Bib'!f?.tM!Universiteit van Amstenfarr 01 3035 3253  NIEUWE TEGENWOORDIGE STAAT E N GEOGRAP HIE DER NEDERLANDEN. TWEEDE DEEL.   VADERLANDSCHE GEOGRAPHIE, O F NIEUWE TEGENWOORDIGE STAAT E N HEDENDAAGSCHE HISTORIE DER NEDERLANDEN, BOOR W. A. BACHIENE, IIOOGLEERAAR IN DE STERRE- EU AARD* RYKSKUNDE EN PREDIKANT TE MAASTRICHT , LID VAN DE HOELANDSCHE MAATSCHAPPY DER WEETENSCHAP% PEN TE HAARLEM, ENZ. TWEEDE DEEL. ZEELAND EN UTRECHT. met veele afbeeldingen. Te AMSTERDAM by É. GARTMAN, W. VERMANDEL en J. W. SMIT. MO 0 C X C I. Met Privilegie van de Ed, Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westfriesland.   ZEELAND. Ddd   Bladz. 77? I ï i De PROVINCIE ZEELAND. ZEELAND * heeft den derden talig, onder de VII Vereenigde Provinciën; ''van welke, zy de wejllykjle is: ten aanzien van derzelver gelegenheid: hebbende Holland> ten noorden, Brabant, ten ooften, en Vlaanderen ten zuiden. Aan de weftzyde, word ze door de Noordzee befpoeld. Van de gemelde Zee, heeft deze Provincie haaren naam ontfangen: hoewel niet, dewyl zy blootelyk door deze Zee bepaald word; als of, Zeeland, wilde zeggen, een land, aan zee gelegen , en door de zee befpoeld: want, dit zelve heeft-ze gemeen, met meer andere Provinciën: maar * Men is, aan de Heeren Hattinga, verfchuldigd, die nauwkeurige gemeeten Kaarten van Zeeland; in vyf bladen verdeeld; doch, welke ook, op een groot blad by elkander gevoegd, te bekomen zyn. De Heer fF. T. Hattinga, Borgemeefter en Med. Doft. te Hulfi, had dit werk reeds begonnen, in den jare 1744; als ook in 1747 en 1748; dan, 't is daarna, door deszelfs Zoonen, D.JV. C. Hattinga en A. Hattinga, beiden Ingenieurs in 's Lands dienlt, in 1750, 1751 en 1752, voortgezet,en ten einde gebracht. Deze vyf Stukken, zyn overgenomen, in de Befchryving van den jegenwoordigen flaat van Zeeland, by If. Tiritn, in 1753 uitgekomen. Ddd 9  77» ZEELAND. maar , Zeeland zal willen uitdrukken, Zee en Land : dewyl zy gedeeltely'k uit Zee, en gedeeltelyk uit Land beltaat; als faamgefteld, uit veele Eilanden,, die door wyde Jlroomen, welke boezems der Noordzee 'zyn, van elkander gefcheiden worden. Deze Eilanden worden , (groote en kleine door elkander gerekend,) door fommigen, tot XV of XVI, bepaald. Die bepaalinge is, echter,' niet zeker: noch derzelver getal, ten allen tyde, zich zeiven gelyk geweeft: want, de overftroomingen , waaraan deze Provincie, meer dan eenige andere, van tyd tot tyd onderhevig was, hebben deze Eilanden veelerlei veranderingen , doen ondergaan; zynde eenige weggeraakt, en andere opgekomen: eenige kleiner, en andere grooter geworden: enz. Onder dezelve , komen hier eeniglyk in aanmerking, die Eilanden, welke thans bedykt zyn: en'wel voornaamlyk deze X , als de voornaamfte : WALCHEREN: S. JOOSTLAND: ZUIDBEVELAND : WOLFAARDSDYK : NOORDBEVELAND: OOSTBEVELAND: SCHOUWEN: DUIVELAND: THOOLEN: en Ft LIPPELAND. De ftroomen, welke deze Eilanden thans van elkander verwyderen, beflaan zo veel gronde, dat men vermoedelyk zich niet vergiiTe, wanneer men field, aldaar, wel zo veel Zee als Land, gevonden te worden. !n vroegere tyden, waren genoegzaam alle deze Eilanden , als één vaftland, aan elkander ge.hecht: alleenlyk uitgezonderd, dat de Rivier de Schelde, die, door Henegouwen en Vlaanderen, ■naar de Noordzee ftroomd , en die toen , tusfchen Walcheren en Schouwen, haare eenige oude na-  ZEELAND. 779 natuurlyke uitwatering had, eenige verdeeling maakte; tuiTchen het Land, dat ten Noordoosten, en dat ten Zuidweften dezer Rivier lag: en toen was die Aroom aldaar niet breeder; dan, dat men, (gelyk de overlevering wil,) van den eenen oever tot den anderen, elkander gemakkelyk beroepen kon. Dus, word Zeeland noch verbeelden de oude Kaart e van Ptoleméus ;(Tab Europee /ƒƒ,) die de Schelde, de Tabuda, noemt: alsmede van Philip. Cluverius, (de trib. Rheni alveis.^ en meer andere. Zelfs, was Zeeland. voorheen, als een valt Land, met Vlaanderen verknocht:wanneer,de geheele kult, van Vlaanderen rechtftreeks doorging, tot aan den mond der Schelde, en,na deze kleine opening tuffchen beiden, zich verder ftrekte, langs Holland: welke overal bezet was, met zwaare Duinen; die deze binnenlanden genoegzaam dekten, tegen den vloed. In dien gewenfehten toeftand, fchynt Zeeland gebleven, tot verre in de X. eeuw • dan m den jare 980, (gelyk de oude gedenkfehriften vermelden,) was, door Keifer Otto UI, een Kanaal, uit de Schelde (van tuffchen Lillo en Zandvliet,~) weftwaard gegraven tot in de Zee, het welk Fojja Ottonima genoemd werd: * en die Ka- *. Hiervan brengt M Z.Boxhorn, (in zyne Befchryvins vz^ Zeeland) ten bevvys by, eene Kaart, beneven een? Befchryvmg van Vlaanderen en Zeeland, die in 1374 teri tyde van Graaf Cuido van Vlaanderen gemaakt is • alsmede eene foortgelyke kaart en opfchrift. beruftende, in de' Handveften van den Raad van Vlaanderen, te Gent; waar m men ukdruldyk leeft: dat, anno 980, de duinen tus" Zleland e" Waeftfferett , doorg?jraven zyn , bv „ Keifer Otto; en dat dit Kanaal, de tVielinge genoemd r, werd: en eertyds, de Otto Gracht.,, Ddd 3  78a 2 E E L A N D. Kanaal was wel eerft, by deszelfs uitwatering, met Jluizen genoegzaam voorzien, om tegen den flag van het Zeewater te konnen beftaan;die het Land ook meer dan 300 jaren behouden hadden. Dan, in den jare 1377, heeft de Zee, by hoogen vloed, deze fluizen, beneven de Dyken, die men ter weder zyde van dit Kanaal had aangelegt , doorgebroken ; makende daardoor die groote fcheuring, tuffchen Zeeland en Vlaanderen, die men noch ziet, en hedendaags de Hond, of Weflerjchelde, genoemd word. Van dezen vloed , den 12 Novcmb. des gemelden jaars voorgevallen , gewaagt ook de oude Cbronyk van Zeeland} noemende 25 Parochiën, welke, door dit ongeval, ten eenemaal verzwolgen zyn geworden. Zie Simon van Leeuwen: oud Batavie bladz. 129. Door de daar na volgende watervloeden, voornaamlyk, die van 1517, 1530 en I532> zyn deze ftroomen door anderen vermeerderd; welke, van tyd tot tyd, door het affpoelen der gronden, langs de boorden,alsmede,door Dykbreuken en Grondbraaken, aan verfcheidene plaatzen, merkelyk verwyderd zyn geworden. Tegen zodanige Grondbraaken, kan men, dus verre, door geene bekwaame middelen, voorzien: dan, naar mate de Dykbraaken menigvuldiger en gevaarlyker begonnen te werden, heeft men zich toegelegt, om de Dyken, met welke deze Eilanden, aan alle plaatzen, waar de Duinen ontbreeken, omringd zyn, fterker te maken, en ze te bekleden , met matten, van ftroo faamgevlochten, die den flag van 't water konnen weêrftaan : waardoor, de Dykbraaken, federt eenige jaren, minder geworden zyn. Middelerwyle, baaren . Hellen, dat jdeze eertyds zeiven de Buitendyken, geweeft, dan, daarna, .als de Voorlanden aangroeiende, met:nieuwe Dyken omringd werden, in wezen gebleven zyn: ten einde, als de één Polder óndervloeid, den anderen noch te konnen behouden.: ' ' Deze gevaaren van Overflroominge ter zyde gefield; zou Zeeland één der aangenaamfte geweften ter bewooning zyn, in ons geheel Nederland: dewyl de grond, uit vette klei beftaande, ongemeen vruchtbaar is. Doorgaans, waft 'erjaarlyks veel meer Koom , dan de Inwooneren voor hurt eigen onderhoud nodig hebben : onder 'twelk, inzonderheid, de Zeemvfche Tarwe van de befte foort gefchat word. Ook, worden geheele akkers gebruikt, om kleine witte Klimhoonente teelen; die van daar in menigte naar andere Provinciën verzonden worden. Desgelyks zyn de Zeeuwfche Aardappelen en Aardakelen ■ elders zeer gewild; beneven meer andere vruchten. De Inwooneren ten platten Lande zyn ook , doorgaans, zeer zuinig ten aanzien van hunnen grond; zoverre, dat men geen hoekje Lands, hoe klein, onbebouwd ziet: en zy hebben hunne binnenwegen doorgaans zeer fmal gemaakt, ten einde- de-Zaailanden te vergmo*en. i Daarby, zynzy, in het bearbeiden hunner'Landen zeer zin-  ZEELAND. 7S3 aïnlyk, en zorgvuldig om ze wel te wieden, en van onkruid te zuiveren: waartoe, jaarlyks, (gelyk mede, om al het ander Akkerwerk te doen.J veele Vreemdelingen, uit Gulikerland, en van elders overkomen; die daar, door de.zwaare daggelden, een goede Winterteering verdienen; die zy, na 't werk volbracht te hebben, met zich nemen;; 6b tin v;><-y bnow_ t ttïtftaxdsoi• üj. .. »s In deze Provincie, worden ook veele Meekrappen geteeld. De Zoutenel en Zeekoraal, beiden zeer gezonde kruiden, en natuurlyke geneesmiddelen tegen de Scorbut, Waterzucht en dierge}yke gemeene Landkwaalen, worden verfch gekookt, als Salade gebruikt. 'Er is mede geen gebrek, aan allerlei foort van aangenaame Boomvruchten. Men heeft 'er des^elyks, veele vette Weilanden, zo binnen-als buitendyks, op de zo-< genoemde Schorren ; welke laatfte , inzonderheid , tot onderhoud van een menigte van Schaopen dienen. De Zeeuwfche Jlroomen verfchaffen, aan de Inwooneren , veelerlei foort van Vijfeben: daaronder ook, die ongemeene groote blanke Mojfelen; die veel verzonden worden, naar andere plaatzen. Desgelyks Ansjovis: Kreeften en Krabben. De Oefiers, worden meeft uit Engeland derwaard gebracht, en in de Oefter-putten gefpeend en vet gemaakt. Een der byzonderheden van Zeeland, zyn de Vijfeben, die men Smelt noemt; welke in het zand op de ftranden, door 't omfpitten met fpaaden, gevangen worden. Deze Provincie heeft, met één woord, een overvloed van allerlei levensmiddelen. Het eenig, genoegzaam, waaraan men daar fchaarsheid heeft, zyn de Brandftoffen: voornaamlyk, de Turf; die Ddd s Ult  ïU Z E E L A N D. uit Holland aangebracht en duur betaald word • hoewel dit gebrek, ook, door de Steenkolen', die men van Neewkaftelin Engeland, naald, veel vergoed word. Het Zeeuw/eb Water, en de Zeeuwfche Lucht worden, daartegen, niet zo flerk aangeprezen. Het nadeel t welk dezelve aan de gezondheid zouden toebrengen, word echter van de Inboorimgen, door eene uitwerking der liefde, die elk heeft tot zyn eigen Vaderland, doorgaans weêr^roken Dat veele lieden, welke gezond in Zeeland kwamen, aldaar, niet zelden overvallen worden, van harde en langduurende zogenoemde Zeeuwfche Koortzen, heeft de ervaringe, ontwyfelbaar, ten allen tyde geleerd : doch , of men deze ziekte hebbe toetefchryven , 't zy, aan de Zeeuwfche Bieren, 't zy, aan de uitwaafemende dampen der Schorren,'t zy,aan defchieJyke verandering der lucht, die, 's morgens en s avonds, koude, en in 't midden van den dag. groote hitte veroorzaakt; dan, of die Koortzen veel meer zyn te erkennen, als uitwerkzelen van de doordringende en zuiverende kracht dezer J^ucnt; welke, de ongezonde humeuren, die zodanige hchaamen , by hunne aankomft reeds onderhevig zyn, wil uitdryven; (iets, dat ook aan ahe Zeelucht eigen is ; kan men, bezwaarlyk iefl.iTen. Vermoedelyk, dat de Luchts gefieldbeid den Inboorlingen, aan dezelve gewoon, gezonder is; dan den Vreemdelingen: en dat, daarom, de eerftgemelden aldaar zo gezond en lang leven; als die der andere geweften: waarop, de Zeeuwen voornaamlyk zich beroepen; ten bewys, dat de Lucht, aldaar, zo wel als elders, voor gezond moge gehouden worden; Dc  Z E E L A N TX n$ De Zeeuwsche Stroomen, die van een wyd begrip zyn , ontfangen, hun meefte bovenwater, (behalven, wat uit de Merwe, door de Werkendamfche killen, over den Biesbvfch; en door de Dortfche kil , langs de WMemfiad , derwaard vloeid,) van de Rivier, de Schelde; die by Zandvliet, in twe armen zich verdeeld; welke? één, de Ooster- en de ander de Westerschel» de genoemd word. De Oosterschelde loopt, van Zandvliet noordwaard, langs Bergen op Zoom: van daar, tuffchen Zuid-Beveland, en 't Eiland van ter Thoolen, en verder tuffchen Noord-Beveland en Schouwen, weftwaard, naar de Noordzee. De Westerschelde ,eertyds, niet meer^d-an^jsn fmal Kanaal, de Otto 's Grift geheten, (gelyk hiervoor is aangemerkt,) fcheid zich by Zandvliet, van de Ooflerfchelde; en loopt weftwaard, eerft tuffchen Zuid-Beveland- en daarna, tuffchen Walcheren, en Staats-Vlaanderen, en ftort zich by Vïtffingen, in de Wielingen, en vervolgens in die zelve Zee. Dit laatftgemelde water word ook de Hont, genoemd. De Oofier- en WefierSchelde vereenigen zich famen, eer zy uitloopen in Zee, door het water, her. Sloe genoemd, tas* fchen de Eilanden Walcheren en Zuid-Beveland. En het Sloe heeft, in 't byzonder, gemeenfchap met de Oofler-Schelde, door de wateren ,'tScHENgen, en de Zuidvliet : het één, tuffchen Zuid. Beveland en Wolf aart sdyk: en het ander, tuffchen Wolf aart sdyk en Noord-Beveland. Dan, deze twe worden, ter oorzake der ondiepte, zelden gebruikt , van de Schepen, die tuffchen Zeeland en Holland, heen en weêr varen. Het groot water tuffchen Walcheren, Noord-Beveland, en Schou* wen, waar de Oo(ier*Scbclde gereed ftaat, zich in  78<$ ZEELAND. in de Zee te ftorten, word de Roompot geheeten; zo men meend, naar een gewezen oud Romeinfch Slot, 't welk daaromtrent geftaan zou hebben , maar reeds voorlang verdronken is. Ln dit . water is alom zeer bekend , door zyn iterke dymngen, zelfs, by ftil weer; ter oorzake der nabyheid der Noordzee; welke dien, die, (gelyk men zegt,) wat Zee ziek zyn, groote ongemakken konnen veroorzaken. Een ander water, 't welk, tuffchen Duiveland, en 't Eiland van ter Thoolen, met de Oojler-Scbelde vereemgmg heeft, word de Keeten genoemt, naar zeven Znut-keeten, die te Hanen, een Buurtfchap op Duiveland, plagten gevonden te worden. Door dit laatftgenoemde water, is al de Vaart der Schepen, die uit Holland, over de Zeeuwfche Stroomen, naar de Steden van Zeeland- en weerom willen. In dit water, de "Keeten, is ook veelal de verzamelplaats der Schepen, die genoodzaakt worden, om naar verandering van gety, te wachten, ter bevordering hunner Vaart: het welk de Scheepslieden, hetgety floppen, gewoon zyn te noemen. Over deze Zeeuwfche Stroomen, is, door het geheel jaar,, eene zeer drukke Scheepvaart; ■ niet alleen, "tuffchen Zeeland en Holland zelve; maar ook, is daar de; doortocht van alle de Schepen, die, uit Brabant en Vlaanderen naar Holland, Friesland, Groningen en andere Provinciën , de reize volbrengen wil- En aangaande deze Vaart, zyn eenige byzonderheden aantemerken. Eerft, is dezelve'zeer zorglyk, voor onervaaren Scheepslieden: voornaamlyk ter oorzake der menigvuldige ondiepten; die fchier jaarlyks, door de verandering der gron-  55 E E L A..N D.' 7S7 gronden, zich verwifTelen: weshalven, het recht Vaarwater, door tonnen, die men daarom dikwerf behoord te verleggen, word aangewezen. Het grootft gevaar , om op deze ondiepten te vervallen, ontmoet men , by ftil weer; wanneer de Schepen, naar geen Stuur luifterende, zich eeniglyk wenden, daarheen zy, door den fnellen ftroom, worden op- of afgevoerd: waardoor, zy dan niet zelden op zulk een droogte geraken en blyven vaft zitten. En ingevalle zodanig onheil hun overkomt, by vloedtyd , of walfend water;, is min of meer hope, om weder vlot te worden: maar, gefchied dit, ten tyde der. ebbe, wanneer het water afloopt; konnen zy, vermits de grond doorgaans uit eene loffe flib beftaat, zo diep daarin zinken, dat, zodra, na deze ebbe, weder een vloed volgt, het geheeï verdek van 't Schip door 't water ganfchelyk overflroomd word: en dan is 'er geene mogelykheid , om het,zelve te redden. Daarvan, ftrekken tot getuigen, de hier en ginds boven 't water uitllekende maften van zodanige Schepen, die van tyd tot tyd aldaar vergaan zyn; niet zonder groot gevaar der Paffagiers , van te verdrinken; ten ware zy niet, door het Volk van andere verby varende Schepen, daarvan verloft wierden. Een ander gevaar kan hun overkomen, door harde flormwinden, wanneer, vermits 't water dan ongemeen hol gaat, de Stuurlieden, mede weinig bewind over hun ftuur hebbende, fomwylen, genootzaakt worden, hun Schip , ter ééne of andere welgevoegzaamfte plaats, Op 't Land te zetten; ten einde een grooter gevaar, van ltrandinge tegen Dyken of fteile gronden, te voorkomen. En dewyl het te meermaalen gebeurd  7^8: 2 E E L A N D. be©rd was, dat de Schippers zelve, by eeri voor oögen ftaaud gevaar, in hunne Urnen zich geredt hadden; is 't, federt eenige jaren hun niet geoörlooft, de booten met zich te nemen; die zy te Dort moeflen achter laten, tot hunne wederkomft. Voorts is de drift des waters in deze Stroo. men, van ongemeen e fnelheid; zo wel by 't op. als aflopen : en deze fnelheid is de oorzake, waarom den wind van achter te hebben, niet zo voordeehgis, als een tegenwind-: vermits de ftroom, 't Schip, inzodanigen gevalle, te fterk doed voortgaan, dan, dat de wind veel kracht op dé zeilen zou konnen oefenen : daar, in tegendeel s wanneer men den Itroom voor- en den wind tegen heeft, het Schip laveerende, zeer groote gangen heen en weer maakt, en binnen korten tyd ongelooflyk verre vorderd. De meer of mindere bevordering der Vaart hangt hier derhalven, ten meeren deele, aan de getyen ; of men die in zyn voor- of nadeel hebbe. Is men genootzaakt, fomwylen, het gety te floppen; kan men eenige dagen onderweg zyn: maar, als 't gelukt, dat men van het één gety in het ander kan vaaren , is de weg van Dortrecht, 't zy naar Middelburg, 't zy naar eenige andere Stad van Zeeland, (en desgelyks te rug,) binnen weinige uuren'af te leggen. De gelteldheid van Land, Lucht en Water dezer Provincie kortelyk befchouwd hebbende; zo zal ook iets zyn aantemerken, ten opzichte der Inwooneren; die men nooit, Zeelanderen, maar kortheidshalve, Zeeuwen noemd. De winzucht} (eene hoedanigheid, aan alle de Inwooneren dezer Nederlanden , fchier gemeen,) doed hen meelt zich toeleggen, op den Koophandel: waar- toe,  ZEELAND. 789 toe, hunne Provincie, teroorzake der nabyheid der Noordzee, en de gemaklyke in- en uitvaart, zelfs der zwaarft gelaaden Schepen , beeter, dan eenige andere , gelegen is. De gedaane tochten, naar de Ooft- en Weflindien, door verfcheidene lieden dezer Provincie, hebben aan dezelve, van tyd tot tyd, grooce fchatten toegebracht. Hierby komen, de fterke Kaperyen, in tyden van Oorlog, op de Schepen der onderdaanen der vyandelyke Mogenheden; die veele Reeders ryk gemaakt hebben. Doorgaans, werden, in Oorlogstyden, de meefte Kapers, die de Nederlanlanderen in Zee hadden, in deze Provincie uitgerufl: weshalven, alle de Kapen der Nederlandfche Natie', offchoon ook in andere Provinciën t'huis hoorende, gemeenlyk, Zeeuwfche Kapers, * plagten genoemd te worden. Door het één en ander, word Zeeland, (voor zo verre, den ftaat der byzondere Ingezetenen, allermeeft, in de Steden, betreft,) eehe der rykfte onder alle de Provinciën, gefchat: gelyk ook de rykdom zichtbaar doorftraald , in de pracht, niet zo zeer der Klederen, dan wel der Huiscieraden; waarin, de Zeeuwen het, den anderen Nederlanderen, niet gereedelyk zouden gewonnen geven. Het * Dit komt wel overeen, met 't geen, ten aanzien van Spanje, word aangemerkt: dewyl, naamlyk, de meefte Kapers, die de Spaanfchen in oorlogstyden ter Zee brengen, in de Provincie Biskaje, en wel, in de Havens van S. Seba/liaan, Bilbao, S. Andero, en van andere langs die noorder kuft gelegen Steden, worden gereed gemaakt, en van daar uit vaaren; is men gewoon, alle de Spaanfche Kapen, met den gemeenen naam van Biskajers, te benoemen: 't welk gefchied, naar .dien bekenden regel: a potiori fit dtKominatio.  7po '£ E E L' A N D. Het' verval van Neering, in den gemeenen Koóphanjdel, waarover men , federt eenige jaren, in Zeeland, meer,.dan elders,,geklaagt heeft, veroor» zaakt, middelerwyle,.eene merkelyker verandering, in deze zaak. Het is,, daardoor, dat 's Lands inkomjlen ,ter óorzake van de vermindering der.in-,en uitgaande rechten., op. de Koopgoederen, ten achter geraakt-, en dat^ om die zelve reden, de belajiihgen op de Huizen, Landeïyen, Eetwaaren enz. verhoogt geworden zyn; ■behalven, dat de zwaare> onkoften, aan de Dyken, den Ingezetenen zeer drukken. Het één by 't ander komende, maakt, dat veelen der Inwooneren , in andere Provinciën zich hebben neergezet, om daar een beeter béflaan te zoeken: waardoor, Zeeland, naar gelang der menigvuldige,.daaronder ook fommige groote. Steden , Vlekken en Dorpert, niet meer zo Volkryk i)lyft; als het voorheen geweeft is. In de Befchryving van den jegenwoordigen jlaat van Zeeland, by If. Tirion uitgegeven, (Waartoe een zeer verftandig en doorkundig Heer. grootelyks zyn hand geleend heeft,) word (bladz. 8.) het getal der Inwooneren van ganfeh' Zeeland , op aiiet meer, dan omtrent 90000 of iocooo- begroot : hoewel, de Schryver daarby voegt: „ dat ,, anderen dit getal merkelyk meer begroo,, ten.,, f Voorts, worden de Zeeuwen geprezen, als naarjtige en vernuftige lieden: onder wel- f Naar deze bepaling, zou het getal van alle de Inwoont.ren dezer Provincie, nanwlyks uitmaken de helft van de •Inwooneren der Stad Amfterdam, alleen; welke op ruim 2000&0- en door fommigen, op 241000, begroot worden.  ZEELAND. 79 j welke, veelen hebben uitgemunt, in groote geleerdheid, niet alleen1; maar ook, in Staatkunde, en in Krygsdapperhcid, voornaamlyk , ter Zee: van welke, een geheele lyft word opgegeven, door de La Rue', in zyn geletterd-, alsmede, in zyn Jlaatkmdig en heldhaftig Zeeland. In iever voor 's Lahds vryheid; hebbenze ,: vooi" de andere Nederlandercn , nimmer behoeven të wyken. • En eindelyk,- hebbchze reeds voorlang den naam gehad, van oprechtheid eri openhartigheid: waarvan, het oud ipreekwöord; gced rönd, goed Zeeuzvfcb, ten bewys verftrekt. De Staatsomwendingen, in deze Provinciè voorgevallen, zyn veelal de zelve , als in Holland, ■geweeft. Deze hebben,- ten aanzien dier twè •meer overeenfternming met elkander, dan met die der andere Nederlandfche Geweften: dewylzy, al federt de eerfte tyden ,'toe'n de Gradfiykë waardigheid in Holland ingevoerd, en aan 't riagé-flachte van Diederiic I: beveftigt is' geworden,« (dus federt den jare 863,) als twe hoewel oh'derfch'eidene Graaffchappen, aan een en 't zelve Opperhoofd, onderhoorig zyn geweeft. Wel is" 'waar, dat Zy, éénmaal, voor zekeren tyd van elkander zyn gefcheurdgeweeft'; als, naamlyk,1 Graaf Diederïk lil aan de Regeering kwam ; wien, Keifer Hendrik III, de Zeeuwfche Eilanden, reeds.toen ten getale van vyf-', ontnam; dézelve aan Boude wyn IV, Graaf "van Vlaanderen, fchenkende: 't welk gelegénheid gaf, tot geweldige oorlogen, tuffchen 'de Hollanders, en Vlamingen < welke meer dan derdehalve eeuwen' voortgeduurd hebben: dan', daarna, zyn" de Zeémvfche Eilanden, ten tyde Van 'Graaf Willem Ui, in den jare 1323, door de bemiddeling Van Eee Kch  ?$s ZEELAND. Karei den Schoonen, Koning van Vrankryk, aas het Graaflyk geflachte van Holland, herfteld geworden. Die zelve verv/iffeling der vier Graaflyke gejlachten, die het één, na de uitfterving des anderen, (voor zo verre, echter, alleen het Manlyk oir betrof,) in Holland, opgevolgt zyn, betrof Zeeland, desgelyks: 't welk, dus, na een tyd lang te zyn beftierd geweeft, door het oud Hollandsch Graaflyk geflachte; van het zelve, in 1299, is overgegaan, tot het geflachte van Avesnes, in Henegouwen: daarna in 1345, tot dat van Beyeren : toen in 1433 , totdat van Bourgonje: en eindelyk, in 1477, tot het machtig Huis van Oöstenryk ; 't welk, die's tyds, ook de geheele Spaanfche Monarchie bezat. Doch, de krenkinge, zo der Borgerlyke- als Godsdienftige voorrechten, door Karei V begonnen, en door deszelfs Zoon, Philips II, voortgezet en merkelyk verzwaard, viel den vryheid lievenden Zeeuwen, zo ondraaglyk, als den Inwooneren van Holland en de andere Provinciën: weshalven, toen hun geduld ten einde was, derzelver Staaten , op de aanraading van Prins Willem I, by de Unie te Utrecht, in den jare 1579, Z^CQ vervoegt, en, na het Plakkaat van afzweeringe, desjaars 1581, de Souverainiteit over deze Provincie, zich zeiven hebben aangetrokken; welke, door den Munjlerfchcn vrede des jaars 1648 , aan dezelve beveiligt is geworden. De Staaten dezer Provincie, by welke, (gelyk, in alle de andere Provinciën,) het opperfi Gebied beruft, beftaan uit VII Leden; die elk hun byzondere flem hebben: naamlyk, de Primer noele of eerfte Edele-, en de Gedeputeerden der zes voornaamfte Steden dezer Provincie, van ouds  ZEELAND. ouds de goede Steden genoemd: welke in rang dus na elkander volgen: Middelburg: Zierikzee: Goes: Thoolen: Vlissingen: en Veere. De waardigheid van Eersten Edelen; die den geheelen Adelftand, anders gezsgt, de Ridderfchap dezer Provincie, verbeeld; was langen tyd bekleed geweeft, door de Prinfen, uit hetJDoorl. Huis van Oranje; die, telkens een' Heer van aanzien, in hunne plaatze fielden, welke hunneq perfoon, in de Vergadering der Staaten, vertegenwoordigde. Prins Willem I, bekwam deze waardigheid, in 15Ó2, voor zyn' oudflen Zoon Fihps Willem, Graaf van Buur en, als Heer van S. Martensdyk, op het Eiland van Thoolen gelegen: te gelyk een' Gevolmachtigden aanbellende, om, in naam van gemelden Graaf, ter Vergadering der Staaten van Zeeland, te verfchynen, en, beneven de andere Edelen dezer Provincie ; welke die's tyds gezaamlyk het twede Lid * van Staat uitmaakten, te helpen beraamen, al * liet twede Lid: dewyl, naamlyk, de Abt- daarna Bisfcbop.van Middelburg, als 't hoofd der Geefllykheid, in die Roomfche tyden, en naar de gewoonte in alle Roomfche landen (tand grypende, het eerste lid van Staat verbeeldde: waarna, de Edelen, (weleer met den titel van Breede Geërfden bekend,) volgden; die, als de meed gegoedde ten platten hnde, het twede lid, uitmaakten: ca eindelyk , de Stemmende Steden , het derde ud. Dan , naderhand, by de opkomende beroerten, ter oorzake van den Godsdienft, de Bitfcboplyke waardigheid vernietigt wordende; verving dit twede lid, de plaats van het eerfte: hoewel, niet voor de helft wan het sreheei Staats bejlier, van -Zeeland, gelyk in Gelderlands Overyfel; door de geznamlyke Edelen, een eeven gelyk gezag met alle de Stemmende Eee a Ste-  794 £ E E L A' N D. al v/at in .die Vergadering voorkwam. Daris vermits, weinig tyds daar na, de meefte Edelen. dezer Provincie, den Roomfchen Godsdienft, en daarby de belangen des Konings van Spanje % blyvende toegedaan, daarom, ten Lande waren uitgeweken , en geen één der anderen in Staa-, ten Vergadering verfcheen, heeft 's Prinfen Gevolmachtigde, in hoedanigheid, als Eerjle Edele vervolgens eeniglyk, in zyn perfoon de ganfche RidderJchap verbeeldende, in die Vergadering, zitting en ftcm behouden; zonder, dat de vertoogen der andere Edelen , daartegen gedaan involgende tyden, hierin, eenige Verandering hebben mogen uitwerken: dus de perfoon, die thans de Ridderfchap verbeeld, noch wel Eerjle, Edele blyft genoemd worden; doch, inderdaad, de eenige tot s Lands regeering gequalificeerde E-. delman is.' Gemelde Prins Willem I, in den jare 1581, het Markgraaffchap van Veere en Vlissingen gekocht hebbende, fcheen daardoor eene bekwaame gelegenheid, optedagen, om, uit kracht van dit Markgraaffchap, de waardigheid van Eerjlen Edelen, erflyk aan zyn geflachs te brengen; vermits, veelen van gevoelen waren , deze waardigheid aan 't gemelde Markgraaffchap, verknocht te zyn: temeer, dewyl Maxi' miliaan van Bourgénje, van 's Grootmoeders wcge, een achter kleinzoon van Heer Wolf aart van Borfeïen, (nietwien, deze aanzienlyke waardigheid 't eerlt zyn' aanvang genomen had,) ook te ge- ' Steden hebben.- J)e eerfte Edele, het ganfche lid der Ridderfchap vcrbeelde'nde heeft nu, beneven de zes Steden, maar éim Stem,-  ZEELAND. 795- gelyk, Markgraaf van Veere en VliJJinge geweeft was. In dit laatlte hebben, echter, de Staaten van Zeeland geoordeeld, niet te konnen bewilligen: maar telkens, by dé aanftelling der volgende Prinsen,- die waardigheid, aan dezelve opgedragen , onder de bewoordingen: „ als aan ,-, den Principaalfi gequalificeerden Edelen in Zee- land; zonder, voor als noch, te konnen ver,, ftaan, den Staat van Eerflen Edelen gebonden „ of geaffecteerd te zyn, aan eenige Halzen, s, Plaatzen, of Perfoonen en Familien: en zulks, „'onverminderd elks gerechtigheid.,, Na overlyden van Prins Willem lil , Koning van GrootBrittanje (in 1702) als het katft manlyk oir van dezen tak des Vorftlyken Huize van Nqffau, werd deszelfs Gemachtigde,de Heer van Ödyk, ïiiet meer ter Vergadering der Staaten toegelaten: en, is de hoedanigheid van Eerflen Edelen, een tyd lang opgefchort geweeft; blyvende het Opperbewind toen , eeniglyk , aan de zes gïöötë Stedhn dezer Provincie. Doch 't gedenkwaardig jaar 1747, ft welk, in het gemeen, eene groote verandering, in het beftier van alle de Provinciën , te wege bracht ,) heeft ook de hoedanigheid van Eersten Edelen doen herftellen: want, nauwlyks was zyne Doorl. Hoogheid Prins Willem IV, roemwaardiger gedachteniffe, den 28 April, in dien dringenden nood , toen deze Provincie, met een' vyandlyken inval der Franfchen, gedreigt werd, door de Heeren Staaten van Zeeland, eenparig verkoren, tot Stadhouder, Kafitein- en Admiraal Generaal dezer ProvinQ.ie , of Hy werd, den 16 Mey des zeiven jaars, Eee 3 door  796 ZEELAND. door die zelve Staaten, tot Eersten Edelen benoemd; die tot zynen Gemachtigde aanftelde, Jonker Jan van Borfelen, van der Hoge; die deze waardigheid tot op zyn dood , den 37 Maart 1748 bekleed heeft : wordende opgevolgt door den Heer Mr. Jakob van Citters; die daarvan vrywillig afflond, in 1768. De tegenwoordige Reprefentant van zyne Doorl. Hoogheid, Prins Willem V, is de Fleer Mr, >han Mriaan van de Perre, federt den gemelden jare 1768. Zodanige Gemachtigde heeft, als eerfte Lid, zitting en ftem , niet alleen , in het Kollegie der Heeren Staaten van Zeeland , maar ook der Gekommitteerde Raaden ; als mede ter Admiraliteit dezer Provincie: en heeft, daar beneven , eene altoosduurende Kommijfie , in de Vergadering van Hun Hoogmogende , in 's Hage. Ten aanzien der Stemmende Steeden van Zeeland, is mede door den tyd, een grote verandering voorgevallen. Eertyds, waren Veere en Vlissingen , als vazalle Steden ("wordende gerekend tot de Ridderfchap) buiten de Staats Vergaderingen uitgefloten: en berufte toen het recht van Stemmen, by vyf Steden; naamlyk, Middelburg, Zierikzee, Goes, Thoolen en Romerswaal: dan de laatftgemelde Stad, door verfcheidene 'watervloeden, inzonderheid van I53°> J555, r557> 150*1. «1 1563, geheel teniet geraakt zynde; zou dit recht alleen, aan de vier eerffc gemelde Steden, verbleven zyn; ten ware Prins Willem I, door zyn gezach niet uitgewerkt hadde, dat pok de Steden Vlissingen  Z E E L A N B. 797 «n Veere, inden jare 1574, mede, als Stemmende Steden, ter Vergadering der Staaten werden aangenomen. Dus beftaan nu de Staaten dezer Provincie uit den Eersten EDtLEN, en de zes Steden; welke zo veele Gekommitteerden ter Vergadering mogen zenden, als zy goedvinden; mits dezelve wegens hunne Stad, niet meer dan éêne Stem hebben. Ook, behooren tot de Staaten: een Raad - Pensionaris •: en een Sekretaris van Staat. De Staaten Vergaderingen worden beftendig gehouden binnen Middelburg , als Zeelands Hoofdstad, in een der vertrekken der Abtdy, aldaar. De Kommissiën buiten 's Lands, naamlyk, ter Vergadering der Staaten Generaal, en Generaliteits Rekenkamer; als mede, der Raaden van Staaten enz., zyn dus, ingericht, dat de zeven Leden van Staat, daarin genoegzaam gelyklyk deelen. Van de vyf Gekommitteerden ter Staaten Generaal zyn, behalven den Eerflen Edelen, en de Stad Middelburg; (welke altyd éénen daartoe geeft,) die van drie andere Steden. En de twe overige Steden , geven haare Gekommitteerden, in de Generaliteits Rekenkamer. Wanneer ééne Komrnifïie ter Staaten Generaal open vald; word deszelfs plaats, door eenen der Gekommitteerden ter Generaliteits-Rekenkamer, vervangen. Ter Vergadering der Raaden van Staaten, geeft Zeeland, tzve Gekommitteerden; welker Kommiffien, by tour beurten, door de zet Steden rqnd gaan. Desgelyks, worden uit de zes Steden, uit elk één Gekommitteerde, tot de beiden Gerechtshoven; dus, famen drie , tot den Eee 4 Hoo-  £98. ZEELAND. Üoogek Raad; en, drie tot het Hof-Provint CIaal over' Holland , Zeeland en JVeftvricsland. Zeeland geeft ook drie Gekommitteerden ter Admiraliteit van Holland: één', op de Maas: één', te Amjierdam: en één' in hét Noorder-kwart'ier. Deze gemeide KommiJJien zyn in Zeeland, voor die , aan welke dezelve ten deel vallen , van des te meer belang: dewyl ze niet, (gelyk, iu - de andere Provinciën) om de 2. of 3 jaren verwiffelen ; maar biyven, geduurende hun leven: weshalven, deze KommiJJien, daar, als Ampten ■worden aangemerkt. En in deze reeds voorlang yaftgeftelde order, is, federt de verandering der Regeering , door de herftelling van het Stadhouderjchap, geene verandering gemaakt: maar, alles-op deir ouden voet gebleven: eeniglyk , met dit onderfeheid, dat de door de cénë of andere Stad tot die KommiiTien benoemde perfoonen, aan den Heer Prins Erfstadhouder moeten vertoond worden ; ten einde, die oordeele, of zy bekwaam zyn, om dezelve waardiglyk te konnen bekleeden. Behaiven het Kol-lcgie der Heeren Staaten-, ïs 'er een ander der Gekohmttteerde Raaden dezer Provincie; aan welke, de uitvoeringe der. Staats Rejolutien, in zaken der Politie, Militie t^n Fenantien, is toevertrouwd, in afwezenheid der Staaten. Tot dit Kollegie ; welks Ledenpok den Titel van Èdehnogende Heeren voeren; worden zeven Gecommitteerden gebruikt; één yan wege den Eerjlen Edelen: en de andere, u,it de zes Stemmende Steden; die deze Kommi§ije, desgelyks, a\d vitam hebben: en behaiven. hun Traktement, een vrye wooning in 'ééne der. |iuizingen, in de Abtdy te Middelburg; alwaar,  £ E E L AND., 799; Zf ook hunne Vergaderingen houden; De Leden van het Kollegie der GekommitUerde Raaden dezer Provincie zyn, te gelyk, de afgevaardigden ter Admiraliteit van Zeeland:, wélke beneven, de afgevaardigden uit Holland en Utrecht , hunne Vergaderingen mede, in een der vertrekken der Abtdy, houden. ' Dit Kollegie ter Admiraliteit van Zeeland vorderd, het halve recht der' Koop-, goederen, die uit- en naar Holland, óver de Zeeuwfche Stroomen gevoerd worden: tervvyl de, wederhelft, door de drie Admiraliteits Kolle-> gien van Holland en JVeflvriesland, ontfangen word. 'Er zyn, 'in Zeeland, meer andere Ampten, die de geheele Provincie aangaan: als, van Ont-, eanger Generaal; de Leden der Provinciaale Rekenkamer: twe Rentmeesters; één in het Kwartier Bewefier- en één Beoofier Schelde; die te, gelyk,. in hoedanigheid als Hoog-Baljuwen, het Krimineel recht oefenen: voorts, van Baljuw, over de wateren van Zeeland, enz. Betreffende, den Staat van den Godsdienstin Zeeland: die zelve Verandering in den Godsdienft, die, omtrent het midden der XVI Eeuw, gelyktydig met de omwending van het Staatsbefiier, in deze Landen voorviel, is ook in déze Provincie met kracht doorgebroken. Men weet, dat het Euangelie, in der ffilte, alreeds begon-; nen is, zuiver gepredikt te worden, federt den. jare 1559 : allereerft, door Gelein Jansz. de Hoor-. '11e, in- en rondom Middelburg: en daarna, in 't openbaar, in 1566: welke Gelein Janfz., weinig tyds daarna, verfcheidene medehelpers bekwam, daaronder Adr. Obrys, Samf Mor eis, tysndïïk van Os, Bern. Donder, ajs mede, den' Éee 5 al-.  8oo ZEELAND. alomme vermaarden Petr. Dathenus. Doch federt >57*i ^573 en 1574, als VHJfmgcn, Veere, Middelburg, en andere Steden, van de Spaanfchen begonnen aftevallen, en aan den Staat zich te onderwerpen, had de Hervorming, door deze geheele Provincie, binnen korten tyd, één' ongelooflyken voortgang: zelfs meer, dan in eenige andere Provincie; zo verre, dat genoegzaam alle de Inwooneren, het Pausdom verlatende, tot den Hervormden Godsdienst overgingen. Van daar, dat, in geene ééne Provincie, een geringer aantal van Roomfche- en andere Gezindheden, gevonden worden, dan in Zeeland. Daarom, ziet men, in alle derzelver Steden, Vlekken en Dorpen, doorgaans bloejende Gemeenten; die gezaamlyk door CLIX Predikanten bediend worden. En deze zyn, in wétKlassen/verdeeld: hoewel tot de meeften dezer KlaJJen, ook behooren , fommige Predikanten van Gemeenten der naaftby gelegene Generaliteits Landen: naamlyk, van Staats Vlaanderen, en van Staats Brabant. De eerfte is de Klajfis van Walcheren: waartoe behooren, de Predikanten der Steden Middelburg, Vlijjïngen, Veere, en der Dorpen op de Eilanden Walcheren, en Noord Beveland: behaiven deze, die binnen de Provincie zyn, noch zeven en twintig, in het Wefllyk deel van Staats Vlaanderen: en eindelyk, drie'der Barrière Steden, Doornik, Tperen en Veurne: in alles famen LXXVII' Predikanten ; en daar door de talrykfte KlaJJis, die ergens in de Nederlanden word aangetroffen. De twede is, de KlaJJis van Schouwen en Duiveland. Deze is de eenige der Zeeuwjcbe- Klas-  ZEELAND. 8or KlaJJen, welke uit geene andere dan binnenlandfche Gemeenten, beftaat: naamlyk, van de Stad Zierikzee, van Brouwershaven, en de Dorpen der twe gemelde Eilanden: negen, op Schouwen: vyf op buiveland: en één te Zommelsdyk, op 't Eiland Overvlakkéé: in alles lamcn XXII Predikanten. De derde word de KlaJJis van Zuid-Beveland genoemd: dewyl, de meeften haarer Predikanten , op dit Eiland, zo in de Stad Goes, als in de Dorpen , hunne ftandplaatzen hebben ; gelyk ook, één op 't Eiland Woljaartsdyk: maar, de overige Gemeenten behooren onder het gebied der algemeene Staaten, in het Oofilyk deel van Staats -Vlaanderen: hebbende famen, XXXIV Predikanten. De vierde en Iaatfte KlaJJis, is die van Thoolen en Bergen op Zoom. Van deze Klaffis; welke XXVI Predikanten, in zich behelft; hebben niet meer dan tien hunne Standplaatzen, op den Zceuwfchcn bodem: naamlyk, negen, in de Stad Thoolen en op het Eiland, dat, naar dezelve benoemd word: en één, op 't klein Eiland Philippeland. De overige veertien ftaan, in de Stad en Markgraaffchap Bergen, te Steenbergen, en te Lillo en Liefkenshoek, gelegen aan de Schelde. In alle de andere Nederlanden, worden, jaar< lyks, uit de onderhoorige KlaJJen , fommige Predikanten en Ouderlingen gedeputeerd, tot een Pro» vinciaale Synode; als de hoogfte Vierjchaar, voor welke, (onder meer andere zaken,) de Kerklyke twiftgedingen, by appel voor dezelve getrokken, finaalyk worden afgedaan: dan, in Zeeland, zyn zodanige Synoden, alreeds voor omtrent anderhalve eeuw, buiten gebruik geraakt; zyn de  Soa ZEELAND'. zynde de laatfte gehouden, te Thoolen, in den jare 1638. Ook zyn dezelve, in vroegere tyden, •immer dus gezetlyk gehouden, als, in de an-. . : Provinciën ; maar gemeenlyk, om het twe-lerde of vierde jaar, naar dat de noodzaak* tod het vereifchte. Veele dezer Synoden zyn gehouden, ten by wezen van Gevolmachtigd - /, van wege 's Lands Staaten, of Kommi/Jdrisjen Politiek, en hebben, daaromy nooit derzelver goedkeuring weggedragen. De eenige, door de Heeren Staaten goedgekeurde Synoden zyn, die van Middelburg, in 1591 , van Goes,'m 1620, en van Thoolen, in 1638; in welke drie, de Kerken ordeningen ontworpen en beveiligt zyn; die noch heden, ten richtfnoer dienen, in zaken, die het Kerke bejluur betreffen. Vermits dany in 'Zeeland, geene gewoonlyke Synodale Vergaderingen zyn; zo worden de Kerkt lyke proceduuren, aldaar, het zy, in den Kerke, raad , het zy, (de aard der zake dit vorderende,) in het zogenoemde Collegium qualificatum der byzondere Gemeenten, eerft begonnen : welk Collegium qualificatum , ten deele uit Politieke-, ten deele, uit Kerkelyke perfoonen, beftaat; zynde de eerfte, eenige gequalificeerden of gemachtigden van wege de Regeering dier plaatze, en de laatfte , alle de Leden des Kerker aads, naamlyk, Predikanten , Ouderlingen, en Diakenen. Het Collegium qualificatum geeft, voor en al eer iets daar in te doen, de zaak ter kenniffe, aan de Klajflis, be, neven de ingewonne ftukken en bewyzen; vragende de KlaJJis, om advys; het welk dan gemeenlyk gevolgt word. In gevalle, echter, iemand, door het vonnis van 't Collegium qualificatum, meend bezwaard te zyn, mag hy, aan do Klas-  Z £ Ë L A N D. 8p3f iMf, appelleeren: of, hy magr.echtftreeks ■helleeren, toe eene hogere Vergadering, die de Coetus word genoemd; welke by de Heeren Staaten moet verzocht worden; die, dan.; dezelve toegeftaan zynde;. twe Heeren Gekommittecrde Raaden benoemen; ten einde, als Kommiffarisfen Politiek, die Vergadering mede bytewoonen.-, Zodanig een Ccetus beftaat, behaiven gemelde Gekommitteerde .Raaden, uit., acht■ Predikanten; wit elke Klaffis twe; die de eigenlyke Richters zyn. -Dezen houden altyd hunne byeenkomften, te Middelburg. En het vonnis, door dezelve 'uitgebracht ,' ingevalle het door 's 'Lands Staaten bekrachtigt word, beflift de geheele zaak ten volle. De zwaare koften, die een Coetus vereifcht; (moetende, die dezelve verzoekt, 2500 gulden daartoe in konfignatie leggen;) maken dezelve toch zeer zeldzaam. De Ccetus, in deze ceuwe bekend, zyn geweeft, die van 1711,1725* 1733 en 1736. Een ander foort van Kerklyke Vergadering, m Zeeland, is met den naam van Conventus bekend. Deze word gehouden, in elk derde jaar; het zelve jaar , wanneer de Vifie der Auiographa gefchied: en is ook tot niets anders ingericht j dan om,wegens de Zeeuwfche Kerken, twe Predikanten te benoemen, die, beneven Gekommitteerden der Synoden der andere Provinciën, die plechtigheid,'in 's Hage en Leiden,zullen bywoonen. Die Vergadering beftaat mede, uit acbf Predikanten, waarvan elke Klaflis, twe- daartoe kommitteerd. ■ 'En de plaatze der Vergadering is desgelvks, te Middelburg, Deze Provincie heeft, ten aanzien van het Kerhl/ejluur, meer andere byzondarktden; daar 01*. ■ der,  fc>4 1 Ë Ë L A N D. der, ook de wyze der Beroepingen der Predikanten en dergelyke; die, van de gewoonten, in de andere Provinciën ingevoerd , zeer verre verfchillen. Doch eene uitvoerige befchryving dier zaken betreft myn oogmerk niet *. Dewyl, daarbeneven, al federt de eerfte tyden der Reformatie, veelen onzer Geloofsgenoten , uit de zogenoemde Waalfche kwartieren der Nederlanderen: naamlyk, van Vlaanderen, en van Artois; die door de vervolgingen hun Vaderland verlaaten moeften; in verfcheidene Steden van Zeeland, (zo wel als in Holland,) zich hadden neergezet, en daar geheele Gemeenten, uitmaakten; die daarna door de vluchtelingen uit Vrankryk, in den jare 1685, ter gelegenheid der verbreking van het Edikt van Nantes, door Koning Lodewyk XIV, eene merklyke vermeerdering ontfingen ; zo hebben de Staaten dezer Provincie gezorgt, dat, aan dezen, bekwaame plaatzen, ter oefening van den Godsdienft, gelyk ook, aan derzelver Leeraaren, behoorlyke jaarwedden, werden toegereikt. Van daar, die Waalsghe of Fransche Gemeenten, die, in alle de zes Stemmende Steden dezer Provincie, noch heden worden aangetroffen; welker Opzieneren der Waalfche Synode onderworpen zyn. • 'Desgelyks, heeft men twe Engelsche GeMeenten: de ééne te Middelburg, en de andere te Vlissingen; welker Leeraaren, tot Leden der Klaflis van Walcheren, aangenomen zyn. Te * Van alle deze zaken, is een uitvoerig bericht te vineen , in de Kerkelyke Geographie der Vereenigde Nederlundtn: lil. Stuk, bladz. 1 10.  ZEELAND. 8o$ Te Veere , is ook eene Schotsche Gemeente. En deze tweérlei Gemeente beitaan eeniglyk, uit lieden, die uit Engeland-en Schotland, ter oorzake van den Koophandel, naar de gemelde Steden zich ter woon begeven hebben. In Middelburg, Zierikzee en Vlissingen, bevinden zich eenige Lutherschen ; die elk hunne Kerk en Predikanten hebben. En in de drie gemelde Steden, als mede, in Goes, en zelfs, in het Dorp Zommelsdyk, zyn Vergaderingen der Mennoniten Doch, van de Roomsgezinden, die in de andere Provinciën zo menigvuldig zyn, teld men, in geheel Zeeland, niet meer dan vier zogenoemde Statiën: de ééne, te Middelburg: de andere, te Zierikzee: de derde, te Goes: en de vierde, in het Land van Ter Goes, anders, Zuid-Beveland, geheeten; hoewel die laatfle eenigermate, met die der Stad Goes , gekombineerd is. De Joden zyn 'er nergens genoegzaam in getal , om eene Synagoge uit te maken, dan in de Hoofdftad, Middelburg. Geheel Zeeland, (als gezegt is,) uit verfcheidene groote en kleine Eilanden beftaande, word , door den voomaamften der Stroomen, door welken de Rivier de Schelde haare uitwatering in de Noordzee heeft, in twe Kwartieren verdeeld : welker eerfte , het Kwartier BEWESTER-SCHELDE- en het ander BEOOSTER-SCHELDE, genoemd word. Tot het eerfte Kwartier, behooren de Eilanden: Walcheren: Zuid-Beveland: Noord-Beveland : Wolfaartsdyk : S. Joostland : en öost-Beveland. Eu  866" Zeeland. ■ En tot het laatfte: de Eilanden: Schouwen: Düiveland-: Thoolen: met Nieuw Fosmaar: PilippelanD: en een- gedeelte van Ovekïxakkee;- naamlyk, het Dorp Zommelsdyk. In de Befchryvïng der byzonderë plaatzen dézer Provincie-, zullenwe den zeiven Weg, als in die der voorfge Provinciën, in na-a n : beginnende, met de zes Stemmende Steden: en wel,eerft, met MIDDELBURG. Byaldien de overleveringe, welke wil, dat deze Stad, haaren oorfprong en naam zoude hebben, van Metellus , een Roömfch Veldoverften , eenigermate jnogte ftant grypen; zo zoude dè naam, in 't Latyn, Metdhburgum, behooren te worden uitgefproken: dan, men tel'd "dit voorgeven, met recht, ondcr.de verdichtzelen. Dat echter een zekere Burgt, óf Slot, de-eerfte gelegenheid té Stichting dezer Stad gegeven hebben, blykt genoegzaam, uit deszelf's /rapen; h -welk een' Burgt vertoondmaar, waarom dan de naam Middelburg niet, gereder afgeleid, van de gelegenheid dezér Burgt, omtrent in 't midden des E;lands IVahberen? Dit is het gemeen gevoelen der hedetf■daagfche Aardryksbefchryveren; die daarom den Latynfchen naam liefft , Medioburgum, :of Medium Caftrum, willen uitgefproken hebben. Dit is toch de echte Latynfche vertaaling van't naamwoord, Middelburg. En dewyl, behaiven deze-, noch, een andere Stad of Steedje' van dien zeiven naam, in O'oftenryks Vlaanderen, niet verre van Sluis', lïgt; zo word deze Stad gemeenlyk omfchïeven, als Middelburg, in Zeeland.- Ten aanzien der grootte, behoeft deze Stad vo'or weinige Steden in de Nederlanden, te zwichten: 't.welk, uit 't getal der Huizen is aftenemen; die,. ingevolge de lyfte des jaars 1739, bedroeg, 3885. Daardoor, mag men 't' getal der Inwooneren , op omtrent 25300 begrooten. . . Ook kan ze, ten aanzien der Stronten, Markten en 1 Gebouwen , voor eene der fraaifie Steden in onze Nederlan'den, doorgaan: welker Inwooneren taamlyk welvaaréri ter Joorzake van den Koophandel; die aldaar meer, dan in de meelle andere Zeeuwfche Steden bloeid. 'Zy  ZEELAND. «o? Zy heeft een langwerpig-ronde gedaante, en is met een aarden Wal omgeven; eenigermate, naar de hedendaagfche Veftingbouwkunde, verfterkt, met dertien Bolwerken: daar beneven, met een breede Watergracht; die befloten is, door eene met Boomen beplantte Buitencingel De oude Gracht, binnen welke de Stad, eertyds noch met eene enkele Steenen muur omgeven, beperkt was, is noch in wezen : en loopt , met een halven cirkel , binnen door de Stad; eindigende, in een groote waterplas, die het Molen viater genoemd word. Zy heeft acht Poorten: twe, ter rechter- en flinkerzyde der Haven , worden genoemt , de ééne de Veerfche- en de andere, de Slykpoort; die beiden ook , met de naamen van Noorddammer- en Zuiddammer-poort , van elkander ondwfcheiden worden. De eerftgemelde word dus genoemd: dewyl, daardoor de weg naar Veere loopt. De overige zyn ; de S. Geerte- of (kortheidshalve,) de SeegeR6-poort; de Vlissingschefoort; door welke men gaat, naar Vlijfmgens de Langewyde poort : de Seis-poort : de Noord-poort: en, de Koe-poort. Buiten de Stad, ziet men overal fraaje Speeltuinen: believen eene menigte van Weiden en Bleekeiyen; die de gezichten van rondomme zeer veraangenaamen. Naar Vlisfmgen, en naar Veere; beiden, één uur gaans , de eene ten zuidweften en de andere, ten noordooften, van daar gelegen; loopt een Straatweg; te weerzyde met Boomen beplant. De Binnen-Haven dezer Stad is redelyk groot. Zy plagt eertyds, niet verre van Amemuiden, zich te vereenigen, met het Water, 't welk S. Joojlland affcheid, van Walcheren; aldaar, het Arnemuidenfcbe Gat genoemd. Van de Kil, door welke deze vereeniging gefchiede , zyn eenige overblyfzeden te zien ; welke noch heden den naam van de Oude Haven draagt. Dan, dewyl dezelve veeierlei ongemakken onderhevig was; is in 1532- en drie volgende jaren, met vergunning van Keifer Karei V, eene andere Vaart , die thans de Nieuwe Haven genoemd word , 'aangelegt; welke genoegzame breedte en diepte heeft, om zwaar geladen Zee Schepen van 400 Tonnen, tot aan en in de Stad te brengen: daar zy bekwaarae ligplaatzen hebben ; gedeeltelyk in de Binnen Haven , welke doorgaat, tot aan de Koorn Beurs; gedeeltelyk, in een ander water langs de zogenoemde Kaai, uit deze Haven, naar 'twesFff ten»  8®& Z E E L A N D. ten, Stede waard in lopende: welke beiden gemeenlyk, met allerlei flach van Schepen verdeeld zyn. En ten einde;,;deze Binnen Haven, en 't water langs de Kaai, haare behoorlyke diepte niet te doen verliezen, is alreeds-in 1550, in het noord einde der Stad een zogenoemde Houder aangelegt: naamlyk, het zo even genoemde Mqlewater; zynde eene groote ruime Kom,; ïn- welke, by vloedtyd, het water, tot eene zekere hoogte, zo menigmaal't nodig is, in-en, daarna, wanneer de Ebbe tyd byna verftrcken is, door twe Sluizen, weder word uitgelaten; het welk dan eene (lerke fchuuring langs den grond geeft, ter bevordering der .diepte. De gemelde Buiten Haven, neemt haaren aanvang, tuffchen de Noorddammer- en Zuiddaratner poorten: is een half uur gaans lang: en eindigt, tegen over het Dorp Niewnilandt in het zelve water, dat de Eilanden, Walcheren en S.Jooftiand, van elkander fcheid; 't welk, daar, het Kanaal van Weizingen genoemd-word. Dit water is, echter, niet zo diep, als de Haven zelve; ter oorzake van den Slib, die, by eiken vloedtyd, tegen over 't KaPceel Rammekens, (daar het gemeenfchap met deWefter Schelde heeft,) telkens word ingelaten; die deszelfs grond verhoogt. Ten einde dit ongemak, zo veel doenlyk, voor te komen, zyn fchier dagelyks, eenige Arbeidslieden bezig, met dien Slib uit te baggeren, en naar elders weg te voeren. - Aangaande den tyd der eerfte Stichting der Burgt, die haaren naam en Wapen aan deze Stad gegeven heeft, is in 's Lands oude Gefchiedeniflen, een diep ftilzwygen: het welk, alleenlyk, ten bevvys van derzelver hoogen ouderdom, mag verftrekken. Ook zou men thans b.ezwaarlyk; Jconnen aanvvyzen, de plaats, waar dezelve geftaan heeft: jjoewel, men gemeenlyk denkt, omtrent de plaats, waar nu de zogenoemde "s Gravenfteen ftaat; zynde 't Stads Gevangenbuis: omtrent in 't midden der Srad. Vermoedelyk, is deze Burgt aangelegt, als eene fterkte, tegen de Vlamingen; die van tyd tot tyd, het Eiland Walcheren plagten ie ontruften, eq.veele verwoeftingen in hetzelve aanterechten: 't welk verfcheidene Inwooneren dezes Eilands zal bewogen hebben , onder de befchuttinge van dit Slot , ter woon zich neer te zetten: waardoor, 't getal der rondom flaande Huizen allengs vermenigvuldigende; eindelyk, deze Stad geworden is. Koning JVillem, Graaf van Holland en •Zeeland, heeft by de Middelburgers zich zeer verdiend gewaakt , door aan dezelye, groote voorrechten te verkenen; ter  ZEELAND. 809 ter vergelding van hunnen bewezen byftand, in de 1 Veldfar, tegen de bekende Zwarte Margriet, Gravinne van Vlaanderen, by Weft Kappel voorgevallen, in den jare 1253; ia welke, zy veel toebrachten, tot de overwinninge. De volgende Graven hebben deze voorrechten van tyd tot tyd vernieuwd, en met andere vermeerderd; welke veel bevordering aan den bloei van hunnen Koophandel gegeven hebben; zo verre, dat Middelburg, in 1368, mede, onder 't getal der Hanzé Steden, werd aangenomen. De fterke handel der Inwooneren lokte derwaard, langs hoe meer, allerlei Vreemdelingen: waardoor, die Stad in Volkrykheid, en daardoor gelyk, in grootte, merklyk toenam. En hoewel ze, door de nabuurige Vlamingen, meer dan eenmaal belegerd, ingenomen, en jammerlyk getyfterd is geworden; kwam zy toch telkens fchielyk weder tot haaren voorigen bloeiftand. Geen' kleinen luifter (byaldien men, naar't begrip, da» men dies tyds daarvan had, mag fpreken,) heeft aan deze Stad bygezet, dat zy, in den jare 1560, door Paus Paulut IV, mede op de lyft gefield werd, der veertien nieuwe Bisdommen, in deze Nederlanden opgerecht, met oogmerk, om aan het werk der Hervorming, met des te meer kracht, tegenftand te bieden. De Abt der Abtdy van S. Niklaas, Nikl. deCaflro, (anders gezegt, van der Burcb,~) die alreeds het Hoofd der Geeftlykbeid dezer Provincie was, werd, als naaft, daartoe gerechtigt, tot deze waardigheid verheven; doch, met grooten tegenzin van 's Lands Staaten: dieu men, over deze aanftellinge, niet eerrmaal geraadpleegt bad. Koning Filips, die eerfte aanlegger was van dit werk, heeft echter, hier, zo min dan elders, zyn oogmerk, om de Hervorming te fluiten, daardoor bereiken konnen. De Hervorminge was, in den jare 1559, reeds begonnen: en Werd, in weêrwil van allen tegenfiand, zo krachtig voortgezet, dat het groot getal der Bekeerden binnen Middelburg, in 1566, de Magiftraat deed fchroomen, de Bloedplakkaaten tegen hen uittevoeren: en dat zy zelfs het Prediken, zo binnen, als buiten deze Stad, by oogluiking moesten toeftaan. Doch, dit werk verkreeg eerft, zyn vol beflach, als deze Stad, na eene influiting, (blocquade,) van omtrent twe jaren, in 1574, in handen der Staaten overging: wordende, door de overgave van Arnemuiden, terftond gevolgt. In fffa • «3e»  gIO ZEE L A n D. deniare 1572, hadden: naamlyk, de Steden Vlimincen en Veere! voor den Prins Willem I, zich verklaard: des mee dwdeze ééne Stad ontbrak, om, in't bezit des geheelen Eilands Walcheren, te geraken. En terwyl de Staatlchen door het bezit der twe gemelde Steden, reeds een vatten 5o°e° op di Eiland gekregen hadden; vielhun met moet?vk, de Stad Middelburg te Land in te fluiten: en ter Zee Schiede dit, door eene menigte van wel bemande Schenen die de Stroomen bezet hadden: waardoor den Inïooneren, alle toevoer van levensmiddelen was afgefneden. SrSpSchen hebben wel geene middelen onbeproeft geladen om ïe Stad van verfch Volk en levensmiddelen te ver- . zien - ?welk hun ook, meer dan eens, eenigermate gelukt. zich overgeven: federt welken tyd, zy altoos, aan aeri *XaS£ ^Tmiaas, van welke wy hiervoor gemeld hebben', blyft; niettegenftaande zy een tyd lang m S BMWk Paleis, is veranderd geweeft; noch heden, de Abtdy, genoemd worden: waarfchynlyk, dewyl de B,s: fcbfpMe waardigheid niet lang genoeg geduurd heeft, dan, S dien naam, waaraan men federt zeer vroege, tyden a Zrïewoon was ' te doen verflyten. Men zegt, deze Abu 1 eenyds e n Kloofter van Reguliere Kano,Men- geweeft « Sn die door Codebald, Biflchop van Utrecht, wegens hun'losbandig leven, daar uit verjaagt werden: ^elke,« ïï°8 , eenige Monneken der Abtdy van ƒ. Micbiel, te■ AnU herpen, in derzelver plaats ftelde: en deze waren van de Sdl: Prematen*. Zeer vermoedeiyk li, ter «i . Monniken worden ook, gemeenlyk NoRTBEnxr nen genoemd, naar den ftichter dezer Geeftlyke o.der. j ',„fpnnPnidèn H Nortbert, uit Santen, in 't Hertogj f S To i die in Ï12&, Aartsbifcbop vat •j2^^,^Srié?«.. De naam van ^,«» i Srondyk , van de Abtdy, Premonftre (Prtmonftratum ;oorlprongjyK , ,ö yranknk, weftwaard vat !T,deJd" gelegen: welke het eerfte Kloofter was: td denH NÏrtblt gefticht, eer hy AartsbilTchop vat mJ^rg w s gewofden: in het welk hy een eenzaa  ZEE L A N D. tu ver tyd, dit Kloofter tot eene Abtdy verheven: welke, door Koning Willem, Graaf van Holland en Zeeland, in 1256, merklyk vergroot en verbeeterd is, en rnet verfcheidene erven en tienden begiftigt; waardoor zy geworden is, eene derrykfte Abtdyen in deze Nederlanden. 'Er zyn in't geheel XXXV Abten, na elkander, gevolgt; wier gezach van tyd tot tyd aangroeide; zynde zy het Hoofd der geheele Geeftlykbeid dezer Provincie; en daarby, in de Staats vergaderingen, het eerfte Lid der Provincie verbeeldende. De Kerk, tot deze Abtdy behoorende, plagt wel eer, de Oost-Munster * genoemd te worden: en is noch heden, met den naam van de Abtdy- of Abtdiekerk, meert bekend : hoewel ze ook veeltyds genoemd word, de Nieuwe Kerk. Men had dezelve, by haare eerfte ftichting, aan de H. Maagd, en aan den H. Niklaas, toegeweid. Zy was voorheen, veel grooter, dan jegenwoordig, en veel verder in delengte uitgeftrekt: want, daaraan behoorde toen mede, de Choor Kerk ; die, daarom, dezen naam tot heden bewaard: dewyl zy het Ciioor der Abtdykerk uit maak- leven leidde. Dit Kloofter is noch de algemeene vergaderplaats dezer order; waarin alle de Abten of derzelver Gedeputeerden, eenmaal 's jaars, famenkomen, om over zaken hunner order betreffende, te beraadflagen. De Monneken dezer order, die getiteld worden, vrye Reguliere Kanonniken, zyn in wit laken gekleed: en dragen ook witte hoeden. ■ ♦■Munster is een verbafterd woord, afkomende, van liet Griekfch, Miwr^un, in-het Latyn, Monafterium: 'e welk een Kloofter betekend. In de Roomfche tyden, werd die naam van Munfter, of Munfter Kerk, gegeven, aan de Kollegiale- anders gezegt, Kapittel Kerken der Kanonniken: dewyl deze, in het gebouw, tot die Kerk behoorende, als in een Kloofter, plagten famen te woonen, ook famen fpysden, en hunne goederen gemeen bezaten, gelyk de Monneken. Van daar, is dit woord ook een eigen naam geworden , van Steden en Vlekken; die, van zodanige Kloofters, eerft begonnen zyn: als de Stad, Munster: Munster-Bu.sen: Munster Eiffelt: Munsterhausen : Munsterberjj: S. Korneus Munster : en veele andere. Fff 3  ik ZEELAND. maakte. Doen die beiden zyn nu, door het Auditorium, dat is, de gehoorzaal, in welke de Profeforen der Illuftre School hunne Leffen geven, van elkander gefcheiden. Op dit Cheor der Abtdykerk, vonden eertyds, (gelyk ten minflen, fommigen Chronyken willen) hunne ruftplaats, Graaf" Willem II, Roomfch Koning, en deszelfs Broeder Floris-, die, als Voogd van deszelfs minderjarigen Zoon, Graaf Fl'o- ■ ris V, een tydlang, deze Graaffchappen beftierd heeft: als i mede, Gravinne Ada, die reeds veel vroeger, naamlyk, in i 1213, overleden is: hoewel andere zeggen, dat deze laatfie zou begraven zyn, in de Kerk der Abtdy van Sterken- ■ rode, aan den Demer, niet verre van Maaftricht, gelegen., Van de Tombe zelve, die men zegt, boven dit Graf opgerecht geweeft te zyn, is thans niets meer te vinden. Deze Abtdy Kerk pronkt, met een zeer konftig en cierlyk : gemaakten Toren; die de hoogfte is, in geheel Middelburg., En zy is, onder, alle de Nederduitfche Gereformeerde Kerken dezer Stad, de éénige, van een Orgel voorzien ; die! meer dan eenmaal vernieuwd, en onlangs zeer vergroot is., Ook pronkt deze Nieuwe Kerk, met een fraaje achtkan-■ tige Predik/loei; onderfteund door eenen gebeeldwerkten A- • rend; die met zyne Klauwen 't Stads Wapen vafthoud. Aan 1 de noordzyde dezer Kerk, hangt aan den muur, een Bord,, met vergulde Letteren; (trekkende ten Graffchrift der twe: Zoonen van den gewezen Raad Penfionaris, de Prune; wel— ke beiden in ééne maand overleden zyn. Het zelve luid: Gy jonge en dertle li'én! Komt aan dit Graf bezien, Het geen dienjlig is te wee ten: Twe Broeders, jong en fterk, Bedekt hier deze Zerk; Beid1 in ééne maand verbeeten. Deze Kerk was, door den Paus, eerft gefchikt, tot de Kp>tbedraale Kerk van den nieuwen Biffchop; welk voorrecht! daarna, aan de S Pieters Kerk, verleend is. Middelerwyl, bleef de Abtdy de wooning des Biffcbops; aan wien ook de inkomften der ryke goederen dezer Abtdy tot des- ■ telfs onderhoud werden toegelegt. Deze Abtdy zelve is een groot en zeer ftaatlyk gebouw;: Of!  Z E E L A N IX 8x3 of liever, eenfamenftel van verfcheidene gebouwen; die de meeflen hun uitzicht hebben, op een groot binnenplein. Dg eerfte Edele van Zeeland heeft, in deze Abtdy , zyne vatte wooning: gelyk ook, de Penfionaris des Lands. Byzon» dere vertrekken derzelve zyn afgezonderd, ter VergadeN plaatzen, der Edelmogende Heeren Staaten, en Gekommiiteerde Raaden van Zeeland. Een ander groot en luchtig vertrek is de Vergaderplaats der Heëren Gekommitteerd^tt ter Admiraliteit van Zeeland. Een is gefchikt, voor het Kollegie van den Raad en Leenbove van Vlaanderen. Eri de Heeren, welke ter Vergadering der Staaten vuvZeeland, wegens de Steden Zierikzee, Goes, en Tboolen, gekommitteerdzyn, hebben aldaar, geduurende hunne aan wezenheid binnen deze Stad, hunne Logementen desgelyks. Men vind, daar, ook de Graaflyke munt, en de Wijfelbank. Behaiven deze Abtdy Kerk, of Ooft-Munfter, had men oudtyds, te Middelburg, 'twe andere voornaame HooidKerken; welker ééne, de Noord-Munster- en de andere de West-Munster, ter onderfcheiding van deze, genoemd werden: ftaande deze drie, in opzicht tot elkander, omtrent, als in een' gelyk zydigen driehoek. De Noord-Munster, is dezelve, die an.lers de S. Pieters Kerk word genoemd; ter eere van dien Apoftel, aan wien zy toegeweid geweeft is : en heet ook de Oude Kerk. Zy is gefficht, in het begin der XIV Eeuw, door Willem III, Graaf van Holland en Zeeland , tot een Kapittel Kerk van een' Deken en veertien Kanonniken. Doch als de Abt van S. Niklaas, Nikl. de Caftro, in 1559, tot eerften Bijfchop van Middelburg, was aangefteld, werd deze de Kathedraale Kerk des Bifcbops: hoewel zy dit voorrecht niet langer behield , dan tot den dood des gemelden BilTchops, in den jare 1574: want, alhoewel, na hem, noch twe Biffchoppen: naamlyk, Johan van Stryen en Kar. Filips de Rodoan , gevolgt zyn , hebben deze, toch , in die waardigheid zich niet konnen handhaven , wegens de fchielyk doorbrekende Reformatie: weshalven* zy eeniglyk , met den titel, zich hebben moeten vergenoegen; zynde niet anders, dan als Biffchoppen in partibus (feil. Infidelium,) befchouwd konnen worden. Zy is een groot gebouw; hebbende de gedaante van een Kruis Kerk. Haar Toren is niet hoog , en met een ffompeir kap ge", dekt. De omgang dezes Torens heeft , noch vier kleine Torentjes, op eiken hoek, één: het welk, in de RoomFff4 fche  8i4 "ZEELAND. fche tyden, als het kenmerk gehouden werd van een Parochie of Moederkerk; aan welke, andete Kerken onder" gefchikt waren. In deze Kerk, ziet men de marmere Graftombe , opgerecht, ter eere van twe Zeeuwfche Zeehelden, de gebroeders, Kom. Evertfen en Jan Evertfen , beiden Lieutenant Admiraals ; die , in onderlcheiden Zeegevechten, tegen de Engelfchen, in den jare 16Ó6, de één, den li July, en de ander, den 4 Aug. deszelven jaars, in de Noordzee, naby de kuil van Engeland, hun leven voor 't Vaderland verloren hebben: in welk Graf, de beiden Zoonen van den eerftgenoemden, mede Lieutenant Admiraals, naamlyk, Kernelis Evertfen en Gelein Evertfen, begraven zyn. De beroemde Hadr. Jttnius van Hoorn, heeft in die zelve Kerk, ook zyn begraafplaats. De derde, naamlyk, de West Munsterkerk heeft ge* ftaan, op de groote Markt, by het Stadhuis. Zy begon, gebouwd, te worden, in 1390; als de Stad, onder de Regeering van Hertog Albrecbt van Beyeren, Graaf van Holland en Zeeland, door den bloei van haaren Koophandel, inzonderheid van den Lakenhandel op Engeland , ter oorzake van haare Volkrykheid, aan die zyde verder uitgezet werd. Dan, deze Kerk is, in den jare 1575, afgebroken. . Ter vergoeding van het gebrek van deze, is daarna, in 1655, en volgende jaaren, tot 1666 ingedoten, de Oost Kerk gebouwd , naar 't model, door den Bouwmeefter Diyfhout daarvan ontworpen. Deze Kerk is, (gelyk genoegzaam aile die na de Reformatie geftïcht worden,) in de gedaante van Koepel, achtkantig: en boven vercterd, met een Lantaarn-, door welke zy, beneven de vengfterglazen, veel licht ontfangt. Zy mag voor een pronklluk eener welgeregelde Bouwkunde doorgaan: en kan een groote menigte Volks bergen. Zy heeft, langs den grond, de breedte ran 96 voeten en 4 duimen, over 't kruis: en de hoogte van 151 voeten en 9 duimen, Middelburgfche maat. Zy word, de Ooftkerk, genoemd: dewyl zy, in het Ooftlykir, gedeelte der Stad, nahy de Haven, ftaat. De Gasthuis Kerk, en de Vischmarkts Kerk; zyn de twe andere Kerken; die mede ten diende der Hervormden; (welker Gemeente, binnen deze Stad, zeer talryk is;) gefchikt zyn. De eerfte behoorde eertyds, tot het daar naafl flaande Gafthuis van S. Barbara: dan de andere was eeu Kloofter Kerk varj de Nonnen der order van Framiikus. v ■ ' In  ZEELAND. 8i£ H deze zes Kerken, word de dienft, door twaalf Predi- ^ïSiSSfl-t, naby de Abtdy: en word door %ïrlSZSÏ^ eertyds, de Kapelle van het Kloofter der Cellebroérs. Haar is een Lid der ^nTz^cKgd'van het Molenwater, ziet men de Luth^sche Kerk: een zeer fraai vierkant gebouw: meuwUngs i ileê der oude Kerk; die ter oorzake van den (taken aanwas dezer Gemeente, te bekrompen geworden was, gefticht, in den jare 1740. Daarin, word de dtenft door twe Predikanten waargenomen. De Mennoniten Kerk, word desgelyks, door twe Pre- '%T£tt'Middelburg, ook eenige Roomsoepen; dan "eer wéinigen: 't welk daaruit alleen is aftenemen dewyl"y niet meer dan één Kerkhuis hebben; «e n een afgelegen oord der Stad, naby de wa , en met verre va de Vliffingfche Poort. En deze is te gelyk, die in 't geheel Eiland Walcheren , word aangetroffen: dus de Roomsgezinde», die te Vlifmgen en Veere, alsmede%M de Dorpen, worden aangetroffen, aldaar moeten ter Mis gaan. Eene omftandigheid, waardoor, weinigen van die Gezindheid worden aangemoedigt, om in dit Eiland ter woon zich neer te zetten. . Eindelyk, hebben ook de Jooden, eene Synagoge, bin, neHet RaadhÜ.s van Middelburg, ftaat, aan de noordzyde der groote Markt. Karei de Stoute, Hertog van Bourgonje en Graaf van Holland en Zeeland,™ deszelfs Stichter; dre S werk aanving, in 1468. Het is dus naar den, ouden fmaak gebouwd: maar, des niet te min var» een dettig aanzTen Het voornaamfte, waarop het oog der aanfchouwers valt zyn de afbeeldingen van »5 Graven en Gravinnen va\ Holland en Zeeland, met welke deszelts Voorgevel ve c erd iï: met derzelver naamen, op eik voetftu: mtgedrn U Dan, dewyl deze eindigen, met Keifer Karei V d n de den opvolger van iWden Stouten zeiven; zo blykt, dat de afbeelding der drie laatfte Graven, eenigen tyd na den dood des geleiden Hertog van Bourgonje, by de ovengen «voegt zyn. Dit gebouw, is, gelyk, ook deszelfs fraaje Toren, van witten arduinfteen opgemaakt. Fff 5 Asa  titf Z E E L A NI D. Aan de weflzyde van Pt Stadhuis, is een groote Zolder • die gebtu.kt word, tot een Arfenaal, of beSSplaaS del wapenen ; waarvan-dezelve ryklyk voorzien is En a n dte zelve zyde gelyks den grond, naait Stadhui , fs de Stads l SS/'1 '"r^' men aan den wand ^ h lge„ een in Schildery verbeelden ongemeen zwaaren Os, die voor eenige jaren, aldaar gedacht en ter koop geveild is O JereTS//S /'Lr"/, ^"WW van A^W,/, de tfJ?**'.*' KomPaS^, hare Kamers binnen £277h ' 'S ryerSaderi«S der Heeren Wtó a%"ond"d.erééne' aUder and£re' £en ponder v^et„°°ST (.N?IESCHE Huis »™ ter rechter zyde der Haven, ais men mkomt. Het is een groot gebouw: waarvan het achterlt deel, 't welk op de Breêftraat uitkomt? bS in Pakhu.zen; waarin, de Ooft Indiefche waaren opge gt en bewaard worden, tot den tyd der Verkooping. °Pge'egt' lot dit Ooft Indiefche Huis, behoord de Scheepstimmerwerf; die men voor aan by het inkomen der Halen, ter flmkerzyde, ontmoet: zynde een groot plein, omringt me Pakhuizen en Woonhuizen der Bedienden dezer Maaffchap py. Ook ziet men, buiten de Zuiddammer Poort, een lange Lynbaan, ten diende derzelver Kompagnie. ■ Het West Indiesch Huis is van kleinder begrip: en ftaat in den Langendelft De Weft Indiefche Timmer Jerf, s naaft Jrekfzicf h«dttheK°mpaSnie- LangS die beiden Werven! ELi"onnïrwoSe;n.Waarln "*■«* ™" Sch^ £ Aan het wefllyk einde van dit zelve Dok, is 's Lands Magazyn ; dienende ter bewaaring van allerlei oórlo« voorraad, van het Admiraliteits Kollegie van Zeeland S* Onder andere voorrechten, is Middelburg ook van een Gymnasium of Illustre School voorzien: welke alh er van des te meer noodzaaklykheid word bevonden; dewylï de" ze Provmce geene Univerfiteit of Akademie is. Eigènlvk was de Umverfitej: van Leiden, ten diende der beiden Provinciën Hollanden Zeeland, ingericht: dan, de Kerklvke lfchm ^Arminianen en Comariften Zt h7ke -mer}Iyk toenamen, door het beroep van Koenr. Fo,ft,us,m Arminius plaats, in ifiu , tot Profeflbr in de Godgeleerdheid; niettegendaande dees' belicht werf der leere van Soclnus toegedaan te wezen; gaven aanleid nff' em, (ten einde de Zeeuwfche jeugd door^ feene SSSSÜ fcbe  Z E E L A N D. 81? fche dwalingen befmet mogte worden,) te Middelburg eerft» een Collegium Theologie opterechten: waartoe, Fr. Gomarus, eertyds Profeflbr der Godsgeleerdheid te Leiden, en gewezen Amptgenoot, van Arminius, beneven Ant. fVa lans en N. Meinard, tot eerfte Profeflbren werden aangefteld. 'In den jare 1650, is dit Kollegie, door de Stads Re geering in een Gymna/ium veranderd, en met veele voorrechten begunftigt. Men beriep, toen, Profeflbren, niet eeniglyk in de Theologie, maar ook, in de Rechtsgeleerdbeid, in de Geneeskunde, in de fVysbegeerte, en in de Literatuur. Dit Gymnafmm blyft noch ftand houden: hoewel 't getal der Profeforen, niet ten allen tyde, vaft bepaald is. Dezelve geven, tot onderwys der jeugd, (behaiven in hunne Huizen,) ook weeklyks openbaare leffen , in het Auditorium; zynde een ruime gehoorplaats tuffchen de Nieuwe Kerk en de Choor Kerk. In dezelve worden mede Leflen gegeven, door twe Leclores, (welke thans zyn, de ReOor en Conreüor der Latynfche School) in het Grieks, de Welfprekenheid, en in de algemeene Iliftorien. Dan, de Lesfen in de Ontleed- en Vroedkunde gefchieden, door een 'Leclor in deze Wetenfchap, in eene andere gehoorplaats. By 1 Molenwater, ftaat een Observatorium; ten dienften van die in de Sterrekunde onderwezen worden. Die Stad mag zich ook beroemen, op verfcheidene Geleerde Mannen, aldaar gebooren; die door hunne Schriften eenen onfterflyken naam verkregen hebben. Onder deze worden genoemd: Paulus van Middelburg; een Man, die' in de Wiskundige wetenfchappen zeer ervaren was; en die naar Rome ontboden, aldaar tot Biffchop van Fofombrene eene Stad in het Pauslyk gebied, werd aangefteld: Nicolaus Everhardi, die, dewyl hy in eene aan deze: StadI onderhoorige Buurtfchap geboren was, ook van Middelburg toegenoemd werd; die meelt uitmuntte, in de Rechtsgeleerdheid, en tot Prefident, niet alleen van het Hof van Holland en Zeeland, maar ook, van den Hoogen Raad van Mecbelen, verheven werd; daar hy in den jare 1532 geitorven is; verfcheidene Kinderen nalatende, onder welke voornaamlyk twe, de één Petrus, in de Godgeleerdheid, naar de wyze dies tyds, en de ander, ook Nioolaus Everbardi, in de Rechtsgeleerdheid, zich beroemd gemaakt hebben; welke laatfte, desgelyks, het Prefidentfchap, m den Hoogen Raad van Mecbelen, bekleed beeft; zyade daar 0 ovet-  *i« ZEELAND. . overleden, in 1560: Nicolaus, Nicolaï Grudius; mede een beroemd Rechtsgeleerde: Adrianus Nicolaï Marius; gewezen Kanfelier van 't Hof van Gelderland: Petrus Capitaneus, Wiskonftenaar, en Ljf Medicus des Konings van Denemarken: fVülem Goeree; die door zyne Schriften over de Joodfcbe Oudheden en Hiflorien zeer bekend geworden is: Gualter Bodaan: de beiden Broederen Melchior- en Jacobus Leydekker: Joh. ÜOutrein; alle zeer vermaarde Godsgeleerden. En voorat mag niet vergeeten worden: Kern. van Bynkershoek; gewezen Prejident van den Hoogen Raad over Holland, Zeeland en JVeflvriesland; wiens Schriften in groote achting gehouden worden. Gelyk mede byzouder in aanmerking komen: de Heeren Boreel, van Otters, en meer ■ andere groote Staatslieden. Voorts, zyn binnen deze Stad, ten gerief voor den Koophandel, een Beurs; traande naby de Abtdy:en een Koorneeurs ; welke aan 't einde der Haven ftaat. Men vind 'er ook, (gelyk in de andere voomaame Nederlandfche Steden,) drie Doelens; die aldaar Schuttershoven worden genoemd: één der Handboog: één der Voetboog: en één der Bufe, of der Kloveniers; welke deze oude naamen noch behouden hebben; alhoewel het gebruik, waartoe die gebouwen , met derzelver groote pleinen, eertyds waren ingericht, (om naamlyk, de Borgery in den Wapenhandel te oefenen,) reeds voorlang is afgefchaft: terwyl zy nu eenigiyk flrekken tot plaatzen van uitfpanningen; als mede om Gilden-maaltyden enz. aancerecbtea. Andere openbaare gebouwen, als: 't Ga ff huis: Oude Manven- en Vrouwenhuizen: IVeeshuizen: Tuchthuis: Simpelbuis: Pefthuis enz. gaanwe verby. De geheele Middclburgfcbe Borgery is verdeeld, in vier Kolonelfchappen, of Regementen; van welk elk zes Kompagnien onder zich heeft: betraande , dus , in alles faamgerekend, in 24 Kompagnien; die haaren byzonderen Kapitein, Lieutenant en Vaandrig hebben. En deze worden onderfc'ueidenlyk benoemd, naar de Koleur hunner Vaanae- ■ hn: naamlyk, van ,'t Oranje- JVitte- Blauwe- eii GroeneVaandel: hoewel elk Regement, naar.het getal der onderhoorige Kompagnien, zes Vaandelen heeft. De vier voorzittende Heeren van de Magiflraat zyn Kolonels dezer Regimenten. Gemelde Kompagnien houden , elk op haare beurte, de Nachtwacht, aan het Stadhuis; die (vermits ie- ze  ZEELAND. Sïj ze Stad geene Krygsbezetting heeft,) behaiven de Poften te bezetten, ook tvvemaal 's nachts, door alle de Wyken der Stad, de ronde doen. De Stads Regeering betreffende: dezelve beftaat, uit een' Baljuw: twe Borgemeesteren: elf Schepenen : en twaalf Raaden: aan welke, twe Pensionarissen: en twe Sekretarissen toegevoegt zyn. De Baljuw , die een' Stadhouder onder zich heeft, word door de Magiftraat der Stad aangefteld: en blyft in dit Ampt, geduurende zyn leven: dan de Borgemeesteren en Schepenen, niet langer dan twe jaren: dus, alle jaren, een nieuw aangekomen Burgemeefter, de plaats van den afgaanden vervangt: gelyk ook van de elf Schepenen, in 't één jaar vyf, en in het ander, zes afgaan, en even zo veel nieuwe aankomen. De twaalf Raaden blyven ook, geduurende hun leven: uitgezonderd, in gevalle zy zeiven, 't zy tot Borgemeefter, 't zy tot Schepenen, verkoren worden; wanneer zy, na verloop van twe jaren, gemeenlyk weder, in het Kollegie der Raaden, worden aangenomen. Behaiven 't Kollegie der Borgemeefteren en Schepenen; die eigenlyk de Heeren van de Wet zyn, en de twaalf Raaden; die, in zaken welke de Stad en Borgery betreffen, als mede, in zaken van Staat, beneven de Wet, mede hunne Stemmen hebben* is'er een ander Kollegie van twaalf Kiezeren: dus genoemd, dewyl zy, by de jaarlykfche verandering, of vermaking der Regeering, gemeenzaamlyk met de twaalf Raaden, de keuze doen: of de benoeming van het dubbeldtal van Borgemeefteren en Schepenen; naamlyk, van 13 perfoonen: welke benoeming, onder de direftie van den Baljuw, op het Stadhuis, jaarlyks gefchied, den 31 July. En dit dubbeldtal overgezonden wordende, aan den Heer Prins Erfstadhouder; verkieft zyne Hoogheid, daaruit, één' tot Borgemeefter, en 't zy vyf, 't zy zes, tot Schepenen. De Raaden worden verkoren ,' door Borgemeefteren en Schepenen. Eu een Kiezers plaats open vallende, word door de Kiezeren zelve, een jiominatie van drie gemaakt, en aan den Heer Prins Erfstadhouder, overgeleverd; die daar uit de elcélie doed. Voorts heeft Middelburg eenige der omliggende Dorpen, onder zyn Rechtsgebied: waarvan, daarna. ZIERIKZEE, (in 't Latyn, Ziriczea en Zirixea) is de twede Stemmende Stad dezer Provincie, gelegen, op» het Ei-  I&o Z E E L A N D. Eiland Schouwen, en wel allemaal! by 't nab.ur.ig Eiland. Duiveland: naamlyk, aan 't water, 't welk die beiden Eilanden van elkander fcheid: wordende het Dykwater genoemd; vermoedelyk, om geene andere reden, dan dewyl het ter weder zyde door Dyken befloten word. Zy is, omtrent een half uur gaans, verweiderd, van de Oofter.Schelde: met welke zy, echter, vereeniging heeft, door een Kanaal, 't welk in 1597 begon gegraven te worden, en de Nieuwe Haven word genoemd, ter onderfcheiding, van de Oude Haven, die eertyds, meer ooftwaard uit de Stad naar de Oofter Schelde gegraven was, doch, die door de verlanding aan haren mond, daarna onbruikbaar was geworden. Het inkomen dezer Nieuwe Haven is, voornaamlyk, by Noordlyke winden, ongemaklyk: maar, niet te min, is zy zeer veilig, voor de Schepen, die dezelve bereikt hebben. Door dit Kanaal, worden de Schepen, (gelyk, door de Nieuwe Haven, te Middelburg,) tot in de Stad gebracht; daar eene ruime Binnen Haven is, die zich noordweftwaard, tot in het midden der Stad, uitflrekt, en van genoegzame ruimte is, om eene menigte van Schepen in zich te konnen bevatten: zy heeft ook een Houder; welke diend, om den SJib weg te fchuuren. Deze Binnen Haven word aan den ingang verdeedigt, door twe Bolwerken, met gefchut voorzien ; waarvan 't één, aan de ooftzyde, het Oranje- en het ander ten weflen, het Blauwe Bolwerk, genoemd word. In deze beidén Bolwerken, bertaan alle de middelen van tegenweer, ten aanzien dezer Stad; welker ring muur, van alle lïerkte ten eenemaal ontbloot is. Zy had, voorheen, niet dan eenige buitenwaard uitftekende halfronde Torens; van welke de grondflagen noch overgebleven zyn. Ook is de muur zelve, aan de meefte plaatzen zeer vervallen. Zy heeft den omtrek van omtrent 800 Roeden; dus, van een groot half uur gaans: daar men, tot den omgang des Buitencingels, omtrent drie vierde deelen van een uur, zou belleden moeten. De gedaante dezes ringmuurs is onregelmatig: doch, wel meert zweemende, naar een vierkant. Die Stad heeft, zes Poorten. Twe derzelver liaan naaftby elkander: en zyn niet dan door de Haven van elkander gefcheiden: daarom, word, de ééne de Zuid Haven- en de andere, de Noord Haven Poort, genoemd; welke beiden, aan de ooftzyde der Stad zyn. Ten noorden zyn, de n$jel+tn .de Zuidwelle Poort; door welke laatfte, de weg loopt,  ft Br E' h A N D. S** loopt, naar 't Dorp Zuidwelle. Aan de wellzydeder Stad, Ili de Wefl-poort: en aan 't zuiden, de Hoofd-poort; door welke, men gaat naar het Hoofd der Nieuwe Haven. In het zuider deel, is deze Stad merklyk dichter bewoond , dan in 't noorden; daar zy veele ledige erven heeft, uit Boomgaarden en Tuinen betraande. Het getal der Huizen, die der Voortrad, buiten de Zuid Haven- en Noord Haven Poort, daarby gerekent, beloopt 19»t: en dat der Inwooneren, met die onder het Poortrecht dezer Stad behooren, word begroot, tuffchen 10000 en n000. De naamen der Steden worden zeker, natuurlykft ontleend, van derzelver eerflen (lichter; byaldien men denzelven kan vinden. Het is daarom, dat men den naam, Zierikzee, wil afgeleid hebben, van zekeren Ziringius, of (by verbaftering,) Zierik; die de daar Maande Huizen, 't eerfl met een muur en gracht, omringt zou hebben. Daarop ziet men het oud gedicht, door Reigersberg, (in zyne Chronyk van Zeeland, I. Deel H. 10. bladz. 35) aangehaald; luidende: In V jaar acht honderd en negen en veertig mede, Was gefundeerd Zierikzee, dit Stede, By eenen, die Zieringius genoemd was; Alzo men in de Oude Cbronyken las. Lotharius was Keizer, in het Ryke machtig; En Hertog van Brabant, dat 's waarachtig. i Het zy men, ondertuffchen, aan deze overleeveringe geioof geve; 't zy men, op andere afleidingen, zyne gedachten veilige; zeker is 't, dat men Zierikzee, voor eene der Oud/Ie Steden dezer Provincie, te erkennen heeft; die ten dezen opzichte, tegen Middelburg, om den voorrang heeft durven twitlen. Die zelve Reigersberg fpreekt veel, van een Slot; waarop, de Graven van Zeeland, fomvvylen hun ▼erblyf hadden: 't welk getlaan zou hebben, by 't Marktveld, achter de groote Kerk: hoewel, thans geene tekenen daarvan te zien zyn. , De voorrechten, door deze en geene Graven van Holland en Zeeland, aan die zelve Stad verleend; onder welke voóraaamlyk was, de Vryheid van alle Graaflyke tolleD; ftrek* tea  122 Z E E L A N D. ttn zeer, ter bevordering van den Koophandel der Inwooneren; die, daar zy eerfl;, eeniglyk, zich geneerden van de Vifchvangft, allengs groote ^chepen begonnen uitteruften, ter Zeevaart, buiten 's Lands: waardoor, zy in vermogen merklyk toenamen. Daarby, was deze Stad, door den ondergang van Romerswaal; welker Inwooneren, ten meeften deele, herwaard kwamen vlieden , zeet bevolkt geworden: 't welk haren bloeiftand mede grootlyks vermeerderde. Hoewel ook, de rampen, die deze Stad, daartegen, getroffen hebben, en wel van allerlei foorten; als Peft, Watervloeden, Brand, inwendige beroerten, kaperyen en verongelukken haarer Schepen, vyandlyke belegeringen enz. aan dezelve, zeer gevoelige flagen hebben toegebracht. Als, in den jare 1572, de Steden Veere en Vlissingen vrywillig het Spaanfche juk afgeworpen, en aan de Staaten zich overgegeven hadden, waren de meefte Regeerders van Zierikzee, voor als noch zeer gekleeft,aan den Roomfchen Godsdienft, en daarom, niet gezind, dit voorbeeld zo fchielyk te volgen; alhoewel ze, door deze gemelde Steden, fterk daartoe werden aangezocht: weshalyen, men geweld gebruiken moeft, om hen daartoe te dwingen. De Admiraal de Ryk was de eerfte, dien in 1572, deze onderneming werd aanbevolen; die daarin, zo wel flaagde, dat de Stad, na geringen tegenftand, zich aan hem overgeven moeft. In den jare 1576, werd zy, door den Spaanfche» Kolonel Mondragon, na een beleg van negen Maanden, den 1 July, weder onder de heerfchappy des Konings va« Spanje gebracht; zonder, dat de Prins Willem I, door de hiertoe beproefde middelen van ontzet, dezelve had konnen redden. En dit verlies werd des te fchadelyker geoordeeld: de.vyl, de geheele gemeenfehap tuffchen Zeeland en Holland, daardoor, was afgefneden. Doch de wanbetaaling der Spaanfche Soldaaten, welke binnen Zierikzee ter bezetting lagen, (eene zaak, die in meer andere Steden, de» Spaanfchen, zo veel verachtering, in hunne ondernemingen, heeft veroorzaakt;) deed hen aan't muiten flaan, en de Stad, tegen wil en dank van Mondragon, in dat zelve jaar, weder verlaten: waarna, de Prins door eenig Krygsvolk, onder het bevel van den Graaf van Hobenloo, die Stad andermaal, voor de Staaten in bezit nam: federt welken tyd, zy nimmermeer weer daarvan vervreemd geworden is. Na deze laatfte vermeeftering, heeft de Hervormde Godsditnft haar hoofd eerft recb», opgeftoken: en zyn de Kerken  Z E E" L AND. 82j 'ten den Hervormden ingeruimd; die tot heden, tune daaraan in gebruik hebben; welke, daarom, ter onderfcheiding ran elkander, met de naamen van Groote- en Kleine Kerk, vorden uitgedrukt. De H, Livenus; die naar luid der overleveringen, in dea are 633, uit Schotland naar Vlaanderen; overgekomen, ter rei..ondiging van 't Euangelie, aldaar, den marteldood gerorven, en deszelfs beenderen, in de S. Havo's Kerk, te lent, noch zouden in bewaaring zyn; was, voorheen, de Befcberm Heilige dezer Kerk, dien men dezelve had toegeveid. Daarom, werd zy toen de S. Livens Kerk , toegeloemd: ook, de S. Livens Monster Kerk; niet wegens ïaare ongemeen groot-, en (als ware) Monftreus gevaarte; jelyk wel fommigen gewild hebben. Deze afleiding is des :e min aanneemlyk: dewyl Monfter Kerk niet anders zeggen vil, dan Munfter Kerk: en men zeker weet, dat dees' naam loorgaans gegeven werd, aan de Kollegiale of Kapittel Kerten; welker Kanonniken , in één gebouw, tot zodanige Kerk behoorende, naar de wyze der Manneken in de Kloosters , famen leefden *. Zy zal den naam van Munfter- of Monfter Kerk eerfl, federt 1378, hebben aangenomen; toen Hertog Albreciit van Beyeren, Graaf van Holland en Zeeland, in deze Kerk, een Kapittd van XXIV Kanonniken, ander hunnen Deken, geflicht had* Deze Kerk, welke in iet weftlyk deel der Stad, naby een ruim Marktveld ftaat, .$ buiten tegenfpraak, de grootfte, die ergens in Zeeland vord aangetroffen: hebbende, de lengte van 360- en de jreedte van 130 voeten. Zy heeft een zeer konftig gewerkten Predikftoel: desgelyks, een fraai Orgel; het welk nadat het voorig Orgel, in 1549 aldaar gefield, door ouderdom genoegzaam onbruikbaar was geworden, door den llaad dezer Stad, nieuw geftigt is , in den jare 1770. Aan de noordzyde van het Choor, ziet men eene overtreflyke Graftombe, van zwart en wit marmer, met veelerlei vercierzelen; opgerecht, ter eere van Kapitein Hendrik de Pottere, en deszelfs Huisvrouw, Agatha van IVijfekerke, in den jare 1650. In deze Kerk, ligt ook begraven, Levinus Lemnius, eertyds, Kanonnik dezer Kerk, en een beroemd * Want, 't woord Munfter komt, van M«»«$-*'f(•»; 't welk de Latynen Clauftrum noemen: waarvan het woord Kloofler herkomftig is:gelyk hiervoor bladz.8u.reedsaanbenerkt is.  Sa* Z E E L A N D. roemd Geneeskundige; wiens Graffchrift daar noch te zien i». De Twen, die aan de weftzyde, een weinig van de Kerk afgefcbeiden ftaat, is van eene dikte zonder weêrgaê; hebbende, in zyn' laagften vierkanten omtrek, 344 voeten. Doch men kan, aan deszelfs hoogte, die van niet meer; dan 190 voeten is; dus geen de minfte evenredigheid met deze dikte hebbende; klaar befpeuren, dat dezelve nooit , volgens zynbeftek, voltooid zy: zonder 'twelk, deszelfs gelyke, nergens in deze Landen, zou te zien geweeft zyn. Men twyfeld niet, of de droevige ramp, welke den Zierikzeëetiaaren overkwam, in 't eigen jaar van den aanvang der Stichting van dit gebouw: naamlyk, 1454, ter oorzake van 't vergaan eener menigte hunner Koopvaardyfchepen , in ecnen nacht, doorftorm; gevolgt, door een feilen Brand, in 1458 , die het zuidlyk deel der Stad genoegzaam geheel vernielde; heeft hun, de magt zo wel als den moed, benomen, om dien Toren zyne vereifchte hoogte te doen err langen. Daarom is,'op deszelfs plat, daar de eerfte infnydinge zou gemaakt geweeft zyn, een vierkante Kap, (die echter het geheel vierkant des Torens niet bedekken kan,) gemaakt, om 't werk te befluiten. En gelyk, in veele andere plaatzen, aan 't Werkvolk op 't Land, een fyn door *t luiden der Klok gegeven word, om te eeten en om 's avonds 't werk te ftaaken; gefchied dit, te Zierikzee, door het uitfteken van een roode vlag, aan de Kap van den Ttren dezer Kerk. Onder de merkwaardigheden, aan deze Kerk behoorende , mag men niet verbygaan, den grooten Waterbak, inhoudende, ruim 2219 Tonnen waters; in welke't Regenwater , van het Dak dezer Kerk aflopende, opgevangen ea bewaard word; tot gerief niet alleen, van het zeevaarend I Volk, om daar mede hunne vaten te vullen, maar zelfs,, voor de Borgers der Stad,in tyden van langduurende droogte of vorft. De aelve Regenbak is, aan de zuidzyde dezer 1 Kerk, onder den grond gemaakt, in den jare 1569. De andere anderfinds de Kleine- word ook de Gasthuis i Kerk genoemd: dewyl zy, naar 't gebruik der Roomsgezinden, toe het daarby zynde Gaftbuis, voorheen, eeniglyk: behoord heeft. Zy ftaat, by de Bredebrug, die daar over: de Binnen Haven ligt, en daarom naar dezelve, veelal, de i Gafthuisbrug, genoemd word. Deze Kerk is mede van eene taainlyke ruimte; voornaamlyk, federt zy, in 1651, merk" lyk was vergroot geworden. De Hervormde Gemeente, na >. den :  ZEELAND. «2$ den Munfterfchen Vrede, van 1648, alhier merklyk toenemende ; beraadllaagde de Magiftraat dezer Stad, in den beginne, by die twe, noch eene derde Kerk te vervaardigen; waartoe, (terzeiver wyze, als te Middelburg, en te Veere ,) het Choor der Groote Kerk zou gebruikt, en te gelyk , de Gemeente een zesde Predikant zou toegevoegt geweeft zyn. Doch daarna, is 't, by het vergrooten dezer Gaftbuis Kerk, gebleven. De Hervormde Gemeente, die daar zeer talryk is, word tot heden door vyf Leeraaren bediend. Niet verre, zuidwaard van de Groote Kerk , ftaat de Waalsche Kerk ; welker Gemeente door twe Predikanten bediend word. Men vond, aldaar, (gelyk in meer andere Nederlandfche Steden,) alreeds eene Gemeente der oude Waaien, federt 1593. Dan deze werd zeer vermeerderd, door de Franfche Vluchtelingen, in 1685. Voor eene Luthersche Gemeente van ruim 100 Ledemaaten, is ook een Kerk en Predikant gefchikt. Gelyk ook, voor eene Mennoniten Gemeente. Het Roomsch Kerkhuis te Zierikzee is, (volftrekt genomen ,) 't éénig der beiden Eilanden Schouwen en Duivelatid: want, alhoewel zy, te Nieuwkerk in Schouwen, mede een Kerkhuis bezitten; word daarin toch zeer zelden dienft gedaan. En alhoewel, hunne Gemeente, voor her, meerder deel, uit zogenoemde Janfeniften beftaat; zyn deze, niet te min, verplicht, met en beneven de Jefuitsgt* $inden, hunnen Godsdienft in één en het zelve Kerkhuis to verrichten. Deze Gemeente zou, wat eeniglyk de Stad betreft,geenfmds talryk wezen: dan in den Zomertyd, komen veele Vreemdelingen der waard over, meeft Duitfchers, om in den Hooi- en Oogfttyd, het Landwerk te verrichten: en deze gevoegt, by de Roomsgezinden, die hier en ginds in de Dorpen der beiden Eilanden, woonen, geven aan die Gemeente een merklyke vermeerdering. Voor de tyden der Hervorming, waren binnen deze Stad, meer andere Godsdienftige Gebouwen: daar onder, een Klooster der Geeftlyke Ridderorder der Tempeliers; welke mede deelen moeften, in 't rampzalig lot, dat in 1312, deze geheele Order overkwam; wordende in eenen nacht, alle (alleenlyk twe uitgezonderd, welke, buiten 't Kloofter, in •en flecht huis zich bevonden hadden,) op bevel der OverGgg 2 heid,  UO Z E E L A N D. heid, omgebracht *. Waarna, dit Kloofter, door de zégenoemde S. Jans Heeren, is bewoond, en eindelyk, een Kloofter der Dominikaane geworden is. De plaats, waar dit Kloofter ftond, word te Zierikzee noch aangewezen. Ook waren aldaar een Jakobinen Kloofter, en een Bagynen Hof: welke beiden, door den hevigen Brand,in 1458 ,zyn vernield geworden. Van 't laatftgenoemde, zyn een gedeelte der Kerk, en fommige daaraan behoorende Huisjes, noch in wezen. Het Stadhuis te Zierikzee ftaat te midden der Stad, aan 't einde der Binnen-Haven. Het is een oud en deftig gebouw: en byzonder, word als een Konftftuk der Bouworder aangezien, deszelfs Toren; welke ook voorzien is, van een Klokkefpel; dragende op deszelfs Top, een groot Neptunus Beeld met zyn drietand; welke, de Zee God der oude Heidenen zynde, een verbeelding geeft van de bloejende Zeevaart dezer Stad. Aan 't wefteinde van 't Stadhuis, is de Vleeschhal ; boven wier ingang een Kooi hangt; waarin doorgaans, (ter zei ver wyze, gelyk te Nymegen, en in andere Steden) een Arend onderhouden word. Niet verre van 't Stadhuis, ten noorden der Binnen-Haven, en weftwaard van de Kleine Kerk, ziet men 's Graven Steen: zynde 't Gevangenhuis der Misdadigers; ia welks voorvertrek, de Vierfchaar, door den Baljuw van Beoofter Schelde, beneven Borgemeefteren en Schepenen, gefpannen word. Dit gebouw behoord, aan de Graaflykheid van Zeeland: wordende op Gemeenlands koften onderhouden. Buiten de Noord Havenpoort, is het Arsenaal of Tuighuis: waarin onder anderen, verfcheidene ftukken metaal Kanon bewaard worden; welke de Spaanfchen,by 't ontjuimen der Stad, in 1578, achtergelaten hebben. Desgelyks, heeft men, daarby, de Scheepstimmerwerf. Ook, * De wyze, hoe 't zich aldaar met de verdelging dezer Geeftlyke Ridderorder, die in rykdommen, en niet min, in wulps en overdadig leven , boven de anderen, uitftaken; gelyk ook de ongeregeldheden der andere Monneken, binnen Zierikzee, verhaald M. Zueris van Boxhorn, met veele omftandigheden, in zyne Neder/. Hiftorie, bladz. 184 189.  ZEELAND. 827 Ook, is Zierikzee voorzien, van eene Stadswaag, naby t Stadhuis (taande: van een Gasthuis , voor oude Mannen m Vrouwen: tweërlei Weeshuis ; waarvan het een het Border- en het ander, het Armekinderen JVeesbuis, of kortheidsïalve, 't Armenhuis, genoemd word. Men heeft, tot hiertoe, te Zierikzee, eeniglyk een LarYNscHE School; die onder het opzicht van een' Reüor iaat: dan federt eenige jaren, is 'er een ontwerp geweeft, )tn aldaar ook eene Mooge School, of Univerflteit opte■echten; welke dus lang aan Zeeland ontbroken heeft. De -leer Mr. Pieter Mogge, Heer van Reneffe, en gewezen 3orgemeefter dezer Stad, en wegens Zeeland Gekommit:eerd ter Vergadering van Hunne Hoog Mogende, de Heeen Staaten Generaal, die den 6 November 1756, in 's Hase overleed, had, by zyn uiterften wille, een goede fom gelds vermaakt, ten einde de benodigde koften daar uit te idnden. Doch , de volvoering daarvan is tot heden geftaakc gebleven, 't zy; dat de vermaakte hoofdfom niet genoegzaam toereikende geweeft is: 't zy, men daarvan hebbe moeten afzien, om 't nadeel, 't welk daardoor zou geleden worden, by de Univerflteit van Leiden; die, niet voor Holland alleen, maar ook ten dienfte der Zeeuwfche jeugd, gefchikt was: 't zy, .dat de min gerieflyke heen en wéér reizen, over de Zeeuwfche Stroomen, ten aanzien dier Stad, voornaamlyk, in den wintertyd, een vertraaging en uitltel daaraan gegeven hebbe. Daarom, hebben eenigen gewild, dat, uit deze fom, welvoegzaamer een Hospitaal, voor oude en verminkte Zee Officieren en Soldaaten, (van gelyk foort, als 't Hospitaal van IVinchelfea in Engeland,) zou mogen worden aangelegt. P. de la Ru'è heeft (in zyn geletterd Zeeland,) een geheele lylt te voorfchyn gebracht, van oude en later beroemde Geleerde Mannen, op welker geboorte, binnen hare muuren, deze Stad zich noch beroemd. Onder dezen, mogen met recht gerekend worden: Amandus, Zirixienfis, naar deze Stad, toegenoemd, een Monnik, der order van Franciskus} die, in 1534, te Leuven, alwaar hy, als Lector op de Univerflteit, in de Godgeleerdheid onderwees, geftorven is: een Man, die, niet alleen in de Griekfchemaar ook, de Hebreeuwfcbe en andere Ooflerfche Taaien, zeer ervaaren was: mogende, deswegen, als een wonder zyner eeuw.worden aangezien: vermits gemelde Taaien, dies tyds, in de ganfche Roomfche Kerke, ten eenemaal onbeGgg 3 kead  Sï8 ZEELAND. kend geweeft zyn: Jafon a Pratis, ook Pratenfis toege- ■ noemd; niet alleen in de Dicht ; maar ook in de Geneeskun- ■ de, uitmuntende; dië, in 1558, binnen deze zyne Geboorte Stad, geftorven-, en op 't Choor der Groote Kerk,I begraven is: de voorgemelde Levinus Lemnius, en deszelfs \ Zoon, * Gulielmus Lemnius, beiden mede zeer beroemde: Geneeskundigen; waarvan, noch kan getuigen, een werk,, door den eerftgemelden in 't licht gegeven, onder den titel:: de occultis naturte miraculis: dat is , van de verborgene won-deren der natuur: Jacobus Sufius, Heer van Gritfoort; een: groot kenner der Oudbeden: om van geene raeer anderen te: melden. Veelerlei Neeringen worden, door de Inwooneren dezen Stad, met taamlyk goeden uitflach geoefend: onder welke,, voornaamlyk , de Vijfchery, behaiven in de Zeeuwfche Strot-■ tnen, ook verre in ue i\oorazee; claar zy de Kabbeijauw vangen, die niet alleen 's winters, verfch opgebracht, maar ook 's zomers, gezouten en in tonnen gepakt naar elders gezonden word. De Schepen, die zy daartoe gebruiken, worden Fïfcbboekers genoemd. Sommigen vaaren, ter Kabbeljauw vangft, zelfs, tot onder de kuft van Tfland. Uit de Ooftzee, worden Kreeften aangebracht: en, uit Engeland- de Oefiers; die te Zierikzee in putten gefpeend- en naar Holland, en andere geweften verzonden worden. Men heeft thans, in Zierikzee, vyf zodanige Oefterputten. En, behaiven deze, zyn , langs de kullen van Schouwen en Dui veland, eenige Oeflerbanken; op welke mede veele Oefters gevangen worden. Naar mate, echter, de Scheepvaart ten Koophandel binnen deze Stad, federt eenige jaren, merklyk toegenomen is, zag men de Vificheryen zeer verminderen. De Reedery, in 't toeruften der Koopvaardyfchepen , zo wel, voor eigen tekening, als, inzonderheid, voor vracht, bloeid noch heden, * Van Levinus Lemnius, is hiervoor aangemerkt, dat dezelve Kanonnik der S. Livens Munfterkerk geweeft zy. Hier tegen, fchynt te ftryden, dat hem een Zoon word toegefchreven: vermits, de Kanonniken een ongehuwd leven leiJen: dan, hierby, is aantemerkeu, dat Levinus Lemnius voorheen, gehuwd geweeft was, en eerft, na overlyden zyner Huisvrouwe, den Geeftlyken Staat heeft aangenomen.  Z E E L A ND. 829 den, te Zierikzee, meer dan, in eenige andere der Zeeuwfche Steden. Zy vaaren meeft, op Vrankryk, Spanje en Portugal. X!>v.teBogt van Vrankryk, word jaarlyks veel grof Zout gehaald: 't welk; (daar, eertyds, al het Zout in deze Provincie, van Derrie plagt bereid te worden) nu, in de Zoutketen, geflookt, en tot fyn Zout gemaakt word. De Handel in Zout is, daardoor, in deze Stad zeer aanmerklyk. Desgelyks,is de Handel, in allerlei Koor» en Peulvruchten; welke weeklyks ter markt gebracht worden; aldaar niet gering. Doch, by uitftek, leggen de Zierikzee'enaan zich toe, op de Meekrap; ter welker bereiding, een menigte van Meéftoven, by en in den omtrek dezer Stad, in de Dorpen, aangelegt zyn; in welke, dit gewas gedroogt, en tot roode verwe bereid word. ' Gemeenlyk ligt, te Zierikzee, ééne Kompagnie Voetvolk ter bezetting; welke uit Veere derwaard gedetacheerd word. Dan, de Bergers zyn verplicht, in tyden van onraad, mede 's nachts te waaken: waartoe, zy in vier Kompagnien Schutters afgedeeld zyn, elke van 100 Mannen fterk;dieelk onder hunne Officieren ftaan. De Stads Regeering beftaat, uit een' Baljuw : twe Borcemeesteren : en twaalf Schepenen; aan welke, fwe Thefauriers, vier- en fomwylen meer Penftonarijfen, en twe Sekretarifen, zyn toegevoegt. De Baljuw, word uit eene nominatie van drie perfoonen, door de Magiftraat voorgeflagen, aangefteld, door den Heer Prins Erfstadhouder: en, behoud dit Ampt, geduurende zyn leven: dan, de Borgemeesteren en Schepenen worden jaarlyks gedeeltlyk verwiffeld. De één der Borgemeefteren word de Heer- Borgemeefter, (dat zo veel gezegt is, als Schepen-Borgemtefter,) genoemd: dewyl hy behoord , tot het Kollegie der Schepenen; welke dus, met, dezen Borgemeefter, fansen dertien uitmaken: en de ander, de Gemeente- Borgemeefter. Zy worden beiden door de Schepenen verkoren: de eerfte, uit de Schepenen zeiven: en de twede, gemeenlyk, uit den Raad; die uit XXIV Leden faatngefteld is. Uit dat zelve Lichaam van vierentwintig Raaden, worden ook jaarlyks, in 't één jaar, ««s- en in 't' ander, zeven benoemd, om 't getal der eeven zo veel afgaande Schepenen te vervangen: en deze benoeminge gefchied, door den Heer Prins Erfstadhouder, uit een dabbeld getal, door de vierentwintig Raaden, Ontworpen Ggg 4 en  839 ZEELAND. en overgezonden. Deze verandering gefchied in de Maand Mey. GOES, (in 't Latyn Goefa,~) gemeenlyk, ter Goes genoemd , ligt, ter aflland van byna drie mylen, rechtftreeks , ten Zuiden van Zierikzee: op een ander Eiland, dat door de Oofter Schelde, van Schouwen, afgefcheiden is; en Zuid Beveland genoemd word. Zy bleef, federt, de Steden Rommerswaal en Bdrselen verdelgt zyn geworden, door de Zeevloeden, de éénige Stad dezes Eilands; 't welk, om die reden, naar dezelve, 't Eiland- ook, het Land va» ter Goes , gemeenlyk word toegenoemd. Die Stad, welke in rang de derde onder de Zeeuwfche Stemmende Steden is, ligt, in het noordlyk deel dezes Eilands, naait by 't water, dat de Schengen, en het Goefche Diep geheten word; 't welk Zuid Beveland, van 't Eiland Wolfersdyk, afzonderd, en uit de Oofter Schelde, den kortften weg opend, weftwaard, naar het Eiland Walcheren: hoewel het zelve, wegens de fteeds toenemende verzanding en vernauwing, federt eenige jaren, weinig doorgevaren word. Aan dit Goefche Diep, paald de Stad niet onmiddelyk, maar is, (ter gelyker wyze als Zierikzee, ten aanzien der Oofter Schelde,) een eindwegs daarvan verweiderd: hebbende, niet te min, met dezelve gemeenfehap, door de Nieuwe Haven, die reeds, in 1442, met vergunning van Hertog Filips I van Bourgonje, den Goeden toegenoemd, is aangelegt; welke, uit de Stad noordwaard daarop aan-, loopt. Deze Haven word dus benoemd, ter onderfcheiding, van de Oude Haven; welke ook noch wel in wezen is; zynde meer ten ooften, doch, aan deszelfs mond verzand en verlopen zynde, voortaan geen ander gebruik heeft, dan, dat zy diend tot een Houwer, om, naamlyk,deze Nieuwe Haven, door de fchuuring, in behoorlyken ftaat te doen blyven. Ten zeiven einde, is 'er, aan deszelfs zuidzyde , naaftby de Stad, in een Dam, die deze beiden Havens van elkander afzonderd, een Spuy gemaakt; door 't welk, open gezet zynde, by vloedtyd, 't water, door de Nieuwe- in deze Oude Haven loopt; waarna, men dit Spuy toeftuit, tot dat, by Ebbe, genoegzaam al het water der Nieuwe Haven is afgelopen. Het Spuy dan weder, geopend worden-  ZEELAND. S$X •Jende; loopt het ingelaten water, uit de Oude- door de Nieuwe Haven, naar het Goefche Diep, met zodanig een, geweld, dat 't zand en flib daardoor telkens mede word i weggevoerd, en de Nieuwe Haven haare genoegzame diep. te blyft behouden.. En ten zeiven oogmerk, ftrekt ook, noch een ander water, 't.welk de Achter Haven, en het, Molenwater, word genoemd; zynde een gedeelte der Stads graft, aan de noordweflzyde. . Dewyl aan 't behoud dezer Haven zo veel gelegen is; heeft men dezelve met een dubbelde linie, de eene langs de ooft- en de andere langs de weflzyde, verfterkt; gelyk men ook, ten einde, in tyden van Oorlog, den vyanden, van den waterkant, het inkomen te beletten., aan den mond der Nieuwe Haven, twe Schanfen, beiden vierhoeken, aangelegt heeft: welker ééne de Ooster- en, de'ander, nader by 't Goefche Diep, de Wester Schans, genoemd word. De Feftingwerken der Stad zelve, welke, geduurende de Stadhouderlyke Regeering van Prins Maurits van Oranje , daaraan gemaakt zyn , waren , wel in dien tyd , ter verdediging genoegzaam: maar, zouden, in dezen tyd, van geringen tegenftand zyn: dewyl zy, daarin eeniglyk beftaan, dat de oude muur, waarvan, hier en ginds noch de overblyfzelen te zien zyn, aan fommige plaatzeri, meelt aan de noordzyde,.is gefatfoeneerd, tot uitfpringende hoeken, die de gedaante van Bokverken hebben:. en dat aan de zuidweftzyde, twe halvemaanen in de gracht liggen. Nauwlyks een half uur gaans, heeft die Stad, in haarea geheclen omtrek: en is voorzien, van zes Poorten ■• i. de Nieuwe Hoofdpoort: 2. de IVejlpoort; die ook de HeerHendrikskinderen Poort genoemd word: dewyl door dezelve de weg loopt, naar het Dorp dezes naams: 3. de Koepoort: 4. de Zuidpoort; die ook de Ganzepoort genoemd word: 4. de Ooftpoort: by welke laatlie, ftaan: 5. de Waterpoort: en, 6 de Donkerepoort, die niet dan, door de Binnen Haven, van elkander worden afgefcheiden. Het getal der Huizen, die doorgaans net gebouwd zyn, is 850; wat alleen de eigenlyke Stad, zo als zy binnen haaren ringmuur befloten is, betreft: dan, ten zuidoollen, is noch eene fraaje Voorflad; welker Huizen, beneven eenige andere Hnizen, onder het Rechtsgebied der Stad gelegen, omtrent 100 bedragen: dus, alle famen, 950. Het getal der Inwooneren word, op omtrent 3500, begroot. Cgg 5 D«f  «3* Z E E L A N D. Dat deze Stad haaren eerften aanleg verfchuldigt zy, aan een oud Slot, (taande dicht by de Groote Kerk, 't welk Oostende genoemd werd, is een, in 't gemeen aangenomen gevoelen: des te meer, dewyl de meefte Steden dus begonnen zyn: naamlyk, van de Huizen, die, men om en by zodanig een Slot bouwde, ten einde, onder deszelfs befcherming, beveiligt te mogen wezen: uit welke Huizen, allengs, een Dorp-, en daarna een Stad geworden is. De oude Neêrlandfche Dichter, Melis Stoke, was van dit zelve gevoelen; die daarom (in zyn Rym Chronyk op den iare 1300,) zegt: Ter Goes ivas een begin, Fan éénen Huize; Welk woord Huize, hier, een Kajieel, of Slot, zal betekenen. Men geloofd, dit zelve Slot, door een' der Heeren van Borfelen ; aan wien de Heerlykbeid van Goes een tyd lang in eigendom behoord heeft, gedicht te zyn. Het heeft daarna lang behoord, aan 't Adelyk gedachte der Heeren van der Goes; wier Nazaten het zelve verkocht hebben , aan de Edele Mog. Heeren Raaden van Staaten; in den jare' 1747. In dien tyd, zou 't gebruikt geweeft zyn, tot een Hospitaal, voor 't Krygsvolk, 't welk, ter oorzake van den toen noch duurenden Oorlog, wegens de nabyheid der Franfchen in Staats Vlaanderen, binnen deze Stad, tot derzelver bewaaringe gelegt was. Doch, dewyl de daarna gevolgde Vrede te Aken gefloten, in 1748, de krygsbezettfng m deze Stad onnodig deed worden; is dit Slot, door de Stads Regeering, eerft gekocht, en daarna verkocht, om te worden afgebroken. De Heerlykbeid Goes, noch een Dorp zynde, was, door de verbeurdverklaring der goederen , van dezen Tak des Geflachts van Borfelen, aan de Graallykheid van Zeeland, vervallen: en is na dien tyd, door de Graven van Holland en Zeeland, met veelerlei voorrechten, zelfs, boven de andere Zeeuwfche Steden, begiftigt. Hertog PVillem uit den Huize van Beyeren, inzonderheid, was dezer plaats altyd zeer genegen. Door Hem, meend men, Goes 't eerft met een muur omringt, en met Stads gerechtigheden begunftigt geworden te zyn. En hiervan, fchynt een gevolg: dat die van  ZEELAND. g3| van Goes de vryheid verkregen hebben, om 't Wapen van Beyeren, in hun Stads Wapen, * te mogen plaatzen, boven de Gans; waarin 't zelve, tot dus verre, eeniglyk bcltaan had. Hertogs Willems Dochter, Vrouw Jakoba van Beyeren , door haaren Neef, Hertog Filips van Bourgonje, van haar Graaffchap Holland beroofd zynde; begaf zich, in 1428, naar Zuid Beveland: en onthield zich dikwerf, binnen deze Stad: aldaar, ten einde haare droefheid eenigermatige te verzetten, met de jacht en andere Riddermatige oefeningen, zich verlufiigende. De GefchieÖfchryveren verhaaien: dat zy éénmaal, naar 't jaarlyks gebruik in deze Landen, met de Handboogfchutters, naar den Vogel fchietende, de Papegaai van den fteng naar beneden fchoot: en daar door, als Koningin uitgeroepen, en met de gewoonlyke gefchenken begroet werd. De XVI. Eeuw was, voor deze Stad zeer nootlottig: want, behaiven eene Pejlziekte, die, In den jare 1530, 't grootfte deel der Inwooneren wegnam,en de daarna gevolgde Watervloeden, in 1531 en 1532, gepaard met duure ty. den; werden, in 1554, meer dan drie derdedeelen der Huizen , door een feilen Brand vernield. Die van Vlijjïngen, in 1572, aan den Staat vrywillig zich overgegeven hebbende, hadden graag gezien, dat de Gotfenaaren hun voorbeeld waren gevolgt: dan, dit mislukken-, de, zonden zy, in dat zelve jaar, hunnen Gouverneur, Jeronymus Tferaards, derwaard, met Volk en gefchut, ten oogmerk, om die Stad te vermeelteren. Doch, de Spaanfche Kolonel, Mondragon, met omtrent 3000 Mannen,over het * Dat 't Wapen dezer Stad een Gans verbeeld: en daarby, één van derzelver Poorten den naam draagt, van de Ganzen-Poort: dit brengt fommigeu in die gedachten, dat ter plaatze, waar die Stad gebouwd is, of, in deszelfs nabyheid, weleer een Poel zou geweeft zyn, waarin, veele wilde Ganzen zich plagten te onthouden: en dat dit aanleiding, zo tot dit Wapen, als tot de benoeming dezer Poort zou gegeven hebben. Men wil zelfs, dat Goes, in de verouderde Duitfche Taal, een Gans zou betekenen: 't welk, zo zynde, noch des te meer voedzel geven zou, tot dit vermoeden. Zie Sim. van Leeuwen Oud Batavia bladx. 145. Doch, wy geven dit Biet hoger op, dan eene enkels giffing.  834 ZEELAND, het verdronken Zuid Beveland, ter ontzetting der Stad toe', fchietende; werden de Belegeraaren genootzaakt, onverrichter zake aftetrekken: waardoor, die Stad,aan de Spaanfche zyde, nader verzekerd werd. Doch, de kwellingen, door 't Spaanfche Krygsvolk, den Inwooneren der Stad, en niet min, der omliggende Dorpen, aangedaan, deden de Regenten, eindelyk in 1577, befluiten, met Prins Willem I, een Verdrag aantegaan; uit kracht van welk, zy met behoud hunner voorige vryheden, daaronder ook, der openbaare oefening van den Roomfchen Godsdienft, aan den Staat zich onderwierpen. Dit laatfte fluk, den Roomfchen Godsdienft betreffende, gaf by vervolg, gelegenheid tot veele oneemgheden, tuffchen de Regenten en Borgers, onderling; welke, echter, door den tyd geflild zyn. De Hervormde Gemeente te Goes, word thans bediend door vier Predikanten, die den dienft in twe Kerken verrichten: welker eene-, de Groote Kerk toegenoemd, in de lloomfcbe tyden, aan Maria Magdalcna toegeweid was; eene Kruiskerk; die, ten aanzien der bouworder, voor de fraaifte van geheel Zeeland, gehouden word, hebbende, op het midden van 't Kruis, een fchoonen fpits toeloopenden 7.oren, met uurwerk en klokkefpel voorzien. Dan, de andere- de kleine- toegenoemd, was eertyds de Kerk van het S. Agnieten Kloofter; daarna -veranderd is, in een Ga/lhuis, - De IVaalen of Franfchen hebben hier ook een Kerk, die door een" Predikant bediend word: (taande, naby de Groote Kerk, in het zuidlyk deel der Stad. Deze was, in vroeger tyden mede de Kerk van een Vrouwen Kloofter, der zogenoemde Zwarte Zufieren: waarvan het gebouw, datdaarby ftaat, thans tot een Weeshuis word gebruikt, voor ouderloze Kinderen. Desgelyks hebben de Mennoniten aldaar hunnen eigen Predikant; die, in een fraai vieik&nt Kerkje, den dienft verricht. De Roomsgezinden zyn, te Goes, naar evenredigheid, veel tneer in getal; dan, in de andere Zeeuwfche Steden:'t welk men eenigermate, aan 't behoud van den openbaaren Room ■ feben Godsdienft, zelfs noch, nadat de Stad aan der Staaten zyde was overgegaan, kan toefchryven: in gevolge het hier voor gemeld Verdrag, met Prins Willem I aangegaan. De Roomfche Kerk, waarin, een zogenoemde Minderbroeder den dienft verricht, ftaat weftwaard, van de Gereformeerde Groote  ZEELAND. 83$ Croote Kerk, rakende aan het Kerkhof, tuflchen de Franfche Kerk en het Slot Oojlende. Van dit één Kerkhuis, bedienen zich mede veeltyds de Roomfchgezinde Inwooneren der Dorpen van geheel Zuid Beveland. In de voorige Eeuw , hadden die van het Eiland ook , twe byzondere Kerkhuizen : één voor die in het ooftlyk deel des Eilandi woonden, te Kapelle: en één voor die in 't weftlyk deel, te Ovezande : dan , in den jare 1697 > zyn die beiden, door 't Landvolk van den Gereformeerden Godsdienft, in een opfhvnd, vernield, en niet wéér herfteld geworden. By de Inboorlingen van den Roomfchen Godsdienft dezes Eilands, voegen zich, in den zomertyd ook veel Vreemdelingen; die, meed uit Duitsland, derwaard overkomen^ om het Landwerk te verrichten. En dezen behooren voor dien tyd, gelyk ook de Inboorlingen des Eilands, onder de ééne Parochie binnen Goes: dan , vermits dit Eiland van zo één verre uitgeftrektheid is, en 't dus, dien , die de verft afgelegene Dorpen bewoonen, niet wel doenlyk zou zyn, alle Zon- en Feefldagen, zich naar de Stad te begeven ; zo word hun by oogluiking toegedaan, dat alle Zondagen , door een waereldlyken Priefler, die ook te Goes woond, op één der Dorpen, de Miffe bediend word: en wel beurtelings: den éénen Zondag, in het oojl-, den tweden, in het zuid- en den derden, in het ixefteinde des Eilands. Deze dienft gefchied dan in eene Schuur der eene of andere Landhoeve. En om die reden, word de Priefler, die dit werk doed, de Land-Paftoor genoemd; ter onderfcheiding van den Stads Paftoor. Aan de zuidzyde der Groote Markt, ftaat het Stadhuis: een gebouw, dat alle tekenen van Ouderdom draagt:en daar9nder: voornaamlyk, een zeer dikke vierkante Toren, die met een zeldzaame Kap gedekt is ; en veel overeenkomft heeft, met de Torens, die men aan de oude Kafteelen ziet. Onder dit Stadhuis , is de Hoofdwacht van 't Krygsvolk ; dat, echter, in dezen tyd, in niet meer dan ééne Kompagnie beftaat, welke gemeenlyk, uit de Krygsbezettingvan Flifmgen, gedetacheerd word. En alhoewel, op één der Bovenvertrekken van 't Stadhuis , ook een Borger-Hoofdwadkt is; word daarvan geen gebruik gemaakt, dan in tyiea van gevaar. De ganfche Borgery is in zes Kompagnien afgedeeld ; vaarvan, twe, 't Oranje- twe, 't Witte- en twe, 't Blauwe Pendel, voeren: over welke, de Voorzittende Borge- stiees-  g3B ZEELAND. meefter, in der tyd, het gezach, als Kolonel heeft. Uit de voornaamfte Borgeren, worden de Schutters verkoren; die in drieërlei foorten onderfcheiden zyn : de Handboogte Voetboog- en de Kloveniers of Bufle Schutters; die elk een byzonderen Doele of Schutte}shof hebben; waarin zy, by fommige gelegenheden, vergaderen. Elk dezer Lichaaroen beftaat, uit 41 Leden. De Latynsche School te Goes word door een Reclor befiierd. En behaiven deze, heeft men ook, eene Franfche School. Deze zyn geweeft de Kweekfchoolen van fommige geleerde Mannen, die noch, in hunne nagelatene Schriften, blyven leven. Onder de geleerde Mannen dezer Stad mag voornaamlyk genoemd worden, Philippus Landsbergen; die alhoewel te Goes niet gebooren, aldaar den poft als Leeraar der Hervormde Gemeente, een tyd lang bekleed heeft: zynde geweeft , een zeer ervaaren Sterrekundige ; wiens Schriften, over deze nuttige wetenfchap, noch voor handen zyn. Het verval van neeringe in trafieken en koopmanfchappen, waarover men door geheel Zeeland klaagt, fchynt de Stad Goes by nadruk te treffen: dat men veelal toerekend, aan de ondiepte van het Goefche Gat, 't welk de af en aankomft der Schepen, die tot eenige diepte gaan, moeilyk en zorglyk maakt. Dit is mede de oorzaak, waarom de Schepen, uit Holland of Brabant, naar Middelburg, Veere, Vlijfingen enz. willende, welke anderzinds, door dat water,den kortften en gereedften weg zouden vinden, federt eenige jaren, liever een' omweg doen, en verby Zierikzee over den Roompot, derwaard vaaren. Het getal der Zoutkeeten en MeêHoven, in welker gebruik voorheen de meefte handteering beftond, is daar merklyk verminderd. Dewyl men daarbeneven, in de meefte Dorpen ten platten Lande, Winkels van allerlei Koopwaaren heeft aangelegt; zyn daardoor de neeïing doende Winkels binnen de Stad; in verval geraakt. De Stads Regeering is faamgefteld: uit een' Baljuw; flaande ter keuze van zyne Doorl. Hoogheid, den Heer Prins Erfstadhouder, uit eene nominatie van drie perfoonen, door den Magifiraat, zyne Hoogheid aangeboden, •n XXI Raaden- Een Raads plaats openvallende; worden, door de Leden van dit zelve Kollegie, twe der voornaamften uit de Stads ïorgery benoemd; waaruit zyne Hoogheid, één' tot Raad vtrkieft. Be-  ZEELAND. 83? Behaiven deze XXI Raaden, zyn 'er twe Borgemeesteren en negen Schepenen, uitmakende de Leden van den Gerechte; van welke fommigen te gelyk Leden van den Raad zyn. En deze worden, alle jaren, op S. Jansdag, den 24 Juny, verwiffeld; dus van Borgemeefteren, één- en van de Schepenen, in 't een jaar, vier- en in 't ander, vyf afgaan, en weder even zo veel aankomen. De benoeming van het dubbeldtal, waaruit deze keuze gedaan zal worden» ftaat, aan vyf perfoonen: naamlyk, den afgaanden Borgemeefter , twe Stads Rentmeefters, en twe andere perfoonen, niet van de Wet zynde, en door den Raad benoemd, die den titel van Oudermannen dragen. Deze vyf Kiezers maken eene nominatie van twintig perfoonen; waaruit zynè Hoogheid , eenen Borgemeefter, en het bevoegt getal, 't zy van vier,\\ zy van vyf Schepenen bepaald: welke dan, door den Baljuw aan den gezaamlyken Magiftraat bekend gemaakc en terftond in den eed worden opgenomen. Aan dit Lichaam der Regeering, zyn eenige Penfionariffèn honorair en twe Sekretariffen, toegevoegt. THOOLEN, ook, ter Thoolen, en in 't Latyn Thola, Tolna en Telonium genoemd, is de vierde in rang, onder de zes Zeeuwfche Steden, die Stem in Staat hebben. Zy ligt, op een ander Eiland, ten noorden van Zuid Beveland, en door den arm der Schelde, die de Oofter Schelde heet, daarvan afgefcheiden. En dewyl deze de eenige Stemmende Stad des gemelden Eilands is; word 't met recht, het Eiland- en ook, het 't Land van Ter Thoolen , genoemd. Voorts, word deze Stad befpoeld , door de Rivier, de Eendracht, of Eendrecht; die uit de Oofter Schelde voortkomende noordwaard loopt, en daarna met de andere Zeeuwfche Stroomen zich vereenigt. Over deze Rivier, is aldaar een voornaam Veir; waarvan men zich bediend, om naar Brabant, en door deze Provincie, naar Holland, enz. de reize te Land te doen. Men twyfeld niet, of de Stad zal, aan dit Veir, haaren eerden aanleg verfchuldigt wezen: gelyk men mede, ingevolge de overlevering, geloofd, dat zy haaren naam ontleend hebbe van de Graafiyke tollen, die men aldaar vorderde, van de goederen, die over dit Veir tuffchen Zeeland en Brabant verzonden werden; gelyk ook, van die met Schepen , door de Rivier de Eendracht, die Stad verby voeren. Met deze Rivier de Eendracht, heeft de Stads Ha-  I3S Z E E L A N D\ Haven haare : gemeenfchap, bezuiden de Waterpoort. En achter deze Haven, is het Molenwater; dus genoemd, dewyl 't dieud, om een Water-Koornmolen, te doen omgaan. Dit water is te gelyk een Houwer, om, wanneer men 't Spuy of de Valjluis, ten tyde van laag water, open'zet, de Haven te fchuuren. Dewyl deze Stad dus,als op de uiterfte grenzen van Zeeland gelegen, te recht, als de Sleutel dezer Provincie, mag worden aangemerkt; is zy, federt langen tyd,aan de Landzyde verfterkt geweeft, met zeven Bolwerken; (Bajtions,') waarvan, de drie middelfte, van een dubbelde : naamlyk, eene boven- en beneden Wal, voorzien zyn. Waarfchynlyk, zal de Stads gracht eertyds met een Konterfcherp, omringt geweeft zyn; die daarna is vervallen en weggeraakt. Ook, was het Kroonwerk, aan de andere zyde der Rivier recht tegen over de Stad gelegen , door verzuim van onderhoud , geheel in verval geraakt, dus niet meer, dan deszelfs grondflagen, waren overgebleven: maar, zo drat< in 174", Bergen op Zoom , ('t welk niet meer dan een «ur gaans van Tboolen ligt,) door de Franfcben werd belegerd , is dit Hoornwerk terftond 'weder opgehaald ; en, blyft tot heden toe in wezen. Het word , naar eenen noch ltaande gebleven, Toren eener Kerk van 't gewezen Dorp Slikkenburg, noch veelal met dien zeiven naam uitgedrukt. De Stad heeft daarom altyd, een Krygsbezetting van omtrent één Bataillon, onder het bevel van een Major, en Ondermajor. Uit 't klein getal van Huizen , die by de opneming in den jare 1738, flegts 363 bevonden werden , kan men oordeelen, dat deze Stad (welke gezegt word, voorheen, eene der grootfte van dit geheele Graaffchap geweeft te zyn,) thans geen grooten omtrek hebbe. Het getal der Inwooneren zal omtrent 1700 of 1800- bedragen konnen. De Stad heeft niet meer, dan drie Poorten. Behaiven de Waterpoort , die op 't Veir uitkomt, zyn 'er noch twe Landpoorten ; die de eene de Oudelandfcbe- en de andere de Fosmarfche- genoemd word. Deze vermindering van Thoolen word, met reden, toegefchreven , aan een' yflyken Brand; die, in 1452, deze Stad dermate vernielde , dat nauwlyks het zesde deel der Huizen ftaande bleef. Dan, ter oorzake der voorrechten, door de volgende Graven van Zeeland aan haar verleend, is zy weder allengs tot haar herhaal gekomen. Byaldiea Prins  ZEELAND, «30 'rins Willem I zyn doelwit had mogen bereiken, zou Tboo* en onmidlyk na 't overgaan van Zierikzee, in 1572, reeds n der Staaten handen gevallen zyn: want, Hy zond deryaard den Gouverneur van Zierikzee, Ar. van Dorp, met lenig Krygsvolk, om ze by verraffching intenemen: doch, lees' voad een zo Merken tegentTand, door den Spaanfchen )verden, Mondragon; dathy, na veel verlies genoodzaakt verd, onverrichter zake weder aftetrekken. Doch, in 1577, verd die Stad, nadat de Overheid, door eene bezending, an gemelden Prins gedaan, onder zekere voorwaarden zich mderworpen had, door den Graaf van Hohenloo, in bezit ;enomen. Na dien tyd, is zy beftendig onder 't Staaten ;ebied gebleven; zonder, dat de pogingen, in 1588, door len Hertog van Parma aangewend , om die Stad te herwinnen, van eenige vrucht geweeft zyn ; ter oorzake der kloe;e'verdediging van den Graaf George Everhard van Sohns, .ie daar binnen 't gebied voerde. In 't laatfte jaar van den Oorlog wegens de Spaanfche rroons opvolging: naamlyk, 1712, kreeg die Stad, een mverwacht en onaangenaam bezoek, van de Franfchen; lie, onder het geleide van den Brigadier, Pajleur, zo verre iet Staaten gebied waren ingedrongen, dat zy die Stad, den 14 Atig. in den vroegen morgenfiond, verrafchten: hoewel ;y, na al wat in gereedheid was, geplonderd te hebben, net eenige Gyfelaars, ter betaling eener fom van 10000 lyksdaalders, voor welke de Baljuw had moeten tekenen, lien zeiven dag weder aftrokken. Des te meer haaft moeft ot deze terugtred gemaakt worden, ten einde, door de Staatfche troupen , die terftond, uit Vlijjingen, en Veere, laar Bergen op Zoom gezonden werden, niet te worden af» [efneden. In groot gevaar, bevond zich deze Stad, beneven 't geneel Eiland, in den jare 1747; wanneer de Franfchen, onier den Marfcbal Graaf van Leeuvsendaal, de Stad Bergen sp Zoom den 16 September door verraffching, na een beleg /an omtrent 10 weeken, vermeeflerd hadden. Men had rlaarom reeds in-voorraad, zodra Bergen begon belegerd te worden, door 't doordeken der Dyken, al het Land, aan de overzyde der Rivier de Eendracht, doen ondervloejen: en onmidlyk, ha het overgaan, dezer Stad, eene fferke Krygsbezetting binnen Thoolen gelegt; door welk één en an< der, 't gevaar gelukkig is afgekeerd. Ondertuffchen, ftrekte deze Stad, dies tyds, tot de eerfte ivykplaats, voor de In* Hhh ge-  840 ZEELAND. gezetenen van Bergen, die in grooten getale, te water der* waard kwamen vluchten: gelyk ook, binnen dezelve, een, Hospitaal was, voor de zieken en gekwetften van het Guarnifoen van Bergen; alsmede, van de Staatfche Regimenten, die geduurende 't beleg, achter de linie, ter dekkinge dier Stad , zich hadden neêrgeflagen. De Hervormde Gemeente te Thoolen word door twe Predikanten bediend: en heeft maar ééne Kerk tot haar gebruik; die, voor de Reformatie, een Koilegiale Kerk geweeft is, tan de II. Maagd Maria toegeweid. De Gemeente der Franfchen, welke uit, Vrankryk gevlucht, in 1Ó85, zich binnen deze Stad neêrgezet hadden, was, in 't begin dezer-Eeuwe, genoegzaam geheel uitgeftorven: dan, heeft weder beginnen ter herleven, in 1713, na't fluiten van den Vrede te Utrecht; toen verfchcideneGereformeerden uit Franfch Vlaanderen, zich derwaard begeven hebben. Zy hebben hunne eige Kerk ; ftaande aan de Markt, naait de Stadswaag; in welke de Godsdienft, door eenen Predikant, verricht word. Weinige Roomsgezinder! bevinden zich binnen deze Stad: en even zo min, ten platten Lande. Om die reden, is noch daar, noch in 't geheel Eiland van ter Thoolen, eenig Roomfch Kerkhuis: en zyn de Lieden dezer Gezindheid verplicht, aan de andere zyde der Rivier, in 't Dorp Halfleren {Halteren,) ter Mille te gaan. Behaiven het Stadhuis; een oud gebouw, 't welk, met de andere Huizen der Hoogftraat, in eene rei ftaat; zyn 'er ook openbaare gebouwen, die tot de Vefling haare betrekking htbben: naamlyk, een Arsenaal , en een Kruit Magazyn. Ook is 't Weeshuis in een zeer goeden ftaat. Tot den Landbouw, worden de Inwooneren dezer Stad, door de vruchtbaare grondgefteidheid, zeer aangemoedjgt. En. buiten deze handteering, beftaat de hoofdneering der Ingezetenen, in de Meekrappen. De meefte Landen, by de Stad, worden tot derzelver voortteeling gebruikt: ea ®m ze te bereiden, heeft men daar twee Meêftoven. Anderen hebben hunne koftwinning van de Mojfelvangfl. Dan, deze ncering is wel voornaamlyk eige, aan fommige Huisgezinnen, uit Rommerswaal herkomflig, die federt de otnkeering hunner Stad, naar Thoolen, (gelyk, naar Zierikzee,) zich begeven hebbende, voortaan door Huwlyken onderling aan elkander Vermaagfchapt gebleven zyn. Zy vangen de Moffelen op de Schorren der Zeeuwfche Stroo-  Z E E L A N D\ 84'* Hen; die dan, door Brabantfche, en Vlaamfche Schippers, afgehaald en naar elders overgevoerd worden. De Regeering beftaat, uit den Baljuw; die door zyne Hoogheid, den Prins Erfstadhouder, uit eene nominatie van drie, door de Magiftraat overgezonden, gekozen word; on dan dit Ampt voor zyn leven behoud: twe Borgemeesteren ; de één buiten- en de ander binnen de Bank, (dat zo veel gezegt is, als de Fierfcbaar,) toegenoemd: dewyl, de eerfte eeniglyk, met zaken der Politie, zich bemoeid : en de twede, als Prefident Schepen, met 8 Scheptven, het Kollegie van den Gerechte uitmaakt. Deze betden, Borgemeefteren en Schepenen, verwiflelen jaarlyks: den'13 Mey r wordende , door de geheele Magiftraat, alsdan , een nominatie van vier tot Borgemeefteren en veertientot Schepenen, aan zyne Hoogheid voorgedragen. Die, uit dezelve, twe, tot Borgemeefteren, en acht, tot Schepenen verkiert. Behaiven de gemelde Leden der Regeering, is daar een Kollegie van Raaden; die federt 1702 tot XV waren bepaald geweeft, dan, federt de herftelling van het Stadhouderfchap, in 1747, in gevolge 't Reglement m 1675, onder Koning Willem III ontworpen, moeften mtfterven tot IV: gelyk nu werklyk gelchied is. Deze laatften hebben niets te doen, met zaken der Juftitie; maar eeniglyk, met die de Borgerlyke Regeering aangaan: en konnen ook ter Vergadering der Staaten worden afgevaapdigt. Eindelyk, zyn, aan 't Lichaam der Regeering, drie Mt■nifters: naamlyk, één Pensionaris , één Thesaurier , en «én Sekretaris ,. toegevoegd. Van de twe laatfte Stemmende Steden, Vlissingen en Veere, hebben wy vooraf, en in 't algemeen, eene aanmerking te maken, over die zaak, welke in deze Nederlanden veel geruchts gemaakt heeft: betreffende, den eigendom der Prinfen van Oranje , aan deze beiden Steden. Zy waren: naamlyk, in vroegere tyd«n, als mjterflyke Leenen der oude Graven van Zeeland, elk, door byzondere Heeren, befherd geweeft; die wel, in hoedanigheid, als Edelen met de andere Edelen, dezer Provincie, toe het twede Hhh a Lid,  842 Z E E L A N D. Lid, van Staat, waren aangefchreven; zonder dat echter, die Steden zelve eenig deel 'm'sLands Regeering genoten hadden. Een Tak van het oud Adelyk geflacht van Borselen was,een' langen tyd, in bezit geweeft der Heerlykbeid Veere; daarom Borfelen van der Veere toegenaamd : dan Heer Hendr.k van Borfelen, had, in 1452, van den Hertog Filips van Bourgonje, Graaf van Zeeland, ook de Heerlykheid Fliffingen, beneven eenige andere Heerlykheden , ^ Domburg,We fikappel er\z. gekocht: dus, in dien tyd, die beiden faam vereenigt werden. Heer Wolfaart V van Borfelen, Hendrik szoon, in 1487, overlydende, zonder manlyk oir; kwamen dezelve, aan zyne oudfte Dochter Jenne, of Anna van Borfelen; welke trouwde, mer Filips, Heer van Beveren; * een Baftaart, uit den Huize van Bourgonje, en daarom, van Bourgonje toegenoemt. Uit dit Huwlyk, kwam een Zoon, Adolf van Bourgonje; na wiens dood, in 1539, deze Heerlykheden vervielen, op deszelfs Zoon en Erfgenaam,den beroemden Maximiliaan van Bourgonje, Spaanfch-Koninglyken Stadhouder., over Holland, Zeeland en Utrecht, Admiraal Generaal ter Zee, en Ridder van het Gulde Vlies; die, een Heer van groot gezach zynde, by Keifer Karei V wift te verwerven, dat dees', deszelfs Heerlykheden Veere en Vlissingen; ten min- * Eevïren is eene weid uitgeffrekte Heerlykheid, in Oosienryks Vlaanderen, tufTchen de Schelde en het Land van Waai gelegen: welke dien naam ontfangen heeft van het Slot, en Dorp Beveren; liggende omtrent in 't midden dezer Heerlykheid.  ZEELAND. 843 ninften, de eerjlgemelde, * in 1555, verheven eerden . tot een Marqulsaat , of Markgraaf- 1chap. Daar beneven, bekwam Maximiliaan den titel ;n waardigheid van Eersten Edeler van Zeeland; ïoewel , toen noch in de Vergaderingen der Staaten verfchynende, met en beneven de anlere Edelen dezer Provincie : in welke laatfle waardigheid, hy na zyn overlyden, in den jare L5Ó2, werd opgevolgt, door Prins Willem I; iioewel alleen, in hoedanigheid, als Voogd van tyhen minderjarigen Zoon , Prins Filips, Graaf van Buuren; den zeiven , die in den aanvang der troubelen, in 1568, van de Univerflteit van Leuven geligt, naar Spanje gevanglyk weggevoerd, en daar, geduurende den tyd van 28 jaren, zeer nauw bewaard werd: welke jonge Prins daartoe gerechtigt verklaard werd, als Vryheer van S. Martensdyk; een Heerlykheid op den Zeeuwfchen bodem, in 't Eiland van ter Thoolen, gelegen: en welke, in deze waardigheid, naar Prins Willem I 's keuze, vertegenwoordigd werd,door Jonkheer Adolf van Borfelen. Voornoemde Maximiliaan van Bourgonje, middelerwyl, veele fchulden nalatende, zo verre dat deszelfs Boedel, geen- ■ * Dat de Heerlykheid Veere tot een Markgraafschap verheven zy, is buiten verfchil; blyvende Vlissingen, eene Ambachti Heerlykheid: dan, vermits Jonkheer Hendrik van Borfelen, in 145a, door den gemelden aankoop van Vliffmgen, die beiden Heerlykheden met elkander vereenigt hadde; is men, daarom,, van dit Markgraaffchap (prekende, gewoon, het Markgraaffchap van Veere en Vlissingen , te zeggen. Hhh 3  844 ZEELAND. geenfinds toereikte ter voldoeninge; werden alle deszelfs Heerlykheden, daaronder ook van Veere en Vlissingen, in 1567, ten behoeve der Schuldeifchers verkocht, aan Heer J'akoh van Eojpi: waarna, die beiden Steden, in vergelding der trouwe dienften, in 1572, tot verkryging van Vryheid cn Godsdienft gedaan, door haare vryw-illige onderwerping, aan 't gebied der Staaten , onder het Gouvernement des Prinfen Willems I van Oranje, in den jare 1574,. door toedoen van gemelden Prins, mede onder de zogenoemde goede Steden, als medcleeden van Staat, tot de Vergaderingen der overige Staaten dezer Provincie, werden toegelaten. Die eerfte koop, door eenige tuffchen beiden komende zwarigheden , (welke, door de Gefchiedfehryveren die's tyds , onderfcheidenlyk worden opgegeven,) daarna vernietigt zynde; werden deze Heerlykheden, in 1581, volgens een Dekreet van 't Hof van Holland, Zeeland, en Wefivriesland, andermaal opgeveild: en toen gekocht, door Prins Willem I, voor defomme van 149600 gulden :gelyk gemelde Prins, in den zeiven jare, te Veere en VliJJïngen, met veele plegtigheden werd ingehuldigt. Hierdoor, verkreeg Hooggemelde Prins, (ingevolge het Koopverdrag,) een recht; om alleen, met uitzondering van alle de andere Edelen, (die, eenigen tyd te vooren , ter oorzake van hunne gehechtheid aan de Spaanfche Eegeerir.g , deze Provincie verlaten hadden,) als Eerfte en èènige Edele, den van ouds gewezen tweden Staat, naamlyk, der Ridderschap van Zeeland, te verbeelden: terwyl die twe Steden zelven, beneven de andere vier: naamlyk.  ZEELAND. lyk, Middelburg, Zierikzee, Goes en Thooien hare zitting en ftem in de Staatsvergaderingen behielden. . In deze dubbelde waardigheid: naamlyk, a s Markgraaf van Veere en Vliffingen , en als Eesste Edele van Zeeland, (hoewel, er altyd eenigen geweeft zyn, die de onderlinge verknochtheid dezer beide waardigheden , getracht hebben te betwiften,) is Willem I, door zyne beiden Zoonen , de Prinfen Maurits en Frederik Hendrik, den eenen na den anderen, opgevolgt; daarna, door zyn Kleinzoon, Willem II: en éindelyk, door zyn achter Kleinzoon, Willem III, Koning van Groots Brittanje ; die den 19 Maart 1702 , zonder lyferven natelaten, overleed. • < _ Koning Willem III had zynen Neef, * Prins Tan Willem Friso van Nassau Diets , Erfstadhouder van Vrieflartd, by uiterften wille, tot Erfgenaam verklaard, van zyne titels, en van aile lyne Peerlyke goederen; onder welke, dan het Markgraaffchap van Veere , en de Heerlykheid van Vlissingen, mede behoorden gerekend te worden. Doch, eer dees' Prins zich m 't bezit derzeïve kon ftellen, werd hem deze geheele erfeniffe betwift, door Frederik I, Koning van PruilTen; daartoe zich grondende, op een vroe- ger * Zie hier een Geflachtkaart van 't Fbr/llyk Huis van Oranje; beginnende van Prins Frederik Hendrik, en voortgaande, tot Prins Tan Willem Friso; den Grootvader van zyne Dood. Hoogheid, den Heer Prins Willem V, tegenwoordigen Neêrlands Erffladhouder: tot hoe verre t genoegzaam volftaat, om den Lezer, met een opfiacb, te doen zien, den trap der Bloedverwantfchap, zo van tHms Hhh 4 Taa  g46 ZEELAND. ger Tejlament, door Prins Frederik Hendrik van Oranje gemaakt, die in 1647 overleden wasuit krachte van welk deze ErfeniiTe, tuffchen da Huizen van Brandenburg en Najfau Diets, fchee- nen t]m mATNBURG' alAvan Nassau Diets> met F"ns WilWM lii ? Koning van Groot Brittanje. Frederik Hendrik, Prins van Oranje , overleden 1Ó47, Willem II, Prins van Oranje: overleden, 1650. 1 ^ ^ Willem III, Prins van Oranje, Koning van GrootBrittanje: overleden in Engeland, den 19 Maart 1702; zonder kinderen : •(lellende, zyns Vaders Zusters Kleinzoon , Prins Jan Willem Frifa tot algemeen Erfgenaam zyner fiteis en goederen, 1 Louise Henriette Princelfe van 0ranje: Haar Gemaal , Frederik Willem Keurvorft van Brandenburg: overleden 1697. t a—,—_^ Frederik I, Keurvorft van Brandenburg , eerde' Koning van Pruifen: overleden 1713. ; Fred. Willem U Koning van Pruisfen overl. 1740. Freder. III tegër> woordige Koning van Pruifen. Albertine Agnes, Princefle van 0ranje: Haar Gemaal , Willem Fredkrik , prins van Najfau Diets, Stadhouder van Friesland: overleden 1708. , * Hendrik Kasimir Prins van Najfau Diets, Erffladhouder van Friesland, overleden 1696. Jan Willem Fr> so Prins van Nasfau Diets, Erffladhouder van Friesland: word, na Koning Willem III 's dood, Prins van Oranje: en Erfgenaam van deszelfs goederen, pverleden 1711,  ZEELAND. 0*47 een gedeelt te moeten worden: en zo lang dit verfchil bleef zwevende, was de Markgraaflyke waardigheid als opgefchort: geduurende welken tyd, de Heeren Staaten dezer Provincie, in de Steden Veere en Vliffingen, jaarlyks de Regeering befteld hebben, op de zelve wyze, als dit, door den Markgraaf, plagt te gefchieden. Gemelde Prins Jan Willem Frifo van Najfau Diets, middelerwyl, in 1711, by 't overvaaren van 't Hollands Diep verdrinkende; bleef de vereffening van dit gefchil uitgefteld, tot de meerderjarigheid van zyn' eenigen Zoon, Prins Willem Karel Hendrik Friso; toen dezelve, in 1732, door wederzydfche Gemagtigden , te Berlyn tot Hand gebracht werd; en daarby, die Markgraaffchap , aan gemelde zyne Hoogheid, toegewezen. i Dan de Staaten van Zeeland., ("immers, de Afgevaardigde van vyf Steden ; alleen, van Veere uitgezonderd,) in aanmerking nemende, hoedanig, aan dezen Prins, door hem in 't bezit van 't Markgraaffchap van Veere en Vliffingen teftellen; een weg zou geopend worden, tot 's Lands ■Regeering, en zelfs, tot de macht van het derden deel der Stemmen, in der Staaten Vergadering; -hebben, daarom, in deze bezitting niet bewilligt: mogende de verzoeken, door de Princejfe , Weduwe van Oranje, daartoe gedaan; alhoewel dezelve onderfteund werden, door de Staaten van drie andere Provinciën, de gewenfehte uitwerking geenfinds bereiken. Eindelyk , namen de Staaten dezer Provincie het eenparig befluit, den 17 November des zeiven jaars 1732, om de :Steden Veere en Vliffingen te devallageeren, dat is, dezelve te ontheffen, van alle leenroerigheid, Hhh 5 en  S43 Z E. E L A N IX en dezelve weder der Graaflykheid intelyven > gelyk de vier" andere Steden dezer Provincie: waardoor, dan, te gelyk,. al het Markgraaf yk gezacb vernietigt werd: daartoe zich beroepen* de , op het recht der Souverainiteit: verder verklarende, dat tot dedommagement, dat is, fchadeloosftellinge dezer Devallage, ten behoeve van hem, die tot het Markgraaffchap van Veere en Vliffingen , gerechtigt zoude bevonden worden tezvn, eene .fomme van iooooo Ryksdaalers, in de Bank der Stad }/jiddelb irg zoude in bewaaring worden gelegt. Tegen deze Refoiutie is, door Prins Willem Kakel Hendrik Friso, een met verfeneidene redenen bekleed Protefb, ingebracht: 'c welk, van oer Staaten -zyde, ook werd beantwoord; zonder dat de zaak tot wederzyds genoegen beilift kon worden. In dezen twyfelachtigen toeftand, bleef dit Markgraaffchap, tot den jare 1747: toen de Staaten dézer Provincie, aan zyne Doorl. Hoogheid, Prins Willem IV, niet alleen het Stadhouderfchap, over hunne Provincie, hebben opgedragen, maar ook, gemelde Refoiutie van den 17 November 1732 , ingetrokken, voor nietig verklaard, en gehouden hebben, als niet genomen ; aan denzelven teruggevende het Mar-quifaat van Veere en de Heerlykheid van Vliffin* gen, met alle de Voorrechten, door de voorigé Prinfen van Oranje bezeten. In den zeiven jare, is Hoo^gemelde Vorft, in die beiden Steden: naamlyk, eerft te Veere, den 1 Juny, en daarna, den 5" dier zeiver Maand, te Vlifjingen , met 'groote vreugde, onder allerlei naar den eifch .der zake gefchikte plechtigheden, ingehuldigt: en zodra zyne tegenwoordige Doorl. Hoogheid Prins  ZEELAND: 849 Prins Willem V in 1766 zyne meerderjarigheid bereikt had, is deze huldiging mede onmiddelyk gevolgt. VLISSINGEN in 't byzonder betreffende; welke,wegens haate grootere uitgeftrektheid, den voorrang heeft, boven Veere; als de vyfde.de: Stemmende Steden dezer Provincie: deze word, in 't Latyn, gemeenlyk Flijjinga geheten. Ei'genlyk, zou de naam, in vroegere tyden,- Flejjingen uitgefproken zyn: 't welk men meend te konnen afnemen, uit het Wapen dezer Stad, vertonende een Zilverc Fles,.op eert rood Feld. Veeltyds zyn toch de Wapen* (byzonder, die men fprekende Wapens noemdj) der Steden, Dorpen enz. van derzelver naamen ontleend: en byaldien ook deze Fles, eenfprekend.Wapen is, doelende, op den naam der Stad; •zo kan dezelve niet anders, dan Fleffmgcn, uitgefproken •zyn. geworden. Het Roomfch bygeloof heeft zich zelfs snede in die zaak vermengt: fprekende, van een Fles, die :de H. Wsllebrord, (welke, men zegt, in deze Provincie veel verkeerd en daar de eerfte het Chriften geloof geleerd ie hebben,) ter zyner gedachteniffe, aan deze Stad hebbe ■jiagelaten ; welke- , (zynde een foort van Kruikje) noch heden , onder den naam van .S1. Willebrord's Fles, op de Thefaurie van 't Stadhuis te Vliffingen, bewaard word: waarvan, de Fles, welke in 't Wapen dezer'Stad'ftaat, een afbeelding is. ■' ■ ib • Eer we de befchryving dezer Stad aauvangen , hebben v/e den Lezer iets te beduiden, van het onderfchekl, tuffchen ïOud- en.Nieuw Vlissingen. Oud Vlissingen, een weinig •noordweftwaard van de -Stad gelegen., was, voorheen een Dorp, van Viffchers en Zecvaarend Volk bewoond; alwaar, bet gewoon Feir was; (gelyk noch is,) om naar Flaande? ren overtefteken: dan,- vermits', door 't verweiden van 't water, de Wejler Schelde, de fïrand daar ter plaatze merkiyk afnam, en door het affpoelen van het Zand der Duinen, •te gelyk te ondiep begon te worden, voor hunne Schepen ; hebben veelen der Inwooneren, uit dit Dorp, meer zuidooftwaar-d zich gewend, en Huizen gebouwd, aan eene plaats, daar zy meer diepte hadden, en bekwamer, gelegenheid, om in- en uittevaren: zynde,, uit de Huizen, die daar door den tyd vermenigvuldigden, een twede Dorp geworden;  »5& ZEELAND. den; 't welk, ter onderfcheiding van het ander-, NieuwVlissingen genoemd weid. Naar mate Oud Vliffingen verminderde, werd Nieuw VlisJïngen, jaarlyks, door den aanbouw van meer Huizen . vergroot: waardoor, 't in den jare 1227, door GraafFleris UT, met Stads gerechtigheden begunftigt 'werd: en in 1489, door Adolf van Bourgonje, Heer van Veere en Vliffingen, verfterkt, met muuren en verten; die, in 1549, door den voornoemden Maximiliaan van Bourgonje, met meer andere middelen van verdediging werden voorzien. Hierdoor begon. Vliffingen, naar de wyze van dien tyd, eene aanzienlyke en fterke Stad te worden. Hoewel, eenige jaren la■ter: naamlyk, in 1606, de meefte fterkte daaraan gegeven is, door dien grooten Veftingbouwkundigen Prius Maurits van Oranje'; die.(zo 't fchynt,) gedachtig, dat Keifer Karel V* deze Stad, den Sleutel der Nedetlanden, plagt te noemen, eene geheel nieuwen aarden JVal van 8 of 9 Bolwerken, daarom heen gelegt, en ten einde dezelve des te geregelder gedaante te doen hebben, een groot ftuk Lands, aan de ooftzyde, binnen den Wal ingetrokken heeft. Tot welke vergrooting en verfterking dezer Stad, de toeftemmiiige des Konings van Groot Brittanje , wiens Krygsvolk dezelve noch in pandfehap had, moeft verzocht en verkregen worden- ■ . v ■ Sedert dien tyd is eerft opgekomen de verdeeling van Vlisfingen, in de Oude en de Nieuwe .Stad: waarvan , de fcheiding gemaakt word, door 't zogenoemde Bredkwater: zynde de Oude Stad, ten weften, en de Nieuwe Stad, ten oosten van 't zelve. * » Het is geenfinds vreemd, dat Vliffingen, binnen korten tyd, in getal van Huizen en. Inwooneren, dus merklyk toegenomen zy; als men gadeflaat, derzelver bekwaame gelegenheid ter Zeevaait; waarin, zy onder alle de Nederlandfche Stedeu, haars gelyke niet heeft: want, de /Feller Schelde, (anders ook de Hond genoemt,) vereenigt zielig by deze Stad, onmidlyk met de Noordzee: waardoor, de af- * De Lezer zy wel bedacht,om die verdeeling der Oudeen Nieuwe Stad niet te vermengen, met de onderfcheiding tuffchen Oud- en Nieuw Vliffingen; waarvan hier voor gefproken is.  Z E ELAN D: 851 if- en aanvaart der Schepen" zeer gerieflyk gemaakt word. Men heeft, daarom, geen onkoften gefpaard,.in alles aantewenden, wat, deze Stad, ten aanzien der Scheepvaart, kon, verbeeteren. Behaiven de Oude Haven, voornaamlyk, ter berging der Koopvaar dyfchepen gefchikt, die, uit den Hond, noordweftsvaard verre de Stad in loopt, en reeds, (zo men wil) aangelegt is, in 1315; ziet men, ooft waard van daar de Nieuwe Haven; welke, in den aanvang der voorige Eeuw, ter zeiver tyd, toen de Stad aan de ooftzyde verder uitgelegt werd, op gemeene Lands koften, gegraven, en, in 1614, 't eerft geopend is. De reden, waarom deze Haven aangelegt werd , op gemeene Lands koften, was, dewyl ze dienen moeft ten fchuilplaats van 's Lands Oorlogfchepen: en, ten einde dit oogmerk des te meer te bevorderen, .is, ia i68d, desgelyks, op koften der algemeene Staaten, meer Stedewaard in, een 's Lands Dok vervaardigt; 't welk, met de Nieuwe Haven, door drie Scbutfuizen vereeniging heeft. Dit Dok is een langwerpig vierkante ruime Haven; die de lengte van 1400 Rhynl. Roeden heeft, en de breedte van 200 dier zeiver Roeden; en van genoegzame ruimte is, 0111 *ene geheele Scheepsvloot, al ware 't van 80 kloeke Schepen, te konnen bergen. In den jare 1744, waren de gemelde Schut/luizen insreftort; waardoor, de gemeenfchap van dit Dok, met de Nieuwe Haven, geheel geftremd was: dan, door de voorzorge van Prins Willem IV, is, in 1750, onder het opzicht van den Admiraal Scbryver, een begin gemaakt, om dezelve te herftellen: 't welk ook, niet lang daarna, gelukkig tot ftand gebracht is. Door een opfcbrift, op een blauwen Steen, by die zelve Sluizen, word de gedachteniffe vereeuwigd van Jonkheer, Jan van Borfelen van der Hoge; dies tyds, Reprefentant van zyne Doorl. Hoogheid, Prins Willem IV, als eerflen Edelen van Zeeland; die, den 9 OBober des zeiven jaars,den eerden Steen tot dit werk gelegt heeft. Over het Dok zelve, is, omtrent in 't midden, een Vlotbrug; die, by eiken Vloed- en Ebtyd, rysd en daakl. En, aan het einde van dit zelve Dok, ziet men een Boffchadie, welke tot een vermaaklyke wandelplaats verftrekt. Naby de gemelde Vlotbrug, en ten zuiden van 's Lands Dok, is het zogenoemde Drooge Dok : waarvan men, in alle onze Vereenigde Nederlanden, geen weêrgaê aantreft. Het zelve diend, om de Schepen, die een lekkagie of enig au-  852 Z E E LAN D. ander ongemak gekregen hebben , te kalfateren. By vloed* tyd: naamlyk, worden de Schepen daarbinnen gelaten; dia dan , als het-water , by Ebtyd, tot een zekere laagte is afgelopen, blyven ruften, op fommige ftutten van zwaar paalwerk, ten zeiven einde daarin gemaakt: waarna, al het overig water,' door middel van een Watermolen tot op den bodem uitgemalen, en het ganfche Dok droog word. Dan konnen de Scheepstimmerlieden onder de kiel van zodanig Schip doorgaan, om, al wat befchadigt is, te bezichtigen, en te herftellen; zonder dat 't Schip, (gelyk anderfinds gebruiklyk is,) behoeft op't Land getrokken, noch op zyde omgehaald te worden. Het Schip herfteld zynde, worden de Schutdeuren, aan de zuidzyde, weder geopend; waardoor , uit 't zogenoemde Breedewater, zo veel waters word ingelaten, dat het Schip weêr vlot word; en, ter zeiver wyze, als 't ingekomen was, het Drooge Dok, weêr uitvaard. • In 't gemelde Breedezvater, niet verre van het drooge Dok, plagt weleer een Oorlogfchip te liggen, van eene ongemeehe grootte; 't welk geboord was, om 100 Stukken Kanon te konnen voeren: doch, om die zelve grootte en zwaarte, niet wel handel- en bruikbaar in Zee. Men zeide, dat dit Schip nimmer Zee gebouwd had: en zelfs, te diep ging, dan om gcmaklyk door de Sluis, aan den mond der Haven , in Zee gebracht te konnen worden. Dit Oorlogfchip werd gerekend, onder de merkwaardigheden van Vlifjingen; het welk daar bewaard werd, en gezegt- enige inkomften, vat» de Admiraliteits Kollegien, jaarlyks genoten te hebben, tot deszelfs onderhoud: om die reden , was dit Schip van boven met een Dak voorzien, ten einde 't tegen den regen en andere ongemakken van de lucht te beveiligen. My geheugd,in den jare 1755 dit Oorlogfchip gezien en betreden te hebben: dan, ingevolge mondelinge berichten, zou't, federt eenigen tyd, gedoopt en weggeraakt zyn. Het hiervoor gemelde '5 Lands Dok is menigmaal, in tyden van Oorlog, van goed gebruik geweeft, tot een veilige ligplaats, voor de Oorlogfcbepen. En, ten einde die zelve Schepen geen gevaar van vyandlyke ondernemingen, van den Zeekant, te vrezen zouden hebben; is de Stadsmuur,, ten weften en zuiden, daar zy zeewaard uitziet, voorzien, met goede Batterjen, ter plaatzing van meer dan 100 (tukken Kanon; die bekwaam zyn, om het vyandlyk geweld af te keeren. Die zelve muur word, tegen den flach van  Z E E L A N D. 853 't Zeewater, befchermd, door zwaare Scboejingen van Paalwerk : gelyk men ook, aan de monden der beiden Havens , uitftekende Hoofden gemaakt heeft; ten einde des te veiliger de in- en uitvaart te konnen hebben. Vliffingen mag niet onder de grootfle- maar wel, de fraaifle Steden der Nederlanden, gerekend worden. De geheele omtrek, zelfs langs de Buitencingels, is nauwlyks een half mir gaans. Ook, zal het getal der Inwooneren; 't welk, federt eenige jaren, door verval in Scheepvaart en Koop-handel, zeer verminderd is; nauwlyks 8000 Perfoonen konnen bedragen. Dan, zy'is, doorgaans, met fraaje Huizen vervuld: onder welke fommigeu ongemeen boven de andere uitlfeken: en wel, voornaamlyk, het Huis van wylen den Heer Mr. Anthoon Pieter van Diesboek, in leven Heer van i Oudbuizen en Borgemeefter dezer Stad: welk Huisin de Nieuwe Stad, naby de Ooftkerk ftaat. Daarby, geven de groote Binnenwateren, die met elkander gemeenichap hebben, beneven verfcheidene Markten, en andere opene ■plaat zen, aan deze Stad, een groote luchtigheid. Ook, is zy, langs de Havens, en. op fommige Bolwerken, met hoog geboomte beplant: die, echter, het gezicht der Stad van verre grootlyks beletten. Van buiten, is zy omringt, met aangenaame Lufttuinen; waaraan, 't ook de Stad, van binperVj, niet ontbreekt; voornaamlyk, aan de overzyde van '5 Lands Dok; daar de Stad verder uitgelegt is. Aan de Landzydc , heeft Vliffingen niet meer dan twe Poorten; beiden genoemd, naar de plaatzén, waarheen door dezelve, de weg leid: de ééne, aan de noordzyde der Stad, naby 't Molenwater, is de Middelburgsche Poort; door welke het Voetpad gaat, naar de Hoofdftad Middelburg, een uur gaans, noord- noordooftwaard van daar gelegen; tuflehen welke beiden Steden, door Ooflzouburg, een met Boomen beplantte Steenweg loopt; die dagelyks veel bereden en betreden word: en de andere de Rammekensof Rammetjens Poort ; welke de weg aanwyft , naar het Fort Rammekcns, een klein uur gaans ooftwaard van Vlisfingen, aan den mond der Haven van Middelburg gelegen; Aan deze Rammekens-Poort, begint ook de ryweg naar Middelburg. Behaiven deze twe-, zyn 'er drie Waterpoorten; uitziende , op den Hond of de IVefler Schelde. Dat deze Stad, die duslang onmidlyk geftaan had, onder de Graven van Zeeland , door den Hertog Filips van Bourgonje, in 1452, verkocht zy , aan Heer Hendr. van Bar-  &54 ZEELAND. Borfelen, Heer van Veere; is hiervoor reeds herinnerd: gelyk ook, de verdere gevolgen daaraan: en, door welken weg, deze Heerlykheid, beneven 't Markgraaffchap van Veere, aan den Doorl. Huize van Oranje gebracht- daarna, voor een tydlang daarvan afgeraakt- en weder in 1747, daaraan herfteld geworden zy: 't welk. wy hier niet behoe-, ven te herhaalen. . Wat deze Stad wel meed, in de Nederlandfche Gedenkfchriften , een onfterfiyken roem heeft doen verwerven , was, dezelve de eerfte te zyn , onder alle de Nederlandfche Steden, die, in den tyd der Nederlandfche beroertens, vrywiüig zich den Spanjaarden onttrokken, en aan Prins Willem I, voor de Staaten, onderworpen heeft. Dit gebeurde, den 6 April; nadat, den 1 dier zeiver maand, den Briel, door de zogenoemde Watergeuzen , vermeesterd was geworden. Het overgaan van den Briel gaf zelfs, daartoe, de aanleiding. De Hertog van Alba, uit dit'geval, zyne onvoorzichtigheid bemerkende, van de Zeefteden niet beter bezet te hebben; wilde daarom des te meer van Vliffingen, zich verzekeren: en zond derwaard Don Pedro Pacieke; die, binnen deze Stad, een Kafteel of Blokhuis itichten zou; ten einde de Börgers der Stad daardoor in bedwang te houden: terwyl hy, midlerwyl, bevel gaf aan 17 •Vendelen Krygsvolk, in even zo veele Schepen, van Bergen op Zoom, derwaard te doen overvoeren. Doch, de Vliffingers, hiervan in tyds verwittigt, dreven niet alleen de kleine Spaanfche bezetting van één Vendel Waaien ter Stad nit, maar weigerden zelfs, op de aanrading, van Jan van ■Ruik, Heer van Erpt, een aanhanger van Prins Willem I, deze bezetting intenemen; lollende op deze Schepen hun gefchut: waardoor, zy genootzaakt werden terftond weder aftedeinzen. Vervolgens vernielden zy tot den grond, de reeds begonnen werken van 't Kafteel; zich niet ontziende Don Pacieko aan de Galg te hangen. En dit geval is des te aanmerkenswaardiger: dewyl dit kloekmoedig beftaan, niet alleen door de Borgers der Stad Veere, maar ook, der voorriaamfte Steden van Holland , als Enkbuizen, Hoorn, E. dam, Alkmaar, Gouda, Leiden, Dordrecht, en veele andere, in dat zelve jaar, gevolgt werd. Ter herinnering dezer zonderlinge gebeurteniffe , heeft men, niet zonder reden , den 6 April, niet alleen des jaars 1672, het eerfte- maar ook des jaars 1772, het twede hondertjaatig Eeuw leeft, binnen deze Stad, onder een groo- ten  ZEELAND. S55 ten tbevloed van vreemdelingen, met veele plegtigheden gevierd. En ten laatltgemeldeii tyde, gefchiede dit, in 't byzyn der Edelmog. Heeren Gedeputeerde Staaten dezer Provincie, aan't Hoofd hebbende, den Hoog Ed. Geftr. Heer Mr. Job. Adr. van de Parre, reprefcnteerende, zyne Doorl. Hoogh., den Heer Prins, Erfstadhouder, als Eerflen Edelen van Zeeland. Nadat gemelde Heeren, voonniddags ftaatlyk ingehaald, en tuflchende gefchaarde borgery naar het Stadhuis geleid waren; begaven zy zich, '5middags ten 12 uure, onder het luiden der klokken en losbranden van het Gefchut, te gelyk met den Ed. Achtb. Magiftraat naar de Groote Ketk: waar één der Stads Predikanten Y)s.J. J, Brahe, eene ter zaak gepafte Reden-voering deed , verzeld van byZondere aanfpraken en Zegenwenfchingen , en belloten, met een ernftig Dankgebed: waarna , dit Hoog gezelfchap , in dio zelve order, naar't Stadhuis weder keerde. En dewyl men met reden mogt vermoeden, dat de ongemeen groote toevloed van volk, in die ééne Kerk, geene bekwaame zitplaatzen zou konnen bekomen , heeft de Predikant J. IV. telVater, ter zeiver tyd, eene foortgelyke Redenvoering gedaan , in de Kleine- of Middelkerk. Vervolgens, is op het Stadhuis , van Stads wege, een prachtige Mra//jey, Grave van der Mark, uit den Briel, met omtrent 200 Soldaten, onder het gebied van den Kapiein de Blois, Heer Ui vu  t5<5 ZEELAND. van Treslong, verfterkt was geworden: want, die Stad aas de uitwatering der Schelde gelegen, daar dagelyks veele Schepen uit Zee verbyvoeren, naar Antwerpen; (die's tyds, de neeringryklte Koopltad van alle de Nederlanden) werden deze, (van die omwending van zaken binnen Vliffingen., onkundig) alle aangeflagen, en derzelver ladingen verkocht; daar onder, ook, eene Vloot van 20 Schepen, uit Portugal, met Speceryen, Zuiker en andere koftbaare waaren, naar Antwerpen gefchikt; welke gerufllyk voor de Stad ten anker kwamen liggen. En deze buit werd, in dat zelve Jaar, gevolgt , door een twede van 26 Koopvaarders; alle wel geladen , en eenigen derzelven met groote fommen Spaanfch gereed Geld voorzien. Alle die buitgemaakte Schepen, voor goed geld verkocht wordende, lieten niet na, den Inwooneren van Vliffingen groote Schatten, aan te brengen;van welke zy een voordeelig gebruik maakten, niet alleen ter verfterking hunner Stad , maar ook voornaamlyk, ter uitrufting van verfcheidene Schepen; die, onder hunnen Admiraal, Ewout Pieterfz. fVorJl, en Vice-Admiraal, Jan de Moor, aan de Spaanfche Scheepvaart, zeer veel afbreuk hebben toegebracht. Door het bezit van Vliffingen, werd dus te gelyk , de mond der fVefierfchelde, voor die van Antwerpen gefloten , tot onherftelbaare fchaden der Kooplieden der gemelde Stad. De Vlifchingfche Schepen maakten de geheele Schelde zeer onveilig, terwyl, fommigen zelfs waagden , tot voor Antwerpen te naderen. De Vliffingers hebben, met één woord, van den beginne aan, altyd zeer geyverd, ter bevordering vanNeêrlands Vryheid: en hebben, daardoor, zich der Voorrechten waardig gemaakt, die hun door Prins Willem I, in vergeldinge daar van, verleend zyn: onder welke, mede behoorde. dat hunne Stad, in den Jare 1574, gelyk ook, Veere, Zitting en Stem in de Vergaderingen , beneven de vier andere Stemmende Steden dezer Provincie , bekwam. Na dat Prins Willem I, in 1581, beneven het Markgraaffchap van Veere, ook de Ambachts Heerlykheid van Vliffingen gekocht had, vond Hy veel meer gelegenheid om deze Stad op allerlei wyze te begunftigen. Doch, korten tyd daar na: naamlyk, in den jare 1585, werd deze Stad, beneven den Briel en Rammekens, aan de Koningin Elizaheth van Engeland, in onderpand afgedaan, voor een opgefchoten fom gelds; en , daarom, met Engelfch Krygsvolk bezet, die dezelve bewaarden.  ZEELAND. *57 den, tot den jare 1616; wanneer Koning Jacob VI, na dat j de fora voldaan was, die Stad, met de twe andere weder aaa de Staaten overleverde. De Inwooneren van Vlijftngen zyn genoegzaam alle van den Hervormden Godsdienft: ten minden, Proteftants. Men heeft, noch niet lang verleden, een' tyd gekend, waarin naauwlyks één enkel Roomsgezind Huisgezin daar gevonden werd. Eu, alhoewel eenige Roomsgezinden uit Vlaanderen, voor eenigen tyd, binnen deze Stad zich hebben willen nederzetten met aanbieding, van aldaar de ééne of andere Manufakturt. te zullen oprechten," is dit, hun, wegens de gevolgen, die deze onderneming zou konnen hebben, ter benadeeling der trude Ingezetenen, niet ingewilligt. Van de drie Gereformeerde Kerken dezer Stad, is de ééne de Hoofdkerk; die , de S. Jakobs- ook de Groote Kerk word toegenoemd: welke, men zegt, uit de bouwdoffen dervan Oud-Vlijfingen, die men, federt 't verhuizen der Inwooneren van daar, hadden afgebroken, gedicht te zyn, in den jare 1328. Zy is een groot Kruisgebouw; ftaande , in het midden der oude Stad. De Kleine Kerk ftaat, noordooftwaard van de Groote: en word, federt de ftichting der derde : naamlyk de Ooft' Kerk, veel al' ook de Middel-Kerk genoemd: dewyl zy * in't midden der twe andere: naamlyk, de. Groote- endeOoftKerk, haarplaats heeft. Deze is gebouwd, in 1460: en, ia 1592, zeer vergroot. De Oost-Kerk is, in dat gedeelte der Stad, 'twelk de Nieuwe Stad genoemd word: ftaande, naby den ingang van 'sLands Dok. Deze word ook de Nieuwe-Kerk genoemd: zynde, niet voor den Jare 1650, begonnen geflicht te worden. Zy had naauwlyks eene Eeuw geftaan; of zy werd, in den jare 1749, door den brand, in 's Lands Magazyn eerft aangekomen, ten eenemaal vernield, doch zy is, daarna , weder herfteld geworden. De Godsdienft word, in deze drie Kerken , door zeven Predikanten, waargenomen. De IVaalfche-Kerkls naby de Middel Kerk, en dicht by 's Lands Dok, De zelve word bediend, door twe Predikanten. De Engelfchen, die geduurende den tyd van ruim 30 jaren: naamlyk, van 1585 tot 1616, deze Stad in pandfehap hadden, gebruikten toen, de Middel-Kerk. Nadat de Engelfche Krygsbezetting, in i6iö,wasuitgetrokken, zynveeJtlieden dezer natie aldaar blyven woonen ,• wje'r voorzaIii 2 ten»  Z E ELAN D. ten,''al fe'dert den jare 1572, ter oorzake van Koophandel , binnen die Stad zich hadden neergezet. Zy maakten eene taamlyke gemeente uit; welk'er Predikant een lid der Klaslis van Walcheren is:..en verrichten hunnen godsdienft in eene kleine Kerk , die het noorder Kiuispand is, der Groote Kerk: hoewel, door een befchutzel, daar van afgefcheiden. De Luthersciien en Mennoniten hebben te Vliffingemnede, elk hunne Kerk en Predikant. , Deze Stad praald zeer, met haar voortreflyk Raadhuis , 'twelk, in het weftlyk deel, en aan de noordzyde der groote Markt ftaat. Dit is, in 1594, onder de Regeering van Prins Maurits, begonnen gebouwd te worden, op een' grond , waar eertyds twe mannen Kloofters: naamlyk , der Karmeliten en Dominikaancn, naby elkander ftonden. Het is een groot langwerpig vierkant gebouw; 't welk veel zweem heel t, naar het Stadhuis te .Antwerpen; welk model, ten aanzien der bouworder, men zegt, in de ftichting van dit Stadhuisg'evolgt te.zyn. De Raadkamer isvercieid, met de afbeeldingen der'vroegere en latere Heeren van Vliffingen; daaronder, ook der Prinfen van Oranje; zo als die de één den anderen in deze Heerlykheid opgevolgt zyn. Ook, word in dit vertrek,bewaard, de geheele Wapenrufting van den Spaanfchen Krygsbouwkundigen Pacieho; die, inden jare 1572»' met twe andere Spaanfche Edelen, ten Galge veroordeeld werd: beftaande, in deszelfs Harnas, Stormhoed cnZivaanl. Boven ryft, uit 't.middeu van dit gebouw, een ruim plat, met ee,n leuning omringt; van waar men eenfchoon uitzicht heeft, over de Zee ,■ en over het geheel Eiland Walcheren. En het zeldzaamfte daar van is, een Wenteltrap van 116 treden, langs welke men, tot dit plat opgaat; welke trap rond om lopende, eene opening in't midden laat, door welke men van boven naar beneden zien kan: van een foortgelyk maakzel, als de trap, welke men ook op het Kafteelvan Bituren vind. Het Prixse Huis, beneven her daar by ftaande Zee Magazyn, waren eertyds vóortrefiyke gebouwen. Het eerftêemelde 18 gedicht, door Prins Willem I, in 1582: dus^ 's jaars na', dar.Uy., door aankoop , lieer van Vliffingen geworden was: met oogmerk, ( zo 'tfchynt,) om, wanneer Uyin'Zeelai^'nïh bevond, in dit zelve gebouw zyn verblyf te nemen. Men zegt, dit Ptyti/e Huis gemaakt te zyn, van de buuwfloflea, die door Don Ptedre Paddo, tien jareu  Z E E L A' N D. 859 rén vroeger, by elkander gebracht waren, ter oprechting van dat Slot, "t welk gediend zou hebben, om de Borgers van Vliffingen onder bedwang te houden. Dan, dit voortreflyk gebouw is den 14. Jan. 1749, geheel afgebrand. In de Hennip , Touwen , Zeilen en andere Scheeps gereedfehappen van't daar by ftaande 'sLands Magazyn, brand ontftaande, door de onvoorzichtigheid der werklieden , doeg de vlamme, dooreen Herken Zuidweftcn wind, fchierlyk over, tot dit. Prinfe Huls; 't welk teneenemaal daardoor vernield werd.' Men zegt, dien brand 't eerft ontdaan te zyn, dooreen'der werklieden ; die gevulde Handgtanaaten, van de Oorlogsschepen in dit Arfenaal gebracht, willende ledig maken,ten einde 't kruit des te gereder daar uit te doen, twe Handgranaten tegen elkander klopte, 'twelk dezelve vuur deed uitgeven, waar door, niet alleen deze, maar ook andere gevulde Handgranaaten , terftond waren in brand gevlogen. AUerhevigft was deze brand: voornaamlyk, ter oorzake der menigvuldige tonnen gevuld, met Pik en Teer, Hout, Turf en andere BrandftofFen. Om die reden, was de bekommering zeer groot, dat de geheele Nieuwe Stad te gelyk in kooien zou gelegt geweeft zyn ': dan, aan de rondom ftaande Borger Huizen, was zeer geringe fchade toegebracht. In 't midlyke, mag die verfchooning worden toegefchreven aan de felheid van den l-Vind; die de vonken en brandende ftukken, tot zo een hoogte- eu met zo een groote fnelheid, over de huizen heen dreef, dat genoegzaam geene daarop konden neder vallen. Alleen bleef een ftuk brandend Zeildoek aan den Toren der Oo/ler Kerk hangen; waar door dezelve, believen de Kerk , mede in brand geraakte, en in afTche gelegt werd. Men heeft bevonden, dat de fchade, die in den beginne op 5, of 6 tonnen gouds begroot werd, voor geen millioen guldens zou konnen herfteld worden. Ooftwaard van het Prinfe Hof, aan de overzyde der Nieuwe Haven, ziet men eene ruime Scheepstimmerwerf'. De andere meeft merkwaardige openbaare gebouwen, te Vliffingen, zyn: het Oostersch Huis; ftaande ten weften , aan den ingang der oude Haven; een groot gebouw,'twelk dien naam noch behouden heeft, dewyl, eertyds, de Kooplieden uit de Oofterfche Landen, en ook, vermoedelyk,uit •de Ooftzée, aldaar hunnen intrek plagten te nemen : de •Beurs; daar dicht by ftaande, aan de eerfte Brugge, door welke men over de oude Haven gaat; een Gasthuis; 'twelk ia oorlogstyden diend, tot onderhoud van gekwetfte enverlii 3 niing-  669 ZEELAND. mingte Zeelieden; doch, in tyd van Vrede, ook voorande-* re behoeftige Mannen en Vrouwen, en daarom het Oudemannenhuis genoemd: een Weeshuis , ftaande onder het opzicht der Diakenen: en eindely k een Latynsche School , onder het opzicht van eenen Rector. Onder lieden van Geleerdheid, die, in de voorige Eeuw gebloeid hebben, waren Lud. de Dien en Petr. Cunaus,beiden uit Vliffingen oorfpronglyk; die, door hunne Taalkundige Schriften, aan de II. Schrift, een groot licht hebben bygezet. Ook teld deze Stad, onderfiaare inboorlingen,eene menigte van groote Zee-Helden: daar onder, vier Lieutenant-Admiraals, alle Evertzegenoemd: als mede, dien alóm beroemden Admiraal Michiel de Ruiter; die aldaar geboren is, in den jare 1607. De Flijfmgers hebben , ten allen tyde , ongemeen in 't Zeevaaren, uitgemunt; waartoe zy, door de bekwaame gelegenheid hunner Stad, aan de Wefl er-Schelde, en zo naby de Noordzee, zeer natuurlyk moeiten aangenoopt worden. Daar door, was de Viffichery, hunne eerftehandteering:hebbende , voorheen , meeft zich toegelegt, op de HaringVifchery. In tyden van Oorlog, echter , begonnen zy liever ter Kaap te vaaren, op de Schepen der onderdaanen van ■vyandelyke Mogenheden: en dewyl deze onderneming hun ongelyk grootere vvinfteu toebracht ; is , daar door de Viifchery allengs vervallen. Geduurende den voorigen oorlog tegen- de Franfcben, dien zelvcn-, die door den Vrede ran Utrecht 1713, befloten is, hadden zy in Zee,eene menigte der zodanige Kommiffievaarders; die, op koften der gegoedfte Ingezetenen dezer Stad, toegeruft, der Franfchen Koopvaart, gevoelige (lagen hebben toegebracht. Men heeft toen, terzelver tyd, 27 Kaapers, alleen te Vliffingen t' huis hoorende, in Zee geteld. In den laatft voorigen oorlog , hebben zy weder eenige Kaapers in Zee gebrast: doch door den fchielyk daarna gevolgden Vrede van Aken, in 1748, werd die toerufting te rafch geftaakt, dan, om groote winHen daar by te behaalen. Ondertuffchen, griemeldedeStad, inzonderheid, in den jare 1747, toen de Franfchen in StaatsVlaanderen gevallen waren , door alle de Vreemdelingen , welke uit die Provincie, derwaard kwamen vluchten: gelyk mede, door het Engelfch Krygsvo'k, dat aldaar belandde , ter bewaaring niet alleen van deze Stad, maar ook van 't geheel Eiland Walcheren: waardoor, alle de huizen der Stad vervuld, en allerlei noodwendigheden, voor zo veel volks, act  ZEELAND. Ut met voordeel vertierd werden. Dan, na dezen oorlog, heeft de Koophandel aldaar zeer gekwynd: 't welk ten gevolge had, dat veele Ingezetenen naar elders vertrokken- en veele. huizen der Stad ledig zyn geworden. De Handel, die daar noch heden meelt in zwang gaat, word gedreven, op de Kuil van Guinee, in Slaven, Olyphantstanden, Stofgoud,endergelyke: als mede, op Suriname, Kurafau, St. Euftatius en andere plaatzen van de Welt-lndie, in Koffiy, Zuikcr, Kahau- enz. Men heeft, in den jare 1767, te Vliffinge, eene Genootfchap van 'Geleerdheid opgerecht; welke onder den titel van het Zeeuwsch Genootschap bekend is, en goeden opgang maakte. De Direkteurs van het zelve zyn jaarlyks gewoon ; gelyk die der Hollandfche Maatfchappy der Wetenfchappea te Haarlem; jaarlyks, een gouden Penning ter hand te Hellen , aan dien, die een opgegeven Vraagftuk, meelt voldoende beantwoord heeft. Vliffingen een Zee Stad- en te gelyk de eerfte voor aan liggende Grensvefting aan de Zeekant zynde, dienendeter verdediging van den ingang der fVefter-Schelde; is, daarom, ook in vrede's tyd, voorzien van eene Krygsbezetting; beftaande gemeenlyk, in een Bataillon voetvolk; uitgezonderd , dat ééne Kompagnie, daar van naar Goes gedetacheerd word. Dan, zodanig Bataillon blyft daar, niet langer,dan. één jaar liggen; wanneer 't telkens door een ander word afgeloft: ter oorzake (zo gemeend word,) der ongezonde Luchtsgefteldheid; welke, echter, niet zo zeer te fchroomen is, ten aanzien van Vlissingen, noch van Veere, dan wel van Sluis , Sas van Gent ; Hulst en andere Veftingen in Staats Vlaanderen; die deze jaarlykfche verwiffeling van Gu« arnifoenen, met Zeeland, gemeen hebben. Deze Vliffingfthe Krygsbezettinge ftaat, onder het bevel van een' Kommandant en een Plaats Major. Behaiven 't Krygsvolk, kan ook de Borgery des noods on> der de Wapenen gebracht worden. Alle de Borgers, die tot de Schuttery behoren, zyn in XII. Kompagnien afgedeeld.; die elk hunnen Kapitein Lieutenant en Vendrig hebben; en die famen onder het bevel ftaan, van twe Kolonels, (welke zyn de regeerende Borgemeefteren, in der tyd,) twe Lieutenant Kolonels, en eenen Major. Eén der beneden vertrekken van 't Stadhuis, is de plaats, waar de Borger Officieren, by fommige gelegenheden, vergaderen: het welk, ora éie reden de Krygsraads-Kamer word genoemd. lil 4. De  «6Y ZEELAND. De Stads Regeering te Vliffingen beftaat, uit XXIV. Raa» den; die geduurende hun leven in bediening blyven: en wanneer, door Sterfgeval, één ontbreekt, word uit een dubbeldtal, door de leden van dit Kollegie ontworpen, door zyne Hoogheid, den Heer Prins van Oranje , in hoedanigheid als Heer van Vliffingen, één ander verkoren. Het Kollegie van den Gerechte beftaat, uit XII. Leden; waar van het meerderdeel, te gelyk, leden van den Raad zyn: naamlyk, een Baljuw; die door zyne Hoogheid, als Heer van Vliffingen, onmiddelyk aangefteld word, voorzyn ganfphe leven: twe Borgemeesteren : en negen Schepeden. By de j'aarJykfche verandering der Regeering , voorvallende den 15 April, word een nominatie van Borgemeefteren en Schepenen; (op welke de Borgemeefteren en Schepenen, die werkelyk in bediening zyn, mede, worden gefteld,) aan den Heer overgeleverd; die, uhhet dubbeldtal, twe Borgemeesteren en negen Schepenen verkieft. Aan deze 'Regeering, zyn één ordinair Pensionaris en fommigen- Honoraire, beneven eenen Sekretaris , en twa Thesauriers toegevoegt. Onder het Rechtsgebidvan Vliffingen, behooren, eindelyk, fommige naby gelegen Dorpen , als Ambachts-Heerlykheden:welke, daarna, zullen voorkoomen, in de befchryving van het platte land des Eilands Walcheren. • VEERE, gemeenlyk/«r VEER, in'tLatyn Veria,plagt In vroegere tyden Kampveer genoemd te worden: van welke benoeming, men deze reden geeft, dat die Stad haaren eerflen aanleg verfchuldigt is, aaneen Veir, 'twelk men overvoer, naar Kampen; een Dorp, 't welk, eertyds, op het Eiland Noord Bevcland; (dat, toen, meer weftwaard, en nader by 't Eiland Walcheren , zich uitftrekte;) recht tegen: pver deze Stad lag: welk Dorp, daarna, in 1532 , door een overftroming vergaan zynde; is't bygevoegt woord, Kamp, allengs afgefleten, en heeft die Stad eeniglyk, deu naam van Veere , blyven behouden. Deze Stad ligt, op den noordooftelyken rand des Eilands Walcheren : omtrent even zo verre, van Middelburg, ten noordooften, als Vliffingen ten zuidweften, verwyderd: naamlyk, één uur gaans; hebbende tuffchen beiden veen met boo1 men beplanten draaiweg: gelyk, aandien, die tuffchen .MVsfdelburg en Vliffingen is aangelegt.- Zy paald aan 't water, *l Veersche Gat geheeten; 'twelk gemeenfchap heeft, mee den ,  ZEELAND. W' kramend der Oofter Schelde,™ dus ook met de NoordZee Voorheen, als men van deze be.den nabuur.ge Steden brak, plagt Veer altyd, voor Vlissingen, genoemd te worE dewyl deze Stad, met haar onderhoong rechtsgebied,. Eyds, niet meer dan eene Ambachtsheerlykheid, » den E? „ie, tot een Markgraafschap {Marqutfaat,) ver- . ,even was ; daar Vangen den tytel van eene AmbachtsheerMheid had blyven behouden: of, dewyl «t omtrenthonde d laren vroeger, (naamlyk, in 145a) den aankoop van. Heer Hendrik en Borfelen, met «M« vereenig: gewogen, dus niét anders Wérd aangemerkt, dan, als ecu Ca^,/? aan AeHecrMbcid, (naderhand Markgraaffchap) van Lelyfd. Maar, zo dra die Steden, in den jare 1574, z° wel dan de vier andere (temmende Steden, beiden te gelyk, mede, haare gemachtigden ter Vergadering der Staaten dezer Provincie, begonnente zenden; was de gevoeglykheid , daarvoor, dat Hiffiigen, aangemerkt haare grooteve uugefrrektheid, meer gétaï van Inwooneren, en ruimer toeoren. ging tot 's Lands Schattingen, den voorrangbovenPeere bekwam: en dat deze laatSgemelde , dus , dc zesde 111 rang- ^'vef.re heeft, derhalven zelfs, noch een Dorp zymte.* voor langen tyd behoord, aan een' Tak van het oud Adelylt geflachte van Boit.!et.f.n; die, naar deze plaats, gemeenlyk, Borfelen vaii der Veere, toe genoemd werd; welker Heeren, op het na by die Stad eertyds gelegen Slot het hof van Zandenburg genoemd,' (dat nu ten eenemaal verwoei! is ) hun befJendlg -vcrblyf hadden : gelyk men ook in 1(5-0 by't opdelven der grondflagèh van dit Slot, m de daar by gewezen Kapelle, de begraafplaats met dc Doodttftcn van fommige Heeren en Vrouwen van'dit Geflachte , gevonden heeft; welke terftond wéder werd' toegefloten. Men : wil, dat lieer Wolfaart Ji van Borfelen., deze Heerlykheid, in den iare 1280, gekocht hebbe, van BSrif V, Grave van Holland en Zeeland; die deze plaats de eerfte febynt omwald en tot een Stad gemaakt te hebben: gelyk dees Heer ook het Slot Zandenburg gefticht heeft ft ' * Hieruit, ontdekt men, de reden, waarom, in't Stadswapens Veere, (verbeeldende twe Torens met een uisfchen beiden liggend Schip,) ook het Gejuicht-fVapen der Heeren van Borfelen té zien is: beftaande. in een zilveren lü 5 Balie,  $6*4 Z E E L A N D, Hoedaniger wyze, 't met deze Heerlykheid, daarna, zich toegedragen hebbe: hoe, naamlyk by uitfterving van dezen tak van dit Geflachte, gekomen zy, door de vrouwelyke lyn, aan de Heeren van Beveren, Baftaarden van Bourgonje, na overlyden van den laatften uit dat Huis, Heer Maxi-, miliaanvm Bourgonje y door Koopverdrag, overgegaan zy, tot hét Vorftlyk Huis van Oranje: en wat daarna, wegens de bezitneming dezer Heerlykheid, tuflchen de Staaten dezer Provincie en Prins Willem IV. voorgevallen zy: dit alles is, hier voor, kortelyk aangewezen. Gelyk wy ook reeds hebben aangemerkt: dat deze Stad, onder d e eerfte- in onze Vereenigde Nederlanden, gerekend word, die 't Spaanfche Juk hebben afgefchud: dewyl zy, in den jare 1572, in weinige dagen na den overgang van Vlijjingen, voor den Prins WillemI, als der Staaten Stadhouder, tegen dien des Konings van Spanje: naamlyk, den Hertog van Alba, zich verklaard heeft. Deze" en meer andere loflyke daaden, die de Veerenaaren, gemeenzaamlyk met de Vlisfingers, hebben aangewend, voor 's Lands vryheid te verwerven; daar onder ook, de pogingen, om de andere Zeeuwfche Steden,desgelyks van de Spaanfche dwinglandy aftetrekken, zyn hun door Prins Willem I. mildelyk beloond j die, daarom ook, voornaamlyk, heeft uitgewerkt, dat zy, terzelver wyze, als de vrye Graaflyke Steden, ter Staaten-Vergaderingen befchreven mogten worden. En gemelde Prins had des te meer gelegenheid, om die Stad met groote voorrechten te begunftigen; als Hy, negen jaren later: naamlyk, in 1581, het Markgraaffchap van Veere,\>zneven Vlisfmgen, door koop aan zyne overige Domeinen hechte. Ten allen tyde, hebben ook de Inwioneren van Veere hunne zucht voor 't Vorftelyk Huis van Oranje blyven behouden. Aanmerkenswaard'ig is't, 'dat zy tot twemaal toe ,■ de eerfte zyn geweeft, onder .alle de Zeeuwfche Steden welke, in 1672, Prins Willem III, en daarna, in 1747, Prins-Willem IV van Oranje, tot Stadhouder, Kapitein-en Admiraal Generaal (voor zoverre hunne Stad betrof,) verklaard en uitgeroepen hebben. In'tlaauVgemeld geval,was Veere de eerfte Stad zelfs in geheel Nederland, daar, zyn Doorl. Hoogheid tot deze hooge waardigheid bevorderd werd. Hoe- Bali, op een zwart Veld. Dat Wapen word verbeeld, alc in het Schild van. 't Stads Wapen te hangen.  ZEELAND. 865 Ioewel de gekleefdheid, aan de belangen van dit Vorftlyk luis 't eenig beweegrad niet was, tot deze onderneming; aaar ook de yver voor 't behoud hunner Provincie; die, edert den vyandlyken inval der Franfchen, onder het bevel les Grave van Leeuwendaal, in Staats Vlaanderen, ïn't uierft gevaar zich bevond, om, onmidlyk daarna, door die ryanden mede bezocht te worden. Het gebulder van 't rranfch gefchut, voor Sluis in Vlaanderen, 't welk den 22. 4pril des gemeld en jaars, na eene te kortflondige tegenftand, rerroverd werd, maakte de gemoederen der Borgers dezer itad wakker: en zy, zich herinnerende, dat de Vorflen uit iet Huis van Oranje, meermaalen, in dringende nooden , ie werktuigen in Gods hand geweeft waren, ter verlosfing Tm dezen Staat; hielden, daarom, by de Heeren der Rejeering dezer Stad, zeer fterk aan, dat zyne Doorl. Hoogheid, de Heer Prins Willem Karel Hendrik Friso, tot Stadhouder enz. mogte verkoren woeden: waar door, genelde Magiflraat (onder welke, veele leden reeds van zejfy daartoe overhelden,) den 25 dier zeiver maand, eenparig bewogen werd, in dit verzoek der Borgers te bewilligen : 'twelk van dat gevolg was, dat zyne Hoogheid, noch den zeiven dag, ook te Middelburg en Zierikzee , en vervolgens desgelyk, in de andere Zeeuwfche Steden, tot Stadhouder werd uitgeroepen. De Stad zelve betreffende: deze is niet groot ; maar niet te min, gelyk doorgaans de Steden in Zeeland, zinlyk ber bouwd. 'T getal der Huizen, 't welk, in den jare 1700, op ruim 700 gefchat werd is, federt dien tyd zeer afgenomen : dewyl ter oorzake van de vermindering der Inwoonderen, fommige gefloopt zyn: behaiven , dat, men ook verfcheidene andere- van twe tot één , verbouwd heeft. Zy is, eenigzinds, doch onregelmatig, gelterkt; zynde omringt, met een aarde Wal op welke, naar de buiten zy; de in 1744, eene brede Borftweering gemaakt is. Deze wal, die beplant is, met Olmen- en Eflchenboomen, heeft zeven Bolwerken, (Bajlions) vsn derzelver vyf Poorten , zyn twe aan de waterkant; die de ééne, de Noord Hoofds-, en de andere, de Zuid Hoofdspoort genoemd worden: welke beiden, door den mond der Haven, van elkander gefcheiden zyn. De Landpoorten worden genoemd : de eene de Arnemuidenfche- de twede,, de Zanddykfche- en de derde , de Warwykfcbe Poort. De Haven, die aan de ooftzyde begint, doorloopt overlangs ,  ■ 166 Z Ë E L A N D. langs, de geheele Stad, en verdeeld ze, in twé, hoewel elkander zeer oiigelyke deden 5 waar van, dat ten zuiden , 'tgrootfle is. Teii éinde die beiden met elkander gemeen, fchap te doen hebben, zyn-over deze Haven twe Bruggen, de ééne van (teen, en de andere van hout, gelegt. Aan 'c wefteinde dezer Haven, is een Bolwerk, de Molenberg genoemd ; aan welks beiden zyden, een Sluis onder de Wal gemaakt is; waar door't water, by vloedtvd uit de Haven in de Velt of. Stadsgracht loopt : welke, d'aar door, diend tot een Homver; dewyl, die Sluizen eerft gefloten blyvende, totdat, by Ebbetyd, de Haven genoegzaam droog gelopen is j zo dra die dan weêr geopend worden, 't water, uit de Stadsgracht , met geweld door de Haven naar Zee ftroomd, en door 't wegfpoeleu van veel Slibbe , dezelve houd, tot eene behootlyke diepte. By deze Haven, is eene groote Ocflerput; waarvan-, de Engelfche Oefters, die daar in gefpeend worden r ■ veelal naar Middelburg verzonden worden. ' ■ ■ 'T verdiend zyn aanmerking, dat, binnen Veere, geene andere Godsdienft, dan de Hervormde-, geoefend word: en wel, in drieerly- de Nederduitfcbe- Franfche- en Schot, fche Taaie. Dit is een bewys, dat genoegzaam geene andere Inwooneren , dau dezen Godsdienft toegedaan , aldaar gevonden worden: De Nederdüit&êhe Gemeente word bediend, door vier- de Fransche- en Schotscue elk door éénen Predikant. De Kerken, in welke deze drie Gemeenten, ter viering van haaren Godsdienft vergaderen, zyn alle aan elkander gehecht; als onderfeheiclene deelcn van één Gebouw. In vroegere tyden, hebben deze drie (amen maar ééne Kerk uitgemaakt; welke, in den jare 1472, begon gedicht te worden, door Heer Hendrik van Borfelen, Heer van Veere; die daarin een Kapittel van Kanonniken ftelde, en dezelve toeweidde, aan de Lieve Vrouwe. Dan, in den jare i68(5, is deze geheele Kerk, door ongeluk, tot op den grond afgebrand: doch, twe jaren daarna , zag men dezelve, op de grondflagen der voorige- waarvan, noch eènig muurwerk ftaande gebleven was , weder herbouwd , en in die gedaante gebracht , welke zy nu vertoond.^ Deszelfs Toren is daarin gelyk, aan die der St. Livens Kerk te Zierikzee, dat hy, naar gelang zyner dikte , zyne vereifehte hoogte niet heeft: een bewys,dat dit werk in zyn verderen opbouw is blyven ftekeu. Daarom, is dezelve,  Z E E L A N D. 867: telve, in fteê van een Spits, met een houten Kap gedekt. Deze Kerk is dan , nu, in driën verdeeld: en ten einde elke der genoemde Gemeenten, haare vergaderingen, zonder de ééne de andere te ftooreu, zoude konnen waarnemen ; zyn die deelen, door muuren van elkander afgezonderd. In het wellen, ftaat de Nederduitsche■ Kerk•, die een groot en luchtig gebouw is: eerft, aangelegt tot een Kruiskerk; waarvan, echter, het ooftelyk deel, naar't ontwerp , dat daar van fchynt gemaakt geweeft, niet voltooid is. Dit ooftelyk deel, 'twelk het Choor dezer Groote Kerk zou hebben uitgemaakt, is veel lager gebouwd: en ftrekt nu, tot de WaalfcbeofFransche Kerk; hoewlde Franfche Predikant'sZondags voormiddags maar éénmaal daarin predikt; terwyl de vroeg-en namiddagbeurten, ten zeiven dage, door de Nederduitfche Predikanten -, daarin , worden waargenomen. Daarom, word zy niet zo zeer de Franfche- dan wel de Kleine Kerk toegenoemd. '■ De Sciiotsciie Kerk paald aan de Kleine-, ftaande, ver-, der ooftwaard. De Predikant, die deze Gemeente bediend, is.van de Presbyteriaanfche Gezindheid; die de heerfchende- in Schotland is: ook ftaat dezelve, onder de Sciiotsciie Synode. ' Van deze natie, woonen 'er veele, binnen Veere; die aldaar den flapel hunnes Koophandels, welke eertyds te Brugg«;was, opgerecht hebben alreeds in 1444. De gelegenheid daartoe werd gegeven, door het aanzi/enlyk Iluwelyk van IVolfaart V. van Borfelen, met Princes Maria Stuart, dochter van Jacobus 1. Koning van Schotland, in gemelden jare gefloten: 't welk veelen "haar'er Landgenoten derwaard lokje; die aldaar fterken Koophandel dreveu , en met veeli, voorrechten, boven andere natiënbegunftigt werden; welke altyd beftendiglyk bewaard- eu, in 174(5, door Prins Willem IV, bekrachtigd zyn geworden. Onder deze Voorrechten is mede, dat alle de Schotten , die binnen deze Stad zich bevinden , volkomenlyk naai hunne eigen Wetten mogen leven, en in'geene zaken, zo weidie 't Krimineele- dan het Civiele betreffen, aan eenig andere Vierfchaar onderhoorig zyn, dan 't zogenoemde Schotfche Confervateurs Court; eene Rechtbank, welke'r leden vergaderen, in een der vertrekken van een byzonder Huis, dat het Sciiotsciie Huis genoemd word: terwyl, de andere vertrekken van dat zelve Huis, beneven deszelfs Kelders en Zolders, door de Schotfche Kooplieden gebruikt worden, om hun- na  m 7* E E LAN Ö. ae Koopgoederen daar in opteleggen. Waarby komt, dat afc Ie Huisgezinnen dezer natie ontheven zyn van alle belaftinv gen, zo vau 's Lands- als Stadswegen. 'Tzyn deze Schotten; die den Koophandel, die daar anders merkelyk was afgenomen, eenigzinds levendig houden. De Feerenaars ontvangen, 'door dezelve, onder anderen, ook veele Steenkoolen uit Schotland. ■■ ' Het Raadhuis is van Witten Arduinfieen gebouwd : en draagt, ten aanzien der bouworder, alle tekenen van Ouderdom. Het is, aan deszelfs voorgevel, vercierd, met de afbeeldingen van zeven Heeren en Frouixen van Feere; van de rechter- naar de flinker zyde geplaatlr, in de order der opvolging: eerfl Heer Hendrik II. van Borfelen , en daar neven deszelfs Gematinne, Jeune van Alezvyn: dan, Heer fFolfaart F. van Borfelen; de laatfte van 't inanlyk oir van dit geflachte, welke deze Heerlykheid bezeten heeft, met deszelfs Gemalinne, Cbarlotte van Bourbon vau Montpenfier: daarna Heer Filips, Baftaart van Bourgonje , met deszelfs Gemalinne Jenne van Borfelen; door welke die Heerlykheid aan dit geflachte gekomen is : en eiudelyk, Heer Adolfvm Bourgonje. Het gebouw draagt, een cierlyk gebouwden Toren; welke voorzien is van een aangenaam Klokkefpel. Het verguld Schip , op 't fpits van den Toren gefield , 't welk diend , tot een Windwyzer, zal de bloejende Zeevaart der Inwooneren dezer Stad verbeelden. Alhier, is ook een 'sLands Arsenaal, ftaande ten noorden der Haven,'en gebouwd , door Filips II, Koning van Spanje, in den jare 1564: waarin, allerlei voorraad van oorlog, voor zo verre de Zeemagt betreft, bewaard word. En een weinig daar bezyde, is 's Lands Timmerwerf. Voor» heen, plagten zelfs de Heeren Gedeputeerden ter Admiraliteit van Zeeland, binnen deze Stad hunne vergaderingen te houden: 't welk ten gevolg had, dat ook de Admiraals dér Vloot, die ter repartitie van Zeeland ftonden, 'aldaar hun gewoonlyk verblyf hielden. Dan, daarna , is dit Kollegie verplaatft, naar Middelburg. Het Oude Mannen- en Vrouwen-Huis , het Gasthuis en Weeshuis, by de Warwyker Poort, zyn , wel drie byzonderegebouwen, elk tot verlcheidenerlei gebruik gefchikt; doch, die alle aan elkander verknocht flaan: en zyn daar-i om van eene groote uitgeltrektheid. Tot gerief der Borgers, is, in 1551 , een groote ronds Regenbak gegraven, eu in Steen gemetzeld; die de wydte van  ZEELAND. 16$ van 34- en de diepte van 24 voeten heeft: in welke,'t water , dat op het dak der Groote Kerk vald, door loode pypen, onder den grond word afgeleid en bewaard. Deze Regenbak word by de Inwooneren, de Fontein genoemd. Zy ftrekt, ten zeiven gebruike- maar, is niet zo groot; dan de Regenbak, 'die 9 jaren na dezen, te Zierikzee by de Groote Kerk is aangelegt. ..... ..., ™ Voorts, zyn ook merkwaardig, dne hooge en dikke Torens , die voorheen te Veere in de Stadsmuur gebouwd zyn, naar 'den Zeekant; ten einde de Stad, tegen allen onraad van vyandlyke Schepen, te verdedigen. De eene ftaat by de Zuidhoofdspoort; die, de Kampveerfcbe Toren, plagt genoemd te worden; doch, daarna, door veele verbeeteringen daaraan te doen, vermaakt is, tot eene bekwaame Herberg; waarin de vreemdelingen hunnen intrek konnen nemen. Men noemd ze thans, de Stadsherberg. Ook, word dezelve veeltyds, door de Inwoneren der Stad gebruikt, tot eene plaats van uitfpanning: dewyl men, uit de vertrekken naar de waterkant, een zeer verre en fraai gezicht heeft, o^er den Roompot, de Oofter Schelde, als mede op de daar tegen over gelegen Eilanden. By de andere-, de Noord Hoofdspoort genoemd , plagt eertyds ook een hooge en dikke Toren te ftaan, omtrent van 't zelve raaakzel, als de Kampveerfcbe , in de gedaante van een halven Cirkel, buitenwaard rond, en binnenwaard plat: en werd genoemd, de Kruittorèn: dewyl hy diende ter bewaaring van het Kruit óf Scbietpolver. Doch, dees' Toren is, in den jare 1630, den 26 Febr., 'snachts, byftil weêr, door eene grondbrake, onverhoeds tot geen kleine oatftelteniffe der Inwooneren, in Zee geftort. Zuid waard van de Stads Herberg, ftaat de andere- die de Nelis Toren genoemd word: waar by, wel eer eenige huizen Houden; die, in 1631, mede door een grondbrake by nacht in de Zee verzwolgen zyn. De derde, noch in wezen zynde, is de Montpoortsche Toren: welke thans verftrekt, tot een Gevangenhuis; en daarom genoemd word, de Gevangen-Toren. Wy konnen, eindelyk, niet nalaten, met een woord aan te merken: wat'er zy, van het Graaflyk Slot, dat eertyds te Veere te zien was; ftaande , ten noord wellen der Groote Kerk, in de Straat, die de Baljuwftraat word geBoemd. Men raeeud, tiat't gedicht geweeft zy, doorGra- VI  S7Q Z E" E* L A N D. vcFCoris V. van Holland en Zeclandren dat dees'aldaar een tyd lang zou.gewoond hebben. Daarna, is dit Slot bezeten en bewoond , door Paulus van Borfelen , Badaardbroeder van Heer IVolfaart van Borfelen, én deszelfs nazaaten; die den titel voerden van Heeren van Laterdaale : en van daar, dat dit Slot.ze.lve, den naam van Laterdaale bekomen en een tyd lang behouden heeft. 'T is daarna , in 1-647, afgebroken: en óp deszelfs .plaats, zyn eenige Borgerhuizen ter neer gezet. Onder de geleerde en beroemde Mannen, welke deze Stad heeft uitgeleverd, noemen wy alleen Gerfon Bucerus ; die « • tipr ,V-« «wit. pn hpt «n/lor noArH.ufpftuKiar/l kwartier der önmelnnden van Groningen ; 't welk men , vaaI glit Dorp in Walcheren, t,e ontierfcheiden heeft.  Z ; E E L A N D. 8S9 Van Middelburg: welk'er Kerken ten eenemnat \'erva!!en en onbruikbaar zyn : behoorende de Gereformeerde Ledemaaten, van beiden, ouder de ParocMi van Grypskerke. Meliskerke is het derde Kerkdorp, een groot uur gaans welt ten noorden van Middelburg; meteen daar by gelegen St.oT. Deze Ambachts-Heerlykheid behoord , beneven d» Heerlykheid, Marie-Kerke, niet meer dan een vierde deel uur gaans ten noord-ooftcn van daar, aan den Heer Mr. Dafièl'.tulleke», Borgemeefter van Middelburg. Het laatftgerneldc heelt ook een Kei-k gehad: doch, die voor lang vervallen is, zynde' niet dan 't Kerkhof overgebleven. De daar by gelegen Heerlykheid , PÓPSSÏBR3CE of St» Poppekerk , zo veel gezegt, 's Heere Poppekerk, is niet verre van IVcft-Kappel: en heeft thans gctn Kerk; dewyl , die reeds voor lang te riet geraakt is. De Stad Middelburg bezit ook , eindciyk, hcihoog Rechtsgebied over een gedeelte der Heerlykheid Domburg: onder anderen over 't gcweezcn Kloofter Kerkweere. - De Dorpen onder het Hoog Rechtsgebied van Vlissingen, liggen aller naait by de gemelde Stad, in het Znider deel des Eilands. Daaronder zyn VI Kerkdorpen en wel de volgende: Ritut;:.i, ecu groot halfuur gaans ooftwaard van Vliffingen , een fraai Dorp en Ambachts Heerlykheid, welk'er Bezitter thans is, de Heer Mr. Anth. Piet er Lambrechtfen, Borgemeefter van Vliffingen. Noord waard van Rithem, liggen de Ambachts Heerlykheden, Welzinge en Nieuwerve; de eerfte, aan het Kanaal, met welk, de Nieuwe Haven van Middelburg haare vereeniging heeft; 't welk, naar de zelve, het Kanaal van Welzinge genoemd word. Beiden behooren zy, aan zyne Excellentie , den Heer Mr. Jan Adriaan van der Perre , reprefenteerende zyne Doorl. Hoogheid, den Heer Prins Erfstadhouder , als Eerfte Edele van Zeeland. Ook ziet men daar 't Fort Zeeburg: eene kleine Sterkte, dienende ter befcherming van't Kanaalvan Welzinge;'twelk den weg opend, tot de Haven van Middelburg. De plaats, op welke zy ligt, werd eertyds Blankershoek genoemd, Reifer Karei k'. achtte deze plaats van groote aanLIU Sel«- > •'  ÏSoö ZEELAND. gelegenheid, rer annlegginge eener Sterkte; waar door nfef. alleen Middelburg, maar't geheel Ei/and Walcheren , kon gedekt wórden-: des te meer, dewyl aldaar eene bekwaam* Reé of Ankerplaats' is; welk'èr daarin liggende Schepen , onder het gefchut dezer Sterkte konnen veilig zvti. Hy gaf daarom bevel, aan, zyne Zufter Koninginnc Maria Weduwe van Huttgarie, die's tyds Gouvernante dezer Nederlanden, om daar zodanig een Fortres te bouwen gelyk gefchied is, in 1547. Nadat zy zelve was overgekomen , om ze te bezichtigen , gaf zy, aan dezelve, den naain van Zeeburg ; zo veel gezegt, als de Burgt aan Zee: hoewel die naam door den tyd genoegzaam afgefleteft is, en, met dien van Rammekens of Rammetjes, (welke eigenlyk, de naam der daar by zynde Reedc is,) vetwifTeld, Zy is van zwaar muurwerk hoog opgetrokken: en heeft', de gedaante van een driehoek; welks één Baftion ooftwaard zich uitftrekt, naar de water-kant; en, de twe andere, welke halve lïaftions zyn, dienen, om de dyken, welk'er ééne noord-weftwaard loopt, naar Middelburg, en, de andere zuid-weftwaard , naar Vliffingen, te beftryken. Op het midden dezer fterkte, ftaat een foort van Slot; 't welk ' tot een woonhuis voorden Bevelhebber der Krygsbezettinge kan verlfrekken. Dit Zeeburg was ééne der fterktens , welke, in 1585, den Engelfcben werd overgegeven, in pandfehap , voor de fomme gelds, door Koninginne EHzabetb, aan onzen Staat opgefchoten ; en , bleef , beneven Vlissingen en den Briel met Engelfch Krygsvolk bezet, tot den jare 1616; haddt tfiefomme aan Koning Jalob I. was afgeloft. Zy was, voorheen, in veel*beteren ftaat, dan jegenwoordig: en, word in vrede's tyd, door niet meer, dan een Korporaal met drie mannen, uit 't Garnifoen van Vliffingen gemeenlyk bewaard,- welke wekelyks verwüléld worden. Op de Re ede voor Rammekem, liggen de Schepen ten Anker, ais zy Zeilrêe zyn, wachtende naar een' bekwaametl wind, om uit teloopen: ter zeiver wyze, als de Schepen van Amfterdam, in Texel. In den jare 1772, heeft één der Lootslieden der Öoft-lndifché KOmpagnie een nieuw Vaarwater van daar Zeewaard ontdekt; waar in de Schepen, by 't pyl van laag water, ook 24 voeten diep konnen gaan : weshalven , alle Schepen , nu by laag water zullen konnen vertrekken : 't welk veel gerief zal konnen toebrengen, aan de Middelburgfche Scheepvaart. Oost-Zoueurg cu- West-Zouburg zyn twe, aanzienlyke Dor-  ZEELAND. 89ï Dorpen , -op den weg tuffchen Vliffingen en Middelburg , joch nader by dé eerfl- dan by de laatltgemelde Stad. Beiien hebben zy; hoewel zeer naby- en genoegzaam rakende ian elkander gelegen; hunne byzondere Kerk en Predikant. Dok zyn, zy tule byzondere Ambachts-Heerlykheden: dan, "amen behoorende aan een' en den zeiven Heer; welke is, VIr. Adriaan Steengracht, federt 1772 ook Meer van Slangenburg , in 't C-raaffchap Zutphe.n, en Baljuw, beneven Rentmec/ler Generaal van Zeeland, Bewefter-Schelde. Oost Zouburo, ook Oofter Zonburg genoemd, ligt aan ien Rei- of Straatweg, gaande van Middelburg naar Vliffin-, ren: dus, men van de ééne naar de andere Stad reizende, :e midden door dit Dorp heen gaat. Maar West Zouburg , of IVcfler-7.ouburg, ligt een weinig ten weflen, van gemelden Straatweg: en, door dit Dorp, loopt liet Voetpad, tuffchen die beiden Steden. Dit JVeft Zonburg is grooter en aan.zienlykcr, dan 't anjer. 'T beftaat in een breed en lang plein, met boomen beplant, en, te wederzyde bezet met huizen. 'T word gehouden voor 't fraaiite Dorp van geheel Walcheren. Deszelfs Kerk is, in den jare 1466, gedicht , door. Heer Adriaan van Borfelen, ( aan wiens Gedachte, die beieren Dorpen toebehoorden,) en, deszelfs Huisvrouw, Anriayrm Bourgonje. Zy, was toen , een Kapittel Kerk. By l-Vefl Zoulmrg, wat zuid weftwaard van de Kerk, ftaat bet vermaard Kasteel van West-Zouburg, 'twelk, buiten tegenfpraak, zyn oorfprong en naam, aan die beiden Dorpen , mede gedeeld heeft. Vermoedelyk , is Zou burg, zo veel gezegt, als Zuidburg, of de Zuider Burgt: en-zal dit Slot dus genoemd zyn, ter oorzake .van deszelfs gelegenheid, in het Ztiidcr deel des Eilands; als ook, ten Zuiden der Burgt , die aanleiding ter Échting der StadMiA4ëHrg>, gegeeven heeft. Dit gebouw vertoond zich zeer deftig en aanzienlyk; hoewel 't eertyds van noch veel grooter uitgeflrektheid is geweeft, dan jegenwoordig. Niet alleen hebben beiden Maximiliaan, en Karel V, noch Aarts Hertogen van Ooflenryk zynde, op dit Slot hun veiblyf gehad; als zy de eerfte, in 1478- en de laatfte, in 1515 , de hulde der Staaten van Zeeland ontfingen : maar ook, heeft de laatltgemelde, als Keiler, in 1556, eenige dagen aldaar zyn intrek, als hy, na afftand van de Regeering over deze Landen, aan zynen Zoon.Filips II, gedaan te hebben," dereize naar Spanje ondernemen zou, geLil 3 noQ.  Soa Z E' E L A N D. noomen; wordende de Kamer, door hem dies tyds betrokken, noch'aangewezen. Die's tyds, behoorde dit Slot, aan de Ridder Filips van 1 Marnix, Heer van S. Aldegonde ; die daarna zo beroemde geworden is, inde Nederlandfche Gefchiedeniffen , onder j de voorllanderen der Vryheid onzer natie. Dees lieer heeft, j op dit zyn Slot, meellgewoond: en, heeft aldaar, in 1591 ,1 zyn Pfalmloek, uit het Hebreeuwfc'u in Nederduitfche Ver»j fen overgebracht, ontworpen. Ter gedachtenifi'e van dezen , Heer, word het, noch heden , het Slot van Ai.degonde,| toegenoemd. Met Ooft- en We/1-Zouburg zyn thans vereenigt,. twe Ce- ■, huchtcn, die verder noord waard* op den weg naar ïMiddelbuig, worden aangetroffen: beiden genoemd Aeeele: doch, ter onderfcheiding van elkander, 'teen , allernaaft by deze Dorpen , Groot-Abeele , en 't ander , nader by fiiiddeliurg, Klf.in-Abeele. Eertyds hebben ze eene afzonderly? ke Heerlykheid uitgemaakt; welke des te meer aanmerking verdiend: dewyl, een oud Zeeuwfch Adelyk Ceflachi, welks Heeren in de Zeeuwfche Gedenkfchrifteu menigmaal gedacht worden, als derzelver bezitterennaar deze Heerlykheid,van éen Abcele werden toegenoemd. Koudfkerke * (Koukerk) word in fommige Kaarten verkeerdelyk, Coudekerke, uitgedrukt. 'T ligt drie vierdedeel uur gaans, noord-weftwaard van rUfjhigen. liet is een * aanzienlyk Kerkdorp; welks Ambachts Heerlykheid zich ver-.' der uitftrekt, dan eenige andere- in het Eiland Walcheren. Zy werd eertyds bezeten, door het gcllacht van Borfelen 1 ■ en, behoord, (immers, voor't grootft gedeelte,) nu, aan de Stad Vallingen; welker Rege;iten dus, beiden, Hals- en. Ambachts Heeren derzelver zyn. Op den grond dezer Heerlykheid, ligt het vermaard Slot ] Der Hoogi, of Ter Hooge; niet meer dan een vierde deel uur * 'Er lag, eertyds een ander Dorp Koudekerk; ([Koukerk") op't Eiland Schouwen; 't welk door't water meerendeels vergaan is.- en een twede ligt noch, in '1 Hoi-l; lands Zuider kwartier, aan den Ouden Rbyn, ooftwaard vau| Leiden: welke beiden trien, met dit Kouaekerke, niet ver-5' wanen mag. Noch ook, 'ïDorp Kaldekirche , in Culicber-% land; welks naam , in de Hoogduitlche fprake, even hetv 2e!ve betekend. I  ZEELAND. «93 nnr gaans, ten zuidweflen van Middelburg. Dit Slot, (hoewel men, zo min, den tyd der jlicbting, dan de naams rede, daarvan weet,) draagt alle merktekenen van eenen hoogen ouderdom. Het behoorde mede, onder de menigvuldige bezittingen van het aanzienlyk geflachte van Borfelen. Dit Huis was, met veele voorrechten, door verfcheidene Graven van Zeeland, begunftigt: daar onder, ook van vrye Jogt en Vifcbery: desgelyks, dat deszelfs plein, buiten het Kafteel, met een muur omtrokken, ten vryplaats mogt dienen, aan alle misdadigers; uitgezonderd, die zich vergrepen hadden ; aan de misdaad van gekwetfte Majefteit. Aan dit Slot, behoorde, een Kapelle; in welke, een Priester, 't zy van Middelburg, 't zy van Vliffingen, beurtelings 'gehouden was dagelyks de Miffe te bedienen. Ook, vind men, van het zelve, gewag gemaakt, in de vroegfte Zeeuwfche Gedenkfchriften. Zeker weet men: dat Jonkheer Wolfaart, kleinzoon van Klaas van Borfelen, den eerften Heer van Brigdamme, naar het zelve, den titel droeg van vander Hooge, in den jare 1379: wiens nageflachte het zelve bezeten heeft, tot den jare 1448; toen Vrouwe Margaretha vari Borfelen, Huisvrouw van Louis de Britges, Heer van Grietbuizen enz. dit Slot verkocht heeft, aan haaren Neef Adriaan Jacobsz. van Borfelen, Heer van Kleverskerkc; van wien, Wylen Jonkheer Jan van Borfelen, gewezen Eerflti Edele van Zeeland, afftamd. Gemelde Heer Adriaan vafl Borfelen heeft een Zoon nagelaten, Joos of Jooft genoemd ; dje den titel voerde van Borselen van der Hooge : dan, deszelfs Nazaaten, den ouden geflaeht raam Borselen aflatende, werden, kortheidshalve, eeniglyke van der Hooge, genoemd, naar dit zelve Slot: 't welk geduurd heeft, tot aan 't begin der voorige eeuw; toen de Overgrootvader van wylen den hiervoor genoemden eerften Edelen van Zeeland, weder aanving, den gemeenen Geflaeht naam, Borselen of Bórssele, voor den titel of toenaam van der Hooge, te plaatzen: 't welk door de volgende Heeren van dit geflachte, noch tot heden gefchiede *. Dit Slot, der Hooge, mid- * Met veel meer omflandighedert, is deze zaak vermeld, en uit een duchtig Handfchrift, tot titel hebbende: de Genealogie van den Huize vun Borssele in Zeeland enz. bevefligt, door Dr. Jona IVillem te Water, thans Predikant •te Vliffingen, in eene Redevoering, over het Gepachte vari Lil 4 Son-  S94 ZEELAND. jniddelerwyle, van Heer Adriaan van Borfelen, op deszelfs Kinderen. Kindskinderen enz. door erfvolging overgaandej was, cindeiyk, gekomen, aan een tak van'dit zelve Geflachte; 't welk, federt de Reformatie, den Roomfchen Godsdienft had blyven aankleven, en, daarna naar Bruggt in Vlaanderen vertrekkende, dit Slot, in 1712, verkocht, aan lieden van een ander geflachte. Geduurende den tyd van 39 jaren, was dit Slot derhalven, van het geflachte der Borfclcns vervreemd geweeft; toen Jonkheer Jan van Borfelen, in 1752, het zelve door aankoop verkregen, en te gelyk den titel van der Hooge, naar dit Slot, weder aangenomen heeft. Dees' Heer heeft dit Huis merkelyk doen verbeeteren: en had aldaar, tot aan zyn' dood, in 1768, zyn gcwnonlyk zomer yerblyf. In de nabnurfchap van 't Kafteel der Hooge, liggen meer andere Lufthuizen: als Toorenzicht: V,y verzjcht ; Dam«.ust : Zeerust enz. Zuidv.ar.rd van 't Dorp Koudehcrke, op den weg naar Vlifmge, ziet men 't Slot der Boede, 't Stamhuis der Heeren deze» naams : ook, de Huizen Steenhove: Moest 35oscH: Triton: Westerbeejc: Andeiuvyk: en meer andere. Tor die zelve Ambachts Heerlykheid van Koudekerkc ,beTioord ook de Buurtfchap Dieshoek ; dicht by Zee, achter de Duinen gelegen: waarby, een Wachthuis en een Vuurtaal: ftaat: gelyk, een twede- een vierdedeel uurs van daar, cn , nader by Vlifmge. Biggenkerke word doorgaans, kortheidshalve, Bf.f.kerke genoemd, gelyk Briggedamme, Breedamme. Dit ligt, een half uur gaans ten noordweften van Koukerk; en is een Kerkdorp, en Ambachts Heerlykheid; behoorende, beneven Krom, Borfele, uitgefproken, te Vlifmge, in 1755, ter gelegenheid van deszelfs Promotie van de Latynfche School tot de Akademie: gedrukt, en ujt't Latyn vertaald: biadz. 15 en 16, onder in de Aantekening door deszelfs Heer Vader wy]en Ds. Willem te Water, die 's tyds Predikant te Axel. Dezelve heeft ook aangemerkt: dat de Heeren van Duiven 'voorde, in Holland, desgelyks, omtrent dien zeiven tyd, den naanryan Duivenvoorde, hebben nagelaten te gebruiken, en den oudften gcf.acht- of ,S:am naam van Wassenaar we* $er b^bpen beginnen aantenemen.  % E E L A N m t& rommenbroek,(eene nabygelegen Buurtfchap) aan de Stad 'Hffingen. ' , Zoutelande, is het laatfte Kerkdorp, onder het hoog.echtsgebied van Vliffingen; welker Heeren der Regeerlag ok, te gelyk, de Ambachts Heerlykheid bezitten. Het gt 'aan de Zee, tufl'chen Vlifmgen en IVefikappel. Eerm was dit een zeer armzienlyk Dorp: zeer bloeiende door e Vifl'cheryen: eene Heerlykheid, van welke de oude Hee?n van Zoutelande den titel droegen. Daarby, flaat aan tand, een Wachthuis, en eeu Vuurbaak. S. Janskerke en ter Boudynskerke (Bujcnskerke,) beien naby Zoutelande, zyn voorheen Dorpen geweelt; weier Kerken daarna weggeraakt zyn, De Dorpen, onder het Hoog Rechtsgebied van v"eere, vind men, in het npordelyk deel des Eiands Walcheren: onder welke de meeften, van Kerk en Predikant voorzien zyn: als, Kleverskerke , eigenlyk, zo men meend, Kleofaskerke, igt, een groot half uur gaans zuidwaard van Veere, en zeer ïaby Arnemüiden. Het was, in vroege tyden mede, onder le Heerlykheden van 't geflachte van Borfelen: want Heer Adriaan 'jacobss. de eerflen van dozen tak van Borfelen, iie het Slot der Hooge aankocht, was de Heer van dit Klef vènkerke. De goederen van dit zelve geflachte, door 't buwelyk van Vrouwe Anna van Borfelen, (eenige nagelatene Dochter van Heer Wolfaart van Borfelen,) met den Heer van Beveren, tot het geflachte van Bourgonje, ^Bastaart) overgegaan zynde; werden na overlyden, van den meermaals gemelden Heer Maximiliaan van Bourgonje, uit deszelfs infolventen boedel, verkocht; wanneer de Heerlykheid Kleverskerke, door koop, aan de Stad Middelburg kwam. Dan, de Stad, eenigen tyd daarna, haare meelte Ambachts Heerlykheden verkopende; is koper dezer Heerlykheid geworden, de Heer Johan Pieter van den Brande; van wiens na geflachte, dezelve noch bezeten word. 'Er ftaat; by dit Dorp, een prachtig Heere Huis, liet heeft zyn eigen Kerk en Predikant. Lil $ Zanp-  S9S Z E~ E L A N D; Zanddyk en Zandenburg, beiden zeer naby Veere, aait' den ftraatweg naar Middelburg, gelegen, behooren onaf-; fcheidbaar tot elkander: zynde't eerfte, het Dorp en Heer-; lykheid: en, het ander, het Slot, waarop, de Bezitteren dezer Heerlykheid, van den Huize van Borfelen, hunne be-'; ftendige woonplaats hadden. Beiden hebben zy hunnen naam, van de zandige feborren, waar uit die geheele ftreek,^ om- en by de plaats, waar daarna de Stad Veere gebouwd'; Ss, voor deszelfs bedyking, beftond; welke, met de Zee gemeen liggende, by eiken vloed onderfpoelden. Dezen.' grond, niet te min bekwaam geoordeeld, om tot vruchtbaar' land gemaakt te konnen worden, kocht Wolfaart I, Heervan Borfelen, in den jare 1*82, van den toemnaaligen Landheer, Graaf Floris IV, en, na denzelven bcdykt te hebben, noemde hy dien Polder Zanddyk; welke naam, by verkorting, zo veel als 't bedykte zand, wil zeggen. Ooit. fiïchtte Hy ter zeiver tyd, daarin, dit Dorp; 't welk den naam van dien Polder, zich toegeëigend heeft; wordende mede, Zanddyk, geheeten. Dit Dorp was voorheen veel meer vermaard, dan jegerÏÏ woordig: en, één der aanzienlykfte Dorpen van scheel Walcheren. Aldaar was de voornaamfte Parochie Kerk van' dezen ganfehen ftreek. Ook, had Wolfaart van Borf.cn, aldaar een Kloofter of Kommandërie, ten dienftc der Duitfche Ridderorder, gefticht: en, dezelve, uit zyne eigen inkomften, verrykt, met veele goederen. Het fchynt, dat de opkomif. van Veere, 't welk, in dien tyd, niet meer dan een gehucht van enkele Viffchers bewoond, maar, om zyne nadere gelegenheid aan Zee, eerft: een Dorp, en, daarnaJ eene Stad geworden is, dit Dorp Zanddyk, allengs been doen verminderen, en vervallen; zo verre, dat deze geheele daaraan onderhoorige Heerlykheid, eindelyk; haaren naam, Zanddyk , met die van Veere , als de Hoofdplaats geworden,verwifield heefi;gelyk ook de volgende Bezweren den titel van van der Veere , hebben aangenomen. In dezen tyd, is Zanddyk, toch, een gering Dorpje:van welks eertyds groote en prachtige Kerk, niet meer is Itaaude gebleven , dan een hooge zwaare toren; die noch, ten ge* denkltuk van deszelfs voorige grootheid, kan verftrekken. Op het grond gebied dezer Heerlykheid, eeven buitenge Zandykfche Poort van Veere, zyn noch te zieu de puinhopen  ïï E L' A N B, %9? kopen van 't van ouds zo zeer beroemd Slot-, Zandenburg, * welks fdchcer was, die zelve Heer Wolfaart vau Borfelen, omtrent 'denzelven jare, 1282: 't welk daarna, een geruimen tyd, de gewoone 'verblyfplaats der Heeren en Vrouwen van Veere, uit dit zelve gedacht van Borfelen, gebleven is. Uit de overgeblevene ftukken muurs en torens, welke daar noch te zien zyn, mag. men eene verbeelding yörmen, van de groote uitgeftrektheid van dit gebouw; 't welk eenmaal, in 1505, afgebrand zynde niet lang daarna, weder opgebouwd is. By dit Slot ftond weleer eea Kapelle: waarin de gemeene Begraafplaats was der Heeren en Vrouwen van dit geflachte. Men teid verfcheidene aanzienlyke Vorfien , daar onder ook, Keifer Karei V, die dit Slot met hun bezoek vereerd hebben. Ook heeft Vrouwe 'Anna van Borfelen, die getrouwd was, met Heer Filips van Bourgonje, den vermaarden Defiderius Erasmus, aldaar gen tyd lang gehuisveft, in 1499. Men vind een aftekening van dit Slot by Sniqllegange {Chron. van Zeeland, by bladz. 670.) waarin, 't vertoond word, toen 't noch wei in wezen- maar zeer aan 't vervallen was. Daarna is alles in puinhoopen veranderd. Als ik, in den jare 1755•. mY ■op de plaats, waar dit Heerlyk Slot geftaan heeft, bevond, was daarvan niet meer te zien , dan afgebrooken Hukken van dik muurwerk en eenige verwulfde Kelders: behaiven een foort van Boeren wooning , met een Schuur en Statlinge voor de beeftcn. Des, (ten bewys der groote veranderingen, waaraan, de dingen dezer waereld , in een tyd verloop van ééne of anderhalve eeuwe, konnen onderhevig zyn,) nu, de Landman noeftig arbeid, waar eertyds de Grooten in pracht en weelde leefden. Deze Heerlykheid Zandyk, beneven den grond, waarop tiet Kafleel Zandenburg, geftaan heeft, ten allen tyden, met de Heerlykheid, (daarna Markgraaffchap) van Veere, verknocht geweeft zynde; behoord, ter dezer oorzake, aan het Vofjlelyk Huis van Oranje. ■ GapInge is een Kerkdorp, een half uur gaans, ten westen van Veere. Het word ook Der- of Ter Gapinge genoemd : en, dewyl dit Dorp een fpreekend Wapen voerd, eea * Daar is een ander Slot Zandenburg, in de Provincie Utrecht, naby Wyk Duurjlede: 't welk, met dit Slot, niet Iftag vervvaired worden;  $9% ZEELAND; •een' Gaper verbeeldende; meend men, dat 't zytten naam ontleend hebbe, van \.Gapen: doch hoedanig .dit uit te leggen, is zeer twyfelacbtig. Eertyds,.behoorde dit Dorp, als eene Ambachts Heerlykheid, aan den Weer Frank van Borfelen; die zich in huwelyk begeven had, roet die ongelukkige Gravinne, Jakoba, van Heiland en Zeeland: na wiens overlyden, zonder Kinderen, dezelve weder aan de Graaflykheid verviel: weshalven, Hertog Karei de Stoute, deze Heerlykheid verkocht, aan zynen Rentmeefrer bew.ester Schelde- Guy de Baenfl. Daarna, is deze Heerlykheid meermalen van Bezitteren veranderd. Thans, behoord dezelve, aan den Heer Ridder Baronet Mr. jfohan Pieter van den Erande , Borgemeefter en Raad der Stad Middelburg. . , \ Het Huis te Gapinge, een weinig benoorden dit Dorp gelegen, was, naar allen fchyn, voorheen, het Stamhuis en gewoonlyk verblyf der Heeren van Gapinge: dan, is daarna van de Heerlykheid afgefcheiden: en behoord nu, aan den lieer jakobus IVillemfen , Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid en Oofterfche Taaien, beneven Predikant te Middelburg. Dit is een vermaaklyk Luflhitis: liggende rondom, van zyne vyvers, hoven en wandeldreven, om. ringd. De beiden Ambachts Heerlykheden Scttet.lactit- en Poppekixderen Dorp, paaien aan Gapinge ten zuiden: cn zyn beiden van Kerken voorzien geweefitt die daarna ten eenejnaal vervallen zyn. De eigenaar dezer, beiden Heerlykheden , jonkheer Joh. Bodaan, heeft aldaar een fraai Luflbuis._ Ook liggen binnen deze MeerJykSeid* twe I.ujlhuizen, die de zeldzaame naamen dragon; het een, van Niet ALTYd Zomer, en het ander, van Im:;t altvd Winter. •Serooskerke, drie vierdedeel uur gaans weftwaard, van Veere, en naby Gapinge, is een aanzienlyk Dorp en Ambachts Heerlykheid, van een' wyden omtrek. liet word in Zeeland doorgaans, kortheidshalve, Stra-askerk geheeten. Dit- en, 't ander Dorp Serooskerke, in 't Eiland Schouwen gelegen, hebben beiden eertyds behoord, aan het oud Acielyk Zeeuwfch geflaeht van Tuytt: 't welk, behaiven Se'rooskerke, veele andere'aanzienlyke Heerlykheden, in Zeelandbezat; doch, federt, de Ridders dezer Provincie, van het recht der befchryving in 's Lands Staaten, werden uit.gefloten, zich van deze Heerlykheden ontdaan, en, ter Woon begeven heeft naar de Provincie Utrecht, eu, aldaar in  ZEELAND? «99* nde Ridderfchap aangenomen is, ai federt den jare 16401 synde de eerfte Heer van dit gedachte , die dien poft n de Provincie Utrecht bekleed heeft, geweeft, Hieroni■ms van Tuyll van Serooskerke. In één dier beiden Dorpen, sal ongetwyfeld, het Stamhuis zyn geweeft van dit Adelyk plachte; alhoewel, men, by gebrek van aantekeningen, liet zeker durft te bepaalen, in welk- dier beiden. De Besitter van Serooskerke, in het Eiland Walcheren; is thans ie lieer Mr. Dirk Macarê, Borgemeefter der Hoofdftad Middelburg; die, daar, een fraai Huis heeft, tot zyn Zomer verblyf. Gemelde Heeren van Tuyll blyven, echter, den titel van Serooskerke noch werkelyk voeren: en, zouden vermoedelyk getracht hebben, weder in 't bezit dezer beiden Heerlykheden te geraken; byaidien, de Ridder/land in Zeeland weder mogt herfteld geweeft zyn: waartoe, de laatfte pogingen, by de Heeren Staaten dezer Provincie, zyn aangewend , door Heer Jakob van Borfelen van der Hooge ; 'lieer, van Celdermalfen, na overlyden van Prins Willem II van OKANJE, in den jare 1650: doch vruchteloos. Van Middelburg loopt, ter lengte van een uur gaans, eaar dit Dorp een Straatweg; die dc Noordftraatweg word genoemd: dewyl dit Dorp genoegzaam rechtftreeks ten noorden, van gemelde Stad, ligt. Een vierdedeel uur gaans ten wellen der Kerk van dit Dorp. ziet men 't Hof Zoetendaale: thans een Lufthuis; maar een gewezen Nonnen Kloofter der order der Norbertynen% anders de Premonflraïten genoemd: 't welk, aan de S. Michiëls Abtdy, te Antwerpen onderhoörig was: doch, by de Reformatie, met de daaraan, behoorende goederen, 'in bedag genomen is. Onze Lieve Vrouwe Polder, by verkorting Vrouwe Polder genoemd, ook we! blootelyk, de Polder, is een •Dorp, een half uur gaans noordelyker dan Serooskerke, iets. verder ten moordwetten van Veere, en naby de Zeeduinen gelegen. De grond dezer Heerlykheid voorheen, ter zeiver wyze, als de "(treek by Zanddyk, uit Schuren beftaande, was eerft bedykt, in den jare 1340* door gemelden Wolfaart van Borfelen, Heer van Veere; die, te gelyk, van Paus Klemens V verlof ontfing, om in dezen nieuwelings bedykten Polder, eene Parochie Kerk te (lichten; welke hy, aan de H. Maagd Maria, als Patronejfe, toeweidde; en , om die reden , daaraan, den naam van Onze Lieve Vrouwe Kerk gaf: welke naam, daarna is overgegaan, tot den ge.  Z E E L A. N 15; geheelen Polder: en, in't byzonder,tot het Dorp, omtreniï in te midden dezes nieuwelings bedykten Polders, aange-1 legt: war.-::::, ter oorzakc van den vruchtbaaren grond, vee-:J le lieden van andere plaatzen zich hebben komen nederzet-a ten. En, wat dit Dorp voornaamlyk, deed bloejen, wasa een gefchilderd Lieve Frouvce Beeldje, 't welk,zonder doors menfehen konll, wonderdadig zou toebereid geweeft zyn J ■waarvan, de wyze, hoe 't zich hebbe toegedragen, dooft Reigersberg {Zeel. Chron. II. Boek XXL Noofdfl.) in zyoed eenvoudigheid, mede daaraan geloot' gevende, verhaald-j word. Vermits, toch, aan dit Beeldje, in gemelde Kerk» geplaatft, in die bvgelovige tyden, een wonderkracht, terf genezing van krankheden en andere ongemakken, werd toe-*'gefchreven; zo werd die Kerk, van rondom bezocht, doorf Bedevaarten; daar onder, ook van ryke en annzienlyke lie4den; die niet nalieten aan dezelve milde giften toetereiken.»-, Ook, werd a\i Lieve Vrouwe Beeldje, jaarlyks, ten FeelKr d?:e van Maria 's zogenoemde Hemelvaart, den 15 Au- ■ guflus, door den geheelen Polder, onder een grooten toe-vloed van menfehen uit alle plaatzen dezes Eilands, in Pro-cejjie omgedragen: uit welk één en ander, de Inwooneren» 1 van dit Dorp veel voordeel moeften trekken. Die zelve?,: Kerk is, daarna, zynde door ouderdom vervallen, afgebroken: en, een nieuwe Kerk, veel kleiner dan de voo-4 rig'e, op die plaats gebouwti. De Heerlykheid van Frouwé'. Polder behoord, uit kracht van derzelver onderhoorigheidt! aan hor Marquifekit van Fe ere, tot de Domeinen van heü:: Forftelyi Huis van Oranje. I(y het Dgrp, liggen twe Lufthuizen: het een, 't Hom Elzenoort , en het ander , 't Hof' Turfvliet , geheelten. Noord waard van Frouzve Polder, is 't Fort de Huk: eens: kleine Schans; aangelegt ter befcherming van het Fecrj'cbe\ Cal: welke gemeenlyk bezet is, door een Korporaal met?:! drie mannen, uic de krygsbezettnig van Feere derwaard ge-f fchikt. Naby dit Fort, ftaat een IFacbtbuis, en een Fuur-% baak, ten dienfte der Schcepen, die uit Zee komende, naara Feere willen. Oost Kappei., dus toegenoemd, ter onderfcheiding van' fFeft Kappei, is een groot en aanziënlyk Dorp, met eert: groot en fraai Heere Huis; 't welk geftichtis, door deri Heer IFillcm le Sage op wien in 1679, deze Heerlykheidf verheven was. liet ligt tulfchen Feere en Domburg; Mjj  % E E h A Vt Tf. aoj Ie laatftgemelde plaats, niet meer dan een klein uur gaan» 'erwciderd. liet behoorde eertyds, als eene Heerlykheid, an de Abtdy van S. Niklaas te Middelburg; welker Abten, Idaar, als in de vermakelykfte Landftreek van geheel Haalbeten, hun Zomer verbiyf hielden: gelyk ook daarna geaan heeft, de Bijfcbop van Middelburg; en wel, op het lot Westhoven ; dus waarfchynlyk genoemd, wegens deselfs gelegenheid, ten weflen van het Dorp. Dit Slot is en groot, oud en ftaatelyk gebouwd. Het behoord, als en goed en onverllerflyk Zeeuwfch leen, aan 't geflaeht vati letgersberg. Ooflvvaard van Weflboven, en op den bodem dezer zelve ïeerlykheid, worden veel meer andere Lufthuizen aangeroffen: als Duinbeek ; behoorende , aan den Heer Mr. A•raham Duvelaar, wegens Middelburg. gecommitteerd , in le Rekenkamer der Graaflykheid van Zeeland: 't Huis ten* Juin: Dltnholm: Duinhove: Overduin, en meer andere; celke hunne naamen ontleend hebben, van de nabygelegert Juinen; die aldaar hooger en van broeder uitgeftrektheid :yn, dan eenige andere Duinen des Eilands Walcheren. Het lerftgenoemde, Duinbeek, heeft 't recht van Vrye Heerlykieid: en weleer bezeten, door Wolfaart van Borfelen, Heer an Feere. Ooflvvaard van Ooflkappel ftaat, het Slot Rhynsburg: 't velk dien naam draagt, naar de Adelyke Vrouwen Abtdy, Zhynsburg, buiten Leiden; aan weike, dit Slot, met metigte van onderhoorige Landeryen , beneven vrydom vari ,11e lallen. in eigendom gefchonken was, door een derGraren van Holland en Zeeland. By de Reformatie, hebben le Heeren Staaten van Zeeland dit Slot aangeflagen: en, in :579, als vry allodiaal goed, verkocht. Sedert dien tyd, s dit goed menigmaal van Eigenaar veranderd: en behoord, ra aan den Heer Mr. Jak. van Citters, afgetreden eerflen Sdelen van Zeeland. Znidwaard van daar, ziet men het deftig Slot Zwaanensurg: een naam, die aau veele Lufthuizen, in ons Land, gemeen is. Onder anderen, ftond eertyds een Slot van dien telven naam, ook in dit Eiland Walcheren ■• naby Flijjingen: t welk daarna geheel vervallen is. S. Aagte Kerke is het laatfle der Dorpen, onder 't Hoog Rechtsgebied der Stad Feere, liggende, niet meer dan een Halfuur gaans, zuidweftwaard van Ooflkappel, op den weg ïaar Weflkappel. De naam, van. dit Dorp zal, oogetwyfeld, eer*  joa Z E E ï> A N D« •eertyds, S. hoKKTUA-Kerke uitgefproken- en, ontleend Zyifc* van de zogenoemde H. sigaatha; aan welke de Kerk, vim ■dit Dorp, by haare eerfte ftichting, toegeweid geweeft is4 JViiddeierwyle, word de S. (jSinte) thans gemeenlyk afgelaten: en, dit Dorp, b'ootelyk, Aagte Kerke geheeten. In de Kerk van dit Dorp, is een ffaaje wit marmere-7o7»fe, boven het Familie-Graf van Tbiboui, aan welke deze Heerlykheid behoord , opgerecht. De jegenwoordige Ambachts Heer is Mr. Willem Tbibout , Sekretaiis ter Admiraliteit Hl Zeeland. In deze Heerlykheid, zuidooftwaard van het Dorp, ontmoet men de overblyfzelen , van het gewezen Klarijfe Klooster, Waterloosweiive; 't welk meerendeels afgebroken, en nu in een Landhoeve veranderd is. S. JOOSLAND mag welvoegzaam na het Eiland Walcheren volgen: als, zo zeer naby 't zelve gelegen, dat elk, die een Kaart van Zeeland inziet, in den beginne, (zonder nader onderrecht te zyn,) zich niet anders zou verbeelden , dan , dat 't werklyk daartoe behoorde: dewyl 't eeniglyk door een nauw Kanaal daarvan is afgefcheiden; 't welk aan de zuidzyde, het Kanaal van Welzinge , en verder noordwaard, daar 't langs jfrnmuiden loopt, het 'Ar* nemaïdenfche Gat, genoemd word. Dit Eiland , 't welk nauwlyk één uur gaans in de lengte, en een half uur- in zyn grooüte breedte heeft; is in 't begin der voorige Eeuw, uit een diepte, waar eertyds de grootïte Koopvaardyfehepen plagten te vaaren en te ankeren, allengs opgerezen. Deze diepte diende, tot een Rede, voor Arnemüiden, toen die plaats noch in haaren voorigen bloei was. Door verandering in den Streome, welke alle de Zeeuwfche vaarwateren onderhevig zyn , was deze groote opwas zo verre aangegroeid ; dat men op  -ZEELAND. 00$ 3p de bedykinge deszelfs begon bedacht te worden. Men zag, daar, in den beginne, niet Jan zandige fchorren en kreeken, liggende mee Je Zee gemeen : en vermits dezelve niet aar* :enig valt Land raakten; fcheenen ze te moeien behooren, aan de Graaf ykheid van Zeeland: lan, uit kracht van zekere gifte, door de Grazen van Zeeland gedaan, aan een' der Heeren ,iit het oud Adelyk geflaeht van Schengen, dia Heer was van Heer Arendskerke , in 't Eiland Zuid Beveland; waa'rby alle de aanwaflen, tusfchen Zuid Beveland, Borfelen * en Walcheren> lan den zeiven werden toegewezen; hebben de :oerimalige Ambachts Heeren van Heer Arendskerke dit onland aangeflagen, en ter bedyking uitgegeven.' Dit Eiland is thans in vier Polders verdeeld; die in vier onderfcheiden jaren, 1631, 1644, IÓ61 en 1671 , zyn begonnen bedykt te worden. Twe derzelver, 't één Oud- en 't andef Nieüw S. Joosland geheeten , beneven den Niewwerkerker Polder, behooren, noch heden> aan de Ambachts Heeren van Heer Arendskerke. De één dezer Polders, Nieuw Si Joosland, is in 1751 ingebroken: waardoor, men genootzaakt werd een ftuk Dyks meer binnenwaart! te liggen. De vierde , die de Middelburgfche Polder word genoemd, behoord, als een Ambachts Heerlykheid, aan den Heer Mr. Marti■nus Veth van de Perre, Heer van Wejïerkappel ,en Penfionaris van Vliffingen. Nieuw* * Dit Dorp heeft men te onderfcheiden, van het Brielfebe Nieuwland: en, van meer andere Dorpen dezes zelvajj pïaras; Mmm  £04 ZEELAND. Nieuwland * fs 't eenig Dorp dezes Eilands: ! en naar dit Dorp word ook de Ambachts Heerlyk-,leid, zelve Nieuwland, genoemd. Het ligt, tegen over den mond der Haven van Middelbar?. , Deszelfs Kerk, die door een Predikant bediend.I word, en van gemeen gebruik is, voor de Inwooneren des geheele Eilands, werd gefticht, in i 1650. Ooftwaard van 't Nieuwland is een voornaam Piir'. daar 1 men over het water, 't Sloe, vaard naar 't Eiland Zuid Ba-. teland. ZUID BEVELAND word thans veelal, naari : Oost- Beveland ; welke hierna zullen voorkomen. Dit Eiland ligt, van de Eilanden Walcheren1 en S. Joosland, ten oojten: en word door hetwater, 't Sloe, van 't laatflgenoemde, afgefchei-i den. Aan dé zuidzyde, word het bepaald, doon dei * Hicrby is "optcmerken, dat Borselen, die 's tyds eetii 'Eiland op ztcÖ zeiven, vau Zuid Beveland, afgelcheiden: vva*.  ZEELAND. 905 e Wefier Scheld , ook de Hond of Honte ge* oemd; die 't afzonderd, van Staatfch Flaande?«4 Ten ooften, en noorden, word 't befloo:n, door dien anderen tak der rivier de SchelE die de O ojl er-Schelde word genoemd: gelyk ook, aan die zelve noordzyde, door 't wa:r, de Schenge , van 't Eiland Wolf'aartsdyke j rord afgezonderd. Reeds voor lang, heeft men onderzoek geaan , naar den oorfprong der benaming van 'eveland. De veelerlei giffingen daarover, kaft ïen vinden, by M. Smallegange; {Chron. van eland bladz. 268.) welke Schryver , echter, éne- verzwygt, die aan veelcn de waarfchynpkite voorkomt: dat, naamlyk, Beveland eeryds, Bavo'sland, of Baveland, zou uitgefproo:en- en, dus benoemd zyn, naar den H. Baro; die in de Kerkelyke gefchieufchriften word 'èrmeld, als één der eerfte Euangelie verkonligers, in Vlaanderen , en, wiens overblyfze? en, men zegt, in de aan de hem toegeweide foofdkerk , te Gent, Vlaanderens Hoofdftad , jewaard te worden. Byaldien, men geloven nag : dat dees Bavo, ook, in dit nabuurig ïeel van Zeeland, de Chriften-leere hebbe uitgebreid ; kan men zeer wel begrypen , die ^and, te zyner eere, den naam van Bavo'sand of Baveland, daarna Beveland, te hebben tangenomen *; En, dit zo zynde, heeft men te * Een bewys der groote achting, die men in Vlaanderen, Hl elders, dezen S. Bavo, onder de Roomsgezinden toeiJraagt, is: dat. niet alleen aldaar, maar ook, in de daarb? jelegen Zeeuwfche Eilanden, en zelfs in Gelderland, des5»lfs naams gedachtenifle noch heden bewaard, word, in 't Mm ra a wo»ri  $ocf ZEELAND: te gelyk gevonde, den oorfprong der benaamhil een van Noord en Oost Beveland. Zuid Beveland is, onder alle Zeeuwfche Eiland den, ontvvyfelbaar het grootjce: zynde in de lengi te ruim, vyf- en in de breedte, doorgaans, twel uu'ren gaans" uitgeftrekt. Om 't geheel Eiland^ (dat, onregelmatig, in verfcheidene bochten! zich Üingerd,) te konnen omgaan, zou men we^ zeftien uuren nodig hebben. Voorheen, was 't echter van verdere uirge* ftrektheid, dan in dezen tyd. Naar 't gevoelen van Boxhorn, (in zyne Befchryving van Zeeland,) , _ j j;. min^A wrïxiAo. vjc\ 9,0 uuren saans* rjearucji uil x^i»»». in zynen omtrek: maar, door verfcheidene wa4 tervloeden, die dit Jiiiana onaernevig was, u> u« jaren 1288, 1304, 1437»en voornaamlyk, 153°* zyn geheele ïtUKicen uadivan vwiwuw. laatfte van 1530, die de fchadelykfte was, welke» men immer beleefd had, viel voor, op S. telt» dap-, den 5 November; toen genoegzaam geheel -Zeeland overftroomd werd. Van daar, is noch •orfpronglyk, het oud gedicht Op Leonards avond, * leed Zeeland grooten druM Eolus blaalt; Neptunus meejl 't ongeluk. Be; woord Bdmife : hoedanig , by de Landliederf , genoemd word, de Zaaitydvm het Wimerkoorn, W de Maand Oh-, iober: ter oor/.ake, dat de eerfte dag dier maand, de Fier éag is, van dezen Heiligen: en, daarom. Je Mfe zet dezen dage plechtclyk gedaan, de Bavo s Mtfe by verkon thv Bdmife, word genoemd. Zo wel, als dan, dit ge deelte vm hjadr- kan ook deze landftreek haaren naam vat hem overgenomen hebben. Hy is, die zelve Heilige; aat wien, ook de Hoofdkerken van Zierikzee, en van Haat lem, toegeweid geweeft zyn. * De vyfde dag, dier maand word Leinard avo^^  Z E Ë L A ND. $0$ ehalven, dat, toen aan de zuidzyde, doof de Refter Schelde, groote frakken Lands .daarvan fgefpoeld.zyn;. was dit Eiland, voor dien tyd, $k', aan de ooftzyde, overal bevolkt en besuwd, tot aan den rand der Oofter Schelde, welk and, door dien grooten watervloed van 1530y 1 andermaal in 1532, overitroomd,en, federt ien tyd, onbedykt gebleven is: wordende daar-' fTl nu, 't VERDRONKEN ZüID. B.EVELAND , gC- oemd. Gelyk Zuid Beveland het grootfte-, zo mag 't iet min, als één der vruchtbaarJïe, onder de eeuwfche Eilanden , doorgaan : welks Ingeze:nen meeft zich toeleggen, op den Landbouw. tok wil men;-dat de lucht dezes Eilands,in zoegheid en gezondheid, haar's gelyke, nérgens, 1 eenige andere Zeeuwfche Eilanden, vinden d. En, zonder deze voordeden der natuur, zou ien dit Eiland nauwlyks waardig achten, der roote onkoften, welke jaarlyks, aan 't onderhoud er i)-ken, moeten worden hefteed: want, dit ;ihnd , nergens, eenige Duinen hebbende; moet ; allerwege door zwaare Dyken behouden woren; die, aan fommige plaatzen, waar zy weiig, of geene Schorren, tot hun Voorland hebben, y hooge vloeden en fterkc winden, zeer aan enafflag, en, (wat, veel gevaarlyker is,) aan rondbraaken , onderhevig zyn: 't welk de koftcn lerkelyk verzwaard. J Het bemd, in dit gedicht: dewyl deze, S. Felix dag onmidfk voor S. Leotiard, (den 6 November') invald: en, men, ;eds van ouds, gewoon, geweelt is, den dag, voor een 'eeftdag invallende, deszelfs avond te noemen: als, Kerswnd: Paafch avond enzs . Mmm 3  $08 Z E E L A N D: Het opzicht,over deze Dyken, en al wat daaf- ■ toe behoord , word aan byzondere Kolkgien van i Dykgrave en Gezworenen, (die men elders,, Heemraaden noemd,) toevertrouwd; aan welke(l een ïenningmeefler en Sekretaris zyn toegevoegd} die het ontfangen Schot- of Schatgeld, tegen de gedaanen uitgaven, jaarlyks verrekenen. Tot geen klein voordeel, ten aanzien der Stad) Goes,en gemak der Opgezetenenten platten Lam de, zyn, van de gemelde Stad, ten oolten.i, wellen en zuiden, verfcheidene Straatwegen en Zandwegen aangelegt; welke, genoegzaam met alle de Dorpen dezes Eilands, gemeenichap hebt ben; die op gemeene Lands koften gemaakt zym en, onderhouden'worden. Over deze wegen; zyn zekere Direkteurs aangeftcld. Zodanige ge*: ftraatte- en gezande wegen zyn nergens van meer lioodzakelykbeid, dan, m Zuid Beveland: dewyl' men daar geene'zulke Trekvaarten heeft; als im Holland, en , andere Provinciën. Waarby komf, de vette kleiachtige grond ; die de wegen 's win» ters fchier ondoorwaadbaar maakt: want, alhief geld, C zo ergens,) die valtc regel: hoe beeteY Land ; hoe ftcchier -wtgen. Dit ongemak is, door dit middel, ten eepemaal verholpen: dewyl, dgi Landlieden nu, ten allen tyde des jaars, met gek ladene' wagens en Paarden hunne vruchten, ti Gors, ter markt brengen konnen; en zélfs, zon* der dat hun daar voor eenig tolgeld word afge* Vorderd. Het Hoog Rechtsgebied, over de Kriminee-'. ?c-^(lytftraflyke) misdaaden, is, in dit Eiland'j den Rcntmeejfcr Generaal, Bewejler Schelle, ir) hoedanigheid< als te gelyk Baljuw, aanbevolen} Velk ampt thans bekleed word, door den Heef Mw  ZEELAND. 909 Mr. Adriaan Steengracht, Heer van Ooft- ^gfeg 'ZSüSÜrk. Heer van Slangenburg enz. Dees iteia • aldaar, twe Stadhouders; den één , over het Öofier- en den anderen, over het IVefter-Kwartier des Eilands. Doch, de misdadigers, die gevangen worden , Ik-ld men niet hier te recht, maarte Middelburg; vermits,de„Heeren Borgemeefteren en Schepenen dezer Hoofdllad, in hoedanigheid als zogenoemde 's Grave-mannen , op 's Baljuws eiich, dit recht oefenen. ' Het middelbaar en betreft, den Schout en Schepenen der byzondere Dorpen en Heerlykheden: van welker uitfprake, men door appel zich beroepen mag, op het Hof van Holland en Zeeland, in 's Hage. . Wyders worden de kwartieren, in welke dit geheel Eiland, afgedeeld is, ter zeiver wyze, gelyk in het Eiland Walcheren, Wateringen genoemd- en, naar de Hemels-ftreeken, in welke deze, opzichtelyk tot elkander liggen, onderfcheidenlyk genoemd. Dus had men , in dit Eihu d, weleer, niet meer dan twe Kwartieren; het één, de Oostwatcring; en, het ander, de Westwatering genoemd. En, vermits de fcheiöing dezer twe kwartieren was,by het Dorp IerWie, zuidooftwaard van Goes. gelegen; zo plagt men ook te zeggen: 't kwartier beoojten- en beseften Terfike. En , federt de Polder van Borseien, (die een tyd lang onder het water verzwolgen was geweeft;) weder is bedykt geworden, maakt deze thans uit, beneven eenige andere Polders, oolbvaard van daar, het derde Kwartier. „ Naar gemelde verdeeling, zullenwe gevoegkkft, de Dorpen dezes Eilands s elk op zich 3 Mm ra é zeU  9io ZEELAND. zeiven befchouwen: onder welke, veelen taaiijli lyk groot en volkryk zyn. Derzelver Predikanten liaan, onder het opzicht der Klaffis van Zuid Beveland; die de derde in rang is, onder de IV" Zeeuwfche Klaffen. Het eerft Kwartier, genoemd, de OOSTVVA" TERING , was eertyds van veel grooteren om- ■ trek, dan nu: dewyl mede daartoe behoord heb-' ben, de Stad Rommerswaal , en veele daarby gelegen Dorpen; zich uitftrekkende tot aan de: Vofterfchelde , die daar by Zandvliet, van de; IVeftcrfchclde, zich affcheidende, voortloopt tot.! Bergen op Zoom: welke geheele Landftreek,. in den vloed des jaars 1530, (gelyk we, hier voorl hebben aangemerkt) is overftroomd geworden: door welk ongeval, te gelyk zeer veele meni'chen en beeften, door 't water, omgekomen zyn. Dit onheil trof wel, in den aanvang, het geheel Zuid: Beveland : dan de Dorpen, in het Wefte'r deel des Eilands,zyn met der tyd uit 't water opgekomen en van nieuws bedykt. Men had ook wel begonnen, in den volgenden Zomer des jaars, 1531, deze ftreek weder te bedyken; waardoor, verfcheidene Dorpen weder waren droog geworv <3en : dan, nadat, in 1532, den 1 November, naj middernacht, die nieuwe Dyken, door een harden ftorm en hoogen vloed, andermaal doorbra-. fcen, en dat weder, ten kofle van 't leven van; veele menfchen; is, den overgeblevene Inwoo-i neren, alle moed en lult benomen; om voortaan meer pogingen daartoe aantewenden. Des blyft deze Ovftelyke ftreek nu met de Zee gemeen : en word om die reden, dit Land, het VERDRONG EEN ZUID BEVELAND, genoemd. Het be* $aat,in zandige Schenen,dis hier en ginds door-:  % E E L A N D. jmg heden zyn, met Kre eken, door welke 't water, by eiken vloedtyd, onverhinderd, uit de Schelde, :n-, en, wanneer 't begint te ebben, weder uitloopt : '£ welk, alle dagen binnen 't etmaal vanï4 uuren, twemaal gefchied. Hoewel, derhalPéri," deze grond, by laag water, zichtbaar is, word ze 'toch, by eiken vloed, als in een' 'Zesveranderd; dewyl de Schelde, dan, haar eigen' bedde verlatende, over dit verdronken Zuid Bcveland, langs den kortfteii weg, op het Eiland ter Thoolen aanfehiet. Nadat' het water, ten tyde van elke ebbe, door de kreeken is afgelopen, isde grond niet ten eenemaal ondoorwaadbaar , aan alle plaatzen : want, men vind aangetekend:, dat de Spaanfche Overften Mondragon, in den jare 1572, met een troup van 3000 Soldaten,uit Brabant, omtrent by 't Dorp Woensdrecht, by laag water, over dit verdrongen Land trekkende, behouden aankwam, by Kra'bbendyke: en, by die gelegenheid, de Stad Goes, die door 's Prinfe van Oranje 's Krygsvolk belegerd was, ontzette. Niet zonder reden,» was men daarom pok beducht, dat de Franfchen, in den jare 1747, toen zy Vlaanderen en een groot gedeelte van Brabant reeds veroverd hadden, ook dien zeiven weg mogten willen in flaan, om in Zuid Beveland te vallen: weshalven, meer dan 5000 man , tot dekking van dit Eiland,derwaard gezonden werden: onder het bevel van den Heer Lieutenant Generaal Smiffaart, Heer van Zandenburg. Ter zeiver gelegenheid, is ook alle manfehap,welke •bekwaam bevonden werd, de wapenen te dragen, opgetekend: en, bevonden, behaiven die der Stad Goes, 2580 mannen uit te maken.; die ?n XXV' Kompagnien verdeeld werden j over welMmm 5 k.cs  oiü Z E E - L - A N D, ke, de Sehputen der byzondere Heerlykheden. tot! Kapiteinen werden.aangefteld; alle ftaande, onder eenen Super-Intendant der Landwachten van Zuid Beveland. In deze ftreek, (naamlyk, het verdronken Zuid, Beveland,~) die, in haaren omtrek, niet min dan 7 uuren gaans, zal hebben uitgemaakt, lagen ééne Stad en XVIII Dorpen. REIMERSWAAL was de naam der Stad dezer Land-* ftreek; die ook, Remburswale, Remerswale, en Romincrsmale, plagt genoemd te worden. Zy lag, in het noordelylc deel van dit verdronken Zuid-Beveland, aan de Oofter Schel* de: en, was ééne der vöornaauifte Steden vnn Zeeland, zy was, in zeer vroege tyden, wel, als een Heerlykheid, door byzondere Heeren beftierd; die van een Edel geflachte eri Leenmannen der. Graven van Zeeland waren: dan is, daarna weder der Graallykheid ingelyfd, en, met het recht van zittiuge in 's Lands Staaten, begunftigt; zynde geweeft, de derde in rang, onder de zogenoemde vyf goede Steden, onmidlyk volgende, na Zierikzee. Zy is, in 1374, eerft doof Hertog Aalbrccbt van Beieren, omwald; waarna, de voorrechten , door verfcheidene Graven aan dezelve verleend, het vermogen der Inwooneren dezer Stad zeer hebben doen aanwaden. Dan, door de daarna gevolgde rampen is, dezelve veel raficher ondergegaan, clan zy opgekomen was. Tn den grooten vloed van 1530, die geheel Zuid Beveland overftroomde, was die Stad zelve noch behouden gebleven; beneven een klein Foldertje, in zynen eigen Dyk befloten; welks Landefyen, den Inwooneren dezer Stad, toe behoorden; die van deszelfs, grond, meeft uit Derring beftaande, (nanr 't oud gebruik der Zeeuwen,') wit zout maakten; waartoe zy toen verfcheiden Keften tjuiten en binnen de Stad hadden. Die Stad genoot zelfs, in 1549, de eere, 'dat Koning Filips II van Spanje aldaar, als Graaf van Zeeland de hulde ontfing: welke plegtigheid, (zo fommigen willen,) aldaar beftendiglyk plagt verricht te worden. By ^eze gelegenheid, had Niklafts, Kr ontvliet, een Borger en ( Inwooner dezer Stad , b? wien de Koning zyn intrek nam, '«en fraai Latynpcb gedicht voor zyn huis gefteld; op den #>gn alreeds gevaarlykerj toeftand dezer Stad toepaslyk: waaf * van,,  ZE E L A N D. 913 van, de inhoud door Guiceiardyn (Belg. defcr/pt. P. III. £.,,185.) word opgegeven. Die Stad, was in. uien tyd noch welvaarcnde, en zelfs tot 't booglt toppunt van' haar geluk gebracht: maar niet lang daarna, werd ze door droevige rampen jammerlyk getciftcrd: want. in 1551, volgden twe Wate; vloeden, naamlyk, den 14 Jan. en 1.5 Fcbr,; welke, dien Dyk vernielden, en het.geheel Foldertje, beneven de Stad, deed ondervloeijen. En, alhoewel, de Inwooneren met der haaf! dien Dyk vernieuwden; dit kon toch uk: beletten, dat dezelve Polder den 2 en 3 Nov. des jaars 1555, andermaal onderliep: waarna, de Inwooneren hebben opgehouden, een tyd lang , eenige koften ter .berfleliiuge van dezen Dyk te belleden : zulks, voortaan, al 't Land buiten de Stad overftroomd bleef. . Reimersxvaal was, dus, als een klein. Eilandje, allerwege door 't water gefloten: en, behield geen andere befchutting tegen 't water, dan haare eigen ringmuur; die echter, by den eerft opkomenden ftorta jn groot gevaar was, van.doorbreking. , Dit is ook werkcl\,k gefchied, deu 11 en, 12 Jan. .1557; wanneer, cle Stads Poorten, beneven de muur, verbrylTeld- en de meefte Huizen, beneven het Stadhuis, Kerken, Kloofters, Zoutkeeten enz. door de kracht der golven, ingeftoit zyn. En, wat noch door dien laatften vloed gefpaard was, werd, in den ■volgenden jare 1558, door een feilen Brand vernield; die het vierde deel Huizen verteerde. Hierna, volgden noch .twe Watervloeden, den 15 Febr. 1561, en, den 30 Sept. 15(13; die de rampen der Stad grootlyks verzwaarden. En., alhoewel de Regeering, in 1564, by den Prins Willcm X, en de Staaten, door een fmeekfehrift verzochten, om byfiand tegen "t dagelyks meer toeneemend gevaar; ontfinge» zy; vermits hunne toeftand onherftelbaar geoordeeld werd; geen ander antwoord, dan, dat * zy zich zeiven zouden helpen, zo veel zy belt konden. In 1574,. had Reiincnveaal reeds alle gedaante eener Stad verlooren; zynde van haare Wallen en Poorten ontbloot: weshalve de Regeeringe vry- * Dit Dagverhaal, der gemelde zes Watervloeden en éé-nen Brand, welke, binnen 12 jaren tyds, dit Reimerswaal den ondergang veroorzaakt hebben, is getrokken, uit een handfehrift, door een Borger dezer Stad, die deze wederwaardigheden zelf beleefde, opgefteld: te vinden, by ft?. Snta/legange QCbrtn. van Zeeland bladz, 276.)  $14 ZEELAND. vrywillig afftand.deed, van haar"'dus lang genoten recht vaif zitting en Stem, in de Staatsvergaderingen van Zeeland: 't welk daarna gelegenheid gegeven heeft, om de beiden Steden Vlissingen en Veere , in derzelver plaats, als Lede» van Staat te doen erkend worden. Nadien tyd, zyn ook de meefte Ingezetenen , wien 't gevaar van nieuwe over(trooming alle dagen voor oogen fcheen; met hunne goederen, naar elders vertrokken: inzonderheid naar Zirikzee en over: waardoor, zy allengs begon ontvolkt te worden. 'Er waren noch fommige weinige Viffchers Huizen ftaande gebleven; welke weder werden omringt, met een Dyk: en, dit heeft geduurd, tot den jarê 1631; toen een groot -getal van meer dan 4000 Spaanfche Soldaaten, die men ter gelegenheid van *t zogenoemde Sloep gevecht in dit verdronken Zuid Beveland, gevangen had, in dit" Poldertje gebracht was, om daar opgefloten'en bewaard te worden : 't welk ten gevolge liad, dat de weinige overgeblevene Inwooneren, beducht tegen z.odanigeu overlaft, die plaats geheel verlaten hebben; zich begevende naar Thoole; alwaar, die Reimerszvaa/fche Natie .^diz door huwelyken zich onderling aan elkandei verknócht houd, noch heden woond; zich geneerende, met de möfifèlva'rigft, meeft ter plaatze, daar hunne Stad geftaan 'heeft. By laag water, ontdekt zich noch, óm grond dezer 'Stad: en. men ziet onderfcheidenlyk, de gröndflagen der gewezen Huizen, zelfs blyft dees" grond ook als een Heerlykheid erkend worden: waarvan, de Heer Mr. Joh. Dav, Ghyfcling le Sage, Schepen en Raad der Stad Middelburg, •den titel voerd. De naamen der XVIII Dorpen, welke in dit verdronken Land gelegen waren, zyn noch bekend gebleven; hoewel men aangaande de waóie'ltgplaatzen van fommige derzelver zeer in 't onzekere is, * naamlyk: Broek: Kreke: Steen, vliet: Inkenoort, (Inkeleroort:) Agger :Bat: (van welk Dorp, eenige jaren daaina, de toosen ftaande bleef; die toch daarna om gevallen en weggeraakt is: Rillant: Maijm : (Moeren:) Evers waard : Schodde : (Schoudee:~) NlEUW- * Men vind ze, met hunne naamen uitgedrukt, in zekere Oude Kaart, verwonende de Zeeuwfche Eilanden, zo als zy zich voordeeden, in den jare 1274. En, daaruit zyu'ze overgenomen, in nieuwe kaarten: onder andere, die van Mathfeutter, te Augshurg uitgegeven.  ■zeeland. £ï$ NieuwlaNDe: Nieuwerkerke : Tolseinde: Duivëne: Koi> werve: Lodyke: Gronvvege: (Groetiewege O OwzKowazi (Ouwaardinge:) en, een gedeelte van Valkenisse. - Al wat, van deze Oostwatering, na de twe gemelde vloeden , weder is bedykt geworden,en; tot heden in wezen is, word, tegen 't wyde water, t'elken vloedtyd dit verdronken Zuid Beveland ovcrft-roomende , belchermd, door den zogenoemden Zanddyk; die van Terfike zuidwaard loopt, naar Falkemffc. Daarin, ontmoet men de volgende Dorpen. Kruiningen, in de oude Schriften, Cruningen, uitgedrukt, is een groot en aanzienlyk Dorp; omtrent 2 uuren gaans, ten zuidooften van Goes. Het is befloten, binnen zyne eigen Dyken; welker onderhoud den Ingelanden zwaar vald; voornaamlyk ten zuidweften; daar die Dyk aan da Wefter Schelde paald, en, aan af kabbelingen by ftormwinden uit den zuidweflen, en niet min, aan grond braken, zeer onderhevig is. Zuidooftwaard van de Kerk, zyn noch eenige overblyfzelen te zien van het Slot Kruiningen; dat, naar de aftekening, welke daarvan in wezen is, een groot .en deftig gebouw moet geweelt zyn. Het was het Stamhuis van het oud Adelyk geflaeht van Kruiningen; oorfpronglyk, uit het vermaard gedachte van Berthout, in Brabant; aart Welk, weleer de Heerlykheid Mechelen, behoord heelt. Dit gedachte, was in 't bezit dezer Heerlykheid, reeds, federt den aanvang der Xlllde Eeuw: van 't welk dezelve daarna is vervreemd geworden: zynde gekomen, aan den Heer Pieter Anthoon de Huybert. In de Kerk van dit Dorp, is noch te zien, het Familie Graf Atv Heeren van KruiningenIn dit Dorp, word jaarlyks eene vermaarde Paardenmarkt ^D^Buurtfchap Hansweerd, aan de We ft er Schelde, behoord mede, aan deze Heerlykheid: waar men een voornaam Veir heeft, om naar Weisoord in Vlaanderen, over te iteeken. ''j ' „ Waarden , is mede een taamlyk goed Kerkdorp, een halt uur gaans zuidooftwaard van Kruiningen : welks Dyk , langs de Wefter Schelde, niet min koftbaar en gevaarlyk Qj dan.  }i6 Z Ê É L A N D. <3ic ttó Kruiningen; waarvan 'de grondbraken, voor en na * Éewyzen zyn. Deze Heerlykheid behoord, aan 't geflaeht ■van der Niffe; 't welk ook de Heerlykheid der Nisse in eigendom bezit. E Krabbendyke , naar de Zeeuwfche uitfprake, Krabbendiie-, ligt noordooftwaard van Waarden; waarvan, 't door een breed water, de Krabbendykfche vliet genoemd, word afgefcheiden. De Heer Mr. Job. Pietcr van den Brande , Ridder Baronet, Heer van Gapinge in 't Eiland Walcheren, is Heer dezer Heerlykheid. - In 't ooftlyk gedeelte dezer Heerlyk liggen twe Schanfen ; de ééne, 't Noordoost- en de andere,'t Noordwest Fort genoemd; die, in tyden vau onraad, van een Krygsbezetting'zou voorzien worden, om van daar den eerften aanva! af te keeren. Van het Dorp Valkenisse, 't welk in den vloed van 1530 vergaan is, werd daarna een gedeelte weder bedykt; 't welk noch in wezen is: gelyk ook van de gewezen Dorpen, Maire, en, Nieüwland. De WEST WATERING, het twede Deelvzn Zuid Beveland, ligt ten weften van Yerzike; by welk Dorp,altyd de febeiding der Ooft-en JVefltvatering geweeft was, Zy word ook deBreede Watering tocgenoemd: om geene andere reden, dan, dewyl dit gedeelte des Eilands meef in de breedte zich uitftrekt, dan, de Oqfiwatering. Men meend, deze Landftreek vroeger bewoond geweeft te zyn, dan eenig ander deel van Zuid Beveland: dewyl men, hier en ginds, fommige Vliedbergen aantreft, gelyk in Friesland; beftaande , in hoogten , van aarde opgeworpen; waar, de Inwooneren, eer deze Landftreek noch bedykt was, met hun Vee plagten de Wyk te ne,inen, om zich te beveiligen, tegen den vloed: weshalven, zy naar fommiger oordeel, bloedbergen behooren genoemd te worden, Hier ziec men, de volgende Dorpen.  2 E E L A Ü ft *>x? Yersikt. is"'t eerde Dorp, 't wel!; men van de ooftzyda aantreft, in deze Watering: 'een Dorp, dat in de oudile gedenkfchrifrcn reeds gedacht word: en, van welks oirdheid, deszelfs Kerk ten getuige mag verftrekken; die van tfuiffteen gebouwd is; en in de XUlde Eeuw'reeds in weien was. De Ambachts Heerlykheid is onder verfcheidene Heeren verdeeld. Noordwaard'van het Dorp, ziet men, de ïhmrtlchap Yersjk-damme : alwaar een voornaam Veir is, om de Oofter Schelde over te ftcken, naar 't Eiland van Ter Tboole. ' Schöre en VÈX*e zyn twe naby elkander gelegen Dorpen, zuidweftwaard vin Terfike; beiden, ten aanzien van het Borgelyk en Kerkelyk bellier, faam vereenigr, gelyk ze ööfe een gemeene Dorps-regeering hebben. De Ambachts Heerlykheid over beiden behoord, aan 'r Oud Adelyk Hollands 'geflachte vatf Wajfenaar Katwyk. De Predikant, welke die twe met elkander gekombineerde Gemeenten bediend, heeft 'zyn'verblyfte'ScnoRE, als de Hoofdplaats. Onder de Predikanten, dezer Standplaats,is meelt berucht geweelt, (hoewel niet ten goede) die Gofui'n van Buitendyk; die, om zyne gekleefdheid, aan de fchadelyke gevoelens van Ponliaan van Haltent, in den jare 1711, eerft, door 't Collegium 'malificatum, daarna, door de Klafis van Zuid Beveland, 'cn , eindelyk, door de zogenoemde Zeeuwfche Coetus, vatt zyneri dienft is afgebet. Als een overblyfzel van 't Roomfcfi bygelove, heeft men nantemerken , wat M. Smallegang'e ■(bladz. 721.) verhaald, van een' gefchilderden Duivel, op -een Plankpaneel, in de Kerk van Vlake weleer opgehangen; -die een Pen en Inktkoker had, zittende om aanteteekenen, "de mis/lagen, in de Redenvoeringen, der Roomfche Priefte"ren, die daar gefproken werden, met oogmerk, (gelyk men "zeide,) om ze in het oordeel voor God te brengen; teh waarfchouwinge, voor die 't woord verkondigden: met dat :byfchrift: Fragmina verborum Titevullus colligit horum. De ;Schryver doed daarby: dat, daarna, een jong Predikant, deze Schildery door den Kofter hadde doen verbranden. BrezELEJGE is eengroot Dorp, ten wetten van Schor e- en Vlake gelegen, niet verre van dien grooten Inham,der Wester Schelde: met welke, dit Dorp.eertyds door eene Haven gemeenfehap had; die daarna verland geworden is.' By dit :porp, ftoud in vroegere tyden, een Adelyk Jongvrouwen "'Kloofter, van de Order der Auguffynen; 't welk Jerusalem: (andere zeggen, Bsthuiheïi ,) genoemd was. De Ambachts Heeft»  fiS % % EL A N: m Heerlykheid van Biezelinge is aan veele Heeren -gemeen ven deze zyn dezelve, mee die van Kapelle in dit zelve Zuid Beveland. Evi.^dyk, een klein Dorpje, dat wel een Kerk, maaï geen Predikant heeft: behoorende de Gemeente aldaar, onder het opzicht des Predikants. van .Biezelinge; welke, echter, te Eversdyk nooit Predikt: dewyl de Inwooneren, wegens de uabyheid der plaats, zeer wel den Godsdienft,, te 'Biezelinge, konnen waarnemen. '"' Kapelle * ligt landwaard in, ten noorden van Biezelinge: een .fraai Dorp,, in . een vermakelyke landouwe. Het'behoord, aan yerfcheidene Ambachts Heeren; die te gelyk Ambachts Heeren van Biezelinge en Eversdyk zyn. De Kerk van Kapelle is een groot en luchtig gebouw; welks Choor praald, met de Begraafplaatzen van verfcheidene Adelyke ■gedachten, die in de nabuurfchap -van dit Dorp .hunne Pvidderhoffteden hadden. Onder deze Ridderhoffteden, zyn meelt vermaard, deze drie: Brxelis: Gistellis: en Maalstede, welke.alle byzondere Titels gaven, aan Oud Adelyke ge/lachten, die de .Bezitters daarvan waren: dan, die daarna verkocht en menigmaal van eigenaars veranderd zyn. ' Op het grondgebied dezer Heerlykheid, bevond zich eettyds een Roomfch Kerkhuis, waarin de. dienft, voor lieden 'dezer gezindheid, die 't oofllyk deel des. Eilands bewoonden, door een Priefler werd waargenomen. Dan,-dit gebouw Is, in den jare 1697,'door 't Landvolk, in een foort van opftand vernield; zonder weder opgebouwd te worden. Wemei.dinge, kortheidshalve ook , iFemelinge uitgedrukt., 'is een tSamlyk groot en fraai Dorp noordweftwaard vanTerfike: beftaaride, in eeri.breede en lange ftraat, te wederzyden dicht met Huizen bezet. De Kerk is een eindwegs weftwaard van het Dorp verwyderd: en, daarin, ziet men verfcheiden Oude Begraafplaatzen. Naby deze Keik, zyn twe „. ... - ... „, .. ,._ -van] " * 'Er zyn veele Dorpen vafi dien zeiven naam, in de Nederlanden , die men van dit Kapelle in 'Zuid Beveland heeft 'te onderfcheiden: één,.binnen die zelve Provincie,in Duiveland: Kapelle aan den IJfel: Mokr Kapelle: Lopiker Kapelle : Blauw Kapelle : Kapelle- in de Langftragf enz.  ZEELAND. pip /an die Vliedbergen; van welke hiervoor gemeld is. Zy be> ïoord, aan verfcheidene Ambachts Heeren. Zuidwaard van het Dorp, en niet verre van daar, ilond celeer, een Adelyk Jongvrouwen Stift, of Klooster: ten :eneraaal te niet geraakt is; zo verre, dat thans niets, dan ;en hoog liuk Lands; Ywelk deszelfs gewezen plaats, aaniuid, daarvan te zien is. Kattendyke, (Jiattendike,) een uur gaans ten oolien van loes, aan het Goefche Diep gelegen, is een klein Dorp, en Ymbachts Heerlykheid, voorheen langen tyd bezeten, by t geflaeht van Heenvliet; eertyds gerekend, onder denvoorïaamften Adel van Zeeland: en, dit geflachte, met'Heer fan van Heenvliet, in 1500, uitgeftorven zynde; is' deze heerlykheid gekomen , aan de Heeren van 7Vy//.van Serooskerke, Heeren van Welland: en, eindelyk, door koop, in 1593, aan Heer Jan Huyfen; wegens de Stad Goes gekorhnitteerd ter vergadering der Staaten van Zeeland; aan wiens lakomelingen, 't noch. behoord. Een Monniken KloosrER, 't welk by dit Dorp geftaan heeft, is daarna vervallen. Kloetinge, niet. meer, dan een vierde deel uur gaans, juidooftwaard van Goes, aan een Heenweg, doorgaande, toe Kapelle, is een der aanzienlykfte Dorpen van Zuid Beveland. De Ambachts Heerlykheid, aan dit Dorp verknocht, is van een' zeer wyden omtrek. Deze Heerlykheid heeft', federt 1472, behoord aan het Huis Brederode, door *t huwelyk van Heer Walraven van Brederode, met Margriet van Borfelen, Dochter van Wolfaart, Heer van Veere; dia hem deze Heerlykheid ten Bruitfchat aanbracht. Daarna, is deze Heerlykheid gekomen, aan wylen den Heer Adolf Julius Burcbard, Baron van Hitfel, Landdorftvan Salland in Overyffel; wiens nagelaten Weduwe dezelve noch een tyd lang bezeten heeft. "En, thans'is de Heer Mr. Willem van der Bult, Schepen en Raad der Stad Goes, Heer van Kloetinge. In het Zuidlyk gedeelte dezes Ambachts, heeft eertyds geftaan, het Huis Smallegange; het Stamhuis der Heeren Smallegange; uit welk, de voornaame Chronykfchryver van Zeeland, Matheus Smallegange, afdaald. Hy zelf heeft eenige byzonderheden daarvan opgegeven, (bladz. 732-) onder anderen, dat 't, in 1560, door Brand was vernield geworden: en, alhoewel daarna weder opgebouwd, ook weêr vervallen en afgebroken is. Nnn Heer  pao ZEELAND. Héér Hendrikskinderen , Wissekerke en Heer Arendso kerke , zyn drie Dorpen, alle wedwaa'cd van Goes gelegenj aan 't water, de Schengen, anderlinds, het Goefche-Diep\ genoemd. r?" tY. ■ Ten aanzien dezer drie Dorpen, is voor lang een erfge; nicht geweelt: dat zy, immers, de Kerken, door drie Gel broeders, ter zeiver tyd, zouden gedicht zyn die de ëeTi Hendrik- de twede, Wisse- (weleer, een gemeene mansnaam) en de derde Arend, (of Arnout,) werd genoemd en, dat deze Kerken, elk van zyn' eigen dichter, haan naamen ontfangen hebben, welke vervolgens overgegaan zyrf tot de Dorpen zelve: dat desgelyks, door elk dezer Hee ren, by zyn eigen Kerk, een Slot tot zyn verbly'f gebouw* zy. Men voegt daarby: dat Heer Hendrik, 't Slot, we volbouwd hebbe; 't welk, daarom, naar zyn' eigen naam' Heer Hendriksburg, (of Heer Heinsburg, en Heinsburg,: dadelyk benoemd werd:dan,dat hy,ook de Kerk begonnei hebbende, voor deszelfs voltoojing, dierf; des,,de bouw. door deszelfs Kinderen, moed tot dant gebracht wordenen, om die reden, deze Kerk, niet Heer Hendriks-maart Heer Hendriks Kinderen Kerke , en daarna, met aflatin, van 't woord Kerke (wegens de lange uitfprake ,) alleen Hee Hendi'ikskinderen genoemd zy. i Heer HendriksKiin^eren ligt, naad by Goes;-niet meé dan een vierde deel uur gaans, van daar. Het is geen groot maar een wel bebouwd Dorp. De Ambachts Heerlykhek behoord, aan den Heer Mr.Jakob Arend, Baron Perpon cher Sedlinitzky, Heer van Choltits,. Elletvoudsdyk, ffm faartsdyke enz. Het Slot Hendriksburg, word thans vee 't Huis te Werf , of, te Nerf , geheten: en ligt zeer aan genaam, in zyne Plantagien. Het behoord, aan een' and'el ren Heer. Wissekerke * is een klein. Dorpje: welks Gemeente ge; kombineerd is', met Fleer Hendrikskinderen. Heer Arendskerke , ( oudtyds , Ser Amoutsherke, ) i: het gioötfte der drie gemelde Dorpen. De nakroojl vat dien gemelden Heer Arend, die gehouden word voor dt dichter der Kerke dezer plaatze, en leefde in den jare 1140 heeft daarna ,den naam van Schengen aangenomeu, naar ' verby lopende water, de Schengen; ter zeiver wyze, als dt Dit Wissekerke niet te verwarren, met een ander Dorp ran dien zeiven naam, in 't Eiland Noord Beveland.  Z E E L A N D. 921 ; Graven van Najfau, den titel van Heeren van der Lek, ïar de Rivier de Lek. lieer 3^» Arends, de kleinzoon m voornoemden ^rc^, was de eerfte Heer van dit geachte, welke dien Stamnaam voerde: en wel, door toejen van Mechteld, Huisvrouw van Graaf Floris IV, van 'eiland en Zeeland; die zich verwonderde, dat een Heer m zodanigen oud en Adelyk geflachte, geen anderen naam Derde , dan dien , van zyne Ambachts Heerlykheid ontleend} 1, daarom dien van Schengen aan hem verleende; die aan eszelfs geflachte erflyk gebleven is. Een van deszelfs nakomelingen, (zo niet, dees' Jan A:nds zelf,) heeft, by dit Dorp, ook een Slot gedicht; 'aaraan, hy mede den naam van Schengen gaf: en, dus, rerd dit Slot, het Stamhuis der Adelyke Heeren van Schenen; die, in de oude Zeeuwfche Gcdenkfchriften, menigïaal voorkomen. In den tyd van M. Smallegange, was och eenig muurwerk van dit Kafteel ftaande gebleven, met yne gracht omringt: 't welk gemelde Schryver heeft doen ftekenen en graveeren, (gevoegt; in zyn Chron. by bladz. 36.) Doch, daarna, is alles meer vervallen: eh, is de fbreuk beneven de fondamenten, verkocht, om tot zinkreenen: aan de Dyken gebruikt te worden: des, van dit nrntt niets meer overig is. Aan deze Heeren van Schengen waren, uit kracht van ze:er verleend Oktrooj', door den Hertog Albrecht van Beleen , Graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, in den are''1395, in eigendom toegewezen, behaiven de Dorpen tIeinkenzand en Ovezande , (welker Polders toen reeds belykt en bevolkt waren;) ook alle de aanwaffchen, die, weftwaard van Heer Arendskerke , tuffchen de Eilanden 'Valcheren, Borfelen en Zuid Beveland, in de Zeeuwfche tropmen, 't zy, alreeds in dien tyd, zich opgedaan hadlen , 't zy, in vervolg van tyd zich zouden opdoen. _ En, i>p dit Oktrooj, is gegrond, het eigendom, dat de jegen. woordige Ambachts Heeren van Heer Arendskerke ,-aan welke, na'uitftervirig van het oud Adelyk geflachte van Schenden , deze Heerlykheid door aankoop gekomen is ; noch hebben, aan die twe gemelde Dorpen, als mede aan alle die Polders, welke weftwaard van dit Dorp, van tyd tot tyd, zyn bedykt geworden, beneven de nieuwe Dot pen en gehuchten, die, na die bedyking,in dezelve aangelegt zyn. Gelyk we, hiervoor, hebben aangemerkt, dat deze Heeren Nnn a «it  922 .■ZEELAND. uit kracht van, dit gemeld Oktrooj, de Bezitters zyn geworden , van de bedykte Schorren van S. Joosland. Heinkenzand, zo veel gezegt, als Hendrihzand, is een Dorp, naaftby Heer Arendskinderen; omtrent een half uur gaans zuidwaard, van daar: een groot en aanzienlyk Dorp, met een fraaje Kerk voorzien. By dit Dorp, (taan twe treflyke Kafleelen; waarvan het één, Barbistein genoemd, behoord aan 't Zeeuwfch geflachte van Hwgronje: en, het ander, 't Huis te Watervliet, is het Stamhuis der oude Heeren van Watervliet; welker geflachte, met Heer Emmery van Watervliet, uit* gellorven zynde, ten aanzien van het manlyk oir, door erffenifle overgegaan is, tot zyn Zufters Zoon, den Heer Kor, nelis de Perponcher Sedlnitsky; wiens nakomelingen 't zelve noch bezitten. Ovezan.de is het ander Dorp, dat uit de Schorren aangegroeid,, reeds voor lang, aan het geflachte van Schengen, behoord heeft: en, nu, beneven Heinkenzand, behoord, aan de Ambachts Heeren, van Heer Arendskerke. Het is mede, een groot Dorp; liggende, verder zuidwaard, dan Heinkenzand. Onder het Rechtsgebied dezer Heerlykheid, ftond eertyds het twede Roomfch Kerkhuis, ten dienfte, der Roomsgezinden, in het weftlyk deel van Zuid Bevelaud. Dan, dit is, (zo wel, dan die ander Kapelle,) en, in denzelven jare 1697, door de Landlieden om verre gehaald: en niet weder herbouwd. Met dit Ovezande, is in't Kerkeiyke vereenigt, de Gemeente van Driewegen; een groot vierde deel uur gaans, zuidwedwaard van daar: moetende de Predikant, zo dikvvyls een nieuwe komt, van woonplaats verwiffelen, en, dus, de één, te Ovezande, en, de volgende, te Driewegen 'woonen. De Polders, ten weden, aan de Ambachts Heerlykheid van Heer Arendskerke, (gelyk gezegt is,) toegevoegt, worden , door fommigeu , als eene afzonderlyke Watering , aangemerkt. Deze zyn, niet alle te gelyk, maar, de één na den anderen, bedykt geworden, in de voorige- en begin dezer loopende Eeuw. Zy worden genoemd: de Oude- en Nieuwe Kraijert : de West Kraijert : en . de Noord- en Zuid Kraijert. De twe laatltgemelde worden, in dc Kaarten der voorige Eeuw noch verbeeld, als .zandige Schorren: dewyl, naamlyk, de Noord Kraijert, eerft,  ZEELAND. 923 erft, in 1696- en de Zuid Kraijert, niet voor 1700, is edykt geworden. In de Nieuwe Kraijert, ligt het Dorp 's Heereniioek: angelegt, niet lang nadebedyking van dien Polder, in 1612. lit Dorp heeft, zyn eigen Kerk en Predikant. "En, in de JVeji Kraijert, ligt het zogenoemde Nieuwe >orp: doch dit is, volftrektelyk genomen, noch geen )órp> maar eene Buurtfchap van fommige Huizen; zonder 'erk of Kapelle. Nisse of der Nisse is een groot en fraai Dorp, een uur aans ten zuidweften, van Goes: beftaande, in een groot ierkant plein, van binnen met een dubbele ry Boomen belant, en aan drie zydeu met Huizen, die het één tegen het n'der aanfluiten, bezet; terwyl, de derde zyde, in 't zuien, befloten word, door een fraaje Kruiskerk, pronkende iet een hogen en cierlyk gebouwden Toren. Bezyden het 'hoor dezer Kerke,, wat meer achterwaard, ftaat het Heere luis; 't Hof der Nijfe genoemd; het gewoon Zomer verlyf der Heeren dezer Heerlykheid: wier ge/lacht naam, aar dit Dorp, van der Nijfe is; die, van lange tyden; leen der Regeering der Stad Goes geweeft zyn. 's Gravenpolder is een ander Dorp en Heerlykheid ander alf uur gaans, genoegzaam rechtftreeks, in 't zuiden van ioes. De Ambachts Heerlykheid behoord aan verfcheiden leeren; onder welke verre het grootfte deel bezeten- word, y den Heer Mr. Willem Kornelisz. bckcrffe, Penfionaris er Stad Zierikzee. By dit Dorp, meend men, 't oude 'ortrapa gelegen te hebben : waarvan in de vroegere Zeeuw;he Gedenkfchriften, word gewaagt. 's Heer Abtskerke, Sin.outskerke en Baarsdorp zyn Irie Dorpen, tuffchen 's Gravenpolder en Heer 4''endskerke ;elegen ; behoorende alle famen, aan veele Ambachts Hee■en. De twe eerftgemelde zyn, wegens de kleinheid der>eiden Gemeenten, Kerkelyk met elkander vereenigt: woo. lende de Predikant, te Heer Abtskerke. Doch, de Gemeente vanBaarsdorpftaat gemeenlyk onder iet opzicht van den Predikant van Heer Arendskerke, niet neer dan een vierde deel uurs, van daar. In den jare 1755, lebben wel de Ambachts Heeren van Baarsdorp goedgevonden , dat in de Kerk dezer plaats viermaal 's jaars zou gepredikt worden, door den Predikant van Heer Abtslerk en Sinoutskerk: (behoorende, onder dezelve Ambachts Heeren sis Baarsdorp;) gelyk ook dadelyk volbracht is, tot 1763: Nnn 3 doch,  924 ZEELAND. doch, by overlyden van dien zeiven Predikant, in gemel-1 den jare, is dit opgehouden. By Baarsdorp plagt weleer te ftaan een Slot van dien zeiven naam; dat bezeten en bewoond werd, door een talg! van 't gedacht van Borfelen, die naar het zelve den titel van; Baarsdorp voerde. Dan, dit Slot is vervallen en wegge-: raakt: zynde niets daarvan te zien, dan de greene heuvel^waarop 't geftaan heeft. De laatfte Lieer van dit geflachte',: Kornelisvün Baarsdorp, die in 1515 overleden is, ligt be* graven, in de Kerk van Baarsdorp. De DERDE WATERING word, de Wate< ring van BORSELEN, geheten: en, bellaat, het Zuidwejïlyk deel des Eilands. Voorheen beftond Borselen , als een Eiland op zich zeiven; 't welk, door een' taamlyk breed vaarwater, van Zuid Beveland, was afgefcheiden: van welk vaarwater, noch heden, een tij verblyfzel te zien is; loopende,, langs het Dorjr 's Graven Polder, tot aan de grenzen der Hceu lykheid der Ni/Je: hoewel men deszelfs mondj die vereeniging plagt te hebben, met de Wem ter Schelde, daarna zorgvuldig toegedamd heeft.. In dit zelve Eiland lagen, die 's tyds, ééne Stad: naamlyk Monster : en vyf Dorpen, dit alle tot de Heerlykheid Borfelen behoorden : naami lyk, Oostkerke: Westkekke: S. Katharine; kerke: Wolfaartsdorp : .en Devik of Derik JLn behaiven deze, waren eenige andere Dorpen: welgelegen, in het Eiland Borfelen; maar vas de Heerlykheid afgefcheiden: waarvan, fommi gen noch te vinden zyn, in den ftreek, die nt de Oostwatering van Borfelen genoemd word; De gefleldheid van dit Eiland Borfelen, met all< de daarin vervatte Dorpen, in dien tydkan mei zien, in de meermaalen aangehaalde oude Kaan der Zeeuwfche Eilanden, in Smalle gangen's Chron vat  ZEELAND. 925 -an Zeeland, by Blad. 120. Dit 'Eiland was,door ien tyd, ter oorzake van de verlandinge van den ;tad, Monfter, mededeelen, in de rampen, weite, den 15 Nov. 1530, door dien geweldigen 'Vatervloed, (waarvan , hiervoor gewag gemaakt .s,) geheel Zuid Beveland overkomen zyn. En, ilhoewel , de Ommelanden dezer Dorpen, in 1531, weder begonnen bedykt te worden; zyn sy, toch, in den volgenden jare 1532, andermaal overftroomd, waarna de meeften derzelver met de Zee gemeen gelaten zyn, tot 1616, toen die bedyking hervat, en, tot heden, van goed gevolg gebleven is. " In deze Watering, zyn de volgende plaatzen aan te merken: De Heerlykheid Borselen , of Botfele, op zich zelve. In deze Heerlykheid lag, 'c Slot Borfelen: 't welk het oor^ fpronglyk StamhSs was, der Heeren van Borfelen; die in vervolg van tyd, zeer vermenigvuldigt, en door geheel Zeeland verfpreid zyn: en die, naar de Heerlykheden, door giften, huwelyken, als anderzinds, hun ten deel gevallen, veelerlei titels, ter onderfcheiding des eenen Taks, van den anderen, aangenomen hebben . als Borfelen van der Veere , van Brigdamme, van Kleverskerke, van der Hooge, van Kortgene, van S. Martensdyk van Laterdale van Baarsdorp, van Spreewênsïein enz. welke Heeren, naait de Graven van Zeeland, ten allen tyde, het grootft bewind in deze .Provincie gevoerd hebben. De eerfte Heer van dit geflachte, die in deze Landen is bekend geweeft, word, in'de oude Zeeuwfche Chronyken, LiPpold (cigenlyk, Leopold,) genoemd; die gezegt word Nnn 4 een  926 Z E E L A N D. een Zoon van Frank, Hertog van Zwaben geweeft- en, in den jare 838, döor Keifer Lodewyk, naar deze Landen gezonden te zyn, om, inzonderheid,. Zeeland tegen dn aanvallen der Normannen te befchennen. DeeS' zou, van Diderik I, Graaf van Holland en Zeeland, ter vergelding van deszelfs gedaane goede dienften, deze Landftreek in eigen-, dom verkregen- en, 't Slot Borfelen, daarin gefticht hebben; 't welk zyn naam, aan deze Heerlykbeid, zo niet de Heerlykheid haaren naam, aan 't Slot, * medeelde: gelyk ook, eene Stad, daarby, die wel mede Borselen, maar ook gevvoonlyker, Monster in Borfelen toegenoemd werd; ter onderfcheiding, van veele andere Steden, die toen,met dien zeiven naam van Monster of Munfter reeds bekend geweeft zyn. De nakomelingen van gemelden Heer Leopold (die, wen men tot die eerfte tyden opklimt, by' naamen alle niet bekend zyn,) hebben veele jaren, in dit Borfelen hun verblyf gehad; vermoedelyk, toen,noch geene andere Heerlykheden, buiten deze, bezittende. Dan, daarna, de beruchte Wolfaart van Borfelen, de twaalfde, van Leopold gerekend, in 1280, van Graaf FlorisV, de Schorren by Feere, in 't Eiland Walcheren, door aankoop verkrygende; had, aldaar, 't Dorp Zandyk, het Slot Zandenburg, en, daarna, de Stad Veere gefticht: weshalven, hy uit Borselen derwaard verhuifende, op het Slot Zandenburg , heeft blyven woonen: /gelyk ook, een' geruimen tyd daarna, veelen van deszelfs afftammelingen 5 die, des niet te'min, den geflaeht naam van Borselen beftendiglyk behielden. Middelerwyle, is deze Heerlykheid Borfelen, na den dood van gemelden Heer Wolfaart; die in 1298, te Delft, in een oproer door 't Volk werd omgebracht, een tyd lang^van dit geflaeht vervreemd geweeft: want, als Heer Floris van Borfelen den dood zyns Vaders, onderftond te wreeken; werd deze Heerlykheid , die aan hem byzonder was ten deel gevallen, in 1305, verbeurt verklaard, en, aan Heer Jan van Beauviont, Broeder van Graaf Jan van Holland, toegewezen. By * Dit laatft luid wel waarfchynlykft: dewyl, in oude aantekeningen, onder het gedacht van Borfelen beruftende, ge-' zegt word: ,, dat de Grave van Holland en Zeeland, aan „ Leopold Franks Zoon, gegeven hebbe, het Land van „ Borselen:,, dus, dit Land, voor deze gifte, met den"; naam van Borfelen, fchynt bekend geweeft.  ZEELAND. 927 5v gebrek van manlyk oir, verviel deze Heerlykheid, als ■én kwaad leen zynde, weder aan de Graaflykheid: waar,an, zy verbleef, tot 1417; toen Vrouw Jakoba,Gravmne• «au Zeeland, dit Borfelen, tot eene Hooge Heerlykheid rerklarende, onder den titel van eene Baronie, daarmede leleend heeft, Heer Filips van Borfelen, Heer van Kortgeje- en, na overlyden van dezen, weder zonder manlyke lakomelingen, in 1431, gegeven heeft aan de beiden ge>roeders Boudewyn en Floris van Borfelen: van welke, ae:elve eindelyk gekomen is, op Heer Frank van Borfelen, Sraaf van Oojlerbant; die de echtgenoot dezer Vrouw Jaioba is geworden. En dees' Heer Frank is geweeft, de [aatfte uit het Huis van Borfelen; die,voor ruim derdehalve Eeuw, deze Hooge Heerlykheid bezeten heeft: want, Hy, voorziende, by zyn overlyden, zonder wettig manlyk oir, deze Heerlykheid te zullen wederkceren, in der Graaflykheids boezem; had, ten einde dit voortekomen, van den Hertog Filips van Bourgonje, in 1452,voor eene fom gelds, Oktrooj verkregen, om deze zyne Heerlykheid Borfelen, by Teftamentte vermaken,aan wien hy wilde:en hy (behaiven een Baftaart Zoon, Floris van Borfelen geheten,) niemand nader hebbende, dan , zyne eenige Zufter Eleonora var\ Borfelen, ftelde tot erfgenaam dezer Heerlykheid den Zoon, (anderen zeggen den Kleinzoon,') dezer Zufter; welke was Jasper lieer van Kuilenburg; aan wien dezelve, na zynen dood, in 1470,-dadelyk ten deel viel. Na dezen tyd, is de Baronie van Borselen menigmaal van Bezitteren verwiffelt. Eerft, kwam zy, aan 't Hertoglyk Huis van Luxemburg: daarna, by Teftament, aan het geflachte van Lalain; en wel, aan Filips van Lalam, Graaf Van Hoogflraten; toen, aan deszelfs Zoon Anthoon van Lalain; en, eindelyk, aan deszelfs Kleinzoon, Charles van Lalain; die in den jare 1615, deze zyne Heerlykheid verkocht, aan de Magiftraat van Goes. Hierby, echter, ftaat aantémerken: dat al wat de Stad Goes, van gemelden Charles van Lalain heeft konnen kopen, genoegzaam-eeniglyk beftaan hebbe, in het Hoog- en Vry Heerhkrecht over dezen ftreek: want, de grond, waarop de Stad Borselen, of Monster in Borfelen, beneven de daaraan onderhoorige Dorpen, hiervoor genoemd, gelegen hadden, was, (gelyk reeds is aangemerkt,) 111 1530, voor 't meerderdeel, (gelyk men in Zeeland gewoon is te Nnn 5 zeS'  928 ZEELAND. zeggen,) bezout- dat,ïs, door het water verzwolgen: en,, alhoewel, in 1531, weder bezoct, dat is, bedekt gewor-; den; in den volgende jare 1532, andermaal oveniroomd: des, men niets daarvan zag, dan ter zeiver wyze als noch,, van- 't verdronken Zuid Beveland,~) flyk en zandige Schor-, ren; die, by eiken vloed, ondervloeiden. Doch, de Heeren der Regeering der Stad Goes hebben, onmiddelyk na dezen aankoop, in ï6ï6, den grond, op nieuw ter bedyking uitgegeven, aan byzondere perfoonen; die de Landeryen, tot welker droogmaking, zy de kollen belteed hadden, volgens verleend Oktrooj, in eigendom behielden. Na de bedyking, is dees' Polder weêr met der haalt van Inwooneren voorzien geworden; die aanvingen, aldaar een, Dorp te dichten, 't welk, naar den ouden naam der Hooge Heerlykheid, ook wel Borselen, doch liever, Monster, word genoemd. In dezen toeftand, bevond zich deze Baronie of Heerlykheid, als Jonkheer Jan van Borfelen van der Hooge, Eerfte Edele van Zeeland, in naam van,zyne Doorl. Hoogheid, Prins Willem IV van Oranje en Nassau, den 8 Maart 1750, het Hoog- Middelbaar- en laag Rechtsgebied over dezelve, van de Magiftraat van Goes, gekocht heeft: waardoor , die Baronie weder tot haar oud geflachte is te ruggekeerd. Dit Dorp Monster, is thans noch, de eenige Parochie der Baronie; het welk, den naam weder aangenomen Jieeft, van de Stad Monster in Borfelen, welke verdronken is. Het .verwond zich redelyk fraai: en, in de gedaante vaneen langwerpig vierkantig plein; -allerwege bezet met Huizen; die, in den jare 1747; als, ter gelegenheid van den oorlog in 't nabuurig Vlaanderen, eene algemeeue opneming der- Huizen, in geheel Zuid Beveland gefchiedde, bevonden werden, ten getale van 103. Zodra dit Dorp begon bebouwd en bevolkt te worden verzuimde men niet, om èok den toedel te maken ter ftichting eener bekwaame Kerk, ter oefening van den Godsdienft. Man had, aan de zuidzyde van 't Dorp, de plaats daartoe reeds afgezonderd, en het Kerkhof met een muur omgeven: dan, de zwaare onr koften, welke ter bedyking van dien Polder waren bedeed, hebben niet willen toelaten, dat dit nuttig werk van dén Kerkbouw zyne voltoojing bekwam. De Predikant dezer plaats is, derhalven, genootzaakt, in .een vertrek van zyn Pas-  ZEELAND. 929 Patlorie-huis, voor als noch, den dienft te verrichten. Dit Dorp heeft zyn eigen Baljuw, die, beneven de Schepenen, het recht oefend. ' • , Noordooflwaard van 't Dorp, ziet men, een der zogenoemde Vliedbergen dezes .Eilands, welke, in de overftroomingen van 1530 en 1532, ftaande gebleven is. De Inwooneren van Borfelen noemen hem , den Jierg van Trooje ; vermoedelyk, naar een gewezen Slot frpoje; 't welk, men weet, daar-of daaromtrent, geftaan te hebben. Al wat, ten ooften dezer Baronie, tot aan dien crooten Inham van Zuid Beveland reikt, word, de ÖosfwATERiNG.van Borfelen genoemd: en bevat deze volgende Dorpen: Ellewoudsdyk , kortheidshalve Elf dyk, ligt aan den rand der Wefter Schelde; die, door haar menigvuldige grondbraken, heeft uitgewerkt, dat dit Dorp, 't welk eertyds groot en zeer aanzienlyk was, van tyd tot tyd in verval geraakt is, door de zwaare koften, tot jaarlykfch onderhoud van den Dyk aanteweuden. • , By dit Dorp ftond weleer een groot en prachtig Slot; t Stamhuis der oude Heeren dezer Heerlykheid: 't welk door den tyd zo zeer vervallen is, dat thans niets, dan germga overblyfzelen, daarvan te zien zyn. Deze Heerlykheid behoord, aan het Adelyk geflachte van Perponcber Sedlinitzky. . Met deze- zyn 'mede verknocht drie andere daar naby gelegen Heerlykheden: naamlyk, Driewegen:. Everinge: en Koudori'e. Dan, de twe laatftgenbemdé zyn, voor het crootft gedeelte, door 't wa:er wèggefpcwld; beneven der zeiver Kerken: jterwyl, Driewegen eeniglyk is overgebleven; 't welk vérder-Landwaard ligt, ecu uur gaans ten noorden'van Ellewoudsdyk, en niet meer dan een vierde deel uur gaans van Ovezande; met welker Gemeente die van Driewegen Kerkelyk gekombineerd is: gelyk derzelver Predikanten beurtelings, de één, te Ovezande; en de volgende , te Driewegen «woond. : Baarland en B.-.uendorp , zyn tw.enaby elkander Plegen Heerlykheden, faaiiym'één gerecht uit makende: en :h )p* tende, aan de Familie van Lampfins: hoewel, vau Baken* ' ■ ! DORP  930 Z' E ELAN D. dorp de Kerk vergaan- en, her meerderdeel van 't Dorp zelve, door 't water de Wefter Schelde weggefpoeld is. By Baarland ftaat een treflyk Kafteel, 't Hof 'vzw Baarland geheeten, en het Stamhuis der oud Adelyke Heeren van Baarland: van welk gedachte mede was, die vermaarde Atlriamis Barlandus, Ledtor op de Univerflteit te Leuven; in dit Dorp gebdóTèii; die door zyne Geleerde Schriften, (daar onder eene Chror.yk van Brabant, eene van Holland, beneven, eene befchryving van fommige plaatzen, in de Neder, landen,) een' g< ooten naam verkregen heeft. Op het zelve, houd de Heer van Baarland zyn Zomer verblyf. OuDELANDE ligt, bmtnent een uur gaans, ten noordóoden van Ellewoudsdyk. Het is een taamlyk groot Dorp, en Ambachts Heerlykheid, behoorende mede aan de Familie van Lampfins Hoedekenskerke , by de Zeeuwen, Oedenkensker.ke, noordoolhvaard van Baarland, was voorheen een aaii zienlyk Dorp en Heerlykheid; doch, die veel geleden heeft, van de grondbraken. Het Dorp heeft een fchoone luchtige Kerk, voorzien van verfcheidene Graflieden van Adelyke gedachten, die daaromtrent zich plachten te onthouden. | —De Dorpen en Heerlykheden Stuivezand, Ostende en Viuninge , of Wimminigen, die daarby gelegen hebben, zyn meerendeels door 't water weggefpoeld. NOORD-BEVELAND word dus genoemd; dewyl 't ligt, in 't Noorden van Zuid Beveland: hoewel 't Eiland JVolfaartsdyk tuffchen beiden zich bevind: waarvan, Noord Beveland, door een 'water, de Zuidvliet genoemd, aan de zuidzyde word. afgefcheiden. Aan de ooft- en noordzyde, word 't befpoeld, en, van de Eilanden Schouwen én Dniveland afgefcheiden, door de Oojler Schelde ; die aldaar voorheen zo nauw was, dat men, van den eenen tot den anderen oever, elkander gemaklyk beroepen kon; terwyl dezelve nu,daar tegen door de grondbraken en overftroomingen , zo zeer verbreed geworden is, dat nu inzonderheid, aan de Weftzyde, daar dit water de Roompot word genoemd, byna de afftand van een myl tus-  Z E E , L A N D. 931. tuffchen beiden ligt. Ten wellen, heeft het, 't Eiland Walcheren. Van de groote veranderingen, die de hooge watervloeden, aan alle Zeeuwfche Eilanden, toegebracht hebben, is dit Eiland zelf mede niet verfchoond geweeil. Wat nu Noord Beveland genoemd word , beftond eertyds , uit ■ twe zeer vruchtbaare Eilanden : waarvan 't één Noord Beveland-..en 't ander , Orisant , genoemd werd: welk la'atfte, wat meer ooft waard, omtrent tegen over Zierikzee, iag. Het oude Noord Beveland, in 't byzonder, had reeds veel geleden, door den S. Aagtevloed van 1288: daarna door S. Katharine vloed, van 1304: dan, in den bekenden watervloed van, 1530, was 't geheel overftroomd geworden, en, een' tyd lang, onbewoonbaar geweeft, van 't ganfch Eiland was niets te zien, dan eenige torens boven 't water uitftekende. 'Er lagen, in dit Eiland, behaiven 't Stedeke Kortgene, ook veele Dorpen : als Kampen : Wissekerke : Geertsdyk: Welle; Emellsse: Kats: Soe^ Ke:.Weele: Vliete: Hamerstede : Guistek.dyk enz. die alle, beneven eene menigte van Inwooneren, vergaan zyn. Dan, als na verloop •van omtrent 60 jaren, die grond door den flip allengs hoger begon te worden, is één deel daarvan in 1598- en het ander, in 1616, weder beverfcht of bedykt geworden. Orisant betreffende: dit is, in 1658, overftroomd: en, daar deszelfs oofilyk deel geheel in.'t Diep geraakt en gebleven is, werd het wejïlyk deel, by de bedyking, aan Noord Beveland vaft gehecht: des, deze twe- nu famen één Eioit is ingewilligt. Die Stad heeft, niet te min, na dezen tyd, eerft recht >eginnen te bloejen: voornaamlyk, door de Haringvijjche•y. En, zy zou, naar alle waarfchynlykheid, tot een ho;ereu top van welvaard opgeftegen zyn geweeft; ten ware liet die fchaadelyke vloed des jaars 1682, waardoor veele ïaare beft gegoedde Ingezetenen, bedorven werden, eenslags die groote verandering veroorzaakt hadde. De Vijjcbe■y, inde Noordzee, ter Kabbeljauw vangft, is, toch , noch liet geheel in onbruik. Ook, zyn 'er twe Oefterputten, welter gelpeende Oeftcrs, in den wintertyd, weekelyks naar Rotterdam en andere Hollandfche Steden, vervoerd worden." toorts, beftaan de Inwooneren, voor 't meerderdeel, van ien Landbouw en de Mee redery. ■ Ter eere dezer Stede, mag men niet verzwygen: dat de vermaarde Ridder, Ja/tob Catz, gewezen Raad Penfionaris van Holland; aldaar, den 10 November 1577, gebooren zy; die zo wel in Dichtkunde, naar de wyze die's tyds, dan, in fchranderheid van Staatkunde, heeft uitgemunt. De Stads Regeering beftaat, uit een Baljuw ; die, door O00 4 den  94a ' ZEELAND. den Heer Prins Erfstadhouder , word aangefteld, en, aldaar een groot gezach voerd; twe Borgemeesteren: en zeftien Raadsperfoonen; welke zy n de leden van de Vroedfchap. Onder dezelve, zyn negen Schepenen, die alle jaar verwifTelen: gelyk de Borgemeefteren alle twe jaren: en, I dan gemeenlyk Stads Thefauriers worden. Weftwaard, van Brouwershaven liggen vier Ambachts Heerlykheden, waarover de Regenten dezer Stad gedeeltelyk het recht hebben: naamlyk:Duivendyke:Brydorpe:Klaaskinderkerk: en Kapelle; ook Loopers Kapelle, toegenoemd ; die enkele Buurtfchappen zyn: waarvan hierna. Een klein uur gaans, ooft waard van Brouwershaven, lag, eertyds, Bommenede of Bommenec: voortyds een welvaarend Dorp, in de Spaanfche tyden, met een wal en gracht omringt; waardoor, 't de gedaante eener St&d had aangenomen: gelyk 't ook, in 1575, door de Spaanfchen ingeflo1 ten, en, na een beleg van 20 dagen, door ftorm ingenomen, en genoegzaam de geheele Staatfche Krygsbezettinge gedood werd. Daarna, is deze Stad, die door verfcheidene watervloeden van vroegere jaren, reeds zeer veel geleden had, eindelyk, den 16 January 1682,geheel verzwolgen : zynde alle de gebouwen weggefpoeld; uitgezonderd, eeniglyk, de Kerk; die, noch eenigen tyd daarna, in het I water ftaande bleef: tot dat zy, eindelyk, mede door de golven vernield is. Eenige jaren later hebben, by laage ebbe, noch wel grond/lagen der ingeftorte Huizen zich la- . ten zien; die toch thans niet meer te vinden zyn. Na 't vergaan der Stad Bommenede, zyn, dicht by Zon■nemaare, eenige Huizen gefticht, die van tyd tot tyd vermeerderende, een geheele Buurtfchap hebben beginnen uit I te maken; welke thans, Nieuw Bommenede, word gendemd. Die Stad Bommenede met de daar aan onderhoorige Ambachts Heerlykheid, was eertyds tot de Provincie Holland gerekend; welker Staaten het oppergebied daarover dadelyk I gevoerd hadden. Dan, in 1686, is dezelve, by verdrag, aan Zeeland afgeftaan. De Ambachts Heerlykheid is thans onder verfcheidene Heeren verdeeld. Naby Bommenede, ligt Belois of Blois: eene Heerlyk-heid, zonder Kerkdorp. Dezelve is noch leenroerig, aan • Halland: doch, de Baljuw en Schepenen van Bommenedeoefenen daarover, het Hoog Rechtsgebied. Ir  ZEELAND. 943 In de befchryving der byzondere Dokpen en Heerlykheden dezes Eilands, heeft men wel /an elkander te onderfcheiden, die des eigenlyk rezegden Polders van Schouwen, en, der naierhand aangedykte Polders, die mede aan dit Eiland gehecht zyn : naamlyk, van Dreischor: Sonnemare: en, Noordgouwe. f Die beiden gemelde Diflriclen hebben toch liet alleen, afzonderlyk Rechtsgebied, maar jok, afzonderlyke Dyksregeering. In het eigenlyk gezegde Schouwen, hebben de byzondere Dorpen , wel hun eigen rechtsgebied, in civiele- (borgerlyke) zaken; itaande, by Schout en Schepenen elk van zyne eigen Ambachts Heerlykheid: dan, ten aanzien van het Hoog- of Krimineel Rechtsgebied, zyn zy onderhoorig, aan den Baljuw en Schepenen van Zierikzee ; in hoedanigheid , als 's Gravenmannen Beoofter Schelde: gelyk de Baljuw en Schepenen van Middelburg 's Gravenmannen Bewejïer Schelde zyn. Belangende, de Dyksregeering van het eigenlyk Schouwen; ten dezen opzichte, worden alle de daarin gelegen Dorpen, tot vier vierdedeelen of Kwartieren , betrokken ; die genoemd wor- + Dat de Landftreeke, in welke de drie gemelde Dorpen gelegen zyn, eertyds, als een Eiland op zich zeiven, van Schouwen en Duiveland afgefcheiden zyn geweeft, is zeer bekend: en mag, ten bewys daarvan verftrekken die meermaals aangehaalde Kaart, vertoonende de Zeeuwjcbe Et landen, zo als die zteh bevonden, in den jare 1274: (welke Kaart gevoegt is, in Smallegange''s Cbronyk van Zeeland, by bladz. 120.) waarin dit Eiland, met den naam van öonnemare, onderfcheidenlyk word aangewezen. Ooo 5  944 ZEELAND. worden & het Wester- Ooster- Zuider vierdedeel; en,, eindelyk, het zogenoemde Poorti. Ampt van Zierikzee; die elk een' byzonderen Dykgraaf en zeven Gezworenen hebben; maar, te gelyk , alle faamen ondergefchikt zyn, aan één algemeen Dyks Kollegie, beltaande, uit den'; Opperdykgraaf ; den Gemeente Borgemeefter van'.'» Zierikzee , en zeven Heemraaden. In het Wester vierdedeel heeft men de vol-: gende Dorpen. . Burg of Burgt; \ een groot en fraai Dorp, in het weft-; lyk deel van Schouwen: 't welk, een Burcht of Slot, tot zvn Wapen heeft; ten bewys dat dit Dorp van een Slot, al-1 daar gedicht, zyn' oorfprong hebbe van zodanigen Burcht, zyn thans by dit Dorp geene overblyfzelen te zien. vermoedelyk, dewyl 't naar 't lot, 't welk veele oude Kafteeleh dezer Landen getroffen heeft, daarna in oorlogs tyden verwoed is. Dan, een weinig zuidoodwaard van 't Dorp, ligt een ander Kafteel, 't welk Kraajestein genoemd word, en, langen'tyd bezeten en bewoond is, door de Ambachts Heere* dezer Heerlykheid Burg. Dit Slot is een Graaflykleen. Men gaat, van 't Dorp, derwaard, door eene aangenaame Wandeldreef. - De Kerk van dit Dorp, die door ouderdom was inge-. Hort, is , in het einde der voorige cemvc , geheel van niéuws weder opgebouwd-, beneven den Toren door den ■ Heer Pieter dèf Huybert, die 's tyds Raad Penfionaris van Zeeland, aan wiens geflachte deze Heerlykheid lang behoord heeft. Deszelfs Zoonen hebben , in deze Kerk, ter gedachtenifie van dien Heer, eene fraaje Tombe, boven deszelfs Graf opgerecht, zy is een deftige Kruiskerk. Zuidwaard van Burcht, is de Burchtsluis, door welke' 't overtollig water vau dit Wefter Vierdedeel zich ontlaft, in den . t Dit Dorp te onderfcheiden, van Burgt op 't Eiland' Texel; daarom altyd, Burgt op Texel, toegenoemd: als mede, van 't Steedje Ter Borch, in 't Graaffchap Zutpben ; 't welk by wylen ook Ter Burch genoemd word.  ZEELAND. 945 ia Roompot. Ook, is daarby, een Haven,,van een ge"een gebruik, niet eeniglyk, veor de Ingezetenen van ditaar ook van verfcheiden andere Dorpen dezes Eilands, om •xa Vee en Room naar andere-Eilanden van Zeeland af te hepen, en, van daar hunne noodwendigheden te ontfan- ]3y dit Dorp plagt woleer te-(laan,.een Nonnen- Kloofter in de order der Dominikanefen, Leliendaal geheeten: 'r. ■elk, ter gelegenheid der Beeldvorming, in 1566, om verre. »haa'ld i/. De-grond, waarop het zelve geftaan h - fc, "ord noch aangewezen : en, vertoond zich, in de gedaante an een Kerkhof. - ',.,', Haamstebe; 't welk men, om de gelykluidenheid zyns lams, niet mag verwarren, me.t Heemftede, in Holland, aby Haarlem gï^gen; ligt niet meer dan een'vierde deel ur gaans, noordooftwaard van Burcht. Dit is het grootft n aangenaamft Dorp.van geheel Schouwen, en-., gelegen in ene zeer luftige- Landftrejik: hebivacle, aan de eene zyde, »n weden, de'Duinen, die daar; tot byna aan 't Dorp toe 'bieten, en, aan alle de andere zyden, van rondpmme, ruchtbaare Koorn- en Weilanden; beneven allerlei geboome. Om die 'reden, -word Haamlede, in den Zomertyd, lo'or die van Zierikzee en Brouwershaven, veeltyds als een .laats van iiitfpanningen bezocht.; gelyk Domburg , door lie van Middelburg en de andere Steden-des Eilands Wal- ^Veltwaard- van-'t Dorp, naby de Duinen, ftaat het Kas- ® !£el van Haamflede < het welk , federt langen, tyd, hee Stamhuis is geweeft der Heeren. van 't gedachte van-Haamlede, 't welk één ■, der oudfte en aanz-ienlykfte onder de ïeeu'wfche Edelen was: afdammende, van Heer Witte van Holland, Balkan- of natuurlyken Zoon, van Graaf Floris E die, in 1296, door fommige. Ilollandfche - Edelen, in fle'nabuurfchap van Muiden, vermoord geworden is De üee.r- ' + De Byzit, by welke de Graaf dezen Zoon verwekt heeft, was de Dochter van Heer Jan VII'van Hemden: en, dit geval was des te merkwaardiger: dewyl 't, (zo men mèend,) de aanleiding tot dien moord zou gegeven hebben vermits Graafurn, dien Gerrit van Felzen, die de voornaamfte was onder deze vloekverwanten, aan deze Jongvrouw van Heusden, graag zou hebben uit gehuwelykt: en, de  94ö Z E E L A N D. Heerlykheid Haamflede, behoorde', eertyds-, aan 't Adelyk geflaeht van Reneffe, beneven Burgt, meer andere daarby gelegen Dorpen: dan, dezelve werden, in '1299, door' Graaf Jan van Holland, om zeker opgevat misnoegen, tegen Heer Jan van Reneffe, verbeurd verklaard : en, Haamflede, aan voornoemden JVitte van Holland, ter leen gege-; ven; die, vermoedelyk, dit Slot van Haamflede gefticht heeft. De Zoon van dezen Witte van Haamflede, genoemd' Frederik, werd in 1341 , door Graaf Willem van Henegouwen, verklaard, tot Baander Heer van Haamflede; welke: waardigheid , tot alle deszelfs nazaaten overgegaan is; weshalven deze Heerlykheid, met den titel van Baander Heerlykbeid, is bekend geweeft. Daarna,is deze Baander Heerlykbeid, van dit geflachte, vervreemd geworden, en doorverkoop menigmaal van Heer verwifield. Het Slot zelf betreffende: dit is daarna afgebrand: en weder herfteld, door Heer Jakob van den Einde, * die, in 1608; door aankoop Bezitter dezer Heerlykheid was geworden: en, door de volgende Heeren merk'elyk verbeeterd. Dit Dorp is het eenige, in dit Eiland-, 't welk Steeneftraaten heeft. De Kerk van dit Dorp, welke aan Jobannes den Dooper toegevveid was, word gehouden, voorde fraaifte in eenig Dorp van Zeeland. Zy is vercierd, mer verfcheiden Wapenen der oude Heeren van Haamflede, die aldaar begraven zyn. Naby dit Dorp, begint een Trekvaart; die door Serooskerke naar Zierikzee loopt. Met dit Haamflede, was weleer vereenigt, WestenSchouwen: dus genoemd, dewyl 't op den Wefilykflen rand van het Eiland Schouwe» ligt. Het was in voorige tyden, een der voornaamfte Vlekken dezes Eilands: zeer neeringryk, en bloejende, door een fterke Scheepvaart, en Koophandel. Ook , was die plaats voorzien , van eene bekwaame Haven. Dan, deze Haven, in 't begin der XVde Eeuwe, door het Zand wordende toegeftopt; is alle welva'ard dezer plaats verdweenen. Zelfs, werd ze van haare meefte de weigering van dien voorflag, aan van Velzen zyde, veelzins de oorfprong was van 't misnoegen tuffchen hen beiden ; welke daarna tot deze feitelykheid is uitgeborften. * Dees' Jahob van den Einde is dezelve, die in 't Latyn die Cbronyk van Zeeland gefchreven heeft.  ZEELAND. 947 aeefte Inwooneren verlaten: waardoor de Kerk, beneven g daarby ftaande Huizen, door den tyd vervallen en ingetorc zyn. Van deze eertyds groote en prachtige Kerk, is och overgebleven, een ftuk van een' dikken Toren; die oor de Schepen welke uit de Noordzee komen, tot een ïaake diend. « Ook, ftaan onder het gebied dezer Heerlyk.eid eenige Boerenwooningen: en, eene Buitenplaats Moenberg genoemd; behoorende, aan den Ambachts Heer an Weften Schouwen. Op den grond, dezer Heerlykheid indigen de Duinen dezes Eilands; die aldaar zich vereenigen, net den Dyk: en dees' Dyk daar zeer gevaarlyk zynde; leeft men twe inlagen, de ééne achter de andere, binnenvaard gemaakt, de eerften, in 1744, en de twede, in 748 ; ten einde, by gevreesde doorbraken of grondbraken, len voortgang van den vloed te fluiten. Renesse , een Dorp in 't noorderdeel des Eilands, anderialf uur gaans ten weften van Brouwershaven gelegen, is :ene verkorting van den naam Riedeneffe; zo als dezelve :ertyds werd uitgefproken. Door de wandeling word 't, in Zeeland, ook Renisse genoemd: en, moet dus onderfcheiden worden, niet alleen van Nisse, maar ook, van Valkenisse, Sciierpenisse en' Stavenisse: alle zeer bekende Dorpen in deze zelve Provincie. Ooft waard van het Dorp, ziet men, het Slot, MoerMont: het Stamhuis en gewoonlyk verblyf der oud Adelyke Heeren van Reneffe; die, aan 't Graaflyk geflachte van Holland en Zeeland, zeer na verwand geweeft zyn, en, behaiven deze- meer andere Heerlykheden, daarom ftreeks, als Haamstede, Burcht, Westen Schouwen, en vermoedelyk, ook Koukerke, bezeten hebben. De vyfde Heer, uit dit geflachte, Jan van Reneffe, was Baljuw van Zuid Holland, en, een Heer van groot gezach: dan dees', door den hiervoor genoemden Witte van Holland, natuurlyken Zoon van Graaf Floris F, gefterkt, door Wolfaart van Borfelen. Heer van Feere, by Graaf Jan van Holland, (hoewel ten onrechte,) verdacht gemaakt, van eene faamenzweering tegen hem berokkend te hebben; werden alle deszelfs Heerlyke goederen verbeurd verklaard, en, voor 't meerder deel, aan gemelden Heer Witte, ter leen gegeven. Heer Jan van Reneffe had wel getracht, tegen de uitvoering van dit vonnis zich te verzetten, en, met 360 zyner onderzaaten, op dit Slot Moermont zich begeven, allen toeftel makende, ter ver-  j48 ZEEL A N D. verdeediging. Doch, na'een beleg van eenige maanden, werd 'c, echter, door 's Grave Volk ingenomen, en by dié gelegenheid vernield; hoewel, Heer Jan, 't gevaar van per-i foonlyk in 's Grave handen te vervallen, door de vlucht iri tyds ontweken was. De verdere omftandigheden van dit geval, en de daaruit ontftaane onluften, tuffchen die beiden , worden, door Smallegange (Chron. van Zeeland bladz. 575 efi 576.) opgegeven; die ook aanmerkt, dat de nakov melingen van dezen Heer Jan van Reneffe, daarna, in del Provincie Utrecht zich nedergezet, en, verfcheidene ande^ re Heerlyke goederen, door huwelyken , verkregen hebben; De Heeren van dit geflachte, 't welk, in gemelde Provin-: cie, tot deRidderfchap behoord,behouden noch den ouden Stamnaam , van deze Heerlykheid Reneffe ontleend; hoe-f wel, thans geen eigendom daaraan hebbende. De Heer Mr. Piet er Mogge, gewezen Regent van Zierikzee, die wegens Zeeland ter vergadering van Hunne Hoog Mog. was afge< vaardigt, was Heer dezer Heerlykheid; deswege ook Mog-t ge van Renesse toegenoemd: na wiens overlyden, in 1756; dezelve gevallen is, op zyne Erfgenaamen. Het Slot Moer-i mont is, daarna, weder herfteld, en voortreflyk opgehaald; Het behoord, aan 't geflachte van Schuilenburgh; 't welk mede een gedeelte der Ambachts Heerlykheid bezit. De Hervormde Gemeente van Reneffe is, in 't Kerkelyke gekombineerd, met die van 't nabuurig Dorp Noordwelle: dus dé Predikant beurtelings , dan in de ééne , dan in de ande-: re plaats , den dienft verricht. Van Reneffe , loopt doot Noordwelle, en Serooskerke, een Trekvaart , naar Zierib zee. Noordwelle , ligt niet meer dan een . half uur gaans zuidooftwaard van Reneffe ■• en is een taamlyk goed Dorp. Zuidwaard van daar, ligt Zuidwelle , dat wél eer een Dorp geweeft is: doch, waarvan de Kerk is weggeraakt? zynde niet, dan \ Kerkhof , overgebleven. De weinig Boel renwooningen, die zich daarin bevinden, maken faamerj eene Buurtfchap. Beiden Noord- en Zuidwelle zyn faam vereenigt, tot ééne Heerlykheid; die met Jen naam van Welland meelt bekend is: hebbende, voorheen, langen tyd behoord; aan de Hee< ren van't oud Adelyk gedachte van Serooskerke; die, fe< dert de Ridderfchap, in deze Provincie, niet meer in dë vergadering van 's Lands Staaten werd aangenomen, van deze  ZEELAND. 949 ze Heerlykheid, (gelyk:, Van meer andere-) zich ontdaan hebben: en, daarna, in de Provincie Utrecht, tot de Ridderfchap zyn toegelaten. Serooskerke , by de Zeeuwen Straaskerke genoemd, werd fomwylen mede , begrepen onder de Heerlykheid Welland: dewyl dit Dorp , ten allen tyde, met Noord- en Zuidwelle, einder-een' en denzelven Ambachts Heer, behoord heeft; hoewel, anderzinds, de Gerechten dier beiden Heerlykheden van elkander Onderfcheiden zyn. Dit Seroos«erke in Schouwen mag men niet vermengen, met dat ander Dorp in 't Eiland Walcheren ;\ welk hiervoor is aangemerkt. Beiden zyn ze bezeten, van 't hiervoor gemelde geflachte vau Tuyll van Serooskerke, in het Sticht van Utrecht: hoewel, men twyfeld, in welk dier beiden Dorpen, 't zy in Schouwen, 't zy in Walcheren, 't eigenlyk Stamhuis lag, waarvan, deze Heeren hunnen naam ontleend- en waar zy werkelyk hun verblyf genomen hebben, als zy noch in Zeeland zich bevonden. Voor dit Serooskerke in Schouwen, is de meefte waarfchynlykheid: dewyl de eerfte Heer-, uit het geflachte van Tuyll, ('t welk allereerft uit Gelderland * oorfpronglyk is,) die in Zeeland zich neergezet heeft; welke was Pieter van Tuyl, in 1398, zich door huwelyk verbonden heeft i met Margaretba van Zuidland, Dochter van Heer Lodewyk van-Zuidland; welke Heerlykheid, in Schouwen, allernaaft by Serooskerke gelegen heeft; dan, daarna, door groinlbraaken ten eenemaal vergaan is; zo, dat niet dan' een klein gedeelte van deszelfs Polder overbleef, het welk den naam en gedachtenifle daarvan tot heden bewaard. Dit Dorp Serooskerke heeft haare eigen Kerk en Predikant. In en by dit Dorp, genoegzaam in 't midden des Eilands .gelegen, is een faamenloop van verfcheidene Trekvaarten; welker ééne, naar Zierikzee, de'andere, naar Brouwershaven , een derde, naar Haamflede, en, een vierde, naar Reneffe loopt. • Koudekerke; mede te onderfcheiden, van een ander Dorp, dat dien zeiven naam draagt, in 't Eiland Walcheren, * Naamlyk , uit den Bommelerwaard, daar het Dorp Tuyl, fchuins tegen over Z. Bommel ligt; 't welk, als eene Heerlykheid, zonder twyfel, door dit gedacht bezeten is; dat daarvan zyn eerflen naai» zal hebben aangenomen.  95o ZEELAND. ren, als mede, van Koudekerke in Holland; word, kort» heidshalve, Koukerk genoemd. Het was weleer een groot en welvarend Dorp tuffchen Serooskerke en Burgt/luis; 't welk altyd behoord heeft, aan de Heeren van Haamflede: doch, heeft lang moeten worftelen, tegen de Zee;die,door inbraaken, verfcheidene ftukken van 't Land, 't één na 't ander, heeft afgefcheurd: zo verre, dat van het Dorp, zelve, thans niets is overgebleven, dan de Kerktoren, ftaande, aan den binnenvoer van den Zeedyk. Dees' Toren, word , op koften der Stad Zierikzee, met voordacht, onderhouden : dewyl hy ten bekwaame Bake diend , voor de Zeelieden, om den mond der Oofter Schelde, anders gezegt, den Roompot, te konnen vinden, als zy naar Zierikzee wil- ■ len: want, wanneer dees' Toren van Koukerk gezien word , , in eene rechte lyn, met een zeker Boflchje van Boomen, by • Burgtfluis; zo, dat die Toren achter- en als in dit Bofchje, , zich vertoond; hun dit by dage ten fein ftrekt, om veilig; temogen inlopen: gelyk, by nacht, ten zeiven einde ge- • maakt zyn, twe Puurbolten , zynde gemetzelde Haartfte- • den, op de weftelykfte Duinen van Schouwen; welker vuu- • ren, desgelyks, in ééne lyn geplaatft, zich niet anders dan i één enkel vuur, vertoonen moeten, om te konnen weeten,, dat men recht voor den Roompot is. Een gedeelte van den i Polder, waarin verfcheiden Huizen liggen,behoud noch den: titel van een Heerlykheid. In het Kwartier, genoemd het Ooster vierdedeel zyn de volgende plaatzen: Elkerzee is het éénig Kerkdorp, dat daarin thans word: aangetroffen; een uur gaans ten zuidweften *an Brouwershaven: een goed Dorp;,welks Kerk in 1742 geheel vernieuwd is. De Ambachts Heerlykheid heeft reeds voor langen tyd behoord, aan de Familie van de Witte woonende: te Zierikzee. Naby dit Dorp, liggen drie Vliedbergen. En, een vierdedeel uur gaans, van daar ten noorden, nader by: de Zee, ziet men noch eenige overblyfzelen van 't Kloofter Bethlehem , of Bellem; dat eertyds zeer vermaard geweeft,: maar, nu vervallen is. Met deze Heerlykheid, is verknocht, de Buurtfchap: Schaarendyke , ([Schaarendike,) aan den ftroom Grevelin-i gen; aldaar, het Gat van Brouwershaven, genoemd: gelyk ook j  ZEELAND. -9St ak, de daar woonende Ledemaaten der Gemeente onder it opzicht ftaan , van den Predikant van Elkerzee,w\\Schaa■ndyke, loopt, door Eikerzee, een Trekvaart naar Ziekzee. Alle de overige zyn mede, enkele Buurtfcbappen. Ellemeet, tuffchen Eikerzee en Serooskerke', plagt, welr, een aanzienlyk Dorp te wezen: welks Kerk, geduurens de binnenlandfche beroerten, onder de Spaanfche Regeeïg, om verre gehaald, en , nooit weder herfteld geworden , Eeniglyk, is het Kerkhof daarvan overgebleven. De uize'n dezer Heerlykheid -zyn, hier en ginds, verre van einder verftrooid. Deze Heerlykheid heeft een' geruimen d behoord, aan de Familie van de Jonge, te Zierikzee: , in 't byzonder, aan de Heer Komelis de Jonge van Elneet, gewezen Ontfanger Generaal der Vereenigde Nederïden; door wiens Dochter, Kornelia Maria, de Jonge m Ellemeet, met den Heer Adolf Julhis, Baron van Hufl, gewezen Landdroft van Zalland in Overyfel, dezelve t dit geflachte overgegaan is. In deze Heerlykheid, naby i Kerkhof, ligt een zogenoemde Vliedberg. ■In 't noorderdeel van het grondgebied dezer Heerlykheid, I de Buurtfchap: Oudendyk; * die redelvk dicht beinwd is: en, in zo verre, als het Dorp van Ellemeet, mag orden aangemerkt: des te meer, dewyl aldaar Haat, het oadhuis dezer Heerlykheid. Van deze Buurtfchap, is eenekvaart naar Zierikzee gegraven. In de nabuurfchap van Brouwershaven, liggen meer foort« lyke Ambachts Heerlykheden, die geene Kerkdorpen zyn : arnlyk, Loopers Kapelle; 't welk men, met Lopikertpelle in de Provincie Utrecht, niet moet vermengen: lorts: Klaas Kïnderkerke: Brydorpe : (by verkorting, Hepei) en Düivendyke: ([Duivendike■,) van alle welke, et, dan de Kerkhoven, ter begraving der Lyken dienende, rergebleven-, dan, de Kerken zelve, 't zy door ouder>m vervallen, 't zy, in de Spaanfche tyden,door 'tKrygsilk vernield zyn. Het laatflgenoemde, naamlyk , Duivenr*B, is aanmerkelyk, wegens de Geboorteplaats van Pens Cunerits, één der nieuwe Biffchoppen, in 1560, in de Ne- * Deze Buurt niet te verwarren, met het Dorp Oudendyk, het Noorder Kwartier van Holland naby Alkmaar, gegen. Ppp  r f5& ZEELAND. Nederlanden, door Paus Pius IV aangefteld; wiens zetc was, te Leeuwaarden; welken, Hy niet voor den jare 1571 dadelyk beklom. Da-Ambachts Heerlykheden zyn, in ge melde Buurtfchappen, onder veelen gedeeld: doch, deizel ver voornaam (ie Bezitters zyn de Regenten, der Steden: Zierikzee en Brouwershaven. Het Krimineel (lyfs en bah ftraflykj Rechtsgebied ftaat, in de twe eerftgemelde, ge» in alle de Dorpen dezes Eilands, aan den Baljuw en ScW penen van Zierikzee: maar, ten aanzien van Brydorpe e Duivendyke , is tuffchen de beiden gemelde Steden een ve: fchil; 't welk voor den Hoogen Raad betrokken,maar 1100 niet is uitgewezen. Het Zutder vierdedeel vervat mede, fom mige Ambachts Heerlykheden. Kerkwerve, is 't éénig daarin overgebleven Kerkdorp liggende, omtrent een uur gaans, ten noorden van Zieri; zee. Een oud Adelyk Zeeuwfch gedachte, aan"t welk d ze Heerlykheid eertyds behoord heeft, voerde, naar deze ve, den titel van Kerkwerve: en, had zyn verblyf, op e» Slot, Werve, * ooltwaard van 't Dorp gelegen; waarva het Dorp zyn naam ontleend heeft: 't welk daarna in een Boerenwooning veranderd is, In 1575, is dit Dorp, doe de Spaanfchen, geduurende.'t beleg van Zierikzee, moewillig in Brand geftooken , en byna ten eenemaal ve> nield. Nieüwerkerk, in Schouwen toegenoemd, ter 'oiiderfcrjfl ding van Nieüwerkerk, in Duiveland, en meer andere Do> pen dezes zeiven naams, ligt een half uur noordweftwaai van Kerkwerve; met welker Gemeente, die van Nieuwe kerk vereenigt is. 'Er word, echter, te Nieüwerkerk, geen openbaare dien gedaan: dewyl-de Kerk is weggeraakt; waarvan niet ds. de Toren is overgebleven. Onder het Rechtsgebied dez' Heerlykheid, ftaat een Roomfch Kerkhuis: het éénig in 1 Eiland; (behaiven in Zierikzee;) doch, 't welk zelden g brui. * Dit Slot Werve niet te vermengen , met 't Slot Wervb noch, met Oostwerve; beiden in Holland, naby 's Ha& gelegen.  ZEELAND. 95$ ruikt word: dewyl, de Roomsgézinden, vau geheel Schouten, gelyk ook van Dtiiveland, hunnen gewoonlyken Godsienlt binnen de Stad Zierikzee verrichten. Van Rengerskerke , (eigenlyk Reinierskerke,j voorheen ên goed Kerkdorp, is, federt 1662, loen de meefte Huien, beneven de Kerk, door een inbrake vvegfpoelden, /einig overgebleven: immers, niet meer, dan een klein geeelte van deu Polder ; die noch den naam van Rengerskere behouden heeft. Het Poortampt is 't vierde Dijtricl, in welke iet eigenlyke Schouwen is afgedeeld: beflaande .1 het Ommeland der Stad Zierikzee; hebbende >mtrent drie en halfuur gaans, in 't rond. Het vord dus genoemd: dewyl deszelfs Ingezetenen iet Poortrecht der Stad genieten: gelyk ook, de Vlagiftraat der gemelde Stad, over het zelve, ;o wel het Civiel- dan het Krimineel recht oefeïen. In dit Diftricl, lagen weleer de Dorpen Borïedamme , Weldamme en Züidkerk : de gehuche, Heer Arendshaven: Lauwendorp, en meer mdere; die door de Zee weggefpoeld zyn. < De drie Heerlykheden, Zonnemare , Dreischor sn Noordgouwe beiloegen, eertyds (gelyk hiervoor is aangemerkt,) een Eiland op zich zelve; het welk, naar 't eerftgemelde Dorp, met den naam van Sonnemaere , ééniglyk bekend was: dan, door verloop der ftroomen, was't, aan de weftzyde, zo verre aangewaffen , dat 't, aan 't Eiland Schouwen, zich begon te hechten : weshalven, 't daarmede onder ééne bedykinge gebracht werd. En, uit deze voorige afgezonderdheid, van 't Eiland Schouwen, is noch oorfpronglyk, dat 't Hoog Rechtsgebied, over deze Dorpen, niet, Ppp 2 ge-.  «,54 ZEELAND. gelyk in 't eigenlyk gezegde Schouwen, aan den Baljuw van Zierikzee ond'erhoorig-, maar, als een afzonderlyk Baljuwfchap, den Rentmeefier, Beoojter Schelde , aan bevolen is , naar wiens eifch, de Schepenen van Zierikzee, in hoedanigheid , als 's Gravenmannen, het vonnis vellen.. Dees' Baljuw is thans, de Heer Mr. Andries Heshuizen, Heer van Dreifchor. Zonnemare, is 't noordelykfte der drie gemelde Dorpen; liggende twe kleine uuren gaans,noordwaard van Zierikzee: en word gehouden , voor een der oudfte Dorpen van Zeeland, Het Wapen dezer Heerlykheid, verbeeldende eene gulde Zen, boven de Zeebaaren opreizende, doeld op deszelfs naam : en, geeft niet onduidelyk te verdaan, dat die naam, eertyds, Zonnemere, (zo veel gezegt, als Zonne-zee,) zal uitgefproketj zyn: en, wellicht, daarvan ontleend, dat men, eertyds, al wat ooftwaard van dit Dorp lag, zo verre 't gezicht reikte, enkel Zee zynde; men de Zón, als uit de Zee zag opgaan. Dit Dorp heeft, zyne eigen Kerk, en Predikant ; onder wiens opzicht ook gefield zyn, de Ledematen van Nituw Bomonenede ; welk gehucht rakende daarby ligt, zynde niet, dan door een dwarsdyk, daarvan gefcheiden. Dreischor ,het ander Dorp, ligt een groot half uur gaans, zuidooflwaard van Zonnemare: en zou, naar 't gemeen gevoelen, zyn naam ontleend hebben, van drie SchorrenI waaruit, de grond van dit Dorp, voor dc bedyking beftond; welke daarna, binnen éénéri Dyk, befloten werden. Het is een taamlyk fraai en groot Dorp. De Kerk is ver' cierd, met eene fraaje Graftombe der Familie van Ockerfe; aan welke deze Heerlykheid, federt 1705, door aankoop,; uit de Graaflykheid van Zeeland, behoord heeft: waarna,, zy gekomen is, aan den Heer Mi'. Pieter Mogge van Rei' vejje: en, na deszelfs overlyden, aan den Heer Mr. Andrief lleshuizen , Rentmeefier en Baljuw van Beoojler Schelde*' Zuidwaard, van dit Dorp, ftaat 't Slot Windenburg; bei hoorende, aan den Heer dezer Heerlykheid. Uit deze Heen lykheid, vaard men by 't Nieuwe Veir, over den flroora,dei Grcvelinge , naar't Eiland Over-vlakkéé. Noord Gouwen, het derde Dorp van dit Diftricl:, ligt: weft-:  ZEELAND. 955 reftwaard van Dreifcbor, en, byna rechtsreeks, ten nooren van Zierikzee, waarvan 't,niet meer dan één uur gaans, erwyderd is; hebbende gemeenfchap, met deze Stad, door ;n' weg, zo wel, in den Winter- als Zomertyd, bruikbaar, laarom, is deze Heerlykheid vervuld, met menigte vermaïlyke Buitenplaatzen, meelt behoorende, aan aanzienlyke tiden dezer Stad;die 's Zomers aldaar zich onthouden. ,Onix dezelve, is mede 't oud Slot, de Portere; allernaait y 't Dorp: 't Stamhuis der Adelyke Heeren dezes naams. % andere zyn: Torenhof: 't Hof Rozegaard:'t Hof Rus• nburg: de Katte: de Haan: Blykzicht enz. Eertyds ond, by Noord Gouwen, een Kartbuizer Kloofter, Zion, f de Berg Zion, genoemd; waarvan de Ringmuur, binnen 'eiken den Hof befloten was, noch ftaande gebleven is. 'eszelfs goederen zyn, ten tyde der Reformatie, ten voordele van het Geeftlyk Komptoir, in beflag genomen. De mbachts Heerlykheid is, onder verfcheidene Heeren vereeld. Het Eiland Duiveland ligt ooftwaard , van 'cbouwen; waarvan 't, ééniglyk, door een finalen ftroom, 't Dykwater genoemd, word afgeonderd. Men meend, dat 't dien naam zou ekregen hebben,j van de Duiven: die aldaar, in roóter menigte dan elders, eertyds, te vinden raren. Dit Eiland heeft met de andere Zeeuwfche Einden , menigmaal moeten deelen, in de ram>en, door de watervloeden veroorzaakt; inzon[erheid, door den zogenoemden S. Felix vloed, len 5 November 1530 en, door dien van 1532: vaarvan 't gevolg was, dat dit Eiland, door den yd 'r langs hoe meer is afgenomen. Thans is 't, imtrent vyf uuren gaans, in zyn geheelen omrek. Dit Duiveland heeft, een reeks van jaren , onler den titel van ééne algemeene Ambachts Heerykheid,.één der goederen uitgemaakt, die "t Ppp 3 Huis  956 ZEELAND. Huis van Borfelen, in Zeeland, was bezittende. Zelfs werd het zelve, in 1407, door den Hertog Willem van Beieren, tot eene Hooge Heerlykheid verklaard, met toewyzing van veele vooirechten: daaronder, ook, de begeeving van alle de daarin openvallende bedieningen. Door de meermaals gemelde Anna van Borfelen van der Veere 1 kwam deze Heerlykheid, wegens haar huwelyk, aan het geflaeht van (Baftaard) Bourgonje: en wel, eerft, op haaren Zoon, Adolf, by haaren eerften gemaal, den Heer Philips van Bourgonje, Heer van Beveren, verwekt: en van dezen, op deszelfs Zoon, den Heer Maximiliaan van Bourgonje. En, dees' Maximiliaan^ veele fchulden nalatende; zyn alle deszelfs Heerlyke goederen, ter voldoening der Schuldcifcheren, verkocht; daaronder, ook deze Heerlykheid Duiveland: met die verandering, echter, dat dezelve, toen, in, verfcheidene byzondere Heerlykheden, zyn gefplitft geworden. Het voorpaamfte gedeelte daarvan, bekend , met den naam der vier Bannen, of Gerecht sbannen, is, in 1566, door de Regenten van. Zierikzee, voor hunne Stad, gekocht: aan welke, dezelve gebleven zyn, tot 1725; wanneer, zy weder verkocht zyn, aan Vrouwe, de Weduwe van den Heer Borgemeefter Joh. van der Mandere, van Vliffingen. Deze vier Bannen zyn | Nieüwerkerk: Ouderkerk: Kapelle: en Botland. De overige zyn, aan andere perfoonen, verkocht. Hier komen in aanmerking, de vier Bannen van Duiveland; welker Polder, 't eerfl, bedykt! en bewoond gewórden is. Daarin liggen: Nieüwerkerk: een fraai-Dorp, omtrent in 't midden des ; Ei-  ZEELAND. 95? F Hands één nor gaans ooftwaard van Zierikzee, gelegen. Het word, Nieüwerkerk in Duiveland, toegenoemd; ter a vc,ll\A\L vm veele andere Dorpen dezes zeiven E^rSdSr^ 4 Dorp, üAffe gfr «J 5' W; in 't welk, de Hooge Vierschaar, over de Jtf Getecl^bannen, door Baljuw ^ Schepenen gefpannen ■ Ouderkerk, (Ouwerkerk,^) mede, in Duiveland toege'noemd ter onderfcheiding, van de andere Doipen, die E zèlven naam-dragen t ligt een klein uur gaans ten za den van Nieüwerkerk, en, naby 't water, de Keten. Dit K'SSSoord de Buurtfchap welke men van de Stad Vianen , in Holland, te onderfcheiden heeft Aldaar, is de 67«/s, door welke, het overtollig waïe, der Vierbannen zyn ontlading heeft: als mede,een voornaamVeir; waar men, over het water de Keten, naar 6ta- P&St desgelyks te onderfcheiden, van veele Dorpen Ws nwms ? met de omfchryving, van >n Dui- twTis ür'ans geen dewyl Kapelle, die daar weleer gedaan, en »«^f*^tS «i-vn oeaeven heeft, weggeraakt is; zynde alleen t Am* f^Sweven De weinige Inwooneren begeven zich fef oeSg vfn-den G^dsdifnft, naar 't naadby gelegen D7oxÏÏrrdf vierde der Gerechtshannenvm Duiveland: en eenl Heerlykheid, welke in die van Nieüwerkerk ge- naar'deze Heerlykheid benoemd werd. De * Niet alleen, naamlyk, van Nieüwerkerk, In » 'r welk hiervoor is aangemerkt: maar ook, van Wieu werkerk aan d^Tfel in Holland: ook van Nieuwkerk, » Ouderkerk, aan den Af ge«X£?W g-oemd, zyn zeer menigvuldig: en, reeds dikwyls voorgekomen. Ppp 4  958 ZEELAND. De drie overige Dorpen van Duiveland, zyn mede alle Hooge Heerlykheden, elk op zich zelve:* en, liggen, in eenen afzonderlyken Polder, la-1 ter dan de voorige bedykt, en daarom, door/ een Binnendyk, (die eertyds deszelfs Buitendykgeweeft is,) van den Polder der vier Bannen, word afgefloten. Hier, ontmoet men: Oosterland, * een half uur gaans ooftelyker, dan'iWW* verkerk, is een der grootfte Volkrykfte en vermakelyklte Dorpen dezes Eilands: hebbende, te midden , een "ruim marktveld, waarop verfcheiden wegen aanlopen. Van de Kerk is eeniglyk 't Cboor in wezen; zynde 't Schip der Kerk vermoedelyk door Brand, weggeraakt. Op dit Choor, dat een groote ruimte heeft, ziet men de fraaje begraafplaats, van t gedachte der laatd overleden Vrouwe dezer Hooge Heerlykheid, Zuzanna Maria Loncq, weduwe van den Heer, Mr. Job. Cau, Borgemeefter van Zierikzee; welke Vrouw veele dingen, tot verbeetering van dit Dorp, toegebracht heeft. De Toren der Kerk heeft, geen fpits, maar een enkel Dak: waardoor, dezelve fchynt tot een enkel Klokkenhuis in gericht geweeft te zyn. Aan de zuidzyde van 't Dorp ftaat het fraai Heerenbuis, 't Slot van Oofterland genoemd in zyne Grachten en Vyvers befloten, en met aangenaame Plantagien, omringt. Van dit Dorp loopt, zuidwaard naar Hanen, eene breede uitwatering, de Geul genoemd; die te gelyk tot een Trekvaart diend. Aan 't einde dezer Trekvaart, nabyPtanen, is noch te zien, een overgebleven ftuk muurs van 't oud en ver-allenSlot, Oosterstmn; 'twelk, met deszelfs Ommeland, d9. Maartensdyk, by uiterden wille, vermaakt, aan zyner Zufters Zoon (of Kleinzoon,) Jasper van Kuilenburg; wiens Dochter, dezelve door haarhuwelyk, met Heer Floris van Egmond, tot 't geflaeht van Egmond overbracht. Maximiliaan vau Egmond , Graaf van Buurcn, eene eenige Dochter, Anna, nalatende, die zich in 't hu— welyk begaf, met Prins Willem I, van Oranje, kwam, daardoor, deze Heerlykheid, beneven veele andere, aan dit Forftelyk Huis. Prins Filips , uit dit eerde huwelyk van Prins Willem, gefproten, erfde dus deze Heerlykheid: en, werd zelfs, alhoewel hy van de Hooge School te Leuven vervoerd werd naar Spanje, wegens deze Heerlykheid, verheven tot Eerflen Edelen van Zeeland; wordende, in zyne afwezenheid , vertegenwoordigt , door Heer Maximiliaan van Bourgonje. En, dees' Filips in Spanje zonder Kinderen: overlydende; vermaakte dezelve, by Tcdament, aan zynen; oudlten h.iiven Broeder, Prins Maurits van Oranje: van: wien deze Heerlykheid, door wettige Erfopvolging, is neergedaald, op zyne jegenwoordige Doorl. Hoogheid Prins: Willem V Neêrlands Erffiadhouder. Het Kafteel, 't welk een weinig benoorden de Stad, daat, is zeer fraai: en word, 't Hof van S. Maartensdyk, geheeten: 'twelk mede, aan zyne Doorl. Hoogheid, behoord, en' bewoond word, door Hooglt Deszelfs Drojfaart; die, tei gelyk Rentmeefier der Domeinen dezer Heerlykheid is, en, ih de eerflgemelde hoedanigheid , aldaar , het Krimineel Rechtsgebied oefend. De overige Leden der Regeering dezer plaats zyn, twe Borgemeefteren, acht Schepenen, deni Schout en Sekrelaris. Scherpenisse is een groot en aanzienlyk Dorp,' fchuins: tegen over S. Maartensdyk, een groot vierdedeel uur gaans,; oodwaard van daar: aan de overzyde van 't water de Pluimpot; 't welk, voor die plaats, tot een Haven diend. Het is een Hooge Heerlykheid, behoorende mede, aan zynef Doorluchtige Hoogheid, den Heer Prins Erfstadhou-: der..  Z E E L A N D. 96*3 ier. De Drofaart van S. Maartensdyk oefend, aldaar, et Hoog Rechtsgebied. Westkerke , naby Scherpen!fe gelegen, is een klein Dorp;: en, heeft wel een Kerk, maar in welke geen Dienft gesan word: weshalven , de Gereformeerde Ingezetenen, te kherpeniffe, hunnen Godsdienft vieren. Zuidwaard van dit )orp, aan den mond van het water de Pluimpot, is een Vachthuis, en daarby een voornaam Veir, over de Oofter Schelde, naar Terzikendamme, in Zuid Beveland. Poortvliet, is eene Ambachts Heerlykheid van een'wyen omtrek; waarvan 't eigenlyk Dorp,. een half uur gaans, ;n ooften van Scberpenijje, ligt. Dicht by de Kerk, is en Vliedberg. Deze Heerlykheid heeft weleer behoord, an den lieer Adolfjulius, Baron van Hu fel tot Verburg, „anddroft van Salland; zynde hem aanbehuwelykt, door yne Gemalinne, eene Dochter van den Heer Kom. de Jone van Ellemeet: na wiens overlyden, dezelve gemeenzaamyk gekocht is, en thans bezeten word, door de Heeren aaswyk, Baljuw- van Vrybergen, en Jof. de Jongh, Seiretaris van Scberpenijje. .' Oud Vosmaar en Nieuw Vosmaar zyn twe Dorpen, die n elkanders gezicht liggen, en, eeniglyk, door de Rivier le Eendracht, van elkander gefcheiden worden. Oud Vosjaar ligt, binnen- maar Nieuw Vosmaar, buiten 't Eiland, >p de grenzen van Brabant. In 't laatftgenoemde Dorp, voonen daarom veele Roomsgezinden; anders ia geheel Zee'and ongewoon. Uit het fpreekend Wapen dezer Dorpen, leftaande, in een Vos, die ter halver lyve door een meir iwemd, mag men opmaken, dat de naam voorheen, Vosheer, of Vossemeer, uitgefproken zy. Aldaar, is een betend Veir over de Eendracht; dat veel gebruikt word, van üie uit Brabant, over Steenbergen, te Land naar Zeeland •eizen. Beiden maken ze faamen uit, ééne Hooge Heerlykheid: dan, dezelve is onder veele Heeren gedeeld; gelyk sy ook beiden één en dezelven Baljuw, en Rentmeefier rast ilkander gemeen hebben. Dicht by Oud Vosmaar, aan de Schorren van Philipland, is de Hooge Heerlykheid Vryberghe; die in een kleinen Polder beftaat; geen Kerk , noch Predikant hebbende. S. Anjneland ligt in 't rioorder deel des. Eilands, tegen over Philipland, aan een der Kreeken, die 't water de' Zype vereenigen, met de Rivier de Eendracht. Daar is eene bekwaame Haven; die dit Dorp gemeenfehap geeft met deze  964 ZEELAND. ze Kreek, die de Krabbenkreek genoemd word. Daardoor, hebben de Inwooneren van dit Dorp bekwaame geiegenheid,: om de vruchten dezes Eilands- naar Holland, en elders te vervoeren.' Ook word deze Haven, door de verby vaarendé Schepen, by harde ftorrjlwinderi, niet zelden bezocht; Het Dorp ligt zeer vermakelyk; hebbende, onder andere,' eene lange llraat, op de Kerk aanlopende, welker Huizen ter wedevzyde rakende aan elkander ftaan. De Kerk is een fraai - Kruisgebouw, uit 't midden van welks dak een fpitze Toren opiviff. De Hervormde Gemeente beliaat uit omtrent 3-00 Ledematen. De Ambachts Heerlyitheid behoord thans. aan Vrouwe Philippina Huigens, Vrouwe van Zeelhem; Douariere van Wylen, den Heer Baron van Wajfenaar. Stavenisse, is 't uiterlt Dorp dezes Eilands, in 't wes: ten, omtrent vier uuren gaans, ten noordweften van tei Thoolen, gelegen, aan eene lange Haven, die zich veree-: nigt, met den ftroom de Keeten. Ook is daar een Veir; naar Fianen in Duiveland. Voortyds, oefende de Heer de< zer Heerlykheid , door zynen Baljuw, aldaar 't Hoog Rechtsgebied : 't welk daarna, aan den Rentmeefier Beoofler Schelde , is verleend. Een geruimen tyd, heeft deze Heerlykheid behoord aan 't Graaflyk Huis van Flodorp Wartensle-i hen: voor 't welk, een cierlyk Familie-Grafftede in de Kerk is opgerecht. Deze Graven bezaten mede, het Slot vafl Stavenife, ftaande naby het Dorp, en, eertyds gefticht; door den Heer Hieronymus van Tuyll van Serooskerke, toet! Heer van Staveniffe. Dan , voor weinige jaren, is deze Heer-: lykheid verkocht, aan drie verfcheidene Heeren: naamlyk; den Baljuw de Klerk: den Sekretaris van der Lek: en, Wil lem Bieekpot Prokureur, woonende te Zierikzee. Noordwaard van 't Eiland ter Thoolen,\igt 't klein Eiland PHLIPLAND, of S. Philips-land: 't welk door twe ruime en diepe Kreeken, van 't Eiland Thoolen, afgefcheiden word. Dit Eiland is veel maaien overftroomd geweeft, en weder droog gemaalen: en wel, laatft in 1645; voor welken tyd, het met de Zee gemeen gelegen had, al federt die groote overftrooming van 1532 , welke genoegzaam geheel Zeeland deed ondervloeijen. Het  ZEELAND. 965 Het hedendaags is, echter, van veel kleinder begrip,, dan 't voorig Eiland was geweeft, federt de eerfte bedyking van 1496, door Philips Baftaard van 'Bourgonje; die, niet zo zeer, ter eere van zich zeiven, dan wel, (naar de wyze der Roomsgezinden,) van zynen naamgenoot, den H. Apoftel Philippus, 't eerft daar^aan gegeven had. 'Wat nu daar van bedykt is, zal, omtrent anderhalf uur gaans, in den omtrek zyn. Al het overige, 't welk noordwaard reikt, tot aan 't water de Krammer, en, ten ooften, door het Slaak, van Brabant, is afgefloten, en ten wetten, door 't water, de Zype, van Duiveland , beftaat eeniglyk uit Schorren , die aan fommige plaatzen met Gras begroeid- en daardoor bekwaam zyn, tot Schaapen te weiden. Hier vind men niet meer, dan één Dorp, ■ Piiiuppeland: 't welk niet groot, maar net bebouwd is. Van dit Dorp loopt over de Schorren, aan de overzyde van 't Slaak, een Voetpad, naar Brabant, en iu 't byzonder naar Steenbergen, ter ieng:e van een half uur gaans: doch 't welk eeniglyk kan gebruikt worden by laag water; en, dan noch met voorzichtigheid, ten einde niet, wanneer men te langzaam voortging, door 't yloedwater overvallen!-; te worden. Daarom is, uit een voorzorg, (immers, was 't dus, ten tyde van Smallegange: zie Chron. bladz. 296.) naby 't Veir over het Slaak, een paal in den grond gefield, voorzien met verfcheiden dwarshouten , die tot trappen konnen dienen, om opteklimmen, ter beveiliging tegen den vloed; wanneer de Reizigers ter oorzake vau vertraaging der Veirlieden, door't water verrafcht wierden. Alhier, is een Hervormde Gemeente van omtrent 100 Ledemaaten. De Predikant behoord, gelyk die van 't Eiland Ter Thoolen, tot de KlaJJis van Thoolen en Bergen op Zoom. Onder de Predikanten, die deze Gemeente bediend hebben, is geweeft, die beruchte Pontiaan van Hattem, die, om zyner fchadelyke en alle de gronden des Chriftendoms onderin^- nende  oóö ZEELAND. nende gevoelens, voornaamlyk getrokken.uit de Schrifcetf ï van B. Spinofa, in den jare 1683, eerft, door 't Collegium*! qualificatum, en daarna, door de Zeewwfcbe Coetus,\mj zyne bediening ontzet "geworden is. Naar hem, wordenrt de Navolgers- van deszelfs Leere; die men hier en gindss verfpreid vind; noch heden Hattemiflen genoemd. De Am-'bachts Heerlykheid, welke herkomftig is, uit den Geaban-:donneerden Boedel van den meermaals .gemelden Maximt-liaan van Bourgonje, is, aan verfcheidene Ambachts Heeren: gemeen. Wy konnen van Zeeland niet affcheiden, zonder eindelyk te doen volgen, de Heerlykheid,, ZoMMELSDtK; die, hoewel buiten de grenzen; dezer Provincie, echter, op een grond ligt, welke reeds van ouds, gelyk noch, aan dezelve behoord: * naamlyk, op de noorderkuft van 't Hollands Eiland, Overvlakkéé, aan den wyden' droom, 't Haringvliet, genoemd* Zeker is 't, dat de Polder dezer Heerlykheid, omtrent heti midden der XVde Eeuwe, door de Heeren vani Botfelen bedykt, en, als eén Onverjlerflyk Erf-' leen van Zeeland, zy bezeten : hoewel die zaak,, in volgende tyden, van de zyde van Holland veeL tegenlpreeking en twift onderhevig geweeft is: Aan deze Ambachts Heerlykheid, zyn veele en' groote vorrechten verknocht. De jegenwoordi- ge: * By deze gelegenheid, mag men aanmerken: dat veelen geenfinds vreemd zyti, van dat begrip, dat, niet eeniglyki de Heerlykheid Zommelsdyk, maar het geheel Eiland Over-. VLAKKéé, ia ook de Eilanden GoêREé, Voorn, Putten,, enz. aan Zeeland onderhoorig waren, in vroegere tyden: s en, dat deze, alleen, door oogluiking der Graven; die,', vermits zy Graven zo van Holland, dan te gelyk van Zee-.: land waren, geen belang daarin hadden, voor zich zetten.! door den tyd , onder Holland, zyn gebracht geworden. Zie-: M. Smallegange, bladz. 211 en 256.  ZEELAND. 957 ! Ambachts Heer is, Mr. Kornelis Francois Ban van Aarffen van Zommelsdyk: aan wiens vooruderen dezelve, reeds federt den aanvang der torige Eeuwe , behoord heeft Het Höog echtsgebied word aldaar geoefend, door den iljuw, en 's Gravenmannen, Beoojler Schelde > nnen de Stad Zierikzee. Hierin , ziet men; Zommelsdyk; naaftby Middelhamas gelegen: een groot aanzienlyk Dorp, of' liever Vlek; welks Inwooneren doorms welgegoed zyn, ter oorzake der menigvuldige Nee» gen, die aldaar met voordeel geoefend worden. De Han, die op 't Haringvliet uitloopt, verfchaft bekwaame legenheid, om hunne voortbrengzelen alomme te verzenn: daar onder ook, allerly foort van Vruchtboom en, die ir in menigte aangekweekt, en aan hunne gebuuren megedeeld worden. De Kerk is, naar eevenredigheid der latze, niet min prachtig, en in de. gedaante van een Kruisrk. Op het Choor, ziet men eene Ileerlyke Tombe, bon het Graf der Edele Heeren en Vróuwen van 't geflachte n Aartfen. 'Er zyn, te Zommelsdyk, behaiven de Geie■meerden, genoegzaam geene andere Gezindheden, dan, ; der Mennonitcn; die'aldaar ook een Vergaderplaats hebn. Doch,de Leeraar,die deze Gemeente bediend , woond Middelharnas; met welker Gemeente, die van Somnlelsk als gekombineerd is, Al wie, in deze befchryving van Zeeland, wel ideflaat, die zeldzaame verwifjelingen , van land water, en , van water in land, waarvan, de! Provincie, (hoewel in vroegere-, ongelyk eer, dan in latere jaren,) onderworpen geeeft is, zal nu zeer wel begrypen, yt fpreekoord, 't welk de Brabanders, al voor lang daar m gebezigd hebben; luidende : Holland BolQqq land:  96*3 ZEELAND. land: Zeeland, geen Land: ik houd' my, aan de Hêi-kant. * Ja, daaruit zal men mede befpeuren, hoewei voegzaam deze Provincie tot haar Wapen geko-: zen hebbe, een' Leeuw, die, de Zee als ontzwommen, nu op een' vallen grond ftaat; docty tot aan zyn middenlyf, in de Zeebaaren: met dij Latynfch byfchrift: Luctor et Emergo: .da; is: Ik worftel, en ontzwemme. Op dit Wapen, heeft de beroemde Dichter; de Heer Adr. Hofferus, gewezen Rentmeefte: Generaal, Beoofter Schelde, een zinrykgerijd gemaakt; in 't welk, onder andere, deze woor den invloejen. An quia disjecïi in varias dispescimur oras, Mixtaque funt terris tequora, terra mart? Nominis htec noftri ratio efl: Luiïamur in undit. Rurfus, & enter fa, vertice Stamus humo. Nempe refurgentis docet boe irfigne Leonis Quaque fub in fcriptis funt monumenta nolis. * Verfta dat, in't byzonder, hier fpreekende' voorkomer de Inwooneren der noordelylfte deelen van Brabant, dt naait aan Holland en Zeeland paaien: welker bodem mee UÏt Heiden beftaat; waarvan, de bearbeiding tot den Koorn bouw wel veel moeiten kolt, maar die hen ook bevreide van 't gevaar der overftroomingen, die de twe andere nulde Provinciën veeltyds deerlyk jjettoffen hebben.  UTRECHT. Qqq 2   x iBladz. 97ï I V, De PROVINCIE UTRECHT, y aanvangen hier , de Belchryving van die Provincie, welke genoegzaam te midden der Zes andere Vereenigde Provinciën gelegen is. Zypaald, echter, aan niet meer, dan twe der zei- ir: naamlyk, aan Gelderland, ten oojlen: en, tn Holland, ten zuiden, wejlen en ook gedeel:lyk ten noorden; waar het beloop der grensheiding, voornaamlyk ten wejïen, dus ingecht is, dat zy de Landen dier beiden Provinen te wonderlyk door elkander doed geflingerd ti: een zaak, die ten allen tyde veel toegeacht heeft, om den Sluikhandel des te gereder t onftrafbaarder te doen plegen: weshalven, en wel eens getracht heeft, in die grensfcheing eenige verandering te maken; zonder, dat t, echter, heeft konnen worden in 't werk geeld. Aan de noordzyde , word deze Provincie , )or een klein gedeelte, van omtrent anderhalf ïr gaans, ook door de Zuiderzee befpoeld; die, lar, door een Dyk bedwongen word. Haaren naam heeft zy ontleend, van de Hoofdad; Utrecht : ftaande daarin gelyk, met vyf idere Provinciën; naamlyk, Gelderland , Grongen , Luxemburg, Limburg, en Artois; die Qqq 3 me-  97£ UTRECHT. mede den naam, elk van haare eigen Hoofdftad;, hebben aangenomen- -Wat, van den oorfprong ; en beteekeniffe dezes naams zy, zal, om die re- ■ den, gevoeglykft befpaard worden, tot we, aan de Stad Utrecht zelve ,• gekomen zyn. Dat Utrecht onder de kleinfie Provinciën te tellen zyi is buiten tegenfprake: want, haare: gréotfte Lengte, van de Rivier de Greb, UI Rheenen, tot aan 't Dorp Kudeljlaart, naby de: Haarlemmer Meir, bedraagt weinig meer, dan.) 14 Nederlandfche mylen; elk gerekend, op één uur gaans: en, de breedte, van de Zuiderzee, tot aan de zuidelyke grenzen des Lands van Ha-gejlein, aan de overzyde der 'Lek, niet veel meen dan 7 dier gemelde mylen. Den geheelen. omtrek , zal niemand durven be< paaien; ter oorzake der gemelde menigvuldige: in- en uitfpringende hoeken; voornaamlyk, aan de weftelyke grenzen, daar zy, met de Provin; cie Holland, zich vereenigt. Behaiven, dat ee* nige afgefcheiden (gedetacheerde} Hukken, aan deze Provincie onderhoorig, aldaar, door Hol' land ingefloten zyn. - Wat deze Provincie in de uitgeftrektheid milt,, word haar niet te min dubbeld vergoed, door de: voordeeligheid haarer Grondgesteldheid. Zy] heeft dit byzonders, 't welk, in geen ééne den andere Provinciën, behaiven ook in Gelderland, word aangetroffen: dat ze eene zo zeer verfchil-lende gefteldheid.van grond of bodem heeft; des te meer aanmerkenswaardig, als men gadeflaat, het klein begrip, binnen welke dezelve beperkt: word. Men ziet daar, niet alleen eene bergftreek; maar ook, allerly foort van vlakkeveldcn; eenigei sneer bekwaam gemaakt tot Koorn-; andere tot Wei-  UTRECHT. 97$ Veilanden: daarby, eene menigte Veengronden. in, eindelyk , is 'er geen gebrek aan Boomgaarlen; die voortreflyke vruchten uitleveren. De Bergstreek ftrekt zich, ter lengte van uim zeven uuren gaans, en, ter verfchillende ireedte, van een weinig beweften de Stad Alersfoort, zuid ooftwaard tot aan den Rhyn, een ierdedeel uur gaans, boven Rheenen. Aldaar, iet men niet, dan Bergen; die, echter, van reene zonderlinge hoogte zyn , in vergelyking net andere Bergen. Deze hebben een' zandiren grond; welker heiachtige oppervlakte bekwaam is, om Schaapen en 'Koejen te weiden, en lan fommige oorden, waar zy bebouwd is, eeïig ligt Koorn, als Rogge, Haver en Boekweit, /oort te brengen. Doch, voornaamlyk, is deze looge dorre grond gefchikt tot Houtgewas; 'V nvelk, in deze Provincie, overvloediglyk gevonlen word. Aan de zuidzyde, tuffchen de Bergpreek, en Je Rivier den Rhyn of Lek, als mede, naar den Ent van Montfoort, is een zwaare vette KleiWond; waarop veel Tarwe en Garft groeid. En, vermits de grond daar hoog en droog, en zelden renig ongemak van kwelwater onderhevig is, noch, van ondervloejing,door Dykbreuken; zo kan ze altoos tydig bezaaid worden, en, een ryken- en merkelyk vroegeren Oogft uitleveren, dan, de andere Provinciën. In den omtrek van Amersfoort, en Rheenen, wil de Tabak zeer wel groejen: en, is de Tabaksplantery, daar, eene gemeene koltwinning der In- en Opgezetenen. Dan, al wat, lager af, aan Holland reikt, heeft, met den Hollandfchen bodem, eenevolkoQqq 4 men  9f4 u T R E c H T men gelykheid: beftaande daar alles meeft uit^ Weilanden, ter Veefokkery; waarom de lnwoo-1 neren, voornaamlyk, door 't Kaasmaken, al-i daar hun onderhoud hebben. Deze is de wefte-l lyke grondgeflefdbeid, aan de beiden boorden vani den Ouden Rhyn. Dan, langs, den Vechtftroom, in de nabuur-^ fehap van Amftelland en Gooyland, ziet men veele* Veengronden, die goeden Turf opgeven. Voorf 't graven en baggeren van den Turf, beftond al-S' les daar desgelyks uit Weilanden; die derhalven,-., naarmate 't uitveenen gemener word allengs ver- ■ minderen; des, ingevalle men] daarin geduurig; voortging; door den tyd, alles in Waterplafjen, zou veranderd worden. Ten einde dit ongemak* te voorkomen, zyn door \r Lands Staaten, op de; ontgronding, goede ordonnantiën gefield; welke, noch onlangs zyn vernieuwd geworden. Nie?, mand mag zyn Land tot Turf gebruiken, dan 1 na alvoorens, van de Heeren Staaten, Oktrooj daartoe ontfangen te hebben: en, is de eige» naar , daar beneven gehouden, voor eiken mtm gen Lands, 300 gulden in pand te leggen: waarvan, hy den jaurlykfchen intreft ontfangt; zo; lang volhard, in de laften of ongelden te betaal len: dan, die fomme word, ten voordeele van, 's Lands Komptoir aangeflagen; wanneer hy vaM de betaaling in gebreke blyft. Daarby, moet, op elke morgen Lands, 't zy te midden, 't zy ter zyde, een ftrook gronds opengelaten worden, die onaangeroerd blyft; doorgaande, van 't een einde tot Jt ander einde, ter breedte van ééne roede. En dit gefchied, ten einde die plaffenj niet te groot te doen worden; 't welk te veel afi kabbeling zou veroorzaken, en, ten gevolg zou heb-*  UTRECHT. 975. ebben, dat die Waterplaflen, te zeer gouden ergroot worden. Zodanige Veenen zyn mede, 1 de nabuurfchap van Rheenen; by het Dorp reeneniaal. De Zuiderzee leverd den Inwooneren veelerly Tifch: inzonderheid, Both , Spiering, en verben Haaring; die veel gedroogt word, tot Boking: alle welke Vifch fchier dagelyks, met Karen, naar Utrecht, en andere Steden binnen--, n, zelfs , buiten de Provincie, verzonden ford. . De Lucht binnen deze Provincie word ongeneen geroemd, wegens haare gezondheid: ter lorzake van den hoogen grond; die niet zo veee ziltige en vochtige dampen uitleverd; dan vel, in fommige plaatzen van Holland en Zeeand. In den iare 1748, als een algemeene opnening van 't getal der Huizen binnen deze geïeele Provincie gefchiede, werd derzelver getal jevonden, 18879: waaruit, men eene begroo;ing heeft konnen opmaken, ten aanzien van 't ;etal der Inwooneren: en, 't zelve gefteld, op jmtrent 74400; elk Huisgezin, op tuffchen vier m vyf perfoonen, gerekend. De Inwooneren hadden, al vanouds, den naam van Iirygsdapperheid: en, waren doorgaans zeer gevoelig, wegens de geringfte krenking hunner Vryheden : 't welk, geduurende de Biffchoplyke Regeering, te meermaalen, gelegenheid, tot verregaande binnenlandfche beroerten, gegeven heeft. Voorts zyn ze, in Zeeden, veelal, den GelderJchen en Hollanderen gelyk; naarmate hunne woonplaatzen, nader aan de ééne en andere Provincie, grenzen.  i)-j6 UTRECHT. By uitftek welgelegen is deze Provincie, tot den Koophandel: ter oorzake der bevaarbaare Rivieren, die daar langs en doorvloejen: ondei welke, de voornaamite zyn, de Rhyn of Lek: de Kromme-- en de Oude Rhyn: de Vecht: de Eems, en andere. • De eerftgemclde, noemen wy met voordacht, den Rhyn of Lek: dewyl 't één en het zelve water is, dat, langs de zuidelyke grenzen dezer Provincie .flroomende,. tot tVyk by Duurftede: de Rhyn-, maar dan lager af, en verder naat #o//W'voortvlietende, de Lek genoemd word. Deze: Rivier eertyds fmal, en, vooral in den Zomertyd zo weinig water voerende, dat men ze, aan veele plaatzen met wagen en paarden door.reiden kon , is, federt den aanvang dezer Eeuwe , na dat, het Panderfch Kanaal gegraven was,, ongelyk breeder en dieper geworden, en, daardoor, niet alleen voor de Betuwe, maar ook, in opzichte der laage Landen, in de Pro« vincien Utrecht en Holland, zeer gevaarlyk: to meer, dewyl het Zand en Slibbe, welke, bev neven het water, door het gemelde Kanaal , derwaard afgevoerd word, deszelfs bedde langs hoe meer verhoogen: waardoor, deze Rivier, by den geringften aanwas van 't bovenwater, terftond , tot eene merkelyke hoogte tegen de Dyken ftaat ; die, echter, by hunnen eerften aanleg, ter wederzyde die Rivier, te naby elkander geplaatft zyn, dan, om aan zo veel waters , den onbelemmerden doortocht te willen: toelaten. Ter dezer oorzake, worden gemelde Dyken, fchier alle Winters, vooral by Ysgargen met doorbraaken gedreigt. Om deze* reden, worden veelerly ontwerpen gefmeed, om: in  U T RE C H T. 97? i den loop dezer Rivier, (zo 't doenlyk is,) mige verandering, ten wege te brengen; waar aor dit gevaar'grootdeels zou verholpen zyn: in welke, echter, tot dus verre, geen één volf amcnlyk tot ftand gebracht is. De andere Rivier , welke nu de Kromme hyn genoemd word, ftroomd, van Wyk by luurftede, naar Utrecht. Deze was eertyds. de ^genoemde Middenkil des Rhyns; welke, als e Lek, (die daarna gegraven is, om den Iioltndfche Steden aan de Maas, met dezen Rhyn, emgenfehap te doen hebben,) noch niet in we;n was, met zynen vollen ftroom, door Utrecht Voerden en Leiden, naar Katwyk vloeide, en aar in de Noordzee uitwaterde. Vermits, een ;roomend water altyd liefft langs den kortften reg loopt; zo moeft deze Middenkil des Rhyns, oor die afleiding der Lek, genoegzaam al haar ■ater verliezen; 't welk veel korter Zeewaard fgeleid werd. En, nadat de Lekdyk dwars door ; bedde dezer Middenkil gelegt was, zou zelfs I weg naar Utrecht, voor den Rhyn, ten eeneraal toegeftopt geweeft zyn; ten ware, door en Sluis of Duiker onder dien Dyk, by Wyk )uur/lede, niet eenig water doorvloeide; 't welk uffchen de Stad en het Kafteel, nu zynen loop laar Utrecht neemt. Dit water, in den beginne :eer gering, ontfangt veel toevoer, uit de Bee■en , die van de hooge Landen afkomende, zich n dezelve Horten; waardoor, 't met der haaft /aarbaar word, immers voor plaatboomde fchui:en; tot geen klein gerief, voor de Inwooneren /an alle de langs deszelfs boorden gelegen Doroen; die, door dit middel, hunne vruchten naar  P73 UTRECHT. Utrecht afvoeren-, en, hunne noodvvendighederi: van1 daar oncfangen konnen. Men befpeurd , hieruit, dereden, waarom dit water, zyneitl ouden naam van Rhyn tot heden behouden heb*be. £n 't word-, de Kromme Rhyn toegenaamdi dewyl 't met veele kronkels ongemeen zich omflingerd. 'j e Utrecht-,' vereenigt zich deze Kromme Rhyn, (immers, voor een gedeelte) met den Ouden. Rhyn, welke naar Leiden loopt, en zich nu ontlalt, in de IMdfche of Haarlemmer Meir. Dit wateri plagt, tot omtrent twe 'uuren gaans ten weften van Utrecht, zeer ondiep te wezen: doch, omtrent den jare 1530, is 't verdiept, en bekwaam; gemaakt, om van allerly flach van Schépen te: konnen beraaren worden.- 'Na dezen-tyd, is tuffchen die beiden Steden,, Utrechten Leiden, een' gèregeld Veir aangelegtI door Trekfchuiten, die by dag en nacht geduu-rig heen en weêr vaaren: om welke reden, dit: water veelal, de Leidfchevaart, genoemd word. Ken vierdedeel mir gaans ooftwaard van Uitrecht, by 't Huis, of gewezen Kloofter Oudwyk,, ïs"de oorfprong der Rivier de Vecht; die eerft: onder dén naam van Oude Vecht, benoorden omi de Stad, en van daar noordwéftwaard, langzaam . voortgaat, langs de Dorpen Zuilen, Maar jen enz.. tot Muiden, - waar ze in de Zuiderzee vald. By de Niewwerjluifche Schans is, uit de Vecht,, een Kanaal gegraven , naar den zogenoemden 1 Kromme Amftel; waardoor die beiden Rivieren, faam vereenigt worden: en hier heen is de weg der Trekfchuiten, welke driemaal 's daags, lus- I fchen Utrecht en Amjlerdam, heen-en weérvaa-• ren.,  UTRECHT. 979 :n. Deze is die zelve Vecht, * die- alomme zo ;er beroemd is, door de voortreflyke Buiten* 'aatzen, langs haare beiden boorden aangelegt; fe met eene geduu.rige verandering zich vooroen; en, aan fommige plaatzen, zo naby elmder gebouwd, dat de daar toe behoorende lantagien, de ééne aan de andere, raken: het elk, de Vaart tuffchen die beiden Steden, (die, m die reden, gemeenlyk, door de Reizigers, f dag ondernomen word,) zeer vermaaklyk doed rn. De gemelde Rivieren ontfangen haaren meesin toevoer van water, uit de Lek, by 't Dorp 'reeswyk, tegen over Vyanen: van waar, alreeds : den jare 1373, een genoegzaam recht doorland Kanaal gegraven is; toe Utrecht; waar't, Y de Tollefteegerpoort, zich vereenigt, met den 'rommen Rhyn, daarna, door de Stads gracht, ngs de weftzyde vloejende, met den Ouden Ayn, en, eindelyk, met de Vecht. » Dit Kanaal word Vaartsciie Ryn genoemd, aar 't Dorp Vreeiwyk; 't welk, door de wandeng, meelt met den naam van de Vaart, bekend . Aan den ingang van dit water, by het gehemde Dorp, zyn twe groote Sluizen gemaakt; ebbende eene ruime Kom in 't midden; door eiker behulp, de Schepen, ten allen uure van den * 'Er is, toch, behaiven deze-, eene andere Rivier van en zeiven naam, in de Provincie Overyfel; die, uit 't raaffchap Benthem ontfpringende, weftwaard die Provincie )or(lroomd; vallende, by.de Schans, R~yk in de Vecht, 't zwarte water: weshalven deze- met de omfchryving ih den Utrechtfchen- of Hollandfcben Vecht, van die ande- Rivier, moet onderfcheiden worden.  9tc>. tT T R Ë C H T. den dag, konnen worden in- en uitgelaten: ui'ti gezondefd,in gevalle 't water in de Lek tot zekera hoogte gerezen is ; wanneer die Sluizen zorg vuldig gefloten blyven, om 't overtollig wate:< te r'üg te houden. De aanleg dezer Sluizenen 't graven der gemelde Vaart, heeft, te oorzake van 't nadeel dat Donrecht en anderi Hollandfche Steden daarby lyden zouden, tua fchen die van Utrechten Holland, onder de Re geering van Hertog Albrecht van Beieren, vei regaande verwyderingen gebaard. Ter ander zyde , is dit Kanaal van onwaardeerbaar be lang, voor de Stad Utrecht zelve; die, zonde dit, als een Land Stad, van alle bekwaame ge legenheid ten Koophandel te water verfteken zoi geweelt. zyn: terwyl nu, door deze Vaart, è grootfte en zwaarft geladen Schepen van Jü Mens, Keulen en andere Steden langs den Bi ven-Rhyn, tot die Stad konnen naderen ; dü dan verder, door de Vecht, naar Muiden-, en van daar, over de Zuiderzee naar Amfterdam-i en door dien zeiven weg weder te rugge va; ren. Somwylen, worden ook Houtvlotten, doo dezen weg, van den Boven Rhyn langs Utreen. naar Amjlerdam afgevoerd. Hierdoor, geven c Tollen, van alle die dagelyks door deze Provil cie heen- en weêrvaarende Schepen aan de Ai miraliteit zeer goede inkomften. Voor een klein gedeelte, word die zelve Pr« vincie ook bewaterd , door den Yssel, t d; ha; f Deze- word de Hollandfche- ook, de Beneden Tjfe toegenoemd, om ze te onderfcheiden, van eene andere R vier van dien zeiven naam, die één der armen van den Rk ftroom is, en, vau een weinig boven Arnhem, langs Dot iurj  G T R E C H T. 981 iaaren voornaamfte oorfprong neemt, uit, dien :elven Vaartfchen Rhyn, by Jutphaas, dooreen Sluis, die de Door/lag word genoemd : van vaar, dit water, door een Trekvaard, in de:en Yffel, die eerft niet meer dan Togtjloot is, )rengt die daardoor , als een bevaarbaare Rider, langs TJfelftein, Montfoort, Oudewater en jouda ftroomende, tegen over TJfehnonde, in de Merwe of Maas vald. Die vereeniging van den 'faartfchen Rhyn, met den TJfel, is voornaamyk gefchied, om aan de Stad Utrecht, de ge* neenfchap, met Rotterdam, en andere Hollandche Steden, te doen behouden; wanneer, by ïoog water, de Sluizen, te Vreesvoyk gefloten :yn: vermits, in zodanige gevallen, de Scheien, door dezen YJJ'el naar Rotterdam en elders, tonnen heen- en weèrvaaren. De Eem is haaren oorfprong vcrfchuldigt, tan verfcheidene Beeken , die uit de Velwwe /oortkomende , by- en in de Stad Amersfoort, n elkander vloeien; wordende, daar, een taamyk breede en diepe Rivier , bevaarbaar voor groote Schepen; die zelfs Zee konnen bouwen: waardoor, aan gemelde Stad, geen gering voordeel word toegebracht. De Grebbe is mede ééne der Rivieren van dit geweft, die, aan de ooftzyde, de grens[cheiding maakt, tuiTchen Utrecht en Gelderland. Deze ontftaat, uit de zogenoemde Rheenenfche Veenen: en, heeft haare uitwatering, ooftwaard van burg, Zutphen en Deventer, noordwaard loopt; by Kampen, in de Zuiderzee zich ontladende: dezelve Rivier, welke, aan de Provincie Overyssel,dezen naam heeft toegelegt.  98a UTRECHT. van de Stad Rheenen, in den Rhyn. Daardoor, is deze Rivier van groot gerief, om den Turf, die in gemelde Veenen gebaggerd word, van daar, met Schepen naar den Rhyn aftevoeren. Aan de mond dezer Riviere , zyn, ter zeiver wyze, als te Vreeswyk, Schut/luizen aangelegt; om 't Rhyn water, ingevalle deze Rivier tot ze- ■ kere hoogte gerezen is, uit de laage binnenlanden te keeren. Het was anderfinds mede, één der ontwer* pen , die door de kenneren van den kop der i Rivieren , van tyd tot tyd gevormd zyn : dat; men, door deze Sluizen, aan de Grebbe, het: Rhyn water behoorde in te laat en, het zelve,, door middel van een Kanaal, te leiden in de i Lunterfche Beek , en van daar door de Rivier de: Eems, in de Zuiderzee te doenlozen; 't welk aan i fommigen, als 't eenvoudigfr, en minft koftbaar | hulpmiddel geacht werd, om den Rhyn en Lek, j te ontlaften van 't overtollig water; 't welk aan i de Provincie Utrecht en Holland, een zo grootl gevaar dreigt. Dit middel zou , echter, nietl anders mogen worden aangewend, dan, ingevalle 't water in den Rhyn tot eene onmatige; hoogte gerezen was. - Behaiven deze gemelde-, heeft de Provincie: Utrecht, ook eenige kleindere Rivieren: als, de: Mey: de Ade enz. die daarna zullen voorkomen. Zo veel, van de Land en Lucht gefleldheid dezer Provincie, aangemerkt hebbende; behooren: wy noodzakelyk iets te doen volgen, aangaande, de merkwaardige Omwendingen , die binnen dezelve voorgevallen zyn, ten aanzien van het: Staatsbejlier. Dat  U T R Ë C H T. 983. Dat deze Provincie dikwerf, met de enkele nenaming van het- Sticht, of Stift, f ondercheiden word t, van de andere Provinciën, gechied ten aandenken, deze van ouds behoord e hebben , onder den rang der zogenoemdeïëestelyke Heérsciiappyen ; welker opperloofden, beneven, het Geejlelyk- ook een Waeeldlyk gezach voerden. Hierin, ftond dit gebeft gelyk, met zeer veele andere Bisdommen, fie kenen des Roomfchen Ryks zyn, on welker ^relaaten, ter oorzake der tweërly hoedanigheid, ,ls JVaereldlyke en Geejielyke Heeren, doorgaans, 'rins- BiJJthop, getiteld worden: als, de Bisdommen, Luik, Munster, Paderborn, Hil)esheim, Wurtsburg, Bamberg, Qsnabrugge, 'Veijfenburg, FuJda, enz. De Schryveren, die den oorfprong van dit Bm/om willen ophaalen,niöeten van de Vilde Eeuw )eginnen, en, in 't byzonder, van den jare 694; toen ■f Gemelde benaming is, binnen deze Provinciën, van :en zeer gemeen gebruik: gelyk men mede gewoon is te preeken, van den Sticiitsen Bodem: Stichtse Grenzen: Stichtse Maate enz. Om die zelve'reden,. zyn de Inwooneren dezer Provincie, meed, met den naam van Stichtenaren, by, die der andere Provinciën, bekend. Dat woord Sticht of Stift, word, toch, gebruikt, van Bisdommen , en Aartsbisdommen: ook, van Adelyke- zo Vrouwelyke als Manlyke Abtdyen; hoedanige in menigte, in Duitsland en elders, te vinden zyn: en, worden de daartoe behoorende perfoonen van den Geeftelyken fland, Stifts Heeren en Stifts Dames, genoemd. Ongetvvyfeld, komt di» naam, van 't woord Stichten: dewyl deze dingen haaren eerften oorfprong hebben, van een Gesticht of Gebouw} waarin, de Geeftelyken tot zodanige maatfehappy behoorende, famen woonen, en, een foort van gemeenfehap vaa goederen onder zich hebben. Rrr,  984 U T R E C H T. toen de vermaarde Pepyn van Herftal; die, onder den titel van eerften Staatsdienaar des Konings van Frankryk, inderdaad, met eene wil-lekeurige macht, dat ganfche Ryk beftierde * Radboud , den Koning der Friefen , overwon , en hem, al het Land, langs de beiden oeveren des Rhyns, afhandig maakte; daar onder, ook de Stad en omliggende Landftreek van Uitrecht. Die zelve Pepyn zond, onmidlyk daarna, den H. Willebrord, om, in deze nieuwlings verwonne Landftreek, de Friefen , dus, lang blinde Heidenen , tot 't Chrijiendom te bekeeren; die , ten einde met des te meer ge-: zach dit Werk te volbrengen , van den Paus Sergius I, de waardigheid bekwam van Aartst bisschop der Friefen , f en zvnen zetel veftig-; de, binnen Utrecht; alwaar hy ook de Kathe-, draale Kerk, ftichte; dezelve toeweijende, aan S. Maarten, Aartsbiffchop van Tours, wien hy altoos eene zonderlinge achting had toegedra-; Na deszelfs dood, welke in 737 voorviel, is hy, onder den titel, desgelyks, van Aartsbis. fchop der Friefen , in dit Bisdom opgevolgt. door Bonefaciüs , ook Winfried geheeten, toer reeds Biffchop van Ments : 't welk hy beftierd heeft, tot 754; toen hy, te Dokkum in Fries, land, als hy bezig was met onderwyzen en Doo penj T Men zy hier bedacht: dat, door de Friesen, niet ee niglyk verdaan worden, de Inwooneren der Provincie, hedendaags in 't byzonder met den naam van Friesland be< kend; maar ook,der nabuurige Landfchappen Gelderland^ Holland, Zeeland en andere, over welke de Friefen hutu ne heerfchappy hadden uitgebreid.  UTRECHT. 985 en, met veelen zyner mede Leeraaren, om 't :ven gebracht werd. De opvolgeren dezer twe gemelde-, ■ hebben, iet den titel van Bisschoppen, zich moeten verenoegen: en, waren, ten aanzien van 't Geeselye Rechtsgebied, aan den Aartsbijfcbop van [etjlen, ondergefchikt. Deze Bijjchoppen van Ttrecht voerden in de beftiering der Geejtelykê £ Kerkelyke zaken, 't bewind, over alle de Geïeenten dezer Nederlandfche gewefien: en, men an niet ontdekken, dat zy, ten aanzien der Vaereldfche Heerfchappy, inden beginne, eenig ezach zich hebben aangematigt. Dan, de groo; goederen, door Keifers, Koningen en andere ermogende Lieden, van tyd tot tyd, aan deen BÏfjchoplyken Stoel gefchonken; gaven hun de iekwaame gelegenheid in handen, om, zo wel, a Waereldfche- als Geeftelyke zaken, eenig berind te verkrygen: 't welk, allengs aanwaffen[e , ein delyk, een volftrekt gebied geworden is, Uleenlyk, waren zy Leenmannen van 't RoomfchDuitfch Keiferryk, en was dus elk Biffchop verdicht, om, zodra hy 't Pallium van den Paus ran Rome ontfangen had, ook in hoedanigheid ils Ryksvorst, het leen te verheffen, aan 't Ceiferlyk Hof; ter zeiver'wyze, als noch, by tlle de Prelaaten in 't gemelde Ryk, die te gelyk R.yksjtanden zyn, gebruiklyk is. Ten bewys, jat deze Biffchoppen geene" Vafallen, maar Ryks■eden, zyn geweeft, diend: dat fommige hunner dch titelden, door Gods genade Bifjchop van Utrecht. Het Grondgebied dezer Bijjchoppen , voor zo ferre 't JVaereldlyk bejiier betrof, was eertyds befloten geweeft. tuffchen de Grebbe by Rheenen Rrr a ea  985 U T R E C II T. en Bodegrave: dan, door allerly konftgreepen, waarop de Roomfche Geeftelykheid, overal ent ten allen tyde, zich heeft toegelegt, was dit i Grondgebied, allengs buiten deze paaien uitgebreid; Zy waren door den tyd zo magtig geworden, dat zy een leger van 40000 Mannen konnen in het! Veld brengen. En, dit alleen was een genoegd zaam middel, om hun Rechtsgebied te vergroo-i ten: want, dikwerf, wikkelden zy zich, in oor.^ logen, tegen hunne gebuuren, als, in de vroeg-*; fie tyden, tegen de Friefen; daarna, tegen de Hertogen van Gelder, en voornaamlyk de Gra-. ven van Holland: en, 't geluk der Wapenen niet zelden hun dienende, hadden zy , ook eenige, deelen der andere gewejïen aan zich getrokken; Desgelyks werden hunne Goederen vermeerderd ter oorzake der ryke giften, door deeze en gee-; ne Roomfche Keifers, van tyd tot tyd , aan den Bijfchoplyke Stoel gedaan. Zy bezaten, de ge< heele Provincie Overyssel; daarom, gemeen lyk het Over-Sticht genoemd: welke daar medd vereenigt gebleven is, tot den tyd der Sekulari feering dezes Bisdoms, in 1528. Ook, hadder Zy de heerfchappy, over een gedeelte van Gelderland, gelyk over Friesland, Groningen en Dren the: hoewel zy hun gebied, over die laatftgei noemde Provinciën , niet met ruft, noch zee: lang, hebben konnen handhaven. Anderfinds ftaat doorgaans de Verkiezing dei Biffchoppen, aan 't Kapittel der Kanonneken vai ééne enkele Kerk; die de Kathedraale Kerk ge noemd word: dan, te Utrecht waren tot die ver kiezing gerechtigt, alle de Kanonheken, behal ven de Kathedraale- of Domkerk; welke die vai & Maakten was; ook die der vier andere Ka p ia  UTRECHT. 987 ittel Kerken: naamlyk, van S. Salvator , S. 'iëter, S. Jan en S. Maria: welke, daarom, :e vyf Ekklefien plagten genoemd te worden. En eze Kanonneken, welke, alle famen vergaderd ynde, den gemeenen titel van het Utrecht? Kapittel, droegen, oefenden het hoog bewind, o in Waereldfche- als Geejlelyke zaken,, over dit 'ticht, zodikwyls, en, zo lang, de Biffchoplyke toel, door een Sterfgeval, ledig ftond. De 'ijjchop verkoren en ingeweid geworden zynde, leven de Kanonniken 's Biffchops Raaden. De kanonniken van S. Maaïten alleen, in zaken, die it Kapittel in 't byzonder aangingen; maar, in iken, die 't geheel Sticht betroffen, alle de geaamlyke Kanonniken der vyf Kapittel Kerken. )oor.deze Kapittels, werd het gezach der Bishoppen te gelyk merkelyk befnoeid: vermits zy, onder derzelver voorkenniffe en toeftemminge , eene veranderingen mogten invoeren ; poch za:en van aangelegenheid ondernemen ; vooral een Oorlog aanvangen; noch iets doen, 't welk e geringfte aanleiding daartoe geven kon. In evalle, de Biffchoppen, fomwylen de paaien van |n gezach wilden te buiten treden, gaf dit aaniiding tot verregaande binnenlandfche heroerms ; met welker voorbeelden, de Gefchiedeiffe der Utrechtfche Bijfchoplyke Regeering overal ervuld is. Naarmate de Oorlogen der" Bifïchopen tegen hunne gebuuren vermenigvuldigden, iadden zy; des te meer de hulpe hunner eigen mdzaaten nodig; niet alleen der Edelen, maar ook Ier Borgers, in Steden van hun Bisdom: 't welk, lan, heeft veroorzaakt, dat de Edellieden en de legenten der Steden , door den tyd , beneven ien Bijjchop en deszelfs Kapittels, eenig deel in Rrr 3  -£*8 UTRECHT. 's Lands Regeering verkregen hebben. En, hiéï hebt gy, den eerften grond van die diieërlj Standperfoonen, die, in vervolg, de drie Lei den van Staat dezer Provincie , hebben uitgamaakt: naamlyk, de Geestelyken, de Ede« ien en Borgers ; naamlyk, der Steden UJ trecht , Amersfoort , Rheenen , Wyk et Montfoort ; die elk hunne Gedeputeerden zor» den , ter vergadering van 's Lands Staaten" < en , van 'deze vergadering was de Bijjchop het Hoofd. Met zodanig , dan meer- dan min bepaald gezach, hebben LV'III Bijjchoppen , geduurende een tyd verloop van 924 jaren, dit Sticht ge; regeerd; welker naamen en bedryven, naar d( order der opvolging, onder meer anderen doo: twe Kanonniken van Utrecht, Joh. deBeka, « Wilh. Heda , in hunne Hijiorien der Utr. Bis fchoppen, worden aangewezen. Dan, de laat fte, zynde geweeft Hendrik van Beieren warfcl geworden, van alle de 'kwellingen, door zynt eigen onderzaaten , voornaamlyk , de Borge-r hem aangedaan, en, daarbeneven, vyandely) overvallen, door den Hertog Karei van Gelder wiens Krygsvolk zelfs zyne Zetel Stad hadde; ingenomen; nam, in 1528, 't befluit, om di zyn Bisdom, ten behoeven van Keifer Karei V te doen Sekuxariseeren : * afftaande van alll IFai * Dit woord Sektilarifeeren betekend , eene Geeftelyh, Sleerfcbappy in eene Waereldlyke te veranderen : onde den titel van, 't zy Hertogdom, 't zy Vorjlendom, 't z Heerlykheid. Door die verandering, worden zy te gely trflyk, aan zodanig een gedachte, 'twelk in deszelfs bez jefteld word. Dit lot is, ingevolge der Munderfche Vredt  U T R E C I! T. 989 Waereldlyk gezach, zo wel ten aanzien van het Over als Nederjïicht; ten einde hy, door 's Keirers hulpe, het Geeflelyk gezach, als Biffchop, sveder verkrygen mogte; alleenlyk de Domkerk, sn 't daarby ftaande Biffchoplyk Paleis, beneveri ;ene jaarlykfche fom gelds, uit 's Lands inkom[ten,' voor zich zeiven bedingende. Dees' Bisshop Hendrik, zyn ontwerp, aan de toenmaatige Gouvernante der Nederlanden , Matgaretha van Oojlewyk, bekend gemaakt hebbende; zond deze terftond , den Graaf van Hoogftraaten, Anthoon de Lalaing, (die, daarna, 'Stadhouder dezer Provincie is geworden,) naar Utrecht; die, uit kracht dezer "overdracht, in 's Keiférs natrm, da hulde ontfing; nadat de Biffchop van Utrecht, zyne Onderdaanen, van den aan hem-gezwooren eed, ontüagen had: na welken tyd, de Keifer, dit gewezen Bisdom, beneven 't daaraan onderhorig Overyssel , onder den titel van twe afzonderlyke Heerlykheden , bezeten heeft 1 wordende deze gemaakte verandering , in den volgende jare 1529, door den Paus Klemens VIII, beveiligt, f In den jare 1523, had die ; zelve in 1648, wedervaaren, aan de Aartsbisdommen Maagdenburg en Bremen; die in Hertogdommen: en aan de Bisdommen Verden , Haleerstad en Kamin ; die in Prinsdommen veranderd werden. Dus, zyn ook gefekularifeerd, de, Bisdommen Mets , Toul, en Verdun, in Lotbaringe, die aan Frankryk afgeftaan zyn. Het Bisdom Utrecht, is ter zeiver wyze, door die Sekularifcering, veranderd, in eene Heerlykheid. t De Staaten van Holland hadden graag gezien , dat dit ■Sticht, met hunne Provincie, vereenigt was geworden: en Keifer Karei V, in hoedanigheid, als Graaf van Holland, aldaar het bewind hadden mogen voeren: ook, darde FonRrr 4 nife»  ■996 Ü T R E C H T. zelve Keifer, de Heerlykheid Friesland, in ei-» gendom verkregen: en, in 1536, de Heerlyk-■■ Keid Groningen, beneven 't Landfchap Dren-• the , volgende ; zo kwam Hy , zonder veeli moeiten, in 't bezit van alle de Nederlandfche.1 geweflen, over welke, de Biffchoppen van Utrecht een recht van eigendom zich hadden aangema-, tigt. | Dezer wyze heeft, dan, de Geeftelyke- met: èene Waereldlyke Regeeringsform, zich ver-wifleld, binnen dit geweit; zonder, dat de Inven Opgezetenen, over deze verandering, zich! in 't rninlt te beklagen hadden. Als overbluf ze- ■ len van dit voorig Geeflelyk Rechtsgebied, heeft t men, echter, noch aantemerken, eenige byzon- ■ derheden, die dezer Provincie, federt de ge- ■ maakte verandering, eigen gebleven zyn: daar-< onder, ook, dat de Geëligeerden der vyf Kapit^ tel Kerken, noch uitmaken, één byzonder Lid;; en wel 't eerfl in rang, in de Staatsvergaderingen dezer Provincie; als nader zal worden aangewe-1 zen. Van daar, zyn mede-,--alle die Kerken Kloofter s en andere zogenoemde Godshuizen; die,, in deze Provincie, meer in'aantal, dan in de: an-- itiffen van alle Gèrechrsbanken van dit Diltrïct, door Appél,, aan 't Hof van Holland, betrokken zouden worden: des te'ii meer, dewyl hünne Provincie, geduurende de troebelen 1 tufTchen den Biffchop en zyne onderdaancn, ter voering vari; den Oorlog, tegen den Hertog Karei van Gelder, dien dé: Utrechtenaaren; tegen hunnen Biffchop, te hulp riepen,, eenig geld gefchoten hadden. Doch, deze toeleg is nietgelukt: ' alleenlyk, wérd deze Provincie, door één' en denzelven Stadhouder, beftierd; welke was Anthoon de Lalaing, Graaf , van Hoogftraaten.  U T R E C II T. 99t indere, werden aangetroffen. • En, "gélyk, in :odanige Heerfchappyen,. de Geefielykheid zeire , met veele voorrechten , boven anderen ,. vorden begunftigt; kan dit ook als een oorzake" ;vorden opgegeven, waarom, de. gemelde Mui tittel Kerken, binnen de Stad Utrecht, noch tot leden, fommige Dorpen, als Heerlykheden zyn jezittende; waarover derzelver Proojlen; bener ien de onderhoorige Kanonneken, (hoewel alle ïu van den Hervormden Godsdienjl,) het hoogniddelbaar .en laag Gerecht,pefenen: ja zélfs, n fommige Dorpen dezer Provincie, het recht, t zy van Kollatie-, 't zy van Jp- en Improbatie, n de beroepingen der Predikanten, behouden nebben: 't welk, buiten deze-, in geen eene andere Provincie, plaats grypt. ■ Na dezen Hendrik van Beieren, zyn noch drie Biffchoppen opgevolgt: welker eerfte was de Kardinaal Willem van Enkevoord, uit Mierlo, in rje Majorie van 's Bofch, oorfpronglyk; die, echter zonder dien Stoel in eigen perfoon te beklimrae, te Rome gebleven, en aldaar, in 1534, ge[lorven is. Daarna heeft George van Egmond : de Biffchoplyke waardigheid bekomen; geduurende wiens bewind, de Reformatie, in dit en andere Nederlandfche geweiten, zich begon te openbaaren ; waardoor 't gezach der Roomfche Geefielykheid merkelyk gekrenkt werd. Die zelve Biffchop beleefde mede, die groote verandering van zaken, toen, in 1555, Keifer Karei V, de Regeering over de gezaamlyke Nederlanden, en, dus ook over Utrecht, vrywillig afftond, aan zynen Zoon Filips II, Koning van Spanje: en, eindelyk, Frederik Schenk van Tautenbtjrg , ■ 156** ' — - I Rrr s Dee$*  992 UTRECHT. Dees' laatftgenoemde Biffchop is, daardoor; des te aanmerkelyker-, dat de oude Aartsbisschoplyke Waardigheid, die, den twe eerfte Prelaaten, Willebrordus en Bonifacius, verleendmaar in al dien tuffchen tyd, vernietigt was, in; hem weder heeft begonnen te herleven: en wel, door toedoen van gemelden Koning Filips II;., De in deze Landen dagelyks meer doorbrekende Reformatie gaf hem daartoe de aanleiding. Hy meende, geen gereder middel te konnen in 't werk ftellen,ter uitroejing der zogenoemde Proteftantfche Ketteren en Ketteryen, dan de vermeerdering der Biffchoppen; aan welke de uitvoering der Inquifitie was toevertrouwd: en, ondernam , mitsdien-, niet alleen het getal der vier(welke, dus lang, in alle de Nederlanden beftonderr; naamlyk van Utrecht, Doornik, Atrecht en Kamerik,) tot XVlil Biffchoppen te brengen; maar ook, onder deze, drie tot Aartsbisschoppen te doen verheffen; aan welke, de andere Biffchoppen, als derzelver Suffragaanen, zouden onderworpen zyn. Van de vier eerftgenoemde Biffchoppen, ftonden, die van Utrecht,, eerft onder den Aartshiffchop van Keulen, en, de drie andere , onder den Aartshiffchop van: Rheims, in Frankryk: dus alle, onder Opper-'hoofden, buiten deze Nederlanden; over welke,. Koning Filips niets te gebieden had : weshalven,. hy hen meer van zich zei ven afhanglyk maken: zou, in gevalle, zo de Aarisbiffchoppen, als de: Biffchoppen, aan hen ondergefchikt, zyne eigen: Onderdaanen bevonden werden. Des, werden,, op 's Konings aanhouden, door Paus Paulus IV, j in 1560, drie Aartsbiffchoppen, aangefteld; naam-lyk, een te Mechelen, de twede te Kamerik,j en,i  U X R E C H T. 99S sn, de derde te Utrecht; die elk, eert zeker getal van Bijjchoppen der naaftby ben gelegen Steden, onder hun opzicht hadden. Biffchop Frederik .van Tautenburg,'dus tot Aartsbijjchop verheven, had onder zich, vyf der nieuweiings benoemde Biffchoppen: naamlyk, van Haarlem , Middelburg, Leeuwaarden, Deventer, eh Groningen. Die hooge verheffinge was, echter , een voorteken van deszelfs kort daarna gevolgden val : vermits de ft'erk doorbreekcnde Hervorming hem niet alleen, in de handhaving van zyn verkregen gezachgeduuriglyk ftremde, maar ook heeft uitgewerkt, dat de geheele Aartsbiffcboplyke waardigheid, met deszelfs dood, in 1580, een einde nam. 'Er werden toch, na dezen , door de Paufen, van tyd tot tyd, andere ■Aartshijfchoppen benoemd: dan, 'deze - nimmer door 's Lands Staaten erkend zynde; behielden zy niets , dan de blooten titel, gelyk alle de Aartsbiffchoppen, (als men zegt,) in Partihus Infidelium. Men mag, echter, aanmerken, als een fchaduwe der voortyds aan deze Stad verknochte AartsbiJJcboplyke Waardigheid,' dat'de 'Gezindheid der zogenoemde Janfenifien, tot heden , binnen deze Stad, hun Opperhoofd, onder den titel van Aartsbijfchop, hebben; die, toch, by de volftrektelyk Rooms- of Jejuitsgezir.den; ter oorzake , die eik weet, niet daarvoor erkend Word. - Geduurende alle de gemelde troubelen, wegens den Godsdienft, bekleedde Prins Willem: 1 van Oranje , het StadhouderJchap, over deze-, •gelyk meer andere Provinciën, eerft, wel in naam des Konings van Spanje, maar, federt, de groote omwending in den BorgerJlaat; die gelyfe-  994 UTRECHT, tydig met de verandering van Godsdienft , ak Jermeelt, na t merkwaardig jaar 1572, voorviel; deze Hooge Waardigheid aanvaardende) in der Staaten naam: gelyk, dees' Prins, door -zyn voorzichtig beleid, uitwerkte , dat deze Provincie; van den Koning van Spanje afgevaklen, aan der Staaten zyde zich geheel gevoegt ■heeft, en, den 23 Jan. 1579, binnen haare Hoofdftad, die vermaarde Unie , of Vereeni** .gings Verbond, tuffchen de Provinciën, gefloten is; in 't welk deze zelve' Provincie dan ook mede begrepen was. Om die zelve reden , maakten de Staaten ,/3ezer- met die der andere Provinciën, in 1581, eene gemeene zaak , als zy Pihps II verklaarden , als vervallen van alle recht van. Hoerjchappy, wegens deszelfs gedanen inbreuk, in hunne zo duur beloofde, en bezworene Vryher den:' waarna, zy, de Souvereiniteit zelve, aan •zich getrokken hebben. Als, in den jare 1672, Neêrlands gemeenebeft , door Lodeivyk XIV, • Koning van Frankryk, en deszelfs Bondgenooteii , onverhoeds -vyandelyk werd aangegrepen , geraakte deze geheele Provincie, na de overgave der vooraan liggende Sterkten , aan den Rhyn, Waal, en Xtjel, terftond 'onder de macht des gemelden lyonings; die niet naliet, dezelve door inkwarr tieringen, en brandfchattingen, deerlyk uit te, putten. Deze Franfche overheerfching had omtrent 17 maanden geduurd: na welker verloop, de Vyanden, door den optocht .der Krygstroepen van fommige Duitfche • Vorften , genoot, zaakt werden, de geheele Provincie, gelyk mede de veroverde plaatzen in Gelderland, en elders,  ü T R E C H T. 995 ers, te verlaten; hoewel, na noch 450000 tilden, voor hunnen aftocht bedongen te heben. Dan, vermits men, die van Utrecht en ndere Steden, betichtte van, by 't eerft opkojend gevaar, geen genoegzaamen yver, ter vereediging hunner Provincie, te hebben aange/end; baarde dit, by de Algemeene Staaten, ooral, die wegens Holland ter dezer Vergadeing waren afgevaardigt, geene kleine bedenkevkheid, om ze weder in de Unie, beneven de ndere Provinciën, aantenemen: terwyl, 't in ien aanvang fcheen, dat zy, wel ligtlyk, als en verwonnen Landfchap, onder de Heerfchappy an Nederlands gemeene beft, ter zeiver wyze, Is de Generaliteits Landen , zou worden aangenerkt en behandeld. Ten minften , hadden de itaaten van Holland, het weftelyk gedeelte van iet Sticht, al wat, naamlyk, tuffchen en achter umne eigen Provinciale Veilingen, Schoonhoven, ïudewater, Woerden enz. gelegen was, gaarne an hunne eigen Provincie getrokken. Over dee. zake, is , tuffchen Utrecht en de andere Pronneien, veel , te doen geweeft." Zonder de be;unftiging van Prins Willem III; aan wiens belüTing, het lot dezer Provincie, door de Alge* neene Staaten, genoegzaam was overgegeven; ;ou de uitkomft ongetwyfeld min voordeelig, ten Lanzien van dit geweft, geweeft zyn. Dees' 3rins bracht't zo verre: dat Utrecht weder, als :en Lid van Staat, en wel in den zeiven rang, velken zy te vooren bekleed had, in de Unie, 'mits dezelve op nieuws bezweercnde,) zou worlen aangenomen; zonder dat eenig deel, van lie Provincie, wierde afgefcheurd. Alleenlyk, verden, in't verdrach van den 20 April 1674, \vaar«  9qó UTRECHT. waardoor, men Utrecht weder in de Unie aannam, op 't vertoog der Staaten van Holland en ïVe/lvriefland, eenige voorwaarden gefield; welke, men niet vermoedde, de Soovereiniteit dezer Provincie te benadeelen: als, den afftand van eigendom, over zodanige plaatzen, op welke die van Holland, geduurende den jongflleden Oorlog, eenige Sterkten hadden opgeworpen $ met den omkring van 100 Roeden, buiten dezelve: de volle vryheid, aan die van Holland, om, in gevalle de nood 't vorderde, de Stichtfche Landen te mogen onder water zetten : dc erkenteniffe van 't Hof van Holland, als een Raad van Appél; verfchillen over 't Dyk- en Heemrecht, betreffende zodanige wateren, die over den Hollandfchen bodem hunne uitlozing hebben enz. Alle welke voorwaarden, van de nieu. welings aangeftelde Leden der veranderde Regeering, hoewel niet zonder eenige tegenkanting , door de bemiddeling van zyne Hoog* heid, Prins Willem III, aangenomen zyn geworden. Hierin, is de Regeeringswyze , welke in de Provincie Utrecht ftand grypt, van die der andere Provinciën, verfchillende, dat de Edelmogenden Heeren Staaten, by welke,'sLandS Hoogheid of Soüvereiniteit beruft, niet, uit tivemaar drieërly foort van Leden, beftaat: naamlyk , den Geestelyken- den Adel- en den Bor- gerstand. Dat de mededeelgenootfchap der zogenoemde Geestelyken, in 's Lands Regeering, afteleiden zy, van de inftellinge der Utrechtfche Bis* fchoppen, die de Prooflen, Dekens, en Kanonniken der vyf Kapittel Kerken, tot hunne gewoon- lyk*  UTRECHT. 997 tyke Raaden hadden ,is hier voor met een woord aangemerkt. En, daaruit, ontdekt zich te gelyk , de reden, waarom dit Geeftelyk lid, in rang, 't eerfte is, in de Staats Vergaderingen; naar de gewoonte, in de Roomfche Landen gebruikelyk; daar de Geeftelyken, boven allerly andere Standsperfonen, beftendiglyk den voorrang hebben. In deze vergaderingen verfcheénen, scheer niet, alle de Kapittel Heeren, maar alleen, de Prooft of Deken, met de twe oudfte Kanonniken van elk der vyf Kapittel- anders gezegt Kollegiale Kerken, binnen Utrecht: naamlyk, van den Dom of S. Maartenskerk: S. Salvador , ook, Oud Munfter genoemd: S. Pieter: S. Jan: en5. Maria; de ganfche Geeftelykheid dezer Provincie in de Staatsvergadering verbeeldende. Na de in gevoerde Hervorming van Godsdienft, die al het gezach der Roomfche Geestelykheid vernietigde, fcheen dit eerfte Lid van zelf te zullen moeten ophouden; gelyk 't ook, voor een korten tyd, geduurende Leicefters Stadhouderlyk bewind, dadelyk afgefchaft geweeft is. Men zou, inden aanvang, zelfs, niet anders hebben konnen vermoeden, dan, dat die Kapittel Kerken,met alle haare onderhoorigegoederen , gekonfiskeerd- (aangeflagenj geweeft-, en derzelver inkomften, tot Godsdienftelyke gebruikelykheden, gelyk in alle de andere Provinciën, hefteed zyn geworden. Middelerwyle , zyn, de Kapittel Kerken binnen deze Provincie, zo wel, naamlyk, te Amersfoort, en, te Wyk, by Duurftede, dan, binnen de Hoof'dftad, in Standen de goederen onaangeroerd gebleven: ook, de Kerkelyke Beneficiën van Prooft, Deken, Scholaster, Thefaurier, als mede van gemeene Kanonniken i  998 U T R E C It '1'. fon, met de daaraan verknochte Prebenden, opden ouden voet gehandhaafd; doch, met dit ver-'* ichil, dat tot deze Beneficiën, voortaan, geene' andere perfonen, dan, van den Hervormden Godsdienft ,.zouden worden toegelaten. En, wat' derzelver gemeenfchap in 's Lands Regeering betreft: deswege, was alreeds, in den jare 1582," door Prins Willem I vaftgefteld: dat de Kapittel' Heeren der vyf gemelde Kerken, wel Kapittelswy-I ze, (Capitulariter,) zouden mogen vergaderen,, dan, eeniglyk, over zaken, die de beftiering 1 hunner goederen betroffen; zonder met 's Lands: Regeering zich in 't minfl te bemoejen: doch,' dat door de Vroedfchap der Stad Utrecht, uit alle'! de vyf Ekklefien of Kapittel Kerken, een zeker' getal van perfonen, doch geene andere, dan den 1 Hervormden Godsdienft toegedaan, zou worden'1 voorgeflagen, aan de Ridderfchap, om daaruitÊ 't zy zes, 't zy acht, te eligeercn, of te- verki e- ■ zen; die, gelyk van ouds, het eerfte Lid, in de'i Staatsvergaderingen verjegenwoordigden: en, ter: dezer oorzake, worden de Heeren van dit eerfte Lid, noch heden, de GEëLiGEERDEN genoemd. In 1610, is door toedoen van Prins j Mauf.its, Stadhouder van Utrecht, nader bepaald, dat de Geëligeerden, tot dit eerfte Lid i behoorende, uit VIIIPerfoonen, en wel de helfti van Edellieden, en, de Weder helft van Borgers,, zou beftaan: en, dat de Eleclie uit de door de; Vroedfchap van Utrecht gemaakte nominatie, niet eeniglyk aan de Ridderfchap , maar ook, aan de: vier kleine Steden dezer Provincie, liaan zou,, hoewel , onder Approbatie van den Stadhouder. Geduurende de Stadhouderlyke Regeering van Prins  U T R E C H T. pof Prins Willem III, in 1674, is, in de wyze van aanftelling der Leden van dit eerfte Lid, die verandering ingevoerd, dat, voortaan, de Stadhouder, in gevalle van overlyden, zonder voorgaande nominatie , uit de Kapittel Heeren der vyf Kerken, kon verkiezen, welke hy daar toe de bekwaamde oordeelde. Ook, werd te gelyk bepaald: dat de Geëligeerden drie jaren na elkander zouden zitten: en, 't aan 's Stadhouders goedvinden overgelaten worden, om, het zy, dezelve noch drie jaren te doen volharden, ft zy, andere in hunne plaats te Hellen. En* dit zelve Reglement, is in 1747, by de herftelling van het Stadhouderfchap, in.den Hoogen Perfoon van Prins Willem IV, weder van nieuws beveiligt. Noch heden beftaat dit eerfte Lid uit VIII Perfoonen; vier van den Adel- en vier van den Borgerftand: doch, de President der Heeren Staaten dezer Provincie ; welke, in die hoedanigheid, voor zyn leven blyft volharden, is te gelyk Supernumerair Lid der Geëligeerden: dus , dit Lichaam, ten dien opzichte, uit IX Leden beftaat. ; Betreffende den Adel- Stand of Ridderschap dezer Provincie, uitmakende het twede Lid van Staat: die tot den zeiven zal konnen befchreven worden, moet, behaiven duchtige bewyzen van Adeldom, eene Ridder Hofstede, beneven eenige vatte goederen, ter waarde van voor 't minfl 25000 gulden, binnen de Provincie bezitten. Zodanige worden 'er veele op den Stichtfchen bodem bevonden: ten bewys, dat de Adel aldaar , van ouds, zeer talryk moet geweeft zyn. Men teld, in dezen tyd, LXIU Sss Rib-  jooo UTRECHT* Ridder Hofsteden; f de meeften Leenroerig} aan de Provincie zelve : van welke fommigen reeds voor zodanige erkend zyn, in 1536: an-: dere, in 1537, 1538 en 1539: en, andere we der later. Deze Ridder Hoffieden bezitten 't rechi vanvrye Jagt, over den grond, ter afftand vai 200 Roeden, rondom dezelve: waarvan de fchei ding, door wit geverwde paaien, word aange wezen, Eenigen onder dezelve zyn echter, ii vervolg van tyd , door verkoop vervallen, aai Heeren van den Borger/land; die dus niet be voegt zyn, van 't daaraan verknocht recht de befchryving gebruik te konnen maken. Het gi tal der Leden , die , uit de Ridderfchap , te vergadering der Staaten befchreven werden, ten allen tyde, niet even gelyk geweeft: dan doorgaans , tot niet meer dan VI of VII bl paald ; die het ganfch'e Lichaam der Edeh verbeelden. En, deze blyven, in dien poll geduurende al hun leven. Desgelyks, is, i de wyze der befchryvinge of aanfiellinge , voc en na, dikwerf verandering gemaakt: en, di zaak gaf fomwylen gelegenheid, tot langdu. xende verfchillen ; tot welke, daarna de w< feheel is afgefcheiden, federt 1674; als, a; rins Willem III, in gevolge de InfiruStie v; 't Stadhouderfcbap, werd overgelaten, om* gevalle van aflyvigheid van een' befchrevt Heer in de Ridderfchap, uit de Edelen dezer Pf vincie, naar wel gevalle, eenen anderen vt f De naamen en Ligplaatzen der Riddermaatige Hof« jden, zullen daarna, in de Befchryving des platten Lands < aef. Provincie, worden aangewezen»  UTRECHT. iooi rferkiezen; mits de vereifchte hoedanigheid bevittende; gelyk, ook de Stadhouder vermag 'i iet getal dezer Heeren, des goedvindende ^ net één of meer Leden te vermeerderen. Van ht twede Lid , is de Heer Prins Erfstadhouder in der tyd, de Prefident of Voorzitter. Eindelyk, hebben de Heeren befchreven Edeen j dezer Provincie, (gelyk, die van Holland Ijk andere Provincie,) de beftiering over de goederen van vyf gewezene Adelyke Jongvrouwen Stiften i eertyd in- en by de Stad Utrecht irelegen : welke waren : van S. Servaas : def Witte Vrouwen: Oudwyk: Mariendaal : en t zogenoemde Vrouwen Klooster: welker inkomften; C hoewel die Stiften zelve niet meer in wezen zyn ;) onder den naam van Prebenden , aan ongehuwde Adelyke Freulens, tot haar onderhoud, worden toegereikt. Het derde Lid van Staat raakt den BorGerstand: en is faamgefteld, uit afgevaardigde der vyf Stem hebbende Steden dezer Provincie ; Welke dus in rang na elkander volgen: Utrecht: Amersfoort: Rheenen: Wyk: en Montfoort. Eerft, en zelfs tot aan de XlIIde en XlVde Eeuwen, heeft de Hoofdftad Utrecht, eeniglyk, Stem in Staat gehad; 't zy, dat de vier andere noch byzondere Heerlykheden- het ty, noch met geene Stads gerechtigheden, zyn voorzien geweeft- Dan, de andere Steden, door den tyd, genoegzaam vermogende geworden , om zig van de gehoorzaamheid hunner eigen Heeren te ontdoen; hebben allengs , de ééne na de andere mededeel , in 's Lands Regeering verkregen , en hunne Gedeputeerden, neven de Stad Utrecht, •* Sss % Mr  *w» UTRECHT. ter dagvaard gezonden: en zyn, voortaan, on* der den titel van Stad en Steden, als 't derde Lid van Staat aangemerkt. De Stad Utrecht 4 middelerwyle , ongelyk meer , dan de kleine Steden, aanbrengende in 's Lands fchatkift ; heeft daardoor meer gezach, dan de andere-: gelyk zy, alleen, meer Gedeputeerden ter Staats vergaderingen afvaardigt, dan de vier andere, gezaamlyk: want, behaiven, de beiden regee-: rende Stads Borgemeefteren, zyn ook daarby je^ genwoordig , eenigen der oudfte Leden in de Vroedfchap; famen gemeenlyk omtrent twintig' terwyl, uit elke der vier andere Steden , Jk mersfoort, Rheenen, Wyk en Montfoort, telkens, niet meer dan twe of drie in deze vergadering verfcheinen. En, naar dit meer of min geta der Leden, zyn mede ingericht, de Kommiffiem ter bywooning der Vergaderingen der Algemeen) Staaten, Raaden van Staaten enz. Behaiven de buiten gewoone Vergaderingen de: Staaten , die onbepaald zyn , naar mate , d( voorkomende zaken van gewicht, dezelve mee: of min vorderen; gefchieden de gewoonlyke ver gaderingen, twemaal 's jaars: de ééne, in dei Zomer, begint den eerften Woensdag, in July] en , de. twede , in den Winter , den eerftei Woensdag, in December. En, de plaats dei Vergadering is, de zogenoemde Staaten Ka. mer; een groot en deftig gebouw, ftaande b: ,'t • Jans Kerkhof. De Stadhouderlyke Waardigheid, die, ft dert den dood van Koning Willem III, i deze Provincie, gelyk in Holland, Zeeland, ei Overyjfel, opgefchort geweeft was, werd, i den 'jare 1747, door 't eenpaarig befluit va:  UTRECHT. ioos Lands Staaten, genoegzaam gelyktydig, met at der andere genoemde Provinciën, herfteld, n, opgedragen, aan zyne Doorl. Hoogheid, den teer Prins Willem IV, van Oranje en Nasltj: en wel met alle de Preëminentien, met wel2 Koning Willem III, overeenkomende het eglement op 't Stadhouderfchap des jaars 1674, ;ze Hooge Waardigheid bekleed had: wordenï zyne Doorl. Hoogheid, beneven Haare Koinglyke Hoogheid , Deszelfs Gemalinne, den 5 Jidy deszei ven jaars, met alle plegtigheden, nnen de Hoofdftad, ingehaald. En, is Hoog ;melde Prins, in 1751, opgevolgt, door deslfs toen noch minderjaarigen Zoon , Prins Tillem V; die, by Deszelfs meerderjarigheid, 1766, deze Waardigheid ook dadelyk aanlard heeft. Ter zeiver wyze, gelyk in de andere Proncien , heeft men, in deze-, Gedeputeerde [■aaten; aan welke, de uitvoering der betluin, door de Staaten der Provincie beraamd, is e vertrouwd: behaiven, dat deze ook de da;lyks voorvallende zaken afdoen. Dit Kollegie :ftaat, uit XII Leden: vier, uit eiken ftand, lamlyk, der Geëligeerden, der Ridderfchap en :r Steden: twe uit Utrecht, één uit Amersfoort, 1, de vierde, uit ééne der drie kleine Steden, ;urtelings; naamlyk, één Heer der Regeering, m van Rheenen, dan van Wyk, dan van Montort; die elkander in elk vierde deel jaars verhielen. Ook is, in deze vergadering, jegen□ordig, de Sekretaris der Staaten. Zy vergapen in 't zelve vertrek der Staaten: en wel, )or het geheele jaar, (alleen de Vakantien uitSss 3 £«"  joo4 utrecht: gezonderd,) twemaal 's Weeks, 's Dingsdagse Vrydags voormiddags. Het Kolligie der Gekommitteerden ter E nantie van den Staat, is faamgefteld uit eet Prefident, die altyd een Lid der Gedeputeers Staaten is: en, drie Leden, één uit de Geëligee den; een uit de Edelen; en een uit de Stedé En, deze hebben het beftier over de Geldmidi len. Het Hof van Justitie dezer Provincie heel den Heer Prins Erfstadhouder, tot Prefiden en , beftaat, uit drie Extraordinaire- en acht Ó dinaire Raaden; beneven den Prokureur Generai en Griffier. Behaiven meer andere zaken, 2R derzelver zorge toevertrouwd, geven zy, in ( viele zaken, volkomen Deo/ze, aan de Procedd ren, die, in de eerfte inftantie, voor de Red banken der Steden en Dorpen, gewezen zy En, in 't Krimineele, oefenen zy recht, over a; misbedryven, ten platten Lande voorgevalle uitgezonderd, die betreffen de Dorpen, wel: Hooge en Vrye Heerlykheden zyn. Aan dit Hd zyn°onderhoorig, de vier Landdrojlen, aldd Maarschalken genoemd-, over de vier Kwart ten, in welk deze Provincie is afgedeeld. Den Staat der Kerk , binnen deze Provincie, 1 treffende: 't mag wel mede, aan het gezach c Oude Bijjchoppen van Utrecht , toegefchrev worden, dat de Rejormatie, in de Stad en R vincie, min algemeen is doorgebroken, dan \ in de meeflen der andere Provinciën. Imme: is 't getal der Roomsgezinden , aldaar, z« groot gebleven: voornaamlyk, binnen de Stee Utrecht, Amersfoort en Wyk: als mede j pi  UTRECHT. ïoc-s latten Lande; allermeeft, in 't Over Kwarcer, en in 't Eemland ; waarzy, dat der Herbinden , in de meefte Dorpen, verre te bovenlan. De gezaamlyke Hervormde Gemeenten dezer minde worden, door LXXXI Predikanten, beierd ; van welke twe en twintig, in de Steden-, I de overige negen en vyftig, in de Dorpen, mne Standplaatzen hebben. Alle zyn ze tot ue Klassen verdeeld: i. de KlaJJis van Urecht; waartoe, XLII- 2. de KlaJJis van Aersfoort; waartoe XIX- en 3. de KlaJJis van heenen en Wyk; waartoe XX Predikanten bejoren. Elke KlaJJis zend jaarlyks, drie Predimten, en twe Ouderlingen, naar de Synode; elke, in de eerfte of twede week in September, ïhouden word: doch, eeniglyk, in de Hoofdad; waar dezelve vergaderd, in de Konfijtorie 'amer der Domkerk: en, dezelve duurd niet meer, an vier dagen; van Dingsdag tot Vrydag, ingeoten. Behaiven de vier Deputaten dezer- en zes Kor•spondenten, der andere Provinciaale Synoden, yn in deze vergadering jegenwoordig, drie Eelmogende Heeren Kommissarissen Politiek; ynde alle Gedeputeerden Staaten der Provincie; aamlyk, de voorzittende Leden van elk der drie ■dens, by welke 't opperbewind beruft: één Lid er Geëligeerden: één der Ridderjchap: en, één er Steden; welke gemeenlyk is, de eerfte Reeerende Stads Borgemeefter. Alle de Leden lezer Synode worden, niet alleen vry gehuisveft, naar ook,geduurende die vier dagen,'smiddags, >p 's Lands koften, aan eene gemeene tafel, nïendelyk ter maaltyd onthaald. Voor 't gehouden Nationaal Synode van Dort* Sss 4 recht  po6 V T R E C H TV rec^f in de jaren 1618 en i6ip,had men, binnen j deze Provincie, eene geheele andere Kerken ordening, inzonderheid, op de wyze van Beroepingen der Predikanten, dan die, welke gemelde Sy-:. node voorfchreef. De Magijlraaten der Steden Helden dezelve-aan, by wege van Kollatie, elk; in hunne eigen Stad; en de Gedeputeerde Staaten;' ten platten Lande, in de Dorpen, die geene Hooge en Vrye Heerlykheden zyn: zelfs, ftrekte die* Politiek gezach zich mede uit, tot de aanftelling; der Ouderlingen en Diakenen. Deze Kerken ordening, die reeds, in 1590 ontworpen, en in trein: gebracht was, is daarna, in 1612, eenigermateveranderd; zo, dat 't recht der Beroepinge, zo: der Predikanten, als der andere Opzieneren der: Gemeenten, tuffchen de Politieke- en Kerkelykei Perfoonen, meer gedeeld was: tot dat, einde-; lyk; na den jare 1619, de Kerken ordening vani Donrecht is ingevoerd en altyd in ftand gebleven. Ingevolge dezelve, ftaat 't recht der Predikants Beroepinge, aan de Kerkeraaden, in de: Steden, en Dorpen; ten aanzien der laatften,, uitgezonderd, zodanige, welker Heeren 't recht van Patronaatfchap hebben. De Kerkeraaden oefenen dit recht, echter, niet volkomen, maar, met Korrespondentie der Overheden der byzondere: plaatzen: 't welk beftaat, eensdeels, in 't verleenen van hand opening, aan de Kerkeraaden, tot de te doene Beroepingen, en, anderdeels, in de /lp- of Improbatie der gedaane Beroepingen. In de Steden, (alleen, Montfoort uitgezonderd; waar de Gedeputeerde Staaten het recht van volftrekte Kollatie hebben;) gefchied dit, door de: respeftive Magijlraaten: en ten platte Lande, byj Je Gedeputeerde Staaten. Doch, ten dezen laatften  U T 11 E C H Tl joo? Ien opzichte , is deze byzonderheid aantemerken: • Jat de Kerkeraaden, by Hun Edelmogende, eerft verzoeken, Handopening, tot het Dispicieeren van En Predikant of Proponent; die, in het requeft werkelyk genoemd word: daarna, verlof, om die Dispeclie in een Beroep te mogen veranderen: 3n, eindelyk, de Approbatie, op de gedaane Beroepinge. En, byaldien de Beroepene een Proponent is, word, in dat zelve requeft, ter verkryging van Approbatie, te gelyk verzocht, een Lid uit Hun Edelmogende, ten einde, als_ifo77jmijfaris Politiek, by 't peremptoir examen jegenwoordig te zyn; aan wiens bepaaling, dan ook,, de tyd van 't examen hangt. Noch eene twede byzonderheid grypt plaats, in deze Provincie: hierin bettaande, dat, ter gelegenheid der Beveiliging der Predikanten ten platten Lande, een zogenoemde Invefiuur brief, door den Beveiliger van den Predikftoel, voor de Gemeente word afgelezen ; in naam van wel gemelde Hun Edelmogende; door welke, dezelve als wettig Beroepen Leeraar openlyk verklaard word. In de befchryving der byzondere plaatzen deter Provincie, houden wy ons weder, aan die zelve order, gelyk in die der andere Provinciën: dat we, naamlyk, eerft, de Stemmende Steden, elk naar haaren rang, befchouwen: en, daarna, overgaan tot de Dorpen, Lufthuizen enz. ten platten Lande. Onder de Steden, komt eerft voor: UTRECHT: eene Stad, van welke verfcheidene merkwaardigheden te berichten zyn: de Hoofdftad der Provincie; gelegen, genoegzaam in derzelver midden, aan de famenvloejinge van verfcheidene bevaarbaare Stroomen ; welker drie a met den naam van Rhyn bekend ftaan: als, de KromSss 5 «Jfii  Je08 U T R E C II T, pse- de Oude- en de Vaartfche Rbyn: en, de vierde is de; Vecht; door alle welke, de af- en aankomt!, voor dezer"' Stad, gerieflyker gemaakt word, dan voor eenige plaats in' ganfch Nederland. Hierby, koomen, de bekwame Landwegen, zo, in den Winter, als Zoomertyd, die derwaard leiden, voor allerly Reituigen: weshalven, aldaar verfcheidene Wagen- Pofteryen aangelegt zyn: als, op Arnhem, Nymegen , Amersfoort, 's Hertogenbofch, Gorinchem, 's Hage , Amflerdam enz. Om die reden, is Utrecht, zo wel te Water, dan'te Land, een plaats van ongemeen fterken doortocht. Aan de voordeelige Ligplaats dezer Stad , is mede toetefchryveu : dat men uit dezelve, binnen korten tyd , eene menigte van andere plaatzen bereiken kan. Gukciardin vermeld, QBelg. defcript. Part. III. pag. 198.) als wat merkwaardigs: dat, rondom Utrecht, niet min dari L beflotene Steden liggen , tot welke alle , (men verkieze , welke men wil;) men in éénen dag komen kan: en,, voegt daarby, dat Koning Filips II, als dit, in een Kaarte, aan hem vertoond- en, te gelyk beduid werd, dat alle deze vyftig Steden, onder zyn eigen gebied ftonden, een groot genoegen daarin fchepte. Ook , zouden daarover, tuflchen voornaame Lieden, eenige weddenfchappen aangegaan- en, die zaak daardoor beveftigt zyn geworden. Dan, 't welke men geloofbaar fchynt, is, de twede aan. merking van dienzei ven Schryver: dat, naamlyk, een Man 's morgens te voet de Stad Utrecht uitgaande , zou konnen wandelen, naar XXVI byzondere Steden; daar 't middagmaal houden : en , dien zeiven dag te rugge gaande, dan noch zyn Avondmaal zou konnen houden, in zyn ei» gen Huis. Ten aanzien van XII, of XIII Steden zou dit konnen aangaan: maar, 't is te groot opgeven, als hy van XXVI gewaagt; ten ware men, dien Snellen Looper, (zo als hy van Homerus t'eikens word toegenoemd,) den Griekfchen Achilles, in 't loopen eevenaarde. Dat de oudfte naam deïst Stad, zou geweelt zyn, Antonia; word door veele Schryveren opgegeven, als eene zekere zaak. En, dit heeft hen te gelyk aangenoopt toti het onderzoek, naar welken Antonius , als Stichter, zy, dus benoemd zy; daar, in de Romeinfche GefchiedenilTen verfcheidene perfoonen dezes naams voorkomen: denkende: fommigen, aan zekeren Romein; Antonius, die door Keifer Nero in ballingfchap verzonden, ter dezer plaatze, een; Slot zou gefticht Hebben, en 't zelve, naar zyn eigen naam: Ath  UTRECHT. ioo£ 'Antonica, benoemd: anderen, aan Markus Antonius, die door zyn huwelyk, mez Oclavia, de Zufter van Julius Cafar, deszelfs Zwager was, die hem, in alle zyne tochten door Gallie, vergezelfchapte. 'Er zyn eenigen, die mee-, nen, dat, onder die vyftig Kafteelen, welke Florus (Hi/lor, Lib. V. cap. 12.) verhaald, door den Roomfchen Veldheer Drufus, langs den flinker oever van den Rhyn gefticht te zyn, ook een, Antonia genoemd, geweeft- en, dit den oorfprong aan deze Stad zou gegeven hebben: welken naam men dan wil, ontleend hebben, van Drufus Huisvrouw Antonia. Dus, zou dit Slot, veele jaren voor Chriflus geboorte, zyn gefticht geweeft. Anderen, weder, willen de bouwing, beneven de gemelde naamgeving, aan den Keifer Antonius Pius, hebben toegefchreven. Men vind alle dezeen noch meer verfchillende gevoelens aangehaald , en ter toets gebracht, door een ongenoemden Schryver ; wiens Handfchrift, onder den titel van de Befchryving van Utrecht, in 1757, in 't licht gebracht is, door den Heer F, J. Blondeel, bladz. 1233. En, 't is niet aftekeuren, dat men deze dingen weete: ten einde men zich niet vreemd houde, als men, daarvan, met zo veel ophef ziet gewag gemaakt, by vroegere Schryveren: maar, anderfmds, worJ al wat, van dien naam Antonia, is opgegeven, door latere Schryveren, als een louter verdichtzel aangezien: dewyl, Beka en lleda, benevetr Am. Buchel, die zyne aantekeningen , by derzelver Hiflorie der Utrecbtfche Biffchoppen gevoegt heeft, daarvoor geen één bewys bybrengen, uit oude Schryveren, die den tyd der ftichting dezer Stad zelve beleeft hebben. Men vermoed,mitsdien, niet zonder grond; dat gemelde Schryveren, tot die gedachte, dat Utrecht eertyds Antonia , genoemd geweeft zy, gekomen zyn, door eenige Penningen der Antoninen, die men, by 't beploegen &van een Akker, in de nabuurfchap dezer Stad, gevonden heeft. Van geen hooger waarde houd men thans, het vertelzel, aangaande de Wilten; een Volk, (naar men zegt,) uit Slavonie oorfpronglyk; die, daar ter plaatze, zich neérgezec, het Kafteel Antonia verwoeft, en, op die zelve plaats, eer* ander- gefticht zouden hebben; 't welkzy, Wiltenburg , noemden. Dit zou reeds gefchied zyn, in den jare 186, na 's Heilands geboorte, of, daar omtrent. En, deze naam word (zegt men,) noch heden bewaard, in de bouwhoeve, ffiltenburg, een halfuur gaans, zuidwaard van U- trecht,  ÏOir U T R E C H T. trecht, naby de Buurtfchap Vechten, gelegen. Ja, dewyl de naam dezes Volks, by fommigen, ook, Vutten, word uitgefproken; zou daarvan de latere Latynfche naam, Vultrajecïtoi, en Ultrajectum, worden afgeleid: hoewel anderen hier liever denken, aan Ulpius Trajanus; die, geduurende de Regeering des Keifers Domitianus, het opzicht over geheel Germanie {Duitsland,} had; naar wien zy, eerft Ulptrajeclum-, en daarna, met achter lating der Letter, p, blotelyk Ultrajeftum, zou genoemd zyn. Om de onzekerheid dezer zaak, by gebrek der nodige bewyzen, heeft, onder anderen, Alting (Notit. German. hferioris P. II.} tegen dit gevoelen zich verklaard: willende ganfchlyk van geene Wilten, hooren. De hedendaagfche naam, Utrecht , word, door verbastering, (welke de meefte eigen naamen ondergaan,) Uitert, en by de Inboorlingen, Oitert, uitgefproken. Het woord Utrecht, zelve mede eene verkorte en verbafterde nitfprake van den Ouden Latynfche naam , Trajectum ; met welken, deze Stad, in de Oude Reisbefchryving van Antonlnus, QAntonini Itiner. Vet. Edi't. Wefeling. pag. 396.) voorkomt. Trajectum betekend, een Veir; dat is, een plaats van gewoonlyke overtocht eener Rivier: en, deze Stad, zal dus, in de Romeinfche tyden, reeds genoemd a:yn: dewyl aldaar de gewoonlyke overtocht der Rivier den Rhyn was; toen die, door deze Provincie, en langs deze Stad, recht ftreeks naar de Zee ilroomd. Om die reden, werd zy ook Trajectum ad Riienum , dat is, Trecht, of Tt icht aan den Rhyn, toegenoemd. Het Latynfch woord Trajectum word, in 't Nederduitfch, onverfchillig, 't zy Trecht, 't zy Tricht, uitgefproken: en, dewyl 'er meer plaatzen dezer Nederlanden zyn, welker naamen in Trecht of Tricht eindigen; zo is die omfchryving des te meer noodzakelyk, ten einde deze Stad,van die andere te onderfcheiden: ten voorbedde, van Maaftricht; welke Stad Trajectum ad Mofam, dat is, Tricht aan Maas, Cof Maajlricht,} toegenoemd word. En, die omfchryvinge had altoos behoord, daarby gedaan te worden: dan zouden die beiden Steden, Utrecht en Maajlricht, by voorige Schryveren, niet zo dikwyls onder elkander gemengt geweeft zyn. Ook, ivord Utrecht, by fommige Latynfche Schryveren, benoemd, Trajectum Inferius, dat is, Neder-Trecht; desgelyks, ter onderfcheiding van Maajlricht, 't welk, met den naam Obtricht, dat is, Ober- of Over Tricbt, en, zelfs by Latyn- feke i  17 T R E C H T. ior* he Schryveren, Obiricum, is bekend geweeft. Desgelyks, ord die Stad by Heda en andere Latynfche Schryveren dec ridden- Eeuw, benoemd, Trajectum Vetus-, dat is, Oud■echt. Vermoedelyk, ter oorzake, dat het getal der Vein, om over den Rhyn te geraken, door den tyd vermegvuldigden: en, men daarom, dit meelt bekend en geuikt Veir, 't welk alreeds federt de tyden der Romeinen, p deze Stad geweeft was, met die ornfchryving van Tra* Bum Vetus, (het Oud Veir,) heeft willen van de andere, iderfcheiden. En, op dezen laatften naam, heeft men ihoorlyk te letten: want Trajectum Vetus zal,naar de Friehe taal, (welke, in oude tyden, toen de Friefen aldaar, gezach voerden, de gemeene Landtaal was,) niet an:rs, dan Old-Trecht, uitgefproken zyn. Van daar fchynt f Latynfche Schryveren van lateren tyd, de naam Ultractum : oorfpronglyk. En , wy hebben geen reden, om twyfelen, of, van dit Oldtrècht, is, by verzachting, utrecht, en, daarna, Utrecht voortgekomen, met wel:n naam, als de eenige, die Stad, in onze dagen, is Be:nd gebleven. Deze afleiding van naams betekenifle is, gewiflyk, min ïdwongen , dan die door Hadr. Junius daarvan gegeven word. Bat. Hifi. p. 225, 226.) Dees' Schryver legt ten grond, dac e Stad, by Ammianus Marcellinus, (Hijlor. Lib. XVHL") tricesium , en Utricesima , genoemd word: en meend, en naam daarvan oorfpronglyk te zyn, dat, naar de ver:eling, door de Romeinen gemaakt, van hunne Legerdatzen, langs den Rhyn, aldaar, de vyfendertigjle Legioen ;r Roomfche Krygsbenden ter bezetting lag: 't welk de .omeinen kortheidshalve , dus in fchrift uitdrukten: V. RIC. LEG. STAT: dat is, Qitinta Tricefima Legionis '.ativa: of, de Legerplaats der vyfendertigfte Legien: het elk, door't gemeen Volk, der Latynfche taal onkundig, )ti opgevat zyn, als de eigen naam der Stad; dien zy, Ktheidshalve, met achterlating der twe laatft Syllaben, Uuc, hebben uitgefproken. Uit 't voorig gezegde blykt, echter, niet te min, dat ,e Stad van zeer vroegen Ouderdom geweeft zy: alhoewel en, aangaande den tyd der Stichting, zo min, dan den tichter zeiven, eenig zeker naricht heeft. Vermoedelyk is : dat, by 't Slot Trajectum, 't welk zyn oorfprong aan de omeinen verfchuldigt fchynt, reeds zeer vroeg, verfcheiden andzaaten ter woon zich hebben nedergezet, te wederzy-  fSf4 Utrecht. de den Rbyn, doch, meeft aan de zuidzyde; ten einde*™ onder deszelfs befchryving, beveiligt te mogen wezen: en4, dat 't getal der Huizen, door den tyd vermeerderende; daal§ toit, eerfl; een Dorp of Vlek; (gelyk 't; by de Oude Schry-'l veren, dikwerf, met den naam van Ficus Trajectum, voor-4 komt;) en, daarna, een Stad geworden is. in de VIIIM Eeuw, ten tyde van Willebrord, moet Utrecht alreeds eeneï Stad geweeft zyn: dewyl men leeft, dat dees' Aartsbiflchopi der Friefen, aldaar, dtie Kerken gefticht hebbe: naamlyky. van 't H. Kruis, van S. Maarten en S. Salvator. Daal die Stad , daarna door de Noormannen verwoeft , zorjfi door den Bifl'chop Baldrik , in den jare 034, wede| herbouwd", en met nieuwe muuren en grachten , om-i ringt geweeft zyn. Immers Heda aanhaald , eenen Brief van) gemelden Biffchop; waarin, hy onder anderen fchryft: „ zdi „ hebbe ik dan, met hulpe van Hem, die , niet de uitwen-i ,, dige perfoonen, maar het harte aanziet, een Brug over": ,, de Gracht doen leggen: de Stad met Poorten doen voor-i „ zien: euz." Dat Utrecht, al zeer vroeg, eene groote4 en, (naar den toeftand dier tyden,) eene deftige Stad moet geweeft zyn, is onloochenbaar: en, blykt, onder anderen, aan die Oude Kasteelen , met geweldige dikke muuren op-: gehaald, die Kanteelen en Schietgaaten hebben, en, voorzien zyn, van groote onderaardfche Kluizen; welke gebou>. wen niet anders, dan tot fterkten, hebben konnen dienen,*! in die onruftige tyden der Hoekfcbe en Kabeljauafche fac< tien; die, in deze Provincie, (gelyk in Holland,~) groote verwyderingen en Binnenlandfche Oorlogen, niet alleen tusfchen Steden en Dorpen, maar ook, tuflchen de eene ety andere Kafteelen, veroorzaakt hebben: hoedanige Gebom wen, die's tyds met den naam van Blokhuizen meeft bé kend, men, in geene andere Nederlandfche Steden, ter minden, niet in zo groote menigte, aantreft. Deze hetfl ben, tot heden, hunne oude naamen noch behouden: als'} 't Keiserryk : Oudaan : Draakenburg : Freezenburg': Blankenburg: Put-Ruwiel: Groenewoude: Ter Hart of Laar: enz. die alle langs de Oude Gracht ftaan. Van ' zelve maakzel zyn geweeft, de Kafteelen Lichtenburg é Hazenberg; die, daarna, aan elkander getrokken, en td het Stadhuis vermaakt zyn. Waarfchynlyk, zyn dezelve n gelyk geweeft, zekere Stamhuizen van Adelyke geflachterti die naar dezelve benoemd geworden zyn. En, alhoewe deze Kafteelen alle tekenen yan een hoogen Ouderdom ver to» ■  UTRECHT. 1013 :oonen; zyn zy, echter, ter oorzake van't behoorlyk onierhoud, noch zeer wel in ftand gebleven. Na dien tyd, s die Stad allengs meer vergroot, en verbeeterd; tot zy, :indelyk,in dien bloejende ftaat gebracht is, waarin zy zich ra vertoond. Alle die Utrecht van binnen en buiten, met eenige nauwkeurigheid befchouwd hebben , konnen aan dezelve dieri ■oem niet weigeren, dat zy, in grootte, in fraaiheid van ;ebouwen, in aangename gelegenheid, enz. boven veelè Steden dezer Nederlanden uitfteekt. De gedaante dezer Stad is langwerpig; zynde, meer dan :ens zo verre,in haare lengte, noordelyk en zuidelyk, dan, ;n haare gemiddelde breedte, ooftelyk en weftelyk, uitgehakt. En, wegens zodanig een beloop, van haaren omrek , moet de Schryver van den jcgenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden, by J. Tirion, (Xlde Deel, hladz» 306.) dezelve niet onaartig, by eene Harp, vergelyken; ivelker weftelyk gedeelte, rechtftreeks doorgaande, naar ie binnen zyde-, en, het ooftelyk-, dat eenigermate boogstvyze omloopt, naar de buiten zyde van eene Harp, jweemd. De omtrek dezer Stad binnen haare muuren, is, omtrent van 1300 Roeden: dus, zy (vermits, tot eene Hollandfche myl, gemeenlyk 1500 Rhynl. Roeden gerekend worden,) binnen min, dan één uur gaans, kan worden rondom gewandeld. Meer dan éénmaal, is een ontwerp gemaakt, om Seze Stad merkelyk te vergrooten: voornaamlyk, ten wespen; waardoor zy, meer, de gedaante van een regelmaatig vierkant zou gekregen hebben. In de jaren 1662 en 16Ö3, begon men reeds drie Grachten te delven; rechtftreeks, en sevenwydig ([parallel,~) met elkander, en, met de wefte* lyke Stadsmuur, lopende, ter lengte van omtrent 400 Roeden: en, deze werden, ter zeiver tyd, rechthoekig gemeden, door ééne dwarsgracbt, van omtrent 160 Roeden; na tvelke, vermoedelyk, (ten einde de eevenredigheid in acht te neemen,) wat meer zuidwaard, een twede dwarsgracht zou gevolgt zyn. Langs deze grachten, zouden de voor* fiaamfte Straaten dezer nieuwe Stad, te wederzyde aangelegt- en. met Huizen zyn bezet geworden. Dan, nadat die werk, door 't overlyden van den Heer Borgemeefter H. Mofeelfe, den voornaamften aanrader tot dezen nieuwen uitleg, in 1666, was vertraagt geworden; is 't, federt den jare 1672, ter oorzake der wederwaardigheden, die der Stad, door  ioi4 U T K E C H T. door den inval der Franfchen, -overkomen zyn, geheel bly* f ven fteeken. Daarna, zyn de binnen ruimten, tuffchen da I gemelde grachten, met hooge Boomen beplant: waardoorj i zy nu tot aangenaame wandeiplaatzen mogen (trekken. Die I geheele plaats, welke in uitgestrektheid, van die- der oude J Stad, nieij veel verfchild, .word, federt dien tyd, (waar-1 fchynlyk, om de vergeefs aangewendde moeiten en kollen,) I de Verlooren Boomgaard, geheeten.. Byaldien, de groote I ontwerpen, die, te Utrecht, zo wel, dan elders in Neer- 1 land, gefraeed werden, in den jare 1720, eenigen goeden I voortgang hadden mogen hebben; zou de hope ter volbren-1 ging van dien Nieuwen uitleg, weder levendig zyn gewor- I den. Ik bedoele, het jaar, van den beruchten Actie Han- : del: toen. die van Utrecht, (hoewel, de verftandigfte hun-.ï ner moeten worden uitgezonderd ,) oordeelden, dat hunne is Stad, door de opterechten Maatfcbappy van Koophandel en I AJfurantic, een twede Atnfterdam worden-, ja zelfs den ge-., "heéien handel dezer Stad naar zich trekken zou: voornaam- . .lyk, byaldien, ter zei ver tyd,hadde konnen ter ftand gebracht worden, 't ontwerp reeds in 1669 gefmeed; ten aanzien,, van een Vaart, uit Utrecht naar de Rivier de Eem te gra-5 ven: door welke, men meende de kloekfte Schepen, uit de Zuiderzee, tot aan en in de Stad te zullen konnen bren-; gen. Deze Vaart zou de lengte vau 4644 Roeden moeten hebben: en 300 voeten breed, en van 12 tot 15 voeten diep moeten geweeft zyn; gelyk, een aauhangzel van dit zelvej ontwerp was, ook de Rivier de Eem, die van Amersfoort\ naar de Zuiderzee vloeit, ter zei ver wyze te- verdiepen.. Zelfs was-, naar 't bcftek, door zekeren Sr.Everhard Meis-l ter, eenige jaren vroeger ontworpen, die Vaart, die aant de noordooftzyde der Stad, van den Plompen-toren, moefti 'aanvangen, reeds afgebakend. Maar, men had niet gerekend, dat de grond der Stad Utrecht veel hoger is, dan 't| gewoone waterpas der Zuiderzee; waardoor, 't graven van zodanig Kanaal veelerly ongemakken zou gevonden hebben. Daarby, zyn, na de ontdekte bedrieglykheid enfcha-. delykheid van dezen Windhandel, te Utrecht, zo wel; dan in de andere Steden der Nederlandfche Republiek , dert| Voorftanderen van den Actie-handel de oogen geopend, en alle dergelyke ontwerpen in rook verdweenen. De Stad is wel met een hooge muur, die, aan de binnen zyde, door een zwaare aarde wal, onderfteund word,, ufflutingt: doch, geen zweem hebbende, uaar de hedendaag- fchi    UTRECHT. ïots ie Veflingbouw. Zy heef: eeniglyk, noch de overbtyflen, van rondeekn en torens; waarin de fterkte der Sten in oude tyden beflond: onder welke torens, fommigen :t byzondere naamen worden uitgedrukt. Ook, is zy van ht groote Bolwerken voorzien, welker vier, met de Stadsille verknocht, onder de Regeering van Keifer Karei V, n aangelegt, geduurende den Oorlog, tegen den Hertog wel van Celder. Drie der zeiver, aan de zuidzyde der id, worden, het één Zonnenburg, het ander Maanenrg, en het derde Sterkenburg-, ert het vierde, aan de ordzyde der Stad, Sterrenburg genoemd. Dan, de drie dere, van de Stadswal afgefcheiden , hebben meer de gemte van groote Ravelynen: en Zyn van laater maakzel. !zé worden nu tot Tuinen gebruikt. Gemelde Keifer Karei V heeft, in 1534, ook eene Sterk- binnen de Stad aangelegt, naby de Katharyne-Voon; :lke hy Vredeburg noemde; ten aandenken, (zo hét iynt,) van den gefloten Vrede , tuffchen hem en den ittög Karei van Gelder, in 1528: hoewel deze Vrede van en langen duur geweeft is. Die Sterkte was, echter, !t zo zeer ter verdeediging der- Stad, ingericht, dan wel, Is eene Cltadelle,~) ter beteugeling der eigen Inwooneren; !, onder de voorige Biffchoplyke Regeering, te meeralen, tegen hunne Prelaat en-, oproerig, zich aangekant, zelfs hen genootzaakt hadden, hunne refidentie Stad te rlaten, en, naar 't Slot telVyk, te vluchten. Dit oogirk is, door Keifer Karei, een' tyd lang bereikt: maar, , onder de Regeering van deszelfs Zoon, Filips 11, de irgers langs hoe meer van de Spaanfche Regeering afkee- werden, hebben zy, in 1577, onder de aanvoering van |ére Katharina van Leemput, (anders, Treyn van Lint1, genoemd,) de Spaanfche Krygsbezetting, over welke ans Ferdtnand D'Avila 't bevel voerde, en, van welke veel overlaft geleden hadden , ter Stad uitgedreven : larna, dit Slot zo ten eenenmaal geftecht is, dat niets, ii eenige verwulfde Kelders onder de Stads wal, daarvan ergebleven is. De plaats, waar dit groot gevaarte weleer (laan had, heeft den naam van Vredeburg, öf, kortheids* lve, Vreeburg, tot heden behouden: en, is eene groote ïrkant'e vlakte ; op welke jaarlyks een vermaarde Paarden trkt gehouden word. Vier Poorten, (gelyk'er voor den jare 1637, niet meer weeft zyn; als, uit de oude Grondtekeningen dezer Stad, T t c 011-  ,ioio24 U T R E C H T. noch in wezen; hoewel, de leden thans alle van den-Her. vormden Godsdienft moeten zyn. De Kanonniken van Oud Munfter, zyn, met den 'Prooft, Scholalïer en Thefaurier, famen derk XXII: welke, in de Sakriftie der gewezen S. Paulus Abtdy, hunne Vergaderplaats hebben. Aan dit Kar pit tel behoord, het Dorp Vleuten, als eene Heerlykheid t waarover, mitsdien, de Prooli, als Ambachts Heer, 't gezadi oefend. De S. Maartens Kerk , in dezen tyd, gemeenlyk de Dom genoemd, word mede als 't werk van den meergemel-' den Biffchop PVillebrord, geacht. Men meend: dat de Ka-, pelle van S. Salvator, door hem eerft gefticht, ter oorzake der menigte der nieuw bekeerden uit de Heidenen, was te klein geworden: en, hy daarom te rade werd, deze twede Kerk, die in grootheid de voorige overtrof, te doen bouwen ; welke hy, aan den H. Maarten (Martinus) Biffchop van Tours, in Frankryk, als Patroon, toewëidde: 't welk zou gefchied zyn, in 't einde der Vilde- of, begin der VUIfte Eeuw des Chriftendoms; want, de oude Schryveren, in de jaars bepaaling, niet eensgezind zyn. Zy word ook de Dom geheten ;.'t zy door verkorting van 't Latyns: woord Dominicum; (feil. Templum,~) 't welk 's Heere Huis,, of Tempel, zal betekenen: 't zy, dat men deszelfs tóeweijing. aan 's-Heere dienft, met deze letteren, D. O. M. dati is, Deo Optimo Maximo, of in 't Duits, den Allergoe elft en; en Machtigden God, heeft te verdaan gegeven; waaruit,, zeer wel, die benaaming van Dom of Domkerk, kan gefproten zyn *. Die.zelve Kerk plagt ook, de Nieuwe; Munster, te worden toegenoemd, ter onderfcheiding, van' Oud Munster, welke de gemeende naam der S. Salvators. Kerk was: gelyk, hiervoor, is aangemerkt. Hoewel deze: naam wel meed in gebruik zal geraakt zyn, federt deszelfs! herftclling, na den Brand des jsars 1148, welke deze Kerk; ten eenemaal vernield had: dewyl dezelve, toen, in tegen-: * Hier ziet men, in 't verbygaan, dereden, waarom't Kapittel van S. Maarten, gemeenlyk, het Dom Kapittel, de Prooft en Deken van 't zelve, de Domproost en Domdeken- en, eindelyk, alle de Kanonniken, Dom Heere» genoemd worden. Hoewel die titels , ook fomwvlen , (doch ten onrechte,) ook, aan de leden der andere Kapittels , tpegelegt zyn»  ü T R E C II Ti ao2S ^ènftellinEr/der S. Salvatbrs Kerk, die ftaande bleef, «en, jeheel Nieuw Gebouw geworden was *. Zy piaald met ., .. v eea * Het is klaar te begrypen: dat deze onderfcheidene beaamingen van Our> en Nieuw Munster niet weinig voedsel gegeven gegeven hebben,-aan 't-verfchil, dat langea tyd, tuflehen de Kapittels van St. Salvator en S. Maarten; in zwang gegaan is, over den ouderdom en .voorrang: dewyl de Kanonniken van ffii Salvator^ die benaming van Oud Munfter, ten hunnen voordeel plagten aantehaalen; in die veronderftellinge , dat IVillebrord, in deze Kerk, zynen Bifchoplyken Stoel, het eerft, geplaatft: haddc. Waartegen, de anderen in brachten: dat, alhoewel IVillebrord,een Kerk of Kapelle van S.-Salvator, aldaar gefticht hadde, die toen zyne eerfte Katbadraaje Kerk was; hier uit niet bleek, daardoor, de Groote S. Salvators Kerk gemeend te zyn; rniar, file Kapelle; naad welke," daarna, dóoï Bomfacius, die Groote Kerk geplaatft was, dat, deze Kapelle te klein geworden; IVillebrord genoodzaakt was, een andere veel grootere-, welke de S. Maartens Kerk was, te doen bouwen; in welke; hy zynen Bifchoplyken Zetel overbracht, en een Kapittel'van XL Kanonniken (lelde: terwyl, de Ka. monniken der voorige S. Salvators Kapelle, na noch een tyd lang daarin gebleven te zyn, federt de Stichting de Groote S Salvators Kerk, tot dezelve overgegaan zyn. Hoe t ■zy: uit die onzekerheid, waar IVillclrrord te recht gezegt kan worden, zynen Zetel, 't zy, in S.. Salvators- 't zy irt S. Maartens Kerk, gefticht te hebben, is ontdaan,dat beiden Kapittels, het recht van een' nieuwen Biffchop te verkiezen ofl'derling elkander betwift hebben. En, dewyl dit verfchil nimmer, door eenigen Paus, gerechtelyk is beflïfcht geworden j de beiden partyen dit, zelve recht onver'zctl-'k zich hebben aangematigt. Eu, 't is van des te meer "belang, dit verfchil hier.kortlyk te vermelden: dewyl, daar 'uit eebooren fchynt: dat, gelyk de Schryver van Batavia .Sacra, (bladz. vvil; de beiden Kapittels, devyl zy de zaak in verfchil aan' geenèh Rechter ter bëfliflching nebVen willen overgeven, als door een dilzwygend vergelyk, (behoudens elk zyn eigen recht,) gezamenlyk het recht der BifTchops verkiezing geoefend hebbe'n; tot dat, emdelyk, ook mede daarin deelde, de drie naderhand-.gedichte Kapittels, van S. Jan, S. Pieten en S. Marie: hoedams r ' eene  ïo2<* UTRECHT. een ongemeen hoogen en cierlyk gebouwden Toren, die. zich allerwege van zeer verre laat zien; hebbende de hoogte van meer dan 380 voeten. Zy is voorzien, van drie ommegangen: en, met een (lompe kap gedekt; die men zegt, eertyds (pits opryzende geweeft te zyn. Ook heeft ze een fraai Klokkenfpel. Deze Domstoren is begonnen gefticht te worden, in den jare 1321: en, was niet, dan na verloop, van 60 jaren, dat is, in 1382, voltooid. De gedachtenifl'e daarvan is overgebleven, in deze vier verfen, die in een Steen, aan de weftzyde van deze Toren, uitgehouwen zyn \ luidende: Doe men fcbreef craccc en een Leyt men van my den eerften fteen. Daar na cioccc en twe en tachtigb IVas ik volmaakt, zoo men ziet waerachtigh. Ook zyn daar deze Latynfche Regels te lezen: M. C. ter, X bis, femel I: (fefto,} Paulittue Johannis. Tunis adaptatur, qua TrajeHum decoratur. Deze Kerk bezat eertyds zeer aanzienlyke goederen, wyd' en zyd verftrooid; waarvan, men de bewyzen vinden kan, in de giftbrieven van Keifers, Koningen, en andere aanzienlyke Perfonen, die noch voor handen zyn: dan, door den tyd zyn veele derzelver verdonkerd, en, federt den ingevoerden Hervormden Godsdienft weggeraakt. Die Kerk vertoond . van buiten en van binnen, behaiven den Ouderdom, een pracht en konft van bouworder, die men weinig, in; andere Kerken in Neérland, vinden zal. En, dit mag geenfmds vreemd luiden, wen men zig herrinnerd, dat deze-, als de eenige Bijfcbeplyke Kerk, de Metropolitaanfche-, ea dei eene gemeenzaamlyk verkiezinge van éénen Biflchop, doori twe of meer Kapittelen, ongehoord is, in andere Lan-i ien.  UTRECHT. 102?. 2 Hoofdkerk, * in alle Noordelyke Provinciën ■ van geheel Teirland was. Zy was ééne der eerfte Kerken, die, federt e verandering in den Godsdienft, door de Hervormden, erd in genomen: en, is, na dien tyd, door dezelve,«als unne Hoofdkerk, beftendiglyk gebruikt: alleen uitgezonerd, in de jaren 1672 en 1673, geduurende die zeventien laanden, binnen welke, de Franfchen van de Stad en ge-, eele Provincie zich meefter gemaakt hadden: wanneer zy oor de Roomsgezinden zich aangeè'igend, en, door den, 'ardinaal de Bouillon, plechtiglyk werd ingeweid. Dan, it duurde niet langer, dan tot 23 November des laatftgelelden jaars ; (welke dag, tot aan 't jegenwoordig jaar 773, dus geduurende een geheele Eeuw, als een Danktg, in de Stad en Provincie, is gevierd geworden;) toen e jongens dezer Stad, de Altaaren, Beelden, en andere 'ercierzelen, uit die Kerk wegnamen, en, dezelve, beneen eene menigte van Schilderhuisjes door de Franfche beettinge gebruikt, voor 't Stadhuis, verbrandden, tot geen leinen fpyt der Roomsgezinden Inwooneren. En, de Domerk onderging in een en denzelrea dag, die merkwaardige erandering; dat, daar in den vroegen morgenftond, onliddelyk voor den uittocht der Franfchen, de laatft Mijfe ia ezelve bediend was, 's namiddags weder de eerfte Prediatie daarin gedaan, werd, door den Predikant Gentman. 1 den tyd, van welken wy fpreken, was die Kerk noch in aar geheel; zo als zy zich bevonden had, federt de laatfte ernieuwinge , door den Biffchop Hendrik van Fïanden* mtrent den jare 1250. Doch, al wat men nu daarvan ziet, eftaat niet anders, dan, in 't Cboor, en, de beiden Kruisaaden: want, het grootfte deel, naamlyk, het eigenlyk 'chip der Kerk, is, den 1 Aug, 1674,door een vreeslyken ormwind; die ook de meefte andere Kerken en meer Geouwen, jammerlyk befchadigde, ingeftort: dus, 't geheel Kruis- * Dewyl nu deze Kerk aan S, Maarten was toegeweyd; al dit ontwyfelbaar de reden zyn, waarom 'er geen één Heigen is, aan wien, zo veele Kerken, zo in de Steden, als )orpen , van Gelderland, Friesland en andere geweften, 1 het Kerkelyke aan den Stoel van Utrecht onderhoorig zya jegeweyd, dan die zelve S. Maarten; die, als Patroon ezer Kathedraale Kerk, te gelyk, voor den AlgemeeneN !atrqon van dit geheel Stift, moge geacht worden.  1028 U T R E C H T. Kruiswerk, nu, van den Toren afgefcheiden- en de tufTehëdi beiden liggende oopen plaats fieges met een laagc muur on ringt is. ^Doch, of meu veilig geloven mag, die overleven ring*; dat van 't ganfche Dak dezer Kerk, na dien Storm, niets te vinden zou geweeft-, en dat dit geheel in de ZuU derzee zou gevlogen zyn; twyfete ik zeer. Men zag, weleer , in deze Kerk de Begraafplaatzen van verfcheidene Bisfchoppen: ook zelfs, van eenige Keifers van 't Duitfctó Ryk; ten minden, wier ingewanden aldaar ter aarde-befteld zyn: als vari Keifer Koenraad II, in 1039: en, van Keifêt Hendrik V; die* in 1125, binnen Utrecht overleden is: waarvan men de gedachtenifle, noch heden,in de vloerftee< Hen,1 gegraveerd ziet: naamlyk, Exta Conradi Secundi lm per. 1039: en, Exta Henriet Quinti Imper. 1125. Doch de meefte dezer Graflieden zyn,-door dit ongeval, med< vernield geworden.' Noch heden, pronkt het Choor, me eene prachtige Tombe van zwarte en witte marmer, opge recht, ter eere van 'den Lieutenant Admiraal, Willem Jé feph, Baron van Cènd; die, ineen Zee flag, tegen de Ven eenigde Ëngell'che-en Franfche vloten, by Solsbay, den ; Jttn. 1672, -gefneuveld is. In eene byzondere Kapelle ,aa de zuidzyde der Kerke, is ook eene fraaje Graftombe, va Vrouwe Anna Elizabeth, geboren Gravinne van Falkenfteiü Weduwe van Joh. Albrecht Graaf van Solms; die een tyd lang het Bifchops Hof bewoond heeft; en aldaar overlede is. En, voor aan'den ingang der Kerk van die zelve zuid zyde, by bet Choor, is de marraere Tombe, der Famili van Nellenftein. Aan de zuidzyde dezer Kerk; is eene rif me en onlangs vernieuwde Konftftorié Kamer; in welke, ni< alleen-de Kerkeraads-', maar ook de Klaflikaale en Synodaal vergaderingen, gehouden worden. Het Kollegie der 'Kanot viken van den Dom beftaat noch, fgelyk by eerfle inftelling uit XL Leden; den Prooft, (anders gezegt, Archidekam Dekan, Scholafter en Thefaurier, daar onder mede begr, pen. Zy vergaderen, in hun Kapittelhuis, by de Domker De Domprèoft heeft den rang, voorde Prooften der vier'a; dere Kapittel Kerken. Het Bisschops Hof, zo eeven gemeld, is een groot G bouw, naar'den ouden fmaak; ftaande, by de Domkerk, \ 't zuidweften; welke vóórpoort dicht by de Domstoren ui komt. Het is, door een groot Voorplein, van de Straat s gefcheiden. In dit Paleis, hadden de Utrechtfche Bifchci pen humve Hofhouding: en, om die reden, is het, na I  U T R E C H T, 1025» Reformatie, door de Regeering aan zich getrokken,als een gemeen Stadsgebouw. Het is4 een tydlang. door de Gravinne van Solms bewoond geweeft: na wier overlyden in 1707, dit Gebouw verkocht werd aan de Gravinne Charlotta EmiÜW,-Douariere van Altenburg, (doorgaans, genoemd, van Oldenburg,~) geböore Tremoulle^ Vryvrouwe van Doornwaard enz. na wiens dood 't, zelve gekocht is, door Jonkheer Job. Dan., Baron dAblaing, Vryheer van Gieffenburg't Kanonnik .teo Dom , en Prefident ter Vergadering der-Heerert Staaten 's'Lands Utrecht; die liet thans bewoond. De S. Jans Kerk was de derde der Utrechtfche Kapittel Kerken: ftaande, noordooftwaard van den Dom op een ruim met Lindeboomen beplant Kerkhof, 't welk van alle zyden> met fraaje Huizen omringt is: zynde eene zeer aaugenaama Wandelplaats. Deze Kerk word gezegt, door den Biflchop> Bernulf, gewezén Priefter van 't Dorp Oofterbeek op deVeluwe, gefticht te zyn, in het midden der Xlde Eeuw: en , werd toegeweyd, niet aan den Apoftel en Euaiigelift Johannes, maar, aan Jobannes^ den Dooper toêgenöemd; als te zien is, uit het oud Zegel vau dit Kapittel, waarop dees* Jobannes met zyn hairig kleed verbeeld word. Zy is twemaal, naamlyk, in 1148, en 1176, tot op de grond afgebrand : en, t'elkens- weder opgebouwd. Deze Kerk (welke onmiddelyk onder, den Paus van Rome ftond,) had een Kapittel van XX Kanonniken, onder hunnen Prooft ; die, naait den Biffchop, éért der aanzienlykfte Prelaaten des ganfehen Stifts was; en gemeenlyk een' grootcn ftaat voerde. Hy had. een uitgeftrekt Rechtsgebied, rondom' zyn Kerk, binnen de Stad. Daarby, bezat deze Kerk, behaiven veele vafte goederen , ook verfcheidene Dorpen, in het weftelyk gedeelte van't Stift, over welke, de Proofl, het hoog, middelbaar en laag Rechtsgebied oefende; als Prye Heerlykheden; hec welk; zelfs noch heden, in ftand gebleven is. Deze Dorpen liggen alle, naby elkander: naamlyk,- Mydrecht: Thamen: Uithoorn : Kudelstaart-: Wilnis : en andere Heerlykheden; die geen Kerk Dorpen zyn: welke aanzienlyke inkomften aan den Prooft .opbrengen. Wy melden daarvan nu flegts» in 't verbygaan: befpaarende, wat' van dezelve verder is aantemerken, tot de befchryving van 't Platte Land dezer Provincie. Van de aangelegenheid dezer Bediening, kan men daaruit oordeelen: dat dezelve, als niet min waardig, aan een Forft, gefchat word: want, de jegenwoordige Prooft van S. Jan, is zyne Hoogheid, Frederik Willem, Erfprins  jogo U T R E C H T.' prins van Nassau Weilburg, geboren,'den 25 0<5. 176"?? die zyn Heer Broeder, den voorigen Erfprins, Willem Ka£el LopEWYK,in April 1770,te Bolant Kircbeim overleden is opgevolgt. 1 De Kerk zelve, die thans van de Nederduitfche Hervormde Gemeente gebruikt word, vertoond zich niet zeer prachtig. Het Cbotr. is merkelyk hooger dan de Bak der Kerk; welke de gedaante, eenigermate, van een Kruis Kerk heeft: en boven dit Choor ftaat een kleine toren , met een' Koepel gedekt. De Bat of het Schip der Kerk is van een later maakzel, dan 't Choor: 't welk, uit 't verfchil der bouworder, zeer wel kan befpeurd worden. In dit Choor is eene voortreflyke Bibliotheek, ten dienfte der Hoogefcbool gefchikt: wéshalven , zy twemaal 's weeks, Woensdags- en Saterdags namiddags, voor eik oopen ftaat. Men ziet, in dezelve zeer veele ouden, niet alleen gedrukte , maar ook mét de hand, gefchreven Boeken ; die de meefte uit de Klooflers , na de Reformatie , by elkander verzameld zyn: voornaamlyk, uit' 't vermaarde Karthuizer Kloofter, dat aan de Vecht geftaan heeft. De oudfte Profeffor in de Literatuurè hééft doorgaans, onder den titel van Bibliothecarius, 't opzicht over deze Boeiery. Aan den noordwefterhoek dezer Kerke-is de Hoofdwacht van 't Krygsvolk der bezetting dezer Stad :• welke plaats daartoe, gevoeglyk geacht 'is, ter oorzake der fchuins daar tegen overftaande Staaten Kamer. De vierde Kollegiale Kerk is - die van S. Pieter: welke naby de "Domkerk, wat meer ooftwaard, ftaat. Doze is doof dien zeiven BilTchop Bernulf den Stichter der Janskerk ■, gebouwd, in de Xlde Eeuw: en, heeft ook, twemaal, .eenzelvig lot van Bjandfcbade, met die voornoemde- ondergaan: naamlyk, ih 1075, (dus zeer kort na derzelver Stichting,) in 1148: gelyk zy ook, in 1673, door dien zeiven Storm., die toen de Domkerk deed inftorten, deerlyk befchadigt werd: dan, daarna, in 1675 , wedér herfteld. Ter gelegenheid van de herftellmge dezer Kerk,vond men deGrafïtede des gemelden Biftirhops; waarin (naar de gewoonte dier tyden,) de BilTchoplyke ftaf, ring en beker noch ongefchonden waren bewaard gebleven. En dewyl dit Graf teen moeft worden weggeruimd; heeft men deszelfs overblyfzelen,. naar een andere plaats verlegt: zynde noch eert zeker Graffchrift daarby aan.de muur te zien. In deze Kerk word thans, voor de IVaalfcbe Gemeente dezer Stad, de dienft verricht. . - Da   DE 'JfA»IBMPIiAATS Tï 1'IUïHÏ SM U'TMUSCHS KERK TE 3TÏÏCÏT.  UTRECHT. i©3i De Marie Kerk is de vyf de der Kollegiaale Kerken: (laanIe, aan den anderen oord der Stad, weftwaard van den Tom, naby de Stadswal: en, by een ruime plaats, dié aarom de Marieplaats of Merrieplaats geheten word. Kei;r Hendrik IF word gezegt, deze Kerk gefticht te hebben, aar 't maakzel eener Kerk, te Milaan, ook aan de Lieve rrouwe toegeweyd; welke, in den jare 1076, door zyne oldaaten, als zy die Stad door Storm hadden ingenomen, ras in Brand gedoken:.'t zy gemelde Keifer tot dit belluit it eigen beweging kwam: 't dit door den Paus, hem, als en boete, werd opgelegt. Deze gefchiedenifle daat, op en Pilaar, in het Choor, met Latynfche verfen uitgedrukt. lx word by gedaan: dat, men, in de plaatzing van een' er Pilaaren dezer Kerk, eene zwarigheid ontmoette, ter orzake eener Waterwelle, die zich by 't graven onder den rond ontdekte, en ten eenemaal verhinderde,de fondamenin daarvan te leggen; tot dat, eindelyk, een Bouwmeeder it Friesland, bedacht werd, om die welle te dempen door \ffenbuiden. Men ziet, ter gedachtenifle van dit geval, op ien zeiven Pilaar een zwarten Stier verbeeld: met dit Lafnfche Byfchrift, in verfen: Accipe, pofieritas'. quod poft tua facula narrës: Taurinis cutibus, fundo foltdata cohtmna eft, dat is: Nakomeling! vertel dit vry, tyd in, tyd uil: Dees1 zuil ftaat hier geveft, met OJfenhuid op huid. roch, voegt men daarby; (hoewel, aan deze vertellinge ; 'einig geloof gegeven word,) dat aan hem die deze welle ou weeten te doppen, een groote fomme gelds beloofd 'as: welke dees' Friefch echter niet had konnen genieten: ewyl deszelfs Kind, 't geheim,aan den Biffchop Koenraad, ou ontdekt hebben: waarom, de Vader,van die belooning ich verdeken ziende', in een hevigheid van gramfchap, dit ünd had dood geflagen. Aan de ooftzyde der Kerke, ligt en Grafzerk; waarop de gedaante van een Kindis uitgeouwen: en, daar zou dit Kind besrraven zyn. Andere veraaien brengen mede: dat die Friefch, niet zyn Kiud, maar Vvv den  103a UTRECHT. den Biffchop Koenraad zou hebben omgebracht; die, door I beloften en giften, het Kind tot 't openbaaren van dit geheim vervoerd had. Desgelyks, word onder byzonderheden i d-zer Kerk aangeduid, het hooren van een onophoudelyk 5 nrüifcb, by een' Pilaar, dicht by gemelde Grafzerk: welk : geruifch word toegefchreven aan 't water, dat met zulk een 1 geweld onder den grond dezer Kerk loopen zou. Die Ke.k 1 £ van een zonderling en zeldzaam maakzel, dat alle tekenen van Ouderdom vertoond. Op het Kruisdak dezer Kerk,, ftaat een oud Terentje: en, op 't Dak, boven t Choor, is de Keifer, Hendrik IV, met zyn Kroon en Scepter, verbeeld Deze Kerk word thans eeniglyk gebruikt, ten dien. fte der kleine Engelfche Gemeente dezer Stad; waartoe, me-: de behoren de Engelfche Studenten; wanneer die daar zyn: hoewel alleen het middendeel der Kerk, 't welk met een planken befchutzel, in 't vierkant, van 't overige is afgelloten Het ruim der Kerk diend, in den Kermistyd, tot eem plaats, waar de befte Kraamen worden opgeflagen: en het: Ch'oor word tot een Schrynwerkerspand gebruikt. Het Ka-i pittel van S. Marie beftaat, uit XXX Kanonniken ; daaron-: der de Proofl, Scholajler en Thefaurier, mede geteld. In 't Kapittelhuis, by de Kerk ftaande, is eene fraaje KamerI waarin de Heeren van dit Kapittel hunne vergaderingen houden Doch, wat deze Kerk thans meeft merkwaardig maakt is een boven vertrek, daar naaft gebouwd; t welk een foort van Rariteitkamer is; waarin, merkwaardige ken te zien zyn: als 'eenige oude Kopere Afgodsbeeldje die by de Heidenen, als Huisgoden, (DU Lares,) plagten vereerd te worden: drie hoornen, die, men zegt, elk van een' byzonderen Eenhoorn te zyn, van eene ongemeene lengte; welk, Keifer Hendrik IFzm deze Kerk zou vereerd hebben: het zwaard des Apoftels Petrus; waarvan de weêr£ae ook te Rome gevonden word: een Rok zonder naat? van 't maakzel, als de Rok van Chrifius: fommige Choorhoeken Bullen, en andere oude Handjchriften. Doch, wal meeft de aandacht naar zich trekt, is eene geheele met dl Hand op Parkement zeer fraai gefchreven Byhel, in groot folio - beftaande, in zes Boekdeelen; waarvan, men zegtj dat elk deel 5000 gulden, aan affchryven, zou gekoft heb' ben: dus alle faamen, 36000 Gulden: 't welk, in die out de tyden, een zeer groote fom gelds bedroeg. Het is ta verwonderen, dat deze Kerkfchat, by den inval der Fraj fthen, in 1672, noch heeft mogen bewaard blyven. Men  UTRECHT. 1033 verhaald ook, dat zy veel moeiten hebben aangewend, om denzelven te bekomen, zonder, dat dit hun heeft willen gelukken. & Uit de vyf Kapittel Kerken gaanwe over, tot de Parochie of Kerspel Kerken dezer Stad; hoedanige te Utrecht rier geweeft zyn: de Buurkerk: en drie andere, die den naam, elk van zyn eigen Befcherm Heiligen, waaraan zy :oegeweyd geweeft zyn, tot heden behouden hebben. De Buurkerk ftaat tuflchen de Dom én de Marie Kerk. Zy is thans de grootfte van alle de Utrechtfche Kerken: naar, is alleen een gedeelte daarvan met Stoelen en Banken jezet. Zyis, echter, voorheen noch veel grooter geweeft, lan jegenwoordig: dewyl het Choor tot aan het Kruispand, iaarvan is afgebroken. De aanleg van den Toren was dus ngericht, dat'tfcheen, dat hy ongelyk hoger opgetrokken :ou geweeft zyn: dan, tot aan den eerften omgang, is 't verk blyven Heken: waarop, een achtkantige Koepel gefteld s. Zy werd eertyds ook de Kerk van Maria de Minder è oegenoemd; ter onderfcheiding van de andere Maria Kerk, lie ééne der Kapittel Kerken was. En, gemeenlyk, noemt den ze nu de Buurkerk, of Buurenkerk; 't welk geduid vord, als willende zeggen, de Burgérkerk; waarin de Bor\ers der Stad bunnen Godsdienft oefenden. Daaruit, mag nen befiuiten, dat deze Kerk de oudfte- en, eertyds, de :enige Parochie Kerk dezer Stad, geweeft is. De S. Jakobs- (of Jacoht) Kerk, ftaat, in 't noordeinIe der Stad, aan de Oude Gracht, en dicht by de Waard•oort. Zy is groot en luchtig. Zy had voorheen een ho:en Toren; waarvan 't Spits, door den Storm, in 1674, ie de Domkerk zo zeer befchadigde , afgeflagen is. In I gefchiedenifle der Hervorming is dezelve bekend geworen, door Huihert Duifhuis; welke, Priefler dezer Kerk ynde, in fchyn van 't Pausdom te verlaten, eene Leere egon te Prediken, die van de Roomfche dwalingen niet ezuiverd was: 't welk gelegenheid gaf, tot veele onlustDe S. Niklaas Kerk, in het zuiderdeel der Stad, gebegzaamonder aan de Stadswal,en naby de Tolleflegerpoort, i een taamlyk fraai gebouw; onlangs van binnen zeer vereeterd, en met nieuwe Zitbanken vercierd: voorzien met sve Torens, die van geen zonderlinge hoogte zyn: en hebende een fraai Klokkenfpel. Vvv 2 De  io34 UTRECHT. De S. Geertruids Kerk, doorgaans de Geertekerk gém noemd. Is mede hy de Wal, in 't wedlyk deel der Stad. I Van de Geejlelyke Gebouwen dezer Stad gewagende, magn men geenfinds dilzwygende verbygaan, de twe Land Kommanderien van onderfcheiden Geejlelyke Ridderorders *'r.\ waarvan noch heden de overblyfzelen aldaar in wezen zyn:,: naaml * Al wie ooit de gefchiedenilTe van den zogenoemden H. Oorlog met aandacht gelezen heeft; welk door verfcheidene,;: Chriiten Mogenheden mm Europa, in de XI, XII m'XMdtj Eeuwen, gevoerd werd, met oogmerk, om 't H. Land,] uit de handen der Saraceenen en Turken te rukken; die zul-, len weeten: dat, by deze gelegenheid, drie byzondere. Geeftelyke Ridderorders, in dit zelve Land, opgerecht? zyn: welker Ridders, onder anderen, zich verbonden, m befcheiming des H. Lands, en, in 't byzonder, der Pek grims, dat is, der Cbriftenen, die uit Europa jaarlyks iO menigte overkwamen, om het H. Graf en andere H. plaat-, zen, in- en by Jerufalem, te bezoeken, en te vereeren. De eerfte dezer Orders was, die der Tempel Heeren (7e«pellers:} de twede van S. Jan van Jerufalem: en, de derde, der Kruis Heeren; anders gezegt, der Duitfcbe Ridder-order. Deze Ridders hebben, met hunne onderhóorigeSoldaaten, in dat zelve Land, zo lang zich gehandhaaft, als hun mogelyk was: dan, toen dit ganfche Land, in 't laatft der X/IIde Eeuw, weder verlooren ging aan de ongei lovigen; waren zv genootzaakt het zelve te ruimen: waan; na, zy wyd en zyd, door geheel Europa, zich verfpreidil en veele goederen" aangewonnen hebben, door Koningen": Vorften en andere aanzienlyke Perfoonen-, aan hunne orde^i .gefchonken; en desgelyks,' mede, in onze Nederlanden. Dé eeritgenoemde order der Tempel Heeren is, om het ergerlylj gedrach der Ridders, in 1312, door geheel Europa uitga rooid. Dan , de twe andere- blyven noch , in wezen: enI hebben elk hunnen Grootmeefler; aan welke verfcheidenÈ Land Kommandeurs, en, aan deze, weder, verfcheidené Kommandeurs, onderhoorig zyn; die elk zyne eigen Kom' mandcrie bewoonen, en derzelver goederen beftieren; we); ker inkomden, zo wel tot hun eigen onderhoud, dan, to onderhoud hunner Kommanderien, der daartoe behoorend* Kerken, enz. bedeed worden. In de Landen, daar ck RüOHJ  UTRECHT. 103? aamlyk, de ééne van de order van S. Jan van Jerusa,em .- en, de andere, van de zogenoemde Duitsche 'Ridderrder. De Ridders van S. Jan, dus genoemd, ter eere van Joannes den Doper, dien zy ais hunnen Patroon erkennen, rorden ook genoemd, Hospitaliers ; dewyl zy, in den beinne, een Hospitaal te Jerufalem gefticht hadden, om de 'elgrims te huisveften. Thans, zyn zy meeft bekend, met en naam van Maltheser Ridders, of Ridders van Malja: dewyl, derzelver Grootmeefter op dit Eiland, beften* iglyk thans zyn verblyf houd; 'twelk, federt 1530, door eifer Karei V, in hoedanigheid als Koning van Sicilië, aan :ze Order gefchonken is; onder voorwaarde, dat de Rid:rs, de Chriften Schepen, die de Middelandfche Zee be« laren, tegen de Barbaarfche Zeerovers, van Algiers, Tunis I Tripoly, verplicht zyn, te befchermen. De ganfche orr is, in VIII Natiën, of, (gelyk zy ze noemen,) Ton:n, verdeeld; die elk hunnen Groot Kommandeur, of Baomfche Godsdienft de heerfchende gebleven is, zyn de dders alle dienzelven Godsdienft toegedaan , en leven , in ti ongehuwden ftaat, naar den regel van Auguftinus, beeerende, by hunne aanftelling, de Kuisheid, Gehoorzaam'd, en de Armoede: dan, in de Landen, waar de Refor'tie is doorgebroken, verkreeg die zaak eene geheele an•e gedaante. In onze Nederlanden, heeft men deze goeen, den Ridders ontrokken, en, aan den Adel, en an•e aanzienlyke Heeren dezer geweften, alle van den Hermden Godsdienft, overgelaten; die dezelve, ondar den il van Kommandeurs, noch bellieren; eenigermate, naar wyze, hoe 't zich in de Roomfche tyden toegedragen 1 En, van die twe laatllgenoemde Riddererdeisr is de ei noch heden, binnen Utrecht. Vvv 3  io36 UTRECHT. manderie (rond weleer, op het veld, nu Vreeburg genoemc en dus naby de Poort, die, van daar, den naarn van c Katharyne Poort ontfangen, en tot heden behouden heet Dan, als Keifer Karei V, in 1534,aanving,op deze plaan het Slot Vreeburg te Stichten; werd die Kommanderie afgi broken, en het Karmeliter Kloofter; ftaande, tuffchen < Nieuwe Gracht en de Lange Nieuwftraat; tot eene Kor, manderie aan den Groot Kommandeur, vergund, die,fedd dien tyd, den naam van S. Katharyne , van de oude Kor manderie overgenomen heeft. Zy hebben, echter, fedd 1602, na 't overlyden van den laatften- Hendr. van Bet geheten, geenen anderen Groot Kommandeur, of Balyei bekomen: ter oorzake van het verbod, door de Staatet aan de byzondere Kommandeurs gedaan, van geenen and ren Balyer te verkiezen. Na welken tyd, de Staaten dez Provincie, de byzondere Kommandeurs; (welker verki zing, eertyds, aan den Groot Kommandeur ftond,) zeh gekozen hebben; tot aan de herftellinge der Stadhoudetly^ waardigheid, in 1747. Deze byzondere Kommandeurs w. ren, echter, alle geene Edellieden: want, al reeds fedt drie of vier Eeuwen achterwaard, is men, te Utrecht, vi de eerfte inftelling dezer order, ten dien opzichte, afgew, ken; dat men ook Borger Standsperfoonen in de order aa nam: 't welk niet naliet, een andere gedaante aan deze ( der by te zetten; dan die zy eertyds had, en noch heet in de andere Landen der Roomfche Mogenheden. De gc deren, waarvan het vrucht gebruik weleer van den Gre Kommandeur genoten werden, zyn thans, onder de befti ring van een' byzonderen Rentmeefier. De Kommanden dezer Balye van 5. Katharine dragen een achtkantig Krui van zilver geflikt, op de flinkerborft: en waren van ou (gelyk zy noch zyn ,) negen in getal; en derzelven Komma derienuam, ter begeeving van den Heer, Prins Erfsta houder; uit welker goederen zy hunne Prebende geniete Deze zyn 1, die te Oudewater: 2, Montfoort: 3>Ha melen: 4, Wemeldingen: 5, Waarden of Weerden: Kerwep„ve: 7, Buuren: 8, Ingen: ent), Heerenloo,; Harderwyk. In vroegere tyden, plagten de Kommandeui elk zyn eigen Kommanderie Huis zelf te bewoonen: da deze Huizen zyn veelal daarna verkocht of vervallen, zelfs eenigen geheel weggeraakt: des, zy eeniglyk met beftiering der onderhoorige goederen zich bcmoejen. E Groot Kommanderie Huis, te Utrecht, tot welk men, dq ee  UTRECHT. 1037 tene groote poort, van de zyde der Nieuwe Gracht ingaat, ivord thans gebruikt, tot een Hospitaal of Gaftbuis voor de Kranken , zo wel van 't Krygsvolk , als van de Borgers. En )ver deze heeft een byzonder Medic, Doélor 't opzicht; lie in dit Huis zyne vrye wooning heeft. De daarby ftaanie Kerk; een fraai en luchtig Kruisgebouw, draagt noch helen den naam van S. Katharyne Kerk: en word nu, van le Nederduitfche Hervormde Gemeente,tot den openbaaren jodsdienlt gebruikt. Zyword, uit de goederen der Kont* nanderie, door den Rentmeefier, onderhouden. Het ander Geeftelyk Ridderhuis, te Utrecht, word het )uitsche Huis genoemt: als behoorende, aan de order,die Ien naam der Duitfche (Teutonique,) Ridderorder draagt: n, in welke, geene andere dan Duitfche Readers, werden angenomen. Dit Huis ftaat, op Spring", g, niet verre van le Merrie plaats. Het is een oud en Groot Gebouw, met en' fraajen tuin, die zich tot aan de Stadswal uitftrekt. Boen de voorpoort, ziet men, ten kenmerk daarvan; 't Waen der Ridderorder; beftaande, in een zwart Kruis, op een ilver veld. De Ridders dezer order hebben mede hunnen lorfprong, van een Hospitaal, geduurende den zogenoemien H. Oorlog, door eenen Duitfcher, te Jerufalem gericht, ten dienlte der Zieke Pelgrims zyner eigen Natie: als ïede, van eene daarby gedichte Kapelle, ter eere der H. Wocder Maagd Maria; welke zy;tot haare Patroneffe, heben aangenomen: weshalven,zy ook Ridders der H. Maagd daria, worden toegenoemd. En, hun eerfte werk bedond, behaiven de befcherming der Pelgrims,) ook in de Zieke 'elgrims van dit Hospitaal op te paffen, of, ten minden, de ezorgingover die oppaflching te hebben. Nadat deze Ridders, 1 de XIHde Eeuw, mede genootzaakt waren, 't H. Land, :r oorzake der overmacht der Ongelovigen, te verlaten, ebben zy zich in Duitsland nedergezet; waar zy met veele mzienlyke goederen begiftigt werden. Hun is, daarna, ergund, de Landen langs de Ooffzee, als Pruijèn, Kourind en Lyfiand, die's tyds door de Heidenen bewoond te eoorlogen, onder belofte, van al wat zy verwinnen zouen, in vollen eigendom te zullen bezitten: en, deze onerneminge hun welgelukkende; hebbpn zy een tydlang, in eze Landen, hoewel als Leenen van 't Koningryk Poolen, et opperd gebied geoefend: terwyl hunne Groot Mee/Ier yn Zetel had, te Marieburg in Pruifen. Daarna, in den ire J5t2, dit Pruifen gefekularifeerd, en, in eea waereld- VVV 4 jyk  i©3S UTRECHT. lyk Hertogdom veranderd wordende, zyn de Ridders, dit- en de naby gelegen Landen, kwyt geraakt: en, hebben, mee hunnen Gtootraeefter Walter Kroonberg, in 1527, weder • zich begeven, naar Duitsland; alwaar, de Zetel des Grootmeefters, federt dien tyd, geplaatft is, te Mergintheim, (eigenlyk, Marieheitn) in den Frankifcben Kreits gelegen. De Grootmeester, of Hoogmeefter is één der Geeftelyke Ryksjlanden van Duitsland, hebbende, in de Ryksvergadering, zitting, na de Aartsbijfcboppen des Ryks. De jegenwoordige Crootmeefter is, de Prins Karel van Lotbaringe, Gouverneur Generaal over de Ooftenrykfche Nederlanden;' die echter, in deze laatdgenoemde hoedanigheid, zyne Hofhouding meeft te Brujfel heeft. Alle de goederen dezer Ridderorder, die de meefte in Duitsland, en in de Nederlanden, gelegen zyn, waren eer- ■ tyds, in XII Land Kommandeurschappen of Balyen, ver- • deeld: van alle welke,deze ééne,die de Utrechtsche was, , na de tyden der Hervorming, is afgefcheiden; hebbende) voortaan, met den Grootmeejler dezer order, niets te doen;; die anderzinds de Kommandeurs en Ridders plagt te verkie- ■ zen. Nu hebben 's Lands Staaten,'t oppergezach over deze : order, en derzelver goederen, zich aangetrokken, overeen-. Hemmende de verandering der Regeeringswyze, die federt t dien tyd, in deze Landen is in gevoerd. De Ridders, die: in deze order zullen worden aangenomen, moeten onbetwiff* baare bewyzen van Adeldom vertonen: en, alle van den Hervormden Godsdienft zyn. Ook, blyven ze niet verbonden,, aan eenige gelofte: maar, genieten alleen,behaiven de eere, de voordeelen of inkomften der goederen hunner eigen Kommanderie. Eigenlyk, beftaat dit genootfehap, uit den Land Kommandeur, den Coadjutor, en negen Kommandeurs. De Land Kommandeur word, door- en, uit het lichaam der Kommandeurs verkoren: doch, onder de goedkeuring der Staaten dezer Provincie: hoewel, gemeenlyk, de keus, op| deszelfs Coadjutor, vald; die vooronderfteld word, de oudfte te wezen: en deze is doorgaans, de Kommandeur der goederen van Dieren. De jegenwoordige Land Kommandeur is, de Hoog Welgeboore Heer Frans Steven Karel,Baron van Randwyk, Vryheer van Beek, Heer van Rnjfum, en Hcejfelt, Lieutenant Generaal, en Kolonel, van een Regement Infanterie, ten diende van dezen Staat enz. De negen overige Kommandeurs zyn, behaiven den Kommandeur van Dierendie (als gezegt is,) het Coadjutorfebap bekleedi li  UTRECHT. 1039 l. die van Maasland: 2. Thiel: 3. Rheenen: 4. Leiden en Katvvyk aan den Rhyn : 5. Schooten in Friesland : 6. Doesburg, 7. Schelluinen: 8.Middelburg:en p.Schoonhoven. En, behaiven deze negen Kommandeurs, behoren tot dit genootfchap ook twe Jonkers; welke, elk naar zyn rang, eenen Kommanderie bekomen, als 'er door Sterven, eene oopen gevallen is. Zy hebben tweërly ordens tekenen: eerft, een Goudkruis, zwart geëmailleerd, op een witten grond, voor op de borft, aan een zwart lind hangende: en ten andere, een zwart kruis, op een zilver geborduurde grond, aan de flinkerborlt van hun kleed. Doch, de twe Jonkers hebben eeniglyk, 't eerfte. En, dan is, tuffchen het Goudkruis, des Land Kommandeurs, en, dat der Kommandeurs en Jonkers, ook dit verfchil, dat het Kruis des eerftgenoemden iets langer, is, dan de andere. Dat groot Gebouw te Utrecht, thans het Duitsch Huis genoemd, word thans alleen bewoond , door den Rentmeester Generaal der order: maar was, in voorige tyden, de •woonplaats des Land Kommandeurs: en is, noch heden, de . Vergaderplaats der Ridders; als 'er zaken van aangelegenheid te overleggen zyn: en, in zodanige gevallen heeft elk Ridder, aldaar, een bekwaame Kamer, tot zyn intrek. Behaiven deze-, zyn 'er eenige andere vertrekken, die van een gemeen gebruik geweelt zyn: doch , thans weinig cicrlykhcid aan zich hebben: als eene groote Voorzaal: een Gehoorzaal: en, eene Eetzaal; welke laatlte vercierd is, met de Beeltenifen, (hoewel, in zeer klein formaat,) van alle de Land Kommandeurs, die, federt den tyd, wanneer deze order te Utrecht geveftigt is, en, voornaamlyk, federt de Stichting van dit Gebouw, in den jare 1346, deze waardigheid bekleed hebben; die rondom de wanden van dit vertrek, naar de order hunner opvolging, hangen. En , tuffchen dezelve, is dit onderfcheid te zien: dat de eerfle- die, noch van de Roomfche tyden , waren , als knielende voor een' Altaar; en de laatlle, federt de tyden der Hervorming, als ftaande worden verbeeld. De Groote Kerk, die, voorheen, naaft de Kommanderie geftaan heeft, is reeds in-de voorige Eeuw afgebroken : waarvan de plaats nóch duidelyk zich laat kennen, aan eenige Grafzerken, met welke de grond belegt is. Dit zelve lot, hebben mede ondergaan, alle de Mannenen Vrouwen Kloosters dezer Stad; die 'er in grooten aantal gevonden werden: zo verre, dat men nauwelyks eenige order noemen kon, die geen Kloofter of Konvent, 't zy binWv 5 aen«  . 1040 UTRECHT. nen- of buiten deszelfs muuren, bezat. De daaraan behoorende goederen worden nu, tot nuttiger gebruiken, inzonderheid , tot onderhoud der Hoogefchool, bedeed. Onder de zogenoemde Godshuizen, zyn ook te rekenen, de Gasthuizen; waarvan, fommigen noch tot onderhoud van Oude Mannen en Frouwen gefchikt; en andere, tot Weeshuizen- zo van Arme verlatene Kinderen, als van Burgerkinderen, Hervormd zyn geworden. Uit het voorig gezegde blykt: dat, van alle de Geejlelyke Gebouwen dezer Stad, thans, ^7/Kerken, ter oefening van den Openbaare Godsdienst der Nederduitfche Hervormde Gemeente, in gebruik gebleven zyn: naamlyk, van de Kollegiaale Kerken, de S. Maartens- of Domkerk, en die van 5. Jan: de vier Parochie Kerken, naamlyk, de Buur- S. Jakobs- S. Niklaas- en Geertekerk : en, eindelyk, die der Johanniter order, anders, de Katharyne Kerk genoemd. Deze Gemeente, die zeer talryk is, word, door XIII Predikanten, bediend: onder welke twe Profeforen der H. Godgeleerdheid zyn; die, echter, eik niet meer, dan een' halven dienft, verrichten: des zy, volftrektelyk genomen, voor XII gerekend mogen worden. In de twe andere noch overgebleven Kollegiaale Kerken, word ook de H. Dienft verricht. In de S. Pieters Kerk, door de Waalsche Gemeente; die de eenige, in deze geheele Provincie is; en onder het opzicht var. twe Predikanten, ftaat. En, in de Marie Kerk, door de Engelsche Gemeente; die, byaldien de Studenten der Univerflteit niet eenige vermeerdering daaraan geven, zeer klein is: hebben de. één' Predikant, die te gelyk een Lid der Utrechtfche KlaJJis is. Die der Augsburgsche Konfejjie, welke binnen deze Stad taamlyk talryk is, bezitten eene fraaje en nieuwe Kerk; die als de voorige- hun te klein geworden was, eerft gefticht is, in den jare 1745; in de Roeden burgerflraat, in 't midden der Stad; ter plaatze, waar eertyds 't Vrouwen Klooster van 5". Urfula geftaan heeft. De Gemeente heeft twe Predikanten; welker één in de Hoog- en, de andere in de Nederduitfche Taal, Predikt. De Remonstranten en Mennoniten hebben hier mede,. eene byzondere Kerk: en, elk twe Predikanten. Doch, geene ander gezindheden ,buiten die der Hervormden, zyn ie Utrecht zo menigvuldig, dan de Roomsgezinden. Het getal van XIP~Kerkhuizen, waarvan twaalf, binnen-  UTRECHT. 1041 nen- en twe, buiten de Stad, in de Voordeden, de eene buiten de Wittevrouwen- en, de andere buiten de Weerdpoort, zyn, kan daarvan ten genoegzaam bewys dienen. Van deze behooren acht, aan de Jesuitsgezinden: en zes, aan de Jansenisten. Twe der eerftgemelden, naamlyk, die in de 'Heerenftraat, en in de Jerufalemsfteeg, werden eertyds door geordende Jefuiten bediend: dan, aan deze- de dienft verboden-, en de Gemeente ongenegen zynde,omIFaereldfche Priefteren aantenemen; zyn die beiden Kerken, een tyd lang gefloten geweelt. En 't is vermoedelyk, dat ook de andere zogenoemde Jefuitsgezinde Kerken, die tot heden, door geordende Geeftelyken der Dominikanen en Auguftinen worden waargenomen, by uitfterving, aan geene andere dan Waereldlyke Priefteren, zullen worden overgelaten. De Janfeniften hebben,binnen deze Stad, noch een foort van Aartshiffchop ; eene fchaduw vertoonende van de Oude Aartsbisfcboplyke waardigheid, aan dezen Stad voorheen gehecht; wiens Kerk by de Merrieplaats ftaat. Dees' heeft (onder oogluiking der Hooge Regeering,) zyne aanftelling, van 't zogenoemd Utrechts Kapittel der Janfeniften: beftaande uit negen Kanonniken; de Aartshiffchop, met den Deken, daar onder mede begrepen. De Aartsbifl'chop is 't Hoofd der Janfeniften ; uitgezonderd, die , in 't Geeftelyk Rechtsgebied, onder den Viskaris van 't oopen ftaande Bisdom der Janfeniften te Haarlem, ftaan. En, Hy heeft 't recht, om de oopen vallende Statiën, met Waereldlyke Priefters zyner gezindheid te vervullen: welk recht, hen, echter, als niet beveiligt, door het Pauslyk gezach van Rome, door dc Jefuitsgezinden, die overal de meefte in getal zyn, betwift word. Eene zonderlinge luifter word aan deze Stad bygezet, door de Universiteit of Hoogeschool; die, in 1636", aldaar is opgerecht. In den beginne, liet't zich aanzien, of men alleen, met een Gymnafium, of Illuftrefchool, zich zou vergenoegt hebben; die dadelyk, op Stads koften, aldaar gefticht werd, in 1634, en, tot dezelve, vier Profeflbren beroepen: naamlyk, één in de Godgeleerdheid: één in de Rechten: één in de Hiftorien: en één in de Taaien. Doch, de groote opgang, welke deze School maakte, bewoog de Staaten der Provincie, om dit Gymnafium, tot eene Univerfiteit te verheffen, ingevolge Octroy, van den 16 February 1636"; die, den 16 Maart, Ouden Styl, werd ingeweyd. Van toen aan, werd ook het getal der Profeflbren vermeerderd,  104* UTRECHT, derd, en tot allerly Wetenfchappen, ook der Geneeskunde, Wis- en Natuurkunde, uitgebreid. De bekwaame ligginge dezer Stad, genoegzaam, in het hart der Vil Vereenigde geweften, en, de zorge der Heeren Kuratoren, om, ten allen tyde, bekwaame Mannen tot 't Hoog Leeraarampt te beroepen, heeft deze Univerflteit, tot dien bloei fland gebracht; die zy noch werkelyk bezit. Deze Univerflteit is eigenlyk eeniglyk voor Rekening der Stad .-gelyk, de Leden der Stads Vroedfchap de Kuratoren daarvan zyn; welke, in die hoedanigheid, 't recht van aanftelling der Profeflbren hebben: en, alle de onkoften, daartoe, gevonden worden, uit de Geeflelyke Goederen van Kloofters enz. die, by de partagie, onder de drie Leden van Staat, aan de Stad in 't byzonder werden aanbedeeld. In 't Pand of de Gallerie der Domkerk, tomen uit, de vertrekken, waarvan de Profeflbren zich be> dienen , zo tot de openbare Disputatien , als, tot de Redenvoeringen, en der zogenoemde openbaare Leflèn: onder welke, het Groot Auditorium boven de andere uitmunt: zynde eettyds geweeft het vertrek, waarin het Utrechts Kapittel der vyf Ekk/efien, beneven 's Lands Staaten ,plagten te vergaderen. Door dit vertrek, gaat men tot de Senaatkamer: welker wanden rondom behangen zyn, met de Afbeeldingen van alle de Profeflbren, die federt den tyd der Stichting, op deze Hoogefchool Geleeraard hebben; alle zeer fraai naar 't leven gefchilderd. Thans, word deze Hoogefchool door XFIII Professoren bediend: vyf, in de H. Godgeleerdheid: vier in de Rechten: drie, in de Geneeskunde: en achr, in de Wysbegeerte, Wiskunde , Oofterfcbe- en andere Taaien, hoewel, van deze laatltgemelde, twe : naamlyk, één in de Godgeleerdheid, en een in de Geneeskunde, 't Profeflbraat te gelyk bekleed. In den jare 1736, den 27 Maart, (die met den 16 Maart, naar den Ouden Styl overeenftemt,) is het eerfte honderdjarig Eeuwgety dezer Hoogefchool, met veele plechtigheden gevierd: by welke gelegenheid, de Heer Am. van Drakenburg, die's tyds Profeflbr in de Hiltorien en Welfprekenheid, eene fraaje Redenvoering deed: gelyk mede, de Heer Hieron. van Alphen, die's tyds de oudfte Profeflbr, in de H. Godgeleerdheid, 's Zondags te vooren,in de Domkerk, een Leerreden, over Jef. XXX. Aan deze Academie behooren verfcheidene dingen, die mede op Stads koften aangelegt zyn, en onderhouden worden. Als:   DE MAX.IBAAIT O Tc BELL E VtTE TE ZIEN . '  -UTRECHT. 1043 Als: 't zogenoemde Theatrum Academicum: een groot in prachtig gebouw; ftaande, byna aan het einde der Lange Vieuwfiraat. In deszelfs benedenfte vertrek, is de Anatonie Kamer; die te gelyk diend, tot natuurkundige proefneningen te doen. En, op een ander groot vertrek, daar boren, ftaat de alom bekende Salomo's Tempel; door Wylen Ien Heer Dav. MUI, gewezen Profeffor in de Godgeleerdleid, Oofterfche Taaien en Joodfche Oudheden, met veel noeiten en kofteu, vervaardigt: een voortreflyk konftftuk; lat, onder de merkwaardigheden van Utrecht, door veele /reemdeüngen, t'elkens befchouwd word. Achter dit gebouw ziet men, den Hortus Medicus; die ran groote uitgeftrektheid- en met allerly in- en uitlandfche [ewaflehen, rykelyk voorzien is; ter oefening -der Studenen, in dien tak der wetenfehap, die de Botanie, (Kruid•unde') betreft. Men heeft daar ook Kachels, en Broeikasen , voor fommige planten, die aan de ongemakken onzet ucht zich niet gewennen kon. Desgelyks, een Stookhuis, er oefening der Cbymie (Scheikunde,) enz. De Profeffor, lie in dezen Hof leflen geeft, heeft aldaar zyne vrye Woqling, welke op de Nieuwe Gracht uitkomt. Ten dienfte der Studenten ftrekt ook, het Observatorium;, vaartoe gebruikt word, één der oude Stads Torens, de ^meetoren genoemd; ftaande op de wal, ten weden der Stad; lie met een breed plat voorzien is, ten einde Stetrekundige vaaruemingen te doen. Van de Bibliotheek, in 't Choor der Janskerk, welke nede aan de Akademie behoord, hebbenwe hier voor melling gemaakt. En, eindelyk, brengen we, daartoe, niet alleen de Ry;n Schermfchool, maar ook de Maliebaan, als een plaats ran uitfpanning der Studenten. Dezelve is buiten de Stad, tan de ooftzyde, maareeven buiten de Maliepoort, die daar ran dien naam draagt. De Malie of Kolfbaan zelve heeft le lengte van 200 Rhynl. Roeden. Zy is, ter wederzyde, net vier ryen hooge linden Boomen beplant, gevende, onier derzelver lommer, eene alleraangenaamde wandelplaats. )eze plantagie is in 1637 aangelegt, op een Stuk Lands, 't velk aan het Adelyk Jongvrouwen Kloofter, Oudwyi, wel;er behoord had. En, in 1771, is deze wandelplaats, acher de Baan, merkelyk vergroot, met verfcheidene dreven, lie elkander doorkruiden; thans, zich uitftrekkende tot aan den  1044 UTRECHT. den Bikfchen Steenweg; met welken, deze nieuwe Plantam gie, door eene zeer konftig gebouwde Brugge, gemeenfchap beeft. De Latynsctie School, die mede grooten opgang heeft, ftaat, in den hoek der kromme Nieuwe Gracht, tegen de Stadswal: en, is onder de belliering van eetf Rector, een* Conrector, en drie Praceptoren. Zy word de Hieronymus School genoemd, naar 't gewezen Hieronymus Kloofter; 't welk tot deze School vervaardigt is geworden. Aan andere Schooien voor de Jeugd, is te Utrecht mede geen gebrek: onder welke behoord, 't zogenoemde Collegium Willebrordi, waarin een zeker aantal van Scholieren onderhouden worden. Van denzelven aart, is het Gebouw, 't welk in 1758 is begonnen gefticht te worden, naaft het Ambachts Kinderhuis, aan 't einde der Lange Nieuwftraat. Een zeergroot en prachtig gebouw, oorfpronglyk, uit de nalatenfchap van Vrouwe Maria Duift van Foorhout, Weduwe van Frederik Adriaan, Baron van Re ede, Heer van Renswoude, Emmikhuizen enz.; die in 1662 te Delft gebooren, en in 1754 geftorvenis: welke Vrouwe, zonder Kinderen- en, de laatfte van haar gedachte zynde, haare ganfche nalatenfchap, in ruim anderhalve Millioen beftaande, by Teftament, in drieën verdeeld- en wel ter Stichting van drie byzondere Kweekfchoolen, ééne te Delft, éêne in 's Hage, en ééne te Utrecht, verordend heeft. In deze, te Utrecht, worden vyftien der vernuftigfte Jongelingen onderhouden ; die, binnen dit Huis, van bekwaame Meefters, het onderwys genieten, in de Wiskunde, als mede in de Teken- Schilder- en Beeldhouwkunft; gelyk ook, buiten 't Huis, in de Zeevaartkunde, Chirurgie en andere-Fryekonften. Dit Huis, beneven de beftiering en aanwending der inkomden der hoofdfomme van 500000 gulden, aan 't zelve vermaakt, daat onder het opzicht van 8 Regenten, 4 uit de Vroedfchap, en 4 uit de Borgery. Deze zyn de voornaamde openbaare gebouwen dezer Stad; om van geene andere-, als 't Tuchthuis, Ferbeeterhuizen, Dolhuis, Ammonitiehuis enz. te fpreken. Onder de byzondere Gebouwen verdiend voornaamlyk zyn aanmerking, 's Paushuis: een groot gebouw, eigenlyk, uit twe gebouwen faamgedeld; welks één , 't Groot- en't ander, 't Klein Paushuis, genoemd word; daande vooraan de kromme Nieuwe Gracht, by de S. Maartens Dambrug. Dit ge-  UTRECHT. 1045 gebouw diend ter aandenking, dat Paus Hadriaan VI, die dit gebouw gefticht- of immers aangevangen heeft te Stichten, een Inboorling van Utrecht was: gelyk ook, het Huis, waarin hy 't eerft licht aanfchouwde, noch ftaat, op de Oude Gracht; en met 's Paufe Borftbeeld vercierd is. Dees' Paus, uit Ouderen van laagen Borgerftaat oorfpronglyk, was de grootheid, waartoe hy naderhand verheven werd, aan zyne geleerdheid verfchuldigt; welke hem tot Leermeefter vari Keifer Karei Vdeed verkoren worden; door wiens gunft ent voorfprake, hy, tot Prooft van S. Salvator, vervolgens tot Biflchop van Tortofa, in Spanje, daarna, tot Kardinaal, en eindelyk, in 1522, tot Paus bevorderd is geworden. Noch, Biflchop van Tortofa zynde, had hy voorgenomen, binnen deze zyne geboorte Stad, te komen woonen: 't welk hem tot de Stichting van dit gebouw bewoog. Dan, deszelfs verheffing tot Kardinaal en Paus, moeft hem dit voornemen doen ftaken, als 't zelve noch niet voltooid was. Ter gedachtenifle van deszelfs Prooftfchap van S. Salvators Kerk, ziet men, S. Salvator of den H. Verlofter, aan den voorgevel, in Steen uitgebeeld. Thans word dit Huis bezeten en bewoond, door Jonkheer Jan Floris, Craaf van Nassau La Leck , Hoofdfchout der Stad Utrecht. Op dezen Paus Adriaan, een' der befte Paufen, die ooit den Roomfchen Stoel beklommen heeft, draagt Utrecht mitsdien geen kleinen roem. En, behaiven dezen, ontbreekt 't aan geen andere Geleerde en door hunne Schriften vermaarde Mannen, die aldaar gebooren zyn: van welke, de Heer Kaspar Burman; (die zelf mede verdiend, op deze lyfte. gefield te worden,) een goed aantal opgeeft, in zyn Boei, geïntituleerd, Trajectum Eruditum. En, men zou ook gaarne, eene der Geleerdfte Vrouwen, welke Europa ooit gekend heeft daarby willen voegen: naamlyk, die vermaarde Jongvrouwe, Anna Maria Schuurmans; byaldien men in 't zeker daarop kon aangaan: dan, fommigen willen, dat zy te Keulen zou gebooren, en, noch zeer jong zynde, met haaren Vader, naar Utrecht overgekomen , daar, den meesten tyd haars levens is blyven woonen, tot dat zy eindelyk zich vervoegde, by de afgedwaalde kudde van den beruchten Jan de Labadie, en te PViswert in Friesland, geftorven is. Het is, gewiffelyk, is aanmerkenswaardigs, dat binnen deze Stad, welke geduurende de Bijfchoplyke- en, daarna Aarts-  io46 UTRECHT. Aartsbifcboplyke Regeering, een' langen tyd, de Hoofdzetel was geweelt van 't Pausdom, ten aanzien van alle de Vil Noordelyke Provinciën dezer Nederlanden , in den jare 1579, door toedoen van Prins Willem I van Oranje, het VereeNigings Verbond, (Unie,) tuffchen de Staaten dier zelve Provinciën, gefloten werd; die den grondflag tot de vrye oefening van den waaren Hervormden Godsdienft leggen mogt. Vermoedelyk, is deze Stad, ter verrichting van die heilzaam werk, beftemd geweeft: dewyl zy, als te midden der andere Provinciën; 't bekwaamd: daartoe gelegen was. Door deze Vereeniging, (Unie,) welke aan de Vil die11 tyds verbondene Provinciën, beftendiglyk, den naam van Vereenigde (Geünieerde') Provinciën toegelegt heeft, is Utreebt zeer merkwaardig in de Nederlandfche Gefchiedeniffegeworden. Eene zaak van andere natuur, was 't voorgevallen, in den jare 1672: als Koning Lodewyk XIV, met zyn Zegen- ■ praaiend Leger, tot, aan 't Dorp Zeift, tot in het hart de- • zer Provincie doorgedrongen zynde; de Magidraat,van alle i middelen van tegenweer zich ontbloot bevindende, afgevaardigden tot den verwinnaar zond, met aanbieding van i onderwerping, ten einde hunne Stad, en omgelegen Land-' ftreek, van verdere geweldadige mishandelingen, te doeri 1 verfchoond blyven: gelyk dan de Hertog van Orleans,/ver- • zeld van den Markgraaf van Rocbefort, den 3 3=0/31 van' deze Stad bezit nam; ftellende die, onder bewaaring van: omtrent 10000 Mannen van 's Konings Krygsbenden: waarna, de Koning zelf, den 5 dier zeiver Maand volgde. Zy^ werd, federt dien tyd, door den Hertog van Luxemburg, als Gouverneur, en den Overften der Franfche Zwitfers, Stoupa, als Kommandant, beftierd. De afperfingen van; geld, en de verdere overlaft, welke de Inwooneren van Utreebt, geduurende die Franfche inlegering, geleden hebben, waren onbefchryfiyk: en de Roomsgezinden hadden, tegetïi hunne verwachting, hierin geen 't minrt voorrecht, bovem die van den Hervormden Godsdienft. Groot en algemeen' was, mitsdien, de Vreugde der Ingezetenen, als zy, ia den volgenden jare 1673, den 23 November, de Franfchen mogten zien vertrekken, 's morgens vroeg, door de Witte Vrouwepoort; eerlt het Voetvolk, en, daarna, de Ruiteryjf by welke gelegenheid de Kolloncl Stoupa, by 't overgeven der Stads Sleutelen, aan de Heeren der Regeering, deze kor»  UTRECHT. 1947 arte aanfpraak deed: Ik geve UI. de Sleutelen weêr over i vwaar ze beter: en bid God, dat wy ttintmer wederkoen. Eene geheele andere vertooning zag men te Utrecht, in ; jaren 1712 en 1713, geduurende de Vredehandeling, na K Oorlog, die dus lang, federt 1702, wegens de Troons1wolging van Spanje, door de meefte Mogenheden van Euipa, gevoerd was. De Vergaderplaats der Afgezanten was, ; groote Raadkamer, op het Stadhuis; waar de Vrede tushen alle de belang hebbende Mogenheden, (alleehlyk uic:zonderd, den keifer,') den 12 April des laatftgemelden ars, 's nachts, getekend werd; waarvan, de voorwaarden, Dch den volgende morgén, naar 's Hagé aan Hun Hoog [ogende, ter ratifikatie, werden toegezonden. Men zag, die 's tyds, een groóten toevloed van Ingezenen en allerly Vreemdelingen, op de zogenoemde Plaats? f Voorplein van 't Stadhuis; om, inzonderheid,by 't fchei:n der byeenkomflen, alle die gevolmagtigden tot dit Vrees Kongres, beneven der zeiver koetzen, ën prachtigen :oet hunner Bedienden , te aanfchouwen. Gereedlyk, kan en zich Verbeelden, dat deze Vredehandeling, den Ingéjtenen veel voordeel toegebracht hebbe; waardoor de fcham, 40 jaren vroeger, door den inval der Frahfche geléen, hun rykelyk vergoed werden: niet alleen , ter oorzake er vertiering van levensmiddelen, en andere koopwaaren: iaar, allermeeft, van 't verhuuren der aarizienlyklte Huizen; eiker veelen, geduurende dien tyd, zo veel geld aan huur, ;n Eigenaaren toegebracht hadden, dat de waarde der zeier hun gciioegzaam betaald was. Sedert dien tyd, heeft ien ook befpeurd, dat deze Stad, ten aanzien der Gebouen, merkelyk verbeeterdjs: hoewel, men, daar uit geen ïrbeetering zag gebooren worden, in de Zeden der Inwooiren, die , daartegen , van de Pracht en Weelde, welke zy igelyks gezien- en fommigen zelfs bygewoond hadden, te tel overnamen, en, federt dien tyd in hunne levensmanier eeden blyken. Deze Stad is, tcu allen tyde, met eenig Krygsvölk bezet eweeft: 't welk eertyds gemeenlyk belfond ,in één der vier '.egementen Infanterie, die deze Provincie, in bëtaaling ad; die, om de drie jarert, elk in zyn beurt,elkander vernffelden. De Regefnëriten , federt de inkorporatie, in 1752, an twe tot één faamgevoegt zynde; hebben zy nu doordans , het eerde Bataillon, binneu de' Stad; terwyl het anX x x der  io43 UTRECHT. der Bataillon, naar Amersfoort gedetacheerd word. En bc halven deze, ook één of' twe Esquadrons Kavallerie, vallet Regiment, dat mede, gedeeltelyk, op Utrechtfe beta: *ing ftaat. De Paradeplaats is op het Janskerkhof: en.d. Hoofdwacht der Infanterie, op zyde der Janskerk; fchtÜrl tegen over de Staaten Kamer; ten einde, in den tyd, a de Staaten der Provincie hunne gewoonlyke byeenkomfte hebben, (wanneer het Vendel mede optrekt,) t'elkens, b 't oopenen en fcheiden der Vergaderingen, te Salueeren e de Trom te roeren. Behaiven de Krygsbezetting, is, te Utrecht, ook ee Schuttery; verdeeld in VIII Kompagnien, naar de acf. Kwartieren, in welke de Stad is afgedeeld: die elk hunne Kaptein, Lieutenant, Vendrig, vier Sergeanten, en eet Sdhryver hebben. De Kapteins zyn de acht jongde lede van de Vroedfchap. En, dit ganfch lichaam (laat, onder ee nen Kolonel, welke is, de twede Borgemeefter in der tyt, Deze Borgers houden, elk in zyne beurt, 's nachts de wacht in het Stadhuis. Het geheel lichaam der Stads Regeering beftaat, uit X 'Raaden van de Vroedschap : en, het Kollegie van de Wet faamgefteld, van een Hoofd officier , twe Borgemeesti ren, en twaalf Schepenen. En, betreffende de jaarlyl fche verzetting der Regeering, welke den 12 Ofiober gc fchied: deswege, is, van tyd tot tyd, merkelyke verande ring gefchied; naar dat, de Provincie al- of niet bellier: werd, door een Stadhouder. In den jare 1674, ten tyd van Prins Willem ///, is daarop een nieuw Reglement ge field:'t welk wel,federt deszelfs overlyden,in 1702,wcdd een tyd lang buiten gebruik geraakt was: maar, weder inge, voerd is, by de herttelling van 't Stadhouderfchap , aan Prin Willem IV, in 1747: en noch ftand grypt. Ingevolge di Reglement van 1674, word de Hoofdofficier; (die,vooi heen , een Lid der Vroedfchap was, en , door de Vroedfchap zelve, voor den tyd van drie jaren, aangelleld werd;) nu. door den Heer Prins Erfstadhouder benoemd: en dezelvt blyft in dit Ampt volharden, geduurende zyn leven. Dees is thans geen Medelid der Vroedfchap: noch, verfchynt zelfi in die Vergadering, dan ten dage der Magillraats verzetting ten einde, de nieuwelings verkoren Regenten in den eed ti nemen. Ten aanzien der XL Leden van de Vroedschap ftaat 't aan den Stadhouder, dezelve, alle jaren, 't zy ge< heel, 't zy ten deele, te veranderen: gelyk Hy ook, in ge rail  UTRECHT. 1049 llle van overlyden van één' dezer Raaden, zonder voorlande nominatie der Vroedfchap, een ander, in deszelfs aats, aanfteld. De twe Borgemeesteren worden, de eer", Schepen- en de twede,Ram) Borgemeefter toegenoemd, ezelve worden, jaarlyks, door den Prins Erfstadhouder, :rkooren, uit eene nominatie van een dubbeld getal, door orgemeeftcrcn en Raaden, aan zyn Hoogheid vertoond; op elke nominatie altyd mede, gefteld word, de twede Bor'■meefier des verleden jaars, die, noch maar één jaar, in e bediening geweeft was; en, die dan, gemeenlyk, tot rflen Borgemeefter verkooren word. Des de Borgemeesrs twe jaren volharden: waarna, zy twe jaren, voor 't inft, moeten dille zitten, eer zy weder tot de Borgemeesrlyke waardigheid verkiesbaar zyn. De twaalf Schepenen orden, desgelyks, jaarlyks door den Heer Prins Erfstadiuder, verkooren, uit een dubbeldtal, van Leden der ■oedfchap, 't welk, door Borgemeefteren, Schepenen en ■zaden, zyne Hoogheid word aangeboden. Aan het ganfch chaam der Raaden van de Vroedfchap, zyn twe Sekretassen van Policie- en, aan de Heeren van de Wet, beftaanI, uit den Hoofdfchout, Borgemeefteren en Schepenen, twe ;kretarissen van 't Gerecht toegevoegt. Voorts, zyn te Utrecht zekere Stads Kommissiën, welke >or Leden der Vroedfchap worden bekleed, en, jaarlyks imiddelyk, na de Verandering der Regeering, verwiflelen: i vier Gekommitteerden, tot de Wees- en Momherkamer: er, ter beftiering der Stads Finantien: twe, der Pofteryen: zeven , ter ontfangft der Gemeene middelen. De Stads VryHeid of Rechtsgebied ftrekt zich 't verft uit, ar 't noordvveden, over de zogenoemde Hooge en Laage eyden: ook, over de Voorfteden, buiten de Wittevroum Tollefteeg- en Waard Poort; welke het recht van Ameb ts Heerlykheden hebben. En, behaiven de Voorfteden, vinden zich, binnen 't Stads Rechtsgebied, noch andere mbachts Heerlykheden, die van klein begrip zyn: als Lauwcht: Blevenburg: Hoogei.ande enz. Allerwcge is de Stad omringt met fraaje Lusthoven: almeed, te wederzyde de Maliebaan. Buiten de Tollefteeg ort, langs den rechter oever van den Rhyn, ziet men eenbakkeryen, voornaamlyk, by 't Huis Rolsoort: en, lagmolens. Ook is 'er geen gebrek , aan, Buitenplaatzen: der welke, voornaamlyk uitmunt, het Huis Zydebaalen; pen de Waard Poort: behoorende, aan de Familie van Xxx a Msh  io5o UTRECHT. Mollum; die daar een zyde Fabriek heeft aangelegt. Dï Huis is een zeer fiaai gebouw: en, van achter, voorzie* van een Tuin; die zeer bezienswaardig is, om zyn welaan gelegde Planta'gien, koftbaare Luftprieelen, fpringende Fon teinen en meer dergelyke fraaiheden waarvan men, daai omltreeks, geen weêrgaê aantreft. „ , ■ Aan deze Stad behoord, eindelyk, de Hooge Heerlykheia Vrefswyk, anders gemeenlyk, de Vaart,, genoemd: al mede de Heerlykbeid, Oost- en Westraven: waar van daarna. De vier andere Steden dezer Provincie, zyni in rang, de volgende : AMERSFOORT, * in 't Latyn, Amersfordia genoemd vier uuren gaans noordooftwaard van Utrecht, en, naby c grenzen van Gelderland^ gelegen: aan de Rivier de Eem, die daar dien naam 't eerft aanneemt: ontftaande, uit ve fcheiden Beeken, die in de Veluwe ontfpringen; onder we ke de Lunterfcbe- en de Barneveldfche Beek de voornaamfi zyn, die binnen de Stad tot elkander famenvloejen, en,do< deze Eem, ter lengte van drie uuren wegs, in de Zitiderzi zich ontladen. En, gelyk zeer veele Steden van de Rivier, die dezeb befpoeld, haaren naam ontleend hebben; is ook de meet' waarfchynlvk^eiri, daarvoor, dat Amersfoort, vermoedelj eertyds Eemsfort uitgefproken , dezen naam aan gemelt Rivier verlchuldigt zy : wat' t, Eem fort wil niet anders ze gen , dan . Fort, of Sterkte aan de Eem. Op dien^ grom zal men verder mogen denken: dat die Stad, naar 't vocbeeld der meefte Steden , haaren oorfprong ontfangen hebb van een Slot, aldaar aan de Eem gefticht; 't welk, als e( Ril * Van deze Stad, is eene byzondere Befchryving in h Hch< gebracht, door A. van Bemmel, gedrukt te Utrech in den jare 1762. + Deze Rivier,(wegens de gelykformigheid haarsnaami niet re verwarren, met d.- Rivier, de Ems; die door Mu fierland ffoomd, en by Embden, in den Dollard, en, vi volgens in de Noordzee, valt.  UTRECHT. 105! iddermatig goed, aan een byzonder geflaeht, 't welk naar zelve zyn titel voerde, in eigendom behoorde. Des te meer, mag men dit geloven: dewyl, in fommige ude handfehriften van zeer vroege tyden, meer dan eenaal, van Heeren van Amersfoort word gewag gemaakt; eiker titel van zodanig een Slot ontleend was. Men twyfeld mwlyks, of't Stadhuis te Amersfoort,zal 't Slot geweeft zyn, welk door deze Heeren bezeten en bewoond werd: dewyl : plaats voor dit gebouw, (welke nu de markt is,) noch hein , den Hof; genoemd word; zo veel gezegt, als den wrbof oï Voorplein, over't welk men naar dit Slot opging: aarby komt, dat ook de Straat, achter het Stadhuis, de tverfiraat genoemd wotd; om geene andere reden, verjedelyk, dan dewyl aldaar de Vyver was, die naar de wyder voornaame Heeren Huizen, dit gebouw van achter tfloot. Ook, draagt dit gebouw, (hoewel 't, door den d, eene merkelyke verandering ondergaan heeft,) noch ele kentekenen van hoogen ouderdom. Deze Stad verdiend met recht, den voorrang, boven de ie andere kleindere Steden dezer Provincie: dewyl zy, in ootte, ongelyk de andere overtreft; zynde, in den omik haar 'er muur byna half zo groot, als Utrecht: hoewel , naar eevenredigheid, noch zo dicht bebouwd, noch zo er vervuld is, van Inwooneren, dan de gemelde Hoofdid. Het getal der Huizen word, naamlyk, op 1700- en t der Inwooneren, op tuffchen 7000 en 8000, begroot; welk, nauwlyks, een derde deei der Inwooneren van £ƒecht, (die op ruim 25000 gefchat worden,) kan uitman. Eertyds, was zy van veel nauwer begrip: maar is, daarverder uitgelegt, en met eene nieuwe ringmuur omgen. Daardoor word zy, federt dien tyd, in de oude- en ieuwe Stad, onderfcheiden. Hóog/lraaten (in zyn Algeten Woordenboek, op 't naamwoord Amersfoort,) fteld, :zen nieuwen uitleg niet gefchied te zyn, voorden jare ;6i: dan, hier mede, is bezwaarlyk te vereffenen, eene ide aantekening, welke gewaagd: dat, alreeds in den jare 1-55, de Inwooneren van Utrecht, wegens een verfchil, r oorzake eener dubbelde Biflchops verkiezing, (naamlyk, Ë Rudolf van Diephout, en Zweder van Kuilenburg,) tein die van Amersfoort, die den eerftgemelden toe vielen, irbitterd, den Brand ftaken in de Nieuwe Stad: en wel, r de Utrechtfche Poort. Daar uit zou men moeten oorXxx 3 deé-  ïöst Ü T R E C II Tl deelen:dat die vergrootinge eerie meeT dan eene Eenwvro» gere geheugeniffe hebbe. Hoe 'c zy: deze Buiten Stad \ niet zo dicht bewoond, dan de Binnen Stad. De Gracht welke, weleer, om de muur der Oude Stad liep, is noci overgebleven; wordende de Cingel genoemd :■ en, aan dei zeiver binnen kant, waar de Oude muur zelve geftaan heeft zyn daarna, van rondom, Huizen gebouwd; die daaromi noch heden, de Muur Huizen genoemd worden. Eu, dd ze zyn des te aangenaamer te bewoonen: dewyl zy; vat achter, genoegzaam alle voorzien zyn, van kleine Tuinen die op deze Binnen Gracht uitkomen. Alhoewel, de meeft! Binnenpoorten , federt dezen nieuwen uitleg , afgebrokei werden, !£yn, echter, noch twe derzelver ftaande geblever? die, de ééne, de Kamper- en de andere, de Bloemendalè Binnenpoort, genoemd worden. Sedert deze vergrootini heeft de Stad haare jegenwoordige gedaante ontfangen; dil ongelyk verder in de lengte uitgeftrekt is, van 't zuidweftei ten noordooften, dan, in de breedte, van 't noordwefte» ten zuidooften; zynde in haare ligging niet ongelyk, aai: een (overal) eirond. De Straat, welke dezelve, naar dt lengte, van de eene naar de andere Poort doorloopt, won daarom met recht, de Ldngeflraat, genoemd. De Buitets •muur, gebouwd , verftrekte, naar de gewoonte die's tyds die Stad, tot verfterking; dewyl zy van twintig uitfpringen de Torens is voorzien, en daar beneven door eené goedt Buitengracht omringt is. Dan, ingevolge de hedendaagfchl Véftingbouwkunde, heeft zé geen zweem naar eene fterkte Men heeft wel, na den jare 1629, als die Stad, door det Graaf Montekukuli, zo rafch vermeefterd was geworden' begonnen eenige Buitenwerken van aarde, die de gedaanti van Ravélynen of Halvemaanen hadden, rondom de Stad: voornaamlyk, voorde Poorten te leggen: dan, deze zyn: daarna, vervallen. Behaiven, dat men aanmerkt: dat dt ligginge dezer Stad, in eene laagte, zo zeer naby den A mersfoorder Berg, van waar,zy voor 't gefchut geheel bloo> gefield is, verhinderd, om ooit tot een Fefllng van eeniget tegenweer gemaakt te konnen worden. Amcnfoortheetx meer dan eens zo veele PooRTEN,a!s£/;frar& naamlyk, elf: hoewel, zes derzelver alleen , als de voornaamfte hl aanmerking komen: welke zyn, 1. de Utrechtfche Poort{ door welke, de meefte doortocht is: 2. de Groote Koppëk poort: 3. de Slykpoort: 4. de S. Andriespoort: 5. de Kamp\{ poort: en 6. de Bloemendalerpoort, De vyf andere kleinderi Poor  DE XJTRECH.TSCHE POOKT TE AMERSIOORT SLYKPOORT TE AMEESÏOOE.T.   UTRECHT. 1053 Poorten worden genoemd: de Kleine Koppel de Heere- de Konings- de S. Aagte- en de Verkenspoort. Behaiven, dat de Stad omringt is, van fraaje Luflhoven; heeft ze ook, een zeer aangenaam Ommeland', waarin een zeldzname verfcheidenheid word aangetroffen : want , ten noorden, naar de zyde van Bunfchoten, ziet men niet, dan fchoone vette Weilanden: ten ooflen, naar de Gelderfche grenzen , Tabakslanden: ten zuiden , zeer vruchtbaar Bouw ■ land: en , ten weflen, eenigen Heigrond, met Kreupelbofch voorzien, en fommige Heuvelen, welke allengs ryzen, tot lan den Amersfoorder Berg, die, ter breedte van twe uuren gaans, zich zuidooftwaard ftrekt, tot aan den Rhyn ffroom. Niet veire van de Stad, aan den flinker oever der Rivier 3e Eem, is een Glasblazery: in welke, toch geen ander, ils grof glas, tot fleffchen , geblazen word. De Koornmarkt te Amersfoort, om reden, hiervoor gemeld, den Hof genoemd, is van groote ruimte in 't viertant: en word, daarom, ter onderfcheiding, van de VifchBoter- en Varkenmarkten , die van veel kleiner begrip zyn, net recht, de Grootemarkt toegenoemd. Zes byzondere straaten hebben op dezelve haaren uitgang. De Landlieden ran rondom zyn gewoon, op deze Markt, haar Koorn Vrylags, (wanneer 't daar Markdag is,) ter koop te veilen. Van deze Markt, ftaan, niet alleen't Raadhuis ,maar ook de ?. Maartenskerk: op welke, men,echter,een vryergezicht :ou hebben; ten ware. het niet, door de daar voorftaande :o genoemde Beurs, eene overdekte Gallerie, eenigermate telemmerd wierde. Op die zelve Markt, ligt een Keijleen ran geweldige grootte: welke, omtrent in 't laatft der voo» ige Eeuw ; door zekeren Sr. Everhard Mei/Ier, op 't midlen der Heide gevonden, en , van daar, tot pinnen Amersfoort overgevoerd is: daar zy noch ter gedacliteniffe te zien s. Die zelve Kei/leen heeft, daarna, aanleiding üegeven, ot een Sprookje, opzichtelyk tot de Amersfoorders: 't welk, ichter, weinig om 't lyf heeft, en, hier geen melding verliend. Doorgaans, is deze Stad voorzien, van goede Huizen; lie, echte», (wat 't meerder deel belangt,-) meer, wegens ïaare groote ruimte, dan wel, fraaiheid van bouworder, rerdienen geacht te worden. En, onder de Openbaare Gebouwen, aanmerken we, de '■we'Kerken dezer Stad; die thans, ter onderfcheiding van Xxx 4. ei"  ïo54 UTRECHT;. ell>ander, de ééne de Groote-, en, de andere de Kleins Kerk, worden toegenoemd. De Groote Kerk ftaat, aan de noordzyde der Markt, omtrent in 't midden der Stad. Na eenige jaren daaraan ger bouwd te hebben, was zy, in 1248, tot ftand gebracht: en, werd toen, door Otto III, den Broeder van Graaf Floris IVvan Holland, die 's tyds Biffchop van Utrecht, in eigen perfoon ingeweyd, en, aan den II. George, ( S. Joris;') als Patroon, ter befcherming opgedragen. In dien tyd, was zy de eenige Parochie Kerk dezer Stad: dan is, omtrent 90 jaren later, naamlyk, in 1337, door den Bisfchop, Jan van Dieft, tot eene Kollegiale of Kapittel Kerk,. verheven, welker Kapittel, uit één' Deken, en, XII Kanonniken be.ftond; die met goede Prebenden begiftigt werden. Drie jaren daarna, naamlyk, in 1340, werd zy, beneven een groot gedeelte der Stad, door een' Brand vernield: dan, binnen korten tyd, veel treflyker weder opgebouwd. D;t gebouw, dat 107 voeten breed- en 202 voeten lang is, (hehalven 't Choor, aan de ooftzyde, 't welk 67 voeten verder zich uitftrekt,) beftaat uit drie byzondere vakken, welker Daken van eevengelyke hoogte zyn. De, foren, die eertyds, gelyk die der meefte Oude Kerken, buiten den Voorgevel, aan de weftzyde der Kerk, ftond, is, federd de vergrooting der Kerk, in 1534, boven het Dak van het zuidelykft vak, geplaatft: en, mogt, om die reden , van geene zonderlinge hoogte of zwaarte wezen. Die Kerk is met een ongemeen fraai Orgel vercierd. En, zeer bezienswaardig zyn de gefchilderde Glazen, welke, door de Stads gilden, aan deze Kerk gefchonken zyn; welker fommigen, voor die der Kerk te Gouda, nauwlyks be-; hoeven te zwichten. In het Choor dezer Kerk. ligt begrayen, die verrrtaarde Bouwmeefter , Jakob van Kampen, Stichter vau 't'Stadhuis te Amfterda.m; 'twelk word aangewezen, door een Graffchrift, waarin, ook de tyd van zyn Dood, den 13 September 1657, te lezen is. Het Kapittel dezer S. Joris Kerk, blyft, gelyk die te Utrecht, en te, Wyk Duurftede, noch ftand houden: zynde de Deken en Kanonniken, (die van twaalf nu tot vier, verminderd zyn,). van den Hervormden Godsdienft. Deze hebben onder zich, een' Rcnimeefter, die de Kapittelgoederen, waaruit deze, hunne Prebenden trekken, beftierd. De Kleine Kerk is in de Nieuwe Stad, naby de,Binnengracht I ■  UTRECHT, ÏP55 gracht, waardoor, de Oude- en Nieuwe Stad van elkander gcfcheiden worden. Zy was van ouds geen Parochie Kerk, maar eene Kapel: en, werd de Lieve Vrouwe Kapel, toegenoerad, ter eere der H. Maagd, Maria, waaraan zy toe-., geweyd was. Ook, werd, in de Roomfche tyden, in deze Kapel, een Lieve Vrouwe Beeld bewaard , waaraan, men de kracht van wonderwerken te doen, toefchreef: ter welker oorzake, die Kapel veel bezocht werd, door Vreemdelingen van rondom; voornaamlyk, in die H« Dagen, ter. gedachteniffe dezer Maria, in de Roomfche Kerk ingelteld , als; Lieve Vrouwe Ontfangenis- Geboorte- Lichtemiffeen zogenoemde Hemelvaart; wanneer, dit Beeld, in Proceffie, werd omgedragen: om welke reden, de fVeg, langs welke die omdracht plagt te gefchieden, noch heden, de Heilige Weg genoemd word: voor welken de Roomsgezinde Inwooneren eene groote eerbied hebben. Het gebouw, beftaat, uit een Kruiskerk; die van klein begrip is, maar praald, met een' zeer fraaje Toren; die, ten aanzien der, bouworder, veel gelykheid met den Domstoren te Utrecht heeft; zynde, gelyk deze, met drie ommegangen-, en met; een veel fraajer kap, voorzien. Zy heeft de hoogte vatj 354 voeten: en, in denzelven is een voortrefiyk Klokkenspel. Meer dan eenmaal, is deze Toren, ter oorzake van deszelfs hoogte, door den Blixem getroffen, en , merkelyk befchadigt geweeft. In deze beiden Kerken word, voor de Gereformeerde Gemeente, de H. Dienft volbracht, door drie Predikanten: hoewel, voornaamlyk, in de Groote Kerk; alwaar Zondags driemaal, beneven Vrydags avonds, Gepredikt word: terwyl, in de Kleine Kerk, niet anders, dan Dingsdags yoormiddags, over een Hoofdftuk der H. Godgeleerdheid, word Gepredikt. Voortyds bevond zich, binnen Amersfoort, ook eene Waalfche Gemeente, federt den tyd der Refugié van 1685; aan welke, de Kleine Kerk ter oefening van den Godsdienft was toegewezen: dan, die eerfte Vluchtelingen, gedeeltelyk uitgeftorven, en gedeeltelyk, door huwelyken, der Nederlandfche Natie ingelyfd zynde; is die Gemeente als verdweenen. De Lutherfche Gemeente heeft hier ook, ééne Kerk; die door éénen Predikant bediend word. Dezelve ftaat, by de Vifchmarkt: en werd, in de Roomfche tyden, de#. Geeftkapel genoemd. Xxx 5 'Er  165$ UTRECHT; 'Er zyn te Amersfoort zeer weinige RemonftrantfcheHahgezinnen, die, echter, ook een Predikant hebben. DeKerk ftaat, achter het Stadhuis, op de plaats, waar eertyds het Beggynen Hof geweeft is. De Roomsgezinden, binnen- en, in den omtrek dezer Stad, zyn des te menigvukliger. Zy hebben zelfs vier byzondere Kerkhuizen, ten hunnen dienft: en wel der beiden Gezindheden, in welke de Roomfche Kerke, in deze Landen, van elkander gefcheurd is; twe der Janfeniften; en, twe der zogenoemde Jefuitsgezinden; welke laatften, dus lang, elke door een' geordenden Priefler, een' Kapellaan onder zich hebbende, bediend geworden zyn. De Janfeniften hebben , aldaar ook een byzonder Kweek6Chool, ([Seminarium,') al federt den jare 1726 opgerecht: ftaande dit Huis, by ééne hunner Kerken, naamlyk, die, in de zogenoemde Muurhuizen. In dezelve, is een toevloed van veele Jongelingen, die daar in de koft befteld worden, en, het ondervvys genieten van verfcheidene Leermeefteren, onder het opzicht van eenen Preftdent; en even in allerly wetenfchappen, dan, allermeeft in de Godgeleerdbeid, naar de grond beginzelen van 't Janfeniflendom; ten «inde, tot Waereldlyke Priefteren, in de Gemeenten der Janfeniften, te worden bekwaam gemaakt. En, deze Leeraaren houden veel gemeenfchap, met die Karthuizers, die voor eenige jaren , wegens hunne gekleefdheid, aan de gevoelens van Pater Quesnel, den voornaamfte Voorftander der Sekte der Janfenijlen, het grond gebied van Frankryk hebben moeten ruimen, en die de meeften, binnen het Sticht van Utrecht, zich hebben neérgezet. Dewyl ook het getal der Joden, door den tyd, fterk toe genomen was; heeft de Magiftraat, hun, in 1726 vergund , eene Synagoge, binnen deze Stad te Stichten, welke zy behouden hebben: gelyk zy ook een afzonderlyke Begraafplaats , het Joden Kerkhof genoemd, buiten de Bloemendaler Poort, hebben aangelegt. In de Roomfche tyden, is Amersfoort, van een goed aantal van Kloofters, voorzien geweeft: welker eenigen, federt de Reformatie; toen, te gelyk, de daartoe behoorende goederen, door de Stads Overheid aangeflagen werden; geheel te niet geraakt, en andere, tot nuttiger gebruik voor 't gemeen , gefchikt zyn. Het gewezen Kloofter van S. Agnes, diend thans tot de i-a-  Ü T: R E. C ff V. tost Latynfchcfcbool; die door een' Rector, Conrector en Praceptor word waargenomen. Van het Kloofter der Franciskanen of1 Minderbroederen is, daarna, de Stads Doele of Schuttershof, gemaakt. Het ftaat, in het weftelyk deel der Stad, naby de Binnengracht, anderzinds genoemd, de Cingel. Dit gebouw was, noch een Kloofter zynde, daardoor aanmerkelyk, dat de onruftige Biflchop, David van Bourgonje, als 't hem, binnen Utrecht, door den opftand der Borgers, te bang gemaakt werd, naar Amersfoort vluchtende, binnen 't zelve, een' tyd lang zyn verblyf genomen heeft: 't welk de reden is, waarom, zekere Huizinge, daarby ftaande, en eertyds aan 't Kloofter hebbende behoord, noch heden, ter gedachtenifle daarvan, Davids Hof geheten word. Jegenwoordig ftrekt déze Doele tot eene voorname Stads Herberg. Het Kloofter der Reguliere Kanonniken, eertyds Marien tlof genoemd, is, federt 1611, tot een Weeshuis, vaat Ouderloze Kinderen gefchikt. Het ftaat, by de Binnengracht: en is een groot en aanzieulyk gebouw. Meer andere Kloofters, als dat van S. Jan (waarvan, 't Si Janskerkbof noch tot heden zyn naam behouden heeft,) S. Agatha, S. Barbara enz. zyn afgebroken, en, tot byzondere Woonhuizen, verkocht en vertimmerd. Aan andere zogenoemde openbaare Godshuizen is, te Ainersfoort, mede geen gebrek. Onder dezelve munt voornaamlyk uit,, 't S. Pieters Gasthuis; ftaande buiten de Binnengracht, by 't Spuy: waarin, thans 24 Oude lieden, zo Vrouwen als Mannen, van elke de helft, hunne wooning en onderhoud hebben. In de daarby ftaande Kapelle, waarin, (gelyk, voor den tyd der Reformatie, in alle Gafthuis Kapellen,) dienft gedaan werd, is, voortyds,ook door de Leeraaren der Hervormde Gemeente gepredikt. In het zogenoemde Sakraments Gasthuis, aan de Langeftraat ftaande, worden eeniglyk 12 Oude' Mannen onderhouden : en, is dus zo veel, als 't welk men noemd, een ApofteU huis. Het S. Elizabeth Gasthuis is, eigenlyk, een Ziekenhuis; ({rekkende eeniglyk , om Zieken , die behoeftig zyn, te Huisveften, en, van voedzel en' de nodige geneesmiddelen te voorzien. Het H. Geesthuis, eindelyk, ook 't Pothuis geheten, ftrekt tot geene wooning; maar, uit der zeiver inkomften , word weekelyks eenig Brood en Boter, aan behoeftigen uitgedeeld. Alle deze Godshuizen (laan* oader het opzicht van zekere Regenten en Regentefen: van wel-  Ï053 UTRECHT. •welke, die van S. Elizabetbs Gaftbuis, geene andere zyn, dan Roomsgezinden. Een voornaamen Handel der Amersfoorters beftond eertyds in 't Koom, voornaamlyk Boekweit, die op 't nabygelegen Gebergte, en, op de Feluwe weeldrig groeid. Dan, deze is federt eenige jaren merkelyk afgenomen. Van meer aangelegenheid was voor hun 't Biet brouwen. De Amersfoorter Bieren waren , niet min dan de Delftfe, wegens hunne deugdzaamheid, alomme zeer vermaard: en, werden , niet alleen in de naaflby gelegen Provinciën, Gelderland en Holland, maar zelfs, in Zeeland, Brabant en Vlaanderen, zeer getrokken. Ter aanmoediging van dezen Handel, had Keifer Karei V, niet gewild, dat, in den omtrek van anderhalve myl rqndom deze Stad, eenige Brouweryen wezen mogten. Ook hebben de Amersfoorter Brouwers een tyd lang vryheid van Tollen, in Holland genoten. Daardoor, was 't getal der Brouweryen, binnen deze Stad, zeer toegenomen: zo verre dat, 'er, in de voorige Eeuw, tulfehen 30 en 40- gevonden werden. * Het beftaat, in een Gedicht, geplaatft, op een Glasraam, in 1614, door het Brouwersgild, aan die Kerk vereerd: luidende : Men • Op één der Glazen der Groote Kerk, is te lezen: dat, in éénzelvigen tyd, binnen deze Stad, 350 Brouwers gevonden werden. Dit kan, echter, met geen fchyn van geloofbaarheid , verftaan worden, van zo veele Brouwers, die elk eene byzondere Brouwery gehad zouden hebben: maar, veel meer, van zodanige, die tot 't Brouwers gild behoorende, alleen't recht van Brouwen hadden; ten minden, tot hun eigen gebruik. Ook, weet men nauwlyks, wat men zal geloven, aangaande het verhaal, 't welk, in de Oude Gedenkfchriften van Amersfoort , word aangetroffen, van 300 Brouwers; die, in 1427, als de Stad, door Filips van Bourgonje belegerd was, geheele Brouwketels met kokend Bier op de Wallen brachten: 't welk zy, den belegeraaren, als zy met Stounladders, de muuren beklimmen wilden, op 'tlyfgooten: waardoor, zy zich genootzaakt vonden, mee groot verlies, optebreken.  UTRECHT. 1059 Men zag weleer, in 7 Amersfoortfche Dal, Drie honderd en vyftig Brouwers leven: Maar, die daar nu noch zyn, in V getal, Die hebben dit Glas alhier gegeven. Gelyk, men ook noch heden, aan 't maakzel van fommige Hulzen duidelyk befpeurd, dat zy eertyds Brouweryen zyn geweeft. Schynt dit getal aan iemand te zeer vergroot i die herrinnere zich, dat we fpreken, van een' tyd, toen ■thee- en Koffy drinken in deze Landen genoegzaam onbekend- en, de IVyn byna niet anders in gebruik was, dan in gevalle van Ziekte, als een geneesmiddel: * des, 'c Bier, onder allerly Standperfoonen, de gewoonlyke Drank was: waaruit, gereedlyk is te befluiten, dat de Bieren, die 's tyds, de Hoofdtak van Handel, irt deze geweiten, hebben uitgemaakt. Doch, dit getal te zeer Vermenigvuldigende , heeft de één den anderen noodzakelyk afbreuk moeten doen. * Men wil, dat de Koophandel in tVynen, onder onza Landaart, eerft recht begonnen zy, federt de over komft. der Franfche Vluchtelingen, na de vernietiging van 't Edi& van Nanles, in 1685. Deze Lieden, gewoon't dagelyks gebruik van IVyn; welke één der gemeenrte voortbrengzels in Frankryk is; konnen niet gereedlyk ten eenemaal zich daarvan onthouden: en, vermits de IVyn, in deze Nederlanden, zo zeer fchaars en duur was, werden zy beaacht, om , nu en dan, een ftuk fVyns, van hunne bekenden, uic Frankryk zelve, te ontbieden: 't welk, aan fommigen hunner eigen Natie, gelegenheid gaf, orn een foort Koophandel daarvan te maken. En, dit voorbeeld, door de Ne> derlandfche Inboorlingen, nagevolgt, heeft veroorzaakt, dat de Koophandel in Franfche IVynen; (welker gebruik, by den aanwas van den overdaad en pracht, langs hoe meer, byna onder allerly (lach van Lieden, gemeen geworden is;) één der voornaamfte, en den daarby belang hebbende voordeeligfte takken van negotie heeft beginnen uit te maken: 't welk, gevoegt, by 't overvloedig gebruik van Thee en Tfeffy, noodzakelyk ten gevolg hebben moeft, dat de Handel in Bieren, weleer zo bloejende, daardoor verachterd en benadeeld is geworden.  toöo UTRECHT. doen. Waarby kwam, dat de Brouwneering ook in de Hollandfche Steden begon verfpreid te worden. Immers, wa • ren de Brouweryen, in den aanvang dezer Eeuw reeds tot zes verminderd:, en thans worden, naar de aantekening van den Heer van Bemmel, worden thans niet meer^dan drie Brouweryen gevonden , binnen Amersfoort. Dc Lakenweveryen, en de daaraan verknochte Handel in IPólle, werd, in vroegere tyden, als de twede Hoofdneeringe der Amersfoorters aangezien: dan, deze is, (gelyk overal) mede zeer afgenomen: ert, in derzelver plaats, is de Fabriek der Dimitten en Bomhazynen, noch aldaar in taamlyken bloei. Doch, noch tot heden, is, de befte neering.de Tabaksteeld: eene Handteering, die wel een grooten omflag heeft, en, die, by min gunftig Hemekweêr, deerlyk kan mislukken; maar, daar tegen, wel uitvallende, aan veele Men» fchen, door het byna geheel jaar, zo in Winter- als Zomertyd, een bekwaame koftwinning verfchaft. In den jare 1636, teldé men, te Amersfoort, reeds vyftig Planters: en, in 1670, honderd en twintig: welk getal, na dien tyd, fomwylen tot twe honderd, vermeerderd is geworden. De Landeryen, in de nabuurfchap dezer Stad, byzonder ooft- en zuidooftwaard, zyn by uitftek, ter aankweeking dezer Planten, gefchikt; wordende de Tabak, die daar groeid, beter gefchat, dan die in de nabuurfchap van Rheenen en Wagettingen. De Akkers, welke daartoe gebruikt worden, zyil door Heggen van hoog opwaflend Elzenhout, van elkander afgefcheiden; ten einde de Tabaksplanten, daardoor, tegen de winden te befchermen. En, hier en ginds, ziet men, overal groote Tabaksfchuurcn van Hout opgerecht; in welke de Planten , als zy tot volkomen rypheid zyn gebracht, aan Houtenfpylen geregen, en te drogen gehangen worden: om welke reden, de planken dezer fchuuren, iets van elkander verwyderd , groote openingen tuflchen beiden laten, ten èinde de lucht daardoor te doen fpeelen. Voorheen was, in de Tabak, een veel grooter verzending, dan heden, naar de Noordfche Koningryken , Zweden , Denemarken , en 'Noordwege; die daar met fmaak gerookt werd: dewyl, men zegt, dat zy over Zee gevoerd wordende, door de Zee lucht, die fcherpigheid, die anders aan de Inlandfche Tabak byzonder eigen is, grootdeels verlieft, en zachter en aangenaamer van fmaak begint te worden. Thans, word dezelve te Amersfoort gefponneu, en, in vaten gepakt, meeft: ver-  UTRECHT. lóós verzonden, naar Duinkerken, S. Omer, en andere plaatuen, onder het gebied van Frankryk; daar zy tot Snuiftabak bereid, en dan in menigte naar onze Nederlanden word te rug gezonden. Elke morgen Lands kan, wanneer ze wel gemift is, met 10, n of 12 voeders Schapenmeft, buiten onverhoopte tegenfpoeden, 4000 ponden uitleveren: en, men rekend ,■ dat, van alle de Landeryen, in den omtrek van Amersfoort, jaarlyks, omtrent vier millionen ponden gewichts, gewonnen worden. De Amersfoorters hebben, eertyds, met deze neering veel geld gewonnen. Doch, voor eenige jaren , was de Inlandfche Tabak tot zo een laageu prys gedaald; zo verre, das de Tabak, die eertyds voor 12 en 13 Stuivers 't pond verkocht werd, nauwlyks twe Stuivers 't pond gelden mogt. Daarom, konden de Planters nauwlyks hunne onkoften daar van goed maken : weshalven , hunne Zolders van Tabak vervuld waren, genoegzaam, zonder aftrek. En, fommi. gen hunner moeiten, na lang bewaarens en uitdrogens, en Zolder- en Pakhuishuur, dezelve met de helft verlies verkopen. Dit heeft, aan de grootfte Planters veele fchaadensn, aan gemeene Planters, genoegzaam hunnen ondergang ireroorzaakt. Dan, in dezen tyd, is die neering weder aan t herleven. Ter vervoering der Tabak en andere Koopgoederen, van Amersfoort, is de Rivier de Eem een zeer bekwaam hulpmiddel : en, zyn van tyd tot tyd veele koften aangewend, 3in dezelve in een bewaarbaaren ftaat te ftellen. Voortyds, Degon die Rivier, by deze Stad, wat meer ten noordooften: :n, dewyl men deze tak te eng en ondiep bevond; is, in ie jaren 1555 en 1550, de Nieuwe Eem gegraven, een hajf mr gaans van de Siad, tot aan de drie Sluizen; waar de lude- en Nieuwe Eem thans zich met elkander vereenigen. n 1587, is die Rivier merkelyk verbreed en yerdiept: geyk ook, in 1613. En, noch alle jaren, is men bezig, de:elve, tot een eind wegs van de Stad, uit te baggeren, tert iinde de ondiepten voortekomen, die 't Zand en Slibbe, lat met de Beeken uit de Feluwe derwaard word afgevoerd, ioudeh veroorzaken. Ook zyn, in 1662 en 1663, veele poften aangelegt, om een Zandplaat, die voor den mond Ier Rivier zich begon te zetten, wegtenemen. Aan de Stad ot aan de Zuiderzee, is langs den flinker oever der Rivier, ;en bekwaam Trekpad, voor de Paarden, om dezelve, by illerly- ook by tegenwinden, des te gemaklyker te doen be- vaa-  io6i UTRECHT. vaaren worden. En, by den mond der Rivier, aan de wettzyde, (iaat een Lantaarn, die alle nachten, in den Wiutertyd, word ontftoken, ten einde dezelve té konnen inlopen. Het opzicht over deZe Riviér, eii al wat daartoe behoord, is aan een byzonder Kollegie, toevertrouwd; beftaande, uit een' Watergraaf, zeven Heemraaden, en een Kameraar; die binnen deze Stad hunne byeeukomften hebben. De Rivier diènd nu zeer, ter bevordering van Scheepvaart , van • Amersfoort, over de Zuiderzee, naar Amflerdam, en andere plaatzen: gelyk, ook veele Duitfche waaren, met de zogenoemde Heffen Karren derwaard gebracht, aldaar, naar Amflerdam worden ingefcheept. De af- en aankomft te Amersfoort is, te Land, niet min gerieflyk: want, behaiven dat de Poftwagens, die tuffchen Amflerdam en Arnhem heen en weêr ryden, door deze Stad paffeeren; heeft men ook, viermaal 's Weeks, een Wiffelwagen, heen . en weêr op Utrecht; werwaard, over het Amersfoorter ge- • bergte, een recht doorgaande weg is aangelegt, tot naby de Bilt zich uitrtrekkende; daar omtrent ter halver wege^, by de Herberg, h Kuis ter Heide, de Paarden verwiffeld i worden. In gevolge de drie Kwartieren, in welke de Stad is af- ■ gedeeld , zyn aldaar drie Borger Kompagnien opgerecht;; tiaar 't Blauw- Wit en Oranje Vendel, onderfcheidenlyk ge- • noemd. De Kapteins zyn altyd Leden der Regeering: ge- • lyk, de twede Regeerende Borgemeefter in der tyd derzei-• ver Kolonel is. Ook, heeft elke Kompagnic, twe Lieute- ■ iiants, en twe Vendrigs. Desgelyks heeft deze Stad altyd I een kleine Krygshezetting van één Bataillon; terwyl het an-' der Bataillon van 't zelve Regement, gemeenlyk, binnen dei Hoofdftad, Utrecht, ligt. De beiden Bataillons komen j fomwylen éénmaal 's jaars famen, op de Zeifterheide, omt: hunne militaire exercitiën te verrichten. De geheele Vroedschap dezer Stad beftaat , uit den' Schout, twe Borgemeesteren, twaalf Schepenen, en ; twaalf Raaden: aan welke, een Sekret-aris, en een Thesaurier, of Kameraar, is toegevoegt. Deze alle hebben, 't beftier over de-Borgerlyke zaken, voor zo verre de Stad,en derzelver grond gebied, of vryheid, betreft. Dan, dei 'Krimineele zaken worden behandeld, door het Oerecht; beftaande uit den Schout, twe Borgemeefteren, en de twaalf Schepenen. De Schout word, door den Heer Prins Erfstadhouder , aangefteld, voor aj zyn leven: en deszelfs gek zach.  0 UTRECHT. ïo!£ iarfi ftrekt zich , behaiven de Krimirjeele, ook over veele laken, die de Borgerlyke Regeering der Stad aangaan: geyk Hy ook zittingi en Stem heeft, in de Raadsvergaderin;en. De Borgemeefteren dienen twe jaren; jaarlyks, één' ifgaande, en een ander aankomende: eh, deze worden, Jelyk ook de Schepenen ,uit een dubbeldtal, door de geheele 7roedfchap opgefteld, door zyne Doorl. Hoogheid, beloemd, den laatften dag des jaars. De overige Raaden of r/roedfchappen worden jaarlyks door zyne Hoogheid, 't zy Jekontinueerd, 't zy veranderd, naar welgevallen. " Dat deze Stad, (om van Amersfoorts Lotgevallen iets e melden .) daar zy eertyds, door haare eigen Heeren, als iene Vrye Heerlykheid, was beftierd geweetl, al zeer vroeg, ian den Bifchoplyken Stoel van Utrecht onderworpen zy, is mtwyffelbaar: alhoewel men, aangaande de wyze, hoedaiig dit gefchied zy, zo min dan den tyd, wanneer-, eenig ieker naricht heeft. Vermoedelyk, zal één der Heeren deler plaats, ten einde zyne Heerlykheid des te veiliger té sezitten, dezelve vrywillig, als een Leen, aan den Biffchop lebben opgedragen. Eén der gevolgen dezer opdracht was, 3at zy, in 1759, door den Biflchop Hendrik van Planeten, net 't Stede recht begunftigt werd. Dan, niet lang daarna, jebben de Inwooneren,meer dan éénmaal,de bittere vruch:en der Biflchoplyke Regeering gefiriaakt, door de verregaande twiflen, waarin zy leefden, tegen de Biffchoppen, Jan van Najfau, Jan van Vemenburg, en Frederik van Blankenheim; waardoor zy menige Belegering hebben moeten uitflaan. Behaiven, dat zy in de Oorlogen, door de Biffchoppen tegen hunne Gebituren, naamlyk, de Hollanders en Gelderfcben gevoerd , menigmaal werden ingetrokken. Meed hadden zy, in tyden van Oorlog , van de Gelderfcheri té lyden: voornaamlyk, gedutifende de Regeering vari dert Hertog Karei van Gelder; die zeer misnoegt was, wegens • de verkiezing van Hendrik van Beieren, tot 'Biffchop, in den jare 1524; dien die van Amersfoort, zo wel dan die vaa Utrecht, in den beginne te zeer begunftigt hadden. Na dezen tyd, hebben de Gelderfcben verfcheiden maaien een aanflag gedaan, op deze Stad; welke, hun eindelyk gelukte, in 1543: als dé Veldoverfte Maarten van Roffum, na eene korte, doch hartn-ekkige Belegering, van dezelve zich iheefter maakte; die, oagelet de plondering voor eene goede fom gelds was afgekocht, tegen zyn gegeven woord, den Ingezetenen, van hunne befte bezittingen beroofde. Y y y Daar-  SoÓ4 U T R E C H T, Daarna, was die Stad,beneven de andere Steden dezer Provincie, onder de gehoorzaamheid van Keifer Karei V, nier, zo dra gebracht; of zy moeft de bittere'gevolgen der Binrienlandfche onluften mede beproeven: wordende, dan door het Staatfch- dan door het Spaanfcb Krygsvolk, ingenomen. En, dewyl de Borgers, zo wei dan de Overheden, der Spaanfche Regeering, meer dan der andere- waren toegedaan, ter oorzake van het groot getal der Roomsgezinden; Ronden zy niet .befluiten, tot het aannemen der Utrechtfcbe Unie des jaars 1579, dan na, alvoorens, door het Staatfch Krygsvolk daartoe gedwongen te zyn. Sedert dezen tydf is 'Amersfoort aan de Staatfche party beftendiglyk gebleven: en, is, eenige jaren van alle Oorlogsrampen bevryd geweeft. Dan , de Belegering van 's Hertogenbofcb, door Prins. Frederik Hendrik van Oranje, in den jare 1629, gaf aanleiding, dat die Stad weder een Vyandelyk bezoek te tyden, had: vermits, Graaf Hendrik van den Berg, met een troup Spanjaarden, onderfteund door eenig Keifcrlyk Krygsvolk, onder bevel van den Generaal Graaf Montekukuli, tot geen ander oogmerk dan om een afwending ten voordeele van 's Hertogenbofcb te maken, door dc Féluzve, in het Stichtvan Utrecht drong; by welke gelegenheid, deze Stad, als. eerft voor aanliggende, fchier zonder flag of ftoöt, in der Vyanden handen viel; die daar een grooten voorraad van Koom, 't welk, door de Landlieden van rondomme naar die Stad gevoerd was, vonden: en, dezelve bleven bezitten , tot dat de verraffching der Stad Wezel, door de Staa. ten, hen noodzaakte, uit vreze, dat zy van achter zouden worden afgefneden, 't geheel Sticht, en dus, ook deze Stad, na den Ingezetenen groote geld lommen te hebben afgeperft, weder te verhaten. Als, in den jare, 1672, de Franfchen de inval deden, in Gelderland en Utrecht, kan, men denken, dat; daar Arnhem, Doesburg, Nymegen en, andere gcflerkte Steden, onder derzelver geweld moeftert bukken; die van Amersfoort zich te zwak bevonden, om ecnigen tegenftand te konnen bieden. De Markgraaf van Rochefort verzekerde zich, van deze Stad; die, geduurende 17 maanden, door zwaare inkwartieringen, brandfehactitigen, en veelerly gepleegde baldadigheden der Soldaten, jamraerlyk geplaagt werd: waartegen, de Roomfche Ingezetenen ge.enc andere vertroofting genieten mogten, dan, dat de Groote- of S. joriskerk, hun, ter oefening van hunnen Godsdienft werd ingeruimd. Se-  U T R É C H T, 106$ Behaiven de Oorlogs rampen, is Amersfoort, dikwyls, met andere plagen bezocht geweeft: als, met Brand, Pelt, en byzonder ook, met Watervloeden; die meeft veroorzaakt werden door het Rbynwater, 't welk, by Dykbraken, tusfchen Rheenen en Wageningen, door en langs deze Stad, den weg naar de Zuiderzee nam. Van zodanige hooge Watervloeden zyn de voorbeelden geweeft, in de jaren 1477, J5525 157°> '595' Iö43> l05l en 1792: door welk ongeval , fomwylen, geheele poorten en ftukken der wal weggefpoeld zynw si Voorts heeft deze Stad, van tyd tot tyd, zeer vermaarde Sttccfters, in de Zang- en Speelkonjl, voortgebracht. Desgelyks, beroemd zich deze Stad, op dieft y.oornaamen Bouw Konftenaar en Schilder, Jahb van Kampen; die mede binnen haare muuren geboren is. Te zyner gedachteniffe, hangen in de Raadkamer van 't Stadhuis twe fraaje Schilderftukken, 't één, 't afbeeldzel van Prins Willem ///, Koning van Groot Brittanje, en 't ander, verbeeldende het laatfie oordeel} welke beiden, door deszelfs erfgenaamen, aan de Stad vereerd zyn. Dezelve bezat, in de nabuurfchap dezer Stad, eene buitenplaats, Rdndebroek of Rambroek: welke, in den jare 1^29, tot het Hoofdkwartier des Keiferlyken Generaals, Graaf Montekukuli, verftrekte; die daarna afgebrand- en öok weder opgebouwd is. Twe beroemde Rechtsgeleerden, Paulus Buis, en Joban van Oldenbarneveld; die, de één den anderen, in het Ampt van Advokaat van Holland, opgevolgtis; en, waarvan, de laatftgenoemde, in 1619, als misdadige van Staat, in den Haag werd outhoofd, hebben mede, binnen Amersfoort, het eerft licht aanfehoud. De Stads Vryheid, die 1280 morgen Lands, van welke fchatting betaald word, in zich vervat, is meeft, ooft- en weftwaard van de Stad, uitgeftrekt. RHEENENj * aes uuren gaans, van Amersfoort, en, ze- * 'Er is, behaiven deze- noch eene andere Stad, welker riaam , Rhene , gefchreven word; gelegen, in 't Munjlerfek gebied, aan den flinker oever der Rivier de Embs, ooftwaard van Benibeim: welke men, met deze Stad, niet ver'ntengen mag'. Yyya  1066 UTRECHT. zeven-, van Utrecht, gelegen, en, ten aanzien van bei Jen, omtrent zuidooftelyk, is de derde ia rang, onder de Stemmende Steden dezer Provincie. Ontwyfelbaar heeft zy haaren naam, dien de Latynen Rhena 'uitdrukken, vau de verby ftroomende Rivier, den Rhyn, (by de Latynen, Rhenusf) ontleend. Die zelve Rivier fchynt, eertyds, meer naby, de Stad befpoeld te hebben: dan, een daar voor gefchoten Waard heeft dezelve, nu, een eindwegs daarvan verwyderd. Eigenlyk, ligt de Stad op het hangen, of afgaande fchuinte van 't Gebergte, 't welk van Amersfoort zuidooftwaard voortgaande, aldaar by den Rhyn eindigt. En, die verheven grond doed, de Stad, van de overzyde des Rhyns een cierlyke vertóoning maken. Zeer algemeen was eertyds het gevoelen, dat Rheenen as i zelve Stad zy, die by Tacitus, (Hiftor. Lib. V. cap. 20.) 1 Crimes genoemd word: en, dit zou vermoedelyk zo alge- ■ meea gebleven zyn; ten ware Ce/larius, en andere latere < Schryveren niet hadden gemeend, Uit 't naricht, door Tasi-■ tus aangaande Grinnes opgegeven, te moeten belluiten, dat; deze Stad of Sterkte, in het Eiland der Batavieren, en 1 dus, aan den flinker oever des Rhyns, gelegen hebbe; daar: Rheenen aan den rechter Oever ligt. • Zy was eertyds, eene Frye Heerlykheid op zich zelve,, 'eeven gelyk Amersfoort ,'aan een byzonder Adelyk gedachte, dat naar dezelve den titel voerde, in eigendom behoorende. Heer Godefried van Rheenen was de laatfte, die de-' zelve bezeten heeft: en, deze, in den jare 1156,van Dom-' proofl der Kathedraale Kerk tot Biflchop van dit Stift, ver-' heven wordende; heeft dit veroorzaakt, datHy, in iifSi •overlydende, deze zyne Heerlykheid, by Teftament als een Domein goed,.aan den Bifichoplyken Stoel, vermaakte. In dien tyd, zal Rheenen toch niet meer, dan een Dorp of Vlek geweeft zyn: dewyl men weet, dat zy, door Biflchop: Jan van Arkel, eetrt in 1346 met een-muur. omringd, en tot eene Stad geworden is. 'Er liaan te Rheenen ruim 20»! Huizen: welker Inwooneren op ruim 900 gerekend worden. 'Er zyn drie Poorten aan deze Stad: de.Berg- en Weflpoort,aan de Laudzyde: eii de Rhynpoort, die haaren uitgang; heeft, op de Rivier. Het Raadhuis,js geen groot,, maar een fraai gebouw, ge-: heel vernieuwd geworden, in 1738: toen ook, aan deszelfs' zyde, eene Waag gefticht is. 3 Riet*'  U T R E C II T. ioö? Rheenen heeft een groote en deftige Kruiskerk, die alreeds oor den aanvang der Xlde eeuwe moet gebouwd zyn: zoner, dat men van derzelver Stichter eenig naricht heeft. Zy /as toegeweyd, aan de zogenoemde H. Kunera: en werd aarom, de Kunerds- of Kuinerskerk toegenoemd: van wele Kunera, in de Legenden zeer wonderlyke gevallen woren verhaald. Zy zou, naamlyk, ééne dier elf duizend Maagen zyn geweeft, welke, in 1452 met de//. Urfela, uic '.rittanje eene Bedevaart naar Rome gedaan hebbende, te» 'eulen, in de te rugreis, door de Heidenen, als Martelares:n, werden omgebracht: doch, door bevel des Konings, 'as deze eeniglyk van den dood verfchoond gebleven. Die elven Koning had haar naar zyne Zetelftad, (die veronder* :eld word, te Rheenen geweeft te zyn,) mede genomen ,en aar met groot gezach aan dat Hof bekleed. Doch, einde'k, zou zy, door de Koningin, die, haare Kamenier daar y 'te hulp nam , uit een foort van minneyver, in afwezeneid van haaren Man, met een ftuk van een dweel geworgt n dus gedood zyn: en, veel meer andere omftandigheden. [aar lichaam, zegt men, door de H. Willebrord, eerften iflchop van Utrecht, naar deze Kerk overgevoerd te zyn , n in dezelve zyn ruft plaats gevonden te hebben: en die weel, door welken zy gezegt werd geworgt te zyn, is eea eruimen tyd, als een Heilige Reliquie, in deze Kerk be'aard geweeft. Men wift het onkundig Volk te begoochem, met 't voorgeven, dat deze dweel, dewylze der H. miera's hals aangeraakt, en haare Keel toegewrongen had, in heilzaam middel was, ter geneezing, der kwaade Keen. Om die reden, dan, en om dat, aan de eer bewying, vau haar ontzielde lichaam, door de kracht haarer oorbiddinge, meer andere wonderwerken werden toege:hreven, gefchiede naar deze Kerk verfcheidene Bedevaar>n; voornaamlyk, den 11. Juny, den dag, ten Feeft haa:r gedachtenifle ingefteld. En, of deze eene Kerk niet enoegzaam ware, had men, ook buiten de Stad, naby de 'ergpoort, op eenen heuvel, te haarer eere, eene aanziende Kapelle gefticht; die daarna weder afgebroken is: worende de heuvel, waarop zy ftond, die thans met Boomen ezet is, noch aangewezen, en in eere gehouden, "by de Loomsgezinde In- en Opgezetenen. Deze Kerk te Rheenen ras, door eenen der Graven van Bentheim, die tot dezelve et recht van Patronaatfchap hadden, in 1277,aan da Duit' ;be Riddererder afgeftaan; die, federt dien tyd, eene KomYyy s ' matï  fm Ü T R E C H T.' manderie daarby gefticht hebben,aan de Land Kommanderie. • van Utrecht, onderhorig. Na de Reformatie, -is de Kerk'; daarvan afgefcheiden: dan , de goederen dezer KommandefteM fiaan noch, onder de befticring van een' der Kommandeur S '. dezer order: die uit derzelver inkomften zyne Prebende is' genietende. Deze Kerk praald, met een zeer hoogen toren,-, die een konrtftuk in de Bouworder is: en naar de Domstoren,te Utrecht fterk zweemd: hebbende, zo wel dan dees\drie^ ommegangen. Hy is, veel later dan de Kerk, en daarby i zeer langzaam gebouwd: zo verre, dat men 89 of 90 jaren daar aan gearbeid heeft; zynde begonnen, in 1492, cn, niet voor 1581, tot volkomenheid gebracht: t welk M zien is, aan eene infcriptie, in't beneden deel des toren, J11 een Steen uitgehouwen: waar men leeft: ANNO MDLXXXI, den XXVIII. Me-j, is defe Toren voltooid. Dewyl dees' toren, federt eenige jaren bouwvallig begom te worden, heeft men, in de jaren 1772 en 1773-,veel kos-; ten belteed, om hem weder te herftellen. Hy is voorzien, van een Klokkenfpel. De Gereformeerde Gemeente dezer Stad word, door twft Predikanten, bediend. ' ' Ten vootnaamen cieraad dezer Stad, ftrekt t Konings Huis ; 't welk zeer naby de Kerk ftaat. Dan, om de gelegenheid ter Stichting en benaaming van dit gebouw wel te verftaan, behoord men eenige kenniffe te hebben, van den dertig jarigen Religie oorlog, in Duitsland, aangevangen m 1618, en geëindigt, door den Weftphaalfchen Vrede, m 1648- en, men behoord, daarby te weten, dat Frcdrik V; Keurvorft van den Paltz,em voornaam Voorftanderdes Pro-: teftantendoms, in dezen oorlog zich inwikkelende ,in 1619; door-aanporring zvner Gemalinne, Princefle Elizaheth, de Dochter van Koning Jaköb I van Engeland, zich, als BM wngvan Bohemen, deed erkennen, maar, na den flach bj den JVittenherg, in 1620, waarin hy den neerlaag kreeg; verplicht was, ciit zyfi Koningryk, en, na den over hem uitgefproken Ryksb-m, door Keiler Ferdinandll, m 1621^ te gelyk geheel Duitsland te verlaten. In dit droevig tyd "ewricht, wit! hy'geene veiliger fchuilplaats, dan in de^ér-' ttnisde Nederlanden; ter oorzake zyner bloedverwantfchapi ° met  U ï R E C' II T. toóè *ftet Prins Maurits van 'Oranje, * die 's tyds Stadhouder der meefte Provinciën; daar hy door 's Lands Staaten onder hunne befcherming genomen werd. Hy verkoos derhalven de Stad Rheenen tot zyn verblyf: alwaar hy dit Huis deed Stichten, op eene plaats, waar eertyds geftaan had het Nonven Kloofter der zogenoemde AuguftineJJin; 't welk hy, believen den grond van eenige andere daarby ftaande Huizen, daartoe gekocht had. En dewyl gemelde Vorft, dit Huis, onder den titel van Koning van Bohemen omtrent 10 jaren, naamlyk tot 1632, toen hy te Mentz, in zyn 3er, de'Kroon van Groot-Brittanje, by uitderving van.'t ■Huis Staart, in 1714, aan 't Huis vau Hanover gebracht '.heeft. Yyy +  ïö7® u t r. e; c h t. laatft over gebleven, Dochter van Frederik F: en is daarom, ten voordeele van 't gemelde Huis, een' tyd lang verhuurd; geworden. Het word, noch heden , beneven de daaronder behoorende goederen, beftierd, door een Rentmeefier des, Kouings van Groot-Brittanje; die het zelve ook thans werkelyk bewoond. Van dien zeiven Koning Frederik is, een half uur gaans; buiten de Stad Rheenen, aan de ooftzyde, op den Heimenierg, noch eene andere gedachteniffe overgebleven': naamlyk , de zogenoemde Konings Tafel , uit een' grooten Steen gemaakt: op welke Tafel, de Koning, als hy, in de nabuurfchap dezer Stad, zich mét de jacht verluftigde, dikwerf' gewoon was, zyn middagmaal te houden. Dezelve is befchre- . ven, met veelé naamen van allerly perfonen, die door de : nieuwsgierigheid dezelve bezichtigt hebben. Zy is met ban- ■ ken omringt: en, dewyl zy ook omgeven is van eenig ge-' boomte, laat zy zich verre zien,'door de ganfche Betuwe; : over welke, men ook, ysn deze plaats, een verrukkend ge- ■ zicht heeft. De voornaamfte Handel dfcr Inwooneren beftaat in Boek-•weit, die in de nabuurfchap zeer wel wil groejen, en, die : in 't najaar daar te Koop geveild en met Schepen den Rhyn i op- of afwaard vervoerd word. Eéhaiven den Landbouw en.] fokkéry van Schapen, geneeren zy zich mede, gelyk de A-tnersfoorters, met 't Tabaksplanten: waartoe de grond naby i He Stad zeer goed is. Om die reden, ziet men daar ook; «enige Tabaks fchuuren; in welke, de planten aan fpeile»! gehangen en gedroogd worden. ° Door deze Stad pafleeren de Pojlwagem, die ter gezette: tyden, tuffchen Utrecht en Arnhem heen en weer reiden:. gelyk mede die tuffchen Utrecht en Nymegen; welke laatfte: aldaar, roet een pont over de Rivier gezet worden. De Stads Regeering is faamgefteld, uit den Hoogft. hout,, twee Borgemeefteren, zeven Schepenen, en acht Raaden;. allé met elkander uitmakende, de Vroedschap; die deBor-gerlyke zaken waarneemt: dan, de Schout, Borgemeefteren: en Schepenen, afzonderlyk genomen, zyn de Leden van het Gerecht, ter handhaving, der Krimineele Juftitie. Sedert de herrtelling der Siadhouderlyke Regeering, in 1747, ftaat de geheele Magijlraats herftcllingc, aan zyne Doorl. Hoogheid, den Heer Prins Erfstadhouder; die den Heogfchoufr, aanfteld, voor zyn leven; aa,u wiens Ampt, een groot gejïacb gehecht is, zelfs, in zaken, die de Borgelyke Regee-; ringi  V T R E C H T. 107'ï mg aangaan. De overige Leden worden alle jaren, den ns febr., veranderd.-' In de-plaats van den afgaande Borgen 'pee/Ier, word een ander, door zyne Hoogheid verkoren ,uifc een dubbejdtal, door de Vroedfchap overgeleverd. De Schepenen en Raaden, 'die alle jaren los zyn , worden door zyn Hoogheid'naar welgevallen, 't zy veranderd 't zy gekontinueerd. Aan dit Kollegie is, een Sekretaris, en een Kameraar, of Rentmeefier, toegevoegt. Uit deze Stad is oorfpronglyk, die bekende Geneesheer, Cerard Lyfler, in de door hem uitgegeven Latynfche Schriften, Liflrius, genoemd; welke Schriften zyn: eene Befchryving der Provincie Utrecht, in Verfen: en, eenige aantekeningen, over het gefchrift van Erasmus, getiteld, de {.of der Zotheid. Het Stads Rechtsgebied is van wyden omtrek: behoorende daaronder mede, het Dorp Veenendaal , anderhalf uur gaans noordwaard van de Stad gelegen; ook de Grebbe: de geJicelc Heimenbero: als mede de Polder, de Marsch genoemd ; hoewel, aan de overzyde der Rivier, op Betuwfche grond gelegen: welk laatfte nochtans, tuffchen de Provinciën Gelderland en Utrecht, reeds voorlang in gefchilgeweeft is. Doch, over deze, zal welvoegzaamft, daarna in de Befchryving van 't Platte Land dezer Provincie gehandeld .worden. WYK, de vierde der Stemmende Steden dezer Provincie, ligt vier uuren gaans, weftwaard van Rheenen, aan dezelve Rivier den Rhyn; die, daar langs de walle verbyftroomd, en, by deze Stad, haaren naam, met die vau Lek, verwisfeld: hoewel, een deel waters, uit deze Rivier, beneden de Stad, en maar eeven buiten de Poort, onder den Dyk, door eene Steene Sluis of Duiker naar binnen ftroomd; het welk den naam van Rhyn behoud, of wel van Krommen Rhyn, lopende verder naar Utrecht, daar 't zich met den Faartfchen Rhyn vereenigt. Daar rondom ftreeks, is deze Stad, met dien enkele naam van Wyk genoeg bekend: dewyl geene andere plaatzen, zozeer naby, dien zelven naam voeren: dan, dewyl Wyk, (oorfpronglyk, van 't Latynfche woord fiats; 't welk een Vlek of Dorp, ook wel een Voor ftad, die Dorpswyze bewoond word, betekend;) een gemeen naam woord is, voor Yyy 5 v»e«e  107* U T R JT C H T7 veele plaatzen, in deze Nederlanden * Word', daarórs* die omfchryvinge van Wyk, by Duurftede, of, te Duurfte, of ook, kortheidshalve, Wyk Duurftede, daarby gevoeet! ten einde deze plaats, van alle die andere, te onderfcheiden. Dit Duurstede , van welks nabyheid, de Stad dus word toegenoemd, is eigenlyk het daarby ftaande Slot', dat niet, dan door den zo eeven genoemden Krommen Rbyh, die daar zeer final is, van de Stad word afgefcheiden. Men denkt, in t algemeen: dat, in de eerfte letter greep dezes naams, vuur, (Duurftede,) de naam van Batavodurum bewaard gebleven zy: eene verfterkte legerplaats der Romeinen waar. vm Taauu gewaagt; (Hijtor. L. F. C. 20.) die.' 't plaatft, m het £.iland der Batavieren _• CA* n-t.,„«« ^ ,„„n, cv„. „_ al niet, door den bevolker dezer eertyds draffigeLandftreek, Bato, zelf gefticht, ten minften, te zyn er gedachteriifle; ichynt genoemtte wezen. Dh zo zynde, zal dit Slot, als een der oudfte gcffichten van geheel Neêrland, zyn oorfprong, vai voor 's Heilands Geboorte; konnen rekenen. Het is waar: de Stad Wyk, en ook het Slot Duurftede liegen thans aan den rechter oever der Rivier, dus, 'buiten 't Ejlandder Batavieren; daar, echter, Batavodurum, in dit heiand, door Tacitus geplaatft word: dan, hierby behoord men zich te herinneren: dat, toen de Rhyn,met zynen volIen ftroom, door Utrecht en Leiden, by Katzoyk in de Zee uitwaterde, het Slot Duurftede, ('t welk we, eieenlvk alleen, en niet de Stad Wyk, voor Batavodurum houden > aan den flinker oever des Rhyns gelegen hebbe, en, mitsdien, geenfmds, buiten het Eiland der Batavieren: dewyl de Rhyn die beiden dus vau elkander fcheidde dat Wyk ter rechter- en Batavodurum, ter flinker zyde dezer Rivier lag. Dus , word Batavodurum geplaatft, in de Oude Kaarten, die van deze Lauden ontworpen zyn. En dit Slot zou, noch * Dus vind men: WvK aan de Maas, tegen over Maaszicht: Harderwyk: Steenwyk: Beverwyk: IIonswyk: öChalkwyk : Vreeswyk: Katwyk: Noordwyk: Wyk op Zee: Ryswyk : Oosterwyk: Kerkwyk: Stolwyk: enz. hoewel, het woord Ficus, in opzicht tot deze plaatzen, gen Foor ftad, maar, in het gemeen een Flek of Dorp be'  "WYK TE BUURSTEDE - KASTEEL TE WYK TE BUUR STEDE .   Ü T R E C H Tl xc73 aoch heden, aan den flinker oever liggen; byaldien men niet, door -het graven der Lek, het water van den Rbya rechtftreeks naar Holland afgeleid, en daardoor dit Slot vaa de Betuwe hadde afgezonderd. Het is zeer vermoedelyk: dat, by t Slot Batavodurum,. ook ter flinkerzyde der Rivier, eene Stad gelegen hebbe; 't welk, de naam Duurstede, die in de middel eeuw, Duroftadum en Duroftatum uitgefproken word, genoegzaam uitwyft: en dat dit Duurftede, zelfs, de eigenlyke en voornaame Stad, zal hebben uitgemaakt: waarvan, Wyk, daartegen overgelegen, die Ytyds, niet meer, dan de Foorftad, (Ficus,) was. * Ook fchynt men, uit het bericht van dien zulven Tacitus (1. c.) te mogen opmaken, dat die beiden, door een brugge gemeenfchap met elkander hadden: want, hy verhaald: „ dat de Germanen, (Duitfchers) de brugge» „ by Batavodurum, die reeds begonnen was, hadden ge„ tracht te vernielen.,, Kan men dit welbegrypen, vaa eene andere brugge, dan, die over den Rhyn was begonnen gelegt te worden, om Batavodurum, met deszelfs Voorftad,(Ficus) Wyk, te vereenigen. Door behulp dezer brugge* daarna voltooid, zal, daar ter plaatze, een gemeene ovcriogt der Rivier den Rhyn geweeft zyn. En, daaruit, kan men niet onwaarfchynlyk de betekenifle des naams Batavodurum afleiden: want, Taalkundigen hebben opgemerkt, dat Duur oï Durum, in de Oude Celtifche fprake, in deze Landen zeer gebruiklyk, de overtogt eener Rivier betekend; en, dus, 't zelve, met 't Latynfch woord TrajeQum. \ Batavodurum (eene verkorte uitfprake van Batavorum Durum) wil dan zeggen: der Batavieren overtocht: of de overtocht, uit het Eiland det Batavieren. De latere naam, in welke, dat * Men kan dit vergelyken, met Wvk, aan de overzydeder Maas, bf Maajlricht gelegen, en door een brugge daar aan gehecht; welke,mede,eer zy noch met walle en grachten, Stadswyze, omgeven was, tot de Foor ftad van Maastricht verftrekt. \ Van daar, dat verfcheiden Oude Steden worden aangetroffen, in welker naamen , 't woord Durum invloeide: als. Duroeaflium : Durocornovium : Duricirtora : Durolitum : Duronum: Marcodurum enz. die alle,aan Rivieren gelegen, 't zy door een brugge, of veir, tot bekwaame plaatzea van tvertocht dienden.  *o74 Ü ï R jl C H ^ dat woord Duur behouden is, komt hier.mede overeen» zynde Duurftede zo veel, als eene Stad of plaats vau overtocht. Middelerwyle, is daarin naderhand die merketyke verandering voorgevallen: dat Wyk, weleer flegts de Foorftad va» Duurftede, nu de eigenlyke Stad geworden is: terwyl van Duurftede zelve, nu niet meer dan 't enkel Slot, is overgebleven. Uit de oude gedenkfchtiften blykt, dat deze Stad, voorheen, van grooten omtrek géweeft zy; zo verre, dat in dezelve niet min dan 30- andere zeggen, 50 Kerken (ionden : maar, dat de Noordmannen (Deenenj verfcheiden reizen na elkander, in de IXde Eeuwe, deze Stad, alhoewel, die 's tyds, onder de befcherming der Utrechtfche Biflchoppen; in de jaren 834, 835, en 836, deerlyk verwoelt hebben. Dit heeft vermoedelyk, allermeefl het gedeelte derStad, ter flinker zyde der Rivier, by 't Slot (taande,getroffen: dewyl, in de gedenkfchriften ,daarvan gewagende,niet maar Duroflatum, telkens genoemd-. Dus, kon men verftaan, dat, van deze Stad, daarna, niets meer is te zie» geweeft; dan, eeniglyk, het Kafteel; 't welk, 't zy ftaande gebleven-, 't zy ten minften, weder opgebouwd is, en, zyn ouden naam heeft behouden. Wyk zelve, aan de overzyde der Rivier gelegen, byaldien de plaats, voor die verwoefting reeds bemunrd geweelt Js, heeft na die verwoesting, eenige jaren onbemuurd gelegen; tot dat Cysbert van Gaasbeek, Heer dezer plaatze, in den jare 1300, na verkregen verlof daartoe, van den Biffchop Willem Bertout, van Mechelen toegenoemd, dezelve met een muur omgeven, en tot een Stad gemaakt heeft. Na deze gemelde verandering , is 'er altyd een onderfcheid gemaakt, tuifchen de Stad Wyk, en 't daarby gelegen Slot Duursteden: wordende, in de oude Giftbrieven, en audere handfehriften, onderfcheidenlyk gewag gemaakt, (naar de fpellinge die 's tyds gebruikelyk,) van die Stede van Wyk, en, dat Slot te Duur/leden. Een' geruimen tyd, had deze plaats, als eene Prye Heerlykheid, hoewel, onder de befcherming van den Biffchoply-, ken Stoel, behoord, aan het Brabantfch geflachte van Gaasheek; dat te gelyk bezitter was der Heerlykheid Abkoude: en, toen,zal het Slot de verblyfplaats dezer Heeren geweeft zyn; echter, (zo als men dit noemde) als een oopen Slot des Biflchops; die, zo menigmaal 't hem gelufte, aldaar zyn intrek nemen konde. Doch, in 1447, geraakte deze Heer-  Ü' T R B C H T. t07| )kbeid aan 't B'isdora van Utrecht, in vollen eigendom, by liechtigen afftand van den laatften Heer Jakob van Gaasbeek; ledingende, behaiven 12000 gulden, voor éénmaal, ook Ie jaarlykfche inkomfteil, derzelver, geduurende zyn leven» Jiifchop Rudolph van Diepbolt was de eerfte Kerkvoogd, lie fVyk door dezen weg aan zyn Stift gebracht heeft; dia liet naliet, de Stad met eene nieuwe muur te omringen; by velké gelegenheid, dezelve te gelyk vergroot, en met nieuve voorrechten; daaronder ook het recht van befchryving ot 's Lands Staaten, beguuftig-t werd. Na dien tyd, is ook iet Kafteel, dat, in tyden van onlüften der. voorige Bezitteen, met hunne gebuüren, .menigmaal gedoopt was, her>ouwd: en, ftrekte toen ten gewoonlyke vtrblyfylaats der Sifchoppen, als zy in het Nederftift zich bevonden; gelyk iet Kafteel van VoUenhoven door hen betrokken werd, als ;y waren, in het Overftift, anders gezegt, Overyffel. Bylonder, 'echter, en meelt tyds, namen zy derwaard hunnen, oevlncbt, als zy door de Borgclyke beroerten' binnen U'recht, fomwylen'genootzaakt werden, deze hunne eigenlyle Zetelftadm ruimen:, gelyk dan ook die twe Gebroeders, Je Bifl'choppen, 'David van Bourgonje, en Filips van Baurfatje i die genoegzaam al. den tyd'hunner Regeering in on« ■uil gefleten hebben,aldaar-,de eerfte in 1496, en delaatfte :n 1524, geftorven en begraven zyn. De: Kromme Rhyn, die .nu de fcheiding maakt, tuflchea Wyk en Duurftede, voerde eertyds meer waters,naar Utrecht, aan daarna. Men'kan zich zeer wel verbeelden, dat, als 3e Lek, 't zy-door Korbulo-, '1 zy door Claudius'Givilis, als een Kanaal eerft gegraven was, om de Rivier den Rhyn, met de Hollandfche Steden, aan.de Maas gelegen, gemeenfchap te doen hebben, hst Rkynviater by fVyk omtrent gelyklyk gedeeld zy;,'zo niet het-meerderdeel, dat zyn' vryen loop, door Utrecht naar de Noordzee, bleef behouden , meer waters', dan de-Zat'heeft afgevoerd: maar, vermits deze oude Kil,by hoog water dikwerf, iri de Provinciën Utrecht en Holland, zwaare overftromingen plagt te veroorzaken; is men daarna genootzaakt gèweelt, een' Dam dwars door deze Kil te leggen, het welk ten gevolg had, dat al het Rhyn water voonaan, door da Lek, Zeewaard vloeide; eeDiglyk uitgezonderd, dat weinige, 't welk, (gelyk hiervoor is aangemerkt,) door de Sluis onder den Dyk, (die deze zelve Dam is,) word ingelaten. Heda verhaald: (Hiftor. Episz, Ultr, p. 181.) dat, tull'chen de Utrechtfcht Biffchoppen,  U T 21 Ë C II f, pen, en de Graven van Holland,. Gelderland en Kleve, wé gens dezen Dam, van tyd tot tyd, groote verfchillen gere zen waren; die, eindelyk, door Keiler Fredrik I, dus be flift zyn, dat dees' Dam, in den Rbyn by Wyk, ter plaat ze, waar dezelve van ouds gelegt was, zqu blyven liggen 1 en; in dien zeiven ftaat onderhouden worden. Dezè aan nrerking is vau des te meer aangelegenheid: dewyl men daardoor, de oorzaak kan ontdekken, waarom de oude na tuurlyke Kil des Rhyns, (nu, de Kromme Rbyn geheten," zo zeer verkleind geworden is, dat zy, by deze Stad, nie anders dan naar een Sloot gelykt, en byaldien ze', door ver feheiden Beeken, die van 't Amersfoorter gebergte daarii vlocjen, geen toevoer van meer waters bekwam, in 't ge heel niet bevaarbaar zou geweeft zyn. De Sleutel der ge Hielde Sluis.is in bewaaring van den Hoofdfcbout van Wyk. Wyk is allerwege ryklyk met Boomgaarden omringt: he tvelk veroorzaakt, dat men van de Landzyde, weinig daan van zien kan. Zy is een Stad van middelbaare grootte: doel naar gelang van haaren omtrek, niet dicht betimmerd. . In 1748, bevonden zich aldaar 2.66 Huisgezinnen, dii men rekend, ruim 2000 Perfoonen, te zullen uitmaken. Z< heeft; behaiven de Waterpoort, die op de Rivier uitgaat drie. Landpoortep: waarvan, twe gemeenfchap hebben me tien Dyk, die langs het water, aan de binnenzyde der Steei ne 'muur,de Stad doorgaat: en een ten zuidweften der Stadi door welke laattte, de weg naar Utrecht loopt; buiten wel; ke Poort, een voornaanie Pleifterplaats is, voor de Poflwdi gens, die tuflehen Utrecht en Arnhem;gelyk ook Nymegem heen en weêr reiden, en die inzonderheid 's Zomers, dec weg gezetlyk door Wyk nemen. Ook, is 'er een kleine uit gang, door welke uien, over den Krommen Rbyn, naar hei Kafteel gaat. De Huizen zyn doorgaans in een goeden ftaat 1 onder welke, echter, weinigen zyn van groot aanzien. Hei Stadhuis is een nieuw en zeer regelmaatig gebouw; ftaam de aan een ruime en in de lengte verre uitgeftrekte markt en naby de Kerk. De Kerk is, naar eevenrèdigheid der plaats zeer groot 1 ftrekkende ten kenmerk, dat de Stad zelve, voor de ver woeftingen' door de Noordmannen, van verdere uitgeftrekt heid moet geweeft zyn:des te meer,dewyl zy eertyds noch grooter fchynt geweeft te zyn dan jegenwoordig; dewyl ( Choor, (byaldien men dit, aan geene misbouwinge, zou mogen toetchryven •,•) daarvan is afgebroken. Zy. is een Kruis-. -. kerk]  UTRECHT. ton 'tri, waarvan alleen, H-Schip, en de beiden Kruispanden, yerjiebleven zyn. Ook, beipeitrd men aan 't maakzel van en Toren, die van geweldige djkte is; dat hy, (byaldien ezelve ooit is volbouwd geweeft,) tot een ongemeens oogte was opgetrokken: doch, nu is niet meer dan deselfs ftomp overgebleven. Men weet «iet, door wien- en janneer die Kerk gefticht-z-y: maar wel, dat zy, tot- haaren atroon of Befcherm-Heiligcn, Johannes den Dooper, hade; naar wien ze, de S. Janskerk, was toegenoemd: ook, it een fcydlang geweeft zynde, de Parochie Kerk dezer Stad, aor toedoen, van Gyshert van Gaasbeek, Heer van Wyk, 1 Abkoude, tot een Kapittel Kerk van twaalf Kanonniken, ider eenen Beken, geworden is: gelyk dan ook, dit Ka'ttel van S.Jan, beiïaande thans uit den Deken en tien Kamniken, met die verandering, welke de Reformatie in al 2t Kerkbeftuur ten wege gebracht heeft, alhier, (gelyk, te 'trecht en te Amersfoort,) noch in wezen is. Deze Kerk ord thans eeniglyk, ten dienfte der Gereformeerde Gemeeni gebruikt; ftaande onder het opzicht van twe Predikant ». 'Er bevinden zich, binnen die Stad ook reële Roomsge* 'nden; die daar een Kerkhuis hebben, 't welk door een' ïördenden Priefler plagt bediend te worden. Van dit Kerkmis maken ook hun gebruik, de Roomsgezinde Inwoonei, der Betuwe en des Graaffchaps Buurên; waar, geene efening van Godsdienft den lieden dezer Gezindheid is toelaten. Eertyds was te Wyk, een Kloofter van Reguliere, Jonnen, alsmede een Adelyk Jongvrouwen Kloofter; wels- beiden, federt de Reformatie weggeraakt zyn. 'Er is : Wyk een Gaflhuis, tot onderhoud van bejaarde lieden geicht. Dat Wyk, noch in haaren voorigen bloeiftand zyade, eea sornaame neeringryke Koopflad moet geweeft zyn, blykt, it den titel van Emporium, die aan deze Stad, in de ouda ?fchriften, menigmaal word toegelegt. Doch, het fpreekoord, Neering is geen erf, of erfgoed, heeft ten haaren pzichte moeten gelden. Men meend, dat de verftopping En den mond des Rhyns, by Katwyk, welke de Vaart van \it naar Holland ftremde, veelal den Handel dezer Stad erflainvd heeft: waar by kwam, de Stichting der Steden biel en Dortrscht, die den Handel van hiec aaar zich trok* f' De  Ï07S n T R Ë 6 ii f. De geheele Koophandel is, ten minften thans verlopen f en, hebben de Ingezetenen hun onderhoud, meeft, van dé'! Wei- en Bouwlanden, als mede van de Boomgaarden, dieI om de Stad liggen. De Borgery is in twe Kompagnien ver-} deeld; die elk haaren Kaptein, Lieutenant, en Fendrig,; hebben. ■ 'Er is in deze Stad een Tolkamer, voor de verbyvaarendé'.: Schepan, die daarom verplicht zyn, hier aanteleggen: van1! •Welke een der Borgemeefteren gewoonlyk de Ontfanger is.. IMatuurlyker-, zou deze Tol, aan Rheenen, als de eerft voor--aan liggende Stad der Provincie, gehecht geweeft zyn: en,', men weet, dat Rheenen dit voorrecht in vroegeren tyd, da-delyk genoten hebbe. Doch, Biffchop David van Bourgon-, je, die op het Kafteel te Wyk meenigmaal zich onthield, ten: einde deza Stad-boven de andere te begunftigen,heeft dien,, van Rheenen naar Wyk, verlegt. 'Er was wel, door de var-' togen der Regeering van Rheenen, in 1477, een verdrag: tulfcheh gemelden Biffchop eu die Stad gemaakt, uit kracht' van welk-, die Tol weder aan haar mocht herfteld geweefl zyn: dan, in weerwil van dit verdrag, is dezelve tot heden: te Wyk gebleven. Het Kafteel tc Wyk vertoond zich thans zeer vervallen; zoverre, dat 't niet bewoonbaar zyn zou. Al wat daarvan overgebleven is beftaat, in eenig muurwerk, op de hoeken": voorzien van torens, die, naar de oude veftingbouwkunde, deszelfs (terkte hebben-uitgemaakt. Ook ftaat, aan de éénéi zyde , noch een ftuk van 't eigenlyk gewezen Woonhuis 4 in de gedaante van een langwerpig vierkant, gedeeltelyk; 't welkblykt, aan de bouworder, van vroegeren ouderdom te' zyn, dan 't overige. Een dezer torens, die noch in zynt geheel- en met een kap voorzien is, moet op Stads kofteri; onderhouden Worden; die, daarvoor, het voordeel van dei daarby gelegen grond geniet. Dit Slot, dat, in de laagte ligt, is meteen watergracht omgeven. En, in, de Spaan-i fche tyden, is ook eene Fortifikatie, uit verfcheiden halvei bolwerken beflaande, daarom heen gelegt; waarvan de ver«: vallen overblyfzelen noch te zien zyn. De grond, daar binw nen befloten, die van ruimen omtrek is, beftond eertyds in Weiland, 't welk door de Stad verpacht werd. Ook was op| dezelve de Juftitie plaats. Dan, in den jare 1769, is deze vlakte, die weleer zeer ongelyk en ongeregeld lag, gepla-i seerd, en met Geboomte beplant,tuffchen welk,fraajewaii- deli  ü f É É C rt T. io^f Jeldreven aangelegt zyn, in de gedaante van een frerrebofch, Vlen ziet, eene afbeelding dezer gemaakte verandering, in platten grond getekend, door den ontwerper en uitvoerder van dit werk, in de Raadkamer op 't Stadhuis hangende. De Regeering dezer Stad is, ten aanzien van derzelver ;elteld, van die der Steden Amersfoort, en Rheeriin, zeer /erfchillende: en, faamgefteld, uit den Schout of Hoogrcbout, éti, twaaif Raaden, alle uitmakende de Vroedfchap lezer Stad. Van deze twaalf Raaden , . zyn twe Borgemeesteren, eri zeven Schepenen, in dér tyd, die, beneven deri Schout, Leden des Gerechts zyn. De Schout blyft op aan[telling van den Heer Prins Erfstadhouder, geduurende zyn leven: dan, van de Birgemeejleren, gaat alle jaren éénsn van dé Schepenen, gaan in 't één jaar drie-, en in't ander- vier. af; naar des Stadhouders verkiezing, uit een genomineerd dubbeldtal, door de leden des Gerechts ontworpen; 't welk door den Schout, aan zyne Hoogheid overhandigc word. Doch, in hoedanigheid als Raaden, konnen alle leden der Regeering, jaarlyks, 't zy gekontinueerd, 't zy bedankt worden, naar 's' Stadhouders goedvinden.. Voorts, zyn aan, de Regeering, een Sekretaris, en een Kameraar, of Thefauricr toegevoegt. Gemelde Regeering heeft 't bewind, hiet alleen over de Stad, maar ook over der Stads vryheid, die Ooft- en Weftwaard, langs den Rhyn, boven- eri lahgi de Lek, beneden de Stad, zich uitftrekkeh. Wy komen, eindelyk, aan MONTFOORT, * de vyfde en.laatfte in rang, onder dé Steden dezer Provincie: gelegen , aan den (linker oever van den zogenoemden Nederyjfel, tuflchen de Steden Oude-xaier en Tjfeljlein, drie uüreh vvegs, ten zuidweften van Ütrecht. ' Doorgaans denkt men, dat de aanleiding ter Stichting dezer Stad, gegeven zy, door liet Slot, 't welk Biflchop Gode- * Dit Monifoort mag niet verwarred worden, met een vlek van dién zeiven naam, aan de overzyde der Maas, tuflchen Maajlricht en Roermond gelegen : de Hoofdplaats eener Vrye Heerlykheid, die den Doorl. Huize van Oranje, toe behoord. Behaiven de gemelde- zyn meer andere Steden dezes naams bekend: èene in Frankryk: eene in Duitsland: eene in Italië enz. £zz  ia8o U T R E C II T. iefriea[van Rheenen, in 1170, aldaar deed bouwen. Hed/tf en meer andere Schryveren veihalen: dat gemelde Biflchop, die met alle zyne gebuuren in onophoudelyke twilten leefde, vier zodanige Slooten, * welke, naar de wyze die 'si tyds, het gebruik van fchier onverwinbare flerktens zouden hebben, aangelegt heeft; welker.één, dit Slot aan den Ts/ê/was: waaraan hy den naam van Montfort, (in 't Latyny Monsfortis,) dat is ,Sterkenberg, gaf; naar eene verbloemde (preekmanier; dit gebouw, ter oorzake van deszelfsi hoogte, als een berg, die fteil, en daarom, ongenaakbaar! en onverwinbaar was, willende aangemerkt hebben: want,, de grond rondom: deze Stad is zo effenbaar en laag, dat zy, geen gelyk, naai1 eenen berg, hebben kan. Dit Slot flrekte, in 't byzonder, om de grenzen zyns Stifts, tegen de lfroperyen der Hollanders, te beveiligen. Dit Slot is, als een deftig gedenkfluk der oude bouwkunde, lange jaren in wezen geweelt; hebbende geftaan, in 't zuiden der Stad: doch, werd, in den jare 1672, door dei Franfchen, voor hunne uittocht, ten eenemaal vernield: zo: verre, dat daarvan niet dan de Foorpoort, hebbende, ter wederzyde, een' dikken toren, thans te zien is. Dit 'Slot was altyd, aan een Slotvoogd, (gelyk. men nu. zou zeggen, een' Gouverneur,) ter bewaaring toevettrouwdj die de,één den anderen opvolgden, en, die telkens door den Biflchop werden,aangeftel'd: en, eerfl: Kafleleinen, (zo: veel gezegt, als Kttfleel bewaarders,) genoemd, hebben: door den tyd den grootften titel van Burgraven aangenomen. En, dat niet alleen: maar, zy witten ook deze waar-, ifigheid, erflyk, aan hun geflaeht te brengen: en, behaiven de bezvaaring'vm hét Slot, ook de Borgelyie regeering, zo wel wat 't Hoog- als laag Rechtsgebied betrof, zich aantemaatigen, over de daarby aangelegde Stad, en derzelver 1 Ommeland: des, die Burgraven ook den geflaebtnaam, van Montfoort droegen, als Heeren of Vryheeren dezer Heer- ■ Jykheid; van welke de Bilfchcppen, voortaan, niet dan 'ti Leenrecht, en 't recht van befcherming, behielden. Die: zaak heeft, echter, ten allen tyde. tuflchen de Biffchoppen; van Utrecht, en de Heeren van Montfoort, groote verwyde-v rin- ■ * De drie overige zyn geweeft: 't Slot ter Horst, naby ' Rheenen, tegen de Gelderfcben: te Vollenhovf.n, tegeaj de Friefen: en te Woerden , tegen de Amftellandersl  UTRECHT. ioit 0 ■ ngen gebaard: geduurende welke, dit Slet, meer dan eenaal, door de Billchoppen in der tyd belegerd en ingenoen is. Allermeed, betrof dit veifchil, het Hoog Recbtsgekd: en wat,den Heeren van Montfoort,in dit recht fcheeri : beveiligen, was, dat deze Heerlykheid, door de Bis- , ihoppen Jan van Najfau, in 1270, Zweder van Kuilen'trg, in 1430, en,. laatftelyk, door Frederik van Baden, 1 1499, aan de Burggraven in der tyd, voor zekere fomien gelds, was verpand geworden. Doch, eindelyk, is dit ;rfchjj,, met welk ook de voorige Graven van Holland, >tnwylen, mede zich bemoeid hadden, onder de Regeeng van Keiler Karei F, uit den weg geruimd, in 1545, ien de fornme van 4.000 gulden, voor welke de Hooge heerlykheid, door Biflchop Frederik van Baden, in 1499, as verpand geweeft ,.aan het geflachte van Montfoort, word : ruggegeven. De laatfte der Heeren of Burggraven van ïontfoort-, van dit geflachte was Jan van Montfoort, ?noemd; welke fterveude zonder Kinderen , zyn Burgraaffcbap , naliet, aan. zyne Zufter Phipppa : welke, oor haar huwelyk; . met Jan van Merode dezelve tot et geflachte van Merode, * overbracht. Ëene Dochter, uit it huwelyk verwekt, Anna van Merode, trouwende met fa Zoon uit een anderen tak, van dat zelve Huis, Filips an Merode, Baron of Baanderheer van Petenhein; f is ees Filips daatmede beleend, in 1593. Na dezen, is deselfs Zoon, mede Filips genoemd-, in 1628- en, eindelyk, eszelfs Kleinzoon, Ferdinand Filips genoemd, in 1740, ezittet dezer'Heerlykheid geweeft: dan, dees laatfte heeft. de- * Merode is één der oudfte en aanzienlykfte onder de idelyke gedachten van Brabant, zyn naam dragende, van : Stamhuis Merode; een oud Slot, aan de Rivier de Grooté Vetbe, in 't kwartier van Antwerpen, gelegen: naaftby 't )orp IVejlerlo; 't welk, onder den titel van een MarqUijat, door dit zelfde gedacht bezeten word. t Petershtjyi, ook Petersem en Pietersem genoemd, is en vrye Ryksbaronie, noordwaard van Maajlricht gelegen; /elke, behaiven 't Dorp Lonaken, ook in zich vervat, de luurtfchappen , Smeermaas en Kaaherg; ( Kauwenberg.) )och het Slot Petersbem, naar 't welk, die Baronie haaen naam draagt, is geheel verwoed; zynde niet dan het Overhuis, weleer de dadingen uitmakende, daarvan overgeileveo. Zzz 2  1082 U T R Ë C H T, dezelve < in 1648, verkocht, iian de Edelen Heeren -Stad* ten's Lands van Utrecht, voor 225000; die derhalven de je* genwoordige Bezitteren daarvan zy: met behoud, echter,' van 't recht van, als een Lid van Staatszitting en Stem te hebben in de Staatsvergaderingen; 't welk, aan deze Stad1.! federt onheuchlyke tyd behoord heeft. Vermits de Oud«l Burggraven het recht van aandelling der Paftoors der Kerk van Montfoort hadden, beneven de begeving der Vikaryet en andere Kerkelyke beneficiën; is daaruit oorfpronglyk; dat de Gedeputeerde Staaten dezer Provincie, noch heden de Predikanten, by wege van Kollatie aandeden. 'Er worden te Montfoort ruim 300 Huizen aangetroffen1 die, men zegt, niet meer, dan omtrent 1100 perfonen ut te leveren. De Stad is voorheen van eenige Veftingwerker voorzien geweeft: dan, de Spaanfchen hebben dezelve, iri 1574, vernield; ten einde zich te wreeken, wegens det hoon, hun door 't ontzet van Leiden wedervaaren: by wel: ke gelegenheid, zy ook de Stad zelve gedeeltelyk verwoet en uitgeplunderd hebben. Daarby, is dit Steedje, in't ba gin der. voorgaande eeuw,door een' zwaarenS/wj^bezochtj die, behaiven de Kerk meer dan 70 Huizen verflond, ei veele andere zeer befchadigde. 'Er zyn meer Steden, in deze Landen, door den Bram genoegzaam geheel vernield geweeft; die daarna herfteh werden, in eene veel fchoondere gedaante, dan te vooren: dan, dit heeft aan Montfoort niet mogen gebeuren, 't welk na die ramp merkelyk verminderd is. Zy heeft drie Poorten: welker twe, aan de Lnndzydeen, een aan de Rivier den Tjfel, haar uitzicht hebben. Bui ten deze Poort, die de Ylfelpoort genoemd word, is ove dié Rivier een Brug gelegt. Van daar, begint eene Binnen vaart; gaande door Unfchooten, naar Woerden; welke diend om den Tffel, met den Ouden Rbyn of Leidfcbevaart, ge, meenfchap te doen hebben. Deze Vaart is door Filips va: Merode, in 1617, met toeftemming der Staaten der beide» Provinciën Holland en Utrecht aangelegt. In de Roomfche tyden, was de Kerk van Montfoort aai ■jfhannes den Doper toegeweid: en, was toen een Kapittet 'kerk van Kanonniken. Zy is een Kruiskerk van een fraa maaksel* en, vercierd met een kondig gebouwden toren: hebbende, ook een kleinderen, die op het Kruis der Kef: ftaat. Binnen dezelve, ziet men de Begraafplaats der oud' tleeren en Burggraven van 't gellachte van Montfoort. D dj  Ü T R E C H 7\ 1083 'ereformeerde Gemeente word, door twe Predikanten, die it. de Klaffis van Utrecht behooren, bediend. De IVaalfcbe emeente, die alhier plagt te wezen,en door een' Predikant ïdiend te worden,is door den tyd uitgeltorveu. DeRooms•.zinden hebben'er ook een Kerkhuis, en een' waereldlyken riefter. De S. fans- of Malthefer Ridderorder, plagt, te fontfoort, eene Kommanderie te hebben: welk Huis noch wezen is. Deszelfs onderhoorige goederen, worden noch ;den,beftierd- en derzelver inkomften genoten,door eenen bmmandeur; (taande onder de Balye van S. Katbarine, te 'trecht. Ook is 'er een Oude Mannen- een Oude Vrouwen1 een Weeshuis. De Landbouw verfchaft, den Inwooneren, hunne voornae koftwinning: en, vermits.in de Ommelanden,veelHen'p groeid; hebben veelen derzelven hun beftaau, van het uw (laan. De Regeering dezer Stad beftaat, uit den Schout en XII .aaoen : alle Leden der Vroedfchap. Dé Schout die te gek Maarfchalk van 't Land van Montfoort is, word door m Heer Prins Erfstadhouder , voor zyn leven aaugefteld. it de XII Raaden, gefchied jaarlyks de verkiezing, van :n' Borgemeefter, en van zeven Schepenen: waarvan, de :uze, uit een dubbeldtal, door de Raaden ontworpen, :rtyds gedaan werd, door de Gedeputeerde Staaten der rovincie: dan, federt de berftelling van 't Stadhouderfchap, 3or den Heer Prins Erfstadhouder; die ook het recht ïeft, om ten aanzien van alle de Leden der Vroedfchap lar welgevalle, verandering te maken. De door zyne Schriften vermaarde Lambertus Hortenftus, ;igenlyk van den Hove~) die, van Roomfch Priefler, daarna .e&or der Latynfche School te Naarden geworden is, was innen deze Stad gebooren: gelyk ook die beroemde konfthilder, Blokland. Ten platten Lande, is de geheele Provincie Jtrecht, in vier kwartieren verdeeld: welke geloemd worden: 1, het Over-Kwartier: 2, .emland: 3, het Neder-Kwartier: en, 4, het .and van Montfoort. Het eerfte beflaat, et Ooftlyk- het twede, het Noordelyk- het derfe, het Weftelyk- en het vierde, het Zuidelyk Zzz 3 deel  i084 U T R Ë C II T. deel dezer Provincie. Elk dezer Kwartieren heefr' een' byzonderen Landrechter; die daar MaaBp schalken f genoemd worden. Derzelver pof en plicht betreft, (overeenflemmende met diet der Baljuwen in Holland,) de ruft ten plattel Lande te handhaven, en alle misdadigers, voor 't Provinciaal Hof te Utrecht, te recht t Hellen. De Regeering van dit ampt, dat zeet aanzienlyk is , en meeft bekleed word , doa den Adel der Provincie, ftaat, aan den Hee Prins Erfstadhouder. Wy maaken een. aanvangmet, het Oveï Kwartier; zo veel gezegt, als het Opper- c Boven-Kwartier: dewyl het, naar den loop de Rivier den Rhyn gerekend, hoger ligt, dan hc Neder-Kwartier. Het paald, ten ooften , aa: Gelderland, en in 't byzonder, aan de Vehave, gelyk, 't ten zuiden, van die zelve Provincie door den Rhyn , word afgefcheiden: ten we: ten: aan 't Neder-Kwartier: én, ten noorder aan Eemland. Daarin, ontmoet men, de vo: gende merkwaardige Plaatzen. Veenendaal is een groot Dorp, anderhalf uur gaans, ta noo f Dees Titel is, ten aanzien der Land Rechters, in < andere Provinciën , niet bekend. De titel vau Maarschatj ("eigenlyk Marfchalf) word anders gegeven, aan de gebi êers van 't Krygsvolk, en zou, in 't Nederduits, een Vei leer betekenen. Het is zeer vermoedelyk, dat dezelve, as de Land-Rechters dezer Provincie, reeds ten tyde der Bi fchoplyke Regeering, toegelegt is:'dewyl zy, te gelyj; over 's BiiTchops Krygsmagt, het bevel voerden: gelyk M> theus bewyfl, (de Nobilitate p. 348-) En' dezelve. dus eenmaal in gebruik gebracht, is daarom zo, tot bede» gebleven.  UTRECHT. 10S5 «oorden van Rheenen. Uit den naam, verneemt men, dat dit Dorp in de Feenen ligt; welke ook de eerde aanleiding ter Stichting van 't zelve gegeven hebben. Voor den aanvang der XFIde Eeuwe, zag men, daar niets anders, dan wyduïtgedrekt Feenland;\ welk der Stad Rheenen in eigendom behoorde, als gelegen op derzelver grondgebied ; en, om die reden, hetRheenenfche of kortheidshalve, hetRbeenfcheveen, werd genoemd. Naarmate de deugdzaamheid der Turf, die dees grond uitleverde, kenbaar werd, zyn, byen in die Veerien, ctlykè Huizen gebouwd, voor die dezelve begonnen te bearbeiden: en, deze door den tyd dagelyks toenemende; is daaruit dit groot en aanzienlyk Dorp geworden: 't welk men, met den naam Feenendaal; zo veel gezegt, als een Dal in de Feenen, bedempelde: hoewel 't, daaromdreeks, veelal, en zelfs meed,den naam van het Riieenscheveen , * ook wel blootelyk, het Veen , blyft behouden. In 1549, heeft men daar eene Kerk gedicht; die toegeweid werd, aan den H. Ferlojfer: en, na dien tyd, is 't getal der Huizen zeer vermenigvuldigt, dat dit Dorp ook gedeeltelyk over den Gelderfcben bodem zich uitdrekt. Men onderfcheid 't dus, in het Stichtfch- en het Gelderfch- Fee? nendaal: waarvan, het één deel, onder het Rechtsgebied der Stad Rheenen, behoord: en, het ander, onder het Schoutampt \m Ede, op de Felu-zve gelegen. Van daar, dat de Predikant, die deze zeer talryke Gemeente bediend, voor dat deel dat Gelderfch is, een fomme gelds, van het Gelderfch Komptoir, geniet. Op den weg tuflchen Feenendaal en Renswoude, flaat ook een Roomfch Kerkhuis. 'Er, is binnen het Dorp, mede eene Mennoniten Kerk; hoewel, die Gemeente, federt eenige jaren, van geen byzonderen Predikant is voorzien geweed. 'Er zyn ook fommige.Joden} die daar eene Synagoge hebben. Voor 't meerderdeel, is het Land daar rondom gelyks den grond reeds uitgeveend: weshalven, al de Turf nu. moet gebaggerd worden. Om den gedroogden Turf uit dit Dorp te vervoeren, is, ten tyde van Biflchop David van Bourgonje, een Grift gemaakt , r * Deze omfchryvinge is des te meer noodzakelyk, om dit Dorp te onderfcheiden, van Breukeleveen , Maa'rseveen , en Vinkeveen; die mede, van de nabygelegeu Feenen dezer Provincie, hunnen naam ontfangen hebben. Zzz 4  *oS<5 U T R E C H T. maakt, die te midden door het Dorp loopt; en daarom de Bijfchops Grift genoemd word. Door deze Grift komt dezelve, in het water, dat door de Sluizen by de grebbe, zich met den R.byn vereenigt; langs welke Rivier zy op- en afgevoerd word, naar de Steden van Gelderland. Tuflchen Feenendaal en Rheenen ,naby de Gelderfche grenzen, )ag weleer het Kafleel Ter Horst:ééne der vier Sterktens, door den Biflchop Godefried van Rheenen in Iij69 gefticht, om zyne grenzen van rondom in veiligheid te fteW Ien: zynde, deze fterkte, in 't byzonder aangelegt tegen de Gelderfcben; die niet nalieten terzelver tyd, op hunnen eigen bodem, een ander Slot daartegen over te bouwen; h£t welk diende, om dit Slot ter Horjl in bedwang te honden: waaraan zy; daarom, den naam gaven van Tart-Horst;als ingericht, om dit Slót Ter Horjl te tarten of te tergen. Dit Slot Ter Horjl is, in 1527, door den Hertog Karei van Gelder ingenomen: daarin , 't gebied voerende, zekere Emfl. van Amcrongen; die, tegen 's vyands overmacht, zich niet beftand oordeelende, door de achterpoort, de vlucht genomen had: waarnai de bezetting, zonder hoofd zich bevindendede fterkte goedwillig overgaf. In den volgende jare 152S, is dit Slot gefiecht: en, de puin verkocht;hebbende alleen de Duiffteenen 10000 gulden mogen gelden. Men ziet daarvan thans niet meer dan eenige heuvels; en,op den grond van 7^// Horjl, ftaat nu een Boerenwooning. De Grebbe is niet anders dan eene Buurt, gelegen onder aan den voet van den Heimenberg, aan de grensscheiding, tuflchen Utrecht en Gelderland; daar't Riviertje, de Gel'derfche Wetering, door een Sluis, in den Grcbbedyk gemaakt , in den Rbyn uitwa'terd. Aldaar is de doortocht der Poflwagens, van Arnhem op Utrecht: en, 't reizend gezelfchap is gewoon, aldaar hun middagmaal te houden. Die 'Sluis was eertyds eeniglyk aangelegt, om 't Rhynwater, by hooge Rivier, uit de binnenlanden te keeren: gelyk dan ook de Schutdeuren naar den buitenkant, zodra 't water in den Rhyn tot zekere pyl begint te ryzen, van zelfs toevallen. Dan, federt den jare 1742, diend dezelve mede, om, door het fluiten der andere Schutdeuren, naar dén binnen-kant, 't water der Gelderfebe Wetering en derBijfchopsgrift, (die uit de Rbeenenfche Feenen komende,zich by de Grebbe met dezelve vereenigt,) optehouden, en al het laag Land, ten ooften van den Heimenberg, të inundeeren; wanneet jiit, in tyden van oorlog, noodzakelyk' geacht mogte wor- ' den.  U T R E Cf_H T, ivBf 4bïi. "Ext, ter bereiking van dit oogmerk, zyn die 's tyds, aldaar, eenige Veftingwerken aangelegt, ten einde deze Sluis, te dekken: des die Buurt nu de gedaante van een Schans heeft. [ Dit geeft ons gelegenheid, om iets te melden,.van dia gefterkte Linie, welke, in de daarna volgende jaren 1745, en 1746, aangelegt is, tulfchen de Grebbe en Amersfoort, om de Provinciën Utrecht en Holland, tegen den inval der vyanden te beveiligen. Dit was een oud ontwerp, 't welk', reeds geduurende de Stadhouderlyke Regeering van Prins Frederik Hendrik, gemaakt, * maar'eerft, in gemelde-ja™ ren, ter gelegenheid van den oorlog, wegens de Pragmati-. que Sanêlie, "(in welke onze ftaat,tèr hulpe van 't Huis van Ooftenryk, mede was ingewikkeld,) eerft is uitgevoerd. Vermits, men, naamlyk, na 't verlies der Barriereplaatzen in Vlaanderen, tegen een vyandelyk bezoek der Franscshe^ binnen de Provinciën, met reden begon beducht te wordenj was men, op dit middel van tegenweer, bedacht; ingevalla de vyand onverhoopt, over den Tffel de Veluwe mogte ingedrongen zyn. Deze linie, ter lengte van omtrenp 6 uuren gaans, zich uitftrekkende, beftaat, in eene hooge opgeworpen aarde Wal; die men met Volk bezetten en met Kanon beplanten kan: doch, welks voornaame fterkte meeft afhangt, van de daarvoor te maken inundatie;(ovtrjlrooming) die niet alleen door de Gelderfche Wetering, by de Grebbe, maar ook inzonderheid, aaH de noordzyde, tuflchen Feenendaal en Amersfoort, zou moeten gevormd worden, door 't water van alle die Beeken, die in de Veluwe ontfpringende, by de genoemde Stad tot elkander famenvloejeu , eu daa'r zich in de Rivier, de Eem; werpen: ten welken einde, by die Stad, mede een Sluis gemaakt is, dienende om, al dit water optehouden Dewyl, echter, tuflchen de Grebbe en Amersfoort, een groot verval vau grond bevonden werdj, was men ook genootzaakt,om van afftand totafftand,dwars Dyken of Dammen aanteleggen, die, van de linie beginnende ooftwaard ter lengte van 800- of900 Roeden, voortgingen, tot aan 't Hoogland der Veluwe, om zo veel waters altyd te konnen behouden,als nodig was,om'tHoogland te doen ondervloejen: hebbende elke Dam, ook eene Steene Sluis, die * Zie 't Leven en hedryf van Fred, Hendiik, door J. Commelyn I. Deel, hladz, 55- Zzz 5  3088 Ü T R É C H T. die men openen en (luiten kan;tcn einde't water vah het ééfltot't ander Land , te konnen overbrengen. Ten einde deze Dammen te verdedigen, en te' verhoeden, datze door den vyand zouden worden doorgedoken; werd, by eiken derzelver, binnen de linie, ééne Steene reduut, gemaakt, door een retrenchement verfterkt; 't welk den geheelen Dam beftryken kon. 'Er is, middelerwyle, zeer verlchillende geoordeeld, of de aanleg der gemelde linie, in tydeirvan noodzakelykheid aan de verwachting, dadelyk voldoen zoude. Gelukkiger was 't, voor 't gemeenebefi, dat de daarna gevolgde Vrede te Aken, in 1748, de.gelegenheid ter proefneming, heeft afgefneden. Naby de Grebbe, wat meer Landwaard in, ziet men de beiden Kafteelen, Heimerstf.in en Leefdaai.. Het eerde, heeft zyn naam, van den Heimenberg, aan welks voet het ligt. En, 't laatde is 't Stamhuis van het Adelyk geflachte van Leefdaai of Leefdale, dat noch in wezen is. Meer noordwaard, tuflchen Rheenen en Feenendaal, ligt 't Kasteel, Remmerstein; 't welk ook, de Steenekamer, toegenoemd word. De Marscti is een zeer vruchtbaare Polder, groot 674 morgen Lands, aan de andere zyde der Rivier, en rechtftreeks tegen over Rheenen liggende. Men meend, dat de Rivier de Rbyn, eertyds, ten zuideri van dezen Polder gelopen hebbe,en, dat dit de oorzaak zy, waarom dezelve tot 't Sticht Van Utrecht, behoord: waarvan ze, door verandering van 't bedde der Rivier, daarna is afgefcheiden. De Stad Rheenen toeëigend zich, om die réden , het hoog Rechtsgebied, over dezen Polder; 't welk door den Hoofdfchout dier Stad geoefend word. Dit Land is tuflchen twe Dyken bedotcn: van welke de één, aan de binnen zyde, het Ampt der Neder-Betuwe aangaat: en, de andere naar de Rivier- kant, eeniglyk, voor rekening der Ingelanden van den Polder, is. Deze laatfte, in 't byzonder de Marfchdyk geheeten, is zeer bekend , door deszelfs menigvuldige doorbraken. Hoewel, dezelve daar geene zo merkelyke fchade doed: dewyl, in zodanige gevallen, het water geduit word, tegen den tweden Dyk, aan de binnenzyde. 'Er daan ruim 20 Huizen binnen dezen Polder; welker Inwooneren,ook in het Kerkelyke,aan de Parochie van Rheenen onderhoorig zyn. De  UTRECHT. 1089 De overige Dorpen des Over- Kwartiers, is men gewoon, ten. aanzien derzelver grondgefteldheid, te onderfcheiden, in die, aan den Bergkant , en , aan den Kleikant : anderzinds, op het Hoog- en, in het Laag, uitgedrukt. • Tot den Bergkant behooren, deze VI Dor^ pen; die genoegzaam in een rechtelyn na elkander volgen: Amerongen: Leersüm: ' Doorn: Driebergen: Zeist: en, de Bilt- Amf.rongen is een groot en aanzienlyk Dorp, én veeleer een Vlek te noemen: vermits de'Huizen, Stads wyze, rakende aan elkander gebouwd, en de Straaten met Keifteenen bevloerd zyn. Het ligt, tuffchen Rheenen en Wyk, op het hangen van den Berg, omtrent een vierdedeel uur gaans van den Rljyn. Het heeft een groote Kerk , pronkende met een dikken en hoogen toren. Reeds voor langen tyd, behoorde Amerongen, als eene gemeene Heerlykheid, aan liet Adelyk gedachte van Reede: en wel, door aankoop, van het geflachte, genoemd Borre van Amerongen. Dan, in 1676, werd dezelve, door 's Lands Staaten, tot eene Hooge en Vrye Heerlykheid, verklaard, en, aan den toenmaaligen Bezitter den Heer Gedard Adriaan Baron van Reede, Heer van Ginkel, opgedragen: in vergelding der getrouwe dienden, door dees' Heer,den Lande gedaan:door toedoen van Prins Willem /// van Oranje ; wieu hy, daarna, in deszelfskrygstochten in Tefland, in de jaren 1690 en 1691, gevölgt heeft, en, door denzelven, met den erflyken titel en waardigheid, als Graaf van Athlone, (naar de jerlche Stad, Athlone,welke, in 1691, door hem ftormenderhand veroverd werd ,) begundigt is geworden. Aan 't nagedacht van gemelden Heer, is deze Hooge Heerlykheid beftendig-lyk gebleven: zynde, de jegenwoordige Bezitter, de Heer Frederik Chrifliaan Rynhard, Baron van Reede, Graaf van Athlone. „ , . Naby het Dorp, ten zuidweden , daat het Huis van Amerongen: een zeer voortreflyk Kadeel, op welk, de Vryheeren dezer Heerlykheid hun Zomer verblyf hebben. Het is  Joop UTRECHT, is gebouwd, op den grond, waarop het oude Slot der vroegere Heeren Botre van Amerongen, plagt te ftaan; die hunnen geflaeht naam van het zelve ontleenden, maar daarna zyn uitgeftorven. Pit oud Slot, door de Franfchen, in 1672, verbrand en ten eenemaal vernield zynde;is dit Nieuwe , door Heer Godard Adriaan, Baron van Reede, in deszelfs plaats gefticht. Het is, met fraaie lufltuinen en plan* tagien omringt: en, te gelyk eene Riddermatige Hof/lede; die 't recht ter befchryving in ?s Lands Staaten'geeft. De geheele Waard, tuflchen deze Heerlykheid,en den Rbyn gelegen, word de Nobelewaard genoemd: en behoord, aan Gelderland. Aldaar, is ook het IViclfcheveïr ; eene gemeene overtocht, van de eene naar de andere Provincie. In de nabuurfchap van Amerongen, en, op het grondgebied dezer Hooge Heerlykheid, liggen meer andere Riddermatige lioffleden: als Wayestein, 9 weftwaard van daar; behoorende, aan den Graaf van Rochefort, Vryheer van Zuileftein: en LieveNdaae; 't welk, hoewel 't Slot zelf is afgebroken, echter, zyn recht van befchryving behoud behoorende., aan den Fryheer van Amerongen. Meer zuid weftwaard van daar, en, nader by TVyk Duurftede, ziet men Bergestein of Berkeftein: behoorende, aan Jonkheer, Gysbert Jan Baron van Hatdenbroek> die, naar deze Ridderbofflede, den titel voerd. En dicht daarby, Natewisch: een Ridderbofflede, die zeer oud, maar, niet te min, in een zeer goeden ftaat- en onlangs merkelyk vergroot, en verbeterd is. Zy behoord, aan Jonkheer $oefl, Baron Taats van Amerongen; die wegens dezelve befchreven is, in de Ridderfchap dezer Provincie, en Hoofd Officier der Stad Amersr foort. - 7" Zuilestein en Leersum zyn twe naamen van ééne en dezelve Hooge Heerlykbeid, die noordweftwaard van Amerongen ligt: Zuilestein is eigenlyk de naam van 't Slot: en Leersum is het .Dorp,, dat, met Zuilcnflein, als eene Vrye Heerlykbeid, vereenigt is. Prins Frederik Hendrik van Oranje had, in den jare 1630, het Kafteel Zuilestein gekocht: aan welk, de Staaten v.m Utrecht het Hpog Rechts- ... ' ge- * Dit Wayestein niet te verwarren, met een andere Heerehuizing van dien,zeiven naam, in den Thielerwaard, by 't Dorp Harrewynen, gelegen.  UTRECHT. 1091 gebied fchonken.-Ën, in 1632, werd, van gemelden Prins, door die zelve Staaten, ook het Dorp Leersum, als eene Hooge Heerlykheid, opgedragen: waardoor, die beiden famen ééne Heerlykheid geworden zyn. Na overlyden van Prins Frederik Hendrik, in 1647, is dezelve aan zyn* natuuflyken Zoon, vervallen; welke was Fredrik van Nasfau, OverlTen, in Staaten dienft, die, in 1672,voorWoerden gebleven is. Waarna, deszelfs Zoon, Willem van Nasfau, in deze Heerlykheid is opgevolgt; die door Willem III, Konirig van Groot Brittanje, tot Graaf van Rochefort, * verheven is. En, deszelfs nazaad, Willem Hendrik van Najfau, Graaf van Rochefort, is derzelver jegenwoordigö bezitter; wien mede toebehoord, de Heerlykheid Ginkel, tuffchen Amerongen en Renmoude, gelegen, Dees' Heer beflendiglyk zyn verblyf in Engeland houdenda; word deze Hooge Heerlykheid beflierd, door deszelfs Drojfaart. Het Huis, Zuilestein, ligt ten zuiden van 't Dorp Leerfum, en nader by Amerongen. Alhoewel van een ouwerwets maakzel, vertoond 't zich toch, federt de verbeetering, door Prins Frederik Hendrik daaraan gedaan, zeer deftig: en word van lommerryk geboomte omringt. Het grondgebieddezer Vrye Heerlykbeid ftrekt zich verre noordwaard uit, over het Amenfoorter gebergte; het welk, daar, eene groote kloof heeft, die het zelve als in tweën verdeeld: en, deze word het Gat des Bergs genoemd. Doorn is een taamlyk groot Dorp, anderhalf uur gaans weftwaard van Leerfum: hebbende, eene oude Kerk,welks Choor voorzien is, met menigte Wapenborden van Adelyke geflachten, die daar begraven zyn. Het behoord, als eene Ambachts Heerlykheid, aan 't Dom Kapittel te Utrecht: des, de Domproofl in der tyd Heer dezer plaats is. Het Huis of Kafteel te Doorn, waarop de Domprooften, in den Zomertyd dikwerf hun verblyf hadden, ftaat weftwaard van de Kerk. Het is, federt 1530, een Ridderhof• ftede geweeft: en daarna , door verkoop van het Domkapittel afgefcheiden, is 't gekomen, aan de Kleeffche Adelyke Fa- * Rochefort of Rocbfort, naar 't welk dit Najfauwfcb geflachte In Engeland den Graaflyken titel, (hoewel ook niet meer, dan den blooten titel f) voerd, is eene kleine plaats, in het Graaffchap EJfex, en niet verre van der mond der Rivier de Theems, gelegen.  roos UTRECHT, Familie van Dieft: en, vervolgens, aan Heer Arend .Karet .Baron van Hamerftein, Poftmeefter Generaal, en Opperjagerrneefter dezer Provincie, die met eene Dochter uit dit Huis getrouwd was. Thans, behoord 't, aan den Heer Herman Frederik Rlchard Lynflager; als Erfgenaam van de Vrouw van Hamerftein , Geboore Anna Juliana van Dieft. ■ _ , ■ In of by 't Rechtsgebied van Doorn, noordooftwaard van het Dorp, ligt 't oud Slot, Maarsbergen: 't welk ook den titel van eene Heerlykheid heeft. Dit Slot, met de daartoe behoorende plantagien, word, in de Kaart van da Roy, benoemd als de Abtdy Maanbergen: vermoedelyk,. dewyl men, by overlevering, in 't begrip geweeft is, dat aldaar in vroegere tyden eene Abtdy; geftaan hadde. Daarna, heeft men middelerwyle bevonden: dat deze plaats dusbenoemd zy, eniglyk, dewyl zy, aan dé Abtdy van Deern, naby Hemden aan de Maas gelegen, eeftyds behoord heeft. Als, daarna, federt de Reformatie, alle de goederen der Abtdy van Beern, en dus ook, die in 't Sticht van Utrecht, door de Staaten van Holland, werden aangeüagen, zyn ze te gelyk'verkocht: en, behoord dit Maanbergen thans, aan den Heer Johan Steeman. Daarby, ligt het gehucht Maaren; 't welk vermoedelyk, aan dit Slot, Zynen naam medegedeeld heeft. Met Maanbergen, mag niet verwarred worden, de Riddermatige Hof/lede, Moersbergen, ten weften van Doorn gelegen: met welke verlyd is, Jonkheer Jan Daniël Baron d'Ablaing, Vryheer van Giejfenburg, Kanonnik ten Dom en Preftdent der Staaten dezer Provincie. Darthuizen is een Buurtfchap van eenige Huizen, een klein uur gaans zuidooftwaard van Doorn. 'Er plagt, in de Roomfche tyden, een Kapelle te ftaan; die geheel vervallen is. Ook, was daar, eertyds, eene Ridderhofftede van dien zeiven naam; het Stamhuis van het Adelyk geflachte van Darthuizen. Thans heeft deze Buurtfchap den titel van eene Heerlykheid; welker bezitter is, de Heer Mr. Abraham Jakob vaa der Dujfen , Raad in de Vroedfchap te Utreebt. Naby Darthuizen, ligt de Riddermatige Hofftede , Broekhuizen: het Stamhuis der Adelyke Heeren,die naar dezelve genoemd zyn: 't welk thans bezeten word, by Vrouwe S&\ fanntt-  U' T R E C H T. 1095 fhnna Elizabetb Hclis Duhoeroux Dotiariere van wylen den. Yi^if Ferdir.and van Arkel. Driebergen is een klein Dorp, doch van eene vermakefyke gelegenheid, een uur gaans weft teu noorden van Doorn; 't welk men meeiul, zyn' naam ontleend te hebben, van Driebergen; die, als men van den Kleiweg of Benedenweg, tuflchen Utrecht en Wyk, derwaard ziet, onderfcheidenlyk zich opdoen. Het is eene Hooge Heerlykheid, die eertyds van 1677 tot 1767,.met die van Zeifl vereenigt is geweeft. Die deze beiden Dorpen, als eene Hooge Heerlykheid, da eerfle in bezit verkreeg, was Heer IVillem Adriaan van La Lek, twede Zoon van Lodcwyk van La Lek; dien, Prins Maurits van Oranje verwekt had, by zekere byzit, (zo men zeide, heimelyk getrouwd,) Willemina van Berthoutr, uit het aanzienlyk geflachte der oude Heeren van Mechelen, oorfpronglyk, en daarom gemeenlyk Madame de Malines, ^Mevrouw van Mechelen) toegenoemd: * en, wiens nazaten, in 1679, aile, door Keifer Leopold, tot den Graven* Hand verheven , en daarna Graven van Najfau , getiteld syn. Dees' Graaf, Willem Adriaan van Najjau, Priemier Ncble (Eerfle Edele) van Zeeland; wien, alreeds 't Slot Bever-xeerd, en de daaraan paaiende Ambachts Heerlykheid, Odyk, iu eigendom behoorde, had, in den jare 1677, dit Hoog- en Laag Rechtsgebied, over de beiden Dorpen Zeist en Driebergen, van de Edelmogende Heeren Staaten der Provincie, gekocht: en, Hy werd daarin opgevolgt, door zyn Zoon Graaf Lodezvyk Adriaan, in 1709: van wien, dezelve verviel, op zyn Kleinzoon, Graaf Willem Adriaan, Vrylieer van Bergen. Doch, de laatltgemelde heeft de geheele Heerlykheid, in 1746, verkocht, voor 155000 gulden, aan den Heer Kornelis Scbelllnger, Door gemelden Heer Schellinger is deze Heerlykheid, in 1767, iu tweën gefplitft: als * Zy was eene Dochter van Heer Kfirtiells Bertbout van Mechelen, en Barbara van Naffau: en, was geweeft Dawe d'bonetir, (Staatjulfrouw,) van Princes Louisa Coligmv , Weduwe van Prins Willem / van Oranje. Men kas laare geheele geflachtlyft vinden, by Smallegange, in deszelfs Chronyk van Zeeland, bladz. 778. En 't nagedachte van dezen Lodewyk van Naffau haaren jongften Zoon, word opgegeven, door Joh. Blomhert, gefebiedeniffe der Pereen. Nederl bladz. 18, 19.  lop4 UTRECHT. sis Hy, die van Driebergen behoudende, de Hooge Hee}*lykbeid van Zcift, door Koopverdrach afftond, aan de Gravin van Zinzendorf en Pottendorf, In den volgenden jare,. I768, is mitsdien, tuflchen die beiden Hooge Heerlykheden, eene nieuwe grensfeheiding gemaakt,die door 'sLands Staaten bekrachtigt werd. * Naby Driebergen ziet men, de Lufthuizen Sparrendaal: Dennenburg: Broekbergen enz. Zeist ten noordooften vari-Driebergen, en nader by U-. trecht gelegen, is nu, federt 1767, toenze van Driebergen •werd afgefcheiden, eene Hooge en Vrye Heerlykheid, op zich zelve: welker grondgebied'zich zeer wyd uitflrekt; meelt noord- en noordwelhvaard, over een groot gedeelte der Amersfoorter Bergen, fchietende , met een fmallen ftrook, tot naby de Kerk van Vintrfche, meer dan 2 uuren gaans van de Kerk van Zcift afgelegen: hoewel, de grond daar meerderdeels fchraal is, en uit zandige heiden beftaat. Op deze heide, omtrent een halfuur gaans, noordweftvvaard van het Dorp, is de Gerechtsplaats van 't Provinciaal Hof; Welke plaats, met 25 Roeden gronds rondomme, beneven de wegen, die van den grooten Amersfoorter weg derwaard leiden, door de Staaten uitbedongen werd, als zy de Heerlykheid in 1677 verkochten aan den Heer van OJyk. Hiervoor is toch reeds aangemerkt: dat Graaf JVillem Adriaan vari Najfau La Lek, Kleinzoon van Prins Frederik Hendrik van Oranje, zynde reeds Heer van Odyk, deze Hooge Heerlykheid, met die van Driebergen, van 's Lands Staaten hadde aangekocht: en , dat deszelfs Kleinzoon, mede ff Went Adriaan genoemd, Vryheer van Bergen, in 1746,. dezelve verkocht, aan den Heer, Komelis Schcllinger. Ooir Is aangetekend: dat gemelde Heer, na die geheele Heerlykheid 21 jaren bezeten te hebben, dezelve in 1767,verdeeld heeft: en, Driebergen alleen voor zich behoudende, met toeftemruing der Heeren Staaten der Provincie, de Hooge Heerlykheid Zeist, door Koopverdrag overdeed, aan de Grtn * In de Kaarte der Provincie Utrecht, door Le Roy uitgegeven , is dit nu, federt die gemaakte verandering, een1 misflag geworden; die men behoorde te verbeeteren: dewyl , binnen de grensfeheiding dezer Heerlykheid deze' woorden ftaan: De Vrïe Heerlykheid van Zeist en Driebergen.  UTRECHT. io9S 'Gravinne van Zinzendorf en Pottendorf. Deze, Maria AgVies genoemd, is de middelde der drie nagelarene Dochters van den alom bekenden Ryksgraaf Niklaas Lodezvyk van Zihzendorf, 't Hoofd der gezindheid der zogenoemde Hernhuiters; die, in 1760, te Hernhuth, een Dorp in Opper-Lau'stiitc, overleed: en, is in huwelyk getreden, met Heer 'Maurits Willem, Burggraaf vari Dobtia. Deze Gravinne had 'in dien aankoop, vermoedelyk, ten oogmerk, óm den Lieden dezer Gezindheid, binnen deze Heerlykheid des te vreye'r en aangenamer verblyf te doen hebben ;'t welk zy, daardoor ook dadelyk bereikt heeft. Het Dorp zelf ligt ruim anderhalf uur gaans, ten oofter» Van Utrecht, aari den gemeenen Landweg, tuffchen Utrecht en Rheenen. Het is niet groot, maar redelyk wel bebouwd; beftaaride, in eene dubbelde rey Huizen, "die door een fteene Straatweg van elkander word afgefcheiden. De Kerk vari dit Dorp; die men meend, aan den Heiligen Robertus, den Stichter en eerften Abt van Citeaux, (Cijlertiumj en Bourgonje, toegeweyd geweeft te zyn; ftaat op eene hoogte,tot welke men met trappen opklimt. Zy is meeft van Duiffteeh gebouwd: 't welk ten bewys van derzelver hoogen ouderdom verftrekt: hoewel, men noch nader daarvan onderricht word, door een opfchrift, in deze Kerk te zien; waaruit blykt, dat zy, reeds, in 1180, geduurende de Regeering des Biffchops Boudewyn van Holland, zou gefticht zyn. Men zegt: dat elke Bijfchop van Utrecht, ter gelegenheid zyner huldiging, eenmaal eigenhandig de Klok dezer Kerk moeft trekkén; tert 't zyn, of tekeri, dat de Opgezetenen ten platten Lande, op hét hooren kleppen der Klok, hem, als hunnen Heer, möeften ten dienfte liaan: en, dat men Van daar den Bijfchop, Opperkofter van Zei/1, plagt te benoemen: ook, dat dees' titel, of zelfs dit Ampt, aan hem, jaarlyks, 30000 gulden zou hebben opgebracht. Doch , de Schryver van den jegenzvoordigeh Staat van Utrecht, by de Weduwe Tirion, Qllde Stuk, blad. 340—34.2.) beweerd, dit laatfte een lauter verdicbtzel te zyn, doör van Huejfen (in zyn Befchr. Van 't Utrechts Bifchd.j zonder eenig duchtig bewys ter neêrgefteld , eeniglyk, op 't gerucht, dat daarvan reeds in zynen tyd verfpreid werd; 't welk, uit dat eigenhandig Kloktrekken der Biffchoppen, ten dage hunner huldiging, zynen oorfprong genomen had. En, gelyk 't één verdichtzel gemeenlyk 't ander baard; zo heeft men, dit Kojlerampt van Zeiji, met de daaraan verknochte jaarWeddd Aaaa va»  io96 UTRECHT. van 30000 gulden,- na de affchaffing der Biflchoplyke Re* geering, willen toegelegt hebben, aan de Utrechtfche Stadhouders; en, byzonderlyk, aan Koning Willem /// van Groot Brittanje: na wiens overlyden, echter, dit geld door de Staaten zou ingetrokken zyn. En, die misvatting is, noch heden, onder Lieden des onkundig, zeer gemeenzaam. Byaldien waar is, wat men verhaald: dat, naamlyk, Koning Willem III, eenmaal in 't Zeifterveld ter jacht zynde, en de Kerk, by die gelegenheid, bezoekende, eenige reizen aan de Klok getrokken hadde, en, daarom, die 's tyds, door zyne Hovelingen, (alzo Hy, hier door in het Kojlerampt fcheen.te willen treden,) boertender wyze, de Kojler van Zètjï, zou getiteld zyn; zo kan men des te gereder begrypen, dat daaruit zodanig gerucht zyn oorfprong kan gekregen hebben. Wat ook daarvan zy: de zaak, als zaak, is, ten minden, van alle waarheid geheel ontbloot. Naby Zeifl, zag men, in den jare 1672, Koning Lodewyk XIV, by dien onverwachten vyandlyken inval in deze Landen, zyn zegenpraalend beir, voor eenige dagen neé> flaande: toen, de ganfche Heide wyd en zyd met Tenten vervuld was, in verfcheiden Straaten verdeeld; die bezet waren met winkels,vol overvloed van allerly ververfchingen. Gelyk de Koning zelf, binnen het Dorp, zyn Hoofdkwartier had; zynen intrek nemende, in een Huis, achter de Kerk ftaande, dat thans, door den Schout dezer Heerlykheid, bewoond word: f ook' door de Afgezanten der Hoven van Spanje, Engeland, Zweden, Hanover, Paltz,Trie? enz. by dezen Staat, uit 's Hage overgekomen, aldaar ftaatelyk begroet werd. En, alhoewel dees' Vorft anderzinds zelden gewoon was, de door hem verroverde Steden perfooniyk te gaan bezichtigen; dreef hem, echter, nu de nieuwsgierigheid, om van hier, met zyne geheele Hofftoet, zich naar Utrecht te begeven. De Franfchen bedreven, by deze f 'Er is wel een foort van erfgeruchte, als of de Koning, op het Huis te Zeift, zyn verblyf zou genomen hebben: dan. dit weêrfpreekt zich zeiven daardoor, dat 't Huis te Zeijl, in dien tyd, zeer vervallen was, en tot niets min, dau tot een Koninglyk verblyf gefticht: zynde eerft, eeni« ge jaren na der Franfchen inval, als uit zyne puinhopen opgehaald, en tot. uien ftaat gebracht, waarin 't zich nu ver* toond.  UTRECHT. 109? :ze gelegenheid, in dit Dorp,geen kleinen moedwil: waarn, onder anderen, noch heden getuigen, de in veels ikken geborften Vloerfteenen of Zerken , op het Choor der ;rk, veroorzaakt, door de fterke vuuren, die zy daarin flookt hadden. Het Huis te Zeifl, zeer naby 't Dorp, en een weinig idwaard vau de Kerk ftaande, waarvanwe hiervoor fiegti :t één woord gemeld hebben, verdiend eene nadere beiryving. Het was reeds, federt langen tyd, eene Ridderitige Hofftede, en 't Stamhuis van een oud Adelyk gechte, 't welk zyn' naam daarvan ontleend had , doch , in XlFde Eeuwe, ten aanzien van het Manlyk oir, is uitftorven. Daarna, dikwerf, van't één gedacht tot 't anf, overgaande; was 't, door den tyd, ten eenemaal verHen , en onbewoonbaar geworden. Dan, als Graaf Wil' n Adriaan van Najfau La Lek, Heer van Odyk, en Pri'er Noble van Zeeland, in 1677, van de Staaten der Proïcie, voor een .fomme van 5000 gulden, het recht van wge en Frye Heerlykheid, over het grondgebied der Dorn Zeist en Driebergen, benevén derzelver onderhorige huehten, aangekocht, en te gelyk; de vryheid, om het rvallen Slot te Zeifl, weder te mogen opbouwen, bekosn had; werden, door gemelden Heer, geene koften oneen, om het fraaifte Huis daarvan te maken, dat fchier erns rondom ftreeks bekend was. Men gaat derwaard, door ne breede laan; ter wederzyds met hoog geboomte bezet 5 è rechtftreeks op het Huis haar uitzicht heeft. Het is gróót, van eene ongemeen wel geregelde bouworder. Het is, halven 't eigenlyk Woonhuis, van twe verre voorwaard uitringende vleugels, voorzien, gemeenfchap hebbende, met n ruim voorplein: welk alles, beneven een achtertuin, in temperken, beftaande, befloten word, door een weide acht, in 't vierkant; die, door 't water uit een Beek,van Amersfoorter gebergte afvloejende, deeds ververfcht word. aarby, ziet men, achter hetzelve, een groot lommerryk •ifch van zwaare Beukenboomen;-'t welk door verfcheidene andeldreven hier en ginds doorfneden word. De Stichter ,n dit Gebouw heeft veelmaal aldaar zyn Zomerverblyf gemden; gelyk ook deszelfs Zoon Lodewyk Adriaan, Graaf n Najfau, die, wegens deze Ridderhofltede, in de Ridrfchap der Provincie befchreven was: dan, als in 1746, P Vrye Heerlykheid van Zeifl en Driebergen verkocht werd, >or Graaf Willem Adriaan, Vryheer van Bergen, aan den Aaaa a Heet  ïo?8 U T 11 E C H T. Heer Komelis Schellinger, was 't Huis te Zeifl mede onde* dien Koop begrepen: gelyk ook de Gravinne van Zinzeni dorf en Petteiidorf, in 1767, beneven de Heerlykheid vaft Ze//2, van dit zelve Huis, Bezitfter geworden is. Dez« Gravinne, zynde getrouwd, met Heer Maurits Willem-t Burggraaf van Dobna, onthoud zich beltendig in Duitsland^ en, daardoor, ftaat dit voortrefiyk Huis thans ledig: dan; de Laan en de daarby gelegen Plantagien, (die weleer it Weilanden beftonden,) heeft zy overgelaten, ten gebruik der zogenoemde Broeder Gemeente, van welke, Haar Heêi Vader de Stichter geworden was: naamlyk, der IIernhui tiiers. * Allereerft, zyn zy in onze Nederlanden bekenci geworden, in den jare 1735, te Amflerdam: en vonden,it 1736, gelegenheid, om ten getale van omtrent 151, ziel neêrtezetten, buiten Tflilflein; waar zy 't Huis Hecrendyt Stichten, en daar hunne Godsdiemlige byeenkomften hiel den, onder het opzicht van den Baron, Frederik de Wattet ville\ * Zy hebben dien naam ontleend, van 't Dorp of Vlei Hernhuth of Herreniiuth, in de Opper Lausnitz, naby dt Stad Zittau, gelegen: 't welk eerft nieuwlings aangelegt is in den jare 1732; als eenige Moravifche, Broederen; (die: gelyk de Boheemfcbe Broederen, lang voor Luthers tyd ,aan wezig-, en als Rechtzinnige Chriftenen bekend geweeft zyn; de vervolgingen in hun eigen Vaderland ontwykende, ziel aldaar begonnen neêrtezetten, en eenige Huizen te bouwen in de omliggende Velden van 't Dorp Bertholsdorf; behoo rende aan 't Graaflyk geflachte van Zinzendorf enPottendorf daar zy, onder de befcherming des Grave, Niklaas Lodevcyk veilig bleven woonen; die daarna, 't Opperhoofd of Opper biflchop dezer nieuwe Gezindheid, geworden is: hoedanig z; met recht mag benoemd worden: dewyl zy, alhoewel afzet zeis der oude .Moravifche Broederen, echter, daarna, ii veele zaken, van derzelver rechtzinnige Geloofsbelydeniffe! afgeweken zyn : 't welk , door fommigen onzer Godsgeleet den, daar onder ook, door den Heer Job. van den Honert (in zyne Verhandeling over het gevoelen der Waldenfem Bohemers en Moraviers enz.) zeer duidelyk bewezen is. Vai daar, zyn zy, naderhand, wyd en zyd verfpreid , niet allee: door Duitsland, maar ook, door Zweden en Denemarken ja, zelfs door de Volkplantingen der Chriften Mogenheden] in de drie andere Waerelddeelen.  U T R E C H T. 1099 ik, die een boezemvriend des Grave van Zinzendorf was* och, aldaar, wegens eenige Ledemaaten der Hervormde eraeente, binnen TJfelftein, daaronder zelfs, een' der Reinten dier Stad , die zy tot zich getrokken hadden, in verhil gerakende, tegen den Kerkeraad, daarna, ook tegen ; Klaffis van Buuren, (waarmede, de Zuidbollandfche Sy Ipreid heeft: naamlyk, Adelyke Familien, die, uit het z.-lvo zyn gefproten, en hier en ginds, andere Stamhuizen gefticht hebben, welker naamen zy zich toeeigenden; ten einde dea iénen tak, van den anderen, te onderfcheiden: als, Blikkenburg: Hardenbroek: Hinderstein: Oudegein enz. Ia zekere Kapelle van dit Slot, werd eertyds een Lieve Vrouwe Beeld bewaard; waaraan, de kracht om wonderen te doen moet toegefchreven zyn: dewyl, 't veel bezoek ontfing.vaa de omwoonende Landlieden. Meer dan éénmaal, heeft die Slot de rampen der binnenlandfche beroerten uitgedaan, ia voorige Eeuwen: zo verre, dat 't dikwerf verdelgt, eri/, daarna, weder uit zyne puinen opgebouwd is. Thans,:, word 't bezeten, door den Heer Hendrik van der Graaf de Vapour. Van dit Wulven, heeft men wel te onderfcheiden , Oui Wulven, meer noordwaard van daar, gelegen aan den gemeene Ryweg, tuflchen Utrecht en Houten. VVaarfchyulyk, was dit Huis, voortyds, mede een Riddermatig goed, door een' der Heeren uit het geflachte der Wulven, gedicht. Het Ls een fraai Huis, hebbende, aan de overzyde van den weg» een Koepeltorentje, op eenen Heuvel; van waar men, over het Ommeland, een ruim uitzicht heeft. Het maakt, mee het bygelegen Didrikt, de Wayen, (eigenlyk, de Weidenty genoemt, eene Ambachts Heerlykbeid; welker Bezitter is, de Heer Mr. Warnerus Curtius, Heer van Nieuwaal, ge» fubftitueerde Droft van Buuren. Naby Wulven, ziet men, 't Kafteel Heemstede * (Heetih (leéj tuflchen Houten en Jutphaas; niet verre van de plaats, daar eertyds de Ridderhofftede van dien zeiven naam gelegen heeft; die daarna is afgebroken: ten aanzien van welke* dir, Nieuw Heemflede, mag genoemd worden. Het is eea groot en deftig Huis, van het geboomte derwyze omringt/, dat men nauwelyks meer, dan een daar boven uitftekende toren, van verre daarvan zien kan. Men gaat derwaard, door eene lange laan beginnende van den Zandweg, tuflchen (/trecht en Houten. ■ Door één' deryoorige Bezitteren,den Heer Diederik vaa Veldhuizen, befchreven in 't eerfte Lid, en te gelyk Prelident der Staaten dezer Provincie, was dit Huis ongemeen ver- * Dit Heemftede niet te vermengen, met het Slot en Dorp ffesmjlede, in Holland, by Haarlem gelegen.  «io U T R £ C Iï ïl ■vercierd'geworden , met aangename Wandeldreven, Sterre** .bofl'chett, Vyvefs, Fonteinen enz. Ook, was 'er een T-Vildiaan: en, al wat, met één woord,door de kond kon worden aangewend, om 't zelve de voortreflykite Luftplaats te doen worden, die daaromftreeks gevonden werd. Dan , federt 1720, na overlyden van gemelden Hèer, (bóven Wiens Graf, in de Kerk te Houten, een deftige Tombe opgerecht is,) onderging dezelve eene groote verandering: dewyl, het Huis verkocht, en alle die fraajigheden werden weg gedaan; De jegenwoordige Bezitder is Vrouwe Maria van Mannier, .Weduwe vau wylen den Heer Efaie Gillot. Het heeft, te gelyk, het recht van Ambachts Heerlykbeid. Schalkwyk ligt, zuidooftwaard van Houten, op den weg naar Kuilenburg: een groot Dorp, meer dan een uur gaans in de lengte uitgedrekt;welks Huizen ter rechter- en flinker-zyde van een Vaart ftaan , de Scbalkwykfcbe fVetering genoemd; die, naby den Lekkedyk beginnende, noordweftwaard voortgaat, tot naby Jutphaas; daar zy Zich met den Vaartfchen Rbyn vereenigt. Van dit Dorp, vaart alle dagen een Trekfchuit naar Utrecht;vin welke gelegenheid,deKui* lenburgers zich veel bedienen, die naar Utrecht en weêrom willen. Ook loopt, daar langs, de Zandweg tuflchen Houten en Kuilenburg. By de Kerk, die ten zuiden dezer Wetering ftaat, is een groot marktveld. De Gereformeerde Gemeente is daar zeer klein, ter oorzake van 't groot getal der Roomfcbgezinden; die daar ook een Kerkhuis hebben. In die Dorp, is, in tyden van hoogwater, de vergaderplaats der Heeren Heemraaden van den Lekkedyk, Bovendams; die. bunnen intrek nemen, in het Huis des Dykmeefters; ftaande in 't zuidoofteinde van 't Dorp, naby de Lekkedyk. De Ambachts Heerlykheid van dit Dorp, welke meer dan twe uuren gaans in de lengte heeft, behoorde, in vroegere tyden, aan de Heeren van Kuilenburg; beneven meer andere goederen in de nabuurfchap, die van tyd tot tyd .verkocht zyn. De jegenwoordige Heer, is Mr. Andrtes Kornelis dt Normandie. Van de Ambachts Heerlykheid, is thans afgefcheiden, de i Riddermatige Hofjlede, 't Huis te Schalkwyk, zuidwaard van de Kerk ftaande. Dit Huis is aan niemand leenroerig, maar vry eigen (allodiaal) goed, op zich zelve. De oude Hee ren van Schalkwyk, die 't zelve plagten te bewoonen, droegen hiervan hunnen g<-flachtnaam. Daarna, is 't aan 't Adelyk geflaeht van der Kapellen, die de Ambachts Heerlykheid I vai i  UTRECHT. int van Houten bezitten, geraakt: gelyk verfcheiden Heeren van dit geflaeht, de één na den anderen, wegens dit Huis, in , 's Lands Ridderfchap befchreven zyn. Jegenwoordig be- I boord 't, aan Jonkheer Daniël Komelis van der Kapelle, Maarfchalk van Eemland. Dit Huis, met een gracht omringt, is nu geheel vervallen. 'Er ftaat, by'fZelve, een Kapelle, die, men zegt, altyd te moeten onderhouden worden. Vermoedelyk, is de geflachtnaam der gemelde Heeren, van deze Kapelle, ontleend. Onder het Rechtsgebied van Schalkwyk is de Riddermatige Hof/lede Vüilkoop; een vierdedeel uur gaans, noordweftwaard Van het Dorp, ten zuiden der SchalkwykfiheWetering. Het beftaat, uit een vierkant toren; gelyk een Spykert, met zyn gracht omgeven. Menigmaal is dit Huis vau Eezitteren veranderd. Een tyd lang, behoorde het, aan den Heer Fredrik Willem, Baron van Falkenhain, Ritmeefter in dienft van den Staat. Daarna, is 't door den Heer Janjakob van Weftreenen, Heer van Lauwenrecht, gekocht: en •word nu bezeten, door den Heer Mr. Jan Jakob Godin, Lid in de Vroedfchap der Stad Utrecht, federt 1754. Tuflchen Houten en Schalkwyk, ontmoet men het Huis Schonauwen, aan de Goyer Wetering, die daar ook de Houtenfche Wetering genoemd word. Het is èene Riddermatige Hofflede, die te gelyk het recht van Ambachts Heerlykheidheeft, over deszelfs Ommeland. Zy is leenroerig, aan de Graaflykheid van Ktiilenburg. Het oud Adelyk geflachte van Schonauwen, ontleende van het zelve,zyn Stamnaam. De hedendaagfebe Bezitter is Jonkheer Geerlacb TheDdorus van der Kapelle, Heer van Houten. Dit Huis, 't welk , wat van den weg af, zeer eenzaam en in 't geboomte ligt, is onlangs bezeten en bewoond geweeft, door fommige Geeftelyken van de'order der Karthuifers; *die, wegens hun aankleven der gevoelens van Janfenius, ' hun Vaderland , Frankryk, hadden moeten verlaten, en die daar een Kloofter leven leidden: van waar, fommigen derzelver, daarna, naar Kuilenburg vertrokken zyn. Twaal en Honswyk zyn twe byzondere Dorpen; beiden aan den Lekkedyk gelegen; die voorheen famen ééne Heer, lykheid uitgemaakt, en behoord hebben, (beneven de daar tegen overgelegen Heerlykheid van Hagejlein,) aan de Heeren van Kuilenburg; doch daarna, door Koopverdrach ,daar van zyn vervreemd geworden. In 't Kerkelyke, bevinden zy zich noch faam vereenigt: QGekombineerd,') zynde de Bbbb Pre-  nia UTRECHT. Predikant van Twaal, welke de Hoofdplaats is, verplicht,,, den eerften Zondag van elke maand, éénmaal te Honswyk te i Prediken. De beiden Gemeenten zyn van gering aantal in| Ledematen. De Kerk van Twaal,ftaat, een weinig van den'i Dyk binnenwaard verwyderd, in 't geboomte, te midden i van 't Koornland: dan, de Kerk van Honswyk, die raken-;> de aan den Dyk ftaat, is ten eenemaal vervallen: en, daar- ■ 'om, moet in den Toren, die van eene groote dikte is, de.: dienft verricht worden. Elk Dorp heeft, thans, zyn' by-■ zonderen Ambachtsheer: Twaal, naamlyk, den Heer Gysbert van Bronkborft: en Honswyk, den Heer Jakobus van : Baarn. Hagesteïn, met welke, (als gezegt is,) Twaal en Hons-. wyk, weleer vereenigt waren, is eene Hooge en Vrye Heer- ■ lykbeid. Zy ligt, met haar Ommeland, gemeenlyk 't Land ■ van Hageftein genoemd, aan de overzyde der Lek; worden-'de door 't Graaffchap Kuilenburg, de Vrye Heerlykheid Tienhoven, en 't Land van Vyanen, ingefloten. Dit Land'. van Hageftein, is één der zogenoemde Vyf Heeren Landen, , * befloten tuffchen den Diefdyk en den Sauwendyk; welker : Dykgraven en Heemraaden één Dyk - Collegie laamen uit- i maken : gelyk hiervoor in de Befchryving van Holland ' (bladz. 526 529.) gezien is. Het zou een zeer vnicht- baare Landouwe zyn; byaldien 't niet, aan de ongemakken van 't water, in den Wintertyd, te zeer onderworpen was. Hagesteïn was, in oude tyden, eigènlyk, de naam van het Slot, dat zeer fterk moet geweelt zyn: en by- of om het zelve, was ook eene Stad gefticht, die, in 't byzonder, ter onderfcheiding van het Slot, Gaspaarn of Gaspaerne, en Gasparde, genoemd werd: hoewel, die beiden naamen Hageftein en Gaspaarn, wel eens onder elkander verwilT'eld werden, in de oude Graaflyke gêfchiedeniflé van Holland, zyn beiden, Slot en Stad, zeer vermaard geworden: want, zy zyn, in 1405, door Graaf IVillem VI van Holland, en Frederik van Bldnkenheim, Biffchop van Utrecht, 11a een langduurend en zwaar beleg, f vermeefterd en verbrand; om * De vier overige Landen, tot dit zelve Heemraadfcbap b'ehoorende, zyn: Arkel: Vyanen: E verdingen : en Leerdam. _ t Dit beleg is, daardoor, des te meer aanmerkenswaardig: dewyl de Oude Cb.rony.keu zeggen : de bezetting van Ha-  UTRECHT. ni3 om zich te wreeken, wegens zekere belediging, door Heer Jan XIV van Arkel, dien die Stad toen in eigendom behoorde , den voornoemden Graaf van Holland aangedaan. En, dewyl de Biflchop van Utrecht, met gemelden Graaf, jn dezen oorlog aasgefpannen had, onder de voorwaarde, dat Hageftein, beneven 't niet verre van daar gelegen Slot, Everstein, * na de verrovering aan hem in eigendom zou .behooren; zo ziet men hier de grond oorzake, waardoor deze Heerlykheid, alhoewel over de Lek, en, dus zo veel als buiten het Sticht gelegen, echter, aan den Biflchoplyken Stoel van Utrecht, ten eigendom geworden is. Een tyd lang daarna, zyn de beiden Kapittelen, van den Dom en Oud Munfter, in 't bezit dezer Heerlykheid geweeft; die dezelve, eindelyk; iu 't laatft der voorgaande Eeuw, verkocht hebben, aan Gcorge Frederik, Vorft van Waldek, Generaal Veldmaarfchalk van 't Staatfch Leger, en Gouverneur van Maaftricbt; die deze Heerlykheid, met zyn Graaffchap^Tai. ienburg, vereenigde. In 1725, heeft de Adelyke Familie Heermans van Zttidwyk, van de Roomfche Religie, die 's tyds te Utrecht- en nu te Roermond, woonachtig, deze Heerlykheid gekocht, en blyven bezitten, tot 1755; wanneer, de Heer Silvefter Heermans dezelve weder verkocht, aan den jegenwoordigen Bezitter, den Heer Mr. Louis Trip de Marez, Heer van Niekoop. Van de plaats, waar het Oud Slot Hageftein gedaan heeft, zyn noch heden eenige,merktekenen, te zien, aan een gedeelte der aarde Wal, met welke, het is omringt geweed: en, omtrent die zelve plaats, is Hageftein, oïGaspaarn, zich zo wel verweerd te hebben, dat Graaf Willem van Holland, zyne legerplaatze genootzaakt was te omvlechten, met een hooge Heining of Tuin; en, dat dit daarna aanleiding gegeven hebbe, om het Hollandswapen, bedaande in eene roode Leeuw, ter gedachteniffe dezer belegering, met zodanigen Tuin omheind, aftebeelden; gelyk 't zich noch vertoond. * Dit Slot Everstein lag, naby 't Dorp Ever dingen, in het Graaffchap Kuilenburg: en is, door den Biflchop Frederik van Blankenheim, ter zeiver tyd, toen de Graaf Willem, met Hageftein bezig was, belegerd, en, na dé verrovering , tot den grond afgebrand en verwoed : waarvan de Puinhopen, die, noch eenige jaren daarna, zyn te zien geweeft, eindelyk, in de Rivier de Lek verzwolgen zyio. Bbbb. 2  iii4 UTRECHT. is daarna een nieuw gebouw gefticht, dat door den Heer vaa*' Hageftein, in den Zomertyd bewoond word. Ook, ziet men, J ten ooften van het Dorp noch een Slot, dat Nieuwenstein 1 genoemd word. Het Dorp zelf, welks Inwooneren, ten \ meeften deele, den Roomfchen Godsdienft toegedaan zyn, I (hoewel, geen eigen Kerkhuis hebbende,) is taamlyk groot. Van de Kerk is, behaiven den toren, niet meer dan 't achterft gedeelte, naamlyk, 't Choor, ftaande gebleven;waarin, de openbaare Godsdienft thans gevierd word: doch, het midden deel, of't Schip der Kerk, is ingeftort; zynde niet meer dan overgebleven (lukken der zy muur ftaande gebleven. By Hageftein is een bekend Veir over de Lek; welk het Ajenslyker, (doorgaans, by verkorting, het Auslyker) Veir > genoemd word: t welk veel gebruikt word, door die van Kuilenburg, naar Utrecht- en weerom, reiden;nemende dan den weg door Vrceswyk, Vreeswyk is daaromftreeks meeft, met dien naam van de Vaart, bekend; eertyds, de Nyervaart of Nieuwervaart: het welk niet is te verwonderen; dewyl dit Dorp zo al niet Zynen eerften aanleg, ten minft zyne bevordering, verfchuldigt is, aan die Vaart, die,in 1373,door die van Utrecht, van hier, nieuwelings uit de Lek gegraven werd, ten einde hunne Stad, met deze Rivier, gemeenfchap te doen hebben. En, gereedlyk voorziende, dat deze Vaart, die een korteren weg uit de Lek naar de Zuiderzee opende, aan die van Dortrecht en andere Hollandfche Steden,zeer mishagen zou; dewyl veel Koophandel, daardoor, hun zou worden afgefneden; zo waren zy by voorraad reeds bedacht, om, by de Sluizen, die 't water der Lek in lieten, een Sterkte te bouwen, die Gildenburg genoemd werd: dewyl zy, op kos-• ten der Stads Gilden, was aangelegt: gelyk, ook Hertog Albrecht van Beyeren, Graaf van Holland, door die van Vyanen daarin geholpen, dit Slot terftond belegerde en innam: hoewel 't, korten- tyd daarna, door de Utrechtenaars hernomen werd. Eindelyk, is in 1375, tuflchen den Biflchop Amold van Hoorn, en voornoemden Hertog, een Vrede gefloten; waarby men overeenkwam, dat wel de Vaart, en de; Sluizen, zouden in wezen blyven, maar 't Slot Gildenburg geflecht worden; ten einde, men geen misbruik daarvan maken mogte, om de Vryevaart, naar Holland, op de Lek te belemmeren. In volgende tyden, zyn meermalen, tuflchende Stichtenaars en Hollanders ,over het aanleggen van Sterk/ * ' tens,  U ï R E C H T. %u$ °ns, by dit Dorp, verfchillen gerezen, die dan al weder verden by gelegt. Vermits, middelerwyle, de Stad Utrecht, iet maken der gemelde Sluizen, en het graven dezer Vaart, er bevordering van den Koophandel bekoftigt had; hebben lerzelver Regenten, al federt lange tydeu , in dit Dorp, eenig ;ezach geoeffend: dan , na de verandering der Regeeringsform, lebben 's Lands Staaten, in den jare 1577,.deze plaats, aet 't recht van Hooge en Vrye Heerlykheid, plechtiglyk aan le Sta'd opgedragen : gelyk, zy ze ook noch bezit. De Stads legenten ftellen daar, een' Droffaart; die, aldaar zyn verilyf heeft; die altyd een Lid uit de Vroedfchap is, en dezen anzienlyken poft, gemeenlyk, geduurende drie achter een olgende jaren, blyft bekleden. Het Dorp zelf ligt zeer verlakelyk: en met een goed getal Huizen, die ter wederzyde le Vaart, doch de meefte aan de weftzyde, gebouwd zyn, rervuld; onder welke fommigen aanzienlyk zyn. Ook woolen daar, een Ontfangcr, een Kontrarolleur, en andere Tolledienden; om den Staaten 71?/, van de doorvaarende Scheien , te heffen. Byzonder is 'er geen gebrek aan bekwaame Herbergen, ten gerief der Schippers, en andere, die daarloor reizen, om, over de Lek, door Vyanen, (welke Stad echt daar tegen over ligt, naar Gorinchem, Breda, en elders e konnen komen. Daarby, geeft de nabyheid der Stad Urecht, van waar, dit Dorp niet meer dan twe uuren gaans en zuiden, verwyderd is, aan die plaats veel levendigheid, les te meer, dewyl een goede Zandweg, langs de weftzyde Ier Vaart, is aangelegt: en, door de Vaart zelve, in verfcheiden uuren van eiken Dag, Trekfchuiten heen en weêrraaren. De voorige Kerk van Vreeswyk ftond, aan de ooft:yde dezer Trekvaart ; ter plaatze , waar noch heden het Kerkhof, en gemeene Begraafplaats is: dan, deze door oulerdom vervallen zynde•, is, in 1681 ,aan de weftzyde,eene lieuwe fraaje Kruiskerk gefticht. Tot dit Overkwartier der Provincie, behoord ook eindeyk, een gedeelte van Jutphaas; dat, het Qvereinde van Jutphaas, geheten word: vervattende in zich, al wat aan de ooftzyde der Trekvaart ligt; terwyl de Kerk, met de laafte Huizen, aan de weftzyde, gevonden worden , en , tot het Neder-Kwartier van het Sticht, befiooren. Beiden zyn zy, door een houten Brug, met elkander vereenigt: welke, door den Heer van 't nabuurig Kafteel Heemftede, moet onderhouden worden; die daarvoor, het Tolgeld geniet van de rytuigen, die over dezelve paffeeren. Bbbb 3 In  iiió UTRECHT. In dit Overcinde van Jutphaas, liggen twe oude Adelykef Huizen, die, federt vroege tyden, Ridderhoffleden ge-veert** zyn: naamlyk: Rhynhuizen en Plettenborg; beiden nabyf eikander. Riiyniiuizen ligt, naafr aan den Vaartfchen Rhyn; waar-» van, 't zyn naam ontleend heeft. Het is een treflyk Kafteel,, 't welk in de plaats van een oud- dat, in de binnelandfche'' ber«erten, was verwoed geworden, in 't midden der voorin ge Eeuw, door eenen der Heeren Tuyll van Serooskerke, gel< dicht is. Het ligt met zyn gracht omringt; hebbende, voor^-i een ruim plein, en, achter, een groote Vyver, en, een»; zeer kondig aangelegden Lulltuin. Aan de zuidzyde, ziet men Weilanden, die, byna in 't vierkant omgeven zyn . van' eene lommerryke laan. Het heeft, 't recht van Ambachts Heerlykheid, die niet meer als vyftien morgen Lands in zich.. befiuit, en die, in 1608,van de Heerlykheid van Jutphaas, is afgezonderd: hoewel 't, eertyds, 't eigenlyk Huis van Jutphaas geweedis. Ter dezer oorzake .behoord noch heden, aan dit Huis, het recht van Kollatie tot de Predikants beroeping van Jutphaas; waarin, de Ambachtsheer van het Dorp geen deel heeft. Eertyds, was dit recht gedeeld,tusfchen Rhynhuizen, Rhynenburg en Oudegein: dan, als naderhand, deze drie Huizen, over dit recht, tegen elkander twidten, is 't zelve aan Rhynhuizen, eeniglyk, toegewezen. De jegenwoordige Bezitter vaA dit Huis en Heerlykheid is Jonkheer fan Jakob de Geer, Heer van Finspong; van een oud Zweeds Adelyk gedachte, en Kanennik van S. Pieter, te Utrecht. Die zelve Heer bezit ook Wynestein: een ge-' wezen Riddergoed; niet verre van daar gelegen:'t welk,de-> wyl 't zeer vervallen was, in 1754, is gedecht. Plettenborg of Plettenburch ligt, een weinig verder i van den Vaartfchen Rhyn, verwyderd: en is ook een prach- 1 tig Kadeel; behoorende aan Jonkheer Louis de Malapert,, uit een Franfch Adelyk gedachte oorfpronglyk, Ambachtsheer van Over- en Neder Jutphaas, en Kanonnik ten Dom \ te Utrecht. Meer oodwaard van daar, ligt't Huis Stormdyk. Ook: voortyds eene Riddermatige Hofflede; welke, by uitderving ; van deszelfs gewezen bezitters, geheel vervallen is: zynde,, thans, een oude Spyker; die tot een Bouwmans wooning; word gebruikt. Noord-  UTRECHT. 1117 Noordwaard van het Over-Kwart i er, ligt het Kwartier, EEMLAND: 't welk dus benoemd ivord, naar de Rivier, de Eem; die haar waïer uit verfcheiden Beeken ontfangt, welke, by Je Stad Amersfoort zich faam vereenigen; en, ;e midden daar door heen ftroomd , naar de Zuiderzee ; die dit kwartier aan de noordzyde jefluit. Ten ooften, paald het aan Gelderland, m in 't byzonder, aan de Veluwe: ten zuiden, tan het Over■ Kwartier: ten wellen, aan 't NeIer-Kwartier, en, aan Goojland. Al wat benoor3en Amersfoort zich uitftrekt, uit laage Lanlen, meeft Weilanden, beftaande, word daar, loor bekwaame Dyken , tegen de Zuiderzee, jefchermd: gelyk ook, ten zeiven einde, langs ie beneden boorden der Rivier de Eem, Dyten aangelegt zyn, om de overftrooming te heetten. En , ten einde , in gevalle van doorbraken ran den Rhyn dyk , by- of boven de Grebbe , :uffchen den Heimenberg, en Wageningen, het vater uit Eemland te keeren, is, in 1652, op 3e zuidooftelyke grenzen van dit kwartier, een nnnen- of dwarsdyk opgeworpen ; die daarom ie Slaperdyk genoemd word. Deze Dyk begint, aan den voet van het Amersfoorter Gc)ergte, by een Meirtje, de Egehneir genoemd; gaande weftwaard, van Feenendaal, en verder )oftwaard, van Renswoude, tot aan den Lunerfche Beek ; daar het hoog Land aanvangt. Bet beftier over dezen Dyk is, aan acht Gecommitteerden , uit de Stad Amersfoort, en uit 3e Dorpen van Eemland, toevertrouwd. Genelde Slaperdyk word des te meer noodzakelyk geoordeeld : dewyl, wanneer het Rhynwater $ Bbbb 4 in  mS UTRECHT. in gevalle van doorbraken , éénmaal door dezen weg door drong , tot in de Eem ; by Amersfoort, 't zou te duchten zyn, dat 't zynen loop derwaard zou behouden willen, en, niet dan bezwaarlyk , daar van konnen worden te rug gekeerd: waardoor, de gewoone Scheepvaart, van den Boven-Rhyn, door Utrecht, met der tyd konde worden afgefneden. En, om dit nadeel, ten aanzien van Utrecht, te voorkomen, is, in den jare 1674, als het Dorp Renswoude, door 's Lands Staaten tot eene Hooge, en Vrye Heerlykheid verheven werd, wel uitdruklyk bedongen , dat geen Heer of Vrouwe dezer Heerlykheid ooit gedogen mogte , dat, door derzelver grondgebied, eene Grift of Kanaal van de Grebbe naar de Eem zou gegraven worden , in weêr wille der Vroedfchap der gemelde Stad. In dit Eemland, liggen, behaiven de Stad Amersfoort, (die wy hiervoor befchreven hebben,) ook verfcheiden- daar onder ook, fommige aanzienlyke Dorpen. Van 't ztüdooften beginnende, ontmoet men daar, eerft; Renswoude, kortheidshalve, Renswouw: een fraai Dorp, drie uuren gaans, ten zuidooften van Amersfoort, liet is zeer vermoedelyk, dat Renswoude eene verkorte uitfprake: zy, van 't Rbeenenfchwoud; gely ker wyze , als de grond van: het naby gelegen Dorp Feenendaal, eertyds , het Rheenenfch' veen, genoemd werd: en wel, vermits het IVoud, dat daar ter plaatze geweeft- en daarna uitgerooid is, zo wel dan de: gemelde Veengronden ,der Stad Rheenen in eigendom behoor-' den. Dat, ten minften, in volgende tyden, toen dit Woud,1. door 't omhakken en ontwortelen der Boomen, eene ledige 1 vlakte geworden was, de Gemeente of Gemeeneweide der: Borgers van Rheenen geweeft zy, blykt, uit oude Gedenk-: fchriften; die ons leeren, dat die van Rheenen, die gemelde' Weide, aan Jan van Arkel, Biflchop van Utrecht,verkocht: heb*:  UTRECHT. in? hebben. Daarna, is, hiervan, een Dorp en Heerlykbeid geworden. En, federt den aanvang der voorige Eeuwe, heelt deze Heerlykbeid behoord, aan het Adelyk gedacht van Reede ■ welker Heeren, reeds lang te vooren Bezitters waren geweeft, van 't Huis te Renswoude, als eene Riddermatige Hof/lede. Jonkheer Jan van Reede, Deken van 't Dom Kapittel te Utrecht, was de eerfte van dit geflachte, die, ui i6"3 de Ambachts Heerlykbeid over dit Dorp kocht, uit het gedachte van Hamal: ten wiens gevalle, dezelve, in 1674, door de Staaten dezer Provincie, tot eene Hooge en FryeHeerlykheid, verklaard werd. Eu, Jonkheer Frederik Adriaan, Baron van Reede, was de laatde, aan welke dezelve verbleef: na wiens dood, in 1740, dezelve bezeten is door deszelfs nagelatcne Weduwe, Vrouwe Maria Duyjt van Foorbout; die, in 1754 overlydende, dezelve by Tedament vermaakte, aan Vrouwe, Maria Jakoba Pynfen van der Aa, Weduwe van Jonkheer Leonard Taats van Amerongen Sedert 1769, is Jonkheer Gerard Maximiliaan Taats van' Amerongen, Heer van Deyl, derzelver jegenwoordtge Bezitter De Hervormde Gemeente dezer plaats was, voor den iare 1638, van geen eigen Kerk, noch Predikant voorzien en, was toen genootzaakt, in 't naadby gelegen Gelderfch Dorp, Scherpcnzeel, haaren Godsdienft te verrichten. Maar toen, is daar eene nieuwe Kerk gebouwd; die met verre'van de Lunterfche Beek ftaat. In dezelve, is eene fraaie Familie Grafkelder der Heeren dezer Heerlykheid. Het Huis te Renswoude ftaat een weinig zuidwaard van de Kerk: en is een groot en prachtig gebouw; vercierd, met Plantagien, Vyvers, Lufttuinen, en al wat voorts bekwaam is, om 't zelve te veraangenamen. Zuidwaard van 't Dorp, is Emminkhuizen: een oud Hee* re Huis, met eenige Bouwhoven; 't welk mede aan deze Heerlykheid behoord. Woudenberg, by verkorting Wouwenberg, twe uuren gaans ten weften van Renswoude. Die beiden zo naby elkander gelegen Dorpen fchynen eenzelvige oorfprong jmbe. naming gehad te hebben: naamlyk, van het Woud of Wou4en met welke de grond , daar en daaromtrent, vooral, op de daar aanpaalende Bergpreek, ten weften, eertyds is vervuld geweeft. En, 't menigvuldig Houtgewas, t welk men daar noch hedep vind, diend zeer, om deze gedachten te beveiligen. Woudenberg is thans een groot Dorp, van 250 Huizen: en van eene aaugenaame gelegenheid: des te meer, Bbbb 5 ora  zi20 UTRECHT. om de nabyheid vau Amersfoort; welke twe uuren van daar ten noorden ligt. Het behoord, als eene Heerlykheid, aan Jonkheer Jakob Hendrik, Graaf van Rechtere»; Hoofd Officier der Stad Wyk by Duur/lede. Dees' zelve Heer bezit mede, de daarby gelegen Ridderhofjlede, Geerestein: eene der fraaifte Luflhuizen dezer Piovincie. Het heeft't recht van eene Ambachts Heerlykheid; onderfcheiden, van die van Woudenberg. Doch, het Slot van Woudenberg, dat ten weften der Kerk ftond, en zeer fterk was, is niet meer in wezen: zynde reeds, in 1353 , door BilTchop Jan vau Arkel, ter gelegenheid van een Familie gefchil, deswege, na een beleg van zeventien weken, ingenomen, en onmidlyk daarna verwoed. Graaf Hendrik van La Lek, derde Zoon van den meermaals gemelden Lodewyk van Beverweerd, gelyk ook deszelfs nazaaten, voerden, naar dit Slot, den titel van Woudenberg. Aan de andere zyde der Kerk, in ''t.noordoofïen, en naderby deLunterfe Beek, ontmoet men, het Huis en Riddermatige Hofdede, Groenewoude; 't welk men, van het ander Groenewoude, aan den Krommen Rhyn, (meed met den naam van Amelisweerd bekend,) te onderfcheiden heeft. Dit Groenewoude fchynt gedicht, na de verwoeding van het Slot van Woudenberg, en , door de Heeren dezer plaats, die , van dit Huis, hunnen naam ontleenden, bewoond geweed te zyn. Thans behoord 't, aan den Heer Bartholomeus de Gruiter, Raad in de Vroedfchap der Stad Utreoht. Voorts, liggen, op het grond gebied dezer Heerlykheid, de Kuizen, Lichtenberg, en Rumelaar. Leusden, een groot half uur gaans, ten zuiden van Atnersfoort, is een klein Dorp, waarvan men niet meer als zeven Huizen by de Kerk ziet: maar,hebbende,een Ambachts Heerlykheid, die, met alle de daaraan onderhoorige Buurtfcbappen, zich zeer verre uitdrekr;beflaande, meer dan 1552 morgen Land: hoewel voor een groot gedeelte,naamlyk aan de wedzyde, Berg en Zandachtig: des, de grond daar bekwaamer is tot de Jagt, dan, om vruchten te teelen. Deze Heerlykheid behoord,aan den He«r CbrijlophelGregory. Men vind, in dit Dorp, en in de ganfche Heerlykheid , zeer. weinige Gereformeerden: maar, 'r getal der Roomsgezinden, is daar zeer groot; die,in de Buurtfchap Hamersveld, een Kerk hebben, die door een byzonderen Prieder word bediend. Om die reden, heeft men daar geen' eigen Predikant: dan, de drie Predikanten van Amersfoort zyn vet-  UTRECHT, 1121 verplicht, om de veertien dagen, elk in zyne beurt, den Dienft daar waartenemen. In 't grond gebied dezer Heerlykheid, een half uur gaans ten ooften van 't Dorp, is het Huis Lokhorst: eertyds een groot en fteevig Slot. en, 't Stamhuis varj het oud Adelyk geflachte van Lokborft: maar, is nu niet meer dan eene Boerenwoning. Langen tyd heeft 't behoord, aan een' tak van 't Adelyk geflachte van Reneffe; welke den naam of titel, van dit Huis, overnam. En, thans, word 't bezeten,door Jonkheer Jan Gjsbert van Hardenbroek, Heer van Bergeftein enz. befchreven in de Ridderfchap dezer Provincie. Een vierdedeel uur gaans, ten noorden van Lokborft, lag eertyds het BenedicJiner Kloofter, Hogenhorst: op welks plaats-, daarna, een fraai Lufthuis gedicht is;welk,ten aandenken, (vermoedelyk,) van dit gewezen Kloofter, de Heilige Berg, genoemd weid. Dit Huis, aan den voet des Atnerfoorters Bergs gelegen, had een deftig aanzien: en was, door den laatften Bezitter, den Heer Jonas, Schout van Doorn, vercierd. met fraaje Plantagien en Tuinen; waarin Stokeryen en Broeikaden waren aangelegt. Doch, federt eenige jaren, is dit Huis gedoopt. Een klein uur gaans, ten ooden van Amersfoort, lag wel eer, aan de Barneveldfe Beek, het van ouds vermaard Slot Stoutenburg:het Stamhuis der Adelyke Heeren dezes naams: dan, daarna, aan de Biffchoppen van Utrecht, óoox aankoop, in eigendom geworden; die daar dikwerf zich plachten te onthouden. Dit oude Slot is wel vervallen: dan , ter zeiver plaatze, is daarna een nieuw Huis gedicht; daande op een hoogen Heuvel; 't welk den naam van Stoutenburg heeft behouden. Johan van Oldenbarneveld, 's Lands Advokaat van Holland, heeft dit Huis bezeten; wiens afdammelingen, naar het zelve , den naam van Stoutenburg hadden aangenomen. Keulhorst is geen Dorp, maar een Buurtfchap, ten noordweden van Amersfoort, omtrent een uur gaans van daar. Deze plaats beefr geen eigen Predikant: maar, daat de vervullinge van den Predikdiend, éénmaal om den tweden Zondag, voor rekening van fommigen der nabuurige Predikanten. Hieromftreeks, liggen verfcheiden fraaje Buitenplaatzen. Bunschoten, twe uuren gaans noordwaard van Amerv foort y  lias utrecht; foort, en, naby de Zuiderzee, was in voorige tyden éénè Stad, mee muur en Poorten omringt, door den Biflchop, Floris van JVcvelinkboven, in 1383, met groote voorrechten befctionkeu : dan, de binnenlandfche beroerten , ter gelegenheid van twe ter gelver tyd verkorene BhTchoppen Rudolf van Diephout, en Zweder van Kuilenburg, in het Sticht ontftaan, heeft, in 1428, aan deze Stad, haaren gaufchen ondergang veroorzaakt: want, als Zweder, aan wien, door Ridderfchap en Steden, alle recht van heerfchappy ontzegt was, zynen toevlucht tot Filips van Bourgonje, die 's tyds Graaf van Holland, genomen-, en dees', ten gevallen van Zweder, de Stad Amersfoort belegerde, mengden zich die van Bunfchoten, in dit verfchil, zo verre dat zy Bourgtndifche , of liever Hollandfche bezetting, innamen: 'twelk den Bisfchop Rudolf van Diephout dermate tegen hen verbitterde, dat Hy die Stad in brand ftak,en van alle haareflerktens beroofde. Hierdoor werd Bunfchoten, van een Stad, veranderd in een Vlek; waaraan, de Stads gerechtigheden echter verknocht gebleven zyn. Thans, vertoond 't zich, een fraai en Volkryk Dorp: waarvan de Huizen, niet, gelyk die der meefte Dorpen van elkander verftrooid liggen, maar naad elkander, langs een recht doorgaande befleende Straat. Wegens 't gevaar van doorbrake des Zeedyks, waarvan dit en meer andere daarby gelegen Dorpen, in'vroegere tyden, te meermalen, en laatft, in den jare 1702,de droevige rampen hebben.moeten fmaken, zyn de meefte Huizen op hoogten gebouwd. Hier word jaarlyks een vermaarde Paardenmarkt gehouden. Tot Bunfchoten, behoord mede de Buurt Spakenburg; een groote vierdedeel uur gaans verder, en aan de Zuiderzee: welke genoegzaam eeniglyk door Viffchen word bewoond; die, niet alleen Amersfoort, maar ook verfcheiden Celderfche Steden, van Bot, Garnaat, Bokking, Spiering enz. voorzien. Deze Buurt heeft, een bekwaame Zeehaven; die noch onlangs, zeer vervallen zynde, weder is herfteld geworden. Voorts, liggen in dit Kwartier verfcheiden aanzienlyke Dorpen en Heerlykheden; over welke, het Hoog Rechtsgebied, aan zyne Doorl. Hoogheid, den Heer Prins van Oranje, Erfstadhouder,  UTRECHT. mg Der, toebehoord: als, de Eemnessen: Eembrug: Baren en Soest. De beiden Eemnessen of Emmenejfen; die bunnen naam, van de verby vlieten de Rivier, de Eem, ontleenen, waren eertyds maar één Dorp; des de Inwooneren van dit geheel Didridt ééne Kerk met elkander gemeen hadden: maar, zyn daarna, ter oorzake van de derke vermenigvuldiging der Inwooneren, in twe Dorpen verdeeld; welke, ter onderfcheiding van elkander, 't één Eemnes Binnendyks, en 't ander, Eemnes Buitendyks, worden toegenoemd: ook wel, kortheidshalve, Eemnes binnen- en buiten. Deze benarainge heeft haar opzicht, tot zekeren Dyk; die, van 't zuiden ten noorden, lopende, zich met den Zeedyk vereenigt, en,die de Wakker-dyk genoemd word. Dezelve diend, tot een Dwarsdyk; ten einde, in gevalle het ooftiyk gedeelte, by doorbrake van den Eemdyk, mogte ondervloejen, dan, hec wejllykdeel noch tegen de overdrooming te beveiligen: en vermits dees' Dyk, het grondgebied dier beiden Dorpen, van elkander fcheid; word het ooftlykdeet, Eemnes Buitenen het wedlyk, Binnendyks geheeten. Iets zonderlings is, dat ieder, die de beiden Kerken dezer Dorpen gadeflaat, niet anders zal vermeenen, dan , dat men, in die benamingen, zich verbyllerd hebbe: dewyl, de Kerk van Eemnes buiten, in der daad binnen-, en, die van Eemnes binnen, buiten den gemelden Dyk, geplaatft is. Dan, daaruit blykt, in deze benaming, niet op Kerken gezien te zyn, maar, op deLan- ■deryen, tot den grond van elk Dorp behoorende; waarvan, die van Eemnes buiten, voor den Wakkerdyk, en nader aan de Eem, en, die van Eemnes binnen, acbter den gemelden Dyk, liggen. De Kerk van Eemnes Buitendyks ftaat, na genoeg, in 't midden dezer Heerlykheid. Deze is de eerfte dier beiden gedicht; zo men meend, reeds in 1352. Zy was ook de eenige-, zo lang, alle de Huizen en Inwooneren famen ééne Parochie hebben uitgemaakt. De andere Kerk van Eemnes Binnendyks daat, een half uur gaans zuidwaard van de andere, op de uiterde grenzen der Heerlykheid: en, deze is, in 1439, gebouwd. Die van Eemnes Buitendyks is merkelyk grooter, dan die van Eemnes Binnendyks: gelyk -ook, de beiden Gemeenten; die elke haaren byzonderen Predikant hebben; in talrykheid van elkander verfchillen: als, uit 't getal der wederzydfche Huizen, is aftenemen: de-  H24 UTRECHT. dewyl, het eerftgenoemde, 17.7- en 't laatfte, niet meer daa 63 Huizen, in zich vervat. De meeften de«er Huizen ftaan, als in ééne Straat, langs den IVakkerdyk, tuifchen de beiden Kerken. Ook bevinden zich aldaar veele Roomsgezinden; die 'er een Kerkhuis hebben. De beiden Dorpen hebben al» tyd één Rei btsgebied met elkander gemeen gehad. En, ten aanzien van 't hoog Rechtsgebied, wedervoer aan deze Heerlykheid, eenzelvig lot, dan aan de Heerlykheid 't Loo-, op de Veluwe: want, zy was wel, in 1674, door 's Lands Staaten, aan Prins Willem III van Oranje, opgedragen: dan, federt deszelfs overlyden, in 1702, weder tot den boezem der Provincie gekeerd, en, de Ambachts Heerlykbeid daarvan verkocht: doch, in 1750, is dit Hoog Rechtsgebied, beneven het recht van vrye Jagt,, weder herfteld,en aan Prins Willem IV van Oranje , erflyk voor deszelfs nakomelingen, in eigendom gefchonken: terwyl, het middelbaar en laag gerecht behoord, aan de Familie van Haflelaer, te Amflerdam. Eembrug is een Dorp, zuidwaard, van de beiden Eemtieflen, en nader by de Rivier de Eem: en wel, by de Brugge over deze Rivier; van welke, 't zyn naam ontfangen heeft. Alle Rytuigen en Beeften, welke deze Brug overtrekken, moeten aldaar een Tol betalen. In 't Kerkelyke, is de Gemeente van dit Dorp vereenigt, met die van Baren. En, in 't Borgerlyke, behoord het Hoog- middelbaar en laag Rechtsgebied , (gelyk van Soe/l en Baren) aan den Heer Prins Erfstadhouder. Dit Dorp word ook fomwylen Ter Eem geheeten. Aan de overzyde der Rivier, de Eem, ziet men noch eenige Puinhopen van 't van ouds vermaard Slot, 't Huis ter Ekm genoemd. Dit was, in vroege tyden, een der voornaamfte Sterkten dezer Provincie: van des te meer belang, dewyl 't, de ganfche Vaart door deze Rivier, openen en ".fluiten kon. Het. behoorde in eigendom, aan den Biflchop in der tyd ; die daar een Kaflelein of Slotvoogt ftelde; welke binnen 't zelve altyd zyne wooning had. 'Dit Slot hed'r, geduurende de binnenlandfche onluften, ten tyde dei Biffchoppen, veeletly belegeringen moeten uit• ftaan : gelyk ook, in den oorlog tegen de Gelderfcben, onder 't bevel van Maarten van Roflem: en, is zc-lfs meer dan eens geflecht, en al weder opgebouwd. Men verhaald . dat als de Keiferlyke Generaal Graaf van Mor,tekukull, in iê"p, door de Veluwe in 't Sticht gevallen was, Graaf Hendrik van  U T R È C H T. nas van den Berg, met eenig Spaanfcb Krygsvolk, dit Slot belegerde; waarin, die 's tyds, niet meer, dan de Kaltelein, deszelfs Vrouw, twe Zoonen, eenige Boerenknechts en één Diendmaagd, famen 8 of 9 perfoonen uitmakende, zich bevonden: dat de Kaftelein, -des niet te min, uit zyne gefchuthaaken geweldig op de Spaanfcben vuurde: en, door eenige hoeden op daaken langs de muur re Hellen, die by nu en dan oplichtte, een vertooning maakte, als van eene goede Krygsbezitting voorzien' te zyn: 't welk van die uitwerking was, dat hy, 't eindelyk niet langer konnende behouden, met Graaf Hendrtk van den Berg Kapituleerde, en een vryen uittocht bedingen mogt. Om welke heldhaftige daad, dees' Kallelein, met een goede jaarwedde, door Se Staaten der Provincie, befehonken werd. Niet verre- van Eembrugge, op de weg naar Bunfchoten, ligt éenè kleine Buurtfchap Zantvoort;* alwaar, de Roomsgezinden een Kerkhuis hebben. Baren is een Dorp, zeer naby Eembrugge; 't welk K'erkelyk daarmede gekombineerd is. Het is eertyds met Stadsgerechtigheden begunfiigt geweeft: en behoord nu, als eene Hooge en Vrye Heerlykheid, aan den Heer Prins van Oranje, Erfstadhouder. Ten weden van Baren, ziet, men eenigen Veengrond; waaruit de Inwooneren véél Turf fteken. Omtrent dien zeiven oord, daat het Huis Drakenburg: eene Ridderhof/lede: ook Drakestein genoemd;en wel met die omfchryving van Drakeftein by Eemnes'; ter onderfcheiding, van een ander Huis dezes zeiven naams, naby Vuurfche gelegen. Soest is een groot en aanzienlyk Dorp, een uur gaans, 'ten'weden van Amersfoort, aan 't begin der Amersfoorter Bergen: welks Ommeland uit Hooge én eenigfins Zandige akkers bedaat; meed bekwaam, om Boekweit en'Knollen votfrttebrengen; gelyk de Soeft er knollen, door de geheele ' Provincie, zeer bekend en gewild zyn. De Kerk van dit ^Dorp is een groot gebouw, pronkende met een Hoogen to■ren: dan, de Hervormde Gemeente is niet groot; ter oorzake van 't groot getal der Roomsgezinden, die daar een Kerkhuis bezitten. Twe Kloofiers, één van Mannen, 't welk de *■'.". .;.." - • -. ' , * Dit Zantvoort'moét onderfcheiden worden, van'tDorj» Zantvoort , ia Holland.  ÏIS6 UTRECHT. 3irk- en één van Vrouwen, 't welk Marienburg , genoemd werd, plagren in de nabuurfchap van dit Dorp te ftaan; die daarna weggeraakt zyn. , Tuffchen Soefi en Baren, langs den gemeenen Dyk, van Soefi naar Gooiland, ftaat het Vorfilyk Luftbuis, Soestdyk; door Prins Willem III, daarna Koning van Groot Brittanje, t in 1674, tot een Jagtbuis aangelegt: 't welk redelyk groot, en,'ter hoogte van drie verdiepingen, is opgetrokken. Voor het zelve, is een groot Plein, met zwaar geboomte omringt: en, achter, heeft 't zyn uitzicht op konftig aangelegde Tuinen en Wandeldreven: en, voorts, een ruime Dierengaarde; die van Herten en Reën rykelyk vervuld is: en, over welke,een Jagermeefter het opzicht heeft. Haare Koninglyke Hoogheid, Anna, Kroonprincefle van Groot Brittanje, Weduwe van wylen Prins Willem IV 'van Oraxje, had een zonderling behagen, in dit Luftbuis; waarop zy, in den Zomertyd, alle jaren, met de ganfche Vorftetyke Familie, eenige maanden, haar verblyf nam: en, dan, was de toevloed van Vreemdelingen aldaar dagelyks zeer groot. Weshalven 'er, eenige nieuwe Huizen begonnen gebouwd te worden, om dezelve te herbergen. Daardoor, was re voorzien, dat, in gevalle Hooggemelde Vorfiinne, die in 1759 overleden is, noch eenige jaren hadde mogen blyven leven, de Buurt by dit Lufibuis, welke dus lang uit eenige weinige Boerenwooningen beftond, door den tyd, een geheel Dorp zou geworden zyn. Ter oorzake van dit Lujlhuis, hadden de Staaten dezer Provincie, in den zeiven jare der Stichting van dit gebouw, ' aan Prins Willem III, 't Hoog middelbaar en laag Rechtsgebied, over de drie daarby gelegen Dorpen, Soest,Baren en Eembrug,gelyk ook het Hoog Rechtsgebied, byzonder, over de beiden Dorpen Eemnes , overgegeven. En, alhoewel, by aflyvigheid van Koning IVillem, in 1702, deze Hooge Heerlykheden weder aan de Provincie vervielen; zyn dezelve, echter, na de herftelling der Stadhouderlyke waardigheid, in den perfoon van Prins Willem IV, (in 1747,) door f Soestdyk word, in de Kaart van du Roy, het Koninglyk Lusthuis toegenoemd: dewyl 't, in dien tyd,aan IVillem III, Koning van Groot Brittanje, toebehoorde. In on,zen tyd, werd 't \\ eivoegzaamft, het Vorfilyk Luftbuis, toegenoemd. '   T 'DORP Yl'BIST. I GEZIGT OP VUTJRST.  Ü T R Ë d H 'f; Uif iö'oi 's Lands Staaten, in 1749, weder' van nieuws opge» dragen, aan dezen Prins; dien, uit kracht van den uiterfteri wille des gemelden Konings, dit zelve Luftbuis ten deel ge* vallen was. Om deze .reden, hebben deze Heerlykheden, in het Krimineel, hunnen eigen Droffaart en Schepenen; zonder, dat de Maarfchalk van Eemland daarin eenig beIvind heeft. Vuursciié, gemeenlyk de Fuurft, genoemd, is't laatfte der Dorpen van Eemland: twe en een half uur wegs ten wellen van Amersfoort. Het is een klein Dorp, allerwege van de Heiden omringt. Het Heere Huis van dit Dorp word Drakenstein , en, ter onderfcheiding van Drakenftein by Eemnes, (dat ook den naam van Drakenburg draagt,) Drakenftein, by Fuurfche, toegenoemd: ook wel blootlyk; dé Ftiurfcbe. Hetis mede óp de lyfl der Riddermatige Hoflieden. Het (laat, te midden van een' grooten Vyver, die van zwaar geboomte omringt is: en praald, met prachtige Tuinen eri Wandellaanen. De jegenwoordige Bezitter is, de Heer Pieter Anthoon Godin; die te gelyk Heer van Vuursche is. Het NEDER KWARTIER: ligt weftwaard \ van het Over-Kwartier, en van Eemland: wordende allerwege, ten noorden, weften en zuiden, door de Provincie Holland bepaald; terwyl de grensfeheidingen, «aan eenige plaatzen, zeer door elkander geilingerd zyn. Dit is, onder de vier Diflriclen, in welke de geheele Provincie afgedeeld is, het grootfte: en, vervat alleen meet Dorpen, dan de drie andere Kwartieren, gezaamlyk: onder welke, eenige zeer groot en Volkryk zyn- Sommigen derzelver liggen, tuffchen de Rivier de Vecht en 't Gooiland, in de Feenen, En Ivel eerft 2 Ccce Maar*  ii28 UTRECHT. Maartensdyk ; * niet meer, dan een uur gaans, ten zui- i den van de Fuurft; (met weïk>wy de befchryving van Eemland befloten hebben;) op den weg naar Utrecht. Ontwy- ■ felbaar, heeft 't zyn naam ontleend, van den II. Maarten, den gewezen Patroon van 't Utrechts Bisdom; aan wien, de 1 Kathedrale Kerk binnen die Stad was toegevveid. Ook, behoord dit Dorp noch, aan 't Kapittel van S. Maarten, of' van den Dom: des, de Domprooft in der tyd de Ambachtsheer daarvan is: wiens Rechtsgebied, niet over dit Dorp alleen, maar wel drie uuren gaans verre, zich uitltrekt, over 1 eene fmalle - ftreek Lands, welke met den naam van Oost- ■ veen, of de Ooftveenfcbe Landen, bekend is. De laatfte Kerkvoogd van Utrecht, by de opkomft der Reformatie, naamlyk, Frederik Schenk van Tautenberg, die te gelyk de eerfte Aartshiffchop was, had by dit Dorp zyn Jagthuis: 't welk noch in wezen, is,en zich,met zyn zwaaren ftompen toren, zeer ouwerwets vertoond. Ook liggen, in den omtrek van dit Dorp, veele fraaje Lufthuizen. Blauw-Kapelle ; dus toegenoemd, ter onderfcheiding van zeer veele andere Dorpen, van dien zeiven naam; behoord mede, tot dit Diftrikt der Ooftveenfcbe Landen: van welke, de Domprooft te Utrecht Ambachtsheer is. Dit Dorp ligt nader by Utrecht: en, is't allernaafte Dorp, by deze Hoofdftad; waarvan, 't niet meer dan een half uur gaans noordwaard verwyderd is. Zuilen is wel geen groot, maar niet te min een zeer vermakelyk Dorp; een uur gaans noordweftwaard van Utrecht, aan den rechter oever der Fecht ftroom. Aldaar, beginnen die fraaje Buitenplaatzen, wegens welke,deze Rivier alomme zo zeer vermaard is. De Kerk is van een klein begrip: doch, zeer zinlyk gebouwd. Aldaar zyn veele Steenovens. Achter de Kerk, een.fchootwegs van de Rivier, ftaat 't Huis te Zuilen: 't Stamhuis van 't oud Adelyk geflachte der Heeren van Zuilen, en eene Riddermatige Hofftede. Het is een oud en deftig gebouw; 't welk reeds, in 1300, zou geIticht zyn: dan, door den tyd, allengs vergroot en verbeeterd: noch laatft, in 1752. Het praald, met fchoone Vyvers, Tuinen en Wandeldreven. Deszelfs jegenwoordige Be- * Dit Maartensdyk, niet te verwarren, met S. Maan tfn;d)k, in Zeeland, iu 't E.ilaud van Ter Tboolen.  UTRECHT. ti2$ Bezitter is, Jonkheer Diderik Jakob Tuyl van Sereoskerken, Heer van Zuilen, en oudfle Lid der Edelen en Ridderfchap dezer Provincie; die daar zyn Zomerverblyf heefc. Westbroek, dus genoemd, ter onderfcheiding van Ooflbroek; (eene gewezen Abtdy, ooftwaard van Utrecht, by de Bilt, gelegen,) is een Dorp, een uur gaans noordooftwaard van Zuilen. Het heeft een ruime Kerk, met een zwaaren toren pronkende. In dezelve, ziet men een Tombe, gedekt met een blauwe fteenen Zerk, waarop een Bijfchop, in zyn Bilfchoplyk gewaad, is uitgehouwen: waaruit, men afneemt, dat één der Utrechtfche Bijfchoppen aldaar begraven ligt. Dit Dorp behoord, als eene afzonderlyke Heerlykheid, aan den welgeraelden Jonkheer Diderik Jakok Tuyl van Serooskerken; Heer Van Zuilen, die aldaar het recht van Kollatie of aanflellinge des Predikants heeft: 't welk , ten aanzien van Zuilen, zich verwiffeld; zynde daar beurtelings, dan, een Kollatie van den lieer, en, dan een Vryberoep des Kerkeraads. ■ In het Kerkelyke , is met IVeftbroek vereenigt, de Gemeente van Achtienhoven ; tuflchen PVeflbroek en Maartensdyk. Dit is, echter,geen Kerkdorp, maar eer een Buurtfchap; in welke, by deszelfs aanleg XVlllHoeven of Boerenwooningen zullen gevonden zyn geweelt. Het behoord, als een Vry eigen QAllodiaaf) goed, aan den Proofl van j". Jan te Utrecht; welke is, Prins Frederik Willem, Erfprins van Nassau Weilburg ; die , in hoedanigheid als Proojl, aldaar het Hoog- middelbaar- en laag gerecht oeffend. Tienhoven, * een uur gaans, noordweftwaard van IVeflbroek , zal ongetwyfeld, van X Hoeven of Boerenwooningen, zyn oorfprong en benaaming ontfangen hebben: dan, is nu een groot en welvaarend Dorp; welks Huizen, in 1748, tot 100 aangegroeid zyn. Dit Dorp en Heerlykheid had, van zeer vroege tyden, aan het Kapittel van S. Pieter te Utrecht, behoord; 't welk het zelve, in ióit, verkocht heeft. Thans is de Heer Ferdinand van Collen Heer van Cunterflein, Schepen en Raad der Stad Amflerdam Bezitter de- * Dit Tienhoven wel te onderfcheiden , van het Dorp Tienhoven in 't Land van Vianen: en, van de Vrye Heerlykheid Tienhqyen , tuflchen Vianen en Kuilenburg , gelegen. Cccc 2  ïi3o UTRECHT. dezer Heerlykheid. Dit is dat zelve Tienboven, 't welk langen tyd alomme is vermaard geweeft, door dien Ds. Gerard van Schuylenborgb; federt 1716, zeer waardig Leeraar dezer Gemeente; die, na een' zonderling gezegenden dienft van •54 jaren, in 1770, aldaar, in hoogen ouderdom overleden is: want, om zyn ongemeen klaar, leerzaam en ftichtelyk Prediken,-werd dezelve, t'elken Zondag, door een ongeloo'iyken toevloed van Vreemdelingen van rondomme gehoord; die, (vermits, in dit Dorp, geene ééne Herberg gevonden werd ,) hunnen intrek namen , by de eene en andere Leden dier Gemeente, en daar, voor niets, met alle vriendelykheid ontfangen en onthaald werden. Langs de Rivier de Vecht, liggen deze volgende merkwaardige Dorpen: M.v.rsen, * omtrent twe uuren gaans ten noordweften van Utrecht en één klein uur van Zuilen, is een groot aanzienlyk en zeer vermakelyk Dorp: pronkende met menigte van fraaie en koftbaare aangelegde Buitenplaatzcn; meeft behoorende aan vermogende Kooplieden,te Amjlerdam, die daar, in den Zomertyd, hunne uitfpanningen nemen: en, onder dezelve, een groot getal zo wel van Portugeefcbedan Hoogduitfcbe Jóden ; die daar elke hunne byzondere Synagoge hebben. Men zegt: dat de Joden wel eens genacht hebben, byaldien 't hun geoorloft geweeft was, van dit Dorp, een Stad te maken , waarin zy een foort van Borgerlyke Regeering onder zich zouden geoeüénd hebben: en, dat zy, ter bereiking van dit oogmerk, den Lande groote geldfommen zouden hebben aangeboden. De Rtomsgczinden hebben hier eene Statie. De Gereformeerde Kerk is een oud gebouw. De Ambachts Heerlykbeid behoord, aan 't Adelyk geflachte van Lokborfl: doch, heeft thans eene Ambachtsvrouw, zynde Jongvrouw Jobanna Maria van Lokborft. Het * Naby Maajlricht, in den Lande van Valkenburg, ligt een Dorp Meer.-en' of Meerssem: 't welk, by de Oude Schryveren, met dit Maarfen, wel eens verwarred gewordan is.  BK JOODSCHÏ XEÏK TE XAAHS SI>'. I    I T'DOKP BE.ETJKK1.E1T. I t'huis SïBSÏODÏ.  UTRECHT, n3i . Het Heere Hun van dit Dorp word wel doorgaans, 't Huis te Maarsen toegenoemd: maar, draagt anderzinds, den hyzonderen naam van 't Huis ter Meer : eene Riddermatige Hofftede; die weleer aan den Land Kommandeur der Duitfche Ridderorder toebehoorde. Doch, toen was 't een oud Slot; 't welk, in 1672, door de Franfchen ten eenemaal verwoed is. Op deszelfs plaats, is dit nieuw Huis ter Meer, daarna, weder opgebouwd: 't welk een ongemeen fraaje en deftige vertooning maakt. Wat men in 't verby vaaren daarvan ziet, is de Achtergevel; die met fchuifraamen, ter hoogte van drie verdiepingen, is opgehaald: dan, de Foorgevel heeft haar uitzicht, op den ryweg, welke tulTchen 't Huis en de Kerk loopt. Daarby, is dit Huis vercierd, met zeer kondig aangelegde Luft. tuinen en Wandellaanen ; welker ééne- langs de Vecht gaat. Naby Maarfen, ligt ook de Riddermatige Hofftede Bolestein of Boelestein, Maarseveen en Maarsebroek, zyn twe Ambachts Heerlykheden; doch, geene Kerkdorpen: liggende by het Dorp Maaifen: de ééne, aan de ooft- en, de andere, aan de weftzyde der Rivier de Vecht. Van Maarseveen, de grootite dier beiden , is de jegenwoordige Ambachtsheer, de Heer Mr. Jan Elias Huydekoper, ook Heer van Neerdyk, en Schepen der Stad Amflerdam: en van Maarsebroek , de Heer lülr.Jofeph Eüas van der Muelen, oud Borgemeefter en Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht. Breukelen is een fraai en wyd uitgedrekt Dorp, een groot uur gaans ten noord weden van Maarfen, en drie- van Utrecht, aan den flinker oever der Rivier de Vecht; die daar, zo verre dit Dorp rykt, mede bezet is,- met zeer fraaje Buitenplaatzen. -Ten aanzien van het Borgerbedier is dit Dorp tweheerig aantemerken: want, één gedeelte der Ambachts Heerlykheid behoord, aan 't Kapittel van S. Pieter, te Utrecht: en, het ander, dat 't grootde, en weder in twe byzondere Gerechten onderfcheiden is, aan den Heer, Johan Ort, Heer van Nieuwenrode. Geduurende de inlegering der Franfchen, in de jaren 1672 en 1673, hebben de Inwooneren dezes Dorps veele mishandelingen van dezelve moeten doorftaan. In dien tyd, werden ook, door de vyanden, twe Schanfen aangelegt, ter wederzyde de Vecht, om de Vaart door deze Rivier te dremmen. Het Huis Nieuwenrode , eertyds Nyenrode, ligt een viert Cc cc 3 de-  Ii32 UTRECHT. dedeel uur gaans, zuidwaard van de Kerk. Het was 't Stamhuis der Edele Heeren van het gedachte van Nyenrode: eene Riddermatige Hof/lede ; hebbende 't recht van Ambachts Heerlykheid, welke nu, met een gedeelte van Breukeïen, vereenigt is. Dit Huis was, in 1672', mede 't voorwerp van der Franfchen moedwil; die 't zelve geheel om verre haalden; des, niet meer dan deszelfs gronddagen overig bleven: op welke, het jegenwoordig Nieuwenrode daarna herdeld is. Het is een zeer aanzienlyk gebouw, omringt, met fraaje Plantagieti. Aan de andere zyde der Vecht, op het gedeelte der Heerlykheid Breukeïen, 't welk aan de Kerk van S. Pieter behoord, ziet men 't Huis Oudaan: ook een gewezen Stamhuis van een Adelyk gedachte, dat hier naar genoemd werd, en eene Ridderhofftede. Het Huis Gunterstein , naar welk de oude Adelyke Heeren van Gunterftein, als hun Stamhuis, plachten genoemd te worden , ligt nader by de Kerk van Breukeïen. ten ooden van de Vecht. Als de Franfchen, in 1672, te Breukeïen zich vetfchand hadden , mogt dit Pluis, van hunne baldadigheid , niet verfchoond blyven: 't welk, zy ten grond verwoedten. Het jegenwoordig Huis is daarna weder opge-? haald: en behoord, aan den Heer Mr. Ferdlnand van ColIen, Heer van Tienhoven. Breukeéeveen is geen Kerk Dorp, maar eene Ambachts Heerlykheid, oodwaard van Breukeïen; behoorende, aan het Kapittel van S. Pieter te Utrecht. De grond bedaat uit enkele Veenen. En, de Huizen, eene Buurtfchap uitmakende, liggen naadby 't Dorp Tienbovcn; waar, de Inwooneren hunnen Godsdiend oeffenen. De Nieuwerseuis , een half uur gaans ten noorden van, Breukeïen, is eigenlyk een Schutfuis;óie haaren aanlegyerfchuïdigt is , aan eene Wetering , welke van daar , voor omtrent 200 jaren, uit de Vecht, ter lengte van noch geen half uur gaans , noord wed waard gegraven is , tot in den Krommen Ar.gHel; ten einde die beiden Stroomen met elkander gemeenfchap te doen hebben , en, voor de Trekfchuiten, die tuffchen Utrecht en Amflerdam, geduuriglyk heen- en weêr vaaren, eenen naderen weg te openen, dan, die de groote Schepen nemen , welke de Vecht vervolgen , tot Muiden. Vermits, naamlyk, de Vecht altyd hoger is, dati de Krommen Augjlel; zou zy, door de gemelde Wetering, in gevalle die eene vrye en onbelemmerde vereeniging met de-  SLUI S .   U T R E C H T. Ï133 dezelve hadde , te veel waters verliezen , en, daar door voor de groote Schepen onbevaarbaar worden. Zodra, derhalven , deze Wetering gegraven werd, is te gelyk bedacht geweeft , op den aanleg van zodanige Schut/luis; om het water der Vecbt te keeren: dewyl, wanneer de Trekfchuiten en andere kleine Vaartuigen hier pafleeren, de deuren aan den binnen kant zo lang gefloten blyven : ten einde, geen meer waters uit de Vecht daarin te laaten, dan, wat nodig is, om dezelve te doen doorfchutten. By deze Sluis, die, by haare eerfte Stichting, den naam van Nieuwesluis of NiEUWERSLUis ontfing , zyn , behaiven eene Herberg, tot eene Wooning voor den Sluiswachter , door den tyd, meer andere Huizen gebouwd ; uitmakende een foort van Buurtfchap; welke-ook Nieuwersluis genoemd word. Zodra, in den jare 1672, de Franfchen de geheele Provincie Utrecht vermeefterd hadden, werd noodzakelyk geoordeeld, by deze Nieuwefluis, die den weg opende naar Amflerdam, eene Sterkte aameleggen : gelyk , naar 't goedvinden des Stadhouders, Prins Willem ///van Oranje, dadelyk gefchiedde, ten einde, den Vyanden, die, by 't Dorp Breukeïen, een halfuur gaans van daar, zich reeds verfchanft hadden , het verder indringen te beletten. Deze Sterkte werd , op koften der Provincie Holland gebouwd; welker Staaten, dezen grond, aan hunnen Provincie getrokken hadden, zonder, dat, aan de eigenaars der Huizen, die toen moeften afgebroken- en , de Steenen tot den opbouw dezer Schans gebruikt worden , eenige fchaêvergoedinge gedaan werd. En, vermits deze Schans, ten allen tyde, van eene goede Krysbezetting zou voorzien zyn; had men ook te gelyk, daar binnen, eene Kerk gebouwd, en een' Predikant aangefteld, die deze guarnifoens Gemeente bediende. Deze gemaakre verandering heeft, echter, geen verder gevolg gehad, dan, tot den jare 16S8; na welken tyd, dé Provincie Holland geene zodanige Vyandelyke invallen meer fcheen te moeten duchten: weshalven, die Schans geflecht-, en de Landeryen aan de eigenaars werden te rug gegeven. Ter zeiver gelegenheid, kwamen, echter, de Staaten dezer beiden Provinciën met elkander overeen: dat, in gevalle, in volgende tyden, de noodzakelykheid dit vereifchte, die van Holland volle vryheid zouden hebben, om, daar, of daaromtrent, op den Stichtfchenbodem, eene of meer Sterkten , ter dekking hunner Provincie te mogen bouwen. En, dit geval kwam werkelyk opdagen, in den oorlog, die in CCCC 4 " i;4o'5  ïiS4 ut r e e. H ft Ï740, ter gelegenheid van den dood van Keifer Karei IV, ■wegens de Pragmatique SanBie, in Duitsland, Italien en in de Ooflenrykfcbe Nederlanden, tuffchen de Huizen van Ooflenryh en Bourbon, gevoerd werd; in welken,, de Algemeerie Staajeh, als J3ondgenooten van 't eerft genoemde Huis, mede werden ingetrokken. Dewyl, dezelve oorlog, voor zo verre de Qcfienrykfche Provinciën betrof, van een gevaarlyken nafleep fcheen te zullen worden, voor ons Gemeenebeft; hebben de Heeren Staaten van Holland, onder meet andere middelen van tegenweer, ook, in 1745, deze Schans b.y de Nieuwer/luis, weder beginnen te herftellen: welke, na dien tyd, tot heden, in wezen gebleven is: en, naar behooren onderhouden word; hoewel, in Vredes tyd, met geen Krygsvolk bezet. Al wat van deze Schans ten ooften van de Vecht, gevonden word; die daar de fcheiding, tusfchen den Hellandfchcii- en Stichtfchenbodem maakt; ligt op bet grondgebied van Holland: dan, dit beftaaL, in een enkel Hoornwerk, -dienende, om de Sluis van die zyde te dekken. Doch , 't voornaam lichaam dezer Sterkte , aan de weftzvde der Vecht, ligt op het grondgebied van het Sticht, Utrecht; welks Staaten ook eeniglyk het Souverein Rechtsgebied daarin blyven oelfenen. Deze plaats is altyd byzonder levendig; niet alleen, door de Trckfchuiten, die daar doorvaaren, en voor een wyle tyds, een pleiftering houden, maar ook, door de menigte van Rytuigen , die tuffchen Amflerdam en Utrecht, dagelyks daar langs heen en wéér Ryden: welk één en ander, aan de Herberg; by deze Sluis, een zeer goede neering toebrengt. ' Na de Nieuwe;/luis, zou het vermakelyk Dorp Loenen Hioeten volgen: dan, alhoewel de meefte Huizen vau dit Dorp, op den Stichtfchenbodem liggen; behoord, toch, een gedeelte daarvan, ook, de plaats daar de Kerk ftaat, aan Holland; vveshalven wy, in de Befchryving dezer Provincie (hiervoor, bladz. 644 en Ó45-) dit Dorp niet ongemerkt hebben laten verbygaan. Al wat aan Utrecht behoord, Word het Stichts en, dat aan Holland, het Kroncnburgs Gerecht genoemd; naar't nabygelegen vermaard Slot Kronenburg, tuffchen Lacnen en Nieuwerfluis, aan den (linker oever van de Vecht, gelegen: \ weik 't recljt van Vrye Heerlykheid heeft. De Viyheer van Kronenburg, zynde de Heer Tsbrand Kieft Balde, is te gelyk Ambachtsheer van geheel Loctien; zo van 't Stichts- als Kroncnburgs Gerecht; ge-  O T: K B C H TB tgsj geiyk mede van Nieuwerjluis. Doch, de Predikant dezat plaats behoord , onder de Klaffis van Amflerdam. V*REêLAND: eene verkorte uitfprake van Vredeland: 't welk de oorfpronglyke benaminge fchynt geweeft, dezes plaatze; die, eertyds, met Stads Gerechtigheden was begunfiigt: maar nu een Dorp is, van een zeer vermakelyka gelegenheid; een ,half uur gaans benoorden Loenen, aan den rechter oever der Vecht; over welke, daar een Brugge gelegt is. . j Vreeland is thans eene Hooge en Vrye Heerlykheid: welker Bezitter is, de -Heer .Daniël Hooft-Gerritsz., Raad in de Vroedfchap der Stad Amflerdam. Naby de Keïk, iets ten zuidooften, ziet. men noch de grondflagen van 't van ouds vermaard Slot., Vredeland. ; waai aan, dit Dorp zynen oorfproug veifcfhukligt is. . Het was, omtrent het midden der XlIIdo Eeuw, gedicht* door Bilfchop Hendrik, uit den Adelyken Huize van Handen oorfpronglyk: en, dus genoemds ter gedachtenifle van den Vrede, tuffchen hem en de Gelderfcben, in 1257, getroffen, na eenen Moedigen oorlog: gelyk hy qok.,van de» buit, by 't aflopen der Vclwzve behaald , grootdeels, de kosten van den opbouw van die Slot, goed gemaakt had. Deszelfs opvolger, Jan van Najfau, verpandde dit Slot, aan, Heer Gysbrecbt-ysn Ainflel; die, door 't/aanleggen v.m eva nieuwen tol op Vecht, den Koophandel der B >rge.rs_\yaij fJtrecbt zeer, belemmerde. Daarna, weder aan den B.sfchoplyken Stoel herfteld zynde; is H, door BifT'cliop Jan van Dieft, in 1327, op nieuw verpand vaan IViJkpfiH, Graaf van Hollana. In volgende tydui z\n, n fiche» de , Graven van Holland en de Biffchoppen van Utrecht ^n vrds betaling van het pandgeld zwaare verfchillen gerezen.: tot dat, eindelyk, dit Slot, door den Keifer Karei V, in 1529, gedoopt, en, van deszelfs af breuk,'t Kafteel Vredeburg, binnen Utrecht, is opgebouwd. H Korteiiqef, is een Dorp en Ambachts Heerlykbeid, een uur gaans ooftwaard, van Vreeland; behoorende, aan den Heer Mr. Abraham. Calkoen, Baljuw en Dykgraaf-van Amftelland. , . Ankeveen, een taamlyk Dorp,. ée:n uur gaans ten noorden van Korteboef.- In dit Dorp woonen veele Roomsgezinden ; die aldaar eene Kerkhuis hebben. De Ambachts I leerlykheid behoorde, aan den 1 leer Godefried Fraiicois Cromiout, Heer van Werve; van wien dezelve overgegaan is,, Cc cc 5 tot  H3« UTRECHT. *ot deszelfs Dochter, Elizabeth Maria Kromhout, Doüarfere BaronefTe van PVaffenaar. Den Berg is een Dorp, op een foort van Eiland, door de Vecht, en de zogenoemde Nieuwe Vecht, * gevormd. Om geene andere reden, word dit Dorp dus genoemd,dan, dewyl het Kerkhof, ruim anderhalve roeden boven den gemeenen grond verheven, de gedaante van een Berg of Heuvel heeft: des, men ter wederzyde met 18 of 19 trappen, naar de Kerk opklimt. Deze Kerk, van Duifdeen opgehaald, is van hoogen ouderdom, 't welk, daarbeneven blykt,aan een oud opfchrift boven de Oodpoort te zien; waarvan echter de zin bezwaarlyk te verdaan is, Zuidwaard van den Berg, ligt het Slot, Ter Horst;ook Neder Horst genoemd , ter onderfcheiding van Over Horst, in de nabuurfchap van Rheenen, in 't Over Kwartier: welk laatüe door de Gelderfcben verwoed is. Dit Neder Horst is noch in wezen: en, vertoond zich, een deftig gebouw; 't welk onlangs zeer verbeeterd is. Aan de vier hoeken, is 't voorzien van torens; waarin,eertyds deszelfs voorname Sterkte bedond. Het is eene Ridderhoffledê dezer Provincie: en, te gelyk eene Ambachts Heerlykheid; welker Inwooneren, in 't Kerkelyke, met de Gemeente van den Berg, vereenigt zyn. Om die reden, worden de benaamingen van Neder Horfl en Berg, als ééns luidende, onder elkander verwidéld. De jegenwoordige Bezitter dezer Heerlykheid is Jonkheer Jan Arend Godard, Baron de Vos van Steenwyk tot Nyerwal, Landdrod van Vollenbove. Naar dit Slot Neder Horfl, word de Horster Meir benoemd: welke eene byna ronde gedaante heeft, en 600 . morgen Lands groot is. Zy ligt, oodwaard van de Vecht, tus- * De Nieuwe Vecht: dus word genoemd, een Kanaal. dat, ter dezer plaatze, waar de Vecht Stroom zich zeer kronkeld , recht door gegraven is , beginnende by Overmeer, en doorgaande, tot naby de Schans Hinderdam; ten einde den weg voor de Schepen te verkorten. Ook , word zy de Stille Vecht geheten. In de Kaarten, ziet men ze uitgedrukt, met den' naam van Reêvaart: eigenlyk, Redevaart , ter eere van Jonkheer Godard van Rede, weleer Heer dezer Heerlykheid; die deze doorfnyding deed graven, in 1628.  UTRECHT. 113? «ufTchen de Dorpen Vreêland, Kortehoef, Ankeveen en dea Berg. Zy was voorheen droog gemaalen: weshalven zy, ia de Kaart van B. du Roy, welke in dien tyd ontworpen is* als een droog gemaalen Meir, verbeeld word: dan, de me* nigvuldige wellen, die men eerft daarna ontdekte, brachten zo veel waters by, dat geene molens dezelve zouden hebbea konnen droog houden. Des, is deze Mcir nu van geen an* der gebruik, dan tot de Vifchvangft. Daarby, ziet men, aan den ooftelyken oever der Vecht Stroom, de Buurtfchap en Heerlykheid Overmeer: dus genoemd, dewyl zy aan de overzyde der Ilorfter Meir ligt: immers, ten aanzien van 't Dorp '5 Graveland, aan de ooftzyde dezer Mcir, op den Holiandfchen bodem gelegen. Zy behoord mede, aan den Heer vari Neder Horjl. Desgelyks, is met de Heerlykheid Neder Horjl vereenigt, de Buurtfchap 'Hinderdam. En, daarby, ligt de Schans Hinderdam, op een Eilandie, in de Rivier de Vecht. Zy Werd, in 1673, door de Franfchen vermeefterd. Nichtevecht, is een Dorp en Ambachts Heerlykheid, aaa de flinkerzyde der Rivier de Vecht; waarvan de naam ödft ïeend is. Dit Dorp heeft, van cle Tyrannie der Franfchen, in 1673, meer, dan eenige andere Dorpen dezer Provincie, moeten uitftaan: want, een fterke troup van 600 Mannen, beneven eenige Dragonders, onder de aanvoering van den Marquis de Boufhrs, trokken, in 't midden des Winters, uit Utrecht, derwaard: en, na de Schans, den Hinderdam veroverd te hebben, ftaken zy, zonder vooraf brandfcha ting gevorderd te hebben; terwyl de Inwooneren in menigte over het Ys naar Weefp. gingen vluchten, dit Dorp in Brandi waardoor, de fraaje Kerk, Paftorie, 't Rechthuis,cn voorts alle de Huizen, Hoflieden en Boerenwooningen, in een* ftreek, byna ter lengte van twe uuren gaans, (een enkel Huis uitgezonderd, dat geheel gebleven is,) 't zy geheel vernield, 't zy zeer befchadigt werden. De jegenwoordige Heer van Nichtevecht is, de Heer Mr. Willem Huydekoper, Sekretaris der Stad Amflerdam. , Ten weften der Vecht, aan de Rivier, de Kromme Angjlel, ontmoet men: Abkoude een groot en fraai Dorp, een uur gaans ter» wet*  V T R E C H T. weften van Nichtevecht. De oude Adelyke Heeren, dié, van dit Dorp, of liever, van 't Slot Abkoude, als 't Stamhuis , hunnen naam ontleend hebben, waren te gelyk Bezitters der Heerlykheid Wyk by Duurftede. Zeker Gysbrecht van Abkoude, ten Vrouw,hebbende, eene Dochter van Willem, Heer van Gaasbeek, in Brabant, bekwam, daardoor, na overlyden zyns Schoonvaders, Gaasbeek, en meer andere Heerlykheden; die, echter, daarna, in. 1407, aan 't Huis van Gaasbeek zelf, vervallen zyn: naamlyk, aan Jakob van Gaasbeek , Broeders Zoon van gemelden Willem van Gaasbeek. Dees' Jakob heeft, in 1449, alle zyne Heerlykheden aan 't Sticht overgedragen, beneven de daaraan onderhoorige Leenen; die, daarom, met den naam van Gaasleekfche Leenen , zeer bekend zyn. De Ambachts Ilecrlyk» beid van dit Dorp, behoord, immers voor een groot gedeelte, aan 't Kapittel, van S. Pieter te Utrecht. Aldaar, is ook een Roomfch Kerkhuis. De Franfche Koftfchool, welke federt eenige jaren aldaar is opgerecht, heeft goeden opgang. De Paardenmarkt, die jaarlyks, in 't laatft van Auguftus, binnen dit Dorp gehouden word, is zeer vermaard. Een vierde deel uur gaans, ien zuiden van 't Dorp, ftaat 't Slot Abkoude, in eene laage moeraiïïge Landftreek: de gewoone veiblyfplaats der oude Heeren van Abkoude; die zeer veele goederen' in 't Sicht bezeten hebben. Dit Slot is, in voorige tyden, menigmaal belegerd en verwoed: geworden. In den jare 1672, was dit Slot met .eenig Staatfch Krygsvolk bezet: doch, de Franfchen, trokken, ien getale van omtrent 450 Mannen, in het holle van- den nacht, achter pm het zelve, naar het Dorp: waarin zy, de Kerk en verfcheiden Huizen, met Fakkels en andere toebe/eidde Vuurwerken, aan Brand daken, waardoor; meer als 100 gebouwen ten cenemaal vernield, en fommigen der Inwooneren jammerlyk omgekomen zyn. Dit Slot, hoewel 't vervallen en onbewoonbaar geworden is, draagt noch, door zyn dikke muuren, alle tekenen van Sterkte. Twe zeer ftevige torens van een wydén omtrek zyn tot heden ftaande gebleven: welke, beiden, voor eenige jaren, door den voorigen Bezitter opgehaald, en, met fpitzen vercierd zyn. Op den éénen derzelven, is een Speelhuisje geplaatft: van waar,men over de omliggende laage Weilanden, een fraai en ruim gezicht heeft. Ten   IDOEI B AA MBS. TL'G GE . I IOESERSLOOT.  Ü f R E C H T. ngj Ten noordweften van het Dorp, ziet riien de Abkoudet Meir; een waterplas van omtrent 150 Roeden in 't vierkant^ die zeer Vifchryk is. Bambrugge , doorgaans Baambrugge, is een fraai en Volkryk Dorp, aan denzelven Krommen Angflel, een goed uur gaans zuidwaard van Abkoude. Dit Dorp behoord, bene* ven een gedeelte van Abkoude, als een Ambachts Heerlyk¬heid , aan den Heer Konftantyn Komelis le Leu de Withem. Langs dezen Krommen Angflel, liggen tuffchen de Dor* pen Abkoude en Baambrugge, veele voortreflyke Buitenplaatzen. En, een half uur gaans bezuiden Baambrugge, ziet men, aan de weftzyde dier zeiver Rivier, 't oud Slot^ Loenersloot: een Ridderhofflede, en Stamhuis der Adelyke Heeren van Loenerjloot. Dit Slot, dat naby den val fcheen, is onlangs zeer verbeeterd, en naar de uitwendige gedaante vernieuwd, door deszelfs jegenwoordigen Bezitter, den Heer Hendrik Willem van Hoorn. Dit Slot heeft het recht van Ambachts Heerlykheid: onder welke, mede behooren Ter Aa, en Oukoop. Ter Aa is een klein Dorp, nauwlyks een half uur gaans, van Nieuwerfluis, ten weften: aan een Riviertje de Ade, of Aa, 't welk, een weinig ten noorden van het Dorp, zich vereenigt met den Krommen Angflel, omtrent ter plaatze , waar het Kanaal van Nieuwerfluis daarin loopt. Van dit Riviertje, heeft het Dorp zynen naam ontfangen: zynde Ter Aa, zo veel gezegt, als aan de Aa: gelyk Ter Gouw, aan de Gouwe: welke wyze van benaming ook, op Ter Veere, Ter Thoolen, Ter Wispel, Ter Munte,S. Anna Ter Muiden enz. toepaslyk is. Het Slot, Ter Aa, 't welk een weinig zuidooftwaard van het Dorp 'plagt te (laan, was 't Stamhuis van het oud Adelyk geflachte van Ter Aa; 't welk zyn naam daarvan ontleend had: en, ongetwyffeld, zy'n de Heeren van dit geflachte, in vroegere tyden, de Ambachtsheeren van dit .Dorp geweeft. Daarna, is de Ambachts Heerlykheid daarvan afgefcheiden; gelyk, noch: en, bleef dit Slot, eene Riddermatige Hofftede dezer Provincie,'t recht van befchryving in de Ridderfchap gevende. Het ftrekt thans tot één der gedenktekenen van de geweldenaryen der Franfchen ; die lx zelve, in 1673, deerlyk verwoed: hebben. Daarvan, is in dezen tyd niets meer te zien, dan de plaats, waar 't geftaan heeft: en, des niet te min, behoud 'c, zyn recht van Rielchreven, Jonkheer Reinoud Abraham van Reneffe; welke Heer, wegens deze Ridderhofftede, 't recht van Kollatie, of aanftelliug des Predikancs van, dit Dorp heeft. . Zuidwaard van 't Dorp, aan dezelve Rivier de Ade, (toni eertyds, 't Slot RewE^Lfof Rutviel, mede't Stamhuis van een Adelyk geflachte dezes naams, en een Ridderhofftede: welke, in 1673, het zelve nootlot heeft moeten ondergaan, flls *t Slot Ter Aa, en meer andere Sloten dezer Provincie 5 die door de Franfchen die 's tyds verdelgt zyn. Het heeft jnet zyn Ommeland, 't recht van Ambachts Heerlykheid, behoorende, aan den Heer Willem Straalman, Prooft van 't Kapittel van S. Marie . te Utrecht. OuKOOP,of Öudekoop, is geen Kerkdorp, maar een Buurt, ten weften der Rivier den Krommen Angflel, tuflchen Ter , Aa en Loenerfloot, behoorende deze alle famen, tot ééne Ambachts Heerlykheid, met welke boven genoemde Heer, ïVillem van Room, beleend is. Vinkeveen: een Dorp, een uur gaans vau Loenerfloot gelegen, te midden der Feenen, waarvan, 't zyn naam bekomen heeft, behoord, beneven Demmerik (eigenlyk, Denemarken ,) als ééne Ambachts Heerlykheid, aan den Heer de Ceus. De Gereformeerde Gemeente dezer plaats, in 't Kerkelyke, gekombineerd, met Wilnis; welks Predikant, om de twede of derde week, aldaar den dienft verricht. Hierna, volgen de Dorpen der Kollegiaale Kerk van S. Jan, te Utrecht: welke, de Dorpen der Proostüy van S. Jan, benoemd worden: dewyl de Proost in der tyd, over dezelve het Hoog- Middelbaar- en laag gerecht oeffend, als Vrye Heerlykheden. Deze Dorpen zyn vyf in getal: naamlyk, Mydrecht : Willis: of Wilnis: Uithoorn: Kudelstaart en Thamen: beneven eenige daarby gelegene Polders, die geene Kerk Dorpen geworden zyn: als, Westveeni Kromme Mydrecht: en, Blokland: alle famen een Landftreek van 5440 morgen Lands« wet etlyke Roeden, beflaande. Deze liggen alle  UTRECHT. Ï141 alle, aan de,uiterfte weftelyke grenzen van het Neder-Kwartier; en worden, van drie zyden, naamlyk, ten noorden, wellenen zuiden, door de Provincie Holland, ingefloten. Men weet, dit Recht van eigendom der Proojlen van S. Jan optehalen, van den jare 1085, en, afteleiden, uit eene donatie of gif te , door den , Biffchop Koenraad gedaan,aan den toenmaligen Proofl vaa S. Jan, Anfelmus genaamd; gelyk mede, aan het Kapittel. Dan, in dien tyd, beftond dit alles, in eene laage moeraffige Landftreek, nauwelyks- of niet bewoond; en, fchier ter bewooning onbekwaam; byaldien 't niet door de konfl geholpen zou worden. Niet te min, werd , by deze gif te f die voorwaarde gevoegt: dat, ingevalle dat Land bevolkt en bebouwd mogte worden, de Proofl, en, deszelfs Kapittel, over de Inwooneren , behaiven het Geeflelyk- ook hec Waereïdlyk Rechtsgebied, zouden oeffenen: beneven het genot der tienden, van de Landeryen , in dit DiftriéT:. Middelerwyle , fchynt deze ftreek , niet lang na die eerft gedaane overdracht, allengs van Inwooneren te zyn voorzien geworden; die, daar, een bekwame koftwinning konden vinden, in de Feeneryen: vermits dezelve goeden Turf uitleverde. Hierdoor, is het getal der Inwooneren zo zeer vermenigvuldigt, dat daarvan die vyf hiervoor genoemde Dorpen geworden zyn. Dan naar mate de voordeden, welke deze Landen opbrachten, aanmerkelyk begonnen te vermeerderen, rezen deswegens verfchillen, tuffchen den Proofl, en de Kapittel Heeren: vermits, de Bijfchoplyke Donatie , zo wel de laatfte, dan den eerften, betroffen  tttl Ü T R E 6 H T; feii had. En1, na' dat deze v'erfchillen, in 1474 \ door een minlyk vergelyk, waren uit den weggeruimd; wa'afby bepaald werd, dat het Rechtsgebied, eeniglyk, zou ftaan aan den Prooft; dan, een gedeelte der inkomften der Prooftdy , aan hef Kapittel ', zou worden toegereikt; ontltond eene nieuwe twift, over de meer of mindere uitgeftrektheid van het gezach, 't welk de Prooft bevoegt was, over deze Dorpen en Landen te mogen oeffenen: dewyl de Proaften graag, de volftrekte Souver einiteit over dezelve zich hadden aangematigr: 't welk even zo veel was, dan 01 de Prooftdy van S. Jan, als eene byzondere- en , van Utrecht afgefcheiden Provincie, werde aangemerkt. Zo lang de Biffchoplyke Regeering in deze Provincie noch dadelyk ftand greep, wa-" Ten de Prooften niet geheel huiten hope, Van dit hun oogmerk bereikt te zullen zien : dan, federt BiiTchop Hendrik van Beieren, al zyn waereïdlyk gezach, over het Sticht, in 1528, plechtiglykj had overgedragen, aan Keifer Karei F, Koning van Spanje; konden de Prooften, tegen, zodanigen magtigen tegenftander, hunnen eifch niet ■fceweeren: en, werd, by VonnhTe, doof den 'Hoogen Raad te Mechelen, in 1538, Verftaan: dat wel het Hoog- middelbaar- en laag Rechtgebied; den Prooft in der tyd, beneven deszelfs opvolgeren, zou toebehooren, beneven de inkomften -der Prooftdy: doch, wat 't Recht der Souvereinimr. betrof; dat dit eeniglyk verbleef, aan den ■Koning van Spanje, als Heer van Utrecht. Na dien tvd, hebben de Prooften, zo lang de Spaanfche Heerfchappy in deze Landen duurde , den «ed, aan den Koning van Spanje, gedaan: ge-»  UTRECHT. 1143 lyk de hedendaagfche Prooften noch verplicht zyn te doen, aan de Edel Mog. Heeren Staaten dezer Provincie. Voor de herftellinge der Stadhouderlyke waardigheid in deze Provincie; ftond de begeving van dit aanzienlyk Ampt aan 'i Lands Staaten; die 't zelve, gemeenlyk, voor een fomme gelds, doorgaans, van over de icoooo gulden verkochten: dan, federt 1747, komt dit recht toe, aan zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heer Prins van Oranje, zh'Erfftadhouder der Provincie: gelyk dan ook Prins Willem V, in 1767, na overlyden van den Heer Anthoony Pieter van Dieshoek, Heer van Oudhuizen, zyns Zufters Zoon, Willem Karel Lodewyk , Erfprins van Nassau Weilbürg, daarmede begunftigde: en, dees Prins, in 1770, in 't negende jaar zyns levens overlydende, is, door zynen Broeder, den jegenwoordigen Erfprins, Frederik Willem, in deze waardigheid opgevolgt; welker beftiering , geduurende de minderjarigheid van den Prins, door den Deken en 't Kapittel van S. Jan, word waargenomen. Het Hoog Gerecht word, ten aanzien der Krimineele zaken, in 's Prooftes naam gefpannen, in't Rechthuis, te Mydrecht; welke de Hoofdplaats der Prooftdy is: en wel, door een' Baljuw en zeven Schepenen ; die uit de Dorpen verkoren worden. Elk Dorp heeft, daarbeneven, zynen Schout; die met de byzondere Dorps Schepenen, de vierfchaar fpand, in Borgerlyke zaken. Alle deze Bedieningen ftaan ter begeving van den •Prooft: behaiven meer andere-, die in de geheele Prooftdy openvallen: van welke, fommigen gemeenlyk verkocht worden. Ook, heeft Hy % Dddd recht  H44 UTRECHT. recht der np- en improbatie, in opzichte tot de Predikants beroepingen, enz. Mydrecht, kortheidshalve Meyerd genoemd, is, (als reeds gezegt is,) de Hoofdplaats der Prooftdy: een groot en fchoon Dorp; 't welk zyn naam ontfangen heeft van de Rivier de Mydrecht, eigenlyk de Kromme Mydrecht; waaraan wel niet 't Dorp zelf ligt, maar tot welker boord, deszelfs ■Rechtsgebied zich uitftrekt. > Niet alleen leverd 't Ommeland vau dit Dorp veel Turf uit i die met den naam van Meyerdfchen Turf, zeer bekend is; maar ook bekwaame Weilanden; die meed buiten den Mydrechtfchendyk liggen. Behaiven de Gereformeerde-, is 'er ook eene Roomfche- en eene Mennoniten Kerk. Te midden des Dorps, by de Kerk, ftaat de Kaak; die te gelyk tot een Geeflélpaal verftrekt, en om welke een Schavot gedagen.word, als 'erlyfs- of levensdraden worden uitgevoerd. Een weinig ten zuidooften van het Dorp, dond eertyds het Huis te Mydrecht. Het werd eertyds ook 's Proost's Huis genoemd: dewyl, de Prooft gewoon was, in den Zomertyd, daar veelmaal zyn intrek te nemen: gelyk ook de Heken, en andere Kapittel Heeren van S. Jan. Doch, 't is, geduurende de Spaanfche onluften, in 1572, door de Staatfche troupen afgebrand: des, niet meer, dan de grondflagen daarvan, te zien zyn. Het is, daarna, zo als 't in zyn Puinhopen lag, door het Kapittel verkocht: doch, te gelyk leenroerig, aan de Próoftdy gebleven. Sedert de Staaten der Provincie 't zelve als eene Ridderhofftede erkend hebben, zyn verfcheiden Edele, wegens 't zelve, in de Ridderfchap befchreven. In 't byzonder, zyn fommige Hee* ren van 't gedachte van Kapelle, federt eenige jaren, daarmee beleend geweeft: gelyk thans, Jonkheer Daniël Komelis van der Kapelle. Willis, of Wilnis, ligt een groot half uur gaans, ten zuidooften van Mydrecht: en, daar onder, behoord mede de Polder, Westveen. De Kerk van dit Dorp, die van een ruim begrip is, ftaat eigenlyk, op den grond en grensfeheiding der daaraan palende Heerlykheid Oudhuizen. Met de Gemeente van Wilnis, is die vau Vinkeveen, een klein uur gaans noordwaard van daar gelegen, in 'c Kerkelyke gekombineerd; alhoewel, an-  UTRECHT. 1145 anders, van de Prooftdy afgefcheiden, en eene Ambachts Heerlykheid op zich zeiven. Ook bevind zich in dit Dorp, eene Roomfche Kerk; die gekombineerd is,met die van Mydrecht. Uithoorn of de Uithoorn, ligt, ten noordweften van Mydrecht, aan de flinkerzyde der Rivier den Amjlel: over welke aldaar, by 't Rechthuis van 't Dorp, een Brug geflagen is; die, van den tol der paffeërende Rytuigen, haar onderhoud moet hebben. Uithoorn, 't welk in verfcheiden Buurtfchappen, alle langs den Amjlel liggende, verdeeld is, heeft geen eigen Kerk: dan, de Inwooneren, hebben ééne Kerkgemeenfchap, met de Gemeente van Kudelflaart. Kudelstaart is het uiterfte Dorp van het geheel Sticht, ten noordweften, op de grenzen van Holland. Zelfs, behoord een gedeelte van het Dorp, al wat, naamlyk, ten weften van den gemeenen ryweg, tuflchen Leiden en Amflerdam, gevonden word, tot de Hollandfche Provincie. Dan, de Kerk, en de meefte Huizen , ftaan op den Stichtjchen bodem. Het Dorp is niet groot: en, is fchier a'llerwege omringt, met uitgeveende waterplaffen. De Gerefermeerde Gemeente is, met die van den Uithoorn, gekombineerd. Tiiamen ligt mede omringt, met uitgeveende waterplasfen: en , ftoot ten weften, tegen de Zydelmeir. Het Dorps grondgebied zelf, is mede voor een gedeelte uitgevéend, en, eene enkele waterplas, zonder Landscheidingen geworden. In dit gedeelte, 't welk de Buitendykfche Polder, en ook Oud-Tiiamen genoemd word, plagt eertyds de Kerk te ftaan; welke daarna verplaatft is, naar den Amjlel, niet verre van de Uithoomjche Brug. Om die reden, word de Kerk van Tbamen , zo naby den Uithoorn ftaande,' als de Uithoornfche Kerk aangemerkt: en word dit Dorp, in den Naamregifler der Nederlandfche Predikanten, thans, Thamen, aan den, Uithoorn, benoemd. Oudhuizen , * naby Wilnis gelegen, is geen Kerkdorp op zich zeiven; alhoewel de Kerk van Wilnis op deszelfs grondgebied ftaat. Het is eene Heerlykheid, behoorende, aan * Dit OuDiiuizEN moet onderfcheiden worden, van eene andere Buurt van dien zeiven naam, in 't Eiland Wah eheren. Üddd 9  rH6 U T R E C H T. aan zyne Hoogheid Willem Frederik, Erfprins van Nassau Weilburg, Prooft van S. Jan te Utrecht. Tot dit zelve Neder-Kwartier, behooren ook eenige Dorpen, tuffchen de Vechten de Leidfche Vaart; die anderzinds ook, de Kromme Rhyn genoemd word: naamlyk: Zegveld is een Dorp, een uur gaans ten noordweften van Woerden: en, zeer afgelegen; geen doortocht hebbende, „och te water, noch te Land: en, dus niet bezocht wordende, dan van die opzetlyk daar moeten wezen. Hoewel, •t Dorp redelyk groot is, heeft 't toe*. eene Weineg. Het behoord, als eene Ambachts Heerlykheid, aan t Kapittel vm S. Marie, te Utt echt. Kamerik ligt veel nader by Woerden, dan Zegveld, ma meer dan een groot halfuur van daar, ten noorden. Het is een groot en aaiazienlvk Dorp : en , behoord, voor een gedeelte gelyk Zegveld, (naamlyk , al wat naaft aan Zegveld naald Vaari 't zelve Kapittel van S. Mar ie, te Utrecht. Dit gedeelte word, in't'byzonder, de Myzyde genoemd: dcwvl 't weftwaard, aan 't water, de My, paald. Het ander deel dat ooftwaard ligt, en Kamerik, met den Houwdyk of Holdyk , genoemd word, behoord , als eene byzondere Ambachts Heerlykheid, aan den Heer Mr. Joh van Tel Uns en. , _ . , Kokkenge is mede geen onaanzienlyk Dorp, verder noordwaard gelegen, meer dan drie uuren gaans, ten noordweften van Utrecht. Het behoord, beneven Spengen, 't welk geen Kerkdorp is, als een Ambachts Heerlykheid, aan den Heer Anthoon Francais Godin. .-"-t De Haar was eertyds een Kerkdorp: dan, de daar Maande Kerk of Kapelle, gemeenlyk de Kapelle op de Haar genoemd door ouderdom vervallen en onbruikbaar geworden; ' gefchied in dezelve geen Dienft: en, zyn de Gereformeerde Ingezetenen verplicht, ter oefieuing van hunnen Godsdienft, zich naar Kokkenge te begeven;een uur gaans ten noordwesten van daar; met welks Gemeente, die van de Haar gekombineerd is. Thans is met deze Heerlykheid verleid, de Heer Anthoon Martinus van Zuilen van Nyveld. * Dees  UTRECHT. 1147 Dees' Heer bezit ook, het Slot de Haar, of ter Haar, naby de Kapelle ftaande: een oud gebouw, en van groot, begrip: 't Stamhuis der oud Adelyke Heeren van der Haar, die naar dit Huis benoemd werden. Langen tyd heeft 't behoord, aan een tak van 't geflachte van Zuilen, daarom Zuilen van der Haar toegenoemd; die, wegens dit Huis, als eene Ridderhofftede, in de Ridderfchap dezer Provincie befchreven werden. Het Huis ter Mey, dat, eertyds desgelyks in de Haar itond, en ook eene Riddergoed was, aan een byzonder Adelyk geflachte, van ter Mey, in eigendom behoorende, is daarna afgebroken. Vleuten en Meeren, of de Mceren, zyn twe onderfcheidene Dorpen, dan, die famen ééne Ambachts Heerlykbeid uitmaken ; welke,aan 't Kapittel van oud Munfter te Utrecht, behoord. Vleuten ligt Landwaard in , ander half uur gaans ten westen van Utrecht: en, is een taamlyk goed Dorp, in eene aangename Landouwe. Maar, de Meeren, ligt een groot uur gaans, weft ten zuiden van Utrecht: en, is 't eerfle Dorp, dat men van Utrecht naar Leiden varende, aan den Ouden Rhyn ter rechterhand ontmoet. Dit Dorp is van een klein en nedrig aanzien. Binnen de grenzen dezer Heerlykheid, liggen vyf Riddermatige Hoflieden, die haare aanmerking verdienen: als: Het Huis te Vleuten: 't Stamhuis der voorige Heeren van dit Dorp, welker geflachte reeds voorlang verdweenen is, beflaat in een oud gebouw, zich vertoonende, als een Spyker, met een fpits of toren gedekt: ftaande, ten zuidooften der Kerk: met welk, Jonkheer Jan van Tuyll van Serooskerke thans verleid is. Een vierdedeel uur gaans ten noordooften van 't Huis te Vleuten, ziet men 't Huis den Eng: mede een Stamhuis en Riddermatige Hofftede der Adelyke Heeren van den Eng, die niet meer in wezen zyn: thans behoorende, aan den Heer Mr. Joban Cypriaan van Ewyck, Heer van Themaat, (ten weften van Maarfen gelegen,) en Schepen der Stad Amflerdam. Weftwaard van't Huis te Vleuten, ftond weleer, 't Huis Bottestein , dat daarna vervallen, en nu geheel afgebroken is. Het behoud, echter, 't recht van befchryving in de EdeDddd 3 lerj  ii48 U T R < E C H T. Ien en Ridderfchap der Provincie, als eene Ridderhofstede: behoorende, aan Jonkheer Maurits Karei van Utenhove. Het Huis ten Ham, ten werten van 't Dorp Vleuten, vertoond zich noch, een oud en deftig Slot, met een ftevigen dikken toren, door een fpits gedekt, voorzien. Het Adelyk geflachte van den Ham, of Uitenham, plagt naar het zelve genoemd te worden: en, nu behoord 't,aan den Heer Gerard Hendrik van Hackfard. Eindelyk, 't Huis te Voorn, naar 't welk mede,als eene Ridderhof/lede, een Adelyk gedachte dezer Provincie, dat reeds uitgeflorven is, benoemd was, tuflchen 't Dorp de Meeren en Utrecht; niet verre van de Leidfche Vaan: een netgebouwd Kafteel, liggende vénnakelyk, in zyn Vyver, en aangelegde Plantagien, die door deszelfs jegenwoordigen. Bezitter, den Heer Petrus van der Hagen, zee-r vermeerderd en verbeeterd zyn. Ten laatfte begrypt het Neder-Kwartier, nöc-lifommige Dorpen, tuffchen den Ouden Rhyn, den Vaartfchen Rhyn en de Lek ,• en één, zelfs, aan de andere zyde der -Lek gelegen. Alhoewel , de in deze Landftreek gelegen Dorpen, alreeds van ouds tot het Neder-Kwartier zyn aange-' fchreven ; heeft toch de Maarfchalk van dit Kwartier , over dezelve , geen Rechtsgebied : maar, alle zynze, zo men Hermeien uitzonderd, en Langerak over Lek, welke laatfte eene Vrye Heerlykheid is, ten aanzien van 't Hoog Rechtsgebied , aan' den Maarfchalk van Montfoort-, onderworpen. Daarin, liggen de volgende Dmpni ' ',"tyv,\ Harmelen of Hermeien is een taamlyl: groot Dorp, van' eene vermakël'yke gelegenheid, aan den flinker oever vanden Ouden Rhyn: eene Ambachts Heerlykheid, behoorende, beneven Hermelerwaard , dat aan de andere zyde des Ouden Rhyns', daar tegen' over ligt, aan den Heer Godard. Ludolf van Beufecbem. Aan dien zeiven Heer, behoord , ook 't Hui s *e Hermeien: een fraai gebouw, aan de overzyde  UTRECHT. 1145/ des Rhyns, in Hermelerweerd', gelegen. De Ridders der order van Maltha plagten, in dit Dorp eene Kommanderie te hebben; die, door een Kommandeur, onder wiens opzicht de daar aan onderhorige goederen (tonden, bewoond werd. Die zelve'goederen worden noch beftierd , ddor een Kommandeur dezer order, naar de verandering, die, federt de Reformatie, is ingevoerd; welke (laan, onder de Balye van S. Katherina te Utrecht. 'Er is te Hermeien, een Roomfch Kerkhuis; welks Paftoor, ook de Roomsgezinden van Vleuten en andere omliggende Dorpen, bediend. Niet verre weftwaard van de Kerk van Hermeien, ontmoet men 't Huis Batestein: f 't welk eertyds, (en, zo het fchynt, als eene Riddermatige Hofflede,) bezeten werd, door een' tak van het oud AdelyK geflachte van Zuilen daarom, Zuilen van Batejlein toegenoemd. Daarna, is 't veelmalen van Bezitters veranderd: en,heeft mede behoord, aan den vermaarden Pieter Burmannus, Profeflbr in de Historiën enz. te Leiden. Thans, behoord 't, aan den Heer Mr. Johan Jakob Schele, Kanonnik van S. Pieter te Utrccht. De Heerlykheid Veldmuizen, ligt ooftwaard van Hermeien , ook aan de Leldfche Vaart. Het is geen Kerkdorp, maar een Polder, met fommige Huizen bezet: welke, beneven eenige andere daarby'gelegen kleine Polders, behoord, aan Jonkheer Gysbert Franke Baron de Milaan Visconti, Heer van Hinderftein, en Sekretaris der Staaten van Utrecht. In deze Heerlykheid, ziet men noch eenige overblyfzelen van het Slot Nyveld. De eerfte naam van dit Slot was, ei- s genlyk, Veld of Velde; gelyk de oudfte Bezitters van 't zelve, niet anders dan Heeren van Velde, werden benoemd: doch , in 1356, geduurende de onluften tuflchen de Hollanders en Stichtenaars, door de eerftgenoemde, verwcfeft zynde; werd 't, door een Heer uit'het geflaeht van Zuilen , herbouwd en hernieuwd, en ter gedachtenifle dezer vernieuwing ■, Nyveld vernoemd ; dat niet anders zeggen wil, als Nieuwveld. Van daar, heeft dees tak van 't oud Adelyk Huis van Zuilen, 't welk, dit Slot, als een Riddergoed behoorde, federt dien tyd, den naam van Zuilen van t Het Slot te Vianen word desgelyks Batestein geheten: maar, mag daarom, met dit Batejlein, niet verwarred worden. Dddd 4  115© UTRECHT. van Nyveld, aangenomen, en tot heden behouden. Die Ridderhofstede, is, echter reeds voor lang van dit geflachte vervreemd geweeft. fe[et heeft behoord, aan de Graven van Brederode, Heeren van Vianen; en is van deze overgegaan, tot Graaf Frederik Adolf van der Lippe; die 't zelve in 1711 aan den Heer, Daniël de Milan de Visconti, verkocht heeft. Thans, is Jonkheer Diderik Jakob, Baron van Reede daarmee beleend. Jutphaas. Hiervoor, is van dit Dorp aangemerkt, dat het, federt 't graven van den Vaartfchen Rhyn, in tweën verdeeld is; 't één het Overeinde- en 't ander, 't Nedereinde van Jutphaas, geheten: dewyl, het eerfte tot het Over- en 't twede tot 't Nederkwartier der Provincie behoord: en, dat zy beiden, als ééne Ambachts Heerlykheid behooren, aan Jonkheer Louis de Malapert, Kanonnik ten Dom te Utrecht. Het Nedereinde is ongelyk grooter, dan het ander. Daarin , ftaan de meefte Huizen; fommigen, aan de Vaart zelve; en andere, meer Landwaard in. Ook ftaat de Kerk een eindwegs van deze Vaart verwyderd. Zy is een oud Kruisgebouiv: vaa binnen vervuld, met eene menigte van Wapenborden. In dit Nedereinde van Jutphaas, liggen ook eenige Riddermatige Hoffteden ■• ais: Vroonestein of Vroenestein, zo veel gezegt, als Vrye. Rein: een weinig ten noordweften van de Kerk van Jutphaas: een fraai doch ouwerwets gebouw; behoorende,aan den Heer Diderik Johan Heereman, Heer van Dever. Riiynestein, f en Rhyneburg, liggen beiden, ten westen der Kerk; die men niet verwarren moet, met Riiywiuize, in 't O vereinde van Jutphaas, en alle drie, (zo het fchynt,) van den Vaartfchen Rhyn, haaren naam ontleend hekben. Met het eerftgenoemde, werd Jonkheer Reinard Adriaan Willem Karei, Graaf van Heide, thans, Kanonnik van S. Jan te Utrecht; en, wegens dit Kapittel verkooren, tot de Geëligeerden dezer Provincie beleend; die 't, in 1762, ver- ■f" 'Er waren eertyds, behaiven dit,noch twe andere Kasteelen, die Rhynestein genoemd werden, binnen deze Provincie: 't één, by Kooten: en't ander, by Hageftein; die daarna verdelgt zyn; welke men, van dit Rhyneftein heeft3 te onderfcheiden.  UTRECHT. 1151 verkocht heeft, aan zynen Neef, Jonkheer Sigismond Pierre Alexander, Graaf van Heide; welke , wegens deze Ridderhofftede, in 1769, befchreven is, in de Ridderfchap dezer Provincie. Het vertoonde zich, voorheen, als een oud en deftig gebouw: dan, is nu ten meerendeele afgebroken. En, het ander, naamlyk Rhyneburg, dat noch in wezen gebleven is, behoord,aan Vrouwe Geertruid Kornelia Bartholotti van den Heuvel, tot Bucbling. Niet verre van daar, en, nader by 't Dorp Vreesivyk, ziet men, 't Gein, ook, Oude Gein geheten. By dit Slot, dat weleer een Bifchopibuis was, lag toen, een geheele Stad, vol Huizen, en, met eene Parochie Kerk voorzien. Doch, deze is, in 1224, door de Hollanders, geduurende hunne Oorlogen, tegen den Utrechtfchen Biflchop, Otto II, ingenomen, en beneven het Slot, verbrand. Dergclyke verwoeflingen heeft dit Slot, dat daarna weder herftsld was, meermalen ondergaan. De Kerk is ook vervallen, en te niet geraakt: en zyn daar, voorts geen de minde tekenen van eene Stad te befpeuren. Dit Slot, dat een groot en fraai aanzien heeft, is een Ridderhofftede, en Ambachts Heerlykheid, welker Bezitter is, Jonkheer Willem Anna, Baron van Wajfenaar. Loopik is eene Ambachts Heerlykheid, bedaande, eene fmalle ftreek lands, ter lengte van drie uuren gaans, en allerwege van 't overige Sticht afgezonderd; palende ten oosten en noorden, aan de Baronie Tjfel/lein, en, ten zuiden en weften, aan Holland. Zy word, aan de zuidzyde, van den Hollandfchen bodem, gefcheiden, door een lange Vaart, die by Vreesivyk, zich met de Lek vereenigt, door een Sluis onder den Lekkedyk. Deze ganfche Ambachts Heerlykheid, behoord, aan het Kapittel van S. Marie, te Utrecht. ' Binnen deze Heerlykheid, zou, ter oorzake haarer verre uitgeftrektheid, ééne enkele Kerk niet hebben konnen toereiken , ter oeffening van den Godsdiend, voor alle de Inwooneren van dezen rechtsban: en, daarom, werd, alreeds in de Roomfche tyden, behaiven de Kerk, anderhalf uur gaans van daar een Kapelle gedicht, voor alle de Inwooneren van het eoftelykdeel dezer Heerlykheid; in welke, door den Kapellaan van den Paftoor der Parochie van Loopik in dien tyd, de dienft verricht werd. Thans, hebben zy beiden, zo de loopiker Kapelle, als Loopik zelve, elk hunnen eigen Predikant. Dddd s De  ii52 U T R E C H T. De Kerk ftaat omtrent, te midden der Heerlykheid: ea de daarby ftaande Huizen maaken-famen één Dorp, dat, in 't byzonder, Loopik, word genoemd. Met de Gemeente van Loopik, is gekombineerd, die van Kabauw, op den Hoilandfohen bodem gelegen. By de gemelde Kapelle, die anderhalf uur gaans .ten ootten van Loopik ligt, zyn ook verfcheiden Huizen gebouwd; die allengs vermeerderende, eindelyk, een geheel Dorp hebben beginnen uittemaaken: 't welk Loopiker Kapelle, * genoemd word. By 't laatfte ,■ ftaat 't Huis te Vliet : een fraai Slot, op de lyft der Ridderboffteden, door de Staaten der Provincie gebracht, in 1538. Thans, is deszelfs Bezitter, de Heer Johan Hendrik van Panhuis. De beiden Dorpen en Heerlykheden Langerak; die, ter onderfcheiding van elkander, 't één Langerak over Lek, en 't ander. Willige Langerak, genoemd worden; zyn de laatfte, die, 'm,\.Neder-Kivartier van het Sticht, worden aangetreden. •Beiden zynze, vermoedelyk, dus genoemd, naar't lang rak, of rek, 't welk door de Rivier de Lek gemaakt word, by deze Dorpen: daar zy, wat hooger, tuffchen deze Dorpen en Vianen; met korte rakken, zich dikwyls omflingeïd. Langerak over Lek, aan de zuidzyde dezer Rivier, fchynt, (zo wel, als de Heerlykheid Hagesteïn,) geheel buiten de grenzen der Provincie Utrecht, te liggen: want, deszelfs grondgebied floot, tegen.'t Land van Vianen en den Alhlajferwaard, en reikt weftwaard, tot aan het Hollands Stéedje, Nieüpoort. Ook hebben, trouwens, de voorige Heeren van Langerak, 't recht der Souvereiniteit, den Staaten van Utrecht, wel eens betwift: tot dat men, eindelyk, in 1599, overeengekomen is, dat deze Heerlykheid of * Dus toegenoemd, ter onderfcheiding van Blauwkapelle, cn, van de Kapelle op de Haar, binnen deze Provincie: alsmede veele andere Dorpen, die dien zeiven naam dragen, in de andere Provinciën: als, Moerkapelle: Kapelle aan den TJfel: 's Grevelduinkapelle : Kapelle onder Spangbroek: Kapelle in Zeeland: Oost- en Westkappel enz,  U T R E. G2 H. TV **s$ of Baronie, met'c hoog- middelbaar-en laag Rechtsgebied, tot een onverfterflyk erfleen, aan de Heeren van-Langerak, behooren zou; mits, de Staaten der Provincie de Soutier ei-tiiteit over dezelve, behoudende. Iii vroegere tyden, heeft, deze Heerlykheid, beneven 't Huis Langerak, naar 't welk. dezelve haaren-naam draagt, aan de Heeren van Guy behoord, tot den jare, 1270. Daarna, is zy aan een' jongeren Zoon van 't geflachte van Tellingen gekomen; wiens afftammelingen , daarom, ter onderfcheiding van de.andere -takken van dit zelve geflachte, Tellingen van Langerak, ook gemeenlyk, maar blootelyk, Langerak, genoemd werden. Dan, zekere Elburg, eenige nagelaten Erfdochter van Heer Jan van Langerak, in huwelyk tredende, met Ruiger vander Boetzelaar, een' Edelman uit den Lande van Kiene, be-, kwam, dees' Heer daardoor, in 1452 deze Hooge Heerlykbeid; beneven de Hooge Heerlykheid AsI'eiüïn; welke, aan die zelve Elburg, van wege haare Moeder Alfefode van Portenen, ten deel gevallen was. Na dien tyd,- zyn de-Heerlykheden Langerak en Afperen, faam vereenigt, en, aan het Adelyk Huis van Boetfelaar, een tyd lang in eigendom gebleven: van 't welk, onder anderen, was Heer Frederik Hendrik van Boetfelaar, Heer van Langerak enz. die , -alsOverften van een Regemcnt Kavailerie, in den Veldflag by Sennef, in 1678, gcfneuveld is. In vervolg van tyd, is deze Baronie, van de Boetfelaar tot andere genachten overgegaau: en, eindelyk, federt 173Ó,'.bezeten,, doofden Heer Komelis Trip, Vryheer van Oud- en Nieuw Goudriaan,. en Borgemeefler van Amflerdamgelyk ook, na deszelfs overlyden. in- 1753 - door deszelfs nagelaten Weduwê, Vrouwe Maria Le Seutre; die mede, den 14 M91772, te .Amflerdam, \ jn ha?C,77fte jaar. geftorven is. Ten aanzien van het Dyèreebt, behoord deze Heerlykheid mede, tot den Alblaflerwaard:. gelyk ook de Vrybeeren van Langerak het recht hebben, van een Hoogdyk Heemraad over dezen waard te treilen.' Het Dorp zelf, welks--Inwooneren- zich veel toeleggen ,'op. de Zalmvangfl, is redelyk'groot , en", wel bebouwd. Ook,, heeft 't eene ruime.'Kerk,- die, door een byzonderen Predikant, bediend word. Francois Halma, die geleerde Boekhandelaar, te Leeuwaarden, die door de uitgave van verfcheiden voortrefl'yke wérken, by. de Ge-; leerde waereld4 zich zéér beroemd gemaakt 'heeft, 'vari- diir Dorp fprekende; :(in zyn Algemeen Hiflor. en Geogr. fVbor; den-  1154 UTRECHT. denhoek op het woord, Langerak ,) vergeet niet daar by te melden: dat 't, vermits zyn Vader die Gemeente als Predikant bediend^ heeft, zyne Geboorteplaats geweelt is.' Hy zegt: „ dit is de Geboorteplaats van den vinder, aanleg„ ger, en uitvoerder dezes werks; wiens Vader, Reinier „ Halma, daar, in 't jaar 1661, als Leeraar, overleden 5, is-» Belangende het Slot te Langerak; dit is, ongelet de Hooge Heerlykheid, van't geflaeht van Boetfelaar, is vervreemd geworden; beflendiglyk aan dat zelve geflaeht gebleven; als eene Riddermatige Hofftede dezer Provincie; gelyk ook Jonkheer Philip Jakob, Graaf van Boetfelaar, Heer van, Afperen en Langerak, die in 1772 overleden is, in den jare 1758, wegens het zelve, in het Lid der Edelen en Ridderfchap dezer Provincie befchreven is. En , na deszelfs overlyden, is de oudfte Zoon daar mede beleend. Dit Slot, alhoewel van eene ouwerwetze bouworder, vertoond zich zeer aanzienlyk. Willige Langerak , ook wel blootelyk Willige genoemd, iigt daartegen over, en dus aan de noordzyde der Lek: noch veel nader by Schoonhoven; dan Langerak over Lek, by Nieuwpoort. Dit is een klein Dorp: en, eene Ambachts Heerlykheid; welke behoord, aan den Heer Bartholomeus Hermannus de Moor, Medicina; Doétor, te Gouda, Eindelyk, volgt het vierde en laatfte Kwartier dezer Provincie, het LAND van MONTFOORT, geheeten: naar de Stad Montfoort; die te midden daarin ligt, aan de Rivier den TJJèl: gelyk ook de Hoofdfchout van Montfoort in der tyd , gezetlyk, het Ampt van Maarfchalk van dit Kwartier, bekleed.. En, vermits dit' Kwartier zo zeer klein van begrip is, en, niet meer dan één Dorp , en fommige kleine Ambachts Heerlykheden, die geene Kerkdorpen zyn, in zich vervat; hebben 's Lands Staaten , alreeds ledert 1654, goedgevonden , ook fommige Dorpen en Heerlykheden van 't Neder-Kwartier ; die , naamlyk , welke naaft by de Stad Mont-  UTRECHT. 1155 Montfoort liggen, ten aanzien van 't Hoog Rechtsgebied, onder 't opzicht van den Maarfchalk des Lands van Montfoort, te ftellen; ten einde de ongelykheid , tuflchen de Maarfchalks Ampten, te verminderen: gelyk wy, hiervoor, reeds met een woord hebben aangemerkt. Door den TJfelfiroom, word dit Kwartier in tiveën onderfcheiden: waarvan, 't één ten noorden-, en 't ander ten zuiden der Rivier, gelegen is. Ten noorden ziet men: Linschoten: 't eenig Dorp van dit Kwartier: liggende genoegzaam, in eene rechte lyn, tuflchen Montfoort en Woerden; hoewel, by de eerfle Stad, nader, dan by da laatfte; niet meer dan een half uur gaans, van daar. Van de ééne naar de andere Stad, loopt langs dit Dorp, een Trekvaart. Dit Dorp is van een fraaje Kerk voorzien. Da Bezitter dezer Ambachts Heerlykheid, was de Heer Meefter Hendrik Strik van Linfchoten, Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht: dan, dees' Heer, in 1772 overleden zynde, is, door deszelfs minderjarigen Zoon, thans daarin opgevolgt. Aan dezen Heer behoord ook, de Ambachts Heerlykheid Polanen , * noordwaard van Linfchoten, op den weg naar Woerden: gelyk ook de daarby gelegen Ambachts Heerlykheden, Schagen, en, den Eng. t Weftwaard van 't Dorp, ftaat het Huis te Linfchoten: een Oud en aanzienlyk gebouw: doch, (zo veel men weet,) niet gerekend, onder de Ridderhof/ïeden dezer Provincie. Aan den Dyk, by Polanen, ziet men 't Kafteel Wulvenhorst : een oud Adelyk goed, naar 't welk de Heeren van Wtilvenhorfl eertyds benoemd werden. Oou- * Deze Heerlykheid Polanen, niet te vermengen, mee de gewezen Hollandfche Ridderhofftede van dien zeiven naam, in Delfland. f Deze Ambachts Heerlykheid, niet te verwarren, mee de Ridderhofftede, den Eng, by Vleuten; die hier voor is aangewezen.  1156 UTRECHT. Ooftwaard van daar, ligt de Ambachts Heerlykheid Kattenbroek; welke men, van de andere Heerlykheid Katten'hóek, in het Over Kwartier, wel te onderfcheiden heeft. Weftwaard van Linfchoten, ligt eene lange fmaile flreeks -lands, ter lengte van drie uuren gaans, (trekkende, zichtuffchen :dert Ouden Rhyn, en den 7'jfel-, die allerwege door 't Hollands grondgebied omgeven word. En, in dezelve liggen .verfcheidene kleine Ambachts Heerlykheden, die geene Kerkdorpen zyn: als, Kromwyk : Vlooswyk: Diemerbroek : 'Papènkop: RuigewEide: Langevveide: Guwkoop enz. En, foort gelyke Ambachts Heerlykheden liggen, ook ten zuiden van den Yffel: als: Blokland: *" Hees wyk:- f' Williskop: Hoenkop: en Dykveld. Deze laatfte is naby Oudewater: ■ en, is zeer bekend geworden, door Jonkheer Everhard van Wede; die eeh groot gun (leling was van Koning Willem Hl, van GrootBrittanje: geduurende wiens S'tadhouderfchap,- hy de aan^ zienlyklte waardigheden, zo buiten, als binnen Neerlands gemenebelt bekleedde. Dezelve Heer, deze Ambachts Heerlykheid bezeten hebbende, is daarom, in de Nederlandfche Gefchiedfchriften, met den naam van Heer van Dykveld , meed bekend: en is, in 1702, (in't zelve jaar, met Hooggemelde Koning Willem,) te Londen, als afgezant van den Staat aan 't Hof van Groot-Brittanje, gellorven. Thans, word deze Heerlykheid bezeten door den Heer Jan Frederik van Beek; als in huwelyk hebbende, Vrouwe Margaretha Ifabella Pauw. ■ En, hiermede, hebben we de Provincie Utrecht afgehandeld. * Dit Blokland niet te vermengen, met de beiden Dorpen, Blokland, naamlyk, Hoog Blokland, in 't Land van Arkel, en Laag Blokland, in den Alblajferwaard: noch, met de Heerlykheid Blokland , welke tot de Prooftdy van S. 3^» behoord. Alle welke, in 't voorige, reeds aangemerkt zyn. ■ t'Dit'Hef.swyk moet onderfcheiden worden, van het 'Dorp Heeswyk , in de Majorie van 's Hertogenbofcb; 'c welk daarna zal voorkomen.