OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE JfERELDL TKE GESCHIEDENIS. NEGENDE DEEL.   oude en hedendaagsche ALGEMEENE WE R E L D L T KE GESCHIEDENIS. gevolgd naar het fransch VAN DEN HEER , Abt M I L L O T5 Lid van de Academiën der JVeetenfchappen van Lions en Nanci. NEGENDE DEEL. de hedendaagsche geschiedenis. Te AMSTERDAM, By T N T EM A en T I £ B Q E t, MDCCLXXVIII.   VEERTIENDE TYDPERK. LODEIVTK be XIV. Dit Tydperk, het allergewigtigfte in de Gefchiedenis , levert eene groote menigte Voorwerpen op, die eene breedvoerige befchouwing eifchen, en . veelvuldige aanmerkingen verdienen. De Staat van alle Volken vestigt zich; de Kundigheden, de Weetenfchappen, de Kunften, gaan van 't een in 't ander Land, brengen nieuwe Denkbeelden en nieuwe Zeden voort; groote omwentelingen veranderen de Staatkundige Stelzels. Hier wordt de weetgierigheid te fterker opgewekt; en bepaalde zy zich niet tot het weezen der zaake, zy zou zich, door een' vrugtloozen overvloed van gevallen, overlaaden vinden. Om de verwarring, in eene zo groote uitgeftrektheid, te vermyden, heb ik dezelve in verfcheide Perken verdeeld, en zodanig gefchikt, dat de Gebeurtenisfen elkander op de voeglykfte wyze volgen. IX. DEEL. A 3 OU-  OUDE enHEDENDAAGSCHE ALGE MEENE IVERELDLTKE GESCHIEDENIS. VEERTIENDE T Y D P E R K. LODEWYK de XIV. Zints de komst van lodewyk den XIV tot den Throon, in liet Jaar MDCXLIII, tot op den Oorlog in den Jaare MD C'LXVIL XIV. TÏDPERK. 1643. Europa in iep en roer. EERSTE HOOFDSTUK. V>.rvolg van den Oorlog tegen het Huis van Oostenryh — De Westphaalfche Vrede, in den Jaare MDCXLVIII. Toen lodewyk de XIV, flegts vielen een half jaar bereikt hebbende , den Throon beklom, bevondt zich Europa in eene allergevveldigfte gisting, die Frankryk met eene ongeftuime minderjaarige Regeering dreigde. De Oorlog, dien de Cardinaal derichelieu ontftooken hadttegen  ALGEMEENS GESCHIEDENIS. 7 gen het Huis van Oostenryk, 't zy om't zelve te verzwakken, 't zy om zich, in zulk een toeftand, te noodwendiger en van te grooter aanbelang voor 't Franfche Hof te maaken, verfpreidde fchrik en verderf, ondanks de voorbereidendeVerdrag-punten, die, in den Jaare MDCXLI,'getekend waren. — Keizer ferdinanddeIII, min gevreesd dan zyn Vader ferdinand de II, worftelde tegen de magten van Frankryk en Zweeden, zonder over die des Keizerryks te kunnen befchikken. Philips de IV, Koning van Spanje, hadt Rousfillon, Catalonie, en Portugal verboren ; dan hoe uitgeput zyn wyduitgeftrekt Ryk ook ware, verdeedigde hy zich nog tegen de Portugeefen, de Hollanders en de Franfehen, door een algemeen belang veréénigd. Mengde Engeland, door de geweldiglïe inlandfche onlusten beroerd , zich niet in de zaaken des Vastenlands, de woedende yver, dien de Gemeenebest-gezinden daar betoonden, gewapenderhand den Koning vervolgende , moest welhaast in werkzaamheid veranderen, om de Volksmagt te vergrooten. Eindelyk was Frankryk, gelyk andere Staaten, ongelukkig blootgefteld aan tweedragt van binnen, terwyl het den last eens geweldigen, hardnekkigen en verdervenden buitenlandfchen Oorlogs moest draagen. De uiterfte wil van lodewykden XIII fchreef eene Regeerings-raad voor, aan de Koninginne anna van oostenryk. Deeze Vorftin wilde, als eene Oppermagtice Regentesfe, het Ryk beftuuren. Zy verA 4 voeg- XIV. TYDPERK. Anna van Oostearyk, Regenresle in Frankryk.  8 ALGE M EENE XIV. TYDPERK. DeCardinaal MAZMUN , eerile Staatsdienaar. Een breed verflag der Krygsverrigtingcn,zou verveelend en onnut vveezcn. voegde zich by het Parlement, datuitfpraak deedt, als in een Burgerlyk geval; den laatften wil eens Konings, onder wien het weinig gezags en invloeds gehadt hadt, vernietigende. — DeCardinaal mazarin, een bekwaam en afgcrigt Italiaan, die zich, zints eenigen tyd, in Frankryk ter nedergezet hadt, werd welhaast eerfte Staatsdienaar, en fcheen erfgenaam der magt van richelieu, zynen Weldóender. Alles kreeg, gelyk het, by verwisfeling van Regcering, doorgaans gebeurt, ten Hove eene andere gedaante; oude Gunftelingen werden afgezet, nieuwe aangenomen: ftands-veranderingen, waar van de Wereld eenige dagen den mond vol heeft, om ze vervolge is altoos te vergeeten. Voorts bleef het plan des jongst - overleden Staatsdienaars op den ouden voet. Die lust hebben, om breedvoerige berigten van de Krygszaaken te leezen, moeten ze elders, dan in dit Werk, zoeken. De Boeken der Gefchiedfchryveren zyn 'er mede opgevuld. Wy zouden geheele bladen met eigen naamen befchryven, wanneer wy zelfs, op het voetlpoor Van den Heer henault, niets meer deeden dan een enkele naamlyst geeven van 't gebeurde, in eiken Veldtocht. En wie zou dezelve kunnen leezen zonder wanfmaak ? Wie zou ze onthouden ? Misfchien is het genoeg, ten opzigte Van alle die Oorlogen, op te tekenen, dat geen derzelven aan den Overwinnaar voordeelen bezorgd heeft, groot genoeg, om hem  GESCHIEDENIS. 9 hem te troosten over de nadeelen, daar door veroorzaakt. Naa den dood des Cardinaals de riche- , lieu, was de Graaf d'olivares, zyn 1 medeftreever, in Spanje volftrekt den meester fpeelende, in ongenade vervallen, en Don louis de haro, min eigendunklyk, en min ftout dan d'olivares, eerfte Staatsdienaar geworden. De Spaanfchen hadden, by die verwisfeling, gewonnen. Zy geloofden dat de minderjaarigheid van lodewyk den XIV hun eene gunftige gelegenheid, tot het behaalen van overwinningen, opleverde. — Hun Leger verwyderde zich van de Nederlanden, drong door in Champagne , belegerde Rocroi , en verfpreidde fchrik aafr alle kanten. _ _ Een jong Held, nauwlyks één-en-twintig jaarenoud, lodewyk, HertogfEngmen, Zoon des Prinsfen van c o n d é , was gelukkig aan 't hoofd der Franfche Lzgermagt geplaatst. Zyn kloek vernuft vergoedde net gebrek aan ondervinding. Hy hadt bevel, Veen Veldflag te waagen; nogthans leverde hy dien, en behaalde de heerlyke overwinning by Rocroi: waar de beroemde magt van Spaanfche Voetknegten, naar den trant der Zmteerfchtn gefchikt, en die der Spanjaarden voornaamfte "fterkte uitmaakte , verflagen werd. De Graaf de fuentes, die dezelve aanvoerde, lheuvelde zo roemryk, dat de Hertog PEnguien betuigde: „ lkwensch-, „ te gelyk hy gefneuveld te weezen, indien ik niet overwonnen hadt." Deeze over» A t win- XIV. rYDPERE. let Staatslefluur ia tpanje. De Spaanfchen dringen door toe in Frankryk. Condé 4 overwinnaar in den Slag by Rocroi.  XIV. TYDPERK. Hy neemt Diedenhoyen in, en trekt in DuitschUnd. Turennr , te Marien/hal geflaagen. 10 ALGE M EENE winning, by Rocroi behaald, baande den weg tot andere zegepraalende vermeesteringen. De Groote condé, (want de Hertog d'Enguien verdient reeds dien heerlyken tytel,) maakte zich welhaast meester van Diedenhoven , eene plaats, die men, onder ds laatstvoorgaande Regeering, niet hadt durven aantasten. Zyne tegenwoordigheid was over den Rhyn noodig. De Marichalk d e guebriant was omgekomen by 't inneemen van Rothweil , en zyn dood verdeeldheden, tusfehen de Duitfchers enFranfchen, veroorzaakt hebbende, hadt men den flag by Dutlingen verlooren, en andere verliezen in Zwaben geleden. — Merci, 's Keizers Veldheer, was zelfs meester van Frieburg geworden. Condé komt, en tast hem, in een welverfterkte Legerplaats, niet verre van de gemelde Stad, aan: en fchoon veel zwakker van Manfchap, verfloeg hy de Keizerlyken, naa drie dagen ftryds. Het bemagtigen van Philipsburg en Ments was de vrugt zyner overwinninge. Gaston, Hertog van Orleans, verloor Grevelmgen, 't welk zich twee maanden hadt verdeedigd. Min gelukkig waren de Franfchen in Catalónie, waar phiilipsdeIV, overwinnaar van den Marfchalk delamothe, Lerida en Balaguitr bemagtigde. Terwyl condé, in Frankryk, de eere eens Overwinnaars genoot, voerde de Marfchalk turenne bevel over 't Leger in Duitschland. Hy trok 'er dieper in, zich toekende te bedienen van eene groote overwinning, door de Zweeden, onder den Krygs- over-  GESCHIEDENIS. n overften torstenson, in Bohème, bevogten. Doch hier beging hy een' misflag, den éénigften, zo men zegt door hem in den Krygsdienst begaan; hy ftondt toe dat de Bondgenooten zich van zyn Leger affcheidden. Merci nam deeze gelegenheid waar, en behaalde den zegen in den Slag by Marienthall in Frankenland. — Op hethoonen van de nederlaage der Franfchen, melde condé derwaards, voegde zich by t urenne, taste merci, in de vlakte by Nortlingen, aan, en verkreeg eene derde overwinning, zo roemryk als de voorgaande. De doorlugtige merci fneuvelde, gelyk F u e n t é s in den üag by Rocroi. , In den Jaare MDCXLVI , ontweldigde condé den Spaanfchen de Stad Duinkerken. Hy werd na Catalonie gezonden; doch moest het beleg van Ltrida opbreeken, door mangel aan noodigen onderftand. Dit mislukken was een zegepraal voor zyne benyders: want de driften ten Hove bedienen zich dikwyls van algemeenen ramp en voorfpoed. — Doch in den jaare MDCXLVIII, vernieuwde hy het verdriet der wangunftigen , door den Veldflag by Lens in Arpis, op den Aardshertog leopold, 's Keizers Broeder, gewonnen. Zyne Krygsmans aanfpraak, vóór het aangaan van den llryd, hoe kort ook, kan alle de lange aanfpraaken, waar mede de Ouden hunne vernaaien overlaaden , ruim en ryklyk opweegen; hy riep het Leger toe: „ Myne Vrienden , gedenkt aan Rocroi, „ Frieburg en Nortlingen!" In XIV. rYDPERK. 1(545. Jlag vnn Nortlingen. Bemagtigin? van Duin kerken. 164 5?. Slag van Lens.  XIV. TYDPERIi Oorlog 'Italië, doi de barbar Ni's verooi zaakt. Philips IV door den last des Oorlogs bezwaard. Doet aanzoek om met de Nedeiiauden een' Vrede aan te gaan. 12 ALGEMEENE In Italië hadt men ook met Spanje te ( ftryden. De barbarini's, Neeven van n urbanus den VIII, in onmin met in>t nocentius den X, diens Opvolger, i hadden eene fchuilplaats in Frankryk gevonden, en mazarin was te onvrede op den Paus, die den Cardinaals-hoed aan zyn Broeder weigerde : dit byzonder gefchil hadt invloed op de algemeene Krygsverrigtingen. Om Rome te naderen, bragt men den Oorlog op de kusten van Toscanen. Het beleg van Orbitello werd opgebrooken; doch Piombino en Porto-Longone vermeesterd. In nocentius deedt hier op alles wat men begeerde. Dus mengen belangen van weinig gewigts zich bykans altoos, by veel fchoonfchynender beweegredenen, om Menfchenbloed te ftorten. Philips de IV, gebukt gaande onder de kosten van den Oorlog, cn beftuurd door zyne Gunftelingen, vondt geen fteun in zyn Volk. De Staaten van aragon weigerden , in den Jaare MDCXLV, den eed van Getrouwheid aan zyn Zoon af te leggen: zy drongen eerst aan op de herftclling van het voorregt der Aragonneefen, om de Wapens niet buiten het Vaderland te draagen. Eene verregaande te onvredenheid kon hem alleen het afftaan van dit verzoek inboezemen. — De Nederlanders ftonden pal in 't afweeren van der Spaanfchen overmagt. Deezen hadden, naa het uitgaan des Beftands, de Staaten meer dan eens tot den Vrede aangezogt; doch vrugtloos. Thans namen zy de gelegenheid van de minderjaarigheid des  GESCHIEDENIS. 13 des Konings van Frankryk waar, om, op nieuw, aanzoek tot eene Vredehandeling te 1 doen. De Staaten bewilligden , en men kwam te Munfier byéén. Onaangezien deeze handeling werd de Oor- d log voortgezet. Frederik hendrik hl zag de Gemagtigden der Staaten noode na v Munjler vertrekken , om over een Vrede te fpreeken, waar op de Franfchen, in den aanvang, vryfterkdrongen, fchoonzy, binnen kort, naa het bemagtigen ceniger Steden, zich ongenegener toonden, om met Spanje te fluiten. De Prins voerde, in zyn laatften Veldtocht, weinig uit; en zeide, in 's Gravenhage verwelkomd zynde: „ 't Is „ my leed, dat 'er deezen Zomer niet meer „ is "uitgevoerd; maar 't is Vrede." In de daad, de Vredehandeling , die, in dit Jaar MDCXLVI, fterk vorderde, deedt de beweegingen der wapenen vertraagen. De : zwakheid des Stadhouders was dermaate toegenomen, dat men aan zyne herftelling begon te wanhoopen: op 't laatst zyns leevens, 't welk hy in Lente-maand des Jaars MDCXLVII aflei, raadde hy zeer tot den Vrede met Spanje. Het fpoor van zynen Vader willem gevolgd zynde, liet hy zynen Zoon een treffelyk voorbeeld naa, en onder de Nederlanders eene loflyke naagedagtenis: de herinnering zyner veelvuldige dienften en treffelyke hoedanigheden wischte, 't geen men in hem mispreezen hadt, uit het geheugen. Prins willem de II werd terftond tot Captein Generaal en Admiraal, over de Krygs- XIV. YDPERK. e Munfier' he Vrede'tidelingaortgezet. «"rederik 4endr1k lerfc IÖ48.  ö XIV. TYDPER1 De Vrede Munfier, tusfchen Spanje en ( iïederiandet getekend , cn de laa fien vooi vrye Staate erkend. WntdeStaaten bewoog, ctn zonder Frankryk den Vrede te fluiten. 14 ALGE M EENE Krygsmagt van den Staat, aangeiïeld. Tefi , Oorloge genegen, zondthy, tegen den zin te der Staaten van Holland, eenig Krygsvolk na de grenzen , fchoon de Staatfchen en e Spaanjchen het over de voorwaarde van den ' Vrede genoegzaam ééns waren ; doch de . Staaten bewoogen hem 't zelve te ru°- te B ontbieden: waar naa alles zich tot den Vrede begon te fchikken; die, eindelyk, in Louwmaand desjaars MDCXLVIII, te Munfier getekend werd : waar by de Koning van Spanje, ,, de Zeven Vereenigde Nederlanden „ erkende voor Vrye en Souvereine Staa„ ten, op welken hy en zvne Naakomelin„ gen mets te eikhen hadden, noch immer „ eilchen zouden, en met welke hy gezind „ was , een eeuwigen Vrede te fluiten." Dus zag dit Gcmeenebest een einde aan den tachtigjaarigen Oorlog, waar in de heldenmoed de wonderen van oud Griekenland op nieuw vertoond hadt; Vryheid in den Godsdienst, Vryheid in den Burgerftaat, was de vrugt van zo veel gelds, van zo veelkrygs, van zo veel bloeds. Vyftig dagen naa de afkondiging des Vredes, hieldt het vryge. vogten Nederland een pJegtigen Dankdag vergezeld van vreugde-bedryven, by eene zo heuchlyke gebeurtenis voegende. De Staaten hadden, buiten twyfel, groote verpligting aan Frankryk, en de Fron feiten beweerden, dat zy, volgens de Verbintenislen, zonder hun, met Spanje, niet moeten verdraagen. Maar, in 't Staatkundige0, gaat het belang, of eene tegenwoordig dringende noodzaake, boven alle voorheen ge» daa-  GESCHIEDENIS. 15 dame dienden: en dewyl de eerfte Wet van elke Staat het eigenbehoud is, oordeelt men zich van alle Verbintenisfen ontflaagen, zo ras zy niet langer met het welzyn des Staats ftrooken. De Nederlanders begonnen voor de Franfchen meer te vreezen, dan voor de Spaanfchen. Van de laatstgemclden konden zy alles bedingen wat zy Wenschten, en zo lang vtiurig begeerd hadden; en zy wilden niet medewerken tot eene verbaazende vergrooting van de eerstgenoemden. Scheenen zy ondankbaar in 't oog der Franfchen, zy hadden redenen te over, om die blaam van ondankbaarheid af te weeren: zy verklaarden , om Frankryks wille, niet altoos in den Oorlog te kunnen blyven. Nimmer zag de Spaanfche Grootheid zich zo vernederd en verzwakt als ten deezen tyde. Het Koningryk Napels ftondt op 't punt om af te vallen. De bezwaarende belastingen, de knevelaaryen der Onder-koningen en andere Bewindslieden, hitften dit Volk, uit den aart muitzugtig, tot opftand aan. Een Koperilager werd te Palermo het hoofd der Oproerigen; geheel Sicilië, uitgezonderd Mesfina, volgde het woedend voetfpoor des Volks te Palermo. Te Napels fpeelde mazaniello, een Prediker, dezelfde rolle. Op zyn bevel werden de Beftuurders der Geldmiddelen, en eenige Edelen , vermoord , rooveryen en duizend gewelddaadigheden gepleegd. Mazaniello kwam, op zyne beurt, door de hand der muitelingen, om. Een Edele, die zyn plaats vervulde, moest het desgelyks met den XIV. TYDPERK. Oproeren te Napels en op Sicilië.  16 ALGEMEENE XIV. . TTOPERK. I64.7. De Hertog van guise voor Doge verklaard. Slegte uitflag zyner Onderneeminge. I)e Napolitaanen niet geichikt om vry te weezen. den hals boeten. Een derde Opperhoofd deedt een' voorflag, om een Gemeenebest, onder befcherming van Frankryk , op te regten; deeze vondt goedkeuring. — Men ontboodt den Hertog van guise, wiens Geflacht op Napels eenige eifchen hadt. Hy verliet Rome, waar hy bezig was om de vernietiging zyns Huwelyks te bewerken; hy ftelde zich' bloot aan de grootfte gevaaren, drong door de Spaanfche Vloot heen , en kwam bykans alleen te Napels ; het Volk yverde om hem den tytel van Doge op te draagen ; dit viel voor in den Jaare MDCXLVH. Mazarin begunftigde deeze onderneeming, gelyk dit zyne zaak was; ondertusfchen zondt hy den Hertog geen onderftand; misfchien dugtende, dat deeze na den tytel van Koning dong. Alles kwam welhaast, zo in Sicilië, als te Napels, op den ouden voet. Guise, verraaden door den Man, die hem derwaards gelokt hadt, werd gevangen na Spanje gezonden, waar hy vier jaaren in eene allerjammerlykfte Gevangenis Heet. — Den Napolitaanen werden fchriklyke ftraf-oefeningen aangedaan; men rekent het getal der omgebragten op veertien duizend. „ Geen Volk," fchryft giannone, in zyne Gcfchiedenisfe van dat Ryk, „ is meer op de Vryheid gefteld, en 'er min„ der toe gefchikt , dan dat van Napels: „ ligtvaardig van gedrag, onftandvastig in „ genegenheden , heeft het geen bepaald „ ontwerp ; het haat het tegenwoordige ; „ en zich geheel door ongeftuime driften „ laa-  GESCHIEDENIS. 17 ,', laatende vervoeren, hoopt of vreest het ,, bovenmaatig wegens het toekomende." , Europa vondt zich nog in den Oorlog gedompeld, en fchoon men, zints den Jaare MDCXLIV, te Westpkalen, bezig was met de onderhandelingen tot eenen Algemeenen1 Vrede. Deeze Onderhandelingen, zeer ingewikkeld en moeilyk , zyn bekend door het uitmuntende Werk van Vader bo ijge ant (*). Duizend regten en eifchen moesten overééngebragt , duizend ftrydige belangen vereénigd, en Godsdienst-belydenisfen, elkander vyandig, ontwapend worden: men hadt den bajert des Duitfchen Staatsbeftuurs te ontwarren, de Keizerlyke Oppermogenheid binnen paal en perk te houden, alle de Mogenheden te voldoen, of ten minftcn te beweegen tot het omhelzen van één en het zelfde Stelzel van bevrediging: dit was het grootfte Werk van dien aart ooit ondernomen. De Graaven d'avaux en de servien, Gevolmagtigden van Frankryk , de Zoon des Kanfeliers oxenstiern en salvius, Gevolmagtigden van Zwseden , deelen deeze groote eere. Deezen handelden met de Catholyken, te Munfier, geenen te Osnabrugge met de Proteftanten; doch niets was beflisfend dan met onderlinge toeftemming. Indien de een of de ander der beide Mogenheden den Vrede afzonderlyk geflooten hadt, zouden de vyanden daar zeer veel by ge- (*) Histoire de la Paix de Westphalie. IX. deel. B XIV. TYDPERK. De Wést- phaatfche Vredclian&eL\ Belangen , die het fluiten daar van vertraagdens  XIV. T7DPERK. 1648. Nadeelige Veldtocht voor de Keizerfchen. 18 ALGEMEENÊ gewonnen hebben. In gevolge hier van fielden zy alle hunne behendigheid ten dien einde te werke. De Zweeden werden dikwyls aan 't waggelen gebragt, 't zy door zeer voordeelige aanbiedingen, 't zy om dat hunne overwinningen hun magt gaven, om anderen de Wet te zetten. Zy bemerkten, nogthans, dat het veiligst was niet van Frankryk te fcheiden. De beide Kroonen eischten eene voldoening, en wel eene zeer groote , ten koste van het Keizerryk. De Keizer wilde niet toegeeven: men voer voort met Oorlogen; de voor- of nadeelige krygskansfen deeden onophoudelyk het plan der Onderhandelaaren veranderen : en de bedrieglyke Staatkunde , zints de Vyftiende Eeuwe in Europa ingevoerd, ftelde alle haare kunftenaaryen volyverig te werk. Moeten dan de belangen der Menschlykheid zo weinig gewigts hebben, in het afdoen van zaaken die het Gemeen betreffen ? Eindelyk noodzaakte de Veldtocht van den Jaare MDCXLVIII ferdinandden III toe te geeven, en te bukken. De Hertog van beyeren , de onzydigheid nog onlangs beloofd, verbrooken hebbende, vervoegde zich wrangel , een beroemd Veldheer der Zweeden, by turenne, om in dit Keurvorftendom te vallen. Zy vernoegen de Keizerfchen, namen Donawert in, pionderden Beijeren. Koningmark, een andere Zweed, niet min door Krygsbedryven uitfteekend, wierp zich in Bohème, _drong tot Praag door, nam de kleine Stad in, en gaf die ter plonderinge over; hy behaalde 'er  GESCHIEDENIS. 19 'er zeer veel buits; 't geen de Koninginne van Zweeden alleen daar van kreeg wierd op zeven millioenen Ryksdaalders gefchat. Hy was bezig met de oude Stad te belegeren, wanneer de tyding van den Westphaalfchen Vrede kwam. Het uiterfte waar in de Keizer zich gebragt vondt; de overheerfchende zugt van christina, voor de Letteroefeningen en de Fraaije Kunften, hadden het fluiten van denzelven verhaast; en maz a r 1 n , door eenen Inlandfchen Oorlog gedreigd , was veel handelbaarder geworden. " De Westphaalfclie Vrede werd den vier-en twintigften Oftober des Jaars MDCXLVIII, te Munfier plegtig getekend. Deeze is de grondflag van alle Verbintenisfen , in 't vervolg gemaakt; deeze is eene grondwet des Keizerryks. Het is van belang den inhoud der voornaamfte Artykelen te weeten. Het kort berigt daar van gegeeven door den Heer pfeffel(*) , kwam my zo naauwkeurig en leerzaam voor, dat ik het, met zeer weinige veranderingen, hier zal plaatzen. VOLDOENINGEN AAN DE H O 0GE MAGTEN GESCHONKEN. Frankryk verkreeg de Opperheerfchappy der drie Bisdommen Metz, Toul en Verdun, en van de Stad Pignerol, Brifac en wat 'er onder behoorde; Sundgau, de Landgraaffchappcn van den Opper- en Neder-El- fas, (*) In zyne Abrégé chronologique de l'Histoin d'Alk'inagne. B % XIV. TYDPERK. De West- phaalfüie Vrede getekend. Voldoening .aan Frankryk gegeeven.  XIV. TYBPERK. ' Aan Zweeden. Aan Bron- ' denburg. Aan Mecklenburg. Aan lïanover. Aan Hesfeniasjel. Aan ' den Paltsgraaf. Een aclitfte Keurvorltendnm opgerigt. Aan Zvritserlttnd.. 20 ALGEMEENE fas, en het regt om in Freiburg eene bezetting te leggen. — Zweeden verwierf,, behalven vyf millioenen Ryksdaalders, VoorPomeren, Stettin, het Eiland Rugen, en de Heerlykheid Wismar in 't Mecklenburgfche; het Aardsbisdom Breemen en het Bisdom Ver den, als wereldlyke aangemerkt; alles om 't zelve als Ryksleenen te houden, met drie ftemmen op den Ryksdag. — De Keurvorst van brandenburg werd fchadcloos gefield, wegens het verlies van Voor-Pomeren, door het verkrygen van het Bisdom Magdenburg, en der Bisdommen Halberftad, Minden en Camin, als wereldlyke Vorftendommen, benevens vier ftemmen op den Ryksdag. — De Hertogen van mecklenburg hadden, in ftede van Wismar, de Bisdommen Schwerin,Ratzburg, desgelyks, tot wereldlyke Vorftendommen verheeven. — De Hertogen van brunswyk-luneburg-hanover zouden fleeds beurtelings het Bisdom Osnabrugge bezitten, zo dat op eenen Catholyken Bisfchop, door het Capittel gekooren, een Proteftantfche Bisfebop, uit het zelfde Huis, moest volgen. — De Landgraaf van hessen-kas-sel bedong, behalven eenige Landeryen, zesmaal honderd duizend Ryksdaalders. — De paltsgraaf werd in't bezit van den Neder-Palts herfteld, enz., en, ten zynen voordeele, een achtfte Keurvorilendom opgerigt": onder dit beding, dat, indien een der Twee Takken van het Beierfche Hun mogt uitfterven, dit achtfte Keurvorilendom zou vernietigd worden. —- Het Zwit- zer-  GESCHIEDENIS. ar zsrfche Gemeenebest werd voor Oppermagtig en onafhanglyk van het Keizerryk verklaard. — Alle de andere Prinsfen en Staaten des Ryks herkreegen de Landen, de Regten, en Vrydommen, welke zy vóór de Boheemfche Onlusten en het Jaar MDCXIX bezaten. De Vercenigde Nederlanden trokken van deezen Vrede dit voordeel, dat de grenzen van hunnen nu vastgeftelden Staat, 'na den kant van Duitschlahd, in rust geraakten. SCHIKKINGEN TOT DEN GODSDIENST BETREKKELYK. Het Pasfaufche Verdrag van den Jaare MDLII, en de Godsdienst-vrede van den Jaare MDLV werden, in derzelver volle uitgeftrektheid, bekragtigd. ■— De Calvinisten deelden in alle de voorregten der Lntherfchen. — Alle de Kerklyke Goederen,die de Protestanten, in den Jaare MDCXXIV, hadden, en die de Keurvorst van den Palts in den Jaare MDCXIX bezat, moesten zy blyven behouden. — Een ieder, die eene Kerklyke waardigheid bekleedde, 't zy een Catholyk of een Proteftant, zou die moeten misfen, zo ras hy van Godsdienst-belydenisfe veranderde. — Elk onmiddelyk Lid des Ryks zou het regt hebben om den Godsdienst, in zyne Landen te veranderen en te hervormen, in zo verre de Staat des Jaars MDCXXIV en de verbintenisfen, met de Onderdaanen aangegaan, toelieten. De Onderdaanen, die van de Godsdienst-belydenis , in hun Vaderland, in den Jaare MDCXXIV, B 3 ' aan- XIV. TYDPERK. Schikkingen op den Godsdienst , in 't Keizerryk gemaakt.  XIV. TYDPERK. B E- %% ALGE M EENE aangenomen, afgingen, zouden van hunnen Vorst kunnen geduld worden; maar wilde hy hun geene vryheid van geweeten vergunnen, zou hy verpligt weezen hun drie jaaren toe te ftaan om uit zyne. Staaten te vertrekken. —1 De Keizerlyke Kamer zou zamengefteld zyn uit vier- en twintig Proteflantfche, en zes-en twintig Catholyke Leden. De Keizer zou, in zyn Hofraad, zes Protejianten toelaaten. — Men zou, voor de bezending van den Ryksdag, een gelyk getal van Catholyke en Protejiantfche Staaten verkiezen: uitgezonderd, wanneer men ze, om een buitengewoon geval, zamenriep: als dan zouden de afgevaardigden Protejianten weezen, indien het den Protejianten, en Catholyken, wanneer het den Catholyken, betrof. — Op den Ryksdag, en in alle Gerigtshandelingen des Ryks zou niets beflooten kunnen worden met de meerderheid van alle de ftemmen der Catholyken, tegen alle ftemmen der Protejianten. —■ Indien, op de Ryksdagen, de ftem van het Lichaam der Euangelifchen overgefteld was tegen die der Catholyken, mogt men niets bepaalen dan door minzaam verdrag. Wanneer het zelfde gebeurde, in de beide Gerigtshoven des Ryks zouden de zaaken op een' Algemeenen Ryksdag gebragt worden. Zo veel voorzorgs droeg men, op dat de Godsdienst-belydenis des Keizers de andere niet zou onderdrukken.  GESCHIEDENIS. 23 BEPAALINGEN OP HET ALGEMEEN STAATSBESTUUR. De Prinsfen en' de Staaten van Duitschland, op een Ryksdag vergaderd, zouden eene beflisfende ftem hebben, in alle de raadpleegingen des Ryks, bovenal ten opzigte van het maaken van nieuwe Wetten, het uitleggen der oude, het verklaaren van den Oorlog, het werven van Krygslieden, het eifchen van Belastingen, het heffen van Onderftandgelden in het Ryk, het bouwen van Sterkten, het fluiten van Vrede, het aangaan van Verbintenisfen: derzelver goedkeuring zou volftrekt noodig weezen. De vergadering* der Keizerlyke Steden zou desgelyks eene beflisfende ftem hebben. — In alle de raadpleegingen over zaaken, die ten nadeele van een Staat des Ryks zouden kunnen uitloopen, hadt men niets befloten, dan langs den weg van vriendlyke overeenkomst. — De Hof-Raad zou den regel en de handelwyze, by het Keizerlyke Hof gebruiklyk, volgen. — Men bekragtigde voor alle Staaten in 't byzonder het regt van Verbintenisfen met vreemde Vorften te maaken ; mits dezelve den Keizer en het Keizerryk niet benadeelden. Dit is de hoofd-inhoud van een Vredeverdrag, zo weezenlyk voor de rust van Europa, en die van Duitschland in 't byzonder. Frankryk en Zweeden waren borgen voorliet uitvoeren van alle de Artykelen. Paus innocent us de X zogt ze te vernietigen B 4 door XIV. TYDPERK. 't Algemeen Staatsbeftuur des Ryks. Rome en Spanje Ionten zich -tegen deczen Vrede.  XIV. TTDPER.1C. Frankryk en Zweeden hebben het Regt in Duitschland kerfteld. Wat den Keizer en de overige Leden des Duitfchen Ryks tot den Vrede bewoog. 24 ALGE M EENE door een fcherpe Bulle; doch deeze was kragteloos om dezelve te verbrceken; noch de Keizer, noch de Vorften, die voor hem geftreeden hadden, oordeelden het raadzaam zich, op nieuws, in te wikkelen in de onlusten eens oorlogs, welks kans zo onzeker is, en welks deerlyke gevolgen zy zo onlangs bezwaarlyk ontworteld waren. Het IVestphaalfche Vree-Verdrag werd, in alle deelen, uitgevoerd, en alle de punten, omtrent welke men te Munfier en te Osnabrugge was overéén gekomen, werden, in den Jaare MDCL, te Neurcnburg bevestigd. Philips de IV weigerde den Vrede te fluiten: hy zogt zyn voordeel te doen met den Burgerkryg, dien hy in Frankryk zag ontfteeken. • Dus werd, eindelyk, naa eenen dertigjaarigen bloedigen Oorlog, de orde in Duitschland herfteld. De Franfchen en Zweeden mogen aangemerkt worden als Wetgeevers des Keizerryks, waar in hunne wapens zo veel verwoestings hadden aangerigt. Zonder hun, zou het Hoofd met de Leden, noch de Leden, onderling hebben kunnen zamenftemmen; zonder hun, zou het verfchil van Godsdienst-belydenisfe een altoosduurende fpringbron van tweedragt geweest zyn. —■ Den Protejianten, genoegen te geeven was een der hoofdoogmerken der Vredehandelaaren. De Catholyke Vorften verlooren niets van hunne Landen, en verkrecgen de voordeden van Vryheid en Vrede teftens; weshalven zy gereedlyk hunne toeftemming tot dit verdrag gaven. Rome hadt Hotte van bit-  GESCHIEDENIS. 25 bittere klagten; doch was onmagtig den Oorlog te voeren. Ferdinand de III vreesde voor zyne Erflanden, en de noodzaaklykheid perfte hem de toeftemming af. Het kon niet anders weezen, of de eigendunklyke Regeering van ferdinand den II moest, vroeg of laat, Duitschland vry maaken; gelyk geweldige wanordes, in alle Landen, met den tyd, de orde doen gebooren worden. Voor het overige is die Dnitfche Vryheid, in het algemeen het deel der Vorften en niet der Volken. De oude flaaverny blyft nog ftand houden in verfcheide Staaten des Ryks: men ziet de Vorften, zeer nayverig over hunne regten ten opzigte van den Keizer, weinig aangedaan over de regten der Menschlykheid omtrent hunne Onderdaanen. De Staaten zyn vry; het Volk is verflaafd en verdrukt. Hier, gelyk elders, zyn de Wetten dikwyls voor de fterken en tegen de zwakken. XIV. TYDPERK.' liet Vólk liceft weinig deels in de Vryheid van Duuuhland. B s TWEE-  26 ALGE M EENE XIV. TYDPERK. Haat tegen den Cardinaal maza- kin. Slegte ffnat der Geldmiddelen. TWEEDE HOOFDSTUK. Burger-Oorlog tegen mazarin. — 't Vervolg des Oorlogs met Spanje. O TP\e onderhandelingen van den WestphaalJL/ fchen Vrede liepen ten einde, en gaven aan 't Staatsbeftuur van Frankryk, in 't oog van Europa, agting en aanzien; wanneer, te Parys, een Burger - oorlog ontftak tegen den Koning, of liever tegen zynen Staatsdienaar. Een vreemdeling , den teugel des Ryks houdende, kon niet anders dan een voorwerp van nyd, haat, en kuiperyen worden. Schoon de Cardinaal mazarin te veel voorzigtigheids bezat, om terftond de praal en fterk in 't oog fteekende hoogheid van richelieu te volgen, gaven zyne middelen, zyne magt, en de ryksbehoeften , ftoffe in overvloed aan de misnoegden. De Koninglyke waardigheid, in den Staatsdienaar berustende, boezemde weinig ontzags in: 't misbruik daar van, of alleen de fchyn van misbruik, was genoeg om den geest des opftands aan te hitzen. Vermids de Oorlogen, lang uitgerekt en zeer vermenigvuldigd, verbaazende fchatten verflonden, en meer met geld dan met wapenen gevoerd werden, is het onbegrypelyk dat men fteeds den ftaat der geldmiddelen verwaarloosde. Hendrik de IV en .. ; sul-  GESCHIEDENIS. 17 sul li fchcenen geheel vergeeten , of in eene andere Wereld geleefd te hebben. Wel verre van hun Stelzel, ten opzigte van de inkomften en uitgaven, te volgen, vernielde men de Rykskas, en putte het Volk uit. Vyf-en-zeventig Millioenen, die de inkomften van den Staat, min dan tegenwoordig met fchulden bezwaard , opbragten, konden niet toereiken; en nogthans waren de Legers niet talryk. — Een onaanzienlyke, inhaalige en kwistende Italiaan, emri, Ovcropziender der Geldmiddelen, nam zyne toevlugt tot geld afpersfende Bevelfchriften, te haatlyker om dat ze belachlyk waren. De Jaargelden der Amptenaaren werden ingehouden , en de Renten verminderd. Het gemor groeide aan ; het Parlement boodt wederftand; het oproer ftondt gereed uit te barften. Een bcfluit om eensgezind te werk te gaan, tusfehen de Hooge-Vergaderingen te Parys, door het Parlement bekragtigd, ontrustte den Staatsdienaar, en werd door den Raad verworpen. De Overheden beweerden , dat 'er in haare Eensgezindheid niets berisperyks was. „ Men moest ," hieldt mazarin ftaande, „ den Koning gehoor„ zaamen, al verboodt hy het draagen van „ Akers aan de bef; 't is min de verboode „ zaak, dan het verbod zelve, 't welk de „ misdaad uitmaakt." Men zou zich veelligt verbeelden, dat hy eene blinde gehoorzaamheid den Monniken aanpredikte. Zyn ongerymd vertoog , en de jammerhartige wyze van voordraagen, ftelde hem ten doel der XIV. TYDPERK. Eiutu, Overopziender der Geldmiddelen. Afpersfin- liet befliiit van Eensgezindheidverworpen, en den Staatsdienaar belpor.  28 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. I648. Oproer te Parys, De Kardinaal DE RETZ ftookt de Muiters op. der vinnigfte fpotternye. Hy werd het voorwerp van ftraatliedjes. De veragting, by den haat gevoegd, deedt de ftoutheid der oproerigen bet opblaaken. Het Parlement, over de grenzen zyns regtsgebieds treedende, fchafte de Opzicnders der Landfchappen, door lodewyk deh XIII ingefteld, af. Het Hof, met verontwaardiging vervuld, wilde eens doortasten. Tervvyl het Te Deum, wegens de Overwinning van Lzns gezongen werd, nam men, op last des Cardinaals, een Voorzitter, en een Raadsheer, die zich het meest in de gehoudene raadpleegingen hadden laaten zien, gevangen. Dit bragt de Paryzenaars op de been, het muitend Volk fpande ketens over de ftraaten, fchoot op de koets van den Kanzelier, wierp ftraatfehanzen op, doodde cenige Soldaaten; de twee Gevangenen werden daar op vry, en het Parlement zyn eisch, gegeeven. Naa dit betoon van zwakheid in 't Staatsbeftuur, hebben wy veel heviger opfchuddingen te wagten. De Medehelper des Aardsbisfchops van Parys, de Abt, naderhand de Cardinaal, de retz, een listig, woelziek en los Mensch, ftookte de vyanden van 't Hof op; zette het Volk aan; haalde het Parlement over, en deedt welhaast het vuur des Burger-Oorlogs blaaken. — De Frondeurs, (dus noemde men den Aanhang, die zich tegen het Staatsbeftuur aankantte, terwyl die 't met den Koning hielden Mazarins geheeten werden,) dwongen de Regentesfe, met den jongen Koning, na  GESCHIEDENIS. 29 na St. Germain te wyken. Zy hadden aan hun hoofd, den Prins van conti, Broeder , van den grooten condé, de Hertogen van longueville, van beaufort-vendome, Vail bouillon, c11z. C o n d É , fchoon misnoegd, omhelsde de Hofparty, en floot de Hoofdftad in, waar het Parlement een leger geworven hadt. Het opmerkenswaardigfte in deezen Bur- ' ger-Oorlog is het belachïyke 't welk denzei- '( ven vergezelde. Alles ftrekte ten onder- ] werp van geestige Hagen, en ftraatdeuutjes. ï De Jufferfchap floeg, om zo te fpreeken de maat, en fpeelde eene groote rol. 't Voor of tegen den Koning te ftryden hing van de Sexe af. De Hertogin van longueville, Zuster van condé, maakte den dapperen t u r e n n e tot een Oproerigen. De Hertog de la rochefoucault, beroemd door zyne Maximes morales, fchandvlekte zyne agting door deeze verzen, ter eere van dezelfde Hertoginne: Pour mériter Jon cxur , pour plaire hfes beaux yeux, y'ai fait la guerre aux nis, je l'aurois faite aux dienx. welke op deezen zin uitloopen: Om 't hart dier Schoonheid en haare oogen te behaagen, Beoorlog ik den Vorst, en zou den Oorlog waagen Zelf tegen Goón. Deeze geest van beuzelende Galanterie hadt, zints den tyd van francois den I, niet opgehouden groo ten invloed op Staats- zaa- XIV. [•YDPERK. : Bdachlye en de Galanterie ebben deel 1 deezen iurgci'kryg.  XIV. TYDPERK. I650- Brie Prinsfen gevangen genomen. liet Parlement banl MAZARIN. 30 ALGEMEENE zaaken te hebben: hoe veel ramps moest 'er niet uit ontftaan, als de Zeden door verwyfdheid en weelde verzwakten, en door gierigheid, met verkwisting gepaard, langs hoe meer ten bederve overiloegen ? In den Jaare MDCXLIX icheen alles bygelegd te zullen worden. Men kondigde eene algemeene vergiffenis aan: het Hof keerde te Parys weder. Doch, in het volgende Jaar, werd de Prins van condé, die den Cardinaal veragtte, en wydgaapende eifchen deedt, met den Prins van conti, en den Hertog van longueville, in hegtenis genomen. Mazarin kon geen ftouter flap doen. Het ligtzinnig Volk gaf een doorflaand blyk van zyne natuurlyke losheid, ontftak vreugdevuuren over 't gevangen zetten van Perfoonen,nog korts als Vaders en Befchermers geëerd. De zegepraal des Staatsdienaars was kort van duur, de voorzichtigheid verliet hem. Zich buiten gevaar agtende, mishandelde hy den Hertog van orleans,altoos gereed om van de eene party tot de andere over te gaan: hy ontftak het fmeulende vuur van muiterye in de Frondeurs. Het Parlement vorderde de vrylaating der drie gevangenen; en verbande den Cardinaal voor altoos. Hy ftelde de drie Vorstlyke Gevangenen in vryheid, en hoopte hun daar door aan zyne belangen te verbinden; doch veragting was zyn loon. Hy vertrok na Luik, en vervolgens na Keulen, uit welke fchuilplaats hy de Regentesfe even zo beheerschte als of hy zich nog ten Hove bevondt. In 't einde verwekt condé een op-  GESCHIEDENIS. 31 opftand; maar turenne koos de Hofparty. In deezer voege tastten de Helden des Vaderlands 't zelve aan, of verdeedigden het beurtelings; vervoerd door eene zekere krankhoofdigheid, werden zy door pligt of door belang te rug gedreeven. Mazarin keerde, op het voetfpoor van coNciNi,met een klein leger,weder in 't Koningryk. Het Parlement liet een bevelfchrift uitgaan, 't welk op des Cardinaals Hoofd den prys van vyftig duizend Ryksdaalders zette, denzelfden prys dien men, in vroegere dagen, op 't hoofd des Admiraals de coligni gefield hadt. Zelfs floeg men over tot de dwaasheid van Overheidsperfoonen af te vaardigen tot het waarneemen van het leger des Staatsdienaars. — Een ander Bevelfchrift verklaarde den Prins van condé fchuldig aan Majefleitfchennis: want de Geest van Partyfchap en Kuipery flaat over tot het begaan eener menigte van tegenflrydighederi. Lodewyk de XIV hadt nu zyn Veertiende Jaar, en dus het einde zyn er minderjaarigheid, bereikt. Zich tePontoife onthoudende, bragt hy het Parlement derwaards : een klein gedeelte flegts der Leden gehoorzaamde met daar te verfchynen; dan de meesten vergaderden ter oude plaatze. Dus hadt men twee Parlementen. De Koning, zyne Moeder, en zyn Staatsdienaar zwierven in het Ryk rond. Het verfchilde weinig of condé hadt ze te Gien aan de Loire verrast, naa den Marfchalk d'hocquiNCOüRT te Blenau geflaagen te hebben. Turesne, die, in den eerften Oor- XIV. TYDPERK. Hy keert weder: zyn hoofd wordt op prys geiteld. Condé aan Majefleitfchennisfchuldig verklaard. i<552. Condé en turenne flxyden tegen elkander.  XIV. TYDPERK. Het einde der Fronde* Mazarin zegepraalt. 32 ALGE M EENE Oorlog, de Fronde gediend hadt, en thans de Bevelhebber was op wien het Hof al zyn vertrouwen zette, redde hun door zyn kloek beleid. Het Hof toog, onder 't geleide van dien Befchermer, na Parys. By de Voorftad van St. Antmne, geraakten condé en turenne in een hevig gevegt. De beide Veldheeren toonden wonderen van beleid en moed. 's Konings Leger ftondt op 't punt van de overwinning te behaalen , wanneer Madcmoifelle, Dogter des Hertogs van orleans, het gefchut van de Baftilk deedt losfen, en turenne tot den aftocht noodzaakte. Dewyl de haat tegen den Staatsdienaar onverzoenlyk fcheen, ftondt de Koning toe, dat deeze zich van het Hof zou verwyderen, en liet hem, onder erkentlyke betuiging voor de gedaane dienften, vertrekken. De Paryzetiaars openden met vreugde de poorten voor den Koning. Alles nam eenen anderen keer. De Hertog van orleans ging zyne dagen in ballingfchap eindigen, de Cardinaal de retz, voornaam berokkener der oproeren, werd gevangen gezet. Condé, ongelukkig geflaagd in den gewaagden opftand, hadt zich by de Spaanfchen vervoegd. Binnen Parys was nu alles in rust: naa het woedend onweer der Fronde volgde eene zo zagte kalmte, dat mazarin, die op de grenzen van het Koningryk het oogenblik zyner herroeping hadt afgewagt, in den Jaare MDCLI1I gerustlyk ten Hove verfcheen, het voorgaande gezag weder verkreeg 3  GESCHIEDENIS. kreeg, zich van allen, zelf van het Parlement , gevierd en gevleid zag. Zulk een einde voegde aan eenen zo ongerymden Oorlog , » dien alleen in boertende verzen ver„ diende opgezongen te worden", gelyk condé betuigde, naa 'er zyne rol in gefpeeld te hebben. De Party van dien Prins hadt men den naam van Petits-Maitres gegeeven: om dat zy zich Meester van den Staat wilden maaken. De Heer de voltaire merkt op, dat de naam van Petit-Maürt thans gebruiklyk om een Jonkertje dat 'et wel uitziet, doch flegt opgevoed is, aan te duiden; en de naam van Fraudeurs, gègèeven aan de Misnoegden over het Ryksbeftuur, de eenige overblyfzels zyn van deeze onlusten. De Italiaanfche Staatsdienaar lachte, ongetwyfeld, in zyn hart, om de gekheid der Franfchen, en was wonder in zyrt fchik met eene veranderlykheid, zo zeer met zyne inzigten ftrookende. Hoe zwak de Spaanfchen ookmogten wcezen, zy hadden hun voordeel weetcn te doen met de verdeeldheden in Frankryk ontftaan. In den Jaare MDCLII hernamen zy Barcelona, naa een beleg van vyftien dagen: zy ontweldigden Cafal den Hertog van Savoijè, en verbonden den Hertog van Mantua aan hunne party, door hem die plaats weder te geeven: zy dwongen Grevelingen en Duinkerken. De vrugt der voorgaande overwinningen van condé ging geheel verlooren, en hy zelve, tegen zyn Vaderland gewapend, zou het in de grootfte gevaaren gebragt hebben, hadt 'er turenne niet IX. deel. C vooi XIV. TYDPERK. De PetitJMaft rei. Voordcelen door de Spaanfchen , geduurende den Burgeroorlog ."behaald.  XIV. TYDPERK. 1654» Turenne behoudt Arras. Verdrag van Frankryk met CR0.1IWELL. 34 ALGEMEEN E voor geflreeden. Deeze twee mededingers trokken de oogen van geheel Europa tot zich. Turenne was, in den Jaare MDCL, door den Marfchalk du plessis pr asli n, verilaagen, toen hy voor de Spaanfchen vogt. In het verdeedigen van zyn' Koning, en van Frankryk, fcheen hy onverwinnelyk. Hy toog tot ontzet van Arras, belegerd door den Aardshertog leopold, en den Prins van condé. Hy vermeesterde hunne vcrfchansfingen, dreef den Aardshertog op de vlugt, en liet condé niets over dan de eer van een' verwonderlyken aftocht. Mazarin, die zich eenige mylen van die Stad bevondt, ftelde zich hoogst belachelyk aan, door zich de eer diens Veldtochts aan te maatigen. Cromwell, bezoedeld met het bloed van carel den I, deedt Engeland bloeien, gelyk wy vervolgens breeder zullen zien. Frankryk en Spanje zogten beiden met dien Prote'ctor een Verbond aan te gaan, en offerden dus de zaak der Koninglyke Waardigheid aan hunne eigene belangen op. Door veel toegeevens, men zou vry mogen zeggen, door veel laagheids,Haagde de Cardinaal in die onderhandeling. Hy floot het Verdrag in den Jaare MDCLV, op voorwaarde , dat hy c a r e l d e n II, en den Hertog van Tork ,Kleinzoonen van hendrik den IV, uit het Ryk zou doen trekken. Men liet de Spaanfchen tegen dit Verdrag fchreeuwen, die egter hadden moeten zwygen, om dat zy foortgelyke maatregels genomen hadden ;  GESCHIEDENIS. 35 den; en verwierf aanmerkelyke voordeden van deeze Verbintenis. Valenciennes, door de Marfchalken de turenne en de la ferté belegerd, werd, in den Jaare MDCLVI, ontzet door den Prins van condé, en Don j a n van oostenryk,NatuurlykenZoon van Philips den IV. Een dyk van gemeenfchap tusfchen de beide Marfchalken vernield zynde, overweldigden de vyanden de verfchansfingen van de la ferté. Maar turenne behieldt het leger, en bemagtigde eenigen tyd daar naa Capelle. In den Jaare MDCLVII, belegerde hy Kameryk. De Prins van condé wierp zich met achttien vaandelen in die Stad, en turenne moest het beleg opbreeken. De volgende Veldtocht was beflisfend ten voordeele der Franfche Wapenen. Twintig fchepen hielden de haven van Duinkerken ingeilooteir, terwyl turenne, zes duizend Engelfchen in zyn leger hebbende, die Stad berende. Don jan en condé kwamen tot ontzet aanrukken. De Marfchalk tastte hun aan by de Duinen, en behaalde eene volkomene overwinning in den Veldllag, onder den naam van den Veldflag der Duinen bekend. De Prins van condé hadt de uitkomst van dit gevegt voorfpeld, op het zien der verkeerde fchikkingen, tegen zyn' zin gemaakt; toen zeker betreurde zyn heldhaftige ziel meer dan ooit de afhanglykheid, waar in hy zich, door zyne bejammerenswaardige verbintenisfen, gebragt hadt. Duinkerken ging by verdrag over: de EngelC 2 fchen XIV. TYDPERK» Vervolg van dien Oorlog. De Veldflag der Duinen door TURENNE gev/onhcn.Bemagtigingvan Duinkerken.  XIV. TYDPERK DER- 36 ALGE M EENE fchen namen 'er bezit van, volgens de overeenkomst met cromwell gemaakt. Veurne, Dixmuiden, Oudenaarde aan de Schelde, Meenen, Tperen, Greyelingen, vielen in der Franfchen handen. Het verdrukte Spanje haakte en zogt na den Vrede. Twee zeer gewigtige voorwerpen doen zich op, te onzer befchouwinge, eer wy verflag zullen doen van den Pyreneefchen Vrede. Het een is de Regeering van cromwell in Engeland; het ander de Throonverlaating van de wereldwydberoemde christin a, Koninginne van Zvreden. Met deeze tusfchen beiden te plaatzen, zullen wy den loop der zaaken volgen, en afwykingen vermyden, die ons anderzins, in 't vervolg, van ons oogmerk zouden verwyderen.  GESCHIEDENIS. 37 DERDE HOOFDSTUK. Het Gemeenebest van Engeland, onder cromwell. Ten zelfden tyde, dat men den belachlyken Burger-oorlog de Fronde geheeten, in Frankryk, voerde, werd carel de I, Koning van Engeland, door zyne Onderdaanen, ter doodftraffe veroordeeld, in den Jaare MDCXLIX, onthoofd (*). De Engelfchen voerden den Burgerkryg met dolle woede, de Franfchen met eene jammerhartige losheid. Dit ontftondt, behalven het verfchil van de geaartheid der beide Volken, hier uit, dat het voorwerp en de omftandigheden dier Burger-oorlogen zeer onderfcheiden waren. Hier wilde men, of de Koninglyke magt geheel vernietigen, of ten minften derzelver voorregten zeer beperken; daar beoogde men alleen, zich te ontdoen van een vreemden en gehaaten Staatsdienaar. Hier vervoerde eene wreede Geestdryvery de Oproerigen; daar bezigde dc Medehelper des Aardsbisfchops geen voorwendzel van den Godsdienst ontleend. Hier was een kloek, diepdenkend, en ftout Vernuft, de Ziel en de (*) In het V en VI Hoofdftuk des Iaatstvoorgaanden Tydperks, hebben wy van deeze gebeurtenis verflag gedaan. C 3 XIV. TYDPERK. Onderfcheid tusfehen den Burgeroorlog in Frankryk en in Engeland.  XIV. TYDPERK. Afbeelding van CROMWELL. 33 ALGEMEENE de volvoerder der aanflagen; daar geen Hoofd, dat een gemaakt plan hadt, of 't zelve, met eene onbezvveeke ftandvastigheid , wist te volgen. 'Er was een cromwell noodig om zulk eene omwenteling in Engeland te veroorzaaken ; en hy kon dezelve niet te wege brengen, zonder Geestdryvers, door zynen geest bezield. Deeze zonderlinge Man, van aanzienlyke afkomst, doch fchaars met middelen bedeeld, ongeletterd en van geene opvoeding, losbandig in zyne jeugd, ftreng en geestdryvend naa het verzaaken der ongebondenheden , vol van wonderlyke en bygeloovige begrippen, bezat egter alle Staat- en Krygskundige begaafdheden, bovenal eene groote kennis van het Menschlyk hart, en de kunst, om de driften, in zyn eigen woelenden aart, de harten van anderen mede te deelen, en tot zyn oogmerk te gebruiken. Cromwell leefde onbekend, tot zyn vicr-envèertigfte Jaar, wanneer de Stad Cambridge hem tot haaren Afgevaardigden, in 't Parlement, verkoos. Onbedwingbaar van aart, tegen den Koning verbitterd, en den mond fteeds vol hebbende met Godvrugtige uitboezemingen van Geestdryvery , verkreeg hy welhaast een' grooten naam, onder de Puriteinen. Zyne Krygsverrigtingen deeden hem allengskens in aanzien klimmen, en in gezag toeneemen. Hy wist de geesten zo te leiden, en zich dermaate van de omftandighedcn te bedienen, dat hy de Godfpraak en 't Opperhoofd wierd der doldriftige Gemeenebest-gezinden, wier ftoutheid de Wetten  GESCHIEDENIS. 39 ten fchondt, en den Throon het onderst boven keerde. Naa de volvoering der doodftraffe des Ko- , nings, fchafte het Lager-Huis, uit omtrent c tachtig doldriftige Leden beftaande , het c Hooger-Huis af: en verklaarde dat de Koninglyke Regeering uit hadt. Cromwell vertrok, om Ierland te onder te brengen, waar de Markgraaf d'ormond 's Konings zaak verdeedigde. Hy nam ftormenderhand de Stad Tredah in; en deedt de talryke bezetting ombrengen: zo zeer verfpreidde hy allerwegen fchrik en wanhoop, dat meer dan veertig duizend Ieren het Vaderland verlieten, om, onder vreemden, dienst te neemen. Dit Volk, 't welk een Afgezant van den Paus, in den Jaare MDCXLVI, tegen den Koning hadt opgeftookt, toonde zich vervolgens Konings - gezind , misfehien uit haat tegen de Presbyteriaanen. 't Leedt niet lang, of Schotland bukte mede onder 't juk des Overweldigers. De edelmoedige Markgraaf montrose, getrouw aan den Koning, was gebannen als een wederfpanneling van het Verbond, vervolgens opgehangen, en men hadt de Leden van zyn mishandeld lichaam in verfcheide fteden verdeeld. — Ca rel de II, Erfgenaam van 's Vaders Throon, hadt zich niet te min in de armen der Schotten geworpen, hy zag geen ander middel, om voet in 't Ryk te krygen. De allervernedercndfte voorwaarden , door den Geestdryvendcn yver der Schotten ingeboezemd , moest hy zich getroosten , en hy was veel eer onder hun een C 4 Slaaf, XIV. [■YDPERK. [y brengt e krlanders nder. I65Q- P.n doet de Schotten jukken. ■ Carrl 11 in Schotland.  XIV. TYDPERK. Slag by Slag van Worcesiet: 1651. Vlugt van CAREL II. 40 ALGEMEENE Slaaf, dan een Koning; nauwlyks omringde hem eenige fchaduw van agtbaarheid. Het Leger des Parlements toog 'tegen hem op, aangevoerd door croihvell. — De Schotten , op de hoogte gelegerd en verfchanst, zouden, zonder ilag te leveren , hebben kunnen overwinnen. Hunne Predikanten, eene allerroemrykfte zegepraal voorfpellende, dwongen den Veldheer lesley, na beneden te trekken, en denVeldflag aan te vangen. Cr om we ll behaalde de overwinning, en deeze ilag by Dumbar vernietigde de hoop van carel den II. Hy bevondt zich niet op 't flagveld : de Predikanten te onvrede zynde over zyn gedrag , had men hem uit het Veld te rug geroepen , waar hy zich door de Soldaaten deedt aanbidden. In den Jaare MDCLI nam de Koning, genoodzaakt te vlugten, volmoedig den weg na Engeland, terwyl zyn Onderdrukker voortvoer, met Schotland te dwingen. Hy werd niet verwagt. Zyne Aanhangers verzamelden zich; doch hadden geene voorzorgen gedraagen. Cromwell verdubbelt zynen werkzaamen yver, brengt de Krygsmagt zamen, voegt ze by zyn Leger, tast den Koning in Worcester aan , neemt die plaats in, waar op een fchriklyk bloedbad volgde. — De ongelukkige carel de II ontkomt den vyand, in vermomd gewaad, verftak zich eenen geheelen dag onder een Eikenboom, en zwierf veertig dagen in 't midden zyner vyanden om. Niemand hadt de zwakheid om hem te verraaden, ondanks zo  GESCHIEDENIS. 41 zo vecle beweegredenen, die tot dit trouwloos werk aanporden; in 't einde vondt hy een Schip, 't welk hem na Frankryk overvoerde. Fairfax , Veldheer des Parlements, lrd, vóór den Tocht na Schotland, afftand van zyn Veldheerfchap gedaan, eene geweetens zvvaarigheid maakende van het fchenden des Verhonds, tusfehen de Geestdryvende Schotten en Engelfchen gemaakt. De doortrapte cromwell kende hem voor een' Man, die onverzettelyk op zyne eens aangenomene begrippen ftondt; hier om betoonde hy zich zeer yverig in dit oogmerk, van 't nederleggen des Veldheerfchaps tegen te gaan, en bedroog de eenvoudigen door eene geveinsde nederigheid. Bekleed met het Veldheerfchap , Bevelhebber over 't Leger, waar in al de magt berustte,'wagtte hy het 00genblik af, om zich nog hooger te verheffen. Welhaast vertoonde zich het Engelfche Gemeenebest, (want; dien tytel namen de Onderdrukkers aan (*) ), ontzaglyk in 't oog zyner Nabuuren. De Koophandel der Vereenigde Nederlanden wekte den nayver der Engelfchen. Zy verbooden dat eenig Vreemdeling eenige andere Waaren, dan die van hun eigen Land , in Engeland of Ierland zou (*) De Naam van Koning en Koningryk was toen dermaate in den haat, dat de Gemeenebestgezinden, in de Bede van het Onze Vader, „ Uw Koningryk kome," dit woord veranderden, en baden, „ uwGemee„ nebest kome." Puffeidorf, Disfcrt. Seleft. Mppend. p. 585. C 5 XIV. TYDPER1C CrOMWET.t., Opperveldheer. Het Engelfche Genietnebest. Bepaaling op den Koophandel det Buitenlaudeteu.  XIV. TYDPERK. Oorlog met de Nederlanden. 42 ALGEMEENE zou mogen brengen. Dit; was de hartaar van den Koophandel der Nederlander^, op Engeland, affteeken , en de Engelfchen verpligten, om zich op den Koophandel ter Zee toe te leggen: niets heeft meer gediend om dit Volk groot te maakcn. Cromwell gaf daarenboven den Engelfchen vryheid, om de Staatfche Koopvaar dyfc hepen te berooven, en dreef de hcerfchappy der Engelfchen , over de Britfche Zeeën, veel fterker dan ooit voorheen gefchied was. Te vergeefsch zogten de Staaten, door minzaame onderhandeling , een dreigenden Oorlog te voorkomen: de verwydering nam toe, en de vyandlykheden begonnen openfyker gevoerd te worden, naa dat blake en tromp, in den Jaare MDCLII, voor Douvres, met elkander Haags geraakten. Welhaast was het een openbaare Oorlog, ter Zee gevoerd , waar in boven anderen de Hollandfche Vlootvoogden, tromp en de ruiter, wonderen van Zeebeleid en heldenmoed betoonden; de eerstgemelde verloor 'er het leeven by. Verfcheide Zeeflagen, met twyfelagtigen kans gevogten, liepen , over 't algemeen, zo fchadeiyk af voor de Staaten, dat alle de Zee - oorlogen, te vooren tegen Spanje gevoerd, met elkander 's Lands fchatkist en den Koophandel, de zenuw van Nederlandsch Gemeenebest, nooit zo felle neepen gegeeven hadden. Behalven de lafhartigheid van zommige Zee-Capiteins en Luitenants der Nederlandfche Vlagge, die des ook te regt gefteld en zwaar geftraft werden , moet het voordeel der Engelfchen toe-  GESCHIEDENIS. 43 gcfchreevcn worden aan de grootheid hunner Schepen, onder de laatstvoorgaande Regeering gebouwd. Wondere loop der dingen, dat de belasting van het Scheepsgcld, zo nuttig door 't gebruik, 't welk carel de I daar van maakte, en ten voorwendzel van opftand gediend hadt, vervolgens ten middel ftrekte, om de Engelfchen te doen zegepraaien. Deeze voordcelen maakten het Parlement te (louter;het wilde het juk derkrygsmagt, en de dwingiandy van cromwell, affchudden. Ten dien tyde betoonde cromwell al de vuurigheid van zyn character. Weelende dat men bezig was met beraadflaagingen, ftrydig met zyne inzigten, vervoegde hy zich na het Parlement, gevolgd van drie honderd Soldaaten; hoonende de Vergadering, met de fmaadlyklïe bewoordingen: „ Foei, „ riep hy uit," „ vertrekt van hier, gyzyt „ niet langer waardig Leden van het Par„ lcment te weezen; de Hecrc heeft uver„ worpen!" Hy deedt alle de Leden, den een na den ander, uitgaan; hun fcheldende voor Dronkaarts, Dieven, Overfpeelers, enz. Vervolgens nam hy alle de papieren, liet de Zaal fluiten, en vertrok, zondereenigeonthutstheid te vertoonen. Zyne eigen vrienden hadden hem niet bekwaam gekeurd, tot het volvoeren van eene zo ftoute daad. Nooit zag men iets dergelyks. Om het Volk eenige fchaduw van vryheid over te laaten, beriep hy een ander Parlement , van Dwecpcrs, gekoozen uit de heffe des Volks. Dit Parlement, gemeenlyk het Qua* XIV. TYDPERK. Cnr-nwr.lX vernietigt ' het Parlement, Hy ftelt cea ander vast, en zet het weder af.  XIV. TYDPERK. Hy verkrygt den Tytel van Protector. Ken nieuw 1'arlement «ntbonden. 44 ALGE M EENE Oiiakers - Parlement geheeten, verviel, naa den Heere in den gebede gezogt te hebben , tot de uitzinnigheid, om de Hoogefchoolen en de Weetenfchappen voor Heidensch te verklaaren, en wilde de Mofaïfche Wet ten grondfiage leggen van de Engelfche Regtsgeleerdheid. Het ftelde zich zo belachlyk en veragtfyk aan, dat cromwell belloot het te ontbinden , 't welk hem zeer ligt viel. Hier op gaf een Krygsraad hem, voor zyn leeven, den tytel van Proteclor of Rykibefchermer, by de minderjaarigheid der Vorften meer opgedraagen, met de Wetgeevende magt, en het regt om Oorlog te verklaaren , Vrede te fluiten, Verbintenisfen aan te gaan, benevens een fteeds blyvend Leger van dertig duizend Man. De Protector is alleen gehouden den raad eencr Vergaderinge in te necmen, alle drie jaaren het Parlement te vergaderen, en vyf volle maanden vergaderd te houden. Dus beklom c r o mwell den Throon van drie Konirigryken, zonder den tytel van Koning; doch regeerde veel volftrekter dan de laatfle Koningen, gedaan hadden. Zwaar en drukkend waren de lasten; het Volk morde. Wanneer het Parlement, in den Jaare MDCLIV, vergaderd was , wilde het de magt des Proteüors in Krygszaakeu onderzoeken. Maar cromwell dwong 't zelve welhaast, zyn oppergezag te erkennen, en deedt die roekloozen, eer de vyf maanden verftreeken waren, fcheiden. On-  GESCHIEDENIS. 45" Onderdrukte de ProteStor het Ryk, binnen's Lands, hy deedt het buiten vreezen. De fchadelykheid van den Oorlog, tegen de Engelfchen, deedt de Vereenigde Nederlanden eenpaarig, en de handcldryvende Landfchappen inzonderheid, flerk naa den Vrede haaken, en Afgevaardigden derwaards zenden. De zamenfmelting en vereeniging der wederzydfche Gemeenebesten, onder één Opperde magt, uit Perfoonen van beide Volken beftaande, in Engeland voorgeflagen, werd verworpen. By den Vrede, in den jaare MDCLIV getroffen, wonnen de Veréénigde Gewesten niets dan het ftaaken der vyandlykheden: waar uit zy het herleeven des kwynenden Koophandels verhoopten. Cromwell verkreeg 'er alles door wat hy beoogde. Een zeer bepaalde handel op Engeland werd vergund; doch die op de Engelfche Volkplantingen geheel geweigerd. De Staaten werden daarenboven verpligt, niet alleen het Huis van stuart niet teonderfteunen, maar zelfs te belooven, dat de Prins van oranje, en deszelfs Naakomelingen, door Holland nimmer tot Stadhouder of Capitein Generaal, zouden verheeven worden: waar door zy zich genoegzaam buiten ftaat fielden, om, hoe ook getergd, de toenmaal willekeurige Regecring van Engeland te ontrusten : zo dat zy , om een dweependen Dwingeland, als c r o m w e l l , te believen, eenen Vrede flooten, die luttel eers en voordeels aan de Nederlanden beloofde, en waar door de Engelfchen aanmerkelyke voordeelen verwierven. — De Uitfluiting des Prin- fen XIV. TYDPERK. Cromwell, Engeland verdrukkende , maakt het huiten ge« dugt. Vrede tnee de Nederlanden getroffen , voordeelig voor de Engelfchen.  4<5 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Voordcel ig Verdrag met Portugal geflooten. De Engelfchen ontweldigenJamaica den Spaanfchen. Blake vérbrandt de Spaanfche Vloot. fen van o range van de hooge Waardigheden zyner Voorouderen, waar op c r o mwell drong, als eene onvermydelyke voorwaarde tot den Vrede, veroorzaakte hoogloopende twisten in de Vereenigde Gewesten: tusiehen de Voorftanders der Staats- en der Stadhonderlyke Regeeringe; de Raadpenfionaris de witt maakte zich gehaat door het voorftaan der eerst-, en het tegenftreeven der laatstgemelde. Het was , ondertusfchen, Holland alleen niet, 't welk dien Overweldiger te zeer na de oogen zag. Op zyn bevel, werd de Broeder des Portugeefchen Afgezants, die zich aan manflag hadt fchuldig gemaakt, op een fchavot onthalst, en hy dwong, dien zelfden dag, den Afgezant een Verdrag voordeelig voor Engeland te tekenen. — Gelyk de voornaamfte Mogenheden van Europa hem , door hunnen Afgezant, over zyne verkiezing tot Proteétor, hadden laaten geluk wenfchen, zo zogten de Staatsdienaars van Frankryk en Spanje, elk om 't zeerst, zyne gunfte: hy verklaarde zich voor Frankryk. — De Engelfchen ontweldigden den Spaanfchen Jamaica, eene vermeestering van zeer veel belangs, en uit hoofde van de ligging deezes Eilands en om de ryke yoortbrengzels, die 't zelve uitlevert. De Admiraal blake verbrandde, in 't volgende Jaar MDCLVII, eene Spaanfche Vloot, by de Canarifche Eilanden, ondanks het hevig vuur, van 't Kasteel en der Forten , op hem gemaakt. Hy was een groot Man, een goed Burger ;by diende den Staat, zon-  GESCHIEDENIS. 47 zonder cromwell te beminnen. „ Wy „ moeten", was zyn woord, „ voor ons , „ Vaderland ftryden, in welke handen het „ ook zyn moge". Alle de partyen in Engeland droegen hem even groote hoogagting toe: niets ftrekt tot doorfteekender blyk van zeldzaame verdienden. Wy hebben reeds gezien op welk eene : wyze de Protector Duinkerken verkreeg. Wy ' moeten'er nog nevens voegen, datLODEw y k de XIV, of m a z a r 1 n , den Hertog van . c r e 0^ u 1, en den Hertog van ne vers met mancini, Neef des Cardinaals, tot hem afvaardigde. Hoe vleiend een taal voerden zy in hunne aanfpraak; betuigende: „ dat „ de Godlyke Voorzienigheid geen grooter ,, goed aan deeze drie Volken kon betoonen, „ noch hun met meer genoegen de geledene ,, rampen doen vergeeten, dan door ze alle „ drie te ftellen onder zulk eene regtvaardi„ ge Regeering". Eene taal, wel pas/ende in den mond der afgezanten eens eerften Staatsdienaars, die, in een Brief, door voltair e aangehaald, c r o m w e l l betuigde, „ dat „ het hem zeer fpeet niet in eigen perfoon x de verfchuldigde eere aan den grootften „ Man der wereld te kunnen bewyzen". Waar toe vernedert men zich niet door laagkruipende Staatkunde! Cromwell zogt, om zyne magt te vestigen , dezelve met het Zegel van Wettigheid te bekragtigen. Een zo roemryk Staatsbeftuur gaf hem grond, om op de bereiking van dit oogmerk te hoopen. In den Jaare MDCLVII, beriep hy een Parlement, 't welk XIV. DYDPERK. tfAZARIN 'leidt ;romweix >p de lafïartigftevyze. 1 liet Parle. tient biedc :romwell Jen tytel yan Koning lan.  48 ALGE M EENE XIV. TYDPERK. Hy weigert die te aanvaarden. Redenking van vol- TAIRE Op dit (tuk eer geestig dan bondig. welk op zyne wenken vloog, naa dat hy dc verdagte Leden hadt uitgeraonfterd. De Regten van het Huis van stüart werden terftond vernietigd. Men ftelde vervolgens voor, den Protector den tytel van Koning op te draagen: de meerderheid ftemde voor dit vreemd befluit; het werd vastgefteld; en 't Parlement zondt gelastigden om hem dc Kroon aan te bieden. Deeze hadt hem reeds lang begeerlyk in 't oog geblonken. Hy weigerde,- nogthans, die te aanvaarden, 't zy uit vreeze voor zamenzweeringen; 't zy door naar den raad zyner vrienden te luisteren; 't zy overgehaald door de fterke betuigingen van zyn Schoonzoon en Schoonbroeder, die verklaarden ,, beflooten te hebben hunne bedienin„ gen. te zullen nederleggen, indien hy de „ Koninglyke Waardigheid aanvaardde". — Het Parlement liet hem, derhalven, den ouden tytel behouden, bevestigde hem in 't Proteétorfchap, met een ftandhoudend inkomen vermeerderd, als mede met het regt om eenen Opvolger te benoemen. Dit zelfde Parlement werd, even als de voorgaande, ontbonden, zo ras het ophieldt eene flaaffchc gehoorzaamheid te betoonen aan een zo flcgt vermomde eigendunklyke Oppermagt. Eene aanmerking, hier door voltaire gemaakt, is misfehien eer geestig dan bondig. ,, Cromwell, die Overweldiger, „ der Regeeringe waardig, hadt den naam „ van Protector, en niet dien van Koning, aan„ genomen: om dat de Engelfchen wisten. „ hoe  GESCHIEDENIS. 49 „ hoe verre de regten hunner Koningen zich „ uitftrckten, en onkundig waren van de „ paaien des Gezags eenes Protectors". Het Leger, 't welk hem dien Tytel gaf, hadt een afkeer van den naam Koning,• hoe zoU hy dien dan hebben kunnen aanneemen? £n, wanneer het laatfte Parlement hem dien Eernaam aanboodt, ftelden zyne Vrienden en Bloedverwanten alle poogingen te werk,om hem het aanvaarden te ontraaden. Indien' deeze naam zyne Eerzugt ftreelde, dezelve zou met de daad niets toegebragt hebben aan de vergrooting van zyne magt. Maar is 'er een toonbeeld, waar op de Staatzugtigen fteeds het oog moeten vestigen, en welks aanfchouwen tot troost der verdrukten kan dienen, 't is cromwell, vaneen gereeten door agterdogt en vrees, de plaagende gezellinnen der dwinglandye: zich door zyne eigene Bloedverwanten verfmaad ziende, en dugtende in 't midden zyner lyfwagten vermoord te worden, droeg hy een harnas onder zyne klcederen, en was fteeds gewapend : geen drie nagten agter één durfde hy zich in dezelfde kamer ter nagtrust begeeven. Zyne ongerust- en moeilykheden deeden hem in eene zwaare en doodlyke ziekte ftorten. Te vergecfsch voorfpelde hy zyne geneezing: want zelfs op zyn doodbedde wilde hy de Menfchen nog bedriegen, of hy was zelve bedroogen door zyne geestdryverye. Zyn oudften Zoon richard, zo zommigen willen, tot Opvolger in 't Proteótorfchap benoemd hebbende, ftierf hy, in den Jaare MDCLVIII, IX. deel. D juist XIV, TYDPKRK- OngerllsClieden eti dood deS Proteelors.  50 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Byzonder. heden van CROMWELL. Zyne Verdraagzaamheid. juist op denzelfden dag van zyne twee groot* fte overwinningen te Dumbar en Worcester* Hy hadt den ouderdom van negen- en vyftig jaaren bereikt. Nog eenige weinige trekken moeten wy voegen by de fchiidery van deezen gansch zonderlingen Mensch. Ten hoogften toppunte des Gezags opgefteegen, behieldt hy fteeds dezelfde ftrengheid van zeden. Naa alles aan zyne wreede Staatzugt te hebben opgeofferd, nam hy de bediening des Regts nauwkeurig in agt. — Schoon de Geestdryvery hem wonder gediend hadt, en het voornaamfte middel tot het bereiken zyner oogmerken geweest was, verbondt hy zich aan geenen Aanhang onder de veelvuldige, die, ten zynen tyde, de geestdryvendfte begrippen koesterden: den Independenten was hy 't gunftigst, om daar door paaien te zetten aan de heerschzugt der Presbyteriaanen. De Episóopaalen waren alleen van zyne Verdraagzaamheid uitgeflooten.- welke zich anders uitftrekte tot alle Aanhangen, zelfs de zodanigen, die,door hunne dweepery of onkunde, den waaren Godsdienst op 't fchandelykst ontëerden. De Deïsten kwamen openlyk voor hunne gevoelens uit; hun aantal vermeerderde van dag tot dag, en geen wonder: want niets is gefchikter om Ongeloovigen te maaken, dan de dwaas-en buitenfpoorigheden , toen zo algemeen, onder den naam van Godsdienst, gepleegd. Wanneer 's Menfchen geest geen vasten koers heeft, vermydt dezelve de eene klip om op de andere te ftooten. Men  GESCHIEDENIS. $1 Men wil dat de Jooden, bewoogen door de uitfteekendheid van cromwell, Gezanten na Londen hebben afgevaardigd, om te verneemen of hyook de mes si as ware. ■— Onder alle de Aanhangen, waar mede Engeland, ten tyde van cromwell, als overftroomd werd, fteekt byzonder die der Oiiakers uit. De Vader en Stigter was geo:ige fox, een Schoenmaaker, naar en zwaargeestig van .geitel, vol van harsfenfchimmen, en dweepziek in den hoogften graad. Hy gaf voor eene Godlyke Atnblaazing te hebben, en doortrok verfcheide Landfchappcn van Engeland; het Volk vermaanendc te luisteren naar de Stem des Godlyken Wjords, dat verborgen ligt in de harten van alle Menfchen. Hy vondt ingang, en verwekte, in verfcheide deelen diens Ryks, groote onlusten, door het ftooren der openbaare Godsdienstoefeningen in de Kerken, en andere fpoorloosheden der verwilderfte Gecstdryverye, aan te rigtcn. Hunne oproerigheden dreigden alles in noggrooter verwarring te brengen. Cromwell zelve was oog- en oorgetuige van hunne krankhoofdige dweepery. Eene Quakeyinne, de eerbaarheid haarer Scxe vergeetende, verfchcen,gansch naakt,in de Kapél te White, hal, midden^onder het verrigten van den openbaaren Eerdienst, terwyl cromwell daar tegenwoordig was. Een Quaker, zich by den Protector beklaagd hebbende over het gevangen zetten van zommigon zyner Vrienden, nam, als hy geen gehoor vondt, zyn muts af, verfcheurde dezelve, met byD % voe- XIV. De Jooden rwyfeïen of ly de Mes* Gas was. De QiiaKers jndcr zynê R.egeeriog 5pgeltaari.  XIV. TYDPERK. !De heden* daagfche Quakers verfcliilien veel van de oude. 52 ALGEMEENE voeging dcezer woorden: -Alzo zal uw, Ryksbeft uur van u, en van uw Huis, worden af ge- fcheurd. Hy hadt ook beiloten dien opkomenden Aanhang, hoe verdraagzaam anderzins ten opzigte van veele Geestdry vers, uit te rooijen; doch liet af van geweldige maatregels , en bepaalde zich tot het neemen van voorbehoedzels, (trekkende om te beletten, dat de Quakers geen opftand onder 't Volk verwekten; minder dugtte hy Iiun misfehien, om dat zy het voeren van Wapenen voor ongeoorloofd houden. Zy weigeren hun getuigenis , door Eede, te bevestigen. Zy groeten niemand, die hun op den weg ontmoet, en doen recht het tegenovergeftelde van 't geen de Burgerlyke beleefdheid vordert. Hun gang, hun kleeding, hun fpraak, maakt hun openbaar. Zy onderhouden Doop noch Avondmaal; in hunne Vergaderinge is volkome vryheid van fpreeken; de Vrouwen zelfs mogen 'er het woord voeren, als zy zich door den Geest vinden opgewekt. De beevingen en ftuipagtige trekkingen des lichaams, die mecstentyds hunne Redenvoeringen voor het Volk vergezelden, hebben hun den naam van Quakers of Reevers gegeeven. De hedendaagfche Quakers verfchillen, in niet weinig opzigten, van de oude; veel van dat ten uiterften bclachlyke is in onbruik; het fty ve en zonderlinge in hun voorkomen, fchoon dit mede afneemt, is misfehien dienftig om de Deugden van Eenvoudigheid, en Vredelievenheid, die naa de hevigfte gistingen der Dweeperye in hun uitblonken, te bewaaren: ligt, zeer ligt, neemt men de On-  GESCHIEDENIS. 53 Ondeugden en Gebreken der menigte over, als niets uitwendigs ons daar van onderfcheidt. ■— William penn, Zoon eens beroemden Vice-Admiraals van dien naam, tot deezen Aanhang zich begeeven hebbende, ontving, in den Jaare MDCLXXX, van carel den II en het Parlement, eene wyduitgeftrekte vrugtbaare, doch onbebouwde, Landftreek in America, als eene belooning voor dc dienden zyns Vaders. Dit werd de Verzamelplaats der Vrienden en Broederen, en naar den Eigenaar Pennfylvanie geheeten, de Hoofddad is PHladelphia; deeze Volkplanting bloeide onder een zeer zonderling Staatsbeduur: bedendigeVrede en uitgebreide Koophandel verleenden rust en rykdommen aan de ingezetenen van dit Gemeenebest. Richard cromwell, des Protectors oudde Zoon, volgde, zonder tegendand te ontmoeten, zyn Vader op; doch hy bezat noch de maate van kundigheid, noch kloekheid van geest, noodig om in een zo verheevene plaats zich daande te houden. Op geene dreeken afgerigt, door geene eerzugt of geestdryvery vervoerd, zagt van aart, en eenvoudig van zeden, werd hy welhaast de fpeelbal der partyfehappen. Het Parlement, door hem vergaderd, baarde hem, veel ongerustheids, en het Leger niet minder. Eenige der voornaamde Bevelhebberen, en zelf zyn Schoonbroeder, fleetwood, vongen in 't zelve kuiperyen aan, om 't gezag des Protectors te knakken. Zy eischten van hem, met oproerig geweld, de ontbinding des Parlements, 't welk hunne muitD 3 zug- XIV. TYDPERK. Richard cromwell , flegts korten tyd Protector.  54 ALGEMEEN E XIV. TYDPERK. Het. Parlement , de Rump geheeten , gefcheideu. Ongelukkige Staat van Engt- zugtige vergaderingen verbooden hadt. Hier in toegeftemd hebbende, vondt hy zich van allen fteun beroofd. Hy deedt, in den Jaare MDCL1X, afftand van het Proteótorfchap , ora, amptloos, op een vermaaklyk landgoed, zyne dagen te flyten. Zyn Broeder, Landvoogd van Ierland, liet desgelyks zyn post vaaren. Op deeze vvyze verdween als in één oogenblik, het Geflacht van dien Overweldiger, die, in het Gcmeenebest, volftrekt oppermagtig geheerscht, en den tytel van Koning geweigerd hadt. De Krygsvergadering, in bezit des raagts gebleeven, wilde den fchyn van eerbied voor de Wetten betoonen, en werd te raade, de overgebleevene van het Lange Parlement, door cromwell, naa den dood van carel den I, ontbonden, by één te zamelen. Deeze Vergadering, uit omtrent veertig Leden beftaande, was zo veragtlyk en met de daad het voorwerp van fchimp, dat dezelve den fmaadnaam van de Rump, dat is, het Aarsgat, kreeg. De Leden wilden, nogthans, handelen als in 't Parlement gezeten: dit mishaagde de Krygsvergadering, en zy werden eensilags verftrooid. Zo veele poogingen om vry te worden, zo veele muiteryen, tegen de Koninglyke voorregten aangevangen, zo veele misdryven, geheiligd, door eene Godsdienftige krankhoofdigheid, zo veel betooningen van Gemecnebestgezinden yver, hadden, derhalven, alleen gediend, om de Engelfchen niet alleen in de rampen eens vernielenden Burgerkrygs in te wikkelen, maar ook in de droe-  GESCHIEDENIS. SS droevigfte flaaverny te brengen. Naa den dood huns Konings, vermogt het regt des langften degens alles, ftrekte ten grondflag des Staatsbeftuurs, deedt de Wetten zwygen, en overlaadde de Engelfchen met fchande, te midden van hun zegepraalen. — De belastingen, van een gemaatigd jaar, beliepen meer dan twaalf millioen Ponden Sterling : nooit hadt de Kroon zo veel inkomften getrokken, 't Geen cromwell alleen behoefde om zyne Verfpieders en geheime verftandhoudingen te betaalen, wordt op zestig duizend Ponden Sterling begroot. Hy liet het Ryk met twee Millioenen fchulden bezwaard, fchoon hy zeer oplettend en gcenzins verfpillend was. Een Leger van meer dan vyftig duizend Man, in't welke ieder voetknegt één fchelling, en ieder Ruiter twee en een halven fchelling, foldy trok, putte de Schatkist uit van den Staat, terwyl het ftrekte om dien te onder te brengen , in ftede van te verdeedigen. —■ Deeze rampen, bykans onaffcheidelyk van dusdanig eene Staatsomwenteling, openden de oogen der Engelfchen, en toonden hun dat het omverwerpen van den Throon het verderf des Volks was. Die de grootfte vyanden des Koninglyken bewinds geweest waren, verlangden na 't herftel: de Voorftanders van 't zelve haakten na dit tydftip. En de nieuwe Ryksomwenteling zullen wy, in den Jaare MDCLX, zien voorvallen. XIV. TYDPERK. Belastingen ondei'caoii. WELL. Men verlangt na het buitellen der Koninglyke Waardigheid. D 4 VIER-  xrv. ÏYDPERK. Onderwerp van dit Hoofilfluk. Christina komt zeer jong ten Throon. $6 ALGE M EENE VIERDE HOOFDSTUK. De Regeering en Troonverlaating vmchrisTina, Koninginne van Zweeden. g,^ene jonge Koninginne, met overheerI j fchende zugt tot de Geleerdheid en de fchoone Kunften bezield, en daar aan haare Kroon, en misfehien haare Godsdienst-belydenis, opofferende, levert een zonderling tegenbeeld op van de onkunde, de woestheid, de geweldige geestdryvery* en bloeddorftige heerschzugt, in cromwell befchouwd. Christina,Koningin van Zweeden, Dogter enErfgenaame van gustavus adolPHüs,den Vermeesteraar van Duitschland, houdt hier onze aandagt op. Ik zal, in één tafereel de voornaamfte trekken haars leevens, by welker kennis wy 't meeste belang hebben, zamen voegen. Dat geen bedrieg-' lyke fchy'n, geene verdagte loftuitingen ons hier misleiden. De Gefchiedkunde oordeelt de Menfchen en bovenal de Vorften, naa het onderzoeken hunner bedryven. Toen gustavus adolphus, in 't Jaar MDCXXXII, in den flag van Lutzen, fneuvelde, bereikte zyne Dogter c h r i s t i n a nog den ouderdom van zes jaaren niet. Uit kragte van een Staatsbefluit, 't welk de Dogters van carel den IX, den Vader yan gustavus, tot de Throonsopvolging ge»  GESCHIEDENIS. 57 geregtigde, werd zy terftond op den Throon verheeven , en voor Koningin uitgeroepen. De Staaten van Zweeden ftelden het Ryksbeftuur in handen des Kanfeliers oxe ns t 1 e r n , een Man, in ftaat om de groote ontwerpen van den gefneuvclden Held voort te zetten. Verfcheide Geleerden kweekten het verftand der jonge Koninginne, terwyl de Zweeden, door hunne overwinnende wapenen, het Keizerlyk Hof deeden beeven. Christina, met een kloek vernuft en een fterk geheugen begaafd, was welhaast een wonder van Geleerdheid. Zy ontdekte, in haare kindschheid zelve een onverwinnelyken afkeer van de bezigheden en de verkeering der Vrouwen, die vervolgens nogfterker doorftraalde; zy toonde den natuurlyken wederzin der Mannen tegen Jufferlyke Handwerken. Zy fchiep, daar en tegen, vermaak in werklykc oefeningen, en uitfpanningen, in welke te het pasfe kwam blyk van fterkte en vlugheid te geeven. Zy hadt ook bekwaamheid en fmaak voor afgetrokke befpiegelingen, en verlustigde zich in 't leeren^ van Taaien, en het beoefenen van Weetenfchappen, inzonderheid die de Regtsgeleerdheid en Staatkunde betroffen ; zy zogt de Gefchiedkunde uit de eerfte bronnen te putten. PoLYBIUSjTHUCYDIDÈs eiITACITUS waren haare geliefdfte Schryvcrs, en geen dag verliep 'er, of zy las, in den laatstgemelden. Zy begreep alles, uitgenomen 't geen haar aan de pligten van eene Vorftin hadt behooren te verbinden; of, zo zy dit begreep, vergat zy niets fchielyker. D 5 De XIV. TYDPERK. Haare geliefdfte oefeningen in haare jeugd, haare geleerdheid.  XIV. TYDPERK. De groot, haar Afgezant in Frankryk. Christina bevordert den West- phaaljchcu Vredehandel grootlyks. 53 ALGEMEEN E De beroemde de groot, ftaande zyne ballingfchap, in Frankryk, van den Cardinaal de richelieu,geene bejegening, zyner verdienften voegende, ontvangen hebbende, hadt eene voor hem eerlyke wyk in Zweeden gevonden , en oxenstiern hem als Gezant aan dat Hof afgevaardigd, waar richelieu zich zelf tot een willekeurig regter over de bekwaamheden opwierp. Zulk een Gezant te ontvangen viel den Franfchen Staatsdienaar hard; te meer, daar de groot de waardigheid zyns Charaéters zo moedig wist op te houden. Christina Helde in hem het zelfde vertrouwen als oxenstiern; en hy verdiende zulks ten vollen. Zo ras christina , in den Jaare MDCXLIV, meerderjaarig geworden was, nam zy den teugel der Regeeringe in eigen handen, ten vollen in ftaat om dien te houden , en bevlytigde zich met allen ernst op ftaatszaaken: doch, eerlang, kreeg haar heerfchende fmaak de overhand; de Geleerdheid, de Weetenfchappen, de Kunften, hadden by haar betoverende aanvalligheden. De Westphaalfche Vredehandeling was 'er een gelukkig gevolg van : oxenstiern, Zoon des Kanfeliers, voorziende dat de Vrede de aangelegenheid van zyn Huis by de Koningin zou verminderen, bragt 'er duizend zwaarigheden tegen in 't midden; doch sa lvius, haar andere Gevolmagtigde, die 't volkomen vertrouwen zyner Vorftinne hadt, en haare heimlyke. oogmerken wist, drong met alle kragt -op den Vrede aan, dit misver-  GESCHIEDENIS. 59 verftand der Gevolmagtigden vertraagde den Vredehandel, die cindelyk, door den volftrekten last van christina, volkomen Deflag kreeg. Men zou dit haar gedrag niet te hoog kunnen verheffen, indien het wehveezen van Europa, en boven al dat van Zweeden, de voornaamfte drangreden geweest ware, die haar overhaalde. De ondervinding heeft dusdanig eene veronderftelling wederlprooken. Christina zogt alleen rust om zich aan haare geiiefde Letter-oefeningen en uitfpanningen, aan haaren fmaak beantwoordende, over te geeven. Haar Hof was, om zo te fprceken, een verzamelplaats van Geleerden : dan de meesten hunner hadden beter gedaan met zich op hunne eigen Studeerkamers te houden. — Descartes liet zich ongelukkig derwaards lokken, 't zy dooiden wydklinkenden roem der Vorfbinne genoopt, 't zy gedreeven door de ydele eere om haar onder zyne Leerlingen te mogen tellen. De verandering van leevenswyze, en de koude der Zweedfche Lugtftreeke, fleepten hem fchielyk weg. Een Oorlogzugtig Volk, trots op behaalde overwinningen, met yver voor den Lutherfchen Godsdienst vervuld; een Raad, beroemd door diepe Staatkunde, en de Zweeden in 't algemeen, zagen met misnoegen, dat de Dogter van den grooten gustavus de zorgen des Ryksbeftuurs liet vaaren, én zich overgaf aan de Wysbegeerte, de Geleerdheid, deTaalkennis, en.de Penningkunde; aan het verzamelen van Schildéryen ,en Mees- ter- XIV. TYDPERK. Ham- Hof is vol van Geleerden. Descartes fterft ten Hove van CHRISTINA. De Zweden misnoegd over baate leevenswyze.  Go ALGE M EENE XIV. TYDPERK. Christina weigert te trouwen. Zy benoemt CARF.L GUSTAVUS tot Opvolger. terftukken van Beeldhouwkunst; 's Lands Schatkist uitputtende, door het houden van openbaare vermaaklykheden, en groote jaargelden te fchenken aan lieden van zeer gemeene verdienften. Men flelde met rede vast, dat zaaken van deezen aart geen eere doen aan een Vorst, dan wanneer hy daar in maat houde, dezelve aan zyne hoogere verpligtingen onderfchikke, en het welzyn des Volks daar boven behartige. v Veelen dongen naa het Huwelyk met christina. en de Zweeden begeerden ernftig dat de Koningin zou trouwen, en ten minften een Erfgenaam der Kroone benoemen. Maar Staatkundige inzigten, verfchil van Godsdienst, en ftrydigheid van Zeden, verfchaften christinavoorwendzels,om allen, die haare hand verzogten, af te flaan; doch de egte beweegredenen waren deeze twee, liefde tot onafhanglykheid, en een onverzettelyke afkeer, dien zy reeds vroeg hadt van het Huwelyksjuk. „ Dwing my „ niet om te trouwen", fprak zy eens tot de Staaten; „ want kreeg ik een' Zoon, zo „ is de waarfchynlykheid niet grooter dat „ hy een augustus, dan een nero, zou ,, weezen". Ten deezen opzigte, ftondt zy gelyk met elizabe t h, Koninginne van£?2geland. Waarom volgde zy deeze Vorftinne niet in den last des Ryksbeftuurs op zich te neemen? Als dan zou men veel meer reden gehad hebben, om zich over die Geleerde Vorftinne te verwonderen. Carel gustavus, Paltsgraaf van Tweebruggen, uit Beijerfchen Huize oorfpronglyk, Zoon  GESCHIEDENIS. 5i Zoon van haars Vaders Zuster, en dus haar naaste Neef, wilden de Zweeden dat zy boven alle andere mededingeren de hand zou geeven. Vast beflootcn hebbende in den ongehuwden Staat te bly ven, wilde zy hem wel tot haaren Opvolger beftemmen, 't geen zy deedt in den Jaare MDCL. Zweeden was hier mede voldaan. Deeze Prins hielde zich wyslyk verre van 't Hof en de Rykszaaken; zyne begeerte tot het bewind ontveinzende , fchoon hy de harten aan zich verbondt, om ze na zyne regeering te doen verlangen. Christina, wederom aangemaand om zich in den Echt te begeeven, verklaarde, in den Jaare MDCL1, dat zy de Rykskroon wilde nederleggen. Het valt bezwaarlyk dergelyk eene verklaaring voor opregt te houden. De Raadsheeren, vreezende mis te zullen tasten, poogden de Koninginne van dit oogmerk te doen af zien: zy liet zich beweegen, op voorwaarde, dat men niet meer van eenig Huwelyk zou fpreeken. C arel gustavus gedroeg zich, in een zo hachlyk tydsgewricht, even omzigtig als de Raad, en wederftreefde dit ontwerp, des afftands, met allen yver. Ondanks alles wat de Geest en't charaéter der Koninginne manlyks hadt, was zy geenzins verheven boven de veranderlykheid en grilligheden der Sexe. Michon, een Fransch Geneesheer (die den naam van bourdelo t aannam: om dat zyn Oom, van 's Moeders zyde, dus geheeten, in de Geleerde Wereld bekend was) wist haar in te neemen; hy maakte de Geleerdheid tot een voorwerp zyner ruwe XIV. tydperk. Zy wil het Ryksbeftuur nederleggen;dochlaat zich overhaalen om het te houden. Michon en l'IMENTEL, Gunftclingen derVorilinne.  XIV. TYDPERK. 1654. Zv doet tfttand van dc kroon. 62 ALGE M EENE we fpotternye, en verdreef, voor eenigen tyd,de lëttèrverdienften. Pimentel,een Spaanfch Staatsdienaar, wist dien haatlyken gunfteling den voet dwars te zetten, en verwierf, op zyne beurt, de hoogfte gunst;hy wakkerde de verflauwde zugt voor de Letteren weder op, en ftreelde, met de uitgezogtfte vleieryen, den geest der Vorftinne. Een Gezant van cromwell, met het Zweedfche Hof in onderhandeling, klaagde, dat hy, in de gehoorgeevingen, van niets anders dan van Wysbegeerte en Baletten hoorde fpreeken. Frankryk en Zweeden zelve kreegen zo veel agterdenkens over den invloed van pimentel, dat hy, in 't einde, van't Hof verwyderd wierd. Christina, meer dan oit door de warsheid van regeeren vermeesterd, fterk haakende, om, in volle vryheid, met de Geleerden te leeven, en als verflonden van zwaargees-* tigheid, het gevolg van wanfmaakin't waarneemen van noodwendige pligten; verbeeldde zy zich, althans zo drukte zy het uit, „ den Duivel te zien , als de Geheim fchry vers „' van Staat met hunne papieren binnen tra„ den". Zy befloot daar op het lang gekoesterd voornecmen, om den Ryksthroon te verlaaten, daadlyk te voltrekken. Zy maakte dit, in den Jaare MDCL1V, den Staaten te Upfal bekend; die, naa zo veel tegenbetuigings, als de welvoeglykheid eischte, in 't midden gebragt te hebben, de toeftemming gaven. Zy verzekerden haar van het inkomen eeniger Landen, welker beheerfching zy te vergeefsch aan zich zogt te houden. Ca-  GESCHIEDENIS. 63 Carel gustavus wilde de heerfchappy niet aanvaarden dan met alle de regten der Kroone: en wist daar toe te geraaken, zonder den minften fchyn van ondankbaarheid te geeven. „ Ik trek my", fchreef christina aan c h a n u t , den Franfchen Afgezant, in wien zy zeer veel betrouwen Helde, ,, de toe,, juiching niet aan: het is zeerbezwaarlyk, „ dat een kloek en manmoedig oogmerk al 5, de Wereld behaage: ik zal my vergenoe„ gen als het één goedkeurder vindt, ja fchoon niemand het prees. Hoe veel vermaak „ zal het my verfchaffen, te mogen herden„ ken, goed aan't Menschdom gedaan te „ hebben"! Waarom, merkt hier de Heer d'alembert, met reden, aan, „ hieldt „ zy dan op met dit te doen" ? Die Wysgeer heeft, onzes oordeels, deeze Vorftin, al te zeer opgehemeld, of door luidfchreeuwende lofredenaars, of door lieden, die haar flegts van ééne zyde befchouwden, in eene juiste weegfchaale opgewoogen. In een Brief aan condé, drukt zy zich in deezer voege uit: „ Ik zal nimmer eene „ daad, die my zo heerfyk toefchynt, door „ een laf berouw bevlekken; en, indien gy ,, dit myn bedryf wraakt, zal ik alleen tot ,, verfchooning zeggen, dat ik noit de goede„ ren, my door 't Geluk in den fchoot ge„ worpen, zou verfmaad hebben, had ik „ ze tot myn geluk noodig gekeurd: dat ik „ na de Heerfchappy der Wereld zou gedoii„ gen hebben, had, ik my verzekerd kunnen j, houden, daar in te zullen flaagen, of te „ fter- XIV. TYDPERK. Haar Brief aanCHANUT» den Franfchen Afgezant. Een anders Brief aan CONOÉ.  XIV. TYDPERK. Haare gevoelensverdienen weinig lofs. Uaer vertrek. f54 ALGE M EENE „ fterven als de groote condé".— De Heer de voltaire, deezen Briefaanhaalende, zou 'er wel by hebben mogen voegen, dat zy egter des berouw betoonde, en den Throon weder wenschte te beklimmen: en dat het wydgaapend denkbeeld van de Heerfchappy der Wereld luttel ftrookt met haaren afftand van 't Zweedfche Ryksbeftuur. Zy geloofde, zegt de gemelde Gefchiedfchryver, dat het beter was te leeven met Menfchen, die denken, dan te heerfchen over Menfchen, zonder Geleerdheid, zonder Vernuft. Dan zou het eener verheevene Ziel niet waardiger geweest zyn , het geluk eens Volks te bewerken? en dagten de Geleerden, die christina,de wereld omzwervende, ging zoeken, zo veel beter dan de Zweeden? De Gedenkpenning, die zy deedt flaan, met dit Opfchrift: de parnas is meer WAARDIG DAN de THROON, ftrekt wel ten blyk van haare liefde tot de Letteren; doch geeft geen bewys van liefde tot het Menschdom. Laaten wy haar volgen , daar zy den Parnas boven den Throon fielt. De Plegtigheid van haaren Afftand was, volgens de aantekening vanLACOMB, eene droeve ftaatlykheid, een mengzel van pragt en zotheid; niemand dan zy alleen woonde dezelve met drooge oogen by. Zy gedroeg, zich in alles ftandvastig en bedaard, en maakte zich, dit gedaan zynde, terftond gereed om na een Land te trekken waar de Weetenfchappen een vriendelyker onthaal dan in Zweeden genooten. Zy nam alle de kostlyk- he-  GESCHIEDENIS. 65 heden uit het Paleis mede, en leide het gewaad van haare Sexe af; betuigende: „ Ik wil „ een Man worden, nogthans bemin ik de „ Mannen niet, om dat zy Mannen; maar ,, dewyl zy geen Vrouwen zyn". By een klein watertje gekomen, 't welk Zweeden van Deenemarken fcheidt, ging zy uit het rydtuig, en, aan den anderen kant opgeftapt, riep zy uit: „ Eindelyk ben ik vry,van Zweeden „ verlost, en hoop 'er nimmer weder in te „ komen"! Op haaren Afftand van den Throon volgde de verandering van Godsdienst-belydenisfe. Te Brusfel omhelsde zy de Leer der Roomfche Kerke, en zwoer plegtig de Lutherfche te Infpruk af. De Roomfchen zouden zo hoog niet opgegeeven hebben van deeze haare verandering, hadden zy in opmerking genomen, de hevige drift die haar na Rome, als 't middelpunt der fraaije Kunften, lokte; zy hadt ten oogmerke in die Stad haar verblyf te vestigen. De Protejianten befchuldigen haar dat zy, alleen door menschlyke beweegredenen genoopt, deeze keuze deedt. Dc waare ftaat van het geval fchynt deeze geweest te zyn, dat de Godsdicnftige gevoelens van christina, in 't algemeen merkelyk verbasterd zynde, door de losbandige inboezemingen van haaren onwaardigen Gunfteling bourdelot, zy, door dit middel, voorbereid was' om allerleien Godsdienst te omhelzen, haar, door vermaak, belang, of eerzugt aangepreezen ("*). Chevreaü ver- (*) Zie arkenholtz Mem. de la Reine Christin!-. IX. deel. E XIV. tydperk. Haare ver» zaaking van de Lulherfche, en har aanneemen van dcRootnfc'ie Godsdienstbelydeiiis.  66 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Zy reist twee maaien na Frankryk, verhaalt, dat zy te Infpruk den eigen avond van dien dag op welken zy ftaatlyk den Ltiterfchen Godsdienst afgezwooren, en den Roomfchen aangenomen hadt,eene kostbaare Opera, door de Aardshertogen gegeeven, bywoonende, deeze losfe taal zich liet ontvallen: „ 't Is niet meer dan billyk dat gy „ de Comedie, die ik deezen morgen gegee„ ven heb, met eene Comedie betaalt". Rome, ondertusfehen, behaagde christina zo zeer niet, dat zy 'er zich beftendig onthieldt; zy kreeg zin om Frankryk te gaan zien, of om zich daar te vertoonen. In den Jaare MDCLVI, vertrok zy derwaards. Doch waar zy kwam , vorderde zy een grooter eerbied voor haaren rang als Koningin, dan zy regt hadt om te mogen verwagten, te meer daar zy zich niets in 't minfte wilde fchikken naar de gewoonten der vreemden, en den bemoeial fpeelde. Aan 't welleevende Franfche Hof gedroeg zy zich zeer onbefchaafd, en tragtte de liefde - vlam van l oDewyk den XIV, op Mejuffrouw mancini, Nigt van den Cardinaal mazarin, verliefd, aan te blaazen. „ Zou ik," was haar woord, ,, te vergeefsch uw vertrouw„ de weezen ; indien gy bemint moet gy „ trouwen." Zy bezogt de Geleerden, te Parys; en maakte 't meeste werk van menage , thans bykans alleen in naam bekend. — Nauwlyks te Rome wedergekeerd, wenschte zy, op nieuw, in Frankryk te zyn: en kwam'er andermaal, in't Jaar MD CL Vlij ftaande dit verblyf fchandvlekte zy zich met den moord van haaren Gunfteling, den Opper-  GESCHIEDENIS. 6*7 perftalmeester monaldesci, dien zy in eene gaandery van Fontainebleau deedt ombrengen : dan welke ook de misdaad van monaldesci, ofhet regt van christina, geweest hebbs, en hoe fchoonfchynende voorwendzels eenige Regtsgeleerden, door vleiery en bedrog overgehaald , bybragten, om dit ftuk te regtvaardigen, het was buiten twyfel ihood. Van de Franfchn deswegen veragt en verfmaad, verliet zydat Ryk, en toog na Rome. Carel de X, haar Opvolger, in den Jaare MDCLX , naa het voeren van verderflyke Oorlogen , met Poolen en Deenemarken, geftorven zynde, nam zy de Reis aan na het eertyds verlaaten Ryk, vol van begeerte, om het weder te regeeren. Maar de Zweeden noodzaakten haar, om ten tweeden maale haaren Afftand te bekragtigen. Twee jaaren laater, vervoegde zy zich nog eens in dat Koningryk; doch werd 'er niet gunftiger ontvangen. Spoedig te Rome te rug gekeerd, eindigde zy daar het leevcn, in 't Jaar MDCLXXXIX. Zo veele Reistochten toonen, dat zy, met veel vernufts en geleerdheids, zeer omdoolde; het geluk buiten haar' kring zoekende. Eene Koningin zonder Landen was weinig geagt in eene Hoofdftad, waar Staatkunde en Belang den prys op alle zaaken Hellen : zy was 'er zelfs niet vry genoeg, om onbewimpeld te mogen zeggen, dat de Aarde rondsom de Zon draaide; zy beweerde met veel heftigheids de onfeilbaarheid van den Paus, fchoon zy dc vervolgingen in E 2 Frank' XIV. TYDPERK. Haare Reistochten na Zweeden. Zy was te Rome zelfs weinig geagt.  68 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Hoe zy haar eigen Characfcer opgeeft. VYF- Frankryk* den Protejianten aangedaan, met rede, zeer wraakte. Naa dit alles zullen wy de fchets, die zy van haar eigen charaéter geeft, voor egt kunnen keuren, „ dat zy agterdogtïg, eer„ zugtig , driftig, hoogmoedig, onverdul„ dig, verfmaadend, fchimpend, ongeloo„ vig, ongodvrugtig, van een heftigen aart „ en ten uiterften minziek was ;" doch , dat zy die kwaade gefteltenis, ,, altoos door „ hoogmoed en deugd te boven kwam ," gelyk zy verklaart, zal zo gereed geen ondertekenaars vinden. Van eenige der gemelde ondeugden, heeft zy openbaare blykcn gegeeven; van andere zeer fterke vermoedens verwekt ; en daar door den luister haarer uitfteekende begaafdheden, droevig bczwalkt.  GESCHIEDENIS. 6g VYFDE HOOFDSTUK. .De Pyreneefche Vrede, in''i Jaar MDCLIX, en die van oliva in den Jaare MDCLX, — Herftelling van de Koninglyke Waardigheid in Engeland. — Dood des Cardinaals mazarin. XIV. TYDPERK. TT\e verzwakking van het Huis van OosJL^Jr tenryk fchonk aan Frankryk eene meerderheid , die vervolgens het beginzel zal weezen der gedenkwaardigfte gebeurtenisfen. Op den dood van Keizer ferdinand den III, in den Jaare MDCLVII, volgde eene Tusfchen-regeering van vyftien maanden. Zyn oudfte Zoon, dien hy tot Roomsch Koning hadt doen verkiezen, was overleden. Leopold, zyn andere Zoon, Koning van Hungaryen en Bohemen, vondt eenenMededinger in lodewyk den XIV. Vier Keurvorften fchikten terftond dien Koning de Keizerlyke Kroon toe. Was mazarin géflaagd in zyne onderhandelingen op dit ftuk, wat zou 'er van het Duitfche Ryk geworden weezen ? Maar de andere Keurvorften kantten zich daar tegen aan. Men Helde den Keurvorst van beijeren voor; Frankryk boodt aan, deeze verkiezing te zullen onderftcunen. Deeze Prins weigerde: zyne Moeder, Zuster van ferbinand den III, verwierf van hem, ter E 3 g^> Naa den dood van FERDINAND III , volgt eene Tus» fchen - regcering. Lodewyk XIV dingt na 't Keizerryk.  XIV. TYDPERK. Leopold tot Keizer verkooren. Het Verbond des Rhy:is. , 70 ALGEMEENE gunfte van't Huis van oostenryk, eene zo edelmoedige opoffering. De Partyfchappen woelden zo flerk op den Ryksdag, dat zy eene fcheuring dreigden. Eindelyk werd leopold, in den Jaare MDCLVIII, tot Keizer verkooren. De Franfche Afgezanten gaven hunne toeflemming, onder zeer harde voorwaarden; den Keizer verpligtende, zich niet te mengen in den Oorlog tusfchen Frankryk en Spanje , zelfs niet als Aardshertog van Oostenryk. — De vrees van weder overheerscht te worden wekt wantrouwen. Dit bragt het Verbond des Rhyns voort, tusfchen de drie Kerklyke Keurvorften, den Bisfchop van Munfier , den Paltsgraaf van Nieuwburg, de Hertogen van Rrunswyk - Lunenburg, den Landgraaf van Hesfen- kasfel van den eenen, en Zweeden^vm den anderen kant, om het Westphaalfche Vrede-verdrag ongefchonden te bewaaren. Frankryk tradt welhaast mede in dat Verbond; doch de Keurvorst van Trier, en de Bisfchop van Munfier, onttrokken 'er zich van, om dat het Hof van Rome 't zelve veroordeelde. Hadden zy dit niet moeten voorzien, wanneer zy het aangingen ? Men vernieuwde dit Verbond des Rhyns verfcheide keeren, tot in den Jaare MDLXVI: door dit middel regeerde Frankryk bykans het geheele Keizerryk. Ondertusichen kon hec niet anders weezen of leopold, wys en voorzigtig te werk gaande, moest allengskens veel gezags krygen, flaande een regeering van zeven-en-veeitig Jaaren. Wy.  GESCHIEDENIS. 71 Wy hebben gezien hoe Spanje, volftrekt beflooten hebbende den Oorlog voort te zetten, de voordeelen door de binnenlandfche onlusten in Frankryk behaald, verloor: het hadt te ftryden tegen Frankryk, Engeland , en Portugal: en werd eindelyk, in den Jaare MDCLVIII, van alle kanten overwonnen. Twee jaaren vroeger floeg mazarin den Vrede voor aan philips den IV, benevens het Huwelyk van de Infante maria theresia, met lodewyk den XIV. Philips, zonder Manlyk Erfgenaam zynde, op wien men kon ftaat maaken, hadt zyne Dogter gefchikt voor den Aardshertog leopold. Hy weigerde over zulks de Infante aan Frankryk. Naa den Veldflag der Duinen , hadt die zelfde beweegreden niet langer plaats; daarenboven viel het voeren van den Oorlog voor Spanje ondraaglyk. De Infante werd den Koning beloofd, en men hervatte de Vrede-handelingen op het Phaijanten Eiland- in de Rivier Bidasfoa , op de grenzen der beide Koningryken gelegen. In deezen handel betoonde mazarin alle zyne bekwaamheid ; Don louis de har o, Spaanfche Staatsdienaar, met hem hier in bezig, hadt altoos agterdenken van bedrog, en hieldt de zaak ileepende. Drie maanden waren zy bezig. Het regelen alleen der Pligtpleegingen nam veel tyds weg: even of het te doen was, om een juiste maat van wederzydfche voeglykheden vast te Hellen , en niet om de ftrydende Koningryken te bevredigen. Ondanks de ftreeE 4 ken XIV. TYDPERK. Vre des-onderhandelingen' met Spanje. I65O. Mazarin en Don louis de iiaro , op 't Phaifanh» Eiland.  XIV. TYDPERK. De Pyreneefche Vrede. Het Huwclyk der Infante , met J.ODEWÏK xjv. 72 ALGEMEENE ken vali mazarin, verwierf de Spaanfche Afgezant eene volkomene gelykheid. De voornaamfte punten van den Pyrenccfchen Vrede waren : dat de Infante aan lodewyk den XIV zou ten Huwelykgegeeven worden , met een Bruidfchat van vyf honderd duizend Gouden Kroonen; ter vergoeding haars afftands van allen eisch en recht, welke zy, ten eenigen tyde, op de Kroon van Spanje zou kunnen hebben; dat men, verfcheide Steden, zo van den eenen als van den anderen kant, zou weder geeven; doch Frankryk behieldt Rousjillon, en een gedeelte van Artois; dat de Prins van c 0 ndé herfteld, en in gunfte zou ontvangen worden : mazarin bewilligde hier in niet dan naa veel tegenftreevens; vreezende, dat Spanje , aan dien Prins , eenige plaatzen in de Spaanfche Nederlanden zou afftaan. Carel de IV, Hertog van Lotharingen, zou zyne Staaten weder krygen; op voorwaarden dat hy geene Krygsmagt zou hebben , en dat de Vestingwerken van Nanci zouden geflegt worden. Deeze onbeftendige Prins hadt beide de Kroonen even zeer tegen zich verbitterd. Zints langen tyd hadt mazarin zich de Egtverbintenis des Konings, met de Infante, voorgefteld, als een groot ftuk van Staatkunde; wel voorziende, dat de gedaane verklaaringen van Afftand kragtloos zouden worden, als de Throon-opvolging open viel. Philips de IV, en zyn Staatsdienaar, hadden dit zelfde vooruitzigt. Voorts was  GESCHIEDENIS. 73 was 'er niét veel waarfchynlykheids, dat het Spanje aan Erfgenaamen zou ontbreeken. Door het Pyreneefche Vredes-verdrag, nam de Oorlog in 't hart van Europa een einde. In 't volgende Jaar MDCLX , werd het Noorden bevredigd, door het Verdrag te Oliva geflooten. De eifchenvan casimir, Koning van Poolen , op Zweeden, naa dat christina dien Ryksthroon hadt verhaten , ontftaken het vuur eens woedenden Oorlogs. Carel de X, Naavolger van den grooten gustavus, vermeesterde in den beginne Poolen, verloor het vervolgens, en wjts ongelukkig tegen den Koning van Deenemarken, die, door de Nederlanders kragtdaadig onderfteund en geholpen, het carel zeer benauwd maakte: kwellend hartzeer verkortte den draad zyns leevens. Men was reeds bezig met over den Vrede te handelen, en Frankryk was middelaar. Het Verdrag werd eindelyk geflooten , casimir liet zyne eilchen vaaren. Het noordelykfte gedeelte van Lyfland\ en Esthonien kreeg Zweeden, 't welk Poolsch PruisJen weder gaf. Eenige dagen laater, trof men een ander Verdrag te Koppenhagen, by 't welk frederik de III veel aan Zweeden afftondt. Maar die Vorst, won, aan een anderen kant, veel meer in zyn eigen Koningryk, dan hy door vermeesteringen zou hebben kunnen winnen: indien wy anders het geluk der Vorften moeten afmecten naar hunne magt, over de Volken onder hunne heerfchappye. De dapperheid , met welke hy E 5 Kop- XIV. TYDPERK. \66o. De Vrede van Oliva, naa den dood van CAREL X. Volflaage jppermagt lan prkdeMK, Koning vui Deenenarktn, opjedraagen.  XIV. TYDPERK. 74 ALGE M EENE Koppenhagen tegen careldenX hadtverdeedigd, maakte hem geagt en bemind by 't Volk, terwyl het, ten zelfden tyde, de onregtvaardigheid van den Adel en van den Raad , wier gezag volftrekt dwingend geworden was, verfoeide. De gevoerde Oorlog kostte veel fchats, de Edelen weigerden daar in hun aandeel te draagen ; bevveeren-. de , dat, hier van ontheven te zyn , een voorregt des Adels was, fchoon dezelve de rykdommen des Lands bezat; zy fchooven alle lasten op dc fchouderen van de arme Gemeente : deeze, daar door verbitterd, nam het befluit de Volks-vryheid aan den Koning op te offeren, hem oppermagtig en de Kroon erilyk te verklaarcn. De Edelen zouden dit, indien het hun mogelyk geweest ware, voorkomen weezen. Zy dagten niet, dat 's Volks gevoeligheid zo hoog" zou loopen; en 't Volk, aan zichzelve overgelaaten, was misfehien zo verre niet gekomen: doch het werd aangezet door den Bisfchop en den Voorzitter hunner Vergaderinge, die beiden vervolgens, van den Koning, voor deezen dienst eene ruime belooning krecgen. De Edelen vonden zich genoodzaakt toe te geeven. De poorten werden geflooten, zo dat niemand uit de Stad kon komen; de Soldaaten ftonden gereed, om te muiten wegens wanbetaaling; en het Gemeen fchreeuwde over de verdrukking der Grooten. De Adel ftemt in dsn voorflag des Gemeens, en onder hun was 'er flegts één, die moeds genoeg bezat om te zeggen: „ Ik hoop dat „ de  GESCHIEDENIS. 75 „ de Deenen niet behandeld zullen wordjn „ als de Slaaven onder de Turken.''' Groote omwenteling, in de daad, onzer verwondcringe waardig: dan niet min moeten wy ons verwonderen, dat de Koningen van Deenemarken, met volftrekte oppermagd bekleed, dezelve zo wys en gemaatigd gebruikt hebben. Zo zeer ftrekten de Zeden en Gebruiken van een moedig Volk, 't welk tot deezen tyd toe zyne Vryheid behouden hadt, om het Staatsbeftuur voor dwingende overheerfching te behoeden. Welk eene andere oorzaak kan men zich verbeelden van dit verfchynzel, in eene opvolging van zes Koningen ? Wy zullen zien dat Zweeden, in den Jaare MDCLXXX, bykans denzelfden flap doet; doch des berouw heeft, naa den dood van carel den XII de vryheid weder aanvaart, en een nieuw Ryksbeftuur vastftelt, 't geen vervolgens andermaal verwisfelt. Één enkele omftandigheid kan alles in het Staatkundige eenen anderen keer doen neemen. De fchielyke omwenteling in Engeland, ten voordeele van de Koninglyke Waardigheid, viel voor in 't zelfde jaar als die in Deenemarken. Dit tydftip ging zwanger van gewigtige gebeurtenisfen. Terwyl men bezig was met den Pyreneefchen Vredehandel, hadt c a r e l d e II, vlugtig en zonder hulpc omzwervende, zich naar Fontarabie begeeven, om de befcherming dier beide Kroonen te verzoeken. Men verwaardigde zich niet hem te hooren, of, in het Verdrag, zyns eenige melding te maaken. Hy was als van XIV. TYDPERK. Deeze raagt metwyshekl gebruikt. Scliielyke omwenteling in Engeland.  XIV. TYDPERK. De Krygsvergaderingmaakt zich meester van . het Ryksbeftuur. Monk doet cen vry Parlement versaderen. 76 ALGEMEENE van hoop verfteeken; en nogthans naderde hy aan 't einde zyner rampfpoeden, althans zyner omzwervingen. Naa dat richard cromwell afftand van 't Proteétorfchap gedaan hadt.maatigde, gelyk wy hier boven gezien hebben, de Krygsvergadering zich eene volftrekte magt aan. Dezelve deedt de Rump, een fchynvertooning van een Parlement, byéenkomen, tot een masker om haare dwinglandy te dekken: het werd' welhaast gefcheiden. Lambert fpeelde, door zyne eerzugt en ftoutmoedigheid gedreeven, dezelfde rol, die cromwell ten hoogften toppuntevan gezag verheeven hadt. Maar 't Volk, in 't algemeen, haakte na de herftelling der Koninglyke Waardigheid. Een groot Man vormde hier van het ontwerp in ftilte, en voerde het eensflags uit. G e o r g e m o n k , een beroemd Veldheer, en in Staatkunde niet onbcdreeven', was Opperbevelhebber in Schotland. Hy verklaarde zich voor het Parlement, door lambert gefcheiden. Engeland, dit hoorende, werd oproerig, deKrygknegten ftondentegen het Leger op; de Rump vergaderde weder, gaf bevelen, en men gehoorzaamde dezelve. Lambert, van zyne Soldaaten verlaaten, kon zich niet ftaande houden, of verdeedigen. Monk naderde, fchoon niemand tot tot nog zyne oogmerken doorgrondde. Hy toont zich onderdaanig aan het Parlement, en trekt, op last van 't zelve, na Londen. Maar zich met de Stad vereenigende, tegen die haatlyke en veragtlyke Vergadering, ver- wyt  GESCHIEDENIS. 77 wyt hy dezelve openlyk de begaane buitenfpoorigheden. De Leden, certyds uitgeflootcn, verzogt zynde weder zitting in het Parlement te neemen, vertrokken die van de Rump, met fchande oveiiaaden. Men beriep een vry Parlement, in ftaat om de wonden des Ryks te heelen. In deezervoege nam alles eenen gelukkigen keer, en'er werd geen bloed vergooten. Nauwlyks was het Parlement vergaderd, of daar verfcheen een Afgevaardigde des Konings. Hy leverde eene verklaaring over, by welke carel de II vergifnis verleende, zonder eenige andere uitzonderingen, dan die het Parlement zou goed vinden te maaken: daarenboven beloofde hy eene volkomene vryheid van Geweeten, en verbondt zich de foldy der Krygsmagt te zullen betaalen. Men zou toen ten tyde de wederzydfche regten des Volks en der Kroone hebben kunnen bepaalen: alles fcheen dit te vorderen , naa een zo bloedigen tweefpalt. Niets dergelyks viel 'er voor. Men geloofde, dat de vergunningen van carel den I tot perken van 't Koninglyk gezag zouden kunnen dienen, of men gaf zich, zonder eenig bedenken, over aan de brandende begeerte om eene wettige Regeering herfteld te zien. Carelde II werd, in den Jaare MDCLX, tot Koning uitgeroepen, en met groote vreugdebetooningen ontvangen. Deeze Vorst, van eenen inneemenden aart, dertig jaaren oud, zou zich op denThroon hebben kunnen doen aanbidden : de tegenfpoed, veel gefchikter Leerfchool dan eenig ander, hadt XIV. TYDPERK. Herftellinsj der Koninglyke Waar» digheid. Carel II beklimt den Throon.  xrv. TYDPERK. Straffe eenij»er Gemeenebestgeziuden. Alles fchikt zich naar 't believen des Kunings. 78 ALGEMEENE hadt hem daadlyke lesfen gegeeven, welke noït zelfs gehoord worden te midden van de zagtftoovende pragt der Hoven. Zyne goedertierenheid en Staatkunde fpaarde eene menigte van ftraffchuldigen, die het Parlement van de vergiffenis hadt willen uitfluiten. Vane en lambert, doldriftige yveraars voor 't Gemeenebest, vonden zich alleen daar van uitgemonfterd, met de Regters, die den laatstvoorgaanden Koning ter doodftraffe verweezen hadden. De ftraffe van elf Perfoonen was genoeg om zo veel misdryfs te verzoenen. Deezen hielden tot het einde flaande dat zy de aandrift van God gevolgd hadden, en geloofden dat zy als martelaars ftierven. Het Parlement voegde de Kroon een inkomen toe van twaalf honderd duizend Ponden Sterling. De Krygsknegten werden betaald en afgedankt. Van dit gevaarlyk Leger behieldt men alleen vyf duizend Man, en eenige vaandels, om in bezettingen te leggen : dit is het eerfte akoosblyvend leger onder de Koninglyke Regeering in Engeland; en, zien de Engelfchen 't zelve aan als een inbreuk op hunne vryheid, moeten zy dit dan niet wyten aan het voorbeeld door cromwell gegeeven? — Carel de If herftelde het Bisfchoplyk Kerkbefruur, zelf in Schotland: want het Parlement van 5chofland betoonde aan hem dezelfde onderwerping als dat van Engeland. Het Verbond werd vernietigd, en men veroordeelde 't geen ten tyde van 't Gemeenebest voor regtmaatig en heilig gehouden was. Zeer • be-  GESCHIEDENIS. 79 bezwaarlyk viel het de fchaal recht te houden tusfchen Aanhangen, fteeds hardnekkig en in geduurige vyandfchap. De Presbyteriaanen moesten welhaast hardigheden verdraagen, bekwaam om hun te verbitteren. De zaaden van tweedragt bleeven, derhalven, over, en bragten eerlang wrange vrugten voort. Twee groote gebreken ftelden carel den II bloot aan ongelukken en hartzeer. Hy was te zeer op vermaak en wellust verflingerd, en bezat geen overleg in zyne uitgaven. Die overgegeevenheid aan zinnelyken lust kon niet gepaard gaan met ernftige bezorging der Ryksbelangen: en welke ondeugden moesten daarenboven hier uit ten Hove niet ontftaan ? Het mangel aan overleg in 't belteeden der geldmiddelen was te gevaarlyker: dewyl de uitgaven derKroone de inkomften te boven gingen, hoe ruim en ryklyk het Parlement daar in fcheen voorzien te hebben. — Dus verkogt de Koning, in den Jaare MDCLXII, naa het doorbrengen van den Bruidfchat zyner Echtgenoote, catharina van Portugal, en tweemaal honderd duizend Ryksdaalders, hem door Frankryk gegeeven, Duinkerken aan lodewyk den XIV, voor vyf millioen. Geheel Engeland wraakte dit verkoopen, ondanks de groote kosten, die het onderhoud der bezettinge te dier Stede beliep. Frankryk won zeer veel door dien aankoop. Mazarin leefde niet meer. Hy was, in den Jaare MDCLXI, geftorven, met zo veel gezags in 't Ryk bekleed als r i c h e l i- eu XIV. TYDPERK. Twee groote misflagen \an carel II. Hy verkoopt Duinkerken mnFrankryk, 1661. Dood van MAZARIN.  8c ALGE M EENE XIV. TYÖPERIC. Voord eelige Huwelyken zvner Familie. De Vrede • handelingen, door hem voltrokken, maaken zy.' grnotften lof uit. eu ooit gevoerd hadt; ook hieldt hy een Staat gelyk aan die des laatstgemelden Staatsdienaars, naa," in den aanvange, zich zediger gedraagen te hebben: zyne Erfgenaamen vonden eene zeer ryke naalaatenfchap; fchatten, die zyne gedagtenisfe oneere aandeeden. Zo zeer was hy 'er op gefteld, dat hy, kort voor zyn dood , met Itervende oogen, dezelve nog eens wilde zien. Hy hadt twee zyner Nigten martinozzi uitgehuwclykt, de een aan den Prins van conti, dc ander aan den Hertog van Modena. Zyne vyf andere Nigten manciki trouwden mede; de eerfte den Marquis de la meillerai, die de Hertog van mazarin geweest is; de tweede den Graaf van Soisfons, uit den Huize van Savoije, Vader van den beroemden Prins eugenius; de derde den Hertog van Vendome, naderhand Cardinaal; de vierde, op welke de Koning verliefd geweest was, den Ryksveldmarfchalk c o l o n n e ; en de laatfte den Hertog van Bouillon. Mancini, Neef des Staatsdienaars, was Hertog van Nevers. Zo groote Huwelyks-Verbintcnisfen moesten noodwendig drukkend voor het Volk weezen. Mazarin hadt, zo min als r iciielieu, den Staat goeds genoeg gedaan, dat dezelve het een geluk moest agten Hem en zyn Genacht verrykt te hebben. Maar het zou onregtmaatig weezen deezen Staatsdienaar den lof te weigeren, verdiend dooide IVestphaalfche en Pyreneefche Vredehandelingen. Hoe fchoon en welluidend is de eernaam van Vredemaaker! De oorlogen, door  GESCHIEDENIS. 81 door deeze Vredcs-Verbintenisfen afgebrookéri, zouden onbefchryflyk veel bloeds en jaramers gekost hebben. „ Wanneer men", fchryfe de Heer d e voltaire, „ de Brieven van den Cardi- naai mazarin, en de Gedenkfchriften „ van den Cardinaal de retz, leest,blykt „ het terftond dat de laatstgenoemde den „ eerften in verftand verre overtrof. Onder„ tusfchen vermogt mazarin alles, en d e „ retz moest bukken. Om een magtig •„ Staatsdienaar te weezen, heeft men dikwyls „ niets meer noodig dan eene middelbaare „ maate van vernuft, een goed verftand, en „ geluk; maar om een goed Staatsdienaar te „ zyn, moet de liefde, tot het algemeene wel„ weezen, iemands overheerfchendeneiging „ uitmaaken". Deeze bedenkingen fchynen den grondregel te bekragtigen, door den Kanfelier oxenstiern zynen Zoon opgegeeven. Weet gy niet dat het geheim, om de Wereld te regeeren, eene geringe zaak is? Doch niettegenftaande dit alles zal een sul li altoos een wonder blyven: en wie, gelyk hy, het algemeene welzyn behartigt, zal, fchoon eene andere drift by hemmogtbovendryven,eene plaats onder dc groote Mannen verdienen. IX. deel. F ZES- XIV. TYDPERK. Of 'ergrootebekwaamIieden noodig zyn orri een Staatsdienaar te weezen.  XIV. TYDPERK. 1661. I ODEWYK XIV fchetn onmagtig om zelve do Regccring te aanvaarden. Hy , regeert nógthans. 82 ALGEMEENE ZESDE HOOFDSTUK. Lodewyk de XIV doet zich buitenslands ontzien, en zyn Koningryk bloeien. — Gebeurtenis/en in Europa, tot het Jaar MDCLXVII. 1%/ren verwagtte niet, dat lodewyk 1VI de XIV, naa den dood eens Staatsdienaars , dien hy volftrekt meester gelaaten hadt, zelve den teugel des Ryksbeftuurs zou opvatten. Slegt opgevoed, onkundig, aan vermaaken overgegeeven, door de eerzugt van mazarin van Staatszaaken te rug gehouden, hadt hy nauwlyks eenig denkbeeld van Staatsbewind; in een ouderdom waar in de driften hcerfchen, en de meeste menfehen verblinden; zo veel te meer aan zwakheden blootgefteld, dewyl hy, op zyn twee en twintigfte jaar, te ftryden hadt met alle de verleidingen der grootheid, fcheen hy gefchikt om zo veele Vorften te volgen, die, op hun naam, anderen laaten regeeren; en, voor zich alleen behoudende, 't geen de Throon fchitterends en bchoorlyks heeft, op de fchouderen van anderen dc moeilyke vcrpligtingen leggen, waar van zy ongelukkig zich zelden naar behooren kwyten. Doch deeze jonge Vorst was vuurig van aart, hoogmoedig, eergierig en heerschzugtig. Schoon, door gewoonte, aan mazarin  GESCHIEDENIS. 83 rin onderworpen, hadt hy dit juk, met een heimlyk ongenoegen, gedraagen. Hy zag 'er zich niet van ontheeven, of hy verklaarde zyn voorncemen om zelve te regeeren, en volvoerde dit oogmerk. Hadt de Cardinaal hem zomwylen verkeerd beftuurd, hy hadt hem, ègter, vertrouwen ingeboezemd voor colbert, een der grootfte Staatsmannen, ooit in Frankryk gezien. — FouquET, Overopziender der Geldmiddelen, een groot verkwister op kosten van 't gemeen, werd afgezet en in de gevangenis geworpen, naa den Koning te faux, (nu Villars) een lusthuis, 't geen hem, zo men wil, achttien millioen Livres koste, zeer pragtig onthaald te hebben. Colbert, zyn Opvolger, kreeg alleen den tytel van Controleur Generaal. De Geldmiddelen werden , onder het opzigt van hem, een bron van voorfpoed, en zetten aan het Ryk den fchoonften luister by. Lodewyk de XIV zou,hadt hy beter bcginzels van Zeden en Staatkunde bezeten, en rechtmaatiger denkbeelden gevormd van de waare eer der Vorften, met behulp van colbert, zyn Ryk het bloeiehdst van den ganfehen aardbodem hebben kunnen maaken, en zich niet gewikkeld hebben in oorlogen, veel min roemrugtig dan nadeelig. — Met den aanvang zyner Regeeringe, deeden zich twee gevallen op , in welke een onheilfpellendc hoogmoed doorftraalde : hy maakte zich gevreesd, en teffens gehaat. Een gefchil over den voorrang tusfchen zyn Afgezant en dien des Spaanfchen Hofs, Fa t© XIV. TYDPERK. Colbert , in ftede van FOUQUBT.O- ver de geldmiddelengeltt'ld. Gelircfien des Konings, Jïy dwingt Spanje de meerderheid  XIV. TYDPERK. der Frahfclte Kroonece erkennen. ' l£6l. Het geval des Hertngs van crequi te Rome. U ALGEMEENE te Londen, gaf gelegenheid tot het eerfte» De Spaanfche Afgezant hadt den Franfchen openlyk gehoond, en den voorrang, met geweld , afgedwongen: dit aangedaane ongelyk vorderde herftel van eer. Lodewyk de XIV dreigde zyn' Schoonvader, philips den IV, den oorlog te zullen hervatten, indien deeze de meerderheid der Franfche Kroone niet erkende. Dit was te fterk opgezet, om 't punt van eer. Is dan het bloed der Volken eene beuzeling, mag het, zonder de dringendfte noodzaak, geftort worden? P h i l i p s vernedert zich: hy kon geen beter party kiezen. Hy doet den Afgezant te rug keeren, en ftraffe ondergaan: hy zendt den Graaf van fuentes na Fontainebleau, om, in tegenwoordigheid van alle de Staatsdienaaren van vreemde Hoven, te verklaaren, dat de Staatsdienaars en Gezanten van Spanje zich zouden onthouden van met die des Franfchen Hofs om den voorrang te twisten. Zy hadden nogthans, naderhand, een gelyken rang te Nieuwmegen en te Ryswyk. Het tweede geval maakte meer gerugts: dewyl het Hof van Rome daar mede gemoeid was. De Hertog van creo^ui, Afgezant van lodewyk den XIV, te Rome, gedroeg zich daar met eene aanftootlyke trotsheid. Zyne bedienden, het voorbeeld huns Meesters volgende, meenden dat alles hun vry ftondt: eenige hunner geraakten in moeilykheid met de Corfen, Lyfwagten van den Paus, wier voornaamfte werk beftaat in de uitvoerders der Geregtsoefeningen te verzeilen. De Corfen, verbitterd, fchooten op de Koets  GESCHIEDENIS. «5 Ko ets van de Hertoginne van c r e qu 1, een der Pagies verloor het leeven. De Hertog van crec^üi verliet Rome, en befchuldigde den Broeder van Paus alexander den > VII (c h 1 g 1) als den opftooker der moor* denaaren. De Koning eischte eene voldoening, geëvenredigd aan 't gedaane ongelyk. Te vergeefsch zogt de Paus tyd te winnen, te vergeefsch vleide hy zich de zaak te zullen, byleggen door ftreeken, by 't Hof van Rome in gebruik. Hy verftondt dat de Franfche Legermagt reeds in Italië was, met toeleg, om Rome te belegeren. Geene Mogenheid durfde zich te zyner hulpe beweegen. Avignon was reeds in handen van Frankryk: de blixems van 't Vaticaan zouden alleen gediend hebben om het kwaad te vermeerderen: zo zeer waren de begrippen, zints eene Eeuw, veranderd. Alexander was genoodzaakt zich nog meer dan philips de IV te vernederen. — In gevolge van het Verdrag te Pifa, in den jaare MDCLXIV, geflooten, kwam de Cardinaal chigi, 's Pausfen Neef, als Afgezant, om de voldoening , door lodewyk den XIV gevorderd, te verfchaffen. Dit was cenigermaate eene vergoeding voor de eigendunklyke geweldenaaryen der oude ^Afgezanten. De Corfen werden uit den Kerklyken Staat gebannen, en te Rome een Gedenkzuil geplaatst, met een opfchrift, de Beleediging en de Vergoeding vermeldende. Daarenboven moest de Paus Castro en Ronciglione aan den Hertog van Parma wedergeeven, voor eene fomme in acht jaaren te betaalen: ook hadt hy aan F 3 den XIV. TYDFEKK, Vernedering van den Paus. Verdrag van Pifa.  XIV. TYDPERK. Europa hadt LQDEWYK XIV te vreezen. Zonderling Verdrag met den Hertog van Lotharingen. Duinkerken ■«erfterkt. 86 ALGE M EENE den Hertog, van Modena, voor Coinachio ,eene fchadeloosflelling te bezorgen. Deeze ftoute flappen, welker voorbeelden eertyds zo fchaars waren, kondigden aan wat Europa te dugten hadt van een Vorst, zo heerschzugtig, zo magtig, nog in 't opgaan zyner dagen, en in flaat om de grootfle onderneemingen te volvoeren. Hy breidde zyne inzigten, met zyne magt, uit; hy wilde heerfchen; en nam dc middelen ten dien einde ter hand. De Hertog van Lotharingen, carel de IV, maakte hem door een onbegrypelykverdrag, in 't Parlement bekragtigd, Erfgenaam van zyne Staaten, op voorwaarde, dat de Prinfen van Lotharingfchen' Bloede, voor Prinfcn van Franfchen Bloede, zouden verklaard worden. Een byvoegzel, in 't boeken daar aangehegt, hieldt in,dat de ondertekening van alle de belanghebbenden noodig zou weezen:dit belette het doorgaan deezesverdrags. 't Zy carel een nieuw blyk van zynen wispeltuurigen aart gegeeven hadt, 't zy lodewyk de XIVop zvne hoede wilde weezen,. of zich door drift liet vervoeren, een Fransch Leger trok na Lotharingen - ' en de Hertog gaf, in den jaare MDCLXÜI, by een nieuw Verdrag, de gewigtige Stad Marfal over. Men was toen yverig bezig om Duinkerken, van den Koning van Engeland gekogt, tot een borstweering van Frankryk, en een vreeslyke haven voor dc Engelfchen te maaken: dertig duizend man arbeidden aan dit groote werk, 't welk het lot der wapenen, ten  GESCHIEDENIS. 87 ten eenigen dage, lodewyk den XIV dwong zelve te flegten. Ten deezen tyde zondt hy hulpe aan Keizer leopold, tegen de Turken. Deezen dreigden, naa het beraagtigen van Zevenier- , ge», en het verwoesten van Moravie, in Hungaryen te vallen. Zes duizend Franfchen voegden zich by het Keizerlyk Leger. Zy bragten veel toe aan de overwinning van St. Gothard aan de 'Raab, waar de vyanden de ncderlaage kreegen. Hoe meer lofs de Franfchen hier verdienden, hoe meer men zorg droeg, dat: Frankryk, in Duitschland, niet te veel magts kreeg. Dan de flegte ftaat van 's Keizers geldmiddelen deedt hem op den Vrede bedagt weezen; leopold floot dien, in den Jaare MDCLXiV, met de overwonnenen, of ging een Beltand aan voor twintig jaaren; den Vorst van Zevenbergen fchattingfchuldig laatende aan den Turk. Een vernederend Verdrag voor 't Hof van Weenzn. Bykans in geheel Europa deedt lodewyk d e XIV zyne grootheid gevoelen. Hy hadt eenige rede van klagten tegen Spanje. De Staatkunde nuodigde hem om Portugal, fteeds door Spanje ontrust en befprongen , te onderfteunen. DeMarichalkschomberg toog derwaards met vier duizend man, als 't ware in foldy des Konings van Portugal, a l p h o ns u s den Vi, Zoon van den gelukkigen j oannes den IV. Deezekrygsmagtverfterkte de Portugeefen genoegzaam om eene beflisfende overwinning te Ejlremos, en eene tweede, in den Jaare MDCLXV, te VillaF 4 vi- XIV. TYDPERK. Iy helpt .eopold teren de Tuy:cn. Hulp aan Spanje cegea Porlitqal\ in den Jaare MDCLXVII, tot de plaats der VredehandeImge voorgeflaagen eh beftemd. In den ainvange betoonden zich de Engelfchen zeer onhandelbaar. Doch de moedige kryo3Verrigtingen der Hollander en, op den Theems, maakte hun infehiklyker. De ruiter, op wiens Schip zich de Heer cornelisdewitt, Ruwaard van Putten , als Gevolmagtigde van den Staat, bevondt, was, met een aanzienelyke Vloot, na de Kust van Engeland geftevend. Een °-edeclte van dezelve, onder den LuitenantbAdmiraal willem joseph van gent, op wiens Schip zich de witt begaf, na den Theems gezonden, liep, naar 't bemagtioen van de flerkte Sheernesf, onder Chattam, en fhk verfcheide Engelfche Oorlogfrhepen in brand. Janvanbrakel, over èen keten, die ae Rivier affloot, heen gezeild, veroverde twee Schepen. Deeze welgelukte onderneeming, met eerbelooningen bekroond, en 't geduurig in onrust houden der Engelfche Kusten voor eene nieuwe landing, zette den Vredehandel zo fterk voort, dat men nog dat zelfde jaar, den één-en dertigften July, den Vrede te Breda-üoot. Het-  GESCHIEDENIS. 95 Het is de doorgaande onregtvaardigheid des Volks, inzonderheid van een vry en oproerig Volk, om tien zodanigen, die het Staatsbeftuur in handen hebben, de rampen toe te fchry ven, voor welke zy in 't minst niet kunnen verantwoorden. Eduard hyde, Graaf van Clarendon, Kanfelier van Engeland, een verftandig en deugzaam Hoveling in een zeer bedorven Hof, was het voorwerp en flachtoffer van den haat, om dat die oorlog, zelfs tegen zyn' raad aangevangen, niet gelukkig was afgeloopen. Carel de II, in hem de ftrengheid van een wyzen, en de ftreelende believingen eens vleiers, niet vindende, verkoelde in zyne genegenheid hemwaards, en zag hem met lelde oogen aan; het zegelbewaarderfchap werd dien eertyds hoogbegunftigden ontnomen. Men bragt,in het Parlement, verfcheide bcfchuldigingen tegen hem ter baane: de meestklemmendfte _ was het verkoopen van Duinkerken; een ingebeeld misdryf, of men moet aan allen onvoorzigtigen raad den naam van misdryf geeven: en verfcheide bykomende omftandigheden regtvaardigden deezen raad. Clarendon, uitgebannen, moest Engeland ruimen , hy zette zich neder in Frankryk: waar hy het onfterfiyk werk, de Gefchiedenis van zyn tyd, vervaardigde , en overleedt. Niets ftrekt ten klaarder blyke van de voordeden eener welgevestigde en volkomene Oppermagt, ten beste des Gemeens beftuurd, (een zeer zeldzaam ftuk buiten twyfel,) dan de tegenoverftelling. van Frankryk en Engeland, in hst tydsgewricht, 't geen wy te- gen- XIV. TYDPERK. Clarendon , door CAHKL II . ten onregte, aan 's Volks haat opgeofferd. Voordeden van het Franfche Staal sbejltiur boven het Engelfche, in ditTydpcrk.  xrv. TYDPJ-RK Colbert licrllek den flegten ftaat der geldmiddelen. 96 ALGEME. ENE genwoordig behandelen. Carel .de II? wellustig en verkwistend,maakte zich, doof zyn geldfpillen, afhanglyk van 't Parlement, 't welk hem de handen bondt in 't geen hy goeds zou hebben kunnen doen. Lodewyk de XIVhadt groote ontwerpen gevormd, en fchikte over alle de middelen om ze te voltrekken: en, fchoon hy veel befteedde aan heerlyke werken en kostbaare vermaaken, bezorgde hy nogthans den bloei des Ryks. Clarendon hadt het verkoopen van Duinkerken aangeraaden, dewyl hy geen ander middel zag om der Kroone geld te verfchaffen, geëvenredigd aan derzeïver behoeften; colbert hadt tevens den Vorst en het Volk verrykt, zo dat het fcMtterende en het nutte hand aan hand ging. Misfehien zou hy sulli overtroffen hebben, was de Koning min gefield geweest op het voeren des Oorlogs, en het vertoon van uitbundige pragt. Zints den tyd van hendrik den IV, waren de Geldmiddelen van Frankryk ineen' flegten ftaat. Dit gebrek kon niet verholpen worden, dan door de knevelaaryen te ftraffen, eene menigte van gewettigde misbruiken te hervormen, en de rentebrieven op den laagen prys te brengen, gelyk ze ingekogt waren. Deeze nieuwigheden ontmoetten wederfpraak en tcgenftand in het Parlement. De Koning fprakop een gezaghebbenden toon, en deedt zich gehoorzaamen. De buitenlpoorighcden van de Fronde hadden hem verbitterd tegen eene Vergadering van Overheden, die, zomwylen de rechtmaatigc grenzen overfchrcedende, maar  GESCHIEDENIS. 97 maar al te veel gelegenheids gegeeven hadden , om de oude dienften, door dezelve den Lande gedaan, te vergeeten. — In den Jaare MDCLV, hadt lodewyk de XIV zich, gelaarsd, met de zweep in de hand, in het heiligdom der geregtigheid vertoond, om eene Vergadering te doen fcheiden. Hy wist toen nog niet wat de wclvoeglykhcid eenen Vorst voorfchryft. In 't Jaar MDCLXIV, ging hy, met de vereischte deftigheid, derwaards, om zyne Bevelfchriften te doen optekenen. Der tegenvcrklaaringen moede, verboodt hy, in den Jaare MDCLXVII, hem oit eenige te doen, voor dat zyne Bevelfchriften geboekt waren. De tegenverklaaringen hielden op. De Koninglyke magt deedt zich, met geweld en fpoed, gelden. Maar indien dezelve mistastte, indien ze de llykswetten en de Volksvoorregten fchondt, wie zou dan het kwaad afweeren ? Wie de waarheid voor den Throon vrye taal doen voeren ? 't Is zeker, dat colsert het Volk bevoordeelde, en de inkomften des Ryks grootlyks vermeerderde. De befcherming, aan den Koophandel verleend, was een bron van rykdom voor den Staat. De Havens van Duinkerken en Marfeille, tot vrye havens benoemd, waren met Koopvaardyfchepen opgevuld, en de Handel bloeide. De Oost-Indifche Maatfchappy, in den Jaare MDCLXIV opgerigt, maakte te veel opgangs, om de ongelegenheden, die 'er uit Honden gebooren te worden, te voorzien. Veelerlei Handwerken en Kunften vorder- IX. deel. G den, XIV. TYDPERK, Het Parlement genoodzaaktte gehoorzaamen. De Koophandelbloeit.  XIV. TÏDPERS. Misbruiken, die COLBERT niet kon wceren. De uitvoer der Graritien. 08 ALGEMEENE den, binnen kort, op eene verbaazende wyze. De Franfche vlugheid en werkzaamheid deeden wonderen, zo ras zy aanmoediging vonden; alle Volken der aarde moesten, in zeker opzigt, by hun ter markt komen. Het vertier van eigen bewerkte, en voortyds van vreemden ontvangene Waaren, wakkerde ongevoelig aan. Colbert bragt derenten tot den twintigften penning in den Jaare MDCLXV; sulli hadt dezelve tot den zestienden, en richelieu tot den achttienden bepaald. Eenige bekwaame Oordeelaars, in dit ftuk, meenen tegenwoordig dat eene volkomene Vryheid nog beter zou zyn. ,, Volgens den Schryver van de Eeuw van „ lodewyk den XIV,deedt deStaatsdie„ naar colbert alles niet, wat hy zou heb„ ben kunnen, èn noch min wat hy zou heb„ ben willen, doen. De Menfchen waren „ toen nog niet vatbaar voor grooter her„ vorming; en in een wyduitgeftrekt Ryk „ heerfchen altoos groote misbruiken. Dc „ willekeurige belasting, de veelvuldigheid „ der tollen en fchattingen van het eene „ Landfchap des Ryks in 't andere, welke „ 't eene gedeelte van Frankryk vreemd „ van, en als vyandig tegen, het ander „ maakte; de ongelykheid der maaten van „ de eene en de andere Stad, en veele an„ dere gebreken, bleeven ftandhouden. — „ De grootfte misflag, dien Staatsdienaar „ verweeten, is, dat hy het uitvoeren van j, Graanen niet heeft durven aanmoedigen. » Alle de andere takken des Staatsbeituurs „ bloei-  GE SCHIEDENIS. 99 •„ bloeiend zynde, beletten colbert om „ het gebrek in den voornaamften te her„ Hellen. Deeze misdag, door alle bekwaa„ me Burgers opgemerkt, is van geen „ Staatsdienaar, in 't verloop van eene ge„ heele Eeuw, verbeterd: dit leedt tot het „ gedenkwaardig tydperk van het Jaar „ MDCCLXIV (*). Waarom is dit tydperk van de vryheid des Graanhandels, tot heden toe, niet gelukkiger geweest? Waarom heeft het Volk des zo veel geleden ? Waarom is die uitvoer naderhand verbooden? Moet men dit toefchryven aan flegte uitgevalle oogften, of aan ftrafwaardige handelwyzen, of aan eenige onvolmaaktheid der Wet ? Het is myne zaak niet dit te beflisfen. Doch de uitkomst bewyst ten vollen, 'dat de fchoonfts befpiegelingen tot geene waarborgen ftrekken van het welgelukken; men heeft alles niet voorzien , en op geene middelen bedagt geweest tegen alle mogelyke ongelegenheden. Van veel belangs is het zeker wél te redenkavelen: doch het zegt nog meer wél te handelen. Lodewyk de XIVhadt,door een goed Staatsbeftuur, het vermogen om zich buitenslands gevreesd te maaken, en alles in zyn Ryk te voltooien. Niet alleen vercierde hy de Hoofdftad, die beftraat en heerlyk verlicht werd; maar droeg ook zorge voor de veiligheid der Ingezetenen, door een Stadsrcgeering, die geen wederga hadt, in te •(*) Siècle de Louis XIV. Cap. XXX. G 2 XIV. TYDPERK* Vraageri, ten bpzigtè van dit onderwerp. Opcnbaare Werken van LODEWYK xiv.  XIV. TYDPERK. De Wetten wel verbeterd , maar niet geheel hervormd. Academiën opgerigt, en de Geleerdenbcloond. i©c ALGEMEENE te voeren. De openbaare wegen, en nuttige werken, deeden het gelaat der Landfchappen veranderen. In den Jaare MDCLXIV maakte men een aanvang met het Kanaal van Languedoc, 't welk twee Zeeën, door gebergten van elkander gefcheiden, veréénigde. Welk een arbeid dus de natuur als 't ware te dwingen, en dienstbaar te maaken aan 't bevorderen van 't geluk eens Volks! Een allergewigtigst onderwerp was de handhaaving des Regts. In den Jaare MDCLXVI werd 'er een Raad aangefteld, tot het hervormen der Wetten; en deeze bragt, in veele opzigten, eene aanmerkelyke hervorming te wege. De tweegevegten, ftreng verboden, verminderden van tyd tot tyd. Eene menigte van misbruiken zag men afgefchaft. Zyn 'er veele overgebleeven, het is om dat de Gothifche Wetten, eenigermaate uit het geval gebooren, en vastgefteld naar byzondere omftandigheden, ten dage der oude woestheid plaats grypende, bykans zonder eenpaarige en beredeneerde beginzelen, veel eer, (indien het mogelyk ware,) geheel moesten veranderd, dan, in eenige byzondere Hukken, verbeterd worden. Geen werk eischt zo veel vernufts, zo veel fchranderheids, zo veel ondervindings, zo veel wysheids. De Wetten van Engeland zelve zyn nog vol knoopen, die de vryheid niet heeft weeten los te maaken. Inftellingen, gefchikt om de Rede te verfterken, en ten eenigen dage de vooroordeelen daar aan te onderwerpen, kwamen de  GESCHIEDENIS. 101 de oogmerken des Wetgeevers te baate. Hy hadt,in den Jaare MDCLXIII, de Academie der Opschriften en Fraaije Letteren opgerigt; die der Weetenfchappen kwam drie jaaren laater tot ftand. De Koninglyke Maatfchappy der Weetenfchappen te Londen was zes jaaren ouder. De fmaak in de Fraaije Letteren hadt in Frankryk de overhand, en fchoon men 'er eenige agtenswaardige Natuur- en Wiskundigen vondt, konden de Franfchen tegen de Engelfchen, in 't huik der Weetenfchappen , niet op. Jaargelden en gunstbetooningen den Geleerden, ook buitenlandfchen, gefchonken, deeden den naam van lodewyk den XIV, met lof, door geheel Europa klinken. De Zanggodinnen en de Kunften vercierden, om ftryd, zyn Hof. Heerlyke Feesten vcrécnigden de bevalligheden des vernufts, met alles wat men zich kostbaars kan verbeelden. Zy trokken eene ontelbaare menigte van verwondcraaren: de nieuwsgierigen, uit alle landen , betaalden 'er een gedeelte van, door 't geld 't welk zy in 't Ryk bragten. — In den Jaare MDCLXIV gaf molière zyn meesterftuk, de Tartuffe, in 't licht; men zogt het te vergeefsch te vernietigen. Racine en boileau toefden niet met hunne bekwaamheden ten toon te fpreiden. Alles wekte het vernuft op; alles kweekte het aan. — Maar men moet bekennen , dat de vlciery zomtyds de rechtmaatige waardeering en erkentenis in den weg ftondt. Lodewyk de XIV wilde, op eene kiefchc wyze, gevleid worden, men zette G 3 die XIV. TYDPERK. De bevallige Kunften aangekweekt. Groote Dichters.  XIV. TYDPERK. LODEWYK XIV, gevleid , begaat groote raisflagcn. TXD- 102 ALGEMÈENE die heillooze kunst, met eenen al te gelukkigen uitflag, voort, en de vrugt daar van veranderde in een jammerlyk vergif. Lodewyk de XIV,in alle zyne onderneemingen, in alle zyne maatregelen, in alle zyne begrippen, gepreezen, wist den middenweg niet te houden, op welken hy weezenlyk zo veel lofs zou verdiend hebben. Verfailles verflondt zyne fchatten. De zugt tot roem, en om vermeesteringcn te behaalen, deedt hem nog veel grooter kosten maaken. Colbert zelve kon den Koning daar toe niet in Haat ftellen, dan door af te wyken van de beginzelen des Staatsbeftuurs, op welken 's Ryks welzyn fteunt.  GESCHIEDENIS. 103 TWEEDE BOEK. Zints den Oorlog van 't Jaar MDCLXVII, tot dien van 't Jaar MDCLXXXVIIL EERSTE HOOFDSTUK. Bemagtiging van Vlaanderen en Franche Comté, — Het Drievoudig Verbond. - De Vrede te Aken. — Candia door de Turken belegerd en bemdgtigd. TÏhilips de IV, Koning van Spanje, 1 was, in den Jaare MDCLXV, geftorven. Een Vorst, die, fchoon niet misdeeld van gaaven, den val zyns Ryks fcheen te verhaasten, om dat hy,aan vcrmaaken verflaafd en aan ledigheid overgegeeven, zich liet beftuuren door zyne Staatsdienaaren of G 4 vlei- TYDPERK van LODEWYK den XIV. XIV. TYDPERK. Philips IV hadt Spanje liegt beftuurd.  XIV. TYDPERK. Don louis de haro o- verleden. 't Begin der Regeering van carel ii. Vader nitard heeft het Ryksbeftuur in handen. Eirchen van LOBISWi'K 104 ALGE M EENE vleiende Hovelingen: hy zag,hy deedt zelve niets; wel verre van den moed en den geest der onderdaanen op te beuren en aan te kweeken, liet hy ze in den kvvynendften toeftand; geen der gebreken des Staatsbeltuurs verbeterende,moesten ze bykans 011geneeslyk worden, en vermenigvukügen. — Don louis de haro, een uitmuntend Staatsdienaar, en Gunsteling, was, in den Jaare MDCLXI, overleden. Men wist niemand bekwaam om zyne plaats te bekleeden. Een Prins, vier jaaren oud, ziek en zwak van gefteltenisfe, carel de II, volgde zyn Vader op. De Koningin en Regentesfe, maria anna van Oostenryk, vervolgt Don joan, Natuurlyken Zoon des overleden Konings, alleen in ftaat om de Heerfchappy te voeren. Zy gaf alles over aan de vooroordeelen haars Biegtvaders, n i t a r d , een Hoogduitsch Jefuit, dien zy aan 't hoofd des Raads plaatfte,naa hem totOpper-Inquifitie-Meester verheeven te hebben. De trotsheid deezes Jefuits is bekend uit zyn zeggen tot een der Ryksgrooten, die, zyns bedunkens, met te weinig onderwerpings hemaanfprak: „ Het voegt u my te eerbieden, daar „ ik ten allen dage uw God in myne handen, en uwe Koningin aan myne voeten, heb". Hoe zeer is het der Vorften belang, de gevallen huns geweetens niet met deStaatszaaken te verwarren! Onder dusdanig een Staatsdienaar, moest alles noodwendig vertimmeren. De vyanden deeden 'er hun voordeel mede. Hoewel de Pyreneefche Vrede inhieldt, dat de Fran-  GESCHIEDENIS. ioj Franfche Koninginne, Dogter van philips den IV, een volkomen afftand deedt van alle haare regten op alle de Staaten haars Vaders; een afftand, by het aangaan der Echtverbintenis!*©, vernieuwd, zogt lodewyk de XIV, egter, een gedeelte van deeze regten te doen gelden, en een deel te krygen van die wydftrekkende Erflanden. Het Hof van Verfailles beweerde, dat Braband aan maria theresia toekwam,als oudfte Dogter van 't eerfte Bedde, uit kragte cener Erfopvolging in de Nederlanden, die de kinderen van het Tweede Bedde, Zoons en Dogters beide, agter die van het Eerfte ftelt en uitfluit. Strekte dit Regt, onder byzondere perfoonen geldende, zich uit tot de Vorften?Gold het, naa het doen van een plegtigen afftand? Gewigtige vraag en gefchilftukken; door de wapenen alleen beflist. De Regtskundigcn, de Godgeleerden , door beide de Hoven geraadpleegd, hielden en 't een en 't ander, hoe lynrecht tegen eenloopende, ftaande. Men gaf, van wederzyden, openbaare gefchriften uit, om elks regt te beweeren. In een deezer van het Franfche Hof, leezen wy de volgende merkwaardige woorden: „ Men zegge geenzins, „ dat de Vorst niet onderworpen is aan dc „ Wetten van den Staat: dewyl het tegen., d^el van die ftelling eene waarheid is van ., 't Regt der Volken; door de vleiery zom„ tyds aangetast; doch door braave Vorften altoos verdeedigd, als eene Schutsgodin G 5 „ van XIV. TYDPERK. XIV opi'raband. Deeze voor en tegGn gefprookea.  xrv. TYDPERK. Lodewyk XIV al te zeer tot den Oorlog geneegen. Ilcimlyk Verdrag ter verdeeling van de Spaanfche opvolging. io5 ALGEMEENE „ van hunne Staaten (*)." Gelukkig Ryk, waar de Vorst met de daad aan de Grondwetten gehoorzaamt, en niet dan door dezelve regeert! Maar't was een groot onheil voor Europa, zelfs voor Frankryk, dat lodewyk de XIV, al te ftout op zyne magt, de gemaatigdheid niet bezat, om 'er een gepast gebruik van te maaken; dat hy, na vermeesteringen en zegepraal dingende, niet voorzag , welke rampen het gelukken zyner onderncemingen, onvermydelyk, voor zyn Ryk zouden brouwen. Mazarin hadt de ftreelende denkbeelden van Ryksvermeerdering aangekweekt. De Marquis de louvois, zyn Staatsdienaar van Oorlog, brandde van begeerte om zich te doen uitmunten, door onderneemingen, zo kittelend voor zyn eigene eerzugt. Het belang des Staatsdienaars met de genegenheid en de vooroordeelen des Vorften zamenftemmende, valt het ligt den uitflag deezer zaake te gisfen. Die nog zeer jonge Koning van Spanje hadt geen Broeder. Zyne Kroon fcheen, ten eenigen tyde, een betwistbaar Erfgoed te kunnen worden: de Staatkunde is niet zeer nauwneemend. De Heer de voltaire fpreekt van een heimlyk Verdrag, tegenwoordig in de Louvre bewaard, by 't welk de Hoven van Frankryk en Weenen reeds eene verdeeling van Spanje maakten. De Keizer l e o p o l d ftondt toe, dat lodewyk de XIV de Nederlanden zou bezitten, op voor- 1 (*) Defence des Droits de'la Reine.  GESCHIEDENIS. 107 voorwaarde, dat Spanje, naa den dood van carel d e n II, aan hem zou vervallen. Hy droeg eene zeer zonderlinge voorzorge, om te beletten, dat niemand kennis zou krygen van dit Verdrag; het opftel daar van, zonder eenig ander affchrift, zou, in een metaaien doos geflooten, berusten in handen des Groothertogs van Toscanen. Dergelyke geheime handelingen worden vroeg of laat openbaar. Groot waren de toebereidzels ten Oorloge; verbaazende voorraadfchtruren op de grenzen. Lodewyk de XIV toog, aan 't hoofd eens legers, uit honderd en vyftig duizend welgeoefende Krygslieden beftaande, door turenne, onder zyn Opperbevel, gebooden, eene ontvvyfelbaare overwinning te gemoet. Hy bemagtigde Charleroi, Aath, Doornik, Veuren, Armeniier.es, Kortryk, Douai, bykans door zich enkel te vertooncn. Rysfel, wel verftcrkt, en met eene bezetting van zes duizend man voorzien, wcdcrftondt het beleg maar negen dagen. Louvois raadde, Volk in deeze plaatzen te leggen, en de beroemdevauban,wiens nieuwe wyze van Vesting-bouwkunde alles overtrof,-wat men tot nog in deeze foort gezien hadt, verfterkte dezelve. Nauwlyks was de Koning van de vermoeienisfen deezes Veldtochts uitgerust, of hy ging, in 't holst van den winter, Franche Comté bemagtigen: een Landfchap onder 't Vlaamfche Gebied ftaande, of liever, 't welk zich als eene foort van Gemeenebest regeerde, onder de heerfchappy van Spanje; en zeer XIV. TYDPERK. 1(567. Bemagtigingeu in* Vlaanderen. 1668. Bcmagtiging va» Franche Comld,  XIV. TYDPERK 't Gedrag des Konings in 't Leger. Weelde in 't zelve ingevoerd. Spanje er-, kent de onafiianglyk.heid van Portugal. 108 ALGE M EENE zeer gehegt aan die Kroon, dcwyl dezelve de . voorregten en vrydommen der ingezetenen ongefchonden liet. De Prins van condé, Landvoogd van Bourgonje, hadt het plan deezes Krygstochts beraamd;en Louvois,nayverig op turenne, 't zelve volvuurig omhelsd. Men ftelde eenige heimlykc kunftenaaryen te werke om den voorfpoed der wapenen te begunftigen: men vindt verraaders, en waar worden die, voor geld, niet gevonden? Condé maakt zich terftond meester van Befanpn en Salines. De Koning dwong Dole in vier dagen tot overgave. In drie weeken was geheel Franche Comté vermecsterd. Befancon, voorheen eene vrye Rykftad, was in den jaare MDCLII,voor Frankenthal, aan Spanje afgeftaan. Lodewyk de XIV, met deeze dubbele overwinning bekroond, betoonde eene voeglyke moedigheid. Zyne tegenwoordigheid alleen zette zyn leger genoegzaam vuur by. De Uniformen, die hy hun eerst gegeeven hadt, dienden tot eene nutte onderl'cheiding der Regimenten. Eerbelooningen, naar eisch uitgedeeld, verwekten den brandendften nayver. Doch de Vorst bragt zyn pragt en weelde m 't Leger over. Een gevaarlyk voorbeeld voor het toekomende. De Veldheeren moesten hem, ongetwyfeld, volgen: de mindere Bevelhebbers wederom de Veldheeren; dit daalde neder tot de laagfte rangen , en kon niet dan verderflyk weezen. Het Hof van Madrid, 't welk, onder 't Staatsbeftuur van een Je/uit, de gemelde Landen verloor,zag zich in 't einde verpligt d-  GESCHIEDENIS. ïog de Onafhanglykheid van Portugal, in den Jaare MDCLXIX, te erkennen: en, naa een Oorlog van zes-en twintig jaaren, met dat Ryk eenen Vrede te fluiten, voor Spanje zo vernederend als die met de Nederlanden, onder philips den IV, aangegaan. — Alphonsus de VI, een onbekwaam en dolzinnig Koning , werd door de Portugeefen ontthroond. Don pedro, zyn Broeder, bekleedde den Throon, onder den tytel van Ryksbeftuurder. Hy trouwde de Koningin, wier eerfte Huwelyk voor van geener waarde verklaard werd, onder voorwendzel, dat a lphonsus buiten ftaat geweest was tot het volbrengen der Huwelykspligten: de Paus wettigde die Egtverbintenis. Op andere tyden zou dit zo gereed en gemaklyk niet hebben toegegaan. De voor onmagtig verklaarde alphonsus hadt een' Bastaard ver■ wekt. De voorfpoed der wapenen van lodewyk den XIV ontrustte de Volken. Engeland, bovenal, vreesde voor de gevolgen, 'en de Vereenigde Nederlanden werden met fchrik vervuld door eene ontzaglyke Franfche Krygsmagt, zo digt op hunne grenzen. Deeze twee Mogenheden, nauwlyks met den anderen bevreedigd, flooten, binnen vier dagen,een Verbond. De Ridder tempee, Engelsch Afgezant in 's Gravenhage, en de Raadpenfionaris de wiTT,Mannen boven de gemeene Staatkunde, vol van hairklooveryen en ftreeken, verheeven, floegen, zonder omwegen te neemen, den weg op ten algemeeneo beste ftrekkende. Zy gingen het Drie- XIV. TYDPERK» Alphonsus VI ontthroond. Drievoudig Verboni tusfchen Engeland , deAirderlaniien en Zweeden.  XIV. TYDPERK. Veclficwaagd'' beftaan van den RaadpenfionarisWï wijt. Van beu- ningen drukt zich ftcrk uit aan 'c Franfshe Hof. ixo ALGEMEENE Drievoudig Verbond, of, gelyk men 't gemeenlyk noemt, de Triple Alliantie aan, want Zweeden nam 'er ook deel in. 't Zelve ftrekte om lodewyk den XIV tot vrede met Spanje te bcweegen, en öp nieuw te doen afftaan van de eifchen der Koninginne, mits hy een gedeelte der vermeesterde plaatzen bchieldt. — De wiTT,de voornaame bewerker hier van , durfde dit Verdrag doen tekenen door de Algcmeene Staaten, zonder do toeftemming der Provintien en der Steden af tewagten. Dit was een dier gevallen, waar in de langwyligheden eener Staats-Regeering zeer nadeelig zouden hebben kunnen weezen. „ Wy zullen", was het zeggen des Franfchen Afgezants, ten opzigte van 't geflootene Verbond, „ over zes weeken „ daar van fprecken". Zo zeer maakte hy rekening op de middelen tot het verbreeken daar van mogelyk in 't werk te ftellen, eer alles op den gewoonen voet was afgedaan ; hy vondt zich verkloekt. De moedige Overwinnaar zette den kryg niet voort. Hy floeg een Vredehandel voor, en ontveinst zyn misnoegen. Van beuningen, Burgemeester van Amflerdam, Afgezant aan 't Franfche Hof, durfde zeer vrymoedige taal voeren, en 's Konings Staatsdienaar, die hem voorftelde: „ of het ,, woord des Konings niet genoeg was, of „ hy daar op niet durfde afgaan" ? antwoorden: „ ik weet niet wat de Koning wil; „ maar overweeg wat hy kan doen". Met één woord, van beuningen regelde de voorwaarden. De Vrede werd, in den Jaa- 19  GESCHIEDENIS, in re MDCLXVIII, te Aken getekend. Lodewyk de XIV behieldt Vlaanderen; gaf Franche Comté weder; bekragtigde den Pyreneefchen Vrede: doch hy koesterde den wrok in 't harte. Spanje, van eenen zo gevaarlyken Oorlog ontheeven, hadt van binnen geen rust. De Ryksbeftuurdfter, of liever Vader nitard, bejegende den Man, dien 't meest moest ontzien worden, op de flegtfte wyze. Don joan van Oostenryk, tot het uiterfle gedwongen, verwekt een' opftand, vermeestert Aragon en Catalonie, en dwingt de Koningin den Jefuit van 't Hof te doen vertrekken. Zy zondt hem als Afgezant na Rome, waar hy den Cardinaals Hoed kreeg. Het Ryksbeftuur was verdeeld tusfchen de Koningin en den Prins. De trotfche en onbekwaame Biegtvader hadt het Ryk bedorven ; een gewigtige les, een fpreekend voorbeeld , om zulke handen geen Staat te vertrouwen: doch hoe weinig heeft men 'er' zich van bediend. Ten zelfden tyde trof een fnerpende geesfel de Spaanfchen in America. Zeeroovers, zonder Wetten, zonder Zeden,zonder Godsdienst, die alles voor dc vryheid veil hadden, zo onverfchrokken als wreed, bekend onder den naam van Boukaniers of Flibuftiers, Engelfchen en Franfchen onder één gemengd,hadden zich meester gemaakt van het Schilpadden Eiland (Ile de la Tortue,~) niet verre van St. Domingo. Met kleine Vaartuigen, tastten zy groote Schepen aan, en namen dezelve. Niets kan hunne dolle en wanhoo- pi- XIV. TYDPERK. Oc Vrede te Aken getekend. Vader nitard maakt dat Don joan een opftand verwekt. De Boukaniers ol' Fli' bustiersbtengen Spanje groote nadeelen toe.  XIV. TYDPERK. Hunne on derneeming op Portobello. Voorfpoed van Frankryk. Een Koning van Poolen wordt A'it in Frankryk, 112 . ALGEMEENS pige woede in 't vegten wederftaan. De doodlyke haat, dien zy den Spaanfchen gezwooren hadden, deedt hun ontraenscht handelen in alles wat den vyand kon befchadigen. —■ Onder het geleide van een Engelschman, morgan geheeten, belegerden de Boukaniers, in den Jaare MDCLXIX, met een talryke Vloot, de fterke en ryke Stad Porto - Bello, met eene goede bezetting voorzien: zy vermeesterden het Kasteel. De Stad kogt zich vry voor omtrent één millioen Piasters. De floutheid deezer Zeerooveren vermeerderde van tyd tot tyd: men verhaalt van hun de verbaazendfte heldenHukken: maar, dewyl zy geene beginzels, geene voorzigtigheid, geen beftuur hadden, en zich aan alle buitenfpoorigheden, die men kan bedenken, overgaven, werden zy verftrooid, toen Spanje uit den iluimerflaap eener verwaarloosde Regeering opftond. Naa het fluiten van den Vrede te Aken, voer Frankryk voort met in magt en luister toe te.neemen. De Koophandel deezeslands ■breidde zich, met de Zeevaard uit. Colbert en louvois bevlytigdèn zich om ftryd, om 's Konings roem te vermeerderen. Frankryk ftrekte ten voorwerp van verwondering en nyd der vreemden. — Een Koning van Poolen, jan casimier, der vyandlykheden van buiten en der onlusten van binnen moede, de Rykskroon afgelegd hebbende, koos dit Ryk tot zyn verblyf. Hy verkreeg de ryke Abdye van St. Germain, die twintig Franfchen gelukkig zou hebben kunnen maaken. Hy zogt niets dan de  GESCHIEDENIS. 113 de aangenaamheden der zamenleevinge. Parys was 'er het middelpunt van; vermaak en befchaafdheid zaten 'er ten throon. Lodewyk de XIV gaf den Christen Vorften een roemryk voorbeeld; doch hy kreeg geene naavolgers. De Turken belegerden Candia, (het oude Creta) een deraanzienlykfte bezittingen van de Venetiaanen. Paus cle mens de IX, en de Ridders van Malta, hadden eenigen onderftand verleend; maar veel te zwak tegen een zo magtigen vyand. Zeven duizend Fr anfch en toogen, onder het bevel des Hertogs van beaufort, tegen de Turken, ten ftryde. De Hertog de roua* nois,naderhandMarfchalk de la feuillade, hadt. reeds, op eigen kosten , meer dan twee honderd Edellieden derwaards gevoerd: de heldenmoed der Kruisvaarderen fcheen te herlecven, ten opzigte van een ftuk den zelvcn waardig. Maar deeze kwam te laat, of was niet genoegzaam. De andere Volken in rust blyvende, kon de onderfteuning van Frankryk niets uitwerken, dan alleen de bemagtiging van Candia , thans tot het uiterfte gebragt, te vertraagen. Dc Hertog van beaufort fneuvelde hier. — Naa een ruim tweejaarig beleg, 't vermaardfte, 't welk in zo veele eeuwen was voorgevallen , ging Candia, by verdrag, aan de Turken , over; veel fchats en bloeds was 'er in 't zelve van den eenen en den anderen kant gefpild. Francois morosini, naderhand Doge van Venetië, Capitein Generaal der Vloot, verwierf, in dien Oorlog, eenen onftcrflyken naam; en montbrun, een IX. deel. H Fransch- XIV. TYDPEB.K. 1(5(59. Hulp na Candia gezonden. Candia, dooi de Turken} bemagtigd.  H4 ALGEMEENE XIV. T7DPERK. TWEE- Franschman, die over 't leger van 't Geiïieenebest bevel voerde, deelde in den roem diens Venetiaans. De Groot Vifier cuprog l i , uitmuntend door zyne bekwaamheden , maakte gebruik van loopgraaven, die evenwydig liepen met de aangevalle zyde der vesting. Dit was de vinding van een Italiaansch Ingenieur. De Turken bedienden zich eerst van die belegerwyze, welke men naderhand algemeen als zeer dienftig heeft aangenomen. Van de Stad was flegts een vyfde gedeelte overig, alle de andere huizen waren vernield; in de plaats bleeven niet meer dan dertig Inwoonders, ftokoude Grieken; alle de overigen begaven zich fcheep.— Men wil dat dit verlies de voornaamfte oorzaak was van den dood van Paus clemens den IX, die kort daar opvolgde.  GESCHIEDENIS, iij TWEEDE HOOFDSTUK. Frankryk doet de Vereenigde Nederlanden den Oorlog aan. —■ Lodewyk de XIV brengt dezelve in de grootfte verlegenheid ' in den Jaare MDCLXXII. Europa tegen hem in beweeging. — Hy verliest welhaast zyne gemaakte , Vermeesteringen. T odewyk de XIV was zeer misJL-J noegd, over het Drievoudig Verbond, een dwarsboom, die den loop zyner fpoedige overwinningen ftuitte. Het aangaan van 't zelve kon hy den Nederlanderen niet vergeeven. Hy hieldt dit, naa hun tegen Engeland en den Bisfchop van Munjler, barend van galen, een oorlogzugtig en onderneemziek Kerkvoogd, geholpen te hebben, voor een hoon, en nam het euvel op, dat zy het rad -der Staatkunde, tegen zyne heerschzugt aan, deeden draaijen. Hy zogt zich tc wreeken, en vermeesteringen te behaal en. Vervuld met het oogmerk om de Nederlanden te onder tc brengen, nam hy alle maatregelen, die de grootfte en ftoutmoedigfte onderneeming zou hebben kunnen eifchen. Verbintenisfen, Oorlogstoebereidzels-, Geheime Onderhandelingen, en dé H a on- XIV. TYDFEE«, Lodewyk XIV wil zich op de Nederlanden wreeken. Zyne maat.; regels.  XIV. TYDPERK. Hachiyke tocllanddes Konings van Engsland. Dc Cabal, een nieuwe Regeerings- n5 ALGE M EENE onvermoeidftc Krygsverrigtingen, fcheenen alle de volvoering daar van te fpellen. Bovenal was het van zyn belang, den Koning van Engeland op zyne zyde over te haaien, en dit gelukte. Carel de IIhadt weinig gezags. De Engelfchen waren in 't algemeen te onvrede. De Godsdienstverfchillen, nog zeer leevendig, gaven fteeds voedzel aan de Ryksonlusten. Aan den eenen kant klaagden de Presbyteriaanen, door ftrafdr eigen de wetten geplaagd, over Vervolging , welke die Vorst niet goedkeurde: aan den anderen kant zagen de leden der Engelfche Kerke de Verdraagzaamheid, omtrent de Roomsch-Catholyken, met leede oogen aan, en de Hertog van y o r k , 's Konings Broeder, den Roomfchen Godsdienst omhelsd hebbende, vercénigden zich de onderfchcidc Aanhangen in dat Koningryk, om de Paapery aan te tasten. De Koning, geen fchikking op zyne zaaken houdende, hadt fteeds geld noodig. Het Parlement fchoot weinig, om den Vorst de handen te binden. Hoe meer carel zich bekneld voelde, hoe meer hy fmaak kreeg in volftrekt oppermagtig te heerfchen. — Vyf nieuwe .Staatsdienaars maakten zynen Raad uit, aan welke men den naam van Cabal gaf; naar dc eerfte letteren van de naamen der Raadsheeren. Het vertrouwen , 't welk hy in hun ftclde, fteunde op het koesteren zyner driften. Het ontwerp , om zich met Frankryk te verbinden, en daar in een vasten fteun te hebben, om vervolgens met volftrekte magt te gebieden, en den Roomsch-Catholyken Godsdienst- in En-  geschiedenis. 117 Engeland te vestigen, kwam waarfchynlyk uit dien Raad: dit ftelzel flxookte volkomen met dat zyns Broeders, den Hertog van york, den vermoedlyken .Erfgenaam der Kroone, die zeer veel op den Koning verraogt. Dusdanig was de gefteltenisfe van het Hof te Londen, wanneer lodewyk de XIV-; in eene zeldzaame onderhandeling, met ït zelve tradt: Madame, de Echtgenoote des Hertogs van Orleans, Zuster van carel den II, eene zeer fchoone en fchrandere Prinfesfè, was de Middelaares, door hem gebruikt. Om geen vermoeden te verwekken , deedt hy eene pragtigc reis na Duinkerken, en de plaatzen, in Vlaanderen be~ magtigd. De Koningin vergezelde hem met alle de Ryks-Prinfesfen. De Hertogin van Orleans hadt eene zeer fchynbaare rede om by haaren Broeder een bezoek af te leggen. Zy ftak het Kanaal over. Carel de II ontving haar te Kantelberg. Feesten en Vorstlyke vermaaken dienden ten dekmantel van Staatsgeheimen. Men floot een afzonderlyk Verbond met Frankryk, inhoudende, dat de beide Vorften de Nederlanden, ter Zee en te Lande, zouden beoorlogen, en, ingevalle van derzelver verovering, die verdeelen. Engeland zou zich met Zeeland vergenoegen, en het overige aan Frankryk onderworpen blyven, uitgezonderd Holland, 't welk men den Prins van Oranje, zo hy in dit Verbond wilde treeden, zou afftaan. Op de te rug reize ftierf de jonge Prinfes; doch de zaaken bleeven dezelfde gedaante houden. Zyhadt h 3 by XIV. TYDPERK IfJ70. Lodewyk XIV haalt CAREL II tor het aart gaan eens v'erbonds over.  XIV. TYDPERK, De Neder' landen van de Bondge nooteu verlasten. Voorwendgels van den Oorlog. ri8 ALGE M EENE by carel den II eene Hof-Juffrouw van haar gevolg gelaaten, op welke hy fmoorlyk verliefd was, en door hem tot Hertoginne van Portsmouth verheeven werd. Deeze ftrekte tot een* keten, om dien wellustigen en onvoorzigtigen Vorst gevangen te houden. Van welke middelen bedient zich de Staatkunde niet? .Keizer leopold hadt de Hungaar en tot opftand verwekt, door hunne voorregten te fchenden, en vervolging, ter oorzaakc van den Godsdienst, aan te regten: twee misflagen die erflyk fchecnen aan het Huis van Oostenryk, ondanks de veelvuldige nadeelige gevolgen, daar van ondervonden. Onder voorwendzel van eene weezenlyke of enkel veronderftelde zamenzweering, maakte hy zich meester van alle plaatzen in Hungaryen. Met zyne eigen zaaken de handen vol hebbende, en de Nederlanderen geen goed harte toedraagende , helde hy tot de zyde van Frankryk over. De Koning wist ook ee-. nige Duitfche Vorften, als den Keurvorst van Keulen en den Bisfchop van Munfter, in zyne belangen te trekken; doch de Keurvorst van Brandenburg wilde zyne Verbintenisfen met de Staaten niet fchenden. Zweeden wierd aan 't wankelen en tot ftilzitten gebragt. Voor Spanje vreesde men niet. Dit alles dus beraamd zynde, oordeelde men het tydftip gebooren, om een weerloos Gemeenebest te onder te brengen. Men hadt geen weezenlyke reden om 't zelve aan te vallen. Klagten en voorwendseis konden alleen worden bygebragt. We der  GESCHIEDENIS. 119 derzydsch hadt men den Koophandel bezwaard. Eene Gedenkpenning, waarin de Nederlanden zich beroemden, „ de Wetten „ verzekerd, den Godsdienst gezuiverd, de „ Vorften onderfteund, verdeedigd en bevre„ digd, de vryheid der Zee gewrooken, en de „ rust van Europa herfteld te hebben", was een der voornaaamfte bezwaaren: als hadt deeze de aanvallen der Kroonen veroorzaakt; doch waar Haat men geene Gedenkpenningen , met hoogklinkende Opfchriften, en hoe dikwyls met minder grond van waarheid? De Gedenkpenning werd verbrooken. Maar lodewyk en carel hadden hun befluit genomen, en verklaarden,op één en denzelfdcn dag, den oorlog; buiten twyfel, met oogmerk, om de Staaten zo veel grooter vreeze aan te jaagen. Tot groot ongeluk voor 't Gemeenebest, woelden in 't zelve twee Partyfchappen. Het- Stadhouderfchap over Holland was vernietigd door 't Eeuwig Edict. Deeze ftap verbaasde het Huis van oranje, en allebegunftigers van 't zelve, grootlyks; de Prins vondt zich verftooken van die Waardigheid in 't aanzienlykfte der Zeven Gewesten; en, door verder gemaakte bepaalingen, tevens beroofd van 't vermogen, om Stadhouder van eenig ander Gewest te worden, of hy moest voor altoos afzien van de waardigheid van Kapitein en Admiraal Generaal. Groot misnoegen ontftondt hier uit tegen den Raadpenfionaris jan de wiTT,een yverig Voorftander der Staatsregeeringe, dien men voor den voornaamften Veroorzaaker hielde H 4 van XIV. TYDPERK. Ongelukkige Verdeeldheid in de NaUrltmatu,  XIV. TYDPERK De witt hadt de Landmagt verwaarloosd. I672. .Lodewyk XIV trekt] over den Rhyn. 120 ALGE M EENE van het Eeuwig Edict. Willem de III hadt nu den ouderdom van één- en twintig jaaren bereikt; by zyne uitfteekende bekwaamheden, bezielde hem een vuurige heerschzugt. Hy wenschte de eeretrappen zyner Voorvaderen tc beklimmen; hadt een talryken aanhang, en veel Geestlyken op zyne zyde. Inwendige tweedragt vermeerderde het dreigend gevaar van buiten. Men befchuldigt jan de witt, te zeer de Landmagt verwaarloosd, en alles aan de Zeemagt te koste gelegd, te hebben. Zeker gaat het, dat de Nederlanden, zo zwak in 't eerfte opzigt,als fterk en gevreesd in't andere, waren. De Zee fcheen hun Element. De Raadpenfionaris, geen zo fchielyken en onwaarfchynlyken inval voorziende, hadt zich geheel toegelegd, om, 't geen hy van 't meeste aanbelang voor den Staat keurde, te bezorgen. Maar te groote gerustheid is vroeg of laat nadeelig. De zekerheid van een Staat is gelegen in het voorzien der mogelyke gevaaren, en zich gereed te houden tegen alles wat 'er moge gebeuren. Lodewyk de XIV trok met zyn ganfche heirmagt, onder het geleide der beroemdfte Veldheeren, op, tegen een klein Gemeenebest, 't welk alleen een gering aantal gehuurdeKrygsknegten hadt, om hem het hoofd te bieden. Hy toog den Rhyn over, op den twaalfden Juny des Jaars MDCLXXIL Het water was laag: de waadbaare plaatzen waren aangeweezen: de Ruitery nam voor, 'er over te zwemmen, indien de waadbaare plaatzen zich niet van den eenen tot den an.  GESCHIEDENIS. 121 anderen oever uitftrekten. Zy volvoerden zulks, onder het gefchut van een tooren by het Tolhuis. Veelen, en onder deezen Aanzienlyken, fneuvelden in den overtocht. Zy vonden weinig wederftand. Het Voetvolk trok met den Koning gerust over een brug. De Franfche Gefchiedfchryvers hebben deezen overtocht, als een heldenftuk uitgemeeten, en als eene der ftoutfte onderneemingen, waar van de gefchiedenisfen gewaagen, gepreczen; doch dit is eer de taal der vleiery dan die der Gefchiedkunde. In minder dan drie maanden waren drie der Zeven Gewesten, Utrecht, Overysfel en Gelderland, met meer dan veertig verfterkte plaatzen,bemagtigd. Amfterdam zag, om zo te ipreeken, den vyand voor de poorten; deeze naderde tot Muiden. —■ Ondertusfehen hadt de Vloot der Staaten, onder den Zeeheld de ruiter, voor Soulsbaai, moedig geftreeden tegen de vereenigde Vlooten der Engelfche en Franfche Kroonen; de Hertog van y o r k , door hem aan boord geklampt, was genoodzaakt geweest zyn Schip te verlaaten, en op een ander over te gaan. — En fchoon die Zeefiag, de heftigfte en langduurigfte ooit door de ruiter bygewoond, zonder iets te beflislen, de eer der Hollandfche Vlagge ftaande hieldt, en de verflaagene gemoederen eenigzins opbeurde, was, egter, de verlegenheid zeer groot; veelen hielden het Gemeenebcst verlooren, en wilden het langer verdeedigen, als eene onmogelyke zaak, opgeeven. — De Heer de voltaire fchryft, meer zyner verbeelding H 5 bot- XIV. TYDPERK. DrieGewesten , binnen kort bemagtigd. Slaa van Soulsbaai. Wanboopige (laat det Nederlanden.  XIV. TYDPERK 122 ALGEMEENE botvierende, dan het juiste der Gefchiedkundige waarheid in agt neemende, „ dat dc „ vermoogendftei/o//ff7z<"e?-j,en die 't meest „ voor de vryheid yverden, zich gereed „ maakten om na een ander Werelddeel te „ vlugten, en fcheep te gaan na Batavia. „ Men telde de Schepen, in Haat tot dien ,, overtocht, en maakte eene berekening van „ 't geen men 'er in zou kunnen laaden; en „ bevondt dat vyftig duizend Gezinnen, op „ deeze wyze, een heenkomen na hun nieu„ we Vaderland zouden kunnen vinden. Was „ dit doorgegaan, dan zou Holland, in 't ui„ terfte van de Oost-Indien overgebragt ,, weezen; dan waren die Gewesten van „ Europa, die hun Koorn koopen voor de „ fchatten, uit Afie gehaald, die van hunnen „ Koophandel, en, als ik het dus mag uit„ drukken, van hunne Vryheid, leeven, by„ kans geheel verwoest en ontvolkt gewor„ den. Amjlerdam, de haven en koopmarkt ,, van Europa, waar tweemaal honderd dui„ zend Menfchen den handel dryven, en „ kunftenhanteeren, was een moeras gewor„ den. Alle de omliggende landen, die met „ groote kosten, en den arbeid van duizcn„ den, door dyken, boven water gehouden „ worden, waren, tellens van middelen en ,, manfchap beroofd, overftroomd; en lo„ dewyk de XIV zou als dan de fchraa„ le eer genooten hebben, dat hy het „ zeldzaamfte en fchoonfte Gedenkftuk „ van menschlyke vlyt verwoest hadt". Ziet daar eene onderneeming die de Dichters, de Redenaars, en misfehien de Ge- fchied-  GESCHIEDENIS. 123 fchicdfchryvers opgecierd zouden hebben met alle de bloemen der welfprcekendfte vleicry. De "Prins van Oranje was tot Capitein Generaal aangeftcld; doch liegt van Manfchap voorzien. Van de Staatfche zyde, zogt men met de Franfchen en de Engelfchen tot een Verdrag te komen: dan de voorwaarden , door beiden, en vooral door Frankryk, gevorderd, waren onaanneemelyk. Dc Afgevaardigden vielen den Overwinnaar te voet: louvois ontving hun met eene tergende trotsheid. Men eischte, onder andere, het geheele Land over den Rhyn, verfcheide plaatzen in 't hart des Gemeenebests,de herftelling van den Roomfchen Godsdienst, en alle jaaren eene buitengewoone bezending, met een teken van erkentenis voor dc Vryheid, aan den Koning van Frankryk vcrfchuldigd. Lodewyk de XIV, dronken door zo veele overwinningen, in zo korten tyd, behaald, was niet bedagt op het weifelen der krygskans, welke hem, ten eenigen tyde, kon noödzaaken zich te onderwerpen voor hun, die hy nu verdrukte. Hoog liepen de inlandfche Oproeren, 't Gemeen was in het denkbeeld, en 't werd 'er ingeftyfd, dat dc tegenwoordige Regeering met Frankryk heulde, of,aan dat Ryk, het Land verraaden, en verkogt hadt; men fchreef den ftaat der zaaken toe aan 't weinige gezag, den Prins van Oranje gegeeven: de haat hadt het byzonder gemunt op den Raadpenfionaris de w 1 tt, en zyn Broeder coRNELis, Ruwaard van Putten: op beider lee- XIV. TYDPERK. 3 e Vrede ^erzogt; aimnnee- nclylce Voonvaar- lengeeischt, Inlandlbhe Oproeren. Aantogen op liet leevan DE WITTEN.  XIV. TYDPERJ De Prins van Oranjt WILLEM II tot Stadhouder vei heven. Moord der DE W1TTEK 124 ALGE M EENE leeven werd het gemunt; dan de eerfte r< kwam 'er toen met zvvaare wonden, en de laatfte met den fchrik af. t De verheffing van den Prins, tot de Waardigheden zyner Voorvaderen, zette men, . in veele Steden, met geweld, voort, en verkreeg ze. Ter Staatsvergadering werd het Eeuwig Edict vernietigd, en eenpaarig beflooten, den Prins tot Stadhouder en Capitein Generaal der Unie aan te ftellen. — De overwinnende wapens van Frankryk behaalden nieuwe vermeesteringen. De Engelfche Vloot hadt voor, eene landing op Texel te doen; doch, door eene buitengewoons Ebbe, van twaalf uuren, verydelde dit oogmerk, en een daar op volgende ftorm dreef ze van de Kust. Alomme werd de tyding van 's Prinfen verheffing met vreugde ontvangen: en de Raadpenfionaris de witt, zegt men, gclict zich die met blydfchap aan te hooren: dan dit kon hem niet beveiligen tegen den lang gekoesterden haat, die nu, met dolle woede, losbrak: hy verdeedigde zich tegen de betigtingen van ontrouw en landverraad; doch, hoe bondig, met weinig vrugts. Zyn Broeder werd, van een toeleg op 't leeven des Prinfen befchüldigd, gevangen gezet, cn op 't wreedst gepynigd, zonder dat men hem eenige bekentenis, dan de betuiging zyner onfchuld, kon afpersfen: vervolgens van zyne Arapten beroofd en gebannen. De Raadpenfionaris, die zyn Ampt nedergelegd hadt, en des, met dankzegginge, ontflaagen was, vervoegde zich, naa 't geftreeken von-  GESCHIEDENIS. i*5 vonnis over zyn Broeder, 't welk geen misdaad melde, ter Gevangen poorte, om dien af te haaien. Doch het Volk, de voorgaande Landsdienften van dit Broederpaar vergeetende, fleepte 't zelve, me» geweld, buiten, en maakte zich fchuldig aan beider moord , van de gruwzaamfte omftandigheden vergezeld; de Staaten van Holland noemen denzclven, in eenen Brieve aan den Prins, eene zaak, die voor hun en voor al de W°.reld verfueilyk was. „ Ook fprak", volgens het getuigenis van b urn et, „ zyne Hoog„ heid nimmer van dien moord, dan met de „ uiterfte verfoeijing". En waarlyk dit wreed en ontmenscht bedryf is een der onuitwischbaarfte fchandvlekken in de Nederlandfche Gefchiedenisfen. Eene groote verandering in de Regeering was het gevolg van der witten ondergang, en 's Prinfen verheffing. Veel bekwaame Mannen waren uit, en niet weinige, tot hunne Ampten ongefchikt, in de Regeering geraakt: deeze laatfte vcrlooren welhaast alle hunne agting: en allengskens kwamen zy, die voorheen de zyde van de witt gehouden hadden,tot's Prinfen zyde over, volgden zyne maatregelen, en booden hem de hand in het wederftaan der Franfchen , en 't verdeedigen des Vaderlands. Om den vyand af te weeren, hadt men zich, op veele plaatzen, aan overftrooming blootgefteld, en de dyken doorftooken. Het laage land lag onder water. De zugt tot vryheid, de afkeer van onderdrukking, maakte al dit leed draaglyk; doch de opkomende Winter bragt het land in groot . ge- XIV. TYDPERK. Verande-' ring in de Regeering door den Stadhouder. De Dyken, doorgeftooken. ncuaauwde (Iaat van Holland.  XIV. TYDPERK Europa in beweeging, om de Ne- Herlanden te helpen. 125 ALGE M EENE gevaar, het water, nu de fterkfte verdek diging, werd daar door een Nader-brug, van welke de Vyand ach bediende, en ten lande indrong, terwyl de Prins van Oranie met het.grootfte gedeelte der Ruiterv, na Charleroi getrokken was, om 't zelve te belegeren; t geen mislukte, meest door de fchielyke en felle vorst, die Holland met zo hachlyk een' inval dreigde; doch welhaast afliet, en de Franfchen noodzaakte te rug te trekken; naa de Dorpen Zwammeraam en Bodegrave in kooien geleed, en eenige krygsbaldaadigheden gepleegd te hebben Middelerwyl hadden de Groninem de opgekome vorst te baate, en, by verrasfin?, Koever den ingenomen: deeze winst, naa zo yeel verhes, gaf eenige verkwikking aan de benauwde Nederlanders. Vrugtloos waren de handelingen over eene Wapenfchorsfing; maar die tot het maaken van Verbmtenisfen, met vreemde Mogenheden, hadden beter uitflag voor de Vereenigde Gewesten. Europa kon niet naaaten de oogen te openen,en de ondraaglyke heerschzugt van lodewyk den XIV zonneklaar te zien. Het werd gedreigd door loortgelyke ftoute onderneeminren, die het voor de Oostenrykfche Magt hadden doen vreezen, en dezelve haaten. Engeland beefde wegens het verderflykStelzeï zyns Koning ' carel den II. De'Hertog van Lotharingen, in den Jaare MDCLXX,door den Koning van Frankryk van zyn Land beroofd, beloofde een byftand van drie duizend Ruiters: de Keizer leopold verbondt zich, om  GESCHIEDENIS. 127 om een Leger van dertig duizend Man op de been te zullen houden. Deenemarken Cradt mede in dit Verbond. Spanje deedt dit niet alleen; maar verklaarde Frankryk openlyk den Oorlog. Was de overwinnende Koning doorgedrongen , toen alles, in de Nederlanden, dooiden lchrik zyner wapenen, als bedonderd fcheen; hadt hy, in plaats van,volgens den raad zyns Staatsdienaars louvois, zyne Krygsmagt in de vermeesterde Steden te verfpreiden, de Vestingwerken geflegt, gelyk c o n o é en turenne wilden; te recht aanmerkende, dat Legers veel gefüiikter zyn om landen te onder te brengen, dan bezettingen ; hadt hy, eindelyk, den Nederlanderen geen tyd gegeeven om adem te fcheppen , en de heilzaamfte Verbintenisfen aan te gaan; deeze Krygstocht zou geheel anders afgeloopen, en aan 't oogmerk van den heerschzugtigen lodewyk beantwoord hebben. In den Jaare MDCLXXIII werden de Krygsbedryven, te lande en te water, wakker voortgezet. Lodewyk de XIV bemagtigde Maaftricht. Deeze gewigtige plaats opende hem eene deure van Gemeenfchap met zyne gemaakte vermeesteringen. 's Keizers Veldheer,de Graaf van montecucu1.1, hieldt verfcheide fchutgevegten met het Franfche Leger, onder turenne, zonder dat het tot een hoofdtreifen kwam, en veréénigde zich, naa lang aan den Rhyn opgehouden te weezen, met de Krygsmagt der Nederlanderen. — De Prins van Oranje ver- mees- XIV. TYDPERK. Misdagen van LODEWYK XIV in deeze onderneetaing. Maaftricht door LODEWYK bemagtigd.  XIV. TYDPERK. Oranje ver. meestert Bon tuNaarden. De Koning van Frankryk ontruimt de overwonneLanden. De ruiter wint drie Zeedagen. 128 ALGE ME ENE meesterde Bon: hy hadt, door een welgeregelde ErygstuchtjSoldaaten gevormd. Naarden was de eerfte Stad, op de Franfchen herwonnen : en werd by verdrag overgegeeven. De Franfche Bevelhebber philips de procé, Heer du Pas, werd, door toedoen van louvois, van zyn Ampt verhaten, wegens deeze fpoedigc overgave: doch hy verdeedigde zyn gedrag in openbaaren druk. Hy kreeg verlof, om als Vrywilliger te dienen, en fneuvelde te Graave. 't Was den' Koning van Frankryk, thans met zo veele vyanden te ftryden hebbende, onmogelyk de drie bemagtigde Gewesten te te houden. Ze werden gebrandfchat, en voor 't meerendeel ontruimd. Met hoedanig een oog, moet men, dit alles naagaande, de gedenktekens dier Vermees teringe, en onder andere de Zegeboog aan de poort van St. Denis, befchouwen! Lodewyk de XIV ondervondt hoe bedrieglyk de flikkeringen van heerschzugt zyn. De ruiter, met andere Vlootvoogden, kweeten zich dapper tegen de Franfche en Engelfche fcheepsmagt, veel fterker dan die der Nederlanderen ; in drie kort op elkander volgende Zeedagen , behaalde hy de overwinning/ fchoon deeze op het leeven van verfcheide uitmuntende Zeehelden te ftaan kwam: zo veel moeds betoonden de Nederlanders ter Zee, als of zy te land niets verlooren hadden. Een Brief, door den Luitenant Admiraal tromp aan zyne Zuster, tusfchen den eerften en tweeden Zeeflag, gefchreeven, draagt zo veele blyken van  GESCHIEDENIS. 129 van Hollandfche rondheid, van de denk- en fchryfwyze dier Zeehelden, ten dien dage, dat wy ons niet kunnen wederhouden van denzelven hier woordlyk plaats te geeven. „ Gisteren hebben wy den dans aangegaen, „ en ben, god zy gelooft, gefondt, en „ hebben ons hart weder opgehaeld als Keu,, ningen. Ik ben op myn vierde Schip, de „ Comeetftar, en meene van daeg een bra,, ven dans te dansfen. Wy krygen dcFran„ fen zoo aan 't loopen, dat zy de bramfeils „ en alles byfetten,en zoo het van daeg zoo ,, voortgaet zoo hoop ik dat aller vrienden „ en ons gebedt verhoord fal zyn, en dat „ wy van de tyranny verlost zullen worden. ,, Adieu. Courage! 't Sal waeraghtig wel „ gaen". De Engelfchen, eindelyk, wier Staatkundig Stelzel geheel niet met dat des Hofs ftroökte, moede van langer de heerschzugtige ontwerpen des Franfchen Konings ten dienfte te ftaan, maakten het carel den II zo bang, dat hy noodwendig tot den Vrede moest neigen. Het Parlement verzette zich tegen eene oude Verklaaring van Verdraagzaamheid, die de ftrafwetten, met betrekking tot den Godsdienst, opfchortte. De Koning verbrak 'er, met eigen hand, het Zegel van. Hy zag zich, daarenboven, genoodzaakt , zyne toeftemming te geeven aan den Eed, onder den naam van Test bekend; by welken, de Leer der ïranfubftantiatie plegtig werd afgezwooren. Wie eenig Ampt in 't Ryk zou bekleeden, moest dien Eed doen, en de Hertog van york deswegen LX. deel. I zy- XIV. TYDPERK. De Engelfchen maaken het ca« rel II bang. DeEed,7V« geheetcn, vastgefteld^  XIV. TYDPERK. Carel II fluit de Vrede met de Nederlanden, Zy maaken ook Vrede met Munftcr en Keulen. Willem III , Erfftadiiouder. DEK- . 130 ALGE M EENE zyne Waardigheid van Admiraal nederleggenv — Carel de II kon geen nieuwe om derftandgelden van het Parlement verwagten, en die van Frankryk waren niet genoeg om de Oorlogskosten goed te maaken : Spanje dreigde hem met den Oorlog ; dit alles dreef hem aan, om den Vrede met de Nederlanden te fluiten, 't Welk den negentienden van Sprokkelmaand, des Jaars MDCLXX1V, te West-Munfter, gefchiedde. Twee millioenen Guldens kreeg de Koning van de Nederlanden, en hy alleen trok voordeel van eenen Oorlog, die zyn Volk tot zo drukkenden last geftrekt hadt. Hy verontfchuldigde zich by l o d e w y k d e n XIV, over 't maaken van deezen Vrede, ondanks welken hy zyne verbintenisfen met Frankryk behield, en tien duizend Man in Franfchen dienst liet. In dit Jaar werd ook de Vrede getroffen met Munfier en Keulen: zo dat de Staaten zich ontflaagen vonden van drie vyanden, terwyl zy zich, door nieuwe en naauwerc Verbintenisfen , verfterkten. — Ook gaf men zyner Hoogheid,den Prins van oranje, een nieuwe blyk van hoogagting, in de opdragt van het Erfftadhouderfchap, en andere hooge Waardigheden, aan zyne wettige manlyke Naakomelingen, en raadde hem ernftig het trouwen aan. De drie overheerde Gewesten, eerlang van de vyandlyke bezettingen ontruimd, werden in derzelver ouden rang ter Generaliteit herfteld, onder het genot der oude vryheden en voorregten.  GESCHIEDENIS. 13! DERDE HOOFDSTUK. Vervolg van den Oorlog met de Nederlanden, bykans een Algemeene Oorlog geworden. — Lodewyk de XIV zegepraalt. — Vrede, te Nieuwmegen geflooten, in den Jaare MDCLXXVIIL Eene Oorlog, met zo weinig reden aangevangen , met zo veel moeds en krygsgeluks begonnen, kon Frankryk verderrlyk geworden zyn. Lodewyk de XIV hadt nu, van alle zyne Bondgenooten, niemand over dan Zweeden. De Keizer, met een groot deel des Keizerryks, Spanje, Deenemarken , waren hem zo wel ten vyand als de Nederlanders. Ondertusfchen hadt dit Ryk veel fteuns in 't gezag des Konings, in de bekwaamheid der Staatsdienaaren en Veldheeren, in de krygsdrift des Volks, aan 't overwinnen gewoon, in derykdommen, door den Koophandel en arbeidzaamheid dër Ingezetenen, overal verfpreid. Lodewyk zegepraalde ; doch zyne zegepraalen waren eene foort van langzaam vergif, waar door de Ryksgefteltenis aan 't kwynen floeg. Voor de tweede keer ging hy, in eigen 1 perfoon, Franche Comté bemagtigen, 't welk < de Spaanfchen bykans van zelve overgaven. Te laat wilde men derwaards onderftand zenden: de Zwitzers weigerden een doörI 2 1 tocht, Bykans geheel Europa tegen r,ODüvvvk XIVia dewapencn. ly bemag- igt Francha TYDPERK. xrv.  XIV. TYDPERK. Verbittering in Duitschland gereezen. Turenne verwoest den Palts. 132, ALGEMEENS tocht. Befancon bezweek, naa een beleg" van negen dagen, en het geheele Landfchap werd, binnen zes weeken, te ondergebragt. De Overwinnaar bekragtigde de Landsvoorregten; doch was niet in ftaat het gedenken aan eene zagter regeeringe, dan de zyne,uit de geheugenis te wisfen. Keizer leopold hadt te Keulen, terwyl men daar met vrugtlooze onderhandelingen bezig was, den Graaf van Furftenberg, als , een Begunftiger van lodewyk den XIV, doen gevangen neemen. Deeze gewelddaadigheid, te onverfchoonlyker, om dat het Duitfche Lichaam zich nog niet verklaard hadt, vergrootte de verbittering der ftrydende partyen, en deedt alle hoop op den Vrede verdwynen. De Keurvorst van den Palts, aan wien Frankryk groote dienften gedaan hadt, verbondt zich tegen 't zelve, aan den Keizer; eene nieuwe beweegreden om den haat te wetten, en de wraak aan te hitzen. Waar uit ook voortkwam, dat de wreedheid in de krygsverrigtingen eene deerlyke rolle fpeelde. Turenne voerde aan üenRhyn't bevel over een Leger van twintig duizend man. Met eene kleine krygsmagt deedt hy altoos groote zaaken. Hy veriloeg, by Sintsheim de Keizerfchen, aangevoerd door den ouden Hertog van Lotharingen, carel den IV, zo dikwyls ongelukkig, door zyne onftandvastigheid, en toen, door eene nieuwe ongetrouwheid, van zyne Staaten beroofd. De Overwinnaar viel in den Palts : verwoesting volgde hem; hy verbrandde twee Stc-  GESCHIEDENIS. 133 Steden, en vyf- en twintig Dorpen; deeze wreedheden waren hem bevolen. Men verhaalt , dat hy, eene uitdaaging van den wanhoopigen Hertog ontvangen hebbende, ten antwoord gaf, ,, dat hy, niet ftreedt dan ,, aan 't hoofd van twintig duizend Man, „ naa dat hy de eer genoot, om Veldheer „ des Franfchen Legers te zyn. Condé, die, zo men wil, niet meer dan vyftig duizend man onder zich hadt, leverde het Vereenigd Leger onder den Prins van oranje, op vier-en zeventig duizend man begroot, by 't Dorp Senef, eenen zeer hevigcn veldflag, die twee uuren, naa zonne ondergang, by 't maanlicht, duurde. Drie paarden werden onder dien Veldheer doodgefchooten; in 't eerst fcheen de overwinning aan zyne zyde; doch de Prins van oranje deedt zyn best, om, op alle mogelyke wyzen, zyne wykende benden aan 't liaan te krygen. Groot was te wederzyden het igetal der gefneuvelden. Beide de partyen fchreeven zich de overwinning toe: de Franfchen om datzy de meeste Standaarden, Vaandels, Gevangenen, en zeer veel pakkadie der Bondgenooten bekomen, en deezen, dewyl zy het Veld behouden hadden. Een Slagveld, met ettelyke duizenden, van verflaagene bezaaid, behoorde een affchrikkend leerfchool te zyn voor Prinsfen, door woedende oorlogsdrift geprikkeld. Ter Zee werd, in 't jaar MDCLXXIV, niet veel uitgevoerd; de Franfchen hielden, naa het treffen van den Vrede tusfchen Groot-Brittanje en de Staaten, hunne VlooI 3 ten XIV. TYDPERK. Bloedige (lag by Senef. Vrngtlooze Zeetochten van DE RUITER cu TROMP.  XIV. TYDPERK. Laatfle Veldtocht VaxiTurenne. Xevert 3J0NTECUCULI ilag. 134 ALGE M EENE ten t'huis. De ruiter, met eene talryke Scheepsmagt naa de Franfche Caribifche Eilanden gelievend, keerde onverrigter zaaken te rug. Tromp hadt dcsgelyks te vergeefsch getragt, iets met voordeel op de Franfche Kust te onderneemen. Welhaast betreurde Frankryk den dood van den grooten turenne. Zyne twee laatfte Veldtochten waren meesterftukkcn van Krygskunde, ter verdeediging des Ryks. Meer dan zestig duizend Keizerfchen toogen den Rhyn over. Turenne hadt niet meer dan een derde van dit getal onder zyn bevel: nogthans bewaarde hy den Elfas en Lotharingen ; behaalde veele overwinningen; verftrooide de vyanden, en noodzaakte dezelve na Duitschland te rug te kceren: fteeds volgde hy zyn eigen plan. Hy trok, op zyn beurt, den Rhyn over, en montecuculi,een Veldheer waardig om zyn Party te zyn, tegen hem op. Twee maanden lang hielden zy elkander bezig met tochten, hertochten en legeringen; de een doorgrondde des anders oogmerken, geen van beiden liet zich verrasfen, elk bediende zich van 't minfte voordeel. Turenne, tot by Saltsbag voortgetrokken, maakte alles tot een hoofdtreffen gereed; den tyd, om dit met voordeel te doen, gebooren agtende; hy levert den flag, wanneer een kanonskogel hem trof, en het leeven benam. Die zelfde kogel fchoot den arm af van den Marquis de saint-hilair e, die, zyn' Zoon daar over ziende fchreien, betuigde: ,j My niet, maar dien grooten Man, moet gy „ bc-  GESCHIEDENIS. 135 „ beweenen". Men zou denken eenen anderen regultjs te hooren. De Franfchen, nu onder 't bevel van den Graaf de lorges, deeden eenen voorzigtigen aftocht; en booden montecuculi, toen hy de achterhoede aantastte, kloeken wederftand. Deeze drong in den Elfas door, en trok den Rhyn niet over, voor dat de Prins van condé op hem kwam aanrukken. Dit was delaatfte veldtocht van dien Franfchen Prins, en dien Oostenrykfchen Veldheer. De Marfchalk de crequi,roekloos een veel fterker leger dan hetzyne,'t welk Trier belegerde, aangetast hebbende, werd te Confarbruk geflaagen. Door ondervinding en ongeluk wys geworden, betoonde hy vervolgens voorzigtigheid en moed. TVzer, waar in hy zich geworpen hadt, zag hem het befluit neemen om veel eer te fterven, dan tot de,overgave te befluiten. Een lafhartig Krygsbevelhebber daadigde op de bresfe: de oproerige bezetting wilde des Marfchalks toeftemming afperfen; hy verkoos liever in 's vyands handen te vallen. Uit deeze gelost, deedt hy, in den JaareMDCLXXV1I, en MDCLXXVIII, twee Veldtochten, waar in hy de dapperheid van een turenne betoonde. De jonge Hertog van Lotharingen, carel de V, Neef en Erfgenaam van carel den IV, zich meester gemaakt hebbende van Philipsburg, en aan 't hoofd van zestig duizend krygsknegten, kon hem niet verrasfen, niet dwingen, het bemagtigen van Frybarg niet beletten: en vondt zich I 4 door XIV. TYDPERK» Veldtochten van den Marfchalk 1>E CREQUio  XIV. TYDPERK. Veelvuldigheid van Krygsverrig tingen. Opftand in Sicilië tegen Spanje. j 1 ; j 1 l 1 Ï36 ALGE M EENE door dien Veldheer in zyn toeleg op Lotharingen te leur gefteld. Wilde ik alle de voorvallen deezes Oorlogs boeken, en derzelver dagtekeningen vermelden, ik zou tot een dor en verdrietig verhaal vervallen. Men vindt ze elders breed 'en onderfcheiden befchreeven. Ik vrees te veel te zullen zeggen, al bepaalde ik my tot de merkwaardigfte. Eenig denkbeeld moet ik 'er van geeven 't geen leerryk is. Woorden, zonder denkbeelden, betekenen niets. Spanje, 't geen nu de Nederlanders, zyne oude vyanden, hielp, werd, van alle landen in Europa, 't flegtst beftuurd. Sicilië, gebukt onder den last der willekeurige Regeeringe, ftondt, in den Jaare MDCLXX1V, op, en Mesfina, dus lang getrouw, hadt zelve het voorbeeld gegeeven. Lodewyk de XIV werd 'er uitgeroepen, naa dat de Franfchen een' Scheepsftryd gewonnen hadden. Carel d e II, in den Jaare MDCLXX V, meerderjaarig geworden, herriep Donjoan fAH oostenryk, door de Koningin, ilegentesfe, van den beginne af, vervolgd. Maar deeze gunfte duurde niet lang: de Romig gaf zich, op raad der Koninginne, geïeel over aan valenzuela, een gunst)cjaagend Dichter, van laage afkomst, reeds :ot de aanzienlykfte waardigheden ten Hove /erheeven. Deeze nieuwe Staatsdienaar gaf ."eesten en Tooneelfpelen ; vermaakte en >edierf het Volk; verfpilde geldmiddelen loor beuzelagtige pragtvertooningen, en verwaarloosde het Ryksbeftuur; ook was hy on-  GESCHIEDENIS. 137 onkundig van de eerfte beginzelen daar toe onontbeerlyk. Vader nxtard kon des Ryksbewin'ds niet onwaardiger weezen. Het Spaanfche Hof vondt zich genoodzaakt de wederkecrige hulpe der Nederlanderen te verzoeken, om Sicilië te verdeedigen, of weder te bemagtigen. De ruiter vertrok, in den Jaare MDCLXXVf, met eene Vloot na de Middelandfche Zee. Du quesne, de Franfche Vlootvoogd, leverde hem tweemaal flag: het tweede gevegt, waar in de Spaanfchen zich zeer agterlyk hielden, hadt nauwlyks een half uur geduurd, of de ruiter werd zo dcerlyk gewond, dat, weinig dagen daar naa, zyn Vaderland een der grootfte Zeeovcrften zyner eeuwe, en den trouwften Dienaar, dien ooit een Staat kon hebben, derfde. Hy was van Matroos tot de Waardigheid van Vlootvoogd opgeklommen ; de eertytel van Ridder, door den Koning van Frankryk, en die van Hertog, door den Koning van Spanje, hem gefchonken, hoe wél verdiend en hoe groot, zyn gering by die van Verdeediger zyns Vaderlands , hem, met regt, niet alleen door zyne Landgenooten, maar ook door vreemden, gegeeven. ■— Verdienfte alleen hadt ook den Franfchen Vlootvoogd du o^uesne, tegen wien hy ftreedt, bevorderd. Deeze leverde nogmaals flag aan de vereenigde Vlooten der Nederlanderen en der Spaanfchen, en behaalde de overwinning. Nogthans werd Mesfina, in den Jaare MDCLXXV11I, ontruimd. De verbaazende Oorlogskosten ter Zee en te Land gemaakt, met andere verderflyke geldI 5 ipil- XIV. TYDrERK. De ruiter en duques- ne levereu elkanderflag by Sicilië. De ruiter, gewond , beftert't liet. Mesfina in icn jaare 1678 ontruimd. Gefteltenis viüFraiiiiyk in Spanje.  XIV. tydperk. Bemagtigin. gen van lo- bkwyk XIV in Vlaanderen. Merkwaardig innee. men van Valencyn. *$t ALGE M EENE fpiilingen, bragten lodewyk den XIV tot het uiterfte, dat hy zyne aangevangene onderneemingen niet verder kon doorzetten. Voor het overige was het Staatsbeftuur in Spanje grootlyks veranderd. Carel de II hadt zyne Moeder in een Klooster doen fluiten; valenzuela na de Philippynfche Eilanden verzonden, en Don j o a n was eerfte Staatsdienaar geworden. . Het Krygsgeluk diende lodewyk den XIV in Vlaanderen, waar hy zyn voornaamfte magt byéén verzameld hadt. Op belegeren van Steden was hy grootlyks gefield: dewyl dit hem bykans niet mislukte, daar hy een' louvois en een' vauban by zich hadt, met een zo wel voorzien en talryk Leger. In eigen perfoon was hy tegenwoordig by het bemagtigen van Condé, Bouchain, Valencyn, Kameryk, Gent, en Yperen. — Het inneemen van Valencyn levert eene aanmerkenswaardige b3'zonderheid op. Tegen het doorgaand gebruik, raadde vauban die fterke Stad, by helderen dag, te beltonnen: hy beweerde, dat dit het bloed der Soldaaten zou fpaaren, dat de vyand beter verrast, en dat de lafhartigen genoodzaakt zouden worden, hun best te doen: dat, gevolglyk, dit beftaan min. gevaarlyk en voordeeliger zou weezen. Deeze raad woog op tegen het gevoelen van vyf Marfchalken, van louvois zelfs, en de uitkomst regtvaardigde dien vreemden voorflag. De ftoutmoedige onverzaagdheid der Krygsiïeden beklom het eene vestingwerk na het indere,met ongelooflyken fpoed,en teffens voor-  GESCHIEDENIS. 139 voorzigtig; en zy dwongen de Stad tot overgave, eer de Koning van buiten wist, dat zy des meester waren. De talryke bezetting werd krygsgevangen gemaakt. Lodewyk de XIV betuigde, by zyne te rug komfte van den Veldtocht des Jaars MDCLXXVII, zynen Gefchiedfchryveren despreaux en racine: „ Het moeit „ my, dat gy deezen laatften Veldtocht „ niet hebt bygewoond; gy zoudt den Oor- log gezien hebben, zonder eene lange „ reize te doen", 't Was naamlyk in de maand May, dat hy weder te Verfaiïles kwam. ,, Uwe Majefteit", antwoordde racine, „ heeft ons geen tyd gegeeven, om onze ,, kleederen gereed te maaken". Dergelyke geestige en vleiende flagen fmaakten den overwinnenden Koning. Zy maakten hem duizelig, en verwekten een nevel van roem, die hem belette toekomende rampfpoeden te ontdekken. Twee groote Dichters zouden van zyne Gefchiedenis, hadden zy dezelve vervaardigd, ovcreenkomftig met hunne eertytels en de belooningen,hun toegelegd, een Lofreden gemaakte of liever, op der Dichteren trant, gelo%ën hebben. Wie kan geloovcn, dat despreaux, naa 't fchryven van zynen Brief, wegens 's Konings Overtocht van den Rhyn, ons een recht berigt van Oorlog, in dc Nederlanden gevoerd, zou hebben opgeleverd. Hoe bekwaam, hoe dapper de Prins van oranje ook ware, hy ondervondt fteeds de meerderheid der Franfche Wapenen. In den Jaare MDCLXXVI moest hy het be- XIV. TYDPEUK. DRSPREAti-c en RACiNit, vlciendeGefchiedfcliryvers. De Prins van oranje ongelukkig in den Oorlog.  XIV. TYDperk. J ] I • ] < l j 1 1 e C k l d S o 140 ALGEMEENE leg van Maaftricht opbreeken. In 't volgend jaar wilde hy St. Omer, door den Hertog van orleans belegerd, ontzetten; doch verloor den flag by Mont-CasfeL In deezen flag, die den Franfchen op twee, en den Staatfchen op drie, duizend man te ftaan kwam, werd den Hertog van orleans een paard van onder 't lyf doodgefchooten, cn hy gaf blyken van dapperheid, welke men van zynen verwyfden aart niet kon vcrwagten. Zo groot was de kragt des voorbeeld?, en de aandrift van krygsroem. De Koning, zegt men, vatte deswegen nayver tegen hem op ; althans het was de laatfte keer, dat hy zyn' Broeder aan 't hoofd eens Legers ftelde. St. Omer, van ontzet verïooken, ging kort daar op, by verdrag, 3 ver. — Oranje, die, het Slagveld rui, nendc, een' aftocht gedaan hadt, byKrygsuindigen gcpreezen, flocg het beleg voor Charleroi. Doch dc Hertog van luxem!ürg was hem met het Franfche Leger op le hielen gevolgd, en noodzaakte hem Chareroi te verlaaten; ook maakten zich de ?ranfchen meester van St. Guilain. Zeer elukkig was de Veldtocht deezes Jaars voor u-ankryk afgeloopen. De Spaanfche Nederinden waren aan de Landzyde, bp Naamen n Bergen in Henegouwen na, van alle hunne irensfeheidingen beroofd. Aan den Zeeant werden ze alleen befchermd, door fteuwpoort en Oostende. Het overige geeelte beftondt uit groote binnelandfche teden, gereed ter overgave, zo ras de verwinnende Vorst zich vertoonde. Dan  GESCHIEDENIS. 141 Dan zo zeer hei. Krygsgeluk den Franfchen medeliep, zo' zeer liep het hunnen Bondgenooten, den Zweeden, tegen. Zy moesten van het beleg van Christiaanjiad afzien. Hun Vloot werd gellaagen door de Vereenigde Deenfche en Staatfche Vlooten. In Noorweegen behaalden de Deenen merkwaardige voordeelen. De Keurvorst van Brandenburg kreeg, naa een langduurig beleg, Stettyn in handen. Onder het gewoel van zo veel krygs, handelde men te Nieuwmegen over den Vrede: deeze Stad was reedsdn den jaare MDCLXXV, tot de Vredehandeling beftemd;doch ze ging traaglyk voort, en ftondt zomtyds op't punt van afgebrooken te worden. In 't begin van Zomermaand, des Jaars MDCLXXVHI,greep eene Wapenfchorsfing van zes weeken, tusfchen den Koning van Frankryk en de Vereenigde Gewesten, ftand; geduurende welken tyd men arbeidde om de Bondgenooten ook tot Vrede te beweegen: de Prins van Oranje, die denzelven niet gaarne op de Franfche Voorwaarde wilde aanncemen, zag geen kans meer om het voltrekken te ftuiten; den tienden Augustus des gemelden Jaars werd de Nieuwmsegfche Vrede, hoe dikwyls vertraagd , en meer dan eens hooploos gemaakt, getekend. De Vereenigde Gewesten ontfloegen zich van 't Bondgenootfchap. Tegen dezelve was de Oorlog ontftooken, en hadt hun bykans ten val gebragt; doch, zints het Jaar MDCLXXIV, hadden zy dien van hunnen bodem weeten te verwyderen en meer als Medeftanders, dan als zelfs beoorlogden, ge- XIV. TYDPERK. Zweeden leedt gtoot verlies. I678. UeFereenigde Gewesten fluiten met Frankryk te Nieuwmegen eenen afzonderlykenVrede.  XIV. TYDPER Veld flag van St. D xys naa h tekenen van den Va de. Vrede met Spanje. Ut ALGEMEENS geftreeden. ' Wondcrlyke*omwentelino- t Zv c. verlooren niets. Maaftrkht, dé eenige&Stad , die lodewyk de XIV, van zo veele vermeesterde Steden, nog bezat, werd den StaatèH wedergegeeven, mits Frankryk het gefchut en de Krygsbehoeften 'er uit name. _ Dan op den vierden dag, naa het tekenen ;; van den Vrede, viel 'er een Veldflag voor by bt. Denys, die by veelen de gedaante eener Vredebreuke hadt. De Prins van oranje tastte den Hertog van Luxemburg aan. Veel Volks werd 'er verflaagen zo van den eenen als van den anderen kant' in een zes uurig gevegt, 't welk door den nagt gefcheiden werd. Elk roemde op de overwinning. Eenige Franfche Gefchkdfchryvers willen, dat de Stadhouder, misnoegd over den Vrede, waar van hy tydine hadt gekreegen, deezen flag leverde, om, waar t mogelyk, dien weder te verbreeken, en houden dit bedryf voor een allerhaatlykst itLïk; doch hy verklaart, in eenen Brieve aan den Raadpenfionaris gefchreeven, „ voor „ god te kunnen betuigen, vóór dien tyd „ niet geweeten te hebben, dat de Vrede „ geflooten was". Ook gaf hy, des kundIcnap ontvangen hebbende, op den volgenden dag, toen veelen rekening maakten om den ftryd te hervatten, terftond berigt aan den Hertog van Luxemburg: waar oo de twee Legerhoofden, in 't open veld, elkander kwamen omhelzen, en gelukwenfchen met den Vrede! Zo ras de Vereenigde Nederlanden, zich van  GESCHIEDENIS. 143 van hunne Bondgenooten afgefcheiden hebbende, gelyk eertyds by den Westphaalfchen Vrede , een voordeelig Verdrag geflooten hadden, haastte zich Spanje om dit voetfpoor te volgen, zonder zich over den Keizer te bekreunen. Het ftond Franche Comté, en bykans alle de vermeesterde Steden in de Spaanfche Nederlanden , af, als Valencyn, Bouchain, Kamcryk, Aire, St. Omer, Casfel, Maubeuge, enz. Een nieuw bevvys van de zwakheid der Spaanfche wyduitgejïrekte Monarchye. 'Er was nog e enigen tyd noodig om de zaak met den Keizer te vinden : dewyl Frankryk wilde, dat men alles aan Zweeden wedergave. De Noordfche Bondgenooten weigerden hunne toeftemming. Maar de Keizer ontfloeg zich van hun, en floot, den vyfden van Sprokkelmaand des volgenden jaars MDCLXXIX , den Vrede , op denzelfden voet als de IVestphaalfche, uitgenomen dat Frankryk , in ftede van Philipsburg, Fryburg zou hebben. — In dit zelfde jaar werd ook de Vrede getroffen tusfchen den Keurvorst van Brandenburg en den Koning van Deenemarken. — Zweeden verloor zeer weinig. Koning carel de XI was, nogthans, zeer geftoord over dit verlies, en behieldt altoos een veete tegen lodewyk den XIV, van wien hy een edelmoediger deelneeming in zyne belangen verwagt hadt. Lodewyk de XIV verpligtte zich , door zyn Verdrag met leopold, om den Hertog van lotharingen te herftellen, mits deeze Nancy en de groote wegen XIV. TYDPERK. Met den Keizer. Vrede tusfchen den Keurvorst van Brandenburg enDienimarken.Zweeden bevredigd. De FTerto!; van LotharingenWyfi,uit eyen keuze,zonder Lande».  XIV. VIER, 144 ALGEMEENS gen afftondt. De Hertog verkoos liever zonder Staaten te biyven , dan die voorwaarden aan te neemen. Wy zullen zien, dat zyn Zoon leopold, Vader van Keizer francois den I, door den Ryswykfchen V>-ede, Lotharingen weder kreeg. Met den Vrede te Nieuwmegen geflooten, en de Vredeverbintenisfen daar op gevolgd, nam een bykans algemeene zes- of zevenjaarige Oorlog een einde, en het Christenryk genoot, voor eenen korten tyd, rust.  GESCHIEDENIS. 145 VIERDE HOOFDSTUK. Geduurende den Vrede, maakt lodewyk de XIV zich gehaat by de andere Mogenheden. — Wcenen door de Turken belegerd. — Genua gebombardeerd en te ondergebragt. — Dood van colbert. — Aanmerkingen op zyn Staatsbefluur. T odewykde XIV, Overwinnaar zy§ J ner vyanden, die hy Zich, door zyne Krygsonderneemingen, verwekt hadt; Vrederaaaker van Europa, aan 't welke hy de wet ftelde; Meester van Franche Comté en van een groot gedeelte van Vlaanderen, aan zyn Koningryk toegevoegd; vercierd met den bynaam van den grooten, hem door de vleiery of de hoogagtende verwondering der Franfchen gcfchonken, zou, naa dit alles, hadt hy wyslyk gehandeld, zyne magt als een gemaatigd Vorst gebruikt, een Vader zyner Onderdaanen, en een billyk Scheidsman in de verfchillen der nabuurige en vreemde Volken geweest zyn. Doch, dronken van geluk en grootheid, laat hy zich vervoeren tot geweldige maatregelen, cn het doen van vermeetele flappen, di« hem haatlyk maakten, en niet konden misfen, vroeg of laat, zyn Koningryk droevige nadcelcn te berokkenen. Ik zal byzonder ftilftaan op de misflagen van een zo beroemd Vorst: naardemaal dezelve gewigtige IX. deel. K les- XIV. TYDPERK. I680. Lodewyk XIV maake geen verftandïg ge> bruik vart zynen voor» fpoed.  XIV. TYDPERK". De Kamers te Meiz eu Brifac. Straatsburg «e on der gebrast. Bewcegingen tegen Frankryk. 146 ALGE M EENE lesfen van Staatkundige Wysheid verfchaffen, Veele Steden, voorheen afhanglyk van de Drie Bisdommen en den El/as, waren, zints lang, in 't bezit van verfcheide Duitfche Vorften. Men wilde ze met de Franfche Kroon veréénigen; en rigtte, ten dien einde , twee Kamers op, eene te Metz en eene te Brifac. Deeze Geregtshoven verklaarden zich voor die verééniging, en de Koning deedt dus zichzelven een willekeurig regt. Het Parlement van Befancon voegde Montheliard aan de Kroon toe, als een Leen van Franche Comté. In het volgende Jaar beftondt Frankryk eene nog ftouter daad. Straatsburg, eene zeer fterke Stad, welker brug over den Rhyn den ingang tot het Koningryk opende, was nog vry. Louvois hadt het 'er op gezet, om die te onder te brengen. Ten zelfden tyde, als hy by de Overheden de lokaazen van geld, en de verfchrikkendfte bedreigingen beurtlings te werk Helde, deedt hy twintig duizend Man aanrukken, die den uitflag der onderhandeling befiisten. Het Verdrag werd welhaast geflooten. Straatsburg gaat, by Verdrag, over, en bewaart zyne voorregten. Vauban, die ontelbaare plaatzen verfterkte, putte hier zyne kunst uit. En zeker was het noodig goede voorzorgen te gebruiken, om een moedig Volk, zeer nayverig op zyne vryheid , onder 't juk te brengen. Deeze vermeesteringen, in vollen Vrede, deeze aanmaatigingen van 't geen andere Mogenheden toekwam, konden niet nalaa- ten?  GESCHIEDENIS. 14? ten, haat, wantrouwen, en onrust te verwekken. Reeds waren de Keizer, de Koning van Zweeden, en eenige andere Prinfen, bezig om het Duitfche Lichaam te wapenen. Indien de Keurvorst van Brandenburg, veel magtiger geworden, door het onlangs verkreegen Maagdenburg, toen niet in de belangen van Frankryk geweest ware, de Oorlog was op nieuw ontftooken. Men zou de zaak der Vereenigingen met de Franfche Kroon,.op eene Zamenkomst, te Frankfort, afdoen: de Gevolmagtigden van lodewyk den XIV leverden daar een Berigtfchrift over, in de Franfche Taal opgefteld'. Hevige gefehillcn reezen 'er over dit gebruik der Franfche Spraake. Men twistte wegens den tytel van Excellentie , dien de Keurvorften weigerden aan de Staatsdienaaren der Ryks vorften. Men was het niet eens over 't regt, om afzonderlyk te handelen, 't geen de Prinfen den Keurvorften weigerden. Deeze ydele gefchillen, toen voor zaaken van het uiterfte belang aangezien , deeden de zaak der Vereenigingen vergeeten. De Zamenkomst werd afgebrooken: en het ftuk verfchooven tot den Ryksdag te Regensburg. Op deezen Ryksdag , in den Jaare MDCLXXXII, gehouden, ftclde men voor, Krygsvolk te werven, tot het verdeedigen der oude Verbintenisfen. De Kreitzen van den Boven-Rhyn, van Zwaben, van Frankenland, maakten te Laxenburg een Verbond met den Keizer; de Koning van Zweeden, de Keurvorften van Saxen en Beijeren, de K 2 Her- XIV. TYDPERK» Zamenkomst, waai' in men ovel' kleinigheden twist. Leopold ' vormt een Verbondi  XIV. Ooiland der Hungaaren. lokt. der;;,-. km derwaards. ] ( 1 I J 3 J683. IVeeuen door / dc Turken belegerd. ( 14S ALGE M EENE Hertogen van Lunenburg, en de Landgraaf van Hes/en-Casfel namen 'er welhaast "deel in. Dus ftookte leopold het Keizerryk tegen Frankryk op, niet door een volftrekt oppermagtig gezag,gelyk zvne Voorvaders; maar door de magt en de heerschzugt van lodewyk den XIV ten breedften uit te meeten, en de Duiifihe Vorften daar tegen op hunne hoede te doen zyn. Ondertusfchen durfde men de wapens niet opvatten; ook zag de Keizer zelve zyne Erflanden aan den inval der Turken blootgefteld, en met de vermeestering gedreigd. Hnngarye, welks voorregten het Hof van Wzenen dikwyls bekortte, was weder oproerig. De Graaf van t e c k e l i , Opperhoofd der wederfpanmgen, nam zyne toevlugt tot Je Turken, en begaf zich onder hunne becherming. Mahometh de IV, bekleed3e toen den Turkfihen Throon. Hy hadt kandia den Venetiaanen; Ukraine, Podoiie, Volhinie en Kaminiek den Poolen, ontnomen. Iv Drabc een Leger, van tweemaal honderd* luizend Man, tegen het Huis van Oostenryk :e Velde. Niets ftuitte den voortgang der Lurkfche Wapenen, en Weenen werd b^le5erd. Dit was, gelyk teckeli vrugtlöos tantoonde, eene onvoorzigtige onderneemng: want men zou, of welhaast het verneesterd Wzenen moeten ruimen, of geheel Europa beftryden. Indien de Groot-vifier cuprogli no<* ;eleefd hadt, was die Hoofdftad in dc hanen der Turken gevallen. De Keizer nam Ie vlugt na Pasfauw.; de Graaf van Stahren- berg.  GESCHIEDENIS. 149 berg, Bevelhebber te Wecnen, hadt flegts •eene bezetting van tien duizend Man: de Burgers en Ingezetenen vervulden maar gebrekkig het mangel aan Krygslieden. Dan de Groot-Vifier cara-mustapha, bedryfloos, wellustig, en onkundig, zette de belegering niet door, en deedt geen algemeenen aanval : misfehien zogt hy, gelyk men geloofde, de fchatten, die hy zich verbeeldde daar door de Keizers verzameld te weezen, te fpaaren, en mag tig te worden. — Joan sobieski, Koning van Poolen, rukt met zyn Leger aan, dat des Keizers veréénigt 'er zich mede. Men tast de verfchansfmgen der Turken aan. Deezen, door een ydclen fchrik bevangen, bieden bykans geen wederftand , en laaten alles aan de Overwinnaars. ■ Zou men kunnen, denken dat leopold, te Weenen te rug gekomen, den Koning van Poolen, die hem redde, wilde onderwerpen, aan de vernederende pligtpleegingen zyns Hofs? Sobieski weigerde zulks manmoedig , en zich daar van te ontfiaan, was voor hem eene nieuwe Zegepraal. Het Keizerlyk Hof hadt ondertusfehen andere denkbeelden van grootheid; alles droeg blyk van den invloed eener meer verlichte Rede. Voor den inval der Turken in Oostenryk, deedt lodewyk de XIV Luxemburg bloêkeeren : hy beweerde dat het Graaffchap Aalst, hem, volgens den Nieuwmeegfchen Vrede, toekwam, en onderfteundezyne eifchen door kragt van Wapenen. Eén jaar Haakte hy de vyandlykheden, ten einK % de XIV. TYDrERK. SoBIESKl redt die Stad. Men wil sobieski tot liet doen vin Pligtpleeging tfc vergeefsch noodzaaken. Luxemburg geblokkeerd en gebombardeerd.Oorlog met Spanje ca Frankryk.  XIV. TïDPÜRK. De Nederlanden gaan een Verbond met Zweeden aan. I I i I WllLEMlIJ, door de Koning van Frankryk benadeeld , wil de Land- , magt ver- ■ Herken. Twist hier i over. 150 ALGE M EENE de Spanje den Keizer zou kunnen byfpringen in dat uiterfte gevaar: dan het gevaar greep nog ftand, toen hy ze weder aanving. De Franfchen vermeesterden Kortryk en Dixmuiden, bombardeerden Luxemburg; Spanje verklaarde den Oorlog aan Frankryk. De Vzreenigde Gewesten , dien magtigen Koning _ weder op hunne grenzen ziende , traden in een Verbond met Zweeden , en zogten Engeland daar toe ook te beweegen: dit verfterkte het reeds opgevat misnoegen les Franfchen Konings. Die de Heerlykheien van Vianden en St. Vit, den Prinfen /an oranje ontnomen, en anderen opgeIraagen hadt; en, naa vrugtlooze poogin>en, om den Raadpenfionaris fagel, door ;eld, te winnen, ten einde hy den Stadrouder zou beweegen,*om in de Franfche naatregelen, ten aanzien der Spaanfche Nekrlanden, te treeden , het Prinsdom van Oranje, ten behoeve des Hertogen van Lonyueville- verbeurd verklaarde; 't welk den Prins tegen het Franfche Hof grootlyks veretterde , en hem aanzette, om , toen Spanle den Oorlog verklaard hadt, deLandmagt, net eenige duizend koppen, te veiitcrken. dmfterdam houdt die Volkwerving tegen : ivaar uit eene verwydering tusfchen zyne Hoogheid en die Stad rees, en hand over hand toenam, daar' ze van wederzyden voedzel kreeg , door bitfe fchimpfchriften en blauwboekjes. Van den kant der Amfterdammeren fchroomde men niet te zeggen , dat de Prins 's Lands Vryheid zogt tc 'verkragten, en, van den anderen kant, liet men.  GESCHIEDENIS. 151 Tiien, onder 't Gemeen, 't gerugt loopen, dat Amfterdam 't Land aan Frankryk verkogt, en 't bedongen geld reeds ontvangen hadt. De werving ging niet doof,eftLuxemburg in de handen der Franfchen over. Middelerwyl was men bezig met het bewerken van een twintigjaarig Beftand, 't welk tusfchen Frankryk, de Vereenigde Gewesten, en Spanje , als mede tusfchen Frankryk en den Keizer, getroffen en geflooten werd. Spanje ftondt Luxemburg af; het Keizerryk gaf, tot het einde des Beftands, Straatsburg en het Kasteel Kehl, en een gedeelte der Vereenigingen met de Franfche Kroon, door dc Kamers van Metz en Brifac gemaakt , over. Dc Vereenigde Gewesten zagen zich gerust gefield voor de onderneemingen van Frankryk, op de Spaanfche Nederlanden. Denoodzaaklykheid zette, by 't maaken van dit Beftand, de Wet; men wagtte op de gelegenheid , om 'er zich van te ontflaan, en deeze zal zich welhaast voordoen. De vreeslyke magt van lodewyk den XIV vertoonde zich, in alle opzigten. De toerusting ter Zee was ontzaglyk. De Havens van Duinkerken, Toulon, Brest, Rochefort, verdienden bezien te worden, zo uit hoofde van derzelver aanleg , als van wegen de Vlooten daar gereed. Meer dan honderd Oorlogfchepen van Linie konden den fchrik zyner Wapenen wyd en ver verfpreiden. De Vlooten oefenden zich tegen de Africaanfche Zeeroovers. De Bombardeergaljooten5 door een Franschman uitgevonK 4 dens XIV. TYDPERK. Luxemburg gaat overtot een twintigjaarig Bïftami. Zeemagt van LODEWYK XIV. De Afncatm* fche Roofnesten gebora» bardewt!.  XIV. TYDPERK. Genua gebombardeerd. Re Doge te Verfailïcs. EenGezantfchap van tp. ALGE M EENE den, werden tc werk gefteld op Algiers, in 't Jaar MDCLXXXI; en anderwerf toonden zy, in den Jaare MDCLXXXIV, hun verwoestend vermogen op Algiers, Tunis, en Tripoli, die zich ■ vernederden onder dien verdervenden geesfel, en genade verzogten. Genua werd , even als die Roofnesten, verwoest, en tot onderwerping genoodzaakt. Men rekende het den Genueezen ten misdaad toe,dat zy daar aan buskruid geleverd, en eenige Galeien voor Spanje gemaakt, hadden. Welhaast brandden de Bombardeergaljoots los, en lagen een gedeelte der PaJeizen in de asfche. — De Doge, en vier der yoornaamfte Raadsheeren, moesten den Koning om vergiffenis fmeeken. Elk weet het geestig antwoord van den Doge, imperiali, op de vraage eens Staatsdienaars , ,,^wat hy zeldzaamst te Verfailles ,, vondt ? " — „ Dat ik 'er my zeiven zie!" De beleefdheden des trotfchen Konings ftrekten fiegts tot eene geringe vergoeding van zyne ftrenge handelwyze. Volgens eene Wet, te Genua vastgefteld, verliest een Doge zyne Waardigheid, als hy zich uit de Stad begeeft. Men vondt zich, in den Jaare MDCLXXXV, genoodzaakt, die Wet te herroepen. Een Gezantfchap van Stam, omtrent dien tyd ontvangen, fcheen den luister der Regeeringe van lodewyk den XIV op te hemelen. Dit was ondertusfchen niets anders , dan dc vrugt der kunftenaaryen eens listigen en cerzugtigen Grieks, c ons tan, tjus faulcon geheetcn, van laage af komst s  GESCHIEDENIS. 153 'komst, doch eerfte Staatsdienaar geworden van zyne SiamfcheMajefteit chau-naraya, dien hy zogt te ontthroonen. De Afgezanten gaven te verftaan, dat hun Meester niet vreemd was van het Christlyk Geloof tc omhelzen ; dat hy ten oogmerk hadt, een Verdrag van Koophandel te fluiten met de Franfchen, nu onlangs op de Kust van Coromandel gevestigd; en dat hy hun den voorrang gaf boven andere Europeaanen, in de Indien bekend. — Koning lodewyk was te zeer gefteld, op alles wat zyn Naam wydberoemd 'kon maaken, om zulk eenefchoonegelegenheid te laaten voorby glippen. Hy zondt twee Gezanten na Siam, van welken de beroemde Abt c h o 1 s 1 , door zes Jefuiten vergezeld, 'er een was; ook fchiktc hy eenige Krygsmagt dcrwaards. Doch wanneer, in den Jaare MDCLXXXVIII, de Siatnfche Forst, en zyn Staatsdienaar faülcon, in een' opltand, door een derPrinsfen van den bloede verwekt, omkwamen , werden de Franfchen van de Siammers gedood, of ten Ryke uitgedreeven. Hierop liepen alle de kosten uit van dit zonderling Gezantfchap, waar van dc Zendelingen zich zo veel vrugts beloofd hadden. Colbert was, in den Jaare MDCLXXXIII geftorven: ,, een Man, altoos gedenkwaar„ dig, zegt de Prefident henault; zyne „ zorgen waren verdeeld tusfchen de zuinig„ heid en de ryklykheid; hy bezuinigde in „ zyn Kabinet, door de goede orde, die in „ hem zo zeer uitmuntte, 't geen hy ver„ pligt was in de oogen van Europa te verK 5 „kwis- XIV. TYDPERK, Vrucdooze verrhicinnen vm 't Gezantfchap na Siatit* Co r. HERT was in den Jaare 1683 geftorven. Grootheid van die verlies.  XIV. TïDP£RK De verkwistingen des Konings liadden hem tot droeve maatregelen bewoogcu , en genoodzaakt van zyne eigene •t te zien. 154 ALGE M EENE „ kwisten, zo tot eer van den Koning zyn „ Meester, als uit noodzaaklykheid van hem „ te gehoorzaamen : hy bezat een kloek „ verftand,^ zonder de verwilderingen des „ vernufts." — Het verlies deezes Staatsdienaars, is een aanmerkenswaardig voorval. De Koning was aan hem geen gering gedeelte van den voorfpoed zyner Regeeringe verfchuldigd. Hoe zou hy, zonder dien bekwaamen Staatsman, zo groote zaaken uitgevoerd , over zo veele vyanden gezegepraald , en zulk een aantal heerlyke gedenkftukken vervaardigd hebben ? Het vervolg der Gefchiedenisfe zal uitwyzen, hoe zeer alles afhing van eene goede beftuuring der Geldmiddelen; gelyk het bloed in 't menschlyk lichaam, maaken deeze het leeven van den Staat uit. Men gevoelde reeds wat het gevolg was van 's Vorften onmaatigen fmaak voor pragt, ydele geldfpiffingen, verderflyke vermaaken, en voor den nog verderflyker Oorlog: die van den jaare MDCLXXII drong den Staatsdienaar , de misbruiken, welke hy hadt zoeken af te fchaffen, in te voeren, en zich van middelen te bedienen, die, by den uitflag, altoos fchadelyk bevonden worden. „ Hy was," gelyk de beroemde Schryvader Eeuwe van lodewyk den XIV, het uitdrukt , „ genoodzaakt van zyne eigene „ maatregelen af te gaan: want alle Berigt,, fchriften, van hem nog voor handen, too„ nen, hoe hy overtuigd was, dat de ryk„ dom eens Lands beftaat in.de menigte der r, Inwoonderen , in het aankweeken des „Ak-  GESCHIEDENIS. 155 ,,, Akkerbouws, in den noesten Arbeid en „ den Koophandel der Ingezetenen, hoe dc ,, Koning, zeer weinig eigen Vorstlykegoe„ deren bezittende, en alleen de Beftuur„ der zynde van de goederen zyner Ondcr„ daanen, op geene rnogelyke wyze waarlyk „ ryk kon wcezen, dan door belastingen, „ ge'maklyk tc heffen , en eenpaarig ver„ deeld (*)." Indien dit de beginzels van colbert waren , indien hy de driften des Vorften niet ftreeïde, indien hy alleen aan den nooddwang "der omftancligheden gehoorzaamde, wat zou dan een onbekwaamer, en onopregter Staatsdienaar gedaan hebben, onder eenen Koning als lodewyk den XIV? „ Sulli," voegt 'er de Heer volt ai re nevens , „ verrykte den Staat door eene , verftandige huishouding , ter onderfteu, ning van eenen Koning, zo fpaarzaam als „ dapper; van eenen Koning, die een Sol„ daat was aan 't hoofd zyns Legers , en ,, een Vader des Huisgczins onder zyn „ Volk ... Colbert hieldt den Staat „ ftaande, ondanks de weelde eens op pragt „ verzotten Konings , die alles verfpilde, „ om zyne Regeering fchitterend te maa„ ken." Het verfchil der Meesteren verklaart , in de daad, het verfchil des Staatsdienaarfchaps. Maar men zal zich altoos verwonderen, dat colbert, het voorbeeld van sulli voor oogen hebbende, zo veel aanmoedi- gings (*J Siuk de Louis XIV. Ch. XXX. XIV. TYDPERK. Hoe veel zyne omftandighei!vcrfchildc met die van SULLI. of Iiy een beter Stelzei hadt.  XIV. Dc over- weegiós deczerïtukkeu, is van belang in cic Gefchiedenis. 156 ALGE M EENE gings verleende, aan een' Handel alleen tot _ weelde ftrekkende, aan 't bewerken van kostbaare Stoffen , en zo weinig aan den Landbouw, welks voordeden, fchoon veel langzaamer, veel grooter en beftendigcr zouden geweest zyn. Nooit zal men gelooven dat zyn ftelzel beter was, wanneer men overtuigd is, dat het werken in zyden ftoffen de voortbrengzels des Lands zeer verminderd heeft. Bezwaarlyk zal men zich kunnen overreeden, dat c o l b e r t zo zeer het welzyn des Volks, als het genoegen geeven aan den Vorst, ter harte genomen hebbe. En, ondertusfehen, hadt hy, zo men wil, op 't einde zyns leevens, 's Konings gunst verlooren; eene gunst, door zo veel moeite, zweet en opoffering gekogt! Alle deeze aanmerkingen zouden hier verkeerd geplaatst zyn, indien ze den weg niet baanden tot een recht begrip der volgende gebeurtenisfen. Het beoefenen der Gefchiedenisfe kan tot geen goed einde ftrekken, dan wanneer zy ons de dryfveeren, waar door alles in 't Heelal beweegt, ontdekt, en ons de uitwerkzels in de oorfprongen zelve aantoone. De magt van lodewyk den XIV nam af: dewyl zyne middelen verminderden. Dan hy behieldt nog eene groote meerderheid. Hy zal, over zulks, heerschen onderneemzugtig blyven; hy zal nog in zyne ontwerpen flaagen, eer wederwaardigheden hem bejegenen en vernederen. Het volgende Hoofdftuk zal ons dien Koning voor oogen ftelien, in onmin met het Hof van Rome, en bezig met de Proieftan- ten  GESCHIEDENIS. i$7 ten in Frankryk te vervolgen: dubbel overweegenswaardige ftoffen, aan den loop der algemecne zaaken verbonden, en veel nutter dan eene menigte eenzelvige vernaaien van oorlogen en onderhandelingen. Uit dezelve vloeien gevolgen ter betragtinge voort, van gewigtigen invloed op 't geluk der Staaten, en^ 't geluk van elk, hoofd voor hoofd. VYF' XIV. TYDPERK.  f0 ALGE M EENE XIV. Godgeleerde GefcMIJen, zonder geweldige gevolgen. De Gerehillentusfcliendc Janftnisteu en Je]uilen loopen hooger. VYFDE HOOFDSTUK. De zaak der Janfenisten. — Oneeniglieden van lodewyk den XIV, met innocentius DEKf XL — Herroeping des Êdicts van Nantes. TTan 's Konings minderjaarighcid af, hadV den de gefchiUeii over' de Janfenistery gewoeld, zonder heftige beweegenisfen te ' verwekken. De Godgeleerden, verdeeld over de afgetrokken Hukken der Genade, beftreeden elkander met de pen; fchriften, vol bitterheids, dceden den wederzydfehen haat zwellen, en den yver cener onkundige menigte meer en meer gaande worden: de hardnekkigheid nam toe, deels door vooroordeel, deels door belangzoekende partyfchap, deels door zugt voor den Godsdienst; het Hof werd 'er zomtyds mede gemoeid, dewyl het geen middel wist te beraamen, om die gefchillen te doen zwj-gen. Maar de klem der Regeeringe, fchoon zeer weinig verlicht, ten opzichte van Hukken de Godgeleerdheid betreffende, belette, dat de gisting tot openbaar geweld uitborst. Dewyl de Jansenisten vreesden voor een Vredebreuk met de Kerk van Rome, welker Leerflellingen zy tegen de Protejianten verdedigden , werden zy te raade, om te be- wee-  GESCHIEDENIS. 159 weeren, dat de Vyf Stellingen (*), door innocentius den X 611 clemens ben VII veroordeeld, niet voorkwamen in het Werk van jansenius, en dat dus die SchryVer niet veroordeeld moest worden, fchoon de Stellingen, met regt, veroordeeld waren. Zy onderfcheidden de zaak der Gebeurtenis/en van die der Leere. Deeze uitvlugt verbitterde de Jefuiten, en alle de tegenftanders der Janfenisten. Zy fchreeuwden, dat het gezag des Heiligen Stoels gehoond en gefchonden wierd door wederfpannelingen. In ftede van allen twyfel, op eene allereenvoudigfte wyze, te verbannen, door de bladzyden aan tc wyzen, op welke die Stellingen voorkwamen; wilden ze de Janfenisten tot onderwerping dwingen, en noodzaaken, te erkennen, dat die Stellingen, in dien zin, als de Paus ze veroordeeld hadt, voorkwamen in het Boek van jansenius. — De Vergadering der Kerklyken beval, in den Jaare MDCLXI, het onderfchryven eener Ècdverklaaringe op dit ftuk. De Koning ging zelve na het Parlement, om deeze Eedverklaaring in eene Staatswet te veranderen. Die van Port-Royal weigerden te tekenen; zy werden uit hun Klooster gebannen. — Hier op volgde, in den Jaare MDCLXV, een nieuw opftel van Eedverklaaring, door Paus alexander den VII vervaardigd, veel fterker dan dat der Kerklyken; bevestigende , dat de Vyf Stellingen, in het Boek van (*) Men zie hier over het voorgaande Deel deezes Werks, bl. 3Ö8. XIV. TYOPEFX' Het onder» fchryven ecner Eedverklaaringc, acn Janfenisten, van 's Konings wege , gebooden. Eene nog fterker Eedverklaaringafgevorderd.  XIV. TYDPERK. Gelukkig waren de tydeneenigzïns veranderd. De Janfenisten , door de Jefuiten vervolgd, bektaagen zich. 160 ALGE M EENE van jansenius voorkwamen, in dien zelfden zin als ze door de Kerk waren veroordeeld. Al wie na eenige bevordering in de Kerk ftondt, Wereldlyke en Geestelyke Heercn , Kerkvoogden en Kloosterlingen, moesten dit onderfchryven. De Koninpdeedt wederom eene verklaaring, ten dien einde, boekftaaven. Eenige zwaargeestigen verbeeldden zich , dat de jammerlyke tyden weder ftonden gebooren te worden, waarin de Grieken de wereld in rep en roerc bragten, door hunne fcherpzinnigheden en uitvlugten; waarin de opgeftelde verklaaringen, ter tekening voorgelegd , de partyen verbitterden, en dc Geweetens prangden; waarin de Keizers, over de gevoelens heerfchappy willende voeren, en tegen onleerzaame Gecstdry vers woedende , het Geloof en het Ryk teffens in gevaar bragten. Gelukkig, hadt de Franfche leevendigheid andere ftoffe van bezigheid; de Gcestdryvery was veel afgenomen; de Kerklyken waren niet min dan oproerig, en de allesbeheerfchende Koning hadt niets te vreezen dan loopende gerugtcn, welker hy zich weinig bekreunde. De Janfenisten hadden, egter, fteeds veel te lyden van hunne gefiagene vyanden, de Jefuiten; zy fmaakten de bitterheden der Vervolginge: die altoos den geest wet, en de vervolgden moed inblaast. Vier moedige en onverzettelyke Bisfchoppen weigerden, die Eedverklaaring, welke zo veel onrusts en verdeeldheids in de Kerk veroorzaakt hadt, zonder behoorelyke uitleggingen en on-  GESCHIEDENIS. 161 onderfcheidingen, te tekenen, en vervoegden zich, met ftaatlyke tegenverklaaringen, by den Koning van Frankryk en den Paus. De beroemde arnaud, Broeder vaneen dier Bisfchoppen, fchreef, by aanhoudenheid, ten hunnen voordeele, en voer heftig uit tegen de Zeden der Jefuiten, die zy als berokkeners van alle onheilen, de Janfenisten treffende, aanzagen. Eene bankbreuk van vier honderd vyftig duizend Dukaaten, in den Jaare MDCXL, te Seville, gemaakt, verfchafte nieuwe kleuren tot het te leelyker afmaaien van het afzigtig portrait, reeds voorlang van deeze Broederfchap gefchilderd. Negen Gevolmagtigden, benoemd door alexander den VII, zouden de vier Kerkvoogden, die het ondertekenen weigerden, en zich Van onderfcheidingen wilden bedienen, oordeelen. Negentien andere trokken zich de zaak dier vier Bisfchoppen aan. Anna genoveva de bourbon, Hertogin van Longueville, een yverige voorftandfter der Janfenisten, deedt haar best, ten hunnen voordeele. Het Franfche Hof, met de Wet begaan, wilde ze byleggen. Rome veranderdeVan toon. Clemens de IX, (rospigliosi) betoonde zich zo in' fchiklyk, cdat hy eene voorwaardlyke onderfchryving" van de bekende Eedverklaaring wilde dulden; cn nauwgezette Leeraars de vryheid laaten, om ze opregt te ondertekenen , zonder te vorderen, dat dit zuiver en eenvoudig, vry van alle zinsbehouding, gefchiedde. Hierop fcheen alles in rust. De IX. deel. i L ge- XIV. TYDPERK» Gewaande Vrede der Kerke.  XIV. TYDPERK. De fefuüet liadden ti veel invloeds. Bourda- LOUE. La chaise. 162 ALGEMEENE geftrengheden, den Janfenisten aangedaan ? hielden op. De beroemde arnaud werd aan lodewyk den XIV voorgefteld, en de Vrede der Kerke, met een Gedenkpenning , in den Jaare MDCLXIX vereerd. Kon men zich ftreelen met de verwagting, dat verbitterde Godgeleerden , onoveréénbrenglyk in hunne begrippen, nayverig omtrent den voorrang en tydlyk gewin, die elkander als Ketters en Verdervers aanzagen; en fteeds gelegenheid hadden om den twist, door Schriften en Kuiperyen, weder te doen opborrelen, hun haat en hunnevooroordeelen, aan 't heil des Vrcdcs, zouden opofferen? — De Jefuiten werden welhaast te magtig, om hunne vyanden in rust te laatcn, te meer, daar zy zo veele bittere tergingen en verwyten hadden moeten verduuren. Zy waren Biegtvaders van de aanzienlykfte Perfoonen des Ryks; en wisten zich te vestigen in een wellustig Hof, waar de ftrenge Janfenisten geen voet konden krygen, ik laat ftaan, opgang konden maaken. 1— Eenige groote Mannen, bourda loue in 't byzonder, wisenten de ichandvlekken, de Leer der Jefuiten aangewreeven, af, en de Leerredenen van dien weJfpreekenden Redenaar ftrekten tot de beste beantwoording der Lettres Provinciales. — , Ëiïidelyk kreeg Vader de la chaise, Biegtvader des Konings van het JaarMDCLXXV, tot het Jaar MDCC1X, een bykans volftrekt gezag over de Kerklyken, maakte befchikking op dc Kerklyke Ampten, en wist alles , ten voordeele der heerfchende Brocder- fchap,  GESCHIEDENIS. 163 fchap, te doen uitloopen. — De Kerklyke Vrede werd welhaast verbrookcn. Lodewyk de XIV verklaarde , in 't Jaar MDCLXXIV, by openbaaren Bevelfchrifte, dat men het voorregt, den Janfenisten vergund, flegts voor een tyd hadt toegeftaan, door eene minzaame toegeevenheid, omtrent de tedere en bekommerde geweetens van eenige Perfoonen, en 't werd geheel ingetrokken , toen de Voorgemelde Hertogin van mLonguevüle, in den Jaare MDCLXXIX, geftorven was. De rampen der Vervolging drukten op nieuw de Janfenisten; eenigen ontwecken ze door vrywillige ballingfchap. Arnaud, het Hoofd en de Aanvoerder dier Party e, nam de wyk na de Nederlan* den. Lodewyk de XIV, der vermaaklykheden des Hofs deelagtig, en daar aan geheel overgegeevcn, of met den Kryg bezig, in geene Geleerdheid opgekweekt, geloofde dat hem alleen te beveelen ftondt, 't geen men hem inboezemde: en was verre van de beste regelen der Staatkunde te volgen , ten opzigte van ftukken den Godsdienst betreffende. — Zyne gefchillen, egter, met het Hof van Rome, ten opzigte van het Koninglyk Regt, en over de Vry~ plaatzen; dienden, om 't geen bekend is, onder den naam van de Vryheden der Gallicaanfche Kerke, uit de vergetelnisfe voor den dag te brengen. Volgens het oude Koninglyk Regt , beftuurden de Koningen van Frankryk de inkomften der opengevallene Bisdommen, en begaven de Kerklyke AmpL 2 ten, XIV* TYDPEÉK. De Janfenisten opnieuW vervolgd. XIV, met den Paus iil gefebil over 't Koninglyk Regt, en de. Vryplaaizen der Afgezanten.  XIV. ÏTBFEKK. Tnnocenti« us XI verzet zicli tegen het Koiiinglyi; Vergadering der' Geestlykheid. 164 ALGEMEEN'E ten, daar toe behoorende. Eenige Kerke?! by het Alpifche en Pyreneefche Gebergte oordeelden van dit Regt ontheeven te zyn-. Een Bevelfchrift van den Jaare MDCLXXIII verklaarde, dat dit Regt zich over geheel het Koningryk uitftrekte. Alle de Bisfchoppen onderwierpen 'er zich aan, uitgenomen die van Alet en Pamiers, uitfteekend van wegen hunne deugden , en beroemd door hun wederftreeven der ondertekeninge. Een hunner ftierf welhaast, de ander bleef niet min onverzettelyk. lNNOCENTIUS DE XI, (ODESCAL- chi,) in den Jaare MDCLXXVI, tot de Pauslyke Waardigheid verheeven, een braaf Man; doch eigenzinnig, ftouter en ftandvastiger dan de toenmaalige tydsomftandigheden gehengden, droeg lodewyk den XIV,noch den Jefuiten, een goed hart toe; hy verklaarde zich voor de tegenftanders van 't Koninglyk Regt, fchoon hun de naam van Janfenisten naging, en zondt Brevetten, gefchikt om hun aan te moedigen. Een Geestlyke, door het Kapittel van Pamiers, tot Groot - Vicaris benoemd, naa den dood des Bisfchops, zette de onbefchoftheid tot het uiterfte voort. Door het Parlement van Touloufe veroordeeld, om in beeldtenis o-e. ftraft,en op een horde gefleept, te worden, liet hy niet af van banvloeken uit te fpreeken, de vonnisfen van het Parlement, en de verklaaringen van den Metropolitaan, te verwerpen. De Geestlykheid was, gelyk de Adel, in 't algemeen, zeer onderdanig aan den Koning.  -GESCHIEDENIS. 1163 Tiing. Men kon op haaren yver vertrouwen, en het fcheen van gewigt, haare toeftemming te hebben. Eene buitengewoone Vergadering van Bisfchoppen, in den Jaare MDCLXXXII, te Parys , ten dien einde, zamengeroepen, erkende het Koninglyk Regt over alle Kerken. Zy fchreef aan den Paus eenen zeer onderdanigen Brief, waar in men deezen zeldzaam opgevolgden grondregel vindt: Men moet liever iets van zyne Regten opofferen, dan den Vrede verjiooren. . De Geestlykheid, bcdagt op haare voorregten, hadt zich gedraagen als of zy iets aan den Vorst afftondt. Toen kwamen dc vier zo gewigtige Stellingen , de oude Leer der Gallicaanfche Kerke, te voorfchyn. — Voor Eerst. ,, Dat „ noch de H. Petrus, noch zyne Opvol„ gers, van god eenige magt hadden ont„ vangen, om, 't zy onmiddelyk of midde„ lyk, de handen te ftceken in zaaken, de „ tydlyke belangen van Vorften en Onaf„ hanglyke Staaten betreffende ; dat Ko„ ningen en Prinsfen, door Kerklyk gezag, ,, niet kunnen afgezet, noch hunne Onder„ daanen ontllaagen worden van de gehei„ ligde verpligtinge van getrouwheid en on„ derdanigheid, door de magt der Kerke, „ of de Bulle van den Roomfchen Paus." — Ten tweeden. ,, Dat de Belluiten der Kerk„ vergaderinge van Conftans, welke het ge„ zag van Algemeene Kerkvergaderingen , „ als boven dat der Pausfen, in geestlyke „ zaaken verheeven , beweerde , van de Gallicaanfche Kerk goedgekeurd en aangeL 3 „ no- XIV. TYDPEJIK. De vier Stellingen tier GaincaanfcheKerke. t  i66 ALGE M EENE XIV. TVDPJJRK. De Paus verwerpt ze alle. m „ nomen worden." — Ten Derden. „ Dat „ de Regels, Gewoonten, Inftellingen, en „ Verrigtingen, by de Gallicaanfche Kerke „ in gebruik, ongefchonden moeten ftand „ houden." — Ten vierden. „ Dat de bc„ fiisfingen der Pausfen, in zaaken des Gcloofs, niet onfeilbaar zyn, of zy moeten j, met de toeftemming der Kerke gepaard „ gaan." De Koning gaf een Bevelfchrift, om deeze Vier .Stellingen , overal, in zyn Ryk, vast te Hellen, en te tekenen. Innocentius de XI beantwoordde de Bisfchoppen op dien heerfchenden toon, waar aan de vroegere Pausfen , met banvonnisfen , een doordringende kragt byzetten. In den beginne beklaagde hy zich; zeggende, met den Propheet: De Kinderen myner Moeder zyn tegen my opgeftaan, en hebben my beoorlogd. Hy verweet hun, vervolgens , hunne lafhartigheid : dewyl zy de voetftappen hunner Voorgangeren niet gevolgd , noch voor de regten en vryheden der Kerke geftreeden hadden. Hy drong aan, dat op deeze wyze de Tugt en Kerkheerfchappy het onderst boven gekeerd wierden; dat het Koninglyke Regt het Geloof aantastte: dit bleek, zyns agtens, duidëlyk, uit de woorden, waar van de Koning zich bediende , by het aanmaatigen van 't Regt om Kerklyke Waardigheden te begeeven; niet als eene Vergunning der Kerke, maar als gen Regt der Kroone. Hy befchuldigde hun met het afftaan van een onvervreemdbaar Regt; naa dat zy zelve het Koninglyk Regt YQQï eene foort van Slaaverny erkend hadden:  GESCHIEDENIS. 167 den: konden zy de Kerken onder het juk eener tydlyke raagt brengen, zy, die zich aan de flaaverny moesten blootftcllen, om haare Vryheid te behouden ? Eindelyk, verwierp en vernietigde hy, door het gezag 't welk hy van den Almagtigen ontvangen hadt, alle Vastftellingen in de Vergadering der Bisfchoppen gemaakt. Men was nog verre van die tyden, waar in de Brevetten en Bullen der Pausfen, ten opzigte van oude eifchen, nauwlyks by het liü;tgeloovig gemeen iets betekenen. De Leer, door de Geestlyken in Frankryk beweerd , fcheen geheel nieuw in 't oog veeier Godgeleerden:' zo zeer hadden de vooroordeelen de beginzels der vroegere Eeuwen verdonkerd. Verfcheide Leeraars der Sorbonne wilden liever in ballingfchap gaan, dan de gemelde Stellingen ondertekenen. Veelvuldige keeren vergaderde het Lichaam der Godgeleerden tot het onderzoeken van een voorftel, 't welk den Paus het voDrregt wilde doen behouden, om over ftukken, de Leer betreffende, te oordeelen. Eindelyk verkreeg een groot getal der Bisfchoppen hunne Bullen niet, dan naa het verzaaken der Vergadering, in den Jaare MDCLXXXII gehouden. In deezcr voege vonden de Vryheden der Gallicaanfche Kerke, die thans zo gemaklyk de Vryheden ook der andere Kerken zouden worden, in Frankryk zelve ontelbaare hinderpaalen, en veel tegenftands. Hoe meer lodewyk de XIV zich gefield toonde om dit ftuk met allen ernst door te zetten, hoe hardnekkiger de Paus L 4 hem XIV. TYDPERK. De Vrylieden der GallicaanfcheKerke ontmoeten veel tegenftands, in Frankryk zelve. De wist met den Paus volduurt ca loopt kow->  XIV. TYDPERK. 'Erkomtby, het gei'cliiï ovetcleVryplaatzcn der Afeezaoten, De Afgezant VitiFrankryk braveercden Paus. ió"8 ALGEMEENE hem vvederftreefde: en, ondanks het herroepen van het Edict van Nantes, waar over ik vervolgens breedvoeriger zal fpreeken, liep het gefchil, van tyd tot tyd , hoogcr. De Vryplaatzen der Afgezanten 'te Rome bepaalden zich niet tot het Paleis des Gezants ; maar befloegen eene aanmerklyke uitgeftrekthcid gronds,het Quartier van zulk een Gezant geheeten; op 't geen daar in gebeurde, hadt de Overheid niets te zeggen. Dit gaf, ongetwyfeld, aanleiding tot groote en fchreeuwende misbruiken. Innocentius de XI wilde ze weeren. Alle Gekroonde Hoofden, Frank'ryk alleen uitgezonderd, ftemden hier in toe. Het voorbeeld van anderen trok lodewyk de XIV zich niet aan; „ het ftondt aan hem", was zyn woord, „ een Voorbeeld te geeven". De Paus, ondertusfehen, vernietigde, in den Jaare MDCLXXXVII, by eene Bulle, de Vryheid der Qjtartieren, op ftraffe van den ban, voor wie het onderftondt die vryheid te handhaaven. Het gevolg van deezen ftap was zodanig als men ligt kon te gemoete zien. Lodewyk d e XIV, verbitterd, wendde alle middelen aan, die hoogmoed en wraak hem ingaven , om den Paus te noodzaaken tot het wederfchenken der bovengemelde vryheden lan den Franfchen Afgezant. Hy zondt den Marquis de lavardin, als Gezant, na Rome ; deeze deedt eene intrede met zo veel toeftels,dat ze eene zegepraal geleek: ook ivas hy omringd van tusfchen de zeven en acht  GESCHIEDENIS. 169 acht honderd gewapende Mannen. Bezit genomen hebbende van zyn Qiiartier, liet hy zelve de ronde doen, en trotfte den Paus. Lavardin wordt met den ban geflaagen, en den dienst in de Franfche Kerk van SaintLouis, waar in hy ontvangen was, opgefebort. Innocentius wreekte zich, zo veel hy kon; niet lettende op de heillooze gevolgen, die deeze wraake naa zich kon fleepen. Men klaagde in Frankryk, dat vyf- en dertig Kerken geene Bisfchoppen hadden: want de Paus weigerde, zints lang, de Bullen aan de Bisfchoppen, door den Koning benoemd: ftondt het niet te dugten dat men hem ook het Regt van de Bisfchoppen te huldigen, en het Voordeel van 't eerfte jaargeld,zou ontneemen? een Regt, een Voordeel, door eene opvolging van oude misbruiken vastgefteld. Men viel klagtig over Bullen, Boete-opleggingen , Weigeringen, ftrydig met het welweezcn der Kerke en van den Staat; mogt de Paus dan niet vreezen, dat men, met ééns, een einde aan alle die zwaarigheden zou maaken, door niet langer het Regtsgebied van eenen vreemden te erkennen, en het voorregt des Heiligen Stoels binnen de oude perken te befchryven ? — De beroeping op eene Algemeene Kerkvergadering, wegens de Bulle, de Vryplaats des Afgezants betreffende; de voorflag, in 't volle" Parlement gedaan, om eene Nationaale Kerkvergadering te houden, en de Pragmatique Sanctie van carel den VII in kragt te herftellen; het misnoegen des L 5 Hofs, XIV. TYDPERK,- Gevaaren, aan welke dePaus ziels blootitelt.  XIV. TYDPERK Hoe deeze zaak ,in den i693, gevondenwerdt. Ontwerp, om de Calvinisten in Frankryk uit te rooijen. 170 ALGEMEENE Hofs, en der Bisfchoppen, alles dreigde de ge, vaarlykfte uiterften voor den Paus. Frankryk, met een Patriarch aan 't hoofd, zou welhaast geleerd hebben, hoe 't Rome geheel kon misfen. Hadt lodewyk de XIV gewild, niets hadt hem het uitvoeren kunnen beletten. Dan zo fier en moedig hy in 't tydlyke te werk ging, zo langzaam was hy doorgaans m 't geen 't geestlyke fcheen te betreffen. Hy bemagtigde Avignon alleen, in den Jaare MDCLXXXVIII. De twist nam een einde, in het Jaar MDCXCIII, wanneer 1 innocent ius de XII aan de benoemde Bisfchoppen Bullen verleende, naa dat elk hunner hem, by brieve, zyn leedweezen betuigd, en plegtig verklaard hadt, alles af te keuren, wat door de Vergadering der Geestlyken, ten nadeele van 't gezag des Pausfen , was vastgefteld: het Regt der Vryplaatzen werd, met Konings toeftcmming, vernietigd. Met den Paus in oorlog te zyn, en een' Aanhang, den Paus vyandig, te willen vernietigen, was eene fchynftrydigheid in 't Staatkundige en Godsdienltige, die egter in den hoogmoedigen geest van lodewyk den XIV kon zamengaan. Zints lang hadden de Geestlyken, en de Jefuiten in 't byzonder, zich geftreeld met het denkbeeld, om de Calvinisten in Frankryk uit te rooijen. Men hadt ze, tot nu, verdraagen: zonder gevaarlyke magt, na 't vermeesteren van Rochelle, waren zy vreedzaame Onderdaanen; zelfs hadden zy zich in de onlusten van  GESCHIEDENIS. 171 van dc Fronde geheel niet gemengd. De Staat zou hun in die rust hebben kunnen laaten, dezelve trok veel voordeels van hunnen vlyt: zy decden 'er groote dienften aan: niets hadt men van hun te vreezen, niets viel gemaklyker, dan hun in pligt te houden: deeze te bctragten was hun eigen voordeel behartigen. Het Hof zondt, in 't eerst, Gezanten uit, om de Christenen te bekeeren, en fpilde veel gelds, om Aankomelingen tot het RoomschCatholyk Geloof tc maaken. Men vergrootte, volgens gewoonte, de vrugten van dit dubbelwerkend middel, en was 'erop uit, om deezen, door ftreelende beloften, over te haaien, en anderen, door fchrik te beweegen. Allengskens werden de hun vergunde vryheden bekort, en eene onrustwekkende partydighcid ftraalde door in alle handelingen, omtrent de Protejianten. In den Jaare MDCLXXXI werd 'er eene Verklaaring in 't licht gegeeven, om de Kinderen van zeven jaaren onder 't getal der bekeerden toe te laaten. Van dien tyd af begonnen de Proteflantfche Gezinnen het land te ruimen. Dit veroorzaakte grooter betoon van ftrengheid; en het getal der Vlugtelingen vermeerderde. 'Er ontftonden eenige opschuddingen onder 't Volk. Veelen lecden de deerlykfte doodftraffen, en werden van hunne Geloofsgenooten voor Martelaars gehouden. Veelen bezweeken onder den last der verdrukkinge, en deeden, met den monde, belydenis van den Roomfchen Godsdienst; huichelagtig biyvende, of, by de eerfte gun- XIV. TÏDPERK. Zendelingen gezonden om hu» tebekeeren, en gewelddaadigamiddelen aangewend.  XIV. TYDPERK:, Naa den dood van colcert de GewclddaadighedenveVdubbeld. De Dragonders. 172 ALGEMEENE ftige gelegenheid, het Land verlaatende om weder belydenis van 't Proteftantendom te doen. Colbert hadt, als een verftandig Staatsdienaar, de Protejianten befchermd, overtuigd dat zy zo nuttige Ingezetenen waren als de Roomfchen, en dat de Vervolging niets dan ramp voor 't Ryk kon baaren. Zyn dood leverde hun, om zo te fpreeken, over aan den Kanfelier le tellier, en aan den Marquis de louvois, Zoon des Kanfeliers, Mannen wier eerst en heerfchend beginzel was, dat alles, op den Naam des Konings, moest bukken of beeven. Hier op verdubbelden de rampen der Protejianten: in den Jaare MDCLXXXIV, werden Dragonders gezonden in de Landfchappen, door de Protejianten bewoond. Louvois fchreef: „ Zyne Majefteit wil, dat men de „ uiterfte ftrengheden te 'werk ftelle, aan „ allen, die geen belydenis van zynen Gods„ dienst willen doen". Haatlyke last! Hemel ! wat wil het einde weezen als Dragonders Apostelen zyn, als ketenen, galgen, tot bewyzen dienen. In de daad, zo veel onheils trof de Protejianten, dat zy, met rede, deeze Vervolging, hun aangedaan, vergeleeken by de Vervolgingen, die de eerfte Christenen, van de Heidenfche Keizers, te iyden hadden. De Dragonade deedt den Naam van lodewyk den XIV vloeken. Hoe zeer is het te bejammeren, dat een Vorst, als hy de agting en liefde zyner Dnderdaanen kan wegdraagen, hunne vcrïgting en haat tegen zich aanfehendt. Aan  GESCHIEDENIS. 173 Aan de onderdrukking deezer onfchuldigen ontbrak nog, om die op 't felst te doen nypen, een bedryf des Konings, die, dooide Bisfchoppen en Jefuiten opgezet, eerlang , met het zelve, aan de zaak der Protejianten in Frankryk eenen doodlyken flag toebragt, de Herroeping naamlyk van 't Edict van Nantes, door hendrik den IV, in den Jaare MDXCVIII, gegeeven,en door lodewyk den XIII bekragtigd. De Vryheid van Geweeten, daar by beloofd, hadt niet meer ftand; alle de Kerken der Protejianten werden verwoest, de verklaaringen, de vonnisfen des Raads, volgden fchielyk, tot vermeerdering van de wanhoop , die de Zielen deezes Aanhangs vervulde, op het hooren van de jammerkreet: Het Edik van Nantes is niet meer! Ouders , (hoe verre holt de dolle gezintheids yver,) werden de Kinderen ontnomen, om ze aan Roomfchen ter opvoedinge te geeven. De Leeraars, gebannen, moesten het Land verlaaten; en dit te doen werd anderen, op de zwaarfte ftraffen, verbooden. Maar dus verdrukt, vertrapt, zagen zy hun Vaderland, anders zo aangenaam, met affchrik aan. Ondanks de bedreigingen, de ftraffen, en alle voorzorgen, verlieten meer dan vyf honderd duizend Inwoonders het Ryk; veelen lieten een groot gedeelte hunner bezittingen, anderen alles wat zy hadden , • agter; zommigen borgen hunne Have, en namen ze mede; allen voerden zy met zich hun Vernuft, hunne Arbeidzaamheid, hun» xrv TYDPERK. 1685- Het Edlü van Nantes herroepen. Vlugt der Protejianten. Een groot verlies voor Frankryk.  XIV. TYDPERK. Hoe zy elders ' met «pen armen ontvangen Werden. 174 ALGE M EENE hunne Kunst- en Handwerken, zo zeer trekkende om het Koningryk te doen bloeien. Hartroerend was de vriendlyke bejegen ning, het broederlyk en teder medelyden, 't geen zy vonden in de Nederlanden, in Engeland, en in 't Noorden van Duitschland. Men hoorde, met gevoelige deelneeming, in hunne belangen, het verhaal van de rampen, door hun geleden, de gevaaren door hun uitgeftaan: men droogde hunne traanen af, troost en hulp ftondèn gereed; zy vonden zich gedrongen, met harten, overvloeiende van dankerkentenisfe, te betuigen : „ Onze Landsgenooten hebben ons „ als Vyanden behandeld; de Vyanden on„ zes Volks bejegenen ons als Broeders"! en, waarlyk, zy mogten zo nutte leden der Maatfchappye vrylyk, met open armen, ontvangen. — Ligt valt te denken, hoe deeze Uitgeweekenen door gansch Eurota ongunftige denkbeelden van lodewyk den XIV verfpreidden. Zy, die geen gefleepen vernuft,geen afgerigten kunstrykehand by den Vreemdeling medebragten, voerden egter met zich moed en wraakzugt, ten betoon waar van zy vervolgens gunftige gelegenheid kreegen. — Groot was het verlies van zo veele Ingezetenen, niet minder dat des Koophandels. De gewesten, werwaards zy zich begeeven hadden, om vrye lugt te ademen, ontvingen nieuwe Kunften, nieuwe takken van Koophandel; zy leerden, in veele opzigten, Frankryk niet te behoeven: en verkogten, dikwyls, welk eene nadeelige beurtwisfeling voor dit Land, aan dat  GESCHIEDENIS. 175 dar, Ryk, dezelfde waaren als zy voorheen uit het zelve ontvingen. Het ftaat- en gefchiedkundig oog ziet alle deeze nadeelen van 't Herroepen des EdiEt van Nantes; eene daad, nogthans, door honderd Lofredenaars, als een der heerlykile bedryven van lodewyk den XIV, ten hemel toe, verheeven: doch wat betekenen loftuitingen, wanneer de ftukken tot wederleggende bewyzen van opgefmukte woordenpraal dienen! Veelen, egter, zagen het ftuk dieper en beter in, en bragten den Koning onder 't ooge, hoe veele Onderdaanen die blinde Godsdienst - yver tot zyne vyanden deedt overloopen; doch zy kreegen ten antwoord : Myn Koningryk wordt gezuiverd! maar indien hy den raad dier getrouwen, noch het gcrugt, wilde gelooven, de uitkomst leerde hem overduidelyk, welk eene fchade hy zichzelven en den Ryke hadt toegebragt. Geestig was het fchryven van Koningin christina, over dit geval: ,, Ik „ merk Frankryk tegenwoordig aan als een „ kranken, dien men armen en beenen afzet, „ om hem te geneezen van eene kwaal, die „ een weinig gedulds en eene zagte behan„ deling geheel zou geneezen hebben". De Hertog van Savoije, lodewyk den XIV ten voorbeeld neemende, verboodt den Protejianten, de openbaare handhaaving van hunnen Godsdienst, op leevensftrafTe. De Walden/en verdeedigden hunne vryheid. Gruwzaame vervolging trok het moordzwaard uit de fcheede. Meer dan drie duizend werden 'er gedood, tien duizend ge- van- XIV. TYDPERK. Oordeelvellingen over. dit ftuk. s«engheden en Vervolging , den IValdenfen aangedaan.  XIV. TYDPBRK. ZES- 176 ALGE M EENE vangen ; de overige redden zich door do vlugt. De Hertog herriep ze, en agtte zich gelukkig de uitgeweekenen weder te mogen zien, en voorgaande vrydommen op nieuw te fchenken. Doch wat waren die arme Bergbewoonders, in vergelyking van de Kooplieden, de Handwerkslieden, de verftandige Mannen, die Frankryk onherftelbaar verloor. De zaak der Protejianten , wel verre van, door deezen treffenden Ilag, over 't geheel genomen, te verliezen, trok 'er aanmerklyke voordeden uit (*). Het Pausdom werd haatlyk; en zulks bragt niet weinig toe aan den val der stuarts; welhaast gevolgd van eenen algemeenen oorlog tegen lodewyk den XIV. Engeland moet voornaamlyk onze aandagt trekken, wanneer het ons tooneelen oplevert, op welke het Volkscharaéter zich ten vollen vertoont ; derwaards zullen wy dezelve, met het volgende Hoofdjtuk, heenen wenden. (*) Zie hier over eene uitmuntende Redenvoering van A. J. ROüSTAN,over het Herroepen van 't EdiEb van Nantes, geplaatst agtcr de Brieven over den tegenwoordigen Staat des Christendoms, en het gedrag der Ongehovigen, door dien keurlyken Schryver.  GESCHIEDENIS. 177 ZESDE HOOFDSTUK. Het einde der Regeeringe van carel den ' II, in Engeland. —■ De vermeende Zamenzweering der Papisten. — Carel doet veele Parlementen fcheiden, en regeert volftrekt, tot zynen dood toe. Carel de II, gelyk wy gezien hebben, in den Jaare MDCLXXIV, genoodzaakt, den Vrede met de Vereenigde Nederlanden te fluiten, verwekte, door zyne Verbintenisfen met Frankryk, door zyne ontwerpen eener volflaage oppcrmagtige Regeering, door zyne genegenheid voor de Roomschgezinden, eene gevaarlyke gisting in de gemoederen der Onderdaanen; te fterker werkende, dewyl zyn Broeder, de Hertog van york, vermoedlyke Erfgenaam der Kroone, openbaar den Roomsch-Catholyken Godsdienst omhelsd hadt. De Graaf van Shaftesbury, Kanfelier, de voornaamfte veroorzaaker van de verkeerde maatregelen, door den Koning genomen, hadt zich tot de party der misnoegden begeeven, zo ras hy bemerkte, dat deeze het zagtcr opnam, en zich van het Stelzcl der Cabale verwyderde. Deeze trouwloosheid was allerfchadelykst: dewyl die trouwloozc, by zyne doorziende ftaatkunde en boosheid, zeer groote bekwaamheden bezat. IX. deel. M Men XIV. TYDPERK. Van t6?4 tut 1685. Misnoegen in Engeland*  XIV. TYDPERK. Carel II in goede verftandhouding met looiswyk XIV. Schotland op eene dvvfnglandfèhevvyze beftuurd. Eene Za- menzwee- ving den Papisten toege- (clirecven. De Bedrieger OAXES. ï7§ A L G E M E E N E Men hadt gewild, dat carel de II zich by de Bondgenooten voegde, om de verbaazende magt van lodewyk den XIV tegenftand te bieden. Het belang des Ryks eischte zulks, en het Parlement boodt genoegzaamen onderftand aan. Eenige betooningen van yver des Konings misleidden het Volk. Zyne werkloosheid, zyne zugt tot vermaak, hieldt hem gevangen. De beloften van Frankryk dceden de gewoone uitwerking, en lodewyk de XIV bekroonde zyne zegepraalen met den Nieuwmeegfchen Vrede. Het leedweezen, 't welk men daar over moest gevoelen, was de eenige beweegreden niet, van de hoogloopende klagten en der verregaande verbittering. — De Hertog van lauderdale fpeelde in Schotland den tyran, hy pleegde fchreeuwende onregtvaardigheden, fpaarde niemand, en vervolgde boven al de Presbyteriaanen. Alle tydingen, die men van daar ontving, en de klagten der onderdrukte Schotten, waren zeer gefchikt om Engeland in rep en roer te brengen; wantrouwen vervulde de gemoederen. In deezen gistenden en hachlyken ftaat des Ryks, nam het ligtgeloovig Volk greetig alles aan, 't welk met zyne vooropgevatte begrippen ftrookte. Eene Zamenzweering, onder den naam van die der Papisten bekend, veroorzaakte ongelooflyk groote onlusten. Een allerfnoodst bedrieger wist als zeker te doen aanneemen, 't geen 't gezond verftand als valsch moest verwerpen. Zekere 0ATES,,in zyne jeugd van meincedig- heid  GESCHIEDENIS. 179 heid befchuldigd, was Roomsch geworden, en hadt zich vervoegd by de Jefuiten te St. Omer, die hem welhaast weg zonden. Wraak, behoefte, en boosheid, boezemden hem een ontwerp in, zyns waardig. Hy veHcheen als aanklaager, betuigde, dat zyne Verandering van Godsdienst-bclydenisle loutere veinzery geweest was, dat hy zich hadt voorgefteld, de geheimen der Papisten en der Jefuiten te ontdekken: eene zaak hem gelukt. Hier op openbaarde hy die zonderlinge verborgenheid, over welke men kan oordeelen, uit de enkele opgave. De Paus'geeft voor, Opperstbcffcuurder van Engeland tc weezen, en heeft aan de Jefuiten de Regeering toevertrouwd. Hun Generaal heeft, in gevolge hier van, fchi'kking gemaakt over de aanzienlykfte Ampten, door Patenten met zyn zegel bekragtigd. Vyftig Jefuiten hebben te Londen cenpaarig beflooten den Koning te doen vermoorden. Vader de la chaise,Biegtvader van lodewy-k den XIV, heeft tien duizend Ponden Sterling voor den Koningsmoord in verzekering gegeeven. Zy moeten de Kroon den Hertog van york aanbieden; doch indien hy dezelve niet ontvangt alseen gefchenk van den Paus, is zyn dood desgelyks beflooten. Deeze Geestlyken zyn de Stigters van den fchriklyken brand 'te' Londen, in den Jaare MDCLXV1; zy hebben , door roof, toen groote fchatten zamengefchraapt; zy beoogen eene nieuwe brandftigting, een' allerfcbriklykften moörd, en 't plan hier toe is reeds gevormd. Om te M 2 re- XIV. tydjebk; Zyne Vef« klaaring van de Za« uienzvïco. ring.  ALGE M EENE XIV. TYDPERK, Coleman gevangen. 1C78. Oproer te Londen, De zaak voor 't Parlement gebragt. regeeren en de Papery vast te ftellèn> maakten zy fchikking om alles te verwoesten. Op deeze verklaaringen van oates volgden de vervaarlykfte beweegenisfen. Coleman, Gehcimfchryver der Hertoginne van York, werd gevat. Men vondt, in zyne papieren, eene zeer onbetamelyke briefwisfeling met Vader de la chaise, en met een Nuntius van den Paus: men zag 'er duistere ontwerpen, en dubbelzinnige uitdrukkingen , die zeer gereed in eenen kvvaaden zin konden geduid worden. Deeze Brieven behelsden zeker eenen onvoorzigtigen en onmaatigen yver voor den RoomschCatholyken Godsdienst,• men nam ze vooreen zeker bewys van Zamenzweering. Plet vermoorden van den Vrederegter, die de verklaaring des Befchuldigers ontvangen hadt, verfterkte de vooroordeelen, en vermeerderde de ongerustheden. Te Londen werden, gelyk in tyden van het uiterfte gevaar, ketens over de ftraaten gefpannen. De geheele Stad was in de grootfte opfchudding. Carel de II hadt te veel verftnnds om de valschheid dier Zamenzweering niet te ontdekken; doch hy kon de dwaaling niet verbannen, noch wederftand bieden aan den loop dien de zaaken namen. Danby, zyn eerfte Staatsdienaar, bragt de zaak voor het Parlement;'t zelve verklaarde welhaast, naa oates gehoord te hebben, dat de Papisten eene helfche zamenzweering gevormd hadden, tegen den Godsdienst en den Staat. Men  GESCHIEDENIS. 1S1 Men gaf oates een verblyf in het Paleis van Whitehall, met een jaargeld van twaalf honderd ponden Sterling. Een andere fchelm fpeeldc, om dergelyk eene belooning weg te draagen, dezelfde rol; en voegde nieuwe ongerymdheden by de verklaaringen der zo gelukkig geflaagden. Het Parlement ftelde eene Eedverklaaring vast, by welke de Papery voor Afgodery gehouden werd. Wie zich daar aan niet onderwierp , vondt zich van het Parlement uitgeflooten, en onbekwaam tot Ampten verklaard. .De Hertog van york beklaagde zich deswegen, beloofde zyn Godsdienst geheim te zullen houden, en verwierf, met de meerderheid van flegts twee ftemmen eene uitzondering, ten zynen voordeele. —— Vervolgens werd danby befchuldigd, als iemand die den Vrede aan Frankryk verkogt hadt. Een zyner Brieven, ftaande den Nieuwmeegfchen Vredehandel gefchreeven, fcheen het te bewyzen; dan de Koning hadt 'er eigenhandig deeze woorden bygevoegd Deeze Brief is op myn bevel gefchreeven. —De geheimen des Staatsbeftuurs zouden aan de onrustigheid van 't Huis der Gemeente meer ftofs verfchaft hebben, indien carel de II, eindelyk, een Parlement, waar van hy voorheen zo veel dienst ontving, niet hadt ontbonden: dit was het Parlement van den Jaare MDCLXI. Een tweede Parlement, in den Jaare MDCLXXIX zamengeroepen , volgde de voetftappen van het eerfte. Men vernieuwde de befchuldiging tegen den Staatsdienaar, M 3 fchoon XIV. TYDPERK^ De Papery vnor Afgodery verklaard door een vastgeftelde Eed. Danby befchuldigd. Carel H ontbindthur. Parlement. Een ander Parlement zet het geding tcgea DANBY voort.  182 ALGE M EENE XIV. TYDPERK. Ontwerp om den Hertog van york van de Tliroonopvolging uit te fluiten. Het Raadsbefluit, llabcas Corpus ge'oeeten, gaat door. fchoon voorzien van eene algemeene vergiffenis des Konings; en beweerde, dat eene vryverklaaring der Kroone niemand kan vrywaaren van de aanklagte voor het Huis der Gemeente. 'Er werd vastgefteld, dat de befchuldigde, indien hy niet verfcheen, als ftraffchuldig zou verklaard worden. D a nby verfcheen, en werd gevangengezet. Dit is flegts een voorfpel van grootere onderneemingen des Parlements. Te vergeefsch haalde de Koning zynen Broeder over, om uit het Ryk te gaan, ten einde hy den haat, die deszelfs Charaéter en Godsdienst-belydenis veroorzaakte, mogtleenigen. Te vergeefsch bragt hy in zynen Raad de voornaamften van de Volksparty, om 't vertrouwen des Volks te herwinnen. Shaftesbury, tot Voorzitter van den Raad verheeven, toont zich egter party van 'tKoninglyk Huis. Carel de II zag,dat men den Hertog van york van de Kroon wilde uitfluiten, en poogde dien flag af te weeren. Hy boodt aan, het Kroonsvoorregt zeer te beperken, en wel zodanig, dat de Godsdienst des Hertogs geen de minfte verlegenheid kon veroorzaaken. Zyne aanbiedingen en dringende verzoeken konden het uitfluiten des Hertogs van de Opvolging niet beletten. Het Raadsbefluit, onder den naam van Habeas Corpus bekend, ingerigt tegen willekeurige gevangenneemingen, is het werk van dit Parlement, Elk gevangene moet, op zyn eigen verzoek, voor een Geregtshof gebragt, befchuldigd en geoordeld worden, op  GESCHIEDENIS. 183 op den tyd, door de wet voorgefchreeven : indien de Regters hem vryverklaaren, kan hy niet weder gevangen gezet worden, om dezelfde oorzaak. Dit ging door; en fcrekt tot een der grondflagen van de Engelfche Vryheid. Carel deII onmagtig om den aandrang des meesterfpeelenden Parlements tegen te ftaan, koos de party om het te ontbinden. Hy genoot egter geen rust. De Presbyteriaanen in Schotland hadden den Aardsbisfchop, Primaat van St. Jndré, gedood. Nieuwe ftrengheden deeden hun oproerig worden, en de wapens opvatten. De Graaf van moutmouth, 's Konings Natuurlyke Zoon, te hunner beteugeling gezonden, dempte den opftand fchielyk. — Maar in Engeland begon de gisting der gemoederen op nieuws. De Torys en de Whigs, Naamcn, naa dien tyd, in de Gefchiedenisfen van Engeland zeer gemeen, verdeelden het geheeie Volk. Deezen, tegen het Plof aangekant, eischten dat men terftond een Parlement zou beroer pen;geenen betuigden een diep ontzag voor 't welbehaagen van den Vorst. De Whigs hadden de overhand en verwierven het beleggen van een derde Parlement, 't welk eenen aanvang maakte met geweldenaarycn tegen de Torys, zonder de ftraksgemelde Vastftelling Habeas corpus te ontzien. Coleman, en zes Jefuiten, werden veroordeeld en met den dood geftraft, wegens de Papislifche Zamenzweering, aan welker egtheid men niet mogt twyfelen. Vyf Roomsch-Catholyken, Ryksgrooten, van deM 4 zelf* XIV. TYDPERS. Tot Pailenent ontjonden. Nieuwe jnlustent De Torys CU IFhigs. I680. Dcrdi Parlement. Restspleet;iiit;cn tegen de Papislifche Zamcnzwecr'iïg.,  XIV, ÏTWRK. Een vierde Parlement desgelyfcs ontbonden. 184 ALGEMEENE zelfde misdaad befchuldigd, wagtten in de gevangenis hun vonnis. De oudfte'Burggraaf van Stafford, een onfchuldig grysaart, ftrekte ten flagtoffer van onregtvaardigheid. Schoon zyne befchuldigers geen geloof verdienden , fchoon hunne verklaaringen ongerymd waren, het Hoogerhuis veroordeefde hem egter. Hy ftierf kloekmoedig, fteeds zyn onfchuid betuigende; het Volk was 'er dermaate door getroffen, dat de begogeling bykans éénsflags verdween: althans men ftaakte die haatlyke regtspleegingen. Oates, onder de Regeering van jacobus den II, tot de kaak en eene eeuwige gevangenis verweezen, werd, door Koning willem den III, vergiffenis verleend. De geldbehoefte van c a r e l d e n II maakte hem afhanglyk van het Parlement. Het verklaarde, geen onderftandgeld te zullen fchieten, of de Uitfluiting des Hertogs van york moest tot een Rykswet gemaakt worden. Dit hadt de ontbinding van het Parlement ten gevolge. - De Koning beriep eene vierde te Oxfort , in hoope dat de wederftreevende geest, die te Londen heerschte, daar geen invloed zou hebben. Hy vondt zich bedroogen. Men drong aan op de Uitfluiting van 's Konings Broeder, en verwierp zelfs een hulpmiddel, 't welk de doldriftigfte tegenftanders van jacobus, zo men dagt, zou hebben moeten fmaaken; hier in beftaande, dat de Hertog van york voor altoos zou gebannen weezen, dat hy den tytel van Koning zou kunnen draagen; maar zonder de minfte magt  GESCHIEDENIS. 185 magt te bezitten; dat de naaste Erfgenaam der Kroone het Ryk, als Regent, zou beftuuren. Dit Parlement wierd, in den Jaare MDCLXXXI, even als de andere, ontbonden. Carel de II befloot zich niet weder , bloot te geeven aan de handelingen des Par- J lements, en omhelsde het Stelzel van Ko- 1 ningin elizabeth, een Stelzel van zuinigheid der Kroone zo voordcelig. Hy verminderde zyne verteering grootlyks, en dit vcrfchafte hem geld: en naar maate hy minder behoefde, ' wies zyn gezag aan. Met één woord, hy werd oppermagtig in de drie Ryken: hy zou als een afgod zyner Onderdaanen geworden zyn: doch liet zich wegllcepen door zyne zugt tot eene willekeurige Regeering; of liever, hy liet zich beheerfchen door den Hertog van york, die allerwegen fchrik verfpreidde. Londen werd beroofd van zyne voorregten. Schotland zugtte onder den dwang eener wreede vervolginge. 's Konings Broeder was veel eer Koning dan de Koning zelve: alles vloog op zyn wenken. De Dichter waller mogt, met grond, zeggen: ,, Carel heeft, in „ fpyt van het Parlement, 't geen niet wil „ dat de Hertog van york hem opvolge, „ beflooten, hem by voorraad te laaten re„ geeren". Eene Zamenzweering, gefmeed door den Graaf van s h a f t e s b u r y , waar in de Hertog van montmouth, de Lords russe l , grey, howard, en anderen, deel namen , zou het Ryk het onderstM 5 b°* XIV. rYDPERK. >AREL II yordt voltrekt op)ermagtij. Een Zamenzweeringontdekt.  XIV. TTDPER6 Doodftraffen va hussel e sidnev. T)e bcginzcls van lydejyke Gehoorsaanibeidaangenomen. 186 ALGE M E E N E boven gekeerd hebben, indien de driftige , shaftesbury, moeilyk geworden over eenige onvoorziene vertraagingen, zich niet na Holland begeeven hadt. De andere werden yerraaden. Howard kogt zyne vergiffenis, door zyne Medepligtingcn te bci'chuldigen. Russel, 's Volks afgod, on] derging kloekmoedig,op't fchavot,de doodftraffc. Sidney, die, door zyn kloek vernuft , en beginzcls van vryheid, gefchitterd hadt, ten tyde van 't Gemeenebest, leedt het zelfde lot met dezelfde ftandvastigheid : hy agtte Zich gelukkig voor eene zaak te ilerven, die hy altoos als de beste verdeedigd hadt. Den Hertog van montmouth werd genade beweezen; doch zyne bekentenisfe herroepen hebbende, zag hy zich, in den Jaare MDCLXXXIII, genoodzaakt het Hof te verlaaten. De Koning hadt, tot zynen dood toe, een volftrekt gezag. De Hertog van. york aanvaardde de waardigheid van Oppcr-Admiraal weder, zonder den Eed, den Amptbekleederen afgevorderd, te doen. De Leer der lydende Gehoorzaamheid of van geen wederftand te bieden, fcheen gebouwd op de puinhoopen der beginzelen, in de Parlementen gelegd. De Hoogefchool van Oxfort veroordeelde onder andere zelfs deeze voorftellen: ,, Alle Burgerlyk gezag is van „ het Volk oorfpronglyk. De Zelfsbehou„ dfenis is de grondwet der Natuure, en „ cioet de verpligting van andere Wetten, „ wanneer ze daar tegen ftryden, zwygen". Hoe verre zou zich de Koninglyke magt niet  G'E SCHI EDENIS. 187 niet hebben uitgeftrekt, was dezelve in bekwaamer handen geweest dan die van carel , den II! Deeze Vorst, beminnelyk van aart, geestig, maar onvoorzigtig, en door weelde bedorven, overlcedt, niet zonder verdenking van vergiftigd te zyn, in den Jaare MDCLXXXV, negen-en veertig jaaren bereikt hebbende. Men heeft hem in 't algemeen gehouden voor een Deïst; of voorgefteld als iemand die in twyfel hing tusfchen Papery en Deïstery ; doch hy was, zegt de Heer h u m e , een zo yverig Papist, dat hy van blj'dfchap fchreide, wanneer hy over 'c onderwerp handelde om zyn Koningryk met de Catholyke Kerke wederom te vereenigen (*); ook ftierf hy in de Gemeenfchap dier Kerke, op zyn doodbedde de Kerkgeregten ontvangende. Zyn Broeder, wiens wisfelbeurtig lot ons de ftoffe tot liet volgende Hoofdltuk zal verfchaffen, werd, zonder eenigen tegenftand, voor Koning erkend , onder den naam van jacobus den II. (*) Zie de Correïïlons and Jdditions to Mi". ii ü51 r.s History of chakles II. p. 238. ZE- XIV. :ydperk,  XIV. TYDPEBI Van den Jaare 768; rot 1689. Jacobhs I ftelt zich bloot aan den haat dei Engelfchen. Het begin zyner regeeringc belooft vctl goeds: doel? dit houdt welhaastop. ZEVENDE HOOFDSTUK. Jacobus de II maakt zich by de Engel, fchen gehaat. — Willem de 111, Prins van Oranje, wordt Koning van Engeland. — De Engelfche Staatsgejïeltenis wordt bepaald. Tacobus de II bezat zeer goede hoedaJ nigheden, dapperheid, en, fchoon min vernufts dan zyn Broeder, verftands genoeg. Hy zou een der grootfte Koningen van Europa hebben kunnen weezen, hadt hy meer ontzag getoond voor de Wetten en den Godsdienst zyns Vaderlands. Een ongelukkige fmaak voor het Oppermagtig Ryksbewind, gepaard met een onmaatigen yver voor den Roomsch-Catholyken Godsdienst, fielden hem ten doel van 's Volks haat. In ftede van zyn gedrag te regelen, volgens de voorfchriften der ondervinding, liet hy zich door aangenoome beginfelen beftuuren; en zo veelvuldig waren zyne mishagen, in eene vierjaarige regeering, dat men hem vrylyk de Veroorzaaker van zyne eigene rampen mag noemen. Zyne eerfte maatregels, zyne vertoogen in den beginne, kundigden niets anders aan dan een billyk Staatsbeftuur. Het vertrouwen, de vreugde,herleefde; alles fcheen op zyn wenk te vliegen. Eene middelbaare voor- zig- i88 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 189 jrigtigheid zou alle ftoffe tot klagten geweerd hebben. Maar die gunftige toeflikkeringen verdweenen welhaast. Schoon de Raad uit Protejianten beftondt, wist men dat RoomJihe Priesters, en boven al de Jefuiten, 's Konings heimiyke Raadsheeren waren. Welk een invloed moeten hunne inboezemingen niet op hem gehad hebben ? Reeds woonde hy in 't openbaar de Mis by, met verfmaading der Wetten; reeds hadt hy, zonder een Parlement, belastingen ingevorderd; toen hy, volgens gewoonte, een Parlement beriep. De Torys, of de Konings gezinden, hadden daar in de meerderheid. Jacobus de II mogt, te dier oorzaake, hoopen, alles naar zyn zin te zullen fchikken. Hy vernieuwde, in zyne Aanfpraake, de belofte, om de vastgeftelde Wetten in agt te neemen, en den Proteftantfchen Godsdienst te befchermen. Nogthans gaf hy te verftaan, (en dit was een kwaadfpellend teken,) dat hy het wel zonder Parlement zou wecten te ftellen, als hy 't zelve te weigeragtig vondt, in 't verleenen van onderftandgelden. Men deedt hem toezegging, van dezelfde inkomften alscarel de IIgenooten hadt, te weeten, twaalf honderd duizend ponden Sterling. De Plertog van montmouth, Natuurlyke Zoon van carel den II, verwekte een' opftand tegen zyn Oom, den Koning. Hy hieldt, in een Verklaarfchrift, by zyne Landing uitgegeeven, ftaande, dat hy de Wettige Zoon was van carel den II, die, gelyk hy voorgaf, zyne Moeder getrouwd hadt3 xrv: TYDPERK. Een Parlement, hem gunltig, beroepen. Opftand cle9 Hertog van MONTMOUTH. /  XIV. TYDPERIC. Ily werd gevangen, en mee den dood ge. ftraft. Wrecde ftrafoefe- ningen. AHesfcheen te bukken. 190 ALGE M EENE hadt, een ftuk hem altoos betwist; voorts maalde hy, in 't zelve, jacobus den II af, als een Dwingeland en een Paapsch Overweldiger. Het Parlement verklaarde montmouth fchuldig aan gekwetfte Majefteit, en ftondt den Koning veertio- duizend ponden Sterling toe, om dien opftand te dempen. Montmouth werd geflaagen,en gevangen. Te Londengebragt,verwierf hy gehoor by zynen Oom, wien hy, om zyn leeven te behouden, eene eigenhandig gefchreeve vcrldaaring overgaf, waar in hy bekende, dat de Koning, zyn Vader, hem hadt gezegd noit zyne Moeder getrouwd te hebben. Hy verzogt, op 't beweeglykst, om lyfsgena: de Koning liet eene fchoone gelegenheid, om goedertierenheid te betoonen, en zich daar door aangenaam te maaken, voorbygaan; oordeelende de misdaad des Hertogs te groot om vergiffenis te verwerven. Hy werd onthoofd. Jacobus de II wekte den haat, door wreede ftrafoefeningen. Onder voorwendzei van fchuldigen aan den opftand tc ftraffen, baadden een wreed Kolonel en je ff er 1 e s, 't hoofd der Regtbank in 't Westergedeelte van Engeland, zich in 't bloed hunner Landsgenooten. Vrouwen van aanzien werden ter ftraffe gefleept, om dat zy liefderyk eenige Vlugtclingen ontvangen hadden. Jefferies, met den Vloek des Volks belaaden, werd, tot vergelding zyner ontmenschte wreedheden, Ryks-Kanfeiier. Middelerwyl fcheen alles nu in rust en ge-  GESCHIEDENIS. 191 geheel onderdaanig. Het Parlement in Schotland toonde veel eer blyken van flaaffche gehoorzaamheid, dan zugt tot onafhangiykheid. De Handelingen van 't zelve erkenden de volftrekte magt des Konings; en waren alleszins overeenkomftig met zynen wil. — Het Parlement van Engeland ftondt hem meer onderftandgelds toe dan verzogt was: fchoon de Koning allen ontflaagenhadt van den Eed, onder de laatstvoorgaande Regeering, tegen den Roomfchen Godsdienst vastgefteld, voor allen die eenig Ampt zouden bekleeden. Maar dit ontflag, 't welk de Leden van het Laagerhuis niet durfden onderzoeken, beftonden die van 't Hoogerhuis ten voorwerp hunner beraadflaagingen te neemen. Jacobus de II, de fchaduw van tegenftand niet kunnende verdraagen, fchorfte het Parlement op. Toen werden de ongerustheden tegen het invoeren der Paperye weder levendig, en, in de daad, ze waren gegrond op doorflaande blyken van 's Konings oogmerk, om de Roomfchen alleszins te begunftigen, en de Protejianten den voet op den nek te zetten. Vader peters, een jPe/«z'£,Biegtvaderdes Konings, een indringend yveraar , was de ziel van den geheimen raad. Van den beginne af, hadt de Spaanfche Afgezant jacobus den II reeds onder 't oogegebragt, hoe gevaarlyk een zo verregaand vertrouwen op de Priesters was. Als deeze hem daar op vroeg, „ of de Koning van Spanje ,, zyn' Biegtvader niet raadpleegde"? antwoordde hy rondborftig: Ja, en 't is juist om XIV. TYDPEHE. Oe Eedver- klaaring togen den Roomfchen Godsdienst buiten kragt gefield. Vader pe •' ters heeft te veel iuvloeds.  XIV. TYDPERK. Reden van ongerustheid voor het Volk.- Oroote misïlagen des Konings , door zynen yvér voor den Roomfchen Godsditnst. 192 ALGE M EENE om die rede dat onze zaaken zo Jlegt gaan. -» Men zag hoe de Hertog van ormond eii andere aanzienlyke Protefianten hun geza? veriooren, hoe veelen de lafheid hadden van zich over te geeven aan de kragidaadige genade, om zo te fpreeken , van de Ampten, die de Koning hun gaf: want niemand werd tot opengevalle Bedieningen verkooren , dan die Roomseh was, of zich geneegen en gereed toonde ter omhelzing van de Leer dier Kerke. De magt van ontilag van de Wetten te verkenen, tot nog als een Koninglyk Voorregt aangezien, werd in gefchil getrokken, naa dat men verbooden hadt des onderzoek te doen. Dit zo gewigtig ftuk ftrekte ter ftoffc van gefprekken, en van ernftige onderhandelingen; 's Konings onvoorzigtigheid ging thans alle paal en perkte buiten. Terwyl de Herroeping van 't Edict van Nantes, en de klagte der Franfche Vlugtelingcn, om haatlyken Geloofsdwang gevveeken, de vyanden der Roomfche Kerke in Engeland verbitterden, rigtte jacobus de II een eigendunklyk Geregtshof op, niet ongelyk aan 't Hooge Geregtshof van Koningin elisabeth: in 't zelve werd de Bisfchop van Londen afgezet, om dat hy te flap gehandeld hadt omtrent een Leeraar, die tegen de Roomfche Kerk predikte. Hy fchondt de voorregten der Hoogefchoblen, met 'er Roomschgezinden in te voeren. Hy verleende eene algemeene Verdraagzaamheid, welk egter duidelyk bleek enkel ten voordeele van de Roomfchen ingerigt te weezen. Hy zondt  GESCHIEDENIS. 193 ■zondt een buitengewoon Gezant aan den Paus, fchoon alle gemeenfchap met het Hof van Rome, als een misdaad van hoogverraad , verboden was. Hy ontving te Londen een Nuntius van den Paus, die de Bisfchoppen wydde, en te werk ging als in een Land den Roomfchen Stoel onderhoorig. In 't kort, veelvuldige frappen, die jacobus d e II deedt, waren zo gevaarlyk, dat 1 nnocentius de XI zelve de buitenfpoorighcid zyns y vers 'wraakte, en 't Hof van Rome wel voorzag, hoe de zaaken , op dien voet voortgaande, in Engeland zeer liegt zouden afloopen. Zes Bisfchoppen verzogtcn ontflag van het openlyk voorleezen der Verklaaring, de algemeene Verdraagzaamheid betreffende, door hun onwettig gekeurd, als behelzende de herroeping van eene voorheen gemaakte Wet, die de Roomschgezinden van de Be* dieningen uitfloot. Zy leverden een Smeekfchrift in; de Koning toonde zyn misnoegen : zy werden gedagvaard, en, op hunne weigering,om voor 's Konings Bank te ver* fchynen, en het Smeekfchrift te herroepen, met de gevangenis gedreigd, en derwaards gebragt. De Koning zondt hun na de Tour, langs den Theems, om alle opfchudding des Volks, 't geen zich ten hunnen voordeele mogt verklaaren, te vermyden. Dit kon niet beletten, dat het Volk, knielende op den oever, hunnen zegen verzogt, en hun aanmaande om ftandvastig in den ProteftanU fchen Godsdienst te blyven volharden : 't zelfde deeden de Soldaaten, die aan de Tour IX. deel. N de XIV Zes Ëb* iclioppeii gevangen gezet. Hun zaak bepleit.  ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Hunne vryfpraak verwekt eene aigeraeene vreugde. Twyfelagtige geboorte van den Prins van Walles. de wagt hadden. Men bepleitte de zaak der gevangene Bisfchoppen; en zy werden, in weerwil van de Hofparty, vrygefprooken. Een algemeen vreugdegejuich vervulde Londen, als ook het Leger, waar de Koning juist ter maaltyd was, in de tent van Lord feversham: deeze na buiten gegaan, om te verneemen van waar dat gerugt kwam, keerde weder met dc tyding: Dat het niets was, dat de Soldaaten alleen verheugd waren ever 't vryfpreeken der Bisfchoppen. De Koning, die zulks buiten gisting liep, antwoordde : Noemt gy dat niets ? Doch zo veel te erger voor hun! Deeze vreugde ftrekte ten duidelyken blyke van 's Volks neiging, en 's Vorften gevaar. Hy gaat egter voort, met zyne gehaate magt te misbruiken; en die nog gehaater te maaken. Niets viel hem fmertlyker, dan dat hy geen Kinderen hadt, die zyn voorneemen konden onderfteunen, om den Proteftantfchen Godsdienst in Groot-Brittanje te dempen, en den Roomfchen de overhand te doen krygen en behouden. Groot was deswegen de blydfchap van 't Hof en der Rooms chgezinden, op de tyding,dat de Koningin, den 10 Junydes Jaars MDCLXXXV1II, van een Zoon was bevallen. Ondertusfchen droegen zy, die het grootfte belang hadden by de geboorte van dat Kind, geene zorg, om naderhand allen twyfel voort te komen, of dit Kind wel een Kind van de Koninginne ware. Ook werden 'er Schriften uitgegeeven, waar in men het algemeen poogde te overtuigen, dat het Kind, den Prins van Walles genaamd >  GESCHIEDENIS. 195 ïiaarad, een Kind was, 't welk geen eene Staat juffrouw- hadt zien ter wereld komen, en zekerlyk geen Zoon van de Koninginne was. De Heer burnet ftelde terftond een gefchrift op, 't welk de geboorte van dat Kind zeer verdagt maakte, en vermeerderde daar naa 't zelve, zonder dat 'er iets op werd geantwoord. De onagtzaamheid van het Engelfche Hof, omtrent deeze zaak, verfterkte het vermoeden. Aan den anderen kant werd door den Prins van oranje en zyne Echtgenoote, Dogter van Koning jacobus den II, noch ook door de Parlementen , dit Vorstlyk paar geneegen, geen onderzoek na die zaak gedaan. Vreemd in de daad,dat noch zy, die gaarne dit Kind voor een' Wettigen Zoon des Konings en der Koninginne wilden gehouden hebben; noch zy, die belang hadden, om het tegendeel te toonen, iets bybragten, 't welk de zaak ten vollen uitmaakte. De zeer verdagtc geboorte van den Prins van Walles, zints onder den naam van Koning jacobus den III, en dien van Pretendent , in de gefchiedenisfen bekend, op welke de Roomschgezinden alle hunne hoope gefteld hadden, vervreemde verre het grootfte gedeelte des Volks van den Koning, 't welk, van nu af, ernftig bedagt werd op middelen, om de Slaaverny en het Pausdom, waarmede het Hof 't zelve dreigde, uit het Ryk te weeren. Jacobus de II hadt tweeDogters,maria en anna; de eerfte getrouwd aan willem den III, Prins van Oranje; de tweede aan Prins georgs van DeenemarN 2 ken. XIV. Staatkunde van den Prins van ORANJE. Schoonzoon van JACO? uus II.  XIV. tydïe&k. 190' ALGEMEENE ken. Eene Ryksomwenteling kon den eerstgemelden op den Engelfchen Throon plaatzen. Deeze floeg nauwkeurig gade alles wat 'er in Engeland omging: ook hieldt hy nauwe gemeenfchap met lieden van rang, zedert eenigen tyd, uit Engeland, na Holland geweeken: in hunne heimlyke Zamenkomften, zegt men, werd zomtyds op de vernedering der Papisten in Engeland gedronken. Onder deeze Engelfchen bevondt zich ook Do&or gileert burnet, die zich tegen de openlyke indaaging des Konings gedekt hadt, met het Burgerfchap te Amjlerdam te verwerven, en, by zekere gelegenheid, de Prinfes van o r a n j e wist te beweegen, om te verklaaren, dat zy niet, zonder den Prins, over Groot-Brit tanje regeeren zou, 't welk dien Prins, de Ryksomwenteling toen reeds voorziende, uitfteekend behaagde. Dan hy geliet zich als geheel iets anders bedoelende , de vernedering naamlyk van lodewyk den XIV. Veel deels nam hy in het Angsburgfche Bondgenootfchap, waar van wy vervolgens brceder zullen gewaagen. Verre was by van de maatregelen zyns Schoonvaders goed te keuren, en maakte, in eenen wydluftigen gedrukten Brief, zyn gevoelen, des aangaande , opcnlyk bekend: waar door hy, als mede door de verzekering, dat hy noit den vastgeftelden Godsdienst zou tragten te veranderen, noch de Calvinistifche begrippen in het Ryk invoeren, zeer veel aanzienlyke Voorftanders en Leden der Engelfche Kerke op zyne zyde trok. Een  GESCHIEDENIS. 197 Een Scheepsvloot in Zee gebragt, om, op de vermeerdering der Engelfche Zeemagt, een waakend oog te houden, verwekte veel agterdogts aan 't Hof van jacobus den II, daar de Prins.van oranje werd aangezien voor 's Konings grootften Vyand; men befchuldigde hem als iemand, die voor hadt een opftand te verwekken. — De haat ten Hove tegen dien Prins ging zo verre, dat eenige Yveraars voor 's Konings, of hunne eigene, belangen beflooten, zyne Hoogheid van kant te helpen; 't geen mislukte. De zeer verdagte geboorte van den zogenaamden Prins van Walles fcheen hem den hoop der opvolginge te ontneemen. Alles fpoorde hem aan om de genomene maatregels, in ftilte, maar met yver, door te zetten. Koning jacobus de II hadt zich gehaat gemaakt by beide de partyen, een onlochenbaar bewys van een liegt Ryksbeftuur. De Torys en de Bisfchoppen, volgens hunne beginzels zo zeer aan de Kroon gehegt, dagten bykans even als de Whigs. Die van de Engelfche Kerk en de Presbyteriaanen vergaten hunne Godsdienst - gefchillen, door het verlangen om een eind te zien aan de algemeene verdrukking. — Het getal der heimlyke cn openbaare Vrienden des Prinfen van o r a n j e , die ze allen, door den reeds gemelden Brief, vleide, nam toe, en 'er hcerschte eene algemeene neiging om hem na Engeland te noodigen: 't welk dien Prins ook een vast, doch heimlyk, befluit deedt ncemen tot een Overtocht derwaards. Deeze vorderde veel toerustens van Land- en N 3 Zee- XIV. TYDPERK» De Prins van oranje aan 't Engelfche Hof verdagt. Vergeeffcbe aanflag op zyn leeven. Jacobus II in algemcenen haat. De EegunftigerJ des Prinfen van oranje vermeerderen ; liy befluM tot den Overtocht.  XIV. TYDPERK. Jacobus II weigert de hulpaanbiedingen van 100EVVYK XIV. 1688. Hy opent de oogen te laat. Willem III geeft een Verk laar fchrift van zyne oogmerken. 198 ALGEMEENE Zeemagt: dit moest bedekt gefchieden; dit gelukte, met eene verwonderbaare geheimhouding. De Oorlogsbereidzelen des Stadhouders fcheenen op Frankryk gemunt, en toegefchreeven te worden aan het Augsburgfche Bondgenootfchap. Ondertusfchen raadde de Graaf d'avaux, Afgezant van lodewyk den XIV in 's Gravenhage, het geheim, en gaf des berigt. De Koning van Frankryk verwittigde jacobus den II van dit alles, boodt hem een Scheepsvloot aan, als mede het maaken eener afwending in de Nederlanden. Hy, die alles te vreezen hadt, geloofde 'er niets van, verwierp de zo noodzaakiyke hulpe, en fliep gerust op den kant eener fchroomlyke Heil te. Onbegryplyke verblinding op een tyd, dat de Engelfche Vloot aan 't muiten geflaagen, en de Landmagt ten opftand gereed was, dewyl de onderneemingen des Konings tegen de Wetten en den Godsdienst des Lands niet ophielden. Eindelyk kwamen 'er,uit de Nederlanden, onbetwistbaare tydingen, dat de Prins van oranje gereed was om na Engeland over te fteeken. Jacobus de II, geheel verlegen , vol vrees en angst, herriep veele haatlyke bevelen, en verbeterde eenige der begaane misflagen. — Willem de III ftelde, in eene openbaare Verklaaring, met leevendige trekken, alle de bezwaaren der Engelfchen voor : betuigde, met eene Krygsmagt, te zullen komen om hun te befchermen tegen alle rampen, die de verkeerde raadflagen des Konings ftonden te veroor- zaa-  GESCHIEDENIS. 199 zaaken, om een vry Parlement zamen te roepen, 't welk de vryheid zou handhaaven, en onderzoek doen op dc wettigheid der geboorte van den Prins van Walles, wien men vermoedde dat een ondergeftooke Kind was. Deeze Verklaaring, zo zeer ftrookende met den wensch des Gemeens, ftrekte ten teken eener fchielyk volgende Ryksomwenteling. Alles tot den overtocht m gereedneid en vaardig zynde, ftak willem de III, met een Vloot, beftaande uit omtrent vyftig Oorlogfchepen, en omtrent vyf honderd andere , tot overvoering van het krygsvolk en krvgsvoorraad gefchikt, in Zee; doch werd door tegenwind genoodzaakt te rug te keeren. 't Leedt niet lang of zy koos weder Zee, en landde den Vyftienden November te Torbai, waar men 't leger ontfcheepte. Met open armen werd de Prins van oranje ontvangen, door veele Grooten des Ryks, die reeds lang zyne komst verbeid hadden: eenige namen de" wapens op ten zynen behoeve. Jacobus de II verftondt, met de uiterfte verbaasdheid, dat verfcheiden der voornaamite Krygsbevelhebberen hem tegen den gelanden Prins, weigerden te dienen. Churchill, naderhand Hertog van marlborough, verliet hem,gelyk ook de Hertog van ormond, en andere Grooten. De Prins george van Deenemarken , zyn Schoonzoon, met zyne Echtgenoote, Prinfes anna, kleefden hem niet meer aan. Hy liet den moed vallen, niet weetende N4 °P XIV. TYDPERK. Zyne Overtocht en Landing. Koning JACOBUS van veelei} verfaaten. Verlegenheid van JACOJiUS ïl'.  XIV. Vlugt na Frankryk. B.efluiten ien opzigte 200 ALGEMEENE op wien hy zich langer zou vcrlaaten: hy vreesde voor een Parlement, en wantrouwde het Leger, uit 't welk hy zich na Londen begaf. Geheel benard, befloot hy eindelyk een Parlement te beleggen, en met den Prins de middelen te beraamen om de Vryheid van 't zelve te verzekeren. De Prins Relde eenige punten voor, die den Koning niet zeer onredelyk dagten, doch deeze verfchoof zyn befluit één dag; en liet zich, intusfchen, door zyne Raadsheeren en de Koninginne beweegen, om het Ryk te verhaten, en na Frankryk over te fteeken; dit deedt de Koningin, nevens den Prins van Walles; de Koning volgde haar, en fmeet, in 't oyervaaren van den Theems, 't GrootZegel in den Stroom: aan den Zeekant gekomen , werd hy ontdekt: de Graaf van whinchelsea haalde hem over, weder na Londen te rug te keeren, waar 't Gemeen hem met blydfchap ontving. De Prins verzekerde zich van de Paleizen Whitehall en St. James; en noodzaakte den Koning na Rochester te wyken, van waar hy zich, eerlang, flegts van drie perfoonen vergezeld, na Frankryk begaf; fchoon zyne Hoogheid eerst bevolen hadt den Koning te bewaaren, liet hy naderhand boodfehappen, dat men zyn vertrek wel oogluikende mogt gedoogen: buiten twyfel blyde over het uitwyken van een' Gevangenen, die hem veel onrusts kon baaren. De Prins van oranje, door jacobus den II, den Snoodfien Mensch genoemd, die 'er leefde; als zoekende zyn eigen Schoonvader vm  GESCHIEDENIS. 201 van den Throon te ftooten, hadt nauwlyks zyne openbaare intrede te Londen gedaan, of hy nam maatregels ftrekkende om de blaam der overweldiginge af te weeren; ontboodt de Ryksgrooten hun vermaanende te raadpleegen op de beste middelen, om een vry Parlement zamen te roepen. Dit gefchiedde; hybefchreef 'er een onder den naam van Conventie of Zamenkomfte: een benaaming ook gebruikt voor het Parlement ten tyde der Herftellinge van careldenII: dewyl het woord Parlement eene byeenroeping des Konings veronderftelt. Het Huis der Gemeente verklaarde, ,, dat jaooibus de II, getragt hebbende ,, de gelïeldheid des Koningryks om te kee„ ren, door het krenken des Oorfpronglyken ,, Verdrags tusfchen den Koning en het Volk; „ en op den raad der Jefuiten en andere „ kwaadaartige lieden de Grondwetten van „ den Staat gefchonden hebbende, en uit het „ Ryk geweeken zynde, de Regeering hadt ,, af ge [taan ,■ waar door de Throon opengevallen „ was". Als mede, „ hoe dc Ondervinding „ geleerd hadt, dat een Proteflantsch Ko„ ningryk niet kon geregeerd worden, door „ een Paapsch Koning. Naa hevige twisten in het Hoogerhuis , over de weezenlykheid van het Oorfpronglyk Verdrag, over 'tfchenden van 't zelve, het afftaan der Regeeringe en het openvallen der Throone, ging het Befluit van het Laagerhuis door: en dit is zeker een der merkwaardigfte in de Gefchiedenisfe van Engeland. Vervolgens nam men inoverweeginge, of 'er een Koning uitgeroepen, dan een ReN 5 §ent XIV.' TYDPEKK/ van den En• gdfehert T/r/oon genomen. De Kroon aan willem III en maria opgedraa,ges.  202 ALGEMEENE XIV. tVDPERK. Be Vollcsvryhedengeregeld, en 's Konings voorregten bepaald. gent aangefteld zou worden. De Prins van oranje, die zich, geduurende deeze raadpleegingen der beide Huizen , in 't Paleis van St. James, afgezonderd hieldt, om de vryheid daar van niet te ftooren, werd, zo bürnet fchryft, bedugt dat men, uit zyn ftilzwygen , mogt opmaaken, dat hy voor den last der Koninglyke Regeeringe fchrikte; hy ontboodt eenige Ryksgrooten, en verklaarde , zich met de zaaken van GrooU Brittanje niet meer te zullen bemoeien, indien men een Regent aanftelde, of de Kroon gaf aan Prinfes maria, zyne Echtgenoote, oudfte Dogter van jacobus den II; met één woord, indien men hem eene Waardigheid opdroege , gehegt aan het leeven van eenig ander Perfoon. — Het Parlement, de twee Dogters van jacobus niet kunnende uitfluiten , ging een Verdrag met den Prins aan; vastftellende, „ dat"wil„ lem en maria; te zamen,Koning en 5, Koningin van Engeland zouden zyn; en „ dat de eerfte alleen het bewind der Re„ geeringe in handen zou hebben: dat Prin- fes anna van Deenemarken , Opvolge„ resfe zou weezen, by mangel aan Kinde„ ren uit maria; en haare Naakomeling„ fchap , naa die van maria, tot den ,, Throon geregtigd zyn." Eene Verklaaring, hier by gevoegd, ftrekte tot vastftelling van 's Volks Vxyheden, en ter bepaalinge van de Voorregten der Kroone. De hoofd-inhoud was: de Koning kan , zonder toeftemming des Parlements, het naakomen of uitvoeren der Wetten niet ftrem-  GESCHIEDENIS. 203 ftremmen ; geen Kerklyk, of eenig ander Geregtshof, oprigten ; geen Geld heffen, , dan met bewilliging van het Parlement, en ook op geene andere wyze, of voor een langer tyd dan het zelve toeflemt; de toeftemming des Parlements is noodig, tot het werven en aanhouden van Krygsvolk. De Onderdaanen hebben het Regt, om den Koning Smeekfchriften aan te bieden: zy kunnen deswegen niet gevat of vervolgd worden. De Proteflantfche Onderdaanen mogen wapenen hebben te hunner verdeediginge, op die wyze als de Wet zulks veroorloft. De Verkiezingen der Parlements-leden moeten vry zyn: en alles wat in het Parlement gefprooken wordt, mag nergens anders dan in het Parlement zelve onderzogt worden. Het zal niet vry liaan, buitenfpoorige Borgtogten te eifchen, vervaarlyke Geldboeten op te leggen, of te fchriklyke Straffen aan te doen. De Gezwoorenen moeten, in gedingen van Hoogverraad, Leden der Gemeente zyn. Om allen misbruik voor te komen, is het noodig menigmaal Parlementen zamen te roepen. In 'tfiot van deeze Verklaaring, ftondt de nieuwe Eed , waarby getrouwheid beloofd werd aan Koning willem en Koninginne maria, en afgezwooren de Leer, volgens welke, de Vorften, door den Paus, of eenig gezag van den Roomfchen Stoel ontleend, in den Ban gedaan, of, afgezet zynde, door hunne Onderzaaten of iemand anders, van de Regeering ontzet of gedood konden worden. Ook werd, by deezen Eed, verklaard, dat XIV. fYDPEBK. Nieuwe Eed, terafzweeringvan Pauslyk gezag.  XIV. tydperk. De Koninglyke Magt bleeF, ondanks de gemaakte bcpaalingen , nog groot. i i £04 ALGEMEENE dat geene vreemde Mogenheid, Kerkvoogd, Staat of Perfoon, wie hy ook ware, eenig Geestlyk of WereldlykGebied mogthebben, binnen dit Koningryk. Zulks was den Roomfchen Paus een eeuwigduurenden fchcidbrief geeven. Op deeze wyze werd, door eene Volksvergadering, of door de beide Huizen, de Staatsgefteltenis des Ryks bepaald. Waarfchynlyk zou de Koninglyke Magt nog meer beperkt, en misfehien op den zelfden voet gebragt zyn, als wy die in Zweeden zullen zien, hadt de Krygsmagt van willem d e n III geene vrees ingeboezemd, en zyne behendigheid geen invloed gehadt op de raadpleegingen. Een Koning, meester om het Parlement zamen te roepen, uit te Rellen, en te fcheiden; bekleed met de magt, om zyne toeftemming te weigeren aan de Rils, of Ontwerpen in 't Parlement gemaakt, die de kragt van eene Wet niet hebben, dan naa de gegeevene toeftemming ; een Koning , meester van de plaatzen in den Raad, van de groote Bedieningen, van alle de voornaame Ampten, welker inkomften men wil, dat meer dan drie millioen Ponden Sterling beloopen, zonder de Kerklyke Waardigheden mede te rekenen; een Koning, die, by gevolge, de kragtdaadigfte middelen heeft, Dm Staatsdienaars naar zyn zin te krygen; 2en Koning, die het Regt des Oorlogs en des Vredes, bezit, de Regtspleeging en 't algeneene Ryksbeftuur in handen heeft, zonder emand verantwoording fchuldig te zyn ; noest zodanig een Koning niet natuurlyk, als  GESCHIEDENIS. 205 als te veel raagts hebbende, voorkomen aan een Volk , zo zeer op eene verregaande Vryheid gefteld? Maar de Koninglyke Magt vondt een zwaar tegenwigt in de noodzaaklykheid, om, tot het verkrygen van onderftand-gelden, zich by het Parlement te vervoegen ; in dien geest van Vryheid, altoos een nauwlettend oog geflaagen houdende op alle verrigtingen des Ryksbeftuurs , en fteeds gereed, om , met ftoutmoedigheid, het geen niet gevalt, te berispen; in de kragt der Wetten, ten uiterften dierbaar en hoogstgeagt by een moedig Volk, 't welk daar in zyn geluk ftelt; in het heerfchend Volks - begrip, bekwaam om den geheelen Staat in beweeging te brengen, als 't onvoorzigtig werd beledigd; in liet trots charaéter en den diepdenkenden geest dier Eilanderen; en, eindelyk, in het gedenken aan de veelvuldige Ryksomwentelingen, die deezen Ryksthroon déeden waggelen. Willem de III, die, zo men wil, in 't eerst zwaarigheid maakte, om zulk een breede handhaaving van 's Volks Vryheden, als wy hier boven vermeld hebben, te belooven, liet zich, ten laatften, daar toe beweegen; doch ondervondt, al den tyd zyner Koninglyke Regeeringe, hoe zwaar het viel, aan 't roer des Engelfchen Ryks te zitten. Van den aanvange ftondt men hem de inkomften flegts voor een beftemden en korten tyd toe: men bepaalde de fom, gefchikt te zyner Hofhoudinge; en befchikte, dat het overige der openbaare inkomften aan het XIV. TYDPERK. Bedwang- . middelen vandezelve. Willem III ondervondt welhaast den veran- derlyken aart der£rc- gelfchcn.  XIV. IfüPERK. Jacobus II wordt in Frankryk bediyfloos;- TYD* 106 ALGEMEENE het oog des Parlements zou worden blootgelegd. Met één woord, hy leerde Welhaast de veranderiykheid der Engelfchen zo wel kennen, dat hy den Staatfche Gezanten betuigde. „ 'f Is hier nu Hofanna ; maar 'l „ zal veelligt haast, Kruist hem, Kruist hem „ weezen!" Wy zullen lodewyk den XIV in Oorlog zien met geheel Europa, en veele poogingen aanwenden, om j a c o b u s den II op den Engelfchen Tiiroon te herftcllen. Maar deeze laatfte vertoont zich , zonder moed, zonder beleid, een fpeelbal der Jefuiten ; en Frankryk zelve , getuige van zyne laagheid, oordeelt hem des rampfpoeds, dien hy leedt, waardig. Hertog van york zynde, fcheen hy bekwaam om te regeeren; als Koning verloor hy alle verdienften des Hertogs van york. Tegenfpoed, en verkeerd begreepene Godsdienftigheid, hebben wondere kragt op 's Menfchcn geest!  GESCHIEDENIS. 207 LODEWYK den XIV. DERDE BOEK. Zints den Oorlog van 't Jaar MDCLXXXVJI1, tot de Vrede - handeling te Utrecht, in den Jaare MDCCXII. EERSTE HOOFDSTUK. *t Verbond teAugsburg, tegen lodewyk den XIV. — Hy voert den Oorlog tegen bykans geheel Europa. Van alle vyanden, die lodewyk de XIV zich verwekt hadt, was 'er geen meer tc vreezen, en uit hoofde van zyne bekwaamheden , en van wegen zynen onverzoenbaaren haat, dan willem de III, Prins van Oranje, van de Franfchen te roekloos verfmaad, om dat hy, in den Oorlog, niet TYDPERK XIV. TYDfESE.' Geheel Europa bykans tegen lodewyk XIV in de waper nen.  2o8 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. 't Verbond van Augiiurg. Vrugtlooze pooging, om een Vriend van Frankryk Keurvorst van Keulen te maaken. niet gelukkig geweest was. Door de Heerschzugt van lodewyk den XIV ten breedften uit te meeten, en hem af te fchilderen als een', die na eene algemeene Monarchy dong, doör de onderneemingen van dien Vorst, met derzelver gevolgen leevendig voor te ftellen, ftookte hy, zints lang, een vuur, 't welk welhaast geheel Europa moest ontfteeken. Door het Verbond, in den Jaare MDCLXXXVI te Augsburg geflooten, en 't volgend Jaar te Venetië bekragtigd , veréénigde hy de Bondgenooten des laatften Oorlogs , tot het handhaaven der Vrede - verbintenisfen van Munfier en Nieuwmegen. Paus innocentius de XI <ïeedt hier het zyne toe: de onmin tusfchen het Franfche Hof', en dat van Rome, groeide van dag tot dag aan. Lodewyk de XIV wilde het Keurvorftendom van Keulen opdraagen aan den Cardinaal van Furftenberg , Bisfchop van Straatsburg , die geheel in zyne belangen ftondt. Men bragt het zo verre, dat hy, ondanks de tegen - verklaaringen van veele Kanunniken, tot Medehelper verkooren wierd. Doch innocentius de XI verklaarde deeze verkiezing van geener waarde. Een Prins van Beijeren , j o s e p h clemens, flegts zeventien jaaren oud, reeds Bisfchop van Regensburg, ontflag wegens zyne minderjaarigheid gekreegen hebbende , (want de Staatkunde is niet zeer nauwneemend in dit ftuk,) kreeg, met toeftemming van 't geheele Ryk, de voorkeuze.  GESCHIEDENIS. 209 ze. — By deeze beweegreden ten Oorlog, kwamen nog twee andere. Men herriep, te vergeefsch , de weezenlyke of voorgewende eifchen der Hertoginne van Orleans, eene Paltfifche Prinfes, op de opvolging van den Keurvorst van den Palts, haaren Broeder ; en het Keizerryk hadt geweigerd het Beftand , te Regensburg getroffen, in een beftendigen Vrede te veranderen. Zo veel was 'er niet noodig, om den Koning'van Frankryk dc Wapens te doen opvatten. Ten kryg gepord door het Verbond van Augsburg, en brandende van ongeduld, om de oogmerken van 't zelve te voorkomen, verbrak hy het Beftand, en viel in Duitschland. Keizer leopold vondt zich in gunftiger omftandigheden dan voorheen. Offen was, in den Jaare MDCLXXXVI, den Turken ftormenderhand ontweldigd. In 't volgend jaar, door den Hertog van Lotharingen en den Keurvorst van Beijeren, te Mohacz, gcflaagen, hadden zy Slavonie verlooren. — De Staaten van Hungaryen vernietigden eene oude Wet, die toeftondt den Vorst af te zetten, indien hy de Ryksvoorregten fchondt; zy maakten de Kroon erflyk voor de Manlyke Spruiten, uit den Huize van oostenryk, en ftemden toe in't ontvangen van Keizerlyke bezetting. De Keizer hadt de voorregten der Hungaaren bekragtigd; en de vermeesteringen, op de Turken behaald , dien Ryke ingelyfd. —■ Vervolgens was zyn oudften Zoon joseph de Kroon van Hungaryen opgedraagen. Hy moest, ondertusfehen, den Oorlog aan IX. deel. O dien XIV. TYDPERK. Andere bezwaarenvan Frankryk. Lodbwyk verbreekt bet Beftand. Keizer leopold voerde tegen de Turken eenen geluk' ki.ïen~ Oorlog. De Kroon van Hungaryen erflyk verklaard. 1688. Frankryk in de wapenen*  aid ALGEMEENE XIV. TYDPERK. fkilipsfurg &c. bcmagtigd. De Palts verwoest. 't Gedrag van jacobus II,in Frank, ryk. dien kant voortzetten : eene afwending r zeer gunftig voor lodewyk den XIV. Terwyl de Keizerfchen Belgrado dwongen , en Servië te onder bragten, trok een Leger , honderd duizend Man fterk, onder den Dauphin, het Keizerryk in, en verfpreidde den fchrik des Oorlogs allerwegen. Een beleg van negentien dagen maakte den t Dauphin meester van Philipsburg. Mentz, Manheim, SpierWorms, en Trier, vielen in der Franfchen handen. De Palts werd, in den Jaare MDCLXXXIX, op 't onmenschlykst, aan de vlammen overgeleverd. Meer dan veertig Steden , en een verbaazend aantal Dorpen , zag men door den brand vernield, en dit fchoone Land te eenemaal uitgeplonderd. Welk een deerlyk gedenkteken, van 't geen men 't Regt des Oorlogs noemt, of liever der onverbidlyke geftrengheid van louvois: want hy hadt den Koning overgehaald tot het geeven van zo wreede bevelen.' Was het dan onmoge]yk , dat de Vyanden , ten eenigen tyde, Frankryk zouden komen beftooken ? en moest men, wanneer zy doordrongen, voor geene felle wraakneeming dug'ten ? Goede Staatkunde eerbiedt de Menschlykheid. Het was ten deezen dage, dat j a c o b u s de II, vlugtende, zonder tot behoud zyner Kroone geftreeden te hebben, eene fchuilplaats in Frankryk zogt: waar hy zich veel eer als een Jefuit, dan als een Koning, aanftelde. Ten blyke van de geringe agting, hem toegedraagen, ftrekt het fmaadwoord van le tellier, Aardsbisfchop van Rheims:  GESCHIEDENIS. 211 Rheims: „ Ziet daar een goed Mensch, die drie Koningryken, voor één Mis, heeft afgeftaan. Lodewyk de XIV deedt zyne grootheid blyken ten voordeele van jacobus den II, wiens minderheid daar by te fterker afftak. Een talryke Franfche Vloot voerde den ontthroonden Koning na Ierland over: en hy kreeg welhaast nieuwen onderftand. Hy vondt de Roomschgezinde. Ieren tot zynen dienst gereed, en werd met vreugde - betooningen te Dublin ontvangen. Dan hoe fterker de Roomschgezinden blyk van hunnen yver en verknogtheid gaven , hoe hy de Proteftanten minder ontzag. —■ Londondery , eene duslang onvermaarde en flegt verfterkte.Stad, waar de Protejianten de meerderheid hadden, en de Predikant walker het bevel voerde , die, door eene Leerreden, de gemoederen der bezettelingen opbeurde, was de eerfte plaats, waar hy het hoofd ftootte. Hy brak het beleg dier uitgehongerde Stad op , naa negen duizend Mannen verlooren te hebben. De Koning van Frankryk hadt, reeds in den Jaare MDCLXXXVIII, aan de Staaten der Vereenigde Nederlanden eene Oorlogsverklaring laaten afgaan: in welke als geen rede van Oorlog gegeeven werd, het verleenèn van onderftand tot den inval in Engeland; maar het voegen van hun Leger, onder waldek , by dat der "Ryksvorften , die zich verbonden hadden tegen den Cardinaal van furstenberg. Hun Vloot, met die der Engelfchen veréénigd, onder 't O 2 be- XIV. TYDPERK. Hy fteekt over na Ierland ; doch flaagt'er ongelukkig. 't Beleg van Londondery. TOUR VILLIS verflaat de Vereenigde Staatfche enj Engelfche Vloot.  XIV. TYDPERK. Vcldfias tusfchen WILLEM III fin jacobus 11 , by de Boyne. Jacobus II, overwonnen , keert na Frankryk. 2iz ALGEMEENE beleid van den Lt. Admiraal g. evertsekT^ en den Engelfchen Admiraal torrington, geraakte, in den Jaare MDCXC, Haags met de Franfche, onder den Vice - Admiraal tourville, die de overwinning behaalde: doch meest, zo men wil, dezelve te danken hadt aan de agterlykheid des Engelfchen Admiraals, die zich buiten het gevegt hieldt. Deeze overwinning, die de Franfchen op Zee gevreesd maakte , was van geen dienst voor jacobus den II; hy beging niet dan misflagen. Willem de III ftak na Ierland over. Jacobus de II wilde het gevaar van eenen Veldfiag verwagten. De beide Legers, elk omtrent veertig duizend Man fterk , Honden tegen elkander, de Rivier de Boyne was alleen tusfchen beiden. Willem de III, om kundfehap langs de Rivier rydende, werd ligt aan de fchouder gekwetst door een Kanonkogel. Zyne vyanden meenden dat hy dood was, en betoonden hier over groote vreugde: 't gerugt hier van kwam te Dublin, en vloog van daar na Parys over. Maar zyn Leger van het tegendeel verzekerd hebbende, met door 't zelve heen tc ryden, en zyn middagmaal in 't open veld te neemen, gaf hy bevel, om den volgenden dag de Rivier over en op den vyand los te trekken. Die flag was befiisfend. In weerwil van de dreigendfte gevaaren, toog hy de Rivier over. De Hertog van schomberg, aan 't hoofd der Franfche Vlugtelingen ftrydende, verloor het leeven; de Ieren namen de vlugt; de Franfchen ilreeden met moed, en  GESCHIEDENIS. 213 en trokken geregeld af. Jacobus de II vertoonde zich niet, by eene gelegenheid T waar het hem zo zeer zou gepast hebben een voorbeeld te geeven. Hy hadt reeds zorge gedraagcn om te Waterfort fchepen gereed te hebben, te zyner overvoeringe na Frankryk, zo hem de krygskans tegen liep; hy ftevende derwaards, en verfcheen 'er gansch onwaardig alles wat ten zynen voordeele was ondernomen. In twee Veldtochten, werd Ierland te eenemaal te ondergebragt, door dc Veldhee- lrvc ren van willem den III. Schoon*lo- •» d e w y k de XIV drie duizend man, en een' grooten voorraad van behoeften na Limerik gezonden hadt, daadigde die gewigtige plaats nogthans. Eene algemeene vergiffenis en vryhcïd van Gewecten, den Ieren aangebooden, verbondt hun aan het nieuwe Ryksbeftuur. Eenige duizenden nogthans bedienden zich van het verleende verlof om 't Ryk te mogen verhaten. Frankryk werd hun Vaderland. Doch zy bragten 'er den vlyt en de rykdommen niet, door de vlugt der Protejianten verboren. Thans hadt lodewyk de XIV tegen j zich Engeland, Spanje, de Vereenigde Neder- , landen, den Hertog van Savoije, bykans ge- j heel Italië, alle Bondgenooten des Keizers, en het grootfte gedeelte des Duitfchen Ryks. Laaten wy de gedenkwaardigfte gebeurtcnisfen diens Oorlogs aanftippen. Carel deV, Hertog van Lotharingen, en de Keurvorst van Beijeren hernamen, in den JaareMDCLXXXIX BonenMentz. DeeO 3 ze SIV. fDPEEK. ■land door LLEM III ondergcigt. fyander» iet welken odf.wyk [IV teoor)gen hadt. lelegerin>en van Hou :n Mentz.  214 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Veldtochten des Maarfchalks van Luxemburg. De Veldfla gen bySteenkerken en Neerwinden, ze Steden, flegt verfterkt, werden allermanlykst verdeedigd: de eerfte door den Baron d'a s f e l d , die, in eene algemeene beftorming, doodlyk gekwetst werd; de tweede , door den Marquis (naderhand Marfchalk) d'uxelles, die, naa één-en twintig vergeeffche uitvallen, zich door gebrek aan buskruid overgaf. By zyne wederkomst te Parys , moest hy de uitjouwingen, in een vollen Schouwburg, verdraagen. De Franfchen, al te zeer aan 't overwinnen gewoon, oordeelden naar hun' vooropgevatten waan. De Prins van waldek, die het Leger van de Staaten der Vereenigde Nederlanden, in Braband, geboodt, floeg, in 't zelfde jaar, dat der Franfchen, onder den Marfchalk d'humieres, by fValcourt. Dan hy werd, in 't volgende jaar, door den Marfchalk van Luxemburg, wel gehaat van louvois, doch, des onaangezien, door den Koning verkoozen, by Fleury geflaagen. Ook verloor hy, in 't jaar MDCXC1, het gevegt by Leuze. Hy fchoot te kort in den bloedigen flag by Steenkerken, in den jaare MDCXCII. En de Bondgenooten moesten, in 't volgend jaar, by Neerwinden, of Landen, met groot verlies, het flagveld ruimen. Deeze laatfte overwinningen, in welke willem d e III groot gevaar zyns leevens geloopen hadt, ftrekten tot groote eer des Hertogs van Luxemburg, waardige Kweckeling van den grooten condé. In deeze veldflagen gaven de jonge Prinfen van den Bloede blyken van heldenmoed. Dc Zoon van den beroemden turenne fneuvelde, als hy hunvoet- fpoor  GESCHIEDENIS. 215 fpoor volgde. — Lodewyk de XIV vermeesterde, in eigen perfooii, Bergen in Henegouwen, en Naamen. Koning willem de III, niet verre van daar, aan 't hoofd eens talryken Legers, kon de laatstgemelde Stad niet ontzetten. Aan eenen anderen kant, zag men den Marfchalk decatinat, een Wysgecrig Oorlogsheld, in alle lotverwisfelingen beftcndig dezelfde, op den Hertog van Savoije, te Staf arde, eene volkomene overwinning behaalen, gevolgd van 't bemagtigen van Suze, Villefranche, Montalban, Nice, Montmelian. Genoodzaakt om meest verdeedigend te oorlogen, dewyl een gedeelte zyner krygsmagt opontbooden was, viel hy, cgtcr, zo ras hy, in den Jaare MDCXCIII , genoeg manfchap hadt, om, zonder onvoorzigtigheid, den kans te waagen, den Hertog te Marfaüle aan, en kreeg de overhand. De Franfchen wreekten toen, op Piemont, de verwoestingen door dien Prins in Dauphiné aangerigt. Een Fransch Leger, onder den Marfchalk de lorges, hadt in Duitschland, waar de Oorlog min fterk werd voortgezet, het geluk der wapenen mede. De Marfchalk d e noailles maakte grooter voortgangen in Catalonie. In den Jaare MDCXCIII bemagtigde hy Rofes, en, in 't volgende jaar, Palamos, Gironne, enz., naa de Rivier de Ter9 in 't gezigt der Spaanfchen, die aan derzelver oevers verfchanst lagen, overgetrokken , en dit Leger de nederlaage gegeeven te hebben. — De Koning van Spanje hadt geen gelds O 4 meer XIV. TYDPERK. Bergen en Ncamendoor LODEWYK XIV vctmecsterd. I69I. Veldtochten van den Marfchalk DE CATlNAT. Oorlog in Duitschland en Cataleuie. De Koning van SpanjZ  XIV. tydperk. heeft geld gebrek. Lodewyk XIV doet vergcefseli voorflagen van Vrede. 1695- Willem III herwint Naamen ge- 216" ALGEMEENE meer om zyn Legers te betaalen. Hy vondt zich genoodzaakt* een derde af te trekken van de wedden zyner Bedienaaren en der Krygsbcvelhebberen zelve , en de OnderKoningrykcn van Mexico en Peru te verkoopen: en, voor vyftien ten honderd, geld op te neemen. Zyne geldmiddelen waren uitgeput; hy vondt 'er geen die wilden fchieten. Zints langen tyd hadt Spanje het Goud uit de Nieuwe Wereld doen haaien, om andere Volken te verryken. Deeze Monarchy geleek na een Colosfusbeeld tot ftof vergruisd. Het overwinnend Frankryk verkreeg niets dan roem; 's Lands verderf was met het kleed van zegepraal overdekt; doch duurte en gebrek ftaken 'er doorheen, en lodewyk den XIV dermaate in 't ooge, dat hy, in den Jaare MDCXCIII, den Vrede aanboodt, met de wedergaave van alle zyne vermeesteringen. Maar men weigerde toen, 't geen in den Jaare MDCXCVII, te Ryswyk, werd aangenomen. Louvois en Luxemburg waren geftorven, tot groot verlies voor Frankryk. De eerfte al te ftreng van aart,en te zeer op gewelddaadigheidgefield, was, egter, in veele opzigten, een uitmuntend Staatsdienaar: de laatfle vervulde, ondanks den nyd, die hem volgde, met veel roems de plaats van een condé en een' turenne. Willem de III, dikwyIs geflaagen,en daarom in Frankryk zeer weinig geagt, fchoon hy zich meesterlyk in ongelegenheid wist te redden, toonde ten klaarften, dat het  GESCHIEDENIS. 217 het lot der wapenen van de bekwaamheid eens Veldheers niet altoos eene beflisfende proeve oplevert. Men hadt het bemagtigen van Naamen, door lodewyk den XIV, onder 't oog van willem den III, aan 't hoofd eens talryken Legers, voor een wonder aangezien, en dien Vorst befpot, om dat hy die Stad niet hadt weeten te redden. Hy heroverde , ondertusfehen , Naamen , in weerwil van de fterkfte hinderpaalen. De Marfchalk de boufflers, een zeeT bekwaam Veldheer, hadt 'er zich met eenige regimenten ingeworpen, en de Vesting was Van eene -fterke bezetting voorzien. De Marfchalk de villeroi voerde , met een zeer fterk Leger, niets uit in het ontzet. De Stad werd heftig beftreeden, en kloekmoedig verdeedigd. Zy moest in 't einde bukken. Dit bemagtigen van Naamen is altoos gerekend onder de doorlugtigfte bedryven van Koning willem den III, en in de eere daar van deelde de beroemde Oppcr-Ingcnieur koehoorn, die de voornaamfte werken deezer Vestinge voorheen aangelegd 'en opgemaakt hadt. Het Parlement van Engeland, 't welk den Koning niet weinig moeite veroorzaakte, fchoot, egter, uit haat tegen Frankryk, groote lommen gelds, tot deezen Veldtocht op. De onderftandgelden klommen, onder zyne Regeering, tot eene verbaazende hoogte: men kon den Oorlog niet doorzetten, zonder zich uit te putten. Zints het merkwaardig gevegt tusfchen de Kaapen La Houge en Barfleur, verloor jaO 5 co- XIV. TYDPERK. lyk LODR- WYK XIV liet gewonnen 'halt. ToURVIU.E verliest hy La Hoi.'gs een Zee 11a;.  XIV. TYDPERK, Het Bom- bardeeren derFranfche Zeehavens. 'ai8 ALGEMEENE cobus de II bykans alle hoope: aan de eerstgeraelde Kaap vertoefde hy om eene Landing in Engeland te doen. Twee groote Franfche Vlooten zouden hem in deezen toeleg onderfteunen. Tegenwind verhinderde dezelve by één te komen. Tourvill e , voorheen zo gelukkig, raakte flaags met de vereenigde Engelfche en Staatfche VJoot, omtrent de helft talryker dan de zyne. Hy verdeedigde zich dapper; doch moest de vlugt 'neemen; groot was het verlies aan veroverde, vernielde en verbrande Schepen. Jacobus de II, volftrekt te leur gefield in zyn oogmerk, keerde, niets verrigt hebbende, na St. Germain' te rugge. Lodewyk de XIV, van deeze nederiaage kundfchap ontvangende, riep uit: Is tourville behouden? Schepen kunnen wy wederkrygen ; doch zeer bezwaarlyk zouden wy een Zeeheld hem gelyk vinden. Het was een der beste hoedanigheden deezes Konings, dat hy verdienften wist te eeren, en den yver zyner Dienaaren te doen ontbranden. Dieppe, Havre de Grace, St. Malo, Calais en Duinkerken werden gebombardeerd door de Vlooten van Groot- Brittanje en de Staaten. Wat hadt men gewonnen met de Bombardeergaljoots in Frankryk uit te vinden? Het werktuig vol van vuurwerken, het helfché geheeten, door de Engelfchen voor Dieppe gebruikt, miste het bedoelde bederf te veroorzaaken: fchoon op een verren afftand floeg de uitbarfting daar van te St. Malo alle glazen in ftukken, ligtte de daken van de meeste Huizen af, en deedt den grond drie mylen ver daveren, Hoe zeer de  GESCHIEDENIS. 219 de fchadc, door deeze Bombardeeringen veroorzaakt, van den eenen kant verkleind en van den anderen vergroot wordt, willen zommigen, met veel gronds, dat ze het duizendfte deel niet beliep van de kosten, aan de uitrusting der Vloote enderBombardeergaljooten hefteed. Dit krygsbedryf hieldt nogthans de Franfche kusten in geduurige onrust, in zo verre, dat de Inwoonders der Zeeplaatzen, hunne goederen daar niet veilig agtende, ze landwaards in bragten. Zelfs vreesde men te Marfeille en Toulon, voor eene landing, om welke te beletten, met groote kosten, alle voorzorg werd gedraagen. De Engelfche en Staatfche Floot was thans tot aan, en door, dc Straat van Gibraltar meester van de Zee. Wegens de Bombardecringcn der Franfche Zeehavens nam lodewyk deXIVwraakc, door Brusfel, den Koning van Spanje toebehoorende, met duizenden van bomben en gloeiende kogels tc befchieten: waar door die Stad, voor geen gering gedeelte, in de afche gelegd, en grootlyks befchadigd werd. Dus ftèldc, in eene zo befchaafde eeuwe, de oorlog de fchrik- en verderfbaarendfte hulpmiddelen te werke. Deeze Oorlog ftrekte zich uit tot dc afgelegenfte deelen der Wereld: want zo verre de Europeaanen hun Koophandel en Zeevaard hadden uitgebreid, zo verre bragten zy desgelyks.hunne verwoestende vyandlykheden. De Hollanders ontnamen den Franfchen Pondicheri; de Engelfchen verwoestten St. Domingo;de Franfchen piondes: den Jamaica. Dc Baron de pointis, Vlootvoogd,ver- ovet- XIV. TYDPESÏ. Brusfel ge» borabar- deeiJ. Krygsverrigtingen ia Mc, Aauricu enz.  220 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Aanftelling des Keurvorftcndoms van ilanover. overde op de Spaanfchen, inde West-Indien, de ryke Stad Carthagena. De buit daar behaald wordt op acht millioenen Kroonen begroot. Jean bart en duguaitrouin, beroemde Kapers, deeden de Koopvaardy der Bondgenooten fteeds grooten afbreuk; het geleide der Oorlogsfchepen geenzins ontziende. Dc Engelfchen en Hollanders behaalden, op hunne beurt, door 't bemagtigen der Franfche Koopvaarderen, aanmerklyke voordeelen. Dan wy kunnen ons met het melden van deeze mindere byzonderheden niet ophouden. Eene groote verdeeldheid ontftondt 'er, in het Keizerryk, tén opzigte van een negende Keurvorftendom, door leopold, in den Jaare MDCXCII , ten voordeele des Hertogs van Rrunswyk-Lunenburg-Hanover beftemd. De Keizer hadt hem de Inhuldiging gefchonken; de Vorften verklaarden 'er zich tegen, en maakten tc Regensburg zelfs een Verbond. Indien leopold, in den Jaare MDCXCIII, de gevolgen der Inhuldiginge niet gefluit hadt, zou een groot deel van Duitschland, waarfchynlyk, de 'wapens tegen hen gewend hebben, in ftede van tegen Frankryk te ftryden. Dit negende Keurvorftendom was oorzaak van veele onlusten tot de Regeering van josephüs; onder welke de Staaten, in den Jaare MDCCV11I, aan 't zelve hunne toeftemming gaven. Men hebbe zich in geenen deele te verwonderen, dat de oorlog, aan deezen kant, zo traaglyk toeging. De Duitfchers voerden niet veel uit, en lodewyk de XIV hadt elders zyne meeste Krygsmagt. TWEE-  GESCHIEDENIS, ati TWEEDE HOOFDSTUK. De Ryswykfche Vrede noodzaaklyk voor lodewyk den XYV,fchoon Overwinnaar. — De Vrede te Carlowitz die den Turk de wet fielt. Deeze Oorlog, welks voornaamfte be- i dryven wy kortlyk vermeld hebben, \ zonder noodzaaklykheid aangevangen, hadt j ten voornaamen grondbeginzel den haat tegen lodewyk den XIV zich op den halze gehaald, door allerwegen vrees te verwekken ; en moet min toegefchreeven worden aan de driften, die het gemoed deezer Vorften beroerden, dan aan de heerschzugt en de gewelddaadige maatregels zyns Staatsdienaars louvois: doch uit welk een bron deeze Oorlog ook voortkwam, dezelve bragt in Frankryk veel ramps te wege, en verdrukte een Volk, met de overwinning bekroond. Men voerde dien niet dan ten koste van zwaare belastingen, en door hulpmiddelen den Staat verderflyk. De hardnekkig- * heid der andere Oorlogvoerende Mogenhe- i den verwyderde den Vrede, dien zy met 1 even veel regts als Frankryk mogten binnen roepen, 't Was noodig van hun Bondgenootfehap één der Leden af te fcheuren: verdeeldheid moest 'er verwekt worden tusfchen hun, die, veréénigd bly vende, zich tot geen Vrede wilden laaten beweegen. De buig- XIV. rYDPERK. )e Oorlog uitte het verwinend Frankyk uit. lardnekLigheid der trydende •artyen.  XIV. TYDPERK. 1/596. Lodewyk XIV trekt den Ilertop van Savoye op zyne zyde. I697. Vredehandeling te iiyswyk. 222 ALGEMEENE buigzaame en heerschzugtige Staatkunde van victor amadeus, Hertog van Savoye, fchikte zich, uit belang, naar de inzitten des Franfchen Hofs. Hy werd overgehaald, door de bekoorelykfte lokaazen; de wedergift zyner Staaten (mits Pignerol ontmanteld wierd); de toezegging van de Eer aan gekroonde Hoofden fchuldig, een fchat van vier Millioenen, en het Huwelyk zyner Dogter met den jongen Hertog van Bourgonje, Zoon des Dauphins. Ca tin at trof dit Verdrag. Paus innocentius de XII, (pignatel- li,) zo gunftig voor Frankryk, als innocentius de XI ongunftig geweest was, bragt niet weinig toe, om den Hertog van Savoye tot dien ftap te beweegen. De Paus nam voornaamlyk de rust van Italië ter harte. Hy wenschte, dat het onzydig konblyven. De Bondgenooten weigerende daar in toe te ftemmen, voegde victor amadeus zyne Wapens by die des Konings van Frankryk. Zyn afval verwarde de maatregels des grooten Bondgenootfchaps te meer, om dat lodewyk de XIV nog vier Legers op de been hadt, en de Hertog van vendöme Barcelona innam, naa dc SDaanfchen verflaagen te hebben. In de Spaanfche Nederlanden was de Kryg met geen ernst doorgezet; gebrek aan geld belette de wederzydfche Legers iets tegen elkander te onderneemen. Het Huis te Ryswyk, niet verre van 's Gravenhage, werd, ondertusfehen, tot de plaats des Vrede-handels beftemd, die, onder benlid-  GESCHIEDENIS. 223 middeling des Konings van Zweeden , zou voortgezet worden. De bemiddeling van den Paus, reeds vrugtloos tot den Nieuwmeegfchen Vrede aangeboden , was verworpen. Het 'Hof van Rome moest allen invloed op de zaaken van Europa misfen. Vier Vredeverbintcnisfen, omtrent het einde des Jaars MDCXCVII, te Ryswyk, geflooten, bragten een' algemeenen Vrede voort , welks voorwaarden vernederend fcheenen voor lodewyk den XIV, die als Overwinnaar op de Vrede-handeling verfcheen. Geduurende dezelve, ging hy voort met zyne krygsverrigtingen , belegerde de Vesting Aaih. Koning willem de III by 't Leger gekomen , verklaarde den Keurvorst van Beijeren, niet gezind te zyn éénen enkelen Man te waagen, ter ontzetting van eene Stad, die de Franfchen, met den Vrede, tog moesten te rug geeven. 't Was hem genoeg eene voordeelige Legerplaats te betrekken. In de daad , lodewyk de XIV gaf aan Spanje te rug alles wat het zelve by den Oorlog verlooren hadt, Luxemburg , Bergen in Henegouwen, Aath, 'Kortryk , Barcelona, met alles 't geen de Kamers van Metz en Brifac met de Franfche Kroon veréénigd hadden. Ziet hier de vrugt dier overweldigende vereenigingen! Hy erkende willem d e n III, zyn perlöonlyken Vyand, in Frankryk zo menigmaal gefcholden als een trouwJoozen Overweldiger, voor Koning van Engeland. Met de Vereenigde Nederlanden, hieldt hy zich aan 't bepaalde in de Vredeverbintenisfen te Munfier en te Nieuwmegen. XIV. TYDPERK. Frankryk Iaat zo veel if , als of iet over.vonnen gefeest ware.  XIV. TXDÏERK. Leopold Hertog van Lotharingen , een ^rootVorst. 224 ALGEMEENE gen. Aan het Keizerryk ftondt hy af KeH en Philipsburg; aan den Keizer Fryburg en Brifac. Hy Hemde tot het flegten der Sterkten over den Rhyn. En liet de vereenigingen, buiten den Élfas gemaakt, vaaren; nogthans bedingende , dat, in de Landen met de Kroon veréénigd , de Roomsch - Catholyke Godsdienst op den ouden voet zou blyven. De Protejianten ftemden hier in. bezvvaarlyk toe. De gevlugte Franfche 'Hervormden zogten, by 't fluiten van den Ryswykfchen Vrede , wel eenig voordeel te bedingen ; doch vrugtloos : de Koning van Frankryk rekende zich zelfs gehoond, door een voorflag tot herftelling der Hervormden, als aanloopende tegen het Oppergezag, hem over zyn Ryk toebehoorende. Eindelyk herftelde hy den Hertog van Lotharingen, leopold, Zoon van carel den V, mits hy de verfterkte plaatzen ontmantelde. Leopold, zo gering, als men alleen op zyne magt ziet , is een groot Vorst, uit het oog der Menschlievendheid en Wysheid befchouwd. Geheel ingenomen met het geluk zyner Onderdaanen, deedt hy hun de geledene Oorlogsjammeren, en die het afweezcn des Landvoogds veroorzaakt hadt, vergeeten. Hy verfchafte hun rust, kun- ' dighedeu, en kweekte de Kunften aan. Zyn roemryk Huis hadt, in zeven honderd jaaren Regeerens, niemand voortgebragt, zo veel roems waardig. Zyn trcffelyk zeggen, Ik zou morgen myn Landsbewind nederleggen, indien ik geen goed kon doen aan myne Landzaaten, is de taal van zyn hart; en drukt zy-  GESCHIEDENIS. 225 zyne edele gevoelens uit; gevoelens, die de Oppermagt, elk, daar mede bekleed, moest inboezemen. De Rykswykfchs Vrede, vergeleeken met die van Nieuwmegen, waar Frankryk de wet gefield hadt, verwekte veel gemors onder een Volk, door zo veele overwinningenopgeblaazen van hoogmoed: de Franfchen werden met verontwaardiging vervuld, als zy bemerkten, dat de Koning al de vrugt zyner zcgepraalen aan de Overwonnenen afftondt/ Eenigen verhieven 's Vorften Gemaatigdheid hemelhoog; anderen verbeeldden zich, zonder grond , dat zyne Staatkunde zich dus een' weg baande ter opvolging op den Spaanfchen Throon. Doch thans weet men, dat hy deeze offeranden deedt aan de weezenlyke behoeften zyner Onderdaanen en des Ryks. Naa dat de verderflyke gewoonte ftand gegreepenhadt, om veel talryker Legermagten, dan eertyds, op de been te houden, werden de oorlogs-onkosten verbaazend groot. En wat won men daar mede? wat anders dan dat men zichzelven uitputte, en anderen daar toe noodzaakte: de vyf eerfte Veldtochten kwamen Frankryk op meer dan tweemaal honderd millioenen buitengewoone kosten te ftaan. De geldmiddelen geraakten weder in de oude verwarring. Uit vreeze van een algemeen misnoegen te verwekken, door het vermeerderen der belastingen, onder welke het Volk reeds gebukt ging, nam men de toevlugt tot het opneemen van geld, en het aanftellen van nieuwe Beamp- IX. deel. P ten, XIV. tydperk. Hoezeer lodewykXIVjverplijit was den Vrede te fluiten. Verbaazen. de onkosten dcsOorlogs.  226 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. lïe Prins van conti toe Koning van Poolen gckooz.cn. 0e Keurvorst van ten, die voorbygaande baatmiddelen, welke noodwendig een duurzaam kwaad voortbrengen: dewyl ze de algemeene Landfchuld vergrooten. Zints het Jaar MDCLXXXIX was dc waarde van het gemunt geld vermeerderd, tot groot bezwaar des Koophandels, 's Konings inkomften verminderden zigtbaar, daar het Ryk verarmde. In den Jaare MDCXCV ftelde men een Hoofdgeld, eene nieuwe foort van belasting, vast: fchoon 'er één- en twintig millioenen van getrokken wierden, gingen de inkomften van dat jaar, die van 't voorgaande, flegts tien millioenen te boven. Het blykt dan ten duidelykfte dat de Oorlog, met hoe veel voorfpoeds ook gevoerd, Frankryk in de uiterfte behoeften dompelde. Lodewyk de XIV liet, ondertusfehen, niet naa millioenen fchats aan Gebouwen te verkwisten: zo overweldigend een wederftand bieden de Hebbelykheden, bovenal in Vorften, aan de kragtigfte lesfen eener onwcderleglyk tegenfpreekende ondervindinge. J o a n s o b r e s k r, in den JaareMDCXCVI, geftorven zynde, ftondt de Throon van Poolen ledig, toen men te Ryswyk over den Vrede handelde. De Abt, (naderhand de Cardinaal ,)depolignac, thans beroemd door het meesterftuk zyner penne, zyn Anti-Lucretius, ten dien tyde Framch Afgezant in Fooien, wist het te bewerken, dat de verkiezing viel op den Prins van conti, wiens dapperheid te over geblceken was in de Veldflagen van Steenkerken en Neerwinden. —• Twee uuren laater riep eene andere Par-  GESCHIEDENIS. 227 Party frederik augustus, Keurvorst van Saxen, tot Koning uit. Lodewyk de XIV, zeker buiten ftaat om den Oorlog in Poolen te voeren, verleende geringen onderftand aan den Prins van conti; hy kon 'er niet verder mede dan tot Dantzig komen. De Poolen veréénigden zich ten voordeele van den Duitfchen Forst, die hun de Kroon ruim en ryklyk betaalde. De Vrede te Carlowitz, in den Jaare MDCXCIX, met de Turken, getroffen, is een gedenkwaardig Tydperk; zo van «vegen de vernedering der geflaagene vyanden des Christendoms, als uit hoofde van de rust aan gansch Europa verleend. Naa het beleg van Weencn hadt Keizer leopold, geholpen door- de Poolen, de Rus/en, en boven al de Vcnetiaanen, fteeds de overhand op de Turken. — Prins eugenius van Savoije, die vervolgens zo gedugt wierd voor Frankryk, hadt hun, in den Jaare MDCXCV, in den Slag, by Zentha, of Zanta, de nederlaage gegeeven, en een verlies van meer dan twintig duizend man toegebragt. De Sultan, MUSTAPiiA de II, voerde bevel over het Leger. Eenigen tyd naa het fluiten van den Vrede te Carlowitz, die hem den haat en de veragting zyns Volks op den hals fchondt, werd hy afgezet. By dit Vredesverdrag ftondt de Porte Zevenbergen aan den Keizer af. Dit Vorftendom was voor onafhanglyk erkend, fchoon onder de befcherming van den Turk ftaande. Men kon, derhalven, volgens 't gevoelen van den Abt de mably, het noch P a af- XIV. TYDPERK. -S' x ivrygt de Kroon. De Keizer heeft de overhand op den Turk. Slag by Zentha. door EUGENIUS gewonnen. Vrede van Carlowitz. Zevenbergen amOostenryk at'geftaan.  XIV. •EYDtERl * Wat Poolei verkreeg. De Vfnctiaaven Itrygen Morta. Azof, aan CznarPETER i afgeflaan. 228 ALGEMEENE afftaan, noch verkrygen; „ maar, zints „ dien tyd, heeft, gelyk hy aanmerkt, het „ Hof van Weenen wettiger regten op Ze„ venbergen verkreegen: dit Landfchap be„ mint de Regeering, onder welke het ge„ fteld is, en heeft onlochcnbaare blyken „ van deeze genegenheid den Opperhecrcn „ gegeeven" (*). De grensperken der beide magten zyn bepaald; en men is overeengekomen, dat de een geen fchuilplaats zal verleenen aan de misnoegde onderdaanen van de andere: dit belet den Hungaaren in gevalle van opftand, derwaards de wyk te neemen: men ftelde verder vast, dat de Hungaaren en de Zevenbergers, ftaande den jongften oorlog overgeloopen, niet weder in hun Vaderland konden te rug keeren. Wat de Poolen betrof, de Turk gaf hun Caminiek weder, en deedt afftand van alle eifchen op Podolie en Ukraine. De Niest er, tusfchen Moldavië en Podolie, zou de grensfcheiding der beide Staaten weezen. Geheel Morea, (Peloponefus) met eenige Eilanden, ftondt de Porte den Venctiaanen af. Venetië heeft Morea verboren , by den Vrede, te Pasfarowitz , in den Jaare MDCCXVIII, geflooten; en het Hof van Wzenen daar by gewonnen, het gebied van Temeswar, en een gedeelte van Wallachie. Czaar peter de I floot, te Carlowitz, alleen een Beftand van twee jaaren; men ftondt ondertusfehen aan hem af Azow, of Azof, aan het Meotisch-Meir, thans de Zee van (*) Drait public de l'Europe..  GESCHIEDENIS. 229 van Zabach geheeten, eene gewigtige plaats, die hem de heerfchappy over de Zwarte Zee kon geeven. Deeze Vorst en carel de XII, zyn Mededinger, begonnen, in den Jaare MDCC, eenen achttienjaarigen Oorlog, die onze opmerking verdient. _ Het cenigzins uitvoerig verilag, 't geen ik van deeze twee waarlyk uitfteekende Perfoonaadjen zal moeten geeven, zou hier de keten onzer denkbeelden verbreeken, en ons het Zuiderdeel van Europa uit het oog doen verliezen. Ik verfchik het dus tot een voeglyker plaats. P s DER- XIV. TYDPERK.  XIV. TYDPERK, De Spaanfeite Opvol, g'nge, het groot voorwerp r e • Staatkunde. ; ] 1 Ëlendige Haat van carel ii. t I 5 ! . j 230 ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. Verdragen wegens de Opvolging op den Spaanfchen Throon. — Uiterfte Wil en Dood Vail CAREL DEN II. —PhILIPS d e V volgt hem op, en de Oorlog begint in Italië. TTVe Opvolging des Konings van Spanje, 3_y carel den II, een Vorst, zo zwak van nchaam als van geest, wiens dreigend doodsgevaar fpelde, dat hy zonder Kinderen zou fterven, was het groote voorwerp, waar mede de fteeds werkzaame Staatkunde zien bezig hieldt, en de afgerigtfte ftreeken bezigde. Naar den Bloede kwam dezelve alleen aan 't Keizerlyk Huis, of aan Frankryk toe. Het ftelzel van 't evenwigt m Europa, van tyd tot tyd meer kragts krygende, was te zeer aangekant tegen het bovenmaate verbooten van eene Mogenheid, om zo veel >taaten te veréénigen onder één Ploofd, •eeds met andere Kroonen vercierd. Maar 10e de Staatsorkaanen en oorlogen, die elk e gemoete zag, te voorkomen? _ Het ging, naar 't denkbeeld van den geesïgen voltaire,Koning carel den II yen als een' ryken Grysaart, die zonder anderen ftierf. „ Zyne Vrouw, zyne Bloed, verwanten, de Priesters, en die gefteld , zyn om den laatften Wil des ftervenden 53 op  GESCHIEDENIS. 231 „ op te tekenen, omringen hem van alle „ kanten , om hem, waar't mogelyk, een „ gunftig woord af te prachen: eenige Erf„ genaamen geeven hunne toeftemming tot „ het verdeelen zyner nalaatenfchap; ande„ ren maaken zich gereed om daar over te „ twisten". — Eene byzonderheid, door . dien Gefchiedfchryver niet opgetekend ; , doch die gevonden wordt in de Gedenk- j fchriften van den Marquis de saint philippe, leert ons den ongelukkigen ftaat diens zieken Konings nog beter kennen. Om van hem zekere perfoonen, in welke hy vertrouwen ftelde, te verwyderen, maakte men hem diets, dat hy betoverd, en dit de oorzaak zyner kwaaien en ongelukken was;{ dat het eenig hulpmiddel daar tegen gevonden wierd in de Duivelbanning der Kerke. Vader dus, een Dominicaan, zyn Biegtvader, fpeelde de hoofdrol in dit bedrogDe Cardinaal portocarrero, en de Opper-Inquifitie-Meester, waren zyne Medeftanders. Zy namen carel den II geheel in; hy onderwierp zich aan.de Duivelbanning: deeze zo fchriklyke plegtigheid maakte hem nog krankhoofdiger. De Biegtvader geraakte vervolgens in ongenade; doch portocarrero werd eerfte Staatsdienaar. Dus droegen zich de zaaken in Spanje toe. Middelerwyl hadt Koning willem de III, altoos bedagt op 't houden van het evenwigt in Europa, een der zeldzaamfte ontwerpen verzonnen of aangenomen, om dat evenwigt, waar op hy zo zeer gefteld P 4 was, XIV. rYDïERK. Zeldzaams :unstenaay omtrent tem geilecgd. Eerfte Verdrag van Verdceling des Spaanfihtn' frjto.  XIV. TYDPERK. Carel II maakt zyn Uitotften Wil. I^oo. Tweede Verdrag van lYerdeeling m ALGEMEENE 'was, te bewaaren. De verdeeling van de Spaanfche Monarchy, buiten weeten van den Vorst zelve gemaakt, was het middel daar toe ftrekkende. Lödf.wykde XIV floot met Engeland en de Staaten der Vereenigde Nederlanden, in den Jaare MDCXCVIII, een Verdrag, volgens 't'welke de Keurprins van Beijeren, nog een Kind, Spanje zou hebben, en 't geen die Kroon in America bezat; den Dauphin zouden de beide Sicilien, het Landfchap Guipnscoa, Final, en andere Steden, ten deel vallen; den Aardshertog carel, 's Keizers tweeden Zoon, Was het Hertogdom Milaan toegefchikt. Lodewyk de XIV zou van de Opvolging >afzien; doch eene aanmerklyke aanwinst van Staaten verkrygen. Het Hof van Madrid was geheel, en waarlyk met rede, vol van verontwaardiging, over een Verdrag, zo ftrydig met zyne regten, en den natuurJyken loop der zaaken. Het vreesde bovenal voor eene verdeeling des Ryks. De Koning, geen Prins van zynen Huize tot Erfgenaam durvende benoemen, maakte zyn' Uiterften Wil ten voordeele van den Jongen Prins van Beijeren, die zeer jong te Brusfel ftierf. Zyn dood deedt de ongerustheden herleeven, en de kuiperyen op nieuw beginnen. Een nieuw Verdrag van Verdeeling werd 'cr uit gebooren. Volgens dit Verdrag, tusfchen dezelfde Mogenheden, als het voorgaande, geflooten, gaf men aan den Aardshertog carel, Spanje en de JVest-Indièn, voorheen den BsU  GESCHIEDENIS. 233 Meijer Prins toegefchikt: Milaan werd den Hertog van Lotharingen gegeeven, en Lotharingen aan het deel des Dauphins toegevoegd. Voor detweede keer maakte men dus befchikking over de Opvolging eens nog leevenden Konings. — Waarom hadt men te Ryswyk, een ftuk van zo veel aanbelangs, van 't welke de hegtheid en beftendigheid des geflooten Vredes afhing, niet bepaald? Waarfchynlyk, dewyl men 'er toen reeds onoverkomelyke zwaarigheden in zag; of om dat men, onverduldig na 't fluiten des Vredes, het toekomende en het tegenwoordige verzuimde: een zeer gewoone misflag, zelfs in het Staatkundige. Hadt de Keizer, in dit Verdrag, willen toeftemmen, zyn Zoon zou Koning van Spanje geweest zyn. Hy weigert het, zich de geheele Opvolging toeleggende, en die weigering zal hem alles doen verliezen. In de daad, carel de II, zeer te onvrede over deeze nieuwe Verdeeling, bepaalde zyne keuze op den Aardshertog; maar 't Hof van Weenen, 't welk hem hadt moeten ontzien, gaf hem ontelbaare reden van ongenoegen. Hy verzogt tien duizend man; de Keizer wil ze hem niet toeftaan. De Aardshertog fprak, op eene hoonende en beledigende wyze, van de Spaanfchen; dit werd overgebriefd. — In tegendeel maakte de Marquis d'harcourt, Fransch Afgezant aan 't Spaanfche Hof', zich bemind, deedt de vooringenomenheden tegen de Franfchenverdwyncn, cn befchikte, by de Ryksgrooten, de zaaken in dier voege, dat het denkbeeld, P 5 om XIV. TYDPERK* d?s Spaanfchen Ryks. Het Hof van Weenen in Spanie liaatlyk; dat van Frankryk daarbemind.  XIV. TYDPERK DeRaad va Spanje ftei Trankrskbc ven Oosten ryk. Tweede Uiterfte Wil van CAREL II en 2yn 4ood. 234 ALGEMEENE om een Koning te hebben,uit een Volk, . anders altoos in Spanje gehaat, niet meer ftootte. \ Ondertusfchen verzoenden de zwakke c are l de II, en Keizer leopold, die zyn Afgezant hadt t'huis ontbooden, met elkander. Lodewyk de XIV riep, op zyn beurt, den Marquis d'harcoürt te rugge , en zondt zyne Krysmagt na de Spaanfche Grenzen. De Oorlog ftondt op 't punt om uit te barften. De Cardinaal portocarrero werd met den Staatsraad van oordeel, dat men aan 't Huis van Frankryk de voorkeus boven dat van Oostenryk behoorde te geeven. De Regts- en Godsgeleerden, over deeze groote zaak, geraadpleegd, keurden_ niets regtmaatiger. Men nam'het gevoelen in van Paus innocentius den XII; hy antwoordde: dat de Wetten van Spanje, en de welftand der Christenheid, carel den II verpligtten tot die zyde over te flaan. Met deeze uitfpraak van den Paus gefterkt, viel het den Cardinaal niet moeilyk, den Koning, in een zwakken ftaat van lichaam en gemoed, te beweegen tot het tekenen van een' tweeden Uiterften Wil, by welken philips, Hertog van Anjou, tweede Zoon des Dauphins, tot Opvolger in alle 's Konings Staaten verklaard werd, en by ontftentenisfe van jonger Zoonen van Frankryk, zouden ze vervallen aan den Aardshertog carel, jonger Zoon des Keizers ; doch, op voorwaarde, dat het Keizerryk niet met de Spaanfche Kroon zou kunnen veréénigd worden; en, eindelyk, by afly- vig-  GESCHIEDENIS. 235 vigheid van dccze Prinfen, aan den Hertog van Savoije. Carel de li ftierf eenige maanden daar naa, in den ouderdom van negen- en dertig jaaren. 't Is zeker, dat het Huis van Frankryk, naar den bloede gerekend, regt hadt op de Opvolging. Lodewyk de XIV, Bloedverwant in denzclfden graad als leopold, was de Zoon van een ouder Dogter, en de Dauphin, Kleinzoon van philips den IV, van wien de Kinders van leopold niet afftamden. Het gaat daarenboven vast, dat de afftand der Infante, maria theresia, Echtgenoote• van lodewyk den XIV, voornaamlyk ten oogmerk hebbende, het beletten van de verééniging der twee Kroonen , zyn kragt verloor, zo ras de Uiterfte Wil die verééniging voorkwam. Ook fcheen de toeftemming der Spanjaarden, hoe weinig agts men daar op floeg, eenig gewigt te hebben. Eindelyk is het volftrekt valsch, dat de Marquis d'h a r c o u r t , deezen Uitcrften Wil, het Huis van Frankryk zo voordeelig, zou ingeboezemd hebben : dewyl hy reeds zes maanden buiten Spanje geweest was, en, by zyn vertrek, alle fchynbaarheden tegen zulk eene fchikking waren. Dat een Vorst, uit het Huis van Oostenryk, een Huis, zints twee honderd jaaren bykans met Frankryk in geduurigen Oorlog, de Spaanfche Heerfchappy aan een Afftammeling uit den Huize van Bourbon, by uiterften wille, opdroeg;.dat geringe oorzaaken, grilligheden, huislyke moeilykheden, en hofftreeken, eene zo groote gebeurtenis voor- XIV. TYDPERK. Regten vau Frankryk op de Spaunfdtt Kroon. De verklaa- ring des Hertogs vaa /f;/jou tot Koning vaa Spanje,eene bykans ongelooflykcgebeurtenis.  XIV. TYDPERK. Wat LODEWYK XIV moest doen £n dit se val. Zwaarigheden van beide kanten. 236 ALGEMEENE voorbereid hebben; dat de laatfte wil van carel den II, die by zyn leeven bykans niets te zeggen hadt, dit uitwerkzel voort bragt, ondanks de ontelbaare hinderpaalen, verfchaft ons een zonderling verfchynzel, zeer gefchikt om ons de onzekerheid van alle Staatkundige Stelzels te toonen. Men was 't op verre na niet ééns, of l odewyk de XIV zich moest houden aan 't laatstgemaakte Verdrag van Verdeeling, of den Uiterften Wil des Konings van Spanje aanvaarden. In het eerfte geval vermeerderde hy de Landen zyner Kroone met de beide Sicilien, Lotharingen, enz.; en kon tegen den Keizer, op de hulp van Engeland en dc Staaten der Vereenigde Nederlanden, vertrouwen. In het tweede geval ftelde hy zich bloot aan een' algemeenen Oorlog, om zyn Kleinzoon op den Spaanfchen Throon te vestigen. Hy beriep een buitengewoone Raadsvergadering, tot onderzoek van dit ftuk. Dan lodewyk de XIV,fteeds op grootheid en daaden van ver klinkende faame gefteld, nam den Uiterften Wil aan: hoewel hy zich hadt laaten verluiden zyne Verbintenisfen, met Engeland en de Staaten gemaakt, te zullen naakoomen; ondanks alle de aanbiedingen, die hem zouden mogen gedaan -worden. De Abt de mably beweert, dat hy de flegtfte party koos , fchoon de Spaanfchen den Hertog van Anjou hadden binnen geroepen , fchoon zy geene Verdeeling des Ryks wilden gehengen, en de Opvolging aan den Aardshertog zouden aangebooden heb.  / t', GESCHIEDENIS. 237 hebben , indien Frankryk de gehcele Erfmaaking niet ontving (*). De Marquis d e torci, een bekwaam Onderhandelaar en Geheimfchryver van Staat, houdt het tegendeel ftaande (t). Voor en tegen valt zeer veel te zeggen. Wy kunnen ons niet inlasten , met dit ftuk dieper in te zien. Vast gaat het, dat de Oorlog onvermydelyk was, 't zy 't Verdrag der Verdeelinge gehouden, of dc Uiterfte Wil aanvaard wierd. — Lodewyk de XIV verdeedigde deeze zyne keuze,; by de Mogendheden, met welke hy het Verdrag van Verdeeling hadt aangegaan: die zich , over de verbreeking daar van, met rede, gebelgd toonden: dit hadt weinig moeite in; en waren zy bezwaarlyk te beweegen tot het erkennen des Hertogs van Anjou voor Koning van Spanje, 't geen eindelyk gelukte, met dit voorbeding, dat zy nader verklaaren zouden, op welke voorwaarden zy, tot behoudenis der ruste van Europa i deeze erkentenis deeden. Deeze voorwaarden beftonden hoofdzaakelyk in 't geeven van een redelyke Voldoening aan de eisfchen des Keizers op de Spaanfche Nalaatenfchap: zy werden geheel niet ingewilligd; doch,-als ten hoogften onredelyk, van de Franfche zyde aangemerkt , ja als zo hoonend, „ dat", gelyk de Graaf van briord zich, by zyn affcheid van de Staaten, liet hooren, „ de fchande, den Koning , zyn' „ Mees- (*) Droit Public de VEurope. (t) Memoir. de t o e c t. XIV. tydperk.  XIV. TYDPERÏ Philips V xii 'c algi meen voc Koning va Spanje ei keud. F.iTchen des Keizers. 23S ALGEMEENE „ Meester, aangedaan, niet dan met bloecJ „ was uit te wisfchen." Groot was de verbaasdheid van Europa, i- toen het een uit den Huize van Bourbon l Erfgenaam der Spaanfche Heerfchappye zag. • De Hertog van Anjou nam, onder den naam vanPHiLiPSDENV, bezit van die Kroon; heentrekkende, om de zelve te aanvaarden, zeide zyn Grootvader, by het affcheid neemen , 'er zyn geen Pyreneefche Bergen meer! De Paus, de Hertog van Savoije, Venetië, de Noordfche Mogenheden, Portugal zelfs, erkende hem in zyne nieuwe waardigheid. Men kon Haat maaken op den Keurvorst van Beijeren, Landvoogd der Nederlanden; op den Keurvorst van Keulen, zyn Broeder; en den Hertog van Savoije, wiens Schoonzoon philips d e V ftondt te worden , gelyk de Hertog van Bourgonje reeds was, mogt men als een Vriend aanmerken. De Hertog van Mantua nam ^Franfche Bezetting in. Lodewyk de XIV fmaakte eene hooggaande voldoening over de verheffing zyns Kleinzoons. Steeds trots op zyne magt, kende hy de fchriklyke tegenflagen des wisfelenden geluks nog niet genoeg. Keizer leopold was zo onvoldaan, als lodewyk de XIV vergenoegd;hy bragt, tegen het Testament van ca rel den II, in 't midden de Verdragen gemaakt tusfchen carel den V en Keizer ferdinand den I, zyn Broeder, om beide de takken van het Huis van Oostenryk te verzekeren van eene wederkeerige Opvolging, als mede den Uiterften Wil van p h i l i p s d e n IV, die  GESCHIEDENIS. 239 die de Einders van leopold tot Opvolgers van carel benoemde. Als of de Familie Verdragen, of de eigendunklyke wil van een Vorst, de Wetten eens Volks konden vernietigen. De Wetten van Spanje ftelden de Vrouwen in de Opvolging voor de Mannen , uit eene zydelingfche linie. • Daarenboven hadt, gelyk'men aanmerkte, carel d e II het zelfde regt om den Uiterften Wil te maaken, als philips de IV, en deeze kwam overéén met de Wetten des Ryks. Hier tegen werd, door den Keizer ingebragt, ,, hoe 't wereldkundig ware, dat de „ Uiterfte Wil, waar op men zich beriep, „ door omgekogte Raaden, naar den zin „ van Frankryk opgefteld, en den Koning in een zwakken ftaat van lichaam en ge„ moed, toen hy noch leezen, noch ver- ftaan kon, voorgelegd was". De Koning van Engeland, en de Staaten •der Vereeingde Nederlanden, geene voldoening altoos krygende op de voorwaarden, onder welken zy de verheffing des Hertogs van Anjou tot Koning van Spanje erkenden, flooten,met den misnoegden Keizer, een nauw Verbond; en beloofden, by 't zelve, den Keizer voldoening te zullen bezorgen, wegens zyne eifchen op de Spaanfche Nalaatenfehap: onder andere zou men zich meester zoeken te maaken van de Spaanfche Nederlanden, om dezelve te doen ftrekken tot een Voormuur, voor de Vereenigde Gewesten; van het Hertogdom Milaan; van de Koningryken Napels en Sicilië; van de Eilanden in de Middelandfche Zee, en van de Lan- XIV. TYDPEltK. Verbond tusfchen ' den Keizer, Engeland eu de Staaten.  24o ALGEMEENE XIV. .TYDP£RK. 1701. EUGENIUS, in /talie. v11.1.ER01 bekleedt de plaats van CATINAT. Landen langs de Toscaanfche Kust; de verééniging der Franfche en Spaanfche Kroonen beletten; zorg draagen dat de Spaanfche West-Indiën niet in handen van Frankryk kwamen: ook zouden Groot-Brittanje en de Staaten de Franfche plaatzen in de Indien mogen vermeesteren en behouden: in dit alles zou men elkander uit alle magt byfpringen , den Oorlog met onderling overleg voeren, en geen Vrede of Beftand fluiten dan gezamenlyk. In dit Verbond zouden ook andere Vorften en Mogenheden worden toegelaaten. Dan eer deeze Zee-Mogendheden den Oorlog verklaarden, begon dezelve in Italië. Prins eugenius gebood aldaar het Keizerryk Leger van dertig duizend man. Hy toog door het Trentifche, fchoon Venetië onzydig gebleeven was. Catinat, bepaald dooide bevelen van zyn Hof, hadt zich niet aangekant tegen deezen doortocht; daarenboven , flegt gehoorzaamd door zyne onderbevelhebbers , was hy voor den vyand te rug geweeken tot over de Adiga, en het Milaneefche vondt zich in gevaar. Men fchikte den Marfchalk de viller01, in ftede van catinat, derwaards; dit was een Hoveling, in plaats van een Veldheer, zenden. Villeroi ergerde door zyne ftoutheid den Hertog van Savoije, die het opperbevel • over de Franfche Krygsmagt hadt. Hy tastte,onvoorzigtig, eugenius, by Chiari, aan, en kreeg de nederlaage, ondanks alle de poogingen des Hertogs, die zich aan de grootfte gevaaren blootftelde % ec  GESCHIEDENIS. 241 en ondanks den yver van catinat, die den dood zogt in een flag, welks gevolgen hy voorzien hadt. Zy zullen voor Frankryk zeer nadeelig weezen; deeze eerfte Veldtocht diende tot een liegt voorteken. , Dit was het begin der rampen, die Prins eugenius Frankryk, zyn Vaderland, berokkende. Deeze beroemde Veldheer was de Zoon des Graaven van Soisfons, (uit den Huize van Savoije,~) Landvoogd van Champagne en van eene mancini, Nigt des Cardinaals mazarin. — In zyne jeugd aan 't Hof te weinig geagt, ging hy den Keizer, tegen de Turken dienen, en verliet Frankryk voor altoos. Door den Koning werd hy veragt, • de Hovelingen fpraken van hem op 't fmaadlykst. Hoe dwaas en gevaarlyk zyn, bovenal in de Hoven, de verhaastte oordeelvellingen IEugenius werd een der grootfte Mannen zyner Eeuwe: hy vernederde lodewyk den XIV ten ftraffe zyner trotsheid: hy deedt Frankryk beeven. Wy zullen vervolgens veelvuldige gelegenheden aantreffen om van hem te fpreeken. Met meer doorzigts en opmerkings, zou men, in 't verftand diens Prinfen, die trekken van kundigheid, en in zyn hart die tekens van moed,ontdekt hebben, welke een Mensch boven zyne Natuurgenooten verheffen : 't was dan duidelyk te voorzien geweest , dat het vervreemden van dus een Man hem gevaarlyk maakte; terwyl eene heufche bejegening gefchikt was om zyn trouw en yver aan te blaazen; men hadt dan beflooten, dat, zodanig een Perfoon, in wien IX. deel. q men XIV. TYDPERK. Wie Prins EUGENIUS was. In Frankryk verl'raaad. Hos omzig. tii» men met Verdienlten moet handelen.  XIV. VIERr. 242 ALGEMEENE men de gelukkige zaaden van buitengemeene verdienften, toen zo zeldzaam, befpeurde, bovenal aan 't Vaderland moest verbonden worden. De verdienfte heeft, zelfs by aedigen, een zekere fierheid, om dat zy haare kragten kent; en wat zal dezelve niet beftaan, tegen de zodanigen, die haar beledigd hebben ?  GESCHIEDENIS. 243 VIERDE HOOFDSTUK. Lodewyk de XIV geeft den Tytel van Koning aan den Pretendent. — Koning ■ willem de III wapent Engeland en de Nederlanden. — Algemeene Oorlog. "VTiets dan de eerfte vonken des Oorlogs 13! bcfpeurde men, toen lodewyk de XIV den Bondgenooten des Keizers ftoffe gaf om dien brand heftiger te ontfteeken, en algemeener tc doen worden. Ja cob os de II, in Herfstmaand des Jaars MDCCII, te Saint Germain overleden zynde, nam de zogenaamde Prins van Walles, die nu omtrent dertien jaaren bereikte, den naam van jaco b u s den III, en den tytel van Koning van Engeland, aan. Lodewyk de XIV erkende hem in die waardigheid, naa met den Staatsraad overeengekomen te zyn om dien gevaarlyken ftap niet tc doen. De Weduwe van jacobus d e n II, en Mevrouw de m ai n t e n o n , in den Jaare MDCLXXXVI heimlykaan lodevvykde intXIV getrouwd, haalden hem over tot deeze erkentenis, door de voorzigtighcid gewraakt, 't Is een flegt teken, als twee Vrouwen, de een door droefheid overftelpt, en de ander de Godsvrugt zelve verbeeldende, éénsflags het eenpaarig goedgekeurde op eene Raadsvergadering weetcn om ver te ftooten. Q 2 Da XIV. TYDrERKt I7OI* Lodewyk XIV geeft Jen Pretendent den tytel van Ko. ning van l'.ngeland.  XIV. TTDPER1 Dit veibi terdc da£r, gdfchèn éjtuotiyks. 1101. 244 ALGEMEENE De Engelfchen zouden, zonder deeze b& . weegreden, de wapens hebben kunnen op. vatten; doch hunne verbittering zou zo* • groot, en hunne woede zo heftig niet geweest zyn. Koning willem de III ondervond reeds hunnen wispeltuurigen en dwarsdryvenden aart. Doch, zints deeze verklaaring 'des Konings van Frankryk, betoonden zy allen yver om hem ten dienfte te ftaan. Te vergeefsch zogt lodewyk de XIV te beweeren, dat dezelve niet ftreedt met den Rykswykfchen Vrede, als hy jacobus de III, zo lang Koning willem leefde, niet met wapenen onderfteunde; te vergeefsch wilde hy zyn gedrag, in 't erkennen van twee Koningen van GrootBrittanje verdeedigen, met voorbeelden uit de Gefchiedenisfen. De Engelfchen waren zeer gebeeten op de Franfchen, die zich, zo als zy klaagden, vermeeten durfden, hun een Vorst op te dringen; zy betuigden alles veil te hebben, om 's Lands Godsdienst en Vryheid te befchermen, en den hoon, door den Franfchen Koning hun aangedaan, te wreeken. Willem de III bediende zich van die geestgefteltenis zyner Onderdaanen. Het Huis der Gemeente verbondt zich, een talryk Leger te zullen onderhouden , en vorderde, den Oorlog niet tc eindigen , eer men eene volkomene voldoening ontvangen hadt van deeze verongclyking, en verklaarde den Pretendent, jacobus den III, fchuldig aan hoogverraad. Willem de III, fchoon ziek en zwak, bezielde alles, maakte verbaazende toebereid-  GESCHIEDENIS. 245 reidzels tot den Oorlog, en hadt voor, in perfoon het bevel te voeren. Door t itruikelen van zyn paard ftortte hy ter aarde, brak het fleutelbeen van zyn rechter fchouwder; koorts kwam by dit toeval, en lleepte hem weg, op den negentienden van Lentemaand , des Jaars MDCC1I, in het twee-en vyftigfte jaar zyns ouderdoms. Lhurchill, toen Graaf, naderhand Hertog van marlborough, dien hy als Veldheer en Onderhandelaar na Holland gezonden hadt, een Man in beide die opzigten uitfteeKend, doet zyne keuze eere aan; hy zal, met Prins eugenius, deelen in den roem vm^rankryk te vernederen. . Eer wy voortvaaren, tot eenig verllag van de krygsverrigtingen des nu ontftooken Oorlogs, zal het voegen eene en andere byzonderheid der Regeeringe van willem den III mede te deelen. Zo hoog was zyn oezap in de Vereenigde Nederlanden geklommen° dat men zich daar wel zou gewagt hebben, van hem voor te houden, 't geen hem het Parlement van Engeland voorhieldt; dit heeft gelegenheid gegeeven om Buitenlanders te doen zeggen, dat hy Stadhouder van Engeland, en Koning van Holland, was. De Vereenigde Gewesten hadden meer dan zeven millioen guldens kosten gemaakt tot zyne overtocht na Engeland: daar ten Throon verheven, wederftreefden de Engelfchen doorgaans zyne eifchen, wanneer, tot het voldoen derzelven , de haat tegen Frankryk hun niet aanprikkelde. Zo zeei ondervond hy de veranderlykheid deezes q3 Volks. XIV. TYDPERK. 3ood van .VILLEM UI. Zyn gezag als Stadhouder. 1  XIV. TYDPERK. Hoe zeer de Engelfchen Jiem bepaal» den. Het Parlernentopdriejaaren bepaald. 24Ó ALGEMEENE Volks, dat hy den Afgezant wit sekt, op zekeren tyd, te geraoet voerde. „ Mogt „ de Raadpenfionaris, [hier meende hy fa„gel mede,] eens opzien? Wat zou hy „ zeggen van de wispeltuurigheid der En. „ gelfchen ? Dikwyls heb ik het hem voor„ fpeld, doch hy kon het niet gelooven". Het was den Engelfchen niet genoeg hunnen Koning rekenfehap af te vorderen van 't gebruik, door hem van de toegeftaane Gelden gemaakt; eene nutte voorzorg in die Regeeringsgeftcltenisfe : zy befchuldigden hem van een verkeerd befteeden der onderftandpenningen. Zy verhinderden w 1 l l e m den III het invoeren en vastftellen eener Verdraagzaamheid in 't Kerklyke, die niet dan voordeelig zyn kon; zyn voorflag aan het Parlement, om de Bisfchoplyken en de Presbyteriaanen met elkander te veréénigen, deedt duizenden van hem afvallen; ook' kon hy de Inlyving der Buitenlandfche Protejianten , om dat zy geen Conformisten waren, niet verwerven. Hoewel hy zich meest naar de gebruiken der Engelfche Kerke fchikte, fchreef men; dewyl hy het niet alzins deedt, „ dat hy een Presbyteriaan in zyn „ hart was, fchoon hy voorgaf de Bisfchop„ pen te zullen verdeedigen". — Om onderftandgelden te verwerven, tekende hy, in den Jaare MDCXCIV, een Bil, die het Parlement op drie jaaren bepaalde. Men keurde het noodzaakiyk, den duur des Parlements in diervoege te beperken, ter behoudenis van de Vryheid, en het voorkoomen van omkooping; want wat zou een omge. ' kogt  GESCHIEDENIS. 247 icogt Parlement, 't geen zo lang gerekt kon worden als het den Koning behaagde, niet kunnen beftaan? In den Jaare MDCXCVI ontdekte men een aanflag tegen 't leeven van Koning willem den III, en om jacobus den 111, die, met een Franfche Vloot, in 't Ryk verwagt werd, ten Throon te herftcllen, weini°°dagen vóór de uitvoering: waar om jacobus, die, te Galais, op gunftige tyding wagtte; doch, tot zyn fmert, verneemen moest, dat het verraad ontdekt, en dehandhaaving van Koning willem, by ondertekening van eene algemeene verbintenis, "door geheel het Ryk, beloofd was, na Saint Germain te rug keerde. Wegens deeze gelukkige ontdekking, hieldt men in de Vereenigde Gewesten eenen Dankdag. — De haat tegen de Franfchen was het geduurig bewecgmiddel, om de zugt voor Koning willem, by de Engelfchen, leevendig te houden. — Doch, naa het fluiten van den Rykswykfchen Vrede, liet men hem niet meer dan tien duizend man behouden, van een veel grooter Leger, 't geen hy begeerde beflendig ten zynen dienfte te hebben; in't jaar MDCXC1X verminderde men dit getal op zeven duizend man; en eindelyk werd hy, hoe zeer 't hem griefde, genoodzaakt zyn Hollandfche Lyfgarde af te danken. De bitze fmaadredenen tegen de Verdeelings Verdragen , de befchuldigingcn zyner geliefdfte Staatsdienaaren, maakten het laatst zyns levens bitter. De onvoorzigtige ftap van l odewyk den XIV, ten opzigte van den O; 4 Pre- XIV. TYDPERK. Wederwaar» dicdieden hem, in zyn Koningryk, bejegend.  xrv. TYDPERK. Koninjjin anna is zy ne Opvols:fter. De Ooi-log, door drie Mogenbcdeii aan Frankryk te gelyk. verklaard. Slegte (Iaat van Frank■ ryk. 248 ALGEMEENE Pretendent, deedt de donker hangende wolken verdwynen, en de zon van 's Volks genegenheid opklaaren. Met min bekwaam- en buigzaamheids, met minder eerbiedenis voor de Vryheid en de Volks-Wetten, zou willem de III zich op den Throon van Engeland niet hebben kunnen handhaaven. Hy liet geene Kinderen naa; Koningin maria was reeds, in den JaareMDCXCV, overleden. Anna stuart, Zuster van maria, getrouwd aan den Prins van Deenemarken, werd, met veel betoons van vreugde, overeenkomftig met de orde der Opvolginge, door het Parlement vastgefteld, voor Koninginne erkend. Deeze Vorftin, zeven-en dertig jaaren oud, deugdzaam, voorzigtig, eene Voorftandfter van de Wetten en het Vaderland, toonde zich der agtinge en liefde haars Volks waardig. — Te vergeefsch ftreelde Frankryk zich met de hoope, dat de dood van willem den III eene aanmerkelyke verandering in het Staatkundig Stelzel zou te wege brengen. Het veranderde niets in 't minfte.. Marlborough verlterkte de Staaten der Vereenigde Gewesten in het Verbond, tegen lodewyk den XIV gevormd. De Keizer, de Koningin van Groot-Brittanje en de Staaten verklaarden, op één en denzelfden dag, den vyftienden van Bloeimaand, des Jaars MDCCII, den Oorlog aan Frankryk. Hoe meer lodewyk de XIV op zyne kragten en kundigheden fteunde, hoe meer hy zich blootgefteld vondt aan de kanskeeringen des geluks. Zyne Geldmiddelen, in cc*  GESCHIEDENIS. 249 eenen zeer flegten ftaat, waren in handen van chamillard, een oud Raadsheer des Parlements, een eerlyk Man; doch wien 't aan bekwaamheden mangelde, en daarenboven 's Konings Staatsdienaar van Oorlog werd. Hy was een Gunfteling van Madame de maintenon. Deeze waarlyk geestige en fchrandere Mevrouw was al te zeer aan haare vooroordeelen verflaafd. De Koning, die, in 't klimmen zyner dagen, zich fteeds aan haaren raad gedroeg, miste die werkzaamheid, dat vuur, waar door hy zo verbaazende daaden hadt uitgevoerd. Hy wilde alles in zyn Kabinet regelen; en de Veldheercn moesten veel eer naar zyne bevelen zich fchikken, dan te raade gaan naar eigen inzien en den eisch der omftandigheden. De Krygskunde, en ttïgt, van welke louvois de ziel was, kwynde naa diens dood, en verflapte van dag tot dag. Legers, die aan bekwaamc en ervaarene Legerhoofden hadden behooren toevertrouwd te worden, Ronden onder het bevel van jonge Heeren. In 't kort, noch het Ryksbeftuur, noch de Staatsdienaars, noch de Legers, noch de ftaat des Volks geleeken naar de vroegere jaaren der Regeering deezes Konings. Alles verflimmert, alles vervalt, wanneer de beste raderen van een Staat verloopen zyn. Men wil, dat lodewyk de XIV, op het ontvangen der drie evengemelde Oorlogsverklaaringen, minst verwonderd was over die des Keizers; dat hy zeer vreemd vondt, dat de Koningin van Engeland zo q 5 by- XIV. rYDPERK. Lodewyk XIV verklaart, van zynen kant, den Oorlog mede.  XIV. XÏJDPERI Eugenius en marl borough , twee grootVeld liccrcn der Uondge «ooten. I702. VlLLEROI door EUGENIUS, in Crimona, vernist. 250 ALGEMEENE byzonder gewaagde van de erkentenisfe des ,. Prinfen van Walles; doch dat hy ten hoogften verftoord was, toen men hem de Oorlogsverklaaring der Staaten hadt voorgeleezen ; deeze op tafel werpende, liet hy zich, zo men verklaart, dit zeggen ontvallen: „ Ik zal Mesfieurs, de Hollandfche Kooplie,, den, nog eens berouw doen hebben van „ hunne ftoutheid, in 't verklaaren van den „ Oorlog aan zo groot een Koning", 't Liep tot Hooimaand aan, eer hy deeze drie Mogenheden de wederverklaaring des Oorlogs deedt. Zyne vyanden hadden aan 't hoofd hunner Legers, twee uitmuntende Veldheeren, ; in Staats-en Krygszaaken door en door bcdreeven, van veel invloeds op de raadflagcn der 'Mogenheden , in wier dienst zy te velde toogen; de fchatten van Engeland en der Vereenigde Gewesten Honden, om zo te fpreeken, te hunner befchikkinge: en zy gingen, ('t geen bovenal in 't oog moet gehouden worden,) volmaakt éénftemmig® te werk; ik meen eugenius en marlborough: een turenne, een condé,niet bepaald door de bekrompene uitzigten van een chamillard, waren noodig geweest tegen zulke Mannen. In Italië was eugenius reeds digt by Cremona, waar de Marfchalk de viller o 1 niets kwaads vreesde. Hy deedt zyn Krygsvolk, door een riool, 's nagts, in de Stad komen. Hy volgde welhaast zelve. Villeroi, ontwaakt door 't fchieten, komt ten huize uit, en wordt gevangen. Was,  GESCHIEDENIS. 251 Was, by toeval, een Fransch Regiment niet onder dc wapenen geweest, om dat het gemonfterd moest worden, Cremona zou ongetwyfeld in de handen van eugenius gevallen weezen, zo wel hadt hy zyne maatregels genomen. Dit Regiment bojdt wederftand; de Bezetting hadt tyd om zich te wapenen, en den bykans gelukten aanflag te doen mislukken. De Hertog van vendöme, Kleinzoon van hendrik den IV, werd na Italië gezonden, om de plaats van villeroi te vervullen. Dit moedig Legerhoofd , vol vuurs in 't flag leveren, hadt anderzins niet veel beleids, en verwaarloosde bovenal de krygstugt; de Soldaaten, die zich onder hem onverwinnelyk waanden, aanbaden hem. Vendöme ftreedt met meer roems dan voordeels. In den bloedigen flag by Luzara, door den nagt geëindigd, was de overwinning twyfelagtig: veel Volks fneuvelde van wederzyden. Men mag in 't algemeen ,met den Heer de voltaire, aanmerken, dat vendöme overwinnaar was telkens als hy niet tegen Prins eugenius ftreedt. De jonge Hertog van Bourgonje, beftuurd door den Marfchalk deboufflers, hadt, in Vlaanderen, het geluk niet mede. Vóór het verklaaren des Oorlogs was het verrasfcn van Nieuwmegen hem mislukt, de Graaf van athlone hadt die Stad, by tyds, gedekt. Marlborough, onder den grooten turenne in de kunst des Oorlogs onderweezen, voerde het opperbevel over XIV. TYDPEEIC, Vendöme in plaats van villeroi gezonden. Oe Hertog van Bourgonje ftrydt in WaanderCTongelukkig tegen m/1rlroroug.  XIV. XYDPERK BondgenoO' ten van ir.ovold in Duitschland. Fp.ederik , Koning vai: fruisfm. Slag by Freidlingen. 252 ALGEMEENE over 't leger der Staaten, thans door Engelfche mdnfchap verfterkt; hy wilde dat der Franfchen aantasten; doch de Staatfche Gemagtigden vcrkoozen liever de Steden van Spaansch Gelderland, ware het mogelyk, te bemagtigen. Venlo werd berend, en tot overgave gedwongen, Stevenswaar-d, Roermonde, en Luik, ftormenderhand ingenomen. _ Deeze voorfpoed der Bondgenooten verminderde den roem der Franfche wapenen, aan 't overwinnen voorheen gewoon, niet weinig. In Duitschland ging het den Franfchen, in den beginne, beter. Leopold hadt'in zyn Bondgenootfchap getrokken dc Oostenrykfche, Zwabifche, Frankenlandfche Kreiu zen, als mede dien van den Opper-en Neder-Rhyn; en tot zyne zyde overgehaald, FREDERiK, Keursvorst van Brandenburg, thans, door 's Keizers giinfte, met den begeerden eernaam vanKoning van Pruisfen begiftigd. Prins lodewyk van Baden, beroemd door zyne Krygstochten tegen de Turken, voer. de het opperbevel over 't Keizerlyk Leger. Reeds meester van Landau, deedt hy voor den Elfas dugten. Catinat bevondt zich daar, en dagt hem met geen voordeel te kunnen aantasten. De Marquis de vil, lars, Luitenant-Generaal, onderneemender van aart, een groot Man in 't Veld, doch liegt ten Hove, beflooten hebbende, met een roemryk bedryf, eere in te leggen en dank te behaalen, kreeg verlof om op de Keizerfchen aan te vallen, thans by Freidlingen gelegerd; hier viel een vinnig gevegt voor,  GESCHIEDENIS. 253 voor, met zulk een twyfelagtigen uitflag, dat beide de Partyen zich de overwinning toeeigenden. Villars ontving den Marfchalks Staf. De vereenigde Engelfche en Staatfche Vloot ftcvende na de Baai van Cadix; doch vonden de Stad beter verfterkt, van meer Volks en Krygsvoorraads voorzien, dan 't gerugt hadt laaten verluiden; zy deeden eene landing, en pionderden Porto St. Maria. Meer voordeels behaalde dezelve by 't veroveren van de Spaanfche Zilvervloot, in de Haven van Vigos. In den Jaare MDCCIII werden, naa het maaken van nieuwe Verbintenisfen, de Krygsbedryven moedig voortgezet. Villars zich vereenigd hebbende met den Keurvorst van Beijeren, noodzaakte hy hem by Hochflet, digt by Donawert, een leger van twintig duizend Man, 't welk dat des Prinfen van Baden zou ve'rfterken, aan te tasten: de Keizerfchen kreegen de nederlaag. De Keurvorst vermeesterde Augsburg. Weenen was in gevaar. De Marfchalk de tallard behaalde eene overwinning te Spiers, op den Prins van Hesfen-Casfel, dien wy op den Zweedfchen Throon zullen zien. De Overwinnaar fchreef aan lodewyk den XIV: „ Uw Leger heeft den vyand „ meer Standaarden en Vaandels afgewon„ nen, dan gemeene Soldaaten verboren". Zeker hadt hier grootfpraak plaats; want, fchoon de Overwinning zich, ten vollen, voer de Franfchen verklaarde, kwam dezelve hun op veel Volks te ftaan. Landau, geen XIV. TYDPERE. De Staati'che :n Engelfche yiooten beimgtigen de Spaanfcbe Zilvervloot. I703- Veldnamen by Hochflet en Spiers.  XIV. TYDPERK, Be Hertoj van Savoij, \nhFrankiy, af, en di Bondgenoo ten toe. Bit deedt ook de Koning van Portugal. 254 ALGEMEENE geen ontzet kunnende verhoopen, ging5 daags na deezen veldflag, aan Frankryk, by verdrag, over. ; Dit was flegts eene flikkering van voor: fpoed; tegenfDoed bejegende elders de wapenen van Frankryk. De Hertog van Sayoije, den voortgang der Franfche wapenen, in Italië; met leede oogen aanfchouwende, oordeelde het zyn belang, om, even als in den laatften Oorlog, van party te verwisfelen, en zich by de Bondgenooten te voegen. De Keizer haalde hem, door groote beloften, over. Dit ging in ftilte toe, en hy hadt ten oogmerk, zich niet openlyk te verklaaren, voor dat de Hertog van vendöme, naa 't eindigen van den Veldtocht, zyne troupen zou te rug gezonden hebben; doch het Franfche Hof, middel gevonden hebbende, om 's Hertogs oogmerk te ontdekken, ontwapende vendöme vyf duizend man Savoifche troepen,nog in Franfchen dienst. Hier op volgde eene wcderzydfche Oorlogsverklaaring van den Hertog en den Koning. Petrus de II, Koning van Portugal, Broeder van alphonsus den VI, zints lang door hem ontthroond, viel den Koning van Spanje af, en de Bondgenooten toe; eenige Steden in Spanje zouden hem worden afgeftaan, voor de toegebragte hulpe, en het erkennen des Aardshertogs voor Koning van Spanje. — De Keizer en zyn oudfte Zoon, josephus, Roomsch Koning, hadden hunne regten op de Spaanfche Monarehy, Hertog carel afgeftaan, die in Herfstmaand  GESCHIEDENIS. 255 maand deezes Jaars, te Weenen, voor Koning van Spanje, onder den naam van carel den III, werd uitgeroepen, en daar op, over Holland en Engeland, na Lisbon toog. Niet weinig werd de magt der Franfchen geknakt, door't opontbieden van den Marfchalk de villars. Zyne ftoutmoedigheid, en weinig gezeglykhcid, ftonden den Keurvorst van Beijeren grootlyks tegen; deeze verzogt eenen anderen Veldheer, fchoon hygeen, hem gelyk, kon verwagten. Villa rs, gefchikt tot groote Krygsbedryven, kreeg last, om, in de Sevennes, den opftand der Camifards (*) te dempen. Naa den Rykswykfchen Vrede, hadden de Protejianten, 'in de afgelegenfte Gewesten des Franfchen Ryks, meer dan voorheen, den last der Vervolginge te draagen. Mishandelingen zetten hun tot opftand aan, in de Sevennes, een Gewest in Languedok. Het vuur van Geestdryvery werd opgeftookt, door Propheeten en Prophetesfen, onder de Camifards, die zich Gods Volk, en hunne zaak Gods zaak, noemden. Zy fchreeuwden om vryheid van Geweeten, om ontheffing van belastingen. Veelen kwamen om, door wreede ftrafoefeningen; doch deeze dienden alleen om hun nog woedender te maaken; (*) Dus werden zy geheeten, om dat zommige Roomfchen en Hervormden, onlangs, in een der Dorpen , tegen het heffen van zeker Hoofdgeld, opgeftaan zynde , hemden, in de Landtaale camifes genaamd , over hunne kleederen hadden aangedaan, om te minder ontdekt te worden. Hist. des Camifards. Tom. I. p. 12(5. XIV. TYDPERK. De Aardshertog carel, te Weenen , voor Koning van Spanje uitgeroepen. VlLLARS. opontbooden,om een Opftand te dempen. TieCamifarisin de SeyenCTsoproerig,envcrvolgdi  XIV. VYF- 256 ALGEMEENE ken; de toegezegde hulp, die zy zich beloofden van de Bondgenooten, en bovenal van den Hertog van Savoije, ftyfde de Camifards niet weinig: bezwaarlyk viel liet die bergbewoonders in deeze iartdftreek te bedwingen; zy vorderden in krygskunde, en voerden daaden uit waar over de Koningfchen, om hun te beftryden, afgezonden, zich moesten verbaazen. De Marfchalk de montrevel hadt hun te vergeefsch vervolgd. De Marfchalk de villars floeg den weg van zagtheid in, en ftondt, by een behoorelyk getekend Verdrag hun de vryheid van Godsdienst toe, mits zy geene Kerken bouwden. Doch dit Verdrag werd niet nagekomen : de vervolging ontftak, toen villars weggegaan was, op nieuw, en de Camifards, fchoon zeer verzwakt, verzetten zich daar tegen; zy werden te ondergebragt door den Marfchalk de berwick, die eene groote menigte van kant hielp. Hoe menigmaal heeft lodewyk de XIV gelegenheid gehad, om, wilde hy de oogen openen, te zien, dat hy,door vervolgzugt den haat van een gedeelte zyner Onderdaanen tergende, zyn Ryk groot kwaad, en den Roomsch-Catholyken Godsdienst geen noemenswaardig voordeel deedt!  GESCHIEDENIS. 257 VYFDE HOOFDSTUK. Wtderfpoed van Frankryk en Spanje, van den Jaare MDCCW, tot den Jaare MDCCX. De onderfcheideTooneelen des Oorlogs, in Italië zelfs, waar vendöme nog met eenigcn voorfpoed de Franfche Wapens voerde, veranderen eerlang geheel van gedaante. Ramp op ramp trof den Koning van Frankryk, in het verdeedigen van de zaak zyns Kleinzoons: als hy zich met de gunftigfte vooruitzigten ftreelde. Van alle lesfen, die de Gefchiedkunde oplevert, aan heerschzugtige Vorften, is 'er geen kragtigcr, om de begogelingen van geluk te doen verdwynen, dan het nagaan deezes Oorlogs. Frankryk, door den voorfpoed in Duitschland, trots, dagt het oogenblik gebooren, om den Keizer te ontthroonen. Fasjauw was reeds in handen des Keurvorsts van Beijeren. De Beijerfchen en Franfchen hadden , met overwinnende Wapenen, Wzenen kunnen belegeren. Leopold vondt zich daarenboven benard, door dc Hungaaren, die, klaagende over nieuwe verdrukkingen, tot dit morren aangezet, en daar in geftyfd door het Franfche en Beijerfche Hof, eenen opftand verwekt hadden , onder 't geleide van den Prins ragotski. Het Leger m IX. deel. R Duitsch. XIV. 1 I YDPERK. OevaavlyKe ftand van Keizer leo. roLD.  XIV. tydperk. Maiu.boiiough en eugenius , in Duitschland. 1704- Slaa by lluchflct, door dc Bondgenooten gewonnen. 25S ALGEMEENE Duitschland miste villars. — Marleorough hadt zich, in den Jaare MDCC1II, reeds meester gemaakt van Bon, Hui, Limburg , en andere Steden. Villeroi, uit zyne Gevangenis gehaakt, voerde het bevel in Vlaanderen. Hy volgde marlborough; doch vondt zich misleid. Het Leger der Bondgenooten floeg zich neder aan den Donau, in 't gezigt van 's Vyands verfchansfingen: naa een hevig Gevegt, by Schellenberg, gelukte het hun, de verfchansfingen der Franfchen, by Donaiverth te vermeesteren, die Stad te bemagtigen, den Donau over te trekken, en zich by dat van Prins eugenius te voegen. Zeer talryk was deeze vereenigde Krygsmagt; doch min voordeelig gelegerd, dan die der Franfchen. Dit deedt marlborough tot het waagen van een Veldflag befluiten. In die zelfde vlakte waar villars, het voorgaande jaar , de Keizerfchen geflaagen hadt, viel nu de wydvermaarde Veldflag van Hochflet of Blenheim voor, die den Franfchen zo duur te ftaan kwam, en zo zeer ftrekte, om de Krygseer van marlborough, en eugenius, te vergrooten. De Marfchalken de tallard en de mars in voerden het bevel, nevens de Keurvorst van Beijeren. De Heer de f e uquiEREs, die ftrenge berisper der Veldheeren , verwyt hun twaalf hoofdmisflagen (*); zy maakten zich, buiten twyfel, aan (*) Feuquiehes, Mem. Eist. en Milit, Tom. II. p- 146.  GESCHIEDENIS. 259 aan groote fchuldig: dewyl vil l ars, hunne fchikkingen verneemende, in 't hart van de Sevennes, den uitflag voorfpeld hadt. De meerderheid van de Veldheeren der Bondgenooten was alleen een liegt voorteken. ' Marlborough viel op den vleugel van t a l l a r d aan: deeze, zeer liegt van gezigt zynde, vondt zich van de vyanden omringd, en werd gevangen genomen. Eugenius, driemaal aan 't wykcn gebragt, bevogt, in 't einde, den zegen op den anderen vleugel. De Keurvorst en marsis gaven bevel, om af te trekken, en verlieten het ilagveld, zonder te denken, om de Franfche Manfchap in het Dorp Blenheim ingeflooten, die Krygsgevangen gemaakt werd. Bloedig was deeze Veldflag voor de Bondgenooten, doch allerverderflykst voor de Franfchen. Aan de zyde der eerstgemelden werd het getal der Dooden, op vier duizend vier honderd en vyf-en-tachtig, dat der Gekwetftcn op zeven duizend vyf honderd vyf-entwintig, en dat der Gevangenen op twee honderd drie-en-zeventig, berekend. Aan de zyde der laatstgenoemden wil men, dat het verlies veertig duizend Man bedroeg, waaronder begreepen waren, omtrent vyf duizend Man, die, op den fchielyken aftocht na -t Zwarte Wald, ten deele verliepen; ten deele, door de Boeren afgemaakt werden, 't Getal der Gevangenen, hier ook onder gerekend, beliep dertien duizend Man, waar onder twaalf honderd Officiers. Meer dan honderd ftukken gefchuts, vyf-en-twintig mortieren, een groot getal vendels, ftandR i aar- XIV. TYDPERK, De nederlaag der Frnnfchen , van groot verlies gevolgd.  XIV. TYDPERK. Dood vim LEOPOLD. JrilEPtKJSl, 'zvn Opvolger. Hachlyke ilaat van PHILIP v. 260 ALGEMEENE aarden , keteltrommen , tenten en andere pakkadie, en acht kasfen met Zilver, warenden Bondgenooten in handen gevallen. Meer dan dertig Esquadrons Paarden en Dragonders , na den Donau gejaagd, verdronken grootendeels. Beijeren ftrekte ten prooy der Oostenrykeren, terwyl de Keurvorst te Brusfel eene fchuilplaats zogt. De Elfas wordt aangevallen; Landau en Traarbach door de Keizerfchen ingenomen', en marlborough maakte zich meester van Trier. Te midden van deeze zegepraal overleedt, in den Jaare MDCCV, Keizer leopold, een Vorst flap van aart, fteeds beftuurdvan anderen; terwyl hy een volftrekt gezag wilde voeren. Zyne Staatsdienaars hadden bykans al de magt des Ryks in handen; l odewyk de XIV fteeds afmaaiende als een haatlyk en vreeslyk vyand. Van hier dc verééniging der Kreitzen, van hier die Legers, meer dan zestig duizend Man fterk, aan de oevers van den Rhyn. — Josephusde I, oudfte Zoon , en Opvolger van leopold, bediende zich te beter van dat voordeel, daar hy van eenen onderneemenden aart, en in ftaat, was, om zelve te werken, Hy deedt terftond de Keurvorften van Beijeren en Keulen in den Ryksban, en gaf een Vorftendom des Ryks aan marlborough; door de Koningin en het Parlement van Engeland , met de ftreelendfte eerbelooningen, befchonken. Philips de V zat waggelende op den Spaanfchen Throon. Hoewel het meerendeel des Volks voor hem was, vondt men 'er, door  GESCHIEDENIS. 261 door 't gantfche Ryk heen, die hem tegen, en op de zyde van carel den III, waren. Verfcheide kuiperyen baarden onrust ten Hove. De Cardinaal portocarrero en a r1 a s, de voornaamftc Leden des Gehcimen-raads, waren in ongenade gevallen. De Prinfes desursins, (latremoille van geboorte} ftondt met de Franfchen, by den Koning, in blaakende gunfle. Zy veranderde , naar welgevallen, het Staatsbeftuur. Lodewyk de XIV, haar te rug ontbooden hebbende, zondt haar weder op het fterk aanhouden van philips, die zonder haar niet fcheen te kunnen leeven. Deeze grilzieke Vrouw hadt langen tyd te veel invloeds op de zaaken van Staat, en Spanje deswegen rede van klaagen, fchoon anders over den Koning te vrede. Engeland en de Staaten der Vereenigde Gewesten , beflooten hebbende hem tc ontthroonen, deeden ongelooflyke poogingen, ten voordeele des Aardshertogs; boertende betyteld, carel, door de Genade der Ketteren , Catholyk Koning. In Portugal en Spanje, was de haat tegen de Kettery zo geweldig , dat "dusdanige Befchermers , de party, welke zy onderfchraagden , gehaat moest maaken. Ondertusfchen verfchilde het weinig, of zy deeden dezelve zegepraalcn. De Engelfchen Haken byzonder uit in deeze onderneeming. Naa, in den Jaare MDCCIV, carel den III, in Portugal gebragt te hebben, vermeesterden zy Gibraltar , 't welk men hun nooit heeft kunnen ontneemen. In 't R 3 vol- XIV. TYDPERK. Invloed der Prinfesfe DES URSINS. Poogingen , OIU CAREL op den Spaanfchen Throon te heffen. Vermeesteringen der Engelfchen in Spanje.  XÏV. TYDPERK. I70f5. Marlboroughbrengt by RamilUes, vjlleroi eene zwaare nederlaage toe. Brabant en Vlaanderen, verklaaren zich arootendeeisvoor CAREL UI. 262 ALGE M EENE volgende Jaar , bragten zy de Gewesten Valencia en Catalonie te onder. Twee vrugtlooze poogingen van Frankryk, de eene tegen Gibraltar , de ander tegen Barcelona , vernielden bykans de verbaazende Zeemagt van lodewyk den XIV. Men voedde nog hoope; doch dezelve floeg meer en meer aan 't kwynen. Villeroi, altoos vereerd met het vertrouwen zyns Koninglyken Meesters, 't welk hy in alle andere opzigten , dan dat van Veldoverften verdiende, poogde in Vlaanderen, met een Leger van tachtig duizend Man, de vlekken, die zyn' roem bezoedelden , uit te wisfehen. Tegen den raad zyner Officieren, wilde hy een Veldflag waagen: zyne fchikkingen ftreeden met alle gezonde regelen van Krygskunde; en de flag, by 't Dorp Ramillies geleverd, liep op eene fchandelyke nederlaage der Franfchen uit. Langer dan een uur ftondt de ftryd hachlyk; doch marlborough , met twintig Esquadrons verfchc Paarden toegefchooten zynde , verklaarde zich de Overwinning te eenemaal ten voordeele der Bondgenooten. Villeroi ontkwam ten nauwernoode het gevaar van gevangen te worden; 't getal der gefneuvelden aan de Franfche zyde was zeer groot, en overtrof dat der gedooden aan de zyde der Bondgenooten, ettelyke duizenden. — De overwinning, hy Ramillies bevogten, deedt de meeste Steden van Braband en Vlaanderen omflaan. Mechelen, Brusfel, Antwerpen, Gent, Brugge, en verfcheide Steden van minder naam 3 koozen de party der Bond-  GESCHIEDENIS. 263 Bondgenooten , en riepen carel d e n III uit voor Koning van Spanje en Heer der Nederlanden. Oostende ,1 Meenen , Dendermonde en Aath werden veroverd. — Lodewyk de XIV, naa dit verlies, villeroi ziende, onthieldt zich van verwytende beftraffingen, en liet het by deeze woorden berusten: „ Myn Heer, Marfchalk , „ men is in onze dagen niet gelukkig.'" Doch het Volk zugttc niet te min onder den drukkendèn last der onheilen, veroorzaakt door verkiezingen van loutere gunst. De misflagen vermeerderen, en met deeze de rampen van Frankryk. Men hadt vendöme in Italië moeten laaten : dewyl hy daar , met roem , een moeilyken Kryg voortzette. In den Jaare MDCCV, viel'er tusfchen hem, en den Prins eugenius, een hevig gevegt voor, by Casfano, met zo twyfelagtig een uitflag, dat ze beiden op de overwinning roemden. By Casfinato behaalde hy die op den Graaf van Revertlay. Eugenius vondt zich genoodzaakt na het Trentifche te wyken, om onderftand te wagten. Men maakte alles gereed, om den Hertog van Savoije den laatften flag toe te brengen, door het vermeesteren van Turin, de Hoofdftad van Piemont. ■— Dit beleg op handen zynde, werd vendöme beftemd, om, in de Nederlanden, de plaats van villeroi te bekleeden. De Hertog de la feuillade, Schoonzoon des Staatsdienaars chamillard, die hem ten hoogften eertrap wilde verheffen, kreeg last om Turin te belegeren : eene nieuwe R 4 keu XIV. TYDPEUK. VïïNDÖME, gelukkig in Italië. Geroepen Om in yiaanlieren den Kryg te voeren.  XIV. TYDPER1 Verbaazei de tocru tingen t liec bel< Van Turin. ïlisflagen van de la FF.UU.LADE , in da: beleg. o 264 ALGEMEENE keus uit gunfte, een nieuwe bron van 011: geluk voor lodewyk den XIV. Verbaazend groot waren de toerustingen £ tot dat befeg. Volt ai re befchryft ze' g ons : „ Honderd Bataillons, zes-en-veerti^ „ Esquadrons, honderd veertig ftukken get „ fchut, honderd tien duizend kogels, één„ en - twintig duizend bomben , omtrent „ acht-en-twintig duizend granaaten, enz. Het is zeker, dat de kosten van alle dee?, ze middelen des verderfs genoegzaam „ zouden geweest zyn , om eene talryke „ Volkplanting te ftigtcn en te doen bloei„ jen. Alle belegering eener groote Stad „ vordert deeze groote kosten, cn wanneer „ 'er een ongelukkig Dorp is afgebrand , „ laat men 't verwaarloosd legsen (*)." Eene bedenking die maar al te veel gronds heeft, om ons het lot der Volken niet te doen beklaagen. Om over den Hertog de la fe uillade te oordeelen, is het genoeg te weeten, dat hy, wanneer de Marfchalk de vauban hem aanboodt, als Ingenieur, de krygsverrigtingen des belegs te beftuuren, deeze aanbieding fmaadlyk van de hand wees. Door dc wyze , op welke hy Turin aantastte , kwam men in 't denkbeeld dat hy niet van zints was, die Stad te vermeesteren: een zo ongelooflyk' gerugt werd zeer verfpreid. De Belegeraars vorderden, naa verfcheide kwaalyk belegde aanvallen, niets. De Hertog van Savoije 'geraakt ter Stad uit, om zich by (*) Sieck de louis XIV.  GESCHIEDENIS. 16$ by 't Leger der Bondgenooten te vervoegen. Eugenius kwam hem ter hulpe , en hadt tyd om alle hindernisfen, tot het ontzet der Stad, uit den weg te ruimen. In tegenwoordigheid van vendöme, reeds benoemd om in Vlaanderen het Krygsbevcl te voeren, en, misfehien, te agtloozer, dewyl hy tog Italië moest verlaaten, trok eugenius de Jdiga, en eindelyk de Po, over. De Hertog van orleans, wien vendöme het bevel des Legers overgegeven hadt, vervoegde zich by de la feuillade voor Turin; het den Keizerfchen niet hebbende kunnen beletten , by jtitiy zich met den Hertog van Savoije te veréénigen. Hadden dc Franfchen alleen den Hertog van orleans moeten gehoorzaamen, zy zouden niet in hunne verfchansfingen gebleeven, maar op den vyand aangetrokken hebben: een last van 't Hof, den Marfchalk de mars in gegeeven, fchoon ftrydi? met zyn eigen-gevoelen, wederftreefde den raad des Hertogs: en, om dit bevel te ge-hoorzaamen, haalde men zich de droevigfte onheilen op den hals. ' Eugenius nadert de verfchansfingen, ze worden, binnen twee uuren, vermeesterd, en de Franfchen verdreeven. Monden Krygsvoorraad, benevens de Krygskas, alles valt den ontzetter van 't belegerde Turin in handen. Marsin ftierf aan eene bekomene wonde ; de Hertog van orleans, desgeïyks gewond, begaf zich na Pignerol. Met meer dan twee duizend Man verboren de Franfchen in den ftryd; doch 'Pv 5 met XIV. TYDPERK.' EUGENIUS trekt voort, en vervoegt zich by dèn Hertog van Savoije. i Nederlaag d:r Fron* fchen, by Turin.  XIV. 2TDPEKK. Philips V, breekt bet beleg van Barcelona op. Carel III, te Madrid voorKoning 166 ALGEMEENE met deezen flag alles in Italië, in Piemontj in Milaan, in Modena, in. Mantua, en zelfs het Koningryk Napels. Met zich na Ca/al te begceven, zouden zy eenige baat gehad hebben. De Graaf van medavi bevogt, twee dagen naa de nederlaage voor 7win, te Castiglione,: eene volkomene overwinning op den Prins van Hesfen ; doch ze kon niet haaien by die der Bondgenooten: en werd geheel nutloos: men daadigde om cle overwinnende troepen te behouden, en liet bykans het geheele Land aan den Keizer. Met één woord, de Overwinning, door de Bondgenooten te Turin bevogten, hadt genoegzaam 't zelfde gevolg in Italië, als de overwinning by Ramillies, in dit zelfde jaar, in de Spaanfche Nederlanden gehad hadt. In Spanje zag het 'er deerlyk uit voor philips den V. Het beleg van Barcelona, waar by zich die Vorst bevondt, ging van zo ongelukkige omftandigheden vergezeld , ais dat van Turin. Men dagt het 00genblik der bemagtiging gebooren, wanneer de Graaf van toulouse, Natuurlyke Zoon van lodewyk den XIV, Opper-. Admiraal, die de Haven bezet hielde, op het naderen der Vereenigde Vloote, week. Eene Zonsverduistering verfchrikte dc Spanjaarden dermaate, als voorheen in de eeuwen van diepe onkunde: de Marfchalk d e tessé brak, van de Landzyde, terftond het beleg op. De Overwinnaars werden meester van zeer grooten voorraad, én de fchrik verfpreidde zich allerwegen: zy drongen door tot Madrid, en deeden 'er den Aards-  GESCHIEDENIS. 267 Aardshertog voor Koning uitroepen. Men was in Frankryk van oordeel, dat philips d e V zich in America moest vestigen. Dit was een voorftel van den beroemden vauban; doch wat zou men uitregtcn zonder Zeemagt? n . , Philips de V vondt fteun in de trouwe der Castiliaanen, met verontwaardiging vervuld op het denkbeeld, van zich, huns ondanks, aan een ander Vorst te onderwerpen : zy betoonden allen yver van een 011verfchrokken Volk , door wanhoop aangedreeven. Bisfchoppen , Priesters, Monniken , Vrouwen en Kinderen, met een zelfde drift bezield , weerden zich dapper, en verlosten de Hoofdftad. Philips de V keert van Burgos weder derwaards, en wordt met vreugde-betooningen ontvangen. Frankryk fchikt hem hulpe toe. De Herto? van berwick, Natuurlyke Zoon van jacobus den II, bragt het Leger der Bondgenooten, onder den Graavevan galway, in den Jaare MDCCVII, eene zwaare nederlaage toe, by de Stad Almanza, op de Grenzen van Falsncia. Gal way, de poogingen der Castiliaanen, om philips den V op den Throon te houden , ziende , fchreef na Londen, „ dat alle de Mogenhe„ den van Europa niet in ftaat zouden zyn, „ om een Vorst, zo bemind van zyne On. „ derdaanen, te ontthroonen." De Hertog van orleans, het gebied over de Franfche Krygsmagt in Spanje aanvaard hebbende , deedt zyn voordeel met de overwinning, by Almanza behaald, om Valencia er Ara XIV. TYDPERK. uitgaroepen. De Castiliaanen getrouw aan philips V. HO?- Berwick behaalt dï Overwinning by Almanza.  XIV. TYDPERK. Vrugtloos beleg van 'Souion, 268 ALGEMEENE dragon te onder te brengen; hybemagtigde verfcheide oteden, en onder deeze Lerida en Latalome; eene Stad, die de groote condé, in vroeger tyd, niet kon vermeesteren. Deeze voorvallen deeden den moed van Spanje en Frankryk eenigermaate herleeven. De Marfchalk de villars hadt daarenboven, m Duitschland, het Krygsgeluk mede gehad , Frankenland en Zwaben onder brandschatting gebragt. Vreemd was het, dat Frankryk zelve, en naa zo veel ramps, op eigen bodem, den Kryg niet zag voeren. Dan , m dit jaar, toogen de Hertog van Savoije en Prins eugenius dervvaards over de Var, en Ploegen het beleg voor Toulon, terwyl een aanzienlyke Vloot van Koningin anna en de Staaten, van den Zeekant de Stad bombardeerden. Hadden zy deeze Stad vermeesterd, dan zou Provence en Dauphiné, waarfchynlyk, in hunne handen gevallen weezen : doch vertraaginoen aan den kant der Belegeraaren, en het tydig aanrukken van Franfche Krygsmagt tot ontzet, deeden de vrees, aan dien kant, verdwenen. De onderneeming op Toulon zelve iep te leur, en bragt den Bondgenooten alleen dit voordeel toe, dat zy acht OorlogIchepen der Franfchen, benevens verfcheide Huizen en Magazynente Toulon vernield, en de Legers in Spanje en Duitschland van Manfchap ontbloot hadden, waar door de overwinning, by Almanza bevogten, zo veel /oordeels niet aanbragt, als de overwinnaars mderzms hadden kunnen verhoopen. Met  GESCHIEDENIS. 2Ó9 - Met het Jaar MDCCVIII, zogt Frankryk den Pretendent , die thans den naam van Ridder van St. Joris droeg, in Schotland, \ welk vol misnoegden was, over te voeren. Men wil dat de Paus, tot deeze onderneeming , eenig geld verftrekt hadt. Eene Vloot van Engelfche en Staatfche Oorlogschepen belette, voor eenigen tyd, het uitJoopen der Franfche Vloot, uit Duinkerken. Dan ze ftak eindelyk in Zee , onder den Ridder de forbin: ftorm en tegenwind noodzaakten hem te rug te keeren; naa dat eenige Schepen, te hunner fchade, flaags geweest waren, met de Engelfchen, onder den Admiraal byng. Deeze onderneeming op Schotland liep dus vrugtloos af, en de Pretendent keerde, eerlang, na Frankryk te rug. Lodewyk de XIV beloofde zich alles goeds van den Veldtocht in Vlaanderen. Zyn Kleinzoon, de Hertog van bourgonje, beroemd door de deugden, hem door fenelon ingeboezemd, voerde daar 't bevel over een Leger, honderd duizend Man fterk ; de Hertog van vendöme ftondt onder hem te gebieden. Het bemagtigen van Gent en Brugge, by verrasfing, te gemaklyker volvoerd , door de verftandhouding in die Steden, fcheen een gelukkigen uitflag te fpcllen. Dan deeze Godvrugtige Vorst en zyne Hovelingen konden niet zamenftemmen met den ongodsdienftigen Veldheer ; het verfchil van charaéter en beginzelen verbrak de volftrekt noodige eensgezindheid, 't Kwam hier niet op denken, maar XIV. TYDPERK. I708. Poogingen , om den'Pretendent in Schotland te helpen , mislukt. Frankryks ongelukkige Veldtocht i» Vlaanderen. De Hertog van BOURGONJE en VENDÖME Hemmen niet overeen.  XIV. ÏYDPERI - De flag l ()utknuar{le, en de Sta Kysfel vei looren. Schrik te Parys. 1709. Philips V verzwakt van tyd tot tyd. De Paus erkent cAiiEL voor Koning van Spanje. •170 ALGEMEENE maar op doen aan. Eugenius, en marl. borough, in raad en daad éénftefflrnig', bedienden zich van de misflagen, die onvermydeiyk, uit dit misverftand, moesten gey booren worden. — Zy vernoegen de Fran1 fchtn by Oudenaarden. Belegerden Rysfel; eene, in den eerften opflage, rocklooze onderneeming, doch, door de uitkomst, geregtvaardigd. De manmoedige verdeedigin* van den Marfchalk de boufflers , die den belcgeraaren omtrent drie maanden wederftand boodt, vermeerderde den roem der overwinnaaren. De Prins van Oranje, jam willem friso, behaalde groote eere, zo in den flag van Oudenaarden, als in dit beleg. Vervolgens maakten de Bondgenooten zich weder meester van Gent en Brug. ge. Parys beefde, en met rede: want men wil , dat eenige Officieren in Hollandfchen dienst, voor 't meerendeel Franfche Vlugtelingen, tot Verfailles gekomen waren, en den Opperftalmcester , dien zy voor den Dauphin aanzagen, gevangen genomen hadden. Het Jaar MDCCIX vervulde de maat van Frankryks rampen. Clemens de XI,. (albani) hoe zeer ook het Huis van Frankryk genegen, vondt zich, den Kerklyken Staat door de Keizerfchen, die, met voordeel , in Italië , oorlogden , bedreigd ziende, genoodzaakt, carel den IIIvoor Koning van Spanje te erkennen. Zyne toeftemming was van veel gewigts, in 't denkbeeld der bygeloovige Volken, die een affchuw hadden van de Ketters, duslang de fterk-  GESCHIEDENIS. 271 fterkfte fteunpylaaren van zyne eifchen op dat Koningryk. De Engelfchen overweldigden Sardinië: welk Eiland zich aan Koning carel onderwierp. Zy hadden, in 'tvoorgaande jaar, Port-Mahon, ingenomen. Dc Moeren waren meester geworden van Oran, op de Africaanfche Kust. Zo werd de Spaanfche Monarchy van alle kanten aan ftukken gereeten. Hier by kwam de ftrengc Winter deczes Jaars, die alle hoop op een ryken Oogst affneedt, en Frankryk met hongersnood dreigde. Dit uitgeputte Ryk fcheen buiten ftaat, iets verder te onderneemen. Het morrend ongenoegen vervulde de Gewesten. Lodewyk de XIV deedt aanzoek tot den Vrede, zonder zich met gunftige voorwaarden te kunnen vleijen. De Markgraaf de torc 1, eerfte Staatsdienaar des Konings, in perfoon na 'y Gravenhage gegaan, om de onderhandeling vooVt te zetten, flaagde niet; de Raadpenfionaris heinsius fcheen met marlborough eU eugenius zich te veréénigen , om Frankryk te verdrukken. Hunne voorfiagen werden met wederzin gehoord. Zy eischten, onder anderen, dat de Hertog van Anjou, 's Konings Kleinzoon, den Spaanfchen Throon aan carel den III zou afftaan; de overgave van eenige Vestingen in den Elf as, en het overleveren van eenige Steden in Vlaanderen, aan de Staaten der Vereenigde Gewesten. Deeze harde voorwaarden kwamen lodewyk den XIV volftrekt onaanneemlyk voor; hy riep wraak over de onregtvaardigheid der eifchen, en be- XIV. TYDPERIC LonEWYK zoekt vrugtloos den'Vrede. De torci irs 's Gravenhage. Voorfiagen hem gedaan.  XIV. TYDPERK. Veldtocht deezes Jaars. Vitlars en boufklf.rs ili Vlaanderen. Zy verliezen den Veldflag by filalplaquet. ( 272 ALGEMEENE beweerde de noodzaaklykheid, om den Oorlog voort te zetten. De verontwaardiging, in Frankryk gaande geworden, deedt de Ingezetenen de rampen , die hun drukten , vergeeten. De Veldtocht deezes Jaars werd, door de Bondgenooten, geopend, met het beleg van Doornik, 't welk, naa cén maand verdeedigens, zich overgaf. Terftond hier op, befloot men Bergen in Henegouwen te belegeren. De Marfchalk de villars, aan 't hoofd der Franfche Legerbende, flocg de beweegingen der Bondgenooten gade, en verfchanste zich agter de bosfehadien by Malplaquet. Bergen geblokkeerd, en St. Guilain ftormenderhand ingenomen zynde, viel de Veldflag by Malplaquet voor, doordeKrygskundigen gehouden voor den fcherpftcn en gevaarlykften in deezen ganfehen Oorlog. De Staatfchen, onder den Prins van oranje en den Generaal fagel, in 't eerst gelukkig, moesten vervolgens, met groot verlies van Manfchap, wyken. Marlborough, eugenius, en de Graaf van t 1 l l y overweldigden , aan een anderen oord, de verfchansfingen, deeden de Franfchen te rugge deinzen , en het Slagveld ruimen. Villars werd gewond ; boufflers, die onder hem diende , naakte een geregelden aftocht. Groot was bet getal der gefneuvelden aan wederzyden, m waarfchynlyk het grootfte aan die het Slagveld behielden, 't Werd van veelen der negerhoofden, metnaame marlborough :n eugenius, kwaalyk genomen, dat zy zulk  GESCHIEDENIS. 273 stuik een hachlyken ftryd gewaagd , en zo veel wakkere Manfchap op de flagtbank gebragt hadden, 't Begonnen beleg van Bergen werd voortgezet, en het bemagtigen dier Stad maakte aldaar een einde aan den Veldtocht deezes jaars. Frankryk werd met eenen inval aan een anderen kant gedreigd. De Graaf van thaun thans, in ftede van den Hertog van Savoije, het Opperbevel over 't Leger der Bondgenooten voerende, bemagtigde de Linien van St. Maurice, en maakte zich , te Conftans eenige Manfchap verflagen hebbende, meester van de Stad en het Kasteel van Anncci : het was beftemd dat hy tot in Bonrgonje zou doortrekken, waar de Keizerfchen ftaat maakten hem te ontmoeten, naa in Franche-Comté doorgedrongen te zyn. Deeze ftoute onderneeming, met voorzigtigheid beraamd, mislukte door de nederlaage van den Graaf de merci , by Rnmersheim. De Graaf du bourg, (naderhand Marfchalk van Frankryk) hadt de eer van hem té overwinnen, en zyn Vaderland aan dien kant te beveiligen. Doch wat zal 'er van 't zelve worden, indien de Oorlog voortduurt? Lodewyk de XIV moet zich nogmaals, onder den last des tegenfpoeds gedrukt, vernederen. IX. deel. S ZES- XIV. TYDPERK. Een toeleg op Bonrgonje, mislukt.  XIV. Vernederende aanbiedingen van lODEWYH xiv. *74 ALGE M E' E N E ZESDE HOOFDSTU K. Vervolg des Oorlogs. — De dood van den Keizer josephus denI. —■ Kuiperyen te Londen. — Ongenade van marlborough. — Voorbereidzels tot den Vrede. TFXeeze gedugte Overwinnaar, die, in den 1 / Jaare MDCLXXII, bykans de Vereenigde Gewesten te onder gebragt, en, door het weigeren van draaglyke voorwaarden , tot eene wanhoopige dapperheid aangezet hadt, vondt zich nu genoodzaakt, om de Staaten der Vereenigde Nederlanden, op 't nederigst, den Vrede af te fmeeken; welverzekerd dat hy dien, zonder hunne bemiddeling, niet kon bekomen. Hy deedt hun de volgende voorflagen. „ Dat hy, terftond „ naa het tekenen van den Vrede , den „ Aardshertog carel erkennen zou voor „ Koning van Spanje en van alle Spaanfche „ Bezittingen, beide in de Oude en Nieu3, we Wereld. — Dat hy zyn Kleinzoon, „ ten zelfden tyde, allen onderftand ont„ trekken zou, zonder hem hier naa ee„ nige hulpe toe te zenden. ■— Voorts, „ zou hy belooven, dat de Spaanfche Heer„ fchappy, in en buiten Europa , nimmer >, aan Frankryk zou komen, en dat zyne >} Onderdaanen nimmer op de Indien vaa- ren  GESCHIEDENIS. 275 £ ren en handelen zouden, met zyn ver?, lof. — Dat hy zich zou vergenoegen met „ het bezit der El/as, ingevolge van den „ Munflerfchen Vrede; Straatsburg, Kehl, „ en Brifac te rug gcevende, en Landau „ laatende aan 't Duitfehe Ryk: ook doende ,> flegten de Vestingwerken, welke hy, langs „ den Rhynkant, van Bafel af tot Philips■>•> burg toe , opgeworpen hadt , en den 3, Landgraaf van Hesfen herftellende in 't 33 bezit van Rynfelds. — Verder zou hy, den Koning van Pruisfen, den Keurvorst 33 van Hanover, de Koningin anna en de 33 Proteftantfche' opvolging op den Throon ,3 van Groot-Brittanje , erkennen , Terre,3 neuve te rug geeven, en Duinkerken- fleg,3 ten; en ook toeftemmen dat de Koning 35 van Engeland, (dat is de Pretendent) zyn 3? voorneemen, om Frankryk te verlaaten, 35 uitvoerde, zo dra de Vrede getekend zou 3? wcezen. — Wyders zou hy aan de Alge33 mcene Staaten, tot eene Barrière afftaan, j? Veurne, 'tFort de Knokke, Meenen, Ype. 33 ren, Rysfel, Doornik, Condé en Maubeu3? ge; doende voorts zyn Krygsvolk trek33 ken uit dc andere plaatzen der Nederlan« den, welken 't nog met den Koning van ji Spanje hielden; en welken den Aardsher5) toge in handen gefield zouden worden. 3? Ook zou hy den Staaten de begeerde voor?r> deelen in den Koophandel toeftaan: en 53 aan den Hertog van Savoije dat geen, 't 33 welk de Bondgenooten voor hem gevor33 derd hadden, mids de Keurvorften van jï Keulen en Beijeren ook in 't bezit hunS ï „ ner XIV4 tydperk.  XIV. TYDPERK. Wat bet aanneemen daar van vc i binder, de. I 1 ] ( a?ö ALGEMEENE „ ner goederen en waardigheden herffeld „ werden." Zodanige vooriïagen, en daarom hebben wy ze breeder opgegeevcn, wyzen uit, tot welke eene verlegenheid lodewyk de XIV, en in welk een toeftand Frankryk, gebragt was. Men kan niet ontkennen, dat deeze voorflagen een groot cn aanneemelyk voorkomen hadden; ook werden ze van zommigen zo opgevat. Het fcheen of dc Bondgenooten , die desgelyks den last des Oorlogs voelden, en geenzins verzekerd waren, dat de weifelende kans des Krygs, altoos ten hunnen voordeele, zou uitvallen, met het aanvaarden van dezelve, zich zouden verzekeren van een' gewenschten Vrede. Doch men vondt zwaarigheid, om zich, omtrent het punt des afftands. van Spanje, tot naa het fluiten en bckragtigen des Vredes te verlaaten, op het bloote woord van Frankryk. Ook werd opgemerkt, dat de Koning zich niet verbondt, om maatregels met de Bondgenooten te beraamen , door middel van welken zyn Kleinzoon zou kunnen verpligt worden, tot den gevorderden afftand: men beflootdan, eenpaarig, dc Franfche voorflagen van de hand te wyzen. De Franfchen fchreeven 3it toe, deels aan de heerschzugt van e uienius en marlborough, die den Oorlog wilden doorzetten ; deels aan den ïoogmoed van den Raadpenfionaris hein;ius, de ziel der raadpleegingen, die met vermaak de vernedering van lodewyk >en XIV aanzag; en nu 'er geen Stadhouler was, ten opzigte van Frankryk, hetzelfde  GESCHIEDENIS. 277 de Staatkundig Stelzel volgde, 't geen willem de LU eertyds omhelsde; zich geheel gedraagende naar 't geen de twee gemelde Veldheeren hem inboezemden. Dan de Staaten bewilligden eerlang, dat men te Geertruidenberg, eene kleine Stad, op de grenzen van Holland, en verre van Is Gravenhage gelcegen, zou handelen. Hier kwamen de Franfchen zo verre, dat zy den Bondgenooten toezegging deeden van eene fomme gelds, tot het voortzetten van den Oorlog tegen den Hertog van anjou, indien dc Koning hem niet kon beweegen , om te bewilligen in eene'ontworpe Verdeeling, by welke hy zich met Sicilië en Sardinië, zou te vrede houden. Een voorflag onaanneemclyk gekeurd door de Bondgenooten, die een algemeenen Vrede beoogden, daar,'uit het aanneemen dcezcr aanbiedingc , flegts eenen byzonderen Vrede met Frankryk te wagten was. Hevig werd deeze onderhandeling van wederzyden afgebrookerï. De Heer van der dussen fchroomde niet den Franfchen të verwyten, datzy ter kwaader trouwe tc werk gingen: waar tegen de Abt de polignac, deStaatfchen beschuldigde van ondankbaarheid tegen den Koning van Frankryk. Hy weet het afbrecken der Ondcrhandelinge den Bondgenooten alleen; en deezen gaven hier van Frankryk de fchuld. Zy kreegen de goedkeuring van Engeland, en het We ener Hof nam zo veel genoegen in de handeling der Staaten te Geertruidenberg , dat het hun , te deezcr gelegenheid, den tytel gaf van ffoogmogenS % den, XIV. TYDPERK. Onderhan- delin<; te (',ccrtniuknterg. AHiebroolkn. De Staaten met den lytAl vaa tloogmogcnden, dooi' liet Weencr lh[ vereerd.  XIV, TYDPERK Nieuwe rampen u*i Frankryk froflèa, Philips V verlaat Madrid nogmaals. 278 ALGEMEENE den (*), waar in men, tot hier toe, zwaa, righeid gevonden hadt , en die zyvmi Frankryk eenige jaaren laatcr verwierven. Toen men aan den goeden uitflag der on' derhandelinge begon te twyFé#n, was men tc raade geworden den Veldtocht, in de Nederlanden , te openen: de voorfpoed vergezelde de wapens der Bondgenooten; zy belegerden en veroverden Douay , • Bethume , Saint Venant, Aire. De grensfleden van Frankryk gingen de een na de ander over, Villars droeg fteeds zorge, om tot geen Veldflag te komen. Het onheil in Franbyk wiesch_ allengskcns hooger. Een nieuw bevelfchrift eischte eene belasting van een tiende gedeelte der inkomften: en deeze belasting , zo dringend was de noodzaakc ; werd , zonder tcgenftand , geboekt. In Spanje namen de zaaken voor- philips den V geen beter keer. Alle hoop fcheen te verdwynen. Naa den Veldflag by Almanza, in den Jaare MDCCVII, gevolgd van eene andere overwinning, door den Markgraaf d e bay, in Estremadnra, twee jaaren laater, bevogten; vondt philips de V zich weder op 't punt, om uit Spanje verdreeven te worden. Lodewyk de XIV hadt een groot gedeelte zyner Manfchap te zyner eigene verdeediging noodig, en uit Spanje ópöntbooden. De Spaanfchen, 'mCatalonie, twee maaien geflagen, werden door den Graave van staremberg, een beroemd Duitsch Veld- (*) Celfi et FaterMs,  GESCHIEDENIS. 279 Veldheer, by Saragosfa, volkomen overwonnen. Philips de V verliet, op nieuw, 5 zyne Hoofdftad, zich na Valladolid begeevende. Carel de III werd, met groote toejuiching , te Saragosfa ontvangen , en liinderpokjes. — Zyn Broeder, dc Aardshertog carel, die men op den Throon van Spanje zogt te heffen, was zyn Erfgenaam , en werd, naa eene tusfchen - regeerinovan zes maanden, tot Keizer verkooren^ onder den naam van carel den VI. De Vrede moest het gevolg weezen van dit onvoorziene gewigtig fterfgeval. Aan denzelven was reeds eenigen tyd , s tusfchen Engeland en Frankryk, gearbeid. De 1 kuiperyen ten Hove hadden, in 't eerstgemelde Koningryk , eene groote rolgefpeeld, en de zaaken geheel van gedaante doen veranderen, 't Zal der moeite wel waardig zyn hier van een kort verflag te geeven: het toont ons hoe 't lot der Ryken en der Volken , dikwyls, van zeer geringe oorzaaken afhangt. • Tusfchen de meergemelde Aanhangen der Whigs en Torys, heerschte een ftandhou.dende tweefpalt; te fterker, dewyl verfchil in Godsdienstige beginzelen de Ichcuring, ten  GESCHIEDENIS. 281 ten opzigte van het Staatkundige, verwyderde: dc eerstgemelden hielden 't met de Pmbyteriaanen , dc laatstgenoemden yverden fterk voor de Episcopaalen. Marlborough was een Voorftander van de toen heerfchende Party der Whigs. Deeze tradt geheel in de maatregelen des Hertogs, die in den Oorlog eer en voordcel vondt. De geldzugt, hem ten laste gelegd, een drift, eenen zo grooten Man geheel niet voegende, bragt niet minder dan zyn eerzugt toe, om hem een geflaagen vyand van Frankryk te doen worden. Zyne Egtgenoote beftuurde Koningin anna; de Groot-Thefaurier, go d o l pii 1 n, was zyn Vriend en Schoonvader van eene zyner Dogteren. De Graaf van sunderland, Geheimfchryver van Staat, zyn Schoonzoon, gaf zich geheel aan hem over. In deezcr voege kon hy, zo lang de zaaken aan het Hof in dien ftand bleeven , alles, naar zyn welgevallen, befchikken. Doch de Hertogin van marlborough, tot onbefchoftheid toe trots , vergat den noodzaaklyken regel, dat men gunstbetooning met beleefdheid moet bejegenen , om zich tegen ongenade te hoeden. Zy liet de Koningin te duidelyk merken, hoe zeer zy over haar heerschte; en dit baarde zo veel weerzins, dat Mevrouw m as ham, in den Jaare MDCCV1I1, de Begunftigde der Koninginne en eene Mededingfter wierd , in ftaat om haar den voet te ligten. Van dien tyd af was men bezig met kuiperyen, tegen S 5 den XIV. TYDPERK. Groot gezag van MARLBOROUGH. Zv- ne gebreken. Zyne Egtgenootevan veel invloed s by Koninginne anna", maakt zica gebaat.  282 ALGEMEENE XIV. TYDPERK Hap.lky c B0L1NGBRO u. De Torys bedienen ziel; van sache- verell. den zo veel vermogenden Hertog. — De Torys kreegen moed. Harley , nader) hand Graaf van Oxford, Geheimfchryver van Staat, en de vermaarde henry St. john, vervolgens tot Burggraaf van bolingbroke verheeven, vormden het plan eener volkomene omwenteling in de Regeering. In een Ryk, waar het Volk deel heeft in het beftuur, is het noodig 't zelve in beweeging te helpen, overeenkomffcig met de inzigten, die men zich voorftelt, en door middelen gefchikt naar deszelfs aart en denkwyze; geene worden, in 't algemeen, kragtiger gevonden dan die van den Godsdienst ontleend, of ten minften daar aan eenigzins verbonden zyn. Van den aanvang der Regeeringe van Koningin anna af, hadt de Leer van de volftrekte verpligting der Onderzaaten , om zich te onderwerpen aan 't Koninglyk gezag, of die der Lydelyke Gehoorzaamheid , voor de Ryksoiiiwcn teling des Jaars MDCLXXXVIII zeer fterk gedreeven, meer en meer opgangs gemaakt. Een magtig yveraar voor deeze Leer, en een driftig tegenftander van de Verdraagzaamheid der verfchillende Gezindheden, was sacheverell; deeze Man, van flegts zeer weinig geleerdheid , doch van een' geweldigen , geestdryvenden en opftuivenden aart, pre-dikte met dat vuur, 't welk nartyfehap inboezemt , tegen de beginzelen , door de Whigs omhelsd, en maakte zich aangenaam by de Torys. In den Jaare MDCCIX werdt  GESCHIEDENIS. 283 hy, wegens eene doldriftige Leerreden, over lt gevaar der valfche Broederen, die hy door den druk gemeen maakte, befchuldigd. Zyn geding hieldt aller aandagt bezig. De Geestlykheid en het Volk verklaarde zich voor hem , met zo veel yvers, dat men voor een opftand vreesde. De Koningin woonde de zittingen ais eene toekykfter by: het was bekend'dat zy eene Leer, de Koninglyke waardigheid ftyvende, begunftigde. Verfcheiden der Aanzienlykften, onder de Torys , erkenden, dat in de Leerreden van sacheverell ongerymdheden voorkwamen ; doch niets 't geen regtmaatigen grond gaf, om den Prediker ftraffchuldig te verklaaren. Met eene meerderheid van zeventien ftemmen, werd hy nogthans veroordeeld ; zyne Leerreden door beuls handen verbrand, en hem het prediken, voor drie jaaren, verbooden. Men hadt een veel ftrenger vonnis verwagt. De Torys hielden dit voor een zegepraal, en zogten verder in te dringen. Zo groot was het zwak der Koninginne voor de Hertogin van marlborough, dat deeze, hadt zy haar trotfehen aart een weinig meer bedwongen, veel langer in gunfte zou gebleeven zyn. Zy ftelde zich eindelyk ondraaglyk aan. De nieuwe begunicigde, door haar -beledigd, nam de gelegenheid waar , om zich te wreeken. — Welhaast werd godolphin, sunderland, en anderen van de Whigfche Party, afgezet. Het Ryksbeftuur kreeg eene andere gedaante, het Parlement werd ont- bon- XIV. TYDPE&lf, DeHerrngïn van MAU.L,- KOKOtTGII vak ia ongenade. De Wh'.gt moeten voor rie Tatys wyken.  XIV. TYDPJ2RK. De Torys toonen hunnen haat tegen marl ■ «OROÜGH. 'Er bleevcn nogthans hinderpaalen tegen den Vrede. 284 ALGEMEENE bonden, en een nieuw beroepen. Sacheverell en veelen, die hem gunftig geweest waren, werden bevorderd. De Torys kreegen de overhand: de Geestlykheid en het Volk liet zich door een Geestdrift vervoeren, ontftooken van eene zo geringe oorzaak, die zo veel omwentelings ten gevolge hadt. Het Volk is overal 't zelfde.° De Torys, de magtigiten geworden zynde , fpeelden, op hunne beurt, de rol van dwingelanden. Zy voeren heftig uit tegen de oude Staatsdienaars, en byzonder tegen den Hertog van marlborough. De Haat en Partyfchap zogten de uitmuntende daaden en groote verdienften van dien Veldheer te verdonkeren. Men fprak van niets anders dan van zyne onverzaadlyke gierigheid, en befchuldigde hem metdehaatlykfte misdryven; zyne bekwaamheden zelve werden vcragt, zyn moed kwam in verdenking. De ligtzinnigheid en ondankbaarheid der Atheneren fcheen de Engelfchen te beheerfchen: of liever betoonden de Engelfchen , in het zieden van de drift der Partyfehappe, dat zy, even als in alle andere dergelyke gelegenheden , min redelyk dan doldriftig en onregtvaardig waren. Ondertusfchen durfde het Hof marlborough het bevel des Legers niet ontneemen. Zo lang de Oorlog duurde, kon hy bykans verzekerd zyn van het behouden zyner magt; en hoe zeer Koningin anna Dok tot den Vrede neigde, de vooringenomenheid der Engelfchen tegen de Franfchen, . £11  GESCHIEDENIS. 23y en dc hoogmoed, dc vrugt der ovcrwinninge, waren fterke hinderpaalen. Dan de dood van Keizer josephüs , die den Aardshertog carel tot Erfgenaam Helde van alle zyne Staaten, deedt Engeland een ander ftelzel volgen. Dit Ryk, klaagde men , putte zich voor een ander uit : het droeg den last des Oorlogs ; de Vereenigde Nederlanden en Oostenryk trokken 'er de voordeden van. Indien het bewaaren van het evenwigt in Europa de wapens hadt doen opvatten ; indien men gevreesd hadt, dat het Huis van Frankryk, op den Spaanfchen Throon verheeven , de balans , ten zynen voordeele , zou doen pverfl'aah, moest men dart op één en 't zelfde hoofd de Kroonen plaatzen, die eertyds het Huis van Oostenryk zo gevreesd en ontzaglyk deeden worden ? De tyd, om een einde aan de rampen van Europa te maaken, fcheen nu gebooren. Konin«in anna en haare Staatsdienaars vonden zich belemmerd, door de Verdragen met de Bondgenooten aangegaan. Men hadt reeds eene heimlykc onderhandeling met het Hof van Verfailles begonnen, door tusfehenfpraak eens Priesters, gaultier geheeten, die den Staatsdienaar van lodewyk den XIV verzekerde, dat, indien Engeland flegts wilde, de Vrede, zonder de bemiddeling der Staaten, kon geflooten worden. Dit was, gelyk de torci zich uitdrukt, een zieken, aan eene Jleepende en geriarhke kwaaie 'kwynende, vraagen of hy ge- nee- XIV. TYDPERK. Met den dood van josephüsI, v/as een grooter hinderpaal desVredesweggenomen. Heimlylte onderhandeling tusfchen Engeland en Frankryk.  XIV. tydperu 1711. Warlbo- ROttGH i gelukkig ii tien V eld tocht. Zyn oogmerk om è'en inval in Ttanirsk u tiocu. 286" ALGEMEENE mezen wilde worden(*}? Matthys prior , werd, in deeze onderhandeling, gebruikt, en dezelve ging, een zeldzaam verfchynzel in de daad, aan beide de kanten, met gelyke opregtheid toe: fchoon de Bondgenooten, wanneer dezelve aan den dag kwam. zich over de Engelfchen beklaagden. Het Groot Verbond verpligtte hun, om niet van Vrede te handelen, dan met algemeene bewilliging; doch zy oordeelden, naar'tfchynt, aan deeze verpligting voldaan tc hebben, door het eerfte en ruwe ontwerp van d e torci mede tc deelen : zy zogten PortMahon en Gibraltar , beneffens verfcheide byzondere voordeden, voor hunnen Koophandel, te bedingen. Terwyl deeze bedekte handel werd voortgezet, hieldt de Oorlog, fchoon flauwer, , aan. Marlborough deedt Frankryk bee' ven. Hy verraste de Linien van den Marfchalk de villars, by St. Omer; floeg het beleg voor Bouchain, 't welk de vil^ lars te vergeefsch poogde te ontzetten, en by Verdrag overging. —. Gelukkig voor Frankryk werd deeze Veldheer, in den loop zyner overwinninge, gefluit; want men wil, dat hy een ontwerp gefmeed hadt, om, geduurendc den winter, eenen inval tc doen in Frankryk, wanneer dat Ryk groot gevaar van overweldiging zou geloopen hebben: tc meer, om dat men daar een opftand te ge~ moete zag, zo ras het Leger der Bondgenooten zich binnen de grenzen zou vertoond (*) Memoires de torci.  GESCHIEDENIS. z%7 toond hebben. -— Men voegt 'er nevens, dat Prins eugenius zeer haakte na deezen tocht. Zommigen geeven hem dit zeggen na: Ik verlang, om, met de toorts in de hand, voort te rukken tot Verfailles toe (*)• Ondanks den Keizer en de Staaten, kwam Engeland met Frankryk overéén in eenige voorbereidende Verdragpunten. — De Hertog van marlborough, voor'tHoogerhuïs befchuldigd zynde, over 't ontvangen van aanzienlyke geichenken, van de zulken, die 't Leger in de Nederlanden van mondbehoeften voorzagen, werd van alle zyne Ampten verlaaten; doch behieldt de groote fchatten, ftaande den Oorlog verkreegen. Hy zou misfehien ten flagtoffer der Torys geftrekt hebben, hadt de Koningin, door eene voorzigtige gemaatigdheid , het _ haatlyk geding, tegen hem aangevangen, niet weeten op dc lange baan te fchuiven. Vrugtloos begaf zich Prins eugenius na Londen, met de hoop, om de gewoone maatregels der Staatsdienaaren te dwarsboomen. Hy werd met eerbewys ontvangen; doch moest onverrigter zaaken vertrekken. Voor den in ongena vervallen Held, betuigde en betoonde hy zyne hoogagting. By den Graaf van Oxfort, (harley) den grooten Bewerker van de Regeerings - verandering, ter maaltyd zynde, verklaarde deeze zich zeer gelukkig te agten, om dat hy den «rrootften Veldheer van Europa aan zyn ta5 fel (*) Bolingbroke, 't recht gebruik der Hi*torien. VIII Brief. XIV. TYDPERKV Prins eugenius haakte er naa. marlborough vaif zyne Ampten verlaaten. Eugenius vergeefsch te Londen.  XIV. Tl'DPERK. He Vredehandelingte Utrecht btfteuid. TYD. m ALGEMEENE fel zag. Indien ik die ben, antwoordde e trgenius, heb ik het aan u te danken. Marlborough kon niet hooger gepreezen , noch beter van den hoon zyner vyanden gewrooken worden. De beraamde voorbereidzels tot eene Vredehandeling fmaakten den Keizer noch den Staaten: dan 't Engelfche Hof, thans meenende van Frankryk verzekerd te zyn, drong de Staaten zo fterk, om tyd en plaats tot de Handeling te benoemen, zelfs met bedreiging dat de Koningin anders genoodzaakt zou zyn, uitftel voor weigeringste neemen , dat de Staaten eindelyk beflooten de Vredehandeling, in de Stad Utrecht, aan te vangen. Die ook, gelyk wy, in 't volgende Boek, zullen zien, den Vrede tengevolge hadt. fa &  GESCHIEDENIS. 289 TYDPERK VAN LODEWYK den XIV. VIERDE -..BOEK. Behelzende het einde der Regeeringe van lodewyk den XIV, en de Gefchiedenis van Czaar peter den I etl carel den XII. EERSTE HOOFDSTUK. Vredehandelingen te Utrecht. — Overwinningen der Franfchen. — 't Einde des Oorlogs, in den Jaare MDCCXIV. Tri Louwmaand des Jaars MDCCXII, nam j_ de Vredehandeling te Utrecht eenen aanvang, en beantwoordde, in 't eerst, niet aanöde hoop van lodewyk den XIV. Hoe zeer Koningin anna na den Vrede haakte, zogt zy dien, met genoegen haarcr Bondgenooten te fluiten, die in haare maatregelen niet konden treeden. Keizer carel IX. deel. T d« XIV. TYHi' '» '7' DeKeizere» de Staaten niet ? reed tot dei i Vrede Engtl.ni.  XÏV. T7DPERK. Bepaaldheid der Engei-Ifcbe Gevolmagtigden. 595 ALGEMEENE de VI kantte zich aan tegen alle verdeeling der Spaanfche Heerfchappy e. De Vereenigde Gewesten wilden, benevens eenio-e uitdruklyke punten, het regt aan zich behouden , om hunnen eisch te verklaaren en te vermeerderen; om de eifchen hunner Bondgenooten, die nog niet op de Vredehandeling hadden kunnen verfchynen, in 't vervolg over te leveren , en om de eifchen hunner Bondgenooten verder, in 't algemeen , te onderfteuncn. Wyders gedroegen zich dc Engelfche Gevolmagtigden agterhoudend en fchroomagtig; dugtende voor veranderingen, in Engeland zo algemeen, en thans meer dan ooit te vreezen. „ Deeze Gevolmagtigden," fchryft torci, „ wel verre van openhar„ tig met die der Franfchen te handelen , „ fpreeken nog als vyanden. Zy houden „ zich letterlyk aan de bevelen , hun gegec„ ven; hun lastbrieven zyn de waarborgen „ huns gedrags. Het is gevaarlyk anders tc „ doen in een Land, zo vol veranderingen, „ waar men loon- of ftrafwaardig geoordeeld „ wordt, naar de Party die boven dryft. „ Eene ongelukkige onzekerheid, voorweï„ ke de Franfche Gevolmagtigden niet dug„ ten; zy hebben den Koning alleen te gc„ hoorzaamen en dien alleen genoegen te „ geeven; en zyn verzekerd dat te°doen, „ wanneer zy flipt de klaare en bepaalde be„ velen , hun zonder eenige agterhouden„ heid gegeeven, uitvoeren." Deeze trek levert ons een rechtmaatig denkbeeld op van het verfchil dier beide Ryksbefluuren. Tor-  GESCHIEDENIS. 291 Torci moest, buiten twyfel, aan dat van Frankryk de voorkeus geeven. By deeze en meer andere oorzaaken van vertraaging, kwam een onvoorziene hinderpaal, zeer treffende voor lodewyk den XIV. In den Jaare MDCCXI, was hem door den dood de Dauphin ontrukt. De Hertog van Bourgonje, tweede Dauphin, ftierf desgelyks in den ouderdom van dertig jaaren; een Prins, den hoogften roem waardig: dewyl men van hem de Regecring eens verftandigen Vorsts verhoopte. De Dauphine zyne °Egtgenoote, eene volmaakte Vorftin, was zes dagen te vooren geftorven. Weinig dagen daar naa overleedt de Hertog vat! b r e t a g n e , de oudfte der twee Prinsfen, die hy naliet. Het leeven des Hertogs van Anjou , (die zedert, onder den naam van lodewyk den XV, den Franfchen Throon beklom ,) was in groot gevaar. Plet regt der Opvolginge tot de Kroon kon dus welhaast op den Koning van Spanje, tweeden Zoon des eerften Dauphins, overgaan: en, door deeze aaneenfchakeling van Vorstlyke fterfgevallen, was de verééniging der twee Kroonen , het voorwerp van zo veel onrusts in Europa, niet zeer onwaarfchynlyk. Dit deedt Koninginne anna befluiten , om, als eene volftrekte voorwaarde tot den Vrede te eifchen, dat philips de V geheel en al afftand zou doen van de Franfche Kroon, en zyne regten overgeeven aan den Hertog van berri, zyn jonger Broeder. In den Raad te Verfailles gehouden, oordeelde men, dat de geëisehte afftand , T 2 vol- XIV. TYDPERK. Sterfgevalat! in liet Huis van .odf.wyk XIV. De afftand der Franfche Kroone van philips V gevorderd. Deeze zou, volgens 'c oordeel des Ilofs te  XIV. TYDPERK. Verfailles van geene betekenis zyn. Antwoord van bolingbr.oke. Philips V een van beide de Kroonen ter keuze voorS«fteld. 292 ALGEMEENE volgens de Wetten van Frankryk, daar deKroon verftierf op den naasten Manlyke» Erfgenaam, van geene kragt zou zyn. Men gaf hier van berigt, en torci onderfchraag* de dit beiluit, door het aanhaalen eener plaatze uit je rome bigno.k, die ftelfdat de grondwet, op welke de Franfchen zich hier benepen, in 't oog des Volks het Werk van god was, en dat god alleen die kon vernietigen. Men -kon beter dan jeröme bignon, over dit ftuk, redenkavelen, zonder eenigen inbreuk te maaken op de ontvvyfelbaare regten van het thans regeerend Huis. In groote zaaken komt het 'er boven al op aan, geene dan bondige redenen by te brengen. Bolingbroke, Geheimfchryver der Koninginne, antwoordde ter fneede: „ Wy „ willen wel gelooven, dat gy, in Frank„ ryk, beweert, dat god alleen de Wet „ kan vernietigen, op welke uw regt van „ Opvolging gegrond is; doch gy zult ons, „ in Engeland, wel willen toeftaan te ge„ looven, dat een Prins, door eenen vry» willigen afftand, zyne regten kan laaten „ vaaren; en dat hy, ten wiens voordeele „ deeze afftand gedaan is , regtmaatig in „ zyne eifchen kan onderfchraagd worden, „ door de Mogenheden , die zich borgen „ van zulk een Verdrag gefteld hebben." De noodzaaldykheid, veel fterker dan alle redenkavelingen, haalde eodewykden XIV welhaast over. Hy maande zyn Kleinzoon aan tot dien onvermydelyken ftap. Om den Vredehandel voort te zetten, Helde  GESCHIEDENIS. 293 de Engeland nog deeze keuze voor , dat philips de V den verzogten afftand ^ .zou doen; oï Spanje, met de Indien, aan den Hertog van Savoije geeven: in welk geval aan philips Sicilië, de Erf heerlykheden van Savoije, benevens Mantua enMontferrat zouden worden afgeftaan: welk alles by behouden moest, fchoon hy Koning van Frankryk vvierd, uitgenomen Sicilië, 'twelk, als dan, aan 't Huis van Oostenryk behoorde tc komen. — Lodewyk de XIV was 1 voor dit laatfte: „ Ik zou het," fchreef hy j aan den Koning van Spanje , „ voor het / „ grootfte geluk myns leevens, aanmerken, 2 „ dat gy een befluit naamt, om u by my te < vervoegen, en de regten te bewaaren, die „ gy, wanneer gy daar van afftand doet, „ ten eenigen dage, vrugtloos zult weder „ wenfchen." Maar philips koos het zekere voor het onzekere, Spanje en de Indien te behouden ; bybrengende dat zyn roem, cn de yver zyner Onderdaanen, die keuze wettigden. Hy bewilligde in den Afltand van Frankryk. Dit Ryk ging met Engeland eene Wapenfchorsüng aan. De Engelfchen eischten Duinkerken in handen te hebben, tot het fluiten van den Vrede; dit werd toegeftaan: tusfchen deeze beide Hoven heerschte eene onderlinge verftandhouding, welker wrange vrugten de Bondgenooten, in den Veldtocht deezes Jaars, finaakten. De Hertog van ormond bekleedde thans de plaats , door het afzetten des Hertogs van marlborough, opengevallen, en T 3 Rondt XIV. YDPEItK. [y doet rfand van de ronfehe'ïoon , teen den zin yns Vaers. De Hertog van ormond , in ftede van marlbp-  XIV. TYDPERI Rouo.r , a: 't hoofd d Legers. Strydige b velen he ' gegeeven. Scheidt zich van de Bondgenooten af. *94 ALGEMEENE ftondt bevel te voeren over de Engelfche :. 1 roepen in de Nederlanden. Hy was gelast n met den Prins eugenius, en de andere Generaals, te raadpleegcn, wegens hetopenen van den Veldtocht; ook moest hy den n Raadpenfionaris heinsius verzekeren,gelyk hy gedaan hadt, dat de Koningin van zints was, den Oorlog wakkerlyk voort te zetten; doch hy ontving , nauwlyks in 't Leger gekomen zynde, daar mede ftrydige lastbrieven; eerst om zich in geen gevegt te laaten inwikkelen, of hy moest 'er merkelyk voordeel in zien; vervolgens om zich in geenerlei gevegt of belegering in te laaten; een last dien hy moest geheim houden. Niet lang bleef zulks bedekt. Eugenius, kans ziende, om de Franfchen, met veel voordeels, aan te tasten, kon ormond niet beweegen. Men morde, in 't Leger, zeerover s Hertogs agterlykheid, en zommigen ontzagen zich met te zeggen, dat de Bondgenooten door de Engelfchen verraaden wierden. Hy hieldt zich aan zyn heimlyken last. Ouesnoi werd belegerd en vervolgens bemagtigd. — Prins eugenius hadt nu ten oogmerk, het beleg voor Landrechies te Haan: doch ormond, die het beleg van Ouesnoi gedekt hadt, verklaarde , in geene verdere onderneemingen , te kunnen deelen; zonderde zich af van de Bondgenooten , en kwam openlyk uit voor den ftilftand der Wapenen, tusfchen Frankryk en Engeland geflooten. Doch zyne troepen , grootendeels beftaande uit vreemden, die, door de Koningin en de Staaten betaald werden, bemin-  GESCHIEDENIS. *95 •minden den wakkeren eugenius, en hy bewoog de meesten, om zich met van het ? Leger der Bondgenooten te fcheiden, hoe zeer ormond daar op drong. t Terwyl Ouesnoi belegerd was, werd er j een bende'van veertien honderd Ruiters , met veele Vrywilligers, uitgezonden, omin Frankryk te vallen. Zich in verfcheide hoopen verdeeld hebbende, kwamen zy in Champagne, in Soisfons, tot voorby Rheims, en behaalden grooten buit. Frankryk vondt zich in de uiterfte verlegenheid; men raadpleegde of de Koning Verfailles niet zouverlaaten. Hy toonde, in geval van nieuwen ramp, beflooten te hebben , al den Adel zamen te roepen, die tegen den vyand aan te voeren, en vegtende te willen fterven. De Bondgenooten , door de Engelfchen •verlaaten, kreegen welhaast den krygskans tegen: Een Priester, en een Magiftraatsperfoon van Douai, viel het eerst in den zin , dat het gemaklyk zou vallen , twee weezenlyke posten van Prins eugenius aan tc tasten; zyne Linien waren zeer uitgeftrekt, en de Legerplaats 'er verre af. Len denkbeeld, by toeval opgekomen, kan groote ontwerpen haaren. Op het bengt daar van aan de Marfchalken de villars en de montesquieu gegeeven, werd het plan eener onderneeminge gevormd, zo heilzaam voor Frankryk, als fchadelyk voor de Bondgenooten. Villars, verfcheide beweegingen gemaakt hebbende, als of hy Landrechies wilde ontzetten, en de Legerplaats van eugeT 4 m" XIV. •YDPEB.K» ival ia 'rankrft. Moedig beiluit vaa LOOEWYK XIV. Ontwerp, om EUGENIUS aan 10 tasten. Slag liy Denam, en cie ongelukkige gevolgen daar van  XIV. TYDPERK voor dc Bondgeuoc ten. De Afftand van philips V, hoe in Frankryk bekend gemaakt. 296 ALGEMEENE nius aantasten, toog onverhoeds over de , Schelde, en overviel den Graaf van albem a r l e , by Denain gelegerd. Deeze weer- de zich dapper; doch villars kreeg de overhand, de Bondgenooten werden geheel geflaagen, verjaagd; of gevangen genomen; albemarle zelve bevondt zich onder de laatften. Villars maakte zich meester van alle posten daar omftreeks, en veroverde eenige dagen laater Marchiennes, waar de voorraad van mond en oorloge voor 't Vereenigd Leger bewaard werd. Eugenius brak het beleg van Landrechies op: Douai, Qjiesnoi, en Bouchain werden hem ontnomen. Naa deeze nederlaage by Denain, naa dit verlies van Marchiennes,' vondt hy het Leger der Bondgenooten dermaate verzwakt, dat het niet in ftaat was een' flag te waagen, of eene belegering te onderneemen. Hy betrok de Winterkwartieren, gelyk ook de Franfchen deeden : die thans , op den Vredehandel te Utrecht, vry meer bedongen dan voorheen. Philips de V deedt toen plegtigen afftand van zyn Regt op de Kroon van Frankryk. Het Hof van Londen hadt gevorderd, dat de Algemeene Staaten van Frankryk deezen afftand zouden bekragtigcn. „ Maar," dus fchryft de torci, „het gezag, 't ,, welk de Buitenlanders aan de Staaten toe„ kennen , in Frankryk onbekend zynde , „ veranderde de Koning dit beding: "alleen ,, beloovende, dat hy den afftand des Ko„ nings , zyn Kleinzoon , zou aanneemen , s, die vervolgens, op zyn bevel , bekend „ maa-  GESCHIEDENIS. 297 $ maaken, en in alle Parlementen des Ryks, „ op 't ftaatlykst, doen aantekenen." In de daad, zints het Jaar MDCXIV, kende men in Frankryk, geene Algemeene Staatsvergadering , dan alleen uit de Gefchiedenisfe. De Hertog van b e r r 1, Broeder van p h i l i p s , deedt desgelyks afftand van de Spaanfche Kroon, zo de Franfche hem te beurt viel: als mede de Hertog van orleans. De beste en zekerfte waarborg deezer Afftanddoeningen was, buiten twyfel, de zorgvuldigheid der Mogenheden, om het evenwigt van Europa te bewaaren. Dc Cortes, voorheen in Spanje zomagtig, doch thans van even weinig betekenis als de Algemeene Staaten in Frankryk, bekragtigden den afftand van philips denV. Zy deeden meer; de orde derOpvolgingewerd, ten voordeele der Mannelyke linie, veranderd. In ftede dat de Prinfesfen, in de Opvolging ten Spaanfchen Throon, de Prinsfen, die verdere Bloedverwanten waren , voorgingen, zouden vervolgens de laatften den voorrang hebben. Zonder dit zouden de Afitammelingen van p h i l i p s d e n V, ten eenigen tyde , de Kroon, misfehien, door Huwelyk, op vreemden hebben zien overgaan : en dan zou de afftand voor hun nadeefb geweest zyn. Een ftuk van dat gewigt verdiende, dat de Cortes vergaderden. De Vrede, tusfchen Frankryk en Engeland, was zo goed als geflooten; de Staaten der Vereenigde Nederlanden veranderden van toon. De afgebrookene onderhandelingen werden hervat. De Abt de polignac, X 5 twee- XIV. TYDPERK, De Corta veranderen de orde der opvolging ia Spanje. De Staaten óerfereenigdt Nederlanden, totdeo Vrede ge» noodzaakt.  XIV. TXJiPERK 1713- De Vrede te Utrecht geflooten. Wat Engeland verkreeg. 29S ALGEMEENE tweede Gevolmagtigde van l o d e w y k d e m XIV, fchreef. „ Wy zullen nu de figuur „ aanneemen, die de Hollanders te Geertrui„ denberg vertoonden, en zy zullen de on„ ze aanneemen. Dit is volkomen gelyk „op. De Graaf van sinzendorff, „ (Staatsdienaar des Keizers,) bemerkt wel hoe weinig hy vermag." De Staaten , naa het fluiten der Wapenfchorsfinge tusichen Frankryk en Groot - Brittanje, den last des Oorlogs te zwaar vindende, zagen zich in de noodzaaklykheid gebragt, om Vrede te maaken, op de best mogelyke voorwaarden, en in de maatregelen des Engelfchen Hofs te treeden, welke poogingen, dat van Weenen, ook tot het tegendeel aanwendde. Eindelyk werd, den dertigften van Louwmaand des Jaars MDCCXIII, de Vrede te Utrecht geflooten. Het zal der moeite waardig weezen , den inhoud der voornaamfte Artykelen hier plaats te geeven. Vooreerst. Verbondt zich Frankryk, dat de Pretendent, in Frankryk, niet zou mogen wederkeeren , dat het de regten der Stuarts niet zou erkennen, en deProtêftantfche Opvolging van 'tHuis van Hanover handhaaven. Het Parlement in Engeland hadt verklaard, dat, indien Koninginne anna zonder Kinderen ftierf, de Kroon zou overgaan op de Prinfes sophia, Dogter des Keurvorsts van den Palts, frederik den V, Klcindogter van jacobus den I, en Moeder van george vanBrunswyk, Keurvorst van Hanover. De Hudfons-baai, de Eilanden van St. Christoffel en van Terre- neic  GESCHIEDENIS. 299 neuve, Acadia, of Nieuw Schotland, werden den Engelfchen afgeftaan : zy kreegen dus . veel in America: de Haven, de Sluizen, de Vestingwerken van Duinkerken zouden geflegt, en nooit weder herbouwd mogen worden. Spanje verleende aan de Engelfchen Gibraltar, het Eiland Minorca, 't Verdrag van den Asfiento, of van den Slaaven-handel, voor dertig jaaren. Ten tweeden. Verbondt zich Frankryk de 1 Spaanfche Nederlanden aan de Staaten af te < ftaan, voor het Huis van Oostenryk, 't welk 1 dezelve oppermagtig zou bezitten. Geene plaats dier Landfchappen zou immer aan de Franfche Kroon, of zelfs aan een Prins uit den Bloede, mogen toebehooren. De Staaten zouden bezetting leggen in de plaatzen, hun ten Voormuur afgeftaan, (volgens een Verdrag met Engeland geflooten.) Men voegde°'er by Doornik, Tperen, Meenen, enz.; doch Rysfel, Aire, Bethune, SaintVenant enz., werden lodewyk den XIV wedergegeeven. Ten derden. Werd de Hertog van Savoije voor Erfgenaam der Spaanfche Heerfchappy erkend, indien philips de V, zonder Naazaaten, ftierf. De top der Alpen zou ter grensfcheiding tusfchen Frankryk en zyne Staaten dienen. Men ftondt hem af Exille , Feneftrelle , Chaieau - Dauphin , enz. Spanje fchonk hem het Koningryk Sicilië, onder beding van wedergaave, als hy, zonder Manlyk Oir, overleedt. Victor amadeus de II floot den voordeeligften Vrede, waar toe veel geholpen hadt, dat het XIV. :ydpeeX.; ;en VoojV tuur , den tanten ■ctleend. De Hertog i/an Saroj'et ivcrd Koning vaa, Sicilië enz.  XIV. 7TDPEEK Wat het Huis van Beijeren verkreeg. Wat het Huis van Oostenryk cn *t Keizerryk Wrerd afgedaan. Befchikkingen omtrent Portugal en Spanje. Keizer carelVI ftcmt niet in den Vrede te Utrecht, 300 ALGEMEENE het belang der Bondgenooten, inzonderheid dat van Groot-Brittanje en de Staaten, vorderde, dat Frankryk, aan den kant van Italië, geen te zwakken Nabuur hadt. Ten vierden. De Keurvorst van Beijeren , zou Luxemburg en het Graaffchap Naamen behouden, tot dat zyne geleden fchade geboet was. (Philips de V hadt hem het Oppergezag over de Spaanfche Nederlanden gegeeven, waar van hy niets dan 't gemelde gedeelte bchieldt.) Hem werd ook het Koningryk van Sardinië opgedraagen. De hertelling van deezen Prins, en van zyn Broeder, den Keurvorst van Keulen, was fteeds een der oogmerken des Konings van Frankryk. Ten vyf den. Behalven de Nederlanden , het men aan 't Huis van Oostenryk het Koningryk Napels en Milaan. Lodewyk d e XIV ftondt aan het Keizerryk *ï Landau, Kehl, en Brifac. De Keurvorst van Brandenburg werd voor Koning van Pruisfen erkend, en hy verkreeg Spaansch Gelderland. Ten zesden. Portugal was in den algemeenen Vrede begreepen. Alle de Vredefluitende Mogenheden erkenden philips den V, die van zyne Staaten niets verloor, dan eenige Landen, van wegen derzelver afgelegenheid, eer naa- dan voordeeiig voor het Ryk. b Keizer carel de VI zou, met inden Vrede, te Utrecht geflooten, te bewilligen, en te berusten, zekere voordeden gewonnen , en gelukkig eenen Ooriog geëindigd hebben, die, zints dertien jaaren, Europa Ui rep  GESCHIEDENIS. 301 rep en roere ftelde, en veel bloeds kostte. Hy vleidde zich, zonder de hulp van Engeland, en de Staaten der Vereenigde Gewes- , ten, nieuwe eifchen te, kunnen verwerven. 1 Ydele hoop! hy hadt reden zich des te beklaagen. Villars bemagtigde Landau, trok den Rhyn over , bragt den Veldheer vaubonne' eene nederlaage toe, maakte zich meester van Fryburg, en noodzaakte dus den Keizer tot den Vrede; hy hadt de eer, dien teRaftad, met Prins eugenius,, te fluiten. Volgens dit Verdrag, behieldt Frankryn Landau, en de Grensfcheidingen waren volmaakt dezelfde , als by den Rykswykfchen Vrede. Carel de VI verkreeg van de Spaanfche Monarchy, 't geen hem, by den Vrede te Utrecht, was toegefchikt. Hy herfteldc de Keurvorften van Beijeren en Keulen in hunne Vorftendommen. Noch hy, noch het Keizerryk, erkende den Koning van Spanje, die, van zynen kant, ook den Keizer niet erkende. Dan elks regten werden niet te min bepaald, en het Verdrag met het Keizerryk werd te .Safe getekend. Hoe zeer loopt de eerzugtige Staatkunde gevaar , om zich in haare rekeningen bedroogen te vinden! Frankryk, 't welk men verfcheide Landfchappen dagt te ontneemen, verloor in Europa llegts eenige der bemagtigde plaatzen. Herinneren wy ons de aanbiedingen van lodewyk den XIV, te Geertruidenberg gedaan, wy kunnen nauwlyks nalaaten te belluiten, dat het, zonder de belangen der menschlvkheid in aanmerking XIV. rYDPERW. knellen , tem daarop >ejegend. Vrede te Rajiai met. den Keizer. De Staat* kunde vondt zich ligt bedroo-, gen.  XIV. PHILIPS noodzaakt Catalonie ti onderwerping. Tweede liuwelyk van philips V, met eli- •Z'tUKTH ÏAIUVESE, 302 ALGEMEEN! king te neemen, dwaasheid is den Vrede te t, weigeren, wanneer men dien met voordeel kan fluiten. En wat zullen wy denken over debemagtigingenvan lodewykden XIV verkreegen ten koste van zo veele bloedi-' ge en verderflyke Oorlogen! / De Koning van Spanje hadt nu niets te (t doen, dan het wederfpannig Catalonie te 011der te brengen. Ontbloot van allen byftand, durfde het voor de vryheidftryden. Lodewyk de XIV zondt Manfchap en eene Vloot derwaards. Barcelona, ter Zee en te Land belegerd, verdeedigde zich moedig in een langduung beleg. De Priesters en de Monniken bliezen den belegerden het vuur van geestdryvenden yver in. Van deezen, wil men, fneuveldcn 'er meer dan vyf honderd met de wapenen in de vuist. Eindelyk noodzaakte de Marfchalk deberwick die groote Stad, om, by Verdrag, over te gaan. De fchuldigen leeden ftraffe, en de voorregten des Lands werden afgefchaft c/H^IPJ PE,V' §cruste ^zitter'des SpaanJchenRyks, betoonde fteeds eene blin de onderwerping aan de Prinfesfe des ursins, die de Koningin maria louis-v van Savoije' geheel regeerde. De Koningin overleedt. Er liep een gerugt, dat de Pnnïes des ursins haar zou opvoloen On dertusfehen bewoog zy, door de bedrieglyke bengten van alberoni, eenen Geestlyken,misleid, den Koning, om ter tweede Vrouwe te neemen elizabeth f«. nese, Erfgenaame van Parma, Plaifenca, en loscaanen; door dien Italiaanfchen Geest- ly.  GESCHIEDENIS. 303 lyken afgefchilderd , als eene Vorftin van zwak verftand, en die zich ligt zou laaten leiden. — Doch nauwlyks hadt eliza- < b e t h den voet in Spanje gezet, of zy deedt 1 de Prinfes des ursins, die eenige onvoor- ] zigtige redenen hadt uitgeilaagen, van 't Hof verbannen, en veranderde hetgeheele Staatsbeftuur. Men zondt na Frankryk te rug den Heer orri, wiens yver, om de geldmiddelen te herftellen, den Spaanfchen, en bovenal het Hof der Inquijitie, tegenftondt; want hy liet de vryheden der Kerke niet onaangeraakt. Alberoni was welhaast in 't bewind. Zyn kloek verftand , zyne ftoutmoedigheid, zette hem aan tot het vormen van groote ontwerpen , die zynen val te wege bragten, gelyk wy vervolgens zullen ■/Jen. TWEE- XIV. rYDPERK. )rnwenteing aan '£ spaanfche lof.  XIV. TYDPERK. De Torys voor den Vrede , de Whigs daar tegen. J 1 1 ] ] 1 l 1 ( 1 1 304 ALGEMEENE TWEEDE HOOFDSTUK. Dood van Koningin anna. — Staat des Engelfchen Ryks. — 't Einde van L o dewyk den XIV. Wat Koninginne anna gedaan heeft, om den Utrechtfchen Vrede-handel voort te zetten, en ten einde te brengen, wordt, op verre naa, van allen niet even zeer gepreezen, noch gelaakt. Zy hing zeker zeer veel van haare Staatsdienaars af, die van haaren medegeevenden aart zich bedienden. De Torys , de meerderheid verkreegen hebbende, fpoorden haar aan tot het verdraagen met Frankryk : de Whigs verklaarden zich op 't fterkst tegen deezen V-ede, en fchilderden dien handel met de eelykfte verwen af. Gerugten , zeer geschikt, om het ligt korzel hoofd der Engel"chen te doen draaijen, werden allerwegen rerfpreid. Men ftrooide uit, dat de Koningin den Pretendent op den Throon wilde lelpen , en dc Paapery invoeren; dat de lykswetten met den ondergang gedreigd vierden, en de Staatsgefteltenis het grootst evaar liep. Deeze oproer-fpellende gerugen kwamen tot in het Parlement, en, onlanks alle de vertoogen der Koninginne , verden 'er vyf duizend Ponden Sterling beoofd, aan die den Pretendent in handen kreeg,  GESCHIEDENIS. 305 kreeg, zo hy eene landing in dit Koningryk ondername. Hy hadt zich na Lotharingen begeeven. Verdriet en hartzeer, zo gefchikt om de lichaamskwaaien met dubbele kragt te doen woeden, maakten een einde aan 't leeven van Koningin anna, in 't vyftigfte jaar haars ouderdoms: zy was eene goede Vorftin, middelmaatig van verftand, omzettelyk van aart, een liefhehfter haars Volks, en Godsdienftig. — De verééniging van Engeland en Schotland tot één Koningryk, onder den naam van Groot-Brittanj'e, door willem den III te vergeefsch ondernomen , bragt zy, in den Jaare MDCCVI, tot ftand. De onbedwingbaarheid der Schotten , de wederzydfchc afkeer dier beide Volken, de onophoudelyke onlusten, hier uit fteeds opwellende, maakten dit ontwerp zeer nuttig; doch vermenigvuldigden tevens de hinderpaalen. Eindelyk werd de Unie geflooten; en daarin bepaald: Vooreerst, dat alle de Onderdaanen van Groot -Brittanje de zelfde voorregten en Wetten zouden hebben. — Ten tweeden , dat het Koningryk zou vertoond worden door één Parlement, in 't welke zestien Schotfche Pairs zouden zitten; en, in 't Huis der Gemeente, ftonden vyf-cn-veertig Schotfche Afgevaardigdenphixts te hebben. Ten derden, dat alle Pairs van Schotland in de voorregten der Pairs van Engeland zouden deelen, uitgenomen in het regt, van zitting in het Parlement te hebben. Over deeze uitzondering is men gevallen, als ftrydig met de Grondwetten en IX. deel. V de XIV. TYDPERK. I7U- Koningin anna fberft. Zy badt de vereen nting van Engeland en Scliütland,tot een Koningryk , tot ftand gebragt.  30Ö A L G E M E E N E XIV. 3TDPJ3RK. Wat 'er in een Parlements - lid yereischt wordt. Oeórgb i volgt anna op. ■ de weezenlyke regten des Pairfchaps., Éftf Presbyteriaanfche Kerk, in Schotland, gafooi ftoffe tot gefchil: want de Scclen-haat was nog niet uitgebluscht. Men vergrootte de ongelegenheden dier veréeniginge, en verkleinde de voordeden. Doch tegenwoordig, nu de gisting over is, komt, 't geen eertyds zich als een fchriklyk mónfter vertoonde , zo gering voor , dat het bykans geene opmerking, verdient. De ondervinding doet, vroeg of laat, de harsfenfchimmenverdwynen: en zeldzaam kan men een groot algemeen goed bewerken, zonder eenig byzonder nadeel te veroorzaaken! Een Wet van Groot-Brittanje vordert, dat een Parlements - lid , voor een Graaffchap verfchynende, zes honderd Ponden Sterling aan vaste inkomften hebbe; die voor een Burgtvlek komt, de helft daar van. Eene inrigting, buiten twyfel, om de zodanigen, die alleen Kooplieden zyn, uit te fluiten van eene Vergadering , op welke de Bezitters van Landgoederen veel gefchiktcr fcheenen, om het Volk te verbeelden. Bekend zyn de menigvuldig herhaalde klagten wegens den fnooden handel, om de Verkiezers en de Verkoorenen om te koopen: een kwaad, dat, eens wortel gevat hebbendé, zich allengskens verder verfpreidt. Koningin anna overleden zynde, werd onmiddelyk george de I, Keurvorst van Hanover, Zoon van sophiar Kleindogter ran jacobus denI, dit jaar ook in hoo:ren ouderdom geftorven , zonder eenigen ;egenftand , voor Koning verklaard. Dat hy,  GESCHIEDENIS. 307 hy, als een Prins des Duüfchen Ryks, belangen buiten Engeland hadt, was, wel is , waar, geene geringe zwaarigheid; doch de Proteftantfche Opvolging werd in zyn Periöon verzekerd, tiet Parlement erkende hem dien zelfden dag. Hy kreeg tyding van zyne verheffing , en van den Koning van Frankryk de verzekering , dat deeze de herftelde Vriendfchap tusfchen de twee Kroonen zou zoeken te bewaaren , zonder zich te moeien , met eenigen toeleg, ten behoeve des .Pretendents. De Staaten der Vereenigde Gewesten, die van de Regeering in Engeland terftond berigt ^bekomen hadden van die gewigtige verandering, bereidden zich, om den nieuwen Koning te ontvangen. Gelyk hy ook te Utrecht, en van daar in 's Gravenhage kwam, waar de Franfche en Spaanfche Gezanten hem begroetten. Door Engelfche en Staatfche Oorlogfchepen begeleid , ftak hy na Engeland over. Het fcheen veel eer de zaak van georoe den I te weezen,, om de balans üus. fchen de Whigs en Torys in cvenwigt te houden, dan, door zich voor één van beiden te verklaarcn, den geest van partyfehap op te ftooken. Doch de beginzels daar vaa waren zeer diep geworteld : en 't zy hy zulks onmogelyk oordeelde, 't zy zyne genegenheid of belang hem deedt overhellen tot de party, meest tegen de stuarts gekant, de Whigs kreegen terftond al zyn vertrouwen. Marlborough werd 'm zyn Krvgseer en andcrè aahzienlyke'Aïnp? -w « V 1 ten 3Öfê Verklaart zich voor dè Whigs. Groote verandering aas 't Hof.  XIV. Beweegin- gcn dat Ja' eoHten. 308 ALGEMEENE ten herfteld. Bolingbroke was reeds .f vóór 's Konings aankomst, van zyn Ampt verlaaten. Een Parlement, naar den fmaak van 't Hof zamengeroepen, bepaalde de gewoone inkomften der Kroone , op zeven honderd duizend Ponden Sterling; de Torys waren, op hunne beurt, de onderliggende party. De Hertog van ormond, bolingbroke en oxford werdenbefchuldigd van Hoog-verraad. De twee eerstgemelden , zich na Frankryk begeeven hebbende, en, binnen den geftelden tyd, niet opdaagende , des fchuldig verklaard. B olingbroke vervoegde zich by den Pretendent; doch verliet hem weder; veel berouws over dien ftap, in verhit ongenoegen gedaan , betuigende. Ook heeft Koning george de I hem vergiffenis verleend, in zyn Vaderland laaten te rug komen, en in zyne vaderlyke goederen herfteld. De Graaf van Oxford , even voor den dood der Koninginne , in ongenade gevallen en afgezet, bleef twee jaaren gevangen. De Pretendent hadt, kort naa den dood van anna, eene verklaaring uitgegeeven, waar in hy zich beklaagde, ,, dat zyn Volk, „ in plaats van zich, naa haar overlyden, „ te bedienen van de gunftige gelegenheid, „ om hem en zichzelven regt te doen, dc „ eer en het belang van het Vaderland te „ herftellen , terftond een vreemd Vorst „ voor Koning hadt uitgeroepen, tegen de „ onbetwistbaare gronden van het Erf regt, „ hem toebehoorende, welk, door geene l} gewaande Acten van vastftellingen kon „ ver-  GESCHIEDENIS. 309 ?, vernietigd worden." 't Getal der Pretendent s-gezinden, of Jacobiten, was grooter in Engeland dan veelen dagten. In verfcheide Steden vierde men zynen Geboorte - dag , met het luiden der klokken, het ontfteeken van vreugde-vuuren, en het geroep: Lang leeve jacoeusde III. Zyne Voorftanders Rookten het vuur van Oproer. De Graaf van Mar verklaarde den Pretendent voor Koning van Schotland: dit gefchiedde ook in Engeland, en aan verfcheide Oorden. De Staaten der Vereenigde Nederlanden zonden een onderftand van zes duizend Man, ter onderfteuninge van Koning george o e n I. De Pretendent komt zelve in Schotland; doch moest dat Ryk weder ruimen. De Opftand werd geheel gedempt, en 't gezag van george den I daar door bevestigd. Men ftelde voor, dat het Parlement zeven jaaren zou duuren: dit ontwerp werd een Wet. De invloed van het Hof wist de driejaarigheid van het Parlement, onder willem den III vastgefteld , als een fchutsmuur tegen de onderneemingen der Kroone, af te fchaffen. Lodewyk de XIV overleefde anna niet lang: hoog liepen de woorden tusfchen hem en Koning george den I, over het flegten van Duinkerken, en het dempen van de Haven dier Stad, niet tot genoegen des laatstgemelden Konings volbragt, als mede over het arbeiden aan een nieuwe Vaart te Mardyk, die gefchikt fcheen, om het verües van Duinkerken te boeten. Dan 't een V j en XIV. rYDPEEK. Het Parlement voor zeven jaaten vastgefteld. Verfchillen tusfchen LODEWYK XIV, CU GEORGE I,ovcr Duinkerken , &c.  XIV. TYDPERK. LE tellier, een gevaarlyk BiegtVader. Een Werk Van qüpskf.l, maakt veel ge- Be Bnlle Unigenitus,. Van cleïip.NS XI. 310 A L G E M E E N E en 't ander werd, eerst naa den dood van lodewvk den XIV, tot genoegen gc, vonden. Nieuwe Godgeleerde Gefchilftukken, verwekt door den Biegtvader diens Konings, maakten 't einde zyner Regeeringe bitter, Vader le tellier, een Alan van gcwclr digen aart, een Godgeleerde, ftyf en fterk met zyne gevoelens ingenomen, door hoogmoed opgeblaazen, wist het geweeten van den ouden Vorst, meer dan ooit te vooren vatbaar voor de indrukzelen van valfchen yver, naar welgevallen te beftuuren. De Aanmerkingen van Vader quesnel, Priester van het Oratory, over het Nieuwe Testament, ïmaakten naar de Janfenistery; de geest der Schryveren van Port-roijal, toen zo verdagt en uitgekreeten, was 'er voor eenen oplettenden gemaklyk in te ontdek, ken. Doch was het niet" ligt te raam en , dat men, door den Schry ver, de Leezers en de Voorftanders van dat Werk te vervolgen , oneindig meer kwaads zou doen, dan eenige verkeerde Stellingen , in vier treffelyke Boekdeelen, meest over de Zedekunde loopende, ooit konden veroorzaaken. Doch dit fchynt een ftuk, waar aan zy, die de gevoelens hunner Mede - menfehen zoeken te kluisteren, nimmer denken. Paus clemens de XI, die, op 't leezen des Werks van Vader q^üesnel, verklaard hadt : Dit is een zeer voortreffelyk Boek ! Wy. hebben niemand in Rome, die zo kan fchryven. Ik wenschte wel den Schry ver ie kunnen beweegen, om hier te komen 'woor  GESCHIEDENIS. 311 lift), gaf, in den Jaare MDCCXIII, de veel gerusts maakende Bulle Unigenitus aan 't licht , waar in het Nieuwe Testament van quESNEL veroordeeld werd, en niet minder dan Honderd en één Stellingen, die Vader le tellier tegcniftonden, het brandmerk van Kettery ontvingen. Veel beter hadt lodewyks Biegtvader gedaan, met dit getal te verminderen, en zich niet bloot te hellen aan 't verwyt, dat hy heerlyke Waarheden op deeze zwarte lyst plaatfte. Een der Stellingen was: „ De Vrees voor „ eene onregtmaatige' Uitbanning moest „ ons van 't betragteirvan onzen Pligt niet ,, te rugge houden." —- De verdeeldheden en onlusten, door dit Pauslyk Bevelfchrift in Frankryk verwekt, waren groot en veelvuldig: dan het kreeg dc bekragtiging des Parlemcnts, en werd onder de Wetten van den Staat aangenomen, 's Konings Biegtvader, de groote bewerker van dit alles, ontmoette veel wederflailds; de Cardinaal de noailles , Aardsbisfchop van Parys , even min bewoogen door 't gezag van den Paus, als door de gramfchap des Konings, verzette zich, met Mannenmoed, tegen de hcerschzugtige maatregels van't Roomfche Hof. Dan de Handhaavers van de Vryheden der Gallicaanfche Kerke , die zich op eene Algemeene Kerkvergadering beriepen, moesten de gewelddaadigfte mishandelingen lyden. Le tellier liet niets onbeproefd, om die Bulle te doen aanneemen, ert bedroefde de laatfte dagen van'sKonings leeven, door V 4 de xrv. TYDrEHK. Onlusten deswegen in Frankryk gereczen.  XIV. TYDPERK. Bevelichrift ten voordeele vai; wettige PrinsJln. 1715. Lodewyk XIV erkende zyne misdagen. 312 ALGEMEENE de Vastftelling van den Paus tot een Kerken Ryks-wct te maaken. Door een Bevelfchrift , in den Jaare MDCCXIV, gegeeven, wilde hy, dat de Hertog van Maine en de Graaf van Tuuloufe, met dc Pnnsfen van den Bloede, zouden gelyk ftaan , en, by ontftentenis der laatstgemelden , tot de Kroon bevoegd weezen. Dit Bevelfchrift is, in den Jaare MDCCXVTI, herroepen. Zyn Uiterfte wil, waar in hy een Regeerings-raad, geduurende de minderjaarigheid zyns Opvolgers, hadt vastgefteld, hadt naa zyn dood geen meer kragts dan 't evengemeldc Bevelfchrift. De Hertog van Orleans vindt raiddel, om die ganfche Schikking te veranderen. Hadt lodewyk de XIV, in eene tweeen-zeventigjaarige Regeering, groote misflagen begaan, by deedt deswegen deels bekentenisfe, wanneer hy zyn' Opvolger deeze gedenkwaardige woorden toevoegde: „ Tragt den Vrede met uwe Nabuur-volken „ te bewaaren. Ik ben te zeer op den Oor„ log gcfteld geweest: volg my daar in niet, „ noch ook in 't maaken van zo groote „ kosten. Neem raad in alle gevallen, en „ zoek den besten te verftaan, om dien al„ toos te volgen. Verligt den Jast des „ Volks, zo ras het u mogelyk is, en vol„ voer 't geen ik ongelukkig niet kan vol„ brengen." Bovenal vermaande hy hem vervolgens, „ nooit te vergeeten wat hy „ aan god vcrfchuldigd was." Een allerkragtigst beweegmiddel, in de daad, om'de Var-  GESCHIEDENIS. 313 Vorften in tc boezemen , wat zy aan de Menfchen verfchtïldigd zyn. Tot het uiterfte bchieldt hy zyn moedigen geest, het teken van een groote Ziel. „ Waarom fchreit gy," voegde hy zyne Kamerbedienden toe, „ meende gy dat ik „ onfterflyk was?" Hy overleedt den eerften van Herfstmaand des Jaars MDCCXV, in den ouderdom van zeven - en - zeventig jaaren. Zyn Ryk, met een last van fchulden bezwaard , naalaatende. De rampen langen tyd verdraagen, dc zwaardrukkende belastingen, het ongenoegen over de Bulle Unigenitus, deeden dc fchoonftc jaaren zyner Regccringe, en wat men aan hem verfchuldigd was, vergeeten. 'Er wordt verhaald , dat de Koningin , zyne Moeder , hem, toen hy nog zeer jong was, zou gezegd hebben: „ Zoon, tragt naar uwen „Grootvader, en niet naar uwen Vader, „ te gciyken." Dc Koning, des rede gevraagd hebbende , kreeg ten antwoord: „ Om dat men by den dood van hen„ drik den IV fchreidde, en by dien „ van lodewyk den XIII lachte (*)!" Over 't algemeen, veroorzaakte dc dood van lodewyk den XIV meer vreugd dan droefenisfe. Maar de Kunften , de Fraaije Letteren, de Weetenfchappen, de Befchaafdheid, de Aangenaamheden des Leevens, de Burgerlyke Wetten, de Binnenlandfche Rust, de goede Orde , moeten zyne Gcdagtenis vereeuwigen: de Franfchen hebben, voor geen gering gedeelte , die heilgoederen aan hem dank te weeten. V 5 DER- (*) V O L T A I R £. XIV. TYDPERK. Zyn dood. Hy werd. niet betreurd , naar mme van zyne verdienden.  xrv. STPPERIC. Het Noorden trekt onze aandagt, ten tyde van Czaar peter I , en carel XII. Peter I, een groot Ryks - hervormer. Grootheid des Rusfi. fiaat Ryks. 3T4 ALGEMEENE DERDE HOOFDSTUK. 't Begin der Rcgeeringe van Czaar peter den grooten, yot den Oorlog met carel den XII, rjy'mts lang hebben wy de Noordfche MoJf J geilheden uit het oog verlooren; dewyl zy geen deel namen in den Oorlog, wegens de Opvolging tot den Spaanfchen Throon gereezen. Ondertusfchen maakten carel de XII, Koning van Zweeden, en bovenal peter de I, Czaar van Moskovie, zyn Mededinger, zich beroemd door hun moed en onderneemingen. Een zeer kort berigt van hunne Gefchiedenis zullen wy hier plaatzen. Ze is al te gewigtig om 'er onkundig van te weezen ; en onaficheidekk verbonden aan die der Zuidlyker Europifche Gewesten. Peter de groote, die zich eerst voordoet, was, mag men vrylyk zeggen, een Wonder zyner Eeuwe. Rusland en Moskovie , vóór zynen tyd bykans onbekend, heeft hy, in alle opzigten, onzeropmerkinge waardig gemaakt. Van 't geen daar gedaan is, en nog, tot verbaazing der geheele Wereld, gedaan wordt, moet het beginzel toegefchreeven worden aan dien Ryks-hervormer. Het Rusfifche Ryk wordt, in zyn grootfte breed-  GESCHIEDEN IS. 31 f breedte, van bet Zuiden na het Noorden, op zeven honderd, en in zyne lengte, van het Westen na het Oosten, op omtrent negentien honderd mylen (waar van 'er veertien honderd en zeventig tot Siberië behooren,) gerekend: zo dat, wanneer het middag is in 't Westen, het byna middernagt is in 't Oosten van dit Ryk ; nooit was het Romeinfche Ryk zo uitgebreid. Doch een ' bykans onmectlyke uitgeftrektherd Lands , zonder Kunften, zonder Koophandel, zonder Weetenfchappen , zonder Staatkunde, meest uit woeste plaatzcn en bosfehen beftaande , levert eene zeer onzekere magt op, blootgefteld aan duizend omwentelingen, 't Geen de Roem van een Staat uitmaakt, moet ook de Magt daar van weezen. Omtrent het "einde der Tiende Eeuw , werd de Christlyke Godsdienst in Rusland ingevoerd, door den yver van anna, Zuster van den Griekfchen Keizer basilius, die uLODOMiR, Hertog van Rusland en Moskovie trouwde, en bewoog tot het omhelzen des Christendomst wiens Voorbeeld het Volk volgde. De Rusfifche Kerk, in den beginne aan den Patriarch van Conflantinopole onderworpen, heeft , in 't laatfte gedeelte der Zestiende Eeuwe, haaren eigen onafhanglyken Patriarch gekreegen. Het Christendom der toenmaalige Rus/en beftondt, even als dat der Barbaarfche Volken, in eene opéénftapcling van ongcrymde bygeloovigheden : de Patriarch bediende 'er zich van, om den Vorst naar zyn zin te zetten. In den loop der Gefchiedenisfen, hebben wy XIV. rYDrEHKi Wanneer da Rus feit, tnt hetCtrüt&k Geloovc s^bragc werden. IWAN 1U351LOW1T.Z.  XIV. TYDPERK, MlCHAÊL R0MAN0YV. Alexis MI- chaëlo- WITZ. PflTER I, Opvolger Van rcboa. 316 ALGEMEENE wy gewag gemaakt van iwan ba zilowitz, die Rusland van het juk der Tartaaren verloste, zyne vermeesteringen tot aan de Caspifche Zee voortzette, en Cafan en Astracan by de Landen zyner heerfchappye voe-rde. Wy zagen , naa zyn' dood, Rusland van éen gereeten , en de valfche demetriussen daar alles in verwarring brengen. — MlCHAËL romanow, Zoon eens Aardsbisfchops, die de Patriarchaale waardigheid beklom, werd, in den Jaare MDCXIJI, door de voornaamfte Boyards, te midden van de burgerlyke onlusten, en de fchennisfen het Vorstlyk Huis aangedaan, op den Throon verheeven. Hy regeerde vreedzaam; naa Smoiensko aan Poolen, en Ingrie aan Zweeden afgeftaan te hebben. — Alexis michaëlowitz, zyn Zoon, volgde hem op, in het Jaar MDCXLV, hernam Smoiensko, en behaalde andere vermecsterinsien op de Poolen: hy dong zelve na de Kroon van dat Ryk; aanbiedende die met de zyne te veréénigen. Hy gaf het eerfte Wetboek der Rus/en uit; voerde eenige Handwerken in; bevolkte zommige woeste ftreeken, en was Vader van peter den grooten. Fedor alexiowitz, oudfte Zoon, en Opvolger van alexis, zyns Vaders voetfpoor betreedende, voer voort met de Rusfen te befchaavcn; doch hy ftierf in den Jaare MDCLXXXII, in den eerften bloei zyns leevens, zonder Kinderen na te laaten. Be . onbekwaamheid kennende van iwan, zyn' vollen Broeder, hadt hy tot Throonsopvolger benoemd, peter, uit een twee- 4*  GESCHIEDENIS. 317 de Huwelyk gefprootcn;een Prins vanflegts tien jaaren; doch wiens uitmuntende bekwaamheden zich reeds begonnen te ontwikkelen. — Prinfes sophia, Zuster dee- < zcr twee Prinfen, liet niets onbewoogen, , om iwan op den Throon te plaatzen, of ; liever, om zelve de Regeering in handen te krygen. Zy zette de Strelüzen, eene Krygsmagt van omtrent dertig duizend Man, gelyk aan de Janitzaaren in Turkye, ten opftand aan, deedt beide de Broeders uitroepen , en voegde zich by hun als Mederegentesfe. Op deeze wyze hadt zy, eenige jaaren, met basilius galitzin, haaren Gunfteling, het Ryksbewind in handen. Eene zamenzweering tegen het leeven van peter, waarfchynlyk van haar eigen aanleg, fleepte haaren val mede. Peter verzamede de Krygsmagt, ftraftedeoproerigen, ftak sophia in een Klooster, en iwan flegts den blooten tytel overlaatende , nam hy, met den Jaare MDCLXXXIX, den teugel des Landbeftuurs in eigen handen. Deeze Vorst, in onkunde , door eene heerschzugtige Zuster opgewiegd, aan Wyn en Wellust overgegeeven, van eenen tot alle uitfpoorigheid overflaanden aart; doch begaafd met een verftand , om de grootfte zaaien te bevatten, vormde reeds het Plan van de Hervorming zyns Ryks. Hy wilde de Kunften , de Weetenfchappen , de Krygskunde, de Zeevaard, den Koophandel, en alles wat andere Staaten van Europa deedt bloeijen, in Rusland invoeren : hy wilde, om het zo uit te drukken, een nieuw Volk fchep- XIV. rYDPERK. liidcrnceningei! van e Prinfes OI'HIA. Ontwerp van Rykshervormingin Rusland.  XIV. TYDPERK. 'tZelve was fleem harsfeiilchim, Ie port ten Vriend van den Czaar. 318 ALGEMEENE fcheppen. — Als wy nu ovenveegen, dat de Rus/en, met alle dc vooroordeeien der Barbaarfche Volken behebd waren, en het buitens lands reizen voor een misdaad hielden, dat zy de Vreemdelingen , roet een afgunftig oog, aanzagen, zullen wy veelligt dit Plan Voor een harsfenfehim houden. Slaan wy agt op de kragt des gezags, en boven al des voorbeelds eens oppermaftigen Vorsts, op de kloekheid zyns verftands, onderfchraagd door een onverzettelyken moed, en op de middelen, die de kundigheden, elders verfpreid, hem konden verfchaffen , zal men zich verwonderen over dit Plan, en de uitkomst afwagten , om 'er wyslyk over te kunnen oordcelen. Een enkele ftraal van kundigheid doet zomtyds groote Mannen ongclooflyk gelukken. De Czaar hadt alleen denkbeelden noodig. Le fort, van Geneve geboortig, een Man van aanzien en verdien/ten, wekte ze op: en was het voornaam werktuig van de verwonderenswaardigfte omwenteling. Deeze Jonge Heer, de Wereld doorzwervende, om het geluk na te jaagen, was tot Moskou gekomen. Hy geraakte in kennis met p e» ter den I, en deeze vereerde hem met zyne vriendfehap. Partyen van vermaaken vormden, waarfchynlyk, de eerfte banden eener zo beftendige verééniging; doch, onder de vermaakneemingen zelve, wik lefori het zaad van de grootfte onderneemingen te zaaijen. Hy hadt veel gezien en met opmerking gezien, en zonder door oefening iets 111 den grond geleerd te hebben, wist» zyn  GESCHIEDENIS. 315* gyn doordringend verftand dat des Czaars te verlichten en te beftuuren. Twee voornaame ftukken trokken, in dc . ccrlte plaats, het oog van Czaar petkr: v de Krygsmagt en de Zeevaard. Beflooten r hebbende, ten eenigen dage zich te ont- 1 doen van de Strelitzen, wier vreeslyke oproeren den Throon fteeds deeden waggelen, ondernam hy het» Krygsbevelhebbers cn Soldaaten te vormen, en dezelven aan eene onbekende Krygstugt te onderwerpen. Le fort begon met een klein getal , 't welk , binnen kort, tot een Leger van twaalf duizend aangroeide. Om aan de Boi, jarden een voorbeeld van' onderwerplykheid ' te geeven, wilde peter de I als Tambour dienen ; cn langzaam van de eene Krygswaardigheid tot de andere opklimmen : hy zette dit ontwerp met een verwonderlyk vuur door, en zyne ftandvastige volharding bereikte het oogmerk. — Dezelfde maatregels n'am hy ten opzigte van de Zeemagt, en liet door Vreemdelingen eenige Schepen bouwen, waar mede men het Scheepswerk leerde. L e fort, reeds tot Generaal te Land aangefteld, kreeg ook den tytel van Admiraal ter Zee: hy breidde zyne eigene inzigten en die zyns Vorften, in dit loflyk begonnen Werk , fteeds wyder en wydcr uit. In den Jaare MDCLXXXIX, floot Czaar ; peter de I een Verdrag met den Keizer \ van China, camhi, ten opzigte van eenige fterkten aan de Rivier Amnr. Zeven Chineefche- Afgezanten ' begaven zich derwaards 5 XIV. 'YDFERK. erftc Proeen van iervorming mtrept dei ,and- en leemaijC. A'edcver» [rag metd» 'Jiïneeftn.  XIV. Oorl"2 met de Turken, 320 A L G E M EENE waards, en men regelde de grensfcheidin. u Sen: *ot dcczen tyd toe, hadt China nooit eenig Gezandfchap afgevaardigd, noch eenig Vrede-verbond geflooten. „ Dus waren de „ Unneejen , volgens de aanmerking van „ volt ai re, zo vermaard wegens hun„ ne Zedekunde, Vreemdelingen, ten op„ zigte van 't geen wy 't Regt der Volken „ noemen ; dat is, van de in gebruik zynde „ regelen, omtrent Oorlog en Vrede, en „ de voorregten van Uitheemfche Gezan„ ten; van de plegtigheid van verbonden te „ maaken , met de verpligtingen daar uit „ voortvloeiende; en, ten laatften, van de „ verfchillen over den voorrang , cn het „ punt van eer." Twee Jefuitfche Zendelingen namen de zwaarigheden weg van eene ongehoorde Vrede - handeling, tusfchen twee Volken , wier taaien niets gemeens hadden. Zy ftelden het Verdrag in 't Latyn; 't werd op twee groote marmerftecïien, tot grenspaalen gefchikt, gegraveerd De Opperfte Heer van alles werd ftaatlyk aangeroepen, en het Verdrag in zynen naam bezworen. Het fcheen dat de Rusfen en Chineejen dcnzelfdcn god eerden. Keizer leopold, Poolen en Venetië waren toen, met den Turk, in Oorlog. Rusland hadt reeds, ten hunne voordeele, eene afwending gemaakt. Peter de I ondernam, en om zyn Krygsvolk te oefenen, cn om zyn voordeel te doen met deeze omftandi°-heden, het beleg van A&of. Deeze Stad is gelegen aan den mond van den Don, (oudtyds de Tamis) en befchermt de Zabachfche Zee,  GESCHIEDENIS. 321 Zee, door welke men in de Zwarte Zee komt. De Turkfche Keizer hadt, derhal ven , zo veel belangs, om die fterkte te behouden, als de Rusfifche Czaar, om ze te vermeesteren. De eerfte belegering , in den Jaare MDCXCV, mislukte. Eene tweede, in 't volgende Jaar ondernomen, Haagde. Zyne kleine Scheepsvloot verfloeg de Turkfche Saiken (*), van Conftantinopole gezonden: een voordeel, zeer gefchikt om zyn vertrouwen te doen aangroeijen. — Een zegcpraalende intrcede, die hy te Moskou deedt, in welke hy den rang agter zyne Vcldheercn nam, en de Soldaaten, die, aan boord van de Venetiaanfche Vaartuigen, tegen de Turken gevogten hadden , vooraan plaatfte, was alleszins ingerigt, om den Krygsmoed te ontvonken, en Krygsgehoorzaamheid in te boezemen. Het vernuft van peter den I zou , zonder de Vreemdelingen, die hy in zynen dienst hadt, niets hebben kunnen werken. Welke voorbeelden kon hy in Rusland vinden? Wat middelen hadt hy daar voor handen? Hoe meer hy van de Vreemdelingen leerde , hoe meer hy de noodzaaklykheid van onderwys bemerkte. Zyn heerfchende drift, om groote zaaken uit te voeren, boezemde hem het oogmerk in, om zelve tot de bron der noodige kundigheden te gaan. Hy oordeelde zich verpligt, voor eenigen tyd, zyn (*) Eene foort van Vaartuigen, in de Middellandfhe Zee gemeen. IX. deel. ' X XIV. TYDPERK. riema^tiging va.i Azof. Zegepraal te Moskou. Pr.TPti i wil reizen, om kundigheden op te do:n.  XIV. TTDFERK. Hy begeeft zich op reis, ] welk een J weg hy nam. ( i C t c 322 ALGEMEENE zyn Ryk te verlaaten, als eenMensch, niet als een Vorst te reizen, en in Europa te zoeken , 't geen Rusland nattig kon weezen. Hy benoemde drie Afgezanten; le fort entwee Rusfen, om een bezoek af te leggen by de Mogenheden, met welken hy eenige verbintenisfen hadt; en begaf zich', onder hun gevolg, naa wyslyk orde gefield te hebben op de Rykszaaken. — Een vreemd verfchynzel, waarlyk, waar van men in oude noch hedendaagfche Gefchiedenisfen eenig voorbeeld aantreft, dat een Vorst van vyfcn-twintig jaaren zyne Koningryken verliet , eeniglyk om de kunst van regeeren te leeren. Zyne overwinning op de Turken en Tartaaren, de luister zyner zegehaftige intreede in Moskou, de menigte van vreemde Krygsbenden aan zyn belang verbonden, de dood van zyn Broeder iwan, het opfluitcn iratt de Prinfesfe sophia in een Klooster; naar boven al de algemeene agting aan zyn KTfoon betoond, roogten hem natuurlyker vyze hoope doen fcheppen, dat dc rust zyaer Heerfchappye, geduurende zyn afwee:en, in 't minst niet zou geftoord worden. Hy ^ begon zyne Reize , in den Jaare vJDCXCVn, door Lyftand, het vrugtbaarst jewest in 't Noorden, onderhoorig aan de Zweedfche Kroon. De Bevelhebber van Ria hem het genoegen weigerende , om de /estingwerken dier Stad te mogen bezigden, werd, buiten twyfel, de trotfche Ziel es Czaars, reeds zwanger van ontwerpen egen den jongen carel den XII, meer n meer met bitterheid vervuld. ~ Van daar  GESCHIEDENIS. 323 daar toog hy na Duitschland; de gast- en drinkmaalen, hier toen in zwang, ftrookten maar al te zeer met de hebbelykheden van den Czaar. Op een deezer overdaadige Feesten, (te gelyk het verderf der Gezondheid en der Deugd) trok hy, doorWynverhit , zyn Degen tegen zyn Gunfteling l e fort; doch het berouw, 't welk hem aangreep , de vergiffenis, die hy deswegen verzogt, wisfehen deeze vlek van driftvervoering uit. De moordenaar van clitus, alexander de groot, was min te verfchoonen: dewyl hy, de pligten derNatuurertder Vriendfchap fchendende, de beginzels eener heerlyke opvoeding verdoofde. In Holland, en byzonder, op hetSeheepHandel- en Kunstryk Zaandam, fpeelde peter de groote de zonderlingfte rol voor een' Vorst; hy kleedde zich even als de Scheepstimmerlieden te dier plaatze gewoon zyn, nam zyn intrek in een huis, gelyk de gemeenfte bewoonen, ging, ten gezetten tydc, na de Scheepstimmerwerf, en arbeidde, als een Daglooner op de lyst der Werklieden aangetekend, onder den naam van peter michaeloff, en van die met hem werkten, doorgaans,peterbaas gehceten; een naam, die hem wonder fcheen te gevallen. Hy hadt hier gelegenheid, om de Zaag-, Olie-, Papier-molens, cn andere Fabrieken, by herhaaling, en met het fcherpziend oog eens Kunstminnaars te befchouwen , en het zyne daar van te neemen. Zyn grootst vermaak was, met een Boeijer van Zaandam m jmflerdam te vaaren, te t X 2 wel- XIV.' TYDPERK. Zyre vervoering tegen " le fort. Pp.tf.r I, in Holland en in Engeland.  XIV. TYDPERK. Zyne terug Misnoegen lier Rusfen; opftand der Strelitzcti, 324 ALGEMEENE welker Stede hy de Ontleedkundige Lesfcii van den vermaarden ruisch hoorde, en onder het beleid van den Burgemeester w 1 tsen, zich in de Natuurlyke Wysbcgeerte oefende. — Vervolgens na Engeland overgeftooken, hieldt hy daar dezelfde leevenswyze, als hy te Amfterdam en Zaandam gehouden hadt , en nam zyn verblyf naby 's Konings Werven, te Deptfort. Hier leerde hy den Scheepsbouw, volgens vastgeftelde grondbeginzelen der Meetkunde ; men wil dat een Schip, onder zyn opzigt, volgens de Engelfche Scheepsbouwkunde gemaakt , een der beste zeilders was. De Wis-Werktuig- en Starrckunde hielden hem hier verder bezig. In deezer voege met kundigheden verrykt, haalde hy tot zynen dienst, zo in Engeland als in Holland , eene groote menigte Kunftenaars en Werklieden over , die in zyn Ryk gevoerd, en na onderfcheiden plaatzen gezonden wierden. Hy zelve nam zyne terug tocht over Weenen, 't zy om de Krygskunde der Duitfchers gade te flaan , 't zy, om met Keizer leopold, zyn' natuuiiyken Bondgenoot tegen de Turken, Staatszaaken af te doen; althans hy hadt een geheim gehoor by den Keizer. In den voortyd des Jaars MDCXCVII, was hy van Moskou vertrokken, en kwam, in den naatyd des volgenden Jaars, van zyne Kunstreis weder. Zyne tegenwoordigheid werd vereis cht. Een woest en onkundig Volk wordt meer dan eenig ander verbitterd door nieuwigheden >  GESCHIEDENIS. 3^5 den, ftrydig met dc oude landszeden en gewoonten. Een menigte van Vreemdelingen T voerde onbekende gebruiken in: men nam het euvel op , dat de Vorst zich buitens lands begeeven hadt, om kundigheden op te doen, en zyne Onderdaanen liet reizen, om 'er bekwaams Mannen van te maaken. Het verlof den Engelfchen gegeeven, om in Rusland Tabak te verkoopen, werd voor een godloos ftuk uitgekreeten: want de Rusfifche Priesters verbooden het gebruik deezes kruids, by hun voor zondig gekeurd. Deeze laatstgemelde beweegreden ontftak meer dan alle de andere den geest des oproers. De misnoegden beflooten , de Prinfes sophia op den Throon te heffen. De StreUtzsn, in Lithauwen verfpreid , verzamelden by een, ftonden tegen den Vorst op, en toogen na Moskow. De nieuwe geregelde Krygsbenden, onder het bevel van shein, een Pruisfisch Legerhoofd, en gordon, een Schot, behaalden op hun eene overwinning, die de Vreemdelingen, in't oog der Rusfen, nog haatlyker deedt worden. Gelukkig verfcheen Czaar peter de I ] in zyn Ryk, toen men hem het minst verwagtte. Wreed was hy van aart, en oordeelde , in den toenmaaligen ftand der dingen, het noodzaaklyk ftreng door te tasten: weshalvcn hy bevel gaf tot doodftraffen. Twee duizend Strelüzen leeden dezelve: de overigen werden, voor het meerendeel, na de niterfte grenzen des Ryks gezonden; eenigen tot Legers gefchikt, en derwyze in behang gehouden, dat men geen meer geX 3 vaar- XIV. JfDPERK. )eeze ge ,'aarlyke {rygsmagr. ifgefcha&.  XIV TYDl'ER De Ilervo; ming wor; algemeen. De lange Baarden 'er lange Kleedcren verbooden. 326 A L G E M E E N E vaarlyke onderneemingen van hun tc dugf. ten hadt. „ Dc Sultan osman, merkt c;c p «ccr volt air e op, werd, in die zeif„ de Eeuwe , afgezet en gewurgd , om m dat hy alleen de Janitzaarm hadt doen „ denken, dat hy ten oogmerk hadt, hun „ getal te verminderen. Czaar peter was „ gelukkiger ; dewyl hy beter maatregels n hadt genomen." Wat vermag een gewelddaadig Ryksbeftuur niet, wanneer het voorzigtige toebereidzels maakt, tot het volvoeren zyner oogmerken? - Ten deezen tyde begon hy eene algemeene Hervorming; zich niet alleen bepaalcnde tot het Krygsweezen ; maar die ook uitftrekkende tot de Geldmiddelen, de Zeden de Gewoonten, en zelf tot het Kerklyke. Geen dan een volftrckt oppermagtig Vorst kon zulks onderneemen. De Czaar betoonde in dit alles zyn willekeurig gezag: hier door lag hy de grondüagen van de grootheid zyns Ryks: en men zou 'er mogen by voegen van Ruslands geluk, indien een Volk, met de daad, door befchaafdheid gelukkig kan worden , zonder vry te zyn. Le fort ftierf; dit verlies bragt geen de minfte verandering m het ftelzel der Hervorminge te wege. — Naardemaal de afkeer van de Vreemdelingen een der fterkfté hinderpaalen was van de oogmerken des Czaars, oordeelde hy het zyn pligt, de zigtbaariie kenmerken der onderfcheiding van zyne Landslieden, den langen Baard en de lange Kleedmg, af te fcliafFen. Zyn voorbeeld was ten Hove genoegzaam. Het Volk kantte 'er zich  GESCHIEDENIS. 327 zich tegen, in zo verre, dat het op 't punt ftondt om geweld te gebruiken. 'Er werd , eene belasting gefteld op de wederhoorigen: en men kortte Baard en Rok der zodanigen, die weigerden te betaalen. Volgens het getuigenis des Leevensbefchryvers van Czaar peter, ging dit alles toe op een boertenden trant; en deeze omftandigheid hieldt alle onlusten tegen. Men hadt, buiten twyfel, rede om ze te verwagten. De vrees deedt waarfchynlyk meer dan eene vrolykheid, den Rus/en in eene zeer geringe maatc natuurlyk eigen. Voor 't overige behieldt het Volk in 't algemeen de oude kleeding. Peter de I wist, by ervaarenisfe, dat < de Bedienaars van den Godsdienst, met al te ■ veel magts bekleed, dikwyls gevaarlyk worden door vooroordeelen, en kuiperyen. Den Patriarch overlecden zynde, vernietigde hy deeze groote waardigheid, vereenigde de inkomften daar van met die der Kroone, gaf Wetten aan de Kerk, en hieldt dezelve fteeds in onderdaanigheid. — Plet getal der Kloosterlingen , zo van Mannen als Vrouwen, die hy te fchadelyker voor den Staat oordeelde , dewyl het den Ryke aan bevolking ontbrak, willende verminderen, geboodthy, dat niemand tot het Kloosteiieeven zou worden toegelaaten , voor dat hy den ouderdom van vyftig jaaren bereikt hadt. Was deeze Wet in kragt1 gebleeven, de Kloosterlingen waren, met den tyd, geheel vernietigd: doch ze is naderhand afgefchaft, om dat de Regeering goedvondt, meer toegeeflykheids aan de Kloosters te bewyzen. De X 4 Her- XIV. YDFERK. Jecn Patrire!) meer in lustend. Wet om liet jetal der Kloosterlingen te verminderen.  XIV. CTYDPEIiK. Andere Hervormingenvan Czaar i>£TER. Ontwerp, om zyne heerfchappy na de lialiife/ie Zee uit te breiden. 328 ALGEMEENE Hervorming van peter den I, in't Kerklyke, was grootendeels Staatkundig. Deeze Vorst bepaalde, met den aanvang der Achttiende Eeuwe, dat het Jaar, met den eerften January, en niet met den eerften September, zou beginnen: het dom Gemeen ftondt verwonderd over de magt van den Czaar, om den loop der Zonne te kunnen veranderen ; en eenige ftyfhoofden , wys gemaakt dat g o d de Wereld in September gefchaapen hadt, volhardden in den ouden flyl. Hy geboodt het gebruiken van Papier om op te fchryven , in ftede van Boombast of Perkament: hy fchafte wyslyk de gewoonte af, om de Huwelyken, naaide gewoonte der Turken en Perfen, te voltrekken, wanneer de Bruidegom de Bruid niet zag, voor dat het Verdrag getekend was: een gebruik, 't welk in Landen, waaide Veelwyvery plaats vindt, moge aangaan; doch gansch onvoeglyk is , waai- de Man maar ééne Vrouw trouwt. Toen deeze Vorst te Zaandam het Scheepstimmeren leerde, was hy, buiten twyfel, reeds bedagt om eene Scheepsmagt te vormen , die hem ontzaglyk maakte in Europa, en ftrekte om den Koophandel der Rus/en te doen bloeien. Doch de Haven van Archangel, aan de Witte-Zee, van waar men Lapland en Noorwegen moet omzeilen, diende weinig tot zyne oogmerken: dewyl dezelve zeven maanden van 't Jaar, door 't ys, ongenaakbaar en geflooten is. De Zee van Azof en de Caspifche Zee konden, uit hoofde van den verren afftand, even weinig  GESCHIEDENIS. 329 ïiig daar aan beantwoorden, fchoon in andere opzigten zeer nuttig. Het was zyn belang, zyne Landen aan den kant der Baltifclte of de Oostzee uit te breiden. Was het ftaatzugt die hem aanprikkelde, om de bezittingen der Zweeden, aldaar, aan te tasten, cn weg te neemen: het was de ftaatzugt van een kloek vernuft, 't welk zich door geen harsfenfehimmen laat betoveren. Door het Verdrag te Carlowitz, met den Turk, in den Jaare MDCXCIX, geflooten, bchieldt Czaar p e t e r de gewigtige vermeestering van Azof: dan hy hadt flegts een beftand0 van twee jaaren aangegaan: dit werd tot twintig jaaren verlengd, en hy gaf zich geheel over aan 't volvoeren zyner oogmerken, om zyn Ryk aan den kant van Europa te vergrooten. Wy moeten hem volgen, daar hy met eenen anderen alexander oorlogt. X 5 VIER, XIV. TYDPERK. Verdrag vu Carlowitz*  XIV. TYDPERK, Jeugd van CAREL XII. Tekens van zyne Krygszugt. 330 ALGEMEENE VIERDE HOOFDSTUK. 't Begin der Regeeringe van carel den XII, Koning van Zweeden. — Hy zegepraalt over alle zyne Vyanden, en ontthroont augustus, Koning van Poolen. By den dood van carel den XI, Koning van Zweeden , in den Jaare MDCXCVII, bereikte zyn Zoon, carel de XII, flegts vyftien jaaren : en fcheen buiten ftaat, om den Throon met roem te zullen bekleeden. Eenige trekken zyner Jeugd, nogthans, kundigden heldhaftige hoedanigheden aan. Styfzinnig van aart en een vyand van Letter-oefening, deedt men hem dien afkeer te boven komen, door het beweegrad van roem te laaten werken. Boven al was hy gefteldop't leezenvan quintus curtius. — Zyn Leermeester hem, op zekeren tyd, vraagende: „ Wat hy dagt ,, Vail alexander den grooten?" was zyn antwoord: My dunkt ik wilde wel naar hem gelyken? — „ Maar," vervolgde zyn Leermeester; „ hy heeft- flegts tvvee„ en-dertig jaaren geleefd."— Ach! Is dit, gaf hy daar op te houden, niet lang genoeg, wanneer men Koningryken heeft overwonnen ? Dit zeggen van den jongen Vorst bewoog zyn Vader tot de verklaaring, dat hy het ver-  GESCHIEDENIS. 331 verder zou brengen dan dc Groote gustavus. Alle deeze flikkeringen van hoop verdvveenen, wanneer men zag, dathy, Koning geworden, en van de heerfchappy zyner Moeder ontflaagen, niets vertoonde dan werkloosheid in Rykszaaken, oploopenheid van aart, en hoogmoed. — Het gevaar ontwikkelde éénsflags zyn Characler cn vernuft. Drie vyandlyke Mogenheden veréénigden zich te zyner verdrukkinge, en dit is het tydftip waar op hy een groot Man werd. Wy moeten hier opklimmen tot den oorfprong eens achttienjaarigen Oorlogs , die het Noorden verwoestte; terwyl het Zuiden van Europa in vuur en vlam ftondt , over de Opvolging ten Spaanfchen Throon. Duizenden voorbeelden ftrekken ten bewyze, dat de eigendunklyke Regeering ftrydig is met de waare belangen derOppermagtcn. ■ Hier ontmoeten wy een der merkwaardigfte. Zweeden hadt, aan de Finlandfche 'Golf, Estland en Lyfland verkreegen, en was, door den Vrede van Oliva, in 't bezit bevestigd. Men liet de Lyflanders hunne voorregten behouden: want nieuwe Onderdaanen worden in den beginne gefpaard en gevierd. Dan , volgens de gewoonte der eigendunklyke Mogenheden , fchondt carel de XI deeze voorregten; toen hy dit zyn belang oordeelde. — Patkul, een Lyflandsch Edelman, vervoegde zich, aan 't hoofd eens Gezantfchaps dier Lanoiftrceke, na Stokholm, de fterkfte doch tevens eerbiedigfte Vertoogen, in den naam des Volks, voor den Throon brengende, om XIV. TYDPERK. Drie vyririllen dreigen hem. Carel XI, hadc de voorregten dei LyflanSeren gci'chonden. Patkul hitst drie Mogenheden tegen Zweeden op»  XIV. TYDPERK. Oorzaak des Oorlogs met Deenemarken. Verba azend telTuit van den jongen carel XII. 332 ALGEMEENE om by de oude voorregten gehandhaafd te mogen worden: hy werd in de Gevangenis gezet en ter doodftraffe verweezen. Hy ontkwam ; en blies niets dan verontwaardiging en wraak. Naa den dood vmcareldes XI, bragt hy zeer gemaklyk den Koning van Poolen, augustus, Keurvorst van Saxen, en vervolgens Czaar peter den I, in bet denkbeeld, dat de zwakheid van den jongen carel den XII hun eene allerfchoonftc gelegenheid aanboodt, omdeLandfchappen, eertyds verboren , den Zweeden weder te ontweldigen. Frederik de IV, Koning van Deensmarken , was niet min genegen om zich van dit tydsgewricht te bedienen. De oude overeenkomst van christiaan den III met zynen Broeder adolphus, ten opzigte van de Hertogdommen Holftein-Gotcorp en Sleeswyk, die de Koning van Deenemarken en de Holfteinfche Tak in gemeenfehap zouden bezitten , was een onuitputbaare bron van oneenigheden, tusfchen die beide Takken. De Hertog van Holftsin, Schoonbroeder van carel, door frederik aangetast, was te Stokholm gekomen; en de Deenfche Wapenen dreigden Zweeden. In eene Raadsvergadering was men bezig, met de middelen ter afwending van zo veele gevaaren te beraarraen. Eenigen ftemden voor het treeden in eene Onderhandelinge; de jonge Vorst vatte het woord, zeggende: „ lk heb beflooten nimmer eenen onregt„ vaardigen Oorlog te beginnen: doch een s, wettigen niet te eindigen, dan met de „ ver-  GESCHIEDENIS. 333 j, verdelging myner vyanden. Ik zal den „ eerften, die my den Oorlog verklaart, . „ tegen trekken; en wanneer ik hem overwonnen heb, hoop ik ook de anderen te ,, overwinnen." Terftond gaf hy last ten Oorloge. Hy veranderde zyne leevenswyze, kleedde zich op 't eenvoudigst, hieldt eene zeer fpaarzaame tafel, gaf een fcheidbrief aan alle vermaaken , en zich geheel over aan de moeilykheden des Ooilcgs. De Koning van Deenemarken was in HolJlein, de Koning van Poolen in Lyflanel ge- . vallen; de Rus/en rukten in Ingrie, een na- ; buurig Landfchap , desgelyks aan Zweeden behoorende. Carel d e XII ging fchcep, en wendde het na 't Eiland Zeeland, op _t welke Koppenhagen gelegen is, en deedt die Iloofdftad beeven. Frederik haastte zich, om den Vrede te fluiten; den Hertog van Holftein voldoening geevende. Deeze Oorlog eindigde in zes weeken. Carel de XII, de eerftemaal het gefnor der kogelen, op hem gefchooten, hoorende, zeide: Goed, dit zal voortaan myn Muzyk weezen. Hy gewende 'er zich niet dan maar al te veel aan. Hy kreeg een onwederftandlyken trek ten Oorloge, die door niets te ontwapenen was. Augustus, Koning van Poolen, hadt reeds het beleg van Riga, de Hoofdftadvan Lyfiand, opgebrooken; doordien carel de XII hulpbenden derwaards zondt. Thans onverduldig, om zich te wreeken op den Czaar, dien hy te regt befchuldigde, met het verbreeken van eerst nieuwlings aange- gaa- XIV. •YDPERK- i 700. Wederik V, tot den /rede geïoodzaakc. Slag by Ner.' va , op de Rusfen, gewonnen.  XIV. 2'ï'BPER! Czaar peti-p. I laat den moed niet zakken. 334 ALGEMEENE gaane verbintenisfen, vloog hy in de maand September na Ingrie, aan 't hoofd van omtrent negen duizend Man. Het Rusfisch Leger, omtrent zestig duizend Man fterk belegerde Narva. Hy valt het zelve aan' onder begunftiging van eene zwaare fneeuvvjagt, door een fterken wind op den vyand aangedreeven; hy vermeestert de verfchansfingen; fchnk grypt de Rusfen aan, te midden van de verwarring, voornaamlyk veroorzaakt door gebrek aan Krygstugt. De Koning van Zweeden werd niet alleen meester van't Gefchut, de Krygs-en Mondvoorraad der Rusfen; maar dertig duizend van de overwonnenen lagen hunne Wapens neder aan zyne voeten. Dit was de eerfte Veldtocht van een zeventienjaarigen Vorst • een ouderdom, waar in andere Vorften zich nauwlyks vermeeten aan krygseer te denken. Terwyl de Rusfen hunne klagten uitboezemden tot St. ni col aas, hunnen Befchermheilig, in een Gebed, door een' Bisfchop opgefteld, waar in de Zweeden afgefclnlderd werden als vervloekte Tovenaars, was peter de I bezig, om den geleden ramp te herftellen. Wel verre van den moed op te geeven, oordeelde hy dat dc uitmuntende Krygstugt zyner vyanden, cn hunne Overwinningen zelve, tot een Leerfchool voor zyne Krygsbenden dienden. „ Ik weet zeer wel," was zyn woord, „ dat „ de Zweeden langen tyd voordeel op ons „ zullen behaalen; maar eindelyk zullen zy „ ons leeren, hoe wy hun moeten overwin„ nen." Da  GESCHIEDENIS. 335 De Czaar maakte nieuwe Krygstoerustingen. Al zyn gefchut was te Narva vero- . verd: en dewyl het hem aan Metaal ont- , brak, nam hy de toevlugt tot de Kerkklok- i ken, en vervaardigde van dezelve Kanon, ' benevens ander Oorlogstuig. Eene menigte i halve Galeien, en zwaarder Schepen, bedekten de groote Meiren, Peipus en Ladoga, om de Zweedfche Vlooten wederftand te kunnen bieden. Hy beftierde het bouwen deezer Schepen, en de toerusting, zelve. De Krygstochten van de Jaaren MDCCI en MDCCII waren, zo te Land als te Water, nu eens voor- dan eens nadeelig. Op eene overwinning, door den Veldheer shkremeton bevogten, volgde het bemagtigen van Marienburg, eene kleine Stad, op de grenzen van Lyfland en Ingrie. -=- Hier was onder de Gevangenen, eene jonge Lyfiandfche , zints met den naam van catharina, in de Gefchiedenisfen, bekend, die, uit de Gevangenis, ten Throon fteeg, den Czaar opvolgde , en zyn plaats met roem bekleedde. Notteburg , tegenwoordig Shlusfelburg , (zo veel als Sleutelftad) eene fterke plaats, gebouwd op een Eiland, in het Meir Ladoga, en met regt de Sleutel, van Ingrie en Finland geheeten ? kon het geweld der Rnsfifche Wapenen niet wederftaan: zy gaven, naa drie bresfen gefchooten te hebben, het teken van te ftormen. Van de Zweedfche Bezetting was flegts honderd Man in Haat, om de Wapens te draagen. De Zweedfche Bevelhebber wilde nogthans de Stad niet over- gee- XIV. rYDPERlC. iyne Oor» >gs- tofbeïidzden , an geluk) evolgd» Catharina gevangen genomen. Gewigtige vermeestering der Ritsfsn.  116 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. Prins MENT» aiiiovv. Grondvesting van Pcteyiburg. geeven, dan naa bekomen verlof, om twee Zweedfche Officieren van de naaste posten'te laaten haaien, die verklaarden, dat 't hun onmogelyk was, langer wederftand te bieden, of de Stad te behouden. Hunne oudeKrygstugt deedt fteeds wonderen: dit voorval alleen toont, met welk een vyand de Czaar teftryden hadt. — Mentzikow, in zyne jeugd een Pasteibakkers jongen, thans de Gunfteling des Czaars, met den eertytel van Prins bekleed , door zyne bekwaamheden en verdienften de Vorstlykc gunfte waardig , was Bevelhebber over dêeze vermeesterde fterkte. Zyn geluk kon niet misfen , nayver en jalouzy te verwekken; doch het was de zaak van peter den I, Menfchen, tot groote zaaken gebooren, in aanzien te verheffen. Middelerwyl hadt de Koning van Zweeden, altoos van de overwinning vergezeld, Courland te onder gebragt; hy was Lithauwen doorgetrokken, cn in 't hart van Poolen gedrongen,. met oogmerk om augustus te ontthroonen, en vervolgens, met al zyne Krygsmagt, op de Rusfen aan te vallen. Peter de I zette zyne oogmerken met des te meer yver voort. Schoon hy den Oorlog voerde, en zynen Bondgenoot hulpbenden toefchikte, lag hy egter de grondflagen van het nu wydvermaarde Petersburg, aan de Finlandfchc Golf, in een moerasfigen grond, aan de Rivier Neva, die in 't Meir Ladoga ftroomt. Het ftigten deezer Stad ging van ontelbaare moeilykheden vergezeld , die hy moedig te boven worftelde. Vyf  GESCHIEDENIS. 337 Vyf maanden naa de grondlegging dier Stad, kwam 'er een Hollandsch Schip handel dryven. In den Jaare MDCCIII , waren 'er flegts twee huizen van fteen, de overige gebouwen houten hutten , door bolwerken omringd. Het Eiland Kroonjlot, tegen Petersburg over gelegen , werd het volgend jaar, in een Kasteel veranderd, totbefcherming van de nieuwlings aangelegde Stad, en gefchikt, om de grootfte Vlooten veilig onder 't gefchut te doen ankeren. In den Jaare MDCCIV werd Narva, door den Czaar , in eigen Perfoon belegerd en ftormenderhand ingenomen. Dus wischte hy de fchandvlekke uit der nederlaage, aldaar zyn talryk Leger, door carel den XII, toegebragt; doch, 't geen hem tot grooter eere ftrekt, hy bedwong de woedende drift zyner Soldaaten, zo bezwaarlyk te beteugelen in de dronkenfchap eener vermeesteringe , ftormenderhand verkreegen. Hy doorftak 'er twee, die zich wederhoorig aanftelden, en begaf zich na het Stadhuis, werwaards een groot getal Burgers, tot hunne veiligheid, geweeken waren: en daar zyn geweer, rookende van bloed, op tafel nedcrleggende, was zyn woord: „ Deeze de„ gen is niet bevlekt met het bloed der In„ woonderen; maar met dat myner eigene „ Soldaaten, 't welk ik geftort heb, om u„ lieden het leeven te behouden." De Czaar, fchoon dikwyls wreed , deedt hier eene offerande aan de Menschlykheid. Geheel Ingrie onderwierp zich, en de Prins mentzikow kreeg het beftuur van dat LX. deel. Y Ge XIV. TYDPEIUÏ. Narva, door de Rusfen bemagtigd, en Ingrie vermeesterd.  XIV. TYDPERK. Tafereel van Poolen, ongelukkigdoor de Regceringsvorm. 538 ALGEMEENE Gewest. Peter de I was, nog zeer onlangs, Luitenant der Bombardiers onder hem geweest. Laat ons, voor een korte wyl, den Zweedfchen Held volgen, die Poolen de Wet (telde, augustus ontthroondc, een anderen Koning deedt kiezen, en enkel fcheen te oorlogen om zyne vyanden te vernederen , zonder vrugt van zyne overwinningen te willen trekken. — In een Staat zo liegt gcfteld als die des Poolfchen Ryks, waar het Volk verflaafd en jammerlyk verdrukt is ; waar de Landen, fchoon zeer vrugtbaar, dood arm zyn; waarde Adel, onaf hanglyk, weinig op pligt let ; waar de raadflagcn , op de Ryksdagen , afgebrooken worden door de tegenkanting van één enkel Edelman; waar men groote zaaken dikwyls met den Sabel beflist; waar oproerige Bondgenootfchappen het Gemeenebest van een fcheuren, onder voorwendzel van de Wetten te handhaaven; waar het gezag van een kiesbaar Koning altoos meer ftrekt, om den agterdogt te verwekken, dan de vryheid des Adels te bcpaalen ; waar dc misnoegden den Koning fteeds tegenwerpen , de Pacta conventa , welker onderhouding hy belooft, by zyne inhuldiging, de Onderdaanen van't gehoorzaamen ontflaande , indien hy het immer onderneeme die tc fchenden; waar het Land open legt, dewyl men verfterkte plaatzen aanmerkt , als gefchikt om de vryheid te dwingen; waar men de Krygstugt zo min kent, als de goede orde in het Burgcrlyke; waar, eindelyk , alle de misbruiken ftand hou-  GESCHIEDENIS. 339 houden van de oude Duitfche Regeering , met dit onderfcheid, dat het Lichaam des Volks niet gerekend wordt, en dat de bedorven Adel, doorgaans, de ftemmen verkoopt; in dit zo flegt gefield Ryk, 't welk de natuur tot een der bloeiendfte fchynt gefchikt te hebben, was het bykans onmogelyk, dat augustus het tegen carel den XII kon uithouden. In Saxen gewoon oppermagtig te regeeren, hadt hy in Poolen beginzels en denkbeelden medegebragt, weinig met deVolksgeaartheid flrookende. De Poolen keurden zyn oogmerk, om Lyfland te bemagtigen, niet goed; vvelvoorziende dat die bemagtiging hem gedugt voor hun zou maaken. Zy fchreeuwden tegen een' Oorlog , zonder hunne toeftemming aangevangen. Reeds was de party, die zich tegen zyne verkiezing hadt aangekant, met kuiperyen bezig. De Cardinaal radjouski, Aardsbisfchop van Gnesne, Primaat des Koningryks, door zyne waardigheid veel vermogend, en zeer gevaarlyk door zyne loosheid, fmeeddc heim]yk eea opftand. De Veldheeren , en de aanzienlykfte Bedienden der Kroone, fchoon aan den Koning hunne ampten verfchuldigd, hangen niet van hem af: dewyl hy hun benoemt , zonder de magt te bezitten , om hun de eerstgegeevene bediening te ontneemen. Augustus, zich op niemand dan op zyne Saxen kunnende verhaten, vervolgd door een' vreeslyken en onverzoenlyken overwinnaar, was in de uiterfte verlegenheid gebragt. In de Gefchiedenis van caY 2 rei XIV. TYDPERK. Koning aucustus , niet gefchikt om dat Ryk. te regeeren. Kuiperyen en Partyfchappen tegen hem. Carel XI] vervolge hem.  XIV. TYDPERIC. Wordt meester in Poolen. Verkiezing van stani»- LAUS LECZIMSKI. De Zweeden liaan dtliusfeu en' de Saxen. 340 ALGEMEENE rel den XII, moet men de gewigtige l>yzonderheden, die myne Algemeene Gefchie-denis te breed zouden doen uitloopen, nazoeken. Carel de XII maakte zich, in den Jaare MDCCU, meester van Warfchau, en betuigde tot geen Vrede te zullen verftaan , of men moest eenen anderen Koning kiezen. Augustus was te Cracau. Hy befloot een Veldflag te leveren: en werd by Clisfau overwonnen , met een Leger, tweemaal zo fterk als dat zyner vyanden. Cracau ging aan hun over. In 't volgend jaar kreeg een Saxisch Veldoverfte de nederlaage. Dantzig, Thorn, Elbing, vrye en bevoorregte Steden, onder de Poolfche heerfchappye, werden gebrandfehat, wegens het . betoonen van eenigen tegenweer. De Primaat , duslang met het masker van getrouwheid bedekt, verklaart zich tegen den Koning, op eene Vergadering te Warfchau, waar men bepaalt dat de Throon open was. (MDCC1V.) Op de weigering van Alexander sobieski, een der Zoonen van een beroemd Vorst, die deezen naam'droeg, deedt carel de XII den Waiwode van Pof en en Schatmeester der Kroone, stanislaus leczinski, tot Koning verheffen,-deeze hadt veele trekken van het characfer zyns magtigen Begunftigers. De Czaar verliet 'den ongelukkigen a ugustus niet. In eene onderhandeling , die zy met elkander te Grodno in Lithauwen hadden , maakten zy een nieuw Plan van Krygsverrigtingen. Eenige duizend Rusfen in  - GESCHIEDENIS. 341 ja Poolen verfpreid , deeden niets dan de Landen verwoesten. De Zweeden veriloc- T gen ze overal. Shullenber g, een bekwaam Saxisch Veldheer, kreeg de nederlaage, en werd op dc vlugt gcdreeven, m den flag by Frauftad, in den Jaare MDCCV1, door den Veldheer rensiiild, die met eene veel kleinder Krygsmagt tegen hem ftreedt. De fchrik deedt meer dan de Wagens ; alles was bykans in één oogenbhk beflist Carel de XII rukte welhaast in Saxen , eischte daar zwaare brandfchattingen: doch hieldt die ftrenge Krygstugt, welke ter voornaame oorzaake zyner overwinningen ftrekte. Augustus, toen alle hoope opgeeven- > de, verzogt hem heimlyk om den Vrede. v De Overwinnaar eischte als voorwaarden, ï, dat hy afftand zou doen van de Poolfche Kroon, stanislaus voor Koning erkennen , en pat kul overleveren. Deeze Lyftmder was in Rtlsfifchen dienst , en de Czaar hadt hem, als Veldheer en Afgezant, tot den Koning van Poolen gezonden. Staande deeze onderhandeling , dwong hem de Prins mentzikow, voor wien augustus alles zorgvuldig verborgen hieldt, een Zweedsch Leger, waar over maderfeld het gebied voerde, by Kalisch, aan te tasten. Het gefchiedde. De Rusfen droegen de zege weg, en dit was de eerfte reis dat zy eene aanmerkelyke overwinning op de Zweeden, in een gercgelden Veldflag , behaalden. — Nogthans onderwierp zich augustus fchandelyk aan de regelen, hem Y 3 door XIV. 5TDPERK. .ugustus andelt eimelylc iet carF.l Eli. 0 Hy onderwerpt zicli naa eene behaalde over-  XIV. TYDPERK. winning.aai: alles. Straf van PATKUL. Gezantschappenaan carel XII, gezonden. 342 ALGEMEENE door carel den XII voorgefchrëeven. Hy tekende het Verdrag , zonder andere voorwaarden, dan de gemelde, te kunnen bedingen. Zelfs werd hy verpïigt, een' brief van gelukwenfching aan stanislaus te fchryven. — Patkul, reeds onregtvaardig, op eenig vermoeden, in de gevangenis geworpen, leverde hy aan den Koning van Zweeden over , die, ondanks alles wat de Czaar te werk Relde, dien Staatsdienaar van een zo groot Vorst deedt radbraken en vierendeelen. In 't Vonnis werd carel een zeer goedertieren Vorst gehecten. Welk eene Goedertierenheid .' riep patkul uit. Hoorende dat hy veroordeeld was als een Verraader zyns Vaderlands, voegde hy 'er nevens: Helaas! ik heb het niet dan maar al ie trouw gediend! Men ziet uit dit gevaj, hoe verre de onregtvaardigheid der willekeurige Regeering kan gaan", zelfs by Vorften , die anders eene groote Ziel bezitten. Deeze Vrede, in 't Leger te Aliranftad, in de nabuurfchap van Leipzig geflooten , verhief den roem van carel den XII ten hoogften toppunte. Hy ontving daar eene menigte van Afgezanten. De Oorlog over de Spaanfche Opvolging hieldt alle Staaten in onrust. Elk zogt het Bondgenootfchap van carel den XII. Men geloofde dat hy overhelde, om zich by lodewyk den XIV te vervoegen, hoewel hy, in den Jaare MDCC, beloofd hadt onzydig te zullen blyven. De Hertog van marlborough, een zo groot' Onderhandelaar als Veldheer, hieldt met carel den XII een mondge- fprek,  GESCHIEDENIS. 343 fprek, om zyne oogmerken te verneemen; en welhaast ontdekkende, dat des Konings toeleg was Rusland te beoorlogen , en den Duitfchen bodem te verlaaten, deedt hy hem geene voorflagen. Keizer josephüs, trots In gelukkig, willigde verfcheide Hukken den Koning van Zweeden in, byzonder ten voordeele der Protejianten in Silefie: deeze vorderde de Koning eer hy uit Duitschland trok. Saxen werd door de Zweeden, in den Jaare MDCCVII, ontruimd. Zy vertrokken met ryken buit bekaden. Hun Held, die een fpel maakte van gevaar te loopen, kreeg het in den zin om by augustus, m t doorreizen, een bezoek af te leggen Hy gaat, vergezeld van eenige Krygsbevelhebberen, het Leger voor uit; komt, onder een vercierden naam, in Dresden, en ge» laarsd in 't Vertrek eens Konings, dien hy tot Hertog vernederd hadt: hy ontbyt met hem, ziet de Vestingwerken, en vervoegt zich eindelyk by zyne reeds ongeruste Krygslieden; zeggende: Ik heb op myn goed geluk vertrouwd. Y 4 VYF-, XIV. rTDPERTC. Zyn be zoele by den onttliroondcnaugustus , afgelegd.  344 ALGEMEENE XIV. TYDPERK. StyfzinnigJieid van carel XII, tegen den Czaar. 1708. VYFDE HOOFDSTUK. Carel de XII, te Pultawa overwonnen, vlugtig in Turkye. — Veldtocht by Pruth, nadeelig voor den Czaar. —, Zyne Vrede met den Turk. — Vervolg van den Noordfchen Oorlog. '£ \refchMe zeer weinig, of de Czaar y hadt een derden Koning van Poolen doen kiezen. Men was op een Ryksdag te Lublm hier mede bezig : eenige Palatynen werden, ten dien einde, voorgefteld: zulks zou, voor dit ongelukkig Ryk, eene nieuwe bron van fchrik en verwoesting geweest zyn. Dc Franfche Staatsdienaar, in Saxen, zogt middelerwyl de Zweeden met de Rusfen te verzoenen. Carel de XII betuigde onbewimpeld , „ dat hy, te Moskow , met „ den Czaar, over den Vrede, zou hande„ len. Dit vermetel zeggen la°- peter den grooten deeze taal in den mondMyn Broeder carel wil den rol van alexDERfpeelen; doch Jiy zal vn my geen daRius vinden. Ziet hier het tydftip, waar op de krygskans den rug keert aan een' Held, veel laakenswaardiger door zyne misflagen en ftyfzinnigheid, dan verwondering verdienende door zynen heldenmoed. Aan 't hoofd van vyf-en-veertig duizend Man rukt hy in Lithauwen, waar peter de  GESCHIEDENIS. 345 be I zich bevondt, en ontweldigt hem Grochio: hy trekt voort tot den Dnieper (de Borysthenes) , en verflaat te Holozin eene j talrykc Rusfifche Krygsmagt, voordcelig ge- > legcrd agter ccn ftroom en een moeras. Hy 1 bevondt zich op den weg na Moskow ; doch, in ftede van dien te volgen, toen hy den Dnieper was overgetrokken, wendde hy Zuidwaards af, en viel in Ukranie, het Land der Cozakken: 't welk hy welhaast dagt te onder te brengen, en vervolgens op dc Hoofdftad des Rusfifchen Ryks zyne overwinnende Wapens te beproeven. De oude mazeppa, Hetman of Hoofd der Cozakken , die den Czaar , zyn' meester, verriedt, hadt_ den Koning van Zweeden dit heilloos befluit ingeboezemd. Deeze beloofde hem, met een leger, met lyftocht, en geld te zullen onderftcunen: beloften die de voorzigtigheid in de weegfchaal hadt behooren te leggen; doch op welken de onvoorzigtige Zweedfche Forst, zonder onderzoek, vertrouwde. Hy trekt, te midden van duizend gevaaren, na de Desna, die zich in den Dnieper ontlast. Dit was de plaats, waar mazeppa zich by carel den XII zou vervoegen. Doch hy poogde te vergeefsch de Cozakken tot een opftand- aan te zetten. Hy daagde niet op, én de leevensmiddelen begonden reeds te ontbreeken. De Veldheer leweniiaupt was , ondertusfehen, uit Lyftand in optocht, met een Leger van zestien duizend Man, ryklyk voorzien van leevensmiddelen en krygsbehoeften. — Peter de groote volgde dien Veldheer Y 5 over XIV. rYDPERK» [y valt cm■oorzigtigii Ukranie. Mazeppa kon de Cnzakken tot geen opftand beweegen. Czaar peter, verflaat LEWr.NHAUPT.  XIV. TYDPERK. Wreekt zich op MAZEPfA. Carp.l XII vervolgt eyn weg. 346 ALGEMEENE over den Dnieper, tastte hem drie agtereenvolgende dagen aan; en verfloeg hem eindelyk. De Zweeden verboren meer dan acht duizend Man, met al hun kanon en verderen voorraad. Als de Czaar, in 't hectfte van den flag, bemerkte, dat zyn Leger in wanorde geraakte, riep hy de achterhoede toe, dat zy op de vlugtelingen zouden vuuren, en desgelyks op zyn eigen Perfoon , indien hy lafhartig genoeg was van zich om te keeren. Verftendigd van de trouwloosheid des rietmans mazeppa, zondt hy mentzikow na Ukranie. Deeze bemagtigt Bathurin, de Hoofdftad , benevens het magazyn cn de fchatten des Verraaders, die gebannen en in beeldtenis opgehangen werd. Alle de hoogklinkende beloften , door deezen c arel den XII gedaan, liepen hierop uit, dat hy zich, met twee of drie duizend Man, by hem vervoegde : dc overige Cozakken hadden geweigerd hem te volgen, zo ras zy verftonden dat hy den Czaar verraadenhadt. Ondanks de nederlaage, lewenhaupt toegebragt, die flegts het jammerlyk overfchot zyns Legers, by dat van zynen Koning voegde; ondanks de ondraaglyke koude , die, op een enkelen Mars, omtrent twee duizend Zweeden deedt fneuvelen, vervorderde carel de XII zynen weg, zonder leevensvoorraad , in een onbekend Land , onophoudelyk blootgefteld voor 's vyands aanvallen. Ply doortrok geheel Ukranie , in 't felst van den altoos gedenkwaardigen kouden Winter des Jaars MDCCIX. Hy komt  GESCHIEDENIS. 34? komt voor Pultawa, belegert die Stad, vol hoope, om van daar den weg na Moskow op te flaan, en den Throon des Czaars te doen waggelen. De bekende Slag by Pultawa deedt al die hoop in rook verdwynen. De beide Vorften betoonden , in dit hoofdtreffen , om ftryd, hunne bekwaamheid en moed. Carel, eenige dagen geleden eene wonde bekomen hebbende, liet zich in een Draagftoel, met het pistool in de hand, van ry tot ry, draagen : deeze werd ftukken gefchooten. Peter de I bevondt zich desgelyks in 't hevigst vuur, en ontving verfcheide fchooten' in hoed en kleederen. Twee uuren vcgtens kwamen den Zweeden op negen duizend leevens te ftaan; veertien duizend Mannen gaven zich gevangen. Onder deezen bevonden zich de Graaf p ip e r , eerfte Staatsdienaar, wiens verftandige raadgeevingen niet altoos gevolgd waren ; renshild, lewenhaupt, en andere Vcldheeren. De Rusfen verlooren niet meer dan omtrent dertien honderd Man „ Het gewigtigfte, ten opzigte van deezer „ Slag aan te merken , beftaat," volgens voltaire, „ hier in, dat van zulk eer „ overgroot getal gevegten, die de aarde mei „ bloed bevlekt hebben, dit het eenige was. „ 't geen, in ftede van de verwoesting tc „ vergrooten, het geluk van 't Menschlyl „ genacht heeft bevorderd: aangezien'er d< „ Czaar gelegenheid door kreeg, om zuil „ een groot gedeelte der Wereld te be „ fchaaven." Vast gaat het, dat de*groot heii XIV. TYDPERK. Wófflt , in den Slag by Pultawa , door den Czaar overwonnen. 1  XIV. TYDPERK Zyne vlug ca Turkyen Czaar peter raadt .Jiem de vlugt na Turkyen at". 348 ALGEMEENE heid des Rusfifchen Ryks van 't hoofd eens éénigen Mans afhing: wy zullen vervolgens zien, wat wy over de befchaaving van 't zelve moeten oordeelen. f De vreeslyke carel de Xtl, genoodzaakt de vlugt te neemen, en zelfs te paard te ftygen, daar hy, in 't heetst van 't gevegt, onmagtig geweest was, om zich op den zadel te houden , zal vervolgens een uitfteekend voorbeeld opleveren van de onbeftendigheid des geluks, of liever van dc rampen, die men zich op den halze laadt, door't zelve te misbruiken. Uitgeput van kragten, toog hy den Dnieper over , en vervolgens de Bogh, (oudtyds Hypanis) met oogmerk om na Turkyen te vlugtcn. — Men" wil, dat Czaar peter, het befluit van Koning carel, om na Turkyen te gaan, verneemende, hem een vriendtyken brief fchreef, met verzoek , om dit roekloos befluit niet te volvoeren; maar zich liever, op zyn plegtig woord, te verhaten, dan zich in de handen van den natuurlyken vyand des Christendom te waagen. Hy verzekerde hem, op zyne eer, dat hy hem niet gevangen zou houden; maar dat zy alle hunne verichillcn zouden tragten te vereffenen , door een billyken Vrede. Hy verandert niet van voorneemen, en zet de reis na Turkyen voort, om 'er eene fchuilphats en hulp te vinden; zo ras hy te Bender aankwam, werd hy geraaden, volgens de gewoonte der Turken, aan den Grooten Heer te fchryven; doch hy oordeelde zulks beneden zyne Waardigheid. Die zelfde ftyfzinnigheid bragt hem geduu- rig  GESCHIEDENIS. 349 dg in twist met alle de Staatsdienaaren van ; de Porte: met één woord, zyn onbeteugel- T, de aart wist zich, op geenerlei wyze, naar tyd en plaats te voegen. Peter de I, onvergelyklyk verftandi- h< ger, was bedagt, om van deeze overwin- va ning de grootfte voordcelcn te trekken. »j Dc voornaamfte Zweedfche Krygsgevangenen &v noodigde hy ter middagmaal, en hun toedrinkende , zeide hy: op de Gezondheid van myne Leermeesters in de Kunst van Oorlogen; woorden.die hem en hun ter eere ftrekten. Hy voer voort met blyken te geeven, dat de Lesfcn dier Leermeesteren hem waardig gemaakt hadden hun overwinnaar te weezen. Hy herftelde a u g u s t u s op den Poolfchen Throon, maakte met dien Vorst, als mede met den Koning van Deenemarken, en den Keurvorst van Brandenburg, eerfte Koning van Pruisfen, een Verbond. — Naa een zegepraalende intrede te Moskow, waar in hy verfcheen als Generaal Majoor , eene , waardigheid door hem bekleed in den Slag e by Pultawa , (hoe zeer ftrekten zodanige plecnaVe vertooningen, om den Krygsmoed derb Rusfen aan te blaazen!) vermeesterde hy Wyburg , de Hoofdftad van Carelie in Finland; Riga, de Hoofdftad van Lyftand, viel hem in handen; en deeze twee Landfchappen bukten onder zyn' Schepter. De Zweedfche Veldheer crassau voerde nog bevel over elf duizend Man in Pomeren. De Regeering van Stokholm, geene tvdinp van haaren Koning verneemende , tekende een Verdrag, dat deeze Troepen met {IV. rDPERK.' c de aar zich n deeze trwiti ig be:iit. I7IO. [y bemagiat Cartlït a Lyfland. rrek van de Hgendunkyke Regee■ingvan CA- SEL XII.  35° ALGE AI EENE XIV. TïDPEKK. Kuiperyen , ten zynen voordeele, te Ctmftantinopole. De Afgezant van den Czaar, te Coiiflanlinofolc gevangen gezet. niet uit Pomeren zouden trekken, om carel den XII, in eenig ander gedeelte van de Wereld, te onderfteunen. "Hy vernam dit, en kon niet dulden, dat zyn Raad te Stokholm zich hadt aangemaatigd het Leger de handen te binden, en 't was, by deeze gelegenheid , dat hy fchriftlyk beloofde , denzelven een zyner laarzen te zullen zenden, cm hun te regeeren. Hy dagt over flaavcn het gebied te voeren. Met een gevolg van achttien honderd Man , was de Zweedfche Koning te Bender gelegerd. Het Hof van Conftantihopole behandelde hem edelmoedig; doch hy wilde, dat het, ten zynen voordeele, de 'Wapens zou opvatten; en zyne handelaars werkten daar met zo veel behendigheids, alshyhoo*moeds betoonde. Een Groot - Vizier, dfe geheel niet in zyne maatregelen tradt, werd afgezet. Een andere, die oordeelde dat men geene wettige reden tot den Oorlog hadt, ging welhaast, om weinig bekende redenen, het fpoor zyns Voorgangers. Een derde haalde den Sultan, achmet den III, over, om den Oorlog aan den Czaar te verklaaren. De Chan der Crimfche Tartaaren deedt zeer veel tot het neemen van dit befluit. Wegens de nabyheid van Azof, hadt hy alles van de Rusfen te dugten, en, als een Onderhoorige-aan de Porte, met deezen een en hetzelfde belang. Zo ras men beflooten hadt tot den Oorlog, deedt de Divan, of de Raad des Grooten Heers, den Afgezant des Czaars vatten, en.  GESCHIEDENIS. 3$i en, in 't Kasteel dc Zeven Toorens, opïluiten Dit is eene haatlyke gewoonte der T Turken, gegrond op hunne kleinagtmg der Christenen. % zyn, in dit ftuk, te onverfchilliser, omtrent het waarneemen van het Regt der Volken: dewyl zy nimmer, dan by buitengewoone gelegenheden, Gezanten aan vreemde Hoven hebben. - Vreemd is z het, dat de Czaar onlangs, m vollen Vrede, d te Londen denzelfden hoon geleden hadi. s Zvn Afgezant was daar, om fchulden, door een Koopman in dc Gevangenis geworpen. Alle voldoening, die hy van daar kon verkrygen , beftondt hier in , dat Koningin a haU op 't plegtigst verfchoonmg het vraagen, de daaders fchuldig verklaarde, en het Parlement de voorregten der vreemde Staatsdicnaaren bckragtigde. Wat den Turk betrof, dien moest hy overwinnen, oi de hoon bleef ongewrooken. Peter de I zette zyne Krygstoerust ngen, met allen yver, voort; dan eer ny len'Oorlog tegen den Turk aanvm^, was hv door liefde overwonnen. De jonge L.yj Imdfche Gevangene, waar van reeds , met een kort woord, gewaagd is, maakte zich door haaren aangebooren aart zo bemind, dat de Czaar haar altoos by zich hieldt, terwvl zv zyn geheel vertrouwen won, dooi verdienften, zelden by lieden van den hoogften rang te vinden. — Hy hadt, m den Jaare MDCXCIV, zyne eerfte Vrouwe eudoxia foederowna, Dogter van lapuchin, een Novogorods Edelman, vei- XIV. yn Afgeint te£t>ran gevan;n. De Czaat neemt ca- THARINA j openlyk, voor Egtgenoote aan. Gewoonte dcrCzaaren» om eene hunner Onderdaanente trouwen.  tïv. tydperk. 352 ALGEMEENE ftooten (*). Zy was zyne geboorne Onderdaane : want, volgens het oude Rusjifche gebruik, doet de Czaar, wanneer hy ten oogmerk heeft te trouwen, een zeker getal van de fchoonfte Maagden zyns Ryks byeen vergaderen ; de Prys der Overwinnaresfë is een Kroon, en al het Wapentuig der Liefde, doelt dan op den jongen Monarch; in zulk een Rryd van bekoorelykheden , waar in geen rang of adeldom eenig voorregt heeft, hadt eudoxia dc weifelende keuze des Vorften bepaald. — Hoe vreemd dergelyk eene gewoonte, in 't Oosten zeer oud, ons ook moge voorkomen, men mag bihyk twyfelen, of die der Vorften in Europa veel beter zy: bovenal wanneer wy 't oog vestigen , op zo veele Oorlogen en Ryksomwentehngen, uit dc Huwclyksverbintenisfen met vreemde Prinfesfen voortgefprooten. Dé Czaar hadt catharina , in den Jaare MDCCV1I, heimlyk getrouwd; en verklaarde haar, openlyk, voor Czarinne, den eigenften dag dat hy tegen de Turken op marsch toog. Zy vergezelde hem op alle zyne tochten , in alle zyne moeilyke ondernecmingen , deelende in alle zyne ongemakken , ftreelende door haaren vrolyken geest en be- • (*) De Gefchiedenis van deeze ongelukkige eerfte igtgenoote des Czaars, meestal verdonkerd, wordt foor den Ridder d'eon, in een helder licht gezst' De Nederdiiitfclie Leezer kan ze vinden in de He'. Undaagfche Faderlandfche Letter-oefeningen. IV. Deel. ide Stuk. bi. 329. Waar men teffens veele Weetensvaardige byzonderheden van Czaar peter en cacharina aantreft.  GESCHIEDENIS. 353 Bevallige zagtaartigheid den zynen, wanneer dié door ftaatszorg verftompt en afgemat was! , ook wist zy zomtyds den heftigen aart en opftuivende gramfchap haars Egtgenoots te beteugelen. Zy deedt hem, gelyk de Gefchiedenis verder uitwyst, den allergrootften dienst. ' , VT De zelfde misllag, dien carel de All begaan hadt, met op de Cozakken rekening te maaken, beging Czaar peter desgelyks 5 , vertrouwende op eene Regeeringsomwenteling , die geen voortgang hadt. Cantem 1 r , Waywode van Moldavien , ftreelde hem met ydele hoope. Dit Landfchap, als mede Walachien, eertyds onder den naam van Dacie bekend , wordt door Christen IVaywoden, die de Groote Heer benoemt, beftuurd. Eene Staatkundige Verdraagzaamheid ftemt overéén met het Stelzel der Turken. Dan het is den Christenen zeer ongeraaden eenen opftand te verwekken, zoi> der verzekerd te zyn, dat zy zullen flaagen. De kunftenaaryen van cantemIr, om den Waywode van Walachien in zyne belanden over te haaien, bragten niets dan eene °kortftondige opfchudding te wege. De beide Landfchappen bleeven den Grooten Heer onderworpen. De Czaar , die ftaat pemaakt hadt, daar Krygsvolk en Leevensrniddelen te vinden, was roekloos voortgerukt , en thans in den gevaarlykften toeRand. . Hy was den Niester, eene Rivier , aan welke Bender gelegen is, overgetoogen; en Moldavien doorgedrongen tot Jasfi, aan de IX. DEEL. Z Pruth, xi v; fTDPERK* I7H. )e Waywo. [e GANTE- UH , beiriegc ded 3zaar. Veldtocht by Pruth. Groot ge« vaar det Rusfen»  XIV. TYDPIKK. Cathawna haalt den Czaar over, 0111 niet den Turk in onderhandeling te tree. den. j i \ s < < 354 ALGEMEENE Pruth, eene vloed die den Donau ontvangt. Het Turkfche Leger, op tweemaal honderd' en vyftig duizend Man begroot, de Tartaaren medegerekend zynde, trok de Pruth over r omringde den Czaar, en fneedt de gemeenfchap af van eene aanmerkelvke verfterking , die hy verwagtte. Hy hadt niet meer dan omtrent veertig duizend Man , om aan deeze verbaazend groote menigte wederftand te bieden; doch zo zeer waren de Rusfen in Krygskunde gevorderd , dat hunne agterhoede een gevegt van drie uuren uithieldt tegen dc Turken, en ze terug deedt deinzen; naa zeven duizend hunner verflagen te hebben. Maar gebrek aan Leevensmiddelen, of de overmagt des vyands, fcheen een onuitkomelyk onheil te fpellen; de aftocht was onmogclyk: men moest eene volkomene overwinning behaalen, of tot den laatften Man fneuvelen , of zich tot flaaven aan den vyand overgeeven. Czaar peter de I, onzeker of hy zyn geluk, den anderen dag, nogmaals in een' Veldflag, beproeven zou, en zyne Egtgeaoote, Leger, Keizerryk, en de vrugt van 10 veel arbeids, aan e'én' Wapenkans handen, begaf zich met een hart, door droefns overftelpt, in zyne Tent; hevigeaanvalen van kramptrekking, die hem nu en dan cwelden, thans door't hartzeer verdubbeld, cwaraen hem over. Ten prooi van zo veel /■erdriets gelaaten, wilde hy geen ooggetuigen in zyn troostloozen toeftand gedoogen, :n verboodt dat iemand zyne Tent zou nal leren. Catharina hadt de koenheid 9 om  GESCHIEDENIS. 355 om dit verbod te overtreeden. Zy gaf raad, en haalde den Czaar over, om , met den Groot-Vizier, in onderhandeling te treeden. Zy verzamelde alles wat zy kon, om het tot een gefchenk aan te bieden, gelyk men dit altoos onder de Oosterlingen gewoon is, eer men by Vorften, of hunne Staatsdienaaren, gehoor verwerft. Zy koos den Afgezant, en maakte de noodige fchikkingen. Terwyl men antwoord verwagtte, werd 'er Krygsraad, in 't byzyn van catharina, gehouden , en vastgefteld : „ Zo de vyand „ alle aanbiedingen tot Vrede verwerpt, en ,, begeert dat wy de Wapens zullen neder„ leggen, en ons, op genade of ongenade, „ in zyne handen overgeeven; dan zyn al„ le Generaals, Gezanten en Staatsdienaars, „ die zich in 't Leger bevinden, eenpaarig „ van gevoelen, dat men zich, dwars door „ de vyanden heen , eene opening moet „ tragten te maaken." Tien Opperbevelhebbers onderfchreeven dit befluit. De Groot - Vizier, 't zy men dit toe te fchryven hebbe aan wederzin van den Oorlog , of aan zwakheid, of aan voorzigtigheid , (want het verwyt van omkooping, door de Zweeden gedaan, blykt ongegrond te weezen,) ftondt den Vrede toe, op voorwaarden, dat de Czaar Azof zou te rugge geeven, de Haven van Tangarok aan de Za* bachfche Zee , als mede eenige Sterkten , daar omftreeks gebouwd , flegten, en dat hy den Koning van Zweeden, als deeze na zyn Ryk te rugge keerde , niet zou ontrusten. Z 2 Ca- XIV. TYDPERK» Verdrag té Fttlkfcn, met den GrootVizier.  XIV. TYDPERK Bedryycn ■van den vergramdei CAREL XII Hy verlooi zyne Srsaten in Duitschland. 356 ALGEMEENE Carel de XII brandde van gramfchap> op 't hooren der tyding van dit Verdrag, hy ging by den Groot - Vizier een bezoek afleggen , en was geenzins fpaarzaam in bitzc , verwyten; ook bragt hy, met de fpoor van zyn eene laars, een fcheur toe in den rok des Turkfchen Staatsdienaars, die zulks grootmoedig ongemerkt liet voorby gaan : hy kuipte te Conftantinopole fterker dan ooit"; doch kreeg last om Turkyen te ruimen , fchoon de Groot-Vizier in ongenade verviel: hy verfmaadde dit bevel, en durfde in zyne kleine legerplaats te Bender, in den Jaare MDCCXIV, het beleg van een Leger trotzeeren. Een beftaan, 't welk men voor een bedryf van don o^uichot zou houden , als 't mogelyk ware, 't zelve in twyfel te trekken. De vrugt zyner hardnekkigheid was het verlies zyner Staaten in Duitschland. Steeds zondt hy na Zweeden bevel, om te ftryden , en niets toe te geeven. Het Ryk was van Volk ontbloot, en uitgeput van geld. Doch men durfde den Koning niet wederftreeven: men offerde alles op, en leedt alles op 't voorbeeld van een Held, wiens jammerlyke toeftand en taai geduld in zyn Ryk bekend waren. De Veldheer steenbock, die de Deenen, naa de nederlaage te Pultawa, geflaagen hadt, behaalde nog eene overwinning in Pomeren, in den Jaare MDCCXI1: hy lag Altena in asfche; doch werd welhaast genoodzaakt zich , met zyn klein Leger , Krygsgevangen te geeven. —- Zonder ons tot eenig breed verhaal in te laaten, merken wy  GESCHIEDENIS. 357 wy alleen op, dat, in den Jaare MDCCXIII, Breemen, Ver den, Stettin, en een gedeelte T van Pameren, in 's vyands magt waren, en dat de Czaar zich meester maakte van dc Landen, aan de Finlandfche zyde. — Sta- s' nislaus, van de Poolfche Kroon afftand willende doen, om den Vrede te bevorderen , was na Turkyen getoogen, om de fiyf-, zinnigheid van carel den XII te buigen. Beiden werden zy door de Turken gevangen. Zweeden kon het niet langer uithouden 5 de Czaar, de Koning augustus, de Koning van Deenemarken, de Keurvorst van Hanover ■> zamen verbonden, ontnamen den Zwcedfchen Vorst de oude vermeesteringen van gustavus adolphus. Hadt peter de groote reden van fpyt, wegens 't misfen van Azof en het ge- . bied over ■ de Zwarte - zee, verlooren by 't Verdrag met den Turk te Falkfen geflooten; ; dit werd hem ruim en ryklyk vergoed, door 't Krygsgeluk, 't welk zyne Wapens op de Oostzee bejegende, en 't was voornaamlyk zyne zaak, zich daar ontzaglyk te maaken. Hy bcmagtigde het Eiland Alancl, digt by Zweeden geleegen , en won een Scheepsftryd, waar in hy den Zwcedfchen Vlootvoogd renshild gevangen nam. Finland bukte voor hem. Met meer roems dan ooit voorheen als bedekt, deedt hy eene zegepraaiende intrede te Petersburg, eene Stad, geheel van zyn eigen aanleg, omringd van altoosduurende gedenkftukken zyns onvermoeiden yvers. Naa het eindigen der plegtigheden, die in Z 3 al- XIV. Y/DPERK. Turkytn. /oordeelcn run den ;zaar, aan te Oostzee. Redenvoering, door  XIV, TYDPERK hem te Pi tersburg ge daan. 358 ALGEMEENE alle aanfchomvers werkzaamheid , helden, moed, liefde voor het Vaderland, en loflv. kc eerzugt, kweekten, fprak de Czaar de - volgende reden ,• die tot de naakomelingfchap verdient overgebragt te worden. Volt aire fchryft dat hy ze woordlyk opgeeft. „ Myn waarde Broeders! is 'er iemand on„ der u, die zich vóór twintig jaaren ver„ beeld heeft, met my langs de kusten der „ Oostzee, op fchepen, door uwe en myne „ handen gebouwd , een' zegepraalenden „ vyand te bevegten; dat wy 'er triomphee„ ren zouden, en fterkten bezitten, alleen „ door onzen Oorlogsmoed, en het uitftaan „ der grootfte ongemakken, overmeesterd ? „ Men plaatst den zetel der befchaafde Kun„ ften en Weetenfchappen, in het Vader„ land der aloude Grieken; zy ontweeken „ 'er haare zitplaats, en ftigtten zich in Ita„ He een' glansryken Throon, van waar zy „ zich eindelyk door gansch Europa ver„ fpreidden; indien gylieden myn oogmerk „ wilt begunftigen, door leerzugt en arbeid, „ zaamheid by gehoorzaamheid te voegen, „ kunnen wy dezelve, op onze beurt, door „ haar te begunftigen, hier in ons Vader„ land, een' zetel doen ftigten. De Kun» ften hebben haaren omloop langs den aard5, bodem, gelyk het bloed door 't menschj? lyk lichaam; misfehien vestigen zy zich S5 hier onder ons, om, naa ons beichaafd te a, hebben, weder na Griekenland te keer en. Dee. j> ze edele hoop, myne waarde Broeders» s, vervult my met het ftreelcnd denkbeeld, 3> dat wy -eens de befchaafdfte Volken , „ fchaam-  GESCHIEDENIS. 359 „ fchaamrood op onze deugden en helden„ daaden, zullen doen Haaren; ja, dat zy ., onzen onvermoeiden yver, tot verbete„ ring van onszelven en ons Vaderland aan„ gewend, nevens onzen daar uit voortko„ menden roem, met verwondering zullen „ eerbiedigen." Deeze Redenvoering was eenen vernuftigen Ryksftigter waardig, die de toebereidzels maakte tot eene zo groote omwenteling. Kon hy, de woorden, om weder na Griekenland te keeren, uitboezemende, denken, dat de Rusfen, ten eenigen dare , de Kunften en Weetenfchappen weder derwaards zouden brengen ? Kan men deeze voorzegging, hoe Hout ook, voor een enkele harsfenfehim houden ? De Ridder-orde van Ste. Catharina werd door den Czaar ingefteld, ter eere van zyne Egtgenoote, die hy ftaatlyk voor Czaarinne hadt doen verkiaaren: een nieuw blyk van de dankerkentenis , die hy oordeelde aan haare dienften fchuldig te weezen. Z4 ZES- XIV. TYDPERK. De RidderOrdevanStf. Catharina , ingefteld.  XIV. ïl'DPERK, Wederkomst van carel XII, in zyn Ryk. I ] l 3 t I I \ C i l6o ALGEMEENE ZESDE HOOFDSTUK. Carel de XII hert tri zyn Ryk weder. — Streeken van den Baron gortz. — Dood des Konings , en omwenteling in het Zweedfche Ryksbeftuur. ■—■ Vrede in 't Noorden, In het belachlyk gevegt te Bender, hadden de Turken carel den XII, dien zy gemaklyk konden gedood hebben, daar hy 'er veelen door zyne hand deedt ineuvelen, gefpaard, hem gevangen genomen en te De-t motica, niet verre van Adrianopelc, gebragt.' Hy verzogt, in 't einde, te mogen vertrekken; alle hoope om het Othomannifchc Ryk, ten zynen voordeele, de Wapens te doen opvatten, verboren hebbende. Een nieuw Gïroot-Vizier, (want de omwentelingen van t Serail hebben geen einde,) wilde dat hy len dag zyns vertreks zou bepaalen. Caiel de XII, altoos buitenfpoorig, zondt ;en ftaatlyk Gezantfchap om affcheid te neenen, fchoon hy, tot goedmaaking der kosen, op de laagfte wyze, geld moest opneeQen. Met het begin van October des Jaars dDCCXIV toog hy op weg; naa vyf jaaren ■crblyfs in Turkyen, Op de grenzen gena!erd, dankte hy het Turkfche geleide af, bheidde zich van de zynen, en ging, alleen 'crgezeld van twee Officieren , vermomd door  GESCHIEDENIS. 36* èoo? Duitschland, nu eens als eenPostboode te paard, dan eens te wagen, zonder ergens , te vertoeven. Den tweeden November, kwam hv te Straalfuml in Pameren, een gcwigtige Stad aan dc Oostzee, die de vyanden zogten tc bemagtigen. ' fe. ■ De Deenen, de Pruis/en, en dc S^en belegerden hem , die korteling de rurkjche gevangenis ontkomen was, m die Stad. Hy laf, volgens gewoonte, proeven van on-. ■ verfchrokkenheid. Straalfund werd gebombardeerd. Een bom viel door het dak van zvn huis en borst by zyn kamer, terwyl hy bezig was, met een Brief op te geeven aan zvn Geheimfchryver; de pen viel deezen uit de hand; de Koning voegde hem koeltjes toe: Vaar voort met fchryven; wat gemeenfchah heeft die Bom met den Brief, dien ia u opgeef? De vyanden beftormden een hoorenwerk: hy floeg zc twee maaien af, vegtendc te midden van zyn Granadiers; dan1 dit werk werd veroverd. — Eindelyk begaf hy zich, op 't fterk aanhouden zyner voornaamfte Officieren, uit de belegerde Stad in een kleine bark; het Kanon van eene Deenjche latten trof twee zyner Vlugtgenooten. Toen hy vertrokken, en 'er nangt gekomen was, dat hy zich in veiligheid bevondt, galde Generaal duker, de puinhoopen van Straalfund aan den Koning van Pruisjen over. Deeze by carel den XII komende, moest terftond het verwyt hooren, dat hv, met de wanden van Zweeden, wegens Straalfund , een Verdrag hadt aangegaan : hv verdeedigde zich met het hoogmoed ftreq. J ° 25 Ien<* XIV. [•YDPERC, Hf- Vordt in Straulfuhi uLgerd. Zyn vertrek uit die Stad.  XIV. STDPERK. Nieuwe toebereidzelsten Oorlog. Gcldafpei s •' fingen. i 362 ALGEMEENE lend zeggen : Ik minde uw' roem te veel, om dien te onteer en, door het verdeedigen van eene Stad, waar uit uwe Majefteit vertrokken was. Wismar onderwierp zich korten tyd daar naa. Carel de XII bezat eindelyk niets in Duitschland. Hy bragt den winter over te Carelskroon, zonder zich, naa een vyfjaarige afweezenheid, in zyne Hoofdftad te willen vertoonen. Hy gaf last tot nieuwe toebereidzelen ten Oorloge. Al de jonge Manfchap werd ten Krygsdienst geprest; en men voer voort met den Staat te verwoesten door allerlei belastingen. „ Het Volk , door zo „ veele afpersfingen gedrukt, zou," gelyk de Leevensbefchryver van den Zweedfchen Held aanmerkt, „ onder eenig ander Vorst „ tot opftand zyn overgeflaagen: doch de „ ongelukkigfte en uitgcmergeldfte Boer, in „ Zweeden, wist, dat zyn Koning een nog „ harder en foberder leeven leidde dan hy; „ ieder onderwierp zich, zonder morren, „ aan hardigheden , die de Koning zelve „ eerst gevoelde. Zyne ongelukken, zyne „ langduurige gevangenis, en zyne weder- komst troffen zyne Onderdaanen : men „ kon niet nalaaten zich over hem te ver„ wonderen, zyn gedrag af te keuren, hem ,, te beklaagen, en hem te onderfteunen." [iet Zweedfche Ryk liep het uiterfte gevaar, lesniettegenflaande ondernam het carel 5e XII, Noorwegen den Koning van Deetemarken te ontweldigen. Hy toog derwaards net twintig duizend Man, zonder zorg geiraagen te hebben voor hun onderhoud. Man-  GESCHIEDENIS. 363 Mangel aanleevensmiddelen noodzaakte hem weder tc keeren. . De Baron gortz, uit Frankenland geboortig, eerfte Staatsdienaar van carel den XII geworden, beheerschte den geest van een Vorst, duslang onbedwinglyk, en fmeedde ontwerpen , die eene allerverbaazendfte omwenteling fcheenen naa zich te zullen fleepen. Deeze Baron bezat eene onvergelyklyke fcherpzinnigheid en arbeidzaamheid, een leevendigen geest, nooit om vonden verleegen, om zich in de netehgfte omftandigheden te redden, mets fcheen hem te moeilyk of te vol gevaars; hy was zo onderneemend als onverfchrokken; hy kende de kunst van te overreeden en te behaagen; hy wist de geesten op de bevalhgite wyze tot zich te trekken, en de harten te kneeden, naa dat hy ze door zyne welfpreekenheid hadt overwonnen: jammer, in de daad, dat zo veele bekwaamheden met een zeer flegt hart gepaard gingen. Deeze Staatsdienaar ftelde zich voor , den Vrede met den Czaar te fluiten; vervolgens ccn Verbond met hem aan te gaan, en dan de overige vyanden van Zweeden aan te tasten. Boven al hadt hy het gemunt op george den I, Koning van Engeland, Keurvorst van Hanover, die, van den Deenfchen Koning, de Steden Bremen en Ver den, met het daar aan onderhoorige , gekogt hadt. Hy ftelde zich niet alleen voor, hem deeze plaatzen te ontneemen, maar ook den Pretendent op den Throon van Engeland te hef- XIV. TYDPERK. ;trecl;en pan den Baron GORTZ.  XIV. TYDPERK. De Cardinaal ALIiEB.ONI treedt in zyne maatregelen. '717- t wceZwredfche Staatsdienaars gevangen gezet. 364 ALGEMEENE heffen. — De Cardinaal alberoni, veel vermogend Staatsdienaar in Spanje, in characlcr aan den Baron gortz wonder gelykvormig, tradt in zyne maatregelen. — De Czaar, aan wien men alles, wat hy gewonnen hadt, moest laaten, was 'er niet onkundig van; hy zette den Oorlog flap voort en deedt eene reis na Frankryk, van waar hy , even als voorheen uit Holland en Engeland, Kunftenaars medevoerde. Hy zelve werd lid van de Academie derKunflen en Weetenfchappen, en ondcrhieldt, zints dien tyd, briefwisfeling met verfcheide Leden , die hy als zyne Kunstbroeders aanmerkte. Op deeze Reis verloor hy zyne Staatkundige inzigten , tot vergrooting en verbetering zyns Ryks, niet uit het oog. De Graaf van gyllenburgh, Zweedfche Afgezant te JLonden, was op de zyde des Pretendents: en werkte met den Baron gortz, thans in Holland. Onderfcheptc brieven ontdekten den toeleg, om george den I te ontthroonen. De evengemelde Staatsdienaars werden gevangen Ogenomen, en ondervraagd: hunne zesmaandige gevangenis verbitterde de gevoeligheid van carel den XII, o ver deezen hoon, zynen Afgezanten aangedaan. Zo ras de Baron gortz geflaakt was, vervoegde hy zich by Czaar peter, die zich toen op 't Loo in Gelderland bevondt; hy ftreelde de eerzugt van dien Vorst, met het denkbeeld van een der Vorftendommen in Duitschland, waar door hy, lid des Ryks zynde, na de Kei-  GESCHIEDENIS. 365 Keizerlyke Kroon zou kunnen dingen. P et e r de I beftemde het Eiland Alancl, tot dc plaats van verdere onderhandeling. De Baron gortz, in Zweeden wederge- j keerd, gaf, in de uiterfte behoeften om \ geld, de waarde van Zilver aan Kopermunt: < zo dat een ftukje Kopers , een halvcn ftui- 1 ver waardig , met 's Konings ftempel gemunt , ging voor veertig ftuivers. Dit geld, 't welk men te zeer moest vermenigvuldigen, om dat het wantrouwen den prys van alles verbaazend deedt fteigeren, werd welhaast verwenscht, en verwekte den haat des Gemeens tegen gortz. Elk vloekte of vreesde hem. C a r e l d e XII gaf zich, misfehien uit ftyfzinnigheid, des te meer aan zyne raadgeevingen over, -en het Ryksheftuur in zyne handen, gelyk hy hem ook meester liet van de onderhandelingen met Rusland. Dc Geestlykheid, die hy belasting afvorderde, bcfchuldigde hem van Godverzaakcry: zyn ongebonden taal gaf 'er grond toe , en zyn gedrag kwam met zyne gevoelens overéén. Vuile eigenbaat was de eenige regel zyns gedrags: op zekeren tyd den Koning een middel voorftellende, om zyn Volk aan zyn glorie op te offeren, fchrikte deeze Vorst, cn verklaarde in gemoede zynen Onderdaanen, dien nieuwen last niet te kunnen-opleggen. „ In gemene," fprakhier op dc Baron, In gemoede, Sire! „ Welke „ taal in den mond van een' groot Koning „ gelyk uwe Majefteit, weet gy, Sire, wat „ het Gemoed is? Zekere dampen die uit ee., ne ontftelde maag na de harsfenen opry- „ zen, XIV. L'YDPERE. Lopermnnt '1 Zweeden , ot de waar[y van Zilvermunt geiragt. jORTZ, in Zweeden geiloekt. Snood Charafter van CORTZ.  XIV. ÏÏTJPERIC. Zyn einde. ( 1 3 i 1713. ] . . j Dood van 1 carel XII. . \ i f I \ 1 g I d n u 0 366* ALGEMEENE „ zen , en niets anders." Aan den Graaf van dernath fchreef hy, „ dat het ui„ terfte verderf van Zweeden hem onver„ fchillig was, als hy den Koning maar uit „ zyne verlegenheid kon helpen." Terwyl de Zweeden , zo getrouw als goud, in de Liiterfte armoede leefden, hieldt hy een Koninglyke tafel, en de rykfte huishouding. Hy fpeelde deeze rol niet lang: zyne onderhandelingen met Rusland liepen op een sinde, wanneer de dood van carel den £11 alle genomene maatregels verbrak, en ie tyding van diens Vorften dood was nog liet verfpreid , of de gehaate en waarlyk ïaatlyke Staatsdienaar werd gevangen genonen, en moest het met den hals boeten. 3eeze Vorst was op weg, met oogmerk om Voorwegen te vermeesteren , en frederik den IV , Koning van Deenemarken, lie zich met zyne Landen verrykt hadt, te vernederen. Hy belegerde Frederikshall, 1 de Maand December, in weerwil van de trenge koude, die de Soldaaten nauwlyksonden uitftaan. Hy waagde zich in 't heigst vuur, een kogel uit een Vcldflang trof em, dat hy het terftond beftierf; den ouerdom van zes - en - dertig jaaren bereikt ebbende (*). De (*) In VEsprit des Journaux Jan. 1777, vonden, y, wegens den uitgang van carel den XII, ,t zo zonderling verflag, overgenomen uit het Jouril de Politique et de Litterature. „ Het droevig uiteinde van den beroemden carel den Xll is tot onze dagen een raadzel geweest. Het algemeen „ aan-  GESCHIEDENIS. 367 De Franfche Befchryver van 't Leeven deezes Konings merkt, met het hoogfte regt, ., aangenomen gevoelen komt hier op uit, dat deeze „ Vorst fneuvelde door een Kogel uit een Veldflang, ,, dat 'er toen niemand by hem was, dan skjuies, „ zyn Aide de Camp en de Ingenieur megrït, „ beide Franfchen; dit denkbeeld is te meer omhelsd, „ dewyl de Heer de voltaire het mede aan„ neemt. ■—■ Ondertusfchen heeft de Heer wraxali., „ te Stokholm zynde, de kleederen gezien, die de Zweed., fche Held aanhadt toen hy viel, het gat, door den „ kogel in den hoed gemaakt, was niet meer dan één „ duim in 't vierkant. De Graaf carel van lie„ wen, die Page des Konings was, ten tyde dat hem, „ dit ongeluk trof , verzekerde den Heer w r a x„ a l l , dat hy het Lyk nauwkeurig onderzogt, en on, derfcheiden gezien hadt, dat het een Pistoolfchoot n geweest was, die 's Vorften doöd veroorzaakte, en dat de flag, door hem gehoord, van een veel „ nader by gelegen plaats kwam, dan daar de vyand „ was. De geftalte, waar in men den doodlyk ge„ troffen Koning vondt, met de bebloede regte hand „ aan 't gevest van zyn Degen, deedt gisfen, dat hy ondanks de donkerheid des nagts, zyn moordenaar „ bemerkt hebbende, terftond de hand op de gewon„ de plaats gebragt, en daar op aan den Degen ge„ flaagen hadt, om zich in ftaat van tegenweer te „ ltellen. — In de daad.sequier en megret „ werden, in 't eerst, verdagt gehouden van dit fchrik„ lyk misdryf; doch de tyd, en dc gedaane navor„ fchingen, hebben hun van alle verdenking deswe3, gen ontheven. Maar, niettegenftaande de menigte „ van omftandigheden, verhaald door allen, die c a'„ rel den XII in Noorwegen volgden, is dewaare „ wyze, op welke die Vorst aan zyn einde kwam, „ altoos onbekend gebleeven. „ Eenige dagen vóór de groote omwenteling, door „ gustavus den III, in den Jaare MDCCLXXH, „ te wege gebragt, liet de Heer ingham, in de ., Ridderzaal, te Stokholm, eene openbaare Reden„ voering doende , zich deeze opinerkenswaardige „ WOOiï- XIV. tydper& Oordeel van VOi.TAIRE , over dien Held.  xtv. TÏDPERIC. \ 368 ALGE M EENE regt, op: „ Dat hy alic de deugden van j, een Held tot zo verre uitftrekte, dat zé „ even gevaarlyk werden als de daar tegen „ overgeftejde ondeugden. Zyne Standvas„ tighcid, in Hardnekkigheid veranderd, ver„ oorzaakte Zyn onheil m Ukranie, en hieldt „ hem_ vyf jaaren in Turkyen; zyne Mild„ daadigheid, tot verkwisting overgeflagen, „ putte Zweeden uit; zyn Moed, tot Roek„ loosheid opgeklommen, veroorzaakte zyn „ dood; zyne Regtvaardigheid ging zomwy„ len tot Wreedheid; en, in de laatfte jaa- „ ren, „ woorden ontvallen. Het is eene fchriklyke verden- ;, king, die ik wenschte dat uitgewischt kon worden; het is eene eeuwige fchandvlek, dat de dood van den ,, Noordfchsn Held, van Koning carel den XII maar de woorden befierven op myne lippen By deeze vreemde uitboezeming komt een zeer zonder.,, Iing geval, nu eerst onlangs te Stokholm gebeurd, jj 't geen tot verklaaring van ingham's woorden kan •„ dienen. Voor eenigen tyd hadt de Heer c r. *** „ veelen zyner Bloedverwanten en Vrienden te gast „genoodigd. Eer zy aan tafel gingen, befchuldigde hy zichzelven, voor 't ganfche gczelfchap, dat hy 5, de Moordenaar van carel den XII was. Hy „ wees op een kas, waar in men, zo hy betuigde, „ de bewyzen van dit ftuk zou vinden, in de papie„ ren, die hy uit den zak des gedoodden Konings ge3, haald hadt. Hier op opende de Heer cr. *** „ een der Venfteren van de Zaal, en wilde 'er uit ' „ fpringen. De gasten kwamen hem voor, en beletten „ zulks: doch hy viel in een geweldige krankzinnigheid, en ftierf korten tyd daar naa. Dit zeldzaam „ geval, zegt men, heeft den Ra.id opgewekt, om „ dit ftuk te onderzoeken. De uitflag hier van zal, „ wordt dezelve openbaar gemaakt, misfehien, eenig „ licht kunnen verfpreiden , over de -duisterheden , „ die tot nog het uiteinde van c a r £ t d r. n XII be.„ dekten."  GESCHIEDENIS. 369 g ren, déedt het ftaande houden zyns Gej, zags hem tot Dwinglandy veraarten. Zy,% ne groote hoedanigheden, waar van één „ eenige, een ander' Vorst, een onftcrfly„ ken naam zou fchenken, ftrekten tot on„ heil zyns Ryks. Streng was hy voor zich„ zeiven cn voor anderen ; de moeite en ,, het leeven zyner Onderdaanen rekende I „ hy zo weinig als zyn eigen: hy was veel ' „ eer een Man, éénig in zyne foort dan „ een groot Man; eer verwonderens- dan „ navolgenswaardig. • Zyn lecven behoort „ den Vorften tot eene les te ftrekken , „ hoe zeer een vreedzaam en gelukkig Staats„ beftuur boven zo veel roems te ftellen „ is. Carel de XII," voegt 'er die zelfde Schry ver by, „ verdiende de eerfte Sol„ daat van peter den grooten te ,, zyn:' Zweeden won, buiten tegenfpraak, by den dood diens Helds , die 't zelve , door de harsfenfehimmen zyner roemzugt na te jaagen, de grootfte nadeden hadt toegebragt. Het herkreeg eene dierbaare Vryheid. Eene nieuwe gedaante van Ryksbeftuur werd ontworpen en vastgefteld ; men voorzag niet welke misbruiken 'er van konden gemaakt worden. Deeze aanmerkenswaardige omwenteling verdient een breedvoeriger verflag. De Koning was kinderloos geftorven: zyne twee Zusters waren getrouwd, de eer aan den Hertog van Holftcin, wiens Staater de Koning van Deenemarken toen in hander hadt; de ander aan den Landgraaf van Hes feii-Casfel.: de Kroon werd verkieslyk, vol IX. deel. Aa gen XIV. TYDPEïKi De Zivecdfcïn Kroon wordl veiliieslj^i I  3?° ALGEMEENE TYDIEKK. De volftrekte oppermagt des Konings wordt afecfchaft. leönora , tot Koningin verheeven , ftemt hier in toe. Gtdaantc des Zwcedfchen Ryksbeftuurs. Frederik I, Koning. gens eene Wet van den Jaare MDCIV, op veele Ryksdagen, vernieuwd; inhoudende, „ dat de Dogter van een' Koning of een „ Prins, die aangemerkt wordt gefchikt te „ zyn, om Throon - opvolgfter te weezen, „ ongehuwd moet zyn , en niet trouwen „ dan met toeftemming en goedkeuring der „ Staaten des Ryks." Het was dan nu tyd, om ten algemeenen welzyn te waaken. Men gevoelde maar al te zeer, hoe veel ramps de uitgeftrekte magt aan carel den XI verleend, het Zweedfche Ryk hadt toegebragt, byzonder ten tyde van de Regeering zyns Zoons, die ondertusfehen door het Volk bemind en als een groot Man geëerbied wierd. Men wilde zich niet blootftellen aan de willekeurige Regeering van een' ander Vorst. „ Wat zal," was hunne taal, „ een flegt Koning niet doen, indien ca„ rel de XII zelfs ons ongelukkig ge„ maakt heeft?" Zyne Zuster ülrica eleonora, EgtgenootedesLandgraafs,met den aanvang des Jaars MDCCX1X, op een Ryksdag, ten Throon verheeven, fchikte zich naar de begeerte, of liever naar den wil, der Zweeden. Men bedankte haar voor den regtmaatigen en redelyken afkeer, dien zy betuigd hadt van een willekeurig en voljlrekt Gezag: en befloot die magt af te fchaffen, en eene nieuwe fchikking op het Ryksbeftuur te maaken. Ziet hier dezelve, zo als ze toen voorgefchreeven werd en deels vernieuwd, wanneer de Landgraaf, frederik de I, op aanpryzen zyner Vrouwe Koning geworden,  GÉSCHIËDËNIS. 371 den, zich daar aan onderwierp. De Wetgeevende magt berust in den Ryksdag; de uitvoerende magt, eigenlyk, in den Raad, beItaande uit zestien Perfoonen, waar de Koning voorzit, en in zommige gevallen een overhaalende ftem heeft. — De Ryksdag benoemt de plaatzen der Raadsheeren, ftelt 'er drie voor, uit welken de Koning 'er één verkiest. Tot de voornaarafte Ampten, zo in den Kryg als in het Eurgerlyk bewind, benoemt de Raad Perfoonen, en Relt ze den Koning voor. — De Ryksdag moet alle drie jaaren, in de Maand January, gehouden worden. Indien de beroeping niet gefchiedt op den gewoonen tyd, zal alles in dien tusfchcntyd voor van geener waarde gehouden worden. Buiten de toeftemming van den Ryksdag, kan men geen Oorlog verklaaren. Wanneer dezelve vergaderd is , mag 'er, zonder de bewilliging daar van, geen Vrede, geen Beftand, geen Verbond geflooten worden. — Alle Wetten en Bevelen moeten, op 's Konings naam, in 't licht komen; maar, indien hy afweezig is, of het tekenen te lang uitftelt, zal het onderfchryven van den Raad voor tekening des Konings ftrekken. — Ten Throon klimmende, zal hy voor de Ryksvergadering den Eed afleggen: en voor vyand van den Staat en vervallen van den Throon verklaard worden, indien hy de verzekeringen, hem afgevorderd, fchende. — Behalven de Afgevaardigden van de Geestlykheid , van den Adel, en van den Burgerftand, op de algemeene Vergadering, zal ook de BoerenAa % ftand XTv\ TYDPERKi )e Raad; 3cRyksdag} DeRasdkari voor den Koning teia kenen. Eed des Konings. Boeren, ftand;  XIV. 5TYDPEEK. Wetten tot opvoeding «JerPtinsfen. Tegen de Prjjjt en Weelde. 372 'ALGEMEENE ftand zyn Afgevaardigden hebben : in el& Landfchap zal 'er één uit hun gekooren worden , en wel een, die nooit tot eenigen anderen Stand behoorde. Een Zweedfche Boer is, overzulks, met de daad, een Burger; men kan hem niet verfmaaden, en het zou gevaarlyk weezen hem te verdrukken; hy kent zyne voorregten en gebruikt ze. Uit deeze Regecringsfchikking werden zeer opmerkenswaardige Wetten gebooren. Zy drukten de Ziel der Vorften een gevoelen in, ten allen tyde by hun leevendig te houden ; zy leerden hun, dat zy Menfchen waren , „ aan dezelfde zwakheden onderhevig „ als de rest des Menschdoms." Zy waakten over hunne opvoeding, en dienden om de uitwerking daar van duurzaam te doen zyn. Zy wilden , ,, dat de Prinfen zich „ menigmaal zouden vervoegen in de hutten ,, der Boeren; om met eigen oogen den ftaat „ der armen te zien ; dat zy eenvoudig „ moesten gekleed gaan, en een fpaarzaame „ tafel houden , ten einde hunne eigene ,, huishouding, ten voorbedde der onder„ daancn, mogt ftrekken; allernuttigst by „ een arm maar vry Volk." — Zy veroordeelden , als een groot misbruik, de pragt en praal, „ dewyl, door dit middel, de Onder„ daanen een flaaffchen geest kreegen, en ,, zich aan 't juk gewenden." Zy verbanden volftrekt de Weelde, een doodlyk vergif, in een Staat van rykdom ontbloot, en waar" de vryheid ten grondflage ftrekt van 't algemeene welzyn. Eindelyk fcheenen zy dat krygshaftig Volk geneezen te hebben, van  GESCHIEDENIS. 373 van de fchadelyke drift, om vermeesteringen te maaken; doch de inwendige onlusten hebben dit voordeel niet dan al te zeer verkeerd. Zweeden fcheen, met een erfiyk Koning, beveiligd voor de onlusten, uit de verkiezingen te wagten, ontheeven van de rampen, der willekeurige heerfchappye, en befchüt voor de ongelegenheden, niet zeldzaam onder dc minderjaarigheid van een Vorst, of die voortfpruiten uit zyne onbekwaamheid tot het Ryksbcftuur , en zyne Zielsgebreken. Het evenwigt der Magten, fcheen een allergelukkigfte Regeering te fpelleia. Dan , om den uitflag aan deeze gunftige fchynbaarheden te doen beantwoorden, moesten de Zweeden geheel van Zedebederf vry geweest zyn: het byzonder belang moest nimmer het algemeen belang hebben kunnen opweegén, of de ftem dér partyfehap , die van de liefde des Vaderlands overfchreeuwen; de Raad, hpc magtig ook, moest gemaatigdheids genoeg bezeten hebben, om die magt niet te misbruiken; het Koninglyk voorregt, zo. beperkt, moest ten minften van genoegzaamen invloed geweest zyn, om de oproerigen in bedwang te houden, en een middelpunt van éénigheid te vormen, tusfchen de onderfcheide deelen van den Staat. Hoe kon men zo. veel wysheids, zo veel deugds, in onze Eeuw verwagten ("*) ? Zo .(*) Dc omwenteling v nu- onlangs in Zy/teden voorgevallen , en te wegè gebragt door een jong Vorst, Aa 3 z°n" XIV. TYDPERK. ^oordeelen, ,vclke Zwelen zich hier vm beloofie.  XIV. TYPrERK. Vrede van Zweeden,mei IJanover, Priï'sfcn en T>cenemar~ ken. 374 ALGEMEENE Zo ras de nieuwe Regeeringsvorm was vastgefteld, verviel het gèheele Stelzel van den Baron gortz, wiens welverdiend lot wy reeds vermeld hebben. Men bemerkte ten duidlykfte de noodzaaklykheid van den Vrede. Deeze werd geflooten, eerst met den Koning van Engeland , als Keurvorst van Hanover; hem werd Bremen en Ver den, voor één millioen Ryksdaalders, afgeftaan: vervolgens met den Koning van Pruis/en, die zonder bloedftorting, en met goedkeuring van alle do Standen, ftrekt ten blyke, dat men zich, by't voorgaande Ryksbeftuur , niet wel bevondt. De ftemtne des Volks fchynt niet alleen de klagten van den Vorst geregtvaardigd; maar ook de hoop, die hy hun van een gelukkiger lot gaf, verfterkt te hebben. Dubbel meldenswaardig zyn de woorden diens fchrandcren Ko nings, in zyne Aanfpraak by de Staaten, den 21 Aug. MDCCLXXII. „ In deezer voege werd de Vryheid „ het edelst voojregt des Menschdoms, veranderd in „ eene eigendunklyke Adelregeering, waar in nu deeze „ dan geene party de overhand hadt. Men vreesde 3, op het aannaderen van een' Ryksdag Het eenig „ einde, 't welk ik bedoel, is de heritel ing der waare „ Vryheid; deeze alleen, myne dierbaare Onderdaa„ nen! kan 11 gelukkig maaken. Oin dat geluk te ver„ krygen, moet het Ryk beftuurd worden volgens ee„ ne onveranderlyke Wet, welker klaare en duidlyke „ letter geen plaats overlaat aan valfche verklaarin3, gen; die niet alleen den Koning, maar wederkeerig „ de Staaten, verbindt; die niet afgefchaft, of veran„ derd kan worden, zonder dc vrye toeftemming des „ Konings en der Staaten; die aan een' Koning, vol;, yverig voor het Vaderland, vergunt met de Staaten „ te raadpleegen, zonder dat deeze luatstgemelden zich „ des ontrusten, of fchrikken; die, ten kiatften, den Vorst en de Staaten verbindt , tot* het behartigen „ yan een en 't zelfde belang, 't algemeene welzyn ^ des Ryks, enz."  GESCHIEDENIS. 375 die Straalfund en het Eiland Rugen wedergaf; Stettin , en de Eilanden Ufedom en Wollin behieldt : en eindelyk, in dat zelfde Jaar MDCCXX, met den Koning van Deenemarken, die in 't bezit bleef van een gedeelte van Sleeswyk, den Hertog van Holftein ontweldigd; hy ftond Wismar af, op voorwaarden , dat de Vestingwerken niet zouden herbouwd worden. De Oorlog met Rusland volduurde. G eorge de I zondt, volgens een gemaakte verbintenisfe , een Engelfche Vloot , den Zweeden te hulp. Maar dezelve voerde niets of zeer weinig uit. De Rusfen, daarentegen , ontnamen den Zweeden hunne Fregatten, en brandden, in eene landing, veertig Dorpen af. Te Nyjiad, in Finland, werden nieuwe Vredes - onderhandelingen aangevangen. De Czaar bedong aanzienlyke voorwaarden. Aan hem bleeven de bemagtigde Landfchappen, Lyfland, Estland, Ingrie , Carelie, een gedeelte van Finland (MDCCXXI). Zyne Onderdaanen beflooten toen, hem den tytel van Keizer te geeven; een tytel, door delvlagten van Europa erkend; doch die tot zyn roem weinig beduidt. Aa 4 ZE- XIV. TYDPERK. Vrede met den Czaar, die zyne Vermeesteringen behoudt.  XIV. Sorlog vat den Czaar., tn'et Perfie. 376 ■ ALGE M E ENE ZEVENDE HOOFDSTUK. 't Einde van peter den grooten. — Zyne Injlellingen en Wetten. — Staat van Rusland, tot de Regeering van catharina de II. TP|e overmeesterende Wctgéever, wiens \Jr reizen, onderneemingen, cn gelukkig gedaagde tochten, die'van carel des grooten overtroffen, eindigde zyn loophi\ n, door ccn krygstocht na den kant van l 0te, De Sophi of Schah u u s s e i n werd aangevallen door wederfpannelingen, die dè Stad SkamacMe, digt by de Caspifche Zee gelegen , en waar dc Rusfen Herken har del drecven, bemagtigden. Alles werd 'er geroofd , en vermoord. Peter, geene voldoening kunnende krvgen, wendde de Wapens na dat Land. Hy hadt geen oogmerk, aan dien kant, zyn Ryk, zonder wezehïyk hut, uit te breiden; maar om zich te verzekeren van de heerfchappy over'de Caspifche Zee, en dus den Koophandel van Eerfte, en een gedeelte van Indie, in Rusland te brengen. In den jaare MDCCXXII trok hy het Gebergte Caucafus over, nam Derbent m, cn keerde zegepraalende te rug na MosWi. ; In 't volgende jaar ftondt de nieuwe bophi, om 's peters befcherming te verderven, tegen den Overweldiger mah- M o u d.,  GESCHIEDE NI S. 377 moud, Moordenaar van hussein, drie Landfchappen aan hem af, die een groot gedeelte van het oude Ryk'der Me der s uitmaakten. Deeze Landfchappen zyn zints verlaaten. Een Ryk, reeds te zeer uitgeftrekt, kan niet dan verzwakken, door her nog verder uit te breiden. Aan 't geluk van peter den grooten ontbrak, dat hy een Erfgenaam zyner Kroone naliet. Alexis petrowitz, by zyn eerfte Vrouwe verwekt, was, in den Jaare MDCCXVIII, op dc elendigfte wyze, aan zyn einde gekomen. Wy kunnen niet nalaaten, hier eenig verflag te doen van 't lot diens ongelukkigeu, wiens doodvonnis zo veel gcrugts gemaakt heeft. Hy was in de blindfte bygeloovigheid opgewiegd, en deeze deedt hem alle de veranderingen zyns Vaders wraaken. Gecstlyken, niet min bygeloovig dan hy, misbruikten zyn vertrouwen, om zyne vooroordcclen aan te kweeken; hy leefde, daarenboven, zeer ongebonden: en deedt de Prinfes van Bnmswyk, zyne Egtgenoote, Schoonzuster van Keizer carel den VI, van hartzeer fterven. Kortom, hy fcheen gebooren, om, ten cenigen dage , alle de groote werken zyns Vaders tc vernietigen. Peter de groote beftrafte hem heftig, met fcherpe bedreigingen; fchryvende onder andere : „ Ik zal nog eenigen tyd „ wagten, om te zien of gy uwe oude lde„ venswyze verlaat: zo gy in dezelve vol„ hardt, wees dan verzekerd, dat ik u van 5, het regt van Opvolging zal verfteeken, Aa 5 » en XIV. TYDPERIC Zyn Zoon, \LEXIS, hadt, zich zeer gehaat gemaakt. Beftraflingen en raadgeevingenzyns Vaders.  XIV. TYDPERK Vlugt van 't Regtsge ze allen nedervellen. — De Volkrykheid, door voltaire opvier-en-twintigmillioen berekend , fielt die Reiziger op zeventien millioen,en beweert,dat dezelve, welverre van te vermeerderen, fteeds vermindert. — - De Koophandel te Land heeft weinig te beduiden ; doch ter Zee geeft dezelve meerder voordeels: dewyl dc uitvoer altoos den invoer zeer overtreft. De Handel is zeer bepaald; de voornaamfte Rusfifche Kooplieden zyn eigcnlyk niet meer dan Commisfionarisfen van Vreemden ; en verfcheide takken gaan alleen voor rekening van de Kroon. „ Om de magt van Rusland te begroo. : „ ten," fchryft de Abt chappe, „ moet „ men dezelve niet berekenen , gelyk de „ meeste Schryvers gedaan hebben, volgens „ de uitgebreidheid van deszelfs Staaten : „ men heeft, integendeel, eene juist om„ gekeerde evenredigheid in agt te neemen, „ en dan vindt men het Ryk zwak te zyn, „ naar maate van de oppervlakte die het „ bellaar. Zo als thans de zaaken ftaan, kan „ dit Ryk, wegens fchaarsheid aan Volk cn „ Geld, geen Leger buiten de grenzen zen,, den, welks overwinningen zelve niet ten ,, hoogften nadeelig zyn voor den Staat. — „ Groot voordeel zou Rusland trekken, in„ dien het ganfche Noorderdeel van Siberië, „ aan de Beeren overgelaaten, en het Volk, „ uit deeze bevroozene ftreeken, na 't Zui„ den van dit Gewest overgebragt werd. » Het  GESCHIEDENIS. 393 Het ecnigfte, dat hier te dugten ftaat, is „ de nabyheid der Tartaaren, die, op dee„ zen voet, de Krygskunst van de Rusfen „ zouden leeren." Ik beken dat deeze opgave my voorkomt, niet wel zamcn te ftemmen met den voorfpoedigen Oorlog, in onze dagen tegen de Turken gevoerd. Welke wydziende poogingen bcftendig fterk doorgezet ! Welke overwinningen ! Welke onderftandmiddelen! Wy fchorten ons oordeel op. De gevolgen eens met veel glans gevoerden Oorlogs waren dikmaals allerjammerlykst. 't Is iet zeldzaams, dat de Throon van p eter den I bekleed geweest is door drie Vrouwen, en, ondanks alle de opfehuddingen in't Paleis, in luister toenam. Catharina de I ftierf inden Jaare MDCCXXVII. — Peter de II, Zoon van den ongelukkigen alexis , regeerde tot den Jaare MDCCXXX. — Anna, Hertoginne Douariere van Courland, Dogter van een ouder Broeder van peter den I, volgde hem op, door de kunstftreeken des Prinfen obgorouki en des Graafs d'o ster man: en b 1 r o n of b 1 r e n , Gunfteling dier Vorftinne, bcheerschte de Rusfen met dwingelandsch geweld. — Naa den dood van anna, die in'tJaar MDCCXL voorviel, werd iwan of joannes de III , Zoon haarer Nigte, de Prinfes van Brunswyk, voor Keizer erkend. De Moeder des jongen Keizers nam het Ryksbeftuur in handen: maar l e s t o k , een vreemd Chirurgyn , naderhand tot Graaf des Ryks verheven > zeer aan XIV. TïDPERKV Omwentelingen ten Hove. Peter II. Anna. Toannes 'III. Elizaeeth^  394 ALGEMEENE XIV. TYDFERK. Peter III. Catharina U. aan elizabetii , Dogter van petës den grooten verknogt , maakte eene zamenzweering , om haar ten Throon te heffen; hy Haagde in zyn oogmerk. Iwan en zyne Moeder werden , in den Jaare MDCCXLI', voor altoos gevangen gezet. Het is bekend dat elizaeeth een uitmuntend blyk van haare goedertierenheid gaf; beloovende, dat, onder haare regeering , niemand met den dood zou geftraft wor' den: in plaats van de doodftraffc, zo zelden nuttig, ftelde zy het arbeiden aan openbaare werken. Veel ongebondenheids vervulde het Ryk. Ondertusfchen is haare Regeering beroemd, door de overwinningen op den Koning van Pruisfen, in den Oorlog des Jaars MDCCLVI, behaald. Elizabeth ftierf in den Jaare MDCCLXII. De jonge peter, Hertog van Holftein, haar Neef, voor Groot-Vorst van Rusland verklaard, volgde haar ongeRoord op. Schoon hy , door een bevelfchrift, 't welk den Adel de vryheid verleende , in den beginne, de harten der Edellieden aan zich verbondt, werd hy, door zyn gedrag, welhaast veragtlyk en gehaat. De Geestlykheid, wier goederen hy aan de Kroon wilde hegten , merkte hem aan als een vyand der Kerke. — Eene fchielykc Ryksomwenteling zette de Prinfes van An~ halt Zerbst, zyne Egtgenoote, met welke hy niet langer leefde, op den Throon. Deeze is catharina de II, wier verftand en begaafdheden, de roem van Rusland ten hoogften toppunt opvoeren. Het Wetboek, door  GESCHIEDENIS. 395 door haar aangekondigd, zal haar, wordt het Plan naar eisch uitgevoerd, in den rang der voornaamfte Wetgeeveren ftellen. „ Zy „ doorziet, fchryft de Abt chappe, het ,, gebreklyke der Regeering van het tegen„ woordig Ryksbeftuur, en is fteeds bezig „ 't zelve te hervormen. Zy zal zeker het ,, voorregt der Vryheid niet tot den Adel „ bepaalen; maar tot alle haare Onderdaa,, nen uitftrekken. De Menschlykheid pleit ,, daar voor, en de waare Staatkunde eischt ,, zulks. Zonder dit, zou het Beftuur over ,, Rusland niet meer dan een Leengoedig „ Staatsbeftuur weezen ; 't welk , uit dit „ oogpunt befchouwd, onder veele kleine „ Dwinglanden verdeeld is , en de heer„ fcliappyvoerende Oppermagt vernietigt." Tot duslang, hebben de Omwentelingen aan dit Hof veel gelykheids gehad met die in het Serail te Conjlantinopole. De rede is duidelyk. Hoe eigendunklyker Oppermagt de Vorst of Vorftin bezit, hoe meer kuipery en geweld in 't paleis heerfchen. Bykans allen, die in Rusland eene hoofdrolgefpeeld hebben, een mentzikow, een biron, een o sterman, een lestok, en veele anderen, zyn, uit de hoogte des geluks, in de diepfte laagte des onheils gedompeld. XIV. rYDPERKV Denkbeeld: i-an ditHof i :ot op de :egenwoorlige Regeer) ■ing.   OUDE en HEDENDAAGSCHE ALGEMEENE ïfERELDL TKE GESCHIEDENIS, TIENDE DEEL.   oude en hedendaagsche ALGEMEENE WE R E L D L T KE GESCHIEDENIS. gevolgd naar het pransch VAN DEN HEER Abt MILLOT, Lid van de Academiën der Wletenfchappen van Lions en Nanci. TIENDE DEEL. de hedendaagsche geschiedenis. Te AMSTERDAM, By YNTE MA en TI EB O E L, MDCCLXXVIIL   OUDE enHEDENDAAGSCHE ALGEMEENE TVEKELDLTKE GESCHIEDENIS. VTFTIENDE TYDPERK. algemeene staat der zaaken in europa. Zints den dood van lodewyk den xiv, tot den Vrede te Aken , in den Jaare MDCCXLVIII. EERSTE HOOFDSTUK. Oorlog des Keizers met de Turken. — Onderneemingen des Cardinaals alberoni. •— 'i Regentfchap des Hertogs van orleans. Tndien de Turken, door de iaatfte overX winningen der Keizerfchen, min den moed benomen , of vooruitziender in de Staatkunde geweest waren, zouden de Oorlogen in het Noorden en in 't Zuiden van Europa, met den aanvang deezer Eeu.veontftooken, hun eene bekwaame gelegenheid verleend X. deel. A 3 heb- XV. TYDPERK. De Turken, tiekken aeen voordeel van de Oorlopen, die Europa van een fcheuren.  XV. TYDPERK. Zy bemagtigen Morea. Veldtochten Van Prins EUGENIUS , tegen de Turken. Vrede te ïusfarowitz geüooier. Ontwerpen van denCardinaal albeRONt. 6 A L G E M E EN E hebben, om al hun gelede fchade te vergoeden. Zy hielden zich in rust, terwyl carelde VI zyne kragten tegen Frankryk uitputte. Zy tastten de Rusfen niet aan, dan naa de nederlaag van carel den XII te Pultawa, en flooten den Vrede met den Czaar, toen zy op 't punt fcheenen om hem te onder te brengen. Zy wagttcn den Vrede van Utrecht en Raftad af, om de Venetiaanen te ontzetten van Morea , die door den Vrede te Carlowitz, in 't bezit daar van verzekerd waren. Toen vatte de Keizer , 't zy als Borge van het Verdrag te Carlowitz geflooten, 't zy als natuurlyke vyand der Turken, de wapens op, en zegepraalde. Prins eugenius, den Donau overgetrokken, verfloeg, te Peterwaradin, den Groot-Vizier van achmet den III, in den Jaare MDCCXVI. Men maakte zich meester van Temeswar, de eenige plaats in Hongarycn, tot nog in de magt der Othomannen. Eugenius bemagtigde, in 't volgende Jaar, Belgrado, naa in zyne Legerplaats ingeflooten geweest , en het grootst gevaar door een tweede overwinning ontkomen te zyn. Hy floot zelve den Vrede, in den Jaare MDCCVIII te Pasjarowitz. Temeswar, Belgrado, en het Koningryk Servië werd den Oostenrykeren toegevoegd; doch Morea den Vtnetiaanen niet weder gegeeven. De Cardinaal alberoni, eerfte Staatsdienaar van Spanje,' vormde reeds zyne ftoute aanflagen. Deeze was bekwaam om de orde des- Ryksbeftuurs , de Geldmiddelen, en  GESCHIEDENIS. 7 en het Krygsweezen te herftellen, om het kwynend Ryk leeven in te ftorten; doch, in ftede van zich te bepaalen tot zo nutte werkzaamheden, zogt hy geheel Europa in rep en roer te zetten; maar hy viel in den kuil voor anderen gedolven. Den Koning van Engeland te ontthroonen, om 'er den Pretendent op te plaatzen ; den Keizer te berooven van 't geen de Utrechtfche Vrede hem in Italië fchonk; het Regentfchap van Frankryk, 't welk philip, Hertog van Orleans, met onbeperkt gezag, bekleedde; het Parlement den Uiterften wil van lodewyk den XIV, die 't zelve bepaalde, verworpen hebbende, op philips den V over te brengen, waren de oogmerken van den listigen alberoni. Hadt de uitflag dezelve bekroond , hy zou de agting van een' ximenes , of van een' ric he li eu, verworven hebben. Zynevrugtlooze onderhandelingen met den Baron gortz , Staatsdienaar van carel den XII, zyn hier boven vermeld. De ontdekking der Zamenzweering ftelde den Koning van Engeland, george denI, in zekerheid. Laaten wy 't vervolg der Gebeurtcnisfen doorloopen. 't Zal niet onnoodig zyn, hier vooraf aan te merken, hoe veel invloeds de perfoonlyke eerzugt eens Staatsdienaars , op de Staatszaaken, heeft. Om den Cardinaalshoed te verkrygen, hadt alberoni zyn' toeleg op Italië zorgvuldig verborgen, en zelfs Vlooten uitgerust tegen de Turken, die hun dreigden vóór het tekenen van den Vrede A 4 te XV. TYDPERK, Zyne behendigheid , 0111 den Cardinaalshoedte verkrygen.  8 ALGEMEENE XV. 'i'j'Df EKK. *t Viervoudig Verb nd X£3,eriSpurtjc. te PasfarovAtz; als mede aan den Nuncins van den Paus de papieren, die men agter 't flot hieldt, weder gegeeven. Clemens de XI, door zyne kunftenaaryen bedroogen, hadt hem de waardigheid van Cardinaal niet gefchonken, of de Spanjaarden vermeesterden , in den Jaare MDCCXVII , Sardinië, en maakten zich gereed om Sicilië weg te neemen. De belangen des Hertogs van orleans ftrookten niet met de inzigten des Cardinaals alberoni; vermids de afftand van philips den V dien Hertog den vermoedlyken Erfgenaam maakte van den jongen Koning lodewyk den XV, over wien hy Voogd was. Hy hadt zich met Engeland en de Staaten der Vereenigde Nederlanden verbonden, om den Vrede van Utrecht tehandhaaven. De Keizer was ook in dit Verbond getreeden , en het Viervoudig Verbond , (of de Qiiadruple Alliantie,) keerde het geheele Stelzel van alberoni het onderst boven. De zamenzweering in Frankryk liep, gelyk die in Engeland , te leur. De Spaanfche Afgezant, de Hertogin du maine , de Cardinaal de polignac, benevens verfcheide anderen, hadden maatregels beraamd, om den Hertog van orleans op te ligten buiten Parys, daar hy zich dikwyls met de Jufferfchap vermaakte : daar naa dagt men den jongen Koning in verzekering te neemen. De Parlementen zouden, vervolgens, befchreeven worden om nieuwe orde te Hellen op 't Ryksbeftuur, terwyl men't Volk, door verfcheide gedrukte fchrif- ten,  GESCHIEDENIS. 9 ten , een wederzin van het tegenwoordig Ryksbewind, en een verlangen na verande- , ring, zou inboezemen. — Eenige papieren van een jong Spaansch Abt, Geheimfchryver des Gezants, in vreemde handen gekomen, ontdekten den toeleg. De Prins de cellamare, de Afgezant, werd, benevens zynen Geheimfchryver, vastgehouden. Eene Oorlogsverklaring was de vrugt hunner kunftenaaryen ; en Frankryk wapende zich tegen den Kleinzoon van lodewyk den XIV, dien 't zelve, ten koste van eigen welvaard, op den Throon van carel d e n V verheeven hadt. Gelukkig was die Oorlog van korten duur. 1 Eer dezelve verklaard werd , hadden de ] Spanjaarden, reeds meester van een groot gedeelte van Sicilië, eenen Zeedag, in den ' Jaare MDCCXVIII, verboren, tegen den Engelfchen Admiraal byng, die hun drieen-twintig Schepen ontweldigde. In 't volgende Jaar werden zy, op 't gemelde Eiland , door de Keizerfchen geflaagen. De Spaanfche Vloot, tot een landing in Schotland beltcmd , geraakte door itorm verftrooid. Dc Engelfchen veroverden de Haven van Vigos. De Franfchen bemagtigden , onder den Marfchalk de berwick, wiens Zoon in Spaanfchen dienst was, verfcheide plaatzen, voorraadfehuuren , en ftaken eenige Oorlogfchepen, die op ftapel Honden, in brand. — Alle de aanfiagen, op den raad van a lberoni ondernomen, liepen zo ongelukkig af, dat philips de V, zich niet in Raat bevindende, den Oorlog tegen dc drie A 5 mag- XV. 'YDPKEK, Cortduuende Oorog tusfchen ^rtmkryk en iparije, Alberoni in ongenade, en afgezet.  XV. TYDPERK. I72O. Vrede tusfchen Frankryk en Spanje. Merkwaardige Gefchillen met den Paus , op Sicilië. io ALGEMEENE magtigfte Vorften van Europa voort te zetten, den Cardinaal beval, Madrid, binnen acht dagen, en het Ryk, binnen drie weeken, te ruimen, en zich, middelerwyl, van allen handel over Staatszaaken tc onthouden. Men handelde over den Vrede. Philips de V tradt in het Viervoudig Verbond. Sicilië en Sardinië werden ontruimd. De Hertog van Savoije ftondt het eerstgemelde af, in verruiling van het laatstgenoemde. In deezer voege eindigde die tweejaarige Oorlog. Zou men wel gelooven, dat 'er, zints het Jaar MDCCXI, op Sicilië, hevige onlusten met den Paus gereezen waren, over Erten ? Deeze Erten behoorden aan den Bisfchop van Lipari, en werden, voor zyne rekening, verkogt. De Overheden, onkundig dat dit een koopgoed des Bisfchops was, ftelden 'er eene belasting op, die de Kerk niet betaalde. Zy mogten zich vervolgens verontfchuldigen, het geld weder geeven, en vergifnis vraagen. Zonder genade veroordeeld, beriepen zy zich op de Regtbank der Monarchie, vastgefteld , gelyk wy gezien hebben , ten tyde der Normandifche Prins/en, en bekragtigd door een overeenkomst tusfchen pius den V en philips den II. Zy kreegen , volgens gebruik , onrilag op voorwaarde. De Bisfchop van Lipari, dc zaak te Rome gebragt hebbende, verklaarde clemens de XI deeze vergiffenis van geener waarde: fchoon de Regter een Geestlyke geweest ware , in den naam  GESCHIEDENIS. n mam des Konings de magt oefenende , die men eenen Gezant toekent. Twee andere Bisfchoppen liepen te rugge, cn kondigden het beüuit van den Paus aan. Philips de V, die toen Sicilië behëerschtö, wilde eene onderneeming, ftrydig met de regten zyner Kroone, tegengaan. De Bisfchoppen boden hem wederftand, hy bande ze alswederfpannelingen. Hier op werd de Regtbank der Monarchie, door clemens den XI, in den ban gedaan. De twist liep hooger , ondanks de vreedzaame maatregels van philips den V. Eene Bulle beval, dat alles, wat van den Heiligen Stoel kwam, zou uitgevoerd worden; zonder toeftemming des Vorften, dat is, tegen de Wetten van den Staat. Alle de andere vrydommen werden afgefchaft, zelfs de onbetwistbaarfte regten der Burgerlyke Maatfchappye. Tegen dit alles ftelde men niets te werk dan een beroeping op den Paus, beter van de zaak onderrigt, dan een verbod om die Bulle uit te voeren, en andere befl uiten van gelyken aart. — Wanneer de Koning van Sardinië, naa den Utrechtfchen Vrede, in 't bezit van Sicilië getreeden was, hielden de gefchillen aan. Hoe heeft het Hof van Rome, in onze Eeuwe, zich kunnen vleien, om, ik zal niet zeggen, zyne oude eifchen te doen gelden; maar om gekroonde Hoofden te ontneemen, 't welk 't zelve voorheen erkend hadt hun toe te behooren ? Het heeft zulk een onvoorzigtig oogmerk moeten laaten vaaren. En het is te XV. TYDPERK. Gewelddaadige handelingen van clemensXL  i2 ALGEMEENE XV. TYDPERK. De onkunde hieldt met Bygelnof nog ftand. Een Autodafé te Madrid. Kerklyke zaaken in Frankryk. Tegenkantingen tegen de Bulle Uvigcnilus. te verwonderen, dat het der Pauslyke waardigheid geen zwaarder krak gegeeven hebbe. Voor 't overige moet men erkennen, dat de Volken en de Staatsbeftuuren, toen nog, in veele opzigten, onkundig genoeg waren, om dergelyke onderneemingen te begunftigen. Twee Auto-dafeés te Madrid, waar in zeventien ongelukkige Slachtoffers aan de vlammen werden opgeofferd, ftrekken hier van ten voldingenden bewyze. De onlusten^ over de berugte Bulle Unigenitus, kunnen 'er ook ten blyk van dienen. De Hertog van orleans bemoeide zich weinig met Godgeleerde zaaken , en befchouwde, 't geen lodewyk de XIV, door de oogen zyns Biegtvaders, gezien hadt, als een Staatsman. Hy hieldt, van den beginne af, eene handelwyze, geheel tegen die des overleden Konings aangekant. Le tellier werd, ter loon zyner vervolgingen, gebannen. De Godvrugtige Cardinaal de noailles, Aardsbisfchop van Parys, voorheen het doel van der Jefuiten haat, werd Voorzitter in een nieuwen Geweetensraad. De Bulle, tot een Rykswet gemaakt, ontmoette de hevigfte tegenkantingen. Eene menigte van Bisfchoppen , die dezelve hadden aangenomen, verzogten, dat de Paus zelve 'er verklaaringen aan zou geeven, gefchikt om de ongerusten te vrede te ftellen. Vier Kerkvoogden, en vervolgens de Cardinaal de noailles, de Sorbonne, de Univerfiteit, de Priesters van Parys, en ontelbaare Genootfchappen, beriepen zich op ee-  GESCHIEDENIS. 13 eene aanftaande Kerkvergadering, welke waarfchynlyk nog in lang niet zal gehouden worden. Frankryk weergalmde van gefchreeuw, zo voor als tegen de Bulle van clemens den XI. De Godgeleerden matten zich af met redentwisten en fmaadredenen , en verdonkerden het ftuk. De Paus ftookte het vuur van tweedragt aan, door het veroordeelen der wederhoorigen, en de Hertog Regent, hoe fchrander, wist niet welk eene party te kiezen. ■— Maar de Raat der Geldmiddelen, waar over ik vervolgens nader zal fpreeken, nam geheel de aandagt des gemeens in. Men liet de Bulle berusten, tot dat nieuwe belangen het Hof overhaalden , tot het neemen van nieuwe maatregelen. In de Vredehandeling met Spanje, eischte de Hertog van orleans het Huwelyk des Prinfen van asturie voor zynejongfte Dogter; en dat de Infante van Spa?ije, aan den jongen Koning van Frankryk, l odewyk den XV, zou verloofd worden. Om zyn oogmerk te bereiken, hadt hy Vader d'aubenton , Biegtvader van philips denV, noodig; veel, zeer veel vermogt deeze op een' Vorst van zulk eene geaartheid als philips. De Jefuit liet zich deeze gelegenheid, om zyner Broederfchappe en den Paus dienst te doen, niet ontglippen. Hy haalde zyn Biegteling over tot alles wat hy beoogde; de Hertog Regent verkreeg alles, op voorwaarde, dat hy de Bulle zou doen aanneemen; en de Jefuiten in XV. rYDFERK. Kunftenaaryen vanVajer d'aubenton , in Spanjs.  XV. TYDPERK. Verdrag wej;eus de Bulle Unigenitus. Het aante. kenen der Bulle. 't Plan van LAW. 14 ALGEMEENE in gunst herftcllen; twee Rukken, die onaffcheidelyk moesten gepaard gaan. In de daad, men vervaardigde een opftel van overeenkomst, waar in de Leer werd uitgelegd, op eene wyze, gefchikt, om, zo veel mogelyk, beide de partyen genoegen te geeven. Veele Bisfchoppen tekenden 't zelve. Het kwam 'er op aan, om de optekening te verwerven van een Bevelfchrift; het aanneemen der Bulle, en het veroordeelen der Beroepingen gebiedende. Het Parlement na Pontoife gebannen, wegens het Plan van law, was in de tegenwoordige tydsomftandigheden onbeweeglyk. Men vervoegde zich by den Grooten Raad, en vondt 'er dezelfde tegenkanting. — De Hertog Regent ging, in den Jaare MDCCXX, in eigen perfoon derwaards, gevolgd door de Prinsfen, de Ryksgrooten, de Marfchalken van Frankryk, enz. Hy deedt zyne Wet optekenen, het Parlement nam ze vervolgens aan met de gewoone maatigingen. De vermaarde du bois, Aardsbisfchop van Kameryk, was de groote dryfveer van deezen Handel, fchoon geen Mensch min dan hy gefchikt fcheen, om één enkele Kerk te beftuuren. Het Roomfche purper, waar mede hy vercierd werd, bedekt de vlekken zyner agting niet. Doch hy zou zyn Vaderland eenen uitfteckenden dienst gedaan hebben , indien hy den wortel der gefchillcn hadt kunnen uitrooijen. Terwyl men onderling verdeeld was, over eenige Stellingen van quesnell en over de  GESCHIEDENIS. 15 de Bulle, die dezelve veroordeelde, en de zin der Bulle, noch die der Stellingen van beide de Partyen , nooit even eens werd opgevat , beroerde eene veel gevaarlyker dolzinnigheid het geheeleRyk. John law, /, wegens eene begaane nederlaage , geviugt, hadt een Plan uitgedagt, om de rerbaazende fchulden van den Staat, ier, te betaalen. De Hertog van orlkans, geenzins vreemd van nieuwigheden) • brandende van verlangen, om het 1 te ontlasten, vondt fmaak in het Stelzel des Schotsmans. Een Koningij ke B 1 i! , en eene Maatfchappy van Koophandel , moest door de voordeden, die de- uit America en van elders zou haaien, de zwaare fchuld , in welke lodewyk d e XIV, by zyn' dood, het Ryk gelaaten hadt, vergoeden. In den aanvange beantwoordde de uitflag aan de hoop van law. Hy gaf, met den Jaare MDCCXVIII, Handfchriften uit , en kreeg zo veel Geloofs , dat de Aandeelen of Actiën, gelyk men ze noemde, verbaazend in prys reezen. Zommigen werden fchielyk ryk. De onverzaadlyke gierigheid ontdeedt zich van geld, om zich met papieren te verryken. De minagting waar in men het gemunt Geld wist te brengen, het vertrouwen dat het gemeen op Papier ftelde , gepaard met verfcheide verblindende omstandigheden , deeden de Actiën greetig verkoopen, die te laat gekomen waren, om ze te krygen, haddenfpyt, en vervoegden zich by anderen, die ze gekogt hadden, met aanbod van winst: om ftryd XV. TYDPERK. Groote opgang , van flegten uitflag gevolgd.  16 ALGEMEENE XV. Tydperk. i Omwentelingen hier door veroorzaakt. ftryd bood men hooger en hooger op, éri joeg dezelve tot een overmaatigen prys. Onmogelyk is het alle de middelen en kunst* ltreeken te verhaalen , aangewend om de Actiën op dien hoogen prys te houden. Genoeg zy het hier aan te merken, dat met het arloopen des Jaars MDOCXIX, de Bankbriefjes, onder het Gemeen verfpreid, de waardy van zes honderd en veertig millioenen bedroegen; en in Mey des volgenden jaars wil men, dat 'er voor meer dan zes duizend millioenen in handen waren. Een fchuldvertrouwen volftrekt buitenfpoorig , als meer dan twee derde , de waarde aan Goud en Zilver, zo gemunt als ongemunt, gemaakt en ongemaakt, toen in het Ryk voorhanden, te bovengaande. Dit verwekte agterdenken, en men zag welhaast duidelyk , dat op de waarde van Papier, zo min te vertrouwen was als op die van 't geld; zo ras het wantrouwen ontwaakte , kon de Koninglyke Bank, uitgeput door de fommen, die men daar op trok, niet meer penningen fchieten aan die voor hunne Papieren Geld begeerden: het Geloof verviel te eenemaal; men hieldt het Geld verborgen, en de Handfchriften waren als niet meer dan fchoon papier. Eene menigte van Gezinnen verviel in armoede. Eene onregtvaardige Wet, by welke iemand verbooden werd , meer dan vyf honderd Livres aan Geld by zich te hebben, diende om het Volk nog meer te verbitteren. De berokkener van zo veel ramps was Staatsdienaar der Geldmiddelen geworden, en trotzeerde, door zy-  GESCHIEDENIS. 17 zyne rykdommen de algemeene elende. Het Parlement werd in 't Jaar MDCCXX gebannen , óm dat het zich tegen zo verderflyke maatregels hadt aangekant; doch , in dit zelfde jaar, was law genoodzaakt de vlugt te neemen, nauwlyks zo veel mede neemende dat hy 'er van leeven kon; een naam naalaatende die altoos fchrik baart. De Hertog Regent , door middel van l aw's ontwerp , vyftien honderd millioen fchulden, van den Staat op het Volk hebbende overgedraagen, befloot de betaaling in Bankbriefjes en Actiën der Maatfchappy te doen verbieden, by een openbaar bevel des Konings, waar door zy welhaast alle waarde verlooren ; tot geweldige fchade voor byzondere perfoonen , hoewel eenigen , by den Actiehandel Schatten gewonnen hadden. ■ Deeze Windhandel Woei na Engeland en de Vereenigde Gewesten over. In Engeland kweekte men deeze drift aan, met het zelfde oogmerk als in Frankryk, om de Schulden van den Staat af te losfen; hier uit werden de Zuid-zee- Actiën gebooren. In de Vereenigde Gewesten hadt men dit oogmerk niet; doch de Handelzugt der Ingezetenen dreef den A&ie-handel fterk: en men fprak > in verfcheide Steden, om nieuwe Maatfchappyen van Koophandel op te rigten, en vormde de vreemdfte ontwerpen. Doch het leedt niet lang, of men zag derzelver ydelheid , en ontdekte dat men zich met ingebeelde hoope op groote winften gevleid hadt. De Actie-handelaars werden het voor- X. deel, B werp XV. De Aciiéhnndel , in Engeland eri de Nedcrtani den.  13 ALGEMEENE XV. ÏYDPEKK Verderflyke gevolgen van deezei: Windhandel. werp der algemeene befpottinge: en deha?3= del verviel, in 't kort, geheel, tot byster nadeel van veelen, die laagverkoopenmoesten , of met niets waardige Papieren zitten bleeven. Veele konden hunne fchulden niet betaalen; weinigen hadden Schatten gewonnen. Doch de meeste Maatfchappyen, die men alomme voor hadt op te regten, werden zo ras vergeeten, dat men 'er eerlang nauwlyks meer van hoorde reppen ; doch van zommige zyn nog eenige tekens overgebleeven. Deeze valfche beginzels van Handel baarden een veel grooter en langduurigerkwaad, dan dat zy duizenden van Gezinnen , in Frankryk, Engeland, en de Vereenigde Gewesten, tot den bedelzak bragten. Het Geld werd, om zo te fpreeken, eene Godheid, waar aan men eer en pligt opofferde. De fchielyk opgehoopte rykdommen van zommigen boezemden , zo lang het Crediet ftondt, alle dwaasheden der weelde en verdorvenheid in. De Zeden , en de Godsdienst, die dezelve onderfchraagt, kreegen doodlyke wonden, welke de tyd niet heeft kunnen geneezen. Indien de Voorfpraaken der Weelde bewyzen, dat ze noodzaaklyk is in een ryken Staat, (uitmuntende Wetten zouden, ongetwyfeld, het tegendeel beter toon en,) moeten zy ten minflen toeftaan, dat ze, even als de pest, in zommige Gewesten, verwoesting aanrigt. Nauwlyks kan de verftandige Man , in een middelbaaren leefftaat, zyn fchuilplaats, zich van befmetting vry houden. Vol-  GESCHIEDENIS. ïo Volgens voltaire, heeft dit Stelzel den geest der Handelaaren opgefchranderd, even gelyk Burger-oorlogen den moed ontvonken. Dit is al het goede dat 'er van kan gezegd worden : een fchraale lof waarIyk: en die in fchandezalverkeeren,alsmcn doortraptheid den naam van fchranderheid niet wil geeven, cn door eene averechtfche benoeming eene kwaade zaak vergoelyken. De opgang van den Cardinaal du bois, Zoon eens Apotheekers te Limoujïn, was zo vreemd als dien law maakte; doch van beftendiger duur. Hy werd eerfte Staatsdienaar des Hertog-Regents, wiens driften hy te zeer ftreelde, en die hem ten fpot ftelde. Naa den dood van du bois , nam de Hertog van orleans zelve den tytel van eerften Staatsdienaar aan: dewyl de Koning meerderjaarig geworden was. Deeze waardigheid bekleedde hy niet lang , de dood nikte hem weg, in den Jaare MDCCXXIII. De Hertog van b o urb on-c ond é volgde hem in 't Staatsdienaarfchap op, en werd welhaast den voet geligt door den Cardinaal de fleurt, een Grysaart van drie-en-zeventig jaaren , aan 't Hof verbonden als Leermeester des Konings , minzaam, zagt en vredelievend van aart, en gefteld op eene geregelde huishouding en orde van zaaken: met één woord, zodanig als een Staatsdienaar behoort te weezen, in omftandigheden, die eer verzagting dan een fchitterend vertoon behoeven. XV. TYDPERK. Of zy den geest der flandelaarc-n nebbe opgefchranderd. Dood van den CardinaalDU boiS, en van den, Hertog Rescnt% B 2 TWEE.  XV. TYDPERK. Lange Vredes tyd. Afftand van PHILIPS V. g$ ALGEMEENE TWEEDE HOOFDSTUK. Afftand der twee Koningen, philips de V en victor amadeus. — Oorlog van 't Jaar MDCCXXXIV, tegen den Keizer. — Vrede te Weenen geflooten. — Engeland met Spanje in onmin. De Vrede, die Europa genoot, zints het Vrede - verdrag te Utrecht geflooten, tot den Jaare MDCCXXXIV, alleen ontrust dóór eene korte Vredebreuk, tusfchen Frankryk en Spanje, en door eene andere nog kortere, tusfchen Spanje en Engeland; deeze Vrede, zo heilzaam voor dc Volken, verfchaft der Gefchiedkunde weinig ftofs. Was de voorgaande Eeuw en deeze, tot op den Utrechtfchen Vrede, bovenmaate vrugtbaar geweest in Oorlog op Oorlog, aan alle de oorden van Europa, te ontfteeken; nooit was 'er, daarentegen, een tyd vrugtbaarder in Onderhandelingen, Verdraagcn en Verbonden , onder de voornaamfte Mogenheden , dan de tegenwoordige. Twee Koningen, die afftand deeden van de Kroon , leveren ons een aangelegener vertoon op, dan de fchitterende zegepraalen van bloedgierigeheerschzugt. Zwakheid, Godsvrugt, en Droefgeestigheid deeden philips den V, Koning van Spanje, tot deezen ftap befluiten. Luttel in ftaat, om het roer  GESCHIEDENIS. 21 roer der Regeeringe in eigen handen te houden , altoos door een ander beftuurd, ontfloeg hy zich van dien last, in den Jaare MDCCXXIV, den Schepter ovcrgeevende aan zyn oudften Zoon, een jong Vorst van groote hoope, die, onder den naam van l odewykdenI, eenen zeer korten tyd geregeerd heeft: want in 't zelfde jaar werd hy, door de Kinderpokjes, uit dit leeven gerukt. — Men hieldt by philips den V aan, dat hy den Throon weder zou beklimmen : hy weigerde het in den aanvange; zich beroepende op de gedaane gelofte , om zyn' tyd voortaan in Godsdienftige oefeningen te flyten. De Godgeleerden verklaarden deeze gelofte kragtloos; doch de Koning ftondt 'er niet van af, dan op 't aanhouden zyns Biëgtvaders. Hy deedt de Cortes byeen vergaderen , om den Infant ferdinand, voor Prins van Asturïe, dat is, Erfgenaam der Kroone, te doen erkennen. De oude kragt deezer Volksvergaderingen was toen Verzwakt, en de Vorst vermogt alles, indien hy de kunst van regeeren verftondt. Thans voerde een indringende Vreemdeling , de Hertog van ripperda, een Nederlander van geboorte, het hoogfte woord in Spanje. Hy was, naa buitengewoon Gezant der Staaten in Spanje geweest te zyn, weder derwaards vertrokken, en tot de Roomfche Kerk, van hem eertyds verhaten, op nieuw overgegaan. Hier ftondt hy den Koning ten dienfte, met het herftellcn der Handwerken, en 't opzigt daar over: B 3 zon- XV. ttdperk. Hy beklimt den Throon op nieuw. RlPPEI?i3\*S lotgevallen.  XV. Verdra» , door hem tc Weenen gt. flooten. Zyne ver. heffing in Spanje. 22 ALGEMEENE zonder zich het nadeel te bekreunen, 't geen hy hier door zyn Vaderland tóebragt; een aantal van Werklieden van daar in Spanje lokkende. Dan deeze kring van werkzaamheid was te Jaag voor zyn' ftaatzugtigcn geest; deeze bcdagt grootfeher ontwerpen : allengskcns drong hy dieper en dieper in de gunst der Koninginne, en nam het op zich , de gereezene Gefchiiien, tusfchen het Hof van Madrid en Weenen, te vereffenen. Hier toe last gekreegen hebbende , tradt hy in heimlyke onderhandeling, en floot, in den jaare MDCCXXV, een Verdrag, by 't welke de Keizer afftondt van Spanje en de Indien, gelyk philips, van zyn kant, afftand deedt van de opvolging van cuel den II. Ripperda, van den Keizer met een kostbaar gefchenk bv 't affcheidsgehoor vereerd, ontving, by'zyne terugkomst, de doorflaandfte blyken van 's Konings genoegen , over dit voltrokken Gezandfehap. Het opengevallen ampt vanSurintendant Generaal, over den Koophandel, werd hem terftond opgedraagen, en hy hier door verheeven tot de Hertoglyke Waardigheid, en te gelyk tot die van Eerften Staatsdienaar. Het beftuur van Oorlog, een ander ontnomen, kwam in zyne handen; daarenboven was hy Geheimfchryver van Staat, en dus, in zekeren zin, de eenige Staatsdienaar. Om hem nog meer gunst te betoonen, en grooter gezag op te draagen, liet de Koning een Bevelfchrift uitgaan, gebiedende, dat, byaldien eenig Regter een'onbillyk vonnis velde , of eenigen misflag beging , de  GESCHIEDENIS. 23 de beledigde zich aan den Hertog van ripper da hadt tc vervoegen, die, naa onderzoek; van zaaken, en met medevveeten zyner Majefteit, regt zou doen, en, volgens de ftrengheid der Wetten, den Schuldigen ftraffen: by alle deeze hooge en voordeelige bedieningen, eertyds door verfcheide Perfoonen waargenomen, en nu in hem vereenigd, kreeg hy de magt om voor te zitten in alle Raadsvergaderingen, waarin, zonder zyn goedvinden, niets van belang kon beflooten worden. — Een zo hoog verheeven Vreemdeling moest het voorwerp van nyd weezen , en hy maakte, daar de grootheid zyn' inneemenden aart geheel fcheen te veranderen, door zyne ftaatszugt, zich verfchriklyk, en met regt gehaat. Hoogmoed ging voor den val ; hy haalde zich 's Konings misnoegen op den halze, werd van alle zyne Ampten verlaaten en gevangen. De gevangenis ontfüpt, kwam hy hl Portugal, van daar in Ierland, en Engeland ; nergens een onthaal, gunftig aan zyne oogmerken , ontmoetende , befioot hy na zyn Vaderland te rug te keeren. Hier nam hy, zegt men, den Hervormden Godsdienst weder aan; doch, niet bevorderd wordende , het roekloos befluit om na Barbarye te trekken, en zich in dienst des Konings van Marokko te begeeven, om wraak te neemen op 't Hof van Spanje. Daar omhelsde hy, zo getuigd wordt, den Mahomethaanfchen Godsdienst, en werd tot Bacha bevorderd: hy Haagde in het volvoeren der bedoelde wraake "niet naar wensch: en liep groot geB 4 vaar XV. TYDPEEK. Zyn vat.  XV. Zyn dood. VfCTOR A- MADEUS doj( »f. Hand , en heeft des oerouiv. 24 ALGEMEENE vaar zyns leevens; 't welk hy ontweek in ,een laagen ftaat; zich met den'Koophandel inSchaapengeneerende: zo vernederd, ftierf hy te Tetuan, naa, in zyn uiterfte, denMzhomethaanfehen Godsdienst verzaakt, cn de Leer der Roomfche Kerke omhelsd te hebben. Dit was het einde van dien wisfelzieken Man, wiens lotgevallen wy, ten fpiegel , hier eene korte plaats waardig oordeelden. ;De afftand des Hertogs van Savoije, Koning van Sardinië, verfchilde in uitwerking veel van die van philips den V. Deeze vermaarde victor amadeus, door eerzoekende ftaatzugt aangezet, om Frankryk en Spanje te verraaden, gaf, in den Jaare MDCCXXX, de Kroon over aan zyn Zoon carel emmanuel den III, De Gods- vrugt, die hem' daar toe aanzette, wederhieldt hem niet van des berouw te krygen. Het voJgende jaar wilde hy de afgelegde Vorstlyke Waardigheid weder aanneemen, en alles veranderen. Zyne Byzit, zyne Egtgenoote geworden, ontftak, buiten t'wyfel, in hem deezen dorst ter heerfchappye, zo bezwaarlyk te lesfchen, wanneer de hebbelykheid die tot eene foort van behoefte gemaakt heb.be. 'Er werden kuiperyen aangevangen. Men vreesde de gevolgen derzelvep voor den Staat, en de Raad oordeelde het noodig die voor te komen, met 'den ouden Koning gevangen tc zetten. Dc Wysheid èn de Deugden van carel emmanuel ftrekken tot de beste verantvvoording voor dcc-  GESCHIEDENIS. 25 deezen ftap. Zyne regeering dient tot, een zonderling voorbeeld van Staatsbeftuur. Te midden van den algemeenen Vrede, hielden verfcheide Staatsbelangen de Kabinetten van Europa bezig. Elizabeth farnese, Koningin van Spanje, die haaren Man regeerde, trok zich niets fterker ter harte, dan haaren Zoon don carlos in Italië te vestigen. Men zogt hem te verzekeren van de opvolging in Panna, Piacen-za en Toscane j Staaten, wier Vorften nog leefden. De Pausfen hadden, zints langen tyd, de twee eerstgemeldc Hertogdommen aangemerkt als Leenen van de Kerk; om dat de Kerk ze zich voorlang hadt aangemaatigd. Maar de Keizers hereischten geduurig de oude wetten des Keizerryks: want het lydt geen twyfel, of Panna cn Piacenza hingen oudtyds af van de Kroon van Lombardyen. Carel de VI gaf, in den Jaare MDCCXX , eene verklaaring van Inhuldig ging voor don carlos; eil'chende dat hy den eed van trouwe tc Weenen zou ad eggen. Het Hof van Madrid wilde, op dusdanig eene voorwaarde, 'er niet in toeftem-. men. In 't Jaar MDCCXXIV verleende hy eene verklaaring, zo als men begeerde, zelf ten opzigte van het Groot-Hertogdom Toscane : de Inhuldiging ftrekte zich uit tot alle Kinderen van 't zelfde bedde van philips den V, en hunne Manlyke Naazaaten. Schoon Toscane niet erkende een Leen des Ryks te zyn, konden deeze Inhuldigingen dienen, om het verkrygen daar van gemakJyfaer te maaken. Volgens den Heer d e sB 5 or- XV. TYDPERK. De Inhuldiging van Panna, Pla:enza en Toscane , DON CARLOS geweven.  XV. ÏTJDPSKK. Onmin tusfchen delloven van Weenen en Madrid. Don carlos in Italië gevestigd. i Met Spaan' fcht Ryhbcfiuiir krygt meer ftevig- ' heids. j ] s5 ALGEMEENE ormeaux, haastte zich Paus innocentius den XIII, in den Jaare MDCCXXII, om de Inhuldiging van Parma en Piacenza te verkenen, ten einde hy zyne regten, op die Hertogdommen, mogt bewaaren. Indien men deeze aanvaardde , ('t geen ik niet weet,) hadt men veel behoedmiddelen van alle kanten gebruikt. De Hoven van Weenen en Madrid hadden te veel zaaken met elkander uitftaan, om dc goede verftandhouding tusfchen beiden beftendig te doen zyn. Het laatfte, in den Jaare MDCCXXIX, met Portugal, Engeland, Frankryk en de Vereenigde Nederlanden verbonden, fpaarde het eerfte niet langer. Het leende dc hand tot het vernietigen der Oostindifche Maatfckappy van Koophandel , die de Keizer zogt op te regten. De Bondgenooten ftonden borg voor de Staaten, op welken dit Hof in Italië eisch maakte ; en het fteunde veel meer op de Krygsmagt dan op de 'Inhuldigingen. — Naa den dood van antonius farnese, laaiften Hertog van Parma, kwam don carlos met een Leger te voorfchyn, deedt zich te Florence voor Erfgenaam dés Groot-Hertogs a-kennen, zette zich in Parma neder; de indere opvolging afwagtende. Carelm vl liet zyn eifchen, die hy niet kon verieedigen, vaaren. In deezer voege gaf elizabeth farürftsE, ondanks het zwak charafter des Kolings van Spanje, leeven aan 't Staatsbetuur. Het Volk, voorheen flap en werkoos gewerden, onder de (mtenrykfche heerschap-  GESCHIEDENIS. 27 fchappys, kreeg , van dag tot dag , meer ftcrkte en werkzaamheids, fchoon het verre bleef van die hoogte , tot welke het zou kunnen komen. Men heroverde Oran, in den Oorlog des Jaars MDCCI, doorde&fooreu vermeesterd. Dan de poogingen, om die gewigtige plaats en Ceuta weder te krygen , dienden alleen om hun aan nieuwe verhezen bloot te ftellen. Van een' kant, daar men 't minst verwagtte, kwam een Onweer op, 't welk 't vuur des Oorlogs in Europa ontftak. Augustus de II, Koning van Poolen, dien carel de XII ontthroond, en Czaar peter de groote weder herfteld hadt, ftierf in den Jaare MDCCXXXIII. Stanislaus, zyn oude Mededinger, werd, op nieuw, plegtig verkoozen. Keizer carel de Vl bewerkte eene .tweede verkiezing , ten voordeele des Keurvorsts van Saxen frederik augustus, Zoon des overleden Konings, aan eene zyner Nigten getrouwd. Rusland wapent zich voor dien Vorst. Tien duizend in den Wapenhandel welafgerigte Rusfen, fnuikten den moed der voorltanderen van stanislaus, van dien OorlogzugtigenAdcl, zonderkrygstugt, die, door eene teugellooze vryheid, ten fpeelbal ftrekt der opkomende voorvallen. Augustus de III kreeg, gelyk zyn Vader, de overhand, en stanislaus werd inDantzik belegerd. Door een beloop van zaaken, zo zonderling als dc andere lotgevallen van deezen Vorst, was hy de Schoonvader des Konings van Frankryk geworden. Van deezen XV. TYDPERK. s rANIST.AU* ter tweedemaal tot [vonnis; van Poolen {je— koozen. De Keizer en Rusland, doen augustus 1I(, iScnPoolfchett Throon beklimmen. 't Beleg vaa DantziL  XV. TYD PERU Vlu'gt va sr.i.vis. LAL'S. Frankryk verklaart «ten Kcize den üoiiog Beflisfende Veldtochten in Italië. 2S ALGEMEENE zen moest hy, gevolglyk, hulpe^verwagten. . De Cardinaal de fleuri zondt hem flegts vyftien honderd Man. D&ntzik bezweek. ' De-Koning van Poolen nam de vlugt, en ontkwam , als een Matroos gekleed , duizend gevaaren (*). De Rusfifche Veldheer hadt zyn hoofd op prys gefield: eene barbaarschheid, die de Czaarin anna vergoedde, door de gevangenen met de uiterfte heuschheid te behandelen. Hoe zeer de Staatsdienaar van lodewyk . den XV op den Vrede gefield was, vondt i fty zich, naar 't oordeel des gemeens, verpligt, tot den Oorlog; de eer des Konings, cn des Ryks, vorderde dien flap. Hy wist , waarlyk iet zeldzaams , deezen ten nutte te keercn. Dc Rusfen niet kunnende aanvallen , wendde hy de Krygsmagt van Frankryk tegen den Keizer. -Ëeh Verbond met de Koningen van Spanje en Sardinië beloofde te meerder goeds, daar Engeland en de Staaten der Vereenigde Nederlanden onzydig bleeven: zo zeer hadt de gemaatigdheid des Franfchen Staatsdienaars dc oude ongerustheden, die lodewyk de XIV verwekte, verdreeven! zo veel beter is het vertrouwen te verdienen, door agting in te boezemen, dan fchrik te verfpretden. De oorlog van de twee jaaren,MDCCXXXIV en MDCCXXXV, bragt den Keizer in de ui- (*) Men Ieeze zyn aaiidoenlyken Brief, deeze vlugt befchryvende, iri het Vde Deels 2de Stuk der Vadertandfche Lstt?r-Oefeningen, bi 306 enz.  GESCHIEDENIS. 29 uiterfte verlegenheid. De Veldtochten in Italië waren luisterryk en bcilisfend. De Marfchalk de villars ftierf, twee-entachtig jaaren bereikt hebbende , op het bed van eer, naa het inneemen van Milaan. De Marfchalk de coigni, zyn Opvolger, verfloeg de Keizerfchen onder de muuren van Parma, waar de Graaf van merci, hun Veldheer, fneuvelde: hy won een tweeden Veldflag by Guastalla. De Graaf de montemar, een Spanjaard, overwinnaar te Bitonto , vermeesterde de Koningryken Napels en Sicilië. Men fchonk hem den tytel van Hertog van Bitonto, ten heerlyken gedenkftuk zyner overwinninge. — In Duitschland werd de Marfchalk de eerwick, in het beleg van Philipshurg, gedood; doch dc Stad, niet te min , ingenomen. De Keizer, zo veel verboren hebbende, en, van alle kanten, benard, zogt de bemiddeling der Zee-mogenheden; doch, dewyl de Franfche Staatsdienaar den Vrede oprcgt begeerde, werd dezelve, zonder middelaar , geflooten. Spanje won daar by, voor don carlos, het Koningryk deibeide Sicilien, in verwisfeling voor de Hei> togdommen Parma , Piacenza en Toscane. De Koning van Sardinië kreeg Tortone , Navarre , en Langhes ,- hy hadt zich het Milaanfche toegelegd, 't welk het Hof van Turin nooit uit het oog verloor. Stanislaus deedt, voor de tweede maal, afftand van Poolen,- den tytel en de voorregten van Koning behoudende. \ Bar en Lotharingen wier- XV. TYDPERK. Philipshurg , door de Franfchen bemagtigd. Vrede te Weenen. Don carlos, Koning van beide de Sicilien. ■ Stanislaus doet afiland van Poolen.  XV. TYDPERI Men bi fchikt ov Toscane , 1 't leeven cl Groot-Hei toys. /-««J-ry&be^ looft de Ptogmatique Sanctie var CAREL VI. te znllcii bandliaavcn, $o ALGE M EENE wierden hem gegeeven , op voorwaarden , dat ze, naa zyn dood, aan dé Kroon van . Frankryk zouden komen. De Hertog van fyr Lodingen kreeg 'er Toscane, by verrui■* J!"S' voon Lodewyk de XV verzeker- de hem van een inkomen van drie millioen vyr honderd duizend Livres, tot den dood des Groot-Hertogs joan gaston, den Latften Prins, uit den Huize van medicis Dit was de tweede keer dat men beicnikking maakte over Toscane, by 't leeven van den Hertog. Eene vreemde Staatkunde, door de Verdragen van verdeeling wegens de Spaanfche Opvolging in gebruik gekomen. Joan gaston vroeg, boertenae, „ of men hem geen derden Erfgenaam „ zou geeyen, en welk Kind het Keizerryk " , 7^PkJvMe> dat ^ nog zou heb» ben t Hy ftierf het volgende jaar Eindelyk nam Frankryk, by het Weener Frcdes-verdrag, op zich het handhaaven der Fragmatique Sanctie van ca* rel den VI die de Erfopvolging van het Oostenrykfchl Huis bepaalde : eene ftoffe van zo kiesch een aart en diep een inzien; dat het Verdrag met voor 't Jaar MDCCXXXVIII erst. Dat hy niets zou onderneemen ten :iadeele der Drie Godsdienst-belydenisfen.— Ten tweeden. Dat hy zyne Troepen over 't grond-  GESCHIEDENIS. 39 grondgebied der Staaten niet zou doen trekken , zonder der Staaten bewilliging. — Ten derden. Dat hy het Regtsgebied van de Keizerlyke Kamer zou bewaaren, en zynen byzondercn Staatsdienaaren niet vergunnen , zich in den Hof-Raad te mengen. — Ten vierden. Dat hy zich de opvolging der zodanigen , wier goederen door 't Banvonnis verbeurd verklaard waren , niet zou aanmaatigen. — Ten vyf den. Dat hy, buiten toeftemming der Staaten , op een' Ryksdag vergaderd, niets in de Wetten zou veranderen; geen Oorlog verklaaren; geene Verbonden aangaan ; geen Vrede fluiten ; geen Schatting heffen ; geene vastftellingen maaken, tot den Koophandel of de Geldmunte betrekkelyk. — Ten zesden. Dat hy geen Staat in den Ryksban zou doen, dan met aller toeftemming. ■— Ten zevenden. Dat hy geene Staaten, in hunne raadpleegingen zou belemmeren ; of hun de ftukken voorfchry ven ,\ welke zy by voortrekking, zouden behandelen , enz. Zodanig is tot nog het Openbaar Regt van Duitschland , het eenig Land in de Wereld, waar de orde zich heeft kunnen vestigen, in de Leenroerige Regeering. Uit kragte der Pragmatique SanElie van carel den VI, moest de geheele Erfenis van zyn Huis overgaan op maria tiieresia, zyne oudfte Dogter, Egtgenoote van franciscus van lotharingen, Groot-Hertog van Toscane. De Koningryken van Hungarye en Bohème, Silefie, Oostenryks Swabcn, Opper- en NederC 4 Oos- XV. rYDPERjc. Aan wien de Opvolging van CARjiL VI toekwam.  XV. Eifchen vai: verfcheide Vorften. 40 ALGEMEENE Oostenryk, Stiermarken, Carinthie, Camiole, de vier Wild-ftedeïi, Burgaw, Brisgaw, de Oostenrykfche Nederlanden , ' Frioul,° Tz'ro/, Milaan, de Hertogdommen Parma en Piacenza, maakten die groote Erf-opvolging uit. Bykans alle Mogenheden haddén zich verbonden, deeze Pragmatique Santtie tc handhaaven. Doch Prins eugenius, in den Jaare MDCCXXXVI geftorven, hadt, met veel oordeels, verklaard, „ dat een Leger „ van honderd duizend Man dezelve beter ,, zou handhaavenen dan 'honderd duizend „ Verbintenisfen." In de daad, hoe kon de Oorlog vermyd worden , daar de eerzugt veeier Vorften eifchen hadt te verdeedigen ? Carel albertus, Keurvorst van Beijeren, drong'aan op de Opvolging in't Boheemfche Ryk, van wegen den Uiterften Wil van ferdinand den I.-— Augustus de III, Koning van Poolen, Keurvorst van Saxen, vorderde alles, fteunende op de regten zyner Vrouwe, oudltc Dogter van Keizer josephüs, oudfte Zuster van carel den VI. — De Koning van Spanje bragt dergclyke eifchen in 't midden, uit hoofde der Dogter van maximiliaan den II, Egtgenootevan philip den II, van welke hy, in de Vrouwlyke linie, afftamde. ■— De Koning van Sardinië hadt desgelyks zyne regts - vorderingen. — De Koning van Frankryk kon zich ook onder de Mededingers vervoegen, als een afftammeling , door de Vrouw van lodewyk den XIII, en door deeze van'lodewyk den XIV, van een ouden tak van 't Huis van  GESCHIEDENIS. 41 van Oostenryk. Maar hy beoogde niet zyn Ryk te vergrooten; dit was zo wel voorzigtigheid als gemaatigdheid. Zints de Leenroerige Regeering duisternis verfpreid en onzekerheid verwekt hadt, in de orde der Opvolging tot de Ryken cn Staaten, vondt Europa zich, by aanhoudenheid, blootgefteld, aan bloedige omwentelingen , uit deeze wreede onzekerheid gcbooren. Aan wien kwam een Volk toe? Deeze vraag was dikvvyls ftoffe van een allcrnetcligst gefchilftuk; een gefchilftuk, 't welk met de pen begonnen , en met het zwaard alleen beflist werd. Was het onraogelyk, dat de Mogenheden, in eene verlichte Eeuwe, in eene Eeuw van Menschlykheid , met elkander, gelykerhand, den wortel dier onheilen knakten en uitrooiden? Alles fcheen eerst in rustt Maria theresia, eene deugdzaame, voorzigtige, inneemende Vorftin, in welke alle de hoedanigheden , die liefde en hoogagting inboezemen , zich vereenigden, tradt in 't bezit der groote Erfgoederen, haar , door 's Vaders dood, ontruimd, en niemand kantte 'er zich tegen aan. Zy deedt den Hungaaren, den ouden eed, volgens welken, het hun, wanneer de Vorst of Vorftin de Volksvoorregten fchondt, vry ftaat, zich te verdeedigen, zonder als Oproerigen te kunnen behandeld worden. Deeze ftap maakte dat zy aangebeden wierd door een Volk , 't welk haare Voorzaaten fteeds wederftreevig gevonden hadden; dewyl zy 't zelve noodzaakten, de C 5 voor- XV. TYDPERK. De regten va'n Europa ft onzeker. Maria ttjerp.sia maakt zicli bemind by de Hungaaren.  XV. TYDPERK. Frederik UI, Koning van Pruis/en, Zyne magt cn bekwaamheden. Hy wapent .zich ter- . ftond, en ' valt in 4ï algemeene voorregten en vrydommen tegen fchennis te verdeedigen. Een Vorst, tot nog weinig bekend, de Koning van Pruis/en, frederik de III, acht-en-twintig jaaren oud, begon eerst en alleen een' Oorlog, Waar in eerlang Europa moest deelen. Zyn Grootvader, door Keizer leopoldus met den Tytel van Koning befchonken , hadt dien niet onderfteund dan door eene pragtige verteering. Zyn Vader, geheel van een anderen aart, bevolkte Pruisfen, door Vreemdelingen derwaards te lokken, en 'er den Landbouw te doen bloeijcn; hy hadt eene talryke in den Wapenhandel welgeoefende Krygsmagt, en. daarenboven een' onmeetlyken fchat, door zuinigheid, verzameld; en dus eenigermaate de bouwftoffen byécn gebragt tot de grootheid van een Zoon, dien hy cgter ltreng behandelde. Deeze Zoon was in ongenade en verdrukking groot gemaakt; eene uitfteekende School voor Vorften. Eene zugt tot en fmaak in 't leezen en denken fchranderde zyne voortreflyke Verftands - vermogens op. Waar toe was een jong Vorst, Staatkundig, in de Oorlogskunst bedreeven, magtig , een vyand der Weelde , met tachtig millioenen in zyn Schatkist, en een Leger, meer dan honderd duizend Man fterk in 't Veld, niet in ftaat, als hy naar de inboesemingen van de eerzugt der helden luisterJe; eene eerzugt, zo bezwaarlyk, in dusdanige omftandigheden, te overwinnen ? Frederik de LU beklom den Throon. )ude eifchen, op eenige Vorltendommen m. ' irr  GESCHIEDENIS. 43 in Silejie, dienden ten beweegmiddel tot den Oorlog. Eéne maand naa den dood des Keizers, rukte hy in dit ryke Landfchap, aan 't hoofd van dertig duizend Man, tastte dus de Koningin van Hungaryen aan; te gelyk aanbiedende haar te verdeedigen, als zy NederSilefie, 't geen hy vorderde, hem afftondt. . Van den eenen kant zou maria the- resia, deezen voorflag aanvaardende, eene zwakheid hebben laaten blyken, alzins gefchikt, om haar nieuwe vyanden op den halze te haaien: van den anderen kant voorzag de Koning van Pruisfen duidelyk, dat zyn ftoute ftap hem Bondgenooten zou verfchaffen, indien zyne aanbiedingen verworpen wierden. Ten zynen voordeele diende ook grootlyks, dat de Erfgenaame van c arel den VI, met haare wyduitgeftrekte Staaten, gebrek aan geld en krygsvolk hadt. Deeze moedige Vorftin verkoos zich te verdeedigen. — Men ontdekte in den Veldflag van Mollwitz, hoe zeer de Pruisftfche wapens te dugten waren. Wanneer de Ruitery in wanorde gebragt, 's Konings bagadie geplunderd, en de Koning zelve bykans gevangen was, herftelde dc onverzaagde moed en 't aanhoudend vuur van 't Voetvolk alles: frederik droeg de zegen weg; en deeze ftrekte ten voorteken van nog grooterkrygsgeluk. De Koning van Pruisfen hadt geene verkeerde rekening gemaakt; zyne overwinningen lokten andere Mogenheden uit, om de wapens tegen de Koninginne van Hongaryen aan XV. TYDPERK. Slag hy Mollwitz. Frankryk fteelu zich in dien Oorlog.  XV. TYDPERK De Heere: de eell isle zyn 'e de bewer kers van. ©ntwerpen en Verbintenisfen tegen de Koningin van Hungaryen. 44 ALGEMEENE aan te gorden. De Cardinaal defleuri, | verre van den Oorlog vervreemd , zo uit hoofde van de omzigtigheid aan hooge jaaren eigen, als uit oorzaake van de gemaatigdheid zyns cbaraóters, wilde, daar hy reeds een vyf - en - tachtigjaarigen ouderdom bereikte, het overige zyns leevens in rust flyten; en Frankryk het op zich genomen hebbende, de Pragmatique Sanctie van carel den VI te handhaaven, verfterkte deeze belofte, fchoon zeer onvast als ze onwettig was, i hem in zyn vreedzaam ftelzeJ. — Maar de ) Graaf, naderhand de Marfchalk de belle ■ isle en de Ridder de belle isle, zyn Broeder, twee Mannen van eenen onderneemenden en werkzaamen aart, wonder op overreeden afgerigt , wisten, door hunne kuiperyen en gefprekken, een befluit in te boezemen, ftrydig met de oogmerken diens Staatsdienaars. Zy geloofden, dat het Nieuwe Huis van oostenryk-lotharingen te verzwakken, het zelfde was als het groot gebouw van Staatkunde des beroemden richel ie u's te voltrekken: dit denkbeeld diende ten grondflage van hun ftelzel. Men ontwierp, diensvolgens, een Plan, om den Keurvorst van Beijeren, de Keizerlyke Kroon, en een gedeelte der Staaten van carel den VI, te bezorgen. Ten dien einde was het noodig, zich te verbinden met de Koningen van Pruisfen en Poolen, als ook met de Keurvorften van Brandenburg en Saxen ; allen belang hebbende in het verdeelen der Erflanden. Maria the resia moes-  GESCHIEDENIS. 4$ moesten verfcheide takken der Erfenisfe , door Verdragen verzekerd, ontnomen worden. De Graaf de belle isle, met de onderhandeling belast , reisde Duitschland door, en maakte op alles befchikking. De uitflag fcheen niet te kunnen misfen : de maatregelen , ter volvoering van het ontwerp , waren voorzigtig genomen. Maar hoe veele wisfelvalligheden konden dezelve dwarsboomen! VI ER- XV. TYDPERK.  XV. TYDPERK, VIERDE HOOFDSTUK. De Keurvorst van Beijeren Keizer, onder den naam van carel den VII. —• Zyn Voor- en Tegenfpoed. — Slag van Dettingen. ■— Don philip en de Prins van conti in Italië. Vennces teringen des Kenrvorsts van Beijeren. Ily doet zich tot Koning van Bohème en Keizer kroonen. De Keurvorst van Beijeren, by opene Brieven van lodewyk den XV, het opperbevelhebberfchap, over 't Franfche Leger, ontvangen hebbende , maakte zich terftond meester van Pasfaw, en drong tot Lintz in Oostenryk door. Weenen dagt zich bedreigd met een beleg , 't welk die Stad zeer bezwaarlyk zou hebben kunnen verduuren. Zich van de Hoofdftad te verzekeren , zou een beflisfend ftuk geweest zyn. Doch de Keurvorst , in ftede van zulks te beftaan, of de Koningin, die na Hungaryen gevlugt was, te agtervolgen, en dit gewigtig tydpunt waar te neemen, viel in Bohème, onverduldig, om zich daar te doen kroonen. Praag, die groote Stad, werd by beladdering ingenomen. Naa de plegtigheid der Krooning ging hy de Keizerlyke Kroon te Frankfort ontvangen, en zag zich, onder den haam van ca relden Vil, aan 't hoofd des Keizerryks geplaatst. De Koning van Pruisfen hadt Moravie vermeesterd. Men kan zich niet wel een bcjam- me- 46 ALGEMEENE  GESCHIEDENIS. 4? merenswaardiger ftaat verbeelden, dan die, waar in zich maria theresia bevondt. Doch 't gevaar zelve verfchafte haar hulpmiddelen. De aanfpraak, door haar, in 't Latyn, gedaan by de Hungaaren, op wier yver zy zich verliet, hadt hun de traanen uit de oogen geperst. Zy fchreeuwden, met de Sabel in de vuist: Wy zullen voor onze koningin,maria theresia, fierven! Zy leefden alleen tot verdeediging deezer Vorftinne, met de daad waardig onder de groote Koningen geteld te worden. Engeland en de Vereenigde Nederlanden durfden zich nog niet ten haaren voordeele openlyk verklaaren, fchoon zy borg getekend hadden voor de Pragmatique Sanctie van carel den VI: zy fchikten haar onderftand in geld toe. „ Geheel het Engelfche Folk ," fchryft voltaire, „ was, ten haaren voordee„ le, ingenomen. Dit Volk wagt het ge„ voelen van hun Opperhoofd niet af, om ,, te toonen hoe 't gezind is. De Hertogin„ ne van marlborough deedt de voor,, naamfte Dames van Londen byéén komen; „ zy verbonden zich, om honderd duizend ,, Ponden Sterling te verfchaffen, en de Her„ togin fchikte 'er veertig duizend toe. De „ Koningin van Hungarye hadt grootheids „ van ziel genoeg, om dit geld, haar zo „ edelmoedig aangeboden, niet te ontvan„ gen. Zy wilde geen geld hebben, dan 't „ geen zy verwagttc van het Parlement." Zie daar trekken , waar op Engeland met regt zich alleen mag beroemen! De XV. TYDPERK. GeVoelens der IluHgaa' ren, wegens haareKoninL'in. Engeland en dc Vereenigde Nederlanden haargunftig. Edelmoedigheid der Engelfchen , ten haarea voordeele.  XV. TYDPERK. Veelvuldige misliagcn hamer vyanden. DcÓardinaa] tik FLr uiu, handelt flaplyit. 43 ALGEMEENE Dc vyanden der Koninginne deeden haar nog; groorer dienst, door hunne misflagen. Zyftemden niet zamen, zy klaagden de een over den ander, 't welk onvermydelyke nadeelen veroorzaakte. De Marfchalk de belle isle, die Frankryk in deezen Oorlog , waar by 't zelve geen belang altoos hadt, inwikkelde, zette dien, op eene verkeerde wyze , voort. Men voegde hem den Marfchalk de brogl 1 o toe; doch te vergeefsch, van wegen het misverftand tusfchen de twee Legerhoofden. Prins carel, Broeder des Groot-Hertogs, matte de Troepen af, en bedierf ze met zyne Panduuren, Talpachen, Croaten enHusfaaren, fchriklyke geesfcls voor verftrooide Legerbenden, en gemaklyk te overvallen. Eindelyk werd het Franfche en Beijerfche Leger, zonder iets van belang uitgevoerd te hebben, bykans vernietigd. Een misHag in het Staatsbeftuur bedierf, van dien kant, alles. De Cardinaal de fleuri , onder den last des ouderdoms gebukt , en zo veel te fterker getroffen, door deezen tegenloop van zaaken, daar hy altoos gelukkig geweest , en die Oorlog , zyns ondanks, aangevangen was, boodt den Vrede aan, niet met voeglyken moed, maar als een zwak Staatsdienaar, die zich beklaagt over eenen Onderhandelaar, wiens raadgeevingen meer invloeds gehad hadden, dan zyne eigene gevoelens. Zyne Brieven zagen het licht. Zy gaven den Vrienden der Koninginne van Hungaryen moed, en verwekten wederzin by de Bondgenooten van Frankryk.  GESCHIEDENIS. 49 ryk. Wy zullen welhaast den last des Oorlogs op dit Koningryk zien wentelen, gelyk ten tyde van lodewyk den XIV, en de Spaanfche Opvolging. Praag was reeds ontruimd. De Marfchalk i de belle isle hadt 'er niets behalven * de fchraaie eer van, door een moeilyken af- > tocht, omtrent dertien duizend Man te behouden : dit was 't elendig ovcrfchot van een groot overwinnend Leger. Uit het hart van Duitschland, waar men vermeesteringen maakte , moest men na den Rhyn te rug trekken, om zich daar te verdeedigen. Keizer carel de VII kon zelfs Beijeren niet behouden. Meer dan eens werd hy verdreeven , en moest beroofd omzwerven : hy fmaakte bykans het zelfde lot als zyn Vader. De dood van den Cardinaal defleuri, in 't begin des Jaars MDCCXLIII, deedt in Frankryk de gedaante des Staatsbeftuurs veranderen. De Koning nam zelve de zaaken in handen, en maakte zich gereed om de Legers te gebieden. Zyn Staatsdienaar had, hoe fchrander en nauwlettend hy anders op de belangen des Ryks mogt weezen, de Zeemagt verwaarloosd. Vredelievend, huishoudelyk, hadt hy zyne uitzigten niet verre genoeg uitgeftrekt. Anders zou hy gezien hebben, hoe zeer Frankryk Oorlogfchepen behoefde, en welk een gevaar het zonder dezelve liep. Ten tyde van langduurigen Vrede , is het noodig tegen de hachlyke kansfen van den Oorlog bedagt te weezen. X. deel. D De XV, EYDPERK. "erliezeil es Keizers, n vmFrank' y«. Dood van den Cardinaal DE FLEURl. De Franfchi 2T- emagt verwaarloosd.  XV. TYDPERK. 1743- Aanmerklyke flag by Dcttingen. $o ALGEMEENE De Engelfchen, die voordeel trokken van dit verzuim in Frankryk, onderfteunden de Koninginne van Hungaryen met hulpbenden , en, ter Staatsvergadering in de Vereenigde Nederlandfche Gewesten , werd , met meerderheid van ftemmen, beflooten, haar twintig duizend Man toe te fchikken. De Franfchen kwamen den Keizer tot onderftand. Dan de Hulpbenden werden van wederzyden de voornaamfte voerders des Oorlogs. Eer de Staatfche Hulptroepen in Duitschland waren , beproefden de Franfchen en Engelfchen, wederzyds, hunne kragten in den Slag van Dettingen, in het Aardsbisdom van Mentz. George dé II hadt zich, met den Hertog van Cumberland, zyn' tweeden Zoon, by 'tLeger vervoegd. Lord stair, een Kweekeling van den beroemden marlborough, voerde het bevel. De Marfchalk de noailles, aan 't hoofd der Franfche Krygsmagt, den leeftogt der Engelfchen afgefneeden hebbende, hadt hun in de noodzaaklykheid gebragt , om een gevaarlyke Legerverplaatzing te doen , en eene engte door te trekken, in welken zy konden overvallen worden. Door deeze vnordeelige fchikkingen, hieldt hy zich van eene volkomene overwinning verzekerd. Doch hy werd fiegt gehoorzaamd , en te veel verhaasting, zo dikwyls den Franfchen nadeelig , verydelde alle zyne maatregels. Een Luitenant - Generaal verliet eene voordeelige post , op welke hy bevel hadt te wagten. De Franfchen tastten de Engelfchen aan,  GESCHIEDENIS. $i aan, eer zy in de bedoelde hinderlaage gekomen waren, en bevonden zich in eene doortocht. 'Er werd met zo veel verwarrings als dapperheids geftreeden. De Huistroepen des Konings van Frankryk toonden wonderen van dapperheid; hy verloor vergeefsch veele Helden. Eindelyk trok-, naa een drie-uuiïg fchriklyk gevegt, waar in de Hertog van Cumberland, aan dc zyde van zynen Vader , den Koning , eene wonde kreeg , de Marfchalk de noailles af : en deeze aftocht was het fpreekendst be* wys, dat de Franfchen de nederlaage bekomen hadden: de Koning van Groot-Brittanje hieldt den maaltyd op 't Slagveld. Eenige weeken naa den Slag, Verklaarde de Engelfche Veldheer aan den Heer de voltaire, die 't verhaalt: ,, De Fmn,, fchen hebben één en wy twee misdagen „ begaan: de uwe beftondt daar in, dat gy „ uw tyd niet wist af te wagten: de onze „ waren hier in gelegen, dat wypns eerst „ aan een blykbaar gevaar van verlies bloot„ ftelden; en dat wy, vervolgens, ons van „ de overwinning niet hebben weeten te „ bedienen." .— Hoe veelvuldig zyn de voorbeelden, dat de Franfche leevendigheid, luttel in ftaat om den tyd af te wagten, het gevaar in den'mond liep, als dezelve niet beteugeld werd door een ftrenge krygstugt? Het gaat met de Volken, even als met byzondere Perfoonen; het heerfchend Character flecpt hun weg; zelden worden ze, door ondervinding, wyzer, en dezelfde misdagen baaren, op nieuw, dezelfde rampen. D % Ito- XV. TYDPERK. Misfla^eH aan beide de kanten begaan.  XV. TYDPERK Italië is ee ander Toe neel des Oorlogs. Be Konin; van Sardin'i voor Oosten ryk. Geveinsde Onzydigheden. 52 ALGEMEENE Italië kon niet buiten den Oorlog blvver?, ; De Koning van Spanje, naa den dood van . Ke.zer carkl den VI, eisch maakende - op Milaan, en daarenboven de Erfenis der f ar nes es , voor de Kinderen van zvn tweede Bedde, vorderende, befloot van alle deeze Staaten een Ryk op te rigten voor don philip, Broeder des Konings van : Napels. -~ De Koning van Sardinië hadt ook aanfpraak op Milaan. Deeze Vorst vereenigde zich , om dat zyn belang het vorderde, met de Koningin van Hungarye, zonder afftand te doen van zyn eisch: hv hieldt het aan zich , andere maatregels te neemen als hy het dienftig keurde. Staatkunde bepaalde hem tot dit Bondgenootfchap, en hy hadt, 't geen zyn'Vader niet zou gedaan hebben ,.oPregtheids genoeg om te bekennen, dat Staatsbelang dien band zou kunnen verbreeken. Op 't einde des Jaars MDCCXLI, ejne dc Hertog van m o n t e m a r , denzelfden! dien wy te Bitonto Overwinnaar gezien hebben, met zyne Krygsmagt na Italië. Hv Plaagde ongelukkig : dewyl de Koning van Sardinië , met de Oostenrykcrs veréénied veel fterker was. De fchynbaare onzydig' heid der andere Italiaanfche Mogenheden is iets zonderlings. Vrees bewoog hun, om zich voor niemand te verklaaren , fchoon allen aan deeze of geene party toegedaan, uitgenomen Paus benedictus de XIV een verftandig Opperpriester, die volgens de beginzelen eens aJgemeenen Vaders te werk ging. Wat  GESCHIEDENIS. 53 Wat den Koning van Napels, don carlos, betreft, de Engelfchen noodzaakten hem. Eene hunner Vlooten dreigde zyne Hoofdftad te bombardeeren, indien hy niet beloofde, zyne benden, uit het Spaanfche Leger , te rug te roepen : men gaf hem maar één uur beraadens. Don carlos, buiten (bat van tegenweer, moest deezen hoon verkroppen. Hy beloofde den eisch der Engelfchen te voldoen. Zo groot eene meerderheid geeft de heerfchappy ter Zee. Dc Engelfche Vlooten, de Middellandfche Zee in bedwang hebbende , kon de Infant don philip Genua niet aandoen. Hy wendde zyne magt tegen Savoije, en vermeesterde 't zelve. Eene Spaanfche Vloot lag te Toulon, 't zy om hem na Italië over te voeren, 't zy om hem voorraad en onderftand toe te fchikken. De Engelfche Vlootvoogd matthews hieldt dezelve in de Haven opgcflooten. Naa, daar eenigen tyd de Kanonniers geoefend te hebben, waagde de ingefloote Vloot de andere aan te tasten. Twaalf'Spaanfche Schepen, en veertien Franfche, leverden vyf - en - veertig Engelfche Schepen, herhaalde keeren, flag. De overwinning bleef in twyfel hangen , er fcheen ten nadeele der Engelfchen over te flaan; maar matthews bchieldt de heerfchappy ter Zee. Om die den Engelfchen tc ontweldigen , was 'er een wel toegeruste Zeemagt, in ftaat om zwaare tochten doo^i te ftaan, noodig geweest. Dc Koning van Frankryk, die duslang dei Keurvorst van Beijeren ten Helper geftrek D 3 hadt XV. TYDPERK. Hoe de Engelfchen den K.jning van NapelsnooAzaakten. Zeegevegn by Touluii. I I744.  XV. TYDPERK. Jtra'nkryk verklaart te kunnen fcheuren. Het trok ten minften met roem af. Piacenza opende 's anderen daags de Poorten. Van een der talrykfte Legers , ooit op Italiaanfchen bodem gezien , was niet meer dan zestien duizend Man overgebleeven. Deeze kwamen in den Staat van Genua; doch verlieten dien, om Provence en Savoije te verdeedigen. Genua, van allegemeenfchapmet het Leger haarer Bondgenooten afgefneaden, zag, met de uiterfle ontfteltenisfe, de Oostenrykers naderen, en zondt vier Raadsheeren, om van hun de bevelen te ontvangen; zich, op zeer harde voorwaarden, aan de Keizerin Koningin onderwerpende. Welhaast rukte haare Krygsmagt in Provence. Zy toog de Var over. De Marfchalk de mallebois kon dezelve te minder wederffcand bieden en tegenhouden; dewyl de Spaanfchen van hem afgefcheiden waren, om Savoije, nog in hunne magt, te befchutten. Een gedeelte van Provence viel de Keizerin Koningin in handen. Doch de Marfchalk de belle isle ftuitte dien voortgang, tot dat hy, in den beginne des Jaars MDCCXLV11, een magtig Leger onder zyn bevel hebbende, den vyand noodzaakte te rug te keeren. Gebrek aan lyftocht, te wege gebragt door eene voorgevalle omwenteling in Genua, moestonvermydelyk die onderneeming doen mislukken. De Oostenrykers hadden de Genueefen, eene belasting van drie millioenen Genuinen afgevorderd: waar op een derde betaald werd: doch men zag geen kans, om de overige E 2 twee XV. TYDPERK. Genua, dooi da Oostenrykers te onder gebragt. Inval in Provence. De verdrukte Genueefen verdryven den vyand.  XV. TYDPERK. 63 ALGEMEENE twee derde te vinden, en verzogt afllagj ook deedt de Raad van Genua, by den Koning van Groot - Brittanje en de Staaten der Vereenigde Nederlanden, aanhouden, om derzelver voorfpraak, by 't We ener-'Hof, tot het bekomen van eenige vermindering in den gedaanen eisch. Dan de Oostenrykers, wel verre van het lot der Genueefm te verzagten, vorderden, dat zy onderhoud zouden leveren aan negen Regimenten in de Voordeden en op de Dorpen. By bevelen zo ftreng, voegden zy onduldlyke kwellingen; behandelden het Volk als flaaven: wanhoop wekte den moed op. Terwyl men met 't zelve ftukken gefchuts, uit het Tuighuis van den Staat, na 't Oostenrykfche Leger wilde doen voeren, ontftondt 'er, daar een Oostenryksch Officier een' Genuees ruwelyk liet flaan, een heftig oproer; het woedend Volk rotte zamen, vatte de Wapens op, en maakte zich, binnen weinig dagen, gevreesd by de verdrukkers , die 't zelve fmaadlyk hadden behandeld. De Markgraaf botta d'adorno, een Milanees, Veldheer der Oostenrykers, in ftede van den opftand, door geweld van Wapenen, te dempen, tradt met den Raad in onderhandeling. De Raad veinsde het gedrag des Volks te veroordeelen; doch wapende de Krygsmagt niet tegen 't zelve, gelyk geëischt was. Eindelyk zette zich, in 't laatst des Jaars MDCCXLVI, zeker Prins doria, aan 't hoofd der woedende menigte, viel op de Oostenrykers aan, en dwong ze de vlugt te neemen. 'tls  GESCHIEDENIS. 69 't Is geheel niet te verwonderen, dat de Staatsdienaar van dat Gemeenebest, aan 't 1 Hof van Weenen, dit beftaan, uit naam van v den Raad , gewraakt hebbe. Dan 't is te « bevreemden, dat dit Hof, in deeze omfbandigheden, den Genueefen het onmiddelyk betaalen. van 't nog agterftallige gedeelte der zwaare fchatting vorderde , en daarenboven nog eene aanmerklyke fom tot fchadeloosftelling. — * Frankryk zondt den Genuee- c Jen onderftand; Spanje volgde dit fpoor. De v "Hertog de boufflersj en vervolgens de Marfchalk de richelieu, verlosten dit Gemeenebest van een' gedreigden en volftrekten ondergang. Philips de V, Koning van Spanje, 1 bemind van zyne Onderdaanen, was, in den 1 ouderdom van drie-en-zestig jaaren, geftorven. Spanje begon, ten tyde zyner Regeeringe, weder te bloeijen: en is, onder zyne Kinderen, fteedsnn magt aangegroeid; doch diep ingekankerde kwaaien eens Ryks worden niet dan zeer langzaam geneezen. — F er- i dinand de VI, Infant van 't eerfte Bed- , de, beklom den opengevallen Throon. Naa j den ongelukkigen Slag by Piacenza, ontving het Leger die tyding. Deeze was eene der hoofdredenen, welke tot den hertocht deeden befluiten; want het gevaar was dringend, en men wist niet welk eene onderfleuning don Philip van den nieuwen Koning , zyn Broeder, te wagten hadt. " Het onverwagte Verdrag des Konings van Pruisfen, met maria theresia, was de eerfte oorfprong deezer omwenteling van E 3 zaa- XV. YDPERK. reemd geag van 't 'eemr-Hof. enua, door rankryk ïtlost. lood van hilips V. 'rrdtnand /I beklimt [en SpaenchtnTliroon, Oe lotverivisTeling in Italië, voornaamly k van den Ko-  XV. TYDPERK. ning van Pruisfen herkoaiftig. ZE. 70 ALGEMEENE zaaken in Italië. De Keizerfchen wendden de magt, die zy anderzins tegen hem zouden hebben moeten befteeden, derwaards. Belang vormt doorgaans de Verbintenisfen, en belang verbreekt dezelve. Het is der Staatkunde aanbevolen te overrekenen, hoe veel voordeels men daar van kan verhoopen, en hoe zeer men gevaar loope van ze te verliezen.  GESCHIEDENIS. fï ZEVENDE HOOFDSTUK. Veldtochten van lodewyk den XV, in de Jaaren MDCCXLVI en MDCCXLVIL Willem carel hendrik friso, Stadhouder der, Vereenigde Nederlanden. Geïveldige Opfchuddingen aldaar. — Slag van Asfiette. — Mislukte Overtocht des Preiendents na Schotland. Terwyl de zaaken, voor de Spaanfchen en Franfchen, in Italië, ten agter liepen, en onboetbaare fchade leden, zegepraalde Frankryk in de Nederlanden. In 't holst van den Winter des Jaars MDCCXLVI, bemagtigde de Marfchalk van saxen, Brusfel; en eischte eene zwaare brandfchatting, die aan'tKrygsvolk werd uitgedeeld. De bezetting , op tien of twaalf duizend Man begroot , moest Krygsgevangen blyven; het was geen geringe misflag der Bondgenooten, zo veel Volks en voorraads, in zulk een flegt verfterkte Stad, byeen gebragt te hebben. Vervolgens werd Antwerpen door den Koning zelve, Bergen in Henegouwen door den Prins van conti, en Namen , door den Prins van clermont, bemagtigd ; verfcheide andere plaatzen vielen den Franfchen in handen. De Overwinning, door hun in den Slag by Raucoux behaald, was een der E 4 uit- XV. TYDPEKK. De Franfchen. bchaalen in de Nederlanden groote voordeden.  XV. TYDPERK. Lodewyk XV zet den Oorlog voort. Groot gevaar der Vereenigde Gewesten. | I ■ i i ( t i 7* ALGEMEENE mtfteekendfte bedryvcn van den Veldtocht des gemelden Jaars. De Oostenrykers (treeden elders voorfpoedig. De Engelfche en btaatjche Rrygsbenden, die de verdecdiging der Nederlanden was aanbevolen , konden den inbreekcnden ftroora van Frankryks ovcrmagt niet fluiten. Zy hadden geen marlborough aan 't hoofd, tegeneen der beste Veldheeren, die ooit aan dat der franfche Legers praalde. De Bezettingen der bemagtigde. Steden werden Krygsgevangen verklaard. 'bD De overwinnende Koning van Frankryk fprak fteeds van Vrede, en zogt de Staaten der Vereenigde Gewesten, tot zyn oogmerk van Bevrediging, over te haaien. Dan bet eenig middel, om hun daar toe te beweegen, fcheen het dreigend gevaar dier Vrygelbgte Landen. De draaiende Bycenkomïten, 'te Breda gehouden , werkten niets uit. Het Engelfche Hof wilde tot geen Vrede veritaan, en de Keizerin Koningin den Oorlogvoortzetten. De Staaten der Vereenigde Nederlanden tot een afzonderlyk Verdrag net Frankryk, waar in ook de belanden der Bondgenooten zouden geregeld worden, aanjezogt, konden hier in niet treeden. Hoogst'evaarlyk was hun toeftand, zy hielden den tngeljchen voor oogen, hoe men, met zeerheid , wist, dat Frankryk ten minften londerd en dertig duizend Man byéén hadt, >P de grenzen van den Staat, en dus ruim wmtig duizend Man fterker was, dan het .eger der Bondgenooten ; hoe het bederf an den Staat onvermydelyk moest vulgen, in-  GESCHIEDENIS. 73 indien Frankryk, gelyk in voorige jaaren, de Bondgenooten flocg, en, naa het overmeesteren van eenige zwakke Grensfteden , met een overwinnend Leger, het Land aantastte ; doch alles zender vrugt. •— Eenige punten eener algemeene Vrede werden ontworpen ; doch terwyl men, met derzelver overweeginge, in Frankryk en den Haag, bezig was, hong, gelyk de groote wagenaar te regt aanmerkt, „ de Staat der „ Vereenigde Gewesten in een hachlyk even„ wigt, welk, of tot fpoedigen Vrede, of „ tot verandering in de Regeering en voort„ zetting des Oorlogs, dreigde over te flaan. ,, Zo de Engelfche Staatsdienaars minder ge„ draald hadden met dc Handelinge, of zo „ de Staaten hadden kunnen befluiten tot „ een afzonderlyk Verdrag met Frankryk,, „ zou het eerfte gebeurd zyn. Hun draa„ len, en de inval der Franfchen in Staats „ . Vlaanderen, veroorzaakten nu het laatfte." Van 't een en 't ander moeten wy veiflag doen, en der kortheid bevlytigen , om dc paaien van ons beftek niet tc overfchrceden: fchoon anders dit gewigtig Tydperk, voor ons Gemeenebest, eene wydluftigcr behandeling zou vorderen. Met den aanvang des Jaars MDCCXLVII, begonnen eenige Franfche Partyen zich op den Staaifchen bodem te vertooncn: veelen twyfelden noch , of de Veldtocht deezes jaars deezen, dan het Luxemburg fche gelden zou. Niet meer twyfels viel 'er op dit ftuk, wanneer de Abt de la ville den Staaten kennis gaf van Frankryks toeleg, om den E 5 Staat- XV. TYDPERX. 1747- Verklaaring van Frankryk , wegens den in val op Staatfchtu bodem.  XV. TYDPERK. 5 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 J i 74 ALGEMEENE Staatfchen bodem aan te tasten. Deeza Brief hieldt in, „ dat de Koning van Frank„ ryk, tot hier toe, billyke redenen gehad 5, hebbende, om te klaagen over den onbe„ paalden onderftand , dien de Vereenigde 5, Gewesten aan de Koninginne van Hunga„ ryen hadden verleend , de Staaten nog„ thans niet hadt willen aanmerken, als zy„ ne rechtftreekfche vyanden. De voor,5 flagen, welke hy hun, dikwyls, gedaan i, hadt, zouden altoos bewyzen kunnen, „ dat hy niet flegts gezogt hadt, den Oor„ log verre van hunne grenzen en nabuurè fchap te houden; maar dat hy hun ook , den roem hadt willen verwerven, van den 5 Vrede , onder de oorlogende Mogenhe, den , herfteld te hebben. — Hy ver, klaarde dan ook, dat hy , genoodzaakt , zynde op den Staatfchen bodem te trekken, , niet van zints was met de Staaten tebree3 ken; maar alleen te voorkomen, of te , verhinderen , de fchadelyke uitwerkzels , van de befcherming, die zy der Koninginne , van Hungarye, en den Koning van En5 geland, verleenden. Zelfs wilde hy de > plaatzen, welkën hy genoodzaakt zou zyn , in te neemen tot zyne eigene verzekc, ring, flegts als een onderpand inhouden, , om ze te rug te geeven, zo dra de Staa, ten zouden nalaaten, de vyanden zyner , Kroone, op allerlei wyzen , te onder, fteunen; 't welk men wel voor eene der , voornaamftc oorzaaken van het voortzet, ten des Oorlogs houden mogt." Bovenemelde Abt gaf in den Brief, die's Konings Ver-  GESCHIEDENIS. 75 Verklaaring vergezelde, te kennen, „ dat „ zyne Majefteit het vertrouwen der Staa„ ten , niet derzelver bezittingen, zogt te „ winnen, en dat het nog tyd was, om 't. „ gevaar, welk hunne Landen dreigde, te „ voorkomen, door 't neemen van Bellui„ ten, die met het vooruitzigt, en met de „ wysheid, hunner Regeeringe overeen kwa„ men." Dit flocg, ongetwyfcld, op het voortzetten der handelingen te Breda; doch de zaaken waren te ver verloopen, en de Staat vondt zich te diep ingewikkeld met Groot -Brittanje, om thans een fpoedig befluit dier handelingen te kunnen verwagten. Weinig dagen, naa deeze Bekendmaaking, die terftond in 't licht werd gegeeven, en veel onrusts by de Opgezetenen baarde , vielen de Franfchen in Staats Vlaanderen, en 't Land van Kadzand; namen verfcheide Schansfen in, en berenden Sas van Gend; Sluis , Tzendyke ; als mede de Schansfen Liefkenshoek en de Peerel vielen in hunne handen. Verfchillende inzigten en begrippen hadden te wege gebragt, dat voor Staats Vlaanderen, in tyds, niet behoorelyk gezorgd was. Eene zeer groote en fchielyke verandering in de Regecring was een der eerfte uitwerkzelen van deezen inval der Franfchen. — Nimmer hadt het, onder de Leden der Hooge Regeeringe ontbrooken aan de zodanigen, die zyne Hoogheid willem carel hendrik friso, Prins Van 0- ranje en Nasfauw, Stadhouder van Gelder■land , Vriesland , Groningen en Drenthe , Zoon XV. TYD PERK-» Poogineen , in de Vereenigde Gewesten aangewend , om den Prins van ORANJE totStadrtouder vc verheden , verydeld.  XV. TÏDPEHK. 76 ALGEMEENE Zoon van den ongelukkig verdronken j 0 a n willem f ris o, tot de hooge Waardigheden zyner Voorzaaten poogden te doen verheffen. Met dit oogmerk was hy, reeds in den Jaare MDCCXXII, tot Stadhouder van Gelderland aangefteld: en werd, naderhand , voorgeflaagen hem zitting te doen neemen in den Raad van Staate; een zelfde inzigt bragt, naa 't ontdaan van den Oorlog, te wege, dat men hem wilde verheffen tot een der aanzienlykfte Krygsampten. Doch de meeste Leden der vier Gewesten, Holland , Zeeland, Utrecht en Overysfel, die geen' Stadhouder hadden, verydeiden deeze poogingen. De verheffing tot het Stadhouderfchap van Gelderland bewoog zelfs de Vier gemelde Gewesten, om zich nauwer te verbinden .tot het handhaaven des toenmaaligen Regeeringvorms. 't Markgraaffchap van Veere en Vlisfengen werd vernietigd , waar door de Prins den invloed, dien hy anders op de Regeering van Zeeland zou gehad hebben, verloor. De zitting in den Raad van Staaten werd hem ontzegd, en men droeg hem, van wege den Staat in 't gemeen, geen Krygsampt op, dan 't welk hy zich tot hoon rekende te aanvaarden. Ter gelegenheid zyner Egtverbintenisfe met de Kroonprinfesfe van Groot-Brittanje, hadden de Staaten, zelfs met ronde woorden, te verftaan gegeeven, „ dat zy zich de behoudenis van de tegenwoordige Gefleldheid der Regee„ ringe ter harte lieten gaan." Alle blyken, dat de meeste Leden der hooge Regeeringe ongezind waren , om in dezelve ver-  GESCHIEDENIS. 77 verandering te maaken, door het verkiezen van een Capitein Generaal, over de Krygsmagt van den Staat, en van eenen Stadhouder over de Gewesten, die 'er geen hadden. Ook fcheen het Gemeen, in die Landfchappen, zints lang de Stadhouderlyke Regeering ontwend, niet fterk naa dezelve te haaken: jaa 'er tegen ingenomen, door eene menigte van Schriften, ryklyk verfpreid en greetig geleezen. Zo verre was het 'er af, dat men, in de Steden, byzondere tekenen van hoogagting voor het Huis van oranje befpeurde, dat veel eer het tegenovergeftelde in zommige plaats hadt. Doch, naa den ontftaanen Oorlog met het afloopen des Jaars MDCCXL, Relde men openbaare en heimlyke middelen te werk, om, in de gemoederen der Landzaaten, een zugt voor het Stadhouderlyk bewind te ontfteeken. Het fchielyk overgaan der Barrière-Steden, het verlies van verfcheide ongelukkige Veldflagen, gaf ftof tot morrend ongenoegen over de toenmaalige Regeering; dit werd, zomen wil, gevoerd door zommigen, die hunne rekening by de verandering zogten. Het leedt niet lang, of men verfpreidde, onder de hand, fchriften, waar in eenige Regenten verdagt gemaakt werden van flinkfchen handel met Frankryk, en befchreeven als hadden zy zich, ten nadeele van den Staat, door Fransch Geld laa. ten omkoopen. Hoe meer de kryg de grenzen naderde, en de Steden der Barrière over gingen , hoe meer deeze befchuldigingen . by 't Gemeen, ingang en geloof vonden: mer XV. TYDPERK. Zugt tot d« Stadhouder, opgewekt, en gaandi gemaakt. i  XV. TYDPEKK. DePrins van ORANJE , tOt .Stadhouder in Zeeland, verklaard. Tot Stadhouder &c. van Holland aangeftelj. 78 ALGEMEENE" / men fchrecf de rampen, die den Staat drukten en dreigden, aan 't flegt beleid der Regeerderen toe; dit deedt na verandering haaken, en voor vast houden, dat de hertelling der Stadhouderlyke Waardigheid, in haaren ouden luister, het middel zou zyn tot 's Lands behoudenis. Eene herftelling, die waarfchynlyk nog niet gelukt zou weezen, hadt men te Breda met Frankryk kunnen overéén komen. Met het wyken der wapenen van de grenzen, was dan ook het gemor over de Regeering, en 't verlangen na Verandering in 't Gemeenebest-bcftuur, gevveeken: het thans toeneemend gevaar deedt het raisl noegen aanwasfen, en van klagten tot daadlykhcden overflaan op die plaatzcn, waar het zich oogfchynlykst vertoonde. Het beleg van Sluis, en de Tocht na Katzand, hadt veele Opgezetenen deezer Landftreeke, met hun tilbaare haave, de wyk doen neemen na Zeeland, en wel byzonder na de Steden Vlisfingen en Veere, 't welk eene groote verflaagenheid onder de Inwoonders verwekte. Ter laatstgemelde Stede werd de Prins van oranje den vvf-entwintigften April des Jaars MDCCXLVJI tot Stadhouder en Capitein Generaal aan^e? field: de andere Steden van dit Gewest volgden dit voorbeeld ; hier met meer of mm beweeging van oproer, en dwang der Regeeringe, daar op den voorflag der Burgemeesteren, zonder dat de Gemeente 'er zich mede gemoeid hadt. De maare van 's Prinfen verheffing, in de Zeeuwfche Steden, klonk welhaast door geheel  GESCHIEDENIS. 70 heel Holland, en veroorzaakte groote beweegenisfen. Grasmaand liep niet ten einde, of verfcheide voornaame Steden volgden het voetfpoor van Zeeland. De drift was bykans algemeen, en deedt zich kennen door het draagen van Oranje Linten, ten teken van Prinsgezindheid; wie, van dezelve ontbloot, zich vertoonde, liep gevaar. In eenige Steden pleegde men moedwil, om de Regeering te noodzaaken; in andere liep het af zonder baldaadigheden. In 's Gravenhaage was het Grauw op de been geraakt; fcheldende vreeslyk op de Regeering, en byzonder op den Raadpenfionaris gillis, befchuldigd van deel te hebben aan een' verderflyken toeleg der tegenwoordige Regeeringe , om een Verdrag van Onzydigheid aan te gaan met Frankryk, en den Koning Staats Vlaanderen, ten onderpand voor de naakominge van zulk een Verdrag, over te leveren; doch wanneer die Heer, ter Algemeene Staatsvergadcringe, verflag gedaan hadt van het verhandelde tc Breda, namen de Staaten hier in zo veel genoegen, dat zy onderzoek lieten doen na de uitftrooijers deezcr kwaadaartige verdenkingen. — Op het gerugt, dat de Franfche Floot, omtrent veertig Schepen fterk, voor de Maaze gezien was, gereed om eene landing te onderneemen, vloog het Grauw ten Hove in ; roepende , dat men 't Land verkogt hadt! De Boeren van Scheveningen rukten met vliegend Vaandel en flaanden Trom na 's Gravenhaage, geweer eifchende om de Franfchen te keer te gaan: welke beweegingen, hoe XV. TYDPERK»  XV. TYDPERK FRisn'? getfrag by zy. ne verheffing. 80 ALGEMEENE hoe zeer zy naderhand bleeken, door val. fchc tydingen veroorzaakt geweest te zyn , zulk eene bystere gedaan te "gaven aan den ,toenmaaligen ftaat der dingen, en zodanigen lchrik door den Haags verfpreidden, dat 'er het befluit, tot 's Prinfen aanftelling, ver-' rnoedelyk niet weinig door voortgezet wierd. Belofte van een kortaanflaande Verheffing baarde flilte. Deeze werd den derden van Bloeimaand voldaan, en de Prins, dooide Staaten van Holland , tot Stadhouder, Capitein Generaal, en Admiraal verkooren. De Vreugde - betooningen waren algemeen geen Dorp zo gering , of 't liet van den iooren eene OranjevJagge waaijen; het «revaar fcheen vergceten, en 's Lands behoud zeker. Bedaard en gemaatigd betoonde zich frtso, in de Schoole der verncderinge opgevoed, by zyne verheffing; in zyn antwoord, aan den Graave van bentin re, die hem door een Renboodc, terftond kennis deedt geeven van dit gewigtig nieuws, verklaarde hy „ zich zeiven eerst over zyne Bevorde„ ring geluk te zullen wenfehen, als dezel„ ve bleek te ftrekken ter eere van god „ en tot welzyn van 't lieve Vaderland; en „ dat het grootfte vermaak , 't welk hy , „ zedert de eerfte tydingen deezer omwen„ telinge gevoeld hadt , ontftaan was uit „ het berigt, dat alles zonder ongeluk was „ afgeloopen; zullende by den Hemel bid„ den dat een werk, zo openbaarlyk door „ deszelfs zegel bekragtigd , in 't vervolg » ook door geen de minfte bloedftorting, ^ „ be-  GESCHIEDENIS. 81 bezoedeld mogt worden!" —■ De twee overige Gewesten , Utrecht en Overysfel, . droegen den Prins dezelfde waardigheden L op. Middelerwyl hadden de Algemeene Staa- c ten beflooten, den Prins aan te ftellen tot * Capitein en Admiraal Generaal van den Staat * in 't algemeen , met de vrye magt over de e Patenten, tot hun kennelyk wederzeggen toe, gelyk de voorige Stadhouders dezelve gehad hadden. F ris o ging over Amfterdam na 's Graven- j haage, en werd plegtig in die hooge Waar- ' digheden aangenomen. Opmerkenswaardig ' was de aanfpraak des Graaven van ben- i tink, by 's Prinfen inleiding in den Raad ; van Staatc. Hy verklaarde, onder andere, „ te hoopen, dat de herftelling der oude ,, wyze van Regeeringe ook de eendragt „ in den Staat herftellen zou; dat de raad„ pleegingcn daardoor, by tyds, tot ryp,, hcid gebragt, cn met den vereischten „ fpoed uitgevoerd zouden worden, en dat „ de ftraffen en belooningen , daar door, ,, wysfelyk, zouden worden uitgedeeld. — „ Door deeze middelen , en onder 't be,, Hier der Prinfen van oranje, was, „ vervolgde hy, de Staat gereezen tot dien ,, top van geluk, waar van men dien, on„ langs , hadt zien nederftorten , tot zo ,, verre , dat dezelve een fpot voor de „ Vyanden, en een onnutte last voor de „ Vrienden geworden was." — Hy betuigde , wyders, ,, niet te twyfelen, of de Prins ,, zou de voetftappen zyner Voorvaderen ,, navolgen, en medewerken, om den Staat, X. deel. F „ di« XV. rYDPERK. 'trecht en 'verysjel, nlaen het ooibeeld an Zeeland n Holland. lanfpraak es Graaven an ben•ink , by 's 'rinlën In:iding in len Raad an Staate.  XV. TYDPER Engeland gaat eene Verbintenis met Rusland aan. 32 ALGEMEENE „ die reeds ten deele overrompeld was, te & •>•> bevryden voor het juk van eenen heersch„ zugtigen en trouwloozen nabuur, die met „ de goede trouw en met de plegtigfte be„ zwooren Verdragen, openlyk, den fpot „ dreef." — Hy hieldt zich ook verzekerd, „ dat de algemeene geneigdheid der Ingeze„ tenen tot den Prinfe, die door geen tyd „ noch kunftenaary hadt kunnen uitgewischt „ worden, by de uitkomst, blyken zou, „ regtmaatig geweest te zyn; waarom hy, „ ten befluite, verzogt, dat de Raad den „ Prinfe de eer beweeze, welke men aan „ zyn ^ rang en waardigheden verfchuldigd „ was." De Franfchen waren zeer gebelgd over het gedeelte deezer Aanfpraake, hunncn Koning betreffende, en hielden dit voor een hoon, lodewyk den XVaangedaan. Zommigen hunner Schry veren tekenen op, dat de Graaf, wegens de onvoeglykheid van eenige zyner uitdrukkingen, door zyne vrienden , vermaand, geantwoord zou hebben; dat hy geoordeeld hadt, by zulk eene plegtige gelegenheid , dus te moeten fpreeken, om 't Folk te overtuigen, dat hy geen Aanhangeling van Frankryk ware. — Het voorheen vernietigde Markgraaffchap van Veere en Vlisfingen, en 't Regt van Eerfte Edele van Zeeland, werd den Prins opgedraagen, en hy m Holland met verfcheide andere Waardigheden befchonken. - Engeland, nog meer tegen Frankryk verbitterd, dan de Vereenigde Gewesten, en bovenal in toorn ontftooken, wegens de landing des Pretendents, trof een Verdrag met de  GESCHIEDENIS. 83 de Czaarinne elizabeth, by 't welke deeze zich verbondt , om dertig duizend Man, en veertig of vyftig Galeijen, in gereedheid te houden , ten dienfte van den Koning en deszelfs Bondgenooten. Hier voor beloofde de Koning der Keizerinne eenen onderftand van honderd duizend Ponden Sterlings, voor 'tloopende jaar, en nam aan zich, by tyds, nader te verklaaren, zo hy begeerde , dat deeze Manfchap , ook voor het volgende jaar, ten zynen dienfte, gereed werd gehouden. Hoe fterk en magtig was dit Noordfclie Ryk, in korten tyd, geworden ! Doch wat betekent dit by de overwinnende Vlooten; dooi' 't zelve, mi onlangs in. de Middellandfche Zee gezonden, en de zege op de Turken bevogten (*)! De Staaten, die tot onderftand-gelden, van 't Rusfifche Hof gevorderd, hun aandeel moesten opbrengen, en andere zwaare Oorlogskosten draagen, werden, op 's Prinfen voorflag , tc raade , eene Milde Gifte in Holland en Westvriesland uit te fchryven. Zy, die twee duizend guldens en daarboven gegoed waren , zouden ten minften twee ten honderd betaalcn; die van één tot twee duizend guldens bezat, eene Gifte van ten minften één ten honderd geeven; en die min dan duizend guldens eigendom hadden, mogten, mits zy iets bragt m, het naar welgevallen doen. Aan elk werd de overflag zyner (*) Me'tioir. pour l'Biit. de l'Êurops. Tom. III. F. 1\ p. 47. F 2 XV. tydperkY Milde Gifcö geheevcn»  XV. TYDPERK. Frankryk zet de vyandlyklicdenvoort. 84 ALGEMEENE ner bezittinge gelaaten ; doch hy moest,: by Eede , of gelyk dit den Doopsgezinden vry ftondt, met waare woorden, verklaaren, dien overfiag, haar zyn beste kenriis, gemaakt te hebben. Zyne Hoogheid bragt, op 't aanhouden der Staaten van Holland, eerlang te wege, dat de andere Gewesten, het Landfchap Drente, de Steden en plaatzen der Generaliteit diergelyke Gifte deeden : draagende dus den gemeenen last met eenpaarige fchouders: ook werd deeze Gifte, onder 't gebied van den Staat, in Oost- en Westindie , gedaan. De meesten bragten die Landsgave, met groote bereidwilligheid, op, fchoon ze den Rentenier zwaar drukte. Magtig veel fchats werd 'er op dien voet ingezameld. De Inval in Staats Vlaanderen, met het geen 'er op gevolgd was, hadt de Vredehandeling te Breda geheel afgebrooken; en men befloot die te Aken te vervolgen. Middelerwyl werden de vyandlykheden, in Staats Vlaanderen, zo fterk voortgezet, dat de Franfchen, in minder dan ééne niaand, het geheel vermeesterden. — Het Leger der Bondgenooten was na den kant van Antwerpen voortgetrokken, om, waar 't mogelyk, een gedeelte van Staats Vlaanderen te behouden; maar de Sterkten van dat Gewest vielen den Franfchen zo fpoedig in handen, dat 'er geen tyd van ontzetten ovérfchoot. De Vermeesteraars trokken hunne Krygsbenden byéén, en naa den Maaskant; het oog hebbende op Maastricht, om zich dus den weg na Nieuwmegen te baanen. Haare necleraage.  XV. TYDPERK. Gevolgen deezer mislukte Landing. ACHT- 90 ALGEMEENE Dit was de uitflag eener onderneeminge, die in Engeland alles van gedaante zou hebben doen veranderen, indien Frankryk en Spanje in ftaat geweest waren, om dezelve met eene groote Zeemagt te onderffeunen. De afwending, daar doorgemaakt, kwam die Kroonen te ftade; doch zy verbitterden de Engelfchen grootlyks, en dèedt hun den Oorlog driftiger voortzetten. De Staaten hadden, op 't verzoek van 't Engelfche Hof, zes duizend Man derwaards gezonden, die deezen opftand hielpen dempen. Doch intusfehen werden zy ter Zee, in hunnen handel , door deeze nydige Gebuuren, zodanig belemmerd, dat de fchade, van da Haarlemmer en Amflerdamfche Kooplieden geleden , op tien millioenen guldens begroot wierd. Vergeefsch hieldt men aan, om brieven van Schaverhaaling. Dan de tien Oorlogfchepen , den Engelfchen ter hulpe toegefchikr., ontboodt men te rug tot beveiliging van den Koophandel.  GESCHIEDENIS. 91 XV. ACHTSTE HOOFDSTUK. Zeetochten. — anson. — la bourdon- naie. — dupleix. Hoe racer de Koophandel en de Vastftellingcn der Europeaanen, 't zy in America, 't zy in de Oost-Indien, onze verwondering verdienen , door de wonderen van vlyt, die zich daar in aan ons oog opdoen ; hoe meer ramps zy berokkenen aan de handeldryvende Volken, Vv anneer de Oorlog de banden der Menschlykheidverbreekt, die de Koophandel onder de verfchillcnde Volken vaster moest maaken. Als dan is men alleen bedagt , op bederven , en onderling leed te Water en te Land tc berokkenen; deeze zo verwonderenswaardige vlyt wordt een werktuig van onlust, woede en roof; de zwakften moeten bukken, en de magtigften zelve veel lyden. In dergelyke omftandigheden , kan niets tegen een fterke Zeemagt opnaaien. De Engelfchen hadden , derhalven , oneindig veel voor uit: dewyl men hunne Zeemagt begrootte, op meer dan twee honderd drieen-zestig Oorlogfchepen; de Fregatten, Bombardeergaljoots en Branders mede gerekend. Hadt het getal der Soldaaten beantwoord, aan dat der Vaartuigen; ware het mogelyk geweest, zo veel Schepen te gelyk te bes man- TYDPERK. 5e VoikjlantingeaIer Europelanen, Bronnen van Ge.veldenaaryetu Meerderheid der Engelfchen, door hunne Zeemagt.  92 ALGEMEENE XV. TYDrERK. Reis van ANSON. « Fryzen , door tal» bot genomen. mannen, zulk eene Zeemagt was gefchikt, om alle de andere uit Zee te flaan.— Frankryk hadt omtrent vyf - en - dertig Konings Schepen: en ondertusfchcn Volkplantingen te verdeedigen, den Koophandel ter Zee te befchermen, en gevolglyk veel te vreezen. Het is, voor ons bcftek, genoeg van dc aanmerklykftc onderneemingen te reppen , en daar benevens te betuigen, dat de zugt tot goud, de voornaamfte dryfveer van dezelve , in 't oog der verftandige befchouweren, den glans des roems, dien ze anderzins hebben, doet verbleekcn. — De Commandeur of Vlootvoogd, anson, in den Jaare MDCCXLI, de Stad Paita , op de Kusten van Peru, in brand geftooken hebbende, ftelde zich voor het Galioenfchip, alle jaaren uit Mexico na het Eiland Manilles gezonden, te neemen. Niet meer dan één eenig Schip hebbende , fteekt hy de groote Zuidzee over, en laat het in China kalfaatcn; hy ontdekt het Galioen , in 't Jaar MDCCXLIII, tast het aan, en bemagtigt 't zelve; keerende met dien ryken buit, de Kaap de Goede Hoop omzeilende, na Engeland. In zegepraal komt hy het volgend jaar te Londen, belaaden met Schatten, op tien duizend millioen Fransch geld begroot. Zyne reis, rondsom de Wereld, hadt drie en een half jaar geduurd. Wy hebben, in 't Nederduitsch , eene kcurlyke Vcrtaaling van dien Tocht. Kan men 't gelooven? een Zeeroover, Capitein talbot, nam alleen een prys op zes-en-twintig millioen gewaardeerd: het waren  GESCHIEDENIS. 93 ren twee Franfche Schepen, door de Spaanfchen gehuurd, vóór de Oorlogs-verklaaring tusfchen Engeland en Frankryk. Elk Matroos hadt, voor zyn aandeel in den buit, acht honderd en vyftig Guinjes. Men oordeele hier uit over 't geen de Scheepsofficieren kreegen. Wie deeze ftukken van den zedekundigen kant befchouwt, zal ongetwyfeld zugten over de onverzaadlyke geldzugt, die tot zulke bedryven aanporde. Maar zints de gierigheid de Europeaanen de Wereld rond gevoerd hadt, was deeze een altoos weder uitfpruitende wortel van groote onderneemingen en van groote rampen. De Engelfchen waren reeds bcdagt op de vermeestering van Canada, en zogten den Franfchen hunne bezittingen in Noord-America tc ontweldigen. Hunne Volkplanting in Nieuw Engeland wapende zich , op eigen kosten, tegen Kaap Breton, zo voordeelig gelegen tot de Bakkeljaauw-visfehery. Vier Oorlogfchepen, door het Hof van Londen uitgerust, waren, nevens de Krygsmagt der Volkplanting, genoeg tot dien toeleg. De Vesting Louishurg, fchoon onvoorzien var Krygsvoorraad , verdeedigde zich bykans twee maanden. Eindelyk moest dezelve het op^eeven. Rykgelaade Schepen zeilden, om geen kwaad denkende, deeze Haven in, en vielen in de handen der Engelfchen; dit was wederom een verlies van vyf - en - twintig millioen. In eéne andere ontmoeting moesten de.Franfchen twee Oorlogfchepen, cn dertig Koopvaarders, laaten blyven. ö An- XV. TYDEIRK. De Engil[dien bemagtigen Louishurg.  XV. Winnen twee Zee' flagen. Krygstocht van la BOURDON" »aie , na Madrasf. DU PLEIX bederft de beliaalde voordeden , en vervolgt LA BOLiRBONNAIE. 94 ALGEMEENE Awson, Vice-Admiraal geworden, worï in 't Jaar MDCCXLVII een Zeedag , by Kaap Finisterre: en de Admiraal hawke, in dat zelfde jaar, een tweeden. De Zeemagt van Frankryk was tot één Oorlogfchip verminderd. In deeze Zeeftryden betoonden de Franfchen fteeds heldenmoed ; doch zy hadden te doen met een overmagt, waar voor zy onvermydelyk moesten bukken. De Franfche Oost - Indifche Maatfchappy, welke men zich altoos veel nutter verbeeldde dan ze met de daad was, hadt Oorlogfchepen en Krygsvolk. Deeze voerde den Oorlog met een gelukkigen uitflag, die, in 't eerst, het oog verblindde. Mahé de la bourdonnaie, Bevelhebber op het Eiland Bourbon , ondernam het beleg van Madrasf op de Kust van Coromandel; devoornaamfte vastigheid der Engelfck n. Een hunner Vlooten overwonnen en verftrooid hebbende , dwong hy de Stad tot overgave. De bevelen van het Hof lieten hem niet toe, de vermeestering, in de Indien gemaakt, in handen te houden ; hy kwam met de Inwoonders van Madrasf overéén, dat ze hem eene brandfehatting van negen millioenen Fransch geld zouden opbrengen. Ten allen tyde, ftrekte tweedragt en partyfehap tot algemeen bederf. Du pleix, Opperbevelhebber te Pondicheri, keurde dit Verdrag af, fchondt het, verwoestte een gedeelte van Madrasf, en verloor de vrugt der vermeesteringe. Hy deedt, door den Raad van Fondicheri, getuigfehriften tekenen  GESCHIEDENIS. 95 nen tegen een Man, die weezenlyke dienften gedaan, en zyn pligt roemryk waargenomen hadt. La bourdonnaie keerde weder na Frankryk, werd in de Bastüle gezet, bleef'er drie jaaren, en werd in 'teinde geregtvaardigd ; doch ftierf aan eene Ziekte, in de gevangenis gefcheept. Schoon du pleix zich haatlyk maakte door zyne onregtvaardigheden tegen eenen Mededinger, dankerkentenis waardig, verdiende hy, egter, anderzins de agting der Franfchen, van wegen zyne bekwaamheden en verrigtingen. Hy hadt , in den Jaare MDCCXLVilI , de eer van Pondicheri te behouden , door den Engelfchen -Admiraal boscawen, ter Zee en te Land, belegerd. — Met een rood Ordeslind vercierd, heerschte hy eenigermaate in dat gedeelte van Indie. Hy mengde zich in de Burger - oorlogen, tusfchen de Nababs, Leenmannen van den Grooten Mogol, dwingelanden, fteeds tegen elkander in Kryg, gelyk eertyds de Leenmannen der Koningen in Europa, onder de Leenroerige Regeering. Hy vermeesterde 'er Landfchappen. Naa den Vrede te Aken geflooten, waar van wy, in 't volgende Hoofdftuk breeder zullen fpreeken, voerde hy een Oorlog tegen de Engelfchen, vyanden van eenen Nabob, dien hy uit Raatkunde befchermde. Dan zo veel roems en magts liep op ongenade uit. Eene roeklooze onderneeming op Madura berokkende zyn volftrekten val. Door de Engelfchen overwonnen, en, in den Jaare MDCCL1II, na Frankryk opöntbooden, geraakte hy in een XV. TYDPERK. Hy behield* Puiidichcru Zyne onderneemingen. , Zyn ongenade en dood.  XV. TYDPERK. Ongelukken van Frankryk in O'tstIncik. 96 ALGEMEENE sen geding met de Oost-Indifche Maatfchapby , wegens het overfchot zyner bezittingen, en het hartzeer kostte hem het leeven. In deezer voege ftrekken la bourdonnaie, du pleix, en vervolgens de vermaarde Graaf de lalli , (in den Jaare V1DCCLXVI onthoofd,) tot in 't oogloopende voorbeelden van de onheilen, zo verre gezogt in de Landen, die Edelgefteenten en Goud uitleveren. De Franfchen hebben , misfehien, even als de Spanjaarden, zomtyds le Schatten , welke hun eigen Land aan hunnen vl}Tt aanbiedt, te weinig geagt. En Jaar de weelde dc Koopwaaren van OostIndie, als tot eene noodzaaklyke behoefte gemaakt heeft , is het, voor Franb;yk, te ivenfchen, dat die handel beter geregeld, en vrycr worde; en dus eene nieuwe Oost-Indifche Maatfchappy, rigt men dezelve ooit op, de kosten van Oppermogenheid niet te draagen, of zo groote onderneemingen te deen hebbe, die den ondergang der Oude naa zich flcepte. Het voorbeeld der Engelfche en Nederlandfche Maatfchappy en betekent voor de Franfchen niets; uit het onderfcheid der Staatsbeftuuren, ontftaan, in dit ftuk, gelyk in veele andere, weezenlyke ongelykheden. — Wie hier over, en over den geheelen Indifchen Handel, de beste berigten wenscht te leezen, gaa te raade met de Wysgeerige en Staatkundige Gefchiedenis van de Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen, in de beide Indien, uit het Fransch vertaald , waar wy op de Vraag: Moet men deezen Handel aanhouden"? dit merk-  GESCHIEDENIS. 97 merkwaardig antwoord tot voorftand^ van de Vryheid, en ten voordeele van den Koophandel aantreft. , Zy die Europa willen aanmerken, als „ 'flegts uitmaakende één eenig Lichaam , \ wiens Leden door een algemeen of al- ■ ' thans gelyk belang aan elkander verbon" den zyn, zullen het niet als een betwist" baar ftuk opgeevcn, of zyne Verbintenisfen met Afie aan 't zelve voordeehg • ' zyn. De Indifche Handel doet klaarblyk" lyk de fomme onzer, genietingen toeneemen. Dezelve geeft ons gezonde en '' fmaaklyke dranken, 'uitgeleezene gerief11 lykheden, fraaier huisgeraaden, ettelyke „ nieuwe vermaaken, een aangenaamer beftaan. Dus kragtigc aantrekkelykheden, " hebben even zeer "gewerkt op Volken , " die , door hunne ligging , hunne werkzaamheid, de heilzaamheid hunner ontdekkingen, en dc ftoutheid hunner ondcr" neemingen, in ftaat waren om deeze*ver' maaken uit de bronnen zelve te fcheppen, als op de Natiën, die ze niet hebbenkun" nen bekomen, dan door de tusfehenkomst " van Zee-mogenheden, wier Scheepvaart !, den overvloed deczer Wellusten over ons ', «ransch Vaste Land deedt te rug vloeien. «, De drift der Europeaanen , voor deeze '„ buitenlandfche weelde, heeft zo fterk ge„ werkt, dat noch de zwaarfte belastingen, , noch de ftrengfte verboden en ftraffen, ^ dezelve hebben kunnen beteugelen. Alle de Re^eeringsvormen, naa langen tyd ge„ worfteld te hebben tegen eene neiging, X. deel. G „ die XV. /oordeelen les Handels ip de Oost'nMn.  XV. 98" ALGEMEENE die groeide onder den last, welke haar „ drukte, zyn ten laatften genoodzaakt ge„ weest voor den Aroom te wyken, hoc- wel de algemeene vooroordeelen , door „ den tyd en gewoonte bevestigd, hun dce„ ze believing deeden befchouwen, als na,-, deelig voor de beftendigheid van het al>, gemeene welzyn der Natiën. „ 't Was tyd dat deeze Dwinglandy een ,, einde nam. Kan men twyfelen of het een „ geluk zy , by de genietingen aan eene „ Lugtftreek eigen , de zulken te kunnen ,, voegen, die andere Gewesten opleveren ? ,, De algemeene Maatfchappy beftaat, om ,, het gemeene belang, en door het weder„ keerig belang van alle Menfchen, welke „ dezelve uitmaaken. Uit hunne wederzyd„ fche onderhandeling moet eene vermeer„ dering van geluk voortkomen. De Koop„ handel is de oefening dier dierbaare Vry„ heid, tot welke de Natuur alle Menfchen „ heeft geroepen, aan welke zy hun geluk „ en zelfs hunne deugden heeft verknogt. „ Laat ons meer zeggen: wy zien hen niet „ met vryheid begaafd dan in den Koophan„ del; zy worden niet vry, dan door wet„ ten, die den Koophandel weezenlyk be>, gunftigen, en 't geen in dit geval een by„ zonder geluk is, beftaat hier in, dat, ter„ wyl de Koophandel het gewrogt is der f, Vryheid , deeze door den Koophandel „ kragtdaadig gehandhaafd wordt. „ Men kent den Mensch niet, wanneer men zich verbeeldt, dat hy, om hem , gelukkig te maaken, aan ontbeeringe be- „ hoor-  GESCHIEDENIS. 99 ,j, hoorde gewend te worden, 't Is waar, „ dat de gewoonte Van ontbeeringen de „ fomme onzer onheilen vermindert; maar „ onze vermaaken fterker doende vermin„ deren dan onze fmerten, geleidt zy den „ Mensch eerder tot ongevoeligheid dan tot „ geluk. Indien hy van de Natuur een ge„ voelig hart heeft ontvangen; indien zyne „ verbeeldingskragt hem , in weerwil van „ hemzelven , onophoudelyk doet uitwei,, den in ontwerpen , of harsfenfchimmen „ van een ftreelend geluk, laat dan zyne „ rustlooze Ziel een ruim veld van genie? „ tingen doorloopen. Dat ons verftand ons „ leere, in de goederen, welke wy genie„ ten, de beweegredenen te vinden, om „ ons niet te beklaagen van dezulken, wel,, ken wy niet deelagtig kunnen worden : „ dit is het werk der wysheid. Doch te „ vorderen dat de Rede ons overreede om „ te verwerpen, 't geen wy by onze be,, zittingen zouden kunnen voegen, dit is „ der Natuure wederfpreeken, en misfehien ,, de eerfte beginzels der Gezelligheid ver* „ nietigen. „ Welk is het middel om den Mensch daar „ toe te brengen, dat hy zich vergenoege „ met het weinige, het geen de Zedenfchry„ vers tot zyne behoeften bepaalen? Welk „ is het middel, om de fcheidpaalen te ves„ tigen van het noodzaaklyke , welk met '„ zynen toeRand, zyne kundigheden enbe,, geerten verandert ? Nauwlyks hadt hy, „ door zynen vlyt, de middelen beraamd, „ om zich van het noodzaaklvk onderhoud G 2 „te XV. TYDPERK»  XV. ÏYDPEKK. töo ALGEMEENE „ te verzorgen, of hy befteedde den overfchietenden tyd aan het uitbreiden van de „ grenzen zyner vermogens en genietingen. „ Hier uit ontftonden alle de Kunstbehoef„ ten. De ontdekking van een nieuw ge,, flacht van gewaarwordingen deedt in hem „ de begeerte ontftaan , om ze duurzaam te „ maaken, cn de nieuwsgierigheid om eene „ andere foort te verzinnen. De volmaakt„ heid van ééne Kunst gaf aanleiding tot het „ uitvinden van veele andere. De goede ,, uitflag van een Oorlog, door honger of ,, wraakzugt veroorzaakt, verwekte de zugt ,, tot het maaken van veroveringen. De „ wisfelvalligheden van de Scheepvaart „ bragten de Menfchen in de noodzaaklyk„ heid, om elkander te vernielen, of zich „ onderling te verbinden. Het ging met de „ verbonden van Koophandel tusfchen de ,, Natiën, door de Zee van een gefcheiden, „ als met de gezellige Verdragen tusfchen „ de Menfchen, door de natuur op denzelf,, den grond verfpreid en zamengevoegd. „ Alle deeze betrekkingen namen eenen „ aanvang met gevegtcn, en eindigden met „ vereenigingen. De Oorlog en Scheep,, vaart, hebben de Maatfchappyen en Volk„ plantingen vermengd. Van dit oogenblik „ af hebben de Menfchen bevonden, dat zy „ aaneen verbonden waren, door afhang„ lykheid en onderhandeling. De vermen„ ging der Natiën, door den brand der Oor-' „ logen ondereen gefmolten, wordt gezui,, verd, en verkrygt luisterryken Glans door den Koophandel. Het is de natuur des „ Koop-  GESCHIEDENIS. 101 „ Koophandels , dat alle Natiën zich be,, fchouwen als eene eenige Maatfchappy, „ wier Leden allen een even groot regt „ hebben, om aan de goederen van alle de „ anderen deel te hebben. In zyn voorwerp „ en middelen ,; onderftelt de Koophandel. „ eene wel overdagte zugt cn Vryheid by „ alle Volken, om alle mogelyke verwisfe„ lingen te doen, welke tot hunne onder„ linge voldoening ftrekken. Zugt om te ,, genieten, en Vryheid van te genieten, „ deeze zyn de twee eenigfte Springveeren „ van Werkzaamheid, de twee eenigfte be„ ginzels van Gezelligheid onder de Men* „ fchen." G 3 NE- XV. TYDÏE&&.  XV. Bcraamin- gen op hc voortzcctei desOorlog^ Verbintenisfen , oin een fterk Leger in dc Nederlanden te Veld te brengen. 102 ALGEMEENE ■NEGENDE HOOFDSTUK. Voortgang der Franfche Wapenen. — De Prins van oranje, Erfftadh ouder. — 't Beleg van Maaftricht. ' De Vrede te Aken, in 't Jaar MDCCXLVIIL — Gevolgen van dien Vrede , tot den Vrede in den Jaare MDCCLXI1L, TP^e Oorlog, Wegens de Oostenrykfche Op. JlJ volging, was, zints het Jaar MDCCXLI, • een algemeene geesfel geweest. De Volken werden uitgeput, om dat de Hoven ze gewapend hielden. Een onderftand van negen millioenen , drie honderd en twintig duizend Ponden Sterlings aan den Koning van Engeland, in 't Jaar MDCCXLVII, toegeftaan, toont , en de verbaazende middelen die Groot-Brittanjs bezit, en de groote fchuld, waar in zich dit Ryk ftak. Naa het af breeken der Bredafche Vredehandelinge , hadt men in 't algemeen niet veel verwagting van de traaglyk geopende Byeenkomst te Aken. Wederzyds werd de Winter befteed met raadpleegingen en beraamingen tot den aanftaanden Veldtocht. De Gevolmagtigden der Keizerinne Koninginne van Hungarye, der Koningen van Groot - Brittanje en Sardinië, en der Algemeene Staaten, troffen in Louwmaand des Jaars MDCCXLVJI1, in 's Gravenhaag* eene over-  GESCHIEDENIS. 103 overeenkomst, om honderd twee-en-negentig duizend Man in 't Veld te brengen, in de Nederlanden. Een felle Kryg dreigde deeze Gewesten. In Frankryk hadt men ook de vereischte toebereidzels gemaakt : wanneer de Staaten in eene Manlyke Ver- i klaaring getoond hadden, dat het hun '. ernst was, zich tegen de vyandlykeoogmerken van het Franfche Hof aan te kanten. Ook was door hun den uitvoer van Wapentuig en ScheepsbouwftofFen, en den invoer van Franfche Waaren, als mede het verzekeren op Franfche Goederen en Schepen verboden, cn de Kaapery op de Franfchen aangemoedigd. Dit laatfte betekende luttel, en de Hollanders hadden ter Zee, in 't verlies van Koopvaarders, door de Franfchen genomen en voor goeden Prys verklaard, meer te lyden: dan het verbod des Invoers van Waaren uit Frankryk, aan groot vertier in de Vereenigde Gewesten gewoon, bragtmeer nadeels toe, en deedt dit Hof neigen tot den Vrede; te fterker hier toe aangedreeven, door de aannadering van zeven-en-dertig duizend vyf honderd Man Rusffche Hulpbenden , en eene handeling aan het Hof van Berlyn, om den Koning van Pruisfen nader te verbinden aan de belangen der Vereenigde Gewesten. Het overgaan van Bergen op Zoom baarde, vooral in Holland en Zeeland, bystere ontfteitenis onder 't Gemeen der Hervormden, en zette 't zeive aan tegen de Roomschgezinden , die men wilde dat daar over hunne blydfchap betoond hadden. De ontroering, G 4 door XV. TYDPERK. Dc Fereenig * de Gewesten , poogen Frankryk allen afbreuk te doen. De Prins van Oranjt tot Erfltadhouder, in deManlyke, en Vrouwlyke Naakomelingfchap, verheevcn.  XV. TYDPERK. Maaflricht by Verdrag overgegeevcn , de Vrede tc Aken, getekend. 104 ALGE M EENE door 't verrasfen van' die vvelverftcrkte cn onwinbaar gerekende Stad , was nog niet bedaard, en de argwaan over het tegenwoordig Landsbeftuur wiesch zelfs aan onder 't Gemeen , toen de Ridderfchap en Edelen geraaden vonden, eenen voorflag te doen, om zyne Hoogheid Erflladhouder te maaken, in de Vrouwlyke zo wel als in de Manlyke Naakomelingfchap. Zommigen Zelfs beweerden , dat men den Prins tot Graaf van Holland behoorde te verheffen, terwyl anderen verzekerden, dat hy deeze waardigheid niet begeerde , fchoon hy met genoegen den voorflag tot het Erfftadhouderfchap hadt. verftaan. 't Welk hem ook eerlang, zo van Holland, als van de andere Gewesten, werd opgedraagen. Geweldige Onlusten beroerden dit Gemeenebest, over de Posteryen, het verkoopen der Ampten, dc Pagteryen ; gepaard met eene groote verandering in de Regeering. Stukken die wy, als eene byzondere Volksgefehiedenis betreffende, maar even aanftippen. De Vredehandeling te Aken , in Lentemaand aangevangen, werd voortgezet; de Veldtocht tevens geopend; cn Maaflricht, waar de Marfchalk van Saxen gezegd hadt, dat de Vrede was, belegerd. De Baron van ailva, Bevelhebber dier Stad, ontving bevel van den Hertog van cümberland, die over 't Vereenigd Leger geboodt, om die Stad over te geeven, indien hy voor de Bezetting de gewoone Krygseer kon bedingen. Dit bevel was een gevolg van het tekenen der voorafgaande punten te Aken, op  GESCHIEDENIS. 105 op den dertigften van April des Jaars MDCCXLVIIL, by 't welke men overeen gekomen was, dat de Vyandlykheden in de Nederlanden terftond alomme zouden ophouden , behalven voor Maafiricht, 't welk de Franfchen volftrekt beflooten hadden te veroveren. Doch dewyl deeze last niet getekend was door de Algemeene Staaten, begeerde de Baron van ailva een ftilftand van wapenen van twee etmaalen, om verlof tot de overgave, van hooger hand, te laaten haaien. De Marfchalk van Saxen bewilligde in dit verzoek. De overgave volgde , met beding van alle Krygseere ; waar naa de ftilftand van wapenen algemeen doorging. Van het tekenen der voorafgaande Punten, hadt men nog geen tyding in Holland, toen de Prins van oranje, intusfehen verblyd met de geboorte des tegenwoordigen Erfftadhouders, na 't Leger trok'; en 't Gemeen was toen in verwagting , van eenen Veldflag tot ontzet van Maafiricht, hoewel eenigen 's Prinfen vertrek hielden, voor een teken des naderenden Vredes: die ook den achttienden October deezes Jaars tot ftand gebragt werd. In deezer voege zag men een einde aan eenen achttienjaarigen Oorlog, die den Mogenheden , daar in betrokken, geweldig veel fchats en bloeds gekost hadt: dit was een algemeene rede voor allen, om na den Vrede te haaken ; byzondere beweegredenen bewoogen daarenboven de meeste Mogenheden tot deeze Verzoening. •—. Frankryk zag zyn oogmerk, om het Huis van OostenG 5 ryk XV. TYDPERK. Reden, die in 't nlgemecn.en in'C byzonder, de Oorlogende Mogenhedentot deezen Vrede bewoogen. Frankryk,  XV. TYDPERK. Dc Keizerin Koningin verloor het meeste. ïoó ALGEMEENE ryk kleinder te maaken, ten deele, bereikt, en , zints de nauwe Verééniging tusfchen Groot-Brittanje en de Staaten, naa de verheffing des Prinfen van oranje, minder kans, dan eertyds, om het verder voort te zetten; het vreesde ook, op den aantocht der Rusfifche Hulpbenden, voor een ongelukkigen keer van de wisfelvallige Krygskans, en wilde daaraan den roem door den Koning, in deezen Oorlog behaald, niet waagen. — De Keizerin Koningin van Hungarye, die daar by 't meest verlooren hadt, vondt zich gedrongen den Vrede te omhelzen, toen Groot-Brittanje en de Staaten, die haar den meesten onderftand verleend en getrouwst geholpen hadden , duidelyk toonden den Kryg moede te weezen. Zy hadt, om den Koning van Sardinië op haare zyde over te haaien, een gedeelte der Oostenrykfche Staaten, in Italië, aan hem moeten afftaan, by 't Verdrag te Worms, en hem , by dat van Aken , in 't bezit hier van bevestigen. Parma en Piacenza moest zy ook overgeeven aan den Infant don philips, behoudens het regt van wederkeering in twee byzondere gevallen. Maar het meeste nadeel hadt zy geleeden van frederik , den Koning van Pruisfen lang voor het fluiten van den Akenfchen Vrede. Aan deezen hadt zy het beste gedeelte van het Hertogdom Silefie, en het Graaffchap Glatz moeten afftaan; in 't bezit van welke Vorftendommen, de handelende Mogenheden te Akén, hem beloofden te handhaaven. Hy trok, diensvolgens, het grootfte  GESCHIEDENIS. 107 ftc voordeel van 't verlies der Keizerin Koninginne. De Pragmatiquc Sanctie van Keizer carel den VI werd bekragtigd , in zo verre ze met het tegenwoordig Verdrag beftaan kon. — Spanje hadt alleen by deezen Oorlog, voor den Infant don philips, het bezit van Parma en Piacenza gewonnen. De Bondgenooten van Spanje, de Hertog van Modena, en 't Gemeenebest van Genua, werden herfteld in 't bezit van 't geen hun, Vóór den Oorlog, hadt toegekomen. — De Koning van GrootBrittanje hadt, ter Zee, eenige voordeelen behaald op Frankryk en Spanje, en, by 't fluiten van den Vrede, door de overgaave van Kaap Breton, Frankryk verpligt tot het te rug geeven van alle zyne overwonne plaatzen in de Nederlanden: by 't genoegen van zyn Schoonzoon tot de hooge waardigheden , welke door deszelfs Voorzaatcn in de Vereenigde Gewesten bekleed waren, verheven te zien, kwam de herhaaling en bekragtiging der opvolging op den Groot - Brittannifchen Throon, in 't Huis zyner tegenwoordige Majelteit, met uitfluiting des Pretendents, dien Frankryk beloofde niet op zynen bodem te zullen dulden: waarom ook Prins eduard, weigerende van daar te vertrekken, gevat en gevangen gezet werd. De Staaten der Vereenigde Gewesten, eindelyk , die , flegts als' helpers van GrootBrittanje en der Koninginne van Hungarye, in den Oorlog gemengd geweest waren, hadden 'er niets dan nadeel van. Een groot gedeelte hunner Grenzen was door Frankryk XV. TYDPERIC. Wat Spanje wou. EngelanS hadt weinig voordeels. De S tas ten dcrPercciiigde. Gewesten , hadden 'er niets dan nadeel by.  io8 A L G E M E E ;N E XV. TYDPERK. Gcbrcidyk; heid van dit Vredesverdrag. . Ten opzigte Van Parma. ryk overweldigd geweest, en zy zagen hunne Barrière, door 't flegten van 'verfcheide Vestingwerken, voor een geruimen tyd nutloos gemaakt. Hun Koophandel, de zenuw van dit Gemeenebest, was niet weinig geknakt,, dit deedt hun verlangen naa een' Vrede, veel min voordeelig' dan zy, in 't begin des Jaars MDCCXLVI! , te Breda, zouden hebben kunnen fluiten , hadt het Engelfche Hof daar . toe meer genegenheids betoond. De zeer groote verandering aan den Regeeringsvorm, in 't voorleden Jaar toegebragt, hielp tot het bevorderen van den Vrede, thans veel fpoediger getroffen dan men.verwagt hadt. 't Is onbegryplyk, dat men, deezen Oorlog eindigende, met zo veel ondervinding» van de flegte gevolgen, onaffcheidelyk verknogt aan gebrekkige Vrede-verbintenisfen, geen beter en kragtdaadiger maatregels genomen heeft, om zulke fchriklyke ongelegenheden te voorkomen. De Staatkundigen zyn zomtyds, even als anderen, onverduldig, om zich van een tegenwoordig drukkend onheil te ontheffen, en denken weinig om een toekomend kwaad te weeren. Alles gefchiedde met verhaasting: en deeze bragt te wege, dat men eenige Gefchiilen, te vooren tot eene Algemeene Vredehandeling verfchooven, onafgedaan moest laaten ; de zaaden eens volgenden Oorlogs lagen reeds verborgen in dit fchielyk geflooten Verdrag. Volgens de orde der Opvolginge , voor het Koningryk Napels vastgefteld, kon don :arlos de Kroon aan een zyner Zoonen / over-  GESCHIEDENIS. 109 overgeeven, indien hy den Spaanfchen Throon beklom. Men veronderflelde niet te min in de voorgaande Verdrags-punten, dat, in dit geval , don philips de Kroon van Napels zou krygen. Het verbeteren van deezen misdag heeft Frankryk negen millioen gekost, gegeeven aan den Koning van Sardinië, die anderzins Piacenza en een gedeelte van Plaifantin moest hebben. Don carlos (carel de III,) is, in den Jaare MDCCLIX, den Koning van Spanje, ferdinand den VI, zyn Broeder opgevolgd. En heeft beide de Sicilien aan een zyner Zoonen, ferdinand den IV, gelaaten. Waar toe zou, zonder de edelmoedigheid van lodewyk den XV, Parma gebragt geweest zyn! Een misflag van veel grooter gewigt en meer nafleeps, in de Vredehandeling te Aken, beftondt hier in, dat men aan 't geval, of liever aan de tweedragt, overliet, de regten en de betwiste Landen in America. Vry veel ftondt hier omtrent nog te vereffenen, tusfchen Frankryk en Groot-Brittanje. Men was niet onkundig van de eifchen der Engelfchen, zints den Utrechtfchen Vrede bezitters van Acadie, en geneegen om Canada daar by te voegen. Hun hebzugt en onderneemende aart was bekend, en hier uit ligt te voorzien, dat zy, indien men geen zorg droeg om die grenspaalen nauwkeurig te regelen ? ontelbaare voorwendzels zouden hebben , om den Vrede te verbreeken. Doch wel verre van dit te doen , ftelde men alleen vast, dat alle dingen zouden gebragt worden op XV. Ten opzigte van Aaurk/t,  XV. TYDPERK Oorfprong desüorlogs in den Jam i 1755. Tafereel deezes Oorlogs. 110 ALGEMEENE op dien voet, op welken zy waren, of behoorden te weezen, vóór den tegenwoordigen Oorlog. Hoe zeer konden zv, die op de Landen hunner nabuuren vlamden, zich bedienen van deeze onbepaalde woorden, of be. hoorden te weezen. De woeste en onbebouwde Landen van America, zo weinig in Europa bekend, en, naar allen fchyn, van zo weinig aanbelangs, werden hier dooreen broeinest van tweedragt en vyandlykheden. Reeds in den Jaare MDCCXLIX, vondt ; het Hof van Frankryk reden, om zich by dat van Londen te beklaagen over de handelwyze der Engelfchen, die gewapenderhand het beftonden, om de zaaken te brengen op dien voet, op welken zy behoorden te weezen. Men handelde langen tyd en vruotloos. Zo zeer lodewyk de XV den Vrede verlangde te bewaaren, zo zeer haakten de Engelfchen na den Oorlog. Eer het vuur daar van uitborst, deedt het Hof van Londen de Franfche Schepen by Canada aantasten ; en de geweldenaaryen liepen zo hoog, dat de Koning van Frankryk zich verpligt vondt, de Wapens op te vatten. Het Engelfche Staatsbejiuur was van Stelzel veranderd. In Rede van het Vaste Land in Europa, wegens de Gefchillen van een ander, uit te putten, wilde het zyne Zeemagt Gebruiken , om vermeesteringen te maaken ,&in Landen, die door vlyt en bebouwing zeer bloeiend konden worden. Dit was de oorfprong van den Oorlog des Jaars MDOCLV, van dien Oorlog, die van bykans ongelooflyke gebeurtenisfen zwanger ging,  GESCHIEDENIS, nr ging, en, deeze, tot verwondering van de geheele Wereld, baarde. Men zag Frankryk, van den top des roems, tot de diepfte laagte daalen; eerst het Eiland Minor ca en het Hertogdom Hanover bemagtigen ; en zyne vastigheden in America, in Africa, en AJie verliezen. Overwinnend in 't eerst , en overwonnen in een tyd, als het op de overwinning den meesten ftaat fcheen te mogen maaken. — Men zag hoe de verbaazende Verbintenis des Konings van Pruisfen, met dien van Groot - Brittanje , de langduurige vyandfchap, tusfchen de Huizen van Frankryk en Oostenryk, aan een einde bragt, en ze zo nauw vereenigde, als zy, zints twee eeuwen , fteeds met elkander in twist en kryg geweest waren. — Men zag den onwederftaanbaaren frederik , door een inval in Saxen, de oogmerken, die hy tegen zich beraamd dagt, voorkomen; en het vuur eens Oorlogs ontfteeken, waar in hy, naar allen fchyn, zou omkomen; daar hy Frankryk, Zweeden, Rusland, Oostenryk, en een groot gedeelte des Keizerryks, tot vyanden hadt; doch hy vondt in zichzelven , in zyne bekwaamheden, in zyn dapperheid, in zyn beleid en werkzaamen yver, hulpmiddelen die geene Mogenheid anders bezat. — Men zag hem, op t punt van alles te verliezen, naa eene volflaagene nederlaage te Praag, in den Jaare MDCCLVII, dat zelfde jaar, te Rosbach dc Franfchen en de Keizerfchen flaan; onmiddelyk daar op de overwinning by Lisfa behaalen, en ontzaglyk worden op een tydftip, dat hy min dagt te overwinnen, dan TYDPEH.K. Krygsbedry- ven des Konings van Pruisfen.  xv. TYDPERK. Het FamilieVerbond geflooten. Engeland zegepraalt over Spanje en Frankryk. Vrede van 't Jaar 1763. Aanmerkingen over de Vermeesteringen der Engelfchen, in America, 112 ALGEMEENE dan op 't bed van eer te fterven. — Men zag een Familie Verbond fluiten, tusfchen den Koning van Frankryk en Spanje , 't welk alle de takken van 't Huis van Bourbon vereenigde; den nieuwen Koning van Spanje, carel den III, het Stelzel van onzydigheid , door zyn Broeder ferdinand den VI gevolgd, verlaaten; de Engelfchen over Spanje en Frankryk zegepraalen, hun Havana , het Eiland Cuba in de Mexi:aanfche Zee ; Manille en. de Philippynfche Eilanden, in de Oost-Indiën, ontweldigen, net de verbaazcnde rykdommen der Volkalantingen, welke eene zwakke Zeemagt niet kon befchermen tegen de Zeemagt der Engelfchen, die na de heerfchappy op den Dceaan dongen. Eindelyk werd , naa zeven jaaren verwoesting , in alle de Wereld - deelen, deeze Dorlog, in 't Jaar MDCCLXIII, geëindigd door de Vredes - verdragen, te Parys en te Hubertsburg in Saxen, op eene wyze, allerroemrykst voor de vyanden der Huizen van Frankryk en Oostenryk. De Koning van Pruisfen verloor niets van zyne Landen. Engeland won omtrent twee duizend mylcn gronds in America, van de Rivier St. Laurens, tot Misfifippi. De Werken van Duinkerken moesten aan den Zeekant geflegt worden. Men kon niet twyfelen, of Canada en de andere deelen van Noord-America, waarvan Frankryk en Spanje zo weinig voordeels trokken , waren voor Engeland eene aanwinst van zeer groot belang. De Engelfche Volk- ■ plan-  GESCHIEDENIS. 113 plantingen groeiden op in den fchoot der Vryheid ; zy beftuurden zich naar eigene , Wetten, en hieven haare eigene Belastingen; de Landbouw vermeerderde, by aahhoudenheid , den rykdom: en fchoon het Moederland haaren Koophandel, in veele opzigten, belemmerde, zyn de onderfteuningen, door 't zelve verleend, als eene fchadeloosftelling aan te merken. De fterke bevolking dier Landen bewyst alleen, hoe zeer zy bloeien, en hoe gedugt zy kunnen worden. Het fchynt of Groot-Brittanje geheel America zal overmeesteren. Maar heeft men, door alle tyden heen , niet gezien, dat een verbaazende aanwas ten voorteken van val ftrekte ? En, indien de groot en magtig geworden Volkplantingen, het Moederland boven 't hoofd gegroeid, zich daarvan ontflaan, gelyk dit waarfchynlyk het geval zal wéezen, heeft dan de Eerzugt der Engelfchen wel ftofFe, om zich, op deeze Vermeesteringen, te beroemen (*)? Ik fluit het kort verfiag deezes Oorlogs, met de woorden eens beroemden Gefchiedfchryvers, die, meer en beter dan iemand snders, gelegenheid gehad heeft, om nauwkeurige kundigheden van de Gebeurtenisfeil deezer jongfte tyden op te doen. „ De „ Staat ([Frankryk) verloor, in den loop „ dee- (*) De groote fcheuring, in onze dagen, tusfchen het Ryk van Groot-Brittanje en de Noori-Americaanfche Volkplantingen, oorzaak van eenen zo hevigen en kostbaaren Oorlog, beantwoordt deeze vraag, ten vollen. X. DEEL. H XV. rYDPERK, lampen W-zes Oorogs voor ^rankryk.  XV. tydperk. Andere on'. heilen dee- 1 zer Eeuwe. i : (*) Précis du Siècle, de louis XV. ir4 ALGEMEENE „ deezes verderflyken Oorlogs, den bloem „ der Jongelingfchap , meer dan de helft ,, van 't gereede Geld, dat in 't Ryk om„ ging , zyne Zeemagt, zynen Koophan„ del, zyn Credit. Men heeft geoordeeld ,, dat het zeer ligt gevallen zou hebben, zo „ veel ramps te voorkomen, door zich met „ de Engelfchen te verdraagen, over een ,, klein betwist brokje Lands, omtrent Ca„ nada. Maar eenige Staatzugtigen dompel- den, om zich te doen gelden, en nood„ zaaklyk te doen worden, Frankryk in dien „ nadeeligen Oorlog. Dit was ook het ge„ val geweest in den Jaare MDCCXLI. De „ eigenliefde van twee of drie Perfoonen is „ genoeg , om Europa te verwoesten. „ Frankryk hadt deezen Vrede zohoognoo- dig, dat het de Perfoonen, die denzelven „ flooten , voor Weldoenders des Vader„ lands aanzag. De fchulden, waar mede „ de Staat bezwaard bleef, waren nog veel „ grooter dan die van lodewyk den „ XIV. De buitengewoone onkosten van „ den Oorlog alleen beliepen, in één jaar, „ vier honderd millioenen. Men oordeele „ hier uit wegens het overige. Frankryk „ zou veel verlooren hebben , zelfs dan ,, wanneer het overwonnen hadt (*)." Behalven de teisterende geesfel des Oorogs, troffen, in dit Tydperk, het Menschlom, andere rampen, Onheilen der Natuu:e, Inlandfche Beroerten, en de plaag van heer-  GESCHIEDENIS. 115 heerfchende Ondeugden. — Verfchriklyke Aardbeevingen keerden , in 't Jaar MDCCXLVI, de ryke Stad Lima, en in 't Jaar MDCCLV, het Vorstlyk Lisfabon , het onderst boven. Schaarsheid van gewas en flegte Oogften bedroefden den Landman : de Weelde, die beuzelagtige bekwaamheden kweekt, nam nutte leden' des Burgerftaats het brood uit den mond; de onbeteugelde begeerte tot rykdom en vermaak bragt bederf van Zeden onder de menigte te wege, gepaard met eenen aller moedbeneemendften en befmetlykften invloed; de dolle drift om te fchitteren , ftrekte ten hinderpaal, om zich met de daad agtenswaardig te maaken; de Gefchillen over den Godsdienst teelden, op veele plaatzen, onheil, en lieten een wortel van bitterheid naa; de Twyfelaary, 'dc Ongodsdienftigheid , allengskens ftouter en vermeteler geworden, durfde de groote Grondwaarheden van allen Godsdienst en Deugd aantasten, en de heilloosfte poogingen aanwenden, om ze uit de gemoederen der Menfchen te verbannen. — Op de overweeging hier van zou men veelligt overhellen om te gelooven, dat de vorderingen der Rede, hoe groot en merkbaar ook , den Menschdomme op verre na dat heil niet te wege brengen, 't geen met grond daar van verhoopt en verwagt mogt worden. Maar ftellen wy hier tegen over de fchildery der vroegere Eeuwen, van die tyden, waar in de woeste Zeden nauwlyks voetRappen van Menschlykheid overlieten; waar in de onbefchaafde en woeste natuur zich, H z zon- XV. Voordeelen in dezelve geuooten.  xi d ALGEMEENE XV. XTDPERK. jonder eenig bedwang, allen misdryf veroorlofde; waar in men niets zag dan onmedoogende Dwingelanden, en kruipende Slaaven ; waar in gedrogtlyke vooroordeelen gehcele Volken beheerschten; waar in, onder :ene bloedige Regeeringloosheid, het regt pan den langften Degen alleen goldt; waar in het Bygeloof, zo verwoestend uit eigen aart, het nog verderflyker vuur van Geestdry verye aanftak; waar in het geftort Burgerbloed fteeds tot zaad van nieuwe Burgeroorlogen ftrekte; met één woord, waar in illes bykans domheid, blindheid , onregt, aarbaarschheid, verdrukking, fchelmery, en •ampfpoed was; als dan zullen wy den rech:en prys leeren zetten op de Kunften, de Weetenfchappen , de Gezelliger Zeden , le Mensch] ievende fchoon nog onvolkome Wetten, volgens welke een groot gedeelteran Europa beftuurd wordt; als dan zullen tvy erkennen, dat, te midden van de verregaande misbruiken, en de befchreienswaardigfte ondeugden, de verlichte Rede, den weg tot wysheid en geluk ten minften opent, sn de rampen des leevens verzagt. Het zou hier de plaats weezen, om de vorderingen van 't Menschlyk verftand, in dit Tydperk, te volgen, en de voortgangen daar van, in de Letterkunde en de Weetenfchappen, aan te wyzen. Maar, dit doende, zouden wy de paaien van ons Werk te buiten treeden, of geene dan zeer onvolkonene kundigheden opleveren over ftukken, /an elders ten overvloede bekend. Ik agt aet genoeg hier op te merken, dat de na- yver  GESCHIEDENIS. 117 yver van Frankryk en Engeland niet min leevendig en fterkwerkend is, in dit ftuk, dan in alles wat de ftaatkundige belangen raakt. De Engelfchen hebben, van vroeg af, in de Weetenfchappen uitgemunt, door een kloekheid van vernuft, welke niemand hun ooit zal betwisten: de Franfchen hebben, in de Fraaije Letteren, bevallige en verheevene bekwaamheden betoond, en een fmaak, waar door zy boven anderen uitftaken; gefchitterd door het betoverend vermogen der Dichtkunst; hun leevendige verbccldingskragt, en zwier van taal, veréénigde het waare fchoon met den rykdom deiRede : de Engelfchen hebben, op hun beurt, en met een gelukkigen uitflag, een fterkte van geest laaten blyken, in ltaat om door te dringen tot alles wat het Menschlyk verftand kan bereiken. Indien zy den voorrang hebben, in Itrikt en gevolglyk te redenkavcr len, en met eene onbezweeke aanwending der uiterfte poogingen eene zaak te doorgronden , waar toe het Volk-eigen character medewerkt; draagen de Franfchen den roem weg in fynheid van gevoel, in juistheid van Leerwyze, in klaarheid van ftyi; hoedanigheden , die hunne mededingers zomtyds fchynen te erkennen , door ze na te volgen. Met één woord, ik durf zeggen dat zy beiden de eer deelen, om voorbeelden aan geheel Europa op tc leveren,' in 't zelve te verlichten, in ftukken van 't hoogfte belang 'voor 't Menschdom. Op den voet der Franfchen en Engelfchen , wordt de befchaafdheid, in andere Gewesten, voortgeplant, 'tls H 3 °P XV. rYDPEEK.  XV. tydperk. Schets van de Geestgefteltenis der Menfchen , in 't midden der XVIII Eeuwe. ïiS ALGEMEENE op hun voetfpoor, dat men elders Geleerde en Kunst- en Weetenfchap - kvveekende Genootfchappen heeft opgerigt; in onze Eeuwe, wel zo veelvuldig, dat ze niet ongegrond de Eeuw der Genooij'chappen mag heeten. Wy kunnen niet nalaaten, ten befluite, hier aan te hegten een Tafereel van der Menfchen Geestgefteltenisfe, in 't midden van de Achttiende Eeuwe , gemaald door het keurlyk penceel van den Heer d'alembert. „ Het fchynt, of, zints drie hon,, derd Jaaren, het midden van elke Eeuw „ verordend is geweest, om het Tydperk „ eener Omwentelinge in 's Menfchen Geest„ gefteltenisfe te zyn. De bemagtiging van „ Conftantinopole, in 't midden der Vyftien„ de Eeuwe ,„ heeft de Geleerdheid in 't „ Westen doen herleeven. Het midden der „ Zestiende Eeuwe aanfchouwde eene fpoe„ dige verandering in 't Godgeleerd Stelzel „ eens grooten deels van Europa. —- De 6 Leerftellingen der Hervormden van den ee„ nen kant verdeedigd, en van den ande„ ren kant beftreeden, met die heftigheid, „ welke de belangen van god, verkeerd „ of recht begreepen, alleen kunnen inboe„ zemen, hebben hunne Voor- en Tegen„ ftanders telFens gedrongen, om zich op „ de Studiën toe te leggen: de nayver, be„ zield door eene zo kragtig werkende be„ weegreden, heeft de kundigheden van ai„ lerlei aart vermenigvuldigd; en het licht, „ voortgekomen uit den fchoot der dwaa„ linge en onrust, heeft zich- verfpreid over „ voor-  GESCHIEDENIS. 119 „ voorwerpen, die van deeze gefchillen al„ lervreemdst fcheenen. — Eindelyk heeft „ descartes, te midden van de Zeven,, tiende Eeuwe, eene nieuwe Wysbegeer„ te ingevoerd, eerst doldriftig vervolgd, „ daar na met bygeloovigheid omhelsd, en „ tegenwoordig bepaald tot het geen dezeh „ ve nut en waar in zich behelst. „ Wanneer men flegts met een opper,, vlakkig oog het midden der Eeuwe, wel„ ke wy beleeven, befchouwen, en de ge„ beurtenisfen, die ons bezig houden, of „ ten minften raaken, onze Zeden, onze „ Werken, en zelfs onze Gefprekken, naa„ gaan, wy ontdékken terftond, dat 'er, „ in veele opzigten, eene aanmerkenswaar„ dige verandering plaats heeft in onze „ denkbeelden; eene verandering, die, door „ haare fchielykheid, ons eene veel groo„ tere fchynt te belooven. Het blyve den „ Tyd aanbevolen, om het voorwerp, den „ aart cn de perken te bepaalen dier venm- deringe, waar van de Naakomelingfchap, „ beter dan wy, de voor- en nadeelen zal ,, kennen. „ Elke Eeuw, die goed of kwaad denkt, mits dezelve geloove dat ze denkt, en „ anders denkt dan de voorgaande Eeuwe, ,, pronkt zich op met den tytel van Wysbe„ geerte; gelyk men dikwyls met den eer,, naam van Wyzen de zodanigen vercier„ de , die geene andere verdienften had„ den, dan dat zy hunne Tydgenooten^ we„ dprfpraken. Onze tegenwoordige Eeuw „ wordt, by uitneemenheid, de WysgeeriII % » ge XV. TYDPERK,  XV. TYDPERK. 3 3 3 3 3 3 J 3 3 > 1 y 31 y 35 s: 35 33 33 3) i2o ALGEMEENE „ ge Eeuw geheeten; een aantal van Schry„ veren heeft daar aan dien naam gegee„ ven, zich verzekerd houdende, dat hier „ uit ecnigen wederglans op hun afdaalde: „ anderen hebben haar deezen roem gewei„ gerd, om dat zy onmagtig waren in den„ zeiven te deelen. „ Als wy , zonder vooringenomenheid, „ den weezenlyken ftaat onzer kundigheden „ onderzoeken, kan men den voortgang der , Wysbegcerte onder ons niet betwisten. , De Kennis der Natuure verkrygt , van » dag tot dag, nieuwe Rykdommen. De , Wiskunde, haare Grenzen uitbreidende, , heeft haare lichtende fakkel doen fchy, nen, over de deelen der Natuurkunde, , die haar de naaste lagen; het waare Stcl, zei der Wereld is bekend geworden, ont, dekt en volmaakt: dezelfdefchranderheid, , die de beweegingen der Hemelfche Lichaa, men aan haar onderworpen gemaakt hadt , heeft zich gevestigd op de Lichaamen, die , ons omringen; en door de Wiskunde toe , te pasfen, op de befpiegeling der Lichaa, men , of dit te tragten, heeft men de , voordeden en de misbruiken daar van wceten te ontdekken en te bepaalen. In 't kort van de Aarde tot Saturnus, van de Gefchi edenis der Hemelen tót die der Infeéten, is de Natuurkunde van gelaat veranderd. Met deeze hebben bvkans alle andere Weetenfchappen eene andere gedaante aangenomen, en het moeten doen, Eenige weinige aanmerkingen zullen ons hier van ten vollen overtuigen. 33 De  GESCHIEDENIS, isi „ De beoefening der Natuure fchynt, in „ haaren eigen aart, koel en bedaard: de„ wyl de voldoening, daar door gefchonken, „ eene eenpaarige en gelykmaatige aandoe„ ning is, zonder fchokken, en de vermaa„ ken, om leevendig te weezen, haare tus„ fchenvallen moeten hebben, en merkbaar „ zyn in haare aannaderingen. Niet te min, „ heeft het uitvinden en het gebruik eener „ nieuwe wyze van de Wysbegeerte te be„ oefenen, de foort van Geestdrift, welke „ de ontdekkingen vergezelt, en eene ze„ kere verheffing van denkbeelden, welke „ de befchouwing van het Heelal in ons te „ wege brengt, in de geesten eene leeven„ dige werking moeten veroorzaaken; dee„ ze werking, uit eigen aart zich allerwegen „ heen rigtende, heeft zich, met eene foort „ van geweld, uitgeftrekt tot alles wat haar „ voorkwam , even als een watcrftroom, „ door dyken en dammen heen gebrooken. „ De Menfchen vallen bykans nimmer op „ een voorwerp, langen tyd van hun ver„ waarloosd, dan om de denkbeelden daar „ van, door hun opgemaakt, ten goede of „ ten kwaade te hervormen. Hoe langzaa„ mer zy zyn, om het juk van heerfchende „ begrippen af te fchudden, hoe meer zy „ overhellen , om, wanneer zy het eens „ laaten glyden, het geheel te verwerpen „ en te verbreeken: want zy fchuwcn nos „ meer de moeite van onderzoeken, dan zj „ voor 't veranderen van gevoelens vree„ zen; en zo ras zy ééns de moeite geno> „ men hebben, om op hunne eigene bee H 5 „ ner XV. TYDPERKi  122 ALGEMEENE XV. D E „ nen te flaan, zien zy een nieuw Stelzel „ van denkbeelden aan, als eene foort van „ belooning voor hun moed en arbeid, en „ omhelzen 't zelve. — Dus heeft men van „ de beginzelen der Ongewyde tot die der „ Gewyde Weetenfchappen, van de Boven„ natuurkunde tot ftukken van Smaak, van „ de Muzyk tot de Zedekunde , van de „ Schoolfche Godgeleerde twisten tot de „ voorwerpen des Koophandels, van de „ Regten der VorRen tot die der Volken, „ van de Wet der Natuure tot de willekeu„ rige Volkswetten ; in 't kort, van de „ Vraagftukken, die ons het meest betref,, fen, en tot ons maar eene zeer verre be„ trekking hebben, alles onderzogt, alles „ uitgeploozen, of het ten minften beftaan. „ Een nieuw licht over eenige onder„ werpen , eene nieuwe duisterheid over „ veele, is de vrugt of het gevolg geweest „ van deeze algemeene gisting der Geesten, „ even gelyk de Vloed en de Ebbe der Zee, ,, op den oever, eenige dingen aanbrengt, „ en andere daar van affpoelt."  GESCHIEDENIS. 123 DE STAAT EN DE VOORNAAMSTE OMWENTELINGEN VAN ASIE3 In de laatfte Eeuwen. De Hedendaagfche Gefchiedenis van Afie is eigenlyk een gefchikt onderwerp der noeste nafpeuring van Geletterden. Die van Europa, zo uitgeftrekt en zo noodzaaklyk, levert allerlei foort van onderwys op: en wy kunnen, zonder ons des te bedroeven, onkundig weezen van 't geen ons veel minder raakt. Het is, ondertusfchen van eenig belang, een algemeen denkbeeld te hebben van deeze Volken, zeker de vroegst befchaafde: dit maakt een weezenlyk gedeelte uit van de Kennis des Menschlyken Geflachts. Ik zal my benaarftigen, om, met weinig woorden, de nieuwsgierigheid, die op nutte kundigheden gefteld is, te voldoen. EER-  124 ALGEMEENE EERSTE HOOFDSTUK. CHINA. CHINA, Oudheid van het CA;'. neefcht Ryk, Of het Keizerryk van China, reeds zints vier duizend eeuwen, gevormd zy dan niet, is een Gefchiedkundig voorRel, met veel zwaarigheden omgeeven, welk een gevoelen men ook omhelze. Deeze verbaazende oudheid, volgens het begrip van beroemde Schryvers , gegrond op ontwyfelbaare Sterrekundige Waarneemingen, wordt van andere Geleerden, die dit'ftuk in den grond fchynen onderzogt te hebben, en 'er zonder vooringenomenheid over oordeelen, wederfprooken. Dc verdichtzcls, ryklyk verfpreid in de oude Chineefche Jaarboeken, verzwakken , buiten twyfel, alle de bewyzen, voor de egtheid dier Jaarboeken bygebragt, niet weinig. Wanneer het valfche zo zeer de overhand hebbe, hoe kunnen wy dan, met zekerheid, het waare onderfcheiden ? — Het gaat, niet te min, vast, dat China, verfcheide eeuwen, vóór onze gewoone Jaartelling, een magtige, befchaafde Staat uitmaakte , bcheerscht gelyk tegenwoordig; waar men goede Wetten^ cn bovenal eene heerlykeZedekunde, vondt. Cosfucius, een Wysgeerig Wetgeever, werd, omtrent vyf honderd en vyftig jaaren vóór chjiistus, gebooren, ten tyde dat solon ftierf, en het  GESCHIEDENIS. 125 het Ryk hadt toen reeds eene grootheid , welker wedergade in de Wereld niet gevonden werd. . . TT ri Men telt twee-en-twintig Heerfchappyen d of Keizerlyke Geflacht-regeeringen, die, in J eene onafgebrooke reeks van opvolginge , ft tot heden toe Qma beheerscht hebben. Moet M men hier uit, met monteso^uieu, niet g befluiten, dat dit Staatsbeftuur eigendunke- e. lyk is ? Vindt zich de gemaatigde Opper- g heerfchappy aan zo veele geweldige omwen- v telingen onderworpen ? In 't algemeen, zyn die Heerfchappyen goed begonnen, en flegt geëindigd. „ Het was natuurlyk dat Keizers, opgekweekt onder de moeilykheden des Oorlogs, die een Gedacht, in weelde en „ dartelheid verzoopen , van den Throon „ bonsden, de ftrenge Deugd, welker nut „ zy ondervonden hadden, aankleefden, cn „ vreesden voor de wellusten, waar van zy , de deerlyke gevolgen aanfehouwden; doch, naa den uitgang van drie of vier der eerfte Vorften , overweldigde het zedebe" derf, de weelde, de ledigheid, en het „ vermaak de Opvolgers: zy flooten zich op in het Paleis, hun geest verzwakte, " hun leeven verkortte, het gezin nam af; !, de Grooten kwamen op, de Gefneedenen " kreegen het bewind; geene dan Kinderen " werden op den Throon geplaatst; het Pa, leis werd een vyand van .het Ryk; de ledigganpers in 't zelve aten het arbeid, zaam deel des Volks op; de Keizer werd '„ gedood, of van de Regeering ontzet door „ eenen Overweldiger, wiens derde ofvier- „ de e veelvul» 22 Ojnsntelhigenekken , ilgcus dntes- jieu , ten yke, van :n willeiurigenRe;eringsorm.  CHINA. VOLTAIRE oordeelt 'er anders over. Waare ftaat desGefcliils. 126 ALGEMEENE „ de Opvolger zich weder in 't zelfde Pa. „ leis opfloot, en foortgelyk een rol als de „ voorgaande, met dezelfde uitkomst fpeel„ de (*)." Deeze fchildery fchynt naar 't oorfprongelyke gefchilderd, en wonder wel getroffen. De Heer devoltaire oordeelt 'er geheel anders over. Hem komt geene Regeerings-vorm verRandiger voor dan de Chineefche, waar groote Geregtshóven de zaaken onderzoeken en regelen , waar de Vorst verpligt is welonderweezene Mannen, door verdienRen verheeven, te raadpleegen. Om kort te gaan, het denkbeeld eener eigendunklyke Regeering, 't welk hy zelfs ten aanziene van Turkye niet toeftaat, fclrynt hem ongerymd ten opzigte van China. De ftrydigheid van begrippen tusfchen twee eerfte vernuften , over een ftuk van deezen aart, leert ons het bekrompen perk onzer kundigheden; en wy durven het dan onderneemen, om het donkere der oude Gefchiedenis op te klaaren ? Op welke duistere en op zich zelve ftaande plaatzen durft men Stelzels bouwen? Ondertusfchen loopt het gefchil, misfehien, meer over woorden, dan dat het zaaken betreffe. Ongetwyfeld beftaat eene loutere willekeurige Heerfchappy , die één enkel Mensch tot volftrekten Meester maakt van aller goederen en leeven, nergens, en zou dezelve niet kunnen geoefend worden in een wyd- (*) Efprit des Lris. Lib. VII. Cap. 7.  GESCHIEDENIS. 127 wyduitgeftrekt Ryk, waar de Wetten en Zeden tot eene altoosduurende borstweering ftrekken. Maar heeft de wil van den Vorst de overhand niet boven het gezag der Wetten ? Zyn fchrik en geweld, of, als men dit liever ftelle, zyn de eigendunklyke bevelen van het Hof, de kragtigfte en meestvermogendfte roerzeis niet des Staatsbeftuurs ? Dit is het punt, waar op 't in dit gefchil neder komt. Een overvloed van bekende gebeurtenisfen fchynt genoegzaam om het te beflisfen. Wy hebben ze uit de pen der Jefuitfche Zendelingen, groote toejuichers van een Staatsbeftuur , ftrookende met hunne beginzelen van onderwerplyke gehoorzaamheid. De diepfte eerbied voor 't Vaderlyk gezag is de grond van het Chineefche Staatsbeftuur. Men eerbiedt den Keizer als den algemeenen Vader des Keizerryks. Gelukkige Onderdaanen, indien hy zich dienheerlyken tytel waardig gedraage. Maar die Vader, bykans als eene Godheid aangebeden, en wiens bevelen men diensvolgens niet durft onderzoeken, wordt daar door, natuurlyk, zeer oppermagtig. Indien hy wil, niets biedt hem wederftand; alles buigt en bukt. De Gunftelingen, de Gefneedenen kunnen, op 's Keizers-naam, de billykfte vonnisfen vernietigen, de fchreeuwendfte onregtvaardigheden pleegen en heiligen. De vrees , veel eer dan kinderlyke liefde, ftrekt tot regelmaat van de gehoorzaamheid der Mandarvnen en des Volks. Eén woord van Vader Vrees is het beweegrad des Chincefcken Staatsbeftuurs.  128 ALGEMEENE lünderpaa]en die d< Willekejiri?e Heerfchappy beletten. Het Ge- icgtshnfder Gefchiedenisfe aldaar. der du halde drukt alles uit. Het is ai Stok die China regeert. Indien dan de Chineezen, in 't algemeen, den geesfel der eigendunklyke Heerfchappye niet voelen, ontftaat zulks niet daar uit, dat het belang des Keizers hun daar voor behoedt? Is het niet, om dat de Zeden, de Gewoonten , de onveranderlyke Pligtpleegingen, door derzelver duurzaamheid voor dit groote Volk eene tweede natuur geworden , de daadlyke dwinglandy zo bezwaarlyk als gevaarlyk maaken? Is het niet, om dat de beginzels en heerfcriende denkbeelden, door het geheele Ryk diep ingeworteld, de volftrektfteMagt, tot een zeker punt bepaalen? Men heeft grond om te denken, dat de Chü neezen wel te vrede met hun lot leeven. En 't is desgelyks w'aarfchynlyk , dat dezelfde Regeeringsvorm elders eene tegenovergeflelde uitwerking zou veroorzaaken. Hoe weinig deugds een Keizer ook bezitte, levert de Regtbank der Gefchiedenisfe een allerfterkfte beweegreden op, om zyne driften te regelen. De Mandarynen , die dit Geregtshof uitmaaken, houden elk voor zich zelvcn nauwkeurige Aantekeningen , van alles wat de Keizer merkwaardigs en gewigtigs zegt of doet, ten welzyn van den Staat. Zy werpen hunne ondertekende papieren in eene foort van koffer, welke niet geopend wordt, dan naa het uitfterven van den regeerenden Keizerlyken Stam. Dit zyn de ftoffen van de Gefchiedenis van ieder Regeering , in den eigen tyd opgemaakt. Niets  GESCHIEDENIS. Niets kan dé Mandarynén, bekleed met zulk een edel ampt, aanzetten om de waarheid te verraaden. Eene heerlyke inftelling buiten twyfel. Doch, waarom met het ont* fluiten gewagt tot op het 'einde eens Keizerlyken Stams ? Eene zo fpade komende openbaarwording is veel min in ftaat om de Deugd aan te moedigen en de Ondeugd af te fchrikken, dan een fpoediger ontdekking. Men zou welhaast vermoeden, of de eigendunklyke Regeering deeze wonder nutte inftelling niet veranderd hebbe. De berugte Chineefche muur, vyf honderd mylen lang, vyf-en-veertig voeten hoog, en achttien voeten dik; meer dan twee honderd jaaren vóór ' onze gewoone Jaartelling gebouwd, om den inval der Tartaaren af te weeren, heeft niet kunnen beletten dat zy tot twee maaien China overweldigden: eerst in de Dertiende Eeuw onder gengis-kan en zyne Zoonen; de andere keer in de Zeventiende Eeuw. Van deeze laatfte alleen moet ik hier reppen. Eenige gewelddaadigheden, den Mantcheouxfche Tartaaren aangedaan, verbitterden dit vry en krygshaftig Volk. Zy wreekten zich door de wapenen. Tegen alle vermoeienis, fen gehard, niets vreezende, en den dood zelfs veragtende, hadden zy, als Oorlogshelden, zo veel boven de Chineezen voor uit, als deezen in befchaafdheid hun overtroffen. De Noordlykfte Gewesten werden door hun bemagtigdj als een oproerig Mandaryn de Zuidlykfte innam. In 't Jaar MDCXLf maakte deeze Mandaryn zich meester van Pekin, X. deel; I de China tot Éweemaalen beiriagtigd. inval der Mantcheouxfche Tartaareni  CWN1 DtTanaare vestigen zich in CA na. Onder kamhi , maakten dejefuitfehe Zendelingen srooten opgang. 130 ALGEMEENE de Hoofdftad des Ryks, wier Inwoonderen men op twee millioen begroot. Zodanig was de zwakheid en lafhartigheid des Keizers, dat hy het niet eens beftondt zich te verdeedigen. De Keizerin hadt zich verhangen; veertig Vrouwen, die hy buiten haar onderhieldt, verhingen zich mede op zyn bevel, ten minften op zyn verzoek: zyne Dogter, weigerende dit voorbeeld te volgen, velde hy met den fabel te neder. Dan hy wurgde zich zeiven niet, voor dat hy buiten de Stad tyding ontvangen hadt van een onherftelbaar verlies. 1 Taitsong, Opperhoofd der Tartaaren, . een Man, gefchikt om over hun te regeeren, zette fteeds zyne vermeesteringen voort. Ten tyde der minderjaarigheid van changti, zyn Neef, die hem opvolgde, werd do Overweldigende Mandaryn gedood, en de Vermeesteraars bragten bykans het geheele Ryk te onder. Eindelyk werd hunne heerfchappy ten vollen bevestigd onder kamhi, toen nog zeer jong, den Opvolger van zyn Vader chang-ti. Naa eenen omtrent dertigjaarigen Oorlog, was geheel China onderworpen aan de Barbaaren; doch deezen betoonden zich zo voorzigtig als verfchriklyk: dewyl zy de Wetten en de Zeden van t overwonnen Land aannamen. K a m-hi, wiens Regeering met den Jaare MDCLXI begint, kweekte de Weetenfchappen, en begunftigde de Jefmtfche Zendelingen, die, door middel hunner kundigheden , toegang in 't Keizerlvk Paleis hadden weeten te krygen. Ten dien tyde maakte de  GESCHIEDENIS. 13* de Christlyke Leer in China grooten opgang. Maar de nydigheden en de gefchillen, tusfchen de Jefuiten en de Zendelingen van andere Ordes; de befchuldigingen van Afgodery, wegens het inwilligen der Chineefche gebruiken, na Rome overgebragt; de twistzieke geest der Europeaanen, die het vuur van tweedragt aanblies, onder een zo vredelievend Volk, en bovenal de vrees voor hunne heerschzugtige oogmerken , dikwyfe met het masker van Godsdienst bedekt; deeze oorzaaken bragten te wege, dat het werk hunner predikinge, met al de vrugt van hunnen yver, verlooren ging. Yönt-ching, Opvolger van kam-h 1, in 't Jaar MDCCXXII, vernietigde de Wetten zyns Vaders , ten voordeele van de Christenen gemaakt. Hy deedt de Kerken omver werpen, zondt alle Geestlyken, die enkel Zendelingen waren , buiten 't Ryk; alleen de Wiskundigen, de Geleerden, en Kunftenaars , wier nutheid hy kende , by zich houdende. „ Indien ik," luidde zyne taal eens tegen de Jefuiten, ,, in uwe Lan„ den eene menigte 'Bonzes en Lamas (Mon„ niken en Priesters in China,) zondt, hoe „ zoudt gy die ontvangen? Gy wilt dat al„ le Chineezen den Christlyken Godsdienst „ aanneemen: uwe Wet eischt het, dat 's „ my bekend; maar wat zullen wy, in dat „ geval, worden? Onderdaanen van uwe „ Koningen. Uwe Leerlingen zouden nie„ mand dan u erkennen , in een tyd van „ oproer, geene ftem dan de uwe hooren? „ Ik weet thans is 'er niets te vreezen ; I 2. „ maar, CHlSA» De Christenen in den Jaare 1722, 'verbannen.  Yver vooi den Landbouw in China. ALGEMEENE „ maar , wanneer de Schepen in grootetf „ getale aankwamen, zou 'er wanorde kun,, nen ontftaan (*)." 't Geen op Japan gebeurd was, waar van wy vervolgens zullen fpreeken, zette aan deeze rede klem by. Wy moeten, ten opzigte van dit zonderling Volk, nog eenige weetenswaardige aanmerkingen onzen Leezeren onder 't oog brengen. Het Chineefche Ryk, 't welk omtrent zes honderd mylen in de lengte, en even zo veel in de breedte beilaat, is zeer Volkryk; in de groote Steden, woonen ze digt op een gepakt, en de breede ftraaten krielen van Menfchen. De Landbouw wordt 'er yverig voortgezet, en is tot een vry hoogen trap van volmaaktheid opgeklommen. Van ouden tyde her, heeft de Keizer het eene hoofdpligt gerekend , denzelven aan te moedigen en te eeren. Bekend is de jaarlykfche plegtigheid, in welke hy zelve een voorbeeld van den Akkerbouw geeft. De Mandarynen neemen 't zelfde waar in hunne onderfcheide Landfchappen. 'Er is een Keizerryk bevel van deezen inhoud : „ Onze „ Voorvaders hielden het voor een' grond„ regel, dat, indien 'er een Man was die „ niet arbeidde, of eene Vrouwe, die niet „ fpon, elk in 't Ryk gebrek of koude zou „ lyden." De Opfteller van dit bevel laat zyne aanmerkingen op deezen grondregel fteunen, om de Kloosters der Bonzen te vernietigen. Indien hy hier in geflaagd is, heeft (*) Zie Lettres Edif. Tom. XVII.  GESCHIEDENIS. 133 heeft het Bygeloof welhaast weder over den Wetgeever gezegepraald. De Chineezen houden geene dan noodzaak- ] lyke Dieren: dewyl het Land niet te veel 1 oplevert, om de millioenen van lnwoonderen te voeden. Op reis wordt men door Menfchen gedraagen, of vaart in Schepen, door Kanaalen, waar mede het Ryk doorfnccden is, langs welke ook de Koopwaaren af- en aangevoerd worden: want 'er is nauwlyks een Stad, 't zy groot of klein, of men kan 'er tc Water by komen: het getal der Vaartuigen, tot gebruik en vermaak, is verbaazend; ook zyn 'er dryvende Vlotten,op welke ganfche Huisgezinnen woonen. Alles wat dienen kan om het Land te mesten, wordt zeer nauwkeurig verzameld en bewaard. Men oogst, volgens 't berigtvan den Heer poivre, in de Zuidlykfte Landfchappen, driemaalen 's jaars Ryst in, en het Land brengt, zonder braak te moeten lesgen , telkens meer dan honderdvoudige vrugt voort. De Gemeene Lieden leeven alleen van Ryst, werken bykans naakt, of hebben een Katoenen Kleedje aan: dit groeit hier in zulk een overvloed, dat één Morgen Lands misfehien genoeg oplevert, om vyf honderd, perfoonen te kleeden, Dus kan de fchamele Gemeente, in alle opzigten,gemak]yk onderhouden worden, In de Steden ontmoetmen , op de ftraaten, veel blinde lieden, deeze zyn de eenige Bedelaars die men 'er vindt, De Aalmoezen, die de Chineezen hun geeven, beftaan in een lepel vol Ryst. — De Tiende van de vrugten des Velds,. meer of I 2 min CHINA, Vat het ,and voottirengt. De Tiend» is in China de cenigs belas üpj*.  De fchelms- heH derC'fo'niezen, door m0.mtes- quieu opgehelderd. 134 ALGEMEENE min fterk afgevorderd, naar maate van de gefteldheid des gronds, maakt een verbaazend inkomen voor den Keizer uit: deeze op te brengen is de eenige belasting, in de Waaren zelve betaald , aan Tiendeheffers daar toe aangefteld. Een gedeelte blyft gezolderd ten algemeenen behoeve. Indien 'er, ondertusfchen, een misgewas voorvalt, fterft het Volk by duizenden van gebrek en kommer. Hoe veel fiimmer zou dit niet weezen, onder een min zagt en min voorUitziend Staatsbeftuur (*> Hoe vreemd dc ftrydigheid moge fchynen tusfchen de fchelmsheid der Chineezen en hunne Zedekunde, tragt de Heer monttesq.uieu, dit, uit de natuur der zaake zelve, op te losfen. „ Wanneer al het Volk „ gehoorzaamt, en al het Volk werkt, vaart „ de Staat gelukkig. Het is de noodzaak„ lykheid, en misfehien de aart der Lugt„ ftreeke, die aan alle Chineezen een onbe55 grypiyke begeerte tot winst heeft inge„ ftort, en de Wetten hebben geene zorg „ gedraagen, om deeze tegen te gaan. Met 55 geweld zich iets eigen te maaken, is ge„ heel verboden ; doch door vlyt of list „ mag men alles zoeken te verkrygen. Wy s, moeten, derhalven , de Zedekunde der „ Chineezen, met die der Europeaanm, niet „ vergelyken. Ieder een in China behoort „ den fchoonften kans ten zynen voordeele h tc zoeken: is een guit op zyne belangen „ be, (*} Foyages d'un Philoj'ofh.  GESCHIEDENIS. 135 5, bedagt, die hy meent te bedriegen moet „ op zyn hoede weezen. Te Lace demon ,, was het geoorlofd te lteelen , in China „ ftaat het vry te bedriegen (*)." Dat behoefte den Mensch aanzet, om flinkfche ftreeken aan te wenden, laat zich gereed genoeg bcgrypen: maar dat bedrog ftrookt met de zo hooggeroemde Zedekunde der Chineezen, is geenzins te gelooven. Tusfchen het bedryf der Wctgeevendc magt, die door de vingeren ziet en gedoogt, en de Zedekunde, die goedkeurt, vindt men dikwyls een magtig onderfcheid. Het voorbeeld der Lacedemoniers dunkt my hier kwaalyk te pasfe gebragt. Hoe nut de Volkrykheid voor een Staat ook zyn moge, brengt dezelve, overmaatig wordende , groote ongelegenheden voort. Deeze dringt de Chineezen, hunne Kinderen ten vondeling te leggen, en hunne Dogters te verkoopen; veroorzaakt wantrouwen in den Koophandel, daar zy bedrog by bedrog teelt. Nooit' wordt der Chineezen zugt tot voordeel verzaadigd , en daar zy dikwyls fpoorlooze ontwerpen fmeeden , zyn de Bankbreuken onder hun menigvuldig. Elk is daar te Lande een Koopman; wanneer «en Arbeider van zyn werk komt, gaat hy terftond langs ftraat, om deeze of geene kleinigheden, of geftoolene goederen , te verkoopen. Waar vindt men 't goed zonder inmengzel van kwaad? Het meesterftuk der (*) Efprit des Lois, Liv. XIV. Cap. 20. I"4 CHIMA» Bezwnaren uit deetoot Volkrykheid , het komftig.  De Wee ten fcliappcn maaken weinig op gangs ondt itClüncczen J\auiueikin- gen over den duur des Chhiec fcUn llyks 136 ALGEMEENE der Wetgeevende magt , in dit wydtütge» ftrékt Ryk, beftaat hier in, dat zy de inwendige rust bewaare , ondanks de ongelooflyke menigte der Inwoonderen; en de werkzaamheid aanmoedigc, in weerwil van de heete lugtftreek, die tot vadzige ledigheid aanleiding geeft. Men weet, dat de Taal cn het Schrift der Chineezen , welker beoefening bykans het ■ ganfche leeven dei-Geletterden bezighoudt, , een onverwinnelyken hinderpaal opleveren tegen het voortzetten der kundigheden, be^ halven het beietzel, ontftaande uit de Volksvooringenomenheden , en 't volftrekt gezag, 't#welk aangenomene denkbeelden en oude. gebruiken aldaar voeren. Dan de Chineezen hebben verftands genoeg , om zich aan 't weezenlyke te houden, eene verftandige Zedekunde aan te kleeven, die, met weinig voorfchriften en veel daadlyke betragting, de wanordes voorkomt, alle de leden der Maatfchappyezamenbindt, en, indenfehoot des vredes, den bloei van den Staat bevordert en beftendig maakt. Een Volk, in dier voege door de Zeden beftuurd, zal, welke gebreken het ook moge hebben, altoos veel gelukkiger zyn dan Volken, die een verfynden fmaak volgen, en onder welken, met elke nieuwe maane, een nieuwe heertellende Mode opkomt. Laat ons hier nog. een weinig ftil ftaan. Onder de grondregelen, door de Wysgeo"ren omhelsd, en door de ervaarenis bekragtigd, is een der gegrondfte: Dat elk Volk tot zekeren trap van rypheidkomt-, en, dienhe- reiki-  GESCHIEDENIS. 137 reikt hebbende, natuurlyk weder vervalt. Hier < van kunnen de Jaarboeken der meeste Volken ten bcwyze dienen; de Oude en Hedendaagfche Gefchiedenisfen, van ons doorloopen , toonen , by dc ftukken , dat de Volken zo min als de Menfchen, op Onfterflykbeid kunnen roemen. Meermaals heeft men het Staatkundig Lichaam by 't Menschlyke vergeleekcn, en alleszins overeenkomftig bevonden. — Dan de Gefchiedenis van China is, onder de Verfchynzclen in de Zedelyke Wereld, een der opmerkenswaardigfte. In tegenftelling van den algemeenen regel, zo even bygebragt, is China tot nog in dezelfde gefteltenisfe gebleeven, en heeft, ftrydig met de Gefchiedenis van alle andere Volken, geen verval in haare grootheid ondervonden: het Staatsbeftuur is nog het zelfde; en, te midden van den val der Volken rondsomme, is dit Volk alleen vast en onbeweegelyk gebleeven. Zelfs de invallen en overmeesteringen der Barhaaren, onheilen, die, in andere Gewesten, de oorzaaken van verval en verwoesting geweest zyn, bragten hier dit nadeel niet toe; en de Tartaaren , in ftede van de Zeden huns ruwen en onbefchaafdenLands daar in te voeren, vonden zich fchielyk door de overwonnenen ingenomen ; en 'omhelsden alle de Zeden van een befchaafd Volk. 'Er zyn weinig algemeene regels, die geene uitzondering gehengen. De oorzaaken, die zeker uitwerkzel by 't eene Volk te wege brengen, worden dikwyls, door geheel ftrydige uitwerkingen, by andere Volken, gevolgd. En I 5 d,e ;hina.  CHINA. Deeze ontftaat ren i. uit Je Uitgeftrektheiddes Lands. 138 ALGEMEENE de Wysgeer zal grof mistasten, die zich verbeeldt, dat de befpiegeling, welke doorgaat by eenig byzonder Volk, ook even zeer zal gelden by alle andere. De Volken hebben, even als de Menfchen , hunne byzondere Characters, en wy kunnen van hunne daaden geene reden geeven, op dezelfde beginzels. De Beftendigheid van het Chineefche Ryk trekt , natuurlyk, elksaandagt; en Menfchen , niet te vrede met te weeten dat iets zo is, worden opgewekt om de oorzaaken op te fpeuren. Zeker ongenoemd Engelsch Schryver heeft hier toe, in dit geval, zyne poogingen aangewend, en is, onzes inziens, niet ongelukkig geflaagd; wy zullen den voornaamen inhoud zyner bedenkingen, die over 't geheel leerzaam zyn, hier plaats geeven. De eerfte rede is de groote Uitgeftrektheid des Lands. In alle Landen van geringe uitgebreidheid, wordt elke verbetering fchielyk, van het middelpunt, tot den buitenHen omtrek, verfpreid. De voortgang is Ipoedig, en de omloop ras volbragt. Integendeel wordt daar toe, in wydftrekkende Gewesten, veel tyds vereischt. De voortgang is als dan ook traager, zynde deeze altoos geëvenredigd aan de uitgebreidheid. Daarenboven kunnen de groote Landen niet zo wei bevolkt worden als de kleindere; en de fpoed van eenige uitvinding is altoos naar gelang van 't getal der Inwoonderen. Dewyl, derhalven, in zeer uitgeftrekte Landen, de vorderingen niet zo fchielyk kunnen omloopen als in kleindere, moet dit natuur-  GESCHIEDENIS. 539 tuurlyk ftrekken, om het beftaan van zekere Volken langduuriger te doen worden : want het is. blykbaar, dat, in welk Land ook die voortgang fchielyk gefchiedt, elke Weetenfchap, elke Kunst, rasfer tot haare volmaaktheid moet komen , dan waar die omloop, veel langzaamer en laater, zich door alle en tot de uiterfte deelen verfpreidt: en ik neem het voor eene Grondwaarheid aan, dat, wanneer de Volken eenmaal dit toppunt van volmaaktheid beklommen hebben, de loop der zaaken eenen tcgenovergeftelden koers moet neemen. —■ Indien deeze bedenkingen juist zyn, verbeeld ik my dat ze zeer zullen kunnen dienen, tot ons tegenwoordig onderwerp. De Chineezen maaken een der wyduitgeftrcktfte Volken uit op den Aardbodem. Hun Land is, desgelyks, (hoe groot de Volkrykheid in 't hart des Lands en de Steden ook moge weezen,) in eenige der afgelegene Gewesten , fchaars bevolkt. De oorzaak, derhalven, die den loop der verbeteringen, van het middelpunt tot den omtrek, belet, moet ook dienen om den duur des Volks te verlangen: want de eene vordering ontftaat eerst als eene andere algemeen wordt. Een tweede rede, welke wy mogen bybrengen, is de Taal der Chineezen, wy hebben reeds opgemerkt, dat alles, wat ftrekt om den voortgang der verbeteringen in een Land te belemmeren, desgelyks zal medewérken , om het beftaan van dat Volk duurzaamer te maaken. Dat de Taal het eenig middel is, waar door de Menfchen hunne ge- CHINA. Ten 2. Uit de Taal.  ühina. Ten 3. uit den beperkten Koophandel. 140 ALGEMEENE gedagten kunnen mcdedeelen, cn, by gevolge, ook de verbeteringen voortzetten, wil niemand lochenen. Wat dan deéze mededceling belet vrylyk plaats te grypen, moet het zelfde uitwerkzel hebben. Wie iets van de Chineefche Taal weet, zal gereedlyk toeftemmen, dat het bykans oneindig getal van Characters, en de verbaazende veelheid van Woorden, die vrye mededeeling verhindert, welke vereischt wordt tot het voortzetten der verbeteringen. Men merke, daarenboven , nog aan, dat de Taal der Geleerden in China geheel verlchilt van die des Gemeens. Te deezer oorzaake kunnen de Ontdekkingen, welke zy doen, alleen in hunnen kring rondloopen, en, overzulks, blyft het Gemeene Volk fteeds in dezelfde gefteltenis; ook blykt het, bygeloovig verflaafd te zyn aan de oude Gewoonten, ja geheel onverfchillig voor alle vorderingen in Kunften, en voor alles wat tot verfraaijing van 't leeven kan dienen. Een derde rede , die myns bedunkens, geldt, is de beperktheid van den buiteniandfehen Koophandel der Chineezen. De opgang der Volken wordt verdeeld in vier onderfcheide Staaten. Die van Jaagen en Visfchen, van Veehoedery, van Landbouw, en van Koophandel; die van Koophandel is de hoogfle trap, tot welken de Volken opklimmen , of de uiterfte grenspaal der Menschlyke vordering. De gevolgen daar van zyn, het maaken van vermeesteringen, en daaruit voortfpruitende verwoesting. Volken , Verzwakt door de Weelde, welke de Koop- har_r  GESCHIEDENIS. 141 handel invoert, vallen ligt ten prooi aan een moedig Volk. De Gefchiedenis van elk Land ftaaft deeze aanmerking. De Carthagers , door den Koophandel verrykt, en door de Weelde verwyfd, werden de flachtoffers der dappere Romeinen. Die, op hunne beurt, handcldryvende ryk geworden , voor de dapperheid der Barbaaren moesten bukken, 't Is door den Koophandel, dat de Wellustigheden van andere Volken, by eenig byzonder Volk , worden ingevoerd. Hier door worden de Menfchen verzwakt: alle denkbeelden van Vaderlandliefde verdooven, en zy bezwyken onder den magtigen arm van een moediger geflacht. Voeg hier nevens, dat, in zulk een Staat, elk Mensch zich door Eigenbaat laat beheerfchen, en zyn belang aanmerkt als afgefcheiden en onafhanglyk van 't algemeene Welweezen. De band der Maatfchappye ligt daar verbrooken, cn niemand oordeelt het zyn pligt, zyn Land te befchermen, als hy zelve maar veilig kan weezen. Wanneer dit de zwakke band wordt, door welken de Menfchen aan elkander verbonden zyn, is het geen wonder, dat een woest, doch dapper, Volk, de overhand verkrygt. Lieden, wier eenige Verbintenis vreezc is, en wier Eigenbaat hun alleen verbonden houdt, moeten voor hun zwigten. Die Volken waren niet gefchikt, om altoos te beftaan: de zugt tot Roem baande het pad des Ondergangs. — Wanneer de Koophandel, meerendeels, binnens Lands gedreeven wordt; wanneer de Wellustigheden van vreemde Landen on- CHINA.  CHINA. Ten 4.. uit het be, dwang, waar in de Schoone Sexe gehoudenwordt. f42 ALGEMEENE onbekend zyn, mogen wy, op goeden grond, verwagten, dat de Staatsgefteltenis fterker, en van langer duur, zal weezen. De Koophandel van China ftrekt alleen, om de gewerkte Stoffen van het eene deel des Lands tot het andere te brengen. Dezelve voert geene vreemde Gewoonten, geene vreemde Zeden in; maar ftrekt enkel, om de onderfcheide deelen des Ryks vaster aan een te hegten. Wy mogen hier byvoegen, dat de Jnlandfche Koophandel, welken de Chineezen dryven , de Inbooreh'ngen te rugge houdt van in vreemde Landen te reizen (*), en, by hunne wederkomst, de verfraaijinge» der bezogte Landen mede te brengen. Elk Land, is, voor een gedeelte, zyne vorderingen aan andere Gewesten verfchuldigd. Deeze onderlinge verftandhouding der Volken fcherpt, even als de verkeering der Menfchen , elkander op: waar deeze geene plaats vindt, moeten de vorderingen in een Land, met traager fchreeden, ter volmaaktheid naderen; en, by gevolge, de Duurzaamheid van zulk een Volk zeer verlangen. "De vierde rede hebbe men, onzes oordeels, te zoeken in het bedwang, waar onder (*) 'Hun buitenlandfche Handel is meest op Batavia, en de naby gelegene plaatzen; zy zyn zeer aan hun eigen Land gehegt, en vaaren weinig ter Zee. Een Engelsen Capitein , wiens Scheepsvolk, gedtiurende zyn verblyf in China, wegliep, kon bezwaarlyk zo veel Chineefche Matroozen krygen als hy noodig hadt, om zyn Schip in de Oost-Indien te brengen; fchoon hy hun verzekerde, by de eerfte gelegenheid, te ï\xs re zullen zenden.  GESCHIEDENIS. 143 der de Schoone Sexe, in China, gehouden wordt. De Gefchiedenis des Menschdoms levert blyk en bevvys genoeg op, dat 'er geen kragtiger werkend middel is, om het Menschdom te verzagten en te befchaaven, dan de vrye en onbedwongene Ommegang met de Schoone Sexe. Deeze fchynt van den Hemel gefchikt, om de zeden te verbeteren, de woestheid te leenigen , en een zagtaartig believen in te voeren. Paaren wy hier mede het verlangen, en de begeerte der Mannen, om in haare oogen uit te munten, in de daad eene onvermydelyk fterke aanfpooring tot het verfraaijen der Zeden en het voortzetten der Kunften, 't zal tastbaar blyken, dat eene vrye Ommegang met de Schoonen de kragtigfte uitwerking heeft, om de vordering tot Volmaaktheid, in eenig Land, voort te zetten. — Waar, derhalven , deeze Ommegang bedwongen, en het verkeeren met de Sexe bezwaarlyk gemaakt wordt, moeten de Kunften en Weetenfchappen veel laater tot volmaaktheid komen. De voortgang eens Volks is daar door traager, en de duurzaamheid langer. Desgelyks ftrekt de zagtheid en tederheid, welke deeze Ommegang altoos medebrengt, ten hinderpaal in 't betoonen van heldenmoed en dapperheid. Verwyfdheid volgt welhaast, en deeze , gepaard met andere oorzaaken, ftelt een Volk ten gereed vangbaaren prooi voor een ftouter en min verwyfd Volk. — Deeze waarneemingen, ten opzigte van de Schoone Sexe, worden bevestigd door de Gefchiedenisfen aller Landen. De Volken zyn, in hun- chwa;  Ten 5. uit het groot aantal der Fligtpleeg'ngen. 144. ALGEMEENE hunne eerfte kindsheid, weinig aangedaan 3 door de zagtere beweegenisfen van het Menschlyk hart. De Mannen laaten zich alleen beftuuren door de geweldiger Driften. Hun ftaat en omftandigheden geeven aanleiding tot een grootcr betoon van de laatstgemelde, terwyl de eerstgenoemde bykans geheel en al flaapen. Weinig oplettenheids wordt 'er , overzulks , op de Vrouwlyke Sexe gefiaagen. Men merkt de Vrouwen veel eer aan als Schepzels, alleen gefchikt ter voldoening van dierlyken Wellust, dan als voorwerpen van eenen verftandigen Ommegang. Doch, naar gelange de Menfchen vorderen in de Befchaafdheid der Zamenleevinge, wordt de waardye der Vrouwen doorgaans algemeener gekend. Men begint ze aan te zien als de deelgenooten onzer vermaaken , en de verzagtfters onzer jammeren. Zy worden van meer invloeds, en veroor^zaaken eene groote omwenteling, in de Zeden en de geaartheid des Volks. Een vyfde rede, onmiddelyk uit de laatst bygebragte voortvloeiende, beftaat, in het groot getal van Pligtpleegingen , die elk, in den gewoonen dagelykfehen leevensloop, moet waarneemen. Ik heb zo even aangemerkt, dat 'er geen kragtdaadiger leenigfter is van 't Menschlyk hart, geen vermoogender befchaafdfter der Zeden, dan eene vrye Verkeering met de Schoone Sexe; wy zagen het gevolg van bedwang ten dien opzigte. Een ander uitwerkzel daar van beftaat in het fchenden van eene vryheid en infehik- lyk-  GESCHIEDENIS. 145 ïykheid der Zeden, welke men van den Ommegang met Mannen, te vergeefsch, verwagt. De wederkeerige werking, tusfchen de tegenovcrgeftelde Characters der beide Sexen, geeft daar aan eene fraaiheid en befchaafdheid. Waar deeze zeer bedwongen toegaat, zyn de Zeden min zagt en heusch: zy blyven in die woestheid; het kcnnelyk onderfcheidcnd teken van ruwe Volken. In de Verkeerinp met de Schoone Sexe, worden de beste" en edelfte driften gaande gemaakt. Liefde en Minnary zyn driften, die de Ziel openen, uitbreiden, en edelaartigheid koesteren. De Verkeering met Mannen heeft die uitwerking niet : deeze zet ons aan tot de fterkfte betooningen van geweldige Hartstogten, en laat maar weinig plaats over voor fyner aandoeningen. Het gemoed verhardt dan natuurlyk, en wanneer de betooning van Gemeenfchaplyke Aandoeningen ongemeen is, of weinig gekweekt wordt, veraarten zy fchielyk, of worden te eenemaale uitgedoofd. Waar men de Verkeering met Vrouwen niet toeftaat, is die der Mannen vol Pligtpleegingen, en niet verleevendigd door die geestige Hagen van Vernuft, of verzagt door ftreelende Aanvalligheden. — Niets is 'er, 't welk een grooter uitwerking heeft op het befchaaven der Zeden , op de aankweeking van elke Kunst en Weetenfchap, dan eene vrye en openhartige Verkeering onder de Mannen. Deeze wekt het Vernuft, fcherpt het Oordeel, en heeft, geholpen door de zugt om uit te munten , de vermogendfte uitwerking op het X. deel. K voort- CHINA.  CHINA, 146 ALGEMEENE voortzetten van alle Kundigheden. Wordt deeze gedwarsboomd, welk een hinderpaal tegen de bevordering der Geleerdheid! Welk een bedwang op de vryheid der Verkeering! Deeze tallooze Pligtpleegingen kunnen deels ontftaan uit de reeds aangeweezen oorzaaken , deels uit den aart des Staatsbeftuurs, meest gegrond op de onbepaalde magt van Vaderlyke agtbaarheid en gezag. Als deeze irt volle uitgeftrektheid geoefend, en dezelfde betrekking uitgeftrekt wordt tot den Vorst, moet het hoofdroerzel der daaden Vrees en geenzins Genegenheid weezen. Hoe zeer zulks aanloopt tegen den groei en aanwas van alle Verbeteringen, ziet elk, zonder dat het eene verdere aanwyzing behoeft. Deeze dunken my de voornaamfte beginzels te zyn van den langen duur des Chineefchen Ryksgebieds. By dezelve mogen wy, egter, nog voegen, der Chineezen Godsdienst, die het flipt onderhouden, en nauwkeurig waarneemen van het uiterlyke en plegtige, voorfchryft; en de kragt der Gewoonte, die dubbel fterk wordt, naa 't verloop van zo veel Eeuwen. Met dit alles zyn de Staaten niet gefchikt, om voor altoos te beftaan , en die den fchoonften kans fcheenen te hebben op de Onfterfiykheid, zullen, ten laatften, in de algemeene fchipbreuk des tyds, omkomen. Ook moeten wy derzelver Grootheid niet afmeeten naar de langte hunner duuring: even als de Menfchen behooren zy beoordeeld te worden, naar den behaalden Roem, niet naar de langduurigheid van derzelver Be-  GESCHIEDENIS. 14? Beftaan. Volmaaktheid was niet gefchikt voor den Mensch, en de uitgeltrektfte poogingen der Menschlyke vorderingen, dienen alleen, om den voortgang der Staaten tot het verderf te verhaasten. De eindpaalen hunner vorderingen zyn veelvuldig en onderfcheiden: want dat zelfde Weezen, 't welk der Zee het zand tot eene paale gefield, en gezegd heeft, tot hier toe zult gy gaan en niet verder, fchynt een dergelyken eindpaal gezet te hebben aan alle Menschlyke Vordering. K 2 TWEE- , CHINA.  148 ALGEMEENE TWEEDE HOOFDSTUK. JAPAN. JAPAN. Charaftej o ALGEMEENE fchielyke vordering van het Christendom, m die Landftreeke, toe, dat dezelve verdeeld was in verlcheide onafbanglvke Koningrvken, welker Vorften zich bevlytigden, orn. den Koophandel der Portugeezcn in hun gebied te lokken : en naardien deezen zich veelal gedroegen naar het goedvinden der Jejmten , zogtcn die Vorften de vriendichap van de Vaderen deezer Orde te winnen, door 't verleenen van vryheid, om niet alleen te prediken; maar ook Kerken, Oefen- en Kweekfchoolen, te ftigten. Groot was daar, vanonheuglyketvdenaf, de invloed geweest der Bonzen, de Leeraars en Bedienaars van den Godsdienst: door kempher befchreeven , als baatzugr>e Geestdryvers, flaaven van't bygeloof, door t welk zy heerfchappy voerden over de gemoederen der menigte; onder het betoon eener gemaakte geftrengheid, ftapelden zy fchatten op fchattcn. Zy predikten, op hun, ne wyze, de Zedekunde, maar 't flot kwam altoos hierop uit, dat het beste middel, om de Goden tc verzoenen, beftaat in de Tempels op te eieren, en de Kloosters te vcrryken; ook misbruiken zy de ligtgeloovigieid des Gemeens, in zo verre, dat ze aan t zelve de verdienden hunner goede Wercen verkogten, en voor geld wisfelbricvcn javen, om, in de andere Wereld, betaald :e worden. Deeze Bonzen, in Japan zeer :alryk, waren de gedugtfte vyanden van eele Leer, ftrekkende om hunnebedriegeryen an den dag te leggen. Want alle Bygeloof, Plens Bedienaaren zich hefpotlyk of gehaat maa.  GESCHIEDENIS. 151 maaken, is op den oever des ondergangs. Zeer ftak de geftrengheid en wreedheid deczer Japanfche Priesteren af, by de Menschlievendheid en Weldaadigheid der Zendelingen. Zy vertoonden de behoeftigen en zwakken niet als voorwerpen van medelyden ; maar als boosdoenders, op welken der Goden misnoegen ruste, en als overgegeeven aan de elenden der tegenwoordige en der toekomende Wereld , en boezemden daar door den ryken eenen afkeer in van die ongelukkigen. Gunftig moest, derhalven, eene Prediking ontvangen worden, die deeze noodlydenden niet alleen troostte met gunftiger vooruitzigten; maar wier Verkondigers daar benevens daadlyken onderftand , en verkwikking, toebragten; voedzel, huisvesting, en geneesmiddelen, aan die elendigen verleenden. In den Jaare MDLXXXV, ontving Paus gregorius de XIII een Gezantfchap van drie Prinfen, uit Japan. De Roomfche Kerk en de Jefuiten zegepraalden. Doch die vreugde was van korten duur; want als de berugte tayco-sama, omtrent dien zelfden tyd, geheel Japan aan zyne Wetten onderworpen hadt, namen de zaaken ccnen gansch anderen keer. Deeze Vorst, verbaasd over 't groot getal Christenen, nam een befluit, om zich tegen den voortgang van het Christendom aan te kanten: „ de„ wyl," gelyk hy betuigde , ,, die Gods„ dienst niet overéén kwam met den Gods„ dienst van Japan , cn naardemaa.1 twee „ zo ftrydige Godsdienften onlusten in het K 4 j? Ryk JAPAN. Afgezanten van fnpan , te Rooi'. De Chrisie. nen vervolgd.  JAPAN. Eene Zamenzweering tegen den Keizer , door de Hollanders ontdekt. m ALGEMEENE „ Ryk zouden kunnen verwekken." Hy kondigde een Willekeur aan , waar in hy belastte, alle de Kruisfen en alle de Kerken der Christenen af te breeken , met bygevoegde bedreiging van alle Japanneefche Christenen , die het Euangelie niet zouden verlochenen, te zullen dooden, of uit den Lande verbannen. De Zendelingen moesten het Ryk ruimen; voorts mogten de Portngeezen hunnen Handel dryven , op voorwaarde van geen Zendelingen met zich in het Ryk te brengen, en met de Japanneezen, over den Godsdienst, niet tefpreeken. Hier op ontftonden vervolgingen; nu eens ftrenger dan eens flapper woedende. De Portugeezen en Spanjaarden, zints philip den II, aan denzelfden Koning onderworpen , zetten hunnen Handel, in die Gewesten , voort, en lieten geenzins na, van tyd tot tyd , Zendelingen derwaards over te voeren. De Hollanders, nayverig omtrent den Koophandel, verydelden allen hoop. Zy ontdekten aan den japanfehen Keizer , in den Jaare MDCXX&VII, eene Zamenzweering der Spanjaarden tegen hem, en beweezen ze door onderfchepte brieven, welke zy toonden. De Spanjaarden hebben dit voor laster uitgekreeten. Maar de opftand te Arima, daar misnoegde Boeren en Japanfche Christenen, ten getale van omtrent dertig duizend, de Wapenen opvatten, laat weinig twyfel over ten opzigte van de weezenlykheid deezer onderneeminge (*); en zou. de- '*) Men zie, wegens deezen Opftand, hetantwoor.' van  GESCHIEDENIS. 153 dezelve niet dan zeer overecnkomftig geweest zyn , met de beginzelen van zo veele bemagtigingen , of liever overweldigingen , in 't een en ander halfrond, beftaan en uitgevoerd. . Deeze Opftand was oorzaak van het berugte Bevelfchrift, 't welk het inkomen van Vreemdelingen, van Chineezen zelfs, in dit Ryk verbiedt: ook mogen de Japanneezen 'er op doodftraffe niet uitgaan. Dit zelfde Bevelfchrift verwyst alle Christenen ter gevangenisfe, en belooft eene aanzjenlyke geldfomme aan ieder, die een Christen Priester ontdekt. En, om voor te komen, dat 'er zich ergens Christenen verfchuilen , heeft men, op zommige plaatzen, eene Plegtigheid ingevoerd, Jefumi geheeten, door den kef-uit charlevoix, in deezer voege befchreevèn; „ Met het afloopen van het „ jaar, maakt men te Nangazachi, in het Regtsgebied van Omura en in het Landli fchap Bungo, de eenige plaatzen, daar ' men thans nog vermoedt, dat-zich ChrisI' tenen onthouden, eene nauwkeurige lyst van alle de Inwoonders , van beiderlei " Sexe , en van allen ouderdom. Voorts " gaan , op den tweeden dag der eerfte ,, maand, van den Heer o. z. van haren, op dc Vraag; Wat heeft men te denken van 't gedrag van den Hol'andfehen Prefident van 't Comptoir te Firondo, ten tyde van den opftand te Jrima? in de Vaderl. Lettecnef. VI. Deel. ade Stuk, bl. 316. K 5 JAPAN. Bêvèlfchrift :e japan. Ey Je Japanneezers , vindt men verfcheide Godsdienftige begrip, pen en gebruiken , ftrookende met die des Pausdom!.  JiP-AK Onr&crtmaatigheid, on hier uit (lof fe tot laste] en (pot t. ontleeuen. 158 ALGEMEENE . woonders van Japan heerfchende. Deezeindiaanen vertrouwden, zo wegens hun tegenwoordig als toekomend heil, alleen od de verdienften van xaca amida, en andere hunner Godheden, die, naa veelvuldige Zelfskwelhngen, uit eigene beweeging ondergaan, vrywillig een einde aan hun leeven gemaakt hadden. Zy hadden hunne Heiligen, wier nagedagtenis zy vereerden, om wier bemiddeling en gunst zy fmeekten. Zy maakten gebruik van ftaatlyke Ommegangen, Beelden, Kaarsfen en Reukwerken m hunnen Eerdienst, als mede van Gebeden voor de Dooden, en de Biegt; eenefoort van Aflaaten was by hun in zwang: ook vondt men er Kloosters, geRigt voor Godsdienfhge Perfoonen van beiderlei Sexe, die in den ongehuwden Raat, in eenzaamheid en onthouding leefden: ook wil men dat zyhet teken van t Kruis bezigden; doch 't zelve in de gedaante van eenX, of een St.Andries Kruis, maakten. — Wie ftaat niet verwonderd over deeze verbaazende gelykvormigheid, tusfchen den Japanfchen Eerdienst en den verbasterden Christlyken Godsdienst? En waar anders hebbe men deeze toe te fchrv ven, dan aan eene reeds vroegtydige over neeming van Heidenfche Plegtigheden, onder de Christenen (*). De Vyanden van het Christendom hebben geen grond altoos, om, uit deeze gelyk- vor- (*) Men raadpleege deswegen den Kerk-gefchied- s^r^'ins ür ***  geschiedenis. ï5 vormigheid, iets ten nadeele van 't zelve te beiluiten, of ftoffe voor hun fpottend vernuft te haale n De rechtfchapen Christen, die het Euangelie voor zyn eenig Leer- en Wetboek houdt, trekt zich geen deezerverkeerde begrippen, geen deezer jammerlyke byvoegzelen aan, dan in zo verre hy zich bedroeve, over het grof misvormen en onkennelyk maaken eener Hemelfche Openbaaringe , die ons de verheevenfte en beminnenswaardigfte denkbeelden geeft van het Opperweezen; de gewigtigfte en troostrykfte Waarheden bekend maakt; eene Zedekunde zo eenvoudig als volmaakt leeraart, en 't Menschdom den weg der waare Wysheid, Deugd en Gelukzaligheid, aanwyst. der- JAPAI?»  ióo ALGEMEENE . PERSIE , ENZ. Perfie, or.ckr SCHACH AUBAS. DERDE HOOFDSTUK. PERSIE, EN'T RYK VAN DEN MOGOL, Ten tyde van chardin, een vermaard Reiziger, in den Jaare MDCCXIII overleden, was Perfie nog een zeer bloeiend Ryk, althans, indien men daar over mag oordeelen , uit de pragt der Hofhouding, en de Volkfykheid der groote Steden; zomtyds, 't is waar, misleidende en bedriegende kentekens. Ispahan, de Hoofdftad, mogt met Londen vergeleeken worden. Taurus en Cachan waren groote en handeldryvende Steden. Schach abbas, een wreed Vorst, doch dapper en ftaatkundig, hadt den Turken hunne vermeesteringen, in Perfie gemaakt, ontnomen, de Portugeezen uitOrmus verdreeven, en eene Krygsmagt, zeer gelykende naar de Janitzaaren en Strelitzen afgefchaft; hier door verkreeg hy het volftrekte Oppergezag. Men ziet overal, 't is eene aanmerking van den Heer de voltaire, dat de Krygsmagt, in veele kleine lichaamen verdeeld, den Throon der Vorften fchraagt; doch tot één groot lichaam veréénigd , daar over befchikking maakt , en denzelven het onderst boven keert. Deeze Vorst ftierf in den Jaare MDCXXIX. ■ -i- - De  GESCHIEDENIS, iói De Sophis of Koningen, die hem opvolgden , waren Oppervorften zonder magt, verzwakt door de verwyfdheden van het Serail, beftuurd door de Gefneedenen, aan < welken zy de heerfchappy afftonden. Hier 1 uit reezen, gelyk altoos gebeurde, tegen- I fpoeden, onlusten, en omwentelingen. Men verloor Bagdad, door de Turken , in den Jaare MDCXXXVTII, ftormenderhand ingenomen. — DeAguanen, eene Tartaarfche Volkplanting, die zich nedergezet hadt in 't Gebergte van Canddhar, digt- by 't Mogolfche gebied , ftonden op tegen een eerloos en ftreng Staatsbeftuur. De Noordfche Landfchappen volgden dit voetfpoor. De Sophi, in zyne Hoofdftad belegerd , onderwierp zich , 'in den Jaare MDCCXXII, aan 't Opperhoofd der Weerfpannelingen, en gaf hem zyne Dogter ten Huwelyk. Terwyl Perfie dus ten prooije gelaaten was aan de barbaarschheden des Overweldigers; terwyl de Turken aan den eenen, en 1 de Rusfen aan den anderen kant, zich van deeze omftandigheden bedienden , om een brok van dit Ryk af te fcheuren, kwam de beroemde nadir, of thamas-koulikan '(*), Zoon eens Herders, en die zelve een Herder was, (want het Herdersleevën is nog gemeen in eenige Landen van Afie,) (*) Dit wil zeggen kan, slaaf van thamas. In die hoedanigheid vertoonde hy zich, eer hy het masker zyner Heerschzugt aflei. X. DEEL. L PERSIE i ENZ. Iet Ryk 'ei zwakt oor de wil» elteurige Dppennagcn. 3chachUDIR , Of PBAMASL0UL1- kak.  16% ALGEMEENE ?ÏRSTE , ENZ. Overweldigt liet Perfifche Ryk. HetRyk van den lilogol. Afie,) ten voorfchyn, hy durfde eene Ryksomwenteling onderneemen , en wist ze te volbrengen. Eene bende Roovers verzameld hebbende, boodt hy zynen dienst aan den Prins t ham as, Zoon van denlaatften Sf);;hi. Welhaast hadt hy een Leger op de been. Ispahan en gansch Perfie bukten voor hem. De overwonnen en gevangen Ryksgeweldenaar werd onthoofd. Kouli-kan, die alleen ftreedt om zich zeiven te verheffen , zamelde, naa zich gedraagen te hebben, als of hy de Slaaf van den Prins was, alleen de vrugten in van zyne overwinningen. Hy liet thamas de oogen uitfteeken, en beklom, in 't Jaar MDCCXXXVI den Throon van Perfie, onder de naam van s c h a c h-n a d i r. De Turken, verfcheide keeren geflaagen , flooten met hem een Verbond, by 't welke zy alle hunne vermeesteringen, Bagdad alleen uitgezonderd, Overgaven. Eerzugt wordt zo min als Gierigheid voldaan. Een Veehoeder , Perfie vermeesterd hebbende, vlamde op het Ryk van den Mogol, wilde 'tzelve onderwerpen, en de groote fchatten in zyn geweld krygen; hy voert derwaards zyne wapenen. Het Ryk van den Mogol begrypt in zich een groot gedeelte van Indie, is het rykfte Land des geheelen Aardbodems, zo door de kostbaare en onuitputlyke voortbrengzelen der Natuure, als door de onmeetlyke fommen van de Europeaanen, daar hefteed, om hunne Weelde voldoening te verfchaffen. Hier is het bovenal, dat een Oppervorst, in den  GESCHIEDENIS. 16*3 den fchoot van den wellust gekoesterd, over laagkruipende flaaven heerscht; en elk zyner Leenmannen, of Bevelhebbers der Landfchap^ pen, de rol van dwingeland fpeelt, en de Onderdaanen uitzuigt. Hoe minder deeze dwingelanden de Wetten verftaan, hoe meer bloedige omwentelingen den Staat moeten fchokken. In 't midden der jongstafgèloope Eeuwe, ontthroonde aurengzeb, een der Zoonen des Grooten Mogols, zyn' Vader; en vermoordde zyne drie Broeders ,- medepligtigen en werktuigen van den opftand, door hem verwekt, en bragt verfcheide Gewesten van het Wester-fchier-eiland van Indie, aan deeze zyde van den Ganges, te onder. Men ftaat verfteld op 't leezen der befchryvinge, door tavernier van den Throon deezes Vorften gegeeven: twaalf kolommen van louter goud, vercierd met zeer groote paarlen, onderfchraagen een verhemelzel, fchitterende van edel gefteentc ; boven 't zelve verheft zich een konftige Paauw, wiens ftaart met diamanten en de zeldzaamfte kleinodiën gefchakeerd is. Met deezen overdaadigen rykdom, en de verwyfde Zeden, daar door veroorzaakt, was hy veel te zwak tegen vyanden , aan den wapenhandel gewoon , en daar op afgerigt. Schach-nadir, algemeener bekend onder den naam van thamas - koulikan, waar mede hy, in den beginne, zyne heerschzugt bewimpelde, viel aan op den Kleinzoon van aurengzeb: en, fchoon L 2 maar PERSIE", ENZ. AURENÓ- ZE ZylMI magt en rykdom. Kouh-KaW brengt het Ryk van Hen Mogol te onder.  164 ALGEMEENE P1RSIE , ENZ. Uiteinde van kouli- kan. Om wen telingen en Burgeroorlogen. fche Polken, al te zeer op de Oudheid geileld. maar een hand vol Volks hebbende, in vergelyking van het groote Leger des Mogols, noodzaakte hy deezen zich in zyne handen over te leveren. Welhaast vermeesterde hy Delhi, dc Hoofdftad des Ryks: en haalde van daar een onvcrbeeldlyk grooten buit; hy vereenigde de drie Koningryken van Indostan met het Perjifche, en maakte alle de overige fchattingfchuldig. Eindelyk liet hy het Ryksbeftuur in handen van een Onderkoning, en den blooten tytel van Keizer aan den Vorst, wiens Staaten hy overweldigd hadt. —■ In zyn Land wedergekeerd, eindigde hy ongelukkig zynen leevensloop; zyn Neef werd zyn Moordenaar. Zie hier het loon van zegepraalendc heersebzugt! of een treurig uiteinde , of onophoudelyke vrees en kommervolle agterdogt ! — Perfie en Indostan hebben, zints dien tyd, tot tooneelen van Burger - oorlogen geftrekt. De Franfchen en Engelfchen , die op de Kusten hunne vastigheden hebben, zyn door heerschzugt fteeds in ftryd. De lndiaanen zullen, misfehien, ten eenigen dage, zich bedienen van hunne lesfen in de kunst des Oorlogs, om hun te verdelgen of te verdryven. Zo veele Ryksomwentelingen, die de bladeren der Gefchiedboekcn met bloed bevlekken, leveren geene dan treurige en eenzelvige tooncelen op. Doch Afie, en bovenal Indie, fchenkt aan verftandige weetgierigheid veel aangelegener voorwerpen. Daar vindt men Zeden, Gewoonten, Ber grip-  GESCHIEDENIS. 165 grippen, wier oudheid in den nagt der Eeuwen, zich verbergt. Daar zien wy de hinderpaalen, door een flaaffchen eerbied voor de oudheid, gefield aan de vorderingen van Rede en Nyverheid. De Chineezen, reeds Starrekundigen, veele eeuwen eer de Grieken befchaafd werden, hebben, zints dien tyd , bykans niets , 't zy in de Weetenfchappen, 't zy in de Fraaije Kunften, tot hooger volkomenheid opgevoerd. Zy waanden alles . te weeten, en wisten weinig; zy zagenvhun eigen Volk, en hunne Voorvaders, aan. als alleen eenige aandagt verdienende : men wil dat zy nog ten fpreuk hebben ; behalven ons zyn alle de Vilken der aarde blind-; doch de Hollanders zien met één. oog r en fchoon dit voornaamlyk met betrekking tot den Koophandel gezegd worde, is die Volkswaan algemeen; en fluit hun den weg tot vordering: de Europeaanen zyn hun fchielyk voorby geftreefd , zo ras Europa vernuften kweekte, kloekmoedig genoeg om de belemmerende kluisters des vooroordeels los te breeken, en af te fchudden. De Indiaanen, door de Barbaaren tot flaaven gemaakt, wel verre van zich te verheffen, moesten langs hoe meer vervallen, en dieper verzinken. Dit Volk, uit eigen aart zo menschlievend, zo vernuftig ; dit Volk, 't welk het fchaakfpel, de cyferletters, en waarfchynlyk de Wiskundige Weetenfchappen heeft uitgevonden , is in den zelfden ftaat gekomen als de Grieken, wier vernedering hun met fchande overlaadt. ■— L 3 De PERSIE , ENZ. V>e.Indiaanen . finafsch ver Siederd , rnaaken gee. ne verftandige vorderingen.  i66 ALGEMEENE PERSTE , ENZ. Zv selonve jn dc Ziels Verhuizing ftun oude GodsdiensrfteJzeJ. Dc Leer der Zielsverhuizing kweekt nog Menschlievende gevoelens, en eene teder' hartigheid , welke zich tot de Dieren uitftrekt: geen is 'er zo klein of veragt, of zy denken dat het de verblyfplaats eener Menschlyke Ziel kan zyn, en gevolglyk die van hunne Ouders, Bloed- of Boezemvrienden huisvesten ; waar uit ook ontftaat, dat de fchoonheid of onbcvalligheid van gedaante, die ons medeiyden met de Dieren vermeerdert of vei-mindert, by hun geen de minfte verandering te wege brengt: zy kunnen, zonder afichrik, niet denken aan de gewelddaadige berooving van eene zo dierbaaregave gods als het Leeven, en agten dit niet minder in eene Vlieg, die hun plaagt, dan in een Koe, welk hun veel voordeels geeft, of in een Olyphant, van welken zy veel diensts hebben. De Indiaanen blyven by de oude Stellingen van hunnen Godsdienst , die ons de Heeren holwell, een Engelschnan, en ano^uetil, een Franschman, als egt hebben opgegeeven. Volgens de Indiaanfche Heilige Boeken, heeft een oneindig Verftand ^de Wereld gefchaapen, en beftuurt dezelve: een gedeelte zyner volmaaktfte fchepzelen , hunne vryheid misbruikende , was hem ongehoorzaam , en werd daarom veroordeeld, om, in fterflyke Lichaamen, te leeven, en, naar gelange hunner bedryven, beloond of geftraft te worden. Men verzekert dat de Branies , of de hedendaagfche Bjanünen, de Baniaanen, en de Gentoos, in den  GESCHIEDENIS. 167 den grond aan deeze Leer gehegt zyn, gelyk de Guebres, in Indie gevlugt, die van zoroaster bewaaren. Dan hoe veele verdichtzels en buitenfpoorigheden heeft men 'er niet mede vermengd! Vreemd, in de daad, moet elk voorkomen de onveranderlyke gehegtheid der Gentoos, aan hunne Godsdienftige begrippen én gebruiken, en tevens hunne toegeevenheid aan, en verdraagzaamheid omtrent anderen , die van hun verfchillen, in Hukken, zo heilig van hun geagt. Voor hunne vastgehegtheid aan eens omhelsde begrippen, kan men eene natuurlyke reden geeven, afgenomen van de tedere gefteltenis hunner Lichaamen, 't welk byzonder plaats heeft in de Braminen en Banyans, die enkel Ryst, Moeskruiden en Vrugten tot hunne fpys, en zuiver Water tot hunnen drank, gebruiken , 't geen gevoegd by de hette der Lugtftreeke hun zo zagt en verwyfd maakt, dat zy niet in ftaat zyn , om vry en Manlyk door te redeneeren, en het langgedraagene juk der vooroordeelen af te fchudden. Deeze zagtaartige gefteltenis, die eenen geRken invloed heeft op de Burgerlyke en Godsdienftige begrippen der Ajiatifche Volken, mag ook onder de oorzaaken gerekend worden van hunne lydelyke onderwerping aan de ilaaverny en de voiftrekte willekeurige Regeering, die in 't guheele Oosten plaats heeft. Wat de Verdraagzaamheid in den Gods>. dienst betreft, die , op een uitlteekende L 4 wy- fERSIE, ENZ. Iiinne ge- ïegtbfeid lan hunne :igene Sodsdientige (tellingen. Hunne VepJraagzaaiÖ*heid , waar uit fpiKl- ;ende.  PEIiSIE, ENZ. (*) G ï o s e's Voyage to the East Iniies, 168 ALGEMEENE wyze, by de Gentoos gevonden wordt; deeze moet men ongetwyfeld toefchryven aan hunne grondftelling, dat de verfcheidenheid van Godsdienstpleegingen blykbaar aangenaam is aan den god des Heelals; dat de Gebeden, door de Menfchen te hemwaards opgezonden , hem welgevallig en geheiligd zyn, door de opregtheid van het voorneemen des Bidders; dat de waare algemeene Godsdienst geen ander is dan de Godsdienst, van het hart, dat de onderfcheidene uitwendige gedaanten van Godsdienstpleeging enkel bykomende omftandigheden, en in zich zeiven onverfchillig, zyn, alleen af hangende van tyd, plaats, geboorte of opvoeding; en dus , gevolglyk , alle verandering van Godsdienst, ten beste genomen, een noodloos werk is: dewyl, huns agtens, ieder eerlyk Man in zyn eigen Godsdienst kan behouden worden. Overeenkomftig met dit beginzel , willen zy , gelyk" de Heer grosé (*) aanmerkt, wel verre van anderen, ter zaake des Geloofs, te vuur en te zwaard te vervolgen, volftrekt geen vreemden tot Aankomelingen in hun Godsdienst aanneemen : en , fchoon geheele Volken hunne voornaamfte Stellingen omhelsd hebben, als by voorbeeld de Chineezen , laaten zy ze niet toe in hunne Gemeenfchap, noch hebben met hun eenige verbintenis; zy zouden even gereed eeten, en zich door 't Huwelyk vereenigen, met de Christenen en Moö- riii9  GESCHIEDENIS. i5$ ren, als met hunne Geloofsgenooten in China. Wanneer iemand van hun Volk, zelf in die Landftrceken, waar zy volftrekt meester zyn , den Voorouderlyken Godsdienst laat vaaren, veronderftellen zy gansch liefderyk, dat het gefchiedt op aandrang van 't Geweeten ; nimmer vervolgen zy den Afvalligen, alleen vermyden zy alle gemeenfchap met hem, en werpen hem, met onherroepelyk befluit van hem nooit weder aan te neemen, uit den Stam, waar in hy gebooren werd: dit denken zy is ftrafs genoeg , verder zien zy de zodanigen met medclyden aan; zo veel belangs Hellende in het zuiver bewaaren van hunne Belydenis , als toegeevenheids omtrent anderen gebruikende. Deeze Gemeenfchap, zegt de even aangehaalde Reiziger, kan niet alleen onherRelbaar verlooren worden, door moedwillige afwykingen van de voorfchriften der Leere; maar ook uit hoofde van die ongewillig gefchieden , of die iemand ligt zou denken, dat door dringende noodzaaklykheid vrygefprookcn worden. Zeker is het dat veelen hunner, fchoon anderzins lafhartig, liever den dood fterven, dan eenig hoofdpunt van den Godsdienst fchenden, 't geen hun van de Gemeenfchap zou affnyden , als , by voorbeeld, het dooden van een Koe, het eeten van Rundvleesch, of enkel het eeten uit. dezelfde fchotel, en het drinken uit het zelfde glas, met iemand van eenen anderen Godsdienst: deeL 5 ze. PERSIE ENZ. Hoe ligt de Gemeenfchap met hunnen Godsdienst wordt afgefneeden.  ijo ALGEMEENE ENZ. De Brttch- txannen,Deryichcn , Fa kirs , &c. Hunne verregaandeGeestdryvery. De Iniïiaanfchi Vrouwen verbrandenzich met de \ Mannen. ze , en veele andere, overtreedingen van gelyken aart, worden zo hoog genomen, dat de Overtreeder het regt zyner Gemeenfchappe onherftelbaar kwyt raake. Zy zullen zich, fchoon alleen gedrongen door eene toevallige noodzaaklykheid , eerder aan den marteldood overgeeven, dan hunne belydenis verzaaken. De Brachmannen fteeken uit door eene verregaande en dikwyls buitenfpoorige ge- . ftrengheid van Zeden, hoewel gegrond op beginzelen van Deugd. Reeds van voor veele eeuwen, hebben de Bramins, de Dervichen , en de Fakirs , eenzaamheid zoekende Menfchen, zeer veelvuldig in de Indien, zich, over 't algemeen, aangefteld als krankhoofdige dweepers, die, door onverbeeJdlyk harde Lichaamspynigingen., en onthoudingen , waanen heilig te worden, en het Gemeen bedriegen. Eene vuurige verbeeldingskragt, aangeftookt door de hitte der Lugtftreeke, vervoert hun eigenaartig tot de zotheid des bygeloofs , en dit zo veel te meer, daar eene overmaat van luiheid de Ziel aan zich zelve overlaat. Dit ftrekt ter oorzaake van zo veele voor ons onbegryplyke gewoonten. — Nog ziet men de Indiaanfche Vrouwen, de irrees voor den dood, en de zugt tot het eeven overwonnen hebbende, zich vrolyk verpen op den houtmyt huns overleden ïgtgenoots (*). Een Volk, geheel zagtaar- t'g (*) Wy verzenden onze Lcezers, wegens dit ftuk, tot  GESCHIEDENIS. 171 tig en laf, wordt, door aandrift van bygeloovige denkbeelden, wreed, enflaatover tot Zelfsmoord. BESLUIT. Wanneer wy de Afiatifche Volken befchouwen, over 't algemeen zeer ongelukkig, fchoon te midden van alle de zegeningen der natuure woonende; als wy hunne geringe vorderingen in de loopbaane des verftands nagaan, niettegenftaande zy ons zo veel voor uit waren, als wy hooger dan de Zestiende Eeuwe opklimmen; indien wy boven al het lot overweegen der Indiaanen, wier grond hun, bykans zonder arbeid, de aangenaamfte vrugten oplevert; doch wier Land bykans woest ligt, onder den drukkenden last der willekeurige Opperheerfchappye; zo wy, eindelyk, bedenken hoe zeer alles verbastert in de fchoonfte Lugtftreek, en hoe de dapperheid der Tartaaren zelve in verwyfdheid en luiheid ontaart, zien wy den ganfchen invloed der Lugtgefteltenisfe, gepaard met dien der Zedelyke oorzaaken: wy wenfchen ons zeiven geluk een Vaderland te hebben, waar in de weezenlyke goederen des Menschdoms veel tot een Onderzoek na den Oorfprong der Gewoonte, onder de Indiaanfche Vrouwen, om zich met haare overledene Mannen te laaten verbranden, getrokken uit Mr. holweli/s Verhaal van de Godsdienjiige Inzettingen der Gentoos; te vinden , in de Vaderi. Letttr-oefeningen. VII Deel, ade Stuk, bl. 503 enz. persie, eisz. Voordeele» van het HedendaagscaEuropa, baven! Afie.  «ESLUIT. Hoe de Staatsbè■ftmiren het geluk der Volken kunnen vermeerderen. 17a ALGEMEENE veel beftendiger en overvloediger gevonden worden, om dat ze de langzaam voortgebragte vrugten zyn van bedaard overleg, van arbeid, van dien fcheppenden yver, door behoefte verwekt, en door vryheid aangekweekt, die den Mensch doet zegepraaien over alle hindernisfen, en, in zekeren zin, de natuur beheerfchcn. Ongelukkig weert de kragt der driften het geweld der dwaalingen en misbruiken., in veele opzigten, tot nog de uitwerkzels van het heilryk Licht over ons opgegaan. Buiten twyfel is de Menschlyke Maatfchappy, als eeir Staatkundig Lichaam befchouwd, .maar tot zekeren trap van volmaaktheid te brengen. De ondeugden zullen 'er altoos moeilykheden baaien, en het byzonder belang fteeds met het algemeen belang. in tweeftryd zyn. — Maar dat een verlicht en gevestigd Staatsbeftuur het.onderneeme, om, indien niet alle misbruiken, (dit ware het onmogelyke gevorderd,) ten minften de zodanige te weeren, die de voorzigtigheid toelaat te verbannen ; — dat deeze het Algemeen welzyn vestige op eenvoudige, onpartydige Wetten, met de vcreischte ftrengheid en Mensenliefde gehandhaafd; ■— dat deeze de werkzaamheden, die het Volk voeden en nutte kundigheden inboezemen , aanmoedige , en den voorrang, zo gansch ten onregte dikwyls aangemaatigd . door Middelen , aan bekwaamheid en goede Zeden fchenke: — dat de Opvoeding boven al Burgers vorme , gefchikt  GESCHIEDENIS. 173 fchikt naar de onderfcheide kringen, waar in zy moeten werken , in ftede van de Jeugd bezig te houden met het leeren van enkele klanken, en dezelve, door den dwang tot nutloozen arbeid, een wederzin van alle goede zaaken in te boezemen: wy durven, met vertrouwen, voorzeggen, dat zodanig eene verandering , valt ze immer voor, wonderen van geluk zal baaren, in dat gedeelte van Europa, 't welk dit Plan volvoert. 't Is dwaaling (en bykans altoos ongerymde dwaaling,) die verkeerde Beginzels, verkeerde Inftellingen, verkeerde Wetten, verkeerde Stelzels voortbragt, waar uit de meeste rampen des Burgerftaats ontftonden. De Gefchiedkunde toont zulks, door een onnoembaar getal fpreekende ftukken. De Gefchiedenis behoort den Koningen, Prinsfen, en Staatsmannen te leeren, de misilagen in het Staatsbeftuur te verbeteren, en de rechte gronden van 't algemeen Welzyn te leggen. — Zy moet den Bedienaaren van den Godsdienst eene les geeven, om hunne Bediening langs hoe eerwaardiger te maaken, door zich toe te leggen op 't geluk der Burgeren; hun de Waarheid en goede Zeden inprentende. — Zy moet, eindelyk, elk hoofd voor hoofd onderrigten , dat 'er geen goed , zonder inmengzel van kwaad, op deeze Wereld, beftaa, dat de volmaaktheid hier eene harsfenfchim is; dat men zich fchikke om te verdraagen, 't geen men niet kan veranderen; dat BESLUIT-. Wat men uit de Gefchiedeniste leeren hebbe.  BESLUIT. BLAD- m ALGEMEENE GESCHIEDENIS, dat gemaatigdheid verftand, en teffens ons geluk , is; en dat een ieder, om gelukkig met zyne Medemenfchen te leeven , vrede met zich zeiven moet hebben; een onwaardeerlyk voordeel, aan Verftand en Deugd gehegt.  BLADVYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN, OVER HET GEHEELE WERK. A. Jirdkloot (wat de Chaldeeuwen van den omtrek van den) gezegd worden gefield te hebben, I. 77. Aardrykskunde in Egypte beoefend', I. 52. der Grieken, II. 153. Hoe verre de Hedendaagfche de Ouden in die kundigheid overtreffen , II. Maren vallen in 't Romeinfche Ryk, IV. 340. Abdas, Bisfchop van Perfie , zyn onvoorzigtige yver verwekt eene Vervolging en Oorlog tegen de Christenen, IV. 211. Ahüerames , ftigt het Ryk der Mooren in Spanje, V. 79 ; Zyne Regeering ald.; door Carel den Grooten beftreeden,i22; zyn dood; Mosqué door hem geftigt, en nog te Corduba in weezen, 123. Abdolonymus , zyne verheffing tot Koning van Si- X. DEEL. ] don , waarfchynlyk een verdicht ftuk, "II. 41. Abelardus, (petrus) vervolgd, VI. 161. Abubeker , Opvolger van mahomet , oorzaak der fcheuring, IV. 374. Vermeesteringen en uiterfte wil van hem, 375. Achaiers , hun oude Verbond verbrooken onder de Koningen van Macedonië, II. 80; arattjs doet het Bondgenootfchap herlee,ven, 81; de Corinthers traden in 't zelve, 83; Argos treedt 'er niet in; Megapoli neemt 'er vrywillig deel in, ald.; door cleomenes beoorloogd, 87 ; hy zoekt over hun te heerfchen, 89 ; philopemEN onderfchraagt het Bondgenootfchap, 93 ; 't zelve wordt, naa den dood van PHiLOPEMEN,niet meesontzien , III. 23 ; de Achairs neemen de wapens tegen deRomeinen op, en worden ov er wonnen, 34. 1 Amt-  B L A D W Y 2 E R. Actie-handel in Frankryk, X. 35; in Engeland en de Nederlanden , 17 ; Verderflyke gevolgen daar van, 18; of dezelve den geest der Handelaaren hebbe opgefchranderd, 19. Ada , aan den Graaf van Loon uitgehuwelykt , krygt het Graaflyk bewind over Holland niet, VI. 243;haareLotgevallen,ö/ï. Adherbal door jugurtha omgebragt, III. 62. Adolph van Nasfau, Keizer, VI. 267. Adonis , Eerdienst aan hem beweezen, I. 92. Adrianus, doet zich door de Soldaaten 1 tot Keizer verkla.aren, III. 306; zyn twyfelagtig gedrag, 307; doet afftand van de vermeesteringen van trajanus, en zoekt de rust van den Staat, flW.;zynefchynbaar goedé hoedanigheden , 308 ; begaat onregtvaardigheden, ald. maakt goede Wetten. Zyn altoos duurendBévelfchrift zorgt voor het handhaaven des Regts., en houdt de Rrygstugt ftaande,,309; trekt het geheele Ryk door, 310; zyn Brief' over de Egyptchaaren, Jooden en Christenen , ald. dempt den opftand der Jooden, bouwt Elia Capitolina, 311 1 neemt antonin'us tot Zoon aan, en fterft, 312; heeft zugt voor de Geleerden , ald. S.chryvers , die ten zynen tyde bloeiden, 313. Adrianus de I,Paus,keurt de wyze, waarop carel de groote de Saxen bekeerde , goed, V. ï 25 ; zyne Voorzigtigheid en Staatkunde, 130; zyne Ontwerpen ten voordeele van carel , voor den H. Stoel, 131; hy belooft te zullen bannen enkel om tyd' lyke belangen, ald. - de II, Paus , dreigt den Koning van Frankryk als Ryksoverweldiger, V. 175; zyne Onderneeming tegen carel den kaalen , 177 ; vleit hem vervolgens, 178. de IV, vordert dat Keizer frederik de ï hem als Stalmeester ten dienfte ftaat , VI. 114 ; hy geeft voor, het Keizerryk als een Leen gefchonken te hebben, ald. doch wordt genoodzaakt dit anders te verklaaren, 115; eifchen van hem op Ierland en alle de Eilanden, ald. — de VI, Paus, Opvolger vanLEo denX,VII. 204 ; zyn gedrag, 205; zyn dood, 211; wil dat luther vervolgd worde, 229. Aïtius e*BONiFAciysMededin«  BLAD W Y 2 E R. dingers, IV. 220;dood van bonifacius, 221 ; aetiüs verwekt een Opftand, ald.; doet de Hunnen wyken, 039 ; wint een bloédigen Veldflag in Champagne, 240, vermoord, 245. Mdiles Plebei, en Mdiles Curules, zie Bouwmeesters. Afgezanten (Koninglyke') door carel den grooten aan- gefteld, V. 139. Aflaatèn, fchandèlyke handel daar in gcdrecvcn, VII. 163 ; hoe or.bcfchaauid tetzel daar in te werk ging, ald. luther kant 'er zich tegen, i64;leo de X geeft eene Bulle uit tot verdeediging derzelven, 166. Agathocles , een Dwingeland te Syracufe, II. 330. Agesilaus, "Koning van Sparta, I. 363; doet de Perfen beeven , 364; uit Afie opontboden, gehoorzaamt, 366; Overwinnaar by Coronea , 367; oorlogt ongelukkig in Beötie,"373 ; behouwt Sparta , 381 ; trekt na Egypte , zyn dood , 385 ; Xenophon weidt te breeduit in 't vermelden van zyn lof, ald.; byzonderheden van deezen Held, 386. Agilulf, wil Rome bemagtigen, V. 83; zyne Vrouw doet hem het Regtzinnig Geloof omhelzen 3 ald. Acis, onderneemt het dc Wetten van lycurgus weder in te voeren, II. 84; onmogelykheid daar van, ald. vernietigt de fchulden ; doch de^ Landeryen worden niet verdeeld , 85; alles neemt, als hy afweezig was te Sparta , een keer, 86"; ter dood veroordeeld en gevonnisd.> ald. Acnes sorel, Minnaar-es van Koning carel den VII, zet hem tot ftryden aan. VI. 417- Agrtcqla , zyn Charafter en Daaden, "lil. 295 , zyn dood en uiterfte wil, 296". Agrippa , door augustus geraadpleegd , zyn raad niet opgevolgd, III. 170; krygt de Dogter van augustus ten Huwelyk, 175 ; fterft, 176. > ' de Jonge, door ti- iiERiusomgebragtjIII.Tpj. Agrippina , trouwt claudius, III. 234; wat zy aanwendt om nero de Opvolging te bezorgen, 235; brengt haaren Man door vergif om , 236; door nero mishandeld , 242 ; poppea zet nero aan om haar te vermoorden , 243 ; nero's mislukte aanflagom haar op zee te doen vergaan , 244 ; vermoord ; Aistulph , zyne veraee!>z te-  ÜLADWYZER. teringen, V. 93; maakt den Vrede, en verbreeki dien , 94 ; onderfchreej de voorwaarden hem dooi pepyn voorgefteld, 96. Aken,vrede daar geflooten,X. 104; redenen die in't algemeen, enin't byzonder, dt Oorlogende Mogenheden tot deezen Vrede bewogen, 105 ;de Gebreklykheid van dat Vredesverdrag, ten opzigte van Parma , 108 ; ten opzigtè van America, 109. Akkerverdeeling onder de Jooden , en voordeelen aan deeze fchikking vast, I. "3- Alarik , hoofd der Gothen, gaat een Vredehandel met rufinus aan, IV. 172; valt aan op Griekenland, 174; tot Koning der Vi. figothenverheev en, dreigt Rome , 182; stilico bedroog hem twee maaien; doch kon hem niet ombrengen , ald.; trekt weder in Italië, 187; wordt afgekogt, ald., komt het gegeeven woord omtrent hem verbrooken zynde, weder in Italië , '191 ; brengt Rome in benaauwdheid , en fchryft voorwaarden van Vrede voor, 192 ; braave daad van deezen grooten Man, ald. men fchendt te Rome het verdrag met hem aange¬ gaan , 195; maakt attalus Keizer, en zet hem weder af, 196 ;hy neemt Rome in, naa nogmaals eene trouwloosheidbndervonden te hebben , en dompelt die Stad in groote rampen, 197; zyn dood, 199; hoe de Gothen hem ter aarde beitelden, ald. Alba (de Stad) verwoest, II. 187. Albaaren in Oorlog met de Romeinen, II. 186. Albemarle (de Graaf van) verliest den Slag by Denain, en wordt gevangen genomen, IX. 295. Alberoni, aan 't Spaanfche Hof in bewind, IX. 303 ; treedt met den Baron gorts in dezelfde maatregelen tegen george den 1, 364; zyne Ontwerpen, X. 6"; zyne behendigheid om den Cardinaal shoed te verkrygen, 7 ; 't Viervoudig Verbond tegen Spanje keerde zyn geheele ftelzel het onderfte boven, 9 ; in ongenade en afgezet, ald. Albert van Oostenryk, Keizer , VI, 273 ; door Paus bonifacius den VIII mishandeld , 274 ; bonifacius de VIII wil hem Frankryk geeven , op welke voorwaarden, 280; trekt tegen de Zwitzers op, 290; wordt vermoord, 291. — Markgraaf van Branden-  BLADWYZER. denburg verdeelt Pruisfen met Koning sicismundus, VII. 191. Albertus , Aardshertog van Oostenryk, Landvoogd over de Nederlanden, VIII. 150"; verliest tegen Maurits den Slag by Nieuwpoort, 157. magnus , bloeit in de XIII Eeuwe, VI. 260. Albigenzen, innocentius de III laat een Kruistocht tegen hun prediken , IV. 179; wreedheden aan hun gepleegd, 180; onder lodewyk den VIII vervolgd , 195, een einde aan hunne zaak gemaakt onder lodewyk den heiligen, 195. Albinus , tot Cefar verheeven door severus , III. 340; severus ontdoet zich van hem, en zendt het afgehouwen Hoofd aan den Raad, 341. Alboinus , Koning der Lombarden, zyne vermeesteringen in Italië, IV. 355 ; ontflaat zich van de Gepiders, 356; zyn dood, Albrecht , Hertog van Beiieren , tot Ruwaard aange- fteld, VI. 358 ; tot Graaf gehuldigd, 441 ; zyneBy- zit aleid van poelgeest vermoord, ald. Oorlog en Verdrag met de Frieten , 442; llegte ftaat zyner zaaken; Oorlog tegen van Arkel; zyn dood , ald. Alcibiades, zyn zeggen tot pericles ,1. 321 ; zoekt door heerschzugt denOorlog te hernieuwen, 331 ; hy deedt het Beftand met de Spartaanen vernietigen, 332 ; zyn ontwerp, om Sicilië te bemagtigen, goedgekeurd, 333; vóór zyn vertrek van Godloosheid befchuldigd, 334; wordt van Sicilië opontboden om te regt gefteld te worden, • 335; vlugt na Sparta, en verklaart zich een vyand der Atheners, ald. ondankbaarheid der Spartaaners omtrent hem , 342 ; zoekt eene Schuilplaats by de Perfen, 343; ging naTissaphernes, en zette hem aan om de Grieken onderling verdeeld te houden, ald. ; werd t'huis geroepen , en dient het Vaderland, 344; hy wordt de Afgod der Atheners, 345; afgezet , 346 ; trouwloosheid der Spartaanen omtrent hem, 354; zyn dood, ald. Alcuinus , door carel den grooten verrykt, V. 144. Aleid van poelgeest , Byzit van Graaf albrecht, vermoord, VI. 441. Akmannen, rigten Strooperyen aan onder valentinianiïs I, IV. 118; wor3 den  B L A D W Y Z E R. . den door de Romeinen trouwloos behandeld, 124. Alexander (zorge door philippus over de opvoeding van) gedraagen, II. 26; zyne jeugd fpelt iets groots , 30; zyn onderhoud met de Afgezanten van Perfie. Zyne Heerschzugt , 31 ; men veragt hem, hy maakt zich gevreesd, ald. vernielt Thebe, 32 ; betoont de Atheners genade, 33; doet zich tot Algemeen Legerhoofd van Griekenland verklaaren, en bezoekt Diogenes, ald. bereidt zich tot een Tocht tegen de Perfen; roekloosheid dierondernesminge , 34; in Afie, 36"; neemt Tarfus in , 38; zyne ziekte , en fterkte van Geest, ald. verflaat dasius by Iisfas, 39 ; zyn gedrag by de gevangene Vorftinnen , 41 ; of hy abdolonimus tot Koning van Sidon verheven hebbe, een twyfelagtig ftuk, ald. Schatten van darii s te Damascus bcmagtigd, 42 ; trekt na Tyrus in ftede van darius* na tc zetten.,. 43; belegert en bcmagtigt de Stad , ald. Verhaal van josephüs wegéns alexanders Rcizena Jerufalem, en de Ontmoeting van denHoogenpriestcr jaddus , 44\ in Egyp¬ te, gaat na den Tempel van jupiter ammon , 45 ; Alexandrie, op zyn bevel geftigt, 46"; verwerpt de aanbiedinge van darius , 47 ; wint den flag van Arbela, 48.; de voorfpoed bederft zyne Krygsknegten , 49 ; zyne buitenfpoorigheden , 50 ; eene Zamenzweering tegen hem. Dood van philotas eo tarmenio , ald. nieuwe Krygsverrigtingen. Moord van clitüs , 51 ; ftraft callisthenes , om dat deeze de waarheid gezegd hadt, 52 ; zyne paallooze Eerzugt,'«M. hy wil de Indien vermeesteren , 5g ; ' ontmoeting van taxilas , ald. verwint porus, 54; genoodzaakt te rug" te trekken, gaat hy den Oceaan zien, ald. aanmerkingen op zyne Overwinningen ■>55 ; wat hy op zyne wederkomst in 'Perfie v'errigtte ; zyn dood , ald. valfche gerugten van vergiftiging. Bygeloovigc zwakheid, 5<5;"de driften hadden alexander bedorven , 57; Lof deezen Vor«t door montf.sQUiEU gegeeven, ald. hy verdient eer blaam dan lof, 58; Oorlogen onder zyne Legerhoofden , II. 72 , zyn geheele geflacht komt moordaadiger wyze om, 72. Alex-  B L A D W Y Z E R. Alexander severus , hoe jong ook, begint zyne Regeering op een goeden voet , III. 357 ; zyne Deugden , 358 ; gaf' te veel gezags aan de Hofbende , ald. Ongebondenheid derzelve, 359; trekt tegen artaxerxes op, en herftelt de Krygstugt , 361 ; ftrydige berigten der Gefchiedfchryveren wegens deezen Krygstocht , ald. zyn Oorlog in Germanie, 362 ; maximus zoekt hem te ontthroonen, en doet hem vermoorden , ald. zyn Eerbied voor groote Mannen, 363; wil geene Bedieningen verkoopen , ald. een Bedrieger, zyne lotgevallen, III. 326. ■ de II , zonder toe¬ ftemming van het Keizerlyke Hof, tot Paus verkooren, VI. 15. . de III, Paus,vlugt na Frankryk , VI. 108, veroordeelt de Vaststellingen van Clarendon, ald. geeft het bewind over de Adriatifche Zee aan Venetië, 117 , Alexandrie te zyner eere gebouwd, ald. maakt Portugal fchattingfchuldig aan den Roomfchen Stoel, 144. ■ de V , Paus, VI. 397; zyne Verrigtingen 398. Alexander de VI,(borcia) verraadt carel den VIIIj VIL 58. de VI, Paus zyn liegt Character,VII. 100; ftaat de Egtfcheiding van lodewyk den XII toe, 134 ; zyn Zoon borgia daar voor beloond , ald. zyn dood, 136. de VII,Paus, vernedert door lodewyk den XIV, IX. 85; vervaardigt een fterker Eedverklaaring voor de Janfenisten, 159. Alexandrie, door alexander geftigt, II. 46; van het Mufeum en de Boekery aldaar, 75; Koophandel, 100. ■—■ opftand der Jooden aldaar, IV. 208. Alexis michaelowitz, op den Rusilfchen. Throon, IX. 316 ; wat hy uitvoerde , ald. petrowitz , Zoon van Czaar peter den I, hadt zich zeer gehaat gemaakt, IX. 377 ; beftraffingen en raadgeevingen zyris Vaders , ald. zyne vlugt j 378 ; regtsgeding tegen hem, ald. zyne bekentenis , 379; zyne veroordeeling , ald. zyn dood, ald. A l f r e d , beklimt den Throon, V. 200; zyne ongelukken , ald. hoe 4 hY  B L A D W Y Z E R. hy de Deenen verflocg 201 ; hy ftaat hun to onbevolkte Landen te be woonen , ald.; Wyshe* zyns Ryksbeftuurs* ala zyne inftellingen tot hand haaving van het Regt ei de goede Orde , 202 moedigt de Weetenfchap. pen aan, en beoefent ze. 203 ; zyn dood, 204. Algiers, door carel den V, vruchtloos belegerd, VII » 25?- Aligernes, verdeedigt Cuma tegen Narzes, en geeft het eindelyk over, IV. 335- Alleenheerfcliing , de oudfte en natuunykfte , I. 17 ; voortgang der Alleenheerfching, ald. Allerzielen, (het Feest) van wien en wanneer ingefteld, V. 291. Almanzor , zie abderames. ■ Onderkoning van Corduba , overwint de Christenen, en wordt naderhand door hun overwonnen , V. 251 ; zyn dood, 252. Alphonsus de groote , regeert het Koningryk Afturie , V. 250; verdeeldheden onder de Christenen ten zynen tyde, 251; zyn dóodj ald. — ■ de VI, Koning van Caftilie, VI. 140, zoekt denRoomfchenK eredienst , in te voeren. De Proeven 2 van het Tweegevegt en het Vuur daaromtrent tc 1 werk gefteld, 141 ; men heeft deezen te onregt den naam van den grooi ten gegeeven , ald.; zyn dood, ald. Alphonsus , Koning vanAragon, vermeestert Saragosfa, VI. 143; maakt zyne Staaten aan de Tempeliers, ald. hen.drik , tot Koning van Portugal verheeven, VI. 144. de IX „ Koning van Leon, twee Huwelyken van hem door de Pausfen ontbonden, VI. 145. i de wyze Koning van Caftilie, zyne Regcering, VI. 24o;'hy bevordert de Weetenfchappen, ald. tot Keizer verkooren , maakt hy zich, door eerzugt, aan "groote misdaaden fchuldig , 241 ; opftand zyns Zoons, 242 ; de onterfde Zoon volgt hem op, ald. • van Aragon, vermeestert Napels, Vl. 426". — de VI, Koning van Portugal, ontthroond,lX. 109. Alva , (alvarez de toledo Hertog van) na de Nederlanden gezonden, VUL 41 ; zynfcharaper zeggen , 42 ; zyn komst in de^Ne- der-  B L A D W Y Z E R. derlanden. Raad der Beroerte door hem opgeregt, ald. zet door zyne bloeddorst de Nederlandfche Beroerten fterker aan,61; Alva's hoogmoed en verdere dwinglandye , 62 ; vordert den honderften, tienden en twintigften Penning , 63 ; vertrekt uit de Nederlanden , 66; zyne Moorddaadigheid , ald. Amalaztjntha , Dogter van theodorik , regeert naa haars Vaders dood, IV. 293 ; aan verlies van magt blootgefteld, 3io;theodatus , door haar tot Koning gemaakt, brengt haar om; 3l I- AMAsis,(Vond van) om zich te doen agten ,1. 15. Amf,oise , (d') Cardinaal , wil Paus worden , VII. 137 ; zyne vergeeffche poogingen om de Geestlyken te hervormen, 172. Ambkosius, verdienden diens Kerkvaders, IV. 144; bewerkt dathetSmeekfchrift van symmachus , ten voordeele der Afgoderye, door valentinianus ver worpen word, 147; weigert den Ariaanen eene Kerk in te ruimen, 148 ; belet tiïeoöosius eenige geweldenaaryen der Christenen te ftraffen , 153 ; legt theo©osius eene boetedoening op, wegens den moord te Thesfalonica, 160. America , men wil dat de Deenen en Noorwegers 't zelve reeds vroeg aangedaan, en 'er eene Volkplanting geftigt hebben, VII. 102 ; Tochten ter ontdekking daar van door colomeus gedaan , 108 ; ontdekt het Vasteland in dit Werelddeel, 110; americus vespucius maatigt zich ten onregt de eer dier ontdekking aan, 113; eifchen van eenige Engelfchen op die ontdekking, 114; de Spanjaarden en Portugcefen twisten met elkander over de bezitneeming , ald. door den Paus alexander den VI befiist , 115. alles was 'er wild en onbefchaafd, uitgezonderd de Ryken Mexico en Peru , VU. 118; eene fchandelyke Ziekte en andere rampen, uit America tot ons gekomen, 126. de Schatten van dit ' Waerelddeel maaken Spanje ongelukkig, VIII. 139. » (Gebrekkigheid vaa het Akenfche Vredeverdrag ten opzigte van) X. 109; (Aanmerkingen over de vermeesteringen der Engelfchen in) X. 112. Americaantn , (Regeering? wyze der wilde) VIL 5 i=3;  B L A D W Y Z E R. T2R; hunne zeden deels zagï en wreed, 129; Huwelyken en Opvoeding, ald. Godsdienftige begrippen, 130; zy verdienen onze opmerking, 131. Americus vespucius maatigde zich ten onregte de eere der Ontdekkinge van America aan, VII. 113. Amida door cabAdes veroverd,. IV. 280. Ammianus marcellinus , de geloofwaardigfte Schry ver over julianus, IV. '103. Amphydlionen (het Gerigtshof der) opgeregt, I. 206"; tiiemistoci.es belet hec verzwakken van deezen Raad, 300. Amurath de I, maakt Conftantinopole fchattingfchuldig, VII. 7. ' — de II, dreigt Con- ftantinopole , VII. 10 ; joannes huniade fluit hem in den loop zyner Overwinningen ,11; treft een beftand met ladislaus, door de Christenen fchandelyk verbrooken , 12; verflaat de Grieken , en doet weder afftand van den Throon, i3,fterft,i4. Anacletus, tot Paus gekooren ; tegen innocentius den 11, II. 72; haalt de Normannen over, en geeft aan rocer den tytel van Koning van Sicilië, 73 , hoe fterk deh.eernardüs tegen hem uitvoer, 75; fterft, 77, ANAsTAsius.Keizer in 'tOosten,in onmin met denPatriarch euphemius , IV. 276 ; kiest party in de verdeeldheden des Renperks, 277 ; blyken zyner Wysheid en Goedheid, 278; fluit een fchandlyken vrede met cabades , Koning van Perfie , 279; maakt een Muur, die zynen naam draagt , 281; de eerfte Oorlog, wegens den Godsdienst, onder hem ontftooken, 282, geweldige Opftand tegen hem door den Patriarch macedonius veroorzaakt , 283 ; als een Ketter gehoond , 284 ; zyn dood, 285; zyn naam op de Distyca" uitgefchrapt, ald. Anaxagoras5 vervolgd, en waarom, I. 321 ; zyne Leer, II. 135. Anaximander , berigt van deezen Sterrekundigen , II. 149. Ancus marcius , Koning der Romeinen, II. 188; beoorloogt de Latynen, ald. nutte werken door hem volvoerd , 189 ; ftigt Ostia; zyn dood, ald. Angli, zie 'Engelfchen. Anicia , verrykt eene Kerk om het geld niet aan jüstinianus te geeven, IV. 342. An-  BLADWYZER. An'jou , (de Hertog van) tot Befchermheer der Nederlanden verkooren, VIII. 82 ; zyn beftaan om die Landen teoverheeren, 83; zyn dood, ald. Anna van cleef , door hendrik den VIII verftootcn, VIL 267. van oostenryk, Re- gentesfe van Frankryk , IX. 7. > ' stuart , Koningin van Engeland, IX. 248; verklaart Frankryk den Oorlog, ald.; kuiperyen tot het bewerken der Vrede, 280; laat zich dooide Egtgenoote van marlborough beftuuren,281 ; verandert van party, 283; in heimlyke Onderhandeling met "Frankryk , 285 ; Utrecht tot de plaats des Vredehandels beftemd , ald. bepaaldheid haarer Gevolmagtigden , 290 ; haar Legerhoofd, ormond , verlaat de Staatfchen, 294; hangt zeer van haareStaatsdienaaren af, 304; fterft, 305; zy hacit de Verééniging van Engeland en Schotland tot een Koningryk tot ftand gebrag t, aki. Annates,we\k eene belasting, VI. 289; door Paus clemens den V gcëischt,, ald. Anne du bourg , onder francois den II met den dood geftraft, VIII. 9. Anson , Berigt van zyne Reis, X. 92. Anthemius, een verftandig Staatsdienaar van theodosius II , IV. 205 ; herbouwde de Muuren van Conftantinopole, 206. Keizer , IV , 256 ; vermoord, 259. Antigonus gonatas , Koning van Macedonië, II. 77- Antiochiers, oproerig en ftraffchuldig,krygen vergiffenis van Keizer theodosius, IV. 161. Antiochus , Koning van Syrië verklaart zich tegen de Romeinen, doch volgt den raad van hannibal niet, III. 9; zyn verkeerd gedrag, en nederlaage by de engten van Therrrióphylen, 11; wordt in den Slag by Magnefia geheel verllaagen, 12,harde Voorwaarden , die de Romeinen hem afvorderden, ald. Antipater , brengt de Atheners onder, II. 64. Antisthenes , het Hoofd des Cynifchen Aanhangs, II. 139. Antonius , (M.) hitst het Volk op tegen de Moordenaars van cesar , III. 149; openlyke onmin tusfchen hem en octavius •„ 152; vervoegt zich, overwonnen zynde, by lepiDus , 155 ; lid van het Drie-  BLADWYZER. Driemanfchap, 155, zyr gedrag als Drieman, 156. trekt met octavius tegen erutus en cassius op, 158; door cleopatra bekoord, 163; doet den jongen pomïejus dooden, 164; maakt zich gehaat en veragt, ald. octavius verklaart zich zyn vyand, 165; verliest den Zeeflag by Actium, zyn dood, 166". ANfoNius,door adrianus tot Zoon aangenomen , III. 312; zyne Deugden ,313; treffende voorbeelden zyner braave gevoelens, zyn eigen goed merkt hy aan als het goed des Gemeenebests, 314; bevordert alleen Menfchen van verdienden, 315; merkwaardige Wetten en Vastftellingen, ald. begunftigt de Christenen , 316 ; zyn dood, ald. Aper, verdagt wegens den Moord van carus en nu- merianus, door diocle- tianus gedood, III. 388. Apqllonius van Tyane, bericht wegens hem , III. 296, zyne Lesfen aan vEspasianus, 297; te Rome befchuldigd. Zyn dood. Ongerymdheid z'yner Gefchiedenisfen, ald. Appius claudius, verzet zich tegen de kwvtfchelding der Schulden , II. 216. 222. . Appius claudius , Burgemeester, verzet zich tegen volero , II. 246; zvn Leger laat zich, uit haat tegen hem, overwinnen, 247; befchuldigd door de Gemeensmannen, 248; zyne onverzaagdheid én dood, ald. —• Schatmeester , II. 308; liet de Zoonen der Vrygemaakten in den Raad toe. En verdeelt het Gemeene Volk in alle wyken, 309; verflaat hiero en de Carthagers, 331. de Tienman , zyn toeleg op virginia , 1*1. 263; fterft in de Gevangenis, 265. Arabieren,heülooze verdeeldheden in hun Ryk, V. 259. ■ hunne Weetenfchappen, VI. 162. : hun Ryk in Spanje neemt een einde, VII. 74. Aratus, doet hetAchaifche Bondgenootfchap herleeven, II. 81; zyn Charactcr, ald. zoekt de Maccdoniers uit het Kasteel van Corinthe te verdry ven, 82; zyn edelmoedige" heldhaftigheid en gelukkig flaagen, ald; wil clkomenes niet voor Heer erkennen, 89; vergeeven, 93. Arbogastes, vermoort valentinianus II, IV. 163; . Verheft eugenius tot de Keizerlyke waardigheid,en zoekt  BLADWYZER. zoekt onder hem te regeeren, 164; flaat, toen eugenius de nederlaage kreeg, de handen aan zich zei ven, 165. Arcadius , Keizer in 't Oosten, IV. 169; beheerscht door zyn Staatsdienaar rufinus ën den Gefneedenen eutropius, 171; rufinus tot Ryksgenoot zullende verklaaren, wordt deeze omgebragt, 173; eutropius haalt hem over om stilico voor vyand van den Staat te verklaaren, 174; geeft een dwinglandfche wet ten voordeele der Staatsdienaaren, 175; verheft eutropius tot Burgemeester, 177;doet hem in den ban, en veroordeelt hem ter doodftraffe, 178. 179; gainas ftaat tegen hem op, en wordt bevredigd , 180; wordt door eudoxia beheerscht, 203; fterft , 204 ; aanmerkingen over de Wetten door hem en honorius gegeeven, 215. ARCHEsiLAus,Berigt van dien Wysgeer, II. 138. Archimedes, Berigt van dien Wiskunftenaar, II. 148; verdeedigt de Syracufers drie jaaren, 366;"door een Soldaat gedood, 367. Areopagus , door cecrops geftigt, I. 203; door solon herfteld, 249; door pk- ricles . verzwakt , 316. Argonauten, (van den Tocht der) I. 207. Ariaanen derzelver opkomst, IV. 35; befchermd, 45; veelvuldige Onlusten wegens hun, 53; hunne gevoelens en klagten, 78; zy fchynen op de Kerkvergaderingen te Rirninï en te Conftantinopole te zegepraaien , 78 ; door valens befchermd, 117; door valentinianus II begunftigd, 148. ARisTiDEs,ftaat zyn bezit van 't Krygsbewind aanMiLTrADEs af, I. 271 ;zynCharacfer, 275; door themistocles verdagt gemaakt, 276; zyn Oftracismus, ald. met thémistocles vereenigd, verdeedigt hy het Vaderland, 288; zyn antwoord op den voorllag van mardonius, 290; Bevelhebber der Atheners in den flag by Platea, 291; verwerpt" den voorllag van thémistocles om op eene onregtmaatige wyze de magt van Athene të vergrooten, 299; maakt een befluit ten voordeele des Volks, 300; met het beftuur van de Geldmiddelen van Griekenland belast , 303; zyne groote belangeloosheid, 304; fterft in eerlyke Armoede, 305. ARisTOTEtESjBerigt van deeze*.  BLADWYZER. zen Wysgeer , II. 137. AristotelÈs, fchoon veroordeeld, werd een Godfpraak, VI. 259, heerchst op de hooge Schooien , in de XV Eeuwe, VII. 94. Arius, zyne Kettery, het gedrag van constantinus daar omtrent, IV. 35 ; veroordeeld , gebannen, en zyne Schriften, op doodftraffe verboden, 36; te rug geroepen,en zyne Aanhangers befchermd, 45. > ■ (J.) zyne gevoelens met die van gömarüs ftrydig, VIII. 200. Arminius, door germanicus • verflaagen, III. 199. Armorki, welk een Volk, IV. 193; werpen het juk der Romeinen af, ald. Arnatjd, een voorftander der Janfenisten, IX. 161; aan lodewyk den XlV VOOr- gefteld , 162; neemt de wyk na de Nederlanden, 163. Arnold, Aardsbisfchop van Rheims, verraadt den Koning, V. 236; wordt afgezet, 237,weder herfteld, 241. Arnoldus van Brcscia, zet het Volk tegen de Geestelykheid aan, VI. 81. 82. H villanovanus , ten vuure gedoemd, VI. 363. Arnoud, Graaf van Holland, V. 255. Arrianüs, een geloofwaar¬ diger Gefchiedfchryver dan quintus curtius, II. 40. Artaxerxes , Koning der Perfen, I. 307; maakt vrede met de Grieken, 311. ■ —' herftelt het Perniche Ryk, III. 359; eischt de Landen, door de Romeinen vermeesterd, weder, 360. Keizer alexander severus trekt tegen hem op, 361; ftrydige Berigten der Gefchiedfchryveren wegens deezen Krygstocht, ald. Artemisia, haar gedrag ia den Slag van Saïamis, I. 289 ; rigt voor haaren Man mausolus een Praalgraf op, 381. Arthur, Hertog van Bretagne, door joannes zonderland omgebragt, VI. 170. Asdrubal , in Italië overwonnen, II. 371. ■ beltrydtT de Romei¬ nen, III. 29; zyne laagheid toen hy de nederlaage gekreegen hadt, 31. Afie , (algemeene aanmerkingen over de Volken van) I. 197. de bemagtigingen der Portugeefen in dit Waerelddeel, VII. 110". (hoe veel het heden- daagsch Europa boven) voor uit hebbe, X. 171. dsjiette, (Slag by) door de Fran-  B" L A D W Y Z E R. « Franfchen verlooren, X. 86. Aspar , de Veldheer, verheft leo , Krygsgemeensman tot Keizer", IV. 2.53; van kant geholpen, 258! AspAsia , befchuldigd, en bezwaarlyk door pericles vry gepleit, I. 320. AJJyriers, (Oudheid der) en fabelagtige verhaalen deswegens, L 68. Ataulfus , Opvolger van alarik , trouwt placidta , ■ Zuster van honoRius , IV. 201; die Keizer ftaat hem een Gewest in Spanje af, ald. zyn dood, ald. AthAlari'k , Zoon van theodorik, volgt zyn Vader op,IV. 293; fterft, 311, Athanasius , in ballingfchap gezonden, IV. 45; herfteld en weder afgezet, 53 ; het woord Medezelfftandig en de zaak van Athanasius veréénigd, '54; door jövianus uit zyn ballingfchap te rug geroepen, 11 o. Athenais , door ïHeodgsius II ten Huwelyk genomen, IV. 211.; by haaren Man in ongunst, 226;vertrekt na Jerufalem en fterft, ald. Atheismus, door wie onder de Grieken geleeraard , II. 146. Athene,door cècrops geftigt, I. 203; het Staatsbeftuur daar ingefteld door theseus 3 244; Ar-chonten, wel¬ ke eene waardigheid zy hadden, ald. draco , Wetgeevér, verbaazend ftreng, 245 ; verdeeldheden Onder de Burgers, 246; SoloN , Wetgeever , 247 ; gedaante der Volksregeering, ald. vier rangen van Burgers. Het gemeene volk meester der Raadpleegingen en der Wetten, 248 ; de Raad van solON al te talryk cn tb zwak , ald. de Areopagus door hem herfteld, 249; byzondere Wetten door solon ingevoerd, 250; onder de Regeering van solon,2j5;van pisistratus, 257; Spana kant zich aan "tegen de vryheid van Athene, 259; door xérxes vermeesterd, 285; in weerwil der Spartaanen herbouwd , 297 ; door pericles met Gebouwen vercierd , 317; belegerd en overgegèeven op fchandelyke Voorwaarden , 350; de Müurén Weder opgebouwd door co non, 367. Atheners, (onderfcheid tusfchen de Spartaanen en de) I. 260; behandelen hunne Slaaven als Menfchen,262i de fraayeLetterenenWysbegeerte onder hun beoefend , 263; zoeken de hulp der Bondgenooten tegen de Perfen, 270; hun Leger onder tien Veldheexen,  BLADWYZER-, ren, ald. bergen zich op de Vloot , 284; hun gevoelen van de Perfen, 290; het beginzel üer verdeeldheid tusfchen de Atheners en de Spartaanen , 296 ; krygen het Opperbevel, 301, Oorlog tusfchen hun en de Spartaanen , 309 ; bedorven door de fchandelyke verkwistingen van pericles , 315; doet de Atheners tot den PeloponnefifchenOorlog befluiten, 324; door alciriades aangezet om Sicilië te bemagtigen , 333 ; worden by Syracufa verllaagen, 337 ; hunne verflagenheid, 341; de traagheid der Spartaanen gaf hun tyd om te bekomen, ald.; verdeeldheid onder hun nieuw Staatsbeftuur van vierhonderd Burgers, 344; eeren alcibiades als een Afgod , 345 ; willen den Oorlog voortzetten , 346 ; veroordeelen hunne Legerhoofden naa de overwinning, en het niet begraaven der dooden, 347; door lysander geflaagen by Egos-Potamos, 348; verdrukt door dertig Tyrannen, 353; van de dertig Tyrannèn verlost, 355; hun berouw over den dood van socrates, 358 ; verlaaten de Thebaanen, en vernieuwen , binne» kort, de verbintenis met hun, 372. Atheners, zenden philippus geen genoegzaamen onderftand , II. 9; waren onbekwaam geworden om groote zaaken uit te voeren, 10; verkwisten alles aan het Tooneel ,11; door philippus verweeten dat zy by de Perfen hulp verzogt hadden, i7;demosthenes deedt hun de Wapens opvatten, ald. krygen van alexander genade , 33; onlusten onder de Atheners, 61; hun zot gedrag naa den dood van alexander , 63; door antipater te ondergebragt, 64;hunne drift tot hetTooneel, 118. geeven zich aan mi- thridates Over, III. 89; door sylla vermeesterd , doch de Stad befpaard om den wil der groote Mannen van daar afkomftig, ald. Athios, Berg, of dezelve door xerxes doorgraaven is, I. 280. Attalus , door alarik Keizer gemaakt en weder afgezet, IV. 196. Attila, Koning der Hunnen, IV. 230; vermoordt zyn Broeder bleda , ald. bedient zich van 't Bygeloof der Soldaaten , ald. en wordt tot Veldheer der Ro-  BLADWYZER. Romeinen benoemd, ald. knelt hun en doet; den vrede koopen, 231 ; hoe 1 zeer hy de Romeinen verfmaadde, ald. theodosius zoekt hem verraadlyk om te brengen, ald. byzonderheden van een Gastmaal door hem gegeeven, 5232; behandelt den Keizer met fmaadheid , ald. valt in Galüe, 238;zyne eifchen op valentinianus , ald. door aetius verrast , 239; verliest den Veldllag in Campagne , 240; doet een ge vaar lyken hertocht , ald. ver- l woest Italië, 241; gaat een verdrag met dc Romeinen aan , 242 ; zyn dood, 243; Verval zyns • ryks , ald. j Aurenton, (Konftenaaryen j van Vader d') in Spanje, X. 13. Augsburg , Ryksdag aldaar gehouden, VII. 233; de Augsburgfche Belydenis daar overgeleverd , ald. de Geloofsvrede aldaar . vastgefteld, 322. Augustintjs , de Kerkvader, bewerkt wetten tegen de Heidenen en Ketters, IV. 190; fchryft de rampen, Rome door alarik toegebragt , aan de Godlyke wraake toe, 198. Augustulus , laatfte Keizer van het Wcscersch Ryk, - X- DEEL. . "M IV. 260; legt het purpe? af, 262. .ugustus de II, Koning van Poolen, niet gefchikt om dat Ryk te regeeren, IX. 339 ; kuipery en partyichappen tegen hem, ald. door cArel den XII vervolgd , ald. verliest Poolen , 340; handelt helmlyk met carel den XII ,341; onderwerpt zich, naa eene behaalde overwinning, aan alles, 342; carel de XII legt een bezcek by hem af, 343; zyn dood, V n-r js.. 27. iugustus de III , Koning van Poolen. De Keizer en Rusland doen hem den Throon beklimmen , X. 27. \ugustus, zie Octavius. Lurelianus , treffelyke hatidelwyze van valerïanüs ten zynen opzigte, III. 372 ; Keizer , 377; beoorlogt de Barbaaren, ald. overwint de dappere zenobia en neemt haar gevangen, 378; brengt longinus om, ald. het geheele Ryk aan hem onderworpen , 379 ; zyne zegepraal , ald. verheft zyne nederigheid , 380; ge'eft gefchenken om het Volle te behaagen, flegtheid van dit gebruik, ald. zyn anderzins wys ftaatsbeftuur, 381, ftigt"Orlean* enDij-  BLAD WYZE R. on, ald. wordt vermoord, 382. Authariic, Koning der Lombarden, wordteenChristen, en regeert wyslyk, V. 82. Autodafés, derzelver fchriklykheid, VII: 70. Avignon, de Pauslyke Zetel daar gevestigd, VI. 289; aan clemens den VI verkogt, 325 ; Pausfen aldaar, 374. Avitus aanvaart het Purper, wordt door ricimer ontthroond, IV. 247. Avoué van Rome, wat die benaaming beduidt, V. 223. Azew of Azof, aan peter den I afgeftaan, IX 228 ; , verliest die Stad , 357 ; door de Rusfen vermeesterd, X. 35. B. BABiNGTONjZoekt Koningin E1.1SAEETH te dooden , VIII. 91; mislukt; zyn dood, ald. Babyion, hoedanig deeze Stad befchreeven wordt, 1.70. Bahyloniers, (Oudheid der) 1.68;Godsdienst,Weeteni'chappen en zeden deezes volks, 75. Bachanalia of Sachus-feesten, afgefchaft : om dat een Aanhang,onder voorwendzei van dezelve te vieren, groote ongeregeldheden bedreef, III. 19. Bacon, (roger) bloeit in de XIII Eeuwe, VI. 2r5i; zyn verftandig oordeel over de Geleerdheid zyns tyds, 262 ; voor den Uitvinder des Buskruids gehouden, 3J0. Bacon, (francois) Kanfelier, tot de gevangenis en eene geldboete verweezen, VIII. 219; een treffelyk Wysgeer, 380. Bagistan, wat diodorus van dien Berg vermeldt, 1.150. Baius , (M.) zyne Hellingen aangetast , VIII. 366 ; verlegenheid der Leeraaren te Leuven over het plaatzen van een teken der zinfnyding , ald. veroordeeld , 367. Bajazeth, voert een overwinnenden Oorlog; VII. 7 ; de Vorften van Europa trekken tegen hem op , 8 ; worden te Nicopolis geflaagen , ald. tamerlan verklaart zich een vyand van hem, 9 ; verflaat hem, en neemt hem gevangen, ald. BALBiNüs,tot Keizer verheeven ,111. 367; omgebragt ^ 368. Ballard, zoekt Koningin elizabeth te dooden , VIII. 95; mislukt; zyn dood, ald. Ban , (verregaand misbruik van denKerklyken)V.286; fterk heerfchende vooroordeelen deswegen, VI. 39. Ba-  BLADWYZER. Banier , Zweedsch Veldheer, VUL 265; fterft, . 271. Barbaar en, (Algemeen denkbeeld van de) die het Romeinfche Ryk verwoest hadden , V. 59 ; hunne vestiging in Gallie, 60; alle die zich in 't Westen nederzetten geleeken naar elkander, 97; hunne eerfte Regeering was eene volksregeering van krygslieden, ald. hunne Koningen en hunne Opperhoofden , 98; vergaderingen des Volks, ald. de Volksregeering werd van de Regeering der voornaamften gevolgd, 99 ; de wetgeevende magt bleef byTlet volk; en hoe de Koninglyke magt toenam, boven al in Frankryk, ald. hunne Wetten zagt en waarom, 101; het ïweegévegt ingevoerd , ald. Oordeelproeven onder hun in gebruik , 102 ; blyven, na het invoeren des'Christendoms , ftand houden, 103 ; de Godsdienst moest onder hun verbasteren, 104; verbaazende magt der Bifchoppen met de ge^ volgen daar van , 106 , fchadelyke vermenigvuldiging der Monniken, 108; vermeerdering van't Pausi'elyk gezag ,112; onkunde neemt toe, 1145 des¬ gelyks het bygeloof, 115, Barbarini's , (de) veroorzaaken een Oorlog in Ita* lie, IX. 12. Barbarossa, Overweldiger van Tunis, VII. 237; dooi' carel den V verflaagen, ald. vlugb, 239 *, dient tegen carel den V, ondef soliman , die met francois den I in een Verbond getreeden was, 248 ; ftoot het hoofd te Mee,261. Barchochebas, geeft zich voor den Messias uit, verwekt een opftand, wordt verflaagen, III. 311. Barometer, wanneer en döör? wien uitgevonden, VIII. 380. Bartholomeus-Dag, fchriklyke Moord te Parys op dën^ zeiven volvoerd , VUL 54; die wreedheid ftaat* lyk gedagt, 55. Basilius, Keizer van Con- ftantinopole, V. 263. de II, Keizer van Conftantinopole, V. 264. Batavieren (de) ftaan, onder civiLis,tegen de Romeinen op, III. 284. Batos rustig antwoord van hem aan tiberius, III. 188, Bayard, (Ridder) zyn dood; VIL 209. Bayome, zamenkomst aldaar, die de Proteftanten ontrust, VIII. 37. j*. Bei'  BLADWYZER. 'Bedde/preiding, by dc Romeinen wat, Jl. 295. Beeldendienst, door leo isaukicus verboden, V. 85; Oproeren daar door verwekt , 86; beweegingen daar uit in Italië ontftaan, 87 ; irene herftelt denzelven , 128; carel de groote verfmaadt het befluit der tweede Nicefche Kerkvergaderinge wegens dit ftuk, en fchryft vier Boeken tegen den Beeldendienst, 129. 130. Beehleftonn, ïrl de Nederlanden , VIII. 39 \ wyslyk gefluit, 40. Beeldhouwkunst der Grieken-, door i'Hidïas volmaakt ,11. 103; beroemde Beelhouwcrs aldaar, ald. Beginzcls , (Leer, der twee) by de Perfen, I. 180. BELisARiüSjVcrliest een veldflag, IV. 299;,wordt opontboodcn, 300; bedwingt de Oproerigcn, 302; bemagtigt' Africa, 304; onvoorzigtig verdagt gehouden, 306; wordt een zegepraal toegeftaan, 307; bemagtigt Rome, en verduurt daar een lang en hardnekkig beleg , 312 ; belegert Ravenna, 316; weigert de Koninglyke waardigheid, ald. doet zyn intrede in Ravenna, en neemt vitiges gevangen, 3173' "zyne grobtmoedig- ' heid, ald. ftreeken tegen hem te werk gefield ,318; befluit het Leger van Chosroes, 322; bykans zonder krygsmagt na Italië gezonden , 324 ; neemt Rome, door 1 otila bemagtigd,weder in, 326; doch keert, geen onderftand krygende, weder na . Conftantinopole , 327 ; brengt groote fehatten mede , ald. nogmaals in dienst genomen, en opontboden , 340 ; ongenade waar in hy verviel, zyne herflelling en uiteinde , 343 ; zyn gedrag omtrent zyne Huisvrouwe, ald. Belydenis (Augsburgfche) door wien opgefteld, en wanneer overgeleverd , VII. 233. Benedictos de V, tot Paus verkooren, V. 227 ; trekt het Pauslyk gewaad weder uit, ald. ■ DEXIIIjtotPaus verkooren , VI. 388 ; wil geen afftand van 't Pausfchap doen, 404; wordt afgezet op de Kerkvergadering • te Conftans ,ald. zyn dood, 428. BenediElynen- (de Orde der) maakt eenen grooten opgang in 't Westen, V. 110, krygen in Engeland veeï te zeggen, 247. Bentink", (Aanfpraak des Graaven. van) by de Inlei-  BLADWYZ ER. " leiding van friso in den Raad van Staate, X. 81. Berengarius , naa veel omwentelingen , Koning in Italië, V. 215. *—I— de II, het Ryk van Italië , door otho 'den 1 ■ hem in handen gelaaten, V. 224 ; Paus joannes de XII roept otiio den I tegen hem in 't Ryk, • 225; afgezet, 226. <■ genoodzaakt een be¬ lydenis te ondertekenen, die hy niet houdt, VI. 14. Bergen op Zaom, belegerd en ingenomen, X. 85- Bernard, Koning van Italië , verwekt een Opftand, door lodewyk den God- . vrugtigen geftraft, V. 149. Bernardus, (de H.) ftrekt tot een fterken fteun van innocentius den II, VI. 73; maakt dat deeze in Frankryk voor Paus er- • kend wordt, 74; als mede in Engeland, ald. hoe t fterk hy tegen anacletus , . en die hem aanhingen, uitvoer , 75 ; onderwerpt den . Tegenpaus gregorius, 77; • fchryft aan lodewyk den . jongen, 80; doet deeze - en de Koninginne hctKruis • -opvatten , 98 ; weigert Overfte van de Kruisvaart te worden, 99; haalt conrad den 111 tot de Kruisvaart over , ald. al te zeer met zyne Monnik - Orde N vooringenomen, toen hy die van Clugni beftrafte, Berosus , wat hy van een Watervloed vermeldt, I. ■ 80. Berwick, (de Hertog van) behaalt de Overwinning by Almanza, IX. 267 ; vermeestert Lerida, 268. Be/luiten; (valfehe) waar van men zich bediende in 't gezag der Pausfen tevergrooten, V. 153; blondel toont de onegtheid dier befluiten zo lang misbruikt, VIII. 391. Beftand met God, in Frankryk door de Bisfchoppen voorgefchrecven, V. 245. (het twaalf jaarig) tusfchen Spanje en de Nederlanden geflooten, VIII. 165. (het twintig jaarig) tusfchen de Nederlanden, Frankryk, Spanje en den Keizer', IX. 151. Beftuur, (Burgerregtlvk) ingevoerd , VI. 148. VIII. 315. Beuningen,(van) drukt zich zeer fterk uit aan 't Franfche Hof, IX. 110. Bezolding, het Romeinfche Voetvolk gegeeven , IT. 273 ; voordeden deezer Inltellinge, 274. Biron , (de Marfchalk van) p;eflraft, VIII. 143. Bisfchoppen , door constan- 3- TI"  BLADWYZER. tintjs ntet aangefteld tot Regters van welke men zich niet mogt beroepen , IV, 48; waarom zy zich onder constantius min dan voorheen aan den Kei. zer onderworpen , 81 ; verkrygen een Regtbank onder Keizer justinianus, Bisfchoppen hun groot gezag in Spanje en Frankryk, V. 35- 36; vreemde taal over de Bisfchoplyke Waardig, heid in Frankryk gevoerd, 151 , de Franfche Bisfchoppen zenden hunne bevelen na Duitschland, 167; oordeelen het regt te hebben om over de kroonen te befchikken , 168. Blake , verbrandt de Spaan' fche Vloot, IX. 4.6. Blenheim, (Veldflagby) dooide Bondgenooten gewonnen, IX. 258. Bloedwreeker,(ym den) onder de Ifraëliten, I. 122. Blondel , (D.) toont de onegtheid der befluiten zo lang misbruikt, VIII. 391. Blyfpel (het) der Grieken, van onderfcheide foort , II. Ilö, Bocacius, Berigt van dien Dichter, VI. 362. Bocchüs , door sylla tot het verraaden van jugurtha bewoogen, III. 67. bockhold (jan) of jan van J4eyden , zyn buitenfpoo» rige geestdry verv en fnood Character, VII. "177; zyn dood, 178. Boeken (goede) veroordeeld , om dat ze te Rome mishaagden , VIII. 355; de ftrydigheid der oordeelvellingen over Boeken verdient onze opmerking, ald. Boëtius , door theodorik omgebragt, IV. 292. Boheemen, een fchattingfchuldig Koningryk, VI. 123 ; ftaat tegen matthias op, VIII. 215. Boleyn, (anna) genegenheid Van hendrik den VIII tot haar, VII. 221; trouwt haar, 223; Moeder van Koningin elizabeth, 223; onthalsd, 266". Bolingbroke , (henry S6 john Graaf van) vormt het Plan eener geheele omwenteling der Engelfche Regeering, IX. 282 ; zyn fneedig antwoord wegéns den gevorderden afftand van philippus den V van de Franfche Kroon , 291 ; aan hoogverraad fchuldig verklaard, 308 ; vervoegt zich by den Pretendent, en verlaat dien weder, 308; door george den I vergiffenis verleend, ald. Bondgenooten der Romeinen, met hun in Oorlog, wat 'er aanleiding toe gaf, III. 75 i de Homeiafche Staatkun»  BLADWYZER. kunde ontwapent een gedeelte van hun, door ze tot Burgers aan te neemen, 78. Bonifacius , Graaf van Africa,Mededinger vanAETius, IV. 220; zyn dood, 221. » de VIÏI, (eenedic- tus cajetanus) hoe hy op den Pauslyken Zetel kwam, VI. 268 ; fpreekt als Opperheer der Gekroonde Hoofden, 269; geraakt'in onmin metpm- lip den schoonen, 270; zyne Bulle Clericis Laicos van groote gefchillen gevolgd, ald. door philip den schoonen, als mede door eduard den I, verworpen , 271; in Caftilie aangenomen, ald. vervolgt de coi.onna's , 273; zyn gedrag omtrent spinola , Aardsbisfchopvan Genua, ald. zyne mishandeling van at.bert van Oostenryk , ald. zyn Afgezant , een Fransch Bisfchop, hoont Koning philip , 272; geestig zeggen eens Staatsdienaars tegen hem, 273 ; zyne buitenfpoorigheden tegen den Koning van Frankryk, 275; Brief van hem aan den Koning, en antwoord daarop, 276 ; zyne Bulle Vnam SanStam ingerigt om alle tydlyke magt te vernietigen, 278 ; belachlykë grondflagen van de'Leer in die Bulle begreepen, 279; door nogaret befchuldigd van Handel in Kerklyke Ampten en Kettery, doet hy Koning philip in den ban , 279; wil Frankryk aan den Keizer geeve'n, dien ■ hy vervolgt , op welke voorwaarden, 280, voegt een tweede Kroon aan de Pauslyke Muts, ald. zyn dood, 281; godloosheid, hem ten laste gelegd,ald. 't Jubelfeest door hem ingefteld , 282; philip de sxjhoone zoekt zyne naagedagtenis te fchandvlekken, 286. Bonifacius de IX , tot Paus gekooren, VI. 38Ö; dryft een allervreemdften Koophandel in de Kerklyke Ampten,396';zyn dood,fl/i. Bonnivet , in Italië geflaagen , VII. 208; raadt den ilag van Pavia aan, en fneuvelt in denzelven, 210. x}on2en,inJapan,beit:hreeven, X. 150. Bordinus , door Keizer hendriic den V tot Tegenpaus verheeven, VI. 64; calixtus de II zegepraalt over hem, 66. Borgia , (cesar) Zoon van Paus alexander den VI, voor de Egtfcheiding van lodewyk den Xllbeioond, VII. 134; zyn val, 136". borselen, (wo'lIERT van) maatigt zich onder Graaf 4 JAN  B L A D W Y Z E E. jan ■ den I, in de Nederlanden , gezag aan, VI. 249. Bosó, door eene Kerkvergadering toe Koning van Provence gemaakt, V. 206. " BOTHWELL, trOUWt MARIA stuart, VIII. 31. Bouchage , tweemaal een < Capucyner Monnik, VIII 123. Bouillon, (de Hertog van) } deelt in den opftand des ) Graaven van Soisfons , VIII.273;fpantmetciNCQ- " mars zamen, 274; zyn ftraffe, 276". I Boukaniers, brengen Spanje groote nadeelen toe, IX. in ; hunne onderneeming E op Porto-Bello, 112. bourhon, (lodewyk van) verwekt onlusteninFrankryk, VIII. 7. Bourdaloue, doet de Sociëteit der jefuiten eereaan, IX. 162'; bourdonnail , (mAHE De) zyn Kfygstocht na Madrasf , X..94; du PLEIX bederft de door hem behaalde voordeden, en vervolgt hem, ald. zyn ein- Br de, 95- Bouwkunde der Grieken, II. Br 101 ; hunne Bouworder : de volkomendfte , 102 ; Br' Wet te Ephefcn voor de j Bouwmeesters, ald. r Bouwmeesters , te Rome, den c Gemeensmannen des volks v toegevoegd , II. 23T . Raadsheerlyke te Rome aangefteld, 293. Brachmanen, (Weetenfchappen en Zeden der) I. 190; hunne Leer der Zielsverhuizing , ald. hunne Godgeleerdheid , 191. hunne verregaande Geestdryvery, X. 170. 'h-aminen, 'zie Broekmanen. Irafil, ontdekt, VII. 127. Ireda , Vrede tusfchen de Engelfchen en de Nederlanders daar geflooten, IX. 94- rederode , (frans van) voert Jonker Franfen Oorlog, VIL 181. rennus, zoekt den Tempel te Delphos te plunderen, II. 78; zyne nederlaag niet voor wonderdaadig te houden, ald. valt in Italië , II. 281 ; verzoekt by de Romeinen vergeefsch voldoening, wegens het regt der Volken, ald. wint den flag by Allia, 282; bemagtigt Rome, en fteekt het inden brand » 283. iel, door de Watergeuzen ngenomen; VIII, 64. ittanje, tot een Wingewest ;cmaakt, III. 230. [ttannicus, door agrippi- ja benadeeld, III. 235; iero zoekt zich van hem tc ntflaan, en doet hem door ergif ombrengen, 241. arts»  BLADWYZER. JBrüten, ftaan tegen de Romeinen op, III. 250; haarè Koningin koadicea verflaagen, 251. BRUNEHAUT ofnRUNECHILDE, eene woedende Koningin, V. 68. Brusfel, gebombardeerd door lodewyk den XIV, IX. 219. Brutus , doet tarquinius superbus bannen,II. 207; Burgemeester, II. 211 ; veroordeelt zyne twee Zoons ter doodftraffe, ald. fneuvclt, 2i2._ 1 in de Zamenzwee¬ ring tegen cesar ingewikkeld , III. 144 ; 'Moed van zyne Vrouw porcia, 145 ;" Medemoorder van cesar , 146; uit Rome vertrokken, 156; laatzicb, door een zyner Vrygemaakten , doorfteck'en , 159; zyn character, ald. aanmerking over den zelfsmoord diens Romeins , 160. « (jultus) beweegt . het volk omvolksoverhcden te eifchen, II. 229; verbittert de Gemeensmanncn tegen de Burgemeesters, 234. Bucicingham , gunfteling van carel den I, vergezelt hem na Spanje, VIII. 233; beheerscht. den Vorst, 234 ; doet Engeland, ten voordeele der Hugcnoo- ten, de wapenen opvatten, 236 f vermoord, 238. Bulk (gouden) van Keizer carel den IV , VI. 347. ■ — in Coma Domini, derzelver Inhoud, VIII. 40". Unigenitus, door cle- mens den XI uit gegeeven. Onlusten deswegen in Frankryk gereezen, IX. 311. X. 11. 14. Burrhus ten Iiove ontboden, om nero te onderwy • zen , III. 236; regeert met seneca in den eerften tyd van nero , 240 ; Hemt in den moord van agrippina, 245; zyn dood, 2.Ï3- Buskruid, over dc uitvinding van 't zelve, VI. 350. Bygeloof, verderft en verwoest den Godsdienst, I. 30. IV. 308. Bygeloovigl/eid, (Blinde) welke tieeze onder de Christenen te wegebragt, V. 34; hoe dezelve het volk en den Vorst vcrblindt,84, hoe zeer het heerschte in Xde Eeuw, 216. tegen Godsdienst overgcfteld , VI. 151; uitwerkfeis daar van, 1525 toont zich ten duidelykftc in de Kruisvaarten, 153 ; gcestdryvery daar uit gcbonren , 154. Byzanthium, ten Rykszetel verheven cn Conitantinopolc geheeten, IV. ",9; 5 'z-'e  BLADWYZER. zie verder Conftantino■pok. C. Caeades, Koning van Perlie,verdreeven en herfteld, IV. 279; vermeestert Amida , 280 ; anasthasius gaat met hem een fchandlyken vrede aan , ald. Koning van Perfie , wilde zyn Zoon chosroÈs door justinus tot Zoon aangenomen hebben, 293 ; de weigering des Keizers doet den Oorlog ontftaan, 294; fterft, 300. Cabal, eenen nieuwe Regeeringsraad door carel den II opgerigt, IX. 116. Cadalus,vergeefsch tot Tegenpaus gekoozen, VI. 15. Galais, door den Hertog van guisebemagtigd, VII.333. elizabeth ftaat het by ' verdrag aan Frankryk af", 345- Caligula , jongfte Zoon van german1cus, door tibe- rius niet tot Opvolger beftemd, III. 218; Keizer, in den beginne, fchoon des onwaardig, bemind, 221 ; doet eenige daaden eenen goeden Vorst voegende, ald. verkwist alles om het volk te believen , 222, wordt een monftcr van wreedheid, ald. vrat men te denken hebbe van de daaden hem door suetonius toegefchreeven , 223 ; trekken van zyne wreedheid, ald. belaclilyke krygstochten , 224; Moord aan hem gepleegd, ald. Aanmerkingen over de Gefchiedfchryvers van caligula, 225. Calistenes , wat men van de Starrekundige Waarneeming der Chaldeeuwen , door hem aan arisTOTELEsgezonden,te houden hebbe, I 72. Calïxtus de II, Paus, ont> Haat de Onderdaanen van den Eed der Trouwe, VI. 65 ; kragtige betuiging eens Konings van Engeland tegen hem,wegens het ontzag aan den Eed verfchuldigd, 6j ; zegepraalt over den Tegenpaus burdinus, 65. Callicratidas , Opvolger van Lyfander, overwonnen, I. 346. Callisthenes, geftraftjOm dat hy de waarheid gezegd hadt, II. 52. Calpurnius , (Heldendaad van) II. 333. Calvin, draagt een Boek aan Koning francois den I op , VIII. 7 ; zyn Leer maakt opgang in dat Ryk,8. Calvinisten, 7.\s.l'rotcftante?i. Cambyses, Character, 1.157 ; vermeestering van Egypte,  BLADWYZER. te, ald. mislukt in zyne onderneeming op Ethiopië , 159 ; zyn bloedfchendig Huwèlyk door den Regter goedgekeurd, 160; zyne wreedheid, en lafhartigheid eens gunftelings, ald. zyn dood , ïöi. Camillus neemt Veji'm-,U. . 276 ; bemagtigt Fakrii , 277; door een Gemeensman befchuldigd , 278; gaat, uit eigen verkiezing, in ballingfchap , 279 ; te ruggerocpeH,wordthy Dictator , 283, verlost Rome , 285; wordt voor de vyfde reis Dictator, 291 ; verflaat de Galliërs, ald. mishandeld , 292 ; fterft; 294- Camifards, oorfprong van die benaaming, IX. 255; in de Sevennes oproerig en vervolgd, ald. Campaniers (de) onderwerpen zich aan de Romeinen, om hulp tegen dc Samniniten te krygen, II. 299; ftaan met de Latynen tegen de Romeinen op, 300. Candia door de Turken belegerd , IX, 113; bemagtigd, ald. Canne (Slag by) verlooren, II, 361. Cantemir, Waywotle van Moldavien,bedriegt Czaar peter den I, IX. 353, Canutzon, tot Kor.ing van Zweeden verkooren, VII. 186. Capitool, gebouwd,en de vond daar by bedngt om de Romeinen moedig te maaken, II. 206; door manluis behouden; 't vcrtel-zeltje van dc Ganzen, 284. Capua,c\oor de Romeinen bemagtigd, II. 267. Capucynen, (zonderling verfchil tusfchen de) en Franciscaanen, VIIJ, 357. Caracalla, Zoon van severus, trouwt aan de Dogter van zyn Vaders Gun- ftelifig flantianus , III. 343 ; veroorzaakt den val en dood zyns Schoonvaders, ald. heeft van zyn kindsheid eenen onvërzocnlyken haat tegen zyn Broeder geta , 344, krygt van zynen Vader, dien hy hadt willen vermoorden, vergiffenis, 345; regeert met zyn' Broeder gïïta, dien hy haat, 343, vermoort geta , 349; bedryft de gruwzaamfte wreedheden en doet papinianus ombrengen , ald. ontziet alleen de Soldaaten, 350; begiftigt alle Onderdaanen met het Burgerregt, ald. zyne belachlyke Krygstochten, 351; macrinus doet hem vermoorden, ald. Carho, Burgemeester, oefent een ondraaglyke dwinglr.ndye , III. pi ; door  BLADWYZER. door castriciüs wederfprooken, 94; zyn getuigenis wegens sylla , 95 ; . omgebragt, 98. Cardinaalen, willen hun tytel Illustrisfimus , in Eminenlisfimus, veranderd hebben, VIII. 356. Carel de I , Koning van Engeland, ftaat af van zyn oogmerk om delnfante van Spanje te trouwen, VIII. 233 , trouwt henriette van Frankryk, ald. volgt zyn Vader op, 234; laat zich door euckingham beftuuren, ald. vat op" diens raad de wapens voor de Hugenooten op, 236; algemeene fchets zyner Regeeringe, 279; kant zich tegen het Parlement aan, 280; voertgeweldigemaatregels flapjyk uit, 280; twisten met het' Parlement , 282 ; legt het Scheepsgeld op , geding daar over , ald. heeft de • Puriteinen tegen zich , 283; een onverzettelyke Godgeleerde , 284 ; begunftigt de Bisfchoppen; laat .zich door laud beftuuren, ald. wil de plegtigheden, door hem vastgefteld, in Schotland invoeren, ald. het Convenant der Schotten tegen < hem, 285; Oorlog tegen de Schot'Len , ald. roept een Parlement zamen, en ontbindt het, 285; zyne verkeerde handelingen , ald. een vyfde Parlement. Het Huis der Gemeente ftelt hem de wet, 287; zyne Staatsdienaars onthoofd , 288 ; Ierland oproerig. Hy zoekt byftand tegen de oproerigen," 290; befchuldigt zelve vyf Heeren van het Parlement , 292;wordtgehoond,aM.zynegemaatigdheid in de handelingen des parlements, tegen hem gehouden, 292; in Oorlog met het Parlement , 294; maakt vrede met Ierland, 295 ; beroept een Parlement te Oxfort, ald. by Nalëby geflaagen, 297; zynë Brieven aan de Koninginne in 't licht gegeeven, 298; hy geeft zich over aan de Schotten , die hem verkoopen , ald. het Leger neemt hem weg, en maakt zich meester van het Parlement , ald. cromwell beraamt zyn dood, 299; zyn aanbiedingen, ver worpen, ald. de Schotten zoeken hem vergeefsch te verdeedigen , 300 ; zyn geding opgemaakt, 301; voor de Rcgtcrs gebragt , en onthoofd, 302. üarel de II,' Koning van Engeland, in Schotland , IX. 39; door crqmwri.l genoodzaakt dat Ryk te " ver-  BLADWYZER. verlaaten, 40 ; gedwongen om üic Engeland te vlugten, ald. herfteld, beklimt den Throon , 77 ; ftraft eenige Gemeenebestgezinden, 78 ; alles fchikc zich naar zyn believen , ■ald. twee groote misflagen door hem begaan, 79; verkoopt Duinkerken aan Frankryk, ald. in Oorlog met de' Nederlanden , 88 ; voorvallen daar in , 89; fluit den Vrede te Breda, 94; welke redenen hem daar toe overhaalden, ald. clarendon ten onregte door hem aan 's volks haat opgeofferd , 95 ; misflagen zyner Regeeringe , 96 ; zyn hachlykc toeftand. Cabal een nieuwe Regeeringsraad door hem opgerigt, 116 ;. door lodewyk den XIV, tot het aangaan eens Verborids, overgehaald , 117 ; de Engelfchen maaken het hein bang, 129; fluit den Vrede met de Nederlanden, 130; misnoegen tegen hem in Enland . 177; eene Zamenzweering den Papisten toegefchreeven, 178; zyne handelingen daar omtrent , 180 ; Parlement onder hem gehouden, iS2; wordt volftrekt opper magtig, 185; eenzamenzweering ontdekt en geftraft, ald. zyn dood, itfö; was geen Deïst maar een yyerig Papist, 187. • Carel de II, Koning van Spanje , 't begin zyner Regeeringe , iX. 104 ; laat zich door valenzüela beftuuren, 136; zet dien af,en neemt Don jean tot eer ften Staatsman , 138; fluit den Vrede met Frankryk, i42,metFrankryk in Oorlog ,213; heeft groot gebrek aan geld, 215; zyn elendige ftaat 230 ; zeldzaame kunftenaryen omtrent hem gepleegd, 231; maakt zyn' uiterften wil, 232; tweede uiterfte wil van dien Vorst; zyn dood, 234. Carel de IV, de schoone. Koning van Frankryk, VL 302; zyn dood, 314. de IV, Keizer, zyn dood, VI. 346"; Byzo'nderheden zyner Regeeringe. Hoehy vande viscontis te Rome ontvangen werd, ald. hy trok na Avignon, om zich te laaten kroonen, 347 ; verkoopt deweinige Regten hemnog in Italië overgebleeven , ald. zyn zeldzaame gouden Bulle, ald. ReisnaFrank- ■ ryk, 348; hoe zwak hy in Duitschland was, ald. hoe hy zyn Zoon wenceslaus totRoomsch Koning; deedt verkiezen, 349. "■ de V, van Oostenryk ,  BLADWYZER. jryk, erft de Kroonen van ferdinand den catholyken, VII. 157 ; was in 't Craaflyk bewind over Holland Opvolger van zyn Vader , 183 ; fchets van het Tydperk zyner Regeeringe, 193; zyn aart, 394 ; wordt Koning van Spanje, ald. het heilig verbond tegen hem , 195 ; deeze onlusten gehuld, ald. dingt met francois den I na 't Keizerryk, 196; frederik van Saxen wordt totKeizer verkooren.Doet Jer afftand van cn fternt voor carel den V, 197; tot Keizer gekooren, 198; verdrag tusfchen hem en het Ryk, 199; zendt geen Gezantfchap na Rome, ald. vernedert zich vervolgens voor den Paus , 200; neemt den tytel van Majefteit aan, ald. is een mededinger van francois den I, ald. haalt den Staatsdienaar wolsey op zyne zyde over, 201, ftelt hem, by de verkiezing van Paus adrianus den VI, te vrede, 205 ; carel van Bourbon omhelst de party van carel den V tegen Frankryk , 208; is voorfpoedig ïri Italië , ald. belegert Marfeille, doch moet het beleg opbreeken , 209 ; wint den Slag van pavia, en neemt francois den I gevangen, 210; Bondgenootfchap tegen hem om hemNapels te ontneemen, 212; zyn Bondgenootfchap met Engeland gebrooken, ald. Voorwaarden door hem aan francois voorgefchreeven, 214; 't Verdrag , met hem te Madrid geflooten, niet gehouden, ald. zyne geveinsdheid wegens het inneemen van Rome, en het gevangen houden van Paus clemens den VII. Daagt francois den I Uit, 217; hendrik de VIII verklaart hem den Oorlog; ald'. andreas doria valt Frankryk af, en hem toe, 218; 'tVerdrag tusfchen hem en francois den I, te Kameryk geflooten , 220 ; benard door solïman den II, 225; met de zaak der Hervorminge verlegen, 227 ; zyti Oorlog met clemens den VII begunftigt de zaak der Hervorminge , 231 ; doet zyn Broeder ferdinand tot Roomsch Koning verkiezen, 235; fluit, om de Turken af te weeren , een Verdrag met de Proteftanten, ald. dit geeft hem groot voordeel opde Turken,als hy aan 't hoofd des Legers tegen solïman den II te veld trekt, 236; beftrydt earbarossa en verflaat hem, 237; bemagtigc  BLADWYZER. tigt Tunis, 238 ; zyn verdrag met muley hascen , ald. neemt bezit van Milaan , 242, wil Frankryk bemagtigen , 243 ; trekt derwaards, en wordt, door verraad , meester van Piemond, ald. tast Provence vergeefsch aan, 244,wordt tot den Aftocht genoodzaakt , 245 ; zyn Inval in Picardye even vrugtloos, 246; voor het Parlement gedagvaard, ald. ongegronde vermoedens op hem, wegens den dood des Dauphins , 247 ; Paus paulus de III treft het beftand te Nice tusfchen hem en den Koning van Frankryk , 249; kan geen geld van de Cortes krygen , 250 ; fmaakt den hoogmoed der Spaanfche Grooten, 251; de Gentenaars ftaan tegen hem op,252; hy verwerft vryheid om dóór Frankryk te'trekken, ald. de Gentenaars beteugelden geftraft, 253,houdt zyn woord niet omtrent Milaan, 't geen hy aan zyn Zoon philip den II gaf; ald. zyne onderneeming tegen Algiers, 257 ; dezelve loopt vrugtloos af, ald. op nieuw in Oorlog met francois den 1 ,259; Koning hendrik de VIII wordt zyn Bondgenoot, göo, haalt de. Pioteto- ten over door hun Vryheid in den Godsdienst te verlcenen, 262 ; verliest den Slag by Cerizoles , ald. fpilt den tyd met plaatzen te belegeren, 263; fluit met francois den I het Verdrag van Crespi, ald. houdt op met de Proteftanten te believen, 271; gaat met paulus den III een Bondgenootfchap tegen hen aan , 274; de voorwaarden des verdrags ftrydig met 'sKeizers openlyke betuigingen, 275; de Paus ontdekt onvoorzigtig het geheim , 276 ; de magtige Proteftanten fchryven hem in ftede van deKrygsverrigtingcn voort te zetten ; zyne ftoutmoedigheid, 277; hy voorziet de Verdeeldheid der Bondgenooten , 278; bemagtigt Saxen, 284; verflaat by Muhlhauzen den Keurvorst , en neemt hem gevangen , 285; vonnist hem ter doodftraffe, ald. deeze doet, op 't aanftaan van Vrouw en Kinderen, afftand van 't Keurvorftendom, 't welk de Keizer aan maurits fchenkt, 286; hy onderwerpt den Landgraaf van Hesfen , 287 ; zyne aanftootlyke dwangregeering , 288 ; herftelt denRoomfchenGodsdienst op eenen Ryksdag te Augsburg  B L A D W Y Z Ë R. burg, en Ipreekt voor de Kerkvergadering , 288 ; kondigt tc Augsburg het interim aan , 289 ; doet het door fchrik ftand grypen, en dwingt de vrye Steden, 291; wil Parma Lebben , 295 ; vervolgt de Proteftanten, 297; treffend blyk zyner eigendunklyke Regeeringe , 298 ; door de listige Staatkunde van maurits van Saxen bedroogen, 299; verklaaring door dien Keurvorst tegen hem uitgegeeven , en door hendrik den II onderfchraagd, 303 ; verliest Toul , Verdun en Metz, ald. vlugt uit Infpruck, 304, Onderhandelingen te Pasiauw, ald. het Verdrag daar geflooten , 305; zyne groote toebereidzels om Metz , Toul en Verdun weder te krygen, 308; breekt het Beleg van Metz op, 309; zyn verlies in Italië; ald. gevolgen zyner KrygsverTigtingen met kendrik den II, 313; eene zamenzweering der Franciscaancn te Metz, ftelt hem bykans die Stad in handen, 314; bewerkt het Huweïyk tusfchen zyn Zoon philip den II en maria, Koningin van Engeland, 315; door Paus paulus Den IV met den Banblixem gedreigd, 324; doet' afftand van zyne Regeering, aan zyn Zoon, ald. zyne Aanfpraak te dier gelegenheid, 325; treft een beftand met Frankryk , 327 ; laat zyns ondanks het Keizerryk aan zyn Broeder ferdinand , 335 ; gaat in een Klooster, 336; zyn uiteinde, 337; zyne bekwaamheden en werkzaamheid , ald. hy hadt een ander ipoor moeten inllaan, 338; zyn gevoelen over dc Vervolging, ald. breidt het gebied der Nederlanden uit; Gelderland aan hem onderworpen, 301 ; ftaat zyner Regeeringe aldaar, 362; vervolging om den Godsdienst door hem aahgerigt, 364; draagt de Regeering da3r van aan philip den II over, 365. Carel de VI, Koning van Frankryk, wanordes in 't begin zyner Regeeringe, VI. 384; wil zelf regeeren, 385; zyne onvoorzigtigheid in "'t gefchil der Pausfen, 386; hy wordt krankzinnig, ald. geeft zyne Dogter aan richard den II ten huwelyk, 387 ; alles onder hem in wanorde, 394. 414; zyn dood; l 416. Carel de VII, Koning van , Frankryk, jammerlyke gcfteldhei'd des -Ryks, by den  BLADWYZER. ■den aanvang zyner Regeeringe , VL 417 ; agnes sorel zet hem tot ftryden aan, ald. krygt eenige ruimte, 418;" Orleans belegerd , 419; men houdt de Maagd van Orleans als van den Hemel gefchikt om den Koning te redden, C ald.; te Rhcims gekroond, 420; fluit den Vrede met den Hertog van Bourgonje , 421; de Engelfchen uit Frankryk gedreeven, 422; Pragmatique Sanftie van hen, 433; zyn einde , VIL 19 ; Hervorming der Hoogefchoole te Parys, onder zyne Regee- ring, ald. ftelt geregelde Krygsbenden aan, gevolgen daar van, 20. VIII. 323- Carel de VIII, Koning van Frankryk , Onlusten by den aanvang zyner Regeeringe, VIL 55; de Hertog van Orleans oproerig en gevangen, ald. trouwt met de Erfgenaame van Bretagne, ald. zoekt Napels te vermeesteren , 57; te Florence ; koelheid der Florentynen ten zynen opzigte, ald. Paus alexander de VI verraadt hem, 58 ; carel dwingt hem vrede te maaken , en den Turkfchen Prins zizim over te leveren, ald. zyne fchielyke bemagtiging . X. DEEL. Ö van het Koningryk Napels , 59; misflagen daar begaan, ald. hy keert weder na Frankryk, 60;behaalt de overwinning van Fornoue, ald. verlies van 't Koningryk Napels,6ï ; zyn dood, ald. Iarel de IX, Koning van Frankryk , volgt francois den Hop, VIII, 15; laat zich door zyn Moeder bcheerfchen, ald. zyn gedrag op den St. Bartholomeus Dag , 54 ; zyn dood, 56. de IX, Koning van Zweeden, VIII. 247. de XII, Koning van Zweeden; zyn jeugd; tekens van zyne Krygszugt, IX, 330; drie vyanden dreigen hem, 331; verbaazend befluit van deezen Koning, 332 ; noodzaakt frederik den IV , van Denemarken, tot den Vrede , 333 ; wint den. flag by Narva op de Rusfen , ald. verliest Notteburg, 335; vervolgt augustus, Koning van Poolen , 339 ; vermeestert Poolen, 340; ftraft patkul , 342 ; Gezantfehappen aan hem gezonden, ald. zyn bezoek by den ontthroonden augustus afgelegd , 343 ; zyn ftyfzinnigheid tegen den Czaar, 344, valt onvoorzigtig in Ukranie , 345 i  BLADWYZER. 345 ; zyn Veldheer lewenhaupt , door Czaar peter verflaagen , ald. carel de XII vervolgt zyn weg, 346; wordt ïn den flag by Pultawa dooiden Czaar overwonnen , 347; zyne vlugt na Tur- • kyen, 348 ; Czaar peter raadt hem die vlugt af, ald. trek zyner eigendunkelyke Regeeringe, 349; kuiperyen ten zynen voordeele te Conftantinopole, 350; bedryven als hy vergramd was over den geflooten Vrede der Turken met den Czaar, 356; hy verloor zyne Staaten in Duitschland, ald. wederderkomst in zyn Ryk, 360; wordt in Straelfund belegerd, 361,- zyn vertrek uit die Stad,ald. maakt nieuwe toebereidzels ten Oorlog. Geldafperfingen ten dien einde, 362; laat zich door den Baron gortz beftuuren, 363; zyn dood, 366; byzonder verflagdes aangaande in de Aant., ald. oordeel van voltaire over dien Held, 367. Carel albertus, Keurvorst van Beijeren , Plan ontworpen om hem de Keizerlyke Kroon te bezorgen ', X. 44; zyne vermeesteringen , 46"; doet zich tot Koning van Bohème-en Keizer kroonen^ onder den naam van carel den VII ; verliezen door hem geleden; flegtc ftaat zyner zaaken, 49 ; bezit niets meer dan den blooten tytel, 56 ; zyn dood, 58. Carel van Bourbon, Ryksveldmaarfchalk van Frankryk, vervolgd, VII. 207; omhelst de party van carel den V, 208 ; belegert Marfeille, doch moest het beleg opbreeken , 209 ; wint den flag van Pavia, 210, belegert Rome; fneuvelt, 216. > Graaf van Anjou , aanvaart de Kroon van de beideSicilien,op fchandelyke voorwaarden, VI. 220; maakt 'er zich meester van, 221 ; Zamenzweering van Procida tegen hem, 233- gustavus , door christina tot haaren Opvolger benoemd, IX. 60; volgt haar op den Zweedfchen Throon , 62 ; haar dood , 67 ; zyn dood , 330; hy hadt de voorregten der Laplanderen gefchonden, 331. (Hertog) onder den naam van carel den III, tot Koning van Spanje te Weenen uitgeroepen, IX. ■ 254; poogingen om hem op den Spaanfchen Throon te heffen, 261; Braband en Vlaaa-  B L A D W Y Z E R. Vlaanderen verklaaren zich grootendeels voor hem, 262 ; te Madrid voor Koning uitgeroepen, 266; door den Paus voor Koning van Spanje erkend, 270; doet zyn openbaare Intreede te Madrid, 279; door vendöme verdreeven, ald. onder den naam van carel den VI, tOt Keï- zer verkooren , 280; ftemt niet in den Vrede te Utrecht , 300; onheilen hem daarop bejegend, 301 ; fluit den Vrede te Raftad, ald. in onmin met Spanje, X. 26; met Frankryk in Oorlog, 28; in de üiterfte verlegenheid gebragt , 29 ; fluit den Vrede te Weenen, ald. Frankryk belooft de Pragmatique Sanctie van carel den Vl te zullen handhaaven, 30; door de Turken in 't naauw gebragt, 35; treft doDi- Frankryks 'bemiddeling den Vréde, cn ftaat Belgrado af, ald. zyn dood, 37; het openbaare Regt van Duitschland, onder carel den VI, 38 ; aan wien de opvolging toekwam, 38. Carel , Hertog van Lotharingen van de Franfche Kroon verftooken, V. 235; fterft in de gevangenis , 235. * 1 martel , volgt zyn Vader pepyn op, V. 71 ; verflaat de Mooren die Frankryk wilden vermeesteren , 77 ; doet den opengevallen Throon niet bekleeden, 80; fterft, het Ryk onder zyne twee Zoons verdeeld hebbende; - zyne -nagedagtenis gefchandvlekt door de Kerklyken, ald. Carel , (Prins) van Lotharingen , trekt over den Rhyn, X. 57 ; trekt den Rhyn weder over, en dryft " de Pruisfen uitBoheme,y8. ■ de eenvoudige of simpele , deelt het Ryk met eudo , V. 209; zwigt voor de Normannen, 210; Opftand tegen hem, 213 ; wordt van zyne Staaten en Throon beroofd, 214; fterft in de gevangenis , ald. de groote of char- lemagne, zyn begin, V. 117; dood zyns Broeders , ald. trouwt de Dogter van desiderius , Koning der Lombarden en verftoot haar, 119; verdelgt het Ryk der Lombarden, ald. zyne Reis na Rome, geduurende het beleg van Pavia, '120; zyne' regten en die van den Paus ,121; algemeen denkbeeld van de Oorlogen in zyne dagen , die niet' meer' dan ' fifeirtochten waren, 122 ; «yn 2 ' Heil-»  BLAD WYZE R, Heirtocht na Spanje tegen ap.derames, ald. zyn'dertig jaarige Oorlog met de Saxen, 123; flagting onder hun aangerigt, en widekind onderworpen, 124; gewelddaadigheden door hem aangewend om de Saxen tot den Christlyken Godsdienst over te haaien, 125; onderwerpt Duitschland aanFrankryk, 126; flaat op alles agt, 127 ; op de Kerkvergadering te Frankfort gehouden , toont hy zyn gezag, 128; doet het befluit der tweede Nicefche Kcrkvergadering verfmaaden, en ftelt vier Boeken op tegen den Beeldendienst, 129. 130; voorzigtige Staatkunde van Paus adrianus ten zynen opzigte , 130 ; leo de III neemt tot hemdetoevlugt, 131; hy oordeelt dien Paus, 132; wordt door hem tot Keizer van 't Westen gekroond , 132 ; waar op dit tweede Keizerryk in 'tWesten {leunt, 133; maakt met nicephorus eene Grensfcheiding tusfchen de twee Ryken, 134 ; een Vriend van den Kalif haroun-al-raschid , ald. verdeeling van het Franfche Ryk door hem gemaakt, 136; neemt zyn Zoon lodewyk tot Ryks- genoot aan , 137 ; zyn dood; de uitgeftrektheid zyner Heerfchappy e, 138; zyne groote hoedanighe- . den, ald. Koninglyke Afgezanten door hem aangeïleld, 139; wat hy ten voordeele derKerke deedt, en fchikkingen door hem op het Kerklyke gemaakt, ald. fteekt zich diep in Godgeleerde zaaken, 141; beflist het gefchil over het Byvoegzel Fiïioqite , ald. zyne ontwerpen , 142 ; Schooien door hem opgegerigt , 143 ; zyne ryke begiftigingen der Kerke, 144 ; verrykt alctjinus, ald. hervormt den Staat, VIII. 309; zyn heerschzugt is hem in den weg om het beter uit te voeren, 310. Carel de kaale , nieuwe Ryksverdeeling ten zynen voordeele gemaakt , V. 150 , in ftryd met zyne Broederen, 162 ; nieuwe Ryksverdeeling onder hun, 163 ; zonder voorzigtigheid in 't midden der gevaaren, i6j; zyn Broeder lodewyk tegen hem ingeroepen , 166; weder uitgedreeven, 167; Regtspleeging omtrent venilon gehouden, 168;zyneOnderwerping aan de Bisfchoppen, ald. onderneeming van Paus adrianus  •BLADWYZER. dfn II, tegen hem, 177; vervolgens door dien Paus gevleid, 178; Paus joannes de VIII geeft hem het Keizerryk , ald. hoe de Italiaanen hem erkennen, 179; hy tracht een Vicaris van den Paus in Frankryk in te voeren, 179; zoekt de Zoonen van zynen Broeder lodewyk den duitscher te berooven , 180 ; de Paus ontbiedt hem tegen de Saraceenen, ald. zyn dood, ald. Carel de kwaade , Koning van Navarre, zyn misdaad en jammerlyk einde , VI. 385. de stoute , Zoon van Hertog philips den I, Landvoogd, over Holland en Zeeland, VIL 79, volgt zyn Vader als Graaf op ; zyne dwinglandfche Regëering, 80; uitgeftrektheid zyner Heerfchappye, 81 ; zyn dood, 82 ; zie ook wegens zyn eerzugt en roekloosheid, VII. 27. de vette, Keizer, tot Koning van Frankryk verkooren, V. 207 ; zyn lafheid en trouwloosheid verbittert de Normannen, 207 ; doet hun voor geld het beleg van Parys opbreeken, 208 ; opftand tegen hem in Duitschland, in Italien, en Frankryk3rtW. O Carel de wyze , Koning van Frankryk, hadt, nog Dauphin zynde met oproeren te worftelen, VI. 331 ; beteugelt de oproerigen , 332 ; Koning van Frankryk ; guesclin zyn Veldheer. Het Ryk bevredigd , 335 ; de Oorlog van Bretagne geëindigd , 336 ; de rust des Ryks verftoord, door inwendige beroerten , ald. zyn wys beftiuir, 340; poogt den Engelfchen het gcnomene te ontweldigen, ald. daagt den Prins van wallis , en verklaart de bemagtigde Landen verbeurd, 341 ; alles, uitgenomen Calais, wordt den Engelfchen ontweldigd , 342 ; wil zich van Bretagne meester maaken, 343; zyn dood cn lof, 344- Carinus, met den tytel van augustus befchonkcn, III. 388; wordt van kant gemaakt, 389. Carlos, (don) de Inhuldiging van Parma, Piacenfa en Toscane hem gegeeven , X. 25 ; in Italië gevestigd, 26; Koning van beide de Sicilien , 29 ; moest zich naar den zin der Engelfchen fchikken, 53- Carlowits, Vrede daar geflooten , IX. 227. r> Ca-  BLADWYZER. Caroloman, wordt Monnik en laat alles aan zyne Broeder pepyn den korten over, V. 81. Cartesius , zie descartes. Carthago , (Grondvesting van) I. 91; Staatsbeftuur aldaar, II. 322 ; twee mishagen in der Carthageren Regeringsvorm, doorARistoteles opgemerkt. Aanmerking hier over , 323 ; ondeugden daar heerfchende;Bygeloof enMenfchenofFer , 324; dc Maatigheid aan Overhcidsperfoonen en Krygskncgten opgelegd, ald. Krygsbelooningen onder hun. Magt en Koophandel, 325 ; oude verhonden van de Carthagers met dc Romeinen, 326 ; door de Romeinen beoorlogd, 334; tot het aangaan van den Vrede op harde voorwaarden genoodzaakt, 339; waarom zy voor de Romeinen moesten zwigten , 340 ; Sardinië ftaat tegen de Carthagers op, 341;hunne veroveringen in Spanje , onder hamilcar en asdrübAl , 345 ; door de Romeinen den Oorlog verklaard , 347 ; onderzoek na de beweegreden tot den tweeden Punilchen Oorlog, 348; hunne vermeesteringen Onder 11annieal, 352. enz. De Overwinning by Canne behaald, 361; hanno houdt te Carthago • ftaande dat men Vrede moest maaken, 363; de Carthagers te Capua bedorven , 364 ; verliezen . Tarentum, 367; en Carthago, 370; ontbieden in Italië , groote verliezen geleden hebbende, hannteal te rugge, 373; verliezen den'llag by Zama, 374; begeer en den Vrede, en flooten dien met de Romeinen , 't welk een einde maakt aan den tweeden Punifchen Oorlog, 375. Carthago, (Vernedering van) III. 65; door masinissa overwonnen , 26; Rome verklaart daarop den Oorlog aan de Carthagers, en zy worden , onder het vóorwendzel van Vrede, ontwapend, ald. zy krygen last hunne Stad te verfaatea , 27 ; de wanhoop geeft hun moed , 28 ; ■ door scipio emilianus ingenomen en verwoest , 30 ; waarom Carthago vroeg of laat moest bezwyken, 32. 1 — door pelisariüs be- magtigd, IV. 304. Carus, Keizer, regeert korten tyd, III. 387. CASsANDER,fchryft de Atheners wetten voor, II. 69 ; wat hem by de verdceling des Ryks van alexander tea  B L A D W Y 2 E R; ten deele viel, 73; zyn dood, 74. -Cassiodorus , Geheimfchryver van theodorik den grooten, IV. 275. Cassius , Burgemeester , maakt eene wet over de Landeryen, II. 243; met den dood geftraft, 244. Hoofd der Zamenzweering tegen cezar , III. 144 ; vertrekt uit Ro: me , 156 ; benam zich zeiven het leeven, 159; zyn character, 160; Aan merking over zyn zelfsmoord, ald. ■ (avidius) yerwekt een Opftand, III. 323 ; vermoord, 324. Caftro, den Huize van Far- , nefeontnomen, VIII. 350. Cafiditen , zie Geweetensgeval Schryvers. Catalonie, (Jiet geplaagd) werpt het Spaanfche Juk af, VIII. 267. Catharina van Aragon , Vrouwe van Koning hendrik den VIII, VII. 221; Moeder van maria, ald. door haar Man verftooten, 223. " ■ de medicis , trouwt den Hertog van Orleans, (hendrik den II) VII. 239 ; van 't vergeeven des Dauphins verdagt gehouden, 248, heeft, onder francois den II, de Regeering in handen, 349; O ftelt den Paus eenige verzagting voor , ald. haar character,, VIII. 6; haare ftaatkunde, 15; doet eene Zamenfpraak,den Godsdienst betreffende, te Poisfi houden, 183. berokkent den Ondergang der Proteftanten , 48; haar beleid tot den Moord op St. Bartholomeus Dag, 52; haar dood, 109. Catharina van Siena, door de Florentyncrs aan Paus cregorius den XI gezonden, VI. 375.; vreemde dingen haar toegefchreevén, ald. begunftigt Paus urbanus den VII, 379. door peter den I gevangen genomen, IX. 335; openlyk totEgtgenoote van den Czaar aangenomen , 3j 1; haalt den Czaar over om met den Turk in onderhandeling te treeden, 354; Ridderorde van S. Catharina, te haarër eere ingefteld, 359; Gekroond en Ingehuldigd, 381; ftelt zich bloot aan de driftvervoering van den Czaar, doch weet die te bedaaren, ald. volgt haar Egtgenoot op, 382 ; haar dood, 393. ■ de II , Czarin van Rusland, iX. 394. Catilina , munt boven andere volvoerders van sylla's woede in wreedheid 4 •wit,  BLADWYZER. uit, III. 08; zyne Zamenzweering, 120"; door 91cero ontdekt, 121; verwonnen en gedood, 122. Cato, (verregaande ftrengheid van) den Tugtmeester , III. 15; zyn yver tegen de Wet vahopp'ius, raakende de Kleeding der Romeinfche Vrouwen, ald. doet, op eene onwaardige wyze, scipio africanus bèfchuldigen, 17; en scipio asiaticus onregtvaardig veroordeelen, 18; tradt de maat te buiten in zyn Tugtmeesterfchap, en maakt zich daar door aangenaam by het Volk, ald. pryst scipio emilianüs , 29; fterft, ald. verzet zich tegen de Redenkunftenaars en Wysgeeren, 44; aanmerkingen op zyn gedrag, 46, - • van Utica, voorziet de gevolgen van het Driemanschap, III. 125; verzet zich tegen de Akkerverdeeling van cesar!, 126; door clooius van Rome verwyderd, 128; brengt zich zeiven om 't leeven , 138 ; aanmerkingen over zyn character, ald. Cec'rops , ftigt Athene en regt den Areopagus op , I. "204. Celten, Stamvader der Europifche Volken, I. 196". Cenfores, zie Schatmeesters. Cesar , (J.) komt te voorfchyn ,111. 123 ; zyne heerschzugt door kragtvge middelen onderfchraagd , 124 ; trekken die zyn character aanwyzen, ald. hy bevredigt pompejus en crassus , om zich van hun te bedienen , 125; regt het Driemanfchap op, ald. doet eene wet van Akkerverdeeling doorgaan veel beter dan de voorgaande, 126; hy verbindt pompejus aan, cn verwydert cicEROvan zich, ald^ Drieman en Landvoogd in Gallie, 129; voorfpoed zyner wapenen in Gallie, en elders, 132; zyne handelwyze om Rome meester 'te worden , ald. openbaare oneenigheid tusfchen 'hém en pompejus 3 133 j trekt over den Rubicon. Rome in de uiterfte verlegenheid, 134; wint' den Pharfalifchen ' flag, 135; zynegemaatigdheid by de overwinning, ald. voert den Alexandrienfchen Oorlog; zet cleopatra op den Throon , 136; komt te Rome erf wordt meester van alles, 137; voert met geluk den Africaanfchen Oorlog , 138: verregaande Eerbetooningen aan, en hooge Ampten hem vergund, 140; zyne verkwistingen QiO.  B L A D W Y Z E R. om het Volk te behaagen, 141 ; hy her ftelde ( de Orde en maakte goede Wetten en hervormt den Almanak door de Priesters in de war gebragt, ald. dit heerlyk werk wordt gelaakt door het Gemeen, en door cicero befchimpt, 142; altoosblyvend Dictator , naa den flag by Munda, 143 ; verbittert de Gemeenebestgezinden , 144 ; Zamenzweering van cassius en brutüs , ald. vermoord, 146 ; aanmerkingen over deezen moord ,147 gevolgen daar van in Rome , ald. Cèso , (quinctius) door de Gemeensmannen befchuldigd, II. 251. Chaldeeuwen, by hun is de Starrekunde zeer oud, I. 75 ; vorderingen door hun daar in gemaakt, 77 ; hoe zy den omtrek des Aardkïoots bepaalden , ald. Zonnewyzers aan hun toegefchreeven , 78 ; wat zy van de Wereldwording ftelden , ald. ■ zy eischten eene blinde onderwerping aan hunne leeringen, 79. Cheronea , (flag by) door pHiLippusgewonnen,II.21. China, (twist der Dominicaanen en Jefuiten in) VUL 377China , (dc Keizer van) gaat een vredeverdrag aan met O CzaarpETER DENVXI.319. hina, oudheid van het Chineefche Ryk, X. 124; de veelvuldige Ryksomwentelingen aldaar, ftrekken, volgens montesquieü ten blyk van een willekeurigen Regeeringsvorm, 125 ; voltaire oordeelt 'er anders over , 126 ; waare ftaat des gefchils,aM. vrees is het beweegrad des Chineefche Staatsbeftuurs , 127 ; hinderpaalen die de willekeurige Heerfchappy beletten, 128; het Geregtshof der Gefchiedenisfe aldaar , ald. tot tweemaalen bem'agtigd, 129; Inval der Mantcheouxfche Tartaaren , ald. de Tartaaren vestigen zich aldaar, 130;onder kamhi maaken de Jefuitifche Zendelingen grooten opgang, ald. de Christenen in 't jaar 1722 verbannen , 131 ; yver voor den Landbouw in China, 132; wat het Land voortbrengt.,133; deTiende is in China de eenige belasting, ald. de fchetmsheid der Chineefen door montesquieü opgehclderd,i34;bezwaarenuit de groote volkrykhcid herkomftig,135 , de Weetenfchappen maaken weinig opgang onder de Chineefen 136. 5 ChU  B L A D' W Y Z E R. China, aanmerkingen over den duur des Chineefchen Ryks, X. T30"; deeze ontftiat uit de uitgcftrcktheid des Lands , 138; uit de Taal, 139; uit de beperktheid van Koophandel , 340; uit het bedwang, waar in de fchoone Sex gehouden wordt , 142 ; uit het groot getal der Pligtpleegingen, 144. Chineefen, fchryven zich eene verbaazehde oudheid toe, I. 58; hoe zeer men hunne oude Gefchiedenis te verdenken hebbe, ald. hunne eerfte Starrekundige waarneenring, 59; Helling van den Heer gutgnes, die de Chineefen tot eenVolkplanting derEgyptenaaren maakte, 60; gelykvormigheden tusfchen de Chineefen en Egyptenaars, ald. getuigenis van anson wegens de Chineefen, 61; by hun heeft men goede bêginzels, doch zy worden liegt in agt;;enomen. Oorzaaken van de beftendigheid van het oude Staatsbeftuur by dit Volk, 63. Chosroes , volgt cabades in 't Pcrfisch Ryk op, IV. 300; voorwaarden door hem van justinianus geëischt, ald. braveert justinianus , 307 ; dringt door tot in Syrië, neemt Anthioclrie in, 321; maakt de R.omeinen cynsbaar , ald. fchendt het verdrag met hun aangegaan, ald. justinianus koopt den Vrede van hem , 330 ; " met justinus II in Oorlog > 359; zyn dood , 360. Chosroes II, oorlogt tegen Keizer phocas , neemt Edesfa in, en komt te Chalcedon, IV. 366"; door de Romeinen verwonnen , 368 ; zyn einde, ald. Christendom, (het) onder de Franken vol fchadelyke bygeloovigheden , VlIL 3°7- Christenen , valschlyk van de Brandftigting te Rome befchuldigd, III. 257; onder domitianus vervolgd, 294 ; onder trajanus vervolgd , 304 , Brief van plinius ten hunnen voordeele, ald. Oordeel van Keizer ADRiANusover hun, en wat hy omtrent hun vastftelde, 310; doorANtonius begunftigd, 316; van hunne vervolging onder de Regeering van mar- cus aurelius,327,d00r se- vERUsvervolgd,34ö;verdedigfchrift ten hunnen voordeele van tertullianus , 347;onder hun heerschtzedebcderf, 393 ; getuigenis van euseb'ius des betreffende , 394 ; onder dio- CLETIANUS door GALERIUS VlI-  BLADWYZER. vervolgd, 395; voortgang deezer vervolginge, ald. het gedrag der Christenen ftaande dezelve, 396; de nieuwe Piatonifche Wysbegeerte krygt onder hun opgang, 403. Christenen , voordeden des Christcndoms3IV. i4;con- stantinus de groote ftaat hun de handhaaving van hunnen Godsdienst toe, en begunftigt hun groot- . lyks, 17; zeer gevaarlyke Godgeleerde gefchülen onder hen ten tyde van constantinus gcreezen, 29; hun Godsdienst ademt niets dan Liefde , ald. de eerfte Christenen waren zo liefhebbend als deugdzaam, 30; de driften verbasterden de oude deugd, 31; verkeerdheden ingevoerd door Hairkloovers en Geestdryvers, . ald.de Aanhangen onder hun veel onrustiger dan die der Wysgeeren, 32; julianus neemt voor, de Christenheid te verdelgen; doch zonder ze openlyk te vervolgen , 86; hy zoekt hun belachlyk ten toon te ftellcn, en de verdeeldheden onder hun op te ftooken, 90 ; hun wordt het onderwyzen in de Schooien, en het betrceden van de Schooien der Heidenen, Tcrbooden , 91; de ver- ftandlooze yver van eenige geeft aanleiding tot geweldenaaryen , 93; jovianus befchermt hun, zonder gewelddaadige middelen te werk te ftellen, 100; zy trekken veel voordeels van de Regeering diens Keizers, 110; zy pleegen gewekfenaaryen , welke AMBROsius belet te ftraffen, 153 ; doch deeze worden ver rolgens door de wet verbooden, 154; Wetten, ten hunnen voordeele, door theodosius II, gegeeven , 208 ; brengen hypatia wreedlyk om , 210; in Perfie vervolgd, 211; eerfte Oorlog wegens den Godsdienst, onder dc Christenen, 282; oorzaaken van de verdeeldheden , die onder hun zo veel jamtueren teelden , 285. Christenen, in den jaare 1722 uit China gebannen, X. 131; veelvujdig in Japan, 149 ; aldaar vervolgd, 151; Bevelfchrift "tesjen hun, IJ3- Christiaan de II , beklimt den Dcenfchen Throon, VII. Io6;troli,, Primaat van Zweeden, werkt voor hc:m; trouwloosheid des Konings, ald. brengt den Zweedfchcn Raad om , 187; wreekt zich op de Moeder en Zus-  BL ADWYZER. Zuster van gustavus vasa, 188; door den Raad ontthroond, ald. Christiaan de IV, Koning van Deenemarken, beoorlogt Keizer ferdinand den II, VIII. 243 ; Vrede met hen geflooten, 244. Christina , Koningin van Zweeden , volgt "haaren Vader op , VII1. 253 ; komt zeer jong ten Throon , IX. 56 ; haare geliefdfte Oefeningen in haare jeugd , cn haare Geleerdheid, 57 ; de groot, haar Afgezant in Frankryk, 58; bevordert den Westphaalfchen Vredehandel grootlyks, ald. haar Hof is vol Geleerden, 59; descartes fterft ten haaren Hove, ald. de Zweeden misnoegd over haare leevenswyze, ald. zy weigert te trouwen, 60; benoemt carel custavus tot Opvolger, ald. zywil het Ryksbeftuur nederleggen; michon en pimentel haare' Gunftelingen , ald. zy doet afftand van den Throon, 62;haar Brief aan cnANUT,den Franfchen Afgezant, 63 ; een andere Brief aan conde, ald. haare gevoelens verdienen weinig lofs, 64 ; haar vertrek , ald. haare verzaaking van de Lutherfche en het aanneemen van.de Room¬ fche Godsdienstbelydenis, 65; reist tweemaalcn na Frankryk, 66 ; haare reistochten na Zweeden, 67 ; was te Rome zelfs weinig geagt, ald. hoe zy haar eigen Character opgeeft, 68; haar oordeel over het vernietigen van 't Edict van Nantes, 175. Chrysaphus , een Gefneedene, regeert alles onder theodosius II, IV. 228; door pulcheria veroordeeld, 235. Chryjargyrum,we\k een belasting , IV. 278 ; door anastasius afgefchaft, ald. Chrysostomus , houdt de Kerk voor een vryplaats, waar in eutropius zich bergt, IV. 178; weigert aan gainas een Kerk voor de Gothen in te ruimen, 180; tweemaal gebannen, 203. Cicero, ontdekt de Zamenzweering van catilina, III. 121 ; wordt tot Burgemeester verheeven, en voorkomt het volvoeren der Zamcnzweeringe,ató. cesar ontflaat zich van hem, 126; door clodius verdrukt; verlaat Rome, 127; door pompejus wedergeroepen, cn met uitgcftrekter gezag bekleed , 128; befchimpt, ten onregte, de verbetering in den Almanak door cesar  BLADWYZER, gemaakt , 142 ; volgens zyn oordeel hadt men alle dè Vrienden van cesar moeten dooden , 147 ; kiest de zyde van octavus, 152; Character van dien Redenaar, 153; bewerkt de bevordering van octavius , 154; door eenen gemeensman gedood, 157. Cid , een beroemd Legerhoofd, ontneemt toledo aan de Mooren en vermeestert Valencie , VI. 140. Cimbren , vallen in 't Romeinfche Ryk, III. 09; door marius verflaagen, 71. Cimon, waardige Opvolger van aristides , I. 306 ; zyne Staatkunde en voordeden op de Perfen behaald, ald. haalt de Atheners over , om Sparta te hulp te komen , 309; onregtvaardig gebannen , 310 ; herroepen , maakt een einde aan den Burgerkryg, en geeft de Atheners werk tegen de Perfen, ald. dood van Cimon , ryk en deugdzaam, 312. ClNCINNATUS , (qUINCTIUs) tot Burgemeester en vervolgens tot Dictator benoemd , II. 252 ; ftemt toe dat het getal der Gemeensmannen verdubbeld worde, 254. Cinna , Burgemeester, ver¬ klaart zich tegen sylla, en doet hem verdry ven, III. 84; belegert met marius Rome, en zy brengen hunne vyanden om, 85 ; oefent eene ondraaglyke dwinglandy, 91 ; in een oproer der Krygslieden gedood, 94. Cinna, kleinzoon van pompejus , vormt eene Zamenzweering tegen augustus, III. i8y,ingunfte aangenomen, 186. Cinqmars, Gunfteling van lodewk den XIII , VlII. 273 ; zoekt richelieu ten val te brengen, 274; men twyfelt niet aan een gelukkigen uitflag, ald. alles, neemt een gelukkigen keer ten voordeele des Cardinaals, 275; met den dood geltraft, ald. Civilis , Hoofd der Batavieren in eenen opftand tegen de Romeinen, III. 284; onderwierp zich op voorwaarden den Batavieren voegende, 285. Claudius, door de Soldaaten, als hy vreesde gedood te zullen worden , tot Keizer uitgeroepen, III. 225; onbekwaam tot de Regeering , 226 ; zyne goedaartigheid hadt in den beginne goede uitwerkzels, ald. fchaft de nieuwe jaars gefchenken, en Erfrnaakingen aan den Keizer i  BLADWYZER. zer af, 227; wordt wel haast beheerscht door messalina en zyne Vrygemaakten, ald.'doet silakus vermoorden , 228; eene Zamenzweering tegen hem ontdekt, en naar den zin der vrygemaakten geflraft, ald. Krygstocht na Brittanje, 22*9"; Brittanje en Mauritanië tot Wingewesten gemaakt , 330; maakt eenige belachlyke en ook eenige goede fchikkingen,en bepaalt het loon der pleitbezorgeren, ald. laat de Vreemdelingen onder de Burgers in den Raad toe, 232. Claudius, trouwt zyneNigt agrippina , en de Raad keurt dit Huwelyk goed, III. 234 ; door zyne Vrouwe vergeeven, '236 ; hy hadt de Wingewesten aan de Tollenaars ten prooye gelaaten, 237; zyne belachlyke vergoding, 239; regeert met roem, 375; verflaat de Gothen , 376- Clarendon , (de Graaf van) door carel den II, ten onregte, aan 's Volks haat opgeofferd, IX. 95. Cleander , Staatsdienaar van coMMODUSjOingebragt, ÏÏL 33i- Clefis , tot Koning der Lombarden verheven, IV. "' 358; zyn uiteinde, ald. Clemens de IV,Paus, verheft het Huis van Anjou op den Throon der beide Sicilien , VI. 220 ; doet eene groote menigte van Kruisvaarten prediken , 222. de V, Paus, geheel övergegeeven aan 't welgevallen van Koning philip den schoonen, VI: 285; fchaft de Orde der Tempeliers af, 287; vestigt den heiligen Zetel te Avignon, 289; eischt de Acnates, ald. zyne fchriklyke Bulle tegen de Venetiaanen ten opzigte van Ferrara, ald. Venetië biedt wederftand; doch een Cardinaal verflaat de Venetiaanen , 290 ; behandelt Keizer hendrik den VII als een Leenman , 292 ; zyn dood, 293. de Vl , Paus, zet de zaak van lodewyk van Beijeren voort, VI. 321; . Voorwaarden die hy- vordert, ald. maakt dat carel de IV tot Keizer verkoopen werd, 322;koopt van joanna, Koningin van Napels, Avignon, 325-; het Jubelfeest door hem vervroegd, 326"; roeit de dolzinnige Geestdryvery der Geesfelaaren uit, ald. hekelendeBrief aan hem gezonden , 327; erkent dat hy - heeft kunnen dwaaien Md. Cle-  BLADWYZER, Clemens de VII, Paus , Opvolger van adrianus den VI,VII. 211; in Rome belegerd en gevangen , 216, geveinsdheid van carel den V, ten zynen opzigte , 217 ; bedriegt Koning hendrik den VIII, met betrekking tot de Egtfcheiding, 222 ; zyne verhaasting is oorzaak dat Engeland zich van de magt des Roomfchen Hofs ontflaat, 224;zynOorlog met carel den V; zet de zaak der Hervorming voort, 231. > de VII , tot Paus verkooren, VI. 378; dooiden Koning van Frankryk erkend, ald. te Avignon, 379; zyne gefchillen met den Tegenpaus urbanus den VI , 378 ; urbanus predikt een Kruistocht tegen hem , 385 ; zyne afperfingen, aïa. zyn dood, 388. de VIII, tot Tegenpaus gekooren, VI. 428. de VIII, geeft hendrik den II ontflag, VIII. 130; eigent zich Ferrara en Commachio toe, 139; fterft, 153. de XI , pryst het werk van quesnel , IX. 310; geeft de Bulle Unigenitus uit, 311. de XI, Paus, zyne gefchillen op Sicilië, X. 10 ; zyne gewelddaadige handelingen, 11. Cleomenes , zoekt het ontwerp van agis te volvoeren , II. 87 ; doet de Achaiers den Oorlog aan, ald. zyne gewelddaadigheden , 88; verdeelt de Landeryen,en voert de oude gebruiken in,ald. zoekt over de Achaiers te heerfchen , 89; by Selafia overwonnen ,90; vertrekt na Egypte , om zyn Vaderland, ten eenigen tyde, dienst te doen, 91; zet de Egyptenaars tot eenen opftand aan, 92; zyn dood, ald. Cleon , beheerscht Athene, _ I- 33o. Cleopatra , door cesar op den Alexandrienfchen Throon gezet, III. 136; bekoort antonius, 163; in den flag by Aclium overwonnen , brengt zy zich omhals, 166. Clitus vermoord, II. 51. Clodius , tot Gemeensman verheeven, III. 127 verdrukt cicero , ald. verwydert cato mede van Rome, 128 ; door milo 0111gebragt, 130. " onder hem vestigen zich de Franken in Gallie, IV. 222. Clotarius de I, naa zyn dood werd het Ryk in vieren verdeeld, V, 67. Clo-  B L A D W Y Z E R. Clotariüs de II, regeert alleen, V. 69. Clovis , Overwinnaar der Romeinen , V. 60; zyne Staatkunde om de Galliërs te winnen , 61 ; trouwt clotildis , en laat zich doopen, naa de overwinning van Tolbiacum, ald. onnutte Oorlog tegen gondeb^ld, Koning van Bourgondie, 63 ; tast, onder voorwendzel van Godsdienst , de Vifigothenaan, ald. wordt door theodorik verwonnen, 64; wreedheden door hem gepleegd; zyn dood, ald. zyn Regel over het aanneemen van den Geestlyken Staat, 65; zyne vier Zoonen verdeelen het Ryk onder elkander , ald. wreedheden door zyne Zoonen gepleegd , ald. hoedanig zyn gezag was, VIII. 30J. CoLBERT,een FranschStaatsdienaar,over de Geldmiddelen gefield, IX. 83 ; doet lodewyk den XIV grooten dienst, herftelt den ftaat der Geldmiddelen , 96 ; doet den Koophandel bloeien, 97 ; misbruiken die hy niet kan weeren, 98 ; bènaarftigt zich om den roem des Konings te vergrooten, 112 ; zyn dood, 153 ; grootheid van dit verlies, ald. de verkwistingen des Konings hadden hem tot droeve maatregels bewoogen , en genoodzaakt van zyne eigene df te zien, 154; hoe veel zyne omftandigheden verfchilden van die van sulli , 155 ; of hy een beter ftelzel hadt, ald. Coleman, Geheimfchryver der Hertoginne van york , gevangen genomen, IX. 180 ; veroordeeld, en met den dood geflraft, 183. Colicni, (de Admiraal de) levert een Verzoekfchrifc om de vrye handhaaving van denHervormdenGodsdienst over , VIII. 11 ; zyne eifchen en klagten, 13; komt tc Parys op den Bruiloft, 52 ;" Brief aan hem, de vermoedens der Proteftanten te kennen geevende, 52; gewond, 54; vermoord, cn deerlyk mishandeld, ald. Collatinus ; Burgemeester van Rome, II. 211: legt die waardigheid neder, 212. Colonnas, (de) door Paus bonifacius den VIII vervolgd, VI. 273. Columbus , (Cu/) zyne gjsfingen en ontwerpen, VII. 107; wordt te Genua,en elders , voor een ydelen ontwerpmaaker gehóuden, ald. wat het Hof van Spanje overhaalde om hem zyn.  BLADWYZER. zyn Ontwerp te laaten beproeven, 108 ; zyne eerfte Reis na America. Eere hem beweezen , 109 ; Volkplanting op Hispanio\z,ald. Opftand der Spanjaarden tegen columbus, 110 ; ontdekt het vaste land van America , ald. ' hy gaat zich ten Hove vèrdeedigen, ald. nieuwe onregtvaardigheden hem aangedaan, 111; hoe hy zich van een Maansverduistering bediende, ald. ongelukkig einde van dien grooten Man, 112; hem komt de ontroofde eere der ontdekkinge van America toe, 113; zynGraffchrift, 114. Commodus , door zynen Vader voor augustus verklaard, III. 324; Keizer, regeert als een Dwingeland , 329; de Zamenzweering van zyne Zuster lucilla loopt vrugtloos af, 330; de Zamenzweering tegen perennes ontdekt, ald. moet cleander , een Vrygemaakten, zynStaatsdienaar doen ombrengen, 331 ; zyn wreed en wellustig gedrag, ald. fneuvelt door de Zamenzweering van eene Byzit,332. Concini , beheerscht met zyne Egtgenoote , ftaande de Minderjaarigheid van lodewyk DENXIILFrankX. deel. J ryk, VIII. 190; lüïnes zyn tegenparty in gunfte, en hy omgebragt, 195; zyne Vrouw als een To- • vêresfe gevonnisd, 196". Condé , Overwinnaar in den flag by Rocroi, IX. 9; neemt Diedenhoven in, en • trekt in Duitschland, 10; wint den flag van Nortlingen , 11; bemagtigt Duinkerken, ald. wint den flag by Lens, ald. mazarin neemt hem gevangen, 30; op vrye voeten gefteld , ald. verwekt een opftand , ald. aan Majefteits fchennis fchuldig verklaard, 31; ftrydt tegen turenne , ald. flaagc ongelukkig en vervoegt zich by de Spaanfchen, 32 ; zyne ongelukkige Krygsverrigtingen in dien Oorlog, 34; beraamt en volvoert, in dienst van lodewyk den XIV, de bemagtiging van .France Comté, 108; leverde den bloedigen flag by Senef, *33- Confucius , berigt van dien Wysgeer , I. 65 ; voernaame Grondregels door hem ingeboezemd, 66. Congiaria,vse\ke uitdeelingen daar door verftaan worden, II. 189. Congregatie de Auxiliis, wanneer gehouden , en waar op dezelve uitliep, VIII. 364. 1 Co-  BLADWYZER. Conon , Overwinnaar by Cnidos , I. 366; bouwt de Muuren van Athene weder op, 367. Conraad , Hertog van Frankenland , Koning van Duitschland, V. 215; fterft, 223. • Hertog van Fran¬ kenland, Neef van Hendrik den V, tot Keizer verkooren, VI. 71; door Paus honorius in den ban gedaan, 72 ; door bernardus tot den Kruistocht bewoogen , 99; door de Turken overwonnen, 101, keert,zonder roem behaald re hebben, weder, ald. de IV , volgt zyn Vader frederik den 'II als Keizer op, VI. 204; Italië fchudt onder hem het juk des Keizers af, ald. Paus innocentiüs de IV, doet een Kruisvaart tegen hem prediken ,212; verflaat het Leger van den Paus, 218; zyn dood, ald. Conradin, door zyn Neef manfred verraad'en, VI. 219 ; door Koning carel onthoofd, 221. Constans , zyn aandeel in 't Ryk zyns Vaders con- stantinus den grooten , by de Ryksverdeeling met zyne twee Broeders, IV. 51; met constantius in Oorlog, ald. overwint hem, 52; MAcwENTius maakt hem in eene Zamenzwee. ring van kant, ald. Constans door honorius voor Ryksgenoot erkend, IV. 187; gedood, 200. Constantina, door Koning robert ter Vrouwe genomen, V. 240; plaagt en beheerscht haaren Man, 242 ; haar wreed gedrag omtrent de Ketters van Orleans, 243. Conftantinopole, ten Rykszetel verheeven, IV. 39; fchadelyke voorregten aan dien Stoel gefchonken, ald. ftrekt ten bederve van 't Ryk, 40, de Raad aldaar zonder gezag in 't Staatsbeftuur, 41; de Bisfchoplyke Stoel van die Stad naast dien van Rome in waardigheid gefteld, 249. (het Keizerryk van) op den oever des ondergangs, V. 260; oproerig; de Kruisvaarders bedienen zich hier van tot overweldiging der Stad, VI. 173; het Latynfche Keizerryk aldaar zeer zwak, 174.' ' door MAHOMET DEN II bemagtigd, VII. ij. CoNSTANTINUS de groote, door zyn Vader constantinus chlorus , tot Opvolger benoemd, en door het Krygsvolk tot Keizer uitgeroepen, III. 402 ; twyfelingen over zyne Geboorteplaats en Afkomst, IV.  BLADWYZER, IV. 5 ; algemeen denkbeeld van de Gefchiedenis zyns tyds , 6 ; verdeeldheden der Ryksbeftuurderen by den aanvang zyner Regeering, 7; maximianus zoekt hem teverraaden, 8 ; noodzaakt maximianüs zich van kant te helpen, 9; maxentius zoekt hem te verdelgen, 10; hy rust zich tot den Oorlog tegen maxentius toe , 11 ; omhelst den Christlyken Godsdienst, ald. de verfchyning van het Kruis, 12; de reden van Geloofsverandering door zozimus, 13 ; overwint maxentius,en wordt meester van Rome, 16; paart kloekmoedigheid en goedertierenheid , ald. vervolgt de Heidenen niet, gelyk eenige Schryvers willen, 17 ; nam den tytel van Opperpriester aan , ald. ftond den Christenen de handhaaving van hunnen Godsdienst toe , en bewees hun groote gunften , ald. de ontheffing der geestlyken van lasten bepaald, 18; goede wetten ten voordeele van de Vryheid, van de Natuurlyke billykheid, tegen de knevelaaryen der Sehattinghefferen , 19 ; zyne wreedheid naa zynen krygstocht tegen de FranP ken, 20; twist cn oorlog tusfchen hem en licinius van een Ryksverdeeling gevolgd, 23; verheft zy" ne drie Zoons tot Cefars, ald. maakt nieuwe wetten den Godsdienst betreffende, 24; bepaalt de Wichelaars in hunne waarzeggeryen , 25 ; zoekt licinius van 't Ryksbewind te ontzetten , ald. bedient zich van den Godsdienst als een voorwendzel, 26; verflaat licinius en doet hem ombrengen , ald. verzet zich tegen de Afgodendienaars; en fpoort zyne Onderdaanen tot verdraagzaamheid aan, 28'; ondanks zyne Wetten, waren de misbruiken zeer algemeen, 29 ; zeer gevaarlyke Godgeleerde gefchillen ontftaan ten zynen tyde, ald. hadt de voorzigtighcid niet, om de uitwerkzels der Partyfchappen onder de Christenen voor te komen , 33; zyn gedrag omtrent de Donatisten, ald. merkt de Kettery van arius in 't eerst op als een ydel gefchil, 35; hy vat het ernftiger op, ald. belegt de Nicefche Kerkvergadering, 36; arius veroordeeld , ald. doet zyn Zoon en Vrouwe ombrengen, 38; kiest Byzantium ten Rykszetel en noemt % die  BLADWYZER. die Stad naar zyn naam, en fchenkt aan dezelve fchadelyke voorregten, 39; haatlyke belastingen door hem gegeeven, 40; zyn Raad te Conftantinopole zonder gezag in 't Staatsbeftuur, 41; maakt zo wel twee Ryken als twee Hoofdlieden; en vier Regtsgebieden met deonderhoorigeLandbeftuuren,ald. Hertogen en Graaven, en Meestersover'tKrygsvolk door hem aangefteld, 42 ; ongelegenheden aan dit zyn Staatsbeftuur gehegt, ald. neemt de Soldaaten van de Grenzen, en legt ze in de Steden, 43; vermenigvuldigt de Eertytels in 't oneindige, ald. zyn pragt , 44; verheft de overwonnen Gothen tot eerampten, ald. verfchaft onvoorzigtig yzer aan de Perfiaanen , en veroordeelt onregtvaardig den Wysgeer sopater , ald. befchermt de Ariaanen, 45; laat zich doopen, en fterft, ald. oordeel over deezen Vorst, 46; euseeiüs, zyn lofredenaar, zeer te verdenken , 47 ; ook kan men niet af op de Heidenfche Schryvers , die van hem gewaagen , 48 ; men veronderftelt verkeerd, dat hy de Bisfchoppen tót Regeers a,aü- ftelde van welken men zich niet mogt beroepen, ald. hoe hy zyn Ryk verdeeld had en onlusten daar uit gevolgd, 50. Constantinus , eenSoldaat, in Groot-Brittanje tot Keizer verklaard, IV. 187; zyne verrigtingen en dood, 200. zyn aandeel in 't Ryk zyns Vaders constantinus den grooten, by de Ryksverdeeling met zyne twee Broeders, IV. 51; met zyn Broeder constans in Oorlog, ald. overwonnen en gedood ,52. 1 ■ copronimus, woedde nog fterker dan zyn Vader leo tegen den Beeldendienst, V. 86". ' porphyrogeneta , Keizer van Conftantinopole, V. 263. monomachus , Keizer van Conftantinopole , Vj. 266. ■ ■ ducas, Keizer van Conftantinopole, V. 267 ; zyne mishagen, ald. Constantius , een Veldheer, trouwt placidia ; beklimt den Throon, en fterft, II. 214. — chlorus , tot cesar aangefteld door djocletianus , III. 390 ; welke Landen onder zyne bcftuuxing ftonden , aki. tot  BLADWYZER. tot augustus verheeven, 399 'f ongclykc verdecling tusfchen hem en galerius, 400; onderfcheide regeerwyze dier beiden , 401; fterft te York, ald. Constantius, zyn aandeel in 't Ryk zyns Vaders constantinus' den grooten, by de Ryksverdeeling met zyne twee Broeders, IV. ji; met magnentius in Oorlog, 55; trekt vetranio van 't Bondgenootfchap met magnentius af, 56; wint den Veldflag van Murfa op magnentius , 57 ; zyne lafheid, en 't bedrog van een Ariaanfchen Bisfchop, ald. liet zich geheel door Gefneedenenregeeren en verdrukt zyne Onderdaanen , j3 ; legt het op 't verderf van gallus toe, en flaagt 'er in, 60; valfche loftuitingen aan hem gegeeven , 61; door themistius tot den grootften Wysgeer gemaakt, 62; zyne flegte Staatkunde, ald. verheft julianus tOt cesar, 65 , gaat voor de eerfte reis na Rome, 69; betoont zich daar verdraagzaam, en elders een vervolger, 70; houdtKerkvergaderingen, 71; beveelt julianus den bloem zyns volks na 't Oosten te zenden, 73 ; wil P julianus geen hooger rang dan van cesar toeftaan , 75 ; julianus trekt tegen hem op, ald. zyn dood, 76; hy deedt weinig goeds en veel kwaads, en ontrustte het Ryk door God- . geleerde gefchillen, 77. Conti, (de Prins van) tot Koning van Poolen gekooren, IX. 226. ■ (de Prins van) trekt de Alpen over, X. 54; zyne Krygsverrigtingen, ald. &c. Contra Remonftranten , oor- . fprong diens Aanhangs in de Nederlanden, VIII. 201; gemaatigde denkbeelden der Staaten op hun verfchil met de Remonftranten , 202 ; uitwerking van dit Staatsbefluit,203;Prins maurits kiest hunne party, ald. Cqrinthus , verwoest, III.34; de meesterftukken,van daar na Rome gevoerd, boezemen daar een fmaak voor de kunften in, 35. Coriolanus, geeft een flegten raad tegen het Roomfche Volk, II. 236; braveert het Volk en de Gemeensmannen , 237; een Gemeensman dagvaart hem voor 't volk, ald. de Raad ftcmt toe dat hy geoordeeld worde , 238 ; wordt gebannen , 240 ; wreekt zich, door zich 3 by  BLADWYZER. by de Volleen te voegen, en de Romeinen tebeftryden, 241 ; vrugtlooze Gèzantfehappen aan hem afgevaardigd , ald. laat zich door zyn Moeder beweegen ; zyn dood, 242. Cornelia, Moeder der gracCHUssEN,ofzy haare Zoons aangezet he'bbe om zich tegen den Adel aan te kanten , III. 49 ; haar dood, 58. Cortez, (ferdinand) dringt in Mexico door met zeer weinig volks, VIL 119; dwingt Keizer montezuma tot onderwerping, 120; men zoekt te vergeefch hem de Landvoogdy te ontneemen , ald. eene geweldenaary verwekt een opftand onder de Mexicaanen, 121; in Mexico belegerd, ald.; hy komt, als overwinnaar in de Hoofdftad, en brengt het Ryk te onder, i22;flegt beloond, 123. Crassus , (Loflyk gedrag van den Redenaar) III. 60 ; zyne buitenfpoorige weelde, 74. — verflaat spartacus den aanvoerder derZwaardfchermende Slaaven, III. 107 ; kan tegen pompejus niet op, in 't winnen van 's volks gunst; 108; verflaagen en gedood door dc Parthers, 130. Crates , Berigt van dien Wysgeer, II. 41. CilEMUTIUS codrus, Regtspleeging over de werken door hem gefchreeven , III. 210; zyne verdeediging,aW. zyn dood;en 't vrugtloos veroordeelen zyner Schriften, 211. Creq_ui , 't geval deezes Franfchen Afgezants te Rome , met de gevolgen daar van, IX. 84; Veldtochten van dien Marfchalk, IX. 135. Crescentius , of cincius , verwekt onlusten in Rome, V. 231 ; vernieuwt ze, 232 ; wordt door oti-io den III geftraft, 233. Cresus , woorden by zyn dood, I. 156. Crispus , Zoon van constantinus , door zyn Vader omgebragt, IV". 38. Cromwell, (O.) munt onder de Independenten uit, VIII. 296; het opftel der Zclfverzaaking voor hem heilzaam , ald. hervormt het Leger, 297; verflaat carf.l df.n I byNafeby, ald. bemtmt den moord des Konings, 299; onderwerpt Schotland , 300; zit als Regter over den Koning, 301 ; doet de Staaten van Holland belooven den Prins van oranje niet tot Stadhouder of .Capitein Generaal aan tc ftellen , 33öi  BLADWYZER. 336; gaat een verdrag met Frankryk aan, IX. 34 ; afbeelding van hem, 38 ; brengt de Ierlanders onder , 39; doet de Schotten bukken, ald. en carel den II dat Ryk ruimen, 40; Opperveldheer, 41; richt het Engelfche Gemeenebest op, 42; dryft de heerfchappy der Engelfchen over de Britfche Zeeën. Met de Nederlanlanden in Oorlog, ald. vernietigt het Parlement. Stelt een ander vast, en zet het weder af, 43; verkrygt den tytel van Protector , 44 ; een nieuw Parlement ontbonden, ald. Engeland verdrukkende, maakt het buiten gedugt, 45 ; de vrede, dien hy de Engelfchen met de "Nederlanden deedt fluiten, voordeelig, ald. voordeelig verdrag met Portugal geflooten , 46"; mazarin vleit hem op de laf hartigfte wyze, 47; het Parlement biedt hem den tytel van Koning aan, ald. hy weigert dien , 48 ; zyne ongerustheden, en dood , 49 ; by zonderheden van hem; zyne verdraagzaamheid , 50; de Jooden twyfelden of hy de Mesfias was ,51; belastingen ten zynen tyde, 55. Cro'mwell , (R.) flegts P korten tyd Protector, IX. 53- Ctesias, de uitvinder der Fabelen wegens Affyrie, door DioDORüsnagefchreeven , verdient geen geloof, I. 69. Cuma, belegerd door narses, IV. 334; gaat over, 335- Curius dentatus , onomkoopbaar, II. 307 ; overwint pyrrhus, 318; zyne armoede en braafheid, 321. Curtius , (qjjintus) verdient weinig geloof, II. 40. Cyneas, raadt pyrrhus den Oorlog, tegen de Romeinen met de Tarentynen aan te .vangen, vergeefsch af, II. 313. Cyrillus , Bisfchop van Alexandrie, valt op de oproerige Jooden aan, en verdryft ze, IV. 209; fprak een Lofreden over een oproerigen Monnik uit, 210. Cyrus, niets is onzekerder dan zyne Gefchiedenis, L 152; zyne voornaamfle gevallen, 154; ftrydige berigten wegens zyn dood , 155 ;komt ons geheel anders voor by xenophon dan by herodotus, 156; gisting naa het egt character van cyrus, 157. uit afgunst door the- odosius IIafgezet,IV.227. 4 Cy»  BLADWYZER. Cyrus de jonge, wilde zyn Broeder artaxerxes mnenon ontthroonen, de Spartaanen vervoegen zich by hem, I. 360; lheuvelt, ald. xenophon al tc zeer met hem ingenomen, 361. D. Traden, door trajanus te ^ ondergebragt, UI. 302. Damasus, in ftedevanLiEEmus , tot Paus van Rome yerkooren, IV. 121; ursicjnus betwist hem het Pausfchap, ald. Damianus, (petrus) zyne verkeerde denkbeelden over verfcheide zaaken , VI. 16. Danby, Staatsdienaar van carel den II befchuldigd, IX. 181 ; het Parlement zet het geding tegen hem voort, ald. gevangen gezet), 182. Dante , Bericht van deezen Dichter, VI. 361. Darius I, bemagtigt BabyIon , door toedoen van Zopyrus , I. 162 ; zyn dwinglandfche aart, 163; zyn ongelukkige tocht tegen de Schythen , ald. zoekt Griekenland te vermeesteren , 2ó"8 ; fterft , .278. — 'Codomanus , zyn character , 'II. 36"; volgt den raad van memnon niet , 37 ; zyne onvoorzigtigheid; hy verliest den Slag by Isfus, 39, zynefchatten te Damascus door Alexander bemagtigt, 42; doet alexander groote aanbiedingen,doch ze worden verworpen, 47 ; verliest den flag van Arbela, ald. zyn dood; hoedanigheden van dien Vorst, 48. Darnley, (H.) trouwtMA- ria stuart , VIII. 29 ; zyn gedrag, 3c;vermoord, 3*- Dauphin (van waar de oud- • fte Zoonen van Frankryk den tytel van) draagen , VI. 328. Dauphiné , aan de Franfche Kroon gehegt, VI. 382. Decius , offert zich voor 't Vaderland op, II. 300. tot Keizer uitgeroepen , III. 370; overwint philippus , ald. vervolgt de Christenen, 371; opftanden tegen hem; zyn dood, ald. Deenemarken , ftaat van dit Ryk , onder waldemar den I, VI. 133; onder margaretha waldemar met Zweeden en Noorwegen vereenigd, VII. 185; naa haaren dood beklom christiaan de II , een D wingeland, den Throon , 186". — grooteRyksomwen- te-  BLADWYZER. teling onder fredrik , IX. 73- Deenen, vallen in Engeland, V. 147; door alfred verflaagen , 201 ; hy ftaat hun toe onbewoonde Landen te bewoonen , ald. hun inval in Engeland onder ethelred, 248; Zy brengen het Koningryk te onder, ald. hunne vroege Zeetochten, VIL 102; men wil dat zy America aandeeden, ald. men gist dat de Eskimaux van hun afdammen, 103. Decretcri (Gratianus geeft zyne)' uit, VI. 163. Deïite72,kwamen ten tyde van cromwell openlyk voor hunne gevoelens uit, IX. 5°- Dejocf.s , eerst tot Regter, vervolgens tot Koning der Meders, gekooren , 1. 148; zyne eigendunklyke Regeering, 149. Demaratüs , Koning van Sparta,in Perfie gevlugt, I. 281; onderrigt de Grieken wegens de oogmerken van xerxes, ald. Demetritjs phalerus, zyn wys beftuur, II. 69; zoekt de' Zeden te verbeteren, 70; mishandeld, ald. zyn vertrek van Athene, 71. poliorgetes , herftclt deVolksregeering te Athene , II. 70; het gedrag e der Atheners ten zynen opzigte , 73 ; maakt zich meester van Macedonië en wordt ontthroond, 74. Demetriussen , (verfcheide valfche) verwekken veel onlusts in Rusland, VIII. 248. Democritus, Berigt van deezen Wysgeer, II. 144. Demosthenes , een geflagen vyand van philippus, II. 10; kant zich vrugtloos tegen het verkwisten des gelds in de Schouwburgen ,11; zyne onvoorzigtige Staatkunde, 12; verzet zich tegen philippus, 17; deedt de Atheners de wapens opvatten, ald. doet een verdrag met de Thcbaaners tegen philippus fluiten, 20;• geding tusfchen demosthenes en kschines , 23; zyn onvocglyke vreugde over den moord van philippus, 25 ; fpreekt fmaadlyk van alexander, 31 ; durft in een Gezantfchap niet voor dien Vorst verfchynen , 33; laat zich door harpalus omkoopen, 62 ; gebannen , ald. tc rug geroepen ,zet peloponnesüs tOt oproerigheid aan, 63; zyn dood, 65 ; hoe hy zich in de welfpreekenheid oefende, cn daar in uitmuntte, ï 25. Dentatus , op last der Tien5 -man-  BLADWYZER. mannen vermoord , II. 262. Dervirfien, hunne verregaan- 1 de Geestdryvery, X. 170. Descartes , zyn Leerwyze ] en zyne Dwaalingen, VIII. 381; fterft aan 't Hof van christina , IX. 59. Desiderius , Koning der Lombarden, verzoent zich met Paus paulus den I, V. 118 ; ondankbaarheid van stephanus den IV, ten zynen opzigte, ald. onder hem wordt het Ryk der Lombarden verdelgd, 120. Despreaux, een vleiend Gefchiedfchryver, IX. 139. Dettinge , (Aanmerkelyke Veldflag by) X. 50; rnisflagen van" de zyde der Franfchen - en der Engelfchen, daar in begaan, 51. Dichters, in Frankryk in de XIII Eeuwe, VI. 263. ■ in Italië in de XIV Eeuwe, VI. 361. Dichtkunde (van de) der Jooden, I. 140. • (van de) der Grie¬ ken, II. 114. • onder de Romeinen, wanneer zy begon te bloeien, III. 43. DiEtator, te Rome aangefteld, II. 218 ; nutheid van het Dictatorfchap, 219. Didius julianus , koopt de Keizerlyke waardigheid, III. 336; severus trekt tegen hem op, 337, door den Raad veroordeeld, ald. dieven, (Wet der XII Tafelen omtrent de) II. 260. )iocletianus , beklimt den Throon ,111. 388; brengt aper , Overften der Hofbende om, ald. welk denkbeeld wy van hem te vormen hebben, 389;zyne gemaatigdheid , ald. neemt maximianus tot Ryksgenoot aan , 390 ; ftelt twee Cefars aan ," con- stantius chlorus en ca- lerius. Ongelegenheden , aan die Regeeringsfchikking vast, 391 ; Gebouwen door hem geftigt , 392; voorfpoed,in weerwil van dit alles, ald. de Schoole te Autun herbouwd , ald. fluit een vrede met de Perfen, die veertig jaaren duurt, 393 ; vervolging der Christenen onder zyne Regeering, 395; vondt geen fmaak in Rome, 398; ftaat het Ryk, met zynen Ryksgenoot maximianus, af,"399; leeft gelukkig in de eenzaamheid, ald. zyn zeggen wegens de zwaarigheid der Regeeringe, 4oo;de Schryvers der Kerklyke Gefchiedenisfen ten zynen tyde beoordeeld , 402 ; wil dc Keizerlyke waardigheid niet weder aanneemen, IV. 7. Di-  BLADWYZER. DionoRüs van Sicilië, berigt van deezen Gefchiedfchryver, II. 124. Diogenes, Berigt van deezen Wysgeer, II. 140. Dion cassitjs , den Gcfchiedfchryver,beoordeeld, III. 364. Dïönysibs , FabelagtigeLeevensbefchryving van hem, door hildüinus vervaardigd, V. 157. ■ — van Halicarmsfus, oordeelt flegt over iiero- dotus en thucydides, II. 122; Berigt van deezen Gefchiedfchryver, 123. de jonge , dooi' dion uitgedreeven , II. 328 ; plato verlaat zyn Hof, 329 ; herfteld wordt op nieuw door timoleon verdreeven , en fterft in elende, 330. de tyran, beheerscht Sicilië , II. 327 ; zyne wreede bedryven, ald. Diptyca , welk foort van openbaare Registers, IV. 285. Dirk de I, Graaf van Holland, V. 255. ■ de II, Graaf van Holland, V. 255. • ■ de III , Graaf van Holland, bouwt de Stad Dordrecht, V. 257. de IV , Graaf van Holland, V. 258. de V, Graaf van Holland, VI. 134. Dirk de VI, Graaf van Holland, VI. 135, floris de zwarte ftaat tegen hem op, 136"; Oorlog tegen den Bisfchop van Utrecht, en met hem verzoend , ald. ■ de VII, ondervondt den weifelenden Oorlogskans, VI. 138. Dominicaanen, Inqidfitie hun toevertrouwd, VI. 253; hunne gevoelens krygen meer en meerde overhand, 258. • hunne hoogloopende gefchillen met de Franciscaanen over de onbefmette ontvangenis van. maria , VIII. 361 , maaken zich in het beweeren hunner ftellingc aan bedriegeryen fchuldig , 362 ; hun gefchil met de Jefuiten over de Genade, 363; hun twist met de Jefuiten in China, 377- Dominicus , (de H.) rigt een Bedelen deMonnik-Orde op, VI. 253. Domitia , om Tovery veroordeeld , III. 235. Domitianus , Opvolger van titus , een dwaas en wreed Vorst, III. 293; voorbeeld zyner boosheid , ■ald. wekt de aanbrengers op, en beloont ze, 294; bant deW ysgeeren,en doet alles beeven , ald. vermoord, 295.  BLADWYZER. Donatisten, (van de fchcuring der) IV. 33 ; ddor den Graaf marcellinus onder honorius voorScheurmaakers verklaard en vervolgd , 202. DORIA , (fNDREAs) Valt francois den I af, en carel den V toe, VIL218; . zyn belangloos gedrag en onfterflyke roem by° de Genueefen, 219. Draco, Wetgeever te Athene, verbaazend ftreng, I. 245- Drebbel , wordt onder de uitvinders der Microscopen geteld , VIII. 389 ; vervaardigt den eerften Thermometer, ald. DriemanfcJiap , door cesar gevormd, III. 125; cato voorziet 'er de gevolgen van, ald. Landvoogdyen van vyf jaaren aan de Driemannen afgeftaan, 129; van octavius , antoniüs en lepidus , fchriklyke verbanning door 't zelve aangeregt, 155. &c Drukkunst , door wien en wanneer uitgevonden , VII. 90; voordeelen deezer Kunfte, 91. enz. Drusus, zyne Wetten geeven aanleiding tot den Oorlog der Bondgenooten , III. 75 ; hy kon den Bondgenooten het Romeinfehe Burgerregt niet bezorgen , 76 ; niet tc- genftaande zyne braafheid gedood, ald.' Drusus , Broeder van tiberius, fterft in Germanie, III. 131. Zoon van tiberius, dempt een Oproer in Panonie, III. 198; zyn character , 205; door sejanus omgebi-agt, 214. Dudlei, (roeert) zie leicester. ■—1 Hertog vanNorthum- berland , zoekt joanna cray ten Throon van Engeland te heffen; mislukt; gevolgen daar van, VIL 3L>- Düilius, bedenkt een werktuig in den Scheepsftryd, Corvus of Raven geheeten, cn wint den Zeeflag op dc Carthagers, II. 333". Duitschland,aan Frankryk onderworpen, V. 126. ■ verzwakking van het Koninglyk gezag aldaar, VI. 129; de gefchillen met den Paus en andere oorzaaken van verzwakking, ald. hoe groot eene magt de Duitfche Staaten verkreegen, 130; een gedeel, te van Frankryk behoorde tot het Ryk, 131; onder het Huis van Zwaben, verheft zich het gezag van den Vorst eenigzins ,131; van welke middelen frederik zich bediende, 132; het vermenigvuldigen der Prins-  B LADWYZER. Prïnsfen en vrye Steden, ald. onder de Frankenlandfche Keizers vermeer, deren de Vrye Steden, en de Koophandel begint 'er te bloeieri, 150; regeeringloosheid aldaar, 188; naa den dood van Keizer frederik den II, in eenen Regeeringloozen ftaat , 228; begin des openbaaren Regts in het Duitfche Keizerryk , ald. ; oorfprong der Keurvorften aldaar , 229 ; zeldzaame Gouden Bulle van carel den IV, de Keurvorften betreffende , 347 ; hoe zwak deeze Keizer in Duitschland was, 348. Duitschland, inKreitzenverdeeld ,VIII. 159; deKeizerlyke Kamer aldaar, 160; het KeizerlykHofgerigt, ald. Knevelaar y des Hofs van Rome in dit Ryk, 161. door ferdinand DENlIvet- drukt, 243. &c. ■ — fchikkingen, tot den Godsdienst betrekkelyk, op den Westphaalfchen Vrede gemaakt, IX. 21 ; bepaalingen op 't algemeen Staatsbeftuur daar vastgefteld , 23 ; beweegingen aldaar tegen Frankryk , 146. > i (het openbaare Ryk van) onder carel den Vl, X. 38. Puquesne, levertDE ruiter ; flag by Sicilic, IX, 137; behaalt de Overwinninga ald. durazzo , Of carel de duras , door Paus urbanus den VII, met het Ryk van Napels befchonken, 379; maakt 'er zich meester van, en brengt Koningin joanna van kant ,380; bedriegt urbanus den VII, 381; de Kroon van Hongaryen hem opgedraagen, 382 ; hy aanvaart dezelve en wordt vermoord, ald. Dwinglandy brengt Vryheid voort, VIII. 328. Dijon, door aurelianus geftigt, III. 381. E. Tfcbatana, zonderlinge Befchryving dier Stad, L 149. Echtfcheiding, (Eerfte voorbeeld van) onder de Romeinen, III. 41. Ecthesis, een Bevelfchrift door Keizer heraclius uitgegeeven, IV. 370. £rfe/e»,(veeleNederlandfche) maaken een Verbond, en leveren eenVerzoekfchrifc in, aan de Landvoogdesfe, VIII. 36. EdiSl van Nantes, door Koning hendrik den IV gegeeven , VIII. 133; door lodewyk den XIV herroe-  BLADWYZER. roepen, IX. 173; gevolgen daar van, ald. Oordeelvellingen hier over , 175- Edict, (Het Eeuwig) ter uitfluiting van den Prins van Oranje vastgefteld, VIII. 336 ; vernietigt, ald. zie ook IX. 124. Eduard de I, Koning van Engeland, brengt Wales te onder , VI. 205; tot Scheidsman wegens den Throon van Schotland gekoozen , verheft hy zich tot Opperleenman van dat Ryk , 266 ; de Koning baliol legt by hen den eed af, 267; met philip den schoonen in Oorlog, ald. heeft een zwakken Bondgenoot in Keizer adolph van Nasfau, ald. verwerpt de Bulle van bonifacius den VIII, 271. r de II, Koning van Engeland, door zyne Gunftelingen geregeerd , VI. 302 ; wordt ontthroond door zyne Vrouwe isabella, 303 ; zyn dood, ald. *• de III, Koning van Engeland, VI. 303; doet Mortimer ophangen, en fluit zyne Moeder isaBElla in een gevangenis, 304; maakt vergeeffchen eisch op de Kroon van Frankryk, 3i4,tast Frankryk aan, zyne voorwend- zeis^ 17,wint dcnScheepsftryd op de Franfchen by Sluis, ald. daagt Koning philip van valois uit ; 318 , flaagt niet in zyne oogmerken, door gebrek aan geld, 319; onlusten in Bretagne doen den Oorlog , op nieuw, ontfteeken, ald. zyn Inval in Nor man dye, ald. wint den Slag by Cresli, en bemagtigt Calais, 320 ; rust zich ten Oorloge toe tegen joannes , Koning van Frankryk, 329; wint den flag tePoitiers,en neemtjoannes gevangen, 330; nadert vrugtloos tot'aan Parys, 331 ; Vrede tusfchen hem en Frankryk geflooten , 333; verliest alles in Frankryk, uitgenomen Calais , 342 ; zyn dood, ald. onder zyne Regeering kreeg het Parlement veel gezags, ald. de fchatting, aan den Paus betaald, ingehouden, 343. Eduard de IV , ontthroond Koning hendrik den VI, VII. 30 ; haalt zich den haat des Graaven van warwik op den halze, 31; tast Frankryk aan , 32 ; doet zyn Broeder ombrengen , 33 ; zyn dood, 34. ■ de VI, Koning van Engeland, onder zyneReseering was zyn Ryk voor Frankryk niet gedugt , VII.  BLADWYZER. VII. 296; zyn dood, 315. Eduard de belyder , regeert in Engeland, V. 249; fterft zólder Erfgenaam, VI. 17.'-; Eed, valsch beginzelom dien ten opzichte van de Ketters en Ongeloovigenniet te houden, VII. 12. Eedverklaaring tegen den Roomfchen Godsdienst in Engeland vastgefteld, IX. 181, kragtloos gemaakt, 191. Egbert, Koning van Westfex, maakt het Zevenvorflendom tot één Koningryk, V. 147;behoedt het Koninkryk voor den inval der Deenen, ald. Egmond, (de Graaf) klaagt OVer GRANVELLEjVIII. 34; keert weder in den Raad, aldAoQt een vrugtlooze reis na Spanje, 35; onthalsd,42. Egtfcheiding (van de) onder de Jooden, I. 122. ■ Wet van theodosius II, ten voordeele daar van, IV. 226. • (Wet van justinianus voor de) ingevalle men zich in een Klooster wil begeeven, IV. 351. (Wet van justinus II, wegens de) IV. 361. Egypte, voordeden,van dat Land, I. 5 ; zeldzaam vertoon, welke 't zelve oplevert , 6; oudheid van Egypte volgens de H. Schrift, 8 ; door de Perfen te ondergebragt, 16; in Landfchappen verdeeld., 21 ; de verdeeling der Landeryen, ald. door cambyses vermeesterd , I. 157; hunne bygeloovigheid verhaast hun val, 158. Egyptenaaren , (Fabelagtige Tydrekenkunde der)I.<5; isis, osiris , hermes enz. wegens hunne dienftenby de Egyptenaars, vergood , 8 ; Koninglyke Regeering, 18; waren gewoon om de Dooden, zelfs de Koningen te oordeelen , 19 ; groot vermogen der Priesteren, 21; het groot Geregtshof en deRegtspleeging der Egyptenaaren , 22 ; Wetten; Broeder en Zuster mogten trouwen. De veelwyvery. Straffen op Overfpel,"en andere misdryven , 24 ; Wetten omtrent de Schuldenaars: tegen de Ledigheid en flegt gedrag , 26; Wet, ten voordeele van de Dieven, 28; het denkbeeld van één Opperst Weezen , in weerwil des Bygeloofs , by de Egyptenaaren bewaard gebleeven, 31; Afgodery der Egyptenaaren; Afgodsdieren,' en buitenfpoorige yver voor dezelve, 32, 33; verdeeldheden, door de Godsdienftige eerbetooningen veroor-  BLADWYZER. oorzaakt, 34; verfcheide Bygeloovigheden, ald. ver uitgeftrekte magt der Egyptifche Priesteren. Koninglyke Priester, 35 •, list der Priesteren, 36; zeden der Egyptenaaren. 's Volks verwaandheid ; haat tegen de nieuwigheden , 37; kunften van onheuglyke tyden af by de Egyptenaars beoefend, 44; zy hadden geen fmaak in de Bouwkunde. Voornaame werkftukken aangehaald , 47; weetenfchappen der Egyptenaaren, 48; hoe verre zy in de Starrekunde bedreeven waren, 50; hadden een bygeloovigen affchrik van de Zee, ald. van hunne AardryksGenees- en Schryfkunst, 52. enz. Men heeft zich al te veel over hun verwonderd, 56. ftaan tegen de Perfen op en worden verflaagen, 308. Elmfis, van de verborgenheden te dier Stede , I. 217- EUa Capitolina, door Keizer adrianus gebouwd, III. Elizabeth , Koningin van Engeland , volgt haare Zuster maria op, VII. 341 ; door paulus den ÏV , op eene fmaadlyke wyze, bejegend , 342; zy verandert den Godsdienst met voorzigtigheid, ald. gedrag van philips den II ten haaren opzigte, 344; Vredes (Onderhandelingen te Cateau Cambrefis, ald. ftaat Calais aan Frankryk af, 345 ; verdrag met philips den II, ald. Havre de Grace aan haar afgeftaan , VIII. 23; verliest die Stad weder, 25; ondcrfteunt de Schotten , 27 ; en dwingt maria stuart den aangenomen tytel af te ftaan, 28 ; regeert wyslyk, 31; wordt vergeefsch de Oppermagt over de Nederlanden aangeboden, 68; waarom zy den Hertog van anjou weigert te trouwen, 83 ; haar gedrag ten opzigte van maria stuart , 92; beweegenisfen ten voordeele van maria , 93 : de Catholyken maaken Zamenzweeringen,en worden geftraft, ald. parry zoekt haar te dooden, 94 ; eallard en babington volgen zyne voetftappen, 95; 't Regtsgeding van maria stuart , ald. elizabeth s veinzery, 96; maria met den dood geftraft, 97 ; de Nederlanden aan haar opgedraagen, ald. zendt leicester derwaards , 98 ; tweede1, opdragt der Nederlanden aan haar, 99 ; de Engelfchen worden onder  BLADWYZER, der haar magtig ter zee, 100; haar moedig en voorzigtig gedrag toen philips de Ildeonverwinnelyke Vloot hadt uitgerust, 102; haar getuigenis van sixtus den V, 115; be*. haalt overwinningen op de Spanjaarden, en bemagtigt Cadix, 135; haar gunfteling, de Graaf van essex , in ongenade, 144- haar dood, 145; geen Burgeroorlogen onder haare Regeering, ald. uitgeftrektheid toen aan 't voorregt der Kroone verleend, ald. willekeurige Gerigtshoven, 146; hoe zy het gebrek aan onderhand - gelden vergoedde, 147 ; zy was , egter, bemind van haare Onderdaanen, 148; haar ontwerp om het Huis van Oostenryk te verkleinen, ald. Elizabeth , Keizerin van Rusland, IX. 393. ' ' VAN farnese , trouwt philip den V, IX. 302. EMANUEL PALEOLOCUS,ZOekt overal hulp tegen den Turk, VU. 8 ; door tamerlan gered, 10; zyn dood, ald. Emiliantjs, ontthroont gallus, III. 371 ; komt om, tegen valerianus optrekkende, 372. Emilius, Burgemeester, LeX. deel, Q gerhoofd nevens varro, verliest, door diens verkeerd beleid, den flag by,Canne, en fheuvelt in dei^' zeiven, II. 361. Emilius, (pAULüs).zyn wysheid en dapperheid, III. 22. Emri , Overopziender der Geldmiddelen inFrankryk; zyne Afperfingen, IX. 27. Engeland, (Staat van) zints de bemagtiging der Saxen , V. 145 ; hoe'er de Chris tlyke Godsdienst wordt ingevoerd, ald.; een Heptarchie of Zcvenvorftendom daar opg'erigt, ald. egbert maakt het zelve tot één Koningryk, 147 ; weert de Invallen' der Deenen af, ald. naa alfreo gaat 'er alles ten agteren, 247 ; de Benedictyner Monniken krygen 'er veel te zeggen, ald. de inval der D eenen onder ethelred , 248; zy brengen het Koningryk te onder, ald. canut de groote regeert naasENo, 249; eduard de belyder volgt de Regeering der Deenen , ald. harold tot Koning gekoozen, VI. 18; door wiLLiAM,Hert'og van Normandye, verflaagen, 19; de eerfte Pauslyke Afgezant aldaar, ald. william regeert dit Ryk eigendunkelyk, 43,  B L A D W Y Z E R\ Engeland, door Paus innocentius den III aan Frankryk gefchonken, VI. 182 , door het Hof van Rome verdrukt, 201. ~ Opftand der Baronnen, onder hendrik den III; oorfprong van het Huis derGemeentc aldaar, VI. 217; hoe zeer door de Pausfen verdrukt, 224. — onder eduard den VI, voor Frankryk niet gedugt, VII. 296. - de Roomfche Gods¬ dienst daar herfteld, VII. 316". . ■ verliest alles inFrank- ryk, VII. 333. — wordt ontzaglyk ter zee, VIII. 100. — ■ door' sixtus den V aan Spanje gefchonken , VIII. 101. de partyen Whigs en Torys komen 'er ten voorfchyn, VIII. 219. een Gemeenebest onder cromwell , IX. 37. de Koninglyke waardigheid daar herfteld, IX. 76. &c. ■ treedt in het Drie¬ voudig Verbond met de Nederlanden en Zweeden, XI. 109. ■ • misnoegen onder de Regeering van carel den II, IX. 177, « gevallen onder jacobus den II en wil¬ lem den III , IX. 188. Engeland, de Staatsgefteltenis bepaald, IX. 202. met Schotland tot één Koningryk gemaakt, IX. 305. £Mge//c/zew,vermeesteren,met de Sax en, Groot-Brittanje , IV. 238. hun finaak in de Letterkunde, VIII. 393. Enguin, (d') zie condé. Epaminondas , komt pelopidas te hulp in de Spartaanen te verdry ven, 1.371 ; Veldheer , 375 ; zyne voorzigtigheid omtrent de voortekens, ald. wint den Leuctrifchen Slag, 376"; dringt door tot in Laconie3 378; fpaart Sparta; wordt befchuldigd; verdedigt zich , ald. zyne nieuwe Krygstocht inLaconie , 381"; levert den flag van Mantinea , ald. fneuvelt, 382 ; Kenichets van dien Held, ald. Epernon, (de Hertog d') doet, in 't Parlement, maria de medicis tot Regentesfe des Ryks verklaaren, VIII. 189. Ephoren, wanneer aangefteld, en met welk eene magt bekleed, I. 227. Epicurus, Berigt van deezen Wysgeer , II. 144; wat hy door Wellust verftondt; zyn wys gedrag, Ï4j; zyne Wysbegeerte door  BLADWYZER. door zyne Naavolgers bedorven, ald. Erasmus , was niet tot een Hervormer gefchikt, hoewel hy aan de zaak der Hervorminge voordeel deedt, VII. 170. ■ hekelde met regt de Schooïfche Godgeleerden van zyn tyd, VIII. 358. Erfopvolging, (Wet der"XII Tafelen omtrent de) II. 260. Erik , Koning van Zweeden , maakt een Wetboek, VI. 133- > Zoon van gustavus vasa , Koning van Zweeden, afgezet, VIII. 247. Eschines (Geding tusfchen) en demosthenes, II. 23. Eskimaux, een volk in Noord America, 't welk men gist dat van de Noorwegen en Deenen afftamt, VII. 103. Essex, (de Graaf van) elzABETHsgunfteling, in ongenade; zyn dood, VIII. 144. Etoliers, (De) befchuldigen de Romeinen van kwaade trouwe, III. 8 ; door de Romeinen overwonnen , 11; geheel onderworpen en onder fchatting gebragt, 22. Evarik, Koning der Oftrogothen, omgebragt, IV. 323- Eudo, Graaf, tot Koning van Frankrvk gekooren, Q V. 209 ; deelt het Ryk met carel den eenvoudi- gen, ald. fterft, 210. EüDOXIA , zie athenais. ■ beheerscht arcadi- us, IV. 203 ; is oorzaak van het bannen van chrysostomus, ald. - Weduwe van constantinus ducas, bedriegt den Patriarch om weder te trouwen, V. 267. — foederowna, eerfte Vrouw van den Czaar , peter den I, van hem verftooten, IX. 351. Eudoxus, Berigt va'ndeezen Starrekundigen, II. 150. Eugenius, tot Keizer verheeven, IV. 164; theodosius veinst zyne verheffing goed te keuren, en bereidt zich om hem te beoorlogen, ald. overwint hem , en verwyst hem ter doodftraffe, 165. ■ overwint de Turken in den flag by Zentha, IX. 227; in Italië, 240; wie hy was, 241;in Frankryk verfmaad, ald. een groot Veldheer der Bondgenooten, 250; verrast villeroi in Cremona, ald.; met marlborough in Duitschland , 258 ; genoodzaakt na het Trentifche te wyken, 263 ; komt den Hertog van Savoije te hulp^ 265 ; verflaat de Franfchen by Turin, ald.; belegert 2 Tou.  BLADWYZER: Toulon vrugtloos, 268 ; ftrydt in Vlaanderen voorfpoedig , 269; wint den flag by Oudenaarden, 270; en die by Malplaquet, 272; haakt 'er na om een Inval in Frankryk te doen, 287 ; vergeefsch in Londen , ald. door den Hertog van ormond verhaten , 294; ontwerp om hem aan te tasten, 295; zyn Leger verzwakt , 296 ; fluit met villars den Vre'de te Raflad, 301; zyne Veldtochten tegen de Turken , X. 6; fluit met hun den Vrede te Pasfarowitz, ald. zyn dood, 40. Eugenius de III, Paus, vlugt na Frankryk, VI. 83. . — de IV, Paus, met de Kerkvergadering te Bazel overhoop, VI. 429; zendt 'er eindelyk Afgevaardigden, 430; groote verwydering tusfchen hem en de BazelfcheKerkvergadering, ald. belegt de Kerkvergadering te Florence, ■waar de Grieken zich aan de Roomfche Kerk onderwerpen , 431; te Bazel afgezet, 432. Eumenes, Koning vanPergamus, treedt met de Romeinen in een Verbond, III. 10; hoe hy van hem beloond werd, 13. Eumenius , Opzichter der Schoole te Autun,III. 392. Euphemius, de Patriarch,' met Keizer anastasius in onmin, IV. 276. Euriiïiades , voert bevel over de Griekfche Vloot, I. 282. Europa, hoe 't in 't einde uit de Barbaarschheid verrees, V. 39. (Voordeelen van het hedendaagsch) boven Afie, X. 171. Eusebius , zyn getuigenis wegens het Zedebederf der der Christenen, III.394; als Lofredenaar van constantinus den grooten zeer te verdenken, IV. 47. Eutiches , verwekt nieuwe onlusten door zyneKettery, IV. 233 ; zyne Kettêry op deKerkvergadering te Chalcedon veroordeeld, 234. ■ Eu i'ropius , een Gcfneedene, regeert arcadius, IV. 171; doet stilico voor vyand des Ryks verklaaren ,174; zyne flegtigheden, 175; hy vermaakt arcadius om over hem te heerfchen,a/i. tot Burgemeester verheeven, i77;trip.igild enGArnas verbinden zich tegen hem ,. 178 ; beledigt de Keizerinne; deKeizer ftaat toe hem te vatten, ald. regtsgeding ten zynen verderve gehouden, 179. Exarch, welk eene waardigheid, IV. 355.  BLADWYZER. Ey, een oud en vry algemeen Zinnebeeld der' Wereld , I. 54- F. Fabiüs , (het genacht van) ftrydt en fneuvelt, II. 244. .— maximos , tot Dictator benoemd , II. 355 ; zyne voorzigtigheid' doet h'annibals ontwerpen mislukken, 356; onregtvaardige behandelingen doen zyne deugd te meer uitblinken , 357 ; redt minucius , nevens hem tot Legerhoofd verheeven, ald. deeze ftaat, door hem gered, het Opperbevelhebber fchap aan hem af, 358 ; bemagtigt Tarcntum, 3157; kant zich tegen het zenden van scipio na Africa, _ 371 ; fterft, 373. Fabricius , aan den Koning van Epirus gezonden, verwerft dc agting der Grieken , II. 316; waarfchuwt pyrrhus van den kwaaden toeleg zyns Geneesheers, 317- Fakirs , hunne verregaande Gecstdryvery, X. 170. Talerü , dóór camillus bemagtigd, II. 277. Farnese , (alexander) wordtPaus,ondcr den naam van paulus den III, VII. 249. Farnese, (octavius) trouwt margaretha van Oostenryk , VII. 249; wederftreeft paus paulus den III. 292; door julius den III, in 't bezit van Parma gefield, 295 ; door carel den V met een inval gedreigd, 296". Farnese , (alexander van) Landvoogd over de Nederlanden, VIII. 78; zy- ■ nevorderingen, ald. maakc grooten opgang, 84 ; verlost Parys, i2o;doetHendrik den IV het beleg van Rouaan opbreeken , 122; dood deezes Veldheers, 123. ■ (petrus lodewyk) natuurlyke Zoon van paulus den III; zyn Vader zoekt hem te verheffen, VIL 270; vermoord, 289. Fatimiien , (Aanhang der) onder de Arabieren, V, 259. Favonius , van kant geholpen, III. 162. Fedor alexiowitz, op den Rusfifchen Throon , IX. 316"; zyn dood , ald. Felix de V, tot Paus verkooren, Vl. 432 ; zyne verkiezing hadt geen groote gevolgen , fchekfnaamen hem door poggio toegevoegd, ald. doet afftand van zyne waardigheid , 433- Ferdinand van Aragon ds 3 ' . ca-  BLADWYZER. CATHOLYKE, trOUWt isa- bella, Erfgenaam van Castilie, VII. 65; vermoeden tegen hem dat hy Hendrik den IV vergeeven hebbe, 66; is in den .beginne in Castilie niet te vrede. Isabella haalt hem over om te blyven, ald. llreng Staatsbeftuur onder zyne Regeering, 68; 't woeden der Inquifitie, ald. erft Aragon en Sicilië ; zyne oogmerken op Nava'rre, 71 ; tast Granadamet een gelukkigen uitflag aan, en ontweldigt het den Mooren , 72; dryft de Jooden uit Spanje , 74 ; eene geweldenaary, hoogst fchadelyk voor het Ryk, 75^-ftaat columbus toe zyn ontwerp te beproeven , 108 ;doet deezen man groote eere aan, 109; behandelt hem in 't einde ondankbaar , 112; maakt met lodewyk den XII CCn Verbond om Napels te vermeesteren, i35,ftemt in den voorllag dat ximeNes Oran zou belegeren , 140; treedt in het verbond van Kameryk, 145 ; door Paus jülius den II van dat Bondgenootfchap afgetrokken , 147 ; maakt zich meester van Navarre onder voorwendzel van Banvonnis , 149j zyn dood, 156. Ferdinand , tot Roomsch Koning verkooren, VII. 234; verliest een gedeelte van Hongarye, 256; vermoort mar'tinuzzi , ald. houdt een mondgefprek met mauritz van Saxcn,te Lintz, en vervolgens te Pasfauw , 304 ; fielt' den Godsdienstvrede op den Ryksdag te Augsburg vast ,'320; Keizer, 335; door de Ryksvergadering erkend. Paulus de IV verzet 'er zich tegen , 335 ; door Paus pius den IV erkend, 348 ; zyn dood, 356. ■ de II, Keizer, volgt zyn Neef matthias op, VIII. 216; door de Boheemers afgezet, 217; wint den flag by Praag, ald. neemt den Palts weg, en verdelgt alles, 218; maakt zich gedugt in Duitschland, 243; christiaan de IV, Koning van Deenemarken, doet hem den Oorlog aan , ald. ; fluit met hem den Vrede , 244; nieuwe blyken zyner eigendunkelyke Regeeringe , ald. zyn Bevelfchrift tegen de Proteftanten, ald. Duitschland door hem verdrukt, ald.; verrigtingen der Duitfche Vorften tegen hem, 245 ; Ryksdag tegen hem gehouden, ald. wat gustavus  BLADWYZER.' vus ADOLPHUsbcwoog hem te beoorlogen, 249; verliest veel in dien Oorlog, 252 &C. ; doet walstein vermoorden , 254 ; fluit het Verdrag van Praag met den Keurvorst van Saxen, 256; zyn dood, 265. Ferdinand de III, Keizer, VIII. 265 ; naa eennadeeligen Veldtocht tot den Vrede genoodzaakt, IX. 18, 24; zyn dood, 69. ; de VI, beklimt den Spaanfchen Throon, X. i 69. j (de Cardinaal) tot Landvoogd der Nederlanden, door de Spanjaarden aangefteld , VIII. 261 ; dringt met de Spanjaarden in Frankryk, 262. Feuillade , (de Hertog de la) krygt last om Turin te belegeren , IX. 262 ; zyne misflagen in dat beleg, 264. Fiescos , mislukte zamenzweering te Genua, VII. 280. Fimbria , (Barbaarschheid van) tegen den Priester scevola ,111. 87; doodt flaccus, tegen sylla gezonden, en aanvaart het Opperbewind des Legers 92 ; komt om, ald. Flaccus tegen sylla gezonden, vermoord, III. 92. Flaminius , verliest den flag tegen hannibal, II. _ 354- Flavius, geeft de Tydwyzers en Regtsvormen, uit haat tegen de Edelen, in 't licht, 310. Fleuri, (de Cardinaal de) Staatsdienaar aan 't Hof van Frankryk, X. 19 ; tegen den Oorlog ten voordeele van den Keurvorst van Beijeren, 44 ; handelt flaplyk, 48; zyn dood, 49; hy hadt de Franfche ^ Zeemagt verwaarloosd,fl/i. ?Ubustiers, zie Boukaniers. Vorence, ftelt 'er geen wys op om een Gemeenebest te weezen, VIL 43; gelukkig maar kor tftondigS taatsbeftuur,naa den dood van fredrik den II, 44 ; par- tyfehappen en onlusten aldaar, en de Adel buiten de Regeering geflooten 4 ald. fcheuring aldaar, 45; hoe dit Gemeenebest zich ftaande houdt, ald. wysheid en 't gezag der medicis aldaar, 46;Amptgenootfehap der Regeeringe vastgefteld, 48 ; zamenzweering tegen de medicis , 49; Paus sixtus de IV, Eedgenoot dier Zamenzweering, doetdeFlorentyners in den ban, 51; zy worden door lodewyk den XI onderfteund, ald. laurens de medicis krygt het gebied in handen ,52 ; CA-  BLADWYZER. carel de VIII te Florence : hoe daar bejegend , 52 ; alexander de medi- cis , Opperheer aldaar, 220. Florentyners , doo'r Paus gregorius den XI in den ban gedaan, VI. 374; zendén tot hem catharina van Siena, 375. Florianus , Keizer geworden en gedood, III. 385. Floris de I , Graaf van Holland, V. 259. ■ de ■ II , Graaf van Holland, VI. 135. de III, Graaf van Holland; zyne Regeering is vol krygs en ongeluks, VI. 137.' ■ de IV, Graaf van Holland, VI, 244. > de V , Graaf van Holland, VI, 247; zyne verfchillen met de E'delen, en derzelver gevolgen , ald. zyn dood, 249, Fontewi, (Berigt van den ge' denkwaardigen Veldflag van) X. 60. Fort, (le) Vriend van Czaar peter den I, IX. 318 ; zyne bevorderingen ,319; vervoering van den Czaar tegen hem, 323; fterft, 326. Fox, (G,) de Grondlegger van de Quakers, IX. 51. Francvcaanm (zonderling verfchil tusfchen de) en de Capucynen, VIII. 3575 hun gefchil met deDominicaanen over de onbevlekte ontvangenis van maria , 361. Franciscaanen, hunne Zamenzweering te Metz, VIL 313; hóe geftraft, 314. Franciscus de I, van Lotharingen, tot Keizer verkoor en , X. 64. (de H.) Inftellervan de Franciscaaner MonnikOrde , VI. 251 ; deeze eischt vrywillige armoede, ald. Francois de I, Koning van Frankryk , trouwt, nog Graaf van Angoulemc zynde , de Dogter van lodewyk den XII, VIL 138; volgt hem op,en geeft zich over aan de zugt om vermeesteringen te maaken, 155; haatlyke veilheid der Ampten onder zyne Regeering, ald. wint'denllag van Marignan tegen de Zwitzers, ald. bemagtigt Milaan, ïjö'; Concordat tusfchen hem en leo den X, 161; dingt met carel den V om het Keizerryk, 196; haalt den Cardinaal wolsey , Gunfteling van hendrik den VIII , op zyne zyde over, 201, Navarre genomen en hernomen , 203; Milaan en Genua verlooren, 204; de Hofvermaaken en verkwistingen oorzaak van Frankryks  BLADWYZER. ryks rampen, onder zyne Regeering , 204 ; fterk Bondgenootfchap tegen hem, 207 ; carel , Hertog van Bourbon, kiest de zyde van carel den V tegen hem , ald.; tegenfpoed zyner Wapenen in Italië, 209; nieuwe misflagen door hem begaan, afwordt in den flag byPavia gevangen genomen , 210; dit was het gevolg eener onverfchoonlyke roekloosheid, 211; harde voorwaarden hem door carel den V voorgefehrceven ,214; 't verdrag, door hem te Madrid geflooten, niet gehouden, 215 ; daagt carel den V uit, 217 ; andreas doria Valt hem af, en carel den V toe, 218; 't verdrag tusfchen hem en carel den V te Kameryk geflooten, 220; neemt 'deel in 't Smalkaldifche Verbond, 234; zyne mislukte onderhandeling om een nieuwen Oorlog te ontfteeken, 239; zyn gemaakte yver tegen dé Hervormden , 240 ; hervat zvne oogmerken op hetMi'laneefche, 241 ; laat zich ophouden, 242; gaat een Bondgenootfchap aan met solïman den li, 248 ; Paus paulus de UI , bewerkt het beftand tc Niëe tusfchen hem en den Keizer, 249; vergunt den Keizer door Frankryk te trekken, om de oproerige Gentenaars te beteugelen , op toezegging van Milaan , 252 ; carel houdt zyn woord, aan hem gegeeven, niet, 253; nieuwe oorzaak eens Oorlogs tegen den Keizer, ald. ; hy hadt de Proteftanten en hendrik den VIII van zich vervreemd , 259; zyne verbintenisfen. ald. vyf Franfche Legers ; , dc eerfte Veldtocht loopt vrugtloos af ,260; belegeren te vergeefsch Nice, 261 ; behaalt eene nuttelooze overwinning tcCerizoles;, 262 ; verdrag tusfchen hem en carel den V te Crespi, 264; Vrede met hendrik den VIII, 265 ; fterft, bezig zynde met «zich tegen den "Keizer aan te kanten, 280; zyn lof en fchande, 281 ; onder zyneRegeering kom t Bretagne weder aan de Kroon van Frankryk, 283; voortgang dei-Hervorming onder zyne Regeering, VIII. 7.' ö Francois de II, Koning van Frankryk, Partyfchappen ' onder zyne Regeering in 't Franfche Hof, VIII. 6; anne du bourg, met den dood geftraft, 9. Franken, (De) vestigen zich 5 cn-  BLADWYZER; onder pharamond in de landen omftreeks Maastricht , IV. 213; vestigen zich in Gallie onder clodius , 222; justinianus en totila poogenelk om hun op hunne zyde te trekken, 327* Frankryk, (Oost) door ebrion onderdrukt; wil niet langer onder een' Koning ftaan, V. 70. ■ wordt door carel martel voor den inval der Moorcn befchermd, 77 ; deeze geeft het bewind over Oost-enWestFrankryk aan zyne twee Zoonen caroloman en pepyn den korten , 80; deeze laatfte krygt het bewind over beide, 81; hoe de Koninglyke magt daar toenam, go. • (gregorius de VII dreigt) tegen philips den I te doen opftaan, VI. 23; < de derde Staat of de Burger ftaat doet zich daar gelden, VI. 277;beroept zich op eene Algemeene Kerkvergadering , 281 ; verbaazende veranderin. gen daar in het geld gemaakt, en de onheilen daar uit ontftaan , 294 ; het Parlement te Parys vastgefteld , 295 ; zie verder, Parlement. Wat 'er aan dc Algemeene Staaten aldaar ontbrak, 298; men doet 'er de Salifche Wet,' ten opzigte der Dogter van lodewyk den X , gelden , 300. Frankryk, Gefchil aldaar over 't Kerklyke Regtsgcbied, VI. 315; het bragt geene Hervorming te wege , 316. (groote voordeden door hendrik den V, Koning van Engeland in) behaald, VI. 412. — men begeert 'er eene Nationaale Kerkvergadering, VII. 349. Onlusten en Burgeroorlogen ter zaake van dc Hervorming daar ontftaan, VIII. 22 &c. ■ (Schets vanHENDRiK's den IV Regeering, en van Sulli's Staatsbeftuur over) VIII. 172 &c. Wanordes , en Oproeren , en Burgerlyke Oorlogen in den aanvang der Regeeringe van lodewyk denXIII, VIII 189&c (Aanmerkingen over den voortgang des Koninglyken Staatsbeftuur in) VIII. 304 &c. ■ (lodewyk de XIV maakt) Buitenslands gedugt, cn doet het inwendig bloeien, IX. 82 enz. ■ de zeehavens van dat Ryk gebombardeerd , IX. 219. Fredegonde, een woedende Me-  BLADWYZER. Mededingfter van brunehaut, V. 68. rederik de I , barbarossa , Keizer, VI. 113; komt in Italië om het tot onderdaanigheid te brengen ; Itoute ' eifchen der Romeinen afgeflaagen , ald. Paus adrianus IV vordert dat hy hem als Stalmeester ten dienfte ftaat, 114; de Lombarden ftaan tegen hem op, 117 maaken een Verbond , 118 ; flaan hem, en noodzaaken hem tot een beftand, ald. of de Paus hem den voet op den nek gezet hebbe, ald. eifchen van het Roomfche Hof op hem, 119; die twist opgefchort, ald. neemt deel in den derden Kruistocht, 121; fterft met zyn oudften Zoon in Afie, 122. de I, Koning van Pruisfen, IX. 252.' de I, Koning van Zweeden ; op welke voorwaarden hy het Ryksgcbied aanvaardde, IX. 370. de II , moest hendrik den Vl als Keizer opvolgen , VI. 167 ; philip zyn Oom wordt Keizer, 168; deeze,door otho den IV opgevolgd zynde, wordt naderhand frederik de II voor Keizer uitgeroepen , 187; Regeeringloosheid in Duitschland ten zynen tyde , 188 ; fcheidt voor altoos het Koningryk der beide Sicilien van het Keizerryk, 189; hadt zich tot het doen eens Kruistochts verbonden , io_i ; PaUS GREGORIUS de IX dwingt hemtenKruistocht te vertrekken, en doet hem , naa zyn vertrek, in den ban , 192 ; vér krygt Jerufalem by verdrag. De Paus houdt dit voor een misdaad en berokkent hem Oorlogen , 193;hy zegepraalden koopt den Vrede van den Paus, ald. ftraft zyn oproerigen Zoon, ald. op nieuw door Paus GREGORius vervolgd ter oorzaake van Sicilië, 194; voor den Schryvcr van het Boek de 111 hupostoribus gehouden , ald. door GREGORius in den ban gedaan , biedt deeze zyn Keizerryk aan lodewyk den IX, 198; Oorlogen deswegen gevoerd, 199; vrugtelooze onderhandelingen om het gefchil tusfchen hem en Paus innocentius den IV te bemiddelen, 200; Kerkvergadering te Lions tegen hem gehouden, 202 ; de Paus verfmaadt zyne aanbiedingen,, ald. zyne koenheid op het hobren van zyne afzetting, 203; zyn dood; 204. Fre-  BLADWYZER. Frederik de III, Koning van Caftilie, beftookt het vuur der Inquifitie, VI. 237; bemagtigt Corduba en Sivilie, 238; Wondertekens , waar mede .de Spaanfche Gefchiedfchryvers de overwinningen van dien tyd opcicren, ald. befchermt een Koning, door innocentius den IV afgezet, 239; wetten door hem gegeeven, ald.; eerampten van 'hem ingevoerd, 240. . de III, van Oosten- ryk,tot Keizer verkooren, VI. 436; is flap in het weeren der bezwaaren , waar mede het Hof van Rome Duitschland drukte, ald. het Duitfche Concordat door hem gemaakt, 437 ; vernedert zich te R'ome om als Keizer gekroond te worden, 438; zyne bygeloovigheid, ald. zyn dood, VII. 60. -—-— de III, Koning van Pruisfen , X. 42 ; zyne magt en bekwaamheden, ald. wapent zich en valt in Silcfie , ald. flag by Molwitz doorhemgeftreeden, 42 ; verzekert zich van Silefie by 't verdrag te Breslaw,"j6; rukt in Bohème , 57 ; door Prins carel van Lotharingen daar uit gedreevcn, 58 ; wint den'ilag by Fried- berg, 61; valt in Saxen, en maakt een tweeden Vrede, 64; zyn grooten invloed, 65. Frederik de V, tot Koning van Bohemen verkooren, aanvaart die Kroon, VIII. 217; hy verliest dezelve in den flag by Praag, ald. draagt het Keurvorftendom van den Palts aan den Hertog van Beijeren op, 219. ■ augustus , Keurvorst van Saxen, verkrygt de Poolfche Kroon, IX. 227. Koning van Deenemarken, volftrekt oppermagtig , IX. 73; weet zyne magt met wysheid te gebruiken, 75. hendrik , Prins van Oranje , Stadhouder der Nederlanden, VIII. 259; zet den Oorlog tegenSpamje tc land en ter zee voort, 260; fterft, IX. 13. van Saxen, tót Keizer verkooren, doet 'er afftand van, en ftemt voor carel den V, VII. 196; zyn edelmoedig gedrag , 198. Freidlvigen, (Slag by) IX. 252. Ffitigernes, aan 't hoofd der Gothen, beftrydt Valens , IV. 134 ; en wint den flag van Adrianopole, 135. Fronde, Oproer te Parys zo gchcctcn, IX. 28; ;t be, lach-  BLADWYZER. Iachlyke en de galanterie hebben, deel in deezen Burgerkryg, 29; gewigtige voorvallen in denzelven, 30; het einde daar van, 32. Fryburg, door lodewyk den XV, bemagtigd, X. 58. Füentes , (de Graaf van) Landvoogd over de Nederlanden , VIII. 156 ; vertrekt, ald. ' (de Graaf de) fneu- velt, IX. 9. G. Gabiers,te ondergebragt door ■ tarquinius superbus , II. 204. Gabinius , Gemeensman , verfchaft 'pompejus eene wyd uitgeftrekte 'magt, III. 109. Gainas , brengt rufinus om, IV. 173 ; verbindt zich met tribigild tegen eutropius , 178 ; ftaat op, en zet de Wet aan arcadius, 179; ftaat wederom op: dewyl chrysostomus ■ aan de Gothen eene Kerk weigert , 180 ; met de Hunnen in Oorlog, fneuvelt hy in een gevegt , 181. Galanterie, Romanesque van de Mooren ontleend, V. 3°4- Galba, Landvoogd vanSpan- ' je, verwekt met vindex een Opftand tegen nero, III. 263; tot Keizer uitgeroepen , 265 ; begaat groote misflagen , 266 ; maakt zich by de Soldaaten gehaat, 267 ; hy gaf het volk ftoffe tot klaagen ; pleegt onregtvaardigheden, ald. neemt piso ten Zoon aan ; zyne wyze raadgeevingen , 268 ;* in een opftand gedood, 270. Galerius , door diocletianus tot Cefar aangefteld, III. 390; Landen aan zyn beftuur onderworpen, ald. verflaat narses , 393 ; vervolgt de Christenen, 395 ; tot augustus verheeven , 399; ongelyke verdeeling tusfchen hem en constantinus chlorus , 400; onderfcheide Regeerwyze dier beiden, 401 ; weigert coNSTANTiNusden tytel van Augustus,cn geeft dien aan severus , IV. 7 : benoemt licinius , in ftecle van severus tot Keizer, 8; zyn dood, 9. Koning der Quaden, door VALENTINIANUS I , trouwloosomgebragt, IV. 126. Saligai , Egtgenoote van concini, beheerscht maria de medicis , VIII. 190 ; alseene Tooveresfc ^gevonnisd, 196. jAlilei , (g.) bragt het Stelzel van coperntcus we-  BLADWYZER. weder ter baane, en verfterkt het, VIII. 383 zyn Verrekyker en Starrekundige ontdekkingen, ald. ; vervolgd om zyne Weetenfchap , 385 ; dooide Inquifitic veroordeeld, ald. zonderling vonnis over hemgeftreeken, 386;ftraffe hem opgelegd , ald. zyn dood , 387 ; fchandelykheid van het vonnis over hem geflreeken, 388; eentivoglio fpreekt hem vergeefsch voor, ald. zyne andere ontdekkingen, ald. Gallienus, zyne onrustige Regeering, lil. 373 ; verheft odenatus tOt Au- gustus, 374; vermoord, ald. hy hadt de Raadsheeren van Krygsbedieningen uitgeflooteh, 375. Galliërs , vallen in Italië , II. 200; door camillus verflaagen, 285, 291; in Italië beoorloogd, 343. . (Staatkunde van clo- vis om de) te winnen, V. 61 ; veelen neemen,op zyn voorbeeid,dcn Christlyken Godsdienst aan, 62. Gallus , overwint decius III. 371 ; zyn dood, ald. . Neef van constantinus den grooten , Cefar geworden, beheerscht het Oosten -Is Dwingeland, IV. 60 ', constanti- us legt het op zyn verderf toe, en gelukt hier in, 60; valfche loftuitingen hem gegeeven, 61. Gand, (jan de) zyne Leer omtrent de PauslykeMagt, VI. 371. Ganzen op het Capitool, vertelzeltje deswegen, II. 284. Gassendi , volgde een ander ftelzel dan descartes , VIII. 382. Gaston, Broeder van lodewyk den XIII, verwekt een Opftand, VIII. 242; met den Hertog van Lotharingen in een Verbond, 257 ; trouwt haare Zuster heimlyk; dit Huwelyk vernietigt, ald. geftraft, 276; verliest Grcvelingcn, IX. 10. Gaiden, (Inval der) in Griekenland , II. 78; hunne Nederlaage niet voor wonderdaadig te houden, ald. in Griekenland gevestigd, 79- Tr ' Geertruidenberg , Vredesonderhandeling aldaar, IX. 277; afgebroken, ald. Geestgeftekenis , (Tafereel van 's Menfchen) in 't midden der XVIII Eeuwe, X. 118. Geestlykheid , (buitenfpoorige Magt der) V. 35 ; hadt in] Spanje befchikking over de Kroon, ald. ftelde ook in Frankryk de Wet, 36 ; door derzelver gezag worden de Kerklyke en Burger-  BLADWYZER. gerlykeWetten vermengd, 37 ; andere misbruiken, aki. hunne verbaazende magt, 106; onecnigheden tusfchen hun en de Leeken, en de uitwerkzels daar van, 107 ; verkrygen, onder lodewyk den godvrügtigen, het regt van verkiezing, 159; gefchillen tusfchen hun en de Grooten in Frankryk , 165 ; door otho den I in Duitschland te magtig en te ryk gemaakt , 230; hunne zeden bedorven , 287. Geestlykheid (De) verzet zich met geweld tegen de gcmeenfehappen, VI. 149; misbruik van hunne magt in 't verwekken van S taatsonlusten, ijo; dc Huwelyken en uiterfte Willen aan hun onderworpen , ald. • door de Bulle Clericis laicos van Staatslasten ontheeven , gefchillen daar uit gereezen , VI. 270. • door magt en ryk- dom bedorven, VI. 368 ; maakt misbruik van't verkreegene gezag, ald. dit misbruik moet denChristelyken Godsdienst niet ten laste gelegd worden, 369. Gelasius de II , tot Paus verheeven, VI. 64; zyn dood, ald. Geld, (van het) onder de Jooden in gebruik I. 118. •Gelderland, aan carel den VjOnderworpen, VIL 361. Geldmiddelen , (Van xenophons Verhandeling over de) II. 161; het bedagt weezen daar op,thans veel noodiger dan in ouden tyd, 163. het eerfte munten van Zilvergeld onder de Romeinen, II. 321. Geleerdheid, langen tyd vol Schoolvosfery ,VIIL 390; welke dientteh dezelve gedaan hebbe, 391. Gelimer , overweldigt Africa, IV. 304; door iïelisarius geflaagen, 305; zyn vrugtloos Gezantfchap na Spanje, ald. is genoodzaakt zich over te geeven, 306; justinianus fchonk hem Landerycn in Galatie , waar hy het overige zyner dagen heet, 307. G éloofsónderzoek', zi elnquifitie. Gemeenfchappen ingevoerd , VI. 148 ; de Geestlykheid verzet zich daar tegen met geweld, 149. Gemeensmannen des Volks , te Rome aangefteld, II. 230; hunne perfoonen waren heilig ; doch hunne magt ging van geene waardigheids tekenen vergezeld, aki. hitzen het oproerig volk op, 233; tegen de Burgemeesters verbitterd, 234; Volksvastftelüng ten hunnen voordee-  BLADWYZER. deele, 235; zy zoeken de voorregten des Volks uit tc breiden , ald. volero's eifchen omtrent eene verandering in hunne verkiezing , 245 ; verhinderen het werven van Krygsvolk, 253; derzelver getal verdubbeld, 254; willen in hun ampt blyven, 266; tegen elkander aangekant, 289. Genade , (Godgeleerde gefchillen over de) VIII. 363- Geneeskunde (Bygeloovige) der Egyptenaaren, I. 52. ■ (van de) der Grie¬ ken, II. 156. Gengis'kan, hadt in Afie eene ganfche omwenteling te wege gebragt, VI. 209 ; verdeeling zyns Ryks , 210. Genserik, Koning der Vandaalen in Africa, IV. 220; is aldaar vreeslyk door zyne Scheepsvloot, 228; cn wordt meester vanAfrica, ald. doet attila in Gallie vallen, 238; door eudoxia in Italië genobd, 246; plondert Rome, 247; zyn dood; mishagen door hêm begaan van oneenigheden gevolgd, 303. Gent, Bevrediging daar geflooten, VIII. 69. Gentenaars, haan tegen carel den V op, VII. 252; beteugeld en geftraft, 253: Genua, magtig door Koophandel, VI. I39; lodewyk de XI, Koning van Frankryk,wilde het oproerig gebied over Genua niet aanneemen, VII. 41 ; francois de I verliest dit Gemeenebest , 204; Befchouwing der Staatsgefteltenisfe van dit Gemeenebest, VIII. 339. > gebombardeerd. De Dogge te Verfaijles, IX. 152. door de Ooftenrykers te ondergebragt, X". 67 ; de verdrukte Genueefen verdry ven den vyand, 68 ; door t rankryk verlost, 69. George de I, Koning van Engeland, IX. 306; verklaart zich voor deWhigs, 307; groote veranderingen aan het Hof, ald. weert den aanflag des Pretendents af , 309 ; verfehillen tusfchen hem en lodewyk den XIV OVCr Duinkerken, ald. ontwerp tegen hem door den Baron gorts gefmeed, 363; zyn dood, X. 31. de II, Koning van Engeland , X. 42 ; met Spanje in Oorlog , 43 ; biedt de Koningin van Hongaryen onderftand, jc; wint den flag by Dettingen, 51"; zet den Oorlog tegen lodewyk den XV fterk voort,58 &c.carel EDU-  BLADWYZER. eduard , oudfte Zoon des Pretendents, zoekt hem te ontthroonen, 8y;dieaanflag mislukt, 89; fluit den Vrede te Aken, had weinig voordeels van denOorlog getrokken, 107. Gepidiers, alboinus ontflaat zich van hun, IV. 356. Gerbertus , wordt Aardsbisfchop van Rheims, V. 237 ; Paus joannes de XV wil hem afzetten, 238; zyn Brief tegen dien Paus, ald. afgezet, 239; weder Aardsbisfchop van Ravenna en vervolgens Paus, onder den naam van sylvester den II, ald. Germaanen, door dc Romeinen beoorloogd, III. 181; flaan varus , 188 ; tiberius behaalt tegen hun grooten roem, 189;marcus aurelius trekt met verus tegen hun op, 320; de Vrede aan hun toegeftaan, 323; door probus uit Gallie verdreeven, 386. Germanicus, beteugelt met TiBERius de Barbaaren, III. 188; bewaakt met acht Legioenen den Rhyn, 189; vrees voor hem doet 71berius in den beginne voorzigtig regeeren, 197 ; flik een' opftand in Germanie, pligt boven eer ftellende, 198 ; verflaat arminius , 199; door den Keizer na X. deel. R Afie gezonden, 201; Haagt ■ gelukkig, wordt door piso in alles gedwarsboomd, en fterft in 't algemeen betreurd, 202. Gerontius , met constans in Oorlog, IV. 193; in Spanje gevestigd , 200 ; flaat de handen aan zichzeiven, ald. Gefchiedenis, (Oude) met ontelbaare dwaaiingen gemengd, ï. hl. XXI. hoe zeer zy den Mensch betreft, I. M. XIX. welke uitwerkzels dezelve heeft op 't verftand en op het hart, 1. Inl. XX. waarheid en nut moet 'er hoofdzaaklyk in bedoeld worden, ald. (Algemeen denkbeeld van de Griekfche) I. 200.- (Voorbereidende aanmerkingen over deRomeinfche) II. 167. Gefchiedkunde (Van de) der Grieken , II. 119. Gefchitdfchryver, (De moeilyke en gevaarlyke taak van een) VIII. j. Gefchillen (Godgeleerde) in de negende Eeuw, V. 292. zommige zonder ern- ftige gevolgen, IX. 158; andere van ernftiger aart, ald. Geta, hadt van zyn kindsheid  BLADWYZER. heid een onverzoenlyken ■ haat tegen zyn Broeder caracalla, IIL. 344; regeert met zynen Broeder, 348 ; wordt van hem vermoord, 349. Geuzen, van waar die naam, om Onroomfchen te betekenen, herkomftig, VIII. 36- Geweetens gevallen, (Aanmerkingen over het behandelen der) VIII. 370. Geweetens■gevalfchryvers, brengen losbandigheid te wege, VIII. 372. Gibellinen, welk een Aanhang in Italië, VI. 190. Gibralter , door de Engelfchen vermeesterd , IX. 261. Gildo, verwekt een Opftand tegen honorius , brengt overwonnen zich zeiven om hals, IV. 176. Glas,(Fenfter) wanneer eerst gebruikt, IV. 167. Glycerius , Keizer in 't Westen, IV. 259; door nepos ontthroond, ald. godeschalcus , door hinc- marus met roeden gegeeszeld tot hy de verdeediging van zyn gevoelen in 't vuur ftak, V. 292. Godevaart de bultenaar, ftigt Delft, VI. 134. Godfried van Bouillon, tot Koning, of Hertog van Jerufalem, verkooren , VI. t 95; ftaat meest alles af aan 't Pausfen Gezant, ald. Godgeleerdheid , (Staat der Schoolfche) ten tyde van erasmus , VIII. 358 ; deeze houdt ftand, 360 ; heillooze wanordes hier uit gereezen , 361. Godinne (Goede) wie dezelve geweest zy, onzeker, III. 127. Godsdienst , (Nutheid van den) I. 30. 1 (Het hoofdoogmerk van den Joodfchen ) I. 125. (Van den) der Perfen , I. 180. moest onder de Bar- baaren verbasteren, V. 104 ; de kennis van de misbruiken van den Godsdienst gemaakt,een ftuk van aanbelang, 113; valfche denkbeelden van denChristlyken Godsdienst, 115; de ' verbasterde Godsdienst der onkundigen kon geen beterfchap te wege brengen, .283 ; met vreemde inftellingen overlaaden, 290; misbruiken daar van gemaakt ,296; tegen Bygeloof overgeheld, VI. 151 ; de misbruiken moeten aan de Menfchen, niet aan het Christendom , geweeten worden , 369. • (Christlyke) hoe in Engeland ingevoerd , V. 145. Godfpraaken, uit Bedrog en Bygeloof gebooren,I. 218. Go-  BLADWYZER. Comarus , (F.) zyne gevoelens ftrydig mee die van arminhjs, VUL 200; gevolgen van dien twist, 201. Gondeüaut , Koning der Bourgondiërs, wettigt het Tweegevegt om het misbruik van den Eed te weeren, V. 102. Gontram , Koning van Bourgondie, te zeer dooide Schryvers van zynen tyd gepr'eezen, V. 69. Gordianus , benevens zyn Zoon van denzelfden naam, tot Keizer verheeven ,111. 367 ; omgebragt, ald. ■ de III, Keizer, III. 368 ; overwint sapor , 369; neemt' philippus tot Ryksgenoot , en wordt door hem omgebragt, ald. Gorts, (De Baron) ftreeken deezes Staatsdienaars van carel den XII, IX. 363; alberoni treedt in zyne Maatregelen, 364; gevangen genomen en genaakt , ald. ; brengt de Kopermunt in Zweeden op de waardy van Zilvermunt , 365; in Zweeden gevloekt; zyn fnood character , ald. zyn einde, 36Ö. Gothen(De) trekken den Donau over, HL 371 ; vallen in Europa, 370; zy laaten de Boeken aan dé Atheners , ald. worden R door claudius verflaagen, ald. overwonnen door de Romeinen en tot Eerainpten verheeven, IV. 44. Gothen, (De) uit Scandinavië herkomftig, IV. 122; hoedanigheden deezes volks en hunne verbinte8 nisfen met de Romeinen, i23;vAi.ENsbeoorlogt hun met eenen gelukkigen uitflag, ald. in 't Roomfche Ryk deels ontvangen, en deels tegen wil en dank , gekomen,berooven zy,mishandeld zynde, Thracie, 133; valens trekt tegen hun op met een ongefchikt Leger, 134; verliest tegen hun den flag van Adrianopole, 135; Zy mislukken in de belegeringen, door onkunde, ald. door theodorik den grooten in Italië gevestigd, en met de Romeinen op éénen voet behandeld , 270; verliezen Italië, 336; by de Italiaanen gehaat uit hoofde van de Ariaanfche Gevoelens : de Italiaanen hadden zich des te beklaagen, ald. Gouvernement municipial, zie Burgerregtlyk Beftuur. Graaven, (Hollandfche) waar op hunne onaf hang iykheid rust, V. 256. Gracchus , (cajus) Ge. meensman, 54; zvn yver voor het Volk, jy; zyne 2 Wet-  \ B L A D W Y Z E R. Wetten om het gezag des Raads te verzwakken, ald. tegenftand hemgebooden, 56; zyn dood, 57. GRACCHUS , (SEMPRONIUs) verdeedigt scipio Afiaticus; krygt diens Dogter ter Vrouwe, III. 18. (tiberius) zyn ontwerp tegen de Édelen , III. 49, ftelde voor, de Licinifche Wet weder uit te voeren, en flaagt daar in, niettegenftaande de tegenkantingen, 51; verbittert de Raadsheerlyken door nieuwe onderneemingen , 52 ; met zyne vrienden gedood, 53. Gracchussen, of zy na de Opperheerfchappy gedongen hebben, III. 58. Granada, (Het Koningryk) den Mooren ontweldigd, . VII. 72. Grandier, als een Tovenaar veroordeeld, VIII. 395- Granvelle , (De Cardinaal van) antoni perenot het groot beweegrad van de Verdrukkingen der Nederlanden , VIII. 33; klagten over hem door oranje, egmond en hoorne, 34; hy vertrekt, ald. Gratianus, volgt zyn Vader VALENTINIANUs!op,IV. 127 ; doet den Graaf theodosius , een groot man , ombrengen, aU. ftraft den Overften maximinus regtmaatig ,128; neemt theodosius tot Ryksgenoot aan, en ftaat hem het Oosten af , 137 ; verwekt door zyn gedrag den opftand der Heidenen, 142; begunftigt de Barbaaren, ald. ver laaten en vermoord, 143- Gratianus, eenToscaanfche Monnik, geeft zyne Decreten uit, VI. 163. , Gray , (joanna) na de Kroon van Engeland dingende, verliest het leeven op 't Schavot, VII. 3*5- Gregorius de II, doet de Lombarden uit Ravenna verhuizen, V. 89. de IV, vervoegt zich by de muitende Zoons van lodewyk den godvrug- tigen, V. 153. 1 de V, Paus , V. 233 ; hoe hy den Tegenpaus, joannes den XVI,befpOt, ald. ontbindt het Huwelyk van robErt, Koning van Frankryk, 240. de VII , (hilde- brandus) , Paus , VI. 21 ; zyn ontwerp eener algemeene Opperheerfchappye, 22; geeft voor dat Spanje aan den H. Stoel behoorde , ald. dreigt Frankryk tegen philips den I te doen opftaan, 23 ; zendt bevelen tegen hem aan  BLADWYZER. aan de Bisfchoppen, ald. geeft Frankryk over aan de eigendunklyke Regeering eens Afgezants, "24; wildeFrankryk eene fchatting doen opbrengen , ald. Moeilykheden hem bejegend over het Trouwen en Byzit houden derGeestlyken, 25; merkt het inhuldigen met den Ring en Staf aan als Simonie, om de Geestlyken onafhanglyk te doen worden, 28 ; Ontrust hendrik den IV , die de Saxen beoorloogde, 29 ; door henorik op den Ryksdag te Worms afgeze't, 30; hy zet hendrik af op eene" Kerkvergadering ,31; zyne drogreden tegen de Gekroonde Hoofden, ald. zyn vonnis beweegt de Duitfchers tot opftand, 32; hendrik gaat hem om vergiffenis fmeeken, en erlangt dien op de hardfte voorwaarden, 34; wil hendrik de Proeve des Avondmaals doen ondergaan , 35; wil over hem en rudolph oordeelen , ald. ftelt rudolph aan, en zet hendrik af, 36; zyne zonderlinge aanroeping aan petrus en paulus , ald. zyne grondregels over de oppermagt derGeestlyken, cn der Pausfen, 37 ^hendrik trekt tegen hem op; hv wordt onderfteunddoor R mathilda en de Normaanen, 38; zyn dood, 39; hoe verregaande de vooroordeelen omtrent den ban ten zynen tyde waren, ald. zyne gevaarlyke eifchen op alle Staaten, 40; william de veroveraar weigert hem hulde : en hy ziet zich genoodzaakt hem te vleyen, 41 ; zyn ontwerp om Jerufalem te verlosfen, 't voorwendzel van een Kruistocht, 84. Gregorius de IX, Paus, dwingt Keizer frederik den II ten Kruistocht te vertrekken, en doet hem , naa 't vertrek , in den ban , VI. 192; houdt het verkrygen van Jerufalem, by verdrag, voor een misdaad, en berokkent den Keizer oorlogen, 193 ; frederikde II zegepraalt over hem, en koopt den Vrede, flW.vervolgt hem,op nieuw ter oorzaake van Sardinië, 194; zyne befchuldigingen tegen frederik den II, ald. biedt, frederik in den ban gedaan hebbende, het Keizerryk lodewyk den IX aan; 198 ; zyne knevelaaryen tot den" Oorlog tegen den Keizer, 199; fterft, ald. zyne vreemde middelen om" de Turken te bekeeren, ald. — de XI, doet deFlo- rentyners in den ban, VI. 3 374;  BLADWYZER. 374 ; vestigt zyn verblyf in Rome, en fterft, 375. Gregorius de XII, Paus, VI. 397 ; doet afftand, 404. ■ 'de XIII, Paus, word door het Bondgenootfchap in Frankryk geraadpleegd, over de wettigheid des Opftands ,. VIII. 87 ; de verbeteringdes Almanachs naar den Gregoriaanfch.cn ftyl van hem afkomftig, 88 ■ ^ de XIV, Paus-, VIII. 1-15; onderfteuntde Bondgenooten in Frankryk , 121. de groote, Paus, krygt zyn wensch van phocas ; pryst hem, IV. 364; kenfehets van dien Paus, ald. ■ nazianzenus , op zyne befchryvingen van julianus en constantius kan men geen ftaat maaken , IV. 94; zyne regtmaatige aanmerking over de onvoeglykheid der ftrafdrcigende Wetten in den Godsdienst, 157. Greydingen, flag aldaar dooide Franfchen verlooren, VÏM; 334. Grieken, (DeEerfte) waren • ■Wilden, ï. 202; vreemdelingen zetten zich in Griekenland neder, 203; danaus en cadmus voc- ren de kunften in Griekcn• land tojc ^05; zugt der Grieken voor de dé Fabelen -: zy kanten zich tegen het befchaaven aan , ald. de Helden Eeuwen der Grieken vol Barbaarschheden en Bygeloovigheden, 211; de magt deiKoningen by de Grieken zeer bepaald , zy zaten voor, in 't ftuk van den Godsdienst, ald. zy hadden geene kennis van het regt "der Volken, 212 ; wat zy Deugd noemen, 213; wreedheid in cn naa den' Oorlog, en hunne onkunde daar in beweezen door 't beleg vanTrojc,c!tó. wat men van de Griekfche Vloot moet denken, 214; onbedreevenheid in .de Starrekunde, ald. laat werden 'cr dc Weetenfehappen'beoefend ,215; Wetten gunftig voor den Landbouw : andere Wetten, 216 : var, de Verborgenheden cn Godfpraaken ,217. 218; de verdichtzelkunde des Veelgodendoms der Grieken onverklaarbaar , 219; de Grieken geloofden in een toekomenden Staat, 220; nuttigheden der Spelen in Griekenland, 221. Gn'e/feen(Algemeen denkbeeld van den Oorlog der) tegen dc Perfen gevoerd, I. 267; Oorzaaken Van deezen Oorlog, 2ö8;dariüs zoekt Gric-  BLADWYZER. Griekenland te vermeesteren , 269 ; de Grieken winnen den flag van Marathon, 272 ; onderneeming van xerxes tegen Griekenland , 278. Grieken (De) zyn in hunne vernaaien te wantrouwen, I. 280; Voortgangen van xerxes tegen de Grieken, 283 ; xerxes van hun verdr-eeven en de oorzaaken van den gelukkigen uitflag deezes Oorlogs voor de Grieken , 293 ; met de Perfen bevredigd , 311 ; hertocht der tien duizend Grieken , 361; uitwerkzels van de verdeeldheid der Grieken , 368; verflaan de Thcbaaners, 373 ; verbond tegen de Thcbaaners , 379; algemeene Vrede der Grieken, uitgezonderd . de Spartaanen , 385 ; hun ftaat tot de Regeering van philippus , 386 ; Griekenland een Romeinsch Wingewest, III. 34- door de Romeinen tc ondergebragt , oefenen over nun de heerfchappy der Letteren, II. 94; de kunften daar gekweekt; de Landbouw, 97; van den Koophandel, 99 ; van de Zeevaardye, 100; van hun Bouw-, Beeldhouw-, Schilderkunst cn de Muzyk ,101 ; van hunne'Krygs" R kunde, 110; van de Dichtkunst, 114; van de Gefchiedkunde, 119, van de Welfpreekenheid , 125 ; van de Weetenfehappen; van dc Wysbegeerte, 129; van deWis-Starre-enAardrykskunde, 148; van de Geneeskunde , 156; van de Huishoukunde, 159. Grieken (Scheuring der) van de Latyncn, V. 269. ; onderwerpen zich aan de Latynfche Kerke, op de Kerkvergadering teFlorence , VI. 431 ; deeze verééniging kon niet lang duuren, 432. 1 verbrecken de ver¬ ééniging met de Roomfche Kerk getroffen, VII. 10. Groot, (H. de) zyn gefprek met maurits te Utrecht, VIII. 205; gevangen , 206; ter eeuwige gevangenis vcrweezen , 208 ; ontkomt dezelve , ald. een voorganger in 't hervormen der Regtsgeleerdheid, 392; Afgezant van christina , Koningin van Zweeden,in Frankryk, Guatimozin , Keizer van Mexico, belegert cortes te Mexico , VII. 121 ; door hem overwonnen , 12 2;ftraffe hem aangedaan, ald. Guelphen welk een Aanhang in Italië, VI. 190. 4 Gues-  BLADWYZER. Guesclin , Ridder , Veldheer van carel den V, verflaat de Legermagt des Konings van Navarre, VI. 335 ; voert de Malandrins tegen petrus den I aan, 338 ; tot Ryks - Veldmaarschalk verheeven, beftrydt cn verwint de Engelfchen, 342; zyn dood, 344. GuiOO van lusignan, Ko- ning van Jerufalem, door saladin verflaagen, VI. 121; breekt den eed saladin gczwooren , 123. GuiLLAUME DE saint amour , beftrydt de Bedelende Monnik-Orde , VI. 258. Guise , doet den Oorlog tegen philips den II ontftaan, VII. 327; de bemagtiging van Napelsmislukt hem, 329; bemagtigt Calais, 333. Guisen,(de) hebben de klem der Regeeringe in Frankryk in handen, VIII.; Zamenzweering tegen hun gevormd , 10 ; fchryven Ko ning hendrik den III wetten voor , 107 ; omgebragt, 108. Gustavus adolphus , Koning van Zweeden, VIII. 247 ', roemryk begin zyner Regeeringe , 249 ; zyne beweegreden tot den Oorlog tegen ferdinand,ald. zyn verbond met lodewyk den XIII, 250; zyn groote hoedanigheden, ald. verbaazende voorfpoed zyns eerften Veldtochts, 251 ; de Proteftanten vervoegen zich by hem , ald. zyn tweede Veldtocht , ald. zyn dood, 252; een rechtfehaapen Held, 253 ; fchandeiyke vreugde bedryven bver zyn dood , ald. Gustavus va sa, als Gyzelaar weggevoerd , VII. 186 ; verlost Zweeden , 187; verkrygt de Zweedfche Kroon, 188; bcgunftigt de Hervorming van luther op eene allerverftandigfte wyze, 189; zyn dood , 190. GyLLENP,üRGH,eenZweedsch Staatsdienaar te Londen , gevangen genomen , IX. 3Ö4- H. TJ.ibeas Corpus, een Raadsbefluit in Engeland zo geheeten, wanneer genomen , en wat het inhoudt, IX. 182. Hair (Het draagen van lang) verbooden, Vl. 48. . Hanniral , voert in Spanje bevel, II. 345; zyn character , 346 ; zyne toebereidzels over Italië te beoorlogen , 350; trekt de Alpen over, ald. deeze tocht is een der gedenkwaardigftc, 351; zyn? eer-  BLADWYZER. eerfte Krygsverrigtingen in Italië , 353 ; gevaaiiyke tocht over het Appenynfche Gebergte in Hetrurie, 353; verflaat de Romeinen by het Meir Thrafimenus , 354; zyne wyze Staatkunde, 355 • de vo'orzigtigheid van fabius doet zyne ontwerpen mislukken', 356;geflagen,357; ontwykt een tweede gevegt, 358; wint den flag by Canne , 361 ; te Capua aan dertelheid gewoon , 364 ; treedt met philippus in een verbond, 365 ; door marcellus verflaagen, ald. mislukt in zyn oogmerk om Rome te belegeren , 367 ; t'Huis ontbooden, 372 ; houdt een mondgesprek met scipio , 373 ; verliest den flag van Zama , 374 ; begeert den vrede en bewoog 'er de Carthagers toe, 375; begeeft zich aan 't Hof van antiochus Koning van Syrië; die zyn raad in 'tbeftryden der Romeinen niet volgt, III. 9; fterft, 13. Hanno, (Scheepstocht van) II. 325 ; houdt ftaande dat men vrede moest maaken, 363. Harcourt , (De Graaf van) bemagtigt Turin , VIII. 209. Haringvisfchery (De) der Nederlander cn bloeit,en krygt K den naam van de Groote Visfchery, VI. 445. Harold, door de Engelfchen tot Koning verkooren, VI. 17 ; door william Hertog van Normandye verflaagen, 19. Haroun-al-raschid , Kalif, bragt veel toe om de Arabieren te befchaaven, V. L35- Havre de Grace, door conde aan elizabeth afgeftaan, VIII. 23; den Engelfchen ontnomen, 25. Hebreeuwen, zie Jooden. Heemskerk, (Admiraal) zyne bedryven, VIII. 160. Heliogabalüs , door zyne Grootmoeder mesa op den Keizerlyken Throon geplaatst , III. 353 ; zyn character , 354; bréngt zyn Zedemeester ganinys , en verfcheide anderen, om, ald. regt een Raad van Vrouwen op, 355 ; zyne ontugt cn bygcloovighéid, ald. hy wordt vermoord, 356- Heloten , hoe door de Spartaanen mishandeld, I. 238, , 330- Helvidiüs prtscus , door vf.spasianus gebannen,IIL 284. Hendrik de III, Keizer, doet drie Pausfen afzetten, VI. 7 ; ftaat Benevento aan leo den IX af, ald. de IV, Keizer, door 5 Paus  BLADWYZER. Paus gregorius den VII. ontrust, VJ. 29; zet den Paus af , 30; door den Paus afgezet , 31 ; gaat den Paus om genade fmeeken, 34 ; erlangt vergiffenis op de hardde voorwaarden, ald. de Paus wil hem de proeve des Avondmaals doen ondergaan , 35 ; de Lombarden zetten hendrik aan om den Eed te breeken; deDuitfchcrs zetten hem af, cn verkiezen rudolph , ald. door Paus gregorius afgezet, 36"; overwinnaar van rudolph, trekt tegen gregorius op , 38 ; belegert Rome ; doch wordt genoodzaakt het beleg op te breeken, 39 ; conrad , tegen hem, door den Paus aangehitst, 55; draft de Oprocrigen,en maakt Wetten om het gezag van den Paus te bepaalen , ald. pascalis de II doet zyn anderen Zoon tegen hem opflaan , j6; dc Zoon verraadt en ontthroont den Vader, ald. in de diepde laagheid, ald. zyn dood, 57 ; hy wordt opgedolven, ald. weder bcgraaven , 61. Hendrik de IV, Keizer, behandelt Koning richard op eene fmaadlyke wyze 1 en houdt hem gevangen , VI. 125; maakt zich, op eene wreede wyze mees¬ ter van Sicilië en Apulie, 127 ; door zyne Vrouw met vergift omgebragt , ald. zyne poogingen "om het Keizerryk erflyk te maaken, ald. Hendrik de V, verraadt en ontthroont zyn Vader , VI. 56; tot Keizer gekroond , 57 ; hieldt de ■• zaak der Inhuldigingen ftaande, 58; gefprek met zyne afgezanten en valfche Redenkavelingen van den Paus, 59; komt met een Leger in Italië, gaat met pascalis den II een verdrag aan,'t welk hy niet kan houden, 60; op nieuw met den Paus in oneenigheid, die hem de Inhuldigingen, en het begraaven zyns Vaders, toedaat, 61 ; de Paus houdt dit verdrag van geener waarde, 62 ; geestdryvende woede tegen hem en de zaak der Inhuldigingen , ald. meester te Rome, 64; verheft durdinus tot Tegenpaus , ald. in gevaar,legt hy hetgefchil over de Inhuldiging by , 66 ; onderneeming tegen lodewyk den vetten , 69 ; de Franfchen verydelen zyn toeleg, 70 ; zyn dood, "71. Iendrik de I, Koning van Engeland, doet uit Staatkunde afdand van de Inhuldiging, VI. 59; zyne klem-  B L A D W Y Z E R. klemmende betuiging tegen Paus cAlixtus den II , wegens het ontzag aan den Eed verfchuldigd, 65 ; erkent innocentius den II voor Paus, 74. Hendrik de III , Koning van Engeland, gehaat by zyne Onderdaanen, VI. 196; liet zich bykans door de kunftenaaryen van' Paus innocentius den IV verftrikken, 201 ; ontvangt van lodewyk den IX verfcheide verbeurd verklaarde Landfchappen, 214; opftand der Baronnen onder zyne Regcering, 215. "de IV; Koning van Engeland, nog Hertog van Lancaster, verwekt hy een opftand tegen richard den II , VI. 393; doet den Koning afzetten, cn volgt hem op, ald. zyn dood; 411. — • de V , Koning van Engcland,een groot Vorst, VI. 411; de Aardbisfchop van Kantelberg zet hem aan om Frankryk tc beoorlogen, 412; inval in Normandye, ald. wint den flag van Azincourt, 413; waarom hy zo weinig voordeels van zyne overwinning hadt ,ald. doet zyne voordeden met de wanordes in Frankryk , 414 ; fchandelyk verdrag met hem tc Troyes geflooten, 415 ;hy doet zyne intreede te Parys, ald. zyn dood , 416. Hendrik de VI , Koning van Engeland r gevangen , VIL 29 ; verlost, weder gevangen, 30; door eduard den IV ontthroond, ald. herfteld , 31 ; vermoord , 32. de VII, Koning van Engeland, ontthroont richard den III, VIL 35; verfterkt zich met eene Pauslyke Bulle, 36; fchets zyner Regeeringe, ald. zyn gevestigd gezag; 15c, simnel en perkin betwisten hem vrugtloos de Kroon, 151 ; zyn dood, ald. de VIII, Koning van Engeland, volgt zyn Vader op, VIL 151; treedt in het Verbond, door Paus julius den II tegen lodewyk den XII aangegaan, 1,52 ; zyn Inval in Picardye cn Bourgonje , ald.. maakt vrede met Frankryk, 153; zyne verbintenis met carel denVvci-brooken, 213; verklaart dien Keizer den Oorlog, 217; maakt toebereidzelen tot eene Egtfcheiding, 220; zyne genegenheid tot anna boleyn, 221 ; PuUS clemens de VII bedriegt hem omtrent het ftuk der Egtfcheiding , 222 ; de Godgeleerden keuren de Egt-  BLADWYZER. Egtfcheiding goed, 223; verftoot catharina , en trOUVVt ANNA BOLEYNjflM.; nieuwigheden van hem in den Godsdienst, 224 ; hy fchroomt niet .zich van het Roomfche Hof af te zonderen , ald.; fchryft tegen luther , ald.; hoe hy zich als 't Opperhoofd der Kerke "in Engeland aanftelde, 22j;onderfteunt het Smalkaldifche Bondgenootfchap, 234; in Bondgenootfchap met Keizer carel, 260; verfpilt zyn tyd met , in Frankryk, phatzen te belegeren, 263; fluitden Vrede, zonder bykans iets gewonnen te hebben , 265 ; hy was een flaaf zyner driften; zyne zes Huwelyken , 266 ; fchryft het Parlement ongerymdc en bloedgierige Wetten voor, 267; zyne dwinglandfche grilligheheden in 't ftuk van den Godsdienst , 268; ftraft morus en fischer met den dood , 269 ; zyn dood, 283. Hendrik de I, Koning van . Frankryk, V. 243; trouwt eene Rüsfifche Frinccsfe, ald. - de II, Koning van Frankr yk, V11.2 8 4; ne em t de verdeediging van farnese op zich, 297 ; gaat een verbond aan met mau- rits van Saxen, 301; onderfchraagt hem , 303 ; bemagtigt Toul, Verdun en Metz, ald. doet carel denV uit Infpruc vlugten, 304; door zyne Bondgenooten verhaten , 306 ; gevolgen zyner Krygsverrigtingen tegen carel den V, 313 ; treedt met Paus paulus den IV in een Verbond , 324; treft een beftand met carel den V, 327; met philip den II in Oorlog; wint Calais; bemagtigt Thionville,33 3; verliest den flag by Grevelingen, 334 ; haakt na den Vrede, ald. zyn verdrag met elizabeth , 345 ; zyn verdrag met Spanje, ald. zyn dood, 347 ; zyne te verregaande en 1ehandel yke yver, ald.' Hendrik de III, Koning van Frankryk, volgt carfl den IX op, VIII. 57; verliest welhaast zyne agting, ald. ftaatsomwenteIingen in den aanvang zyner Regeeringe, 58; zyn geveinsd en ongeregeld gedrag , 71; verklaart zich tot hoofd des Heiligen Verbonds, 73; zyn gedrag kondigt nieuwe onlusten aan, 74; weigert de Nederlanden, hem opgedraagen , te aanvaarden, 85 ; de Bondgenooten verzetten zich tegen hem , ■ 2/;  BLADWYZER. 87, hy gaat te Nemours een Verdrag met hun aan ten hunnen voordeele, 89; vervolgt de Hervormden met dubbele ftrcngheid, 92 ; in Oorlog met zynen Throonopvolger , 105 ; een verdragfchrift hem door guise voorgefchreeven, 107 ; nog harder voorwaarden hem voorgelegd , 108 ; doet den Hertog en Cardinaal van guise ombrengen, ald. vervalt tot zyne voorgaande bedryveloosheid, 109; bevredigt zich met hendrik deIII; Vermaanfchriftvan sixïus den V aan hem gezonden, ald. belegert Parys, 112; doorftooken en fterft, 113. Hendrik de IV, Koning van Frankryk, aan 't hoofd van 't Bondgenootfchap der Franfche Proteftanten geplaatst, VIII. 44; mar garetha hem ten Huwelyk aangebooden, 52; de Bondgenooten kanten zich aan tegen hem als ver•moedlyken Erfgenaam der Kroone , 86; Bulle van sixtus den V tegen hem, 89; zyne tegenverklaaring te Rome aangeflaagen, 90; hendrik de III , tegen hem in Oorlog, 105; met deezen bevredigd , 111 ; zyn zeggen op het Vermaanfchrifc van sixtus den V; belegert Pary* met hendrik den III, 112; zyn regt tot de Kroon van Frankryk, 116; zyne goede hoedanigheden, 117; hinderpaal van zyne Godsdienstbelydenisfe" , ald. wint de Veldflagen van Arques en Ivri, 118; bezet Parys. Buitenfpoorigheden van de Sorbonne en het Parlement ten zynen opzigte, ald. zyne verregaande goedertierenheid omtrent Parys, ald. alexander farnese doet hem het beleg van Parys opbreeken, 120; zyn verlegen toeftand, ald. belegert Rouaan ; farnese doet hem dit beleg opbreeken, 122 ; begint omtrent de Godsdienstbelydenis te waggelen , 125 ; bepaalt zich om het HervormdGeloof af te zweeren, 126; jean chatel legt het Op zyn leeven toe, 127; verwerft van den Paus ontflag, 130; voorwaarden hier van, ald. brengt de Hoofden des Bondgenootfchaps tot onderwerping, 131; is getrouw aan zyne beloften , 132 ; herftelt de rust van Frankryk, ald. de Calvinisten ontrusten? hem, 133; hy geeft het Edict, van Nantes, ald. fluic den vrede met Spanje, 135; heeft een waardig Staatsdie-  BLADWYZER. dienaar in Sulli, 141 ; zyneMinnaaryen,flM. trouwt maria de medicis, 142; Oorlog en Vrede met den Hertog van Savoije, Overweldiger van Saluzzo, 143; de Maarfchalk van biron geftraft,aM. verfcheide zamenzweeringen tegen hem, 150 ; herroept de Jefuiten, ondanks den raad van sulli , en van het Parlement, 131 ; middelaar in 't gefchil van den Paus met Venetië; 155; onderfteunt de Nederlanden, ald. zyn ontwerp van eenChristèn Republiek, 168 ; verbindt zich tegen het Huis van Oostenryk, 169; middelen die hy hadt om wel te flaagen, "a/J. vermoord 170; fchets zyner regeeringe, 172; elèndige ftaat van Frankryk by den aanvang derzelve, ald. hoedanigheden in den Koning noodig ; hy maakt zich bemind by 't Krygsvolk, 173 ; alles ftondt na onaf hanglykheid, ald.; wat het hem kostte de Hoofden der Partyfchappen te winnen, 174; sulli was hem een noodig Staatsdienaar, ald. het ryk met fchulden overlaaderi, 175; zyne aanfpraak te Rouaan; 176; {legt ftelzel daar ontworpen ,177; dwarsboomt zomtyds de oogmerken van sulli, 181; oordeelt zyne magt aan het geluk des volks verbonden , 185 ; zyn ontwerp om de handhaaving des ryks te hervormen ; ald. verfcheide Bedieningen afgefchaft , 186; hy zogt de orde en den vrede in de Kerk te herftellen, ald. de Adel bepaald, 287; nutte gedenktekens zyner Regeeringe, ald. Hendrik' de IV, Koning van Caftilie, VII. 62 ongebondenheden daar ten Hove, ald. opftand tegen _ hem, 63 ; men dwingt hem zyn Dogter joajnna te onterven, en zyne Zuster isarella tot Erfgenaame der Kroone te benoemen, 64; in een nieuwe Burgeroorlog ingewikkeld , 65; zyn dood; men heeft vermoeden dat hyvergeeven was, 66. de VII, Graaf van Luxenburg, Keizer, VI. 291 ; trektnaMilaan , hoopende zyn voordeel te doen met de daar zwecvende onlusten, ald. doet zich te Milaan kroonen, 292 ; clemens de V behandelt hem als een Leenman, ald. zyne droevige uitgang , ald. (Don), noopt de Zeelieden in Portugal aan, VII. 105; verwerft van den  bladwy zer den Paus het regt van bezitneeming en Aflaaten voor de Scheepvaarenden, ald. Hendrik Koning van Por■ tugal, VIII. 75 ; zvn dood en twist over de 'Opvolging , 7<5. ■ plantagenet , trouwt eleonora , verftootte Egtgenoot van lodewyk den jongen, VI. 104; steven, Koning van Engeland, is genoodzaakt hem voor Opvolger te erkennen, 105; hy volgt hem op, ald.; zyn wys beftuur; wilde de" verregaande magt der Kerklyken bepaalen, 106"; met dit inzigt gaf hy het Aardsbisdom van Kantelberg aan thomas becket , ald. ; twist met hem over de Kerklyke vrydommen, 107; de vastftellingen, dool- hem te Clarendon gemaakt, 108 ; voorkomt de onheilen die de moord van becket hem dreigde, j 111; zyne boete , ald. zyn magt breidt zich uit, i 112; opftand zyner Kinderen ; zyn dood, ald. ] ' transtamare , doodt petrus den wree- den,en beklimt denThroon ] van Castilie, VI. 330. de vogelaar , Hertog van Saxen, Koning door verkiezing der Staa- i ten,' V. 222; noemt zich Avoué van Rome, fchoon de Soldaaten hem den naam van Keizer geeven , ■ 223. Henoticum, of Befluit van Bevrediging, door zeno uitgegeeven, werkte weinig uit, IV. 265. Henriquez, een Jefuit, zyne voorzegging ten opzigte van het Molinismus* VIII. 365. ' Heptarchie, opregting daar van in Engeland, V. 145 ; tot één Koningryk gemaakt door egbert, I47. Heradea, (Nederlaag der Romeinen by,) II. 315. Heraclius, Zoon des'Ex* archs van Africa, Keizer, IV. 36"6; voortgang der Barbaaren onder zyne Regeering, 367 ; overwinnaar der Perfen, 368; maakt vrede met siroes , ald. ontrust den ftaat, door de Monotheliten voor te ftaan, 3ÖÏ>. Ierdonius , neemt het Capitool in, II. 251. 'iermandad Santa, in Spanje ingefteld, VIL 67. 'ierodiaanen, welk een Aanhang onder de fooden, I. L33- 1 Ierodicus, het hoofd vaa twee vermaarde Aanhangen in de Geneeskunde, II. 156. Ierodotus j Character diens Ge-  BLADWYZER. - Gefchiedfchryvers, I. Inl. sxiii; niet zeer geloofwaardig in de befchryving van xerxes Krygstocht, 279 ; berigt van hem, TI. 120; zyn voorbeeld wekt thucydides , Op 121. Herophilus , wat men van zyne Ontleedingen der misdaadigeren te denken hebbe, II. 156. Hervormers , verdienen den naam van Geestdry vers niet in eenen kwaaden zin, VI. 155 ; oorfprong der Hervorminge, 373; erasmus was niet gefchikt om een Hervormer te worden, VII. 170 Menfchen, door onkunde, verkeerde inzigten, en Geestdryvery vervoerd, mengen 'er zich onder, 176. Hervorming, fpoedige opgang daar van, VII. 168; zwinglius bevordert dezelve in Zwitzerland, ald. zy grypt in andere Landen "ftand, 169; hoe bezwaarlyk een werk dezelve was, 171; oorzaaken hier van ,174; aanmerking over de vervolgingen ter gelegenheid der Hervorminge ontftaan, 179; in 't Noorden gemaklyk volvoerd, 188 ; ftaat daar van zints den Ryksdag te Worms, 228 , enz. voort- [" gang hier van, ftaande den Oorlog des Keizers met clemens den VII, 33ij ftaatkundige voordeelen der Hervorminge, 343 ; voortgang daar van in Erankryk, VIII. 7, enz. HlEMPSAL dOOr JUGURTHA omgebragt, III. 61. LIiero, Koning derSyracufers, door appius claudius verflaagen, 11,331 ; gaat een Bondgenootfchap met de Romeinen aan, 332- Hilderrandus, de groote bewerker van de Staatkunde des Roomfchen Hofs, VI. 12; regeerde de Kerk onder verfcheide Pausfen, 13; Paus, onder den naam van gregorius den VIL Zie verder op dien naam. Hilduinus? vervaardigt een Fabelagtige Leevensbefchryving van dionysius , Hincmarus, fchryft aan lodewyk den duitscher, V. 167 ; zyn Brief aan PaUS adrianus den II, 177- Hipparchus, van zyne ontdekkingen in de Starrckunde, II. 152. Hippocrates , Berigt van dien Geneesheer, II. 157. Hispaniola ontdekt, VIL 109; volkplanting daar opgerigt, ald. Barbaarfche behandelingen den Inwoonderen aangedaan, 113. Hoek-  BLADWYZER. Hoekfchen, een Aanhang var margareet, Gravin var Holland, oorfprong dier bena'aming, VI. 357; twist met de Kabbeljauwfchen , ald. de Hoekfchen en Kabbeljaufchen door Graaf philips bevredigd , VII. 78; onder maria in hevigen twist, 86; hun tweefpalt met de Kabbeljauwfchen neemt een einde , 182. . Hofmeesters, (Groot) geraaken in Frankryk aan 't bewind, V. 69; hunne magt neemt toe onder dagop.ert , en diens Opvolgers, 70. Hogfted, (Veldflag by) door de Keizerfchen verlooren , IX. 253; door de Bondgenooten gewonnen, 258. Holland en Zeeland, fluiten een Verbond, VIII. 67. Homerus , wanneer hy geleefd , en wat men van zyn Dichtwerk tc houden hebbe, I. 215. Honorius , Keizer in 't Westen, IV. 170; heeft stilico tot Staatsdienaar , ald. opftand tegen hem in Africa, 176; brengt het Hof na Ravenna over, 183 ; constans van hem tot Ryksgenoot aangenomen, 187 ; genoodzaakt de Wetten, die de Heidenen en Ketters van de X- deel. S Ampten uitflooten, te herroepen, 191; fchendthet verdrag met alarik , 1955 alarik noodzaakt de Romeinen hem te verwerpen, en attalus voor Keizer te erkennen; doch hervat de onderhandeling met hem , 196; ftaat aan ataulfus, die. zyne Zuster placidia getrouwd hadt, een Gewest in Spanje af, 201; ontheft de Kerklyken van 't verfchynen voor deWereldlyke Regtbank, 202; zyn dood en character, 215; oordeel, velling over de Wetten van hem cn arcadius , ald. fchaft de fpelen der Zwaardfchermeren af, 216. Hoofdfchout, te Rome aangefteld, II. 293. Hoofdflukken, (Twist over de) ten tyde van Keizer justinianus , waar in dezelve beftondt, IV. 336; het veroordeelen daar van verwekt groote onlusten, Hoogerbeets , gevangen , VIII. 206: ter eeuwige gevangenis verweezen , 208; gefhakt, ald. Hoorne, (de Graaf van) klaagt over granvelle , VIII. 34 ; neemt weder zitting in den Raad, ald. verlaat het Hof, 36" j onthalst, 42. H».  BLADWYZER.' Hopital, (m,l') Kanfelier van Frankryk, VIII. 16; geeft het Bevelfchrift van Remorantin, en doet een Vertoog by de Staaten van Orleans, ald. fpreekt ten voordeele der Verdraagzaamheid, 21;in ongenade, 46. Horatius , overwint de curiatienII, 186; van het volk -wegens den moord zyner Zuster vry gefprooken, ald. Howard , ("catharina) Vrouw van hendrik den VIII , omgebragt, VIL 267. Hugenooten, zie Proteftanten. Hugo capet , zoekt zich de Kroon van Frankryk toe te eigenen, V. 235; hoe hy de Geestlyken en Monniken op zyne zyde getrokken hadt, ald. wordt Koning in Mede van carel, Hertog van Lotharingen, 236; ftrykt vonnis over arnold , Bisfchop van Rheims, die hem verraaden hadt , 236 ; fterft, 239; hy vereenigde het Hertogdom van Frankryk met de Kroon, VIII. 314. Huigens , vindt de Slingeruurwerken uit, VIII. 389. Huishoukunde, by de Grieken zeer verwaarloosd,II. 159. Hungaryen, de Kroon daar van Erflyk verklaard, IX. 3P9. HuNiade , QoAnnes) fr.uk amürath in zyne Overwinningen , VII. 11; behoudt Belgrado, 16. Hunnen, (De) veroorzaaken, in 't RomeinfcheRyk, een groote omwenteling, IV. 130; geaartheid van dat Volk, ald. zy overftroomen Europa j 131; verdryven de Alanen, en vervolgens de Gothen, 132 ; behaalen de overwinning op gainas, 't hoofd der Gothen , 181; regten in 't Romeinfche Ryk verwoesting aan, en doen zich dubbele fchatting betaalen, 229; vallen in Gallie, 238; verwoesten't zelve, 239; verwoesten Italië , 241 ; overftroomen geheel Thracie, 340, verdelgen elkander, 341. of Hungaaren, verwoestingen door hun aangeregt, V. 216. Huss, (joannes) van de Duitfchcrs gehaat cn waarom ,VI.4o6; hy wordt verbranden weerwil van'tvrygeleide des Keizers , 407. Husjiten, regten een Opftand aan , VI. 409; ziska , hun Veldheer, 410; verfchynen op de Bafelfche Kerkvergadering , onder hun Opperhoofd procopius raza , 434 ; worden vervolgd en regten wreedheden aan, 435. Ha-  BLADWYZER. Huwelyk, bepaalingen dooi de Geestlyken daaromtrent gemaakt, V. 282; liet verbod des Huwelyks ter oorzaake van bloedverwantfehap door het Hof van Spanje als enkel Burgerlyk aangemerkt , VI. 146. Huwelyken, (Zonderlinge wyze om de Dogters uit tè) by de Babylom'ers, I. 82. • (van de) onder de Ifraeliten, I. 119. (Vryheid van) tus- fchei4 de "Raadshcerlyken en de Volkelingen te" Rome, II. 268. tusfchen volle Neeven en Nigten, door theodosiüs verbooderi, IV. 145- Hypatia, Dogter van den Wiskunftenaar theon , door de Christenen wreedlyk omgebragt, IV. 210. Hyperbolus, gebannen, I. 332. J. cn I. ?taar, (het Maan en Zonne) J door de Egyptenaars uitgevonden , I. 50. ■ ■ (Starrekundige verdeeling van het) door thales en solon, I. 264. Jaarmarkt , door servius tullius ingefteld, II. 202. Jaartelling, door cesar hervormd, III. 141. S Jaartelling, (Aanmerking op dc gemeene) III. 188. — der Mahomethaanen, welke en hoe met de onze over een te brengen, IV. 372. Jacoha, (Vrouw) tot Gravinne gehuldigd, VI. 443; tl OUWt jan van brabant , 444', van hem oniflaagen, treedt zy met den Hertog van glocester in den echt, ald. zy behield van de Regeering" afftand doende den naam van Gravinne, ald. trouwt heimlyk aan van eorselen , 445 ; moet ook den tytel van Gravinne misfen; haar dood, 445. Jacobus de I, Koning van Engeland , volgt elizabeth op, VIII. 149; vereenigt de drie Koningryken Engeland, Schotland en Ierland, ald. onderfteunc, door een Brief, de zaak der Contra - Remonftranten , 204 ; zyn character, 210; ontdekt het Buskruid-verraad, ald. zyne vergeeffche poogingen om het BisfchoplykeKerkbeftuur in Schotland ftand . tc doen grypen ,211; verzwakt zyn gezag daar hy het zoekt uit te breiden , 212; het ontbrak hem aan beleid, en hy maakte daar door het Parlement te ftoater, ald. geeft Vlisfm2 gen,  BLADWYZER. gen, Rammekens en Snelle den Nederlanden weder , 213 ; zyne mishagen ,217; laat zich door richelieu beleezen, 232; zyn dood, 233. Jacobus de II, Koning van Engeland, ontwerpen om hem van deThroonopvolging uit te fluiten, IX. 182 ; regeert reeds ten tyde zyns Broeders, 185 ; volgt zyn Broeder op, 187; ftelt zich bloot aan den haat der Engelfchen, 188 ; het begin zyner Regeeringe belooft veel . goeds , doch dit houdt haast op, ald.; een Parlement, hem gunftig,beroepen , 189 ; "Ophand des , Hertogs van montmouth, ald. ftraft deezen met den dood , 190 ; zyne wreede flrafoefeningeh, ald; alles fcheen te bukken, ald. de Eedverklaaring tegen den Roomfchen Godsdienst buiten kragt gefield, 191 ; Vader peters hadt op hem te veel invloeds , ald. . het Volk met rede ongerust, 192; zyne groote mishagen , door zynen yver voor den Roomfchen Godsdienst, ald. zet zes Bisfchoppen gevangen , I93;hunne zaak bepleit, ald. hunne vryfpraak verwekte een algemeene vreugde, 194; twyfclag- tige geboorte van den Prins van walles, ald. Staatkunde van willem dek III, zyn Schoonzoon,!95 ; jAconüs de II in algemeenen haat, 197; de aanhang des Prinsfen van oranje vermeerdert, ald.; weigert de hulpaanbiedingen Van lodewyk den XIV, 198; opent de 00gen te laat, ald.; willem de III landt , 199 ; hy wordt van veelen verhaten , ald. zyne verlegenheid, en vlugt na Frankryk , 200; verklaaring tegen hem, 201; wordtin Frankryk bedryveloos , 206; z'yn gedrag aldaar, 210; flcekt over na Ierland ; doch Haagt 'er ongelukkig , 211; belegert Londondery, vergeefsch, ald, ; Veldflag tusfchen hem en willem den III by Boyne , 212 ; overwonnen , keert hy weder na Frankryk , ald. tragt andermaal vergeefsch na Engeland te keeren ,218. Jacobus de III, zie Pretendent. de voracine, bloeit in de XIII Eeuwe, VI. 2Ó"l. Jacobynen , (zonderling geval der) te Parys, VI. 365. Jaddus , de ontmoeting diens Hoogepriesters van alexander, II. 44.  BLADWYZER. Jamaica 3 den Spaanfchen door de Engelfchen ontweldigd, IX. 46. Jan de I, Graaf van Holland, VI. 249. * de II , Graaf van Henegouwen,wordt Graaf van Holland , VI. 351 ; laat zich in de voornaam11e Steden tot Graaf inhuldigen , ald. de Zeeuwen en Vlaamingcn vallen in Holland, worden verdreeven, 352; zyn dood, 353. Janfenisten,dr'mgen het gezag van augustinus te fterk aan , VIII. 369 ; hunne Tegcnftanders gaan niet wyslykcr te werk, 370; hun gefchil met de Jefuiten loopt hooger , IX, 159; het ondcrfchryven eèner Eedverklaaring, hun van wegen den Koning van Frankryk geboden , en een nog fterker Eedverklaaring afgevorderd, ald. door de Jefuiten vervolgd beklaagen zich; 160; vrede met hun geflooten , 161; op nieuw vervolgd, 163. Jansenius , (C.) zyn Boek vernieuwt het gefchil over de genade, VIII. 367 ; zyne Leer door innocentius den X veroordeeld, ald. dezelve maakt veel opgangs in Frankryk, ald. vyf ftelliagen uit zyn Boek getrokken, 368. S Janus, (Tempelvan) geflooten, II. 342; III. 132; Aanmerkingen daar over, ald. Japan, character der Japannezers, X. 148; het Priesterlyk Staatsbeftuur vernietigd, ald. verdraagzaamheidin't ftuk van denGodsdienst, ald. de Portugeefen in Japan; het Christendom daar verkondigd, 149 ; de Bonfen, in Japan, befchrceven, ijo; Afgezanten van Japan in Rome, 151 ; de Christenen vervolgd, ald. een Zamenzweering tegen den Keizer, dobr de Hollanders ontdekt, 152;Bevelfchrift tegen de Christenen, 153 ; de plegtigheid van het je. fumi: waar in dezelve beftaat, ald. dit wordt den bedienden der Oostindidifche Maatfchappy met afgevorderd , 155 ; geen gefchillen over den Godsdienst in Japan, 156; by de Japannezers vindt men verfcheide Godsdienflige begrippen en gebruiken ftrookende met die des Pausdoms , 157 ; onregtmaatigheid om hier uit ftoffe tot laster en fpot te ontleencn, 158. Jeanne d'arc,of de Maagd van Orleans, wordt gehouden als van den Hemel gefchikt om Koning carel 3 DEN  BLAD WYZE R. den VII te redden, VI. 419; doet het beleg van Orleans opbreeken, 420; te Compiegne gevangen, «M.teRouan verbrand,42i. Jerufalem, belegerd en ingenomen onder vespasianus III, 287; Elia Capitolina op deszelfs puinhoopen door adrianus gebouwd, 311; vergeeffche poogingen van julianus om die Stad te herbouwen , IV. io<5. op de eerfte Kruistocht bemagtigd, VI. 94; Godfried van Bouillon tot Koning of Hertog gekooren, 95; drie Monnik-en Krygsorden daar ingefteld, 96; doorsALADiN vermeesterd, 121 ; de Korasmins, door de Tartaanen verdreeven, plunderen die Stad, 210. Jefuiten, opkomst dier Orde , VII. 293 ; de Bisfchop van Parys en de Hooge fchool verzetten zich tegen deeze Orde, VIII. 19; Paus sixtus beveelt hun uit Engeland te trekken, 115; door het Parlement uit Frankryk gebannen , I27; door hendrik den IV, ondanks den Raad van sulli en het Parlement, herroepen, iyi ; waar in zy te vreezen ftonden,fl/i. by dcnCardinaalRicHELiEU vèrdagt, 264. Jefuiten, hun-gefchil met dc Dominicaanen over de Genade, VIII. 363; munten uit in het leeraaren eener verkeerde Zedekunde , 375 ; hun twist met de Dominicaanen in China, —hunne gefchillen ïnet de Janfenisten loopen ia Frankryk hooger, IX. 158 ; haan tot vervolging over, 160; zy hadden teveel invloeds, 162. ■ • hunne Zendelingen maaken grooten opgang in China, X. 130. Jefumi, welk eene plegtigheid in Japan, X. 153; wordt den Bedienden der Oost-Indifche Maatfchappye niet afgevorderd,155. Joan frederik , Keurvorst van Saxen,by Mulhanfen geflaagen en gevangen genomen , VII. 285 ; ontvangt zyn doodvonnis onverfchrokken, ald.ova zyne Vrouw en Gezin te "believen doet hy afftand vr.n het Keurvorftendom, 286; uit de gevangenis gehaakt, 308; zyn dood, 312. Joanna, "Koningin van Napels , met haaren Man in onmin , VI. 324; dood haars Mans, 325 ; vlugt na Provence, en verkoopt Avignon aan clemens den VI, ald. zy komt w-eder te Napels, ak. door ut  B L A D W Y Z E R. banus den VII vervolgd, 379; van kant geholpen, 380. Joanna de II, Koningin van Napels , wanordes door haar veroorzaakt, VI. 424; haaf Egtgenoot jacobus van Bourbon gevangen gezet, ald. neemt den Koning vanAragon, en vervolgens LODEWYK en RENATUSVan Anjou , tot Opvolgers aan, 425; haar dood,426; zy voerde den naam van Koningin van Rome, ald. - Dogter van hen¬ drik den IV onterfd, VII. 64; omhelst den geestlyken ftaat, 67. ■ DE krankzinnige , Erfgenaame van izabella, VII. 139. Joannes de III, Keizervan - Rusland, TX. 393. de IV, Hertog van braganza , Koning van Portugal , toen dat Ryk het Spaanfche juk afwierp, 268. ■ de VIII, Paus, geeft het Keizerryk aan carel den ka alen j V. 178 ; ontbiedt hem tegen de Saracecnen, 180; fchoon vlugtig, gebiedt in Frankryk, 205 ; dreigt den Patriarch ignatius met den ban , 273 ; doet photius herItellen, 274. ■ de XII, Paus , roept otho den I tegen berenS GARIUS DEN I , V. 225 ; voert het veranderen des Doopnaams by het aanvaarden der Pauslyke waardigheid in, ald. kroont otho den I tot Keizer, 226; verraadt hem, ald. afgezet; "verwekt eenen opftand en fterft, 227. Joannes de XXII, Paus, zyne zonderlinge verkiezing tot die waardigheid, VI. 305 ; verbiedt Keizer lodewyk vamBeycrcn tegehoorzaamen, 306; fmaadredenenvan dienKeizer tegen hem, 307 ; door deezen van Kettery befchuldigd, 308; zet den Keizer af, ald. te Rome afgezet , en nicolaas de V tot Tegenpaus gekooren, 309; veroordeelt dien tot zyne Vrouwe weder te keeren , ald.; zyn dood ,311; hoe hy zich verrykte, ald. tweemaal van Kettery befchuldigd , ald. hoe hy zich meester van Bologne maakte, 312; bewerkt de echtfcheiding van carel den IV, ald. ——- de XXIII, Paus , VI. 399; vaardigt eene Bulle tegen ladislaus af, 400; erkent hem vervolgens en geraakt naderhand weder, in Oorlog , ald. fmeekt om den byftand van Keizer sicismundus , ald. opent de Kerkvcrga- 4 de-  «BLADWYZER. dering te Conftans, 402; doet afftand , heeft des berouw en vlugt, 403. Joannes , Oppergehèimfchryver van honorius, neemt het Purper aan , IV. 218; zyn dood, 219. . Koning van Frankryk , maakt zich gehaat, VI. 328 ; zyn gedrag omtrent zyn Schoonzoon, carel den snooden , 329; eduard de III rust zich ten Oorloge tegen hem toe , en hy beroept de Algemeene Staaten, ald. verliest den flag by Poitiers, en wordt door de Engelfchen gevangen,33o; Ryksonlusten ten zynen tyde , 331 ; zyn fchandelyk verdrag door de Staaten verworpen, ald. vrede met eduard geflooten, 333; eene nieuwe onvoorzigtighcid van hem, cn zyn dood, 334. ■ Koning van Zwee¬ den , mislukt het invoeren van den Roomfchen Godsdienst, VIII. 247. paleologus , Keizer van Conftantinopole, gaat fcheep na de Kerkvergaderingvan Bazel, VI. 430; de getroffe verééniging met de Latynfchc Kerk verbrooken, VII. 10. zonder godsvrugt , Bisfchop van Luik , VI. . 439. Joannes zonder land , doet arthur, Hertog vanBretagne, die hem Engeland betwistte , ombrengen , VI. 170; wordt voor de Franfche Ryksgrooten gedaagd, 171 ; verbeurdverklaaring zyner Landfchappen , ald. zyne gefchillen met innocentius den III , 181 ; wordt Leenman van den Roomfchen Stoel, 182;deEngelfchen ftaan tegen hem op, 184; de Magna Charta door hem getekend en gefchonden , 185 ; zyn Kroon den Zoon van philip augustus aangeboden , 185; zyn dood, ald. ■ zimisces , Keizer van Conftantinopole, V. 264. Jooden (verfchillende gevoelens wegens der) herkomst, I. 96; berigt des aangaande uit hunne eige Schriften , 97; vreemde Schryvers gewaagen van hun, 99; van het onderfcheid der Mofaifche en andere Wetten, 102 ;der Israëli ten Regeering was een Godsregeering, 107; van de Burgerlykc Overheid, 108; van "de Regteren , 109; van de Koningen, 110; van de Levi. ten, 111; van den Hoogcpriester , 113; Akkerverdecling en het verkoopen der  BLADWYZER. der Oogsten , ald. ; vnn den eigendom op Huizen ten platten lande, en in de heden, 116; van het Sabbathjaar , ald. van den Koophandel ,117; van het Geld; 118; van het Huwelyk, 119; van deVeelwyvery, 121; van de Egtfcheiding, 122; van den Bloedwreeker, ald.; het hoofdoogmerk van der Jooden Godsdienst was de dienst van den eenen waarcn god, 125 ; hoe moeilyk het viel dien in te voeren, ald. middelen hier toe aangewend, 126; een volgreeks van Prophceten den Jooden beloofd, 127 ; verhoeding van de vermenging der Jooden met andere vreemde Volken, 128 ; plegtige Godsdienstoefening, ald. afval van de tien Stammen, en verbasteringvan den Godsdienst, 130; herftel van den waaren Godsdienst, 131; van de Pharifcen, Sadduceen en andere Joodfche Aanhangen, 132; uitbreiding van den Joodfchen Godsdienst , 134 ; van hun character , 135 ; Handwerklyke Kunften by de Jooden niet zeer beoefend, 136"; de Burger en Boeren ftand onder hun één, 137; Bouwkunde, ald. de kuchen neemen met dc S weelde toe, 138 ; zy verwaarloosden egter den Landbouw niet, 140; van hun Dicht- , Zang- en Speelkunst, ald. Schooien niet by de Jooden. Hun Taal en Gefchiedkunde> 143; Reken- Starre en Zeèvaardkunde, 144; zy hielden hunne geleerdheid verborgen, 145. Jooden , (Staatsomwentelingen der) Vooroordeelen en Geestdrvveryen diens Volks , III. 286 ; hun Hoofdftad belegerd, cn ingenomen, 287 ; ftaan op onder barchochebas , worden door julius severus verflaagen, 311. (De) verwekken een Opftand tegen de Christenen te Alexandrie , IV. 208; de Bisfchop cyrillus dryft ze ter Stad uit, 209. 1 uit Spanje gedree- ven, VIL 74; flcgte gevolgen daar van voor dit Ryk, 75; wat hun overkwam in vreemde Landen , 76. meenden dat crom- weix de messias was, IX. 51- Josephüs , Aanmerking op dien Gefchiedfchry ver , III. 288. ■ de I, Keizer, IX. 260; zyn dood, 280. Jovianüs, tot Keizer verkoo- 5 ren,  BLADWYZER. ïen, IV. 107; gaat met sapor een fchandlyken Vrede aan , io3 ; trekt met de Romeinen te rugge, ald. fchoon een Christen', te Antiochie befchimpt, 109; befchermt het Christendom, zonder gewelddaadige middelen te werk te ftellen, 110; fterft in Afie, 111; zyne regcering hoogst heilzaam voor de Christenheid, ald. Jubelfeest, door bonifacius « den VIII ingefteld, VI, 282; door clemens den VI vervroegd, 326. Judith, (Keizerin) ontrust het Koninglyk Gezin, V. ijo; wordt in een Klooster geworpen, 151 ; verwekt,uithetKloostergekomen,nicuwe onlusten, ij 2. Jugurtha te Rome aangeklaagd, wegens zynemisdryven , III. 61 ; liy koopt de Raadsheeren om,en doet zich vry fpreeken, en zet zyne mi'sdaadige onderneemingen voort, 62; 't begin des Oorlogs tegen hem, ö~3; te Rome opontbooden ; naa den Vrede gekogt te hebben, verkrygt hy ftrafloosheid, ald. door metellus overwonnen, blyft hy zich verdeedigen, 64"; door een trouwloos verraad aan de Romeinen overgeleverd,67;fterft,cM. Julianus, door constanti- us tot Keizer verheeven, IV. 65 ; hoe hy zyne jeugd hadt doorgebragt : wat hem tegen de Christenen een weerzin deedt opvatten, en tot dePlatonifche Wysbegeerte overflaan, ald. ontveinst zyne neiging tot de Afgodêry, 66; coNsTANTiusbekleedt hem niet met gezag; zendt hem naGallie. Zyn gedrag in die Landvoogdye,67;wekt elks agting en trekt elks liefde, 68; dryft de Barbaaren op de v\agt,ald. bezig met het bevorderen van het heil van Gallie, 72; krygt last van constantius om den bloem ,zyns Volks na 't Oosten te zenden, 73; hy gehoorzaamt , maar de Galliërs dringen hem de Keizerlyke waardigheid °P ■> 73 \ hy gedraagt zich voorzigtig, 74; constantius wil hem geen hooger rang dan dien van Cefar toeftaan, 75 ; hy trekt tegen hem op, 'ald. flaagt gelukkig, 76 ; met blydfchap voor Keizer erkend, 83; hy ftraft de verklikkers , 'ald. hervormt het Hof, 84 ; bezorgt het algemeen welweezen , ald. weert de vleiery af ; zyn Grondwet van het Staatsbeftuur, 85; te verregaand betoon van nederigheid aan de Burgemeesters, ald. be-  B E A D W Y Z E R. bewysn uitbundige eer aan den Wysgeer maximus , 86"; neemt voor, de Christenheid te verdelgen, ald. doch zonder ze openbaarlyk tc vervolgen , 87; betoont zich een yverig voorftander van den Hei„denfehen Godsdienst, 88. voert de Zedekunde in , 89 , fchryft regels van deugd den Priesteren voor, aïd. zoekt de Christenen belachlyk ten toon te Hellen, en de verdeeldheden onder hun aan te ftooken , 90; beantwoordt hevigen yver met gemaatigdheid, ald. verbiedt den Christenen het onderwyzen in de Schooien, als mede het betreeden van de Schooien der Heidenen, 91; wendt alle kunftenaaryen aan om het Christendom in kleinagting te brengen, 92 ; de verftandlooze yver van eenigen geeft aanleiding tót geweldenaaryen, 93; zyne bygcloovigheid^ 94; onderneemt den Oorlog tegen de Perfen , 96; te Antiochie gehoond, 97 ; wreekt zich daar over, door het fchryven van den Mifopogon. Vergeeft de belaagers van zyn leeven', en geeft een goed voorbeeld aan zyne Krygslieden, 99; komt aan den oever van den Tiger,. ea heeft dienst van zyne Gefchiedkunde ; trekt die Rivier met veel gevaar over, 100; ziet af van Ctefiphon te belegeren , ioi;sAPORtast hem aan,ald. wordt gewond, 102; zyn manmoedig fterven, ald. juli anus, ammi anus marcel- linus is de geloofwaardigfte Gefchiedfchryver zyns leevens, 103 ; zyne fchriften, 104; waar door de nieuwe Platonisten hem verleiden , ald. lof door hem den Wysgeeren gegeeven , 105vrymoedigheid van liraxius ten zynen opzigte, ald. zyn ontwerp, om Jerufalem "te herbouwen, mislukt, 106. Julius de II, wordt Paus, VII. 138 ; zyne hcerschzugtige onderneemingen, 141; treedt inhet verbond van Kamcryk tegen de Venctiaanen , 145 ; met hun verzoend, verraadt de Bondgenooten, trekt ferdinand yari't Bondgenootfchap af, en neemt Mirandolain, 147; Kerkvergadering te Pifa tegen hein, 148; zyn dood, 149; 't welgelukken zyner onderneemingen , ald. de III, Paus, het begin zyns Pausfchaps , VII. 294; doet dc Kerkvergadering tc Trente , op  BLADWYZER. op nieuw zamenkomen, ald. verklaart het Hertogdom van Parma verbeurt, en vervoegt zich by carel den V, 297;' zyn dood, 322. Justinianus , door justinus tot Ryksgenoot verklaard, IV. 294; zyne goede en kwaade hoedanigheden , 290"; zyn fchandelyk Huwelyk met theodora, 297; zyne geweldige yver, en de onheilen daar uit herkomftig ald. eigenbaat hadt 'er deel in , 298 ; ftrenge wetten tot Zedebetering, ald. in Oorlog met de Perfen , 299; door een opftand in verlegenheid gebragt, 301 ; vernedert zich op eene zonderlinge wyze , 302; belisarius bedwingt de oproerigen, ald. zyne onderneemingen op Italië, 311; zyne eigendunklyke wyze van handelen in zaaken van den Godsdienst, 314; verleent den Geestïyken eenRegtbank, ald. Kerk van de H. sophia door hem gebouwd, 315 ; zwakheid des Ryks ten zynen tyde, 320 ; met chosroes der Perfen Koning in Oorlog, ald. de Romeinen eynsbaar gemaakt, 321 ; zendt belisarius , bykans zonder krygsmagt,na Italië, 324; poogt de Franken op zy¬ ne zyde te trekken, 327; koopt den Vrede van chosroes , 330; verwerpt de aanbiedingen van totila , ald. zendt narses na Italië, die 't zelve den Gothen ontweldigt, 332; veroordeelt de drieHoofdftukken,en verwekt groote onlusten , 337 ; alles liep agterwaards onder zyn liegt Ryksbeftuur , IV. 339 ; hoé hy zich by den Inval der Abaren en Turken gedraagt, 340; belisarius van hem tegen de Hunnen gezonden , ald. gaat, op fchandlyke voorwaarden, met de Perfen een vyftig jaarigen Vrede aan, 341; zamenzweering tegen hem, IV. 343; wordt eenKetter, 344; zyn dood; oordeelvellingen ' over hem, ald. wat de geheime Gefchiedenis van procopius wegens hem getuigt , 347; aanmerking over zyne Wetten, ald. van zyn Wetboek de Digesteri of Pandecten. De Inftituten. De Novellen, 348 ; zyn Zamenftel van Wetten geraakt geheel in onbruik, 349 ; de Pandecten , in 't jaar 1537, wedergevonden , 356; grillige wet ten opzigte van de Mannen, ald. de wet voor de Egtfcheiding, ingevalle men zich in een Klooster wil  BLADWYZER, wil begeeven, 351; wet om de Kerk te verryken, 353 ; hy fchaft het' Burgemees terfchap af, ald. het Ryk wordt fteeds zwakker, ald. Justinus, beklimt de Keizerlyke waardigheid, IV. 288'; onder hem zet het volk een der Bisfchoppen de wet, ald. een yveraar voor dc regtzinni'gheid , 289; wet tegen de Ketters en de Jooden, ald. theodorik klaagt over zyne onverdraagzaamheid, 290; Paus joannes, gezonden om hem te bedreigen, 291; carades wiide zyn Zoon chosroes door justinijs tot Zoon aangenomen hebben , 293 ; zyne weigering doet den Oorlog ontftaan, 294; zyn dood, ald. •——■ II , Opvolger van justinianus een flegt Keizer , IV. 354; in "onmin met de Perfen ; 359; is ongelukkig,en word krankzinnig, 360; zyn dood, 361. Iconolatrw en Iconoduli, wie zy waren, V. 86. Jconomachi en Iconoclast® , welke Lieden, V. 86. Ierland oproerig, VIII. 289 ; veel duizend Proteftanten daar vermoord , 290; door carel' den I beoorlogd , 291; maakt vrede met dat Land, 295. Ignatius, Patriarch vanConftantinopole, door photius den voet geligt, V. 269; door rasilius herfteld , 272 ; Paus joannes de VIII dreigt hem met den ban, 273; fterft, 274. Ildebald , tot Koning der Oftrogothen verheeven , IV. 318; vermoord, 323. Hiaten, zie Heloten. Illyriers, (Zeeroovery der) II. 342 ; door de Romeinen te ondergebragt, 343. Incas van Peru, welke Opperheeren, VIL 124. Independenten, ftaan in Engeland op, welk een Aanhang, VIII. 296. Indiaanen, (Oudheid der) I. 188 ; verdeeling des Volks in onderfcheide Rangen. Opzienders, Landbouwers; ongelegenheid van deeze fchikkingen , 189, weetenfchappen cn zeden der Brachmanen , 190 ; de Leer der Zielsverhuizing , ald. Godgeleerdheid der Brachmanen , Leer van het Boek Vedam, 191 ; hunne onkunde indeStarrekunde, 192; zyn vindingryk van vernuft, 193; de Vrouwen verbranden zich uit Bygeloof met de Mannen, ald'. (De) flaafsch verne- dert,maaken geene verftandige vorderingen, X. 165; zy gelooven in de Zielsver-  B L A D W Y Z È R. verhuizing, 166; hun oude Godsdienstftelzel, ald.; hunne gehegcheid aan hunne eigene Godsdienstftelzels, 167; hunne verdraagzaamheid,waar uit fpruitende, ald. hoe ligt men van de Godsdienst gemeenfchap wordt afgefneeden, 169; de Vrouwen verbranden zich met de Mannen, 170. Indie, (De Portugeefen gaan ter zee na) VII. 116. Jnhuldiging(hetRegtdevVorften omtrent de) tot groote Kerklyke Waardigheden , VI. 26; met den Ring en den Staf waarin beftaande, en waarom ingevoerd , 27 ; gregorius de VII merkt dit aan als Simonie , om de Geestlyken onaf hanglyk te doen worden, 28; "ongerymde beII ui ten tegen de Inhuldigingen, en de hulde den Vorften beweezen , 49 ; niets beduidende redenen tegen het ontvangen van den Staf en de Ring uit de handen der Lceken, ald. het belang der Pausfen cn Bisfchoppen was eigenlyk het roerzei van alles, 50; hendrik de V, Keizer geworden, houdt de zaak der Inhuldigingen ftaande, 58; valfche redenkavelingeu van Paus pascalis den II op dit ftuk, 59', HENDRIK DE'I, Koning vanEngelandjdoet, uit ftaatkunde, afftand van de Inhuldigingen, ald. de Paus ftaat den Keizer'de Inhuldigingen toe , 61; verklaart dit verdrag voor van geener waarde , 62 ; geestdryvende woede tegen de Inhuldigingen, ald. de Keizer, in gevaar, legt het gefchil over de Inhuldiging by, 66; het verdrag, deswegen gemaakt, toont de beuzelagtigheid des gefchils, 67 ; het oordeel van muratorius, hier over, gewraakt, ald. Innocentius de II, heimlyk tot Paus gekooren , VI. 72; anacletus tegen hem verkooren, ald. vindt een fterken fteun in den H. bernardus , 73 ; die maakt dat hy in Frank-' ryk, en in Engeland, voor Paus erkend wordt, 74; als mede door Keizer Lotharius, die te vergeefsch ' het regt der Inhuldigingen weder verzoekt , 75 ; fchonk Corfica en Sardinië weg, 76"; vindt zich genoodzaakt na Pifa te gaan, waar hy eene Kerkvergadering houdt , ald. geeft voor dat hy de Kerklyke Ampten als Leenen uitdeelde , 77 ; door roger gevangen, huldigt by hem tot Koning van Sicilië, 78; twist met lodewxs  BLADWYZER. wyk den jongen , Koning van Frankryk, 79; verbiedt alle Godsdienstoefeningen in Frankryk, 80; de Romeinen herftellen den Raad, en ftaan op tegen den Paus, 82. Innocentius de III, Paus, befluit dat hy regt op de Kroon van Aragon had: dewyl Koning petrus de II zich te Rome deedt kroonen, VI. 147 ; in ftaat om gregorius den VII te overtreffen , 166 ; zyne eerfte gezag betooningên, 167 ; zyn haat tegen het Huis van Zwaben , ald. doet otho den IV tot Keizer verkiezen, 168; zwaayt den Banblixem in Frankryk , 169 ; philip augustus boodt hem in den beginne tegenftand; doch bukte in 't einde, ald. hy maatigt zich het beflisfén des gefchils, tusfchen joannes zonder land en philip augustus, aan, 171; keurt het vermeesteren van het Griekfche Keizerryk goed, 174; ftelt tydlyke ftraffen op de-Kettery , 178; doet raimond, Graaf van Touloufe in den ban , 179; ftelt zyne Staaten véil, en doet den Kruistocht tegen de Albigenfen prediken , ald. zyne gefchillen met joannes zonder land, 181; geeft het Koningryk van Engeland aan Frankryk, 182 ; zyn dood, 186"; charaóter;zyn magt als Opperheerfchér , ald. voorwaarden,op welke hy otho den IV tot Keizer gekroond hadt, 187. Innocentius de IV, naa een langen openftand des Roomfchen Stoel,tot Paus verkooren, VI. 2oo;vrugtlooze onderhandelingen om het gefchil tusfchen hem en Keizer frederik den II te beflisfén, 201; drie Koningen weigeren hem te ontvangen , ald. houdt eene Kerkvergadering te Lions tegen frederik den II, 202; verfmaadt 's Keizers aanbiedingen , ald. doet tegen Keizer conraad den IV een Kruisvaart prediken, 212 ; zyn Leger door conraad verflaagen, 218. de IX, Paus, verzet zich tegen het KoninglykRegt, IX. 164; verwerpt de hellingen der Gallicaanfche Kerke, 166"; zyn gefchil met lodewyk den XIV loopt hooger, 167 ; verfchil over de Vryplaatzen der Afgezanten, 168 ; door den Afgezant van Frankryk gebraveerd, ald. gevaaren aan welke hy zich blootftelt, 169. 11 ■ de X', Paus, veroor-  BLADWYZER. oordeelt de Leer van jansenius , VIII. 367; kant zich vrugtloos aan tegen den Westphaalfchen Vrede , IX. 23. Inquijïtie, theodosius geeft 'er het eerfte voorbeeld van, IV. 141. ■ (Oorfprong van de) VI. 178; door lodewyk den IX, Koning van Frankjyk, begunftigd, 206; in Spanje door ferdinand Den III vastgefteld, 238 ; aan de Dominicaancn toevertrouwd , 253'; gevaarlyke gevolgen der Inquifitie, 257. •— (torquemada cn mendoza zetten in Spanje de) fterk door, VIL 68; , haatlyke Regtsplecging van deeze Regtbank, 69; Aanmerkingen over deeze wreedheden, 70 ; die van Napels weigeren dezelve toe te laaten, 157. ■ Spaanfche, velt het vonnis der veroordeeling over de Neder landen, VIII. 43- > zonderling voorbeeld •van haare wreedaartigheid, VIII. 167 ; hoe naadcelig voor de bevolking van Spanje, 225. « veroordeelt galilei , VIII. 385 ; zonderling vonnis over hem geftreeken, 386. Interim, door den Keizer ca¬ rel den V te Augsburg aangekondigd, VIL 289"; 't zelve mishaagt den Roomfchen en Onroomfchen, 290; fchrik doet het ftandgrypen, 291; de Hertog van Saxen weigert het ftandvastig, ald. de Ryksfteden tot het aanneemen gedwongen, ald. Isabella , Zuster van hendrik den IV , tot zyne Erfgenaame verklaard , VIL 64 ; ten Huwelyk verzogt, trouwt aan ferdinand van Aragon , 65; men vermoedt dat zy haaren Man hendrik den IV vergeevcn hebbe, 66; zy beweegt haaren Man om in Castilie te blyven, ald. de Aartsbisfchop van Toledo verwekt tegen haar een' Aanhang, 67 ; ftreng ftaatsbeftuur onder haare Regeering, 68 ; vermeestert,nevens haarMan, het Koningryk Granada, 72 ; bevordert het voortzetten des Ontwerps van columbus, 108; haar einde , 138 ; onlusten, naa haaren dood, 139. Ifraëliten, zie Jooden. Isocrates , een middelmaatig Redenaar, II. 126. Italiaanen, hun fmaak in de Letterkunde, VIII. 392. Italië, door odoader bemag- tigd, IV. 262; theodorik de groote daar gevestigd,  BLADWYZER. tigd, 269 5 maakt dit Lanc gelukkig door de Romeinen en Gothen op ééner voet te behandelen, 270 : door narses den Gotheii ontweldigd, 335. • 1 (Omwentelingen in) ten tyde van carel den eenvoudigen , 'V. 214 ; onlusten ten tyde van otho den I; het was 'er zeer op gefield om van Heer te veranderen; otho laat het in handen van eerengarius denII, 224. —■ ■ verfcheide Staaten in 't zelve bloeien door den Koophandel, en beginnen de Kunften te kweeken , VI. 139; van een gereeten door de Partyen der Guelphen en Gibcllinen, 190; fchudde onder ' conrad den IV het juk' des Keizers af, VI. 204; veele kunften aldaar uitgevonden, 3ö"i. Ithacius , Bisfchop van Sosfuba, zyn liegt character, IV. 151. Izaak angelus , door zynen Broeder ontthroond , en van de Kruisvaarders herfield, VI. 172; zyne lotgevallen en dood, 173. K. JZaap de goede Hoope ont- dekt, VII. 106. Kaas - en Brood/pel a yerflag • ' X. PEEL, ' CT der Onlusten onder dien naam in de Nederlanden verwekt, VII. 182. Kabbeljauwfchen, een Aanhang ten tyde van Graavin margareet ; Oorfprong • dier benaaming, VI- 357 5 twist met de Hoekfchen, ald. met de Hoekfchen bevredigd door Graaf philip den I, VII. 78; onder maria in hevigen twist, 86; hun tweefpalt met de Hoekfchen neemt een einde, 182. Kalif, welk eene waardigheid, IV. 374. Kalifaat, Omwentelingen in 't zelve, V. 78. Kalifs , (De) deeden de Weetenfchappen bloeijen, V. :—van Bagdad,roepen de Turken te hulp,en worden van alles beroofd, V.260. Kameryk, (Verdrag van) tusfchen carel den V en francois den I, VII. 220. Kanon , wanneer eerst gebruikt, VI. 350. Keizer (De Regtsgeleerden beweeren , dat de) de Opperheerfcher der Wereld is, VI. 116. Keizerryk (Gronden waar op het tweede) in 't Westen fteunt, V. 133. (Het Latynfche) te Conftantinopole zeer zwak, VI. 174. 5 door eene Pmgmatiqyt.  B L A D. W Y Z E K. que SanStie onafhaoglyk ■van den Roomfchen Stoel verklaard, VI. 320. Kerk (De) te verryken aangemerkt als een middel om de Zaligheid te verwerven, V. 105. ' , (Giften aan dc)vtcn naadeele der Kinderen ver- j boodcn. V. 160. . ( Vrugtlooze poogin- 1 gen om de Griekfche -en • Latvnfchc) te vereenigen, VI.'227. — (Gallicaanfche) haa- - re vier Stellingen , IX. 165 ; Paus innocentius de XI verwerpt ze alle, 166; ontmoeten veel te- genftands in Frankryk zelve, 167. Kerkvergadering, (Nicefche) IV. 36; tweevoudige te Sardièa, 54; op die van Rimini en Conftantinopole fchynen de Ariaanen te zegepraalen, 78;teEphefe tegen nestorius, 222 ; te Chalcedon veroordeelt de Eutychiaanen , 231; wat daar'werd vastgefteld, 248; een Feest ter eere daar van ingefteld, 289; te Conftantinopole, hoe dezelve handelde in den twist over de drieHoofdftukken, 337. *~ te Frankfort gehouden, V. 127 ; tc Purys gedreigd met eene Krygsmagt te vervolgen, VI. 9; te Rome, befluit daar genomen omtrent de verkiezing van den Paus, 13 ; een algemeene Lateraanfche gehouden, op welke zich de Bisfchoppen tegen de Monniken verzetten, 68. kerkvergadering van Pifa, VI. 397- te Conftans, en derzelver gevolgen, VI. 402. ; te Bafel, en de gevolgen derzelve,VI. 428. teFlorence,waar zich de Grieken aan de Roomfche Kerk onderwerpen, VI. 331. te Pifa, tegen Paus julius den II, VII. 148. ■ te Trente, door paulus den III beroepen , VII. 270; de Proteftanten weigeren zich daar aan te onderwerpen, 271; begin derzelve , 273; verdeeld , 288 ; julius de III doet dezelve , op nieuw, zamenkomen, 295 ; gewigtige bepaalingen daar gemaakt in tegenwoordigheid van zeer weinig Leden , 297 ; afgebrooken, 307; eifchen der Proteftanten opdieVergadering, ald. pius de IV doet ze weder tc zamenkomen, 350 ; klagten der Franfchen tegen dezelve, ald. invloed der Afgezanten er* der Italiaanen, 351; kun-  BLADWY2ËT? ■ ftenaaryen en hoogloopende gefchillen , ald. be. fluit t.ot Hervorming der "Vorften, 352 ; alle inftëllingen over de vrydommen der Geestlyken bekragtigd , ald. ; andere befluiten ftrydig met het Burgerlyk Regt , 353 ;, over het Huwelyk, ald. over de Kloostergeloften, 354 ; gefchillen over de Voorzitting , ald. de Inftelling der Kweekfchoolen nuttig maar onvolkomen, ald. pius de IV befluit en bekragtigt dezelve met verhaasting, 355 ; hoe dit in ond:vrfchcide Staaten werd opgenomen, 3.0; dc Iyst der verboaene Bóetól,dalff gemaakt, verwekt de verontwaardiging der Proteftanten, 357 ; eed der Fr.mfche Bisfchoppen om dc Wetten dier Vcr^ad-ringe te doen ftand grypen, VIII. Aeikvergadering (Nationaale) in Frankryk begeerd, VII. 349- Ketters (te ftrenge wetten ten van theodosius, tegen de) gegeeven, kragt loos, IV. 141. van Orlears, welke lieden, V. 24*2; ten vuure verweezen, en wreed gedrag van constantia ten hunnen opzigte, 243. T Ketters, (Oorlog tegen de) een gevolg der Kruistochten , VI. 176 ; wie de naam van Ketters naging, ald.; berigt van de Ketters in de twaalfde Eeuwe, ald. Paus innocentius de III ftelt tydlvke ftraffe op de Kettery, 178. (Valfche beginzelen om de) en Ongeloovigen geen woord of eed te houden, VII. 12. Keurvorften, in het Duitfche Ryk,derzelver oorfprong, VI. 229; waar uit de zeven Keurvorften ontftaan, 347; regels voor de verkiezing, in de gouden Bulle van Keizer carel den IV voorgefchreeven, ald. Keurvorftendom (Hanover toe een negende) gemaakt , IX. 220. Kloostergeloften , bepaalingen daar omtrent gemaakt , VU. 354. Kloosters, worden in menigte geftigt, V. 110; de ondeugden begonnen in dezelve te heerfchen, 111; de meeste Godgeleerde gefchillen daar uit herkomftig, VIII. 378. Knox , (J.) onderfteunt den Aanhang der Proteftanten , VIII. 27 ; brengt veel toe aan de verandering vaa Eerdienst in Schotland, 28 ; hoe hy zich omtrent maria sïVAj8,Tgedroeg,29. 2 Komr  BLADWYZER. Kompas, (Uitvinding van 't) I welk een dienst het der Zeevaard gedaan hebbe , l VII. 104. KoNiNGSMARic,een Zweedsch Veldheer, behaalt groote buit, IX. 18. Kooper , (Corinthisch) van waar oorfpronglyk, III. 34- Koophandel, (Noodzaaklyk- 1 heid van den) I. 85. (van den) der Joo- j den, I. 117. . ■ der Atheners, II. 99. van Alexandrie, II. 100. ■ doet Venetië en Ge¬ nua bloeien, VI. 139; bloeit in Duitschland , 150. . Hanzee Steden welk een handel zy dreeven, VI. 230. > (Aanmerkingen over de Oorlogen wegens den) X. 34- 9i. . Voordeden daar van, X. 97. &c. ■ Hoe dezelve in Chi¬ na gedreeven wordt, X. T40. 141. Koran van mahometh, welk Boek , II. 373; gefchil deswegen, 374. Korasmins, (De) door de Tartaaren verdreeven, plunderen Jerufalem, VI. 210. Koster , (laurens janszoon) de Uitvinder der Drukkunst, VII. 90. 'ostwinningen, (Erflyke) nief aan te pryzen, I. 27. [oulikan , (tamas) overweldigt het Perfifche Ryk en beklimt den Throon, onder den naam van schach nadir, X. 161. i62;brengt het Ryk van den Mogol te onder, 163 ; vermoord, 164. kruidkunde, hoe gebreklyk onder de Ouden, II. 158. kruistocht, (Eerfte) VI. 84; Ontwerp van gregorius den VII om Jerufalem te verlosfen, ald. petrus de Heremiet maakt de Geestdryvery ten dien opzigte gaande, 85; Paus urranus de II houdt 'er eene Kerkvergadering over te Placentia, ald. flaagt beter op die te Clermont, 86; de Kruistocht wordt aangevangen, ald. beweegredenen daar toe. De haat tegen de Mahometaanen. De eerbied voor Jerufalem en Palestina. De drift tot de Wapenen, 87 ; de hoop van overwinningen. De groote voorregten der Kruisdraageren. De volkomen Aflaat, 88; voornaame Hoofden van deezen Kruistocht, ald. groot getal der Kruisdraageren; doch geen Koning onder hun , "89 ; 't Leger van petrus den Heremiet , op den weg grooten deels ge-  BLADWY ZER. gefneuveld, ald. geweldenaaryen aan de Jooden gepleegd, 90; hoe petrus de Heremiet te Conftantinopole ontvangen werd, ald. de aankomst dei- Franfche Prinsfen en van boemond , verwekt agterdogt by den Griekfchen Keizer, 91; men ziet af van Conftantinopole te belegeren, ald. de verdeelde Turken konden wel overwonnen worden, 92 ; Nice en Edesfa bemagtigd, ald. Antiochie belegerd. Tweedragt onder deKruisdraagers. Een wonder verzonnen om de Krygslieden aan te moedigen, ald. op den dood van den Gezant adhemar verzoekt men den Paus om zelve het gebied te voeren, 94; bemagtiging van Jerufalem , ald. Godfried van Bouillon tot Koning of Hertog verkooren , 95 ; hy ftaat meest alles af aan 's Pausfen Gezant, ald. de Venetiaanen neemen deel in den Kruistocht als zy denken daar uit voordeel te zullen trekken, ald. drie Monniken cn Krygsordes te Jerufalem inge- +* fteld , 96; de tweedragt verzwakt de Christenen, in Afic, 97. Kruistocht, (Tweede) op de Vergadering te. Vezelav T: voorgefteld, VI. 98;bernardus doet lodewyk den jongen het Kruis opvatten , ald. haalt conrad den III tot de Kruisvaart over , 99 ; groote magt der beide Legers , ald. emanuel comnenüs V3n verraad befchuldigd, 100; conrad en lodewyk beiden door de Turken overwonnen, 101; zy keeren , zonder roem behaald te hebben, weder , ald. Kruistocht, (Derde)VI. 122; welke Vorften zich daar toe verbonden, ald. frederik bArbarossa fterft in Ahe met zyn oudftenZoon, ald. philip augustus en richard belegeren Aeron „ 123 ; welke Stad, naa een driejaarigbeleg, overgaat, 124; de tweedragt neemt toe onder de Kruisdraagers. Philip keert na Frankryk weder, en richard treft een beftand met saladin, ald. het bygeloof toont zich ten düidelykften in de Kruistochten, VI. 153 ; dat de Kruisvaarders niet beter Haagden was hun eigen fchuld, 154. (Vierde) in Frankryk gepredikt, VI. 172; de Kruisvaarders hemellen izaak angelus, door zyn Broeder ontthroond, 173; de voorwaarden hier i ' van  BLADWYZER. van, ald. Conftantinopole oproerig, de Kruisvaar- i dcrs bedienen zich van dat Oproer tot overweldiging der Stad, ald. de Venetiaancn wonnen 'er Morea en Candia by, 174; innocentius de III keurt ; de vermeestering van Conftantinopole goed, ald. 1 ■Kruistocht, (Oorlog tegen de Ketters een gevolg van den) VI. 176. i * (Ongelukkigen uit- flag van een nieuwen) waar in een Monnik 1 's Pausfen Afgezant, het Opperbewind wil voeren, VI. 191; Keizer frederik de II hadt zich tot het doen ecnes Kruistochts verbonden , ald. vertrekt, en verkrygt Jerufalem by verdrag, 192. . (Lodewyk de IX doet een gelofte van een) en wil dien volbrengen, VI. 206 ; toerustingen, belastingen op de Kerklyken, ald. kosten des Ko- 1 nings tot denzelven, 207 ; de Kruistochten konden niet gelukken, ald. belachlyke Kruisvaart van j Kinderen , 210; Koning lodewyk's ongelukkige Kruistocht in Egypte, 211; wordt gevangen genomen ; zyn onnutte Reis na Palestina, 212; geest- $ryvery der Herderlyke Kruisdraageren , 213. kruistochten , (Verfcheide) door Paus clemens DEiï IV gepredikt, 222. 1 (Het einde der) VI. 227. veroorzaaken eene verandering in de zeden, VIII. 341. Iruistoctit's (Vrugtloos ontwerp eens) van philip va» valois , Vl. 310". ïrygsgemeensmannen, (Drie) in ltede van Burgemeesters gekóozen, II. 268. j-ygskunde (Van de) der Grieken ,11. 110; de Bur-* gers waren Soldaaten, ald. bezolding derKrygslieden, 111; Wapenrusting der Grieken, ald. Voetvolken Ruitery, 112; hun Kunst van Oorlogen en Oorlogstuigen , ald. middelen om den Krygsmoed aan te wakkeren, 113. door de uitvinding des Buskruids grootlyks veranderd, VIL 88. 'rygstucht (Strengheid van de) der Romeinen, II. 319; van hunne Krygsarbeid, III. 38. 'unjlen; (Aanmerkingen over de herkomst der) zy zyn uit behoefte en fchrandèrheid oorfpronglyk, 1.4i;'t geluk heeft veel tot de ontdekkingen toegebragt, 42. beginnen te bloei* jen, VIII, 396. K.wh  BLADWYZER. Kunjlenaars, bnïtenfpoorig te beloonen brengt bederf voort, II. 106". 107. Kweekfchoolen, derzelver Infteflmgen op de Kerkvergadering te Trente nuttig , maar onvolkomen, VII. 354- L. LAdeo, zyn geestig zeggen wegens het bewaaken van augustus , III. 178. Lacede?non, zie Sparta. Lactantius , zyn verhaal van de vervolging der Christenen onder galerius, III. 395Ladislaus , Koning van Napels , VI. 383 ; Paus joannes den XXIII geeft een Bulle tegen hem uit, 400; weder door hem er- * kend, ald. geraakt naderhand met hem in Oorlog, ald. zyn dood, 401. ] • de VI, Koning van Poolen, treft een tienjaarig Beftand met amurath , j Vil. 12 ; verbreekt het fchandelyk , ald. wordt verflaagen enfneuvelt, 13. Lafeld, (Slag by) X. 85. Landbouw , ( Voordeden van den) II. 97; hoe onder de Grieken beoefend, 98 ; de zugt daar voor door numa,onder de Romeinen , opgewekt, 182. ■ "■• ■ (Het verval van den) T fleept het verval der Handwerken mede, VIII. 226; yver voor denzelven in China, X. 132. Landen, (Noordfche) zo volkryk niet als men zich veelal" verbeeldt, V. 192 ; byzonderheden die aanleiding gegeeven hebben om ze zo volkryk te agten, 193 ; die groote volkrykheid ftrydig met de Staatsgefteltenis der Scandinaviers, 195. Lanfrancus , Aardsbisfchop van Kantelberg, VI. 19; in Engeland verpligt de gehuwde geestlyken te gedoogen, 25. Langlet , hoe hy de Gefchiedenis wil beoefend hebben; zyn plan beoordeeld, I. ïnl. XXV. Laines , Generaal der Jefuiten , zyne ftoutheid, VIII. 19- ^artius, tot Dictator gekoozen, II. 218; dempt den opftand der Romeinen,2i9. Lalynen , door ancus marcius beoorlogd, II. 188; hun haat door serviustuluus verzagt, 201 ; geheel te ondergebragt, 220; zoeken het juk af te fchudden, 30o;hetRomeinfche Burgèrregt aan veele Steden der Latynen vergund, 301. (Scheuring der) en Grieken, V, 269. 4 La-  BLADWYZER. Lavardin , (de) braveert den Paus, IX. 168. Latjd, (w.) Aardsbisfchop van Cantelberg, beftuurt Koning carel den I , VIII. 284; de plegtigheden, door hem ingefteld, wil de Koning in Schotland invoeren, ald. door 't Parlement van Hoogverraad befchuldigd, 287; onthoofd, 288. Law , (john) zyn Plan omtrent de Geldmiddelen, X. 14; groote opgang van flegten uitflag gevolgd, 15 ; omwentelingen hier door veroorzaakt, 16. LeEtifternium, zie Beddefpreiding. Leeken, (Oneenigheden tusfchen de) en de Geestlyken , en de uitwerkzels daar van, V. 107. Leëna, byt zich zelve de Tong af", I. 259. hemen, van waar herkomftig, V. 28; fchets van de Leenregeering, en de Regeeringloosheid van het Leenroerig ftelzel,flM.Erfopvolging daar van vastgefteld, 230; hoe zy, ten nadeele van de Koninglyke waardigheid vermenigvuldigen, V. 297; Erflykheid derzelve vestig. [ de ze in zekere gedachten , ald. het Leenroerig Ryksbeftuur allerwegen ■ vastgefteld, 2985 Leenen, en Agterleenen in 't oneindige vermenigvuldigd, 299; fchriklyke wanorde uit deeze Regeeringloosheid der Leenregeeringe ontftaan, 300; de Krygsdienst,aan den Oppervorst verfchuldigd , betekende luttel, ald. elende en flaaverny des Volks , 301; Staatkunde der Leenmannen, VI. 70; Regel door lodewyk den IX op de Leenen, 205 ; waarom de Regeeringloosheid der Leenheeren van tyd tot tyd in Frankryk afnam, VIL 39; Rampen uit de Leenregeering fpruitende, VIII. 312. Legioen, (Blixemejtd) de Gefchiedenis daar van zeer twyfelagtig, III. 321 ;en geen wonderwerk te agten, 322. Leicester , (De Graaf van) door elizabeth na de Nederlanden gezonden, 98; tot Landvoogd aangefteld, ald. zyn flegt gedrag, 99 ; vertrekt na Engeland, ald. komt weder, en wordt gehaat en veragt van de Nederlanders , 100; vertrekt weder, en legt de Landvoogdyfchap af, ald. Leo, (Heerlyke gezegdens van) een Spartaansch Koning, I. 242. Krygsgemeensman, door ASPER tot Keizer ver-  BLADWYZER. verheeven , IV. 253 ; fchoone grondregelen van hem door zyn gedrag wederfprooken', 256 ; beveelt den Doop zyner Onderdaanen , 257 ; rust een Vloot toe tegen genserik, doch 't loopt ongelukkig af, ald.; de misflagen in het Ryksbeftuur vermenigvuldigen onder hem, 258. Leo isauricus , veroordeelt den Beeldendienst, V. 85; oproeren daar door verwekt, 8(5. verwerft van valen- tianus III een wet ten voordeele der Pausfen, IV. 249. de armenier, Keizer van Conftantinopole, V. 262. de wysgeer , Keizer van Conftantinopole, V. 263. de III, Paus, neemt zyn toevlugt tot carel den grooten, V. jgi ; wordt door den Vorst geoordeeld, 132; en kroont hem tot Keizer; ald. de VII, tot Paus verkooren•>, V. 220"; zyn i beroemd' befluit , of dit valsch zy, 228. i de IX, Paus , zyn verwyten aan de Grieken, ! V.277;zyne verkiezingVI. 7 ; Benevento, door Keizer hendrik den III, aan hem T afgeftaan aW.yvert voor de Hervorming;"doch gaat eigendunklyk te werk, 8; braveert "den Koning van Frankryk hendrik den I, ald. dè Normannen aanvallende, verflaagen en gevangen, 11. Leo de X, Paus, Opvolger van julius den II, VII. 150; zyn charafter, ald. Concordat tusfchen hein en Koning francois den I, 161; doet Aflaaten verkoopen, 163; geeft een Bulle uit tot verdeediging der Aflaaten, 167; veroordeelt luther's Leer,en bant hem uit de Kerk, ald. handelde,als een Staatkundige befchouwd, zeer ver. keerd ten opzigte va-n de Hervormingen., 172; hy gaf rede om zyne Bullen en Banvonnisfen te veragten, 173; verleent den AardsbisfchopTROLL, Primaat van Zweeden, eene Bulle tegen zyn Vaderland, 186; fchriklyke gevolgen' daar van, 187 ; zyne wisfelzieke Staatkunde, 203; zyn dood, 204. Leonidas , fneuvelt met zyne Spartanen, I. 283. ^eontius, (Stoutheid van) van Tripoli, IV. 81. -.eopold , tot Keizer gekooren, IX. 70; door lodewyk dïn XIV tegen de Turken geholpen , 87 ; > fluit  BLADWYZER. fluit met hun den Vrede, ald. maakt zich meester van Hongaryen , 118 ; verbindt zich om de Nederlanden te helpen, 126; fluit den Vrede met Frankryk , 143 ; vormt een Verbond tegen lodewyk den XIV, 147; door de Turken beftreeden , 148 ; wil someski , die Weenen verlost hadt, tot het doen van Pligtpleeging vergeefsch noodzaak en ,149; voert tegen de Turken een gelukkigen Oorlog"", 209; de Kroon van Hungaryen erflyk verklaard,rtZ groote opgang door hem gemaakt, 197;belegert Montauban, i98,fterft,öW. 3 Lülï-  BLADWYZER. Luitprandus , zyn Oordeel over de Tweegevegten, V. 83;, vermeestert Ravenna, en veele andere Steden , 88; zyn dood, 90. Luftrum, wat by de Romeinen, II. 200. Luther, (m.) kant zich tegen het verkoopen der Aflaaten aan , VII. 164; men verbittert hem , in ■ ftede van hem neder te zetten , 165 ; hy vaart met meer ernst 'voort , ald. zyne Leer door leo den X veroordeeld, 167; hy verbrandt die Bulle en dé Pauslyke Befluiten , en wordt ter Kerke uitgebannen , ald. zyne Leer maakt grooten opgang in 't Noorden , 189 ; fchryft tegen Koning hendrik den VIII, 224 ; verfchynt op den Ryksdag teWorms, 228 ; hy ontkwam de laagen zyner vyanden , 229; adrianus de VI wil hem vervolgd hebben , ald. ; trouwt catharina boria, 230; zyn dood, 272 ; was reeds drie-en twintig jaaren oud, eer hy een Bybel gezien hadt, VIII. 359. Luxemburg geblokkeerd en gebombardeerd , IX. 149 ; gaat over tot een twintig jaarig beftand, 151. Lycurgus doet afftand van dc Kroon, I. 225 ; zyne reize en wederkomst' in Sparta, ald. Hervorming door hem begonnen en een gemengd Staatsbeftuur vastgefteld , 226 ; heeft de Ephoren niet aangefteld, 227; onderfchraagt de Wetten door de zeden. Verbant Armoede en Rykdom teffens, 228 ; zyne befchikking over de openbaare tafels , en de opvoeding der Kinderen, 229 ; hy wilde dat de Vrouwen zich als de Mannen zouden oefenen ; 231; het ontwerp van dienWetgeever was, naar de omftandigheden verwonderlyk, 235 ; geene gefchreevene Wetten, ald. zoekt de Heeischzugt voor te komen. Duurzaamheid zynerWetten, 236; voorzorg van hem aangewend om zyne Wetten te doen waarneemen, 241'jzyn dood,aM. Lysander , tot Veldheer der Spartaanen benoemd, I. 346; verflaat de Atheners by Egos-Potamos, 348 ; zyne heerschzugt, 351 ; voert den Rykdom te Sparta in, ald. 'tot Legerhoofd aangefteld , 364 ; zyn dood , 365 ; zyne heerschzugt, 'ald. hyftierf arm, 366. I.ysimachus , wat hem in de Ryksverdeeling naa alexanders dood ten deel viel,II.73;zyn uiteinde,  BLADWYZER. M. "A/faagden, (Vestaalfche) zie IV1 Vesla. Maatfchappye , (Beginzels der) I. 2 ; vorderingen van dezelve, 3 Macedonië, vóór den tyd van philippus veragt, II, 1; Krygstucht der Macedoniers, 7 ; door de Romeinen te ondergebragt, III. 22. Macedonius , Patriarch van Conftantinopole, veroorzaakt een geweldigen opftand, tegen Keizer anastasius , IV. 283 ; wordt in ballingfchap gezonden en fterft, 284. Macrianus , trouwt pul- cheria , IV. 235 ; tOt Keizer in 't Oosten verheeven,en van valerianus III erkend, 236 ; het goed Staatsbeftuur van dien Vorst enWettendoor hem gegeeven , ald. ftaat Pannonie aan de Oftrogothen af, 244; eischt eudoxia en haare Dogters te vergeefsch van genserhc te rugge. 247; zyn dood ; 248. Macrinus , doet caracali.a ombrengen , en wordt Keizer, 111. 351.; was een gehaat en veragt Ryksoverweidiger, ald. door heliogabalus van den Throon gebonsd,omgebragt, 3J3. V Macro , befchuldigt sejanus , III. 21Ö ; fmoort tiberius, 219. Madera,door de Fortugeefen ontdekt, VII. 105. Madock , dat hy America zou ontdekt hebben een vcrdichtzel, VII. 114. Madrid , ('t Verdrag van) tusfchen francois den I en carel den V geflooten, VIL 214; het wordt niet gehouden, 215; het Escuriaal daar gebouwd, 332- Magnentius maakt eene Zamenzweering tegen constans, en hem van kant, IV. 52; in Ooi log met constantius , 55; door vetranio verbaten, 56; verliest een Slag tegen constantius , 57 ; zyne woede en zelfsmoord, 58. Mahometh, zyn Afkomst, IV. 370; aart van zyn Godsdienst en Leerftcllingen, 371; zyn vlugt, 372; grondflag zyns Ryks, ald.; zyn dood, 373; zyn Koran, ald. ■ de II , Opvolger van amurath, VIL 14; belegert Conftantinopole, bemagtigt het zelve, 15; zyne handelwyze met de Overwonnenen, 16"; voorfpoed der Turken onder zyne Regeering , ald. zyn düod, 17. de IV , beoorlogt 3 Qos-  BLADWYZER. Oostenryk. Belegert Weenen, IX". 148; moet het beleg opbreeken, 149. Mahomethaanen, (Hegirader) wat, IV. 372. ■ verbaazende voortgangen door hun gemaakt , V. 75- Ma jorianus in 't Westen door ricimer tot Keizer verheeven, IV. 253 ; zyne Wetten omtrent de Schattingen, ald. zyn verbod om GeestlykeZusters, voor 't veertigftejaar haars ouderdoms , te maaken , 254; bedwingt de Vifigothen in Gallie, ald. ricimer ontdoet zich van majorianus, 255. Malandrins, welke Roovers zo genaamd, VI. 337; door Guefclin tegen petrus pen I, Koning van Castilie aangevoerd, 338 ; zetten denPausoprantfoen en dwingen hem hun van den Ban te ontheffen, ald. Malplaquet, Veldflag daar geftreeden, IX. 272. Manethos , berigt wegens de Heerfchappyen over Egypte, door deezen aangenomen , door geenen verworpen, I. 7. Manfred , natuurlyke Zoon van Keizer frederik den II, van Vadermoord befchuldigd , VI. 204 ; Broe. dermoord hem ten laste gelegd, 218 ; overweldigt beide de Sicilien. Zyn • Neef conradin verraadende, 219; fneuvelt, 221. Manicheen, door theodosius vervolgd, IV. 156. Manlius, behoudt het Capitool; of de Ganzen hem hebben opgewekt , II. 284; befchuldigd van na de ' Opperheerfchappy te ftaan, 286 ; met den dood geftraft, ald. — imperosus , Dictator om den Spyker in te ftaan, II. 295; 't edelmoedig gedrag zyns Zoons te hem» waards, 296". torquatus , van zyn gevegt met een Gallifchen Reus, II. 296"; ftrengheid omtrent zyn Zoon, 300» Mantua, Oorlog daar tegen door Frankryk roemrugtig gevoerd, VIII. 239. Marathon , (Slag van) door de Grieken gewonnen, I. 227. Marcellus verflaat hannieal , II. 365; belegert Syracufe , en neemt het door beladdering in, 366 ; gedood, 368. Marcus aureltus , door antoninus totZoon aangenomen , III. 316 ; Keizer, 317 ; neemt verus tot "Ryksgenoot aan, ald. zyne" edelmoedigheid ten opzigte van verus , 318 ; zyn verftandig gedrag , 319; liep door zyn wysheid in geen uiterfte, ald. trekt met verus tegen de Ger-  BLADWYZER. Germaanen, 320; Oorlogt in Pannonie , 321 ; het verhaal wegens het Blixemend Legioen zeer twyfelagtig, ald. en geen wonderwerk te agten, 322; ftaat den Vrede aan de Germaanen toe, 323 ; cassius verwekt tegen hem een Opftand , ald. zyne goedaartigheid omtrent zyne Vrouwe faustina, en zyn Zoon commodus , 324; "zyn dood, 325 ; onder hem bloeiden deStoicynen, ald. voornaame Mannen onder zyne Regeering, 327; van zyne vervolging der Christenen , ald. Marcus cürtius, van zyn fpringen in den poel, II. 297- Mardonius, zoekt te vergeefsch de Atheners over te haaien,I. 290, verdelgt Athene, 291; fneuvelt in den Slag by Platea, 292. Margareet , Graavin van Holland, VI. 356; geeft de Rcgecring "aan haaren Zoon willem over , ald.; met hem in onmin, ontlaat de twist der Hoekfchen en Kabbeljaauwfchen; de eerfte hingen haar en de laatfte haaren Zoon aan , 357 ; haar dood, 358. Margaretha van Anjou, ftrydt als eene Heldinne, VII. 29; wordt overwon\ nen, en vlugt, 30; wordt andermaal geflaagen, en gevangen, 32; gelost, 33; haar dood, ald. Margaretha , tot Landvoogdesfe der Nederlanden aangefteld, VIL 183. . waldemar , veree- nigt Zweeden , Deenemarken en Noorwegen, VIL 185; naa haaren dood wordt die verééniging ver brooken, ald. van parma , Landvoogdes der Nederlanden leent het oor aan granvelle , VIII. 33; verzoekt oranje , egmond en hoor- ne weder zitting in den Raad te neemen, 34; het Verzoekfchrift der Edelen haar aangeboden, 36. Maria, Dogter en Opvolger van carel den stouten, onder haar neemen de zaaken der Nederlanderen een anderen keer , VIL 82;aanmerkingen hierover' ald. omftandigheden , die aanleiding gaven tot het Groot Privilegie, 83; Inhoud van 't zelve, 84; trouwt maximiliaan van Oostenryk, 86; onlusten en beioerten , ald. haar. dood, 87. i— Koningin van Engeland , aan den Dauphin beloofd , VIL 296; volgt eduard den VI op, 315 ; haar Huwelyk met philips ' 4 DEN  BLADWYZER. Dén II, den Engelfchen tegen den zin, 315; de Roomfche Godsdienst in Engeland herfteld, 316; vervolging door haar aangerigt , 317 ; beoorlogt met haar Ègtgenoot Frankryk, 329; fterft, 341. Maria siuart , Koningin van Schotland, haare Broeders willen haar op den Engelfchen Throon heffen , VIII. 26; trouwt den Dauphin, en neemt den Tytel van Koningin van Engeland aan, 27 ; genoodzaakt dien weder af te ftaan, 28; hadt naa den dood haars Mans veel te lyden , 29 ;' trouwt darnley , en heeftdes berouw, 8 ald. bevalt van jacobus, 30; trouwt bothwell , en verliest haare Kroon ,31; vlugt na Engeland , ald. hoe zy door elizabeth ontvangen wordt , 92 ; beweegenisfe ten haaren voordeele, 93 ; haar regtsgeding, 95 ;veinzery van elizabeth ten haaren opzigte , 96; met den dood geftraft, 97. • de medic1s , trOUWt hendrik den IV, VIII. 142 ; tot Regentesfe van Frankryk verklaard, 189; met haaren Zoon in Oorlog en bevredigd , 197; zoekt richelieu ten val te brengen, doch te ver¬ geefsch , 240; hy wreekt zich op haar, zy wordt gevangen , en vlugt, 241; haar dood, 277. Maria , (hoogloopende gefchillen over de onbefmette ontvangenis van) tusfchen de Dominicaanen en Franciscaanen, VIII. 361; Feestdag ter gedagtenisfe van die onbefmette ontvangenis ingefteld, 362; door de Dominicaanen niet gevierd, 363. theresia , Erfgenaame Van carel den VI, X. 39; maakt zich bemind by de Hungaaren, 41 ; door frederik den III beoorlogd, 43; ongelukkige ftaat, waarin zy zich bevindt, 47 ; de Hungaaren zyn haar getrouw. Engeland en de Vereenigde Nederlanden haar gunftig, ald. veelvuldige misflagen haarer vyanden, 48; Frankryk verklaart haar den Oorlog , 54; zegepraalt in Duitschland, jö"; haar Ègtgenoot tot Keizer verkooren, 64; fluit den Vrede te Aken ; wat zy by dien Oorlog verlooren hadt, ic6. Maricni , onder lodewyk den X veroordeeld, VI. 299. Marillac , aan den haat van richelieu opgeofferd , VUL 241, Ma-  BLADWYZER. Mariüs , Onderbevelhebber van metellus, een gevaarlyk Man, lil. 65 ;fmaadt metellus, een den raad om het Burgemeesterfchap te verkrygen, ald. vaart tegen den Adel uit met het Krygsbewind bekleed zynde, 66; bragt den Numidifchen Oorlog niet zonder verraad ten einde , 67; verfcheide jaaren agteréén Burgemeester om de Barbaaren te beoorlogen, 60; zyne bekwaamheid en voorzigtighcid in den Oorlog, 70; hy verflaat de Teutonen, ald. als mede de Cimbren ,71; offert alles aan zyne heerschzugt op, ald. verbindt zich aan saturninus , 72 ; vertrekt op de wederkomst van metellus uit Rome, 73; ontneemt sylla het oorlogsbewind, in den Oorlog tegen mithridates , door tusfehenkomst van den Gemeensman sulpicius, 82; uit Rome gebannen , 83; belegert met cinna Rome, en brengt zyne vyanden om, 85; zyn dood in zyn zevende Burgemeesterfchap , 86; de Heerschzugt maakte hem ongelukkig, ald. ' de jonge, de Bur¬ gemeester, III. 96; zyn dood, 98. Marlborocgk, (de Hertotr V van)door willem den III, als Veldheer en Onderhandelaar,naar Holland gezonr den, IX. 245 ; een groot Veldheer der Bondgenooten, 250; ftrydt gelukkig tegen den Hertog vanBourgondie, 251; in Duitschland , 258; wint den flag by Hogfted , ald. ; vermeestert Trier, 26o;wordt door Keizer josephüs dem II met een Vorftendom befchonken, ald. brengt by Ramillies villeroi eene zwaarc Nederlaag toe , 262; ftrydt in Vlaanderen voorfpoedig , 270; verflaat de Franfchen by Oudenaarden , 272; wint den flag by Malplaquet, ald. zyn groot gezag aan 'c Engelfche Hof , 281 ; zyneEgtgenoote, van veel invlocds op Koningin anna, maakt zich gehar.t, ald. zyne gebreken , ald. de Torys toonen hunnen haat tegen hem, 284; is gelukkigin den Veldtocht, en wil een Inval in Frankryk doen, 286; van zyn Ampten verlaaten, 287 ; in zyn ampten herfteld, 308.' Marfeille, door carel den V vrugtloos belegerd, Vil. 509. Marsile de padua, zyns Leer, VI. 371. Martelaars, hunne roekloos5 beid  BLADWYZER. heid eer te laaken dan te pryzen, III. 397: Martinus , Bisfchop van Tours, zyn uitfteekend character, IV. 149; kant zich vruchteloos tegen het ombrengen van priscilliakus en eenigen derAanhangeren diens Bisfchops, 150. de V, tot Paus verkooren , VI. 405 ; beroept de Algemeene Kerkvergadering te Bazel , 428 ; fterft, 429. Martinuzzi , Cardinaal, op last van ferdinand vermoord, VII. 256. Mascezel , door stilico trouwloos omgebragt, IV. 177- Masinissa, Koning van Numidie, wordt een Vriend der Romeinen, II. 370, 372 ; zyne verfchillen met de Carthagers , voorbereidzels tot den derden Punifchen Oorlog, III. 25 ; overwint de Carthagers , 26 ; 't lot zyner Zoonen ,61. Maftrickt, by verdrag overgegeeven aan Frankryk, X. 104. MATnir.da,Gravinne,fchonk alle haare Staaten aan den Roomfchen Stoel, VI. 38; haar dood, 63 ; haare giften aan den Paus waren, voor een groot gedeelte, Leenen van het Keizerryk, 64. / Matthias, Landvoogd der Nederlanden, VIII. 76 ; de geloofsvrede op zyn naam voorgeflagen, 77; verlaat die Landen op anjou's komst, 83. ■ Keizer , ontbloot zyn Broeder rudolph den II van alles, VIII. 214; onder hem ftaan de Bohemers op, 215; het kwaad neemt toe, en verfpreid zich, ald. fterft, 216. Mauritanië, tot een Wingewest gemaakt, III. 330. Mauritius,Keizer,IV. 362; zyne Regeering,aW. twaalf* duizend Romeinen omgebragt : dewyl hy weigerde Losgeld te geeven, 363 ; phocas ontthroont , en dood hem wreedlyk, ald. Maurits van Saxen, neemt het Keurvorftendom zyns Neefs in, VII. 278 ; zyne listige Staatkunde, 299; wordt tot Veldheer tegen Maagdeburg benoemd , 300; dwong die Stad der Lutherfchen, en herwon 't vertrouwen diens Aanhangs , ald. met Frankryk reeds verbonden, weet hy zulks te bedekken, en zelfs den bekwaamen granvelle te bedriegen , 301; ftelt zich aan 't hoofd zyner Krygsmagt, 302 ; verklaaring door hem gegeeven; door die des Franfchen Ko-  BLADWYZER. Konings onderfchraagd , 303 ; trekt na Opper "Duitschland, 304-; houdt een mondgefprek met ferdinand , Roomsen Koning , ald. zyne onderhandelingen te Pasfauw, ald. zyn dood, 310, zyn character, ald. Maurits , tot Stadhouder van Holland en Zeeland aangefteld , VIII. 98 ; bouwt het Gemeenebest der Nederlanden op, 120; een groot Held , 155; toeleg der Spanjaarden op zyn leeven, 156, 157; flag by Nieuwpoort door hem gewonnen, 157; zyne Krygsverrigtingen tegen spinola, 159; tegen het fluiten van het Beftand met Spanje , 165 ; met barneveld onéénig, 203; kiest de zyde der Contra Remonftranten, ald. zyn gefprek met de groot te Utrecht, 205 ; wil de gevangenen oldenbarnevelt , de groot en hoo- gerbeets niet flaaken , 206; mislukte aanflag op zyn leeven, 209 ; fterft, Maxentius , Zoon van maximianus , verdryft zyn Vader , IV. 8 ; zyne dwinglandy, 10; maakt een omwerp om constantinus te verdelgen , ald. constantinus rust zich tegen hem ten Oorlog toe, 11 ; door constantinus overwonnen, fneuvelt, 16. Maximianus , Ryksgenoot van diocletian'us , zyne geaartheid, III. 390; "regeert het Westen, 391; ftaat' benevens diocletianus het Ryksbewind af, 399; neemt den Tytel van Keizer weder aan, IV. 7 ; poogt zyn Zoon maxentius af te zetten; doch deeze verdryft hem , IV. 8 ; zoekt constantinus te verraaden, ald. zyn uitgang, 9. Makimiliaan van Oostenryk, trouwt met m/.ria, Vil. 28 ; dubbel gehoond, vat de wapens tegenFrank°P» 56* wordt Keizer , 60; doet de Venetiaanen in den Ryksban; zyn Leger wordt verflaagen, 145; hy dingt na de Pauslyke waardigheid , 159 5 zyn dood , ald. Duitschland, onder zyne Regeering , in Kreitzen verdeeld, 159; dwingt, als voogd over zynen Zoon philips den II"het Graaflyk bewind over Holland en Zeeland voerende, Utrecht en Vlaanderen, 180; in Vlaanderen gevangen, 181. ■ ■ de II, Keizer, volgt. zyn Vader op, VII. 356; vórdert te vereeefsch hec Hu-  BLADWYZER. Huwelyk der Priesteren, ald. Maximinus , Cefar in 't Oosten, III. 401; zoekt alleen te heerfchen, IV. 22 ; door licinius verflaagen, brengt hy zich zeiven om, ald. '»- ' ZOekt alexander severus te ontthroonen,en doet hem vermoorden , III. 362; zyne dwinglandy van Rylisomwente ringen gevolgd, 367; voor vyand des Vaderlands verklaard , ald. vermoord, 368. Maximus , tot Cefar verheeven, III. 399. tot Keizer aangefteld, III. 367 , omgebragt, 368. ■ de Wysgeer uitbundige eer hem door julianus beweezen, IV. 86; door valens met den dood geftraft, 129. ■ tot Keizer uitgeroepen , trekt tegen gratianus op, IV. 143;valentinianus II gaat een verdrag met hem aan, 145; zyn geveinsde yver, 149; doet den Bisfchop priscillianus met eenige zyner Aanhangeren ombrengen, 150; zoekt valentinianus II van zyne Landen te berooven, 152; wordt doorTHEODOsius overwonnen en gedood, ald. ■» doet valentinianus III bromengen, en volgt hem op, IV. 245 ; trouwt eudoxia de Weduwe van valentinianus , die hem laagen legt, en genserik uitnoodigde, 246"; wordt vermoord, 247. Mazarin, eerfte Staatsdienaar aan 't Franfche Hof, IX. 8; begunftigde de onderneeming van guise op Napels, 16; haat tegen hem , 26 ; befpot, 27 ; neemt drie Prinsfen gevangen , 30; door 't Parlement gebannen , ald. hy keert weder; zyn hoofd wordt op prys gefteld ,31; zegepraalt,32 ; vleit cromwell op de lafhartigfte wyze, 47 ; mazarin bewerkt den Pyreneefchen Vrede ,71; mét Don louis de haro op het Phaifanten Eiland ,71; fterft, 79; voordeelige Huwelyken zyner Familie, 80; de Vredehandelingen, door hem voltrokken, maaken . zynen grooten lof uit, ald. Mazeppa ,• Hetman der Cozakken , verraadt Czaar peter den I, IX. 345; kon de Cozakken tot geen opftand beweegen, ald. de Czaar wreekt zich op hem, 346. Mecenas , raadt augustus als een Hoveling, III. 171; haalt hem over ouiagrippa ten Schoonzoon te nee-  B LADWYZER. neemen, 175; zyn dood en character, 184. Meden, (De oude Gefchiedenis der) vóór cyrus fabelagtig, I. 147; fchudden het juk der Asfyriers af, 148; onveranderlykheid hunner Wetten. Hunne opvoeding der Vorften en zonderlinge veelwyvery, 150. Medicis , (catharina de) zie catharina. (Wysheid en gezag der) te Florence, VII. 40". • (cosmo de) Vader des Vaderlands, VII. 47 ; zyne lotgevallen, ald. en 48 ; zyn character 49. ■ (petrus de) zyn character en bedryf, VII. 50. • (julianus de) inde Kerk vermoord, VII. 50. 1 (laurens de) ont¬ komt den toeleg op zyn leeven, VII. 51; krygt de Regeering van Florence in handen, 52; heeft ten oogmerke den Vrede in Italië te herftellcn, 53; zyn dood, ald. < (petrus de) volgt ezyn Vader laurens op; VII. 54; zyn gedrag omtrent carel den VIll, 57. - '(alexander de) voor Opperheer van Florence erkend, VII. 220; op eene verraadlyke wyze van kant geholpen, 250. Medicis , (cosmo de II de) beheerscht Florence, VII. 250; carel de V moet hem Piombino afftaan , 310; vat de WaPeus tegen de Franfchen in Italië op , 313 ; weet behendig Siena te verkrygen, 332 ; door Paus pius den V tot groot Hertog van Toscaane aangefteld, VIII. 50. Mendoza , zet de Inquifitie in Spanje fterk door, VII. 68. Meneniüs , zyn Vertoog tegen de Romeinen, II. 229. Menfchen , in de meeste Landen,eerst Wilden, 1.1. Menfchenoffer, onder de Romeinen, verbooden,III.79. der Normannen, V. 184. Mentzikow , door peter den I, tot Prins verheeven , IX. 336; tot beftuurder van Ingrie aangefteld, 337. Merci , Veldheer des Keizers , wint den flag by Marienthal, IX. 11 ; iheuvelt in den flag by Nortlingen, ald. Meris , (het Meir van) door de Ouden verkeerd befchreeven, I. 10. Merfen, beroemde vergadering daar gehouden , en fchikking ten nadeele van 't Koninglyk gezag daar gernaakt, V. 164. Me-  BLADWYZER. Mesa , verwekt eene Ryksomwenteling, die macrinus van den Keizerlyken Throon bonst,en heliogaealus 'er op brengt, III. 353- Messalina, beheert Keizer claudius, III. 227; doet haaren Vader silanus ombrengen , ald. trouwt silivs, zonder dat haar Man zulks weet, 233 ; wordt omgebragt, 234. Metellus , zet den Oorlog in Numidie voort, III. 64; overwint jugurtha , ald. van marcus in den Raad gefmaad, 65 ; t'huis ontbooden, en met een zegepraal vereerd , 66 ; gebannen, 72;weder teruggeroepen, 73. Metius , vindt den Verrekyker uit, VIII. 386. Metz door hendrik den II bemagtigd, VII. 303; door . carel den V belegerd, 308 ; door den Hertog . van Guife verdedigd, ald. Mexico, een befchaafd Ryk in America, VII. 118; ferdinand cortes dringt 'er in door met zeer weinig volks, 119; dwingt Keizer montezuma tot onderwerping, 120; eene geweldenaary verwekt opftand onder "de Mexicaanen ,121; cortes in Mexico belegerd, ald.; komt als overwinnaar weder in de Hoofdftad en brengt het Ryk onder, 122; de groote vorderingen der Mexicaanen verdagt, 130. Michael de III , Keizer van Conftantinopole, V. 263. -?-< calaphates , Keizer van Conftantinopole, V. 265. cerulaRius ,Patriarch, doet, inde elfde Eeuwe, den twist op nieuw heftig branden. Bezwaaren door hem derLatynfche Kerk te laste gelegd", V. 276; vaart • tegen de Latynen uit, 278. paleolocus verdryft de Franfchen uit Conftan» tinopole, VI. 227 ; elendige ftaat des Griekfchen Ryks naa zynen dood , VII. 5- paphlagonius, Kci- zer van Conftantinopole, V. 265. rangares , Keizer van Conftantinopole , V. 261. romanow , op den Rüsfifchea Throon, IX. 316. —. 1 de stamelaar , Keizer van Conftantinopole, V 262. Microscopen, wanneer cn door wie uitgevonden , VIII. 389. Milaan , door lodewyk den XII bemagtigd, VII. 134; van  BLADWYZER. Van hem verlooren, 148 ; door francois den I wedergewonnen , 156 ; hy verliest het weder, 204; Keizer carel de V neemt 'er bezit van, 242 ; geeft het aan zyn Zoon philip den II. 253. Miltiades 3 Veldheer der Atheners, haat een Veldflag tegen de Perfen voor I. 271 ; wint den flag van Marathon, 272; onregtvaardigheid der Atheners tegen hem, 273; zyn einde, 274. Minos , (Wetten van) op Creta gegeeven, I. 209. Minucius., Overfteder Ruitery,kant zich aan tegen de maatregelen van fabius, II. 356; tot de waardigheid vï\n Legerhoofd, ' benevens FABius,benoemd; in gevaar, door fabius gered , 357 ; ftaat het Öpperbevelhebberfchap aan fabius af, 358 ; fneuvelt in den Veldflag by Canne, 361. Mirandola , (j. picus de la) zyne ftellingen, VIL 97 ; te Rome veroordeeld; zyne verdeediging, ald. Misitheus, regeert wyslyk onder gordianus den III . 368 ; fterft, 369. Mithridates , een gedugt vyand van Rome, III. 88 ; zyne vermeesteringen in Afie in Griekenland, ald. flachting der Romeinen , 89; de Atheners geeven zich aan hem over, ald. tweemaal door sylla geflaagen, 90 ; vredesvoorwaarden aan hem voorgefteld ,91; door hem aangenomen , 92 ; vangt , zyne Krygsmagt verbeterd hebbénde,den Oorlog weder aan , 111 ; door lucullus op de vlugt geftaagen, 112 ; wil den Oorlog in Italië overbrengen, 116; doorfteekt zich zeiven, 117. Mooren, (De) vermeesteren Spanje, V. 76; worden, daar zy Frankryk willen vermeesteren, door carel martel verflaagen , 77 ; bezetten meer dan drie vierde deelen van Spanje, 250 ; by Simenca verflaagen , 251 ; Romanesque Galanterie van hun ontleend, 304. (De) in Granada onderling verdeeld, VIL 72 ; ferdinand en izabella tasten dit Koningryk, met een gelukkigen uitflag, aan , 73 ; hun Koning gaat een lafhartig beftand aan ; verwyt zyner Moeder , 74- Moorisken, in Spanje vervolgd en oproerig , VIII. 60; uit Spanje gebannen , 167 ; gevolgen daar van, 168. Mogol, (Berigt wegens het Ryk  BLADWYZER. Ryk van den) X. 162 ; door Koulikan te ondergebragt, 163. Molina's gevoelens, wegens de Scientia media in c;oo , VIII. 3<53;voorzegging van den Jeftiit henriquez ten opzigte van dit gevoelen, 365- Monk, (G.) doet een vry Parlement vergaderen en herftelt de Koninglyke waardigheid, IX. 76. Monniken, worden gevaarlyk in 't Oosten, IV. 162; door thkodosius maar flap bedwongen , 163 ; vyf honderd verleenen byftarid in een Oproer te Alexandrie, 209. ■ (fchadelyke vermenigvuldiging der) in 't Oosten , V. 108 ; vermenigvuldigen ook in 't Westen, 110; van het , Regtsgebied der Bisfchoppen onthceven. Een ftuk den Pausfen zeer voordcelig, ui. (de Hervorming der) van Clugni fcheen een hulpmiddel tegen het bederf der Geestlykheid , V. 289; worden ryklyk begiftigd, ald. - ■ verleenen den Pausfen groote magt, V. 295. • nieuwe Monnik Ordes , VI. 156; twisten onder hun, 159. de Bedelende Mon* nik Ordes ingevoerd, VL 251 , &c. nuttig voor de Pausfen, die hunbefchermen, 253; ongeregeldheden natuurlyk uit deeze inftelling te wagten, 254; beftreeden, 256. Monniken, zonderlinge ftrydigheden ten opzigte van de menigte van Monnikordes, VI. 255. de zestiende Eeuw vrugtbaar in Monnik Ordes, VIII. 378. Monotheliten, hunne Kettery, IV. 369; door Keizer heraclius voorgeftaan, ald. door Paus joannes den I Vveroordeeld. Montecuculi , levert turenne flag, IX. 134. Montezuma , Keizer van Mexico, door cortes tot onderwerping gedwongen, VIL 120; zyn droevig uiteinde, 121. Moni morenci , door den Hertog van Savoye verflaagen, VIL 330; brengt het zyne toe tot de onlusten van Frankryk,VIII. 7 ; in ongenade, en weder herroepen, 15,fneuvelt,43. — verdeedigt Provence wyslyk tegen carel den V , en noodzaakt hem tot een fchandlyken aftocht, VIL 244. 245. de Marfchalk onthoofd, VIII. 242. Mont-  BLADWYZER. Montmouth , Natuurlyke Zoon van carel den II, dempt eenOproer in Schotland, IX. 181; medepligtig aan een Zamenzweering, 185; moet het Hof verlaaten, 186; verwekt een opftand tegen jacobus den II, 189; gevangen, en. met den dood geftraft, 190. Moses , (Wetten van) deels op het Regt der gewoonte, deels op de Egyptifche Staatkunde gegrond, I» 102 ; liet veele dingen toe om de hardigheid van het hart der Ifraëliten , cn gaf de beste Wetten, naar deomftandighedcn des Volks , 103 , zy waren niet onveranderly'k, en de gefieldeftraffen niet altoos volvoerd , 105 ; van de llaavingen der Mofaifche Wetten, waarom alleen door tydlyke beloften en bedreigingen aangedrongen , ald. Muley-hascen , Koning van Tunis , neemt zyn toevlugt, door bar'barossa ontthroond zynde,totcakel den V , VII. 237 ; weder op den Throon herfteld ; zyn verdrag met den Keizer, 238. Mummies der Egyptenaaren, I. 46. Mummius , verderft Corinthus, III. 34. X. deel. ' } Munfier, (Spoorelooze bedryven der Wederdooperen te) VII. 177. de Vredehandeling aldaar tusfchen Spanje en de Nederlanden voortgezet, IX. 13; de Vrede, die de Nederlanders voor vrye Staaten erkent, geflooten, 14; wat de Staaten bewoog, om , zonder Frankryk, dien Vrede te fluiten, ald. Munzer , (thomas) Oproeren door hem aangeregt; zyn einde, VII. 177. Muzyk (welk belang men in Griekenland in de) ftelde, II. 107;de oude,hoe gefield, 109. N. Nabis, Koning van Sparta, befchuldigt de Romeinen van kwaade trouwe, III. 8. Napels, bloeit onder de Regeering van robert van Anjou, VI. 324; carel de VIII,Koning vanFrankryk, zoekt het te vermeesteren , VII. 57; bemagtigt het, 59; en verliest het weder, 61. (Verbond van Koning lodewyk den XII met ferdinand den catholyken om)te vermeesteren , VII. 135 ; het blyft, bemagtigd, in handen der l Span-  BLADWYZER. Spanjaarden , 136 ; weigert , ondanks het poogen van ferdinand , de Inquifitie, 157. Napels, vrugtlooze Zamenzweering aldaar , VIII. 269. oproerig , IX. 15 ; de Hertog van guise voor Doge verklaard , 16; hegte uitflag zyner onderneeminge, ald.'de Napolitaanen niet gefchikt om vry te weezen, ald. Narcissus , een vrygemaakte van Keizer claudius , beraamt met messalina den moord van silanus , III. 227; in den Raad, 228 ; door de Krygslieden befpot , 229 ; van 't Hof verwyderd, 236. i Narses, Koning der Perfen , onderwerpt zich , door galerius geheel verflaagen zynde, III. 393; treft een' vrede met de Romeinen , die veertig jaaren duurt, ald. ■ door justinianus na Italië gezonden, IV. 332 ; welke middelen hem wel deeden. flaagen, ald. hy verflaat totila , 333; vermeestert geheel ltalie,335; befchimpt, en na Italië opontbooden, 355. Navarre, (Het Koningryk) gaat over in het Pluis van Frankryk, VI. 242 ; van de Franfche Kroon ge¬ fcheiden, 315; joannes de albret verliest het zelve, VII. 149; ferdinand de catholyke maakt 'er zich meester van onder voorwendzel( van Banvonnis , ald. door Frankryk genomen en weder hernomen, 203. Navius , Verdichtzel van dien Wichelaar, II. 192. Nechus , onderneemt het den Nyl en de Roode Zee te vereenigen, I. 14. Nederlanden, (Staat der) naa den dood van carel den grooten, V. 254; Graaven over dezelve aangefteld , 255 &c. Groot Privilegie aan dezelve door maria gefchonken , VII. 83. (carel de V breidt het gebied der) uit, VII. 361. de Hervorming breekt in dezelve door, VII. 363. ■ door philips den II verdrukt. Beroerten daar uit gereezen, VIII. 32. enz. het openbaar Prediken aldaar begonnen, VIII. 39- . Raad der Beroerte daar opgerigt, VIII. 42; Vonnis "der inquifitie over die Landen, 43. ■ alva's gedrag aldaar , VIII. <5i, de grpndfteen der  BLADWYZER. der Vryheid is door het inneemen van den Bricl gelegd, 64 ; veele lieden vallen willem den Itoe, 65 ; Unie van Utrecht, 78 ; zweeren philips den II af , 80; handel met Frankryk, om dezelve daar aan opgedraagen, vrugtloos , 85. Nederlanden, aan elizabeth opgedraagen , VIII. 97 ; ' dit ten tweedemaal gedaan, 99- Frankryk en Engeland verklaaren zich ten voordeele daar van, VIII. 149; zy verwerven den tytel van Onafhanglyke Staaten, 155. » hun Zeemagt neemt grootlyks toe; voordeedeelen ter zee behaald, VIII. 160. zoeken den Handel op de Oost-Indien en fiaagen in die onderneeming, VIII. 161; de Oost-Indifche Maatfchappy opgerigt, ald. — Binnenlandfche Verbeteringen, 164; Onderhandelingen over Vrede en Beftand met Spanje, ald. het Twaalfjaarig Beftand geflooten, 165. — de Onlusten der Re. monftranten en Contraremonftranten aldaar , met de gevolgen daar van , VIII. 200 &c. Frankryk X gaat, na 't eindigen van het Beftand met "Spanje, met de Nederlanden een Verbintenis aan, 235 ; zet den Oorlog tegen Spanje fterk voort, zo tc Land als ter Zee, 260; fluit een Verbond met Frankryk, 261. Nederlanden, (Schets van 't Gemeenebest der) VIII. 332 ; de gefteltenis der Regeeringe,333 ;hetStadhouderlyk Bewind , 334; hoe het 'daar mede gegaan en tot welk een trap het opgeklommen is, ald.'Sec. (philips de IV doet aanzoek om met de) een' Vrede aan te gaan, IX. 12 ; de Vredehandeling te Munfier voortgezet ,13; geflooten en zy daar by voor vrye Staaten erkend,- 14. in den Oorlog met cromwell ongelukkig , IX. 42. in den Oorlog tegen den Bisfchop van Munfier enEngeland door lodewyk den XIV geholpen, IX. 88 ; oorfprong van hun Oorlog met Engeland, ald. wat daar in voorviel, 89. gaan met Engeland en Zweeden het Drievoudig Verbond aan, IX. 109. — (lodewyk de XIV wil zich op de) wreeken , IX. 115, haalt carel den II tot een Verbond met 2 henj  BLADWYZER. hem tegen de Nederlanden over , 117 ; van hunne Bondgenooten verlaaten, 118; ongelukkige verdeeldheid in deeze Gewesten, 119; in eenen zeer verleegen ftaat gebragt, 121 ; verzoeken denVrede;doch 'er worden onaanneemelyke voorwaarden geëischt, 123; Inlandfche Oproeren , ald. de Dyken doorgeftooken, 125; Europa in beweeging om deNederlanden te helpen , 126; carel de II fluitden Vrede met dezelve, als ook Munfter en Keulen , 130 , vervolg des Oorlogs met Frankryk, 131. &c. fluiten met Frankryk te Nieuwmegen een "afzonderlyken Vrede ,141; gaan een Verbond met Zweeden aan, 150. Nederlanden, (de Staaten der) verklaaren lodewyk den XIV den Oorlog, IX. 248 ; hy verklaart dien mede, 249; byzonderheden van dien'Oorlog, 251 &c.Lodewyk zoekt vrugtloos den Vrede ,271; doet hun de voor hem vernederendfte aanbiedingen, 274; wat derzelver aanneeming verhinderde, 276; de Staaten met den Tytel van Hoogmogenden door 't W eener Hof vereerd, 277; gedrongen om tot de Utrechtfche Vredehandeling te ftemmen, 288 ; niet tot den Vrede geneegen, 289; tot den Vrede genoodzaakt, 297. Nederlanden (lodewyk deXV behaalt in de) groote voordeden , X. 71 ; groot gevaar der Vereenigde Gewesten, 72; het Stadhouderfchap in dezelve friso opgedraagen , 78 , Milde Gifte daar geheeven, 83 ; fluiten den Vrede te Aken nadeelen in deezen Oorlog geleden, 107. Nederlanderen, hun fmaak in de Letterkunde,VIII. 393. Nepos , ontthroont Keizer glycerius, IV. 259. Nero, tot Keizer uitgeroepen, III. 239; doet een Lykredenop Claudius, ald. zyne jeugd hoe befteedt, 240; vangt zyne Regeering op eenen goeden voet aan : dewyl seneca enEURrhus voor hem regeerden, ald. bedorven, zoekt zich van ertttannicüs te ontflaan, en doet hem ombrengen , 241; zyn nagtrinkinken, 242 ; poppea zet hem aan totMoedermoord, 243; zyne mislukte aanflag om haar op Zee te doen vergaan , 244; hy doet haar vermoorden;eurrhus en seneca geraadpleegd hebbende , 245; zy ftillen zyn ontrust gewee.  B L A** D W Y Z E R. weeten , ald. geeft zich geheel over aan belachlyke vermaaken en uitlpanningen , 247 ; Neroniaanfche Spelen door hem ingefteld , ald. brengt de misdaad van Majefteitfchennis weder ter baane, 253; vermoordt octavia , 254 ; fchaamtlooze buitenfpoorigheden , 255 ; doet te Rome brand ftichten,aM. ftrgt eene nieuwe Stad en een nieuw Paleis , 256; zyn fchadelyk en onvolvóerbaar ontwerp van het graaven eener Gragt, ald. befchuldigt de Christenen valsch met de Brandftigting,en ftraft zedeerlyk, 257 ; zamenzweering van piso en epicharus tegen hem, 258 ; moedige antwoorden van twee Eedverwanten , ald. doet seneca den dood aanzeggen, 259 , petronius , soranus en 'ihrasea omgebragt , 260; zyn belachelyke reis na Griekenland , 262; by zyne wederkomst lafhartig gevleid, 263 : Opftand van vindex en galba tegen hem , ald. zyne bevreesdheid, 254; als een vyand des Vaaerlands verweezen , 265 ; (laat de handen aan zich zeiven, ald. in hem neemt het gezin van augustus een einde, 266", X Nerva , een braaf doch zwak Keizer, III. 298; de lyfwagten misbruiken zyne zwakheid , 299 ; neemt trajanus tot Zoon aan , ald. zyn dood , ald. Nestorius, ontrust het Oosten door zyne Kettery, IV. 222; op de Kerkvergadering te Ephefe veroordeeld, 223; vrugtlooze geftrengheden tegen zyne naavolgers, de Nestoriaanen, ald. Neurenberg (Ryksdag te) gehouden, Vil. 230. Nichephorus , ontthroont irene , V. 134; maakt eene Grensfcheiding met carel den grooten , ald. zyn dood, 261. ■— phocas , Keizer van Conftantinopole, V. 204. NiciAs,kant zich vrugtloos tegen het oogmerk van alcibiades , om Sicilië te bemagtigen, I. 333, voert het beleg van Syracufe flegt uit, 336; gevangen^ zyn dood, 338. Nicolaus de 1, Paus , zyne Grondbeginzels, V. 171 ; wil i.oTHARius , Koning van Lotharingen oordeelen, 174; blyft, ondanks alle onderwerpingen, onbeweegelyk , ald. zyne onderneemingen in andere gevallen, i75;zyndood, 176 ; eene Kerkvergadering , te Ccnftantinopolcn 3 Se~  BLA DWYZER. gehouden, door hem gewraakt, 270; doet photius in den ban. Wat hen • daar toe be 'oog, ald. Nicolaus de II, Paus, geeft den Normannen als Leenen wat zy konden vermeesteren , VI. 11; zoekt de Normannen aan zich te verbinden tegen den Keizer, 12; befluit op eene Kerkvergadering te Rome, door hem te voorfchyn gebragt , wegens de verkiezing van den Paus, 13. de V, (petrus de corbieri) tot Tegenpaus gekooren, VI. 309; veroordeeld om tot zyne Vrouwe weder te keeren, ald. te Avignon geftraft, 310. Nieuwmegen . Vrede aldaar geflooten, IX. 141; byzonderheden daar van , 142. Niger, in 't Oosten voor Keizer uitgeroepen, III. • 336; in Afie overwonnen en gedood, 340. Ninive, door wicn gebouwd. Verbaazende grootheid aan die Stad toegefchreeven, I. 69. Niflbis , ongelukkig lot dier Stad#, IV. 108. Nitard, Vader, heeft het Ryksbeftuur van Spanje in handen, IX. 104; maekt dat Don joan een Opftand verwekt, 111. Nominalisten en Realisten , hunne gefchillen, VIL 95. Noorwegers , hunnè vroege Zeetochten , VII. 102 ; men wil dat zy America ontdekt, en 'er èene Volkplanting opgerigt hebben , ald. gisfing dat de Eskimaux van hun af ftammen , 103. Noradin, een groot Mahomethaansch Vorst, VI. 120. Norfolk, (De Hertog van) wil maria stuart tlOU- wen, VIII. 93; met den dood geftraft, ald. Normannen, (Algemeen denkbeeld van de) V. 182 ; woest- en wreedheid van hunnen Godsdienftige begrippen, ald. van hunne Menfchenofferanden, 184; welke denkbeelden zyvan een ander leeven vormden, 186; die wreede begrippen gaven aanleiding tot Godverzaakery, ald. hunne beginzels en uittochten, 187; hunne Zecrooveryen, 189; byzonderheden in hunne Gevegten in agtgenomen, ald.; toerusting en bezorging hunner Vlooten,. 191; de moed was by hun aan Mannen en Vrouwen gemeen , 197; hunne invallen zintS carel den grooten , 198 ; fchattingen aan hun betaald onder carel DEN KAALEN, 199' Welk loc  BLADWYZER. lot zy in Spanje en elders hadden, 200 ; verbitterd door de lafheid en trouwloosheid Van carel den vetten , 207 ; belegeren Parys , ald. carel doet hun', voor geld , wyken, 308 ; pionderen de Kerk van St. Germain, ald. carel de eenvoudige zwigt voor hun, 210. Normannen, hunne Tochten in Italië, VI. 9; zy ver. krygen 'er Land en ftigten Averfa; 10; leo de IX, die hun aanviel, verflaagen cn gevangen, 11; nicolaus de II geeft hun als Leenen wat zy konden vermeesteren,a/'ï.en zoekt ze aan zich te verbinden tegen den Keizer , 12 ; onderfteunen Paus gregorius den VII, 38; worden zeer magtig in Italië, 50; bemagtigen Sicilië, Novell®, welke Wetten dus gehecten, IV. 225. Numa pompilius , tot Koning der Romeinen gekooren, II. 178; hy bemint en zoekt den Vrede om het Volk te hervormen, ald. legt zich op den Godsdienst toe. Godsdienftige Inftellingen, 179; wekt de zugt voor den Landbouw op, 182; wegens de verandering door hem in de Jaartelling gemaakt, X 183; van zyne Wet die het leenen der Vrouwen v eroorlofde, 184; bepaalt der Ouderen magt , ald. hy fterft, ald. zyne Boeken over den Godsdienst langen tyd daar na verbrand, 185. Numantiers, twee Vredehandelingen , door de Romeimeinen met hun geflooten, gefchonden, III. 36; scipio tegen hun gezonden en Numantia verwoest , 37. Numerianus , met den tytel van Augustus befchonken, gedood', III. 388. Nyl , Oorzaaken en Uitwerkzels van de Overftroomingen dier Riviere, I- J- O. Oates, zyne verklaaring van de Zamenzweering der Papisten in Engeland, IX. 178 ; zyne belooning, 181; onder de Regeering van jacobus den II tot de kaak, en eene eeuwige gevangenis verweezen, en door willem den III vergifnis verleend , 184. ochus de dwingeland , omgebragt, II. 35. octavia , trOUWt NERO, III. 236; van hem verffnaad, 241 ; vermoord, 254. Octavius door cesar,.tot 4 Zoon  BLADWYZER. Zoon aangenomen , verklaart zich Erfgenaam, III. 151 ; openlyke onmin tusfchen hem en antonius , 152 ; cicero kiest zyne zyde, ald. en bewerkt zyne bevordering, 154; maakt een Driemanfchap met antonius en lepidus, 155; zy ftemmen op, de Moorders van cesar te vervolgen en te verdelgen , 156 ; zy beraamen het verbannen hunner vyanden, ald. fchriklykheid dier verbanninge, 157 ; trekt met antonius tegen brutus en cassius op, 158; zyn gedrag in den flag van philippis , 159; nieuwe wreedheden door hem gepleegd, 162; hy helpt favonius van kant, ald. de misdagen van antonius komen hem te ftade , 162 ; verklaart zich zyn vyand , 165 ; wint den flag by Actium , en blyft in 't einde meester van 't Ryk, 167 ; neemt den naam van augustus aan. Denkbeeld zyner Regeering, 169; fchoon de vryheid onderdrukkende, herftelde by de goede ordè, 170; gelaat zich als of hy het gezag wil nederleggen , ald. verfterkt door «die geveinsde zedigheid zyn gezag, 171 ; alle be^hemngen in zyn perfoor. vereenigd, onder de gedaante van het oude Staatsbeftuur, 172; neemt den eernaam van keizer aan, ald. laat het Volk en den Raad in fchyn hunne .Regten behouden, ald. zyne Staatkundige Deugden om zyne voorige Wanbedryven te dekken, 173; zyn vreedzaame Regeering levert weinig gevallen op, 174; geeft zyne Dcgter aan agrippa ten Huwelyk, 175, gaat na Afie; dc Koning der Partners biedt hem de buitgemaakte Veldtekens aan, ald. op zyne wederkomst betoont dè Raad eene allerlaagfce onderwerping, 176; zyne wetten ter beteugefing van de ondeugd flegt waargenomen door zyn fchuld; het Volk bedorven, 177; hervormt den Raad, hier uit ontftaan partyschappen, 178; voorzorgen die hy voor zyne veiligheid draagt, ald. gevaar zyns Staatsbeftuurs, i79;neemt tiberius tot Schoonzoon' aan, 180; voert denOorlog in Germanie ,181 ;weigert de Zegepraal , ald. fluit den Tempel van janus, 182; zyne haatlyke vastftelling om de Slaaven tegen hunne Heeren te doen getuigen, ald. knevelaary ÖQor hem igoedgekeurd, 183 i  BLADWYZER. 183 ; hadt veel aan mecenas te danken, 184; ongelukken in zyn Gezin, - ald. neemt tiberius tot Zoon aan, 185; cinna's Zamenzweering tegen hem , ald. verbaazende kosten zyner Krygsmagt, 186; krygt tiberius tot Ryksgenoot, 189; zyne eigendunklyke Regeering, ald. zyne wet tegen de Hekelschriften, 190; zyne wet, tegen het ongehuwd leeven,flêgt gehoorzaamd , ald. zyn dood; hy verdient lof, 191 ; zyn grondregel den Oorlog betreffende , 192; hy wist de loffpraaken der geleerden te verwerven, ald. de goede fmaak vondt reeds vóór zyn' tyd plaats, 192. Ooenatus tot augustus verheeven, eene eer waarin zyneVrouw zenobi Adeelt; hy fterft, III. 374. Om*n , opperfte God der Normannen , hoe gediend, V. 183; Mcnfchenoffers aan hemtoegebragt, 184. Odoacer , bemagtigt Italië, 262; regeert verftandig, 263 ; verzoekt den Raadsheerlyken rang van zf.no, 264; tot driemaal door theodorik verflaagen , 267 ;door hem omgebragt 268. Offa, Koning van Mercia, X zoekt vergiffenis te Rome, en verwerft ze, V. 146; heft eene fchatting onder den naam van St. Pieters Penning, 146. Oldenfarneveld , (T. v.) yvert voor het Beftand met Spanje , VIII. 165 ; met Prins maurits onéénig, 203 ; nadeelige gerugten van hem verfpreid, ald. gevangen, 206; onthoofd; 207. Oliva, Vrede daar geflooten, IX. 73- Olybriüs , korten tyd Keizer des WesterfchenRyks, IV. 259. Olympiaden,. welk een Tydmerk, I. 222. Olympius , bewerkt den val van stilico , IV. 188 ; zyn haatlyk gedrag, 189; yvert voor de Kerk , ald. bewerkt de wetten ten voordeele van het Regtsgebied der Kerklyken , tegen de Heidenen en Ketters, 190; door jovius den voet geligt, 195. Omar, Opvolger van abubeker , zet de overwinningen voort, IV. 376; zyn antwoord wegens het verbranden der Boekery te Alexandrie, 378. Onkunde, (jammerlyke uitwerkzels der) V. 33; onder de begunftiging daar van verkrygen.de Monniken en Geestlyken een 5 uit-.  BLADWYZER. uitgebreid gezag , 281. Ontleedkunde, by de Egyptenaars niet geoefend , I. 53- Oorlog, hoe onnatuurlyk, niet altoos te vermydén, I. 172; hoe fchriklyk een onregtvaardige is, 212; tot welke heerjyke bedryven dezelve aanleiding geeft, 267 ; tusfchen Gemeenebesten heeft iets buitenmaatig bitters in zich , 329. ———- (Pelopntiejïfche) beginzels van den zeiven , j. 326; in weerwil van de Pest in Attica voortgezet, 327; van wederzyden met wreedheid gevoerd, 329; onnut beftand naa eenen tienjaarigen Oorlog, 330. (Inleiding tot den Punifchen) II. 322. ■ (de eerfte "Punifche) met de gevolgen van denzelven, II. 331. (de tweedePunifche) tot den Veldflag byCanne, II. 345 ; onderzoek na de beweegreden tot denzelven, 348; het vredes verdrag waar op dezelve eindigt, 375- (de derde Punifche) III. 25. (Heilige) tegen de Phociers , woede der ftrydende partyen, II. i2,doór philippus geëindigd, 14. Oorlog , (Nieuwe Heilige) aldaar, 19. met het kleed van Godsdienst onder de Romeinen bedekt, II. 181. (Macedonifche), III. 6. (Numidifche)III.63. der Bondgenooten, HL 75. (Beginzels van den) tusfchen de Arabieren en de Romeinen, IV. 372. Oostende, doorspinola, naa een lang beleg,bemagtigd , VIII. 158. Oostenryk, (Het Huis van) begint in luister toe te neemen , door rudolph van Habsburg, VI 231; op den Keizerlyken Zetel gevestigd , in" frederik den III, 436 ; neemt een einde, X. 37; hoe 't zelve groot geworden was, ald. Oostenryk, (don joan van) wint den Zeefiag by Lepante , VIII. 49 ; tot Landvoogd na de Nederlanden gezonden, 69; voor 's Lands vyand verklaard , 77; behaalt,by Gembloers, een overwinning op het Leger der Staaten , 78 ; zyn dood, ald. Oost-Indien, (de Nederlanders zoeken den Handel op de) en flaagen in die onderneeming, VIII. 161; de Oostindifche Maatfchap-  BL ADWYZER. fchappy opgerigt , ald. grootheid der Nederlanderen in Oost-Indien , 162 ; Aanmerkingen over de Oostindifche Maatfchappy, 162; verdere opgang daar van, 209; de Nederlanders behaalen daar in groote voordeelen, 267. 0 Kanfelier , heeft het gezag overZweeden in handen , VIII. 253 ; Mededinging tusfchen hein en den Keurvorst van Saxen, 2*53. P. JDaaschfeest , (het Gefchil over 't) op de Niceiche Kerkvergadering beflist, IV. 37- Pallas, een Vrygemaakte, beheerscht claudius, III. 227; eere door den Raad aan hem beweezen, 237. Palts , (De) deerlyk verwoest door lodewyk den XIV, IX. 2io. Pandecten van justinianus, waarin zybeftonden, IV. 348 ; Keizer lotharius de II vondt een oorfprong. lyk handfchrift daar van Pantomimen, komen te Rome in agting, III. 248. papinianus,door caracalla omgebragt, om dat hy den Broedermoord van ceTAniet wilde verdeedigen, III. 350. Papirius, wil fabius ftraffen om dat hy, tegen zyn bevel, geftreeden en overwonnen hadt, II. 305. Paras, Koning van Armenië, door valens verraadlyk omgebragt, IV. 126. Parlement te Parys, door philip den schoünln vastgefteld ,  BLADWYZER. field , VI. 295 ; hoe de getabbaarden daar inkwamen , ald. zy werden welhaast de eenige Regters, 296; en deeden veel, ten voordeele van het Koninglyk gezag , ald. de Bisfchoppen buiten 't zelve geflooten, 301. Parlement, gevangen genomen, VIII. 110. door lodewyk den XIV genoodzaakt te gehoorzaamen, IX. 97. in Engeland, krygt onder eduard den III veel gezags, VI. 342. wordt door gebrek aan beleid van jacobus den I flouter, VIII. 212. 218. 279. carel de I kant 'er zich tegen, VIII. 280; zyne verfchillen daar mede , 286 ; vastftellingen daar omtrent, 287;krygt alle magt in handen, 289 ; maakt befchikking op de Krygsampten, 293 ; Oorlog van 't zelve tegen carel den I, 293; de Schotten verklaaren 'er zich voor, «95. ■ (Een) te Oxfort door carel den 1 beroepen, . VIII. 295. ■ cromwell's hande¬ lingen met de Parlementen, IX. 44. ■ ■ de Rumph, of 't Aarsgat, geheeten,gefcheiden, IX. 54. 76. Parlement, verfcheide ondef carel den II gehouden , IX. 181 &c. wat tot eenParlements Lid vereischt wordt,IX. 306"; op zeven jaaren vastgefteld, 309. PARMENio,omgebragt,II. 50. Parr , (catharina) Vrouw van hendrik den VUL VIL 267. Parry, (W.) zoekt Koningin elizabeth te dooden , VIII. 94 ; zyn lot enftraf, 95- Parys, door de Normannen belegerd, V. 207 ; door hendrik den III en den Koning van Navarre belegerd, VIII. 112. Pascalis de II, Paus, een naa- en opvolger van urbanus den II, VI. 53; doet philips den II in den ban , 54 ; en geeft hem ontflag „ ald. doet tegen hendrik den IV deszelfs Zoon opftaan, 56; zoekt in Frankryk hulpe tegen Keizer hendrik den V, die de zaak der Inhuldigingen flaande houdt, 58; gefprek met de Afgezanten van hendrik den V; zyne valfche redenkavelingen, 59; de Keizer trekt tegen hem met een Leger in Italië, 60; hy gaat een Ver-  BLADWYZER. Verdrag aan, 't welk hy niet kan voIbrengen,ató.op nieuws met den Keizer in oneenigheid, 61 ; hy ftaat de Inhuldigingen toe, en dat hendrik de IV ws- der begraaven worde,61 ; verklaart welhaast dit Verdrag voor van geene waarde, 62 ; onlusten daar uit gereezen, ald. zyn dood, 64. Pasfarowitz, Vrede aldaar geflooten, X. 6. Pasfauw , verdrag daar geflooten , VII. 304. 305. Patkul , hitst de Mogenheden tegen Zweeden op , IX. 332; geftraft, 343. Pavia, (Slag van) VII. 210; verwoest, 218. Paulus de III, Paus, bewerkt het beftand te Nice tusfchen den Keizer en den Koning van Frankryk, VII. 249; trouwt 'sKeizers natuurlyke Dogter margaretha van OoS- tenryk uit, aan octavius farnese , 250; zyn gedrag, ten opzigte van zaaken den Godsdienst betreffende , 254; veroordeelt een Bevelfchrift door de Leden des Ryksdags ontworpen, 255; op het verheffen zyns Geflachtsvoornaarnlyk "bcdagt, roept hy egter de Kerkvergadering te Trente zamen , 271; carel de V gaat een Bondgenoot¬ fchap met hem aan, 274; de voorwaarden des Verdrags ftrydig met 's Keizers openlykebetuigingen, 275 ; hy ontdekt onvoorzigtig het geheim, 276; ontbiedt zyn Legér te rugge, 279; wil Parma en Placentia met den Heiligen Stoel veréénigen; octavius en farnese wederftreeven hem , 292 ; zyn dood, ald. de IV, Paus, hoe zeer met die waardigheid van begrippen en gedrag veranderd, VIL 322 ; zyne ftrengheid en hoogmoed , 323; dreigt den Keizer, en treedt met den Koning van Frankryk in een Verbond, 324, "zyne heerschzugt, en die der cuisen, doet den Oorlog ontftaan, 327; zyne gewelddaadige handelingen, 328; maakt Vrede met Spanje, en bedingt vernedering, 332; verzet zich tegen de Verkiezing van ferdinand tot Keizer, 335 ; bejegent Koningin elizabeth op eene fmaadlyke wyze , 342 ; zyn dood ; zyn nagedagtenis te Rome gevloekt, 347. de V, Paus, mèt het Gemeenebest van Venetië en oneenigheid, VIII. 153. catena , Of ketting , door zyne onregtvaardighe-  0 L A D W Y Z Ë R. heden berugt, IV. 59 ; « door julianus geflrafc , 85. Pausaniüs , Bevelhebber der Spartaanen in den flag by Platea, I. 291 ; zyne gemaatigdheid naa de Overwinning , 292; naa den flag by Platea bedorven, 301; te Sparta opontbooden , en geftraft, 302. Pausfchap , te Rome een lokaas der Heerschzugt, IV. 121; voordeelen voor 't zelve door leo verworven , 249. Pausfen, hun Oppermagt aan de domheid der Eeuwen verfchuldigd , I. 38 ; zeer oppermagtig in Rome, 88; houden zich met ftaatzaaken op, 89; wat de woeste Volken tot een' diepen eerbied voor hun bewoog, 90; breiden hun gezag uit door de Monniken van 't Regtsgebied der Bisfchoppen te ontheffen , 111 ; bedienen zich van de zwakheid des Keizers, 160; worden onafhanglyk, 170; Pausfen en Tegenpausfen in grooten getale ten tyde van otho den II, 232 ; groote magt aan hun door de Monniken verleend, 295. -— ontrusten de Wereld, VI. 5; drie Pausfen te gelyk, en het Pausfchap veil, 6; Keizer hendrik de III doet de drie Pausfen afzetten, 7; befluit op eene Kerkvergadering, te Rome genomen,omtrent de verkiezing van een Paus, 13; magtiger dan oit, 128; mergelden de landen uit door afgeperfte fchattingen, 224; tweede Kroon aan der Pausfen muts toegevoegd, 280; derde Kroon daar boven geplaatst , 311 ; zeven Franfche Pausfen te Avignon , 374; waarom zy daar bleeven, ald. op de Kerkvergadering te Conftans aan de Algemeene Kerkvergadering onderworpen, 404. Pausfen, hun baatzugtig gedrag in de XV Eeuwe, VII. 99 ; verliezen hun gezag in Engeland, 224. ■ ' 't verval van hunne Magtgefchetst,VIII. 349. Pelagius, vlugt na 't Gebergte in Afturie, V. 77. Pelopidas, verlost zyn Vaderland , I. 371; hoofd der Heilige bende, 375; beflist het gefchil over den Throon van Macedonië , 380; gevangen, braveert hy den Dwingeland van Phëres, ald. zyn dood 381. Penning, (St. Pieters) welk eene belasting, V. 146. Pepyn de dikke , wordt meester van 't geheele Fran-  BLADWYZER.' Franfche Ryk , V. 71. Pepyn de korte , toe Opvolger zyns Vaders in West-Frankryk benoemd, V. 80; krygt van zyn Broeder caroloman , eèn Monnik wordende, OostFrankryk, 80; Paus zacharias beflist een gefchil ten zynen voordeele, als hy na de Koninglyke waardigheid dong ,91 ; hy ontthroont chilberik," 92 ; tot Koning gezalfd, 93 ; verregaande handeling Van stephanüs den III met hem, ald. zonderlinge Brief van den Paus, om hem tot den Oorlog te beweegen, 94; geeft aan den Paus verfcheide Steden door aistulph vermeesterd, 95 ; zyn dood , 96. Perdiccas , Regent, II. 66. Peredeus , door rosimunda misleid, en tot het ombrengen van alboinus aangezet , IV. 357 ; trouwt haar 358, zyn einde, ald. Peregrinus , een Bedrieger, zyn lotgevallen, III. 326. Perennis, zyne Zamenzweering tegen" commodus ontdekt; zyn dood, III. 331. Pericles, zyn character,I. 313; zyne welfpreekenheid door de Wysbegeerte volmaakt, 314; zyne Staatkunde om aan 't beduur van zaaken te geraaken, ald. bederft de Atheners door fchadclyke verkwistingen , 315"; verzwakt de agtbaarheid van den Areopagus, 3i6;vercierde Athene met Gebouwen, 317; verkwist de geldmiddelen, 318; zyne belangloosheid door plutarchus hoog geroemd, 319; hy biedt, op zekere voorwaarden, aan de openbaare werken te bekos tigen,en wordt Behecrfcher van 't Gemeenebest,£?/i. zyne vrienden worden befchuldigd, met oogmerk om hem den voet te ligten, 320; zelve befchuldigd ; tot het doen van rekenfehap gevorderd. Hy ontflaat zich hier van door den Peloponnefifchen Oorlog, 321; of de vermoedens wegens hem opgevat regtmaatig zyn, 322; doet de Atheners tot den Peloponnefifchen Oorlog befluiten , 324 ; Zonnetaaning door hem uitgelegd, 327; veroordeeld en herheid, 328 ; zyn dood, ald. Perkin of peerken waarbeek , betwist met een ongelukkigen . uitflag de Kroon van Engeland aan hendrik den VII, IJl. Perpenna, doet sertorius ombrengen, III. 105 ;door pompejus omgebragt,ald. Perron, (de Cardinaal de) ge-  li L A D W Y Z E R. gedraagt zich veel eer als een Jtaliaaosch dan als een Fransch Kerkvoogd, VIII. 352- Perfen, (Oudheid der) I. 152 ; toeftanJ van dit Ryk onder cyrus en zyne eerfte Opvolgers , ald. enz. de eigendunklyke Magt by de Perfen en Mcders gebooren, 165; fchets der Perfifche Opperheerfcnappy, 166; goede opvoeding der Perfifche Prinsfen , 167; Landvoogden en Posten daar aangefteld, 168; de Landfchappen door den Koning, of zyne Afgevaardigden, bezogt, 169; hoe de Inkomften des Ryks by hun opgelegd, ald. de bevolking aangemoedigd, en de Landbouw geëerd, 171, dc Perfen goede Soldaaten , zints den tyd van darius ,173; vooroordeelcn en gebruiken ten oorlog dienftig welke by hun plaats hadden, ald. regtvaardigheid onder hun gehandhaafd , 174; een eerst misdryf werd niet met den dood geftraft, ald. zorg voor goede zeden onder hun gedraagen, en de Opvoeding der Kinderen , 175, de ondeugden by hun geftraft; het Regt derVaderen , en liefde tot de waarheid, 176; gefneedenen;bloedfchendige HuweX. deel. y lyken , 177; fchandlyke Slaafschheid der Perfen, 178; zy baden éénenGoo . aan , 180 ; wilden geen Tempels of Beelden dulden , ald. de Leer der twee Beginzelen door zoroaster by hun ingevoerd , 181; van hun Boek Sadder, en de Regels die de Opperpriester hadt waar •te neemen, 182; ftrenge Leevenswys der Priesteren , en hun groot gezag , 183 ; hunne verborgen Weetenfchap, en hoe'zy zo veel magts kreegen , 184 ; van den pligt der Koningen, 186. Perfen, (Al gemeen denkbeeld van den Oorlog der Grieken tegen de) gevoerd, I. 267 ; oorzaaken van deezen Oorlog, 268;dringen door tot in Attica, 269; verliezen denSlag van Marathon, 272; vermeesteren Athene, 285; verliezen den Zeeflag by Salamis, 289; en den* Veldflag by Platea, 291; verflaan de Egyptenaars , 308 ; Vrede mét de Grieken ,311; agesilaus doec hun beeven , 364 ; de Spartaanen gaan met hun een fchandlyken Vrede aan, 368. ■ (philippus onder¬ neemt den Oorlog tegen de) II. 24; ftaat van het Per-  BLADWYZER. Perfifche Ryk ten tyde van alexander, 35. Perfen, maaken de Romeinen cynsbaar, IV. 321; fluiten een vyftig jaarigen Vrede met justinianus, 341- . neemen, onder chosroes II, Edesfain, en komen te Chalcedon, IV. 365; door heraclius overwonnen , 368 ; fluiten den Vrede met de Romeinen, ald. Perses , Koning van Macedonië, met de Romeinen in Oorlog , III. 20; de Romeinen fchoon overwonnen , willen hem de wet ftellen, 21; paulus emilius neemt hem gevangen; hy fterft in de gevangenis, 22. Perfie, onder schach abbas , X. 160; het Ryk verzwakt door willekeurige Oppermagten, 161 ; schach nadir Of thamas koulikan bemagtigt het zelve, 161. Pertinax, door de Soldaaten tot Keizer verheeven, III. 334 ; wysheid zyner Regeeringe , 335 ; door de Hof bende vermoord, ald. Peru, (drie Gelukzoekers onderneemen dc bemagtiging van) VII. 123; de jncas van dit Land; hunne werken, 124; zeden der ïawoonderen van dit Ryk , 125; byzonderhedcn der bemagtiging, ald. de vorderingen der Peruviaanea verdagt, 130. Petalismus,op Syracufe, waar in het beftondt, I. 339. Peter de I, (Czaar) krygt Azof by den Vrede te Carlowitz , IX. 228 ; een groot Rykshervormer, 314; hoe hy het Ryksbeftuur in handen kreeg, 317; ontwerp eener hervorming des Ryks, ald. zyn plan was geen harsfenfchim, 318; le fort zyn Boezemvriend, ald.; eerfte Proeven van Hervorming omtrent de Landen Zeemagt, 319; Vredeverdrag met de Chineefen, ald. Oorlog met de Turken, 320; bemagtigt Azof, 321; zegepraal te Moskou, ald. hy wil reizen om kundigheden jp te doen, ald.; begeeft zich op reis, welk een weg hy nam, 322 ; zyne vervoering tegen le fort,323 ; in flolland en Engeland , ald. zyne te rug reize, 324; misnoegen der Rusfen, en opftand der Strelitzen , ald.; hy fchaft deeze gevaarlyke krygsmagt af, 325; brengt een algemeene Hervorming te wege, 326; verbiedt de lange Kleederen en Baarden , ald. fchaft den Patri»  B L A D W Y Z E Ri triarch van Rusland af, 327 ; geeft eene Wet om het getal der Kloosterlingen te verminderen, ald. andere hervormingen , 328; ontwerp om zyne heerfchappy nadeBaltifche Zee uit te breiden, ald. heoorlogt carel den XII, 332 ; verliest den Slag by Nerva , 334 ; laat den moed niet zakken , ald. zyne Oorlogs - toebereidzelen van geluk gevolgd, 335 ; neemt catharina gevangen, en maakt gcwigtige vermeesteringen, ald. verheft menzikow tot Prins, 336; grondvest Petersburg, ald. ; bemagtigt Narva, en vermeestert Ingrie, 337; ftyfzinnigheid van carel den XII tegen hem, 344; door mazeppa, Hetman der Cozakken , verraaden, 345 ; verflaat lewenhatjpt , ald. wreekt zich op mazeppa , 346; overwint carel den XII in den Slag by Pultawa , 34? ; raadt dien Vorst de vlugt na Turkyen af, 348; hoe hy zich van de overwinning op de Zweeden bedient , 349 ; bemagtigt Carelie en Lyfland, ald. zyn Afgezant te Conftantinopole gevangen gezet, 350; dit zelfde wedervaart zyn Afgezant te Londen , 351; y neemt catharina openlyk voor Egtgenoote aan. Zyne eerfte Vrouwe eudoxia foederowna verftooten hebbende, ald.; door den Waywode cantemir bedroögen , 353 5 Veldtocht by Pruth, groot gevaar waar in hy zich bevondt, ald. catharina haalt hem over om met de Turken tc handelen, 354; verdrag te Falkfen met den GrootVifier, 355 ; voordeelen door hem aan de Oostzee behaald, 357; Redenvoering door hem te Petersburg gedaan , 358 ; ftelt, de Ridderorde van St. Catharina in; 359; gaat na Frankryk en Holland, 364; is niet' vreemd van den toelegvan denBaron gorts tegen george den I, ald. fluit den Vrede met Zweeden , en behoudt zyne vermeesteringen , 375; krygt den tytel van Keizer , 376; zyn Oorlog met Perfie. Zyn Zoon alexis hadt zich zeer gehaat gemaakt, 377 5 zYn gedrag omtrent dien Prins, 378 &c. doet catharina inhuldigen , 381 ;zyn dood, 382; zyne inrigtingen het Burger ryk Beftuur en den Koophandel betreffende, ald. zyne Wetten, 383; Kerklyke Hervorming, 384; c'ene altoos ftandhoudendeKerk2 ver-  B L A D W Y Z E R« vergadering, ald. Regels voor de Monniken en Geestlyken , 385 ; zyne beweegreden tot het hervormen der Monniken, ald. Papier en Inkt den Monniken in 't algemeen verbooden, 386; "beteugelt de woede der vervol-, ging tegen de Razholniki, 387- Peter de II, Keizer van Rusland, IX. 393. de III, Keizer van Rusland, IX. 394. Petersburg, gegrondvest, IX. 336; groote aanwas dier Stad, 383. Petit, (joannes) verdeedigt den moord der Dwingelanden, VI. 395. Petits-Maitres, oorfprong dier Benaaminge, iX. 33. Petrarcha , Berigt van dien Dichter , VI. 362 , zyne fteekende trekken tegen't Pauslyk Hof te Avignon , ald. Petrus de I, Koning van Caftilie, een Dwingeland, VI. 337; hadt Frankryk en Aragon tegen zich verbitterd , ald. guescmn voert de Malandrins tegen hem aan, 338 ; wordt herfteld door den Prins van Wallis, en gedraagt zich ontrouw, 339; hendrik Transtamare doodt dien Dwingeland, fchoon zyn Broeder, 340. Petrus de II, Koning van Aragon , liet zich te Rome kroonen, VI. 146: innocentius de III maakt daar uit op, dat hy regt op die Kroon hadt, 147. — de II, Koning va» Portugal, valt Spanje af, en de Bondgenooten toe, IX. 254. de III, Koning van Aragon, maakt eisch op Sicilië , VI. 233 ; vermeestert 't zelve, 234; heirtocht tegen hem'gepredikt, 235. ■ de apono , ten vuu- re gedoemd, VI. 263. de pruis ,. berigt van deezen Man, VI. 177. ■ de heremiet, maakt de Geestdryvery, ten opzigte der Kruistochten, gaande, VI. 8j; zyn Leger, op den eerften Kruistocht,mecrendeels gefneuveld, 89 , hoe te Conftantinopole ontvangen, 90; hadt geen goed geluk in Afie, ald. igneus, zyn zonderling geval te Florence, VI. 158. Pkalanx, (Macedonifche) hoe gefteld, II. 7. Pharifeen, (Van de) onder de Jooden, I. 133. Pharnaces , zyne trouwloosheid door de Romeinen beloond, III. 117. Pheniciers , (Zeevaard zeer oud  BLADWYZER. oud by de) I. 85; zy gingen op 't geleide der Starren af, 87 ; groote uitgebreidheid des Handels, ald. hun tocht rondsom Africa ten tyde van nechos, 89; gedaante hunner Schepen , ald. van hunne Purperverw , ald. vindingryker in de Weetenfchappen dan de Egyptenaars, 90; uitwerkzels van gefteldheid op winst, 91 ; bygeloovigheid onder hun; dienst aan adonis, I. 92. Phidias , befchuldigd en veroordeeld, I. 320. ■ volmaakt de Beeld¬ houwkunst, II. 103. Philip augustus, Koning van Frankryk, neemt deel in den derden Kruistocht, VI, 122 ; belegert , met iiiciiARD, Acron, 123; keert na Frankryk weder, 124 ; zet Prins joannes aan tot Opftand tegen richard , 126 ; zyne Echtfcheiding, 169; verzette zich in 't eerst tegen den Paus; doch bukte in 't einde , ald. krygt van Pausinnocentius den III het Koningryk van Engeland, 183; verliest zyn Vloot; doch wint den Slag by Bouvines, 184; zyn dood, 195. —>—- (don) de Koning van Spanje wil voor hem een Ryk in Italië opreg- ten, X. 52 ; trekt met den Prins van conti over de Alpen, 54; hunne Krygsverrigtingen, ald. Meester in Italië, 62. Philip, Hertog van Zwaben, Keizer , VI. 167 ; wordt,ovcrvvinnaar zynde, omgebragt, t<58. de 1, Koning van Frankryk, hoe door Paus gregorius den VU bejegend, VI. 23; william de veroveraar wreekt zich op hem over eene boertery, 43 ; zyne fchandelyke Echtfcheiding, 46; door een Afgezant van Paus urbanus den II in den ban gedaan, ald. anderwerf door dien Paus, op de Kerkvergadering van Clermont, gebannen, 47 ; op nieuw door Paus pascalis den II gebannen, 54 ; hy vernedert zich, en krygt met bertrade ontflag, ald. de I, van Bourgon- je , Graaf van Holland zyne Regeering, VII. 77; bevredigt de Hoekfchen en Kabbeljauwfchen, 78 ; gunften door hem verleend, 79; weet Utrecht onder zyn bedwang te krygen ; doch Friesland niet, 79; heit zyn Zoon tot Landvoogd aan, ald. fterft, 80. de II, Koning van 3 Span-  BLADWYZER. Spanje, krygt Milaan van zyn Vader, VII. 253; trouwt maria, Koningin van Engeland, 315; herftelt den RoonuchenGöds., dienst in dat Ryk, en vervolgt de Proteftanten , 316 , 317 ; zyn Vader doet aan hem afftand van de Regeering, 324; be- OOrlOgt hendrik den II , 329 ; behaalt eenige overwinningen; doch heeft'er weinig voordeels van, 330; bouwt, eene gelofte gedaan hebben, het Escuriaal, 331 ; haakt na den Vrede, 334; zyn geweldige yver voor den Roomfchen Godsdienst, 338; zyn gedrag ten opzigte van elizabeth, 344; verdrag tusfchen hem en die Koninginne , ald. ; met hendrik den II , 345; tOt aanftaanden Erf heer deiNederlanden gehuldigd , 364 ; de Regeering deiNederlanden aan hem opgedraagen , 365 ; zoekt overal de Inquihtie door te dryven, VIII. 31 ; hoe hy dé Regeering over de Nederlanden aanvangt, 32; hy verdrukt de Landzaaten , 33; granvelle is het groot beweegrad dier verdrukkinge, 34; befluit geweld te gebruiken, en alva na de Nederlanden \t zenden, 41 j verzet zich tegen de Bulle in Ccsna Do* mini, 46; is de Hoofdveroorzaaker der rampen Frankryk overgekomen, 60; zendt requesens tot Landvoogd na de Nedei> landen , 67 ; vaardigt jo- an van oostenryk, als Landvoogd, af, 69; ftaat na de Kroon van Portugal, 75; maakt 'er zich meester van , 76 ; ftelt matthias tot Landvoogd over de Nederlanden aan, ald. maakt farnese tot diens Opvolger, 78;doet willem den I in den ban ; 79 ; de Nederlanden zweeren hem af, 80; krygt, by eene Bulle van sixtus den V, Engeland , 101 ; rust een onverwinnelyke Vloot uit, ald. dezelve wordt vernield, 103; 't zeggen van hem op 't ontvangen dier tyding, ald. hadt zyn oog op de Franfche Kroon laaten vallen, 120; poogt het kiezen eens Konings van Frankryk te bewerken , 124; den Oorlog niet moede , 135 ; fluit een afzonderlyken Vrede met Frankryk", ald. zyn dood en character, 136; zyne groote onderneemingen mislukken, ald. Philip de II, Graaf van Holland, onder Voogdyfchap zyns Vaders, VII, 180; komt zelfs aan het roer  BLADWYZER. roer der Regeeringe, 182 ; zyn dood, 183. Philip de III, Koning van Spanje , volgt zyn Vader op, VIII. 138; het Ryk verzwakt onder zyn beftuur , ald. fluit een twaalfjaarig Beftand met de Nederlanden, 165; bant dc Morisken , 167 , onder zyne Regeering wordt de Spaanfche Zamenzweering tegen Venetië beraamd , 221; biedt de voordeelen des Adels den Landbouweren aan, 222; fterft, 223. ■ — de IV, Koning van Spanje , volgt zyn Vader op , VIII. 223 ; wordt door olivares beftuurd, ald. ontwerp om de onheilen van Spanje te verbeteren , 224; oorzaaken van het verval des Koningryks onder zyne Regeering , ald.; (zie ook Spanje) fchept een laaghartig genoegen in den dood van gustavus adolphus, 253; verliest Catalonie, 267 ; als mede Portugal, 268 ; hoe hy de tyding daar van ontvangt, ald.; overwinnaar in Catalonie, IX. 10; door den last des Oorlogs bezwaard, 12,doet aanzoek om met de Nederlanden een' Vrede aan te gaan , ald. de Munfterfche Vredehandeling Y voortgezet , 13 *, erkent de zeven Vereenigde Nederlanden , by den Munfterfc hen Vrede, voor vrye Staaten, 14; kant zich tegen den Westphaalfchen Vrede aan, 23; behaalt, geduurende den Burgeroorlog in Frankryk, aanmerkelyke voordeelen,33, erkent de meerderheid der Franfche Kroone , 84 ; fterft, 103; hadt Spanje flegt beftuurd, ald. Philip de IV de schoone, Koning van Frankryk , algemeen denkbeeld zyner Regeeringe, VI. 264; verklaart Guienne verbeurt, en neemt het in, 267 ; verwerpt de Bulle van Paus bonifacius den VIII, en beweert dat de Geestlyken het hunne tot welzyn van den Staat moeten opbrengen , 270 ; verwerpt het Vonnis van dien Paus, .wegens dc wedergiftevanGuieime en Vlaanderen, 272; door 's Pausfen Afgezant, een Frcnsch Bisfchop gehoond, 2 4-, buitenfpoorigheden van den Paus tegen hem, 275; Brief van den Paus aan hem, 276; zyn antwoord daar op, ald. beroept de Algemeene Staaten zyns Ryks , 277, onder hem beroept zich Frankryk op eene Algemeene Kerkver- 4 £a'  BLADWYZER. gadering, 281; opftand der Vlaamingen tegen hem, 283; verliest den flag by Kortryk , ald. geeft Vlaanderen en Guienne weder, 284; Paus clemens de V geheel overgegeeven aan het welgevallen van philip den schoonen , 285: yvert om de nagedagtenis van bonifacius te fchandv lekken, ald. wil de Orde der Tempeliers, uitrooyen 't welk hem gelukt , 286; 287 ; zyne oogmerken op het Keizerryk, 291 ; zyn dood, 293; misflagen van deezen Vorst ^ ald. verbaazende veranderingen van hem in 't geld gemaakt , 294 ; wanordes daar uit ontftaan, ald. het Parlement te Parys door hem vastgefteld , 295; de Getabbaarden , daar in geplaatst , werden welhaast de eenige Regters, ald. wat zy ten voordeele van het Koninglyk gezag deeden, 296; wat hem bewoog den Burgerftaat te beroepen , 297 ; zyne drie Schoondogters van overfpel befchuldigd, 298. Philip de V, de lange, Koning van Frankryk , '. VI. 301 ; zyne Regeering, geftrengheid omtrent de Jooden en de Laz.:risfen, &ld. fluit de Bisfchoppen buiten het Parlement , 301 ; zyn dood , 302. Philips de V, Hertog'van Anjou, voor Koning van Spanje erkend., IX. 238; zyn hachlyke ftaat, 260 ; invloed der Prinfesfe des ursins op hem, ald.; breekt het beleg van Barcelona op, 266; de Caftiliaanen hem getrouw, 267; door Frankryk geholpen, ald.; verzwakt van tyd tot tyd, 270; verlaat Madrid, 278; afftand der Franfche Kroone van hem gevorderd , 291 ; een van beide de j Kroonen hem ter keuze voorgefteld , 292 ; doet afftand van de Franfche Kroone, tegen den zin zyns Vaders , 293; zyn afftand, hoe in Frankryk bekend gemaakt , 296 ; zyn afftand door de Cortes bekragtigd, 297; noodzaakt Catalonie tot onderwerping, 302; zyn tweede Huwelyk met elizabeth farnese, ald.; doet afftand van de Kroon, X. 20; beklimt op nieuw den Throon,'21; met Engeland in Oorlog, 34; zyn dood, 69. . Philip de VI van valois, beklimt den F"ranfchen Throon, VI. 314; Navarre van de Kroon gefcheiden, 315, vrugtloos » ont-  B L' A D W Y Z E R. ontwerp eens Kruistochts, 316; vyanden deezes Konings , ald. ; met eduard den III in Oorlog, 317; verliest den Scheepsftryd by Sluis, ald. ontvangt eén uitdaaging van eduard 318; op nieuw met hem in Oorlog, 319; 'verliest den Slag by Cresfi,en de Stad Calais, 320; misdagen door hem begaan , 328 ; hy fterft, ald. Philippus, tot Koning van Macedonië verheeven, II. 6; zyne diepe en looze Staatkunde, 7; hy weet zich aanhangers te verwerven, 8;verbindt zich aan de Thesfaliers, en vermeestertOlynthus, 9 ;verklaart zich voorde Thebaaners, en bedriegt de Atheners, 13; maakt een einde aan den Heiligen Oorlog, 14; wordt onder het getal der Amphyctionen aangenomen, ald. vormt nieuwe aandagen, 16"; wint den flag by Cheronea, 20 ; bedient zich met gemaatigdheid van zyne behaalde overwinning, 22; onderneemt den Oorlog tegen de Perfen, 24 ; vermoord , ald. onvoeglyke vreugde vannEMOSTHENEs, en de Atheners, daar over ; 25 ; ztyne ondeugden waren gemengd met groote Y bekwaamheden , ald. dc zorge door hem gcdraagen voor de Opvoeding van alexander , 26; zyn Brief aan aristoteles , ald. raad aan zyn Zoon, 27; zyne liefde tot de Waarheid. Zynegemaatigdheid, ald. zyne rcgtvaardigheid. Onregtmaatige veragting ■ hem van domesthenes aangedaan, 28. 1 Philippus de II, door de Romeinen beoorlogd , verflaagen, en onder fc natting gebragt, III. 7. ' Ovcrfte der Lyf- wagt, maakt zich meester van 't Ryk, en gordianus zynRyksgenooot van kant, III. 369; gedood met zyn Zoon, 370 ; of hy den Christlyken Godsdienst omhelsd hebbe, ald. Philopomen , zyn ftoute daad, II. 9i;onderfchraagt het Achaifche Bondgenootfchap, 93; naa zyn dood wordt het niet meer ontzien, III. 23. Phdcas , ontthroont cn doodt Keizer mauritius, IV. 363; wordt.Keizer , ald. Paus gregorius de groote krygt van hem zyn wensch,enpryst dien fnooden Keizer, 364; in Oorlog met chosroes II, Koning der Perfen , 365 ; Zamenzweering tegen y hem3  J5LADWYZER. ■ hem, 366; heraclius doet hem ombrengen, en wordt zyn Opvolger, ald. Phociers , (Heilige Oorlog tegen de) met hoe veel vroede gevoerd, II. 12; door philippus geëindigd, -*4, in een nieuwen Oorlog wegens den Godsdienst ingewikkeld, 19. Phocion , tot Veldheer aangefteld, II. i8;fchetsvan dien grooten Man , ald. zyne Staatkunde verdient bóven die van demosthenes gefteld te worden ,19; keurt het verdrag met de Thebaanen tegen philippus af, 20 ; wyst de omkooping grootmoedig af, 61; niet magtig de Atheners den Oorlog te ontraaden, 63; onregtvaardig befchuldigd, 67;zyndood, 68; blyken van zyne braafheid, ald. Photius , ligt ignatius , Patriarch van Conftantinopole den voet, V. 269; in den ban gedaan door PaUS nicolaus den I , 270; wreekt zich,enneemt den tytel van Algemeenen Patriarch aan, 271; bezwaaren door hem tegen de Kerk van Rome in 't midden gebragt, ald. bAzilius zet hem af, en herfteld ignatius, 272; naa den dood van ignatius herfteld, 274; doch ver¬ volgens veroordeeld, ald. zyn einde, 275. Picolomini, bewaart Weenen, VIII. 270. Piet hein, vermeestert de Spaanfche Zilvervloot , VIII. 260. Piramiden, (Egyptifche) befchreeven, I. 44; bygeloof en ftaatkunde hebben ze doen bouwen, 45; de ftigters derzelven verfoeid , 46. Pisistratus , zyne Eerzugt, I. 256; uit Athene gedreven en herfteld, 257 ; bedient zich van den Landbouw om het maaken van Zamenfpanningen voor te komen, 258; zyne Kinders, 259. Piso , tot Landvoogd van Syrië aangefteld, III. 201 ; dwarsboomt germanicus in alles, en wordt genoodzaakt uit zyne Landvoogdye te trekken, 202; te Rome befchuldigd, ald. zyn dood, 203. — • Hoofd eener mislukte zamenzweering tegen nero , omgebragt , III. 258. Pitzia, Veldheer van theodorik , zyn klemmende aanfpraak, IV. 281. Pius de II , veranderd , Paus geworden, van denkbeelden , VIL 23; bewerkt de affchaffing der Pragmatique Sanctie van ca-  BLADWYZER. carfx den VII, ald. zonderlinge Brief van hem aan mahometh den II , 24. Pius de IV, Paus, VIL 348 ; erkent ferdinand voor Keizer, ald. doet de Kerkvergadering te Trente weder zamenkomen , 350 ; befluit en bekragtigt dezelve met verhaastinge, 355; zyn dood, VIII. 38. de V, wordt Paus, VIII. 38 ;zyn naam; doet veele braave Mannen, als Ketters, verbranden, ald. geeft de Bulle in Ccena Doinini uit, 46; zyn verbond tegen de Turken, 48; flaat aan de Perfen en Arabieren eene Verbintenis voor, 50; maakt een Groot Hertog van Toscaane, ald. valfche redenen om deezen flap te verdedigen , 51 ; befchenkt alva met hoed en zwaard, 62. Placidia , trouwt constantius , IV. 214; regeert in 't Westen in den naam van haaren Zoon valentinianus , III. 237; fterft; ald. Platea, (Slag by) door dc Grieken gewonnen,!. 291, PLATOjBcrigt van dien Wysgeer , II. 136; verlaat het Hof van dionysiijs den jongen ; zyn geestig zeggen te dier gelegenheid, 329, 1 ' PLAUTiANUs,beheerschte severus , gelyk sejanus TIberius gedaan hadt, III. 342; val en dood deezes Gunftelings, 343. Plegtigheden, in plaats van Pligcen, gefield, V. 284. Pleitbezorgers, hun loon bepaald , door Keizer claudius, III. 230; of dit beroep toen , zonder geld te trekken,kon beoefend worden, 231. Pleix , (du) Opperbevelhebber te Pondicheri, bederft de behaalde voordeelen van la bourdon- naie en vervolgt hem, X. 94 ; hy behield Pondicheri, "95 ; zyne onderncemingen : zyn ongenade en dood, ald. Plinius de oude , komt by de uitbarfting van den Vcfuvius om, III. 292. de jonce, fchryft ' ten voordeele der Christenen aan trajanus, III. Plotinus, zyn vrugtlooze toeleg om 'het Gemeenebest van plato daadlyk in te voeren, III. 402 Plutarchus , Berigt van deezen Gefchiedfchryver, II. 124. Poisfi, Zamenkonst daar gehouden, VIII. 10. Polybius, Berigt van deezen Gefchiedfchryver, II. Po-  BLADWYZER. Polysperchon , Regent , tragt de Grieken te winnen, II. 67. Pompejus , na Spanje tegen sertorius gezonden, III, 104; voleindigt daar den Oorlog, 105; hadt de eer der zegepraal, io6;fchryft zich de eer der overwinninge op spartacus toe, 108, wordt Burgemeester en Afgod des Volks, ald. de wet van gabinius gaf hem eene verbaazende magt, 109; verdelgt de Zeeroovers, ald. de Wet van manilius ftelt hem het beftuur des Oorlogs tegen mithridates en ticranes in handen, 114; hy ontveinst zyne heerschzugt, ald. zoekt de daaden van lucullus te verkleinen, 115 ; hunne wederzydfche verwyten, ald. zyneKrygstochten in Afie; maakt Syrië tot een Romeinsch Wingewest, 117; keert weder in Italië metryken buit, en wordt met eene zegepraal vereerd, 118; veroorloft alles aan zyne Vrienden, ald. cesar bevredigt hem met crassüs , om zich van hun gezag te bedienen, 124; hoe aan cesar verbonden, 126; alleen Burgemeester, 130; openbaare oneenigheid tusfchen hem en cesar , 133 ; hy verwerpt , door een blind vertrouwen, alle bevrediging, 134; verliest den Pharfalilchen Slag, 135; aan 't Egyptifche Hof omgebragt, '136. Pompejus de jonge , op last van antonius omgebragt, UI. 164. Poolen, een fchatting fchuldig Koningryk, VI. 132 ; gebrekkig Staatsbeftuur in dit Ryk, VII. 190;VIII. 340; wat het by den Vreden teCarlowitz verkreeg, IX. 228; ongelukkig dooide Regeeringsvorm, 338. Poppea, zet nero tot Moedermoord aan, III. 243 ; trouwt met hem , 254; haar dood, 260. Porcia , haar moed om haaren Man brutus tot den moord van cesar aan te zetten, III. 145. Porphyrius , een gevaarlyk vyand des Christendoms, III. 403. Porsena , belegert Rome, II.213,fiuit denVrede,21 y. Posten, in Perfie ingefteld, I. 168. Posthömius , de eerfte Veldheer der Romeinen, door zyne Krygsknegten gedood, II. 272. Portugal, door Paus alexander den UI, fchattingfchuldig aan den Roomfchen Stoel gemaakt, VI. 144- wint, by de uitdry- ving  BLADWYZER. ving der Mooren uit Spanje , een groot getal onderdaanen, VII. 76. Portugal, werpt het Spaanfche Juk af, VIII. 268. ' door lodewyk den XIV tegen Spanje geholpen, IX. 86. ■ door Spanje voor onafhanglyk erkend, IX. 108. Portugeefen, (De) zetten de Zeevaart voort, VII. 105; gaan ter Zee na Indien, 116; hunnebemagtigingen in Afie , ald. in Japan; verkondigen daar het Christendom, X. 149. porüs , door alexander overwonnen, II. 54. Praao , (hiEronymüs van) verbrand, VI. 408. Praag, ('t Verdrag van) tusfchen den Keurvorst van Saxen, en den Keizer , VIII. 256; de Proteftanten ftemmen 'er in toe , naa het ftorten van veel klagten, ald. Pro2tor, zie Hoofdjehout. Praxiteles , een beroemd Beeldhouwer, II. 104. Pretendent, zyne twyfelagtige geboorte, IX. 194; neemt den tytel van Koning van Engeland aan, onder den naam van jacobus den III, 243; lodewyk de XIV erkent dien tytel, ald. door de Engelfchen aan hoogverraad fchuldig verklaard, 244"; poogingen, om hem in Schotland te helpen, mislukt , 269 ; maakt, naa anna's dood, eisch op Groot- ■ Brittanje; valt in Schotland , doch moest dat Ryk ruimen, 309. Pretendent, carel eduard, oudfte Zoon des Pretendents, trekt na Schotland, X. 87; haagt in 't begin gelukkig, ald. behaalt eene overwinning , 88; krygt een onherftelbaare nederlaage, 89; gevolgen zyner mislukte Landing, 90. Pretextatus, een verftandig Overfte van Rome, IV. 120; fterft, 146. Priesters, door numa aangefteld , II. 180. (Verbonds-) hua ampt, II. 181. uit de Volkelingen gebooren, II. 310. Primus, Veldheer van vespasianus , wint eenen Veldflag , en bemagtigt cremona , III. 276; neemt Rome in, 277. Priscilliaanen, ftaan in Spanje op, en houden niet tegenftaande de vervolgingen tegen hun aangerigt,langen tyd ftand, IV. 150, 151. Priscillianus, Bisfchop van Abila, met eenige zyner Aanhangeren om Kettery met den dood geftraft, door  B L A D W Y Z 15 Rï ' door maximüs, IV. 150. Privemum, tot eene bevoor- • regtte'Stad verklaard, wegens het grootmoedig zeggêti van een der Inwoonderen, II. 302. Privilegie, (Groot) door maria den Nederlanden - gefchonken, VII. 83; inhoud van 't zelve, 84.. Probabilismus , in de Zedekunde , wat het is en hoe verderflyk, VIII. 374. Propus , een waardig Opvolger van den Keizer tacitus, III. 385; eerbiedt den Raad, 386; verdryft de Germaanen uit Gallie, ■ ald. komt in een Oproer . om, III. 387 ' het planten < der Wyngaarden door hem aangemoedigd, ald. procida , (joannes van) fmeedt eene Z?menzweering tegen carel van Anjou, VI. 233 ; de Koning van Aragon en de Paus verbinden zich met hem, ald. Procopius , een Bloedverwant van julianus , zoekt valens te ontthroonen , en komt om, IV. 119. — oordeelvelling van montesquieü , over de Geheime Gefchiedenis diens Schryvers, IV. 346". '. raza , Veldheer der Husfiten, verfchynt op de Kerkvergadering te Ba- fel , VI. 434; i'nevLV c\t, ald. Proeven, (Oordeel-) derzelver ongerymdheid , V. 102; bleevén, naa het invoeren des Christendoms ftand houden, 103. Propheeten , (een volgreeks van) den Jooden beloofd, I. 127. Protejianten, van waar die naam herkomftig is , VII. 232; ftreng befluit tegen hun op den Ryksdag te Augsburg genomen, 233; fluiten te^Smalkalde een Verbond , ald. gemaakte yver van francois den I tegen de Proteftanten, en wreed bedryf aan hun gepleegd , 240 ; houden met de Roomfchen een vrugtloos gefprek te Regensburg , 255 ; een Bevelfchrift , daar ontworpen, behaagt hun niet , ald. door carel den V begunftigd uit ftaatkundige inzigten, 256 ; krygen van hem vryheid van Godsdienstoefening, 262; weigeren zich aan de Kerkvergadering te Trente te onderwerpen, 271 ; Keizer carel de V houdt op met hun te believen, ald. hun Aanhang vergroot, 272 ; zy ontdekken den toeleg van Keizer carel den V en den Paus: en maaken een gedugten Aanhang, 276; veelen egter , had»  BLADWYZER» hadden geen deel in 't Bondgenootfchap , 277 ; zy fehryven den Keizer, in ftede van de Krygsverrigtingen door te zetten , ald. in zichzelven verdeeld , en verzwakt, verzoeken zy om genade , 279; wreedheid aan dezelve iii Provence gepleegd, 282; door carel den V vervolgd, 297 ; in Engeland onder maria vervolgd , 316"; maaken zich zomtyds aan vervolging fchuldig, 318; pius de IV, hun op de Kerkvergadering te Trente niet kunnende krygen, zoekt hun te verdrukken, 350; met verontwaardiging vervuld over de lystderverbodene Boeken, daar gemaakt, 357. Proteftanten, of Calvinisten, welk een opgang zy in Frankryk maakten, VIII. 8 ; welke voorftanders zy hadden, ald. in dat Ryk ontrust en getergd, 10; maaken een Zamenzweering te'Amboife, ald. deeze loopt ongelukkig af, 11 ; Zamenkomst te Poisfi gehouden, 18; een gemaatigd Bevelfchrift niet den hunnen voordeele , met bedwang geboekt, 22. > ■ maaken opgang in Schotland, en eene verbintenis, VIII. 20"; Za¬ menkomst tegen hun te Bayonne gehouden , 37 ; beginnen in de Nederlanden openlyk te prediken, 39; verliezen den Slagby Jarnac. Verdrag te St. Germain met hun geflooten, 44; geeven hunne vermoedens van kwaaden toeleg aan coligni in eenen Brievete kennen, 52; jammerlyke flachting onder hun op den Parysfchen Bruiloft,54;zy worden des ondanks te fterker en gedugter, 55; 't Edict van Nantes hun verleend , 133; in Frankryk beoorlogd, 197 ; op nieuw door Richelieu benaauwd, 238; van hunne Steden ontzet, 239 ; Bevelfchrift tegen hun in Duitschland, 244; vervoegen zich by gustavus adolphds, 251 ; zyn dood had hunne zaak in Duitschland bykans bedorven, 253; Stemmen, naa het' ftorten van veele klagten, toe in het Verdrag van Praag, 256. Proteftanten (veel duizend) in Ierland vermoord, VIII. 290. 1 brengen de Letteroefening ter baane,VIII. 359. (Ontwerp van lodewyk den XIV om de) in Frankryk uit te roejen, IX. 170, Zendelingen  BLADWYZER. gen gezonden om hun te bekeeren, en gewelddaadige middelen aangewend , 171; na den dood van colbert ,de gewelddaadigheden verdubbeld; de Dragonders , 172; het Edict van Nantes herroepen, 173 ; hun vlugt, een groot verlies voor Frankryk, ald. hoe zy elders met open armen ontvangen werden , 174 ; hunne zaak daar door wezenlyk bevoordeeld, 176. Protogenes, een Schilder, zyn geestig zeggen tegen demetrius, II. 75. Pruisfen, door de Ridders van de Teutonifche Ordevermeesterd, VII. 191 ; in 't Köninglyk en Hertoglyk Pruisfen verdeeld, ald. tot een Koningryk verheeven, IX. 252. Psammeticus, wanneer hy geregeerd hebbe, I. 14; vertelzel van zyne Proeve om te ontdekken welke de oudfte Taal was, ald. Ptolemeüs ceraunus, zyne vermeesteringen en dood, 11.77- Ptolemeüs soter , doet Egypte bloeien, II. 75; ftaat zyn Ryk af aan ptolemeüs philadelphus, 76. Ptolomeus , Berigt van dien Starrekundigen , II. 153. Puelicola, zyn gedrag ter begunftiging des Vo'ks, II. 213; zyn dood, 2ij. Pülcheria , aanvaart het Ryksbeftuur onder haar Broeder theodosius II voorAugusta, of Keizerin, verklaard zynde ,1V. 206; vermag langer niets op haaré Broeders , 228 ; trouwtMA crianus om hem Keizer te maaken, 235; haar dood, 248. Puriteinen, hunne Geestdryvery, VIII. 283. Pylades , een Tooneelfpeeler van veel invloeds te Rome; zyn geestig zeggen tegen augustus , III. 177. Pyrrho , Berigt van dien Wysgeer, II. 146;dwaasheid van het Pyrrhonismus, 147. Pyrrhus , (Eerzugt van) II. 313; brengt de Tarentynen onder zyne Krygstugt, 314; verleent vergifnis aan de onbefehoften, 315; handelt met de Romeinen over den Vrede; zy vorderen dat hy uit Rome vertrekke ,316, 317; door fabricius van tien kwaaden toeleg eens Geneesheers gewaarfchuwd, ald. te Benevento overwonnen ,318; verlaat Italië, en wordt in de belegering van Argos gedood, 319. Pythagoras , een Hervormer der Zeden, II. 131; wat  BLADWYZER. wat hy in Italië verrigtte, ald. welke zaaken h\ wilde dat de Menfcher zouden beftryden ; hoe hy zyne Leerlingen onderwees, 132; zyneLeei wegens de Godheid, 133; hy hadt Wetgeevers onder zyne Leerlingen, 134. Pytheas, Berigt van dien Starrekundigen, II. 150. 4 r^uaden, trekken, tegen va- «<^s> lentinianus I , den Do- nau over, IV. 126; hun Gezandfchap by dien Keizer , ald. Quakers, hun opkomst, IX. ji ; hunne Hellingen en gebruiken, 52; deHedendaagfche verfehillen veel van de Oude, 53. Qjjesnel , (een werk van Vader) maakt veel gerugts, IX. 310; ftrydige oordeelvellingen van Paus clemens den XI daar over, ald. R. Dd (De) te Conftantinppole zonder gezag in 't Staatsbeftuur, IV. 41. Racine , een vleiend Gefchiedfchryver, IX. 139. Radagaisus , Aanvoerder der Gothen, valt in Italië, IV. 184; de Heidenen verX. deel. ! heugen zich 'daar ovcf, ald. door stilico verflaagen , en ter doodftraff'e verweezen, 185. Raimond, Graaf van Touloufe, door innocentius den III in den ban gedaan, VI. 179; zyn ftaaten veil gefield, ald. gedwongen tot het vervolgen zyner eigene Onderdaanen , 180 ; vervoegt zich, om hulpe, by petrus den II , Koning van Aragon , ald. wordt van zyne Staaten beroofd, 3 81; nieuwe onregtvaardigheid hem door lodewyk den VIII aangedaan, 195 ; gebannen, en van den ban ontheeven, 196". Kamilles , (Slag by) IX. 262. Ramirus de II, Koning van Leon en Afturie, verflaat de Mooren by Simenca, V. 251; zyne gelofte aan den H. jacobus, ald. Ramus , door de Leeraaren in Frankryk vervolgd, VIL 359. Raoul of Rudolph, werpt zich op tof Koning van het Transjuranifche Bourgondie, V. 209. Rajlad, Vrede daar geflooten , IX. 301. Razholniki, welk een Aanhang in Rusland dus geheeten , IX. 387 ; vervolgd, ald. Re.  BL ADWYZER. Realisten (Gefchillen der) en Nominalisten, VII. 9J. Redeneerkunst der elfde Eeuwe, V. 294. Regt, Ct Roomfche) in 't zelve begint men te onderwyzen, VI. 116 en 162, VIII. 317. 1 (Kerklyk) middelen aangewend om dat te doen heerfchen, VI. 164. ■ ■ waar de Bediening van 't zelve geene plaats heeft, wordt veel gewclds gevonden, VIII. 307. Regteren, (van het ampt der) onder de Ifraëliten, I. 109. Regtsgeleerdheid, (De)moest het Kerklyk gebied beperken, VL 163; het gezag daar van vermeerderd, VIII. 318 ; vordert en doet groote dienden, 391; de groot een'Voorganger in 't verbeteren daar van , 392. Regtspleegingen , (Befchikking der XII Tafelen op de) II. 261. Regulus, trekt na Africa 1 en zet, alsVoorburgemeester, den Oorlog voort, II. 334; door xantippus en zyne eigene roekloosheid overwonnen , 335 ; zyn heldhaftig uiteinde, vól-, gens de meeste Gefchiedfchryver 9, 337. Remmftranten , Oorfprong diens Aanhangs in de Ne¬ derlanden , VIII. 201; gemaatigde en vredelievende gevoelens der Staaten over hun gefchil met deContraRemonftranten, 202; uitwerkzels van datStaatsbefluit, 203; op de Nationaale Synode veroordeeld, 208; in de Nederlanden gunftiger behandeld, rigten een Kweekfchool en Kerken op, 260. Renatus van Anjou , met weidfche en niets beduidende tytels befchonken, VI. 426. Renperk, verdeeldheden en partyfehappen in 't zelve, IV. 277 ; wat de Groene cn Blauwe Party was, ald. Requesens , (louis de) Landvoogd in de Nederlanden , in ftede van alva , VIII. 67 ; fterft, 68. Rétz, (de) ftookt te Parys de Muiters op, IX. 28. Rhadamistus, door zyne misdryven , Koning van Armenië, III. 238. R//egzw7Jz,(Buitenfpoorigheid der Bezetting te) ftreng ' geftraft, II. 319. Rhodes, (Berugte Belege^ ring van) II. 74; van den vermaarden Colosfus daar opgerigt, ald. Rhodiers, hoe door de Romeinen voor hun Bondgenootfchap beloond, III. RlCHARD LEEUWENHART, Ko- ning  BLADWY ZER. ning van Engeland , belegert , met philtp augustus , Acron, VI. 123; zyn beftand met saladi'n, 124; wordt op zyn hertocht in Duitschland ge* vangen , 125 ; Keizer hendrik de VI behandelt hem op eene fmaadlyke wyze, wji. philip augustus zet Prins joannes aan tot opftand ,■126 ; zyn dood , ald. Richard, Broeder der Koninginne van Engeland, Keizer, VI. 219; zyn dood, 228. •* de II, Kening van Engeland , minderjaarig, VI. 343; onlusten in Engeland onder zyne Regeering, 383 ; verloor 'er allen gezag, ald. trouwt de Dogter van carel den VI, Koning van Frankryk, 387 ; oproeren tegen hem,. 393 ; gevangen cn afgezet, ald. en gedood, ald. -—-— de III, Koning van Engeland , komt door geweld en moord op den Throon, VIL 34; ontthroond door den Graaf van Richmond , henp.rik denVII, 35; zyn dood, ald. ■ Hertog van York, ftaat op tegen Koning hendrik den VI ; VII. 29. Richelieu , tot Geheim* fchryver van Staat onder lodewyk den XIII aanZ gefield , VIII. 194; bewerkt den Vrede tusfchen hem en de Koninginns Moeder , 197 , hoe hy aan het Staatsbeftuur kwam, 231; krygt den Cardinaals Hoed, ald. hy hadt groote Staatkundige Inzigten doch geen Huishoudelyk Staatsbeftuur. Zyn characicr, 232; beleest Koning jacobüs den I, ald. zet, onder veel tegenkantingen , yne oogmerken voort, 236; belegert Roebelle om de Proteftanten te onder te brengen, 237; bemagtigt die Stad, 238; voert met roem den Oorlog tegen Mantua , 240; de beide Koninginnen zoeken hem ten val te brengen; doch te vergeefsch , ald. wreekt zich op marillac en de Koninginne Moeder, 241; zendt den Zweeden Krygsvolk, 255; zyn oogmerk om 't geheele Huis van Oostenryk aan te tasten , 259 ; fluit met de Staaten een befch^digend Verbond, 261; verklaart den Oorlog aan Spanje , ald. zyne kostbaare jeevenswyze, ald. kuiperyen tegen hem, 263 ; hieldt de" Jefuiten verdagt, 264 ; wreekt het ongeiuk des Krygs op den Hertog de la'vallite, 265, zcd;t 2 èCT&  BLADWYZER. den Oorlog te rekken, fchoon hy voor den Vrede fcheen te yveren, 270; verfoeid, 272 ; cinqmars zoekt hem ten val te brengen , 274; dit mislukt, 2755de zamenverbondenen tegen hem geftraft, 276; zyn fchryven daar over aan den Koning, ald. zyn dood, 277 ; rampen der Staatzugt ,ald. zyn Staatsbeftuur befchouvvd, 325; buitenfpoorigheden zyns gezags, 326; hy liet de zaaden van • opftand overblyven , 327 ; met Paus lreanus den VIII in onmin, en weder met hem verzoend, 351; vervolgt richer , 353 ; bemint de Letteren en kweekt ze in Frankryk aan, 394. RlCHER , door richelieu vervolgd, VIII. 353. Ricimer , ontthroont avitus , IV. 247 ; verheft majorianus tot Keizer in 't Westen, 253; ontdoet zich van hem en ftelt severus aan, 255 ; heerscht, 256; zyn opftand, 258; wordt vermoord, 259. Ricos hombres van Aragon , welk een gezag zy hadden, V. 253. Ridders (Romeinfche) totRegters aangefteld, III. 55. i- 1 van de Geregtsho- ven uitgeflooten f HL 78. Ridderfchap, (Grond van bet) V. 302 ; de fmaak daar in vermeerderde de zugt tot de wapenen, 303 ; Romanesque Galanterie door hun van de Mooren ontleend, 304; was niet altoos zuiver, ald. hoe dezelve de drift der beide Sexen ontvonkte , 305 ; hoe de Ridders tot het zoeken van Avontuuren , werden aangezet, 306 ; nayver in Krygsroem en Minneyver gingen dikwyls gepaard, 307 ; bereidvaardigheid om de Schoonen te wreeken, 308 ; voorbeeld hunner Uitdaagingen , ald. men zogt alzins , zelfs in de Spelen , Krygsbekwaamheden te Oefenen, 310; Ridderlyke Opvoeding, ald. voordeelen die de Adel daar van trok , 311; hooge denkbeelden van het Ridderfchap gevormd , ald. misbruiken daar van gemaakt, 313; het Ridderfchap ftondt onder geene Krygstugt, ald. was aan Bygeioofd verflaafd, 314; helde tot losbandigheid over; was op Steek- en Tournoyfpelen gefteld , en vol zugt om Avontuuren te zoeken, ald. • verval daar van dooi¬ de verandering derKrygskunde, en het oprigten der  BLADWYZER. der Ridderorden. VII. 88, Ridderschap, veroorzaakt Zedeverandering, VIII. 342; liefde was hun grootfte dryfveer, ald. Rienzi, (nicolaus) verheft zich tot Gemeensman in Rome, VI. 322; buitenfpoorige vcrkiaaringen van hem gegeeven, 323. Ripperda's Lotgevallen, X. 21 ; zyne verheffing in Spanje, 22 ; zyn val, 23 ; zyn dood, 24. Rorert guiscard , helpt Paus gregorius den VII, en ontzet Rome, VI. 39; zyne Krygsbedryven in Italië, 51". ■ bruce, verlost Schotland, VI. 284. ■ Zoon van hugo ca- pkt , Ryksgenoot zyns Vaders , V. 236 ; vo'lgt zyn Vader op, 239; gregorius de V ontbindt zyn Huwelyk met bertha , 240 ; uitwerkzels van den ban deezes Vorften ; hy onderwerpt zich, verftoot bertha en trouwt constantina , ald. weigert de Kroon van Italië, 241 ; geplaagd en beheerscht door zyne Vrouwe, 242; fterft", 243. — Paltsgraaf, tot Keizer verheeven, VI. 392; door de Viscontis gèflaagen, ald. zyn dood, 398. -—— vaa Anjou, onder Z zyne Regeering bloeit Napels, VI. 324. Rociiefoucault , zyne verfen op de Hertogin de longueville, IX. 29. Rochelle , door richelieu belegerd, VIII. 237; geeft zich, naa een beleg van elf maanden, over, 238; hoe moeilyk deeze bemagtiging viel, ald. Roger de II, door Paus anacletus , tot Koning van Sicilië aangefteld, VI. 73; Oorlog tusfchen hem en den Keizer, 77;neemt Paus innocentius den II gevangen, en huldigde hem tot Koning van Sicilië, 78. Roland of roeland fneuvelt, V. 123. Rollo , LIertog van Normandye, V. 210; hoe hy zich, by het ontvangen van Normandye gedraagt, 211; maakt de Inwoondcrs gelukkig door een wys beftuur, 212. Romanus, Keizer van Conftantinopole, V. 264. argyrophilus , Kei- zer van Conftantinopole, door zyne Vrouwe omgebragt", V. 265. ■ diogenes , Keizer van Conftantinopole, V. 267. Rome, (De Gefchiedenis der eerfte Eeuwen van) is zeer onzeker ,11. 167 ; in weerwil der onzekerheid zyner 1 ge.  BLADWYZER. geloofwaardige overleve-' ringen, 168 ; tydderbouwinge van Rome , 169 , door porsena belegerd, 213 ; door de Galliërs ingenomen en verbrand , 282; door camillus verlost , 285; weinig waarfchynlyke omftandigheden van de redding dier Stad, ald. zonder kunst herbouwd , ald. Rome, door carel,Hertog van Bourbon, belegerd, ingenomen en geplonderd, VIT. 216. Romeinen , (de eerfte Oorlogen der) verdienen geen breedfpraakig verhaal, II. 176; hun vroegfte Godsdienst was waarfchynlykde Cekifche, 180; bedekken den Oorlog met het kleed van Godsdienst, 181 : tot den Landbouw aangemoedigd, 182; met de Sabynen vereenigd , 183 ; in Oorlog met de Albaanen; verwinnen dezelve, 186; verklaaren den Latynen den Oorlog, 188 ; Wyken in de Stad Rome, en op het Land, vastgefteld ,1975de Burgers in zes Rangen verdeeld, ald. de Gemcenebcstregeering onder hun ingevoerd, 207; zyn aan de Koningen veel verfcïyuldigd , 208 ; twyfelingen over de Gefchiedenis der Koningen, ald- Romeinen, Burgermeesters in de plaats van Koningen aangefteld, II. 210; het Volk verdrukt door de Raadsheerlyken , 215 ; wreedheid " der Schuld, eifcheren, en morringen der armen, 2iö,dekwytfchelding der fchulden voorgefteld , aankanting daar tegen, 217 ; het Volk weigert" de wapens op te vatten , ald. bedroogeh door den voorflag van het Dictatorfchap, 218; verfcheide tellingen desVolks; aanmerking daar over, 219; de Raadsheerlyken beginnen, naa den dood van tarqjüinius , op nieuw hunne verdrukkingen; oproer daar ■ uit gcreezen, 221 ; de Soldaaten, huns ondanks, door den Eed wederhouden, 223; zy maaken den Eed kragtloos, en begeeven zich na den Heiligen Berg, 225; het Volk loopt t' hunwaards, ald. wonderlyke geregeldheid der misnoegden, 226. —1 Gemeensmannen des Volks aangefteld, II. 230; Bouwmeesters hun toegevoegd, 231; het Volk wil de onkosten der begraafnisfe van menenius acrippa betaalen, 232 ; oproerig ter oorzaakc van Hongersnood, 233 ; en door  BLAD W Y Z E R. door de Gemeensmanncn opgehitst , ald. door de Volscen onder couiolanus beftreeden, 241 ; cassius maakt eene wet over de Landeryen, 243 ; de Raad houdt hét Volk met oorlogen bezig , 244; de onlusten houden aan, 245; het onbrak den Romeinen aan Wetten, 249. Romeinen, Tienmannen aangefteld, II. 254; beginnen met wysheid hunne Regeering , 256; de Wetdcr Twaalf tafelen door'tVolk goedgekeurd , 25*7 ; de Tienmannen afgeichaft, 264 nieuwe Wetten ten voordeele van het Volk, 265 ; onregtvaardigheid des Volks in het vonnis over een ftuk Lands , 166; nieuwe onlusten, 267; Drie Krygs-gemeensmannen in "ftcde van Burgemeesters gekooren, 268. Schatmeesters aangefteld , II. 270; hoe zeer hunne waardigheid en gezag vermeerderde, ald. veranderingen en onlusten in het Staatsbe- ' ftuur, 272; een Veldheer gedood door zyne Krygsknegten, ald. het voetvolk krygt bezolding , 273 ; voordeelen deezer Inftellingc 274; belegeren Veji, 275; en vermeesteren 't zelve, 276. Z Romeinen, door de Galliërs vermcesterd , II. 280; hunne Afgezanten fchenden het Regt der Volken, 281 ; krygen ih den flag by Allia de nederlaag, 282 ; de hoogmoed eener Vrouwe verwekt eene groote verandering, 288; Regeeringlojosheid van vyf jaaren, 290; licinius èn sextius hitzen het Volk tegen den Raad op, ald. de Dictator te Rome mishandeld , 292 ; het Burgemeesterfchap aan Volkelingen vergund, en de Bezittingen op vyf honderd Akkers bepaald, ald. ■ krygen een Burge¬ meester uit de Volkelingen; inftelling van het Hoofdfchoutfchap, en van Raadshcerlyke Bouwmeesters, II. 293; de Adel gehegt aan de waardigheid van het Elpenbeenen Geftoelte, 294; Tooneelfpelen cn Beddeftroojingen, door Bygeloof, ingefteld, ald. een Biifgemeester uit de Volkehngen, door de vyanden, overwonnen, 297 ; de bepaaling van vyf honderd Akkers kon "geen ftand #houden, 298; men ontneemt bet Burgemeesterfchap den Volkclingen; zy verkrygen het Schatmecstersfehap, ald. de 4 Cara-  BLADWYZER. Campaniers onderwerpen zich aan de Romeinen om hulp tegen de Samniten te krygen, 299 ; zy zoeken zich meester van Campanie te maaken, ald. de Campaniers en de Latynen ftaan tegen hun op, 300 ; verdichte zamen"fpanning der Vrouwen, om hunne Mannen om te brengen, 302 ; het gevangen neemen der Schuklenaaren door eene wet verbooden , 303 ; met de Samniten in oorlog, 305; door hun by de Caudynfche Volken ontecrd , 306; wreeken zich op de Samniten , 307; Vrede met hen getroffen , en andere Volken in Italië vermeesterd, 308; de Zoonen der Vrygemaakten in denRaad toegelaaten, enz.; 't gemeene Volk in alle wyken verdeeld , 309 ; farius brengt ze tot de vier wyken qer Stad, ald. de Volkelingen tot het Priesterfchap toegelaaten, ald. de Tydwyzers en Regtsvormen door fartus, uit haat tegen den Adel, in 't licht gegeeven, 310. Romeinen, (de Tarentynen hoonen de) en roepen pyrrhus te hulpe, II. 312; krygen dc nederlaage in 4en flag van Hcraclca,, 315; vorderen dat pyrrhus uit Italië zou vertrekken, 317; leeren beter Legerplaatzen maaken, 318 ; overwinnen pyrrhus , en beheerfchen Italië, 319;' ftrengheid hunner Krygstugt, ald. Zilvergeld,wanneer eerst onder hun gemunt, 321 ; hunne oude verbonden met de Carthagers, 326". Ü07m'72eB,ecrftePunifcheOorlog, zy brengen den oorlog onregtvaardig in Sicilië over, II. 331; gaan een Bondgenootfchap mee 111er0 aan, 332; rusten eene magtige Vloot toe, ald. Zecllagen door hun gewonnen , 333 ; doen een inval in Africa, 334. « verliezen den flag tegen xantippus den Lacedemonier, die de Carthagers te hulp* kwam, II. 335 ; zetten den oorlog inet geweld voort, 336 ; worden by Drepanum geflaagen, 337 ; verliezen hunne Vloot, 338 ; herftellen 't zelve door 't behaalen van overwinningen , ald. dwingen de Carthagers om den Vrede te fmeeken; harde voorwaarden geëischt en verworven, 339; Sicilië tot een Romeinsch Wingewest gemaakt, ald. hoe zeer de Romeinen de over*  BLADWYZER. overhand hadden op de Carthagers, 340; hunne ftrcnge krygstugt ftrekte om den moed op te wakkeren, ald. maaken zich meester van Sardinië, 341 ; de Illyriers door hun tc ondergcbragt, 343; in Griekenland geëerd , ald. oorlogen tegen de . .Galliërs, in italie, ald. Romeinen, verklaaren den oorlog aan de Carthagers, II. 347; onderzoek naa de beweegreden tot den Tweeden Punifchen Oorlog , 348 ; zoeken vrugtloos de Spanjaards'en Galliërs te beweegen , om zich aan hun te verbinden, 349; ftryden ongelukkig tegen hannibal, 352; enz. benoemen fabius maximus tot Dictator > 355; behaalen ee. ne overwinning op hannihal , 353 ; verliezen den flag by Canne, 361 ; 't gedrag des Raads naa deeze nederlaage, 362 ; wat de Romeinen aanwendden om den oorlog voort te zetten , ald. voordeelen door hun behaald ; dapperheid der Slaaven, 365; vermeesterenSyracufe, en maakenSicilietót een Wingewest, 367; herneemen Capua en Tarentum, ald. brengen Spanje te onder, ■ 370 T verlhan asdrubal Zi in Italie, 371; scipio, tegen den zin vanrAiaus, na Africa gezonden , ald. winnen den Veldflag by Lama, 374; fluiten een' Vrede met de Carthagers ; die een einde maakt van den Tweeden Punifchen Oorlog, 375. Romeinen, zcgepraalen' over Carthago, III. 6; hunne heerschzugt fpreidt zich wyder en wyder uit, ald. bengalen de overwinning op philippus den II, 7 ; ftaan aan de Griekföhe Steden eene fchynbaare Vryheid toe, 8 ; door de Etoliers cn nabis , Koning van Sparte, van kwaade trouwe befchuldigd, ald. antiochus , Koning van Syrië, verklaart zich tegen de Romeinen, 9 ; hunne verftandige Staatkunde om zich te verfterken, 10; behaalen by dc engten van Thermopylcn de overwinning , ald. verflaan antiochus by Magnefia geheel, en vorderen hem harde voorwaarden af; 12; op welk eene wyze zy de Rhodiers, en EuiiEnes , hunne Bondgenooten, beloonden, 13; zy handelden alleen uit het beginzel van heerschzugt, 14. ■ (Zeden der) in Afie bedorven, III. 15; ftrehg-.  BLADWYZER. ftrengheid van cato den Tugtmeester , ió ; enz. de Heerschzugt der Romeinen;onlustei) door perses. Koning van Macedonië, tegen hun verwekt, 20; Macedonië te ondergcbragt ,21; ontzien, naa den dood van philopemen, het Achaife Verbond niet meer, 23; handelen eigen, dunklyk omtrent Syrie,a/i. Romeinen, verklaaren de Carthagers , door masinissa ■ overwonnnen, den oorlog, III. 26; en berooven hun , onder voorwendzel van Vrede, van de wapenen, ald. door asdrubal beftreeden: en door scipio emilius gered, 29; neemen Carthago in, en verwoesten 't zelve, 30; heiligen door Godsdienstplegtigheid de vernielingen des oorlogs , 31 ; zoeken Griekenland in flaaverny te brengen, 33; overwinnen Achaje, en ■ Griekenland wordt een Romeinsch Wingewinst, 34; de mees ter ftukken van Griekenland, na Rome overgevoerd,boezemen daar fmaak tot de Kunften in , 35; hadden de Romeinen 'dien fmaak eerder gehad , zy zouden min wreedheden gepleegdheb- ben, ald. hunne trouwloosheid , ten opzigte van viriathus , 36; zy fchenden twee Vredehandelingen, met de Numantiersr geflooten, ald. Numantia verwoest, 37. Romeinen, hun fteeds werkzaam leeven in zwaare Krygsoefeningen, III. 38; zy hadden fteeds zo veele Soldaaten als zy behoefden, 39; eene Geestvervoering maakte hun onverwinnelyk; hunneKrygsbelooningen en ftraffen, ald. de Porcilche Wet verheft de gevoelens der Burger en,zonder deKrygs tugt te verflappen, 40; zuiverheid van Zeden bevordert de Bevolking; het eerfte voorbeeld van Echtfcheiding; huwelyks-voorwaarden ingevoerd, 41 ; naa het te onderbrengen vanMacedonie,betaalen de Burgers niet langer Schat- . ting, 42; de Mynen in Spanje; de buit dér Veldheeren, en de Schattingen der vreemde Volken, ald. hunne onkunde in de zesde Eeuwe, 43 ; eerfte Dichters , ald. de fmaak voor fraaije Letteren, by hun ingevoerd, 44; by hun noodzaaklyk, 45; zy muntten in veele zaaken teffens uit; 47. hun ftaat onder het Gemeensmanfchap van tiberius en cajus cracchus ; III.  BLADWYZER. III. 59; opftand der Slaaven in Sicilië tegen de Romeinen gedempt; nieuwe Stigtingen in Gallie, ald. Romeinen, voeren denNumidifchen Oorlog , en brengen dien door verraad ten einde, III. 61 ; enz. vinden zich daar door zeer verrykt, 68. door de Cimbren en Teutonen beftreeden, III. 69 ; zy verflaan deeze Volken, 70, 71; alles verbastert by hun, 73; knevelary der ' Tollenaaren, en verbaazende weelde der Grooten , 74; met de Bondgenooten in Oorlog > 75 > ontwapenen een gedeelte der Bondgenooten, door ze tot Burgers aan te neemen , 78. 1 Burger-oorlog tusfchen mariüs en sylla, begonnen, III. 80; algemeene fchets van Rome's rampen in denzelven, 85; dc eene Broeder doodt den ander, 86; mithRidates, een gevreesd vyand van Rome, door sylla beltreeden , en tot vrede genood.zaakt , 88; wanorde ten dien tyde te Rome, 94; tegen sylla gewapend, j ald. sylla komt te Rome, behaalt groote overwinningen , 95; oefent 'er fchriklyke wreedheden , 97; door de Romeinen tot beftendigen Dictator benoemd, 99; lepos is vernieuwt den Burger-oorlog, wordt geflaagen en overwonnen , 102 ; Oorlog van sertorius , I03 ; spar fa- nus, aan 't hoofd der Sh ïaven , verhagen , 106; pompejus , de Afgod des volks, met uitgeftrekte magt bekleed , verflaat' de Zee. r00vers, 109 ; het einde des Oorlogs met mituridates, ïii ; lucullus, door pompejus den voet geligt^ 114; enz. de Zamenzweering van cATiLina, 120; het Driemanfchap van pompejus, crassus en cesar , 125 ; de vermeestering van Gallie, enz. door cesar, 132; pompejus en cesar in onmin, 133; Burger-oorlog, 134; Alexandricfche Oorlog , 136 ; Africaanfche Oorlog , 138' ; cesar wordt meester van 't Gemeenebest , 140 ; zyn dood , 146 ; de Zamenzweerders flaagen niet by het Volk , 148; onvoorzigtig Staarsbefluit ,. ald. bedriegelyke Vrede, 149. Zomeinen, ftout beftaan der Staatkunde van octavius , III. 151 ; het Driemanfehap van octavius , antonius en lepidus , 1 ; fchriklyke verbanning,  BLAD W Y"' Z E R. nmg, tc Rome geoefend, 157; de Slag van philippis , waar in de Partyder Gemeenebest-gezinden de nederlaage kreeg, 159; de misflagen van antonius komen octavius te ftade, 162 ; de flag van Aclium, 166; het - einde van 't Gemeenebest ; de Ondeugden moesten den Val der Vryheid naa zich fieepen, 167. Romeinen.konden hunne Vryheid ten tyde van augustus niet bewaaren, III. 170, 173; bedorven, 177; Oorlogen inGermanie, 181; de Soldaaten klaagen om meerder Soldy te krygen , 186; verbaazende kosten derKrygsmagt, 188 ; de Wet,' tegen het ongehuwde leeven, flegt gehoorzaamd, 190; het Zedebederf veroorzaakt groote hinderpaalen , ald. de Adel fchandvlekt zich,door met de Zwaai dfchermers te vegten, 191. ■ hun tceftand zints de verheffing van tiberius , tot den dood van cermanicus en piso, III. 194, onder de Regeering van tiberius tot deZamenzweering van sejanus , 205; Zamenzweering van sejanus, 213; 'r einde der Regeeringe van tiberius, 218. Romeinen, hun ftaat onder caligula , III. 221; 'onder claudius , 225; de Vreemdelingen onder de Burgers in den Raad, toegelaaten, 232; of dit goed dan kwaad ware, ald. weinig Romeinen onder een verbaazend getal Burgers, 233; voortgang van hun bederf, 238. hun lot onder nero's Regeering in den aanvange, III. 240; Neroniaanfche Spelen by hun ingevoerd , 247; hun verdorven Smaak, 248; voeren den Oorlog in GrootBrittanje, 250; vierhonderd Slaaven gedood, om dat één hunner zyn' Meester vermoord hadt, 252 ; brand en herbouwing van Rome, 255; opftand van vindex en galba, 263 ; verwyzen nero als een vyand des Vaderlands, 265. ■ hun lot onder galba , III. 266; onder otho, 270 ; onder vitellius, 273; door primus, Veldheer van vespasianus bemagtigd; deerlyke toeftand aldaar, 277. hun ftaat en lotgevallen onder vespasianus, IIL  BLADWYZER. III. 280 ; onder titus ; 289; onder domitianus , 293 ; onder nerva, 298; onder trajanus , 300; onder adrianus , 306; onder antonius , 313; onder marcus aurelius , 317; onder commodus ; hunne verregaande verdorvenheid, 329, 333. Romeinen, hun lot onder per- tinax , didius , julianus , III. 334; onder septimus severus , 338 ; onder caracalla Cn geta , 348 onder macrinus ,351; onder heliogabalus , 354; onder alexander severus , 357; zy vervallen in onkunde, 364. ■ hunfjammerlyke ftaat, geduurende vyftig jaaren, III. 366; de "Dwinglandy van maximinus van Ryksomwentelingen gevolgd, 367; de twee Gordiaanen, ald. onder gordianus den III. 363 ; philippus , Overfte der Lyfwagt , maakt zich meester van 't Ryk, 369; onder decius, 370; opftanden tegen hem, 371 ; Burgerlyke Oorlogen , ald. valerianus , Keizer, 372 ; invallen der'' Barbaaren, ald. onrustige Regeering van gallienus , 373; veelen voor Keizers uitgeroepen, ald. onder gallienus , de Raadsheer¬ lyken van de Krygsbedieningen,uitgcfloo'ten, 375; claudius regeert 'met roem, ald. onder aurelianus, 377; onder tacitus, probus en andere Keizers tot op diocletianus, 383, enz. Romeinen, het begin der Re« geering van constantinus den grooten , IV. 5 ; constantinus te Rome Meester; zyne eerfte Wetten, 16; maximinus door licinius verflaagen; licinius door constantinus» ontthroond, 22 ; het einde der Regeering van constantinus, 38. • hun lot onder constantinus en zyne Broeders, IV. 50; onder julianus, 83; onderjoviAnus , 107 ; onder valen- tinianus I. en valens, 112; onder gratianus „ valentinianus II. Cn the- odotius, 137 ; alles fpelt de jammerlykfte omwentelingen, 166. onder arcadius in 't Oosten en honorius in 't Westen, IV. 169; alles is te koop, de bedieningen worden .vermenigvuldigd, 171 ; de Barbaarfche Volken dringen in 't Ryk, 181; alarik neemt Rome in , rampen dier Stad, 107. Ro*  B L A D W Y Z E R. Romeinen, onder theodosius de 11 in 't Oosten, en honorius in 't Westen, IV. 205; de Rykdom van Rome, 216"; de Wingewesten verdrukt, 217; onder valentinianus de III in 't Westen, 218; . vermeesteringen der Hunnen , onder attiea, 229; onder macrianus in 't Oosten, 235; genserik, in Italie genoodigd, plundert Rome 247. onder de Opvolgers van valentinianus ' df III en van macrianus , tot aan anastasius, IV. 252'. • odoacer brengt hun onier, IV. 2ö2,theodorik, odoacer onthroond hebbende, behandelt hem met de Gothen op één voet, 270. ■ ten tyde van justi- nus, IV. 2*88; het einde der Regeering van theodorik, 293. < onder justinianus , IV. 290"; tïelisarius bemagtigt Rome, 312 ; cynsbaar gemaakt, aan de Perfen, 321; totil% bemagtigt Rome, en fpaart de Romeinen, 325; laat het befluit, om Rome te verdelgen, vaaren, ald. bei,isariüs neemt Rome weder in , en verdeedigt die ' Stad, 327 ; door de Go¬ then ingenomen , 328 ; narses vermeestert Italie, 335; alles liep agterwaards onder 't flegt ryksbeftuur van justinianus, 339 en 353- Romeinen, onder de Opvolgers van jusTiNiANUs,tot aan de vermeestering der Saraceenen, IV. 354; beginzels van den oorlog der Arabieren met de Romeinen, 372; konden de Saraceenen niet wederftaan, 378. de ondergang huns Ryks, een zeer overweegenswaardig ftuk , V. 1, deeze omwenteling laat zich uit zedelyke oorzaaken verklaaren', 2 ; hoe zy hun Ryk verkrecgen hadden, 3; hoe . en hoe zeer, zy verbasterden , ald. eenige uitfteekende Keizers bragten aan dit kwaad flegts eene kortftondige herftelling toe,4; fchroomlyke ongebondenheid der Soldaaten , ald. ondeugden en elenden des Volks, 5 ; jammerlyke ftaat van het Westen , naa de ftigting van Conftan*:inopole', 6 ; openbaare Afpersfingen, ald. geduurige Opftanden; Verraad omtrent de Barbaaren gepleegd, 7 ; braafheid en ' eerlykheid verbannen, 8; vyandfehappen over den Godsdicnrt, naa  B L A D 'W Y Z E R. naa 't vestigen van den Christlyken ontftaan, ald. Geweldenaaryen tegen de Heidenen, 9 ; tweefpalt en geestdryvcry hier uit geboorcn, io; de Christenen onder elkander verdeeld. De Keizers Godgeleerden en Vervolgers, 11; de Geestlykeri maatigen zich te veel aan, 12 ; verbitteringen der Aanhangers , ald. flcgtc wetten van honorius en zyne Zoonen, 13; de Barbaaren verre boven de Romeinen van dien tyd te agtcn, ald. de Vandaalen onder genserik, 15 ; alarik en de Vifigothen, 16; attila, in veele opzigten , een groot Man, 17;odoacer vermeestert Italie, flW.THEoDORiK,die het hem ontweldigt, bezit een uitfteekend Character, 18; de verdraagzaamheid deezer Vermeesteraaren van Italie vergeleek en by de onverdraagzaamheid van jusïinus, ald. clovis en de Franken, 19; kortftondige gunftige keer der zaaken onder justinianus, ald. groote mishagen diens Keizers, 20; de Lombarden in Italie gevestigd, 21; heraclius beftuurt de zaaken flegt in het Oosten, 22, mahometh en de Arabie¬ ren, ald. hun gedrag ten opzigte van de Christenen , 23; de Barbaarea moesten t de Romeinen overwinnen, ald. Romeinen; (Droevige gevolgen van de omwenteling van 't Ryk der) de Romeinfche Wetten geraaken in onbruik, V. 24; misbruik van de Wetten der Barbaaren , 25 , gevaarly-ke mengeling van tweeërleie Wetten , ald. het Staatsbeftuur der Barbaaren heerlyk in 't eerfte voorkomen, 20"; ongelegenheden hier uit herkomftig, ald. onafhanglykheid der Grooten , 27 ; de Leenen, de Leenregeering , en Regeeringloosheid van het Leenroerig Stelzel, 28; Barbaarfche zeden, 29; waarom de oude Romeinen braaf waren, ald. alles moest by de nieuwe Volken verflimmeren, 30; carel de groote tragt te vergeefsch de hervorming te bewerken, 31; de Onkunde kweekte Barbaarsheid op, ald. deeze onkunde moest toeneemen , 32; het was 'er niet gefield als in China, waar de Tartaaren verlicht werden , ald. jammerlyke uit, werkzels der onkunde, 33 ; blinde bygeloovigheid,  BLADWYZER. heid, 34; buitenfpoorige magt der Geestlykheid, Romulus, de Stigter van Rome, II. 171; 'zyne Staatkunde, verdeeling van het Volk en de Landeryen, 172; aanftelling van den Raad. Hy behieldt behendig zeer veel gezags, 173; Ridders door hem . ingefteld, 174; Patroonen en Cliënten van zyne befchikking , ald. zyne barbaarfche Wetten, ten 'voordeele van Mannen en Vaders, 175; land cn Volk te hebben was zyn oogmerk, ald. tatius , Koning der Sabynen, zyn Ryksgenoot, 176 ; door de'Raadsheeren vermoord, 177- Roofnesten (De Jfricaanfche) gebombardeerd door lodewyk den XIV. iyi. Rosimunda , Dogter van cünimund , doet haar man alboinus ombrengen, IV. 357 ; trouwt den ombrenger , 358 ; haar dóód, ald. Rotharis , Wetgeever onder de Lombarden, zyne verdraagzaamheid, V. 83. Rudolph , door de Duitfchers tot Keizer verkooren , VI. 35; door Paus gregorius den VII aangefteld, 36. Rudolph den I van Habsburg, tot Keizer verkoo- rcn,VI.23i; de Keizerlyke goederen waren bykans tot niets gebragt, ald. de Paus bekragtigt zyne verkiezing, ald. doch doet hem welhaast in den ban, 232, beoorlogt ottocarus , Koning van Bohème. ald. Rudolph de II. Het Kei* zerryk kwynt onder hem, VIII. I39 ; hendrik de IV verbindt zich tegen hem , 169 ; door zyn Broeder matthias van alles ontbloot, 214; fterft, 215. Rufinus, Staatsdienaar van arcadius , zyn Character , IV. 170; nayverig omtrent stilico, Staatsdienaar van honorius, en den Gefneedenen eutropius , 171,; noodigt de Barbaaren om een inval te doen, ald. gaat een Vredehandeling met alarik, Overfte der Gothen, aan, 172; gainas brengt hem om, als hy alles gereed gemaakt had om tot Ryksgenoot van zynen Vorst verheeven te worden, 173. Ruiter (M. a. de) fteekt in Zee, IX. 89; zyn vierdaagsch Zeegevegt tegen monk, 90; wint dien Zeedag, 91; weder flaags, moest wyken; doch maakt een roemryken aftocht, 92 ; uiterite verIe-  BLADWYZER. legenheid van dien Zeeheld, zyn merkwaardig zeggen , ald. zyne Vrugtlooze Zeetocht, 93 ; zyn tocht na Chattam; doet den Vrede te Breda verhaasten , 94; flag van Soulsbaay, 121; wint drie ■ Zeeflagen, 128; vrugtlooze Zeetochten, 133; levert du quesne flag ,-by Sicilië, 137; gewond, befterft het, ald. zyne verdienden , ald. Rullus , (Wet van) herroepen, 111. 122. Rusland, Ryksomwentelingen aldaar, VIIL 248, valfcheDEMETRiussEN verwekken 'er veel opfchuddinge, ald. • Grootheid deezes Ryks, IX. 314;wanneer het Christelyk Geloof daar werdt aangenomen, 315 ; Ryksomwenteling daar te wege gebragt, door PETER DEN I, 316; de Hervorming wordt 'er algemeen, 326; geen Patriarch meer in dit Ryk, 327; de eigendunkelyke Oppermagt ftrydig met het geluk der Rusfen, 388; de Adel flaafsch en kruipende, 389; het Volk aan den Adel verflaafd en dom, ald. Baden aldaar, 390; oorzaaken van ontvolking, ald. de Rusfen zyn niet vernuftig, ald. X. deel. . i de Rusfen als lafhartig btf» fchrcevcn , ald. Volkrykheid; de Koophandel, Regelmaat om de magt deezes Ryks af te meeten, 392. Rusland, dc Omwentelingen daar ten Hove zints catharina de I, IX. 393. Russel , met den dood geftraft, IX. 186, Rykdommen, of zy 't geluk des Volks uitmaaken, IL 99- Ryswyk , Vrede aldaar ge* flöoten, IX. 222. S. gabbathjaar (Van het) der Jooden, I. 116; Saeinus ; (fchriklyke opftand van) gevangen en gedood, III. 277. Sabynen,met de Romeinen vereenigd, II. 183; hun haat door servius tullius verzagt, 201. Sacheverell, een oproerig Prediker in Engeland, IX. 282. Sudder, (Van het Boek) by de Perfen, I. 182. Sadduceen, (Van de) I. 133. Saguntum, ingenomen, II. 34°"- Saladin , een groot Vorst onder de Mahomethaanen , VI. 120; maakt zich zeer gevreesd , ald. verflaat GUIDO VAN LUSIGNAN, 121, a Vei-  BLADWYZER, vermeestert Jerufalem , en toont zyne edelmoedigheid, ald. beftand tusfchen hem en richard leeuwenhart, i 24 , Zyn goede trouw, ondanks de trouwloosheid zyner vyanden, ald. zyn dood , 125. Salamis, (Slag by) door de Grieken gewonnen , I. 289. Samaritaanen, (Van de herkomst en Hellingen der) I. 132. Samniten, door de Romeinen beoorlogd, II. 299; hun oorlog met de Romeinen, 305 ; onteeren de Romeinen by de Caudynfche Volken, 306; kunftenary van posthumius, om i den oorlog met hun te hernieuwen, ald. de Romeinen wreeken zich op ■hun, 307. Sanchoniaton. Berigt van deezen Gefchiedfchryver en zyne gevoelens, I. 93. Sapor, beftrydt de Romeinen j en wordt afgeflaagen, III. 369; neemt valerianus gevangen, 372. Sapor de II, krygt Yzer van constantinus den grooten , IV. 44; valt in Me- £ fopotamie, 45; defchrik der Romeinen, 55; waarom hy de Christenen ver- volgde, ald. rust zich tot eenen ontzaglyken oorlog toe, 70; julianus onderneemt een oorlog tegen hem, 96 ; sapor tast hem aan, 101; jovianus gaat een fchandelyken Vrede met hem aan, 108; wil Armenië bemagtigen, 114. Saraceenen .hunne geaartheid, W- 375 trekken van hunnen aart, 376; de Romeinen konden hun niet wederftaan, 378. 1 of Moor en, vermeesteren Spanje, V. 76; hun Ryk aldaar geftigt door aberdames of al- manzor , 79 ; aan het geeven van lchatting onderworpen, 84; in Sicilië, 161; plunderen Comachio, ^ 180. >ardinie, ftaat op tegen de Carthagers , II. 341; dooide Romeinen vermeesterd, ald. Iaturninus , Gemeensman, wet van hem tegen den Raad, III. 72; verderft zichzelven, 73. Iavanarola , van Kettery befchuldigd, VII. 90"; beraamde Vuurproeve te zyner befchuldiging en ontfchuldiging, ald. veroordeeld en verbrand, 97. axen, door de Romeinen trouwloos behandeld, IV. 144. vermeesteren met de Engelfchen Groot-Brittanje. IV. 238. Saxen  BLADWYZER. Saxen (Dertigjaarige oorJog, door carel den grooten met de)gevoerd, V. 123; fhgting onder hun aangerigt, 124; widekind onderworpen , a/ii.gcvvelddaadigheden,om hun tot den Christlyken Godsdienst over te haaien, aangewend, 12 j ; hunne Wetten, hoe wreed ook, blyven lang ftand houden, ald. door maurits van Saxen den Keurvorst ontnomen ; door den Keurvorst hernomen , VII. 279. door Keizer carel den V bemagtigd, VII. 284; en aan maurits gefchonken, 286. 1 blyft, naa den dood van» maurits , in 't bezit des Albertynlchen Tak6, VII. 312. Scanderreg , ontneemt den Turken Albanië, VII. 13. Scandinavia,ha oorfpronglyk land der Gothen , IV. 122. * zie Noordfche Lan¬ den. ScAURus,Burgemeester, doet de Moerasfen, door het graaven van Kanaalen, opdroogen,. III. 60. Scevola, (o_.) verzet zich tegen de verbanning van marius, III. 83. Schatmeesters, te Rome aangefteld, ook TugtmeesAi ters genoemd, II. 170; hoe zeer hunne waardigheid en gezag vermeerderde, ald. de tyd derbedieninge van dit Ampt verkort, 271; de Volkelingen krygen het Schatmeesterfchap, 298. Scheuring der Grieken. Berigt hier van , V. 269. — (Oorfprong der groote Westerfche), VI. 377 ; volduurt naa den dood van urranus den VI. 386; de Hoogefchool van Parys zoekt daar een einde aan te maaken, 407. Schüten, onder de Mahomethaanen, de Aanhangers van ali, IV. 374. Schilderkunst der Grieken, ongelooflyke wonderen daar van verhaald, IL 124; onderfcheide fchilderwy^en, 105 ; beroemde Schilders onder hun, ald. Schooien, niet bekend by de Jooden, I. 143. door carel den grooten opgerigt , V. H3- (Hooge). Slegte ge- fteldheid der Leerwyze op dezelve in de XIII Eeuwe, VI. 258 ; gevaarlyke voorregten daar aan gefchonken , 259 de Pausfen, daar gebied willende voeren, vermeerderden de wanorde, 260. 2 Schoh  BLADWYZER. Schotland (de,Throon van) open, VI. 265 ; verfcheide mededingers na die Kroon, 266; Koning eduard de I, tot Scheidsman gekooren, verheft zich tot Opperleenheer over dit Koningryk, 266; de Koning baliol ligt by hem den Eed af, 267; door robert bruce verlost, 284. " • de voortgang der Hervormingealdaar, VIII. 26; de Roomfche Godsdienst afgefchaft, ■ en de Proteftanfche, op de wyze der Presbyteriaan en, ingevoerd, 28; vergeeffche poogingen om het Bisfchoplyk Kerkbeftuurdaar ftand tê doen grypen ,211. • — carel de" I wil 'er de Plegtigheden, door laud vastgefteld, invoeren, VIII. 284; het Convenant daar tegen gemaakt, 285; door carel beoorlogd, ald. het Schotfche Leger afgedankt en beloond, 289; verklaart zich voor het Parlement, 295 • ■ (De verééniging van) met Engeland tot één Koningryk tot ftand eebract, IX. 305. ~ " Schryfkunst, . (De vinding der) I. 54. Schuldenaars; (Strenge Wet der XII Tafelen omtrent de) aanmerking daar over, II. 259. Schwarts, (earthold) gaat voor den Uitvinder van het Buskruid, VI. 350. Scipio , (publius en cn'ejus) fneuvelen beiden in Spanje, II. 369. ftrydt tegen hanni- bal, en verliest den flag, II- 352. emilianus redt het Leger der Romeinen, en legt hier door grooten roem in, III. 29; als Burgermeester met de zaak des Oorlogs belast; 30; neemt Carthago in, en verwoest die Stad, ald. brengt Numantia te onder, 37; befchimpt, om dat hy den moord van tiberius 'gracchüs goedgekeurd hadt, 53; vertrekt uit Rome. Keert weder om den Gemeensman carbo te wederftaan, 54 ; zyn dood , ald. (publius) Zoon van den Ouden, belegert en verwint Carthagena, II. 369 ; hy brengt Spanje te onder, zyne deugd doet veel tot zyn' voorfpoed, 370; wordt te rugge geroepen , en tot Burgemeester verheeven, 371 ; tegen den zin van fabius na Africa gezonden , ald. mondgefprek tusfchen hem ea HANNjau, 373, wint öcn  BLADWYZER. den veldflag van Zama, 374; zegepraalt, en verwerft den bynaamvanAFRicanus, III. 6; maakt met zyn broeder, l. scipio, een einde aan den Oorlog tegen antiochus, 12; onregtvaardig door cato befchuldigd, 16; fterft, 17- Scipio, (l.) verwerft den eernaam van asiaticus, III. 15; cato doet hem onregtvaardig veroordeelen, 17. Sclavoniers, welk een vreeslyk Volk, IV. 3 2 8; dreigen het Keizerryk, 329. Scotisten, (Gefchillen der) mët de Thomisten, VII. 9J. Scythen, (Verregaande barbaarschheid der) I. 195. Serastiaan , Koning van Portugal, fneuvelt in een Tochtna Africa ,VIII. 75. Sejanus, een Staatsdienaar, ftaat na dc Oppermogenheid, III. 213 ; maakt een Leger van de Lyfwagt, ald. zyne misdryven, om het Keizerlyke Gezin van kant te helpen, 214; maakt een Zamenzweering tegen het leeven des Keizers, 215; behendige wyze waarop tiberius zich van hem ontdoet, ald. trouwloosheid zyner vrienden; zyn dood, ald. Seleucus , wat hem, naa de As verdeeling van alexanders Ryk, ten deele viel, II. 73; zyn uiteinde, 77. Selim 'de II, neemt het Eiland Cyprus in, VIII. 48. Semiramis , werken en daaden haar toegefchreeven, I. 70. Sempronius , verliest den Veldflag by Trebia, II. 352; verflaat, met een bende Romeinfche Slaaven, een Cartaagsch Leger, 365. Seneca, om nero te onderwyzen, ten Hove ontboodcn, III. 236; opfteller van de Lykreden en van 't Schimpdicht op claudius, 239; regeert in den eerften tyd van nero met burrhus, 240;. ftemt in den moord van agrippina, en verdeedigt nero's Moedermoord,245, 246; zondert zich van 't Hof af, 253 ; zyn uiteinde , 259; hy is een flegt voorbeeld, ald. Sergius de II, Paus, zyn vermetel gedrag, V. 170. Sertorius, onderfteunt in Spanje de party van marius, III. 103; zyne Krygsbekwaamheden en Overwinningen, ald. omgebragt , 105; zyn Character , ald. Servilius , zyn wys gedrag, II. 2225 neemt de zege3 praal  BLADWYZER. praal door den Raad hem geweigerd, ald. Servius tulliüs , maakt zich meester van den Roomfchen Throon en 's Volks hart, II. 194; voordeelige oorlogen door hem gevoerd, 195; onderneemt nieuwigheden ftand te doen grypen; en misbruiken af tefchaffen, 196; volbrengt zyn plan van Hervorming, 197; doet de Schatting, om de vyf jaaren, vernieuwen, 200; verzagt het lot der Slaaven, ald. doet de Vryelingen onder het getal der Burgeren aanneemen ,201; verzagt den haat der Sabynen en Latynen, ald. vermoord, 202. Sesostris, (Verdichtzel wegens) I. 10; zyne barbaarfche trotsheid, 12; zyne werken het hy door vreemden maaken , ald. beuzelagtige gisfmg over hem, 13. Severus, tot Cefar verheeven, III. 399; met den tytel van augustus befchonken door galerius , IV. 7 ; zyn dood, 8. > trekt na Rome, III. 337; wil met didius het Ryksbeftuur niet deelen, ald. ontvangt een Gezantfchap, en zet de Hofbende af, 338; hy zweert geen Raadsheer te zullen ombrengen ; doch houdt zyn woord niet, 339 » overwint niger , 340; ontdoet zich van albinus , dien hy tot Cefar verheeven hadt, ald. geeft zich aan het pleegen van wreedheden over, en trekt het Volk en de Soldaaten op zyne zyde, 341 ; plautianus beheerschte hem, gelyk sejanus tiberius gedaan hadt, 342; val en dood diens gunfteliugs, 343; caracalla enGETA, fhoo- de Zoonen, 344 ; hy voert ze mede na Brittanje, waar hy weinig uitrigt, ald. fchenkt caracalla, die hem hadt willen vermoorden, vergiffenis , 345; zyn dood en laatfte lesfen, 346; vervolgt de Christenen, ald. wereldlyke Schry vers, die ten zynen tyde bloeiden, 347- , Severus door ricimer , tot Keizer verheeven, IV. 255; zyn einde, ald. Sextius, Burgemeester uit de Volkelingen, II. 292. Seymour , (jeanna) Vrouw Van hendrik den VIII , Moeder van eduard , fterft in 't Kraambedde, VII. 267. ■ (eduard) beftuurt Engeland , ftaande de Minderjaarigheid van eduard  BLADWYZER. ard den VI, zyn lot, VII. 296. Sforza, (jacobus) zet lodewyk van Anjou tot het vermeesteren van Napels aan, VI. 425. . ■ (francois) maakt • zich meester van Milaan, VI. 437; fterft, 442. Siam, (Het gezantfchap van) aan lodewyk den XIV, IX. 152; vrugtlooze verrigtingen van het Gezantfchap'derwaards, 153. Sicilië (Ontwerp van alcibiades om) te bemagtigen, I. 333; algemeen denkbeeld van de Regeering aldaar , 338 ; omwentelingen aldaar, naa den oorlog met de Atheners, II. 327; de Romeinen brengen den oorlog onregtvaardig in Sicilië over, 331; tot een Romeinsch Wingewest gemaakt, 339. door de Saraceenen vermeesterd , V. 161; door de Normannen bemagtigd, VI. 51; Paus urbanus de II zendt een Afgezant derwaards, ald. Graaf roger weigert dien te erkennen, en krygt zelve de magt van Afgezant , 52 ; Magtbrief, wegens de Siciliaanfche Monarchy, ald. het Koningryk der beide Sicilien voor altoos van het Keizerryk afgefcheiden, 189; het A Huis van Anjou, doorPaus clemens den IV, op den Throon der beide Sicilien verheeven, 220; petrus de III, Koning van Aragon, vermeestert Sicilië, 234. Sicilië, oproerig, IX. 15; Staat tegen Spanje op, 137. Sidney , met den dood geftraft, IX. 186. Sigtsmundus, totKoning van Hungaryen verkooren , VI. 382, tot Keizer verheeven, 399; in Italie, 400 ; bewerkt dat de Kerkvergadering te Conftans beroepen wordt, 401, zyne verrigtingen op dezelve, 403;.wordt Koning van Bohemen, 410; opftand der Hushten tegen hem , ald. brengt Bohemen tot onderwerping, 435; fterft, 436.- . Koning van Zwee¬ den, afgezet, VIII. 247. Similis, zyn merkwaardig Graffchrift, III. 308. Simnel, betwist vrugtloos de Kroon van Engeland aan hendrik den VII, VII. 151. SiRous,onthroont zyn Vader cosroes de II, eh fluit den Vrede met Keizer heraclius, IV. 368. Sixtus de V, Paus, zyn Character, VIII. 88 ; zyne Bulle tegen navarre en condé , 89; deeze ont4 fteekc  BLADWYZER. {leekt een dubbelen burger oorlog ,91; zyn oordeel OVer hendrik den IV en elizabeth , ald.; fchenkt Engeland, by een Bulle, aan den Koning van Spanje, 101; zyn ver-, maanfchrift aan hendrik denIII, Koning van Frank■ ryk, in ; hec wordt in eènige Steden afgekondigd, 112; roemt den Moordenaar van hendrik den III, 113; zyn dood; zyne voornaamfte bedryven, 114; hoe zeer hy hendrik den III , Vei*- agtte , ald. eltzabeths zeggen van deezen Paus, Slaaven, (Het Regt der) I. 239. Smalkalde, het Verbond der Proteftanten, daar geflooten, VII. 234. Sobieski, (j.) Koning van Poolen,redt Weenen uit de hand der Turken, IX, 148; men wil hem vergeefsch tot het doen van pligtpleeging noodzaaken, 149; fterft, 226. Socirriaanen, (Oorfprongder) VII. 357- ! Socinüs, (lelius) berigt van hem, VII. 357. < r~ (faustus) wie, zyn Leerftelzel, VII. 357. ' Socrates, de eerwaardigfte der Wysgeeren, I. 355; de Drogredenaars en ge- veinsden op zynen ondergang bedagt ; I. 356 , dOOr aristophanes Op "t Tooneel befchimpt, ald. melitus befchuldigt hem, 357 5 ny ondergaat de te Regtfteïling met moed, en wordt veroordeeld, ald. weigert uit de gevangenis te vlugten, en fterft als een Wysgeer , 358 ; berouw der Atheners over zyn dood , ald. berigt van zvne Wysbegeerte, II. J35. Solïman de II, bemagtigt Belgrado en Rhodes,VII. 225 ; dringt. met zyne overwinnende wapenen in Hongaryen en Duitschland, 226 ;beoorlogt Keizer carel den V Op nieuw, 235; voert niets uit, 236; maakt zich van een gedeelte van Hungarye meester, 256; treedt op nieuw in een Bondge-. noodfehap met francois den 1, 259; zendt een vloot om Maltha te belegeren, VIII. 47; mislukt, 48; behaalt andere overwinningen ; zyn dood, ald. iolon, Wetgeever te Athene, wilde alle de partyen genoegen geeven, I. 247 ; de Raad van solon te talryk en te zwak, 248 ; hy herftelt den areopasus, en vermeerdert het gezag van dat Ge-  BLADWYZER1 Geregtshof, 249 byzondere Wetten wegens de Schuldenaars, de Befchuldigingen, de Oproeren, en de uiterfte Willen, 250; tegen de Luiheid; flegte Kinderen en Ouderen , 251; omtrent de Huwelyksgoederen, ald. wegens de goede Zeden ; gedoode Burgers; Verminkten , 252 ; zyne Wet omtrent de Aanklaagers, ald. Wetten op de verteering en wegens de Vreemdelingen, 254; Gedagten van anacharsis en solon , ovéV de Wetten , ald. Solon, verlaat Athene, I. 255; keert weder,en maakt zich meester van de Regeering, 256; zyn einde, ald. verbetert de Jaarverdeeling van thales , 264. Sonniten, 1 onder de Mahomethaancn, de Aanhangers van arureker , IV. 374. Sopkia, (Onderneemingen van Prinfes) om de Rusfifche Regeering in haare magt te krygen, IX. 317 ; door peter in een Klooster geftooken, ald. Spanjaarden, nigten eene Volkplanting op Hispaniola., VII. 109 ; bemagtigen Mexico en Péru, 116. ■> — hun fmaak in de Letterkunde, VIII. 393. Spanje, door de Barbaaren vermeesterd, IV. 193 ; en gelukkig, door dien de Vermeesteraars menschlyker worden, i94;eurik, Koning der Vifigothen, meester van Spanje, 260. Spanje; (Staat van het Ryk der Vifigothen in) de Geestlyken heerfchen aldaar; geduurige Ryksomwentelingen , V. 73 ; voornaamfte Regeeringen, 74; door de Saraceenen, of Mooren, vermeesterd , 76; in 't eerst ongelukkig, onder de heerfchap- - py der Mooren, 78; het Ryk der Mooren daar geftigt door aeerdames of almanzor , 79; de Christenen , door hun eigen fchuld, in het Koningryk Corduba, vervolgd, 25b; zy vergrooten het Koningryk van Afturie, en rigten dat van Navarre op, ald. de Mooren bezaten meer dan drie vierde deelen des Ryks, ald. Verdeeldheden onder de Christenen , ten tyde van alphonsus den grooten, 251; ramïrus de II verhaat de Mooren by Simenca; zyne geloften aan den H. jacobus , ald. almanzor overwintdcChristenen, en werd naderhand door hun overwonnen, 252 ; het Koningryk Corduba in verfcheide Koningryken verdeeld, ald. a j de  BLADWYZER. de Koningryken onder de Christenen verdeeld, 253. Spanje (gregorius de VII geeft voor, dat) aan den . H. Stoel behoorde, VI. 22. • 1 een fteeds van één- gereeten Ryk, VI. 140; de Krygsorders van Al. cantara en Calatrava daar ingefteld, 144; vier Chris- . ten Koningryken aldaar, 147; de Christenen blyven onder elkander verdeeld , 236; zy vereenigen zich tegen de Mooren, ald. behaalen de overwinning in den flag van Tolofa, ald. -—■ de Arabieren daar verwonnen, hun Ryk vernietigd, VII. 72; enz. de Jooden uitgedreeeven, 74- ► de Morisken daar vervolgd , en oproerig, VIII. 60. * ongelukkig door de Schatten van America, VIII. 137. r~ fluit een Twaalf jaarig beftand met de Nederlanden, VIII. iöt; de Morisken uit dit Ryk gebannen , 167; gevolgen hier van, 168. — (Het verval van) verdient opmerking. Hinderpaalen van den Landbouw en Inlandfchen Handel, 226; het verval des Landbouwsfleeptehetverval der Handwerken mede, ald. de Rykdommen deiSpanjaarden waren voor de Vreemdelingen, 227; de pragt des Hofs; de kosten der Geestlykheid; de afgelegenheid der Landen ; de eigendunkelyke Regeering en Onkunde voltooiden den val, 228. Spanje verliest Catalonie , VIII. 268; en Portugal, 269. —— (Verdraagen wegens de opvolging op den Throon van) by 't Leeven ven carel den II gemaakt, IX. 231; 232; het Hof van Weenen daar haatlyk, en dat van Frankryk daar bemind, 233 ; de Raad ftelt Frankryk boven Oostenryk, 234." ■ de Cortes verande. ren de orde der opvolging in Spanje, IX. 297. 'Spartaanen (Staat der) vóór lycurcus, I. 224; welke veranderingen en Wetten lycurgüs daar invoerde, 225; waarom de Kinders by hun geleerd werden de fpyze fteelswyze weg te neemen, 230; hoe men het verftand aankweekt, 231; de Vrouwen oefenden zich evenals de Mannen. Gebruiken met de eerbaarheid ftrydig, ald. de heerfchappy welke de Vrou-  BLADWYZER. Vrouwen over de Mannen hadden, 232; Wetten, voor de jonggetrouwden ; veragting van den ongehuwden Staat, 233; de Spartaanen valseh van Luiheid befchuldigd, ald. W ysbegeerte en Dichtkunde' onder hen, 234; moed der Spartaanen, 236; hunne zomtyds barbaarfche hardvogtigheid, 237; zy deeden zwakke Kinders omkomen , ald. de Kinders wreedlyk behandeld , 238; wreedheid tegen de Heloten , ald. zy verdienen, niettegenftaande hunne gebreken, grooten lof,239; min bygeloovig dan andere Voiken, 240; Tempel aan de vrees gewyd , waarom ? ald. hun Oorlogen tegen de Mesfeniers, 241. Spartaanen, kanten zich tegen dc Vryheid der Atheners, I. 259 ; onderfcheid tusfchen de Spartaanen en Atheners , 260 ; het beginzel der verdeeldheid tusfchen hun en de Atheners, 296; zy kanten zich aan tegen het herbouwen van Athene, 297; rampen van Sparte, 308; in Oorlog met de Atheners, 309; hunne Bondgenooten in den Peloponnehfchen Oorlog , 320" ; hunne wreedheid tegen de Helooten, 330; overwinnen de Atheners by Egos Potamos, 348 ; verdrukken Athene door dertig Tyrannen, 353; hunne trouwloosheid ten opzigte van alcibiades , ald. doen onder agesilaus de Perfen beeven, 363 ; 364; gaan een fchandlyken vrede met de Perfen aan, 368; maaken zich , in tyd van Vrede, meester van de fterkte van Thebe, 369, uit Thebe verdreeven, 371; by Tegyra verflaagen s 373 ; verliezen den Leuctrifchen flag, 376; hunne grootmoedigheid naa de nederlaage, 377, Spartaanen, fchorten de wet tegen de vlugtelingen op, I. 377- door gierigheid bedorven, II. 83 geraaken in vergetelnisfe, 92. Spartacus , aanvoerder in den Oorlog der Zwaardfchermende Slaaven, behaalt overwinningen, IIL 107; door crassus verflaagen, ald. hyfneuvelt, 108. Spelen, (Nuttigheid der)in Griekenland, I. 222. (Olympifche), wanneer ingefteld, I. 2as. ■ ' (Neroniaanfche) ingefteld, III. 247 Spiers, op den Ryksdag daar ge-  BLADWY ZER; gehouden, prediken de Hervormden openlyk, VII. 232. Spiers, tweede Ryksdag gehouden, op denzelven neemt de naam van Proteftant een aanvang, VII. (Veldflag by), IX. 2J3- Spinola , (a.) bemagtigt Ohende, naa een langbeleg, VIII. 158. Spyker, (Heilige) wat by de Romeinen, II. 295, Staatkunde, wordt in de XV Eeuw meer dan voorheen beoefend; doch met fchadelyke verdraajingen , VII. 89. Staatsbeftuur (Welk) het beste is ; onderhoud deswegen, I. 264. de voortgang daar van te overweegen, een ftuk onzer befchouwinge waardig, VIII. 304. enz. . hoe 't zelve 't geluk der Volken kan vermeer- , deren, X. 172. Staatsdienaar (Of 'er groote bekwaamheden vereischt worden om een) te wee- ■ zen, IX. 81. Staatsgefleltenisfen,wcderkee- ■ rige invloed van dezelve,en van de Zeden, VIII.341. ■ Staatzugt, (Rampen der) VIII. 278. Stadliouderfchap, hoe in de Nederlanden ingevoerd, ■ 334; de Prins van Oranje daar van uitgegeflooten. 336; het Eeuwig Edict vernietigd, en willem de III tot Stadhouder verheeven, ald. Erflyk verklaard in de Marilyke en Vrouwlyke Afftammelingen , 337 ; Waardigheden des Stadhouders, 338; poogingen in de Vereenigde Gewesten, om friso tot Stadhouder te verheffen, verydeld, X. 75; zugt tot het Stadliouderfchap daar opgewekt en gaande gemaakt , 77; 't zelve daar ingevoerd, 78. Stanislaus leczinski, Koning van Poolen, IX. 340; in Turkyen, 357; ten tweedemaale tot Koning van Poolen verkooren, X. 27; in Dantzig belegerd , ald. zyn vlugt, 28; doet afftand van Poolen, 29. Starrehinde , (Noodzaaklykhcid der) I. 49; hoe verre die der Egyptenaaren ging, 50. zeer oudbydeChal- deeuwen, I. 75. . de Jooden waren daar in ongeoefend, 1.144. der Grieken, II. 149. ïtarrewichelaary, zeer oud by de Chaldeeuwen, I. 76. hoe dezelve in Frank. ryk  BLADWYZER. ryk kwam en doordrong, VIII. 196. STAURAcius,Keizer vanConftantinopolen, V. 261. Steden, ( Vrye) door de Frankenlandfche Keizers vermenigvuldigd, VI. 149. : (Vrye en Keizerly¬ ke) in Duitschland, VI. 229. (Hanzée) en het verbond door dezelve opgerigt, VI. ald. handel door dezelve gedreeven, 230. « (Vryheid van eeni¬ ge) in Italie verkogt,VI. 232. Steven, Koning van Engeland , is genoodzaakt hendrik plantagenet voor opvolger te erkennen, VI. 105. Stilico, Staatsdienaar van honorius , zyn Character, IV. 170; rufinus , Staatsdienaarvan arcadius, nayverig omtrent hem , 171; door de OosterfcheKrygsbenden verlaaten, 172; brengt, door gainas, rufinus om, 173; weert ala. rik af, en wordt voor vyand van den Staat verklaard; 174; brengt mascezel, die den Opftand van gildo gedempt hadt, trouwlooslyk om, 176; bedroog alarik tweemaalen, en kon hem niet te onderbrengen, 182; zyne heerschzugtige ontwer¬ pen, 183; verflaat rA-« dagaisus, 185; koopt den Vrede van alarik, 187; olympius bewerkt zyn val, 188; wordtgevat,en • gevonnisd, ald. Stoicynen, oorfprong van dien aanhang, II. 141; wat zy van god geloofden, 142 wat van de Deugd, ald. het gevoelen der Stoicynen beoordeeld , 143 ; bloeiden onder marcus aurelius, III. 325. Straatsburg, te ondergebragt, IX. 146. Subrius, zyn moedig antwoord aan nero , III. 258. Suetonius paulinus, bemagtigt het Eiland Mona, III. 250; verflaat boadicea , 251; t'huis ontbooden, ald. Sneven, wie zy waren, IV. 186; houden zich ftaande in Gallicie, 260. Suger, een verftandig Staatsdienaar, zyn character ,VI. 102, Sulli, een waardig Staatsdienaar van Koning hendrik den IV, VIII. 141 ; zyne groote vrymoedighèid, 142; hoe" noodig aan zyn Vorst, 174; Opziender der Geldmiddelen, 178; hy onderzoekt en ontdekt alle misbruiken, 179; zyn gelukkig geflaagde maatregels, 180; kuiperyen tegen hem, ald. de  BLADWYZER. de Koning zelve dwarsboomde zomtyds zyne oogmerken, 181; hy trok eenige dingen te verre, ald. moedigt den Landbouw, een zo weezenlyk ftuk, aan, 182; tegen het bewerken van Zydenftoffen,i83; zyn ftelzel, wegens de oorzaaken van *t verval en den ondergang der Staaten, ald. zyne gedagten over het verband tusfchen goede Zeden en goede Wetten, 184; zyn ontwerp, om de handhaaving des Regts te hervormen, 188, verlaat het Hof, naa Koning Hendriks dood, 191 ; komt 'er nog ééns , en wordt • befpot, 192; zyn dood, ald. Sybillen, (de Boeken der) zeer gefchikt om het Volk te bedwingen, II. 205. Sylla,haalt bocchus over, om jugurtha te verraaden, III. 67; uitfteekend door afkomst en bekwaamheden, 81 ; hy verkrygt de aanzienlykfte waardigheden , ald. komt gewapenderhand binnen Rome; veranderingen daar gemaakt, 82; dryft het befluit van verbanning door, 83; doof cinna verdreeven, 84; vermeestert Athene, en fpaart het,om den wil der groote Mannen, vandaar afkomftig, 89; behaalt twee groote overwinningen op mithridates, 90; verwerpt de aanbiedingen des Veldheers van den Koning; zyn heerlyk zeggen, 91; flaccus tegen hem gezonden , door fimbria gedood, 92; verrykt zyn Leger, enverflaptdeïugt, 92 ; komt weder te Rome ; veelen voegen zich ~~by hem, 95; behaalt verfcheide groote overwinningen , 96"; verflaat telesinus ; trouwlooze wreedheid omtrent de ver wonnenen, ald. hy verbant alle zyne vyanden; buitenfpoórigheid zyner vredehandelingen , 97; tot beftendig Dictator benoemd, 99; hy maakt Wetten, gefchikt om de goede orde te herftellen; ald. legt het Diftatorfchap neder, 100; hoe hy voor zyne veiligheid gewaakt hadt ,ald. hy fterft het volgend jaar, naa zich aan een ongebonden leeven overgegeeven te hebben, ioi. Sylvanus , liet zich tot Keizer uitroepen, IV. 63 ; komt om, ald. Sylvester de II, Paus, Zie cerbertus. Symmachus, Overfte van Rome, doet valentinianus  BLADWYZER* kus een manlyken voorflag, IV. 146; ontvangt een eigendunkelyk antwoord, ald. zyn fmeekfchrift ten voordeele der Afgoderye, 147; ambrosius bewerkt dat het verworpen wierd, ald. Symmachus, door theodorik tot Paus verklaard, IV. 272 ; verdeedigt zich , en doet den Paus onzondig verklaaren, ald. Synode, (Nationaal) befluit om 't zelve, in de Nederlanden , te houden, VIII. 205; gehouden, en de Remonftranten op 't zelve veroordeeld, 208. Syphax, Koning van Numidie, houdt de zyde der Carthageren, II. 372. Syracufe, belegerd en ontzet, de Atheners verflaagen, L 337 ; waar in het Petalismus der Sy'racuferen beftondt, 339. Syrië, (Staat van) onder antiochus den grooten , III. 10; eigendunklyk gedrag der Romeinen omtrent dit Ryk, 23. T. gaaien, (Griekfche) derzelver voortreflykheid, II. 114. ■ (De geleerde) maaken in'teerstmeerSchool- vosfen dan lieden van fmaak, VII. 93. Taaien, (Leevende) voordeelen van dezelve te beoefenen, VII. 94. Tacitus , tot Keizer verkoozen, III, 383; regeert als een braaf Man, 384; zyne hoogagting voor tacitus den Gefchiedfchryver,en andere goedeSchryvers,ald. wordt vermoord , ^385. Talbot, een Engelsch Veldoverfte, zyn ruwe taal, vu. 337■ pryzen door hem ge¬ nomen, "X. 92. tamerlan Of timurbec,weIk een Man, VII. 9; verklaart zich een Vyand van bAjazeth; verflaat hem, en neemt hem gevangen, ald. Tancredo , zyne Zoonen maaken zich meester van Apulia, VI. 10. Tanquelinus , omgebragt , VI. 135. Tarentum, door de Romeinen den Carthageren ontweldigd, II. 367. Tarentynen, hoonen de Romeinen, en roepen pyrrhus te hulpe, II. 312; door pyrrhus onder krygstugt gebragt, 314. Tarquinius priscus, komt door kuipery op den Throon te Rome, II. 190;  BLADWYZER. 390; vergroot den Raad, en bouwt een Renperk, 191; het getal der Burgeren door overwinningen vermeerderd ; zegepraal . door hem ingefteld, ald. werken door hem aangelegd en volvoerd, 192; voert de bygeloovigheden in Hetrurien en Griekenland in 193 ; vermoord door de Zoonen van ancüs marcius, 194. Tarquinius superbus, Ko- , ning der Romeinen, zyne Dwinglandy , II. 203 ; brengt de Gabiers te onder , 204; zyne overwinningen vermeerderen zyne . magt , 205 ; gebannen, 207; fterft, 221. Tartaaren, (De) de Chineefen overwonnen hebbende , worden door hun verlicht en befchaafd, waarom, V. 32 ; vestigen zich in China, X. 130; omhelzen de Zeden der Chineefen, 137. TATius,Koningder Sabynen, Ryksgenoot van romuLtis, vermoord, II. 170". Taxiles , ontmoet alexander, II. 53- Teckeli , lokt de Turken in Hungaryen, IX. 148. Tegenvoeters , ongerymde denkbeelden in de XVde Eeuw gevormd, om derzelver beftaan te betwisten, VII. 104. Telesinus , Veldoverfte der SamnitenenLucaniers, door sylla verflaagen , III. 96. Tellier (le) een gevaarlyk Biegtvader van lodewyk den XIV, IX. 310; zyn gedrag omtrent de Bulle Unigenitus, 311; gebannen , X. 12. Tempel, voor de Fortuin deiVrouwen, te Rome gebouwd , II. 242. Tempeliers, alphonsus , Koning van Aragon, maakt aan hun zyne Staaten , VI. 143 ; verdrag, ten dien opzigte van de Kroon van Aragon, met hun aangegaan , ald. philip de schoone wilde deeze Orde uitrooijen; geding tegen hun, 286; affchafling dier Orde, en ftraf der Opperhoofden, 287; aanmerkingen over den Geregtshandel tegen hun gehouden, 288. Terentius , (Wet van) om een Wetboek op te ftel- . len, en de magt der Burgemeesteren te verminderen , II. 250; zyne Wet door den Raad toegeftemd, 254- Tertullianus, verdeedigt de Christenen , III. 34ö- Test. Een Eed, zo genaamd, vastgefteld, IX. 129. Te-  BLADWYZER, Tetricus, onderwerpt zich aan aurelianus den III, 379; wordt in zegepraal omgevoerd, en Landvoogd van Lucanie, ald. tetzf.l,gaat, op de onbefchaamdfte wyze, in den handel der Aflaaten, te werk, VII. 165 ; enz. Teutonen, (Inval der) in 't Romeinfchc Ryk , III. 69; door marius verflaagen , 70. Thaboriten, een Aanhang der Llusfiten, kleeft zeer vreemde Hellingen aan, VI. 435- Thales, zyneSterrckundige verdceling van het Jaar, I. 264. • berigt van deezen Wysgeer, II. 134, 149. Thebaanen, (Oorlog der) I. 207. Thebaaners (Eene menigte van) vlugt na Athene, I. 370; door pelopidas verlost, 371 ; door de Atheners verhaten; doch weder met hun in een verbond getreeden, 372; door de Grieken verflaagen, 373; magtig ten tyde van pelopidas en epaminondas, 375 ; vervallen, naa den tyd dier Helden, tot de oude ongeagtheid, 384. ■ door alexander verdelgd, II. 32. Theja', door de Gothen tot opvolger van totila verX. deel. BI heeven, IV. 334; fneu» velt in eenen veldflag, ald. , Thémistocles, zyn character, I. 275; maakt ARistides verdagt, 276 ; zyn vooruitzigt en beleid om de Atheners te wapenen, 277 ; doet zich tot Veldheer kiezen, 282; gedraagt zich verftandig, ald. gefchil tusfchen hem en eu- rybiades, 287; ligtXERXES eenelaage, 288; verdeedigt, met aristides vereenigd , het Vaderland, ald. wint den flag van Salamis; 289; zyne belooning daar voor, 293; bedriegt de Spartaanen en fpreekt hun vervolgens vrymoedig aan, 297 ; zyn onregtvaardig ontwerp om de Magt van Athene te vergrooten, 298; 'e zelve wordt verworpen , 299; belet het verzwakken van den Raad der Amphictyonen, 300; gebannen en als een Medepligtigen met pausanias aangezien, 302; vlugt na: artaxerxes ; zyn dood, 307 ; hy verdient gepreezen en 'gelaakt te worden, ald. Iheodattjs , door amalasuntha tot Koning verheeven ; brengt haar om , IV. 310 ; cassiodorus pryst dien Vorst, 311; ) door  BLADWYZER. door de Gothen afgezet en gewurgd, 312. Theodebert , in Italie, IV. 328 ; door een vroegtydigen dood in zyne overwinning gefluit, ald. Theodebert , beroemd Koning in Oost-Frankryk, V. 66; zyne Krygstochten in Italie, 67. Theodora, eene Tooneelfpeelfter, trouwt met Keizer justinianus, IV. 297; wederhoudt haaren Ègtgenoot, by het ontftaan eens oproers, te vlugten, 301; haare verfpilling en valsch betoon van Godsvrugt, 308. Theodorik de groote, verbiedtdeTweegevegten,IV.271; zyne verdraagzaamheid in' den Godsdienst, ald. beflist wie Paus zou weszen, 272; zyne Staatkunde en verbintenisfen door hem aangegaan, 273; komt de Vifigothen, tegen ci.ovis, te hulp ; 274; bedient zich van bekwaame Staatsdienaars, ald. vermeestert Pannonie, 281; klaagt over de onverdraagzaamheid van justinus*, 290; zendt Paus joannes om justinus te bedreigen, 291 ; wordt achterdogtig : doet noËTins en symmachus ombrengen, 292; zyn dood, 293 Theodorik de scheelë s fterft, IV. 205. de groote, verzoekt zeno , Italie te mogen be« magtigen, IV. 267 ; verflaat odoacer tot drie keeren, en belegert Ravenna , ald. brengt odoacer om, 268; is zo ongeletterd niet geweest als veelen gefield hebben, 269; maakt Italië gelukkig; de Romeinen en Gothen op eenen voet behandelende, 270; hy houdt alles te raade, verfchaft overvloed en veiligheid; zyne Wetgeeving en Regtvaardigheid , ald. Theodorikken , twee Koningen der Ostrogothen, treeden te voorfchyn, IV. 264. Theodorus, eene zamenzweering tegen valens gemaakt hebbende, geftraft, IV. 129. THEODOsius,een groot Man , door gratianus , ten on« regte, omgebragt, IV. 127. ■ ' Zoon van den omgebragten Veldheer, door gratianus tot Ryksgenoot aangenomen; die hem het Oosten afftondt, IV. 137; zyne hoedanigheden; door zozimus gelasterd, 138 ; neemt de Barbaarea in zyn Leger, ald. zyn yver'voor den Godsdienst; ver-  BLADWYZER. veroordeelt deAriaanery; verbiedt lyfftraflyke Gerigtshmdclingen, geduurende de Vasten; wil op het Paaschfeest aan misdaadigen gcnadebetoonen, 139; ftelt ftraffe op de valfche befchuldigers, 140; zoekt de knevelaaryen, in de Wingewesten voor te komen , ald. zyne al te ftrenge Wetten tegen de Ketters kragtloos, ald. erkende den onwettigen eisch van maximus, om deelgenoot des Ryks te weezen, 145; zyn wet over het trouwen van volle Neeven en Nigten, ald. overwint maximus , die valentinianus den II Van zyne Landen zogt te berooven, 152; ambrosius belet hem de gewelde, naaryen, door de Christenen gepleegd, te ftraffen, 153 ; hy verbiedt ze vervolgens door Wetten , 154; regeert voor den jongen valentiniantjs , en zoekt de Afgodery uit te rooijen, ald. verdelgt dezelve te Alexandrie en elders, 155 ; verbiedt op 't ftrengst de byzondere Offeranden, 156; ftelt Geloofsonderzoekers aan, om de Ketters op te fpeuren, en vervolgt de Manicheen, ald. regtmaatige aanmerking van gregoriBl us nazianzenus , over de onvoeglykheid van ftraf dreigende wetten in den Godsdienst, 1,57 ; moörd teThesfalonica door hem gebooden, 159; ambrosius legt hem eene Boetedoening op, 160; voorheen hadt hy de oproerige Antiochiers vergifnis gefchonken, 161; bedwingt de Monniken, die in 'c Oosten gevaarlyk geworden waren, maar flap,162 ; veinst de verheffing van eugenius goed te keuren , 164; verhaat hem, en verwyst hem ter doodftraffe, 165 ; fterft, ald. alles fpelde, onder zyne Regeering , de deerlykfte omwentelingen , 166; ongewyde Schry vers ten zynen tyde, 167; zyne bepaaling der Jaarrenten , ald. het Venfterglas ten zynen tyde uitgevonden, ald. Theodosius de II, in 't Oosten Keizer, IV. 205; anthemius ftrekt hem toe een verftandig Staatsdienaar, ald. zyne zuster pulcheria regeert , en voedt hem op, 206; hy trekt weinig voordeels van zyne opvoeding, 207; de Ban van een Monnik doet hem beeven, ald. geeft zich blindelings aan de Gefheedenen over , 1 2 208;  BLADWYZER. 208; Wetten ten voordeele van de Christenheid, ald. laat de misdaad van het ombrengen van hypatia ongeftraft, 210; zyn Huwelyk met athe"NAis, 211; neemt valen- tinianüs den III tOt Ryksgenoot aan, 218; erkent zich aan de Wetten onderworpen, 219; twee zeer verfchillende Wetten door hem gegeeven , ald. keurt het vonnis der Ephefifche Kerkvergadering, OVer nestorius geftreeken, goed, 223 ; Wet om de Kerken te verryken, 224; geeft een Wetboek uit, ald. aanmerkingen over dat Wetboek,225-,fchaft eene wet, ter yergrooting van Conftantinopole dienende,af, ald. geeft eene Wet ten voordeele der Egtfcheidinge, 226; laat paulinus, uit jaloersheid, dooden, ald. laat athenais na Jerufalem vertrekken, en vernedert haar, 226; zet cyrus , uit afgunst, af, 227 ; benoemt attila, Koning der Hunnen, tot Veldheer der Romeinen, 230; lafheid, ten opzigte van dien Barbaarfchen Vorst, 231; zoekt dien verraadlyk om te brengen, ald. 't welk mislukt, waar op hy met fmaadheid vaa attila bejegend wordt 3 232; fterft, 234. Theophilus , Keizer van Conftantinopole, V. 262. Theophylactus , Grieksch Patriarch, trok zich zyne Paarden meer dan zyn Kerkdienst aan, V. 288. Thermometer, door drebbel uitgevonden, VUL 389. Thesfalonica , moord aldaar door THEODOsius gebooden, IV. 159. Thibaut, Graaf van Campagne, verwekt een Burgerkryg, VI. 80. Thomas aquinas , bloeit in de XIII Eeuwe, VI 260. Thomas becket, tot Aardbisfehop van Kantelberg verheeven, VI. 106verandert van verdrag, 107; geraakt met Koning hendrik in oneenigheid over de Kerklyke vrydommen , ald. onderwerpt zich aan de Vastftellingen van Clarendon, 108; deeze vastftellingen , door Paus alexander veroordeeld zynde, doet hy de Staatsdienaars van hendrik in den ban, 109; lodewyk de jonge zoekt te vergeefsch dit gefchil by te leggen, ald. eene verzoening zonder kragt ,110; vermoord , ui. Thomisten (Gefchillen der) met de Scotisten, VII. 95. Thrasea, befchuldingentegeu  BLADWYZER. gen hem ingebragt; zyn dood , III. 260. Thucydides , door het voorbeeld van* herodotus opgewekt, II. 120; berigt van deezen Gefchiedfchryver , ald. Tiberius , wordt Schoonzoon van augustus , III. 180; behaalt over' winningen op de Barbaa•ren, 181; tot Zoon van augustus aangenomen, 185; ftilt met germanicus den opftand der Barbaaren, 188; behaalt in Germanie grooten roem, 189; wordt augustus tot Ryksgenoot toegevoegd, ald. beklimt den Throon , 194; zyn Character, ald. doet den jongen agrippa ombrengen, en laat zich fmeeken om het opperbewind te aanvaarden, 195; hy wilde den Raad polzen; zyne gemaakte zedigheid, 196; regeert in den beginne voorzigtig, uit vreeze voor germanicus , 197 ; laat zyne wreedheid blyken, 260; aanklagten vahheiligfchennis door hem van de hand geweezen, ald. zendt germanicus na Afie, en ftelt piso tot Landvoogd over Syrië aan, 201; verdagt wegens den dood van cermanicus en piso, 203; Bb zyn gedrag verwekt vrees, 205; maakt een v erregaand misbruik van betigtingen, ald. wil dat de Vonnisten van den Raad tien dagen verfchooven worden, 206 ; weigert wetten tegen de overdaad vast te hellen, ald. hy hadt in dit ftuk gelyk, 207 ; vondt de Romeinen . laagkruipende . Slaaven, 209; verlaat Rome, en vertrekt na Caprea, 211; sejanus maakt eene zamenzweering tegen zyn leeven, 215; behendige wyze waar op hy zich . van dien Staatsdienaar ontdoet, ald. geeft zich geheel aan bloeddorftigheid over, 217 ; fchriklyke aanklagten door hem aangenomen, ald. ftaat in twyfel wien hy tot opvolger zou benoemen, cn befluit niets, 218; door macro gefmoord, 219. Tiperius, door justinus de II tot Cefar aangefteld, IV. 360; tot Keizer verheeven; zyne Regeering, 361; benoemt mauritius tot opvolger, 362 ; zyn dood, ald. Tienmannen,^ Aanftelling der) II. 254; begonnen met wysheid hunne Regeering; 256; worden Dwingelanden , 262; doen denta- 3 TUS  BL ADWYZER,' Tü"s vermoorden, ald. afgefchaft, 264; geftraft, 265. TicRANESjKoning van Armenië , door lucullus op de vlugt gedreeven, III. 112. TiLLi,(de Graaf van) doet Duitschland beeven,VIII. 220; fneuvelt. Vlek in den krygsroem diens Veld» heers; 253. Timoclea, haar moed, II. 32- TlMURBEC. Zie tamerlan. Tirioates, maakt zyn hof bv nero en veragt hem, III. 261. Titus , offert zyne vermaaken aan zyn pligt op, III. 289; zyne goedgunftigheid en edelmoedig beftuur, 290; hy verpligt het Volk door Schouwfpelcn en weldaaden, ald. deedt geen één Romein fterven, 291; zyn dood, ald.. Tollenaars, (Knevelaary der) onder de Romeinen, 111. 74- Tooneelfpeelers, doen de Romeinen de Staatszaaken vergeeten, III. 177. Tooneelfpel (de Hedendaagfche gaan de Ouden in het) te boven ,11. 118; drift der Atheners tot het Tooneel, 119. Torquemada , zet de Inquifitie in Spanje fterk door, VII. 68. Torricelli, onder de uitvin¬ ders der Microscopen geteld, VIII. 389 ^ei-vaardigde den eerften Barometer, ald. Torstenson, Veldheer der Zweeden , VIII. 271 ; wint een Veldflag in Bohème, IX. 11. Torys, eene Party in Engeland, komt ten voorfchyn, VIII. 219; welk een rol zy fpeelden ten tyde van carel den II, IX. 183; de onderdrukte Party te Londen, 280; krygen de overhand op de Whigs, 283; bedienen zich van sacHEVEREL,a/d.toonen hunnen haat tegen marlborouch, 284. Totila , doet de hoop der Gothen herleeven , IV. 323; voorbeeld zyner Regtvaardigheid, ald. bemagtigt Rome, en fpaarc de Romeinen, 325 ; regtmaatige verwyten hem gedaan, ald. hy laat het befluit, van Rome te verdelgen , vaaren, ald. poogt de Franken op zyne zyde te trekken, 327; neemt Rome weder in, 328'; justinianus verwerpt zyne aanbiedingen, 330 ; door narses verflaagen; fterft aan zyne wonde, ald. Toulon , vrugtloos belegerd, IX. 268. • (Zeegevegt by) X. Tour-  BLADWYZER. Tournon , (De) Cardinaal, pleegt, in Provence, gruwelyke wreedheid aan de Proteftanten, onder voorwendzel van Godsdienst, VIL 282. Tourville , verflaat de vereenigde Staatfche en Engelfche Vloot, IX. 211; verliest by La Houge een Zeeflag, 217. Trajanus,door nerva tot Zoon aangenomen, III. 299 ; vangt de Heerfchappy aan, 300 ; zyn heerlyke Grondregel, ald. bedwingt de Aanbrengers, en vermindert de belastingen, 301; verbant de Pantominen, en roept ze te rug, ald. ontvangt den eernaam van den Besten, 302; brengt de Daciers te onder, ald. flaat een Brug over den Donau, ald. zyn kolom, 303 ; zyne nutlooze vermeesteringen in Afie, ald. fterft in Cilicie, ald. zyn antwoord op den Brief van plinius, 3°5- Trasyrulus, verlostAthene van Dwinglandy, I. 354. Trente. Zie Kerkvergadering. Treur/pel (het) der Grieken', II. 115 ; nutheid van 't zelve, 116. TRiBiGiLD,verbindt zich met gainas tegen eutropius , IV. 178. Bb Tribunen. Zie Gèmeensmannen. Troje, wanneer ingenomen, I. 208; onheilen op ^e bemagtiging van Troje gevolgd, 2C9. Troll, Aardsbisfchop van Upfal, en Primaat van Zweeden, verwerft van Paus leo den X eene Bulle tegen zyn Vaderland, VII. 186; boos gebruik daar van gemaakt, 187. Promp, verflaat de Spaanfche Vloot, VIII. 266; fneuvelt, IX. 42. (Luitenant Admiraal) , Brief aan zyne Zuster, IX. 128; vrugtlooze Zeetochten, 133. Troubadours , wekken den geest der Galanterie op, VUL 343. Tugtmees terfchap, (S t ren gheid van het) onder de Romeinen, II. 320. ruLLUs HosïiLius, Koning der Romeinen, II. 185. bcoorlogt de Albaanen, 186 ; verwoest Alba ,187; zyn dood, ald. Tunis, door carel den V bemagtigd en geplunderd, VIL 238. Furenne , te Marienthal geflaagen, IX. 10; verflaat, met wrangel, de Keizerfchen, 18; kiest in de Fronde de Hofparty, 31 ; ftrvdt gelukkig 4 tegen  BLADWYZER. tegen condé, ald. verdeedigt Frankryk tegen Spanje, 33; behoudt Arras , 34 ; zyne verrigtingen in den Oorlog met Spanje, 35 ; wint den Veldflag der Duinen, en bemagtigt Duinkerken , ald. verwoest den Palts, J32; zyn laatfte Veldtocht, 134; levert montecuculi ilag, en iheuvelt, ald. Turin, door den Graave d'harcourt bemagtied, VIII. 296. • door lodewyk den XIV belegerd, IX. 264; nederlaag der Franfchen aldaar, 265. Turken , vallen in 't Romein- fche Ryk, IV. 340. Tweegevegten, oordeel van luitprandus daar over, V. 84; onder de Barbaaren als een beflisfend oordeel ingevoerd, 101; condebaut wettigt het, om het misbruik van den Eed te weeren , 102; voor beflisfend- gehouden onder otho den II. 231. . ten tyde van Keizer carel den V algemeen geworden, VII. 217. derzelver ingewortelde gewoonte, VIII. 346; het verbod dient alleen om ze te vermenigvuldigen, ald. Twisten, (Schoolfche) bron derzelven , VI. 160; hebben invloed op de Leerftukken van den Godsdienst, ald. Twyfelaary, zo onredelyk als eene buitenfpoorige ongeloovigheid , I. Inl. xxi ri. Tydmaaten, lang by de Romeinen onbekend, III.43. Tyrteus , (de Dichter) Veldheer, I. 242. Tyrus, door alexander belegerd en gewonnen, II. 43- u. Uldes , Koning der Hunnen, verflaat gainas, IV. 181; onder theodosius den II bedwongen, 205. Ulpianüs , Lid van den Raad onder alexander severus, III. 358; zyn dood, 359. Ulrica eleonora, wordt Koningin van Zweeden, op bepaalde voorwaarden van Oppergezag, IX. 370. Unie van Utrecht, VIII. 78. Urbanus de II, Paus, neemt gregorius den VII ten voorbeeld, VI. 45; een zyner Afgezanten doet philips den I, Koning van Frankryk, in den ban, 46 ; bant hem anderwerf op de Kerkvergadering te Clermont, 47; beveelt, ais  BLADWYZER. als Oppervorst; groote voordeelen aan de Monniken gefchonken, ald. zyne vreemde taal wegens dè Inhuldigingen, 49; zendt een Afgezant na Sicilië ; de Graaf roger •weigert dien te erkennen, en de Paus geeft den Graaf de magt van Afgezant , 52 ; zyn dood, 53; Kerkvergadering door hem te Placentia gehouden over de Kruistochten, 85 ; te Clermont met beter uitflag, 86. Urbanus de VI , tot Paus verkooren, VI. 377 ; wie zyne Voorftanders waren, 378; twist met den Tegenpaus clemens den VII. 379 ; vervolgt joanna de I, Koningin van Napels, ald. fchenkt het Ryk van Napels aan durazzo , ald. door durazzo bedroogen, maakt hy zich aan woedende bedryven fchuldig, 381;Kruistocht tegen clemens den VII, 385; zyn dood, 386. ~- de VIII , Paus, vergroot den Kerklyken Staat, VIII. 350; met richelieu in onmin, en weder met hem verzoend, 35i. Uksicinus , een beroemd Veldheer , tot bederf van sylvanus gebruikt, IV. 63; het HofvancoNSTANBb tius zoekt zyn bederf, 7i. Drsicinus , Diaken der Kerke te Rome, betwist den Pauslyken Zetel aan damasus', IV. 121. Ursins , (Invloed der Prinfesfe des) op philip den V. IX. 262; van het Hof verwyderd, 303. Utrecht, de Vredehandeling aldaar beftemd, IX. 288; Vredehandeling aldaar, 289; de Keizer en de Staaten niet zo gereed tot den Vrede, als Engeland, ald. bepaaldheid der Engelfche Gevolmagtigden , 290; de Vrede geflooten , 298; wat de ftrydende Mogenheden daar by verkregen, ald. enz. V. TZiiders, (Uitgeftrekte magt ' der) onder de Romeinen, over hunne Kinderen, II. 175; door numa bepaald, 184. Vala , (de Abt) Hoofd der Oproerigen, ten tyde van lodewyk den godvrugt1- gen, V. 150; in ballingfchap gezonden, 152. Valencyn, merkwaardige mneeming dier Stad, IX. 138. Valens, door zynen Broeder valentinianus tot Ryksgenoot aangenomen „ J> IV.  BLADWYZER. IV. 113; by de Ryksverdeeling Keizer m 'c Oosten, 114; een voorftander der Ariaanen, 117; zyne Dwingelandy, 118; ïrocopius zoekt hem te ontthroonen, en komt om, 119; beoorloogt de Gothen, met eenen gelukkigen uitflag, 123; doet paras, Koning van Armenië, verraadlyk ombrengen, 126; regeert als een Dwingeland, 128; ftraft de zamenzweering van theodorus wreedlyk, 129; .ftraft maximus en andere Wysgeeren, ald. ftaat den Vifigothen toe, over den Donau te mogen trekken, 132; de Oftrogothen trokken, zyns ondanks, die Rivier over, 133; trekt, met een ongefchikt leger, tegen de Gothen op,.i34;wagt de hulp van gratianus niet af, en verliest den flag van Adrianopole tegen fritigernes, ald. onzekere omftandigheden zyns doods, 135. Valentinianus I, door 't Leger tot Keizer verklaard , IV. 112; men wil dat hy een Ryksgenoot neeme ; zyne moedige weigering, 113 ; hy neemt zyn Broeder valens tot Ryksgenoot aan, ald. by de Ryksverdeeling Keizer in 't Westen, ii4;fchikkingen , op het herftel der Geldmiddelen gemaakt, 115 ; de Geestlyken moesten belastingen opbrengen; de Gefchenken der Steden in Schattingen veranderd, ald. zyne verdraagzaamheid, 116; zendt valschlyk zogenaamde Wysgeeren weg; eert en bedwingt de Geestlyken, ald. vernietigt de giften, aan de Geestlyken en Monniken, door Vrouwen, gedaan, 117; beoorloogt de Alemannen, 119; handelt zeer ftreng, 120; verhaat de Alemannen, en behandelt de Saxen trouwloos, 124; brengt gabinius , Koning der Quaden, trouwlooslyk om, 126"; zyn dood, ald. Valentinianus II, Ryksgenoot van gratianus , IV. 127; gaat, gratianus gedood zynde, een Verdrag met maximus , denRyksoverweldiger,aan, 145; symmachus , Overfte van Rome, doet hem een manlyken voorflag, 146; zyn eigendunklyk antwoord daar op, ald. symmachus levert hem een Smeekfchrift in, ten voordeele der Afgoderye, 147; hy verwerpt het, op raad van ambrosius, ald.  BLAD-WYZER. ald. maximus zoekt hem van zyne Landen te berooven; hy wordt geholpen door theodosius, 152; door arbogastes vermoord, 163. Valentinianus III, door theodosius II tot Ryksgenoot aangenomen, IV. 218; neemt het Wetboek van theodosius , voor 't Westen, aan, 225; erkent macrianus voor Ryksgenoot, 236; maakt eene Wet, om het Volk te ontheffen; doch volhardt met hetzelve te verdrukken, 237; eifchen, door attila hem gedaan, 238; gaat een Verdrag met hem aan, 242; zyne ondeugden , 244; door maximus omgebragt, 245; Wet van hem, ten voordeele der Pausfen, door leo verworven , 249; eene Wet, ter bepaalinge van het Kerklyk Regtsgebied,door hem gegeeven, 250. Valerianus betwist gallus denThroon, en brengt hem om , III, 371; door sator gevangen, ald. zyne voortreflyke handelwyze, ten opzichte van aurelianus , 372. Valerius , Dictator, zyn gedrag, II. 223. i — corvus , van zyn Twecgevegt, IL 296. Valette, (de Hertog de la) Geregtshmdelingen tegen hem, VIII. 265. Vallia , Koning der Vifigothen, vestigt zich in Gallie, IV. 212. Vandaalen, welk een Volk , IV. 185; bedienen zich van de Mededinging tusfchen aetius en bonifacius; komen in Africa, 220; worden 'er meester van , 228 ; Africa hun , door belisarius , ontweldigd , 305. Vargas , Voorzitter in den BloedraadjVIII. 42,'63,66. Varro, (terentius) tot Burgemeester verheeven, II. 360; door zyn verkeerd beleid wordt de (lag by Canne verlooren, 361. Varus , door de Germaanen verflaagen, III. 188. Vastjlellingen van Clarendon, . door Paus alexander dei* III veroordeeld , VI. 108. Vateliners, (de zaak der) ten einde gebragt, VIII. 234- Vedam, (Leer van het Boek) I. 191. Veehvyvery, (welke) onder de Israëliten, plaats hadt, I. 120. 1 zeldzaame onder de Meders, volgens strabo» I. 150. Veemgsrigte, welk een Geregtshof, V. 125. Vemisfini (het Graaffchap) in  BLADWY ZER. 5n Frankryk, den Paus gefchonken, VI.: 196. Vendöme , (de Hertog van) in ftede van villeroi , na Italie gezonden,IX. 251; ontwapent de Savoijfche troepen in Franfchen dienst, 254; ftrydt gelukkig in Italie, 263; geroepen om in Vlaanderen kryg te voeren, ald. ftemt met den Plertog van Bourgonje niet overéén, en dit doet de Veldtocht ongelukkig afloopen, 269; vertrekt na Spanje, 279; zyne overwinningen daar bêhaald,flM. Venetiaanen, neemen deel in den Kruistocht, als zy daar uit voordeel zullen trekken, VI. 95. — bemagtigen Zara, ondanks 's Pausfen ban, VI. 172. »■ ■ ■» fchrikkelyke Bulle van Paus clemens den V tegen hun, ten opzichte van F er rara, VI. 289; bieden wederftand; doch worden door een Cardinaai verflaagen, 290. Sn krygen , by den Vrede te Carlowitz, Morea, IX. 228. Venetië, (Grondvestingvan) IV. 242. ten tyde van carel den crooten nog onder de Heerfchappy der Grieken, V. 134. Venetië, krygt van Paus Alexander'den III het bewind over de Adriatifche Zee ,VI. 117; magtig door Koophandel, 139. Staatsbeftuur daar van, zints den oorfprong in de vyfde Eeuwe, VII. 142 ; Gemeensmannen; Doge; Groote Raad; ald. erflyke Adelregeering; Raad der Tienmannen, Staatsonderzoekers, 143; door vrees geregeerd, ald. eerzugt van dat Gemeenebest, 144; vergramt Keizer maximiliaan , en verflaat zyn iLeger, 145 ; het Verbond te Kameryk geflooten tegen dit Gemenebest , ald. weigert den byftand van den Turk, 146; door lodewyk den XII gedwongen, zich te vernederen, ald. met Paus paulus den V in oneenigheid, VIII. 153; de Godsdienstoefeningen aldaar gefchort, ald. hendrik de VI, Middelaar, 154; Spaanfche zamenzweering mislukt, 221; fchets van de Staatsgefteltenis, VIII. 34o. Venilon, Aartsbisfchop van Sens, onderfteunt lodewyk den duitscher, tegen carel den kaalen, V. 166; Regtshandeling omtrent hem gehouden, 168. Ver*  BLADWYZER.' Verbond, (het Lombardfche) VI. 117. - ■ (het Heilig) in Frankryk opgcregt, VIII. 72; aart van 'tzelve,ald. • (het) van Zestie¬ nen te Parys, VIII. 105; dolle woede daar van, 110; vernietigd, 121. des Rhyns, IX. 70. (Drievoudig) tusfchen Engeland, de Nederlanden en Zweeden, IX. 109. ■ tusfchen den Kei¬ zer, Engeland en de Staaten, IX. 239. ' (Viervoudig) tegen Spanje, X. 8. Verborgenheden, (de) van eleusis , waar in zc beftonden, I. 217. Verdeedigers, in de Steden aangefteld, IV. 118. Verdichtzelkunde, des Veelgodendoms der Grieken,onmerkbaar, I. 219. Verrekyker , wanneer, en door wien, uitgevonden, VIII. 383; door galilei verbetert, 384. Vervolging, (van waar de geest der) onder de Christenen , ontftaat, VII. 318; jammerlyke gevolgen, die 'er noodwendig uit moeten ontftaan, 320. Verus , door antoninus tot Zoon aangenomen , III. 316; Ryksgenoot van marcus aurelius, 317;zyne buitenfpoorigheden, 318; trekt tegen de Germaanen op; zyn dood, 320. Vespasianus (Wie) was, en hoe hy tot hoogheid kwam, III. 274; van de Godfpraaken ten zynen voordeele, 275;. wordt in 't Oosten Keizer, ald. wint een Veldflag op vitellius, 276; zyn Veldheer primus bemagtigt Rome, 277; voor Keizer erkend, 280; wonderdaaden hem te Alexandrie toegefchreeven, ald. oplosfing van die wonderdaaden, 281; regeert als een goed Vorst, 282; wordt van gierigheid en afpersfing befchuldigd, ald. welfc gebruik hy van zyn geld maakte, 283; hy bande de Wysgeeren, als vyanden der eenhoofdige Re*, geeringe, 284; dempt een opftand der Batavieren en Galliërs, ald. doet Jerufalem belegeren en inneemen, 287; zyn dood, 288. Vesta, Tempel aan haar gewyd, II. 180; inftelling der Vestaalfche Maagden , ald. verfcheide fchenden haare geloften, III. 41. Vefuvius, (Schriklyke uitbarfting van den Berg) III. 291. Vetranio, tot Keizer uitge-  BLADWYZER. geroepen, IV. 55 ; door ' constantius bedroogen, en overgehaald om hetPurper af te leggen, 56. Veturia , beweegt haaren Zoon coRioLANüs, om de wapens neder te leggen, II. 242. Victor de III» Paus, verklaart allen, die zich aan Simonie fchuldig maaken, voor Ketters, VI. 45; zyn dood, ald. • amadeus, Hertog van Savoije, gaat tot de zyde van lodewyk den XIV over, IX. 222; doet afftand van de Kroon van Sardinië, en heeft des berouw, X. 24, Vigilius, (Paus) zyn gedrag in den Twist over de Drie Hoofdftukken, IV 337Villars, Marfchalk, IX. 253; wint den flag by Hogfted, ald. op ontbooden om een opftand in de Sevennes tc dempen , 255; op welke wyze hy hier te werk ging, 256; verliest den flag by Malplaquet, en wordt gewond, 272; ftrydt ongelukkig tegenMARLT*oROUGH, 286; wint den flag by Denain, 295 ; voordeelen op den Keizer behaald,301 fluit te Raftad den Vrede met Prins eugenius , ald. fterft op 't^bed van eer, ald. Villeroi , (de) door eug Timus in Cremona verrast, IX. 250; marlborough brengt hem by Ramillies eene zwaare" nederlaage toe, 262. Vindex, verwekt met galba een' opftand, III.263; zyn dood, 264. Virginia, (Toeleg van appius Op) II. 263 ; virgï- Nius doodt haar om haare eer te bewaaren, ald. Virginius , zyne zedigheid , Hl. 3r54. ViriAthus, trouwloosheid der Romeinen ten zynen opzigte, III. 36. Vifigothen, welk een Volk, IV. 122; verzoeken over den Donau te mogen trekken, 132; vestigen zich in Gallie, 212; hun opgang in Gallie en Spanje, 260; theodorik de groote komt hun tegen clo- vis tehulp, 274. (De voornaamftc Re- geeringen der) in Spanje V. 74. Vitalianus , kleinzoon van aspar , beoorlogt anas- tasius, IV. 284; pro- clus verbrandt zyn Vloot, ald. treft den Vrede met hem, 285. Vitellius , in Germanie tot Keizer uitgeroepen, III. 270; zyne ondeugden, 271; zyne zaaken, eerst ongunftig, neemen een keer,  BLADWYZER. keer, door den flag by Brediacum , 272 ; ftelt zich boos en veragtlyk aan, 273; door vespasianus beftreeden; verliest den Veldflag, 275; zyne ongevoeligheid in dat gevaar , 276; gaat een fchandelyk Verdrag aan, om zyn leeven te behouden , ald. wil zich van zyne Waardigheid ontdoen; het Volk kantte 'er zich tegen, 277; zynjammerlyk uiteinde, 279. Vitiges, door de Gothen, in ftede van theodatus, tot Koning aangefteld, IV. 312 ; belegert belisaliius in Rome ,313; moest het beleg opbreeken, ald. in Ravenne,door belisarius belegerd , 316; ver* meesterd en gevangen, 317 ; zyn einde, ald. Vloot, (Spaanfche Zilver-) bemagtigt, IX. 253. Volero , beroept zich op het Volk, tot Gemeensman gekoozen, II. 245; zyn eisch omtrent de verkiezing der Gemeensmannen ; geweldige opftand daar over gereezen, 246". Volken, (Aanmerkingen over de woeste) onder den invloed van eigendom en belang, V. 43; enz. > Afiatifche, al te zeer op de oudheid gefteld, X. 164. Volkplantingen (De) der Europeaanen, Bronnen van Geweldenaaryen, X. 97. Volksvergaderingen,derzc\vet invloed op den Vorst, VIII. 306. Vologeses , Koning der Parthen, verfinaadt eene uitnoodising van nero, III. 262. Volones, welken onder de Romeinfche Krygsliedeji, II. 36*3Volfcen, doen de Romeinen den oorlog aan, II. 222, krygen de nederlaage , ald. door cominius verflaagen, 231; coriola- Nus vervoegt zich byhun om de Romeinen te bèftryden, 241. Vooroor deelen, (Nuttige aanmerking voor de Slaaven der) VIII. 353; voortgang en verval der vooroordeelen in den Godsdienst, 354; blyven, in weerwilvan meerder lichts, heerfchen, 395. Vrede met God , door de Bisfchoppen in Frankryk voorgefchreeven,V. 244; een verftandig Kerkvoogd kant 'er zich tegen aan, ald. deeze Vrede was niec te houden, 245; in een beftand veranderd, ald. Vrouwen, (Schandelyke Wet van de veilftelling der) in Babylonie: en rede daar van, I. 81. Vroii"  BLADWYZER. Prauwen (Wet van numa, die het leenen der) veroorlooft, II. 184. 1 befchaaven de ze¬ den; doch dit gaat van verfcheide ongelegenhe- . den vergezeld, VIII. 343; X. 142; enz. . . (Indiaanfche) verbrandden zich met haare Mannen, X. 170. Vryelingen, wie te Rome zo geheeten, II. 201. Vryheid, met reden het gevolg van Dwinglandy , VIII. 328. Vryfteden, (het Gebruik der) in Griekenland, met maatiging toegelaaten, III. 208. Vuur, langen tyd is men daar van onkundig geweest; de Inwoonders der Marianfche Eilanden zagen het voor een Dier aan, I. 42. w. TV/aldemar de I, Koning W van Deenemarken, zyne verrigtingen, VI. 133- Walden/en, ftrengheden en vervolgingen hun aangedaan, IX. 175. Walstein, (de Veldheer) verdryft de Zweeden uit Duitschland, VIII. 252; zyne zamenzweering en dood, 254. Wapenrusting, der Grieken , II. iii. Watergeuzen, (de) neemen den Briel in, VIII. 64. Wederdoopers, een oproerige Aanhang, VII. 177; hunne fpoorlooze bedryven te Munfier, ald. Weenen, door de Turken belegerd, IX. 14.8; door sobieski verlost, ald. Weetenfchap, waar in dezelve langen tyd beftondt, VIII. 379; maakt in veele takken wonderen opgang , 390; de fraaije letteren bieden daar aan de hand, 495. ■ maakt weinig op- gangs by de Chineefen, waarom? X. 136. Weetenfchappen(H.oe de geest zich tot de) fchikt, II. 129. Weimar , een Zweedsch Veldheer te Nordlingen gehaagen , VIII. 255 ; ontvangt van richelieu Krygsvolk, ald. richelieu ftaat hem den Elfas af, 257; zynekrygsbedryven; • wint den flag by Rheinfeld; fterft, 266. Welfpreekenheid (Van de) der Grieken, II. 125. Wenceslaus , hoe tot Roomsch Koning verkooren, VI. 349 ; Keizer geworden, vervreemt hy van zich de overgebleeven Landfchappen in Italie, 39i 5  B' L' A D W Y Z E R; 391, wil dat dc beide Pausfen afftand zouden • doen, ald. afgezet, 392 ; waarom de Monniken hem zo leelyk affchilderen, ald. in 't Koningryk van Bohème herfteld, doet hy affiand van het Keizerryk, op voorwaarde dat het tot zyn. Huis wederkeerde, 399 5 begunftigt de Hus- _ fiten, 509fzyndood,410. Wentworth , Graaf van Straffort , Staatsdienaar Van carel den I , VIII. 282 ; van hoogverraad befchuldigd, 287; veroordeeld, ald. West-Indifche Maatfchappy, - vastgefteld * VI]I. 209. Westphaleh, beginzels van den Vrede daar geflooten , VIII. 271; belangen ,• die het fluiten daar van vertraagden j IX. 17 ; getekend i 19; voldoening daar öp aan de Hooge masten gefchonken, ald. fchikkingen,tot den Godsdienst betrekkelyk,daar gemaakt, 21; bepaal in gen op het algemeen Staatsbeftuur , 23 ; Rome en Spanje kantten zich tegen deeze Vre, de, ald. Wetten der Twaalf tafelen, door 't Volk goedgekeurd, II. 257 ; lof door cicero daar aan gegeeven , 258 ; Eenige deezer Wetten waren wreed, 259, X; DEEL, Cc Whigs, een party in Engeland, komen te voorfchyn, VIIL 219; welk eene'rol zy fpeelden ten tyde van carel den II, IX. 183; de heerfchende party in Londen, 280 ; moeten voor de Torys wyken,283. Wichelaars, iri hunne waarzeggeryen bepaald door ,CONSTANTINUS, IV. 25. WicKLiFF, (joannes) ftaat in Engeland op, VI. 371; zyne lotgevallen, 372. Widekind , Veldheer der Saxen, onderwerpt zich aan carel den crooten, V. 124. Willem carel hendrik friso, poogingen in de vereenigde Gewesten, om hem tot Stadhouder te verheffen, verydeld, X. 75 ; tot Stadhouder over Zeeland verklaard, 78; tot Stadhouder enz. over Holland aangefteld, ald. zyn gedrag bv zyne verheffing,, 80; Utrecht en Overysfel volgen in zyne verheffing het voorbeeld van Zeeland en Holland % 81; aanfpraak des Graaven van BENTiNK by. 's Prinsfen inleiding in "den Raad van Staate, 81.; tot Erfftadhoüder in de Man- lyke en Vrouwlyke Naa- komehngfchap verheeven , 103. -—— de I, Koning van Si-  B* L A D w r Z E RH Sicilië, aan den Paus verknogt, VI. 118. Willem de I, Graaf van Holland, VI. 243. de II, Graaf van Holland , Keizer , IV. 218; zyn dood, 219; zie ook, 245 ; enz. de III, Graaf van Holland, VI. 353 ; in oorlog met dc Vlaamingen, 354; zyne verdere Regeering en dood, ald. • de IV, Graaf van Holland, VI. 355 ; belegert Utrecht, aM. fneuvelt in Friesland, ald. ■ de V, Graaf van Holland, krygt de Regeering van zyne Moeder margareet, VI. 356 ; met haar in onmin; twist ■ der Kabbeljauwfchen en Hoekfchen, 357 ; zyn ongelukkige ftaat en uiteinde, 358; Hertog albrecht tot Ruwaard aangefteld , ald. * de VI, Graaf van Holland, fchets zyner verrigtingen, VI. 443. •— : de I , Prins van Oranje, klaagt over granvelle, VIII.34; neemt, naa diens vertrek , weder zitting in den Raad, ald. verlaat het Hof, 36; vertrekt uit de Nederlanden, 41; gebannen, 42; trekt met een leger na de Nederlanden , zonder vrugt, * 62; veele Steden vallen hem toe, 65 ; Holland en Zeeland, een verbond geflooten hebbende, draagen hem, zo lang de oorlog duuren zou, het hoogbewind op, 67 ; zyne raadloosheid, 68; Stedehouder van Aardshertog matthias , 77 ; door philips den II in den ban gedaan, 79; de Graafiykheid van Holland en Zeeland hem opgedraagen , 84; zyn dood, ald. W 11.lem de II, Prins van Oranje tot Capitein Generaal en Admiraal aangefteld, IX. 13. de III, Prins van Oranje zoekt in de Waardigheden zyner Voorvader ren te geraaken,IX. 120; tot Stadhouder verheven, 124; verandering door hem in de Regeering ' gebragt, 125; naa Charleroi getrokken, mislukt in 't beleg, 126; vermeestert Bon enNaarden, 128 ; Erfftadhouder, 130; ftrydt met condé den bioedigen Veldflag by Senef, 133; ongelukkig in den Oorlog, 139; levert den Veldflag van St. Denys, naa het tekenen van den Vrede, 742; door den Koning van Frankryk benadeeld, wil de Landmagt verfterken ; twist hier over, 150; zyne Staatkunde ten opzigte van zynea  BLADWYZER. tien Schoonvader jacords den II, 195; aan 't Engelfche Hof verdagt, 197; vergeeffche aanflagopzyn leeven , ald. zyne begunftigers in Engeland vermeerderen : hy'befluit tot den overtocht, ald. geeft een verklaarfchrift van zyne oogmerken, 198; zyn overtocht en Landing, 199; de Engelfche Kroon aan hem cn maria opgedraagen, 201; zyne voorregten , als Koning, bepaald, 202; een nieuwe Eed, ter afzwcering van het Pausfelyk gezag, ingevoerd , 203; zyne Koninglyke magt bleef, ondanks de gemaakte bepaalingen, groot, 204; hy «ndervondt welhaast den veranderlyken aart der Engelfchen, 205; Veldflag tusfchen hem en jacorius den II by Boyne; wint denzelven , 212 ; brengt Ierland te onder., 213; loopt groot gevaar in de Veldflagen by Steenkerken en Nederwinden, 214; kan Naamen niet ontzetten , 215 ; herovert Naamen, 217; door lodewyk den XIV, voor Koning van Groot-Brittanje erkend , 223 ; krygt de Engelfchen meer op zyne zyde, naa dat de Pretendent door lodewyk .C< den XIV voor Koning van Engeland erkend was, 244; zyn dood , 245 ; zyn gezag als Stadhouder , ald. hoe de Engelgelfchen hem bepaalden , 346; wederwaardigheden hem in zyn Koningryk bejegend, 347. William , Plertog van Normandye, zoekt Engeland tc veroveren; VI. 18; de Paus begunftigt hem, aM. hy flaagt in zyne ondernceming , 19 ; houdt de Geestlyken in .onderdaanigheid, 20 ; weigert Paus cregorius hulde, 41; zyne handelwy. ze met den Bisfchop van Bajeux , 42 ; regeerde Engeland eigendunkelyk, 43; beftrydt een zyner Zoonen, ald. wreekt zich over eene boertery op philips den 1, 44; zyn dood en Ryksverdeeling onder zyne Zoonen, ald. Wiskunde, onder de Grieken beoefend, II. 148. Wit , (cornelis de) Gevolmagtigde op de Vloot der Staaten. op den tocht na Chattam, IX. 94; vermoord, 124. (jan de) brengt de Vloot door 't Spanjaardsgat in Zee , IX. 90; een groot bewerker van het Drievoudig Verbond; zyn veel gewaagd beftaan om 2 het  BLADWYZE R. het te doen tekenen ,112; een groot voorftander der Staatsregceringe, en van het Eeuwig Edict, 120; hadt de Landmagt te zeer verwaarloosd, ald. aanflag op zyn leeven ,123; vermoord, 124. Woden. Zie odin. Woi.sey , een albefchikkend Staatsdienaar in Engeland onder hendrik den VIII, VII. 201; de Koning van Frankryk en de Keizer haaien hem beurtlings in hunne belangen over, ald. by de verkiezing van Paus adrianus den VI, door carel den V te vrede gefield, 205 ; verandert van gevoelens omtrent den Keizer, 211; in ongenade by Koning hendrik den VIII, 223. Worms, Ryksdag aldaar gehouden ," VII. 228. Wyngaarden , het planten '' daar van in Spanje, Frankryk ," en Hongaryen aangemoedigd, III. 387. Wysbegeerte, beflondt lang in ongerymdheden, VIII. 380; 't begin der waare Wysbegeerte, ald. Wysgeeren, (welk het Onderwerp was der eerfte) II. 130. ; (van de befchuldi- ging der Godloosheid tegen de) ingebragt, II. Ut- ' "■ ■ ' Wysgeeren, (Ontdekkingen der Hedendaagfche) aan de Ouden toegekend, II. 155- ■ (Bedriegers onder¬ den dekmantel der), III. j ; Nieuwe Platomfche, maaken grooten opgang onder de 'Christenen, III. 4°3- X. Xenqphon , zyne Cyropedie beoordeeld , I. 152 ; al te zeer met cyrus den jongen ingenomen, 161 ; van zyn Boek over de Huishoukunde en de Inkomften, II. 1G0; 161. Xerxes , zyne onderneeming tegen Griekenland, I. 278 ; grootheid zyner Legermagt, 279; herodotus niet zeer geloofwaardig in zyne befchryving van dien Krygstocht, ald. of hy deri Berg Athps doprgraaven hebbe, 280; verflaat leonidas by de Thcrmopylen, 283; zyn voortgang , 284; vermeestert Athene, 285; zyn verwaten vertrouwen, 288; verliest den flag van Salamis, en vlugt na Afie , 289; ook in Ahe overwonnen, 294. Ximenj-s, (Cardinaal) Regent  BLADWYZER. • gent van Gastilie, VII. 139; vermeestert Oran, ald. is een begunftiger der geleerdheid, 140; vernedert de Ryksgrooten , 157 ; zyn dood, 158. Xiphilinus , de verkorter van dion cassius, beoordeeld, ui. 365. y. fjPzer, langen tyd onbekend, - I. 40- z. Zacharias, (Paus) haalt LuiTPRANDUs over, om zyne eifchen te voldoen, V. 90; beweegt ratchis om Monnik te worden, (ild. zyne beflisfing ten voordeele van pepyn, die na de Koninglyke waardigheid dong, 91. Zalving der Koningen, in Frankryk ingevoerd, en vervolgens misbruikt, V. Zamenzweering, de Papistifehe in Engeland, ten tyde van caeujl denJIjIX. 178; verklaaring van oates daaromtrent, 179; die zaak voor het Parlement gebragt, 180; Regtsplceging deswegen, 183. Zedekunde (hoe men certyds de) leeraarde, VIII. 370 ; door deScholastiken mjs- vormd, 371; door de Ge;, weetensgeval fchryveren verbasterd, 373; geheel tot vraagftukkengebragt. en in twyfcl gefield, ald. de Zedeleer der oude Wysgeeren veel zuiverder , 374 ; de Jefuiten munten uit in eene verkeerde Zedekunde, 375; buitenfpoorigheid der ftrenge Zedeleeraaren, 376; onheilen uit de ftrydige oordeelvellingen in de Zedekunde herkomftig, ald. verbeterd door de vorde^ ringen in de Regtsgeleerdheid, 391. Zeden, (Wederkcerige invloed der) en Staatsgefteltenisfen, VIII. 341; de Kruistochten veroorzaakeri daar in eene verandering, ald. de Ridderfchap vermeerderde dezelve, 342; de Troubadours wekken den geest der Galanterie °P > 343 j dc Vrouwen befchaaven dc Zeden ; doch dit gaat van verfcheide ongelegenheden vergezeld, ald. het Zedebederf uit Italie herkomftig, 344; ten Hove zeer groot, ald.; de Hervorming fluit de verkeerdheden eenigzins, en de Gecstdryvcry doet de oude ruwheid weder boven komen, 345; eene nieuwe Zedehervor-^ ' ming hoognoodig, 348. : 3 ' Zee-  BLADWYZER. Zeevaard ,door deEgyptenaa- ren van ouds gehaat en verfoeid, I. 51. i zeer oud by de Phe- niciers, I. 86. * der Grieken , II. 100. r- 1 (Invloed der) op het Staatkundig Stelzel, VII. 101 ; eerfte Zeelieden, 102; vroege Zeetochten der Deenen en Noorwegers , ald. door Don hendrik in Portugal aangemoedigd, 105. Zelfsmoord , (Aanmerking over de) der Romeinen, III. 160 Zendelingen , onder hun heerscht de geest van twistgraagte, VIII. 377. Zeno, berigt van dien Wysgeer, II. 141. > Keizer in 't Oosten, IV. 259 ; fchenkt den Raadsheerlyken rang aan odoacer , 264; haalt zich de veragting der Oftrogothen op den hals, ald. de twee theodorikken verzetten zich tegen hem, ^ 265; geeft zyn Henoticon uit om de Godgeleerden te bevredigen, ald. Kuiperyen en Oproeren onder zyne Regeering, 266; fterft, 267. Zf.nobia , deelt met haaren Man odenatus in de eere éj> roen hy tot Augustus verhieven" werd, III. 374; door aurelianus overwonnen en gevangen , 378 ; in zegepraal omgevoerd , 379. Zevenbergen, aan Oostenryk afgeftaan, IX. 227. Zielsverhuizing, (van de Leer der) by de Indiaanen, I. 190;door pythagoras geleeraard, II. 134. (de Leer der) door de Indiaanen aangenomen, X. 166. Ziska, Veldheer der Husfiten, berigt wegens hem, VI. 410. ' Zizim, een Turksch Prins, dOOr alexander den VI aan carf.l den VIII overgeleverd, en omgebragt, VII. j8.' Zoii,doct romanusombrengen , om michael te trouwen , V. 265; trouwt, naa diens dood calaphates, die haar weg zendt, ald, trouwt monomachus , haa. ren ouden Minnaar , 266. Zonden, onderfcheid tusfchen Dood-Zonden en vergeeflyke Zonden, VIII. 372, Zopyrus, een Perfisch Edel. man , ftelt , zichzelven mishandelende , Babyion darius in handen, I. 162. Zoroaster, voert by de Perfen de Leer der twee beginzelen in, I. 181. Zosimüs , eene ongerym.de vertelling van dien Gefchiedfchryver , ■ III. 386; 'wel-  BLADWYZER. 2 I JSf* welke reden hy opgeeft van de Geloofsverandering van constantinus den grooten, IV. 13, lastert Keizer theodosius, IV, 138. Zweeden , onder erik en waldemar, VI. I33; met Deenemarken en Noorwegen vereenigd onder mar- garetha woldemar, VII. 185, deerlyke omwenteling door troll , den Primaat , te wege gebragt, 186; door gustavus vasa verlost, 187. '*• gaat met Engeland en de Nederlanden het Drievoudig Verbond aan, IX. 109. (de Kroon van) wordt verkieslyk, IX. 369; en de volftrekte Oppermagt des Konings afgefchaft, 370; gedaante des Rykbeftuurs, ald. welke voordeelen dit Ryk zich hier van beloofde, 373; laatfte omwenteling in dat Ryk maakt den den Vorst oppermagtig, 373; Aant. Zwingliüs ? bevordert de Hervorming in Zwitzerland, VIL j68; fneuvelt, 175. Zwitzers. Begin van hun Bondgenootfchap , VI. 290. VIII. 329; verflaan carel, Hertog vanBourgondie, VIL 27 ; hunne eenvoudigheid, ald. verliezen den flag van Marignan tegen francois den I , 155; hun geluk op goede Zeden gegrond, VIII. 329 ; zy hebben niets te vreezen, 330; zy zyn eensgezind en vreedzaam, ondanks 1 het verfchil van Godsdienftige begrippen, 331; zy moeten tegen bederf op hunne hoede weezen, ald. Zydewmmen , te Conftantinopole gebragt, IV. 330.  ZlNSTOORENDE D RUKTFErL EjN\. I. DEEL. SI. 64 reg. 5 ./7«/ïf duizendmaal düizêrid lees duizend milliocnci: ~— 79 i3 ■ verbannen verbergen 114 31 gelegenheid —I gelykheid 139 26 verdecling verdcediging' 142 20 hoewel .—, hoeveel . 143 32 • dar doe uil. — 186 28 hun hem ! 235 —- 8 .— krygstugtige' . krygszugtige — 261 —— 28 hunne haare — 272 -— 9 _— uitgeflooten' ingeflooten g£Ü 290 — 11 , na Athene aas de Atheners • 318 . 9 geeven gaven 1 319 34 ■ zy hy —^ 378 4 | hunne zyne <~^— 386 — 16 ~— is i— was III. DEEL. » 28S —_ IO ij. NEPOS T A C I T U 5»' IV. DEEL. — iJ4 -— 1 — weg — weg in V. DEEL. — 25 18 Ryk Regt ^— 60 33 dong (voeg hier by) overgeblecven' 62 9 . Door lees ; door — 71 9 — KERSTAL HERSTAL ■ 157 17 hem uit doen. —— I76 19 L 6 D F. W Y K — L O T H A R 1 li S" VI. DEEL. 1— 147 — 27 — op of i— 438 —.22 — voltrekking — voltrekking VII. DEEL. 1—■ 3 _ z$ — gegeeven. Onder —_ gegeeven, ondst