01 1155 6166 UB AMSTERDAM   MINNARIJEM van C A TII ARINA II. KEIZERIN van RUSLAND} e n GESCHIEDENIS van haare voornaamste MINNAARS, naar het fransch, door Mr. JOANNES van der LINDEN, ddvocaat te dmfterdami % Ti AMSTERDAM, öij JOHANNES ALLARÏ, m i) c c c.  tAmtur par tyrannie obtieht ce quUl dewanië: Pil park, il füut cider; obèir s"il tommande. Ét ce Dieu, tont aveugle & tout enfant qtfil efli bifipfe dl nés coeurs, quand & comme il lui plaiè. T. COHKEILLEe  VOORBERICHT van den VERTAALER* J3e Franfche Uitgevér der Gefchiedênis van peter III, voegde als een derde deel achter dit Werk de Gefchiedênis der Minnarijen en der 'voornaamfte Min* naars van catharina II t een ftuki op zig zelf vrij belangrijk en leezenswaardig; maar ongefchikt, om een gedeelte der Gefchiedênis van peter III, waar toe het geene betrekking heeft, uit te maaken, Daar het zelve veel eer een aanhangzel tot het Leven van de Keizerin is, gaf ik, bij de uitgave Van het eerfte Deel der voorgemelde Gefchiedênis, mijn oogmerk tê kennen, om het, onder een afzonderlijken titel, in het licht te doen verfchijnen. — Zie hier, mt de fratt* * % fihe  vi VOORBERICHT. fche Uitgever in zijne Voorreden van dit ftuk zegt. De Gefchiedênis der Minnarijen en der voornaamfte Minnaars van catharika II , die tot dus verre nog niet behandeld is geworden, maakt een ge„ deelte uit van het leven van deeze Vorftin, het welk des te belangrijker „ is, om dat haare zwakheden altijd de „ waare oorzaak van haare gedragingen in den geheelen loop van haare regeering geweest zijn, en dat haare Min„ naars, die haar naar het goeddunken „ van hunne heerschzugt en eigenzinnig„ heden beftierden, altijd onder haaren 3, naam geregeerd, en zomtijds zelfs de onbefchaamdheid zoo verre gedreven „ hebben, dat zij haare beveelen in den 3, wind floegen, en de hunne daar voor 3, in de plaats Helden. „ Men zal daar in zien, hoe deeze 5, groote Keizerin, die door de beroemd„ fte Schrijvers zoo hoog wordt opge- « vij-  VOORBERICHT, vu „ vijzeld, zig tot de verachtelijkfte lis„ ten verlaagde, de droevige fpeelbal „ haarer Minnaars wierd, van hunnen „ kant de vernederendfte beledigingen „ ondervondt, en Zig aan de fchande„ lijkfte ongeregeldheden overgaf. Men „ zal daar in zien, hoe bijna alle de „ Vorften van Europa voor de voeten „ deezer verachtelijke Gunftelingen laagJ9 hartig kroopen, hun de aanzienlijkfte „ gunstbewijzen toeftonden, hen met „ die fchitterende Ordes vercierden, 3, welken zij zeiven met trotschheid droegen, en op die wijze laage lie„ den, wier heldendaaden zig tot hec „ Kabinetje van de Keizerin bepaalden» „, met hunne Voorvaderen, op welken ., zij zco hoogmoedig waaren, met hun „ zeiven, met de aanzienlijkfte leden „ van hun Vorftelijk huis, gelijk fielden, „ Men zal daar in eindelijk, bloedige oorlogen ondernomen , geheele Ge5, westen te onderst boven gekeerd, vol-' 3, ken aan hun Vaderland ontrukt, dui3, zenden van menfchen vermoord, of * 4 a toe  vin VOORBERICHT. „ tot ellende en wanhoop gebragt zien, „ om te voldoen aan de buitenfpoorige „ heerschzugt van eenen gelukzoeker, „ die noch moed, noch verdienften had, „ die uit afkeer uit de flaapkamer van „ catharina verjaagd wierd, die het „ ontwerp vormde om haar te ontthroo5, nen, en die eindelijk hulpeloos ftierf, „ op last van zijne Minnares vergeven ,, zijnde geworden. " Meerder heb ik voor ditmaal niet te berichten, alleenlijk den Lezer in het doorbladeren van dit Werkje dat zelfde genoegen toewenfchende, het welk ik bij de vertaaling heb mogen ondervinden. j. van der linden. Amfieldam den i. February 1800. I N-  INHOUD DER HOOFTSTÜKKEN. eerste hoof t stuk. Bladz. geboorte van catharina IL Haare opvoeding. Haar caracler i tweede hooftstuk. Eer/Ie begin der Minnarijen 5 derde hooftstuk. Vertrouwelijkheid. Belangrijke bijéénkomst. 8 vierde hooftstuk. Geheime bijéénkomst « - il vijfde hooftstuk. Reize. Ongerustheden. Ingebeeld ontwerp. Ontrustend nieuws. Troost 15 * 5 zes-  x INHOUD. zesde hooftstuk. Bladz. Nieuwe bijéénkomst. Verwonderlijk voorftel. Nieuwe ontwerpen 20 zevende hooftstuk. tVaarfchijnlijk goede uit/lag. Onoplosbaare tegenftrijdigheden. Nieuwe duifterheden, ........... 26 agtste hooftstuk. Verandering van befluit. Toebereidzels tot de reize. Geheim huwelijk," .... 30 negende hooftstuk. Vertrek. Nieuwe ongerustheden. Trooflende brief. Bedrogene hoop. Hartzeer. Gevaarlijk ontwerp 32 tiende hooftstuk. Huwelijk van catharina. Geheim verlangen. Nuttigevrïendfchaps-band. Vertrouwen. . . . . ...... 37 elfde hooftstuk. Vervolg der gefchiedênis van den GraafB.... 43 twaalf*  INHOUD. xi twaalfde hooftstuk. Bladz. Geheime en raadzelachtige minne - listen. soltikof 45 dertiende hooftstuk. Ontvouwde geheimen. Erkende teederheid. 50 veertiende hooftstuk. Minne-list. Verlegenheid. Eene konst-bewerking, die juist ter fneede gefchiedde. Scheiding 54 vijftiende hooftstuk. Treurige gejleldheid. Hopeloosheid, Aangenaame verandering, poniatowsky. 60 zestiende hooftstuk. Verandering van gedrag. Befchikkingen der liefde gedwarsboomd. Geveinsdheid. 67 zeventiende hooftstuk. orlof, Gun/leling van catharina. . 74 agttiende hooftstuk. Vervolg der gefchiedênis van den Graaf B.... 80 ne-  *'i I N H O U D. negentiende hooftstuk. Bladz. Einde der gefchiedênis van den Graaf B..,. 86 twintigste hooftstuk. orlof verkrijgt den titel van Gunfleling, en wil met catiiarina trouwen. Zijn gedrag jegens den Groot Hertog. . . 04 een èn twintigste hooftstuk* Ontrouwigheden van orlof. Jaloersheden. Onbefchaamdheid van den Gunfleling. Zamenfpanningen tot zijn bederf, op twee èn twintigste hooftstuk. Ongenade van orlof. — manteuféL weigert den post van Gunfleling. Verheffing van wasilschikof. De voorige liefde koomt weder boven. Dood van orlof* • • 107 drie en twintigste hooftstuk. Begin der gefchiedênis van potemkin. Zijn geflacht, zijne geboorte, zijne opvoeding, zijn inborst. Het aandeel, het welk hij aan de omwenteling had. . . iié vier  INHOUD. m vier en twintigste hooftstuk. Bladz. Reize van potemkin. Zijne eerfie vriendfchap met catharina 123 vijf en twintigste hooftstuk. Groote ontwerpen van potemkin. Gefchil met orlof. Rotting/lagen gegeven, Verzoening. Vertrek naar 't lege*' 128 zes en twintigste hooftstuk, Te rug komst van potemkin te Petersburg. Listen, door hem gebruikt, om zijn oogmerk te bereiken. Ongenade van wasilschikof. potemkin Veinst Monnik te willen worden. Gewaande gekheid. , . . , , ...... 134 zeven en twintigste hooftstuk. catharina geeft aan potemkin, in zijn Kloofter, een bezoek. Voorgewende onwilligheid. Nieuw verblijf. Nieuw bezoek. Men wordt het eens 14a  xiv INHOUD. agt en twintigste hooftstuk. Bladz. potemkin wordt tot Gunfteling verklaard. Zijne bevordering. Zijn invloed 146 negen en twintigste hooftstuk. Het gezag van potemkin vermeerdert meer en meer. Zijn onbetamelijk gedrag omtrent de Groot en van het Rijk. . .152 dertigste hooftstuk. Verlegenheid van catharina met de verheffing van poïemk 1 n. Hij wordt tot Prins des Rijks benoemd, en met de voornaamfte Ridder - Ordes van Europa verder d. 154 een en dertigste hooftstuk. potemkin wordt de rol van Gunfteling moede. Hij ontdoet ""er zig van, zonder zijn gezag en invloed te verliezen, savadousky wordt Gunfteling. Geheime listen 160 twee-  INHOUD. xy twee en dertigste hooftstuk. Bladz. potemkin verwijdert zig van V Hof. Hij koomt te rug. Hij behoudt zijnen invloed. Schet.s van zijne rijkdommen. . 165 drie en dertigste hooftstuk. t Catharina krijgt een tegenzin in savadousky. soritz wordt door potemkin voorgeflagen en aangenomen, korsakof volgt hem op, maar wordt fchieUjk weggezonden . . . vier en dertigste hooftstuk. potemkin mengt zig in flaats-zaaken. Ontwerp, om de Turken uit Europa te verjaagen, en het oude Griekfche Rijk weder op te richten vijf en dertigste hooftstuk. Geheim ontwerp, door frederik II voorgefield, door potemkin afgekeerd. Men zoekt twist met de Turken, en men tracht hen te verzwakken en te ontrusten. Geboorte van eenen Prins, dien men oordeelde hftemd te zijn, om te Conftaminopolen te heerfchen ZES  xvi INHOUD. zes en dertigste hooftstuk. Bladz. De zaaken in de Krim. Verdrag tot uitlegging van dat van 1774. Onafhangelijkheid der Tart aar en 1S2. zeven en dertigste hooftstuk. Oorlog over de erfvolging van Beyeren. De Koning van Pruisfen en de Keizer bekuipen de befcherming van potemkin. Rusland blijft onzijdig 187 agt en dertigste hooftstuk. Reize van joseph II, en van den Kroonprins van Pruisfen, naar Rusland. Gedrag van den laatstgemelden bij deeze gelegenheid, "potemkin wil in de gefchiedênis der gewapende neutraliteit eene rol fpelen ♦ 101 negenden dertigste hooftstuk. landskoy wordt Gunfleling. potemkin keurt deeze keuze goed. Bedriegerije -9* veer-  INHOUD. xvii veertigste hooftstuk. Bladz. Gefchillen over den rang tusfchen catharina en joseph II. potemkin herfielt de goede ver ft andhouding. Misnoegen van den Groot Hertog en de Groot Hertogin. Bevrediging. Reize van den Groot Hertog naar Weenen iqg, een en veertigste hooftstuk. potemkin laat de briefwisfeling van den Groot Hertog te Petersburg befpieden, en onderfchept dezelve, bibikof wordt gebannen f . 202, bannen twee en veertigste hooftstuk» potemkin zet zijn ontwerp tegen de Turken voort drie en veertigste hooftstuk. Nieuwe bedriegerije van potemkin. Hij j begeeft zig naar Cherfon, Zijn gedrag op deeze plaats. Hereèniging van de, Krim en andere Landen met het Rusfisck Rijk. Wreedheden 207 * * VIEft  xviii INHOUD. vier. en veertigste hooftstuk. Bladz. potemkin doet een Verbond met Ooscenryk fluiten. Mondgefprek met den Koning van Zweden. Verdrag van koophandel met Turkyën 215 vijf e^t veertigste hooftstuk. Ontwikkeling der ontwerpen van potemkin. Onderwerping van den Czaar van Cartaliniën. Listen van potemkin in Egypten. Nieuwe ontwerpen. . 220 zes en veertigste hooftstuk. Nieuwe gunstbewijzen aan potemkin toege flaan. Zijn groot vermogen. Zijn onyoorzigtig gedrag 225 zeven en veertigste hooftstuk. Gedrag van potemkin met opzigt tot het leger. Ckara&er van den Rusfifchen foldaat. 229 agt  INHOUD. xix agt en veertigste hooftstuk. Bladz. Staatkunde van het Rusfisch Hof. potemk i n doet een nieuw Verdrag met de Turken fluiten. Ontwerpen door hem, met opzigt tot de nieuwe Wingewesten, voorge/lagen. Herhaalde opgave van zijne , rijkdommen . . 233 negen en veertigste hooftstuk. Dood van landskoy Bittere droefheid van catharina. Gedrag van potemkin bij deeze gelegenheid, jermolof wordt Gunfteling. Spot-printen op het W . 238 vijftigste hooftstuk. Ongelegenheden, door het bezit der nieuwe Wingewesten veroorzaakt 242 een en vijftigste hooftstuk. Ondeugd en laagheid van potemkin. . 244 twee en vijftigste hooftstuk. potemkin neemt deel in het Bondgenootfchap der Duicfche Vorften 249 3 DRIE  w t N H O U D. drie en vijftigste hooftstuk. Bladz. Middelen, door potemkin te werk gefield, om zijne inkomjlen te vermeerderen. Onmenfchelijkheid. Onbedagtzaamheid. Bedriegerije. Ontwerp van eene reize naar Cherfon. ....... 251 vier en vijftigste hooftstuk. Oneenigheden tusfchen potemkin en JermoLOf. Characler van den laatstgemelden. Hij wordt weggezonden, momonof volgt hem op 257 vijf en vijftigste hooftstuk. Bewegingen van het leger op last van potemkin. Verdenkingen, welken hij aan catharina tegen den Groot Hertog inboezemt. Reize van potemkin. . 263 zes en vijftigste hooftstuk. Het aandeel van potemkin in de ftaatkundige onderneemingen van Rusland. Hij doet de Turken eene belediging aan. Hij onttrekt hun hunne Bondgenooten, en berokkent hun vijanden. . . . .269  INHOUD, m ' zsven en vijftigste hooftstuk. Bladz. Reize van catharina naar haare nieuwe Wingewesten. Middelen, door potemkin gebezigd, om haar, nopens den waaren /laat van die Gewesten, te misleiden • • 27S agt en vijftigste hooftstuk. Staat van het Rusfisch leger in het begin van den tweeden oorlog tegen de Turken. Zeemagt • a93 negen en vijftigste hooftstuk. Be oorlog barst uit. Middelen, door potemkin te werk gefield, om de vredebreuk te bewerken. Eerfle veld/lagen. . 302 zestigste hooftstuk. Gedrag van potemkin jegens j o s e p h II. Overwinningen der Rusfen. Ongerustheden van potemkin. Onvoorziene voorvallen ....... 316 EEfJ  xxn INHOUD. een en zestigste hooftstuk. Bladz. zubof. potemkin Wil met catharina trouwen.. Hij fmeedt het ontwerp, om zig Koning van Polen te tnaaken, als •mede om catharina te ontthroonen. Bood van deezen Gunfteling 3s, twee en zestigste hooftstuk. Ongebonden levens-manier van catharina, met allerlei /lag van gemeen volk, op het einde van haar leven. Haar dood. 327 G E-  GESCHIEDENIS Der MINNARIJEN VAN CATHARINA II, KEIZERIN van RUSLAND. EERSTE HOOFTSTUK. Gehorte van catharina II. Haare opvoeding. Haar caraÏÏer* Sophia auc-üsTa fReDerica van Anhalt* Zerbst Dornbourg., die onder den naam van c atharina II in Rusland heerschte, wierd den tweedeH Mey 1729, te Stel tin in Pruisfisch Pomeren geboren. Haarvader, Prins christiaan august, was toen Generaal Major in dienst van dit Koningrijk, Gouverneur van deeze Stad en van derzclver Vesting, en Bevelhebber van hec Regiment Infanterie N". 8. A Ze.  2 M I N N A R IJ E N VAN Zederc eenigen tijd hadden de Koningen van Pruisfen, die door het weinig gewicht van hunne Staaten, gefchikt fcheenen, om dienaars te blijven, aan het machtig Huis van Oostenryk onderworpen, het ontwerp gevormd, om deeze afhangelijkheid van Kunnen hals te fchuiven, en bragten het zelve in ftilte ter uitvoer. Terwijl de •andere Duitfche Hoven. naar het voorbeeld der bedorven Hoven van het Zuiden, zig met fchouwfpelen, fraaije konften, en vermaaken van allerlei zoort, die hen in den grond boorden, bezig hielden, arbeidden zommigen van hun met een onvermoeiden ijver, om hunne geldmiddelen in orde te brengen, en in hunne Staaten een fterk en welgeoefend leger op te richten. Deeze nieuwe flap verwekte nadenken in Duitsehland; de kleine Vorften gevoelden, wat 'er van de Pruisfifche magt worden konde, en zij vooral, die nabuuren van haare Gewesten waaren, drongen zig in de vriendfchap met dit Rijk in, en maakten 'er zig eene eer van, om onder derzelver vaandels te dienen. Verfcheiden Vorften uit het klein Vorftelijk 'Huis van Anhalt-Zerbst hadden het Huis van Pruisfen gediend. Prins christiaan auGust, Vader van catharina II, die wij ook de Princes sophia noemen zullen, had dit voorbeeld gevolgd. Hij was niet meer, dan de waar-  CATHARINA II. 3 waarfchijnlijke erfgenaam van het Vorrèendóni zijner Voorvaderen, toen sophIa ter weereld kwam. De Moeder van sophia was eene Holpetn* fche Princes, die in Duitschlartd den naam had van fchoon en verftandig te zijn, en aan wien frederik: II, Koning van PrukfeH, tóen hij nog maar Kroonprins was, boven andere Princes» fen, welke hij gelegenheid gehad had te zien* den voorrang gaf. De band van vriendfchap, welke zij met dee/en Vorst, die met haar denzeifden ouderdom had, onderhield, bevorderde niet weinig de genegenheid, welke frederik II fteeds voor dit geflacht betoonde, en was dé voornaam^ oorzaak van het fortuin der Princes sophia. De Moeder van sophia was een liefhebfiei5 der fraaije letteren, even als frederik IL Het leezen der beste Franfche Schrijvers maakte den grondflag tot de opvoeding der jonge Princes. Men deed haar de beste Schrijvers der eeuw van Ï.odewijk XfV kennen; zij leerde de fraaifte ftukken uit corneille en racine van bui* ten; en de geest van minnarije, die in de Werken van den laatften heerscht, maakte ten minfleli Zoo veel indruk op haar hart, als de zuiverheid en cierlijkheid van zijnen iïijl op haaren geess maakten. Toen begonden de kleine Hoven in het NoorSi. s 4eü  4 MINNARIJEN VAN den van Duitschland zig van dien hoogmoed te ontdoen, waarmede de Adel in andere landftreeken zoo zeer bezet is; de Moeder van sophia, die haare kundigheden uit de wijsbegeerte van frederik II geput had, en die in haare dogter eene groote neiging tot hoogmoed befpeurde, deed al wat mogelijk was, om haar Voor eene belachelijke itijfheid te bewaaren. Overeenkomilig het gebruik der burgerlijke huisgezinnen, noemde zij haar ficke, bij verkleining van haaren doopnaam; en zij verpligtte haar van haare teedere jeugd af aan, om met de gemeene Burgeresfen van haare jaaren om te gaan, en te fpelen. 'Er zijn tegenwoordig te Stettin nog vrouwen van dien rang, die zig herinneren met de kleine sophia gefpeeld te hebben. In weerwil van alle deeze voorzorgen, ontwikkelde de hoogmoed zig meer en meer in haar caraéler; en wanneer zij verpligt was om met lieden, die zij beneden zig achte, om te gaan, ftelde zij zig deswegens fchadeloos, door bij alle gelegenheden over dezelven een meefterachtig gezag te voeren; zoo dat het geen men een middel tot beteugeling van haare neiging meende te zijn, alleenlijk tot derzelver vermeerdering diende, door de veelvuldige gelegenheden, die zij had, om die neiging op te volgen. sophia groeide in verftand, in vermogens en ia  CATHARINA II. 5 in hoogmoed op. Zonder juist fchoon te zijn, had zij een aangenaam voorkomen , eene cierlijke geltalte, en iets bevalligs, het welk de geenen, aan wien zij gevoeglijk oordeelde haare genegenheid te betoonen, innam. Tot den ouderdom van veertien jaaren gekomen zijnde, gevoelde zij de noodzaak om te behaagen, en men zag reeds de vonken van dat geitel, hetwelk haar, géduurende haar geheele leven, met zoo veel kracht beheerschte, in haare oogen fchitteren. TWEEDE HOOFTSTUK. Eer/ie begin der Minnarijen. D e gezelfchappen te Stettin bepaalden zig ten haaren opzigte tot eenige Officiers van de bezetting, welken haar vader na de parade ten eeten verzogt. De Graaf B wierd tot Adjudant van den Gouverneur benoemd; zijne bediening bragt mede, dat hij dikwils op het Slot kwam, en hij hield doorgaans aldaar het middagmaal. B was twintig jaaren oud; zijn voorkomen was beA 3 lang-  £ MINNARIJEN VAN langnik; hii had verfland en vermogens, verftond het Ffansch, en fchiiderde allerliefst. In het Militair Kweekfchool te Berlïn opgevoed zijnde, het Welk hij eerst zederc twee jaaren vt-rlaaten had, had hij zig nog niet ontdaan van die fchroomachtigheid, welke men ondervind, wanneer men uit een kostfchool koomt om zig in de weereld te begeven, sophia keek den jongen B...,. nu en dan iterk aan; hij bemerkte dit, en bloosde. B..... kende de vrouwen niet, dan uit de Romans. In Duitschland, alwaar het zeden bederf nog niet tot den hoogden top gellegen is, i< een Zoort van Romans, in welke de drift der liefde tot uitzinnigheid gedreven wordt, en de minnaars, zig een denkbeeld vormende van ingebeelde volmaaktheden, die zij op het bemind voorwerp toepasfen, van het zelve hunne eenige Godheid maaien, en daar aan hunne belangen, hunne plichten, ja zelfs hun leven opofferen. Deeze zinneloosheid, die veele hoofden heeft aan 't hollen geholpen, heeft langzamerhand een zoort van aanhang gevormd, weike men ter befpotting Sentiwenteelen genoemd heeft, en waar van de Roman, ten titel voerende: het Lijden van werthe r, langen tijd het handboek geweest is. De vuurige verbeelding van den jongen Graaf gaf zig wel dra geheel en al over aan het denkbeeld, dat hij door de Princes suphia bemind tyierd^  CftTHARI NA II. 7 wièrd; hij zag in haar een voorbeeld van bevalligheid en deugden, een uitfteekend perfoon; zij" wierd het eenig voorwerp van zijne gedachten, dag en nacht, wanneer hij alleen, of in gezelfchapwas, geduurende zijne maaltijd, geduurende zijnen dienst. Wanneer hij fchreef, vloeide de naam "van sophia alle oogenblikken uit zijne pen; wanneer hij teekende, fchetfte zijn penceel de< trekken van sophia, en overal vertoonden deeze geliefde trekken zig rondom hem. Echter aan de geftrenge grondbeginzels eener eerbiedigende liefde getrouw zijnde, zoude hij het voor een misdaad hebben aangezien, om de oogwenken van zijne beminde te beantwoorden; hij lloeg de oogen neder; wanneer hij haare oogwenken befpeurde, bloosde hij, en eene overijlde beroering maakte zig van alle zijne zinnen meefter. Deeze befchroomdheid maakte de jonge sophia onverduldig; dit was het eenig gebrek, dat zij, in den Graaf vond. Uit haaren aart levendig ' en wulpsch zijnde, was haar inborst niet gefchikt voor die langwijlige liefde, die haar geluk vindt in ijdele en uitgerekte zuchten, en een aangenaam genoegen fchept in zig verftooken te zien van het geen de kieschheid niet gedoogt te genieten. Haare aanwakkerende begeerten zogten wezentlijker en levendiger vermaaken, en de ontfteltenis haaA 4 rer  8 M I N N A R JJ Ei N VAN rer zinnen, op het zien van den Graaf, ontdekte haar het aanzijn van die vermaaken, DERDE HOOFTSTUK. Vertrouwelijkheid. Belangrijke bijeenkomst. S°phia zocht vrugteloos naar middelen, om deezen ftaat van onzekerheid en lijden te doen ophouden. Zij wierd droefgeeftig, mijmerend, ongemakkelijk. De jonge Gravin C , vriendin van sophia, bemerkte dit. Op zekeren tijd, na her eindigen van een middagmaal, waarop de Graaf was tegenwoordig geweest, met haar wandelende, vroeg zij 'er haar de reden van. Toen liep reeds het gerucht, dat de hand van sophia voor eenen Erfprins van één der grootfte Sraauen van Europa beftemd was. De vertrouweling te worden van iemand, die t'eehiger tijd op eenen throon moest fchitteren, was geene onverfchillige zaak voor deeze looze Gravin; en sophia was in een ftaat, waarin het gemakkelijk was dit vertrouwen te winnen. — |a, mijne vriendin, zeide sophia, ik ben mijmerend, onrustig, ongemak*  CATHARINA II. 9 kelijk; ik weet zelve-niet al te wel, wat daar van de oorzaak zijn moge. — Gij zijt veertien jaaren oud, dit is een tijdftip, het welk voor een jong. mensch van uwe geboorte veranderingen aanduid. Gravin, hoe vindt gij den Graaf B ?— Het is nog niet lang, dat hij hier is, ik heb weinig acht op hem gegi ven. — Gij ziet hem aan tafel. — Dit is waar, maar ik heb hem nog niet genoeg opgemerkt, om 'er mijn oordeel over te vellen. — Denkt gij, dat hij rijk is?—IVlen zegt het. — Het fpijt mij wel, dat hij niet gefchiktis, om t'eeniger tijd een krooi te draagen.— Wel dra zal mijne beminnelijke sophia een gewichtig nieuws verneemen. Men bertemdt voor haar de hand van eenen grooten Vorst, waarfchijnlijken erfgenaam van eene kroon. Maar het is de Graaf B niet. De Graaf B heeft fleehts één gebrek; hij is al te befchroomd.— Dit is misfchien uit onuigtigheid; hij vreest-iets. te zullen verliezen met al te bekend te worden. — ■ Och! ik vermeen, dat hij zig zelf bedriegen zoude met zoo te denken. Iemand op den aangang gekomen zijnde, wierd liet gefprek afgebrooken. De Gravin C was genoeg onderricht; zij had uit de oogen der Princes, zelfs meer dan uit haare gefprekken, ge» leezen al wat in haar hart omging. Des anderen daags bevond zig sophia in de A 5. eet-  ïO MINNARIJEN VAN eetzaal, eenigen tijd voor dat de gasten aldaar bif elkander waaren. Zij' was aldaar alleen, leunen-, de op een venfterraam, wanneer de Graaf binnen trad. Op het zien der beminnelijke sophia, maakte de ontroering zig van den armen Graaf meefter; hij beefde van het hoofd tot de voeten. Gejukkig, dat sophia, die hem in 't eerst niet bemerkte, hem tijd liet, om zig te herftellen. Eindelijk keerde zij zig om, en B maakte haar eene vrij malle buiging; sophia bloosdei lïoch de één, noch de ander wist wat zij zouden zeggen; sophia begon. Zij vroeg hem, of de parade geëindigd was, of hij veel genoegen te Stettin had, en andere zaaken van dien aart; en op elke vraag floeg hij de oogen neder, zoo dat hij haar deed gevoelen, dat zij verpligt was zig zelve geweld aan te doen, met niet altoos de oogen op hem gevestigd te houden. De Graaf mompelde eenige woorden, zonder haar bijna te durven aankijken. Na eenige oogenblikken ftilzwijgens, die zoo wel voor den één als voor den ander verveelend waaren, zeide sophia tot hem: zijt gij altoos zoo fchroomachtig, of is het alleen mijne tegenwoordigheid, die n zoo maakt? De Graaf Zou hier op antwoorden, wanneer de Gravin C.. .«.. binnen trad. Op deeze onverwachte verfchijning, liet sophia hem den tijd niet om te fpreeken, en gebruik maakende van het oogen- blik,  CATHARINA II. r* blik, dat haar overig was, zeide zij ftilletjes tot hem: Vat moed, en vordert niet, dat men u, te. veel voorgaat. Daar op naderde de Gravin, en hec gefprek viel op onverfchillige zaaken. >B ■ ■ i iii « VIERDE HOOFTSTUK. Geheime bijéénkomst, J)e laatfte woorden van sophia hadden den levendiglten indruk op den armen Graaf gemaakt; hij wist niet, welken zin 'er aan te geven, en in zijne zedige en eerbiedigende drift, was de zin, dien deeze woorden waarlijk hadden, de eenige, waar bij hij zig niet dorst bepaalen. Over tafel Zat hij als een hout beeld, niets ziende, niets verflaande, fteeds peinzende op die woorden, welken hij zoo geheimzinnig vond. Hij wandelde het overig gedeelte van den dag langs afgelegene en eenzame plaatfen, om met des te meer gemak te peinzen. Maar des avonds, aan zijne wooning te rug komende, vond hij op de tafel een briefjen, het welk hem van het maaken van verdere aanmerkingen ontfloeg; hij opende het, hij las het, en vond 'er het volgende in gefchreven: » Gij  H MINNARIJEN VAN „ Gij bemind, en worde bemind. Men ver„ wachc u deezen avond te middernacht, op de „ tweede verdieping van achteren, in de kamer, alwaar gij laatst vond, dat men zulk een fraai „ uitzicht had. Vat moed; eene al te fchroom,j achtige liefde is zelden gelukkig; zij verteert „ doorgaans zig zelve. Gij zult wel zorge draa„ gen, van geen enkel woord te fpreeken. De „ liefkoozingen hebben ook haare zoetigheid in „ de ftilte. Laat niet na dit briefjen te verfcheu„ ren, zoo dra gij bet geleezen hebt. " Iemand, die langen tijd in eenen donkeren kerker- is opgefloten geweest, ftaat over het fchieJijk en onverwagt gezicht van het daglicht niet meer verbaasd, dan de Graaf was op het leezen van dit briefjen. Hij herlas het verfcheiden maaien, kuste het, drukte het tegen zijn hart. Getrouw aan de beveelen zijner minnares, ging hij om het te verbranden; maar eensklaps bleef hij ftaah; hij wilde het vooraf van buiten leeren. Wel dra voldeed hem dit nog niet; hij wenschte het dagelijks elk oogenblik te kunnen herleezen. Eindelijk nam hij een potloot, en fchreef elk woord na op verfchillende plaatfen van zijne kamer, de eene van de andere afgelegen, waarna hij eindelijk beflooc het lieve briefjen te verbranden, na het nog herjhaalde maaien gekust te hebben. Na dit fmartelijk werk verrigt te hebben, zag B  CATHARINA II. ij B op zijn horologie; hij telde de oogenblik- ken, hij wandelde door zijne kamer, hij ging zitten, hij las, hij leide het boek neder. Eindelijk koomt het gewenschte uur. Hij gaat uit, hij begeeft zig naar de aangewezene plaats. De deur der kamer was open. 'Er was geen licht in. Deeze omftandigheid ftelde hem gerust; want de verlegenheid van eenen ftaat, die voor hem zoo nieuw was, maakte zijne befcbroomdheid beangst, en hij beefde bij het naderen van de kamer. Hij treed binnen; geen gerucht laat zig hooren. Hij herinnert zig de plaats, alwaar een canapé ftond; hij nadert dezelve zachtkens en tast 'er naar. Een zeer ligt gekleed perfoon bevindt zig onder zijn bereik. Het eerfte aanraaken doet hem beven, en zijne mond opende zig om te fpreeken. De herdenking van 't verbod fluit dezelve oogenblikkelijk. Indien hij had mogen fpreeken, zijne befchroomdheid zoude 'er hem de gelegenheid toe benomen hebben; maar geen woord mogende uitbrengen, mogt hij wel op eene andere-manier vrijmoedig wezen. Zijne befchroomdheid hield hem nog tegen, en maakte hem onzeker en belluitloos, wanneer hij gevoelde, dat eene hand de zijne aanvatte, dezelve met teederheid drukte, en zachtkens naar de canapé heenen trok. Mijne lezers zullen niet vorderen, dat ik hier befchrijve al het geen in deeze geheimzinnige bijeen-  ï4 MINNARIJEN VAN eenkomst, die een uur lang duurde, voorviel. Indien zij bemind hebben, laaten zij zig herinneren, wat zij de eerde keer hebben ondervonden, toen zij de zoete en volkomene betuigingen van eene wcderkeerige teederheid, of die zij daar voor aanzagen, ontfangen hebben; indien zij niet bemind hebben, zoude mijne befchrijving hun geen denkbeeld van dit toneel geven kunnen. De taaien leveren geene woorden op, welke die dingen kun-» nen affchilderen. Na verloop van een uur, gaf men hem te kennen, dat hij zig verwijderen moest; eenige minuuten wierden nog half genomen, half toegeftaan; eindelijk hij gehoorzaamde, en keerde te rug met eenen geest, vervult van den wellust, dien hij gefmaakt had, even als een geluidgevend lichaam na het geven van 't geluid nog eenigen tijd in beweging is. Eenige dagen gingen voorbij, zonder dat de .Graaf eenig briefjen van zijne minnares ontfing. Hij verwagtte het met ongeduld, maar vrugteloos; aan tafel gedroeg hij zig als naar gewoonte; alleenlijk vestigde zig zijn gezicht met een weinig meerder vrijmoedigheid op de fchoone sophia; en wanneer zij hem aankeek, floeg hij de pogen zoo fchielijk niet neder dan te vooren. VIJF-  CATHARINA II. *5 VIJFDE HOOFTSTUK. Reize. Ongerustheden. Ingebeeld ontwerp. Ontf a. rustend nieuws. Troost. O p zekeren morgen verfpreidde zig het gerucht door Stettin, dat de Vorst wel dra eene reize naar Berlin zoude gaan doen, met zijn geheele huisgezin. Deeze reizen hadden van tijd tot tijd plaats; maar deeze keer gaven de geruchten, die omtrent het aanftaande huwelijk der Princes sophia geloopen hadden, gelegenheid tot allerleie zoorten van gisfingen. De Graaf, die, zedert zijne laatile ontmoeting, alle gezelfchap had vaarwel gezegd, om zig aan het onafgebroken denken op zijne geliefde sophia, en aan de befchouwing van haare aanbiddelijke beeldtenis, in de eenzaamheid over te geven; B was misfchien de eenige Officier der bezetting, die van alle de geruchten, omtrent de redenen deezer reize loopende, onkundig was. Geduurende al den tijd, dac de krijgsdienst hem niet bezig hield, in zijne kamer blijvende zitten, dagt hij onophoudelijk aan •jophia, bragt den tijd door met het fchilderen van  15 MINNARIJEN VAN van haar pourtrait, of het maaken van gelijkenisfen die voor de Princes vleiend waaren, of herderfpelen, waar in zij met haaren minnaar de rollen verroonde, welke hem zijne verbeelding op* gaf. Zomtijds was hij in eene diepe mijmering Weggezonken. In weerwil van de zekerheid, die hij van zijn geluk vemeende te hebben, heerschte zijnes ondanks een zeker gevoel van droefgeeltigheid in zijne ziel, onrrustte hem, en bleef hem bij tot in de herdenking van genootene vermaaken. Niét te vreden met in 't geheim de begunlligde •minnaar der fchoone sophia te zijn, verhitte het denkbeeld, van zig door de banden des huwelijks met hnar te vereenigen, zijne verbeelding, en hoe meer deeze gedachte ingebeeld was, hoe meer de befchouwing daar van-in deszelfs uitvoering hinderpaalen ontmoette, hoe meer ook het verlangen, om het zelve ter uitvoer gebragt te 'Zien, in hem aanwies. Een eenvoudige Graaf des Rijks eene Princes te trouwen! De Duitfche ftaat- kunde en vooroordeelén verzetteden zig daar tegen. Maar wat is (taatkunde, wat zijn vooroordeelén in het oog van eenen overdreven minnaar, vooral, wanneer ijdele verbeelding zoo veel vermag, als de liefde zelve, om de hinderpaalen, welke zij doen geboren worden, uit den weg te ruimen? Eer dat sophia van Berlin te rüg gekomen was,  CATHARINA II. 17 Was, waaren alle deeze hinderpaalen, naar de verbeelding van den Graaf, verdweenen; zijn geluk kwam hem voor zeker te zijn. Hij was Graaf, hij . bezat vrij aanzienlijke rijkdommen, om door eene Princes van Anhalt niet te worden afgewezen; voor de liefde is niets onmogelijk; het huwelijk was in zijn hoofd gefloten. Vervuld met deeze aangenaame verbeeldingen, wagtte hij met ongeduld de te rug komst van sophia. sophia kwam van Berlin te rug. B ftond des morgens vroeger dan naar gewoonte op, onverduldig om het uur der parade te zien aankomen. Dit verlangde uur kwam dan aan. Hij begaf zig met drift naar de plaats, alwaar het krijgsvolk der bezetting bij elkander kwam ; hij begroette zijnen Colonel. Naauwlijks had hij de gewoone,plichtpleegingen geëindigd, of een Kapitein, van Berlin te rug gekomen, kwam naar hun toe, en deelde hun het nieuws mede, dat het huwelijk van sophia befloten was; waar na hij, onverduldig om zijne nieuws - tijding onder de geheele weereld te verfpreiden, hen verliet, zonder den naam vermeld te hebben van den geen, aan wien zij was toegcfchikt; men riep hem te rug, men vroeg hem den naam van den aanftaandett echtgenoot, hij noemde den Groot Hertog van Rusland. De geheele weereld Hond verwonderd. B.,. B , was,  x8 MINNARIJEN VAN was als door den blixem getroffen. Hij begaf zig, zonder iets te zeggen, naar de nabij ftaande wacht, en bleef aldaar beweegloos in neêrflagtigheid gedompeld. De Colonel liet hem roepen; hij verftond niets; een foldaat nam hem bij den arm, en gaf 'er hem berigt van; hij keek den man aan als in verrukking, en verftond niet het geen hij hem zeide, dan na het zelve drie maaien aan hem herhaald te hebben. Hij begaf zig op eene werktuiglijke wijze naar de parade, maar was 'er zonder aandacht bij tegenwoordig; alle zijne zintuigen waaren door hec rampzalig nieuws, het welk hij vernam, zoodanig getroffen, dat alle andere voorwerpen geenen indruk op dezelve maakten. Des avonds ging B..., bij den Gouverneur zijn hof maaken. Hij wierd rer vriendelijk ontfangen, als naar gewoonte; maar de Vorst liet zig geen enkel woord ontvallen, het welk of tot het huwelijk van zijne dogter, of tot den Groot Hertog van Rusland betrekkelijk was. 'Er was niets meer noodig, om al de hoop van den verliefden Graaf te doen herleeven; hij hield alles, wat men hem gezegd had,'voor valfche geTuchten, en gaf zig op nieuw aan zijne inbeelding over. Een oogwenk vol van teederheid, welke sophia gelegenheid had hem in't voorbij gaan te geven, ftelde hem volmaakt gerust; en een briefje, gelijkvormig aan het eerfte, het welk bij, bij  CATHARINA II. rp bi] het te rug komen in zijne kamer, op de tafel vond, bragt hem weder ten toppunt van zijn ingebeeld geluk. Neen* neen, zeide hij, na dit briefjen geleezen te hebben* deeze tijding is niets anders, dan een los gerucht, van allen grond ontbloot. De Kapitein is één van die rabbelaars, die altijd het voorkomen hebben willen, als of zij het eerst van de gebeurtenisfen onderrigt waaren, en die, het geen zij weeten en niet weeten, onbezonnen verfpreiden. Indien het huwelijk van sophia belloten was, een huwelijk zoo gewigtig, zou de Vorst dan nagelaaten hebben zijn genoegen te doen blijken? Zoude hij zig niet een enkel woord hebben laaten ontvallen, waar uit men zijn geheim had kunnen bemerken? En wat zoude hem bewegen, om een geheim te maaken van iets, het geen overal ruchtbaar is? Een bewijs, dat de zaak volfixektelijk valsch en verdicht is, beftaat hier in , dat hij alleen 'er niet van fpreekt. En sophia, sophia, die mij zulke dierbaare blijken van haare teederheid gegeven heeft, sophia, die mij dezelve nog wil geven, zou deeze de wreedheid gehad hebben, om op het oogenblik, dat wij voor altoos van elkander ftonden te fcheiden, de vreugde voor te wenden, die ik in haare oogen heb zien fchitteren ? Zou zij mij dien oogwenk, vol vergenoegen en teederheid, waar van mijn geest nog vervult is, hebben toegeworB a , pen?  20 MINNARIJEN VAN pen ? Zou ik in dien oogwenk niet ontdekt hébben , zoo al niet het verdriet om van mij te fcheiden, ten minden een teeder mededogen met de onheilen, welke mij dusdanig ongeluk zoude doen ondervinden ? En zoude zij, die beftemd was tot een huwelijk, met den waarfchijnlijken erfgenaam van eene der fchitterendfte kroonen van Europa, mij een briefjen kunnen fchrijven, zoo als ik thans in mijne handen heb, en mij tot eene nieuwe bijéénkomst noodigen? Neen, dit is niet mogelijk, sophia is niet verloofd, zij bemind mij, zij zal voor mij zijn, niets is voor de liefde onmogelijk. ZESDE HOOFTSTUK. Nieuwe bijéénkomst. Verwonderlijk voorftet. Nieuwe ontwerpen. _|3 herlas het briefjen, en elk woord bevestigde hem in zijne zoete dwaaling. „ IVIen wagt u op nieuw deezen nacht, op het „ zelfde uur, op dezelfde plaats; maar koom al„ daar niet met dat ongerust en bekommerd voor- „ ko-  CATHARINA II. ai „ komen, het welk men heden in 't voorbijgaan „ in uw gelaat befpeurd heeft. Eene gelukkige „ toekomst zal de vermaaken, die men u toebe„ reid, achtervolgen. Voed deeze hoop, en ver„ ban alle ongerustheid. Indien uw hart ftand„ vastigis, indien de liefde, die men u betoont, •?? uw geluk volmaaken kan, kunt gij eenen knoop „ leggen, die wederkeerig wordt toegeftemd. In„ dien gij deezen knoop verlangt te leggen, zal „ men u daar toe meer dan de helft van den weg „ baanen; en om alle hinderpaalen voor te ko„ men, zal men zorge draagen, dat alles in 't ge„ heim en zeer fchielijk gefchiede. Bijzondere „ redenen maaken het als nog noodzaakelijk om „ van u het diepst ililzwijgen te vorderen. Maar „ niets belet u, om op de plaats der bijéénkomst „ een briefje achter te laaten, waar op gij op de„ zelfde wijze antwoord ontfangen zult. Indien „ gij in dit voorftel toeftemt, zult gij de hand „ van uwe vriendin teederlijk drukken. Veele „ zaaken in deeze weereld hangen van het begrip „ af; ingebeelde hinderpaalen kunnen aan eene „ zaak den fchijnvan onmogelijkheid geven; maar. „ fchijn bedriegt: door moed komen helden tot „ de overwinning; de liefde heeft ook haare hel„ den. " Na het ontfangen van zulk een briefjen, moest B zekerlijk iiaat maaken op een huwelijk met B 3 sa-  sa MINNARIJEN VAN sophia. Hij vloog naar de aangewezene plaats der bijéénkomst; hij (maakte aldaar dezelfde vermaaken als de eerlle keer; hij drukte de hand zijr ner vriendin, ten blijke van toeilemming in den gedaanen voorflag. B keerde naar zijne wooning terug, met de zoetfte hoop vervuld zijnde. Niets meer konde, naar zijne gedachten, aan zijn geluk hinderlijk zijn. t'Huis komende, ftelde men hem eenen brief ter hand; dezelve was van een vertrouwd vriend, met wien hij eenigen tijd te Stettin had omgegaan, die zig toen te Berlin bevond, en aan wien hij alle de geheimen van zijn hart vertrouwd had, en nog dagelijks vertrouwde. Hij opende den brief, en las 'er het volgende in; GELIEFDE GRAAF.' „ Werp uw teeken-krijt, uwe penceelen ea „ uwe verwen op het vuur, en neem den geest „ van een waar foldaat aan. Doet uw best, om „ aan alle uwe leden het voorkomen te geven van „ een Pruisftsch foldaat, die zig alleenlijk met„ zijn beroep bezig houdt. Gij weet ongetwijf„ feld zoo wel als ik, dat wij te veld gaan trek„ ken; maar dit is de reden niet, die mij be„ weegt, om u deezen raad te geven. „ De Prins, Gouverneur van Stettin, is, zoo „ als  CATHARINA II. *3 „ als gij Weet, aan ons Hof gekomen; ik heb „ noch hem, noch iemand van zijn huisgezin ge- „ fproken. De Gravin C heeft mij alleen- „ lijk toegedaan haar eenige bezoeken te geven. „ Ik heb in haare gefprekken veele zaaken be„ merkt, waar van ik u zoude kunnen fpreeken. „ Maar, alles wel ingezien zijnde, heb ik ge„ dacht, dat alle mijne gisfingen u van geen nut „ zijn zouden. Men moet wagten tot dat het „ zeil ftrijkt, dan zal het geheim zig geheel en „ al ontwikkelen. Ik zal mij dus voor het oogen„ blik bepaalen, met u te zeggen het geen gij „ noodig hebt te weeten. ,, De Princes sophia is beftemd om met den „ Groot Hertog van Rusland te trouwen. Zij „ zal den Griekfchen Godsdienst omhelzen, „ overéénkomftig de wetten van dit Land, en het „ huwelijk zal onmiddelijk na deeze plechtigheid ,, plaars hebben. Dewijl onze Koning deeze ge,, heele zaak befchikt heeft, kan men dezelve als ,, eene gedaane zaak befchouwen. sophia „ trouwt eigentlijk niets dan eene kroon; een „ Gemaal zal zij, zig zelve wel weetcn aan te „ fchafFen. „ Kent gij den Groot Hertog van Rusland? „ Ach! Mijn vriend, indien ik kroonen hadde uit „ te deelen, ik zoude mij wel wagten, om 'er „ een aan iemand als hem te geven. Zie hier zijB 4 „ ne  24 MINNARIJEN VAN „ ne beeldtenis in miniatuur, peter is eer klein „ dan groot; zijn gezicht gelijkt naar dat van „ eenen morsfigen vrek; zijne oogen zijn klein „ en onaangenaam. Op zijn kleine hoofd is een „ vervaarlijk groote hoed tot in de oogen gedo,, ken, en in de fchuinte geplaatst, om aan hem „ het voorkomen van een krijgsheld te geven. „ Ditheeld, op zig zelf reeds zeer befpottelijk, ,, is gekleed met eenen rok, waarin de Pruisfi„ fche manier tot in het belachelijke doorfteekt. ,, Zijne twee oijevaars-beenenzijn in twee naauwe ,, linnen overkousfen ingepakt en zoo toegedrukt, „ dat zijne knieën de buiging van derzelver ge„ wrichten verlooren hebben; zoo dat deeze mi„ litaire pop noch met gemak kan zitten, noch ,, zig bewegen als andere tweevoetige dieren. „ Zijn gezicht, onder den vervaarlijken hoed, dien ik u zoo aanftonds befchreven heb, maakt „ onophoudelijk zulke lelijke trekken, dat het bij„ na onmogelijk is hem zonder lachen aan te zien. „ Gij kunt u ligtelijk verbeelden, dat een lichaam „ van dien aart geen verheven ziel bevat. Die „ ziel is klein en eng beperkt, en met dit al ftaa.t „ hij naar niets minder, dan om een tweede fre„ der ik. te worden. Zijne dolle drift tot na„ volging wordt ten deezen opzigte tot in het „ buitenfpoorige gedreven. De Koning hem laat„ ftelijk den titel van Colonel in zijn leger opge- „ drav  CATHARINA II. 25 „ draagen hebbende, betuigde hij daar over eene „ dwaaze vreugd, en eene onmaatige hoogmoed» „ en deed daar voor zulke levendige dankbetui„ gingen, als of hij eene kroon ontfangen had. „ Deeze Prins, die in zijne eerde jeugd de „ Opper-Vorst van een vrij aanzienlijk Vorden„ dom was, die vervolgens de keuze tusfchen „ twee kroonen had, is bedemd om met de be„ minnelijke Princes sophia te trouwen. „ Maar ik verdwaal in overtollige verhaalen, „ en laat voor het einde, het geen ik mij had „ moeten haaden om u van den beginne af aan te „ zeggen. Luider dan, en befluit gezwindehjk; „ want 'er valt geen tijd te verliezen. „ peter heeft zijn verlangen te kennen ge,, geven, om eenen Pruisfifchen Adjudant te heb„ ben. frederik is, zoo gij denken kunt, „ genegen hem daar in te voldoen; maar het is „ nog niet bepaald, wien men daar toe zal voor,, flaan. De Adjudant van peter kan gemak„ kelijk de gelukkige minnaar van sophia wor„ den. Indien deeze laatlle post het voorwerp van uw verlangen is, moet gij ook naar den „ eerden daan. Ik heb middel gevonden, om langs verfchillende wegen uwen naam kenbaar ,, te doen worden. Laat dan ten fpoedigden uwe „ verwen en penceelen vaaren, en haast u, daa}, delijk na het leezen van mijnen brief, om u te B 5 „ klee-  *6 MINNARIJEN VAN „ kleeden op eene wijze, die den Groot Hertog „ welgevallig is. „ Door sophia bemind wordende, zal het „ u niet moeielijk vallen wel te flagen. De aan„ beveeling van den Prins, haaren vader, zal ook „ van groot gewicht zijn, en deeze aanbeveeling kan u niet misfen. „ Ziedaar, mijn vriend, den ftaat der zaaken; „ haast u om van de gelegenheid gebruik te maaken, en vergeet uwen vriend niet. " ZEVENDE HOOFTSTUK. tVaarfchijnlijk goede uit/lag. Onoplosbaare tegenftrijdigheden. Nieuwe duifterheden. D e Graaf B las en herlas deezen brief, en ging uit. Hij wierd eindelijk overtuigd, dat de Princes sophia in de daad met den Groot Hertog van Rusland ging trouwen, en deeze Vorftin deed hem zulks zelve verftaan. Na veele zuchtingen en aanmerkingen, zettede hem zijne liefde aan, om den raad van zijnen vriend te volgen; hij arbeidde om eenen post van Adjudant bij den Groot  CATHARINA II. lf Groot Hertog te verkrijgen. Zoo dra zijne partij gekozen was, begaf hij zig naar den Vorst, en deelde hem zijn voorneemen mede. Duizende zwaarigheden vertoonden zig voor zijnen geest; hij was beangst van niet te zullen flagen. Het goed onthaal bij den Vorst, en de belofte, die dezelve hem deed, om deeze zaak naar zijnen wensch te doen uitvallen , deeden alle zijne ongerustheden verdwijnen. Het kwam nu alleen maar aan op de verkrijging der toeftemming van de aanftaande Groot Hertogin, en niets was, naar de gedachten van den Graaf, gemakkelijker. Eene gunftige gelegenheid hebbende waargenomen, om haar zijn oogmerk mede te deelen, en haare goedkeuring te vraagen, zeide sophia hem in de daad, dat dit ontwerp geheel en al overéénkomflig haaren wensch was, dat zij met genoegen zien zoude, dat hij haar naar Petersburg volgde, en dat zij alles, wat van haar afhing, doen zoude, om hem den verlangden post te doen verkrijgen. Eenige dagen daar na, noodigde men den Graaf tot eene nieuwe nacht-bijéénkomst. Op het oogenblik, dat hij Hond te vertrekken, ftak men hem een briefjen in de hand, waar in hij het volgende las: „ Gij zijt van oogmerk, om in den dienst van ^, een ander Hof over te gaan. Ik heb op dit ont- „ werp  28 MINNARIJEN VAN „ werp rijpelijk gedacht; en alles wel ingezien „ zijnde, heb ik gemeend u zulks ernftig te moe„ ten ontraaden. Gij zult mijne redenen goed„ keuren, wanneer de tijd gekomen zal zijn, om „ ze u kenbaar te maaken. Voor dit oogenblik, „ begeere ik , dat gij mij op mijn woord gelooft. „ De zaaken zullen van gedaante veranderen, en „ een keer neemen tot uw genoegen, indien gij, „ voor mijne verandering van ftaat, toeftemt in „ iets, waar van men u reeds onderricht heeft. „ Alles is in gereedheid; het koomt alleen op „ uwe toeftemming aan. Dewijl een onverwin„ nelijk noodlot aan de vervulling onzer wen„ fchen verhindering toebrengt, is het voorzich„ tig eene andere wending aan de zaaken te ge„ ven. Draalt niet met uw befluit te neemen. De ontknooping zal u verwondering baaren, „ en ik hoop, dat dit niet onaangenaam zijn „ zal. " Dit briefje bragt den Graaf in de grootfte verwarring, en deed in zijnen geest eene meenigte van verfchillende aanmerkingen geboren worden. Wel hoe! zeide hij in zig zelf, men zegt mij, dat men mijn ontwerp goedkeurd, men moedigt mij op de vleiendfte wijze aan, om daar bij te volharden, men belooft mij behulpzaam te zijn, ten einde het wel te doen flagen; en eenige dagen daar na fchrijft men mij, om 'er van af te zien! Wei-  CATHARINA II. Welke is die zaak, waar van men in het briefjen fpreekt? Ach! indien men het diepst ftilzwijgen bij de bijéénkomst nier gevorderd had, 'er zoude in dit alles geene duiflerheid zijn; ik zoude geene raadzels uit te leggen, geene valfche uitleggingen te vreezen hebben! Waar toe dat geheim ? Waar toe die raadzelachtige voorwaarden? Maar sophia bemint mij; haar ftaat is uittermaaten kiesch; het past mij niet te gelooven, dat zij in dit haar gedrag 'ongelijk heeft. Zij kan zig zelve niet bedriegen; zij kan mij niet bedriegen. Ik moet mij blindeling aan haaren wil geheel en al onderwerpen. Het is gedaan, mijn partij is gekozen. De Graaf verwagtte met ongeduld eene nieuwe bijéénkomst, om zijn antwoord te geven. Zie hier hoe het zelve was ingericht. „ Ik aarzel geen oogenblik, om mij aan uwen ,, wil geheel over te geven. Een enkel woord, „ en ik beijvere mij, om alles, wat gereed ge„ maakt is, te vervullen. De ontknooping kan „ voor mij niet dan veraangenaamend wezen. " ACHT-  go MINNARIJEN VAN AGTSTE HOOFTSTUK. Verandering van befluit. Toebereidzels tot ds reize. Geheim huwelijk* ÏLenïge dagen gingen 'er voor bij, zonder daf de Graaf van iets hoorde fpreeken. Vol moed en hoop, wagtte hij het beflisfend oogenblik. In dien tusfehen tijd, fchreef hij aan den Vorst, dat hij van het oogmerk, om den Pruisfifchen dienst tevcrlaaten, geheel had afgezien,.«n dat hij liever verkoos in zijnen post te blijven. De Vorst fcheen 'er verwonderd over, maar zonder zig t' onvreden te betoonen, en van dien tijd af, vestigde het oog van sophia zig niet meer op dea Graaf. Tntusfchen begon men eensklaps in 's Vorften huis groote toebereidzels tot de reize te maaken. De Graaf ontrustte zig deswegens eenigermaaten, wanneer men hem berigtte, dat deeze reize betrekking tot een huwelijk had. Iemand, die al het overfchot van zijn geld in de loterije gelegt heeft, en de busfche, die zijn lot beflisfen zal, ziet draaijen, is niet meer ontfteld, dan de arme Graaf  CATHARINA II. Graaf toen was. De tijd van het vertrek naderde, en hij had nog geen bericht ontfangen. De on* gerustheid van den Graaf vermeerderde, de vrees deed hem het hart krimpen; hij kon zig niet begrijpen, dat men de uitvoering van een zaak, die men met zoo veel ijver fcheen verlangd te hebben , tot op het laatfte oogenblik konde uitftellen. Eindelijk ftond 'er nog maar één nacht voor het vertrek te verloopen. Omtrent ten tien uuren des avonds * was B in zijne kamer, in eene droef-' heid gedompeld, die naar wanhoop geleek, wanneer een onbekend perfoon de deur opende, een briefjen nederwierp, en in aller ijl vertrok. B.... haastte zig, om het te leezen, en vond het van den volgenden inhoud: „ Deezen nacht, om één uur, zullen zig twee „ perfoonen in. uwe kamer vertoonen; gij zult „ zorge draagen, om vooraf uwe dienstboden te „ verwijderen, en geen licht te laaten branden. „ De derde perfoon zal fpreeken; gij zoo wel als „ ik zullen niets anders te doen hebben, dan op „ ééne enkele vraag, die ons gedaan zal worden, „ ja te antwoorden. Voor 't overige zal de ftil„ zwijgenheid zoo flipt worden in acht geno„ men, als de andere keeren. Gij zult te vreden „ zijn over 't geen 'er zal voorvallen. Men bidt V» u, om geene overhaafte ongerustheid op te vato, ten over het geen gij vervolgens zult zien ge- beu-  $1 MINNARIJEN VAN beuren, maar u met gelaatenheid aan den loop „ der gebeurtenisfen te onderwerpen, die, hoe ,, duifter, en naar oogenfchijn onoplosfelijk ook, „ zig op eene voldoende wijze ontwikkelen zul„ len. " Liefde en verbeelding doofden alle de aanmerkingen uit, die den Graaf voor den geest kwamen. Het bepaalde uur kwam. De deur wierd geopend, en twee lieden traden in de kamer binnen. Men naderde in het donker; eene hand, die des Graaven hand aanvatte, en teederlijk drukte, gaf hem te kennen, dat zijne minnares bij hem was. Dadelijk fprak de derde perfoon het formulier des huwelijks uit. De ontroerde Graaf antwoordde het geen hij beloofd had te zullen antwoorden; de minnares deed van gelijken; en oogenblikkeiijk bevond hij zig alleen in zijne kamer. NEGENDE HOOFTSTUK. Vertrek. Nieuwe ongerustheden. Trooflende brief. Bedrogene hoop. Hartzeer. Gevaarlijk ontwerp. J~Iet zoude moeielijk vallen den ftaat te befchrijven, waar in de Graaf zig, na deeze plechtigheid, be-  CATHARINA II. 13S Bevond. Vreugde , ongerustheid , vrees , vermaak, waaren te gelijker tijd in werking. Het vertrek moest binnen eenige uuren plaats grijpen. Het was hem verboden dë middelen bij de hand te neemen, om zijne minnares te volgen; het was hem verboden zig over het geen hij zien zoude te ontrusten; en hoe intusfchen aan dit huwelijk, aan dit vertrek, alrn deeze afwezigheid, eene uitlegging te>geven? Hij herlas het laatfte briefjen, en nam zig voor, om, zoó veel in hem was, zijne ontfteltehis te verbergen. Het oogenblik van het vertrek kwam aan; B.... nam zijn affcheid, en vergezelde den Vorst en Vorftin tot aan hun rijdtuig; hij fcheen het gebruik van zijne zinnen verloren te hebben. Nu en dan wierp hij het oog op sophia, om, was st mogelijk, iets in haar gezicht te ontdekken. De Vorftin had het voorkomen van afgetrokken, en met onverfchillige zaaken bezig te zijn. De Gra • Vin C dêed de reize mede. Op het oogenblik, dat B....; haar de hand gaf, om haar in het rijdtuig te helpen, wilde zij hem gezwindelijk een briefjen in de hand floppen. Hij had den tijd niet om het aan te vatten. Men vertrok. B meende, dat hét briefje op den grond was gevallen, en hoopte 'er eenig licht in te ontdekken tot opheldering van zulke buitengewoone en tegenftrijdige gebeurtenisfen. Hij zocht overal; maar C vrug-  S4 MINNARIJEN VAN vrugteloos. Nieuwe ongerustheden f mogt dlf briefje voor iemand anders dan voor mij verflaanbaar wezen! viel het misfchien eens in handen van een onbefcheiden mensch! Verfcheide maanden verliepen 'er alzoo te midden tusfchen droefheid en moedeloosheid. Stettin fcheen voor den Graaf ondraaglijk te zijn; hij zag het voorwerp van zijne teederheid niet meer; hij vond geen middel, om uit de wreede duifternis, die zijn leven ongelukkig maakte, te ontkomen. In die wreede gefleldheid niet meer kunnende leven, koos hij de partij, om zijn affcheid te vraagen, en befloot nader bij sophia te komen. Hij ftond op het punt om te vertrekken, toen hij met de post den volgenden brief ontfing: geliefde graaf? „ Vergeef, dat men u nog geene inlichting ge„ geven heeft over het geen tot heden toe is „ voorgevallen. Eene meenigte van hinderpaa„ len, waar van u flechts een gedeelte bekend is, „ heeft zig tegen onze vereeniging aangekant; „ maar mijne liefde kent geene paaien; haar vermogen is groot, wel dra zal zij over alles zegepraalen. Tracht u meer en meer te gewen„ nen aan de gedachte, dat, zoo al de vervulling 3, van eenigen onzer wenfchen onmogelijk is, de „ Voor-  CATHARINA II. 3S ï\ Voorzienigheid ons dikwils buiten verwagting, en op eene andere wijze weet te helpen; en j, maak u gereed tot eene verrasfing, die, .zoo ik hoop, u niet onaangenaam zijn zal. De knoop „ is gelegd, en de tijd nadert, op welken het al*, leenlijk van u zal afhangen te leven met ie- mand, die fmoorlijk op u verliefd is, en die j, hoopt, dat gij haar de geheime middelen, wel- ke zij, om tot het hoogst geluk te geraaken, „ gebezigd heefc, ten goede zult houden. Haast ,* u, om aan haare verlangen te beantwoorden. Men verwagt u te Riga. Op de laatfte post i, voor deeze Stad zult gij een brief vinden* wel- ke u een huis zal aanwijzen, alwaar men u een gedeelte, van 't geen gij verlangt te weten, zal i, ophelderen. " Deeze brief vervulde het hart van den Graaf inet troost en vreugde. Hij haafte zig om te vertrekken. Dicht aan Riga naderende, was zijne ontroering ongemeen. Aan de laatfte post gekomen zijnde, fpringt hij uit het rijdtuig, vol hoop en vreugde. Hij vraagt aan den Postmeefter, of 'er geen brief voor hem is. Men weet niet wat hij zeggen wil, en zie hem dus wederom gedompeld in een veel wreeder ftaat dan te vooren. Welke partij te kiezen ? Hij meest wel befluiten, om naar Riga te gaan, zonder te weeten, bij Wien zig te vervoegen. Hij koomt in deeze Stad C 2 aan;  $4 MÏ'NNARÏJÈN VAN aan; hij doet alle mogelijke poogingen, om het huis, alwaar men hem ftond te verwagten, te ontdekken. Vrugtelooze moeite! Niemand kent hem; niemand heeft van hem hooren fpreeken* Na veele befluiteloosheden en ontwerpen, die dan eens gevormd, dan weder eens verworpen wierden , beflüit hij, om naar Petersburg te vertrekken , alwaar sóphia zig bevond. Het huwelijk der Vorftin met den Groot Hertog was zedert lang voltrokken; de Graaf konde daar aan niet twijfelen; men had 'er hem de geheele reize over van gefproken; en echter floeg hem het denkbeeld van dit huwelijk, op he& üogenblik van zijne komst te Petersburg, als iets nieuws ter neder. Alle zijne geheime ontmoetingen, zijne nacht - bijeenkomften, de ontfangene briefjes, ,den gelegden knoop', zig op nieuw door den geest haaiende, dagt hij bedrogen te zijn; de verontwaardiging maakte zig van zijne ziel meefter, en vastelijk befloten hebbende, om, het koste wat het Wilde, dit geheim te ontwikkelen, befloot hij Petersburg niet te verlaaten, zonder een mondgefprek met de Groot Hertogin gehad te hebben. Dit was niet gemakkelijk. Laaten wij fot sophia te rug keeren. TIEN-  CATHARINA II. 3? TIENDE HOOFTSTUK. Huwelijk van catharina. Geheim verlangen. Nuttige vriendfchaps-hand. Vertrouwen, Sophia, in Rusland aangekomen, had den Grïekfchen Godsdienst omhelsd. Zij ontfing bij deeze plechtigheid den naam van catharina., en trouwde vervolgens den Groot Hertog. Op een grooter toneel geplaatst zijnde, trok zij wel dra aller oogen tot zig. - De glans haarer bevalligheden wierd ongemeen vergroot door den luifter van den throon, welken zij ftond te beklimmen, pn wel dra fprak men te Petersburg van het veeHand en de fchoonheid der Groot Hertogin niet dan met verwondering en geestdrift. De Hovelingen en Officiers bepaalden zig niet tot enkele loffpraaken; zij benijdden het geluk van den Groot Hertog, en veelen waaren op middelen bedacht, om 'er deelgenoptep van te worden. Deeze ontwerpen, die in alle andere Landen der weereld buitenfpoorig zouden fchijnen, waaren in, Rusland zeer natuurlijk, De Keizerin, ei,** C 3 3.a,-%  3K MINNARIJEN VAN zabeth, aan alle zoorten van wellustigheden overgegeven, ftond haare gunften zonder veel moeite toe; men was in Rusland gewoon het bed der Keizerin te befchouwen als een plaats van vermaak, alwaar men gemakkelijk komen kon; het was geoorlooft opentlijk daar naar te ftaan, en het voorkomen van zulks te verlangen, was een trek van wellevenheid. Dienvolgende was het niet verwonderlijk, dat de voornaamfte lieden, tot het Hof en de bezetting behoorende, hun verlangen naar de Groot Hertogin uitftrekten, en dat men het zeer eenvoudig vond, om tot de tweede vrouw van 't Rijk de betrekking van minnaar te hebben, daar men die zoo gemakkelijk tot de Opper - Vorftin zelve had. Eene meenigte minnaars poogde in de oogen der Groot Hertogin een wenk te ontdekken, die aan hunne oogmerken gunftig was; maar het oogen blik was nog niet gekomen; en cathat rina, die haare vermaaken zonder bitterheid en naberouw genieten wilde, kende het Hof nog niet genoeg, om zig aan deszelfs brandende ge? neigdheden over te geven. Bovendien was haar Gemaal onophoudelijk bij haar. peter fcheen door het bezit van catharina betooverd te zijn; zijne oogen waaren voorniemand, dan voor haar, en op de andere Hof-dames floeg hij geen acht.  CATHARINA II. 39 icht. Niet te vreden van alle nachten met haar door te brengen, onttrok hij zig bij dag aan 't oog van 't Hof, floot zig met catharina in haare kamer op, alwaar zij verfcheidene uuren agter één fleeten, gaande nimmer van elkander, zonder het voorkomen van wederzijds wel vol^daan te zijn. Deeze omftandigheid deed de verlangen der geheime minnaars van catharina meer en meer ontvlammen; maar maakte hen tevens meer befcheiden en omzichtig, en liet hun geene gelegenheden over, waar van zij gebruik konden maaken. catharina intusfchen, die in het begin in haare verkeeringen uitermaaten omzigtig geweest was, leed veel van den dwang, door haar aan zig zelve opgelegt, en begon naar middelen om te zien, ten einde zig daar van te ontflaan. Om daar toe te geraaken, was het noodig eene voorzigtige vertrouwde vriendin te vinden. Zij floeg haar oog op de jonge Gravin D , met wien zij ongevoelig in vriendfchap was geraakt, en wier fmaafc en inborst zij doorgrond had. Het vertrouwen groeide langzamerhand aan, de openhartigheid ontwikkelde zig, de grondbeginzels wierden gevestigd, en eindelijk hielden de twee vriendinnen niets verborgen voor elkander. Wanneer peter. bezig was met zijne foldaaten op de Pruis/ifche C 4 mi-  zo MINNARIJEN VA N manier te oeffenen, bragten zij alle de oogenblikken zijner afwezigheid door met haare harten uit te boezemen over zaaken, die voor beide even belangrijk waaren. Op zekeren dag waaren zij in het midden van één deezer gefprekken, die haar beiden op eene aangenaame wijze verlevendigd hadden, wanneer het gerucht van den marsch van foldaaten haar naar het venfter trok; het was het eerfte Regiment der Lijfwacht, het welk voor, het Slot de parade hield. Dit Regiment was uitfteekend fraai; het beftond uit duizend van de grpotfle en wel gemaaktite jongelingen van het geheele Rijk. j De beide vriendinnen, door haar gefprek verhit, floegen een nieuwsgierig oog op dit fraai Regiment, en befchouwden het cenigen tijd zonder iets te zeggen. De oogen van catharina waaren flonkerend. Ach .L mijne, lieve vriendin, zeide zij eindelijk tot de Gravin, 'er zijn fchoone mansperfoonen in Rusland; en daar op loosde zij een zucht, wierp een veel .beteekenenden oogwenk op de Gravin, en zweeg, als of zij vreesde reeds te veel gezegd te hebben. —r Ga voort, Mevrouw! zeide de Gravin; fchroomt niet mij uwe gedachten geheel en al te uiten, catharina bleef eenigen tijd zonder te antwoorden, -t— Kent gij de fabel van tantalus, mijn lieve Gravin? Is hij het niet, dien men verbeeld van hongeren dorst  CATHARINA II. jjj dorst verfmagtende, in het midden des overvloed» van fpijzen en dranken van allerleije zoprt? —r Juist zoo. Het is zonderling, dat het gezicht van, dit Regiment mij een trek uit de fabelkunde herin* nerd heeft. — Dit gebeurt zoo nu en dan; maar jk ben niet verflandig genoeg, om dpezen zonderlingen zamenhang van denkbeelden te kunnen ontvouwen. Hoor ik de ftem van den Groot Hertog niet?— Wel hoe, Mevrouw! gij had hem nog niet gezien, aan het hoofd van het Regiment, onbeweeglijk, en zig met niets dan met alle de kleinigheden der krijgsoeffening bezig houdende. —• In de daad, ik had hem, niet gemerkt; hij is te voet. — Ik zelve zoude over dit Regiment het bevel wel willen voeren; het zijn zeer fchoone manfchappen; weet gij wel, mijn waarde, dat jk in de krijgskunde geene vreemdelinge ben; dagelijkfche oeffeningen hebben mij reeds groote kundigheden doen verkrijgen. ■ Wiel gij, Mevrouw? , Ik geloof, dat gij meer bedrer ven zijtin dekonst, om de vermaaken der liefde te genieten; en uw meenigvuldig alleen zijn met uwen Gemaal bewijst genoeg, dat deeze vermaafeen voor beiden bekoorlijk zijn. Ik zoude mij Wel onzichtbaar willen maaken, om te zien, wat 'er tusfchen u beiden omgaat, wanneer gij zoo opgefloten zijt. — Wel zoo! mijn waarde, die pntdekking zou in u niets dan een fchaterenden C 5 lach  %% MINNARIJEN VAN lach verwekken, 'Er wordt over geene liefde gehandeld, mijn lieve Gravin; mijn Gemaal houdt zig bezig roet krijgsoefeningen, en maakt vestingen van kaarten - papier; en ik overweeg en vorme ontwerpen voor het toekomende. -— Wie zoude zig dat verbeeld hebben ? Ik meende, dat gij de gelukkigfte der' echtgenooten waart. Schijn bedriegt, mijn lieve Gravin, Hier zweeg men, en ging voort met het Regiment te bezigtigen. Wie onder alle deeze krijgsknechten zoude u het meest bebaagen, zeide eindelijk c atharin a? — In de daad, Mevrouw! die keus zou moeije.lijk zijn. Wat mij betreft, om die moeijelijkheid' te 'ontduiken, zoude ik befluiten het geheele Regiment te beminnen. Heerlijk! mijn waarde: wonderlijk wel! Een uitneeménd middel, om zig uit de verlegenheid te redden. Ik moet u omhelzen. Maar de parade zal aanftonds eindigen. Laaten ■wij heen gaan; mijn man zou kunnen komen, eg j& heb nog veel met u te praaten. ELF»  CATHARINA II, 43 ELFDE HOOFTSTUK, Vervolg der gefchiedênis van den Graaf B. -M » met zijn ontwerp vervuld, nam alle mogelijke voorzorgen, om te Petersburg niet bekend te worden. Hij nam in een afgelegen wijk zijn intrek, en hield met niemand kennis. Dikwils wandelde hij om het Paleis van den Groot Hertog, nam in ftilte onderrichting naar de levenswijs der beide echtgenooten, en zamelde zorgvuldig alles bij één, wat hij gefchikt oordeelde, om de uitvoering van zijn voorneemen te begunftigen. Toen hij zig genoegzaam onderrichc oordeelde, dacht hij, dat het gunftigst oogenblik, om bij de Groot Hertogin binnen te komen, dan zijn zoude, wanneer men in het begin van den nacht, zonder gezien te worden, tot in haaTe kamer konde doorflippen. Hij wilde zig in een hoek van haar zij-yertrek verbergen, het oogenblik waarneemen, dat zij alleen zoude zijn, en eensklaps te voorfehijn komen, in fpijt van 'c geen hem ook overkomen mogt. Alle avonden > in eenen grooten mantel gewonden,  M MINNARIJEN VAN den, die hem het halve aangezicht bedekte, zwerfde hij rondom het Paleis, een gunftig oogenblik befpiedende. Deeze veelvuldige en geheimzinnige verfchijning van een onbekend perfoon, en op dusdanig uur, wierd door eenige lieden van het Hof opgemerkt; men gaf Jast aan de wacht, qm op hem te letten. B bemerkte dit, en na een zeer groot aantal nuttelooze poogingen * oordeelde hij dienftig dezelve eenigen tijd op te tekorten , op dat men hem vergeten zoude. Toen hij dagt, dat alle verdenkingen verdweenen waaren, kwam hij, met meerder omzigtigheid dan te vooren, wederom, en het gelukte hem op zekeren dag, om tot in het zij-vertrek der Groot Hertogin door te dringen, op het oogenblik,, dat men in de kamer nog geen licht had aangeftoken. Aldaar, in een hoek gedoken, wagtte hij het gunftig oogenblik, en dacht wel dra het gevonden te hebben. Hij naderde tot aan de deur der kamer van catharina, en maakte-zig gereed om binnen te treden. Ongelukkig voor hem, had de Groot Hertog, die zoo, even uit de kamer van zijne vrouw kwam, goedgevonden, geduurende eenigen tijd, aan de deur zelf de wacht te houden. B , die hem niet zag, liep tegen hem aan. Dadelijk riep peter: wie gaat daarI En zette zijn degen op de borst van den vreemdelicg. De Graaf, die wel verre was van zig te  CATHARINA II. 4$ verbeelden, dat de Groot Hertog van Rusland vermaak zoude fcheppen, met als fchildwagt voor de deur te ftaan, ftiet den geen, die hém dreigde, met een fterke hand van zig af, en nam dé vlucht. p"eter, woedend zijnde, riep de wacht; men nam den Graaf in arrest, en het zij men het gerucht Van een Zaak van dien aart wilde ontwijken, het zij om eenige andere onbekende reden, hij wierd oogenblikkelijk naar Siberiën gezonden, zonder dat hij Ondervraagd of eenige rechtsplee» ging tegen hem gehouden wierd. t TWAALFDE HOOFTSTUK. Geheime en raadzelachtige minne - listen, soti tik of. hebben op het einde van het tiende Hoofc* fluk, catharina met de Gravin D , zien heen gaan, om een gefprek te vervolgen, het geen voor haar van veel belang was. Het vervolg van dit gefprek beantwoordde aan deszelfs begin. De kleine Gravin onderrigte catharina omtrent de minne - listen van het Hof; zij vertrouwde  MtNNARtjËN VAN de 'er haar eenige, die zij zelve met eene verwon-, derlijke behendigheid uitoefende, en ftelde haar de middelen voor, om zig, zonder gevaar, té bevrijden van de verveeling, welke de krijgsoeffeningen van haaren Gemaal aan haar veroorzaakten. Schoon de laatstgemelde Zeer- dikwils bij de Groot Hertogin was, vond men egter middelen, om eenige geheime partijen te maaken. Dan eens Was het onder voorwendzel van eene wandeling met de Gravin; dan eens eene ongefteldheid * die haar heur kamer deed houden. Te vergeefsch wilde peter haar gezelfchap houden. Men had rust noodig, men wilde alleen blijven; de Gravin bleef in een kamer daar naast, om ter haarer dienst gereed te zijn. Zoo dra peter zig verwijderd had, gingen de beide vrouwen Uit, in burgerlijke kleeding verkleed, en begaven zig, in 't vallen van den avond, in een nabij gelegen huis, of naar eenige plaats, van het Paleis afgelegen, alwaar de minnaars, wien men de voorwaarde van ftilzwijgenheid, en zoodanige voorzorgen, als de ftaat van catharina noodzaakelijk maakten* had opgelegd, de rermaaken der liefde in de armen der Groot Hertogin genooten, zonder te weeten, dat zij het was, en denkende de gunftent Van eenige andere Hof - dame te genieten. Ook genoot catharina van tijd tot tijd de oro»  CATHARINA tt 43 omhelzingen vaü eenige mansperfoonen, waar op haaf oog gevallen was, of die men haar had doen kennen. Deeze geheime minne - listen duurden agt jaaren lang, zonder eenige belemmering te ontmoeten. Het is echter waarfchijnlijk * dat peter eenige verdenkingen had; want zijne aan* houdende bezoeken bij de Groot Hertogin verflauwden merkelijk, en hij fcheen voor haar niet meer te behouden dan die achting, welke mefi aan een onverfchillig perfoon, met wien men zig plichtshalven verbonden rekent, verfchuldigd is. soltikof was onder het getal der geheime minnaars van catharina geweest. Hij was een jong mensch, die zonder wezentlijke verdienften, alle de aartige gebreken bezat, welke de vrouwen dikwils in de mannen boven verflandige hoedanigheden verkiezen. Vol wellevenheid, hof* lijkheid, vrolijkheid en vrijmoedigheid, voegde hij bij een aangenaam voorkomen eene oppervlakkige kennis der Franfche Letterkunde, en ging in een Land, alwaar de konften, nog in haar eerfle begin zijnde, om zoo te fpreeken, flechts eene flaauwe weêrfchijn vertoonen van het licht, hec welk zij in de landftreeken, daar het Rijk der letteren bloeit, alomme verfpreiden, gemakkelijk voor een man van verhand en vermogens door. soltikof was Kamerheer van den Groot Herlog. Beftendig ten Hove zijnde, maakte hij zijn hof  3|.8 MINNARIJEN VAN fiof bij alle de vrouwen, en vond 'er zelden, dië Hem wederftondén. In de burger-huizen te Petersburg zogt hij dikwerf vermaakeri, die door de bekoorlijkheden van het möeielijke eri geheimzinnige zijnen firiaak aahprikkelden, en de getrouwde mans in de Stad vreesden hem niet minder, dan die van het Hóf. soltikóf moest de aandacht van catharina tot zig trekken. De vrcuwen tog, Zelfs die willen, dat haare minnaars getrouw zijn, wedefftaan nimmer het verlangen, om eenen man te bezitten, die aan een groot getal beminnelijke vrouwen heeft weeten të behaagen; het zij uit begeerte, om de vermogens te kennen, die zoo veele harten aan hem hebben kunnen verbinden, het zij uit naijver om hem atin zoo veele mede- minnaresfen te ontrukken, of in de hoop eindelijk, Om een wispeltuurig haft tót bedaardheid te brengt' Het diepst geheim ging in 't eerst met de verlcèering tusfchen catharina en soltikóf gepaart; maar zij kreeg meer en meer genegenheid voor hem; en in die zoete oögehblikken, waar in de gellrengfle voórzigtigheid doof de overheerfching van 't vermaak verdoofd wordt, kreeg soltikóf blijken, die hem den naam van zijne minnares deeden verdenken. Dronken van vreugde en ijdelen waan, wilde hij het geheim geheel en  CATHARINA II. 49 en al doorgronden; en vervoegde zig aan de vertrouwelinge, onder wier beleid deeze minne-list wierd uicgevoerd. Hij drong 'er vruchteloos op aan, men ontkende alles, en men eindigde met geheel en al van eene verkeering af te (tappen* welke zijne onvoorzichtigheid voor iemand van dien rang gevaarlijk maakte. scltikof, wiens liefdedrift doof deeze hinderpaalen aanwies, befloot alles te wagen, orrt uit zijne minnares eene erkentenis te haaien, die zijn geluk moest vergrooten, en zijnen Waan, dié nog grooter dan zijne liefde was, volkomen voldoen. Een vriend van den Groot Hertog zijnde, lag soltikóf zig toe, om zijne vermaaken zoodanig in te richten, dat hij catharina vervrolijkte, en de verveeling, welke zij op Oranjenbooni ondervond, deed verdwijnen. Dagelijks bedagt hij fedijnen en vermaaken; hij had 'er het opzigt over; en droeg zorg om catharina niet bn» kundig te laaten, dat hij de uitvinder, én zij het feenig voorwerp 'er van was. catharina beminde soltikóf; haar haft gevoelde de fmart,van het afbreken haarer vermaaken; zij leedt.nog meer door eenen dwang, die haar van de zoetfte bekooringen der liefde beroofd had. Zij deed aan haaren minnaar genoeg jsien, dat zijne zorgen haar niet mishaagden, en D haa«  50 MINNARIJEN VAN haare fpraakzaamheid bevestigde hem meer en meer in zijne aangenaame verdenkingen. Echter was hij beducht, of hij zig mogt bedriegen; hij vreesde het befluit, het geen men fcheen genomen te hebben, om dit geheim voor altijd te bewaaren; hij vreesde de waare of geveinsde vriendfchap van catharina; hij vreesde vooral de rampzalige gevolgen van deeze gebeurtenis, het zij dat ze wel, het zij ze kwalijk uitviel; en hij was fteeds huiverig, om zig uitte laaten. Eindelijk bood zig eene gunftige gelegenheid aan, en hij vernam het geen hij wenschte te weeten. DERTIENDE HOOFTSTUK. Ontvouwde geheimen. Erkende teederheid. De vader van soltikóf kwam te iterven. Zijne zaaken verpligtten hem, om zig naar Bloscou te begeven; hij verkreeg daar toe verlof van den Groot Hertog. Op het punt van te vertrekken zijnde, ging hij bij de Groot Hertogin affcheid neemen. Zij was alleen. Hij naderde tot haar,  CATHARINA II. 51 haar, meteen befchroomd, neêrflachtig voorkomen , en met traanen in de oogen. Hij fprak eenige woorden, die door zijne ontfleltenis wierden afgebroken. Hij kon niet uitfpreeken. c atharina, van haaren kant, was niet minder bewogen. Zij bedwong zig vrugteloos, om eenige traanen in te houden, die aan haar oog ontrolden. Eindelijk, zij brak het flilzwijgen af. Vertrek, zeide zij tot hem, en zijt verzekerd, dat uwe fpoedige te rug komst hartelijk verlangt wordt aan een Hof, alwaar gij de vermaaken zoo wel weet te doen geboren worden. Deeze woorden, en nog meer de ontfleltenis van catharina, lieten geen twijffel aan soltikóf over. Hij vertrok, en kwam na.verloop van eenige dagen te rug. catharina, die tijd gehad had, om de gevolgen van haare liefdedrift in te denken, zogt de gelegenheden niet, zoo als hij 't wel verlangd zoude hebben, om hem te fpreeken, en zig zelve te verklaaren. Zij fcheen die zelfs te ontwijken, soltikóf was daar otfer getroffen. Hij wierd treurig, mijmerend, zwaarmoedig, en zijne gezondheid nam langzamerhand af. Hij wierd zelfs zeer gevaarlijk ziek. catharina, die hem waarlijk beminde, liet dagelijks naar hem verneemen. Eindelijk zond zij die geene derwaarts, die haare bijéénkomften met hem gemakkelijk gemaakt had. Het gezicht van deeD 2 ze  5a MINNARIJEN VAN ze vrouw gaf den zieken moed, en gaf hem de hoop weder, welke hij zederc zijne terug komst bijna geheel verlooren had. Hij drong haar op nieuw, om hem een geheim te openbaaren, waar van de onzekerheid het ongeluk van zijn leven veroorzaakt had, en hem ontwijffelbaar in't graf Zoude fleepen. De vertrouwelinge , getrouw aan de beveelen, die zij ontfangen had, floeg de oogen neder, en weigerde te fpreeken; maar haar flilzwijgen gaf genoeg te kennen; en de aandrang,, welken zij bij den zieken maakte, om hem aan te zetten van moed te vatten, en ernftig op^ zijne herftelling te denken, toonde genoeg, hoe veel belang zij, die haar zond, in zijne herftelling nam. Na verloop van eenige dagen bevond hij zig beter, en kort daar op was hij in ftaat, om weder ten Hove te verfchijnen. catharina was overwonnen. De liefde had de. voorzigtigheid overmeefterd. Zij ontweek de gelegenheden niet meer, om zig met hem alleen te bevinden. Van de eerfte bijéénkomst af zag soltikóf wel, dat hij bemind wierd, sn dat men gereed ftond, om het hem te erkennen. Hij wierp zig voor catharina op de knieën, en deed haar verklaaring van zijne liefdedrift. Zij hoorde hem beleefdelijk aan, zeide hem genoeg, om hem te doen gevoelen, dat zij in zijne teederheid deelde; maar te-  CATHARINA II. 53 tevens deed zij hem alle de gevaaren opmerken, waar aan zulk eene drift hen beiden ftond bloot te ftellen. Al bemindt gij mij, al bemin ik u, zeide zij hem, wij moeten ons wederkeerig beijveren, om de onheilen af te weeren, die ons dreigen. Laaien wij ons tot het zoet gevoel van vriendfehap bepaalen; dit zal ons geen naberouw agterlaaten, en zal ons niet kunnen Horten in de elenden, waar van 't gezieht u zoo wel als mij moet doen zidderen. 't Is ce vergeefsch, dac wij onze liefde voor de Keizerin, voor den Groot Hertog, voor het geheele Hof zouden willen verhooien houden. Omringd door vijanden, die fteeds alle mijne daaden befpieden, beef ik op de gedachte, dat men mijn ongelukkig geheim reeds ontdekt moge hebben, soltikóf lag voor catharina op de knieën, zij vatte zijne hand, befproeide die met haare traanen, en kuscce "dezelve. Zij was ontfleld; eenige traanen ontrolden haar oog; zij wilde te vergeefsch hem doen oprijzen. Eindelijk trok zij haare hand te rug, en begaf zig met overijling naar haar kabinet Des anderen daags zag zij soltikóf. Hij had ge» legenheid, om haar de hand te geven; zij (lak een briefje in zijne hand, waar in hij met aandoening de woorden las, die monimus aan xIfhares, in het treurfpel van mithrioates toevoegdes D a Kr:  54 MINNARIJEN VAN Verdien de traanen dan, die gij mij flor ten doet! Toen twijffelde soltikóf niet meer aanzijn gelink. Wel dra had hij niets meer te 'verlangen; bij wist nu alles, wat hij weeten wilde, catharina was grootsch, dat zij het eerst bemind had; en de jonge minnaar, door ijdelen waan verblind, dacht, dat zijne verdienfte alleen over de Groot Hertogin had kunnen zegepraalen, en dat de gunflen, welke hij in de fchaduw van 't geheim genooten had, de eenige waaren, welke zij immer aan eenen minnaar had toegeftaan. VEERTIENDE HOOFTSTUK. Minnelist. Verlegenheid. Eene konst-bewerking , die juist ter fneede gefchiedde. Scheiding. D e woelingen van het Hof gedoogden echter niet, dat de twee gelieven zig aan hunne minnevlaagen zoo dikwils overgaven, als zij het verlangden. Men was op middelen bedacht, om elkander eenigen tijd zonder dwang te zien; men vond goed,  CATHARINA II. 55 goed, dat catharina eene ongefteldheid zoude voorwenden, en dat men den Groot Hertog in het denkbeeld zoude trachten te brengen, om aan soltikóf toe te ftaan van haar gezelfchap te houden. Alles daagde naar wensch. peter, die veel van soltikóf hield, en die verre was van te verdenken het geen 'er omging, meende, dat niemand de Groot Hertogin in haare eenzaamheid beter zoude kunnen vermaaken, en hij haalde hem over, om bij haar te blijven. Hij bedroog zig niet. De beide gelieven maakten van dit verlof gebruik, en gaven zig, zonder iets te ontzien, aan de vermaaken der liefde over. Het duurde niet lang, of catharina befpeurde, dat haare liefde gevolgen konde hebben, die voor haar en haaren minnaar doodelijk waaren. Zij vertrouwde haare ongerustheid aan soltikóf, die geen ander middel vond, dan om den. Groot Hertog te doen overhaalen, ten einde zig eene zeer eenvoudige konst-bewerking te laaten doen tot wegneeming van het beletzel, waar docr hij verhinderd wierd, om van de rechten van echtgenoot een volkomen genot te fmaaken. De Keizerin was van den aart van dit beletzel nog onkundig. Het was noodig, dat zij daar van onderricht wierd. soltikóf nam de gelegenheid waar, dat elizaeeth eene Hof-dame met haare eerile zwangerheid geluk wenschte. Ik wenschD 4 u  5* MINNARIJEN VAN te wel, zeide zij haar, dat gij dit vermogen aan de Groot Hertogin konde mede deelen. Die is wel m°gelijk, zeide soltikóf; en indien uwe Majeiteit m\j een oogenblik wil toeftaan, om haar daar over te onderhouden, neem ik aan te betoogen, dat de beletzelen, die den Groot Hertog verhinderen om vader te worden, van dien aart zijn, dat ze gemakkelijk kunnen worden wegge? nomen, elizabetb, nieuwsgierig om dit ger heim te verneemen, liet soltikóf dadelijk ia haar kabinet gaan; aldaar ontdekte hij haar, her geen hij van den Prins vernomen had, hetgeen lieden van de konst hem , aangaande de gemakke? lijkheid om zulk een beletzel weg te neemen, onderrigt hadden; en hij voegde 'er bij, dat hij tot hier toe alleenlijk gewagt hadde op de goedkeuring der Keizerin, ten einde den Groot Hertog tot eene konst bewerking, voor hem en voor het Rijk van zoo veel gewigt, over te haaien. elizabeth keurde het ontwerp van soltikoe goed, cn zette hem zelfs aan, om zijn best tot de uitvoering te doen. soltikóf, door den last der Keizerin aangemoedigd, drong bij den Groot Hertog ten fterkften aan, om in de konst-bewerking, waar van hij hem dikwils gefproken had, toe te ftemmen, Zijne herhaalde voordellen waaren van geen geVGlg, Men moest echter flagen, het kostte wat h?!  CATHARINA II. 5? het wilde, en zie hier hoe dit gelukte. Hij vertrouwde aan de andere gunftelingen van den Groot Hertog het verlangen der Keizerin, om , het geen de geboorte van eenen erfgenaam des throons belemmerde, uit den weg geruimd te zien. Hij zeide hun iïelligen last ontfangen te hebben, om alle mogelijke middelen te werk te Hellen, ten einde daar in te flagen; en het gelukte hem, om hen tot zijne ontwerpen over te haaien. Men kwam over één, om één van die oogenblikken te verkiezen, dat de Groot Hertog, aan de overdaad der tafel botvierende, zomtijds het gebruik zijner reden verloor. Tot dit einde wierd 'er eene avond-maaltijd aangelegd; de gefprekken waaren vrij en vrolijk; men verhief het geluk der geenen, die van de vermaaken der liefde een volkomen genot hebben konden, peter liet zig eenigen fpijt daar over ontvallen, het geen men voor ?ene toeftemming opnam; men overreedde hem, dat de konst - bewerking, welke hij vreesde, bijna niet pijnlijk was. Dadelijk trad boerhaave, die van het geheim wist, met een bekwaam Heelmeefter binnen; en half met genoegen, half gedwongen, wierd de konst-bewerking op het zelfde oogenblik verricht. Intusfchen was de minne-handel tusfchen catharina en soltikóf geen geheim meer; Snen fprak 'er opentlijk aan 't Hof en in de Stad D $ over3  58 MINNARIJEN VAN over, en elizabeth begon toen de geheime redenen van den aandrang van soltikóf, ten einde den Groot Hertog in ftaat te ftellen, om in alle opzigten een echtgenoot te kunnen zijn, te verdenken. Deeze Vorftin, wier zeden zeer bedorven waaren, wilde voor haare Nichte geene toegevenheid gebruiken, die zij zelve zoo zeer noodig had. Zij voer uit in bittere ver wijtingen tegen de Groot Hertogin en haaren minnaar, en was gereed, om den laatstgemelden de verfchrikkelijke gevolgen van haar misnoegen te doen on • dervinden, wanneer deeze zig door behendigheid en onbefchaamdheid uit de zaak redde. Hij begaf zig naar den Groot Hertog, deelde hem de geruchten mede, die'er, omtrent catharina, ten zijnen opzigte liepen, droeg hem deeze geruchten voor als lasteringen, door'zijne vijanden uitgedacht, om de wettigheid van den erfgenaam des throons te betwisten. Hij herinnerde hem, dat hij Op zijn bevel bij de Groot Hertogin verkeerd had, verzekerde hem, dat hij voor haar altijd de achting gehad had, aan haaren rang verfchuldigd, en eindigde met een verzoek, dat het hem geoorloofd mogt zijn zig naar Moscou te begeven , ten einde aan alle deeze hoonende geruchten een einde te maaken. peter floeg geloof aan alle deeze gezegden; en meende, dat zijne eer 'er belang bij had, om s t sol-  CATHARINA II. 59 soltikóf bij |e Groot Hertogin te doen blijven, en nam zelfs zijne partij bij elizabeth, catharina van haaren kant, van 't gedrag.van haaren Echtgenoot onderricht, vervoegde zig zelve bij de Keizerin, deed haar hevige ver wijtingen over de ligtvaardigheid, waar mede zij de geruchten, die tot haar oneer dienden, aanhoorde, en bragt haar met nadruk onder het oog, dat de verwijdering van hem, die 'er het voorwerp van was, niets anders zijn zoude, dan 'er waarfchijnlijkheid . aan te geven. De zwakke elizabeth ftelde zig gerust; zij geloofde zelve, dat de jaloersheid en kwaadaartigheid deeze zaak verzonnen hadden; 'er wierd befloten, dat soltikóf aan 't Hof zoude blijven, en de Keizerin berigtte hem dit zelve dien eigen avond. De twee gelieven zagen elkander met meerder onbedwongenheid en vrijheid dan te vooren; en catharina, wien het voorbeeld van elizabeth en van de meefte Hof - dames van dag tot dag vrijmoediger maakte, ontzag zig wel dra in 't geheel niet meer. Het gemor begon wederom, en fterker, dan de eerfte keer. Men opende de oogen aan dan Groot Hertog, die zig over het wangedrag zijner Gemalin bij de Keizerin ging beklaagen. Men befloot, dat soltikóf zonder uitftel van het Hof verwijderd zoude worden; en i«i de daad des anderen daags zeide men hem aan, dat  6© MI NNARIJEN VAN dat hij zig tot zijn vertrek naar Spanje had gereed te maaken, werwaarts men hem als Afgezant zond, en men deed hem vertrekken, zonder hem de vrijheid te laaten, om de Groot Hertogin te Zien. Wij hebben gezien, welk het einde van deezen minnaar van catharina geweest is. Geduurende zijnen minne-handel met haar, is op den eerften Oétober 1754. geboren paul petrowitz, tegenwoordig Keizer van Rusland. VIJFTIENDE HOOFTSTUK, Treurige gejleldheid. Hopeloosheid. Aangenaa-i -me verandering, -poniatowsky. C3atharina, van soltikóf beroofd, vergoedde haare fchade door kleine geheime partijen, van gelijken aart, als die geene, waar door zij kennis aan hem gekregen had. Zeker Venetiaan, genaamd daLolio, een toneelfpeler, deelde wel dra in haare naauwfte vriendfchap, en deeze rnan, van weinig kieschheid, nam vervolgens op zig, te zamen met eenige Hof-dames, om aaa ca-  CATHARINA II* 6*1 CAfHARtNA nieuwe minnaars te bezorgenj efi gaf haar de middelen aan de hand, om dezelve te zien aan het huis van zekeren Rus, genaamd yelaguin. De fpions van elizabeth en de vrienden van peter befpieddea alle de daaden van catharina; zomtijds ontdekte men haare listen, 'en de minnaars, welken zij verkozen had, wierd dadelijk in arrest genomen, en zonder eenige rechtspleeging naar Siberiën gezonden. Men meende deeze toevallen te ontduiken, door lieden van het laagfte zoort te verkiezen; maar deezen zelfs ontfnapten altijd niet aan het doorzigtig oog der fpions, en een groot aantal ondervond in weinig tijd het zelfde lot. Deeze ongelukkige gebeurtenisfen veroorzaakten aan catharina veel hartzeer; haar ftaat wierd des te treuriger, om dat zij het ver-trouwen van haaren man verloren had, en dat de verveeling, die zij ondervond, in haar oog door niets vergoed konde worden. Van droefgeeftigheid verviel zij tot wanhoop. Zij ontweek alle zoorten van vermaak en gezelfchap, en begaf zig tot eene eenzaamheid, in welke zij geen ander gezelfchap had, dan haare vertrouwelinge en de jonge Gravin D Maar wel dra veranderden de omftandigheden, en aangenaamer dagen kwamen in plaats van de da-  62 MINNARIJEN VAN dagen van droefheid en mismoedigheid. De Ridder williams kwam, als Engelfche Afgezant aan 't Hof van Rusland, te Petersburg aan, en zijne komst was voordeatharina de dageraad van eenen fchoonen dag. williams, vijftig jaaren oud zijnde, had in de weereld alle de genietingen ondervonden, welke men met mogelijkheid hebben kan, en alle de ondervinding, welke een man van verftand daar uit trekken kan. Zijne wijsbegeerte was die van een verftandig Hoveling, die zijn geluk in de vermaaken doet beftaan, en zig alles veroorlooft, wat dezelve bevorderen kan. Bij zijne komst te Petersburg gaf hij een bezoek aan de Groot Hertogin, en dit bezoek bad grooten invloed op haare gefteldheid. De Gravin D wierd aangenaam verrast, toen zij, op zekeren dag, in de kamer van catharina binnen tredende, haar in eene vrolijke en wel te vredene gemoeds-gefteldheid vond. Over deeze fchielijke verandering verwonderd, befchouwde zij haar eenigen tijd met verbaazing en zonder iets te zeggen; het geen catharina in een grooten lach deed uitbarften — Van waar koomt dan uwe verwondering, mijn lieve Gravin, zeide zij haar? Merkt gij in mij iets buitengewoons op?— In de daad, Mevrouw, ik heb wel reden, om verwonderd te zijn, met u in zulk eene goe-  CATHARINA II. 63 goede gemoeds-geftalte te zien; want het is reeds zoo lang, ja zoo verre, als ik mij herinneren kan, dat ik geen glimlach op uwe lippen gezien heb.—Mijne geliefde vriendin, wanneer de onweersbuien fchielijk komen, verdwijnen ze op gelijke wijze. Weet gij niet, dat 'er flechts een gunftige wind noodig is, om in korten tijd de dikfte wolken te doen verdwijnen, en de ftraalen der zon weder te doen te voorfchijn komen? Ik heb traanen genoeg geftort; wilde gij dan, dat ik eeuwig fchrcijen zoude? — Ach! zoo het van mij had afgehangen, geen traan was immer aan uw oog ontgleden; nooit zoude gij anders dan aangenaame gewaarwordingen ondervonden hebben. Ik twijffele niet, of gij zijt daar van overtuigd. — Voorzeker. Wij kennen elkander. Zijt niet langer verbaasd; neem uwe gewoone houding weder aan, en ik zal u de reden der verandering, die u verwondert, ontvouwen. Ik wil voor u niets verholen houden. — Uwe vrolijkheid verrukt mij. Zoude het waar zijn, dat het noodlot ophoudt u te vervolgen?— Hoor eens; gij weet, dat alhier een nieuwe Engelfche Minister gekomen is.— Ja, ik heb hem een oogenblik gefproken, toen hij zijne opwagting bij u wilde maaken. — Wel nu! hij is het, die alle mijne droefgeeftigheid heeft doen verdwijnen. Ach! indien gij bij ons gefprek waart tegenwoordig  'és MINNARIJEN V A f4 dig geweest^ gij zoude over zijne gezegden ver* rukt zijn geweest. Zijne beginzels 'zijn het merg van waare wijsheid. Deeze man kent het menfehelijk leven in den grond, en hij is gefchikr, om in alle gelegenheden uitneemenden raad te geven. — Hij heeft onder zijn gevolg een jongman y die men zegt dat zeer fchoon en zeer aanminnig is. — Wel zoo! mijn geliefde, gij hebt ook van Poniatowsky hooren fpreeken? Hij is gemaakt, om den aandacht van de geheele weereld tot zig te trekken. Wanneer gij hem kennen zult * zult gij het met mij eens zijn, dat hij zeer gefehikt is, om eenen soltikóf, en alle zijne opvolgers, te doen vergeeten. — Wat! kent gij hem reeds zoo bijzonderlijk? — Ja, mijn geliefde, ik heb zekere zaaken, die zints eenigen tijd voorge-» vallen zijn, voor u verborgen, om u des te aan* genaamer te verrasfen. De Minister had mij dèezen jongman, die zig als vriend bij hem bevindt, zoo bijzonderlijk aanbevolen, dat ik van verlangen brandde, om mij zelve te overtuigen, of hij al het vertrouwen verdiende, het geen men van hem opgaf. Men be^ paalde eene geheime bijéénkomst; ik verkleedde mij, en ik zag hem aan 't huis van yelaguin.Ik was over deeze bijéénkomst ongemeen te vreden, en ik kwam in het Paleis te rug, over deeze nieuwe kennis van blijdfchap opgetogen. Gis*  CATHARINA II. 65 Gisteren avond hebben wij elkander voor de eerfte keer zonder getuigen gezien. Mijn God! welke aangenaame oogenblikken heb ik met hem doorgebragt, en hoe z^er zijn dezelve gefchikt, om mij al het voorledene te doen vergeeten. Men weet niet, wat men in hem meer moet bewonderen, of de bevalligheid van zijn gelaat, of de aangenaamheid van zijnen geest. Waarom hecfc de Voorzienigheid, die den loop der gebeurtenisfen en het lot der menfchen beftuurt, hem niet voor eene kroon befiemd, die voorzoo veele anderen dikwils meer een last, dan weldaad is? Maar men moet zig aan alle deeze tegenllrijdigheden onderwerpen. Gelukkig, dat 'er middelen zijn, om den invloed, dien deeze tegenftrijdigheden op onze rust en op onze vermaaken noodwendig hebben , te verzagten. Wat is eene kroon voor mij, indien ik ze aan iemand, als peter, moet verfchuldigd zijn? Wat is luifter,xwat zijn rijkdommen, indien ik ze met iemand, als poniatowsky, niet deelen kan? Ach! mijne lieve vriendin, 'er zijn in de weereld verrukkelijke mannen! Zij zijn waarlijk zeldzaam, maar dit maakt hen nog van meerdere waarde; dit maakt hun bezit des te aangenaamer; dit voegt eene nieuwe bevalligheid bij hunne hoedanigheden. Zie daar zijne fchets; maar -wacht u voor het gevaar. Zie toe, dat hij niet te veel indruk op uw hart maake; want hij E is  66 MINNARIJEN VAN is niet meer vrij. — Indien dit onheil mij gebeur» de, zoude ik zekerlijk moeten zuchten, zonder hoop op uitkomst; maar zoo mijn ftaat verergerde , gij zoude de wreedheid niet hebben, om mij te laaten fterven; een kusch verzacht dikwils veel verdriet.-— Ja, mijne goede vriendin, maar zij doet meer en meer het vuur der liefde ontbranden, en dan zoude mijne arme Gravin 'er door verteerd worden. — Ik moet dan de partij kiezen om mij, nevens anderen, te trooiren. Indien poniatowsky zulk een buitengewoon mensch is, ben ik zeker, dat ik de eenige niet ben, die hij bekoord zou hebben. Ik voorzie het gevaar voor de meefte Dames van het Hof en in de Stad. — Spot niet, mijn geliefde, gij zoude 'er u kwalijk bij kunnen bevinden. -— Vreest niets; ik ben meeftereslè van mij zelve, ik kan mij bedwingen, als het noodig is., Ik heb poniatowsky nu en dan gezien, ik heb hem beminnelijk, ja zeer beminnelijk gevonden; maar ik heb mijn hart gewend om mij te gehoorzamen, ik heb het bevolen om zig ftil te houden ; want een geheim voorgevoel zeide mij, voor wien deeze fchoone vreemdeling beftemd was'; ik ben zeer tevreden, dat mijn voorgevoel mij niet bedrogen heeft. —Wel zoo! gij had poniatowsky gezien, en 'er mij niets van gezegd?— En gij, Mevrouw, gij hebt poniatowsky gezien, gij hebt hem ge-  CATHARINA II. 67 gefproken; gij , en dat alles, zonder mij'er het minst in vertrouwen van mede te deelen?—= ik zie wel, dat wij elkander moeten verdaan; Want wij hebben beiden ongelijk. — Ik zoude ü kunnen bewijzen, dat ik alleen gelijk heb, indien gij geduld had, om mij aan te hooren. — Geduld, mijn waarde! Zijt gij vergeeten, zedert welken tijd ik in deeze deugd geóeffend ben? Spreek; ik zal mijn ongelijk erkennen, indien gij mij overtuigen kunt. De Gravin begon te fpreeken; de deur wierd geopend, en men zag het beminnelijk voorwerp" van het gefprek deezer twee vrouwen binnen treden. ZESTIENDE HOOFTSTUK. Verandering van gedrag. Èefchikkingen der liefde gedwarsboomd. Geveinsdheid. JPoni atöwsky was een Pooi, die van'smoeders wegen aan het geflacht der Jagellons vermaagfchapt was. Hij had williams in Polen gekend, en dewijl hij zeer fchoon, en wilE % Li-  €8 MINNARIJEN VAN liams van zeer bedorven zeden was, had de nijd op hunne gemeenzame verkeéring haare pijlen gewórden. poniatowsky, een beminnaar der vermaaken zijnde, gaf zig met drift over aan allen de geenen, welken fiet wellustig Hof van elizabeth aanbood. Wel dra was hij onder de minzieke vrouwen bekend. catharina vatte voor haaren nieuwen minnaar een nog veel Merker liefde op, dan zij voor soltikóf gehad had, en zij gaf zig daar aan met weinig omzigtigheid over. Maar poniatowsky had geenen rang aan 't Hof, en deeze omftandigheid hinderde de beide gelieven zeer, en belette hen, om elkander zoo dikwils en zoo gemakkelijk te zien, als zij wel verlangd hadden. Men tragte deezen hinderpaal uit den weg te ruimen, en vond 'er middel toe. eestouchef, die geene gelegenheid liet voorbij gaan, om alles, wat zijne haat tegen den Groot Hertog voldoen konde, te begunftigen, mengde zig in deezen list. Hij fchreef a*n den Graaf van bruhl, toen eerften Staats-dienaar des Konings van Polen, en haalde hem door ftaatkundige redenen over, om het gezantfchap van Pelen, aan het Hof van Petersburg, aan den jongen poniatowsky op te draagen. bruhl ftemde daar in toe, in weerwil van eenige beletzelen, die in  CATHARINA II. €9 in den weg Monden; en poniatowsky, zig naar Polen begeven hebbende, kwam wel dra met het caracler van Minister te rug. .Men leest in de Gefchiedênis van catharina II dat voor dit tijdMip eliz bilth, die van den minnehandel tusfchen deezen jongen Pool en de Groot Hertogin kennis gehad had, hem bevolen had Rusland te verlaaten; maar deeze opgave is van alle waarheid ontbloot. Noch bestouchef, noch bruhl, zouden in deeze keuze niet hebben toegeM^md, indien elizabeth dezelve afkeurde; en tot bewijs, dat deeze VorMin die keuze niet afkeurde, dient, dat zij poniatowsky met veel onderfcheiding ontfing (f ), catharina, meerder gehecht aan haaren minnaar, door het caracter, het welk hij bekleedde, en uit hoofde van dit zelfde caracler, minder ongerust omtrent het gevaar van hem te verliezen, gaf zig, zonder zig te ontzien, aan al de hitte van haare minnedrift over. williams, poniatowsky, en bestouchef, wierden meeMers van haaren geest, en zij liet zig door haare raadgevingen geheel en al beMieren. De eer- (*) Zie bet eer ft e Deel, bladz. 140. (Neder d. üitg.'). ( f ) Zie de Gefchiedênis van peter III, bladz. 50 en 29. E 3  ?o MINNARIJEN VAN eerfte, een even doorfleepen zeden -bederver, als hij tot in den grond bedorven was, bragt door zijne raadgevingen niet weinig te weeg, om aan Catharina die onvoorzigtigheid en toomlooze orlgebondenheid in te boezemen, welke zij in haar gedrag betoonde. ,, Veinzerije endwang, zeide „ hij tot haar, zijn gefchikt voor gewoone zie„ len, zij voegen aan uwen rang, noch aan uw „ verftand niet. De meefte menfchen zijn zwak; „ zij zwigten voor het klein getal van ftandvasti„ ge en moedige caraclers. Leg alle vrees af, 3, en verklaar opentlijk, dat gij u perfoonlijk be?, ledigd zult achten door alles, wat men tegen „ hun, dien ik met mijne gunst vereeren zal, „ zoude durven befïaan. Met zoo te handelen, „ zult gij de floutmoedigheid uwer vijanden zien „ verdwijnen; en wel dra zult gij naar uw goed„ dunken kunnen leven. " catharina had veel fmaak in de raadgevingen van williams, en volgde die naauwkeurig. Zij leefde, om zoo te fpreeken, opentlijk met poniatowsky, en niemand twijffelde, of hij was de vader van eene Princes, waar van zij toen beviel, en aan wien men den naam van a nra petrowna gaf. Het is door een gevolg van deeze grondbeginzels, dat zij door haaren Gemaal in de armen van haaren minnaar verrast zijnde, in 't eerst zijne verwijtingen met bittere en i hoo-  CATHARINA II. 71 hoonende befchimpingen beantwoordde; vervolgens den g»kfcheerenden toon laatende vaaren, nam zij dien van onbefchaamdheid en bedreiging aan, ten einde haaren minnaar voor de gevolgen van dit voorval te bewaaren. „ Ja, zeide zij on„ befchaamdelijk, ik bemin poniatowsky; „ en alles,, wat gij ten deezen opzigte zeggen „ kunt, is de zuivere waarheid. Wel! wie kan „ mij beletten, om mij aan eene neiging van dien „ aart over te geven? Hebt gij mij de trouw, die „ ik u gezworen had, door uw gedrag niet te rug „ gegeven? Leeft gij niet, voor het oog van het „ geheele Rijk, met de Gravin van voront„ zof, dat verachtelijk vrouwsperfoon, het welk „ gij boven uwe Gemalin verkiest? Denkt gij, „ dat ik alleenlijk in Rusland gekomen ben, om „ aan uwe eigenzinnigheden en verachting bloot „ te Maan? Neen, ik begeer het juk' te verbre„ ken, waar onder ik tot hier toe gezucht heb. „ Het is re vergeefsch, dat gij dreigt den Graaf „ te bederven, zijn caracter maakt hem ontref„ baar voor uwe aanvallen, en uwe poogingen „ zouden niemand, dan u zeiven, fchaden. Ik „ laat u vrijelijk met de Gravin leven , ik zal haar „ zelfs achcing betoonen; maar onder voorwaar„ de, dat gij geen gerucht maakt van een voor„ val , welks ruchtbaarheid niet dan tot uwe „ fchande en nadeel zoude kunnen uitloopen. " E 4 pb-  71 MIN'NAR IJ EN VAN peter, over deeze floutheid verflagen, en mee haaren ftaat verlegen, ging heen, zonder iets te zeggen, catharina liet de Gravin van vorontzof fpreeken, en fprak zelve met haar, om door haar de bevrediging van den Groot Hertog te bewerken. Bij haare aanzoeken voegde zij de belofte van eene jaarwedde. De Gravin, die alleenlijk op haar fortuin bedagt was, deed alles wat men wilde; en de Groot Hertog, door haaren raad verleid, floot de oogen voor de minnelisten van catharina. Intusfchen was dit voorval zoo geheim niet, of het Hof wierd''er van onderrigc. elizabeth kreeg 'er kennis van. De beide echtgenooten leefden van elkander verwijderd, elizabeth, door deeze minne-listen ontrust, zag haaren Neef en Nicht, wier gedrag van dag tot dag ongebondener wierd, met koelheid aan. Eindelijk deed de ongenade van bestouchef de zaaken van gedaante veranderen. Toen deeze Gunfteling overtuigd wierd, dat hij, na de overwinning bij Groot-Jaegersdorf, het Rusfisch krijgsvolk uit Pruisfen had doen te rug trekken; nam men deeze gelegenheid waar, om de Keizerin te beduiden, dat hij de minne-listen van catharina met poniatowsky begunfligd had; men onderrigtté haar zelfs-van alle de lis-, ten, welke hij in 'c werk gefield had, om deezen  CATHARINA IL. 71 zen jongen Pool tot Afgezant te doen benoemen. De ongenade van bestouchef had op den minnaar van catharina, en op catharina zelve, invloed, poniatowsky, die aan het Rusfisch Hof geen fteunzel meer vond, en die voor het Hof van Polen van geen nut meer zijn konde, wierd terug geroepen; en catharina, bij de Keizerin, en gevolgelijk bij de Hovelingen, in minachting geraakende, bragt eenige jaaren in eene bijna algemeene verlaating door. Als toen in een zoort van eenzaamheid leevende, en aan de overdenkingen van haaren geest, en de trouwlooze raadgevingen van listige vrouwen overgegeven, was zij rijpelijk bedacht op middelen, om haaren Gemaal te bederven, en maakte dezelve in 't geheim gereed, om 'er t'eeniger tijd gebruik van te maaken. Zij veranderde toen in uiterlijken fchijn haar gedrag. Het einde van elizabeth ziende naderen, gevoelde zij noodig te zijn, om den nadeeligen indruk, dien haar ongeregeld gedrag gemaakt had, bij het Publiek te verzwakken; ên ten minften te doen gelooven, dat zij 'er berouw van had, zoo het haar niet mogelijk was zig voor pnfchuldig te doen doorgaan. Volgens dit ontwerp deed zij zig voor, als de ftilte en godsdienE 5 Hig-  74 MINNARIJEN VAN ftigheid beminnende; men zag haar dagelijks in de Kerken voor de voeten der autaars nederknieIende; maar zij deed niets anders, dan het getal haarer wandaaden met geveinsdheid vermeerderen; en zig in 't geheim aan haare minnedriften overgevende, bereidde zij te gelijker tijd, met haare geheime minnaars, >den ondergang van haaren Echtgenoot. ZEVENTIENDE HOOFTSTUK. orlof, Gunfteling van catharina. Onder de lieden van laage afkomst, met welken catharina, ten tijde, dat zij de geftrengfle zeden en voorbeeldigfte godsvrucht voorwendde, tot uitvoering van haare geheime vermaaken en zamenfpanningen, geraeenfchap hield, telt men gregorius orlof, die één der voornaamite werktuigen der ontthrooning en van den moord van peter was. gregorius gregorievitz orlof was van Pruisfifche afkomst. Zijn Grootvader, genaamd adler, had, onder de regeering van  CATHARINA II. 1% *eter den grooten, onder de foldaaten van $trelitz gediend; in 't jaar 1698 maakte hij zig aan eenen opftand fchuldig; wierd verwezen om onthoofd te worden; en was zijn behoud alleenlijk verfchuldigd aan de koelbloedigheid, waar mede hij de hoofden zijner medgezellen, die peter zelf affloeg, wegfchoof, om zig plaats te maaken op het blok, waar op het zijne insgelijks . bukken moest. adler had een zoon, die insgelijks onder de JLusfifche krijgsbenden diende, en onder de regeering van elizabeth rot den rang van Generaal Major bevorderd wierd, en benoemd tot Bevelhebber der Vesting, welke peter de groote op het eiland van Petersburg, door de Rivier Neva gevormd wordende, had laaten bouwen. Hij had de zuster van den Generaal sinowief getrouwd, bij welke hij zes kinderen had, allen zoons, joan, alexis, gregorius, theodoor, volodimer, en een zesden, die zeer jong, en lang voor dat gregorius zijn fortuin maakte, geftorven was. adler, die zijne zoons in den dienst wilde voorthelpen, omhelsde den Godsdienst van *t Land, en deed hun dien ook omhelzen; en zijnen Duitfchen naam adler, die een Arend beteekend, overzettende, liet hij zig orell noemen, van waar ongevoelig de naam van orlof  ?6 MINNARIJEN VAN lof gekomen is, onder welken dit geflacht bekend is. gregorius orlof diende in 't eerst met zijne broeders in een Regiment der Lijfwacht te voet, onder de regeering van elizabeth. De Gebroeders orlof, te Petersburg in de School der Cadets opgevoed, leerden de krijgs-oeffeningen, en het geen verder tot de krijgskunde behoort; maar men dacht in dit School nooit, om het hart en den geest der jonge- lieden te vormen. Onder de Lijfwacht gekomen zijnde,.gaven zij zig aan alle de buitenfpoorigheden van het fpel en van een wellustig leven over, die aan een bedorven en zedenloos Hof gedoogd wierden, en zelfs m den fmaak waren. Hun vader niet in ftaat zijnde, om veel geld aan hun te kost te leggen, en nog minder om de aanzienlijke verliezen te boeten, welke zij vrij dikwiis met fpelen leden namen zij hunnen toevlucht tot listen, en het Hof van elizabeth leverde hun ten deezen opzigte eene ruime gelegenheid op. gregorius orlof was een fchoon mansperfoon, maar door een wellustig leven uitgeputen zoo al de laatfte deezer hoedanigheden hem tot onmaatige verkwistingen deed vervallen, de eerfte gaf hem zeer dikwiis de middelen aan de hand, om daar in te voorzien. Bij de minzieke vrouwen in den fmaak gekomen zijnde, betwistten zij el-  CATHARINA IL 7? elkander daar in den voorrang. Het ging zoo verre , dat het onder deeze vrouwen tot de wellevenheid behoorde, de beeldtenis van orlof te draagen, en dat zij, die met hem geen omgang in het ftuk van minnarijen gehad hadden, zig beijverden, om deeze fchande te bewimpelen, door hoogmoediglijk eene beeldtenis te draagen, die het tegendeel fcheen aan te duiden. De naam van orlof was aan catharina dikwiis ter ooren gekomen. Beurtelings in de armen van Officiers en Hovelingen het genot der min genietende, had zij 'er geen enkelen gevonden, die de plaats, welke poniatowsky in haar hart had open gelaaten, vervullen konde. De Lieutenant Generaal villebois, de eenige , op wien zij een weinig haare verkiezing had laaten vallen, begon haar te verveelen; zij wilde den wel gemaakten orlof zien. Een geruchtmaakend voorval, het welk deeze jonge Officier had, vermeerderde haare nieuwsgierigheid. De Graaf peter schuvalof, Groot Meefter der Artillerie, de hoogmoedigfte en verwaandfte van geheel Rusland, wilde deezen zoo fchoonen man, wien alle vrouwen aanbaden, tot zijnen Adjudant hebben, orlof nam zijn voordel aan, en wel dra wierd hij de minnaar van de Princes kourakin, eene der fchoonfte vrouwen aan 't Hof, en die de openbaare minnares van den Generaal was. schu-  ?8 M.INNARIJEN VAN sChuvalof had zig niet verbeeld, dat hij, dié aan alle de Hof-dames behaagde, hem een hart ontrooven konde, waar over hij eene volftrekte heerfchappije vermeende te hebben; en dit moedig vertrouwen vermeerderde de waarde nog,welke hij in zijnen Adjudant fïelde. Eene toevallige gebeurtenis opende 'hem de oogen. Hij betrapt- orlof in de armen zijner minnares, joeg hem oogenblikkelijk weg, en dreigde hem, om hem naar Siberiën te doen verbannen. Dit voorval, Het welk veel gerucht mankte, bevhg het hart van alle de fchoone Hof-dames met fchrik. De vrees voor deeze doodelijke verbanning had ieders hoofd ontrust; men fprai; van niets, dan van orlof, van zijn voorval, van de middelen, om hem voor de wraak van den Generaal te bevrijden, en meer dan één van haar zoude gaarne haaren echtgenoot in ftiite hebben overgegeven, om deezen ongelukkigen jongeling te bewaaren voor het verfchrikkehjk lot, het welk hem bedreigde. De goedertierenheid van catharina maakte aan al deeze vrees een einde, catharina ivanowna, eene der kamer-jonkvrouwen van de Groot Hertogin, eene vertrouwelinge van haare minnarijen, en voor wien niets ondoenlijk was om den fmaak en de eigenzinnigheid van haare meefteresfe te voldoen * verhaastte het oogenblik, ze-  CATHARINA li. 7$ zeden lang door de Groot Hertogin begeerd, en li~t haar den fchoonen orlof in 't geheim zien* Zij was verrukt over hem, zag hem Mwils wederom, vatte genegenheid voor hem op, befcherrnde hem onder de hand tegen de wraak van schuvalof, geraakte met hem in kennis, fchonk hem al haar vertrouwen, en ontdekte hem de ontwerpen, die zij tegen haaren Gemaal gefmeed had (*). Door middel van hem wi< rd de za- (*) De Heer rhulier.es zegt, dat or t of toevallig bij den ftoet van zekere openbaare plechtigheid dl minnares herkende, welke hij aanbad, j. castéra zegt, bij deeze gelegenheid, in zijne Gefchiedênis van catharina II, dat het zeer moeielijk is te gelooven, dat da Adjudant van Graaf pkter schuvalof de Groot Hertogin niet kende, daar schuvalof dikwiis ten Hove kwam, en dat in Rusland een Adjudant altoos zijnen Generaal vergezelt. Dit al'es last zig omknoopen door 't geen ik elders gezegd heb, en het welk zij, die het Hof in dit tijdflip gekend hebben, weeten. De geenen, aan wien catharina geheime bij4énkomften deed bepaalen, wierden daar toe door eene vrouw genoodigd, die verplicht zijnde de grootfte omzigtigheid iti acht te neemen, zig niet dan ua verloop van zekeren tijd, en wanneer zij van des minnaars befcheidenheid zeker was, mogt laaten zien. De eerfte bijéénkomften gefchiedden in het donker. Indien de minnaar beviel, en dat men op zijne befcheidenheid dacht te kunnen Haat maaken, liet men zig zien: zoo niet, was het afgedaan. t ï'  3o MINNARIJEN VAN zamenzweering gevormd; door hem en zijne broeders wierd dezelve grootendeels uitgevoerd, zoo als men elders befchreven vindt. . AGTTIENDE HOOFTSTUK. Vervolg der gefchiedênis van den Graaf B anneer de liefde eenmaal in het hart is ingeworteld, neemt zij een zeer gevaarlijken invloed op de reden, en herfchept den wijsten en redelijkften mensch dikwerf in een kind. Het gedrag van den Graaf B ftrekt daar van ten bewijze. Het is buiten twijffel verbaazend, dat een man van gezond verftand zig van de eene duifterheid in de andere heeft kunnen laaten leiden; dat hij nooit voldoende onderzoek gedaan heeft, om tot kennis van de geheimen, die hem verleidden, te komen; dat hij nooit verdenkingen heeft opgevat, die in hersfens, welke Hechts weinig redeneeren , natuurlijk moeiten opkomen; maar de Graaf B was verliefd, en de liefde had zijn verftand ontfteld. In Siberiën gekomen zijnde, had hij tijd, om de  CATHARINA tt" li dé wonden, welke de liefde ifi zijn hart gemaakt had, te laaten uitbloeden; en zoo zijne minnedrift al ongeneeslijk was^ het Was ten minften natuurlijk ^ dat zij fterk verflaauwde. Hij had kennis gemaakt met een man van groot verftand, Wiens omgang gefchikt was om hem te geneezen. Alle hoop verlooren hebbende, om immer te vinden, het geen hij eeniglijk gezogt had, was het hem aangenaam van de groote weereld afgefcheiden te zijn, en zijn verblijf in Siberiën fcheen hem draaglijk. De nieuwe denkbeelden, die zijn hoofd vervulden, verdreeven langzamerhand de oude, naar maate hij het voorledene meer en meer poogde uit de gedachten te ftellen. Zig geheel en al aan de fchilderkunst overgevende , maakte hij daar in vorderingen, die hem zijn verdriet deeden vergeeten. In het begin was dit juist het tegendeel. Zoo dikwiis hij het penceel opnam, kwam de beeldtenis van sophia hem als voor het oog, en dikwiis fchilderde hij de trekkenwan sophia, in plaats van het voorWerp, het geen hij voorgenomen had te fchildéren. Maar tijd eri geduld deeden hunne uitwerking. De indrukzels, die hem kwelden, verlooren allengskens hunne levendigheid, en verdwêenen eindelijk geheel en al. Op zekeren dag zat hij in fijne hut, wanneer hij het gefchut hoorde afgaan; F hij  82 MINNARIJEN VAN hij vernam , dat 'er eene groote omwending in hét Rijk bewerkt wierd; dat peter III dood was; dat een groot getal bannelingen wierden te rug geroepen; en hij ontfing het volgend briefje: „ De (lag, die het Vaderland behouden moest, „ en die voor mijne rust en veiligheid noodzaake„ lijk was, is eindelijk volmaakt gedaagd. Ik e» „ alle mijne vrienden kunnen thans vrijelijk adem „ haaien. Haast u, mijn geliefde, om te Peters„ burg te rug te komen. Gij wordt aldaar met „ ongeduld gewacht. " Uwe toegenegene catharina. De Graaf las het briefje, en dadelijk ontbrandde het vuur der liefde weder in zijnen boezem. Zij heeft dan, riep hij uit, u niet bedrogen. Ongetwijffeld heeft zij zig niet anders kunnen gedraagen. Zij konde u geene inlichting geven, voor dat haar ontwerp tot rijpheid gekomen, en gelukkiglijk uitgevoerd was. Ach ! al te gelukkige B ...., zegen uw lot van naar Sibsriën gezonden te zijn geworden. Gij hebt aldaar Hechts eenigen tijd geleden, om tot een geluk tegeraaken, het welk zoo lang het voorwerp uwer ontrustende verlangen heeft uitgemaakt; en het geen gij nog kortlings als eene onmogelijke zaak befchouwde. De  CATHARINA II. 83 De Graaf vertrok naar Petersburg; hij kwam aldaar; hij deed zig bij catharina aandienen. Graaf, zijt gij het wel, zeide zij hem, of bedriegen mij mijne oogen? — Ja, Mevrouw, het is de Graaf B , die zig voor u vertoonen durft. — Wat zijt gij veranderd! Zijt gij ziek geweest, of zijn het de vermoeienisfen van eenen veldtocht, die u in dien ftaat gebragt hebben? Gij hebt hec voorkomen van een oud man. — Zie daar het gevolg van een aanhoudend worftelen met de geftrengheid van mijn lot. — Hebt gij eene gevangenis doorgeftaan? Hebt gij eenige wonden ontfangen?— Het een en ander, Mevrouw, en gij zijt daar van niet onbewust.— Ach,! ja, de afmattingen van den oorlog kunnen een man van twintig jaaren tot eenen grijsaard maaken. — Ver- fchoon mij, Mevrouw; ik ben de Graaf B , die, bij uw vertrek van Siettin, de eer gehad heeft u als Adjudant van den Prins uwen Vader te vergezellen. — Wel ja, ik nam u ook voor geen ander. — Volgens den brief, die uwe Majefteit mij de genade gedaan heeft van mij te fchrijven, moet zij weeten, dat ik geenen veldtocht heb bijgewoond. — Hoe is die brief in uwe handen gekomen?— Zou dezelve niet van u wezen, Mevrouw? — Die is van mij, maar ik heb dien gezonden aan iemand, die naar Siberiën verbannen was#— Ja> Mevrouw, en aldaar heb ik denzeiF 2 ven  84 MINNARIJEN VAN* ven ontfangen. — Waart gij nog in Siberiën?—* Verfchoon mij, Mevrouw, maar mij dunkt, dat uwe Majefteit wil kortswijlen. — Maar waarom wilt gij mij een geheim maaken van 'c geen u wedervaaren is — In waarheid, Mevrouw, ik vinde mij gedrongen mijn gezegde te herhaalen. — 'Er zit een geheim onder, het welk ik nieuwsgierig ben om opgehelderd te zien; gaat zitten, mijn oude vriend, en laaten wij de zaak ontwikkelen. De brief, dien ik ten uiterften verwonderd ben van in uwe handen te zien, is van mij. Dezelve was voor u niet gefchikt, maar voor den Kanfelier bestouchef, mijnen trouwhartigften vriend, die, onder de regeering der Keizerin, het ongeluk gehad had, om naar Siberiën verbannen te worden, zonder die ongenade verdiend te hebben. Het is waarfchijnlijk mijn fchuld, dat hem die brief niet is ter hand gekomen. Ik zie, dat ik "er geen opfchrift op gezet had, en dat de geen, die met de beftelling belast was, zijne boodfchap kwalijk gedaan heeft. — De brief is mij in Siberiën ter hand gefield, en uit den inhoud had ik reden om op te maaken, dat die aan mij behoorde. Hier zweeg catharina eenigen tijd, en hield zig, of zij zig het gebeurde wilde herinneren; waar na zij tot den Graaf zeide: wel nu, die vergïsfüig is zonder gevolg. Ik ben zeer te vreden, dat  CATHARINA II. 85 dat die brief uwe te rug komst veroorzaakt heeft, die anderzints toch altijd zoude hebben plaats gehad; want, zoo dra ik den throon beklommen heb, gaf ik bevel, om allen, die zig in Siberiën in ballingfchap bevonden, te rug te roepen. Ik ben verrukt van u te zien, en het ftaat alleenlijk aan u, om bij mij te blijven. Maar verhaal mij, op welke wijze gij naar Siberiën gezonden zijt. Deeze vraag onthutfte den Graaf een weinig; maar hij herftelde zig fchielijk. — Gij weet, Mevrouw, zeide hij, wat 'er eenigen tijd voor uw vertrek van Stettin is voorgevallen. Men wilde, dat ik Pruisfen verliet: ik gehoorzaamde. Ik begaf mij naar Petersburg, ik wierd aan de deur van uwe kamer in arrest genomen, en oogenblikkelijk in ballingfchap weggezonden. — catharina, na zig een oogenblik bedacht te hebben. — Dat ging gezwind; mijn lieve Graaf, gij hebt in uwe ballingfchap veel moeten lijden, Deeze vraag van catharina, met den toon van teederheid uitgefproken, maakte den levendigften indruk op den Graaf, en bragt hem buiten zig zeiven. — Ach! Mevrouw, riep hij uit, eene liefde, als de mijne, doet alle verdrietelijkheden gemakkelijk vergeeten. -— Ik weet, dat gij een zeer gevoelig hart omdraagt. Hier bleef catharina eenigen tijd, zonder iets te zeggen, en, als in eene diepe overpijnzing F 3 weg-  86 MINNARIJEN VAN weggezonken, waar na zij voortging. — Wel nu, dit doet mij denken aan uwe vrouw; hoe vaart zij? Op deeze onverwachte vraag, ftond de Graaf beweegloos van verwondering. Hij geraakte eensklaps als buiten zinnen. Zijne lippen bewogen zig verfcheiden maaien; maar hij konde geen woord uitbrengen, catharina hield zig, of zij dit niet bemerkte. Op dit oogenblik trad orlof binnen, catharina ftond op. De Graaf kwam weder tot zig zelf, en ftond ook op. —. Wij zullen elkander nader zien, zeide catharina tot hem. De Graaf, verwonderd over het geen hij hoorde, en over de tegenwoordigheid van orlof, maakte eene diepe buiging, en ging heen, zonder iets te zeggen. NEGENTIENDE HOOFTSTUK. Einde der Gefchiedênis van den Graaf B De Graaf B keerde naar zijne herberg te rug, ontrust door verfchillende gewaarwordingen,  CATHARINA II. 87 gen, welke hij moeite had te ontwikkelen. Eindelijk overmeefterde hem de verontwaardiging. Hij zag in catharina niets meer, dan een gedrocht van ondankbaarheid, veinzerije en hoogmoed. Hij herinnerde zig verfcheide trekken van die sophia, welke hem zoo beminnelijk fcheen, en hij was verwonderd, dat hij een vrouw van zulk een valsch en hoogmoedig caradler had kunnen beminnen. De fchrikverwekkende gefchiedênis van catharina, de manier, op welke zij den throon beklommen had, het ontthroonen en vermoorden van haaren Gemaal, deeden zig aan zijne verbeelding voor; het gordijn viel geheel en al. De herdenking, hoe veele jaaren hij aan deeze verachtelijke vrouw had opgeofferd, joeg hem een fchrik aan. Hij befloot dat alles te vergeeten, en eene Stad, alwaar deeze trouwlooze vrouw leefde, voor altijd te verlaaten. Vier en twintig uuren daar na was hij reeds verre van Petersburg. Hij nam den weg naar zijne Landgoederen, befloten hebbende aldaar te blijven, tot dat hij de herdenking van zijne deerniswaardige ontmoeting geheel zoude zijn kwijt geraakt. De reize was voor hem een nuttig verzet, en bij zijne aankomst was zijn geest vrij rustig. Na een leven vol kwellingen, en na verfcheiden jaaren in de woeitenijen van Siberiën te hebben doorgebragt, zag hij met groot genoegen de F 4 plaat-  §8 MINNARIJEN VAN plaatzen wederom, alwaar hij zijne eerfle jaaren in de fchuldelooze vermaaken der kindsheid had doorgebragt. Men wist niet, wat 'er van hem geworden was; zijne te rug komst verwekte eene verwondering1 en onuitfpreekelijke vreugde; hij was 'er een weinig over aangedaan, om dat zijn hart voor geene gevoeligheid meer vatbaar konde zijn. Na verloop van eenige dagen, toen hij een weinig rustgenomen had., nam zijn oude Rentmeefler, die zeer aan hem gehecht was, en die, hem wederziende, van vreugde gefchreid had, hem terzijde, en zeide hem, dat 'er op één van zijne Landgoederen een vrouw was, die hem in 't geheim had bekend gemaakt, dat zij zijne huisvrouw was, Dat zij zig egter niet het minst van zijne inkomflen had toegeëigend; maar dat zij flipt betaalde al wat zij genoot. De onverfcbilligheid, waar mede de Graaf deeze tijding vernam, overtuigde den ouden Rentmeefler, dat deeze vrouw wel eens de waarheid konde gefproken hebben. Des nachts gevoelde de Graaf eenige ongerustheid, en des anderen daags, bij het aankomen van den dag, deed hij een paard zadelen, en vertrok naar dit landgoed, alwaar men van zijne te rug komst nog niets wist. Hoe meer hij naderde, hoe meer zijne ongerustheid verdubbelde; nabij het huis gekomen zijnde, ftond  CATHARINA II. 39 ftond hij te beeven. Hij trad binnen, hield zig eenigen tijd in den tuin op, en wel dra vertoonde zig eene vrouw voor zijn gezicht. Den Graaf verneemende, gaf zij een gil, en viel in rlaauwte. Hij nam haar in zijne armen, en leide haar in het groen neder. Na verloop van eenigen tijd, kwam zij weder bij, en den Graaf aanziende, zeide zij: „ Zijt „ gij het wel, mijn lieve Graaf? Ach! welke „ verwondering hebt gij mij veroorzaakt, gedoog „ dat ik mij een oogenblik herftelle. " De Graaf beijverde zig om haar gerust te ftellen, wanneer zij voortvoer dus te fpreeken. „ Graaf, ik heb „ u bedrogen. Eene woedende hartstocht, die „ zig van mijn hart meefter maakte, en waar aan „ ik met geene mogelijkheid konde wederftaan, „ heeft mij deezen misflag doen begaan. Deeze „ wreede hartstocht heeft mij de vrijheid mijner „ daaden niet overgelaaten; zij beval, en ik ge„ hoorzaamde. Ik moet u eene bekentenis doen, „ en zoo zeer ik tot heden het oogenblik gevreesd „ hebbe, her welk mij daar toe in de gelegen„ heid ftellen zoude, zoo zeer verkwikt het mij „ thans dit oogenblik geboren te zien. Hoor „ deeze bekentenis, en handel vervolgens, zoo „ als gij gepast zult oordeelen. Het denkbeeld „ van uwe hand te bezitten, is nog het eenige, „ dat mijn geluk volmaaken kan ;• maar ik ben F 5 „ ze-  ?o MINNARIJEN VAN „ zedert zoo langen tijd ongelukkig, dat ik daar „ aan reeds gewoon ben. De tijd heeft in mij „ die verfchrikkelijke hartstocht verminderd, die „ alle mijne onheilen berokkend heeft, en ik zal „ thans kragt genoeg hebben, om uit uwen mond het vonnis te hooren, het geen mijn lot beflis,, fen zal. De beguicheling is voorbij. Ik zal „ in mijn leven niet meer gelukkig zijn, of ik „ moet mijn geluk aan uwe vrije keuze verfchul„ digd wezen. — Ik ben het, die u te Sief tin „ de geheime bijéénkomften voorftclde; het is „ met mij, dat 'sVorften Kapellaan u getrouwd „ heeft. " Op dit verhaal ftond de Graaf onbeweeglijk, en als onverfchillig. ,, Wel hoe.' vervolgde deeze vrouw, gij zwijgt „ ftil; uwe toorn barst in geene bittere verwijtin„ gen uit? Gij antwoord niets?.... Ik was te „ Stettin gekomen om mijne zuster te zien, en „ had mijn intrek aan 't huis van den Vorst: ik moest aldaar flechts een maand verblijven; maar „ op het oogenblik van mijn vertrek, dacht mij, „ dat Stettin de eenige plaats in de weereld was, „ alwaar ik zoude kunnen leven, en dat alle an„ der verblijf mij den dood zoude veroorzaaken. „ lk ftelde mijne reize van dag tot dag uit; en „ dit was mij des te gemakkelijker, om dat ik „ aan 't huis van den Vorst bemind was, en dat „ ik  CATHARINA II. ,1 ik de Princes sophia tot mijne teedere vrien„ dinne had. In 't eerst fcheen eene verwarde „ gevoeligheid mij aan Stettin te verbinden. Wel dra bemerkte ik, dat de tegenwoordigheid van „ den Graaf B de eenige oorzaak was» die mij dit verblijf deed verkiezen. „ Ik had geen begrip van de liefde en van der„ zeiver. vermogen; ik gaf mij onbedachtelijk „ aan haare ingevingen over; ik wierd eene flavin „ der liefde. Ik bereikte flechts vijftien jaaren, „ ik verftond de konst van veinzen niet, ik kon„ de geene hartstocht verbergen, die als woe„ dende door haare fakkels mijn hart beroerde. „ Het doorzigtig oog van mijne zuster bemerkte „ wel dra, wat 'er in mijnen geest omging. Zij „ overlaadde mij met vraagen; maar ik was al te „ befchroomd, om haar de waare oorzaak van ,, mijne kwelling te erkennen. Langzamerhand „ gelukte het haar mij onder verfchillende voor„ wendzels gerust te ftellen. „ De liefde ontfteldt de reden en het oordeel. „ Mij dacht, dat ik aan hem, dien ik beminde, „ niet onverfchillig was, en dewijl ik geenen „ ftap van zijn kant bemerkte, had ik de zwak„ heid, om zijn al te ingetogen gedrag aan be„ fchroomdheid toe te fchrijven. „ De Princes sophia, die reeds veel door„ zigt had, raadde fpoedig de reden van mijne „ kwaal,  pi MINNARIJEN VAN „ kwaal, en zij was behendig genoeg, om mij „ dezelve te doen bekennen. Zij verbeeldde zig „ ook, dat de Graaf B al te befchroomd „ was, en zette mij aan, om van mijn kant den „ eerden flap te doen. ,, Mijne liefde was brandend; alle mijne zin-' „ tuigen waaren buiten hun fpoor. De liefdedrift „ gaf mij moed en kragten genoeg om eenen (lap „ te waagen, die zedert lang mij onbegrijpelijk „ toefcheen. Ik bepaalde eene zekere bijéénkomst, die gelukte, en mij alle genoegen en vreugde „ verfchafte. Het overige is u bekend. „ Eene tweede bijéénkomst wierd door mijne „ zuster ontdekt. Ik was verpligt haar alles te „ bekennen; en deeze bekentenis bragt haar bui„ ten zig zelve. Ik heb ontegenfpreekelijke be^„ wijzen, dat de Graaf op de Princes fmoorlijk „ verliefd is, en dat hij dus voor u geene op„ rechte liefde hebben kan. Deeze verzekering ,, was een doodfteek voor mijn hart; maar dee„ ze ontdekking, in plaats van mijne liefde te „ doen verflaauwen , maakte dezelve nog gewel„ diger. Onder voorwendzel van eene ongefteld„ heid, kwam ik niet meer uit mijne kamer, In „ dien tijd bedagt ik, om mij door de banden „ van een geheim huwelijk aan u te verbinden. „ Ik had nog niet overlegd, hoe ik mij ge„ draagen zoude, om aan den minnaar, dien ik „ be-  CATHARINA IL 05 j, bedrogen had, de waarheid te ontdekken. Ik deed verfcheidene poogingen, maar altijd vrug„ teloos. Eindelijk befloot ik de beguicheling „ te laaten voortduuren, tot dat ik eene gunflige „ gelegenheid gevonden zoude hebben, of dat ik „ koelbloedigheid genoeg had , om een ontwerp „ te vormen. Een ontrustend gevoel verfcheur„ de mijne ziel; ik verlangde en vreesde het „ oogenblik, dat de zaak aan 't licht kwam. „ Eindelijk, na veele kwellingen, bied zig dit „ oogenblik op 't onverwagtst aan. Graaf, dit „ hart is voor u, en zal het altoos zijn, zelfs „ dan, wanneer gij deeze hand, die ik u aan„ biede, mogt weigeren. Mijn geluk beftaat, „ om met u als uwe Gemalin te leven. Bekrag» rigt gÜ den band van vereeniging, dien wij }, gefloten hebben ? " Ik bekrachtige dien, zeide de Graaf, zig in haare armen werpende, en traanen van teedere liefde Morrende. B.... vergat sophia, en leefde gelukkig met zijne echtgenoote, die de zuster van de Gravin C.... was. TWIN-  04 MINNARIJEN VAN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. orlof verkrijgt den titel van Gunfteling, en ■wil met catharina trouwen. Zijn gedrag jegens den Groot Hertog. T oen catharina den throon beklommen had, wierd gregorius orlof met gunften overladen. Men gaf hem ten Hove eene prachtige kamer, alwaar men niets vergeeten had, het geen gemak aanbrengen, of den fmaak vleijen konde; en hij had vrijheid, om zig bij de Keizerin te vervoegen , zoo dikwiis hij het goed vond. Onderfcheidingen en eerbewijzingen genoot hij, zelfs eer hij ze begeerde. Hij wierd tot Graaf verheven, tot algeméén Opzigter van alle de Vestingwerken, tot Bevelhebber van de adelijke Lijfwacht, tot Lieutenant-Colonel van het Regiment der Lijfwacht te paard benoemd; en bij vervolg tot Voorzitter in de hoogde Kamer over de talrijke Volkplantingen, welke de Keizerin op eene meenigte plaatzen van haar uitgeflrekt Rijk had aangelegd, waar door zij de woeftenijen wilde i trach-  CATHARINA II. 05 trachten te bevolken en te bebouwen. In één woord, hij wierd de voornaamfte man in het Rijk. Bij deeze gunstbewijzen voegde catharina dagelijks aanzienlijke gefchenken, dan eens in geld, dan eens in kostbaarheden, in kasteelen of in landgoederen. Zij kogt voor hem het fraai Paleis van den Bankier stegelman, het welk haar veertig duizend roebels kostte; en dit Pa'leis naar des Gunftelings fmaak nie-t zijnde, liet hij het af breeken, en naar zijne zinnelijkheid herbouwen. De landgoederen van Robfcha en GatJckira, die aan peter III toebehoord hadden, wierden hem gefchonken, en hij liet op dezelve heerlijke Sloten bouwen. Hij kogt verbaazende eigendommen in Lyfïand en Esthland, en deeze groote aankoopen beletteden hem niet, om aanzienlijke fommen in de voornaamfte Banken van Europa te plaatzen. 'Er ontbrak aan deezen Gunfteling niets meer, dan met catharina de kroon tedeelen, welke hij haar bezorgd had, en daar naar dorst hij ftaan. Om daar in te flaagen, vervoegde hij zig bij den Kanfelier bestouchef, die door catharina uit de ballingfchap, waar toe elizabeth hem verwezen had, was te rug geroepen, en nog ftem in den Raad had. bestouchef beloofde deezen Gunfteling behulpzaam te \ zijn, en het voorftel wierd in den vollen Raad, in  96 MINNARIJEN VAN in tegenwoordigheid der Keizerin gedaan, orlof en zijne aanhangers meenden,, dat alle de Raaden gereed zouden zijn, om het ontwerp met zoo veel onderwerping als eerbied goed te keuren. Hij bedroog zig. Het voordel wierd door een diep ftilzwijgen gevolgd. Eindelijk ftond één der oudfte Raaden op, en zeide: „ Dewijl ik zie, dat niemand mijner Amptge„ nooten wil fpreeken, zal ik het doen. Uwe „ Majefteit veroorloove mij aan haar te zeggen ,• ,-, dat wij met genoegen zien, dat onze Vorftin„ nen zig Gunftelingen verkiezen; maar wij kun,, nen niet gedogen, dat lieden, die in de daad „ onze gelijken zijn, in 't openbaar pogingen ,, zouden aanwenden, om onze meefters te wor,, den. " — catharina, die over deeze ftoute verklaaring zeer in haar fchik was, nam dadelijk zijne partije; zij nam het voorftel, en fcheurde het aan ftukken, zeggende: „ En ik ben ook „ van dat gevoelen. " Het gedrag van orlof, met opzigt tot den jongen Groot Hertog, en deszelfs Opvoeder den Graaf panin, liep niet minder in't oog. Zeer vermogend zijnde door de posten^ welke hij bekleedde, verwijderde hij den Prins zorgvuldig van de kennis der ftaats-zaaken, en benam hem alle de gelegenheden, om zig bij het volk, het welk hij te eeniger tijd regeeren moest, op eene voor»  CATHARINA II. 97 voordeelige wijze bekend te doen worden. Hij hield hem in zulk een naauwen band, dat hij zijne onfchuldigfte uitgaven befpiedde en dwarsboomde. De Groot Hertog was gewoon, om op groote feestdagen vijftig roebels te geven aan de Weduwe basdedon, die zijne minne geweest was. orEof, dit vernomen hebbende, maakte een misdrijf van deeze daad van dankbaarheid , en bragt de Keizerin in het begrip, dat de Vorst arbeidde, om zig dvor het uitdeelen van aanzienlijke fommen een partij te maaken. Men verbood hem het doen van gefchenken; en zijn Opzigter kreeg last, om hem daar toe geen geld te geven. ^ Dit verbod, het welk met de grootfte geflrengheid wierd uitgevoerd, bragt den Prins dikwiis in eene groote verlegenheid. Een Generaal bood hem op zekeren dag twee Officiers aan, verzoekende dezelven in zijn Regiment der Lijfwacht te plaatzen, en hun eenig geld, ter hunner toerusting, voor te fchieten. Ik wil hen wel plaatzen, antwoordde de Groot Hertog, maar 't is mij onmogelijk om hun geld te geven, want men heefc mijnen Opzigter verboden, om mij daar toe penningen te verfchaffen. De Generaal bleef aanhouden, zeggende, dat zonder deezen bijftand deeze twee braave lieden van de eer, om hem te dienen, ontzet zouden worden; en zij verzogten den G Prinï  98 M I N N A R IJ E N VAN Prins om de zaak aan zijnen Opzigter open te leggen. De Groot Hertog nam aan, om 'er met den Graaf panin over te fpreeken. De fomme, waarom het te doen was, bedroeg twee honderd roebels. p,.anin weigerde dezelve. Eindelijk deed de Prins den voorflag, om hem die fbmme voor te fchieten, op het geen hem voor zijne kleine vermaaken was toegelegt. panin flemde daar in toe, en de Prins bragt het geld aan den Generaal, hem het diepst geheim aanbevee een Regiment in bezetting leggende, alexander potemkin, na zeer langen tijd in dienst geweest te zijn, leide den dienst neder met den rang van Major, en leefde van een maatig inkomen , dan eens te Moscou, dan eens op een klein landgoed in de nabuurfchap van Smolensko. De moeder van potemkin fproot, even als haar man, uit een niet zeer oud en niet zeer gelukkig gedacht. potemkin had twee zusters, waar van de eene getrouwd was met zekeren samoïlof, die eerst Officier van een Regiment was, vervolgens zig in den burger-ftand begaf, en Raadsheer was, toen hij overleed. Uit dit huwelijk wierden twee kinderen geboren; catharina nicolajeuna, getrouwd met den Generaal Major davidof; en Graaf alexander nicolaitz sa; moïlof, die bij den dood van catharina II, Geheim-Raad, Procureur Generaal, Kamerheer, en Ridder van alle de Rusftfche ordes was. De andere zuster van potemkin trouwde met een Duitfcher, engelhard genaamd, die in den rang van Major ftierf, eer zijn broeder deszelfs fortuin maakte. Uit dit huwelijk wierden vijf dochters en één zoon geboren. De laatstgemelde is Lieutenant Generaal in Rusfifchen dienst. De oudfte dochter trouwde met den Graaf de braniky, in de gefchiedênis van Poll 3 len  ïi8 MINNARIJEN VAN len zoo bekend; de tweede met Prins george calitzin, Lieutenant Generaal in Rusfifchen dienst; de. derde met den Lieutenant Generaal schepelof; de vierde met den Graaf schawroüsky, Afgezant; en de laatfte met den Lieutenant Generaal michaïla surgejet potemkin, en na zijn dood met den Raad usuv o f. .. . Behalven deeze Neeven en Nichten, vindt men nog drie gebroeders potemkin, die zijne, verre nabeftaanden waaren, allen in Rusfifchen dienst zijnde, mici-iaïla surgejet potemkin, van wien wij zoo even fpraken, was 'er één van. gregorius alexandrovitz potem* kin wierd in de maand September 1736 geboren, op het kleine landgoed van zijnen vader, twintig verften van Smoknsko gelegen, en hij bragt aldaar zijne eerfte jaaren door. Zijn vader, die niet rijk was, beftemde hem tot den Kerkelijken ftand; ten welken einde hij hem in een openbaar fchool beftelde, alwaar jonge lieden, tot dien ftand gefchikt, onderwezen wierden. Aldaar verkreeg de jonge potemkin eenige kundigheden in de Godgeleerdheid. Na verloop van eenigen tijd bemerkte zijn vader, dat hij meer gefchikt was voor den krijgsdienst, dan voor den Kerkdijken ftand; hijging van zijn eerfte voorneemen af, en zond hem naar  CATHARINA II. 119 Petersburg, alwaar hij, door de aanbeveelingen van zijne naastbeftaanden en van eenige vrienden, onder het Regiment der Lijfwacht te paard wierd ingefchreven. Deeze infchrijving was toen de gewoone toevlucht van den armen Rusfifchen adel, die geene middelen bezat, om aan hunne huisgezinnen het noodig onderhoud te bezorgen. De kinderen, eenmaal ingefchreven zijnde, wierden op hun beurt bevorderd, en waaren zomtijds nog zeer jong, wanneer zij reeds tot aanzienlijke rangen verheven waaren, terwijl zij, die het voorrecht deezer infchrijving niet genooten hadden, verplicht waaren om, in dit Regiment komende, den dienst der gemeenen te moeten doen. Dewijl eene groote meenigte Edellieden in deeze krijgsbende deel nam, was de dienst niet zwaar, en de jonge lieden hadden tijd, om zig op eenige ftudiën toe te leggon. potemkin ftudeerde in het fchool der Cadets. Het is waarfchijnlijk, dac hij aldaar even onkundig gebleven zoude zijn, als de meeften zijner medgezellen, zoo niet één van zijne meefters, die alle gelegenheden waarnam om hem te doen uitmunten, in 't bijzonder werk van hem gemaakt had. Dit gaf de eerfte gelegenheid tot de verheffing van potemkin; en fchoon de dankbaarheid geene deugd was, welke zijn hart beminde, behandelde hij deezen meefter, aan wien hij zoo veel verplichting had, fteeds H 4 met  ia© MINNARIJEN VAN met onderfcheiding, en bewees hem veele weldaaden. potemkin had het fchool der Cadets verhaten , en diende in het Regiment der Lijfwacht, Hij had den tijd, welken hij had moeten befteeden om zig bekwaam te maaken, in weelde door-: gebragt, en deed dit nog. Hij was daar voor bekend, toen het ontwerp, om catharina den throon te doen beklimmen, gevormd en uitgevoerd wierd. Zijn ongeregeld gedrag had hem bij de zamenzweerers, die allen, uitgenomen panin en den Veld-Marfchalk razumofsky, lieden zonder geboorte, zonder eer en zonder zeden waaren, bekend doen worden, potemkin was voornamelijk de vriend van de gebroeders orlof, die hem gemakkelijk overhaalden tot eene partij, waar . mede voor het tegenwoordige geld te winnen, en voor het toekomende fortuin te hoopen was. c aTharina zag hem bij gregorius orlof, ?n nog in een ander huis, alwaar de zaamgezworenen bij elkander kwamen. potemkin had geen deel aan het ontwerp der omwenteling; hij wierd daar toe flechts gebruikt in* den tweeden rang, maar hij bragt veel toe tot het bewerken van den opftand. In den pacht voqr de ontthrooning, arbeide hij met Ijver, om alle óq aanhangers van catharina, die  CATHARINA II. 121 die zig in het Regiment, waar onder hij diende, bevonden, bij één te verzamelen; hij boezemde hun ijver en moed in, en betoonde veel werkzaamheid, om den goeden uitflag te bevorderen. Men moet daar uit niet befluiten, dat potemkin waarlijk moed had; 'er was ook juist niet veel moed noodig, om zig voor aan te ftellen in een zaak van dien aart, waar in men door eene talrijke en machtige partij onderfleund wierd, en in geval van mislukken, zonder gemerkt te worden , ton de boven drijvende partij konde overgaan. Den agt en twintigiten Juny, toen catharina zig aan het kwartier van het Regiment der Lijfwacht Ismaïlof vertoonde, wierd zij door haare aanhangers ontfangen, die aan haar den eed van trouwe afleiden, en de nieuwe Vorftin naar de andere Regimenten der Lijfwacht vergezelden. Bij deeze gelegenheid onderfcheidde zig potemkin boven zijne medgezellen; hij was één der geenen, ,die uitriepen, lang leeve catharina, Keizerin van geheel Rusland! waar door het ontwerp van panin, die voorneemens was om paul petrovitz tot Keizer, en catharina alleenlijk tot Regentesfe te doen uitroepen, begon verijdeld te worden. Hij bevond zig ook bij orlof, in de Kerk van Ca/'an, toen deeze het zelfde geroep deed, en hij onderfleunde het zelve met alle de aanhangers van H 5 ca-  122 MINNARIJEN VAN catharina, welken hij had bij één verzameld, tot groote verwondering van panin, die in dit geheim niet deelde. potemkin, moedig op den goeden uitfiag deezer gewichtige onderneeming, waar aan hij zig vleide veel deel gehad te hebben, verliet de perfoon der Keizerin dien geheelen dag niet, doende alles, wat hij konde, om door haar opgemerkt te worden, in de hoop van eene belooning te ontfangen, geëvenredigd aan den dienst, door hem bewezen. Toen catharina te paard naar Peterhof vertrok, aan het hoofd der bezettingvan Petersburg, welke eene vrij aanzienlijke krijgsbende uitmaakte, was potemkin onder het getal der geenen, die tot haare Lijfwacht behoorden. Des anderen daags begaf hij zig naar Oranjenboem, met den Generaal Major ismaïlof en gregorius orlof, dien men reeds als den waaren Gunfteling befchouwde, om peter, tot het doen van afftand, te verplichten. Toen peter die doodelijke Aclre geteekend had, bragt men hem in een open rijdtuig naar Peterhof, en potemkin hielp mede zijne wacht uitmaaken. Daags na de krooning van catharina wierd hij tot den rang van Officier verheven; de Keizerin benoemde hem te gelijker tijd tot Edelman Van haare kamer, en leide hem eene jaarwedde van  CATHARINA II. iü3 van twee duizend roebels toe. Deeze jaarwedde wierd gegeven aan allen, die in de omwenteling het zelfde deel als potemkin gehad hadden. De voornaame hoofden ontiingen zeer aanzienlijke jaarwedden. VIER EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. Reize van potemkin. Zijne eerfte vriendfchap mei catharina. JCXie dagen na de omwenteling wierd potemkin naar Stockholm afgezonden, om aan den Graaf osterman, toen Rusfisch Afgezant aan dit Hof, van het voorgevallene bericht te geven. De komst van catharina tot den throon wierd door Prins galitzin, dien men, kort daar na, met den last van deeze zending deed vertrekken, aan het Hof van Zweden plechtiglijk bekend gemaakt. Deeze reize was de eenige, die potemkin buiten Rusland deed'; maar in weerwil van derzelver gering aanbelang, fprak hij daar over, geduurende zijn geheele leven, met eene belachelijke fnorkerij, zig voordoende als iemand,  i24 MINNARIJEN VAN mand, die tien jaaren lang als een verlicht waarneemer gereisd had. Onder het Regiment der Lijfwacht onderfcheidde men potemkin van zijne medgezellen, door zijn fraai voorkomen en cierlijke gedaante, hem door de natuur gefchonken. Zijne geftalte was boven de gewoone, en alle de deelen van zijn lichaam waaren juist geëvenredigd. Hij had in zijne houding en manieren iets deftigs, en te gelijk iets bevalligs; en zijn uitzicht, dat doordringend was, gaf eenen levendigen en driftigen geest te kennen. Zijn uitzicht wierd des te vuuriger door zijne bruine kleur, en door de roodheid, waar mede zig zijne wangen kleurden, wanneer de tegenwoordigheid van eenig voorwerp hem naar het zelve deed haaken. Bij deeze voorrechten der natuur wist potemkin die der konst te voegen. De cierlijkheid en netheid deeden zig over zijn geheele perfoon opmerken, en, wanneer, in tegenwoordigheid der Keizerin, eenige krijgsoefening verricht wierd, en men hem de krijgseer bewees, konde catharina zig niet wederhouden , om een geruimen tijd het oog op hem te vestigen, potemkin, die dit wel dra bemerkte, wierd toen vervuld met alles wat liefde en eerzucht op het vuurigst kunnen inboezemen; en deeze gefield- heid  CATHARINA II. 125 heid maakte hem in 't oog der Keizerin nog belangrijker. De Keizerin, die een liefhebfter der vermaaken was, had ondervonden, dat niets aan dezelve meer hinderde, dan luifterrijke rang en grootheid. Zij wilde het vermaak als een eenvoudig mensch genieten, en zij had daar toe een uitgezocht gezelfchap van mannen en vrouwen opgericht, het welk zij dikwiis bij zig deed komen, en waar in zij de regels der volmaaktfle gelijkheid deed in acht neemen. Aldaar kende men noch Keizerin, noch Prins, noch Graaf; elk droeg aldaar zijn doopnaam, en de Beheerfcheresfe van geheel Rusland droeg aldaar geenen anderen naam dan dien van catharina. Aldaar verdweenen ook alle hinder en dwang. Men kortswijlde, men boertte, men fpotte; vrolijke en dikwiis koddige onderwerpen veraangenaamden het gezelfchap, en nooit hield men zig met zaaken bezig, die een weinig ernftig waaren. In dit gezelfchap bezorgde zig catharina de genoeglijkfte vermaaken en de vertrouwdfte vrienden; na de vrolijke toneelen, die aldaar vertoond wierden, deed zij de geenen, wien het gelukt was haar eene opvatting, fmaak of drift in te boezemen, in ftilte bij zig komen, om hen in den tempel der liefde in te leiden; ten naaften bij als de Sultan, welke aan die geene van zijne vrouwen, die hij op zeker  i%6 MINNARIJEN VAN ker oogenblik de beminnelijkfte vindt, een neus* doek zendt. potemkin, die wist dat 'er zulk een gezelfchap in wezen was, gevoelde zeer wel, dat het beste middel, om in zijne oogmerken te flagen, daar in beftond, dat hij van het zelve mede - lid Wierd. Hij deed zijn best, om met één van deszelfs leden in vriendfchap te geraaken; hij flaagde daar in, verbond zig door naauwe vriendfchap met denzelven, en verzogt, om in het gezelfchap te worden ingeleid. Dit viel niet moeielijk. Men was altijd welkoom, wanneer men een fraai mansperfoon in dit gezelfchap voorftelde; en de zorg van de meefte leden ftrekte niet alleen om de Keizerin te vermaaken, maar ook om haar voorwerpen aan te bieden, die gefchikt waaren om haare vermaaken te doen verwisfelen, en de ééntoonigheid en verveeling, die eindelijk in dit zoort van gezelfchappen geboren worden, wanneer men 'er van tijd tot tijd geene nieuwe voorwerpen in ziet verfchijnen, uit dit vrolijk gezelfchap te verbannen. Voorts wist men, dat de Keizerin dikwiis vermaak gefchept had, om, zoo meenigmaal de gelegenheid zig daar toe aanbood, op potemkin het oog te vestigen; dus moest het voorftel, zonder te kunnen misfen, gunftigen ingang vinden. Dit gebeurde ook. potemkin wierd in het gezelfchap van gelijkheid aangenomen. De eer-  CATHARINA II. ia7 eerfte keer, dat hij aldaar verfcheen, betoonde catharina die vrolijkheid en goeden luim, welke de zekerheid en hoop op een nieuw en aannaderend vermaak aankondigen. Zij ontfing den nieuwen vriend op de vleiendfte en vrolijkfte manier; en de nieuwe vriend, wiens hart zedert lang van inbeelding en eerzucht brandde, wierd op catharina fmoorlijk verliefd. Men fpeelde kleine fpelen, waar in men panden gaf. De hand van catharina raakte dikwerf die van haaren nieuwen vriend aan. Hunne knieën drukten nu en dan elkander, bij het geven of aanneemen der panden; en wanneer zij fcheidden, waaren zoo wel van de eene als van den ander de hartstochten gaande gemaakt. Het vleide de Keizerin, dat men op haar verliefd was; ieder man, van welke laage afkomst hij ook wezen mogt, konde de hoop voeden van het niet te vergeefsch te zijn; 'er was niets meer noodig, om die liefde aan den gang te helpen; en van den gemeenen foldaat tot den Generaal, van den Vorst tot den matroos, had ieder één voor de aanlokkende Vorftin eene vuurige liefdedrift , of veinsde dezelve te hebben. Veelen ftellen, dat potemkin onder het getal dier geenen was, die eene liefdedrift voordeeden, waar aan „ hun hart geen deel had; anderen gelooven, dat hij waarlijk verliefd was. Wij zullen die vraag niet  148 MINNARIJEN VAN niet beflisfen; het menfchelijk hart is ten deezen opzigte zulk een duifter doolhof, het is zoo gemakkelijk zig zeiven te bedriegen, de inbeelding neemt zoo dikwiis de gedaante der liefde aan, dat men catharina van haare magt en grootheid, en potemkin van alle eerzuchtige hoop, die in den goeden uitflag deezer liefde zoo veel belang ftelde, zoude hebben moeten ontbloot zien, om over den aart van haare minnedrift een gezond oordeel te vellen. Maar het zij die liefdedrift in het hart, dan wel alleen in het hoofd van potemkin huisvestte, trachte hij met geen minder ijver naar alle de middelen om dezelve te voldoen , en het geen men in het vervolg deezer gefchiedênis leezen zal, kan tot bevestiging van eene en andere Relling dienen. ; VIJF EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. Groote ontwerpen van potemkin. Gefchil met orlof. Rotting/lagen gegeven. Verzoening. Vertrek naar *i leger. Potemkin was zéker, dat hij aan de Keizerin behaagde; maar zijne eerzucht hield zig niet voldaan  CATHARINA IL 129 daan over die vluchtige gunstbewijzen, welke catharina aan den eerstkomenden, ja zelfs tot aan de trommelflagers van het Regiment haarer Lijfwacht, betoonde; hij begeerde eene beftendige en duurzaame liefde, eene waare minnedrift ; hij wilde in de daad Gunfteling worden met een onbepaald vermogen. Echter was hij zoo na niet aan het bereiken van zijn oogmerk, als hij zig wel verbeeldde, catharina bleef fteeds aan gregorius orlof gehecht; en deeze Gunfteling, aan wien men zulke groote verpligting had, was niet voorneemens om zijnen pose af te ftaan. potemkin, vol van eigenliefde en verbeelding, verwaardigde zig niet, om op deeze hinderpaalen acht te geven; en zig van de overwinning verzekerd houdende, veroorloofde hij zig in 't openbaar vrijheden, welke de Keizerin gedoogde, maar die orlof met den grootften weerzin zag. Men verhaalt, dat potemkin zig op zekeren tijd naar gregorius orlof begeven hebbende, om hem, als naar gewoonte, een bezoek te geven, hij hem met alexis orlof alleen vondt. De twee gebroeders namen deeze gelegenheid waar, om zig over hem te wreeken; zij zogten twist met hem, en eindigden met hem rottingflagen te geven, wélke hij, door zijne ongemeene lafhartigheid, ontfing, zonder eenig blijk van verdeediging te betoonen. I Di£  i3o MINNARIJEN VAN Dit gebeurde maakte een verfchillenden indruk op de geenen, die 'er bij betrokken waaren. catharina, die 'er de reden van wist, had wel verlangd om aan den martelaar van haare bevalligheden te betuigen, hoe haar dit ongelukkig voorval leed deed; maar de vrees voor orlof wederhield haar. In den beginne aan haare Gunflelingen te veel gezag toeftaande, eindigde zij met hen te vreezen, en deeze groote Opper-Vorftin van zoo veele volken was aanhoudend de fpeelbal van de eigenzinnigheden haarer minnaars. Zij vergenoegde zig voor dit oogenblik, met die gemeenzaame gezelfchappen, waar in potemkin niet wilde, noch konde verfchijnen, niet meer te doen bijéénkomen. Langzamerhand ftelde zij orlof tevreden. Men leide het gefchil bij, en de Gunfteling, alle wraakzucht ter zijde Rellende , wilde wel gedogen, dat potemkin bij catharina zijn hof bleef maaken. Maar potemkin, minder edelmoedig en meer beledigd, behield in zijn hart een verlangen om wraak te neemen , waar aan hij voorneemens was te voldoen, zoo dra hij 'er eene gelegenheid toe vinden mogt, waar bij niets gewaagd wierd. Echter oordeelde hij voorzichtig, om zig naar de omftandigheden te fchikken, veinsde de rottingflagen te vergeeten, en zig met de gebroeders orlof te verzoenen; de bittere gevoeligheden, welke hem de her-  CATHARINA II. 131 herdenking van die voorval veroorzaakte, vergoedende door het vleiend denkbeeld, dat men hem als mede-minnaar vreesde. Het zoort van voldoening, welke catharina hem bezorgt had, door die gemeenzaame gezelfchappen niet meer te houden, vleide hem des te meer, vermits hij in dit gedrag een zeker bewijs van den indruk, dien hij op haar hart gemaakt had, meende te befpeuren. Om op eenmaal wel te Hagen, nam hij een middel bij de hand, het welk een denkbeeld geefc van de gevoelens, die men van catharina had. Ik vrees mijnen mede-minnaar niet, zeide hij in 't openbaar, en ik weet wel, dat met mijne natuurlijke lichaams - hoedanigheden, de post van eerden Gunfteling mij niet misfen kan. Hij wist, dat deeze gefprekken aan catharina zouden worden overgebragt, en dat zij, wel verre van 'er zig door beledigd te achten, zig integendeel ten fterkften zoude vinden aangezet door een verlangen, om van deeze hoedanigheden de proef te neemen. Van tijd tot tijd ontfing potemkin van catharina bijzondere blijken van haare genegenheid en gunst, welke gefchikt waaren, om hem zijne treurige ontmoeting te vergoeden. Hij wierd tot Kamerheer benoemd, een gewichtigen pose aan het Rusfisch Hof, welke hem den rang van I a Ge-  132 MINNARIJEN VAN Generaal Major en den titel van Excellentie gaf % hij wierd vervolgens tot tweeden Kapitein van de Lijfwacht te paard aangefteld. Hij bezat reeds deeze twee posten, in het begin van den Turkfchen oorlog, in 't jaar 1768. Deeze oorlog verfchafte aan potemkin eene gunflige gelegenheid, om zig, geduurende eenigen tijd, van het Hof te verwijderen. Hij vertrok naar het leger met zeer fterke brieven van aanbeveeling aan den Generaal romanzof. Deeze Generaal, zonder immer eenige krijgsverrigting van aanbelang aan potemkin toe te vertrouwen, bemerkte, als een doorfleepen Hoveling, dat hij te eeniger tijd een man van gewicht ftond te worden, en hij liet geene gelegenheid voorbij gaan, oin zijne zoogenaamde kundigheden in den krijgsdienst te verheffen. Zulke voordeelige berichten deeden hem tot Generaal Major benoemen. De lastbrief der Keizerin, zijnde van de maand July 1760, bragt uitdrukkelijk mede, dat hij tot deezen rang bevorderd was, uit hoofde van de dapperheid en groote kundigheden in het krijgswezen, welke hij bij alle gelegenheden betoond had. Deeze nieuwe rang vleidde den hoogmoed van potemkin, maar was voor hem'niet voldoende. Zijne heerschzugt vormde veel verhevener oogmerken. Wij hebben gezien, dat hij tegen zijn  CATHARINA II. 133 zijn zin met de gebroeders orlof verzoend was. Zijne hoogmoed had zig niet gebogen, dan om dat zij aan 't Hof alles vermogten. Te deezer tijd bragten die zelfde redenen hem op het denkbeeld, om zig aan hun zoo fterk te verbinden, als hem mogelijk was, en hij liet vooral niets onbeproefd, om in de gunst van gregorius meer en meer in te dringen. Niet in de gelegenheid zijnde om regelrecht te werken, nam hij zijn toevlucht tot listen. Hij wist, dat de Generaal VeldMarfchalk galitzin, in het leger waar bij hij. zig bevond, in misverftand met orlof was. Om den haat des Hovelings te voeden, nam hij op zig deezen Generaal te befpieden en zwart te maaken; en potemkin, die Hechts oppervlakkige kundigheden van den krijgsdienst, en geene kennis van de konst des oorlogs had, bedilde en hekelde doorgaans de krijgsverrichtingen van deezen Generaal, één der geoeffendften, die Rusland te "dier tijd had. Hij diende aan orlof berichten aan, ftrekkende om te bewijzen, dat het leger door de misflagen van galitzin? wel dra verloren zoude zijn. Hij dagt misfchien, door deezen list, den laatstgemelden te doen te rug roepen, en tot een verhevener rang op te klimmen. Hij bedroog zig. Men vergenoegde zig om zijne lasteringen met geld te beloonen; en eenige voorzichtige lieden raadI 3 den  134 MINNARIJEN VAN den hem, om zig daar van bij vervolg te onthouden. Dit viel in de zes laatfte maanden van den jaare 1769 voor. Zedert dien tijd, tot aan het einde van deezen oorlog, hoorde men van hem niet meer fpreeken. Geduurende al den tijd, dat hij bij 't leger was, bragt hij zijne dagen ongekleed door, en fcheen altijd in diep gepijns te zijn weggezonken. ZES EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK, Te rug komst van potemkin te Petersburg. Listen, door hem gebruikt, om zijn oogmerk te bereiken. Ongenade van wasilschikof. potemkin veinst Monnik te willen worden. Gewaande gekheid, Jn den jaare 1772, wierd gregorius orlof eindelijk van den post van Gunfteling ontzet, zoo als wij gezien hebben, en door wasilschiKof, volgens de keuze van panin, dadelijk opgevolgd, potemkin, die de tegenwoordigheid van orlof als de eenige belemmering van zijn ge-  CATHARINA II. 135 geluk befchouwde, oordeelde, dat het tijd wierd, om aan de uitvoering zijner ontwerpen te arbeiden. Hij begaf zig naar den Graaf romanzof, en deelde hem zijn verlangen mede, om naar Petersburg te rug te keeren. De Generaal beloofde hem, om hem als Bode te zullen zenden, tot het overbrengen van de tijding der eerfte overwinning, die 'er mogt voorvallen. Deeze overwinning gebeurde kort daar na. potemkin vertrok, en romanzof vergat niet, om zig m zijne vriendfchap aan te beveelen. Deeze aanbeveeling had geene gelukkige gevolgen, want romanzof en potemkin wierden naderhand onverzoenlijke vijanden. Men weet de reden van deezen haat niet wel. Zommigen zeggen, dat potemkin vernomen had, dat romanzof, des avonds voor zijn vertrek, zig had uitgelaaten zeer blijde te zijn, dat hij ontlast was van iemand, die, in plaats van hem tot iets nuttig te zijn, hem in alles in den weg liep. Anderen beweeren, dat de naijver van potemkin de eenige oorzaak van deeze afkeerigheid was. potemkin, te Petersburg aangekomen zijnde, wierd door de Keizerin, die hem, uithoofde zijner groote kundigheden in den krijgsdienst, dadelijk tot den rang van Lieutenant Generaal verhief, met de grootfte vriendelijkheid ontfangen. Tot deezen nieuwen rang verheven, en bij ë I 4 dc  136" MINNARIJEN VAN de Keizerin wel gezien zijnde, was het natuurlijk, dat hij het Hof bijwoonde. Hij begaf zig aanhoudend derwaarts, en fcheen zeer te vreden. Maar eensklaps kwam hij 'er niet, dan zeer zeldzaam, zig onverfchillig betoonende omtrent alles wat aldaar omging; vervolgens wierd hij droefgeeftig, en verfcheen 'er in 't geheel niet meer. Toen vormde hij het ontwerp van eene iist, om zijn oogmerk te bereiken, en fpeelde de rol, die wij thans verhaalen zullen. k catharina deed zig onderrichten, wat 'er van hem geworden was, cn zij vernam, dat hij aan zijne vertrouwde vrienden, en in 't bijzonder aan den Prins borackinsky en den Heer scukurin, gezegd had, dat hij fmoorlijk verliefd was geworden. Men voegde 'er bij, dat hij ongemeen veranderd was, en dat de beduchtheid, van zijné verlangen niet vervult te zullen zien, hem in eenen ftaat bragt, die naar gekheid zweemde, catharina geloofde waarlijk aan de geweldige liefdedrift, die potemkin voor haar had; zij was 'er zeer te vreden over, en vleide 'er zig zelfs mede. Ik begrijp niet, zeide zij aan haare vertrouwelingen, hoe potemkin zig aan zulke uiterften kan overgeven. Ik heb hem nooit gezegd, of zijne wenfchen mij al dan niet aangenaam waaren, en de goedheden, die ik hem fteeds, be*  CATHARINA II. betoond heb, zouden hem veel eer hoop dan vrees hebben moeten inboezemen. De vrienden van potemkin haastten zig, om hem van deeze gezegden bericht te geven, en zij gaven hem tevens te kennen, als het nieuws van den dag, dat de gunst van wasilschikof begon te daalen. Toen twijffelde potemkin niet meer, of't zoude hem wel dra gelukken deszelfs plaats te vervullen; maar hij wilde, dat men hem zogt, en dat bij zelf de voorwaarden voorfchreef. Zie hier, hoe hij zig daar omtrent gedroeg. Hij begaf zig naar het Kloofter van St. alexander nevfsky, niet verre van Petersburg af gelegen, verklaarende, dat hij, een weerzin in de weereld hebbende, befloten had Monnik te worden. Aldaar fpeelde hij zijne rol wonderbaar ■< lijk. Hij hield zig ziek; zijn geest fcheen verwilderd; zijne gefprekken hingen niet aan elkander; zijn gedrag was buitenfpoorig. Hij had flaapeloosheden, mijmeringen, verrukkingen, vervoeringen; en onder de losfe woorden, welke hij te midden der doolingen van zijnen geest voortbragt, wierd denaam van catharina met de verfchillende geluiden van zwakheid, van woede, van teederheid of van mistrooftigheid, dikwerf herhaald; dikwiis ook met loffpraaken, die door de geweldigfte en ongelukkigfle liefdedrift fcheenen te worden ingeboezemd. ï $ Kct  i3» MINNARIJEN VAN Het Hof en de Stad waaren wel dra vol van deeze gebeurtenis, en men zeide overal, dat p otemkin op de Keizerin zoo fmoorlïjk verliefd was, dat hij'er gek van geworden was. catharina zelve fprak 'er met mededogen over; men vermaakte zig, met haar het goed gedrag van deezen jongman, tot op het oogenblik van zijn toeval , te herinneren; men fprak van zijne perfoonlijke verdienden, en men verlangde, zoo men zeide, dat de Keizerin het zig aantrok, om deezen zoo beminnelijken jongman, wien de indruk haarer bevalligheden tot eenen zoo deerniswaardigen ftaat gebragt had, troost te verfchaffen. catharina, daarin met de meefte vrouwen gelijk flaande, was 'er grootsch op, dat zij met zulk eene levendige drift bemind wierd; het deed haar genoegen, om van hem en zijnen ftaat met haare vertrouwdfte vriendinnen dikwiis te fpreeken , en zij befloot eindelijk om iemand naar hem te zenden, ten einde te trachten hem weder bij zijn verftand te doen komen. Eene der vriendinnen van de Keizerin, de Gravin de br uce (*), wierd (*) De Gravin debeücf. was de zuster van den VeldMarfchalk romanzof. Zij is beroemd door haare minnarijen en beminnelijk caradler; zij overleed te Moscou, in 't jaar 17S0, na de ongenade der Keizerin te hebben onder-  CATHARINA II. 139 wierd met die boodfchap belast, potemkin weigerde in 't eerst haar te fpreeken; zij bleef aanhouden. Hij weigerde op nieuw. Maar een Monnik, die zijn vertrouweling was, deed hem begrijpen, dat hij door deeze halftarrige weigering gevaar zoude kunnen loopen, om geheel en al in vergetenheid te geraaken; zoo dat hij zig overgaf, en toeflemde, om met de afgezondene vrouw te fpreeken. De Gravin vond potemkin zoo ziek niet, als 'er het gerucht van geloopen had; zij vond hem zittende, naar den fmaak opgetooid, hebbende alleenlijk het treurig en denkend voorkomen van eenen kwijnenden minnaar. Wanneer zij hem het oogmerk haarer zending had bekend gemaakt, bleef hij eenigen tijd ftom, als iemand, die op het verneemen van een onverwagt geluk, door verbaasdheid getroffen is. Eindelijk flond hij op met de vertooningen van eene ongemeene vreugde, doorliep in aller ijl de kamer, wierp alles3, wat hij in handen kreeg, in de hoogte, en hief de oogen ten hemel, onder een aanhoudend gefchreeuw. Waart gij getuige, zeide hij tot de Gra- dervonden, uit hoofde van zekere minnarijen, die tusfehen haar en kosakof, den Gunfteling van catharina, hadden plaats gehad.  i4o MINNARIJEN VAN Gravin, waart gij getuige van mijn geluk, Op den dag, toen ik in het gezelfchap der Keizerin wierd toegelaaten? De Gravin hem geantwoord hebbende, dat zij tot dit gezelfchap behoorde, en dat zij zig zeer wel den avond, waar van hij fprak, herinnerde; wat zijt gij gelukkig, riep hij uit, met dagelijks deeze aanbiddelijke Keizerin te zien, dagelijks bij haar te zijn, dezelfde lucht met haar in te ademen! Vervolgens zig eensklaps als een woedend mensch aanftellende, zeide hij, ik zoude u den dolk wel in 't hart willen duuwen, zoo jaloers ben ik over uw geluk. Hij had deeze woorden met zoo veel drift uitgefproken, dat de Afgezante der liefde, verfchrikt zijnde, oogenblikkelijk de kamer uitliep, en aan de Keizerin ging zeggen, dat potemkin zoo gek was, dat men hem moest vast binden. Elk ander mensch zoude van de gelegenheid, die zig tot bereiking van zijn oogmerk aanbood, hebben gebruik gemaakt; maar dit was voor zijne eerzucht niet voldoende; hij wilde 'er langs andere wegen, dan zijne voorzaaten, toe geraaken, en zijne verheffing alleen aan zig zelf verfchuldigd zijn. Hij gevoelde wel, dat de Keizerin reeds veel geneigdheid voor hem hebben moest, dewijl zij tot een daad van dien aart had kunnen befluiten; deeze opmerking deed hem niet  CATHARINA tt f4r niet voorbaarig zijn, hoopende, dat hij haar bewegen mogt, om zelve hem te komen zien. Intusfchen fprak men fteeds, en meer dan ooit, van het ongeluk, potemkin overgekomen. De Monnikken, die een groot voordeel poogden te trekken uit de gunst, waar toe hij komen wilde, lieten niet na, om aan deeze geruchten geloofbaarheid te geven, en hunne verhaalen op te eieren met alles, wat het belang en mededogen met den zieken vermeerderen konde. Zij zeiden dikwiis, al gekfeheerende, dat de Keizerin alleen hem geneezen konde, en dat het gezicht van haare bevalligheden genoegzaam zijn zoude, om deezenongelukkigen uit zijnen deerniswaardigen ftaat te redden. panin, zig over het lot van wasilschikof ontrustende, tragte het onweder af te wenden, het welk hem bedreigde, en befloot, om des wegens vertoogen aan catharina te doen. Hij fprak haar vrijmoedig aan. In den loop van het gefprek, het welk hij met haar over dit onderwerp hield, konde zij haare genegenheid voor potemkin niet verbergen, en verklaarde, dat zij het verlies van een man van die verdienften met fmart zien zoude, panin wilde haar doen gevoelen, dat hij zulk een gunftig denkbeeld van de krijgs - kundigheden van potemkin niet voedde, en dat hem niet onbewust was, dat'er andere redenen buiten zijne verdienften waaren, waai  i4a MINNARIJEN VAN waar aan hij zijne overhaafte bevordering verfchuldigd was. Indien uwe Majefteit, voegde hij 'er bij, hier alle omftandigheden wel wil overwegen , zal zij begrijpen, dat het oneindig voordeeliger voor haar is, om haaren tegenwoordigen Gunfteling, die een man van een zedig caracteris, en wien men niets verwijten kan, te behouden, dan in zijne plaats te ftellen een doorfleepen mensch, die noodwendig te eeniger tijd voor het Rijk en voor haar zelve gevaarlijk zoude moeten worden, en daar door aan geheel Europa een fchandelijk fchouwfpel van wispeltuurigheid en van een ongeregeld gedrag te geven. ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. catharina geeft aan potemkin, in zijn Kloofter, een bezoek. Voorgewende onwilligheid. Nieuw verblijf. Nieuw bezoek. Men •wordt het eens. De vrijmoedige en gewaagde vertoogen van panin maakten geenen indruk op den geest van catharina. Zij hield aan mee dagelijks naar zij-  CATHARINA II. 143 zijnen ftaat te doen verneemen, en haare liefdedrift van dag tot dag vermeerderende, konde zij het genoegen, van hem te zien, niet wederftaan, en bedagt een voorwendzel, om zig naar het Kloofter te begeven, werwaarts hij de wijk genomen had. potemkin fpeelde zijne rol wonderbaarlijk. Zijn gezicht en gefprekken waaren verwilderd; dan eéns fprak hij catharina aan met al de warmte van minnedrift; dan eens, veinzende te vergeeten, dat hij in haare tegenwoordigheid was, fprak hij van haar met overdrevene verrukkingen , en als een wanhoopig minnaar, die het gebruik der reden verlooren heeft, catharina, wier hart zedert lang verliefd was, wierd (op het zien van potemkin nog meer verliefd, en toen nee mededogen zig onder de liefde mengde, troofte zij hem in de teederfte uitdrukkingen; zij verzekerde hem, dat zij hem beminde, dat zij hem toeftond haar ook te beminnen, en verzogt hem om weder ten Hove te komen. Zij twijffelde niet, of hij zou dit voorftel aanneemen; maar de heerschzugtige en doorlleepen Hoveling, ziende dat hem zijn buit niet ontglippen konde, vermeende nog tegenftand te moeten doen, om de begeerten der verliefde catharina meer en meer te doen ontvlammen, en zig van haar hart volftrekt meefter te maaken. In plaats van zig naar haar  144 MINNARIJEN VAN haar verzoek te fchikken, begaf hij zig in een zoort van hermitage, nam het Monnikken gewaad aan, en veinsde het vast befluit genomen te hebben van de weereld vaarwel te zeggen. catharina, van dit befluit onderricht, zond hem verfcheiden lieden, om hem daar van te doen af zien. Hij hield vol, en verklaarde telkens, dat niets hem van befluit konde doen veranderen. Alle deeze zwaarigheden ontftooken de liefdedrift van catharina dermaaten, dat zij haare rust en vrolijkheid ftond te verliezen. Droefgeeftig en mijmerende, onophoudelijk op potemkin denkende, fcheen zij geen ander genoegen meer te fmaaken, dan om met haare vertrouwde vriendinnen over hem te fpreeken. Deeze lieten niet na om eene hartstocht te roemen, waar van zij de gevolgen voorzagen; zij zetteden catharina aan, om zelve eene nieuwe póoging bij potemkin te beproeven, en om alles aan te wenden, wat een bemind voorwerp op den geest van een verliefden minnaar vermag, ten einde hem van befluit te doen veranderen, catharina, wien deeze raad uittermaaten vleide, veinsde eenigen tijd zig daar tegen te verzetten; men wierp haar tegen, haare rust, haaren welvaart, haare gezondheid, de genegenheid, die men voor haar had, de fmart van alle haare vrienden, die haar aan droefgeeftigheid ten prooi zagen overgegeven; men  CATHARINA II. men hield haar voor, dat haar plicht vorderde, om voor haare vrienden, voor haare onderdaanen, welken zij gelukkig maakte, en die haar zelve wenschten gelukkig te zien, behouden te blijven. Eindelijk fcheen zij aan deezen raad het ■oor te leenen, en volgde de neiging van haar hart. Zij ging op nieuw haaren geliefden Hermiet bezoeken. potemkin verwagtte dit bezoek. Hij wederftreefde als nog; hij hield aan de Keizerin voor, hoe veel gerucht zijne liefde-drift en derzelver gevolgen, aan het Hof en door de Stad gemaakt hadden; hij vreesde de befchimping, welke de Hovelingen niet zouden nalaaten op hem te werpen; hij vreesde hunne fpotternijen. Hij gevoelde , dat zijn ftaat aan 't Hof noodwendig tot vermindering van zijn geluk ftrekken zoude, en eindelijk op de Keizerin zelve indruk zoude maaken. catharina, door deezen tegenftand fteeds meer verhit, wilde in alle die redenen niet treden. Eindelijk, na veele onderhandelingen, verklaarde potemkin, dat hij niet weder ten Hove verfchijnen konde, dan op eene voorwaarde; te weeten, dat de Keizerin hem in zulk een verheven rang zoude plaatzen, dat de befchimpingen der Hovelingen op hem geen vat meer hebben konden. Alles wierd toegeftaan. K AGT  i46* MINNARIJEN VAN AGT EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin wordt tot Ganfleling verklaard. Zijne bevordering. Zijn invloed. c hik o f wierd van het Hof verwijderd; potemkin volgde hem in zijne wooningen in zijnen post op* Tot dien verheven ftaat gekomen zijnde, welken hij zoo v.uuriglijk Verlangde , zal het hem, indien hij van de zwakke oogenbükken van haar, welke hij onder zijn juk gebragt had, een gefchikt gebruik weet te maaken? gemakkelijk vallen, om zijn gezag en rijkdommen in korten tijd aanzienlijk te vermeerderen. Men bemerkte ook wel dra, dat hij de konst, om uit zijnen post alle mogelijk voordeel te trekken , volmaakt bezat. Nimmer verhief zig eenig Gunfteling tot die hoogte, en dat in zoo weinig tijds. Hij begon, waar de vermogendfte Gunftelingen, die catharina gehad heeft, orÉüf en sub of, eindigden. Dadelijk deed hij zig tor Opper-Generaal benoemen; en in 't begin vanden vrede met de Turken, die kort daar na geflooten wierd, droeg de Keizerin hem de waardig*  CATHARINA II. i4f digheid van Graaf op, en ftond hem toe, om haar Pourtrait te draagen; het hoogde gunstbewijs onder de regeering van catharina, het welk zij nimmer dan aan vier Hovelingen vergunde; te weeten, aan gregorius orlof, alexis orlof, potemkin en sub of. Het bevelfcbrift, uit kragte van het welk deeze bevordering gefchiedde, bragt mede: „ dat de ,', Opper - Generaal potemkin tot deeze waar,, digheid verheven wierd, vermits hij, door een „ groot aantal goede raadgevingen, tot bevorde„ ring van den vrede veel had toegebragt, en dat „ tot erkentenis van de dienden, welken hij door „ zijnen moed en arbeid in de laatfte oorlogen „ bewezen had, de Keizerin hem een degen gaf, „ met diamanten bezet, en daar bij het gefchenk „ van haar Pourtrait, als een blijk van haare te „ vredenheid, voegde." potemkin bleef op die hoogte tien jaaren lang. Hij zoude wel verlangd hebben tot gewichtiger ampten op te klimmen, en catharina zoude de zwakheid gehad hebben daar in toé te ftemmen, indien zij niet gevreesd had den hoogmoed van de Grooten des Rijks te kwetfen. Zij hadden met veel weerzin onder de regeering van Elizabeth gezien, dat de eerfte posten, in het Burgerlijk en Krijgs - wezen, gegeven wierden stan jongelingen van ruim twintig jaaren, die noch1 K i eojf-  ï48 M I N N A R IJ E N -VAN oordeel, noch kundigheden hadden, en aan welken men echter boven lieden van verfland en ondervinding, die den Staat groote dienden gedaan hadden, den voorrang gaf. catharina wist, welk ongenoegen deeze handelwijze gegeven had, en dit denkbeeld wederhield haar nog. In 't eerst had potemkin geenen buitengewoonen invloed op de (laats - zaaken, vooral in vergelijking van den invloed, dien hij bij vervolg verkreeg. Maar hij bezat al het vertrouwen van catharina, en hij befloot zig daar van te bedienen, door zig bij haar zoo noodzaakelijk te maaken, dat zij hem voor de flaats-zaaken niet misfen konde, zelfs dan wanneer zij moede was hem tot Gunfteling te hebben. Zijne eerfte zorg beftond, om allen de geenen, die hem hinderlijk zijn konden, of ten minften zijn gezag verminderen, uit den weg te ruimen. Dit moet alleen verftaan worden van lieden van een zeer verheven rang, want ten opzigte van die geenen zijner vijanden, die beneden hem waaren-, vergenoegde hij zig met dezelven te verachten. De beide orlofs, en de Graaf panin, waaren de geenen, voor wien hij 't meest te vreezen had. Hij hield niet op met hen .bij de Keizerin verdacht te maaken, en dewijl hij bemerkt hady dat haar de inbeelding beheerschte, om aan de geheele weereld te doen gelooven, dat zij alleen .. en  CATHARINA II. 149 en zonder de hulp haarer Staats-dienaars, regeerde; liet hij geene gelegenheden voorbij gaan, om haar deeze drie menfchen als heerschzugtigen af te fchilderen, die, niet te vreden van in het beftuur des Rijks te deelen, aan geheel Europa wilden doen zien, dat zij de voornaamfte raderen van het Staats-bewind waaren, en dat de regeering van catharina van hun al derzei ver luider ontleende. Hij voegde 'er bij, dat het noodig was, om iemand tegen hun te ftellen, die het vertrouwen der Keizerin volmaaktelijk bezat, dier moeds genoeg had, om zig tegen hunne oogmerken te verzetten, en die aan haar perfoon genoegzaam verknocht was, om haar al den roem toe te eigenen, dien hij door zijne kundigheden en vermogens zoisde verwerven. potemkin deed haar tevens gevoelen, dat hij alle de noodzaakelijke vereischten bezat, om dit tegenwigt te bewerken. Hij taste catharina in haar zwak aan. Zonder te onderzoeken, of de verdenkingen, die men haar inboezemde, al dan niet gegrond waaren, geloofde zij alles. potemkin was al te beminnelijk om haar te bedriegen. Langzaamerhand verminderde de invloed deezer drie lieden, en eindelijk verviel dezelve geheel en al. Op dit ontwerp, uit eene heerschzugtige ftaatkunde voortgefproten, volgde een ander, het K 3 welk  t§o MINNARIJEN VAN welk zijnen inborst duidelijk ten toon fpreide. Hij wist, dat catharina haaren zoon paul, den tegen woordigen Keizer, nooit bemind had, en dat zij zelfs, van zijne geboorte af aan, eene afkeerigheid voor hem had betoond. Deeze Prins Was toen in de jaaren der jongelingfchap, en zijn aanwezen begon belangrijk te worden, paul had recht tot den throon; hij mogt bedacht zijn, om dat recht te doen gelden; Het viel potemkin gemakkelijk, om gevaarlijke ontwerpen in hem te vóoronderftellen, en nog veel gemakkelijker, om de oorzaak 'er van toe te fchrijven aan de opvoeding, welke de Graaf panin hem gaf, en aan de grondbeginzels, die hij hem inboezemde. catharina, die haaren man had doen van kant helpen, konde haaren zoon in ftaat oordeelen, om over den dood van hem, dien hij geloofde zijn vader te zijn, wraak te neemen. Zij kende de geneigdheid dsr Rusfen tot^de omwentelingen, de gemakkelijkheid, waar mede men dezelve in dit Land bewerkte, en welke zwakke middelen daar toe dikwerf voldoende zijn. De vrees maakte zig van haaren geest meefter. Niets was toen natuurlijker, dan middelen, tot voorkoming van het gevreesd onheil, te zoeken, en potemkin was gereed 'dezelve aan de hand te geyen. Men moet, zeide hij, het gezag der geenen ,  CATHARINA II. 151 nen, die den Vorst omringen, beperken, hem zelfs met zaaken van weinig belang bezig houden, hem van alles, wat eenige betrekking tot den wapenhandel heeft, verwijderen, hem altijd mee eene geftrengheid behandelen, die hem in de vrees van eenen onderdaan houdt, en op hem beftendig het oog doen houden door lieden, die de werktuigen zijn van eenen man, genoeg verfland en gezag bezittende, om de Keizerin van alles, wat 'er om gaat, te onderrichten, zonder de waardigheid van Opper-Vorften, of het moederlijk gezag, immer daar door te krenken. Dit valfche zaad fchoot diepe wortelen, en bragt doodelijke vruchten voort. Zedert dat potemkin in gunst geraakt was, betuigde catharina opentlijk eene verwijdering jegens haaren zoon; deeze verwijdering duurde tot aan haaren dood, en ging zelfs tot haat over. Men verzekert, dat zij het ontwerp vormde, om zig van hem te ontdoen, toen hij nog maar een kind was. Dit gerucht had reeds veel veld gewonnen, toen men op zekeren tijd vernam, dat de jonge Prins gevaarlijk ziek was. Op deeze tijding verzamelde zig eene meenigte volks voor het Paleis, roepende, dat hij vergeven was, en eisfehende om hem te zien. catharina, die het gevaar befpeurde, nam hem in haare armen, en toonde feem, boven van een bordes, aan het volk, het K 4 welk  rïj2 MINNARIJEN VAN welk toen voldaan was, en afzakte, paul is zijn leven aan dit voorval verfchuldigd; catharina gevoelde daar door, wat zij te vreezen zoude hebben, indien deeze Prins kwam te fterven. NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFTSTUK. Het gezag van potemkin vermeerdert meer en meer. Zijn onbetamelijk gedrag omtrent de Grooten van het Rijk. X Iet was aan potemkin gelukt, om de voornaamfte lieden, die zig tegen zijne oogmerken verzetten konden, van de Keizerin te verwijderen. Het was hem zelfs gelukt, om de onverfchilligheid, die tusfchen moeder en zoon heerschte, in eenen Heiligen haat te veranderen. Van dit oogenblik af aan , was zijn gezag onbepaald, en hij liet niet na, om aan ieder één, en vooral aan hun, die met de eerfte waardigheden van den Staat bekleed waaren, 'er het gewicht van te doen gevoelen. Voor hem had orlof, al wat ten Hove verfcheen, met onverfchilligheid behandeld; maar deeze Gunfteling was, om zoo te • fpree*  CATHARINA II. 153 fpreeken, gelijktijdig met de Keizerin te voorfchijn gekomen, men was zedert lang aan zijne geaartheid gewend, en hij had zig altijd met zoo veel ligtzinnigheid gedraagen, dat men geneigd was hem zijne gebreken te vergeven, wasilschikof, die de geringheid zijner verdienften gevoelde, had zig met veel zedigheid gedraagen. Alle deeze omftandigheden maakten, dat het gedrag van potemkin des te fterker in't oog viel. Dagelijks maakten lieden van den eerften rang hun "hof bij hem; onophoudelijk was hij omringd door eene meenigte Hovelingen van allerlei zoort, door Princen, doorGraaven, door Generaals, die het oogenblik befpiedden, om hem te kunnen naderen. Dikwiis weigerde hij de gunst om zig te vertoonen, en wanneer hij die gunst verleende, gefchiedde het altijd, met een oog van verachting op de geheele weereld te werpen, het geen alle deeze laage Hovelingen wel verdienden. Warneer hij in den zin had, om dit zoort van gehoor te geven, deed hij de lieden van het eerfte aanzien binnen komen, terwijl men hem aankleedde. Als dan , zonder zig over iets te bekreunen, fprak hij eenige woorden tot hun, of vermaakte zig om met zijne bedienden te kortswijlen, zonder zig te verwaardigen om acht op hun te liaan. Indien het hem gebeurde / dat hij aan iemand hunner een Vriendelijk woord toevoegde , of in eenig geK 5 meen-  154 MINNARIJEN VAN meenzaam gefprek trad, wierd deeze behandeling als eene groote gunst aangemerkt, en die 'er het voorwerp van was, ftelde 'er zoo veel roem en verbeelding in, als of hij dit onthaal van wegen de Keizerin zelve ontfangen had. Met dit al, wanneer men in deeze oogenblikken van gunst wel op hem lette, zag men in zijne manieren en gefprekken den hoogmoed altijd doorfteeken. Hij was, even als zijne voorzaaten, in het Paleis der Keizerin, en beneden haare kamer, gehuisvest, Zomtijds, wanneer de Hovelingen zig in zijne wooning bevonden, om hem op te wagten, ging hij, in zijn japon, naar de Keizerin, en liet alle de groote Heeren aldaar zoo lang wagten, als zij goed vonden. Zomwijlen kwam catharina zelve in haar nachtgewaad bij hem, en de grooten, die begreepen wat dit zeggen wilde, maakten eene diepe buiging, en gingen heen. Op die Wijze leefden de Gunftelingen van catharina, voor en na potemkin; maar het was in den laatstgemelden iets bijzonders, dat hij dien gemeenzaamen toon met haar, en dien onbefcheiden toon met de Hovelingen, tot het einde van zijn leven behield, en dat hij, fchoon geen Gunfteling meer zijnde, echter meefter bleef. DER-  CATHARINA II. 155 DERTIGSTE HOOFTSTUK. Verlegenheid van catharina met de verheffing van potemkin. Hij wordt tot Prins des Rijks benoemd, en met de voornaamfie Ridder - Ordes van Europa vercierd. • In weerwil van her groot verlangen van catharina, om aan potemkin eenen post te geven, waarin hij het onbepaald gezag, hetwelk hij in de voornaamfte gedeelten van het beftuur bezat, opentlijk zoude kunnen uitoeffenen, fcheen zulks nog niet mogelijk te zijn. Het opperbevel over de legers, de vlooten, het tuighuis; de posten van Voorzitter in het bellier van oorlog, van •het zeewezen en der buitenlandfche zaaken, wierden bekleed door mannen, die, of door hunne wezentlijke verdienften, of door een veeljaarigen dienst, of om eenige andere reden, achtenswaardig waaren, en welken men niet verwijderen konde, om een jong aankomend mensch in hunne plaats te ftellen. Men moest dus het oogenblik afwagten, dat men hem één of meer van deeze posten met fchik konde opdraagen. Intusfchen gaf  t$6 MINNARIJEN VAN gaf men hem, om zijne inkomften te vermeerderen, het Gouverneurfchap van Novogorod, het welk hij langen tijd behield, en bij vervolg niet nederleide, dan om het tegen aanzienlijker posten te verwisfelen. potemkin echter, aan wien catharina' beloofd had hem in een zoo hoogen rang als orlof te plaatzen, drong op de uitvoering deezer belofte aan. De hinderpaalen, zoo even opgenoemd, niet gedogende, om hem één der eerfte posten van het Rijk te geven, nam men zijn toevlucht tot buitenlandfche waardigheden. De gewichtigfte was die van Prins. Aan niemand droeg catharina immer deeze waardigheid op; zij gaf aan de Vorften van het Duitfche Rijk, boven die van Rusland, op eene blijkbaare wijze den voorrang. Om haaren minnaar te voldoen, fchreef zij in het begin van 1776, aan den Prins galitzin, haaren Afgezant te IVeenen, om aan Keizer joseph II, in een afzonderlijk daar toe verzegt gehoor, na hem van haare gevoelens van vriendfchap verzekerd te hebben, te verzoeken, dat hij potemkin tot de waardigheid van Vorst des Rijks verheffen wilde, joseph II, die aan de zaak gewicht wilde bijzetten, verzekerde Chet geen niemand geloofde) dat hij tot een grondbeginzel had aangenomen, om deeze waardigheid niet dan zeer zeldzaam te fchenken, en dat hij de- zel-  1 CATHARINA II. i5? zelve reeds aan twee lieden, hem door^ijne moeder aanbevolen, geweigerd had. Echter, voegde hij 'er beleefdelijk bij, ben ik verheugd, dat zig deeze gelegenheid mij aanbiedt, om aan de Keizerin van Rusland een blijk te geven van mijne vriendfchap jegens haar, te meer, om dat de groote hoedanigheden van den Graaf potemkin dit verzoek volkomen wettigen, galitzin vaardigde oogenblikkelijk een Bode naar Petersburg af, om dit groot nieuws aan catharina te berichten; en in de maand Maart van het zelfde jaar wierd de Gunstbrief uitgevaardigd. Kort daar na kondigde een bevelfchrift van de Keizerin door het geheele Rijk deeze groote gebeurtenis aan, en verplichtte alle de Rusfen, om aan den nieuwen Prins den titel van Hoogheid te geven. Zedert dien tijd wierd potemkin bij uitnee*nenheid Prins' genoemd , fchoon 'er andere Duitfche Princen in Rusland waaren, en dat orlof in dit opzigt boven hem een ouderen rang had. Wij hadden moeten opmerken, dat potemkin reeds de twee Rasfifche Ordes van St. an« dreas, St. alexander nevfsky en St. anna van Holflein had ontfangen. Maar deeze Ordes gaven hem in Rusland geenen hoogeren rang, dan hij reeds bezat. Hij was op dit zoort yan eereceekenen zoo gezet, dat hij zelfs verzogt om  'iS* MINNARIJEN VAN óm de zftlke, die hij niet verkrijgen kon. Het was bijzonderlijk in de eerfte zes maanden van het jaar 1776, dat hij alle listen in 't werk ftelde om zig dezelve aan te fchaffen, waarfchijnlijk om dat hij voorzag, dat zijn voorfpoed ten einde liep, en dat hij de plaats, die daar door ledig ftond te worden, met linten vullen wilde. De Orde van den zwarten Adelaar, was de eerfte, die hem •vergund wierd. frederik II,, die dezelve zeer zeldzaam fchonk, maakte geene zwaarigheid, om ze te verkenen aan iemand, wiens aanzien den invloed van Pruisfen, waar boven Oostenryk zig begon te verheffen, in Rusland konde doen aanwasfen. Hij had geene moeite, om van Denemarken de Orde van den Olyphant te verkrijgen. Dit Hof had te veel verplichting aan de Keizerin, om haar een zaak van dien aart te weigeren. De Bode, die dezelve overbragt, was teffens belast met eenen brief van den Graaf van bernstorf aan potemkin, waar bij de Deenfche Staats-dienaar den nieuwen Ridder verzogt, om tot befcherming van de goede verftandhouding, die tusfehen de beide Hoven heerschte, wel te willen medewerken. Men ontmoette meerdere zwaarigheden, om hem de Orde van St, seraphin te doen verkrijgen, nademaal het Hof van Zweden ten hoogften misnoegd was over de partijdigheid, welke het Rusfisch Hof, ten aanzien van  'CATHARINA II. 159 van Benemarken, betoonde. Men bepaalde zig eerst tot geheime onderhandelingen, en men zoude waarfchijnlijk niet geflaagd zijn, indien de Franfche Afgezant niet op zig had genomen deeze zaak te bewerken. Wij weeten niet, in welk tijdftip potemkin met de Ordes van den witten ■ Adelaar en van St. stanislaus vereerd Wierd. Misfchien ontfing hij die eerder , dan de Rusftfche Ordes; want in dien tijd was men gewoon , om de Poolfche Ordes als beneden die van Rusland te befchouwen. Maar hoe weinig kennis potemkin, en de geenen, welken hij in die zoort van zaaken gebruikte, van vreemde Landen hadde, kan daar uit blijken, dat men goed vond te Weenen, te Verfailles en te Londen, de Ordes van het Gulde Vlies , van den Heiligen Geest en van de Kousfeband, te verzoeken. Men liet zelfs niet af, toen men vernam, dat de Godsdienst een hinderpaal opleverde tot het verkenen van de twee eerstgemelde, en dat de laatfte bepaald was tot zulk een klein getal van Leden , dat men 'er Engeland ter naauwer nood van voorzien konde; en men vervolgde zijne aanzoeken, om de drie Vorften over te haaien tot het fchenden der wetten van hun Land, ten behoeven van een onbefcheiden gelukzoeker. Men flaagde niet, en deeze poogingen dienden alleen, j»m de zwakheid van catharina, en de be- lacher  i6o MINNARIJEN VAN Iachelijke inbeelding van haaren Gunfteling meer en meer kenbaar te maaken. EEN EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin wordt de rol van Gunfteling moede: Hij ontdoet 'er zig van, zonder zijn gezag en invloed te verliezen, savadousky wordt . Gunfteling. Geheime listen. Het was aan potemkin, door zijne flinkfché wegen, gelukt, de Guniteling van catharina te worden; in 't jaar 1776 hield hij op dit te zijn, om dat hij het zoo wilde. Doorfleepenheid en veinzerije hadden hem aan dien post geholpen, en het geheele Hof, uitgenomen catharina, had toen reeds zijnen inborst en waare oogmerken doorgrond. Alle omftandigheden waaren hem gunftig; hij bereikte zijn oogmerk, vestigde zijn geluk op vaste gronden, en maakte zignoodzaakelijk. Daar toe was juist geen zeer groot vernuft noodig, de zwakheid van catharina bewerkte meer dan de helft. Op het oogenblik, waarvan wij fpreeken, wierd hij zijn rol moede. Hij  CATHARINA II. 161 Hij ontdeed 'er zig van op eene wijze, die des te meer zijne doorfleepenheid bewijst, om dat het noodig was lieden te bedriegen, die de ftreeken van 't Hof verilonden, en in 't bijzonder den Graaf panin, die eene groote kennis van het menfcheljjk hart met veel doorzicht zamen paarde. Zie hier, welk- het ontwerp van potemkin was. Hij wilde zijn aanzien bij de Keizerin behouden, ten einde des te meer invloed in de ftaatszasken te hebben. Hij wilde den post van Gunfteling, in den eigentlijken zin gezegd, nederleggen, en tot opvolger in deezen post aan de Keizerin iemand voordraagen, die hem geen nadeel konde toebrengen. Maar dit alles moest het voorkomen hebben, als of catharina hem als Gunfteling verliet; dat hij flechts voor de noodzaakelijkheid zwigte; en dat de Keizerin, vol van mededogen en dankbaarheid, hem poogde fchaadeloos te ftellen, door toe te ftaan al wat hij verzogt. De zaaken wierden in dier voegen behandeld, potemkin, zig te Moscou bevindende, werwaarts hij de Keizerin vergezeld had, die aldaar het feest van den vrede ging vieren, klaagde over lichaams-ongefteldheid. catharina was daar ongerust over. Deeze omftandigheid bragc te weeg, het geen hij verlangde; dit was het begin der verandering, welke hij had voorbereid, L Om*  16*2 MINNARIJEN VAN Omtrent deezen tijd nam de Keizerin, op aanraading van den Generaal romanzof, twee Gebeimfchrijvers bij zig, die tot hier toe in des laatstgemelden KanfeJarije gearbeid hadden. Een van hun, savadousky genaamd, behaagde aan catharina. Zij gaf dit zelfs in vertrouwen aan eenige lieden te kennen. Deeze nieuwe liefde-drift wierd fpoedig bekend, en gaf gelegenheid tot verfcheidene ontwerpen, potemkin was de laatde niet, die zulks vernam, Men onderzogt naar hem, op wien nu nieuwlings het oog gevallen was; men bevond, dat het een gewoon dag van een mensch was, en onbekwaam in alle opzichten, om den Prins febade toe te brengen, zoo lang hij 'er door anderen niet toe verleid wierd; en men was over deeze keuze te vreden. savadousky was de zoen van eenen Geedelijken uit de Ukraine; hij was een man zonder carafter van zig zelf, en die altoos het werktiiig van anderen geweest is. Zijne geheele verdiende bedond in Latijn te kennen, en het Rusfisch tamelijk wel te fchrijven. Hij is, behalven potemkin, de eenige onder de Gundelingen der Keizerin, die, na zijne ongenade, verfcheiden aanzienlijke posten behouden heeft. Hij geniet thans nog een inkomen van vier en twintig dui zend roebels. Men  CATHARINA II. *&J Men kwam te Petersburg te rug; de gewaande' ziekte van potemkin verergerde (leeds; maaf zijn ijver, om de Keizerin in daats-zaaken te dienen, was daarom, zoo hij verzekerde, niet minder blaakend. Mijne gezondheid, zeide hij, vor* dert Hechts een weinig rust, en zal wel dra herfleld zijn. Intusfchen had hij lieden bij de Keizerin, die zeer veel tot lof van savadousky fpraken. De vijanden van den Prins, waar van de Gebroeders orlof en, panin de voornaamden waaren, te vooren verdeeld geweest zijnde, vereenigden zig thans, en (lelden het overfchot van hunnen in* vloed te werk, om zijnen ondergang te berokkenen, het geen zij mogelijk oordeelden. De Keizerin , die eene derde partij uitmaakte, was in verlegenheid. Aan de eene zijde zag zij eenen Gun* deling, die nog beminnelijk, maar ziek was; eenen vriend, die haar goeden raad gegeven had, die haar zulks nog wilde geven, en brande van verlangen, om zig aan haaren dienst op te offeren; aan den anderen kant, een wel gemaakt jongman, vol van krachten gezondheid, potemkin zelf fcheen den laatstgemelden niet ongenegen te zijn, en dit was veel. Voor 't overige was hij vreemd in listen, en zedig als alle de GnndeJingen, die hunnen loopbaan beginnen. Tusfchen deeze twee menfchen werden gevonden Panin h a gn  16*4 MINNARIJEN VAN en de Gebroeders orlof, vrienden van de Keizerin, altoos gereed, om haar in de moeielijklte gevallen van raad en daad te dienen. Zij raadden opentlijk, om potemkin weg te zenden, en savadousky in zijne plaats te neemen'. catharina deeze zaak van alle kanten overwegende , meende haar eigen oordeel en hart te moeten volgen. Zij begreep niet, dat de zaak beftuurd wierd door de geheime aanleidingen van potemkin, door de bewegingen van zijn hart, het welk voor de beide Gunftelingen even fterk fprak, door de listen van panin en orlof, onder den dekmantel van vriendfchap verborgen. De "uitflag was zoodanig, als zij allen verlangden. Ieder één was te vreden. Bij vervolg alleenlijk begrepen de vijanden van potemkin, dat zij flechts de werktuigen zijner ontwerpen geweest waaren, en dat hij alleen zijn oogmerk bereikt had. TWEE  CATHARINA II. 165 TWEE EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin verwijdert zig van V Htf. Hij koomt te rug. Hij behoudt zijnen invloed. Schets van zijne rijkdommen. .Potemkin had zijn doel bereikt; hij was geen Gunfteling meer; maar hij behield alle de voordeden, aan deezen post verknocht, en bleef zelfs in het Paleis de wooning der Gunftelingen betrekken. Zij, die vermeenden. dat hij geheel en al 1 in ongenade vervallen was, befchouwden deeze laatstgemelde omftandigheid als een Hecht voorteeken. Eindelijk kreeg hij een weerzin in 't Hof, en was op eene verandering van zijnen ftaat bedacht. Men heeft voorgegeven, dat men hem onder de hand geraden had, zig voor eenigen tijd van Petersburg te verwijderen; maar niets is minder waarachtig. De Keizerin zelve begon hem te vreezen, en zij alleen zoude hem dien raad hebben kunnen geven. Zulks zoude zeer kwalijk zijn opgenomen door een hoogmoedig man als hij, die de hebbelijkheid had aangenomen om te beveelen, die onophoudelijk raad gaf, en ze aan L 3 nie-  i66 M I N N A R IJ E N VAN niemand vroeg. Uit zig zelf vormde hij het ontwerp , om eene reize naar de plaats te doen, alwaar hij het Gouverneurfchap bekleedde. Hij verzogt daar toe verlof van de Keizerin, en verkreeg zulks zonder bedenken. In de maand Juny vercrok hij van Sarskoe - Selo; de Keizerin nam affcheid van hem, in tegenwoordigheid van het geheele Hof, en betoonde hem de vleiendlle blijken van toegenegenheid. Zijne reize geleek 'naar die van een Opper-Vorst, die zijne Sraaten doorreist, om de hulde zijner enderdaanen te ontfangen. Overal ontfing men hem onder eerebogen, met zang- en fpeeltuig, en plechtige aanfpraaken. Overal, waar hij doortrok en zig ftil hield, zag hij niets dan feêften ter zijner eere, bij welke hij zig dikwiis niet verwaardigde tegenwoordig te Zijn. Het caracler van het Rusfisch volk vertoonde zig hier duidelijk, zoo als bij alle zoortgelijke gelegenheden. In het midden van alle deeze feeflen, van alle deeze vertooningen des volks, was potemkin niet bedacht iets te doen, waar door hij het zelve te gemoet kwam. Na verloop van eenigen tijd, kwam hij te Petersburg te rug, alwaar hij zijne tegenwoordigheid oordeelde noodzaakelijk te zijn. 'Er was reden om te denken, dat de Keizerin, in zijne afwezigheid, zijne wooning aan savaBQusky geven zoude; maar potemkin had daar  CATHARINA II. 167 daar toe geen verlof gegeven, en de Keizerin durfde het uit zig zelve niet doen. Hij betrok die wooning weder na zijne te rug komst. Echter verlangde catharina wel, dat hij deeze wooning verliet. Om hem daar toe te bewegen, kogt zij voor honderd duizend roebels het Paleis van anitzischkof, en fchonk hem het zelve, potemkin vondt, dat het al te karig van huisraad voorzien was; men gaf hem daar toe vier en twintig duizend roebels; maar hij bewaarde het geld, en bleef in zijne oude wooning tot de maand February 1777. Toen betrok hij eenige vertrekken in een huis, behoorende tot de Hermitage, en bleef aldaar naderhand altijd. Eene reden, die hem tot dit huis bewoog, beftond daar in, dat het zelve gaanderijen had, die met het zomer-paleis gemeenfehap hadden, en dat hij zig in ftilte bij de Keizerin, en zij bij hem begeven konde: eene belangrijke omftandigheid, om overtuigd te zijn, dat zijn invloed fteeds dezelfde was. Wij hebben tot dus verre uitgefteld, om van de rijkdommen van potemkin te fpreeken, ten einde alles, wat daar toe betrekkelijk is, bijéén te verzamelen, van het begin af, dat hij Gunfteling wierd, tot het einde van den jaare 1777. Al wat tot deezen buicengewoonen man betrekking L 4 had,  l6S MINNARIJEN VAN had, het zij ten aanzien der ftaats - zaaken, het zij niet opzigt tot zijne huisfelijke zaaken, was bij hec geheele Hof bekend, om dat 'er altoos lieden tusfchen beiden waaren. Maar wat zijne geldmiddelen betrof, deeze waaren minder bekend, om dat zij dikwiis tusfchen hem en de Keizerin alleen afgehandeld wierden. catharina, die zig fchaamde over de onmaatige verkwistingen, waar toe haare zwakheid, jegens deezen Gunfteling, haar deed vervallen, fprak nimmer over dit ftuk, dan in eenige oogenblikken van kwaaden luim of misnoegen; en potemkin, uit zijnen aart geheim en wantrouwende, verrichte zelf de zaaken, die daar toe betrekking hadden, en fprak met niemand over de geheime gefchenken, welke hij van de Keizerin ontfing. Al wat wij ten deezen opzigte vermelden, is getrokken uit echts Gefchrifcen of Verhaalen, door geloofwaardige lieden opgegeven. Het eenige, dat men ons zoude kunnen verwijten, zoude zijn, dat wij nietnaauwkeurig hebben aangewezen alle de fommen, welke catharina hem in ftilte gaf, en de fchulden, die hij van tijd tot tijd maakte. De fommen', door hem ontfangen, alvoorens hij tot Gunfteling verklaard wierd, hoe aanmerkelijk zij ook waaren, konden aan de uitgaven, welke hij toen deed, niet voldoen. Toen zijn invloed wel gevestigd was, moeften zijne rijkdommen aan- mer-  CATHARINA II. 160 merkelijk vermeerderen. Hij was de eerfte der Gunftelingen van catharina, wien zij eene jaarwedde van honderd vier en veertig duizend roebels toeleide, die maandelijks betaald wierden. Zijne opvolgers kreegen even veel. Toen hij van deezen post afftand deed, gaf catharina hem in ftilte eene zeer aanzienlijke jaarwedde, welke hij des te gemakkelijker verkreeg, om dat hij de fiimheid had van haar te doen gelooven, dat zij het was, die hem verliet, zonder dat hij iets misdaan had. Men meent, dat deeze jaarwedde honderd duizend roebels bedroeg. Het geen hij van zijne ampten en van zijn Gouverneurfchap trok, was zeer aanzienlijk, maar maakte flechts een klein gedeelte van zijne inkomilen uit. In 't jaar 1777, bragten zijne landgoederen hem zeventig duizend Toebeis op, en in de volgende jaaren nog veel meer. catharina had hem zes duizend boeren gegeven, welken zij door den Graaf jaguschinsky voor hem had laaten koopen. Ter zelfder tijd kreeg hij agt honderd boeren in Lyfland, welken hij eenigen tijd daar na weder verkogt. De plaats van Gunfteling open gevallen zijnde, zoo als wij in 't vervolg vernaaien zullen, fchonk catharina hem honderd duizend roebels. Dit gefchenk zoude, benevens veele anderen, geheim gebleven zijn, zoo niet de betaaling uit eene Rijks-kas gefchied was, en in de rekels, 5 niri-  i?o MINNARIJEN VAN ningen gebragr. De nieuwe Gunfteling gaf hem eene gelijke fomme. Onder de inkomften van deezen Vorst moet men ook rekenen honderd duizend roebels, welke de Keizerin hem alle jaaren gaf, op den verjaardag zijner geboorte, en eene gelijke fomme op zijnen feestdag. 'Hij ontfing deeze beide fommen gezet, zedert het jaar 1775, tot aan zijnen dood toe. Het is hier de plaats om eene bijzonderheid teverhaalen, die in 'tjaar 1780 voorviel. De Keizerin, eenig gefchil met potemkin gehad hebbende, korte dagen voor den verjaardag zijner geboorte, zond hem het gewoone gefchenk niet, maar alleenlijk een gedachtenis, met kostelijke gefteenten omzet, waar van de waarde rnisfchien dertig duizend roebels beliep, potemkin was over deeze verwisfeling zoo gramftoorig, dat hij zig niet verwaardigde de Keizerin te bedanken, en haar zelfs zijn ongenoegen op eene zeer onbefchaafde manier betoonde, catharina, om vrede te hebben, zond hem de honderd duizend roebels, en liet hem de gedachtenis boven dien. • potemkin had niet noodig deeze fommen te befteeden tot onderhoud van zijn huis- en hofhouding, en tot de kostbaare feeften, welke hij dikwiis gaf. Alie deeze uitgaven wierden door de Keizerin betaald. Hij wierd door de livereiknechts van 't Hof bediend; alle de rijdtuigen waa-  CATHARINA II. 171 waaren ter zijner befchikking, op welke plaats hij zig ook bevond; de Keizerlijke kas betaalde jaarlijks honderd duizend roebels voor zijne tafel. Deeze lommen waaren in het begin voor hem voldoende ; maar bij vervolg maakte hij telken jaare aanmerkelijke fchulden voor zijne tafel, en de Keizerin betaalde ze. Voeg hier bij, dat alle de wijnen, die hij vroeg, aan henij uit de kelders der Keizerin geleverd wier den. , DRIE EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. catharina krijgt een tegenzin in savadousky. soritz wordt door potemkin voorgejlagen en aangenomen, korsakof volgt hem op, maar wordt fchielijk weggezonden. ~\n den aanvang van het jaar 1777 begon catharina een tegenzin in savadousky te krijgen; zij verlangde eenen nieuwen Gunfteling, en durfde hem niet verkiezen, zonder 'er met potemkin over te fpreeken; zoodanig had hij haar onder zijn bedwang. Zij fprak ?er hem over; en hij ftelde haar soritz voor, een Officier van de Hus-  \yi MINNARIJEN VAN \ Husfaren. Hij wierd zonder bedenking aangenomen; en tweemaal honderd duizend roebels betaalden, zoo als wij gezien hebben, den dienst, welken hij daar door aan den een en ander bewees. soritz bleef niet langer dan een jaar in deezen post. De hoogmoedige potemkin deed hem al te zeer zijn hoog gezag gevoelen; zij krecgen gefchil. potemkin gaf bevel, dat hij zoude worden weggezonden, en dit gebeurde ook. Bij deeze gelegenheid heeft soritz, die nog leeft, en met fchulden overlaadcn is, aan de geheele weereld verhaald het dubbel gefchenk, het welk potemkin ontfangen had, toen hij hem bij de Keizerin had binnen geleid. Zedert dien tijd verkoos potemkin zelfbijna alle de Gunftelingen van catharina, uitgenomen de geenen, welken zij alleenlijk in 't geheim zag, en zonder hun eenigen rang te geven. Zelfs wanneer hij afwezig was, en dat catharina het waagde, om 'er zelve een te kiezen; oordeelde de nieuw benoemde zig nooit zeker van zijnen post, ten waare hij de goedkeuring van den Prins had; hij liet niet na 'er hem onderdaaniglijk om te verzoeken, en het wierd niet toegedaan, dan mits betaalende honderd duizend roehels, als naar gewoonte. Op soritz volgde korsakof, Kapitein der  CATHARINA II. 173 der Kurasfiers, die in de maand Juny 1778 op dezelfde wijze benoemd wierd, en in deezen pose flechts bleef tor. het einde van het volgende jaar. korsakof was een fchoon mansperfoon, maar van een zeer bekrompen verftand, en zonder kundigheden, even als zijn voorzaat, potemkin verkoos de zulken, om dat hij wel wist, dat, zoo dra de natuurlijke behoeften voldaan waaren, de Gunfteling verveelend en ondraaglijk zoude voorkomen, en dat hij dienvolgende geene vermindering in zijnen invloed zoude kunnen bewerken. Men verhaalt van korsakof eene bijzonderheid , die zijne diepe onkunde bewijst. Wanneer de Keizerin eenen nieuwen Gunfteling nam, liet zij doorgaans gefchied- en ftaatkundige boeken in zijne kamer brengen, ten einde hij zig bekwaamen zoude, om met haar over die onderwerpen te fpreeken. korsakof, deeze voorzorge ziende, verbeeldde zig , dat de Keizerin over zijne verdienften zoude oordeelen, naar het groot aantal boeken, welken hij in zijne boekereije zoude hebben. Hij liet een boekverkooper van Petersburg komen, en vroeg hem boeken, om een groot vak te vullen, het welk hij hem, toonde. Hij beval hem voornamelijk aan, dat de boeken net gebonden moeften zijn, en de één zoo groot als de ander. De boekverkooper bood hem verfcheide werken aan; maar men konde het niet eens  174 MINNARIJEN V A N eens worden, om dat zij van eene verfchillende hoogte waaren. Eindelijk begaf zig korsakof1 zelf naar de winkel van den boekverkooper, om te zoeken wat hem dienen mogr. Na een langen tijd gezogt te hebben, vond hij een lange reeks van gebondene boeken, beftaande in eene meenigte afdrukken van het zelfde werk, en van dezelfde uitgaaf. Waarachtig, zeide korsakof, deeze reije boeken ziende, waar toe zullen we nog langer zoeken? Zie daar juist, wat ik benoodigd heb. Die boeken zullen mijne kasfen verwonderlijk vullen; en hij kogt alle deeze boeken. VIER EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin mengt zig in ftaats-zaaken. Ontwerp, om de Turken uit Europa te verjaa* gen, en het oude Griekfche Rijk weder op te richten. hebben niet meer dan dertien jaaren van potemkin's leeftijd nog te doorloopen, en dit gedeelte is buiten tegenfpraak het gewichtigfte* Zedert dat deeze Gunfteling over de Keizerin mee* lier  CATHARINA II. 175 der geworden was, bad bij zig buiten zaaken van gewicht gehouden. Wij hebben de daats- zaaken van Rusland met dilzwijgen voorbij gegaan, om dat deeze Prins 'er geen het minde deel in nam. Het fchijnt, dat hij tot een grondbeginzel genomen had, om zig met geene zaaken te bemoeijen, die geene betrekking tot zijne belangen en tot het door hem gevormd ontwerp hadden. De zorge van binnen- en buitenlandfche zaaken liet hij aan anderen over. Maar wanneer hunne daaden of de voordellen van vreemde Hoven met zijne denkbeelden dreeden, rekende hij het Vaderland niets, en zijn wil alleen moest boven drijven. Tot hier toe had hij op de ontwerpen van het Rijks-kabinet dil gezwegen, om dat hij nog niet bcdagt had, hoe hij zig voor 't vervolg eenen daat vormen zoude, die vast en voor wisfelvalligheden beveiligd was. Maar zedert het jaar 3778, wierd potemkin een man van gewicht in de daatkundige Jaarboeken van Rusland, en zelfs in de Gefchiedênis van Europa. Een enkel toeval fchijnt hem het denkbeeld, om een gewichtige rol te fpelen, te hebben ingeboezemd. voltaire vond op zekeren tijd goed aan Catharina, als met een g'eest van voorzegging, te fchrijven, dat zij de bezittingen, door de Turken overweldigd, te eeniger tijd aan dezel- ven  i76 MINNARIJEN V A*N ven entneemen, en het oude Griekfche Rijk weder oprichten zoude. Dit denkbeeld behaagde haar; zij toonde den brief aan den Prins, die de voorzegging zeer beaamde, en toen vermeende, dat niets gemakkelijker dan de uitvoering was. Het befluit van dit gefprek tusfehen de Keizerin en potemkin was, dat men Europisch Turkyen overmeefteren zoude, catharina zag in dit ontwerp een buitengewoon voedzel voor haare onbeperkte heerschzugr. potemkin zag daar door de gelegenheid, om in deeze landilreeken een onafhangelijk Rijk op te richten, waar van bij meelter zoude zijn, en waar door hij, met behulp van een talrijk leger, zig voor den opvolger van catharina geducht zoude kunnen maaken. Men rekende het menfehen-bloed, dat vergoten moest worden, in dit ontwerp^ als niets. Maar potemkin had niets van het geen tot de uitvoering van groote ontwerpen noodig is. Hij meende door eene aanmerkelijke kragt, welke hij echter den moed niet had om onmiddelijk zelf te doen gelden, te kunnen fchrik aanjaagen, en hij verzuimde de gemakkelijkfte middelen, waar van hij zig met eenén beteren uitflag zoude hebben kunnen bedienen. Hij verfpiide onbedachtelijk millioenen, die tot de uitvoering van zijne ontwerpen zouden hebben kunnen dienen; dompelde Rusland in eene grondelooze diepte van fchul-  CATHARINA II. i;; fehttlden; vermeerderde op eene verfchrikkelijke wijze het getal der bank-briefjes; en met dit al bereikte hij zijn oogmerk niet. potemkin verloor, geduurende zijn geheele leven, dit ontwerp niet uit het oog, fchoondezaak dikwiis onmogelijk fcheen, en hij was doorfkepen genoeg, om den ijver der Keizerin voor deszelis uitvoering fteeds op dezelfde hoogte te houden» Zij ftelde het aan haare Staats - dienaaren voor^ met verklaaring teffens, dat zij vastelijk beflooten had het ter uitvoer te brengen. De verftandigften deeden 'er het zwijgen toe. Zij dagten waarfchijnlijk » dat dit ontwerp, waar van men den Prins de uitvinding toefchreef, in een oogenblik van overdrevenheid gevormd was, en dat een bedaard indenken het wel dra zoude doen vervallen. Anderen preezen de groote oogmerken der Keizerin ten fterkften, hielden haar Se gemakkelijkheid der uitvoering voor, en fterkten hdar dus in haar befluit. De vreemde Ministers te Petersburg waaren zoo overtuigd van de onmogelijkheid der zaak, dat verfcheiden van hun langen tijd in* het denkbeeld ftonden, dat men 'er niet bedaard ' op had doorgedacht, dit gerucht als een fprookjen befchouwden, en 'er hunne Hoven geen bericht van gaven. Dus gaf de droom van een onbeampt pejrfoon gelegenheid tot ftaatkundige onderneemiügen, die voor het mensch dom verderfelijk wa£M ren;  i7% MINNARIJEN VAN ) fen; dus brengen de geringde oorzaakén dikwerf de verfchrikkelijkfte gebeurcenisfen voort* VIJF EN DERTIGSTE HOOFTSTUK, Geheim ontwerp, door frederik II voorgêfleld, door potemkin afgekeerd. Men zoekt twist met de Turken, en men tracht hen te verzwakken en te ontrusten. Gehoor* te van eenen Prins, dien men oordeelde hefiemd te zijn, om te Conftantinopolen te heerfeiten* Hf'erwijl men bezig was, om over de middelen Sot ukvoering van die groot ontwerp te raadpleegen, wierd aan het Hof een ander aangeboden, met eerlijkheid en goede trouw ten eenemaal ftrijdig, maar het welk, naar alle waarschijnlijkheid, zoo veel bloed en geld niet kosten zoude, dan heÉ eerstgemelde. frederik II, het hoofd van een Huis, het welk, in weêrwil van alle betuigingen ■»a» vriendfchap, in weêrwil van alle verbonden <&e eeuwige vijand van het Huis van Oostenryk zal, had? ged&urende den oorlog over de JBeisr*  CATHARINA II. i# Beierfche erfvolging, een ontwerp gefmeed, gefchikt om aan dit Huis nieuwe onlusten te berokkenen. Het doelwit was, om Zweedsch Finland aan Rusland te geven, Zweedsch Pomeren aan Pruisfen, Noorwegen aan Zweden, Lubeck en Hamburg aan Denemarken, en een verdeedigend Verbond met Rusland en de Porie te fluiten. Dit ontwerp, het welk voor de meefte Kabinetten van Europa een geheim was, wierd door frederik aan de Hoven van Conftantinopolen en Petersburg, als in deeze zaak het meefle vermogen en het grootfte belang hebbende, mede gedeeld. De Porte, die zedert lang alle veerkracht verloren had, en wiens befluiten altijd langzaam en kwalijk ingericht zijn, antwoorde geene partij te kunnen' kiezen, zonder het Hof van Frankryk geraadpleegd te hebben. Het Hof van Petersburg gaf èen weigerend antwoord, frederik had 'er potemkin over laaten fpreeken, maar deeze, hoe bekrompen zijn verftand ook was, gevoelde wel, dat een Verbond met den Turk de weg niet was, om hem. uit Europa te verjaagen, en ontraadde dit ontwerp aan de Keizerin. Deeze omftandigheid zette potemkin aan, om op de uitvoering van zijn begunftigd ontwerp aan te dringen. Hij vreesde, dat een lang verwijl catharina mogt doen te rug gaan, en hij maakte de eigenliefde van deeze Voruin gaande, M a doof  *8o MINNARIJEN VAN door haar voor te houden, dat het voor haar veel roemrijker zijn zoude een groot ontwerp, door ,haar zelve gevormd, uit te voeren, dan eene lijdelijke en tweede rol te fpelen in de uitvoering van iets, het welk door een ander was bedachc. Dit deed de gewenschte uitwerking; catharina, daar door gaande gemaakt, riep uit:- gij hebt gelijk; waarlijk deeze man geeft mij fteeds goeden raad. Van dit oogenblik af aan, verviel de invloed van Pruisfen aan 't Hof van Petersburg geheel en al; en men kan verzekeren, dat alstoen de grondflagen gelegd wierden van het Verbond tusfchen de twee Keizerlijke Hoven, waar van Rusland zoo wel wist gebruik te maaken, en het welk zoo duidelijk tot nadeel van Oostenryk uitliep. *Men verzuimde niets, om de uitvoering van het begunftigd ontwerp gereed te maaken. potemkin was geen man, om de middelen daar toe uit te denken. Hij belastte 'er eenige van zijne aanhangeren, en eenige Raaden van de Keizerin mede; maar alles kwam weder tot hem, als tot het middenpunt, en het was door hem alleeny dat de Keizerin werk-re. Men begon met de Turken, en de volken, aan hunne heerfcbappij onderworpen , op allerleije wijze te ontrusten. Maar dewijl potemkin, die alles befchikte, geen vast ontwerp gevormd had, was men dikwiis verplicht  CATHARINA II. 1S1 plicht achter uit te deinzen, 'na zeer kostbaars optochten gedaan te hebben. In 't jaar 1778 bouwde men, in het Landfchap Azof, op de grenzen van de Kr-im, de Steeden Cathar'inoslau, Chef' fon en Mar'wpol, waar van men wapenplaatzen, en te gelijk Steeden van koophandel maaken wilde (*). JVien wilde daar door den koophandel van Turkyen benadeelen, en aan de Regeering van dit Land fchrik aanjaagen. Te gelijker tijd verfpreidde men hier en daar, in de Krhn, zendelingen, die hun best deeden, om de Grieken en Armeniërs tegen de Regeering op te zetten , die hua groote beloften deeden, en eindelijk aanzetteden, om hun Land te verlaaten, om zig te Catharinoslau, te Mafiopol, en in den omtrek van deeze laatstgemelde Stad neder te zetten. De fchrik, welken de Rusfijehe wapenen in deeze Gewesten, geduurende den laatften oorlog, verfpreid hadden, was nog zoo groot, dat de Chan der Tariaaren^geene maatregelen durfde neemen , om de opentlijke verhuizing van zijne onderdaanen te beletten, In . ..> .4. •>:'* r. . . (*) catharina deed omtrent honderden vijftig Steeden van dit zoort boifwen , waar van zeer weinige eenige aanmerking verdienen. De meefte kunnen met een groot Porp in Frankryk in geene vergelijkiug komen. M 3  >8a MINNARIJEN VAN In 't jaar 1779, beviel de Groot Hertogin van eenen Prins, wien men den naam van constanten gaf. Deeze omftandigheid, hoe weinig ook op zig zelve beduidende, fcheen een goed voorteeken voor de Keizerin en voor potemkin. Men beeldde zig in, dat deeze nieuwe constantyn beftemd was, om te eeniger tijd te Conflantinopolen te heerfchen, en de jonge Prins droeg langen tijd den naam van de Star van het Oosten. Deeze geboorte was de voorbode" van eene nieuwe werkzaamheid tegen de Turken, potemkin liet een gedenkpenning liaan, op welks eene zijde men zag de Kerk van St. sophia te Conflantipopolen, die thans eene Turkfche Mosquée is, boven van welke de halve maan viel, die zig affcheide. ZES EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. jDe zaaken in de Krim. Verdrag tot uitlegging van dat van 1774. Onafhangelijkheid der Tartaaren. 13ij het Vredes-Verdrag, met de Porte in 1774 geflooten, had de Keizerin de onafhangelijkheid der.  'CATHARINA II. 183 eier Tartaar en van de Krim, van Cuban, en anderen verzekerd. De Chan van de Krim was daar over zoo voldaan geweest, dat hij een Gezantfchap naar de Keizerin gezonden had, om haar te bedanken. Toen had de Staatkunde van het Rusfisch Kabinet zig bepaald, om aan de Turken, wanneer zij wierden aangevallen, eene fterkte te ontneemen (*). Deeze onafhangelijkheid verminderde de magt van Turkyen zeer. Maar Rusland liet het daar niet bij. Men had moeite beginnen te maaken, betrekkelijk den koophandel itj de Zwarte Zee, de rechten der Vorften en inwooners van Moldaviën en Wallachyën, het recht der Tartaar en in de Krim, om zelve hunnen Chan te verkiezen, de bepaaling der grensfcheidingen, en zelfs het zoogenaamd recht, om in het Land der Tartaaren krijgsvolk te onderhouden. Dit laatfte gefchil was, in 't jaar 1778, door po» tem kin opgeworpen, die daar door de verhuis zing der Griekfche Christenen wilde begunftigen, en den Chan schahin-guirey, die zig aan Rusland verkogt had, onderfteunen. De (*) Gewoonlijk wa$ de Ctian der Tartaaren, ia geval van oorlog, verpligt, om vijftig duizend man ruiterij aa4 de Porte te leveren. Tegenwoordig bevat de Krim mi»-, "fchien geen vijftig duizend zielen. In 't jaar 17&5 , teld$ sssn 'er flechcs zeventien duizend mausperfoonen. M 4  x84 MINNARIJEN VAN De Turken beklaagden zig zeden lang; hup misnoegen was ten top gedegen, wanneer potemkin, in 't jaar 1779, hun liet voordellen, als een middel tot vereeniging, pm aan het Verdrag van 1774 eene verklaaring te geven. Het fcheen vreemd zulk eene verklaaring, na verloop van vijf jaaren, voor te flaan. De Porie echter fiemde 'er in toe. Dezelve voorzag toen niet, dat deeze flap de voorbode was van nieuwe onderneeniingen, welken Rusland in den zin had. Het oogmerk van het Rusfisch Hof, in het doen van deezen voorflag, was, om niet alleen aan de Turken alle hoop te beneemen van immer op de Tarr iaaren te kunnen rekenen, maar ook om de onaü "bangelijkheid der laatstgemelden zoodanig te verzekeren , dat de dankbaarheid hen bewegen zoude, om de Rusfen met alle hunne magt bij te flaan. Wij zullen eenige aanmerkingen, raakende dit yerklaarend Verdrag, opgeven. D© Chans wor^ den daar bij tot onaf bangelijke Vorflen verklaard, niet verpligt zijnde, om aan eenige menfchelijke magt rekenfehap van hun gedrag te geven. De groote Sultan wordt niet meer aangemerkt, dan als hun Hoofd in 't ftuk van Godsdienst, in zijne betrekking van eerften Kalif der Mahomedaanfche Kerk, en hij vermag zig met de ftaats - zaaken der Tart aar en op geenerhande wijze bemoei- jen.  CATHARINA II. '185 jen, De Pofte doet plechtigen aflland van alle rechten en aanfpraken hoe genaamd, die dezelve op de benden der Tartaaren zoude kunnen maaken. De Rus/en beloven hun krijgsvolk binnen den tijd van drie maanden uit het Land te zullen doen te rug trekken. Turkyen erkend schahtm guïrey voor Chan van de Krim. Men ftaat hem eene kleine landftreek af, van Oczakof afhangende, onder voorwaarde van'er geene nieuwe gebouwen aan te leggen. Rusland verleent eene geheele vergiffenis aan de Saporoges-Kofakken. Men ftaat aan de Rus/en de vrije vaart toe in de Zwarte Zee en in de andere zeën, even als aan de Engelfchen en Franfchen. De Turken mogen de oeffening van den Griekfchen Godsdienst in Moldaviën en IFallachyën niet meer ftooren; zij zijn gehouden de goederen, in deeze Landen aan de Kloofters en aan bijzondere perfoonen ontnomen, te rug te geven, en dezeke wederom te brengen op den voet, welke bij den vrede, in 't jaar 1739 te Belgrado gefloten, was bepaald. De bijzondere perfoonen, aan wien Rus* land in deeze landftreeken, toen dezelve aldaar het bewind voerde, goederen gegeven heeft, zullen in het bezit daar van blijven. Deeze twee Vorftendommen zullen aan eene gemaatigde fchatting onderworpen zijn, die alle twee jaaren naar Conjlantinopolen gebragt zal worden. De Porte M 5 zal  ite MINNARIJEN VAN zal de Gevolmagtigden der Vorften van Molda? viën en Wallachyën gunftig ontfangen. Eindelijk zal het Ottomannisch Hof behoorlijke fcha&vergoeding geven aan die invvoonders van Morea% wier goederen men heeft weggenomen. Wij zijn in alle deeze bijzonderheden van die Verdrag getreden, om dat potemkin voorgaf 'er de bewerker van te zijn, en dat wij hebben Willen toonen, dat niet alleen de Turken veel daar bij verloren, maar dat de Rusfifche Ministers daar door den grondflag leiden tot eene vrer debreuk, welke zij in den zin hadden. De Chan der Tartaaten, door de onafhangelijkheid, die men hem verzekerde, verleid, zond een nieuw Gezantfchap naar Petersburg, om de Keizerin te bedanken. Wij zullen bij vervolg zien, hoe zeer hij zig bedroog. Dit oogenfchijnlijk geluk was van korten duur, en deeze gewaan? de vrijheid verkeerde wel dra in eene verschrikker lijke flavernije. ZE-  CATHARINA II. 187 ZEVEN EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. Oorlog over de erfvolging van Beyeren. De Koning van Pruisfen en de Keizer bekuipen de befcherming van potemkin. Rusland blijft onzijdig. In hec begin van den jaare 1779 bleef de oorlog pver de erfvolging van Beyeren nog voortduuren, en 'er was geene waarfchijnlijkheid, dat de vrede, die kort daar na te Tefchen gefloten wierd, zoo Tiabij was, als zij waarlijk was. De ftaatkunde der belanghebbende Mogendheden fcheen hen toen te noodzaaken, om de hulp van Frankryk en Rusland te zoeken. Oostenryk en Pruisfen bejaagden vooral de gunst van 't Hof van Petershurg, die den een of ander in den oorlog onderlleunen, of aan den een of ander voordeelige voorwaarden van vrede bezorgen konde. De beide Mogendheden, om hun oogmerk te bereiken, fchroomden hunne waardigheid niet, en bij gevolg ook die van het Rijk, in de waagfchaal te ftellen; want om Rusland te winnen, moest men potemkin in zijn belang krijgen. Het was moeielijk hem dingen aan te bieden, welke hij niet  ï.88 MINNARIJEN VAN niet reeds had. Men verzekert, dat het Hof van Weenen door deszelfs Afgezant, den Graaf van kaunitz, hem eene aanzienlijke fomme gelds deed ter hand ftellen. Wij kunnen voor de waarlieid hier van niet inftaan; maar wij gelooven, dat deeze fomme verdeeld zal zijn onder de lieden, die bij den Prins in eenig aanzien Honden. Om potemkin om te koopen, was meer geld noodig geweest, dan het Hof van Weehen in ftaat was hem aan te bieden. Daarenboven was 't onr ndodig, dat dit Hqf hem trachte om te koopen; ,want potemkin, in zijn ontwerp tegen de Tur? hen, de hulp van Oostenryk meer noodig hebbende , d^n die van Pruis/en, moest natuurlijk Voor de eerstgemelde geneigd zijn, De laatstge* weide moest integendeel alle zijne poogingen aanwenden, om den Prins te winnen, frederik II ongenegen zijnde, om aanzienlijke fommen voor onzekere voordeelen op te offeren, bepaalde zig, om hem ten kosten van anderen beloften te doen. Hij wist, dat de Prins lust had gehad, om Hertog van Coerland te worden; bij flelde hem voor, om hem in dit ontwerp, behulpzaam t-' zijn, indien hij nog in dezelfde gedachten verkeerde. Hij bood zelfs aan, om. tot fehadeloos-^ft;lliïig van den Hertog bi kon mede te werken, en hem alle zoorten van voordeelen in zijne Silefifche bezittingen te bezorgen, in  CATHARINA II. 189 In het begin was potemkin met het voordel zeer wel ingenomen. De Graaf van stackelberg, Rusfisch Afgezant tel. Warfchauw, ftelde het den Koning van Pelen voor, die antwoorde, als naar gewoonte, dat hij al tas zoude teekenen, het geen de Keizerin begeerde. Maar potem* kin, ziende dat hij geen Hertog van Coerland Wosden konde, zonder aan den Koning van Pruisfen krijgsvolk tegen Oosfenryk te leveren, zag van dit ontwerp af. catharina, zoo door frederik als door joseph II aangezogt zijnde, vroeg den Prins om raad Het is 't belang van Rusland, antwoorde potemkin, dat Oosfenryk en Pruisfen zig zoo veel mogelijk verzwakken, en, indien het moge gebeuren, dat ééne van deeze twee Mo* gendheden op 't punt geraakte om te bezwijken, dan zoude de roem der Keizerin vorderen, om aan dezelve de behülpzaame hand te bieden. Overeenkomftig deezen raad, 'oefloot catharina, dat zij eene bloote aanfchouwller van deezen oorlog blijven Zoude; maar men weet nieti wat 'er gebeurd zoude zijn, indien de vrede te Tefchen, waaraan potemkin geen deel had, zoo kort daar op niet gefloten was geworden. Misfeh ien, dat de overdreven ijver voor hetOostersch ontwerp alle andere aanmerkingen verdoofd zoude hebben, en Rusland, ten voordeele van Oosten»  too MINNARIJEN VAN tenryk, doen befluiten; misfchien ook, dat het lokaas van het Hertogdom van Coerland dit ontwerp zoude verijdeld hebben, en den evenaar naar den kant van Pruisfen doen overhellen. Het wispeltuurig gedrag van potemkin, bij deeze gelegenheid* bewijst wel, dat bij zeer weinig Maatkunde en gezond verftand had. Hij verkoos de ver af zijnde en onzekere voordeelen van £en ingebeeld ontwerp, waar Van de uitvoering oneindige fommen gelds en moeiten kosten moest, boven het zekér bezit van een fchoon Land, het welk hem, in zijne gefteldheid veel nuttiger, dari het Oestersch ontwerp, worden konde. potemkin, Hertog van Coerland zijnde, zoude gemakkelijk, met het Rusfisch goud en manfehappen een klein leger hebben kunnen oprigten, het welk hem tot geheel iets anders, dan tot het verjaagen der Turken, zoude hebben kunnen dienen. Door dit leger onderfleund, en voor alle ontrusting van den kant van Pruisfen en Obstenryk beveiligd, zoude het hem gemakkelijk gevallen hebben, om zig onafhangelijk van Polen te maaken. Hij konde zelfs, gelijk hij bij vervolg verlangde, Koning van Polen worden; want, indien catharina het gewild had, zoude poniatowsky toen zoo wel van deeze kroon afltand gedaan hebben j als hij 't bij vervolg deed. AGT  CATHARINA II. 101 AGT EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. Reize van joseph II, en van den Kroonprins, van Pruisfen, naar Rusland. Gedrag van den laatstgemelden bij deeze gelegenheid, potemkin wil in de gefchiedênis der gewapende neutraliteit eene rol fpelém I Iet jaar 1780 was in Rusland merkwaardig, door het bezoek van twee Vorften, die te Petersburg kwamen. Wij zouden van deeze bezoeken even min gefproken hebben, als van die, welke de Koning van Zweden bevoorens gedaan had, indien deeze niet, ten minften gedeeltelijk, door potemkin bewerkt waaren geworden* joseph II was de eerfte. potemkin had catharina in 't hoofd gebragt, om eene reize naar haare nieuwe Poolfche bezittingen te doen. Men gaf van deeze reize bericht aan den Keizer, hem een mondgefprek te Mohilau voorflaande, alwaar men hem al verder moest voordellen, om Catharina naar Petersburg te vergezellen. Joseph ftemde met vermaak daar in toe. Hij dacht in deeze reize een middel te zien, om zijne heersen-  ioü MINNARIJEN VAN/ heerschzugtige ontwerpen omtrent Duitschland uit te voeren, en Pruisfen te verlangen. Maar dit was het niet, waar op catharina bedacht was. potèMkin gevoelde, dat zijn ontwerp tegen de Turken eene volmaakte verftandhouding met Oostenryk vorderde. Hij deelde dit ontwerp aan joseph II mede, en verzogt hem om dadelijken bijftand tot de uitvoering. Hij beloofde hem JVallachyën tot eene belooning, en deed hem voor 't vervolg hoop opvatten op de ruiling van Beyeren, het voorwerp zijner wenfchen. joseph II, verre van het voorftel af te wijzen, maakte zelf, geduurende zijn verblijf in Rusland, een ontwerp tot de uitvoering. Hij verzogt alleenlijk , dat men nog eenigen tijd wagten zoude. catharina en potemkin waaren over de goede geneigdheden van den Keizer zoo zeer ré vreden, als over bet voorftel, het welk hij hun deed, om den Aartshertog francois met de Princes elizabeth van Wirtemberg in het huwelijk te doen treden, ten einde de twee Keizerlijke Huizen door bloedverwantfchap te verbinden. frederik, zig over deeze bijéénkomst van joseph II met catharina ongerust maakende, zond den Kroonprins naar Petersburg, dadelijk zoo dra de Keizer vertrokken was. Deeze daad konde ftaatkundige redenen hebben; maar zij  CATHARINA II. 193 zij ftrookte weinig mee de waardigheid van deezen Vorst, en de gevolgen gaven hem grond, om 'èr beroaw over te hebben, frederik willem wierd met alle de eerbewijzingen, aan zijnen rang verfchuldigd, ontfangen; maar opmerkzaame lieden befpeurden wel dra, dat koele ftaatigheid, in plaats van een levendig belang, het welk aan het bezoek van joseph geest en leven hadde bijgezet, in deeze wijze van ontfangen doorfbraalde. potemkin was van dat alles de bewerker. Wanneer'er over ftaats-zaaken gefproken wierd, zeide catharina hem rond uit het ontwerp, hec welk zij tegen de Turken had, 'er bij voegende, dat zij zeer in haar fchik zoude zijn, wanneer zijn Oom, de Koning, deeze onderneeming door zijne wijsheid, en zelfs met zijn vermogen, begunftigde, bijaldien zijne ftaatkunde zulks gedoogde. De Kroonprins was waarfchijnlijk niet gelast, om een ftellig antwoord te geven. Hij verliet het Hof van Petersburg, vrij misnoegd, zoo als men meende te befpeuren; maar hij maakte bijzondere vriendfchap met den Groot Hertog. Wij kunnen niet nalaaten een woord te zeggen van eene groote Staatkundige gebeurtenis, waar in de meefte Mogendheden van Europa deel namen , en welke, in 't jaar 1780, te Peters* burg begon, om dat potemkin daar in een zoort van rol fpelen wilde. Zij betreft de gewa« N pen-  jo4 MINNARIJEN VAN pende neucraliceit f*). Het Hof van Londen deed alle moeire, óm catharina van dit ontwerp af te brengen, en om haar over te haaien, ten einde zig voor Eiïgeland te verklaaren. Dienvolgende kreeg de Ridder harris, tegenwoordig Lord malmesbury, toen Afgezant te Petersburg last, om al wat mogelijk was aan te , wenden, ten einde potemkin om te koopen. Men bepaalde de fommen niet, welke hij daar toe -noödig mogt hebben, en hij beileedde 'er, zoo -men beweert, vijftig duizend ponden teerling toe (f_). potemkin ontfing het geld.. Maar het (*) catharina-hield flaande, dat zij de oorzaak van de gewapende neutraliteit was. In het begin der gefchillen tusfchen Zweden en Rusland, dat. is, omtrent het einde v?n het jrar 1780, fehreef gustaaf II aan zijnen Afgezant 'te Petersburg, dat hij het was, die deeze neutraliteit gevormd had In de daad, noch de Keizerin, noch de Koning van Zweden, maar wel de Franfche Miuis;er ver er, skes, is 'er de uitvinder van. Hij gaf'er het eerfte denkbeeld van op aan den Koning van Zweden, en bet voorftel daar toe wierd zoo in 't geheim aan de Keizerin van Rusland gedaan , dat zij meende, dat 'er nog niemand op gedacht had. - ( f ) Een vreemd Minister te Petersburg ontfing bevel van zijn Hof, om den Graaf panin te toetfen, over het geen 'er, met opzigt tot de gewapende neutraliteit, oui'glng, en hem bericht te geven van de hinderpaalen, weikan  CATHARINA II. 195 het zij, dat hij deeze zaak, als met zijn geliefkoosd ontwerp in geen verband ftaande, verwaarloosde, het zij dat hij geene fchranderheid genoeg bezat, om de poogingen van panin, die geen vriend van Engeland was, te verijdelen; de gewapende neutraliteit had niettemin plaats, panin en vergennes waaren door vriendfchap verbonden. De eerfte arbeidde, om het ontwerp van zijnen vriend te doen gelukken. Toen de Keizerin hem zijne gedachten vroeg, antwoordde hij, dat zig nimmer iets had aangeboden, het welk roemrijker voor haar Was, dan het tot ftand brengen van deeze gewapende neutraliteit. 'Er was niets meer noodig, en voor dit maal wierd potemkin niet gehoord. NE- ken het Hof van Londen in de onderhandelingen in den weg leide. De Minister gehoorzaamde, en verklaarde aan den Graaf bewust te zijn, dat potemkin ter deezer zaake vijftig duizend roebels van Enge/and ontfangen had. Hoe kunt gij, antwoordde panin, zoo ligtgeloovig zijn omttent alles, wat men u vertelt. Zijt verzekerd, mijn Heer, dat men den Prins potemkin met geen vijftigduizend roebels omkoopt. De Minister begreep, wat panin zeggen wilde; hij nam nieuwe berichten in, en vernam, dat de Prins eene veel aanzienlijker fomme ontfangen had. N s  i96 MINNARIJEN VAN NEGEN EN DERTIGSTE HOOFTSTUK. landsko y wordt Gunfteling. potemkin keurt detze keuze goed. Bedriegerije. J^jeden het wegzenden van korsakof, tot in het midden van den jaare 1780, was de post van Gunfteling onvervuld gebleven. Omtrent deezen tijd wierd landskoy aan de Keizerin voorgefteld. Hij was een zeer fchoon mansperfoon, die toen niet meer dan Ruiter was in het Regiment der Lijfwacht. Hij had op zekeren dag de wacht voor de deur der Keizerin, wanneer de Generaal tolstoy-bij deeze Vorftin binnen trad. De Generaal, over zijne fchoone gedaante getroffen, fprak 'er al fpottende met catharina over. Zij begeerde hem te zien, was over hem te vreden, en nam hem in haaren bij zonderen dienst, potemkin had geen deel aan deeze keuze; maar de vrienden van den nieuwen Gunfteling raadden hem om deszelfs goedkeuring te verwerven. Hij maakte zijne opwagting bij den Prins, verklaarde hem, dat de Keizerin haar oog op hem gevestigd had, verzogt hem deeze keuze te  CATHARINA II. 197 te willen bekragtigen, en beloofde zig volkomen naar zijnen wil te zullen gedragen , geduurende al den tijd, dat hij in gunst zoude blijven, potemkin, misnoegd dat hij niet geraadpleegd was, ontfing hem in 't eerst zeer onvriendelijk, en beklaagde zig opentlijk, dat de Keizerin eene keuze had durven doen, zonder 'er vooraf met hem over te fprëeken. landskoy herhaalde zijne beloften van onderwerping, en noodigde den Prins uit, om van hem te vorderen het geen hij gepast zoude oordeelen. Toen wierd potemkin meer gemastigd, en beloofde hem zijne befcherming, mits hij, zoo dra hij ingehuldigd zoude zijn, hem tweemaal honderd duizend roebels gaf. landskoy Hemde daarin toe, en de zaak was gevonden. Een gefchil, hetwelk eenige jaaren naderhand onder hen ontilond, bragt de voorwaarden van deeze overeenkomst aan den dag. Deeze fchraapzugt van potemkin was boven maaten, en bewoog hem in het daar aan volgende jaar, om eene bedriegerije te pleegen, welke men voorzeker opentlijk een fchelmfluk genoemd zoude hebben, indien de daader een min vermogend man, dan hij, geweest was. Hij zond aan den Prins woesemsky, Schatbewaarder van het Rijk, een bevelfchrift, door de Keizerin eigenhandig onderteekend, waar bij zij gelastte, «m de fprame van honderd duizend roebels aan N 3 po-  198 M I N N A R IJ E N VAN potemkin toe te tellen, woesemsky betaalde het geld, en gaf 'er des anderen daags aan de Keizerin bericht van. Deeze, zig niet herinnerende een dergelijk bevelfchrift te hebben .afgegeven, verzogt om het te zien. Men vertoonde het haar, zij herkende haare onderteekening, en herinnerde zig, aan potemkin eene handteekening op een wit papier gegeven te hebben, waar boven bij eene Ordonnantie moest fchrijven, welke gefchikt was, om op de, plaats, alwaar hij Gouverneur was, te worden afgekondigd. Dit voorval maakte eene vijandfehap tusfehen den Prins en den Schatbewaarder, het geen niet te verwonderen is; maar men moet waarlijk verbaasd ilaan, dat potemkin, na een trek van dien aart, het vertrouwen van catharina heeft kunnen behouden, als of'er niets gebeurd was. Zij gaf hem zelfs, in dit jaar, een nieuw blijk van haare te vredenheid, door hem tot haaren Adjudant Generaal te benoemen, een post, die zijn gezag niet vermeerderde, maar die aan het Publiek toonde, dat hij fteeds haar vertrouwen bezat. De dienst van den Adjudant Generaal duurde agt dagen. Geduurende dien tijd was hij verpligt, om in het Paleis der Keizerin zijn verblijf te houden. Als dan was hij, om zoo te fpreeken, de Gouverneur van 't Slot; alle berichten wierden aan hem gedaan, en elk krijgsman, die zig  CATHARINA. II. 199 sig in 'c Paleis bevond, was aan zijne beveelen onderworpen. Schoon potemkin, zoo dikwiis hij zijnen dienst'deed, gewoonlijk met de Keizerin at, had hij echter in zijne kamer eene tafel, voor twaalf perfoonen, gedekt. VEERTIGSTE HOOFTSTUK. 1 Gefchillen over den rang tusfchen catharina en joseph II. potemkin her fielt de goede verft'andhouding. Misnoegen van den Groot Hertog en de Groot Hertogin. Bevrediging. Reize van den Groot Hertog naar Weenen. Jn weêrwil van de beloften, welke joseph II 'sjaars te vooren gedaan had; oordeelde potemkin redenen te hebben, om over hem te onvreden te zijn. Deeze Keizer had, overeenkomftig het oude ftelzel van den Prins van kAunitz, het ontwerp gevormd tot een Verbond tusfchen Oostenryk en Rusland. De onderhandelingen waaren Hechts begonnen, toen zij van den kant van Rusland geheel en al wierden afgebroken. N 4 po-  aoo MIN NAR IJ EN VAN potemkin dagty in de ontwerpen van den Keizer te veel ijver te befpeuren, om zijne macht: in Duitschland te vergrooten, en te veel koelheid voor het ontwerp van Rusland tegen de Turken. Maar het was voor de onderhandelingen allermeest fchadelijk, dat bij deeze gelegenheid het Hof van JVeenen den rang boven Rusland beweerde te hebben. Waarfchijnlijk had de Keizer het oogmerk niet, om zig te plaatzen boven de Keizerin van Rusland, wier onderfteuning hij, met uitfluiting van zijne vijanden, die dezelve mede beoogden, trachte te verkrijgen; maar de oude ftijl van het Hof van Oostenryk kende aan dit Hof den voorrang toe boven alle andere Hoven der weereld; en deeze uitdrukkingen mishaagden catharina. potemkin wierd gelast te verklaaren, dat de Keizerin van Rusland, zig boven geenen anderen Vorst Hellende, ook geen ander Vorst zig boven haar verheffen moest. Zoo dra Joseph II van deeze verklaaring kennis had, fchreef hij aan potemkin, om deeze zwaarigheid uit den weg te ruimen, en flaagde daar in; want in de maand September van het jaar 1781, ftond potemkin nog in-de belangen van Oostenryk. joseph II achte zig gelukkig, door de goede verftandhouding tusfchen hem en het Hof van Rusland herfteld te zien, en zoude zig bereid getoond hebben tot alles, wat men van hem  CATHARINA II. 20i hem zoude hebben mogen vorderen; maar men dage niet meer aan het Verbond tusfchen de twee Hoven, potemkin had geoordeeld, dat, om den ijver der Bondgenooten niet te laaten verflaauwen, men geen Verbond moest maaken, dan op het oogenblik, dat het op de uitvoering der voorwaarden aankwam. Wij gaan thans over om te fpreeken van eene gebeurtenis, die eigentlijk in 't jaar 1780 begon, maar waar van de gevolgen zig tot in het jaar 1782 uitftrekten. De Groot Hertog en de Groot Hertogin, door den Kroonprins van Pruisfen ert den Hertog van JVirtemberg , Broeder van de Groot Hertogin, aangezet zijnde, betoonden, eenig misnoegen over de verbintenisfen, die tusfchen Rusland en Oostenryk op 't tapijt waaren. potemkin, die zijne fpions had, kreeg daar van wel dra bericht, en nam deeze gelegenheid waar, om nieuwe verdenkingen op den Groot Hertog te werpen, catharina vond het zeer flecht, dat men haare ftaatkundige ontwerpen dorst te laaken ; maar 'er was eene uitlegging aan te geven. De Graaf panin, zig fteeds beijverende, om de goede verflandhouding tusfchen de Keizerin en haaren Zoon te bewaaren, trachte hen te verzoenen, of ten minden eene openbaare vijandfehap voor te komen, en dit gelukte hem. Moeder en Zoon, zonder eenigen haat tegen elN 5 kan-  noi MINNARIJEN VAN kander te betoonen, hernamen hunne oude koelheid, panin flaagde in deeze omftandigheid des te gemakkelijker, om dat catharina en potemkin zig in dit oogenblik van joseph II verwijderd hadden. Toen de verzoening bewerkt was, fchreef de Keizer naar Petersburg, om den Groot Hertog en de Groot Hertogin over te haaien eene reize naar Weenen te doen. Hij vervoegde zig tot dit einde bij potemkin, en deeze in het begrip Maande, dat joseph niet nalaaten zoude, om den Groot Hertog van Pruisfen af te brengen, en hem het gewigt van het ontwerp tegen de Turken te doen gevoelen, bewerkte, dat tot deeze reize befloten wierd. EEN EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin laat de briefwisfeling van den Groot Hertog te Petersburg befpieden, en onderfchept dezelve, bibikof wordt gebannen. J)e betrekkingen, welke te dier tijd tusfchen de Keizerin, den Prins potemkin en den Groot Hertog plaats hadden, bewogen den laatsrgemel- dcn,  CATHARINA II. aoj den, om naauwkeurige berichten in te neemen omtrent alles, wat in zijne afwezigheid te Petersburg zoude voorvallen. De Adjudant bibikof, die aan den Groot Hertog zeer gehecht was, wierd gelast eene geheime briefwisfeling met den Prins kurakin, die de vriend van den Groot Hertog was, en hem op zijne reize vergezelde, te onderhouden, bibikof, die zijne brieven nooit aan de post toevertrouwde, en dezelve door buitengewoone boden verzond, fchreef alles over in dier voegen als hij het zag. Hij verbergde niets van aanbelang, en ontzag potemkin niet. Hij gebruikte geene cijffers, en vergenoegde zig met de lieden, van welken hij fprak, door teekenen, die al te klaar waaren, uit te duiden, potemkin, bij voorbeeld, noemde hij éénoog, en de Prins, fchoon anders een fchoon mansperfoon, had waarlijk deeze mismaaktheid^ Zommige van deeze brieven vielen in handen der fpions van potemkin,'en wierden aan hem toegezonden. Een Bode van bibikof wierd te Nerva in arrest genomen. Men maakte zig meefter van de brieven, welken hij bij zig had, en zond ze aan den Prins. Deeze brieven behelsden de fcherpfte uitdrukkingen, potemkin geraakte in woede tegen bibikof,. en maakte zig" tot eene verfchrikkclijke wraakneeming gereed. In de maand April 1782, eenigen tijd na de ontdekking deezer briefwisfeling,  ao4 MINNARIJEN VAN ling, zond,potemkin zijnen Neef sarvitof naar bibikof, ten einde hem te noodigen, om in het gezelfchap van den Prins te komen, bibikof, die in deeze noodiging geen list vermoedde, nam, hoe weinig lust hij 'er ook toe had, het voorgeflagen gezelfchap van potemkin aan; maar de Neef, in plaats van hem bij zijnen Oom te brengen, bragt hem bij den Procureur Generaal voesemsky, die hem deed gevangen neemen. Dadelijk benoemde men eene Commisfie om hem te vonnlsfen. Dezelve beftond uit den Veld-Marfchalk Prins galitzin, den eerften Staats-dienaar panin, en den Procureur Generaal v o esemsky. Deeze drie naamen deeden het Publiek gelooven, dat bibikof zig aan eenige zwaare misdaad fchuldig gemaakt had, maar het geheim wierd wel dra bekend. Men wilde het zelve vrugteloos blinddoeken. Het voorwendzel, het welk men maakte, was zoo lomp, dat het bij niemand ingang vond. Men wilde doen gelooven, dat bibikof een minnehandel met zekere Hof - dame gehad hadde. Maar hoe konde men zig verbeelden, dat men, aan een zoo zedenloos Hof, als dat van catharina, drie der eerfte Staats-perfoonen benoemd zoude hebben, om over een minnehandel te vonnisfen. Eindelijk wierd bibikof naar Astrakan gebannen, alwaar bij eenigen tijd daar na overleed j en men kan zig den  CATHARINA II. toï den indruk verbeelden, dien deeze gebeurtenis op den geest van den Groot Hertog maakte. TWEE EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. * potemkin zet zijn ontwerp tegen de Turken voort. * > Xn^'tjaar 178a deed potemkin nieuwe poo«' gingen, ter uitvoering van zijn ontwerp tegen de Turken. Het ontbrak de nieuwe Steeden van Cherfon en Catharinoslau aan inwooners. Hij deed honderd huisgezinnen naar deeze Landltreeken, en in 't bijzonder, naar Cherfon, voeren. Deeze huisgezinnen wierden uit Duitschland en Lyfland, het meest bevolkt gewest van het Rusfisch Rijk, gehaald. De eerstgemelden waaren, uit verfchil lende Staatendommen van Duitsch* land, welken men eigentlijk het Keizerrijk noemt, even als voorheen (*), door beloften gelokt; an- (*) In 't jaar 1763 deed de Keizerin een Manifest afkondigen, waar bij zij de vreemdelingen uitnoodigde, oö zig  to6 M.IN.NARIJEN VAN anderen waaren, om zoo te fpreeken, met geweld weggevoerd. Deeze ongelukkigen hadden landgoederen verlaaten, alwaar zij, fchoon met moeite, leefden; de hoop van in het toekomende gelukkiger te zijn, zoo verleidend voor alle menfchen en voor behoeftigen, gevoegd bij het lokaas van eene geldfomme voor hunne reize, had hen van hunne haardfteeden afgetrokken. Het is zeker, dat potemkin het oogmerk had, om een gepasten welvaart aan deeze ongelukkigen te bezorgen; niet uit menschlievenheid, want dit gevoel was aan zijn hart onbekend; maar, om door de verbeelding van geluk, de inwooners van nabuurige Landflreeken, en in 't bijzonder de Tartaar en van de Krim, uit te lokken, Maar zijne verkwistingen, de wanorde, die in zijne zaaken heerschte, en de onbedrevenheid in de waare middelen om gelukkig te Hagen, deeden dikwerf zijne beste ontwerpen mislukken. Men had aan dee■ . ze 'zig in haare Siaaten te komen nederzetten, en hun allerleie «oorten van voordeelen beloofde. Maar behalven eenig geld tot de reize, hield men aan niemand woord. Tot in 't jaar 1769 hadden omtrent vijf en twintig duizend menfchen de zwakheid hunne haardfleeden te verlaaten, om naar Rusland te vertrekken. Verfcheiden, tot de uiterfte elende vervallen zijnde, wilden naar hun Vaderland te rug keeren, maar men benam '«r hun de middelen toe.  CATHARINA IL ao? jre nieuwe Coloristen bouwftoffen, beeften en koopmanfchappen beloofd, voor de eerfte tijden Van hun verblijf in 't Land. Zij vonden van dat alles bijna niets; en het geen zij vonden was Hecht of bedorven. ia het zelfde jaar gaf catharina aan potemkin een nieuw blijk van haare bijzondere achting. Zij rigtte de Ridder-orde van St. vladimir op, gefchikt tot belooning van hun, die gewichtige dienftenaan den Staat bewezen hadden, en verkoos hem tot eerften Ridder van die Orde. DRIE EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. Nieuwe bedriegerij e van potemkin. Hij be-i geeft zig naar Cherfon. Zijn gedrag op deeze plaats. Hereeniging van de Krim en andere Landen met het Rusfisch Rijk. Wreedheden. Potemkin had reeds aan de Keizerin gezegd, dat om alles, wat tot de uitvoering van hun ontwerp noodzaakelijk vereischt wierd, voor te bereiden, het onvermijdelijk was, dat hij eene reize naar Cherfon deed. catharina ftemde daar in  t©8 MINNARIJEN VAN in toe, en gaf hem honderd duizend roebels tot het doen van deeze reize. Deeze fomme kwam hem al te middelmaatig voor; hij verklaarde, dat hij fchulden had, en Petersburg niet verlaaten konde, zonder dezelve te betaalen. Het viel gemakkelijk naar te gaan, dat dit flechts een voorwendzel was. Want welke fchuldeisfcher van potemkin zoude zijn vertrek hebben durven belemmeren? Hij was daar van wel overtuigd, en deeze omftandigheid was niet gefchikt om hem te ontrusten; maar het was een middel om zijne onverzaadelijke geldzugt te voldoen, catharina gaf hem driemaal honderd duizend roebels om zijne fchulden te betaalen; en hij vertrok in de maand September 1782. Te Cherfon aangekomen zijnde, zette hij met ijver de onderhandelingen voort, die eenigen tijd bevoorens door Rusfifche zendelingen, met den Chan der Tartaarfche benden, met de hoofden •der volken van Cuban, en de Czaars van Cartalemiën eo/ Irmetiën waaren aangelegd. Wij zullen in de gefchiedênis. van het volgende jaar van deeze onderhandelingen fpreeken. Wij zullen ons 'bepaalen om hier te zeggen, dat hij zorge droeg om zig aanzienlijke fommen re doen overmaaken, ten einde- in deeze onderhandelingen gelukkiglijk te flagen. Het jaar 1783 is het merkwaardigst tijdperk van het  CATHARINA II. 20p het leven van potemkin. Alles was tot de uitvoering van het ontwerp gereed gemaakt, en de ftaatkundige werking van het Kabinet van Petersburg ging met eene gezwindheid voort, waar van ce andere Hoven geen voorbeeld opleveren. De Prins was van Cherfon te rug gekomen, alwaar* de onderhandelingen volkomen geflaagd waaren. Men had aan den Chan en aan de andere hoofden der Tartaarfche benden voortreffelijke beloften gedaan; en zij hadden toegeftemd, om den eigendom van alle door hen beduurde Landen ten eeuwigen dage aan Rusland &ï te flaan. 'Er viel niets meerder te doen, dan het volk onder het juk te brengen. Om dit laatfte te bewerken, deed potemkin, in het begin des jaars, verfterkingen van krijgsvolk naar de grenzen der overheerde Landen trekken. Vervolgens deedt hij een Manifest opftellen, befchaafde hat zelve, en bood het aan de Keizerin aan, die het goedkeurde. Dit Manifest was op dezelfde wijze ingericht, als die onder de voorige regeeringen in 't licht verfcheenen waaren. Men fprak daar bij op eiken rege van menschlievenheid en weldaadigheid, en dee ze groote woorden waaren het kenmerk der verfchrikkelijkfte wreedheden (*). Wij zullen een uTt- (*) Men voerde ook bij::a dezelfde taal, toen 'erover de verdeeling van Palen en do overv^eldijjlng van Courlani O |&>  aio MINNARIJEN VAN uittrekzel van dit ff uk, het welk grootendeels hec werk van potemkin is, opgeven. „ Onmiddelijk na den roemrijken oorlog, dien „ wij tegen de Turken gevoerd hebben, zegt de „ Keizerin, zouden wij de Krim, welke wij in „ ons bezit hadden, aan onze Staaten hebben „ kunnen hechten; maar wij hebben onze rech„ ten opgeofferd aan het vuurig verlangen, het ,, welk wij hadden, om onze vriendfchap met dé „ Porte te bevestigen. In weêrwil van deeze ge„ wichtige opoffering, zijn wij met onze wen„ fchen bedrogen uitgekomen. Wij hadden de „ Tartaar en vrij en onaf bangelijk gemaakt; maar „ de natuurlijke onrustigheid van deeze volken, „ gevoegd bij drijfveeren, waar van óns de oor„ fprong niet onbewust is, bedreigden den on„ dergang van een gebouw, het welk onze wel„ daadige poogingen, ten besten van dit volk, „ hadden opgericht. De Chan der Tartaaren, door eene vrije keuze verkoren, was genood„ zaakt de vlucht te neemen, om plaats te maa„ ken voor eenen overheerfcher , die het verblind „ en talrijkst gedeelte van het volk onder het juk „ wil- gehandeld wierd, In onze befchaafde tijden, zegt gijstaaf 111, is het uit menschlievenheid en wijsgeerte, d*ï men Verbonden fchendt, Staatendommen verdeelt, oproe* ren verwekt, en overheerfehingen wettigt.  CATHARINA II. |i| wilde brengen, waar van wij het verlost hads, den. Wij zouden de vruchten van onze over„ winningen, en de fchadeloosftelling voor de „ opofferingen, weike wij bij den laatflen vrede „ gedaan hadden, verloren hebben, indien wij „ het klein getal der weidenkenden, die de zoe„ tigheden van hun nieuw aanwezen fmaakten, „ niet onder onze befcherming genomen hadden. „ Wij zonden een gedeelte van ons krijgsvolk „ naar de Krim, alwaar het zelve zig beijverde, „ om de goede zaak te onderfteunen, en de Eu„ ropeaanen tot hunnen plicht te rug te brengen. „ Met hulp van den Almachtigen, hebben wij „ eene vredebreuk met de Turken ontweken, en „ de Porie overgehaald, om de onafhangelijk„ heid der Tartaaren, en de verkiezing van „ schahin guïrey, op nieuw te bevestigen. „ Intusfchen openbaarde zig wel dra eene nieuwe „ beweging." Men ziet uit dit fhaltje, met welke onbefchaamdheid men de menschlievenheid, den ijver voor den welvaart der volken, de liefde voor den vrede en de goede verftandhouding, voordeedt op een oogenblik, dat men bezig was met de volken onder het juk te brengen, en hun bloed te vergieten, om aan eene buitenfpoorige heerschzugt te voldoen, catharina zegt vervolgens: „ dat, Ü vermits de onlusten in de Krim eene meenigte O 2 „ van  fcti M.I NNARIJEN VAN „ van rnenfchen, wier verlies niet re waardeeren ,, was, en ten minden twaalf millioenen roebels „ gekost hadden ; dat, vermits bovendien de Tur„ ken'm het Eiland Taman waaren ingerukt, en de „ inwooners van dit Eiland voor onderdaanen van „ de Porte verklaard hadden; zij, door eene op„ rechte liefde tot bevestiging en handhaaving van „ den vrede aangefpoord, op eenmaal alle de "„ verfchillen wilde voorkomen, die, met opzigt „ tot de zaaken van 'de Krim, zouden kunnen „ ontdaan, en dicnvolgende belloten had, om „ het Schier-Eiland van de Krim, het Eiland „ Taman, en het geheele Gewest Cuhan, met „ haar Rijk te vereenigen. " potemkin vertrok met dit Manifest, het •welk den agtden April Qovde ft ij O te Petersburg in 't licht verfcheen, naar 'c leger. Zoo dra hij aldaar aangekomen was, had schahinguïrey de onbefchaamdheid, om het Oppergezag, het welk hem niet toebehoorde, en alleenlijk, volgens de keuze des volks, doorhem wierd uitgeoeffend, aan de Keizerin van Rusland teverkoopen. Na deeze verfoeijelijke en ongerijmde overeenkomst, deed potemkin den wil der Keizerin, of liever dien van hem zeiven, aan de Tartaaren kenbaar worden. Hij gaf aan verfcheiden zendelingen last, om hen tot de onderwerping over te haaien; hij gebruikte de kragt der WS"? *  CATHARINA II. 913 wapenen, wanneer de welfpreekcnhcid niet voldoende was, en bragt alzoo in kprten tijd het Schier-Eiland van de Krim, het Eiland Taman, en het geheele Gewest Cuban, te onder. Vervolgens gaf hij aan de Rusfifche Generaals bevel, om den eed van trouwe, door de inwooners der verfchillende Landfireeken, alwaar zij het bevel voerden, te doen afleggen, en haastte zig, om den Prins daschkof naar Petersburg af te zenden, ten einde de Keizerin van deeze gelukkige voortgangen bericht te geven. In dit bericht liet hij zig dus uit: „ deeze onderwerping der Tar„ taarfche volken, aan den fcepter van uwe Ma „ jefleit, is gebeurd te midden der vreugdekree„ ten, en der betuigingen van het genoegen van „ alle die volken, die van de vastheid van hun„ nen vrede en welvaart thans verzekerd zijn. " Maar wel dra vernam men, hoe potemkin hen misleid had. De vaderlands-gezinden in deeze Landfireeken verzamelden hunne vrienden bij elkander, en fielden alle hunne pogingen te werk, om het juk van Rusland af te fchudden; befloten hebbende, om, indien zij hunne oude onafhangelijkheid niet konden te rug bekomen, zig liever wederom onder de heerfchappije der Ottomannen te begeven, potemkin was zoo dra daar van niet onderricht, of hij nam maatregelen, om deezen opftand, zoo als hij ze noemO 3 de,  £14 MINNARIJEN VAN de, re dempen. Hij gaf aan den Prins prosorousky bevel, om de voornaamfte muitemaakers te doen in arrest Hellen, en hen, zonder den omfldg van een rechtsgeding, van kant te helpen. prosoroüsky had moeds genoeg om te antwoorden, dat hij het moorden niet verftondt. potemkin vervoegde zig bij zijnen broeder paul, potemkin, die meer infchikkelijk was. Zoo dra hij het bevel ontfangen had, deed hij dertig duizend Tart aar en worgen, zonder vrouwen of kinderen te fpaaren. Deeze verfchrikkelijke moord bevestigde Rusland in het bezit van deeze Landfireeken, en Oostënryk, Turkyen en Frankryk, die zig daar tegen hadden behooren te verzetten, zagen zulks met koelen bloede aan; maar Oostenryk was het reeds met Rusland eens. Frankryk, het welk geene flaatkunde noch veerkracht meer bezat, was, met opzigt tot de zaaken van de Krim, door joseph II in flaap gewiegd. Zedert lang zag de Koning met onverfchilligheid, dat aan het gezag der Turken, zijne Bondgenooten, de gevoeligfle nadeelen wierden toegebragt. De Keizerin had gemeend deeze onverfchilligheid te moeten vergoeden in den perfoon van saint-priest, 'Franföhen Afgezant aan het Rusfisch Hof. Dadelijk na het in bezit neemen van de Krim, gaf zij hem de Ridder-orde van St. andreas, en deed  CATHARINA II. aiy deed hem een gefchcnk van honderd duizend roebels, en eene aanzienlijke meenigce van koscbaare gefteenten voor hem en voor zijne gemalin. VIER EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin doet een Verbond met Oostenryk fluiten. MÓndgefprek met den Koning van Zweden. Verdrag van koophandel met Turkyën. Potemkin dage, even gelijk de geheele weereld, dat Rusland, wegens de zaaken van de Krim, in langduurige gefchillen zoude worden ingewikkeld. Men meende in 't algemeen, dat de Porte aan Rusland dadelijk den oorlog verklaaren zoude potemkin kwam zulks voor, (*) De Turken Honden verbaasd en waaren in onzekerheid. Het grootfte gedeelte der leden van den Divan, en de algemeene woede des volks, fcheenen eene oorlogs-verklaaring onvermijdelijk te maaken; maar de Koning van Zweden deed de ongelukkige gevolgen van den laatften oorlog, en de verbaazend fterke band van vereeniging tusfchen O 4 Rut-  ai6 MINNARIJEN VAN voor, door met Oostenryk het verdeedigend Verbond te fluiten, waar over men zedert eenigen tijd handelde. Men beloofde aan den Keizer ailes wat hij begeerde, betrekkelijk zijne twee gelief koosde ontwerpen, de verruiling van Beyeren, en de verkiezing van eenen Roomsch Koning, zoo dat het Verdrag fpoedig gefloten wierd. Men haastte zig om het fluiten van dit Verbond bekend te maaken, op dat de Turken 'er kennis van zouden hebben; maar het Verdrag zelf wierd geheim gehouden (*). Het was gemakkelijk te raaden, dat het geheel en al ten nadeele der Turken was ingericht. Turkyën was de eenige Mogendheid niet, die. men te vreezen had. De Koning van Zweden kon- Rusland en Oostenryk, in ftilte aan te Turk fche Staats-leden voor oogen ftellen. Deeze aanmerkingen verdoofden de billijke verontwaardiging der Turken. (*) Dit Verdrag is nooit gedrukt geworden. Men maakte in 't algemeen aan de vreemde Ministers wijs, dat dit Verbond decks de vernieuwing was van het oud Verbond tusfchen de Hoven van Wceïien en Petersburg. Toen de Koning van Pruisfen 'er de tijding van bekwam, gelastte hij aan den Giaaf van goeutz, zijnen Afgezant te Petersburg, om aan de Ruif fche Regeering te vraageu, of de geheime Artikelen van 'c jaar 174Ö ook vernieuwd waaien. Men vondt de vraag al te fterk, en nam de vii4he\d» tina 'er niet op te antwoorden.  CATHARINA II. &if konde Rusland van eenen anderen kanc aantasten , en fchoon hij minder machtig dan Turkyën was, konde hij echter in de nabuurfchap der Hoofdftad eene afwending maaken. potemkin oordeelde noodig, om deezen Vorst te winnen, hij deelde zijne gedachten aan catharina mede, en ftelde haar de middelen voor om wel te (lagen, c atharina fchreef aan den Koning van Zweden f dat zij van oogmerk was eene reize naar Finland, tot op de grenzen van Zweden, te doen, en dat, vermits deeze reize hun eene gelegenheid verfchaffen zoude, om elkander, zonder veel moeite, perfoonlijk te kennen, zij hem noodigde, om zig naar Frederiksham te begeven. Alvoorens deeze brief was afgezonden, had het OttomannischWoï aan den Koning van Zweden gefchreven, om hem te verzoeken , het getal van deszelfs vijanden niet te vermeerderen. De Porte had hem herinnerd, dat hij, zedert vrij langen tijd, onderftand van Frankryk trok, om Turkyën te onderfteunen, bij aldien het door de Rusfen mogt worden aangevallen, gustaaf, die de onderneemingen van catharina met geen goed oog aanzag, gevoelde, dat, zoo hij 'er zig al niet tegen verzette, hij dezelve ten minften niet moest goedkeuren. Inij dacht door een voorwendzel het mondgefprek te ontwijken, het welk catharina hem voorftelde, en antwoordde, dat hij door O 5 eenea  *>i3 MINNARIJEN VAN eenen val, welken hij gedaan had, aan den arm zwaar bezeerd zijnde, het genoegen niet konde hebben om haar te Frederiksham te zien. Dit antwoord deed de Keizerin begrijpen, dat het meer dan ooit van gewicht was om deezen Vorst in haar belang te krijgen. Zij fchreef hem, dat, vermits hij zig niet naar Frederiksham begeven konde, zij oordeelde verplicht te zijn, om hem te Stockholm te komen bezoeken. Van twee kwaaden verkoos gustaaf het minfte. De reize van catharina naar Stockholm zoude aan Zweden aanzienlijke fommen gekost hebben, daar integendeel gustaaf voorzag, dat zijne reize raar Frederiksham hem zoude betaald worden. Hij vertrok dus naar deeze Stad, wondt, voor het uiterlijk oog, zijn arm in een doek, bleef drie dagen bij catharina, vergat den onderftand der Franfchen en Turken, en Hemde, overeenkomftig het verlangen van de Keizerin en van p otewkin, toe in het houden van eene volmaakte onzijdigheid, in gevalle van eene vredebreuk tusfchen Rusland en de Porte. Bij zijn vertrek deed hem catharina honderd duizend roebels voor de kosten van zijne reize ter hand ftellen. Na alle de onrechtvaardigheden, welken de Turken van den kant van Rusland hadden ondervonden, zal men verbaasd ftaan, dat potemkin de onbefchaamdheid had hun voor teflaan, ora  CATHARINA II/ om het Verdrag van koophandel te fluiten, warar van in de overeenkomst van 1779 gemeld wierd. Men kan niet wel bepaalen, of dit voorftel van den kant van den Prins gekfcheerende gedaan wierd, dan of hij alleenlijk hunne denkbeelden, omtrent het geen 'er omging, toetzen wilde. Dit is zeker, dat het Ottomannisch Hof alle deeze kwaade bejegeningen met de grootfle gemaatigdheid verdroeg; cn dat het zelve, meer getrouw aan zijne verbintenisfen, dan gewoonlijk de Hoven zijn, die met hun handelen, zig bereid betoonde, om dit Verdrag te fluiten, potemkin maakte van de onkunde der Turken, in 't ftuk van koophandel, gebruik. Hij liefonder de geenen, die aan het Verdrag moeflen arbeiden, geld uitdeden; zoo dat de uitflag der onderhandelingen alleenlijk voor den koophandel der Rusfen, en voor dit volk in 't algemeen, voordeelig was. Het zoude kunnen fchijnen, dat wij van dit Verdrag, het welk reeds in de maand Juny te Conftantinopolen, door bul ga kof, Rusfisch Afgezant aan dit Hof, en een afhangeling van potemkin, geteekend was, reeds eerder hadden behooren te fpreeken; maar de uitwisfeling der bekragtigingen eerst op het einde van September plaats gehad hebbende, begon de uitvoering niet dan in dit tijdftip, en tot hier toe was het zelve vatbaar om groote veranderingen te ondergaan, m  da* MINNARIJEN VAN en zelfs om vernietigd te worden. Wij zullen van dit Verdrag geen uittrekzel opgeven, om dat potemkin aan deszelfs zaamenltelling in 't geheel niet arbeidde. Wij zullen alleenlijk melden,• dat hij daar door aan de Turken nieuwe voordeelen ontweldigde, nieuwe middelen voorbereidde, om hen te ontrusten, en het zaad van eenen verfchrikkelijken oorlog ftrooide, dien hij vuuriglijfc verlangde, en die ook eenigen tijd daar na uitbarlle. VIJF EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. Ontwikkeling der ontwerpen van potemkin. Onderwerping van den Czaar van Cartalinien. Listen van potemkin in Egypten. Nieuwe ontwerpen, ij hebben gezien, dat potemkin, het ontwerp vormende, om de Turken uit Europa te verjaagen, het doelwit had, om in hunne Gewesten een onafhangelijk Koningrijk op te richten, waar van hij, onder den naam van Rusfifche?i Landvoogd, het hoofd zijn zoude. Van langzaa- mer-  CATHARINA II. au merhand ontwikkelden zig zijne oogmerken. Hij wilde, dat de grenspaalen van dit Koningrijk zig tot het gebergte Caucafus zouden uitftrekken. Dien volgende deedt hij de heerlij kfte beloften aan de Vorlten van Imeretiën, Catalinïën en Derbent, en zondt hun aanzienlijke gefchenken. Zijn doelwit was hen over te haaien , om zig onder de befcherming van Rusland te begeven. De zaak was met goed overleg bedagt; want de grenspaalen van het nieuwe Koningrijk zouden van ééne zijde eene vaste beveiliging gehad hebben, niet alleen door het gebergte Caucafus, hetwelk een natuurlijk bolwerk oplevert, maar ook door alle de Volkplantingen, aan geene zijde van het gebergte, tusfchen de Zwarte en Kaspifehe Zee, gelegen , en waar mede Rusland fteeds in vriendfchap geweest was. Men zoude niemand meer te vreezen gehad hebben, dan de Lesgiers, een woest en oorlogzugtig volk, het welk in geene onderhandeling treden wilde, en waar op nimmer te rekenen viel. Maar potemkin wilde dit volk van honger doen vergaan, zoo dra hij meefter, van Georgiën en Derbent zoude zijn geworden; en dit zoude hem hebben kunnen gelukken. Het ontwerp viel kwalijk uit. iieraclius, Czaar van Cartaliniën, was de eenige, die toeftemde, om zig aan Rusland te onderwerpen. De Generaal paul potemkin, broeder van den Prins,  tea MINNARIJEN VAN Prins, begon de onderhandelingen, en bragt ze ten einde, potemkin liet de Acte van onderwerping aan de Keizerin aanbieden, op den verjaardag van haare komst tot den throon. Men deedt oogenblikkeJijk afkondigen: ^ Dat de Kei„ zerin, op den verjaardag van haare komst tot „ den throon, de Acte geteekend had, waar bij „ het Verdrag, met zijne Hoogheid hera„ clius II, Czaar van Cartaliniën en Kachet, „ gefloten, bekragtigd wierd; een Verdrag, waar „ bij de Czaar, voor hem en zijne opvolgers, „ erkende de befcherming en opper - heerfchap„ pije van haare Keizerlijke Majefteit, en van „ haare opvolgers tot den Rusfifchen throon, „ over de Vorften en volken van Cartaliniën en „ Kachet. " De Czaar had den eed van trouwe afgelegd, niet alleen aan de Keizerin, maar zelfs aan haaren opvolger; eene daad, die den Groot Hertog een reeks van onheilen berokkende, welken potemkin met onverfchilligheid aanfehouwde, zonder zig aan derzelver afwending te laaten gelegen leggen. Van eenen anderen kant ftrekten de listen van .potemkin zig tot in Egypten uit, niet om de Rusftfche heerfchappije, of liever de zijne, zoo verre uit te breiden; maar ora aldaar onlusten te verwekken, die gefchikt waaren, om de Rorte in  CATHARINA II. 223 in nieuwe onaangenaamheden in te wikkelen, ij hier waarfchijnlijk, hoe hij redeneerde: indien de Turken, tot het uiterfle gedreven zijnde, den oorlog aan Rusland verklaaren, en dat men zoo ge-, lukkig is, om eenen opftand in Egypten te verwekken , zullen zij verpligt zijn een gedeelte vanhunne magt, tot demping van denzelven, te befteeden, en daar zij voor het overige onder de vereenigde magten der beide Keizerrijken noodwendig moeten bezwijken, zullen zij geen tijd hebben, om het krijgsvolk, door hen naar zulke afgelegene Landfireeken verzonden, ter hunner verflerking te rug te roepen. Dienvolgende zondt hij zendelingen naar Egypten, die last hadden om geld uit te deelen , en het misnoegen aan te hitzen. Het gelukte hun eenen opfland te verwekken; maar die aan Rusland geen voordeel toebragt, om dat de Turken de voorzigtigheid hadden den oorlog nog te ontduiken. Wij moeten nog fpreeken van een ander ontwerp, door potemkin in 't jaar 1783 gevormd, hst weik, in weêrwil van alle zijne poogingen , niet gelukte; maar echter door hem nimmer wierd uit 't oog verloren. Hij was met de Keizerin overeengekomen, dat hij alle zijne vermogens zoude aanwenden, om de Hospodaars ■van Moldaviè'n en Wallachyën over te haaien, m einde hem hunne Staaten, tegen betaaling van eene  %H MIN NAR IJ EN VAN eene aanzienlijke jaarwedde, af te ftaan. De Lantden, waar van wij in het voorgaande Hooftftuk gefproken hebben, moeften vöor altoos aan de Keizerin toebehooren, en potemkin zoude'er niet meer dan Landvoogd over geweest zijn. Maar met opzigt tot Moldavfën en JVallachyën was men overeengekomen, dat hij 'er het volftrekt Opperhoofd van wezen zoude. Wel te verftaan, dat het hem fpocdig gelukt zou zijn, ook van de eerstgemelde meefter te worden. De onderhandelingen wierden aangevangen. Zedert den eerften Turkfchen oorlog hadden de Hospodaars van Moldaviën dikwiis de partij der Rusfen gekozen. De overeenkomst van den Godsdienst der beide volken, en de dwingelandije, welke de Moldaviërs meenigwerf van den kant der Turken ondervonden, hadden tot deeze handelwijze veel toegebragt. IVallachyën was in het zelfde geval; maar-de Hospodaars van dit Gewest, nabuuren zijnde van de Oostenrykfche bezittingen, hadden het laatstgemelde Hof lïeeds meer gunst toegedraagen. Echter zoude potemkin, door kragt van geld en beloften, in zijn oogmerk gedaagd zijn, indien het Hof van JVeetien ten deezen opzigte geene vertoogen gedaan had. Toen liet hij af, uit vrees van eenen Bondgenoot te verliezen, van wien hij nog zeer gewichtige dienften vervvagtte. ZES  CATHARINA Ü. **g ZES EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. ' Nieuwe gunstbewijzen aan potemkin toe ge* ftaan. Zijn groot vermogen. Zijn onvoarzigtig. gedrag. hebben gezien, dat, vooral in het jaar 1783, potemkin de voornaame drijfveer was van het daatkundig werktuig des Rusfifchen Rijks. Na de groote gebeurtenisfen, die plaats hadden gehad, was het natuurlijk, dat catharina dacht, dat hij, die dezelve had doen geboren worden, eene buitengewoone verdiende had. Zoo zij dit, al niet geloofde, zoo zij bemerkte, hoe nadeelig haare nieuwe veroveringen voor haar waaren; zij moest ten minden, om zig niet drijdig met zig zeiven te betoonen, het Publiek doen gelooven , dat potemkin, in voorige jaaren, gewichtige dienden aan het Rijk en aan haar zelve bewezen had, en dat men hem daar voor dankbaarheid verfchuldigd was. Hoe meer zij de blijken van over hem voldaan te zijn herhaalde, hoe moeielijker het voor haar wierd zig te verbeelden,dat hij 'er nog geene ontfangen had. Daarenbo-P v#ö  aaf5 MINNARIJEN VAN ven moest men ook die lieden ontzien, welke grootere of langere dienden, dan hij, bewezen hadden. Echter meende catharina, naar her geen hij verrigt had, dat niets beletten konde, hem de eerfte rangen in den krijgsdienst op te draagen. Zij gaf 'er alleenlijk eene wending aan, die haar in ftaat ftelde, om het ongenoegen voor te komen van hun, die in 't geval zijn zouden, om zig over eenig ongelijk te beklaagen. Zij benoemde hem juist niet tot Veld - Marfchalk, maar tot Voorzitter in den Raad van oorlog, een post, die in de daad den rang en het gezag van VeldMarfchalk gaf. Om hem deeze waardigheid op te draagen, moest men verfcheiden lieden voorbij gaan, die oudere rechten hadden, of meenden te hebben. Dusdanige waaren broune, peter panin, wolkhousky, alexis orlof, bruce, ivan soltikóf, nicolaas soltikóf, repnin, en anderen. Deeze benoeming van potemkin viel voor in January 1784. Toen benoemde de Keizerin hem ook tot Landvoogd van de Krim, en de verdere overheerde Gewesten, uitmaakende het Land, waar aan men, zedert de verovering, den naam van Tauriën gegeven had. Dewijl potemkin daarenboven Gouverneur Generaal was van Catharineslau en Soratof, bevondt hij zig meefter te zijn van een veel uitgeftrekter Land, das  CATHARINA. Iï. 227 dan verfcheiden Koningrijken, bij elkander genomen. , Bovendien was potemkin toen lid van den Grooten Raad, Overfte der ligte Ruicerije en van alle de geregelde krijgsbenden, Overfte van de Lijfwacht te paard, en Lieutenant Colouel der Lijfwacht van Preobrachsnsky. potemkin voerde als Veld-Marfchalk hec bevel over het krijgsvolk, het welk te vooren onder het gezag van hem, als Opper-Generaal, geftaan had. Maar dit leger wierd verfterkt met hec krijgsvolk, hec welk men in de nieuwe bezittingen gebruikte, potemkin had reden, om aan de Keizerin te zeggen, dat het noodzaakelijk was een aanzienlijk leger in deeze Landfireeken, en vooral in Cuban, te onderhouden; ten einde de misnoegden, die zig aldaar in grooten getale bevonden , door de fchrik in toom te houden, en altijd in fiaat te zijn, om de veelvuldige bewegingen in de nabuurige Gewesten te dempen. Maar deeze zijne gezegden kwamen met zijn hoofdoogmerk niet overéén. Alle zijne pogingen ftrek> ten, om over een aanzienlijker leger, dan te vooren , het bevel te voeren. Als Generaal had hij reeds een groot gezag; maar als Opperhoofd van den Raad van oorlog was hij des ce meer in ftaac die gezag merkelijk te vergrooten. Het hing van iem af, ora het leger in onderfcheidene krijgsbenP a den  *o0 M I N N A R IJ E N VAN den te verdeden, en het volk tot ieder van die benden uit te kiezen. Het ftond derhalven aan hem, om het beste volk te neemen voor de plaatzen, alwaar hij Gouverneur was. Hij bezat ook het hooge rechtsgebied over het geheele leger; onder zijne beveelen wierd alles verrigt, wat töt de betaaling en uitrusting betrekking had; het geen hem in de gelegenheid ftelde, om groote voordeelen te bezorgen aan het krijgsvolk, het welk onmiddelijk onder zijne beveelen ftond. Nochchans zullen wij bij vervolg zien, dat hij uit deeze gelegenheid alle de voordeelen niet trok, welke hij ter uitvoering zijner ontwerpen 'er van had kunnen trekken. In de daad, een groot gedeelte van het leger maakte zijne krijgsbende uit , maar dezelve was zoo flecht ingericht, als alle de overige; en hij droeg zelfs geen zorg, om die voltallig te houden. Doch het houden van een talrijk leger was moeielijk overéén te brengen met den fmaak tot verfpillingen, en den drift om fchatten te verzamelen, potemkin bewees door zijn gedrag ten deezen opzigte op nieuw, dat wellust en gierigheid zijne heerfehende driften waaren, en dat zijne heerschzugt, hoe groot die ook wezen mogt, bij hem aan deeze beide gebreken ondergefchikt was. Maar deeze twee driften waaren de eenige hinderpaalen niet, die in den weg jboadexr» om hec leger in goeden ftaat te houden!. Al  CATHARINA II. $29 Al was potemkin zonder gebreken geweest, hij zoude daarom die niet beter hebben uitgevoerd, om dat het hem aan kundigheden en vermogens ontbrak. Hij vaardigde willekeurige beveelen uit, en eene groote meenigte nieuwigheden, zonder te overwegen, of zij nuttig zouden zijn, dan niet. Maakte men eenige aanmerkingen op zijne gegevene beveelen, dan wierdt men op eenen trotfehen toon veracht, ten minften, wanneer hem zulks geen geld bezorgde. ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. Gedrag van potemkin met opzlgt tot het leger. CharaEter van den Rusfifchen foldaat. potemkin aan het hoofd van het geheele Rusfifche leger was, behoort het verhaal der gewichtige veranderingen, die in dit leger voorvielen, tot de gefchiedênis van deezen minnaar van catharina, en wij zullen 'er beknopreüjk de voornaamile punten van opgeven. In 't jaar ]784 was het Rusfisch leger op den volgenden voet zaamgeftekl: tien bataülons Gre1 31 na-  s3o MIN NAR IJ EN VAN nadiers, honderd twee en dertig bataillons Fufïliers, zes bataillons Jagers, twee bataillons Fufiliers van Orenburg, en twee van Siberiën. Zij waaren verdeeld in negen honderd zes en dertig compagniën, en moeiten honderd zes en veertig duizend en zestien mannen voetvolk uitmaaken, zonder de Officiers. Echter maakten zij, door elkander gerekend, niet meer uit, dan omtrent vier en tachtig duizend twee honderd veertig mannen. De krijgsbenden van Orenburg en Siberiën beftonden 'sjaars te vooren nog uit vijf tot acht bataillons. potemkin verminderde dezelve, om het overige krijgsvolk te verfierken, en liet aan elk van haar flechts twee bataillons, welken hii voldoende oordeelde, om deeze uitgeftrekte Gewesten te dekken. De Ruiterije beflondt uit dertig escadrons Kurasfiers, honderd veertien escadrons Carabiniers, zeventig escadrons Dragonders, honderd en twee escadrons ligt Voetvolk, en tien escadrons Sibe~ rifche Dragonders, die te zamen niet meer dan dertig duizend mannen uitmaakten. Daar bij moet men nog rekenen het onregelmaatig krijgsvolk, waar van wij het toenmaalig getal niet kunnen opgeven, en de Lijfwacht, befiaande uit drie regimenten Voetvolk, en één regiment Ruiterije, maakende in 't geheel tien duizend mannen, maar die zedert lang in verre na niet voltallig waaien. Waar-  CATHARINA II. 931 Waarfchijnlijk gebeurde toen de verandering in de'kleeding van het krijgsvolk. Volgeni een bevel fchrift van potemkin moeiten de foldaaten het hair gefneden draagen, zonder poeder; ligte en nette helmen, die hen tegen de zon en regen befchermden, korte kamizoolen, lange broeken, en halve laarzen. Het Voetvolk had groene en roode, en de Ruiterije blaauwe en roode monteering. De Regimenten waaren door de epaulettes onderfcheiden. Wij hebben het krijgsvolk in verfchillende Landen befchouvvd, maar vinden ons verpligt te erkennen, dat geen der legers in Europa netter en voordeeliger kleeding heeft. Indien de Rusftfche foldaaten beter geoeffend waaren, en dat zij eene behoorlijke krijgstucht en betere Officiers hadden, zouden zij het beste krijgsvolk van geheel Europa zijn. Zedert lang aan eene allereenveudigfte levens-manier gewoon zijnde, zijn hunne behoeften zeer beperkt. Zij ftaan de vermoeijingen van tochten en veldflagen veel beter door, dan de foldaaten van alle andere volken op den aardbodem. Zij verrichten den aanval en het gevecht koelbloedig, en treden de* dood, zonder te verbleeken, tegemoet. Deeze laatstgemelde hoedanigheid koomt uit hunne Godsdienftige denkbeelden voort. De woorden, Heers, hebt deernis met mij! zijn het wezentlijke gedeelte van deezen Godsdienst. Zij fpreeken ze P 4 dik-  23a MINNARIJEN VAN dikwiis uit met een grooten drift, terwijl zij het teeken van het kruis maaken; als dan naderen zij den dood zonder vrees en ongerustheid. Deeze eenvoudige Godsdienst koomt aan de geenen, voor wien zij ftrijden, zeer te Made. Dewijl het Rusfisch volk zeer weinig befchaafd is, redeneeren de foldaaten zeldzaam, en wederftaan bijna nooit de beveelen hunner Opperhoofden. Eene enkele uitzondering valt hierop; namelijk, wanneer een Stad bij het inneemen zal geplonderd worden. Ongelukkig dan de Officier, die de fchraapzugt en wreedheid van den foldaat beteugelen wil! Hij wordt bijna altijd het flagtoffer van zijnen ijver voor de krijgstugt en menfchelijkheid. De Rusfen hebben tegen de Polen, Turken en Tartaaren altijd met voordeel geftreden. Tegen de Zweden gelukte hun dit niet zonder overmagt. Men weet nog niet, wat zij tegen wel geoeffende en aan het oorlogen gewoon zijnde krijgsbenden zouden kunnen uitrigten. In den zevenjaarigen oorlog had frederik II te weinig manfchap* pen tegen hun aan te voeren, om uit de voordee-» len, welken zij op hem behaald hebben, te kun-» pen oordeelen, AGT  CATHARINA II. 333 AGT EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK, Staatkunde van het Rusfisch Hof. potemkin doet een nieuw Verdrag met de Turken fluiten. Ontwerpen door hem, met opzigt tot de nieuwe Wingewesten, voorgeflagtn. Herhaalde opgave van zijne rijkdommen. A an den eenen kant was het verlagend voor de Turken, die tot .hier toe de befchermers der veroverde Gewesten geweest waaren, derzelver bezitneeming door de Rusfen goed te keuren ; aan den anderen kant befcbouwde het Rusfisch Hof, in deszelfs ftelzel van overheerfching, deeze goedkeuring als eene zaak van volftrekte noodzaakelijkheid. Het zelve had tot een grondbeginzel aangenomen, dat Zij, wier bezittingen men overweldigen wilde, daar in plechtiglijk behoorde toe te Hemmen; op die wijze had men den ongelukkigen peter III gedwongen, om van zijne kroon af ftand te doen; op die wijze dwong men s t a n i slaus august en de hoofden der Poolfche natie, om in de drievoudige verdeeling van hun Vaderland toe te ftemmen ; zoo ook Hertog peter P 5 en  *34 MINNARIJEN VAN en de Staaten van Courland, om dit Hertogdom aan catharina af te ftaan. Allen teekenden zij bijzondere Aften van afftand of toeftemmirg, Welke men zorge droeg, dat afgekondigd wierden. De oude dwingelanden hadden de onbefchaamdheid niet, om zig zoo te gedraagen. Zij maakten zig meefter van de Landen, die hun dienftig waaren, zonder den fluijer der rechtvaardigheid over hunne geweldenarijen te wil Ier. heen werpen. In onze befchaafde eeuw fteelt men onder fchijn van recht, men moordt met menschlievenheid, men bandt met toegevenheid; alle korften hebben eene meerdere volmaaktheid gekregen. potemkin gelastte bulgakof, om aan dén Grooten Heer, van wegen de Keizerin, een Verdrag van vrede en vriendfchap voor te flaan. De Perte, getrouw aan deszelfs ftelzel van gemaatigdheid, ftemde daar in toe. Dit Verdrag wierd in de maand January te Conftantinopolen gefloten , en in April bekragtigd. Het bevat niet meer dan drie Artikelen, waar bij alle voorige Verdragen van waarde gehouden worden, uitgenomen voor zoo veel de onafhangelijkheid van de Krim betreft. Het fcheen, dat potemkin zig door dit Verdrag de handen gebonden had, zoo dat hij niets meer tegen de Turken zoude kunnen ondernee- men.  C A T H A R I N A II. 235 men. Maar dit was zoo niet. Men had toen rust noodig; men wist wel, dat, indien de wangunst bij vervolg nieuwe woelingen aanrechtte, men wel voorwendzels vinden zoude, om de goede verftandhouding te ftooren, en de Turken door deeze of geene belediging aan den gang te helpen. Het bezit der nieuwe Wingewesten vorderde gewichtige befchikkingen, ten aanzien van derzelver inwendige gefieldheid. Men moest aldaar -het Regeerings-beftuur in orde brengen. Men wilde de Steeden en Dorpen, die 'er reeds waaren, op den Rusfifchen voet brengen; men wilde 'er nieuwe bouwen; men moest zig tot dat einde nieuwe inwooners aanfchaffen. potemkin boodt aan de Keizerin ontwerpen aan, die tot deeze dingen betrekking hadden, -en zij keurde die des te ligter voor goed, om dat zij in derzelver uitvoering een nieuw middel meende te vinden, tot vergrooting van haaren naam en roem. potemkin ontfing drie millioenen roebels tot het goedmaaken der noodzaakelijke onkosten. Wij zullen wel dra zien, of hij die getrouwelijk tot dit einde befteedde. Wij zullen ons bepaalen, om alhier op te merken, het geen misfchien aan de meefien onzer leezers niet ontfnapt zal zijn; namelijk, dat, wanneer men alle de fommen, welken potemkin getrokken heefc, om in het be- Mt  ttf MINNARIJEN VAN zit van deeze Gewesten te geraaken, of tot der* zei ver zoogenaamde verbetering, bij elkander rekende, men bevinden zoude, dat dezelve voldoende geweest zouden zijn , om alle deeze Landfchap.pen te koopen, en derzelver inwooners waarlijk gelukkig te maaken. Wij zullen op nieuw in aanfchouw neemen de rijkdommen, welken potemkin, zedert 'tjaar 1777' verkregen had. Wij hebben gezien, wat hij van de Keizerin, van Engeland, van de Keizerlijke Thefaurie, en van de drie Gun/lelingen, die in zijne plaats gekomen waaren, ontfangen had. Men moet daar bij voegen de inkomften van zijne ampten; zijne jaarwedde als gewezen Gunfteling; de gefchenken, welken hij jaarlijks op zijnen feest-dag, en op zijnen geboorte-dag, van de Keizerin ontfing; de inkomften van zijne goederen, en de renten der aanzienlijke fommen, welken hij uitgezet had. Bij het teekenen van het Verdrag, waar van wij zoo even fpraken, gaf de Keizerin hem honderd duizend roebels, en hij had zelfs nog meer ontfangen op het oogenblik der in bezit-neeming van de nieuwe Wingewesten. In 'tjaar 1775 kogt hij voor viermaal honderd en vijftig duizend roebels aan Landerijen, en betaalde ze met gereed geld, tot groote verbaazing van de geheele weereld. Maar eenigen tijd daar na deedt hij eene geldhandeling, die meer in zijn cha-  CATHARINA Iï. 03; •chancler viel, dan deeze flipte betaaling. Een -koopman had van de regeering te ontfangen tweemaal honderd duizend roebels voor gedaane levefantiën, en verzogt te vergeefsch om zijne betaaling. Eindelijk vervoegde hij zig bij potemkin. Men was het fpoedig eens. De Prins bezorgde hem betaaling, maar men was te gelijker tijd overeen gekomen, dat hij hem voor dezelfde fomme het Paleis van anitzschkof koopen zoude. Maar om den verkrijger niet belast te laaten met een huis, het welk voor denzelven te zwaar viel, overreedde hij de Keizerin, om het voor .hem te koopen voor dezelfde fomme van tweemaal honderd duizend roebels. Op die manier Vöndt elk zijne rekening, uitgenomen de Keizerin, die twee maaien betaalde, en voor, tweemaal honderd duizend roebels niets meer had dan een Paleis, waar van zij geen gebruik konde maaken, en het welk zij bevoorens flechts voor honderd duizend roebels gekocht .had. Wij zullen dit Hooftfluk eindigen met eene berekening der rijkdommen van potemkin, welke opgemaakt is door geloofwaardige lieden, en nimmer tegengefproken is geworden. Volgens deeze berekening heeft potemkin, van het oogenblik van zijne verheffing tot in 'tjaar 1784, in zilver, landerijen en kostbaarheden van de Keizerin ontfangen omtrent zestien millioenen roebels, zonde?  «38 M I?N N A R IJ E N VAN der de inkomften van zijne ampten, en de geheime gefchenken, door de Hoven en bijzondere perfoonen aan hem gedaan, daar bij te rekenen. NEGEN EN VEERTIGSTE HOOFTSTUK. Bood van landskoy. Bittere droefheid van catharina. Gedrag van potemkin bij deeze gelegenheid. jermolof wordt Gunfteling. Spot ■ printen op het Hof. In de laatfte maanden van het jaar 1784 konde men aan het ontwerp tegen de Turken niet veel arbeiden, landskoy ftierf in de maand Juny. Deeze gebeurtenis floeg catharina zoodanig ter neder, dat zij 'er langen tijd ziek van was, en dat haar hoofd bij tusfchenpoozen verwilderd fcheen. Deeze gefteldheid belette haar, om gewichtige befluiten te neemen. Veele lieden dagten toen, dat potemkin zeer wel in zijn fchik was, dat catharina zig in deezen ftaat bevondt, en dat hij 'er gebruik van zoude maaken, om de uitvoering zijner ontwerpen door te zetsen. Men bedroog zig; potemkin was hoo- pe-  CATHARINA H. *3» peloos over de geest-gefteldheid van catharina. Hij gevoelde, hoe zeer hij haar gezag en naam benoodigd had, om zijn begonnen werk te voltooijen. Hij vreesde vooral, dat zij mogt komen te ilerven, eer hij zijn doel bereikt had; en hij oordeelde nog niet op de helft van den loopbaan te zijn, welken hij voorgenomen had af te loopen. Met deeze overdenkingen en vrees vervuld, verzuimde hij niets, om catharina op te beuren en te vertrooflen. De feflijnen, de danspartijen, de fchouwtoneelen van allerleije zoort, wisfelden elkander ten Hove af. potemkin drong ook, met dit oogmerk, aan op de komst van een Gezantfchap van den Czaar van Imereüën, om de Keizerin te bedanken voor de gefchenken, welken hij van haar ontfangen had, en over de befcherming, die zij hem verleend had. Maar deeze plechtigheid, die, op eenen anderen tijd, den hoogmoed en verbeelding van catharina op eene zigtbaare wijze zoude gevleid hebben, maakte toen geen indruk op haaren geest. Zij was met eene koele onverfchilligheii daar bij tegenwoordig. In het begin van 'tjaar 1785 hernam catharina haare gewoone vrolijkheid. Om haar in den grond te geneezen, en eene weder-inftorting voor te komen, oordeelde potemkin noodig te  *4s> MINNARIJEN VAN te zijn, om haar eenen nieuwen vriend te befchik-»' ken. Hij vondt dien onder de Onder-Officiers van de Lijfwacht te voet. Zijn naam was'jERmolof; hij was een fchoon mansperfoon, en van een zagten inborst. Hij was niet ontbloot van verfiand, en had op de reizen, welken hij gedaan had, eenige kundigheden verkregen, potemkin benoemde hem tot Adjudant, en boodt hem aan de Keizerin op een feftijn aan, het welk hij met dit oogmerk gaf. catharina bejegende hem zeer vriendelijk, en ontfing hem uit de hand van potemkin. De gefchiedênis der Gunfielingen van catharina, zedert potemkin, levert niet veel gewigtigs op , dewijl zij, om zoo te fpreeken, niet meer waaren dan de lijdelijke werktuigen van den wil des laatstgemelden. Bij gelegenheid van jermol of, zullen wij eene bijzonderheid vernaaien, die hem betrof, en aan potemkin niet vreemd was. ' In 't jsar 1785 was te Petersburg een gezelfchap van Hovelingen opgericht, die in geefh'gheden poogden uit te munten. Die geenen van hun, welke teekenen konden, fchepten vermaak in het vervaardigen van caricatuur-teekeningen en andere aartigheden op de overige Hovelingen, op de vreemde Ministers, ja op de Keizerin zelve. 'Er kwam eene zekere Lijst van Spot-printen in *#  CATHARI NA II. «41 't licht, waar in men de voornaamfte trekken van het huisfelijk leven van catharina, van haare vrienden, en van de vreemde Ministers aanwees. De Graaf van goerz, Pruisfisch. Afgezant, was de eenige, die gunftig behandeld wierd. potemkin inzonderheid wierd daar bij vertoond op eene wijze, welke de eerbaarheid niet gedoogt te verhaalen. Een van deeze plaaten vertoonde een reeks van Onder-Officieren der Rusfijche Lijfwacht. Voor dezelven zag men Koning stanislaus august, op den flinker arm een pak met linten van onderfcheidene Ridder-Ordes draagende, welken hij gereed ftondt uit te deelen. Hij fcheen alleenlijk op het bevel van potemkin te wagten, die in 't verfchier. jermolof aan hem met den vinger aanwees. catharina kende wel dra de naamen van alle de Leden van dit Spot-gezelfchap; maar hun getal was zoo groot, en 'er waaren onder hen lieden van zulk een groot gewicht, dat het gevaarlijk geweest zoude zijn hen te ftraffen. De Keizerin vergenoegde zig, om uit achting, zoo zij zeide, voor de vreemde Ministers, alle de afdrukken , die men vinden kon, in 'c openbaar te laaten verbranden. Q VIJF-  »4a MINNARIJEN VAN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Ongelegenheden, door het bezit der nieuwe Wingewesten veroorzaakt. "Van het ja'ar 1785 af, begon men te gevoelen, welke ongelegenheden uit het bezit van een gedeelte der nieuwe Wingewesten voortvloeide. Zonder eigendijk in oorlog te zijn, was men verpligt, om bij aanhoudenheid in Caban een leger van veertig duizend mannen te onderhouden, om tegenftand te bieden aan de onderneemingen der verjaagde of vluchtende Tartaar en, als mede van verfcheiden moedige volken, die uit fchuilhoeken, den Rusfen onbekend, op 't onverwagtst te voorfchijn kwamen, en met woede op hun aan vielen. Deeze volken overrompelden zomtijds de Rusfifche leger -liniën, en drongen tot op het grondgebied van den Czaar heraclius door, alwaar zij alles te vuur en te zwaard verwoestten. De gevechten, die men hun leveren moest, waaren altijd bloedig, en zeldzaam behielden de Rusfen de overwinning. Een van hunne fchoonlle Regimenten wierd in één van deeze gevechten in de  / CATHARINA II. 243 de pan gebakt, zoo dat 'er flecbts eenige weinige manfchappen van overig bleven. Maar deeze gevechten waaren de eenige oorzaak niet van de verfmelting deezer Regimenten. Langduurige en moeielijke tochten, de guure luchtftreek, en de verandering van voedzel maaide dikwiis een groot gedeelte van het krijgsvolk weg, eer zij op de plaats hunner beftemming waaren aangekomen. Deeze onheilen veroorzaakten eene groote meenigte aanwervingen, om het leger voltallig tè maaken, of ten minften in ftaat te ftellen van zig te kunnen ftaande houden en verdeedigen. In weêrwil van alle deeze ongelegenheden, volhardde potemkin bij het bewaaren der Rusjifchekrijgs - liniën langs de Landftreek Cuban. Hij had alle reden om zoo te handelen; want eenmaal den misflag begaan hebbende, om zig van deeze Gewesten meefter te maaken, was men verplicht vol te houden, de uitvoering van het ontwerp door te zetten, en de grensfcheidingen zorgvuldig te bewaaren, indien men zig niet wilde bloot ftellen, om de Tcirtctciren, en de zwervende volken van dien omtrek, hunne ijsfelijke ftrooperijen tot in het Landvoogdijfchap van Aslracan te zien uitvoeren. Op die wijze had potemkin verbaazende geldfommen befteed, om eenen afgrond op te delven, waarin een groot gedeelte zijner vaderlandfche jeugd verfmoorde. Q a In  244 MINNARIJEN VAN In het jaar, waar van wij hier fpreeken, moest het leger, volgens den ftaat, door potemkin opgegeven, uit het navolgende krijgsvolk beftaan: veertig bataillons Grenadiers; honderd twintig bataillons Fufiliers, waar van vier den naam van het Regiment van Cherfon droegen; vier en twintig bataillons Jagers; twee bataillons van Orenburg en twee van Siberiën. Alle deeze krijgsbenden maakten te zamen negen honderd vier en veertig Compagniën uit, die zoo onvoltallig waaren, als "sjaars te vooren. De ruiterije was gebleven in den ftaat, dien wij reeds hebben opgegeven. EEN EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Ondeugd en laagheid van potemkin. ij zullen alhier aan twee van die afgrijzelijke daaden eene plaats vergunnen, welken men in het leven van potemkin dikwiis ontmoet, en wier volledige optelling langwijlig en verveelend zijn zoude. Wij hebben gezien, hoe hij orlof deedt omkomen; zie hier een trek ten naaften bij van  CATHARINA II. 245 van gelijken aart. Prins peter michailovitz galitzin was een man, die het voorrecht van eene fchoone gedaante met kundigheden en moed zamen paarde. 'Er was niets meer noodig, om hem bij potemkin verdagt te maaken; hij verbeeldde zig, dat hij het oogmerk had om Regeerend Gunfteling te worden, en hij was uittermaaten bevreesd voor eenen mededinger van dien aart, die vermogens bezat, kennis van de krijgskunde had, en daarenboven aan de aanzienlijkfte lieden in het Rijk vermaagfchapt, of door vriendfchap verbonden was. galitzin, die' openhartig was, liet zig voorts onbewimpeld, omtrent het gedrag van potemkin, uit. Deeze gezegden wierden hem overgebragt, en dikwiis door de overbrengers op eene vuilaartige wijze verdraaid, potemkin vatte tegen galitzin zulk eenen geweldigen haat op, dat hij befloot zig van hem te ontdoen. Om daar toe te geraaken, kogt hij een Officier om, of liever een fchelm, in monteering gekleed, die twist met galitzin zogt, en hem verraderlijk vermoordde, onder voorwendzel van een tweegevecht met hem te houden. Zommigen beweeren, dat deeze fchandelijke daad bedreven wierd door den Generaal scheplof, die met eene Nicht van potemkin getrouwd was; anderen zeggen, dat hij daar toe eenen onbekenden moordenaar had uitQ 3 ge-  246 MINNARIJEN VAN gekozen. Wat daar ook van zij, galitzin wierd, ingevolge de beveelen van potemkin, vermoord. De tweede bijzonderheid, waar van de jaloersheid van potemkin al mede de geheime beweegreden was, bewijst ten vollen, welk eene laage ziel deeze Hoveling was. De Graaf scaurousky, Groot-meefter van het Hof, en Broeder van de Keizerin catharina I, Gemalin van peter I, had een zoon, van wien de grootfte verwagting was, en aan wien hij de gefchiktfte opvoeding deedt geven. Toen hij zijne ftudiën geëindigd had, gaf zijn var der hem een opzichter, om hem te vergezellen op de reizen, welken hij ging ondcrneemen; waar na hij te Petersburg te rug kwam. De jonge scaurousky voegde bij eene fraaije geftalte, beminnelijke hoedanigheden, en meer dan gemeene kundigheden. Hij trok den aandacht van de geheele weereld tot zig; en potemkin wierd wel dra daar over jaloers. De voorzigtigheid vorderde, dat hij aan den Prins ontzag betoonde; en dit deedt, hij ook. potemkin fcheen door deeze blijk van achting getroffen. Hij ontfing hem met vriendelijkheid, en verzogt hem zijne bezoeken te herhaalen, en lid te worden van een gezelfchap, het welk alle avonden ten zijnen huize bij één kwam. Dit gezeik fébap.  CATHARINA II. 247 fchap beftondt grootendeels uit fpeelers. Echter konde de jonge Graaf zig niet ontdaan, om van tijd tot tijd aldaar te verfchijnen. Eenigen tijd voor zijne te rug komst te Petersburg, had scaurousky het ongeluk gehad van zijnen vader te verliezen, en bevondt zig aan zig zeiven overgelaaten. Verfcheide Nichten van potemkin, die met hem, of in zijne nabijheid, woonden, leidden 'er zig op toe, om aan den jongen Graaf den lust tot het fpel, en andere vermaaken, die haar eigen waaren, in te boezemen. Zij Maagden naar wensch. Hij verfpilde langzamerhand het gereed geld, het welk zijn vader hem had nagelaaten, en het grootfte gedeelte van dit geld kwam in handen der Nichten van den Prins. Men moest tot geld-leeningen toevlucht neemen. Aan de eene zijde, wilde potemkin beletten, dat de Keizerin den Graaf niet zag; aan den anderen kant, maakte hij den laatstgemelden wijs, dat zijne vriendfchap hem fpoedig de gelegenheden bezorgen zoude, om de eerfte posten aan het Hof te bekleeden. De jongeling, met deeze hoop vervult, wilde niets anders, dan het geen potemkin en zijne Nichten wilden. Men ftelde hem voor, om zig door den band van bloedverwantfchap aan het gedacht te verbinden, en hij nam den voorflag met genoegen aan. Kort daar op liep het gerucht te Petersburg, Q 4 dat  248 M I N N A R IJ E N VAN dat de Graaf met Mejufvrouw engelhard, Nicht van potemkin, gehuuwd was. Hoe voordeelig deeze verbindtenis ook voor hem fcheen, beklaagden de fatfoenlijke lieden hem, dat hij in de handen van eene vrouw gevallen was, wier zeden ten uiterften ongeregeld waaren; en men vreesde, dat dit huwelijk niets anders, dan een ftrik zoude zijn, wanneer men in aanmerking nim, dat potemkin zelf met zijne Nicht leefde. Men bedroog zig niet. Hoe meer scaurousky dacht, dat zijn geluk naderde, hoe verder hij 'er van af geraakte. Bij het fluiten van de huweh'jkfche voorwaarden, droeg men zorg, den bruidegom te doen opmerken, dat, om zijne dankbaarheid aan potemkin te betoonen, het gevoeglijk was, dat hij aan deszelfs Nicht, met wien hij in 't huwelijk ftondt te treden, eene gifte van alle zijne goederen deedt. Hij ftemde daar in toe, en de gifte wierd in behoorlijke orde gemaakt. Het huwelijk Wierd voltrokken; maar die vereeniging was niet van langen duur. De nieuw getrouwde vrouw vondt duizend vöorwendzels, om zig van haaren Echtgenoot te verwijderen. De liefde, welke zij voor hem gehad had, verdween, zoo dra zij in het bézit van zijne fraaije landgoederen was. Alle de vertoogen van haaren man en zijne vrienden waaren vruchteloos. Dewijl de  CATHARINA II. 249 de Rusfifche wetten geene echtfcheiding gedoogden, verliet zij haaren man, en keerde weder in de armen van potemkin, die haar met vreugde ontfing, en met haar de vruchten van deeze bedriegerije fmaakte. scaurousky vondt, dat hij bedrogen, bedorven, en aan de verachting en befpotting der Hovelingen bloot gefield was;-»'er was voor hem geen ander middel overig, om uit zijnen deerniswaardigen ftaat tegeraaken, dan de befcherming te verzoeken van den deugniet, die 'er hem in gedompeld had. Hij verzogt hem om middelen tot zijn beftaan; en potemkin, die hem verre af wilde1 hebben, bezorgde hem een Gezantfchap naar Italiën. TWEE EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. potemkin neemt deel in het Bondgenootfchap der Duitfche Vorften. In 't jaar 1785 wierden de geheime onderneemingen van potemkin, welke tegen de Turken gericht waaren, met nadruk doorgezet, wij ftellen uit om daar van te fpreeken, tot het oogenQ 5 blik,  250 MINNARIJEN VAN blik, wanneer hec geen wij daar van ce zéggen hebben, met andere gebeurcenisfen in een natuurlijk verband zal ftaan. In dit jaar nam potemkin alleenlijk deel aan eene ftaats - zaak in Europa; en dit deedt hij zelfs niet, dan op eene zijdelingfche manier, en als in het voorbij gaan. Ik bedoel het Bondgenootfchap der Duitfche Vorften, die in het midden van 't jaar 1785 plaats had, en waarvan frederik II de bewerker was. joseph II, die in tijds onderricht wierd van al het geen daar aan was vooraf gegaan, berekende dadelijk alle de hinderpaalen, welken die verbond in zijne uitgebreide ontwerpen zoude te weeg brengen. Dienvolgende meende hij al wat mogelijk was te moeten aanwenden, om de gevolgen af te keeren; en hij fchreef aan potemkin, dat het oogenblik gekomen was, om de beloften te vervullen, welken Rusland ten voordeele van Oostenryk gedaan had. Zommige lieden houden ftaande, dat catharina, door de raadgevingen van potemkin, of liever van de geenen, die onder zijne beveelen ftonden, geleid, zeer weinig gearbeid had tot onderfteuning van de ontwerpen van haaren Bondgenoot, en dat het geen zij ten deezen opzigte gedaan heeft, Hechts in ijdele vertooningen beftondt. Zij verlangde in de daad, zoo men zegt, dat het Duitfche Bondgenootfchap paaien ftelde aan de ont- wer-  CATHARINA -II. i5i werpen tot vergrooting, welke een nabuur, als joseph, onophoudelijk vormde. Anderen verzekeren, met veel meer waarfchijnlijkheid, dat potemkin alle de ftreeken van Maatkunde te werk ftelde, om het Duitfche Bondgenootfchap te verlsmmen; maar dat de geveinsde ftaatkunde van Rusland tegen het vast befluit der verbondene Vorften niet konde opwegen. Wat daar ook van zij, dit is zeker, dat; toen dit Verbond geteekend was, het Kof van Rusland, en vooral potemkin, zig vergenoegde met den Keizer te beklaagen, en van de verbondene Vorften kwaad te fpreeken. potemkin, dit Verbond niet hebbende kunnen tegen houden, oordeelde, dat het ten minften noodig was, den Keizer dienst te doen, door alles aan te wenden om te beletten, dat andere Vorften daar bij niet toetraden; want het beftondt alleenlijk uit frederik II, au gust III, en george III, als Keurvorst van Hanover. catharina vervoegde zig bij de Duitfche Vorften van den tweeden rang, en fpaarde noch beloften, noch bedreigingen, om hen van het toetreden tot dat Verbond af te brengen. Maar deeze Vorften vonden, in de drie verbondene Vorften, een zeer aanzienlijken fteun tegen de aanvallen der beide Keizerlijke Hoven. De vertogen wierden hun op eenen hoogen en beledigenden toon gedaan; zi/ had-  35* MINNARIJEN VAN hadden moeds genoeg om dezelve met trotschheid en itandvastigheid te beantwoorden. Eene bijzonderheid, die men als zeker, bij deeze gelegenheid, verhaalt, zal een denkbeeld geven van den geest, die in deeze onderhandelingen heerschte. romanzof kreeg in last, om den Hertog van Tweebrugge over te haaien. Deeze Vorst gaf een' weigerend antwoord, romanzof beantwoordde hem dit wederom op eene onbefchaafde en hoonende manier. „ Mijn Heer de Graaf, " zeide hem de Hertog toen, zijne rotting opligtende, „ indien ik in u den Afgezant der Rusfifche „ Keizerin niet eerbiedigde, ik zoude u zeer „ fchielijk het haazenpad doen kiezen. " DRIE EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Middelen, door potemkin te werk gefield, om zijne inkomften te vermeerderen. Onmenfchelijkheid. Onbedagtzaamheid. Bedriegerije. Ontwerp van eene reize naar Cherfon. Potemkin had het oogmerk, om de goederen, welken hij in het Landfchap Mohilof bezat, te  CATHARINA II. 253 te verbeteren, om 'er aanzienlijker inkomften van te trekken. Het oprichten van handwerken, en het vestigen van nieuwe bewooners, fcheenen hem meest gefchikt om daar in te flagen; maar hij wilde niet, dat het hem geld kostte; en zie hier, hoe hij zig daar in gedroeg. Hij maakte de Keizerin wijs, dat het noodig was, de nieuwe Gewesten, bij het gebergte Caucafus, met kooplieden, werklieden, en in 't algemeen met be-' kwaame en befchaafde bewooners, te bevolken, catharina, onbewust, dat geene menfchelijke maatfchappije in deeze Landftreeken beftaan konde, en potemkin, wien zij als een groot vernuft befchouwde, niet durvende wederftreeven, noch hem zelfs onderhouden over de aanzienlijke fommen, die dit ontwerp kosten zoude, catharina ftemde toe in alles wat hij begeerde. Omtrent het midden van 't jaar 1785, liet zij een bekendmaaking afkondigen, waar bij zij de voordeeligfte beloften deedt aan alle vreemdelingen , die zig in deeze Landftreeken zouden gaan nederzetten. Maar potemkin had vastelijk befloten, om geen mensch meer naar deeze Gewesten te laaten gaan. Hij fehreef aan eenige Ministers bij de vreemde Hoven, om allen, die daar toe lust mogten hebben, ten zijnen behoeven aan te neemen, heh te zenden naar Dubrouna, een aanzienlijk Dorp  S54 MINNARIJEN VAN Dorp aan de Nieper, en de hoofdplaats zijner bezittingen in het Landfchap Mokilof, en hun paspoorten te geven, en zoo veelgeld, als zij volftrekt benoodigd hadden. De Afgezanten leenden de hand aan deeze haatelijke oogmerken, en haalden een groot aantal huisgezinnen over. De meeften waaren kousfen - weevers uit Frankenland. Men ftelde hun eene kleine fomme gelds voor hunne reize ter hand, en zondt hen naar Dubrouna, alwaar zij omtrent in het midden van 'tjaar 1786 aankwamen, potemkin droeg zorg, om niet alleen alle de kosten der reizen tot aan Caucafus, maar zelfs van het bouwen van huizen en werkplaatzen, door de Keizerin te laaten betaalen. Maar potemkin hield het geld, dat tot de laatstgemelde einden gefchikt was, en de ongelukkige flachtoffers hunner ligtgeloovigheid vonden te Dubrouna niets van het geen men hun beloofd had; zij vonden noch toebereidzels, om zig ter neder te zetten, noch zelfs de hoop, dat men hun die immer bezorgen zoude. Een groot aantal kwam van ellende en wanhoop om; anderen poogden het Land heimelijk wederom te verlaaten. Door een valsch gevoel van eer, durfden zij in hun Vaderland niet te rug keeren, uit vreeze van aldaar een voorwerp van befpotting te worden. Zij begaven zig naar Petersburg, alwaar  CATHARINA II. 255 waar zij zig uit hunnen nood poogden te redden. Zij dienden zig aan het huis van den eerden dienaar van potemkin aan, vroegen om recht, en wierden met ijdele beloften weg gezonden. Zij waagden het fchoorvoetende, om tot in het voorpaleis van potemkin te naderen, fmeekten al beevende om zijne befcherming en hulp; zij ondervonden niets dan verfmaading. Zommïgen dorden hunne flem verheffen, en verwijtingen doen hooren; zij raakten hunne vrijheid kwijt. Anderen , door het voorbeeld hunner medgezellen wijzer geworden, verdoofden hun ongenoegen, en tragtten met moeite zoo veel te winnen, dat zij 'er het leven bij konden gaande houden. Wij hebben gezien, dat potemkin, kort na het in bezit neemen van Tauriën, van de Keizerin drie millioenen roebels ontfangen had, om aldaar nieuwe inrichtingen te vestigen. De Keizerin, zoo wel als 't volk, niet beter weetende, geloofden, dat ten minden een gedeelte van deeze' fomme bedeed was tot het einde, waar toe dezelve gegeven was; maar in het begin van 1786 vernam men het tegendeel. Omtrent deezen tijd bekroop catharina de lust, om Cherfon, en haare nieuwe Wingewesten , zeive te gaan bezigtigen. jermolof, die met potemkin in onmin geraakt was, bevestigde haar in die voorneemen, en bewoog haar, om  556 MINNARIJEN VAN om 'er den Prins dadelijk kennis van te geven. potemkin flondt over dit befluit in 't eerst verbaasd; maar hij herftelde zig wel dra, en, tegen alle verwagting, keurde hij zelfs die reize goed. Wanneer alles tot het vertrek gereed was, oordeelde potemkin gepast te zijn, om aan de Keizerin te erkennen, dat hij de drie millioenen roebels, door haar aan hem toevertrouwd, voor zig gehouden had. Ik vondt toen, zeide hij, eene gunftige gelegenheid, om zeer goedkoop landerijen en diamanten te koopen; mijn oogmerk is die fomme te rug te geven, maar het is mij onmogelijk , om ze op dit oogenblik te vinden. Indien de Keizerin het goed vindt, voegde hij 'er bij, zal ik die fomme van de Keizerlijke fchatkisc ter leen opneemen, en ik beloove u dezelve fb'pc weerom te geven. Men verbeeldt zig misfchien, dat catharina, toornig zijnde, deeze belachelijke verontfchuldigingen afwees. Maar neen. Overtuigd zijnde, dat zij bedrogen was geworden, overtuigd, dat men haar op nieuw bedriegen wilde, Hemde zij in deeze fchikking toe; en in weêrwil der vertogen van jermolof, verbeterde zij den misflag, dien zij begaan had, wanneer zij eene zoo aanzienlijke fomme aan deezen oneerlijken Guniteling toevertrouwde, door hem op nieuw eene gelijke fomme ter handen te Hellen, en  CATHARINA II. 257 en zij gelastte den Opper-fchatbewaarder, om. aan potemkin drie millioenen roebels ter leen te verftrekken. Hij ontfing dezelve, maar fprak nimmer van weerom geven. Verfcheiden lieden houden {taande, dat hij flechts de helft van deeze fomme ten nutte van Tauriën gebruikte, en dat hij het overige voor zig hielde. Maar het koomt ons voor, dat men zig ten deezen opzigte bedrogen heeft; want drie millioenen roebels waaren misfehien niet voldoende voor de kosten der verblindende beguichelingen, welke hij op de plaatzen, waar hij Gouverneur was, aan de Keizerin aanboodt. VIER EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Oneenigheden tusfchen potemkin en jermol o f. Chara&er van den laatstgemelden. Hij wordt weggezonden, momonof volgt hem op, Potemkin en jermolof waaren met elkander in onmin, gelijk wij gezegd hebben. De laatstgemelde bezat te veel eerlijkheid en openhartigheid, om met een man, als potemkin, R lan-  253 MINNARIJEN VAN langen tijd in vriendfchap te blijven. De fraaiheid van zijne geftalte, en de zagtheid van zijn charackr, hadden hem bij catharina bemind gemaakt; maar hij had geen verftand genoeg, noch kennis van het menfcbelijk hart, om het langen tijd uit te houden. Hij fcheen met ijver voor het Vaderland, en voor den roem der Keizerin , bezield te zijn; maar hij Haagde in zijne ontwerpen niet. De middelen, die hij bezigde, waaren de verftandigfte niet, en zijne daaden waaren weinig overdggt. Hij maakte zig tot het werktuig van hun, die potemkin's ondergang bedoelden. Al te doorfleepen zijnde, om, wanneer de zaak kwalijk uitviel, hunne eigene veiligheid in gevaar te ftellen, wagtten zij zig wel, om hem raad te geven; maar zij hielden niet op met hem aan te hirzen. Met dit al zoude jermolof voor den Opper-Gunfteling zeer gevaarlijk hebben kunnen worden, indien hij niet met overijling was te werk gegaan. Men had hem bericht gegeven van de klagten van den gewezen Chan schahin-guïrey, aan wien potemkin niet alleen zijne jaarwedde onthield, maar dien hij zelfs liet mishandelen, om hem langs dien weg te noodzaaken Rusland te verlaaten. jermolof nam bij de Keizerin de partij voor deezen ongelukkigen Vorst, en bragt haar onder 'coog, dat hij, op die wijze mishan- de-  CATHARINA II. 259 delende de geenen, die op haare befcherraing rekenen konden, aan haaren roem en verkregen naam van rechtvaardigheid en grootmoedigheid den doodfteek gaf. Bij deeze gelegenheid fprak hij van het verkeerd beftuur van potemkin, en wilde de Keizerin doen gevoelen, hoe verderfTelijk de gevolgen daar van zouden kunnen zijn. Veele lieden hebben dit gedrag van jermolof befchouwd, als een bewijs van zijne ondankbaarheid, omtrent den bewerker van zijn fortuin; anderen hebben het verdeedigd, en daar in een handtastelijk blijk gezien van zijne braafheid en vaderlands-liefde. Wij kunnen niet beflisfen, wier oordeel het1 beste is. Om dit te doen, zoude men het charafter van deezen Gunfteling in den grond moeten kennen, en hij heeft al te fchielijk het toneel verlaaten, om hier over wel te kunnen oordeelen. De Keizerin leende het oor aan zijne vertoogen. Zij durfde potemkin met koelheid behandelen , en hem zelfs verwijtingen doen. , In 't eerst befchouwde potemkin die verandering met onverfchilligheid; maar wel dra befpeurde hij, dat de gevolgen verderffelijk voor hem worden konden. Waarfchijnlijk was hij nog onzeker, of hij omwegen gebruiken wilde om zig te wreeken, of tot een geruchtmaakende flap overgaan, toen jermolof hem de gelegenheid verfchafte, om Ra de  26"o MINNARIJEN VAN de laatstgemelde partij ce kiezen. Deeze onvoor* zigtige Guniteling dacht, dat hij hem geheel erj al meefter was, en zijne zegepraal opentlijk konde doen blijken. In 'tjaar 1786, op den verjaardag der krooning van de Keizerin, zag men hem te Petersburg, het zedig gedrag, door hem tot dus verre gehouden, eensklaps afleggende, een hoogmoedigen en trotfchen toon aanneemende, en zelfs potemkin met verachting behandelende. Hoe bedroog zig jermolof? Hij had een al te voordeelig denkbeeld van catharina; hij meende, dat zij door een verlangen, om haare onderdaanen wel te doen, bezield wierd; en hij wist nog niet, hoe deeze vrouw aan den wil van potemkin verflaafd was. Deeze dag was de eerfte en laatfte van zijne openbaare zegepraal. Twee dagen daar na kwam potemkin des morgens, als een woedend mensch, in de kamer van de Keizerin, en ftelde haar, zonder omwegen, en in de hardfte bewoordingen, voor, om, of hem, of jermolof, oogenblikkelijk van het Hof te verwijderen. Indien gij mij verwijdert, zeide hij, moogt gij beiden mijne wraak dugten; indien gij integendeel ten mijnen voordeele befluit, zweere ik hier, u bij aanhoudenheid met ijver en trouwe te zullen dienen, en u eenen Gunfteling te bezorgen, die voor de geenen, welken gij tot dus verre gehad hebt?  CATHARINA II. z6t hebt, in 't geheel niet zal behoeven te zwigten. catharina, verfchrikt zijnde, gedroeg zig met de grootfte lafhartigheid; zij ftemde oogenblikkelijk toe in het wegzenden van jermolof. potemkin was daar mede nog niet te vreden. De gemakkelijkheid, waar mede hij zijn oogmerk bereikt had, deedt hem vreezen, dat jermolof haar even gemakkelijk wederom tot tegenovergeftelde gedachten brengen mogt. Om deeze veranderlijkheid voor te komen, verklaarde hij aan de Keizerin, haare kamer niet te zullen verlaaten, ten ware zij aan jermolof bevel zondt, om het Paleis te ruimen, zig onverwijld naar zijne landgoederen te begeven, en vervolgens te vertrekken, om vreemde Landen door te reizen. catharina ftemde in alles toe, of liever zij gehoorzaamde potemkin, en gaf de gemelde beveelen. De gefteldheid van jermolof, bij het ontfangen van dien last, is moeielijk te befchrijven. Hij deedt eene zwakke poging, om wederom in gunst te worden aangenomen, en vroeg verlof, om van de Keizerin affcheid te neemen. Maar potemkin gedoogde dit niet, en dit verlof wierd geweigerd. Op die wijze jaagde zij iemand weg, die, eenige uuren te vooren, haar deedt vergeten alles wat rondom haar was. Op de tijding van deeze gebeurtenis, was het R 3 ge*  Z62 MINNARIJEN VAN geheele Hof ten uiterften verbaasd. De vijanden van potemkin geloofden wel, dat catharina, in het eerfte oogenblik van zwakheid, in alles hadde kunnen toeftemmen; maar zij dagten, dat zij, tot haar zelve gekomen zijnde, hem zoude doen in arrest neemen, zijn proces doen opmaaken, en jermolof te rug roepen. Niets van die alles gebeurde, en potemkin had beleid genoeg, om alle de ontwerpen, die tegen hem gefmeed wierden, te verijdelen. Intusfchen dagt hij aan de belofte, door hem aan de Keizerin gedaan. Hij ftelde haar verfcheide perfoonen voor in de plaats van jermolof; maar catharina, die ditmaal geene overhaafte keuze doen wilde, weigerde ze allen. Eindelijk ftelde hij 'er een voor, genaamd momonof, Kapitein van de Lijfwacht te voet. Hij benoemde hem dadelijk tot zijnen Adjudant, eene omHandigheid, welke fchijnt te bewijzen, of dat totem kin zeker was, dat hij aan de Keizerin behaagen zoude, of dat hij vastelijk befloten had haar geenen anderen te laaten neemen. Hij gaf haar eene zeer voordeeligc fchets van deezen jongman; maar dewijl het noodig was, dat zij hem zag, kwam men overéén, dat potemkin haar, door deezen Adjudant, eene afgezette teekening, een mansperfoon verbeeldende, zenden zoude. De Keizerin zou dus de gelegenheid hebben, om MO-  CATHARINA II. a6"3 momonof te bezigtigen, en het geen zij van die teekening zeggen zoude, zoude hij als haar oordeel omtrent deezen Officier aanmerken. Dit gebeurde alzoo. momonof bragt de teekening. catharina bekeek den brenger, wierp een oogwenk op de teekening, en ze hem te rug gevende, zeide zij: „ de teekening is fraai, maar „ de kleur is leelijk. " In de daad, momonof was een fchoon mansperfoon, maar had eene geele kleur. In weêrwil van dit dubbelzinnig oordeel, wierd momonof dadelijk tot Gunfteling verklaard. VIJF EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Bewegingen van het leger op last van potemk 1 n. Verdenkingen, welke hij aan catharina tegen den Groot Hertog inboezemt. Reize van potemkin. In de zes laatfte maanden van 't jaar 1786 gaf potemkin bevel, dat het geheele Rusfisch leger van ftandplaats moest veranderen Een zeer groot gedeelte trok naar Kiof, naar Cherfon, en R 4 ia  264 MINNARIJEN VAN in 'c algemeen naar die Landftreeken, welke c A» tharina op haare reize moesc doortrekken. potemkin maakte opentlijk en met veel nadruk bekend, dat catharina II, en joseph II, die de Keizerin, op een gedeelte van haare reize, moest vergezellen, te Kiof een leger van honderd duizend mannen, onder bevel van den Graaf romanzof, zouden aantreffen; dat een leger van gelijk aanzien zig, onder zijn bevel, te Cherfon zoude bevinden, en dat eindelijk eene derde krijgsbende van zestien duizend mannen verdeeld zoude worden, en onder het bevel ftaan van zijnen Neef den Lieutenant Generaal samoïlof. Alle deeze fnorkerijen konden flechts onkundigen bedriegen. Het leger was, zedert het jaar 1785, bijna niet vergroot geworden. Maar potemkin had belang, om de Keizerin te doen gelooven, dat zij zulk een groot aantal krijgsvolk had, en dit gelukte hem. Het is zeker, dat het uitgelezen gedeelte der Rusfifche oorlogsbenden naar de grenzen van Turkyën gezonden wierd, en dat een zwak gedeelte zig bezig hield met de oproerige Tartaaren van het gebergte Caucafus te beftrijden. potemkin gaf verfcheidene voorwendzels op, om deeze tochten der legerbenden te wettigen, maar hij verbergde de waare beweegreden. Aan de Keizerin zelve gaf hij een voorwendzel op, dat des te verachte-  CATHARINA II. 265 lijker was, om dat hij geen belang had de waarheid voor haar te verbergen, en om dat hij daar door het misvcrftand deedt aanwasfen, het welk tusfchen haar en den Groot Hertog bij aanhoudenheid plaats had. Hij zeide haar, dat haare eigene veiligheid vorderde, om, geduurende haare afwezigheid, haar krijgsvolk van haaren zoon verre af te houden. Niets was trouwloozer en onrechtvaardiger, dan dit voorwendzel; de Groot Hertog was niet van óógmerk, om eene omwenteling te bewerken. Men kan wel naargaan, dat dit in 't geheim gezegd wierd. Hij durfde zijne zoogenaamde ver^ denkingen niet weereldkundig maaken. Hij deedt afkondigen, dat deeze tochten niet dan verande-ringen van bezetting waaren, die jaarlijks behoorden plaats te hebben, volgens eene krijgswet, door hem eenigen tijd te vooren afgekondigd , en dat zijn oogmerk was daar door tc beletten, dat de foldaaten op ééne en dezelfde plaats niet te veel kennisfen maaken zouden. Zie hier de waare redenen van alle deeze veranderingen. Voor eerst, dewijl zijne vijanden onophoudelijk aan catharina gezegd hadden, dat het leger in den droevigften ftaat was, wilde hij baar het tegendeel doen zien'. Niets was gemakkelijker; want catharina, die niets van de krijgskunde verftondt, befchouwde een leger meteen R 5 °P-  ±66 MINNARIJEN VAN oppervlakkig oog, zoo als een vrouw dit doen kan. In de tweede plaats, wilde hij voor het oog van den Duitfchen Keizer eene vertooning maaken van alle de magt van Rusland, ten einde hem in de belangen deezer Mogendheid tegen de Turken te doen deel neemen. Hij zoude in dit laatscgemelde oogmerk moeielijk geflaagd zijn, indien joseph II, aan wien men, in weêrwil van alle zijne gebreken, eenen werkzaamen en waarneemenden geest niet ontzeggen kan, de vrijheid gehad hadde, om alles opzettelijk naar te gaan. Maar potemkin ontweek dit onderzoek zeer behendig. Hij droeg zorge, dat joseph, in het gezelfchap van catharina, altijd zoo met flaatkunde en vermaaken wierd bezig gehouden, dat hij de krijgsverrichtingen, die door de beste krijgslieden, en bij gevolg'door het kleinlïe getal, uitgeoeffend wierden, Hechts als het bedrijf van een toneel befchouwde. Eindelijk een derde reden van potemkin was, om aan de Turken, door het gezigt van alle de Rusfifche krijgsbenden, op hunne grenzen bij één verzameld zijnde, fchrik aan te jaagen. De listen van potemkin te Conftantinopolen waaren tot die hoogte geflegen, dat men aan eene aanllaande vredebreuk niet meer twijffelde, een gevolg, meer van wanhoop dan van flaatkunde. Schoon hij deezen oorlog zeer verlangde, en dat dezelve tot de  CATHARINA II. 267 de uitvoering van zijn groot ontwerp noodzakelijk was, was hij natuurlijk bedacht, om dien te verwijderen van de Gewesten, alwaar catharina en joseph zig geduurende eenigen tijd moeiten ophouden; en hij meende, dat een groot getal krijgsvolk, alzoo bij één verzameld, deTurken zoude doen denken, dat he't oogenblik nog niet daar was, om met voordeel eenen aanval te doen. Deeze Maatkunde gelukte hem voor het oogenblik; de Turkfehe Ilegeering bleef nog eenigen tijd lang getrouw aan deszelfs beginzels van gemaatigdheid, en was eenigermaaten verplicht om dit te doen, vermits het Turksch leger tot den oorlog nog niet beftand was. De verzameling der legers, op de grenzen van Turkyën, was het eenige niet, het geen de RusJen verwonderde. Zij waaren ook verbaasd over den optocht van verfcheiden Regimenten naar Cuban. In de daad, de kleine oorlogen, die elkander in deeze Landftreeken opvolgden, veroorzaakten aldaar een geduurigen aanmarsch van krijgsvolk, die gewoonlijk alle jaaren plaats greep; maar deeze fcheen daarin buitengewoon te zijn, dat men, om dezelve te bewerkftelligen, een groot aantal gewichtige plaatzen geheel ontbloot en zonder verdeediging gelaaten had. potemkin liet op de plaatzen, alwaar hij Gouverneur was, groote toebereidzelen maaken, om  268 MINNARIJEN VAN om de Keizerin te ontfangen. Zedert lang deedt hij, met onmaatige kosten en geweldige middelen , aan dit, door uiterlijken fchijn, verblindend werk arbeiden. Toen alles ten naaflen bij was afgewerkt, wilde hij zien, of de beguicheling volkomen zoude zijn. Dienvolgende verzogt hij, om zig derwaarts te begeven. De Keizerin Hemde daar in toe, en gaf hem honderd duizend roebels voor de kosten van deeze reize. Den negentienden Oélober 1786 vertrok hij van Petersburg ,\ maar in plaats van den weg regelrecht te neemen, reisde hij door Lyfland en Polen. Te Riga, alwaar hij nooit geweest was, wierd hij met alle de eerbewijzingen, welken men aldaar voorheen aan den Groot Hertog beto«nd had, ontfangen. In Polen ging hij aan zijne Nicht, de Gravin branika, die zijne begunftigde minnares was, een bezoek geven; en na eenige dagen bij haar verbleven te zijn, begaf hij zig in een rijdtuig naar de plaatzen, alwaar hij Gouverneur was. ZES  CATHARINA II. a6> ZES EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Het aandeel van potemkin in de flaatkundige. onderneemingen van Rusland. Hij doet ds Turken eene belediging aan. Hij onttrekt hun hunne Bondgenooten, en berokkent hun vijanden. In 'tjaar 1786 nam potemkin, zonder daar van het voorkomen te hebben, een groot aandeel in de flaatkundige onderneemingen van Rusland. Wij zullen van dezelven Hechts uit dit oogpunt fpreeken. Uitgebreidere opgaven behooren tot de gefchiedênis van dit Land. De listen van potemkin in Turkyën bleeven fleeds voortduuren, maar op eene meer of min blijkbaare manier, naar maate van de omftandigheden, en wierden alleenlijk nu en dan afgebroken door de openbaare beledigingen, die eulgakof en laschkarof zig tegen de Ottomannifche Regeering veroorloofden. De eerstgemelde vooral gedroeg zig toen met zoo veel onbefcheidenheid, dat, omtrent op het einde van het jaar, het Kabinet van Conflantinopolen zig verplicht vondt, eenen Bode naar Pe-  «7° MINNARIJEN VAN Petersburg af te zenden, om te vraagen, of hec beledigend gedrag van den Rusfifchen Afgezant al dan niet een gevolg was van de beveelen der Keizerin, en om aan de laatstgemelde ce verklaaren, dat de Groote Heer niet zoude toeftaan, dac men eenen Rusfifchen Conful ce Varna plaatfte, zoo als bul ga kof dit vorderde (*). Dewijl potemkin afwezig was, ftelde men het geven van een beflisfend antwoord eenigen tijd uit, onder voorwendzel, dat men berichten moest inwinnen; maar in de daad, om de gedachten van den Prins, aangaande deeze zaak, te verneemen: hij raadde Om niets te antwoorden, en men antwoordde ook in het geheel niet. De Keizerin -drong niet te min aan op het plaatzen van eenen Conful te Varna, en de Porie had de infchikkelijkheid om te beloven, dat hij in de oorlogen der Rusfen, tegen de benden der Tartaaren, onzijdig blijven zoude. Om de Turken meer en meer verdriet aan te doen, (*; Varna is de eenige Turkfche Haven, aan de Europeefche Kusten van de Zwarte Zee, die in ftaat is fchepen te bergen. Indien de koophandel van Rusland in deeze Gewesten aanzienlijk geweest was, zoude het van aanbelang geweest zijn eenen Conful te Varna te hebben; maar het is klaar, dat bulgakof minder op dit voordeel dagt, dan om in de Zwarte Zee eenen naauwkeurigen opmerker van der Turken onderneemingen te hebben.  CATHARINA II. 271 doen, arbeidde potemkin, om hunne oude vrienden, of liever hunne voormaalige vrienden, die reeds in onzekerheid en beflukeloos waaren, geheel en al aan hun ce onccrekken. Mee die oogmerk had hij, in 'c jaar 1785, mee den Graaf van segur, over hec aangaan van een Verdrag van koophandel mee Frankryk, gehandeld; en die Verdrag wierd den laatflen dag van 'c jaar 1786, na hec vertrek van potemkin, ce Petersburg gefloten Dus gelukte het aan potemkin, het Kabinet van Verfailles, van wegen, deszelfs fchranderheid zoo lang beroemd, over te haaien, om door dit Verdrag zijne zwakheid, zijne ontrouw jegens zijne oude Bondgenooten, en den val van zijne flaatkunde, aan den dag te leggen. potemkin had zig niet bepaald, om aan de Turken hunne Bondgenooten te ontwringen, hij had hun ook, zoo als wij gezien hebben, den haat van den Duitfchen Keizer berokkend. 'Er was (*) De woedende drift, om Verdragen van koophandel aan te gaan, fcheen toen eene befinettelijke ziekte geworden te zijn. 'Er waaren weinige Afgezanten in Rusland, die de voordeelen van dit zoort van Verdragen aan hunna Hoven niet hadden doen zien. De gefchenken, die mea deedt, om dit zoort van onderhandelingen tot ftand te breagen, waaren verbazend groot.  S7a MINNARIJEN VAN was niets meer noodig, dan deezen Vorst tot eene openbaare vredebreuk met hun te bewegen. Om daar in te Hagen, betoonde men zig bereidvaardig tot alles, wat hem genoegen geven konde, en men leide voor al eene groote partijdigheid tegen Pruisfen aan den dag. De gelegenheid, om deeze partijdigheid te toonen, boodt zig aan omtrent het einde van den jaare 1786, dat is, in het begin der regeering van frederik w 1 l l e m II, eenen Vorst, dien potemkin, catharina en joseph II minder geducht oordeelden, dan zijne Voorzaten. De gefchillen tusfchen den Stadhouder en de Hollanders waaren uittermaaten hevig. De Koning van Pruisfen meende zijnen Schoonbroeder te moeten onderlïeunen; maar alvoorens de wapenen op te vatten, wilde hij den weg van onderhandeling beproeven, en, om daar aan meerder klem bij te zetten, verzogt hij de bemiddeling der Keizerin van Rusland. Men vroeg de gedachten van potemkin. Hij antwoordde , dat men, om den Keizer in de belangen van Rusland tegen de Turken te houden, geenerhande verbindtenis met Pruisfen moest aangaan, en dat, vermits de Hollanders, ter gelegenheid van hunne gefchillen met de Engelfchen en met joseph II, de bemiddeling der Keizerin reeds hadden afgeflagen, en om de waardigheid van deeze Vorftin aan de Gemeenebest-  CATHARINA II. 473 gezinden niet te wagen, men aan den Koning van Pruisfen een weigerend antwoord behoorde te geven. Men gedroeg zig letterlijk naar deezen raadi ZEVEN EN VIJFTIGSTE HOOFTSTUK. Reize van catharina naar haare nieuwe Wingewesten. Middelen, door potemkin gebezigd, om haar, nopens den waaren plaat van die Gewesten, te misleiden. M et het jaar 1787 begint de gefchiedênis der reize van de Keizerin naar Taurien. Men heeft over deeze gebeurtenis reeds zoo veel gefchreven, dat, het geen men 'er van zoude kunnen zeggen, Hechts het voorkomen van eene herhaaling hebben zoude. Wij zullen ons vergenoegen, om dezelve te befchouwen in haare betrekkingen tot het leven van potemkin. Misfchien zullen wij hier en daar eenige omftandigheden vernaaien, die aan alle onze Lezers niet volkomen bekend zullen zijn. Wij zullen ons niet ophouden met de beweegredenen, die, volgens de verbeeldingen van zomS mi-  Ift MiNNARIJEN VAN mige Schrijvers, catharina tor het onderneemen van deeze reize deeden befluiten. Wij weeten , dat 'er van den kant van deeze Vorfïin in het begin niets meerder was, dan een algemeen verlangen , om deeze Landftreeken te bezigtigen. Zij fprak daar van een woord in het voorbij gaan. jermolof vatte haar bij dit denkbeeld, en onderfleunde het met al zijn macht, om dat hij in de uitvoering den zekeren val van potemkin meende te voorzien; maar, tegen alle verWagting, was het potemkiü zelf, die op deeze reize aandrong, en 'er de toebereidzels toe maakte. Tien millioenen roebels wierden tot deeze zaak beftemd; maar wij zijn zeer geneigd om te gelooven, dat deeze aanzienlijke fomme niet voldoende was tot de zwaare kosten, die hierdoor veroorzaakt wierden. catharina, die altijd ontweek om haaren zoon bij zig te hebben, gelastte hem, om den tijd van haare afwezigheid met zijne Gemalin en dochters, deels te Petersburg, deels op haare Lusthuizen, door te brengen. Het zoude gevoeglijk geweest zijn, om, geduurende deezen tijd, een gedeelte van het Staats-bewind, ten minden het Gouverneurfchap van Petersburg, aan den Groot Hertog toe te vertrouwen; maar deeze Prins had het verdriet, om boven hem dén voorrang te zien geven aan den Graaf bruce, een man,  CATHARINA II. 275 man, ontbloot van kundigheden en aanzien, die echter tot Gouverneur Generaal van Petersburg benoemd wierd. Dit alles was befchikt door potemkin, die aan den Groot Hertog nog eene veel grootere verdrietelijkheid voorbereidde. Hij had geoordeeld, dat het gevaarlijk zijn zoude, om, geduurende de afwezigheid der Keizerin, alle de kinderen van den Groot Hertog bij hunnen vader te laaten. Hij deelde zijnen argwaan aan de Keizerin mede, die dadelijk befloot, dat de twee zoons van den Groot Hertog haar op haare reize zouden vergezellen. Men gaf tot een voorwendzel voor dit befluit op, de teedere liefde van catharina jegens haare kleinkinderen; maar door dit doorfchijnend gaas was ligtelijk op te merken de vrees der dwingelanden, die zulke panden met zig neemende, zig beveiligd oordeelden. Een zeker toeval bragt dit ontwerp in wanorde , de jonge Princen wierden ziek, en konden alleenlijk een gedeelte van de reize afleggen. Op nieuwejaarsdag nam catharina affcheid van de lieden, die ten Hove bleven, en van de Afgezanten (*). Men vertrok den tweeden Janua- (*) Behalven de Staats - dienaaren en de Raaden, die fle Keizerin vergezelden, nam zij met zig verfcheiden per5 a f«o-  i?6 MINNARIJEN VAN fy naar Sarskoë-Selo, onder het losfen van 'tgefchut, en men bleef tot den zevenden op dit Lusthuis. Van deezen dag begint eigenfiijk de gefchiedênis van deeze reize, die met alle mogelijke gemakken verricht wierd. (*). Des morgens ten negen uuren begaf men zig op weg; men leide veertig, vijftig, of ten hoog/ten zestig verften af. Men gebruikte het middagmaal in een wel ingericht huis (t). Ten drie uuren vertrok men we- foonen van de Kanfelarije, en vooral die betrekking hadden tot de buitenlandfche zaaken. — De Graaf van cobenzel, Afgezant van den Keizer; fitzherberTj Afgezant van Engeland; en de Graaf van segur, Afgezant van Frankryè, waaren mede op deeze reize. (*) De Keizerin deedt haar Portrait en dat van momonof, in reis-gewaad, maaken, en, tot groote verbaazing van de geheele weereld, 'er afrekeningen van phatzen m roepen, en dit gebeurde ook. V 4  3i2 MINNARIJEN VAN gefcbreven. Het behelsde bittere klagten tegen den meineed van hetOttomannisch Hof, het welk zelf eenen vrede verbrak, die op eeden gegrondvest, en door de Keizerin met zoo veel naauwgezetheid naargekomen was; hoonende beledigingen tegen dit Hof, het welk de verdwaasde floutbeid had, om zulke fpoorelooze eisfehen te doen; aanftootelijke uitdrukkingen tegen de Ottomannifche Regeering, die de majefteit der Keizerin, in den perfoon van haaren Afgezant, beledigd had, den Grooten Heer aangezet om de trouw der Verdragen te fchenden, en gemelden Gezant, zonder reden, te doen gevangenzetten; langwijlige en verveelende herhaalingen omtrent de belanglooze, edelmoedige en vredelievende gevoelens der Rusfifche Vorftin; verzekeringen van het leed, het welk zij ontwaarde, door genoodzaakt te worden tot het opvatten der wapenen, om haare eer te wreeken, en de rechten van haare getrouwe onderdaanen te verdeedigen; betuigingen van dankbaarheid aan de Voorzienigheid, voor de befcherming, wejke dezelve aan het Rusfisch Rijk verleende, en in 't bijzonder voor den zegen, welken dezelve over de regeering van catharina II verfpreldde; gebeden aan de geheele Christen weereld, en vooral aan dp Bondgenooten van Rusland, om hunne wenfchen, en de vermogens, hun door God gefchon-  CATHARINA II. 313 ken, tot verdelging van den gezwooren vijand van den Christelijken naam, te vereenigen. Alle deeze zaaken waaren in dit Manifest op eene ongefchikte manier onder één gemengd. Na de voorleezing van dit ftuk, vierde men eene plechtige Misfe, die door een Te Deum gevolgd wierd. Intusfchen was de oorlogs - verklaaring te Conftantinopolen het teeken van den aanval. De Groot Vizier ftelde zig, met den ftandaart van mahomet, aan het hoofd van al het krijgsvolk te Lande, het welk zig in verfcheiden benden verdeelde, en zig begaf naar de oevers'van den Donauw, naar Oczakof, naar de Landftreeken, welken Rusland bij deszelfs laatfte eisch vorderde, naar de Krim, en naar de nabuurfchap der plaatzen, welken catharina, nog kortelings, doorreist had. Eene vloot van veertig fchepen, van allerlei zoort, begaf zig in aller ijl naar de Zwarte Zee, onder het bevel van den gewezen Kapitein-Packa, om de onderneemingen van zommigen der gemelde legerbenden te onderfteunen. Zoo dra de oorlog aan Rusland verklaard was, fchreef potemkin aan den Keizer, om hem te herinneren, dat, vermits de Turken op eene onverwagte wijze den vrede verbroken hadden, hij zig in het geval bevondt, om de door hem gedaaV 5 ne  314 MINNARIJEN VAN ne beloften, tot het verkenen van bijfiand, naar te komen, joseph II, die, zoo als wij gezien Jiebben, de hulp der Rusfifche Keizerin in Duitschland noodig had, en dezelve, zonder bedenking, meende te verkrijgen, door zig bij haar tegen de Turken te voegen, verklaarde aan de Porte den oorlog, en beftemde omtrent honderd duizend mannen tot deeze groote onderneeming. ■ Rusland wapende zig' van zijn kant te land en te water, en maakte zig zoo wel tot den aanval, als ter verdeediging, gereed. Al het Rusfisch krijgsvolk, het welk beitemd was om tegen de Turken op te trekken, ontfing bevel, om zig op de grenzen van Poten bij elkander te verzamelen, en wierd in twee legers verdeeld, waar aan men den naam gaf van het leger van de Vkraine, en het leger van Catharinoslau. Het eerfie, Maande onder het bevel van romanzof, was beftemd, om de vijandlijkheden in Moldaviën te beginnen; bet tweede, waar over potemkin het bevel voerde,'moest het beleg van Oczakof •verrichten. De oorlog begon in de eerfie dagen van September, meteen klein zee-gevecht, het welk de Turken in de nabijheid van Oczakof leverden, doch waar door niets beflist wierd. Echter hadden de Rusfen in dit gevecht vijf honderd zeven -en tachtig kanon-fchoten gedaan. Den vier en vijf  CATHARINA II. 315 vi;f en twintigften September, als mede den elfden Oftober, wierd Kinburn van den zee-kant befchoten, maar zonder eenig gevolg. Dit fchieten wierd den twaalfden October herhaald, en door het krijgsvolk van de land-zijde onderileund. De Generaal suwarof trok met de legerbende, die onder zijn bevel flondt, dit krijgsvolk te gemoet, en verjoeg hen grootendeels uit hunne verfchansfingen. Van eenen anderen kant wierd deeze verdeediging ondi'rfleund door de Rusfifche galeien, die het geluk hadden, om verfcheiden kanonneerbooten in den grond te booren, of te verbranden. Vervolgens omringen de Turken verwerkingen. Dit belette den Generaal suwarof niet, om den vijand drie maaien aan te tasten. De Rusfen wierden ook veriterkt, op het oogenblik, dat zij zulks hoogst noodig hadden. Toen viel 'er een groote veldflag voor, waar in de Rusfen de overwinning behaalden. Het Turksch leger, uit meer dan vijf duizend mannen beftaande, wierd bijna geheel en al in de pan gehakt. De Rusfen, die, wanneer het op berichten van geledene verliezen aan koömt, altijd zeer gemaatigd zijn, hielden ftaande, niet meer dan honderd zes en dertig dooden en drie honderd gekwetften gehad te hebben. Dit is zeker, dat hun verlies veel minder groot was, dan dat der Turken, suwarof wierd gewond,  316 MINNARIJEN VAN wond. Deeze veldflag was de laatfte gewichtige gebeurtenis van deezen oorlog, geduurende het jaar 1787. ZESTIGSTE HOOFTSTUK. Gedrag van potemkin jegens joseph II. Overwinningen der Rusfen. Ongerustheden van potemkin. Onvoorziene voorvallen. Potemkin had vascelijk befloten, om den buit, dien hij maaken mogt, met joseph niet te deelen. Noch verzoeken, noch gefchenken waaren in ftaat, om hem, ten deezen opzigte, van befluit te doen veranderen. Jaloers zijnde, om den goeden uitflag des oorlogs aan zig zeiven alleen toe te eigenen, fpande hij alle zijne vermogens in, om het leger van den ouden romanzof, die zig in den voorgaanden oorlog zoo beroemd gemaakt had, te verlammen. Dit leger, het welk van dat van potemkin afgefcheiden was, had aan de grootfte noodwendigheden gebrek. In plaats van de Turken te beftrijden, had het door gebrek aan kleederen, levensmiddelen ea  CATHARINA II. gif en wapentuig, tegen koude en honger te kampen, zonder dat potemkin wilde toeftaan, dat zijne magazijnen voor het zelve geopend wierden. Het leger van joseph II fchaarde zig in eene linie van de grenzen van Croatiën af tot aan Bukovine toe, het eenigst voorbeeld misfchien van eenen aanvallenden oorlog, welke op die wijze gevoerd wierd. De Rusfifche legers bleven werkeloos. De befmettelijke ziekten fleepten meer foldaaten weg, dan hec zwaard van den vijand. Den zevenden Augustus 1788 trok de Groot Vizier met zijne geheele magt in Zevenbergen. De Oostenrykers namen de wijk, en potemkin maakte geene beweging. Hij verheugde zig integendeel, in 't midden van een Hof van bevende Haven, over den bedenkelijken ftaat van Rusland's Bondgenoot, en fcheen zig alleenlijk bezig te houden met het genot van zeldzaame dingen, welken hij van Warfchauw, en andere, nog verder afgelegene, plaatzen, voor zijne tafel liet komen. Eindelijk kwam het oogenblik, op het welk hij meende te moeten werkzaam zijn. Het leger van joseph had de Turken boven de grenzen van Oostenryk verdreven, en deeze goede uitflag fcheen nog fchitterender voordeelen voor den volgenden veldtocht te beloven. Toen trok potemkin,  3i8 MINNARIJEN VAN jein, jaloers over den roem van laudon, die over het krijgsvolk van joseph II het bevel voerde, tegen de Turken op, en keerde als overwinnaar te rug. Geld en bloed waaren bij hem van geene waarde, om zijn oogmerk te bereiken. Oczakof wierd veroverd; Ismaïl lïormendcrhand ingenomen. Bij het inneemen van de eerstgemelde plaats, lieten twintig duizend Rusfen, en van de tweede, twaalf duizend het leven. Bender viel in handen van de Rusfen, zonder een enkelen droppel bloeds te kosten. De Seraskier der Ottomannen de toebereidzels bemerkt hebbende, welken potemkin tot het beleg maakte, leverde hem de Stad over. Op de Zwarte Zee, zoo wel als op de vlakten van Besfarabiën, won de krijgskunde der Europeaanen het aan de onbedrevenheid der Oosterlingen af. • potemkin vervolgde den loop zijner veroveringen, zonder te bedenken, hoe duur dezelve aan zijn volk te (laan kwamen. Hoe meer hij aan het doeleinde zijner verlangen naderde, hoe meer zijn geest ontrust wierd, het zij dat hij een geheim voorgevoel had van zijne dagen niet te zullen eindigen, zoo als hij gewenscht had, hetzij dat hij de ondermijnende listen vreesde van eenen nieuwen Gunfteling, dien de Keizerin, zonder met hem te raadplegen, genomen had, en die haar meer en meer wist in te neemen. Wat daar ook  CATHARINA II. 319 ook van zij, hij floeg van de eene eigenzinnigheid , van de eene grilligheid eensklaps tot de an-' dere over, en zijn geest fcheen nimmer een' oogenblik rust te genieten. Hij was op het punt, om de door hein gevormde wenfchen vervult te zien, en niets meer fcheen* aan de veroveringen, welken hij bedacht had, in; den weg te wezen, toen eene onvoorziene gebeurtenis alle zijne ontwerpen verijdelde. De opvolger van frederik II , Koning van Pruis* fen, dien gezworen vijand van potemkin, en, geduurende wiens leven, de laatstgemelde aan de uitvoering zijner uitgeftrekte ontwerpen van overheerfching nimmer had durven denken, frederik willem, floot, in het jaar 1700, een Verbond met de Ottomannifche Porie, en bedreigden de twee Keizerlijke Hoven, die dezelve beoorloogden. Dit was het alles niet. Op hec oogenblik, dat de beide Keizerlijke legers, in de' vruchtbaarfte Gewesten van het Ottomannisch Rijk vereenigd, tot in het middenpunt Honden door ce dringen, vernam potemkin den dood van joseph II. Men meende reeds hec machtig Turkfche Rijk, ten minden voor het grootfle gedeelte, het onderst boven gekeerd te zien; want de aanvallende machten waaren veel grooter, dan die der Turken. Frankryk, hun eenige Bondgenoot, was be-  32o MINNARIJEN VAN bezig met eene omwenteling, die het zelve belette , om hun hulp te verfchaffen; en het Mondt te bezien, of het aan Pruisfen, den eenigen Meun der Turken, gelukken zoude hunnen ondergang voor te komen. Nog eenige maanden, en deeze ondergang was bewerkt, en potemkin had het toppunt van de uitvoering zijner uitgebreide ontwerpen bereikt. Hij had zijne veroveringen zoo verre gedreven, dat het hem bijna niet meer mogelijk was zig daar in te handhaven, zonder nog verder voort te rukken, en zonder zig nieuwe grensfcheidingen te bezorgen, welken de natuur tot dekking van dezelven gefchikt had. Te midden van deezen fchitterenden loopbaan, en in zulke gunMige omMandigheden, ontfing potemkin bericht, dat leopold, opvolger van joseph, zig van het toneel, waar op de Maatkunde van Rusland zijnen voorzaat had doen verfchijnen, verwijderen wilde. Deeze gebeurtenis viel voor de oogmerken van potemkin te vroeg voor. Hij wilde zig, tot zekerheid zijner veroveringen, van Oostenryk bedienen, aan zig zeiven den roem behoudende, van aan de Turken den laatMen Mag toe te brengen, zonder zig over de gefchillen van de Porie met Oosienryk te bekommeren, en befloten hebbende de laatstgemelden aan zig zeiven over te laaten. EEN  CATHARINA II. 32* EEN EN ZESTIGSTE HOOFTSTUK. 2uböf. potemkin Wil met- catharina trouwen. Hij fmeedt het ontwerp, om zig Koning van Polen te maaken, als mede om catharina te ontthroonen. Dood van des* zen Gunfteling. ïntusfchen was potemkin, door alle deeze bekommeringen verteerd wordende, te Petersburg te rug gekomen, met oogmerk, om aan den nieuwen Gunfteling den voet te ligten, en nieuwe ontwerpen te fmeeden, ten einde hem fchadeloos te ftellen wegens het ontwerp, waar van hij meer en meer befpeurde de voordeelen te verliezen. De Keizerin ontfing hem met de betuigingen van eene groote vreugde; zij gaf hem feftijnen en aanzienlijke gefchenken. Deeze nieuwe Gunfteling, van wien wij gefproken hebben, was plato zubof, die zeden eenigen tijd de plaats van momonof bekleedde. De laatstgemelde, meer gevoelig voor de liefkozingen van de dochter van Prins scherbatof, Hof-dame van de Keizerin, dan voor die van catharina, waar van men naauwlijks X eeni-  3aa MINNARIJEN VAN eenige voetftappen meer ontdekte, had eenen minnehandel met deeze jonkvrouw aangevangen. catharina wierd daar van onderricht. Zij veinsde zulks niet te weeten, en deedt aan zuil of den voorflag, om met de dochter van den Graaf de bruce te trouwen, momonof, over dit voorftel verwonderd, erkende alles aan de Keizerin, die hem verplichte, om zijne minnares daags daar aan volgende te trouwen, en met haar naar Moscou te vertrekken. Deeze twee vrouwen vergaven dit elkander nooit. De vrouw van momonof, minziek tot in het buitenfpoorige, wa« over deeze verbanning troofteloos, en liet niet na, om tegen catharina uit tevaaren; en catharina, die momonof waarlijk beminde, en het innigst leed droeg, dat men haar haaren minnaar ontnomen had, wreekte zig daar over op eene wreedaartige wijze. Op zekeren nacht, dat de twee gehuuwde lieden te bedde lagen, tradt de Stede-beftuurer van Moscou ter kamer in, ingevolge eenen last van de Keizerin. Zes mansperfoonen, als vrouwen verkleed, maakten zig van de vrouw van momonof meefter, kleedden haar naakt uit, en geesfelden haar met roeden, in tegenwoordigheid van haaren man, dien men geknield hield, met het aangezicht naar de plaats van dit fchouwlpel gekeerd.  CATHARINA II. 325 zubof, Officier van de Lijfwacht te paard, was aan momonof, op den eigen dag van zijne ongenade, opgevolgd. Deeze overhaafte keuze had aan potemkin mishaagd; hij had aan catharina gefchreven, en haar deswegens verwijtingen gedaan; zij hield het vol. potemkin, te Petersburg te rug gekomen zijnde, gevoelde, dat het voor hem gevaarlijk zijn zoude, de genegenheid van catharina voor zubof te wederitreeven; maar moedig op zijn gezag, en door de eerbewijzingen, welken zij hem aandeedt, en de magt, welke zij hem in handen liet, aangemoedigd, dorst hij haar den voor (lag doen, om hem te trouwen, catharina, over dit voordel verbaasd, gevoelde toen, hoe zeer de onmaatige heerschzugt van potemkin voor haar te duchten ftondt. Zij ontveinsde dit, zij nam alle mogelijke voorzorgen, om haare weigering te verzagten; en potemkin keerde, met een hart vol wraakzugt, naar het leger te rug. catharina, die van iemand als potemkin alles te vreezen had, zondt een vertrouwd man naar het leger, om alle zijne daaden te befpieden, en haar daar van bericht te geven. Het fchijnt, dat potemkin, als toen de hoop verloren hebbende, om Koning van Taurie'n, of Gemaal van catharina te worden, X 2 het  324 MINNARIJEN VAN het ontwerp vormde, om zig tot Koning van Polen te verheffen. Misfchien zoude hij daar toe hebben kunnen geraaken. Hij had een aanzienlijk Jeger, eene rijk gevulde fchatkist, ter zijner befchikkinge, en Polen was door inwendige onlusten verdeeld. Hij had de hinderpaalen voorzien, welken catharina, tegen de uitvoering van dit ontwerp, zoude kunnen in den weg leggen, en ingevalle zij daar in niet mogt hebben toegeftemd, had hij het befluit genomen, om zijne weldoenfter zelve te doen tuimelen, en zig meefter te maaken van een Rijk, het welk hij reeds zo® langen tijd op eenen onbepaalden voet geregeerd had. De overdenking van, en de toebereidzels tot deeze ontwerpen, die de grootfte geheimhouding vorderden, deeden hem zijne gewoone levensmanier veranderen. Voor deezen was hij altijd door Hovelingen omringd, leide een verkwistend leven, en deedt alle zijne zaaken door Geheimfchrijvers verrichten. Toen floot hij zig dikwiis op, was aanhoudend werkzaam, en fchreef zelf alle zijne brieven. Hij hield geen omgang, dan met eenige vertrouwde lieden, op wier befcheidenheid- hij meende zig te kunnen verlaaten. Het grootfte gedeelte zijner briefwisfeling was op Polen, en hij verzette zig met ijver tegen alle de Jnieu wigheden, welken men in dit Land wilde aan- van-  CATHARINA II. 325 vangen, hec geen waarfchijnlijk mee zijn ontwerp overéén kwam. Hij verzuimde ook niet aan bijna alle de Hoven te fchrijven, zelfs aan die geenen , welke in de Poolfche zaaken geen belang ftellen konden. Het geheim wierd zoo wel bewaard, dat de Keizerin zelve het niet doorgronden kortde, in weerwil van de bekommeringen en verdenkingen, welken deeze geheimzinnige en buitengewoone behandeling in haar deeden opkomen. Eindelijk bezorgde men haar onwraakbaare bewijzen van deeze dubbele zamenfpanning, en haare verwondering was uitterraaaten. De geheele weereld deedt 'er het zwijgen toe, en men wagte met ongeduld den uitflag deezer zonderlinge zaak. Zedert lang zag men met fmarte, dat de Keizerin eenen man, die op eene zoo buitenfpoorige wijze van haare toegevenheid en goedheden misbruik maakte, halftarriglijk in haare gunst behieldr. Men was niet onkundig, dat hij meenigwerf en ftraffeloos catharina door minachting had beledigd, en men vreesde de gevolgen van deeze ftoutmoedige onbefcheidenheid. Op zekeren tijd door hem, in tegenwoordigheid van verfcheiden lieden, gehoond zijnde, had zij hem gelast uit Petersburg te vertrekken. Na haar met eene groote koelbloedigheid te hebben aangehoord, ancwoorde hij al lachende: beeldt gij u in, dat X 3 een  3*6 MINNARIJEN VAN een man als ik, aan een bevel van dien aart zou gehoorzamen. Ik verklaare u, dat ik zelfs van de plaats, waar ik fla, geen voet verzetten zal. De Keizerin keerde zig om, glimlachende, en zeide: wat valt 'er te doen met iemand van dat chara&er? Men moet het wel opgeven. De bekommering en verlegenheid van catharina groeiden van dag tot dag aan, en het geheele Hof bemerkte zulks. De berichten van potemkin waaren van dag tot dag zeldzamer geworden, en op eenen hoogen en onbefcheiden toon ingericht. Eindelijk verwaardigde hij zig niet meer dezelven te geven, catharina befloot eindelijk hem te fchrijven, dat zijne tegenwoordigheid te Petersburg noodzaakelijk was, vermits zij hem zaaken van het uiterfte gewicht had mede te deelen, en zij gelastte hem zig zonder uitftel bij haar te vervoegen. Op het leezen van dit bevel wierd potemkin woedend, fcheurde den brief aan ftukken, en zwoer, dat hij van de Keizerin eene verfchrikkelijke wraak zoude neemen. Echter antwoorde hij in twee woorden: dat hij zijne tegenwoordigheid aan het hoofd van 't leger noodzaakelijker oordeelde, dan ooit. Deeze gebeurtenis bragt de Keizerin buiten haar zelve. Zij ontveinsde het echter nog, en liet eene der Hof-dames, die van wegen haare door- flee-  CATHARINA II. 307 fleepenheid zeer bekend was, bij haar komen. Zij floocen zig in hec Kabinet van catharina. op; en coen zij 'er uic kwamen, befpeurde men op het gelaac der Keizerin een voorkomen van gerustheid, en zelfs van vrolijkheid. Eenigen tijd daar na, bragt een Bode te Petersburg de tijding van den dood van potemkin. Men had des te minder reden daar op verdacht te zijn, dewijl hij altijd eene goede gezondheid genoten had, en dat zijne jaaren en geitel hem nog een geruimen levenstijd fcheenen te belooven. Hij ging met eenige bedienden op reize, toen hij zig onder weg niet wel bevondt. Een hevig koliek volgde op dit toeval, en, na verloop van eenige uuren, was hij 'er niet meer. TWEE EN ZESTIGSTE HOOFTSTUK. Ongebonden levens - manier van catharina, met allerlei (lag van gemeen volk, op hei einde van haar leven. Haar dood. (3atharin a was in het afneemen van haaren leeftijd, en fchoon zij nog de behoeften gevoelde, die haar in haare jeugd zoo aanhoudend gekweld  gaS MINNARIJEN VAN CATHARINA II. kweld hadden, had zij in Gunftelingen, als potemkin en orlof, door de ondervinding een weerzin gekregen. Verre van op het verkiezen van eenen nieuwen te denken, wagte zij zig wel, om aan zubof dat gezag te geven, waar van zij' bijna het flacht- offer geweest was. De plaats van Regeercnd Gunfleling bleef open; maar de ftille vermaaken waaren des te meenigvuldiger, en de voorwerpen wierden daar toe verkoozen onder de fterkfte mansperfoonen uit het leger en uit de ftedelingen, zonder op hunnen ftaat en afkomst acht te geven. Ik taste mis, wanneer ik aan die genietingen den bijnaam van geheime geve; zij bad alle fchaamte dermaaten afgelegd, dat het haar niet der moeite waardig was zig daar in verfcholen te houden. Dusdanig was catharina, aan wien zeker naamloos Schrijver nu in 't kort den befpottelijken bijnaam van groot gegeven heeft. Dusdanig was de semiramis van V Noorden, de volftrekte Meefteresfe van verfcheiden.millioenen menfchèn, het voorwerp van de bewondering en der vleiende fnorkerijen van onze groote Wijsgeeren. Den negenden November 1796 wierd zij in haar Kabinet dood gevonden, zonder dien dag eenig uiterlijk blijk van ongefteldheid gehad te hebben. * EINDE.  mi