■  HET LEVEN VAN CATHARINA H, DERDE DEEL.   HET LEVEN VAN CATIIARINA H, KEIZERIN van RUSLAND. wet pourtraiten. DERDE DEEL. uit het f r a n s c h. te AMSTERDAM, bij JOHANNES ALLART, MDCCXCU.   INHOUD VIII. VAN HET DERDE DEEL. Boek. Bladz» Betrekkingen Uisfchen Rusland cn Denemarken. — Gedrag der Rusfifche Minifters te Koppenhagen. —■ Voor- en tegenfpoed van sTRUENséE.— Het charakter van ber.nstor.ff gefchetst. — Afftand van Sleeswijk. — . Staat van Zweden. — Omwenteling van den jaars 1772. — Reize van gustaaf III. naar Petersburg. — Vijandelijke oogmerken der Turken. — Verdrag van Conftantinopolen. — Feesten. — Onheilen. — De Gun/leling zoritz weggezonden. — RlMSKY KORZA- koff volgt hem op. 1 * 3 IX. Boek.  VI IX. X. INHOUD. Boek. Wapeningen van Rusland. —■ Oorlog tusfchen Pruisfen en Oostenrijk. — Bijeenkomst en Vrede te Tefchen. — Gewapende Neutraliteit. — Reize van de Keizerin naar MohiiolF. — Reize van joseph II, naar Petersburg. Reize van den Erfprins van Pruisfen naar Petersburg. — Korzakoff wegge* zonden. — Lanskoï wordt Gunsteling. — Reize van den Groot-Hertog door Frankrijk en Italiëri.— bobrinsky.— Inval in delix'im. —• Dood van ranin, en van gregorius orloff. . . . 62 B oer. Betrekkingen van Rusland met Perfiën, China en Japan. — De Keizerin wil de rechten van y 0seph II. op de Schelde verdedigen. — Ontmoeting van den Groot' Hertog te Gatfchina. — Dood van lanskoï. — Huwelijk van PÖTEMKIN. — YeRMOLOFF wordt  I N II OUD. vit XI. wordt Gunfleling. -— Verbond der Keuryorfïen. —- Verding ven koophandel met Frankrijk. — Maaltijd op de Verdraagzaamheid. — Momonoff volgt aan Yermoloff op. — De Keizerin koopt de Boekerijen van voltaire en van d'alem- bert IftT Boe k. Catharina II. doet eene reize naar de Krim. — De Khan saiiim-guerai verraderlijk vermoord. — De Turken verklaaren den oorlog aan Rusland. — Gustaaf III. doet een inval in Finland.— Zecjlag der Zwceden tegen de Rusfen. — Benzel-stierna tracht de Ruslïfche vloot te. Koppenhagen te verbranden. — V hmemen van Oczakoff. — Vrede van Varéla. —. Overwinningen op de Turken behaald. — ,t Inneemen van Ismaïl. — Ongenade van momonoff. — Verhefing van zouboff. — Engeland zendt fau- ke-  viii XII. HET INHOUD, k e n e r naar Petersburg.— Vrede van Yasfi. — Bood van potem kin. . . , Boek. Tafereel van het Hof van Vetersburg, bij den dood van potemkin. — Opftandvan kosciuszko. — Laat ft e verdeeling van Polen,— Gustaaf III. jw- . vaderlijk vermoord. — Bood van l e o p o l d II. — Franfche Emigranten in Rusland.- Van plato zouboff en zijne Broeders. — Verdrag met Engeland. — Zamenzweering van armfeld. Reize van g ustaAf adolph naar Petersburg. — Veroveringen in Perfiëri* — Dood van catharina II. -— Staat der Giften, door haare Gunflelingen ontfangen. Vermogens, uitgaaven en inkomfienvan Rusland. . , 27a  HET LEVEN van CATHARINA IL ACHTSTE BOEK. inhoud. Betrekkingen tusfchen Rusland en Denemarken; — Gedrag der Rusfifche Mini/Iers te Koppenhagen. — Foor- en tegenfpoed van STRUENséE.— Het charakter van bernstorff gefchetst. — Afpand van Sleeswijk. — Staat van Zweden; — Omwenteling van den jaare 1772. — Reize van gustaaff III. naar Petersburg. — Vijandelijke oogmerken ^fer Turken.— Ver' drag van Coniïantinopolen. — Feesten. —Onheilen. — De gunfïeling zoritz weggezonden. — Rimskykorzakoff volgt hem op. Zr eden de verheffing van catharinaIÏ. tot den Rusfifchen throon, had het Hof van • Petersburg niet opgehouden in betrekkingen HL D EELj A tS  2 HET LEVEN VAN te volharden tot het Hof van Koppenhagen, of liever zijnen invloed op het zelve uit te oeffenen. Deeze invloed, het werk van peter den grooten, had onder zijne opvolgers een wijl ftil geftaan (i). Catharina II. herftelde zulks in al zijn kragt. Deeze Vorftin was geen erfgenaam van den haat en de ontwerpen van peter III. tegen Denemarken; zij deed dit Rijk noch door haare vlooten , noch door haare legers aantasten: maar zij wist het langen tijd waggelend te houden tusfchen de hoop van den geheelen afftand van Sleeswijk te verkrijgen, en de vrees van zig van deeze gewichtige bezitting verftoken te zien. Een ander belang hield daarenboven het Hof van Koppenhagen aan dat van 'Petersburg gehecht. Het zelve oordeelde zig tegen de heerschzugt der Koningen van Pruisfen en Zweden niet volkomen zeker te kunnen zijn, dan door een verbond met Rusland; ook fpande het bij aanhoudendheid alle vermogens in, (i) Bij voorbeeld, on.ier catharina I, wier dochter getrouwd was met den erfgenaam uit het Huis van Holftcin Gottorp, dat met het Huis van Oldenburg zedert isng in gefchil lag.  CATHARINA II. 3 in, om de banden van dit verbond naauwer toe te haaien. Men zag het zelve dikwijls, onder de regeering van Keizerin elisabeth, door gefchenken, en zomtijds zelfs door het toeftaan van jaarwedden (1), de genegenheid der Staats - Dienaaren en der Gunftelingen van deeze Vorftin koopen. Konde het zelve dan minder edelmoedig zijn omtrent die van catharina, of waren deezen ongemakkelijker dan de eerden ? Wat daar ook van zij, zedert dat catharina zig op haaren throon volkomen gevestigd oordeelde, wilde zij Denemarken, even als het overige Noorden , beheerfchen, zondet het zelve meer te ontzien. Zij begon met den Graaf van ranzaualchberg, die in 't jaar 1762 Minifter van Denemarken te Petersburg was, met ondankbaarheid te beloonen. Ranzau, getuige zijnde van de toebereidzels , die peter III. ter verovering van Holflein maakte, voeg- (l) Het Hof van Denemarken deed aanzienlijke gefchenken aan schouwaloff, aan narischkin, en aan eenige andete Hovelingen. Het gaf eene jaarwedde aan de Staats - Raaden wolkof f en OLZl* w l e f f. A a 1776,  4 HET LEVE N VAN 1776. voegde zig bij de partij der Keizerin, en verbond zig zelfs naauw met gregorius orl o f f. De Keizerin bediende zig van zijnen arbeid , om de oorlogs ontwerpen van haaren Gemaal hatelijk te maaken ; en orloff maakte hem deelgenoot van het geheim der zamenzweering, welke men tegen deezen Vorst fmeedde. Rakzau, trotsch op dit vertrouwen, gaf aan orloff nuttigen raad, en hielp hem met al zijn magt. De zamenzweering gelukte. R a n z a u wierd in 't eerst door de Keizerin wel ontfangen, maar wel dra namen koelheid en zelfs verachting de plaats in van deeze eerfte blijken van genoegen, en ranzau, zeer te onvreden over de Keizerin en haaren gundeling, nam de te rug reize naar Denemarken aan. Catharina, die ongetwijffeJd behagen fcheptemethetHof van Koppenhagen laagheid aan te doen, verkoos saldern tot haaren buitengewoonen Afgezant bij dit Hof. Saldern, in Holftein uit zeer geringe ouders gebooren, had in den beginne een klein ampc te Tritau bekleed, waar van hij zig door zek&e flegte gedragingen had doen ontzetten; vervolgens ging hij in Rusland zijn fortuin zoeken. Doorliepen en ftoutmoedig, drong hij  CATHARINA II. 5 hij zig bij het Hof in, en dit gelukte hem; en wanneer de Keizerin hem naar Koppenhagen zond, begaf hij zig derwaarts met eene onbefcheidenheid, die ten klaarften zijne laage afkomst aanduidde, als mede de fchande, welke hij ondergaan had, door van zi'n eerften post verftootcn te zijn geworden. Hij dorst met den Koning van Denemarken, en zijne Staats-dienaaren fpreeken op een hoogen toon, die onbetaamlijk was. Hij wilde van alle Staats-zaaken onderrigt zijn, en fchreef op eenen dreigenden toon de manier voor , waar op men dezelve moest bcfüsfen. Het was saldern, die tegen het begrip van den Raad , en den wensch des volks, den Koning van Denemarken overhaalde om eene reize naar Frankrijk en Engeland te doen; eene reize, waar van de gevolgen voor deezen zwakken Vorst, en zijne onvoorzigtige Echtgenoote zoo doodelijk geweest zijn ! Saldern hield zig niet te vreden met zig van de Staats-zaaken te doen onderrigten , hij mengde zig in de huisfelijke zaaken van den Koning, en beftierde zijne minfte handelingen. Hij plaatlle bij hem de lieden , op welker verknochtheid hij Haat maakte, eia A 3 ver- 1776. ^  6 HET LEVEN VAN verwijderde van hem alle de genen , van wel. ken hem het tegendeel toefcheen. Hij oeffende eindelijk eene heerschzugt, die met hoogmoed gepaard ging, en zig teffens tot kleinigheden uitftrekte (i). Toen de Keizerin saldern van Koppenhagen te rug riep , ftelde zij in zijne plaats philosophoff, niet minder trotsch , en naijverig om den invloed van zijn Hof te handhaven. Philos ophoff verkreeg wel dra in Denemarken het zelfde aanzien als zijn voorzaat. Dit was in de daad niet zeer moeijelijk; de Koning was ligtelijk over te haaien , zijn Raad was vreesachtig. De Rusfifche Mmifter had Hechts den naam van Holftein te noe- O) De jorge Koningin carolina mathilda had tot Opper-toezigtfter van haar huis en tot vriendinne, Mevrouw DE PLESS, eeDe bemjnnenswaardige en verftandige vrouw. Deeze vrouw verontwaardigd over de manier, waarop saldern over den Koning meester fpeelde, oordeelde zig verpligt zulks aan deeïen Vorst onder het oog te brengen. De Koning had de zwakheid daar van tegen saldern ,e fpreken. deeze vorderde dadelijk, dat men Mevrouw de pless zou doen vertakken; eD in weerwil van de verzoeken der Koningin wierd Mevrouw 0l ,Uj, we™e. eonden. 6  CATHARINA II. 7 noemen, om alles naar zijnen wil te zien plooijen. Wij zullen hier een voorbeeld aannaaien van het overheerfchend gezag, het welk philosophoff zig had aangematigd. De Graaf van st. germann (i) bekleedde in Denemarken den post van Minifter van oorlog. In zeer naauwe vriendfchap ftaande met den Graaf van gortz, een uitmuntend Duitsch Officier, deed hij hem een aanbod , om in het Deensch leger geplaatst te worden , na daar toe des Konings goedkeuring verkregen te hebben. Philosophoff wierd daar van onderrigt, en het zij dat hij eenige bijzondere reden had, om den Graaf van gortz te haateri, hetzij dat hij niet begeerde , dat een Officier van verdienden in den Deenfchen dienst trad, hij fchreef dadelijk aan den Koning: „ Ik „ verneem, dat gij aan den Graaf van gortz „ dienst hebt aangeboden. Ik heb last van „ mijn Hof, om alle gemeenfchap met het ,, uwe (i) De zelfde die Frankryk verlaten had, om in Deenfchen dienst over te gaan , en die vervolgens ia Frankrijk te rug kwam, alwaar hij Minister van oor« log wierd. A 4 1775.  1776. 8 HET LEVEN VAN „ uwe te verbreken, en Koppenhagen te ver' „ laten , liever dan te gedogen , dat deeze „ listige en gevaarlijke man bij u verblij- " ve- ' 'Er was niets meer noodig om te beletten , dat de Graaf van gortz het aanbod, dat men hem gedaan had, niet zag tot iland geraaken. Nogtans verminderde het aanzien van philosophoff, naarmate dat van struensóe aanwies, en het was niet eerder, dan op het oogenblik van den doodelijken val van den laatstgemelden, dat de Rusgche Minifter zijnen invloed hernam. Philosophoff deed in 't eerst vrugtelooze pogingen , om s t r tj e n s é e van 't Hof te verwijderen. Hij had tegen hem eene dubbele reden tot haat. Hij wist, dat struens éE de tegenpartije van Rusland ^s, en hij kon niet vergeten, dat hij hem de gunst van eene der beminnelijkfte vrouwen van Koppenhagen had &>en verliezen. Daarenboven hield philosophoff aan den ouden Graaf van berns torff ( i ), die aan Rusland gehecht was, en Cl) Oom van den tegen woordigen Minister. Philosophoff, die noodig had de wateren van Hra«" te gebruiken, wilde niet vertrekken, zonder vac  CATHARINA II. 9 en door struen sce van het Staats-beduur ontzet, de hand boven het hoofd. Ons oogmerk is niet deeze daatslisten al-, hier op nieuw te fchetfen. Men weet, welk het lot van sTRUENséE geweest is, die, van Geneesheer , de minnaar wierd van de jonge Koningin carolina mathilda, en eerde Staats-dienaar, en wiens hoogmoed en onvoorzigtigheden hem vijanden berok-. kenden , die hem wel dra naar het fchavot fleepten (1). Men weet, dat de Koningin zelve in gevangenis gedeld wierd, van den throon uitgefloten, en naar Zeil verban, nen, alwaar zij van overmaat van droefheid ftierf yan den Koning van Denemarken de belofte verkregen te hebben, van in het beduur der buitenlandfche zaaken geduurende zijne afwezigheid geene verandering te maken. Hij vertrok. Eernstorff wierd dadelijk weggezonden, en ranzau alchberg in zijne plaats gefield; een man, wien de ondankbaarheid van catharina tot den onverzoenlijklten vijand van Rus-, land gemaakt had. (1) Frederik !L, de omwenteling in Denemarken verneemende, zeide —— „ Stroensee is „ een zot. Men moet bij geene Koninginnen flaapen, „ dan wanneer zij zelve regeeren, en wanneer men de j, opperfte Generaal van haare legermagt is." ——. A 5  1776. io HET LEVEN VAN ftierf ( i ). De Rusfifche Minifter zag met genoegen den goeden uitflag der zamenzweering , die tegen struensce en de jonge Koningin gefmeed was, en hij plukte 'er de vrugten van. De Koningin weduwe, juliana maria (2), die de omwenteling bewerkt had, hield de teugels van den Staat in handen. Deeze Vorftin had in verre na zoo veel gehechtheid niet Rusland, dan de ongelukkige Koning, onder wiens naam zij het bewind voerde. Maar zij was al te verftandig, om niet te begrijpen de noodzakelijkheid , die 'er was, om catharina en haaren doorliepen Minifter te ontzien. Ran- (1) z'i overleed in het begin van den jaare 1775. Zij had zig bij de inwoonders van Zeil zeer b.mind gemaakt, naardien zij de middelmatige jaarwedde, die haar het Hof van Deenemarken toeleide, grootendeels tot daaden van weldadigheid befteedde. Den dag dat men te Koppenhagen den dood deezer Vorstin vernam, moest 'er eene dans-partij ten Hove zijn. Men wilde den dood van carolina mathilda geheim houden: maar dit gerucht verfpreidde zig dadelijk, het geen egter niet belett?, dat de dans- partij voortging. (O Zuster van Prins ferdinand van Brunszvijk, en van den ongelnkkigeti Hertog, anthon ul. r 1 ch , wien catharina te Kolmogory, bij Archangel in gevangenis hield.  CATHARINA II. il Ranzau wierd afgedankt. Zijn woelzieke geest ontrustte de Koningin, welke hij zoo wel gediend had. Maar fchoon zij hem uit vreeze wilde verwijderen, veinsde zij die partij alleenlijk te kiezen , om Rusland te believen. De oude Graaf van bernstorff was reeds overleden. Philosophoff verlangde , dat de neef van deezen Staats-dienaar den post bekleeden zoude , dien men hem ontnomen had. Hij oordeelde hem dcnzelven waardig, ongetwijfeld uit hoofde zijner gehechtheid aan Rusland; de Deenen hebben mogen oordeelen, dat hij het bovendien was wegens de kunde, met welke hij ten nutte van zijn Land arbeidde. Bernstorff had een inneemend voorkomen en een deftig uitzicht. Hij onderfcheidde zig van zijne jeugd af aan door zijne wellevendheid, zijne zedigheid, de juistheid van verftand, en de doordringendfte welfprekendheid. Naar maate hij 'in jaaren toenam, kreegen zijne gelukkige hoedanigheden meerder kracht, en deeden hem de algemeene achting zijner landgenooten verwerven. Ten Hove levende , en aan de beoefFening der Staatkunde overgegeven , was hij daarom 1776.  1776. < i 1 i ii V ii Ë d ë b k *ft HET LEVEN VAN om niet minder eenvoudig in zijne manieren, noch minder openhartig in zijne gefprekken. Als Staatsman was hij zeer gevoelig; als Staats - dienaar hield hij getrouwelijk zijn woord. Vlijtig en onvermoeid in den arbeid , had hij een gemakkelijk begrip , en eene gelukkige manier om zijne denkbeelden te ontvouwen ( i ). Een vijand van vleije•eie , onverfchillig ten aanzien der vermaa-. een, eene zeldzaame tegenwoordigheid van ;eest, en fteeds een gelijkvormigen inborst >etoonende, liet hij zig van het ontwerp, lat hij zig had voorgefleld , niet afleiden, vlen zag hem nooit door voorfpoed opge>laazen, nog door tegenfpoed neergeflagen. Vanneer hij zegepraalde, wist hij, dat hij vel dra met nieuwe hinderpaalen zoude hebben (i) Zeer toegankelijk, zeer gemeenzaam zijnde, af hij dikwerf gehoor , en 'er was geen ordentelijk lensch in Denemarken, dien hij niet kende, en bij den hij niet perfoonlijk bekend was. Nimmer heb ik i eenig Land iemand zoo algemeen bemind en geacht :zien. Men weet, dat aan hem de vrijlaating er Deenfche boeren, en het ophouden van den Nenbandel is toe te fchrijven. Een eerzuil, in de naij heid van Koppenhagen opg richt, getuigt aan de na« jmeljngfchap de erkentelijkheid dsr boeten.  CATHARINA II. 13 ben te worstelen; wanneer hem iets mislukte, zag hij alle de hulpmiddelen, welke de fortuin hem nog konde aanbieden. Zijn' eenig gebrek was misfchien een weinig te veel gehechtheid aan zijne begrippen, welke hij altoos met hevigheid -voorftorid. Maar dit gebrek zelfs had het voordeel van te bewijzen, dat bernstorff niet bedroog, nog immer bedriegen wilde. Bernstorff, gefproten uit een geflacht in het Keurvorstendom Hanover, had een bijzonder groote genegenheid voor het Engelfch volk. Hij wist ook, welke achting hij aan het Rusfifch Hof verfchuldigd was. Des niet te min was hij omtrent andere Mogendheden zeer rechtvaardig; en behartigde met geen minder ijver de belangen van Denemarken , waar aan hij alle de oogenblikken van zijn leven toewijdde. (1). Bernstorff, naauwlijks in het Staatsbeftuur getreden, en aan de grondbeginzels van zijnen Oom getrouw zijnde, hieldzigbe- (1) De Graaf van bernstorff is den 21 Juni 1797. te Koppenhagen overleden. Zoo hij nog in leven was, zouden wij deeze loffpraak niet in druk hebben uitge« geven. 1776.  W HET LEVEN VAN 1776. zig, om van Rusland den afftand te verkrijgen van dat gedeelte van Holftein ( 1), waar op het zelve een recht had voorbehouden. Hij wist zeer wel, van hoe veel belang het omkoopen der Rusfifche Staats-Dienaars was, om Denemarken afhangelijk te maken ; maar het was de onmatigheid zelfs deezer omkooping, welke bij befchouwde als één der middelen, om 'er zig van te ontheffen. Hij wist ook, dat de hoogmoed van catharika moeijelijk befloot, om zelfs het kleinfte gedeelte haarer Staaten af te ftaan, en hij ondernam om zig van deezen hoogmoed zelf te bedienen, ten einde haar in deezen afftand te doentoeftemmen. Philosophoff wierdhet eerst overgehaald. Verfcheiden hoofden van het beftuur, gunstelingen, amptenaaren lieten zig tot fpreeken of zwijgen omkoopen. De fchraapzuchtige saldern, door aanzienlijke gefchenken verleid, aarzelde niet om eene taal te doen hooren, geheel verfchillende van die, welke hij tot hier toe gevoerd hadde, en nam zelfs de onderhandeling op zig. Hij ftelde aan de Keizerin foor , dat het beneden haare waardigheid was (I) Slteiwijk.  CATHARINA II. 15 was een gering Vorstendom te behouden, het geen haar van het Duitfche Rijk afhangelijk maakte. De trotfche catharina, die zig in de daad door dit zoort van onderwerping beledigd achtte , geloofde dat gezegden , door geldzucht voorgefchreven, hunnen oorfprong hadden in het belang, het welk men in haaren roem ftelde. Zij ftond al haar recht op Holftein af, voor de Graaffchappen Oldenbnrg, en Delmenhorst, welke zij te gelijker tijd aan den Prins Bisfchop van Lubeck afftond: het verdrag der ruiling wierd geteekend te Kiel, den 16 November *773- Deeze gebeurtenis verwekte de grootfte vreugd te Koppenhagen. Men vierde aldaar met ftatie den dag, op welken het verdrag geteekend was geworden ( 1). Te Petersburg was het juist zoo niet gefield. C a- t haCO Bernstorff omring de vleiendfte betuigingen van de erkentenis zijner landgenooren. De weldsaden van het Hof Urekten zig tot zijn geheele gejlacht uit. De weduwe van den oud*n bernstorff, zijnen oom , onrfing een gefehenk, benevens een brief van den Koning en de beeltenis van deezen Vorst, op een gedenk-penning, rondom welken gefchrevea was: „ Ter e.re van den 16 November 1773". 1776.  « i6 HET LEVEN VAN tharina bemerkte fpoedig, dat zij doof bernstorff verfchalkt was. Saldern^ wiens ongelijk gemakkelijk te bewijzen was^ verviel in ongenade. Doch de Keizerin troostte zig met het verlies van Holftein, door de verzekering van in Denemarken eenen bondgenoot te behouden, die aan haar onderworpen was, en altoos gereed ilondj om haar tegen Zweden te dienen. Zweden, veel naderbij Rusland liggende * maakte de vrees en heerfchzucht van het Hof van Petersburg beurtelings gaande. Peter de gr o o te had befloten. deeze Mogendheid te venietigen; en de overwinningen van karel XII. beletteden hem niet, om aan denzelven vier zijner ichoonfte Gewesten té ontweldigen (i). De opvolgers van deezen Vorst hebben zijne ontwerpen overgeërfd, en 3e Rusfifche natie behoudt eenen onverzoen* ijken haat tegen een volk, het geen zij eindelijk heeft overwonnen, maar het welk haa■e overwinningen door ftroomen bloeds heeft ben koopen. Elke oorlog tegen Zweden ;an aan dit woest en wraakzuchtig volk niet nders dan behagen. Elk middel, om haare me- (I) Lyfland, Estbland, Karetten en Ingertnentand.  CATHARINA II. i; mededingers te verpletteren ^ moet aan het Hof van Rusland aangenaam zijn. De Zweedfche Adel, in twee partijen verdeeld zijnde, welke men onder de benaamingen van Mutfen en Hoeden onderfcheidt (i), heeft de-heerschzugt van Rusland door hunnen tweefpalt niet dan te zeer begunftigd. Wanneer, onder de regeering van Keizerin elisabeth, de Graaf panin Minifter deezcr Vorflin te Stokholm was, bezorgde het geld , het geen hij overdadiglijk uitfchoot, en de verbintenisfen , die hij maakte (2), aan hem eenen invloed, waar van hij zig behendiglijk bediende, om den Raad tegen het Hof op te zetten. Hij beftierde den een door zijne listen ; hij hield den ander door vrees in toom. De Graaf osterman volgde hem zedert naar, en overtrof hem. Vuuriger en ijveriger dan panin, hield hij Zweden in een zoort van onderwerping, en men kan zeg^ gen* (1) Mén weet, dat de partij der Hoeden altoos aan Frankrijk is verknocht geweest, gelijk die der Mutfen aan Rusland. (2) Hij was de openlijke minnnaar der Gravinne' van lovenhielm, die bij de partij der Mutfen in groot aanzien flond. III. deel, B 1776;  i8 HET LEVEN VAN 1776. gen, dat zoo lang frederik adolph (1) leefde, de Rusfifche Minifter te Stokholm regeerde. Het oogmerk van deezen Minifter was ongetwijffeld, om van Zweden een Rusfisch Wingewest te doen worden ; maar hij vleide de Edelen met de hoop, om 'er een Gemeenebest van te maaken , onder de befcherming van Rusland, een ontwerp, zoo door hen, als door Milord' c arteret , Engelfchen Afgezant , reeds voor lang gefmeed (2). Gustaaf III, bij zijne komst tot den throon , over den invloed van Rusland, en het gezag van den Raad te Stokholm, verontwaardigd, trachtte zig van dit dubbel juk te ontheffen. De partij der Mutfen, die in den Raad boven dreef, had ook de overhand in de Rijksvergadering van het jaar 1772. Moedig op het gezag, waar van dezelve onder f rederik adolph zoo dikwijls misbruik gemaakt had ( 3), wilde men de paaien daar van onder (1) Hij overleed in den jaare 1771. Gustaaf lil. volgde hem op. (a) Voor ruim vijftig jaaren. (3) Deeze partij, door Rusland onderlteund, had zig  CATHARINA II. 19 der zijnen opvolger uitbreiden, en fchreef aan deezen Vorst een opftel van eenen Eed voor, geheel verfchillende van het geen de grondwetten van den Staat vorderden. Gustaaf III. teekende dit voorfchrift, zonder het te leeZen, zig buiten twijffel daar door een voorwendzel behoudende , om de verbintenis, die men hem deed aangaan , te verbreeken. Deeze Vorst, die reeds zijn geheel vertrouwen op de Graaven scheffer (i) en dë salza gevestigd had, fpande met hun en met den Franfchen Afgezant veröennes, te zamen , en zij fmeedden onder elkander het ontwerp van omwenteling, zoo als het kórt daar na wierd uitgevoerd. De Rijks-vergadering vatte fpoedig ver. denkingen op omtrent de oogmerken van den jongen Koning. Zij nam argwaan , vermits eeni* zig van alle de voordeelige ampten, van alle de eere posten meester gemaakt; dezelve maatigde zig onophoudelijk de rechten van den Koning aan, en mengde zig tot in zijne huishoudelijke zaaken. Zou men ge« looven, dat men zig niet fchaamde de hoeveelheid van wijn te bepaalen, die aan 's Konings tafel mogt ge* dronken worden , en dat men hem het resht benam, om zig eenen biegtvader te verkiezen? (O Charles scheffer. B 2  20 HET LEVEN VAN 1776. eenige Officiers zig eens of tweemaal ter week bij den Generaal ramsay begaven, dien men wist , dat aan het Hof verkleefd was, en zij liet aan het Regiment der Lijk wagt verbieden, om tot de wapenoefening, en zelfs tot de monflering zig bij één te verzamelen. Met deeze voorzorgen nog niet te vreden floot de Rijks-vergadering alle de leden', die niet van de heerfchende partij waren, uit den Raad. Deeze daad van wraakneeming deed niets anders , dan den ijver der oude aanhangers van den Koning aan te wakkeren, en hem nieuwe te bezorgen; want verfcheiden Edelen , die geene beminnaars van het Koninglijk gezag waren, vreesden hetzelve egter minder, dan zij de geweldenarije hunner mededingers haatten. De Graaf axel fersen was onder dit getal. Beroemd door zijne welfprekendheid , en door zijne gehechtheid aan de oude Staatsvorm, keurde hij de nieuwigheden der Rijks-vergadering opentlijk af; maar door gustaaf weinig ontzien wordende, vertrok hij van Stokholm. De Raad hermanson was minder vatbaar, of wierd beter ontfangen. Zijne vermogens en zijn invloed waren voor de ontwerpen van den  CATHARINA II. 21 den Koning noodzakelijk. Hij wijdde hem dezelve toe ( 1). Echter gaf gustaaf aan de genen, die het ontwerp zijner toerustingen moesten ter uitvoer brengen, geene kennis, dan van het geen zij weten moesten, om het behoorlijk te onderfteunen. Hij wilde zig eerst van de getrouwheid der hoofden van het leger verzekeren. Maar de meesten fcheenen hem aan de oude vorm van het Staats - beuuur te veel verknocht te zijn , om zig nopens de verandering, die hij in den zin had, te durven openbaaren. De Colonel sprengporten, en de Capitain hellechius waren de eenigfien, cp wien hij oordeelde te kunnen ftaat maken. Als toen befloot hij een gewaand oproer in twee afgelegen Gewesten te doen uitbarften, opdat de Rijks-vergadering niet bemerken zoude, wat 'er indehoofdftad fmeulde. Hellechius, aan wien de Koning naderhand den rang van Generaal en den naam van Cl) De Raad hermanson (lelde eene nieuwe S aatsfcgeling op; de Graaf scheffer maakte eeii£ andere gereed; de Koning zelf maakte een derde. B 3 1776.  as HET LEVEN VAN van gtjstaschoeld (i) gaf, voerde het bevel te Chriftiaanfladt, een Stad in Scha* nen. Hij leefde met de Officiers der bezetting in gemeenzaame vriendichap , gaf hun dikwijls maaltijden, en had geene moeite om hen te doen belooven van gemeenfchappelijk met hem te werk te gaan. Zij laakten opentlijk de befluiten der Rijks-vergadering, en verklaarden zig ten voordeele van het Ka-, ninglijk gezag. De inwoonders van Christiaanftadt dagten en fpraaken even als zij. Het gerucht daar van kwam wel dra te Stockholm aan. De Rijks-vergadering was ontfteld, en gelastte den Baron van rudbeck , Gouverneur van de hoofdflad, om het misnoegen der ingezetenen van Schonen te doen ophouden. Bij afvveezigheid van den Baron van rudbeck, wierd het bevel te Stockholm aan den Generaal pïschun toevertrouwd (2), Dee- C1) Deeze naam beteekend in het Zweedsch, Gustaaf's Schild (2) De Generaal p esc hl in wierd bijgenaamd de Zwecdfche wilkes. Maar hij geleek meer naar htIlkes door zijne geldzucht, dan door zijne bekwaamheden. De Heer de terceknes zeide, dat deeze Generaal geen ander gebrek had. dan dat hij de Imjeriaalen boven de gouden Louifen ftelde.  CATHARINA II. =3 Deeze kwijt te zig van zijnen post met eenen ijver, die de vrienden van gustaaf eenigen tijd in verlegenheid bragt. Men trachtte vrugteloos hem te verleiden : zijne partije was reeds genomen. Gelukkig voor den Koning, dat de Baron van RUDBECKzijn bevel kwam herneemen. Hij gaf aan zijne vrienden bericht, dat men geweigerd had hem de poorten van Christiaanjïadt te openen, en dat de Capitain hellechius tegen het gezag, het welk zig de Rijks-vergadering aanmaatigde, een Manifest afkondigde. De heerfchende partij befloot toen te ontdekken, of hellechius op last des Konings handelde, zig in dat geval voornemende , om zig van den perfoon van deezen Vorst meester te maken. Gustaaf verftond het veinzen al te wel, om zig gemakkelijk te laaten doorgronden. Hij antwoordde dan eens met eene tegenwoordigheid van geest, dan eens met eet voorkomen van onverfchilligheid , die alle de zendelingen der Rijks-vergadering mi* leidde, en de Baron van rudbeck, dif meende hem wel beoordeeld te hebben, zei de opentlijk: „ Dat de man in 't gehee B 4 » nie 177Ó. I t  1776. r a4 HET LEVEN VAN „ niet gevaarlijk was." — Echter gaf de Rijksvergadering bevel, om de bezetting van Stockholm met de Regimenten van Upland en Sudermanland te vermeerderen. Het is zeker, dat indien deeze Regimen* ten den tijd gehad hadden, om in Stockholm binnen te rukken , de omwenteling niet zou-, de zijn voorgevallen , en dat 'er ftroomen blocds zouden zijn vergoten geworden. Do Lijfwacht was zeer te onvreden, dat men ander krijgsvolk inriep, en de inwoonders, die allen de wapenen hadden opgevat, en op de zijde des Konings waren, zouden zig met de Lijfwagt vereenigd hebben. De oogenblikken wierden kostelijk. De Colonel sprengporten , belast met het krijgsvolk uit Finland aan te voeren , en welks aankomst den Koning tot een teeken dienen moest, was door tegenwind opger houden. Hij kwam niet aan, en de tijd verliep met een gevaarlijk wagten. De Generaal salsa, scheffer, VERGENNEsbe- raadflaagden te zamen, en haalden gustaaf over, om zijne onderneeming te verhaasten. De uitvoering wierd bepaald op daags daar aan volgende. Den dag zelf, op welken dit be-  CATHARINA II. . 25 befluit genomen wierd, verfcheen de Koning in de Opera ( 1), midden onder den gehee- ; len Adel. Hij gaf des avonds eene groote maaltijd ten Hove , en was buitengemeen vrolijk. Vervolgens begaf hij zig naar zijne kamer, en bragt een gedeelte van den nacht door met aan zijne broeders en vrienden te fchrijven. Na deeze brieven geëindigd te hebben, ging hij verfcheiden wagten bezoeken (2), gelijk hij reeds geduurende verfcheiden nachten gedaan had, om de Soldaten te gewennen van niet te ontftellcn , wanneer zij hem op een ongewoon uur zagen binnen komen. In het Paleis te rug gekomen zijnde , ging hij gerust flaapen , en ftond op zijn gewooe uur op. De Graaf van levenhaupt, zijn eer- (1) Men vertoonde aldaar Tbetis en Pe/eus , de eerfle Opera, die in de Ziveedfcbe taal is gefpeeld geworden. ( 3) Toen hij in de wacht van de Admiraliteit gekomen was, floot een Officier de deur met zoo veel geweld, dat het (lot'aan (lukken fprong, en niet weder konde geopend worden. De Koning wierd ongerust, maar de Capitain hanson, die op deeze post het bevel voerde, gaf een (loot op de deur, waar door dezelve aan (lukken brak. B 5 1776,  1776. t6 HET LEVEN VAN eerfte Stalmeester, zijne beveelen zijnde komen verneemen, gelastte hij hem in 't geheim, om een grooter getal paarden voor hem. gereed te moeten houden, dan naar gewoonte. De Raad vergaderde volgens het gebruik, des morgens ten tien uuren. Een half uur daar na kwamen de Soldaaten, die de wacht aflosten, op het voorplein van het Slot. Naauwlijks waren zij daar gekomen, of de Koning kwam beneden , liet de deuren fluiten, en deed aan zijne Lijfwacht eene zeer cierlijke aanfpraak (i), hen daar bij uitnoodigende, om hun vaderland van eenige muitzieke Edelen te verlosfen. Hij beweerde, dat hij geen onbepaald gezag beoogde , en dat hij niets vorderde, dan eene magt, die voldoende was, om de orde te heriïellen en de wetten te doen uitvoeren. Deeze verzekering, en de belofte van de genen, die zijne onderneming zouden onderfteunen, behoorlijk te zul- (i ) Eene van die dingen, welke gustaaf III. bij de Soldaaten en Boeren bemind maakten, is, dat zedert kar el X(T., hij de eenige Koning van Zweden was, iia het Zweedscb fprak. Hij drukte zig bovendien ia deeze taal zeer fieili.k uit, en hij heeft verfcheidento. neel-ftukken, die bij zijne Natie geacht zijn, opgedeld.  CATHARINA II. 27 zullen beloonen , hadden al de uitwerking, die hij 'er van verwagtte. De Lijfwacht antwoordde door een gejuich van goedkeuring. Gustaaf deed hen dadelijk den eed afleggen , en de Officiers waren gedwongen het voorbeeld der Soldaaten te volgen. Gustaaf, op de getrouwheid van dit krijgsvolk ftaat makende, deed fchildwagten voor de zaal van den Raad plaatfen, en verbood iemand te laaten uitgaan. Hij begaf zelf zig naar de hoofdwacht, en, na de Officiers te hebben doen bij elkander komen, verhaalde hij hun, in tegenwoordigheid der Soldaaten, het geen 'er op het Slot omging, en zeide hun, dat hij niet twijffelde in hun denzelfden ijver te zullen ondervinden, als in hunne braave medgezellen. Allen, uitgenomen één ( 1), beloofden hem onder eede aan zijne zaak dienstbaar te zijn. Gustaaf wilde zig dadelijk van het tuighuis meester maken. Hij eifchte zijne paarden. Levenhaupt, die dezelve gereed hield, (1) Het was de Baron van cederstrohm. Zijn geheele antwoord beftond daar in, dat hij den Koning zijn degen aanbood', toen wierd hij in gevangenis gefield. 1776.  28 HET LEVEN VAN 1776. i 1 ] 1 t l hield, ftelde zig in (kar. om ze hem te doen brengen, wanneer de Baron van rudbeck voor de deur der ftalling verfcheen, en aan den Stalmeester bevel gaf, om aldaar te blijven. „ Ik heb geene beveelen van u te „ ontfangen , antwoordde leveniiaupt; „ maak u weg, of ik zal met de paarden over „ u heen rijden." — De Gouverneur begaf zig oogenbiikkelijk naar het geheim Committé der Rijksvergadering, om zig over levenha u p t te beklagen, en gelastte den geheimfchrijver ellers, om in zijn register aan te teekenen het geen hij hem wilde opgeven. Ellers , die toen reeds twijfelde , wat 'er omging, keek'den Gouverneur erniïig aan, en in plaats van te gehooorzaamen, floot hij het register toe, zeggende te gelooven, dat hij niets meer zou te fchrijven hebben. Gustaaf begaf zjgnaardewachtderArr.ilerie, alwaar men zig beijverde om den eed lan hem af te leggen. Hij deed de voornaamte leden der Rijks - vergadering noodigen, )m zig aldaar bij hem te begeven, en te geijker tijd zond hij detachementen Soldaaten net gefchut aan elk van de Stads poorten, en einde geen der hoofden , van wien hij egenkanting te wagten had, zoude kunnen ont-  CATHARINA II. 29 ontfnappen. Echter vond de Generaal peschlin middel om te ontvluchten ( 1). De overige bezetting van Stockholm voegde zig wel dra bij het krijgsvolk, het welk gustaaf omringde. Verfcheiden leden der Rijks-vergadering maakten bij doezen Vorst ook hunne opwagting. De Baron van rudbeck, en eenige anderen der doldriftigft.cn wierden in arrest genomen. De Hertog van hessenstein, wiens aanhang hem den titel van Regent beloofd had, weigerde der eed af te leggen. Maar dewijl hij niet zeei gevaarlijk was,- liet men hem op zijn woorc vrij. Zij die de partij van gustaaf namen, knoopten een witten neusdoek om hun linker arm. Wel dra wilden alle de inwoonders van Stokholm zig van dit teeken van verknochtheid aan hunnen Koning bedienen, erj de (l) Een jongman, met naarne hierta, liep naai hem toe, en wilde hem aanhouden. Maar de Generaal nam hem bij den arm, en met hem lachende zei. de hij hem. „ Mijn arme hierta, 'er moet eent „ andere hierta zijn dan gij, om mij tot het over „ geven der wapenen te noodzaken!" Om deeze woordenfpeelir.g te begrijpen, moet men weeten, dal hierta in het Zweedscb. betcekent het hart. 1776.  SO HET LEVEN VAN 1776. de Officiers van het Zweedsch leger dragen het nog heden ten dage. De moordenaar (1), die hem naderhand den dood toebragt, door een pistool van agteren op hem af te fchieten, droeg dit teeken insgelijks. Het volk vloeide in meenigte op 's Koningsweg toe. Verfcheidene maaien bleef deeze Vorst flil ftaan, om het volk aan te fpreken, en het zelve de goede orde en bedaardheid aan te beveelen. Zijne vermaaningen waren niet vrugteloos. Zoo dra gustaaf van alle de posten def Stad meester was, en op de verknochtheid der Inwoonders en Soldaaten ftaat konde maaken, verzamelde hij de leden der Rijks-vergadering in zijn Paleis, en na hunne tweedracht en heerfchzuchtige trotfchheid aan hun verweten te hebben, zeide hij: — „ Het is „ eindelijk tijd om het Zweedfche volk aan de „ flavernije , en den throon aan de onderrj drukking te ontrukken. Het is tijd, om „ de omkooping, die de meesten van hun, „ welke in de Rijks-vergadering en in den „ Raad zitting hebben, onteert, te doen op„ houden. Men weet, dat zij altoos ge- „ reed (1) Ankarstroem.  CATHARINA II. 31 „ reedftaan, om voor het goud der vreem„ delingen het belang van hun vaderland op 1 „ te offeren. Indien iemand van U lieden „ kan ontkennen het'geen ik zeg, (voegde „ hij 'er, zig opregtende, bij,) laat hij het „ woord opvatten en mij tegenfpreken." Niemand dorst antwoord geven. Gustaaf las toen het ontwerp van Staatsregeling, het geen hij zelf had opgefteld. Men hoorde hem met het diepst ftilzwijgen aan. Toen hij met lezen geëindigd had, vroeg hij het begrip der Staats-leden, en noodigde hen uit, om vrijelijk hunne aanmerkingen te maaken, ten einde te verbeteren hetgeen in zijn ontwerp gebrekkig wezen mogt. Maar 'erviel geene tegenfpraak. Zij, die, in den grond van hun hart, het meest tegen den Koning waren, waren verre af om hun gevoelen te durven kenbaar maaken. De nieuwe Staats-regeling wierd eerst den tweeden dag na de omwenteling aangenomen. Toen liet g u s t a a f de R.aaden ontdaan, die zedert drie dagen uit de zaal, alwaar men hen gevangen gehouden had, niet hadden kunnen gaan. De meesten van hun kreegen zitting in den nieuwen Raad. Al- 1776.  -1 j y < < 1 f g Bi Zi 3* HET LEVEN VAN Alle de Officiers j die des Konings partij hadden aangekleefd, wierden tot een rang verheven, en met de Militaire orde verfierd. De voornaamfte inwooners van Stockholm droegen gouden of zilveren gedenkpenningen, en hadden het recht, om die met een wit lint aan hun krtoopgat te dragen. De Onder - Officiers ,kregen ook gedenkpenningen , die aan een blaauw lint hingen. De Soldaaten wierden niet vergeeten. Gustaaf, die zeer flecht van geld voorzien was C 1)» gaf nun ailes ■> waar over hij eeaigzints befchikken konde. Wann eer de leden van des Konings tegenjartije van hunen eerften fchrik bekomen wa■en, zagen zij met geen minder fpijt , dan verwondering, dat deeze Vorst om hen te )verwinnen zig niet dan van zeer zwakke midleien bediend had. Moest het in de daad lun niet vreemd voorkomen, dat op hetoo;enblik, dat de Rijks-vergadering van al de magt (i) De Bankiers van Stokholm wilden den Koning ;en geld leenen. Een enkele, genaamd peil, fchoot 'm al her. geld, dat hij had. Gustaaf heeft deer* :n dienst nimmer vergeeten.  CATHARINA II. 33 ffiagt des Rijks meesteresfe was, en vol vart verftandige mannen, dezelve zig haare macht had laaten uit de hand neemen, door eenen jongen Vorst , die niet meer dan drie of vier honderd Soldaaten had> en wien men voor onnoozel aanzag? Een van hun , wien de omwenteling het meest aandeed, was de Graaf osterman, Minifter van Rusland. Zij benam aan hem een groot gedeelte van zijnen invloed, en om dien weerom te krijgen , moedigde hij onophoudelijk de misnoegden aan, om zig als nog aan het Koninglijk gezag te onttrekken , om de Regimenten , die hun getrouw gebleven waren, te doen optrekken, en om eene nieuwe Rijks-vergadering in het een of ander afgelegen Gewest bij één te roepen. De muitzieke hoofden van de partij der Mutfen waren maar al te zeer genegen, om deeze gevaarlijke maatregelen te werk te leggen. Gustaaf bemerkte dit; dus gebruikte hij een list, om de partijzuchtigen in toom te höuden. Hij liet het gerucht verfpreiden, dat een zeer aanzienlijke hoop krijgsvolk, onder bevel van den Generaal sprengport e n , eenige mijlen van Stockholm in aan- III. deel. ë tOCht 1776.  HET LEVEN VAN 1776. tocht was, en geduurende verfcheiden dagen agter één , liet hij floepen vertrekken , die met levensmiddelen voor deeze gewaande krijgsmagt belaaden waren. Eindelijk was de wind aan spreng-porten gunftig, om de kust van Finland te verlaaten. Hij bragt aan gustaaf een detachement der bezetting van Sweaborg; maar toen hij aankwam, was alles te Stockholm reeds in rust. De Gewesten volgden wel dra het voorbeeld van de hoofdflad. Het Regiment van Upland, door de Rijks-vergadering opgeroepen , flond gereed om in Stockholm binnen te rukken. De Generaal ram sa y ging het zelve alleen te gemoet, en in weerwil van het befluit van eenige Officiers, gelukte het hem , om dit Regiment den eed van getrouwheid aan den Koning te doen afleggen ( 1). De Hertog van Sudermanland, en de Hertog van Ooster -Gothland, broeder des Konings, waren naar verfchillende gedeelten van het Rijk (1 ) Men wilde in het eerst den Generaal r amsay arrestetren. Maar een oude en dappere Vaandrig, genaam 1 nor me l in, bij de Soldaaten zeer bemind, bewoog hem om d.n eed af te leggen, en de Officiers wierden mede gelkept.  CATHARINA iï. ,35 Rijk afgezonden geworden , en verkregen gemakkelijk de verklaaring van gehechtheid aan den Koning door het krijgsvolk. De Generaal peschlin alleen maakte eenige zwarigheden : hij wierd door den Major van zijn eigen Regiment in arrest genomen , én de Hertog van Ooster-Gothland kreeg bevel, om hem gevangelijk naar het flat van Gripsholm te verzenden ( 1). Het geld, het welk gustaaf uit Frankrijk ontfing (2), diende om zijnen aanhang te verfterken , en om den invloed van Rusland te verminderen , het welk egter niet naliet om onder deszelfs aanhangelingen roebels te ftrooijen. Catharina vernam met weerzin de verandering; die zig vertoonde in een Land, alwaar zij de verdeeldheid beften- C 1) Men floot hem op in de zelfde kamer, die aan den dollen erick XIV. tot eene gevangenis gediend had, en alwaar men op den grond nog de voetflappen befpeurt, welke deeze ongelukkige Koning maakte door onophoudelijk van den eenen hoek naar den anderen te gaan. C 2) Tot hier toe hadden de Franfcbe Ministers ia Zweden veel geld befteed aan het geen zij geheime uitgaa^en noemden. Naderhand gaf men dit geld regelrecht aan den Koning. C 2  V77- S6 HET LEVEN VAN ftendiglijk wilde aanftoken, om het vroeg of laat voor haar gezag te doen bukken. Zij gaf bevel aan den Graaf os terman , om zig met de herftelling van het beduur, het geen gustaaf had om ver geworpen, bezig te houden. Deeze Minifter arbeidde daar aan op eene ftoutmoedige wijze; maar zijne pogingen waren vrugteloos. Eenige gefprekken, die hij met gustaaf had, eindigden met bitterheid, en toen Rusland in het begin van den jaare 1776, eene toerusting van galeijen naar Cronftadt had gedaan, verfpreidde zig de fchrik dadelijk te Stockholm. Gustaaf vroeg, welke de reden deezer toerusting wezen raogt. Men antwoordde hem op eene onvoldoende wijze. De galeijen wierden tegen Zweden niet gebruikt i maar de ongerustheden des Konings verminderden niet. Eindelijk willende weten , wel• ke de waare ontwerpen van het Rusfisch Hof waren, befloot hij om zelf met de Keizerin te gaan fpreken. Hij begaf zig naar Petersburg (1) , onder den naam van den Graaf van Gothland, vergezeld door den Graaf ulrich scheffer, den Graaf de posse, PE £ 1) Hij kwam aldaar den 16 Junij aan.  ■CATHARINA II. 37 deaionck, en eenige anderen zijner Hovelingen. De Baron de nolken, zijn Afgezant bij liet Rusfisch Hof, was de eenige, die van deeze reize vooraf verwittigd wierd. Gustaaf nam bij deezen Minifter zijn intrek, en ging bijna oogenblikkelijk een bezoek aan den Graaf panin geven. De Keizerin bevond zig te Czarsko-Zelo. Gustaaf begaf zig derwaarts na den middag. Hij had met deeze Vorftin een mondgefprek , in het welk zoo wel de één als de ander eene geveinsde hartelijkheid betoonde. Aan den Zweedfchen Koning wierden prachtige festijnen gegeven. De Keizerin wilde hem hooge gedachten inboezemen van de pracht en vermaaken van haar Hof. Zij fprak dikwijls met hem, lette zorgvuldig op zijn charaéter, en bemerkte zeer fpoedig, dat eene te groote verbeelding zijn voornaamfte gebrek was. Catharina trotsch op deeze ontdekking , ftelde zig dadelijk voor daar van gebruik te maken, door gustaaf aan te zetten tot het doen van eenige gevaarlijke onderneeming. Zijne hoedanigheden, voor het uiterlijke oog meer fchitterend, dan bondig, C 3 zijne. 1777-  SS HET LEVEN VAN zijne fpraakzaamheid, de vermaaken welke hij aan zijn Hof vermeenigvuldigde, maakten hem bij zijn volk geliefd, maar één onvoorzigtig oogenblik konde hem gehaat maaken. Zie hier , hoe de Keizerin dit oogenblik trachtte te verhaasten. Deeze Vorftin handelde in haare gefprekken met gustaaf over de hinderpaalen , welke de Opper-Vorften dikwerf ontmoeten, wanneer zij in hunne Staten de burgerlijke zeden willen volmaaken, en eenige veranderingen in de kleeding, gebruiken en zeden der volken invoeren. Zij merkte op, dat het niet alleen moeijelijk was deeze veranderingen te bewerken, maar zelfs zeer gevaarlijk om op eene al te ruwe wijze daar toe te willen geraaken. Zij zeide, met reden, dat de menfchen , in 't algemeen flaaven der gewoonte zijnde, niet dan met weerzin nieuwe inrigtingen befchouwden, en zij haalde, tot bevestiging van haar gevoelen, het voorbeeld aan van peter den grooten, en den tegenfland, welken deeze wetgever ontmoette, wanneer hij flechts de Rusfen wilde bewegen, om zig te laaten fcheeren. Gustaaf antwoordde, dat indien de Vorsten niet Haagden in de veranderingen, die zij wil-  CATHARINA II. 39 wilden maaken, dit ongetwijffeld veel eer hun fchuld, dan die der volken was; en dat, fchoon de laatstgemelden aan hunne gewoonten verkleefd waren, zij daar van vrijwiüiglijk eene opoffering deeden aan den Vorst, die zig wist bemind te maaken. Hij merkte aan, dat de menfehen veel minder om hunne gebruikea gaven, _dan om hun fortuin, of om hun leven, en daf zij die beide echter dikwijls, uit liefde voor hunnen Vorst, in de waagfehaai ftelden. „ Maar, voegde hij 'er bij, in „ alle zaaken is een zekere greep, die men „ moet weten te vatten. Wanneer ons dit „ mist, het is door gebrek van aandacht; en „ dan beantwoordt de uitflag niet aan onze „ pogingen. 'Eris ook eene zekere manier, „ om de zaaken uit te voeren, en dewijl PEr „ ter de groote noch deeze manierbe„ zat, noch ook de noodige aandacht, om „ die juiste greep te vatten , ontmoette hij „ de zwarigheden, waar van de Keizerin mij „ fpreekt." Catharina voegde nieuwe redenen bij die, v/elke zij reeds gegeven had. Zij rekte deeze reedentwist uit, tot dat gustaaf zijne eigenliefde gedreven oordeelde , om het geen hij beweerde door daaden te bewijC 4 zen 1777-  4o HET LEVEN VAN 1777> zen: toen tartte zij hem uit, om eene nieuwe kleeding door het Zweedfche Volk te doen goedkeuren. De Koning nam deeze uitdaging aan; en eenigen tijd na zijne te rug komst in Zweden voerde hij de toneelachtige kleeding in, die men nog aan 't Hof van Stockholm draagt. Hij maakte in de daad geen wet daar toe. Hij vergenoegde zig, om aan de Landvoogden der Gewesten een brief te doen toekomen , waar in hij hun aanraadde, om zig alleenlijk van zachtheid en overtuiging te bedienen. Hij beweerde behendiglijk, dat de yrreemde kleeding, die hij uitvond, naar die der oude Zweeden geleek. Teffens droeg hij zorg, om dezelve niet voor te Hellen, dan voor de Hovelingen , de openbaare Amptenaaren , de Krijgslieden en de Burgers; het laager zoort van volk wierd zelfs niet eens uitgenoodigd om die kleeding te dragen (i) Lchter hebben zij dezelve gedeeltelijk aangenomen. Het verblijf, dat gustaaf te Petersburg hield, (i) Deeze kleeding is nooit meer, dan aan 't Hof ^dragen. Gcduurende mijn verblijf te Stokholm, heb k ze in de bijzondere gezelfchappen bijna niet geziea.  CATHARINA II. 41 hield, vermeerderde zijne achting voor de Keizerin niet, en verfterkte in haar het verlangen , om deezen jongen en onftuimigen mededinger te verlaagen. Het fcheen , dat zedert eenige jaaren de reizen naar Petersburg in den fmaak kwamen. Korten tijd na dat de Koning van Zweden van daar vertrokken was , zag men aldaar verfchijnen de Hertogin van Kingflm, beroemd door haare fchoonheid , haare weelde , en haar aanftootelijk levens - gedrag. Deeze vrouw oordeelde zig waardig, om aan het Hof van catharina te leven: maar de Keizer rin was beducht in haar te vinden, of eene mededingfter , wier ongepaste inbeeldingen haar verveelend maakten, of eene vertrouweling , die wel dra haare geheimen zoude aan den dag brengen. Zij ontfing haar koeltjes, en de Hertogin misnoegd zijnde, nam haaren weg naar Italien , alwaar zij zeker was van minder hoogmoedige gezellinnen, en hongerige aanbidders te zullen aantreffen. Zedert de verkiezing ven den Khan sahim-guerai hielden de onlusten in de Krim niet op. De Turken, over de vlucht van dewlet verontwaardigd, verlieten hem, en deeden sslim-guerai in zijne C 5 plaats 1777-  4* HET LEVEN VAN 1778. plaats benoemen. 'Er waren dus te dier tijd twee nieuwe Khans. De één wierd door de Turken, deander door de Kusfen onderfteund. Delaatstgemelde, die de Krim aan hunnen begunftigden geheel geven wilden, ten einde hem daar van des te gemakkelijker te kunnen berooven, bezorgden hem eene lijfwacht, uit hunne eigene Soldaten beftaande: de Tartaren waren over deeze lijfwacht jaloers, en vermoordden 'er een gedeelte van. Dit was ongetwijfFeld genoeg, om den oorlog weder te doen ontbranden. De Keizerin deed dadelijk nieuw krijgsvolk in de Krim inrukken. Prins prozoroffsky, die het bevel over dit krijgsvolk voerde, tastte de Tartaaren, die de tegen - partije van sahim-guerai waren, aan, en dreef hen op de vlucht. Zijn mededinger selim wierd genoodzaakt aan den kant van het gebergte de wijk te nemen. Geduurende dien tijd deed s t a sch ieff, Rusfisch Minifter te Konftantinopolen , aanzoek bij dePorte, om sahim gu er ai te erkennen; maar dePorte, getrouw aan haareverbintenisfen, getrouw vooral aan haaren hoogmoed, begeerde volftrektelijk selim te handhaaven. De  CATHARINA II. 43 De Marfchalk romanzoff deed toen aan den Divan te kennen geven, dat de Krim zig onder de befcherming van Rusland gefteld had, en dat de Keizerin liever den oorlog weder beginnen zoude, dan sahim guerai teverlaaren. Zulk eene hoogmoed was weinig gefchikt, om de Turken te winnen. Zij fcheenen verontwaardigd , en tot den oorlog befloten te hebben. Maar een vreemde invloed hield hen tegen. Een Franfch Afgezant (1) had hen overgehaald, om den laatften oorlog te beginnen. Zijn opvolger (a) belette hen een nieuwen te onderneemen. Toen de Rusfifche Minifter Conftantinopolen wilde verlaaten , verzetteden de meeste TJlemas en Riglialis, die den Divan uitmaakten, zig daar tegen. De Ministers der andere Mogendheden waren te gel ijker tijd met ijver bij den Divan werkzaam, en deeze Raad bleef wankelend onder de verfchillende nandrangen, die men bij hen deed. De Rusfen, getuigen van hunne langzaamheid en befluitloosheid, wierden daar door werkzaamer en vaster in hunne Ci) De Heer de vergennes. (2) De Heer de saint-priest.  1778. 44 HET LEVEN VAN ne ontwerpen. Door middel van gefchen-. ken en beloften maakten zij zig nieuwen aanhang in de Krim, en eindigden met dit Land te overmeesteren, terwijl men van niets, dan van deszelfs onafhangelijkheid fprak. Met zig tot den oorlog gereed te maken, trachtten zij echter denzelven voor te komen. De Marfchalk romanzoff had een mondgefprek met den beruchten Capitain Pacha: maar het gelukte hem niet denzelven genoegen te geven: zij fcheidden misnoegd de een tegen den ander. De Keizerin maakte ftaat op eene hulp, die zij alleen zig fcheen te kunnen bezorgen. Zij had van den Regent van Perfien, kerim khan, de belofte gekregen , om de Turken in Afie aantetasten, terwijl zij hen in Europa op 't lijf zou vallen ; maar de dood van deezen Vorst, die door één zijner Officieren vermoord wierd, bewaarde de Ottomannen tegen eenen dubbelen aanval. Catharina was gelukkiger in de maatregelen , die zij. ter verzekering van den vrede nam. De verdeeldheden, die Duitschlani ontrustten, met opzigt tot de erfvolging van Beijeren, en de oorlog, die tusfchen Frankrijk en Engeland uitbarste, gedoogden niet, dat  CATHARINA II. 45 dat deeze Mogendheden bij aanhoudendheid in de gefchillen tusfchen de Turken en Rusfen een groot belang bleeven neemen. Die redenen zelve , welke de eerften bewogen hadden de wapenen op te vatten, fpoorden hen aan, om dezelve neder te leggen, en deeden hen verlangen, dat Rusland ontheven was, om eene gemeene zaak met hun te maken. Intusfchen bleef de Divan nog bij deszelfs befluitloosheid. Het volk van Cenflantinopolen verlangde den oorlog. Men hoorde hen zelfs in morringen tegen den Capitain Pacha uitbarsten, vermits hij in de zee der Dardanellen te rug kwam, zonder de Rusfen geflagen te hebben. De Rusfifche Minifter staschiefp wierd bij Conflantinopolen door twee Turkfche matroozen (Galiongis~) aangerand, die hem wilden van kant helpen. De Capitain Pacha deed hen gevangen neemen, en oogenblikkelijk worgen; maar hunne moorddadige aanval bewees daarom niet minder de gemoedsgefteldheid van het Volk; De Turken vergaven des te moeijelijker aan Rusland deszelfs voorfpoed en overweldigingen , naardien zij zig geduurig herinnerden hun- 1778.  46 HET LEVEN VAN 1778. hunne meenigvuldige nederlagen, en den fchandelijken vrede, dien zij gedwongen waren geweest te teekenen. Zij konden zig niet gewennen, om de Rusfen, bij-na geheel en al meesters te zien van de Zwarte Zee, hunne vlag tot onder de muuren van Conflantinopolen te zien waaijen, en dagelijks hunnen bloeijenden koophandel te zien uitbreiden. De onaf hangelijkheid van de Krim was genoegzaam om hen ter neder te flaan; hunne dienstbaarheid aan de Rusfen hielp hen aan 't muiten. 'Er waren ook eenige andere gefchillen tusfchen het Hof van Petersburg en de Ottorna.• jfche Porte ontftaan. Bij het laatfte Vredes-verdrag hadden de Rusfen verfcheiden voorrechten bedongen voor de Griekfche Christenen , die bij grooten getale in Moldavien en Wallachien verfpreid zijn. Verfcheiden bewooners van de overzijde van den Dönau , die den Griekfchen Godsdienst beleden, verlieten toen hun Land, om in de Gewesten, alwaar de verdraagzaamheid heerschte, te woonen. Alle deeze Christenen waren veel meer verknocht aan de Mogendheid, aan welke zij het genot hunner nieuwe voorrechten verfchuldigd waren, dan aan diegene,  CATHARINA II. 4^ rse, welke hen langen tijd had onderdrukt. Rusland begeerde nog meer: men arbeidde in flilte, om hen geheel en al van de Porie. onafhangelijk te maken; en om. daar toe te geraaken, begon men met fe vorderen, dat de Vorften of Landvoogden ( 1) van Moldayien en Wallachien onder geen voorwendzel konden worden afgezet. Deeze vrijdom fcheen.in de oogen van de Turken zoo onrechtmatig, als de afftand van de Krim. Iutusfchen waren de eerfte pogingen van den Franfchen Afgezant niet vrugteloos geweest. Die daar op volgden , hadden nog beteren uitflag. Hij haalde den Divan over, om verfcheiden Rusfiche fchepen, die , zedert meer dan een jaar, in de Turkfche havens waren aangehouden, te ontflaan. Kort daar op ( 2 ) wierd door zijne bemiddeling een nieuw Verdrag geteekend. Bij dit Verdrag deeden de Rusfen afftand van eenige hunner onmatige vorderingen ten aanzien der Gewesten van Moldavien en Wallach i) Zij hebben den titel van Despoten. (2) Den ar. Maart 1779.  1779- 48 HET LEVEN, VAN lachten, als mede van de Krim, die zij beloofden te ontruimen. De Porte ftond aan die gene zijner onderdaanen, die den Griekfshen Godsdienst beleeden, de rechten toe, welke zij vorderden. Hij erkende de onafhangelijkheid van de Krim, en het oppergezag van den Khan sahim guerai, en vergrootte zelfs het voorrecht, het geen de Rusfen reeds hadden, om in de Ottomannifche Zeën te vaaren. De ijver, welke de Franfche Afgezant betoonde, om de teekening van dit verdrag te verhaasten, was gebouwd op het verlangen, het geen zijn Hof had, om aan Engeland de hulp van Rusland te ontneemen. Men flaagde daar in. De naauwe verbintenis , die tusfchen Londen en Petersburg zoo lang had plaats gehad, wierd zoo niet verbroken, ten minften zeer verzwakt; en de Franfchen bleven zeker, om eene Mogendheid, aan welke zij den vrede verfchuldigd waren , niet tegen hen in de wapenen te zien. Catharina was over deezen vrede zoo voldaan, dat zij aan haaren Minister te Conflantinopolen, en aan den Franfchen Afgezant j  CATHARINA Ü. 49 zant, zeer rijke gefchenken zond(i). Zij deed ook aan den Grooten Heer, en aan dé begunftigde Sultane voor meer dan drie maal honderd duizend roebels aan kostbaarheden aanbieden. De Groot- Villerj en de voornaamfte Leden van den Divan ontfingen insgelijks blijken van haare grootdadigheid en van die van potemkin (2). Hoé C O De Rmftfche Minister staschieff kreeg den eigendom van een landgoed van duizend boeren. D« Heer de saint pr iest wierd met de Ridder-oide vansï. andrea* vercierd, enontfing daarvan hetteeken, in diamanten. De Keizerin zond hem ook haar Pourtrait op een doos, rijkelijk met diamanten bëzet, alsmede zeer fraaije pelterijen, en een kostbaar Speelbord ^Solitaire') voor Mevrouw de saint-p ri est. Dit alles was met elkander waardig 50,000 roebels. De Heer de saint-priest omring daaren boven drie wisielbrieveu, elk ten minften van 5000 roebels, en vervolgens eene jaarwedde van 6000 roebels. Zig in het begin van den jaare 1792 te Stockholm be. vindende, liet hij in de nieuwspapieren zetten, dat hij voor 14,000 Rijksdaalders aan diamanten te koop had. Dadelijk verfcheen in verfcheiden wijken der ftad een papier , het geen aangeplakt wierd, en van deezen inhoud was: „ Staatkundige Schelmerijen te koop, voor 14000 Rijksdaalders. Nadere onder rig„ ting te bekomen bij den Graaf'de saint - pr iest." Ca) Potemkin, die zedert eenigen tijd tot Vorst III. deel. D des 1779';  0'o HET LEVEN VAN Hoe veele redenen had de Keizerin toen niet, om zig zelve geluk te wenfehen over een Verdrag, het welk haar in de gelegenheid fteldc , orh , zonder te oorlogen, aan haare oogmerken van overweldiging , die nog fteeds aangroeiden, en aan de zorg der vergrooting van den Koophandel haarer uitgebreide Sraaten, den ruimen teugel te vieren ! De ongelijkheid der luchtflreek, het gebrek van bevolking, en de onvruchtbaarheid van een gedeelte van den grond, belet niet, dat deeze Staaten eindelooze voortbrengzels aan den koophandel verfchaffen. De Rusfen, zoo wel in Europa, als in Afiën gevestigd , kunnen met de geheele weereld gemakkelijk handel drijven. De Kaspifche Zee dient hun, om met Perfiën en Indien gemeenfchap te hebben. De Azoffche Zee en de Zwarte Zee maaken hen meester, om de voortbrengzels van het Noorden in de Middelandfche Zee te gaan verkoopen , en die van de Levant in het Noorden in te voeren. Kam- des Rijks verkoren was, fchreef een brief van dankzegging aan den Heer de sjist priest, alsmede aan den Groot Vifier, aan wien hij een Horologie, met diamanten bezst, toezond.  CATHARINA II. Si ÏCamfchatka opent hun aan de eene zijde den weg naar Amerika, en aan de andere dien naar China en Japan; eindelijk de Witte- en Oost-zee ftellen hen in betrekking met de meeste Europeefche volken, voor wien hun koophandel onontbeerlijk geworden is (i). Zoo veele Zeen vrijelijk bevaarende , en over zommigen de heérfchappije voerende , konde catharina niet gedoogen, dat eenige andere Mogendheid naar het gezag daar over ftaan zoude; en eene der redenen, die haar aanzet'teden om zig van de Engelfchen af te fcheiden, was de naijver, die zij haar inboezemden , door overal de hoogheid van hunne vlag te Willen doen erkennen. Echter was de koophandel der Engelfchen voor de Keizerin te voordeelig, om daar van af te zien. Terwijl zij hun haare hulp weigerde , bewees zij hun veele vriendelijkheden. Terwijl zij hen een gedeelte hunner Volkplantingen zag verliezen, noodigde zij hen, om in haare havens de koopwaaren te komen haaien , die zij van het vaste Land van Amerika (OM en weet, dat de Europeefche volken, die aati de zee gelegen zijn , zig in Rusland voorzien van groote masten, hennip, ijzer, enz. D a 1/79-  s2 HET LEVEN VAN 1779- rika niet meer trekken konden , en zij verheugde zig, dat hunne fchepen in grooter getal te Archangel ten anker kwamen. Zij ontfing teffensmet genoegen de Amerikaanfche fchepen; en in weerwil der aanzoeken van den Engelfchen Minifter, verzekerde zij hun de vrije vaart door de Oost-Zee. Eenige jaaren te vooren (_ i) had zij met het Hof van Verfailles een Verdrag gefloten, volgens het welk te Archangel een Comptoir van Franfche Commisfionairen moest gevestigd worden; doch de Franfchen, wier inzigten met opzigt tot den koophandel zig bijna geheel tot de Antillifche Eilanden bepaalden , trokken van dit Verdrag geen voordeel. De tijd zal hen misfchien leeren, dat de koophandel op het Noorden, minder volk vernielende, dan die op de warme Landen; een voordeel geeft, indien al niet zoo fchitterend, ten minften meer gelijk en zeker. Wij hebben niet gefproken, noch van de Feesten, welke de Keizerin in het begin van dit jaar, en in den loop van het voorgaande gaf, nog van eenige andere gebeurtenisfen, min- O) 1° d:n jaare 1766* De Marquis de beausset v/as toea Franfche Minister te Petersburg.  CATHARINA II. 53 minder gewichtig , dan die wij befchreven hebben. Het is nog tijd daar van te gewaagen. De verjaaring van de komst der Keizerin tot den throon, en de geboorte - dag van den Groot - Hertog wierden te gelijk gevierd (i), met eene ongemeene pracht, en door eene talrijke bevordering van voornaame Officieren merkwaardig. Catharina vierde ook met ftatie de feesten van haare verfchillende Ridder-orden , en zij nam op zig den taak van GrootMeester der Orde van het Bad, om de teekenen deezer Orde aan den Ridder ja mes harris(2), aan wien de Koning van Engeland dezelve gezonden had , op te dragen. Na hem met eendegen, rijkelijk met diamanten bezet, op den fchouder geflagen, en hem , overeenkomftig de wetten deezer Orde, gezegd te hebben: „ In den uaa- „ me Gods , zijt een goed en wettig Rid„ der, " -— bood zij hem den degen aan, daar ' i ). Den 9 Julij. (2) Dezelfde, dien wij laatst onder den naam van Lord malmeïbury in Frankrijk gezien hebben. D 3  54 HET LEVEN VAN W9- daar bij voegende: „ Om u te betui- „ gen, hoe zeer ik over u te vreden ben, „ vereer ik u den degen, waar mede ik u „ tot Ridder geflagen heb." Eenige dagen te vooren ( i) had de Keizerin een groot Feest gegeven, ter gedachtenis van den zeeflag bij Tchesmé, en het verbranden van de Turkjche vloot. Deeze Vorftin , welke toen dagt op het punt te zijn, van eenen nieuwen oorlog tegen de Turken te moeten doorftaan , wilde den ijver haarer vlootelingen door haare tegenwoordigheid aanwakkeren. Zij begaf zig in een Jacht naar Petershoff', en ging aan boord van de vloot, die tusfchen Kroonfiadt en Kresna-Gorca kruiste. De Admiraal barsch, die het bevel over deeze vloot yoerde, ontfing ', even als zijne Officiers, verfcheiden blijken van het genoegen der Keizerin. De Stad Twer brandde voor een groot gedeelte af. De Keizerin verleende dadelijk aan de Inwoonders, wier huizen verbrand waren, een onderlïand van honderd duizend Roebels. (i) Op den dag van St. Jan.  CATHARINA II. 55 Petersburg ontmoette een onheil,.het welk de weldadigheden der Keizerin niet in ftaat waren te herlteliem. Een der-opzigtcrs van het Brandewijn-Gomptoir (1) wilde aan de :.,ü .. ; in- (O Zie hier do berichten, die ons een Hoogduitsch Schrijver geeft, omtrent hêroneindig veriWr van Brandewijnen in het Noorden. Het is cén -aanzienlijk gedeelte van den Mnnenlarulfcrieo köÖjfüftSBWP en van de inkomsten van Rusland. Men nmtffOWii drlü zoorten van Braiidewji^,; die van gpuqne* , die van Dantsjg, en die van, .Frankrijk en .S£y}jcn. Hu Rus. fifch volk maakt geen gebruik, dan van het^erflè,zoort. Alle de Edelen hebben 'het recht, om dezelve te distilleeren; maar niet cm te vtrkooperr. De Keizerin heeft zig het wonvcht daar' van voor.bdicud. n. Hit geen van deezen 'Brwdewijn gefleeten won(t,, bedraagt twaalf millioenen redres, of honderd zes en, vijftig mijlioenen pinten, Paiijsfebe maat. De.Regeer np moest op deeze verkoop vier' en twintig miüioensn roebel.! winnen. Zij wint 'er flecbis vijf, Xe wéten drie uit de departementen van Petersburg en Moscow, twee uit Sibcrien en de andere Gewetlen. De bedrieglijke Pachters winnen het o-'e fchot. De vreemdelingen en de Adel gebruiken flf&ed den B-ar-deWijn van Dantzig, en die van Frankrijk en Spanje, waar aan men den voorrang geeft. De prijs der pacht van de laatst, gemelde , die in 't jaar 1774 geëindigd is , bedroeg iió, 000 roebels. De Pachters wonnen 'er 760,00c roebels aan. Volgens hun voorregt was bet hun rffe D 4 Be- 1779-  56 HET LEVEN VAN inwoonders der hoofdftad een Feest geven, om hun zijne erkentenis te betuigen , voor het geen zij ter zijner verrijking hadden toer gebragt. Het eeten , het bier, de brander wjjn", die hij liet rond deelen, kostten hem twintig duizend roebels. Het volk begaf zig in meenigte naar de plaats , alwaar dit ontzachelijk maal gegeven wierd; en in weerwil van de voorzorg, die men genomen had, ontftond 'er wel dra wanorde onder zoo veele disgenooten. Men betwiste elkander het eeten en drinken; men ging aan 't vechten. Verfcheiden lieden werden omgebragt; anr deren waren zoo dronken, dat zij op ftraat bleeven liggen flaapen, en van koude Uierven. 'Er kwamen 'er ten minften vijf honderd om. In weerwil van haare oorlogzuchtige en £aatkundige moeielijkhcdep, hield catharina geoorloofd, daar van meer dan io,oop ankers te laten komen: maar in plaats van Brandewijn, lieten zij Voorloop komen, en vermengden die met water. Zij haalden voorts de kooplieden over, om daar van \s laaten komen, en de inkomende rechten, die zij op deezen invoer ontfingen, hebben dikwijls tot 290,000 roebels beloopen.  CATHARINA II. 57 rin a zig fteeds beezig met vreedzaame inrichtingen en met vermaaken. Zij had, zedert den jaare 1764, een Opvoedings-huis opgerigt , onder den titel van een Klooster (0, voor Jonkvrouwen van Adel (2), en zij had aan het zelve een jaarlijks inkomen van tachtig duizend roebels toegefchikt. Wel dra klom het getal der aankweekelingen tot bij de vijfhonderd. De Keizerin begeerde, dat die gene van dezelve, die van Adel waren, vreemde taaien zouden leeren, en Franfche treur- en blijfpeelen zouden bijwoonen, en (1) Dit Klooster is geleden aan de Neiva, aan het einde der Voorftad van St. Alexander Nezvsky. De Keizerin elisabeth had hetzelve doen bouwen, met oogmerk, om zig hij de meerderjarigheid van den Groot Hertog peter III. derwaarts te begeven, en aldaar het overige baarer dagen te flijten; maar toen zij Eenmaal de zoetigheden van den throon gefmaakt had, dagt zij niet meer om denzelven te verlaaten. (a) Twee honderd twee en vijftig van deeze Jonkvrouwen zijn van Adel, de andere zijn Burger dochters. De adelijke zijn met een fijne, de burgerlijke met een grovere ftoffe gekleed. De eerde ontfangen les. fen in de gefchiedenis, aardrijkskunde , fpraakkunst, zangkunst, en het danfen. De andere leeren naaijen, wastenen, en het keuken-werk. D 5  53 HET LEVEN VAN *779- en dit fchouwfpel was gedmirende eenigen tijd één van haare vermaaken. Maar 'er waren andere vermaaken, waar aan catharina beftendiglijk gehecht bleef. Schoon zij dikwijls van minnaar veranderde, was haare neiging tot de liefde fteeds dezelfde. De Serviër zoritz had haar geduurende een jaar aan zig verkleefd gehouden , en had daar voor aanzienlijke gefchenken, benevens den rang van Generaal Major ontfangen. Potemkin was over het geluk en de gunflen, die zoritz genoot, niet jaloers. Hij hield hem integendeel de hand boven 't hoofd, beducht dat hij een ander, die meer gevaarlijk was, in zijne plaats mogt zien. Catharina zelve fcheen dagelijks meer en meer van haaren gunfteüng voldaan. Maar eensklaps liet zij hem bevel geven, om het Hof te verhaten. Zoritz ging dadelijk zijn beklag bij potemkin doen, die aan de Keizerin dorst vragen, welke de reden der ongenade van haaren gunfteüng wezen mogt. „ Giste- „ ren beminde ik hem ; van daag bemin ik „ hem niet meer, antwoordde de Keizerin. „ Misfchien , zoo hij meer bekwaamheid „ had,  CATHARINA II. 59 „ had , zou ik hem nog beminnen. Maar „ zijne onkunde doet mij bloozen. Hij kan „ niet anders dan Rusj-isch fpreken. Het is ,, noodzakelijk, dat hij door Frankrijk en ,, Engeland gaat reizen, om vreemde taaien „ te leeren." Potemkin gaf gehoor aan den inval der Keizerin. Zoritz vertrok naar Frankrijk (1). Potemkin zig denzelfden dag bezig houdende, om eenen opvolger in plaats van zoritz te zoeken, en den avond in de Hermitage doorbrengende, vernam met verbaazing ageer den ftoel van catharina eenen Kamerheer, dien hij niet kende. Hij was rimsky korzakoff. Deeze korzakoff was, van den laagen rang van Sergeant der Lijfwacht, op het onverwagtst verheven tot dien van Adjudant Generaal der (1) Zoritz bragt eenigen tijd te Parijs door bij den Rus/tfcben Minifter siviolin. Thans leeft hij te Tscbklof, een fleedje in Wit Rmland, aan den Dnieper. Hij heeft een Schouwtooneel aan zijn huis; hij maakt eene verbaazende verteering, en fchoon twee maal honderd duizend roebels aan inkomen hebbende, is hij met fchulden overladen. 1779.  Co HET LEVEN VAN 1779. der Keizerin, en met alle de weldaaden vereerd, waar mede de edelmoedigheid deezer Vorstin gewoon was haare gunstelingen te overlaaden. Korzakoff was met een aangenaam voorkomen, en eene zeer fchoone geftalte begaafd; maar noch verftand, noch kundigheden bezittende, kon hij, zoo min als zoritz, eenig nadeel aan den invloed van potemkin toebrengen. Eene enkele daad zal genoeg zijn, om hem te leeren kennen. Zoo dra hij den post van gunsteling verkregen had, oordeelde hij, dat een man als hij, zig noodwendig eene Boekereije moest aanfchaffen. Aanftonds liet hij den voornaamften Boekverkooper van Petersburg bij zig komen, en zeide hem, dat hij boeken wilde hebben, om die te plaatfen in het huis van wasielitshikoff, het geen de Keizerin hem ten gefchenke gegeven had ( 1). De Boekverkooper vroeg hem, welke boeken hij noo- (1) Wij hebben reeds te vooren opgemerkt, dat wij sneden de liist zullen plaatfen van de gefchenken, die ie onderfcheiden Gunstelingen van catharina ont"angen hebben.  CATHARINA II. 61 noodig had. —— „ Gij weet dat beter dan „ ik, antwoordde de gunsteling, dat is uw „ zaak. Grootc boeken in de laagte, en „ kleine in de hoogte,- zoo ftaan ze bij de «, Keizerin ook." NE- 1779.  NEGENDE BOEK. inhoud. Wapeningen van Rusland. Oorlog tusfchen Pruisfen en Oostenrijk. — Bijeenkomst en Vrede te Tefchen. — Gewapende Neutraliteit. — Reize van de Keizerinnaar Mohiloff. Reize van joseph II. naar Petersburg. Reize van den Erfprins van Pruisfen naar Petersburg. ■ Korzakoff weggezonden. — Lanskoï wordt gunsteling. ■— Reize van den Groot Hertog door Frankrijk en Italien. — Van bobrinsky. Inval in de Krim. Dood van panin en van gregorius o r l o f f. H et was niet genoeg den vrede met de Ottomannen herfteld te hebben. De Keizerin was tegen Oostenrijk verbitterd, wiens Minister te Confantinopolen vrugtelooze pogingen gedaan had, om de Porte over te haaien , ten einde den oorlog aan Rusland te verklaa- ren.  CATHARINA lij 6$ ren. Het oogenblik van wraak fchcen gereed, om zig aan te bieden. De dood (i) van maximiliaan josepi-i, Keurvorst van Beijereh; had aan het Hof van Weenen de gelegenheid verfchaft, om oudé eisfchen op dit Keurvorstendom op te haaien. De Keurvorst van de Paltz, karel theodoor , die- aan maximiliaan joseph opvolgde, en die den oorlog ontwijken wilde, erkende de meer dan onzekere rechten ( a ) van het Huis van Owtenrijk, en ftemde toe (3), dat joseph II., en maria theresia bezit van Beieren namen, de één als Keizer van Duitfchland, de andere, als Koningin van Hongarijen. De Hertog van Tweebn/ggen, die de naaste bloedverwant van den Keurvorst ka rel the o- CO Den 30 December 1777. (2) Zij beweerden, dat Beieren hun toekwam als een vervallen Leen , en als eene erfvolging van albert van Oostenrijk. Maar volgens eene Keizerlijke uiifpraak van den jaare 1429, had albert van zijne rechten plechtiglijk affland gedaan; en het geen nog verder gaat, beflaat hier in, dat het huis van Oostenrijk van deezen aicert niet afdamt. (3) Bij eene Overeenkomst geteekend te Weenen, den 3 Januarij 1778.  1779- 64 HET LEVEN VAN theodoor was, verzette zig dadelijk tégen een Verdrag, het geen de rechten van zijn Huis benadeelde. De Keurvorst van Saxen beweerde ook aan de erfvolging van maximiliaan joseph deel te hebben i (i) en eindelijk beriep zig de Hertog van Mekelenburg op zekere verwagting, zedert meer dan drie eeuwen ( 2 ) aan zijn geflacht toegezegd, en altoos verijdeld. Deeze drie Vorsten vereenigden zig, om den Koning van Pruisfen tot de verdediging hunner rechten aan te zoeken, of liever hij zelf deed hen in flilte aanzetten, om hunne zaak in zijne handen te ftellen. Te onvreden over den aanwas van het Huis van Oostenrijk, en gezwind om alle gelegenheden tot verzekering van de hoogheid van zijn Huis waar te nemen, wilde hij zig voor het oog van Europa betoonen, als de handhaver der vrijheid en der Staats - regeling van Duitsch- (1) De Keurvorst van Saxen was de zusters zoon van den Keurvorst van Beieren, maximiliaan Joseph. Hij vroeg zeven en veertig millioenen Guldens, voor zijne rechten op de erfvolging in de onleengoederen van Keizer l ode wijk, (2) In den jaare 150a.  CATHARINA II. 65 Duitschland. Deeze Koning, die zig te vooren niet bekreund had van, als Keurvorst van Brandenburg, in den Rijksban gedaan te zijn, beweerde , dat men over Beieren niet had moeten befchikken, zonder de gedachten van alle de Keurvorften in te nemen, en verklaarde beflooten te hebben, de Duitfche Staats-regeling te zullen handhaven. 'Er was in 't eerst een vrij lange penneitrijd tusfchen f rede rik en joseph II; vervolgens kwam men tot ernftiger ftrijd. Vier maal honderd duizend mannen toogen het zwaard uit, en het bloed begon te flroo» men in den zomer van het jaar 1778. ( 1). Catharina deed als toen aan maria theresia en joseph II. aanzeggen, dat zij van den inval in Beieren hadden af te zien, en den Vrede te fluiten. Zij verklaarde te gelijker tijd: ,, Dat zij belang had in de „ rust van Duitschland, niet alleen als Op„ per-Vorfün van eenen Staat, die met dit „ gedeelte van Europa in natuurlijke betrek„ king flond , maar ook als door vriend„ fchap verbonden zijnde met de meesten „ van O) Den 14 Julij tastte de Ceneraal würmser de Prtiisfïfche voorposten te Nafchod aan. III. deel. E 1779.  66 HET LEVEN VAN 1779. „ van deszelfs Vorften, inzonderheid mee „ hem, die zig tot het opvatten der wape„ nen gedwongen had gezien , om aan de ,, ondernemingen van het Weeher Hof paal „ en perk te Hellen." . ,, Dat zonder zig bij het Staats-recht van ,, Duitschland iq bepaalen, zij niets anders „ dan de natuurlijke billijkheid, en de „ grondbeginzels, waar op alle Maatfchap„ pij gebouwd is, ten regel nam. Dat over„ eenkomftig deeze grondbeginzels zij be„ vond, dat het geheele Rijk ten onrechte ,, in beweging was, naardien het Huis van ,, Oofienrijk rechten wilde doen herleeven, ,, die zedert verfcheiden eeuwen vervallen „ waren, en door het Verdrag van den West„ phaalfchen Vrede in vergetelheid geraakt, een Verdrag, het welk de grondflag en het „ bolwerk der Duitfche Staats-regeling is. „ Dat de inbreuken van het Weener Hof het „ geheele Rijk aan een oogenfchijnlijk ge„ vaar bloot fielden. Dat de val van dit Rijk „ noodwendig eenen geweldigen fchok in „ alle de.nabuurige Staaten vanDuitfchland, „ eene verwarring in de orde en hetevenwigt „ van geheel Europa, en misfehien zelfs in „ vervolg van tijd een groot gevaar voor Rus- „ land  CATHARINA ftl 67 fi ^nd zoude Veroorzaaken. Dat elk wijs ,» en voorzigtig Vorst deeze onheilen moest „ voorzien en afwenden, en dat het Rusfij, fche Hof ten deezen opzigte geene andere fi grondbeginzels konde aanneemen, darï „ die, welke het Weener Hof bij zoortgelij„ ke gelegenheden had aangenomen. „ Dat dienvolgende het Rusftsch Hof de Keizerin Koningin en den Keizer noodig„ de, om overeenkomftig de Wetten en Staats„ regeling van het Rijk, zig met den Ko„ ning van Pruisfen, en de andere Vorften, ,i die bij de erfvolging van Beieren belang „ hadden, in 't vriendelijke teverftaan; verft mits in het tegengeftelde geval de Keizerin „ van Rusland verpligt zou.de zijn om ernftig ft agt te (laan op het geen zij aan haar Rijk „ verfchuldigdwas, op de belangen der Vor,» ften, die haare vriendfchap en hulp ver« zogt hadden, vooral op haare verpligtin» gen jegens haare Bondgenooten, en dat ,4 eindelijk de Rusfifche krijgsbenden zig met „ de Pruisfifche zouden vereenigen." Catharina konde deeze bedreiging gemakkelijk ter uitvoer brengen. Zij had toen in Polen drie legers, waar van het één, veertig duizend mannen fterk, en waar over Prins E 2 RE Pa  «58 HET LEVEN VAN 1779. i i • I repnin het bevel voerde, reeds last'gekregen had, om zig tot den optocht gereed te houden. Het Weener Hof voorzag de oogmerken van catharina. Alvoorens haare verklaaring te ontfangen, had het zelve een Bode afgevaardigd, ten einde haar uit te noodigen, om zig, gezamentlijk met het Hof van Frankrijk, tot bemiddelaarrter der verfchillen, tusfchen Ooflenrijk en Pruisfen gerezen, te laten gebruiken. Dadelijk kwam men te Tefchen bij elkander. Repnin, de Generaal die beltemd was om de wraak van catharina en frederik uit te voeren, verfcheen aldaar, als vredemakend Minister. Bretueil kwam aldaar in naam van Frankrijk (i ). Het Huis van Ooflenrijk kreeg het gedeelte van Beieren, dat tusfchen den Donau, de Inn en de Saltz gelegen is, en de Vrede werd aan Duitschland. weergegeven (2). Maar (O De Graaven van zinzindorff en van co'Entz k l waren voor den Keizer en de Keizerin Kolingin aldaar tegenwoordig. — De Baron van Hertzerg werd door den Koning van Pruisfen derwaarts [ezonden. (2) Den 13. Mei}.  CATHARINA II. Maar ( i) Een enkel koopman te Koppenhagen, met naame honig, had het voorkomen yt\n eigenaar ie zijn van zes of zeven honderd fchepen. E 3  17S0. jo HET LEVEN VAN Maar deeze vlag wierd door de Kapers weinig ontzien, en de fchepen, die dezelve voerden, wierden dikmaals te Londen of te Plijmouth opgebragt. Die van Hamburg, van Bremen, van Lubeck ondervonden het zelfde lot. De Kooplieden deezer Steden verzogten toen de befcherming van catharina, en om bij deeze Vorstin te beter te Hagen, wisten zij, door geld aan haare Staats-dienaaren te geven, haar over te haaien , om hun gunftig te zijn. Haar eigen belang had haar reeds daar toe voorbereid. Zij verloor de middelen ter uitbreiding van den Rusfifchen koophandel nimmer uit het oog; en om aan denzelven meer levendigheid te geven, fchafte zij de buitengewoone rechten op de graanen af, en fïond den uitvoer van Archangel tot Riga toe. Voor 't overige, was haare hoogmoed beledigd, uit hoofde dat de Engelfchen de fchepen niet ontzagen, die in haare havens geladen wierden, en dat zij zelfs nu en dan dorften aantasten die fchepen, welke onder haafe vlag voeren. Eene andere beweegreden deed haar eindelijk befluiten, om den koophandel van het ^oorden te handhaven. Vergennes, wiens  CATHARINA II. 71 wiens Staatslisren te Confantinopolen weleer catharina verbitterd hadden, verwierv veel achting bij haar, door saint priest aan te zetten, om de Turken te bewegen tot de opofferingen, welke Rusland vorderde. Vergennes was door dit middel geflaagd, om aan de Engelfchen de hulp der Rusfifche vlooten te ontnemen. Dit was nog niet genoeg. Hij vormde een uitgebreider ontwerp, aan eenen waaren Staatsman waardig. Hij fchetfte eindelijk het ontwerp der gewapende neutraliteit, waar toe van tijd tot tijd bijna alle de Mogendheden van Europa toe traden. Vergennes, den hoogmoed der Keizerin kennende, wist de uitvoering van zijn ontwerp voor haar belangrijk te makën. Hij liet haar zulks door de Ministers van Denemarken en Zweden fmakelijk maaken. Men bood het haar met zoo veel bevalligheid aan, dat zij niet aarzelde het aan te nemen; en zij hield zig bijna overreed het zelve ontworpen te hebben, of ten minften zij fcheen anderen daar van te willen overreden. Van toen af aan befloot zij tot befcherming haarer fchepen geweld te gebruiken, en zij Helde aan de Hoven van Koppenhagen en van Stockholm voor, om elk eene vloot uit te E 4 rus- 1780.  7i HET LEVEN VAN 1780. rusten, die zig ter verdediging hunner neutraliteit met de haare vereenigen zoude. De wensch van Denemarken had voor die uitnoodiging reeds daar heenen geftrekt. De voorzigtige S taats- dienaar b e r n s t o r f f , die deezen Staat beheerschte, kende het gewicht van een Verbond, zonder het welk de Engelfchen zig aan alle de wapeningen van het Noorden niet bekreund zouden hebben. Hij beloofde het Verdrag, door de Keizerin voorgefield, te zullen onderfchrijven. Het Hof van Zweden was minder gereed, om daar aan toe te treden. Het wierd door Frankrijk zelve wederhouden, die het behendiglijk aanzette, om eenige zwarigheden te opperen, teneinde Rusland tot derzelver vereffening op te wekken. Gustaaf, alvoorens eene gemeenfchappelijke vloot te wapenen, verzogt ingelicht te worden omtrent de manier, op welke deeze wapening den koophandel zoude beveiligen. Hij wilde weten, of elke onzijdige Mogendheid de fchepen haarer Bondgenooten, of alleen die van haare Natie, zoude verdedigen. Hij vroeg eindelijk, in welke gevallen de onzijdige Mogendheden fchaverhaling moesten nemen van diegenen, die in oorlog waren, en of de aanval-  CATHARINA II. n vallen van de ééne deezer Mogendheden volftrektelijk door de andere zouden worden onderfteund. De Keizerin antwoordde, dat rnen eene voorafgaande overeenkomst maken zoude tusfchen alle de onzijdige Mogendheden, om te bepaalen, op welke wijze men aan de koopvaardij fchepen deezer Mogendheid eene vrije vaart verzekeren zoude, mits deeze fchepen met geene verbodene koopwaaren belaaden wierden. Zij voegde 'er bij, dat noodzakelijk elke Mogendheid de fchepen der andere moest bcfchermen; en dat, wat de fchaverhalingen of aanvallen betrof, zij onderfteund zouden worden, wanneer men daar van, overeenkomftig de voorwaarden, door de Bondgenootfchappelijke Neutraliteit vastgefteld, gebruik maakte; maar dat vooral dit Verbond zou zijn een Zee-Verbond, en eeniglijk beftemd tot befcherming van den koophandel. Gustaaf, over deeze oplosfingen tevreden, gaf aan zijnen Minister te Petersburg last, om het Verdrag der gewapende Neutraliteit te tekenen ( i). Het Hof van Dene- mar- (O De Gevolmigtigde van Zweden teekende dea ai. Julij. E5 1780.  1780. HET LEVEN VAN 74 HET LEVEN VAN marken had die reeds eenige dagen te voeren gedaan (1). Catharina had de toetreding deezer twee Mogendheden, om haaren wil aan de Hoven van Londen, Verfaittes en Madrid kenbaar te maken, nietverwagt. Hunne Afgezanten zonden aan dezelve Hoven eene verklaaring , waar bij zij zig beklaagde, dat het recht der volken jegens haare onderdaanen gefchonden was geworden; dat hunne koophandel geftoord, hunne fcheepvaart afgebroken was; en dat, om bij vervolg dergelijke misflagen voor te komen, zij zig gereed maakte om de rechten, die aan alle onzijdige volken toekomen, met kracht te handhaven (2). Het Hof van Saint-James, haast- ( i) De Gevolmagtigde van Denemarken, den 19, Julij. (2) Zie hier, hoe hiare voornaamue eisfehen ieder afzonderlijk waren ingericht. I*. Dat alle de neutraale fchepen vrijelijk van de eene haven naar de andere op de kusten der oorlogende Mogendheden zullen mogen vaaren. a°. Dat de goederen der oorlogende Mogendheden in alle neutraale chepen veilig zullen zijn, uitgenomen verbodene koopwfaaren. 3». Dat de Kej zerin door verbodene koopwaaren ver- ftaat  CATHARINA II. 75 haastte zig om te antwoorden, dat het zelve, van het begin van den oorlog af, aan de Ber velhebbers zijner fchepen het ftrengst bevel, gegeven had, om de Rusjifche vlag te ontzien. In weerwil van deeze verzekering bleeven de Engelfchen nog eenigen tijd Rusjifche fche- ftaat die gene, welke in Art. X. en XI. van baar Fer* drag van Koophandel met Groot-Brittannien fïaan uitgedrukt , ftrekkende deszeifs verbindtenis zig ten deazen opzigte uit tot de andere Mogendheden, die in oorlog zijn. 4°. Dat men door een geblokkeerde haven alleenlijk moet verftaan een haven, die door de fchepen der aan,, vallende Mogendheden zoo fterk bezet wordt, dat het gevaarlijk is daar binnen te ioopen. 5°. Dat deeze grondbeginzels alleen ten regel dienen moeten, om over de wettigheid der genomen prijzen te oordeelen. De Keizerin voegde 'er bij, dat zij mat het afkondigen deezer Artikelen verklaarde, dat om dezelve te doen ter uitvoer brengen, en om de eer van haare vlag, de veiligheid van haaren koophandel, en de fcheepvaart haarer onderdaanen te handhaaven, zij het grootfte gedeelte haarer Zeemagt ging wapenen. Dat deeze maatregel echter in geenen deele zoude hinderen aan de neutraliteit, die zij befloten had ook zoo lang in agt te nemen, a's zij niet door terging gedwongen zoude zijn, de paaien eener juifte gematigdheid en der voikomenfte onzijdigheid te overfchreden. 1780.  76 HET LEVE N VAN 1780. 1 1 i < < fchepen aanhouden, en door de Rechtbanken der Engelfche Admiraliteit over de wettigheid van hunne neeming oordeelen. De Keizerin verklaarde deeze Rechtbanken onbevoegd. Het gefchü was op het punt van ernltig te worden. De Engelfchen maakten 'er een einde van, door de fchepen te ontdaan. Pruisfen, Ooftenrijk, zelfs Portugal, voegden zig bij de andere neutraale Mogendheden, en dit Bondgenootfchap ter zee hield' de heerschzugt van dat volk, het geen zig het oppergezag over de Zeën toeeigent, kragtiglijk in toom. De Engelfche Minister ( 1) te Petersburg «ras met ijver werkzaam, om het Verbond ter neutraalen te verbreken, of ten miniten :e beletten, dat Rusland de fchepen der indere volken verdedigde. 'Er is geen midlel, dat hij bij potemkin niet wist te verk te ftellen (2), ten einde deeze de KeiCO De Heer jimes harris. (a) Potemkin had vier Nichten, wier gedacht, aam was engelhard. De twee oudfte, die veel ivloed op hunnen Oom hadden, en welke men zeiIe, dat zijne Minnaresfen waren, zijn getrouwd, de ene met den Graaf branitzkï, groot Generaal van Ie Kroon van Polen; de andere met den Graaf sk aw- rons-  CATHARINA II. 7? Keizerin zoude overhaalen, om van befluït te veranderen. Maar de invloed van potemkin had nog minder vermogen op haar, dan de infpraak haarer hoogmoed. Voor 't overige wierd de flimheid van den Ridder harris door een vrij zonderling bedrog te loor gefield. Zoo dra deeze Minister ontdekt had, dat men de keizerin trachtte overtehaalen tot het voorflellen der gewapende Neutraliteit, ftelde hij een groot gefchrift op, om dit ontwerp tegen te gaan, en hij gaf het aan potemkin, die hem beloofde het zelve aan de Keizerin aan te beveelen. Het zij dat de Engelfche Minister dacht zig te kunnen beroemen over het geen hij deed, het zij dat potemkin 'er van fprak, de voorilanders der Neutraliteit wierdén 'er wel dra van onderrigt. Dadelijk kogten zij eene zekere juffrouw'guib ald om, een zeer onderneemend en doorfleepen meisje, die bij de Nichten van potemkin woonde, en zeer gemeenzaam met hem omging. Dit meisje nam ftilietjes het gefchrift uit de zak van ronsky. De Engelfche Minister deed haar toen rijke gefchenken van allerleij zoon. 1780.  ?8 HET LEVEN VAN 1780. van potemkin. Men haastte zig daar bij aanteekeningen op den kant te voegen, die de tegenwerpingen van den Engelfchen Minister meesterlijk oplosten; vervolgens wierd het gefchrift weder op zijn plaats gelegd, even gelukkiglijk als het van daar genomen was. Toen de Keizerin dit gefchrift onder de oogen kreeg, dagt zij, dat de aanteekeningen van potemkin waren; het geen haar verlangen vermeerderde, om de Noordfche Mogendheden tegen Engeland door een Verbond te vereenigen. De Ridder harris wierd fpoedig onderricht van de manier, waar van men zig bediend had, om zijn gefchrift tegen hem zeiven te doen dienen, en hij was daar over zoo aangedaan, dat hij 'er ziek van wierd (1). Potemkin ftond in blaakende gunst. Dagelijks vergrootte eenig nieuw -gefchenk van de Keizerin zijne onmeetelijke fchatten, en de ééne of andere eer-titel wierd bij degroote lijst zijner waardigheden gevoegd. Het Hof, het Leger, de Vloot, alles was hem on- (1) Hij had 'er eene geelzucht van, die zeer langen tijd duurde.  CA.THARIN A II. 79 onderworpen. Hij ftelde de Ministers, de Generaals, de Gunftelingen aan, en zette ze naar zijn welgevallen af; en de eigenzinnigheid alleen beftiérde zijne weldadigheid en zijne wraakoeffening. Met al het uiterlijk van eene lompe en dikwijls onbefchaafde vrijmoedigheid, was potemkin zeer. doorliepen. Hij heerschte over de Keizerin, door haar zijne begeerte op eenen hoogen toon voor te fchrijven, maar teffens het voorkomen aanneemende van alleen voor haaren dienst te leven. Hij behandelde de oude Generaals en de Grooten van den Staat, welken hij dagt ftraffeloos te kunnen beledigen, op eene onbefchaafde wijze, en hij ontzag die genen, in welken hij verftand of ftoutmoedigheid bevond. De Marfchalk romanzoff was de eenigfte Generaal, die zig voor potemkin niet verlaagen wilde. Ook vreesde de laatstgemelde zijne onbuigzaamheid zoo zeer, als hij den roem van den overwinnaar der Turken benijdde. De haat, dien hij tegen den Marfchalk romanzoff had, frrekte zig zelfs uit tot zijne Zuster, de Gravin de bruce, eene der vertrouwdfte vriendinnen van catharina. Potemkin, met de Gravin DB 1780.  8o HET LEVEN VAN 1780. de brüce gemeenzaam omgaande, en haaf veel vriendfchap betuigende, befpiedde haare gefprekken, haare daaden, en nam zig Voor haaren ondergang te berokkenen, zoo dra hij 'er gelegenheid toe vinden mogt. Een louter toeval bezorgde hem dezelve op een oogenblik. Korzakoff was toen de beminde der Keizerin. De weldaaden, de eerbewijzingen, die zij hem deed, hadden hem, zoo al geene liefde, ten minften erkentelijkheid behooren in te boezemen, maar hij bezat niets dan domheid en inbeelding ( 1). De Gravin de bruce, die hem dagelijks bij de Keizerin ontmoette, kreeg fmaak in hem. Zij konde zig egter niet zoo aanftonds aan haare geneigdheid overgeven. De dwang, waar in de Minnaars van catharina leefden, gedoogde niet wel, dat zij trouwloos waren. Potemkin was aan de Gravin de bruce behulpzaam, om alle deeze hinderpaalen te boven te komen. Hij nam op (1) Onder alle de Minnaars van catharina was hij de geen, die in zijn voorkomen de meeste piagc liet blijken, en aan wien deeze Vorstin de meeste Diamanten fchonk.  CATHARINA II. 8i óp zig haar vertrouweling te zijn : hij verfchufte haar de gelegenheid, om geheime bijeenkomften met korzakoff te hebben, en fchoon hij deezen Gunfteüng vrij wel beminde, befloot hij 'erhem aan op te offeren, in de hoop, om de zuster van romanz off in zijnen val te betrekken. Het ontwerp van potemkin gelukte. De Keizerin ontdekte fchieüjk, dat zij door haaren Gunfteüng , en door haare vriendin bedrogen wierd. Dadelijk gaf zij bevel , aan den één, om buiten het Rijk te gaan reizen, 'en aan de andere , om zig naar Moscow te begeven. Zij ftelde zig van toen af aan voor, geene vriendin meer te hebben: maar dewijl zij het zoo gemakkelijk niet zonder Gunfteüng ftellen. konde , verkoos zij nog den zelfden dag lanskoï, behoorende tot de Ridderlijke Lijfwagt, ( i ) en hebbende -een zeef fchoon en belangrijk voorkomen. Wij zullen in den loop van dit werk zien, dat onder alle ( i ) De Ridderlijke Lijfwagt bêflaat in eene Compagnie van zes.ij* marnen, eene zeer rijke monteering dragende, en als een Binnen wacht in het Keizerlijk Paleis gebruikt wordende. Lanskoï was uit een zeer oud Poo'scb geflachtj wiens waare naam lonsey was, voongtfjjroten," III. deel, F 1780.  1780. 8a HET LEVEN VAN alle de minnaars van catharina, lanskoï die geen was, wien zij het meest beminde , en die ook het meest verdiende bemind te worden. De listen van eenen Hoveling maakten de eenige bezigheden van potemkin niet uit. Deeze heerschzugtige Gunfteüng zig vleiende de Keizerin te Conftantinopolen te doen kroonen, en zulks nog meer dan zij zelve verlangende , befloot te beginnen met zig van de Krim meester te maaken. Maar om daar toe te geraaken, moest hij het met den Keizer van Duitschland eens zijn. Hij deelde zijn ontwerp aan catharina mede, die niet aarzelde om het goed te keuren. Toen hij het vervolgens in den Raad voorfielde , zeide panin, die op de verbintenis met Pruisfen zeer veel prijs Helde , dat men zig aan te veel gevaar zou bloot Hellen, met zig van deeze Mogendheid af te fcheiden ; des niet te min wierd het ontwerp van potemkin gevolgd. Panin was daar over zoo aangedaan, dat hij in eene ziekte Hortte, en zig van de ftaats- zaaken verwijderde. Alstoen kreeg bezborodko (i) zitting in CO Denaam van bezborodko beteekent inhei Ruflifeb baardeloos.  CATHARINA II. 83 in den Raad. Bez borodk o was eerst geweest Geheimschrijver van den Marfchalk romanzoff, met z a w a d o f f s k y. Even als zawadoffsky was hij ook geworden Geheimfchrijver aan het Hof van de Keizerin : maar hij was niet gelijk hij tot den post van Gunfteüng verheven. Hij wierd tot Staats-dienaar der binnenlandfche zaaken benoemd. Osterman, die zedert zijne te rug komst uit Zweden , den post van ViceKanfeüer bekleedde (1), deed al het werk * waar mede panin langen tijd was belast geweest, Catharina verlangde een mondgefprek met joseph II. te hebben: de ontwerpen, die zij in den zin had , vorderden , dat zij met deezen Vorst zeiven fprak. Zij verzogt hem dus haar in Polen te gemoet te reizen, en dadelijk vertrok zij om zig naar Mohilof te begeeven. Misfchien is het niet ondienflig op te merken , dat de Keizerin geduurende haare veelvuldige reizen, noch het bevel over de hoofdftad, noch het beftier van eenige ftaats- zaak (1) 'Er was geen Kanfelier, vermits de onde wo> konzoff dien titel behield. F a 1780^  84 HET LEVEN VAN 1780. zaak aan 'den Groot-Hertog toevertrouwde. Schoon gebooren Opper-Generaal der Rusjifche Legers, geleidde hij nimmer een Regiment tot den flag, en fchoon Opper-Admiraal van de Oostzee, was het hem niet geoorloofd zelfs een enkele keer de vloot te Cronftadt te bezichtigen. Zijn dit dan de bewijzen van die moederlijke liefde, waarop catharina zig zoo dikwijls beroemde? Panin , aan wien de Keizerin doorgaans de gevaarlijke eer toeftond, om haar te vertegenwoordigen, had zig zedert eenigen tijd naar zijn buiten-verblijf begeven. , Meer aan zijne verveeling en misnoegen, dan aan ziekten kwijnende , en veel eer verouderd , dan waarlijk oud zijnde, wankelde hij op den rand van zijn graf. De Veld - Marfchalk ALEXANDER MICHAëLOWITZ GALLIT- zin wierd ditmaal met het bevel te Petersburg belast. Ondertusfchen bevond de Keizerin zig reeds te Mohihff, (1) alwaar zij eerder dan joseph II. aankwam. Een gedeelte der Grooten uit Polen begaf zig derwaarts. De ftoet, die catharina omringde, en de pracht (I) Zij kwam aldaar den 30 Mey aan.  CATHARINA II. 85 pracht der Poolfche Edelen (1) , maakten eene zonderlinge tegenftrijdigheid met de eenvoudige kleeding en zeden van den Duitfchen Keizer. Deeze Vorst had den naam van Graaf van falkenstein aangenomen. Hij verzogt de Keizerin , om hem van alle ijdele betijteling, en van alle verveelende pligt-pleging te verfchoonen: catharina ftemde dit met genoegen toe. Zij hadden verfcheiden geheime bijeenkomften , waar in zij elkander beloofden de Ottomannen gezamendcrhand aan te tasten, een gedeelte van den hun te ontrooven buit onder elkander te verdeelen , en de oude Griekfche Gemeenebesten te herftellen. Om den Keizer te bewegen van tot haare oogmerken toe te treden, ftemde catharina toe, om de uitwisfeling van Beieren tegen de Oostenrijkfche Nederlanden te begunftigen,uitgezonderd de Gfaaffchappen Namur en Luxemburg ; en zij verbond zig om dezelve tegen • den (1) Men fpeelde aldaar een grof fpel. Zommigen van hun, welken de bedriegers door fpelen niet hadden kunnen uitkleeden, wierden door rooiers op de groote wegen uitgeplunderd. Men ontftal, zoo men zegt, aan den Graaf poTOCKYmeer dan 400,000 guldens. F 3 1780.  ï?8o. 66 HET LEVEN VAN den wederfhnd des Konings van Pruisfen, e» der andere Voriten van het Rijk te verdedigen. Een Verdrag, dat eenigen tijd daar na te Petersburg geteekend wierd , bevestigde deeze onderscheidene beloften. Catharina noodigde den Keizer, om Rusland. te komen zien ; en deeze Vorst, altoos begeerig om te reizen en onderrigt te worden, nam den weg over Moscov • terwijl de Keizerin regelrecht naar haare hoofdftad te rug keerde. Schoon catharina wei wist, dat de Keizer niet zeer voor de pracht was, bereidde zij hem feesten die uittermaten kostbaar waren. Maar deeze feesten deeden joseph II. weinig aan: het geen hem het meest bezig hield, was de zorg, om de nuttige inrigtingen en konftige gedenkftukken te befchouwen. Hij had te Moscow gezien deKremlin, de Khitaigorod (i), de kloosters voor reizende kloosterlingen, de boekereije *n de fchriften tot de gefchiedenis van het NoorCO De Khitaigorod, of de Chineefcbe Stad, is een zeker wijk te Moutm, alwaar een groote handel in peltstijen en alierleije zoorten van koopwaaren gedrevea W>rdt. flet gelijkt veel naar een geduurige kermis.  CATHARINA II. 87 Noorden betrekkelijk, die door den Geleerden Muller zoo wel in orde gerangfchikt waren. Hij had zïg te Tula opgehouden, om de bewerking van het Haai te onderzoeken , waar aan catharina niets gefpaard heeft, en het geen misfchien in fraaTjheid niet behoeft te wijken voor het werk, dat in Engeland gemaakt wordt. Hij befchouwde insgelijks alles wat Petersburg en de haven van Cronftadt het merkwaardigst aanbieden. Hij onderzogt opzettelijk de tuighuizen, de timmerwerven, de handwerken, en overal ontfing hij eenig vleijend blijk van de achting der Keizerin. Toen hij in de Hooge School der Wetenfchappen binnen trad , bood men hem een boekdeel Aardrijkskundige Kaarten aan, waar onder 'er reeds één gevonden wierd, op welke zijne reize van Weenen naar Petersburg gefneden was. Bij de Hoogefchool der Konften zag hij eene verzameling van printen , waar op zijn Pourtrait ftond, met een opfchrift (O, zin- (1) Het beftond uit deeze vetfen van horatius: . ,, Multorum providus urles, Et mores bominum injpexit, F 4 1780.  if8o. 1 \ < i 88 HET LEVEN VAN zinfpeelende op zijn fmaak tot reizen, en op zijn characler. Eindelijk verliet josepii II. Rusland, verwonderd zoo wel over de mengeling van doorflepenheid en woestheid , welke hij in het Rusfisch Volk had waargenomen , als over de grootheid en zwakheden der Keizerin. Hij konde zig niet begrijpen, dat eene vrouw, wier inborst lcheen gemaakt te-zijn, om de geheele wcereld aan zig dienstbaar te doen wezen, in het midden van haar Hof de Qavin van twee Gunflelingen was. Korten tijd na het vertrek van joseph TI, zeggelijk was, verliet Rusland, onder he op 1782.  94 HET LEVEN VAN 1782. opzigt van rib as, en keerde derwaarts té rug met die bedorven zeden en ongebondenheid, die de lesfen en voorbeelden van zynen ondeugdzaamen Opzigter hem noodwendig moesten mededeelen (1). De (l) Ribas, die geworden is vice» Admiraal van de vloot roeij fcheepen op de reede van Nkolaef', aan de Zwarte Zee, was geboortig van Napels, uit eenSpaanscb gedacht. Zijn Vader, geraamd boujon, was hoeffmit te Barcelona Toen het Spaanfche leger door Italiën trok, om aldaar don ca klos te vestigen, deed Boujon eenige geheime diensten aan den Generaal l os« rios, die hem bewoog , om zig aan hem te verbin. den. Te Napels gekomen zijnde, liet hij zig rib Af noemen, en Los rios, die Minister van oorlog wierd, gebruikte hem op zijn Comptoir. Ribas, de zoon, wierd aangefteld toe Onder.Lieutenant in het Regiment van Santa. Ik weet niet volledig, welke zaak, paspoorten en Patenten betreffende, hem noodzaakte Napels te verlaaten. Hij begaf zig naar Livorno, alwaar de vloot onder het bevel van alexis orloff lag. Deeze, die gelegenheid bad om hem te kennen voor een zeer onkundig en niet zeer omzig» tig mensen , gaf hem eene aanftelling tot fcheeps Lieutenant, en bediende zig van hem, om het bedrog ten aanzien van de ongelukkige dogter van elisa3eth aan te vangen. Vervolgens zond hij hem naar Petersburg, om kennis te geven, dat het flachtoffer ia tijne handen was. Ri.  CATHARINA II. De Keizerin fchoon over het buitenfpoorig gedrag van bobrinsky aangedaan, gedoogde het langen tijd als eene toegevende moeder. Maar ziende, dat de tegenwoordigheid van deezen ongebonden zoon haar al te dikwijls van fchaamte deedbloozen, befloot zij hem naar Reval in ballingfchap te zenden. Geduurende haare reize naar MokilojfF, had de Keizerin opgemerkt, dat het volk van Wit Rusland, het welk grootendeels den Roomfchen Godsdienst beleed, niet alleen aan deezen Godsdienst, maar ook aan de Jefuiten zeer Ribas, te Petershurg aangekomen, behaagde aan de dogter van den Graaf de betzkoï, en trouwde haar. Hij wierd ta gelijker tijd nangefteld tot Lieutenant Coionel, en aan zijnen fchoonvader toegevoegd. Wanneer hij bobrinsky 'vaFrankryk en Italiën vergezeld had, wierd hij tot den rang van Brigadier en Colonel der Carabiniers verheven. Geduurende het beleg van Oczakojf, benoemde potemkin hem tot Opperhoofd der vloot. Kort daar na voerde hij het bevel over de vloot der roeij - fcheepen op den Donau, en wierd tot Vice. Admiraal aangefteld. Men kan naargaan , welk zooit van zeeman dit is. Wij hebben deeze aanteekening een weinig uitgebreider gemaakt, om te toonen , door welke middelen men aan 't Hof van catharina bevorderd kon worden.  96 HET LEVEN VAN 1782. 1783. zeer gehecht was. Vervolgens overwegende', dat 'er weinig gevaar in ftak, om deeze Monniken in een hoek van haare uitgebreide Staaten te laaten woonen, terwijl het haar integendeel voordeelig was het gevoelen van de inwoonders haarer nieuwe Gewesten te vleijen, benoemde zij den Pool siencesterwit z tot Catholiek Aartsbisfchop van Mohilojf, en gaf hem tot Medehelper eenen Je[uit, genaamd benislawsky. Zij ftond tefiens toe het oprichten van een kweekfchool der Je/uiten, waar over het opzigt toevertrouwd wierd aan Pater gabriel denkiwitz, benoemd tot Vicaris Generaal van zijne Orde. Benislawsky wierd weldra naar Rome gezonden in de hoedanigheid van Minister van het Rusfifch Hof. Aan den Paus verzoekende het herftel van het Genootfchap der Jefuiten, flelde hij hem uit naam der Keizerin eenen brief ter hand, dien zij, om aan de Griekfche Christenen geen aan. floot te geven, in de Peterburgfche Nieuwspapieren (O ontkende, maar die egter met ' haa- C O Zie de Peterburgfche Courant van den 20, April.  CATHARINA II. 97 haare hand gefchreven was. Zie 'er hier eenige brokken van: „ Ik weet, dac uwe Heiligheid zeer ver- legen is, maar de vrees is met uw charac„ ter weinig overeenkomltig. Uwe waar„ digheid kan niet inftemmen met de Staat„ kunde , zoo dikmaals de Staatkunde dert Godsdienst kwetst. De beweegredenen, „ op grond van welke ik mijne bcfcher„ ming aan de Jefuiten toeftaa, zijn op de re„ den en op de rechtvaardigheid gebouwd , „ als mede op de hoop , dat zij aan mijne „ Staaten nuttig wezen zullen. Deeze „ vreedzaame en onfchuldige menfcherl „ zullen in mijn Rijk woonen , vermits „ onder alle Roomschgezinde Genootfchap„ pen, zij de meest gefchiktezijn, om mijne ,, onderdaanen te onderwijzen, en aan hun ge„ voelens van menfchelijkheid, en de waare „ beginzelen van den Christelijken Gods„ dienst in te boezemen. „ Ik heb befloten deeze Priesters, tegeii „ welke Mogendheid het ook zij, te be„ fchermen, en daar in doe ik niets meer, „ dan mijnen plicht te vervullen , vermits „ ik hunne Opper - Vorftin ben, en dat ik „ hen als getrouwe, nuttige en onfchuldige III. DEEL. G „ OU" 17834  1783. 93 HET LEVEN VAN „ onderdaanen befchouwe. Ik verlange des te meer vier van hun bekleed te zien „ met het vermogen, om te Moscow en te ,, Petersburg het Vormfel te geven, naardien „ de twee Catholieke Kerken deezer Ste„ den aan hunne zorge zijn toebetrouwd. ,, Wie weet, of de Voorzienigheid deeze „ Godvruchtige Menfchen niet wil gebrui,, ken tot werktuigen der zoo lang gewensch„ te vereeniging tusfchen de Griekfche en „ Roomfche Kerk? Laat uwe Heiligheid alle „ vrees verbannen, want ik zal de rechten, „ die gij van Jefus Christus ontfangen hebt, „ met alle mijne macht handhaaven." De Franfche en Spaanfche Afgezanten, verwonderd van te Romen eenen Minifter te zien, door het Rusfisch Hof gevolmagtigd, wendden veele middelen aan om te ontdekken, welk het voorwerp deezer handelingen wezen mogt. De Paus onderrigtte 'er hen zelf van, en vroeg hun, wat hij moest antwoorden. Elk van hun raadpleegde zijn Hof, dat 'er zig niet mede wilde bemoeijen, en de Paus van Rome gaf een Brevet uit, waar bij hij het Genootfchap der Jefuiten in de Staaten der Keizerin van Rusland handhaafde. Mis-  CATHARINA & 99 Misfchien hegtte de Keizerin aan het verkrijgen van dit Brevet zoo veel gewicht niet, dan omdat zij zig vleide, dat alle de Jefuiten uit Europa en America hunne fchatten en nijvre werkzaamheid naar Wit Rusland zouden overbrengen. Maar welke hoop zij daar omtrent ook voedde, de geroofde buit van Paraguya kwam te Mohiloff niet aam De Jefuiten waren al te doorliepen, dan om zig met hunne rijkdommen te begeven in handen van eene Vorfh'n , wier willekeurige regeeringsWijze, en onverzadelijke heerschzugt hun bekend waren. De Keizerin bragt eindelijk de verdeeling haarer Gewesten ten einde (1), en dezelve gebruikten allen de Reglementen , welke zij; in den Jaare 1776, in de Landfchappen van Twer en Smolensko, had beginnen in te voeren. Elk jaar van haare regeering was door veroveringen , of nieuwe inrigtingen merkwaardig. Het tegenwoordig jaar was aanmerkelijk door de inwijding van het beruchte fhtndbeeld van peter I, een werk, waar in het ver- ( 1 ) Zie in het eerfte Deel den Brief, betrekkelijk de verdeeling der Rusjifche Landfchappen. G a  iOO HET LEVEN VAN 1783- vernuft van falConet met de oogmerken van catharina zoo volmaaktelijk inftemde(i> Korten tijd daar na rigtte zij de orde van Saint Wolodimir op ( a ) , om die genen haarer onderdaanen te beloonen , die in eenig Burgerlijk ampt den Staat wel dienden. Zij had reeds de Krijgs-orde van St. George opgericht (3), waar van het groote Lind niet gegeven wordt dan aan Generaals, die eenen veldflag gewonnen hebben. Men moet erkennen, dat de hoop, om deeze belooning te verkrijgen , misfchien veele overwinningen aan Rusland bezorgd heeft. Ach! wie wist beter dan catharina, wat de verderfden der ijdelheid op menfchen vermogen ? Rus- (O Me" w«t, dat dit (findbeeld tot voetduk heeft eene onzachelijke rots van raarmerlteen , waar op het paard, door peter den grooten beklommen, ver. beeld wordt toe te fchieten. Men leest op dit voetftuk dit opfchrift in 't Rusjifcb en Latyn: —— „ Petro ,, primo catharina sbcunda, I7S2." (2) St. wolodimir was een Hertog van Kmv, die in de VIII. eeuw het Christendom omhelsde. (3 ) ln den jaare 1769. * Het Lind van st. ge- örge is zwart en orange.  CATHARINA II. 101 Rusland zag de voordeelen, welke de laatfle overwinningen aan het zelve bezorgd hadden, met gezwindheid aanwasfen. Deszelfs koophandel op de Zwarte Zee maakte onophoudelijk nieuwe vorderingen. De Rusjifche fchepen voeren door de ftraat der Dardanellen, en dreeven handel oyAleppo, Smima, of op alle de havens van Italiën. De lekkere Wijnen uit Griekenland wierden naar Wit Rusland gevoerd, en van daar weder door geheel Polen. Catharina had kortlings de grondvesten doen leggen van de Stad Kerfon, aan de oevers van den Dnieper, omtrent tien mijlen van Oczakof, en potemkin zette dit werk met eenen ongelooflijken ijver voort. Men zag hem meenigwerf van Petersburg vertrek^ ken , tot de oevers van den Dnieper vliegen C i), en over die van de Newa te rug keer (i) Kerfon, in den jaare 1778 gegrondvest , is gelegen aan de oevers van den Dnieper, een wunig boven den mond van de Bogh, en nabij Liman, een moerasfig Meir, waar van de ingang door de Vesting Kinburn verdedigd wordt, en het welk bijna een mijl breed is. Het Meir Liman is diep genoeg, om groote fchepen te ontfangen, maar zij bederven'er fchielyk, dewijl het water aldaar zoet is, G 3  ïo2 HET LEVEN VAN 1783- keeren (1), in minder tijd, dan iemand gewoonlijk zoude noodig hebben, om de reize naar Moscow te doen. Kerfon telde reeds veertig duizend inwoonders , en 'er liepen aldaar niet alleen fchepen van ftapel, tot den koophandel gefchikt, maar zelfs oorlog-fchepen, beftemd om het Ottomannisch Rijk te doen daveren. Dit voordeel maakte de eerzucht der Keizerin eh van potemkin gaande. Zij verlangden even ijverig de verovering van een Land , zonder het welk zij zig niet konden vleijen hnnne ontwerpen tegen het Ottomannisch Rijk ter uitvoer te brengen, en waar van het bezit misfchien voldoende wezen zoude, om hen wegens het niet uitvoeren van die ontwerpen fchadeloos te fteUen. Cathanin a begon met de Krim van Turkyen af te trekken; en dadelijk befloot zij aldaar eenen inval te doen. De vruchtbaarheid van dit Land wordt nog betwist: maar de voortbrengzels , welke het voor de legers verfchaft , en de voordeden ^ die het aan den koophandel aanbrengt ( 2 ) , kunnen niet twijf- (1) Petersburg ligt 2000 wersten van Kerfon. (2) Men weet, welk voordeel de oude Grieken daar  CATHARINA II. 103 twijffelachtig zijn. Het gewicht, hetwelk de Krim in het oog van catharina had , vordert, dat wij 'er hier eene korte befchrijving van ter neder Hellen. De Krim is een nieuw fchier-eiland, van bijna vijf en zeventig mijlen in den omtrek, gelegen ten zuiden van Petersburg, tusfchen de 51 en 54 graaden lengte, en 46 graaden breedte. De Zwarte Zee befproeit deszelfs kusten ten zuiden en ten westen; de Afophfe Zee en de Zee van Zabache omringen het zelve ten oosten en ten noorden. De landengte , waar mede het aan het vaste Land gehecht is, beflaat Hechts een weinig meer dan anderhalve mijl breedte. Van deeze Land - engte, waar op de vesting Pérékop gebouwd is (1), tot aan den heuvel van Karafou-Bazar , is het Land eene uitgebreide vlakte, en klimt langzamerhand tot de kruin van den heuvel, die de zuidkust uitmaakt. De vlakte, die zig van Pérékop tot de ri- viei daar van getrokken hebben, en vervolgens de Gettueejen, die 'er zig in den jaare 1471 meester van maakten, er 'er door den Khan bangli-guerai uit verjaagt wierden. (ï) De Tartaren noemen dezelve Or-Kapi. G 4 1783.  io4 'HET LEVEN VAN vier Sargir uitftrekt, is omtrent vijf en twintig mijlen lang. Men vind aldaar een groot getal moerasfen en meiren, die aan de nabuurige Gewesten van Rusland, aan de Krim zélve, aan Natoliën, en aan Besfarabien het zout opleveren. Men doorreist bijna de geheele vlakte zonder vlietend water te ontmoeten. De inwoonders van dit gedeelte zijn verpligt bij elk huis waterbakken te maken, om het regenwater te bewaaren. De grond is aldaar ontbloot van boomen, van welk zoort ze ook wezen mogen. Men ziet aldaar zelfs geen doornhage, geen braamftronk. De planten, die men aldaar voortteelt, zijn in flegten ftaat. Men moet egter deeze fchraalte van den. grond niet aan een gebrek van vruchtbaarheid toefchrijven, maar aan de talrijke kudden vee , die onophoudelijk in dit gedeelte pan de Krim rond zwerven, en de kruiden die ze voortbrengt, op het zelfde oogenblik, dat zij beginnen uit tefpruiten, wegereeten of vertrappen. De fmaak der Tartaren voor een zwervend leven, en hunne afkeerigheid van den Landbouw , houden dit Land in eenen ftaat van jvoestheid. Maar indien men deeze volken tot  e A T H AR 1 N A II. 105 tot een vast woonen brengen konde, en de Landerijen onder hen verdeelen, zouden 'er nog weilanden genoeg wezen, en het overige zoude al het noodzakelijk levens onderhoud overvloediglijk voortbrengen. Het is genoeg, dat een Tartaar zig op den Landbouw toelegt, om in de noodwendigheden van honderd zijner Landgenooten te voorzien. De Krim kan in twee deelen verdeeld worden , het vlakke en het bergachtige Land. Het eerfte, dat zig van Pérékop tot Kosloff, en van de rivier Bulganak tot Kar-afou-Bazar y tot Kaffa en tot Jeni-Kale uitftrekt, is met veele kleine Dorpen doorzaaid, welker inwoonders van de voortbrengzels van hun vee en van het zout leven. De bergen liggen ten zuiden , langs de Zwarte Zee , en ftrekken zig naar het westen in een regte lijn uit, van Kaffa af tot in de nabuurfchap van Belbeck. De twee merkwaardigfte rivieren van de Krim zijn de Salgir en de Karafou, die it de Azoffche Zee uitloopen. De eerfte neemi haarenoorfprong bi] Achmetfched, endetwee' de bij Karafou-Bazar , van waar zij , na een gedeelte der bijliggende vlakte befproeic te hebben, in de Salgir uitloopt. Alle d< G 5 an 1  106 HET LEVEN VAN andere rivieren , en oorfprongen van rivieren , daaJèn van den kecen bergen af, die te Kaffa begint, en ftroomen naar het Noorden en Noordwesten, uitgenomen die, welke, boven Achmetfched van den berg Ak-■ tan afdaalt. De andere rivieren loopen alle in de Zwarte Zee uit. Dusdanige zijn de Amna, de Katfcha, de Belbeck, de Kafoulki. De bergen zijn overdekt met hout, dat tot timmerhout gefchikt is, en zijn vol wilde beesten. Het land der valleijen is vruchtbaar, en wacht, om rijke voortbrengzels te geven, Hechts op de hand des landbouwers. De graanen en de wijnftok groeijen weelig op de hoogten. De bergen bevatten mijnen, die men meent zeer rijk te zijn ; maar de berg-bewooners verachten deeze voordeelen: de voortbrengzels hunner kudden en een weinig brood zijn tot hun onderhoud voldoende (i). Het ( I ) De Mirzas of Edelen en in 't algemeen alle rijke Tartaaren, leven beftendig op het Land, en komen in de Steden niet, dan tot verrigting hunner zaaken. 'Er zijn geene vierfchsaren op het platte Land. De gefchillen zijn aldaar zeer zeldzaam, en wanneer ze opkomen, be-  CATHARINA II. 107 Het eiland Taman gelegen aan het begin der land - engte, die de Azophfe Zee met de Zwarte Zee vereenigt, is rijk en zeer bevolkt. Kuban, eene dorre engroote Woestenije, die zig van de Vestingen van de Krim tot aan den voet van het gebergte Caucafus uitftrekt, heeft, even als klein Tartaryen, eene zwakke bevolking. Zie daar , welke de Landftreeken zijn, waar van het Hof van Petersbug, zedert den vrede van Kaïnardgi , met ongeduld het oogenblik te gemoet zag, om zig meester te maaken. Dit Hof had sahim-guerai tot den post van Khan verheven , alleenlijk om hem tot het werktuig haarer heerfchzugt te maken; het bewees hem vriendfchap en weldaaden, alleenlijk om hem des te beter het flachtoffer te beflist men dezelve oogenblikkelijk door het gezag van den Koran. De kleine twisten , die op de Dorpen voorvallen, en die door den Koran niet beflist kunnen worden, worden door de Oudften ( Abéfes~) in't vriendelijke gefchikt. Maar in de Steden worden alle zaaken van gewicht, uitgenomen doodflag, voor den Kat inakban, of Bevelhebber berecht, die daar over zondei hooger beroep uitfpraak doet. I783-  108 HET LEVEN VAN te doen zijn. Deeze Vorst, van eenen zagten, zwakken, en openhartigen inborst, was zeer verre af, om de oogmerken der Rusfen te verdenken. Hij beminde de nieuwighe^ den en konsten van Europa : men vleide zijnen fmaak; men bezorgde hem het genot van den wellust en de bedrieglijkheden der weelde. Hij verfoeide wel dra de zeden van zijn Land. Hij verliet zijne oude maniervan eeten, nam een Rusfifchen kok, en liet zig op platte fchotelen bedienen. In plaats van, gelijk zijne overige landgenooten, te paard te rijden, reisde en reed hij in eene kostbaare Berline. Zijne onafhangelijkheid vergeetende, en zijne waardigheid verlaagende, verzogt hij eenen rang in het Rusjifch leger. De Keizerin benoemde hem tot Bevelhebber der Lijfwacht van 'Preobaginskij, waarvan zij hem de monteering met het Lind van St. Anna toezond. Wasilietsry en constantinoff, Rusfifche Agenten, vereerd met den titel van Gevolmachtigde Ministers, waren beurtlings de raadslieden van deezen al te vertrouwenden Vorst, en bragten het meest tot zijn verderf toe. De Tartaren veroordeelden opentlijk zijne levenswijze en zijne gehechtheid aan Rusland; maar dewijl hij hen  CATHARINA II. 109 hen met zachtheid en billijkheid regeerde, fchreeven zij zijne misdagen veel eer aan de1 Christenen, dan aan hem zeiven toe. Ondertusfchen hadden de Rusfen een voorwendzel noodig, om hun krijgsvolk in de Krim te doen inrukken. Zij arbeidden om eenigen opftand aan te ftoken, ten einde de Khan hunne hulp zou verzoeken, en zig geheel en al aan hun overgeven, Het geld, de gefchenken, de raadgevingen onder de hand door hunne zendelingen uitgeftrooid , verwekten hem wel dra vijanden, zelfs onder zijn eigen geflacht. Twee van zijne broeders, waar van de één, met naame battïguerai, Bevelhebber van Kuban was , trachtten hem in de Stad Kaffa ( 1), alwaar hij zijn verblijf hield, teverrasfen, en noodzaakten hem naar Taganrok de wijk te nemen. Dadelijk trok een Rusfifch leger tei zijner hulpe op. Potemkin zelf begaf zig in aller ijl derwaarts, en zijn naam was genoeg, om batti' guerai fchrik aan t€ jaagen, die hem liet zeggen, dat hij van hei gezag, waar van hij zig meester gemaakt had. vrijwilliglijk afftand zoude doen. C 1 ) Het oude Theodofia , of Let Cimmerium de oudheid.  ito HET LEVE N VAN 1783. I 1 t < 1 '1 De Khan sahim-guerai kwam toen in de Krim te rug, en het grootfre gedeelte van de hoofden der Tartaren bij één verzameld hebbende, leverde hij hun dertien der voornaamfte muitelingen over, welke men 00genblikkelijk ter dood bragt. Vervolgens zeide hij: „ Zie daar mijne twee broc „ ders en mij: wie van ons wilt gij dat u re„ geeren zal? noemt hem vrij uit. Ik zal », uwe keuze onderfchrijven." Alle de Tartaren zwoeren, dat zij niemand, dan sahim guerai, hebben wilden. Deeze fchikking kwam misfchien aan het Hof van Petersburg niet al te zeer gelegen, maar welke partij de Tartaren ook koozen, haare befchikkingen waren reeds gemaakt; le Krim moest overweldigd worden. De Keizerin verlierkte eerst haare legers n Polen en de Ukraine, en maakte alle toebereidzels, welke eene oorlogs - verklaaring :oude hebben kunnen vorderen. Vervolgens jaf zij aan haaren Minister te Conftantino* wien last, om veel uitgeftrekter voordeden e eisfchen , dan die bij de Verdragen belongen waren, en den Divan te noodzaaken ot de belofte, dat, welk ook bij vervolg iet lot van den Krim wezen mogt, dezelve zig  CATHARINA II. iu zig daar mede niet bemoeijen zoude. Zij haalde den onvoorzigtigen sahim-guerai over, om den afftand van Oczakojf te eisfchen. De Divan was over alle deeze vorderingen verontwaardigd: maar zwak en oneens zijnde, veinsde men te willen oorlogen, en morde in plaats van zig te wapenen. Dezelve zond egter een Bacha, om van het eiland Taman bezit te nemen, sahim-guerai, door de Rusfen aangezet, deed den Bacha aanzeggen van te rug te trekken. In plaats van te gehoorzaamen , deed de Bacha, gramftoorig geworden zijnde, aan den Afgezant van den Khan het hoofd afflaan. De Rusfen, veinzende deezen Vorst te willen wreeken, vroegen hem den doortocht, om de Turken te gaan aantasten; en naauwlijks waren zij in zijne Staaten ingerukt, of, in plaats van op Taman aan te trekken, trokken zij bij elkander, en fpreidden zig over het geheele fchier-eiland uit, waar van zij zig gemakkelijk meester maakten. De Generaal b alm en overrompelde Kaffa, alwaar zig de Khan bevond , en dwong de Imans, de Myrzas, en de andere voornaame Tar-  iia HET LEVEN VAN j 1 1 c 1 r / c p a s b Tartaaren, om den eed van gehoorzaamheid aan de Keizerin af te leggen. Geduurende dien tijd bragt de Generaal sotjwaroff de Tartaren van Küban en Budziak t'onder. Potemkin, die toe boven Küban was voortgerukt, ontfing de buide van den Sultan batti-guerai, en van de benden , die in deeze uitgeftrekte Landftreeken rond zwerven. De Rusfen hielden eenigen tijd aan mee ten Khan te vleijen, en beloofden hem eene aarwedde van agt maal honderd duizend roe>els (i> Maar deeze Vorst en zijn Land deeven daarom niet minder onder het juk. Schoon deeze inval, tegen alle de rechten Ier volken j en onder de geheiligde naamen an wraakneemende billijkheid, en befcherlende vriendfehap uitgevoerd j zelfs de Turk. he gevoelloosheid niet had opgewekt om e wapenen op te vatten, kondigde cathaina niet te min een befpottelijk Manifest f, om de berooving van den ongelukkigen ahim-gtjerai voor het oog van Europa te Cl) Voor de verovering had hij drie millioencii roetls aan inkomsten.  CATHARINA IL 113 te wettigen, en om de Turken te befchuldigen, dat zij het Verdrag van Kaïnardgi verbroken hadden, daar zij alleen het met eene zoo trouwlooze ftoutmoedigheid gefchonden had. Dit fluk is te merkwaardig, om'er niet eenige brokken van aan te haaien. ,, Onze laatfte oorlog tegen het Ottoman„ nisch Rijk, zegt de Keizerin, door den „ merkwaardigften goeden uitflag agtervolgd „ zijnde, hadden wij zekerlijk het recht ver„ kregen, om de Krim aan ons Rijk te heg„ ten. Maar wij aarzelden niet , om zoo „ wel deeze, als veele andere veroveringen, ,, op te offeren aan het vuurig verlangen , om de openbaare rust te herftellen, en de ,, goede verftandhouding en vriendfchap tus„ fchen ons Hof en de Ottomannifche Porte „ te verzekeren. Deeze beweegreden haal„ de Ons over, om de vrijheid en onafhan„ gelijkheid der Tartaar en, door onze wa„ penen t'ondergebracht, te bedingen; hoo„ pende door dit middel alle reden van twee„ dragt en koelheid tusfchen Rusland en de „ Por te voor altoos uit den weg te ruimen. „ Hoe groot onze opofferingen, en onze „ poogingen, om onzen wensch dadelijk tot „ ftand te brengen, mogen geweest zijn , III. DEEL. H „ Wij 1783.  114 HET LEVEN VAN 1783. „ wij hebben wel dra tot onze groote fmarte „ die hoop zien verminderen. De onrustig„ heid, den Tartaaren natuurlijk eigen, „ door aanhitzingen, waar van de bron ons „ niet onbekend is , opgezet, is oorzaak , „ dat zij gemakkelijk in eenen ftrik gevallen•>■> zij" ■> gefpannen door lieden , die twee„ dracht en verdeeldheid tusfchen hen ge„ zaaid hadden, zoodanig dat men hen heeft „ zien arbeiden, om het gebouw, het geen „ onze weldadige zorge ten hunnen nutte had „ opgerigt, door hun de vrijheid en onaf„ hangelijkheid te bezorgen, onder het gezag „ van een door hun zeiven verkooren Op„ perhoofd, te verzwakken en om verre te „ werpen. „ De beminnelijkheid van den Vrede deed n ons in ons gedrag eene voldoende, beloo„ ning vinden voor de groote onkosten, wel. „ ke wij gemaakt hadden. Maar wij zijn „ wel dra van gedachten veranderd door den ri opftand, die in het afgeloopen jaar in de „ Krim heeft plaats gehad, en de aanmoedi„ gingen, welke dezelve uit de eigen bron, (, als de eerfte keer, gekregen heeft. Wij „ zijn dienvolgende genoodzaakt geworden, „ om tot aanzienlijke wapeningen toevlugt « te  CATHARINA II. 115 „ te nemen , en wij hebben ons krijgsvolk „ in de Krim en Kuban doen inrukken, al„ waar hunne tegenwoordigheid onvermij„ delijk geworden was, om de rusten goe„ de ordre in de nabuurige landftreeken te „ handhaven. —• De noodzakelijkheid , „ waar in wij zijn, om altoos gewapend te „ blijven, veroorzaakt ons niet alleen groote „ onkosten , maar fielt ook ons krijgsvolk „ aan onvermijdelijke en aanhoudende vermoeijenisfen bloot. ,, Het verlies van manfchap is op geen „ prijs te ftellen; en wij zullen niet onder„ nemen het zelve te waardeeren. Maar het „ verlies van geld moet, volgens de gema„ tigdfte berekeningen, op meer dan twaalf „ millioenen roebels gefchat worden. „ Gedreven door een opregt verlangen , „ om den laatften Vrede, met de Porie ge„ gefloten, te bevestigen en te handhaven, „ door de aanhoudende twisten, welke de „ zaaken van de Krim te weeg brengen, „ voor te komen , vermeenen wij, dat 'het „ geen wij , en aan ons zeiven , en aan de „ veiligheid van ons Rijk verfchuldigd zijn, „ even zeer vordert, dat wij eens voor al j, het vast befluit neemen, om aan de onlusH 2 ten 1783.  n6 HET LEVEN VAN 1783- „ ten in de Krim een einde te maken. Der„ halven vereenigen wij het Schier-eiland „ de Krim , het eiland van Taman, en de „ geheele Kuban aan ons Rijk, als eene bil,, lijke vergoeding voor de fchaden, die wij „ geleden hebben, en van de onkosten, die „ wij ter handhaving van vrede en voorfpoed ,, gemaakt hebben." Op 't flot van haar Manifest, beloofde de Keizerin aan de Tartaaren vrijheid van Godsdienst, en noodigde hen uit, om de onderwerping , den ijver en de getrouwheid dier volken , die zedert lang het geluk haddea om onder haare regeering te leven, naar te volgen. De Porie, in de konst van redeneeren weinig geoeffend, wilde echter op dit Manifest antwoorden (1): zij nam haar toevlucht tot de pen van eenen Christen, die de onrechtmatigheid der vorderingen van catharina, en de trouwloosheid van haar gedrag, gemakkelijk betoogde ; maar waar toe dienen zulke gefchriften? De twistgedingen der Vor- ften (1) Het antwoord van 'de Perle wierd aan den Ridder ainslie , Engelfchen Munster te Conftantintpolen, toegefchreven.  CATHARINA II. 117 fien laaten zig niet nadrukkelijk, dan met den degen bepleiten; en zedert lang waren de Turken bevreesd dien te gebruiken , of zij bedienden 'er zig tegen de Rusfen al te flecht van. Catharina niet twijffelende of de Turken zouden haar den oorlog verklaaren , en vreezende , dat gustaaf III. van de verwijdering der Rusfifche legerbenden gebruik mogt maken, om haar aan te tasten, vormde het ontwerp om een nieuw Verbond met deezen Vorst te fluiten. Zij had hem dit reeds verfcheiden malen laten voorftellen, zoo door den Minifter, dien hij te Petersburg had, als door dien , welke van haarent wegen te Stockholm verblijf hield : maar haare pogingen waren zonder gevolg gebleven. Zij befloot een tweede mondgefprek met den Zweedfchen Koning te houden. De plaats der bijeenkomst wierd bepaald te Frideriksham , een zeer fterk Steedje aan de Golf van Finland, en de laatfte bezitting der Rusfen aan den kant van Zweden. De Keizerin begaf zig derwaarts in een Jacht (1). Zij wierd vergezeld door den Graaf 1 wan czer- ( 1) Den so Junij. H 3 1783.  u8 HET LEVEN VAN ^ 1 I i cze.rnischeff , den Staatsdienaar bezborodko, den Opper-Stalmeester narischkin, den gunfteüng lanskoï, en verfcheidene Hof-Dames, waar onder zig bevond de Prihces daschkoff, die zedert eenigen tijd de vriendfchap van catharina fcheen herwonnen te hebben. Gustaaf (i) had tot zijn gevolg den Graaf van creutz (2) , zijnen eerften Staats-dienaar, den Generaal armfeld, munck, en eenige andere Officiers. De Keizerin had twee naast elkander ftaande huizen doen huuren, welke men van huisraad in den eerften fmaak voorzag , en tusfchen welke men eene gaanderije maakte, waar door beide huizen met elkander gemeenfchap hadden. Het eene wierd door haar betrokken; het andere diende den Koning van Zweden tot verblijf; zoo dat geduurende de vier dagen, dat deeze twee Vorften :e Frideriksham verbleeven , zij met elkander Cl) Het was Hechts weinige dagen geleden, dat hij »'j het doen eener monstering door den val van een •aard den arm gebroken bad. C2; Dezelfde, die in Spanje en Frankrijk Afgezant ;eweest was.  CATHARINA II. 119 der vrijelijk en ten allen tijde fpreeken konden (1). De Vrede was eenige maanden te vooren geteekend geworden (2). Er was geene reden meer, om de gewapende Neutraliteit in het Noorden te doen Hand houden. Echter begeerde de Keizerin dit: gustaaf ftemde daar in toe. Zij ftelde vervolgens aan deezen Vorst voor , om geduurende den Turkfchen oorlog neutraal te blijven , en verzekerde hem, dat zij., na het afloopen van deezen oorlog, hem helpen zoude om zig van Noorwegen meester te maken. Gustaaf, door deeze hoop gevleid, beloofde alles wat catharina begeerde; en zij fcheidden zeer voldaan de één van den ander, hebbende den geest vol van verfchillende ontwerpen van veroveringen. Al- (1) De Keuerin, die den Koning van Zweetten veele vleijereijen bewees, deed door den Deenfchcn fchilder hoyer een fchilderij maaken, waar op deeze Vorstin en gostaaf III, verbeeld wordeu in eene zittende houding met elkander vriendelijk te (preken. De Schrij. ver deezer Gcfchiedenis heeft de oorfprongelijke fchilderij in het Kabinet van den Koning van Zweden te Droningsbolm gezien; hij heeft 'er ook een afteekening van gezien bij den fchilder hoyer, te Koppenhagen, ( 2 ) In de maand Januarij. H 4 1783.  ISO HET LEVEN VAN 1783. Alvoorens Frederiksham te verhaten, gaf de Keizerin haar Pourtrait aan den Graaf van creutz, en betoonde haare Vorflelijke weldadigheid jegens de Zweedfche Officiers. Gustaaf deed ook verfcheiden gefchenken aan de Rusfifche Staats-Dienaaren en Hovelingen, Hij vereerde den gunfteüng lanskoï met het groot kruis der Ridderorde van den Noordfar , en zoo dra hij in Zweden was te rug gekomen , zond hij aan de Princes daschkoff Brieven van Lidmaatfchap der Hoogefchool van Stockholm. De Porte had des te minder haast om den oorlog te voeren, naar maate de toebereidzeis der Rusfen hen ongetwijffeld van de overwinning fcheenen te verzekeren. Zeventig duizend mannen, onder het bevel van potemkin, waren op de grenzen van de Krim bij één verzameld. Repnin voerde het bevel over veertig duizend, die ter onderfleuning van potemkin gereed Honden. De Marfchalk romanzoff had met een derde leger zijn hoofd-kwartier te Kioff. De vlooten in de Zwarte Zee waren gewapend , en tien fchepen van linie en verfcheiden fregatten wagtten Hechts het bevel, om uit de Oostzee naar de Middelandfche Zee te ftevenen. Her.  CATHARINA II. 121 Het Hof van London, te onvreden , dat Rusland zig aan het hoofd der gewapende neutraliteit vertoond had, deed vrugtelooze pogingen , om den Divan tot het opvatten der wapenen over te haaien; Frankrijk en Duitschland beletteden zulks. In plaats van te oorlogen opende men onderhandelingen. Bij een nieuw Verdrag , te Conftantinopolen geteekend, tusfchen den Rusfijchen Gevolmachtigden bulgakoff, en de Staats-dienaars van den Grooten Heer, behield de Keizerin het oppergezag over de Krim, het eiland Taman, en een groot gedeelte van Küban, en de Turken erkenden het recht, het welk zij beweerde tot het gezag over de Zwarte Zee , en den doortocht voorbij de Dardanellen ontwijffelbaar te hebben. Op deeze wijze verkreeg catharin a, zonder het voeren van den oorlog noodig te hebben, een uitgebreid grondgebied, en vijftien maal honderd duizend nieuwe onderdaanen. De Keizerin gaf aan de Krim en Kuban derzelver oude benaamingen weerom. Het eerfte deezer Landen wierd genoemd Tauriën, en het andere Caucafus. Het voorbeeld van sahim guerai had aan de andere Vorften een fchrik voor de H 5 wree- 1784,  122 HET LEVEN VAN 1784. I ] < 3 ] ( wreede befcherming van Rusland behooren aan te jaagen. Maar de gefchenken van potemkin verblindden 'er eenigen. Heraclius, Opper-Vorst van Kertalinien en Kachett, die voorheen de wapenen onder den beruchten thamas-kouli-khan gevoerd had, en in den laatften oorlog de Rusfen tegen de Turken geflagen had, droeg zijne Staaten aan catharina op. Salomon, Sultan van Irimette en Gcorgien, wierd ook door de vleijende listen en de verraaderlijke weldaaden van de Keizerin en haaren Gunfteüng verleid. Hoogmoedig en dapper zijnde , wilde hij in 't eerst van niets, dan van zijn zwaard af hangelijk zijn; maar een klomp goud, eene kroon, en fchitterende beloften maakten hem tot flaaf. Kort laar na ftierf hij, en zijn zoon, Sultan dariD, konde flechts zijne zwakheid naar volden. Potemkin overweldigde het Land der Zaporaviers niet; maar altoos het bedrog met iet geweld zamenpaarende, Ügtte hij zestig luizend van deeze Kofakken op, en liet hen mar de Krim vervoeren, alwaar hij die volkilantingen vestigde, die tegenwoordig aan ie vlooten van de Zwarte Zee, en vooral aan  ■ CATHARINA II. 123 aan de vloot der roeijfchepen van Nicolaejf, matroofen leveren. Potemkin, terwijl hij het Rijk der Keizerin uicbreidde, verzuimde zijne eigene belangen niet. Reeds bezitter zijnde van 011meetelijke Landerijen in verfchillende Gewesten van Rusland, verkreeg hij bovendien een groot gedeelte der rijke Domeinen, welke de Vorften lubomirsky en sapieha in Podolien en Lithauwen bezaten. Zijne vijanden dagten , dat hij voorneemens was zig naar Polen te begeven: maar welk ook zijn oogmerk wezen mogte, nooit was zijne gunst gebleken zoo wel gevestigd te zijn, nooit was hij door zoo veele titels en bedieningen aan Rusland verknocht geweest. De Keizerin vereerde hem met den bijnaam van Taurijezewskij (1), en gaf hem het bevel over Tauriën met den rang van Opper-Admiraal van de Zwarte Zee. Naar mate het getal der genen , die catharina langen tijd gediend hadden, verminderde , moest zij ongetwijffeld hunne waarde beter gevoelen. Zij verloor de twee voornaamfte hoofden der zamenzweering, die haar ( O De Taurier. 1784.  1784- i24 HET LEVEN VAN haar op den throon gezet hadden. Panin en gregorius orloff ftierven (i ) bijna re gelijker tijd, de één te Petersburg, de ander te Mofcow. Panin ftierf van nijd en verdriet, eene doodelijke ziekte, welke de Staats-dienaars, die in ongenade vervallen, niet ontduiken. Van het oogenblik, dat potemkin hem in den Raad wederflreefde, en hem het bellier der zaaken deed verliezen, verviel hij in eene aanhoudende kwijning, en kende geen ander geluk, dan den dood. Gregorius orloff had een nog verfchrikkelijker lot. Schoon de Keizerin hem haare weldadigheden bleef bewijzen, en hij met eene jonge en fchoone vrouw getrouwd was, was de tegenwoordigheid der nieuwe gunstelingen voor hem ondraaglijk. Hij bragt de laatlte jaaren van zijn leven bijna geleel met reizen door. In 't jaar 1782 hield hij zig te Laufanne op, alwaar hij zijne vrouw door den dood verloor. Dit verlies deed hem in eene fombre zwaarmoedigheid verballen. Dadelijk verfcheen hij weder ten Eiove, maar dit diende alleen, om het droevig C 1) In de maand April 1783.  CATHARINA II. 125 vig fchouwfpel zijner dwaasheid te vertoonen. Dan eens gaf hij zig aan eene buitenfpoorige vrolijkheid over (1), die de Hovelingen deed lacchen: dan eens deeden de verwijtingen, die hij tegen de Keizerin uitbraakte, allen die dezelve hoorden beeven,en Horteden haar zelve in onrustigheid en finarte. Eindelijk noodzaakte men hem zig naar Moscow te begeven. Aldaar ontwaakten de knagingen van zijn gemoed met meerder woede. De bloedende fchim van peter III. vervolgde hem, hij zag dezelve onophoudelijk gereed om hem te ftraffen, en hij gaf wanhoopende den geest. In (1) Toen gregorius orloff aan het Rusfifcl Ilof alles vermogt, noemde hij c a th a r i n a dikwijls met verkleining van haaren naam, Katinga of Katouich ka. Bij de te rug komst van zijne eerfte reize, be hield hij deeze gewoonte. Hij had een zcort van Doe tor, of liever kwakzalver, met naame janïjossy, ui Holland medegebragt, die dezelfde vrijheid nam. D Keizerin had veelvuldige aanvallen van droefgeestigheid waar van deeze Arts beweerde haar te zullen geneezen en wanneer hij haar in haaien fomberen luim vond, ze de hij haar: „Katinga, me» moet vrolijk zij „ om wel te vaaren, en wandelen om vrolijk te zijn." Toen gaf hij haar den arm, en deed haar de tuinen va het Paleis doorkuijeren. e a a  1784. I 1 r. \ o te TIEN- 126 HET LEVEN VAN In de eerfte tijden zijner gunst had grecorius orloff van de Keizerin een medaillon gekregen, met edele gefteenten omzet, waar op het Pourtrait van deeze Vorftin gefchilderd was , en hij droeg het zelve aan zijn knoopgat. Na den dood van gregorius kwam wolodimer orloff te Peters'ntrg, dit Pourtrait aan de Keizerin aan hielende, die het hem te rug gaf, zeggende het :e fchenken aan zijnen broeder alexis, aan vien zij vrijheid gaf, om het te dragen, itfaar was dit Pourtrait toen niet een doodeijk gefchenk, herinnerde het niet de reeds te ang ongeftraft geblevene misdrijven? Is ieeze alexis , die zoo veele wandaaden og overleeft, ontheven aan de knagingen an het geweten? ( 1) (O Bij den dood der Keizerin, woonde alexis r l o f f te Meteen. Paul I. gelastte hem Rusland verlasten.  TIENDE BOEK. inhoud. Betrekkingen van Rusland met Perfiën, China en Japan. — De Keizerin wil de rechten van joseph II. op de Schelde verdedigen. — Ontmoeting van den Groot Hertog te Gatfchina. — Dood van lanskoï — Huwelijk van potemkin. — Ye r m o l o f f wordt gunfteling. — Verbond der Keurvorften.— Verdrag van koophandel met Frankrijk. — Maaltijd op de Verdraagzaamheid. — Momonoff volgt aan IJermoloff op. — De Keizerin koopt de Boekerijen van voltaire en van d'a- lembert. D e nabijheid van de Kaspifche Zee noodigt de Rusfen, om met Perfiën koophandel te drijven, en door Perfiën kunnen zij het gemakkelijk met Indien doen. Ook hebben zij zedert lang van dit voordeel gebruik gemaakt. De Czaar alexis michaêlowitz, die de 1784.  1 128 HET LEVEN VAN de regeering van zijnen zoon peter ï„ bijna op dezelfde wijze voorbereidde, als philippus die van alexander voorbereid had, deed door zijne Hollandfche timmerlieden eenige kleine fchepen bouwen (1), waar mede hij den koophandel befchermde, dien zijne onderdaanen met de inwoonders van Guilan en Mazanderan dreeven. Peter I, wiens vernuft alles wat groot of nuttig was begunftigde, breidde deeze betrekkingen nog uit, en rigtte een Comptoir op te Schamachia, eene rijke en handeldrijvende Stad, welke men beweert de oude verblijfplaats van cïrus geweest te zijn. Perten was toen ten prooi aan eene meenigte kleine oproerige dwingelanden, die van de twisten met den geweldenaar ma hm oud (2) ;n den kleinmoedigen schah-hussein (3) gebruik maakende, deeze fchoone landftreecen pionderden en verwoestten. De Lesgie'r Tartaren, die de oude Albaniërs zijn, zak-- ten (O Omtrent den jaara 1660. (2) Zoon van den wreeden mirweïtz, (3) Schab of Schacb beteekent Oppervorst. 'ophi is geen titel; het is een genacht-naam, die tot 'AM er LAN Opklimt.  CATHARINA IL 129 ten van het gebergte Caucafus af, maakten zig van Schamachia meester, en vermoordden de Rusjifche Kooplieden benevens de andere inwoonders. Peter , met reden over deezen hoon verontwaardigd , vorderde , dat deswegens recht verfchaft zoude worden: men wilde of men konde hem geene voldoening geven. Toen befloot hij zig zelf te wreeken, en van de Perfifche onlusten gebruik temaken, ten einde van de geheele zuidkust der Kaspifche Zee meester te worden. Hij ging op deeze Zee te fcheep (1) , roeide tot voor de ftad Andreoff', ging daar aan land, en floeg het beleg op voor Derbent, de hoofdftad van Dagueftan. Derbetn (2), eene langwerpige en verlterkte Stad, alwaar eene ijzere Poort was, waar van zij den naam ontleend heeft, deed toen geen meerderen tegenftand, dan toen valeriaan zowisoff dezelve in onze dagen heeft aangetast (3). De legers van (1) In den jaafe 172a. Zie de Gefobiedenis van PETER DEN GROOTE N. (2) De-bent, of de Tzere Poort, wordt door d6 Turken genoemt Demir *Cadi, { 3 ) In den jaare «796. III. DEEL. I 1784*  130 HET LEVEN VAN 1784. van peter I. zegepraalden niet alleen te Derbent, maar ook voor de rijke {rad Batchu, en drie Gewesten bleeven aan de Rusfen onderworpen tot het oogenblik, dat thamas k1 o cli-khan dezel ve heroverde. Het afbreeken van den koophandel der Rusfen met Perfiën duurde vrij lang. Het was eerst in den jaare 1744, dat de Engelfchen die weder aanwakkerden. Zij verkregen van de Keizerin elisabeth de vrijheid, om de Kaspifche Zee te bevaaren. Zij trokken langs dien weg eene groote meenigte van fraaije zijde , catoen , en andere kostbaare koopwaaren, welke Perfiën verfchaft. Zij rigtten een Commisfie-Comptoir te Mefchek op ; zij gingen met Karavanen tot in groot Tartaryen, te Samarkande en te Bolkara handel drijven. De Engelfche vlag zig in de Kaspifche Zee vertoonende, ontrustte den beruchten thamas kouli-khan. Dezelve niet kunnende uitroeijen, koos deeze fchrandere dwingeland de partij om de hulp daar van den Rusfen te ontnemen. Hij kogt de Capitains elton en woodroose (1) om, onder wier bevee- len ( i) Deeze zijn de twee Zeelieden, die de eer.ige goe-  CATHARINA II. 131 len de Engelfche fchepen ftonden, en zij gingen in zijnen dienst over. Elton, Admiraal van thamas koulikhan geworden zijnde, deed oorlogfchepen bouwen , waar mede hij de Rusfïfche fchepen noodzaakte voor de Perfifche vlag te ftrijken, en derzelver oppergezag te erkennen. De Keizerin elisabeth, van dit gedrag onderrigt, herriep dadelijk de vrijheid, die zij aan de Engelfche Maatfchappije had toegedaan ,en tragtte zig over thamas koulikhan te wreeken, door hem onder zijne eigene Soldaaten vijanden te berokkenen. Kort daar na wierd deeze veroveraar, die zig tot het doen van eenen inval in Rusland gereed maakte, op de vlakte van Mogan in zijnen flaap vermoord. Van toen af aan hielden de Perfen , in nieuwe onlusten ingewikkeld, zig niet meer met de Kaspifche Zee bezig, en alle hunne fchepen wierden door de Rusfen vernield. Bij het Verdrag van koophandel, in den Jaare 1766. met het Hof van Londen vernieuwd , gaf catharina aan de Engelfchen de goede kaart, welke men van de Kaspifche Zee heeft, getrokken hebben. I 2  132 HET LEVEN VAN 1783. • de voorregten te rug, welke elisabeth hun had afgenomen. Maar het zij uit gebrek van vertrouwen, het zij uit hoofde van de onaangenaamheden, die men hun in 't geheim berokkende, zij hebben aldaar zoo veel voordeel niet kunnen ondervinden, als hunne eerfte Maatfchappije. De Rusfen zijn derhalven bijna de eenigen, die van de Kaspifche Zee een groot voordeel trekken. Met een honderdtal fchepen , bevracht met veertig tot tachtig tonnen, haaien zij de zijde, en het catoen van Guilan, de tapijten der kostbaare ftoffen uit de andere Gewesten, en verruilen die aan de Per/tanen tegen ijzer, ftaal, en pelterijen. Behalven deezen koophandel , maaken de Rusfen in de Kaspifche Zee eene aanzienlijke Visfcherije. Zij vangen aldaar de Schamai, een visch, veel gelijkende naar den haring, en de Kosfa, veel lekkerder dan de zeehaanen ( 1). Zij vangen aldaar voornamelijk veele zeehonden, waar van zij de vellen C 1 ) De visch van de Kaspifche Zee is van een veel lekkerder fmaak, dan die van de andere Zeen. Men fchrijft deezen beteren fmaak toe aan den aart van 't water, dat bitcerachtig ea niet zout is.  CATHARINA II. 133 len aan de Engelfchen en Hollanders verkoopen, en waar van het vet hun dient om zeep te maken. De Perfifche Rivieren leveren den Rusfen eene groote meenigte van deeze visfchen op, waar uit men de Kavïar (1) haalt, een voorwerp van grooten handel, en zonder welke men geen maaltijd in het Noorden houdt. De vlont, welke catharina in de Kaspifche Zee onderhield, was uit eiken van Kafan (2) gebouwd, en beftond uit drie fregatten, vijf advijs- jachten, en één bombardeer-floep. Deeze fchepen doorkruisten onophoudentlijk de kusten van Perfiën , en verbrandden alle de fchepen,zelfs hetfcheeps tim- (l) De Kaviar, die uit Perfiën koomt, is beter, dan die van de fVolga, maar Hechter dan die van de Rivier Taïk, of van de Rwier Oural. De Kaviar wordt gemaakt uit eijeren van vijf zoorten van visfchen , de Steriet, de Sewiouga, de Osfetrina, de Schipa , en de Bielouga. De eerfte is eigentlijk de Steur ; de drie andere zijn aan dezelve gelijk, maar de laatfte is 'er geheel van onderfcheiden. Nota. Alle deeze berichten zijn ons medegedeeld door een Engelscb Officier, die zig langen tijd in Rusland opgehouden, en op de Caspifche Zee gevaaren heeft. ( a ) De omtrek van Aflracan levert 'er geene op. I 3 1784.  134 HET LEVEN VAN 1784. i .timmerhout, dat hun te vooren kwam. Hunne bevelhebbers hadden daarenboven Heiligen last , om onder de Khans tweedragt té zaaijen, en altoos den zwakften tegen den fterkden te onderdeunen. Deeze manier was voor de Keizerin veel waardig. Zij was haar in Polen en in de Krim te wel gedaagd, om daar van ten behoeven der Perfen geen gebruik te maken. In. den jaare 1782, befloot deeze Vordin het ontwerp, door peter I. tegen Perfiën gefmeed, ter uitvoer te brengen. Zij wilde haare heerfchappije over de westkust van de Kaspifche Zee uitdrekken. De tweefpalt, die bij aanhoudendheid deeze fchoone landftreeken bleef verwoesten, fcheen haare heerschzugt te begundigen. Maar zij ontmoette hinderpaalen, die zij niet verwagtte. De magtigde der Perfifche dwingelanden ivas toen khan aga-mahmed. Uit één der eerde gedachten van Korasfan voortgefprooten , was aga-mahmed nog in de wieg , toen zijn vader en zijne broeders óp ;ast van thamas kouli-khan werden )mgebragt (1). De veroveraar vergenoegde zig CO Omtrent dea jaare 1738.  CATHARINA II. 135 zig met tegen dit kind voorzorgen te nemen, die aan het zelve de vereeuwiging van zijnen ftam voor altoos belet hebben; maar agamahmed is des niet te min even als de gefnedene narses, een Oorlogs-held en Staatsman geworden. Na den dood van thamas koulikhan, hertrouwde de moeder van agamahmed, en kreeg verfcheiden andere kinderen, die de grootfte vijanden van hunnen broeder waren. Een van hun , mourtouza kouli-khan, vermogende hulp van Rusland denkende te trekken, betoonde zig aan deeze Mogendheid, die hem al verachtende de hand boven't hoofd hield, op eene flaaffche wijze onderworpen. Maar in weerwil van mourtouza, in weerwil van aboulfat, zoon van den laatlten Regent kerim» khan, eindelijk in weerwil van alle zijne mededingers, wist aga mahmed zig van Gullan, Mazanderan, Schirvan, en verfcheiden andere Gewesten, meester te maaken. De Keizerin gaf bevel aan den Graaf woïnowitsch (i), Bevelhebber van haare vloot (O De Graaf woïnowitsch was een Sclavo nier van geboorte. Agt jaaren na zijnen Pcrfifchet I 4 ■ ■ k'jgs 1784.  136 HET LEVEN VAN 1784. : 1 vloot in de Kaspifche Zee , alle mogelijke middelen aan te wenden, om op de kusten van Perfiën eenige comptoiren op te rigten. Woïnowiïsch vertrok met krijgsvolk en krijgsbehoeften, en begaf zig naar Aster abath, de befte haven van Mazanderan, welke het oude land der Marden is. Agamahmed hield toen zijn verblijf te Ferabath, -Woïnowitsch deed hem verlof vragen, om op de kust een comptoir op te rigten. De Khan, die zig misfchien niet in ftaat oordeelde, om-de Rusfen gewapender hand tc verjaagen, of die liever tegen hen van een list wilde gebruik maken , dan hen te beoorlogen, veinsde in de vorderingen van woïnot witsch toe te Hemmen. Toen haastten zig de Rusfen om eene Vesting te bouwen, en leiden in dezelve agtien ftukken gefchut. Aga-mahmed vernam zulks, en, fteeds blijvende veinzen, draalde bij niet om daar over wraak te nemen. Hij kwam de Vesting bezigtigen, bewonderde daar Krijgstocht diende hij op d» Zwarte Zee , ais Vice. Admiraal: maar hij mishaagde aan potemkin, die iem de Rusjifche monteering deed afleggen , en hem chandelijk wegjoeg.  CATHARINA II. 137 daar van de bouw - orde , roemde de werkzaamheid der Rusfen, en noodigde zig zelf, om met zijn gevolg aan boord'van het Fregat van woïnowitsch het middagmaal te houden. . De Khan, na deezen dag zeer vrolijk te hebben doorgcbragt , en den Rusfen veel vriendfchap betuigd hebbende, overreedde hen, om op hun beurt het middagmaal te komen houden op zijn Lusthuis, het geen op het gebergte gelegen was. Zij begaaven zig des anderen daags derwaarts. Maar zij waren 'er zoo dra niet gekomen, of aga- mahmed deed hen in ijzere boeien klinken. Hij dreigde tellens woïnowitsch, om hem het hoofd voor de voeten te doen leggen, als mede aan alle zijne Officiers , indien de Vesting niet oogenblikkelijk geflccht wierd. Woïnowitsch, die wel zag, datwederfhnd te bieden vrugteloos was, teekendeeenfehriftelijkenlast, die aan den Bevelhebber der Vesting gebragt wierd. Het gefchut wierd weder ingeladen, en dè muur afgebroken. Agamahmed liet toen de Rusfifehe Officiersin zijne tegenwoordigheid komen ; en niet te vreden zijnde met hun allerleije fmaad en verachting aan te doen, leverde hij de jongflen I 5 aan 1784.  1784. HET LEVEN VAN aan zijne flaaven over. Deeze wréedaarts deeden hen beledigingen ondergaan, welke de fchaamte niet gedoogt te vernaaien, en die des te vreemder waren, naar maate zij op bevel van eenen gefnedenen verrigt wierden. Vervolgens wierden de Rusfen onder het toebrengen van zweepflagen, naar de kust geleid. Het Hof van Petersburg wreekte zig over dit ongelijk, alleenlijk door den tweefpalt in Perfiën te blijven aanftoken. Zij berokkenden aan aga-mahmed eenen mededinger, die weldra de geduchtlte zijner vijanden wierd, en hem het Gewest van Guilan ontweldigde. Deeze Overwinnaar, die zig noemde ghedahed-khan, van de wapenen en het oorlogstuig, het geen hem de Rusfen in het geheim deeden toekomen, gebruik maakende, fcheen aga-mahmed van zijne gantfcheheerfchappij te moeten beroöven. Maar het gelukte den laatstgemelden, om den Rusfifchen Agent tomanoffsky en den Conful skilitich die beiden te Zinzili hun verblijf hielden, om te koopen. Zij verraadden ghedahedkhan, en leverden hem aan aga-mahmed 3ver, die hem deed onthoofden, en weder in het gerust bezit van Guilan kwam. Echter deeden zig dn Rusfen opentlijk voor,  CATHARINA H. 139 voor, als of zij geen deel in deeze gefchillen namen. Eenigen tijd na den dood van ghe- ■ dahed-khan , gelastte potemkin één van zijne Officiers, om aga-mahmed, die zig toen te Kiatsch, de hoofdftad van Guilan, bevond, te gaan begroeten. Hij beval hem teffens den inborst van den Khan wel te doorgronden, en Zijne oogmerken ten aanzien van Rusland te toetfen. De Officier begaf zig naar Riatsch, en kreeg bij aga-mahmed gemakkelijk gehoor. Maar met hem in gefprek treedende, vond hij in hem een zwaarmoedigen en diepdenkenden aart, die hem eenig arglistig oogmerk deed vermoeden. Toen deed hij hem behendiglijk opmerken, dat hij, fchoon in dienst der Rusfen zijnde, een Engelschman van geboorte was, en dat zijne natie zeer gehecht was aan de Perfen, met welken zij in de golf van Basfora eenen grooten handel dreef. Dadelijk nam de Khan een lachend voorkomen aan, fprak met den Afgezant op een zeer minzaamen toon , en gaf hem met gefchenken zijn affcheid. Deeze wederkeerige betuigingen van eene geveinsde toegenegenheid wierden door eenen fpoedigen aanval agtervolgd. Moun- touza- 1784.  i < i 9 i4o HET LEVEN VAN touza-kouli-khan, door de Rusfen onderdeund, trachtte eenen nieuwen inval in Guilan te doen ; maar hij wierd door den 'Khan- soliman, die aldaar bij afwezigheid van aga-mahmed het bevel voerde, te rug gedreven, en deeze laatde draalde niet, om geheel Perfiën en Georgiën onder zijn juk te brengen ( i). Hij verlangde nog meer ; erfgenaam zijnde der ontwerpen van den geduchten schah-nadir, wilde hij zig van het Gewest van Aflrakan -meester maken, om de Kaspifche Zee voor de Rusfen te fluiten. Maar konde hij dit doen, zonder dat de Turken met hem ééne lijn trokken ? en verdaan zig de Turken wel immer, om met ïenen Bondgenoot ten nadeele hunner vijanden eendemmig te handelen? De koophandel, die de Rusfen met China Ireeven , was niet minder voordeelig , dan lie op de Kaspifche Zee. 'Er verliepen ongeveer honderd dertig jaaren (2), dat de Si- ( 1 ) Naderhand hebben de Rusfen zig tan Geergien n Circasfien meester gemaakt. Ca) Omtrent den jaare 1653. De Karava- en beiteedden drie jaaren, om naar Pekia te gaan, Idaar te verblijven, en te Tobolks te rug te komen.  CATHARINA II. 141 Siberiërs en Boukaaren Karavanen hadden opgericht, die, Chineesch Tartaryen doortrekkende , tot Pekin toe hunnen handel voortzetteden. Zij bragten aldaar pelterijen , en verwisfelden die tegen goud, zilver, gefteenten (1 ) , gewerkte itoffen , thee , en alle die voorwerpen, welke de Chlneefen hebben uitgevonden, en waar aan hunne nijverheid , hoe vreemd ook dikwerf, eene zoo groote volkomenheid gegeven heeft. De bitsheid en kwaade behandeling der Rusfen floot voor hun het inkomen in China. Zij konden geenen handel drijven, dan op de grenzen van dit Rijk ; hunne koophandel wierd te meermaalen afgebrooken en weder opgevat; eindelijk deeden , kort voor den dood der Keizerin elisabeth, nieuwe gefchillen dezelve weder opfchorten. Catharina gevoelde de noodzakelijkheid, om deezen koophandel weder aan te wak- (1) De grootfte robijn, die men in de weereld kent, wierd aan Prins gagakin, Landvoogd van Siberiën, uit China aangebragt. Dezelve ging vervolgens over in hauden van menzikoff, en is thans één der cieraaden van de Keizerlijke kroon. (Zie de Cefchiedinis van peter den grooten.) 1784;  14* HET LEVEN VAN ] t i < i wakkeren. Zij liet daar toe een voorftel aan den Keizer van China doen. Deeze Vorst ftemde daar in toe ; en in den jaare 1780 wierd het Steedje Kaïachta de plaacs der bijeenkomst van de Rusjifche en Chineefche kooplieden. De Keizerin deed te geh'jker tijd een Kloostervoogd van Moscow, en verfcheiden Rusjifche Jongelingen vertrekken , om de Chineefche taal te Pekin te gaan leeren. Zij begunstigde ook de zeetogten van Kamfchatka. Naar het voorbeeld der Engelfchen, die op de Noordwest-Kust van Ame* vica pelterijen gaan koopen, zeilden eenige Rusjifche fchepen naar China, en dreeven aldaar eenen voordeeligen handel. 'Er was nog een ander Land, waar mede catharina verlangde betrekkingen van coophandel te hebben. De noordkusten van Rusland, en vooral haare opgerichte compoiren op verfcheiden eilanden van den Noorlelijken Archipel, waren niet verre van Jatan afgelegen. Een louter toeval begunstigle, bovendien, de oogmerken der Keizerin. Eenige Japonneefen leeden in deeze weinig >ezochte zeën ( 1) fchipbreuk , en redden zig CO Het Japansch vaartuig ftcotte op Mednoi. Islrof, of het Koper - Eiland, aan ftu.,ken.  CATHARINA II. 143 zig op de kusten van Rusland. Een inwooner van Irkutsk , met naame laxmann, bragt één van hun te Petersburg. Catharina ontfing hem met goedaartigheid, en liet hem meesters geven, die, hem inde Rusfifche en Tartaarfche taaien onderwijzende , Japansch genoeg leerden, om verbintenisfen van koophandel te kunnen aangaan. Deeze onderneming heeft nog weinig opgenomen; maar 'er valt geen twijftel aan , of Rusland. zal vroeg of laat van de groote voordeden, die de Hollanders uit Japan trekken , deelgenoot zijn. Schoon catharina haare uitgeftrekte heerfchappij van alle kanten vergrootte, fchoon zij, zoo wel in vrede, als in oorlog, alle de Staaten, welke zij ftraffeloos overweldigen kon, zig toeeigende, zag zij daarom met geene mindere jaloersheid den aanwas van de macht haarer mededingeren. Zij was vooral zedert lang t' onvreden, zoo over den roem van frederikII, als ovei het gewichtig aanzien, het geen hij in Europa verkregen had. Zedert de eerfte verdeeling van Polen, maakte frederik dagelijks inbreuk op de rechten van de ftac Dantzig, en bragt die zoodaanig in 't naauw da 1784.  144 HET LEVEN VAN 1784. dat zij zig bijna genoodzaakt vond, om zig aan hem over te geven , of den koophandel te laaten vaaren. Catharina was des te meer t' onvreden, om Dantzig in de magt der Pruisfen te zien vallen, vermits het Hof van Rusland zelve zedert lang het ontwerp gevormd had om zig van deeze Stad meester te maken, en daar van alleenlijk was te rug gehouden door de geheime vertoogen , welke de Franfche Regeering aan den Kanfelier woronzoff deed ( 1 ). De Magiftraat van Dantzig wierd met beleid uitgenoodigd door den Staatsdienaar stackelberg, om de befcherming van catharina te verzoeken. Dadelijk fchreef zij aan den Koning van Pruisfen en Helde hem haare bemiddeling voor. Deeze daad vertraagde eenigen tijd den inval in Dantzig. Geheel andere gefchillen ontrustten Europa aan eenen anderen kant. Joseph IL wilde de vaart op de Schelde vrij maaken. De Hollanders verzetteden zig daar tegen , en dee- C i) De Karjfelier woronzoff onderhield langen tijd eene brief-wisfeling met tercier, die benevens Jen Graaf de broglio, met de geheime correspondentie van lodewyk XV. belast was.  CATHARINA ïh 145 deeden hun best om f rf de rik over te haaien, ten einde hunne baatzugtige vorderingen door de wapenen te onderfteunen. Catharina verklaarde toen, dat zij beflooten had de rechten van den Diritfchen Keizer te helpen handhaven. Toen waren de Hollanders, wier gefchut reeds de Oostenrijkfche vlag gehoond had, beducht, dat men hun de Oostzee zoude fluiten , en traden in onderhandeling in plaats van te oorlogen. Terwijl catharina zig van den Vrede buiten het Rijk verzekerde, en medewerkte om die aan de andere Mogendheden te bezorgen, hérleefden de zamenfpanningen in den boezem van haar Hof. 'Er was geen middel, waar van de misnoegden geen gebruik maakten , om den Groot - Hertog tegen zijne Moeder in het harnas te jaagen, en om deeze Vorftin tegen hem op te zetten. De GrootHertog bragt gewoonlijk den herfst te Gatfchina door, een Lusthuis, omtrent agttien werflen van Czarsko - Zelo af gelegen. Eensklaps verfpreidde men het gerucht, dat hij aldaar eene Stad wilde bouwen , en aan allen, die aldaar kwamen woonen, de vrijheid fchenken. De Prins was niet weinig verwonderd, om een aantal boeren, diejzig beij- III. deel. K ver- 1784.  146 HET LEVEN VAN verden om van zijne weldaaden genot te hebben, uit verfcheiden gedeelten van het Rijk te zien toevloeijen. Maar hij wist hen voorzigtiglijk weg te zenden, en het begin van eenen opftand te dempen, waar in men ongetwijffeld gehoopt had hem tegen wil en dank te doen deel neemen. De doorflepenheid en ijver van bezborodko maakten hem bij de Keizerin noodzakelijk. De opvolger zijnde van panin, had hij zijne begrippen overgeërfd. Met het geflacht van woronzoff (i) verbonden, was hij de geheime tegenpartij van potemkin, die alle zijne.vijanden verachtte, hen opentlijk trotfeerde, en zomtijds behendiglijk met hun den fpot dreef. Lanskoï, de vriend van potemkin, aan wien hij zeer verknocht was, wierd meer en meer geliefd bij de Keizerin. De opvoeding van deezen gunfteüng was verwaarloost ge- (1) De beide woronzoff's zijn broeders van dePrinces daschkoff, en van de oude minnares van peter III. De één, alexander woronzoff,' wierd aan het hoofd van den Raad van Koophandel geplaatst, de anrier, sergius woronzoff, is tegenwoordig Minister in Engeland.  CATHARINA II. 147 geweest. Catharina droeg zorg zulks te verbeteren. Zij vercierde zijnen geest niet de nuttigde kundigheden, en zij bewonderde in hem haaren arbeid. Maar dit genoegen duurde niet lang. Lanskoï wierd door cene hevige ziekte aangetast, en iHerf in den bloeij zijns levens in de armen der Keizerin, die hem tot het laatde oogenblik alle de zorgvuldigheden der vuurigde liefde overvloediglijk bewees. Toen hij overleden was, gaf zij zig aan de bitterde droefheid over. Zij weigerde geduurende verfcheiden dagen te eeten , en bleef driemaanden, zonder buiten haar Paleis van Czarsko-Zelo te komen (1). Vervolgens liet zij voor la n sk oï een heerlijk praalgraf oprichten; en meer dan twee jaaren daar na, wanneer haare Hovelingen haar toevallig bij dee- (1 ) Op het oogenblik van den dood van lanskoï, had de Keizerin zig te bedde begeven, en wüda teffens met haaren minnaar derven. De Groot Hertog en de Groot-Hertogin dit verneemende, begaaven zi» naar Czarsko- Zelo: maar toen zij aan de deur der flsapkamervan de Keizerin kwamen, en men hen aandierde, riep zij hun met een bevende dein toe van niet binnen te treden, en zij waren verpiigt te rug te keeren, zonder haar gezien te hebben. K a 1784.  H3 HET LEVEN VAN 1784. deeze grafplaats gebragt hadden, zaagen zij haar eensklaps in traanen wegfmelten ( 1). Potemkin ondernam catharina aan haare droefheid te ontrekken. Hij was bijna de eenige, die tot in de eenzaamheid , waar toe zij zig zelve verwees, konde doordringen. Hij verkreeg nog meer vermogen op haar; en het.zij 'uit erkentelijkheid, het zij uit zwakheid, zij wilde, zoo men zegt, hem door onverbreekbaare banden aan zig verbinden , en zij gaf hem in 't geheim haare hand (2 ). Een Cl) De bezittingen van lanskoï wierden op drie millioenen roebels gelchat. flij maakte dezelve aan de Keizerin, die ze aan de zusters van deezen Gunsteling te rug gaf, alleenlijk aan zig voorbehoudende het inkoopen der fchilderijen, der gedenkpenningen, der boekcrije, van het tafel • fervies, en van een landgoed van vier maal honderd duizend roebels, aan hem door haar ten gefchenke gegeven. Ca) Het is ongetwijfeld moeielijk de echtheid van dit huwelijk te bewijzen : maar een zeer geloofwaardig perfoon heft onsberigt, dat de nichten van potemkin daar van bewijzen hadden, en dat één van haar hem dit verzekerd had. Voor 't overige , na den dood van de Keizerin en potemkin, is dit geheim van geen meerder gewicht, dan dat van het huwelijk van lode» wyk XIV. met Mevrouw de maintenon.  CATHARINA II. 149 Een huwelijk konde even min aan den fmaak van potemkin, dan aan dien van catharina voldoening geven. Hij was wel dra bedacht, om zig van de pligten, die deeze band hem opleide, te ontheffen, en dezelve aan eenen jongeren en meer gedienftigen gunfteüng op te dragen. Alle de heerschzugtige 'Hovelingen verlangden, dat de post, welken den dood van lanskoï had doen openvallen, vervuld wierd door iemand, die hen van de daar aan verknochte gunstbewijzen deelgenooten maakte.' De Princes daschkoff tragtte dien voor haaren zoon te verkrijgen , en 'er was een oogenblik , dat de goede uitflag de belooning haarer listige pogingen fcheen te zullen zijn. De jonge Prins daschkoff was groot, wel gemaakt, en van een voorkomen, dat gefchikt was, om eenigen indr'uk-op het hart der Keizerin te maken. Potemkin bemerkende, welke middelen men in het werk Helde, om hem wel te doen Hagen, wagtte zig, om daar tegen zig opentlijk te verzetten, uit vreeze, dat die tegenfpraak catharina mogt verbitteren, en haare keuze bepaalen. Integendeel veinzende den jongen daschK 3 kofp 1784.  1784, ; ï-5o .HET LEVEN VAN kof f te willen begunflïgen , maakte hij nadere kennis met zijne familie, waarmede hij tot dien tijd toe zeer koeltjes geleefd had. Hij wist de befpottelijkheden der genen, met wien hij omging, op eene gemakkelijke wijze te vatten en naar te bootfen , en hij liet niet na die van de Princes daschkoff en van haaren zoon aan catharina te doen opmerken. De Keizerin lachte 'er hartelijk om. Des anderen daags zond potemkin haar, den één na den anderen , twee Onder-Officiers der Lijfwagt, yermoloff en momonoff, welke hij met zekere boodfchap bij haar belastte, op dat zij gelegenheid zoude hebben hen te zien. Catharina nam haar befl uit ten voordeele van den eerstgemelden. 'Er was een dans-partij ten Hove. De jonge daschkoff vertoonde aldaar eene buitengemeene pracht. De Hovelingen dagten, dat zijne zegepraal niet verre afwas, en reeds hadden zij voor hem dien eerbied, dien men gewoon is den gunftelingen te bewijzen. P 0remk 1 n betoonde aan de Princes daschvoff eene verdubbelde achting. Zij was laar over zoo voldaan, dat zij hem den volenden dag een briefje fchreef, met verzoek,  CATHARINA II. i5t zoek, om haaren neef, den jongen Graaf de butttjrlin , onder het getal zijner Adjudanten toe te laaten. Potemkin antwoordde haar op een bitfen toon , dat alle de Adjudants plaatfen bij hem vervuld waren , en dat de laatfte aan den Lieutenant yermol off gegeven wierd. Zoo wel de naam, als de perfoon van hem, die deezen naam droeg, waaren aan de Princes daschkoff even onbekend. Nog dien zelfden dag leerde zij die kennen, ziende yermoloff in de Hermitage, agter den ftoel der Keizerin. F red er ik II, die het Verbond van Oostenrijk met Rusland als zeer gevaarlijk voor Pruisjen, en zelfs voor geheel Duitschland befchouwde, noodigde de Keurvorften en de andere Rijksvorften, om zig tér verdediging van de Duitfche Staats-regeling te vereenigen (i ). De Koning van Engeland was één der eerften, die als Keurvorst vmHanover, in het verbond deel nam : deeze daad mishaagde zeer, zoo wel aan de Keizerin, als aan potemkin. Het Cl) Het Verdrag wierd te Bei tin geteekend, den 23 Julij 1785. K 4 1784: 1785.  152 HET LEVEN VAN Het Hof •van London deszelfs Verdras van Koophandel met Rusland wenfchende te hernieuwen , ZOnd fitz-herbert (i) als Gevolmagtigden Minifter naar Petersburg , die met de ongunftigheid der omftandigheden de onvoorzigtigheid paarde , van zig bij de partij van woronzoff en bezborodko te voegen. De koophandel, die Rusland aan Engeland verbindt, is voor deeze twee Mogendheden even nuttig, en catharina had zekerlijk geen lust-om daar van af te zien s maar zij was wel in haar fchik met een bewijs te kunnen geven van haar misnoegen tegen, het Hof van Londen, door de vernieuwing van dit Verdrag op te houden (2 ). Misfchien is het noodzakelijk alhier kortelijk te fchetfen, waarin de koophandel beftaat., dien de Engelfchen met de Rusfen drijven. Deeze.-koophandel begon in de haven van Archangel, welke de Engelfchen ontdekten (3), een weinig voor het midden van (O Hij draagt tegenwoordig den naam van Lord 5ainte.helene. (2) Dit verdrag hid nog bij de twee jaaren te ioopen. (3) De Engelfche Capitain chancelor ontdekte de  CATHARINA II. 153 van de zestiende eeuw , bij het zoeken van een doortogt om door de Zeën van het Noorden en Westen in Indien te komen. Van Archangel voeren zij de Dwifia op, begaven zig dwars door het land , naar Moscow , en maakten aldaar verbintenisfen, die uitgeftrekter-wierden, toen peter I. Lijfland had veroverd , en hun de havens van Petersburg, Reyal, Riga en Nervageopend had. Zedert dit tijdperk is de Rusjifche. koophandel één der voordeeligfte geworden, welke Engeland drijft, en de nuttigde voor haar Zee-wezen. De Engelfchen voeren naar Rusland ( 1) de voortbrengzels van hunnen grond , van bunne handwerken, en van hunne Volkplantingen in de beide Indien, als mede de Franfche en Spaanfche wijnen en brandewijnen, die zij in de havens van deeze twee Staaten haaien, en waarop zij niet alleen eene aanziende Haven" van Archangel in de Witte Zee , in der jaare 15S.L (1) Een gedeelte deezer bijzonderheden is getrok ken uit de Gedenkfchriften van favier, en uit d£ fehriften van büsching, en vanden kundigen Hoog le.raar busch, K 5 4  i < i 'i j c 1 t t M V h ' li ai w la ze bi 154 HET LEVEN VAN zienlijke winst doen, maar bovendien de vragtloonen hunner fchepen winnen. De Rusfen geeven hun in ruiling graanen, pelterijen, ijzer, hennip, pik en teer, fcheeps timmerhout en fraaije masten, zon- ' der welke Europa die vlooten niet zoude kunnen uitrusten, die den Oceaan zoo dikwijls bedekken en met bloed bezoedelen. Oe Engelfchen hebben daarenboven te Mosw, teTula, te Kafan, te Aflrakan, en n eenige andere Rusjifche Steden, comptoien opgerigt, die op de Kaspifche Zee en "artarijen handel drijven. Zij hebben allaar handwerken, alwaar de dagloonen veel •eter koop zijn, dan in Engeland, en alwaar unnefaftoorszeilen, touwwerk, ankers, en eflagen of gegoten ijzer en koper doen be'erken. Deeze koophandel, fchoon ten aanzien m Rusland geheel lijdelijk , verfchaft aan ;t zelve jaarlijks een voordeel van een mil□en roebels in den tijd van vrede, en van iderhalf millioen in tijd van oorlog. Van elk voordeel is dezelve niet voor Enge. ndï welke eindelooze bronnen opent deIve aan dit Land niet, tot onderhoud van ar Zee-wezen , en geduurige uitbreiding haa-  CATHARINA II. 155 haarer betrekkingen in alle de weereld-deelen? De Franfche Afgezant (1) te Confïantinopolen had zijn werk gemaakt om het Hof van Petersburg, bijna in deszelfs weerwil, met dat van Verfailles eenftemmig te doen handelen. Deeze Minifter wierd te rug geroepen. Vergennes, die de noodzaak gevoelde om catharina tot vriendin te houden, deed den Graaf de segur tot het Gezantfchap te Petersburg benoemen (2). Deeze jonge Staatsman was zulk eene gewigtige zending waardig. Bij eenen bevalligen geest voegde hij uitgebreide kundigheden, beleefdheid bij ontzach, en de konst van overreden bij vrijmoedigheid. Hij moest noodwendig aan catharina behaagen, en potemkin inneemen, wiens opgeblazene ruwheid altoos verdienften wist te waardeeren. Zedert la chetardie (3) had geen Fransch (1) Saint priest. (2) Hij kwam aldaar in de maand Februari] 1784. (3) La chetardie was aan de Keizerin elisabeth behulpzaam geweest om haar den throon te doen beklimmen, het geen niet belette , dat hij gevaar liep van door roovers vermoord te worden, wel. ke 1785.  i ] i i < c k U 156 HET LEVEN VAN Fransch Minifter te Petersburg kunnen flagen. Bretueil had door zijne flaaffche gedienftigheden de listen vancATHARiNA.begunftigd , maar wel dra verachtte zij hem. De hoogmoed van beausset verveelde deeze Vorftin. Dé niets beduidende middelmatigheid van juiGNé ftond haar tegen, en vera c konde het nimmer zoo verre brengen, dat hij haar het minfte vertrouwen inboezemde, om dat hij ftamerde in zijn gefprek, dat hij met haar hield, toen hij haar de eerfte keer wierd aangeboden. Segur vergoedde ie fchade zijner ongefchikte voorgangeren. De Keizerin wilde de beruchte vaart van 'Vischneï-Wolokzok , die de Wolga met het Meir Elmen, het laatstgemelde met het Meir Ladoga, en bij gevolg de Kaspifche Zee met Ie Oostzee vereenigt, gaan bezigtigen. Po- 'EMKIN, YERMOLOFF, BEZBORODKO, erfcheiden andere Hovelingen, de Afgezanen van Frankrijk en van het Duitfche Rijk, n de Engelfche Minifter vergezelden haar p deeze reize. Op zekeren tijd, dat de Franfche Afge- ge- ï de Kanfelier bestüscheff op zijoeo weg plaats, en die op zijn rijtuig fchooten.  CATHARINA II. 157 gezant in gefprek geraakt was met potemkin, vond hij hem tegen het Hof van Londen meer verbitterd, dan naar gewoonte. Segur deed aan potemkin het voordeel gevoelen, het geen 'er voor Rusland in gelegen was, door regelrecht koophandel te drijven met Frankrijk, in plaats van aan de Engelfchen alle de voordeden telaaten, welke zij van de eene en andere deezer Mogendheden trekken (1). Potemkin haalde hem over, om hem deeze waarheden fchriftelijk te ontwikkelen, en beloofde hem 'er met niemand, dan met de Keizerin, over te zullen fpreken. Dadelijk keerde de Afgezant naar zijn jacht te rug. Aldaar niemand gevonden hebbende, dan den Graaf van cobentzel, en fitz-herbert, die te zamen op het (_ 1 ) De volken, die geen Verdrag van Koophandel met Rusland hebben, zijn verpflgt de uit en ingaande rechten in geld te beiaalen. Zij moeten dan den roe. bel tegen 135 of 140 kopecks koopen, fchoon hij wezentlijk niet meer waardig is dan 125. De volken, die een Verdrag hebben , winnen dus is ten 100 or. deeze rechten, het geen, behalven andere voordeeier een aanzienlijk voorrecht is. —— De Afgezant verkreeg daarenboven van het Rusfifch Flof eene vermin, dering der inkomende rechten op de Franfche wijnen.  158 HET LEVEN VAN 1785. het tiktakbord fpeelden, leende hij den inktkoker van. den laatstgemelden. Met de pen derhal ven van den Engelfchen Minifter, ichetfte hij het ontwerp van een Verdrag van Koophandel tusfchen Frankrijk en Rusland. Dit ontwerp , op het zelfde oogenblik aan potemkin ter hand gefteld, wierd aan de Keizerin medegedeeld, en verwierf haare goedkeuring : vervolgens gaf men het aan den Afgezant getrouwelijk weerom, hem verzoekende, om het, volgens gewoonte, aan den Vice - Kanfelier osterman te geven. Toen dit gefchrift aan osterman wierd aangeboden, zeide deeze, niet wetende, dat de Keizerin en potemkin het reeds hadden goedgekeurd , en daarenboven geheel en al aan de Engelfchen toegedaan zijnde, aan den Afgezant, dat hij hem met geenen goeden uitflag vleijen dorst. De Afgezant, deed'er het zwijgen toe. Het ontwerp, in den Raad ingebragt zijnde, wierd oogenblikkelijk goedgekeurd; en op deeze wijze wierd het Verdrag van Koophandel tusfchen Frankrijk en Rusland voorbereid. Alvoorens dit Verdrag te teekenen , beweerden ostermann en bezborodko, iat Frankrijk tot de gewapende nent'raliteit be-  CATHARINA II. i59 behoorde toe te treden. Men gaf dit aan den Afgezant te kennen, die 'er in toeltemde , mits het Hof van Petersbuag beloofde met geene andere Mogendheid een Verdrag dan op dezelfde voorwaarden te fluiten. Dit beding, tegen de belangen en den hoogmoed van Engeland ingericht, vertraagde langen tijd de vernieuwing van het Verdrag, waar op fitz-herbert aandrong.. Toen de Afgezant uit Frankrijk vertrok, had hij zig uitgelaten omtrent de hoop, om een Verdrag van Koophandel met Rusland te fluiten. Men had zig gehaast met hem te antwoorden, dat daar toe geene mogelijkheid was. Wanneer hij meldde, dat dit Verdrag op het tapijt was, zond vergennes hem een bode, om hem te zeggen, dat het niets anders, dan een ijdel lokaas was, het welk Rusland hem aanbood, en dat hij zekerlijk des Konings waardigheid ging in de waagfchaal ftellen. Toen de bode te Petersburg aankwam, was het Verdrag gefloten. Alvorens naar Petersburg te rug te keeren, begaf catharina zig naar Moscow , en wierd aldaar minder ongunftig ontfangen , dan zij bij haare voorige reizen ontfangen was. De tijd had de herdenking haarer ge- wel-  160 HET LEVEN VAN welddadige overheerfching bijna uitgewischt. Onder de genen, die ten Hove verfcheenen , was ghoudowitsch, wiens buitengemeene eenvoudigheid van kleeding hem gemakkelijk deed onderfcheiden midden onder eene meenigte van Hovelingen, die metkruisfen, plaaten, linten van ridder-ordes opgepronkt waren. Zijne tegenwoordigheid alleen herinnerde nog aan peter III. Romanowna woronzoff was zedert lang van haar bannisfement verlost, en was getrouwd met iemand, die den naam droeg van paninskv. De Keizerin noodigde haar niet ten Hove, maar zij liet haar vragen naar haare dochter, welke zij onder het getal der Hof- dames plaatfte. Sproot dit voort uit een knagend geweeten? of uit overmaat van toegeeflijkheid ? of wilde zij aan het geflacht van woronzoff voldoening geven? De Keizerin vergenoegde zig niet meteenen Roomsen - Catholieken Aartsbisfchop benoemd, en een kweekfchool van Jefuitente Mohilof opgerigt te hebben, en den Mahomedaanfehen Godsdienst in de Krim te handhaven ; zij gaf bijna alle jaaren aan haare onderhoorige volken een plechtig voorbeeld van de befcherming , die zij aan de vrije Gods-  C A T H ARINA II. 161 Godsdienst-oeffening verleende. Den dag dat het water gewijd wierd (i), verzamelde haar Biegtvader op haaren last de Kerkelijken van alle Godsdienllige gezindheden, en deed bun de eer van eene groote maaltijd, die catharina de maaltijd der verdraagzaamheid noemde; dus zag men dit jaar aan de zelfde tafel gezeten den Patriarch van Grulinien, den Rusfifchen Bisfchop van Polocsk , Griekfche Archimandriten, een Rcomfchen Bisfchop , een Prior van den zelfden Godsdienst, Francifcanen, Jefuiten, Lutherfche, en Calvinistifche Predikanten,en Engelfche Priesters. Catharina arbeidde, van het begin haarer regeering af, om onder haare volken het onderwijs uitte breiden. Zij had reeds in verfcheiden Steden Schooien opgericht. Zij wilde die insgelijks ten platten lande oprichten. Men ftelde dadelijk eene Commisfievan openbaar onderwijs aan , aan welker hoofd geplaatst wierd de oude gunfteüng zawadoffsky , die zonder den titel van minnaar der Keizerin herkregen te hebben , egter in voorige gunst herfteld was, en toe Geheimfchrij • ver (i) Den 6. Jannarij. III. DEEL. L 1785.  16a HET LEVEN VAN I7S5- ver van het Cabinet, en Opperde van de Leenbank benoemd. Na hem kwamen de geleerde epinus (i) enPASTOUKOFF(2), bijzondere Gehêimfchrijver van de Keizerin. De overige leden der Commisfie waren niets beduidende menfchen, welken de voorfpraak van zawadoffsky daar in eene plaats bezorgd had. De Commisfie was omtrent de manier der inrichting van regelmaatige Schooien, welke de Keizerin begeerde , oneens. Epinus, vreezende , dat hoofdigheid en onkunde de uitvoering van dit ontwerp verhinderen mogten, raadde om de Oostenrijkfche inrichtingen aan te nemen, en na vrij wattegenftand , onderwierp men zig aan zijn gevoelen. Hij kende ongetwijffeld de gebreken van de Oostenrijkfche manier; maar hij dacht, dat het be- (1) Epinus was de leermeester van paul petrowitz geweest. Hij is een man, niet minder om zijne deugden, dan om zijne groote kundigheden achtenswaardig. Men heeft van hem verfcheiden gefchriften raakende de Wiskunde, en een zeer geacht leerfteU zei omtrent den zeil-fteen. (2) P astoukoff is tot de opvoeding van paul petrowitz gebruikt geworden: maar hij is een lafhartig Hoveling.  CATHARINA II. 16*3 beter was, om onvolmaakte fchoolen , en die door den tijd voor verbeteringen vatbaar waren, op te richten, dan 'er geene hoe genaamd te hebben. De Keizerin ftelde toen aan joseph II. verfcheiden vraagen voor, betrekkelijk de regelmatige Schooien van Oostenrijk. Deeze Vorst zond baar jankowitsch , dien hij gefchikt oordeelde, om haar alle de onderrigtingen te geven, die zij noodig had. Jankowitsch, een oud Dorps Schoolmeester, en van geene begaafdheden voorzien , was zoo dra niet te Petersburg aangekomen , of hij zag. zig met den titel van Staats-raad vereerd, tot Opzigter der regelmaatige Schooien benoemd, en aan de Commisfie van openbaar onderwijs toegevoegd. Hij wierd te gelijker tijd de vleijer van z awadoff s ky, en de tegenllander van epinus. Het gewicht, het welk de Keizerin aan haare Commisfie van openbaar onderwijs hegtte, was zoo groot, dat zij aan dezelve geduurig aanteekeningen zond , om haare gedachten nopens de volkomenheid der regelmaatige Schooien medetedeelen. Daarenboven was zij zelve bij de lesfen, die in deeL 2 ze 1785.  1785. t64 HET LEVEN VAN ze Schooien gegeven wierden , tegenwoordig. - Een geleerde Duitfcher(i'), lid van de Hoogefchool te Petersburg, toonde zig bereidvaardig om de Aardrijkskunde en Gefchiedenisfen in de Rusfifche taal te onderwijzen. Dit was gelukkig, want geen Rus zou 'er in ftaat toe geweest zijn. Catharina was op zekeren tijd , met verfcheiden haarer Hovelingen, tegenwoordig bij eene les, die deeze Hoogleeraar omtrent de bevolking van Siberiën gaf. Na hem aandagtiglijk te hebbèn aangehoord, prees zij zoo wel zijne künde, als zijnen ijver ten hoogften. Vervolgens ftelde zij hem eene tegenwerping voor, die hij volkomen beantwoordde. Zawadoffsky en zommige anderen , weinig gewoon te zien , dat een Geleerde zijn gevoelen tegen de Keizerin ftaande hield, fcheenen over dusdanige roekeloosheid verontwaardigd. Maar de Keizerin haastte zig om te erkennen , dat zij had misgetast, en bedankte den Hoogleeraar haar daar van zoo vaar- (1) Hij is de eenige, die een werk zaamgéfteld heeft, dat omtrent de Aardrijkskunde van Rusland tiaauwkeurig is.  CATHARINA II. 165 vaardiglijk overtuigd te hebben. Teffens het misnoegen van zawadoffsky bemerken-' de, bediende zij zig van het oogenblik, dat hij haar in haar rijtuig vergezelde, om hem te gelasten, den Hoogleeraar op nieuw va'n haarent wegen te bedanken. Dit belette egter niet , dat het hoofd deezer Commisfie over den moed van deezen waardigen man wraak nam , door hem van zijn post , en zelfs van het verblijf, dat hij bewoonde, te berooven. Deeze bijzonderheden zullen misfchien voorkomen van weinig aanbelang te zijn; maar zoo wel als wij de gebreken van catharina vrijmoediglijk erkennen, vergeeten wij haare lofwaardige daaden niet. Ach! hadden wij 'er maar meerdere te verhaaien ! Yermoloff had den hoogden trap van gunst beklommen. Zijne onvoorzigtigheid deed hem daar af tuimelen. Deeze gunfteüng, groot, blond, en van een voorkomen,, het welk eene zeer ongevoelige ziel kenteekende, was vol jaloersheid. Wel dra betoonde hij zig ondankbaar jegens potemkin , aan wien hij zijn fortuin verfchuldigd was. Hij nam met drift alle gelegenheden waar, om hem te benadeelen, en het was alleenlijk om hem te L 3 we- 1785. 1786.  166 HET LEVEN VAN 3786. wederflreeven , dat hij den ongelukkigen Khan sahim - guerai, wien men ten onregt de betaaling zijner jaarwedde onthield, verdedigde. De Keizerin,die dagelijks zwakker wierd ten opzigte van haare minnaars, betoonde eenige koelheid aan potemkin, en zelfs aan den Franfchen Afgezant, wiens invloed al mede aan yermoloff in den weg flond. Bezborodko, alexander woronzoff, en eenige andere Hovelingen werkten door hunne aanhitzingen mede tot benadeeling van deezen Gunfteling. Yermol o f f had een Oom , genaamd l e w aschoff, die door potemkin met fchande uit den dienst verjaagd wierd, uit hoofde van een gefchil over 't fpel (1) , waar in le- O) Potemkin fpeelde omnatig, maar op eene edelmoedige wijze: Zig te Mobilofbevindende, alwaar de onbefchaafde passick, wien het deel, dat hij in het onttroonen van peter III. nam, den rang van Generaal bezorgde, het bevel voerde, fpeelde bij het fpel Pharaon. Passick, die met hem fpeelde, had de onbefchaamdheid om een kaart te willen verdonkeren. Potemkin, dit bemerkende, nam hem bij de kraag, en gaf hem twintig klappen om de ooren, waar op hij naar Petenburg vertrok. Alle de getuigen van  CATHARINA II. 167 lewaschoff ongelijk had gehad. Yermol of f beklaagde zig daar over aan de Keizerin. Potemkin ondervond de verwijtingen deezer Vorftin, en was daar over zoo geraakt , dat hij haar fpijtig toevoegde. » ,, Mevrouw, gij moet eene keuze doen, en ,, y e r m 0 l o f f , of mij wegjaagen; want „ zoo lang gij dien blanken Neger houden „ zult, van dit voorval oordeelden passick verloren. Maar hij had eene dochter, die Hof-daine bij de Keizerin, en bovendien zeer bevallig was. Zij verwierf gemakkelijk genade voor den fchuldigc-n. Potemkin gaf zig dikwijls aan zijne drift over. Op zekeren tijd floeg hij den Prins wasieli d , onder voorwendzel, dat deeze Prins de partij van den Generaal kretschetnikoff nam; maar de waare reden van zijne gramfcfiap was , dat hij de Princes wasieli D beminde, die, (waarlijk iets zeldzaams!) aan zijne begeerten tegenftand geboden had. — Hij floeg ook den Prins wolkonsky, om dat deeze Prins, aan tafel zittende, over eene aanigheid van deezen dwingeland in de handen geklapt had. Potemkin itond op, en hem bij de kraag nemende, gaf hij hem eenige vuistflagen, zeggende: „ Wel zoo, juicht gij mij toe, als een gemeene poetsemaker?" Zig toen tot den Oostenrijkfcben Generaal jordis, die mede aan tafel zat, wendende, zeide hij: „ Zie daar Generaal, ,t hoe men die hondsvotten behandelen moet." L 4  i6X HET LEVEN VAN £78(5. „ zult, (i) zal ik geen voet bij u zetten." — Den zelfden avond ontfing yermoloff bevel om eene reize te doen. Momonoff kwam in zijne plaats. Deeze listen waren niet dan aan 't Hof bekend: builen af wist men den roem van catharina. De geleerde pallas had, op zijne reizen in het binnenfle gedeelte van Rusland, veele voorwerpen , betrekkelijk de Natuurlijke Hiftorie , bijéénverzameld, en had zig door dit middel een kostbaar kabinet bezorgd. De Keizerin verkreeg het zelve. Zij had ook eenige jaaren te vooren de Boekerije van d'alembert en van voltaire verkregen (2). VerCO Potemkin gaf dien naim aan Vermoloff, om dat hij uittermaten blond was. C*) Korten tijd naden dood van voitaire, gelastte catharina haaren Gemachtigden te Parys, om de Boekerije van den Schrijver van Mahomet voor haar te koopen. Mevrouw den is, die deeze Boekerije geërfd had, zeide tot den Gevolmachtigden, dat zij dezelve niet wilde verkoopen, maar dat zij die gaarne aan de Keizerin ten gefchenke aanbood. Deeze Vorftiu fchreef haar toen den volgenden brief: Pe'crs5urg, den 15 Augustus 177%. „ Ik  CATHARINA II. 169 Verfcheiden reizigers hadden den Archipel van het Noorden, en de afgelegenfte Rusjifche „ Ik verneem, Mevrouw! dat gij toeftemt, om ia „ mijne handen te Hellen dat kostbaar ftuk goed, het „ welk mijn Heer uw Oom u heeft nagelaten, die Boe,, kerije, welke gevoelige zielen nimmer aanfchouwen „ zullen, zonder te gedenken, dat deeze groote mart „ den ftervelingen wist in te boezemen die algemeene „ goedwilligheid, welke alle zijne fchrifien, zelfs die „ van enkele uftfpanning, ademen, naardien zijne ziel „ daar van op het diepst doordrongen was. Niemand „ voor hem fchreef als hij: aan het nageflacht zal hij ,, ten voorbeelde en tot een baak verltrekken, Mea „ zoude vernuft en wijsbegeerre met kundigheden en „ bevalligheid moeten zamen paaren, in dén woord de „ Heer de voltaire zijn, om hem gelijk te wezen. „ Indien ik met geheel Europa in uwe droefheid, Me„ vrouw! over het verlies van deezen onvergelijkelij. „ ken man gedeeld hebbe, gij hebt u het recht ver,, fchaft om te deelen in de erkentenis, die ik aan zijne „ fchriften verfchuldigd ben. Ik ben ongetwijffeld zeer „ gevoelig aan de achting, aan het vertrouwen , dat „ gij m'i betoond. Het ftreelt mij te zien, dat zij in ,, uw gedacht erftelijk zijn. De edelmoedigheid uwer „ daaden is u een waarborg mijner gevoelens ten uwen „ opzigte. Ik heb den Heer de grimm (*_) gelast, ,, om (*) De Heer be grimm was te Parys de gemachtigde van Ue Keizerin in het vak der wetenfehappen. L5 1786.  17° HET LEVEN VAN 1786. 1 : fche Gewesten, dikwerf op haar bevel doorkruist. Zij zond nog verfcheiden Geleerden, den één naar het gebergte Caucafus, den ander naar de grenzen van China. Maar deed zij deeze onderneemingen niet veel eer uit eene ijdele begeerte, om Europa van haaren naam te doen weergalmen, dan uit eene waare liefde voor de wetenfehappen? Indien zij door de edele eerzucht om den arbeid der Geleerden nuttig te maken gedreven was geworden, zoude zij dan niet hebben laten openbaar maken, het geen de reizigers ontdekt hadden, zoo „ om u eenige geringe blijken daarvan ter hand te flel„ Ien, waar van ik u verzoeke gebruik te maken. (geteekena") catharina. Deeze Vorstin had op den omflag van den brief ge- fchreven: „ Aan Mevrouw denis, nicht van „ een groot man, die mij zeer beminde." • Bij het vervolg van deezen brief, verzogt de Keizerin aan Mevrouw denis een afbeelding van de voorgevel , en van de inwendige verdeëling van het Slot te Ferney, als mede van deszelfs tuinen en wandeldreeten, om dat zij voornemens was een zoortgelijk in het perk van Czarsko-Zeh te laten bouwen.  CATHARINA II. 171 zoo buiten,als binnen haare uitgebreide Staaten? Hun vertrek wierd altoos met veel nadruk aangekondigd; hunne terug komst wierd nimmer dan in 't geheim bekend. Hier van is egter nu en dan het een en ander aan 't licht gekomen , en de nijdige ftaatkunde van het Rusfisch Hof heeft zulks voor hem, die het aan ons berigt heeft, niet kunnen verdonkeren. In 't jaar 1784. maakte pallas het ontwerp van eenen nieuwen tocht naar den Noordfchen Archipel, en fchreef onderrigtingen voor den zeeman, die denzelven moest uitvoeren. Deeze zeeman was de Engelfche billings, die bij den beroemden Capitain cook in zijne reizen rondom de weereld medehelper in de Starrekunde geweest was. Hij begaf zig dadelijk op de rivier Kowina, alwaar hij een fchip liet bouwen, om de Tfchoukotskoï - Nosf te verdubbelen , maar hij konde daar in niet flaagen. 's Jaars daar aan volgende doorkruiste billings de Eilanden van den Oosterfchen Oceaan, vertrekkende van Okotsk en de Baay van Awatfcha tot aan de kusten van Japan Hij fchetfte daar van zelf de kaarten, maa: de ontdekkingen, die hij deed, zijn niet zee ge- 1786*. r  172 HET LEVEN VAN 1786. j t gewichtig. Hij verzamelde egter veele zeldzaamheden , en bragt te Petersburg eenen inboorling van Ounalaschka, en eene vrouw, welke de inwoonders van dit Eiland aan de kusten van America met zig gevoerd hadden, en welke verzekerde uit een gedeelte van het vaste Land , zeer verre van de kusten af gelegen, gekomen te zijn. Billings, te Petersburg te rug gekomen zijnde, hield zig bezig, om met behulp van pallas , het dagregister zijner reize in orde te brengen. Maar het is zeer te vreezen, dat deeze arbeid, even als die, waar van' wij reeds gefproken hebben, voor het gemeen verloren zal blijven (1). De (O De man, die, zoo hij in zijne reize niet was te rug gehouden , ongetwijfeld gewichtige berigten zoude hebben medegedeeld, was de Amerikaan led yard, iie, voor ongeveer vijftien jaaren, het ontwerp maak:e om zig te voet naar de Tichoutktfchis te begeven, met bun de engte van Bebring over te trekken , en iran daar de Engelfche bezittingen in de baaij van Hudron te bereiken. Hij had deeze buitengewoone tocht tlleen en ongewapend ondernomen. Men hield hem te Vakoutfk aan, onder voorwendzel, dat hij een Spion vas, en men bragt hem tot op de grenzen van Pruisren, van waar hij naar Engeland te rug keerde. Dee.  CATHARINA II. 173 De Keizerin, verlangende de bevolkingvan Kerfon en van haaren nieuwe Gewesten Tauride' en Caucafus te vermeerderen, kondigde een Manifest af, om de vreemdelingen tenoodigen van zig in deeze landftreeken te komen nederzetten. Wij zullen eenige brokken van dit' nieuw lokaas, door haar aan de ligtgeloovigheid van Europa aangeboden, aanhaalen. „ De befcherming, die wij gewoon zijn ,, te verleenen aan de vreemdelingen , die. „ in ons Rijk den koophandel komen drij-. „ ven, of hunne arbeidzaamheid oelFenen,,. „ is algemeen bekend. Elk kan in onze. „ Staatcn van de vrije oelfening van den „ Godsdienst zijner vaderen,'Van eene vol„ komene veiligheid , van de befcherming „ der Wetten èn der Regecririg genot hehv „ ben. Alle de behoeften van het leven, en de gepaste vermaken, als mede de mid„ len om rijk te zijn, worden, ;zoo door de „ vruchtbaarheid van den grond , als door „ de tot den koopiandel gefchikte voorwerr „ pen, . Deeze onverfchrokken wandelaar begaf zig vervolgens naar Egypten, met oogmerk, om geheel Afrika te voet te doösrkruisfen. De dood belette'er hem in. 1786.  174 HET LEVEN VAN 1786. „ pen, alhier aangeboden. Het land van „ Caucafus, aan ons Rijksgebied onderwor„ pen, biedt alle deeze bronnen in veel „ grooter overvloed aan, dan de andere Ge„ westen van ons Rijk. De vreemdelingen, „ die zig hier willen nederzetten, het zij in „ de Steden, het zij op het Land, zullen „ hier eene vreedzaame fchuilplaats en veele „ voordeden ondervinden. Zij zullen, „ geduurende zes jaaren, vrij van alle las„ ten van de Kroon wezen. Indien zij, bij ,, het eindigen van dit tijdperk, onze Staa„ ten begeeren te verlaaten, zullen zij daar „ toe vrijheid hebben, mits alleenlijk betaa„ lende het beloop van drie jaaren fchattin,-, gen 0>" Bij een ander Manifest, het welk eenige maanden na het evengemelde te voorfchijn kwam , verklaarde de Keizerin aan alle de Rusjifche en Tartaarfche inwoonders , dat zij , zig tot haar vervoegende, zig niet meer moesten noemen Slaaven, maar Onderdaanen (2). Deeze Vorftin wist zeer wel de mid- (1) Dit Manifest is gedagteekend te Czarsko • Zelo, den 14 Julij 1785. (s) Men konde haar Brieven en Gefcbriften met door  CATHARINA II. 175 middelen, om zig bij het volk bemind te maken , en zij gebruikte die middelen dikwijls met beleid. Een van die gene welke haar het best dienftig waren, was de zorge, die zij voor kinderen nam. Het zij uit genegenheid, het zij uit ftaatkunde, zij had 'er altoos een groot getal in haare kamers van; Zij genooten aldaar de zelfde vrijheid, als de Prinfen haare kleinzoonen. Zij noemden de Keizerin niet dan Grootmoeder, en zij bewees hun haare lief koozingen met de uiterlïe beleefdheid. Wel hoe ! was zij dan die vrouw, wier moorddadige mond bevel gaf tot het ombrengen van haaren ongelukkigen Gemaal? Was zij die heerschzugtige Vorftin, die alleenlijk tot overweldiging van Kroonen, en verovering van Staatendommen fcheen te leven ? Was zij eindelijk die hoogmoedige heerfcheresfe, die zomtijds tot haare Staats-dienaaren en Generaals op zulk een hoogen toon fprak, en hen met een bitfe ftem vroeg, of zij hen met een ftaf van bevel, of met de lin. cïoorfchrappingen aanbieden , zonder dat zij daar over zig beledigd agtte. Zij vocronderftelde niet, dat inea daar door aan haare waardigheid te kort wilde doen. 1786.  r/6 HET LEVEN VAN 1786. linten haarer Ridder - orders vereerd had , om zig haar vertrouwen onwaardig te maken ? Ja ongetwijfeld zij was het zelve. Men zoude waarlijk weinig kennis van het menfchelijk hart moeten hebben, om niet te weeten, dat het dikwijls de tegenflrijdigfte gevoelens en fmaaken zamen paart.  E L F L> E BOEK. inhoud. Catharina II. doet eene reize naar de Krim. — De Khan sahim-guerai verraderlijk vermoord. — De Turken verklaaren den oorlog aan Rusland. — Gustaaf III. doet een inval in Finland.— Zee/lag der Zweeden tegen de Rusfen. — benzel-stierna tracht de Rusfifche vloot te Koppenhagen te verbranden. — V Innemen van OczakcfF. — Vrede van Varéla. — Overwinningen op de Turken behaald. — V Inneemen van Ismaïl. —Ongenade van momonoff. — Verheffing van zouboff;— Engeland zendt faukener naar Petersburg. — Vrede van Yasfi. -— Dood van potemkin. "jZedert langen tijd had catharina befloten zig naar de Krim te begeeven, en haaren kleinzoon constantyn (i) tot voor de poor- fj t ) Deeze jonge Prins was altoos naar de Griekfcbe III. DEEL. M ma- 1787.  178 HET LEVEN VAN 1787. 1 poorten van het Oosterfche Rijk , het geen zij hem toefchikte, te geleiden. Alles was tot deeze reize gereed, toen de jonge Prins door een zoort van roodvonk wierd aangetast, het geen hem noodzaakte te Petersburg te blijven. De Keizerin vertrok (1) in gezelfchap van haare Hof-Dames, van haaren gunfteüng momonoff, van den Opper - Stalmeester n arisch kin, van iwan czernischef, van de beide scHouwALOFF's,en van verfcheiden andere Hovelingen, als mede de Franfche en Oostenrijkfche Afgezanten, en den Engelfchen Minifter. De fleeden reeden dag en nacht. Men had een groot getal paarden op elke rustplaats bezorgd ; van dertig tot dertig toifen had men groote vuuren aangeftoken, en eene tallooze meenigte van nieuwsgierigen omzoomden den weg. Den zesden dag kwam de Keizerin te Smolensko aan. Vijftien dagen daar na, deed zij haa- manicr g-'kleed, en van kinderen uit deezen landaart omringd , fpreekmde hij de Griekfche taal met veel gemakkelijkheid. Men had zelfs, om zijnent wille, een ïorps van twee honderd Griekfche Cadets opgericht. ( 1) Den 18 Januarij.  CATHARINA II. if& haare intreene te Kioff:, alwaar de Prinfcn savieiia c',1 lubomirsky, potocky,' BiuNiTSKY , en de meeste andere Polen, die aan Rusland gehecht waren , zig begeven hadden , om de Keizerin te verwelkomen. Potemkin was deeze Vorfiin voorafgegaan. Hij voegde zig weder bij haar te Kioff, als mede de Prins van Nas/du - Siegen, die zedert eenigen tijd in Rusfifchen dienst getreden was. De Marfchalk romanzoff bevond zig aldaar ook. Reeds over den hoogmoed van potemkin geraakt zijnde (i), had hij , geduurende zijn verblijf te Kioff, nieuwe redenen, om zig daar over te beklagen , en zijn misnoegen was zeer zigtbaar. Maar welken prijs de Keizerin ook ftelde op de fchitterende dienden van den overwinnaar der Ottov.iannen , de gunst van potemkin verminderde 'er niet door. Vijftig fraaije roeifchepen waren op den Dnieper gereed gemaakt, om de Keizerin C i) De Matfchaik romanzoff was opperfte Generaal van Je Ruitertje, en veertien jsaren agter één was 'er geene bevordering in dit Corps, om dat potemkin dïn Veldmarfchalk niet mogt lijden. M 2 1787.  i7S7. U8o HET LEVEN VAN rin te ontfangen. Deeze Vorflin vertrok in het begin der lente , naar Krementfchoük, en ging aldaar met haar talrijk gevolg te fcheep C i). Des anderen daags liet de vloot tegen over Kanieff het anker vallen. De Koning van Polen , die aldaar onder zijnen ouden naam van Graaf poniatowsky gekomen was, begaf zig dadelijk aan boord van het Jacht der Keizerin. Deeze twee Vorfren hadden elkander zedert drie en twintig jaaren niet gezien (a). Toen zij elkander ontmoetten, fcheen catharina een weinig onthutst: maar stanislaus au gust behield volkomen zijne tegenwoordigheid van geest, en fprak met veel vrijmoedigheid Wel dra bleeven zij alleen in het vertrek van de Keizerin, en hadden een geheim ge lp rek van een weinig meer dan een half uur. Waar na zij op een ander Jacht overgingen, alwaar zij te zamen het middagmaal hielden. Catharina vereerde haaren ouden minnaar met het lint der Ridder - orde van Saint Andrê. Po- C i ) Den 6 Meij. Ca) Wij hebben reeds gezegd, dat zij in den >"aare 1764 eene geheime bijeenkomst te Riga gehad hadden.  CATHARINA II. 181 Potemkin, die den Poolfchen Koning nimmer gezien had, fcheen over hem verrukt. Misfchien zelfs is het aan den indruk , dien hij op hem maakte , toe te fchrijven , dat stanislaus august nog eenige jaaren langer zijnen throou behouden heeft. Wat daar ook van zij , hij vertrok des avonds, voor hei uiterlijke zeer voldaan over het onthaal,-dat hij genoten had, en de vloot vervolgde haaren weg. Te Krementfchouk had de Keizerin haaren intrek genomen in een huis, het geen treffelijk gemeubileerd was. Zij had aldaar een leger van twaalf duizend mannen gevonden, die, in 't nieuw gekleed, haar een fchets van den oorlog vertoonden, door in vier kolommen, met een bataillon quarré van Kofakken, hunne krijgsverrigtingen uit te oeffenen (i). De (i) Het was bij deeze gelegenheid, dat de Keizerin, die aan de geheele weereld gunsten bewees, en die ook door de geheele weereld daar toe wierd aangezogt, aan souwaroff zeide: „ En gij, Generaal, „ verlangt gij niets?" — „ Dat gij de kosten van „ mijn verblijf lm betaalen, Me'rouw," antwoordde souwaroff. Die kosten bedroegen twee roe- bels in de maand. M 3 1787.  i üSa HET LEVEN VAN De reize te water was nog veel aangenaamer. De oevers van den Dnieper waren bedekt met door konst gemaakte dorpen, deftig gekleede boeren, en talrijke kudden vee, die zig door kruiswegen naar de plaatfen begaven, alwaar de vloot zig langs de kust uitftrekte , en gedüuriglijk onder het oog der reizigers weder te voorfchijn kwamen. Het fchoone jaargetijde vergrootte bovendien de verrukkelijke vertooning , die men deiKeizerin aanbood , en alles maakte van deeze bijna woeste ftreck eene aangenaame landsdouwe. Joseph H. (i ) was voor uit gereisd naar' Kerfon, eer de Keizerin aldaar aankwam. Hij haastte zig om haar te gemoet te komen, en ontmoette haar te Kaïdak. Dadelijk verliet zij haar vaartuig , en begaf zig te land naar Kerfon , alwaar de Keizer met haar te rug kwam. Kerfon was reeds eene machtige Stad. Zij lad een haven vol fchepen en wel voorziene iimmerwerven. Men liet aldaar , in tegenwoordigheid der Keizerin, een fchip van zes en CO Hij had den naam van Graaf van Falkenflein anganomen.  CATHARINA II. 183 en zestig flukken, en een fregat van veertig Hukken van ftapel loopen. Bij het doorwandelen van het binnenfte der Had, las deeze Vorftin op de Poort aan de oostkant, een Grieksch opfchrift, bcceekenende : ■ „ Hier moet men doorgaan, om te Conftan„ tinopolen te komen." 'Er bevond zig toen te Kerfon een groot aantal vreemdelingen. Men zag aldaar Grieken , Tartaren, Franfchen, (1) Spanjaarden , Engelfchen , Poolen. Zommigen had enkele nieuwsgierigheid derwaarts getrokken; anderen het verlangen, om aan de Keizerin hulde te doen. Potemkin bood haar miranda (a) aan, die gènoodzaakt zijnde uit zijn Vaderland te vluchten, eene fchuil- plaats Cl} Ouder da Franfchen waren edouard dil10N) en alexaNoer. lameth. (2) Miranda, uit de Havana gevlucht , was Nieuw - Torcle en Canada doorgetr ;kken, van waar hij zig naar Covflar.tinopolen en Kerfon begeven had. Toen hij ver olgsns naar Petersburg ging, eischte de Spaanfche Gevolmachtigde hem op. Ma r de Keizerin weigerde hem over te géven , en wanneer hij Rusland verliet, gaf zij hem eene aanbeveeling aan haare Mitii•fiers bij de vreemde Hoven. M 4  i84 HET LEVEN VAN plaats onder de Rusfen zogt, en naderhand Generaal in Franfchen dienst geworden is. Onder de vrouwen , die zig aan het Hof van catharina begaven, onderfcbeidde men eene reeds beruchte Griekjchevrouw (i), wier bevalligheden het hart van potemkin geraakt hadden, en haar aan de meenigte der fchoonheden , die elkander zijne gunst betwisteden, fcheenen te moeten onttrekken. De Keizerin had, lang voor haar vertrek van Petersburg den Major sergmjs naar Conflantinopolen gezonden , om den Divan te berichten, dat zij in de Krim zou komen. De Divan fcheen daar over ongerust te zijn; men befchouwde deeze reize bijna als eenen vijan- («) Zij was genaamd Mevrouw de witt. Uit liefde voor haar, gaf potemkin het bevel over Kerfon aan haaren man. Dit wederhield Mevrouw de witt niet, om potemkin ontrouw te zijn. Onder voorw-ndzel van haare moeder, die e?ne arme koopvrouw aan bet Serail was, te gaan bedoeken, begaf zij zig met den Graaf de mnischeck naar Conflantinopo. len Cho isEot-GoüFFiEa huisvestte haar in het Framcb Paleis. Na een dood van potemkin, hield Mevrouw de witt het met felix pgtockv; en op verzoek van de Gravin.poTocKA, liet de Keize. tin haar opligten, en in een klooster opfluiten. *  CATHARINA II. 185 vijandelijken aanval. Men maakte tosbereidzels om haar te rug te houden; en terwijl de Keizerin zig te Kerfon bevond, kwamen vier Turhfche fchepen van linie en zestien fregatten in den mond van de Boryfthenes ten anker. Deeze fchepen wilden noch konden ongetwijifeld niets ondernemen , maar hun gezicht hinderde catharina. Zij befchouwde dezelve met weerzin, en konde 'er haar oog niet van afwenden. -— „ Ziet „ gij wel, zeide zij aan haare Hovelingen, „ het fchijnt, dat de Turken zig den flag bij „ Tfchesmê niet meer herinneren! " Joseph II. kreeg te Kerfon de eerfte tijding van den opfiand in Braband. Zomrnigen raadden hem aan, zig oogenblikkelijk naar Brusfel te begeven, en tot bevrediging van een verbitterd volk veel gematigdheid te gebruiken. Deeze Vorst liet zig niet uit omtrent de manier , waarop hij zig gedragen zoude, en nam ook den weg naar zijne Staaten niet. Hij volgde integendeel de Keizerin, die de binnenfte gedeelten van de Krim ging bezichtigen. De Keizerin wierd in de Krim door de voornaamfte Edelen (Mirzas~) ingehaald, wier krijgsvolk in haare tegenwoordigheid M 5 ver- 1787-  i86* HET LEVEN VAN if8?. ] i < i < I h a n ti v. o o: E g< 21 verfcheidene wapenhandelingen verrigtte. Dadelijk omringden duizend Tartaaren de rijtuigen, en dienden hun tot eene Lijfwagt. fosEPH II, die niet onderrigt was, dat dit gebeuren zoude, betoonde eenige bekommering , maar de Keizerin Melde hem gerust. Dee'.eTartaaren waren door potemkin aldaargedaatst. Zij hadden zekerlijk geen kwaad oognerk, maar al hadden zij dit ook gehad, zoulen zij het hebben durven ter uitvoer bren;en? wisten zij niet, dat potemkin, niet 'erre van daar, een leger had van honderd Irie en vijftig duizend mannen? De Keizerin deed te Baftchiferai eene machtige intrede, en nam met haar gevolg aar intrek in het Paleis van den Khan. Des sronds bezigtigde zij aldaar eenen berg, dien len verlicht had, en die geheel vuur ver)onde. Overal trachtte men haar oog te illen vergasten, en zij poogde de harten te innen. Zij fchikte zekere fommen toe, m twee Mosquéen te bouwen. Zij deelde ider de Edelen aanzienlijke gefchenken uit. e Edelen betoonden haar de vuurigfte toenegenheid ; en zes weken daar na wilden i de Turken helpen. Bij haare te rug komst wierd de Keizerin tot  CATHARINA II. 187 tot Pultawa begeleid. Wel dra zag men twee legers te voorfchijn komen. Zij naderden elkander ; zij leverden flag, en gaven aan catharina eene naauwkeurige vertooning van den vermaarden veldflag, waar in peter I. de overwinning op ka re l Xll. behaalde. Dit gezicht was aan potemkin, en aan de twee Vorlïcn , wien hij het aanbood, overwaardig. Joseph II, óp wien de naam alleen van eenen Oorlogs-held een levendigen indruk maakte, konde zig niet wederhouden van het ongeluk des Zweedfchen Konings te betreuren. Des niet te min was hij ten uiterften in zijn fchik over alles, wat potemkin en de Keizerin deeden. Deeze Vorftin had hem zoo wel weten in te nemen, dat hij haar helpen wilde, om haaren kleinzoon te Conftantinopolen te doen kroonen. Joseph II. konde zig egter niet wederhouden, om zijne verwondering te betuigen over alle de gedienlïigheden, die de Keizerin aan momonoff bewees. De gunfteüng misbruikte zomtijds op eene aanftootelijke wijze zijnen invloed op deeze Vorftin, en zijne inbeelding fcheen zig te ftreelen, wanneer hij aan "1787.  J 188 HET LEVEN VAN aan zijne kinderachtige zegepraal doorluchtige getuigen bezorgen konde ( i ). Te Moscow fcheidde joseph II. zig van catharina af, en gezwindelijk Polen doortrekkende, keerde hij in zijne Staaten te rug, terwijl deeze Vorftin weder te Petersburg kwam (2). De ongelukkige Khan s ahïm - guerai bevond zig niet meer in de Krim, toen de Keizerin derwaarts vertrok. Potemkin, na hem van zijn gezag beroofd te hebben, hield hem eenigen tijd bij zig te Kerfon, alwaar deeze onvoorzigtige Tartaar de monteering droeg van Bevelhebber der Lijfwacht van Preobaginsky, en zig vertoonde met het lint van eene Rusfïfche Ridder - orde : ver- vol- (O Het gebruik in Ruslar.d brengt mede om Whist te fpeelenop onbekleedenoteboom houten tafeltjes, en mee deine ftukjes krijt, die netjes in zilvere kokers gewerkt zijn., aanteteekenen. Momonoff fpeelde dagelijks met Ie Keizerin, en dewijl hij een weinig teekende, nam lij zomtijds het krijt , en vermaakte zig om figuurtjes )p de tafel te maken , terwijl de Keizerin , met de «arren in de hand , beleefdelijk met fpeelen wagtte, ;ot hij zijn broddelwerk geëindigd had. (2) Zij kwam aldaar op 't einde van Julij aan. iaare reize had zes maanden, en vier dagen geduurd.  CATHARINA II. 189 volgens bande men hem naar Ralouga; men hield mee de betaaling zijner jaarwedde op; men liet hem in de uiterfle behoefte, en men noodzaakte hem zijn geboorte - grond te verlaaten , om zig in de armen der Turken te werpen, welke hij als zijne doodelijkfte vijanden had kunnen befchouwen, zoo de Rusfen het niet geweest waren. Hij nam in 't eerst de wijk naar Moldavien, alwaar een Capigi - Bachi , en de Hospodaar hem langen tijd te vergeefs raadden, om zig naar Conftantinopolen te begeven. De Colonel de witt (1), toen het bevel voerende over de Vesting Kaminiek, en op eene flaaffche wijze aan potemkin verknocht, voegde zijne verzoeken bij die van den Capïgi Bachi. Maar sahim-guerai weigerde zulks. Hij had ongetwijffeld een voorgevoel van het rampzalig let, dat op hem wagtte. Eindelijk maakte men zig van zijn perfoon meester , en men vervoerde hem naar het eiland Rhodus. Aldaar nam sahim-guerai zijne toevlugt tot den Franfchen Conful ( 2. ), van (1) Deeze is de man van Mevrouw de witt, van wien wij hier boven gefproken hebben, (a) Deeze Conful was genaamd mille.  ipo HET LEVEN VAN y*7- i 1 j t ] i ( van wien de Turken hem fpoedig opeischten» De Conful, denkende, dat men zijne fchuilplaats niet. zoude durven fchenden , had den edelen moed, om hem, die zig onder zijne befcherming begeven had, niet te willen overleveren; maar men dreigde hem zijn huis in brand te fteeken, en het oogenblik waarneemende, dat hij was uitgegaan, nam men het Franfche wapen boven de deur weg, hegtte het zelve aan een naastgelegen huis, en worgde den ongelukkigen Khan. Op deeze wijze wreekten zig de Turken over de wederfpannigheid van deezen Vorst, en beloonden hem de Rmfen, om dat hij hun zijne Staaten had afgedaan. Eenigcn tijd voor het vertrek der Keizerin naar. de Krim , ontling de Staatsdienaar bacounin, beiast met het departement der )uitenlandfche zaaken, en in den beginne in senè blakende gunst ftaande, bevel om eene •eize te "doen. Bezborodko wilde mar:off te Petersburg plaatfen. 'Er was niets neer noodig, om bakounin in ballingchap te zenden. Maar het zij dat hij het erdriet van het verlies van zijnen post niet pederitaan konde, het zij dat eenige andere >orzaak het einde zijner dagen verhaastte, ba-  CATHARINA II. 191 bAkounin bragt de Saats-geheimen in geen vreemd land over : hij ftierf op 't onverwagtst. Marcoff wierd dan van Stockholm te rug geroepen, en was de opvolger van bakounin, terwijl andre as razumoffky, wiens vermogens en vrijmoedigheid bij catharina geliefd waren, uit Denemarken naar Zweden overging. Marcoff, zoon van een Rusjlfchen boer, en eerst Secretaris van Prins gallitzin, gevolmagtigden Minifter in denHage, had Prins repnin op de Vredes-bijeenkomst te Tefchen vergezeld, en was vervolgens naar Parijs gezonden , van waar de Keizerin hem naar Zweden deed vertrekken. Werkzaam en doorliepen, kwam hij zeer wel overeen met bezborodko, met wien hij voor 't overige in den fmaak voor een ongebonden leven (1) deelde: dus vestigde zig tus- (1) Marcoff bragt van Stockholm met zig naai Petersburg eene Franfcbe Toneelfpeleretfe , genaamd Mevrouw hus, waar mede hij nog in 't openbaar leeft, en die hem de fchandelijkfte ontmoetingen heeft doen wedervaaren. Daarenboven verzamelt hij bij zig aiFe de fpeellièden van Petersburg, en zijn huis is een men. gelmoes van allerleije onreinigheid. Wa i/8-. t  192 HET LEVEN VAN 1787. tut fchen, hen eene gemeenzaame vriendfchap, waar over de laatstgemelde wel dra reden had berouw te hebben. In tusfchen wilde potemkin op alle mogelijke wijze de Turken overhaalen , om de vijandlijkheden te beginnen. Behalven de hoop, om het Ottomannisch Rijk te floopen , deed eene geheime reden hem naar den oorlog verlangen , en maakte denzelven voor hem. noodzakelijk. Beladen met titels, eerampten, waardigheden, Ridderlijke kruisfen, wilde hij nog het groot lint van de Orde van Saint George bezitten. Om dit te verkrijgen, wierd verëischt het bevel over een leger te voeren , eene overwinning te behaalen , en eene meenigte Soldaaten van kant te helpen. Maar wat was in het oog van potemkin het leven van verfcheiden duizenden van men- Wat bezborodko betreft, niet te vreden zijnde met zijn fmaak op openbaare hoeren te laaien vallen, wilde hij nu en dan eerlijke jonge dochters verleiden, hetgeen hem wel eens aan fchandelijke bejegeningen bloot Helde. De Keizerin behandel Je hem op zekeren tijd met veel laagheid, om dat hij eene jonge danferesfe moeite aandeed , die zijne aanzoeken wederftond , en zij ouwd« dezelve ten haaren kosten uit.  CATHARINA II. 193 menfchen, in vergelijking van een lint, dat zijnen hoogmoed vleide? Bulgakoff, Rusfifche Minifter te Confïantinopolen, was te Kerfon gekomen , om van zijne geheime verrigtingen , en van de geneigdheden van den Divan aan de Keizerin berigt te geven. Deeze Minifter had door middel van den Baron de tholus, Conful Generaal der Rusfen te Alexandrien, zig van goede verftandhouding in Egypten voorzien. Een andere Conful, welken Rusland te Smyrna onderhield, en wiens naam was 1'ierre ferrieri, gaf zig aan alle listige ftreken over, die in eenen ondernemenden Griek vallen kunnen. Een derde trachtte Moldavien in opftand te brengen. De Rusfifche fchepen maakten misbruik van alle de voorrechten, welke de Porte hun had toegeftaan , en het Hof van Petersburg moedigde onophoudelijk deeze fchending der Verdragen aam De Porte, over dit gedrag misnoegd, en verbitterd over de entdekking eener briefwisfeling tusfchen den Bey ibraiiim, één der beheerfchers van Cairo, en het Rusfisch Staats - beftuur , gelastte den Capitain -Patha, om de orde in Egypten te gaan her- Hl. deel. N  194 HET LEVEN VAN (tellen. Korte dagen daar na verzogten de Groot - Vifier en de Reis-Ejfendi een mondgefprek (1) met den Minifter bulgakok f, en Helden hem een beknopt gefchrift ter hand , waar op zij een oogenblikkelijk antwoord verlangden. Dit gefchrift hield in: „ Dat de ondervinding bewezen hebbende, dat de Rusfifche Conful in Moldayiën een onrustig en oproerig mensch was, die alle zoorten van middelen bij de hand nam, om den Vrede der twee Rijken te ftooren, de Groote Heer vorderde, dat deeze man onverwijld zijne Staten zoude verhaten." ,, Dat de onlusten , die zedert twee jaaren Georgiën verwoestten, klaarlijk het uitwerkzcl zijnde van de befcherming, die de Keizerin aan den Prins heraclius, tegen den geest der Verdragen, verleend had, het billijk was, dat het Rusfisch krijgsvolk Tefiis verhaten, en zig verre genoeg van dit Koningrijk verwijderen zoude, ten einde aldaar de rust herfteld werde." ,, Dat de Rusfifche fchepen, die voorbij Conflantinopolen voeren, fteeds verbodenwaaren aan boord hebbende, zijne Hoogheid vor- (1) Den 2 Ju Ij  CATHARINA li. 195 Vorderde, dat alle deeze fchepen zonder uitzondering zouden worden onderzogt." „ Dat de Hooge Porte met zekerheid oftderrigt zijnde, dat Prins alexander mauro-cordato, die in het begin van Februarij uit Yajji ontvlucht was, eene fchuilplaats in Rusland gevonden had, dezelvë vorderde, dat deeze Prins aan zig zelf zoude worden overgelaten." ,, Dat de Rusfen noodwendig aan de inwoonders van Oczakoff meer zout moesten leveren, dan zij tot hier toe geleverd hadden." ,, Dat eindelijk de Groote Heer vorderde het vermogen , om in de Rusfifche Staaten Agenten aan te Hellen, tot befcherming van den koophandel zijner onderdaanen." Om op dit gefchrift te antwoorden, verzogt bulgakofp den tijd van zijn Hof te kunnen raadplegen. Men ftond hem zulks toe; maar wel dra vergaderde de Divan op nieuw, en befloot, dat het nutteloos was het antwoord van Petersburg af te wagten. De Oorlog wierd te Conflantinopolen afgekondigd, en bulgakoff in het Slot der zeven Torens opgefloten (1). De (1) Den 18. Augustus. N 2 178?.  lfi7. 196 HET LEVEN VAN De Internuntius van het ÏVeener Hof en de Franfche Afgezant (2) , waren eenftemmig bij den Divan werkzaam, om bulgak of f te doen ontflaan. Hunne pogingen waren vrugteloos. De Engelfche Minifter had toen meer invloed dan zij , en hij was met drift dienstbaar aan het ongenoegen van zijn Hof, jaloers om dat Rusland een Verdrag van koophandel met Frankrijk gefloten had. De Turken maakten zig met den grootflen ijver tot den oorlog gereed. Zij lieten tachtig duizend mannen optrekken, om oczakoff te dekken. Een geducht leger naderde tot aan de oevers van den Donauw, en de Groot - Vifier maakte zig gereed, om den flandaart van Mahomet zzxi het hoofd van het Ottomannisch krijgsvolk te planten. Eene vloot van zestien fchepen, agt fregatten en verfcheiden rceifchepen, vertoonde zig in de Zwarte Zee onder het bevel van den Capitain Poeha. Deeze oude Admiraal kwam uit Egypte te •ug , alwaar hij de oproerige Beys, ibra-sim en murat, had t'ondergebragt, en eene » (O De Baros de herbhrt. CO Keer de chcisevl-c'ouFFiEFi  CATHARINA II. 197 eene fchatting van meer dan twaalf millioenen piasters ingezameld. Maar deeze gundige uitflag had hem niet verhovaardigd. Hij herinnerde zignog met fmai te de nederlaag van Tfchesmé, Alvoorens naar de Krim te vertrekken, liet hij de voornaamde Officiers zijner vloot bij één komen, en deed hun deeze aanfpraak: ,, Gijlieden weet, van waar ik gekomen ,, ben, en wat ik gedaan heb. Een nieuw „ veld van eer roept mij, zoo wel als u, om ,, aan de eer van onzen Godsdienst, en aan „ den dienst van den Sultan, en van de on„ verwinnelijke natie, die in de tegenwoor„ dige omdandigheden den laatdcn droppel ,, van ons bloed vordert, den laatden adem. „ op te offeren. Het is ter vervulling „ van dien géheiligden plicht, dat ik tnij „ van die mijner huisgenooten , welke mij ,, dierbaarst zijn, thans affcheide. —- Ik „ heb de vrijheid aan alle mijne Haven van „ beide kunne gefchonken; ik heb hun al- les, wat ik hun fchuldig was, betaald; „ en ik heb hen overeenkomdig hunne ver-, „ dienden beloond; ik heb mijne Gemalinne „ het laatst vaar wel gezegd.; ik gaa einde„ lijk mij tot den flag begeven, met het vas|, 0 befluit om te overwinnen of te derven,—r. N 3 In- 1787.  ïp8 HET LEVEN VAN „ Indien ik van daar te rug kome , zal het „ een uitftekende gunst van den Almagtigcn „ wezen. Ik verlange de verlenging mijner dagen niet, dan om dezelve met roem te „ kunnen eindigen. Dit is mijn onveran- derlijk befluit. „ Ulieden, die altoosmijne getrouwe med„ gezellen geweest zijt, heb ik bij één ge,, roepen om u aan te maanen, van in dit „ hachelijk tijdsgewricht mijn voorbeeld te volgen. Zoo 'er iemand onder u is, „ die geen moeds genoeg gevoelt, om op „ het bed van eer te fterven , hij kan het „ vrijelijk verklaaren. Hij zal bij mij ge,, nade vinden , en terftond zijn affcheid „ krijgen. Zij in tegendeel, wien het in de „ uitvoering mijner bevelen bij eenen flag, „ aan moed ontbrceken zal, moeten geen „ ftaat maken van zig te kunnen veront„ fchuldigen, door hunne vlucht aan tegen;, winden , of aan de ongehoorzaamheid „ hunner matroofen toe te fchrijven; want „ ik zweere, bij Mahometh en bij het le, ven van den Sultan, dat ik zoo wel hun, , als al hun fcheepsvolk, den kop voor de , voeten zal doen leggen. Maar hij, die, , zig wel van zijnen plicht kwijtende, „ moed  CATHARINA II. 199 „ moed betoonen zal, zal rijkelijk beloond „ worden. Allen de genen, die mij op dee„ ze voorwaarden zullen willen volgen, ftaan „ dus op, en doen mij den eed van getrou„ we gehoorzaamheid." Alle de Capitains, op deeze woorden zijnde opgeftaan, zwoeren te overwinnen of te fterven met hunnen grooten Admiraal. ——• „ Ja, riep hij toen uit, ik erken u voor mij„ ne dappere en getrouwe medgezellen ! „ Gaat, keert naar uwe fchepen te rug. Laat „ het fcheepsvolk bij één komen. Deelt ,, hun mijne aanfpraak mede; neemt hun den „ eed af, en houdt u gereed, om morgen on„ der zeil te gaan." De Turken hielden de getrouwheid der Grieken verdagt. Zij ontwapenden hen allen. Te gelijker tijd kondigden zij een Manifest af, om de Tartaren uit te noodigen, ten einde onder de heerfchappij van den Grooten Heer te rug te keeren. Dit volk betreurde zijn oude juk, en vervloekte het nieuwe. Te vergeefs overlaadde de Keizerin het zelve met gefchenken ; te vergeefs liet zij den Koran (1) drukken, en Mos- quéen ( 1) De Keizerin liet te Petersburg den Koran o N 4 Cour 1787.  200 HET LEVEN VAN quéen bouwen; het zag in haar flechts eene Christen Vorftin, en gaf in den grond hunner harten aan eenen Mufulman -boven haar den voorrang. De Edelen CMirzas) verzamelden zig dus bij elkander, en verkoozen tot Khan szach-par-guerai, die wel dra een leger van veertig duizend mannen onder zijn bevel zag. De tijding van den oorlog wierd te Petersburg met ongemeene vreugde ontfangen. De Keizerin had dezelve lang voorzien, en verwagtte ze met-ongeduld. Alle haare toebereidzels waren gemaakt. Zij had reeds veel krijgsvolk in Kuban, anderen waren naar de Krim op marsch. Haare legers bedekten het geheele Land van Kaminiek tot Balta. Potemkin, Opper - bevelhebber van haare geheele legermacht, had souwaroff, repnin, kamenskoï', kakoffsky, en eene meenigte andere Generaals, onder zijn bevel. De Marfchalk rom/nzoff, die aan den roem van potemkisrniet wilde dienstbaar zijn,verontfchuldigde zig wegens zijnen hoogen ouderdom, en weigerde het hevel, het welk- Courant drukken, tot gebruik der inwoonders van dê Tauride.  CATHARINA II. 201 welk een overfchot van gedwongene agting hem had doen aanbieden. Zijn zoon begaf zig naar het leger. Eene vloot van agt fchepen van linie, twaalf fregatten , en bij de twee honderd chebeks of kanonneer-booten , was in de Zwarte Zee gewapend, en twee fterke vlooien onder bevel van den Admiraal kruse en den Admiraal greig, moesten van Cronftadt vertrekken, om zig naar de Middelandfche Zee te begeeven. Het Verbond met joseph II. verzekerde de Keizerin bovendien een machtige hulp. Deeze Vorst verlangde, niet minder dan zij, naar den oorlog tegen de Turken. Tachtig duizend Oostenrijkers waren naar Moldavien in optocht. Alles fcheen de omkeering van het Ottomannisch Rijk aan te kondigen. Catharina intusfchen , haare gevoelens en onrechtvaardigheden ontveinzende , kondigde een Manifest af, waar bij zij den Turken verweet het verbreken der Verdragen , die zij alleen gefchonden had ; en na eene langwijlige optelling der voorgewende beledigingen van de Porte, liet zij daar op volgen: „ Dat zij., door zulk een aanvallend geN 5 „ drag 1787.  Q02 HET LEVEN VAN 1787. „ drag getergd , zeer tegen haaren zin ge„ noodzaakt was tot de wapenen toevlugt te „ nemen , als het eenig middel, dat haar M overig was tot handhaving der rechten , „ welke zij ten kosten van zoo veel bloed „ verkregen had, en om haare waardigheid te „ wreeken, die door hetgeweld, tegen haaren „ Minifter te Conftantinopolen gepleegd, ge„ fchonden was,* dat zij geheel en al onfchul„ dig aan alle de onheilen , die de oorlog ,, noodwendig zoude met zig fleepen, recht „ had om zig te verlaaten, niet alleenlijk op „ de Goddelijke Voorzienigheid, en op de ,, hulp haarer Bondgenooten, maar ook bo,, vendien op den wensch der Christen wee„ reld, van in zulk eene regtvaardige zaak, ,, als zij gedwongen was te verdedigen, te ze,, gepraalen." Dit Manifest wierd wel dra door een tweede gevolgd, van deezen inhoud: ,, Dat „ de Porte de vermetelheid gehad had, om ,, op een ftellig antwoord nopens zijne on„ gerijmde vorderingen aan te dringen , en „ dat de Keizerin, genoodzaakt om den aan,, val van den vijand der Christenheid af te „ weeren, zig wapende, in het vertrouwen „ op de befcherming van dien rechtvaardi- » gen  CATHARINA II. 203 „ gen God, die reeds zoo lang en zoo kragt„ dadig Rusland befchermd had." Om aan deeze gefchriften, waar door catharina hemel en aarde tegen de Ottomanpen bezweeren wilde, meerder klem bij te zetten , Helde men middelen te werk , die naar de bijgeloovigheid der Rusfen nog meer gefchikt waren; men maakte de voorzeggingen der Patriarchen jeremias en Nico n (1) , die den aanftaanden ondergang van Conftantinopolen voorzeiden, met nadruk openbaar. Het was teffens eene manier, om van ter zijde tegen te gaan een zoort van valsch Propheet, genaamd scheik mansour, die, door te verzekeren, dat hem midden in de bosfchen een Engel verfcheenen was , het zoo verre gebragt had, dat hij een leger verzamelde , en alle de Tartaren van het gebergte Caucafus tegen de Rusfen in opftand bragt. De Keizerin zogt den Franfchen Afgezant met nadruk aan, om zijn Hof over tc haaien, ten einde zig tot flooping van hei Ot- CO N:con, in den jaare 1652 tot de waardigheid van Patriarch verbeen , veranderde den ouden diensi der Griekfche Kerke. 1787.  HET LEVEN VAN 1787. J i 1 t 1 i i i a Ottomannisch Rijk bij haar te voegen. Toe belooning van deezen dienst, bood zij aan Frankryk den afftand van het bezit van Egypten aan, waar van zij de verovering ontwijffelbaar Helde. Maar de Gezant was verre af, om zig op dit lokaas te betrouwen. Hij wist, dat, indien Turkyen had moeten verdeeld worden , Egypten voor de Franfchen veel minder gefchikt was , dan het Eiland Candia. Hij wist, dat, fchoon het voor Frankryk voordeelig was een Verdrag van koophandel met de Rusfen te hebben , het zelve nog veel meer beJang had, om den ondergang der Turken te beletten, waar mede Frankryk een vaster, een voordeeliger, een gemakkelijker koophandel dreef. Hij wist üindelijk, dat het onbekwaam befhiur te Conlantinopolen nimmer, gelijk dat van Peter swrg, de wanorde in het evenwigt van Eu■opa bedreigen kon. Konde catharina aarenboven op het t' onderbrengen van Igypten ftaat maken? Haar Conful Generaal ■Ho-Lus had aldaar, in de daad, veel ver> tandhouding; hij had de Beys ibrahim en iurat omgekogt; maar de aanzoeken, die lij bij eenen anderen Rey, met naame is1 a ë l , deed , hadden den zelfden goeden uit-  CATHARINA II. £05 uitflag niet. 1 s m a ë l deed hem gevangen nemen , en zond hem naar den Pacha van Cairo , die hem in hegtenis hield. Catharina, de Christen Vorften uitnoodigende, om zig tegen de Turken te wapenen , maakte zekerlijk geen ftaat, dat zij allen haare heerschzugtige ontwerpen zouden onderftennen, of dat zij ten minften ftille aanfchouwers haarer zegevieringen blijven zouden. Zij was niet onbewust, dat Engeland de Porte tot den oorlog aanzette, en aan dezelve hulp verfchafte , en dat Pruisfen nog den aanwas van Rusland, nog dien van Oostenrijk , geduldig verdragen zoude. Maar het geen de Keizerin niet voorzien had, was de partij, die gustaaf III. nam, van haar eensklaps den oorlog te verklaaren. Zedert dat ostermann Stockholm verlaten had , hadden zijne opvolgers (1) zijn gedrag getrouwelijk naargevolgd. Maar niemand had zig door zoo veel ftoutmoedigheid onderfcheiden , dan andreas razumoffsky. Deeze Minifter, naijverig om de gunst zijner Vorftin te herwinnen, ar- beid- (i) MOÜSCHIN-pouskin, eb vervolgd mar. Sof f. 1787. 1788.  1788. &o6 HET LEVEN VAN beidde onophoudentlijk aan het zaaijen vari tweedragc onder de Zweedfche Edelen ; waar van de meesten over hunnen Koning te onvreden waren, en te veel geneigdheid hadden , om de trouwlooze raadgevingen vari deezen Rus te hooren. Gustaaf befloot zig hier over te wreeken. Eer dat de Turken den oorlog aan Rus* land verklaard hadden, had heidestam, zijn Minifter te Conftantinopolen, reeds bevel ontfangen om een Verbond met hun te fluiten. De Turken herinnerden zig met eerbied de overwinningen van ka rel XII. Zij dachten , dat een Zweedfche Koning eene kragtdadige afwending ten hunnen voordeele maaken konde. Zij beloofden aan gustaaf aanzienlijke onderfteuningen , waar van een gedeelte dadelijk betaald wierd. Daarenboven leende Pruisfen hem geld, en Engeland beloofde hem met een vloot te hulp te komen. Deeze Vorst maakte zig dadelijk gereed om de wapenen op te vatten. Andreas razubioffsky , getuigen zijnde van de toebereidzels, die te Stockholm gemaakt wierden , vroeg daar van op :en hoogen toondereden. GusTAAFantivoordde hem op een nog veel hooger toon, dat  CATHARINA II. 207 dat hij aan geene vreemde Mogendheid rekenfchap van zijne daaden verfchuldigd was. Het was toen een vrij vreemd verfchijnzel , eenen Afgezant te zien, die in de hoofdftad van Zweden de rechten van den Zweedfchen Koning betwistte, en aan zijne macht paal en perk ftellen wilde. Gustaaf, met reden verontwaardigd, liet aan razumoffsky hevel geven, om Stockholm te verlaaten. Maar de Rus vond, onder verfcheidene voorwendzeis, middel om zijn vertrek langen tijd uit te Hellen. Des niet te min werden de toebereidzels tot den oorlog met ijver voortgezet. De vloot werd te Kartlskroon uitgerust ; het krijgsvolk, dat men moest in fchepen, verzamelde zig rondom de hoofdftad; het verdere trok naar Finland. Men verfpreidde bebendiglijk, dat men zig in ftaat van verdediging ftellen moest , om dat het Hof van Petersburg gedreigd had Zweden aan te tasten , indien gustaaf aan het zelve geene hulp tegen de Turken verfchafte. De Zweedfche Soldaaten brandden van begeerte, om te kampen tegen een volk , het geen hunne voorvaders zoo dikwerf overwonnen hadden. Eindelijk wierden zij ingefcheept, en de vloot, 1788.  1788. 208 HET LEVEN VAN vloot, die hen overvoerde, kwam in Finland aan, werwaarts gustaaf vooraf vertrokken was. Naauwlijks bevond zig het leger op de grenzen, of een klein detachement van Rusfifche Jagers deed zig voor , of zij eenige Zweeden, die een brug bewaarden, van hun post wilden jagen. 'Er gefchiedden zelfs van weerskanten eenige fnaphaan - fchooten (i), hetwelk gustaaf niet naliet, om voor een oorlogs teeken op te nemen. Zijne bevelen waren reeds gegeven, en zijne vloot maakte zig van twee Rusfifche fregatten meester , die op de hoogte van Sweaborg kruisten ^ om deCadetster zee van Petersbur? in de zeevaart te oeffenen. Gustaaf befloot naar Frideriksham op :e trekken. Maar dewijl men het grof gerchut, het geen met de vloot van Cronftadt werd Cl) Volgens de Zweedfche regeeringsform, vermag de Koning geene vreemde Mogendheid aantasten, zonier goedkeuring der Rijks-vergadering. — De Rus* "en beweeren , dat gustaaf HL de Finlandfcbe boeen ais Rusfifche Soldaaten had doen verkieeden , en dj gevolg zijne eigene onderdaanen deed ombrengen, im een voorwendzel te hebben van op het Ruift,cb tondgebied te komen.  CATHARINA II. 205? werd overgevoerd, nog niet had kunnen losfen, vormde hij het ontwerp, om deeze Stad van twee verfchillende kanten aan te tasten, en dezelve ftormenderhand in te nemen; De fchrik had zig reeds in Petersburg verfpreid. Alle de Rusfifche legerbenden waren tegen de Turken in aantogt. In het eerfte oogenblik konde de Keizerin tot hulp van Frideriksham niet dan eenige verminkte Soldaaten, en eenige detachementen van haare Lijfwagt afzenden. Men twijffelde niet, of gustaaf zoude zig van deeze Stad meester maaken , en het beleg voor de hoofdftad opHaan. Catharina was zeer ongerust; maar zij behield altoos het uiterlijk van de grootfte bedaardheid. Den Franfchen Afgezant toen in het Paleis binnen tredende , vroeg hem deeze Vorstin, welk nieuws men verhaalde? — „ Dat gij naar Moscow wilt ver- ,, trekken^ Mevrouw ! zeide hij haar." • ,, Gij hebt daar evenwel niets van geloofd, „ antwoordde zij hem oogenblikkelijk. Ik „ heb een groot aantal post-paarden geor„ donneerd, maar het is om krijgsvolk en „ gefchut te doen komen. — Zij verzamelde in de daad het weinig krijgsvolk, dat in de minst afgelegene bezettingen III. deel. O ver- 1788.  1788. i ] j < ] l aio HET LEVEN VAN verfpreid lag, bij elkander, en deed het zelve naar Finland optrekken, met de detachementen , die zig reeds derwaarts begeven hadden. Het bevel over dit onvoltallig leger wierd opgedragen aan mouschin pouskin, een onervaaren Generaal, wiens naam in 't geheel niet gefchikt was , om de inwoonders van Petersburg gerust te Hellen. De Keizerin haastte zig, om eene verklaaring af te kondigen , waar bij zij, zig beklagende over het gedrag van den Koning van Zweden, en over de noodzakelijkheid, waar in zij zig bevond om zig tegen hem te wapenen, de zwakheid van haare krijgsmagt ini^'»land behendiglijk ontveinsde, en integendeel voorgaf, dat de bezettingen uit voorzorg, angen tijd voor den aanval der Zweeden, verterkt waren. Zij deed teffens aan den Zweedfchen Miniter, den Baron de nolken, bevel geven 3m Rusland te verlaaten. DeZweedfche vloot, twintig fchepen van inie, tien fregatten, en verfcheiden advijsagten Iterk, kruiste tot voor Cronfladt, en iaagde geduuriglijk de Rusfifche vloot uit. )eeze vloot was eerst gefchikt geweest, om ig naar de Middelandfche Zee te begeven. De  CATHARINA II. ari De wapening der Zweeden had haare beltemming doen veranderen. De Admiraal kreeg bevel om zig zeilree te houden, maar een zonderling toeval belette hem te gehoorzaamen. De Keizerin had het bevel over een fchip gegeven aan den Kaper pauljones, die zig door zijne onverfchrokkenheid in den Americaanfchen oorlog had beroemdgemaakt; De Engelfche Officiers* die op de Rusjifche vloot in dienst waren , waren daar van niet verwittigd geworden ; en het zij dat de een of ander Agent van hunne natie hen in dilte opzette, het zij dat zij waarlijk ongenegen waren, om te dienen met iemand, wien zij Voor een verrader aanzagen, zij begaven zig naar den Voorzitter der Admiraliteit, en verklaarden hem, dat zij op geene vloot konden blijven, waar op paul jones zig bevond. De Keizerin van deeze gebeurtenis onderligt, en ziende, dat zeven of agt van haare fchepen gevaar liepen, om geheel en al van Officiers beroofd te worden, verbergde haaren fpijt, en nam paul jones van de vloot af. Om geen fchijn te geven, als of zij de minde was , veinsde zij hem op de Zwarte Zee te willen gebruiken, en gelastte hem zig O a bij 1788.  212 HET LEVEN VAN 1788. bij potemkin te vervoegen : maar teffetis bedenkende, dat de Engelfche Officiers, die op de Zwarte Zee in dienst waren, het voorbeeld van die van Cronfladt mogten naarvolgen, vond zij middel om zig van paul jones te ontdoen. Men zond in de herberg, alwaar deeze zeeman gehuisvest was , eene jonge koopvrouw, die hem 'eenige beuzelarijen te koop aanbiedende , twist met hem maakte. Hij meende daar op te kunnen antwoorden. De koopvrouw maakte gerucht. De dienaars van de Stads-regeering, die bij de hand waren, traden binnen, en men noodzaakte paul jones om Rusland te verhaten. De Rusfifche vloot, onder bevel van den Admiraal greig, ging onder zeil, en de zeeflag van Hegland volgde kort op haar uitloopen; maar de overwinning bleef onzeker. Gustaaf deed toen aan de Keizerin eene fchikking voordellen op voorwaarden , die gefchikt waren , om den hoogmoed deezer Vorilin te kwetfen. Hij vorderde, dat razumoffsky, voor de listen en flinkfche onderneemingen, waar aan hij zig te Stockholm fchuldig gemaakt had, openbaarlijk geftraft zoude worden ; dat het gedeelte van Fin-  CATHARINA II. 213 Finland en Kareliën , het welk bij de Verdragen van Neuftadt en Abo aan Rusland was afgeftaan, aan Zweden zoude worden te rug gegeven; dat het Hof van Petersburg met de Porte vrede zoude maken , onder bemiddeling van den Koning van Zweden, die het herftel der onaf hangelijkheid van de Krim overeenkomflig het Verdrag van Kaïhardgi, zoude voordellen, en, ingeval van weigering, de grensfcheidingen bepaalen zoude, zoo als zij in den jaare 1768. waren. Hij wilde bovendien, dat Rusland dadelijk de wapens zoude nederleggen, en toeftaan dat Zweden tot na het fluiten van het Verdrag gewapend blijven zoude. — „ Wat voor taal! riep cathari,, na uit. Indien de Koning van Zweden reeds „ te Moscow was, zou ik hem kunnen leeren, ,, wat een vrouw als ik op de puinhoopen ,, van een groot Rijk kan uitvoeren." In plaats van op de voorftellen van gustaaf te antwoorden, riep deeze Vorflin den Generaal mikuson, die tegen de Turken oorlog voerde, te rug, gaf hem het bevel over haar leger in Finland, en verllerkte dit leger mot twintig duizend mannen. Voor 't overige rekende zij op de wederfpannigheid der Officiers van gustaaf; O 3 en 1788.  1788. j i 1 1 214 HET LEVE N VA N en deezen gaven wel dra een bewijs, dat zij zig niet bedroog. De Zweedfche Koning was reeds in de nabijheid van Frideriksham. Hij had reeds een gedeelte van zijn krijgsvolk op galeijen doen infcheepen , met bijgevoegden last aan den Generaal siegeroth, die 'er het bevel over voerde, om aan de andere zijde der Stad te gaan ontfchepen , den aanval te beginnen, zoo dra het krijgsvolk op het land zou wezen, en een kanon-fchoot te doen, die to? een teeken dienen zoude, om van twee kanten te gelijk te kunnen werkzaam zijn. Siegeroth wierd door tegenwinden op? gehouden, en had veel moeite om te ont* fcheepen. Des niet te min , hij kwam 'er toe, en gaf het afgefproken teeken. Dadelijk wilde gustaaf zijn krijgsvolk doen lanrukken. Maar eenigen der voornaamfte Officiers, aan welker hoofd de ColonelHEsrEKo was, droegen hem voor, dat het zeer noeielijk was de Vesting van den kant, alvaar hij zig bevond, aan te tasten ; dat hun slicht hun niet toeliet zig aan een onvermijielijk gevaar te laaten bloot ftellen, en dat dj zelf eenigen prijs moest ftellen op het le'en zijner getrouwe onderdaanen. Het  CATHARINA II. 215 Her. wasongetwijffeld op deeze manier nier, dat de overwinnaars van Narwa fpraken, maar gustaaf III. had geene gelijkvormigheid met ka rel XII. Echter over de taal zijner Officiers verbaasd, antwoordde hij hun , dat hij wilde gehoorzaamd zijn. Toen vereenigden zig verfcheiden van hun , en verklaarden , dat zij geenen aanvallenden oorlog zonder 's volks toeftemming konden ondernemen ; dat zij hun bloed tot verdediging van hun vaderland veil hadden,- maar dat zij nimmer befluiten zouden eenen nabuur, die hun niets had in den weggelegd, aan te vallen. De Koning, over deeze wederfpannigheid mismoedig, vervoegde zig tot de Soldaaten. Aanftonds leide het Regiment, waar over de Colonel iiesteko het bevel voerde, de wapenen neder , en het grootfle gedeelte van het leger volgde hun voorbeeld. Gustaaf gelastte den Lieutenant Colonel rosenstein, om aan den Generaal siegeroth te gaan zeggen, dat hij zijn Krijgsvolk weder moest infcheepen, en hij zelf begaf zig naar Kymenagorod. Des anderen daags deed hij de Officiers, die den optocht geweigerd hadden, infcheepen, en zond hen naar StokO 4 holm, 1788.  ai6 HET LEVEN VAN i?88. holm, alwaar zij met alle de blijken van 'a volks verachting ontfangen , en wel dra in hechtenis gezet wierden. Het isgeenzints twijfFelachtig, dat de Ede^ len, die de oude regeeringswijze met leedwezen herdagten, van deeze gelegenheid ge-, bruik wilden maken, om dezelve te herilellen, en dat zij het met Rusland eens waren ( i ). Maar verfcheiden andere Officiers, die zij hadden weten te winnen, waren niet in het geheim; de Soldaaten vooral konden dit ook niet zijn. De wederfpannigheid der Zweeden was aan catharina meer dan eene overwinning waardig. Deeze Vorstin, met dit voordcel niet te vreden , vorderde , overeenkomstig de Verdragen, de hulp, welke Denemarken, haar tegen Zweden verfchuldigd was. Het Hof van Koppenhagen, fchoon wijsfelijk een vijand zijnde van den oorlog , betoonde zig getrouw aan deszelfs verbintenisfen. Het zelve gaf dadelijk bevel tot het uitrusten van een C I ) Men ondeiTchepte fpoedig eene briefwisfeling, die eenigen der voornaainlie Officiers met het Hof vaa Rusland onderhieldea.  CATHARINA II. 217 een vloot', en de Kroonprins, door Prins karel van Hesfen (i) vergezeld , begaf zig te fcheep naar Noorwegen, om zig aan het hoofd van het krijgsvolk te ftellen. De Noormannen, een eenvoudig en edelmoedig Volk, dat midden tusfchen hunne rotfen de zuiverheid bewaart der oude zeden, en der dapperheid, die hen onder margriet van Waldemar zoo beroemd maakte; de Noormannen, wier hooge lichaams geftalte, blonde hairen, en eerbied verwekkende baard de nagedachtenis hunner voorvaderen, van die helden, die zoo dikwils Engeland veroverd, en de eer verdiend hebben van door ossian bezongen te worden, doen herinneren; de Noormannen hoorden het teeken der veldflagen niet te vergeefs. Op de ftem van den Deenfchen Prins togen zij gezwindelijk den weg over (2) , welken de dood (1) De Prins van Hesfen is de Schoonvader van den Prins van Denemarken. (2) Bij Frideriksball. Wij kunnen niet nalaaten alhier op te merken, dat men in Zweden 'er niet meer aan twijfelt, of karel XII. is verraderlijk vermoord geworden. Een Officier, cronsted genaamd, in een zeer hoogen ouderdom overleden, heeft verklaard, O 5 dat 1788,  ai8 HET LEVEN VAN 1788» S ] j ] ] ] i 1 dood van ka rel XII. met bloed bezoedelde, deeden een inval in de westelijke Landfchappen van Zweden, noodzaakten, teQjristrum, een gedeelte van het Regiment van West-Gothland, om zig bij verdrag over te geven, maakten zig meefter van Oudewalla, en van alle de andere plaatfen, die zij ontmoeteden , en floegen het beleg voor Gothemburg. Gothemburg is, na Stockholm, de aanzienlijkfte ftad van Zweden. Haar verlies zou voor gustaaf bijna onherftelbaar geweest zijn. Deeze Vorst was reeds in zijne hoofdrad terug gekomen, toen hij vernam, dat nen Gothemburg belegerde. Dadelijk zond u"j het Regiment van Temland, en zijne eirene Lijfwagt, om de bezetting te verftercen; en begaf zig in perfoon naar Dalecariè'n. Aldaar zamelde hij de boeren bij eltander, herinnerde hun, wat zij voor gus;aaf vasa gedaan hadden, en fmeekte ïen, om met hem tot verdediging van hun „and op te trekken. Drie at hij zelf karel XII. had van kant geholpen, op anitoking van 's Konings Schoonbroeder.  CATHARINA II. 219 Drie duizend Dalecarliërs haastten zig, om hem te volgen. De inwoonders der nabuurige Gewesten volgden hun voorbeeld na, en gustaaf zag zig wel dra aan het hoofd van een talrijk leger; maar vreezende» dat Gothemburg zig mogt overgeven, eer deeze hulp aankwam, vertrok hij met één zijner Adjudanten en een knecht, verkleedde zig, om door den vijand niet herkend te worden, en drong door tot voor de poorten der Stad. Hij had in 't eerst vrij wat moeite, om daar binnen te komen. De Soldaaten wilden niet gelooven, dat hij hun Koning was. Maar eindelijk wierden hem de poorten geopend. In weerwil van zijne tegenwoordigheid, in weerwil van het leger dat hem volgde, zou Gothemburg ingenomen zijn geworden. Een onverwagte hulp redde deeze Stad. E l 10 t ( 1), Engelsch Minifter in Denemarken , was zoo dra niet onderrigt, dat Gothemburg bedreigd wierd, of hij verliet Koppenhagen, trok gezwind door Zweden, en begaf zig naar het leger van den Deenfchen Prins. (1) De zelfde, die naderhand te Tonton, en veryolgens in Corfiea geweest is. 1788.  42© HET LEVEN VAN 1788. Prins. Hij vorderde van deezen Prins, dat hij het beleg voor Gothemburg zou opbreken , en verklaarde hem, dat, zoo hij niet ©ogenblikkelijk het Zweedsch grondgebied ontruimde, Engeland alle de Deenfche fchepen, in zijne havens liggende , zou doen in beflag neemen, en een vloot afzenden, om het Kasteel van Kroonenburg te bombardeeren. De Deenfche Prins, door deeze dreige-> menten gefluit, was reeds op zijnen aftocht bedagt, wanner de Pruisfifche Minifter (1) dien van Engeland Ywzm onderfteunen. De ftilftand van wapenen wierd wel dra gefloten, en het leger van den Deenfchen Prins trok vreedzaam naar Noorwegen te rug. Waarlijk , het was aan de ftoutmoedigheid en kloekheid van eliot, dat gus ta af het behoud van Gothemburg verfchuldigd was. De dreigementen, die deeze Minifter deed, waren hem niergelast; maar zij gelukten hem ; zijn Hof liet niet na dezelve goed te keuren. Intusfchen behaalden de Rusfifche legers, die tegen de Turken en Tartaren ftreden, veelvuldige voordeden. De vloot op de Zwar- (O De Graaf van Rbode.  CATHARINA II. aai Zwarte Zee ontmoette die van den Capitain Pacha, zestien fchepen van linie fterk, en noodzaakte dezelve de vlugt te nemen. Kort daarop tastte de Prins van Nasfait Siegen, die over de vloot der roeijfchepen van Nicolaef het bevel voerde, de Turkfche vloot, die in de Liman was binnen geloopen, insgelijks aan, verbrandde 'er drie fchepen van, en nam eenige andere. Nassau betoonde in dit gevecht veel dapperheid; maar hij was zijne overwinning voornamelijk verfchuldigd aan den moed en aan de bekwaamheden van twee Franfche Officiers. varage en verbois ( i), van den Engelschman fenshow, en vooral van der Hollander winter. Men zag toen , welken moed de vaderlandfche trotschheid , zelfs aan Haven, kar inboezemen. Toen het fchip van den Capi tain Pacha vuur vatte , liep een Turkscl matroos dwars door de vlammen, om de vla; te redden, en terwijl hij die los maakte fchoot een Rus, niet minder onverzaagd dai hij, in een boot toe, klom aan boord van he fchip Cl) Verbois verloor naderhand het leven op es fchip, het welk voor Qczakoff in de lucht fprong. 1788. 1 t > t I t  1788. 4 1 Z 2 t Z g a h a S d aai HET LEVE N VAN fchip, dat gereed ftond om in de lucht te fpringen, rukte de vlag weg, en bragt den Turk gevangen met zig. De Generaals talesyn en tekel y vernoegen in verfcheidene gevechten de Tartaren van Kuban. T a m a r a had zig reeds van Georgien meester gemaakt, en joeg daar door de Lesgiërs fchrik aan. Een Rusfifch corps, met een gedeelte vari iet Oostenrijksch leger vereenigd, maakte zig neester van Khoczim. Repnin, solticoff, souwaroff, kamenskoi, floepen de Turken dikwils, die zig daar over op le Oostenrijkers wreekten* Potemkin belegerde oczakoff reeds angen tijd. Geduchte vestingwerken, overioedvan krijgsbehoeften, eene talrijke beetting, en een guur jaargetijde fcheenen deee plaats onwinbaar te maaken. De belegelars leeden zoo veel koude, dat zij genoodaakt waren onderaardfche hutten voor zig te raaven; hun ontbraken levensmiddelen, en He nachten ftierf van hun een groot aantal, laar de koude, die zij met zoo veel moeii wederftonden, was hun behulpzaam om de tad in te nemen. Men merkte op, dat men :zelve aan de kant van de Liman konde aan- tas-  CATHARINA II. 223 tasten, alwaar zij minder verfterkt was, en alwaar het ijs haar meer toegankelijk maakte. Oogenblikkelijk gaf Potemkin bevel tot den ltorm, en terwijl hij met zijne minnaresfen in zijne legertent verbleef, drongen zijne Lieutenants, aan het hoofd van een gedeelte der krijgsmagt, in de ftad, en verwoestten aldaar alles te vuur en te zwaard. Men moet egter niet denken, dat potemkin door vrees wederhouden wierd: men had hem dagen te vooren met de grootfte koelbloedigheid tot onder het gefchut der wallen zien kuieren (1), omdat hij vernomen had, dat men zijnen moed verdacht dorst houden. Hij woGnde denftormvan Oczakofniet bij, alleenlijk om dat hij meende daar bij op geene buitengewoone wijze te kunnen uitmunten. De Prins van Anhalt Bernbwg volgde potemkin niet naar. Hij rukte het eerst de (l) Men verhaalt, dat bij één van deeze wandelin. gen aan een Opper-Officier, die hem verzelde , door een kancns kogel de dije wierd afgefchoten , en dat dezelve daar op eenig gefchreenw maakte. — „ Waar„ om fehreeuwt gij?" voegde hem potemkin koeltjes toe. De Officier zweeg eerbiedshalven. Dei an« deren daags beftorf hij hetv 1788.  224 HET LEVEN VAN 1789. de Stad in, aan het hoofd der Grenadiers en Jagers ( 1). Men ftreed langen tijd, zoo op de wallen, als op de (traaten. De Turkfchs Soldaaten verdedigden zig met een dollen moed, en kwamen bijna allen met de wapenen in de vuist om 't leven. De overigen moesten over de kling fpringen, en een groot gedeelte der inwoonders trof het zelfde lot. De Rusfen gaven de Stad aan de plondering over. Zij gingen in alle de huizen, vermoordden 'er de bewooners van, namen het kostbaarfte met zig , en gaven zig aan alle de woede van roof en wellust over. Drie dagen agter eikanderen liet potemkin deeze oorlogs woede voortduuren. Zij kostte aan meer dan vijf en twintig duizend Turken het leven. Met het ftorm loopen hadden de Rus4 Cen twaalf duizend mannen verloorem Deeze veroveringen waren voor de overwinnaaren, zoo wel als voor de overwonnenen even rampzaalig. Maar catharina behield daarom niet minder eene brandende begeerte, om den oorlog vol te houden. Zij geCO Potemkin hid veertig duizend Grenadiers, en even zoo veele Jagers opgericht. In alles viel hij ia uiterften.  CATHARINA II. 225 gelastte eene nieuwe ügting van krijgsvolk in alle haare uitgebreide Staaten. Zij wilde haare legers in de Krim en aan de oevers van den Donauw te gelijk verfterken , anderen in Polen oprigten, en een geducht leger tegen de Zweeden doen optrekken. . Maar de mansperfoonen begonnen in het Rusfifch Kijk te ontbreeken. Men deed een gedeelte der bannelingen uit de Woestenijen van Siberiën terugkomen, om hen onder het nieuw ge" worven krijgsvolk in te lijven. . Geduurende dien tijd hield gustaaf IIL zig met zijne ontwerpen van wraakneming bezig. Hij konde aan de Keizerin niet vergeeven, dat zij dè tweedragt onophoudelijk in Zweden aanftookte, noch aan de Deenfche Regeering, dat dezelve aan Rusland hulp verfchaft had. Een Lieutenant Colonel, met naame benzelstierna , leende zig om aan den haat van zijnen meester dienstbaar te zijn. De Rusfifche vloot was op de reede van Koppenhagen binnen geloopen, alwaar het ijs haar den geheelen winter opgefloten hield. De Zweedfche Afgezant, sprengporten, was een opregt en edelmoedig grijsaard, voor III. deel. P wieri 1789.  HET LEVEN VAN 1789. wien gustaaf achting had, maar op wien hij geen groot vertrouwen ftelde. Zonder deezen Afgezant te rug te roepen, gaf deeze Vorst aan zekeren abeldyl den titel van Gevolmagtigden, en zond hem naar Kop' penhagen, met aanbeveling, om op het gedrag der Rusfen en Deenen zorgvuldiglijk agt te geven. Benzelstierna draalde niet,omzigbij abeldyl te vervoegen. Onder voorwendzei van zekere koopmanfchap te ondernemen, vereenigde hij zig met den lerlandfchen Capitain 0' b r y e n. Hij kogt van hem zijn fchip, waar op hij hem in voorraad twaalf duizend Rijksdaalders (1) betaalde, en 'er hem het bevel over liet, zig fchriftelijk verbindende, om zoo zijne onderneming gelukte, hem nog eene gelijke fomme toe te tellen. Hij liet vervolgens het fchip bekaden met vaatwerk, van binnen en van buiten bepekt, en met brandewijn gevuld, en hij gelastte hem van den eerften noordwesten wind gebruik te ma• ken, om de haven uit te loopen, zijn fchip in brand ftcekende. Volgens dit verfoeije- lijk ( 1) Omtrent vijftig duizend gul-Jen».  CATHARINA II. 227 iijk ontwerp, moest niet alleen de geheele Rusfifche, maar ook de Deenfche vloot, verbranden. O' bryen dorst aan één zijner vrienden, genaamd test , van zijnen toeleg fpreken. Deeze had van 't geen men hem toevertrouwde een afgrijzen, en haastte zig om zulks te ontdekken. De Deenfche Regeering deed dadelijk het fchip onderzoeken, en o'bryen in hegtenis zetten. Benzelstierna had zig bij abeldyl begeven, die hem naar het huis van een Minifter, één zijner vrienden, zond, van waar men hem , door middel eener verkleeding als een livreij - bediende , liet ontfnappen, He Deenfche Matroofen, door de Rusfen opgezet (O, verzamelden zig in grooten getale voor het huis van abeldyl. Zij wilden hem vermoorden, en zijn huis in brand fteken. Doch abeldyl, deze beweging hebbende voorzien , had zig reeds op de kust van Schoonen met de vlucht gered (2). Een (1 ) Men veizekert, dat de Rusfifche Minister k r ijde ner, een zeer oploopend menfch, bij dit oproer herkend wierd, als een matroos verkleed zijnde. (2) Het ontwerp, om de gewapende fchepen in de P 2 ha-  228 HET LEVEN VAN 1789. Een detachement Soldaaten dreef de muitelingen uit een. De haven van Koppenhagen in brand te fteeken, was buiten twijffil zeer verfchrikkeiijk. Maar misfchien hadden de Rusfen aan de Ziveeden niers te verwijten. Deeze twee volken, die dikwerf met zoo veel moed te« gen elkander geflreden hebban , zagen zomtijds hunne Hoven de vreesfelijkfte trouwloosheid jegens elkander plegen. Stokholm zal den verracie lijken moord van den Major saint-clair nimmer verbeten. In den jaare 1738 kwam saint-clair, die met de macht om onderhandelingen aan te gaan naar Confianiinopolen gezonden was geweest , van daar te rug met een Franschman, genaamd couturier. Te Khoczim gekomen zijnde, berigtte hem de Pacha, dat hij door Rusfifche zendelingen wierd opgewagt. Een Pool zeide hem het zelfde, Saint -clair floeg dit bericht in den wind. In een herberg te Breslau ontmoette hij den Rusfifchen Capitain kutler, den Lieutenant lewitz,ki, en vier Soldaaten, ais knechts verkleed, die, na hem herkend te hebben , hem bij het dorp Zauche gingen opwagten. Aldaar kwam kut. ler bij hem, groette hem beleefdelijk, en vroeg hem, of hij niet de Major saint - clair was. Op zijn antwoord, nam hij hem in arrest van wegen de Keizerin anna, cn bragt hem in een bosch digt b\\Neubourg. Toen deed hij be;n uit het rijtuig gaan, bragt hem op eenen aflland van twintig fclreJen , loste een Piüoo! op hem, waar door hij gewond wierd, en deed hem door zijne vier Soldaaten afmaken. Geduurende dien tijd  CATHARINA II. 229 De verraderlijke aanflag van benzelstierna was niet zeer gefchikt, om het Hof van Rusland met dat van Stockholm te bevredigen. De oorlogs verrigtingen begonnen fchielijk op nieuw. De vlooten der beide volken ontmoetten elkander op de hoogte van Bornholm: maar de wind liet hun niet toe flaags te raaken. De Zweeden hadden eene vloot van roeifchepen en kanonneer-booten. De Keizerin ftelde 'er eene gelijkzoortige tegen, waar over zij het bevel aan den Prins van nassau opdroeg, die eenige gefchillen met pote Altijd wierd couturier door lewitzki bewaard, die hein koelbloedig toevoegde: ,, Ne tiwas: „ peccatum esfet contra Spiritum Sanftum matefacere „ viro probo ficut tu. Iste babuit quod merebat; erat „mimicus magiftri. Inimhus magiflri e[i inimicus „ Dei, et puto me non pcccaffe int erfden do cum " Vervolgens verdeelden de moordenaars de goederen der beide reizigers onder elkander, en bragten couturier in de Rusffche Vesting Sonneflein, van waar men hem niet te rug zond , dan op verzekering, dat zoo hij ooit van den moord van saint - clair repte, men hem wel zou weten te vinden en te ïtraffen, iiij mogt zijn waar hij wilde. P 3 1789.  230 HET LEVEN VAN 1789. 1 temkin gehad hebbende (1), niec meer op de Zwarte Zee konde dienen. De Rusfifche roeifcheepen verrasten de Zweedfche bij Rogenfalm; en nass au, altoos door de raadgevingen van varage (2), van winter, en van zekeren Milanees, genaamd de Ridder de litta (3) , onderlleund deed de Rusfifche vlag andermaal zegeraaien. Winter, aan wien de gunftige uitflag van deezen dag verfchuldigd was , wierd door een kanonfchoot gekwetst, en overleed aan zijne wonde. Geduurende den zeeflag, hadden de Rusfen het Zweedfche leger, dat fteeds bij Frideriksham lag, aangetast. Zij hadden geene mindere voordeden te land, dan te water. Zij noodzaakten het krijgsvolk van gustaaf, om Rusfisch Finland te ontruimen. Dee- (i) Naderhand wierden zij weder bevredigd. (2.) Eenigen tijd ra deezen ilag, had varage een yerfchil met Kofakken, en wierd gedood. (3) De Ridder de litta, een Milanees, Bevelhebber van de Orde van Maltha, was Vice Admiraal op de vloot roei - fchepen. Hij heeft , zoo men segt, veele ontwerpen geleverd, die nog onuitgevoerd iggen,  CATHARINA II. 231 Deeze Vorst, nieuwe krijgsmagt hebbende bij één verzameld, maakte zig gereed, om weder op het Rusfisch grondgebied te komen. Blaar catharina had tijd gehad, om zig ter haarer verdediging gereed te maken. De twee legers wierden handgemeen, en de Rusfen, onder bevel van den Generaal numsen (1) behaalden de overwinning. De nederlagen benamen aan g u s t a a f den moed niet. Hij ging op zijne vloot te fcheep, en zogt den Prins van nassau op, van wien hij dertig fchepen vermeesterde. Kort daar na, deed hij vijf mijlen van Petersburg verfcheiden bataillons voetvolk, en eenige ligte ruiterije ontfcheepen. De fchrik verfpreidde zig op nieuw in de hoofddad. De Keizerin bevond zig te Czarsko- Zelo, en verliet dit lusthuis niet. De groote Zweedfche vloot, onder bevel van den Hertog van Sudermanland, wilde de Rusfifche tot in de haven van Reval gaan opzoeken. Deeze onvoorzigtigheid kostte aan dezelve twee fchepen. De Zweeden begingen nog een gevaarlijker misdag. Zij brag- (1) De Genersa! numsen was een Deen, zodett lang in Rusfiichen dienst gebruikt geweest zijnde. P 4 1789. 1790.  HET LEVEN VAN bragten hunne vloot, zoo wel als de roeifchepen, waar over gustaaf III. het bevel voerde, in de Golf van Vibourg. Alles fcheen toen de geheele vernieling der Zweedfche zeemagt te voorfpellen: doch zij wierd door twee Rusfifche Admiraals, tschits.chagoff en nassau, behouden. • Tsch.itschagoff , die over een veel talrijker vloot, dan die der Zweden, het bevel voerde, verzuimde om de twee doortogten , tusfchen welke de Zweeden alleen ontfnappen konden , van batterijen te doen voorzien. De laatstgemelden, wien het aan levensmiddelen ontbrak, en die niet langer in de Golf blijven konden, tragtten daaruit te komen, door op de Rusfifche vloot, die den doortocht bewaarde, vuur te geven. De wind was gunftig (i). Zij maakten zig zeilree, en zonden een brander voor uu O)/die de Rusfen moest noodzaaken, om zig te verwijderen. Maar de brandet geCO Deeze was c!e westen-wind. CO De uitvinder van deeze krijgslist was de Engelfchman sijdnei smiih, die naderhand de Franfche vloot te Toukn verbrand heeft, en Havre in brand heeft willen fteken.  CATHARINA II. 233 geraakte op een ondiepte vast, en deed den Rusfen geen leed,terwijl hij verfcheiden Zweedfche fchepen , die de wind met geweld op hem aandreef, in brand ftak. Negen fchepen , drie fregatten, en meer dan twintig roeifchepen, vielen in de magt der Rusfen. De overige Zweedfche roeifchepen hadden agter derotfen van Schwenk-Sund, die de gedaante hebben van verfcheiden waterpas liggende eilanden, de wijk genomen. De Prins van nassau, wiens vloot eens zoo fterk was, dan die van gustaaf., naderde om flag te leveren. Zijne onkunde verfchafte den Zweeden een eindeloos voordeel; hij wierd ten eenemaal gellagen, en verloor de helft zijner vloot, en meer dan tien duizend mannen. Egter behield hij daarom geen minder inbeelding. Zig verbeeldende, dat de vlootelingen, over welken hij het bevel voerde, zig hadden laaten flaan , om zijnen roem te bezwalken, fchreef hij aan de Keizerin: „ Mevrouw, ik heb het ongeluk gehad te,, gen de elementen , de Zweeden en de „ Rusfen te moeten ftrijden. Ik hoop, dai uwe Majefteit mij recht zal doen." De Keizerin antwoordde hem: „ Gij hebi „ gelijk, om dat ik wil, dat gij gelijk hebt P 5 „ Dii 1790.  a34 HET LEVEN VAN 1790. 1 j „ Dit is ariftocratisch; maar dit is het juist, „ het geen in het Land, waar in wij zijn, „ past. Maak altoos ftaat op uwe toegene- gene catharina." ( 1) De flag bij Schwenk - Sund verhaastte den vréde. Gustaaff III. zag reeds klaarlijk de onvoorzigtigheid van zijn gedrag. Hij had geen hoop meer, dat de oorlog, dien hij aan de Rusfen verklaard had, door veele voordeelen konde agtervolgd worden , en eene afwending maaken, die den Turken dienftig wezen konde. Hij vreesde integendeel, dat de Rusfen van de vernieling zijner zeemacht , van den elendigen ftaat zijner geldmiddelen , en van het misnoegen van den Zweedfchen adel gebruik mogten maken, om eenen inval in zijne Staaten te doen: hij aarzelde dus niet, om de voorftellen aan te neemen, die de Keizerin hem liet doen. De Spaanfche Minifter aan het Hof van Rus- (l) De Keizerin'had aan den Vorst van nassau ien rang van Admiraal op de vloot der roeifchepen in ie Oostzee, een landgoed met 4000 boeren, een paeis , en eene jaarwedde van twaalf duizend roebels ge. chonken. Dit a les belette niet, dat hij uit den Rusfi. "cben in den Pruisfifcben dienst is overgegaan.  CATHARINA II. 235 Rusland, galvez, bood zijne bemiddeling aan catharina aan, en beijverde zig zeer om gunftige voorwaarden te bedingen, door te belooven, dat qu s t a a f dadelijk tegen de Franfchen zoude optrekken. Dit was alles, wat de Keizerin verlangde. Zij veinsde haaren vijand kwijtfchelding te verleenen, in de hoop, dat zij hem in eene afgelegene onderneeming zoude zien verzinken. Om hem te beter te verblinden , deed zij zig als edelmoedig voor. Zij vorderde Hechts de herftelling der Verdragen van Neufladt en Abo, en eene geheele vergetenheid der laatfte verfchillen. Dienvolgende wierd het Verdrag onverwijld te Varéla gefloten (1). Geduurende den Finlandfchen oorlog, be toonde catharina te gelijker tijd haare goedaardgheid en geflxengheid. De Zweedfche Officiers, die als oprigters van het corps der Cadets te Petersburg gebruikt wierden , veroorloofden zig om met hunne Landgenooten eene briefwisfeling te houden , waar in zij van de Keizerin fpraken op eene wijze , die (1) Den 14. Augustus, De Generaal igoel- Stroem teekende voor Rusland, en de Generaal armfeld voor Zweden. 1790.  93^ HET LEVEN VAN 1790. < 1 fi d V C die zeer gewaagd, maar ongetwijfeld zeer waarachtig was. Men onderfchepte hunne brieven, en men Helde ze in handen van deeze Vorftin, die ze geheel en al las. Aanftonds wierden de Zweeden in arrest genomen, en ondervraagd door s ï e p a n - i w a n o w i t z schtschkoffsky(i), het hoofd van eene geheime Commisfie, en door een agtenswaardig krijgsman, welken de Keizerin hem toevoegde, om zijnen wreeden inborst te matigen. De misdaad was bewezen, en de fchuldigen fcheenen den dood verdiend te hebben. Echter vergenoegde zig de Keizerin met hen tiaar haare binnenlandfche Gewesten te verbannen. Zij liet hen zelfs hunne inkomften be? houden, en bij den vrede zond zij hen naar bun Vaderland te rug. Ten zelfden tijde gaf radischef, Op:igter der Tollen te Petersburg, het verhaal :ener reize van Petersburg naar Moscow in 't icht, waar in hij voorgaf een droom gehad te ( i) Indien men aan de ziels - verhuizing geloof oeg, zou men mogen denken, dat de ziel van den oortrapten wreedaart St domiinicus in het lichaam an STEPAN 1WANOWITZ SCHISCHK,OFFK Y Was 7ergegaan.  CATHARINA 41. 237 te hebben, en de overheerfching van p 01 tem kin nadrukkelijk affehilderde. Hij dorst zelfs de Keizerin daar in aantasten. Schoon radischeff zijn verhaal zelf, met letters die hij bezat, gedrukt had , wierd hij fchieiijk ontdekt, en naar Siberisn gebannen. . De Graaf alexander woronzoff $ en zijne Zuster de Princes daschkoi f, bekende voorftanders van radischeff * wierden befchuldigd van hem tot het zamenftellen van zijn werkje te hebben aangezet; De eerfte wierd zelfs aan het onderzoek der geheime Commisfie bloot gefteld, en van dit oogenblik verlooren zij beiden veel van hunne achting. Catharina behandelde de Zweeden met eene geveinsde edelmoedigheid, om dat zij in 'Zweden aanhangers wilde maaken, terwijl zij zig omtrent het volk, dat reeds aan haar juk onderworpen was , verfchrikkelijk gedragen konde. Maar de oorlog tusfchen Rusland en Zweden heeft ons van den oorlog, dien zij tegen de Ottomannen voerde , afgeleid. Wij keeren derwaarts te rug. De Groote Heer ab- d u t 1790.  240 HET LEVEN VAN 1790. gedreven. De onverzaagde souwaroff rukte aaneen deed het lot der wapenen veranderen. „ Mijne vrienden f riep hij zij- ,j ne Soldaaten toe, ziet niet naar de oogen „ van den vijand. Vestigt het oog op zijne H borst; daar is het, dat gij uwe bajonnetten „ moet inftooten." — En oogenblikkelijk liep hij op de Turken in, maakte eene verfchrikkelijke flagting onderhen, en bleef meester van het flagveld. Deeze overwinning , bij de rivier Rimniks behaald, bezorgde aan souwaroff den bijnaam van rimniksky, en den dubbelen titel van Graaf van het Roomfche en van het Rusfifch Rijk. Eenigen tijd daar na maakte deeze Generaal zig meester'van Toutoukay (1) in Bulgariën. De wreede kamenskoï (2.) deed de '">' Vo' ■ ' ' ->s:v?, ,is ''vrr' -1 {i) fsorwAROFF, niet minder zonderling, dan dapper, zond aan de Keizerin vief rijmregels iri het Rusfifcb, beieekenende: „ Eere zij God ! Lof „ zij catharina! Toutoukai is ingenomen. Souij waroff bevindt zig daar biiiuen." (O De Generaal kamenskoï was zoo wreed, Jat potemkin hem het bevel over het leger nlec !aaten wilde. Hij gaf aile de plaatfen, waar van hij zig neester maakte, aan plundering over, en verbrandje :e. Hij had het voornaamelijk op de Priesters gemunt,  CATHARINA II. 241 de fchoone ftad Galatza, aan den Donaw, en de eerfte ftad van Moldavien na Tas/?, welke zij door haaren koophandel overtrof, in de asfche leggen. Ac-Kerman, Chedfebey, Belgorod, Palanka onderwierpen zig aan de wapenen van potemkin. Bender gaf zig op genade en ongenade over. Ismaïl bood nog tegenftand. Potemkin belegerde deeze plaats zedert zeven maanden, en was onverduldig dezelve niet reeds tot onderwerping gebragt te hebben. In zijne legertent levende als één dier oude Perfifche Landvoogden, wier pracht hij alleen, in onze dagen, geëvenaard en misfchien overtroffen heeft, was hij omringd door eene meenigte Hovelingen, en Vrouwen, die hem poogden te vermaaken. Eene (1) van deeze Vrouwen , beweerende uit het leggen van een fpel kaarten de befluiten van het noodlot te kunnen leezen, voorzeide hem, dat hij bin- rount, die hij als paarden voor de legerkarren liet fpan« nen. De Joden waren ook het voorwerp van zijne woede. Ilij martelde dezelven , door hen midden in den winter naakt te doen uitkleeden, en ijikoud water op hun hoofd te doen gieten. Ci") Mevrouw de witt. III. deel. Q Ï790,  •a42 HET LEVEN VAN 1790. binnen drie weken de belegerde Stad zoude inneemen. Potkmrin antwoordde met een glimlach , dat hij een veel zekerer manier van voorzeggen had. Oogenblikkelijk zond hij bevel aan souwaroff, om binnen drie dagen 1 s m a ï l in te nemen. Souwaroff maakte zig daar toe gereed. Den derden dag deed hij zijne Soldaaten bij één komen, en zeide hun: ,, Mijne kinde- „ ren ! geen genade hoe genaamd. De le- „ vensmiddelen zijn duur." Aanftonds deed hij een algemeenen Itorm. De Rusfen wierden tweemaal met veel verlies afgellagen. Maar eindelijk beklouterden zij de wallen , drongen in de Stad in, en lieten alles over de kling fpringen. Vijftien duizend Rusfen , en vijf en dertig duizend Turken betaalden de bloedige lauwrieren.van souwaroff met hun leven. Deeze Generaal fchreef toen aan de Keizerin deeze enkele woorden : — ,, Het trotfche Isma'ü ligt „ voor uwe voeten." De beruchte h as san, die van den post van Capitain Pacha tot dien van Groot- Fifier verheven was geworden, konde zoo veele wederwaardigheden niet weêrllaan, Hij ftierf van droefheid in zijn leger. Zijn opvolger wierd te  CATHARINA II» 1243 te Schumla onthoofd, en de Pacha yousof kwam in zijne plaats. Doch deeze verandering herftelde het fortuin der Turken niet. Verfcheiden Franfche Officiers ftreden mede bij het inneemen van Ismaïl. Roger, damas, langeron, de jonge fronsac, muntten daar bij uit, maar wierden daarom door potemkin niet beter behandeld. De laatstgemelde,eenige dagen daar na fpreekende over de Franfche omwenteling, en de pogingen van een volk , dat zijne vrijheid herwinnen wil, als een verraderlijken aanval befchou- wende, zeide tot langeron: ,, Co- „ lonel ( 1), uwe landgenooten zijn dwaa„ zen. Ik zoude alleenlijk mijne ftalknechts „ noodig hebben, om hen tot reden te bren„ gen."— Langeron, die, fchoon uitgeweken zijnde, niet geduldig verdragen kon- * de , dat men zoo van zijne landaart fprak , antwoordde op een moedigen toon: „ Prins, ik geloof niet, dat gij met uw „ geheele leger daar in zoudt kunnen fla„ gen." Op deeze woorden ftond po¬ temkin driftig op, en dreigde langeron, (t) Langeron was in het geweezen Regimens van Armagnac Colonel geweest. Q a 1790. 1791.  244 HET LEVEN VAN ron, om hem naar Siberiën te zenden (1). Langeron ging aanftonds weg, en de rivier Sereth , die Moldaviën van IVallachiër. affcheidt, overfteekende, nam hij in het Oostenrijkfche leger de wijk. Catharina, den zegepraal haarer wapenen vernemende, gevoelde haaren hoogmoed verdubbelen. De Engelfche Minifter w 1 t h w o r t h zig bij haar vervoegd hebbende, zeide deeze Vorftin hem op een fchertzendentoon: — „ Mijn Heer, dewijl de Koning „ uw meester mij uit Petersburg verjagen wil, ,, hoop ik, dat hij mij vergunnen zal naar „ Conftantinopolen de wijk te nemen. Potemkin draalde niet om te Petersburg te rug te komen , ten einde het genot van zijnen zegepraal te hebben. De Keizerin ontfing hem met uitgelatene vreugde. Zij overlaadde hem met feesten en gefchenken. Zij (1) Wij hebben reeds gezegd, dat potemkin uittermaten oploopend was, en dat hij zig dikwijls zoo kwaadaartig maakte, dat hij de Opper - Officieren floeg; men zag hem zelfs op zekeren tijd aan eenen vreemdeling, die Majoor in Rusfifcben dienst was, een (lag in 't aangezicht geven , om dat hij in eenige verfen den lof der minnares van den Secretaris popoff met die van den dwingeland had gelijk gefteld.  CATHARINA II. 245 Zij fchonk hem een Paleis , dat zes maal honderd duizend roebels waardig gefchat wierd , en een kleed met diamanten geborduurd , het geen twee maal honderd duizend roebels kostte. Hij betoonde zelfs een pracht, die aan het prachtigst Hof van Europa bovenmatig fcheen ( i ). Maar wel dra verliet hij de hoofdftad, om naar het leger te rug re keeren. Verzadigd van grootsheden, zegevieringen, vermaaken, verveelde hij zig overal. Een doodelijk voorgevoel fcheen hem te agtervolgen. Hij ( i ) De kosten van zijne tafel, op de gewoone da. gen, bedroegen alleen honderd roebels. Op zijne tafel (tonden de lekkerfte fpijzen en zeldzaamfte vrugtenHij liet in 't hart van den winter kersfen koopen, en betaalde voor ieder derzelve tot een roebel toe. Bij het feest, dat hij aan de Keizerin gaf, liet hij vrij wat geld onder het volk ftrooijen. Geen Vorst fpreidde immer grooter pracht ten toon. Door eene zon¬ derlinge eigenzinnigheid betaalde deeze zoo prachtige man zeer zeldzaam zijne fciiulden. Wanneer men hemaanfprak om betaaling te vragen,zeide hij aan zijnen Huis-Secretaris popoff. — „ Waarom betaalt gij dien man niet?" — ei hij gaf hem door een teaken de mani-r te kennen , waar op de ft huideisfcner moest behandeld worden. Zoo hij de hand toefloot, gaf popoff geld. Zoo bij die open deed, wierd de fehuldei.fjher naar Siberien gezonden. Q 3 1791  246 HET LEVEN VAN 1791. Hij was niet vergenoegd, noch over de vleijende Hovelingen, noch over de Vorftin, die hem met weldaaden overlaadde, noch over zig zeiven. De tegenwoordigheid van den nieuwen gunfteüng was hem vooral in den weg, Deeze gnnfteling was plato zouboff. Gewigtiger voorwerpen hebben ons tot dus verre belet, om van hem te fpreken. Wij zullen de oorzaak zijner verheffing, en van de ongenade van zijnen voorzaat, kortelijk verhaaien. Momonof wierd door de Keizerin zeer bemind, en betaalde haar niet wederkeerig. Hij leefde bij haar als een Haaf, wien het goud van zijne ketens niet belet, om 'er het gewicht van te gevoelen , en niet als een minnaar, die tracht te behaagen. Zijn hart was egter voor liefde niet gevoelloos. Catharina had onder het getal haarer Hof - dames de dochter van den Prins scherbatoff, een jong aartig meisje, geestig, en veel geneigdheid tot minnarijen hebbende. Momonoff wierd wel dra door haare bevalligheden ingenomen, en trok haare liefde tot zig. Maar zijne drift had de paaien van eerbied nog niet te buiten gegaan, toen  CATHARINA II. 247 toen hij op zekeren tijd de bevalligheden der Princes sciierbatoff door potemkin hoorde roemen Momonoff beefde'ervan. Hij kende het onbeperkt vermogen van potemkin; hij wist, dat het hem genoeg was begeerten te vormen, om die vervuld te zien. Hij wierp zig voor de voeten der Princes scherbatoff, en deelde haar zijne ongerustheid mede. Om hem gerust te ftellen, ftond zij hem toe, het geen hij vreesde door zijnen mede-minnaar te zien ontweldigen; maar wel dra had hij nieuwe redenen , om gerust te zijn: potemkin vertrok naar 't leger. Deeze geheime minnehandel duurde vrij lang. Het geheele Hof droeg 'er kennis van. Catharina alleen was 'er niets van ontwaar geworden. Echter opende de jaloersheid der Hovelingen haar de oogen , hrar wierd berigt, dat momonoff haar bedroog, en wel dra had zij daarvan bewijzen. Hoe verftoord zij ook over deeze ontdekking was, zij ontveinsde het. Het was in den zomer van het jaar 1789. Het Hof bevond zig te Czarsko- Zelo, en de dochter van den Graaf de bruce, eene der rijkften in Rusland, wierd ten Hove aangeboden. q 4 Ca- 1791  1791. S48 HET LEVEN VAN Catharina deeze gelegenheid waarnemende, zeide aan momonoff , dac zij hem met de jonge Gravin (i)debruce wilde doen trouwen. Momonoff bad haar hem zulks niet te vergen. De Keizerin vroeg hem de reden zijner weigering. Hij was verlegen ; zij drong aan, en hij viel voor haare voeten, haar erkennende, dat hij aan de Princes scherbatoff zijn woord gegeven had. De Keizerin begeerde geene andere ontvouwing: de twee gelieven trouwden des anderen daags, en begaven zig naar Moscoiv. Momonoff had voor de weldaaden van catharina , en de ongemeene gematigdheid, die zij omtrent hem gebruikte, erkentelijk behooren te zijn. Maar men beweert, dat hij de onvoorzigtigheid had, omdeomftandigheden zijner geheime zamenkomften met de Keizerin aan zijne vrouw te ontdekken , en dat deeze dezelve met eene voor de Keizerin beledigende onbezonnenheid verfpreidde. Men voegt 'er bij , dat deeze Vorftin daar ( ! ) In Rusland en het geheele Noorden, geeft men Mn de jonge Juffrouwen den titel hunner Oudeis,  CATHARINA II. 249 daar over op eene verfchrikkelijke wijze wraak nam. Op het oogenblik, dat momonoff en zijne vrouw te bedde lagen, trad het hoofd van het Stads-beltuur te Moscow hunne kamer in, en na hun egn bevelfcbrift van de Keizerin getoond te hebben, liet hij.hen onder de handen van zes vrouwsperfoonen, en begaf in zig een vertrek daar naast. Toen pakten de zes vrouwen , of liever de zes mansperfoonen, als vrouwen verkleed, deeze onbedagtzaame aan, en haar geheel naakt hebbende uitgekleed, geesfelden zij haar met roeden , in tegenwoordigheid van momonoff, dien zij gedwongen hadden op de kniën te liggen. Toen deeze ftraf-oeffening was uitgevoerd, kwam het hoofd van het Stadsbeftuur weder binnen, en zeide: „ zie daar, hoe de Keizerin eene eerfte on,, bedagtzaamheid ftraft. Voor de tweede, „ wordt men naar Siberiën gezonden. Op den dag zeiven van het huwelijk van momonoff, wierd de plaats van gunsteling aan plato zouboff, Officier van de Lijfwagt te paard, opgedragen. Potemkin vernam met veel fmarte, dat de keus van catharina op zouboff gevallen was. Hij fchreef daar over aan deeze Vorstin, en fpanQ 5 & 1791.  «50 HET LEVEN VAN de alle zijne vermogens in, om haar van minnaar te doen veranderen. Maar zouboff had, van de eerfte dagen zijner verheffing af, zoo wel weeten te behagen, dat hij geene mededingers vreesde. De Keizerin antwoordde aan potemkin, dat zoo lang hij geene wettige redenen had, om zig over zouboff te beklagen, zij niet befluiten zoude aan hem zijn affcheid te geven. Des niet te min hield potemkin nog eenigen tijd aan. — „ Wan„ neer gij de Keizerin zult zien", (zeidehij tot één der Boden, die zijne berigten ten Hove overbragten,) „ doe ik haar wee ten, dat ik ,, tanden heb, die mij zwaare pijn verwek,, ken, en dat ik niet gerust zal zijn, voordat „ men mij daar van verlost heeft." — Dit was een armhartig woordenfpel : de naam van Zouboff beteekent in de Rusjifche taal tanden. De dood van Keizer joseph II. (i) had catharina aan haare eigene kragten overgelaten, om de Ottomannen te beoorlogen. Leopold II., aan de aanzoeken van Pruisfen het oor kenende, en nog meer om de belangen van zijne volken, die door eenen on- recht- CO Joseph II, ftierf den so. Februari] 1790.  CATHARINA II. 251 rechtvaardigen en ongelukkigen oorlog verwoest wierden, had zig beijverd, om zig van Rusland af te fcheiden, en een afzonderlijken vrede met de Porte te fluiten. Het was• fr.eder.ik II. niet meer, die Pruisfen regeerde. Zedert vijf jaaren had hij zijnen langduurigen en fchitterenden levensloop geëindigd ( 1 ). Met eenen kloeken inborst en buigzaamen geest begaafd, volmaakte hij die beide door beoeffening en opmerking. De lesfen der gefchiedenis maakten hem tot een diepdenkend Staatsman , en tot een bekwaam Generaal; de verkecring met Wijsgeeren en fraaije vernuften leerde hem zig in den rang der beroemde Schrijveren te plaatfen. Zoo lang hij flechts Kroonprins was, fcheen hij alleenlijk naar den roem van antoninus en marcis aurelius te dingen: maar naauwlijks zag hij zig op den throon gevestigd, of hij nam alexander en philippus tot een voorbeeld van naarvolging aan. Van eenen oorlog, die zijnen ondergang fcheen te moeten volmaaken, als overwinnaar afgekomen, breidde hij de paaien zijner Staaten uit, en maak- (1) Frederik II. flierf den 17. Augustns ij$6. 1791.  25* HET LEVEN VAN 1791. 1 maakte van de magt, door hem bij overerving verkregen, en die flechts van den tweeden rang was, eene der geduchtfte Mogendheden van Europa. Met de titels van Staatkundigenen van Veroveraar, wist-hij dien van Wetgever te paaren. Het Wetboek, dat zijnen naam draagt, verdiende in veele opzigten de erkentenis zijner onderdaanen. Uit eigen fmaak de weelde verachtende , en dezelve uit zuinigheid ontvliedende , ftelde hij zijne pracht in het groot getal zijner Soldaaten. Arbeidzaam, ijverig, onvermoeid, hield hij zig, tot de laatfte oogenblikken van zijn leven , met het beituur van zijn Koningrijk bezig: maar hij betoonde zig tefrens meer naijverig over de verlterking van zijn gezag, en den voorfpoed van Pruisfen, dan over het geluk van het Pruisfifch volk zeiven. Hij zelf, leefde hij gelukkig? Men kan met grond zeggen, neen; dewijl hij noch echtgenoot (1), noch minnaar, noch vader was, ;n dat hij zig dikwerf door twee woedende Iriften, heerfchzugt en gierigheid, liet wegleepen. Hij verlangde den bijnaam van Groot: (1) Men weet, dat hij, fchoon getrouwd, nimmer Ie rechten van ech;gtnoot genoot.  CATHARINA II. 253 Groot: hij verwierf dien van zijne eeuw, en ongetwijfeld zal de nakomelingfchap hem dien bevestigen. Maar fchoon f rederij II. niet meer in leven was, wierd het Hof Van Berlin nog door denzelfden geest beftierd. §»> ken van catharina aan de drie verbondene Hoven kenbaar te rhakem De overeen" komst tusfchen deeze Mogendheden en Rusland wierd kort daar na tot ltand gebragt. Bij dit Verdrag kwamen dé drie verbondene Hoven over een, Om de voorwaarden der Keizerin aan de Porie voor te ftellen, en verklaarden, dat, zoo de Turken die voorwaarden niet aannamen, zij hunne zaak zouden laaten vaaren, en hen den oorlog tegen Rusland aileen laaten voortzetten. Een vredes - bijeenkomst vergaderde te Szistowe. De onderhandelaars hadden in het begin eenige moeite om het met elkander eens te zijn. Zij verplaatften zig naar Galïacz , en de voorloopige Vredes-voorwaarden wierden eindelijk (i ) door den Prins repnin en den Groot--Vijier geteekend.Het volkomen Vredes-verdrag , te yassy gefloten, volgde kort daar op. De voornaamfte Artikelen van dit Verdrag behelsden: Art. I. Dat voortaan tusfchen ie twee Rijken eene oprechte vriendfchap zoudé grijpen. II. Dat ( i) Öen 9, Janaarij. III. be el, R 1791. 1792;  s58 HET LEVEN VAN 1792. II. Dat de bedingen der Verdragen, die aan de laatfté vredebreuk waren voorafgegaan, al hun kragt hernemen zouden. III. Dat de Dniester voortaan tot eene grensfcheiding tusfchen de twee Rijken dienen zoude, en dat al het grondgebied, het welk aan den rechten oever deezer Rivier gelegen was, aan de Porte zoude worden te rug gegeven. IV. Dat de oude rechten en voorrechten der voornaamfte Steden van Moldavien en Wallachien bekragtigd zouden worden ; dat de inwoonders deezer Steden geduurende twee jaaren vrij van alle fchatting zouden blijven; en dat zij, die hunne eigendommen zouden willen verkoopen , en zig naar elders begeven, zulks vrijelijk zouden mogen doen. . V. Dat de Porte voor het vervolg de rustige bezitting der Koningrijken van Grulinie'n, Georgiën en der omliggende Landen zoude waarborgen. VI. Dat dezelve alle pogingen zoude aanwenden , om zulks ook ten aanzien van de Landltreek Caucafus te doen. VII. Dat dezelve zoude tragten de rooverijen der vreemde zeeroovers te doen ophouden,  0 CATHARINA Iï. 259 den, en de Rusjifche onder.daanen fchaadeloos te ftellen wegens de verliezen, welke zij door het niet uitvoeren der drie voorenftaande Artikelen zouden kunnen lijden. VIII. Dat men aan de Rusfifche , Griekfche , Moldavifche, Poolfche en verdere gevangenen hunne vrijheid zoude weder fchenken (i). Na de teekening van het Verdrag, verklaarde bezborodko, dat de Keizerin van de twaalf millioenen piasters, welke de Porte zig verbonden had aan haar te betaalen tot fchadeloosftelling voor de kosten van den oorlog , afzag. De Turkfche Gevolmagtigden betuigden de billijke verwondering, die deeze edelmoedigheid in hun verwekken moest. Po- (i) Men heeft berekend , dat in deezen oorlog Oostenrijk 130,000 Soldaaten had verboren, en drie honderd millioenen guldens te kost gelegd. - Rusland had verlooreo 200,000 mannen, en twee honderd millioenen roebels uitgefchoten. —— De Turken hadden verlooren 330,000 mannen, en tweehonderd vijf- tigmillioenen piasters te kostgelegd. Zweden had 70 millioenen Rijksdaalders verfpild, en negen fchepen van linie, vier fregatten, en verfcheiden kleine oorlogfche* pen verlooren. R a 1792.  s5ö HET LEVEN VAN 1793. Potemkin genoot het voorregt niet, örri den Vrede tusfchen Rusland en de Porte te fluiten. Hij had zig naar de vredes bijeenkomst te Tasfi begeven: maar wel dra door de befmettelijke koorts, die aldaar heerschte, zijnde aangetast, kon hij zig niet dan zeer weinig met de onderhandelingen bemoeijen. Zoo dra de Keizerin vernam dat hij ziek was, zond zij hem de twee beste Geneesheeren uit Petersburg (1). Hij floeg hunne raadgevingen in den wind, en wilde geen den minften levens - regel in agt nemen. Buiten maate overdadig zijnde, at hij voor zijn ontbijt een geheele gans, een ftuk osfenvleesch , of een ham, dronk eene onmatige hoeveelheid wijn , en fterken drank, en vervolgens hield hij het middagmaal met de zelfde gulzigheid. Ziende dat zijne ziekte erger wierd, meende hij te zullen geneezen, door zig van Tasfi te verwijderen , en befloot om zig te begeven naar Nicolaeff, een Stad door hem gebouwd , ter plaatfe daar de Ingoul en de Bogh te zamen vloeijen. Hij vertrok. Naauwlijks had hij drie mijlen afgelegd, of hij bevond (1) De Doétoren tinmann en massot.  CATHARINA II. vond zig veel erger. Hij ging midden op den weg uit het rijtuig, enftierf(i) onder een noom, in de armen van de Gravin branicka , zijne geliefde Nichte. Men zeide in 't eerst, dat v o t e m k i n vergeeft i) Potemkin rtierfden 15 Oétober 1791. Hij was twee en vijftig jaaren oud. Van Tasfi vervoerde men hem naar Kerfon, alwaar hij begraven wierd. De Keizerin heeft honderd duizend roebeis afgezonderd, om voor hem een praalgraf te doen oprigten. Wij hebben dikwils gefproken van de waardigheden en titels van potemkin. Zie hier dezelve in't kort: — Ridder van de eerste Ridder-ordes van Pruisfen, Zweden, Polen, en van alie de Ridder-ordes in Rusland; Veld - Marfchalk, Opper - Bevelhebber van alle de Rui* fifcbe legers; Opper-hoofd der Ruiterije; Groot Admiraal der Vlooten van de Zwarte, van de Azophfe en van de Caspifcbe Zee; Raad en Prefident van het Collegie van oorlog ; Algemeen Landvoogd van KatarU naslojf, en de Tauride; Adjudant Generaal en tegenwoordige Kamerheer van de Keizerin 5 Algemeen Opzigter der legers; Colonel der Lijfwagt van Preobagins. hl Opperhoofd van het Corps der Lijfwagten te paard; Colonel van het Regiment Curasfiers van zijnen naam, der Dragonders van Petersburg, en der Grenadiers van Katarinaslof; Opperhoofd van alle de Wapen-Magazijnen en der Gefchut-gieterijen; Groot Hetnun des^ Kofakken, &c. R 3 1702.  26-3 HET LEVEN VAN (0- gcevcn was. Zijn lijk wierd naar Tasfi te rug gebragt. Men opende het, en vond de minfte blijk tot wettiging van deeze verdenking niet. Wij zeiven zullen, bij het geen wij van potemkin gezegd hebben, niets meerder voegen. Wij zullen ons bepaalen , om alhier het tafereel te plaatfen, dat van hem gefchetst is door een man (i ), welke langen tijd met hem in groote gemeenzaamheid geleefd heeft, en die hetzelve wel op ons verzoek heeft willen afteekenen. ,, Prins gregorius alexandrowitz potemkin was één der zonderlinglte menfc'heh van zijne eeuw ; maar om een zoo merkwaardige rol als hij te fpeelen, was het noodig, dat hij in Rusland geboren was, en onder de regeering van catharina II. leefde. In alle andere Landen , in alle andere tijdsgewrichten , met alle andere Vorften , zoude hij kwalijk zijn geplaatst geweest, en een louter geluk heeft deezen man gefchapen voor het tijdperk , dat hem voegde , en heeft alle de omftandigheden ,' waar toe hij C i) De heer l. p. segur, gewezen Afgezant te Petersburg.    CATHARINA II. 263 hij gefchikt was, zamengevoegd en vereenigd. „ Hij vereenigde in zijn perfoon alle de tegenftrijdigfte gebreken en deugden. Hij was gierig en prachtig , een dwingeland en volksvriend , onmeedoogend en weldadig , hoogmoedig en vleijcnd, ftaatkundig en vertrouwend , ongodsdienftig en bijgeloovig, ftoutmoedig en vreefachtig , eerzuchtig en onbefchaafd. Met zijne vrienden, zijne minnaresfen, en zijne begunlligden, betaalde hij dikwerf, noch zijn huis, noch zijne fchuldeisfchers. Zijn invloed hing altoos van eene vrouw af, en fteeds was hij haar ontrouw. Niets evenaarde aan de werkzaamheid van zijne inbeelding, noch aan de traagheid van zijn lichaam. Geen gevaar deed hem den moed ontzinken, geene moeielijkheid deed hem van zijne ontwerpen afzien. Maar de uitflag deed hem naderhand een walg hebben van het geen hij ondernomen had. ,, Hij was door het getal zijner ampten , en door de uitgebreidheid van zijn gezag het Rijk tot een last. Hij ging zelf gebukt onder het gewicht van zijn aanwezen, wangunftig over alles wat hij niet deed, en zig verveelende in het geen hij verrigtte. Hij R 4 kon- 1792.  2Ó4 -ET LEVEN VAN. KT- konde geen rust fmaken, noch van zijne be-> zigheden genot hebben. Arbeid, vermaak, inborst, houding, kortom alles was in hem ongefteld. Hij had in alle gezelfchappen eer; beangst voorkomen, en zijne tegenwoordigheid was aan de geheele weereld tot een last, Allen, die bevreesd voor hem waren, behandelde hij met gemelijkheid, en die hem gemeenzaam aanklampten, vleide hij. „ Hij beloofde altoos, hield weinig woord, cn vergat nooit iets. Niemand had minder gelezen dan hij; weinige lieden waren beter onderrigt. Hij had met bekwaame mannen in allerleije vakken van wetenfehappen en ionlten omgegaan. Niemand konde beter dan hij de kunde van een ander ontkenen, en zig zelf toeëigenen. Hij zoude een letterkundigen, een koniïenaar, een werkman, en een Godgeleerden in een gezelfchap verftomd hebben. Zijne kundigheid was niet diepzinnig, maar zeer uitgebreid. Hij doorgrondde niets, maar fprak. over alles. „ De ongeftadigheid van zijnen inborst ^erfpreidde eene onbegrijpelijke eigenzinnigheid in zijne begeerten, in zijn gedrag, in zijne levenswijze. Dan eens vormde hij het ipqtwerp 0m Hertog van Courland te worden \  CATHARINA II. den; dan eens dacht hij, om zig de kroon van Polen te bezorgen. Dikwils betoond? hij een verlangen , om Bisfchop, of zelfs een eenvoudig Monnik te worden. Hij bouwde een prachtig Paleis, en wilde het verkoopen, eer het nog was afgemaakt. 'Den eenen dagdroomde hij niet dan van oorlogen, en was omringd van Officiers, Tartaaren en Kofakken. Des anderen daags dagt hij aan niets, dan aan de Staatkunde,- hij wilde het Ottomannisch Rijk verdeelen, en alle de Hoven van Europa in beweging brengen. Op andere tijden, zig alleenlijk met het Hof-leven beezig houdende, in kostbaare kleeding uitgedoscht, met de Ridderlijke linten van alle Mogendheden als bedekt , fchitterende van diamanten van eene bijzondere grootte en helderheid, gaf hij zonder reden prachtige feesten, „ Men zag hem zomtijds een maand lang midden in de Stad geheele avonden bij eene jonge dochter doorbrengen, fchijnende alle bezigheden en alle eerbaarheid te vergeten. Somwijlen ook, verfcheiden weken agter' een, met zijne nichten, en'eenige lieden, die tot zijne vertrouwde vriendfehap toegelaten wierden, het huishoudende, bleef hij R 5 og I7QS.  2f5ó HET LEVEN VAN 1792. op een fopha, zonder te fpreken, fpeelende op het fchaakbord of met de kaarten, met ontbloote beenén, de knoopen aan den hals los gemaakt, in zijn japon, het voorhoofd vol met rimpels, de wenkbrauwen opgetrokken , en zig aan vreemdelingen , die hem kwamen zien, vertoonende als een morsfigen en onopgevoeden Kofak. ,, Alle deeze zonderlinge gedragingen maakten de Keizerin dikwils gemelijk, maar deeden hem teffens in haar oog meer bevallig zijn. In zijne jeugd had hij haar behaagd door zijn warm vuur , door zijne kloekheid, door zijne mannelijke fchoonheid. Tot rijper ouderdom gekomen zijnde, bekoorde hij haar insgelijks door haaren hoogmoed te vleijen, door haare bekommeringen te ftillen, door haar gezag te verfterken, door haare verbeeldingen omtrent het Oosterfch Keizerrijk, de uitdrijving der Barbaaren , en de herftelling der Griekfche Gemeenebesten aan te vuuren. ,, Op zijn agttien jaaren, Onder - Officier zijnde onder de Lijfwagt te paard , befloot hij, op den dag der omwending, de wapenen op te vatten, en bood zijn dragon aan catharina aan, om daar mede haaren degen te ver-  CATHARINA II. 267 verfieren. Weldra de mededinger van orloff zijnde $ deed hij voor zijne Vorftin alles, wat een verhitte drift kan inboezemen. Hij ftak zig het oog uit, om een vlak, die zijne fchoonheid verminderde, weg te nemen. Door zijnen mededinger verbannen zijnde, ging hij in veldflagen den dood opzoeken, doch hij trok de glorie te gemoet. Een gelukkig minnaar zijnde, ontdeed hij zig fpoedig van die bedrieglijke rol, waar van de ontknooping hem het uitzigt gaf van eene verlaagende ongenade. Hij bezorgde zelf gunftelingen aan zijne minnares , en wierd haar vertrouweling, haar vriend, haar Generaal, en haar Staats-dienaar. „ Panin was het hoofd van den Raad, en een voorftander van het verbond met Pruisfen. Potemkin overreedde zijne meesteresfe, dat de vriendfchap met den Keizer haar dienstiger wezen zoude, om haare ontwerpen tegen de Turken ter uitvoer te brengen. Hij verbond haar met joseph II., en bezorgde zig daar door het middel tot verovering van de Krim, en van het Land der Nogaifche Tartaren, het welk daar van afhing. Aan deeze Gewesten hunne welluidende en oude naamen te rug gevende, eene zee- 1792  s68 HET LEVEN VAN 1702. i ] r 1 c 1 f I h d I d zeemagt te AV/o» en Sevastapol oprigtende, haalde hij catharina over, om dit to-. neel van haaren roem zelve te komen be-? wonderen. Niets wierd gefpaard, om deeze reize voor altoos beroemd te maken. Uit alle de gedeelten van het Rijk liet men geld, levensmiddelen en paarden komen. De groote wegen wierden verlicht. Men bedekte de Borpthenes met treffelijke roeifchepen. Honlerd vijftig duizend Soldaaten wierden gevapend, en in 't nieuw gekleed. Men verzamelde de Kofakken bij één; men oeffende le Tartaaren in den krijgsdienst. Men beolkte ter juister tij,d de woestenijen; men igtte overal Paleizen op. De naaktheid der 'lakten in de Krim, wierd door opzettelijk ebouwde dorpen aan het oog onttrokken; ien vercierde dezelve met door konst gelaakte vuuren. De toppen der bergen wieren verlicht. Fraaije wegen wierden door et doortrekkend leger gebaand. Wilde bos:hen wierden in Engelfche tuinen hervormd. )e Koning van Polen kwam hulde doen aan aar, die hem gekroond had, en die hem naerhand weder onttroonde. Keizer Joseph 1. kwam zelf den zegevierenden optogt van e Keizerin catharina vergezellen; en het  CATHARINA Ü. s6p upr arpvci o- vnn rippzft misrerniKe reize was i7ua j,^,^^ j — een nieuwe oorlog, dien de Engelfchen en Pruisfchen zeer onftaatkundig den Turken aandeeden, en welke bovendien aan de heerschzucht van p o tem kin diende, door hem gelegenheid te geven tot de verovering van OeZakoff, het welk aan Rusland bleef, en ter verkrijging van het groot lint van St. george, heteehigcieraad, dat nog aan zijnen ijdelén waan ontbrak. Doch zijne laatfte zegepraaien waren het eindperk van zijn levem Hij ftierf in Moldaviën op 't alleronverwagtst, en zijn dood, door zijne nichten en door een klein getal vrienden betreurd, hield Hechts zijne gretige mededingers bezig, om zijnen agtergelaten buit te verdeelen, en wierd wel dra door de diepfte vergetendheid gevolgd. ,, Gelijk men die fchitterende lucht-verfchijnzels, wier glans bewondering verwekt, maar niets wezenlijks in zig vervat, fchielijk ziet verdwijnen, zoo begon potemkin alles, voleindigde niets, bedorf de geldmiddelen, bragt de krijgsmagt in wanorde, ontvolkte zijn Land, en verrijkte het met nieuwe woestenijen. De roemrijkheid der Keizerin is door zijne veroveringen aangewasfem De bewondering viel op haar, de haat op haa-  c/o HET LEVEN VAN 1792. haaren Staats - dienaar. De rechtvaardiger nakomelingfchap zal den roem der overwinningen, en de geftrengheid der verwijtingen misfchien onder hen verdeelen. Zij zal aan potemkin den titel van een groot man niet geven, maar zij zal hem als een zonderling menfch aannaaien; en indien men hem naar waarheid wil affchilderen, zal men hem kunnen vertoonen als het waaragtig zinnebeeld, als een levend af beeldzei van het Rusfifch Rijk; „ Hij was in de daad van eene lompe grootte, even als Rusland. Hij verzamelde, even als dit Land , in zijnen geest wel bebouwde en ook woeste plekken. Men zag daar in te gelijk het Afiatifche, het Europeefche, het Tartaarfche en het Kofakjche; de plompheid van de elfde eeuw, en het zedenbederf van de agttiende; de oppervlakte der konsten, en de onwetendheid der kloosters; eene uiterlijke burgerlijke beleefdheid, en veele trekken van woestheid. Eindelijk zelfs, zoo men het zeggen durft, zijn open oog, zijn gefloten oog, herinnerde bovendien de Zwarte Zee, die altoos open ligt, en de Noordzee, die zoo lang met ijs bedekt is. „ Deeze beeltenis moge overdreven fchij - nem  CATHARINA II. i?t nen. Allen, die potemkin gekend hebben , zullen 'er de waarheid van getuigen. Deeze man had groote gebreken; maar zonder dezelve zoude misfchien noch de Keizerin, noch haar Land, heerfchappije gevoerd hebben. Bij louter toeval was hij juist zoodanig, als hij wezen moest, om zijn gezag op eene zoo zonderlinge vrouw zoo langen tijd te behouden." TWAALF- 1792.  TWAALFDE BOEK, inhoud. Tafereel van het Hof van Petersburg, Bij dtn dood van potemkin. Op/land van kosciusko. Laatfle verdeeling van Polen. ' Gustaaf III. verraderlijk vermoord. — Dood van leopold II. —- Franfche Emigranten in Rusland. — Van plato zouboff en zijne broeders: — Verdrag met Engeland. — Zamenzweering van armfeld. — Reize van gustaaf adolph naar Petersburg. Veroveringen in Perfiën. -— Dood van catharina II. Staat der Giften , door haare Gun/lelingen ontfangen. — Vermogens, uitgaaven en inkomsten van Rusland. T oen de Keizerin landskoï had zien - fterven, hield zij zig in haare kamer opgefloten, en zig aan haare droefheid overgeevende, wilde zij door uitmergeling den dood in-  CATHARINA II. 273 inwagten. Het overlijden van potemkin vernemende , floot zij zig insgelijks op , maar dit gefchiedde, om zig met het Rijksbeftuur bezig te houden. Zij arbeidde vijftien uuren agter één , en verdeelde onder haare Staatsdienaaren het beftuur der zaaken, waar mede pot-emkin was belast geweest. Bezborodko wierd naar de Vredes bijeenkomst te Tasfi afgevaardigd, en floot den vrede, zoo als wij in het voorige Boek verhaald hebben; en bij zijne te rug komst, zig aan het hoofd van het Collegie der buitenlandfche zaaken bevindende , genoot hij dadelijk één zeer groot aanzien. De Gunrteling plato zouboff, die tot hier toe een vreemdeling in de Staats-zaaken geweest was, wilde daar in beginnen deel te nemen, en 'er zig het beftuur van toe te eigenen. Hij vroeg raad aan den doorliepen markof, die wel dra zijn vleijer wierd, en beijverde zig , om zig in het vak der Staatkunde baanwijs te maaken. Markof f wierd door het volkomen vertrouwen zoö van den Gunfteling , als van de Keizerin, daar voor beloond. Zij hielden geheime bijeenkomften, waar in zij de gewigtigfte zaaken behandelden, en waar uit zij bezb orodko III. deel. S ver- 1792,  1792- 274 HET LEVEN VAN verwijderden, die, zonder juist in ongenade vervallen te zijn, veel van zijnen invloed verloor. In één van deeze bijeenkomften, beftaande uit zouboff, markoff, den Minifter van oorlog nikolai soltikoff, en eenige anderen, bragt men de vernietiging van Polen die zedert lang door catharina ontworpen was, tot een volkomen befluit. Deeze Vorftin verlangde zulks, om haaren hoogmoed en wraakzugt te voldoen. Haar Gunfteüng, en haare fchraapzuchtigeStaats-dienaars arbeidden daar aan in de hoop , om een gedeelte van den rijken buit der ongelukkige Poolen naar zig te fleepen. De Keizerin konde aan deeze Natie niet vergeeven, noch de handelingen der Rijksvergadering in den jaare 1788. (1) , noch het Verbond met Pruisfen, met ter zijde ftelüng van het haare aangenomen, noch vooral de Staats-regeling van het jaar 1791. (2). Ver- (1) Waar door de regeerings-vorm , die in den jaare 1775. gewelddadig was doorgedrongen , vernietigd werd. (2) Volgens befluit, den 3. Meij te Wiirfebauw genomen.  CATHARINA TI. 275 Vervuld met haare denkbeelden van wraakzugt, gaf zij aan eulgakoff, haaren Mi-' nifter te IVarfchau , bevel, om plechtiglijk den oorlog aan Polen te verklaaren. De Rijks-vergadering , bij elkander zijnde, ontfing deeze verklaaring met eene achtbaare gerustheid, die ©ogenblikkelijk wierd opgevolgd door den edelen geestdrift, welken het vuur van zelfsverdediging deed ontbranden. De geheele natie nam in de gevoelens der Rijks - vergadering deel. De Koning zelf wierd 'er in betrokken, of liever veinsde het te zijn, en de Poolen hadden de zwakheid van te gelooven, dat hij, zijne oude gehechtheid aan Rusland, en zijne gewoone werkeloosheid vaar wel zeggende, de verdediger der vrijheid worden zoude. Men verzamelde in haast een leger, waar over het bevel aan Prins joseph poniatowsky wierd opgedragen, wiens gebrek aan ondervinding en befpottelijke manieren hem zeer weinig gefchikt maakten , om zulk eenen last te torsfchen. De Poolen waren in ftaat, om zig met vijftig duizend mannen tegen de ontwerpen van catharina te verzetten: maar zij wisten hunne kragten nimmer te vereenigen,en hunS 2 n- 17921  *?6 HET LEVEN VAN 1792. ne verfchillende krijgsbenden vonden zig wel dra in 't naauw gebragc tusfchen een leger van tachtig duizend Rusfen, het geen uit Besjarabiën op het grondgebied langs de Bogh inrukte ; een ander van tien duizend mannen , het welk in den omtrek van Kioff verzameld wierd; en een derde van dertig duizend mannen , dat in Lithauwen doordrong. Wij zullen hier het tafereel niet fchetfen van de onderfcheidene veldflagen , die over de Poolfche velden het bloed deeden ftroomen, en die in weerwil van eenige voordeelen, door de Poolen behaald, het grootfte gedeelte hunner magt vernielden. Het was toen, dat t h a d e u s k o s c 1 u s z k o, die niet meer dan Lieutenant onder den jongen joseph poniatowsky was, bekwaamheden deed blijken, die hem het vertrouwen zijner natie, den haat der Rusfen, en de achting van Europa deeden verwerven. Geduurende dien tijd had catharina, zig op de enkele macht haarer legers niet verlaatende, niet opgehouden onderhandelingen aan te vangen. Zij liet de eindelijke verdeeling van Polen aan frederik willem voordellen, die zulks ongetwijffeld niet minder  CATHARINA II. 277 der dan zij verlangde. Zij kreeg heimelijk in haare belangen de twee gebroeders kassakowskv,den Hetman brantcky,rzew u s k y , en vooral felix potocky (i), die zig misfchien vleide den Poolfchen throon te beklimmen, en Hechts een flaaf van Rusland wierd. Zij vorderde eindelijk, dat st anislaus august opentlijk verklaaren zoude, dat hij voor de macht der Rusjifche wapenen zwichten moest. Deeze Koning had de laagheid , om zig aan deeze onwaardige vordering te onderwerpen 1 maar de Keizerin behandelde hem daarom met geene meerdere toegeeflijkheid. Het eedgenoodfchap der aanhangeren van Rusland verzamelde te Grodno, en zij hadden de laagheid, om den Rusfifchen Generaal met eenen trotfchen zwier te zien zitten onder den overdekten throon , dien hij gereed ftond om verre te werpen. De Rusfifche Minifter kondigde (2) te gelijker tijd een Manifest af, waar bij hij verklaarde, dat zijne ( 1 ) Hij uvlde zig aan het hoofd van het eeig»noo> fchap van Targowica. ten voordeele der Rusfen. ( 3 ) Den o. April. De naam van deezen MU niiïer was sievers S 3 1792. 1793-  278 HET LEVEN VA N -7?3> zijne Opper - Vorflin hec geheele Poolfchs grondgebied, door haare wapenen overweldigd, in haare Scaaten zoude inlijven. De Koning van Pruisfen, die het met catharina eens was, had reeds een leger in Polen doen inrukken. De Rusfen , die in de Gewesten van dit Koningrijk veifpreid lagen , deeden aldaar llrooperijen, waar van de gefchiedenis weinigevoorbeelden oplevert. Warfchauw wierd al mede het toneel van hunnebuitenfpoorigheden. De Rusfifche Generaal igielstrom, die aldaar het bevel voerde , liet de ongebondenheid zijner Soldaaten toe, en deed de ongelukkige inwoonders al het gewigt van zijnen hoogmoed en wreedheid gevoelen. De verdedigers van Polen waren genoodzaakt geworden zig te verwijderen (i ), Hunne goederen wierden verbeurd verklaard, hunne huisgezinnen tot flavernije verwezen. Zoo veele onheilen deeden hen nogmaals het befluit nemen, om hun Vaderland van de onderdrukking der Rusfen te bevrijden. Zom- mi- C I) Mén ftelde zelfs verfcheiden in hegtenis , en Ionneau, Geheimfchrijver bij het Fraxfcbe Gezantfcnap, wierd opgeligt, en naar Siberiën vervoerd.  CATHARINA II. 279 migen van hun kwamen bij elkander, en deeden aan kosciuszko den voorflag, om zig aan hun hoofd te ftellen. Deeze Generaal had de wijk genomen naar Leipzig, benevens hugo kolontay, zajoncz.ek en ignatius potocky , een zeer verftandig man, een vriend van zijne Vaderland , en in alles het tegenovergeftelde van zijnen Neef felix. Deeze vier Poolen aarzelden niet, om het befluit hunner waardige landgenooten goed te keuren , maar zij gevoelden , dat zij, om wel te flagen, aan de boeren, die tot dus verre in Polen niet veel beter, dan als lastdragende beesten behandeld waren, hunne vrijheid moesten weerom bezorgen. Kosciuszko en zatonczek begaaven zig ten fpoedigften naar de grenzen van Polen. De laatstgemelde drong tot in Warfchauw door, en hield met de voornaamfte eedgenooten beraadflagingen. Zeker Bankier , met naame kapustas, een zeer fchrander en ondernemend man, ftond hem voor de inwoonders der hoofdftad in. Hij ontmoette ook verfcheiden Officiers, die het juk der Rusfen vervloekten. Alles eindelijk ftond tot eenen opftand gereed, toen-deilz/.?S 4 fifche 1793'  *8o HET LEVEN VAN *794- fïfche Bevelhebbers, aan wien de tegenwoordigheid van kosciuszko op de grenzen argwaan gegeven had, hem dwongen om daar. van het oogenblik uit te Hellen. Om het wantrouwen der Rusfen te misleiden, vertrok kosciuszko naar halten, en zajonckzek begaf zig naar Bresden, werwaarts ignatius potocky en kolontay de wijk genomen hadden; maar eensklaps verfcheen zajonckzek weder te Warfchauw. De Koning zelf klaagde hem aan bij den Rusfifchen Generaal igielstrom, die een gefprek met hem hield, en hem gelastte het Poolsch grondgebied te verlaten. Men moest of een begin maken, of alle onderneming laaten vaaren. Zajoncze k verkoos het eerfte. Kosciuszko wierd uit Italïën te rug geroepen en kwam te Cracow aan, alwaar de Poolen hem als hunnen verlosfer ontfingen. In weerwil der Rusfifche bevelen had de Colonel madalinsky zijn Regiment niet willen afdanken. Eenige andere Officiers hadden zig bij hem gevoegd. Kosciuszko wierd tot Generaal van dit legertjen (i) uitgeroepen, Ci) Zij hadden 3000 mannen voetvolk en ïaoo. fluiten.  CATHARINA II. 281 pen , en bijna oogenblikkelijk kondigde men (1) de Acte van Opftand af. Drie honderd boeren ,, met zeisfen gewapend , fchaarden zig onder de vaandels van kosciuszko. Deeze Generaal bevond zig wel dra in de nabijheid van zeven duizend Rusfen, die na eenen dapperen tegenltand op de vlucht gedreven wierden. De Rusfifche Generaal igie lstrom, den voortgang van kosciuszko te Warfchauw verneemende, deed allen de genen, welken hij dacht tot den opftand te behooren, in arrest nemen; maar deeze maatregelen hadden geene andere uitwerking, dan dat zij de zaamgezwoorenen nog meer verbitterden. De opftand barstte uit (2). Twee duizend Rusfen wierden vermoord. Hun Generaal , wiens huis men bezet hield , verzogt zig bij verdrag over te geven, en van het uitftel, dat men hem toeftond, gebruik maakende, ontfnapte hij in het Pruisfisch leger, hetgeen niet ver van Warfchauw af lag. Wilna, de hoofdftad vanLithauwen, volgde het voorbeeld van Warfchauw; maar de zege, (1) Den 24. Maart. £2.) Den 18 April. S 5 1794.  i8a HET LEVEN VAN -794- gepraal der genen, die coc den opftand behoorden, was aldaar minder verfchrikkelijk. De Colonel jazinsky, dien zij aan hun hoofd hadden, gedroeg zig met zoo veel bekwaamheid, dat hij zig van alle de Rusfen meester maakte, zonder dat 'er een droppel bloeds vergoten wierd. De inwoonders der landftreeken Chelm en Lublin verklaarden zig ook in ftaat van opftand , en wierden door drie Poolfche Regimenten, die in Rusfifchen dienst gebruikt waren, naargevolgd. Zommigen der voornaamfte aanhangers van Rusland, de Hetman kassakowsky, zijn Broeder de Bisfchop, zabiello, ozarowsk y, en anckwiez wierdengevonnisd en opgehangen, de eerfte te Wilna en de an* deren te Warfchauw. Kosciuszko wendde de grootfte moei:en aan , om zijn leger te vergrooten. Hij vierf de boeren aan, en om hun meerder naIjver in te boezemen, droeg hij hunne kleeling, hij at met hun, en moedigde hen rijtelijk aan ; maar deze menfchen , die al te ang in Polen vernederd waren geworden , varen nog niet waardig de vrijheid, die men mn aanbood. Zij mistrouwden de oogmerken der Edelen , die van hunnen kant hunne  CATHARINA II. 283 ne ongerijmde voorrechten grootendeels be treurden. Stanislaus august en zijne aanhangers vermeerderden daarenboven de kwalijk gezindheid der Edelen , door hun de oogmerken van kosciuszko, als voor hun verderffelijk , af te fchetfen, en door onophoudelijk ten voordeele van Rusland te zamen te fpannen. Intusfchen had de Keizerin , niet te vreden met het getal van haar krijgsvolk in Polen te vermeerderen, haare beste Generaals derwaarts gezonden. Na verfcheiden veldilagen, in één van welke frederik willem, die tot onderfteuning der Rusfen was opgetrokken, aan het hoofd van zijn krijgsvolk ftreed, wierd kosciuszko, die beletten wilde, dat de Rusjifche Generaals souwaroff en fersen zig te zamen vereenigden , door den laatstgemelden te Maciejowitz aangetast (1). Zijne bekwaamheden, zijne dapperheid, zijne wanhoop konden niet beletten, dat de Poolen voor de overmagt zwigtten.. Bijna zijn geheele leger ging verlooren, of gaf de wapenen (ï) Den 4 Oétqber. 1794.  a?4 HET LEVEN VAN nen over. Hij zelf, met wonden bedekt, viel op het flagveld buiten kennis neder, en wierd krijgsgevangen gemaakt. Alles wat aan de overwinnaars ontfnappen konde, wierp zig in de Voorftad Praag (i) en wierd aldaar door den Generaal souwaroff vervolgd. Het beleg van Praag duurde niet lang. De driftige souwaroff nam daags na zijne aankomst (2) dezelve ftormenderhand in, en zig van deeze Voorftad meester gemaakt hebbende, liet hij niet alleen de Soldaaten, maar ook alle de inwoonders zonderonderfcheid van kunne of ouderdom , ovep de kling fpringen. Twintig duizend onfchuldigen wierden het flachtofter van de woede des Rusfifchen Generaals. Met het bloed deezer ongelukkigen bezoedeld, kwam deeze wreedaart te Warfchauw in zegepraal binnen. Eenige hoopen muitelingen, die in de Landfchappen verfpreid waren, gaaven zig fchielijk over. De Hoven van Petersburg en BerUn verdeelden het overfchot van het ongelukkig Polen naar hun welgevallen; en de wree- de £1) Het is een voorftad van Warfchauw, of liever sen fteedje op zijde van deeze hoofdftad. Ca) Den 2 November.  CATHARINA II. 285 de Hovelingen der Keizerin verdeelden onder eikanderen de goederen van een groot aantal gebannenen. Stanislaus august wierd naar Grodno verbannen, alwaar hij verwezen was, om fomberlijk van eene jaarwedde te leven , die de Keizerin hem toeiïond , terwijl repn in , tot algemeen Bevelhebber der overheerde Gewesten benoemd, aldaar den ftoet van eenen Vorst vertoonde. Zajonczek en kolontai, die op het Oostenrijksch grondgebied de wijk genomen hadden , zagen in hun de rechten der herbergzaamheid fchenden , en wierden gevangen gehouden. Kosciuszko, ignatius eotocky, kapustas, en eenige anderen, wierden naar Petersburg vervoerd, en in donkere gevangenisfen opgefloten. Onder deeze ongelukkigen was de jonge dichter niemcewicz, door zijne dapperheid en bekwaamheden uitmuntende , een vriend van kosciuszko, zijnde naast zijne zijde gewond en krijgsgevangen gemaakt. Het bloed, dat hij voor zijn Vaderland gellort had, was het eenig leed niet, hetgeen catharina aan niemcewicz te laste leide. Hij had tegen haar verfen zaamge- fteld  286 HET LEVEN VAN 1794. fteld (1) , vol vrijmoedigheid en nadruk» Deeze Vorftin deed hem eerst in de Vesting te Petersburg opfluiten, en vervolgens zond men hem naar Schlusfelburg, alwaar men hem de wreedfte mishandelingen deed ondervinden. Het tafereel der bloedige omwenteling, die de dappere kosciuszko bewerkte, heeft ons genoodzaakt het verhaal van verfcheidene gebeurtenisfen uit te ftellen: wij zullen dezelve tans opgeven. Catharina, ongeduldig om gustaaf III. zijne hoogmoedige en gevaarlijke onder- ne- C O 'Er kwamen te Warfchauw niet alleen ftnkken in rijm en onrijm, maar ook plaaten re «oorfcbijn, waar in c at ha kina leelijk wierd afgefchilderd. 'Er was 'er onder anderen een, wasr in men de Keizerin verbeeldde, gezeten op een Sopba, en in elke hani een beker houdende. Aan de eene zijde waren verfcheiden beulen, die hoofden afhieuwen, en het bloed met ftraalen in één der bekers lieten vloeijen. Aan den anderen kant was een hoop jongelingen , die men op eene fchandelijke wijze dwong, om den tweeden beker te vullen met het geen de natuur ter orzer voortplanting ons gefchonken heefc. Van onderen las men: „ Verzadig u met alles, wat gij zoo zeer teminf'  CATHARINA II. 287 neming te zien beproeven, gaf aan haaren Minister te Stokholm, den Graaf van stackelberg, bevel (1), om aan deezen Vorst twaalf duizend Rusfifche Soldaaten en een jaarlijks onderftand van drie maal honderd duizend roebels toe te zeggen, ten einde hem behulpzaam te zijn , om aan der Franfchen Koning deszelfs gezag geheel weerom te bezorgen. Voorzeker! het oogmerk van de Keizerin was niet deeze belofte te houden, daar zij dezelve fteeds heeft weten te verijdelen. Zij wilde Hechts het oogenblik van het bondgenootfchap der Koningen verhaasten, en haare mededingers aanzetten, om elkander te bederven. Maar gustaaf had den tijd niet, om den ondergang van zijn Land op de grenzen van Frankrijk te gaan voltooijen. De-Zweedfche Edelen waren grootendeels fteeds misnoegd over de omwenteling van 1772. Zij gaven daarvan het bewijs, toen zij te Frideriksham weigerden te vechten. Gustaaf, hunne ongehoorzaamheid vergevende , maakte hen meer en meer ftoutmoedig, en werkte de Rusfen , die hen onophoudelijk tegen hem opCO I» de maand Oftober 1751. 1794.  &88 HET LEVE N VAN ÏF94- opzetteden, in de hand. Drie jongelingen (i) namen toen het befluit om hem van kant te helpen, en trokken het lot, wie van hun de fchandelijke eer zoude hebben, om hem den eersten fteek te geven. Een gemaskerd bal, waarop gustaaf zig moest laaten vinden, begunstigde hun verfchrikkelijk ontwerp. De drie zaamgezwoorenen vereenigden zig tot dit einde. Ankarstroem maakte gebruik van het oogenblik, dat de meenigte gustaaf omringde, en fchoot hem met een pistool in de lenden (2). De Zweedfche Koning ftierf weinige dagen daar na (3). Zijn zoon, gustaaf adolph, een jong Vorst, veertien jaaren oud, volgde hem op, en het Regentfchap wierd aan den Hertog van Sudermanland opgedragen. Eeni- (O De Graaf van horr, ribbing, én ankar. str oem. (a) Ankarstroem was met een tandswijze gemaakten dolk gewapend, en met twee pistoolen, met verfcheiden (lukken van kogels, b okken lood, en kleine fpijkers gelaaden. Een enkele pistool fchoot wis hem voldoende om gustaaf van kant te helpen. C3) Den 29 Maart 1791. Hij was in den nacht tusfchen den 15 en iö van dezelfde maand moorddadig gekwetst geworden.  CATHARINA II. 289 Eenige dagen te vooren was Keizer leopold II te IVeenen overleden (1), op eene wijze , die minder noodlottig, maar zeer onverwagt was , en had de Keizerlijke Kroon, het Aartshertogdom van Oostenrijk, en de Koningrijken van Hongarijen en Bohemen aan zijnen zoon frans II. nagelaten. De dood der twee hoofden van het Verbond der "Koningen tegen Frankrijk, maakte de Franfche Emigranten raadeloos. Dezelve begaven zig in grooten getale naar Petersburg, om aldaar hulp van krijgsvolk te verzoeken , welke de Keizerin hun wel beloofde, maar niet van zints was te leveren. Ondertusfchen nam deeze Vorftin in de Franfche omwenteling een merkelijk belang. Zij was beducht, dat derzelver grondbeginzels in Rusland mogten doordringen, en aldaar eenigen fchok veroorzaaken, die haar van den throon zou ftooten. Alle de Franfchen , die zig voordeeden als aan het oud beftuur gehecht te zijn, wierden vriendelijk door haar ontfangen, en de anderen wreedelijk verbannen. De Franfche Afgezant verliet Petersburg: maar dewijl catharina, hoe C 1) Den 1 Maart 1701, III. deel. T 1794,  *794- 200 HET LEVEN VAN hoe zeer de gevoelens van deezen Minifter afkeurende , zig niet wederhouden konde , om aan zijne deugden, zijne bekwaamheden, en zijne goede zeden, recht te doen, zeide zij hem, toen hij van haar affcheid. nam: „ Ik ben Ariftocratisch , want dit behoort „ tot den post, dien ik bekleede." Kort daar na riep zij den Afgezant, dien zij te Parijs had , te rug. Zij verbood aan den Franfchen Gevolmagtigden genet, om aan haar Hof te verfchijnen, en zij verbood aan haare Staats-dienaaren, om met hem in gefprek te treden. Haare wraakzucht tegen de Franfchen ftrekte zig zelfs uit tot den Colonel la harpe, die met de opvoeding der twee jonge Prinfen alexander en constantyn belast was, en die, als zijnde een Zwitfer en Wijsgeer , de vrijheids liefde in zijnen boezem voedde. Deeze waardige man was meenigwerf aan den haat der Emigranten bloot gefteld; maar zijne voorzigtigheid en de billijke achting van den Groot-Hertog hielden hem in weerwil hunner listen de hand boven 't hoofd. Misfchien zal het niet ongevallig zijn te weten , wie de Emigranten waren, die aan het Rusfisch Hof eenige rol fpeelden. De  CATHARINA II. 20I De eerfte was esterhazy, een zendeling der Franfche Prinfen , en bekleed met den titel van hunnen Afgezant. Een hoogmoedig en laag Hoveling zijnde, van een ongemakkelijken aarr, en van een zeer onaangenaam voorkomen, was hij zoo verre gekomen dat hij zijne lompheid voor eene adelijke geftrengheid wilde doen doorgaan. Een voorvechter zijnde van het volftrekt Koningfchap, en van alles wat zig de regeerings- vorm van karel den grooten noemde, wist hij* door zijne grondbeginzels hoog op te vijzelen, en door zijne laage vleijereijen, zig bij catharina, en bij den Gunfteüng zouboff, wiens geftaadige dienaar hij was, bemind te maken (i ). Altoos de grootfte behoeftigheid voorwendende; verkreeg hij van tijd tot tot tijd van de Keizerin eene aanzienlijke jaarwedde, een Paleis, en gefchenken van allerleij aart. Hij onderrigtte zijnen zoon in de konst van bedelen,en deed hem in eene geCO Het is vrij vreemd, dat wanneer de zoon van esterhazij ten Hove verfcheen, de Keizerin aan dit kind de Franfcbe Patriottifche liedjes deed zingen, en de Hermitage zomtijds weergalmde van de wijs fa tra, en la Carmagnole. T * W4-  1794- 29a HET LEVEN VAN gemeene kleeding te voorfchijn komen, om het mededogen der Keizerin op te wekken. Esterhazy was bovendien , zoo veel hij konde, aan choiseul gouffier, bombelles, en de andere Emigranten in den weg. Hij verwaarloosde den Groot-Hertog op de fchandelijkfte wijze , en wierd daar voor door zouboff beloond, die hem wel dra tot geheime Staats-bijeenkomften den toegang bezorgde. Bombelles maakte zig alleenlijk kenbaar door eenen fchielijk verwelkenden hoogmoed. Zijne inbeelding en onbekwaamheid wierden naar verdienften gewaardeerd. Saint priest flaagde beter. De Keizerin betoonde voor hem veel oplettendheid en achting. Maar de lust om zig erkentelijk te betoonen was misfehien de eenige drijfveer van dit gedrag. Wat daar ook van zij, zij liet zig op zékeren tijd, na een langduurend gefprek met saint priest, aldus uit: — ,, Ik zoude met zulke Staats-die,, naars mijn leven wel willen verflijten." — Zij bragt 'er Hechts één winter mede door. Saint priest verliet Petersburg, om zig naar Stockholm te begeven. Catharina had hem met eene geheime zending belast, en  CATHARINA II. 293 en heeft hem bij aanhoudendheid in haare Staatkundige betrekkingen gebruikt. Choiseul gouffier, fchoon geen minder verftand, dan saint priest bezittende, boezemde het zelfde vertrouwen niet in. Zijn uiterlijk, zijne gefprekken , gaven Hechts eenen Hoveling te kennen , die groote aanfpraak op doorflepenheid maakte. Daarenboven was de Keizerin tegen hem vooringenomen , om dat hij haar bij den Divan alle dè dienften niet bewezen had, die zij ver. langde. In den eerften tijd, toen hij te Petersburg was, vermaakte zij zig zomtijds met hem door listige vraagen in verlegenheid te brengen; maar hij verdroeg met geduld deeze onaangenaamheid, en hij verkreeg ongevoelig eenig aanzien, zoo bij catharina, als bij zouboff. Calonne begaf zig ook naar Petersburg. Hij deed deeze reize, onder voorwendzel van aan de Keizerin den aankoop eener rijke verzameling van fchilderijen voor te ftellen, en hij tragtte voor de Franfche Printen en voor het Bondgenootfchap der Koningen geld op te nemen. Maar eenige andere Emigranten, en vooral esterhazy, maakten van hunnen invloed gebruik, om te beletten, dat hij T 3 geen 1794.  m HET LEVEN VAN geen gehoor verwierf. Daarenboven was zijn gedrag in 't geheel niet gefchikt, om hem wel te doen flagen aan een Hof, alwaar de orde van wellevendheid flipt wierd in agt genomen. Bij de Staats-dienaars ter maaltijd verzogt zijnde, liet hij langen tijd naar hem wagten, kwam als men reeds aan tafel zat, en verontfchuldigde zig met te zeggen , dat hij dagt, dat men zig aan de Engelfche manier hield. Hij had bovendien de onbedagtzaamheid, om denzelfden misflag te begaan, toen de Keizerin hem te Czarsko-Zelo noodigde , het geen aan deeze Vorftin mishaagde. Zijne inbeelding, en zijne zorgeloosheid in het in agt nemen der gebruiken , ftelden hem aan eene befchimping bloot, waar over hij met een levendig gevoel moest zijn aangedaan. Wanneer hij in het gezelfchap der Keizerin te Czarsko-Zelo was toegelaten geweest , vermeende hij zig ook in het zelve te Petersburg te kunnen vertoonen. Zig naar het Paleis begeven hebbende, volgde hij eenige Emigranten, die een vrijen toegang hadden. Maar dewijl de Officiers, die de wagt hadden, voorzien waren van de lijst der perfoonen , aan wien de Keizerin deeze gunst be.  CATHARINA II. 295 bewees, wierd de lompheid van calonne dadelijk opgemerkt. Men meent zelfs, dat zijne landgenooten de eerften waren, om de Keizerin daar op te doen agt Haan. Wat daar ook van zij, 'er wierd last gegeven, om calonne te berigten, dat hij aan de wellevendheid te kort deed. Toen vervoegden twee Officiers van de wacht zig in de binnenfte vertekken bij hem , en verzogten hem heen te gaan. Dewijl zij zig in 't Rusfisch uitdrukten, en hij niet verftond wat zij zeiden , trad hij agter uit, en dagt hen door een trotfche houding te rug te krijgen. Maar de beide wachten naamen hem vrij ruw bij den arm, en geleidden hem tot aan de deur. Het was op een Zondag. 'Er was cirkel ten Hove; en de laagheid, die calonne onderging, had een groot aantal getuigen. Calonne beklaagde zig zeer over eene dergelijke behandeling. De Keizerin wierd 'er wel dra van onderrigt. Willende trachten hem zulks te doen vergeten , zond zij hem eene noodiging, en van dit oogenblik had hij eenen vrijen toegang. Met dit al wierd hij veel omzigtiger. De wispeltuurige aart, en onderneemende inbeelding, die weleer veele aanhangers aan T 4 ca. 1794.  aorj HET LEVEN VAN W4- calonne in Frankrijk bezorgd hadden, konden hem aan het Hof van Petersburg het zelfde voordeel niet toebrengen. Weinig bemind , en nog minder geacht, wierd hij daar altoos aangewezen onder den naam van den dief (i ). Spreekende van de Franfche Emigranten , die aan het Hof van c a th arin a verfchee. nen , zouden wij misfchien hebben moeten beginnen met den Graaf van Artois. De Keizerin oordeelde hem met pracht te moeten onthaalen; maar zij liet zomtijds blijken, hoe zeer zij verlangde om hem verwijderd te zien (2). Het verblijf van den Graaf van Artois te Petersburg verwekte dikwils misnoegen bij de Rusfen, uit hoofde van de verteeringen, waar toe hij gelegenheid gaf, en hij was zelfs nog veel hatelijker voor de Franfchen, die in Rusland gevestigd waren. Men Cl) Degene, die calonne het meest te Petersburg zag, was de Gravin schouwaloff, Opzigteresfe over de Groot Hertogin elisabeth, Gemalin van den jongen Groot Hertog alexander. CO In Det voorjaar van 1793. Kort daar na verliet de Hertog van Artois de Stad Petersburg, om ïig naar Engeland te begeven.  CATHARINA II. 297 Men dwong hen, om den eed van getrouwheid aan den Pretendent van de Franfche Kroon af te leggen, en een eeuwigen haat tegen het Fransch Gemeenebest te zweeren. Die zulks weigerden kreegen alleenlijk een uitftel van zes weken om hunne zaaken te fchikken, en wierden vervolgens gewelddadiglijk gedwongen het Rusfisch grondgebied te verlaaten, alwaar de meesten van hun infchulden agter lieten , welke zij van toen af aan voor verlooren konden rekenen (1). De fji) Wij zullen alhier eenige gedeeltens aanhaalen uit de Oukafe of het Edilt, ter d'ezer gelegenheid afbekondigd. Na eene vooraffp.aak tegen de Franfche omwenteling , voegt de Keizerin 'er bij. „ 1. Alle de gevolgen van het Verdrag van Koophan„ del, gefloten den 30. December 17E6, tusfchen ons ,, en wijlen Koning lodewyk XVI., worden opge„ fchort tot het tijdflip, dat de orde herfteld, of een „ wettig oppergezag in Frankrijk wezen zal. „ Wij verbieden, tot hetzelfde tijdperk, het binnen „ komen der Franfche fchepen, het zij onder hun ei„ gen vlag, het zij onder een vreemde vlag, in alle „ onze havens, aan de verfchillende zeeën gelegen,„ en verbieden insgelijks aan alle onze kooplieden en „ fchippers, om hunne fchepen in de Franfche havens (, te doen binnen Ioopen. 3. Wij willen, dat de 1, gewezene Confuls, Agenten, &c. zig van onze beiT 5 „de 1794.  208 HET LEVEN VAN 1794. ; ! De Graaf van Artois had tot zijn gevolg roger damas, d'escars, den Zwitfer- fchen „ de hofplaatfen verwijderen, en dat hun een tijd van „ drie weken bepaald worde, om huune zaaken in or„ de te brengen , en zig buiten de grenspaalen van ,, Rusland te begeven. 4. Wij gelasten insgelijks aan alle onze Confuls, &c. en in 't algemeen aan „ alle Rusfen van beide kunne, om zonder verwijl het „ Franfcb Koningrijk te verlaaten. ——- 5. Wij be„ veelen , dat men zonder oogluiking alle de Franfchen, „ mans of vrouwspeifoonen, zonder onderfcheid, uit „ ons Rijk verwijdere. —— 6 Wij zonderen hier van „ uit de FYanfchen, die voor de Regeering der plaats, „ alwaar zij gevestigd zijn, ontboden zijnde , eene „ oprechte begeerte betuigen zullen, om de grondbe„ ginzels, die thans in hun Land de overhand hebben, „ af te zweeren, Hun zal duidelijk worden voor „ oogen gefteld, dat hunne afzweering in de Rusfifche „ en buitenlandfche nieuwspapieren zal worden inge„ lafcht, met de naamen van hun, die dezelve ge- zwooren en onderteekend hebben." Voorfchrift der afzweering. „ Ik ondergetee» „ kende zweere bij den Almachtigen God, en zijn Heilig „ Euangelie, dat, gelijk ik nimmer, noch met gedach. „ ten, noch met daaden, mijne goedkeuring gegee„ ven heb aan de godlooze en oproerige grondbegin„ zeis, die in Frankrijk zijn ingevoerd, ik het Beltuur, , het geen aldaar is opgericht, houde voor onwettig, , en met fchending van alle wetten door geweld aan- » ge-  CATHARINA II. 299 fchen Colonel de roll, en den Bisfchop van Arras. De laatstgemelde was de voornaam e raadsman van deezen Prins. Hij fprak nooit van de Staats - zaaken , dan op eenen hoogen toon , en met een drift, die door zijne Priesterlijke kleeding des te merkwaardiger wierden. De Rusfifche Hovelingen zelve ftaken 'er den fpot mede, en wensch- ten „ gematigd. Dat ik in mijn geweten overtuigd „ ben van de uitmuntendheid van den Godsdienst, zoo„ danig als mijne voorouders mij dien hebben overge- » leverd. Ik beloove, en verbinde mij gevolge- „ lijk, zoo lang als ik de verzekerde befcherming, die „ haare Majefteit de Keizerin van geheel Rusland gans„ ligüjk aan mij heeft gelieven toe te ftaan, geniete, te zul. „ len leven met in achtneming der geboden van den Gods„ dienst, waar in ik geboren ben; onderworpen te zijn „ aan de wetten, en aan het beftuur van haare Keizer„ lijke Majefteit; alle geraeenfchap in mijn Vaderland „ af te breken met die Franfchen, die de vvanftaltige „ regeerings. vorm, tans in Frankrijk plaats hebbende, erkennen. En in geval, datik mij fchuldig zou- „ de mogen maken aan overtreding van deezen eed, „ onderwerp ik mij aan alle de geftrengheid der wetten „ in dit leven, en met opzigt tot het toekomend leven „ aan het verfchrikkelijk oordeel Gods. En om dee« „ zen Eed te verzegelen, kusfe ik het Heilig Euange» lie, en het Kruis van mijnen Zaligmaker". -794-  1794- 3oo HET LEVEN VAN ten den Franfchen geluk, dat zij van deezen man, dien zij den Geleider noemden, verlost waren. Te deezer tijd vernam men in Rusland den afval van dumouriez. De Emigranten vleiden zig, dat deeze Generaal wel dra Frankrijk herwinnen zoude, en de Graaf van Artois ontveinsde dit niet in zijne gefprekken aan het gezantfchap der Franfche Kooplieden, die men dwong hunne opwagting bij hem te maken. Een Emigrant van een minder verheven rang, maar een fchikkelijken aart, en bovendien veel meer inbeelding dan verftand hebbende, hield zig ook eenigen tijd te Petersburg op. Deeze was sen ac de mei lh an, Oud-Intendant van Valenciennes, en bekend door eenige naarvolgingen ( i ) der Werken van den Academist du cl os. Toen de nagelatene Werken van frederik II. in 't licht kwamen, benijdde de Keizerin aan deezen Vorst den roem, van zig zoo wel door zijne fchriften, als door zijne bedrijven onfterffelijk temaken. Zij wilde, dat (i) Eene Proeve omtrent de zeden deezer eeuw,ea eene Proeve betrekkelijk de Vrouwen.  CATHARINA II. 30r dat een Werk, met haaren naam pronkende, aan de nakomelingfchap de verwondering bewijzen zoude, die zij zig vleide' aan het zelve in te boezemen. Zedert lang had zij aanteekeningen raakende de voornaamfte gebeurtenisfen haarer regeering bij één verzameld; en zig op haar vermogen om te fchrijven niet genoeg verlaatende, verlangde zij dezelve in ftilte, door eene meer geoeffende pen dan de haare, te doen in orde brengen. Het flecht gevolg van het gefchrift, genaamd VAntidote ( 1) , had haar bewezen , dat het zoo gemakkelijk niet is een lezenswaardig boek zaam te ftellen. Zij verzogt derhal ven aan grimm, om iemand te hebben, die in ftaat was aan haar oogmerk te voldoen, en grimm zond haar senac de meilhan (2). AICO De Antidote is eene middelmatige beoordeeling der Reize van den Abt chappe door Siberi'in. Met het uitgeven van dit Werk , vernam de Keizerin, dat haar hoogmoed meer , dan haar roem gekwetsi was. Deeze Vorstin had in 't eerst den Piemon- tees o dart, en naderhand aubrij aan het hoofd van haare Franfche briefwisfeling gehad. De eerfte hielp haar ongetwijfeld veel in de zamenftelling van de Antidote. (2) In den jaare 1791. 1794.  3os HET LEVEN VAN Alvoorens deezen Schrijver te werk te ftellen , wilde catharina zijn verftand en zijnen inborst doorgronden. Zij onthaalde hem met vriendelijkheid, en fprak verfcheiden maaien met hem. Maar in plaats van zoo zedig, en zoo gehecht aan de Keizerin voor te komen, als zij hem verlangde, betoonde senac eene groote heerfchzugt, en liet zelfs de hoop blijken, om alsRusjlfchen Minister naar Conftantinopolen gezonden te worden. Deeze onbefcheidenheid mishaagde aan catharina. Zij vertrouwde haare gefchriften aan senac niet, en haastte zig om hem zijn affcheid te geven, met hem eene jaarwedde van vijftien honderd roebels toe te zeggen. Het Hof van Petersburg was toen in twee partijen verdeeld. De eene had tot hoofden den ouden ostermann, woronzoff en bezborodko, die zig,met den naam van den Groot Hertog tragtten te bedekken, maar het geen deeze Prins altoos de voorzigtigheid had van niet te erkennen, en waar van hij de listige oogmerken niet wist, immers veinsde niet te weten. De andere partij was die van zouboff, van marcoff, en van nicolai iwanowitz solti- koff,  CATHARINA II. 303 kof f, een baatzuchtig en doornepen Hoveling, die, fchoon Opzigter over de kinderen van den Groot Hertog , op eene ilaaffche wijze aan den Gunsteling verknocht was (1), Deeze Gunsteling wierd bovendien onderfteund door zijn vader, zijne drie broeders en zijne Zuster, die allen van de Keizerin veele weldaaden genooten. Het is noodig dit geflacht' te doen kennen. De vader van den Gunsteling zouboff was geweest Onder-Landvoogd van zeker Gewest, en in die betrekking belast met het beftuur der Geldmiddelen , Pakhuizen en Handwerken, daar toe behoorende. Deeze bezittingen verbrandden, en men beweerde, dat hij zelf die had doen in brand fteken, om zig van het doen van rekening te ontlasten. Wat daar ook van zij, deeze brand kostte aan den Onder-Landvoogd een inkomen van zestig duizend roebels. Na de ver- O) Graaf nicolai iwanowitz soltikoff is tegenwoordig de Voorzitter in het Collegie van oorlog. Hij had de zouboff's nooit voor zijne naastbeftaanden willen erkennen , maar zoo dra hij plato tot den post van Gunsteling verheven zag, erkende hij hem zeer fpoedig.  1794- 304 HET LEVEN VAN verheffing van zijnen zoon, kreeg zouböf* den gewigtigen post van Procureur Generaal van den Raad, en maakte van de Justitie eene fchandelijke kostwinning. Hij kogt de procesfen, hoe ze ook waren, en deed dezelve naar zijne zinnelijkheid uitwijzen. Zijn zoon zelf was daar over zoo befchaamd, dat hij befloot hem te verwijderen, en hem tot Raad in één der Departementen van Moscow deed benoemen, alwaar hij ftierf met agterlaating van een aanzienlijken rijkdom. Nicolai zouboff, oudfte zoon van deezen knevelaar, was een geacht man. Hij diende in Polen, maakte zig aldaar door zijne dapperheid beroemd, en trouwde met de dogter van den Veld - Marfchalk souwaroff. Valeriaan zouboff, Brigadier en Majoor der Lijfwagt, woonde ook den oorlog in Polen bij, alwaar hem door een kanonfchoot het been wierd weggenomen. Hij was eenigen tijd, met zijnen broeder plato, deelgenoot van de geheime gunsten der Keizerin, en voerde naderhand het bevel over het leger , dat tegen de Perfen optrok. Alexander zouboff, Kamerheer der Keizerin, een man zonder bekwaamheden, maar heerfchzugtig, was een fchoonzoon van  CATHARINA II. 305 van den rijken Prins wesemskoï , die de drie ampten van Procureur Generaal van den Raad te Petersburg, Minister der Finantien, en Minister der binnenlandfche zaaken te zamen bekleedde. Eindelijk plato zoub off, minnaar van catharina , vereerd met den titel van Prins en Groot-Meester der Artillerie, genoot ai het aanzien, het welk orloff, Lanskoï en potemkin gehad hadden. Men zag Staats-Dienaaren, Generaals, Afgezanten zig begeven.naar de kaptafel van deezen Gunsteling ( 1 ), en hem onderdaniglijk begroeten, zeker zijnde, dat deeze daaden van eene vernederende gedienftigheid het eenige middel waren, om de toegenegenheid der Keizerin te verkrijgen. De .(1) Zie hier een voorbeeld ten bewijze van den eerbied der Rusfen voor deezen Gunsteling. Zouboff had een kleinen aap, zeer klauteragtig, zeer lastig, die •aan ieder een mishaagde, maar dien elk aanhaalde,, om aan zijn meester genoegen te geven. Op zekeren tijd was dat dier geklommen op het hoofd van een hoog ■Officier, zeer net gekapt, en ra zijne haairen vrij wat in wanorde gehaald te hebben, bedekte hij dezelve met vuiligheid, zonder dat de Generaal 'er zig over dorst beklagen. III. deel. V 1794.  3o6 HET LEVEN VAN 1794. De zuster van zouboff was getrouwd met den Kamerheer jerebzoff. Deeze vrouw, fraaij van geftalte en zeer aanminnig , befteedde een gedeelte haarer inkomften tot het bewijzen van liefdadigheid, en bleef dikwils in gebreken van op de met haare minnaars beftemde plaatfen te verfchijnen, om ongelukkigen te hulpe te komen. Zij had een afkeer van het Hof, de ftaatfie, de groote weereld , en zoude gaarne haar leven in haar nachtgewaad gefleten hebben. De Ridder charles whitworth, Minifter van Engeland, deelde in haare vriendfchap, en het gelukte hem door den invloed van haar en van den Gunfteüng, om de Keizerin te bevredigen , die door den laatften Turkfchen oorlog tegen het Hof van London verbitterd was geworden. De oude dimidoff(i) , bekend door zijne rijkdommen en door zijne buitenfpoorigheden, was op de zuster van den Gunfteüng fmoorüjk verliefd geworden, en deeze vrouw, dienimmer wreed wezen kon, ontfing van hem zeer aanzienlijke gefchenken. De (O Dezelfde, die, in 't jaar 1778, aan 't volk van Petersburg dat berucht onthaal gaf, het geen aan meer dan vijf honderd menfchen den dood kostte.  CATHARINA IL 307 De vertrouwde vriend van zouboff was één zijner nabeftaanden, genaamd kazinsky* een wispeltuurig, maar geestig jongman, aan wien hij een plaats als Kamerheer bezorgd had, en wiens raad hij dikwils volgde. Zouboff had daarenboven veel vertrouwen op zekeren Ragufaan, genaamd ala tes ti. Eerst geplaatst zijnde bij een Koopman van Conftantinopolen, geraakte altesti in kennis bij den Rusfifchen Minifter bulgakof f , die den gezeggelijken en ondernemenden inborst van deezen jongen Italiaan hoog achtende, hem bij zijn Gezantfchap in dienst ftelde, en naar Warfchauw mede nam. Altesti behaagde aan eenige Poolen van aanzien , en kreeg het zoo verre , dat hij naar Petersburg gezonden wierd, alwaar hij, met zoo veel beleid als ondankbaarheid, tegen zijnen weldoener zamenfpande, en bewerkte, dat hij wierd te rug geroepen. Hij vond te gelijker tijd middel om zouboff in zijn belang te krijgen, die hem tot zijnen Geheimfchrijver (1) nam, en hem in de geheimen zijner bijeenkomften deed deelen, Al- (i) Zouboff had voor het departement van oorlog eenen anderen Geheimfehrijver, genaamd graV 2 boffs» 1794*  3o8 HET LEVEN VAN 1794. Altesti ftelde het Manifest op, hetgeen men aan de verdeeling van Polen liet voorafgaan , en wij zullen in 't kort zien, dat dit de laatlle dienst niet was, die hij zoo aan de Keizerin, als aan haaren Gunfteling bewees. Onder de lieden, van welken wij thans fpreeken, hadden zommigen een grooten invloed in het Kabinet van Petersburg, maar zij beftierden de zaaken niet altoos naar hun goeddunken. De Keizeiin hield op hen een wakendoog. Noch haare toeneemende jaaren, noch haare zwakheden beletteden haar, om dagelijks met haare Staats-dienaars te arbeiden , en zelve de gewigtigfte zaaken te beflisfen. Zoueoff, aan de aanhoudende aanzoeken van zijne zuster en van den Ridder whitworth, gehoor gevende, bewoog de Keizerin tot het fluiten van een nieuw Verdrag van Koophandel met Engeland(1). Het Verdrag, dat met 1786. een boffsroï, die Geheimfchrijver van potemkin onder po po ff was geweest. Hij bediende zig ook voor de buiteniandfcbe zaaken van den Lotbaringer a uue r t, die eerst zendeling der Rus/en te fVarfchauw geweest zijnde, den Geheimfchrijver van het Framcb gezaiufchap, bonneau, door hen bad doen opligten. ( 1) Het wierd den 25 Maart 1793 geteekend.  CATHARINA II. 309 een einde genomen had, was nog niet vernieuwd geworden. De Keizerin kondigde te gelijker tijd twee Ediclen af, waar bij de invoer der Franfche Koopwaaren in haare Staaten verboden wierd. Dit was een dubbele zegepraal voor de Engelfchen. Het nieuw Verdrag van Koophandel breidde hunne voorrechten uit, en zij vleiden zig, dat de Indifche ftoffen, en die in Engeland 'gewerkt waren, de plaats van de fraaije Lijonfche ftoffen , en de Madéra en Porto wijnen de plaats van de Franfche wijnen vervangen zouden. Zij verkreegen nog meer. Catharina beloofde , dat zij wel dra hij hunne vlooten een aantal Rusfifche fchepen voegen zoude. 'Er wierd zelfs bevel gegeven, om de uitrustingen te Cronfladt te verhaasten. Stackelberg drong bij het Hof van Stockholm aan, om de onzijdigheid met Frankrijk niet te houden, en krudener, met den zelfden geest bezield, viel het Hof van Koppenhagen met zijne aanzoeken lastig. Maar de Zweden en Deenen, die alleenlijk de voordeden van hunnen koophandel in aanfchouw namen bleeven onbeweeglijk. V 3 De 1794.  1.794- Sio HET LEVEN VAN De Groote Heer zond eenen Afgezant, met naame raschid mehemet effendi, naar Petersburg, die aan de Keizerin en haare Staats-dienaaren treffelijke gefchenken aanbood ( i ). Deeze Vorftin deed te gelijker tijdKouTouzoFF naar Conftantinopolen vertrekken , met den titel van buitengewoon Afgezant. Koutouzoff ftelde verzoeken en bedreigingen te werk, om de Porte over te haaien , ten einde alle de Franfchen van het Ottomannisch grondgebied te verjaagen» Dit was te vergeefs. De Divan, verontwaardigd over den afval der Engelfchen, die hen in den laatften oorlog verlaaten hadden , en door den Franfchen Minifter descorches omtrent hunne waare belangen ingelicht, bewaarde de achting, aan eene natie verfchuldigd, welke zij als haare oudfte en getrouwile Bondgenoote befchouwde. Geduurende dien tijd, waren de Rusfifche Afgezant te Stockholm, en de Zweedfche partij , die op de zijde van deeze Mogendheid was, ( i ) Onder deeze gefchenken was merkwaardig een veldtent, met paerlen vercierd, en dertig duizend roe-; beis waardig gefchat wordende.  CATHARINA II. 31 r was, onophoudelijk bezig met zamen te fpannen , om het Regentfchap aan den Hertog van Sudevmanland te ontnemen, en voor den jongen Koning eenen Raad te benoemen, die onder de befcherming der Keizerin met het Staats - beftuur belast zoude zijn. 'Er vormde zig zelfs eene zamenzweering, die ontdekt wierd op het oogenblik, dat zij ftond uit te barften. Om daar van een goed begrip te geven, is het noodig een weinig hooger op te klimmen. In den jaare 178a, maakte gustaaf III. een uiterften wil, waar bij hij begeerde, in geval hij kwam te fterven, dat overeenkomstig met de grondwetten van het Koningrijk, zijn zoon, gustaaf adolph, de teugels van het beftuur niet eerder, dan op den ouderdom van een en twintig jaaren, zou in handen nemen. Op het oogenblik van den oorlog, dien hij tegen Rusland voerde, maakte hij een tweeden uiterften wil, waar bij hij de meerderjaarigheid van gustaaf adolph, uit hoofde van de onverwagte vorderingen, die deeze jonge Prins in zijne ftudiën gemaakt had, op agttien jaaren bepaalde. Deeze beide testamenten ftonden aan den HerV 4 tog 1794. i I  3i2 HET LEVE N VAN 1794. < 1 tog van Sudermanland het Regentfc'nap en, alle de Koninklijke rechten toe, uitgenomen, het recht om Edelen en Ridders te benoemen. Toen gustaaf IIT. door ankarstroem verraderlijk gewond was, en de Gencesheeren hem zijnen dood hadden aangekondigd,maakte deeze Koning een derden uiterften wil, waar bij hij, het Regentfchap aan den Hertog van Sudermanland overlaatende, denzelven verpligtte, om den Baron van armfeld , en den Baron van taube, tot zijne Raadslieden te nemen. Op het oogenblik, dat de Koning den geest gaf, wierd dit gefchrift den Hertog aangeboden, die het las, ïn op het vuur wierp. Men maakte derhalven geene melding, dan /an de twee eerfte uiterfte willen, die op het Hoog Gerechtshof bewaard wordende, aleen een blijk van echtheid droegen, en volrens welke de Hertog van Sudermanland tot legent verklaard wierd. Deeze Vorst riep ladelijkden Baron van reuterholm, die, na Ie Rijks-vergadering van 1789, naax Itallën Ie wijk genomen had, te rug. Zonder eeligen titel te hebben, wierd reuterholm de  CATHARINA II. 313 de voornaamfte Raadsman of liever de eerfte Staatsdienaar van den Regent. Bijna alle de vrienden van gustaaf III. waren op de zijde van Rusland, en wierden verwijderd. A r m f e l d vertrok rn^r hallen, vermits hij in zijn weerwil, tot Gevoimagtigden Minifter bij het Hof van Napels benoemd Wierd. Maar fchoon van Stockholm verre af zijnde, was deeze Minifter daarom niet minder werkzaam, om aan den Hertog van Sudermanland het Regentfchap, ja zelfs het Ier ven te ontnemen. Hij onderhield met het Hof van Petersburg eene op elkander-volgende briefwisfeling, waar mede-de■ Ragu[aan altesti, Geheimfchrijver van zouboff, belast wierd. Hij fchetfte het ontwerp eener zamenzweering, waar in de vrienden , die hij in Zweden had agter gelaten, deel namen. Hij meende eindelijk, dat het oogenblik om wel te Hagen daar was. Maar zijne gangen waren naargegaan. Spionnen volgden alle zijne fchreden : zijne papieren wierden opgeligt, naar Zweden gezonden, en aan het Hoog Gerechtshof overgegeven, het welk op het zelfde oogenblik zijne medepligtigen deed gevangen nemen, en vonnisde. V 5 De -79%-  §14 HET LEVEN VAN De meeste ftukken van dit Proces wierden gedrukt, en beweezen aan het Zweedfche Volk, dat de zaamgezwoorenen het met Rusland eens waren, en op de hulp deezer Mogendheid ftaat maakten. Deeze omftandigheden waren niet zeer gefchikt, om de vriendfchap tusfchen de beide Hoven aan te wakkeren. Zij geraakten integendeel dagelijks meer en meer op elkander verbitterd, en wel dra behelsden de nota's, die de Rusffche Minifters te Stockholm overgaven , niets meer dan dreigementen. De Zweedfche Regeering beantwoordde dezelve altoos moedig, maar bedaard. De Regent had befloten den jongen Koning van Zweden te doen trouwen met de Princes van Mekelenkurg. Het huwelijk wierd zelfs vast gefteld, en de Princes van Mekelenburg tot aanftaande Koningin van Zweden uitgeroepen. De Keizerin betoonde daar over veel misnoegen. Zij beweerde, dat gustaaf III. haar de hand van zijnen zoon voor ééne der jonge Groot Hertoginnen had toegezegd, en befchouwde het niet vervullen deezer belofte als eene verongelijking. Toen de Graaf van schwerin gelast was, om het huwelijk van den jongen Koning te Petersburg te gaan bekend  CATHARINA II. 31$ kend maken, deed catharina, die vooraf van het oogmerk zijner zending onderrigt was, hem op de grenzen van Finland eene Bode toekomen, om hem het inkomen in Rusland te verbieden ( 1). Kort (1) De Regent vergenoegde zig met, ter deezer gelegenheid, de volgende verklaaring af te kondigen: „ Affchaffing der boodfchappen , betrekkelijk fa,, milie gebeurteniifen, tusfchen Zweien en Rus„ land. „ De Koning van Zweden dage van zijnen pligt te s, zijn, om, ter gelegenheid van zijn nieuwlings be„ floten huwelijk, aan eene Vorstin (*), die zijne bloedverwante en Bondgenoote Is, het zelfde blijk „ van oplettendheid te geven, het welk hij aan zijne „ Pruisfifche en Deenfche Majefteiten, aan wien hij ,, insgelijks door de banden van vriendfehap en goede „ buurfchap verknocht is, reeds gegeven heeft. Het is „ derhalven met de gtootfte verwondering, dat zijne ,, Majesteit gezien heeft, dat de Keizerin van Rusland „ aan deeze oplettendheid geenzints beantwoordde. „ De Koning heeft dienvolgende befloten , om voor„ taan geene van die bijzondere zendingen, die tot „ familie gebeurtenisfen betrekking hebben , en die voor deezen tusfchen de twee Hoven gebruikelijk 5, waren, te ontfangen, maar de Koning heeft dezelve „ tans voor altoos afgefchaft." (*) De Keizerin van Rusland. *79S*  3if5 HET LEVEN VAN *795- £796". i 1 1 1 i 1 i 4 4 Kort daar na verkoos de Keizerin tot het waarneemen haarer zaaken te Stockholm den Baron van budberg. Het fcheen, als of zij het. Hof van Zweden laagheid willende aandoen , derwaarts deezen Agent zond , zoo nit"hoofde van zijne groote jongheid , als van zijnen verbaazenden hoogmoed. Men ge-f lastte hem om veel trotsheid en onbefchaamdheid te doen blijken; en in de daad hij ging zelfs zijnen last te boven ( i ). Het misverltand tusfchen Zweden en Rus* land fcheen ten top te zijn gereezen , wanneer een Fransch Emigrant , met naame christin, te Stockholm verfcheen (c). Hij was uit Engeland te Gothemburg aange- ka- ( I ) In een gezelfchnp, alwaar de meeste Hof- Da. nes zig bij elkander bevonden , en alle de mansperfoolen ongedekt waren, had hij de onbefchoftheid, om tijn hoed op het hoofd te houden. Dit viel voor, eer lij ten Hove wierd aangeboden. Den dag dat zulks geehiedde, fprak de Regent hem niet toe, maar hij had en zweep in de hand, waar mede hij dikwils op zijn aars floeg, als of hij eenigen trek had, om elders te laan. (O fa ^e maand Januarij droeg christin eene iwitferfche monteering , en noemde zig Officier in lienst van deeze natie.  CATHARINA II. %tf komen, en deed zig voor als belast met eene zending van den Graaf van Artois bij de Keizerin van Rusland. Maar dit was alleen, om het oogmerk van zijne reize des te beter te verbergen, vermits hij een geheimen last had, om den Regent tot eene minnelijke fchikking te bewegen. Zijne onderhandeling had het gewenscht gevolg, en'kort daarna kwam de Generaal budeerg, Oom van den Chargé d'affaires , in Zweden aan met den titel van Afgezant der Keizerin. De Generaal budberg gaf aan den Regent de oogmerken der Keizerin te kennen. Zij begeerde, dat deeze Prins en de Baron van reuterholm den jongen Koning zouden tragten te bewegen, om van de Princes van Mekelenburg af te zien, en ééne der Kleindochters van de Keizerin te trouwen , en dat zij hem daarenboven zouden poogen over te haaien , om niet te vorderen , dat zijne Gemalin zig onderwierp aan de wet, welke aan de Zweedfche Koninginnen het aannemen van den Godsdienst des Lands gebiedt. Zij wilde daarenboven, dat de Regent en reuterholm den jongen Koning naar Petersburg zouden vergezellen. Ca- 179Ö.  3i8 HET LEVEN VA N 1796. Catharina fprak; zij wierd gehoorzaamd. De Regent <, zijn pupil (1) , zijn Staats-dienaar, en een groot aantal Hovelin* gen begaven zig naar Petersburg ( 2). De hoogmoed der Keizerin was voldaan: zij vertoonde haare pracht en luister. De jonge Koning fcheen over de genegenheid, die hem de Keizerin betoonde, ten uiterften aangedaan. Maar hij was het nog meer over de bevalligheid der Groot Hertogin alexandra. Haar gezicht deed hem de Princes van Mekelenburg gemakkelijk vergeeten. De voorftellen van het huwelijk wierden fpoedig gedaan, en men bepaalde den dag der ondertrouw, die door een groot feest moest agtervolgd worden. Toen het huwelijksverdrag aan den Koning wierd aangeboden, om het zelve te onderteekenen , merkte hij op , tot groote verbaazing der Keizerlijke Familie, dat de grondwetten van Zweden hem verpligtten te vorderen, dat de Princes van Gods- (1) De jonge Koning gustaaf adolph had dén naam van Graaf van Haga , en de Regent dien van Graaf van Fafa aangenomen. (2.) Zij kwamen den 24 Augustus aldaar aan.  CATHARINA II. 3i9 Godsdienst zou veranderen, en dat bij, zonder deeze voorwaarde, het huwelijks-verdrag niet teekenen konde. De Keizerin gebruikte in 't eerst verzoeken en vleijereijen , om den jongen Koning tot de teekening over te haaien. Maar ziende, dat hij van befluit niet wilde veranderen, ftond zij koeltjes op, en ging heem De groot Hertog, de groot Hertogin, en hunne kinderen volgden haar. Het feest had geen voortgang; en des anderen daags verlieten gustaaf adolph en zijn gevolg Petersburg. Catharina had door haare wapenen endoor haare ftaats-listen, bijna de helft van Polen, de Krim, Kuban , en een gedeelte der Turkfche grenzen veroverd. Maar zij had geene veldflagen noodig, om een ander rijk en wel bevolkt Land te overweldigen. Haare listen waren haar daar toe voldoende. Dit Land was Courland, alwaar de kleinmoedige zoon (i) van den beruchten bi ren nog regeerde. Zedert lang waren de Rusfifche zendelingen geflaagd met verfcheiden Courlanders, en Ci) Hertog karei.  *706\ 3üo HET LEVEN VAN en vooral den Raad howen, een welfprekend, infchikkelijk, en eerzuchtig man j aan hunne zijde over te. haaien. De Couriandfche Edelen (i) wierden dikwils naar Peterburg gelokt. . Het vleijend onthaal der Keizerin, de onderfcheiding, de vermaaken maakten hun het verblijf in de hoofdftad van Rusland verre verkiesbaar boven dat te Mittau , en boezemden hun het verlangen in, om liever aan de Opper-heerfcheresfe van een uitgeftrekt Rijk te gehoorzaamen, dan aan een Hertog, van wien zij zig geduuriglijk de laage afkomst herinnerden , en dien zij befchouwden als. beneden hen zijnde. • Om het Volk over te haaien , ten einde' in dit gevoelen der Edelen deel te nemen j zogt catharina twist met het zelve, en joeg het vreeze aan. Zij deed eerst door de inwoonders van Lijfland eene oude overeenkomst inroepen ^ die de Courlanders verpligtte, om alle hunne koopwaaren te Riga te doen overlaaden. Het was ongetwijffeld zeer vreemd te willen, dat een Volk, het welk (i) De voornaamften deezer Edelen zijn manteufel, baer, KLOP.mann, KORFF, G:iOTdAUS , IGELSTROJI, eilZ.  CATHARINA II. g2t welk op deszelfs kusten zeer goed gelegene havens had, verpligt wierd, om met groote tosten in een vreemde Stad de voortbrengzels van hunnen eigen grond te gaan inlaaden. Maar wat vermag geweld niet? en wat durft heerschzugt niet? Het gefchjl tusfchen de Lijflanden en Courlanders was nog niet geeindigd, wanneer de Keizerin Ingenieurs naar Courland zond, om een gegraaven vaart af te teekenen, ten einde de koopwaaren van dit Land met te meerder gemak naar Lijfland over te voeren. Toen dagten de Courlanders, vreezende , dat zij zig wel dra gedwongen zouden zien van deeze vaart gebruik te moeten maaken, voor hun voordeeliger te zijn, door de Keizerin befchermd, dan onderdrukt te worden, en haare onderdaanen, dan haare nabuuren te zijn. De Keizerin, van deeze .geneigdheden onderrigt, ontbood den Hertog van Courland bij zig, onder voorwendzel van hem over gewichtige zaaken te moeten onderhouden. Maar naauwlijks bevond zig deeze Vorst aan den voet van den throon der Alleenheerfcheresfe van het Noorden, of de Staaten van Courland kwamen bij elkander. De Adel deed den voorflag , om van de afhangelijkIII. deel. X heid 1796.  1796. 322 HET LEVEN VAN heid van Polen af te zien, en in die van Ru's■ land over te gaan. De voornaamfte Leden van den Grooten Raad wilden zig tegen deeze verandering verzetten, aanmerkende, dat men alvoorens te befluiten, de te rug komst van den Hertog behoorde af te wagten. De Opper-Burggraaf howe'n ftond op, en fprak zeer lang ten voordeele van Rusland. Eenige Raaden kwamen met zijne gedachten over een, anderen verweten hem zijn verraad. Het gefchil wierd hevig; 'er gefchiedden uitdagingen , en men was gereed om handgemeen te worden, toen de Rusfifche Generaal pahlen in de vergadering verfcheen. Zijne tegenwoordigheid herftelde de rust. Niemand dorst meer tegen Rusland zijne ftem verheffen, en de voorflag der Edelen wierd aangenomen. Des anderen daags ( 1) ftelde men het Gefchrift op, waar bij Courland, Semigallien, en de Piltenfche Kreits zig aan de Keizerin van Rusland overgaven, en het zelve wierd naar Petersburg gebragt ( 2 ), alwaar de Hertog (1 ) Den 18 Maart 1795. (2) De zonderlinge inhoud, zoo wel als de beknoptheid van dit Gefchrift, noopen ons om hetzelve alhier in lasfehen. Art.  CATHARINA Iï. 32g tog van Courland ui: den morid zijner eigene anderdaanen vernam, dat zij zelve hem zijne Staa- Art. I. „ Wij onderwerpen ons, voor ons en on„ ze rakomelingfchap, ons en de Hertogdommen van „ Courland en SemigaUien, aan haare Keizerlijke Ma„ jefteit catharina H , als Keizerin geheel Rus>, land met roem regeerende, en aan haaren Souverai„ nen Scepter. „ li Wij weten bij ondervinding, hoe on?e!Hikt j, het Leendelzel was, waardoor wij van Polen af„ bangelijk waren, en hoe ftrijdig het zelve met den „ algemeenen welvaart des Vaderlands was. Wij zijn „ navolgers van onze voorvaders in dat gedeelte van „ Lijfland, aan geene zijde van deDzvina, die in den », jaare 1561, zig aan het oppergezag van den Keizer, ,» en van het Ritk onttrekkende, bij gevolg aan het „ Leen. ftilzel van dien tijd, en aan het tusfchen-beduur „ der Teutonifche Orde, zig onmiddelijk aan Polen oni, derwierpen, Wij zien af voor ons en onze nakomei, lingfehap van het Leen ■ ftelzel, het welk onder het ,» Poolfcb oppergezag tot hier toe heeft ftand gegreepen, ,, en aan het daar uit voortvloeiend tusfchen - beftuur. ,, Wij onderwerpen ons onmiddelijk aan haare Keizer„ lijke Majefteit van geheel Rusland, en aan haaren Scepter. Wij laaten, met des te meer vertrouwen en „ ontzag, aan haar de meer bijzondere beflisfing van ons i, toekomend lot over, dewijl gedagte haare Majefteit „ tot hier toe zig betoond heeft als de edelmoedige », befchermfter en waarborge van alle onze rechten, onX 3 „ze 179*.  1796. (*) Getuige zij de hertelling van BIREN door de Kusffchi legers met openbaar geweld. 324 HET LEVEN VAN Staaten kwamen ontneemen (1). De Keizerin zond dadelijk derwaarts eenen Landvoogd. Echter waren 'er in Courland eenige misnoegden. Het misnoegen had de uitbanning ten gevolge, en de goederen der gebannenen wierden aan de Hovelingen van catharina ge- „ ze wetten, onze gewoonten, onze vrijheden, onze „ voorrechten (*), en onze bezittingen. Zij zal on„ getwijfeld bereidvaarJig zijn , overeenkomstig haa. „ re grootmoedige en welwillende denkwijze, om, met „ eene moederlijke teederheid, het toekomend lot van „ een Land te verbeteren, dat zig met het eerbiedigst „ en onbepaaldst vertrouwen aan haar onderwerpt. „ III. Een Gezantfchap van zes perfoonen zal naar „ Petersburg gaan , om aan haare Keizerlijke Majes„ teit van geheel Rusland de aanneeming onzer onder„ werping te verzo,k<;n, en zulks gefchiedende, zullen „ dezelve daar toe aan haare Keizerlijke Majefteit den „ eed van trouwe en gehoorzaamheid afleggen." (l) Het fcheen , dat de Hertog deeze berooving voorzag, want hij had verfcheiden Landen gekogt in Pruisfen, het Hertogdom Sagan in Silefien, de Landen van Rothtnburg, en van Frideriesfeld in Brandenburg. Hij bezat reeds in Silefien de Graaffchappen van War* tenberg, Balin en Gofcbutz.  CATHARINA II. 325 gefchonken. De Gunfteling plato zouboff, en zijn broeder valeriaan, kreegen een groot gedeelte van deezen rijken en fchandelijken buit. De verkrijging van Courland was voor Rusland veel waardig. Dit Land brengt veel koorn en hout voort, waar mede een aanzienlijke koophandel gedreven wordt, en het heeft verfcheiden havens, die aan de Oostzee voordeelig gelegen zijn. Wij zullen 'er hier de befchrijving niet van geven ( 1). Wij zullen alleenlijk opmerken , dat Liebau de onmeetlijke rijkdommen van Rusland vergroot, en dat Windau t'eeniger tijd de bewaarplaats haarer viooten worden zal. Deeze haven, die nooit door het ijs gefloten wordt, zal gemakkelijk in Itaat zijn , om honderd fchepen van linie, die ten allen tijde Zweden en Denemarken zullen kunnen dreigen , te bergen. Catharina, in het vreedzaam opperbewind van zoo veele overheerde Staaten zijnde, droeg onophoudelijke zorge om dezelve onder haare beheering te houden. Rep- C1) Wij zullen elders gelegenheid hebben , om Courland te do«n kennen. X 3 1796.  1796. 3a6 HET LEVEN VAN Repnin en toutoulmin vorderden in haaren naam eenen nieuwen eed van getrouwheid, de één in Lu hauw en, de ander in Polen ( i ), en de ongelukkige inwoonders deezer ( l) Zie hier het voorlchrift van den Eed, die men van de Litbau-wers en Poolen hoofd voor hoofd afvorderde. „ Ik beloove en zweere aan den Almagti- „ gen God, bij zijn Heilig Euangelie , dat ik altoos gereed zal zijn, om haare Keizerlijke Majes'eit, de ,, Doirluchtigfte Keizerin, Mevrouw catharina „ ai.ex.ewna, Alleenheerfcheresfe van geheel Rus* ,, land en haaren zeer beminden zoon, den Groot Her„ tog paul prtrowitz, haaren wettigen opvol. „ ger, getrouwelijk en opregtelijk te dienen; tot dit „ einde zflfs mijn leven te laten, en den laatften drop „ pél van mijn bloed te plengen,- behoorlijke en vol„ komene ge'uoorzaair.beid te bewijzen aan de bevee„ len, bij de door haar geftelde Machten reeds gege„ ven of jog te geven; dezelve naar mijn beste vermo. gen of in gemoede naar te komen en te handhaven; „ alle inijae kragteu aan te fpannen tot .handhaving der „ rus;, en van den vrede, die haare Majefteit in mijn 5, Vakiand betiteld heeft, en met de v^rftoorders dee„ zer rust geene gemeenfchap of verflandhouding te „ hebben, het zij middelijk of onmiddeUjk het zij in 'i „ openbaar of in 't geheim, het zij door daaden of „ doorreedgeving.n, en welke gelegenheid, omftandig. „ heid, of bijzondere oorzaak daar toe zoude kunnen „ (trekken. „ In  CATHARINA II. 327 zer Landftreeken , die weigeren dorften zig aan deeze wreede plechtigheid te onderwer- ' pen, wierden oogenblikkelijk van de nalaten, fchap hunner ouders beroofd , en uit hun geboorte-land verjaagd. De Keizerin, die reeds zoo lang aan het Bondgenootfchap der Koningen tegen Frankrijk te vegeefs hulp beloofd had, gaf gehoor aan de verzoeken van den Gunfteüng zouboff, die door zijne zuster, den Engelfchen Minifter, en esterhazy, geduriglijk wierd las- „ In geval integendeel iets, dat voor de b?langen „ van haare Keizerlijke Majefteit , of voor het alge„ meen welzijn nadeelig was, ter mijner k.-nnisfe mogt „ komen, zal ik niet aiLen bedagt zijn zulks intijds ,, af te weeren, maar ze:fs daar tegen alle middelen te „ werk ftellen, om te beletten, dat zulks niet gebeure. „ Ik begeere op die wijze mij in alle mijne daaden te „ gedragen, zoo als betaamt , dat ik mij als een ge„ trouw Burger gedraage omtrent de hooge Machten, „ die haare Majefteit over mij gefteld heeft, en zoo „ als ik daar van aan God en zijn verfihrikkelijk oor„ deel moet verantwoorden. Zoo helpe mij God naar „ het lichaam en naar den geest! „ Tot bekragtiging der belijdenis, door deezen Eed „ afgelegd, kusfe ik het Heilig Woord, en het Kruis „ van mijnen Zaligmaker." X 4 1795.  328 HET LEVEN VAN lastig gevallen. Zij befloot (1 ) bij de En-, gelfche zeemagt eene vloot van twaalf fchepen en agt fregatten te voegen , waar over het bevel aan den Admiraal k ani k o ff (2) wierd opgedragen. Maar nimmer andere dan voordeelige Verdragen aangaande , vorderde zij, dat de Engelfchen haar jaarlijks een millioen ponden ilerlings tot onderftand betaalen zouden , en dat zij al het noodige voor de vloot leveren zouden, welke des niet te min een geheimen last kreeg, om niet fiaags te raaken. Het Hof van London verkreeg derhalven langs dien weg niets anders dafï een nutteloozen en fchadelijken last, om voor't uiterlijk oog fchrik aan te jaagen. Het bemerkte zulks wel dra; maar hield egter de Rusfifche vloot een jaar lang, en verzogt toen de Keizerin, om dezelve in haare havens te doen binnen loopen. Catharina zond vervolgens drie fchepen en drie fregatten naar Engeland te rug. Dee- ( 1) Den £2 Juli} 1795. (2) Kanikoff was een zeeman van zeer weinig beroemdheid. Hij was in Rusland niet bekend , dan onder den naam van den Admiraal mijn Vriend, vermits hij aandien, tot wien hij fprak, deezen titel gaf.  CATHARINA II. 329 Deeze Vorftin had (1) haaren kleinzoon alexander aan de Princes louisa van Baden uitgehuwelijkt, (2). Zij wilde ook aan Prins constantin eene Gemalin bezorgen. Zij Het de drie dochters van den Prins van Saxen Coburg aan. haar Hof komen, en, na eenigen tijd over het bepaalen haarer keuze geaarzeld te hebben, bepaalde zij zig ten voordeele van de jongfte, die, Groot-Hertogin wordende, den naam van anna fedorowna aannam (3). Maar rustig afloopende overweldigingen , Verdragen , Verbonden , waren voor de heerschzugt van catharina niet voldoende. Door een onverzadelijken lust tot overheerfching gedreven, wendde zij haare wapenen tegen de Perfen. Onder voorwcndzel van lol f-ali-khan, afftammeling van den ftam der Sopkis, te verdedigen, wilde zij zig over den gefneden aga mahmed wreeken, en zig van de Perfifche Gewesten, die aan de Cas- ( 1) Den 21 Meij 1793. (2) De Princes louisa van Baden nam, bij het omhelzen van den Griekrchen Godsdienst, den naam van elisabeth alexiewna aan. C3j Den 14. Februarij 1796. X5 1796,  33° HET LEVEN VAN 1796. Caspifche Zee liggen, meester maken. Haar Minifter te Conftantinopolen Md last, om de Porte tot het onderfteunen haarer ontwerpen aan te zetten. De Reis Effendi raschid me hem et onderfteunde hem met nadruk, maur de Divan bleef onbeweeglijk. Valeriaan zouboff drong, aan het hoofd van een talrijk leger tot in het Gewest van Dagheftan door, en floeg het beleg voor Derbent op. Hij tastte eerst een hoogen tooren aan, die deeze plaats verdedigde, en na zig daar van meester gemaakt te hebben, en de bezetting over de kling te hebben doen fpringen, maakte hij zig gereed, om de Stad ftormenderhandin te nemen. De Perfen, door de eerfte voortgangen en de woede der Rus. (en verflagen, verzogten om lijfs-genade, en de Bevelhebber der Stad, een eerwaardig grijsaard , honderd en twintig jaaren oud, ;n de zelfde die, in het begin deezer eeuw, Derbent aan peter I, had overgegeven , overhandigde de fleutels aan valeriaan zouboff. Aga mahmed rukte tot hulp van Derbent aan, toen hij vernam dat deeze plaats reeds in de macht der Rusfen was. ValeR-Iaan zouboff trok de Stad uit, om hem  C A T H A R I N A II. 33I hem te gaan bevechten, en de overwinning bleef aan de Perfen , die hunne vijanden noodzaakten in Derbent te rug te trekken. Catharina van deeze nederlaag onderrigt, gaf aan een gedeelte van het krijgsvolk, dat zij in Kuban had , dadelijk bevel, om het leger van valeriaan zouboff te gaan verfterken , en zij twijfFelde niet, of deeze Generaal zou aga mahmed wel dra overwinnen. Zij vleide zig zelfs, om een vrij grooter zegepraal weg te dragen. Het nieuw Verdrag, dat zij met Engeland en Ootsenrijk gefloten had, verzekerde haar van de hulp deezer twee Mogendheden tegen de Turken. Zij rekende eindelijk op de uitvoering van haar geliefdst ontwerp, om namelijk de Ottomannen uit Europa te verjagen , en in Conftantinopolen te heerfchen. Alsdan zoude het uitgeflxekt Rijk van catharina tot grenspaalen gehad hebben de zee - engte van Thraciën ten zuiden, de Bothnifche Golf ten noorden, de Weisfel ten westen, en de Japanfche Zeeën ten oosten. Maar de dood verijdelde haare hoop. In den morgenftond van den 9. November, was zij 1796.  335 HET LEVEN VAN zij nog vrij vrolijk, en dronk koffij volgens haare gewoonte. Eenigen tijd daar na ging zij in haar geheim vertrek. Na verloop van een half uur wierden de vrouwen , die haar dienden , ongerust, ziende dat zij 'er niet uit kwam. Zij traden binnen: en vonden haar uitgeftrekt liggende op den grond, met de voeten tegen de deur. Men deed Doétor rogerson, haaren eerften Geneesheer, roepen, die, meenende dat het een aanval van beroerte was, haar twee maaien deed aderlaten. De Keizerin fcheen in 't eerst een weinig verligting te gevoelen; maar het was haar onmogelijk een enkel woord uit te brengen , en ten tien uuren des avonds gaf zij den geest, De Groot-Hertog bevond zig op zijn Lusthuis Gatfchina. Men had hem kennis gegeven van het gevaar, waar in zijne moeder was. Hij begaf zig naar Petersburg , en op het oogenblik dat zij ftierf, wierd hij onder den naam van paul I. tot Keizer uitgeroepen. Wij zullen niet ondernemen, om het charaéter van catharina If, door nieuwe trekken te fchilderen. De Gefchiedenis, die wij befchrijven, is voldoende om haar te doen ken«    CATHARINA IL 333 kennen (1 ). Wij zullen 'er flechts eenige woorden bijvoegen betrekkelijk haar perfoon, waar van wij bijna nog niet gefproken hebben. Deeze Vorftin was in haare jeugd fchoon geweest, en zij behield, in haare laatfte levens-dagen, bevalligheid en deftigheid. Zij was van eene middelmatige, maar wel geëvenredigde geftalte; en dewijl zij het hoofd in de hoogte hield, had zij een groot voorkort O Zie hier de titels, welke de Keizerin voerde. „ Catharina II , Keizerin en Alleenheerfcheresfa „ van geheel Rusland, van Moscazv, van Kioio, Wie* „ domerien, Nowogorod; Czarin van Kafan, Czarin „ van Astrakan , Czarin van Siberiën , Czarin van „ Taurifcb Cherfanefus; Vrouwe van Plescaw , en „ Groot Hertogin van Smolensko; Hettogin van Estb„ land, Lijfland, Kareliën, Ingermenland, Permie, ,, Wiatka, Bulgarien en andere Landen , Vrouwe en „ Groot Hertogin van Nowogorod, der binnenfte ge„ deelten van Czerhigow, van Re fan, Poleczk, Roston. „ Jaroflaiv, Belo, Oferiïn, Udorién, Abdoriên, Kon. „ diniën, JVilespk, Mstislaw; Beheerfcheresfe van det „ geheelen kant van 't Noorden, Vrouwe van Iveriën. „ en Erf-Princes en Opper.Vorstin der Czaars var „ Cartaliniën en Georgiën, gelijk ook van Cabardl „ niën, der Prinfsn van Czircasfifn, van Gonsky, et „ anderen. 1796.  1796. j ] ] ( I l \ x r r éi f S' V m HET LEVEN VAN komen. Haar voorhoofd was bloot, haar neus was een arends- neus, haar mond aange* naam, en haar kin een weinig lang, maar niet mismaakt. Haar hair was kastanje - bruin; haare zwirte en wel gehairde winkbrauwen, 2n haare blaauwe oogen (i) hadden eene zachtheid , die dikwils gemaakt was , maar log veel meer door moedigheid vervangen .vierd. Haar gezicht ontbrak het niet aan evendigheid, maar dezelve deed weinig Mijten van het geen in het gemoed van ca thaiina omging, ze diende haar alleenlijk, >m zulks des te beter te verbergen. Catharina was doorgaans op de Rus>fche wijze gekleed (2), vrij kort, hebiende van vooren de gedaante van een zoort. an kamifool, en waar van de naauwe mouten tot op de hand nederhingen. Haare hai-^ ïn, luchtig gepoederd, hingen los op haa: fchouders, en op dezelve droeg zij een klei- (l) Verfcheiden lieden, die aan hec Hof van dee■ Vorstin verkeerd hebben, verzekeren, dat cath/.ina tl. hoogbiaauwe, en geene bruine oogen had, dijk de Heer rhulieres gezegd heeft, (a) Het groen ij de gelief ie couleur der Rusfen. erfcheiden hunner monteeringen zijn groen.  CATHARINA II, 335 kleine muts, met diamanten omzet. In de laatste jaaren van haar leven, beftreek zij zig ■ veel met rood blanketzel, want zij had nog te veel verbeelding, dan om de kenmerken van den ouderdom op haar gezicht te doen blijken, en het was misfchien alleenlijk uit hoofde deezer verbeelding, dat zij zeer matiglijk leefde ( 1). Wij hebben beloofd den ftaat op te geven van het geen de Gunstelingen van catharina van deeze Vorstin genooten hebben. Zie hier denzelven, zoodanig als ze ons door wel onderrigte lieden is medegedeeld. Pvoebels. De vijf Gebroeders orloff hebben ontfangen 45,000 boeren, en in Landerijen, Paleizen, Kosibaarheden, Servie- fen en Zilver .... 17,000,000 17,000,000 Wis- ( 1) Zij nam alleenlijk een ligt ontbijt, at des middags matig, en des avonds nooit. Wanneer zij in de nieuwspapieren las, dat zij de waterzucht , of eene klier-ziekte had , en dat zij niet lang meer leven konde, hield zij zig als daar hartelijk om lachende, maar* innerlijk deed het haar aan. 1795.  33*5 HET LEVEN VAN 1796. 1 i r t / t' 11 ïr h K G Roebels. Transport 17,000,000 Wissensky, Officier der Lijfwagt, omtrent twee maan len in gunst geweest zijnde . * 300,000 Wasielitschikoff , enkel Lieutenant bij de Lijfwagt, mtfing in22 maanden, dat hij in gunst ftond; Een Landgoed net 7000 boeren, waardig ge- chat. . . . i 600, ood I11 Zilver. . . , 100,000 In Kostbaarheden. . . 6"o,ooö InServiefen. . . . 50,000 Een Paleis, met huisraad. 100,000 Een jaarwedde van 20,000 jebels aan inkomsten, om. 'ent. . . . . soo.ooo De orde van St. Alexander Jewskij. Potemkin ontfing in de vee eerste jaaren omtrent y illioenen. Hij hoopte vervolgens oneetlijke rijkdommen op een. ij bezat aanzienlijke goede, n in Polen, en in alle de ewesten van Rusland. Eene lP,4I0,00Ö zij.  CATHARINA II. 337 Roebels. Transport 18,410,000 zijner kasfen was vol goud, diamanten, en briefjes op de Banken van London, Amjieldam, Venetien. Zijne bezit* tingen wierden gewaardeerd. . . 50,000,000 Zawadoffsky ontfing , in 18 rna;nden , landgoederen in Polen, met 2000 boeren, in de Ukrains met ócoo, en in Rusland met 1800. Deeze Landen werden gefchat op 1,000,000 Mij omfi-g ia zilver . . 150,000 In ferviefen. ... 50,000 In kostbaarheden. , . 80,000 En eeae jaarwedde van 't Hof van 10, coo roebels . 100,000 ' 1,380,00» Het lint van den witten Poolfchen Adelaar. ZoRiiz or,tfing , in één ]3ar, het lint der orde van den Z-xeedfcben degen, en dat van deu witten Poolfben Adelaar. Een landgoed in Polen van 500,030 Een in Lijfland, van 50 haaks • ico, 000 69, 790,000 III. deel. Y Eea  1796. 333 HET LEVEN VAN Roebels. Transport 69» 790,000 Een Ridderlijk goed in Pelen, waardig gefchat 12,000 roebels aan inkomften . 130,000 Aan Zilver 500,000 in kostbaarheden . . . 200,000 *—— 1,420,000 Korsakoff ontfing , in 16 maancen, het lint van den witten Poolfchen Adelaar, het Paleis van wasie i.itschik o f f , het welk was ingekogt voor . . • 100,000 Een landgoed met 4000 boeren. .... 400,000 In zilveren kostbaarheden 150,000 De betaaling zijner fehulden 100, eioo Tot zijne uitrusting en reize 100,000 Gefchenken geduurende zijne reize .... 70,000 . ■ 920,00» Lanskoï ontfing, in Landen, of in zilver . . 3,000,000 In diamanten . . 80,000 Om zijne fehulden te betaalen . . . . . 80,000 Een Paleis, gefchat op 100,000 — 3,2f5o, 000 75,390,000 Daar.  C A T H A R I N A II; 339 Roebels. Transport 75,300,000 Daarenboven wierden zijne zuster en nicht geplaatst onder de Hof-dames der Keizerin , en ontfi»gen veele gefchenken, die hier niet zijn uitgetrokken. Yermoloff ontfing, in 16 maanden, het lint van den witten Poolfchen Adelaar. Een Landgoed, waardig ge> fthat ; 100,000 Een andermet 3000 boeren 300,000 In zilver . . . 150,000 '——— 550,009 Momonoff ontfing,in26 maanden, in Landgoederen 6*00,000 In zilver • . . 200,000 In kostbaarheden . , 80,000 " 880, ooe Plato zouboff wierd met den titel van Prins, en met verfcheiden Ridderlijke linten vereerd, en tot GrootMeester der Artillerie benoemd. Hij ontfing uitgeftrekte Landgoederen in Rusland> 76,820,000 Y a m 1796.  1796. 34Q HET LEVEN VAN Roebels. Transport 76,820,000 in Polen, in Courland. Züne bezittingen, daar onder den inboedel en de kostbaarheden niet begrepen, beliepen omtrent 100,000 roebels aan in» komflen, en werden bij gevolg waardig geacht . 2,500,000 Zijn inboedel en kostbaarheden . . . . 203, 000 * 1 2, 700,00» Valeriaan zouboff OHtficg veel zilver, Landgoederen in Polen en Courland, en eene jaarweddevan 12,000 roebels, in goud betaalbaar: het geen te zamen waardig kan gefchat worden . . 800,000 80,320,000 Bij deeze gefchenken moet men voegen de verteering van den Gunfteüng, berekend op 1,250,000 roebels jaarlijks , het geen in 34. jaaren, dat de regeering van catharina geduurd heeft, uitmaakt . . 8,500,000 In 't geheel 88,820,000 Dee-  CATHARINA II. 341 Deeze fomme maakt ongeveer vier honderd vier en veertig millioenen één maal honderd duizend Guldens. Dus ziet men, welk een pracht catharina omtrent haare minnaars vertoonde. Wij hebben zoo dikwils gefproken van de oorlogen en veroveringen van catharina II, dat wij niet voorbij kunnen, om de vermogens van haar Rijk te doen kennen, als mede alle de middelen, die zij bezat, behalven haare ftaatkunde en vernuft, om haare macht te verfterken cn uit te breiden. Zie 'er hier een beknopten ftaat van. De Landmacht. In den jaare 1794 , beftond het Rusfisch, Leger uit agt divifien, elk van vijftig duizend manren, en deeze divifien hadden hunne bijzondere Generaals. 1. De divifie van Finland, onder bevel van den Prins van Anhalt, nabeftaande van de Keizerin. 2. De divifie van Lijfland, onder bevel van den Veld-Marfchalk iwan solti- k o f f. Y 3 3- De 1796.  iy96. CO Toen men in den jaare 1793 den Eed van de Franfchen afvorderde, wilde deeze Generaal, zoo men zegt, Rusland, verlasten. Dee- 34a HET LEVEN VAN 3. De divifie van Moscow, onder bevel van den Generaal prozoroffsky. 4. De divifie van Wit Rusland, onder bevel van den Generaal mikelson , overwinnaar van den muiteling pugatscheff. 5. De divifie van de Ukraine, onder bevel van den Veld - Marfchalk souwaroff rimniksky. 6. De divifie van de Caucafus, onder bevel van den Generaal ghoudowitsch, die de vestingen Anapa en Soudjouk Kalé aan de Turken ontweldigde. 7. De divifie van Oufa, onder bevel van den Generaal reck, hebbende onder zig den Generaal chardon, geboortig van Avignon, een zeer bekwaam krijgsbouwkundigen ( 1). 8. De divifie van Siberiën, onder bevel van den Generaal strandman, een Officier van verdienflen.  CATHARINA It 343 Deeze agt.divifien wierden gereekend een geregeld leger uit te maken van. . . . 400,000 De Artillerie , waar over de Gunfteüng plato zouboff Grootmeester was, wierd gerekend op omtrent. . . . 30,00» Drie Regimenten van Lijfwagten te voet, en een Regiment van Lijfwagten te paard. 10,000 De Kofakken van den Don, de Tartaren van de Tauride, de Kalmukken , en eenige andere benden leverden aan ongeoeffend krijgsvolk ten naasten bij. 120, ooo Het geheel bedragen van het Leger is dus. . . . 550,000 Dit Leger wierd voltallig gehouden door de aanwervingen , die de eigenaars van Landgoederen verpligt waren te leveren , dan eens door het ligten van één man uit 500 van hunne boeren, dan eens uit 300 , dan eens uit 100 (1), De (1) In den laatstvoorgaanden Turkfcben oorlog-, Y 4 n«efc 1796.  S44 HET LEVEN VAN 1796. i 1 i Be Zeemacht. De vloot van de Oostzee, is door peter I. te Petersburg, te Cronftadt en te Réval opgericht. In heeft men eens één msn van de 35 genomen, om het Leger van den Marfchalk romanzoff voltallig te naken. Deeze manier van wen-en, zoo gemakkelijk voor de Keizerin, was voor het Rik verderffelijk, en fkepte de verfchrikkeliiklre mi'bruik.n naar zig. De Of- ficiers, die met net ligten van nieuwe manfchappen balast waren, na alle de mansperfoonen , die men hun lanbood, naakt te hebben doen nitkleeden , fneeden tande genen, die zij afkeurden, de hairen van agteen af, en aan de genen , die zij goedkeurden, van fooren. Zij waren verpligt geene andere mannen uit ;e zoeken, dan die gezond, en van alle lichamelijk ge>rek onthe-'en waren; maar met een klein gefehenk , leed men hen de zulken aanneemen, waar van de meesters zig ontdoen wilden, en die dikwiis de vermoeienisen van de reize niet konden doorftaan. Daar en boren waren de meesters verpligt eene zekere fomme geids tan deeze nieuw geworvene manfchappen te geven; de labeftaanden voegden altoos bijna iets bij deeze fomme toe; en dit alles wierd toevertrouwd aan den Officier, wiens belang het was, dat de aangeworvenen het leger «iet bereikten, ten einde te kunnen behouden het geen hun  CATHARINA II. 345 In den jaare 1793 , beftond deeze vloot uit 34. fchepen van linie (1), en 12. fregatten. In den jaare 1794, bragt de Admiraal pawlichen van Archangel naar Cronftadt (2) zes fchepen van linie en vier fregatten. T , , , f 40 fchepen van linie. In t geheel < , c r l 16 fregatten. 'Er waren bovendien verfcheiden bombardeer-galjooten, floepen, kotters, en andere kleine vaartuigen. De hun toebehoorde. Ook gaf hij hun zulk flecht voedzei, en matte hen zoodanig af, dat zomtijds ge:n derde op de plaats hunner befremming aankwam. Iemand, die van alle deeze bijzonderheden zeer wel onderrigt was, heeft mij verzekerd, dat van 60,000 mannen, die in zekere Iandftreek tot aanvulling van het Leger van potemkin geligt waren, flechts 18000 dit leger hadden kunnen bereiken. (1 ) Er was nog een veel grooter getal, maar wij fpreeken alleen van de zulke, die in ftaat waren zee te . bouwen. C 2) De fchepen, die in de havens van de Oostzee gebouwd worden, zijn van eikenhout, en die van Arcbangel komen, van lorkenboomen hout. Y5 1796.  1796*. De vloot in de Zwarte Zee, door peter I. opgericht, was van weinig aanbelang, tot op het oogenblik, dat potemkin zig van de Krim meester maakte. In den jaare 1793, waren te Sevastopol' en Adji- Beij ( 1) onder bevel van den Admiraal ouschakoff agt fchepen van linie van 66 tot 74 ftukken, en twaalf fregatten van 36 tot 40 Hukken (a). Te Nicolaefen Adji-Der (3) twee honderd chebeks, kanonneer-booten en andere roeij fchepen. De vloot in de Caspifche Zee wierd door Czaar CO Adji-Beij, een haven, kortlings gebouwd voor de groote fchepen, tusfchen Oczakojf en den Dniester. (2) Bijna alle de ftukken gefchut waren van metaal. ( 3 ) Adji- Der ligt aan den mond van de Liman es den Dniefter. 346 HET LEVEN VAN De vloot van roeijfchepen in de Oostzee beftond uit bijna vier honderd vaartuigen, die grootendeels kanonneer-booten waren.  CATHARINA II. 347 Czaar alexis michaclowitz, vader van peter L, opgericht. In den jaare 1793., beftond dezelve uit drie kleine fregatten, één bombardeer-galjoot, en vijf advis - jagten. Uitgaaven. Roebels. Het onderhoud van 't leger kost een weinig minder dan 6,000,000 Dat van de zeemacht, omtrent 1,500,000 Alle de andere gewoone uitgaaven beloopen op .... 3,500,000 Te zamen . . 11,000,000 Inkomsten, Roebels.' De inkomsten van Rusland, voortkomende uit het hoofdgeld, fchattingen, voortbrengzels der mijnen, der belastingen op koopwaaren, opkoopin- gen, enz. bedroegen omtrent 32,500,00a Van de Tauride en Caucafus. 3,000,000 Van Polen, omtrent . . . 7,000,000 Van Courland, omtrent . . 2,500,000 Deeze inkomsten maken tezamen . . . 45,000,000 Dus 1796.  348 HET LEVEN VAN 1796. B E- Dus bleef 'er een batig flot van inkomften ten beloope van 34,000,000 roebels, het welk beileed wierd tot onderhoud der Rechtbanken, tot de Buiten-bezittingen, tot Jaarwedden , tot Feesten, tot Gefchenken , en allerleij zoorten van buitengewoone uitgaaven. Dit was voor catharina II. nog niet eens voldoende , dewijl zij dikwils in Holland, te Genua, te Venetiën, en in verfcheiden Landen geld - leeningen gedaan heeft. einde van het derde en laatste deel.  B E k I C H T voor den BINDER. Plaat t Plaat : V, Verbeeldende het Pourtrait van den Prins potemkin, te plaatfen tegen ver Bladz, .... ^62, VI , Verbeeldende het Pourtrait van paul 'etrowitz, Keizer van Rusland,/* blaat/en tegen over Bladz. . . 232.