HET LEVEN VAN CATHARINA II, EERSTE DEEL.  i  HET LEVEN VAN CATHARINA II, KEIZERIN van RUSLAND. met pourtraiten. EERSTE DEEL. uit het fransc1l te AMSTERDAM, bij JO HANNES ALLART, MDCCXCVIUi  Nihil compofitum miraculi caufd , verum üudlta fcriptaque fenioribus tradam. Tacit. Annal. Lib. XL  VOORREDEN VAN DEN S C H R IJ V E R. begin van dit Werk is ten aanzien van de manier, waar op het is ingericht, verfchillend van het overige : hier van moet ik reden geven. Mijn oogmerk was in het eerst flechts, om eenige Gefchiedkundige Brieven, met aanmerkingen , Rusland betreffende, te fchrijven, en, om daar aan meer bevalligheid te geven, deed ik mij voor, als de Uitgever der Briefwisfeling van eenen Engelfchen zendeling. De drie of vier eerde blaaden waren afgedrukt, toen de dood der Keizerin mij het ontwerp deed vormen , om de Gefchiedenis van haar Leven te befchrijven. Ik gevoelde «effens, dat ik in deeze Gefchiedenis een deftiger ftijl moest bezigen, dan ik ge* 3 daan  Vf VOORREDEN daan had, en ik aarzelde nier, daar in verandering te maaken. Ik zoude zelfs gaarne mijnen eerften arbeid hebben laaten vaaren; doch begreep naderhand, dat het beter was dien, te behouden, en men, kan denzelven als eene merkwaardige Inleiding tot het Leven van catharina II. befchouwen. • Ik ben ook verplicht op ie geven, uit welke Gedenkfchrif en ik deeze Gefchiedenis heb zaamgefleld. Een verblijf van eenige jaaren in het Noorden heeft mij van zelf toegang verfchaft tot de Aanteekeningen van eenen vreemden Minifter, den Graaf van R A , die zig langen tijd te Petersburg heeft opgehouden, en één der voornaamfte vertrouwelingen Van gregorius o rl of f was. Afgezanten en andere Lieden, aan 't Rusfisch Hof verkeerd hebbende, hebben mij ook omtrent veelezaaken onderrigting gegeven. Ik heb zommigen van deeze Lieden aangehaald; de anderen heb* ben onbekend willen blijven. I N-_  INHOUD van het EERSTE DEEL. I. Brief. Bladz. Schets der reize van tom drawer. — Aankomst van denzel- • yen te Elfeneur, en gefprek met den Engelfchen Conful aldaar. • i II. Brief. Bezigtigt de Vesting Kroonenburg. — Schets van den Prins van Deenemarken. . . 4 III. Brief. Vertrekt met een Rusfisch Schip naar Petersburg. . . . ? IV. Brief. Korte befchrijving der Stad Petersburg. — Hij geeft van zij- ~ ne aankomst kennis aan den Jood zabulon khitre. . . p * V. Brief. Deeze Jocd geeft hem gelegenheid , tot kennis met de Princes daschk o f f. — Verfcheidene merk- * 4 waar-  nu INHOUD. waardigheden , betrekkelijk p e- ter den grooten. . . 14 VI. Brief. Schets van het characlerder Princes dasciikoff, welke hij portraitteert. — Korte Aardrijkskundige befchrijving van Rusland. . . . . . 03 VII. Brief. Hij maakt het Portrait der Princes dasciikoff af. . . 56 VIII. Brief. Zamenfpraak tusfchen c a t n arina II, en de Gravin potocka , betrekkelijk de vermeestering van Polen, als mede het gedrag der Keizerin in het bewerken der Omwenteling van 1762. 58 pefchiedkundige Schets der Rusfifche Omwenteling, in den jaare 1762, en van de oorzaaken, die dezelve hebben te weeg gebragt. CharaEter der Keizerin elisa- beth.— alexisrazumoffsky en iwan schuwa- loff , haare gun/lelingen. —■ De Groot - Hertog {naderhand peter III.,) wordt door de kinder- ziek-  INHOUD. ix ziekte aangetast. — Zijn huwelijk met sophia augusta van Anhalt - Zerbsc , die den naam van catharina alexiefna aanneemt.— Be Cancelier bestüschefffmeedt ontwerpen tot bederf van den Groot-Hertog . . 85 Gedrag, en kwaade gewoonten van ■ den Groot - Hertog. —i De Princes van Anhalt-Zerbsc, moeder van catharina, verlaat het Hof van Petersburg. — S o lt 1 k o f f , Kamerheer van den Groot - Hertog, wordt de gun/teling der Groot - Hertogin. — Hunne minnehandel wordt verdacht ; soltikoff loopt deswegens groot gevaar; de Keizerin elisabeth en de GrootHertog zelve geeven haar hunne yriendfchap weder. —• Geboorte van paul petrowitz. soltikoff geraakt in ongenade. . . . :. 108 De Graaf stanislaus poniatowsky, wordt de gun/leling van catharina; de Graaf * 5 VAN  *) INHOUD. van bruhl doet aan ponia• towsky groot en dienst. De Groot-Hertog beklaagt zig aan de Keizerin elisabeth over catharina. B e s t u- sciieff wordt in ballingfchap gezonden. Poniatows- k y ,. verkleed zijnde, wordt in de wandel - dreeven van Oranjeboom verrast, en met geweld bij den Groot - Hertog gebragt.— Misver/land tusfchen e l i s a- ' BETH en catharina.— C at h a r i na belooft V o n i a- towsky te laat en vaar en. Elisabeth geeft haare vriendfchap aan catharina weder. — Poniatowsky ver. iaat het Rusfisch Hof. — Haat van catharina tegen haaren Gemaal, zij maakt zig gewichtige aanhangers. — Listen van panin en schuwal o f f. — Raad van den Prins trubeskqï aan den GrootHertog. — Dood van de Keizerin elisabeth. . . 137 De Groot - Hertog wordt onder den naam  I N H U O U D. au naam van p e t e r III. tot Keizer yerkoozen; de eerfte dagen zijner regeering zijn roemrijk; hij roept een getal van 17000 gebannenen temp-. — Bi ren en munich worden te rug geroepen. — Be i Adel door een Keizerlijk Bevelschrift van eene lange dienstbaarheid ontheven. Ghoudo- w 1 t s c h de eenige waare, de verfiandigfte en de meest onverfchrokken vriend van peter III. ' Beeze Forst bootst in alles den KollMgvanVruisfen, v re der i k II. naar; hij maakt het Krijgsvolk te omreden tegen hem; hij veinst eene hernieuwing van. oprechte genegenheid met catharina,- laagheid , die hij haar aandoet. 185 Opentlijk misverpand tusfehen de Keizerin en haaren Gemaal. — Laag gedrag van peter III. — Vrede ?w?Pruisfen. — Onvoorzigtigheden van de Gravin w o r o nzoff, minnares van peter III. — Hij Wil catharina VCr- fiooten, en den Groot Hertog, paul p e t r 0 w 1 % z haft aard ver-  «i INHOUD. verklaar en. — Hij vormt het ontwerp , om den jongen Prins iwan tot zijnen opvolger te verklaar en; hij geeft hem een bezoek in zijne gevangenis. — Merkwaardig gefprek van deezen ongelukkigen Prins met peter III., en den Baron korff. — Gregorius orloff wordt de gunfteling der Keizerin. — Groote zamenfpanningen ten Hove, om den val van peter III. te verhaaften. — Be jonge Princes daschkoff, odart.grf. gorius orloff, de Hetman razumoffsky , (lellen al wat mogelijk is te werk ten voordeele der Keizerin. — Be Princes daschkoff treedt in een minnehandel met pan in , die , tot belooning van deeze gunst, zig bij de partij van c atharina voegt. . . 225 Be zamenzweerders denken op niets meerder, dan op de uitvoering van het ontwerp om peter III. te onttroonen; men krijgt verfcheiden Regimenten in zijne belangen; iwan wordt in ftilte naar  I N - II OUD. xiii naar Petersburg gebragt, alvaar peter III- hem bczochj. — Gevoelloosheid van deezen Forst bij het aannaderen van het grootst gevaar, Be za- menzweerdèrs komen in bewee- ó$ff& Catharina ver- >tfèkt in flilte en des nachts met de zamenzweerders van Eetershöff naar Petersburg. — Ferj'cheiden Regimenten der Lijfwagt en anderen worden in den op ft and betrokken, — Be Keizerin verkrijgt ie overhand, en begeeft zig naar de Kerk van Cafan; zij ontfangt aldaar de Keizerlijke Kroon, onder den naam van catharina II. . . 268 Het gaat met de zamenzweering in alles voor den wind. Het krijgsvolk erkent peter 111. niet meer. — Manifest van catharina — Be Princes daschkoff , in monteering gekleed, fielt zig aan V hoofd van een Regiment, gelijk ook catharina. Schielijke voortgang der zamenzweering. Onbe- grij-  *iv INHOUD. grijpelijkê gevoelloosheid van p eTerIII. — Ghoudowitsch zijn eenige en waare vriend. — Verlegenheid en verwarring van peter III, die eindelijk de verraderij ontdekt; hij verwerpt den heilzaamen raad, hem door den ouden Marfchalk de muNicttgegeven. — De czaar ont* field, door zijn krijgsvolk niet meer erkend, neemt de vlucht. — catharina koomt in aantocht , en zoekt peter III. op, om hem te bevechten. — Hij fchrijft verfcheiden brieven aan catharina, om haar mededogen in te roepen. — Hij wordt door een van de zijnen verraden. — Hij wordt gevangen genomen. . , . . . 289 ABe van afzweering , welke panin peter III. in zijne gevangenis doet teekenen, — Catharina ontfangt de hulde der Groot en. -— Haare zegevierende te rug komst te Petersburg. — Het volk , aan haare zijde getrokken , fa- dronken van vreugde.  INHOUD. xv de. — Zij zendt iwan naar zij' ne gevangenis te Schlusfelburg te rug. — De Princes daschkoff tegen catharina verbitterd. — Het Volk en de 'Krijgsknechten betreuren peter III. —■ alexis orloff és teploff komen deezen Vorst in zijne gevangenis zien; zij doen hem een geweldig vergif inneem en. Klagten van deezen ongelukkigen Vorst. baratinsky, alexis orloff en teploff , om zijnen dood te verhaasten, worgen hem met een fervet. — Verklaaring van catharina betrekkelijk den dood van haar en Gemaal. . . . . 317 Peter III. wordt te Petersburg graven; verflagenheid onder het volk deezer Stad. — bestuscheff, vertrouweling van den minnehandel van catharina met poniatowsky, wordt uit zijne ballingfchap te rug geroepen. —- B1 r e n krijgt de waardigheid van Hertog van Courland wederom; laagheid p van dezen man, die met yeele wreed-  xvi I N H O U D. heden bezoedeld was. — Schets van hetchara&ervan catharina door frïderik II. Koning van PruisTen. — Zij bekrachtigt denvrede, door peter III. met deezen Forst gefloten;zij'zoektdevriendfchap der Mogendheden van Europa. — De Monniken verwekken vijanden aan catharina. — Weigering van catharina, welke de Princes daschkoff laagheid aandoet. — Poniatowsky wil te Petersburg te rug komen. —- Gregorius o r l o f f op den hoog/ren trap van gunst; zijne ongepafte inbeelding. — Nadrukkelijk antwoord van den Hetman razumoffsky.— Op/land van eenige Regimenten; firafe van derzelver Hoofden. — Gefchilmet lodewyk XV.over den tijtel van Keizerlijke Maje- ix f' ' • 333 IA. Brief. Ontwerp van den Schrijver, betrekkelijk de verdere behandeling van dit FFerk. , g-r HET    HET LEVEN VAN CATHARINA II. I. BRIEF. Aan william pitt, Cancelier der Finantie - Kamer. Elfeneur, den 2o. September 1796. X^aat Uwe Excellentie niet ongeduldig zijn. Zie mij bijna voor de poorten van Rusland; want de Ogst-zee is reeds meer dan voor de helft afhangelijk van het gezag van catharina. Het fchip, aan welks boord ik mij bevondj de Doggers-Bank en het Cattegat als overgevlogen zijnde, kwam gisteren avond in de Sond ten anker. Dewijl ik mijne montee- I. deel. A ring  HET LEVEN VAN ring voor het oog der Deenen verbergen wilde , had ik mijn Schanslooper zonder mij ergens aan te ftooren om het lijf geflagen , ik plaatfte mij in een boot , en liet mij, met mijne ligte bagage, te Elfeneur aan land zetten. Na dat men mij aan de wal had doen ondervinden alle de kwellingen, die de Tollenaars aan de vreemdelingen, in het Noorden reizende , gewoon zijn aan te doen, bragten mijne fchippers mij in de herberg van de Weduwe carmichell, alwaar men fchroomclijk gefneden wordt , doch , die de eenige zindelijke cn gemakkelijke herberg alhier is. Het was omtrent vijf uuren des avonds. Ik vroeg naar de woonplaats van den Engelfchen Conful; men bragt 'er mij. Ik vond hem niet t'huis ; hij was, naar zijne gewoonte , buiten de ftad gegaan, met een drinkglas in de zak , naar de Koedrijffters , die hem voor eenige ftuivers melk voor zijne avond-maaltijd verkogten. Ik verhaal deeze omftandigheid alleen, om aan dcnEngelfchen Mini ft er te doen gevoelen het onwaardig gedrag van eenen Conful, die meer dan twee duizend Guinjes 'sjaars van zijn post trekkende, 'er geen vijftig van durft verteeren, en  CATHARINA II. 3 en wiens vrekheid ten eenemaal ftrijdig is met de dikwils overdadige mildheid zijner andere landgenooten. De Conful ontfing mij koeltjes; maarzoo dra vertoonde ik hem niet zekeren brief, voorzien van de onderteekening van willi am pi tt , of ik zag hem gereed , om voor den geen , die Uw vertrouwen bezit, op de knicn te vallen. Hij overlaadde mij met de laagfte vleijereijen, en deed mij alle mogelijke aanbiedingen , uitgenomen echter om bij hem te foupeeren. Ik begeerde niets meer dan de gelegenheid, om met een Rusftsch fchip te vertrekken ; het geen hij mij beloofde. Ten huize van de Weduwe carmichell te rug gekomen zijnde , begaf ik mij ftil ter ruste in de zelfde kamer, alwaar in het voorjaar van 1793, de Graaf van artois met damas , d'autichamp, en eenige andere Geëmigreerden, van Petersburg te rug komende, den nacht doorbragt met Punch te drinken, om zig te troosten over het droevig onthaal, dat hem des morgens aan het Hof van Koppenhagen bejegend was. ik groete Uwe Excellentie. tom drawee. A * II.  4 HET LEVEN VAN II. BRIEF. Aan denzelfden. Elfeneur, den si. September 17^6. In afwagting van mijn vertrek naar boord, mij door den Conful toegezegd , ging ik de vesting Kroonenhurg zien, die aan den ingang van de Sond en op zijde der ftad Elfeneur gelegen, tot dekking dient van den Tol, die de Deenen op alle fchepen leggen , welke op de Oostzee handel drijven. De Zweeden alleen zijn gedeeltelijk vrij van deze fchatting. Kroonenhurg dient daarenboven tot eene {taats-gevangenis. Men vertoonde mij aldaar de kamer, in welke de zuster van george den III, de ongelukkige Koningin carolina malthilda, door de heerschzuchtige juliana maria wierd opgefloten, en daar de konftenarijen en de onbefchaamdheid haar perften tot erkentenis van ee- nen  CATHARINA II. 5 nen minnehandel , die den onvoorzigtigen STRUENséE het hoofd verliezen deed. Ik klom op de hoogte van ééne der Toorens van Kroonenhurg , van waar men duidelijk een groot gedeelte ontdekt van Sckoonen, een Landfchap in Zweeden, welks zeekusten tegen over die. van Denemarken gelegen zijn. Op dit oogenblik dreef een gunftige wind de Koopvaardij - vloot voort, die uit de Oost - zee kwam , -om in het Kattegat in te loopen. Welk treffend gezicht, mijn Heer, van meer dan vijf honderd fchepen, met volle zeilen naar dea zelfden kant ftevenende! men verbeeldt zich het ééne gedeelte van de weereld op het andere te zien nederftorten. De vesting Kroonenhurg is niet zeer ontzachlijk. Drie honderd kloeke manfchappen zouden voldoende zijn, om dezelve ftormenderhand in te nemen, en twee Linie, fchepen zouden haar gemakkelijk vermeesteren. Voor 't overige wordt de dienst daar zeer verwaarloosd. Ik heb fchildwagten in hunne wagthuizen zien fnorken, en wagthuizen zonder fchildwagten aangetroffen. Men ziet klaar, dat de Franfche aubert A 3 niee  6 HET LEVEN VAN niet meer in leven is. Onder het bevel van deezen nijvren grijsaard fliepen de foldaaten op hunne posten niet. Van Kroonenhurg vertrekkende , nam ik den weg naar Maria - Lust, een Lust-huis van den Prins van Denemarken. Toevallig bevond zig deze Prins dien dag aldaar, terwijl hij 'er anders zeer zelden koomt. De Portraiten , die wij van hem in Engeland hebben , gelijken hem vrij wel. • Hij is van eene middelmaatige lengte , en van een mager, maar fterk geitel. Hij heeft een zeer lang, en zeer bleek gezicht , blaauwe oogen, en een enbcflisfend uitzien; zijne zeer wit blonde hïiairen zijn tot een Haart zaamengebonden, en ongekruld. Men zegt, dat deeze jonge Prins zig fterk op de zaaken toelegt, en dat hij, tot'de minfte kleinigheden toe, het bellier van zijn leger en zee -magt kent. Zijn grootfte vermaak is, öra zijne Troupen te laaten exerceeren. Zou hij niet t'eeniger tijd in een verbond tegen Rusland willen treden? Ik groete'Uwe Excellentie. TOM D R A WE R. III.  CATHARINA II. III. BRIEF. Aan denzelfden. Uit de Gotf van Finland, aan boord van een Rusfocb /chip, den Gó. September 1796. wind zeer gunftig geworden zijnde , ging ik des morgens van den 23 dcczer maand fcheep, aan boord yan het Rusfisch fchip de Prevotfchik , (de Inleider') en wij gingen dadelijk onder zeil. Wij voeren fchielijk voorbij het Eiland Huaine, gelegen tusfehen Elfeneur en Koppenhagen , en beroemd door het verblijf en de fterrekundige waarnemingen van tyciio braHé. Ik zag duidelijk Koppenhagen , een ftad zoo gunftig gelegen voor den Koophandel, en waar van de reede en haven uitmuntende zijn. Ik zag te gelijker tijd Malmoë en Landskroon op de kust van Zweeden, want A 4 de  8 HET LEVEN VAN de Oost-zee maakt, tusfchen Zeeland en Schooncn, eene vrij naauwe doortocht. Daags daar aan zagen wij Karelskroon, alwaar de heerschzuchtige en onvoorzichtige gustaaf de III. werken begon, die het doorzicht van peter den grooten waardig waaren. Men toonde mij, den bochtigen arm der zee, die naar Stokholm leidt, maar het was mij onmogelijk de hoofdftad van Zweeden te ontdekken. Ik zal Uwe Excellentie niet vermoeijen met eene omftandige opgave van mijne aanmerkingen op de Oost-zee. Thans bevinden wij ons recht tegen over het Eiland Dagho. Wij komen in de Golf van Finland. Wel dra zal ik Petersburg zien. Het is van Petersburg , dat ik U fchrijvea moet. TOM drawer, IV,  CATHARINA II. 9 IV. BRIEF. Aan den zelfden. Van Petenburg, den. sp September I, <)-5« kwamen gisteren te Petersburg. Ik moet Uwe Excellentie belijden , dat in weerwil van alles, wat ik van deeze Stad in Reisbefchrijvingen geleezen had , derzelver gezicht mij uittermaten getroffen heeft-. Zc heeft ongetwijfeld eenige overeenkomst met Amflerdam. Derzelver Grachten, Bruggen, de talrijke Schepen, die haare haven vervullen, en de Stad doorkruisfen, maaken. haar eenigzins gelijk aan de hoofdltad van Holland; maar heeft Amflerdam meer regelmatigheid , en fraaije reijen boomen langs haare grachten, Petersburg wint het van Amflerdam door de groote rivier de Newa, die haar doorfnijdt; door het oneindig getal van haare gebouwen; en vooral door derzelver pracht. A 5 Uwe  iq HET LEVEN VAN Uwe Excellentie gelieve zig voorteitellen een groote Rivier, en breede grachten, omringd van fraaije huizen en fchoone paleizen, tusfchen welke zig eene meenigte van torens verheffen, bijna alle met klokken voorzien die verguld of verzilverd zijn, en geevende een verrukkendst geluid ; ftel u bovendien voor huizen , meestal van gebakken fteenen gebouwd , en waar van de gevel met een wit en zeer zindelijk onderhouden pleister-werk bekleed is; verbeeld u eindelijk te zien een bosch van fchepen, zig aan de overzijde van die gebouwen beweegende; en gij zult u als dan een denkbeeld kunnen maaken van de Stad Petersburg. Op den noordelijken oever van de Newa ziet men het Paleis van de Academie der Wetenfchappen, dat van de Academie der Konsten, en de Vesting tot verdediging van de Stad; en op den zuidelijken oever, tegen over deeze gebouwen, bemerkt men het vrolijk zomer-paleis van de Keizerin, haar ander Paleis, genaamd het marmer Paleis, de Admiraliteit , verfcheiden fraaije Hotels, en de gebouwen der voornaamfle Engelfche Kooplieden, te Petersburg gevestigd zijnde. Twee groote kaaijen, welker muurwerk, toE on-  CATHAPvINA II. 11 onderfteuning gefchikt, met zeker zoort van marmerfteen (Granit~) belegd is, ftrekken zig uit voor alle deeze gebouwen, en leveren een treffelijk gezicht op. De twee oevers van de Newa vereenigen zig te zaraen door een fchipbrug, die men zorgt weg te nemen, zoo dra in deeze driftige rivier het ijs, het welk het Meir Ladoga aan dezelve al vroeg en in overvloed verfchaft, op elkander kruit. Dicht bij deeze brug en aan de zuidzijde der Rivier is het Ridderlijk ftandbeeld van peter I. geplaatst, het werk van denFranfchman falconet, en één der fraaifte konstftukken. Uwe Excellentie weet, dat dit ftandbeeld tot voetftuk heeft de ontzachelijke hardfteene rots, die peter beklom, wanneer hij den Finlandfchen oorlog begon, en het land, dat hij ging overmeesteren, bezigtigen wilde. Zij weet al verder , dat deeze rots met de. grootfte moeite te Petersburg gebragt wierd, en dat men daar niet in Haagde, dan door de uitvinding: van een Rusfifchen Smit; eene uitvinding ■, welke zig de Griekfche gelukzoeker las ca ris toeeigende, tefFens met de zeven duizend roebels, die tot belooning daar op gefteld waa-  12 HET LEVEN VAN waaren; maar het geen gij misfchien nog niet weet, is, dat het geheele Hof wel dra van het bedrog van lascaris onderrigt wierd, en dat men hem de vrugt zijner onbefchaamdheid rustig liet blijven genieten. Do befcherming van den heer de betskoï bewaarde hem voor het misnoegen der Keizerin ; want in Rusland, meer dan elders, bedekt men alles met de voorfpraak van een man van aanzien. Uit het fchip gaande, dat mij te Petersburg gebragt heeft, liet ik mij bréngen bij den Duitfcher demutii, die een zeer goede herberg houdt in de ftraat, genaamd het groot uitzicht van Newskij. Ik nam een ordentelijke kamer, om het oog niet te zeer op mij te doen vallen, en deed van mijne aankomst aan zabulon-khitre kennis geven (i), Deeze goede Ifraëliet kwam mij ook dadelijk zien, en zijne vreugd op het aanfehouwen van één der vertrouwelingen van uwe Excellentie niet kunnende in«houden , drukte hij mij drie maaien tegen zijn langen baard.j „ Voos- (i) Deeze n»m betce':2nt in he: Rasfisch, Zi,bu*_ (ott de Schalk. . .  CATHARINA 11. 13 „ Voor welk zoort van een mensch zijc „ gij voornemens u hier te laaten door- „ gaan ? zeide zabulon tot mij. „ Voor een Portrait-Schilder, mijn waarde „ khitre", was mijn antwoord. — „ Zeer „ goed! maar verftaat gij waarlijk de fchil- „ derkunst?" ,, Ik zal 't probeercn, ,, en het is daarom , dat de alberoni van ,, Engeland mij zendt." — „ Och! bij de ,, hoornen van mos es, mijn vraag is zot, „ fchreeuwde khitre uit ! Vermits de „ groote wieliam pitt.u heeft uitgc,, koozen, valt aan uwe bekwaamheden niet „ te twijfrelen. Niemand op de weereld ,, kent beter dan hij de luiden , die ge„ fchikt zijn, om aan zijne verhevene ont„ werpen dienstbaar te zijn. Ik gaa hee,, nen, mijn Heer drawer; wel dra ziet „ gij mij weder." Ik groete uwe Excellentie onderdaniglijk. tom drawer. V,  H HET LEVEN VAN V. BRIEF. Aan den zelfden. Petersburg dtn 30 September 1796. De zoon isaak's hield zijn woord ; hij kwam heden bij het eindigen van mijn middagmaal weerom. „ Ik heb van U gefpro„ ken met de Princes daschkoff (i), „ zeide hij mij; ik heb daartoe het oogen,, blik waargenomen, dat deeze Dame haar ,, werk ging verrigten met de Keizerin , „ en de rtoffe gereed maaken voor de Cou„ rant, die morgen zal uitkomen; want gij ,, moet weten, dat de Princes das chkoff, ,, die, bekleed zijnde met den titel van Di,, retleur van de Academie der Wetenfchap„ pen, de hartvriendin en de vertrouweling „ van (1) Deeze naam wordt gefchrevan Dafcbkazv, maar ik fchrijf hier de Rusfifche woorden, zoo als men ze uitfpreekt.  CATHARINA II. 15 „ van catharina is, ook het opzigt ,, heeft over onze nieuwspapieren. Zij ftelt „ ze te zamen, of laat ze zamenftellen uit ,, winderige ftukken en brokken van de Lon„ donfche Hof-Courant, de leugenachtige „ vodderijen der Duitfche Dagblad-Schrij„ vers, en het bitterfte, dat tegen de Fran„ fche vrijheid in de correfpondentie haa„ rer huurlingen te Parijs gevonden wordt. ,', Deeze vergiften, wel geamalgameerd, en ,, gedistilleerd, zijn de verdoovende midde,, len, waar mede de nieuwstijding-loopers ,, dagelijks de inwoonders van geheel Rus,, land bedwelmen." Ik merk hier aan, mijn Heer ! dat wanneer ik de gezegden van zabulon khitre herhaale , de ftoutheid van zommige uitdrukkingen aan uwe Excellentie geen aanftoot geven moet. De goede Ifraëliet is een beminnaar van ftekelachtigen fcherts , maar hij dient U daarom met geen minder ijver, want gij betaalt hem wel. Ik heb zijn charafter reeds doorgrond. Hij rookt , hij drinkt, hij fpreekt kwaad, en, fchoon een man van zestig jaaren, geeft hij zig nog fterk over aan de vermaaken van de Sijnagogen en van het Speelhuis; maar de gouddorst  16 HET LEVEN VAN dorst is zijn hevigfte drift, en ik ben zeker, dat indien hij onder het getal- der veertig duizend melaatfchen, die uit Egijpten verjaagd zijn, geweest was, hij het een of ander vat uit den tempel van I/is medegenomen , en in de woestijne aan het kalf van aaron geofferd zoude hebben. Khitre gaf mij te kennen, dat de Princes daschkoff hem zeer veel mij aangaande ondervraagd had, en dat zij brandde van begeerte om door mij gefchilderd te worden. Ik zal daar aan voldoen. Zoo ik den Hebreër gelooven mag, hangt mijn geluk van dit eerfte portrait af. De Princes zal niet nalaaten mijne bekwaamheden aan catharina breed uit te meeten , en deeze zal 'er de proef van willen noemen : de Groot - Hertogin , de andere fchoonhedcn van 't Hof, zullen haare Majefteit navolgen. De Ministers, de Generaals, de Hovelingen, zullen elkander de eer betwisten van door mijn penceel uitgebeeld te worden, en ik heb voor niets te vreezen, dan voor te veel aanzoek te zullen hebben. In de afwagting van een zoo goeden uitflag, ben ik de Newa overgeftoken, om naar de vesting te gaan; Gij weet, mijn Meer! dat  CATHARINA IL 17 dat deeze vesting, in 1703 door peter den grooten gebouwd, op een eiland van omtrent een halve mijl omtrek , gelegen is aan den mond van de Newa, en door deezen overwinnaar gefchikt was, om de Stad, waar in deeze vesting thans ingefloten is, voor allen aanval te beveiligen. De muuren der vesting zijn van gebakken fteen, belegd met gehouwen fteenen , en van vijf bolwerken voorzien. Men ziet ook aldaar het tuighuis, de voornaamite gevangenis, en de Hoofdkerk van St. Pieteren St.Paulus, alwaar de beenderen van peter den grooten , van catharina I, en van de meesten hunner opvolgers, rusten. Naar ik gezien heb, gefchiedt de krijgsdienst in de Vesting van Petersburg met meerder oplettendheid , dan in het flot te Elfeneur. Mij van de Vesting verwijderende, heb ik bijna het geheele Eiland van St. Petersburg doorgewandeld. Het zelve heeft aan de Stad haaren naam gegeven , en men bewaart aldaar zorgvuldiglijk een houten huisje, het geen peter aldaar voor zig liet maaken, en door hem bewoond wierd , wanneer hij de grondvesten deezer Hoofdftad leide, Zoo heb ik ook op het Dorp Saardam in Holland, I. deel. B zien  iS MET LEVEN VAN zien bewaaren het gemeen verblijf, door hem bewoond, wanneer hij, als een eenvoudig timmerman gekleed, aldaar de fcheepmakerije ging leeren. Zoo bewaaren ook de Zweeden, met veel grootschheid, in het Tuighuis te Stokholm , een boot, door peter den grooten zeiven eigenhandig gemaakt , en medegenomen met een Rusfisch fchip , waar mede hij van Amflerdam naar Petersburg werd overgebragt. Ik heb mij niet kunnen onthouden van een gevoel van eerbied op het gezicht van het huisjen, door den wetgever van Rusland bewoond. Mij dunkt, dat de tegenoverftelling tusfchen deeze gemeene hut, en dekostbaare gebouwen, waar mede Petersburg verfierd is, ons meer en meer noodzaakt te bewonderen het vermogen van dat vernuft , het welk uit den fchoot der moerasfen eene fraaije Stad deed te voorfchijn komen. De gebreken, de misflagen , en vooral de wanbedrijven van peter I. hebben zijnen roem veel minder luisterrijk gemaakt , en hij verdient veel eer geteld te worden onder de buitengewoone menfchen , dan onder het klein getal der waarlijk groote mannen. Het is dan onder deezen titel, dat  Catharina n. 19 dat hij mijne verwondering naar zig trekt; alle buitengewoone menfchen hebben daar recht op, maar deeze bewondering is altoos bepaald, naar maate der tegenkantingen, die zij hebben moeten te boven komen. Uwe doorluchtige Vader, die beurtlings de demosthenes en de riciielieu van Engeland was,„heeft, zo mij dunkt, met het weten te verkrijgen van den rang, waar in wij hem gezien hebben, veel meer roem verdiend , dan wanneer hij denzelven bij zijne geboorte door toeval of geluk verkregen had. Schoon een Engelschman zijnde ben ik niet willens blind omtrent het geen, waarin mijne, landaart ongelijk heeft; ik weet, dat met onze zoo geroemde conftitutie, het voor iemand, die tot den gewoonen kring des Volks behoort, altoos zeer moeijelijk is zig te verheffen. Peter I. had met tegenkantingen van een geheel anderen, en meer verfchrikkelijken aart te kampen. Het waren de woede van het bijgeloof en de ontallijke vooroordeelen van een nog woest Volk ; maar de onwrikbaare ftandvastigheid van zijn characler deed hem daar over zegepraaien. Terwijl hij zig met de eene hand B 2 te-  io HET LEVEN VAN tegen de verdubbelde pogingen van derï overwinnaar van Narwa kantte, bouwde hij met de andere hand Steden , hij bouwde S.chcpen, hij fchetfte ontwerpen voor Schooien en Academiën , hij opende nieuwe wegen voor den Koophandel, eindelijk hij leide de grondflagen tot die altoos aanwasfende grootheid , die het grootfte gedeelte van Europa dreigt te overweldigen. ■ Men weet, met welken nadruk peter I. nog zeer jong. zijnde, aan lefort, van Gerieve, gehecht raakte, metwien hij toevallig kennis maakte bij den Deenfchen Gezant te Moscow, en die bij vervolg Baron en Generaal der Rusfifche legers wierd. In weerwil van de ongelijkheid van hunnen ouderdom, vond de czaar tusfehen hem en lefort zoo veel overeenkomst van denkbeeldenen characlcr, dat hij hem tot vertrouweling zijner uitgebreide ontwerpen maakte; en gevoelende het meerder doorzigt van dezen vriend, onderwierp hij zig altoos aan zijne gedachten. Hij had hem zelf gelast, om hem te wederhouden en tot reden te brengen in die vlaagen van toorn, welke hem dikwerf overkwamen, en die zomtijds gepaard met dronken-  c a t h:a rina ii. 21 kenfchap door het gebruik van fterke liqueuren, hem woedend maakten. Als dan dorst lefort hem toe te fpreken , en hem zijne ongeregelde zinneloosheid verwijtende, maakte hij zig van hem meefter , zoo als men zig van een wederfpannig kind meester maakt , en gebruikte dikwils geweld. lefort, wel is waar, liep gevaar, om van zijnen te zeer gewaagden ijver het flagtoffer te worden. Peter was eens op het punt van hem te doorfteken; maar van zijne dooling te rug gekomen , omhelsde hij lefort, en vroeg hem vergiffenis, De Rusfen gevoelen, wat zij aan peter i. verfchuldigd zijn, en fpreken onophoudenlijk van zijnen lof, en de zonderlinge gevallen va'n zijn leven. Gij weet, dat men reedsverfcheiden merkwaardigheden betrekkelijk deezen zonderlingen man in druk heeft uitgegeven. Ik zal er U eenige vernaaien , die weinig bekend zijn. Het is bij louter geval, dat peter i, in het grootsch en gelukkig denkbeeld kwam , om een zee-wezen in zijne ftaaten op te rigten. Nog zeef jong zijnde, en jn een dorp bij Moscow wandelende, werd B 3 Mi  22 HET LEVEN VAN hij een floep gewaar , door een Hollander, met naame Brandt, onder de regeering van alexis MicHAëLowiTscH gebouwd. Aanflonds wilde hij weeten, waarom die floep in maakzel zoo zeer verfchilde van de fchepen , die hij tot dus verre gezien had ; men zeide hem, dat het was, om tegen de wind te kunnen opvaaren. Dit antwoord deed zijne nieuwsgierigheid vermeerderen. Brandt werd dadelijk ontboden, en de floep van masten en zeilen voorzien zijnde, ging de jonge cz aar aan boord , die, tot zijne groote verwondering , benevens brandt, daar mede in de rivier Taousfa laveerde. Peter gelaste vervolgens brandt, om voor hem een jacht te maken, het welk in 1691 in de Moscoua van Stapel liep; en kort daar op bouwde dezelfde Hollander op de kanten van het Meir Perilof, en onder het oog van den czaar, verfcheiden kleine fchepen , die kanon voerden, en waar mede deeze Vorst te Moscouw in zegepraal te rug kwam. ,De dood van brandt doofde den ijver van den cz aa r voor het zee-wezen niet uit. Hij begaf zig zelf eenige jaaren naderhand naar Holland, om den fcheeps-bouw te lee- ren.  CATHARINA II. 23 ren. Van daar vertrok hij naar Engeland, en wanneer hij zig wel in Haat gefield had, om over de zeevaart - kunde deezer twee Landen te oordeelen, gaf hij aan zijne fchepen eene Engelfche bouw-orde met den Hollandfchen fmaak, welke zij zedert behouden heb ben. Peter I. was wreed en zomtijds ontmenscht , maar hij was dit verfchrikkelijk gebrek verfchuldigd aan zijne opvoeding, en om dat hij zig verbeeldde noodig te zijn , zijne onderdaanen te doen gelooven , dat zijne macht geen paaien kende. Op zekeren dag, van zijne reizen terug komende, en eene proeve van zijne bekwaamheden als Zeeman willende geven , oefende hij zig in een fcheepje op het Meir Ladoga, het geen dikwils onftuimig is, en op dit 00genblik holler ftond dan naar gewoonte. Peter werd bang, en maakte weder aan den kant te komen; maar gramftoorig, dat de baaren hem niet meer eerbiedigden, liet hij een beul komen , en aan het wederfpannig Meir de ftraf van de knout aandoen. Wanneer de foldaatcn van Strelitz gebannen waaren te Astrakan, befchuldigde men hen (in den^jaare 1705.) van eene nieuwe za•B 4 men-  a4 HET LEV.EN VAN menzweering. De czaar begaf zig oogenblikkelijk naar deeze Stad, en deed meer dan twaalf duizend van deeze foldaaten in arrest nemen. Men plantte te gelijker tijd, rondom een groot plein, verfcheiden paaien, met planken toegemaakt, en bragt de foldaaten van Strelitz in deezen kring. Men plaatlte aldaar een groot getal houten blokken; verfcheiden beulen waaren dadelijk bezig om hoofden af te houwen. Peter zelf, met de bijl in de hand , gaf aan de beulen het voorbeeld. Een kind , van omtrent twaalf jaaren oud, leide zijn hoofd op het blok van den czaar. Deeze Vorst, in plaats van toe te houwen , nam het kind bij den arm , en ftiet het weg. Het kind, zonder een enkel woord te fpreken, leide het hoofd op een ander blok. De czaar, dit bemerkende , ging naar het kind toe, rigtte het op, en ftiet het ander maal ter zijde. Een oogenblik daar na leide het kind nogmaals het hoofd onder de bijl. De czaar driftig wordende vroeg, waarom het bij aanhoudendheid begeerde het hoofd te worden afgehouwen? „ Gij hebt het hoofd „ van mijn Vader afgehouwen , het hoofd i, van mijn Broeder, en de hoofden van „ al-  CATHARINA II. 25 „ alle mijne Bloedverwanten, die zoo min „ fchuldig waren dan ik, antwoordde hem „ het kind; waarom zoudt gij ook mijn hoofd „ niet afhouwen?" Peter antwoordde geen enkel woord. Maar hij liet 't kind uit den kring jaagen, lag de bijl neder, en vertrok ( 1). Ik kan niet voorbij U nog te herinneren twee merkwaardige gevallen uit het leven van peter I; dewijl ze alleen voldoende zijn om zijn charafter te fchetfen , dewijl ze bewijzen , dat hij bij zijne grootheid zomtijds de trouwloosheid en onbuigzaame wreedheid voegde. Het eerfte is de treurige dood van zijnen eigen zoon, den ongelukkigen alexis. Na hem op eene listige wijze van Napels, werwaarts deeze jonge Prins zig begeven had, te rug gehaald te hebben , deed de czaar de minnares , die zijnen zoon in de vlucht vergezeld had, door geld omkoopen, en bedroog den Duitfchen Keizer, en den Koning van Napels , onder wier befcherming deeze ongelukkige zig (O Deeze gebeurtenis is getrokken uit de ongedrukte gedenkfchriften van iemand, die lang aan het Hof van pet er li verkeerd heeft. B S  HET LEVEN VAN zig gefield had, en die vrugteloos voor hem in de bresfe traden. Het andere is de ftrafoefening omtrent den jongen Moens. Schoon catharina alles aan den czaar verfchuldigd was , die haar van den laagen ftandvan Soetelaarfter tot den throon verheven had, nam zij niet altoos die trouwe in acht, welke hij meende van haar te mogen verwagten. Het was integendeel zeldzaam, dat zij de trouwloosheden van haaren Echtgenoot niet met gelijke trouwloosheden betaald zette, maar zij droeg zorge van ze meer geheim te houden. Catharina had tot haaren kamerheer verkoozen een jongman, genaamt moens de la croix, gefproten uit eene Vlaam* fche Familie, die zig in Rusland had nedergezet, en wiens zuster, Mevrouw balks, zedert lang bij haar was. Moens, met het fchoonfte gelaat begaafd, maakte wel dra een levendigen indruk op het hart van de Keizerin, en zijne drift liep wel dra in 't oog aan jaguschinsky , welke te dier tijd het geheele vertrouwen van den czaar had, en de wreedheid had om zijne ontdekking aan zijnen Meester kenbaar te maken. Al-  CATHARINA II. 47 Alle de jaloersheid van peter barste op eens uit. Hij zwoer zig te zullen wreeken, maar wilde vooraf met eigen oogen zig van het verraad van catharina zeker ftellen. Hij veinsde uit Petersburg te vertrekken, om eenige dagen op één van zijne lusthuizen te gaan doorbrengen, en begaf zig uilletjes naar het winter-paleis ; vervolgens zond hij een Pagie , waar op hij ftaat kon maken , om zijn compliment aan de Keizerin te maken, en haar te zeggen, dat hij zig te Dupka bevond, eenige mijlen van de hoofdftad afgelegen. De Pagie, die last had, om op alles acht te geven , kwam wel dra de verdenkingen van den czaar bevestigen. Deeze begaf zig oogenblikkelijk naar catharina, en verraste haar onder een wandeldreef van Jasmin , in de armen van haaren minnaar. Het was reeds nacht, en Mevrouw balks hield op eenigen afftand van deeze wandeldreef de wacht. Peter, woedend zijnde , wierp een Pagie , die hem beletten wilde door te gaan, om verre, en gaf catharina eenige Hagen met zijn rotting, maar hij fprak geen woord tot moens, noch tot deszelfs zuster, zig ongetwijfeld voorbehoudende , om  28 HET LEVEN VAN om hen op eene geftrenger manier, dan met ftokflagen, te ftraffen. Daags daar aan kwam hij bij de Keizerin met een verfchrikkelijk gelaat, en een zeer fraai glas, dat in de kamer was, aan ftukken ilaande, zeide hij: „ Gij ziet dat ik met „ een enkelen flag dit glas heb doen te rug „ keeren tot het ftof, waar van het gekomen „ was." — Catharina, die de zinfpeeling begreep, antwoordde hem minzaam: ,, Dat „ is waar, maar met het fchoonftefieraadvan „ uw paleis vernield te hebben, gelooft gij „ dat het daar mede luisterrijker wordt?" Peter had te veel verftand, dan dat een zoo geestig antwoord hem niet tot bedaaren gebragt zou hebben. Hij verzoende zig met de Keizerin, maar de ongelukkige moens was er niet te min het flachtoffer van. Eeni- , ge dagen naderhand Helde men hem in arrest, gelijk ook Mevrouw Ralks. Men floot ze in het winter-paleis op, in een kamer, alwaar niemand kwam, dan de Keizer zelve, die hun het eeten en drinken bragt, Teffens verfpreiddemen het gerucht, dat deeze broeder en zuster zig door de vijanden van den Staat hadden laaten omkoopen , in de hoop om de Keizerin, bij den czaar, de  C ATHATINA II. 29 de belangen van Rusland te doen tegenwerken. Moens , aan wien de czaar zekerlijk genade beloofd had, zoo hij fchuldbekende, werd door deezen Vorst in tegenwoordigheid van den Generaal uschakoff ondervraagd, en na al wat-men wilde erkend te hebben, werd hem het hoofd afgehouwen. Mevrouw balks, zijne zuster, werd met de Knout geftraft, en men verhaalt, dat de czaar zelf haar deeze ftraf aandeed; vervolgens werd zij naar Siberiën gebannen (1). Daags na dat moens zijne ftraffe ontfan- gen (1) De genen die met de Knout geftraft worden, worden tot op hun midden uitgekleed, en met de armen agter op den rug opgehaalt met een zwaar gewigt aan de voeten gebonden. In deeze gefteldheid krijgen zij geesfelflagen, die hun door de hand van den beul worden toegediend. De geesfelroede is gemaakt van een dikke Iedere riem, die onbereid en zeerfnijdendis, van omtrent drie of vier voeten lang. Men krijgt zomtijds vijftig van die geesfel (lagen, en overleeft dieftraf; zomtijds verliest men ook met vier flagen het leven. Dit hangt af van den beul, die , zoo hij wil, den genen, welken hij geesfelt, in de zijde weet te treffen. En peter kon zelf in perfoon zulk eene verfchrikkelijke ftraf uitoefenen I  go HET LEVEN VAN gen had, had de czaar de wreedheid, om catharina in een open rijtuig te brengen bij den paal, waarop men het hoofd van den ongelukkigen had vast geklonken. Catharina bezat zig genoeg, om op het zien van dit verfchrikkelijk fchouwfpel niet van gelaat te veranderen , maar zij riep op een droeven toon uit. „ Wat is het jammer, „ dat 'er zoo veel bederf onder de Hovelingen heerscht! " Van de Vesting ben ik gegaan naar de Admiraliteit, en ik heb vervolgens zonder een bepaald oogmerk Petersburg doorgewandeld. Het is moeijelijk deeze Stad te doorloopen , zonder dat het een of ander gedenkftuk ons den roem van zijnen ftichter te binnenbrengt, en men moet tot lof van catharina II. zeggen , dat zij gezorgd heeft, de meeste deezer gedenkftukken op te richten, of met meerder luister te doen praaien. Zij gevoelde zederd lang, dat men door groote mannen te eerbiedigen zig zelf eere aandoet, en de heerschzuchtige vleide zig van door het bewijzen van eerbied aan den roem van peter den grooten, deelgenoote van deezen roem te worden. Vermoeid van mijne wandelingen, kwam ik  CATHARINA II. 31 ik in de herberg van demuth terug. De avondmaaltijd itond gereed, en ik ging aan tafel zitten. 'Er waren, als naar gewoonte , vcrfcheiden vreemde Kooplieden , te Petersburg gevestigd zijnde, en onder anderen vijf of zes Engelfchen. Het is hier niet,gelijk aan de meeste andere openbaare tafels in Europa , alwaar men altoos zeker aantreft die rammelaars over Staatkundige zaaken, welke in hunne verveelende gezelfchappen, het eene oogenblik de weereld in rep en roer zetten, en in het andere wederom bevreedigen. De ftilzwijgendheid, de dwang, en het wantrouwen heerfchen in alle de herbergen te Petersburg; men is bevreesd, om over ftaatszaaken niet alleen eenige woorden te fpreken , maar zelfs te hooren, en men weet, dat de Rusfifche Politie van alle kanten Spions heeft, veel laager en gevaarlijker, dan te Madrid de Bedienden der Inquifitie zijn. Al wie over het Staats-beftuur en de wetten, over vreede en oorlog , fpreekt, is zeker , dat hij op zijn eigen bed niet flaapt. De Heer ple ré lof f, (hoofd van Politie te Petersburg ,) laat hem bij zig komen, en geeft hem te kennen, dat zoo hij zig voortaan met  32 HET LEVEN VAN met S taats-zaaken Bemoeit, men hem eert reisje naar Siberiën zal laten doen. Ondertusfchen, nadat wij van tafel waren opgeftaan, trachtten de Engelfchen, die, boe zeer ze verfcheiden flesfchen Madera en Porto Wijn geleedigd hadden , zoo ftil en rustig als de anderen gebleven waren, zig deezen lastigen dwang te vergoeden, enden Heer demuth verzoekende, om hun in een naastgelegen kamer een kom Punch toe te dienen, verzogten zij mij, om met hun te drinken. Gij gevoelt ligtelijk, dat ik dit niet weigerde. Daar mijne mede-landgenooten, ziende dat ik pas was aangekomen , de nieuwstijdingen uit hun Land door mij wilden hooren, was ik niet minder nieuwsgierig, om van hun te verneemen, wat zij over dit nieuws dagten. Ik verhaalde hun dan gedeeltelijk , het geen gij om Europa te ontrusten en met bloed te bezoedelen dorst te onderneemen; ik zeide hun, hoe gij een aantal Engelfchen hebt doen omkomen, om eenige Franfchen van kant te helpen ; hoe gij onze Finantien hebt bedorven, om deAsfignaaten in minachting te brengen, en hoe gij Engeland tot den (laat van flavernije ge- bragt  CATHARINA II. 33 bragt hebt , om Frankrijk te beletten vrij te zijn; maar, ik moet het u onbewimpeld zeggen, uwe groote vorderingen behaagden hun niet. Goede en eenvoudige lieden zijn onvatbaar om ftaatkundige konstgreepen op waaren prijs te Hellen; arme eerlijke lieden weten de fijne fchelmereijen van een ftaatsman niet te waardeeren , en bij ieder glas Punch wenschten alle onze gasten uwe Excellentie met een goed hart naar den DuiveL Voor mij, ik bewonder en groete dezelve. tom drawer. VI. BRIEF, Aan den zelfdeni Petersburg den 3. October 1796. Twee dagen waren reeds verloopen, zonder iets van zabulon te yerneemen. Echter dagt ik wel, dat hij omtrent mij werkzaam was : en ik bedroog mij daar in niet. Gisteren morgen kwam hij mij af haaien, om I. deel. C mij  34 HET LEVEN VAN mij bij de Princes daschkoff te brengen. Ik konde gemakkelijk befpeuren, dat mijn leidsman aan het huis van deeze Dame zeer gemeenzaam was. Zo dra wij kwamen, wierden wij binnen geleid. De Princes daschkoff is een vrouw van omtrent zes en vijftig jaaren, en zeer zorgvuldig op het bewaaren van de overblijfzels eener fchoonheid, waar van zij langen tijd het genot gehad heeft. Haar voorkomen duidt oogenblikkelijk aan, zoo wel die geneigdheid tot vermaaken , welke het hoofd-character der Rusftfche vrouwen is, als dien onbezuisden moed, waar van zij bij de omwenteling, die catharina II. den throon deed beklimmen, zoo veele bewijzen gaf. Zij herinnert zig, op eene hoogmoedige wijze, de diensten, welke zij toen der Keizerinnedeed, en de Keizerin heeft ze mede niet vergeten. Het is echter vrij zeker, dat in het gevaarlijk oogenblik, het geen het lot van catharina befliste, mevrouw daschkoff door enkele vriendfchap wierd aangedreven. Een veel fterker drift, de vrouwen het meest eigen , de haat, deed haare ftoutmoedigheid ontvlammen. Jaloers over het vertrouwen van mejuffrouw woronzoff, haare zuster, die de  CATHARINA II. 35 de minnares van peter III. was, kon zij hem niet verfchoonen; terwijl van een anderen kant de liefde, die zij voor den Graaf orlof had, haar aanzette om alles te ondernemen, ten einde het opper-gezag te doen komen in handen van haar, van wien zij hoopte, dat haar minnaar de gunfteling worden zou. Dus zag men mevrouw daschkoff, aan het hoofd van eenige foldaaten, de ftraaten van Petershurg doorloopen , om met een groot gefchreeuw de vooriïanders van catharina bij een te haaien. Mogelijk zou catharina zonder haar voor al* toos in eene gevangenis zijn opgefloten geworden, en de ongelukkige peter III. zon nog leeven. In het tijdperk, dat de Princes daschkoff zig het meest fcheen bezig te houden met listen en vermaaken, verwaarloosde zij de fchoone konsten , noch wetenfchappen niet; en zedert zij zig aan de wetenfchappen en konften geheel en al fchijnt te hebben toegewijd, weet zij als nog de vermaaken en listigheid daar mede te doen gepaard gaan. Schoon zij den titel heeft van Direcleur der Academie, bepaalt zij zig niet tot den omgang met geleerden; er zijn, zegt men, ooC a gen-  36" HET LEVEN VAN genblikken, in welke alle de geleerden der weereld in haar oog minder waardije hebben , dan een onkundige en lompe pnéo- baginsky. Het is, zoo als ik reeds aan uwe Excellentie zeide , mevrouw daschkoff, die over de zamenftelling der Peiersburgfche nieuws-papieren het opper-toezicht heeft, en waar over zij bijna altoos de Keizerin raadpleegt. De alleen - heerfcheresfe van gansch Rusland begeert niet alleen , dat haare onderdaanen juist als zij denken, maar zelfs dat zij niets dan door haar denken ; zoo dat de merkwaardigfre gebeurtenisfen van onzen tijd , en waar van in de meefte Dagbladen van Europa breedvoerige melding gemaakt wordt, in Rusland bij aanhoudendheid verzwegen of vervalscht zijn. Geen vreemd papier wordt daar verfpreid; noch de Mercurius van Altona, noch zelfs de Francfortfchs Courant, kunnen daar niet binnen komen , en een Rus, die ze zoude durven laten komen, konde gevaar loopen, om in de koude woeftijnen van Tobolsk het leezen te gaan vergeeten. Behalven de gaaf, die de Princes da schk o f f heeft, om de nieuwstijdingen te verval-  C A T H A R I N A II. 37 valfehen, fpreidt zij, zoo men zegt, veel welfprekendheid ten toon in de Redenvoeringen, die zij van tijd tot tijd in de Academie doet. Verfcheiden deezer Redenvoeringen zijn gedrukt, en zij, die zig beroemen de Rusfifche taal te verftaan , en hun werk maaken van de Vorstinnen tevleijen, Hellen dezelve op hoogen prijs. Maar laaten wij tot het eerfte bezoek, dat ik bij haar afleide, te rug keeren. Ik vond deeze Dame half liggende op een Sopha, waar naast een tafel ftond, bedekt met boeken en papieren. Zij was in een meer dan onzedig nachtgewaad; het gezicht van eena vrouw doet mij nimmer befchroomd worden, maar het haare deed mij bloozen. Na eenige vraagen , die zij mij in zeer goed Fransch deed, aangaande mijn Land, mijn ouderdom, mijn Haat, verzogt ze mij, dat ik haar Portrait zou fchilderen. Ik haalde mijn palet en mijne penceelen voor den dag, en ik begon haar uit te fchilderen. Intusfchen hield zij aan met praaten ,• dan eens fprak zij in het Rusfisch met zabülon, dan eens voerde zij het woord met mij in het Fransch of in het Engelsch. Eindelijk, t;a verloop van een half uur, ziende dat mijn C 3 werk  S8 HET LEVEN VAN werk zeer gevorderd was, ftond zij op, en zeide mij daags daar aan volgende weerom te komen. Toen ik in de herberg te rug kwam, trad de heer sharp, één der gasten met wien ik 's avonds te vooren Punch gedronken had, insgelijks binnen, en verzogt mij Thee met hem te drinken. Wij gingen boven op zijn kamer, en ik was niet weinig verwonderd zijne tafel bedekt te vinden met Geographifche kaarten, en gefchriften over de gefteldnis der Landen. De heer sharp deed mij daardoor zien, dat ik mij bevond met een Engelschman, die vrij wel in een Duitfcher hervormd was , en om mij dit te beter te bewijzen, ging hij zitten rooken , en bood mij een pijp aan. Al rookende en Thee drinkende ^ gingen wij voord te fpreken over de uitgeftrektheid , volkrijkheid , en rijkdom der onderfcheidene Landen, die de heer sharp doorreisd had. Hij fprak mij inzonderheid veel over Rusland; het geen ik juist begeerde. Rusland, zeide hij mij, bevatte in zijnen omtrek, in den jaare 1785, honderd en tien graaden in de lengte, en in de breedte twee en dertig graaden. Deszelfs oppervlakte be- floeg  CATHARINA II. 39 floeg omtrent drie honderd en vijf vierkante Duitfche mijlen (i) , waar van drie en zestig mijlen in Europa , en twee honderd twee en veertig in Afie gelegen waren. Maar dit Rijk is merkelijk vergroot door het aanwinnen van eene uitgebreide Landftreek in de Crim , door de verdeeling van Polen, (2) en door de hereeniging van Courland. Om EBELING, CROME, BUS C HING, en andere fchrijvers , die over de volkrijkheid van Rusland gefproken hebben met elkander overeen te brengen, berekende men in den jaare 1785, deeze bevolking op vier en twintig millioenen inwoonders, waarvan twintig millioenen in Europa, en Hechts vier millioenen in Afie gevonden werden. Men ziet. hier uit, dat de midden-rekening der volkrijkheid van Rusland, over een vierkante Duitfche mijl , bedraagt drie hon- (1) Een Duitfche mijl bevat omtrent twee Franfcbe mijlen. (2) Van Riga tot de oevers van de Obij, in Kamfchatka, rekent men elf duizend Ferstes, of twee duizend twee honderd mijlen van vijf en twintig graaden. C 4  4Q HET LEVEN VAN honderd agt en zeventig inwoonders; doeh dat daar van drie honderd agttien over een vierkante mijl in Europisch, en Hechts zestien over een vierkante mijl in Afiatisch Rusland gevonden worden. Dan., deeze volkrijkheid heeft weinig te beteekenen , wanneer men dezelve vergelijkt met die van Frankrijk en Engeland, alwaar men tot twee duizend vijf honderd inwoonders rekent over een vierkante mijl, maakende omtrent vijf agtfte van een Duitfche mijl. In 't jaar 1785, was Rusland verdeeld in twee en veertig Landfchappen, en 'er waren omtrent vijf honderd veertig fteden, waarvan honderd drie en negentig onder de regeering van catharina II. gebouwd zijn. Zie hier de lijst der Landfchappen, zoo als ze door ebeling is opgegeven. In Europisch Rusland. 1. Het Landfchap van St. Petersburg, voorheen Ingermerland, een gewest van Zweeden, is verdeeld in zeven kreitfcn, en bevat de fteden Petersburg , Schlusfelburg , Sophia, Jamburg, de Oranjenboom, Narwa en Kronflad. De ftad Petersburg vervat bij de zes duizend huizen en honderd agttien duizend inwoon-  C ATH A II I N A II. 41 woonders. ~*— Kronftad heeft omtrent vijf duizend inwoonder-s. 2. Het Landfchap van Wiburg , 't welk wel eer een gedeelte van Zweedsch Karden uitmaakte, is verdeeld in zes kreitfen. Men vindt aldaar de fteden Wi'barg, Kexhölm en Friederïchfam ; men rekent aldaar omtrent honderd veertig duizend inwoonders. 3. Het Landfchap van Riga, voorheen genaamd het Hertogdom Lijfland, is almede op Zweeden veroverd geworden. Men telt aldaar zeven fteden, waar van de voornaamfte zijn Riga, Pemau, Dorpt, Arensburg. Riga bevat zeven en twintig duizend negen honderd agt en dertig inwoonders, en het Landfchap heeft 'er vijf honderd vijf en twintig duizend drie honderd. 4. Het Landfchap van Reval, voorheen Esthland , is verdeeld in vijf kreitfen , en bevat twee maal honderd duizend inwoonders. ■— Reval, dat de hoofdftad is , om de waarheid te zeggen, is de eenige ftad van dit gewest, beftaande uit vijftien honderd huizen, en zijnde bevolkt door tien duizend zielen. Verder is 'er niets, dan vier ellendige Dorpen. 5. Het Landfchap van Moscow, verdeeld C 5 in  42 HET LEVEN VAN in veertien kreitfen , is één der aanzienlijkfte van het Rusfisch Rijk. De voornaamfte fteden zijn Moscow, Kolomna, Klin, Roufa. Moscow (i);heeft twaalfduizend vijfhonderd vijftig huizen, benevens honderd drie en vijftig duizend inwoonders, volgens b usching, en twee honderd zeven en zeventig duizend, volgens coxe. Kolomna bevat drie en zestig duizend inwoonders. 6. Het Landfchap van Wolodimer is verdeeld in veertien kreitfen, en vervat in zig de fteden Wolodimer, Susdal en Melouki. Wolodimer, dat de hoofdftad is, heeft.niet meer dan twee honderd vijf en twintig huizen, en omtrent duizend inwoonders. 7. Het Landfchap van Pereslawl Kiafanskoï is verdeeld in twaalf kreitfen. Kiafan is 'er de hoofdftad van. Men telt aldaar nog de fteden Saraïsk en Michaïlof. .8. Het Landfchap van Tula, verdeeld in twaalf kreitfen j vervat drie maal honderd vier en vijftig duizend drie honderd inwoonders. De vier voornaamfte fteden van dit Gewest zijn (1) Mocew is gelegen op vijf en vijftig graaden en vijf en veertig minuten twintig feconden noorder breedte.  CATHARINA II. 43 zijn Tula, Alexin, Kofchira enTfcehrn. De ftad Tula is door ongeveer dertig duizend zielen bevolkt. 9. Het Landfchap van Jaroslawl, verdeeld in twaalf kreitfen, bevat drie fteden; Jaroslawl, Rofloff, en Komanof. De ftad Jaroslawl heeft zes duizend huizen en twintig duizend inwoonders. 10. Het Landfchap van Kalouga is verdeeld in twaalf kreitfen. 'Er zijn drie fteden van weinig aanbelang: Kalouga, Tarusfa en Obolensk. 11. Het Landfchap van Koftroma, verdeeld in vijftien kreitfen , vervat drie honderd vier en vijftig duizend inwoonders. Men telt in dit Gewest vier fteden; Kostroma, Gallisch, Louch en Wietlouga. 12. Het Landfchap van Nowogorod is verdeeld in vijftien kreitfen en bevat drie fteden; Nowogorod, Staraia Rusfa en Olonez. De ftad Nowogorod heeft zes duizend inwoonders. 13. Het Landfchap van Twer is verdeeld in dertien kreitfen. 'Er zijn insgelijks drie fteden Twer, Stariza en Kafchin. De ftad Twer is bevolkt door tien duizend zielen. 14. Het Landfchap van Wologda, verdeeld in  44 HET LEVEN VAN in negentien kreitfen, vervat drie honderd dertien duizend vijf honderd inwoonders.' De voornaamfte fteden van dit Gewest zijn Wologda, Tot ma, Oustjoug-Weliki\ Archangel en Onega. Wologda bevat zestien honderd zevén en twintig huizen en agt duizend inwoonders; Oustjoug-JVelïki, twaalfhonderd twee en zestig huizen en negentien honderd zes en vijftig inwoonders; en Archangcl ( i) twaalf honderd huizen, en negentien honderd vijf 'en zestig inwoonders. 15. Het Landfchap van Nishnei-Nowogo* rod, verdeeld in vijftien kreitfen , heeft alleen drie fteden van weinig belang, namelijk; Nishnei-Nowogorod', Arfamas en Wasfil. 16. Het Landfchap van JVoronesh is verdeeld in vijftien kreitfen ; de voornaamfte fteden zijn Woronesh, Semliansk en Bobrow. 17. Het Landfchap vznTanbow, verdeeld in veertien kreitfen, bevat alleenlijk twee fteden; Tanbow en Schack. 18. Het Landfchap van Koursk, verdeeld in vijftien kreitfen, heeft insgelijks niet meer dan twee fteden; Koursk en Soudsha. 19. Het ( i ) Archangel is gelegen op vier en zes.ig graadea vier en dertig minuten noorder breedte.  CATHARINA II. 45 19. Het Landfchap van Orel ( 1) , ver' deeld in dertien kreitfen , heeft gelijk de twee voorgaande, alleenlijk twee fteden Orel en Karatfcheff. 20. Het Landfchap van C/iarkof, verdeeld in vijftien kreitfen, vervat drie Heden; Charkojf, Tfchougoujeff" en Ifium. 21. Het Landfchap van Kiow , verdeeld in elf kreitfen , heeft vier voornaame Heden ;' Kiow, ( 2 ) Perejaslaw , Kozelez en Loubni. Dit Landfchap vervat in Zig de Ukraine, een gedeelte van Klein Rusland uitmakende. Het heeft eene uitgeltrektheid van vier duizend vierkante Duitfche mijlen , en deszelfs volkrijkheid werd eertijds berekend op twee millioenen menfchen , dat is, op vijfhonderd voor elke vierkante mijl. Deeze volkrijkheid is, zoo men zegt, verminderd, en echter bedragen de laatfte opneemingen een getal van negen honderd vijf en vijftig duizend '( 1 ) Orel lijt op twee en vijftig graaden zes en vijftig minuten veenig feconden. ( 2 ) Kiow is gelegen op vijftig graaden dertig minuten no^rder breedte.  46* HET LEVEN VAN zend twee honderd agt en twintig inwoonders van het mannelijk genacht. De Landvoogd van de Ukraine voert den titel van Hetman der Kofakken. 22. Het Landfchap van Tschernigof, verdeeld in elf kreitfen, telt drie fteden; Tschernigof, Gorodina en Neskin. Het maakt ook een gedeelte van Klein Rusland uit. 23. Het Landfchap van Nowogorod - Sewerskoï ligt in Klein Rusland. Het is verdeeld in elf kreitfen, en telt drie groote fteden ; Nowogorod- Sewerskoï, Staradouq en Gloukoff. 24. Het Landfchap van Smolensko, in WitRusland, is verdeeld in dertien kreitfen, en telt drie fteden; Smolensk, Roslawl en Krasnoï. 25. Het Landfchap van Pleshf, verdeeld in tien kreitfen , bevat vier groote fteden ; Pleskoff", Oportshka, Porchofen Gdof. Dit Landfchap maakte voorheen een gedeelte uit van Nowogorod, waar van het in den jaare 1772. wierd afgefcheiden. Men vergrootte het te gelijker tijd door daar aan te hegten een gedeelte van Lithauwen, door Rusland veroverd. 26. Het  CATHARINA II. A? 26. Het Landfchap van Polosk is in elf kreitfen verdeeld. Dit Gewest kwam , bij de eerfte verdeeling van Polen in den jaafe 1772 , onder de macht der Rusfen te rug , waar aan het te vooren ontweldigd was geworden. Men telt aldaar drie voornaame lieden; Polosk, Virepsk, Ljuzin. 27. Het Landfchap van Mohilof, verdeeld in twaalf kreitfen , was, even als dat van Poloks, een afgefcheurd deel van Rusland, en werd in 1772 aan het zelve te rug gegeven. Deeze twee Gewesten maakten, onder de Poolfche Regeering, die Landftreek uit, welke den naam droeg van Ruspsch Lithauwen. Het Landfchap van Mohilof bevat vier groote fteden ; Mohilof, Tschausfij, Orfcha en Mstilaw. De verdeeling van Poolen, in den jaare 1772, bezorgde, naar de gedachte van crome, aan Rusland een Landftreek van negen tien honderd vijf en zeventig vierkante Duitfche mijlen, en eene bevolking van één millioen agt maal honderd duizend inwoonders, dat is, negen honderd en elf inwoonders voor een vierkante mijl. schlozers gaat nog verder; hij brengt deeze bevolking op twee millioenen menfchen. £8. Het  4S het leven van a8. Het Landfchap van Ekaterinoslofwierd, in den jaare 1783, uit een gedeelte van Nieuw Rusland (1) en van het Landfchap van Afoff geformeerd, en bevat tegenwoordig tot twintig kreitfen. Men telt in het gedeelte van nieuw Rusland zes voornaame fteden; Krementfchuck, Poltawa, Si. Elizabeth, Krukof, Cherfon en Kinburn, gelegen op zes en veertig graaden vier en dertig minuten breedte. In het gedeelte, het welk van het Landfchap van Afoff is afgenomen , zijn drie groote fteden; Ekaterisnosloffi, Natalinsk en Tfcherkask. En eindelijk in het Land der Kofakken aan de Rivier den Don is de ftad Taganrog, die wij ook Afojf noemen. Q0, Het Landfchap van de Tauride , of het oude Cherfonefus Taurica, was, in den jaare 1784, verdeeld in zeven kreitfen. Dit Landfchap is ongeveer negentien honderd vierkante Duitfche mijlen groot ; te weten. In de Crim . . 350 In (O Crim of de Tauride.  CATHARINA II. 49 In het westelijk gedeelte van het Land der Nogaifche Tartaren. . . 934 In het oostelijk gedeelte van het zelve Land. ..... 396 In de Badjak. . . . . 220 Maakt te zamén. ; ; . 1900 Mijlen. Men telt aldaar dertien honderd negen en negentig dorpen, en tien voornaame fteden, te weten; Akmerfchet, Kaffa (1) of Feodofia, alwaar de Landvoogd zijn verblijf houdt, Baghtfchiferai (2) Kertsch , Jenkol, Perekop, Jenitjchi, Balta (3) enKanfehan. De Badjak bevat omtrent twee maal honderd veertig duizend inwoonders, en de Tauride , welke 'er vier maal honderd duizend in zig vervatte, heeft 'er niet meer dan twee mctal honderd duizend. Een Poohch dagblad, van de maand Maart 1785, bragt zelfs het getal Hechts tot zestig duizend; maar dee- ( i ) Te Kaffa zijn vier duizend inwoonders. (s) Te Baghtfchiferai, drie duizend. ( 3 ) Te Balta, duizend nepen honderd. I. DEEL. D  5o HET LEVEN VAN deeze berekening was ongetwijffeld uit den geest van partijfchap voortgefproten. Wij merken aan, dat crome de oppervlakte van de Tauride flechts berekent op vijftien honderd drie en twintig vierkante Duitfche mijlen. 30. Het Landfchap van Vjatka maakte eertijds een gedeelte uit van dat van Cafan, en is verdeeld in tien kreitfen. Men telt aldaar vier voornaame fteden; Vjatka, Orlof, Urshum en Jaransk. In Afiatisch Rusland. 31. Het Landfchap van den Caucafus wierd geformeerd in den jaare 1784, na de verovering der Rivier Kuban. Het getal der kreitfen, daar in vervat, is nog niet bekend. Men telt aldaar verfcheiden fteden, waar van de aanzienlijkfte zijn Taman , JeiskeiGrodock, Tamriik en Kopijl. 32. Het Landfchap van Cafan , verdeeld in dertig kreitfen, bevat drie voornaame fteden; Cafan (1), Spask en Jadrin. 33. Het ( 1) Cafan, gelegen op vijf en vijftig graaden zeven en veertig minuten, heeft vijftig Kerken. Men telt al-  CATHARINA II. st 33. Het Landfchap van Permie is verdeeld in zestien kreitfen; de zeven eerfte behoorden voorheen aan het westelijk gedeelte van het Gebergte van Ural, en de negen anderen aan het Gewest van Tobohk. 'Er zijn zes voornaame fteden, namelijk Per»?, (1) Kangur, Solikamck, Ekaterinenburg (o), Irbii, Balmatoff. 34. Het Landfchap van Penfa , verdeeld in zeven kreitfen , was eertijds een Gewest van 't Koningrijk Cafan. De twee merkwaardigfte fteden van dit Landfchap zijn Penfa en Saransk. 35. Het Landfchap van Sinbirsk was insgelijks een Gewest van het Koningrijk Cafan. De aldaar van acht tot tien duizend inwoonders, waar van omtrent twee duizend vijf honderd koophandel drijven. Cl) Perm heeft twaalf honderd huizen e;i negen honderd inwoonders. (2) Ekaterinenburg heeft vier honderd vijftig huizen en omtrent drie duizend vijf honderd inwoonders. Door dit Gewest werden voorheen de Koopwaaren doorgevoerd, die men uit de Indien door de Caspifibe zee, de IVolga en de Perfabora haalde, en die men vervolgens dwars door Noorwegen in de Neordzee overbragt, D s  52 HET LEVEN VAN De drie voornaame fteden zijn Sinbirsk, Sa" mara en Kaschpur. 36. Het Landfchap van SaratojF, het welk voorheen een gedeelte van het Koningrijk van Aftrakan uitmaakte, is verdeeld in negen kreitfen. De twee voornaame fteden zijn Saratoff en Petrowsk. catharina heefr aldaar reeds honderd en vier hoofdplaatfen eener volkplanting aangelegd. 37. Het Landfchap van Aftrakan bevat verfcheiden fteden, waar van de grootfte zijn Aflrakan (1), Catherinenflad, Georgiewska en Krafneijarskaja. Men weet tot nog toe het getal der kreitfen niet, welke dit Landfchap uitmaken. 38. Het Landfchap van Orenburg, waar van de grensfcheidingen niet bepaald zijn , bevat drie voornaame fteden, te weten Orenburg ( 2 ), Gurjef en Ural. 39- Het (i) Ajiraltan ligt op zes en veertig graaden één en twintig minuten twaalf feconden breedte. Men telt aldaar twee duizend drie honderd veertig huizen, en omtrent zeventig duizend inwoonders. C tt) Orenburg ligt op één en vijftig, graaden zes en veertig minuten vijf feconden breedte.  CATHARINA II. 53 39. Het Landfchap van Ufa , het welk voorheen een gedeelte van dat van Orenburg uitmaakte, heeft twee voorname fteden; Ufa ( 1), en Tabinsk. 40. Het Landfchap van Tobohk vereenigt het Gewest, waar van het zijn naam ontleent, met dat v3n Jenifehk. De drie merkwaardigrte fteden van dit Landfchap zijn Tobohk , gelegen op agt en vijftig graaden twaalf minuten dertig feconden noorder breedte, en tellende omtrent twee duizend huizen; Turinsk , tellende vier honderd vijftig huizen , en twee duizend zes honderd veertig inwoonders; en Jenifeisk gelegen op agt en vijftig graaden vijf en dertig minuten, en tellende zeven honderd huizen. 42. Het Landfchap van Irkuzk is verdeeld in zeventien kreitfen, en vervat vier Gewesten , dat van irkuzk , dat van Nirtfchinsk, dat van Jakuzk, en dat van Ochozk, alwaar Kamtfchatka gelegen is. 'Er zijn in dit Landfchap verfcheiden fteden begrepen, waar van de merkwaardigfte zijn Irkuzk (2), Kiremhï, Nert- fchink (l) Vfa heeft zes honderd vijftfg huizen. CO Irkiai bevat elf duizend denien huuen. D 3  54 HET LEVEN VAN fchink(i-), Udjusk (»),Jakuzk (3), Ochozk, Kjachtka en Nischneikamtfchzkoï'. 42. Eindelijk het Landfchap van Kolijwan , verdeeld in vijf kreitfen ,. bevat drie voornaame fteden , Kólijwan , Tomsk (4), en Kuneskoi (5). Behalven deeze twee en vêertig Landfchappen bezit Rusland verfcheideh Eilanden, van Kamtfchatka af tót naar de kusten van Japan, als -daar zijn de Eilanden van Aleutis, van Attdreas, van de Vos, en de Kurilfche Eilanden ; doch men openbaart daar van zoo min. mogelijk, om dus doende de kennis deezer onderfchcidene Landen voor alle vreemdelingen te verbergen. Ziedaar, vervolgde de Heer sharp, de zekcrlïe kennis, die men, in den jaare 1785, omtrent de gefteltenis van Ruslaifdhad; maar des (1) Nertfcbink, honderd vijftig lunzen (2) Udjuik, .honderd zes ien huizen (3) 'jfakuzk zes honderd huizen. Jakuzk is gelegen op wee en zesiig graaden één minuut dertig feconden brcedt-'. Ha is in den omtrek van Jakuzk , daï-de beruchre Metizikof gebannen wierd, (4) Tomsk, twee duizend huizen. (5) Kuneskoi, vijf honderd huizen.  CATHARINA II. 55 deszelfs uitgeftrektheid en volkrijkheid zijn zedert merkelijk vermeerderd. Ik oordeele, dat door de laatfte verdeelingen van Polen, Rusland, van de oevers van den Dniefter tot de Oostzee, een landftreek van omtrent drie honderd mijlen ( i) lang , en honderd vijftig mijlen breed, verkregen heeft. Wat deszelfs meerdere bevolking bctrefc, zie hier, hoe men die naar mijne gedachten berekenen kan. Polen en Courland hebben aan het zelve verfchaft omtrent. . . 6,000,000 De Crim en Besƒar'abten. . . 1,800,000 De verhuizingen naar buiten 's Lands. , 200,000 Te zamen aan inwoonders. . 8,000,000 Schoon ik de berekening van den heer sharp een weinig vergroot vond, dorst ik hem niet te veel tegenfpreken , dewijl ik vreesde hem te verbitteren, en mij daardoor te berooven van de onderrigtingen, die ik mij voorftelde nog van hem te kunnen bekomen. Verwagt derhalven , mijn Heer ! van ( 1 ) Wanneer wij van Mijlen fpreeken, verftaan wij daar door Franfcbe Mijlen. D 4  HET LEVEN VAN van tijd tot tijd den uitflag mijner gefprekken met hem teontfangen, en verwonder U niet, wanneer gij dikwils denkbeelden aantreft , ftrijdig met die gene , welke gij U reeds van Rusland hebt kunnen vormen. D eeze duivelfche keerel heeft een allerzonderlingfte manier om de zaaken te beic houwen. Eindelijk verliet ik den heer sharp zeer laat, en ik beloofde hem in 't kort weder te komen zien. — Maar ik befpeur, mijn Heer! dat ik den nacht met U te fchrijven heb doorgebracht. De dag begint aan te lichten, 't Wordt tijd, dat ik mij een weinig ter rust begeeve. . Ik groet uwe Excellentie. tom drawer. VII. BRIE F. Aan den zelfden. Petersburg, den 6. October i?p5, u we Excellentie ftaat zekerlijk in twijffel, of ik wel zorge draag mij op den bepaalden tijd en plaats bij mevrouw dasch- EOf F  CATHARINA II. 57 kof f te laten vinden. Zij was nog alleen, en in dezelfde gefteldheid als de eerfte keer. Haare vragen waren meenigvuldiger. Zij mengde daar in eenige vleiereien, met oogmerk ongetwijfFeld, om mij meer vrij uitte doen fpreken ; zij bediende zig zelfs van fchimpredenen, om, zoo 't fcheen , mij daar toe uit te lokken. Dan eens dreef zij den fpot met de heerschzugt en gierigheid van de Koningin ciiarlotta, dan eens roemde zij de onbefchroomde zorgeloosheid van onze Princen , en de beminnelijke gedienftigheid hunner zusters. Ik bemerkte, dat zij meer dan eene aanftootelijke gebeurtenis bij 't Hof van Londen voorgevallen, had hooren vernaaien, callender (i) zelf is 'er niet beter van onderrigt. Intusfchen ging ik voort met de nieuwsgierige en kwaadsprekende Princes uit te fchilderen. Haar portrait was wel dra afgemaakt. Ik toonde het haar ; zij fcheen 'er mede ingenomen , en verzekerde mij, dat het mij aan geen werk ontbreken zoude. Zabulon had mij in deeze bijeenkomst niet (1) Schrijver van eenige blaadjes tegen het Engel, fcbe Hof. D 5  53 HET LEVEN VAN niet verzeld; hij was van eenen anderen kant voor uwe Excellentie werkzaam. Gisteren avond in de Herberg te rug komende, vond ik een brief van hem, ik gaa denzelven ontcijferen, en 'er u het affchrift van zenden. Ik groet uwe Excellentie onderdaniglijk. tom dra we r. VIII. B R I E F. Aan den heer tom dra we r. Petersburg, den 5. Oótober 1796. Gretrouw aan mijne beloften, mijn Heer drawer! ben ik van u afgegaan, om u des te beter van dienst te wezen, en mijn loopen en draven .heeft mij eenige. ontdekkingen bezorgd.," waar van ik verplicht ben u reken fchap te geven. Mij gisteren morgen voorzien hebbende van kijkglaazen , ringen , oorcierzels , en andere kleinodiën in den nieuwften fmaak, be-  CATHAT1NA II: 59 begaf ik mij naar het Winter-paleis, alwaar zig thands de Keizerin bevindt. De deur van het paleis ftaat voor mij altoos open. Ik wierd als naar gewoonte in de kamer van catharina binnen geleid. Deeze Voritin fprak in haar cabinet met Mevrouw potocka, echtgenoote van dien trouwloozen felix potocki, die zijn land aan Rusland verkocht heeft, en die, onöphou? delijk van hoeren en opvreeters omringd , in de voornaamfte fteden - van Duitschland zijnen wulpfchen en laagen aart ten toon fpreidt. De Gravin potocka is eene der grootfte vertrouwelingen van catharina.' Men bemerkt wel, dat zij zig dikwils over eenen trouwloozen Echrgenoorbeklaagt , en dat zij ook dikwils fprtekt van : de onlusten in Europa, en van den inval in haar Land. Dit was , toen -ik binnen trad , " het onderwerp van haar gefprek met de Keizerin. Deeze twee Dames gaven geen agt op mij; ik hield mij of ik de fchilderijen bekeek, en ik kon gemakkelijk verftaan wat zij zeiden. Me* vrouw potocka vatte het woord. De  6o HET LEVEN VAN De Gravin. „ Zoude ik het aan uwe Majefteit durven „ zeggen? ik begrijp niet, hoe 't mogelijk ,, is , dat uwe Majefteit , wanneer ze zig „ zoo gemakkelijk van het overfchot van „ Polen kon meester maken , daar van fiechts de helft genomen heeft." t Catharina. „ De tijd, mijn waarde Gravin! zal u de „ beweegreden mijner oogenfchijnlijke ge„ matigdheid ontdekken. 'Er zijn omftan„ digheden, waar in men de fortuin moet „ voorkomen , en andere waar in men ze „ moet afwagten." • De Gravin. „ Het koomt mij voor dat deeze omftan„ digheid zeer verfchillend was, Mevrouw. „ Gij hebt flechts een gedeelte aangenomen „ van het geheel, dat de fortuin uaanbood," Ca-  CATHARINA II. 6t Catharina. „ Ik heb alles niet genomen, wat ik ne„ men konde, om dat ik begeerde te kun,, nen behouden alles wat ik nam. — Bij „ de eerfte verdeeling van Polen, in den jaa„ re 177a, gevoelde ik, dat deeze groote „ fcheuring aan alle de Mogendheden van „ Europa fchrik zou aanjaagen, en hunne „ afgunst gaande maken. Ook droeg ik „ zorg , om het hatelijke daar van te doen „ 't huis komen op twee Souverainen, wier heerschzugt, zedert lang, aan de meeste „ Mogendheden in 't oog liep. Duitschland ,, zag in de grootheid van josephII, een „ middel te meer voor deezen Vorst, om het „ Duitfche Rijk te onderdrukken. Frankrijk „ en Engeland beefden over denaanwasvan „ magt, die de oude f re der ik verkreeg. „ Men dacht bijna in 't geheel aan Rusland „ niet, en Rusland alleen wierd in de daad „ meer ontzachelijk. Ik had boven dien an„ dere redenen , om mijne twee mededin,, gers in mijne overweldigingen te doen dee,, len ; ik bragt hen door dit middel in de „ noodzaak, om niet hinderlijk te zijn aan „ mijn  6a. HET LEVEN VAN „ mijn geliefdst, grootst, roemrijkst ont„ werp, aan het ontwerp om de Turken uit „ Europa te verjaagen, en t' eeniger tijd in „ Cónftantinopolen den fcepter te zwaaien." „ Met opzigt tot de nieuwe verdeeling, „ behalven deeze redenen , die, hoewel „ zoo dringend niet , echter nog dezelfde „ zijn, had ik eene drangreden te meer, om „ den Keizer en den Koning van Pruisfen „ daar bij toe te laaten. Ik was beducht „ hen van den oorlog tegen Frankrijk af „ te trekken, dien verderffelijken oorlog, „ waar van f rede rik willem ongeluk„ kiglijk te vroeg heeft afgezien. Ik wilde „ bovendien mij rustiglijk meefter kunnen „ maken van het Hertogdom Courland, waar „ van mijne voorzaaten het gewicht niet ge„ noeg gevoeld hadden , en waar toe de „ wensch des Volks mij reeds lang geroepen „ heeft." De Gravin. „ Uwe majelteit konde naar mijn inzien, „ alles doen wat zij gedaan heeft, en zelfs „ meer; zij had voor zig den wensch van mijne Landgenooten, zoo wel als dien der „ In-  CATHARINA II. 63 „ Inwoonders van Courland. De Polen be„ minnen de Rusfen , deeze twee Volken „ hebben bijna dezelfde taal, den zelfden „ land-aard, den zelfden fmaak. De vrou,, wen vooral voegen zig veel beter naar de „ gefchiktheid der Rusfifche zeden, dan „ naar den dwang der Duitfchers. De Po„ len zullen nooit goede Duitfchers wezen." Catharina. „ Ik denk even als gij , Gravin! en zoo ,, zij het immer konden worden, ik zou 'er „ hun den tijd niet toe overlaaten. Maar „ nog eens, geloof mij, voor 't tegenwoor„ dige heb ik genoeg gedaan." De Gravin. „ Deeze woorden doen mijne hoop her„ leeven. Ik erken, Mevrouw! ik beefde, „ dat één der fchoonfte gedeelten van mijn „ Land verweezen was, om onder de regee„ ring van Oostenrijk en Pruisfen te moeten „ blijven." Ca-  64 HET LEVEN VAN Catharina. „ Gij koomr. dagelijks bij mij, en gij hebt j, nog zulke befchroomdheden, mijn waar„ de potocka , gij moest mij beter ken- nen. Ik moest van de onlusten in Europa „ gebruik maken, om de vermeestering van ,, Polen ter uitvoer te brengen, en ik moest „ niet alleen en op mij zelve ftaan om het tè „ bemagtigen, ten einde de Europeefche on„ lusten niet zouden ophouden. Het geen ik „ den Koning van Pruisfen, en den Keizer, van ,, Polen heb laten afnemen , is ilechts als een „ in bewaarihg gegeven goed, waar van zij ,, mij wel dra rekenfchap doen zullen. Laat „ de een bij aanhoudendheid de fchatten ,, verfpillen, die door de wreede gierigheid „ van zijnen Oom op een geftapeld waren ; „ en de krijgstucht en kloekheid, die de ,, Pruisfifche legerbenden zoo ontzachelijk „ maakten , t' eenemaal laaten vervallen ; laat de ander voortvaaren met zig uit te ,, putten in eenen oorlóg, die hem reeds de ,, helft zijner ilaaten heeft doen verliezen : „ zie daar waar op ik wagt. Op het oogen- blik  GAT I I A R I N A Üi 63 blik dat deeze Vorften zig niet dan met „ verzwakte kragten tegen mij verzetten kun„ nen, zal ik in Polen te rug nemen al wat s, mij zal aanftaan, en dan zullen mijne le- 4, gers, met de Sarmatifche Legioenen ver„ eenigd , hunne overwinnende Vaandels naar Turkijen te rug brengen." De Gravin, ,; Wel! Mevrouw, het is dan niet alleen, i, om de zaak der Koningen te onderfteunen, dat gij alle de Vorllen van Europa 5, hebt aangezet, om zig tegen Frankrijk te „ wapenen, en dat gij de eerfte waart , die >, zwoer in hunne Coalitie te zullen treden." I Catharina: „ Ik heb ongetwijfeld bij de zaak der Ko„ ningen belang; maar met die te handhaaj, ven , ben ik verre af om hen zeiven te „ verdedigen. De Koningen zijn mijne vij„ anden, alleen om dat ze regeeren, en ik „ gedooge niet dan met weerzin, dat hun „' naam en gezag zig naast mijn gezag en' „ mijnen naam verheffen." I. deel. E „ Uit-  6ff. HET LEVEN VAN .„ Uitgenoodigd om mij bij het verdrag ,,. van Pilnitz te voegen , onderteekende ik „ het Traétaat met een onuitfpreekelijk ge„ noegen, niet uit hoofde van genegenheid ,-, en vriendfehap , welke men toen in mij „ veronderflelde , maar om dat ik zag, ,, dat de verdwaasde gustaaf III, zig „ overgeevendc aan de aanhitzingen van Fer,, fen , de Ridder wierd van den zwakken „ lodewyk XVI, en van de onbefchaam„ de en al te ongelukkige antoinetta, „ en zig in ondernemingen inwikkelde, waar „ mede het overfchot der Zweedfche vermo„ gens fcheen te moeten te gronde gaan ; om ,., dat ik voorzag, dat de Koning van Pruis,,-fen zijne finantien zou bederven , en zelf ,, den roem zijner wapenen zoude ontluiite„ ren; om dat ik zeker was, dat de Keizer „ zig een groot gedeelte zijner erfelijke „ ftaaten , misfehien zelfs den Keizerlijken „ fcepter, zoude laten ontrukken, en dat hij, „ onvoorzien van geld en krijgsvolk, mij ,-, bij vervolg den roem van de Turken ter „ neder te vellen niet zou kunnen betwisten; om dat ik eindelijk hoopte, dat al„ le de gecoattfeerde Mogendheden, de één „ uit naijver , de ander in zijn weerwil,  CATHARINA II. 6; zig zouden [ verzwakken , en dat Frank„ rijk , welke kloekheid het ook vertoor „ nenmogt, nog lang gevoelen zou de on„ heilen, die deszelfs voorfpoedige vorde- ringen hun kosten zouden." „ Het is waar, dat al wat ik voorzien „ had niet juist zoo gebeurd is. Een mis„ daad heeft ,de ontwerpen van gustaaf „ opgefchort, en Zweeden voor een tij.d „ behouden; maar andere misdaaden zullen „ het, zoo ik hoop , wel dra weder tot „ deszelfs ongelukkig noodlot doen verval- „ len. frederik willem, die zig „ dwaaslijk gevleid had als overwinnaar bin„ nen Parijs te rukken, heeft, de ijdelheid ,, zijner hoope ingezien , en het verbond „ der heerschzucht vaar wel gezegd, doch „ dit gebeurde, na het uitputten van zijn „ fchatkist, na in de vlakten van Champagne ,, een gedeelte van zijn leger verloren te „ hebben, en na aan Europa te hebben doen ,, zien, hoe zeer de Pruis/ifche dapperheid „ ontaart was. ' Zijn oom, henrik mol? „lendorff, en het getal der verlichten „ zullen hem misfchien troosten, met hem op eene verdeeling van het Duitfche Rijk E 2 „te  6'ó HET LEVEN VAN te doen hoopen. Hij zal zelfs zonder „, tegenftand overweldigen de Staaten van ee- ne meenigte kleine Vorllen, die voor de „ Franfche Republikeinen vluchten , even „ als de bange duiven op het zien der roof„ zieke gieren. Des te beter ! hoe meer „ hij zig naar den Rhijn uitbreidt , hoe „ minder hij zig naar den kant der JVeisfel „ zal kunnen te weer ftellen. Keizer „ franc ois dient mij nog beter met iets, ,, dat zijnen ondergang berokkent, hardnek,% kiglijk te blijven volhouden. Hij ijlt, vrij „ wat gezwindcr dan zijn oom j o s e p h , „ en zijn vader leopold, naar zijn ver„ derf. Wel dra zal hem niets overblijven ,, dan Oostenrijk, Hongarijen, en het bijna „ ingebeeld bezit van die Keizerlijke kroon, ,, waar van hem dagelijks eenig lofwerk ont,, rukt wordt. Ik heb geveinsd hem te be„ klagen; ik ftel hem voor, om zijne Fron„ tier-fteden in Gallicien en Lodomerien door ,, Rusfisch krijgsvolk te doen bewaaren, zoo „ lang hij tot verilerking van zijn leger aan „ den Rhijn de bezettingen daar uit zal lig„ ten. Ik weet niet, hoe hij mijn aanbod zal opneemen, maar zoo mijne foldaaten „ in  CATHARINA II. 69 „ in zijne plaatfen binnen trekken, zal het ,, hem zeker moeielijk zijn'er die weder uit „ te doen verhuizen ( 1). „ Frankrijk en Engeland, meer afgele„ gen dan de Mogendheden , waar van ik „ zoo even fprak, houden mij minder be„ zig. Niettemin zie ik, met uittermaten „ veel genoegen, het geweld van eene wor„ Heling, die hen van weerskanten verzwakt, „ en hen voor lang in de onmogelijkheid „ brengt, om aan de woeste Turken hulp „ te verfchafFen. Ik ben nog niet vergee„ ten al het geen choiseul deed, om in „ den Archipel den voortgang mijner zee„ magt tegen te houden; ik weet wat het „ aan C1) Een gedeelte van Gallicien maakte voor deezen uit, 't geen men Rood Rusland noemde , waar op c a> t h a r 1 n a , als Opper - Vorftin vaa geheel Rusland, verneemt een ontwijfelbaar recht te hebben. Da ftad Lem* berg of Leopold, de hoofdftad van Gallicien, was eertijds de hoofdftad van Reed Rusland, en de Keizerin houdt zig zoodanig aan dit bezit , dat in de maand Maart 1796, de Rusfifcbe Commisfaris d ivo f f , belast met het afperken der grenzen, beneyens de Commisfarisfen van den Keizer, te rug keerde, om dat men hem Brodi, Lemberg en eenige andere diltiiften van Gallicien nut wilde afiiaan. E 3  s 70 HET LEVEN VAN :„ aan wtlliam pitt, fchoon zonder „ vrugt, gekost heeft, om mij het verove,, ren van Oczakow te beletten; ik zal dus „ wel in mijn fchik zijn met zulke hinder„ paaien niet meer te ontmoeten." „ Schoon ik het Koninglijk en ijdel ver.„ bond van Pilnitz had onderfteund, endaar „ op aangedrongen; fchoon ik zelfs nader^ hand, ten voordeele van dezelfde zaak, „ een afzonderlijk Traclaat met Engeland en \, Oostenrijk geteekend heb , heb ik altoos ■„ wijsfelijk uitgefteld, om.het doör mij be:„ loofde leger naar den Rhijn te doen trek„ ken. Het is zelfs niet dan op het oogen:;, .blik , wanneer'ik de ontbinding van het ,, ":overfchot der Coalitie te gemoetzag, dat „ ik gemeend heb een gedeelte mijner vloot ,, naar Engeland te moeten zenden ; maar „ mijne voorzorgen zijn goed. Pitt zal „ mij alles vergoeden. Mijne Matroozen zul„ len ondervinding krijgen, en mijne Officie„ ren , die de Krijgskunst ter zee weinig ,, verltaan , zullen in de fchool der Engel„ fchen leeren de Engelfchen zelve tebevech« ten." De  CATHARINA II. ft De Gravin. ■ „ Hec geen gij mij doet verftaan , Me„ vrouw! leert mij de grootheid uwer ont,, werpen in haar geheel te doorgronden. „ Uwe eeuw heeft u nog niet weten te waar,, deeren. De nakomelingfchap zal u beter ,, recht doen. Men zal die verhevene vlug,, heid van geest eerbiedigen , welke de „ fchranderheid ven machiavel zelve „ fchijnt te bellieren." C a t h a r- ï N' a. . „ Neen, waarde potocka! mijne ftaat,, kunde heeft geen bellier vannooden. fre„ der ik II. heeft, in een gedrukt gefchrift, ,, en in verfcheidene van zijne gefprekken „ met algarotti, d'argens en mau„ pertuis, machiavel wederlegd ; ,, maar hij tastte den Florentijnfchen llaats,, kenner alleenlijk aan, ten einde zijne vcr„' dedigers aan zijne redeneeringen te meer „ klem zouden bijzetten, en het geheim ver,, langen , het geen hij had , om hem tot „ leidsman te nemen , zouden rechtvaardiE 4 „ gen.  pi 'HET LEVEN VAN „ gen. Wat mij betreft, ik heb machia-„ vel nooit gelezen, en ik durf met dit aj „ zeker flelJen, dat het ontwerp, het geen „ hij voor eenen ondergefchikten dwinge„ land gefchetst heeft, met mijne denkbeel„ den niet kan overeenftemmen. Mijne ziel „ heeft zig tot eene hoogte verheven, op „ welke gemeene raadgevingen geen gehoor erlangen." De Gravin. „ Het moet u ongetwijfeld een inwendig „ genoegen doen , Mevrouw ! om van die hoogte, werwaarts mijne verwondering „ u naarftreefc , den Hand te befchouwen , „ uit welken gij zijt voortgekomen." Catharina, „ Ik erken , Gravin! het is niet zonder „ hoogmoed, dat ik op eenen zooververwijr ,, derden ftand mijne oogen vestige. In de „ ruime loopbaan van 't fortuin blijf ik zomtijds ilil ftaan bij het perk , dat ik ,, doorloopen heb , en ik vind het zelve n W.er waardig. Maar het geen mij nog  CATHARINA II. 73 „ te doorloopen ftaat , is onoverzienbaar , „ en maakt mijne eerzucht wrevelig. De „ naijver mijner mededingers, de onderne? „ mingen mijner vijanden , de verwoeften„ de tijd , de zwakheden van den ouder„ dom, alle de tegenkantingen , die het „ noodlot mij in den weg kan leggen , maa„ ken mij niet befchroomd. Ik houde een „ tred altoos eenflemmig met het oogmerk, „ dat ik bereiken wil. „ Gefproten uit het min gelukkig huis „ van anhalt zerbst, en bijna een on„ derdaan van den Koning van Pruisfen, ben „ ik aan een toevallig fortuin verfchuldigd „ de hand van den Groot-Hertog vanRus- land, welke frederik II. mij hielp „ verkrijgen, na dezelve voor zijne zuster „ ulrika , aan welke hij door eenen min „ luisterrijken, doch meer gelukkigen echt, ,, de kroon van Zweeden gaf, te hebben af? „ gewezen. Intusfchen , zelfs voor dat ik „ de echtgenoote wierd van den erfgenaam „ van den throon der Rusfifche Czaars, ge? ,, voelde ik dat één throon voor mijne eer? „ zucht niet genoegzaam was. De eer van „ te regeeren kan buiten twijfel roem ver? 3, fchaffen, maar ik verlangde een meer ge? E 5 » veS"  74 HET LEVEN VAN „ vestigden roem , een roem dien ik aan „ mij zelve alleen verfchuldigd was. Van „ mijne tederfte jeugd af aan fpaarde ik ook „ niets om mij bekwaam te maaken. Bijna „ alle de taaien van Europa, de wetenfchap„ pen, de fraaije konften waren mij eigen, „ en mijne opvoeding was de volmaaktite ,, die een vrouw verlangen kan. „ Bij mijne aankomst te Petersburg , re» „ geerde elisabeth, zig weinig"betoo„ hende een dochter te zijn, peter den „ grooten waardig. Wellustig en zwak, was „ zij echter zeer jaloers op haare macht. Ik ,, bemerkte, dit; ik wist mij te bedwingen , ,, en elisabeth verbeeldde zig, ■ dat ik „ mij óver .niets bekommerde, dan-om be„ vallig , en nu' en dan galant te wezen. Mijn onvoorzi'gtige' echtgenoot was verre „ af, om mijne veinzerije nare volgen. Hij „ verborg niet, dat hij zig liet vobrftaan „ de erfgenaam van 't Rijk te zijn, en zijne ;, gevaarlijke openhartigheid gaf dagelijks „ aan de vleijers eenige gelegenheid, om ,; zijne Tante tegen hem op te zetten. Ik is zag zijne lompigheden. Ik deed geene moeite om dezelve voor te komen. Ik ge„ voelde, hoe meer vijanden hij zig maak■ • ' ■ n te»  CATHARINA II. 75 „ te, hoe meer hij mij in de hand werkte. „ Ik was daarenboven verontwaardigd over „ de manier, waarop hij poniatowsky, ,, die 't geheele hof wist . dat mijn minnaar „ was, behandelde; ik was nog meer ver.„ bitterd over de voorregten , die hij aan „ zijne minnares, de hovaardige en leelijke „ woronzoff, openlijk betoonde, want ,, hoe zeer -ik mijnen echtgenoot niet be,, minde, ik was verre af van te willen, dat „ hij zig gedroeg , als of hij mij niet be* „ minde. „ Elisabeth ftierf, en mijn gemaal „ beklom den throon. Dadelijk verander' „ de ik van gedrag. Ik veinsde mij met de „ belangen en den roem van Rusland bezig „ te houden. Ik vleide alle de misnoegden. „ Ik deed hen op eene aanilaande verande„ ring hoopen. Ik zogt vrij openlijk mij>„ ne minnaars onder de. Hovelingen.en. Offi„ ciers, die ik wist dat bij den Czaar "het „ meest gehaat waren, en op wier wraak en „ ftoutmoedigheid ik. mij verlaacen kon. Ik „ zogt eindelijk alle middelen , om mijnen „ gemaal daar toe te brengen, dat.hij eene „ gerucht makende daad tégen mij önder„ nam. Ik had daar toe niet veel rroodig. „Pe-  76 HET LEVEN VAN ,■, Peter Hl , aangezet door de heersclw „ zuchtige woronzoff, verontwaardigd „ over de ichandelijke gedragingen, die ik „ mij, nog Groot Hertoginne zijnde, ver„ oorloofd had , maakte de toebereidzelen „ tot eene onteerende echtfcheiding, en de ,, ijsfelijkheden van eene eeuwige gevange„ nis. Ik wierd van dit verfchrikkelijk oog„ merk üechts drie dagen voor het oo.^en„ blik, tot de uitvoering beitemd, onder? „ rigt. Oogenblikkelijk verzamelden zig mijne vrienden; peter III. wierd gear„ reileerd; het Volk verklaarde zig; en ik „ regeerde alleen." De Gravin. „ Ik heb nooit anders, Mevrouw ! dan ge„ brekkig , en zekerlijk verminkt, de bij? „ zondere omftandigheden deezer aarimerke„, lijke gebeurtenis geweten." Catharina. „ Zie hier een ftuk, waar uit gij dezelve „ naauwkeurig zult kunnen ontwaaren:" ;— Deeze woorden fprekende, ftond de  CATHARINA Ü. 77 de Keizerin op, haalde een fleuteltje uit haar zak, opende haar Secretaire, en haalde uit een kistje van fandel-hout een quatern papier, het geen zij aan de Gravin te leezen gaf. Vervolgens haar dit papier rustig laaiende doorleezen, ging zij , als naar gewoonte, eenige brieven beantwoorden. Ondertusfchen had ik wel gelet op het kistje, waar uit de Keizerin het gefchrifc gehaald had, en ik verheugde mij, dat zi| het daar weer in leggende, vergat de neutel 'er af te nemen. Ik nam derhalven, alvoorens uit de kamer te gaan', de gelegenheid waar om dit kostbaar ftuk weg te nemen. Ik heb het afgefchreven, in dier voegen als gij het als eene bijlage bij mijn brief zult vinden , en ik zal van een gunftig oogenblik gebruik maaken, om het weder in het kistje neêr te leggen. Maar laten wij het gefprek hooren, dat weder wierd opgevat. Catharina. „ Wat dunkt u, Gravin! van 't geen gij geleezen hebt?" De  fS HET LEVEN VAN De "Gravin. -?,q assnqp 3!,o..-;•: ,:c; ricv ts^LI rf99 „ Ik beef en ftaa verrukt, Mevrouw!" Catharina. „ Dit, mijn waarde, vleit mij het meest! „ Het verfchilt mij weinig, of men , mij „ leerende kennen , zig ontzet, mits men „ mij maar bewondere." De Gravin. „ Ik dagt, dat andere gevoelens uweri „ grooten geest bezielden. De liefde voor ,, de wijsbegeerte , en de welvaart van uw „ Volk fcheenen u dierbaar te zijn." .Catharina. „ Zie hier, het geen tot deeze gedachte „ een grond heeft kunnen geven. Ik hield jj mij eenigen tijd bezig, niet met de wijsbe„ geerte, maar met de wijsgeeren; niet met „ den welvaart mijner onderdaanen , maar „ met  CATHARINA II. 79 ,, met de wetten, die gefchikt warén om „ hen meer blindeling te doen gehoorzaa„ men. Zelfs, in weerwil mijner heersch„ zucht, bidt mijn Volk mij'aan , en in „ weerwil van al het geen ik tegen de men„ fchelijkheid heb uitgevoerd , hebben de ,, eerde wijsgeeren deezer eeuw mijnen lof „ uitgebazuind. Voor eene-lijfrente van ee„ nige roebels heeft de over-drevene dide„rot mij als" de eerfte onder de vrouwen „ verheven. Voor een gefchenk van pelte„ rije of voor ijdele vleierijen, hebben vol,, taire en d' alembert mij beftendig „ genoemd de semiramis van het Noor„ den. Ik had nog een ander middel, om „ de nieenigte der fchrijvers voor in te ne„ men ; ik leide het te werk. Terwijl ik ,, tot in Polen eene haatelijke onverdraag„ zaamheid uitoefende , vertaalde ik eigen„ handig, in de Rtisfifche taal, het hoofd„ ftuk van Belifarius over de verdraagzaam„ heid , en terwijl ik ftroomen bloeds deed „ vlieten , dan eens van den kant van ,", Finland, dan eens naar de engte van Thra> ,, cien, fchreef ik kleine Brieven en groote ,, Proclamatien, vervuld met de lieffelijkfte „ weldadigheid. „ Ech-  8o HET LEVEN VAN „ Echter heeft mij deeze rol mishaagd. „ Zedert ik gezien heb, dat de wijsgeereri „ zig bezig houden met de Volken te lee„ ren, dat zij geen laagen hoop flavenzijn, „ wil ik met de wijsgeeren niet meer te doen „ hebben; en zoo 'er één ftout genoeg was, „ om zig in mijne Staaten te laaten hooren, „ ik zou hem verzenden, om zijne gronditel„ lingen aan de beeren van Siberiën te pre„ diken* „ Dan, wanneer ik de wijsgeeren verban„ ne, weet ik eere te bewijzen aan hun, die „ zig alleenlijk met gezette wetenfchappen „ en nuttige ontdekkingen bezig houden , „ zoo als een euler , een gmelin, een „ pallas; en met hen te vleien, veroor„ loove ik hun geenen anderen arbeid, dan „ die tot uitbreiding van mijne macht en „ roem gefchikt is." De Gravin.- „ Welke wijsheid! welk vooruitzigt! wel„ ke grootheid! Ik heb moeite mij te over„ reden , dat gij het zelve zijt Mevrouw !' >, die zulke verhevene deugden bezit. Ver- i, wij-  CATHARINA II. 81 5i wijder van u die driften, waar van gij mij „ zomtijds ooggetuigen maakt." Catharina. -„ Verwonder u daar niet meer over, Cra,, vin ! De natuur , mij midden in het ijs- koud Noorden doende gebooren worden , ,, heeft mij een ziel van vuur gegeven, en ,, in deeze ziel een groote liefdens - drift ge„ legd. Ik heb reeds vroeg de vermaaken „ gekend. Mijne zinnen hebben zig daar „ aan gewend, en mijne jaaren zijn nog niet ,, te verre gevorderd, om 'er de hebbelijkheid van te verliezen; voor 't overige was dee„ ze drift voor mij meer nuttig dan fchade„ lijk. Het zij bij toeval, het zij door voor„ zorg , ik heb nooit tot gunflelingen ge„ had, dan de zulken, die voor de handha„ ving mijner belangen ijverden , en indien ,, ik mij eenige geheime vrijheden veroorn loove , zij , die daar van het voorwerp „ zijn, blijven altoos van de Staats -zaaken „ verwijderd. Ik heb nimmer vergeeten , j, dat de ongelukken der regeering van an„ na en van elisabeth alleenlijk aan on- I: deel, F ,« waar-=  8j HET LEVEN VAN „ waardige minnaars hunnen oorfprong ver,, fchuldigd waren." De Gravin. „ Czarin, gij zijc de eenige vrouw , die „ zoo veel gezag over zig zelf weet te voe„ ren. Gij kunt uwe liefde bedwingen; „ kunt gij ook uwen haat bedwingen?" Catharina. „ Nu en dan : maar dezelve groeit aan „ door dwang, en wanneer redenen van Staat „ mij niet tegenhouden , geef ik mij daar ,, aan met drift over. Mijne tederheid be„ ftreden en mijne eigen-liefde gekwetst „ zijnde, maakt mij dit altoos onverzoen„ lijk." De Gravin. „ Ach! ik wenfche mij zelve geluk , om „ ten minften daar in, uwer Majefteit gelijk„ vormig te kunnen zijn. — Ik bemin tsches„Né (i) niet, maar ik kan niet zonder „ af- (O Tsches Né beteefcent in het Poohcb geluk. k I g.  CATHARINA II. 83 „ affchuwen denken , hoe hij mij verlaaten „ heeft." Catharina. „ Zoude gij verlangen hem rot u te zien „ terugkomen, mijn waarde potocka?'' De Gravin. ,, Ik verlang alleen om hem te ilrafFen , ,, Mevrouw! wanneer ik mij herinner, hoe „ gij u over eenen trouwloozen echtgenoot ,, gewroken hebt." Catharin a. ,, Ik raade u deeze denkbeelden van u te verwijderen. Laat de ftraf van potocki ,, aan mijne zorge aanbevolen ; zijne dien„ ften doen mij niet vergeeten, dat gij mij„ ne vriendinne zijt, en dat hij niet meer „ dan een verrader is. Met dit al, heb ik « mij kig. Dit is de toencam van dien Graaf potocki, die den inval in Polen aan de Rus/en gemakkelijk gemaakt heeft. F s  o1* HET LEVEN VAN enz. „ mij van eenen onwaardigen echtgenoot „ weten te verlosfen, ik zou evenwel haar „ kunnen ftraffen, welke zou durven beftaan „ mij naar te volgen." Ik kan u niet verbergen, mijn waarde heer drawer! deeze laatlte woorden wierden op een zoo ernfligen toon uitgefproken , dat ik 'er van beefde. Ik bemerkte teffens, dat Mevrouw potocka verbleekte. De Keizerin , haar buiten twijfel willende ontheffen van de verlegenheid om hier op te antwoorden, ging uit haar cabinet, en mij in haar flaapkamer bemerkende, kwam zij om eenige van mijne kostbaarheden uit te zoeken. Op het zelfde oogenblik wierden de StaatsMinisters aangediend. catharina ging naar de raadzaal. Ik maakte mij meefter van het handfchrift, het welk ik in het koffertje had zien fluiten, en ik ontfnapte ftilletjes. Lees dit fluk, gij zult wel kunnen bemerken, dat ik het zeer in den haast heb afgefchreven. Dat de zegeningen van den God Israëls u vergezellen! Zabulon - Khitre. GE-  GESCHIEDKUNDIGE SCHETS DER RUSSISCHE OMWENTELING. In den jaare 1762. En van de oorzaaken, die dezelve hebben te weeg gebragt. *ÏV zijn voortaan geene groote gebeurtenisfen, die aan de gefchiedenis ontglippen kunnen; en die, welke haar penceel het liefst fchetst, zijn de bloedige omkeeringen, die de Rijken doen daveren, of die de teugels van het bewind van de eene in de andere hand doen overgaan. Het zou dus vrugteloos zijn, om de oorzaaken der omwenteling, die in den jaare 1762 den Rusjifchen throon van meefter deed veranderen, te verzwijgen of te verbloemen : te veel fchrijvers zullen die tragten te ontwikkelen, en het is noodig, dat de nakomelingfchap dezelve naauwkeurig kcnne, F 3 Om  «6 HET LEVEN VAN Om over den inborst van peter III, zijne gebreken en zijne onheilen, wel te oordeclen,moet men vooraf het oog vestigen op de regeering van elisabeth, en op de listen en laagen , die de heerschzugtige en trouwlooze hovelingen deezer Vorftin tegen haaren neef fmeedden. Elisabeth petrowna was de dochter van peter den grooten, encATHAri na I, die, in weerwil van haare macht, gedrongen wierd bij haaren dood den throon te laaten aan den jongen peter II (i) , zoon van den ongelukkigen czarowitsch a l é x i s, die op last van zijnen Vader onthoofd wierd. Peter II regeerde Hechts driejaaren, en wierd (2) door Keizerin anna, dochter van den Czar iwan , oudften broeder van peter I, opgevolgd. • De opvolger van anna, in den jaare (3) was iwan III, haar neef, die nog in de wieg was , en wien eene zamenzweering, onder het beleid van zekeren les- tocq, ' (O Den 18. Meij 1727. (2) Den 1. Februarij 1730. (3) Den 38. Oftober.  CATHARINA II. 87 t o c q , een Chirurgijn van Franfche afkomst, dertien maanden daarna onttroonde C 1), om elisabeth tot het Keizerrijk te verheffen (2). Elisabeth had, zoo men zegt, veel gelijkheid op haare Moeder, de fchoone c atharina, en was zelfs nog fchooner, dan zij. Zij bezat eene fraaie , en zonderling geëvenredigde lichaams -geiïalte; en hoewel de trekken van haar gezicht een weinig groot wa- (1) Den 7. December 174.t. (e) Lestocq wierd op zij'i beurt het flachtoffer van ee^e tegen hem gefineedde-zamenzweering. Het op« perhoofJ van den Raid bestuschef, en eenige andere hovelingen, beffhuldigderi hem bij elisabeth, van eene gevaarlijke verstandhouding te hebben met den PruisfiJiben Gezant, en de verblinde Vorltin maakte hem, aan wien zij den throon verfchuldigd was, tot een flachtoffer van hunnen woedende 1 haat. lïstocq wierd van alle-zijie goederen beroofd, en in een elendigDorp van het Gewest van Archangel gebannen, aiwaar m^a hem aan alles gebrek liet lijden, peter III. ri:p hem wel te rug; miar een gedeelte zijner goederen was t'zoek, en hij betreurde dit verlies niet, zoo min als dat van 't Hof, alwaar hij niet meer verfcheen , om dat hij geleerd had de gevaaren 'er van te kennen. Hij overleed te Pe/etsèurg in 't jaar 1767. F 4  88 HET LE VE N V AN waren, haar voorkomen was niettemin uittermaten zacht, en dit ftaknog meerder door, uit hoofde der aanlokkelijkheden eencr dikwils vrolijke en bijna altoos vleiende verkeer ring. Maar ftond zij door de voordeden , die het gezelfchap eener vrouw zoo aangenaam maken, met haare moeder gelijk, ja overtrof zij dezelve door haaren onbeperkten finaak voor de vermaaken, zij was verre van te hebben die zelfde kragt van geest, welke aan hun, wien zulks ten deel valt, een onweerftaanbaar vermogen geeft op al wat hen omringt. In plaats van te weten om anderen te beheerfchen , liet elisabeth zich onophoudelijk zelve regeeren, en deeze zwakheid was de eerlre oorzaak van het ongeluk van peter III. Om des te beter voor alle afhangelijkheid beveiligd televen, weigerde elisabeth beflcndig eenen echtgenoot te nemen, met wien zij het bewind zou hebben moeten verdeelen ; maar zij fmaakte niettemin de vermaaken der liefde, zelfs de zoetigheden van moeder te zijn; en fchoon zij, nevens haare andere zwakheden , die had van bijgeloovig te wezen , wist haar Groot Jagermeester, de Veldmar- fchalk.  CATHARINA II. 89 fchalk alexis gregoriewitsch razumoffsky haar over te haaien, om zig heimelijk aan hem te verbinden. De Graaven tarrakanof en hunne zuster ( 1) waren de vrucht van deezen geheimen minnehandel. Razumoffsky (2) was intusfehen de eenige minnaar van elisabeth niet; zij had van tijd tot tijd verandering noodig; maar deeze doorliepen gunsteling zorgde wel, dat bij haar alleen de zul- ken ( 1 ) Wij zullen beneden het ongelukkig uiteinde dee« zer jonge Princes verhaalen, als m"de de wreede mishandelingen, welke catharina II. en alexis orloff baar deeden ondervinden, wanneer deeze laatfte haar te Rome had opgeligt, werwaarts zij door den Prins radziwill geb agt was. Een der Gebroeders tarrakanoff is nog in leven. De ander kwam op eene ongelukkige wijze te TVtersburg aan zijn einde. Gefchikt omvanbetMijn-Collegie lid te worden, genoot hij het onderwijs in de Scheikunde bij den Hoogleeraar lehmann; en een pot met vergift op het fournuis zettende, brak hij dien en verflikte. (2) De Keizerin elisabeth overlaadde alexis razumoffsky met weldaaden. Zij fchonk hem het Paleis van anitzkoï, het welk, na den dood van deezen gunfteling, weder tot de Domeinen van de kroon te rug keerde; en, het geen merkwaardig is, catharina II. gaf, zedert, dit Paleis aan p.otemkin. F 5  po HET LEVEN VAN ken ingang kregen, welken hij dachc te weinig doorzicht of heerschzucht te hebben, om zijn aanzien te evenaaren. Bij haaren fmaak voor den wellust, voegde elisabeth voor eerst een grooten lust, om goeden cier te maken, vervolgens gaf zij zig over aan de drift tot den wijn. De gastmaalen, de bals, de mascarades, de kinderachtigfte vermaaken hadden in haar oog den voorrang boven de Staatszaaken, en zoo bragt zij de dagen door, welke zij beloofd had aan den welvaart van het Rijk te beueeden. Na alexis razumoffsky had de Groot Kanfelier alexis bestuscheff-riumin ( O •> de ondernemendlte en bekwaamfte man in geheel Rusland, het meeste vermogen op den geest van elisabeth. Hij regeerde zoowel de Keizerin, als haaren gunfteling, en alle de Staats-Ministers; hij regelde alleen, om zoo te fpreeken, de zaaken buiten en binnen het Rijk. De (i) De Groot Kanfelier fproot uit bet ade'ijit ge (lacht van Best, in het Graaffchap Kent, in Engeland. Een van dit gedacht ging in de veertiende eeuw zijn fortuin in Rusland zoeken, en was de ftam van bestuscheff-riumin.  CATHARINA II. 91 De Graaf iwan iwanovitscii schuwaloff was ook één der gunstelingen van elisabeth, maar hij bediende zig van zijnen invloed alleenlijk tot vermeerdering van zijne rijkdommen, die reeds boven maten waren, en hij liet voor zijnen neef peter schuwaloff de dolle drift om listen te fmeeden Q i). Een behendig vleijer van de Keizerin zijnde, fprak iwan schuwaloff nooit dan van minzaamheid of roem. Hij knevelde haar, door dit middel, ontzagchelijke gefchenken af, en hij boezemde haar het verlangen in, om de gefchiedenis van Rusland te doen befchrijven; een verlangen, hetgeen hij ook tot zijn voordeel wist te doen uitloopen, door de loftuitingen van voltaire tot zig te trekken. Elisabeth ondertusfchen aan de familie van anna iwanovitsch de hoop, om t' eeniger tijd den throon te beklimmen, willende ontnemen, beftemde tot haaren opvolger c h AR- (i) Peter iwanovitsch schuwaloff had hoop'opgevat, om zig ten nac'eele van den Groot-Hertog van den throon meester te maaken, maar dit ontwerp fcheen zoo buitenfpoorig, dat elisabeth zelve 'er om lagchen moest.  02 HET LEVEN VAN charles peter ulric, zoon van den Hertog van Holftein Gottorp, en van anna, dochter van peter den grooten; en hem in den jaare 1742. te Petersburg hebbende doen komen, deed zij hem den Lutherj'chen Godsdienst afzweeren, en den Griekjehen omhelzen, den naam van peter fedorowitsch aanneemen, en verklaarde hem tot Groot Hertog van Rusland, en tot haaren vermoedelijken erfgenaam. Deeze Prins bereikte toen flechts den ouderdom van veertien jaaren. Drie jaaren laater( 1 ), dagtmen, om hem in 't huwelijk te doen treden met sophia augusta van Anhalt-Zerbst (2), die omtrent een jaar jonger was dan hij, en die, de Griekfche godsdienst-plechtigheden omhelzende, haaren naam veranderde in dien van catharina alexieffna, welken zij-zedert zoo roemruchtig gemaakt heeft. Geheel Europa bedroog zigomtrentdeoor-. zaaken deezer echt-verbintenis, die men aan de bewerking des Konings van Pruisfen toefchreef. Het is waar, dat frederik de- zcl- Cl ) In den jaare 1747. (a) Zij werd gebooren den 25 April 1739.  CATHARINA II. 93 zelve wel verlangde, maar zonder een beweegreden , van het daatkundige afgefcheiden, zouden de aanzoeken van deezen Monarch zonder uitwerking gebleven zijn. Elisabeth was, lang voor dat zij den Rusfifchen throon beklom, verloofd geweest aan den jongen Vorst van Holftein-Eutin, Broeder der Princesfe van Anhalt - Zerbst, Moeder van catharina; doch op het oogenblik, dat de trouw voltrokken zoude worden , werd deeze Vorst ziek en ftierf. Elisabeth , die hem uittermaten beminde, gaf zig aan de bitterde droefheid over , en in haare wanhoop deed zij de gelofte van nimmer in 't huwelijk te treden,eene gelofEe, die, zoo als reeds gezegd is, ten minden voor het uiterlijke, door haaragtervolgdis. Schoon men zelfs elisabeth zig zag overgeven aan de liefde , die verfcheiden haarer hovelingen haar inboezemden, behield zij echter fteeds een tederhartig aandenken aan het voorwerp van haare eerde liefde-drift. Zij bewees aan zijne nagedachtenis een zoort van eerdienst, en konde 'er niet van fpreken, zonder traanen te dorten. De Princes van Anhalt-Zerbst, niet onbewust van het teder aandenken, het geen e lisa-  94 HET LEVEN VAN sabeth voor haaren Broeder behield, beuoor, zig daar van te bedienen , om een throon voor haare Dochter te verzekeren. Haar ontwerp wierd aan den Koning van Pruisfen toevertrouwd, die 'er zijne goedkeuring aan hegtte, en het kort daar op met al zijn macht onderfteunde. De Princes van Zerbst begaf zig naar Petersburg, alwaar elisabeth haar zeer vriendelijk ontfing. Haare dochter, die fchoon, en met alle de bevalligheden der jeugd begaafd was, maakte dadelijk eenen vrij Herken indruk op het hart van den jongen Groot-Hertog, en gelijk hij zelf te dier tijd zeer wel gemaakt, en met een zeer voordeelig voorkomen begaafd was, wierd de genegenheid wederkeerig, en was wel dra het voorwerp der gefprekken aan het Hof. Elisabeth zelve bemerkte dit wel, en fcheen 'er mede te vreden. De Princes van Zerbst, die het gunftig oogenblik waarnam, verloor geen tijd, wierp zig voor de voeten der Keizerin, fchilderde haar de genegenheid der twee jonge gelieven, als eene onuitwisbaare liefde-drift, en haar de liefde herinnerende, die zij voor haaren Broeder den  CATHARINA II. 95 den Prins van Holftein gehad hadde , fmeekre zij haar om het geluk der nicht van deezen betreurden Vorst te willen volmaaken. 'Er was waarlijk niets meer noodig om de Keizerin over te haaien. Zij mengde haare traanen met die van de Princes van Zerbst, en haar omhelzende gaf zij haar woord, dat haare dochter Groot-Hertogin wezen zoude. Daags daar aan volgende werd de keuze van elisabeth aan den Raad en aan de vreemde Minifters bekend gemaakt. Het huwelijk werd tegen een kort geftelden dag bepaald, en men regelde daar van de toebereidzels met een pracht, die den erfgenaam van den Rusfifchen throon waardig was. Doch het lot, het welk tot op ditoogenblik voor den Groot-Hertog zoo gunftig had gefcheenen , begon een voor hem nadeeligen keer te nemen, en catharina wierd bedreigd haaren minnaar te verliezen , gelijk elisabeth den haaren verlooren had. De Groot-Hertog wierd door eene geweldige koorts aangetast, en een zeer kwaadaartig zoort van kinderpokjes openbaarde zig wel dra. Deeze Prins kwam aan deeze ziekte niet te fterven, maar behield 'er verfchrikkelijke overblijfzels van. De verandering van zijn  9* HET LEVEN VAN zijn gelaat was vreesfelijk. Niet alleen verloor hij de bevalligheden van zijn gezicht, maar hij wierd leelijk , en bijna affchuwelijk. Men liet de jonge Vordin niet in de kamer van den Groot Hertog komen , maar zijne Moeder gaf haar berigt van den ftaat der ziekte van deezen Prins. Ziende hoe zeer hij veranderd was, en de uitwerking, die het eerde gezicht van hem op haare dochter zoude maken, hoopende te verzachten, fchilderde zij hem aan haar af, als een der lcelijkde'menfchen, die zij zig kon voordellen, en zij beval haar teffens aan , om den afkeer, die hij haar mogt inboezemen, te ontveinzen. In weerwil van dien kreeg de jonge Vordin den Groot Hertog niet weder onder het oog, dan met eenen inwendigen angst; zij wist zig echter in te houden, en naar hem toeloopendc, omhelsde zij hem met alle blijken van vreugde. Maar zoo dra kwam zij niet in haare kamer te rug , of, denkende aan haar ongeluk, viel zij flaauw, en bleef drie uuren eer zij het gebruik haarer zinnen weerom had. Het hartzeer, dat de jonge Princes gevoelde , deed haar echter geene pogingen aan-  CATHARINA II. 97 aanwenden, om het huwelijk met den Groot Hertog uit te Hellen. De Keizerin zag deze echt verbintenis met genoegen; de Vofftin van Zerbst verlangde dezelve ijverig; en de drijfveer van eerzucht, die op het hart van catharina meer vermogen had, dan de wil van haare Moeder en van de Keizerin, gedoogde niet dat zij zig lang bedacht. Het huwelijk wierd dan voltrokken; maar in weerwil van de genegenheid, die zig tusfchen den Groot-Hertog en de,Princes, van het eerde oogenblik, dat zij elkander zagen, geopenbaard had, had de natuur hen niet voorgefchikt, om elkander langen tijd te beminnen , en de voorgevallene verandering in de gelaats - trekken van den Prins was de eenige oorzaak niet der onverfchilligheid van zijne jeudige echtgenoote. Hij had een gebrek , het geen, fchoon gemakkelijk weg te neemen, veel erger fcheen: de geweldige liefde-drift, zijne herhaalde pogingen konden hem in het volbrengen van den huwelijksplicht niet doen flagen. Indien deeze Prins zig aan iemand , een weinig ondervinding hebbende, had toevertrouwd, zou het beletzel, dat aan zijne verlangen hinderlijk was, zijn uit den weg geruimd. De geringde Rab- I. deel. G • bin  98 HET LEVEN VAN bin van Petersburg, of de minfte Chirurgijn zou 'er hem van verlost hebben. Maar hij was wegens dit ongeluk door zulk eene fchaamte aangedaan, dat hij zelfs den moed niet had, om het te openbaaren , en de Princes , die zijne liefkozingen met weerzin ontfing, en die te dier tijd nog minder ondervinding had, dan hij zelf, dacht niet, nog om hem te troosten, nog om hem naar middelen te doen omzien, die hem in haare liefde armen konden te rug brengen. Intusfchen leefden zij eenigen tijd in eene uiterlijke goede verltandhouding, welke catharina zoo veel aankweekte, als'zij voor zig dacht noodig te zijn. Deeze Vorflin , niet verre van het Hof van den grooten frederik opgevoed, alwaar alles den lust tot wetenfchappen en fraaije konften ademde, voegde bij haare fchoonheid, en een zeer juist oordeel, haar door de natuur gefchonken, uitgebreide kundigheden, en eene gemakkelijkheid, om zig in verfcheiden taaien fierlijk uit te drukken. Peter had ook wel verftand, maar zijne opvoeding was zeer verwaarloosd. ' Hij bezat een uitmuntend hart, maar hem ontbrak  CATHARINA IL 99 brak wellevendheid. Hij was van eene genoegzaame groote geitalte , maar leelijk en bijna mismaakt. Hij bloosde dikwils, dat zijne vrouw hem overtrof, en zijne vrouw bloosde, als zij zag, dat hij haarer te min waardig was; om kort te gaan, hij wist haar niet gelukkig te maken. Hier uit fproot die wederzijdfche haat, dien de Hovelingen wel dra ontdekten, en die zoo fchielijk wortelen fchoot. Door eenewreedeeigenzinnigheid, fcheen elisabeth beducht te zijn, dat haar neef te veel onderrigt was , en zig te bemind maakte. Van het oogenblik , dat zij hem tot opvolger verkozen had, befchouwde zij hem als eenen mededinger. Hier van mogelijk, dat zij den kundigen bruivin er, die zijne opvoeding in Holftein begonnen had, van hem afnam, en dat zij tschoglo* koff , een der kleinfte verftanden in Rus* land, bij hem gaf. Te vergeefs wilden eenige deugdzaame lieden, want 'er zijn zulken nog wel aan 't Hof van Petersburg; te vergeefs wilden eenige achtenswaardige Vrouwen , want elisabeth had ook nog wel de zulke bij zig; te vergeefs wilden die geA nen, welke de onkunde , en het zoort van G 2 ver-  ico HET LEVEN VAN verlaating, waarin men den'jongen peter. drijven liet, betreurden, het gevaar daar van aan zijne Tante onder het • oog brengen ; maar de Keizerin was doof voor hunne voordellen, en wees dezelve zomtijds ruwelijk van de hand. Men kan, onder andere voorbeelden , bijbrengen dat van eene kamer-juffer, genaamd joh anna, die aan deeze Vorflin dorst vragen , waarom zij den Groot-Hertog van alle de raadflagen over Staats-zaken verwijderde? „ Indien gij (voegde zij 'er bij) hem niets „ laat leeren, van het geen hij om te regee„ ren noodig heeft te weten, wat wilt gij, „ dat 'er van hem zal worden, en wat wilt „ gij, dat 'er van 't Rijk zal worden ?" elisabeth haar toornig aanziende gaf alleenlijk dit antwoord: „ Johanna, weet gij y> wel, waar Siberien gelegen is?" Niettemin liep de edelmoedige johanna met den fchrik vrij, en zij wagtte zig wel, om nieuwe vertoogen aan haare meesteresfe te doen. Maar had de ftem van zommigen zig ten ' voordeele van peter durven verheffen, 'er waren veele anderen, die zig tegen hem lieten hooren. De Hovelingen hadden hem met een jaloers oog zien komen, en als iemand, die  CATHARINA II. 101 die de geheele rnagt, waar van zij in 't bezit waren, met hun deelen, en misfchien aan hun ontneemen moest. Onder de genen, die hem het meest trachtten te benadeelen, telt men den Groot-Kanfelier bestuscheff. Hij had, van het begin van het huwelijk van den Groot-Hertog af, het ontwerp gevormd, om deezen Prins van den throon uit te fluiten ; en hoe gewaagd, hoe gevaarlijk zijn ontwerp ook was, hij hield zig onophoudelijk bezig met de middelen om het te doen gelukken. Zijn vooruitziende vernuft vleide zig in de daad niet, om peter geheel en al te zien onterven, maar hij wilde hem ten minden naar het Land verbannen, «icatharina aan het hoofd van alle flaats-zaaken plaatfen. Na dat het ontwerp van bestuschef wel beraamd was, deelde hij het aan verfcheiden andere hovelingen mede, welke hij wist, dat met den zelfden haat, die hem bezielde, vervuld waren. Vrouwen zelfs werden tot het geheim toegelaten, en deeze deeden aan de oogmerken van den Kanfelier voorzeker den minden dienst niet. Deeze Minifter rigtte zijne list met het grootde beleid in. Hij fchreef dagelijks de onderrigG 3 tin-  Isa HET LEVEN VAN tingen, die hij aan de lieden van zijne partij gaf, op kleine brokjens papier, en in uitdrukkingen , die niet dan door henlieden begrepen konden worden. Vervolgens floot hij deeze papiertjes in een doos met een dubbelden bodem, en de vertooning makende van een fnuifje aan te bieden, verdeelde hij de zelve overeenkomftig zijne oogmerken. Door dit middel wisten zijne vertrouwelingen, wat zij over dag te doen of te zeggen hadden. Hun voornaame post was den Groot-Hertog in de oogen van elisabeth zwart te maken. Zij maakten veel ophef van zijne minde gebreken, zij verzwaarden zijne ligtlïe misdagen , zij fchreeven hem gebreken toe , die hij niet had , en welke zij hem wilden doen verkrijgen. Zij gingen zelfs zoo verre , om aan de Keizerin eene vrees aan te jagen , als of haar Neef voor haar gezag gevaarlijk wierd. De zwakke elisabeth was draks gereed, om aan dee'ze verraderlijke opdookerijen het oor te leenen. Uit haaren aart vreesachtig en argwaanig , kreeg zij eindelijk een afkeer van hem, wien zij geen enkel oogenblik had behoeven te wantrouwen. Maar welke was dan de oorzaak van het ge-  CATHARINA II. 103 gedrag van den heerschzuchugen bestus c he f f ? Doorzichtig en doorliepen, ontdekte deeze Miniller wel dra in den GrootHertog een zwakken imborsr. Hij had buiten twijfel insgelijks waargenomen , dat de Groot-Hertogin over 't geheel het tegen gefielde van haaren man was. Moest hij dus niet hoopen, dat, wanneer zij t' eeniger tijd den throon beklommen , het hem veel gemakkelijker zou zijn den Prins te beftieren, dan de Princes? Neen : hij hoopte dat niet, want hij wist, dat peter tegen hem zeer veel ongenoegen had opgevat wegens een trek , dien hij hem bij den Hertog zijnen Vader, betrekkelijk zijne erffelijke Staaten in Holflein, gefpeeld had. Bestuscheff, die zedert meer dan veertig jaaren zig op de zaaken van Staat, en op de Staats-listen had toegelegd; bestuschef, die, na de Rusfifche afgezanten op het Vredes-Congres te Utrecht vergezeld te hebben, zig in Engeland onder de Miniflers van george I. gevormd had, en die, te Petersburg te rug gekomen, tot Miniller aan het Hof van Koppenhagen was benoemd, en van ■daar in de betrekking van buitengewoon afgezant bij den Neder - Saxifchen kreits naar G 4 Ham-  ïo4 HET LEVEN VAN Hr.nburg gegaan was ; bestusgheff hatj in 't doortrekken van de Stad Kiel, de domheid en 't beleid gehad, om, uit de kanfelarije der Hertogen van Holflein, het Testament van de Keizerin catharina I, en de oorfprongelijke papieren betrekkelijk deverbintenisfen tusfchen deeze Hertogen en Rusland, weg teneemen. — Dit was het, dat peter hem niet vergeven kon, en bestuscheff gevoelde zulks maar al te veel. Peter had daarenboven een wrok , om dat de Kanfelier het huis van Ooflenrijk bij zijne Tante voorfrond tegen den Koning van Pruisfen, voor wien deeze jonge Vorst eenen bijzonderen eerbied gevoelde. De Groot-Kanfelier had in zijne partije weten te krijgen bijna allen degenen, voor wien peter genegenheid fcheen te hebben, en die zig alleenlijk bij hem vervoegden, om hem te befpieden , en nadeel toe te brengen. Onder dit getal was cyrillus razumoffsky, welke één van die fortuinen gemaakt had, die men in andere Staaten als wonderen befchouwt, maar die in Rusland zeer gemeen zijn. Cyrillus was een boer , die vooraf niet onderrigt zijnde van de gunst, waar in zijn broederdeVeld-Maar- fchalk  CATHARINA II. 105 fchalk bij de Keizerin dond, uit zijn Vaderland de Ukraine vertrok, en met zijn Cijther (1) te Petersburg aankwam. Weldra wierd e yrillus tot Graaf verheven, en aangedeld tot Bevelhebber over de Lijfwagten van 1 sm a ï l o f f , Hetman der Kofakken van Klein Rusland, en zelfs tot Prefident van de Academie der wetenfchappen en konden (2). cyrillus razumoffsky, fchoon vaneen langen afkomst en zonder opvoeding, doch fijn en fchrander van vernuft, wist zig in de gunst van den Groot-Hertog in te dringen (3) ; en hoe zeer een nieuweling aan het Hof, verraadde hij den Vorst met eene onbefchaamdheid en laagheid, die men van eenen ouden hoveling naauwlijks zou verwagten. Bij het verlangen, om aan de oogmerken van ( 1) Het is een fpeeltuig op drie koorden, het welk de Rusfen Balakiga noemen. ( 2 ) Hij wierd bij vervolg Ridder van de ordes van St. Andreas, van St. al ex ander newsky, van Sr. anna, en van den Pooljchen witten Adelaar. (3) D_> Groot Hertog noemde hem Zijn Broeder, Zijn Vriend, en wilde dat cyrillusrazumoffsht hem dezelfde naamen gaf. G 5  io6 HET LEVEN VAN van den Groot - Kanfelier dienstbaar te zijn, voegden zig, in het hart van cyrillus ra, zumoffsky, wel dra de drijfveeren van eene perfoonlijke wraakzucht. Naar maate dat zijn aanzien klom , gedoogde hij niet, dan met ongeduld, de korswijl van den Groot-Hertog, die in de daad op de Feestmaaltijden, waar toe cyrillus hem zelf aanzette, hem zomtijds al te lomp, en al te openbaar, zijne geboorte, zijn cijther, en de dienstbaarheden zijner jeugd verweet. De Groot-Hertog had eenen anderen gunfteling, die hem niet verraadde , maar die ongelukkiglijk, noch doorzicht, noch beleid genoeg had , om te beletten dat men hem niet verraadde ; het was zijn Adjudant Generaal chudowitsch. chudowitsch, geboren in Klein Rusland, verlangde daar van Hetman te worden, en peter begunfligde dit zijn verlangen zelfs voor het oog van cyrillus razumoffsky. Van dien tijd af zwoer cyrillus in zijn hart aan den Vorst een onverzoenlijken haat. Hij bood den Groot-Kanfelier een lusthuis aan, het geen hij in de nabijheid van Kamennoi-Nosfbezat, teh einde aldaar met meerder gemak te raadplegen over het ontwerp om den  CATHARINA II. 107 den Groot-Hertog te bederven, en men hield aldaar zedert alle die verraderlijke raadflagen , aan wier hoofd eersc waren eestuscheff, cyrillus, en vervolgens schuwaloff, de jonge Princes daschkoff, en maria séMéNOFFNA tschoglo- k o f f , Hof-Dame van de Keizerin, en ééne van haare gevaarlijkfle vertrouwelingen. De zamenzweerders overleidcn, met welke perfoonen zij nodig hadden zig te vereenigen. Zij gaven elkander rekenfchap van de middelen door hen reeds te werk gefield, en maakten toebereidzels tot nieuwe middelen ; zij namen eindelijk de meest gefchikte maatregels , om den laatflen afftammeling van p eter den grooten van den throon te ontzetten. Men wilde, bij voorbeeld, der Keizerinne diets maken, dat haar neef zig aan dronkenfchap overgaf, zelfs lang eer hij de gewoonte had om boven maate te drinken, eene gewoonte, die hij ongetwijfeld alleen kreeg door gebrek aan bezigheden , door verveeling , en door de laage aanzettingen der genen die hem omringden: ziehier, hoe men daar in te werk ging- — S é m é n o f fna-tschoglokoff op z;ekcren dag.met eli-  io8 HET LEVEN VAN elisabeth in gefprek zijnde, en ziende dat deeze Vorftin over den Groot - Hertog niet te vreden was, zeide haar op eenen droeven toon, dat het wel ongelukkig was, dat deeze Prins, nog zoo jong, zig aan den drank overgaf. Elisabeth, die voor de eerde keer den Groot-Hertog van dit gebrek hoorde befchuldigen, geloofde dat het kwaadfprekendheid was, en tartte séaiékoffna, om haar gezegde te bewijzen. „ Niets is gemakkelijker, antwoordde de on„ befchaamde séMé noffna. Uwe Ma„ jedeit kan daar over met eigen oogen „ oordeelen." Weinige dagen daar na, wetende dat de Groot-Hertog ongedeld was , en zijn kamer hield, gaf zij hem een bezoek, en vroeg verlof om hem bij 't middagmaal gezelfchap te houden. Peter demde daar in toe, en deed haar met hem aan tafel zitten. Geduurende den maaltijd zeide séiviénoffna , zig zeer vrolijk en vriendelijk aandellende, tot den Prins, dat zij hem met een fles Champagne wijn geneezen wilde. De fles wierd gevraagd; de doorfleepene séftiéNoFFNA maakte 'er zig meefler van , wierp 'er dilletjes een greep Spaanfche fnuif in, en aan den Groot-Hertog eenige roemers  CATHARINA II. 109 rners vol op de gezondheid van zijne Tante doende drinken , maakte zij hem volmaakt dronken. Aanflonds ging de verraderlijke Hof-Dame daar van aan de Keizerin kennis geven. Elisabeth kwam binnen, en van de bijzondere omfiandigheden van de rol, die men fpeelde , onbewust, kon zij niet zonder moeijelijk te worden haaren neef in dien droevigen ftaat aanfehouwen. Reeds te zeer genegen , om zig tegen hem te laaten voor inneemen, doeg zij bij vervolg veel ligter geloof aan al het geen séiwéNOFFNAts c 110 glo kof f , en haare medelanders , deezen Prins wilden te laste leggen, en door dit goed gevolg ftoutmoedig geworden, dorden de zamenzweerers zig de trouwlooste berichten veroorlooven. Voor 't overige waren de daat van werkeloosheid en van verlaating, waar onder peter zuchtte, en de ongelukkige toegeedijkheid van zijn character, niet weinig dienende om de oogmerken zijner vijanden te begundigen. Toen de Keizerin geloofde, dat hij zig aan buitenfpoorigheden overgaf, hield zij niet alleen de gratificatie van vijftig duizend roebels te rug, welke zij gewoon was hem op  •iio HET LEVEN VAN op zijn verjaardag te vereeren, maarzij deed de kosten van zijne tafel zoodanig verminderen , dat de Prins en zijne gasten 'er zomtijds niet genoeg te eeten vonden. Peter liet zig.dan kl'agten ontvallen, waar bij hij eene onvergenoegdheid voegde, en deeze klagtcn wierden zorgvuldig opgezameld , vergiftigd, en aan de Keizerin aangebragt, In den eerften tijd van het huwelijk van den Groot-Hertog, had zijne Tante hem ten gefchenke gegeven Oranjeboom , een lusthuis, wel eer toebehoord hebbende aan den beroemden menzikoff, en zoo dra het goed weder hem toeliet Petersburg te verlaaten, alwaar hij veel eer als een ftaats-gevangen , dan als een erfgenaam van den throon leefde, begaf peter zig naar dit buiten-verblijf. Aldaar van de tegenwoordigheid zijner Tante ontheven, enallen dwang van zig verbannende, vermaakte hij zig met zijn volk in eene Duitfche monteering te doen kleeden, en hen op de Pruisfifche manier te laaten exerceeren. Elisabeth fcheen aan deeze bezigheid haare goedkeuring te geven, om dat zij den fmaak voor gevaarlijke vermaaken, en zelfs den fraaak voor ftaatkundige listen, welken zij.als nog veel  CATHARINA II. in veel gevaarlijker befchouwde, van haaren neef meende te moeten verwijderen. Teffens gaf zij last, om uit verfcheiden Regimenten een vrij groot getal foldaaten te nemen, die op Oranjeboom in bezetting gelegd wierden , era bij die van den Groot-Hertog gevoegd ; maar deeze opmerkzaamheid, dié het voorkomen had van eene aan den Prins toegeftaane gunst te wezen , was misfchien alleen een voorzorg te meerder, die men tegen hem nam. Wat daar ook van zij , hij ontfing dezelve met een bijzonder genoegen, en gaf zig met eenen nieuwen ijver aan zijne krijgskundige en Pruisfifche neiging over. Veele 'Duitfchers zijn zederd lang gewoon hun fortuin in Rusland te gaan zoeken. De verheffing van eenen Prins uit Holflein tot den rang van Groot-Hertog trok 'er nog meer derwaarts. De Soldaaten die peter op Oranjeboom had, waren bijna allen van deeze landaart. Hij verkoos daarenboven nog veele anderen.^ die de zangkunst verftonden, of die gefchikt waren, om op het toneel te fpeelen , en hij maakte daar een troep van, door wien hij de beste Duitfche toneelftukken liet vertoonen. Echter konden noch het toneel, noch de krijgs-  ïi» HET LEVEN VAN krijgskundige oeffeningen deezen Prins deri geheelen dag bezig houden, en deszelfs overfchot wierd dikwils bedeed aan die kwaade gewoonten, welke hij uit hoofde van ledigheid zig in het Paleis te Petersburg had aangewend. De tegen hem gevormde partij, kennendde zijne ongemeene neiging voor al wat Pruisfisch was, had middel gevonden, om hem diets te maken, dat in Pruisfm alle de Officiers geftadig de pijp in den mond hadden , dronken en fpeelden. De jonge lieden, die hem omringden, voegden, zoo al niet moedwillens, ten minnen uit losbandigheid , het voorbeeld bij deeze les , en dus wierd hij een rooker, drinker en fpeeler. Catharina hield toen een gedrag, geheel tegenovergefteld aan dat van haaren echtgenoot. Beftierd door haare opmerkzaame moeder , hield zij zig fteeds bezig, om zig onder de aanzienlijkfte Hovelingen eenen aanhang te maken. Haare geweldige neiging tot de vermaaken zweeg voor de ftena der heerschzugt, en indien zij al niet zoo verre hadde kunnen komen, dat ze de vriendfchap der Keizerin won , zij had haar ten .. min  CATHARINA II. 113 minflen weeten te dwingen om haar achting toe te draagen. Ondertusfchen, en dit zalmisfchicnmoeielijk te gelooven fchijnen , nam de Princes van Zerbst voor haar zelve zoo veel omzigtigheid niet in acht, als zij aan haare dochter inboezemde. Elisabeth befchouwde haar als eene vriendin, eene zuster, en betoonde haar een onbepaald vertrouwen Grootsch op haar aanzien, maakte de Princes van Zerbst daar van wel dra een misbruik. Zij wilde zig in de listen der Hoveingen mengen, zig tot ukdecÜter der gunstbewijzen opwerpen, eindelijk in het geheim der gewichtiglle flaats - zaaken indringen. Haar gezag mishaagde aan de gunflelingen der Keizerin, haare nieuwsgierigheid viel den Staats-Miniïlers lastig. Zij vereenigden zig te zamen, om den naijver der Keizerin gaande te maken, en om haar van een juk te ontheffen, het geen zij zig ongemerkt had laten opleggen. Hunne pogingen waren niet ij del. Elisabeth trok als op eenmaal het vertrouwen in, het welk zij aan de Moeder van catharina had toegeftaan. De Princes van Zerbst, mistroostig over deezen omkeer van zaaken, flelde alle mid- I. deel. H de-  ii4 HET LEVEN VAN delen te werk om zulks te herftellen. Zij vroeg raad aan den Koning van Pruisfen, en aan den Koning van Zweeden, maar men hield een zeer waakend oog op haar. Het wierd haar zeer moeielijk om briefwisfeling te houden. Zie hier, wat zij op zekeren tijd bij de hand nam, om een brief aan den Koning van Zweeden te doen toekomen. 'Er was een dans-partïj aan 't Hof; de Princes van Zerbst bevond zig aldaar met de GrootHertogin haare dochter. Op eens vervoegde zig de Groot-Hertogin bij den ouden l'estocq, die, volgens zijne gewoonte , zig vermaakte om met de vrouwen te praaten, en hem een handfchoen toewerpende , zeide zij met hem te willen danfen. Listocq , de handfchoen opraapende, bemerkte, dat 'er een papier in Hak. Toen zeide de doorliepen Hoveling al lachende tot de Groot-Hertogin: „ Ik neem uwe uitnoodi» 8ing aan, Mevrouw; maar in plaats van „ u uw handfchoen te rug te geven , ver„ zoek ik u mij de andere te geven, op dat ,, ik ze beide van uwent wegen aan mijn „ vrouw aanbiede : het gunstbewijs zal dan „ volkomen zijn." De contra-dans geëindigd zijnde, maakte l'estocq zig weg, de hand-  CATHARINA II. 115 handfchoenen onder zijn kamifoöl verbergende , uit vrees dat de Keizerin 'er van onderrigt mogt zijn, en men hem aan de deur mogt doorzoeken. Alle de ftreeken , door de Princes van Zerbst gebeezigd, vielen zoo gelukkig niet uit. Dagelijks hoorde men klagten tegen haar, of men ontdekte een nieuwe list. Het misnoegen der Keizerin was op zijn hoogst; zij gelastte aan de Princes om Rusland te verlaaten. De Frinces van Zerbst van haare dochter affcheid neemende , gevoelde de hevigfte aandoening. Catharina zelve zag haare moeder niet dan met den grootften weerzin vertrekken ; maar de hoop op den throon, die haar tegen andere onheilen verfterkt had, gaf haar nog moed, en de liefde vond fpoedig haaren troost in den hoogmoed. De jonge lieden, die den Groot-Hertog omringden, gaven zig niet allen, gelijk deeze Prins, eeniglijk aan de vermaaken van de tafel, van het fpel, en van de militaire Parades over. 'Er was 'er voornamelijk één , die zig zoo wel door zijn fmaak voor de bej minnelijke konflen, als door de bevalligheden van zijn perfoon deed onderfcheiden : H 2 dee-  H6* HET LEVEN VAN deeze was soltikoff. Kamerheer zijnde van den Prins, was hij bij alle zijne partijen ; maar hij bloosde 'er dikwils van Hij verftond de Franfche Letterkunde vrij wel; hij kende de fchoonfle ftukken van racine en voltaire van buiten, waar aan zijne ftem nog meerdere bevalligheid fcheen te geven. Schoon naauwlijks derjkindsheid ontwasfen, had hij reeds de gunst van verfcheidene fchoone Hof-Dames genoten, en deeze voorfpoed maakte hem opgeblazen, soltikoff had , dit is waar, den naam, dat hem de moed der mannen een weinig ontbrak, maar hij was daarom niet minder hovaardig en vrijmoedig bij de vrouwen. Mogelijk zou hij op het zien van een blooten degen gebeefd hebben, maar om het getal zijner overwinningen in het vak van den minne-handel te vergrooten, had hij dikwils de woeftenijen van Siberisn fchijnen te trotfeeren. Om kort te gaan, de getrouwde mannen befchouwden hem als den innemendflen en gevaarlijkften man in Petersburg. Soltikoff liet wel dra zijn oog vallen tot op de gemalin van zijnen meester, en de inbeelding, zelfs meer dan de liefde, deed hem het gewaagd ontwerp voeden om haar hart  CATHARINA II. 117 hart te winnen. Hij begon met zorgvuldig den fmaak van de Princes gade te flaan. Hij befpeurde , dat catharina , in weerwil Van den dwang, waar in zij leefde, veel geneigdheid had tot vermaaken, en dat de eenzaamheid van Oranjeboom haar de uitfpanning noodzakelijk maakte. Vervolgens bezorgde hij haar dagelijks eenige nieuwe vermaaken. Hij zette den Groot-Hertog aan om fefteinen te geven, hij belastte zig zelf, om ze uit te vinden, en in te rigten, en hij liet niet na, om de Groot-Hertogin te doen weeten, dat zij 'er het eenig voorwerp van was, en dat zij dezelve aan hem alleen verfchuldigd was. Catharina was voor zulke beminnelijke , zulke wel ingerichte opmerkzaamheden niet ongevoelig. Het verleidend voorkomen , en het verftand van soltikoff hadden indruk op haar gemaakt. Zijne zorge ftrekce geheel en al om haar te winnen; maar soltikoff , wel gevoelende, dat het hart der Groot-Hertogin te winnen geene gewoone overwinning was, was bevreesd, om zig onvoorzichtig uit te laaten. Misfchien had hij in het begin geen ander doelwit, dan om eene drift voor te doen, die bij gevolg zeer wezenlijk wierd. Zij beH 3 min-  Ii8 HET LEVEN VAN minden eindelijk elkander reeds een vrij geruimen tijd, zonder hunne gevoelens van tederheid nog verklaard te hebben. Een ongelukkig voorval verhaastte deeze verklaaring. Soltikoff verloor zijnen Vader. Plichtshalven was hij genoodzaakt, naar Moscow te vertrekken. Hij verkreeg de toeftemming van den Groot-Hertog, en van catharina affcheid nemende, kon hij zig niet inhouden, om te laten blijken, hoe duur hem dit vertrek te itaan kwam. De Princes, 'die zijne traanen zag, was niet minder dan hij aangedaan over de redenen,.die •dezelve aan zijn oog deeden ontglippen, en soltikoff zeer llerk aanziende, verzogt zij hem zijn afweezen zoo veel doenlijk te verkorten, en zijne droefheid in het midden van een Hof, alwaar zonder hem geene vermaaken konden plaats hebben, weder te komen vergeeten. - De inborst van soltikoff doet gemakkélijk beoordeelen, welke uitwerking deeze woorden op hem maakten. Hij geloofde te befpeuren, dat hij bemind wierd, en zijn hoogmoed verdubbelde daar daor. Zijne reis duurde flechts eenige dagen. Wat waren huisfelijke zorgen bij 't geluk, dat hem te  CATHARINA II. 119 re wagten ftond? Wat was Moscow voor hem in vergelijking van Petersburg'? Hij liet alles vaaren, om zig van zijne zegepraal te komen verzekeren. Ondertusfchen, weder bij de Groot-Hertogin komende. begonnen de vleiende gedachten, waar mede hij zig verre van haar af zijnde gevoed had, te verdwijnen. Zijne itoutmoedigheid begaf hem. De ernftigfle , de droefgeestigfte aanmerkingen floegen hem ter neder. Hij zag al het gevaar van zijne liefde. Hij dorst zig niet meer vleien , dat catharina, om de liefkoozingen van eenen eenvoudigen kamerjonker te genieten, zou kunnen vergeten , wat zij aan haaren rang, aan haaren echtgenoot verfchuldigd was. Maar was hij al zoo gelukkig, dat zij zig zou verwaardigen zijne min met wedermin te beantwoorden, kon hij dan nog gelooven het doorzigtig oog der jaloerfche Hovelingen, die hem omringden, te zullen bedriegen ? Hoe eindelijk het te waagen om eene erkentenis te doen, waar van eene eeuwige gevangenis, zoo niet het verlies van zijn leven, de belooning zoude kunnen worden? Hij beefde, hij fidderde, hij nam het befluit, om die hoop, waar mede hij zig al H 4 tc  ï-o HET LEVEN VAN te hovaardig 5,gevoed had, vaar wel te zeggen. In deezen (laat van ongerustheid en wanhoop, vertoonde soltikoff niet meer die fchitterende vrolijkheid, die hem tot dus verre van anderen had doen onderfcheiden. Te vergeefs trachtte hij zomtijds een vrolijk gelaat, dat hij niet had, aan te nemen. De diepfte droefgeestigheid verteerde zijn hart, en was op zijn gelaat gefchilderd; zijne gezondheid nam allengskens af. De GrootHertogin was daar mede begaan; en op zekeren dag, dat zij met hem alleen was, vroeg zij hem daar de reden van. Soltikoff op dat oogenblik aan de drift, die hem beheerschte , niet kunnende weerflaan, deed 'er bekentenis van. Catharina hoorde hem zonder boos te worden; zij fcheen hem zelfs te beklaogen, maar zij raadde hem eene geneigdheid uit het hoofd te zetten, waarvan hij de ongeregeldheid en het' gevaar bevroeden moest. Schoon nog zeer jong zijnde, kende soltikoff de vrouwen te wel, om niet te weten , dat zij , die zig veroorlooft eenen minnaar aan te hooren, hem reeds haare goedkeuring begint te geven. Hij greep weer moed. Hij wierp zig voor de knieën van  CATHARINA II. 121 van de Groot-Hertogin, hij omhelsde dezelve onbefchroomd. De Vorfiin was ontftcld; zij liet zig eenige traancn ontglippen, en zig met verhaasting aan de vervoeringen van soltikoff onttrekkende, ten einde zig in haar Cabinet te gaan opfluiten, voegde zij hem het vers toe, het geen monime aan xiphares in het trcurfpel van Mithridates zeide: (1) „ Verdien de traanen dan, dit gij mij flor,, ten doet" Van dit oogenblik af aan, hernam de Ka;, merheer zijne vrolijkheid, teffens met de hoop, en alles was rondom hem over deeze verandering gevoelig. Terwijl de Groot-Hertog en Groot-Hertogin het aangenaamfte jaar-getijde op Oranjeboom doorbragten, hield de Keizerin elisabeth zig te Petersburg op, doch zij deed van tijd tot tijd de twee Echtgenooten derwaarts komen, om aan de vermaaken van het Hof deel te nemen. Het was op ééne van deeze reizen, dat soltikoff volmaakt geluk- ( I) Et merites /es pleurs, que vous my allez couter. H 5  122 HET LEVEN VAN lukkig wierd. Om zig aan de fchouwfpeelen, de fefteinen, alwaar het al te onbefcheiden aankijken haar hinderde, te onttrekken, veinsde catharina zig niet wel te bevinden. De Groot-Hertog had zulk een blind vertrouwen op de braafheid van zijnen Kamerheer, dat hij hemzelf aanzette, om zijn Vrouw in haare eenzaamheid gezelfchap te houden, en alle de bevalligheden van zijnen geest te befleeden, om haar te vermaaken. Dit was het juist, dat de twee gelieven verlangden: ook bleeven zij niet in gebreeke daar van gebruik te maken. Maar naauwlijks was de Groot-Hertogin hier toe vervallen, of de vrees, die haare zwakheid haar kon inboezemen, werd geheel en al in haar gaande. Zij voorzag de gevaarlijke gevolgen der vermaken, die zij met soltikoff zou fmaaken, en zij deelde hem dezelve mede. De Kamerheer deed haar opmerken, dat indien zij zoo verre kwam, om haaren Echtgenoot in haare armen te drukken, die gevolgen, waar voor zij beducht was, des te voordeeliger voor haar worden zouden. Hij belastte zig teffens, om dit ontwerp wel te doen flagen. De Groot-Hertog had, zoo als reeds gezegd  CATHARINA II. 123 zegd is, zig aan de overdadigheden .van de tafel overgegeven, overdadigheden die hem bij vervolg tot een ongemanierd fchepzel maakten, en wanneer hij dan door den wijn verhit was, fprak hij zomtijds met zijne vrienden over den hinderpaal, welke hem belette met zijne Vrouw gemeenfchap te hebben. De oorzaak zijner onmagt was derhalven bekend , en het middel om dezelve te doen ophouden was gemakkelijk; maar de GrootHertog was bevreesd om dit middel te werk te ftellen. Soltikoff befloot hem daar toe te beweegen. Hij wilde egter vooraf de toeftemming van de Keizerin verkrijgen. De gelegenheid daar toe bood zig zeer gelukkig aan. De Princes van Naris kin, zuster en vertrouweling van soltikoff, was zwanger. Soltikoff fprak met haar, wanneer elisabeth naar haar toe kwam, om Mevrouw van Naris kin geluk te wenfchen, daar zij thans wist een erfgenaam te hebben. „ Ik „ wenschte wel, voegde zij 'er bij, dat gij „ dit vermogen aan de Groot-Hertogin kon,, de mede deelen." Soltikoff zag, dat het oogenblik gunftig was, om aan de Keizerin kennis te doen erlangen van het geen het  ï24 HET LEVEN VAN het geluk van den Groot-Hertog verhinderde. Hij ontdekte het aan haar. Hij zeide haar ook, dat hij het ontwerp had gevormd, om zig van al het vermogen, dat hij op den Prins had, te bedienen, ten einde hem te bewegen, om zig te ontheffen van een beletzei, zoo gemakkelijk weg te nemen. Elisabeth keurde het goed, en beval hem aan om niets te verzuimen, ten einde in een ontwerp te flagen, waar van de gerustheid van haaren Neef en van 't geheele Rijk afhing. S o ltikoff door deeze ecrfle poging aangemoedigd, ftelde nog dien-zelfden dag aan den Groot-Hertog voor, om zig aan de konstbewerking, door den wetgever der Hebreen voorgefchreven, te onderwerpen. Hij ftelde-hem voor, dat hij flcchts een zeerligte pijn gevoelen zou, en dat hij alleenlijk eenige dagen verplicht zou zijn zijne kamer te houden, öm vervolgens de aangenaamfte vermaaken te genieten. De Prins uit zijn aart fchroomachtig, toonde een ongemeenen tegenzin. De wensch van zijne Tante, de overdreven ijver van soltikoff, de behoefte, die hij zelf gevoelde, Om van een onbekend vermaak het genot te hebben, de fchaamte om niet als alle andere man-  CATHARINA II. 125 mannen gefteld te zijn, niets kon hem doen beiluiten. Doch soltikoff had te veel belang om wel te flagen, dan dat de eerst voorkomende tegenkantingen hem den moed zouden kunnen benemen. Hij kreeg de andere gunftelingen van den Groot-Hertog in zijn belang, door hun te verzekeren, dat hij niet dan op last van de Keizerin te werk ging. Op een avond dat deeze Prins met hun Toupeerde, en dat hij, als naar gewoonte, wat te veel gedronken had, lieten zij het gefprek vallen op de liefdens-vermaken. De Prins liet zig ontvallen het hartzeer, dat hij had over de onmogelijkheid van daar van het genot te kunnen hebben. Toen vielen alle de gasten op de knieën, cn fmeekten hem, om aan den raad van soltikoff gehoor te geven. De Groot - Hertog fcheen te wankelen. Men vatte eenige woorden, die hij mompelde, als eene toeftemming op. Alles was gereed gemaakt. Men deed den beroemden Geneesheer boerhave, benevens een bekwaam Heelmeefter, binnentreden. 'Er was geene mogelijkheid meer, om 'er zig tegen te verzetten, en de konst-bewerking wierd zeer gelukkig volbragt. De Keizerin elisabeth was  ia6 HET LEVEN VAN was over het gedrag van soltikoff zoo voldaan, dat zij hem haare erkentenis door het fchenken van een voortreffelijk diamant betuigde. De Kamerjonker was tot dus verre al te voorfpoedig geweest, dan dat zijn geluk niet eenige ftoornis zou hebben ondervonden. De Groot-Hertogin nam altoos geene genoegzaame omzigtigheid in acht, om de genegenheid, die zij voor hem had, te verbergen. De Hovelingen, altoos kwaadaartig, altoos nijdig, begonnen eene voorkeur te bemerken , die hun in den weg flond, en wel dra ontdekten zij daar van de waare oorzaak. Oogenblikkelijk was de ondergang van soltikoff gezwooren. Zij zelve, die hem de meefle vriendfchap betuigden, en die gevolgelijk de meefte gelegenheid hadden, om hem een kwaaden trek te fpeelen, deeden hunne verdenkingen op de minnarijen van den Kamerheer en de Groot-Hertogin in 't geheim tot aan de Keizerin ter ooren komen. Elisabeth, die zelve zeer galant was, had zig misfchien over deeze list niet zeer t' onvreden behooren aan te Hellen; maar zij was hoogmoedig , en in de eerfte oogenblikken haarer verontwaardiging verklaarde zij , dat een  CATHARINA II. 127 een bannisfement naar Siberien de belooning der ligtvaardigheid van soltikoff wezen zoude. Zij zeide ook, dat zoo dra de GrootHertog, van de gevolgen der konst-bewerking, die hij had doorgeftaan, geheel geneezen zijnde, de rechten van eenen echtgenoot zou kunnen beginnen te genieten , zij begeerde, dat de Groot-Hertogin zig overeenkomflig het oud gebruik der Rusfen gedragen zoude, en haar de bewijzen leveren van haaren maagdom , die zij tot dus verre verpligt was geweest te bewaaren. Soltikoff onderrigt ven 't gevaar, dat hem dreigde , hield zig dadelijk bezig met de middelen om het zelve te ontwijken. Hij zag , dat de beste manier, om het onweer van hem af te keeren, was het zelve manmoedig te wederftaan. Derhalven een ftoutmoedig gelaat, en al de houding van beledigde onfchuld aanneemende , liep hij naar den Groot-Hertog, om zig over de lasteringen, die men dorst te verfpreiden, te beklaagen. Hij herinnerde deezen Vorst, dat hij zig bij de Groot-Hertogin niet vervoegd had, dan op den last, door hem zeiven gegeven, en dat hij haar nooit had aangezien dan met allen eerbied aan haaren rang ver-  128 HET LEVEN VAN verfchuldigd. Hij deed hem opmerken, dat de wangunftigen, die zijnen ondergang bedoelden, een zijdelings middel zogten, maar zekerlijk gefchikc, om den erfgenaam des Rijks zeiven aan te.tasten, dewijl door deeze fchandelijke geruchten de eer van den throon zig veel meer beledigd vond, dan die van een eenvoudigen Kamerheer. Hij voegde 'er eindelijk bij, dat om aan den naijver zijner vijanden geen voorwendzel meer te verfchaffen , en om de Keizerin te bevredigen , hij aan den Groot-Hertog vrijheid verzogt, om zig naar Moscow te begeven. De redeneering van soltikoff bedroog niet alleen den ligtgeloovigen Vorst, maar hij beduidde hem dat zijn eigen eer vorderde den Kamerheer bij zijne vrouw te houden. Hij gelastte hem te blijven; vervolgens deed hij aan de Keizerin gehoor verzoeken, en beklaagde zig over de fchaamtelooze geruchren, die men had uitgeftrooid; hij verdedigde soltikoff met zoo veel hevigheid, en door zulke fchijnbaare redenen, dat elisabeth zelve begon te gelooven, dat de berichten, die men haar gegeven had, niet dan het uitwerkzel van afgunst zijn konden. Terwijl deeze rol in de kamer van elisa b e t h  CATHARINA II. 129 beth gefpeeld wierd , zat de Groot-Hertogin niet ilil; zij had meer belang dan iemand, om de eerroovende geruchten te doen ophouden , en om haaren minnaar te bewaaren. Voorwaar, wie konde beter dan zij haare eigene verdediging ondernemen ? Door Mevrouw nariskin onderrigt van de moeite, die de Groot-Hertog deed, om soltikoff te rechtvaardigen, en van den goeden uitflag, door hem daar op bekomen, begaf zij zig dadelijk naar de Keizerin. De zagtzinnigheid vergetende, waar mede zij tot hier toe voor het oog der Vorftinne verfcheenen was, barstte zij uit in verwijtingen over het geloof, dat men aan haatelijke verdenkingen had kunnen geven. Zij droeg aan de Keizerin voor, hoe het gevorderd bewijs van haar omzigtig gedrag onzeker en bedrieglijk wezen kon, en hoe eene dergelijke vordering fchande over haar verfpreidde, dewijl in dit zoort van gelegenheden de minfte twijffeling altoos een onuitwisbaare vlak agterliet. De fmart , de wraak , de toorn leenden zoo veel kracht aan haare welfprekendheid, dat elisabeth dezelve niet konde wederftaan. Zij fcheen bewogen, medelijdend, overreed, en de overwinning van ca- .- I, deel. I th a-  i3o HET LEVEN VAN Tii ARiNA 'was nog veel volkomener, dan dié van den Groot-Hertog. Des avonds was 'er, als gewoonlijk, cirkel bij de Keizerin, en zij maakte haar werk, om bij die gelegenheid voor het oog der Hovelingen te betuigen, dat soltikoff niets meer van haar te vreezen had. De Kamerheer was bezig met fpeelen. elisabeth tot agter zijn ftoel naderende, vroeg hem, met die bevalligheid, welke zij in alle haare gezegdens wist in te mengen , of hij gelukkig was? — „ Nooit, Mevrouw, " antWoorde haar soltikoff. — ,, Dat fpijt „ mij, " voegde zij hem daar op toe, „ maar „ het is misfehien een weinig uw fchuld. „ Men zegt , dat gij den Groot - Her- tog wilt verlaaten. Ik kan het niet ge,, looven, en ik noodige u om- bij hem te „ blijven ; gij kunt Haat maken , dat zoo „ uwe vijanden zig nog durven onderwin,, den u te benadeelen, ik de eerfte zal we,, zen om ü te verdedigen." ff Bijaldien soltikoff waarlijk en in ernst het voornemen gehad had, om zig van 't Hof te verwijderen , zouden deeze woorden genoegzaam zijn geweest om hem te rug te houden ; en fchoon de Hovelingen hét ze-  CATHARINA ». i3t •zekerst bewijs zijner onbefchaamdheid hadden kunnen nragtig worden, zouden die woorden hen voor 't vervolg tot flilzwijgen gebragt hebben. De Groot-Hertog ondertusfchen, geneezen van de konst-bewerking, die hij had doorgedaan , dorst eindelijk van zijne rechten bij zijne vrouw gebruik maken. Alles wierd daar toe gereed gemaakt : hij bragt met haar den nacht door, en geloofde volmaakt gelukkig te zijn. Des anderen daags zond hij , op aanraaden van soltikoff, aan de Keizerin een verzegeld kistjen , in zig vervattende de bewijzen der zoogenaamde maagdom van de Groot-Hertogin. Elisabeth fcheen van derzelver echtheid overtuigd. Zommigen glimlachten 'er ongetwijfeld om, doch ieder een beijverde zig, om den Vorst over zijnen voorfpoed openlijk geluk te wenfchen. Van dien tijd af dagt soltikoff geen gevaar meer te loopen ; hij fmaakte , zonder bedeesdheid en knaging, de vermaaken, waar van het oogenblik, hetwelk de Groot-Hertog in de armen van catharina had doorgebragt, hem de gevolgen niet meer deed vreezen. Catharina zelve had niet meer I 2 noo-  13a HET LEVEN VAN noodig zig veel in acht te nemen. Haare eerfte goede uitflag had haar meer onbefchroomdheid ingeboezemd. Voor 't overige, het voorbeeld van de Keizerin elisabeth, wier zeden meer en meer bedorven wierden , en die zig dagelijks aan nieuwe lusten overgaf, fcheen haare neiging te verontfchuldigen. De Keizerin had geene gedachten op een list, die zij gemakkelijk had kunnen bemerken, of zoo zij die al befpeurde, liet zij ten minden geen t' onvredenhcid, noch argwaan blijken. De tijd, die de hevigde driften verzwakt, en dikwerf uitdooft, verminderde die van catharina niet. Deeze Vordin ftond moeder te worden; soltikoff verkreeg dagelijks meer vermogen op haar hart, maar zijn geluk was op 't hoogde, hij zelf wierd de bewerker van zijn verderf. De Groot-Kanfelier bestuscheff had , zoo wel als de andere Hovelingen, omtrent de gunst, die soltikoff genoot, gezwegen , maar hij befpiedde hem niet minder zorgvuldig, Onophoudelijk bezig met het ontwerp , om den Groot-Hertog van den throon te verwijderen, bemerkte de oude Staatsdienaar , dat het zekerde middel, om daar in te  CATHARINA II. 133 te flagen, was den gunfteling zelvcn van den Vorst in zijne belangen te krijgen. Bestuscheff, wien de titel van GrootKanfelier, het algemeen bellier der zaaken, zijne achting, zijne diepdenkende Staatkunde, - tot één der vermogendfte lieden van het Rijk maakten, wierd de laage vleier van soltikoff. Hij betoonde hem blijken van eerbied, loftuitingen, vleiereien. Hij ontdekte hem geheimen van aanbelang; hij raadpleegde hem dikwils, of veinsde hem te raadplegen; hij maakte zig eindelijk zoodanig van zijn vertrouwen meester, dat de Kamerheer, door hoogmoed verblind, geen beter vriend dagt te hebben, dan den doorliepen Staatsdienaar. Deeze toen ziende, wat hij al op solt 1 k o f f vermogt, en alleenlijk bedoelende zig van eenen gevaarlijken mededinger te ontheffen, deed hem een daadelijke partij kiezen. Hij zeide hem , dat, om zijn vermogen te vergrooten, en zig van den geest van den Groot-Hertog geheel en al meefler te maken, hij van den Prins de lieden van geboorte, eerzucht, en bekwaamheden moest verwijderen, en hem alleen laaten omringendoor laage en geringe lieden, of die, door soltikoff zei ven aan de hand gegeven, hem op I 3 eene  134 HET LEVEN VAN eene flaaffche wijze onderworpen zouden zijn, Soltikoff zag den ftrik, die hem gefpannen wierd , niet. Hij was zelfs niet in ftaat de beweegreden van zulk eenen verraderlijken raad te doorgronden. Zijne gunst maakte hem alles mogelijk ; zijne eerzucht groeide aan; hij wilde zig van een volftrekt gezach verzekeren ; hij beijverde zig om alles te doen , wat de oude Kanfelier hem zeide. Op die wijze deed een onvoorzigtig oogenblik een zegepraal van verfcheiden jaaren in rook verdwijnen. Dit nieuw onweder, tegen den gunfteling gefmeed, wierd hand over hand erger. De jonge Hovelingen, zig van den erfgenaam des throons verwijderd ziende, waren misnoegd, en vereenigden hunne pogingen met die der vrienden van bestuscheff. De Kanfelier maakte de iloutmoedigheid van tschoglokoff en razumoffsky levendig,- zij verr eenigden zig eindelijk te zamen, om hunne klagten aan elisabeth te doen hooren. Bestuscheff gevoelde, dat het tijd wierd, om zelf met de Keizerin te fpreeken. Hij hield derhalven met haar een geheim gefprek, waar in hij haar herinnerde alles wat zij reeds wist van de zwakheid, de ongeregeld-  CATHARINA II. 135 geldheden van den Groot-Hertog , en de buitenfpoorigheden, waar aan hij zig overgaf. Hij zeide haar, dat deeze buitenfpoorigheden, deeze ongeregeldheden, alleen de fchuld van soltikoff waren, die, om den Vorst te beter onder zijne magt te hebben, niet dan verachtelijke, en ongebondene vleiers bij hem liet komen. Hij vernieuwde de al te gegronde en zedert lang verfpreide verdenkingen met opzigt tot de hoogst misdadige gemeenzaamheid , die de Kamerheer met de Groot - Hertogin had. Hij fchilderde hem eindelijk af, als eenen trouwloozen gunfleling, wiens heerszucht Rusland met eene vervloekte regeering bedreigde. De Keizerin, tot gramfchap verwekt, befloot op nieuw s o l t i k o f f te ïtraffen; maar door den ouden Kanfelier beftierd wordende, nam zij dit maal haare maatregels zekerder dan de eerde keer. Het geheim wierd bewaard, en men bedekte de ongenade van den Kamerheer onder het voorwendzel van eene aanzienlijke zending. Elisabeth gelastte hem zig naar Stokholm te begeven met den titel van buitengewoon Afgezant, om de geboorte van paul petr.owitz, waar van I 4 de  136 HET LEVEN VAN de Groot - Hertogin bevallen was, ( i ) aan den Koning van Zweeden bekend te maaken. De hovaardige soltikoff zag in 't eerst in deezen post niet dan een nieuw blijk van de gunst der Keizerin. Hij nam dien met dankbaarheid aan, begaf zig oogenblikkelijk naar Zweeden , en keerde van daar fpoedig te rug. Maar naauwlijks verliet hij Stokholm, om naar Petersburg te rug te komen, of een afgezonden Bode hield hem op den weg aan, en bragt hem den last, om als Minifter Plenipotentiaris van het Rusfïsch Hof te Hamburg te blijven. Soltikoff opende toen zijne oogen. Hij zag, dat hij deerlijk bedrogen was geworden. Hij fchreef aan de Groot-Hertogin , en tragtte haar te bewegen zijn rappel te verzoeken. Deeze Vorftin , niet minder dan hij, gevoelig aan zijn afwezen, wilde eerst haaren invloed en welfpreekendheid bij de Keizerin te werk ftellen , ten einde zij hem zoude doen te rug komen; maar de Kanfelier, die alles, voorzien had, vorvoegde zig bij haar , om haar het gevaar van dit ontwerp onder het oog te brengen. Hij zeide (i ) Den i October 1754,  CATHARINA II. 137 de haar rondborftig, dat de middelen, die zij wagen zoude ten voordeele van soltikoff in 't werk te ilellen, de verdenkingen, die men op haar had, zonden verfterken, en haaren ondergang berokkenen. Zij wierd daar van overtuigd. De eerzucht deed de liefde zwijgen. Echter behield catharina nog eenigen tijd de liefde-drift, die haar de Kamerheer had ingeboezemd. Zij fchreef hem brieven, en ontfing 'er dikwils van hem. Het ongeluk fcheen zelfs haare tederheid te vermeerderen , wanneer op eenmaal de tegenwoordigheid van eenen vreemdeling, die de fortuin aan het Hof van Rusland had gebragt, haar heuren minnaar, diep zij niet meer zag, vergeeten deed. De jonge Graaf stanislaus poniatowsky, aan wien catharina zedert den Poalfchen throon gegeven en weder afgenomen heeft, was de begunftigde opvolger van soltikoff. Alleenlijk edelman van geboorte, en door de fortuin niet begunfligd, maar begaafd met een fchoon voorkomen, en vol eerzucht (1), leefde poniatowsky eeni-r (1) De vader van poniatowsky was een gelukI 5 zoe-  133 HET LEVEN VAN eenigen tijd in Duitschland en Frankrijk in bekommeringen en losfe hoop. Hij.daagde te Parijs vrij wel , hebbende de vriendfchap van den Zweedfchen Afgezant hem aldaar de verkeering met lieden van aanzien bezorgd ; maar zijne moeder , vreezende dat de vermaaken deezer Stad hem verleiden mogten, gelastte hem bij een brief om van daar te vertrekken. Poniatowsky verliet aanflonds Frankrijk, en begaf zig naar Engeland, alwaar hij den Ridder williams aantrof, wien hij aan het Hof van Warfchauw gekend had, en die, door het Hof van London als zoeker, die, uit den fhat van dienstknecht aan het huis van mizielky in Litbauwen, in den dienst van karel XII. overging, en her. vertrouwen van deezen Vorst wist te wir..)en. Hij wierd vervolgens de vertrouweling van Koning 'sta ni sl a u s leczinsky dien hij verraadde, door hem de a&a van afzweering, hem voor deezen door augustus II. in tegenwoordigheid vanKAREL XII. gegeven, afhandig te maken. Met dit merkwaardig gefchrifc voorzien, be^afpoNi. A t o w s k y zig naar Warfchauw, alwaar augustus Zijn verraad beloonde, door hem met de Princes c z a rtorynska, eene der aframmelingen van de ja gel. lons, te doen trouwen. Uit dit huwelijk wierd s t a. mislaus poniatowsky geboren  CATHARINA II. 139 als Afgezant te Petersburg benoemd' zijnde, hem met zig nam. Zonder eenigen titel te hebben , die hem tot des Gezants gevolg deed behooren , was de jonge Poolfche Edelman in het cabinet van den Afgezant werkzaam ; en diende hem tot geheimfchrijver. In het begin wilde hij zig zelfs eenig en alleen aan de diplomatique zaaken overgeven; maar de fmaak voor uitfpanning, die hem een geruimen tijd had weg gefleept, zijne jeugd, de verleidende gelegenheden , die zig dagelijks aan hem aanboden, deeden hem wel dra weder tot de vermaaken te rug keeren. Hij was vrolijk, netgekleed, prachtig, cn recht gefchikt voor een Hof, alwaar de vermaaken de gewichtigite bezigheid fcheenen op te leveren. Ook bemerkte hij al fpocclig den indruk, dien hij op het hart van catharina gemaakt had. Poniatowsky was ondernemend, zelfs ftoutmoedig; echter maakte de rang van de Groot-Hertogin hem befchroomd , en het aantal hovelingen, die acht op hem gaven, was hem zeer in den weg. De twee gelieven onderhielden elkander eenigen tijd alieen met aan te kijken; maar in plaats van deeze ïtonime onderhoudingen kwamen eindelijk an- de-  i4o HET LEVEN VAN dere , in welke zij zig verklaarden omtrent hunne neiging, en omtrent de middelen, om daar aan zonder fchroom te voldoen. De nijd, die zig beijverde om den fmaak der Groot-Hertogin af te keuren en tegen te gaan, haastte zig om Keizerin elisabeth van de nieuwe list van haare aangcnomene Nicht bericht te geven. Elisabeth had geene achting voor haaren Neef; ze bekommerde zig even min over de eer der Groot-Hertogin ; zij betoonde zig doorgaans even weinig geilreng omtrent de zeden van anderen, dan omtrent die van haar zelve; eindelijk zij was altoos befchroomd om te ftraffen , maar haare ongemeene toegeeflijkheid in het volgen van den raad van allen die haar omringden, deed haar dikwerf handelen met eene gellrcngheid, die met haaren inborst t'eenemaal flrijdig was. Zij vaardigde een bevel aan poniatowsky af, om oogenblikkelijk Rusland te verhaten. P oni at o ws k y gehoorzaamde. De Kanfelier de bestuscheff, al voortgaande met tegen den Groot-Hertog zaam te fpannen , en soltikoff van het Hof verwijderende, had niet nagelaten zijne partij te verflerken met die van de GrootHer-  CATHARINA II. 141 Hertogin. Hij fcheen van dag tot dag deeze Vorftin meer en meer aan te kleeven. Hij vleide haare neigingen; hij was zelfs daar aan dienstbaar ; hij deed haar eindelijk vergeeten , dat hij de voornaame oorzaak was van het verlies van haaren eerlïen minnaar. Zij dacht zig van hem te kunnen bedienen, om den tweeden weerom te krijgen. De oude Staats-dienaar beloofde het haar, en beijverde zig om daar aan te arbeiden. Poniatowsky kwam hem -zekerlijk minder gevreesd voor, dan soltikoff. Ilij wist dat het hart van catharina niet ledig konde zijn: hij zag dus liever haare keuze op een vreemdeling, d n op een Rus vallen. De Groot - Kanfelier was een boezemvriend van den Graaf van bruhl, eerften Staatsdienaar des Konings van Polen. Hij fchreef hem eenige onderrigtingen betrekkelijk den minnehandel tusfchen de GrootHertogin en poniatowsky, als mede het voordeel , het welk de te rug zending van deezen jongen Pool naar Rusland hem bezorgen zou , hem teffens een fchets geevende, van welk voorwendzel men zig gevoeglijk tot zijne te rug komst zoude kunnen  Ha HET LEVEN VA N neri bedienen. De Graaf van brühl gevoelde het gewicht van dit ontwerp; egter Was. de tiiÊvóering daar van vrij moeielijk ; mën'moest tehbéhoeven van poniatows-ky •twee wetten overtreden , die hem volftrekt in den weg waren. De eertle deezer wetten verbood aan alle Poolen, eene Landvoogdijfchap bezittende, om uit het Rijk te vertrekken. De tweede bragt mede, dat een Pool nimmer bij een vreemd Hof kon belast worden met de-waarneeming der zaaken van Saxen t nog een Sax met die van Poolen. Maar bruhl wist dikwils de wetten te draaien naar zijne oogmerken. De noodzaakelijkheid om eenen vermogenden invloed aan 't Hof van Rusland te verkrijgen, en het verlangen om zig meer en meer de vriendichap van den Rusfifchen Staats - Miniiler , wien die Sax als één zijner voornaamfte fteunpilaaren befchouwde, te verwerven, fleepten hem weg. Poniatowsky wierd openlijk met de orde van den Witten Adelaar vereerd, en kort daar op hield men eene geheime raadsvergadering, waar in men hem tot Minifter Plenipotenriaris van de Republicq en van den Koning van Poolen, bij de Keizerin eli-  CATHARINA II. 143 elisabeth, benoemde. Men achtte zelfs onnoodig, om bij deeze gelegenheid het gebruikelijk Senatus Confttium te doen bij een komen. Alle de vaderland -lievende Poolen waaren 'er over verontwaardigd. Men wist zeer wel, dat de nieuwe Plenipotentiaris de begunftigde afhangeling was van czartor y n s k y , en de tegenpartij van Engeland en Pruisfen. Durand, een verltandig en moedig man, belast met de waarneeming der Franfche zaaken , geduurende de afwezigheid van den Graaf de brqglio ,. vervoegde zig bij den Graaf van bruhl, om hemteberispen over de keus, die hij deed op een tijdflip, in bet welk Poolen zoo veel belang had om de Hoven van PVeenen en Verfailles te ontzien. De Graaf van bruhl dagt den Franfchen Agent door een leugen te bedriegen ; hij hield llaande, dat hij tot de benoeming van poniatowsky geenen invloed gebruikt had, en hij was niettemin allerijverigst om deszelfs vertrek te verhaalt en. De Graaf van bruhl, de bevorderaar van poniatowsky geworden zijnde, liet niets onbeproefd om de uitkomst aan zijne keu-  144 11ET LEVEN VAN keuze te doen beantwoorden. Hij was oftderrigt van den Haat van behoefte, waar in het Rusfisch Hof, door eene Jfiatifche weelde na te bootfen, zig bevond. Hij was niet onkundig, dat de Keizerin elisabeth het geld, het welk zij ten nutte van het *Rijk had behooren te befteeden, aan haare gunftelingen, en aan de uitvinders van haare kostbaare en vreemde fefteinen verkwistte ; hij wist eindelijk, dat de Groot-Hertog en de Groot-Hertogin onder eene bekrompenheid, die aan hunnen rang onwaardig waSj zugteden. Hij IJelde dus aan poniatowsky zes duizend ducaaten ter hand , ten einde die aan den Vorst en zijne Echtge^ noote, in de dringendfte omftandigheden te kunnen leenen, en zig door dat middel eene onbepaalde gunst te verwerven. Poniatowsky maakte een juist gebruik van de raadgeevingen en weldaaden van b ruhi,. Hij was reeds zeker Van het hart van de Groot - Hertogin ; en won wel dra ook dat van haa/en Gemaal. Hij fprak Engehch en Hoogdiiitsch met hem, hij dronk, hij rookte, fprak veel kwaad van Frankrijk en van de Franfchen, en prees den Koning van Pruisfèn boven maate. Hij veinsde voor het ovc- ri-  CATHARINA II. 145 rige naar niets dan naar vermaaken te trachten. Maar de Poolen, de Rusfen zelve,1 doorgrondden zeer ïchielijk zijne heersch'zugtige oogmerken , en beweerden , dat hij de belangen van zijnen Meester en van czartorynsky aan zijne eigene opofferde: de tijd heeft beweezen , dat men zig hier in niet bedroog. Ach! wat vermogt toen niet een fchrander man aan 't Hof van Petersburg! wat waren de voornaamfte lieden van dit Hof, aan weelde, aan listen, aan zeden-bederf overgegeven ! De Keizerin elisabeth had langzamerhand de gematigde vermaaken met de overdadigheid verwisfeld, en haar fmaak voor bijgeloovigheid was vermeerderd met dien der wellusten. Zij lag uuren agter een op haaren knieën voor een beeld, dat zij aanfprak, dat zij zelfs raadpleegde, en zij verwisfelde beurtelings de bijgeloovigheid met een ongebonden leven. Dikwils dronk zij boven maate; en dan al te wulpsch, al te ongeduldig zijnde, gedoogde zij zelfs niet, dat men haar ontkleedde. Haare Kamerjuffers reegen de kleederen, die zij haar des morgens aandeeden, Hechts bij één, om ze haar des avonds I. deel. K dooi  146 HET LEVEN VAN door eenige knippen met eene fchaar weder te kunnen uittrekken ; vervolgens leiden zij haar te*bed, alwaar zij zomtijds in de armen van eenen nieuwen Held haare kragten hernam. De Groot-Hertogin, door haare drift verblind , en fchijnende ten eenemaal vergeten te hebben de omzigtigheid, die haare Moeder haar zoo, zeer had aanbevolen, en waar van zij zedert heeft weten gebruik te maken, volgde het wangedrag van haare Tante onbefchaamdelijk na. Zij volgde geenen anderen raad dan dien van bestuscheff, van den Ridder w i l l i a m s, Afgezant van Engeland, en van poniatowsky. Om die reden zeide zeker vreemdeling, die zig te Petersburg bevond, op deeze drie lieden zinfpeelende, dat zij ongetwijfeld verkeerd geleid moest zijn , dewijl zij zig liet bellieren door de fchelmerije , de- dwaasheid, en de buitenfpoorigheid. Poniatowsky verliet haar niet; zij belïeedde met hem haare dagen, zoo wel als haare geheele nachten, en zij maakte zoo weinig geheim van deeze gemeenzaamheid, dat alle de Rusfen den jongen Pool befchuldigden Vader te zijn van het kind, waar van zij zwanger ging. Dit kind was  CATHARINA II. i47 was de Princes anna, waar van de GrootHertogin kort daarna (i ) beviel, en het welk even na deszelfs geboorte llierf. De Groot-Hertog was de eenigfte aan het Hof, die op het wangedrag van de GrootHertogin geen acht doeg ; maar het zij dat, wanneer hij in Haat was, om aan de liefde, die zij hem bevoorens had ingeboezemd, te voldoen, die liefde reeds verkoeld was, het zij dat de afkeer, die hij in haar ontdekte, in hem een gelijken afkeer veroorzaakte, het was niet dan zeer zeldzaam, dat hij tot haar naderde. Voorts gaf deeze Vorst zig meer dan ooit over aan zijne heerfchende drift om den Koning van Pruisfen naar te aapen ; hij volgde, met verachtelijke gemaaktheid, de houding, de manieren, de item van deezen Monarch naar. Hij deed zijne kleine krijgsbende op Oranjeboom de Pruisfifcke monteering draagen, en droeg ze zelve; hij vermoeide zijne foldaaten door nuttelooze krijgsverrigtingen en exercitiën; vervolgens begaf hij zig aan de overdadigheden van de tafel, en wanneer hij dronken was, liet hij zig ontvallen, dat hij t'eeniger tijd het Noorden zou verrel) In de maand Februari] I758.\ K a  i48 HET LEVEN VAN veroveren, en dat hij in alles f red er ik zou nabootfen. Maar welk een groot verfchil was 'er niet tusfchcn den navolger en het model! De Groot - Kanfelier , onophoudelijk bezig met zijn ontwerp om den Vorst in verachting te brengen, te lasteren , en de neiging der Groot-Hertogin te begunfligen, in de hoop , dat, wanneer zij den throon zou beklommen hebben , zij hem in zijn post zoude handhaven, vergat het belang van het Rijk, om Hechts aan het zijne te denken. De andere Staats-dienaaren, die voor het grootfte gedeelte zijne afhangelingen waren, handelden als hij. Razumoffsky, schuwaloff, tschoglokoff , nariskin, woronzoff , en de groote hoop der hovelingen , getuigen zijnde, hoe hun Meester en Meesteresfe zig zeiven verlaagden, verachtten en vleiden hen op eene laage wijze. Het Volk, dat gemakkelijk de wanorden van 't Hof kon zien, fcheen de oogen daar op niet te durven vestigen. Het eerbiedigde in elisabeth het bloed van peter den grooten, zonder zig over haare gebreken te bekommeren. Zoo veel kragt hebben nog de  CATHARINA II. 149 de denkbeelden, door den Rusfifchen Wetgever aan het Volk ingeboezemd ! zoo zeer is de Rus gemaakt tot onderwerping en flavernije. De Keizerin elisabeth had den Generaal apraxin met veertig duizend Rusfen doen optrekken, om maria theresia te hulp te komen tot herovering van Sikfien, haar door den Koning van Pruisfen ontweldigd. De Groot-Hertog, bedroefd van deeze hulp te zien verfchaffen tegen een Monarch, dien hij vuuriglijk beminde, vervoegde zig bij bestuscheff, ten einde hem tot het te rug roepen van het Rusfifche leger over te haaien. Bestuscheff beminde f-rederik niet, en was integendeel één der heviglle voorftanders van het IVsener Hof. Hij begeerde vooral niet te doen het geen den Groot-Hertog moest behaagen. Doch de Keizerin elisabeth wierd ziek; de GrootHertog konde eerstdaags den throon beklimmen; en bestuscheff willende, tot wat prijs ook, zijn gezag bewaaren, offerde zijnen haat, zijne genegenheden, de eer van 't Keizerrijk , aan zijne heerschzugt op. Hij gaf bevel aan den Generaal apraxin, om zijne veroveringen te laaten vaaren, en te rug te K 3 kee-  i5o HET LEVEN VAN keeren; maar zijne Staatkunde bedroog hem deeze keer. Schoon bestuscheff zig eenen grooten aanhang, en nog meerder afhangelingen gemaakt had, hij had ook veele vijanden, en deeze vijanden zagen een middel tot zijnen ondergang, waar van zij greetig gebruik maakten. Zij gevoelden, dat het hun gemakkelijk zou vallen, om haat en tweedragt te doen volgen op de verkoeling, die reeds langen tijd tusfchen den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin heerschte, en dat zij dan bestuscheff konden doenflraffen, als de , eerfte oorzaak geweest zijnde, niet alleen van deeze verdeeldheid ; maar zelfs van de af keerigheid, die de Keizerin met opzigt tot haaren Neef had. Dit ontwerp wel beraadilaagd zijnde, deed men zijn best, om den Vorst te doen acht geven op de veelvuldige bijeenkomften van poniatowsky met de Groot-Hertogin. Men befpiedde hunne houdingen; men droeg zorg, om het minfte woord, dat hun ontfnapte, en het geen tot een voorwendzel van eenige zinfpeeling dienen kon, aan den dag te brengen. Onder anderen op zekeren avond, dat  CATHARINA II. 151 dat de Groot-Hertogin, te midden van een talrijk gezelfchap, en vlak over p oniatowsky aan tafel zat, viel het gefprek over de vaardigheid , die zommige Vrouwen in het regeeren van paarden hadden, en over de gevaaren, waar aan zij zig in deeze oeffening bloot Helden; en catharina,die de oogen op haaren minnaar geflaagen hield, antwoorde met veel levendigheid : „ 'Er zijn wei„ nige Vrouwen zoo onverzaagd als ik. Ik „ bezit eene toomlooze floutmoedigheid." Deeze woorden wierden fpoedig aan den Groot-Hertog overgebragt, wien men daar aan gemakkelijk eene nadeelige uitlegging deed geven. Wanneer men de jaloersheid van den GrootHertog had gaande gemaakt, beijverde men zig, om hem zekere bewijzen te bezorgen van de liefde van zijne echtgenoote voor den Poolfchen Edelman, en van de ongeoorloofde gemeenzaamheid , die zij te zamen hadden. De Vorst was droefgeestig, ontfleld. Hij betreurde zijn ongeluk en zijne onvoorzigtigheid. Hij verloor de achting, den eerbied, die hij tot dus verre aan de Groot-Hertogin betoond had, en hij deed poniaK 4 tows-  15* HET LEVEN VAN towsky verbieden, om in zijne tegenwoordigheid te komen. Vervolgens begaf hij zig naar de Keizerin, welke hij verzogt over den geleeden hoon wraak te nemen. Hij zeide haar teffens, dat de Kanfelier niet alleen het wangedrag der Groot - Hertogin begunftigd had, maar zelfs dikwils het vertrouwen van zijne Tante zelve bedrogen. Hij deed haar eindelijk kennis krijgen van het bevel, door deezen Staats - Dienaar aan den Generaal apraxin afgevaardigd, om hem Silefien te doen verlaaten. De Keizerin, over de droefheid van haaren Neef aangedaan, en over de trouwloosheid van bestuscheff verontwaardigd, gaf oogenblikkelijk last om hem te arrefteeren. De Kanfelier wierd te gelijker tijd van zijnen post ontzet, gevonnisd, aan gekwetfte majefteit fchuldig verklaard, en veroordeeld om onthoofd te worden; doch elisabeth vergenoegde zig met hem naar Siberiën te bannen. Zoo viel deeze man, van wien een enkel woord geheel Rusland deed beven, en die op het lot van een groot gedeelte van Eu* ropa invloed had, op een oogenblik, van het hoogst gezag in den ftaat van flavernye! De  CATHARINA II. 153 De Graaf van woronzoff volgde bestuscheff in den post van Groot-Kanfelier op. De Groot - Hertogin, wien de gevoeligheid van haaren Echtgenoot de vreeslijkfle gevolgen fcheen te voorfpellen, zag zig wel dra geheel en al verlaaten. De Hovelingen, die haar het meest gevleid hadden, waren de eerfte , om zig van haar te verwijderen. Zij gevoelde hoe onvoorzigtig zij geweest was, doch verloor haaren moed niet. Van die welfprekendheid willende gebruik maaken, die haar voor deezen bij de Keizerin zoo wel gelukt was, deed zij bij deeze Vorstin gehoor verzoeken , maar elisabeth weigerde haar zulks. Zij dagt zig toen te moeten vervoegen bij den Franfchen Afgezant, den Heer de l'höpital, vermits deeze Minister, zoo door zijnen post, als door perfoonlijke verdienften, in groot aanzien flond. Zij verzogt hem, om zig voor haar in de bresfe té ftellen, en aan de Keizerin voor te houden, dat zij droevig was over haare ongenade, en dat, zoo zij haar had mogen mishaagen, haar berouw eene vergiffenis voor haar verdiende. De Afgezant gaf aan deeze Vorstin allen K 5 troost  i54 HET LEVEN VAN troost en raad, die zijne wijsheid hem kon ingeven, maar hij oordeelde zig niet te moeten belasten met eene verzoening te bewerken, die hem onmogelijk toefcheen. Catharina bleef dan eenigen tijd in deeze kommerlijke gefteltenis. Zij had te gelijk te verduwen den haat van den Groot Hertog, de verachting van de Keizerin, de beledigende verlaating van een Hof, dat eenige dagen te vooren zig beijverde om voor haare voeten te kruipen, en, hetgeen haar nog het meest aandeed, de vrees om, poniatowsky voor altoos te verliezen. Poniatowsky was niet minder in 't •naauw, dan zij. Het Hof van Warfchauw ontbood hem te rug, en hij kon niet befluiten om Rusland te verlaaten. Veinzende ziek te zijn, hield hij zig over dag in zijn huis verborgen, en 's nachts begaf hij zig ter fluik naar de Groot-Hertogin. Doch een aantal befpieders gaven op hen beiden acht. Hunne beitemde bijeenkomften wierden ontdekt, en men haastte zig om daar van aan de Keizerin berigt te doen. Toen het aangenaam jaargetijde weder begon , vermeerderde de moeilijkheid om elkander te zien. De Gropt-Hertogin moest nood-  CATHARINA. II. 155 noodwendig haaren gemaal naar Oranjeboom volgen, en poniatowsky was verpligt alle zoorten van ftreeken in 't werk te nellen, om in dit flot in te dringen. Op zekeren dag, wel zorg gedragen hebbende zijn lint der Ridder-orde van den witten Adelaar te verbergen , wandelde hij in een laan van het perk, hem door catharina tot de plaats hunner zamenkomst beftemd; hij wierd herkend door een bedienden, die 'er den Groot-Hertog kennis van ging geven. De Vorst, aan poniatowsky eene laagheid willende aandoen, deed oogenblikkelijk den kloekften van zijne Rusjïfche Officieren roepen , en na hem de perfoons befchrijving van den Pool gegeven te hebben, gelastte hij hem om hem in het perk te verrasfen , en hem goed of kwaad willens bij hem te brengen. De Rus vertrekt oogenblikkelijk, ontdekt den geen dió hem was opgegeven, en vraagt hem , wie hij was, en wat hij kwam doen ? Poniatowsky antwoordde, dat hij een Duitfche kleedermaker was, en dat hij op Oranjeboom kwam, om de maat van een Rok voor een Holfleinsch Officier te neemen. ■ „ Ik heb last, om u bij den Groot-Hertog te  156 HET LEVEN VAN „ te brengen," zeide hem de Rus. — „ Dat „ kan ik niet doen; ik heb 'er den tijd niet „ toe," antwoordde de Pool. — „ Och! tijd „ o.fgeen tijd, gij zult mij volgen," voegde hem de Rus toe; en hem een neusdoek, waar in hij een lisknoop gelegd had, om den hals werpende, fleepte hij hem voor de voeten van den Vorst. Toen de Groot-Hertog poniatowsky als een misdadiger voor hem gebragt zag, hield hij zig over die verachtelijkheid t' onvreden te zijn , en beltrafte zijn Officier; maar vervolgens vermaakte hij zig zeer met deeze gebeurtenis, en het deed hem voor al genoegen, om dezelve in tegenwoordigheid van de Groot-Hertogin te verhaalen. Het was omtrent deezen zelfden tijd, dat de Groot - Hertog, het zij dat hij aan eene onwillige neiging bot vierde, het zij dat hij Zig over de ontrouwigheden zijner gemalin wilde wreeken , voor eene der dochters van den Raadsheer woronzoff, broeder van den nieuwen Kanfelier, genegenheid opvatte. Deeze dames waren drie zusters, waar van de oudfte, Mevrouw van butturlin, met reden voor ééne der fchoonfte Vrouwen van Rusland gehouden wierd. De jongfte, die  C A T H A R I N A II. 157 die zedert onder den naam van de Princes daschkoff een zoo gewaagde rol gefpeeld heef:, was insgelijks wel gemaakt, en had bovendien zeer veel verfland. Maar de'derde , elisabeth romanowna van wo- ron zoff, aan welke de Groot - Hertog den titel van Gravin deed geven, en op welke hij zoo fmoorlijk verliefd was, had noch verfland, noch bevalligheid, noch fchoonheid. Haare wellevendheid verleidde hem , haare eigenzinnigheden vermaakten hem, en de gewoonte van met haar te leven wierd voor hem wel dra een. overmeesterende behoefte. De Raadsheer woronzoff , een plomp en heerschzuchtig Hoveling, gaf zijne dochter op de laagfte manier aan den Vorst ten besten. Ondertusfchen had de Keizerin elisabeth haare gezondheid ten eenemaal verloren , en de noodzakelijkheid om rust te zoeken , gevoegd bij haare natuurlijke zorgeloosheid, deed haar meer dan ooit de Staatszaaken verwaarloozen. Ter naauwer nood kon de nieuwe Groot-Kanfelier woronzoff haar eene onderteekening afpersfen; zij vond zig tot niets opgewekt, dan tot vermaaken. De fefteinen , de dans.partijen , de  158 HET LEVEN VAN de mascarades hielden haar nog bezig. Zij ging naar den Schouwburg om elf uuren des avonds, zij bragt het overige van den nacht aan tafel door , en ging 's morgens ten vijf uuren naar bed. De gewichtigfle zaaken fcheenen haar niets meer dan beuzelin^en. Onderrigt van de liefde-drift van haaren neef voor de jonge woronzoff, aan welke zij wel dra den fchimpnaam Van la p om pado ur gaf, fchepte zij vermaak met haar de geringfle omflandigheden van derzei ver vrolijkheden te laaten verhaalen, en zij fcheen daar in de verontfchuldiging haarer eigene zwakheden te zoeken ; maar zij betoonde daar over niet minder aan den Prins een onverfchillig en dikwils een verfloord gelaat. De Groot - Hertogin , die met ongeduld het oogenbïik afwagtte, om zig met de Keizerin te verzoenen, dagt, na lang genoeg te hebben fiil gezeten, haare pogingen te moeten vernieuwen. Zij verzogt om vergiffenis, maar men wilde haar dezelve niet toeflaan , dan op voorwaarden, die haar tegen de borst Hukten. Men deed haar voorflellen, dat zij zig fchuldig zou erkennen, en zig aan de goedertierenheid van haaren Echtgenoot en van de Keizerin overgeven. Ca-  CATHARINA II. 159 Catharina hernam van dat oogenblik af aan alle haare flatigheid. Zij ontweek om aan 't Hof te verfchijnen, hield zig in haare kamers opgefloten, en vroeg aan de Keizerin vrijheid om zig naar Duitschland te begeeven, eene vrijheid die zij vrij zeker itelde, dat aan haar geweigerd zoude worden; want bewust zijnde van de teedere genegenheid van elisabeth voor den jongen paul petrowitz , begreep zij ligtelijk , dat deeze Vorflin niet zou toeftemmen in de verwijdering der moeder van een kind, het geen zij daar door zou hebben bloot gefield, om t' eeniger tijd bastaard verklaard te worden. Dit ontwerp gelukte aan catharina: eene verzoening volgde 'er kort op. Op het oogenblik zelve, dat men haar verboren achtte, en tot groote verwondering van alle Hovelingen, zag men haar in den Schouwburg verfchijnen naast de Keizerin, die haar allerleie bewijzen van vriendfchap betoonde. Het is waar, dat in het geheim gefprek, het welk de Groot-Hertogin met de Keizerin hield, zij beloofde, om poniatowsky niet meer te zien, en van dit oogenblik flelde zij veel meer oplettendheid in haar gedrag te werk. Poniatowsky vroeg bijna op het  ioo HET LEVEN VAN het zelfde tijdftip zijn gehoor van affcheid. Maar dewijl de heerschzugt noch meer dan de liefde'hem aan catharina verbond, en hij niets wilde verzuimen, om eene liefdedrift , die hem zedert den Poolfchen throon bezorgd heeft, meer en meer aan te wakkeren, vond hij nieuwe voorwendzels, omzijn verblijf in Rusland nog eenigen tijd te verlengen. Ondertusfchen was de zamenrotting, door bestuscheff gefmeed, door de ongenade van deezen Staats-dienaar niet geheel uitgeroeid, en de vijanden van den Groot-Hertog namen bij aanhoudendheid alle gelegenheden te baat, om hem bij zijne Tante zwart te maken. Zij maakten vooral gebruik van de ziekte deezer Vorflin , om haar te doen gelooven , dat de Groot-Hertog zig over haare gefteldheid verheugde, en zig ongeduldig betoonde, om het bezit van haare nalatenfchap te erlangen. De Keizerin reeds al te veel tegen haaren neef verbitterd, wierd door dit berigt deerlijk gegriefd. In de eerfte vlaagen van haaren toorn liet zij zig het dreigement ontvallen, om hem van den throon te willen ontzetten. Zommigen geloofden in 't begin, dat zij haare erffenis wilde nalaten aan den. Prins  CATHARINA II. i6t Prins iwan, wien zij twintig jaaren te vooren had onttroond, en die in eene gevangenis zugtte. Anderen dagten met meer grond , dat zij het oogmerk had , om den jongen paul petrowitz in haare plaats te {tellen. Weinige dagen daar na (i ) , op het oogenblik, dat de Groot-Hertog zig op Oranjeboom bevond , gaf zij terflond last, dat men voor haar een fchouw-toneel gereed zou maken, en, tegen haare gewoonte, deed zij tot het zelve noch de vreemde Minifters, noch haare Hovelingen noodigen. De GrootHertogin, haar zoon, en de meest beminde gunflelingen vergezelden haar alleen. Naauwlijks in haare Loge gekomen zijnde , begon zij zig te beklaagen, van zoo weinig toekijkers te zien, en zeide , dat men deSoldaaten van haare Lijfwacht moest laaten binnen komen. Aanflonds was de zaal daar vol van» Als toen den jongen paul petrowitz in haare armen nemende, vertoonde zij hem aan deeze oude Krijgshelden , aan wien zij den throon verfchuldigd was; en de bevalligheden , het aanlokkelijk voorkomen, de inneemende hoedanigheden van het hart en den ggest (i) In de maand December 1762. I. DEEL. L  iÖ2 HET LEVEN VAN geest van dit kind roemende, fcheen zij aan hun voor hem diè zelfde toegenegenheid af te vragen, die zij aan haar getoond hadden. De Soldaaten antwoordden door een geroep van toejuiching. Zoo elisabeth zig verder had uitgehiaten, zou de Groot-Hertog voor altoos van den throon verftoken zijn geworden; maar in weerwil van den geest-drift haarer Lijfwacht, hield deeze Vorflin zig in. Mogelijk dagt zij haare denkenswijze te moeten toetzen, ten einde haar ontwerp met te meerder omzigtigheid en plechtigheid ter Uitvoer te brengen ; misfchien had zij ook flechts den Groot-Hertog vrees willen aanjagen- Het nieuws deezer gebeurtenis verfpreidde zig wel dra, en hield veele Hovelingen bezig. Men bragt toen wederom eene gedachte ter baan, die buiten twijfel leugenachtig Was , maar die ten tijde der geboorte van paul petrowitz heimelijk had veld gewonnen. Men gaf voor , dat de Keizerin de minne van het kind der Groot-Hertogin had omgekogt, en in deszelfs plaats een zoon, dien zij bij razumoffsky had gehad, doen onderfleeken. Intusfchen , welke ook de oogmerken der Kei-  CATHARINA II. t6$ Keizerin elisabeth waren , de dood liee haar den tijd niet, om ze ter uitvoer te brengen. Weinige dagen na het geen zij in den fchoüwburg ten voordeele van den jongen Prins gedaan had, zag zij haare gezondheid bij den dag afnemen. Zij leed geweldige pijnen in de ingewanden, die door niets te ftillen waren, en om zig te verzetten dronk zij onmatiger dan ooit. Te vergeefs hielden haare Geneesheeren haar voor, dat zij zelve haare dagen verkortte. Te vergeefs trachten de genen , die haar dienden, de fterke liqueuren van haar te verwijderen , zij wilde beftendig in haare kamer een kistjen hebben, waar van zij de fleutel onder haar hoofd-peuluw hield. Men zag van toen af aan, dat haar einde ontwijfelbaar zeer nabij was. De doorfleepen Hovelingen wakkerden zig op , en verdeelden zig in twee zeer tegen elkander overgeftelde partijen. De eerite beftond uit de overgeblevene vrienden van bestuscheff, die altoos ten voordeele der Groot - Hertogin zamen fpanden, en waar van, na de verbanning van den ouden Kanfelier, de Graaf iwan-iwanowitsch-schuwaloff tot hoofd verklaard was. Schuwaloff, wiens hebL 2 2ugs  i64 HET LEVEN VAN zugt de Rusfifche Kooplieden deed beeven, en wiens onbetamelijke bedriegerijen den Groot - Hertog verontwaardigden, schuwaloff gevoelde wel, dat zijne magt en welvaart groot gevaar liepen, om met het leven van elisabeth een einde te nemen, en hij zag geen ander middel om de wraak van den Vorst te ontgaan, dan door hem den toegang tot den throon te. fluiten. Getrouw aan het ontwerp, bijna twintig jaaren te vooren door bestuscheff gefmeed, en (leunende op de bekende oogmerken der Keizerin, Hemde hij wel toe, dat de Groot-Hertog tot Opper-heerfcher van Rusland wierd verkoozen, maar hij wilde, dat men het Regentfchap aan de Groot - Hertogin zou geven, onder het gezag van eenen Raad, waar van hij zig zediglijk voorbehield het hoofd te wezen. De Groot - Hertogin , fchoon heimelijk t'onvreden, dat iwan-schuwaloff deeze fchikking voor zig zelf maakte , onderlleunde met alle haare vermogens het ontwerp van deezen gunfteling. Zij wierd door eene dubbele drangreden, door vrees en heerschzugt, aangezet. Maar hoe meer zij het hoog gezag poogde te verkrijgen , hoe mter  CATHARINA II. 165 meer zij 'er bet verlangen naar verborg. Voor het oog van hun, die haar flechts zeldzaam naderden, bedekte zij haare kuiperijen door eene uiterlijke onverfchilligheid, en zij herhaalde geduurig aan haare vertrouwdfle vrienden, ,, dat zij den titel van moeder „ des Keizers boven dien van zijne echtge,, noote ftelde." Aan den anderen kant. kon zij niet ontveinzen, dat zedert haare trouwloosheden den Groot-Hertog waren bekend geworden, zij alles van deezen Prins te duchten had. Hij verbergde zijn haat tegen haar niet, en had haar daar van zomtijds doorflaande bewijzen gegeven. De tweede partij, die het Hof verdeelde, en de rechten van den Groot-Hertog tot den throon verdedigde, wierd beflierd door den Raadsheer woronzoff, broeder van den nieuwen Groot-Kanfelier. Deeze woronzoff was de heerschzugtigfte en laagfte kaerel in gantsch Rusland. Hij had verftand en moed , maar hij gebruikte zijn verftand niet dan om middelen tot listen te zoeken, en zijnen moed niet dan om de verachting te trotfeeren. Zijne dochter was openlijk de minnares van den Groot - Hertog; en de Raadsheer, die , zoo als we reeds gezegd L 3 heb-  i66 HET LEVEN VAN hebben, deeze verbintenis zelve had voorbe* reid en tot Hand gebragt, liet niets onbeproefd om den knoop daar van hoe langer hoe naauwer toe te haaien. De toegang, welke hij tot den Groot-Hertog had, verfchafte hem meenigvuldige gelegenheden, om hem meer en meer tegen de Groot-Hertogin te verbitteren, en hem te onderhouden over het geen hem bij het beklimmen van den throon te doen flond. Hij maakte zig van zijn vertrouwen zoo wel meester, dat deeze Vorst niets befloot zonder hem te raadpleegen, of zonder 'er hem door zijne dochter van te doen verwittigen. Eindelijk, op de aanhitzingen van woronzoff, en eenige andere Hovelingen die van hem afhingen , befloot de Groot-Hertog om op het tijdftip, dat de Keizerin de oogen zoude fluiten, zijne krijgsmacht te verzamelen, zig tot Keizer te doen uitroepen, de Groot-Hertogin te verftooten , den jongen paul petrowitz voor een bastaard te verklaaren , en zijne minnares romanowna woronzoff openlijk te trouwen. Alles fcheen den goeden uitflag deezer onderneming te waarborgen. De Groot-Hertog? wel is waar, behaagde den Hovelingen niet,  CATHARINA II. 167 niet, maar hij wierd echter door het Volk, het geen in hem den afftammeling van peter den grooten aanfchouwde, geëerbiedigd. W o r o n z o f f had boven dien veel meer beleid dan schuwaloff, en hij was zeker , dat Engeland hem aanzienlijke geldfommen zou bezorgen. Midden onder de heimelijke listen, ftreeken, en geftadige beroeringen, waar mede de twee partijen het Hof der zieltogende Keizerin vervulden , en die hen telkens tegen elkander in het harnas joegen, kwam op het oogenblik iemand te voorfchijn, die ondernam den haat te ftillen en de gemoederen te vereenigen. Deeze was de Graafdepanin, die zedert vrij lang den post van eerllen Staats - dienaar van catharina bekleed heeft, en die toen van Stokholm, alwaar hij langen tijd verbleven was, te rug keerde. De Graaf de panin was van een zeer laage geboorte, en begon met Soldaat te worden onder de Lijfwacht te paard van de Keizerin elisabeth. De befcherming van den Prins koura kin deed hem Edelman en Kamerheer worden. Wel dra liet de Keizerin het oog op hem vallen, en oordeelde hem gefchikt voor haare geheime vermaaL 4 ken,  ïf58 HET LEVEN VAN ken, doch haare hoop was ijdel; pANiNhad niets dan de uiterlijke gedaante. Elisabeth zond hem in den jaare 1749 naar Zweeden, met den titel van haaren Minister Plenipotentiaris aan het Hof van Stokholm. Bij zijne te rug komst wierd hij tot Gouverneur van Prins paul petrowitz benoemd. PaNin had zeer weinig beleid tot onderwijs; hij was één van die middelmatige verftanden, die zig inbeelden, dat het geen zij weten of denken altoos het beste is. Zijn verblijf in Zweeden had hem in het denkbeeld gebragt, dat eene Regeerings-wijze , uit de voornaamfte lieden en eenen Raad beftaande, de beste was. Hij bleef halftarrig bij zijne begrippen. Voor 't overige was hij vadzig, onnaauwkeurig, en een liefhebber van kwaadfprekendheid en van de vrouwlieden. Den post van Gouverneur van den jongen Prins aanneemende, moest hij tusfchen den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin eene keuze doen. Panin ftond niet in bedenking. Hij gaf zig geheel en al aan catharina over. In haar vertrouwen toegelaten, en onderrigt van het oogmerk dat zij had , om den fcepter aan haaren gemaal te ontwringen, voorzag hij ligtelijk het gevaar, waar aan zij zig  CATHARINA II. 169 zig bloot ftelde. Hij gevoelde, dat het haar mislukken kon ; dat zij zig als dan fpoedig van den throon en uit het bed van den Keizer zou zien wegjaagen , en dat haar zoon in haare ongenade deelen zoude. Dit was het, waar op de Gouverneur het meest acht floeg. Hij begreep dadelijk dit onheil niet te kunnen afwenden, dan door de twee tegen over elkander gefielde partijen aan te zetten, om hunne onmatige vorderingen te laaten vaaren, en hij vleide zig hen daar in re doen toeflemmen, door zig te bedienen van de vrees, die zij elkander over en weder inboezemden. Hij befloot dan hen van wederzijden te bewegen, om den Groot-Hertog den throon te doen beklimmen, en hem tot Kei zer te doen uitroepen, niet door het Krijgsvolk, maar door den Raad, die te gelijker tijd zijn gezag bepaalen, en den flaat van zijne echtgenoote en zijnen zoon verzekeren zoude. Dit ontwerp gevormd hebbende,hield panin zig opzettelijk bezig met de middelen, om het ter uitvoer te brengen. De heerschzugt deed terflond en voor een oogenblik zijn chapiter veranderen. In plaats van zijne onL 5 ge-  17° HET LEVEN VAN gevoeligheid kwam de werkzaamheid , in plaats van zijn gewoon gefnap de befcheidenheid. Hij mistrouwde de Groot-Hertogin zelve, en liet haar tot zijn geheim niet toe. Hij ging verder, hij veinsde haar niet meer te zien en haare partij te verlaaten ; maar wanneer hij oordeelde zeker te zijn, dat men zijne oogmerken niet verdagt, begaf hij zig heimelijk bij den Graaf iwan-schuwa- l o f f. Iwan-schuwaloff gaf zig over aan de grootfte ongerustheden. Hij huilde, hij zidderde , van zig het hoofd der partij te zien, en aan zig te zien toefchrijven de gevaarlijke eer van een ontwerp , door zijnen heerschzugtigen neef peter-schuw al o f f (i) gefmeed , die op dit oogenblik door (i ) De Graaf peter schuwaloff was van een ftoutraoedigen inborst, vol verbeelding, en geheel het tegengeftelde van zijnen neef iwan-schuwaloff, die niets had dan begeerlijkheid. Peter schuwaloff heeft zig in Rusland door zijne heerschzugt beroemd gemaakt, en in Europa door de uitvinding van het Kanon, dat zijnen naam draagt. Hij oordeelde zig alleen in ftaat te zijn den Groot-Hertog te beletten om teregeeren, en hij bediende zig van zijnen neef iwan flechts als van een gemeen werktuig.  CATHARINA II. i7i door eene ziekte , waar aan hij kort daar na ftierf, aan zijne legerftede gebonden , de ftóutmoedigheid, welke hij eenigen tijd aan den trotfchen en kleinmoedigen gunfteling van elisabeth had ingeblaazen, niet kon helpen onderfchragen. De omftandigheid was voor pan in gunftig. Hij maakte 'er gebruik van. Hij wistbehendiglijk de vrees van iwan-schuwaloff te vermeerderen , door hem het gevaar, waar aan hij zig bloot Helde, te vergrooten. —„ Hoe durft gij, zeide hij hem, met onge„ lijke kragten tegen den Groot - Hertog „ worftelen, en u eenen fchrikkelijken val, „ eenen zekeren dood voor te bereiden, door „ eenen Prins , wien de keus der alleen„ heerfcheresfe benoemt, en wiens geboor„ te hem tot eenigen wettigen erfgenaam „ maakt, van den throon te willen ontzet„ ten? Maar gefteld zelfs, dat gij kondt fla„ gen met hem de regeering te beletten , „ durft gij dan nog hoopen uwen invloed „ lang te zullen behouden, onder eene min„ derheid , welker zwak vermogen uwe te„ genftanders zal verharden, eneenemeenig„ te van misnoegden doen oprijzen, die on„ ophoudenlijk werkzaam zullen zijn om  172 HET LEVEN VAN „ u nadeel toe t e brengen ? Zoo gij over de „ eene kuiperij zegepraalt, kunt gij u desge„ lijks vleien, om aan de andere te ontfhap„ pen? Zoo de eerfle flag, die men u zal „ willen toebrengen, uniet kan treffen, zal de „ tweede u dan niet om verwerpen? Devoor„ zigtigfle flap, die u te doen flaat, is u we„ der bij den Groot-Hertog te voegen. Dit „ is nog de tijd. Hij kent zelf de hinder„ paaien , die men hem bereidt, en hij zal „ zig te gelukkig rekenen, wanneer hij, ten „ kosten van eenige opofferingen, daar voor „ niet meer te vreezen heeft. Dat wij hem „ dus het gerust bezit van den throon over„ laaten, maar dat hij dit koope op voor„ waarden, die in dit oogenblik onze vrees „ doen verdwijnen , en den Vorst voor al, toos beletten om van zijn gezag misbruik te !, maaken. Het is nutteloos u voor het te„ genwoordige te zeggen, welke die voor„ waarden zijn ; maar indien gij aan mijn „ raad gehoor geeft, twijfel ik niet, of de , Groot-Hertog zal zig gemakkelijk over„ geven, en ik geef u mijn woord van aan u ,, een ontwerp te leveren , dat gefchikt is „ om alle de partijen te vereenigen." Iwan - schuwaloff antwoordde geen en-  CATHARINA II. 173 enkel woord; maar overtuigd van de wijsheid der raadgevingen van panin, begaf hij zig naar zijnen neef peter, en deelde hem het voorgekomene mede. De ziekte had den moed van peter verzwakt, en de kragt zijner heerschzugt verdoofd. Hij liet zig gemakkelijk overtuigen van alles , . waar voor iwan beducht was; echter fchoon van zijn ontwerp afziende, wilde hij nog de eerfle rol blijven fpeelen. Hij liet aan den GrootHertog zeggen, dat hij hem gewichtige geheimen hebbende mede te deelen, en zijne ziekte hem belettende het bed te verlaaten, hij hem verzogt om hem met een bezoek te vereeren. De Vorst kwam oogenblikkelijk. Peter schuwaloff fprak tot hem met den nadruk en het voorkomen van iemand, die, op zijn fterf-uur denkende , de waarheid niet kan verzwijgen , en niets meer te verlangen nog te vreezen heeft. ,-, Prins, ziede hij tot hem," gij kent de vooroordeelen „ die men tegen u heeft. Het Volk ftaat in „ 't begrip, dat gij meer voor de Duitfchers „ over hebt, dan voor hun ; het gemeen „ vreest u; de Grooten haaten u. Alles ,, voorfpelt u eene onrustige regeering. Al^ les bewijst u , dat om de veranderingen, „ waar  174 HET LEVEN VAN „ waar van men u het oogmerk toefchrijft, „ voor te komen, men het uiterfte wagen „ zal. Ik ben onkundig, Prins! van 't geen ,i gij waarlijk hebt voorgenomen ; ik weet „ niet, of gij over hen, die uw verderf zoe,, ken , zult zegepraalen , of dat zij zullen „ zegepraalen over u; maar zoo gij ter uit„ voer brengt het geen men denkt, dat gij „ wilt doen, zoo gij de Groot-Hertogin „ verftoot, om eene zoo laage , eene zoo „ verachtelijke vrouw, als de Gravin van „ woRoNZOFF,in haare plaats te verheffen, „ denk dat gij den weg baant tot verdeeid„ heden , waar van gij vroeg of laat het „ flachtoffer zijn zult, en die u voor altoos „ zullen onteeren." De Groot-Hertog, dit gefprek aanhoorende, werd bleek en bloosde beurtelings; en toen hij zag, dat peter schuwalof geëindigd had te fpreken, verzekerde hij hem, dat men hem te onrecht het oogmerk aanwreef, om zijn huwelijk te doen verbreken , en dat hij zig daar aan nimmer onttrekken zoude. Maar het geen aan de opregtheid zijner betuigingen moet doen twijffelen, is, dat de Vorst 'er deeze merkwaardige woorden bijvoegde: „ romanowna » geeft  CATHARINA. 175 ,, geeft zelve misfchien eenig gezag aan de „ geruchten, die haar vleien; zij is een los „ fchepzel, wien ik alleen beloofd heb te „ trouwen , wanneer de Groot - Hertogin ,, kwam te fterven , en deeze is nog niet „ dood." Ondertusfchen, dewijl peter schuwaloff ernftig verlangde zig met den GrootHertog te bevredigen , gaf hij aan deszelfs laatstgemelde erkentenis alle de uitlegging niet, waar voor die vatbaar was, en hij vergenoegde zig met de belofte, door deezen Prins gedaan, van alles te zullen vergeten, wat men tegen hem had durven ondernemen. Deeze bevrediging wierd zonder moeite bewerkt, maar nu bleef 'er nog één overig, niet minder gewichtig, en veel moeielijker om te verkrijgen. Men weet, welke hatelijke verdenkingen de vijanden van den Groot-Hertog aan de Keizerin hadden ingeboezemd. Deeze Vorflin beefde op de gedachte , dat haar Neef zig misfchien door vergif van haar zou willen ontdoen, en deeze vrees vermeerderde haare zwakheid , en vervulde haar met fchrik voor hem, die daar van het voorwerp was. Zedert dat haare ziek-  \j(> HET LEVEN VAN ziekte haar belette in 't openbaar te verfchijnen , had zij aan den Groot - Hertog doen verbieden in haare kamer te komen, en op dat dit bevel te minder opzien baaren zou, had zij dit insgelijks aan de Groot-Hertogin doen te kennen geven. Het geheim deezer verdeeldheden , deezer oneenigheden tusfchen de Keizerlijke familie, was tot nog toe in het binnenfle van het Paleis befloten , maar het konde zig gemakkelijk in Petersburg verfpreiden; en indien men daar van was onderrigt geworden, zoo de Keizerin was overleden, zonder den Prins en zijne Gemalinne te zien , zou het Volk, dat altoos blindelings gelooft, de onrechtmaatige verdenkingen van Elis abeth voor gegrond hebben aangezien, en wel dra gereed geweest zijn, om den dood der Tante aan den Neef toe te fchrijven. Men moest dus deeze Vorflin bewegen , om den Groot-Hertog bij haar te roepen. Iwan-s chuwaloff was Groot Kamerheer, ên had het opzigt bij de Keizerin. Panin oordeelde hem gefchikt, om de bevrediging , die hij verlangde, te verzoeken ; maar het zij dat schuwaloff vreesde aan de zwakke Keizerin te veel moeite te zullen aandoen, het zij dat hij den Groot-Hertog lan-  CATHARINA II. x77 langer in onzekerheid wilde houden, en eene ontwikkeling ontwijken, gevaarlijk voor allen, die deezen Prins hadden getracht te be~ nadeeleh, het zij dat hij rekende op het valsch Testament, dat men voornemens was geweest te voorfchijn te brengen , hij weigerde om dit verzoek te doem Panin vervoegde zig toen bij den Biegt* vader van elisabeth. Hij erkende hem zonder omwegen, dat de boodfchap , waar mede hij hem belastte, zeer netelig was, en dat hij de ziele der Vorflin willende behouden, misfchien gevaar liep om in haare ongenade te vervallen, maar dat de roem, die hij bij eenen goeden uitflag verdienen zoude, hem alles moest doen trotfeeren. Hij verzekerde hem tefFens van de erkentenis van den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin ; en de Monnik, ongetwijffeld niet minder jaloers om zig de gunst van den Erfgenaam van den Throon te bezorgen, als ijverig voor het behoud der Keizerin, beloofde zijne heilige welfprekendheid bij haar te kosten te zullen leggen. Alle de noodzakelijke voorzorgen wierden genomen. Men koos een oogenblik uit, dat iwan-schuwaloff afwezig was, en toen I. deel. M fprak  i;8 HET LEVEN VAN fprak de Biegtvader , het bed der Keizerin naderende, tot haar van God , van rechtvaardigheid, van goedertierenheid, en kreeg van haar een teeken van toellemming. Op het zelfde tijdltip liet men den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin binnen komen, die voor het bed op hunne kniën vielen, en elisabeth fprak letterlijk uit al het geen haar Biegtvader haar voorzeide. Zij zeide tot den Prins en de Princes: ,, Dat zij „ hen altoos had bemind, en dat zij (lierf „ hun alle zoorten van zegeningen toewen„ fchende." Allen die van deeze vertooning getuigen waren , zagen wel, dat de vergiffenis nier zeer ernflig was, maar de uiterlijkheid was voor den Prins voldoende, en zijne aanhangers bleeven niet in gebreken, om de hartelijke woorden , door de Keizerin uitgefproken, in Petersburg met nadruk te herhaalen, en 'er vrij wat leugens bij te voegen. Aan den anderen kant iwan-schuwaloff, die de verzoening van den GrootHertog niet als eene verdienfte aan zig zelf had weten toe te eigenen, en niet wilde, dat dezelve gelegenheid zoude geven om den Prins tegen hem te verbitteren , wagtte zig wel,  CATHARINA IL t79 wel, om al het geen men daar van goedvond te verfpreidén, tegen te fpreken. Panin, trotsch op den gewigtigen dienst, door hem aan den Groot-Hertog beweezen, dacht van toen af aan recht genoeg op hem verkregen te hebben, om hem te doen toeftemmen in het onbepaald volgen van het door hem gefchetst ontwerp. Overeenkomftig het zelve moest de Groot-Hertog, zoo dra de Keizerin den adem zoude hebben uitgeblaazen , zig naar den Raad begeven , en zig aldaar de kroon doen toewijzen. Panin deed derhalven gehoor bij den Groot - Hertog verzoeken. Dezelve wierd hem dadelijk toegedaan. Hij begon met aan den Prins te zeggen, dat het geen hij hem had voor te dragen al zijne aandacht verdiende ; vervolgens fprak hij hem in deeze bewoordingen aan: „ Van den eerden ftap, „ Prins , dien gij bij het beklimmen van den Throon verrigt, hangt de voorfpoed uwer „ regeering, en het verdienen van roem, t'eenemaal af. 'Er zijn twee middelen, i, om u met het hoogst gezag te doen beklee„ den. Het eerfte is, u door de krijgsben„ den tot Keizer te doen uitroepen ; het „ tweede, om de kroon uit handen van den Ma „ Raad  i8o HET LEVEN VAN „ Raad te ontvangen. Het eerfle gaat fpoe,, diger; maar het tweede zekerder. Geheel ,, Europa en een groot gedeelte van Afia ,, houden de oogen op u gevestigd. Denkt dcrhalven aan de eer, die gij verkrijgt, ,, indien de talrijke volken aan uwe heer„ fchappije onderworpen, ja de vreemde ,, volken zelve , zien, dat gij edelmoedig ,, genoeg zijt , om volgens de vrije keuze „ der vertegenwoordigers van de Rusfifche „ Natie een gezag te willen bekleeden, het ,, geen uwe voorzaaten alleenlijk aan het ge„ weid van omgekogt krijgsvolk verfchuldigd „ waren. „ Gij weet, hoe meenigvuldig de omwen„ telingen in dit Rijk geweest zijn; gij weet, „ hoe gemakkelijk de krijgsbenden, verleid ,, of aan 't muiten geflagen zijnde , hunne „ Meesters gekroond of onttroond hebben. „ Het middel, dat ik u voorflel , is alleen „ gdfchikt, om gevaarlijke oogmerken te ,, verijdelen. De Raad u verkozen hebbende, „ heeft zelf belang, om zijn werk te hand„ haaven ; en het Volk uw perfoon als de „ geheiligde befchouwende , zal zig deeds ,, beijveren om dezelve te verdedigen." De Groot-Hertog dond verbaasd; hij was op  CATHARINA II. 181 op 't punt van zig over te geven, wanneer op het zelfde oogenblik twee zijner Hovelingen binnen traden. Hij deelde hun het ontwerp van panin mede, en vroeg daarover hunne gedachten. Een van hun, die het listige der partije , aan den Prins voorgefteld, gemakr kelijk bevroedde, raadde hem om zijn befluit aan den ouden Prins trubetskoï', wiens langduurige ondervinding, en voltooide kuur digheden waardig waren hem tot leidsman te verilrekken , te onderwerpen. De Prins trubetskoï was in de daad getuige geweest van verfcheiden omwentelingen , en had van de Rusfifche gebruiken een 'voLmaakte kennis. Oogenblikkelijk wierd hij verzogt te kor men. De Groot-Hertog herhaalde hem al het geen hij uit den mond van panin ver.ftaan had, en verbergde zelfs voor hem zijne geneigdheid niet om des Graaven raad te volgen. Maar trubetskoï was van een verfchillend begrip, en fprak met al de vrijmoedigheid van eenen ouden krijgsman, die over de eer zijner Meesters naijverig is. ,, Prins, zeide hij hem, de partij, die men u wil doen nemen, is niet alleen veel M 3 „ ge-  i8» HET LEVEN VAN ,, gevaarlijker, dan die, waar voor men u ,, zege bevreesd te zijn, maar zelfs ten eene„ maal ftrijdig met de gewoonten van het „ Rijk. Het Rusfïscli Staats -geitel is zuiver ,, Militair, en de Raad heeft op de verkie„ zing der czaars nimmer invloed kunnen „ hebben. Ach ! welk is doch de voorge„ wende roem, die 'er zijn kan in gekroond „ te worden door eene Staats-vergadering, ,, meer dan door overwinnende Soldaaten? Op „ een Rijksdag of door eenen Raad verko„ ren zijnde, zullen de Koningen van Polen ,, en Zweeden voor den Keizer van geheel „ Rusland immer uit den weg gaan? De ,, waare, de eenige roem van eenen Monarch „ beftaat in wel te regeeren. Verdien dan ,, deezen roem, zonder u te ontrusten over „ eene ijdele plechtigheid , en u onder de ,, voogdije te Hellen van eenen heersch„ zuchtigen Raad, die u wel dra berouw zou „ doen hebben over het vertrouwen, door u „ in hun gelteld. Maar zoo ongelukkiglijk „ uw Throon aan 't wankelen geraakte, zou „ deeze Raad het vermogen hebben om den„ zeiven te onderfchragen ? En zoo gij be„ gint door de Soldaaten niet minachting te >, PC-  CATHARINA II. 183 ,, behandelen, door hun oud gebruik te ver„ fmaaden, zoudt gij niet vroeg of laat hun„ ne wraak te duchten hebben? " De Groot-Hertog wankelde toen, zonder zig te kunnen bepaalen. Het fchitterend nieuws der raadgevingen van panin vleide hem, maar de vrees van het krijgsvolk tegen zig voor in te nemen belette hem, om die te durven volgen. Eindelijk niet wetende wat partij te kiezen, zond hij één van zijne Kamer- Heeren om de Groot-Hertogin te raadplegen. Catharina, in welke het naderend einde van elisabeth alle eerzucht had gaande gemaakt, en die de noodzaak gevoelde, om zig door de uiterlijkheden eener Godsvrucht, waar aan haar hart geen deel had, des Volks gunst te verwerven, catharina bevond zig in de Kerk, en was bij de gebeden, die men voor het herltel van de gezondheid der Keizerin uitllortte , tegenwoordig. Panin had de onvoorzigtigheid gehad, om zijn ontwerp voor haar te verzwijgen. Zij wist niet, wat 'er in dit ontwerp voordeeligs voor haar gelegen was. Zij had anders verfcheiden dagen doorgebragt, om de Aéte van Proclamatie, dienende om den Keizer uit te roepen, als M 4 me-  iS4 HET LEVEN VAN mede het ontwerp van den eed door het krijgsvolk'af te leggen, zelve op te ftellen; en dewijl zij haar werk maakte om met veel cierlijkheid te fchrijven, en zig vleide, dat deeze twee ftukken haar in 't oog der Rusfen oneindig veel eer zouden hebben aangedaan, wilde zij geencn arbeid befleeden , die veriaaren zou geweest zijn, indien de Vorst zig door den Raad had laaten verkiezen , vermits deeze ■ Vergadering de nieuwe wijze van den eed , en de -nieuwe Acte van Proclamatie zelve zoude hebben voorgefchreven. 'Zij liet dus aan den Groot-Hertog met barsheid antwoorden, ,, dat hij zig naar het „ gebruik moest fchikken." Op het zelfde-oogenblik , dat de GrootHertog dit antwoord ontfing, kondigde men hem den doodderKeizerin elisabeth aan, Deeze Vorilin flierf ( i) na eene langduurige ziekte, en onder onuitfprékelijke pijnen. Zij had twintig jaaren geregeerd, zonder iets gedaan te hebben, het geen de omwenteling, die de Rusfifche kroon op haar hoofd zette, konde wettigen. Haare toegeeflijkheid gaf haar over in de handen van gunftelingen, die ( i ) Den 5 Januari] 1-62.  CATHARINA II. 185 die van haare macht een te groot misbruik maakten. Haare bijgeloovigheid maakte haar dikwils godloos, haare goedertierenheid wreed ( 1). Zij was op 't laatst meer waardig, om haaren tijd in een klooster ledig te verllijten , dan op den Throon van één der uitgellrektfte Rijken der weereld te zitten. Zoo dra elisabeth de oogen geflooten had, liepen de Hovelingen in meerfigte naar den Groot - Hertog. Deeze Vorst, zijne zwakheid en- twijfelmoedigheid toen vergeetende, ontfing hen vriendelijk, en mam aan de Officiers van zijne Lijfwacht den eed af. Een uur daar na fteég hij te Paard, en reed door alle de ftraaten van Petersburg, doende geld onder het Volk uitdeelen. De -Soldaaten beijverden zig om hem den weg te baa' ■ 'nen, ( 1) Zij bad , bij voorbeeld , eene gelofte gedaan va:i onder haare regeefing geen dood-vonnis ter uitvoer te haten brengen , èn'de Rediters, die geene misdadigers konden doen onthoofden, deeden hen door de otimenfchelij.ke ftraf van de knout fneeven. .Daarenboven heeft men rooit zoo veele tongen uitgefnedén, en ongelukkige,! naar Siberien .. gebannen, dan onder de regeering deezer Voiftin, die den bijnaam van de goed' aartige zoo onwaardig was. M 5  HET LEVEN VAN nen, en riepen hem toe : „ Zoo gij „ voor ons goede zorge draagt, zullen wij u even getrouw dienen, als wij onze goede „ Keizerin gediend hebben." Het Volk mengde vreugde-kreeten onder het gejuich der Soldaaten, en hoe zeer de vijanden van den Groot-Hertog zig zedert lang hadden toegelegd, om hem tc doen haaten en verachten , verwekte zijne komst tot den Throon geen het minde teeken van kwaadwilligheid of van misnoegen. Wat hem betreft, eensklaps van den langduurigen en flaaffchen dwang, waarin zijne Tante hem gehouden had, verlost zijnde, liet hij ligtelijk zijn genoegen blijken, maar zonder eene onbetaamelijke vreugde uit te galmen. Hij nam den naam van peter III. aan. De eerfle dagen der Regeering van deezen Vorst waren merkwaardig door verfcheiden trekken van weldadigheid, die bij allen, welke hem kenden, en niet dan zijne gebreken geloofden, de grootfle verwondering baarden. Zijne hervorming fcheen volmaakt en oogenblikkelijk; de zachtheid bekleedde de plaats der gewelddadigheid. De GrootHertog was ongeregeld, oploopend, eigenzinnig    CATHARINA II. 187 nig geweest: p e t e r III. betoonde zig rechtvaardig, geduldig, doorzichtig. Hij behandelde allen, die aan de Keizerin, zijne Tante, gehecht geweest waren, met goedaartigheid. Hij behield bijna alle de groote Staats-dienaaren in hunne posten. Hij gaf vergiffenis aan zijne vijanden. Hij verhief peter schuwaloff , die altoos bedlegerig was, en kort daarna flierf, tot den rang van VeldMarfchalk. Hij liet de plaats van GrootJagermeester aan alexis gregoriewitsch raz umoffsky (O, den ouden gunfleling van elisabeth. Hij overlaadde iwan-schuwaloff 2elf met weldaaden , fchoon hij dikwerf een onwaardig gebruik van zijnen invloed gemaakt had. De Prins schasuskoï, Procureur van den Raad, over wien peter III. zig zeer te beklagen had, was de eenige, wien hij zijn post ontnam , maar hij vorderde van hem flechts ( i ) Alexis r azumoffsky had den Groot-Hertog bij de Keizerin dikmaals grooten ondienst gedaan. De Groot-Hertog zond hem eens een bijl op een kusfen van rood fatijn, ten einde hem te doen opmerken, wat lot hij te wagten had ; maar wanneer deeza Vorst den throon beklommen had, ftelde hij alle denkbeeld van wraak ter zijde.  188 HET LEVEN VAN Hechts eenen enkelen afttand, en liet hem zijne vrijheid en goederen. Zekere gleboff, die, enkel Procureur zijnde, met de zorg der zaaken van Holftein was belast geweest, en zig de toegenegenheid van den Vorst in dit bellier verworven had, kreeg te gelijker.tijd den post van schasuskoï. Gleboff beloonde naderhand een zoo uitftekend blijk van het vertrouwen zijns Meesters zeer Hecht. De Groot-Hertogin, die niet.zonder fchrik kon denken aan het oogenblik, dat haar Gemaal met het hoogst gezag bekleed zou zijn, en die zig niet anders kon verbeelden , dan wel dra eene ftraffe, door haar misfchien rijkelijk verdiend , tegen haar te .zien vastftellen , ontfing van hem het vleiendst onthaal, en de blijken van het grootst vertrouwen. Hij fcheen de beledigingen deezer Vorftin te vergeeten, om alleenlijk aan de verhevenheid van haar verltand gedachtig te zijn. Hij bragt een groot gedeelte van den dag bij haar door; hij fprak vriendelijk met haar, en raadpleegde haar over de neteligfte zaaken. Alle de Hovelingen, over dit gedrag verwonderd:, wenschten catharina daar mede geluk. Catharina alleen liet zig daar door niet misleiden. Zij begreep gemakkelijk, dat haar  CATHARINA II. iSo haar Echtgenoot uit zig zelvenniet wist te regeeren, en zij wagtte zig wel, om voor goedheid op 1 te nemen het geen niet dan zwak-; heid was. Eene der eerfle zorgen van den nieuwen czaar was, om die meenigte van Staats gevangenen te rug te roepen , waar mede het wantrouwen van elizabeth, en de naijver haarer Staats - dienaaren de woestenijen van Siberien bevolkt hadden (1). Onder deeze ongelukkigen telde men den beruchten biren (2) , die langen tijd de hoogmoedige Min- (1) Peter III. riep omtrent zeventien duizend bannelingen te rug. (2) Ernest jeandebiren, door zijn fortuin en door zijne rampfpoedén zoo beroemd geworden, was geboortig uit Courland, van zeer gemeene ouders. Hij had echter eenige opvoeding, en dewijl hij verftand en eene fehoone gedaante had , liet de Hertogin anna wel dra haare aandacht op hem vallen, en zij maakte hem tot haaren Geheimfchrijver en minnaar. Anna, den Rusfifcben throon beklimmende, deed b iren naar Petenburg komen, en de Geheimfchrijver wierd wel dra Hertog van Courland, en eerfie Staats-dienaar of liever dwingeland van Rusland. Alles ondervond van dien tijd af de veifchrikkelijke ui:werkfels van zijnen hoogmoed, van zijne eigenzinnigheden, en van zijne wreedheid. Hij deed, in negen jaaren, elf duizend menfchen door  ipo HET LEVEN VAN Minnaar, en de wreede Staats-Minifter van Keizerin anna was. Peter III. gaf hem flechts de vrijheid te rug, maar catharina fchonk hem naderhand het Hertogdom van Courland wederom; en bi ren, in de fchool der rampfpoeden onderwezen, leefde vervolgens als een waar Wijsgeer, en wierd de Vader van een Volk, te vooren door hem onderdrukt. Peter III. verlostte ook uit Siberien den Maarfchalk de münich(i), een Man van twee door ftrafoefeningen fneeven. Men verzekert, dat de Keizerin dikwils voor hem op haare kniën viel, om hem tot bedaaren te brengen, maar hij was onvatbaar voor de gebeden en traanen deezer Vorftin. Bij den dood van anna, in den jaare I740 voorgevallen, tot Regent verklaard zijn Je, verbitterde dit de Rusfen nog meerder , en eene Staats-omwenteling verbande hem naar de oevers van de Obij. O) Christoph burcüard, bekend onder den naam van den Marfchalk de munich, was een zoon van een Officier in dienst van Denemarken. Na eene wel bezorgde opvoeding genoten te hebben, ging hij, zeventien jaaren oud zijnde, in den dienst van den Landgraaf van Hesfen ■ Darmfladt, en deed zijn etrfre legertocht met veel roemonJerdeti PrinsEUGENtusenonder marlborough. Hij begaf zig vervolgeBs naar Polen en van daar naar Rusland, alwaar zijne dappsrheid en zijne  CATHARINA II. 191 twee en tachtig Jaaren, die door één zijner zoonen, nog in leven zijnde, en twee en dertig klein - zoonen of agter- klein - zoonen, buiten de hoofdftad werd opgewagt. Deeze oude krijgsheld verfcheen voor den Keizer met zijne talrijke familie, en omhangen met dezelfde fchapenvacbt, die hem in de woestenijen van Pelim tot een kleed verftrekte; maar de Vorst gaf hem dadelijk de teekenen der Rid- zijne uitmuntende vermogens hem den rang van Veldmarfcbalk bezorgden. Zijn hoofdgebrek was, dat hij ai te vittende, ai te oplettend op kleinigheden was; dus de minfte vergeetachtigheid, de minlte onoplettendheid van een ondergefchikt krijgsman bem in woede bragi, maar wel dra bloosde hij over zijne oploopendheid. Toen elisabeth den throon beklom, wilde zij zig over wunich wreeken, om dat hij voor deezen één van haare minnaars in de gevangenis had doen werpen. Men deed d;ezen Generaal een onrechtvaardig rechtsgeding aan, en men had de barbaarsheid hem te veroor» deelen om gevierendeeld te worden; doch de Keizerin veranderde de doodftraf in een bannisfement naar Siberien. Zijne huisvrouw, en eenigen zijner huisgenooten volgden hem in zijne ballingfchap. Men gaf hem niet meer dan twaalf Huivers daags voor htm en voor de zijnen, maar hij bezorgde zig eenige winden door het verkoopen van melk, en door le>fen in de Meetkunde te geven aan jonge lieden, in den omtrek van zijn eenzaam verblijf woouende.  ipa HET LEVEN VAN Ridder-orde van st, andreas, benevens zijnen rang van Veld-Marfchalk te rug, zeggende tot hem: „ Ik hoop, dat gij „ onaangezien uwen hoogen ouderdom mij „ nog zult kunnen dienen." . Munich antwoordde hem: „ Dewijl uwe Ma- „ jefteit mij van de duisternis tot het licht „ heeft doen overgaan, en mij uit het bin„ nenfle van eene fpelonk heeft te rug ge„ roepen , om mij aan de voeten van den „ Throon toe te laaten, zal dezelve mij al„ toos gereed vinden , om mijn leven ten „ haaren diende veil te geven. Noch eene „ langduurige verbanning, noch de geflreng„ heden der Siberifche luchtflreek , hebben „ het vuur, dat ik voor de belangen van Rus„ land en voor de eer van deszelfs beheer„ fcher , voor deezen betoonde, niet kun„ nen uitdooven." Lestocq, aan wien elisabeth het beklimmen van den Throon verfchuldigd was, en wien zij vervolgens aan vijanden, die op zijne goederen aasden, zonder mededogen had opgeofferd, werd door peter III. ook te rug geroepen; en zedert in eenen middeL maatigen ftaat te Petersburg levende, toonde hij niet minder dan bi ren en munich de les-  CATHARINA II. 193 lesfen van den tegenfpoed zig ten nutte gemaakt te hebben. Dagelijks zag men dus eenige flachtoffers van het voorig bewind te Petersburg aankomen , en hunne terug komst was een aandoenlijk fchouwfpel voor het Volk, en een onderwerp van zegeningen voor den czaar. Het geheele Rijk weergalmde van loftuitingen over zijnen nieuwen Meester, en het is onmogelijk de verwondering, de verrukkingen van vreugde af te fchilderen, welke hij te weeg bragt, door zig in de grootfte ftatie naar den Raad te begeven, en aldaar eene verklaaring voor te leezen, waar bij hij aan den Adel toeftond de wapenen al of niet te dragen, en buiten Rusland te reizen, het geen hun tot dus verre verboden was geweest. Hij bevrijdde hen teffens van de flavernij, waarin zijne voorzaten hen gehouden hadden. De Adel wilde tot erkentenis niet minder doen, dan voor hem een gouden ftandbeeld oprigten, maar deeze geestdrift duurde uiet lang (1). Een (I) Zie hier deeze Ordonnantie of Oukaze, welke peter III bij den Rmfifcben Adel aanftonds zoo bemind miakte, ,, Wij peter III, enz. I. DEEL. N »>De  194 HET LEVEN VAN Een meer wezenlijk voordeel, dat Rusland aan peter III. verfchuldigd is, was de >, De moeiten en onaangenaamheden, welke de hoog„ wijze Vorst, wijlen onze zeer geliefde Grootvader, „ peterde GROoTF,on(terffeiijkergedachteriisfe, on„ dervonden heeft, om de welvaart zijns Lands te be„ vorderen, en om aan zijne onderdaanen eene genoeg„ zaame kennisfe te bezorgen, zoo van de Krijgskun,, de, als van de Burgerlijke en Staatkundige zaaken, „ zijn aan geheel Europa, en aan het grootfte gedeelte der weereld bekend." „ Om dit oogmerk te bereiken, was het noodig, dat „ hij vooraf aan den Rusftfchen Adel, die het eerfte „ lid van Staat uitmaakt, deed begrijpen de oneindige „ voordeelen der volken, die in de wetenfchappen en „ konflen bedreven zijn, boven die meenigte van vol- ken, welke in eene diepe onkunde verzonken liggen. De ftaat der zaaken vorderde toen volftrektelijk, dat „ hij zijnen Adel tot militaire dienften, en burgerlijke „ bedieningen verpligtte; dat hij hen in vreemde Lan„ den deed reizen, om kundigheid van nuttige kon,, ften en wetenfchappen te verkrijgen , en dat hij ia „ zijn eigen Land, Schooien en Academiën oprigtte, „ ten einde gemakkelijker en fchielijker de vrugten dee„ zer heilzaame inrichtingen te kunnen plukken. De „ Adel had des te minder reden, om zig over deezen „ band , waar aan men hen onderworpen maakte , te „ beklaagen, daar zij, behalven dat hur. bijzonder voor,, deel en het dgemeen welzijn daar uit natuurlijk voort„ vloeiden, bovendien verpligt was aan de begeerten » vin  CATHARINA II. 195 de affchaffing van die Inquifitie, van die verfchrikkelijke Raads - vergadering , die onder den „ van den Keizer , aan wien zij zoo veel verpligiing „ hadden, toe te geven." „ Deeze .ontwerpen fcheenen in het begin moeieüjk uit te voeren. Zij waaren ondraaglijk voor den Adel, ,, die zig genoodzaakt vond, om een gemakkelijk en „ vadzig leven vaar wel te zeggen , zig van hunne „ woonplaatfen te verwijderen, in oorlog en vreede te „ dienen, hunne kinderen voor toekomende dienlren te „ doen infchrijven. Verfcheiden leden van den Adel „ onttrokken zig aan den dienst , en zagen zig daar „ door beroofd van hunne goederen, die verbeurd ver- * „ klaard wierden, en dat met billijke reden. Zij maak„ ten zig misdadig jegens hun Vaderland, het welk zij „ lafhartig verlieten." „ Deeze uitmuntende beveelen, fchoon In het begin „ onaffcheidelijk van zekere dwangmiddelen , hebben „ aan alle de opvolgers vanpeter de n grooten ten „ voorbedde gediend, en in 't bijzonder aan,onze ge,, liefde Tante, de KeizerinEHSABETH petr'owna, „ hoogloffelijker gedachtenisfe , die, zig beijverende „ om het voorbeeld van haaren vader te volgen, de n bevordering van konften en wetenfchappen door eene „ bijzondere befcherming aanmoedigde. Wij plukken „ daar van thans de vruchten, en elk onpartijdig mensch „ moet toeftemmen, dat ze aanmerkelijk zijn. De ze» „ den zijn gezuiverd geworden ; de gemoederen, die „ omtrent de welvaart van het vaderland onverfchillig 1, waren, zijn aan deeze doodeiijke gevoelloosheid ontNa „ trok-  i96 HET LEVEN VAN den naam van Privaat -Kanfelarije, onder de Regeering van de wantrouwende en vrees- ach- „ trokken, en hebben zig gewend , om op 's Lands „ welvaart hunne zinnen te vestigen; de ijver in den „ dienst is aangewasfen ; de Generaals , reeds dapper „ zijnde, zijn mannen van ondervinding; de Staats„ dienaaren vertlandig; de Overheden verlicht gewor„ den; in één woord, de vaderlands liefje, de liefdeen „ de getrouwheid aan onzen perfoon, de werkzaamheid „ op alle plaatfen, en alle edele gevoelens, zijn tegen- ,, woordig het aandeel van het Rusfiscb Volk. Om • „ alle deeze redenen hebben wij geoordeeld niet meer ,, noodig te zijn, om den Adel van ons Rijk tot den „ dierst te dwingen , zoo als dit tot dus verre heeft „ plaats gehad." ., In aanmerking van al het welke, uit kragte van het „ hoog gezag aan ons door God verleend, en van on,, ze bijzondere Keizerlijke gunst, wij aan den Rus/I„ fchen Adel , van dit oogenblik en voor altoos, in „ naam tan alle onze opvolgers, de vrijheid vergun„ nen; om in ons Rijk dienst te nemen, zoo wel als „ bij alle andere Europeefcbe Mogendheden, die met „ ons verbonden zijn; en tot dat einde hebben wij de „ volgende Ordonnantie, als eene grondwet vastge„ field." „ i°. Alle Edellieden, die in onzen dienst zijn, kun„ nen daar in blijven , zoo lang zij het begeeren. ,, Echter zal niemand van hun, die in den krijgsdienst „ zijn , zijn affcheid of vrijheid om te vertrekken mo„ gen verzoeken, geduurende den veldtocht, noch in „ de  CATHARINA II. i97 achtige elisabeth, zoo veel kwaad uitvoerde. Alexis michaelowitsch, vader „ de drie maanden, die daar aan onraiddelijk voor af„ gaan; maar den veldtocht geëindigd zijnde, ftaat het hun vrij hun affcheid aan hunne Bevelhebbers te ver„ zoeken, zoo binnen in het Rijk, als in deszelfs bui„ tenOe gedeelten , en zij zullen derzelver befluit af. „ wagten. Die tot de agt eerde clasfen van den krijgs„ dienst behooren, zullen hun affcheid alleen van ons, „ of met onze bekragtiging ontfangen. Die van de an., dere clasfen zullen dezelve ontfangen van de depjr,, tementen, waar toe zij behooren. 2°. Alle Edellieden , die ons getrouwelijk gediend „ hebben, zullen, hun affcheid nemende, een graad op„ klimmen, mits zij in den graad, dien zij ten tijde van „ hun affcheid hebben zullen, meer dan één iaar ge„ weest zijn, het geen verdaan moet worden van die „ genen, welke hun volfirekt affcheid verzoeken zul. „ len. Wat hen betreft, die den krijgsdienst ver- „ laaten zullen , om in eene burgerlijlre bediening te ,9 komen, zij moeten daar toe worden toegelaten, zoo „ dra 'er een plaats open zal komen, en overeenkom„ flig hunne verdiende beloond worden; echter zullen „ zij ten minden drie maanden moeten geweest zijn in ,, den laatften graad, dien zij verlaaten zullen. „ 3°. Wanneer iemand den dienst zal verlaaten heb„ ben , of uit den krijgsdienst in het burgerlijke zal „ zijn overgegaan, indien hij zig bepaalt, om weder „ tot den krijgsdienst te rug te feeeren, hij zal daar in „ den zelfden graad bekleeden , dien hij in den bnrN 3 „ get. \  198 HET LEVEN VAN der van peter den grooten, was de oprichter van deeze gewelddadige Rechtbank, wel- „ gerlijken ftaat bad , mits daar tos bekwaam bavon- „ den wordende. Met opzigt tot den rang van „ ouderdom , zal hij blijven boven alle de genen , „ die ten tijde van zijn affcheid met hem denzelfden „ graad hadden. Het zelfde zal ook plaats heb- „ ben omtrent hem, die burgerlijke bedieningen of an„ dere zullen hebben verlaaten, en wederom nemen. „ 4°. Zij die , na het ontfangen van hun affcheid, ,, naar vreemde Landen zullen willen vertrekken , zal„ len van het Bureau der buitenlandfche zaaken de „ noodige Paspoorten moeten ontfangen, met die be„ paaling , dat in geval van nood , alle Edellieden , die buiten 's Lands zijn , derwaarts zullen te rug „ keeren , zco dra zij te rug geroepen zullen wor„ den , en zulks op ftraffe van verbeurd - verklaaring „ hunner goederen. ,, 5°. Alle Edellieden, die in dienst van eenige Eu„ robeefche Mogendheid geweest zijn, zullen, bij hun„ ne te rug komst, dienst kunnen krijgen , overeen„ komftig hunne begeerte en bekwaamheid, met dit on„ derfcheid , dat zij, die bij gekroonde hoofden ge„ diend hebben, den zelfden graad , dien hunne Gunst„ brief medebrengt, hebben zullen, en dat integendeel „ zij , die in Gemeenebesten gediend hebben , een „ graad zullen verliezen, zoo als dit tot dus verre heeft „ plaats gahad. „ 6°. Uit kragt der tegenwoordige Ordonnantie, zal „ elk Rusfiscb Edelman, het zij in onze legers, het zij „ in  CATHARINA II. 199 welke diende om te vonnisfen, of liever om te veroordeeien allen die van hoog verraad be- fchui- „ in onze rechtbanken, alleenlijk dienen, volgees zijn „ eigen willekeur, uitgenomen in geval van dringende „ noodzaak, het geen door onze Ordonnantie zal wor- den bekend gemaakt. Het tegenwoordig artikel is „ mede tot den Adel van Smolensk betrekkelijk. Maar „ dewijl een zeker getal van Edellieden, die peter I „ bij de Raaden van St. Petersburg en Moscow, en bij ,, de Rekenkamer, geplaatst heefc, hun affcheid heeft „ verkregen , gelasten wij, dat, uit hoofde van de „ meenigte van zaaken, die aldaar kunnen plaats heb„ ben, dertig van hun bij vervolg altoos bij den Raad „ zijn, en twintig bij de Rekenkamer, die van jaar „ tot jaar verhangen zullen worden. Tot dit einde zal „ het Comptoir van den Herault van wapenen jaarlijks een lijst maaken van alle de Edellieden, die buiten „ dienst zijn, zonder egter iemand te benoemen; maar „ de Edellieden zullen onder elkander de leden verkie„ zen, die gefchikt zijn, om deeze burgerlijke bedie„ ningen waar te nemen, en zullen daar van bericht „ doen aan de Kanfelarlje, en deeze wederom aan het „ Comptoir van den Herault van wapenen. „ 7°. Daarenboven zal, uit kragt van onze tegen„ woordige Ordonnantie, de Rusfifcbe Adel, uitgeno„ men die van Adaodworzss, voor altoos den vrijdom „ genieten, dien wij haar tegenwoordig toeftaan. „ Onze vaderlijke goedertierenheid moet zig ook tot „ hunne kinderen uiiltrekken. Wij gelasten gevolgeN 4 1'jk.  soo HET LEVEN VAN fchuldigd waren, of die aan den Vorst en zijne aanhangers mishaagden. De geringde ver- den- „ lijk, dat zijlieden, den ouderdom van twaalf jaaren „ bereikt hebbende , zullen worden ingefchre?en op „ een lijst ten Comptoire van den Herault van wape,, nen, het zij in de Gouvernementen, het zij in de „ Diftriften of Steden , die de vaders zullen gelieven „ lo verkiezen, en alwaar zij te gelijker tijd zullen ver„ k'aaren, wat hunne kinderen reeds geleerd hebben , „ en op welke fludien , zij zig bij vervolg willen „ toeleggen, het zij in hooge en-fcage Schooien van „ het Rijk, het zij in vreemde Landen, het zij einde„ lijk aan hun eigenhuis, zoo zij daar toe gelegenheid „ hebben, en in ftaat zijn om zig bekwaame onderwij„ zers aan te fchaffen. Bovendien gelasten wij hun al„ len wel uitdrukkelijk, om aan hunne kinderen te ge9, ven eene opvoeding, die hunnen Adel voegt; en „ zulks, op rtrafFe van in onze ongenade te vervallen. „ Wij gelasten, dat elk Edelman, die niet meer dan „ duizend boeren heeft, zijne kinderen , zonder dat „ hij noodig heeft zig elders te vervoegen, laate in. „ fchrijven onder het adelijk Corps van Cadets , al. „ waar zij in alles, wat een Edelman behoort te lee„ ren, zullen onderweezen worden, met dien ijver en „ naauwkeurigheid , waar voor ons toevoomcht ver„ antwoordelijk wezen zal. Na het volbrengen huni, ner ftudien zullen zij geplaatst en bevorderd worden „ overeenkomtlig hunne verdienden. t, 8°. De Edelen, die thans in onze legers zijn, als „ en-  CATHARINA II. 201 denking, de ongerijmdfte befchuldiging was voor de Privaat - Kanfelarije voldoende, om de „ enkele Soldaaten , zullen hun affcheid niet kunnen „ verkrijgen, ten ware zij een bewijs bijbrengen van „ twaalf jaaren gediend te hebben. „ 90. Deeze vrijdom, waar van wij eene onveran- derlijke grondwet maaken, gunftiglijk en voor altoos „ aan onzen Adel verleenende, belooven wij hun ins„ gelijks, op ons Keizerlijk woord en op deplechtig„ fte wijze , de tegenwoordige Ordonnantie heiliglijk en onherroepelijk in haaren geheelen omvang te zul» „ len in acht nemen, en de daar bij vermelde voorrech- ,i Cen te zullen handhaaven. Onze opvolgers op „ den throon mogen daar in geene de minfte verande„ ring maaken. Dewijl de uitvoering van onze gezegd „ de Ordonnantie de voornaame fteun van den Keizer„ lijken tbroon is, boopen wij, dat uit erkentenis voor „ deeze weldaad , de Rusfifcbe Adel ons getrouwelijk „ en met ijver dienen zal, en dat in plaats van zig aan „ onzen dienst te onttrekken, zij daar in vlijtig deel zal „ neemen, en zorge dragen voorde opvoeding hunner „ kinderen. Wij gelasten derhalven aan alle onze „ getrouwe onderdaanen, en waare zoonen des vader» „ lands, om met verachting te ontwijken die genen , „ WJlke hunnen tijd in ledigheid verfleeten hebben, en „ die hunne kinderen niet tot de nuttige wetenfehap„ pen hebben opgevoed , als lieden die nooit het alge„ meen welzijn ter harte genomen hebben, die geen toegang tot ons Hof zullen hebben , en die tot de N 5 „ open-  soa HET LEVEN VAN de achtenswaardigfte lieden in gevangenis te doen ftellen, ..en hen aan verfchrikkelijke pijnigingen over te geven: noch kunne, noch ouderdom konden hen daar voor beveiligen. Het verdient te worden opgegeven , hoe peter III. deeze twee verklaaringen, op het voorfchrift der meest verlichte rechtvaardigheid, en van het edelmoedigst vertrouwen gegrond, in de weereld bragt. Wij behooren te ontvouwen, waarom men in 't ge- „ openbaare bijeeiikoniften en fefteicen niet zullen worden toegelaaten. „ Gegeven te St. Petersburg den ï3 Februari]' 1752." Catharinaï zig over het misnoegen var. den Adel weinig bekommerende , en voor *t overige vrij zeker zijnde, dat deeze Ordonnantie niet verde: zoude worden uitgevoerd , dan zij het begeerde , heeft dezelve laaten ftandhouden ; zoodanig , dat indien de Edelen een reis willen doen, zij het naar rechten kunnen doen, iriaar met de daad niet anders, dan mits verlof van de Keizerin verzoekende, en deeze Vorftin ftaat zulks niet altoos toe. De Graaf van stroganof* ftrekt daar van ten bewijze. Zedert meer dan drie jaaren verlangt hij Europa te doorreizen, maar hij heeft de toeftemming van catharina daar toe vrugteloos verzogt. Zij antwoordt hem geduurig, dat ze hem niet misfen kan, en hij is verpligt te blijven.  CATHARINA II. 203 gedrag van deezen Vorst eene zoo buitenge woone mengeling van vooruitzigt en vergetendheid, van grootheid en zwakheid ontdekt. Zijne gebreken, zijne, misdagen waren het ongelukkig en noodzakelijk gevolg zijner opvoeding; zijne goede daaden vloeiden uit de edele eerzucht van wel te doen voort, maar deeze eerzucht had dikwils noodig te worden, opgewakkerd. De czaar had tot Adjudant Generaal en tot gundeling eenen jongen Ukraniër, genaamt ghoüdowitsch CO» van w*en wij reeds gefproken hebben, en de eenige van alle zijne Hovelingen die hem opregtelijkbeminde. Hetwas ghoüdowitsch, die op 't oogenblik, dat peter den Throon beklom, hem raadde, om liever de gedachten van den ouden Prins trubetskoï in te nemen , dan om zig blindeling op die van panin te verlaaten; hij was bovendien de aanraader van alle deeze daaden, zoo vol van voor- (1 ) Het is de zelfde, die de czaar, nog GrootHenog zijnde, in de plaats van cyrillus razuMOFFSky tot Hetman der Kofakken had willen aanftel» len. Zijn naam wordt uitgefproken Goudwitsch, maar min fchrijft in het Rusfiscb Gbudowitscb,  a©4 HET LEVEN VAN voorzichtigheid en waardigheid, die de eerfle dagen zijner regeering merkwaardig maakten. Dan de Keizer, door zijne bedervers omringd, verviel wel dra tot zijne gevoelloosheid, en gaf zig meer dan ooit aan zijne gewoone brooddronkenheden over. Vijf dagen agter één, met zijne minnares, en zommigen van zijne disgenooten, bevond hij zig in een flaat van bijna onafgebrokene dronkenfchap, wanneer ghoüdowitsch zig met een fluurs gelaat bij hem vervoegde. — „ Czaar , zeide hij tot hem , ik zie wel „ dat gij aan de vijanden van uwen roem bo5, ven ons den voorrang geeft. Gij dient " hen ijverig ; gij wilt hun gezegde waar „ maken, dat gij u meer toeleide en over„ gaf aangemeene, aan verlaagende vermaa„ ken , dan dat gij gefchikt waart om het „ Rijk te beflieren. Zult gij dus doende „ uwen wakkeren en arbeidzaamen Groot„ vader, dien peter den grooten, „ dien gij zoo dikwerf gezwooren hebt tot „ een model te nemen, naarvolgen ? Zult „ gij langs dien weg in het edel en wijs ge„ drag volharden, dat bij uwe komst tot „ den Throon, u de liefde en verwondering „ uwer volken deed verwerven? Maar deeze » lief*  CATHARINA II. 205 „ liefde, deeze verwondering zijn reeds ver„ geecen. Het misnoegen, het morren is in „ haare plaats gekomen. Petersburg vraagt, „ of de czaar niet meer in haare muuren „ woont? Het geheele Keizerrijk is beducht „ vrugteloos op wetten te wagten die haar „ de vêerkragt wedergeven. De kwaadwil„ ligen zegepraalen alleen, en wel dra zul„ len de listen, de zamenrottingen, die in „ de eerfle oogenblikken uwer regeering tot „ zwijgen gebragt waren, met eene nieu„ we lloutmoedigheid het hoofd opfteeken. „ Ontwaak dan, ö czaar, uit uwe fluime„ ring; draal niet om u te vertoonen, enbe- wijs door eenige fchitterende heldendaad, „ dat gij waardig zijt om aan de hoop, die „ men van u heeft opgevat, de daadelijke uit„ voering te geven." Peter hoorde dit gefprek met eene verflagenheid, gepaard met fchaamte, en wanneer ghoüdowitsch zijn gefprek geëin digd had, vroeg hij hem, wat hij doen moest, om het nadeel te vergoeden van de dagen, die hij in brooddronkenheid gefleten had. Op het oogenblik bood ghoüdowitsch hem aan de twee verklaaringen , die de GrootKanfelier woronzoff hem had ter hand ge-  «o6 HET LEVEN VAN gefield, en waar van de eene de rechten van den Adel herflelde, en de andere de PrivaatKanfelarije vernietigde. P e t e r nam deeze papieren zonder ze naar te zien, en ze onder zijn arm neemende, vertrok hij om ze in den Raad te gaan leezen. Allen die vernaamen wat de nieuwe verklaringen inhielden, veranderden hun misnoegen in vreugde, en geloofden, dat de Keizer zig geduurende vijf dagen had opgefloten, alleenlijk om twee wijze wetten te overdenken. Peter III. ondernam insgelijks, om de veelvuldige misbruiken , die in het bellier der Juftitie waren ingeflopen, te verbeteren , en manieren van rechtspleging in te voeren, die fchielijker voortgingen, en tot vitterijen minder aanleiding gaven; maar dewijl eene zoo moeijelijke verandering geen werk van éénen dag was, moest hij beginnen met de Rechtbanken wel te leeren kennen, en op hun gedrag een waakend oog te houden. Hij begaf zig naar den Raad op een oogenblik, dat men hem aldaar niet verwagtte, en denzelven bijkans verlaaten vindende, zond hij om de Raadsleden op te zoeken , en betuigde hun op een levendigen, maar  CATHARINA II. 207 maar teffens op een edelen toon, hoe zeer hij over hunne agteloosheid gevoelig was (1). De koophandel, de wetenfchappen , de konflen waren insgelijks hét voorwerp der zorgen van den. nieuwen czaar. Bijna alle de deelen van het beftuur worden in Rusland aan een zeker getal van perfoonen toevertrouwd, die Raads-vergaderingen aanleggen, waar aan men den naam van Collegien geeft: zoo zegt men „ het Collegie van de Admiraliteit," „ het Collegie van de Tollen," „ het Collegie van den Landbouw." Peter III. bezogt deeze Collegien zeer dikwils; hij was bij hunne beraadflagingen tegenwoordig, hij zette hen zelfs aan, en zoo hij hun door zijne ophelderingen niet konde voorlichten, hij moedigde hen ten minden aan. Hij fcheen in den zin te hebben, om het Volk weder aan zijne zijde te trekken; maar dit ging niet gemakkelijk, want het Volk, door de Priesters vooringenomen, wist, dat deeze Vorst aan den Lutherfchen Godsdienst boven den Griekfchen, en aan de 'Duit» fchen (1) Bij eene dergelijke gelegenheid , betoonde peter I. zig minder gematigd, Hij gaf aan elk der Ie» den van den Kaad een partij rottingllagen.  so8 HET LEVEN VAN fchen boven de Rusfen den voorrang gaf. Niettemin gaf de czaar, den raad van zijnen vriend opvolgende, en naijverig om het voorbeeld van den Koning van Pruisfen naar te bootzen, gemakkelijk gehoor aan allen die zig aanboden, nam hunne verzoek-fchriften aan , en hield zig zelf bezig, om hun recht te doen wedervaren. Dus konden zijne vijanden zelve zig niet bedwingen, om eene gemeenzaamheid te prijzen, die in zommige opzigten aan die van peter den grooten gelijkvormig was. In de eerde dagen zijner Regeering, deed peter III*. de vreemde Miniflers bij zig ter audiëntie noodigen, en ontfing hunne pligtplegingen op eene waardige wijze. Dit edel , dit betamelijk gedrag, geheel ftrijdig met het denkbeeld , dat zij bijna allen van deezen Vorst hadden opgevat, verwonderde hen; maar het geen hen nog meer verbaasde, beflond hierin , dat hij op een prachtigen maaltijd, die hij hun gaf, zeer omzigtig was m zijne gefprekken , en met matigheid dronk (i). Ein- (i) Zijne vijanden, altoos aan hun lasterlijk ontweip getrouw, trachtten zoo wel buiten als binnen bet Rijk  CATHARINA II. 209 Eindelijk bewonderden de Rusfen en de Vreemdelingen elk om 't zeerst eene verandering, welke zij naauwlijks gelooven konden. Het Hof van Weenen zelve was eenigen tijd gerust gefield omtrent de oogmerken van den nieuwen czaar. Maria theresia vleide zig, dat de dood van elisabeth de verbintenis tusfchen de twee Rijken niet t'eenemaal verbreken zoude, maar zij vond zig in haare hoop bedrogen. Het was onmogelijk, dat peter III veinzen zou; en onder alle zijne gevoelens, welke hij het minst wist te verbergen, was zijne geest-drift voor den Koning van Pruisfen. Hij deed de Pruififche gevangenen , die zig te Petersburg bevonden, in vrijheid Hellen, en noodigde hen aan zijne tafel. Een van hun, dien hij her best behandelde, was de Graaf van hordt , een Zweeds Officier, die in den dienst van f re de rik was overgegaan , en wien e l i s ab e t h zedert drie jaaren in ballingfchap hield (1)." De cz aaR m aakRijk te verfpreiden, dat deeze Vorst zig onophoudelijk in den drank bleef te buiten gaan. (1) De Graaf van hordt, Lieutenant Generaal der Pruisfifcbe legers , was na den llag van Custrin t. deel. O ÓOOt  aio HET LEVEN VAN maakte van hem 2ijn vertrouweling, zijn vriend, en fprak bijna altoos met hem over den Koning van Pruisfen. Hij noodigde de vreemde Minifters Hechts zeldzaam aan zijn Hof, uitgenomen den Pruisfifchen Afgezant, en den heer keith, Afgezant van Engeland, het geen zijne koelheid voor de andefen nog onaangenaamer maakte. Peter onderhield zedert lang eene gemeenzaame briefwisfeling met frederik; hij noemde hem in zijne brieven zijnen geliefden broeder, of zijnen waardigen meester:- hij herinnerde hem, dat, alvoorens tot Groot-Hertog verkozen te zijn, hij de eer had gehad om onder zijn Krijgsvolk te dienen , en hij ging zelfs zoo ver van hem te verzoeken om hem een hooger rang toe te ftaan. De door de Rus/en krijgsgevangen gemaakt. Eliïabe m zond hem ir< ballingfchap , om wraak te nemen, dat de Koning van Pruis/en een Rusfistb Officier, die een ontwerp van opfland fmeedde, en de bezetting van Ca*. trin , alwaar men hem krijgsgevangen hield , wilde doen ombrengen, had doen raabraa! na I, en den Staats-dienaar menzikoff, maar peter de groote wist in geval van aood zig als Keizer te doen gelden , en zig daar  229 HET LEVEN VAN daar toe van middelen te bedienen, die peter III niet had. Echter was zijne uiterlijke genegenheid voor de Keizerin van geenen langen duur. Zoo dra dc czaar zig vast genoeg op den throon gevestigd oordeelde, verbergde hij voor haar zijne verachting niet, en deed haar die zomtijds op eene zeer verlaagende wijze gevoelen. Toen men. het feest van den vrede, met den Koning van Pruïsfen ' geteekend , vierde, zsg peter, die geduurende het vuurwerk naast catharina'gezeten was, zijne minnares, de Gravin van woronzoff, voorbijgaan; hij riep haar, en plaatfie haar naast zig. Catharina zette zig oogenblikkelijk ter zijde , zonder dat haar Gemaal zig verwaardigde haar tegen te houden. Den zelfden dag , bij den avondmaaltijd flelde hij de gezondheid van Prins george van Holfiein in , en alle de gasten ftondenop, uitgenomen catharina, welke voorwendde een ongemak aan den voet te hebben. Peter, driftig om dat de Keizerin den eerbied, aan zijnen oom verfchuldigd, fcheen te vergeten , deed zig tegen haar eene ruuwe uitdrukking ontvallen , misfchien  CATHARINA II. 221 fchien door haar verdiend, maar waar van de Keizer zig met opzigt tot zijne Gemalinne hadde behooren te onthouden. Catharina neêrgeflagen kon zig niet onthouden traanen te ftorten , en fprak eenigen tijd in ftilte over deezen hoon met haaren Kamerheer stroganoff(i), wien zij het ongenoegen had om bijna te gelijker tijd in arrest te zien Hellen. Maar haare traanen deeden de toekijkers aan, en de drift van peter verontwaardigde hen. Door zoortgelijke gebeurtenisfen gevoelde de Keizerin haare hoop herleeven. Zij zag, dat zij den czaar wel dra zou te boven ilreeven, door zijne verachtingen en zijne onvoorzigtige losheid met veel beleid en omzigtigheid te behandelen. Zij hield zig alleenlijk bezig met de harten , die hij verloor , voor zig te winnen. Zedert lang in de konst van veinzen onderwezen , was het haar niet moeielijk, om in de oogen van het Volk gevoelens voor het uiterlijke ten toon te fpreiden , waar aan haar hart in 't minst geen deel had. De voedflerling der Wijs- gee- (i) De Graaf stroganoff wierd voor één der gunftelingeu van catharina gehouden.  222 HET LÉVEN VAN geeren toonde zig bijgeloovig : zij begaf zig alYé dagen naar de Kerken van Percrshirg, biddende met al het voorkomen van een opfegten ijver, zig verpligtende 'tot de bijgeloovigfte beoeffeningen van den Griekfchen Godsdienst, de armen met weldadigheid bejegenende, en de Prieflers met eerbied behandelende , die vervolgens niet nalieten van huis tot huis haaren roem te verkondigen. Binnen in 't Paleis was de leevenswijze der beide echtgenooten niet minder verfchillende. Terwijl peter III zig met de Gravin van woronZoff, den heer keith, Pnüsfifche Officieren, en eenigen van zijne gunftelingen opfloot; terwijl hij zijnen rang vergat, door zelfs met tóneelfpeelers gemeenzaam om te gaan, en hen zomtijds bij zig aan tafel te nemen (i), hield de Keizerin haare hofhouding op eene haar waardige , en teffens gemeenzaame wijze, waar door allen, die haar naderden, verrukt wierden, zij was voorre i) Op' zekeren avond onder anderen, nadefchouw. burg, liet hij, bij de Princes de nariskin, de Co» medianten te gelijk onder de Dames en de Grooten van 't Hof den maaltijd houden, en hij plaatfte eene daasfeiresfe naast zig, die hij zijn vrouwtje noemde»  CATHARINA II. 213 Vooral bedacht om de lieden, die door hun aanzien, hunnen moed', of hunne'listen, haar nuttig konden worden, tot zig te trekken. De onvoorzigtige czaar haalde zig niet alleen het ongenoegen der meefte Rusfen op den hals, maar zelfs van bijna alle de Agenten der vreemde Hoven. De Deenfchs Mïnifter verfcheen niet bij hem , zonder eenige onaangenaamheid te ondervinden; die van Ooflenrijk wierd altoos koel onthaald; ja de Franfche Afgezant zelve ( 1), die ondér de voorige Regeering een zoo hoog aanzien genoten had, bemerkte wel dra, dat de oogmerken van peter III voor het Hof van Verfailles niet gunftiger waren, dan voor dat van Weenen (2). Pe- (O ^et was de heer de bretueil, die aan den heer de l'hopital was opgevolgd. (2) Peter bewees het bij alle gelegenheden. Wanneer men aan deezen Vorst het maakzel der nieuwe roebels vertoonde, en hij zag, dat men hem met gekruld en golvend hair had afgebeeld, riep hij uit, zulk een tooifel niet te begeeren, om dat het gelijk ftond mei; dat van den Koning van Frankrijk. Op zekeren dag bij den Groot Kanfelier woro nzo ff ter avondmaaltijd zijnde, alwaar de vreemde Ministers ook genoodigd wa-  «24 HET LEVEN VAN Peter III had reeds befloten niet alleen een bijzonderen vrede, maar zelfs een aan- val- waren, fprak ie Czaar over den maaltijd onophoudenJijk van den Koning van Pruïsfen. Hij wist tot de Hiinfte omftandigbeden van zijne Veldtochten. Hij haalde ze met genoegen aan, en de loffpraaken die hij deezen Monarch toezwaaide , gingen altoos gepaard met fchimpredenen en fpotterhijen, die voor zijne vijauden beledigend waren. Hij ftond van tafel op, na al te veel gedronken te hebben, en vervolgens maakte het drinken van Punch en het rooken van tabak hem volmaakt dronken. Men floeg een fpeel-partij voor; de Keizer nam die aan, en was één van de eerfle, die tegen den Franfcben Afgezant ver'ooren. Vervolgens den Spaanfchen Minister, den Heer d'almodovar, die zijn plaats genomen had, in 't oog krijgende, ging hij naar den Franfcben Afgezant, en luisterde hem in't oor, zinfpeelende op den oorlog tegen de Engel' fcben: „ Spanje zal 't verliezen". Dat geloof ik niet, hervatte de Franfchman op een levendigen toon; „ wij zijn met haar, en zij vertoont zig dn- „ zachelijk, zelfs dan wanneer ze alleen is." De Keizer, de fchouders opnaaiende, en zig een fchers* fenden glimlach hatende ontfnappen, zeide alleen: „ Ach! Achl — Nu, Sirel hervatte de Afgezant op eenen ernftigen toon , „ Frankrijk en Spanje zijn ,. op dit ftuk zeer gerust; en indien zij het bondgenoodfchap met uwe Majefteit behouden, zullen zij „ het insgelijks zijn omtrent den oorlog van het vaste »> land en van Duitscbland? Peter III. zweeg den  CATHARINA II. saj vallend en verdedigend verbond met freder 1 k te fluiten. In de daad, weinige dagen daarna zond hij den Generaal czernischeff, die over de dertig duizend man Rusftfche hulptroepen, in het Oostenrijksch leger het bevel voerde, en die zijne winter-kwartieren in Moravien betrokken had, last om door Sikfien naar Polen te rug te keeren. Een tweede last volgde wel dra de eerfle, en verpligtte denzelven Generaal, om zijne troepen gezamenlijkerhand met de troepen van den Koning vari Pruïsfen te doen werkzaam zijn , en zig int alles overeenkomftig den wil van deezen Monarch te gedragen. De czaar verwaardigde zig een oogenblik (til , toen antwoordde hij op een zeer verheven toon: ,, Ik begeer den vreede. Wij „ begeeren die zoo wel als uwe Majesteit", antwoordde de Afgezant; „ maar wij begeeren die zeker, eer» „ lijk , en gezamentlijk met onze bondgenooten. —— i, Al zoo het u belieft, riep de czaar uit." „ Ik „ voor mij, ik begeerden vreede: doet naderhand, zoo „ a^s gij zult goedvinden." Deeze woorden zijn alzoo door den heer de B zeiven verhaald; maar zij bewijzen, mitns oordeels, niet, dat de czaar zoo dronken was, als deeze Minister voorgaf. I. DEEL. ' „ P  &h6 HET LEVEN VAN Zig zelfs niet, om van deeze maatregelen kennis te geven , noch aan de Hoven van Weenen en Verfailles, noch aan de Minifters, die van wegen deeze Hoven bij hem verblijf hielden. De nieuws-papieren deeden 'er hen kennis van bekomen. Eenigen tijd daarna verklaarde de Rusftfche Afgezant te JVeenen aan den Prins van kaunitz, „ dat de czaar het middel van „ een Congres veel te langzaam oordeelen„ de , liever gewild had eene regelregte „ handeling met den Koning van Pruïsfen „ aan te vangen ; dat hij op het punt was, „ om met deezen Monarch den vreede teflui„ ten ; dat hij het Hof van Weenen raadde „ dit voorbeeld naar te volgen , en dat het „ vreemd zou zijn, indien dit Hof over zijne ,', gekozene partij cenig ongenoegen op„ vatte, dewijl de Duitfche oorlog hem niet „ alleen vreemd, en nadeelig voor hem zel„ ven, maar ook bezwaarend voor zijn Volk „ was." Deeze verklaaring wierd oogenblikkelijk gevolgd door het vreedes-verdrag, den 5Meij 1762. gefloten, en het welk door den Baron van goltz, Afgezant van den Koning van Pruïsfen te Petersburg, in de hoedanigheid  CATHARINA tb 22? heid van Minifter Plenipotentiaris , en den Engel/eken Ambasfadcur keith wierd opgegeven. Peter III. deed den vreede met de grootfte plechtigheid vieren. De openbaare vreugdebedrijven duurden verfcheiden dagen; hij vertoonde zig daarbij perfoonlijk, in Pruisfifche monteering gekleed, verfierd met de Orde van den zwarten Adelaar, hem door frederik toegezonden ; en als of hij de gelegenheid van dit feest wilde waarneemen , om Oostenrijk des te meer te beledigen , deed hij den Afgezant van maria theresia (1) daarbij verzoeken; doch deeze Minifter weigerde zulks op een fpijtigen toon. Geduurende al den tijd, dat deeze feesten duurden, ging 'er geen enkele dag voorbij, dien peter III. niet met onmatig drinken ten einde bragt, en zijne buitenfpoorigheden wierden altoos door de eene of andere gevaarlijke onvoorzigtigheid agtervolgd. Op zekeren avond bragt hij, als naar gewoonte^ het gefprek op f red rik, vervolgens, her oog (1) De Graaf dz merci, die zedert Afgezant in Frankrijk geweest is. P 2  •a8 HET LEVEN VAN oog vestigende op den Staats-raad wolkof f , die tegen hem over zat, riep hij op een oogenblik uit: „ Die Koning van „ Pruïsfen is waarachtig een toovenaar, een „ gochelaar. Hij wist alle onze ontwerpen van den veldtocht, zoo dra als wij dezelve „ bepaald hadden." Wolkoff geraakte verlegen , en bloosde. Peter zeide hem : ,, Waar toe die verlegenheid? Gij hebt voor Sibtrïen niet meer te vree„ zen. Is het niet waar, dat, met welke .„ befchroomdheid gij ook waart aangedaan, „ gij mij alle de plans en ontwerpen mede,, deelde, die men in den Raad vast ftelde, „ en welke ik aan zijne Majefleit den Ko„ ning deed toekomen? " ( i ). Bijna op het einde der vreugde-bedrijven, waar mede men den vreede van Rusland met Pruïsfen vierde , deed de czaar , die gevoelde , hoe zeer de Afgezant van Weenen verbitterd moest zijn , en die ongctwijffeld in den zin had om hem op eene grievende wijze te beledigen, hem zeggen: „ Dat, ver- (i) Hij gaf deezen titel aan f re der ik II, of wel noemde hij hem zijn leeriaeefter, zijn vriend, zijn broeder.  CATHARINA II. „ vermits de Keizerin-Koningin alleen de „ hinderpaalen tot eene algemeene bevredi„ ging in den weg bragt, door een geest ,, van onmaatige heerschzugt , en met het „ onrechtvaardig inzigt, om Sik/ten en het „ Graaffchap Glatz , zoo plegtiglijk aan „ Pruïsfen afgedaan , wederom te krijgen, „ hij befloten had, om twintig duizend man,, nen meer naar Duitschland te zenden, ten „ einde jviaria theresia te noodzaaken, „ om van haare onwettige vorderingen af te „ zien." Alles fcheen aan te duiden, dat deeze bedreiging niet ijdel weezen zou. De Koning van Pruïsfen vleide zig reeds , dat zig wel dra nieuwe hulptroepen met de Rusfen, die onder zijne vaandels dienden , vereenigen zouden , en dusdanig waren de wezenlijke oogmerken van den czaar. Maar een onverwagt voorval bedroog de hoop van fredejuk, en maakte in het Rusfisch Hof eene verandering. Midden onder zijne oorlogs toebereidzels, zijne ondernomene, maar bijna altoos onuitgevoerd gelaaten hervormingen en zijne noodelooze feesten, vergat peter III. de Gravin van woronzoff niet; hij liet haar inP 3 te-  S3° HET LEVEN VAN tegendeel dagelijks meer en meer gezag over hem verkrijgen. Dit meisje, dat weinig doorzigt had, maar uittermaten hoogmoedig was, en door eenen heerschzugtigen en doornepen vader geleid wierd, wist zig door den c z a a r , dan eens met hem te vleien, dan eens door twist te zoeken , en zomtijds zelfs , door zig zoo verre te buiten te gaan van hem te durven flaan , de belofte te doen hernieuwen, die hij, nog alleenlijk Groot-Hertog zijnde, reeds aan haar gegeven had, en volgens welke hij haar moest trouwen, en haar in plaats van catharina op den Rusfifchen Throon zetten. Hoogmoedig op deeze hoop, had zij de onvoorzigtigheid zig daar op te beroemen, en deeze onvoorzigtigheid berokkende haaren ondergang. Terwijl haar vader, en eenige hovelingen, die aan haar gehecht waren, arbeidden om haar den weg tot den Throon te baanen , zogten de tallooze naijverigen , die door haar tegenwoordig aanzien, en door haare toekomende grootheid gebooren wierden , de vijanden van den czaar, en de aanhangers der Keizerin, allen, als daartoe zamenfpannende , de middelen om haar den IQegapg tot den Throon te fluiten. Pe-  CATHARINA II. 231 Pet er III, ruim zoo onvoorzigtig , als de Cravin van woronzoff, fcheen door zijn gedrag de geruchten, die zij verfpreidde, te bevestigen , en hij trachtte zelfs de geneigdheid die hij had, om catharina te verftooten , en den jongen Groot-Hertog paul petrowitz bastaard te doen verklaaron , bijna niet meer te verbergen. Echter had hij befloten deeze daad van dwinglandij met den uiterlijken fchijn van rechtvaardigheid te bedekken, en hij meende, dat hij, het bewijs der trouwloosheden van catharina in een helder daglicht Hellende, de goedkeuring zijner onderdaanen, en van geheel Europa ondervinden zoude. De Gravin van woronzoff, door den ouden Raadsheer, haaren vader, van de eerfte minnehandelingen van de Keizerin met soltikoff onderrigt, had zedert lang gezorgd den czaar daar van te verwittigen, en zulks had aan deezen Vorst het oogmerk ingeboezemd, om tot de onwettigheid en de onterving van zijnen zoon te befluiten. Hij deed derhalven soltikoff van Hamburg te rug komen , alwaar hij zedert dat elisabeth hem aldaar tot haaren Miniiler benoemd had, beftendig verbleven was. Hij overlaadde hem P 4 met  *32 HET LEVEN VAN met vleijerijen en weldaaden, en deed al wat hij kon, om de echte erkentenis der misdadige gemeenzaamheid, die hij voorheen met catharina gehad had, uit hem te krijgen. Het gehcele Hof zag wel, dat soltikoff, door de hoop van roemrijke beloonirrgen aanr gezet, of door de vrees van zwaare ftraffen bevreesd gemaakt, zoude doen het geen de czaar begeerde, en de czaar vleide zig niet te vergeefs , dat zijn oude Kamerheer hem geen weerftand bieden zou. Hij vond zig door niets meer bekneld , dan door de verlegenheid, om zig eenen opvolger te verkiezen. Schoon deeze Vorst openlijk met de Gravin van woronzoff leefde, fchoon hij zekere bevallige danferesfe van het toneel van Peterskerg zeer dikwils bij zig liet komen, fchoon hij het voorkomen had gehad van zig aan verfcheidene galante ontmoetingen over te geven, hij was daarom misfchien juist niet gefchikt, om zig eenen erfgenaam te verwekken. De konst-bewerking, die men hem in de eerde jaaren van zijn huwelijk deed, verloste hem wel van een hinderpaal , maar bezorgde hem geene meerdere vermogens. De natuur had hem eene  CATHARINA II. 233 levendige drift voor de vrouwen ingefchapen; zijne begeerten kwamen onophoudenlijk weder op , maar alles fcheen hem te bewijzen, dat zij onvrugtbaar bleven. Zijn ongeluk vrij zeker Hellende, en echter iemand in de plaats van paul petrowitz tot zijnen opvolger willende verheffen , vormde hij op een oogenblik een zeer zonderling ontwerp. Hij befloot, om Prins iwan, die door elisabeth onttroond was, tot zoon aan te neemen, hem zijnen opvolger te verklaaren , en hem met de jonge Princes van Holflein- Beek , die zig toen te Petersburg bevond , en welke hij als zijne dochter beminde, te doen trouwen. Peter III. liet zig derhalven zeer in 't geheim naar de vesting Schlusfelburg brengen , met oogmerk om aan iwan een ber Zoek te geven (1) , zonder zig aan hem bekend ( 1) Men heeft, i;i 't bïgin van dit kortverhaal, gezien, dat iwan III. nog in de wieg lag, toen de omwenteling , die elisabeth op den throon zettede, in 't jaar 1741 , hem met zijne moeder de Regentesfe anna, en haare geheele familie, in de vesting Schlusfelburg deed opfluken. In de eerfle oogenblikken deezer omwenteling, vonden de Soldaaten, die in de ka. mer van den jongen Keizer binnen traden, hem flaapen* P 5  234 HET LEVEN VAN kend te maaken, en om teoordeelen, of hij de voorrechten, die hij hem toedacht, waardig was. De de, en wagtten eerbiedig!^ zijne ontwaaking af, om hem bij elisabeth te brengen. Deeze Vorflin nam hem in haare armen, en lief koosde hem zeer j vervolgens hem op't geroep van boezée elisabeth! waar van de poorten van hot Paleis weergalmden , ziende glimlachen, kon zij zig niet bedwingen van te zeggen: „ Ongelukkig kind! gij zijt, helaas! onkundig, datdee„ ze de vreugdekreeten zijn, die u van den throon „ afwerpen f. Van Scblusfelbwg , wierd iwan, benevens zijne naastbefhanden, naar de vesting van Riga overgebracht, alwaar zij agttien maanden verbJeeven. Van Riga bragt men hen naar Dunamuride, en vervolgens naar Oran* jenburg, eene Stad door menzikoff in het koude Wingewest van Wormetz gebouwd.' Aldaar wierd iwan van zijne familis , die men naar Ko'.mogorod vervoerde, afgefcheiden. Een Monnik, die tot de gevangenis van iwan toegang had, vervoerde hem van Oranjenburg, met oogmerk, om hem naar Duitscbland te brengen; maar hij wierd te Smolensk aangehouden. Men floot toen iwan in een kloofter op, gelegen op het Eiland Waldaï, een weinig afgelegen van den weg, die van Petersburg naar Moscow leidt « De Keizerin elisabeth , lust krijgende om hem te zien, deed hem, in 't jaar 1756, weder te Schlusfelburg brengen , alwaar hij ten tijde zijner onttrooning was geplaatst geworden. Men bragt hsm zeer in 't geheim  CATHARINA II. 235 De Keizer nam bij het doen van die bezoek alleenlijk toe zijne medegezellen den Prins lson alexandrowitsch narisctikin, zijnen Opper-Stalmeester, den Baron ungern sternberg, een van zijne Adjudanten Generaal , den Baron van korff, Opzichter der Politie te Vetersburg, en den Staats-Raad wolkoff. Hij had zig zelf voorzien van eenen lastbrief, door hem eigenhandig geteekend , waar bij den Bevelhebber bevolen wierd, om de genen, die daar van toonders waren, door de geheele vesting vrijelijk te laaten wandelen; zonder zelfs de plaats , alwaar de Prins iwan was opgefloten, daar van uit te zonderen , en om hen alleen met deezen Prins te laaten fpreeken. Peter had daarenbo1ven zorg gedragen, om de teekenen van zijne waar- heitn naar Petersburg ten huize van peter schuwaloff, en elisabeth fprak vrij lang met hem, maar zonder zig bekend te maken. Iwan was toen omtrent zestien jaaren oud; hij had eene fraaije geftalte, een zeer belangrijk gelaat, fchoon hair, en een zeer zachte iïein. Elisabeth met hem fpreekende ftortte veele traanen; maar dit belette niet, dat iwan naar de eenzaa. me gevangenis, alwaar peter II1 hem zes jaaren naderhand ging zien, wierd té rug gebragt.  z$6 HET LEVEN VAN waardigheid te verbergen, en om aanLEON JTarischkin, die eene groote geftake en een fraaij gelaat had , aantebevelen van zig 200 te gedragen , dat men hem voor den Keizer aanzag. Maar iwan Het zig daar iioor niet bedriegen. Na de vreemdelingen, die in zijne kamer binnen traden , eenigen tijd te hebben aangekeken , wierp hij zig op een oogenblik voor de voeten van den czaar. „Czaar, zeide hij hem, „ gij zijt hier meester. Ik wil u met geen „ langwijlig verzoek lastig vallen, maar ver„ zacht de geftrengheid van npjjn lot. Ik „ zucht zedert een aantal jaaren in deeze „ donkere gevangenis. De eenige gunst, „ die ik van u verzoek, beftaat daarin, dat „ het mij van tijd tot tijd geoorloofd zij „ vrije lucht in te ademen. —. Peter Was over deeze woorden ongemeen aangedaan. „ Staat op, Prins , zeide hij „ tot iwan, hem zachtkens op den fchou„ der flaande; hebt geene bekommering „ voor het vervolg. Ik zal alle middelen, „ die in mijn vermogen zijn, bij de hand ne„ men, om uwen Haat te verzagten. Maar »» zeg mij ■> Prins, herinnert gij u alle de „ ongelukken, die gij zedert uwe eerile » jeugd  CATHARINA II. 23? „ jeugd ondervonden hebt?" „ Ik heb „ bijna geen denkbeeld," antwoordde 1 w an , „ van de onheilen, die mijne kindsheid ge„ troffen hebben; maar van het oogenblik, „ dat ik mijn ongeluk heb beginnen te ge„ voelen, heb ik onophoudelijk mijne traa„ nen gemengd onder die van mijnen vader ,, en mijne moeder, die alleen om mijnent wil„ le ongelukkig waren, en mijn grootftever^ ,, driet werd veroorzaakt door de mishan„ de lingen , die zij ondergingen, wanneec ,, men ons van de eene vesting naar de „ andere overbragt. " —— „ Wel , vaa „ waar kwamen die mishandelingen?" vroeg de czaar. „ Van de Officieren, die „ ons geleidden, en die bijna altoos de on„ menfchelijkfte fchepfels waren," antwoorde iwan. „ Herinnert gij u de naa- men van deeze Officiers?" zeide peter. — „Helaas!" hernam de jonge Prins, wij waren niet nieuwsgierig om die te we„ ten. Wij vergenoegden ons, den Hemel „ op onze knieën te danken , wanneer dee„ ze monfters door minder wreede Officiers „ vervangen wierden." Wat!" riep de Keizer uit, „ gij vond 'er dan nooit, die „ menfchelijk waren?" — Een enkele ver- „ dien-  S38 HET LEVEN VAN „ diende van deezen hoop tijgers te worden „ uitgezonderd," zeide iwan. „Hij droeg „ onze achting weg, en wij hadden leedwe„ zen van hem te misfen. Zijne goedheden, „ zijne edelmoedige oplettendheden zullen „ nooit uit mijn geheugen gaan." ,,Engij „ kent den naam van deezen braaven man al „ mede niet?" vroeg hem de czaar op eenen levendigen toon. „ Och ! wat „ hem betreft, ik herinner mij dien zeer „ wel," hernam iwan; „ hij was korff „ genaamd." Deeze zelfde Baron van korff behoorde, zoo als we reeds gezien hebben, tot het gevolgvan den czaar. Hij fmolt weg in traanen op het hooren van deeze bijzonderheden, en de czaar, die niet minder dan hij was aangedaan , nam hem bij den arm , en zeide hem met een doffe ftem: „ Baron, zie daar hoe „ eene weldaad nimmer verlooren gaat!" Om zig van zijne aandoening te herflellen, ging peter met k orff, narischkin en wolkof f uit de kamer, en liet den Baron van ungern sternberg alleen met iwan. „ Hoe zljt gij doch hier geko- „ men, Prins?" zeide hem toen ungern sternberg. „ Wie kan," antwoor- de  C A THARIN A II. 239 de iwan, „ tegen roovers (Razboin'tks) ge,, noegzaame maatregelen van zekerheid nee„ men? Op zekeren dag koomt 'er een be„ vel, ik weet niet van wie, in de gevange,, nis., alwaar ik mij met mijne naastbeftaan,, den bevond. De roovers werpen zig mid„ den tusfchen mijne familie, en ontrukken „ mij aan hun , die ik alleen in de weereld „ kende, en die alleen mijne teederheid en „ mijn vertrouwen gewonnen hadden , te we„ ten, mijn vader, mijne moeder, mijne broe„ ders , en mijne zusters. Ach ! hoe dik,, werf heb ik hen betreurd ! en hoe zeer „ moeten zij zeiven , zoo ze nog in leven „ zijn, den dood van hunnen zoon, en hun- „ nen broeder betreuren!" „Welk ge- „ looft gij dat het lot van onzen nieuwen „ Keizer zijn zal?" vroeg de Baron. — „ Zoo „ ik daar over oordeel volgens het denk„ beeld, dat ik mij van de Rusfen gevormd „ heb, zal het niet .gelukkiger zijn dan het „ mijne. Mijn vader en moeder hebben mij „ dikwils herhaald, dat de vreemde Voriten „ altoos gehaat en onttroond zullen worden „ door de trouwlooze en hoogmoedige Rus„ fen" De czaar kwam toen met n arisch kin, KORf F,  *4o HET LEVEN VAN korff, en wolkoff binnen, zijnde dee« ze keer door den Bevelhebber der vesting vergezeld, tot wien hij in tegenwoordigheid van iwan zeide: it Ik gelaste u , van „ dit oogenblik af aan , aan den Prins alle „ hulp te verfchaffen, die hij. van u vorde„ ren zal, en hem ten allen tijde in den om„ trek der Vesting te laaten wandelen. Ik „ zal u fchriftelijk meer ömftandige bevee„ len zenden , naar welke gij voortaan uw „ gedrag met opzigt tot zijnen geheiligden „ perfoon zult regelen." De Keizer, uit de kamer van iwan vertrokken zijnde, doorwandelde het binnenfte der vesting , en na een flreek gronds, die hem tot het maaken van een gebouw tot ver* blijf van den gevangen gefchikt voorkwam, onderzogt te hebben, gaf hij aan den Bevelhebber last, om aldaar arbeidslieden te werk te ftellen, met deeze bijvoeging: —> „ Ik „ begeer, dat het een vierkant gebouw zal ,, zijn , met negen raamen van vooren, en „ dat van het overige gedeelte van het erf „ een tuin gemaakt worde, alwaar hij lucht „ kan fcheppen , en eenige verzagting vin„ den tegen de geftrengheid , die hem ver„ pligt opgefloten te blijven. Zoo dra het » ge-  CATHARINA II. 241 „ gebouw afgemaakt zal zijn, zal ik den „ Prins aldaar zelf komen inhuldigen." Waarfchijnlijk fprak de czaar aldus tot den Bevelhebber der Vesting Schlusfelburg , op dat men zijne waare oogmerken niet doorgronden zoude; want wat had hij anderzints noodig last te geven tot het bouwen eener nieuwe gevangenis voor hem , aan wien hij den Throon toefchikte? Voor 't overige was deeze gevangenis voor een geheel ander voorwerp gefchikt. 'Er valt niet aan te twijffelen, of het was catharina, voor welke haar Gemaal dezelve wilde doen gereed maken. Alvoorens Schlusfelburg te verlaaten, kwam peter nog eens bij den Prins in zijne gevangenis ; vervolgens keerde hij naar Petersburg te rug, alwaar niemand gedachten had op de buitengewoone bijeenkomst, die hij gehad hadde, en nog veel minder op het geen hij ten voordeele van iwan in den zin had. Toen des Keizers Oom, de Prins van Holflein, onderricht wierd van het bezoek, dat deeze Monarch aan iwan gegeven had, raadde hij hem , om deezen jongen Prins , als mede den Hertog anthony van brunswyk, zijn vader, en zijne overige I. DEEL. Q fa-  242 HET LEVEN VAN familie, naar Duitschland te rug te zenden. Peter, die bij zijnen Oom geene verdenking omtrent zijn ontwerp wilde doen oprijzen , veinsde zijnen raad goed te keuren, maar hij vergenoegde zig voor het tegenwoordige met iwan te doen brengen naar de vesting van Kexholm, op een eilandje in het Meir Ladoga gebouwd , en veel nader bij de hoofdftad gelegen dan Schlusfelburg. Het geen men niet kan nalaaten bij deeze gelegenheid op te merken, beftaat hierin, dat het noodlot den ongelukkigen iwan overal fcheen te vervolgen-; want wanneer men hem van Schlusfelburg aan boord van de galjoot bragt, die hem naar Kexhelm moest overvoeren , bragt een onweder, het welk op een oogenblik opkwam, de boot, waarin hij zig bevond , in gevaar van te vergaan. Ondertusfchen wakkerden de onvoorzigtigheden van den czaar dagelijks de hoop van catharina aan, en de oogmerken, die hij tegen haar in den zin had, en die voor een gedeelte maar al te bekend waren, maakten haar ftoutmoedig , om alles te waagen , ten einde dezelve voor te komen. Naar Petershof verbannen , en in één der afgelegenfte en het minst in 't oog vallende vertrekken  CATHARINA II. 243 ken van 't Slot gehuisvest, fleet zij haare dagen in de overweeging van het ontwerp om haaren Gemaal van den throon te ilooten, en haare nachten in de armen van eenen minnaar , van wien zij den onverfchrokkenflen der zamenzweerers gemaakt had. Zedert de verwijdering van den Graaf poniatowsky, wist zij voor het oog der oplettendfte Hovelingen zig te doen voorkomen, als getrouw aan de liefde van deezen Pool, en egter Helde zij zig vrij dikwils in 't geheim fchadeloos wegens de afwezigheid van hem, dien zij eeniglijk fcheen te beminnen. Om dus die genen, die acht op haar gaven , in dien waan te laaten, had zij een dubbele beweegreden van hen te houden bij het denkbeeld van eene ongelukkige liefde-drift, en hun oog van haare geheime vermaaken af te trekken. Alle haare vrienden zelfs wierden daar mede bedroogen. De Heer de bretueil , die zig vleide zeer doorzichtig te zijn, en het geheele vertrouwen van catharina te bezitten, geloofde haar in haare liefde voor poniatowsky zoo itandvastig te zijn, dat hij zijnen rang van Afgezant in zoo verre verlaagde, dat hij haarde brieven van deezen minnaar eigenhandig bezorgQ a de,  244 HET LEVEN VAN de, en zig met haare antwoorden belastte. De Princes daschkoff zelve wist niet, dat zij eenige andere liefde koefterde, dan voor de fludien, en voor poniatowsky, en zij was het reeds zedert langen tijd met orloff eens, zonder te denken, dat orloff bij de Keizerin bekend was. De eenige perfoon eindelijk, die in het geheim der ilreeken van haaren minnehandel was, en die ze alle beflierde, was ééne van haare Hof-dames, genaamd catharina iwanoffna, de bekwaamde haarer vertrouwelingen , en de minst vreesachtige haarer Kamer-juffers. Zij gedroeg zig met zoo veel beleid, dat die genen , welke zij aan catharina aanbood , bijna altoos de gunst deezer Vorflin genooten, zonder te weeten, wie zij was. Orloff was niet lang in dit geval; hij matigde zig te veel gezag over haar aan, dan dat zij gewagt zoude hebben met zig aan hem kenbaar te maken ( i ). G reCO °e neer Rhulieres zegt, dat orloff bij een enkel toeval in den ftoet van eene openbaare plechtigheid de minnares, die hij aanbad, herkende. Maar het is wat moeijelijk te gelooven, dat de Adjudant van Graaf peterschuwaloff de Groot Heitogin niet zou  CATHARINA II. 245 Gregorius orloff bezat noch de voordeden der geboorte, noch die der opvoeding , maar de natuur fchonk 'er hem , die ongetwijfeld nuttiger waren , moed en fchoonheid. Hij diende onder de Artillerie, terwijl twee van zijne broeders Hechts enkele Soldaaten waren m de Regimenten der Lijfwagten (1). Graaf peter-schuwaloff, Groot-Meefter der Artillerie , een laatdunkend en hovaardig mensch, wilde de fchoonfte zijner Officieren tot Adjudant hebben, en hij verkoos daar toe gregorius orloff. Hij had ook tot minnares eene der luisterrijkfte en bevalligfte Hof-Dames, de zou gekend hebben , dewijl peter schuwaloff dikwils ten Hove ging, en dat in Rusland een Adjudant altoos zijnen Generaal vergezelt. (1) Alexis en wolodimer. De orloff'* waren vijf broeders: Gregorius was de gunfteling; alexis, die zedert Admiraal wierd, en in den oorlog tegen de Turken, in den jaare 1768, over de Rusfifche vloot in den Archipel het bevel voerde , bevond zig het laatït te Moscow, en wierd op last van paul petrowitz van daar verjaagd; wolodimer wierd na de onwending tot Raadsheer aangefteld; fe dor tot Kamerheer; en iwan ook tot Kamerheer, doch de«tze •rerfcheen zeer zeldzaam ten Hove. Q 3  24f5 HET LEVEN VAN de Princes kourakin, die wel dra aan den Adjudant te kennen gaf, dat zij hem boven zijnen Generaal den voorrang gaf. Maar ongelukkiglijk verbood de Generaal, die hen te zamen betrapte, aan orloff om ooit weder in zijne tegenwoordigheid te komen, en dreigde hem, van al zijnen invloed te werk te zullen (tellen , om hem naar Siberien te doen verbannen. Dit voorval maakte gerucht; het Hof en de Stad waren 'er eenigen tijd vol van,-en het gerucht drong door tot in de verblijfplaats, alwaar catharina gedwongen was zig als opgefloten te houden. De nieuwsgierigheid, het mededogen misfchien, deed haar verlangen, om den jongen Officier te kennen, wiens ongeluk men haar verhaalde. Iwanoffna bezorgde haar, met alle haare ge wooneomzigtigheden, de gelegenheid om hem te zien, en orloff, zonder in 't eerst te gisfen, dat zij defchoonheid was, die in zijn lot belang Helde, vond in haar veel meer bevalligheid en liefde , dan in de Princes kourakin. Deeze eerfle en geheimzinnige zamenkomst wierd door verfcheiden andere agtervolgd, in welke catharina zeer teederlievend was; maar wanneer ze zig van de ftoutmoedigheid en be-  CATHARINA II. 247 befcheidenheid van haaren minnaar wel meende te kunnen verzekerd houden, openbaarde zij hem haare heerschzuchtige oogmerken. Orloff ontwierp toen met haar eene zamenzweering, waar in hij wel dra zijne broeders, zijnen vertrouwden vriend bilikoff, den Lieutenant passick, en andere Officiers deed deel neemen , door middel van welke hij eenige Compagnien Lijfwagten won, maar zonder hun te zeggen, welk wezenlijk haar ontwerp was. Catharina was nog maar Groot-Hertogin, wanneer zij zig met orloff begon te verbinden, en haare list met hem was de eenige niet, die zij met zoo veel beleid, als voorfpoed volvoerde. Verfcheiden andere Officiers, verfcheiden Hovelingen zelfs hadden aan haare gunst deel gehad; maar dewijl zij in dezelven niet dagt te vinden de aanklecving en het vernuft, die haar noodig waren, hield zij zig te vreede, met hun tot vrienden te maken, maar zij openbaarde hun haar geheim niet. De Lieutenant Generaal villebois (1) was één van hun, die deeze Vorflin ( i ) Hij was een Officier van veel verdiensten, zoon van eenen Franfchen vlugteling. Q 4  248 HET LEVEN VAN ftin met onderfcheid behandelde, en toen hij bij den dood van den Generaal, die orloff had weggejaagd, het bevel over de Artillerie kreeg, zogt zij hem aan, om aan orloff de plaats van Capitein Thefaurier bij zijn corps te geven. Villebois deed alles wat catharina begeerde, zonder te denken, dat hij aan eenen boven hem bevoorregten medeminnaar dienstbaar was. Catharina, den throon beklommen hebbende, bleef daarom niet te min de onzichtbaare en machtige aanftookfter van de partij der Grooten, zijnde het overfchot dier zamenzweerers , aan welker hoofd bestuscheff en schuwaloff de één na den ander zig vertoond hadden, en waar van de Herman cyrillus razumoffsky, de Prins wolkonsky, neef van den gebannen bestuscheff , en Generaal Major der Lijf* wagt, benevens den Graaf panin, de fterkfte lteun-pilaaren waren. Zij had eindelijk eene derde zamenzweering weeten te ontwerpen, die door de jonge (i) Princes daschkoff gefmeed wierd, en (i) De Princes daschkoff was toen flechts negentien jaaren oud.  CATHARINA II. 249 en welke zig deeds, zoo niet als de geduchtde , ten minden als de ijverigde en geweldigde vertoonde. De zamenzweerders van deeze drie partijen waren voor 't overige werkzaam, zonder dat de één van den ander wist, en catharina , die hen allen aanhitste , fcheen in hunne aanflagen geen deel te nemen. De Princes daschkoff, zedert eenigen tijd van Moscow te rug gekomen, alwaar haar man haar in een zoort van ballingfchap gehouden had, had de begeerte haarer naastbedaanden , die haar de plaats van haare zuster bij den czaar wilden doen vervullen , niet kunnen opvolgen. Deeze zuster kwam beter met den militairen fmaak van peter overeen, en Mevrouw daschkoff had een minnaar noodig , die meer konde dan rooken en drinken. Zij verbond zig toen zeer naauw met catharina. Zij bragten te zamen geheele dagen door met over Geleerdheid en Staats-listen te fpreken; en wanneer de Keizerin naar Petershof verbannen wierd, bleef de Princes daschkoff te Petersburg, om haar des te beter te dienen. Zij onderhield met de Keizerin eene briefwisfeling, waar in zij haar mededeelQ 5 de  s5o HET LEVEN VAN de alles wat aan 't Hof, of in de hoofdftad omging, en van de middelen, die men moest gebruiken , ten einde de oogmerken van den czaar te verijdelen. De genegenheid, die de Princes da schko ff voor catharina had opgevat, was de eenige drijfveer niet, die haar aanzette, om haar te dienen. Zij was vooral naijverig over de eer , die haare zuster te wagten had; en noch de bedreigingen van deeze zuster, en van haaren vader , noch het gezag van haaren oom den Kanfelier, ten wiens huize zij was opgevoed, konden haar niet aftrekken van eene partij, waar van zij zig dwaaslijk verhovaardigde de eerfte te zijn. Zij had geduurende haar verblijf te Moscow, de vreemde taaien geleerd, en uitlandfche boeken geleezen, het geen haare natuurlijke verwaandheid deed aanwasfen, en haar de onkunde haarer natie deed verachten. Eindelijk hoopende eene zamenzweering te kunnen regelen , trotfeerde zij hoogmoedig de t' onvredenheid haarer familie: zij zoude zelfs den dood getrotfeerd hebben. De Princes daschkoff had eenigen tijd bij zig gehad een Piemontees, genaamd odart,  CATHARINA II. 251 00art, dien de nood, en de begeerte om fortuin te zoeken naar Petersburg gevoerd hadden , en die in haar den fmaak voor de Franfche Letterkunde had doen aanwakkeren , door haar de beste Schrijvers dezer Natie te doen kennen. Odart was aan de Princes des te dierbaarder geworden, vermits hij, zoo wel als zij, de begeerte om een verftandig Man te zijn met de fchranderheid der listigen deed gepaard gaan. Zij roemde onophoudelijk eenen Man, dien zij boven haar verheven dagt te zijn, en zij fprak van hem tot de Keizerin op zulk eene gunftige wijze , dat deeze Vorflin naijverig wierd om met hem in kennis te geraaken, en hem den titel van haaren Huis-Secretaris gaf- Wel dra wierd deeze aanvallige en fchrandere Secretaris één der vertrouwelingen , niet van de minneltreeken van catharina, maar van haare heerschzuchtige ontwerpen. Getuige van de verdrietelijkheden deezer Vorftin , en van de laagheid, die men haar aandeed, gevoelde hij ligtelijk, dat 'ervoor ha'ar geen ander middel van uitkomst was , dan de val des Keizers. Maar hoe deezen val te bewerken ? Hoe denzelven te durven on-  252 HET LEVEN VAN onderneemen? od art doorzag alle de moeijelijkheden, al het gevaar daarvan; maar hij wist tefFens, dat zoo de ftraffen, ja de dood zig aan de eene zijde vertoonden, de eer en rijkdommen zig aan de andere aanboden. De rijkdommen waren de afgod van odart: zijne keuze had weinig beraadflagingen noodig. Aanflonds vervoegde hij zig bij de Princes daschkoff, die vooraf in zijne ftoutmoedige denkbeelden deel neemende, zig uittermaten vleide van in iemand, wiens gaven zij waardeerde , eenen medehelper te vinden die haarer waardig was. Ach ! met welke hoogvliegende hoop vleiden zig toen deeze zwakke en hoogmoedige zamenzweerders? wat verbeeldden zij zig al niet te zullen verkrijgen, indien zij den regeerder van één der grootfte Rijken der weereld konden doen tuimelen? odart dagt, dat een onmeetelijk fortuin de belooning zijner dienften weezen zoude ; de Princes verbeeldde zig , dat de geheele weereld beftendig van haar fpreeken zoude, en dat haar roem zig verre zoude verheffen boven den roem van haar, aan welke zij den Throon bezorgen wilde. Doch de uitvoering van een zoo groot ontwerp vorderde kragtdadiger middelen, dan ijde- le  CATHARINA II. 2^3 le verblindingen en dorre begeerten." Er was meer noodig, dan een Vrouw van negen • tien jaaren , en een onbekende gelukzoeker. Odart en Mevrouw daschkoff, na dat zij elkander over de treffelijke vergeldingen, die zij verwagtten , genoeg hadden onderhouden, waren dus ook bedacht om zig Soldaaten aan te fchaffen, als mede geld, waar voor men altoos Soldaaten bekomen kan, en in Rusland meer dan elders, een hoofd, wiens naam en gezag in ftaat waren om aanzien te geven, en voor al een Man, die gewoon om Hovelingen te bellieren, om ftaats-listen te regelen , zig door geene hinderpaalen liet verlegen maaken, noch door tegenfpoeden verfchrikken. Zij lieten toen het oog vallen op denHetman cyrillus razumoffsky, en op den Graaf de panin. Het groot aanzien , het geen de Hetman onder de Regeering der Keizerin elisabeth genoten had (i ), en de gemeenzaamheid (i) Men denkt, dat fchoon de bijgeloovige elisabeth den Groot - Jaagermeester alexis razumoffsky, broeder van den Hetman, getrouwd had, de laatfte niettemin één der minnaars van deeze Keizerin war.  254 HET LEVEN VAN heid met peter III, welke hij had weten te behouden , gaven hem veel invloed aan het Hof, en zijne bovenmatige rijkdommen, die hem in de gelegenheid fielden om aanhoudend milddadigheden aan eene meenigte van arme Officiers en Soldaaten uit te oeffenen, verzekerden hem een groot getal vrienden onder het Krijgsvolk. Hij bekleedde een der eerfle posten van het Rijk. Hij had weinig achting voor catharina, welker verfland hij op eenen kleinen prijs Helde , en welker verdwaalde flappen hij gezien had; hij kende het gevaar, dat 'er in ftak om den czaar te willen onttroonen, maar hij was altoos vervuld met den geest van zijne oude partij. Wanneer de Princes daschkoff hem haare oogmerken mede deelde , gaf de Hetman zijne goedkeuring aan dezelve, en zonder het voorkomen van daar aan regelregt deel te nemen, verzekerde hij haar, dat hij dezelve in geval van nood zou onderfleunen. Wanneer dus orloff zig korte dagen daar na bij hem vervoegde, om zijne gevoelens te vernemen, moedigde hij hem aan om zig tegen de oogmerken, die de Keizer tegen zijne Gemaalin in den zin had, te verzetten , en zeide hem teffens, dat zij, die deeze Vorflin  CATHARINA II. 255 ltin zouden willen verdedigen, Haat konden maaken , dat hij zig bij hen zoude voegen De Hetman bewaarde het geheim voor orloff, gelijk hij het voor Mevrouw daschkoff had bewaard, en te vreeden zijnde van twee nieuwe partijen te zien geboren worden, nam hij voor dezelve met al het vermogen van de zijne te onderfteunen. Razumoffsky deed nog meer. Hij verzamelde op het oogenblik zijne vrienden, en zonder hun juist het dubbel ontwerp , dat men hem had toevertrouwd, te ontdekken, zeide hij hun met zekerheid te weten , dat men onder het Krijgsvolk eenen aanhang fmeedde, om den czAARte onttroonen, en dat zoo zij zig niet haastten om zig daar van zelve als hoofden te verklaaren , hun niets zoude overblijven dan ééne van deeze twee zaaken , of om de gedwongene werktuigen van Soldaaten te worden, of misfchien hunne {lachtoffers. Zij vroegen hem toen, wat hun te doen flond. „ Mij bij te ftaan „ van het oogenblik, dat de zamenzweering „ zal uitbariten , " antwoordde hun de Hetman, „ en ik zal u den rang weten te doen „ nemen, waar op uwe geboorte, uw for„ tuin, en uwe dapperheden u een wettig ,, recht  i$6 HET LEVEN VAN „ recht geven. De blinde onverfchrokken„ heid van eenige onbekende zamenzweer„ ders zal de eerfte flagen geven. Laaten wij „ het oogenblik daar van wel in acht nemen. „ Zoo het hun gelukt, moet onze bedreven„ heid daar van de vruchten plukken. Ge„ voelt gij u onverzaagd om mijn voorbeeld „ te volgen?" Allen verbonden zij zig bij eede, en de bijeenkomst fcheidde in afwagting van de verfchrikkelijke gebeurtenis, die haaren haat en eerzucht vleidde. De Princes daschkoff en odart, zeker zijnde van de toeftemming van razumoffsky, hielden zig bezig, om den Graaf de panin in hunne partij te trekken, enc atharina beval hun wel degelijk aan, om niets te verzuimen ten einde daar in te flagen. Zij wist wel, dat indien de naam en tegenwoordigheid van den Hetman in de eerfte oogenblikken van den opftand gezag moesten bijzetten , de ondervinding en bekwaamheid van panin nog meer noodzakelijk waren, om daar van den goeden uitflag voor te bereiden. Hij alleen was in ftaat om de winderige trotsheid van de Princes daschkoff met beleid te matigen, om den haat en de wraakzucht van razumoffsky op te wakke-  CATHARINA II, 257 keren en aan te blaazen, de begeerlijke en flaaffche eerzucht van odart teregelen, en om in uiterlijken fchijn de zamenzweering te wettigen , door dezelve te doen gaan op naam van zijnen pupil den jongen paul petrowitz. De Princes daschkoff belastte dus odart, om aan panin voor te ftellen van zig bij hun te voegen, en panin, aangezet door eene beweegreden , die hem mêer waardig was , dan het dienen van de Keizerin en den Groot- Hertog, beloofde alles wat de Princes verlangde. Dit alles was nog niet genoeg voor Mevrouw daschkoff. Zij vervoegde zig regelrecht bij den Prins wolkonsky, Generaal-Major van de Lijfwagt. Wolkonsk y , door zijnen nabeftaanden bestuscheff in de konst van veinzen onderricht, en erfgenaam van deszelfs haat tegen peter Hl; wolkonsky, wiens heerschzucht naar eene verandering in de regeering haakte , en die zig vleide wel dra de eerfte rol in de nieuwe cabaal te zullen fpeelen, was niet ongemakkelijker dan panin en razumoffsky. Den Aartsbisfchop van Nowogorod kreeg men insgelijks in zijne belangen. Men re- I. deel, R ken-  s58 HET LEVEN VAN kende op hem, zelfs eer men hem gefproken had. De Keizer deed hem uit de balling, fchap, waar toe hij hem eenige maanden te vooren verwezen had, te rug komen ; maar de Kerkvoogd , meer over des Vorften geftrengheid verbitterd , dan over zijne goedertierenheid getroffen, wagtte flechts op de gelegenheid om zijne heilige woede ten toon te fpreiden. De bijgeloovigheid verfchafte hem daar toe een aantal middelen. Hij kende den dommen ijver der Rusfen voor alles wat den Griek fchen Godsdienst raakte, en de zwerm van Monniken , die onder zijne beveelen ftonden, zaaiden onophoudelijk, onder voorwendzel van deezen Godsdienst te verdedigen , in aller harten den haat tegen eenen Vorst, die zig onvoorzigtiglijk tot deszelfs vijand fcheen verklaard te hebben. De Princes wilde zig ook van een gedeelte van het Krijgsvolk verzekeren. Zij had kennis aan verfcheiden Officiers; zij veinsde hun een bezoek van enkele wellevenheid te geven, en begaf zig naar de barakken. Orloff ontmoette haar daar. De ontvouwing was niet moeijelijk. Zij waren het fpoedig eens; en zonder te verdenken, dat orloff bij  CATHARINA II. 259 bij catharina bekend was, vond de Princes daschkoff in hem meer dan eenen medehelper. De Princes daschkoff, denkende dat zij alleen gregorius orloff gewonnen had , vleide zig door middel van hem ook gewonnen te hebben de twee broeders van deezen eedgenoot, niet minder fchoon , niet minder ftoutmoedig dan hij, flerk van lichaam, en zoodanig onbefchaafd dat zij zig, zelfs voor hunne vrienden, verfchrikkelijk maakten. Zij trok te gelijker tijd verfcheiden andere Officiers of Soldaaten, die orloff zedert lang tot den opftand had voorbereid , aan haare partij , en wanneer odart alle deeze voorfpoedigeverrigtingen aan de Keizerin als iets nieuws dacht mede te deelen, wagtte deeze veinzende Vorflin , wier minnaar haar, in hunne nacht-bijeenkomflen , van alles rekenfchap deed, zig wel, om den Geheimfchrij ver daar' van inlichting te geven, en de ijdele inbeelding van Mevrouw daschkoff tegen te gaan. Onder de zamenzweerders was 'er één, die niet noodig had te worden aangezogt; het was die zelfde gleboff, wien de czaar R 2 van;  ■ fiöo HET LEVEN VAN van de laagite banken der pleit-bezorgers tot den gevvichtigen post van Procureur Generaal van den Raad verheven had ( i). Deeze trouwlooze was van begrip, dat zijn Meefter aan de talrijke vijanden, die zig gereedmaakten, om hem aan te tasten, geen wederftand zoude kunnen bieden, en met zijne ondankbaarheid de wreedheid paarende, wilde hij tot zijnen ondergang medewerken, om daar van voordeel te trekken. Hij zogt dus eene zamenzweering, bij welke hij zig voegen kon ; en zoo dra had hij die , welke door odart en de Princes daschkoff gelmeed werd, niet ontdekt, of hij bood hun zijnen dienst aan. - .Het oogmerk van allen, die tegen peter III zamenfpanden, was om hem te onttroonen, maar zij wilden zig daar toe niet op de zelfde manier leenen. Panin, razumoffsky, en orloff waren van begrip, dat men moest beginnen met hem in Petershof op te ligten, na het afloopen van één der vrolijke feesten , die noodwendig moesten plaats hebben, wanneer hij aldaar het feest van CO Toen deeze Vorst bij zijne komst tot den throon de afzetting van Prins schasuskoï vorderde.  CATHARINA II. 261 van St. Pieter zoude komen vieren. Panin en eenige andere zamenzweerders hadden zelfs naauwkeurige onderrigting weezen neemen van zijne kamer, ten einde zig des te gemakkelijker van zijn perfoon meester te maken. De Lieutenant passick, de wreeds fte, de ontmenschte onder de Rusfen, verzogt hem midden in zijn Hof den dolk in 't hart te mogen fteeken; en in weerwil dat hem zulks door panin verboden wierd, ging hij, met één zijner medgezellen, genaamd b aschakoff, zig twee dagen agter een in een hinderlaag leggen, om deezen Vorst op te wagten, op zijde van een houten huisje door peter den grooten bewoond, wanneer hij de ftad Petersburg grondvestede : deeze twee dagen verfcheen peter III aldaar niet. Maar waren het de zamenzweerders oneens omtrent de middelen, om peter III te onttroonen, zij waren het nog meer met opzigt tot de manier om dien throon weder te vervullen, c atharina begeerde zig van het opperbewind alleen meester te maken. Orloff en de Princes dasciikoff ondcrfteunden deeze vordering. Panin wilde integendeel, dat zij alleenlijk onder den naam van Regentesfe het bewind zou voeren , en R 3 dat  s6a HET LEVEN VAN dar de titel van Keizer aan den jongen GrootHertog , paul petrowitz, zou worden opgedragen. De Hetman razumoffsky was van het zelfde gevoelen. In eene lange bijeenkomst, in welke deeze verfchillende gevoelens behandeld wierden, en waar bij zig de voornaamfte zamenzweerders bevonden, had panin moeds genoeg, om tot catharina te zeggen. „ Ik. weet, Mevrouw! al wat gij wilt, al „ wat gij kunt; maar ik weet ook de paaien, „ die uwe heerschzucht niet moet over„ fchreeden. Gij hebt honderd maaien ge„ zegd, toen gij nog flechts Groot-Herto„ gin waart, dat gij niets meer dan den ti„ tel van moeder des Keizers verlangde. Wel „ nu ! is deeze titel voor u niet goed ge•„ noeg? Gij haakt tans, om mven zoon van „ den Rusfifchen throon te verwijderen; maar „ wat recht hebt gij, om daar op alleen te „ zitten? Zijt gij uit het bloed der czaa rs „ gefprooten? Zijt gij zelfs in hun Rijk ge„ booren? Gelooft gij, dat het oud, en oor„ logzuchtig Moscovisch Volk eene Gravin„ ne van Anhalt, als alleenheerfcheresfe ,, kan erkennen ? Gelooft gij, dat het niet ?, pnophoudenlijk zal zamenfpannen ten ,, voor-  CATHARINA II. 263 , voordeele der aframmelingen van peter „ den grooten , waar van het den één „ aan de voeten van den throon zal zien kwij- nen, terwijl de anderen in donkere gevan„ genisfcn aanhoudend zugten? Ach ! Me„ vrouw, laat af om meer te vragen , dan „ gij krijgen kunt ! Denkt dat uw grootfte „ geluk beftaan moet, om het dringend ge,-, vaar,, dat u dreigt, te ontduiken, en dat „ het eenig middel, om onze ligtvaardige „ onderneeming te wettigen, beftaat in.het „ voorkomen, van minder over u zelve, dan „ over uwen zoon bezorgd te zijn ! " De eed-genooten , doordrongen van de manmoedigheid, van de juistheid van dit gezegde, ftonden verftomd. Orloff ftond te beven. Catharina zelve zweeg eenigen tijd ftil. Eindelijk antwoordde zij pamin: „ Graaf, uwe redeneeringen zijn „ vol kragt, maar zij kunnen mij niet over„ tuigen. Ik ken de Rusfen, en gij kent ze „ zelf genoeg , om te weten, dat mits zij „ geregeerd'worden, zij zig weinig bekom„ meren over de afkomst van de genen , „ die hen regeeren. Dit Volk "Weet niet dan „ van gehoorzamen, wanneer de hand, die „ hen geleidt, op hunne fchouders drukt. R 4 „ Men-  %H HET LEVEN VAN „ Menzikoff, biren, munich levee „ ren daar van het bewijs op. Maar het is „ niet in deezer voegen, dat ik begeer te re„ geeren; het is integendeel met zachtheid, „ met rechtvaardigheid, en zonder zelfs een „ voorwendzel tot het geringde misnoegen „ te geven. Maar gij, die mij van morrin„ gen, van opdanden fpreekt, vergeet gij, „ dat bijna altoos in de tijden van Regent„ fchappen de opdanden uitharden? Zouden ,, wij zelve ooit gedacht hebben aan die wel.-, t, ke wij fmeeden , zoo peter III in daat „ was, om de teugels van het bewind zig „ niet u t de hand te laaten ontwringen? Gij „ zijt over mijnen zoon ongerust, maar wilt gij hem liever ten prooij geven aan eenen „ eigenzinnigen vader , die hem reeds als ;, zijnen zoon miskend heeft, dan zijn lot „ toevertrouwen aan eene moeder, die hem „ teederlijk bemint ? En bij aldien ik naar „ het hoog gezag daa, is het niet voor het ll welvaaren van dit kind? Is het niet, om „ allen , die, gelijk gij, mij ter zijner ver„ dediging behulpzaam zijn , eene betere „ vergelding te kunnen doen? Ach! onge„ twijiTeld , zij mogen allen op mijne altoos„ duurende erkentenis daat maaken; maar „ om  CATHARINA II. 265 „ om hun die zonder belemmering te betoo„ nen, moet ik 'er de macht toe hebben, en „ deeze macht verwagt ik van u. " Panin wierd hier door niet bewogen; de gevoelens waren verdeeld, en de zamen* zweerders bepaalden zig niet tot eenig vast ontwerp. Het was gemakkelijk te bevroeden, dat panin zijnen gunfteling op den Throon verlangde te plaatfen , in de hoop, van den tweeden rang in het Rijk te zullen bekleeden , en onder zijnen naam het bewind te voeren. Catharina was te doorliepen , om niet reeds lang uit dit gróndbeginzel werkzaam te zijn geweest. Ook verzekerde zij panin in het geheim, dat zij hem tot haaren eerlten Staats-dienaar benoemen zou; maar zij wagtte zig wel, om hem deeze belofte in het bijzijn der andere eedgenooten te bevestigen , uit vreeze van de eerzucht van iemand hunner te zullen beledigen. De Princes daschkoff, orloff, odart, en allen, die het oppergezag aan catharina wilden opdragen, hielden zig om 't zeerst bezig met eenig middel uit te denken, om panin van befluit te doen veranderen , maar zij konden het niet fpoedig R 5 vin^  z66 HET LEVEN VAN vinden, en zouden ongetwijfeld daar in niet hebben kunnen flagen, zoo de heerschzugtniet door eene minder verfchrikkelijke, maar meer vermogende drift bedreden was geworden. De liefde had reeds aan catharina den wakkerden , den ondernemendden van haar eed-gefpan bezorgd; de liefde bezorgde aan eene andere vrouw het voorrecht , om hem, dien de Keizerin zelve niet tot haaren wil had kunnen krijgen, in haare belangen over te haaien. De noodzakelijkheid, waar in de zamenzweering panin gebragt had, om dikwils met de Princes daschkoff te fpreken, de geest, de levendigheid , de wulpsheid van deeze jonge vrouw, in 't kort alles had hem eene derke liefde voor haar ingeboezemd. Hij wagtte niet lang, om haar daar van bekentenis te doen; zij nam die koeltjes aan, en liet hem geene hoop over van daar in te zullen flagen. Het was echter de deugd van MevrouwDASCHKOFFniet, die haar panin deed afwijzen. Verfcheiden andere bekende minnaars hadden reeds ondervonden, dat zij nier onoverwinnelijk was. Maar de ouderdom, het dijf voorkomen, zijn kwaade naam in het ftuk der liefde, en vooral de levendige en  CATHARINA II. en diep ingewortelde genegenheid , die zij aan een ander had toegewijd , beletteden haar, om aan den Landvoogd te wille te zijn, terwijl deeze, bij vervolg van zijne liefde-drift zwijgende, vermaak fcheen te fcheppcn in alles tegen te fpreken, hetgeen zij, die daar van het voorwerp was, verlangde. De diepdenkende ch wakkere odart alleen ontdekte de geheime beweegreden der tegenkantingen van panin, en wel dra Helde hij zig voor die uit den weg te ruimen. Hij begaf zig naar Mevrouw daschkoff, en na haar te hebben doen begrijpen , dat zijne verdenkingen geene herfenfehimmen waren , fprak hij tot haar met al de vrijmoedigheid van eenen ieverigen vertrouweling , en eenen medegenoot, die t'eiken dage met haar de ballingfchap en den dood trotfeerde. Odart, vrij van alle vooroordeel, of liever ongefchikt om eenige deugd te waardeeren, dorst met het geen Mevrouw daschkoff fcheen te weerhouden, den gek te fcheeren. Vervolgens een meer ftatigen toon aanneemende , beduidde hij haar, dat zoo het eene misflag was aan de verlangen van panin te wille te zijn , die misflag, gemerkt het doelwit dat haar dezelve deed begaan,  s68 HET LEVEN VAN gaan , eene edele deugd wierd. Hij herinnerde haar de gevoelens van genegenheid, waar mede zij aan de Keizerin verbonden was, en zeide haar, dat de vriendfchap de eerfte van alle deugden zijnde , geene opoffering te dierbaar wezen moest, wanneer het -er op aan kwam , om eene vriendin te dienen. Hij betoogde haar eindelijk de heldhaftige zegepraal door het begaan flechts .van een laage daad, waarin zij haare bevalligheid aau haare heerschzucht zoude moeten doen dienstbaar zijn. De Princes daschkoff, wier hoofd, met inbeelding vervuld, zig gemakkelijk in de hoogte verhief, geloofde alles wat odart haar zeide, deed alles wat panin begeerde , en catharina had van den kant van deezen eedgenoot geene tegenkanting meer te vreezen. . De zamenzweerders allen vereerjigd zijnde, dagten op niets meerder, dan op de uitvoering van hun ontwerp. Hun ontbraken geene Hoofden, maarzij hadden, Soldaaten noodig. Zij moesten dus de Soldaaten der Lijfwagt in hun belang: krijgen, -zoo om den Keizer te beletten zig ter zijner verdediging van hun te bedienen, als om zig daar door ..een:,fteunzel te bezorgen. Orloff, bi- bi  CATHARINA II. a6> bikoff, passick, hadden reeds drieCompagnien van het Regiment van Ismaïloff" aan hnnne zijde gebragt, maar dit getal was niet voldoende, en het was alleen met geld, dat men hoop konde voeden om de anderen om te koopen. De Keizerin konde dit niet verfchaffen, want zij had naauwlijks genoeg, om de dagelijkfche onkosten haarer huishouding gaande te houden. Zij belastte toen odart met overleg van Mevrouw daschkoff, om daar toe bij den Heer de bretueil aanzoek te doen. Deeze Minister, zedert lang de misleide vertrouweling van de Keizerin, maakte zig gereed om Petersburg te verlaaten. Hij wist wel, dat men eene zamenzweering fmeedde, maar hij kende 'er de loopgraaven , noch de middelen niet van ; hij had een zwaar hoofd in den goeden uitflag,- en wanneer odart hem zeide, dat catharina verlangde, dat de Koning van Frankrijk haar zestig duizend roebels ter leen zou opfchieten ( i) , aarzelde hij , om deeze geringe fomme te geven. Vreezende van, door eene regelrechte weigering de eigenliefde der Keizerin laagheid aan (i) Omtrent driemaal honderd duizend Guldens.  %jo HET LEVEN VAN atn te doen, en op de verzekeringen van odart, dien hij als eenen ingebeelden gelukzoeker befchouwde, te veel vertrouwen te Hellen, zeide hij hem, dat hij deeze Vorstin konde verzekeren, dat de Koning zijn meester het zig tot een genoegen zoude rekenen, om haar, in deeze gelegenheid, een bewijs van zijne verknochtheid te geven, en dat hij hem dadelijk haar verlangen zoude mededeelen. Hij maakte tefFens een voorfchrift van een briefje, het geen hij odart ter hand Jlelde, om het door haar met haar eigen hand te doen overfchrijven, en het hem dan te zenden. Dit briefje was van deezen inhoud: „ Ik heb den brenger van dit „ tegenwoordig briefje gelast u mijne groe„ te te doen, en u te verzoeken om voor „ mij eene kleine boodfchap te doen, wel„ ke ik u bidde mij ten fpoedigflen moge„ lijk te doen geworden.". De Piemontees zig verbeeldende , dat de Kezerin niet aarzelen zoude dit briefje te fchrijven , beloofde het aan den Heer d e bretueil. Doch deeze Vorstin, op 't levendigst getroffen over het wantrouwen van den Franfchen Minister, de uitftellen die hij bijbragt, en de afhangelijkheid waar toe hij  CATHARINA II. 271 hij haar brengen wilde, met opzigt tot een Hof, dat zij verfoeide, verwaardigde zij zig zelfs niet hem te doen antwoorden ; en de Heer de bretueil eenige dagen hebbende zien verloopen, zonder dat odart weder te voorfchijn kwam, verliet Rusland, en begaf zig naar Weetien, alwaar hij van Verfailles de tijding ontfmg van den goeden uitflag der zamenzweering, met last teffens, om naar catharina te rug te keeren (1). ïn de eerde oogenblikken van den nood had catharina haare toedemming gegeven, om bij den Heer de bretueil geld te leenen ; maar hem bij vervolg willende toonen, dat zij hem wel misfen konde, nam zij het oogenblik van zijn vertrek te baat, om hem eene nota te doen geworden, welke odart in dilte aan den Chargé d'ajfaito berenger ter hand delde, en deeze woorden in zig vervatte: — „ De inkoop, „ die wij moesten doen, zal zekerlijk in 't „ kort gefchieden , maar veel beter koop. „ Dus (1) Zis hier juist, hoe de heer de bretueil ia dien tijd aan de zamenzweering dienst deed, en echter weet men , dat hij zig in Frankrijk wilde beroemen , daar aan veel geholpen te hebben.  HET LEVEN VAN „ Dus hebben wij geene andere fondferi noodig." Ondertusfchen was catharina in dit oogenblik in den kommerlijkften toefland. De vrees van haare ontwerpen te zien verraaden, de nog grooter vrees van voorgekomen, onttroond, voor altoos opgefloten te worden, en de ongerustheid van zwanger te zijn , leverden haar aan de levendigfte bekommeringen over. Hoe veele zorgen zij had aangewend , om deeze zwangerheid te verbergen , zij had aan aller oog niet kunnen ontfnappen. De czaar wierd 'er van verwittigd, en befloot haar te verrasfen; maar hij kwam te laat, en op het oogenblik dat hij in de kamer der Keizerin binnen trad, vond hij haar zittende op een Sopha, alwaar zij eenige uuren te vooren, met behulp van iwanoffna, verlost was van het pak , dat haar in het grootfte gevaar gebragt had. Peter III., door de flille gerustheid van zijne Gemalinne bedrogen, dagt dat men haar gelasterd had, en na eenige niets beduidende pligtplegingen, verliet hij haar, en keerde naar Petersburg te rug. Deeze Vorst fcheen in dien tijd zig alleen aan de vermaaken over te geven , maar hij hield  CATHARINA II. hield zig niet minder bezig met het lot vari den ongelukkigen iwan, en met zijne krijgstoerustingen. Na dat hij iwan naar Kexholm had doen overbrengen , deed hij hem zeer in 't geheim naar Petersburg voeren , in een huis van weinig aanzien, alwaar hij hem des nachts, door ghoüdowitsch en wolkoff vergezeld, ging bezoeken. De vloot, door hem tegen Denemarken gefchikt, was uitgerust, en een gedeelte bevond zig te Cronfladt, terwijl het andere hem te Reval verwagtte. De Regimenten, uie hem op deezen tocht volgen moesten , waren reeds in Pomeren , de anderen trokken derwaarts heen. Hij was eindelijk gereed om zig aan het hoofd van zijn leger te Hellen, ten einde Holflein te overweldigen. Het geen hem in deeze verovering het meest fcheen te vleien, was, dat hij, zig derwaarts begeevende , hem , dien hij zijn vriend, zijn broeder, en zijn voorbeeld ter navolging noemde , den Koning van Pruïsfen, konde omhelzen. In de afwagting van dit geluk, behandelde hij den Afgezant van deezen Koning met onderfcheidingen, en beleefdheden, die i rederik zelve naauwlijka I. deel. S zob  2?4 HET LEVEN VAN zou hebben willen dulden ; maar deeze Afgezant ( i ) was jong , en maakte misfchien van de door den Keizer bewezen eerbied te veel misbruik. Peter III. (2) had eindelijk zijn (1) Het \vas de Baron van goltz, die zedert Pruififcb Minister in Frankrijk geweest is, en in den jaare 1794 te Baf el geftorven is. Men heeft voorgewend, dat terwijl goltz zig geheele uuren met jonge Hofdames slken bevond, de czaar, meteenfnaphaan op den fchouder , als een eenvoudig Soldaat de «acht aan de deur hield. Maar wie ziet niet, dat het eene vertelling is, door de lasteraars van deezen ongclukkigen Vorst urgedach't.ï (2) Om den czaar geheel en al als een dom meiifeb te doen voorkomen, heeft men niet opgehouden te herhaalen, dat, wanneer hij door den wijn en i'.e punch verhit was , bij altoos van zijne ontwerpen van veroveringen fprai:, enzjcfeaan de driften eener toomelooze heerfchzucht overgaf. Twee dagen voor de omwenteling, die hem van den throon ftootte, hield hij, zo3 men zegt, dit gefprek. Ach ! waar toe dienen alle die kleine Souve- „ rainen van Europal Wat zijn zij? Ik wil, dat „ men tij vervolg in dit weerelddeel niet meer dan ,, drie Mogendheden telle: Rusland , Pruis/in en „ Frankrijk. Ik zal het geheele Noorden hebben, de Kor.ing van Pmisfen geheel Duitfchland, en de ,, Koning van Frankiyi het overige. Maar," merk- fe één zijner 'hovelingen op , „ denkt uwe Majefteit ... „ daar  CATHARINA II. 2?5 zijn vertrek bepaald daags na het feest van Sr. pi eter, hetgeen hij te Petershof'moest gaan vieren, en na het afloopen van het welk hij voornemens was de Keizerin in arrest te doen nemen. Maar de Keizerin maakte wel rekening , om hem voor te komen. Haar partij wagtte Hechts het oogenblik om in werking te komen. Een louter toeval verhaastte dit oogenblik.. Zij , die eene zamenzweering fmeeden , hebben altoos meer ijver, meer zorgvuldigheid , meer werkzaamheid, dan hij, tegen wien dezelve is ingericht. Zoo waren ook de vrienden van catharina naauwkeurig onderrigt van al het geen rondsom den czaar gebeurde, terwijl hij van alle hunne bedrijven onkundig was. Deeze Vorst, het feest van St. p i e t e r afwagtende, vervuld met een blind vertrouwen, was eenige dagen op zijn Lusthuis Oranjenboom gaan door- „ daar wel op door, met Frankrijk in deeze verdeeling te brengen? „ Helaas! ja, antwoordde de czaar; Frank- i, rijk is ook eene groote Mogendheid!" Wij twijffelen zeer, of peter III., hoe dronken hij ook was, immer eene dergelijke verdeeling van Europa heeft willen maken. S 3'  %76 HET LEVEN VAN doorbrengen, alwaar hij de bevalligfte Hofdames met zig had genomen. Aanftonds liet men niet na te zeggen, dat hij de echtfcheiding deezer vrouwen wilde vorderen , om haar met zommigen zijner Hovelingen te doen trouwen. Men voegde 'er zelfs bij, dat hij last gegeven had, om voor deeze voorgewende bruiloft bedden gereed te maken, en de fchaamte, de fpijt, de jaloersheid, berokkenden hem nieuwe vijanden, en bezorgden zoo veele voorftanders aan catharina. De zamenzweerders, die eerst beflooten hadden den czaar op te ligten , wanneer hij weder te Petersburg verfchijnen zoude, dachten na eene nieuwe overweging, dat het te gevaarlijk wezen zou dit oogenblik af te wagten, en dat het beter was hun ontwerp uit te voeren, zoo dra deze Vorst zig naar Petershof begeven zoude. Dit ontwerp was wel afgefproken, elk der eedgenooten rekende op zijnen moed en op de getrouwheid zijner vrienden, wanneer eensklaps hunne zamenzweering ontdekt wierd ■ maar deeze ontdekking was het gevolg van een louter toeval, en door een onverwagt geluk diende het toeval, het geen hun den moed  CATHARINA IE 277 moed had moeten doen ontzinken, om hen floutmoedig te maken, en hunne verhaasting verzekerde hun den goeden uitflag. Door een overmaat van wantrouwen of voorzorge, hadden de Princes daschkof en odart bij elk hoofd der zamenzweerders een vertrouwd man gefield , om hunne gangen naar te gaan, en hun naauwkeurig verflag te doen van alles wat deeze hoofden konden verrigten; zoodanig dat indien'er onder hen het minfle verraad had plaats gehad , zij het op 't oogenblik ontdekt, en ter hunner veiligheid of wraakneeming voorzien zouden hebben. P a s s 1 c k had de Soldaaten van de Compagnie der Lijfwagt, waar van hij Lieutenant was, overgehaald. Een van deeze Soldaaten, zig verbeeldende, dat p a s s i c k in alles eenllemmig met zijn Capitein handelde , vroeg aan dien Capitein, op welken dag zij de wapenen tegen den Keizer zouden opnemen? De Capitein verwonderd zijnde , had beleid om te veinzen, en de vraagen van den Soldaat in algemeene uitdrukkingen beantwoordende, haalde hij uit hem het geheim der zamenzweering , en deed daar van oogenblikS 3 kc-  273 HET LEVEN VAN kelijk verfiag aan de Kanfelarije van het Regiment. Het was negen uuren des avonds. Passick wierd in arrest genomen. Maar men bragt hem eerst in een kamer, alwaar hij tijd had, om met een potloot op een ftuk papier te fchrijven: „ Begin oogenblikkelijk „ met de uitvoering , of wij zijn verloren." -—- De geen die hem befpiedde , vertoonde zig aan de deur. Passick hem niet kennende,- maar ziende dat men alles moest waagen, geeft hem zijn briefje, en zegt hem, dat zoo hij het oogenblikkelijk bij den Hetman razumoffsky brengt, hij'er zeerwel voor beloond zal worden. De Spion liep naar de Princes daschkoff, en ftelde haar het briefje ter hand. Panin was daarjuist even gekomen. Zij ftelde hem voor, om de uitvoering van hun ontwerp plotfeling te beginnen, hem teffens doende opmerken, dat het eenige middel, om de wraak van den czaar te ontduiken, was dezelve voor te komen, en dat hoe groot de zwakheid van deezen Vorst mogt wezen, zoo men hem tijd liet om zig in ftaat van verdediging te Hellen, het onmogelijk zou zijn hem te overwinnen. Maar, het  CATHARINA tl. zr9 hetzij, dat panin wezenlijk geloofde, dat de onderneming niet kon flagen, het zij dat zijne bekwaamheid niet gepaard ging met de ftoutmoedigheid, die 'er noodig was om het werk te beginnen , hij bekreunde zig niet over de redeneeringen van de Princes d a schk o f f , en na haar gezegd te hebben, dat men liever tot des anderen daags moest wagten, om te weten wat 'er te doen flond, vertrok hij. Ondertusfchen hadden de zendelingen van de Princes daschkoff reeds zorge gedragen, om de andere zamenzweerders van het gebeurde te verwittigen. Zoo dra panin was weggegaan, kleedde zij zig in mans kleederen, en ging orloff en zijne vrienden op de groene Brug te gemoet, alwaar zij gewoon was hem te zien, om geene beweging te maken , door te veel onderhoorige Officieren en Soldaaten tot zig te trekken. Deeze zamenzweerders waren, noch minder ongerust, dan de Princes daschkoff, noch minder driftig , om de uitvoering van hun ontwerp te verhaasten. Het wagten tot morgen fcheen hun doodelijk , en zou het ook ongetwijflêld geweest zijn. Men moest in de ftilte van den nacht het werk beginnen, S 4 en  2§o HET LEVEN VAN en noch aan den czaar den wil om hen voor te komen, noch aan de troepen en aan het Volk den tijd laaten, om zig ter verdediging van den cz a a r te wapenen. Het befluit was eenpaarig. Terwijl gregorius orloff, één van zijne broeders, en deszelfs vriend bibikoff zig naar de barakken begaven , om de Soldaaten van hunne partij voor te bereiden, ten einde op het eerst gegeven teeken in beweging te komen, belastte zig een andere broeder van orloff, alexis, met den gevaarlijken last om de Keizerin van Petershof te gaan haaien. Catharina was, onder voörwendzel van haare kamers tot het feest, dat men op het Slot moest vieren, vrij te houden, en om in de daad des te gemakkelijker te kunnen ontfnappen , gehuisvest in een afgelegen vertrek , aan welks voet een gracht liep, die met de Newa gemeenfchap. had , en alwaar zij, als zonder erg, een boot had doen leggen, zoo om zomtijds voor de geheime bezoeken haarer gunftelingen te kunnen dienen, als om zelve naar Zweeden te ontvluchten, indien de zamenzweering ontdekt wierd. Gregorius orloff aan zijnen broeder een fleutel van, dat vertrek gegeven hebbende, on-  CATHARINA II. 281 onderrigtre hem , hoe hij daar van gebruik moest maken, om 'er in te komen, en de Princes daschkoff ftelde hem een briefje ter hand, ten einde de Keizerin over te haaien, om op ftaanden voet te komen. Het was twee uuren na middernacht. De Keizerin niemand meer verwagtende , had zig te bedde begeven, en was in diepen flaap, wanneer zij zig op 't onverwagtst voelde wakker maaken , en op zijde van haar bed een Soldaat zag ftaan, dien zij niet kende. Zonder haar het briefje van de Princes daschkoff over te geven, zeide deeze Soldaat tot catharina. — „ Uwe Majefteit be„ hoort geen oogenblik te verliezen: laat zij „ zig gereed maken om mij te volgen." ■ En oogenblikkelijk verdween hij. C atharina verfchrikt, ontfteld , riep ïwanoffna. Zij kleedden zig met overhaasting, en vermomden zig, om voor de wagten, die het flot bewaarden, onkenbaar te zijn. Naauwlijks waren zij gereed, of de Soldaat koomt binnen , en zegt tot de Keizerin, dat haar een rijtuig aan de tuin-deur wagt. Het was een koets, die de Princes daschkoff, onder voorwendzel, dat zij wisfel-paarden in 't Land had om mede uit S 5 rij-  s8a HET LEVEN VAN rijden te gaan, zedert eenige dagen op eene landhoeve twee of drie mijlen van Petershof liet verblijven, en welke alexis orloff door één zijner medegenooten had laaten haaien. De Keizerin begaf zig zonder eenige hinderpaal te ontmoeten tor bij het rijtuig. Zij klom 'er in. Alexis orloff nam den toom en' reed voort. Het rijtuig reed met de grootfte fchielijkheid ; maar op een oogenblik hielden de paarden ftil, en vielen van vermoeidheid neder. Men was verpligt uit het rijtuig te gaan. Alexis orloff en zijn medgezel deeden vergeeffche pogingen om de paarden aan te wakkeren. Men was nog verre van Petersburg af, midden in den nacht, in de grootfte ongerustheid , en het gevaar wierd van oogenblik tot oogenblik dringender ; eindelijk befloot men om den weg te voet af te leggen. Men flapte zelfs op die wijze een eind weegs voort 5 maar , bij geluk , ontmoette men een boeren kar. Alexis orloff hield die aan, de Keizerin klom daar op, en men begon weder voort te rennen. Kort daar op hoorde men het geluid van een ander rijtuig, hetgeen meteen buitengewoone drift kwam aanrijden. Het was  CATHARINA II. 283 was gregorius orloff, die, alle de oogenblikken tellende, zig ongerust maakte van de Keizerin nog niet te zien. Hij herkende haar, riep haar toe, dat men naar niets meer, dan naar haarwagtte, en zonder naar haar antwoord te verbeiden, reed hij voor uit om haar te Petersburg op te wagten. Eindelijk kwam catharina, afgemat en vol ongerustheid, maar zig zelve genoeg meester om een rustig en opgeklaard gelaat aan te nemen, in deeze hoofdftad aan, des morgens om zeven uuren (1). Zij begaf zig dadelijk naar het kwartier der Lijfwagt van Ismaïlof, waar van drie Compagnien op haare zijde waren , maar welke de zamenzweerders niet uit hunne barakken hadden willen laaten gaan, voor dat c a t h arina zig vertoonde, uit vreeze dat hunne aanflag door te veel overijling mogt mislukken. Op het gerucht van de aankomst der Keizerin, liep een dertig-tal Soldaaten half naakt naar haar toe , en omring haar met groote vreugde-kreeten. Catharina verwonderd en ontfteld van zulk een klein getal Sol- (1 ) Den 9 Ju!y 1762.  s«4 HET LEVEN VAN Soldaaten te zien, zweeg een oogenblik ftü; toen zeide zij tot hen met een bevende Hem: „ Dat de nood haar perste om bij ben hulp „ te komen verzoeken; dat de czaar dien „ zelfden nacht haar wilde doen van kant „ helpen, als mede zijnen zoon; dat zij zig „ aan den dood alleenlijk door de vlucht had ,, kunnen ontrukken ; en dat zij op hunne „ goede geneigdheid genoegzaam Haat ma„ kende zig in hunne handen Relde." Allen die het hoorden, beefden van verontwaardiging, en zwoeren van ter haarer verdediging te willen flerven. Hun voorbeeld en hun Colonel, de Hetman razumoffsky, die fpoedig te voorfchijn kwam, trokken wel dra de andere Soldaaten , die uit nieuwsgierigheid zig in meenigte rondom catharina fchaarden , in de zelfde partij , en zij erkenden haar allen op 't zelfde oogenblik voor Opper-Vorflin. Men deed daadelijk den Aalmoesfenier van hetRegiment van Ismaïlof komen, en deeze Priester nam op een kruisbeeld aan het kijgsvolk den eed af. Onder deeze beweeging lieten zig zommige Hemmen hooren, en riepen c a tiiarijn a voor Regentesfe uit; . maar deeze Hemmen  CATHARINA II. 285 men wierden wel dra verdoofd door de bedreigingen van orloff, en door het talrijker geroep van Leeve de Keizerin! De Lijfwagten van Simonosky en Preobaginsky (1) volgden reeds die van Ismaïloff naar. De Officiers fielden zig verflandiglijk aan het hoofd van hunne Compagnien, als of zij tot de zamenzweering behoord hadden. Slechts twee, van het Regiment van Preobaginsky^, dorllen zig tegen hunne Soldaaten verzetten , maar zij wierden fpoedig in arrest genomen , en onder de genen die de partij waren toegedaan , ontbrak alleenlijk de Majoor tsciiafloff en de Lieutenant pouschkin, welke de Keizerin in arrest liet zetten, zeggende dat zij hun niet noodig had. Terwijl de Hetman razumoffsky, de Prins wolkonsky, de Graven van bruce en sïroganoff, verfcheiden andere hooge Officiers, en de Princes daschkoff, catharina bleeven vergezellen, en 'zij zig vol- C 1) Het is het Regiment van Preobagimhy , het welk aan elisabeth den throon bezorgde. Elisabeth fchonk, uit erkentenis, aan alle de Grenadiers van dit Corps den Adeldom.  tu het leven van volkomen verzekerde van de drie Regimenten der Lijfwagt, liep gregor i u s orloff naar het Regiment der Artillerie , om het zelve in den opftand te doen deel nemen, en bij de Keizerin te brengen. Maar fchoon hij Threforier van dit Corps was, en van de Soldaaten vrij bemind, weigerden zij allen hem te volgen, en vroegen de beveelen van hunnen Generaal villebois. Deeze Officier fcheen zedert eenigen tijd door catharina bemind te zijn geweest, en dacht het nog te zijn; maar vermits zij in hem eene al te geftrenge eerlijkheid befpeurd had, om te kunnen hoopen , dat hij aan de zamenzweering deel zoude willen neemen, had zij hem dezelve niet durven ontdekken; en op het oogenblik, dat één der vrienden van orloff te voorfchijn trad, en hem zeide, dat de Keizerin hem gelastte zig met zijn Regiment aan het kwartier van de Lijfwagt bij haar te vervoegen , vroeg hij, 0f de Keizer dood was? De vriend van orloff, zonder die vraag te beantwoorden, herhaalde denzelfden last* en villebois , verbaasd zijnde, begaf zig alleen naar de Keizerin. Villebois, ziende catharina doof eene ontzacheiijke meenigte omringd , konde  CATHARINA II. 2S/ de gemakkelijk gisfen, wat zij van hem verwagtte; maar nog te rug gehouden door de getrouwheid , die hij den- Keizer gezworen had, of door het gevaar, waar aan hij dacht, dat zig deeze Vorflin bloot Helde, dorst hij haar fpreeken van de hinderpaalen , die zij nog had te boven te komen, en zeide haar, dat zij dezelve hadde behooren te voorzien. Zij viel hem op een hoogen toon in de reden, en antwoordde hem, dat zij hem niet had laaten komen , om hem te vragen , wat zij voorzien moest, maar om te weten, wat hij doen wilde. „ Aan uwe Majefleit gehoorzaamen," antwoordde villebois verwardelijk; en Helde zig aan het hoofd van zijn Regiment, en leverde de Tuighuizen aan de vrienden van catharina Over. Zoo veele voordeden hadden geen twee uuren aan de Keizerin gekost. Zij zag zig reeds omringd door twee duizend krijgshelden, en door een groot gedeelte der inwoonders van Petersburg, die als loutere werktuigen de bewegingen der Soldaaten volgden,' en zig beijverden, om die toe te juichen. De Hetman razumoffsky raadde haar toen om zig naar de Kerk van Cafan te be- ge-  a88 HET LEVEN VAN geven, alwaar alles gereed flond om haar te ontfangen. Zij begaf zig derwaarts met haaren talrijken floet. De vensters, de deuren van alle de huizen waren opgepropt met toekijkers , die hunne toejuichingen onder het geroep der Soldaaten mengden* De Aartsbisfchop van Nowogorod, die, in zijn Priesterlijk gewaad gekleed, en omringd door een groot aantal Priesters, wier lange baarden en witte hairen een eerwaardig aanzien gaven , wagtte haar bij het Altaar, zette haar de Keizerlijke kroon op het hoofd, riep haar met luider ftemnie uit tot Opper-Vorflin van geheel Rusland, onder den naam van catharina II, en verklaarde teffens den jongen Groot - Hertog , paul petrowitz , tot haaren opvolger. Vervolgens zong men een Te Deum, gepaard met het roepen van lioezée door de meenigte. Na deeze plechtigheid, begaf zig de Keizerin naar het Paleis , voor deezen door elisabeth bewoond. Deszelfs poorten Honden open voor allen, die'er wilden binnen treden. Geduurende verfcheiden uuren liep de meenigte derwaarts, voor haar op de kniën vallende, en aan haar den eed van gehoorzaamheid afleggende. On-~  CATHARINA II. 289 Ondertusfchen hielden zig de zamenzweerers gefladig bezig, om de onderfcheiden wijken der Stad naar te gaan, ten einde dezelve in Haat van tegenweer te Hellen. Overal rigtten zij wagthuizen op , en plantten het kanon met brandende lonten, zonder dat het iemand hun belette. Prins george van Holftein , des Keizers Oom , dorst zig vertoonen , door eenige getrouwe Soldaaten gevolgd zijnde ; maar hij wierd omcingeld, gedwongen zig over te geven, overlaaden met fmaad en mishandelingen, en naar eene gevangenis geileept, waar uit de Keizerin hem na verloop van eenige uuren naar zijn huis in arrest deed overbrengen. Niet alleen bood men aan den aanhang van catharina geenen tegenlland , maar zelfs was niemand van des czaars vrienden bedacht, om van het geen te Petersburg omging aan hem bericht te geven. Een enkel mensch , een vreemdeling , met naame bres san (1), die zijn fortuin aan deezert Vorst verfchuldigd was, dorst hem een bewijs (1) Het was een gewezen Paruikmaker, geboren iri het Land van Monaco , en genaturalifeerd Franscb* man I. deel. T  spo HET LEVEN VAN wijs van zijne erkentenis en getrouwheid geven. Hij liet een knecht als een boer verkleeden, en gaf hem een briefje, met last, om het den Keizer in eigen handen over te geven. Deeze knecht ging juist voor bij , op het oogenblik, dat de zamenzweerders een wagt op de brug plaatsten, welke men overgaat om buiten Petersburg te komen , en begaf zig naar Oranjeboom; maar op dit Slot komende, vond hij den czaar daar niet, en was verpligt hem te Petershof te gaan zoeken. Alles fcheen zig te vereenigen om de zamenzweering te beguniligen. Op den weg naar Petershof, en op eenigen affland van Petersburg, was een Regiment van zestien honderd man gelegerd , met welken men verzuimd had eenige yerftand-houding te hebben, en het was te vreezen, dat op de eerfle tijding van den opfland, de czAARhenzou doen optrekken, om hen met zijne Holjieinfche troepen te vereenigen. Naauwlijks was men bezig met hem voor te komen, of de Colonel alzophioff, die het bevel over dit Regiment voerde, en die eenig verward gerucht vernomen had van het geen in de hoofdftad omging, vertoonde zig , om daar van  CATHARINA II. 29-1 van onderrigting te bekomen. De zamen> zweerders omringden hem, fpraken hem met geestdrift"aan, bragten hem tot overtuiging, en alzophioff keerde oogenblikkelijk te rug, om zijn Regiment aan catharina over te geven. Op 't oogenblik, dat hij met zijne aanfpraak bezig was, kwam 'er een bevel van peter III, ten einde het Regiment zig bij hem zou begeven. De verwilderde Soldaaten riepen eenpaarig uit, dat zij hem niet meer voor Keizer erkenden, en dadelijk trokken zij op, om de fterkte der zamenzweering te gaan vermeerderen. Eer de dag ten einde was, had catharina reeds vijftien duizend uitgeleezene Mahfchappen. De ftad was in een ftaat vari geduchte verdediging. Strenge beveelen heerschten daar, en, bij groot geluk, was 'er geen enkele droppel bloed vergoten. Het geen deeze Vorftin het meest diende, was het belang, het geen haare aanhangers ten haaren voordeele inboezemden, door van alle kanten te verfpreiden , dat de czaar dien zelfden dag voornemens geweest was haar benevens zijnen zoon van kant te helpen. Men geloofde, zonder onderzoek, dee-s T 2 ze  soa HET LEVEN VAN ze verfchrikkelijke leugen, en de goede uitflag was de loon der kwaadfpreekendheid. Toen de Keizerin zig in het Paleis be« vond , liet zij zonder verwijl haaren zoon , Paul petrowitz, bij zig brengen. Eenige Soldaaten , met een vertrouwd Officier aan 't hoofd, gingen hem haaien, en deeze jonge Prins , wien men dikwils van de ontwerpen van den czaar tegen hem gefproken had, wierd, midden onder de Soldaaten ontwaakende , door een gevaarlijken fchrik bevangen. Panin nam hem in zijne armen, en droeg hem zelf naar zijne Moeder. C atharina bragt hem toen op een Balcon , en hield hem in de hoogte , om hem aan *t Volk te vertoonen, welker toejuichingen verdubbelden op het zien van dit kind, om dat men in hem den nieuwen Keizer dacht te aanfchouwen. Oogenblikkelijk verfpreidde zig het gerucht, dat peter III. niet meer in leven was, en dat men zijn lijk rond droeg. Het diepfte flilzwijgen vervong den kreet der meenigte. Verfcheiden Soldaaten, met zwarte ruiters mantels bekleed, en flambouwen in de hand houdende, vergezelden een groote  CATHARINA II. aoS te doodkist, voorafgegaan door eenige Priesters , lofzangen zingende , en zij gingen dwars door de meenigte. Maar deeze gewaande begraaffenis was ongetwijffeld Hechts een bedriegelijke trek te meer , die de zamenzweerders hadden uitgedacht om het Volk om den tuin te leiden , en om de aanhangers van den cz a ARvreesaantejaagen. De Grooten, waar van verre de meesten in de zamenzweering geen deel genomen hadden , en die het gevolg daar van bij hunne ontwaaking vernaamen, begaven zig zonder draalen naar het Paleis , alwaar zij , gedwongen hunne verbaasdheid en fpijt te ontveinzen , de hulden en eeden van getrouwheid voegden bij den eed, welke de meenigte aan catharina reeds had afgelegd. De voornaamfte zamenzweerders, rondom deeze Vorftin bij één verzameld, beraadflaagden toen, en befloten, om van de gunftige gefteldheid van het leger gebruik te maaken, en zonder draalen rechtftreeks naar den Keizer te trekken ; maar intusfchen, om de Keizerin tegen allen aanval ter zee te beveiligen, of liever de Soldaaten, die zig verbeeldden, dat men haar alle oogenblik kon verrasfen en van kant helpen, gerust te ftellen, bragten T 3 zij  «9.4 HET LEVEN VAN zij haar uit het Paleis van elisabeth in een oud houten- Paleis , op de groote plaats uitkomende , en het welk men met krijgsvolk bezette. Op den middag liet deeze Vorflin , thans van Petersburg volkomen zeker zijnde, een Manifest door de geheele flad rond deelen, en aan de vreemde Miniflers ter hand flellen, het welk de Piemontees od art voor eenige dagen in 't geheim had laaten drukken , en van den volgenden inhoud was: „ WijcA„ tharinaII, Keizerin van geheel Rus„ land, aan onze getrouwe onderdaanen. „ Alle waare Vaderlandsgezinden hebben „ niet dan al te zeer doorgezien het gevaar, „ waar mede het Rusfisch Keizerrijk be- „ dreigd wierd. In de eerfle plaats, „- wierd onze rechtzinnige Godsdienst onder„ mijnd , de grondregels der Griekfche „ Kerk om verre gefmeten , en men had 3, alle oogenblikken te verwagten , dat de „ rechtzinnige leer, van oudsher ih Rusland „ gevestigd, veranderd , en een vreemde „ Godsdienst in haare plaats ingevoerd „ wierd. In de tweede plaats, wordt „ de roem van Rusland, door zijne overwin„ nende wapenen en ten kosten van zijn bloed,  CATHARINA II. 295 „ bloed , aan deszelfs vijanden opgeofferd , ,, zelfs door den laatst geflotenen vreede '■■ ,, terwijl de inwendige orde van het Rijk , „ die de welvaart van ons lieve Vaderland „ uitmaakt, met voeten getreden wordt." „ Aangedaan over het gevaar van onze on,, derdaanen, en voor al ons aan hunne op„ rechte en eenpaarige verlangen niet kun„ nende onttrekken, hebben wij onzen Kei„ zerlijken throon van i^toJbeklommen." Terwijl men dit Manifest verfpreidde, fteeg de Keizerin, voorzien van het lint der Ridder-orde van st. and re as , en met de monteering der Lijfwagt gekleed, welke zij van een zeer jong Officier talitzin ge* naamd, geleend had, te paard, en reed door alle de gelederen met de Princes daschkoff, die ook in monteering gekleed was. De jonge potemkin ( 1) , Vaandrig in het Regiment van de Lijfwagt te paard , ziende dat catharina geen dragon had, naderde tot haar, en bood haar de zijne aan. Het paard van potemkin , gewoon in flagorde te ftaan, wilde zig een tijd lang van dat van de 'Keizerin niet afcheiden , en liet aan ( I ) Hij was zestien jaaren oud. T 4  ao6 HET LEVEN VAN aan deeze Vorstin den tijd, om voor de eerr. lte maal op te merken de bevalligheid en vaardigheid van hem, die zedert zig zoo veel gezag over haar aanmatigde. Het krijgsvolk, onder het welk men onophoudeniijk bier en brandewijn uitdeelde, drukte hunne te vredenheid door het roepen van hoezee, en door het zwaaijen met hunne hoeden en mutfen, beftendig uit, maar een Regiment Ruiters, waar van peter IIL nog Groot • Hertog zijnde, Colonel geweest was, en het welk hij bij zijne komst tot den throon bij de Lijfwagt gevoegd had , nam geen deel aan deeze uitgelatenheden. De Officiers allen geweigerd hebbende om catharina te gehoorzamen , waren in arrest, en vervangen door Officiers van andere Regimenten, en de Soldaaten maakten, door hun droefgeestig ftilzwijgen, eene in 't oog loopende tegenftrijdigheid met de raazende vreugde, die rondom hen plaats had. Maar men had vrij wat reden, om voor dit Regiment bevreesd te zijn , en men begon het krijgsvolk uit de hoofdftad tegen den czaar te doen optrekken. De Keizerin hield toen het middagmaal voor een open raam, en in het gezicht der Soldaaten en van eene  CATHARINA II. 297 «ene meenigte nieuwsgierigen, die zig op het groote plein verzameld hadden. Peter III. had nog geene gedachten van het geen'er omging. Zijne onbezorgdheid was zelfs zoo groot, dat hij des morgens een getrouw Officier, die des avonds te vooren eenige kondfchap van de zamenzweering gekregen hebbende , zig des nachts naar Oranjeboom begeven had, oordeelende verpligt te zijn hem daar van kennis te geven, in arrest had doen zetten. Deeze Vorst was vervolgens, met zijne minnares, zijne gunstelingen en de Hof-Dame?, in een rijtuig vertrokken, om zig naar Peter shoff'te begeven, alwaar hij des anderen daags, met veel.plechtigheid het feest van St. pi eter vieren moest. Verfcheiden andere rijtuigen volgden de Kales van den czaar, en deeze talrijke ftoet fnelde met eene groote gezwindheid voort, en was in een vrolijk gefprek over de vermaaken, die zij te verwagten hadden, wanneer men den Adjudant Generaal ghubowitsch befpeurde , die te paard voor uit gereeden was, en op een galop te rug keerde. Ghoüdowitsch had op weg één der Kamerheeren van catharina, ismailoff genaamd, ontmoet, te voet naar zijT 5 nen  298 HET LEVEN VAN nen meeseer toekomende, om hem het ontvluchten van de Keizerin , en de ongerustheid , waar in zijn geheele huis te Petershof was, te verwittigen. Op deeze onverwachte tijding keerde ghoüdowitsch den zelfden weg te rug, en bij het rijtuig van den czaar komende, riep hij aan den voerman om ftil te houden. De cza ar verwonderd, en zelfs een weinig misnoegd, en niet wetende, wat zijnen Adjudant te rug deed kommen, vroeg hem, of hij zot was. Ghoüdowitsch kwam nader bij, en luisterde hem eenige woorden in 't oor. Toen flapte peter, zeer ontfleld, en met een verbleekt gelaat, uit het rijtuig, en ging met ghoüdowitsch een weinig ter zijde, om hem naauwkeuriger te ondervragen. Vervolgens ging hij weder naar 't rijtuig, en de Dames verzogt hebbende daaruit te gaan, wees hij haar een deur van het perk, waar door hij haar zeide te voet naar 't Slot te gaan, en hem aldaar weder aan te treffen, klom benevens eenigen zijner Hovelingen weder in het rijtuig, en vertrok met de grootfte overging- De Keizer, te Petershof aankomende, liep naar de kamer, door catharina be- „ woond  CATHARINA II. 299 Woond'geweest zijnde, en in zijne ontfteltenis, in zijne grootfte verflagcnheid, zogt hij haar, als of zij onder het bed, of in een kast verfchoolen moest geweest zijn. Hij overlaadde de geheele weereld met ondervragingen , maar niemand konde hem voldoening geven. Zij, die meer doorzichtig dan de overigen, reeds zijn ongeluk in al deszelfs uitgeftrektheid voorzagen , wagtten zig wel om hem meer te ontftellen. De Gravin woronzoff, zijne minnares, en de andere vrouwen , die door de wandeldreeven van den tuin kwamen, wisten nog niet, wat den czaar had kunnen bewegen haar midden op den weg "te laaten ftaan. Zoo dra peter de Gravin vernam , riep hij haar toe. —„ Roman own a , wilt gij mij nu geloo,, ven? catharina heeft zig weggepakt. „ Ik zeide u wel, dat zij tot alles in ftaat „ was!" - Ondertusfchen vertelden de boeren , van Petersburg té rug gekomen zijnde, aan zommige knechts van den czaar, wat zij van den opftand wisten , en deeze knechts verhaalden zulks weder in flilte de één aan den ander, maar zij fpraken 'er niet van, noch aan hunnen meester, nóch aan zijne Hovelingen.  3oo HET LEVEN VAN gen. Een akelig wantrouwen heerschte reeds rondom den ongelukkigen Keizer. Het fcheen, als of een doodelijk voorgevoel in aller harten de voorlooper van zijnen val was, en vervulde hem zelf met wanorde en fchrik. Wel dra dorst hij niet meer vragen, en niemand dorst hem onderrigten. Eindelijk befpeurde men op een oogenblik, in 't midden deezer ontroerde meenigte, een boer, die naderde, een diepe buiging maakte, en, zonder een enkel woord te fpreken , uit zijn borst een loegefloten briefje haalde, het welk hij den Keizer ter hand ftelde. Deeze boer was de bediende van bressan. De Keizer nam het briefje, doorzag het vluchtig, en het vervolgens hard op leezende, meldde hij de genen , die met hem waren dat de opftand van des morgens af te Petersburg was uitgebarften; dat het krijgsvolk ten voordeele van catharina de wapenen had .opgevat; dat deeze Vorftin zig in de Kerk van Cafan liet kroonen; en dat al het Volk aan den opftand fcheen deel te nemen. De czaar fcheen over deeze tijding neer-geflagen. Zijne Hovelingen trachtten hem moed in te boezemen , dien zij zeiven niet hadden. De Kanfelier woronzoff  CATHARINA II. -30! 2off zeide, dat catharina ongetwijfeld had kunnen beproeven, om de Soldaaten en het Volk.tot opftand te brengen, maar dat deeze beweeging geene gevaarlijke gevolgen hebben konde , en dat zoo de czaar toeftemde, dat hij, zonder verwijl, naar Petersburg ging, hij zig fterk maakte, om de Keizerin te rug te brengen. De czaar nam, zonder zig te bedenken, het voorftel van den Kanfelier aan, en deeze ftaats-dienaar begaf zig naar de hoofdftad. Het Paleis binnen tredende, vond hij de Keizerin door eene meenigte lieden , die haar hulde deeden, omringd. Hij dorst haar niet te min in 't eerst met veel vrijmoedigheid het gevaar voor oogen ftellen, waar aan zij zig bloot ftelde. „ Gij kunt, Mevrouw! zei- „ de hij tot haar, eenige voorfpoedige ge„ volgen hebben, maar zij zullen niet van „ langen duur zijn. Moet gij u dan op den „ blinden ijver uwer onvoorzichtige vrien„ den verlaaten? Moet gij, om een oogen„ blik met hun te regeeren , uwen Gemaal „ voor u tot eenen onverzoenlijken vijand „ maaken? Waarom de wapens tegen hem „ opgevat, indien het u zoo gemakkelijk is „ al*  302 HET LEVEN VAN „ alles door uwe zagtzinnigheid en door de „ vermogens van uw verftand te verwerven? „ Denk , dat de Regimenten der Lijfwagt „ het geheele leger van den czaar niet uit„ maaken , en dat de Inwoonders van Pe„ tersburg flechts een zwak gedeelte van het ,, Rusfïsch Volk zijn." Catharina antwoordde hem bedaardelijk: —— „ Gij ziet het: ik ben het niet, „ die werkzaam is; ik doe niets anders, dan „ het verlangen der natie te volgen." De Kanfelier , die in de daad elk oogenblik de meenigte zag aanwasfen, en die in de ontvlamde blikken van eenige zamenzweerders leezen kon , dat zijne vertoogen voor hem wel dra doodelijke gevolgen hebben konden, vergat zijn plicht, lag even als de anderen den eed af, en voegde 'er bij. „ Ik zal u met raad dienen, Mevrouw; maar „ in gevechten ben ik nutteloos voor u. „ Mijne tegenwoordigheid zoude zelfs aan ,, hun , die mij hier verneemen, kunnen „ mishagen; en om hun niet tot overlast te „ zijn , verzoek ik uwe Majefleit, om mij „ onder de bewaaring van een vertrouwd „ Officier in mijn huis te laaten." De Keizerin Hemde daar in toe. Zij zond hem naar zijn  CATHARINA II. 303 zijn huis, met verbod van uit te gaan. Door dit middel, vond zig de Kanfelier tegen de wraak der aanhangers van catharina, en* tegen de verdenkingen van den czaar op eenmaal zeker gefield. Des avonds ten zes uuren, fleeg catharina voor de tweede maal te paard, en met den blooten degen in de vuist, en een eiken krans om het hoofd, haastte zij zig, om zig,. bij het krijgsvolk, dat uittrok, aan het hoofd te flellen. De Princes daschkoff en de Hetman razumoffsky vergezelden haar van wederzijden. Eene meenigte van hovelingen volgde vliegend haare flappen na; waar uit de.grootfte ijver bleek, om in haare gevaaren en zegepraal deel te neemen. Haar leger wierd nog door drie duizend wel toegeruste Kofakken verflerkt, die de Keizer naar Pomeren deed te rug trekken , en aan welken de Hetman bevel gaf om zig bij hem te voegen. Ondertusfchen was, na het vertrek van den Kanfelier, de czaar aan de levendigfle'ongerustheden overgegeven geworden. Elk oogenblik kreeg hij eenig nieuw berigt wegens den voortgang van den opftand. 'Er viel niet meer aan te twijffelen. Omringd van vrou-  3©4 HET LEVEN VAN vrouwen j die zaten tefchreijen, en van jonge Hovelingen, die niet in Haat waren om hem raad te geven , dwaalde hij met groote flappen door de wandeldreeven van Petershof, twintig verfchillende ontwerpen vormende, en 'er geen één ter uitvoer brengende, dan eens zig aan geweldige vervloekingen tegen catharina overgevende; dan eens nuttelooze Manifesten opgevende. Toen het eetens uur gekomen was, gaf hij bevel om hem aan de kust der zee te dienen , en fcheen voor eenigen tijd aan zijne droevige gedachten rust te geven. Maar hij zag fpoedig op nieuw het gevaar in, dat hem dreigde, en hij zond aan de drie duizend Holfleinfche Soldaaten , die hij op Oranjeboom gelaaten had, bevel om oogenblikkelijk met hun gefchut te komen* De oude Marfchalk munich bood zig toen aan. Munich, wien de Keizer uit hoofde zijner uitgebreide militaire kundigheden hoogachtte, en wien hij bijna den moed benomen had, doorhem de nieuwe Pruisfifche wapenoefening te willen doen aannemen, munich alleen konde hem heilzaamen raad geven, en gaf hem die ook. — „ Czaar, uw Krijgs„ volk rukt aan , zeide hem de oude Oor- „ logs-  CATHARINA II. 305 » logsheid; Laaten wij ons aan hun hoofd >, ftellen, en regelrecht naar Petersburg op„ trekken. Gij hebt aldaar nog vrienden* „ Zoo dra gij u vertoont, zullen zij zig al„ len ter uwer verdediging wapenen. De „ Lijfwagten zijn grootendeels alleenlijk „ verwilderd, en zullen onder uwe vaandels „ te rug keeren. Voor't overige, zoomen „ handgemeen moet wördeh, zijt verzekerd, >, dat de muitelingen u de overwianing nier „ lang betwisten zullen." Dit befluit geviel den czaar, maar het konde aah vreesachtige Hovelingen niet behaagen, en terwijl men zig tot den optocht gereed maakte, kwam de tijding van het aan* naderen der Keizerin, wier leger men zeide twintig, duizend mannen ftefk te zijn. Dé vrouwen fchreeuwden aaniïonds, dat het beter was naar Oranjeboom te rug te keeren. De Keizer zelf fcheen beflotcn te hebben * om zig niet te waagen. „ Wel nu T her* vatteMUNicH, „ zoo gij bang zijt om mui„ telingen te bevechten, wacht ze dun niet 5, af, ten minnen niet op een plaats, alwaar „ gij u niet met voordeel kunt verdedigen. „ Noch Oranjeboom , noch Peterskof kun„ nen een beleg ukflaan. Maar Cronftadt & D*=*» V „ biedt  %o6 HET LEVEN VAN „ biedt u eene verzekerde fchuilplaats aan. „ Cronfladt ftaat nog onder uw bevel. Gij „ zult daar eene geduchte vloot, eene talrij„ ke bezetting vinden. Van Cronfladt ein?i delijk zult gij Petersburg gemakkelijk tot „ zijnen plicht te rug doen keeren." Deeze raad wierd algemeen goedgekeurd. Op het oogenblik zond men den Generaal LiévERS , om het bevel van Cronfladt op zig te nemen, en naauwlijks had men twee Jachten tot het vertrek van den czaar gereed gemaakt, of een Officier kwam verzekeren, dat men op de getrouwheid deezer plaats ftaat konde maaken. De czaar, die catharina reeds voor de poorten van Petershof meende te zien , ging met overijling aan boord, gevolgd door zijn neerflagtig Hof, en doof den onvertzaagden munich. Het fcheen, als of een "verfchrikkelijk noodlot de wijste maatregelen voor peter III nutteloos maakte. Alles was, in het tijdvak van eenige uuren , te Cronf.cdr van gedaante veranderd. De vloot en de Regimenten , die den Generaal l i é v 2 r s met vreugde-kreeten omringen, en zwoeren aan den czaar onderworpen te zullen blijven, waaren reeds aan het muiten geflagea. Lié-  CATHARINA II. 307 Vers was, in plaats van het bevel te voeren, in de gevangenis gezet, en deeze fchielijke verandering was het gevolg van een gepleegd bedrog. Geduurende de eerfte uuren van den opftand , en bij de maatregelen, die men in 't begin nam, om zig van den goeden uitflag te verzekeren, dacht niemand der zamenzweerders aan de haven van Cronftadt. Het was zelfs reeds na den middag, dat iemand hunner, het gewigt van deeze plaats opmerkende, den misflag deed gevoelen, dien men begaan had, met daar aan niet te denken. Aanftonds bood zig de Admiraal t a l i tzi n aan, óm zig daar van meester te maken. Men nam het aan. Hij begaf zig in zijn boot, verbood uitdrukkelijk aan zijne roeiers om te zeggen , van waar zij kwamen , en kwam te Cronftadt aan. De Generaal lióvers, die zig aan de haven bevond , om dat hij elk oogenblik den Keizer verwagtte , liep zelf naar talitzin toe, en trachtte behendi"-lijk te ontdekken, of hij van den aanhang van catharina was; maar talitzin. doprflepener dan hij, veinsde van de gevolgen van den opftand niets, te weten, en zeide , dat h'J ziS op zijn buiten-goed bevindende, en V 2 ver-  3o8 HET LEVEN VAN verwardelijk gehoord hebbende, dat'ereeni* ge bewegingen te Petersburg plaats hadden, zig haastte, om op de vloot te komenr alwaar zijn plicht hem riep. LiévERS geloofde het, en verliet hem. Talitzin begaf zig oogenblikkelijk naar het kwartier der Matroozen, deed een aanfpraak aandezelven, onderrigtte hun van den gunfligen uitflag der onderneemingen van de Keizerin, zeide hun, dat zij best zouden doen, met zig vóórhaar te vcrklaaren, deelde brandewijn en geld onder hén uit, en haalde hen over om hem te volgen , ten einde den Bevelhebber der plaats in arrest te (lellen. Eenige Soldaaten voegden zig bij de Matroozen. LiévERS wierd dadelijk in de gevangenis gebragt, en t al i tZin bleef meester in naam van catharina van een plaats, welkers bezit het behoud van den czaar geweest was, of hem ten minften middelen verfchaft zoude hebben, om zig langen tijd te verdedigen. Op het oogenblik , dat deeze gebeurtenis voorviel, vertoonde zig de Vorst voor de haven. Talitzin had reeds zijne maatregelen genomen om te beletten , dat hij aldaar aan land zou komen. Een gedeelte der feezetting , ónder de wapenen zijnde, hield de  CATHARINA II. 599 de wagt aan de zeekust. Het gefchut was geplant, de lonten ontdoken , en op het oogenblik , dat het eerde Jacht ankerde , vroeg de fchildwagt : „ Wie moet 'er „ leven?" „ De Keizer," antwoordde men van 't Jacht. "„ 'Er is geen Kei- „ zer meer," gaf de fchildwacht tot wederantwoord. Peter dond op, en zijnen mantel open flaande, om het lint van zijne Ridder-orde te laaten zien, zeide hij: — „ Wat! er„ kent gij mij niet?" —- „ Neen, " riepen duizend demmen te gelijk , „ wij erkennen „ geen Keizer meer. Lang leeve de Keize„ rin catharina!" Toen dreigde talitzin het Jacht in den grond te zullen laaten booren, zoo het zig niet oogenblikkelijk verwijderde. De cz a ar ontdeld zijnde deinsde te rug; maar ghoüdowitsch hield hem daande, en het houten paalwerk, waar mede de haven omgeven is, aanvattende , zeide hij hem : — „ Leg uwe hand „ naast de mijne, en fpringen wij aan land. ,, Niemand zal vuur op u durven geven, en „ Cronfladt zal nog in de magt van Uwe Ma„ jedeit zijn (1)." Mu- (l) De Gravin be bruce, en Mevrouw zagresV 3  3io HET LEVEN VAN Munich onderfteunde den raad van ghoüdowitsch, maar vrugteloos. In zijne ontlleltenis , wilde peter III. niets doen dan vluchten, en ging zig in de kajuit van het Jacht, midden onder de verfchrikte vrouwen, verfchuilen. Men gaf zig zelfs den tijd niet om het anker te ligten; men kapte het touw, en verwijderde zig door hard te roeijen. Toen de Jachten verre genoeg van de haven af waren , hielden de roeijers (lil. De nacht was zeer fchoon, en munich en ghoüdowitsch, op het dek zittende, befchouwden met een droevig en Uil gelaat de lucht, die vol narren was , en de bedaardheid der golven. De fchipper kwam beneden in de kajuit, om den cz aar te vragen , waar hij hem brengen moest. De czaar liet toen munich roepen, en zeide hem: „ Veld-Marfchalk , ik gevoel, dat ik uwen „ raad te laat heb willen volgen ; maar gij „ ziet, tor welk uiterfte ik gebragt ben. Gij, ,, die zoo veele gevaaren ontkomen zijt, on- derrigt mij, wat ik doen moet." — „ Ver- ,1 voeg *y, ooggetuigen deezer gebeurtenis, hebben dezelve djjtwils verhaald.  CATHARINA II. 311 „ voeg u oogenblikkelijk bij de vloot die te „ Reval ligt,'»' antwoordde munich, „neem „ een fchip , vertrek naar Pomeren , ftel u ,, aan 't hoofd van uw leger, keer naar Rus,, land te rug, en ik beloof u , dat in zes „ weeken Petersburg en het overig gedeelte „ van het Rijk u onderworpen zullen zijn." De Vrouwen en de Hovelingen, als of zij allen zamenfpanden , . om den ongelukkigen czaar te bederven , riepen aanftonds , dat de roeijers niet fterk genoeg zouden zijn, om tot Reval op te roeijen. ,, Wel nu!" hernam de oude munic-h, „ wij zullen allen „ met hun roeijen." Maar een zoo edelmoedige raad kon aan dit vreesachtig of trouwloos Hof niet behaagen. Men beefde 'er van. Men beijverde zig om 't zeerst den Keizer te verzekeren, dat zijn gevaar zoo groot niet was, als hij dagt; dat catharina flechts zig met hem begeerde te verzoenen, en dat onderhandelingen beter waren, dan veldflagen. De kleinmoedige Vorst, wiens groot ongeluk was van nooit eene kloekmoedige partij te kunnen kiezen, gaf aan deeze vertoogen gehoor, en beval den Schipper, om hem naar Oranjeboom te brengen. Het was vier uuren des morgens, wanneer V 4 men  $i* HET LEVEN VAN men de Zeekust bereikte. Eenige bedienden kwamen geheel ontfleld den Keizer daar al op wagten. Hij beval hun om de tijding zijner te rug komst niet ruchtbaar te maken, floot zig in zijn kamer op, met verbod om aldaar niemand te laaten binnen komen, en fchreef in ftilte aan de Keizerin. Om tien uuren vertoonde hij zig met een vrij gerust gelaat. Zijne Holfteinfche Lijfwagten, die op Oranjeboom te rug gekomen waren, liepen naar hem toe, en omringden hem met traanen van vreugde en teederheid. Zij kusten zijne handen, zij omhelsden zijne knieën, zij drongen hem om hen tegen het leger der Keizerin te doen optrekken , en zwoeren hem , dat zij allen hun leven ter verdediging van het zijne zouden opofferen. De oude munich nam deeze gelegenheid nogmaals waar, om den Keizer aan te zetten van zig te verdedigen. „ Koom," zeide hij, „ trek tegen de muitelingen op. Ik zal u „ voorgaan, en men zal tot u niet komen, „ dan na mijn lijk vertreden te hebben." Maar de raad van munich had op peter even zoo min invloed, als de edele verknogtheid der Holfteiners. Ondertusfchen had de Keizerin, aan 't hoofd  CATHARINA II. 3i3 hoofd van haar leger, te Krasnoè-Krapak, een dorpje omtrent twaalf werften van Petersbnrg afgelegen , halte doen houden, en was in een boeren hut gegaan,, alwaar zij eenige uuren rustte op mantels van Officieren, die haar daar van een bed gemaakt hadden. Bij het aankomen van den dag was gregorius orloff, met eenige onvertzaagde vrijwilligers, den omtrek van Petershofgam bezigtigen , en aldaar niets gevonden hebbende dan boeren , met zeisfen gewapend , welke men 's avonds te vooren had bij één verzameld, verdreef hij dezelven door eenige flagen met het plat van den fabel, hun met hem doende roepen, lang leeve de Keizerin ! Des morgens ten vijf uuren, fteeg catharina te paard, en begaf zig naar het klooster van van St. serge, alwaar zij eene tweede halte hield. Zij bevond zig aldaar nog, toen zij den brief van den czaar ontfing, behelzende, dat hij zijnen misflag erkende, en haar voor■ ftelde, om het Opper-gezag met hem te verdeden. Maar catharina gaf hem geen antwoord, hield den brief-brenger aan, en begaf zig fpoedig op marsch. De czaar to«* bemerkende, dat de KeiV 5 ze-  3i4 HET LEVEN VAN zerin naderde, liet één van zijne paarden zadelen , met oogmerk om alleen en verkleed naar de grenzen van Poolen te ontvlieten. Maar altoos vreesachtig, altoos befluitloos, gaf hij kort daar op bevel, om zijne kleine flerkte Oranjenboom te flegten, ten einde aan catharina te toonen, dat hij geenen weerdand wilde bieden, en fchreef haar een tweeden brief, fmeekende om haare ontferming, en haar op de laagde wijze vergiffenis vraagende. Hij verzekerde haar teffens, dat hij haar de Rusfifche kroon afilond,- en bad haar om hem eene jaarwedde toe te leggen, met vrijheid , om naar Holfiein te rug te keeren. Catharina verwaardigde deezen brief, zoo min als den eerden,met eenig antwoord; maar na met den Kamerheer ismailoff , die haar den brief gebragt had, en wien zij gemakkelijk overhaalde, om zijnen meester te verraden, vrij lang gefproken te hebben, zond zij hem naar den czaar te rug, om hem te beduiden, dat hij zig aan haaren wil moest onderwerpen. Ismailoff keerde naar Oranjeboom te rug, door één enkelen bedienden vergezeld. De czaar had toen zes honderd mannen van de  CATHARINA II. 315 de Holfieinfche Lijfwagt bij zig. Hij deed de zei ven verwijderen , en begaf zig alleen in een vertrek met den Kamerheer, die hem aanzette om zijn^Krijgsvolk te laaten vaaren, en zig bij de Keizerin te begeeven, hem verzekerende, dat hij wel ontfangen zoude worden, en alles wat hij verlangde van haar verkrijgen zoude. Peter aarzelde eenigen tijd; maar ismailoff hem gezegd hebbende, dat, zoo hij zig niet haastte , zijn leven in gevaar was, volgde hij den raad van deezen trouwloozen. Dadelijk liet ismailoff hem met romanowna,woronzoff, en ghoüdowitsch, in een rijtuig klimmen , en zij namen den weg naar Peters kof. De ongelukkige czaar was in 't begrip, dat zoo veel onderwerping catharina zoude kunnen treffen. Hij zag wel dra, dat hij zig bedrogen had. Toen het rijtuig, waar in hij zat, midden door het leger reed, hielden de Kofakken, walken de Keizer het eerst ontmoette, die hem nooit gezien hadden, een droevig flilzwijgen; hij was zelf op het levendigst aangedaan: doch het herhaald geroep van, leeve catharina! het welk 't overig krijgsvolk liet hooren, dompelde hem vervolgens in moedeloosheid. Uit  316 HET LEVEN VAN Uit het rijtuig klimmende , wierd zijne minnares door de Soldaaten aangepakt, die haar van haar lint beroofden, waar mede haare zuster, de Princes daschkoff, bijna te gelijker tijd vercierd wierd Q i ). Zijn Adjudant Generaal ghoüdowitsch wierd ook befchimpt, maar hij hield zig ten uiterflen bedaard, en verweet onbefchroomdelijk aan de muitelingen hunnen moedwil en verraad. Men liet den czaar de groote trap op naar boven gaan. Aldaar ontrukte men hem de teekens zijner orde, men trok hem zijne kleederen uit, die men doorzogt, en men vond in zijne zakken veele diamanten en andere kostbaare gefteenten. Na dat hij eenigen tijd in zijn hembd, blootsvoets , aan de verguizingen der Soldaaten bloot gefield, verbleven was, trok men hem een flegte japon aan, en floot hem alleen in een kamer op met een wagt voor de deur. De Graaf panin , door de Keizerin gezonden , kwam den Vorst zien , en had een lang gefprek met hem. Hij zeide hem, dat de Keizerin hem flechts korten tijd in arrest zou- Cl) Zommige lieden hebben verzekerd, dat de Princes daschkoff het haar zelve had afgerukt.  CATHARINA II. 317 zoude houden, en dat zij hem volgens zijn verlangen naar Holflün te rug zou zenden. Bij deeze belofte voegde hij verfcheiden an" dere, fchoon men zekerlijk voorneemens was 'er geene enkele van te vervullen. Hij deed hem eindelijk de volgende verklaaring fchrijven en teekenen. „ In den korten tijd mijner onaf hanglijke „ regeering over het Rusfisch Rijk, heb ik „ gezien, dat mijne kragten tot zulk een last „ niet beftand waren,., en dat het boven mijn „ vermogen was dit Rijk te bellieren, niet „ alleen onaf hanglijk, maar op welke ma„ nier het ook zijn mogte: ook heb ik den ,, geweldigen fchok bemerkt, die door des„ zelfs geheele ondergang gevolgd zoude „ zijn , en mij met eeuwige fchande zou ,, overladen hebben. Na derhalven hier op „ rijpelijk gedacht te hebben , verklaar ik , „ geheel ongedwongen , voor het Rusfisch „ Rijk en voor de geheele weereld , dat „ ik voor altoos van het beltier van het geef, melde Rijk afzie, niet verlangende aldaar „ te regeeren , noch onaf hangelijk, noch „ ondereenig ander zoort van bewind, zon„ der te hoopen van daar toe immer te ko„ men , door welke hulp het ook wezen „ mogt.  318 HET LEVEN VAN „ mogt. Ten blijke van 'twelk ik daarvan ,> een opregcen eed doe voor God en de ge„ heele weereld , hebbende deezen affland „ eigenhandig gefchreeven en geteekend." Van dit rampzalig papier voorzien, ging panin weder weg. Peter fcheen toen meer gerust, en een Officier, met een derke wagt, maakte zig kort daarop van hem meester, en vertrok, om hem naar Robfcha (i), een klein Keizerlijk Slot, twintig werden van Petersburg afgelegen, gevangelijk weg te voeren.'fStai fted 9 . . - . . "Intusfchen bleef Petersburg van den avond af in verwachtingen-onzekerheid. Niemand was aldaar komen berichten, hoe catharina geilaagd was. Peter III. had. .aldaar nog'zijne vrienden, en zoo hij het vermogen had gehad, om den muitelingen flag te leveren en te rug te drijven , zou deeze hoofddad zig beijverd hebben hem in te haaien , om zijne wraak voor te komen. De vreemde kooplieden, die in deeze dad overvloedig gevonden worden, waren vooral bevreesd -nos .bniwr'. acv .ncoï m^tc .,. t,- ( 1 ) Men vervoerde hsm niet naar Robfcha , maar naar etne andire gevangenis, zoo a's wij beneden zien "zuflen.  iC A T H ARINA ÏI. 3i9 vreesd voor de woede der Rus/tfche Soldaaten, die misfchien, door hen te plunderen en te vermoorden, zig in het oog van den czaar verdienftelijk zouden hebben willen maken. Ook haasteden zig verfcheiden deezer kooplieden, om hunne kostbaarfte goederen aan boord van de fchepen hunner natie te brengen, en zij hielden zig gereed om zeiven in te fchepen. Tegen-den avond, verfpreidde het gebulder van het kanon , dat men van verre hoorde, in de Stad eene fchielijke ontiteltems; doch men merkte-wel dra op, dat dewijl de fchooten met gerégelde tusfchcnpobzingen gedaan wierden , en de czaar niemand zónd, om zig van Petersburg te verzekeren , dit fchieten niets anders dan de overwinning der Keizerin konde aanduiden. Van toen af herftelde- zig de rust, en de hoop kwam in de plaats der vrees. Catharina Hiep deezen nacht te Petersfiof, niet meer als gevangenene, maar als oppermachtige Vorflin. Des anderen daags, opgedaan zijnde, ontfing zij de hulde'der Groo^ ten, die haar des avonds te vooren vergezeld hadden, als mede der Hovelingen , en der Jonkvrouwen, die van Oranjeboom kwamen. Onder deezen bevonden zig de vader, de broe-  •32o HET LEVEN VAN broeder, en verfcheiden andere nabeflaanden van de Princes daschkoff, welke, hen voor haar neder geknield ziende , tot haar zeide: „ Mevrouw, verfchoon mijne „ familie. Gij weet, dat ik dezelve voor u „ heb opgeofferd." Catharina deed hen oprijzen, en liet hen ter handkus toe. De Marfchalk de munich vertoonde zig ook bij haar, en zoo dra zij hem vernam, riep zij uit: —- „ Veld-Marfchalk, 5, gij zijt het dan, die tegen mij ten ftrijde „ wilde uittrekken?" ■— „Ja, Mevrouw,'' antwoordde munich haar onbefchroomdelijk ; „■ konde ik minder doen voor den .„ Vorst, die mij uit mijne gevangenis ver„ lost heeft? Maar mijn plicht is voortaan m voor u te ftnjden, en gij zult in mij die „ zelfde getrouwheid ondervinden, die ik „ hem had toegewijd." . Na den middag, keerde catharina naar Petersburg te rug. Haare intreede was aldaar zegepraalend. Zij zat te paard, voorafgegaan of gevolgd door de voornaamfte eedgenooten. Het geheele leger had zig met takken van boomen gekroond; de yreugdekreeten en toejuichingen van het Volk vermengden zig onder die der Soldaaten. De mee-  C A^T H A'R I N A li. 32ï meenigte knielde op den weg der Keizerin neder, en küstte haar de handen. De Priesters hadden zig in zeer grooten getale aan den ingang van 't Paleis verzameld, en zoo dra zij dezelve vernam , fteeg zij van haar paard af, en kuste de voornaamfte van hun op het aangezicht , het geen in Rusland een groot blijk van achting is. Geduurende de eerfte dagen na haare terugkomst in de hoofdftad, vertoonde zig deeze Vorftin bij aanhoudendheid aan de meenigte met de uiterfte beleefdheid. Zij wist, hoe gemakkelijk het is het Volk te winnen ; zij begaf zig naar den Raad , en deed in. haare tegenwoordigheid verfcheiden Procesfen uitwijzen. Zij hield vervolgens haare hofhouding met die waardigheid en goede órde , die zelfs de herdenking van de fchielijke omwending, Waar docr zij op den throon gezet was, verre verwijderden. De vreemde Minifters kwamen haar geluk wenfchen, en zij ontfing hen met aan elk hunner eenige vleiende woorden toe te Voe* gen. Haare eerfte zorg was Om den Prins Iwan in het huis, alwaar hij verborgen was, te doen opligten, en naar Schlusfelburg te rug I. deel. X te  32a HET LEVEN VAN te zenden. Vervolgens beloonde zij de hoofden der zamenzweering op eene voortreffelijke wijze. Panin wierd tot eerden Staatsdienaar benoemd; de o r l o f f's kreegen den titel van Graaf, en de gunfteling gregorius orloff wierd Lieutenant Generaal van het Rusfisch leger , en Ridder der orde van St. alexander newsky, zijnde de tweede orde Van het Rijk. Verfcheiden Officiers der Lijfwagt wierden bevorderd. Vier en twintig van hun verkreegen aanzienlijke landerijen, met eenige duizend boeren. De geldmiddelen lieten niet toe, om. aan de Soldaaten meer dan brandewijn en bier te geven; men deelde het zelve onder hen uit, en catharina behandelde hen met zeer veel gemeenzaamheid. Zomwijlen zelfs verveelde zij zig, om hun geen ongenoegen te geven. Drie dagen na de omwending droomde een dronken Soldaat, dat de Keizerin was opgeligt geworden. Hij ilond op, liep door de barakken , en maakte aldaar alles in beweging, roepende dat de Holfleiners en Pruisfchen zig van de Keizerin hadden meester gemaakt. Dadelijk nam het Regiment de wapenen op, liep naar het Paleis, en vroeg met luider ftemme , om catharina te zien. De  CATHARINA II. 323 De Hetman razumoffsky, aan wien men van de oorzaak deezer beweeging bericht deed, vertoonde zig voor een raam, verzekerde dat de Keizerin niet was opgeligt, en dat zij, na de onrustigheden en afmattingen, die zij zedert eenige dagen geleden had, gerust lag te flaapen. Maar de Soldaaten wilden het niet gelooven, en hieven een nieuw geroep aan. De Hetman ging toen naar de kamer van catharina, deed haar ontwaken, en zeide haar, dat hij haar geen fchrik wilde aanjaagen. „ Gij weet wel, dat ,, ik van eene nietigheid niet verfchrikke ", antwoordde zij op eenen moedigen toon ; „ maar wat is 'er dan toch? De Soldaa- „ ten beelden zig in, dat gij hier niet zijt. „ Zij willen u zien," hernam razumoffsky: „ Wel nu! men moet hun genoe- „ gen geven," was haar weder-antwoord; en dadelijk Hond zij op , kleedde zig aan , gelastte haar rijtuig in te fpannen , en liet zig naar de Kerk van Cafan brengen. Op weg zijnde, omringden de Soldaaten het rijtuig, vraagende den één aan den ander: — „ Is het de Keizerin wel? Is het onze moe„ der wel?" In de Kerk gekomen zijnde, vertoonde zig catharina aan hun, deed een X a aan-  324 HET LÉVEN VAN aanfpraak aan hun, bedankte hen voor hunne" bezorgdheid , en nam van hun allen , zeer wel te vreden zijnde, affcheid. Zij droeg haaren roem in goedertieren té zijn omtrent de Officiers en vrienden van den Keizer, en zoo al zommigen van hun zig van 't Hof verwijderd zagen , niemand wierd höch van zijne goederen, noch van zijn leven beroofd: de Adjudant-Generaal ghoüdowitsch, wolkoff en milganoff waren de eenigen, die gevangen gezet wierden. De Gravin woronzoff, die in 't éérst met verontwaardiging door de Soldaaten behandeld was , wierd naar 't huis van haaren vader, den Raadsheer, teruggezonden , en de Keizerin verbood, om haar verj der eenig leed te doen (i). Alle de Hovelingen beijverden zig toen , om in de gunst der Keizerin te deelen. Zij trachtten te gisién , wie haare gunst verWerven zoude; elk vleide zig daar van het grootfte deel te verkrijgen, en niemand had verdenking, dat het hatt deezer Vorftin zig zedert lang voor eenen gemeenen Officier verklaard (i) Zij wierd bij vervolg voor eenden tijd gibanne» duizend werften boven Moïcsw.  CATHARINA II. 325 klaard had. De eerfle blijken van onderfcheiding, die gregorius orloff ontfangen had', fcheenen flechts de vergelding zijner dienflen , maar niet de belooning der liefde te zijn. De Princes daschkoff ontdekte dit het eerst. De jaloersheid is oplettender dan de heerschzucht; zij is vooral minder befcheiden; en Mevrouw daschkoff, niet te vreden met aan catharina eene keuze te verwijten , die haar griefde, verfpreidde daar van het gerucht onder haare vrienden , en baande zig zelve den weg tot ongenade. Men opende toen de oogen. De hoofden der zamenzweering bemerkten met fpijt, dat zij arbeidden voor een man, dien zij altoos als het werktuig hunner ontwerpen befchouwd hadden, en de Hovelingen zagen, dat in de konst van bedekte flreeken deeze man het hun in doorflepenheid. afwon. De ijverigfle voorflanders van catharina waren echter niet zonder ongerustheid,. Eenige Regimenten waren aan 't morren, en hadden reeds berouw van hunnen wettigen Opper-Vorst verraden te hebben. Het volk, dat zoo gemakkelijk van woede tot mededo-> gen overflaat, beklaagde deezen. ongelukkiX 3 gen  3*5 HET LEVEN VAN gen Vorst. Het vergat zijne misdagen, zijne eigenzinnigheden , zijne zwakheden, en dacht aan niets, dan aan zijne goede hoedanigheden , en aan zijn ongeluk. De Matroozen verweten openlijk aan de Lijfwagt, dat zij hunnen meester voor brandewijn en bier verkogt hadden. Men befpeurde eindelijk eenen nieuwen opftand. Terwijl men met deeze vrees bezet was , wierd dezelve door eene tijding van Rloscew nog merkelijk vergroot. De Stedevoogd van Moscow , door de zendelingen van catharina van de omwending onderrigt, deed de vijf Regimenten, die de bezetting uit maakten , in de wapenen komen, en na hen op het groote plein van het oude paleis der czaars gerangfehikt te hebben, riep hij het volk bij één, het welk zig in meenigte derwaarts begaf. Toen las deeze Officier overluid het Bevelfchrift (Oukaze), waarbij de Keizerin haare komst tot den throon, en de afzetting van haaren Gemaal aankondigde, en de voorleezing eindigende, riep hij uit: — „ Lang leeve de Keizerin catharina II!" Maar het volk en de Soldaaten zweegen ftil. Hij herhaalde het zelfde geroep; hetftilzwijgen bleef Hand houden. Men hoorde alleenlijk  CATHARINA II. 327 lijk mompelen. Het Krijgsvolk beklaagde zig, dat de Regimenten der Lijfwagt floutelijk over den throon dorlten befchikken. De Stedevoogd ontfleld zijnde, drong bij de andere Officiers aan, om zig bij hem te voegen. Zij riepen gezamenlijk: Leeve de Keizerin ! " waar na men het volk weerom zond , en de Soldaaten in hunne barakken deed te rug keeren. 'Er was ongetwijffeld zoo veel niet noodig, om de zamenzweerers een befluit te doen nemen,, ten einde zig van een ontwerp van bekommering te ontdoen. Wie eenmaal op den. weg der wanbedrijven den voet gezet heeft, aarzelt niet omtrent den tweeden : de dood van den ongelukkigen Keizer wierd dan beflooten. Deeze Vorst, door het gefprek van panin gerust gefield, was, toen men hem van Petershof deed vertrekken, nog verre van het lot te voorzien, dat hem over 't hoofd hing. Denkende flechts weinig tijd gevangen te zullen blijven , alvoorens naar Duitschland te worden te rug gezonden, liet hij aan catharina verzoeken om den Neger, die hem zomtijds vermaakte, een hond, waar van hij zeer veel hield, zijn viool, een Bijbel, en X 4 eeni-  32S HET LEVEN VAN eenige Romans, en liet haar zeggen, dat hijdoor de godloosheid der menichen van de weereld afkee.rig geworden zijnde, voortaan alleenlijk als wijsgeer leven wilde. Niets wierd hem toegeilaan, en men dreef met zijne ontwerpen van wijsheid den fpot. Men br-gc hem zelfs niet naar het Keizerlijk Slo.t Robfchak , zoo als men gezegd had ; men bragt hem in ftilte naar Mopfa , een klein buitenverblijf van den Hetman uzu- m o f f s k v. Hij bevond zig aldaar zedert zes dagen., zonder dat andere lieden, buiten de hoofden der zamenzweerders, en. de Soldaaten , die hem bewaakten , 'er eenige gedachten op hadden, wanneer alexis orloff, en een Officier, genaamd teploff, zig bij hem vervoegden, en hem zeiden, dat zij hem zijne aanftaande verlpsfing kwamen aankondigen,-en hem ten eeten verzogten. Aanftonds bragt men, volgens de gewoonte in hetNoorden, glazen en brandewijn; en terwijl tepLoff den czaar tot andere voorwerpen trachtte af te leiden, fchonk orloff de glazen vol , en fchonk in het glas, het welk aan den Vorst den dood in 't hart moest jaagen, zekeren drank, welke een Geneesheer van,  CATHARINA H. 329 van het Hof de laagheid gehad had tot dit einde gereed te maken (1). De czaar geen wantrouwen hebbende, nam het vergif en dronk het uit. Maar wel dra gevoelde hij wreede pijnen, en orloff hem een tweede glas hebbende willen aanbieden , weigerde hij het, en verweet hem zijne misdaad. Hij riep om melk, maar de twee wanfchepzels boden hem nog van het vergif aan, en drongen hem, om het te nemen. Een Franfche Kamer-dienaar , die zeer aan hem verknocht was, fchoot. toe. De czaar wierp zig in zijne armen , zeggende: — „ Het „ was dan niet genoeg, dat men mij belette „ in Zweeden te regeeren, en mij de Rusfifchc „ kroon ontroofde ! men wil mij bovendien „ het leven beneemen ! " De Kamer-Dienaar dorst zig voor zijnen meester in de bresfe te nellen, maar de twee fchelmen dwongen deezen gevaarlijken getuigen (2) om de kamer uit te gaan, en gingen (1) Het is ongetwijffcld beter den naam van deezen eerloozen in het duister te laaten, dan hem kenbaar te maaken. (2) Men bragt'hem naar Petersburg, en een P/ieder deed hem op eep kruhbeeld zweeren, van nooit te zul- X 5 len  33° HET LEVEN VAN gen voort met den czaar te mishandelen. Midden onder deeze beweging kwam de jongde Prins baratinsky (i) die het bevel over de Lijfwagt voerde, binnen. Orloff, die reeds den czaar op den grond gefmeeten had, drukte hem de borst met zijne kniën , terwijl hij hem met de eene hand de keel toeneep, en met de andere de hersfens drukte. Baratinsky en teplof floegen hem toen een fervet, met een ltrik-knoop, om den hals. Peter, zig te weer Hellende, zette op het aangezicht van baratinsky een krab met de nagels, waar van deeze verrader nog vrij lang het lidteeken droeg ; maar wel dra verloor de ongelukkige czaar zijne kragten, en de moordenaars maakten door hem te worgen aan zijn leven een einde (ja). Alex- len ontdekken, het geen hij gezien had. Was hij verplicht zulk een eed gelhnd te doen.? (O De zelfde, die naderhand in Frankrijk Afgezant geweest is. ( 2 ) Men heeft tegen de waarheid voorgegeeven, dat f o t e m k ; n zig in hun gezelfchap bcond. Geloofwaardige lieden, die toen in Rusland waaren, hebben deeze gebeurtenis ontkend, en potemkin heeft ze altoos met verontwaardiging geloochend.  CATHARINA II. 331 Alexis orloff fteeg aanftonds te paard, en kwam op een galop aan catharina kennis geven, dat peter III. niet meer leefde. Het was juist het oogenblik , dat de Keizerin zig ten Hove ging vertoonen. Zij verfcheen met een gerust gelaat; vervolgens ging zij met orloff, panin, razuiwoffsky, gleboff, en eenige anderen van haare ontmenfehte vertrouwelingen, afzonderlijk in een vertrek, en men overwoog in deezen godloozen raad , of men dadelijk den Raad en het Volk van des Keizers dood zoude verwittigen , maar men befloot, om liever nog één dag te wagten. Catharina hield, als naar gewoonte, in 't openbaar het middagmaal , en des avonds woonde zij haare partij ten Hove met de grootfte vrolijkheid bij. Des anderen daags liet de Keizerin , nog veinzende de tijding van deezen dood niet te weeten , haar dezelve aankondigen , terwijl zij aan tafel zat. Dadelijk ftond zij op met de traanen in de oogen. Zij nam -van de Hovelingen en vreemde Ministers affcheid, floot zig in haar kamer' op, en gaf verfcheiden dagen agter één alle blijken van eene bit-  33* HET LEVEN VAN bittere droefheid. Geduurende dien tijd kon-, digde men, uit naam deezer Vorflin, de volgende Bekendmaaking af, alwaar de wreedheid zig met de voorbeeldelooste huichelarij zamen paarde. „ Den zevenden dag na onze komst op „ den Keizerlijken throon , ontfingen wij „ bericht, dat de geweezen Keizer dooreen „ hevig kolijk was aangetast, veroorzaakt „ door aambeijen, waar mede hij voordeezen „ dikwils gekweld was. Derhalven, omniet „ te gebreken aan den plicht , die ons de „ Christelijke Godsdienst oplegt, en aan de „ heilige wet, die ons voorfchrijft het leven „ van onzen evenmensch te bewaaren, ga„ ven wij bevel hem oogenblikkelijk te zen„ den alles, wat dienen konde om de gevol„ gen van zulk eene gevaarlijke kwaal voor „ te komen, en hem door de fpoedigst wer„ kende geneesmiddelen hulp te verfchaffen. „ Wij vernamen echter gisteren (i), met „ veel droefheid en aandoening, dat het den „ Allerhoogflen behaagd had zijne loopbaan „. te doen eindigen. Wij hebben over zulks 5». geCO Dan 6 Julij. O. S.  CATHARINA II. 333 „ gelast zijn lijk in het klooster van News„ ky te brengen, om aldaar begraven te ,, worden. „ Wij vermaanen tefFens, als Opper-Vors,, tin en als Moeder, alle onze getrouwe ori,, derdaanen, om den overledenen het laatst vaarwel te zeggen, met vergeeting van het ,, gebeurde, en om God voor zijne ziele te j, bidden , als mede dat onverwagt befluit ,, van den Almachtigen te befchouwen, als ,, een gevolg der ondoorgrondelijke oog,, merken , die zijne Voorzienigheid over „ ons, over onzen Keizerlijken throon, eh ,, over ons geheele lieve Vaderland befchooj, ren heeft". Het lijk van den ongelukkigen peter III. wierd met de daad naar Petersburg vervoerd, en geduurende drie dagen te St. Alexander Newsky ten toon gelegd. Men had zorge gedragen hem met zijne Pruisfifche monteering aan te kleeden, en lieden van allerlei rang en ftaat hadden vrijheid, om hem hunne laatfte plichten te bewijzen, beftaande dezelve in Rusland, om den dooden op den mond te kusfen. Zijn aangezicht was zeer zwart geworden. Men zag, dwars door de ópperhuid , uitgeftort bloed zijperen , het geen  534 HET LEVEN VAN geen zelfs tot door de handfchoenen , waar mede men zijne handen bedekt had, doordrong; en het vergif, dat men den czaar had had doen inneemen , moet zekerlijk allergeweldigst geweest zijn, want allen, die den treurigen moed hadden, om met hunnen mond tot den zijnen te naderen, keerden met ontftokene lippen te rug. Catharina's raadsgevers wisten wel, dat zulke verfchrikkelijke kenmerken dienden om de middelen te ontdekken, waar van men zig tot verkorting van het leven van den czaar bediend had, maar men oordeelde minder belang te hebben, om de blijken van het misbedrijf te verbergen, dan om de beweegingen voor -te komen , die voorzeker plaats gehad zouden hebben, indien het volk gedacht had, dat deeze Vorst nog in leven was. De dag zijner begraavenis was een dag van onrust en rouwe voor Petersburg. Het volk volgde de lijkiratie, de Soldaaten der Lijfwagt met fchimpredenen overlaadende , en hun verwijtende, den laatften droppel bloed van peter den grooten lafhartiglijk vergoten te hebben. De Holfteinfche Soldaaten, die tot dus verre >  CATHARINA II. 335 verre, vrij, maar ongewapend, op Oranjeboom verbleeven waren, vervoegden zig. bij deezen treurigen uitvaart , en verzelden al .weenende, het lijk van hunnen Meester. De Rusfen zagen in hun niet meer bevoorregtè mededingers , maar getrouwe dienaaren, in wier droefheid zij deel namen. Daags daar aan volgende liet catharina. deeze ongelukkige Holfteiners naar hun Vaderland infeheepen. Men zette hen op een fchip, het welk de haven van Cronftadt uitzeilende zonk; zommigen redden zig op rotfen, die met het water gelijk Honden, en de ontmenschte Admiraal talitzin liet hen daar allen omkomen , onder voorwendzel, dat men, alvoorens hun hulp te verfchaffen, naar Petersburg om verlof moest zenden. Prins george, die door peter III. tot Hertog van Courland was benoemd geweest, wierd genoodzaakt van deezen titel afftand te doen ; maar de Keizerin vergoedde hem zulks, door hem het bellier van Holftein op te dragen ; werwaarts zij hem benevens zijne verdere familie zoo fpoedig mogelijk wegzond, en alwaar hij catharina fteeds met dien ijver diende, welken zij misfchien niet van hem had mogen verwagten. De  336 HET LEVEN VAN De Kanfelier bestuscheff, die de oudïle, de hevigfte vijand van den czaar, en de vertrouweling van catharina geweest was , wierd uit zijne ballingfchap verlost. Zij zond den Prins wolkonsky enden Lieutenant kalischkin naar hem toe, die hem te Petersburg te rug bragten. Zij gaf hem zijnen rang van Veld - Marfchalk , en Raads plaats weder, en leide hem eene jaarwedde van twintig duizend roebels toe, hem teffens uit hoofde van zijnen hoogen ouderdom van allen arbeid ontilaande. Bestuscheff veinsde godvruchtig geworden te zijn , maar hij bleef zig egter bij aanhoudendheid aan heerschzucht en listen overgeven CO- Bn Ci ) De verklaaring, welke de Keizerin kort na het te rug roepen van bestuscheff deed afkondigen, is al te merkwaardig, om 'er niet eenige brokken van tan te haaien. Zie bier dezelve: „ Men heeft niets meer dan gezond verfland vannoo. „ den, om de naauwe verplichting te kermen, die aan „ alle mcufciien jegens God en hunnen evenmensch is „ opgelet, om bij g.-ene gelegenheid de plichten der „ recht aardigheid te fchenden, en vooral om <'e onge- lukk-n en onderdrukking op 't hoofd der onfchuldi„ gea niet te werpen. „ Eer  CATHARINA II. 33? Bi ren, die meer verbiterd, om dat peter III. hem niet weder in zijn Hertogdom had „ Eer wij onzen Keizerlijken throon van Rusland „ beklommen, kenden wij de langduurige en bijzondere „ dienften, die de ongelukkige en onberispelijke Graaf v BEsTuscHEFF-mi mi tv aan dii Rijk bewezen had. — „ Zijn vonnis, den 27 Februarij 1758 afgekondigd, deed „ ons vermoeden, dat de misdaad , welke hem eene „ zoo geftrenge ftraf van wegen onze geliefde Tante, de „ Keizerin elisabeth pet rowna, hadopdeahals ,, gehaald, zeer zwaar moest we2en; maar het tweede „ Manifest, van den 6 April 1759, het welk eene al„ gemeene opgaaf behelsde van de misbedrijven, die „ hem ten last gelegd wierden , en wasr van geen „ enkele bij naame was uitgedrukt, noodzaakte ons om „ ons oordeel op te fchorten, en deed ons vermoeden 9t dat de. verontwaardiging deezer menschlievende Vor„ ftin, en de wraak, waar toe zij zig vervoeren liet, „ alleenlijk het voortbrengzel waren van listen en „ kwaadfpreekendheid; want de inhoud van dit tweede „ Manifest kondigde geenen fchuldigen aan, maar eenen ,, onderdrukten , die bij voorraad reeds veroordeeld ,, was. „ Door onze aangeboorene menschlievendheid, heb„ ben wij gepast geoordeeld, om de geftrengheid van „ dit vonnis te verzagten, den fchuldigen liever vergif- fenis te fchenken, dan de dienften, welke voornoem„ de Graaf bestuscheff zoo veele jaaren Tang aan „ ons Rijk beweezen heeft, in vergetenheid te ftellen, it en (het geen nog meer wraakbaar wezen zou) zijne I. Deei«. Y „ da»  33* HET LEVEN VAN had ingehuldigd, dan wel de vrijheid, die hij hem fchonk, erkennende, zig bij de zege- vie- ,, dagen in eene verachtelijke ballingfchap te laaten ein„ digen. ,, Zoo dra dus de Voorzienigheid ons den Scepter „ in handen gegeven heeft, hebben wij , aan de in* „ fpraak van ons gevoelig hart, en aan de flem dep „ gerech'igheid gehoor gevende , deezen ouden en ge„ trouwen dienaar van ons Rijk uit zijne ballingfchap „ te rug geroepen; maar hij, weetende hoe zeer wij „ tot gerechtigheid geneigd zijn, heeft toen hij zig aan „ ons vertoonde , ons onderdaniglijk verlof verzogt, „ om zijne onfchuld voor ons oog open te leggen, „ een verlof, dat wij hem goedhartig hebben toege,, ftaan ,• en na de listen en lasteringen , die ons der „ waarheid overeenkomstig, en zoo klaar als het dag „ licht zijn toegefcheenen, ontvouwd te hebben, heeft „ hij in ons het levendigst mededogen verwekt. Wij „ hebben tellens het zoetst genoegen ondervonden vaa „ te zien, dat de vrijheid, die wij hem hadden te rug „ gegeven, vojmaaktelijk overeenftemde met die liefda „ voor goeJe orde en rechtvaardigheid , waar mede „ wij onze regearing begonnen hebben. „ Zijn voorbeeld heeft ons bevestigd, dat hoe zwaar„ der de befchuldiging is, hoe geftrenger het onder„ zoek daar vsn wezen moet, dewijl zonder deeze „ voorzorge de veroordeeling eenen onfchuldigen tref„ fen kan. Hoe zeer onze zeer geliefde Tante, de „ Keizerin elisabeth, zoo als wij en al de wee„ reld weeten, zeer veel doorzicht en fchranderheid 99 be.  CATHARINA II. 339 vierende partij gevoegd had, en dezelve nu en dan door zijne ondervinding had voorgelicht; bezat, had echter, en wie is cer onfeilbaar , ,, de zaak van den Graaf bestuscheff voor de eer „ van onze geliefde Tante, eene nadeelige wending ge,, nomen „ Om deeze redenen hebben wij, den roem van haa„ ren naam en deugden, waar mede zij geregeerd heeft ,, willende herflellen, onzen eerbied voor haare nage,, dachtenis bewijzen, en den plicht van elk Christen, „ aan eene moeder des Vaderlands zoo waardig, met „ nauwkeurigheid vervullen, ons verpligt geoordeeld, „ om plechtiglijk te verklaaren, dat gemelde Graaf be» „ stuscheff, in den hoogsten gjaad, het vertrou„ wen van wijlen onze Tante verdiend heeft, &c. „ Gegeven te Petersburg, den 13 Augustus 1762." Bestuscheff liet, eenige maanden daar na, een Godsdienstig boek drukken, hetgeen hij, in zijne ballingfehap, uit verfcheiden plaatfen van den Bijbel en der Pfalmen, had uitgetrokken. Vervolgens liet hij een gedenkpenning fnijden , vertoonende aan de eene zijde zijn borstbeeld, met dit orafchrift: Alexis Comes a Beftufcbeff' Riumin, Imp. Rusf. olim Cancellar. nunc fenior, etc. De andere zijde vertoont een graf met zijn wapen, Orangeboomen, Palmboomen, het Geweld, de Standvastigheid. Men leest boven het graf: Tertio triumpbat; en van onderen: Post duos in vita de inimicis triumpbos, de morte triumpbat. Hij overleed te Petenburg den 21 April 1766. Y 2  54° HET LEVEN VAN licht; bi ren bégaf zig naar Cour land > alwaar hij zonder moeite in zijne rechten te rug trad, en de oogmerken, die catharina reeds met opzigt tot Polen had, met al zijne macht begunstigde. Om eindelijk deezen man, die, na zig aan de verfchrikkelijkfle wreedheden te hebben overgegeven, de toegevendheid tot eene zwakheid deed overhellen, en die de laagheid met eene belagchelijke verwaandheid zamen paarde, volkomen te leeren kennen, vermeenen wij te moeten opgeeven, op welke manier hij van catharina affcheid nam. Hij viel in tegenwoordigheid van het geheele Hof voor haar op de kniën, en fprak haar in deezer voegen aan: „ Doorluchtigfte en machtigde Keizerin.' „ Allergenadigfte Opper-Vorstin , en aan„ zienlijke Vrouw! — Kan men zig eene „ grootmoedigheid, eene goedheid verbeel„ den, gelijkvormig aan die, welke uweKei„ zerlijke Majefteit ten opzigte van mij en „ van mijn geheele huis ten toon fpreidt? ,i Een Prins zonder vrijheid, zonder land, „ zonder hulp , zonder befchermer , vindt „ zig op een oogenblik omringd van alle die „ voor-  CATHARINA 11. 34* „ voordeden, waarvan een ongelukkig lot „ hem geduurende een langen reeks van jaa„ ren beroofd had. Ik ben deeze voordee„ len verfchuldigd aan die liefde voor de „ gerechtigheid, die naast uwe Keizerlijke „ Majefteit op den throon geplaatst is, en „ die den draad afbreekt, waaraan de god„ loosheid en het geweld zoo konlliglijk ge,, arbeid hadden. „ Wat kan ik doen, om deeze gunst en goed„ heden naar waarde te erkennen? Mijne „ kragten , vereenigd met die van mijn ge„ heele huis, zijn daartoe onvoldoende, en „ ik zoude troosteloos zijn, zoo ik niet over„ tuigd was, dat uwe welwillendheid kwijt„ fchelding geeft aan hun , die niets dan „ dankbaarheid en onderwerping kunnen aan„ bieden. Deeze zijn de twee gevoelens , „ die ik tot in het graf zal meede nemen, en „ die ik onophoudenlijk aan de mijnen zal „ inboezemen. ■ Ik werpe mij dan zeer „ onderdaniglijk voor de voeten van uwe „ Keizerlijke Majefteit, aan dezelve eene „ onbepaalde erkentenis en onderwerping „ beloovende, en ik durve haar fmeeken, „ om aan mij en de mijnen haare vermoY 3 », gen-  342 HET LEVEN VAN „ gende befcherming gunftigjijk te verleeii nen ( i )." Munich zelve kreeg het Landvoogdij, fchap van Esthland en Lyfland; maar catharina, die in 't eerst als belang in hem Hellende naar hem gehoord had, wilde zig toen misfchien ontlasten van eenen grijsaard, wiens heerschzucht met zijnen ouderdom fcheen te vermeerderen, en die haar met zijne ontwerpen enraadgeevingenonophoudendlijk vermoeide (2). De tijding der omwending verfpreidde zig wel dra wijd en zijd. Alle de Vorllen van Europa wisten wel, van welke middelen catharina zig bediend had om Keizerin te worden, maar zij aarzelden niet om haar te erkennen. Zommigen zelfs verheugden 'er 2ig over; doch hunne vreugde was van korten duur. MaCO Schoon biren wel wist, dat hij de zoon van een Courlandfchen boer was, had hij den naam en het wapen van biron in Frankrijk aangenomen, en wilde *ig voor één der afilammelingen van dit huis doen doorgaan. Ca) De Veld-Marfchalk munich ftierf drie jaaren daar na te Riga, in den ouderdom van 85 jaaren.  CATHARINA II. 343 Maria theresia dagt in 't eerst, dat de Rusfen den Pndsftfchen ftandaart verlatende , zig bij haar zouden voegen om nog eenmaal de wet aan frederik te Hellen. Maria theresia bedroog zig , en wel dra zag zij, met zoo veel fpijt als verwondering, dat catharina niet alleen aan haar krijgsvolk bevel gaf om Pruïsfen te ontruimen, maar zelfs den vrede, door denczAAK. gefloten, bevestigde. Lodewyk XV. vleide zig ook, dat de vriendelijkheden, door catharina, toen zij nog Groot-Hertogin was, aan zijnen Afgezant beweezen , eene gehechtheid aan Frankryk te kennen gaven. Maar zoo dra zij den throon beklommen had, zig geheel en al aan haaren fmaak voor de Franfche letterkunde en konften ( 1) overgeevende , verbergde zij haare verachting en afkeer voor het (l) Zij hield veel van Franfche Schrijvers, en vooral van Treurfpeelen in dichtmaat. Zij deed zig ook voor , als of zij de wijsgeeren waardeerde. Zij liet aan d'alembert eene jaarwedde van vijftig duizend livres, om de Encyclopedie, te Petersburg te komen afwerken , en zig met de opvoeding van den Groot • Hertog paul petrowitz te belasten 4 aanbieden; d'ale mbert had den edelen moed om het te weigeren. Y 4  344 HET LEVEN VAN het Hof van Verfailles niet (i ). Haar ongelukkige Gemaal fcheen haar in dit opzigt ten voorbedde geftrekt te hebben. De Monarch, die haar het best beoordeelde, was de Koning van Pruïsfen (2). Dee¬ ze (O Catharina konde m dea Hertog de choi,EÜL dedaad V5n den AbtcHAPPE nietvergeeven, en *.j beklaagde 'er zig nog korten tijd voor haaren dood over, (2) Zie hier, het geen de Koning van Pruisfen aan één z>,ner gunftelingen , den Graaf v a m f i b k b h. • Tein, fchreef: „ De Rusfifche Keizer is door zijne Gemalin „ onttroond geworden; men verwagtte zulks. Deeze „ Vorflin heeft veel verftand, en dezelfde neigingen ., als de overledene. Zij heeft geen Godsdienst, maar „ zij fpeelt de fchijnheilige. Zij ls he£ tweede dee, van '■ZEN°' een Grieksch Keizer , van zijne gemalin „ adrïana, en van maria demedicis. De ge„ weezen Kanfelier bestuscheff was ha3f grootfte „ gunftVi.ng; en dewijl hij zeer op het Engehcb goud „ gefield is, vlei ik mij, dat de verbintenisf.n thans dezelfde blijven zullen. De arme Keizer heeft pe„ ThR I. willen naar.olgen, maar hij had'er het verj) ftand niet toe." Deeze brief was ongetwijffdd niet gefchikt om het ltcht te zien, en het is wel der moeite waardig denzeiven te vergelijken met het geen de Schrijver, die groote veinsaart, rREDE*,K, m zjjne Clfchied^ nii  CATHARINA H. 345 ze Vorst, zedert lang den gewaagden flag voorziende, die haar op den throon zette, had niet nagelaaten aan zijnen Minifler goltz te gelasten, dat vermits peter III. in zijn verwis van den zevenjaarigen oorlog voor 'e algemeen fchreef. „ De Koning, zegt hij, had de vriendfchap van den „ Groot - Hertog, op den tijd, dat hij nog maar Hertog „ van Holftein was , aangekweekt; en door eene ge„ voeligheid, die zeldzaam onder de memchen is, en „ nog zeldzaamer onder de Koningen, had deeze Vorst ,, daar voor een erkentelijk hart behouden ; hij had ,, daar van zelfs in deezen oorlog blijken gegeven ; want „ hij was het, die in 't jaar 1757 het meest tot het te „ rug trekken van den Generaal apraxin toebragt, „ toen deeze, na den Generaal lewald geflagen te „ hebben , zig naar Polen wendde. Geduurende alle „ deeze onlusten, had deeze Vorst zig zelfs onthouden, „ om in den Raad, alwasr hij zitting had, te komen, „ ten einde geen deel te hebben aan de maatregelen, „ die de Keizerin tegen Pruïsfen nam , en welke hij „ afkeurde. De Koning handelde met den Kei- „ zer niet als een Vorst met een Vorst, masr met die „ openhartigheid, welke de vriendfchap vordert, en „ derzeker grootfte genoegte uitmaakt. De deugden „ van peter III. maakten eene uitzondering op den „ regel der Staatkunde; men had dit zelfde ook ten zij„ nen opzigte wel mogen doen." QGefcbied. van den zevenjarigen oorlog. Berl. uitg. II. Deelf) Y5  346" HET LEVEN VAN verderf wilde loopen, men zig naar den kant van catharina keeren moest. Waarom goltz, de vleier en aanhoudende medgezel der vermaaken van den czaar, op het oogenblik van zijnen tegenfpoed , één der eerlten was die hem verlieten, en van catharina het gunftigst onthaal ontfing. Catharina ontfing den Afgezant van Koppenhagen ook met veel onderfcheiding, en liet den Koning van Denemarken verzekeren, dat hij omtrent Holftein gerust konde zijn , en dat haar oogmerk was , om altoos met hem in goede verltandhouding te leven. De HeerKEiTH, Afgezant van Engeland, genoot bij deeze Vorftin niet in allen opzigte dien zelfden toegang, welke zijn voorzaat williams voorheen aldaar ondervonden had; maar zij behandelde hem als den Minifler van een Hof, waar mede zij in vriendfchap Hond, en beijverde zig, om de verdragen te vernieuwen , die langen tijd aan de Engelfchen bijna den geheelen koophandel met Rusland bezorgd hebben. Maar catharina, zig van den vrede met de Europeefche Koningen verzekerende, verzuimde niets , om denzelven ook binnen in het Rijk te handhaaven. Zij had meer te vree-  CATHARINA II. 347 vreezen van haare eigene onderdaanen , dan van vreemde Mogendheden ; dus gebruikte zij mee dezelven beurtlings , dan eens beleid , en dan eens geftrengheid. Het Hof veranderde wel dra van gedaante. Alles plooide zig daar reeds naar den geheimen wil van gregorius orloff, wiens dagelijks aanwasfende invloed en trotschheid de Grooten verlaagde , verbitterde , en hen vuuriglijk naar zijnen val deed verlangen. Verfcheiden van hun dorften zig daar over uit te laaten , en hunne verwijdering wierd dadelijk beflooten. Maar catharina oordeelde dit nog te moeten ontveinzen, en wilde, alvoorens over haaren gunfteling wraak te neemen^ het laatfte zegel op haare macht drukken. De tweede tijding, die men van Moscow ontfing, was veel gunstiger dan de eerfte. De brandewijn en het geld, door den Stedevoogd uitgedeeld, hadden den geest der bezetting veranderd. De Soldaaten konden niet weigeren haar voor Opper-Vorstin te erkennen, die hun dagelijks blijken deed geeven van haare milddadigheid, catharina , van deezen goeden uitflag zeker gefteld, verhaastte haar vertrek, om zig in de oude HoofdJ ftad van Muscoyien te doen inhuldigen. Maar al-  548 HET LEVEN VAN alvoorens Petersburg te verlaaten , deed zij de Regimenten der Lijfwagt, die haar op den throon gezet hadden, bijéénkomen, en betoonde aan dezelven nieuwe vriendeli,kneden. Zij liet hen onder het bevel van den Hetman razumoffsky, en den Prins w o lkonsky, gaf het beftuur van de Stad aan den Graaf de bruce, wiens getrouwheid bij haar bekend was , en belastte aan alexis orloff, om met zijnen gewoonen ijver op alles een waakend oog te houden, De Keizerin deed zig op haare reize vergezellen door gregorius orloff, den oud Kanfelier bestuscheff, den Graaf stroganoff, eindelijk door de meeste Grooten , die haar her flerkst waren toegedaan , of waar van zij in haare afwezigheid iets te vreezen had. Zij verzuimde voor al niet den jongen Groot Hertog paulpetrowitz, en de voornaamfte Hof-Dames met zig te nemen. Dit talrijk gevolg trad met groote ftatie te Moscow binnen; maar in weerwil van het geld, dat men vooraf had uitgedeeld, was het onthaal zonder nadruk , zonder eenige toejuiching. Catharina konde uit deeze fomberheid en dit ftilzwijgen opmaaken, dat haare  CATHARINA II. 340 haare tegenwoordigheid aan het Volk niet aangenaam was. Met dit al zij begaf zig naar de Kapel der czaars , alwaar zij aan den Aartsbisfchop en aan de Priesters haare vleijerijen ten toon fpreidde, en zij wierd in tegenwoordigheid der Soldaaten en van haare Hovelingen ingehuldigd. De meenigte , die zig op de aannadering der Keizerin verwijderde, wierp zig altoos voorden Groot Hertog neder, en voegde, bij het gevoel van belang, het geen dit kind inboezemde, eenleedweezen over het ongelukkig lot van zijnen Vader. Catharina, over Moscow t' onvreden, verbergde zorgvuldiglijk haaren fpijt, en draalde niet om den wegnaar Petersburg te rug te nemen. Het was van toen af aan, dat zij ophield met zig in te houden. De Monniken , die zedert lang haare ontwerpen begunstigd hadden , en aan welken zij dikwils beloofd had de goederen , die hun door haaren Gemaal ontroofd waren, te rug te geven, herinnerden haar vrugteloos hunne diensten en haare beloften. Zij gevoelde ^ dat men hen geen gezag moest laaten hernemen, het welk voor haar zoo gevaarlijk worden kon, als het haar nuttig geweest was: en in plaats van het Ediét van  35o HET LEVEN VAN van peter m. te herroepen, droeg zij het onderzoek daar van op aan eene Kerkvergadering, uit menfchen betraande, die blinde]ing aan haaren wil onderworpen waren. Dé voornaamfte leden der Geestelijkheid kregen in flilte geld; de overigen wierden opgeofferd, en zwoeren, met een hart vol woede, zig te zullen wreeken over eene Vorstin, tot wier voordeel zij zoo zeer hadden zaam gefpannen. De woede der Priesters moest noodwendig eenig gevolg hebben. Zij zaaiden het vuur van tweedracht onder het Volk. Zij deelden het zelve aan eenige Soldaaten mede. Zij herinnerden den naam van den Prins iwan. Zij ontdekten, dat hij zig op den dag der omwending zelve te Petersburg bevonden had, alwaar peter III. hem in flilte had laaten brengen, met oogmerk om hem tot zijnen opvolger te verklaaren, en van waar catharina hem zedert op eene niet minder heimelijke wijze had doen wegvoeren; en zij zeiden openlijk, dat aan deezen ongelukkigen Prins de throon behoorde. Zij deeden nog meer. Zij ontdekten enmaakten ruchtbaar een Manifest, waar van de zorg der vrienden van catharina alle de affchriften niet had kunnen  CATHARINA II. 351 nen verdonkeren. Peter III had het door den Staatsraad wolkoff doen opftellen, en' eigenhandig onderteekend. Hij plaatfte daar bij alle de zwakheden , alle de misdrijven van catharina, in een helder daglicht; en haar van overfpel befchuldigende, verklaarde hij den jongen Groot-Hertog voor zijnen Zoon niet te erkennen, dewijl dit kind uit den fchandelijken minnehandel van zijne Gemalin- met soltikoff gebooren was. Dit Manifest, met zeer veel nadruk en deftigheid opgefteld, wierd behendiglijk onder het Volk verfpreid, en kwam wel dra ter ooren van de Soldaaten. Deeze, grootendeels niet kunnende bevroeden, door welke zinneloosheid zij in den opftand waren medegefieept, hadden- reeds berouw van hun misbedrijf , of betreurden het ongelukkig lot van een Vorst, wel verblind, maar niet godloos, wel zwak van geest, maar niet dom, welken eene heerfchzuchtige en geveinsde vrouw op de wreedfte wijze had doen ter dood brengen. Dien men beklaagt, vindt fpoedig wreekers. Alles fcheen eene nieuwe omwending aan te kondigen. Maar gleb o f f , passick, teploff, alle wreede en wakkere zendelingen van catharina be-  35*- HET - LE VEN VAN befpiedden in het donker de aanftokers dermorringen , en waren hunne aanbrengers. Spoedig verbood eene Keizerlijke Proclamatie aan de Soldaaten der Lijfwagt, om zonder bevel van hunne Officiers zig bij één te verzamelen. Eenigen der ftoutmoedigften Wierden gevangen gezet, en met de Knout geftraft; anderen wierden naar het binnenfte van Siberien verbannen; de vrees dwong de overigen eenigen tijd tot ftilzwijgen. Door de Regimenten der Lijfwagt op deeze wijze te ftraffen, had de Keizerin het oogmerk , om de Priesters van gelijken te doen. Zij wilde zelfs de Hovelingen niet fpaaren, die haar mishaagden , en die zig van haare verpligting tot erkentenis voor gedaane dienften te veel lieten voorftaan. Iwan schuwaloff had wel niet openlijk aan de zamenzweering deel genomen, maar hij was bij voorraaad aan dezelve dienstbaar geweest, door peter III. te lasteren, en zoo dra zijuitbarstte , wierd hij 'er de goedkeurder en onderfteuner van. Gewoon den fmaak van catharina te vleijen , dacht hij bij haar die zelfde toegeeflijkheid te vinden , die de Keizerin elisabeth hem betoond had. Schuwaloff bedroog zig. Hij boezem- de  CATHARINA II. 353 de aan orloff naijver in; catharina liet hem zeggen, dat hij het Hof verlaaten moest (1); vervolgens, de befpotting met de geflrengheid zamen paarende , gaf zij hem, als tot belooning zijner dienften, eenen ouden Neger, die voor poetzenrnaker fpeelde (2)' De Generaal der Artillerie villebois, die zig vergrepen had met een gevoel van genegenheid voor haar in te volgen, liever -dan zijn plicht te betrachten, wierd 'er wel dra voor geftraft. Orloff vreesde zijn verftand, en begeerde zijne ampten. Villebois kreeg zijn affcheid, en de gunfteling wierd benoemd tot Grootmeester der Artillerie. De (1) Peter III., den throon beklimmende, behandelde ïwan-schuwaloff , over wien hij geduu* rende de regeering van elisabeth zoo veel reden van klaagen had gehad , veel beter. Niet alleen verwijderde hij hem niet van zijn Hof, maar hij deed hem zelfs een gefchenk van tien duizend gouden Imperiaalen , welke deeze Kamerheer van de Keizerin, op fterven liggende, ontfangen had, en die hij uit vreeze aan den nieuwen Keizer zond. (2) Het is, zoo men zegt, de zelfde Neger, dien de c z a ar in zijne gevangenis had willen hebben. 1. deel, Z  354 HET LEVEN VAN De verwaandheden der Princes daschkoff wierden hatelijk in 't oog der Keizerin. In de eerfte oogenblikken der omwending, had de Princes daschkoff, even als catharina, de monteering der Lijfwagt aangenomen, en zig aan 't hoofd van dezelve gefteld. Zij had haaren vader, haare zuster, haare geheele familie aan de verheffing van haare vriendin (i) opgeofferd; zij had zig zelve opgeofferd door zig aan den minnehandel met panin, van wien zij den uiterften afkeer had, over te geven. Zij verzogt, tot vergelding, den titel van Colonel van het Regiment van Preobagitisky. Maar catharina antwoordde haar met een fchertzenden glimlach , dat zij beter op de Hooge-School zou voegen, dan bij een hoop krijgsvolk. De Princes daschkoff, over dit antwoord ten hoogften gevoelig, gaf zig aan haare natuurlijke oploopendheid over, morde met haare vrienden over de ondankbaarheid van catharina, en zogt alle middelen om deswegens wraak te nemen. De (i) Dit was de naam, die catharina en de Prir.ces daschkoff elkander over en weder gaven.  CATHARINA II. 355 De trouwlooze odart, die het bemerkte * was de eerfte , die haare oogmerken aan de Keizerin kenbaar maakte. De Princes daschkoff kreeg dadelijk bevel, om naarMoscow te gaan. Haar man, die langen tijd afwezig geweest was, en die haar zwanger zag ( O, zonder te weten bij wien, beklaagde haar het minst. Te gelijker tijd gaf catharina, die zig vleide de vreemde volken te misleiden, gelijk zij de Rusfsn misleid had, en die Europa wilde doen gelooven , dat zij met den throon te beklimmen niet anders gedaan had j dan zig naar den wensch des Volks te fohikken, aan den Piemontees odart bevel, dat hij den Franfchen Afgezant zoude trachten over te haaien, om aan voltaire te fchrijven, dat hij verzogt wierd op zijn'hoede te zijn tegen de inbeelding van de Princes daschkoff, en hem te zeggen, dat zoo hij de roemrijke gebeurtenis befchreef, die in Rusland was voorgevallen , hij niet van deeze » £1) Van eene docbter, waar van zij te Moscow beviel, en met welke de Engelfche Minister fitzhbr» bert, zoo in den minnehandel , als in het Staatkundige, vrij wat ftreeken uitgevoerd heeft. •L 2  356 HET LEVEN VAN deeze jonge vrouw moest fpreeken , als of dezelve eene zeer behulpzaame rol gefpeeld had in eene omwending, waar van de goede uitflag alleenlijk aan de wijsheid en den moed der Keizerin verfchuldigd was ( I ). Dezelfde' last wierd ook gegeven aan de Afgezanten, die zij te Parys en te Londen had (i). De Aartsbisfchop van Nowogorod', één der voornaamfle bewerkers der omwenteling, en die naderhand aan de vermindering van de voorrechten der Monniken het meest geholpen had , naardien men hem door kragt van geld en door beloften had overgehaald, zag zig eensklaps van zijne groote verwagtingen verdoken. Zoo dra catharina hem niet meer noodig had , haastte zij zig om zig van hem te ontdoen, en hij was genoodzaakt zijne woede en fchande te dragen, midden onder eene Geestelijkheid, die hem verfoeide, en onder een volk, dat zijne heerschzucht verachtte. On- CO » Het is, fchreef de heer de bretueil, de „ jaloersheid, en het vermetele d:r ondankbasrheid , „ wel ten t >p geheven!" (2) Meer dan vijf en twintig jaaren na deeze gebeurtenis voerde catharina dezelfde taal, tot den Minister eener buiter.landfche Mogendheid.  CATHARINA II. 357 Ondertusfchen had poniatowsky met een onuicfprekelijk genoegen den zegepraal van catharina vernomen. Zedert zijn vertrek uit Petersburg , onderhield hij met haar eene onafgebrokene briefwisfeling, die door gedienllige vrienden begunftigd wierd, en hij maakte zoo veel te meer ftaat op haar, dewijl zij , vol van heimelijke listen, eene gemaakte ftandvastigheid openlijk voordeed. Mogelijk: vleide poniatowsky zig toen ,. dat hij in 't kort de hand ontfangen zoude van haar, wier hart hij nog meende te bezitten. Hij kwam tot aan de grenzen van Polen , en liet aan de Keizerin verlof verzoeken, om zig dadelijk bij, haar te vervoegen. Maarzij antwoordde',.; dat zijne tegenwoordigheid te Petersburg niet noodig was, en dat .zij andere oogmerken omtrent hem had. Echter niet willende, dat hij van haare nieuwe verbintenisfen nog onderrigt wierd, hield zij aan met hem brieven vol teederheid te fchrijven, en ftortte zomtijds traanen in tegenwoordigheid der vertrouwelingen (1) van deezen Pool, wanneer zij van haare genegenheid voor ( 1 ) De heer de mercy en de heer de bre» TBiic co:; ■ . Jii» < Z 3  358 HET LEVEN VAN voor hem fprak. Zij lachte 'er om, dat men haar eene genegenheid voor orloff toefchreef, en trachtte hem in hunne oogen befpottelijk te maken, terwijl zij hem zedert lang in het geheim de dierbaarile haarer gunst bewijzen toeftond. P o n i a t o w s k y en zijne vertrouwelingen wierden door de betuigingen en valfche traanen van catharina misleid. Maar de tijd van vreezen was voorbij. Orloff was ook voor geene geheimhouding gefchikt. Deeze trotfche en ruwe gunfteling gedroeg zig niet overeenkomftig de ontveinzing zijner minnares , en deed haar gevoelen, dat hij niets meer te ontzien had. Zonder onderfcheid van tijd kwam hij bij haar, en in 't openbaar behandelde hij haar dikwils met eene vrijpostigheid, die aan hunne goede verflandhouding geen twijfel overliet. Gewoon in de barakken en herbergen te leven, hield orloff veel van drinken. Op zekeren avond dat hij met de Keizerin, den Hetman razumoffsky, en eenige andere Hovelingen, den maaltijd hield, en door den Wijn verhit was, fprak hij van den invloed, welken hij op de Lijfwagt had ; hij beroemde zig de omwending alleen bewerkt te hebben, en zeide, dat zijn vermogen zoo groot was, dat,  CATHARINA II. 359 dat, indien hij 'er misbruik van wilde maaken, hij in één maand zijn eigen werk zou omkeeren, en de Keizerin onttroonen: —„ Gij zoudt dit in een maand kunnen doen," antwoordde hem de Hetman, over deeze onbefchaamde inorkerije lachende ; ,, maar, ,, mijn vriend, eer veertien dagen ten einde „ waren, zouden wij u hebben laaten ophan- „ gen." De andere Hovelingen fchee- nen verontwaardigd, maar de gunst van orloff verminderde 'er niet door. Het was nog meer ftaatkunde, dan liefde, waar door catharina toen aan haaren gunsteling gehecht was. Zij kende zijne wakkerheid, zijnen driftigen ijver , zijne floutmoedigheid, en zij konde noch eene ijdele hoogheid als een wapen tegen hem gebruiken, noch boven hem den voorrang geven aan Hovelingen , die zekerlijk wel befchaafder, maar bijna allen zonder vermogens en zonder moed waren. Minder gedienstig omtrent de verdere eedgenooten , die Hechts onderhoorige Officiers waren, en welken zij reeds op eene voldoende wijze had beloond, verwijderde zij hen langzamerhand van het Hof, en liet hen hunne Soldaaten levens manier en hunne laage ongebondenheid herneeZ a men,  36o HET LEVEN VAN men. Maar misfchien deed zij kwalijk, met zig ten hunnen opzigte , niet langer in te houden, (i) Het flraffen der Soldaaten, die zig het eerst aan muiterije hadden fchuldig gemaakt, had den geest van oproer niet geheel en al uitgedoofd. De verwijdering van den Aartsbisfchop van Nowogorod, en van de Princes daschkoff, de wankelende gezondheid -van den jongen Groot Hertog ( 2), welkers afneeming men hardnekkiglijk aan zijne moeder f 1) Allen, .die catharina van mb') kenden, beschuldigden haar van * ondankbaarheid en hoogmoed. 1 De Staats-rand bródorff, geheim Secretaris van ■den. czaar, en die déezén Vomdikwils 'had tegengehouden, om zig; aan de gramfcbsp , die cath arin a in hem verwekte ,. niet over te geven , fprak 'er van in deeze uitdrukkingen: „ De Keizerin gelooft , ,, dat men al te gelukkig is met haar te dienen , en „ ce^oeg betaald door de eer , die zij verorder,, llelt, dat men zig daar van behoort te maken; en „ wanneer zij van iemand het gebruik gemaikt heeft, „ het geen zij verlangt, of waar toe zij denkt dat hij „ berekend is, handelt zij met hem als met een ci. ,, troen, waar uit men het fap perst , en de fchil bui„ ten het venster werpt" ( 1) Hij was met een zoort van fcheurbuik kweld.  C'ATHARINA II. 361 der toefchreef, het mededogen, het geen'de Prins iwan bleef inboezemen, alles eindelijk leverde voorwendzels op tot misnoegen-, en de Priesters bedienden zig daar behendiglijk van, om het Volk in beweging te brengen en aan te hitzen. 'Er was eene algemeene oproerigheid in de barakken. Het gevaar wierd zelfs zoo dringend , dat de Keizerin, een geheelen dag lang(i), zig op het punt zag, om het lot van haaren Gemaal te ondergaan. Maar haar moed verliet haar niet. Zonder haaren Raad bij één te laaten komen , nam zij geheime maatregelen, om den opftand te dempen, en wanneer de Hetman ra zumoffs k y, bestuscheff, panin, gleboff, en verfcheiden Raaden zig bij haar vervoegden, om haar hunne ongerustheid te kennen te geven, antwoordde zij hun moediglijk: „ Waarom „ u ontrust? denkt gij , dat ik het gevaar „ niet durve onder de oogen zien? of liever „ vreest gij , dat ik 'er niet over weet „ te zegepraalen ? Herdenkt, dat gij mij, „ in (1) Eenigen tijd na haare terugkomst van Mos. (OÏV. Z 5  36*2 HET LEVEN VAN „ in vrij wat neteliger oogenblikken , de „ kracht van mijnen geest hebt zien bewaa« ren , en dat ik de wreedfte tegenfpoeden „ met even zoo veel gelatenheid kan door„ ftaan , als ik den voorfpoed kan verdra>, gen. Eenige fchaamtelooze oproermakers, „ eenige muitzieke Soldaaten willen mij eene „ kroon ontneemen , die ik niet dan met v weerzin (i) , en om het Rusfisch Volk „ aan de onheilen , die het zelve bedreig„ den, te onttrekken, heb aangenomen. Ik „ weet niet, met welk voorwendzel zij aan „ hunne floute onderneming een glimp wil„ len geven; ik weet niet, van welke mid„ delen zij zig bedienen ; maar nog eens, „ zij veroorzaaken mij geene ontlteltenis. „ De Voorzienigheid , die mij tot de Re„ geering geroepen heeft, zal mij tot roem „ en welvaart van het Rijk behoeden , en „ zijne alvermogende hand zal mijne vijanden verftrooijen." Op (i) Het is zeker, dat catharina deeze zelfde woorden gefproken heeft, en het was in tegenwoordigheid vin eenigen haarer aanhangers, dat lij 'er zig van dorst bedienen.  CATHARINA II. 363 Op het oogenblik zelve, dat zij deeze taal voerde , lieten de Gebroeders orloff en hunne vrienden niets onbeproefd, om de Lijfwagt te vreden te Hellen, en die door de beloften en redeneeringen van den gunfteling niet overgehaald konden worden, won men door geld. Zoo dra men zeker van hun was, liet men vier en twintig van hunne Officiers in arrest nemen en vonnisfen. De vier voornaamften ("1) wierden aan hoog verraad fchuldig verklaard, en veroordeeld om gevierendeeld te worden. Maar catharina, welke gevoelde , dat 'er voor haar minder voordeel in Hak om hen ter dood te laaten brengen, dan om een doorflaand bewijs van zachtmoedigheid te geven, veranderde hunne ftraf in een bannisfement naar Siberten, en vermits zij teffens aan de Rusfcn eenige vrees voor eerloosheid wilde inboezemen, eene vrees, C I) De hoofden waren de drie gebroeders g o ijlt ieff, Officiers van het Regiment der Lijfwagt van Ismaïlof, en hroüscheff, Officier van het Regiment van Ingermenland. Een Broeder van deezen laatften, Sergeant in het zelfde Regiment, behoorde ook tot den aanhang, maar hij onderging dezelfde ftraf niet.  364 HET LEVEN VAN vrees, waar van zij geen denkbeeld hebben, en die bij andere volken van zulk een grooten invloed is , liet zij deeze vier Officiers van hunnen rang ontzetten, en hun door de hand van den beul een flag in 't aangezicht geven. Terwijl catharina op deeze wijze haare onderdaanen behandelde, fpreidde zij al de hoogheid van haar character voor de vreemdelingen ten toon. De Franfche Afgezant een der gedienstige vertrouwelingen van den minnehandel van, deeze Vorflin en poniatowsky, verzogt haar vrugteloos om een fchriftelijk blijk, gelijkvormig aan die genen, 'welke elisabeth en peter III bij hunne komst tot den throon vergund hadden, ten 'bewijze, dat de Keizerin volflrekt geene verandering zou toebrengen aan het Ceremonieel tusfchen de twee Hoven. Zij bleef zelfs met des te meer genoegen bij haare weigering , vermits de daar door veroorzaakte moeijelijkheden (1) haar in de gelegenheid (1.) Deeze moeijelijkheden waren de eenige nier, die de heer de bretueil met catharina had, en het is niet geheel nutteloos, de ernstige kleinigheden, waar mede de Afgezanten zig zomtijds ophouden , te  CATHARINA II. 365 {telden, om deezen Minifler langen tijd van haar verwijderd te houden, en hem te beletten , om van de verandering van haar hart aan poniatowsky bericht te doen. Eindelijk verklaarde zij (i), dat het Ceremonieel niet zoute doen kennen. Het gebruik brengt mede , dat zoo wel de vrouwen, als de mannen, de hünl der Keizerin kusfchen. De heer de brrtuf.ii. ha.1 langen tijd de trotsheid om te vorderen. dat zijne huisvrouw , veel eer dan zig naar dit gebruik te fchiKken, zig onthouden zoude om ten Hove te verfchijnen. Hij deed ten deezen opzigte veele voorflagen. Catharina hield vol, en op dat Mevrouw de bretueil in haar huis niet van verdriet vergaan zou, was de Ambasfadeur verpligt het op te geven. Echter oordeelde hij toen een groote Staatkundige flreek uit te rigten, met aan zijne vrouw te beveelen, van niet de hand der Keizerin te kusfen, maar 'er de uiterlijke vertooning van te maken. < i ) Zie hier de Verklaaring, welke de Keizerin aan alle de vreemde Ministers deed ter hand Hellen. ,, De titel van Keizerlijk, welke peter de groo- „ te, hoogloffelijker gedagtenis, voor hem en zijne op. „ volgers heeft aangenomen, of liever vernieuwd, be- „ hoort zedert lang *oo aan de Opper-Vorsten, als „ aan de Kroon en de Alleenheerfching van ganfch „ Rusland. „ Haare Keizerlijke Majefteit befchouwt alle ver„ nieuwing der fchriftelijke blijken, welke men bij het „ aan-  $66 HET LEVEN VAN zoude veranderd worden, maar dat 'er geen fchriftelijk blijk (Reverfak) bij den aanvang van „ aanvaarden van dien titel telkens aan elke Mogend„ heid gegeven heeft, als (trljdig met de vastheid van „ dit grondbeginzel. In gevolge van dien, gelast „ haare Majefteit aan haaren Staats • Dienaar eene al„ gemeene verklaaring te doen, dat de titel van Kei* „ zerlijk uit zijnen aard zelve eenmaal aan de Kroon „ en Alleenheerfching gehecht zijnde, en zedert lange „ jaaren en opgevolgde regeeringen als vereeuwigd, zij, „ noch haare opvolgers, immer of ooit de gemelde ,; fchriftelijke blijken zullen kunnen vernieuwen , en „ nog minder eenige gemeenfchap houden met de Mo„ gendheden, die den Keizerlijken titel zullen weige„ ren te erkennen, inde perfoonen der Opper-Vorsten „ van geheel Rusland, zoo wel als in derzelver Kroon „ en Alleenheerfching ; en op dat deeze verklaaring ,, voor altoos aan alle moeijelijkheden een einde raaa„ ke, op eene wijze, die 'er geene enkele van moet ,, overlaaten, verklaart haare Majefteit, overeenkomftig „ de Verklaaring van Keizer peter den grooten ,, dat de Titel van Keizerlijk geene verandering zal te weeg ,, brengen ia het Ceremonieel, tusfchen de Hoven ge„ brtiikelijk zijnde, het welk altoos op den zelfden „ veet zal blijven." „ Te Moscow den 21. November 176a." (ge teekend) Woronzoff; B. A. GalLiTzin. De  CATHARINA II. 367 van elke nieuwe Regeering meer zou Hand grijpen. Ondertusfchen gaf zij aan de meesten De Afgezant bretueil deeze verklaaring ntar Ver* failles gezonden hebbende, fchreef i.odewyc XV daarop het volgende and woord, het welk aan de Ministers van catharina wierd ter hand gefield. „ De Titels zijn op zig selven niets. Zij hebben „ geene wezenlijkheid, dan voor zoo verre zij erkend „ worden, en hunne waarde hangt af van het denk„ beeld, dat men daar aan hegt, en van de uitgeftrekt- heid, die daar aan gegeven wordt door hen, welke „ het recht hebben om dezelve toe te laaten, te ver- werpen, of te bepaalen. De Vorsten zelve kun- ,, nen zig de titels niet naar hun willekeur toeëigenen; „ de erkentenis hunner onderdaanen is niet genoeg ( * )j „ die der andere Mogendheden is noodzakelijk, en el* ke Kroon, aan welke het vrij ftaat eenen nieuwen titel „ te erkennen of van de hand te wijzen, kan die ook ,, aanneeinen met de bepaalingcn en mitfen, die haar „ oorbaar dunken." ,, Volgens dit grondbeginzel zijn peter I, en zijne „ opvolgers, in Frankrijk nooit bekend geweest, dan ,, onder de benaaming van Czaar. Deeze Vorflin „ is de eerfte van alle de Opper • beftierders van Rus- (*) Lodewyk XV, en zijne Staats - Dienaars , cHorsEUt. en praslin, haddeUl weinig kennis van het recht der Volken.  36S HET LEVEN VAN ten-haarer Afgezanten eenen geheimen lastom, zoo dikwils zij het zouden kunnen doen, ,, land, aan wien de Koning den Keizerlijken titel heeft „ toegeftSan, maar dit gefchiedde onder de üitdrükkelijke mits, dat deeze titel aan het Ceremonieel, tus"„ fchen de twee Hoven gebruikelijk zijnde , geen na,, deel zoude toebrengen. „De Keizerin e li sab eth onderfehreef deeze mits „ zonder bedenking, en heeft zig desweger.s op de „ juiste wijze uitgedrukt in het gefJirift, op haaren last „ opgefteld, en in de maand Maart 1745 geteekend, door „ de Graaven bestuscheff en woronzoff. ,, De dochter van pètïr 1 bjtuigt daarbij haar vol„ komen genoegen. Zij erkent daar bij, dat het is „ uit vriendfchap, en uit eene zeer bijzondere gene„ genheid van den Koning tot haar, dat zijne Maje„ fleit daar toe gekomen is, om den titel van Keizer,, lijk te erkennen , welke andere Mogendheden aan „ haar reeds hebben toegrflaan; en zij erkent , dat „ deeze beleefdheid van den Franfchen Koning haar alleraangenaamst is, „ De Koning, met de zelfde gevoelers voor de Kei„ zerin catharina II bezield, m?akt geene zwaU righeid, om haar heden den Keizerlijken titel tce te „ (laan, en dien in haar te erkennen, ais aan den Rus„ fijeben throon gehecht zijnde : maar zijne Majefteit „ verftaat, dat deeze erkentenis op dezelfde voorwaar„ den gefchied zij, als onder de twee voorgaande Re,, geeringen, en zij verklaart, dat ir.dien bij vervolg ie- „ mand  CATHARINA II. 369 doen, boven Frankrijk den voorrang te nemen (1). Catharina altoos de behendigheid met den moed zamen paarende, wist de gevaarlijkfte Priesters van hunne oogmerken af te lei- mand der opvolgers van de Keizerin cath ar in*, „ deeze plechtige en wederkeerige verbintenis vergee„ tende, op den rang en vooraanzitting eenige aanfpraak „ maakte, ftrijdig met het gebruik, dat tusfchen de bei„ de Hoven beftendig gevolgd is, van dit oogenblik ,, af aan de Kroon van Frankrijk , door eene recat„ vaardige beurtwisfeüng, zijnen ouden ftijl hernemen ,, zoude, en ophouden, om aan die van Rusland den „ titel van Keizerlijk te geven." „ Deeze verklaaring dienende om alle moeijelikheid „ voor het vervolg voor te komen , is een bewijs van „ de vriendfchap des Konings voor de Keizerin, en van ,, deszelfs oprecht verlangen , om tusfchen de beide ,, Hoven eene vaste en onveranderlijke vereeniging te „ vestigen." „ Gedaan te Verfailles, den 18 January 1753. C Geteekend') Pr a slin. ( 1 ) Men weet, hoe de Hertog n u ch at el et den Graaf de chernischeff , Afgezant van Rusland aan 't Hof van Engeland behandelde. Hij trapte hem op de voeten, en gaf hem vervolgens een fteek met den degen. I. deel. Aft  S7.o HET LEVEN VAN leiden , en de zamenfpanningen der Monniken te keer te gaan. Zij liet de Princes daschkoff, wier invloed en listen te Moscow de rust van het Rijk zouden kunnen ftooren , aan haar Hof te rug komen. Zij zond den Piemontees odart weg, vermits zijn aanhoudend aanbrengen hem bij alle de Hovelingen gehaat maakte. Zij kogt lieden door geld om , om haaren roem uit te bazuinen . Het gerucht van haaren lof verfpreidde zig door Europa , en liet zig tot in Petersburg hooren. De gezondheid van den jongen Groot - Hertog herltelde zig. De hoop, die deeze Prins van zig deed opvatten, was oorzaak, dat men de gevangenis van den ongelukkigen iwan geheel uit 't oog verloor; maar de Rusfen konden zig niet aan een juk gewennen, waar van zij zig te vergeefs bevrijden wilden. De heerfchzugt doofde in de-ziel van catharina de vuurige begeerte tot vermaaken niet uit. Hier door trok zij haare Hovelingen meer en meer aan haare zijde; maar zij wist de vermaaken te laaten vaaren, om tot ernfligen arbeid over te gaan, en zig met de moeijelijke zorg der regeering beezig te hou-  CATHARINA II. 371 riouden. Zij was in alle Raads-vergaderingen tegenwoordig, las de brieven haarer Afgezanten, gaf de antwoorden, die men hun zenden moest, op, of ontwierp ze eigenhandig , en gaf aan haare Ministers altoos omftandigen last, terwijl zij nog over de uitvoering het toezicht hield. Naijverig om haare misflagen onder den luister van haaren roem te verbergen , en de herdenking haarer misdaad door grootheid uittewisfchen, volgde zij de regels, die zij dikwils bijbragt. ,, Men móet in zijne ontwerpen ftandvastig „ zijn, zeide zij. Het is beter kwalijk te „ doen, dan van befluit te veranderen. Het „ zijn alleen zotten, die befluitloos zijn." IX. BRIEF. Aan william pitt, Cancelier der Finantie - Kamer. Petersburg, den I. December 1706. jNaauwlijks bragt ik het affchrift van het Gefchiedkundig verhaal der Omwenteling van 1762 ten einde, of ik kreeg bevel, om Aa 2 u  37* HET LEVEN VAN u nopens de geheele gefchiedenis van catharina II. berichten te zenden. Gij begeert niet alleen het verhaal van de gerucht maakende daaden der regeering van de Keizerin : men moet u nog doen kennen de geheime bronnen van deeze daaden, en eene omftandige opgaave der heerschzucht en wellustigheden, die voor de faam zoo zorgvuldig wierden geheim gehouden, en alleenlijk opgemerkt door de vertrouwelingen van die vrouw, welke onder allen , die immer den fcepter zwaaiden, in veinzerije haar wedergaa niet had. Uw verlangen is gedeeltelijk voldaan ; het overige is zoo gemakkelijk niet. Hoe is 't mogelijk het tafereel van een zoo langduurig leven , een leven vol van zulk een aantal verfchillende gebeurtenisfen, met naauwkeurigheid te fchetfen? Hoe is 't mogelijk door te dringen tot in de geheimen van een kabinet, dat met een dik floers van Staatkunde omgeven is, en alwaar de wraakzucht en de dood fteeds rondom zwerven ? Ik erken, mijn Heer! uwe vordering heeft mij in de grootfte verlegenheid gebragt. Maar wat kan men niet al doen met behulp van mijnen Vriend zabulon khitre? Deeze waardige  C A T H A R I N A II. 373 dige Hebreër kwam mij een bezoek geeven op het oogenblik, dat ik hoopeloos was om u te kunnen voldoen. Ik deelde hem mijne verdrietelijkheid mede, en hij verzekerde mij , al lachende, dat hij wel dra middel vinden zoude om mij te troosten. „ Mijn waarde Heer drawer, zeide hij „ tot mij, weet, dat toen ik hethandfchrift, „ door u afgefchreven, weder in het kof„ fertje van de Keizerin nederleide, ik ver„ fcheiden andere quaterns , die 'er het ver„ volg van uitmaaken, heb opgemerkt. Ik „ bleef niet in gebreeken mij daar van mees„ ter te maaken. Zie hier dezelve. Ik ge„ loof dat ze met de hand van zekeren Fran„ fchen duivel gefchreven zijn. Het is om „ 't even, bedien 'er u van." Ik kan u niet zeggen , mijn Heer ! hoe ik van vreugde was opgetogen, gij zult 'er over oordeelen, wanneer gij deeze bladen leest. Ik groete uwe Excellentie. tom drawer.   BERICHT voor den BINDER. Plaat I, verbeeldende het Portrait van c atha> rin a II, teplaatfen voor Bladz. i. Plaat II, verbeeldende het Portrait van peter, III, te plaatfen tegen over Bladz. 186.