afgezant, de Spanjaarden, de doldriftige Geestdryvers, waren in hunne hardnekkigheid tot het uiterfte gekomen, om het ontwerp eens Gefpreks , tusfchen de Catholyken van 's Konings, en van der Bondgenooten Aanhang, te verwerpen. Het werd egter te Surene gehouden, zonder eenig voordeel te wege te brengen. De XII. TYDPERK. Hendrik [V begint omtrent de Sodsdienstjelydenis te raggelen.  XII. TYDPERK. Hv bepaalt zich, om het Hervormd Geloof af te zweeren. t>e doldiiftigen laaten egter niet at, hem te vervolgen. 126- ALGEMEENE De Roomschgezinden, aan den Koning verbonden , klaagden, by aanhoudenheid, over zyne volharding in den Proteftantfchen Godsdienst. Gemaatigde Calvinisten toonden hem, dat hy, zonder oefening, van Godsdienst te verwisfelen, nimmer de ongeftuimigheden van den ftaat te boven, en op hegten Throon zou geraaken: dat de Mis noodzaaklyk was, om over de Oproerigen te zegepraalen. Zelfs waren 'er onder de Leeraars der Hervormden eenigen , die de zwaarigheden verkleinden, door toe te ftaan dat men, in de Roomfche Kerk, kon zalig worden. Eindelyk tradt hy één of twee dagen in onderhandeling met de Bisfchoppen: en nam een befluit, om het Hervormd Geloof af te zweeren; gelyk hy te St.Denis deedt, in tegenwoordigheid eener groote menigte Paryfenaaren. Men liep toe , om deeze plegtigheid te aanfehouwen, fchoon de Afgezant van den Paus, de dwaasheid des Roomfchen Hofs ten hoogften toppunte doende opklimmen, op ftraffe van den ban, verbooden hadt 'er by tegenwoordig te weezen. Schoon rede van Staatkunde, gelyk des geen twyfel valt, zeer veel gedaan hebbe, om den Koning tot den fchoot der Roomfche Kerke 'te brengen, was deeze ftap heilzaam voor het Koningryk. Zonder denzelven deedt 'er zich geene hoop op, om den Burgerkryg te zien eindigen; alles dreigde, benauwde hem; en de onrustige Bondgenooten namen dit oogenblik te baate, om hunne poogin-  GESCHIEDENIS. 127 gen te verdubbelen. Een Priester te Parys predikte negen maaien tegen de vergifnis , den Koning door den Aardsbisfchop van Bourges verleend. Een Sayojaardfche Bedelmonnik, het zelfde onderwerp behandelende, maande zyne Toehoorders aan, god te bidden , dat de Paus ongevoelig mogt weezen, op de aanzoeken van den bearn o 1 s , (dus noemde men Koning h e ndrik naar 't Prinsdom Bearn,) en hem de genade der vergifnis weigeren. Een Bisfchop van Senlis beloofde, op den Predikftoel, te betoogen, dat de bearnois een Bastaard, en de Kroon onwaardig was. Een Schipper, barrière geheeten, werd overtuigd, van dien uitfteekenden Vorst te hebben willen vermoorden , en noemde vier Priesters of Geestlyken, als ophitzers tot deezen Vorften-moord. Hendrik de IV, in den Jaare MDXCIV in de Hoofdftad ontvangen, gaf blyken van zyne goedertierenheid en yver; doch liep weder gevaar zyns leevens. Jean chat e l , een Schoolier der Jefuiten, nog maar zestien jaaren oud, trof hem met eentweefneedig mes aan den mond, daar 't op den buik gemunt was. De Vorften-moorder bragt, in 't verhoor, de Leer van den moord der Tyrannen in 't midden, dien hy by de Jefuiten, zyne Leermeesters, en elders gehoord hadt. De Jefuiten alleen , met de Capucyners, volhardden in wederhoorigheid, tot de Paus uitfpraak gegeeven hadt. Eene nieuwe beweegreden, om hun voor de gevaarlykften te houden. — Het Parlement deedt ■ XII. TYDÏERX. Jean chatel legt op het leeven van hendrik IVtoe, De Jefuiten, rebannea.  128 ALGEMEENE XII. TYDPERK. 't Gezond Vcrfrand en 't BelacWykc , niet vnigt ge bruikttegen het Bondgenootfchap. deedt de Jefuiten in den ban, en hun Opzigter der Boekerye, guignard, vatten; by deezen vondt men Papieren tegen den Koning, van des Opzigters eigen hand. Deeze Broederfchap , het voorwerp van den haat der Proteftanten niet alleen, maar ook van een groot deel der Roomschgezinden , ondervondt, zints dien tyd, altoos, hoe bezwaarlyk de Volksgenegenheid was overeen te brengen, met den geest die in hun lichaam heerschte. Wy moeten hier, 't zy tot eere der Letteren , 't zy ten algemeenen nutte, aanmerken , dat de val des Bondgenootfchaps, voor een groot gedeelte, toegefchreeven wordt aan eenige geestige Schriften, bovenal aan een Hekelfchrift, Menippée getyteld. Het gezonde Verftand en 't Belachlyke ligtten het masker van de fpoorbystere bygeloovigheid, en verfoeilyke Staatkunde, deezes Verbonds af. Dat het befpotlyke ontleed worde, dat de Rede voorlichte, alles zal, vroeg of laat, daar voor moeten bezwyken. . 't Is op deeze wyze, dat eene menigte van misbruiken ongemerkt verdwynt. Zy, die belang hebben om ze ftaande te houden, of gelooven tot het verdeedigen daar van verpligt te zyn, poogen te vergeefsch de handen der Schryveren te binden, en de oogen der Leezeren te lluiten. Door den fmaak in 't leezen, gehaat en verdagt te willen maaken, wekken zy de vryheid der eerstgemelden, en de nieuwsgierigheid der laatstgenoemden , op. Veele der werken, welker nutheid nu erkend wordt, en welker begin- zels  GESCHIEDENIS. 129 zeis de Staatsbeftuuren thans aanneemen , hebben fchandvlekkende veroordeelingen moeten ondergaan. Van hoe veel belangs is het, derhalven, niet die edele en manmoedige drift, om de Menfchen wyzer te maaken, aan te kweeken ? van hoe veel belangs is het niet, de misdaadige dolzinnigheid, om de Menfchen te bederven, te bedwingen ? VIII. DEEL. 1 TWEE- XII. TYDPERK.  XII. TYDPERK IJ95- Hendrik IV verwerft einde lyk's Paus ién ontiiag Voorwaarden hier van. 130 ALGEMEEN-E TWEEDE HOOFDSTUK. Ontjlag des Konings, te Rome verworven. — 't Verdrag van Vervins.— 't Einde van philips den II. — Staat van Spanje, en van het Keizerryk. Zints twee jaaren, dat de Koning Roomsch geweest was , hieldt hy , te Rome , fteeds om ontflag aan; zonder dit van den ■ Paus verworven te hebben, kon een ge\ bannen Vorst de Geestdryvery niet ontwapenen. De eifchen van Rome, en de Staatkunde der Spanjaarden, veroorzaakten duizend zwaarigheden in een zo eenvoudig ftuk. Du perron en d'ossat, (naderhand Cardinaalen ,) Afgezanten van Frankryk , moesten eene onbegryplyke behendigheid te werk ftellen, om de eer en de regten der Kroone te beveiligen. Men wilde de Kroon als eene gave van den Paus doen voorkomen. Clemens de VIII, wiens weigeringen in alle andere omftandigheden, nadeelig voor den Heiligen Stoel zouden geweest zyn, befloot eindelyk tot min haatlyke voorwaarden. Een der voornaamfte was, de aankondiging van de Kerkvergadering te Trente, en het waarneemenhaarer Befluiten, uitgenomen in ftukken, die de algemeene rust konden ftooren; genomen dat 'er zodanige waren. Zonderling is het, dat  GESCHIEDENIS. 131 dat hendrik de IV ter boetedoening verpligt wierd, om alle dagen een Paternoster , alle Woensdagen de Litanien, en alle Saturdagen den Rozenkrans te leezen. By de plegtigheid der Ontflag-vcrleening, ontvingen de Afgezanten, volgens gewoonte, by elk vers van het Miferere, roedeflagen van 's Pausfen hand. Dit is eene zinfpeelende navolging, van de wyze, op welke de Romeinen hunne Slaaven vryheid verleenden. Buiten twyfel bleeken deeze vernederende ffcaatlykheden volftrekt onvermydelyk te weezen; de Koning liet ze zich welgevallen. Daar nu de voorwendzels van opftand den Bondgenooten ontnomen waren, moest het Bondgenootfchap van zelve gevallen weezen. Ondertusfchen verwylde mayenne, door philips den II oh- derfchraagd, zich te onderwerpen, om langs dien weg alle beoogde voordeden te vcrkrygen. Spanje werd de Oorlog verklaard, fchoon het uitgeputte Ryk weinig in ftaat was, dien te voeren. Hendrik ging Mayenne beftryden in Bourgonje. Hier vondt hy een Spaansch Leger, en verflocg 't zelve te Fontaine Francoife, daar hy met een hand vol Volks de grootfte gevaaren tartte. Meer dan ééns, was hem een zo roekloos waagen gelukt, dan nogthans, met rede gewraakt, door de bekwaamfte Legerhoofden: dewyl de gevolgen allerjammerlykst zouden hebben konnen weezen. Mayenne onderwierp zich in 't Jaar MDXCVI. Hy kreeg drie plaatzen in verzekering, en de edelmoedige I 2 Vorst XII. T?DP£RE= De Hoofden ies Uondgelootfcliaps$:ot onder» werping gejragc. I  132 ALGEMEENE XII. TYDPERK. Hendrik , getrouw aan zyne beloften. De Oorlog met Spanje. Onderwerping van mercoeur. Vorst betoonde zich veel eer zyn Vriend, dan Overwinnaar. De Hertog van Mercmur, andere Prins uit den Huize van Lotharingen, Landvoogd van Bretagne, bleef wederfpannig tot het Jaar MDXCVIII. Alle de Hoofden des Bondgenootfchaps lieten zich hunne onderwerping duur betaalen. Doch de Burger - oorlogen hadden het Ryk dermaate van één gereeten, dat men het einde dier wanordes niet te duur kon koopen. 't Geen de Koning beloofd hadt, hieldt hy heilig, zelfs toen, wanneer zyne gevestigde agtbaarheid hem vryheid fcheen te fchenken, om het woord, in nood gegeeven , te breeken. Een voorbeeld van braafheid, te verwonderenswaardiger, om dat hy, zich kwytende van zo zwaar volvoerbaare beloften, het Volk wist baat te fchaffen, en het Ryk te doen bloeien. Wy zullen de gebeurtenisfen des Spaanfchen Oorlogs, metflilzwygen, voorbygaan, om ons vervolgens bezig te houden met het vertoon des algemeenen geluks. Een Fransck Legerhoofd, in dienst der Spanjaarden, bezorgde hun de bcmagtiging van Calais, zy voegden 'er die van Amiens nevens, door misflag der Burgeren, die de wagt hielden en zich lieten verrasfen. Maar hendrik d e IV, met moeite, middel gevonden hebbende , om zyne Krygslieden te betaalen, herwon, als een Held, deeze plaats. Hy bragt Bretagne, en den Hertog van Mercceur , tot onderwerping, en gaf binnen kort de rust aan Frankryk. Ko-  GESCHIEDENIS. 133 Koning hendrik was, door zyn overgang , tot de Roomsch - Catholyke Godsdienstoefening , by de heftigften der Calvinisten gehaat; zy iloegen uit, dat hy God noch Afgod hadt; de eenvoudigften morden, dat hy de bekende Waarheid verzaakte, om zyne Kroon te verzekeren; de befcheidenften duidden het, dat hy geweld aan zyne gewisfe deedt, uit medelyden met 's Volks elenden, daar men geen anderen raad toe wist. Dit veroorzaakte, onder de Proteftanten, veelvuldige beweegenisfen , die den Koning niet weinig onrusts baarden. Schoon hy hun de vryheid van geweeten hadt toegeftaan, 't welk de verftandigfte Catholyken ook noodig keurden , moesten zy niet weinig lyden van de onverftandigen, die hun in verleende voorregten, tegens 's Konings wil, verkortten; dit verwekte klagt op klagt, en dreigde opftand. — Om deeze onophoudelyk opborrelende fteurenisfen en nieuwe rampen voor te komen, gaf de Koni.ig, op zyne reis na Bretagne, het bekende Edi£t van Nantes, 't welk hun, behalven de vrye en openbaare handhaaving cies Godsdiensts in veele Steden, alle gunften, hun door andere Vorften, en inzonderheid hendrik den III, toegeftaan, in de grootfte uitgeftrektheid bevestigde; en voorregten, die eertyds niet gefchonken en zelf niet verzogt waren, verleende; als eene vrye toegang tot alle Bedieningen van vertrouwen, eer en voordeel; het oprigten van Geregtshoven en Kamers, waar in een even groot getal der Belyderen , van beide de GodsI 3 dien- XII. TYDPERK. IJ98. De Calvinisten ontrusten den Koning. Het F.dicl van Kantes.  XII. rYDPERK. 134 ALGEMEENE dicnften, zitting hadt, en het verlof, om de Kinderen der Proteftanten, op de openbaare Hoogefchoolen, te laaten onderwyzen, zonder eenigen overlast of bedwang. Zy vcrkreegen Steden van verzekering voor acht jaaren, en jaargelden voor hunne Leerjaren. Het tegenfchreeuwen der Kerklyken , het daveren der Predikftoelen , om die vergunningen te wraaken , was vergeefsch. De wederftand des Parlements week voor de redenen van den Vorst. Hy deedt de Overheden begrypen, dat de Vrede van den Staat het Welzyn der Kerke was: en dat het groot oogmerk des Staatsbeftuurs geen ander moest weezen, dan om ille Ingezetenen , Roomfchen en Onroomfchen , de beginzels van goede en getrouwe Burgers , die met het verfchil van Godslienst-belydenisfe zeer wel beftaan konden , in te boezemen. „ Niets," verklaarde hy, „ gaat my beter ter harte, dan het „ veréénigen myner goede Onderzaaten van „ beide Gezindheden." Een kragtig vernaan, eenigen Raadslieden voorgefteld, om mn te beweegen, ter bewilliging in 't Editï van Nantes, floot hy met dit zeggen. „ Doet „ dat ik u gebiede, of veel eer u bidde, „ en houdt het daar voor , dat door dit „ gebod niet zo zeer de Vrede van de Ge1, reformeerden gezogt is, als de weering van „ Oorlog onder ons (*)," De (*) Men flaa deeze geheele aanfpraakna, in hoofts umdrik dm GroeUn, bl. 113.  GESCHIEDENIS. 135 De Koning van Spanje , oud en zwak, was eenen Oorlog, die hem op veel fchats te ftaan kwam, moede. De Koningin van Engeland, fchoon zeer misnoegd, wegens Hendriks overgang tot de Roomfche Kerke , bleef hem haaren byftand fchenken, gelyk zy ook den Nederlanden hulp verleende. De Engelfche Zeemagt werdt, van tyd tot tyd , fterker. De Vlootvoogd effingham, vergezeld door den Graaf van essex, nieuwe Gunfteling van elizabeth, tastte de Spaanfche Vloot aan, verwon dezelve, en bemagtigde Cadix ; het verlies der Spaanfchen werd op meer dan twintig millioenen Ducaaten begroot. De Staatzugt van philips won niets by 't ontrusten van Europa : hy hadt geene hoop meer, om zelve in Frankryk te regeeren, of zyne Dogter op den Zetel diens Ryks te zien. De Paus maande de oorlogende Mogenheden tot den Vrede aan, en de onderhandelingen werden begonnen. Naardemaal Spanje den Nederlanderen de vryheid niet wilde geeven, en elizabeth zich der zaak dier verdrukten niet wilde onttrekken, dwong de noodzaaklykheid Koning hendrik, eenen afzonderlyken Vrede met Spanje aan te gaan. Hy ftelde zyne' redenen, onbewimpeld, aan beide de Bondgenooten voor: en, te raade gaande met de belangen zyns Ryks, floot hy, in den Jaare MDXCVIII, den voordeeligen Vrede te Vervins, die hem in 't bezit ftelde van alles wat de Spanjaarden in Picardye genomen hadden. I 4 Phi- XII. TYDPERK. Philips JI, den Oorlog moede. Hendrik IV fluit te Vervins eenen afzonderlykenVrede.  xir. TYDPERK. Dood van PHILIPS II. Zyn Charaiïier. Zyne groote otidernee-_ mingen mislukken. 136 ALGEMEENE Philips de II overleedt weinig tyds daar naa, in den ouderdom van twee-enzeventig jaaren. Zwaarmoedig , jalours , wantrouwend, wraakzugtig, geveinsd, agterdogtig en wreed was zyne geaartheid; hy paarde huichelaary met yver, en boosheid met ftaatzugt: bezat hy groote ftaatkundige bekwaamheden , onvermoeide werkzaamheid , diepe menschkunde, verbaazende magt en ongemeeten rykdom; hy was verre van Koninglyke verdienften. In de daad, zyne twee-en-veertigjaarige Regeering bragt ontelbaare rampen voort, waar in zyne eigene Onderdaanen met andere Volken deelden. Als een wreed en onverzetlyk dwingeland , wilde hy allerwegen door fchrik heerfchen. De Grooten ten Hove, zyne Staatsdienaars, kroopen, als flaaven, voor zyne voeten. Op zekeren tyd tradt de Hertog van alva in zyn vertrek, zonder zich te hebben laaten aandienen: Welk een fioutheid, riep philips uit, met een allerdreigendfte houding, gy verdient den Byl! Over de verkeerde Staatkunde van deezen Vorst, kunnen wy best oordeelen door zyne Onderneemingen , de middelen daar toe aangewend, en den uitflag daar van na te gaan. Hy zogt de Nederlanden den voet op den nek te zetten, Engeland te overweldigen , en Frankryk te onder te brengen ; en, in zyn Ryk, alle Ingezetenen tot het omhelzen des Roomfchen Godsdiensts te dwingen. Om hier in te flaagen, fpilde hy , naar zyne eigene bekente^isle, vyf honderd vier-en-zestig millioenen Ducaaten. Onder- tus-  GESCHIEDENIS. 137 tusfchen verzette het Gemeenebest der Nederlanden zich met magt en geluk tegen de poogingen zyner overheerfchinge; Engeland zegepraalde over de vreeslyke toerustingen tegen 't zelve gemaakt, en bragt philips gevaarlyke flagen toe. Frankryk veréénigde zich, ondanks de oorlogen en verdeeldheden daar in verwekt, onder de Wetten van een wettig Vorst, 't Is waar, de Inquifitie behieldt in Spanje het Catholyk Geloof; doch door het verbranden der Burgeren, door het ontvolken des Ryks, door het aan banden leggen van Verftand en Vernuft , door de Ingezetenen ongelukkig te maaken, wantrouwen, vrees, over- en bygeloof in te voeren, en de zamenleevingsdeugden te verbannen, van onder een Volk, in ftaat om deswegen grooten roem weg te draagen. Dit Koningryk, door de Natuur ryk en mild bcgunftigd, verviel tot een kwynenden ftaat, die den opmerkzaamen niet zal verwonderen. In den eerften opflage fchecn het of de bemagtiging van America een onuitputbaare bron van voorfpoed den Spanjaard opende. Een valsch denkbeeld. De fchatten der Nieuwe Wereld blonken den geldgierigcn Spanjaarden in't ooge, lokten hun uit; zy ■verlieten hun Vaderland, zy verwaarloosden den Landbouw en de Handwerken ; zy vergaten dat de voortbrengzels der aarde, en de vrugten van nyvere werkzaamheid, weezenlyke goederen waren. Een kortftondige Rykdom voerde weelde en verwyfdheid in. De Zeden verI 5 bas- XII. TYDPERK. Hoe Sprrnjt ongelukkig werd, door de fchatten van Americ*.  138 ALGEMEENE XII. T-YDPERK. Het verviel «ipecne zeer mcrkbaare wyze onder PHILIPS III. basterden ; eene dikwyls belachlyke trotsheid doofde de zugt tot arbeid. Wat gebeurt 'er ? Naar gelange het Goud en Zilver algemeener wierden , namen ook de Leevensmiddelen, en andere noodwendigheden, in prys toe. 't Geen men behoefde , en t'huis niet vondt, moest men elders zoeken , aan anderen betaalen, en wel zo duur als den verkooper behaagde. Die rykdommen ftroomden, om zo te fpreeken, door het Ryk en elders heen, niets agterlaatende dan ondeugden, behoefte en elende. Philips d e II, dien zy eerst in ftaat fielden, om ailes te. onderneemen, vondt zich tot het uiterfte gebragt van zyne fchulden niet te kunnen betaalen. Onder zyn Zoon philips den III, een onbekwaam Vorst, ging de Spaanfche Monarchy fteeds ten agteren. De Gunflelingen hadden het roer der Regeeringe in handen. De Hertog van lerma, eerfte Staatsdienaar , al te zwak om zelve den last der Regeeringe te draagen, ontlastte zich daar van op calderon, een Mensch, vanlaage afkomst. De Geestlykheid, die reeds te veel gezags hadt, verkreeg nog meer zeggens. Bykans het ganfche Ryksbeftuur rustte op valfche beginzels. Maar één flap bragt Spanje, van het hoogfte toppunt deigrootheid , tot de laagte van een jammerlyk verval. Het gaat met de Koningryken, als met byzondere Perfoonen, tot eene zekere hoogte gekomen zynde, neigen zy ten val, wanneer de wysheid de grondflagen niet gelegd heeft, en het opgctrokkene ftaande houdt.  GESCHIEDEN I-S. 139 Iioudt. Maar 't is een bezwaarlyk ftuk , Wysheid en Rykdom te veréénigen! Het was een geluk, zo niet voor Duitschland, ten minften voor de rest van Europa, dat de Keizerlyke tak van Oostcnryk reeds, zints een reeks van jaaren, kwynende geweest was. Keizer rudolphus de II hielde zich onledig met de Starre- en de Stookkunde, met Procfneemingen, en Paarden , terwyl philips de II, door zyne Staatkunde, alles in rep en roer zette. — In gevolge hier van, levert het Keizerryk ons weinig aanmerkenswaardige gevallen op. Het verfchil der Godsdienst-belydenisfen veroorzaakte in 't zelve eenige onlusten. Gebhardus truchses, Keurvorst van Keulen, omhelsde de Leer der Calvinisten, en trouwde , in den Jaare MDLXXXIII. Gregorius de XIII deedt hem in den Ban, en zette hem af. Hy kreeg geen byftand van de Lutherfchen, om dat hy hunnen Aanhang niet was toegedaan, en daarenboven zyn gedrag aanliep tegen de Kerklyke Voorbehouding vastgefteld, in den Godsdienst-vrede te Augsburg geflooten; volgens welke, ieder Kerklyke, van welk eene waardigheid ook, die, in het toekomende, van het Roomsch Geloof afviel, zyne Waardigheid en Ampt verbeurde; hy moest dezelve en het Land verlaaten. Een Keizer, die zyn oog op Italië gevestigd hielde, zou de verééniging van Fcrrara, met den Kerklyken Staat, niet geleden hebben. Naa den dood van alphonsus den II, Hertog van Fcrrara en Modena, was ce- XII. TYDPERK. Het Keizerryk kwynende onder RUDOLPHQS ir. Gebhardös. Keurvorst van Keulen, afge. zet. Vlll eigent sich Ftrrara inCumntachia :oe.  XII. (TVDPERK. DER. 140 ALGEMEENE ces ar d'este, zyn volle Neef, zyn wettige Erfgenaam. Clemens de VÏII maakt zich ondertusfchen meester van Ferrara en Commachio; voorwendende, dat c e s a r , zyne Moeder, maar eene Burgervrouwe geweest zynde, voor een Bastaard moest gehouden worden. De Prins, al te zwak, om den Paus wederftand te bieden, deedt afftand van dat Hertogdom, en hieldt zich te vrede met Modena , Regio en Carpi, waar van rudolphus, in den Jaare MDXCVIH, hem de Inhuldiging gaf.  GESCHIEDENIS. 141 TYDPERK. DERDE HOOFDSTUK. Frankryk begint tc bloeijen. — Het einde der Regeeringe van Koningin elizabeth. — Haar verftandig Ryksbeftuur. Hoe bekwaam hendrik de IV mogt weezen, om wel toe en uit te zien, en zelfs het roer van Staat te beftuuren, hadt hy egter een deugdzaam Vriend, en een groot Staatsdienaar noodig, om de uitgeftrekte ontwerpen, hem door liefde tot het Vaderland ingeboezemd, te volvoeren. Dus een Vriend en Staatsdienaar vondt hy in maximiliaan debethune, Hertog van Sulli, (toen Markgraaf van Rosni:) een Man, in wien verftand en braafheid om den voorrang dongen; bykans van zyne kindfche jaaren af in heldendapperheid opgewiegd, en in den Jaare MDXCVI den last der Staatszorge op zich krygende, toonde hy een volkomen Staatsdienaar te weezen. Wy zullen vervolgens fpreeken van zyn arbeid, omtrent de geldmiddelen van den gelukkigen uitflag, waar mede hy de wonden van den Staat heelde. Misfchien verdient hy zo zeer onze verwonderende hoogagting als Vriend des Konings, als in de hoedanigheid van Staatsdienaar. Hendrikde IV, al te aandoenlyk voor de aantreklykheden der Schoonheid , liep ge- Sulli , een waardig Staatsdienaar van henorikIV. Minnaryen desKonings» XII.  142 ALGEMEENE XII. TYDPSRK. Groote vrymoedigheidvan sulli. gevaar, om, in den fchoot der Liefde, zyn Pligt te vergeeten. De fchoone g ab r iel* le d'estrees nam zyn hart geheel in. Hy hadt voor, haar tot wettige Bedgenoot en Koningin te verheffen, en hoopte van Rome verlof te verwerven, tot de Egtfcheiding van margaretha van Valoïs, met welke hy zints eenige jaaren geene gemeenfchap gehouden hadt. Gabriëlle ftierf. — Henriet te d'entragues vermeesterde den minzugtigen Vorst; loos , indringend en ftaatzugtig, wist zy', door haare weigeringen, hendriks liefde zo zeer te doen ontbranden, dat zy van hem Huwelyks-belofte verwierf. De Koning vertoonde sulli de belofte, geheel vervaardigd en getekend. Sulli, vol van verontwaardiging , fcheurde dezelve (lukken. Ik geloof dat gy gek zyt! riep hendrik, grootlyks vertoornd. De Staatsdienaar antwoordde :' '? Is waar , ik ben gek; en ik wenschte dat ik de eenigfte, ten opzigte van dit Jlnk, in Frankryk was. Wanneer hy, naa dit voorval, dagt in onverzocnlyke ongenade geraakt te weezen , ontving hy een gefchrift, waar in de Koning hem tot Opperveldtuigmeester aanflelde. Gelukkig is de Vorst, die zich zulk een Man ten Vriend weet te maaken! Dwaalt hy zomtyds af, de trouwe raad des Vriends brengt hem te recht. — De vergunning der vcrzogte Egtfcheiding kwam , en de Koning trouwde mariade medicis, die hem, in den Jaare MDCI, lodewyk den XIII baarde. Een anders ongelukkig Huwelyk. Het  GESCHIEDENIS. 143 Het was tyd den Hertog van Savoye, wegens zyne overweldigingen , te ftraffen. Hendrik hieldt by hem aan, om de overgaave van het Markgraaflchap Saluzzo. De Hertog kwam te Parys, om in onderhandeling te trecden, of liever, om te bedriegen , en partyfchappen te berokkenen. Hy belooft, en fchendt het gegeeven woord. Men verklaart hem den Oorlog. In drie maanden tyds worden hem, bovenal door de onvermoeide zorgen van sulli, Savoye en Bresfe ontnomen. Hier op volgde de Vrede, en hy ftondt Bresfe en Bugei af, voor het Markgraaffchap Saluzzo. Eenigen hadden veel tegen dit Verdrag. Maar de Koning, min op 't vermeesteren, dan op het bezorgen van den welftand des Ryks gefteld, behoefde geen' doorgang na Italië, en hadt de rust noodig, tot het volvoeren zyner oogmerken. Daarenboven hadt de Hertog de zaaden van opftand in 't Ryk gezaaid, en zelfs den Marfchalk van biron verleid; biron, door zyne eigene en zyns Vaders dienften agtenswaardig, indien hoogmoed, en verregaande eifchen, zyne verdienften niet hadden uitgewischt. Hy was in eene-verbintenis getreeden, met den Savojaard en het Hof van Spanje. De Koning, ten vollen verzekerd van 's Marfchalks misdaad, eischte bekentenis, om hem vergifnis te verleenen. Biron wilde niets bekennen, noch eenig berouw betoonen : eindelyk gaf hy hem, in de handen des Geregts, over; het voorbeeld van ftraffe was noodzaaklyk. De mis- XII. TYDPERK. IÓOD. Oerlog en Vrede met den Hertog van Savoye, Overweldiger van Saluzzo. De Marfchalk VA!» BIRON ge- ftraft.  XII. TYDPERK. Ongenade en dood de: Graaven van Esfex Gnnfteling van Konin gin ELIZABETH. 144 ALGEMEENE misdaadiger , veroordeeld om onthoofd te worden, onderging den dood, dien hy in zo veel ftryden, manmoedig onder de oogen gezien hadt, niet rustig, maar vol wrevelheids. Zo veel verfchilt onverfchrokkenheid van dapperheid , zonder welke geen waare heldenmoed plaats heeft. Elizabeth moest een hartzeer van denzelfden aart, maar veelfmertender, veri draagen. De Graaf van Esfex, haar Gunfteling, wilde de post op zich neemen, om de woeste en geestdry vende Ierlanders, door de Bullen van Rome, en de ftreeken des Spaanfchen Hofs, tot opftand aangezet, te bedwingen. Met eene zeer groote Krygsmagt daar heen getoogen , mislukte hem deeze onderneeming, welke Lord uountjoy, naa hem, met veel roems, uitvoerde. De Koningin gedroeg zich koeler ten opzigte van den Graaf, hy geraakte in haare ongenade; doch men twyfelt niet, of zy zou hem vergifnis gefchonken hebben, indien hy, met beleid, den tyd hadt weeten af te wagten. Leevendig en onverduldig van aart en wanhoopend, maakt hy eene Zamenzweering, en zoekt een opftand aan te rigten. Hy wordt gegreepen. Zyn geding was ras opgemaakt. In den Jaare MDCI, moest hy het met den hals boeten. Elizabeth droeg hem nog een geneegen hart toe, hy hadt haare vergiffenis kunnen verwerven; doch zyne trotsheid belette hem die te verzoeken. De Koningin fleet, zints dien tyd, haare dagen in de droevigfte naargeestigheid , veroorzaakt, of door den dood van  GESCHIEDENIS. 145 van essex, of door fpyt, dat de Koning van Schotland, jacobusdeVI, vermoedlyke Erfgenaam der Kroone, der Hovelingen aandagt trok , en hunne agting won. Deeze vermaarde Vorftin, wier Character van zommigen te hoog opgehemeld , van anderen te laag gezet , geenzins vry van vlekken is, regeerde fteeds als een groot Koning, en ftierf in den ouderdom van zeventig jaaren. Haare vier-en-veertigjaarige Regeering was zonder Burger - oorlogen, in een tydperk, waar in de Geestdryvery zo veele Volken, tegen hunne Koningen, de wapens deedt opvatten. Schoon zy geene vryheid van Geweeten vergunde , fchoon zy, van tyd tot tyd, met ftrengheid, en de verdagte Catholyken en de Puriteinen bedwong, die onder de Koningen, uit den Huize van stuart zo gedugt werden , wist de waakzaamheid, de vlyt, en wysheid haars Staatsbeftuurs, alle vonken van opftand te blusfen. Een wonder verfchynzel, in de daad, bovenal als wy de geestneiging des Volks in aanmerking neemen, en op de rampen der volgende Regeeringen letten. 't Is waar, het voorregt der Kroone was, onder de tüdors, bykans onbeperkt. Op 't einde deezer Regeeringe, in 't Parlement, het mishruik, dat eenige weinigen den handel in zommige Waaren in hun geweld hadden (Monopolie'), en der uitfluitende voorregten hevig tegengefprooken zynde; ftelde de beroemde bacon, naderhand Kanfeiier des Ryks, ten grondbeginzel, dat het Voor- VIII. deel. K regt XII. TYDPERK. I6O3. Dood var* EL1ZABETI». Geene Burger-oorlogen onder haare Regecring. Uitgeftrektheid , toen aan 't Voorregt der Kroone verleend.  XII. TYDPERK. Willekeurige Geiïgtshoven. 146 ALGEMEENE regt der Kroon aan geen onderzoek onderworpen , en met de magt bekleed was, om 't geen de Wetten bepaalden uit te breiden , en te bepaalen 't geen de Wetten toeftonden. Een ander beweerde, dat de Vorst, met de magt bekleed, om de vastgeftelde Wetten te veranderen, door geen Wet kon gebonden weezen. Een derde, zyn bewys grondende op de woorden der Heilige Schrift, Ik heb gezegd dat gy Goden zyt, leidde hier uit af, dat god aan volftrekte Oppervorften zyn gezag hadt toevertrouwd. Nog werden 'er gevonden, die de lydelyke gehoorzaamheid zo verre dreeven, dat, huns agtens, alle de goederen der Onderdaanen den Vorst toekwamen, en hy daar over, even als van de inkomften der Kroone, befchikking kon maaken. De gevoelens van Vryheid, die reeds in zommiger gemoederen wortel gefchooten hadden, vertoonden zich zomwylen; maar het Parlement bleef, desniettegenftaande, aan den wil van elizabeth onderworpen. De willekeurige Gerigtshoven kundigden eene volflaage eigendunklyke Regeering aan. De Starre - Kamer, welker Regters herroeplyk waren, naar welgevallen van het Hof, nam kennis van alle overtreedingen en misdryven, niet begreepen in de uitdrukkingen der Gemeene Wet. — Het Hooge CommisfieHof, waar van wy voorheen gefprooken hebben (*), verfchilde weinig van dat der Inquifitie in Spanje, zo ten opzigte van de voor- (*) Zie het lilde Deel.  GESCHIEDEN IS. 147 voorwerpen daar voor gedaagd, als ten aanziene van de handelingen in 't zelve gehouden. — De Krygswet, noodzaaklyk tot de Krygstugt, over de Soldaaten een fpoedig en ftreng regt uitfpreekende, liet men, by veele gelegenheden , omtrent andere Perfoonen gelden. Met één woord, de Engelfchen hadden niets meer dan de bloote fchaduw van die Burgerlyke vryheid, waar op zy tegenwoordig roemen; eene vryheid, te dikmaals misbruikt tot het vormen van Partyfchappen en het veroorzaaken van Verdeeldheden. Het Regt om onderfland - gelden toe te liaan of te weigeren, en fchattingen te heffen, dat regt, zo dierbaar aan 't Engelfche Volk, veroorzaakte groote misbruiken van 't Koninglyk voorregt. Elizabeth, geen geld hebbende tot gunstbewyzen en belooningen, was mild in 't fchenken van uitfluitende voorregten, en flrekte dezelve uit tot gemeene koopwaaren enleevens-noodwendigheden ; welker pryzen , in gevolge hier van, afhingen van de fchraapzugt eeniger byzonder belang - hebbende perfoonen. De Koophandel, ten prooije gelaaten aan deezen dwang, kon niet bloeien. Daarenboven, fchoon de gewoone inkomften der Kroone meer dan vyfmaal honderd duizend Ponden Sterling beliepen, waren de onderftand-gelden fchaars, en dit bragt de Vorflin in de noodzaaklykheid, om toevlugt te neemen tot gedwonge geldheffingen, of vorderbaare inwilligingen, en andere gevaarlyke middelen, welke men aanzag als regten; K 2 doch XII. TÏDPEKtC. Hoe nuzv BÉTH hel gebrek aart ónderftandeelden vergoedde.  148 ALGEMEENE XII. TYDPERK. Zy was egter bemind van haare Onderdaanen. Haar ontwerp om het Huis van Oostenryk te verkleinen. doch naderhand, als overweldigingen, afgefchaft zyn. In 't kort, zonder eene zeer verftandige befchikking op de zaaken te houden, zou elizabeth onder de fchulden van den Staat hebben moeten bezwyken. Het dient grootlyks tot roem haarer naagedagtenisfe, dat zy, ondanks het handhaaven eener volflaagene oppermagt, en eene dikwyls vry groote geftrengheid, altoos dierbaar geweest is aan haare Onderdaanen. Wy hebben voorheen gezien, hoe zy hunnen yver en moed tot het verdeedigen des Ryks aanprikkelde. Het vertrouwen, 't welk zy verklaarde op haare Onderdaanen te ftellen, vermeerderde de verknogtheid aan haar Perfoon. „ Ik zal," betuigde zy eens, „ nooit „ iets van myn Volk gelooven, 't geen Va„ ders en Moeders niet van hunne Kinde,, ren willen gelooven." De groote oogmerken haarer Staatkunde ftrekten, even als die van hendrik den IV, om het Huis van Oostenryk te verkleinen. Beiden hadden zy 't zelfde plan, zonder het elkander te hebben medegedeeld. Een zamenkomst en mondgefprek deezer Vorst en Vorftinne was beraamd, en van wederzyde even zeer begeerd; dochdezwaarigheden, omtrent de pligtpleegingen en den rang, verhinderden, ongelukkig, de volvoering. Maar sulli bekleedde de plaats zyns Meesters, in de hoedanigheid van Gezant. Hy heeft ons, in 't breede, de gefprekken, met de Koningin gehouden, nagelaaten. Men ziet daar in dat Stelzel van evenwigt, tusfchen de Magten van Europa, 't welk, in vol-  GESCHIEDENIS. 145 volgende tyden, een der voornaamfte grondflagen der algemeene Staatkunde zal worden. Jacobus de VI, Koning van Schotland, en de I van dien naam in Engeland, naaste Bloedverwant van elizabeth , veréénigde de drie Ryken, thans Groot Britlanje geheeten. De drie Ryken waren, volgens den Heer hu me, toen minder waardig dan tegenwoordig Ierland alleen, en Ierland was eertyds, om zo te fpreeken, de elende zelfs. Wanneer 's menfchen nyverheid door goede Wetten aangemoedigd, door den fakkel der Ondervinding en der Rede voorgelicht wordt, kan dezelve wondere veranderingen veroorzaaken. Nederland ftrekt hier van ten zonderlingften voorbeelde. Nog arm en ongelukkig verdeedigde het, met moeite, zyne vryheid tegen Spanje. Frankryk en Engeland flooten met de Vereenigde Gewesten een Verbond, 't welk als de eerfte openlyke erkentenis van de Onafhanglykheid der Nederlanden wordt aangemerkt. K 3 VIER- XII. TYDPERK. De drie Koningryken,onder jacobus I, vcréenigd. Verdrag van Frankryk en Engeland, ten voordeele van de Nederlanden.  XII. TYDPERK. Verfcheide Zameniweeringcntegen bendiuk IV. Het einde der Regeeringe van hendrik den IV. — Staat der zaaken in Venetië, in de Nederlanden, en in Spanje. Terwyl Frankryk de vrugten der heilzaamfte Regeeringe inoogstte, en met den aanwas des geluks in magt groeide , vondt de Koning zich onophoudelyk van nieuwe Zamenzweeringen omringd. Zyne Meestresfe d'entragues , die hem in onéénigheid met de Koninginne deedt leeven, was ondankbaar genoeg om hem te verraaden. Zy wilde de huwelyksbelofte, haar, ondanks den yver van den getrouwen Staatsdienaar sulli gegeeven , doen gelden. Het Spaanfche Hof flookte, by aanhoudenheid , het vuur der partyfchappen aan. De Vader van d'entragues, zyne Dogter, en de Graaf van Auvergne, hielden onderhandelingen met dit Hof. Men ontdekte de Zamenzweering. De fchuldigen werden gegreepen, en veroordeeld; hendrik bewees hun genade. Vervolgens hadt hy te ftryden met den Hertog van bouillon , die de Calvinisten opftookte. Hy ontnam hem Sedan, en gaf die plaats fchielyk weder. Een Koning, zo bedagt op alle middelen, om de harten te winnen, was geduurig in gevaar van Verraaders en Vor- ften- 150 ALGEMEENE VIERDE HOOFDSTUK.  GESCHIEDENIS. 151 ften-moorders, tot hy ten flachtoffer der Geestdryverye ftrekte. Ondertusfchen herriep hy, om den Paus genoegen te geeven , tegen den raad van sulli, en in weerwil der klemmende afmaanredenen van achilles de harlai, Hoofdraadsman des Parlements, het vonnis tegen de Jefuiten geilaagen. Vader cotton, een der gefleepenfte Staatkundigen van die Broederfchappe , ftondt in groot vertrouwen by hendrik. Door den Jefuiten toegang ten Hove te vergunnen, verfchafte hy hun het middel om welhaast een verbaazend gezag te verkrygen. 1 Buiten twyfel was 'er voordeel te trekken van de werkzaamheid en de bekwaamheden deezer Broederfchappe, aan de Letter-oefeningen gewyd, en onvermoeid in wat zy ter hand namen. Maar koesterde dezelve vooroordeelen, ftrydig met de belangen des Volks ; waren de J?fuiten werktuigen van het Roomfche Hof; wisten zy hunne begrippen in te voeren, 't beftuur der Geweetens in handen, en invloed te krygen op groote en kleine zaaken; vormden zy, in den Staat, eene magtige Party, welke te wederftaan gevaarlyk was , hadt men dan geene rede om te vreezen, dat derzelver vestiginge onlusten en misbruiken zou medefleepen. Sulli en het Parlement waren hier voor bedugt; doch cotton bezat de kunst van behaagen, en den Vorst over te haaien. In de daad, de omftandigheden pleitten geenzins ten voordeele van de Jefuitfche Broederfchappe. K 4 De XII. TYDPERK-. Hy herroept de Jefuiten , ondanks den raad van sriLi.1 en van het Parlement. Waar in de Jefuiten te vreezen Ronden.  ï5z ALGEMEENE XII. TYDPERK. De Godgeleerden , de Bisfchoppen en de Priesters in Geichü. i 3 3 De jamraerlyke gevolgen van Gefchillen over den Godsdienst, van Kerklyke eifchen, van de oude Pauslyke dwangregeering, vertoonden zich dagelyks. De Jefuiten en de Dominicaanen rigtten, ter oorzaake hunner onderfcheide flelzels wegens de Genade , een Oorlog aan, bykans zo hoog loopende als die der Catholyken en der Proteftanten. — De Calvinisten in Frankryk fielden, als een Geloofspunt, op hunne vergaderingen , „ vast, dat de Paus, eigenlyk gefprooken, de „ Antichrist was, het fcharlaken rood Beest, „ 't welk de heere, naar zyne belofte, „ zou verdoen." Een punt, gelyk de Gefchiedfchryver hooft aanmerkt, „ daar „ zich Z3'ne Majefleit aan ftiet, die dekraf„ tigheid van yver wilde gebrooken heb„ ben; niet alleen geen paayen aan den Paus „ ziende; maar ook fchadelyke argernis on„ der zyne onderzaaten t' ontilaan, zo men „ 't dus in 't top zette." — De Aardsbisfchoppen van Aix en Bourdeaux deeden de Parlementen, die de Geestlyken in lyfflraflyke misdryven hadden durven veroordeelen, in den Ban. De Catholyken in Engeland fmeedden , gelyk wy elders breeder zullen den, het Buspoeder -verraad, om, met ééien flag, den Koning, het Koninglyk Gesin, en het geheele Parlement, te verdeljen. In 't volgend Jaar (MDCVI) brak de ïeftige twist uit tusfchen het Hof van Rome :n de Venetiaanen, welks gevolgen voorden r'auslyken Zetel hoogstfchadelyk zouden geveest zyn, zonder de tusfchenfpraak en beniddeling van Frankryk. Van  GESCHIEDENIS. 153 Van alle Catholyke Staaten was het Gemeenebest van Venetië het minst verflaafd aan vooroordeelen, ftrydig met de Burgerlyke Wetten, en het gezag der Wereldlyke Overheid, 't Zelve volgde met gepaste , doch vaste, fchreeden, een Stelzel van Vryheid , door de Pausfen aangezien als een Stelzel van Oproer. Een Augustyner Monnik, aan zeer zwaare misdryven fchuldig, was met den dood geftraft. Twee Geestlyken zaten, wegens foortgelyke euveldaaden , in hegtenis, en het geding zou op hunnen dood uitgeloopen zyn. Daarenboven hadt de Raad het vermeerderen der Kerken en Kloosteren, reeds al te talryk, op Venetiaanfchen bodem, verboden, zo dezelve daar van geene kennis gekreegen, en daar aan geene toeftemming gegeeven hadt: ook was 'er een verbod van dien Raad, wegens het maaken van Landen en Goederen, aan de Kloosters en Kloosterlingen , die, door hunne rykdommen en vryheid van belastingen, den Staat ten last waren. Zulk een handel haalde hun den haat des Roomfchen Hofs op den halze. Clemensde VIII, in den Jaare MDCV geftorven , hadt dien haat voorzigtig ontveinsd. Maar paulus de V, (borghese) ftouter en onderneemender van aart, deedt den Doge en den Raad in den Ban, en verboodt alle Godsdiensthaaving in 't geheele Gemeenebest. De Theatinen, de Capucynen en de Jefuiten, waren de eenigen, die zich aan deeze Bulle onderwierpen. De laatstgemelden veel indringender dan de anK 5 de- XII. tydperk:. Het Gemeenebest van Venetië, met paulus Via oneenigheid. ifJbS. De Gods. Jienst-oefening \nfenetie geichoic.  XII. TYDPERK. Hendrik IV Middelaar. 154. ALGEMEENE deren, werden voor altoos gebannen. P a ulus de V zogt, door kragt van wapenen, zyn banblixem te doen treffen. De Venetitanen maakten zich gereed tot het verdeedigen hunner regten en vryheid. Zy hadden niets te vreezen. Hunne zaak werd aangemerkt als de algemeene zaak aller Oppervorften van Italië; de Hertogen van Urbino , Modena en • Savoye hadden aireede hunne Krygsmagt en dienst het Gemcenebest aangeboden. De Paus zag welk een Dnbedagtzaamen ftap hy gedaan hadt, en nam zyne toevlugt tot de bemiddeling des Konings van Frankryk, ondanks het Spaanfche Hof, 't welk, zints lang, te Rome verre den voorrang hadt. — Koning hendrik de IV bewrogt den Vrede tusfchen de (trydende Partyen. De Raad leverde de twee tnisdaadige Priesters in handen van den Paus over, en fchortte het uitvoeren der gegeevene Wetten op, zonder dezelve te herroepen ; doch weigerde volftandig de gebannen Jefuiten te herftellen. Men kan uit deeze verzoening opmaaken , dat, indien de Venetiaanen toen dezelfde beginzels als heden ten dage gehad hadden , het hun zo ïemaklyk niet zou gevallen zyn , dezelve :e volvoeren. Van hoe veele hinderpaalen leeft verlichter Eeuw de Staatsbeituuren liet ontflaagen! De Schriften van paolo 5arp 1, onder den naam van fra paolo neest bekend, ten opzigte van dit gefchil, net zo veel bondigheids, geleerdheids en velfpreekenheids opgefteld, deeden grooten lienst: en, zints dit berugt gefchil, tusfchen  GESCHIEDENIS. 155 fchen het Gemeenebest van Venetië en het Hof van Rome, hebben de Bullen en Bevelfchriften der Pausfen juist zo veel gezags in dat Gemeenebest gehadt , als de Raad beftaanbaar keurt met de regelen eener verftandige Staatkunde, en de vvaare belangen der Maatfchappye. Geestig fchreef de Cardinaal henricus norisius aan magliabechi: „ Weinig Pauslyke Bullen „ komen over den Po, of naderen de Kus- ten der Adriatifche Zee; de grondbcgin„ zeis, door fra paolo,den Venetiaanen, „ by Uiterften wille, naagelaaten, maaken „ deezen overtocht zeer bezwaarlyk." De Nederlanders bleeven den Oorlog voortzetten. Hendrik de IV begunftigde de dappere Gemeenebestgezinden, die, zints zo veel jaaren, de magt van Spanje wederftonden. Zy verwierven den heerlyken tytel van Onafhanglykheid. Dit ftaat ons eenigzins breeder te ontvouwen. Prins maurits, in de hooge waardigheden zynen Vader opgevolgd, hadt, van dien tyd, dat het opperbeleid des Oorlogs hem was toevertrouwd, zich dermaate op de Krygskunde toegelegd , in alle deelen van dezelve zo groote vorderingen, en in veele zo aanmerklyke verbeteringen gemaakt, dat zyn Leger eerlang ter Krygsfchoole ftrekte , werwaards de uitheemfche Adel toevloeide , bovenal naa dat het Krygsgeluk hem begon mede te loopen. Hy verraste Breda door eene Krygslist, herwon , behalven veele andere plaatzen , Zutphen , Deventer, Hulst, Nieuwmegen, Steenwyk, Geer- XII. TYDPERK. D e Staat der Zaaken in de Nederlanden. Maurits een groot Held.  156 ALGEMEENE XII. TYDPERK. De Graaf van fuen- tes , Landvoogd. Albertus , Aardshertog van Oostenryk , Landvoogd. Geertruidenberg, en bemagtigde Groningen. De Staaten werden door deeze bemagtigingen genoegzaam meester van de Stroomen; dit beveiligde een aanzienlyken tak des Handels, en van de fcheepvaart der Ingezetenen. Behalven het leevensgevaar, waar mede de Oorlog hem een en andermaal dreigde, zogten de Spanjaarden, door omgekogte moordenaars, dien moedigen tegenftander het leeven te beneemen: zulk een trouwloosheid vermeerderde den afkeer van de Spanjaarden ; en byzonder den haat tegen ernst, Aardshertog van Oostenryk, met wiens voorkennis de toeleg op 't leeven van Prins maurits gefrneed was. Hy vervolgde den loop zyner overwinningen, waar in nogthans mondragon en verdugo hem merklyk vertraagden. Deeze Legerhoofden ftierven kort naa elkander; en vóór hun overreedt de Aardshertog , wiens verwyfd gedrag, aan de hooge verwagting van hem opgevat, geenzins beantwoordde. By voorraad werd deLandvoogdy opgedraagen aan den Graaf van fuentes, wiens Spaanfche trotsheid zyne groote bekwaamheden in 't licht ftondt, en hem by de Nederlanders zo ondraaglyk maakte, dat zyn kloek beleid zynen Meester den Koning geen dienst kon doen. In den Jaare MDXCVIII gaf philips de II de Nederlanden ter Bruidfchat aan de Infante isabella clara eugenia, die ten huwelyk zou hebben albertus, Aardshertog van Oostenryk, (voortyds Cardinaal en Aardsbisfchop van Toledo~) onder voor-  GESCHIEDENIS. 157 voorwaarde, dat die Landfchappen, byontftentenisfe van Erfgenaaraen, of, in gevalle de Naakomelingen het Roomsch - Catholyk Geloof verzaakten, weder aan Spanje zouden vervallen. Van deezen, een Oostenryker, die, in den naam zyner Egtgenoote, de Regeering aanvaardde, beloofde men zich iets beters dan van den Graaf van fuentes, die, alle geduld verlooren hebbende, deeze Landen verlaaten hadt; doch albertus toonde zich geheel ondergefchikt aan de oude maatregels van 't Spaanfche Hof. De Vredes-aanbiedingen, van 's Aardshertogs zyde, den Staaten van Holland gedaan, waren te vergeefsch, daar eenige onderfchepte Brieven des Konings klaar genoeg uitweezen, op hoe valsch een grond deeze onderhandeling fteunde; en een nieuwe, fchoon gemiste, toeleg op het Leeven van Prins maurits, maakte de Staaten hoe langs hoe meer ongeneegen tot eenige handeling ' met de Spaanfchen, die, daar 's Prinfen Leger zwak geworden was, onder den Admirant van Aragon, verfcheide voordeden behaalden. Dan de Staaten, door Franfche hulp gefteund, bragten, met het Jaar MDC, een fterker magt te Velde. Maurits, die, in den flag by Turnhout, voorheen, een proefftuk van zyne bekwaamheid in 't open Veld gegeeven hadt, behaalde thans, na het bemagtigen van verfcheide fterkten, den zegenen den roemryken flag by Nieuwpoort. De Aardshertog, albertus, met een aanzienlyk Leger, aangerukt om Nieuwpoort te ont- XII. TYDPERK» Slag by Nieuwpoort door MAURITS gewonnen.  XII. TYDPERK. Oosttndt door spinola , naa een lang beleg, bemagtigd. 158 ALGEMEENE ontzetten, en den Staatfchen hunne verrne* telheid te doen beklaagen, maakte den flag onvermydelyk; ten ware men hadt kunnen befluiten, om, met de fchepen op de reede leggende , eene fchandelyke vlugt te kiezen: deeze geboodt de Prins van de wal te fteeken, op dat zyn Volk, by 't weiflèlen van den Krygskans, zich van dezelve niet bedienen mogt, om het gevaar te ontwyken. Deeze grootfche trek van heldenmoed , waar over wy ons verwonderen , zou van opfpraak niet vry gebleeven zyn, indien 't geluk dezelve niet bekroond hadt. De dapperheid was van wederzyden gelyk; doch het beleid van maurits behaalde den prys der overwinninge: op alles bedagt, hadt hy zyn gefchut niet in 't losfe zand, gelyk de Aardshertog, maar op een vloer van planken geplaatst; waar door het even zeker trof als op den vasten grond, terwyl dat des vyands, op eiken fchoot, dieper inzakte. Kort naa den middag begon de ftryd,' die, eenige uuren in twyfel gehangen hebbende , met het vallen van den avond, ten voordeele van den Prins keerde. De Admirant van aragon werd gevangen, de Aardshertog gekwetst , en vondt zich genoodzaakt te vlugten, met agterlaating van al zyn gefchut, van veele Vaandels en Standaarden , en een groot verlies van Manfchap. Oostende ging, naa een driejaarig beleg, 't welk elk der Partyen meer dan vyftig duizend Man, en den Staaten, maandlyks, honderd duizend guldens van verdeedigen ge-  GESCHIEDENIS. 159 gekost hadt, in den Jaare MDCIV, by verdrag, aan de Spaanfchen over. De hedendaagfche Gefchiedenis levert geen voorbeeld op, met dit beleg te vergelyken; en het bewyst de fterkte der Zeefteden, als zy belegerd worden door een vyand, buiten ftaat om ter Zee iets groots te verrigten. Ambrosio spinola, de eenigfte Krygsman die in krygskunde met maurits, op één dag, mogt genoemd worden, hadt de eer van deeze Stad te doen bukken, die toen beftondt uit een ledig erf, aan den eenen kant beworpen met heuvelen en zandhoopen, aan den anderen kant diep uitgehoold; dermaate was alles ontheisterd, dat men uit de overblyfzels der werken nauwlyks zien kon, welke tot befchadiging, en welke tot verdeediging, der Stad gediend hadden. ■— Spinola oordeelde toen de tyd gebooren , om in 't hart der Nederlanden door te dringen , en alles voor zyne wapenen te doen beeven ; doch maurits, die, in ftede van zyn tyd met het ontzet van Oftende te verfpillen, eenige andere Steden veroverd hadt, wist hem den overtogt der Stroomen met dien gelukkigen uitflag te betwisten , dat hy zyn opzet moest ftaaken. Deeze twee Veldheeren hielden, eenige jaaren agter een, de oorlogskansfen te Lande bykans gelyk; doch de magt der Nederlanderen nam ter Zee grootlyks toe; en wy moeten 'er eenig verflag van geeven, dewyl deeze een der oorzaaken is van de opkomst, en bloei van dit Gemeenebest. De XII. TYDPERK.  XII. TYDPERK. Der Nider' laadcren Zeemagc neenu groot> lyks toe. Voordeden ter Zee betaald. 160 ALGEMEENE De Oceaan, welke de Nederlanders, bovenal de Hollanders en Zeeuwen, voorheen flegts een klein gedeelte met hunne Koopvaardyfehepen bezogt hadden , werd eerlang, in volle uitgeftrektheid, het tooneel hunner roemrugtigfte Krygsverrigtingen. De Koning van Spanje hadt hun daar toe uitgelokt, door zyn Onverwinlyke Floot, die zeer ftrekte om de zwakheid der Spanjaarden ter Zee aan den dag te leggen, en den Nederlanderen moed in te boezemen, ontftaande uit de bewustheid hunner ervaarenisfe in Zeezaaken, een zo aanmerklyk deel der Krygskunde op dat ongeftadig element. Het zou bykans een wonderwerk moeten gerekend worden, indien alle de Zeetogten der Nederlanderen wel gelukt waren; hunne eerfte na de Kanarifche Eilanden , onder van der does, in den Jaare MDXCIX, liep zelfs ongelukkig af; doch deeze nadeelen werden ryklyk geboet, onder hautain, heemskerk en andere Zeehelden , die de vyandlyke Gallioenen aan boord klampten, overzeilden en rykgelaaden Koopvaardyfehepen wegnamen. Heemskerk, die dwars door ys en yzer durfde ftreeven, en een gevaarlyken tocht na Nova Zembla gedaan, en daar overwinterd hadt, om door het Noorden een nieuwen weg na China te zoeken, tastte, als Admiraal, in de Baai van Gibralter, de Spaanfche Oorlogfchepen, onder den Admiraal d'avila , aan , en fchoon in den flag blyvende, behaalde zyn Volk een volflaagen zegen, naar zyn vermaan  GESCHIEDENIS. 161 maan by zyn uiterfte, „ in 's vyands ne„ derlaag, troost zoekende over zyn ver,, lies." Philips de II, Koning van Portugal s geworden zynde , hadt den Hollanderen , niet dan by oogluiking, toegeftaan hunnen handel op Lisfabon te dry ven; zints dien tyd fpitften zy hun vernuft op de vaart na Oostindie, waar van de Portugeezen, omtrent eene eeuw , ongeftoorde bezitters geweest waren. De eerfte proeve, fchoon ongelukkig, fchrikte de onderneemzieke Hollanders niet af; eene tweede beantwoordde beter aan 't oogmerk, en zy werden tot het doorzetten te fterker aangedreeven, toen philips de III, door een ftreng verbod, allen handel van de Vereenigde Nederlanden op Spanje en Portugal zogt te weeren; dit deedt hun yver , om alle Oostindifche Koopmanfchappen, welke zy voormaals gewoon waren uit Portugal te haaien, en overal te vertieren, op den eigen bodem te zoeken, bet ontvonken: en kragtig genoeg werken, tot het te boven komen der zwaare hindernisfen van veelerlei aart; zy wisten hunnen handel door te zetten, en zich gedugt of aangenaam te maaken op de Molukfche Eilanden, op Malakka, Sumatra, Ceilon, en de wyduitgeftrekte kust van Cochinchina. Zeer namen de Oostindifche Rederyen toe: om die op beter voet te houden, en tegen de vyanden te befchermen, werd, by de " algemeene Staaten, beflooten alle die Maatfchappyen tot ééne enkelde te brengen y door een Octrooi te bekragtigen en de bes- VIII. deel. L te XII. TYDPERK. De Nederlanders zoeken rien Handel op de Oost-Indien, en flaagen in die onderneeniing. De Oostindifche Uaatfehappy opgwigt.  ra TYDPERK. Grootheid óetNederlanderen inOostindie. Aanmerking over deOosl- indifche Maatfchappy. 162 ALGEMEENE te maatregels tot haaren bloei te neemen. Dit kreeg zyn beflag in den Jaare MDCII; en van dien tyd tot op heden is de Oostindifche Maatfchappy de Hoofdzenuw des Nederlandfchen Koophandels geweest, en heeft onnoemlyke fchatten in den fchoot haarer Voedfterheeren geftort; de nyverheid aangekweekt, de handwerken bevorderd. Op Batavia, de Hoofdftad van Nederlands Indie, heeft de Maatfchappy, eene bykans Koninglyke Hofhouding; zy bezit ftreeken lands , die, zamengenomen, in uitgebreidheid, de Vereenigde Nederlanden verre overtreffen ; zy voedt 'er eene Volkplanting , die 's jaarlyks door acht duizend aankomelingen wordt onderhouden ; doet honderd en vyftig zwaare Schepen van de eene na de andere kust af- en aanvaaren, en kan des noods een Leger van vyf-en-twintig of dertig duizend gewapende mannen te Velde brengen. „ Vindt men wel ergens," zegt de meermaals vermelde Schryver , ,, vindt men „ wel ergens het voorbeeld van eenig Bur„ gerlyk Genootfchap , welks vermogen „ Vorstlyk geweest is, zonder gevaarlyk te „ zyn voor de rust en geregelde orde van „ den Staat? En, indien men het vondt, „ zou men tevens wel eenen Staat vinden, „ die niet, uit onregtvaardig mistrouwen, „ deszelfs natuurlyke voorregten befnoeid „ hadt ? De duurzaame eenftemmigheid , „ welke wy hier gewaar worden, tusfchen „ het Staatsbeftuur en den Koophandel is „ niet geheel een uitwerkzel der wetten; „ maar  GESCHIEDENIS. i6: „ maar fpruit uit het edel beginzel, omgee „ ne byzondere belangen, ten nadeele var „ het algemeene welzyn, onze agting waardig „ te keuren. — 't Is zeker een ongemeen ver „ fchynzel, driemaal'sjaars, ZeventienBur „ gers, uit een getal van vyf-en-zestig: tt „ zien vergaderen, om, in een ander Wereld „ deel, aan Keizers en Koningen de Wet tt „ geeven, en egter de Wetten des Vaderlands, „ met den diepften eerbied, hulde te doen „ Zy vergeeten nimmer hunne af hanglykheic j, van het Octrooi der Hooge - magten, die „ hen voor 't overige in alle vryheid hand„ haaven, en hier door niet minder onze „ hoogagting tot zich trekken. — Hadden „ de Tyriè'rs, de Carthagers of eenig an„ der Volk, voor deezen, flegts het denk„ beeld kunnen vormen van eene Volkplan„ ting, buitens lands zo aanzienlyk, en van „ binnen aan den Staat zo vast verbonden, „ hoe breed zouden wy thans hunne wys„ heid uitmeeten ? Wy zien, in tegendeel, „ uit de Gefchiedenisfeil, dat verre de mees„ te Volkplantingen der Ouden welhaast „ wederfpannig geworden zyn tegen haare „ Moederfteden, en egter laaten wy niet „ na te gelooven, dat die Volkeren, in vee„ le opzigten,wyzer en voortrefiyker geweest „ zyn, dan de hedendaagfche. Dit is derhal„ ven voor zo verre geen verftandig gevoe„ len, maar veel eer een vooroordeel (*)•" Ge- (*) De Opkomst en Bloei van de Republiek der Vertenigde Nederlanden, bl. 600, &c. Waar men een beknopt verflag vindt van de Oprigting en den tegenwoordigen toeftand dier Maatfchappye. L 2 • XII. 1 TYDPERK. r  XII. .TYDPERK. Binnenlandfche Verbeteringen in de Nederlanden. Onderhandelingenover Vred< cii Beftand tusfchen Spanje en d< Nederlanden 164 ALGEMEENE Gelyk de Hollanders zich yverig betoonden in 't uitbreiden van hunnen Handel, en daar door in rykdom en welvaard wielen, zo lieten zy de verkreege fchatten niet roesten ; maar wendden dezelve aan tot verbetering van 't Land hunner wooninge. Hier van kunnen veele bedykte en drooggemaakte Meeren getuigenis draagen. Wel mogt voltaire, van Hollandfchryvende, verklaaren: „ Holland verdient zo veel te meer „ onze aandagtige opmerking, daar het een „ Staat is van eene geheel nieuwe foort, „ magtig geworden, zonder bykans grond „ te bezitten, ryk, zonder uit eigen fchoot „ het twintigfte gedeelte zyner Inwoonde„ ren te kunnen voeden, en gewigtig in „ Europa, door zyne verrigtingen in de af„ gelegenfte deelen van A/ie:" wy mogen 'er byvoegen een Staat, die niets betekende , voor dezelve vry was. De zwaare onkosten des Oorlogs hadden . de geldmiddelen in Spanje, en in de Spaan, fche Nederlanden, dermaate uitgeput, dat . het Krygsvolk, by gebrek aan betaaliug der : Soldye, aan 't muiten floeg; dit bewoog de Spanjaarden, om, opnieuw, voorflagenvan Vrede te doen; dan de Staaten beflooten, in geene onderhandeling te treeden, of de Spanjaarden moesten vooraf hunne vryheid erkennen ; deeze eisch werd ingewilligd , en een ftilftand van wapenen te Lande getroffen. Tot het fluiten van een' vasten Vrede, kon men niet verftaan. Twee ftukken, waar op de Spaanfchen fteeds aandrongen , naamlyk , dat de Staatfchen van de & vaart  GESCHIEDENIS. 165 vaart op de Indien zouden uitgeflooten weezen , en de Roomfchen de vrye oefening van hunnen Godsdienst in de Nederlanden hebben, konden de Staaten, tot geen prys, bewilligen. — De Gezanten van Frankryk ' en Groot-Brittanje, die de voorige Verbonden met de Staaten vernieuwd hadden, floegen een veeljaarig Beftand aan beide de Partyen voor. Hier over reezen hoogloopende gefchillen. De meeste Landfchappen waren des genegen, doch Zeeland ftemde 'er tegen; Prins maurits keurde het af, en vatte groot misnoegen op tegen den Staatsdienaar oldenbarneveld, die zeer voor het Beftand yverde. Doch de verklaaring der Franfche en Engelfche Afgezanten beide, dat de Staaten geen de minfte hulpe van hunne Vorften te wagten hadden , indien zy een redelyk Beftand verwierpen , en de belofte van kragtdaadige onderfteuning, als zulk een Beftand van hun aangenoomen, en door de Spaanfchen van de hand geweezen wierd, bragt te wege, dat zy eenpaarig tot het Beftand beflooten. Veel invloeds hadt, in deezen handel, de doorfleepen jeannin; het Twaalfjaarig Beftand werd in de Lente desjaars MDCIX getroffen, en, drie maanden daar naa, dooiden Koning van Spanje bekragtigd ; de Koningen van Frankryk en Engeland verklaarden zich Borgen voor de onderhouding van 't zelve. Het eerfte punt betrof de Vryheid van 't Gemeenebest, begreepen in de Verklaaring , dat zy dit Beftand flooten, „ met de L 3 „ Staa- XIL TYDPERK. Het twaalFjaarin- HuHand gi> flooten.  XII. TYDPERK. ] 166 ALGEMEENE ,, Staaten der Vereenigde Gewesten, in hoe„ danigheid, en als houdende dezelve voor „ vrye Landen, Gewesten en Staaten, op „ welke zy niets eischten." Ten opzigte van den Koophandel luidde het Verdrag: ■„ De wederzydfche Onderzaaten en In. „ woonders zouden , geduurende het Be„ ftand, onderlinge Vriendfchap en Koop„ handel hebben , welke de Koning van „ Spanje nogthans verftondt bepaald te zyn, „ aan zyne Ryken en Landen in Europa, „ en aan alle anderen, alwaar 's Konings „ Vrienden en Bondgenooten, by onderlin„ ge inwilliging, handel dreeven; doch bui„ ten de gemelde paaien zouden de Staaten „ niet mogen handelen, zonder 's Konings „ uitdrukkelyk verlof; behalven in de Lan„ den van zulke Mogenheden, die 't hun „ zouden willen toelaaten, en die deswege, „ zo min als zy, door den Koning zouden „ ontrust worden." Dus gaf de Spaanfche hoogmoed, onder de gedaante van veelvuldige bepaalingen, eene onbepaalde ruimte. — Zonderling is het, dat de vrye oefening van den Roomfchen Godsdienst in de Vereenigde Gewesten, een ftuk, waar op omtrent nog korts bevolen was niets toe te geeven, geheel met ftilzwygen, in dit Beftand, wordt voorbygegaan. Dit wyst ten klaarften uit, hoe moede de Spaanfchen den Oorlog waren. En fchoon de Staaten geweigerd hadden, de vryheid van den Roomfchen Godsdienst als eene voorwaarde te onderfchryven, hebben zy vrywillig dezelve verleend, alleen met uitzondering van die open-  GESCHIEDENIS. ió> openbaare plegtigheden, welke niet, zonder ergernis der Onroomfchen, en dus niet zonder gevaar van oproer , konden gedoogd worden. — Welk een vreugde voor de Zeven Vereenigde Gewesten! Thans fteunde de Vryheid op vasten grond: de Koophandel , Nederlands Wonderboom, was in den bloeienden ftaat bevestigd; een naderende Vrede fpelde nog grooter heil. Zy merkten zichzelven aan als een vryen en onafhanglyken Staat, zonden als zodanig Afgezanten, en ontvingen die van vreemde Vorften en Staaten. Den gezuiverden Godsdienst zag zy geveiligd, en van den dwang des haatlyken Geloofs-onderzoeks ontheven. Zou men kunnen gelooven, dat Spanje, naa zo veel verlies, uitgeput van geld en ontbloot van manfchap, zich zelve nog eene diepe en ongeneeslyke wonde toebragt, door dat eigenfte beginzel van Vervolging, 't geen aan 't zelve reeds zo veele Onderdaanen hadt ontrukt ? Een dolzinnig Bevelfchrift gelastte, op doodsftraffe, alle Moorisken , binnen dertig dagen, het Ryk te verlaaten. Dit was de vrugt van den yver der Inquifiteuren. Zy rekenden het den Hertog VANossuNAtot een misdaad, dat hy moeds genoeg betoond hadt, om alleen zich tegen dien raadflag aan te kanten. Den Koning zelve namen zy de traanen kwaalyk, hem, by 't aanfchouwen van een Autodafé, ten ooge uitgeperst. Men zegt dat de Opper-Inquifitie-meester hem, tot uitwisfching dier fchande, veroordeelde om zich te doen aderlaaten, en dat de beul dit bloed in 't L 4 vuur XII. TYDPERK. T)cMoor/s':e.t uit Spanje gebannen.  XII. TYDPERK. Gevolgen van deeze uitbanning der BJoariskeu. Ontwerp van een Christen Re publiek, dooi KEND1UK 168 ALGEMEENE vuur wierp. Eene zo verregaande wreedheid fchynt ongelooflyk onder zo veele welgeftaafde verfchriklykheden der Inquifitie. Wat hier van ook zyn moge, de Gefchiedfchryvers ftellen, dat dit Bevelfchrift Spanje van omtrent één millioen Inwoonderen beroofde: en deeze waren juist de nutfte, door hunnen yver en werkzaamheid. Bykans allen begaven zy zich na Afie, of na Africa. Te vergeefsch booden zy zich aan, om, onder lodewyk den XIII, de Landen in Gascogne te ontginnen. Eenigen zetten zich nogthans in Frankryk neder , waar hunne naakomelingen fmaad en hoon moesten verdraagen. Deeze ongelukkigen, door Christenen vervolgd als Mahomethaanen , gingen by de Mahomethaamn voor Christenen, en ftrekten ten prooy van beider haat. Hadden de Geloofs-onderzoekers menschlyk en redelyk met hun gehandeld, zy zouden Menfchen, aan hunne oude gebruiken gehegt, door ondcrwys en inneemende vriendlykheid, hebben kunnen te recht brengen. De groote ontwerpen van hendrik den IV, waren nu op 't punt van aan den dag te komen. Men telt doorgaans onder de Staatkundige harsfenfchimmen, het plan van een Christen Republiek, in de Schriften van sulli voorgefteid. Hy beoogde Europa te verdeden, onder vyftien vastgeftelde Oppermagten, aan welken de vergrooting van hunne Staaten zou verbooden zyn, en die eene verbintenis zouden aangaan tot het onderhouden des evenwigts en des vredes. IIe n-  GESCHIEDENIS. 169 Hendrik begreep en overdagt buiten twyfel dit verheeven denkbeeld. Maar welk eene waarfchynlykheid is 'er, dat hy geloofd hebbe het daadlyk beftaan te kunnen geeven ? Zyn weezenlyk oogmerk was, paal en perk te zetten aan d». eerzugt en de magt van het Huis van Oostenryk, zo in Duitschland als in Italië. Hy hadt, ten dien einde, alle maatregels genomen, wanneer de Keizer rudolphus d e II hem gelegenheid ten Oorlog verfchafte , ter oorzaake van de Hertogdommen Gulik, Cleef en Berg, welke hy, naa den dood des jongst-overleden Hertogs, in bezit genomen hadt. Hendrik verbondt zich met den Keurvorst van Brandenburg, en den Paltsgraaf van Nieuwburg, beiden na de opvolging dingende. De Proteftanten in Duitschland, altoos ongerust en agterdogtig , vormden ook, tot het onderfchraagen hunner vryheden , een Bondgenootfchap, waar van hy het beweegrad was. De Paus, de Venetiaanen, de Hertog van Savoye, de Zwitzers en andere Staaten, traden desgelyks in die maatregelen. Geene onderneeming was ooit beter beraamd. Veertig duizend Man, uitgeleezen Volk, zouden hem na Duitschland volgen. Het Leger, de voorraad, alles was in gereedheid. Geld kon het niet aan haperen; sulli hadt veertig millioen, tot dien Oorlog gefchikt, in de fchatkist. Hoe zou een Keizer , fteeds den loop der Starren nafpeurende, en na den Philofophifchen Steen zoekende ; hoe een Koning van Spanje, beL 5 heerscht XII. TYDPERK, Hy verbindt zich tegen hetHuis van Oostenryk. Middelen die hy hadt, om wel te flaagen.  XII. TYDPERK. i6io. Hendrik vermoord. 170 ALGEMEENE heerscht door zyne Gunftelingen, of door de Inquifitie - meesters; hoe zouden zy beiden, zonder magt, en voorzorge, dit dreigende onweer hebben kunnen afkeeren ? Hendrik, onverduldig om zich by 't Leger te vervoegen, en geflingerd door kommerlyke voorgevoelens, hadt zich, zyns ondanks, opgehouden om de Staatlyke Krooning der Koninginne, nu reeds tien jaaren uitgefteld, en waar op zy zich zeer gezet toonde, by te woonen. Door een enge ftraat rydende, werd de karos in 't voortryden gehinderd van twee gelaaden karren: de loopende dienaars verwyderen zich. Rava 1 l l a c , een Geestdry ver , die reeds zints drie jaaren beflooten hadt den Koning te vermoorden, nam die gelegenheid waar, en bragt den Koning, te midden van zeven Hovelingen, die met hem in de Karos zaten, in een ommezien, met een tweefneedig mes, drie wonden toe, waar aan hy terftond ftierf. Alzo liet deeze overtreffelyke Vorst, tot onuitfpreeklyken druk van alle de zynen, het meer dan vyftigmaal belaagde leeven, in 't zeven-en-vyftigfte jaar zyns ouderdoms ; „ in volle kragt zyner „ Mogenheid, gevreesd van de Vyanden, „ ontzien van de Oproerigen, gevierd van „ Vrienden en Bondgenooten, en niet al„ leen gedugt door 't Christendom , maar „ van den Opgang tot den Ondergang der „ Zonne, invoege dat de Turk en de Perfi„ aan, naar zyn gebefte luisterden, en alle „ Vorften der Wereld in tugt gehouden wer„ den, door den fchrik van zynen naam en „ de  GESCHIEDENIS. 171 „ de agtbaarheid zyner wapenen. Hy blonk „ van glorie, ftrydender hand veroverd en „ gehaald uit den brand der gevaarlyk„ heden , voorfpoedig van verftand, van „ gezondheid, van huwelyk, en twaalf lee„ vende Kinderen, zo wettige als natuur„ lyke, daar hy nooit ramp of fteurnis^ on„ der ontftaan zag , noch tusfchen hen , „ noch tegen zyn Perföon: eige plaagen ,, der hoogheid, en die de Grootften van „ den aardbodem gepynigd hebben. Adel „ en Steden, Geestlyken en Wereldlyken „ van 't een en ander Geloof, bedrecven „ zwaare rouwe over zyne dood. Zy heeft „ wee gedaan den uitheemfchen Koningen, „ Vorften en Volken (*)." Zyn naam is nog in gezegende nagedagtenis by alle rechtfchaapen Franfchen, en zyne Regeering moet ten voorbedde dienen aan alle Vorften, die hunne Onderdaanen beminnen. Men vergeete eenige Vlekken , die zyn byzonder Leeven aankleefden , zwakheden, ongelukkig , maar al te gemeen by de grootfte Helden. Het zal der moeite waardig weezen, de beginzels zyns Staatsbeftuurs te onderzoeken , zy verfchaffen de beste lesfen voor de Hooge magten, voor Mannen van Staat, voor elk die de bronnen van Volksgeluk wenscht te kennen ; het volgend Hoofdftuk is daar toe gefchikt. (*) Hoofts Hendrik de Groote. VYF- Xflj tydperk.  XII. tydperk. Schets van HENDRIKS Regeeriug. Elendige ftaat van Frankryk , by den aanvang derzelve. 172 ALGEMEENE VYFDE HOOFDSTUK. Schets der Regeeringe van hendrik den IV, en van sulli's Staatsbeftuur. Van de Regeering des wydberoemden hendriks, en het Staatsbeftuur zyns getrouwen Staatsdienaars sulli, zal ik eene korte fchets geeven; myn plan laat geene uitvoerige fchildery toe. Men vindt die in de Gedenkfchriften van sulli (*); een Werk, 't welk met alle aandagt moet geleezen en herleezen worden, om de waare beginzels der Staatkunde te leeren kennen. Men vertegenwoordige'zich den jammerlyken ftaat der Franfche Monarchye, in den aanvang van des Grooten hendriks Regeeringe. Burger-oorlogen, te geweldiger, om dat bygeloof en geestdryvery het vuur des opftands aanftookten, en daar aan geftadig nieuwe brandftoffe vcrfchaften; de gevoelens van Regtmaatigheid , Menschlykheid, Vaderlandliefde, en Pligt, verdoofd door de woede der Partyfchappen, door de ondeugden en byzondere belangen der byzondere Aanhangen ; de Koninglyke agtbaarheid ontluisterd, zo dat ze geen indruk meer maakte op gemoederen, anders uit eigen (*) Memoires de sulli.  GESCHIEDENIS. 173 gen aart geneegen den Koning te beminnen; de Staatsgefteltcnis bykans geheel bedorven; de wanorde en fcheurzugt overal heerfchende; de geringe overblyfzels der geldmiddelen , aan roofgierige klauwen ten prooijc gelaaten; de Wetten zonder kragt, de Geestlyken zonder onderwerping, de Grooten, zonder tugt of teugel; de Landen droevig verwaarloosd; het geweld der wapenen alle regten, en het geluk der Maatfchappye, verkragtende. — Om raad en hulp te verfchaffen tegen zo veele en diep ingekankerde kwaaien, was 'er een Koning noodig, in wien gelukkig deeze beminnelyke hoedanigheden zich veréénigden. Liefde tot het algemeene welweezen, onvermoeide Werkzaamheid , een vlug Verftand , een juist Oordeel, en eene onwankelbaare Standvastigheid. Zodanig een Man was hendrik de IV, den bynaam van den grooten, met vollen regt, waardig. Als Krygsman en Veldheer , bezat hy meesterlyk de kunst om het hart zyner Krygsknegten te winnen. Van zyne vroegftc jeugd af aan den wapenhandel gewoon, en onder de Soldaaten opgevoed , gaf hy niet alleen een voorbeeld van werkzaamheid, foberheid en dapperheid, maar verrukte hun door zyne houding, door zyne gefprekken, waar in al de vlugheid van zyn ver(land, en de goedheid van zyn hart, doorftraalden. Eén woord van loffpraake uit zyn' mond was onbetaalbaar. Ondertusfchen ftrekte de fmaak tot onafhanglykheid, en de dorst na eere, tot bykans XII. rYDPEHK. ïoedanigïeden in len Koning ïoodig. Hy maakt» zich bemind by't Krygsvolk. Alles ftondt na onsihanglykheid.  174 ALGEMEENE XII. TÏDI'ERK. Wat het hem kostte, cte Moorden der Partyfchappen te winnen. Sulli was hem een noodig Staatsdienaar. kans onoverkomelyke hinderpaalen aan het herftellen der goede Orde. De meeste Grooten des Ryks wilden opperraagtig weezen in de Landfchappen. Men hadt ten oogmerk het Ryk van één te fcheuren, Vorftendommen op te rigten, of zelfs Gemeenebesten te vormen. De geest van Gemeenebestgezindheid heerschte fterk in het Koningryk. Het is, overzulks, niet te verwonderen, dat hendrik, met de voornaamfte Heeren des Bondgenootfchaps in onderhandeling getreeden, hun zo een voordeelige voorwaarde vergunde. Vrede hadt hy volftrekt noodig. Tweeen-dertig millioenen werden daar aan opgeofferd. Villars-brancas, die Rouaan met groote dapperheid hadt verdeedigd , eischte alleen een jaargeld van zestig duizend Livres, benevens Landvoogdyen en andere gunften. De oproerige Grooten te vrede te ftellen, hunne geduurige zamenfpanningen voor te komen of te onderdrukken , een geregeld plan van Ryksbeftuur te vormen en gelukkig te agtervolgen, te midden van zo veele kuiperyen en gevaaren, was een ftuk, waar over wy ons niet genoeg kunnen verwonderen. Hendrik de IV kon geen Staatsdienaar ontbeeren, waardig om met hem den last des Ryksbeftuurs te draagen. Zonder hulpe was hy 'er onder bezweeken. Zonder eene goede keuze te doen, hadt hyzich in een onuitkomelyken doolhof begeeven, en misfchien kwaad gedaan , daar hy zich bevlytigde om goed te doen. R o s n i, of de  GESCHIEDENIS. 17; de beroemde Graaf van Sulli, was geboo ren, om een zo roemryke, doch glibber gladde, plaats te bekleeden. Hy genoot de vriendfchap zyns Meesters , en verdiende dezelve zo door zyne deugden , als dooi zyne bekwaamheden. Een Held in de wa penen, en een Raadsman in den Raad, mei: twyfelt waar hy het meest uitmuntte. We verre van de kundigheden, door boek-oefe ning verkreegen, te veragten, het bykans heerfchend gebrek des Adels ten zynen dage, hadt hy, van zyne vroege jeugd af; nutte boeken en byzonder de Gefchiedenisfen doorleezen; doorleezen niet om zich te vermaaken; maar om 'er licht en weetenfchap uit te haaien: zyn geest, door de wiskunde gefleepen, ftelde hem in ftaat om op te merken, te denken, en zyne denkbeelden juist zamen te voegen. Een opmerkend befchouwen van het tooneel der menschlyke bedryven hadt hem , in 't uitbreiden van den kring zyner kundigheden, geen minder dienst gedaan dan de boeken. Met één woord, nimmer tradt een Staatsdienaar, met meer bekwaamheids en yvers, tot het behandelen der Staatszaaken. Tot geflaagen vyanden hadt hy allen die voordeel trokken uit de oude ongeregeldheden, welke hy ondernam te verbeteren, dan hy ging alle die zwaarigheden, trouw en manmoedig, tegen, en doorworftelde de onbillyke vyandfchappen. Diep was het Ryk in fchuld gezonken: en de geldmiddelen bevonden zich in den fiegtften ftaat. De Koning ontbrak het noo- di- XII. TYDPERK. Het Ryk met fchulden overlaadeu.  XII. TYDPERK. HfN'ORIKS sanlpraak te Rouaaii. 176 ALGEMEENE dige voor zyn eigen perfoon, en kon dus , in geenen deele, de Landsbehoeften verzorgen. Staande den Oorlog met Spanje hieldt hy, in den Jaare MDXCVI , te Rouaan, eene Raadsvergadering, met een aanzienlyk getal van de agtbaarften des Ryks, om hun Raad in te neemen, en zich van hunne hulpe te bedienen. Als een Vader des Voks , liet hy zich hier op deezen trant hooren. „ Waar myn lust op lof van welfpreeken„ heid gefteld, 't zou my aan geen ftaatlyk „ opzeggen van een woordryke reden ont„ breeken. Nu fteek ik na treflyker tyte„ len, ging gaarne voor Verlosfer en Her„ ftichter van deezen Staat, en leidt zich „ daar aan al myne eerzugt te kost. Uit „ dit oogmerk is deeze Vergadering belegd, „ om my, in zo agtbaar een aanflag, met „ uw vroed en vrymoedig onderwys te „ fcherpen. t'Uwer fchade is 't u, en my „ te myner bekend, dat ik, toen god my „ tot de Kroon riep, dit Ryk niet alleen „ byna bedorven vond; maar genoegzaam „ voor den Franfchen verlooren. Door de „ Godlyke genade; door de gebeden en be„ rigting myner dienaaren, geen lieden van „ wapenen weezende; door 't Zwaard myns „ braavCn en welgeaarten Adels, van den „ welken ik myne Vorften niet afzonder, „ dewyl onze opperfte roem op Edelmans ,, trouwe gedraagen wordt; door myn moei„ te en arbeid heb ik het voor verlies be„ hoed. Behoeden wy 't nu voor den on„ dergang. Reedt met my ook aan deez' „ andere eer , myn waarde Onderzaaten, ■,, en  GESCHIEDENIS. 177 en doet 'er uw deel toe. Niet, gelyk „ rhyne Voorzaaten, heb ik u geroepen, „ om u myn welbehaagen te doen toeftem„ men; maar om raad te pleegen, om dien „ aan te neemen, om dien te volgen, en, „ in 't kort, om my, onder mombaardye, „ in uwe handen te Hellen. Eene zinlyk„ heid die zelden aankomt den Koningen; „ den gryzen baarden, en den overwinnaa„ ren. Maar de lydige liefde, welke ik my„ ncn Onderdaanen toedraag, en de bran„ dende begeerte, om met den glans dee„ zer twee doorlugtige naamen, deKoning„ lyke Majefteit te verheerlyken, laaten my „ hierin, noch aanftoot, noch verkleining „ vinden." Deeze Vergadering beantwoordde flegt aan 't vertrouwen, 't welk de Koning daar in ftelde. Zy floeg voor een Raad van Rekening op te rigten, welks leden zy zou benoemen: deeze zou, zonder gehouden te zyn, om des verantwoording te geeven, de helft van de inkomften der Kroone beftuuren, ter betaalinge van de jaargelden en der fchulden. Dusdanig een ftelzel ftrookte niet met het Koninglyke gezag. Sulli liet het nogthans ftand grypen, wel voorziende dat het binnen kort van zelve zou vervallen, en men daar door te beter de noodzaaklykheid van weezenlyker hulpmiddelen bemerken'. In de daad, deeze onkundige beftuurdcrs hadden nauwlyks drie maanden hun post bekleed, of zy verzogten, de onmogelykheid van een gelukkigen uitflag voorziende, dat die nieuw opgeregte Raad mogt wor- VIII. deel. M den XII. TYDPIRK. Slcgt Srelzeï ii aar ontworpen.  XII. TYDPERK. SULLI, Op ziender dc Geldmidde' len. 178 ALGEMEENE den afgefchaft. De ondervinding van kwaad is zomtyds noodzaaklyk, om de dingen op eenen goeden voet te brengen. ■ Toen werd sulli tot Opper-opziender ' van de Ryksmiddelen aangefteld. De laatfte die dit ampt bekleedde, francois d'o, een gierigaart en doorbrenger, hadt de maat vol gemceten van de misbruiken, door de verkwistingen en ondeugden van hendrik den III veroorzaakt. De Staat vondt zich bezwaard, met een fchuld van drie honderd en dertig millioen, zo veel als acht honderd en twee van ons tegenwoordig geld bedraagende. Men hief honderd en vyftig millioen van de Ingezetenen, en 'er kwam flegts omtrent dertig in 's Lands fchatkist. Dus ontving de Koning, tot den hals in fchulden zittende , maar een vvfde gedeelte van 't (reen het Volk, door elenden gedrukt, werd afgeperst. Eene verbaazende vermeerdering van belastingen maakte, zints eenigen tyd, den rykdom uit niet van den Staat, maar van eenige fnoode Burgers. Eene ftandhoudcnde belasting was reeds , onder carel d e n VII, vastgefteld. Deeze bedroeg, onder zyne Regeering, niet meer dan achttien honderd duizend Livres: ten tyde van francoisdenI, was dezelve reeds vyftien millioen zeven honderd duizend Livres (*). Het Ryk hadt allerlei rampen gelere De buitenlandfche Oorlogen, door een verderflvke heerschzugt verwekt, hadden onvermydelyk die vermeerdering der lasten veroorzaakt, en de Vorften bewoogen , om hunne Onderdaanen en Staaten uit te  GESCHIEDENIS. 179 ïeden, ftrekkende om den Vorst te verderven , en het Volk te verdrukken. Sulli wilde alles met eigen oogen zien cn kennen, eer hy de hand flocg aan 't ontwarren van dien hajert. Noch de ontzaglyke grootheid van het werk, noch de 011, telbaare menigte van hinderpaalen, ftrckte om zyn yver te verflauwen; deeze groeide daar tegen veeleer aan. Hy zag dat zy, die over de geldmiddelen gefteld waren, door hunne heimlykc treeken den Koning ongeflraft beftoolen, in den fchyn van hem te dienen; hy zag dat de Grooten en de Hofjuffrouwen deelden in de vrugt der knevelaarycn, en kantte zich met drift daar tegen ; hy zag haatlyke belastingen, alleen opgelegd ten voordeele van onverzaadelyke menfchen; hy zag dat het Volk te meer uitgemergeld wierd, naar dat hun geld door meerder handen ging, die het komen daar van ter fchatkiste belemmerden; hy zag, dat de weezenlyke inkomften verfpild en verkwist wierden; als mede, dat wanneer zy niet konden toereiken, tot het betaalen der noodwendigheden, dit voornaamlykontftondt uit mangel aan kennis, om ze wel aan te leggen en verftandig te befteeden. Met één woord, hy zag de kwaaien, en vondt 'er middelen tegen. Den putten. Carel de VIII kon, volgens de opgave van comines, zyn togt na Italië niet voortzetten, of hy moest van de Genueezen geld opneemen, tot twee-en-veertig ten honderd. M 2 XII. TYDPERK. Hy onderzoekt en ontdekt alle misbruiken.  i8o ALGEMEENE XII. TYBPERK. Zyne gelukkig geflaagde maatregels. Kuiperyen tegen hem. Den weg van de ontvangst te bekorten, weezenlyke regten te doen gelden , verkeerde en opgedrongene af te fchaffen, de geldmiddelen op een nauwkeurigen en duidlyken voet te brengen; juiste rekening te houden van ontvangst en uitgave, het nutte den voorrang te geeven boven het beuzelagtige , alle de werkzaamheden tot het zelfde einde, het algemeen welweezen, in te rigten; dit waren de geheimen van dien Staatsdienaar. Zyne Gedenkfchriften ftellen dezelve in vollen dag. Ziet hier de uitwerkzels. In den tyd van vyftien jaaren was de Ryks-armoede verwonnen, en de Kroon ontlast van alle fchulden; de inkomften waren vier millioen vermeerderd, de fchatkamer bezat veertig millioen in voorraad, en teffens vondt het Volk de belastingen aanmerkelyk verligt. Men kan gereedlyk denken, dat het niet ontbrak aan tegenmorren, en heimlyk onderkruipen der zodanigen, die zich voorheen , op 's Volks koste , vet gemest hadden. Door magt van fmaad- en Jasterredenen, dagten zy eenige keeren dien Staatsdienaar den voet te ligten, en dit zou gelukt hebben by een Vorst van minder oordeel en beftendigheid dan hendrik; de nevels verfpreid, om den glans zyner verdienften te verdonkeren , klaarden welhaast op by den Koning. Een Staatsdienaar, alle morgens ten vier uuren op ten dienfte van hendrik den IV, van zyne vroege jeugd af met 's Konings vriendfehap vereerd, kon dan zonder gevaar te loopen geen goed doen! Dit is  GESCHIEDENIS. 18 is niet zeldzaam het zeer bejammerenswaar dig lot van groote Staatslieden. Verfcheide trekken, in de Gedenkfchrif ten van sulli, toonen, dat de Konim zelve , in wien hy zekere neigingen niel goedkeurde, dikwyls zyne inzigten van Staats, beftuur en Huishouding dwarsboomde. H3 vermeldt, dat de jaarlykfche onkosten var bouwen, fpeelen, matresfen, jagthonden twaalf honderd duizend Ryksdaalders belie pen : eene fomme genoegzaam , om vyf tien duizend voetknegten op de been te houden. „ Ik kon dit niet verzwygen, fchoon „ met gevaar dat 's Konings gunst mywaards „ zou verkoelen (*)." Hy beklaagt zich elders, dat de toegeeflykheid van den Koning, ten opzigte van hun, die eenigzins gemeenzaam met hem waren, en bovenal ten opzigte van de Vrouwen, hem wederhieldt van de voornaamfte knevelaars te ftraffën. „ Zy vonden een onfeilbaar be„ fcherm-middel in dat zelfde metaal, om „ welks wille men'hun vervolgde ... zo „ dat het onheil geene anderen trof, dan „ die zich te verwyten hadden, nog niet „ genoeg geftoolen te hebben, om hunne „ dieveryen te bedekken (f)." Men kan niet ontkennen, of men vindt, in de Stelzels deezes Staatsdienaars, eenige te ver getrokkene beginzels , eenige toen onvermydelyke dwaalingen , bovenal ten opzigte van het Muntweezen. Een ftreng (*) Memoires de sul Lr, l. 16". (t) Aldaar, L. 12. M 3 r • XII. TVOTEllK. De Koning \ zelve dwarsboom' .de zomtyds . zyne oojj. merken. t Sulli trok eenige dingen te verre.  i8a ALGEMEENE XII. TYDFERK. De Landbouw , een zo weezenlyk ftuk, aangemoedigd. ftreng voorflander van dc eenvoudigheid der oude zeden, een geflaagen vyand van alle weelde, begreep hy misfchien niet genoeg , dat de veranderingen in Europa voorgevallen , dat de vordering in den Koophandel ter Zee gemaakt, en de verbaazende vermeerdering van Goud en Zilver, noodwendig nieuwigheden moest te wege brengen in een Land als Frankryk. Doch hy begreep en Koning hendrik met hem, dat een vrugtbaare grond, zorgvuldig bebouwd , de voornaamttc bron is van het geluk der Volken: dewyl zy daarvan al hetnoodige, omtebeftaan, trekken, en daarenboven de middelen , om de gemakken des leevens te verkrygen. Wat betekenen de ingebeelde rykdommen, met de goederen der Natuure vergeleeken ? Het geld vloeit noodzaaklyk na dc Landen, die de leevensnoodwendigheden verfchaffen , wanneer men den loop niet ftremt en verhindert. Indien de Landbouw bloeit, zal dezelve welhaast de voordeden des Koophandels medebrengen. Men bevlytigde zich, derhalven, voornaamlyk, op het aanmoedigen van den Landbouw. De Koning verzogt de Ryksgrooten op hunne Landgoederen hun verblyf te houden, om daar met vrugt die fommen gelds aan te wenden , welke anderzins bykans altoos ftil leggen. Hy bevoordeelde den Boerenftand; hy wilde de Akkerlieden gelukkig maaken, en die gelukkig te maaken is, de Landbezigheden kragt en leeven byzetten. Kortom, zonder onze befpiegelende kundigheden en geleerde handelwyzen , hoe nuttig men ze ook moge ag-  GESCHIEDENIS. 183 agten, bragt toen het Land, volgens het berigt van des kundige Schry veren, vyfmaal meer voort dan tegenwoordig. Het maaken van Zyde Stoffen, door s u ll 1 met al te veel ftrengheids veroordeeld, cn 't welk hendrik niet te min begon in te voeren, doch 't geen onder lodewyk den XIV alle maat te buiten ging, fchynt een der voornaamfce oorzaaken te zyn van zulk eene verbaazende vermindering. Het verwerken der Wolle werd verwaarloosd, en gevolglyk ook de Schaapenhoedery. Hoe minder weiden hoe minder werklieden, hoe minder ftoffe van eigen grond ; verliezen door de handwerken der kunflenaaren niet te vergoeden. Wil men weetcn, hoe verre zich de uitzigten van sulli, om een' Staat gelukkig te maaken, uitftrekten, men oordeele cfcswegen uit dit flaal in zyne Gedênkfchriften, waar hy den Koning eene eenvoudige optelling doet van de oorzaaken, die Vorftendommqn en Staaten doen verzwakken of geheel vervallen. „ Deeze oorzaaken zyn," zegt die Staatsman, ,, de te groote onder„ fland-gelden , de bepaalingen van den „ Koophandel, bovenal in de graanen, aan „ eenige enkelde perfoonen; het verwaar„ loozen des Handels, der Trafiken, des „ Arbeids, der Kunften en Handwerken; „ het groot getal der Ampten, de kosten „ der Amptenaaren, en derzelver boven„ maatig gezag; de onkosten, de langwy„ lighcden, en onregtvaardigheden in het „ bedienen des Regts; de Luiheid , de M 4 ■ „ Weel- XII. TYDPERK. Het bewerken van Zyde Stoffen. Oorzaaken van het verval en den ondenrang der Staaten, volgnis SULLI.  XII. tydperk. 't Verband tusfchen goedeZeder en goede Wetten. 184 ALGEMEENE „ Weelde, en alles wat daar aan paalt; de „ Overdaad en 't Zedenbederf; de verwar„ ring der Standen; de veranderingen in 't „ Muntweezen; de onregtvaardige en on„ voorzigtige Oorlogen; de willekeurigheid der Oppervorften; hunne blinde gehegt„ heid aan zekere perfoonen; hunne voor,, ingenomenheid ter begunftiging van deeze „ of geene beroepen; de inhaaligheid der „ Staatsdienaaren en Gunflelingen; het ver„ nederen van aanzienlyke Mannen; de ver„ agting en het verwaarloozen der Geleer„ den; het dulden van flegte Gewoonten „ en der inbreuken op goede Wetten; de „ hardnekkige gelfeldheid op onverfchillige „ of verkeerde Gebruiken; de veelvuldig„ heid van belemmerende Bevelfchriften en „ onnutte Reglementen (*)•" naale Synode. Gefprek tusfchen maurits en de groot, te Utrecht.  XII. tydperk. Ot-DRNBAR- WKVELD , DE groot en HOGEJl- eeets gevangen. 206 ALGEMEENE „ de andere Gewesten te willen ondcrwer,, pen. De Prins hernam. ,, dat de Ad„ vocaat, daarentegen, Holland fcheen te ,, willen maaken de Algemeene Staaten (*)." De Waardgelders werden in Utrecht en in Holland afgedankt, en 't laatstgemelde Landfchap bewilligde in het houden der Synode. Dan, terwyl men bezig was met daar op eene en andere fchikkingen te maaken, werden oldenbarneveld, de groot, hogerbeets, in den Jaare MDCXVIII, gevangen genomen. De Staaten van Holland toonden zich gebelgd, en hielden deeze daad voor een fchennis van 's Lands Vryheid en Geregtigheid; zy begeerden dat de gevangenen terftond zouden genaakt worden , en verzogten, dit by m a u r i t s aandringende , dat hy, als Stadhouder, geliefde te regten; doch te vergeefsch: zo was ook het verzoek der Zoonen van oldenbarneveld by den Prins, dat hun Vader, van wegen zynen ouderdom, zyn huis ter gevangenis mogt hebben. Een aanflag tot verlosfing des Advocaats mislukte. Rotterdam hieldt aan op 't ontflag van zynen Penfionaris, en Leiden om dat van Hoger- heets, die, te laatstgemelde Stede, dezelfde waardigheid bekleedde, of dat zy, volgens de Privilegiën , in hunne eigene Steden , mogten bewaard en te regt gefteld worden. Maar dit was van geen gevolg, en gaf alleen (*) 't Leeven van huig de groot, I Deel/ bl. u6.  GESCHIEDENIS. 207 leen gelegenheid, om de verhooring der Gevangenen uit te ftellen, die niet werd voortgezet, eer maurits de bedoelde verandering in de Regeering der Steden van Holland gemaakt hadt; door zommigen goedgekeurd, door anderen ten hoogften gelaakt. Vier-en-twintig Regters, een ongewoone Regtbank uitmaakende, aangefteld in de zaak der Gevangen Heeren , verhoorden hun. Oldenbarneveld verantwoordde zich kloekmoedig, en het vonnis des doods ontvangen hebbende, betoonde hy zich zeer bekommerd over de groot en hogerbeets; zeggende: ,, zal myn grotius, „ en hogerbeets, ook fterven, dat „ zou my jammeren; zy zyn nog jong, en „ zouden den Lande nog veel dienst kun„ nen doen." Vergeefsch zogt de Prinfes Weduwe, by den Prins, gehoor, om, door haare voorbede, 's Advocaats leeven te behouden; vrugtloos waren de poogingen van der Franfchen Afgezant maurier daar toe by de Algemeene Staaten. Het doodvonnis werd volvoerd: by 't ontkleeden op 't fchavot, betuigde de gryze Staatsdienaar het Volk: „ Mannen, gelooft niet dat ik „ een Landverraader ben. Ik heb opregt „ en vroom gehandeld, als een goed Pa„ triot, en die zal ik fterven." Wel mogt hy, die den ouderdom van ruim één-en-zeventig jaaren bereikt , en drie - en - dertig daar van in 's Lands dienst gefieeten hadt, onder het treeden na 't fchavot, zeggen: „ 6 god! wat komt 'er van den Mensch!" Naa XII. TYDPERK. Vier - entwintigRegters over de Gevangenen aansefteld. " Oldenbarneveldonthoofd.  208 ALGEMEENE XII. tydperk. De groot en hoger- eeets tot eene eeuwige gevangenis verwèezen. Het Synode gehouden, de Remonp.rc.nien veroordeeld. Naa dit onthalzen des Advocaats, werden de groot en hogerbeets ter Eeuwige Gevangenisfe verweezen, en op Loeveftein gebragt. De eerstgemelde, dat groote Licht van Holland, ontkwam dien kerker, door list zyner Huisvrouwe, die hem, in den Jaare MDCXXI, in een kist, voor boeken liet uitdraagen, hy trok na Parys. H ogerbeets, eerst in den Jaare MDCXXVI, van daar, op zyn eigen huis te Wasfenaar overgebragt, overleedt korten tyd daar naa. Middelerwyl werd de Nationaale Synode te Dordrecht gehouden. Op dezelve waren Afgevaardigden gekomen uit Engeland , de Palts, Hesfen, Zwitzerland, Geneve, Brandenburg , Nasfau, Oostvriesland en Breemen (*). De Voorzitter, de Byzitters, en Schryvers, waren allen yverige Contra - Remonftranten , de Remonftranten verfcheenen als gedaagden ; doch weigerden de Synode voor Regter te erkennen , fchoon bereid om hunne Leer te verdeedigen. Hunne Schriften werden geleezen; hunne Hellingen veroordeeld, en het vonnis, tegen hen uitgefprooken , door de Algemeene Staaten vervolgens bekragtigd. Men ftelde de Synodale Canons vast, en de Kerkordening. De Vergaderingen der Remonftranten werden verbooden, de Leeraars ten Lande uitge- ban- (*) Men zie hier van, dewyl het eigenlyk tot de Kerklyke Gefchiedenis behoort, mosheims Kerklyke Gefchiedenis. IX Deel, bl. 255. Waar men, nevens een berigt, de beste Schryvers, over dit Stuk, aangeweezen vindt.  GESCHIEDENIS. 209 bannen, vervolgd, gevangen, en verfcheide Amptenaars, die hun toegedaan geweest waren, van hunne Ampten afgezet, en, onder deezen, twee Zoonen des Advocaats, die in den Jaare MDCXXIII, een aanllag, op 't leeven van Prins maurits, ondernamen, welke, ontdekt, mislukte, en den oudflen, benevens anderen in ditwraakzugtig eedgefpan ingewikkeld, op 't leeven te ftaan kwam. Te midden deezer binnenlandfche onlusten, die der Nederlandfche Jaarboeken tot geen geringe vlek aftrekken, gingen de zaaken van dit Gemeenebest, buitenslands, voorfpoedig. De Oostindifche Maatfchappy wies in magt en rykdom; Batavia, thans het Amfterdam van Afie , werd gegrondvest. -— Oldenbarneveld hadt de oprigting van de Westindifche Maatfchappy, die onbeftaanbaar met het Beftand oordeelende, tegengehouden; doch de Algemeene Staaten gaven 'er, den Advocaat gevangen zynde, verlof toe , fchoon 'er nog eenige jaaren verliepen eer dezelve tot ftand kwam. Zy is, ondanks haare tegenfpoeden, langen tyd, een hoofdtak van den Nederlandfchen Koophandel geweest (*). Wy zullen, in Duitschland, het vuur eens dcrtigjaarigen Oorlogs, ter oorzaake van den (*) Van de Lotgevallen deezer Maatfchappye, treft men een kort en keurig berigt aan, in de zo dikwyls aangehaalde en nooit genoeg aangepreezene, Opkomst en Bloei van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, bl. 613. VILT. deel. O XII. TYDPERK. Aanflag op'C leeven van Prins MAURITS. Verdere opgang der 'Oostindifche Maatfchappy, en vastftelling der Westindifcht,  üio ALGEMEENE XIL TYDPERK. Charactcr van jacobus I , Koning van Enge- Uatk TTet Buskruid-verlaad. den Godsdienst, zien ontbranden, 't wolk andere Staaten van Europa in rep en roere ftelde, en de grondflagen van de Oostenrykfche Magt ondermynde. Dan, om de zaaken niet te verwarren, moeten wy, vooraf, een denkbeeld geeven van de Regeeringe van jacobus den I in Engeland, een Vorst, die meer deels hadt behooren te neemen in eene zaak van dat gewigt. Jacobus de I was een geleerde, met fchoolvosfery befmet; een Godgeleerde vol waanwysheids, vreedzaam door zwakheid van aart, gelyk de Koningen van Spanje en Frankryk, geheel overgegeeven aan Gunftelingcn, zyner gunfte onwaardig, en ondertusfchen zeer yverzugtig gefteld op eene volftrekte magt, by hem als een regt der Kroone aangemerkt. Nog een Kind zynde, toen zyne Moeder maria stuart ontthroond werd, was hy in het Protejiantfche Leerftelzel opgevoed. De Catholyken in Engeland, vol woede, dewyl zy in hem die toegeevenheid niet vonden, welke zy zich beloofd hadden , vormden , in den Jaare MDCV, het derde der Regeeringe van jacobus , het fchriklyk Buskruid - verraad , waar van wy voorheen, met een kort woord, gewaagden. Zes-en-dertig Vaten Buskruid hadt men verborgen onder de Zaal van het Parlement, om, in één en 't zelfde graf, den Koning, het Koninglyk Gezin, de Grooten des Ryks, en het Huis der Gemeente, te begraaven. Lord monteagle , gelukkig gewaarfchuwd door een briefje, om zich niet na't Par-  GESCHIEDENIS. 211 Parlement te begeeven: dewyl men aldaar een fchriklyken flag zou ontvangen, deelde dit berigt mede, en jacobus ontdekte de Zamenzweering. Het meerendeel der Vloekverwanten fneuvelde gewapender hand. Twee Jefuiten, garnet en oldecorne werden befchuldigd , hun tot het beftaan deezes misdryfs, ter boetedoening, aangezet te hebben. Dit is een voorbeeld te meer van gruwelftukken , waar mede de Geestlyken, door een vallenen Yver en verkeerde Zedekundc, de heilige bediening onteerden en bezoedelden. Te vergeefsch ftelde Koning jacobus zyne Godgeleerdheid en magt te werk, om dc Presbyteriaanen, in Schotland, aan 't Bisfchoplyke Kerkbcftuur te onderwerpen. Zy hadden de ftreelende hoop van gelukkige dagen opgevat, onder de Regeering van een Koning, in hunne Leer en Tugt opgevoed, en die de Schotfche Kerk als de zuiverfte in de Wereld geroemd, en betuigd hadt, in die zuiverheid te willen volharden, zo lang hy leefde (*). De Presbyteriaanen, naamlyk, wilden de Apostolifche tyden doen herleeven, en erkenden geene andere Kerkvoogden, dan de Ouderlingen. Dan de zugtvan jacobus tot onbegrensde magt deedt hem van denkbeelden veranderen, en de Bisfchoppen aanzien als de hegtfte fteunpylaaren des Koninglyken gezags; hy vermeerder- (*) Calderwood , History of the Church of ScoUand, p. 256". O 2 XII. tydperk. Vergeeffche poogingen , om net BisfchoplykeKerkbeihiur in Schotland ftand te doen grypen.  XII. TÏDFERK. Jacobus Verzwakt zvn gezag, daar hy het zoekt uit te 1) reiden. Het ontbrak jacobusaan beleid , en maakte daar door het Parlementte ftouter. 212 ALGEMEENE derde hunne voorregten, en kwam openlyk uit voor den grondregel: Geen Bisfchop , geen Koning. De Presbyteriaanen, doorzugt tot onaf hanglykheid gedreeven, vonden hier in eene nieuwe beweegreden, om den Koning te wederftreeven. Hy kon ze niet overtuigen, noch te onder brengen. De Puriteinen in Engeland , door denzelfden geest bezield, werden, onder dc volgende Regeering, verdelgers van dc Kroon. De onvoorzigtigheid van jacobus baande den weg tot die heillooze omwenteling. Door het fterk dringen cn dryven op de grondregels van eigendunklyke magt, die de tudors , zonder hinderpaalen te ontmoeten, gevolgd hadden, deedt hy de denkbeelden van Gemeenebestgezindheid onder 't Volk opkomen. Men redenkavelde over 't gezag, ontwikkelde de beginzels, zogt den oorfprong, en klom op tot de tyden, waar in 't zelve eng beperkte paaien hadt: men haalde uit de Gefchiedenisfe en de oude Letterkunde vrye gevoelens, die met den tyd moesten rypen; en oordeelde zich geregtigd, om het voorregt der Kroone te betwisten; een Parlement gaf, in den Jaare MDCX, hier van ftoute proeven, en werd met verfmaading afgezet. Jacobus hadt, evenals elizabeth, door eene verftandige fchikking op de geldmiddelen, zich onafhanglyk moeten bewaaren van de onderfleuning des Parlements; Hy hadt geld noodig, en was verkwistend. Naa, voor tweemaal honderd duizend Ponden Sterling, de tytels van Ridder Bar onnet ver-  GESCHIEDENIS. 213 verkogt tc hebben, vondt hy zicli genoodzaakt, in den Jaare MDCXIV, een ander Parlement zamen te roepen. Hy vondt het Huis der Gemeente nog driftiger in het betwisten der Koninglyke voorregten, en haastte zich, om het Parlement te doen fcheiden; van den verzogten onderftand afziende. Robert carré, Graaf van Somerfet, zyn vertrouwde en Staatsdienaar , werd den voet geligt door eenen anderen Gunfleling. De jonge villiers fpeelde dezelfde rollc in Engeland, als luines in Frankryk. Hy klom eensflags op tot Hertog van Buckingham , Opperffalmeester en Opperadmiraal: de fchatten vloeiden hem, en zyn Gezin, in overvloedige maate toe. — De Koning, om zich geld te verfchaffen, gaf den Nederlanderen Vlisfingen , Rammekens en Brielle weder, drie gewigtige plaatzen door hun eertyds elizabeth in verzekering gegeeven , voor verftrekte gelden. Men gaf oldenbarneveld in 't algemeen de eer van 't voltrekken eener onderhandelinge, die de Vereenigde Gewesten, met geen gering voordeel, onthief van het eenig overblyfzel hunner voorige afhanglykheid van vreemde Mogenheden, en den Engelfchen ook den fchyn benam, waar op zy zich, buitenslands, eenig gezag over deezen Staat plagten toe te fchry ven. Schoon deeze drie plaatzen Engeland veel gelds kostten, en geen weezenlyk voordeel aanbragcen; was men, nogthans, zeer te onvrede over het gedrag van jacobus; en hieldt het voor eene oneere den Volke aangedaan: en, in O 3 zul- XII. TYDPERK. Somerset en buckingham. Vlisfmgen, Rammekens en Brielle, den Nederlanderen wedergegeven.  XII. TYDPERK. Beweegenisfen der Proteftanten in het Keizerryk. Rudolphus II, door zyn Broeder matthias van alles ontbloot. 214 ALGEMEENE zulke hachlyke tydsgcwrichten , moet het denkbeeld des Gemeens ontzien en gevierd worden. Dusdanig was dc Regeering van een' Koning, veel magtiger, en egter veel zwakker, dan elizabeth, wanneer, in Duitschland, de bloedigfte tooneelen, op welke geheel Europa het oog gevestigd hieldt, en waar in het deel nam, werden opengefchooven. De Proteftanten iii het Keizerryk hadden zich, gelyk..wy voorheen gezien hebben, op nieuw veréénigd tot het verdeedigen hunner vryheden. Zy vielen klagtig over de handelwyze des Hof - Raads; zy wilden dat de Roomfchen en Onroomfchen, in alles, op één en denzelfden voet zouden ftaan. Stoffe tot regtmaatig ongenoegen was hun gegeeven , en zy oordeelden zich hoogst beledigd. — De Aardshertog matthias, deedt zyn voordeel met de oneenighedën, door zyne Staatszugt gebrouwen, om rudolphus den II, wiens bezefloosheid van dag tot dag, te midden het verrigten derelendigflebeuzelingen, toenam, van alles te berooven. Hy dwong zyn Broeder, in den Jaare MDCVIII , Hongarye met Oostenryk aan hem af te ftaan. In 't Jaar MDCXI, één jaar naa de bekende Euangelifche Vereeniging te Halle, ontweldigde hy hem gewapender hand Bohemen, en liet hem niets over dan den blooten tytel van Keizer. Rudolphus beklaagde zich deswegen op een Keurvorstlyken Ryksdag; doch men ontveinsde geenzins, dat hy aan zich zeiven de verfmaadheid te wyten hadt, die hem  GESCHIEDENIS. 215 hem aan zo veele ongelukken blootftelde. Door ongerustheden en verdenkingen geflingerd, zyne eigene bloedverwanten wantrouwende, en zich geheel vcrlaatende op den raad van ticho brahé , dien grooten Starrekundigen , doch aan Starrewichlaary verilaafd; was hy voor niemand te fpreeken, en als onzigtbaar, tot dat de dood, in den Jaare MDCXII, hem van zyne angften en zorgen ontfloeg. Naa eene tusfchenregeering van verfchci- ; de maanden , want 'er was geen Roomsch , Koning, werd matthias tot Keizer ver- ' kooren. De verdeeldheden borftcn onder zyne Regeering uit. Hoewel men aan de Proteftanten, in Bohemen, de openbaare handhaaving van hunnen Godsdienst vergund , en des verzekering gegeeven hadt, deedt de Geestlykheid eenige hunner Kerken afbreeken. Gelyk de oude Husfiien, deswegen in toorn ontftookcn, verwekten zy eenen opftand. Zy toogen na het Kasteel te Praag , vervoegden zich in de Raadzaal , wierpen den Geheimfchryver en twee Raadshecren ten venfter uit, aanvaardden het bewind, verdreeven de Jefuiten en de Koningsgezinden ; een Leger wervende tegen de Vyanden van god, van den Godsdienst, en van de Bevelfchriften des Keizers: zy beweerden, in een Verklaarfchrift, niets gedaan te hebben, dan 't geen met de Wetten en Gebruiken des Ryks overeen kwam. Matthias wilde den weg van zagtheid inflaan. Ferdinand, Aardshertog van Gratz, zyn Neef, dien hy, met agtcrftelO 4 ling XII. rYDPERK. }ndcr MATruiAS ftonlen de'itoismcrs op. Het kwaad neemt toe, en verfpreidt zich.  xir. TYDPERK. i6i9. Ferdinand II, volgde zyn Neef matthias op. 216 ALGEMEENE ling zyner Broederen , aangenomen hadt, reeds tot Koning van Bohemen en Hongarye beftemd, volgde geheel andere grondbeginzels; de Spaanfche naamlyk. Alle hoop van Vrede verdween. De Staaten van Silefie, van Moravie, en zelfs van Opper-Oostenryk, verklaarden zich voor de Bohemers. De Hollanders, de Euangelifche Vereeniging van Halle, beloofden hun byftand. De beroemde Graaf van mansfeld, Bastaard des Landvoogds van Vlaanderen, die reeds tegen het Huis van Oostenryk gediend hadt, voerde met de daad de Krygsbenden derVereeniginge aan. Alles dreigde een' bloedigen Oorlog. Matthias ftierf van hartzeer, eer het tot een treffen kwam. Indien de Staatsdienaar van Frankryk genoeg ftaatkunde en bekwaamheid bezeten hadt, zou het Keizerryk uit het Huis van Oostenryk geraakt zyn. De Keurvorst van den Palts, ftelde , op den Ryksdag , den Hertog van Beijeren , zyn Bloedverwant, voor. De omftandigheden begunftigden deeze verkiezing. Maar de Opperveldmarfchalk luines, toen de bedryfal aan 't Hof van lodewyk den XIII, verftondt zich met de Spanjaarden, en hieldt de zyde van den Aardshertog ferdinand, op wien de verkiezing viel: een Vorst al te zeer gehegt aan de beginzelen van volftrekte Opperheerfchappy , doch anderzins met verheevene bekwaamheden begaafd , en bekwaam om de magt van Oostenryk in Duitschland te vermeerderen. Ondcrtusfchen joeg de Graaf de latour, het Opperhoofd der weder- fpan-  GESCHIEDENIS. 217 fpannigen, den fchrik zyner wapenen tot in Oostenryk. Meer fpoeds gemaakt hebbende , hadt hy Weenen kunnen bemagtigen. De Bohemers, niet te vrede met ferdinand den II niet voor Keizer te erkennen , zetten hem te Praag op eene ftaatlyke wyze af; beweerende dat hy hunne voorregten gefchonden hadt, en met Spanje overeengekomen was, om het regt der verkiezinge in Bohemen af te fchaffen , en de Kroon in zyn geflacht erflyk te maaken. Zy droegen die Kroon op aan den Keurvorst van den Palts frederik den V, het hoofd der Proteftanten en Schoonzoon des Konings van Engeland. Frederik aanvaardde deeze heillooze gifte onvoorzigtig, f\\ vondt zich, door den raad zyner Vrouwe en vleiers op te volgen, in de droevigftc engte gebragt. Jacobus de I, zyn Schoonvader , en dc 'Prins van Oranje, zyn Oom, laakten vrugtloos deeze roeklooze onderneeming. Spanje zondt twintig duizend Man tot verfterking der Roomfchen, terwyl Koning jacobus zich ff.il hieldt, hoe veel yvers de Engelfchen ook betoonden voor eene zaak, die hunnen Godsdienst en de eer der Kroone raakte. Frederik de V werd, in den Jaare MDCXX, voor Praag, door 's Keizers Legers gcflaagen, en verloor, met dien flag, niet alleen zyne nauwverkreegen Kroon , maar ook zyne Erflanden. Een driftig en onverdraagzaam Calvinist zynde , hadt hy zich by de Lutherfchen en Catholyken even zeer gehaat gemaakt, en dit was een der O 5 hoofd- XII. TYDPE1UC. ?erpinand '[, door de piohc;ncrs af'czcc. Frederik V, tot Ko. ning van Bohemen gecoozen , lanvaart die [vroon. riy verliest iczelve in Jen llag by Vraag.  218 ALGEMEENE XII. TYOPEKK. iö2i. Ferdinand neemt den Palts weg,en verdelgt' alles. Misfiagen van jacobus I. hoofdoorzaaken zyner ongelukken: de overwinning der Oostenrykeren zou zo fpoedig en volkomen niet geweest zyn, noch zy zich in ftaat bevonden hebben, om de Bohemers in diervoege de wet te zetten ; hadden zy geene merklyke onderfteuning gekreegen van johan george den I, Keurvorst van Saxen, die, Luther-schgezind, uit haat tegen de Calvinisten , en Staatkundige inzigten, met zyne Krygsbenden de Keizcrlyken te hulpe kwam: en dus het zwaard trok ter onderfteuning van de zaak des Pausdoms. Duslang hadt ferdinand gemaatigdhcid betoond in het verdeedigen zyner regten. De overwinning deedt hem een dwingeland worden. Zonder de Keurvorften te raadpleegcn, ondanks zyne eigene geftelde voorwaarden, in eene zaak welke enkel perfoonlyk was, floeg hy frederik, en allen die hem aanhingen, met den Ryksban; maakte zich meester van den Palts, en beval de wreedfte geregts - oefeningen. De Proteftantfche Verêéniging handelde met de Spanjaarden, en werd ontbonden. De Keizer kende buiten twyfel weinig den prys deiGeleerde Werken: dewyl hy de kostbaare Kcurvorstlyke Boekery van Heidelberg, waar over de Duitfchers nog jammeren, aan Paus gregorius den XV, fchonk, of dooiden Hertog van Beyeren deedt fchenken. De Koning van Engeland hadt het Parlement doen vergaderen, niet met oogmerk, om den Oorlog aan te vangen; maar, om onderftand-gelden te krygen, als of hy daar toe beflooten hadt. Hy verwierf ze, en zag  GESCHIEDENIS. 219 zag niettemin zyne Kroons-voorregten meer dan ooit aangetast. Zyn Kanfelier francois bacon, in 't Gemeenebest der Letteren met welverdiende eere bekroond, doch in 't waarneemen der Staatszakken niet altoos zo hoog te pryzen, werd door 't Huis der Gemeenten befchuldigd , ter gevangenisfe en tot eene boete van veertig duizend Ponden Sterling verweezen. Het Parlement liet een nauwkeurig oog gaan over de Regten der Kroone, en de zaaken van Staat. Jacobus 't zelve verbooden hebbende, zich in dergelyke ftukken te ftecken, betuigde het Lager-Huis, een Erflyk Regt te bezitten, om raad in het Staatsbeftuur te geeven. Hy beweerde dat de voorregten van 't Laager-Huis Gunstbewyzen van den Vorst, en geene Erflyke Regten, waren. Men leverde een tegenbetuiging in. Hy liet zich het Aantekenboek brengen, fcheurdc de tegenverklaring aan ftukken, deedt het Parlement fcheiden, en eenige Leden in de Gevangenis werpen ; ook verboodt hy over Staatszaakcn te fpreeken; niet begrypende dat dit juist het middel was, om het zo veel te ronder te doen. De twee Partyen van het Vaderland en van het Hof, naderhand TVhigs en Torys geheeten, fprooten uit dit Parlement. De ongelukkige frederik de V, geen byftand krygende van zyn Schoonvader, die het by Onderhandelingen liet berusten, en zich door 't Hof van Spanje om den tuin leiden, en maar zwak onderfteund door zyn Oom, den Prins van Oranje, was volftrekt het XII. TYDPERK. Het Keurvorftendomvan den Palts, aan den Hertog van Beijerea opgedraageil.  XII. TYDPERK. De Graaf van tiixi , deedt Duitschland beeven. ACHT- zio ALGEMEENE het flachtoffer van de eigendunklykheid en wraake des Keizers. Op een' Ryksdag te Regensburg, waar alleen zodanige Keurvorften en eenige Prinsfen geroepen waren, die van 's Keizers hand vloogen, gaf ferdinand, met meerderheid van ftemmen, het Keurvorftendom van den Palts, aan den Hertog van Beyeren. Hy wilde zelfs alle Staaten des Keizerryks verpligten, om hunne fterkten open te zetten, wanneer hy, of zyne Krygsmagt, voor dezelve verfcheen. Doch men verwierp eenen zo aanftootlyken voorflag ; die , duidelyk , de oogmerken des Keizers ontdekte, en aanwees, welk een gevaar Duitschland dreigde. Alles week en bukte voor de Wapenen des Graaven van tilli, een Brabander, Veldheer van het Catholyke Bondgenootfchap. Verfcheide overwinningen, door hem op de verdeelde Proteftanten behaald , waren zo veele zegepraalen voor de Kcizerlyke magt. Indien een vernuft, gelyk dat des Cardinaals richelieü, het beftuur van Frankryk niet gekreegen hadt, ftondt het te dugten, dat het Huis van Oostenryk, aan de oude ontwerpen van carel den V een daadlyk beftaan zou gegeeven hebben. Eer wy tot het Tydperk zyns Staatsbeftuurs overgaan , is het noodig, met een kort woord, het voornaamfte der Spaanfche Gefchiedenis aan te flippen.  GESCHIEDENIS. 221 XII. TYDPERK.' ACHTSTE HOOFDSTUK. Zajn^nzweering tegen Venetië. — Waarneemingen wegens Spanje. Een zwak en bedryfloos Koning, beltuurd door zjme Lievelingen, een Staatsdienaar, even onbekwaam en desgelyks van anderen af hangende, was philips de III, Koning van Spanje, en de Hertog van lerma. De laatstgemelde werd, in den Jaare MDCXVIII, met den Cardinaals - Hoed befchonken ; zyn Meester de Koning zondt hem dat zelfde jaar in ballingfchap. Onder eene zwakke en verblindde Regeering flaapt de heerschzugt niet. De Hertog van osstjna, Onder-Koning van Napels, petrus de toledo, Landvoogd van Milaan , en de Markgraaf van bedmar, Afgezant te Venetië, ondernamen het de Venetiaanen, en met hun de rest van Italië, te onder te brengen. Zonder toeftemming van het Hof te hebben, vormden zy eene bcrugte Zamenzweering, door welke Venetië hun in handen moest Vallen. De Krygsmagt uit het Milaaneefche van den eenen , cn de Vaartuigen uit Napels gezonden van den anderen kant, zouden, op denzelfden tyd, aanvallen; en de Stad, door een hoop mede-eedverwanten in vlamme gezet, zou geen wederftand hebben weeten te Philip* III, en de Hertog van Lermtt. Spaanfche Zamenzweering, tegen Venetië.  222 ALGEMEENE XII. TYDPERK. De voordcelen van den Adel aan de Landbouwers aangeboden. tc bieden, tegen zulke onvoorziene beftormingen. De waakzaamheid des Raads ontdekte , in den Jaare MDCXVIII, eene zo zonderlinge Zamenzweering. Het meerendeel der Vloekgenootcn werd heimlyk verdronken. B e d m a r , die het regt der Volken gefchonden hadt, nam de vlugt. Hy werd na Vlaanderen gezonden, waar hy eerfte Staatsdienaar des Aardshertogen, en binnen kort Cardinaal, werd. Toledo werd uit Milaan opöntbooden. Ossuna bleef Onder-Koning te Napels. Hy hadt groote dienften gedaan tegen de Turken, die, geduurig op Sicilië aanlandende , van daar, in dertig jaaren, meer dan drie honderd duizend Slaaven gehaald hadden. Hier door verliepen alle de inkomften van een' Staat, eertyds zo ryk en bloeiende. In Spanje, nog meer ontvolkt, door de Landverwoestende oorzaaken, boven breeder vermeld, was men dermaate om arbeiders verlegen, dat philips de III, inden Jaare MDCXX , een Bevelfchrift liet uitgaan , by 't welke hy zekere eere van Adeldom en vryheid van Krygsdienst beloofde, aan allen, die zich op den Landbouw wilden toeleggen. De Spanjaarden verkoozen liever in werkloosheid en elende te vergaan. Een goed Staatsbeftuur zou andere middelen gevonden hebben , om de gewigtigfte aller bezigheden aan te moedigen. Kon men, daar de Edelen den Landbouw, met een verfmaadend oog, aanzagen, verwagten, dat, de voorregten van Adeldom zouden dienen, om denzelven voort te zetten? bo-  GESCHIEDENIS. 223 bovenal in Spanje, waar toen de vooroordeelen volftrekt ongeneeslyk fcheenen. Philips de III zelve, zegt men, ftrekte ten flachtoffer van de ongerymde dwinglandy der oude gebruiken. Uit een ziekte opgeftaan, was hy in de Raadkamer bezig. De damp van een Komfoor met Kooien bedwelmde hem de hersfenen. Die gefteld was, om het opzigt daar over te houden, was afweezig, en niemand durfde tegen de Etiquette zondigen , met het Komfoor weg te neemen (*). Ondertusfchen nam het ongemak toe, en zo verre de overhand, dat de Koning het beftierf. Hy hadt philips den IV, zyn Zoon, bevolen in het Staatsbeftuur geene verandering te maaken. Doch alles veranderde terftond van gedaante. Gusman, Graaf, en vervolgens Hertog van OUvares , kreeg het Ryksbefluur in handen. Schoon jong en begunftigd , bezat hy bekwaamheden eenen Staatkundigen pasfende. Ik zal hier alleen ophaalen een Bevelfchrift , in 't Jaar MDCXXIV gegeeven , waar uit men zion kan, dat hy hulpmiddelen zogt tegen bykans ongeneeslyke kwaaien. Volgens deeze Wet werden twee derden van de Regtsdienaars, en van die over dc (*) Ik weet niet op welk gezag de Heer dêsormeaux dit geval, 't welk zo vreemd luidt, doet fteunen :maar dewyl die Schryver, een Lid van de Koninglyke Academie der Fraaije Letteren, eene menigte van vertellingen, wegens de Spaanfche Etiquette, niet aanneemt , mag zyn getuigenis hier buiten twyfel eenigermaate gelden. XII. tydperk. 1621. Phiups III fterfr. Philips IV, door oLivAres beftuurd. Be- velfchrift, om de onheilen van Spanje te verbeteren.  XII. < Het verval des Spaanfchen Ryks verdient opmerking. t24 ALGEMEENE le Geldmiddelen gefteld waren, afgefchaft. Vlen begunftigde de bevolking, door de ïieuw getrouwden, voor vier jaaren, van ille openbaare bedieningen te ontflaan, en sik, die zes Jongens verwekte, voor al zyn leeven van belasting te ontheffen. Het Huwelyk, zonder toeftemming der Ouderen, werd ook toegeftaan; een ftuk, eer gevaarlyk dan nuttig. Men verboodt de Inwoonders der Landfchappen, op zwaare boete, te Madrid of te Sevüie te komen, dan m gevalle zy 'er noodwendige zaaken te verrigten hadden. Met Goederen en Gezin ten Ryke uit te trekken, zonder 's Konings verlof, was ftreng afgekeurd. Men beloofde ontheffing van lasten en bezwaaren , aan vreemde kunftenaars en werklieden, die zich in Spanje wilden nederzetten. De Infanten zelve mogteil niet meer dan achttien Dienstbooden hebben. Cieraaden van Goud en Zilver waren alleen in den Godsdienst geoorlofd: het draagen van Zyden Mantels, door de trotfche praalzugt thans de dragt van armen zo wel als van ryken geworden, werd desgelyks verboden. Niets, in de daad, fchynt vreemder dan een groot Koningryk, verrykt met het goud der Nieuwe Wereld, tot de noodzaaklykheid gebragt te zien, om Wetten tegen de Verteering te maaken. Zonder ons in te laaten tot het onderzoek van het voor- of nadeel deezer Wetten, bemerken wy daar uit, met één oogflag, de inwendige beginzels van verval, die Spanje moesten vertee. ren, tot dat een doortastende hand, als het kwaad  GESCHIEDENIS. 225 kwaad zeer hoog was opgegroeid, 't zelve met wortel en al uitrooide. De Werken van d. bernardo de ulloa, over 't heritel der Handwerken en des Koophandels in Spanje, en van d. hustaris, over den Handel diens Ryks, verfchaffen heer* lyke denkbeelden over dit lïuk. Ik bepaal my alleen tot een klein getal bedenkingen, toepasfelyk op alle gebreldyke Staatsbeftuuren. Voor eerst. Het weder bevolken van Spanje , en het doen bloeien des Landbouws, waren, buiten tegenfpraak, twee ftukken van 't eerfte en hoogfte aanbelang. Doch hoe 'er Inwoonders na toe te lokken, indien de Inquifitie haare dwinglandy bleef oefenen? Indien wantrouwen en vrees zich overal onder alle leden der Maatfchappye verfpreidden ? Indien het niet vry ftondt voor zichzelven te denken , zonder blootgefteld te zyn aan gevangenis en ftraffe ? Indien de arbeidzaamfte Menfchen , al waren zy de vreedzaamfte Ingezetenen, de regten van een Burger niet mogten genieten , of zy moesten zeer zorgvuldig alle hunne woorden en daaden regelen, naar welgevallen der Inquifitie-meesteren ? De Spanjaarden waren als verpletterd onder dat juk, zouden dan Vreemdelingen het draaglyk vinden ? Ik fpreek thans niet van alle de heillooze gevolgen , uit de flaaverny des verftands voortvloeiende. De verftandige vermogens vervallen daar door in eene flaapziekte, welke gelykerhand Weetenfchappen en Kunften doet kwynen en fterven. VIII. deel. F Ten XII. rYDPERK. Hinderpaa- len der Bevolking, bcw ve'ial deliw juifitie.  22Ó ALGEMEENE XII. TYDPERK. ilinderpaalen van den Landbouw en lnlandfchen Handel. Het verval des Landbouwsfleept het verval der Handwerken mede. Ten tweeden. De Landbouw kan niet bloeien , dan met behulp van Inlandfchen Handel. Het werk moet aanmoediging vinden, 't Is noodig dat de overvloed van de voortbrengzelen der aarde, niet alleen het geene men noodig heeft, maar ook het verkwikkende, kunne bezorgen. Duizend hinderpaalen flonden den Binnenlandfchen Handel in den weg. Geen vaarten; geen wegen, of flegte, zonder herbergen; kroegen, waar men zeer flegt, en voor veel gelds, bediend werdt; overal bezwaarende tollen: dezelfde regten van Landfchap tot Landfchap afgevorderd , als toen het nog zo veele op zichzelve flaande kleine Koningryken waren; het geld zelfs , door onbetaamelyke bepaalingen in elk Landfchap gehouden: wie kon, onder dergelyke hindernisfen, de handen der Landlieden aan den arbeid helpen ? Waartoe zou hun een nutlooze overvloed van Leevensmiddelen, met welken zy geen raad wisten, gediend hebben ? Deezen zouden hun Koorn hebben zien verfchimmelen, zonder Wyn te kunnen bekomen; geenen, van Wyn ruim en ryklyk voorzien , niet weeten hoe aan Koorn te geraaken ? Dus worden de fchoonfle Landen des aardbodems, door redelooze wetten en gebruiken , door de blind- en flrengheid der Overheden verwoest. Ten derden. , Overal, waar de eerfle ftoffen zyn tot handwerken , is eene nauwe overeenkomst, en een wederkeerige invloed tusfchen de Handwerklyke Kunften en den Landbouw. De ruimte der Leevensmiddelen vermenigvuldigt het getal der werk- lie-  GESCHIEDENIS. 227 lieden. Dit getal vermeerdert het vertier, en zet den Akkerbouw ziel en leeven by. Alles onderflut elkander, alles is in beweeging , alles doet het algemeen welweezcn toeneemen. Maar worden de Akkers verlaaten , de ontvolking flaat tot de Werkplaatzen over; en vervallen de Handwerken, de Akker-arbeid kwynt. Dit moest onvermydelyk gebeuren, toen de Spanjaarden weezenlykö goederen voor ingebeelde verwisfelden; toen zy zich , in grooten getale, na de Mynen vim America begaven; toen, eindelyk, het bygeloof de overgebleevene Inwoonders , wier werkzaamheid 'er zo noodza:iklyk was,-verbande. Zints dien tyd wist men noch de Zyde van Valence, noch de Wolle van Anialoufie en Castilie te verwerken: met het zelfde verfmaadend oog zag men de Handwerken en den Ploeg aan; Goud en Zilver fchecnen hun de plaats van alles te bekleeden: de hoogmoed voedde de luiheid dermaate, dat, in de drukkendfle behoefte zelve, de meesten zich fchaamden te werken, om brood te krygen. Een Volk, moet onvermydelyk ongelukkig worden, als het zich den arbeid fchaamt. T"w vierden. Hier uit volgde , dat de Rykdommen der Spanjaarden niet voor hun waren; maar voor de Vreemdelingen, die hun voedzel en dekzel verfchaften. In het Ryk fleegen de Leevensmiddelen en Stoffen tot een bovenmaatigen prys ; 't zy door mangel aan zamendingers , 't zy door de bézwaarlykheden des Koophandels, 't zy door de verbaazende belastingen, zo op het P 2 werk Xtt TYDPERK. DeRykdom. men der Spanjaarden waren voor de Vreemdelingen.  XII. Tydperk. DePragtdes Hofs ; de kosten dei Geestlyklieid; de af' gelegenheid der Landen. De eigendunklykeRegeering cn de Onkunde. 228 ALGEMEENE werk als op de leevensmiddelen gelegd. — Men zogt derhalven buitenlandfche Koopwaaren. Een Staat, die door zyne eigene voortbrengzelen alleen ryk moest worden, maakte zich, op deeze wyze, fteeds arm, ten voordeele der zodanigen, die, door behoefte, daar aan fchatting - fchuldig hadden kunnen worden. Het geld ftroomde onophoudelyk ten Koningryke uit, om zich te verfpreiden in Landen, waar yver en werkzaamheid de kanaalen opende, om 't zelve te ontvangen. Ten vyfden. Moet hier nog nevens gevoegd worden , de verfpillende Pragt des Hofs en der Grooten; het getal en de rykdom der Kerken, der Kloosteren, dier ongehuwde Geestlyken, wier eenige bezigheid in bidden beftaat; de wyduitgeftrekte grootheid der Monarchye, welker al te verre afgelegene deelen, alle kwaalyk beftuurd, het lichaam, 't geen zy zo gedugt fcheenen te maaken, verzwakten; de rampen der eigendunklyke Regeeringe, die, een eertyds vry volk drukkende, de werkzaamheid gefnuikt en de deugd ontzenuwd hadden; de bygeloovige onkunde, die, aan den eenen kant, de misbruiken heiligde en vermenigvuldigde , en, aan den anderen kant, alle poogingen des vernufts deed uitloopen op fchoolfche beuzelaaryen, of tooneel-vermaaklykheden. (M ariana en twee of drie andere Schryvers maaken flegts eene nauw noemenswaardige uitzondering. - ) Dit alles nagaande, hebben wy niets meer noodig om te begrypen, hoe Spanje, met zo veele ryke bemagtigin- gen,  GESCHIEDENIS. 229 gen, met een grond zo vrugtbaar, met eene ligging zo voordeelig, met veel moeds en bekwaamheids, in een jammerlyken ftaat gebragt is , waar uit het zeer bezwaarlyk zal te regt komen. Dat men hier uit oordeele, wat het dienftigst voor dit Ryk zou geweest zyn , America te bezitten, of Spanje te bebouwen ; de Onderdaanen te verdrukken , of zich toe te leggen op de bevordering huns geluks ; Wetten op de Verteering vast te ftellen, of de gebreken des Staatsbeftuurs te hervormen. Wy zullen dit Ryk eerlang beheerscht zien, door Vorften uit het Huis van Frankryk, wanneer het weder begint te bloeien. P % DER- XII. TYDPERK.  z3o ALGEMEENE DERTIENDE T T D P E R R~. HET STAATSBESTUUR DES CARDINAALS DE RICHELIEU. vernedering van 't huis van oostenryk. het parle¬ ment van engeland stelt den koning de wet. Van het Jaar MDCXXIV, tot het begin der Regeeringe van lodewyk den XIV. XIII. TYDPERK. Algemeene Schets van dit Tydperk. EERSTE HOOFDSTUK. De eerfte Jaaren des Staatsdienaarfchaps van RIChelieu. — Bemagtiging van Rochelle. — Partyfchappen en Oproeren. Een nieuw Stelzel van Staatkunde zal zich opdoen, en het gelaat van Europa veranderen. Een veelvermogend vernuft zal Frankryk beheerfchen, eenen zwakken Koning beftuuren, de ftoutmoedigheid der Calvinisten , en de oproerige eerzugt der Ryksgrooten te onder brengen, en de Wereld verwonderd doen ftaan over zyne onder-  GESCHIEDENIS. 231 derneemingen. Het zal rivieren van bloed ftorten, met een yzeren fchepter regeeren, en Frankryk ongelukkig maaken; zo zeer de vrees en haat als de verwondering opwekken ; doch zyn Staatsbeftuur zal een der aanmerkenswaardigfte Tydperken, in de Gefchiedenis, opleveren, door de omwentelingen en gebeurtenisfen, daar in voorgevallen. De fchitterendfte deelen der Gefchiedenisfe, en die wy niet onopgemerkt voorby kunnen, vertoonen veelal een fchrikbaarend Treurfpel. Richelieu, Bisfchop vanLucon, dong, zints verfcheide jaaren, na het Staatsbeftuur. Van c o n c 1 n i's aanhang zynde, vondt hy, naa den val diens Gunftelings, zich in ongenade , en hadt het masker van onverfchilligheid , ja zelfs van Godsvrugt, aangetoogen ; doch bedroog hier mede alleen de zodanigen , die hem niet kenden. Dooiden vrede tusfchen de Koninginne Moeder en lodewyk den XIII, in den Jaare MDCXIX, te bewerken, hadt hy den Cardinaalshoed verworven. Ma rr a de medicis, in den Raad wedergekeerd, ftelde alles te werk, om den Cardinaal 'er in te brengen, fchoon de Koning hem daar van hadt uitgellooten. De minnaryen des Cardinaals ergerden den Godsdienftigen Vorst, die, daarenboven, voor zyn heerschzugtig characfer, en kloek vernuft, vreesde. Ondertusfchen bezweek hy op het aanftaan der Koninginne , hoewel vast van voornecmen, geen gezag aan zulk een Man toe te vertrouwen. Richelieu gaf voor, dat de zwakke ftaat P 4 zy- XIII. TYDPERK. I624. HOO RICHELIEU , aan 't Staatsbeftuui kwam.  XIII. TYDPERK. Groote Staatkundige in zigten; maar geen HuisrjoudeJyk Staatsbeftuur. Onderhandelingen van liet Huwelyk des 232 ALGEMEENE zyner Gezondheid, hem wederhieldt van de hand aan Staatszaaken te flaan. Dan het leedt niet lang, of hy vertoonde zich in zyne waare gedaante. De ongenade, waar in twee Staatsdienaars , zyne tegenftanders , fchielyk vervielen, kundigde aan, hoe zeer hy na gezag ftondt. Hy werd eerst, in den Jaare MDCXXIX , eerfte Staatsdienaar en Bedryfal; doch hadt veel vroeger den voornaamften invloed op de zaaken des Ryks. Het Staatsbeftuur ging op geen' losfen voet, zonder bepaalde uitzigten, noch was veragtlyk door zwakheid. Men floeg het oog op de gefteltenis van Europa, men zag dat Frankryk zich daar aan moest laaten gelegen leggen, en kwam weder tot het plan van hendrik den IV, om de magt van 't Huis van Oostenryk te bepaalen, 't welk, onder ferdinand den II, thans, van dag tot dag, ontzaglyker werd: aan de Hoven was men druk met onderhandelingen bezig, en nam maatregels tot groote onderneemingen. Een goede fchikking op de inwendige Ryksbelangen zou de volvoering daar van hebben kunnen verzekeren. Maar richelieu was het tegenbeeld van sulli. Op pragt gefteld, onregtvaardig, en tot dwinglandy geneegen, verwaarloosde hy de voornaamfte middelen , om den ftaat kragt en Hevigheid te geeven; middelen die een verftandig Staatsbeftuur vindt, in 't geluk en de liefde der Onderdaanen. Jacobus de I, Koning van Engeland, liet zich door de Staatkunde van richelieu inneemen. Deeze zwakke Vorst was lan«.  GESCHIEDENIS. 233 langen tyd, met oogmerk om den Keurvorst van den Palts, zyn Schoonzoon, te herftellen , in onderhandeling geweest over een Huwelyk zyns Zoons, (carel den I,) met de Infante van Spanje, ondanks den afkeer der Engelfchen, van alle Verbintenis met dat Hof. De jonge carel, dat marren moede, was, op raad van b u c k i n gh a m , en vergezeld van dien roekloozen Gunfteling , na Spanje getoogen, om zyn Hof by de Prinfesfe te maaken. Hy behaagde , hy verwierf hoogagting , en de zaak fcheen geklonken, wanneer de Hertog van b u c k 1 n g h a m , die , door zyne onbefchoften ongeregeldheden, zich den haat der Spanjaarden op den halze gehaald hadt, den Prins van Walles een wederzin tegen dat Huwelyk inboezemde, hem uit Spanje deedt vertrekken , alle onderhandeling afbrak, en een Oorlog, op welks aandenken jacobus de I beefde , onvermydelyk maakte. —Het Hof van Frankryk bediende zich van deeze gelegenheid. Men gaf aan den Prins van Walles henriette, Zuster van lodewyk den XIII, met een Bruidfchatvan acht honderd duizend Ryksdaalders ten Huwelyk. Ziet daar Engeland in vyandfchap met het Huis van Oostenryk. Te midden der kwellingen , die deeze Vredebreuk en de binnelandfche Onlusten, op 's Konings voorregten gemunt, veroorzaakten, ftierf jacobus de I, in 't volgend Jaar MDCXXV. Een nieuw Parlement fchafte alle Monopoliën af. Men maakte deeze merkwaardige Vastftelling. „ Elk P 5 „ Bur- XIII. TYDPERK. Prinfen van Walles, met de Infante. Engeland met Frankryk in eene Verbintenis. Dood van JACOIiUS I.  XIII. TYDPERK. De zaak der Vaitcüners ten einde gebragt. 234 ALGEMEENE „ Burger kan vrylyk over zyne daaden „ befchikken : mits zy geen nadeel doen „ aan iemand : dit regt kan niet bepaald „ worden door eenig ander gezag dan dat „ der Wetten." — Carel de I, in dezelfde beginzels ftaande als zyn Vader , en gelyk deeze aan de raadgeevingen van buckingham het oor leenende, fchoon anders van geene goede en beminnelyke hoedanigheden ontbloot, vaarde in onrustige tyden een ongelukkige Regeering aan, welke hy op 't Schavot moest eindigen. Ondertusfchen toonde de Oorlog wegens Valteline gevoerd, dat het Franfche Staatsbeftuur reeds meer kragts gekrcegen hadt. Dit kleine Landfchap, onderworpen aan dc Grifons, of Graauwbunders, was tegen hun opgeftaan, en hadt de hulp der Spanjaarden gezogt. De Valteliners waren Catholyken, en de Graauwbunders Proteftanten : het Hof van Madrid wilde een Landfchap, blootgefteld aan de vernielinge der Ketterye, bewaaren; en de Landvoogd van Milaan bouwde 'er Sterkten. Hier door baande men zich een -weg van gemeenfchap met Duitschland. In den Jaare MDCXXI, kort naa deeze onderneeming, maakte Spanje met Frankryk een Verdrag, om Valteline aan de Graauwbunders weder te geeven. Het werd niet voltrokken. Nieuwe onderhandelingen werkten niets anders uit, dan dat men de plaatzen diens Landfchaps in handen van den Paus ter bewaaring ftelde. Maar richelieu, Staatsdienaar geworden zynde, ruimde in 't einde die zwaarigheden uit den weg. Hy maakte een  GESCHIEDENIS. 235 een Verbond met de Venetiaanen en den Hertog van Savoye. Een Fransch Leger ver- . dreef de Krygsmagt van urbanus den VIII, en bragt de zaaken op den ouden voet. Europa oordeelde hier uit, dat het Hof van Frankryk uit den fluimerfiaap ontwaakte. . Naa het eindigen des Beltands , m den ' Jaare MDCXXI , vonden de Nederlanders ] zich , op nieuw , in Oorlog met Spanje: J geen middelen van vergelyk hadt men kun- 1 ncn vinden. De Gezanten der Staaten, na Frankryk en Engeland gezonden, maakten aldaar in den Jaare MDCXXIV, voordeehge Verbintenisfen tot befchermmg van t Gemeenebest. Spinola belegerde Breda, en' bemagtigde die Stad naa een beleg van tien maanden. Maurits poogde te vergeefsch dezelve te ontzetten: zyn aanljag op Antwerpen mislukte. Hy vertrok na den Haag, in een' zieklyken ftaat, waar deeze krygshaftige Prins, in den JaareMULaav, in 't acht-en-vyftigfte jaar zyns ouderdoms overleedt, zyn Broeder fredrik hendrik, werden de meeste waardigheden , die hy, met zynen dood, ontruimde, opgedraagen. De Hugenooten in Frankryk , ltceds geplaagd en by aanhoudenheid oproerig, hadden de wapens opgevat. Richelieu nam voor, hun te onder te brengen. De omftandigheden begunftigden zyn oogmerk nog niet. Schoon ter Zee geflaagen, fchoon van het Eiland Mé verdreeven, verwierven zy zo gunftige vredesvoorwaarden als eertyds. De XIII. :ydperk. 'ranktft aat met lollend eene Verbintenis an. Mau.its fierft. Vrude met de Hugenooten.  XIII. TYDPERK. Richelieu zet zyne oogmerken vóórt. 1627. BtlCKINC- ïiam doet Engeland-.ieu voordeele dei-Hugenooten , de wapens opvatten. 236 ALGEMEENE Cardinaal geloofde, gelyk hy zich uitdrukte , „ nogmaals de Wereld te moeten erge„ ren," om het Huis van Oostenryk te geweldiger wederftand te kunnen bieden. — Men zogt hem zwart te maaken in vinnig fteekende fchriften, en noemde hem den Patriarch der Atheïsten. Al te gevoelig voor zulkeverfmaadenswaardigebeledigingen, zette hy egter zyn plan met allen ernst voort. Reeds joeg hy den fchrik in 't hart der Ryksgrooten, hun noodzaakende zich aan 't oppergezag te onderwerpen; hy braveerde den haat van gast on, Hertog van Orleans , Broeder des Konings , hy werd het doel niet alleen van partyfchappen tegen hem gefmeed; maar ook van Zamenzwecringen. Nooit heeft een Staatsdienaar met zo véél vyanden te ftryden, of met zo groote zwaarighedeu te worftelen gehad: in 't midden van dit alles verfchafte zyn vernuft hem raad; en de heerschzugt, die zyne ziel geheel vermeesterde, blies hem een' moed in, waar voor alles moest wyken. De beweegingen der Hugenooten konden de groote ontwerpen zyner Staatkunde dwarsboomen. Een fchielyk opkomende Vredebreuk , tusfchen Engeland en Frankryk, verhaastte hunnen ondergang. Zints het Huwelyk van carel denI met henriett e , hadt de onbezonnen yver der Catholyken, aan den dienst der Koninginne verknogt, de Engelfchen heimlyk verbitterd. Doch dit was flegts een morrend ongenoegen, wanneer eene dwaaze drift van buckingham het Engelfche Ryk bewoog, om deel te neemen  GESCHIEDENIS. £37 nien in den twist der Franfche Calvinisten. Deeze roeklooze Staatsdienaar wilde de Koningin van Frankryk, anna van oostenryk, op welke hy een verliefd oog hadt durven flaan, wederzien. Hy kwam , onder voorwendzcl van eenVerdrag tegen Spanje te zullen tekenen. De Cardinaal, zyner oogmerken bewust, deedt hem het Hof ontzeggen. Vergramd over deeze weigering, en minnenydig op richelieu, haalde hy zyn Meester den Koning over, om zich de zaak der Franfche Hugenooten, die een nieuwen opftand voorhadden, aan te trekken. In de hachlykfte omftandigheden, toen het Parlement zich tegen de Koningtyke magt aankantte, ondernam carel deezen Oorlog, zonder reden. Hy gaf'er het bevel over aan zynen Staatsdienaar, die, door zyne onbekwaamheid, in den eerften krygstocht het hoofd ftiet. In deezer voege worden belachlyke grilligheden de beweegraderen der Staatsbeftuuren, en eene kwaade keuze ftelt de Vorften bloot aan onherftelbaare rampfpoeden. . Richelieu hadt den Koningin t begrip weeten te brengen, dat Frankryk nooit de zoetigheden van den Vrede konfmaaken, noch het geluk, op de zekerheid van 't algemeene welzyn gegrond, genieten, of de Proteftanten moesten van hunne Steden en Sterkten beroofd worden. De Stad Rochelle, het voornaamfte bolwerk der Hervormden, tast hy aan, en belet, door een' wonder kunftig aangelegden dyk, den Engelfchen het inkomen van de haven. , In eigen perfoon voer- XIII. rYDPERK. RicuraiEU belegert Rochel!:.  XIII. TYDPERK 1628. Roche/le p,eeic ziel: naa een beleg van ell maanden, over. Hoe moeilyk deeze bemagtiging viel. 238 ALGEMEENE voerde hy 't bevel over 't Leger; met de dapperheid en bekwaamheid eens ervaaren Veldheers. Te vergeefsch hadt de kloekmoedige Opperfchout guiton, een dolk toonende, en dien op de tafel in den Raad nederleggende, betuigd, „ deeze dolk zal „ den eerften, die van overgave fpreekt, „ doorfteeken;" te vergeefsch hadden de beide Hertoginnen van rohan, door haar voorbeeld, den moed der belegerden opgewakkerd. Buckingham, die met een nieuwe Vloot zou verfchynen , vermoord zynde, kwamen de Engelfchen te laat, en werden door den dyk afgeweerd. — Naa een wederftaud van elf maanden, vonden zich de Rochellers, uitgeput door de jammeren des Oorlogs en geprangd door gebrek aan lyftocht, genoodzaakt het op te geeven. Zy verlooren hunne voorregten, hunne Merkten werden geflegt, doch zy behielden , met hunne goederen, de vryheid van geweeten. Deeze vermeestering koste veertig Millioenen. Lodewyk de XIII was verfcheide maanden by het beleg tegenwoordig, en gedroeg zich als een Held. In moed evenaarde hy hendrik den IV, voor wien hy, in alle andere opzigten, zo verre moest zwigten. Richelieu beroemde zich Rochelle bemagtigd te hebben, tegen wil en dank des Konings van Spanje, des Konings van Engeland, en des Konings van Frankryk. In de daad, de Ryksgrooten hadden, by den Koning, niets verzuimd, om den Staatsdienaar in dit oogmerk te wederftree- vcn;  GESCHIEDENIS. 239 ven; en, fchoon het Hof van Madrid zich verbonden hadt, om hem tegen de Calvinisten te helpen, was eene Spaanfche Floot verfcheenen, zonder iets uit te rigtcn. Men vertelt, dat dezelve, onder een beuzelagtig voorwendzcl, vertrok, te weeten alleen, dewyl lodewyk niet wilde gehengen, dat de Admiraal in zyne tegenwoordigheid het hoofd dekte. Het is veel waarfchynlyker, dat de Admiraal bevel hadt, om niets uit te voeren. In het volgende Jaar MDCXXIX, eindigde deeze Godsdienst-oorlog. De Hertog van rohan verwierf, gelyk hy altoos gedaan hadt, gunflige voorwaarden. De Calvinisten behielden de openbaare oefening van hunnen Godsdienst. Zy eisten, door het derven hunner verfterkte plaatzen, de gevaarlyke gereedheid, om een Burger-oorlog aan te vangen en voort te zetten. Hoe veel braave Burgers hadt men niet behouden , was de vryheid van geweeten het deel der Proteftanten in Frankryk gebleeven! R rchelieü bezat te veel verflands, om die te betwisten, en daar door het vuur op nieuw te ontfleeken, fchoon hy al zyne loosheid en behendigheid te werk flelde, om de Proteftanten tot de Gemeenfchap der Roomfche Kerke te brengen. Vóór het eindigen deezes Oorlogs hadt men , in Italië, eenen anderen aangevangen , om de opvolging in 't gebied van Man'tua te verzekeren voor careldegonzague, Hertog van Nevers, wettig Erfgenaam des laatflen Hertogs vincent, in den Jaa- XIII. TYDPERK. Vrede met de Cahitiistin. Dorlog in' Mantua, •oemryk /oor Frank■yk.  XIII. TYDPERK. De beide Koninginnen zogten RICHELIEU ten val te brengen; doch te vergeefsch. 240 ALGEMEENE Jaare MDCXXVII overleeden. Hy hadt tegen zich den Keizer, den Koning van Spanje, carel emmanuel Hertog van Savoye , en bykans alle Italiaanen. Maar Frankryk zegepraalde. Lodewyk toog op aan 't hoofd zyns Legers, bemagtigde, met veel roems, den doortocht van Suza, verpligtte den Hertog van Savoye zich by hem te voegen, deedt de Spanjaarden het beleg van Ca/al opbreeken, en beflreedt de Hugenooten. In den tweeden Veldtocht, in 't Jaar MDCXXIX, deedt richelieu, tot eerften Staatsdienaar verheeven, en met een onbegrensd gezag bekleed, zyne krygskundige bekwaamheden blyken. Carel emmanuel, die de gemaakte Verbintenisfen hadt gefchonden, werd van alle kanten benauwd , en van zyne fterke plaatzen beroofd; hy ftierf van hartzeer. Wy kunnen ons tot geene byzonderheden inlaaten, en oordeelen het genoeg te vermelden, dat, met het einde des Jaars MDCXXX, het Mantuaanfche ontruimd werd door de Keizerlyken , die zich daar van meester gemaakt hadden. Indien de Staatsdienaar van Frankryk den roem van den Staat, welken hy diende, en waar van zyn eigen roem afhing, ter harte nam, was hy niet min bezorgd, om zyn' hoogen rang ftaande te houden, tegen de geduurig weder opkomende partyfchappen. Met 's Konings dapperheid, in den Italiaanfeiten Oorlog, onledig te houden, dagt hy zich te ontheffen van de onrust, hem veroorzaakt door de kunftenaaryen ten Hove. Maar lodewyk, in Savoye ziek geworden.  GESCHIEDENIS. 241 den, was wedergekeerd na Lyon, waar zyne ziekte zeer gevaarlyk werd: de twee Koninginnen, maria de medicis,en anna van oostenryk, bedienden zich van 's Konings zieklyken ftaat, en beraamden den val des Cardinaals. Dan deeze deedt, naa 's Vorften herftelling, het dreigend onweer wyken. Het ftak kort daar naa , met meer gewelds, op. Reeds was hy bedagt op een goed heenkomen, en het in veiligheid ftellen zyner fchatten. Gelukkig vondt hy middel, om met lodewyk een mondgefprek te houden; hy hadt hem niet gcfprooken, of alles nam eenen geheel anderen keer. Zo groot en vermeesterend is de invloed van een kloek vernuft, op een zwakken geest. De wraakneemingen des Staatsdienaars evenaarden zyne magt. Hy deedt marillac, den Zegelbewaarder, gevangen neemen, en den Marfchalk de marillac, die toen over het Leger in Piemont bevel voerde, een Heer, uitfteekend door zyne gedaane dienften, vast zetten. Hy ftelde Gelastigden, veel eer de dienaars zyner drift dan des regts, aan, om hem te oordeelen. Het geding liep over eenige misbruiken in het bevelhebberfchap, waar aan men reeds gewoon was, en de Marfchalk verloor het leeven op een fchavot. De Koninginne Moeder was mede het flachtoffer zyner wraake. Te Compiegne gevangen, vlugtte zyvan daar na Brusfel, en vondt zich in de kommerlykfte omftandigheden; het noodige deezes leevens dervende. VIII. deel. Q_ Gas- XIII. TYDPERK. Hy wreekt Zich Op MARILLAC en de Koninginne Moeder.  XIII. TYDPERK. Opltand van GASTON. MONTMO- renci onthoofd. TWEE- 242 ALGEMEENE Gaston, Broeder des Konings, begaf zich na Lotharingen, om, gelyk hy betuigde, „ de dwinglandy te ontvvyken." Men verklaarde allen, die hem volgden, fchuldig aan Majefteitfchennis. Welhaast vatte hy de wapens op: en wikkelde den Marfchalk de montmorenci in deezen opftand. Nieuwe wraak. De dappere montmorenci, die nog zeer onlangs, tcVegliane, de Keizerfche, de Spaanfche, en de Savoifche benden verflaagen, en eene algemeene genegenheid verworven hadt; voor wien elk genade fmeekte, en wiens berouw vergiffenis verdiende, werd, zonder mededoogen, aan den beul overgeleverd. .Noch de Koning, noch de Staatsdienaar, wisten, door genabetooning, harten te winnen. Terwyl deeze fchriklyke flraf - oefeningen in Frankryk vermenigvuldigden, en daar eenigermaate de Regeering van lodewyk den XI deedenherleeven, ftookte richelieu het vuur diens vreeslyken Oorlogs in Duitschland, welken wy nu breedvoeriger moeten vermelden.  GESCHIEDENIS. 243 l XIII. TYDPERK. TWEEDE HOOFDSTUK. Ferdinand de II verwekt de Duitfchers tot opftand door zyne dwangregeering. — Staat van 't Noorden. — Gustavus adolphus met Frankryk in een Verbond. — Gebeurtenis/en diens Oorlogs, tot het Jaar 1635. Wy hebben gezien, dat Keizer ferdinand de II de voetftappen van careldenV volgde, de Vryheid des Duitjehen Ryks openlyk aantastte, den Keurvorst van den Palts zyne Staaten ontnam, dit Keurvorftendom den Hertog van Beijeren fchonk, de Verbintenis der Proteftanten verbrak, en door zyne Legerhoofden den fchrik in 't geheele Keizerryk verfpreidde. Zyne eigendunklyke regeering, zyne ftaatzugt, zyn voorfpoed zelve, waren veel gefchikter, om hem vyanden te verwekken, dan om hem de heerfchappy over Duitschland in handen te ftellen ; en hy moest, ten eenigen dage , ondervinden, dat deezen te verdrukken geenen wapent. Chris tiaande IV, Koning van Deenemarken, in de Weetenfchappen opgekweekt, dapper, op roem gefteld, met Frankryk, Engeland en Holland in Verbintenis, Veldheer van den Neder-Saxifchen Kreits; waarvan hy als Hertog van Holftein lid was, verdeedigde eenige jaaren de zaak van den onQ. 2 ge- Hoe gedugt ferdinand II zich in Duitschland gemaakt hadt. Christiaan IV doet hem den Oorlog aan.  XIII. TYDPERK. Nieuwe blyken der eigeudunklyke Regeering van >'ERL)INAND. Bevclfchrift tegen den Proteftanten. Duitschland, verdrukt, zugt om de vryheid. 244 ALGEMEENE gelukkigen frederik. De vermaarde mansfeld, die, zich na Holland begeeven hebbende, in de eer deelde van spinol a het beleg van Bergen op Zoom te doen opbreeken, begaf zich naderhand in dienst van christiaan. Maar tilli en walstetn, Veldheeren van ferdinand, voegden by zeer groote krygskundige bekwaamheden, eene veel fterker Legermagt. De Koning van Deenemarkenüoot, in den Jaare MDCXXIX, naa de vyanden in zyne Staaten gezien te hebben, eenen voordeeligen Vrede. Walstein wenschte denzelven; hoopende hier door het Hertogdom van Mekelenburg, 't welk de Keizer hem afftondt, te zullen behouden. De Hertogen van Mekelenburg en Mantua werden in den Ryksban gedaan: een Aardshertog, tot het Bisdom vm Magdeburg benoemd, fchoon 'er een Coadjutor uit het Saxifche Huis ware : deeze waren nieuwe proeven van ferdinands willekeurig gozag. Dit fcheen hy in top te haaien, door zyn Bevclfchrift van den Jaare MDCXXIX, by 't welk hy, zonder onderfcheid, de Proteftanten beval alle Kerklyke Goederen, zints den Jaare MDLII, door hun in bezit genomen , weder te geeven, en den Catholyken Prinsfen verlof gaf, om de Proteftanten uit hunne Staaten te dryven: en dit alles onder bedreiging van den Ryksban voor allen, die zich tegen het volvoeren van dit Bevelfchrift aankantten. • Een zo geweldig bedryf moest zo veel te meer onrusts verwekken, daar de Keizer-  GESCHIEDENIS. 245 zerlyke Lcgermagt, ten getale van honderd zestig duizend Man, de Landen uitplondcrde, fchroomlyke fchattingen eischte, en de Ingezetenen gedrukt gingen , onder willekeurige belastingen. Volgens den Heer pfeffel , hadt het Markgraaffchap van Brandenburg alleen, in minder dan vier jaaren , meer dan twintig millioen Ryksdaalders opgebragt. Een bekend zeggen van walst e 1 n geeft de inzigten van ferdinand zeer kort en kragtig te verftaan. „ Wy moeten," betuigde die Veldheer een en andermaal; „ wy moeten, de Keurvor„ ften op denzelfden voet, als de Grandes „ in Spanje, brengen, en de Bisfchoppen tot „ Kapellaanen des Keizers maaken." Maar, in 't einde, deedt men de oogen open. De Catholyke Vorften zagen het juk, 't welk hun niet min, dan den Proteftantfchen, op den halze zou gelegd worden. Zy kwamen te Heidelberg byéén: zy zonden een gezantfchap aan den Keizer; zy baden hem den Vrede des Ryks te herftellen, een gedeelte zyner Krygsmagt af te danken, en een einde te maaken aan de elenden, die de Duitfche Staaten drukten. — De Keurvorstlyke Ryksdag, in't volgend Jaar MDCXXX, te Regensburg gehouden, toonde duidelyk hoe de gemoederen geltcld waren. Eer men iets toeftondt, werd het afdanken van zestien duizend Cuirasfiers, en het afzetten van walstein, die met volftrekt gezag geboodt, gevorderd. Ferdinand ftemde hier in toe, denkende daar door zyne eifchen te zullen kunnen verwerven. Alles Q 3 werd XIII. TYDPERK. Verrigtïngen der Duitfche Vorften. Ryladag te Regensburg, den Keizet tegen.  XIII. TYDPERK, • Misnoegen over het 13e velfchrift ^der IVtder- geeying. Zints gustavus vasa , levert liet Koord-n niets gewit;* tigs op. 24Ö ALGEMEENE werd hem geweigerd , en de onderftand dien hy tot den Oorlog verzogt, en de tytel van Roomsch Koning voor zyn Zoon. Dit was eene heilzaame ondervinding, ia! dien hy van deeze Leermeesteresfe eene les hadt willen neemen. Ondertusfchen drong hy ten allerfterkften aan , op het Bevclfchrift der Wedergave. Behalven den Keurvorst van Saxen en den Markgraaf van Brandenburg, hadden alle de Proteftantfche Vorften zich daar aan onderworpen; geen wederftand durvende of kunnende bieden. Zy lieten alleen hun ongenoegen door klagten blyken. De klagten werden zo fterk, dat de Keurvorst vsxiBei'jeren voorftelde, dit harde Bevclfchrift veertig jaaren te laaten flaapen. De Keizer luisterde na geen voorftellen: zyne gewelddaadigheid verdubbelde door het tcgenftaan ; doch de tyd was gebooren , waar in de Duitfche Vryheid een Wfeeker zou hebben in gustavus adolphus. Om dienfleld recht te kennen, is het noodig eenig denkbeeld te hebben van den toenmaaligen ftaat der Noordfche Ryken, en bovenal van het Zweedfche. Naa den tyd van gustavus vasa, doet zich bykans niets van weezenlyk aanbelang in 't Noorden op. Noch de Oorlogen der Deenen, der Zweeden , der Poolen, der Rusfen tegen elkander gevoerd; noch de omwentelingen, in die Ryken voorgevallen , waar de Kroon van den een op den ander, en fteeds op den fterkftenoverging, hebben eenige betrekking tot het algemeene  GESCHIEDENIS. 247 ne Stelzel van Europa. Met weinig woorden zullen wy de voornaamfte gebeurtenis- , fen aanftippen. Erik, de Zoon van gustavus vasa, | verloor de Kroon van Zweeden en de Vry- % beid, door een vonnis der Staaten van dat Ryk , die hem aan verfcheide misdaaden fchuldig oordeelden. Zyn Broeder joan- j n e s werd, in zyne plaats, tot Koning ver- • heeven ; hy zogt, op 't aanraaden zyner * Koninginne, den Roomsch - Catholyken Gods- < dienst in Zweeden in te voeren; doch het mislukte, hy fticrf in den Jaare MDXCII. Men merkt aan dat hy geen Geneesheer hadt, zo weinig wist men nog van de Kunften in die Landen. — Sigismundus, j Zoon van joannes, eenige jaaren gele- 1 den , tot Koning van Poolen verkooren, voegde by die Kroon de Kroon zyns Vaders. Van zyne kindschheid af, in den Roomfchen Godsdienst opgevoed, poogde hy denzelven, met meer gewelds dan zyn Vader beftaan hadt, in Zweeden in te voeren; dit wilden de Zweeden, yverige Lutheraanen, in geenen deele dulden; hy werd, naa 't verliezen van een' Veldflag by Sirangebro , tegen de misnoegden , die carel, den Broeder van joannes, aan hun hoofd hadden, genoodzaakt na Poolen te vlugten, en afgezet. — Carel de IX, zyn Oom, beklom den Throon. De Poolen ftrceden vrugtloos voor sigismundus. Zyn Opvolger, carel de IX, regeerde tot het einde zyns leevens. De.beroemde gustaQ 4 v u s XIII, rYDPERK. eijen. C R OMwe ll, een Bedrieger en een Ge« tdrj . ar, onverzaagd en loos, voortvaarend en voorzigtig, in ftaat om de rol van een l'.opheet te fpeelen, een Leger aan te voeren, en een Land te regeeren, de voornaamffce oorzaak van de overwinning te Marfton, op Prins robert behaald, werd meester van het Parlement en van het Ryk. Hy beklaagde zich over de traagheid zyns Vcldhcers, den Graaf van manchester. De Predikers deeden de Predikftoelen daveren van befchuldigingen tegen de Hoofden des Volks. Cromwell en zyne Vrienden drongen in het Parlement aan op de noodzaaklykhcid eener Hervorminge. Men maak-  GESCHIEDENIS. 297 maakte een opftel van Zelf'sverzaaking, (dus werd het genaamd), door 't welke alle Leden van het Parlement, uitgezonderd een zeer klein getal, zich van Burger- en Krygsampten uitflooten. In gevolge hier van , deeden manchester en essex afftand van hunne Ampten. De Ridder fairfax, tot Veldheer benoemd, verzogt de Vryheid, om zich van cromwell te mogen bedienen. Deeze, die ook de Zelfs-verzaaking hadt aangenomen, kwam dus aan 't bevel, op naam van een ander. Fairfax, een eerlyk Man, doch zwak van geest, was fteeds de fpeelbal van cromwells kunftenaaryen en loosheden. Het Leger vondt zich thans aan de ftrengfte krygstugt onderworpen: en ademde niets anders dan Presbyteriaan/die drift en woede tot den ftryd; het kende geene andere vermaaken dan bidden , en het waarnccmen van pligt; en was zo veel te meer te dugten, daar de Konings-gezinden, deeze Godsdienftigheid befpottende, tot een ander uiterfte liepen, en zich aan eene verderflyke ongebondenheid overgaven. Prins robert, wiens dolle moed reeds verfcheide misflagen begaan hadt, haalde den Koning over om flag te leveren, zonder te wagten na de hulpbenden, die binnen kort flonden te komen. De Muitelingen behaalden te Nafeby, niet verre van Oxford, eene beflisfende overwinning. Wat de Koning by zich hadt, ook 's Konings fchryf kistje, viel in hunne hanT 5 den. XIII. tydperk. If545. Hervorming van her Leger, Carel I by Nafeby ge» llaagcn.  XIII. TYDPERK. Zyne Brieven aan de Koninginne in 't liciu gegeeven. Hy geeft zicli over aan óeSckotten, die licm verkoopeu. I647. Het Legei neemt hen weg , eu 298 ALGEMEENE den. Zy vonden de affchriften zyner Brieven aan de Koninginne; en het Parlement, niet meer gewoon zich iets te fchaamen, durfde dezelve in't licht geeven. Deeze moedige Vorftin, waardige Dogter van hendrik den IV, hadt zich na Frankryk begeeven; naa twee keeren , door duizend gevaaren heen ftreevende, haaren Egtgenoot uit Holland hulpe aangebragt te hebben. Het Huis der Gemeente hadt haar van Verraad befchuldigd. Dusdanige fpoorloosheden ziende , zou men zicli verbeelden, tot de eeuwen van barbaarfche woestheid wedergekeerd te weezen: zo woedend cn fchriklyk zyn de Burger-oorlogen, bovenal wanneer het vuur van Geestdryvery dezelve aanftookt. Naa den flag te Nafeby, volgde ramp op ramp , onafgebrooken , carel den I. Op het punt zynde van in Oxford belegerd te worden, gaf hy zich over aan de Schotten, die Newark belegerden. Hoewel met allen vertoon van hoogagting ontvangen , dwong men hem een Bevelfchrift af, de Stadsvoogden belastende om de plaatzen over te geeven. Welhaast verkogt men den Koning , aan 't Parlement van Engeland, voor vier honderd duizend Ponden Sterling; een fchandlyke Koophandel, naa 't dryven van welken ons geene fchriklykheden vreemd kunnen voorkomen. Het Parlement vermogt alles , daar het den Koning gevangen hieldt. Deeze. gewaande verdeedigers der Vryheid waren de verdrukkers des Volks en der Wetten  GESCHIEDENIS. 299 geworden: de eigendunklykheid der Regeeringe des Parlements, ging eindelyk die des Vorften, zo zeer het geweezen voorwerp van haat en bitterheid , verre te boven. Het Leger wilde eene zo haatlyke Dwinglandy verdelgen, om, op zyne beurt, de Dwinglandy zelve te oefenen. Het ontnam carel den I aan het Parlement, toog na Londen, kwam 'er binnen, flelde de Wet, het Parlement moest bukken. Maar in het Leger zelve, ftondt de Aanhang der Levellers op, die zich tegen de Opperhoofden aankantten: om dat de Heilige Geest wilde, dat 'er eene volmaakte gelykheid onder de Uitverkoorenen zou plaats hebben. Cromwell, door een vernuftigen en kloeken zet, deeze Geestdry vers bedwongen hebbende, beraamde maatregels, om de Koninglykc Waardigheid geheel te verdelgen. Carel de I was na 't Eiland Wight gevlugt, en werd door den Bevelhebber fchandelyk gevangen gehouden. Hy tradt in onderhandeling met het Parlement. De noodzaaklykheid drong hem tot de verregaandfte vernederingen, die nogthans dc Muitelingen niet konden beweegen. Te vergeefsch boodt hy aan, de Krygsmagt en het begeeven der groote Ampten af te ftaan, mits de Kroon deeze regten, naa zynen dood, wederkreeg. Te vergeefsch voegde hy 'er andere inwilligingen nevens, zelfs betuigende, dat het Parlement , te zyner rechtmaatigc verdeediginge, de Wapens hadt opgevat. Men eischte-, dat hy zyne Aanhangers voor mis- XIII. tydperk. maakt zich meester, vaa het Parlement. Cromwell beraamt tien moord des Konings. Aanbiedingen van deezen vont verworpen.  XIII. TYDPERK. De Schotten zoeken hem te verdeedigen,en worden overwonnen. Het Parlement moe: voor de Independentenzwigten. 500 ALGEMEENE nisdaadigen zou verklaaren; zyne toeftemning geeven aan 't affchaffen der Bisfchoppen , en zyne beginzels van Godsdienst, diep in zyne Ziel geworteld, opofferen. Zyn geweeten, by hem zwaarder dan de Kroon weegende, deedt hem ftil ftaan by dit punt, en de dolzinnigheid des Parlements wilde niets aflaaten van de gedaane eifchen. Terwyl men met deeze onderhandeling bezig was, ontftak deBurgerkryg op nieuw. Schotland wapende zich ter verdeedigingvan een' Vorst, dien het fchandelyk hadt verraaden. Verfcheide hoopen van Engelfche Krygskncgten gaven blyken van moed en yver. Maar cromwell drong door tot in Schotland, en onderwierp alles aan zyne fchielyk overwinnende Wapenen. Fairfax dwong Colchester, naa dat die Stad zich moedig hadt verdeedigd, tot overgave. Binnen zeer korten tyd waren de Konings-gezinden verftrooid en verflaagen. Om zo veele overwinningen en misdryven te bekroonen, was 'er niets overig, dan den Koning ter ftraffe te fleepcn. Met hem in de magt des Parlements te laaten, vreesde het Leger voor eene nadeelio-e bevrediging. Gereed om Vorften-moord te pleegen, maakt het zich meester van carel den I, deedt hem op 't Eiland Wight, in een Kasteel, en vervolgens na Windfor, overbrengen. Deeze voorzorge was niet genoeg. Het Parlement klaagde, het wederftondt het Leger, en toonde zich min vreemd van den weg der verzocninge in te flaan. In 't einde omzet pride, van Kar-  GESCHIEDENIS. 301 Karreman Colonel geworden, het LaagerHuis , neemt één - en - veertig Leden gevangen. Honderd en zestien andere Leden werden uitgeflooten, dewyl zy by de Independenten verdagt waren. Deezen waren nu volftrekt meester, en vingen het geding tegen den Koning aan. Het Huis der Gemeente, dus gefteld, verklaarde den Koning fchuldig aan Hoog-verraad: om dat hy het Parlement den Oorlog hadt aangedaan; het benoemde een Geregtshof, bekleed met de magt om vonnis te ftryken. Fairfax, cromwell, en ireton, de Schoonzoon van cromwell, behoorden onder 't getal der Regteren. Doch de eerstgemelde onttrok zich deezen handel, en deedt verfcheide, fchoon vrugtlooze, poogingen , ter behoudenisfe van des Konings leeven. Wanneer de Ryksgrooten dit gedrag wraakten, verklaarde men, „ dat het „ Volk de Bron was van allen wettig ge„ zag," en dat, by gevolge, ,, de Leden van het Huis der Gemeente , verkoozen „ door het Volk, 't welk zy verbeeldden, „ het Oppergezag des Volks in handen had„ den; dat alles wat zy voor eene Wet ver„ klaarden, de kragt van eene Wet hadt, ,, zonder toeftemming van het Hooger-Huis, ,, of van den Koning." Even of de Koning en de Ryksgrooten, met de Leden van het Laager-Huis, die zo geliefde Staatsgeftcltenisfe, welke ten voorwendzel des opftands gediend hadt , niet uitmaakten; even of, daarenboven, het Huis der Gemeente beftondt uit een klein getal Oproerigen, dat de Leden aan de Kroon getrouw uitgedreeven hadt. Ca- XIII. TYDPERK. 1648. 'tGeding tegen CARP.L i opgemaakt. Men verklaart dat alle gezag by hetVolk berust.  XIII. TYDPERK, 1649. De Koning voor de Regters gebragt. Veroordeeld cn onthoofd. De Regeering van caRtL I is ryk van Leering voor Vorften en Onderdaanen. 3oa ALGEMEENE Carel de I werd, door den Colonel harrison, Zoon eens Vleesch-houwers, voor deezen regtbank van onverlaaten gebragt. Hy Fprak tot hun als een braaf Koning; weigerde, op de befchuldigingen, te antwoorden; verklaarde, geene Regters onder zyne Onderdaanen te kennen; en boodt niettemin aan de regtmaatigheid zyner zaake te doen blyken, daar toe op eene voeglyke wyze verzogt zynde. Drie keeren werd hy te regt gefteld. Hy bleef volftandig. — Zonder eenigzins agt te flaan op de verzoeken van Schotland, van Frankryk en van Holland , of op de edelmoedige aanbieding van vier Heeren, die een Vertoog deeden, dat de ftraffe der misdaaden , dien Vorst ten laste gelegd, op hun moest komen; dewyl zy zyn vertrouwden geweest waren; zonder eenigzins de regten der Maatfchappye in opmerking te neemen, veroordeelde men den Koning van Engeland, Ierland en Schotland ter doodftraffe. Hy werd op een Schavot, voor zyn eigen Paleis, onthoofd. Indien de Muiters zegepraalden, het Volk deedt, in die verflaagenheid , de oogen open. Het hadt berouw en afgryzen van eene daad, ongehoord in de Gelchiedenisfen. De gevolgen daar van zal ik vermelden onder het Tydperk van lodewyk den XIV. Dat Vorften en Onderdaanen de Regeering van carel den I met aandagtbefpicgelen. De eerstgemelden zullen leeren, dat 'er hachlyke tydsgewrichten zyn, waar in het gezag verzwakt, wanneer men 't zelve zoekt uit te breiden: waar in al te ftrenge beginzels, te fterk aangedrongen, lynrecht daar  GESCHIEDENIS. 303 daar tegen overgeftelde beginzels ontwikkelen en verfterken; waar in verkeerde flappen des Staatsbefluurs, deszelfs verval naa zich kunnen fleepen. — De laatstgemelden zullen zien, dat, indien het misbruik des gezags gevaarlyk is ,' de opfland daar tegen nog gevaarlyker moet geagt worden, dat eene oproerige Vryheid erger is, dan de rasvoorbygaande willekeurige regeering van één Vorst; dat, in de tegenwoordige Staaten, de Wetten en heerfchende denkbeelden een genoegzaam bolwerk zyn tegen de buitenfpoorigheden der Dwinglandye; en bovenal, dat 'er geene fchriklykheden zyn, waar toe de Geestdry very niet kan overflaan, zich van gods Naam en zyn Woord bedienende, om alle beginzels en pligten het onderst boven te kecren. Ben ik eenige jaaren vooruit geloopen, tot onder het Tydperk van lodewyk den XIV, om dit tafereel der Regeeringe van carel den I, in ééns, op te maaken; dit is een geringer ongelegenheid dan 'er ontflaan zou weezen, uit het af breeken van het verhaal eener gebeurtenisfe, waar van alle omftandigheden aan elkander hangen. ZE. XIII. TYDPERX  XIII. TYDPERK. Het is der moeite waard ig,den voortgang des Staatsbeftuurs te ovenveegen. 04 ALGEMEENE ZEVENDE HOOFDSTUK. Aanmerkingen over het Staatsbeftuur en de Zeden; over den Godsdienst en de Kerk; over de Weetenfchappen en de Geleerdheid. I. Voortgang van het Koninglyke Staatsbeftuur, byzonder in Frankryk. Het is een onderwerp, onzer nafpeuringe waardig, tot de beginzelen des Staatsbeftuurs op te klimmen; de wisfelbeurtigheden en de vorderingen daar van te befchouwen; te zien hoe kleine, elendige en verdrukte Volken, gelukkige en magtige Gemeenebesten vormen; hoe talryke en Oorlogzugtige Volken, voorheen op eene onbepaalde vryheid zeer gefteld, gewillig gehoorzaamen aan de Wetten van een Vorst; hoe Monarchyen , waar in de volftrekte magt vastgefteld fcheen, tot eene gemengde Regeering overgaan, in welke de magten elkander opweegen. — In het doorloopen van verfcheide Eeuwen hebben wy die groote gebeurtenisfen befchouwd. Wy moeten thans de uitkomst daar van nagaan, en'er ons een algemeen denkbeeld van vormen, 't welk de hier en daar wyd van een verftrooide ftuk-  GESCHIEDENIS. 305 ftukken , met eenige orde , zamenvoegt. Byzonder zullen wy het oog op Frankryk vestigen, welks Gefchiedenis de bekendfte is , welks betrekking tot andere Staaten meest in 't oog loopt, en welks onderfcheide Staatsbeftuuren bykans alle veranderingen , elders voorgevallen, in zich befluiten. Zodanig een onderzoek, onpartydig gedaan , wel verre van de onderwerping aan de Kroon, of aan een Wettigen Regeeringsvorm, te verzwakken, zal veel eer ftrekken, om dezelve te gewilliger en te volkomener te maaken. Het zal toonen hoe noodig de aanwas der Oppermogenheid ware voor den Staat, dat, indien de middelen, daar toe aangewend, niet altoos billyk en regtvaardig waren, het einde nogthans voordeelig was: en dat de Volks - rampen, tot nog ontftaan , of uit eene Regeeringloosheid, zwanger van ongeregeldheden en wanordes, of uit eene dwinglandfche Adel-regeering. Met één woord , de Waarheid iïemt noodzaaklyk overéén met Wettig Gezag. De Barbaaren , Franken geheeten , bemagtigden de vrugtbaare Landfchappen van Gallie. Hun Koning, cl o vis, vertoont zich als een bekwaam en heerschzugtig Opperhoofd: men volgde hem, uit verkiezing, niet door dwang: hy wist de algemeene genegenheid tot zyn oogmerk te beftuuren; voor 't overige was hy zo min Meester des Volks, dat een Soldaat hem het regt, om zich een Vat, den Vyanden ontnomen, toe te eigenen, durfde betwisten. — Dan de VIII. deel. V ver- XIII. TYDPERK. En inzonderheid die des Franfchen Ryks. Zodanig een onderzoek is zeer nuttig. Hoedanig het gezag van clovis was.  XIII. TYDPERK. Volks - vergaderingen.De invloed op den Vorst. 306 ALGEMEENE verdeeling der bemagtigde Landeryen verleende hem eenige Vorstlyke goederen; deeze met de gemaatigde regten der Koninglyke waardigheid, met de gefchenken volgens 't gebruik der Germaanen vastgefteld, waren genoegzaam te zyner Hof houdinge. Hy kon de Landeryen wegfehenken, 't zy om gedaane dienften te beloonen, 't zy om de genegenheid zyner voornaamfte Krygshelden aan zich te verbinden. De eigendom der Gunstgefchenken (Beneficiën), hun verleend , bleef fteeds de zyne; hy behieldt het regt, om ze zich toe te eigenen, wanneer het hem behaagde: dus was hy in ftaat om te ftraffen , zo wel als om te beloonen: deeze Bezittingen verbonden den bezitter ten Krygsdienst : zy bekleedden de plaats van Soldye; want men kende nog geene in Soldy ftaande, en altoos in dienst bly vende, Krygsmagt. De Vergadering des Volks maakte de Wetten, deedt uitfpraak over Vrede en Oorlog, en deelde in de voornaamfte Regten der Opper - mogenheid. Deeze was de Staatsgefteltenis aller Barbaaren. Maar de invloed van den Vorst moest natuurlyk vermeerderen , door zyne Staatkunde en door zyne Overwinningen. De eerbied der Franken voor zyn Gezin maakte de Kroon erflyk, fchoon nog met toeftemming des Volks opgedraagen , en hoewel 'er geen vastgeftelde orde van opvolging ftand greep. Zyne Naazaaten konden meer gezags verwerven , door een eenpaarig Stelzel te volgen, en het moedig door te zetten. On-  GESCHIEDENIS. 3cf Ongelukkig waren de Wetten en de barbaarfche Gewoonten ftrydig, met alle Stelzels van een verftandig Staatsbeftuur. De handhaaving des Regts was in de handen van des geheel onkundige Krygslieden, die doorgaans het Regt des fterkften arms lieten gelden. Werden de misdryven geftraft, het gefchiedde, of door de wraakneeming van byzondere Perfoonen, of door geldboeten, welker gemaklykheid de ondeugd tot het pleegen van andere misdaaden verftoutte. Het Twee-gevegt, en andere zinnelooze Proeven , beflisten bykans alle gefchillen. Hier uit ontftondt, dat de- rustlooze aart des Volks onbeteugeld holde, dat de geweldenaaryen, zonder ophouden, vermenigvuldigden , dat de vermogendften , de minderen verdrukten , en dat de hevigfte ftormen zelfs rondsom den Throon woedden. De Overwinnaar hadt zyn Volk den Christlyken Godsdienst doen aanneemen, of liever, indien wy des uit den grooten hoop zullen oordeelen, van uitwendigen Eerdienst doen veranderen, zonder bykans eenige weezenlyke verandering in 't gedrag te wege te brengen: want men ontdekt nauwlyks eenige kentekens, dat de Zedeleer van eenen zo zuiveren en heilzaamen Godsdienst dit woeste Volk verlicht heeft. Men zag alleen , dat het den Naam van Christenen aangenomen hadt, en dat bygeloovige gebruiken by 't zelve, in 't algemeen, de plaats van Christlyke Deugden bekleedden. Men zag dat de Kerkvoogden, met een overblyfV 2 zei XIII. TYDPERK. G;ene bediening des Regts, en by gevolga veal Geweids. Het Christendom der Franken , vol fchadelyke bygeloovigheden.  3 xm. ^ XYDPERK. 1 ( i Oorzaaken van Omwenteling , onder de Koningen . van den eerften Stam. 08 ALGEMEENE ;el van kundigheden , door onweetenheid verdonkerd, de verftanden beheerschten en iie heerfchappy tot het Hof uitftrekten. Vlen zag, zeer algemeen, dit ongerymd denkjeeld de overhand krygen, dat de misdryven verzoend, en de heilgoederen des Henels verworven wierden, door de Dienaars der Kerke, ruim en ryklyk, te begiftigen. Men zag, in gevolge hier van, ryke Stigtingen in de mode komen, de Bisfchoppen en Monniken wyduitgeftrekte Landgoederen verwerven, in den rang der Heeren treeden, met hun in de verpligting tot den Krygsdienst deelen, en de zeden aanneemen van den Adel, tot het voeren der Wapenen verbonden. Men zag, eindelyk, hoe zy, in het behandelen der Staatszaaken, een mengzel van verkeerd begrcepen Godsdienftige denkbeelden invoerden, gefchikt om het heilige en wereldlyke onder een te mengen, het burgerlyke en het geestlyke te verwarren : waar uit een bajert van onbeftaanbaare eifchen voortkomt, zeer belemmerend voor het Staatsbeftuur, en ftrekkende om 't zelve te ontzenuwen. Alles, in de daad, fpelde eene Omwenteling. Het Ryk, dikwyls verdeeld onder ver- ' fcheide Koningen , werd een tooneel van Burger-oorlogen en doodflagen. Zwakke en onbekwaame Vorften gaven zich over aan hunne Opperhofmeesters, en deeze werden gewoon, onder den naam hunner Vorften, de heerfchappy te voeren. Naa de Kerk onmaatig verrykt te hebben , vondt men zich genoodzaakt, de gefchonke Landeryen we-  GESCHIEDENIS. 309 weder te rug te neemen, om de Krygslieden beftaan te verfchaffen. De Kerklyken en de. Monniken, 't zy door vooroordeel gedreeven, of door belang aangezet, morden hier over. De groote carel martel was in hunne oogen verdoemd, als een overweldiger van het erfdeel der armen. Pepyn, zyn Zoon, was, daar hy de gewyde goederen wedergaf, en met pragt de Overblyfzels eerde, de Man, door den Hemel verordend, om den Ryks-fchepter te zwaaijen. Dus oordeelden de Geestlyken, de beroemde bonifacius van Mentz, en de Paus zacharias 'er over ; en pepyn ontrukte het Huis van cl o vis een' Schepter, welken hy zich zints lang onwaardig getoond hadt. Deeze fchets van den eerflen Stam doet ons genoegzaam zien, hoe, ondanks zeker Algemeen Regt, buiten 't welk geen Volk beftaan kan, het Staatsbeftuur bykans zonder beginzelen, zonder regelen, was; en dat de zaaden van Regeeringloosheid , altoos zeer vrugtbaar, in het Ryk de droevigfte jammeren moesten teelen. Pepyn, en bovenal carel de groote, deeden den glans en de magt der Koninglyke waardigheid weder te voorfchyn komen, en zetten aan de Volksvergaderingen den ouden luister by. De verbaazende verrigtingen des laatstgemelden, zyne overwinningen , zyne vermeesteringen, zyn yver voor de goede orde, zyne Wetten, en zyn Staatsbeftuur, leveren een vertoon op, waarover men, te midden van de barbaarschV 3 heid, XIII. TYDPERK. Carfx de G ROOTR hervormt den Staat.  XIII: TYDPERK. Zyn heerschzugt is hem in den weg , om dit beter uit te voeren. Onafhanglvkheid der Geestlyken, zints CAREL DEN GROOTEN. 310 ALGEMEENE heid, verfteld ftaat. In eene betere eeuwe zou hy den wortel der ongeregeldheden hebben uitgerooid; en misfchien hadt hy alleen zyne verregaande eerzugt moeten beteugelen , om een beter Stelzel van Staatsbeftuur, dan toen ftand greep, in te voeren. Wat behoefde hy Italië en. Duitschland ? Was een gelukkig Frankryk hem niet veel meer waardig, dan dit uitgeftrekte Keizerryk? Indien de Saxen, ondanks den fchrik zyner wapenen , zich fteeds oproerig gedroegen , waar aan moesten zyne Opvolgers, die de uitfteekende bekwaamheid niet bezaten, door welke hy zo veele hinderpaalen en gevaaren te boven kwam, zich niet onvermydelyk aan blootgefteld vinden? In de daad, zyn Zoon, lodewyk de godvrugtige, werd welhaast de Speelbal der Partyfchappen. Alles was verdeeld, alles oproerig. Carel de groote hadt de Geestlykheid , fchoon hy dezelve bovenmaatig bevoordeelde, in teugel weeten te houden. Lodewyk haalde zich den haat der Kerklyken op den halze, door hun aan een' ïugtregel te willen onderwerpen. De Geestlykheid misbruikte toen haare magt, verhief zich eensflags tot Regter over den Keizer, befpotte, verdrukte, hem, en floeg voort tot het afzetten toe. Dit ongehoord beftaan hadt eene menigte van andere foortgelyke bedryven ten gevolge. Aanftootlyke onderneemingen vormden, om zo te fpreeken, een regt van overweldiging en opftand ; om dat een .gelukkige uitflag de-  GESCHIEDENIS. 311 dezelve bekroond hadt. Eindelyk keerden de Geestlyken, door het medeloopen der tydsomftandigheden begunftigd , gewapend met valfche befluiten, door de blindheid des Volks voor goede munt gaande, de vastgeftelde Wetten het onderst boven, en voerden willekeurige in: zy flrekten hun Regtsgebied tot alles uit, zich van dat der Wereldlyke Geregtshoven ontflaande; zy befchikten zelfs over de Kroon, in den naam van god, die hun gebiedt den Vorften onderdaanig en gehoorzaam te weezen : zy maakten zich diets een Godlyk Regt te gébruiken, terwyl zy dc regten der Burgerlyke Maatfchappy omverrc wierpen, of ten minften veranderden. De geweldenaaryen der Ryksgrooten , wier degen fteeds uit de fcheede getrokken was, dreigde den Staat met nog veel verfchriklyker beroerenisfen. Zints den tyd van carel den kaalen, Zoon van lodewyk, werden de Leenen erflyk. Het is eene zeer waarfchynlyke gisfing, dat het voorbeeld der Kerklyken de eerzugt der Leenmannen opwekte: want, dewyl de Landen, die men voorgaf aan god te fchenken , voor altoos aan zulk een Bisdom of Klooster bleeven, was het zeer natuurlyk, dat de Bezitter van een Leen zyne poogingen aanwendde, om zyne bezitting op zyne Kinderen te doen overgaan. Wat hier van zy, de Staat werd in ftukken en brokken verdeeld. De Ryksgrooten maatigden zich den onbetwistbaaren eigendom der Kroone aan: elk ftondt na de onafhanglykheid, V 4 en XIII. TYDPERK. Aanmatigingen der Grooten en de Leenregeering.  XIII. TYDPERK. Rampen hier uit her Icomftig. 312 ALGEMEENE en verzekerde 'er zich van. Eenige groote Leenmannen, en onder hun ontelbaare kleinen, lieten den Koning niets over dan een' grooten Naam, en de fchaduw der Koninglyke waardigheid. Zy verdeelden onder elkander de Landen zyner heerfchappye; hy hieldt 'er nauwlyks eenige over. De Krygszugtige Adel-regeering, of liever de gewapende en gevestigde Regeeringloosheid, vernietigde allen wettig beftuur. Wat betekenen voor een Opper-leenheer hoogstklinkende eertytels, hulde-betooningen en eeden; wat heeft hy aan het regt van gebieden, zonder de magt om zich te doen gehoorzaamen ? Zo ras de Baronnen hem de Wet kunnen zetten, en zyne bevelen verfmaaden, is hy niets meer dan een gekroonde Afgod. Hoe ingewikkelder de Leen-regeering, onder de laatften van den Carolövingifchen Stam vastgefteld, geworden was, door regels op kleinigheden bepaald; door pligtpleegingen, en zonderlinge voorbehoedzels, hoe dieper wortels de Regeeringloosheid fchoot; om dat 'er geene weezenlyke magt was die het bewind voerde. Te deezer oorzaake vertoonen zich niet anders dan wan-ordes, en roveryen. Eene bykans ontelbaare menigte van dwingelanden , tegen elkander gewapend, traden pligt en natuur met voeten. Slaaverny was het onvermydelyk lot des Volks. Die krygshaftigen, die zich, ten tyde van carel den grooten, onverwinnelyk betoond hadden, werden een prooy der Normannen, Zee-roovers, zonder  GESCHIEDENIS. 313 der tugt, zonder eer. Wy zullen ons des niet verwonderen, als wy het oog vestigen op de Burger - oorlogen, en de rampen van de Regeeringloosheid onaffchcidelyk. De Staat der Maatfchappye, was toen ten tyde een Staat van Oorlog. Dit woord begrypt allen ramp in zich. De Tweede Stam eindigde, gelyk de Eerfte. De Onderdaanen, eene grootere magt dan de Vorst bezittende, moest de Vorst eerlang, door eenen zyner Onderdaanen, ontthroond worden. Hu go gapet, uit helden - bloed gefprooten , van wien twee Bloedverwanten, den tytel van Koning gevoerd hadden, bedient zich van de omftandigheden, om den wettigen Erfgenaam der Kroone den voet te ligten. Het was niet dan door eene aaneenfchakeling van omwentelingen, door herhaalde fchokken, kragtdaadige poogingen, gelukkige toevallen , en hoogloopende onheilen, dat deeze gedrogtlyke Regeeringloosheid een einde nam; dat de orde uit de verwarring voortfproot, en het Gezag, bykans vernietigd , weder kragt kreeg. Eenige Koningen greepen de voorkomende gelegenheden behendig aan, anderen deeden het met geweld. Maar, in 't algemeen, namen de zaaken eenen anderen keer ; dewyl het onmogelyk was , dat ze niet veranderden. De voorvallen bragten de Staatkunde veel eer voort, dan dat de Staatkunde de voorvallen deedt gebooren worden. 'Er zyn kundigheden noodig, om een redelyk ftelzel te hebben: en, fchoon de Menfchen, ten allen tyden, V 5 een XIII. TYDPERK. Het einde van den Tweeden liouiniilyken Stam.  XIII. TYDPERK. HuGO ca- pet vercenigt het Hertogdom \anFïaukryk met den Kroon. Erfiyfcheid dei Kroone. De Kruistochten , nuttig voor HI1L1PS i. 314 ALGEMEENE een zeker gevoel bezitten, 't welk hun hunne belangen aanwyst, vordert de kunst des Staatsbeftuurs veele andere zaaken. — De Grooten te verzwakken; en aan 't Koningryk gezag te onderwerpen, was het voornaamfte middel, om de orde te herftellen. Ik zal kortiyk de gewigtigfte gebeurtenisfen, die, met langzaame fchreeden, het voorgeftelde einde bereikten, voordraagen. Voor Eerst. De Koningen zonder Landen , (want hun was niets- meer dan Laon overgcbleeven,) waren alleen Koningen in naam. Hugo capet veréénigde met de Kroon het Hertogdom van Frankryk, en andere Leenen, die hy voor zyn eigen Perfoon bezat. Ziet daar eene herleeving van Magt; dan hoè verre zyn wy nog af van de tyden, op welke de Oppermagt in vollen bloei is! — De* eerfte Koningen van den Capetfchen Stam verzekerden de Erfopvolging in hun Geflacht ; door hunne Zoons , terwyl zy nog leefden, te doen kroonen: dit was een fchreede nader tot de Oppermagt gevorderd. Ten Tweeden. De dolzinnigheid der Kruistochten, woedende onder den Achterkleinzoon van hugo, keerde, door eenen zonderlingen zwaay der zaaken, ten voordeele van den Vorst, terwyl het Ryk werd uitgeput. De Ryksgrooten verzwakten zich zeiven, verkogten hunne Landen, om avontuuren te zoeken en aflaaten te verkrygen. Zy zogten , in Afie , dien onrustigen en krygszugtigen geest, welke hun zo gevaarlyk in het hart des Ryks maakte, lugt te geeven.  GESCHIEDENIS. 315 ven. Dit veroorzaakte, dat philip de I, niet tegenftaande hy een zeer onvermogende Vorst was, vreedzaam regeerde. Een reeds zeer aanmerkelyk verfchynzel. Ten derden. Zyn Zoon lodewyk de VI, bygenaamd de vette, bereidde den Weg ter Staats-omwenteling. De dwinglandy der Ryksgrooten, en zo veele gewelds ongeftraft gepleegd , en zonder verligting gedraagen , verwekte overal de gevoelens van Vryheid, te leevendigcr en fterker naar gelange het juk haatlyker was. In Italië, in Duitschland , in Frankryk , en elders , bragt dezelfde oorzaak , volgens de orde der natuurc, het zelfde uitwerkzel voort. De Inwoonders der Steden , en bovenal dier Steden, waar in men de voordeden des Handels begon te fmaakcn, haakten na eene vryheid, van welke geen fpoor overgcbleeven was. Zy kogten die, en bewaarden dezelve, in weerwil van de fterke tegenkantingen , bovenal der Geestlyken, die op hun, als oproerigen, aanvielen. Zy vormden het Burgerregtlyk Beftuur, of die Gemeenfchappen, waar in zy behcerscht werden door hunne eigene Overheden ; zich wapenende tot verdeediging hunner voorregten , met de verpligting, om den Vorst tegen zyne vyanden te dienen. Lodewyk de vette, en de Opvolgers van dien Koning, begunftigden de inrigtingen, zo heilzaam voor de Kroon. Aan den eenen kant verlooren de Ryksgrooten de magt, waar door zy de Burgers verdrukten; aan den anderen kant begunftigden de Burgers het Ko- XIII. ÏYDPKRK. Herltelling van het BurgerregtlykBeduur.  XIII. TYDPERK. De Koninglyke magt van Regts. oefening neemt toe. 316" ALGEMEENE Koninglyk Gezag , by hun aangemerkt als een bolwerk tegen de dwinglanden, onder hunne Medeburgers. Ten vierden. Zonder het opperst regt van Gerigts - oefening, betekent de Oppermagt weinig. Hy die vonnis ftrykt, of het doet ftryken, heeft oneindige voordeden, om ontzag en gehoorzaamheid te verwerven. De Ryksgrooten hadden zich dat Regt aangemaatigd, met de toeeigening der Leenen: en de Koninglyke Afgevaardigden van carel den grooten durfden zich niet meer in de Landfchappen vertoonen. Het was , overzulks , een heerlyke trek van Staatkunde, die zich ten tyde van dien zelfden lodewyk den VI vertoonde , om ongevoelig de Gerigts - handelingen der Ryksgrooten te ondermynen. In 't eerst werd het gebruik, om opzigthoudende Gelastigden te zenden, weder ingevoerd. Vier groote Drosfaarts des Konings werden vervolgens Regters, in zekere gevallen tot hun Regtbank behoorende. Voorts begon het regt van Beroeping wortels te fchieten. De Vorst moest eindelyk Opper-regter worden. 'Er was tyd noodig, om, zelfs in de Landen der Kroone, eene zo aanmerfclyke Hervorming te doen ftand grypen. Maar philip augustus verhaastte den voortgang van een nog wankel gezag, door het herwinnen der Landfchappen , die de Koningen van Engeland in handen hadden, en zich door zyne Leenmannen te doen vreezen en eerbieden. Ten  GESCHIEDENIS. 317 Ten vyfden. 't Geen misfchien het meest toebragt aan deeze verandering, waren dc nieuwe denkbeelden van Regt, welke zich door Europa verfpfeidden. Het Kerklyk Regt verfchafte, ondanks het Zuurdeesfem der valfche Befluiten, en verkeerde beginzelen , waar mede het befmet was, ten minften eene geregelde behandeling der Regtzaaken, een fchikking op het Regtsgebied, en eindelyk eenige overblyfzels van het Roomfche Regt. De PandeÏÏen van justint anus, omtrent het midden der Twaalfde Eeuwe weder gevonden , breidden de denkbeelden over dit fl.uk niet weinig uit. Schooien van Regtsgeleerdheid werden 'er opgerigt. Daar leerde men het Roomfche Regt, en verhief het Hemel-hoog. Schoon overlaaden met de flegte Wetten , in de laatfte Eeuwen des Ryks gemaakt, hieldt men 't zelve voor een meesterftuk van volmaaktheid, om dat de barbaarfche Wetten een meesterftuk van buitenfpoorigheid waren. De Vorften deeden, en 't was hun zaak , wat zy konden, om het Roomfche Regt, in hunne Staaten, in te voeren. — Lodewyk de heilige moedigde die oefening aan , en deedt heilzaame grondregels hervoort komen. Men zag dien Vorst, Wetgeever geworden , de Oppermagt met waardigheid handhaaven; de misbruiken der Regeeringloosheid weeren, door zyne bevelen op het muntweezen, en andere ftukken van aangelegenheid: het Regt van Beroeping, 't welk de Kroon zo zeer verhoogt, op vasten voet te brengen. Men zag XIII. TYDPERK. Het Romeinfche Regt werd der Kroone zeer nuttig. Wetgeeven.' de magt van LODEWYK DEN HEILIGEN.  XIII. TYDPERK. 't Gezag dei Regtsge. leerden. 318 ALGEMEENE zag hem als Oppervorst regt doen; het be» flisfend Tweegevegt, die oude barbaarfche Proeve , verbieden , wettige bewyzen in plaats te ftellen, en dus de grondflagen leggen eener algemeene Hervorminge, welker voortgang gewigtige gebeurtenisfen opleverde. Ten Zesden. De Regtsgcleerdheid vondt zich nu niet langer bepaald, tot eenige barbaarfche • begrippen en gebruiken: zy werd het voorwerp van ernftigé beoefening. Hoe kon de onkundige Adel, van niets anders weetende dan van de wapenen en het zoeken van avontuuren, zich zetten tot het verkrygen van de kennis der Wetten, om in ftaat te zyn tot het beoordeelcn derRegtzaaken ? Het was noodig dat de Regtsgeleerden, als Berigt-geevers in de Regtban-, ken toegelaaten , hun hielpen, of liever voorfchreeven, welk een vonnis zy moesten vellen. Welhaast werden zy Regters. De Tabbaart onderfcheidde zich van den Degen, en maakte eene andere foort van Adel uit. Die van den Degen verfmaadden deeze roemrykc bediening , waar van zy een gedeelte huns vermogens ontleenden. Wat ontftondt hier uit? Die van den Tabbaart en van den Degen werden nayverig op elkander. De eerstgemelden vonden het hunne zaak, tegen de laatstgenoemden, het gezag van den Vorst ten dienfte te ftaan, en hy trok voordeel van hunne kundigheden. — Met den aanvang der Veertiende Eeuwe, werd het Parlement in de Hoofdftad vastgefteld. Dit werktuig der Wetten ver-  GESCHIEDENIS. 31$ verfterkte meer en meer, door een geregeld ftelzel, den grondflag der Vorstlyke Magt. Men moet erkennen, dat het.belang en de vooroordeelen onzer oude Regtsgeleerden de juiste paaien overfchreedden. Op plaatzen uit den Bybel en Keizcrlyke Wetten afgaande, veronderftelden zy, dat de Koninglyke Waardigheid onder- de Jooden, en de eigendunklyke Magt der Keizeren, de regels der Franfche Staatsgefleltenisfe opleverden. Het is geenzins vreemd voor 't menschlyk vernuft, of liever het is de doorgaande koers, welken 't zelve houdt, inzonderheid wanneer het zich op zaaken van aangelegenheid vestigt, om dezelve tot uiterften te brengen, eer het de waare natuur daar van begrypt. Maar de beginzels der Overheden waren niet min nuttig, om de ongeregeldheden der onafhanglykheid tegen te gaan: hun gevoelen vormde voor 't meerendeel dat des Volks, en de vorderingen van hun gezag waren,: ook die van 't gezag des Vorften, aan welken zy dikwyls ter befchuttinge ftrekten. Ten Zevenden. Philip de schoone hadt, in zyn heftig gefchil met Paus bonifacius den VIIIj om het geheele Volk aan zyne belangen te verbinden , in den Jaare MCCCIII, den Derden of den Burgerftaat, by de Algemeene Staaten beroepen. Deeze ftoute ftap, onder eene harde en onregtvaardige Regeering, bragt, in den aanvange, groote nuttigheden te wege. De gevoelens van vryheid, die de Gemeente te meer bezielde, diende tot een des te zwaarder XIII. TYDPERK. Toelaating van den Bikgerftaat, tot de Algemeene Staaten.  XIII. ÏYDPJLRK. I Vermindering der Kerklyke Magt. 320 ALGEMEENE der tegenwigt, tegen de raagt der Ryksgrooten. Het Volk, voorheen vernederd en verllaafd, verwierf nu den Burgerrang; het trok zich de gemeene zaak aan, en was gevoelig voor de aandoeningen van yver en edelmoedigheid: het greep moed, en dit is een der voornaamfte hulpmiddelen eens Vorften, in dreigende gevaaren, in dringende behoeften, tegen de vyanden van buiten, en de binnenlandfche wederftreevers zyner magt. Dan 'er ontftonden ook hachlyke tydsgewrichten, waar in de Burgerftaat, eigenaartig, nayverig omtrent de twee andere Rangen, die denzelven met een fmaadend oog aanzagen, tegen den Koning zelve , zyne werkzaamheid en magt deedt gelden. Zo bezwaarlyk valt het, den evenaar der magten te houden! het evenwigt, ééns verbrooken zynde, ftaat het gewigt over, en de fchaal dreigt te breeken. Ten Achtften. De Geestlykheid, die, onder de Koningen van den Tweeden Stamme, zo gedugt was, behieldt haare meeste vooroordeelen, en was altoos zeer gefteld op het bewaaren van haar wyduitgeftrekt Regcsgebied. Doch zy bemerkte reeds, dat het belang der Kroone haar niet onverfchillig kon weezen, en de Godsdienftige beginzels zetten hun aan, om eene volflaagene gehoorzaamheid in te boezemen, ten minften wanneer voorwendzels van Godsdienst, of buitengewoone omftandigheden, hun daar van niet afkeerig maakten. De wederftand van philip augustus, van lodewyk den heiligen zelve, en bovenal van phi-  GESCHIEDENIS. 321 philip den schoonen, tegen de onderneemingen van het Roomfche Hof, leerden , hoe men niet meer de zaak van god met de eifchen der Kerklyken moest verwarren. Philip de lange, de Bisfchoppen buiten het Parlement fluitende , benam hun de gelegenheid, om zich in Burgerlyke zaaken in te dringen. De Advocaat des Konings, pierre de cugnieres, beftondt, onder philip van valois, het onbegrensde Regtsgebied der Geestlyken , in de donkerfle tyden der barbaarsheid vastgcfteld , aan te tasten. Hy verzette zich, met hoe veel befcheids of onbefcheids, zullen wy hier niet onderzoeken, tegen de onregtvaardigheden en misbruiken. Men zogt gezag en voorbeelden tegen hem te doen gelden; doch redenen ontbraken. Het gefchil liep toen vrugtloos af. Maar allengskens vonden zich de Burgers min onderworpen aan de Kerklyke Regtbanken; de beroepingen, als van misbruiken, leverden een bolwerk op tegen de verdrukkingen: en de Koning verkreeg fteeds meer gezags, naar maate de Kerklyke en Wereldlyke Geregtshoven de Burgerlyke en Geestlyke Regten van elkander afzonderden; eene fchifting, die ongelukkig zeer bezwaarlyk viel , dewyl tyd en gewoonte den aart der zaaken verdonkerd hadden. Ten Negenden. Onder de Regeering van den ongelukkigen joannes, in Engeland gevangen, dreigde alles weder tot Regeeringloosheid te vervallen. Een oproerige Geest woelde in den Burgerftaat. Deeze VIII. deel. X wil- XIII. TYDPERK. Ongelukken van Koning JOANNES.  XIII. TYDPERK. Carel V fierkrygt hei gezag. Iïet vervalt weder onder carel VI. Om zich vervolgens weder op te rigten. 322 ALGEMEENE wilde het roer des Staatsbeftuurs houden, fchreef den verftandigen Dauphin Wetten voor , en drong hem tot haatlyke onderwerpingen. Weinig verlchilde het, of de Magna Charta der Engelfchen was in Frankryk ingevoerd. — Deeze Prins deedt de Onwceren bedaaren. Ten Throon geklommen , herftelde hy de geledene rampen des Ryks, zegepraalde over zyne binnenlandfche, zo wel als buitenlandfche, vyanden; regeerde met zo veel gezags als roems: de Wysheid van carel den V of den wyzen, ftelde de beste middelen, zo goed als ooit, te werke. — Maar de ongelukken van carel den VI wierpen alles, wat carel de V hadt opgebouwd, om verre. De woede derPartyfchappen, bykans algemeen, vernietigde dermaate de beginzels, de Wetten , de liefde tot het Vaderland, dat men zich niet fchaamde de Kroon aan de Engelfchen , daar tegen gewapend, op te offeren. Een vreemd Prins werd voor wettigen Koning erkend; de Salifche Wet, weinig tyds naa dat men dezelve de plegtigfte hulde beweezen hadt, met voeten geireeden. Wie zou het gelooven ? Deeze geheele omverwerping der Monarchy zal eene der oorzaaken zyn van orde en ondergefchiktheid. Hoe verder de Franfchen, als door zinloosheid waren afgeweeken , hoe meer zy zich benaarftigden, om tot hunnen pligt weder te keeren. Naar gelange zy de Koninglyke Agtbaarheid , door hun eigen fchuld, vernederd hadden, bezeften zy te be-  GESCHIEDENIS. 323 beter de noodzaaklykheid en het voordeel eener geruste gehoorzaamheid. Ten Tienden. Carel de VII voerde, zonder wederftand te ontmoeten, twee zeer gewigtige nieuwigheden in. Hy nam Krygsknegten in foldy, en de Kroon hadt fteeds een Leger op de been. Hy ftelde een altoosduurende fchatting vast, tot onderhoud dier Krysmagt: en de Kroon hing minder dan voortyds af van de onderftand - gelden, door de Staaten daar aan verleend. Men zal, ongetwyfeld, zomtyds deeze middelen misbruiken. De Krygsraagt zal een werktuig worden van ftaatzugtige onderneemingen. De Belasting, in den aanvange zeef maatig, zal onophoudelyk toeneemen, misnoegen en klagten verwekken. Maar zyn deeze ongelegenheden te vergelyken, met de alles verwoestende jammeren der Regeeringloosheid ? Bykans altoos vindt men het kwaade naast het goede gehuisvest: en de overgang van grooter rampen, tot een minder ongelukkigen toeftand, is dikwyls het beste , 't geen ftand kan grypen in een' Staat, wanneer noch de zeden, noch de andere omftandigheden toelaaten, wyze Wetten , op een vasten grondflag, te bouwen. Ten Elfden. Lodewyk de XI, Zoon van carel den VII, ftondt reeds na eene eigendunklyke Opper - heerfchappy. Hy deedt de Ryksgrooten, door zyne wreedheden, beeven; hy verzamelde een fchat, met verdrukking des Volks : hy bediende zich met list, veel meer van omkooping dan van wapenen; hy vermydde den Oorlog; X 2 kunst- XIII. TYDPEKK. De befoldigde krygsraagt en altoosduurende fchatting onder carel vil Lodewvk XI wordt volftrekt Opperraagtig.  XIII. TYDPERK. Zyne Opvolgers zyn met de daad Yorfton. 324 ALGEMEENE kunstftreeken in plaats Hellende; en bepaalde zyne heerschzugt daar toe, dat hy een volftrekt gezag in zyn eigen Ryk voerde. Hy vergrootte, van dag toe dag, zyne magt. De dood van carel, laatften Hertog van Bourgonje , begunftigde zyne oogmerken , ondanks den onherfteibaaren misilag, hem vcrweeten, dat hy het Huwelyk der Erfgenaame van dien Prins, met een' Aardshertog van Oostenryk, niet belette. Zyne Regeering is een uitfteekend Tydmerk. De Koningen hadden de magt in handen, en konden verbaazende onderneemingen uitvoeren. Gelukkig, indien zy zich op 't geluk des Volks toegelegd, en den teugel niet gevierd hadden aan de verderftyke dwaasheid, om vermeesteringen te maaken. Carel de VIII, lodewyk de XII , en francois de I verftonden hunne belangen niet. Welk eene verkeerdheid, de rykdommen en het bloed der Onderdaanen buiten's Lands te fpillen , en den bloei des Ryks, door een regtmaatig gebruik der Oppermagt niet te bevorderen! Ttn Twaalfden. Alle de groote Leenen, uitgenomen het Graafichap Vlaanderen, waren met de Kroon veréénigd. Haare Landen waren onvervreemdbaar: dit weezenlyk ftuk werd tot een Grondwet gemaakt. Men hadt, daarenboven, de oude ongelegenheden , ontftaan uit goederen, aan de jongstgeboorene Kinderen van Frankryk gegeeven, weggenomen. Het beftuur der Geldmiddelen, het handhaaven des Regts, de Wetgeevende- en de Krygsmagt berustten in den Vorst. Hy  GESCHIEDENIS. 325 Hy was gevolglyk Oppermagtig. — De Algemeene Staaten werden , geduurende de Regeering van francois denI, onder het voeren van zo lange en verderflyke oorlogen, geen ééne reis zamengcroepen. Het eenig oogmerk deezer Vergaderinge, onzeker omtrent haare regten, zonder vaste beginzels, en eensgezindheid, was, om buitengewoone onderftcuningen te verfchafFen. Fra(nc01 s de I maakte ze niet noodig te hebben. Noch hendrik de VIII in Engeland , noch c a r e l d e V in Spanje, hadt .zo veel magts. Ten Dertienden. De Parryfchappen in den Godsdienst, door vervolging en omleidingen haat gewet, deeden den geest van onafhangfykheid weder boven komen, en den Throon waggelen. 'Er ontbrak weinig aan, of men hadt, in Frankryk, de ontwerpen van een Gemeenebest te vormen, een daadlyk beftaan gegeeven. Maar hendrik de iV zegepraalde over de oproerigen. De wysheid zyns Staatsbeftuurs verichaft een tafereel van een goed Vorst, volgens de Wetten regeerende, en alleen regeerende, tot eer zyns Ryks en 't geluk zyner Onderdaanen. Hy was een Vader zyns Volks: zyne Regeering alleen zou Frankryk ten toppunte van voorfpoed opgevoerd hebben, luidt de hand eens bygeloovigen monfters zyn leevensdraad niet afgefheeden. Ten V>,ertienden. Men verviel,. naa den dood diens Vorften, in de onlusten eener ongeftuime minderjaarigheid. De misdagen des Staatsbeftuurs bragten verdeeldheden X 3 en Xllt TYDPEltK. Geene Algemene Staaten o.ider francois i. Het Ryksbeftuur berftel'l onder HENDRIK IV. Staatsbeftuur van richelieu.  XIII. TYDPERK. Buitenfpoorighcdenzyns Gezags. 326 ALGEMEENE en oproeren voort, en een zwak Koning, die zich aan zyne Gunftelingen overgeeft, is niet gefchikt, om de Kuiperyen en Partyfehappen te ftuiten, of te regeeren als een waardig Zoon van hendrik den grooten. Ontneemt lodewyk den XIII den Cardinaal de richelieu, gy zult misfchien de Regeering van hendrikden III herboor en zien. Zonder dien trotfehen Staatsdienaar, zou de Kroon haaren luister verlooren hebben. Door het fnuiken van den geest der Gemeenebest-gezindheid, met het bemagtigen van Rochelle ,• door, met Beuls handen, de hoofden van veele Aanzienlyken af te houwen, herftelde hy den Koning in 't bezit van allen gezag, of liever hy onderwierp alles aan zyn Staatsdienaarfchap. —■ Was het noodig dat de Koninglyke magt, zo dierbaar aan de Franfchen, zo noodig tot hun welweezen , met de ondeugden der dwinglandye werd bezoedeld ? Richelieu hadt ongelukkig de Ziel van een dwingeland, de omftandigheden zetten hem tot fpoorbystere bedryven aan, tot welke hy, uit eigen aart, niet dan maar al te genegen was. Hy bezwaarde het Volk met belastingen, en befpotte, eenigermaate , de algemeene elende, door zyne overdaadige en kostbaare Hofhouding. Hy wilde, dat het Parlement, met geflooten oogen, gehoorzaamde , zonder de bevelfchriften te onderzoeken , zonder vry te raadpleegen: hy behandelde de Overheid veel eer als eene Slaavinne, dan als eene Bewaardfter der Wetten. Hy ftelde over de Ryksgrooten, wier on-  GESCHIEDENIS. 327 ondergang hy gezwooren hadt, Regters aan, die hy aanmerkte als werktuigen zyner wraake : hy befchikte de vonnisfen over hun geftreeken, zonder zich eens met een fluier van onpartydigheid te dekken. In 't kort, de willekeurige magt oefende hy met zo veel gewelds , dat de haat hem tot in 't Graf volgde , niettegenftaande de weezenlyke dienften, door hem aan 't Ryk beweczen. Het was een waarlyk nuttig werk, het gezag der Kroone te ftyven, de Grooten tot af hanglykheid te beweegen, en, door de rigting van één enkel hoofd, alle de Leden van het Staatkundig lichaam te doen beweegen. Maar, men kan het niet te veel herhaalcn, de wysheid van hendrik den IV, zyne regtvaardigheid, zyne goedheid, zyne kragt van Ziel, waren veel gefchikter, om dit groote werk zyn beflag te geeven, dan de ruwe handelwyze van richelieu. 'Er was eene regeering noodig, gelyk die van lodewyk den XIV, om alle de zaaden van tweedragt, door den Staatsdienaar van lodewyk den XIII, in het Ryk gelaaten , uit te rooijen. De heiligheid der Wetten beter bekend; de beginzels des Staatsbeftuurs beter ontwikkeld; de Kundigheden algemeener verfpreid; de Menschlievenheid ten Hove; de zagtere Zeden der Grooten en des Adels; de Gunften betoond of gehoopt ; de onderwerplykheid der Overheden ; de glans des Throons; de wederkeerige Liefde der Koningen tot het Volk, en van het Volk tot den Koning, werken veel meer uit dan fchrik en ftraffen. X 4 Het XIII. TYDPERK. Hy liet de zaaden van Opftand overblyveii.  XIII. TYDPERK. Bykans in alle Monarcliyen is liet op denzelfden voet gegaan. Dwinglancly brengt de Vryheid voort. 328 ALGEMEENE Het zal zeer gemaklyk vallen, de voornaamfte trekken van dit Tafereel op verfcheide Koningryken toe te pasfen. Overal heeft het Staatsbeftuur foortgelyke lotwisfelingen ondergaan, en is, op dezelfde wyze, van gedaante veranderd. Overal is het Volk eertyds zeer vry geweest en vervolgens verflaafd. Overal zyn de Ryksgrooten Dwingelanden, en de Koningen magtloos, geworden. Overal heeft het Koningryk gezag zich met geweld opgebeurd, en , met meer of min behendigheids, vergroot; en, vlottende tusfchen de klippen van zwakheid en eigendunklykheid, heeft het eindelyk alle de rangen van den Staat onder zich gebragt, en de magt verkreegen; de Grondwetten, tot welker eerbiedenisfe het zich verpligt, erkennende. Ik fpreek hier niet van Gemengde Monarchyen. Wy zullen , ter behoorclyker plaatzc, de groote Omwenteling in Engeland befchouwen. Twee beroemde Gemeenebesten verdienen hier onze byzondere opmerking. II. HET STAATSBESTUUR VAN ZWITZERLAND, EN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN. 't Is altoos de Dwingelandy, die de Vryheid voortgebragt heeft by moedige Volken. Verdrukt, naa vry geweest te zyn, hebben zy de Wapens opgevat tegen hunne Dwingelanden : en den dood ftoutmoedig on-  GESCHIEDENIS. 329 onder de oogen gezien, om zich van het juk der verdrukkinge te ontheffen; zy verwierven de Vryheid door onverfchrokken Heldenmoed en onverzetlyke Standvastigheid. Gelukkig hunner , indien de goede Wetten hun Staatsbeftuur ftyven , en de oorzaaken van ontbinding afweeren, die ontftaan uit de natuur der Staatsgefteltenisfe zelve, of voortkomen uit de Gebeurtenisfen, waar in zy gewikkeld worden. Geen Staat fchynt daar aan min blootgefteld, dan het Bondgenoodfchaplyk Gemeenebest der Dertien Zwitzerfche Cantons. Drie Cantons, Schweits, Ury en Underwalden lagen daar aan, in den Jaare MCCCVII, den grondftcen, door hun opftand tegen Keizer albert. Lucern vervoegde zich 'er welhaast by; Zurich, Zug, Glaris en Bern volgden dit voetfpoor ; Fryburg en Solothurn verfterkten, in den Jaare MCCCCLXXXI, het Bondgenootfchap ; Bazel, Schafhaufen en Appenzel traden 'er in, met den aanvang der Zestiende Eeuwe. Een algemeen belang moest deeze Leden des Zwitzerfchen Lichaams verbinden: hunne fterkte en veiligheid hingen van de verééniging af. Onafhanglyk van elkander, ieder door zyne eigene Wetten , en byzondere Overheden beftuurd , hebben zy eene duurzaame gerustheid verworven , te midden van alle de ftoorenisfen en omwentelingen van Europa. Wanneer een onzer Sybariten, die ruwe bergen, met fneeuw bedekt, doorreize, cn de Steden ziet , zonder weelde , zonder fchottwburgen, bykans alle arm, zal hy de X 5 Zwit- XIII. TYDPERK. Oorlprnng van het Zwit~f.rf.hs Jionclgenuutfchap. 't Geluk dar Zwitzers op de goede Zeden gegrond.  XIII. TYDPERK. Zy hebber niets te vretjzen. 330 ALGEMEENE Zwitzers ongelukkig agten. Doch cenWysgeer zal hun geluk opmerken in deezen armoedigen ftaat, in deeze manlyke eenvoudigheid, die de behoeften vermindert, en het noodwendige verzorgt , die de Zeden bewaart en de weezenlyke vermaaken der natuure verfchaft , die deugdzaame, vrye en vergenoegde Menfchen maakt. Allen gelyk zynde, dat is, even zeer onderworpen aan de Wetten, is de ongelykheid van ftaat onder hun niet groot genoeg, om den een meester van den ander te doen worden. In de meeste Cantons berust het regt der Overheid in het Volk ; en de Overheden kunnen eene magt, door den tyd bepaald, en 't algemeen opzigt bedwongen, niet misbruiken. Eenvoudige en billyke Wetten, laaten zich gemaklyk ter uitvoer brengen; de Zeden zyn de grootfte fterkte der Wetten. De Zwitzers hebben, agter hunne bergen, hun tot welfterke bolwerken dienende, niets te vreezen. Zich in de verfchillen der Vorften niet mengende, geeven zy geene oorzaaken tot eenigen inval. Hunne nabuuren hebben meer belangs in hun te verdeedigen, dan in hun te onderwerpen. En hoe fterke befcherm - middelen zouden zy, als 'er een inval gedaan wierd , niet vinden in hun Vaderland - lievenden yver, en in hun moed? Indien zy hun bloed aan vreemde Mogenheden verkoopen, zy veiv krygen daar door uitfteekende Krygslieden tot Burgers, zonder dat het aan 't Gemeenebest iets koste hun in den Wapen-handel  GESCHIEDENIS. 331 del op te brengen. Zy houden dc Volksdapperheid leevendig; de middelen van beftaan eens dorren en Volkryken Lands verbeterende. Eene zonderlinge blyk van hunne wysheid is, dat de Staatkundige eensgezindheid hun bykans de Godsdienftige verfchillen heeft doen vergeeten. Dc Burger-oorlogen, door de Geestdryvery, in den aanvang der Hervorminge ontftooken, werden, binnenkort, gedempt. Vier Proteftantfche Cantons, Bazel , Schafhaufen , Bern en Zurich; twee gemengde van Catholyken en Proteftanten , Claris en Appenzel; de zeven andere Catholyken vormden reeds eene vreedzaame verééniging, wanneer Europa nog rookte van bloed, onder voorwendzel van den Godsdienst geftort. Hoe kundiger de Zwitzers werden, hoe meer de Christlyke Zedekunde hun leerde, dat zy allen Broeders waren, en dat de verfcliillende gevoelens over de Lccrftukkcn een zo nauwen en dierbaaren band niet moesten verbreeken. Naardemaal alles met den tyd verbastert, hebben de Zwitzers hoognoodig zich te wapenen tegen het Zede-bederf, 't welk de deugd en de kragt der Gemeenebestcn verwoest. De Adel-regeering, de rykdom, de magt van Bern fchynen van verre eenig onheil te dreigen. Vreemde zeden kunnen het geheele lichaam van den Staat bederven, als een aantal van Burgeren daar mede befmet is. Te greetige gcldzugt kan de zielen voor omkooping vatbaar maaken , en vuile eigenbaat over de belangen des Vaderlands XIII. TYDPERK. Zy zyn eensgezind ;n vreedzaam , onianks het verfchil in Godsdienftige begrippen. Zv meroemd door zyn Gezandfchap na Rome, rader hendrik den IV, zich veel eer ils een Italiaansch dan als een Fransch Kerkvoogd laaten hooren. Zyn Gewoonte - boek ;e Evreux, waar hy Bisfchop was, ftelde 3e Bulle, In Cozna Domini, tot een heiige en onfchendbaare Wet. Daar-en-tejen hadt, in de evengemelde Raadsvergadering, de Burgerftaat de onafhanglykheid der Kroone niet tot eene Wet kunnen maaken, en zich, door het voorftellen daar van, het tegenlchreeuwen der Geestlykheid op den halze gehaald. — In het volgende Jaar MDCXV, verdubbelden de Bisfchoppen hunne poogingen, om de Regelen der Kerkvergadering van Trente te doen aankundigen; zy verbonden zich onderling, by eede, om ze te Parys waar te neemen; en befJiikten Kerkvergaderingen in 't Land , ten einde dezelve met meer ftaatlykheids zouden aan-  GESCHIEDENIS. 353 genomen worden. Nog meer is het te bevreemden, dat het Hof een vonnis van het Parlement, 't welk den Vorst, ten opzigte van het tydlyke onafhanglyk verklaarde , vernietigde. Eindelyk zag men richelieu, dieStaatsdienaar, zo yverzugtig omtrent de volftrekte Oppermagt, zich voegen by de vervolgers van r 1 c h e r , een Leeraar van de Sorbonne, wiens misdryf beftondt, in beweezen te hebben, dat de Paus onderworpen was aan eene Algemeene Kerkvergadering, dat 'er, in de Kerk, geen Monarch gevonden wordt, en dat de Vorften zicli in 't Kcrklyk beftuur kunnen mengen, zo ver het buiten het Leerftellige omgaat. Richer werd gevangen genomen; men zou hem aan den Paus overgeleverd nebben, indien de Kanfelier en het Parlement niet voor hem gefprooken hadden. Vader joseph du tremblay, een berugt Capucyner van eenen geestdry venden en bedriegenden aart, de boezem - vriend en zendeling des Staatsdienaars , richer tot zich gelokt hebbende , deedt fchielyk gehuurde moordenaars opdaagen, en perfte hem, in tegenwoordigheid van eenen Apostolifchen Notaris, eene herroeping af, die richer tekende,'t geen hem altoos berouwde. Ziet hier wat men noemde de Kerk dienst te doen! Hoe kunnen de Slaaven van heerfchende begrippen zich aankanten tegen zulke fterkfpreekende voorbeelden? Begrypen zy, de gefchiedenisfen der voorgaande eeuwen doorloopen hebbende, de noodzaaklykheid niet, VIII. deel. Z om XÏÏÊ TYDPERK. RlCHËR , door RICMK. lif.u ver» volgd. Nuttige aanmerkingvoor de Slaaven dsr Vooroor, teelen.  XIII. TYDPERK. Voortgang envervaldei Vooroordeelen in den Godsdienst. 354 ALGEMEENE om de oordeelvellingen hunner Leermeesterren te toetzen, te onderzoeken? Hebben zy niet bevonden, dat, overal, eene menigte van ongerymde dwaalingen, langen tyd door bygeloof en onkunde . geheiligd, vervolgens met moeite erkend zyn voor 't geen zy met de daad waren? Zal men twyfelen of de Pausfen regt hebben, om in den ban gedaane Vorften af te zetten, wanneer zy dit vreemde regt gebruikten, om door eene Bulle het vuur van Burger-oorlogen te ontfteeken ? Zal men twyfelen aan hunne nog vreemder Onfeilbaarheid, als deeze befluiten deedt aanneemen tegen Rede en Billykheid ftrydende ? Twyfelde de Geestlykheid in Frankryk, onder hendrik den III en hendrik den IV, eenigzins, of de Kettery iemand van de Kroon uitfloot? Dagt dezelve onder lodewyk den XIII, gelyk zy deedt onder lodewyk den XIV? en verfmaadt dezelve, heden ten dage, geene menigte valfche begrippen, welke zy, met den aanvang der tegenwoordige Eeuwe, dagt te moeten verdeedigen ? Dusdanig is het lot der Vooroordeelen in den Godsdienst; zy hebben het waare Geloof niet ten grondflage. Men neemt ze aan, om dat men blind is. Men verfchikt ze zo ras men de valschheid daar van durft bemerken. De Waarheid ligt ze, in 't einde, het masker af, en dan vervallen ze van zelve. Gelukkig Menschdom, indien het, in ftede van zo veele verderfiyke bygeloovigheden, den waaren en gezuiverden Godsdienst krygt en behoudt! Het  GESCHIEDENIS. 35 Het Hof van Rome hadt al te veel belang in het ftaande houden en verdeedigen zyne; grondregelen, om het oprigten van alle mo gclyke bolwerken, tegen alles wat derzelvei verwoesting dreigde, te verzuimen. Van hiel die Lyst van Verboodene Boeken, waar or. de uitmuntende Gefchiedkundige Werken var den Prefident de thou, en de Schriften over de Vryheid der Gallicaanfche Kerke, als mede, wie zou het bykans kunnen gelooven ? de Overzettingen der Heilige Bladeren geplaatst wierden. — Van hier de vervloekingen uitgedonderd, en de vervolgingen te werk gefteld, tegen de poogingen van 's Menfchen geest, om de Waarheid te ontdekken en te verfpreiden. Moest dan het Geloof fteunen op eene jammerhartige Onkunde ! Hoe veel ftofs van tegenfpraaks verfchafte het niet aan de Vyanden-der Roomfche Kerke , dat deeze het licht des onderzoeks wilde uitdooven! De fchande der Geloofs-onderzoekeren ftaat als ten eeuwigen finaadteken gedrukt, op de goede Werken door hun veroordeeld: 't is geen gering deel van 't geluk des Volks, dat zy dit dwangjuk des verftands hebben afgeworpen. De ftrydigheid der Oordeelvellingen, over de Boeken, verdient onze opmerking. In Spanje zelve vonniste men 'er dikwyls anders over dan te Rome. Men veroordeelde daar" de Jaarboeken der Christlyke Kerke, van den Cardinaal baronius , wegens zyn fchryven over de Monarchy van Sicilië. 't Geen te Rome verweezen werd, om deeze , werd elders, om een daar tegen-overgeZ 2 ftel- ; XIIL TYDPERK. Goede Boe' ken veroor, deeld , om dat ze te Rome mishaagden. De ftrydigheid der oordeelvellingen, over de Boeken , verdient onze opmerking.  XIII. TYDPERK. Het Hof va: Rome dee' weidfche tytels uit. 35c. ALGEMEENE ftelde oorzaake , met afkeuring gebrandmerkt. Hier kantte men zich aan tegen de Leer van den Cardinaal bellarminus, om dat hy den Paus eene rechtftreekfche Magt over het tydlyke der Vorften weigerde; daar fmaadde hem het Parlement, dewyl hy den Paus eene niet rechtftreekfche magt, die in den grond der zaake op 't zelfde uitkwam, toekende. Met één woord, het Roomfche Geregtshof, altoos gereed, om oordeelkundige Schryvers, op de beuzelagtigfte vermoedens van Ketterye , te doemen, verleende goedkeuring aan de oproerige geestdry vende Godgeleerden, wier Schriften ftrekten, om den Vorften-moord te wettigen , en de grondvesten der Staaten het onderst boven te keeren. Het goed- en kwaadkeuren der Boeken verdient eene plaats in de Gefchiedenis van 't Meuschlyk verftand. Ondanks de verregaande onderwerping van bykans de geheele Catholyke Geestlykheid , aan het Hof van Rome , verloor het veel van zynen invloed en magt, zints de Regtsgelcerden meer lichts , de Throonen der Vorften meer vastigheids, verkreegen, en de Proteftanten eenen grooten opgang gemaakt hadden: kon het niet langer gebieden, het zogt te fchitteren, en daar door de oogen te verblinden; grooten prys op kleine zaaken zettende. In den Jaare MDCXXX, verzogten de Cardinaalen urbanus den VIII, dat hun tytel van Illustrisfimus, in dien van Eminentisfimus mogt veranderd worden; dat elk, uitgenomen de Keizers en Koningen, in gefprekken en in gelchriften , verpligt zou  GESCHIEDENIS. 357 zou weezen hun dien eernaam te geeven; zonder deezen zouden zy noch Brieven ontvangen, noch iemand zien: en eindelyk, dat ieder Kerkvoogd, een Patriarch zelfs, die den tytel van Eminentie zou beftaan aan te neemen, daar door in ongenade van den Heiligen Stoel zou vallen, en terftond van de inkomften zyner Waardigheid beroofd worden. De Paus vergunde dit ten vollen. Naa dien tyd hebben ook de Bisfchoppen weidfcher tytels willen voeren, en verworven. Urbanus, wiens Geleerdheid, Lettermin , en Dichterlyke bekwaamheid, zo hoog geroemd wordt, hieldt zich ook onledig met andere zaaken, die tot barbaarfcher eeuwen fchynen te behooren. De orde der Capucynen hadt omtrent ééne eeuw beftaan. Hunne hervorming, aanwas, en de voorkeuze hun gegeeven, kon niet dan mishaagen aan dc overige Franciscaanen. Deezen betwistten hun heftig, dat zy egte Afftammelingen van den h. franciscus waren: en, om eene Bulle van paulus denV, den Capucynen gunftig, kragtloos te maaken, beweerden zy, dat, indien de Capucynen van dien heiligen Stigter afftamden, zulks niet in een rechte lyn was. Eene Bulle van den Jaare MDCXXVI1 ftelde de Capucynen in 't gelyk. Eene andere Bulle befliste een ander gefchil tusfchen hun en de Recoletten, ten opzigte van de gedaante hunner kleedinge. De Paus bepaalde , onder bedreiging van den ban, op welk eene wyze zy zich allen zouden kleeden. Z 3 Dce- XIII. TYDPERK. Zonderling gefchil tusfchen de Captuynen en andere Fran* ciscaiinen.  XIII. TYDPERK. De Schoolfche Godgeleerdheidten tyde van ERASMUS. 358 ALGEMEENE Deeze kleinigheden dienen, om ons de gcestgefteltenis dier tyden af te fchildcren. Hier nevens mag men voegen dc ongeiymde voorregten aan verfcheide Godsdienftige Ordes verleend, om hun van allen gezag, behalven dat des Pausfen, te ontheffen. De Geestlykheid en de Gerigtshoven, van Frankryk, hebben wel zorge gedraagen van daar in toe te ftemmen. Laat ons overgaan, om eenige ftukken van de Godgeleerdheid, die invloed op de Maatfchappy hebben , wat van najler by te befchouwen. V. DE GODGELEERDHEID, GEWEETENSGEVALLEN, SCHADE LTKE TWISTEN. Erasmus, de Godgeleerden van zynen tyd, met het fcherpe der befpottinge, hekelende, ftelde zich bloot aan veel hoons en fmaads; doch was den Godsdienst hoogst nuttig, hy gaf fteeds blyken van zyn bondig oordeel. De Schoolfche Godgeleerdheid, de eenige die men toen in de Roomfche Kerk kende, was, over 't algemeen, een zamenraapzel van onverftaanbaare wartaal ; en ftrekte om de eenvoudigheid van het Christïyk Geloof geheel onkenbaar te maaken, door duistere beuzelingen: zy misvormde de Leerftellingen , door buitenfpoorige verklaaringen daar aan gegeeven, en verdronk als 't ware , een klein maar dierbaar getal van heilzaame Waarheden, in een Oceaan van niets  GESCHIEDENIS. 359 niets betekenende en onoplosbaare vraagftukken. Het zou een verbaazend werk weezen , en de ooren kwetzen onzer Leezeren, wilden wy hier de onderwerpen waar over zy gefchil voerden, hunne onverftaanbaare onderfcheidingen en woorden, waar aan men geene denkbeelden kan hegten, opnaaien. Deeze ernsthaftige Leeraars, op het geftoelte der onderwyzinge gezeten , verfmaadden de Geleerden, en maakten zich diets de mond der Godlyke waarheid te weezen, wanneer zy eene plaats uit thomas ac^uinas, of scotus aanhaalden. De Heilige Schrift was by hun weinig bekend (*), de Kerkvaders werden nauwlyks ingezien, de Kerklyke Gefchiedenis lag in een'vergeeten' hoek. Hunne drogredenen , dikwyls onderfteund door plaatzcn, die niets beweezen , gingen voor ontegenzeglyke waarheden door ; en desniettegenftaande wedergalmden hunne Schooien van onafdoenlyke Gefchillen. Deeze diepe onkunde gaf den Proteftanten groot voordeel. Met geleerdheid en oordeelkunde gewapend voor den dag treedende , velden zy hunne belachlyke tegenlbree- vers (*) Luther was, fchoon van zyne jeugd af by de Letteren opgebragt, reeds drie-en-twintig jaar oud, toen hy, in het Klooster der Augustynen te Erfurt, toevallig een Latynfchen Bybel vondt, en ontdeiue dat 'er in de Euangelien en Brieven veele plaatzen waren, die men nooit den Volke voorlas. Men vondt ten dien tyde Mannen, die reeds veele jaaren Doftors in de Godgeleerdheid geweest waren, en den Bybel nooit gezien hadden. Z4 XIII. tydperk. üeProteflan. ten brengen betere Letter-oefeniugen ter baaue.  36o ALGEMEENE XELL TYDPERK. De Schoolfche Godgeleerdheidhoudt, egter, Hand. vers te neder, wier hoogmoed nooit ongelyk wilde hebben, en die zich doorgaans met ongerymdheden verdeedigden. De RoomschCatholyken vonden zich genoodzaakt, na beter wapenrusting om te zien : de Heilige Bladeren, de Kerkvaderen, de Overleveringen en de befluiten der Kerkvergaderingen te beoefenen. Men bevlytigdc zich op de Geleerde Taaien. Onder de Voorftanders der Roomfche Kerke ftak eellarminus uit; ook waren de Wapens van de beroemdfte Leeraaren der Proteftanten tegen hem gemunt. De Godgeleerden der Roomfche Kerke lieten ondertusfehen hun fmaak voor het Scholastike niet vaaren, en deeze houdt nog ftand op verfcheide Hooge Schooien (*). Dit is oorzaak dat zo veele uitfteekende Verftanden eenen verregaanden afkeer opgevat hebben van eene zo dorre Oefening; misfchien zyn ze 'er ook uit die Schooien gekomen , min overtuigd van den Godsdienst, hun zo verkeerd onderweezen. Die averechtfche Godgeleerdheid heeft waarfchynlyk de zogenaamde Sterke Geesten, Deïsten en Vrydenkers, verbaazend vermenigvuldigd , en hoe veele edele Vernuften zyn 'er (*) Het ware onverfchoonelyk, hier onze Leezers niet te wyzen, tot het Eerfte Aanhangsel, agter het X Deel der Kerklyke Gefchiedenisfen van mos hei m, bl. 68, behelzende: Eenige Aanmerkingen over denTegemvoordigen Staat van den Hervormden Godsdienst, en den Invloed der verbeteringen in dn Wysbegeerte en de Weetenfchappen, op deszelfs voortplanting en bevordering. Een ftuk der herhaalde leezing Qverwaardig.  GESCHIEDENIS. 361 'er niet verward geraakt door die drogredenen. Heftige gefchillen reezen 'er onder de Schoolfche Godgeleerden. Belang, hardnekkigheid, geestdryvery, bygeloof, en Godgeleerde haat, maakten die twisten zo fchadelyk voor de Roomfche Kerk, als wydklinkend door de geheele Christen Wereld. De onlusten, door de Monniken in 't Oosten verwekt , kwamen, door de zelfde oorzaak, in 't Westen voor den dag. Men kan niet ontkennen, dat de nayver der Dominicaaner en Augustyner Monniken der zaake van luther veel voordeels deedt. Talryke en onvermoeide Aanhangers , overal verfpreid, tegen elkander aangekant, waren te verderflyker voor de Godgeleerdheid, daar zy aan hunne byzondere begrippen zo veel gewigts gaven , als aan de noodzaaklykfte waarheden. Het moge der domheid en Geestlyke twistzugt tot fchande ftrekken , hier van voorbeelden op te haaien , 't is een welverdiende fmaad, die dezelve aankleeve, zonder den Godsdienst zelve te bezoedelen. Reeds voor lang, hadden de Dominicaanen en Franciscaanen een hoogloopend gefchil gevoerd over de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd maria. De laatstgemelden beweerden , dat zy gebooren was zonder de Vlek der Oorfpronglyke of Erfzonde ; de eerstgenocmden hielden het tegendeel ftaande. Geheel Spanje was, wegens dit gefchil, in de uiterfte verwarring, en jammerlyk in partyfchappen gefcheurd; gansch Europa nam cr deel in. Niet alleen de Godgeleerde Z 5 Ge- XIII. TYDPERK. Heillooze wanordes hier uit gereezen. Hoogloopende Gefchillen over de onbeiinetre Ontvangenisvan maria.  XIII. tydperk. 362 ALGEMEENE Genootfchappen; maar ook de Magiftraatsperfoonen verbonden zich, by eede, de eer van maria op te houden, die men van het denkbeeld der Franciscaanen af deedt ■ hangen. Men fcholdt hunne tegenftanders voor vyanden van de Moeder Gods en van haaren Zoon. Om een zo fterk aangevallen Leer te verdeedigen, voegden de Dominicaanen zomtyds Godvrugtige bedriegeryen by hunne bewysredenen: zy namen hunne toevlugt tot Verfchyningen , Droomcn , en Wonderwerken. Zy maakten zich, te Bern, in den Jaare MDVII, aan eene gruwzaam wreede bedriegery fchuldig, mishandelende eenen armen hans jetzer, op het onmenschlykst (*). — De Godfpraak van Rome gaf geene dan dubbelzinnige antwoorden op de herhaalde aanzoeken van 't Spaanfche Hof, om deeze zaak, door eene Bulle , af te .doen. Dc Aardspriesterlyke voorzigtigheid fchroomde voor dat Hof, 't welk de Franciscaanen begunftigde, en werd, aan den anderen kant, wederhouden door 't gezag en den invloed der Dominicaanen. Het gefchil werd bemiddeld. Dan langen tyd daar naa, is Paus clemensdeXI een flap verder gegaan, en heeft een plegtigen Feestdag ingefteld, om gevierd te worden, in alle Roomfche Kerken, ter eere der Onbevlekte Ontvangenisfe van de Maagd maria. (*) Men flaa hier op na, het VI Deel der Kerklyke Gefchiedenisfe van m o s h e i m , waar, in de Aantekening (k) bl. 29, een kort berigt gegeeven wordt van dit allergodloost bedrog. • ■  GESCHIEDENIS. 363 ria. Doch de Dominicaanen ontkennen hak ftarrig, dat de verpligting dier Wet zich tot hen uitftrekt, en blyven hunne oude Leer, fchoon met meer omzigtigheids, beweeren. Gelukkig is dit Gefchil, waar in men twistte , of de Maagd maria, op het eerfte of tweede oogenblik haarer Ontvangenisfe, zonder Erfzonde was, thans onder 't Schoolftof bedolven. Met de Jefuiten, de vuurigfte Godgeleerden , die ooit den Aardbodem betraden, te midden der Gefchillen, ter baane gekomen zynde, ontftonden 'er nieuwe twisten, welke zo lang zullen duuren als deeze Broederfchap ftand houdt. Tegenftanders van de Dominicaanen zynde, toonden zy zich terftond yverige Verdeedigers van de Onbevlekte Maagd, en van alle de Godsdienstverrigtingen, haar ter eere uitgevonden en ingefteld. — De Godgeleerde Oorlog over de Genade ontftak welhaast. Men handelde over de Vraagftukken: Welke is de natuur der Genade ? Hoe werkt dezelve op den Wil ? Hoe worden daar door goede denkbeelden en daaden in den Mensch voortgebragt? Hier over werden ftrydige gevoelens voorgeftcld en verdeedigd. De Thomisten of Dominicaanen beweerden eene 072wederftandlyke Genade - werking ; de Scotisten of Franciscaanen een voorbepaalende Genade; met deeze toverwoorden waanden zy hunne Stelzels, daar door te duisterder gemaakt, te verklaaren. — Molina, een Spaansch Jefuit, zich verzekerd houdende, dat hunne Stelzels de Vryheid vernietigden, of na de XIII. TYDPERK". De Jefuiten in gefchil met de Dom'inv.aanen,over de Genade. Molina's ;evoelcn.  XIII. TYDPERK. DeVergadering van de Aux'üüs. 364 ALGEMEENE de eere dingende, om een nieuw te fmeeden , bragt zyne Scientia Media te voorfchyn ; door welke.hy verftondt, gods kennis van toekomende gcbeurlyke zaaken, ontftaande uit eene voorafgaande kennis van den aart en vermogens van redelyke Wezens, van de omftandigheden in welke zy geplaatst zullen worden, van de voorwerpen die hun zullen voorkomen, en van den invloed, welken deeze Omftandigheden en Voorwerpen op hunne bedryven moeten hebben. In gevolge hier van beweerde hy, dat het Befluit der Voorbefchikkinge tot de Eeuwige Heerlykheid gegrond was, op eene voorafgaande kennis en befchoüwing der verdienften van de Uitverkoorenen; dat de Genade, van wier werking deeze Verdienften afkomftig zyn, niet kragtdaadig is door haar inwendig vermogen alleen, maar ook door de toeftemming van onzen eigen Wil, en om dat dezelve ons wordt toegedeeld in zulke omftandigheden, waar in de Godheid voorziet, dat dezelve kragtdaadig zyn zal. Deeze Leer verwekte grooten aanftoot. De Dominicaanen fchreeuw'den, dat m o l i n a en de Jefuiten de dwaalingen van pelagius wilden doen herleeven. Zy fielden de Hoogefchoolen in Spanje, de Inquifitie, de Bisfchoppen, en het Hof van Rome in rep en rocre. Clemens de VIII flierf, als hy op 't punt ftondt, om de Leer van molin a te veroordeelen. De wydvermaarde Congregatie de Auxiliis, dus geheeten, naar het voornaamfte gefchilftuk daar behandeld, de Kragt naamlyk van de  GESCHIEDENIS. 365 de Hulpmiddelen der Godlyke Genade, in den Jaare MDXCVIII, aangevangen, om de zaak der Molinisten te onderzoeken, eindigde eerst, in den Jaare MDCV1I, onder paulus den V. De Dominicaanen, en de Jefuiten, voerden daar den twist met de hoogstloopende heftigheid. De Bulle van veroordeelinge was in gereedheid. Maar de Jefuiten, nu onlangs uit Venetië verdreevcn, wegens het onderhouden van eene Pauslyke opfchorting der Godsdienst-oefeningen, wisten hunne blinde, onderwerping aan zyne bevelen te doen gelden. De Paus verboodt, en de eene en de andere Party, elkander over en weder te veroordeelen: de verbittering hieldt Hand met het Gefchil. Henrio^uez, een Jefuit, verklaarde, van molina's Boek fpreekende: „ Indien „ ooit zodanig eene Leer ftaande gehouden „ wordt, door vermogende en afgerigte „ lieden, die tot eenige Godsdienftige Or- de behooren, zal dezelve de Kerk in ge„ vaar brengen, en het verlies van een groot „ getal Catholyken naa zich fleepen." Men bemerkt in welk een zin ecnManfprak, die zich alleen tot de Godgeleerdheid bepaalde; hy vreesde voor het Leerftuk der Genade; dan hetftuk, ten opzigte van de Maatfchappy befchouwd, zal zyne voorzegging eene waarheid behelzen. Zo ras eene magtige en ftaatkundige Aanhang eene nieuwe Leer omhelst, moet dezelve alles aanwenden, om die te vestigen, al ware het op de puinhoopen der tegenftanderen. Van hier zo veel Beroerten in de Kerk! Zo veel Partyfchap- pen XIII. TYDPERK. Voorzegging van den Jefuit HENR1QUEZ, ten opzigte van het Mo* Unlsmus.  \66 ALGEMEENE XIII. TYDPERK. *t Geval met BAlüS, Vcrlegenneid der Leeraaren te Leuyen. pen in den Burgerftaat! Zo veel braave Man* nen aan een valfchen, blinden en dollen yver opgeofferd! Zo veel Buitehfpoorigheden in Pligten hervormd! Zo veel ramps den Godsdienst berokkend! — Den Godsdienst, aan welke de misflagen der Dienaaren, op 't onregtvaardigst, toegefchreeven en verweeten worden! Het Gefchil over de Genade was als eene veelhoofdige Hydra, welker eene hoofd afgehouwen zynde , terftond weder een ander voortbragt, door de onverzoenlyke twistgraagte der Gefchil-voerderen. In den Jaare MDLXV, hadden de Franciscaaner Monniken verfcheide Stellingen aangetast van michael baiüs, Leeraar op de Hoogefchool te Leuven, die, de Onbevlekte Ontvangenis van maria beftrydende, hun toefcheen ook in 't ftuk der Genade af tewyken. Paulus de V veroordeelde meer dan Zeventig Stellingen, dis Kettersch , dwz aalend, ver dagt, roekloos en fchandlyk; doch op eene onbepaalde en verwarde wyze. Dus was 'er ftoffe voor handen om te twisten, wat men voor Kettery te houden hadt, en wat niet. De Leeraars te Leuven vonden zich. in groote verlegenheid , bovenal wegens een teken van Zinfnyding, welks plaatzing den zin eener fpreekwyze moest bepaalen. Zy raadpleegden des te Rome ; de zaak werd fleepende gehouden. De Gefchillen bleeven op die Hoogefchool volduuren tot het Jaar MDLXXX , wanneer gregorius de XIII eene Bulle derwaards zondt, die van pius den V bekragtigende. Francis- cus  GESCHIEDENIS. 367 cus tolet, een Je/uit, daar naa Cardinaal geworden, die den Paus daar toe hadt overgehaald, kreeg last om dezelve re doen erkennen. Hy flaagde , en noodzaakte baius, om niet alleen zyne Stellingen te herroepen; maar ook te erkennen dat hy ze gefchreeven hadt, in dien zelfden Zin als ze veroordeeld waren. Deeze zegepraal der Jefuiten, (want hunne Leer was rechtdraads tegen die van baius aangekant,) baande den weg tot de Janfenistery. Cornelius jansenius, Bisfchop van Yperen, Oud Hoogleeraar van Leuven, hadt een groot Werk zamengefteld, om de gevoelens van augustinus over de Genade te verklaaren. Het kwam, naa zyn' Dood, in den Jaare MDCXL, in 't licht. De Jefuiten vielen 'er terftond op aan. Urbanus de VIII veroordeelde 't zelve twee jaaren laater. De Leeraars van Leuven beweerden dat die Bulle bedrieglyk was opgefteld, dewyl ze aan jansenius de Leer van baius toefchreef. Zy vaardigden Gezanten na Rome af; doch zy kwamen , naa verloop van drie jaaren, weder , even ver met de zaak gevorderd, als den eerften dag toen zy op reis toogen. Niet min dan by de Vlaamingen, was de geest van twistzugtige Godgeleerdheid by de Franfchen overgeflaagen; de Jefuiten in dat Ryk waren, even zeer als anderen, ingenomen met hun Stelzel, 't welk zy met den Godsdienst zogten te verbinden. De zaak van jansenius, of liever van zyn Boek, veroorzaakte groote beweeging onder XIII. TYDPERK; Het Boek van JANSENIUS vernieuwt het Gefchil. Het maakt veel opbtfs in Frankryk. Innocentius X veroordeelt de Leer van JANSENIUS.  XIII. TYDPERK. Dc vyf Stellingen uit betBoek van JmviENlUS getrokken. 36"8 ALGEMEENE der de Geestlyken. Jean du verger de hauranne, Abt van St. Cyran, de gemeenzaame Boezemvriend des geweezenen Bisfchops van Tperen , betoonde zich een yverig Voorftander zyner Leere , en hadt dezelve voortgeplant onder Mannen van verdienften, als arnaud, nicole, pascal, o^uesnel, en anderen, bekend onder den naam der Schryveren van PortRoyal. Een Leeraar van de Sorbonne, het Geloof in gevaar oordeelende, bragt eenige befchuldigende bezwaaren in, tegen het Werk van jansenius. Men zou het openbaar veroordeeld hebben; doch zestig Leeraars weerden dit. Omtrent tachtig Bisfchoppen zetten het werk egter voort. Zy trokken Vyf Stellingen uit het Boek des Bisfchops van Tperen, waar over zy te Rome klagtig vielen. InnocentiusdeX veroordeelde dezelve, in den Jaare MDCLIII, ondanks de poogingen van den Generaal der Dominicaanen, en van twaalf Franfche Kerkvoogden. Deeze Stellingen behelsden de volgende ftukken. — Voor eerst: ,, Dat 'er Godlyke „ Geboden zyn , welke deugdlievende en „ vroome Menfchen , fchoon zy dezelve „ gaarne willen volbrengen, volftrekt niet „ kunnen gehoorzaamen; en dat god hun „ die maate van Genade niet gegeeven heeft, welke volftrekt noodzaaklyk is, om hun tot zulk eene gehoorzaamheid in ftaat te ftellen." — Ten Tweeden. „ Dat nie„ mand, in deezen bedorven ftaat der Natuure, den invloed der Godlyke Genade, „ wan-  GESCHIEDENIS. 369 5, wanneer dezelve op 't harte werkt, kan „ wederftaan." — Ten Derden. ,, Dat , „ om de daaden der Menfchen verdienstlyk „ te maaken, het niet noodig is dat zy vry van Noodzaaklykheid, maar alleen dat zy ,, ontheven zyn van Dwang." — Ten Vierden. ,, Dat de Halve- Pelagiaanen zeer „ dwaalen, als zy beweeren, dat 's Men,, fchen Wil het vermogen heeft, om het „ behulp en den invloed der voorkomende „ Genade te ontvangen, of te wederftaan.'' — Ten Vyf den. ,, Dat het Halve- Pela„ giaanen zyn, die beweeren, dat je sus „ Christus, door zyn lyden en fterven, ,, de Verzoening voor de Zonden van alle „ Menfchen heeft te wege gebragt." Een Leer, zo hard, en zo zeergelykende naar die der Calvinisten, fcheen, in de daad, gegrond op de uitdrukkingen van den Kerkvader augustinus. Maar, even gelyk de tegenftanders van cal vin aanmerken, dat hy ongelyk heeft, met zyne Stellingen te gronden op de fpreekwyzen van Apostel paulus, naar den Letter en buiten den Zamenhang opgevat, zo handelden jansenius en zyne Aanhangers verkeerd, met geene verzagting altoos te willen geeven aan de hardfte uitdrukkingen van augustinus, die, in dc hitte des gefchils fchryvende, zichzelven, op verre na, niet altoos gelyk was. Hadt men in de Godgeleerdheid kunnen beperken, of alleen ter goeder trouwe onderzoeken, hoe verre het gezag in elk ftuk zich moest uitftrekken, hiermede was de voornaamfte wortel der Gefchillen VIII. deel. Aa ge- XIII. TYDPEKK. De Janfenistcn dringen liet gezag van augustinus te zeer aan.  XIII. TYDrERK. Hunne te' genftanders gaan med< niet wyslyl te werk. Het behandelen der Geweetensgevallen. Hoe men eertyds de Zedekunde leeraarde. 370 ALGEMEENE geknakt. De jfanfenisten wareri te zeer ia 't vuür, om binnen behoorelyke paaien te blyven. Was het, van den anderen kant , een voorzigtig beftaan, zo veel gefchreeuws te maaken tegen een Boek, bykans alleen bekend aan eenige Geleerden. Was het wyslyk twisten te verwekken, die eene verbaazende fcheuring konden veroorzaaken ? Was het billyk en regtmaatig , Godvrugtige en eerwaardige Mannen, aan de Roomfche Kerk getrouw, van Kettery te befchuldigen, en als Ketters te vervolgen ? Was het niet hoogst gevaarlyk den geest van Scheuring aan te blaazen, den haat op te ftooken, de Geestdryvery gaande te maaken ? De gevolgen van deezen twist Waren , gelyk wy vervolgens zullen zien, zeer verderflyk voor de Kerk van Rome. Eene andere foort van Godgeleerdheid , door de Monnik - Ordes in zwang gebragt, min onderworpen aan de mishandeling der Gefchil-voerderen, dewyl dezelve het Leerftuklyke niet betreft, werd nogthans eene andere oorzaak van ergernisfe: vermids men dezelve zo zeer bedierf. Ik bedoel de Zedekundige Godgeleerdheid, of de Behandeling der Gewetensgevallen. Dit ftuk levert ons ftoffe tot zeer aangelegene bedenkingen: want niets is van meer belangs dan de Zeden. SoCRATES, plato, cicero, sene- ca, en meer anderen, hadden, als Wysgeeren, over de Zedekunde, gehandeld, de gronden der Pligtsbetragting vastgefteld, en de Deugd aangcpreezen, met drangredenen, der  GESCHIEDENIS. 371 der grootheid des onderwerps waardig. De vroegfte Kerkleeraars predikten de Zedeleer aan de Kudde hunner onderwyzinge toevertrouwd, als rechtfchaape Zielen-hoeders, de Pligten op de gronden van het Evangelie aandringende; zy ontvouwden de geboden en lesfen huns Godlyken Leermeesters, en toonden wat 'er tot een Christlyk leeven noodig was, met allen ernst en yver. By het weder opdaagen der Geleerdheid, naa een langen nagt van onkunde, behandelden de Godgeleerden de Zedekunde op den trant der Scholastiken, alles verfynende, alles onderfcheidende, en fmaldeelende; zy twistten over alles, fielden woorden in plaats van zaaken , verwarden de eenvoudigfle denkbeelden, en verdonkerden de eerfte waarheden , door verkeerde toepasfingen te maaken. Dit kwaad nam nog toe, wanneer de Bedelende Ordes het Geweetensbefluur in handen kreegen. Van dien tyd af, werd de heimlyke biegt veel algemeener, en men trad daar in tot de mintte byzonderheden. De Kerklyke boetedoeningen geraakten allengskens meer en meer in onbruik; het byzonder oordeel des Biegtvaders nam de plaats in der oude regelen. Van hem alleen hing de voldoening en de vryfpraake af. Dewyl hy beginzels noodig hadt om zich naar te fchikken, was men 'er op bedagt, om 'er een Zamenflel van te maaken. Doch, in flede van het gezonde Verftand, het Euangelie en de Schriften der uitmuntende Kerkleeraaren raad te pleegen, fielden zy, naar de SchoAa 2 las- XIII. TYDPERK. Dooi' de Scholastiken misvormd. Waar door dcCnfuisren vermenigvuldigden.  XIII. TYDPERK. Onderfcheid tusfchen Dood • zon. den en VergeeflykeZouden. Losbandigheid , de vrugt van de Leer der Gewcetensgeval-fchry,veren. 372 ALGEMEENE lastike wyze , ongefchikte en wydloopigcr Verhandelingen op, en maakten eene foort van willekeurige Wetboeken , waar in de Geweetensgevallen dikmaals naar de uitfpraak van grilligheid en onkunde werden opgelost. Deeze loopbaan eens geopend zynde, toonde eene groote menigte van Geweetensgeval-fchryvers zich gereed, om in dezelve te loopen: zy verdrongen, als 't ware, elkander. De onderfcheiding van Dood - Zonden en Vergeeflyke Zonden moest hun, hadden zy het oog geflagen op 't geen zy ondernamen , by den eerften flap , hebben te rug gehouden. Want het onderfcheid tusfchen Dood-Zonden en Vergeeflyke Zonden, volgens hunne opgave, als oneindig zynde , moesten zy noodwendig vast loopen, zo ras zy de Zonden in eenig byzonder geval wilden bepaalen. Hoe, by voorbeeld , het punt te vinden, waar in Roof eene Dood-Zonde wordt? Zal één, twee, tien , Guldens daar aan die hoedanigheid byzetten, welke dezelve niet zou hebben, beneden zeker gefielde fom? Op dusdanige gronden de regels van gedrag te bouwen, en boetedoeningen , ter zaligheid noodig, vast te ftellen, is, met de vooroordeelen der Schoole , het oordeel van god oefenen; en de Christlyke Zedekunde aan devreemdfte grilligheden onderwerpen. Een der eerfte en heillooze vrugten van deeze nieuwe Weetenfchap was Ongebondenheid. Fleuri geeft 'er de reden van. „ De Behandelaars van Geweetensgevallen, „ wa-  GESCHIEDENIS. 373 waren voor het meerendeel Monniken, en wel Bedel - monniken; de wyze van hun beftaan was een groote hinderpaal van „ ftrengheid en ftandvastigheid tegen de zo„ danigen, van welker onderhoud zy afhin„ gen." Zy maakten zich fchuldig, gelyk die zelfde Schryver opmerkt, aan twee groote misflagen; de eene dat zy de Zonden, door hunne Schoolfche onderfcheidingen , vergoelykten en verontfchuldigden; de andere dat zy het verkrygen van vergifnis zeer gemaklyk maakten. ,, Deeze gemaklykheid," voegt hy 'er nevens, ,, fcheen noodzaaklyk „ in Landen , waar het Geloofs - onderzoek „ ftand greep , en de hebbelyke Zondaar „ het niet durfde wagen zyn Pafcha te ver,, zuimen, uit vreeze van in den ban ge„ daan, en, naa het verloop van 't jaar, „ van Kettery verdagt gehouden , en als „ zodanig vervolgd te zullen worden : in ,, dusdanige Landen heeft men de ruimfte ,, Behandelaars van Geweetensgevallen ge„ vonden." Hunne Leer kwam bykans hier op uit: men kon alle dagen zondigen, als men alle dagen des belydenis deedt (*). Ongetwyfeld moest eene zo gemaklyke en gereede vergifnis - verwerving de buitenfpoorigheden en ondeugden zeer vermenigvuldigen. Men deedt nog meer , en ondermynde de gronden der Zedekunde , door , met de uiterfte nauwkeurigheid, de Zonden te onderfcheiden. Alles werd (*) F L EU KI VIII. Difc. Aa 3 XIII. TYDPERK. Mies tot Vraag R ukten gebrast :n in twyfel ;efteld.  XIII. TYDPERK. Het Probdbif lismus, waar ia gelegen. De Zedeleer der oude Wysgeeren was veel zuiverder. 374 ALGEMEENE werd tot Vraagftukken en in twyfel gebragt: men overwoog, of bedrog, wraak, laster, mandag, opftand,- vorften-moord, en dergelyke hoofdmisdry ven, niet wettig en geoorlofd konden weezen ? Deeze werden zorawylen, door de zotfte bedisfingen, geregtvaardigd. — Het verderflyk Probabilismus, 't welk den Zondaar, met een gerust geweeten, leert zondigen, werd uitgedagt. Dit Probabilismus, of deeze Leer der Waarfchynlykheid, beftaat hier in, „ dat een Ge„ voelen, of Bevel, met een goed Gewee„ ten kan gevolgd worden , wanneer het „ door eenen Leeraar, die voor verftandig „ en Godvrugtig bekend ftaat, wordt voor„ gefchreeven, zelfs fchoon het ftrydig zy „ met 't oordeel van hem die het volgt." Nu hadden bykans alle Schryvers over de Geweetensgevallen, de besten niet uitgezonderd , eenige verkeerde begrippen, zelfs de zodanige die met de weezenlyke beginzelen des Burgerlyken Regts en des Christendoms ftreeden; was dan die Leer der Geweetensbeftuurderen iets anders dan het inboezemen van misdryf en het wettigen van Zonden? Men ftelle tegen de Zedekunde deezer ruime Cafoisten , het Boek van cicero over de Pligten: het zal blyken, dat eene Godgeleerdheid, bedorven door de fchaodlykfte vooroordeelen, in veele weezenlyke ftukken, niet haale by de voorfchriften der Rede. Moeten wy ons des verwonderen ? Deeze rang van Schryveren redenkavelde weinig, zy hadden geene rechte kennis van 't mensch-  GESCHIEDENIS. 375 raenschlyk hart, zy klommen niet op tot de beginzelen; zy fchreeven elkander uit: eenige voornaame Cafuisten hadden eene menigte blinde naavolgers, die hun als Godfpraaken aanmerkten. De Jefuiten, altoos volyverig, werkzaam in alles wat ftrekte, om den Godsdienst de heerfchappy over de Menfchen te geeven, deels opgewekt door die drift, deels aangezet door zugt, om hunne Broederfchap boven anderen te doen uitfteeken, verzuimden geenzins eene zo gevaarlykc Zedeleer te beoefenen. Zy betraden den gewoonen weg; zy floegen nieuwe zydpaden in; zy dwaalden af even als de andere, en gingen verder, dewyl zy, op dezelfde beginzelen bouwende, de gevolgen meer lieten doorftaan. Sanchez, een grootCafuist onder de Jefuiten, wiens zuiverheid van zeden zy hoog verheffen , gaf een groot Werk uit over 't Huwelyk, waar in hy, op zommige plaatzen, de Kuischheid fchynt te hoonen. De dwaasheid van alles uit te pluizen, en te beflisfen, bragt veel nadeels te wege. Uit de Lettres Provinciales weet men genoeg, welke rechtmaatige verwyten gedaan zyn aan andere Cafuisten, onder de naavolgeren van loyola. De Schryver pascal ontveinst, in deeze fteekelige Brieven, die den Jefuiten zo veel kwaads deeden , dat zy van elders hunne meeste begrippen ontleend hebben; hy geeft eene verkeerde uitlegging aan de Zedekunde van eenige Jefuiten, geheel overgefteld tegen die van veele anderen; hy fchryft aan 't geheele LiAa 4 chaam XIII. TYDPERK. De Je ruiten munten in deeze verkeerde Zedekundeuit. De Lettres Provinciales beoordeeld.  xhï: TYDPERK Buitenfpoc righeid de ftrenge Ze deleeraaren Onheilen uit de ftrydigheid der oordeelvellingen herkomftig. 376 ALGEMEENE chaam dier Broederfchappe de vervloektfte oogmerken toe, die men niet kan denken dat by allen huisvesten: doch dit meesterftuk bewyst, niettegenftaande de gebreken, die 'er in zyn, ten duidlykften, dat het misvormen van de Godgeleerde Zedekunde een der pesten van 't Menschdom geweest hebbe. Alle buitenfpoorigheid veroorzaakt een ! weezenlyk kwaad. Tegen deeze te veel • ruimte geevende Leeraars , die de driften ftreelden, de fnoode hebbelykheden koesterden , kantten zich de ftrengere Zedcmeesters aan, die de menschlyke natuur uit het oog verlooren. Hunne naargeestige ftrengheid, de Christlyke Volmaaktheid te verre trekkende , veranderde de onverfchilligfte bedryven in misdaaden. Zy veroordeelden geoorlofde en eerlyke uitfpanningen; zybeftreeden gevoelens en gebruiken , zonder welke het Burgerlyk leeven moet kwynen en vervallen; zy fchreeven valfche Pligten voor, welker juk de Deugd by de meesten haatlyk maakte: zy veroordeelden zo gereed als de andere vryfpraken: en daar zy hunne bepaalingen, door plaatzen uit de Heilige Bladeren ontleend , ftaafden, verbeeldden zy zich de eenige verkondigers te weezen der Euangelifche Zedekunde, terwyl zy dezelve onvolbrengelyk deeden worden. Wat moest 'er uit dieftrydigheidhervoort komen ? Een deerlyke ongerustheid voor menfchen van een fchroomvallig en nauwgezet Geweeten; en eene verregaande veragting van de oordeelvellingen der Godgeleerden , by fterke Geesten. De eene School ver-  GESCHIEDENIS. 377 veroordeelde, met bedreiging van de helfche ftraffe, 't geen eene andere veroorlofde , of ftellig onfchuldig verklaarde; te zelfder plaatze werd het voor en tegen uitgeweezen : gebruiken , hier met nut aangenomen; zag men daar ftreng doorgeftreeken en veroordeeld. Men dobberde tusfchen het min en meer waarfchynlyke, zonder regel om zich naar te bepaalen. Nu eens hegtte men het denkbeeld van misdryf aan enkele misflagen; dan eens verbeeldde men zich, het misdryf door enkel Kerkgebaar te kunnen boeten. Zomwylen was een en dezelfde Leeraar zeer infchiklyk omtrent eenige Zonden, en onverzetlyk ftreng ten opzigte van andere kleinigheden. Dit beide ftrekte ter nadeel van Burger en Christen. Eene duidlyke en welontvoude Zedekunde , getrokken uit de Godlyke Wet, gegrond op dc kennis van 't Menschlyk hart; een goed Geweeten, door Rede en Openbaaring verlicht , moesten den Geweetensgeval-fchryveren tot regclmaaten gediend hebben. De geest van Gefchilvoeren volgde de Godgeleerden tot de afgelegenfte deelen der Wereld. Indien een kloekmoedige yver de Zendelingen na de minst bekende Landen dreef, werd deeze geftoord door de tweedragt der Verkondigeren van het Euangelie, die niet even eens gekleed of van verfchillende Ordes waren. In China, waar de ^efuiten eenigen tyd zeer grooten opgang maakten, ontftondt welhaast een heftig Gefchil tusfchen hun en de Dominicaanen, over verfcheide ftukken; doch bovenal ten opzigte Aa 5 van XIII. TYDPERK. De geest van twistgraaatc onder de Zendelingen.  XIII. tydperk. Bykans alle rle Godgeleerde twisten zyn in de Kloosters geboorcn. { 378 ALGEMEENE van het plegtig gedenken aan uitmuntende Afgeftorveneri. Deeze Feesten hielden de Jefuiten voor Burgerlyke Gebruiken , die men moest gedoogen; de Dominicaanen zagen ze aan als hoogstmisdaadige Afgoderyen , volftrekt te weeren. De zaak, te Rome gebragt en beoordeeld, werd, naar de tydsomItandigheden nu dus, dan zo, beoordeeld (*). Genoeg is het hier aan te merken, dat deeze Gefchillen den Zendelingen in China veel kwaads deeden; dat ze desgelyks by andere Volken de vrugt der Zendinge vernielden; en dat het verval des Christlyken Geloofs in Europa, zo zeer te bejammeren, voo'- geen gering gedeelte, aan de fcheurzieke twisten der Gefchilvoerende Godgeleerden moet worden toegefchreeven. Raadpleegen wy de Gefchiedenisfen, letten wy op den aart der zaaken, wy ontdekken , dat bykans alle de Gefchillen over den Godsdienst, uit de Kloosters voortgekomen, de Westerfche zo wel als de Oosterfche Kerk beroerd hebben. De Zestiende Eeuw is vrugtbaar geweest, in het voortbrengen van nieuwe Monnik-Ordes en Genootfchappen. Zy zag, behalven de Jefuiten, om alleen de voornaamfte by naame aan te flippen, de Capucynen, de Theatinen, de Recolecten, de Barnabiten, de Ongefchoeide Carmeliten, de Vaders van Somasquo, de Priesters van liet Oratorie, te voorfchyn komen. De Her- vor- (*) Hier over verdient geleezen te worden «osheim's Kerklyke Gefchiedenii, VIII. Deel, bl. 40. enz.  GESCHIEDENIS. 379 vorming wekte de verflapte Orde-tugt in dc Roomfche Kerk op, en deedt haare Voorftanders bedagt weezen op middelen , om de verregaande verdorvenheid onder de Geestlyken te verbeteren. VI. DE WEETE NSC H AP P EN EN FR AAI JE LETTEREN. Om de donkere nevels des onverftands, altoos gunftig aan wanorde, te verdry ven, moesten de Weetenfchappen den glans deiWaarheid doen opdaagen. 't Geen men , geduurende een reeks van eeuwen, met den naam van Wectenfchap hadt verwaardigd, diende om zulks ten kragtdaadigften te verhinderen. Het was eene zamenknooping van harsfenfchimmen, als beginzels, vastgefteld door menfchen, die, om zo te fpreeken, daar van hun beftaan ontvingen: zy werden verbitterd tegen de minfte nieuwigheid, zy vloekten en banden de gezonde Rede, om dat zy dezelve te vreezen en tot eene vyandinnehadden. Aristoteles, of liever zyne onkundige Verklaarders, beheerschten de verftanden met eene volftrekte oppermagt. De Wetten zelfs, welk een toppunt van dwaasheid! verboden, op het ftrengfte, alle leerftellingen, ftrydig met de fchoolfche ongerymdheden. Met één woord, men mag zeggen, dat denken, dat gezond verftand te betoonen, dikwyls eene misdaad wierd. In- Waar in langen tyd de Weeteuf'cliap beftondt. XIII. TYDPER  XIII. tydperk. De Wysbegeerte beftondt uit ongerymdbeden. Begin der wan re Wysbegeerte. Francois bacon. 380 ALGEMEENE Indien de Peripatetifche Wysbegeerte de Godgeleerdheid bedierf, wat moest 'er dan van de Wysbegeerte zelve niet worden, onder deezen fchadelyken en overheerfchenden invloed? Indien men nog heden ten dage, op zommige openbaare Schooien, de jeugd plaagt met het leeren der Cathegorien, en andere belachlyke harsfenfchimmen der Ariftotelifche Wysbegeerte; indien het midden deezer Eeuwe nog een boek, te Weenen , in 't licht zag komen onder den barbaarfchen tytel: Het Ariftoteliaanfche Stelzel ova de zelfstandige gedaanten en volftrekte toevalligheden (*_) , waar in moest dan de Wysbegeerte beftaan, wanneer men volftrekt geen denkbeeld hadt van betere Letter-oefeningen; en geene vryheid altoos om beter te leeraaren ? Maar vrye , kloeke en moedige vernuften , in ftaat om dat juk te verbreeken en af te fchudden, herftclden de Rede in haar wettig regt, en openden den weg om tot rechte kundigheden te geraaken. Onder j acobus den I, Koning van Engeland , ftrooide francois bacon, een veel roemryker Wysgeer in zyne ongenade, dan Rykskanfelier in dc fchaduw der Vorstlyke gunde, in eenige Werkjes, de rechte zaaden van de meeste ontdekkingen, naa zynen tyd, te voorfchyn gebragt. Hy toonde de (*) Systema Ariftotelicum de formis fubfiantialibus accidentibus abfolutis. Zie d'a lemdert's Melan- fes de Litterature, d'Histoire, cf de Philofophie. Vol. x p. 37e.  GESCHIEDENIS. 381 de gebreklykheid der Leerwyze tot nog gevolgd, en niet alleen af breekende, maar ook opbouwende, wees hy eene andere aan. Hy ftelde in 't helderfte daglicht de niets beduidenheid der afgetrokkene befpiegelingen en veronderftellingen, waar in de Leeraars zichzelven verlooren; en merkte de ftukken, die de Natuur zelve oplevert, aan als de grondflagen onzer kundigheden. Hy wees zyne tydgenooten tot dc Ondervinding, tot het doen van Proeven, als de bron van nog onbekende Waarheden, en voorfpelde eenigzins , welke wonderen deeze trant van Wysbegeerte, ten eenigen tyde, aan den dag zou brengen. Hy leerde, eindelyk, te denken dat men niets wist, en dit was't geen men toen bovenal moest begrypen; wanneer men waande alles te kennen. Eenigen tyd daar naaverfcheen descart e s, een Fransch Edelman, in Touraine geboorcn, die, agt flaande op de valfche denkbeelden, hem door zyne Leermeesters ingeboezemd , op de fchoolfche onkunde, met het eerwaardig gewaad van Wysbegeerte bekleed; het ondernam alle zyne denkbeelden te hervormen, en wel, indien het hemmogelyk ware, zulker wyze, dat 'er geen 't minfte fpoor zyner voorgaande dwaalingen overbleef. Hy begon met twyfelen; hy bewees de noodzaaklykheid hier van, bovenal in de Wysbegeerte; dewyl daar in het onderzoek der denkbeelden, en de kragt deirede ,• alles moet beflisfen, en het oordeel bepaalen. Door een of twee duidelyke grondbeginzelen , keerde hy het duister Stelzel. der XIII. TYDPERK. DRSCARTRS. Zyne Leerwyze , en zyne dwaa. lingen.  XIIL TYDPERK. GASSENDI volgt een ander Stelzel. 38a ALGEMEENE der Schooien omverre. Maar zyne al te leevendige verbeeldingskragt vervoerde hem. Hy wilde een nieuw Stelzel vormen. Hy verklaarde het werktuiglyke des Heel-als, door het invoeren van draaikringen, die de Natuur wraakt. Het miste hem niet eenen talryken aanhang te krygen, die ten minften den fmaak voor duidelyk redenkavelen inboezemde. Dit was reeds eenen doodlyken flag aan de Peripatetifche Wysbegeerte toegebragt. — Van de Dwaaling tot de Waarheid over te gaan is zo moeilyk, dat het niet wel zonder ftruikelen kan gefchieden. Dan misfchien hebben zelfs de misflagen deezes beroemden Wysgeers den voortgang der Weetenfchappen geholpen. Zyn inneemend en verleidelyk Zamenftel deedt welhaast lieden opftaan tot Geestdryvens toe daar voor yverende, en al te zeer de overhand hebbende op de Schoolfche Wysgeeren, om niet te zegepraalen over derzelver drogredenen en hoonende bejegeningen. Zyne Leerwyze heeft naderhand de Waarneemers der Natuure beftuurd , en deeze hebben de begogelingen der Carthefiaanfche veronderftellingen doen verdwynen. Gassendi, een Geestlyke in Provence, omzigtiger dan descartes, zyn Tydgenoot, en by gevolge min bekwaam om veel gerugts te maaken, ondermynde heimlyk de oude vooroordeelen , en deedt zyn best, om het Stelzel der Ondeeltjes van epicurus te hervormen. Hy kantte zich openlyk en heftiger aan tegen descartes, en beftreedt, met klem van redenen, het volftrekt  GESCHIEDENIS. 38; ftrekt Volle deezes Wysgeers. Zyne On deeltjes, in 't ruim dryvende, met eeneon derlinge neiging van aantrekking of van af ftooting, kwamen der waarheid nader dar de Draaikringen zyns Tegenftanders. Doel hy vormde niets meer dan een Stelzel . 't welk min of meer waarfchynlykheids hadt 'Er ontbraken, en dit bekende die omzigtige Wysgeer zelve, nog Proeven; deeze moesten genomen worden, om agter de waarheid te komen; gelukkig wendden de kloekfte verftanden het over deezen boeg, om de haven der waarheid te bezeilen. ' Een der Mannen, aan welke de Weetenfchappen voornaamlyk haaren op- en voortgang verfchuldigd zyn, en die ten doel der ftraffe van drieste onkunde ftondt, was galileus galilei, Natuurlyke Zoon eens Edelmans van Florence. Het Stelzel van coper n 1 c u s, 't welk de Aarde en de Dwaalftarren rondsom de Zon. doet draaijen, en daar door alle de verfchynzels des Pianeetgeftcls zo uitfteekend verklaart, verdiende zulk een Verdeediger. De Waarneemingen van galilei gaven aan. dit Stelzel eene klaarheid, tot baarblyklykheid opklimmende. — Met den aanvang der Zeventiende Eeuwe hadt men , in Holland, by geval, de beginzels van een Verrekyker gevonden , door een hol en bol gefleepen glas, in een kookertje by elkander te voegen. Galilei, in den Jaare MDCLX , te Venetië zynde, kreeg berigt van deeze uitvinding, of, zo andere_ willen , een Verrekyker van m et 1 ü s in Holland gemaakt. Hy begreep terftond ■ XIII. TYDPERK l 1 Galilei. Zyn Verrekyker , en Srarrekundige ontdek-: kingen.  XIII. TYDPERK. 384 ALGEMEENE ftond welke voordeelen deeze uitvinding, tot grooter volmaaktheid gebragt, zou kunnen te wege brengen. Hy overdagt ditftuk, en floeg de hand aan 't werk. Het gelukte, en hy gaf aan het werktuig allengskens meer en meer volmaaktheids. In zo verre dat het hem in ftaat ftelde, om waarneemingen, en aan het uitfpanzel ontdekkingen, te doen, tot zynen tyd verborgen : en die aan de Starrekunde eene geheel nieuwe gedaante gaven. Met zyn gewapend oog zag hy de hoogten en laagten in de Maan , en het wasfen en afneemen van Fenus, de vlekken op de Zon; hy nam't eerst waar óaXjupiter omringd was van vier Satelliten of Wagters; hy merkte Saturnus aan als zamengefteld uit drie lichaamen , welks middelfte klootsch van gedaante was. Hy poogde ook te bewyzen dat de Melkweg gehouden moest worden voor eene menigte van vaste Starren, zo digt by elkander ftaande, dat het bloote oog ze niet onderfcheiden kon zien. Dit was, egter, geen nieuw denkbeeld; maar reeds eeuwen vóór onzen Starrekundigen omhelsd. Doch dat de witheid van den Melkweg aan deeze oorzaake niet moet worden toegefchreeven, is, in laateren tyde, ten vollen beweezen. Door zyne Waarneemingen was de overeenkomst tusfchen onze Aarde , en de andere Dwaaiftarren, dermaate bevestigd , dat, wilde men de oogen voor den glans der waarheid niet moedwillens fluiten , de loop des Aardkloots rondsom de Zon, en het draaijen op zyn as, niet meer in twyfel kon getrokken worden. Maar  GESCHIEDENIS. 385 Maar het Menschdora te verlichten was, zich aan ondank en ongenade blootftellen. Gassendi durfde aristoteles niet beftryden, dan met zeer veel behoedzaamheids , en zonder zyne werken aan het oordeel der Kerke te onderwerpen: als of het Wysgeerig Stelzel van aristoteles en 't Christlyk Geloof iets gemeens konden hebben. Descartes, na Holland getrokken, om vryer lugt te ademen, vondt 'er Vervolgers, en werd van God-verzaakery befchuldigd : naa nieuwe bewyzen voor 't beftaan der Godheid ter baane gebragt te hebben. Het ongelyk en't leed, galilei in Italië aangedaan, fchetst ons te duidelyk de heerfchappy des bygeloofs deezer Eeuwe , om hier niet byzonder vermeld te worden. In den Jaare MDCXV, befchuldigde een Monnik galilei voor den Inquifitie-Raad te Rome. Hy verfchynt. De Cardinaal bellarminus verpligt hem tebelooven, niet meer het Stelzel van copernicus, met woorden , of by gefchrifte, te leeren en voor te ftaan. Korten tyd daar na gaf hy zyne Zamenfpraaken over 't W?reldftelzel in 't licht, waar in een der Zamenfpreekerenhet Stelzel van copernicus ontvouwt, en tegen dat van ptolomeus, op eene zegepraalende wyze, verdeedigt. Deeze Zamenfpraaken hadt hy met verfcheide geestige doch ftekelige ilagen doormengd, en* onder andere, de hardnekkige onleerzaamheid der naavolgeren van aristoteles ten toon gefteld, door te vermelden, dat VUL deel. " Bb een XIII. TYDPERK. l'ervolgtom ïyne Wse. :enfchap. Galilei :Ioor de Inquifitie veroordeeld. -  XIII. ITDPE&K. Zonderling vonnis van delnquiiitie. Straffe galilei opgelegd. 386 ALGEMEENE een Heer deezes Aanhangs, die het ontleden eens menschlyken lichaams bywoonehde, en ziende dat de Zenuwen van de hersfenen voortkwamen, betuigde :, „ Ik zou „ dit gelooven , indien het ^gevoelen van „ aristoteles, volgens't welke zy uit „ het hart voortkomen, 'er niet tcgen'aan„ liep." Dit zette de Feripatetifche JVysgeeren in vuur en vlam. — Galilei werd op nieuw te Rome gedagvaard. En de Inquifitie ftreek, in den Jaare MDCXXXIII, dit vonnis, veel eer der Tiende Eeuwe voegende. „ Te beweeren, dat de Zon in het „ middelpunt der Wereld ftaat, en geene „ beweeging heeft van 't Oosten naa het „ Westen, is eene ongerymde en valfche „ Stelling, ftrydig met de gezonde Wysbe„ geerte, en ook Kettersch, als uitdruklyk „ ftrydig met de Heilige Schriftuüre. Te „ zeggen, dat de Aarde niet in 't middel„ punt der Wereld en niet onbeweeglyk is; „ maar eene dagelykfche beweeging heeft, „ is desgelyks eene valfche en ongerymde „ fteUing , onbeftaanbaar met de gezonde „ Wysbegeerte , en loopt aan tegen het ,, Geloof." Galilei werd, diens volgens, vervallen verklaard, onder alle de Straften tegen zulke Ketteryen en dwaalingen vastgefteld. Dan de Regters wilden hem ontflag vergunnen; mits hy van opregter harte, zonder veinzen, en zo als zy hem zouden voorfchryven, dezelve wilde afzweeren en vervloeken. Hy deedt dit op het plegtigst en ftaatlykst met woorden, op dc kniën neder. ge-  GESCHIEDENIS. 387 gevallen, en by getekenden gefchrifte. Doch dewyl, naar 't oordeel dier Regteren, zyne doolingen te zwaar waren om ongeftraft te blyven, en om hem , in 't toekomende, voorzigtiger te doen worden, en anderen te rug te houden van zyne Godloosheid naa te volgen, beflooten zy: „ Uw Boek, tot ,, Opfchrift hebbende Zamenfpraaken van „ galileus galilei, zal door een „ openbaar Placaat verboden worden ; u „ zeiven veroordeelen wy opgeflooten te „ blyven, in de gevangenisfe van het Hei„ lig Officie, geduurende een tyd, welke, „ naar ons goeddunken zal beftemd wor„ den, en wy gebieden u, als eene boete„ doening, die u heilzaam zal weezen, eens „ in een weck, in het verloop van driejaa„ ren, de Zeven Boet-pfalmen op te zeg„ gen; wy behouden de magt, de gemelde „ kastyding en boete-doening, temaatigen, „ te vermeerderen en te vernietigen." Hierop keerde de zeventigjaarige Grysaart na de Gevangenisfe, om 'er drie jaaren te blyven; doch verkreeg, naa verloop van één jaar, zyn vryheid weder, en verlof om na zyn Vaderland te gaan. Hy leefde voorts te Arcetri, digt by Florence ; en ftierf achtenzeventig jaaren bereikt, en reeds eenigen tyd zyn gezigt, door zo veel waarneemens afgemat, verlooren hebbende, in den Jaare MDCXLII, juist het Geboorte-jaar van 1 z a a c newton, die, op 't pad der waarneeminge galilei volgende, de verbaazendfte ontdekkingen deedt. Bb a Het XIII. TYDJ'EBJE. Zyn dood.  XIII. TYDPERK Schandelyk heid van he vonnis ovc dien Wy! peer nitge fprooken. Bentivoglio fpreek galilei voorjdoch ti vergeefsch. Ontdekkingen van ga lilei. 388 ALGEMEENE Het bovengemelde vonnis was door zeven Cardinaalen ondertekend. Het (trekt ter . eeuwige befchaaminge van hun die veroort deelen, 't geen zy niet weeten; en die, op ! eenigerlei wyze , den Godsdienst tot een' ■ medepligtigen maaken van hunne fpoorloosheden, tegen de Rede aangekant. Hadden zy zich niet ten minften moeten herinneren, dat zy dikwyls verpligt zyn, de Heilige Bladeren , op welke zy hun veroordeelend vonnis deeden fieunen, in geenen" letterlyken zin op te neemen ? Wy kunnen niet nalaaten hier, ter eere der Letteren, op te merken, dat de Cardi! dinaal bentivoglio, die zich door zyne Gefchiedfchriften beroemd gemaakt' heeft, een geweezen Leerling van galilei, en eerfte Commisfaris der Inquifitie, zo veel mogelyk zich tegen deezen onregtvaardigen handel aankantte : doch wat vermogt één verftandig Man tegen de dwaasheid zyner eeuwe ? Nog andere gewigtige ontdekkingen zyn ' wy aan galilei verfchuldigd. Hy nam waar, dat Lichaamen, ongelyk in zwaarte, met eene gelykefnelheid, nedervielen; dat, in den val der Lichaamen , de beweegin» vcrfnelt in de rede der ongelyke getallen! Hy was de eerfte, die, met eene aanmerklyke maate van nauwkeurigheid, bepaalde, de evenredigheid der lengte en dikte der fnaaren op de Speeltuigen, om zekere toonen te geeven. De fchommelingen des Slingers ontglipten zyne opmerking niet, hy was  GESCHIEDENIS. 389 was de eerfte, die dezelve tot eene tydmaat gebruikte in zyne proeven. Het was de Hollandfche Wiskunftenaar , de Heer huigens, die den Slinger aan de Uurwerken hing, in plaats van de weifelende Onrusten ; en alle de Slingeringen gelyk wist te maaken : aan zyne fchrandere vinding, door de nette hand der Meetkunde beftuurd, zyn wy de goede Uurwerken verfchuldigd. Hy gaf 'er, in den Jaare MDCLVIII, eene befchryving van uit, en toonde, den nydigen, die hem de eer der vindinge wilden betwisten, welk een onderfcheid 'er was tusfchen den Slinger van galilei, en het Slinger-uurwerk door hem uitgevonden. Torricelli, Leerlingvan galilei, betradt het voetfpoor zyns Leermeesters. Hy wordt, onder de Uitvinders der Microscopen , geteld, die, in de kleinfte voorwerpen der Natuur, tot nog ongeziene wonderen ten toon fpreiden; fchoon anderen den vond dier Kunstglazen toekennen aan den Heer drebbel, een Hollander, die desgelyks den eerften Thermometer vérvaardigde. Dan onbetwistbaar komt torricelli de vinding toe des Barometers, die hy, in den Jaare MDCXLIII, vervaardigde. — Alle deeze Uitvindingen hebben, met den tyd, eene veel grooter volmaaktheid gekreegen; dan hoe gering de beginzels ook waren, de Naamen dier Mannen, aan welke de Weetenfchappen zo veel verpligting hebben , verdienen gemeld te worden. Bb 3 Te XIIL TYDPERlf» huigens vondt op zyn voetfpoor de Slingeruurwerkenuit. Torricelli. DrebüêL.  xnr. TYDPERK. Alle Weete;ifchappermaaken opfiang. De Schoolvosfcry was nog zeer gemeen. 390 ALGEMEENE Te lang zou het, egter, vallen, voor ons bellek,, te gewaagen van den Starrekundigen arbeid, door tychobrahé en kepler verrigt; van de nieuwe wyze om de Algebra te behandelen, door viete, in de Zestiende Eeuwe, uitgevonden, en door descartes, met zo veel vrugts, op de Meetkunde toegepast; van den omloop des Bloeds, door harvey, in Engeland, ontdekt; hoewel anderen zulks aan den welbekenden m ichael servetus toefchryven. — Zo ras kloeke verftanden het nutte bedoelen, de natuur waarneemen en onderzoeken, de oude dwaalingen aantasten, en na de waarheid haaken; zo ras de proef-ondervindelyke Natuurkunde, van de Wiskunde vergezeld , ze juist leert denken, en de heerfchende vooroordeelen afwerpen; zo ras gelukkige ontdekkingen den nayver en moed opwekken ; de nieuwsgierigheid van deezen, en het vernuft van anderen, gaande maaken, mag men hoopen, dat alle de Weetenfchappen, met groote fchreeden, zullen vorderen , als mede dat zy elkander minzaam de hand zullen bieden, tot het te boven komen der ontelbaare hinderpaalen. Deeze omwenteling vorderde nogthans veel tyds, en het te werk ftellen van de kloekfte poogingen. De Geleerden bezaten, in 't algemeen, niets minder dan eenen wysgeerigen geest. De meesten behielden den ouden fmaak van fchoolvosfery, en bevlytigden zich alleen op het voortzetten eener dorre Geleerdheid. Zy bleeven hangen aan de  GESCHIEDENIS. 391 de verklaaring van eenige Griekfche of Latynfche Schryveren; zy verfmaadden trotslyk alles wat niet. beftempeld was, niet het zegel der oudheid; zy hekelden elkander met de beledigcndfte en hoonendfte uitdrukkingen. Salmasius en petavius, by voorbeeld, beide geleerde Mannen, ftreeden met dit jammerhartig wapentuig. Maar wy zouden ons aan 't zelfde verwyt , deezen Geleerden zo vaak gedaan , fchuldig maaken, als wy geen regt deeden aan hunnen noesten arbeid. Zy hebben kundigheden voor ons ' opgedolven, die de Wysbegeerte en de Letterkunde noodig hadt: zy hebben 'bouwftoffen verzameld, om den Tempel van Smaak en Gezond Verftand te ftigten. Hoe veele Waarheden heeft de Oordeelkunde , op de zaaken van den Godsdienst toegepast, het ftof der oudheid, waar onder ze bedolven lagen , niet. afgevaagd ? Hoe veele dwaalingen niet ontdekt en doen verdwynen ? De Valfche Befluiten behielden fteeds hunne agtbaarheid en gezag, omtrent duizend jaaren van eenen allerichadelykften invloed. Dav.id blondél toonde , eindelyk, uitvoerig en voldingend derzelver onegtheid, en dat ze de vrugt waren van loutere bedriegerye: en men heeft afgelaaten dezelve te verdeedigen, of tegen de baarblykfykheid ftaande te houden. De Franfche Regtsgeleerden deeden aan de Staaten de uitfteekendfte dienften; Vorften en Volken leerden hunne onvervreemdbaar regten kennen; regten, welker verBb 4 lies XIII. TYDPERK. Dienften door de Geleerden ge» daan. BLONDEL toont de onegtheid der Befluiten, zo lang misbruikt. De Regts- geleerdheid vordert en doet groote dienften.  XIII. TYDPERK De croo' gaat hier i voor. Smaak der Italiaanen. 392 ALGEMEENE lies hun in een poel van jammeren gedompeld hadt. Het Natuurlyk Regt werd vlytig r beoefend, de groot, het Cieraad van i Nederland, wekte den nayver der bekwaamde en fchranderfte Vernuften hier toe op, door zyn onfterffyk Werk, over H Regt des Oorlogs en des Vredes. De Zedekunde kreeg hier door een geheel ander aanzien. Men raadpleegde de Natuur; de kennis van den aart en gefteltenis der redenmagtige en zedelykwerkende weezens, en de betrekkingen , waar in zy leden zyn van één groot Huisgezin, onder het opzigt en beftuur van éénen algemeenen Vader, bragt te wege dat men de Voorfchriften des Natuurlyken Regts, en de Pligten der Christlyke Zedeleere, veel nauwkeuriger bepaalde, en volkomener ophelderde , dan voorheen. Men zag het verband tusfchen den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst; en hoe de laatfte ftrekte om den eerften te verfterken, te verbeteren en uit te breiden. Eene droeve ftrydigheid, tusfchen deeze beide ingevoerd, werd weggenomen, en daar door ook den vyanden van het Euangelie een zeer befchadigend wapentuig ontweldigd. Dat hier de Zedekundige Schriften, en de Verdeedigingen van den Christlyken Godsdienst , zints dien tyd gefchreeven, getuigen. Frankryk werd, onder lodewyk den XIV, de aangenaame verblyfplaats derFraaije Letteren en Kunften. Naa tasso, in den Jaare MDXCV, overleden, zag men in Italië geen Meesterftukken meer te voorfchyn komen., die eene algemeene verwonde-  GESCHIEDENIS. 393 dering verdienden en wegdroegen. De Italiaanen hadden meer op met geestige fpeelingen, dan dat zy door het verhevene zogten uit te munten. — In Spanje was het nog jammerlyker gefteld. De Tooneel-dichters en andere 'Letterkundigen lieten het natuurlyke vaaren, zy gaven zich geheel aan 't opgefmukte en winderige over. De Don Qiiichot van den vernuftigen cervantes is een allergeestigst hekelfchrift van den fmaak der Spanjaarden. ,, 't Eenige hunner „ Boeken, dat goed is," dus luidt de ftrenge aanmerking van den Schryver der Perfiaanfche Brieven, „ is juist dat geen, 'twelk „ de belachlykheid van alle de overige toont." — In Engeland deedt shakespear, onder j a c o b u s d e n I, het Tooncel opluiken; een Dichter dikwyls boertig en laag; doch altoos door de Engelfchen bewonderd: dewyl zyne fchoone trekken tot een dekmantel zyner gebreken dienen. Milton verwierf onflerflyke Eere door zyn ParadysVerlooren. — In de Nederlanden, waar de Dichtkunst voorheen meest bepaald was tot de Kamers der Redenrykeren, nam dezelve nu hooger vlugt; de Ridder cats munt nog uit in 't Natuurlyke; vondel in alle opzigten; en de taal is aan deezen laatlten, gelyk ook aan den Ridder h o o f t ten hoogften verpligt: wiens ftyl, fchoon wat hard, in zuiverheid en verhevenheid voor geene laatere Schryveren behoeft te zwigcen; wie ooit, in 't Nederduitsch, de pen, met lof, wil voeren, moet hem ten voorbeeld neemen. Het XIII. TYDPERK". Der Spanjaarden. Der Enger, fc'aeu. Der Nederlanderen.  XIII. TYDPERK. DeCardinaal BE RICHELIEU bemint de Letteren, en kweekt ze in Frankryk aan. 394 ALGEMEENE Het ftrekt zeer tot eere van den Cardinaal de richelieu, dat hy, als'tware, in Frankryk, den grond ontgonnen heeft, waar uit eerlang zo veele vrugten, der onfterflykheid waardig, hervoortkwamen. Hy begunftigde de.Fraaije Letteren, hy kweekte ze zelve aan: en, fchoon misfchien belachlyk door zyn ydelen trots als Schryver, diende zyn voorbeeld om -de geesten te fcherpen. Het Franfche onrym kreeg bevalligheid toen het uit de pen van balzac en voiture vloeide; ondanks de zwellendheid des eerst- en de gemaaktheid des laatstgemelden. Malherbe deedt de bekoorlykheden van de dichterfyke welluidenheid voelen. Corneille bragt, naa middelbaare ftukjes gefchreeven te hebben, den Cid voort, een onvergelyklyk tooneelftuk. Richelieu, nayverig op dien Dichter, wilde dat de Franfche Academie, in den Jaare MDCXXXVopgerigt, dit Dicht ftuk ter toetze bragt. De oordeelkunde, zo wel als het ftuk zelve, ftrekte ten blyk van den voortgang der Franfche Letterkunde. Cinna en andere Tooneelfpelen, naderhand uitgegeeven, dienden om zulks nog nader te ftaaven. De Franfche Taal was bykans van bastaardy gezuiverd, onder de Regeering van lodewyk den XIII : dewyl de Lettres -Provinciales , die in den Jaare MDCL1V, het licht zagen, en dus elf jaaren naa den dood diens Konings, aangemerkt mogen worden als in den besten tyd, onder lodewyk den XIV, gefchreeven. De barbaarschheid, die zo langen tyd in Frankryk  GESCHIEDENIS. 395 ryk de overhand behouden hadt, ontftondt uit de verkeerde wyze van de Letteren te beoefenen. Eenige goede voorbeelden, met aanmoedigingen gepaard, waren genoeg om 't vernuft diens Landaarts te wekken. Middelerwyl heeft men rede van zich re verbaazen, als men ontdekt, dat de ongerymdfte vooroordeelen, te midden van zo veel lichts , de Grooten , het Volk , de Geestlykheid en de Overheden, in Frankryk , blecven beheerfchen. De Starrewichelaary, hoe ongerymd, bleef haar gezag behouden. De gedingen over Tovery waren nog gemeen en verfchriklyk. — U rbaingrandier, Prediker en Kanunnik te Loudun , hadt den haat der Capucyner Monniken zich op den hals gelaaden , en werd, in den Jaare MDCXXXIV, leevend verbrand; op de betigting, dat hy de Urfuliner Nonnen, te Loudun, betoverd hadt. De Sorbonne oordeelde, egter, dat het getuigenis deezer betoverde Nonnen niet aanneemefyk was. Maar welk eene jamraerhartige rede ïtrekte ten grondflag van dit oordeel? deeze, dat, de bezetenheid deezer jonge Dogteren veronderfteld zynde, de Duivel, egter, volgens het getuigenis van den Heiligen joannes , een Leugenaar was, die de deugdzaamfte Mannen ook wel kon befchuldigen. Het is een Vraagftuk zeer moeilyk op te losfen, of het niet voordeeliger geweest zou zyn, indien de Weetenfchappen de Meesterftukken der Fraaije Letteren voorgegaan waren? In 't algemeen mogen wy aanmerken, XIII. tydperk:. Nog neerfclieiidevooroordeelen. Grandift; , nis een Tovenaar, veroordeeld. De Fraaije Letteren en de Weetenfchappenbieden elkander de hand.  XIII. TYDPERK. Sclioone Kunften. 395 ALGEMEENE GESCHIEDENIS. ken, dat de Maatfchappy, zal dezelve verlicht worden , eerst befchaafd moet weezen ; dat de vermaaken, van 't gevoel afhangende , de Menfchen moeten voorbereiden, om die van diep denken te fmaaken; dat het leezen van aangenaame Schryvers den geest tot denken fchikt, en het gevoelig fchoone dien opleidt tot het min treffend waare. De bloemen van vernuft zetten , rypen, en brengen, met den tyd, de heerlykfte vrugten van verftand, en waarheid voort. Luxembourg, het Koninglyk Paleis, Volde-Gr ace, de Sorbonne zyn de groote ftukken der Bouwkunde, onder de Regeering van lodewyk den XIII. Vouet was de Vader der Schilderkunst in Frankryk , terwyl rubens en van dyck der Vlaamfche Schoole tot cieraad ftrekten. De Dageraad der Fraaije Kunften ging in Frankryk en elders op, en fpelde reeds, dat de dag van het Tydperk, 't welk wy nu intreeden, wonderen zou aanfchouwen.