O 62 7103    INWIJINGS VREDE GROET.   VREDE GROET, TER. I N W IJ I N G VAN HET NIEUW GEBOUWDE ARMZIEKENHUIS» OP DE HËERE GR.AS T T E MIDDELBURG; IN DEN NAAKIE DES HEEREN UI 1CESPR O O KE N, Or den 23. van slagtmaand 1784. IN DE GROOTE VROUWE EETZAAL, DOOR ADRIANUS 'SGRAVE ZANDE, OUDSTEN LEERAAR DER NEDERDUITSCHE HERVORMDE CHRISTELIJKE GEMEENTE ALDAAR, EN LID VAN HET ZEEUWSCH EN UTUECIITS PROVINCIAAL GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN. tylc} Gefchiedkundige Aanteekeningen^ meest uit Onele en noch Ongedrukte befchcideïl, opgehelderd. ten hosten en voordeelt! van het armziekenhuis. Te MIDDELBURG, Bij P IE TER GILLISSEN en ZOON, M D c c l x x x v.  De vrede groet ter Inwijing van 't Nieuw Gebouwd Armziekenhuis, te Middelburg, door den Wel Eerw. zeer Gel. Heer a. 'sgravezande; geviliteert en goedgekeurt door A. D R IJ F H O U T, Cl. h. t. Pref. H. ROIJAARDSy Clasf. h. t. Asf. Middelburg IS Maart 1735.  A A H DEN WEL EDELEN ACHTBAAREN II EER m JACOBUS JOHANNES DE BRUIJN, OUD BURGEMEESTER DEEZER STAD EN BEWINDHEBBER DER WEST-INDISCHE MAATSCHAPPIJ, PRiESIDENTj EN DE IIEEREN CORNELIS VAN DEN DRIESSEN, (0 N T F A N G E R.) PIETER SN IJ DER S, ABRAHAM FOKKER, E N JACOBUS THE HOF F, REGENTEN VAN HET ARMZIEICENHUIS T E MIDDELBURG, 1V0RD1  WORDT DEEZS INWIJINGS VREDE GROET MET HARTELIJKE TOEBIDDINGE VAN ALLERLEI GEESTELIJK EN LICHAMELIJK HEIL EN RIJKEN ZEGEN, over hunne PERSOONEN, ECHTGENOOTEN, KINDEREN EN ALLE ANDERE, HUN DIERBAARE BELANGEN; inzonderheid over derzeever V ADERjLIJKE EN GETROUWE LIEFDEZORGE, OMTRENT DE OUDE, ELENDIGE EN ARME INWOONDEREN ' { van het ARMZIE KEN HUIS; II A.R TEL IJ.K EN V.0 LVAARDIG OP GEDR A A G E N, door derzelver flEILZOE KENDEN DIEN AAKIN CHRISTUS, ADRIANUS 'SG RAVE Z'A ND E.  VOORBERICHT. "JTn verfcheide Nederlandfche Steden heeft de Loflijke gewoonte plaats, dat men Godsdienstige Geftichten, ter oeffeningvan Christelijke Liefde aan ouderlooze Weezen of Arme ouden, zwakken en kranken, min of meer plegtig doet Inwijen. Dat voetfpoor trachtten ook de Verzorgers van 't armzïekeniiuis te Middelburg te betreeden , wanneer het Oude huis, ftaande aan de Seisfingel en Penninkhoek, 't geen zedert 1749 was gebruikt, maar door de veelheid der Inwoondcren te bekrompen geworden, op voorftel der Diakenen Opzieneren bij Requefl, ftond verwisfeld te worden met een Nieuw huis; 't geen door de zorg der Ed. Achtb. Regeeringe gebouwd zijnde, op de Heeregragt; zoo was vervolgens door HunE. A. aan de Befiuurders, bij belluit van den 24 Julij 1784, de vrijheid verleend, om hunne Arme ouden en zieken daar in over te brengen. De Regenten hadden reeds te vooren, op den 9de dier maand overlegd, met ee* m  II VOORBERICHT. ne plegtige Inwijing dit Nieuwe Huis te doen inzegenen en betrekken, wel niet in die uitHoerigheid, als wel eens elders was gefchied, maar op eene wijze, geëvenredigd met de bijzondere gefieldheid der middelen van beftaan, waar uit dit Huis moest worden onderhouden ; en gefchikt naar de hekotnmerlijke en duistere tijdsomjlandigheden van ons Gemeene best, en dus op eene Godsdienstige, fchoon meer eenvoudige wijze, • Men vond goed, mij als den oudsten 'leeraar, tot dat plegtig werk, uit den naam van den Ed. Achtbaar en Heer Pi afident en lieer en Regenten te verzoeken: Doch wegens beletzels, die mij toen hinderden , door eene voorgenoomene reize, poogde ik zulks af te wijzen; oordeelentlë ook, dat dit ge-voeg/ijker konde verricht worden> door éênen der Heeren Predikanten van die wijken, waar onder het Oude of dit Nieuwe Armziekenhuis behaorde. - Maar dewijl men met dit verzoek, bij hervatting, bleef aanhouden, bewilligde ik, omredenen in de Vooraffpraak der Raden-  V.0 O Pv B É Pv I G H T. Ut denvoeringe te vinden ^ wanneer ik mijnö reize in welftand zoude volb^agt hebben. Géduurende mijn afwezen j was het Huis verder in gereedheid gebragt, en de dag ter Inwijing werd bepaald op Dings* dag den 23 November 1784. 's voormid» dags ten 10 uuren, in de Groote Vrouwe Eetzaal, aan de linkerzijde, beneden ia het nieuwe Huis; welke zaal ook gefchikf was, om voortaan den weekelijkfcben Gods* dienst, daar in te konnen verrichten; Eri in welke men een aantal van ruim 20Ö menfchen bekwaamelijk konde plaatfen. Doch deeze beperkte omtrek dier gehoor* plaats liet niet toe, aan elk zonder onder* fcheid, gelegenheid te vergunnen, om9 Zulks bcgeerende, bij deeze plegtigheid tegenwoordig te zijn; dies was men genoodzaakt bij verkiezing te handelen, eri alleen zoo veel Toehoorders daar toe tö verzoeken, als men dacht gevoeglijk te Zullen konnen plaatfen. Elk der Rege.fi" ten had de vrijheid om behalven zijne Echt genoot e> noch eenige goede vrienden * % oï  IV VOORBERICHT. of vriendinnen te mogen medebrengen. En men ftemde overeen, om behalven de Ed. dchtb. Regeering, als ftichters van dit Huis, ook te nodigen deeze en geene aanzienlijke Inwooners deezer Stad, en derzelver Echt genoot en. Vervolgens de Leeraars deezer Gemeente; De thans dienende Broeders Diakens niet alleen, maar ook zulke noch levende Broeders, die of in 't jaar 1749, de eerfte fchikking, tot deeze nuttige ftichting hadden ontworpen, en dus den grond van 't werk gelegd; of die het hefluur over dit Huis, als Diakens bij jaarlijkfche afwisfeling van diensten, tot den 13 Meij 1781. (toen de befielling over het Huis, door hun Ed. Achtb. aan vaste en aanblijvende Regenten werd aanbevaolen). hadden -geoefend.- \ Van welke voorige Bejluurders 'er nu noch veelen Deden des Kerkenraads waaren; Ter Gedachtenis van welker befluur, hunne JSaamen van den Eerfien tot den Laatften., op een-groot Bord gefchilderd,. in'de Kamer der Regenten, voor de vergetelheid bewaard  VOORBERICH T. V* waard worden; Gelijk 'er ook eene lijst van dezelve hier achter tot eene vierde Bijlage, na de Redenvoering op bl. 130is te vinden. Ook verzocht men den Geneesheer , Heelmeester, en Krankbezoeker van dit Huis. En eindelijk had men ook genodigd, die allen, welke eenig Bewind hadden over andere Godshuizen deezer Stad, ten nutte van Weezen, en Arme Kinderen, of Bejaarden; Hoedanige waaren de Heeren Prsefidenten en Regenten van 't Arme en Burgerweeshuis, als mede van de Stads Linne Naaj en Breijfchool, en Stads Fabriekhuis. Debejlemde Tijd gekoomen zijnde, vergaderden de Regenten met hunne Huisvrouwen (uitgezonderd de Regent cornelis van den driessen, en zijne Echtgenoote, die, door ziekte overvallen zijnde, gehinderd waaren in hunne begeerte, om tegenwoordig te zyn) vroegtijdig, om alles in gepaste orde te brengen. Men had gezorgd, dat alle de Inwooners yan het Huis, zoo veel zij niet bedlege* 3 rig  vi 'Voorbericht. p/g waarenzinlijk werden gekleed, met hunne beste klederen, en door de Regenten eerst geplaatst, op de banken, die voor hun ter zitting waaren gefchikt; vervolr jgens werden de Genoodden, bij het inkootnen der Voordeure van 't Gebouw aan de Heeregragt ftaande, opgewacht door den Jongften Regent thehoff , en voorts door penen Bedienden naar het Nieuwe gebouw geweezen; Hier werd een gedeelte ontfan» gen door den Regent fokker, en door denzelven in de Gehoorplaats geleid, en hup eene zitplaats bezorgd. Terzelver tijd bevond zich in de Regenten Kamer de JVel Ed. Achth. Heer Prafïdent de bruijn, £n de Prafes Regent snijders , om de Leden der Regeer in ge, de verdere Heer en van rang, en de Regenten der Godshuizen, be? nevens de Predikanten aldaar te ontfangen. Inmiddels dat de Dames, in een der Ver? trekken van de Binnenmoeder wierden ge* bragt? Wanneer't half Elf"was geworden, floot fpen, de foor deur, en men gaf het teeken%  VOORBERICHT. VII het aanvangen der plegtigheid, door het luijender gewoone Eetensklok; waar op de Huisvrouwen der Regenten, zich met de Dames naar de Gehoorplaats begaven, gevolgd door de Heer en, die uit de Regentenkamer ook derwaarts werden geleid en behoorlijk geplaatst. Na al het welke, één der Regenten, mij, die 't plcgtig werk zonde verrichten, en daar toe in het tweede vertrek der Binnenmoeder, in ftiite had getoefd, kwam af haaien, en aanwees, eene eenigzins verheven fpr eekplaat s, met eenen Lcsfenaar voorzien, aan het einde dei Zaale; gemsakt ten gebruike van den Kr ankbezoeker, die den weekelijkfchen Godsdienst aldaar verricht. Zijnde aan mijne Rechterzijde de zitplaatfen der Leden van R.egeeringe, nevens den Heere Pr&fulent en andere aanzienelijke Heer en; en aan de Linkerzijde de plaats voor de Regenten en hunne Echt genoot en; als mede voor de Binnenmoeder, benevens denGeneesheer, Heelmeester en Kr ankbezoeker. Terwijl recht voor mijn aangezigte waaren * 4 ge-  VIII VOORBERICHT. gefchikc de plaatfen voor de Wel Eerw. Heeren Predikanten, en daar achter voor Vr'ouwen van Aanzien; vervolgens voor de Broederen Diakenen, en zoo wel daar, als ter Rechterzijde der Zaale, langs de fchuifraamen, voorde verdere Genoodden ; en aan het einde der Zaale, voor de Mantien en Vrouwen, die in dit Huis hun verMij f hadden, en welker Lichaamsgefteldheid toeliet, deeze plegtigheid te konnen bijwoonen. Zoo dra ik, op de mij aangeweezene plaatfe, was gekoomen en eene korte verzuchting tot den Allerhoogften had ontboezemd, werd psalm 127: 1. opgeheven , door den oudflen der Voorzangeren, (zijnde die van de Nieuwe Kerk Frangois Valkenburg, daar toe verzocht,) en door st aanwezende Gezelfchap, op geheele en halve nooten, zoo als hier zedert 1776 in 'gebruik is, eenparig en /lichtelijk den Heeje gezongen. Waar na ik mijne Reden aanving, ten grond/lag leggende 's Heilands bevel aan zij-  VOORBERICHT. IX zijne Leerlingen, luc. x: 5. ende in wat huis gij zult ingaan zegt eerst : vrede zij deezen huize ; en voorltellende de Hoofdzaak van 't gene, in de volgende Redenvoeringe wat breder is uitgedrukt. Het Nagebed geëindigd zijnde, werd alles beflooten, met het gezang van Psalm CXXI. het 3de en 4de vers. En eenen zegenwensch. Terwijl aan de Aanwezenden gelegenheid werd gegeeven, door 't plaatfen van twee mannen uit dit Huis met buidels voorzien aan den uitgang, dat zij, daar toe lust hebbende, de bezvijzen hunner Liefderijke zueldadigheid, ten nutte van dit Huis konden doen blijken. Alles werd verricht in de uiterfte orde, met gepaste bedaardheid. Hebbende de Ed Achtbaare Heer Prafïdent het genoegen , om na de geëindigde plegtigheid, de Heer en cn Vrouwen van Aanzien, die daar toe genegenheid hadden, de onderfcheidene Vertrekken van dit Nieuwe Huis te yertoonen. * 5 De  X VOORBERICHT. De Heeren Prsefident en Regenten hadden geoordeeld, dat de aart der zaake yorderde, dat de Inwooners in dit Huis, behalven deeze plegtige inzegening, ook noch op eenige andere wijze, gelegenheid zouden hebben, om met bUjdfchap aan deeze Heuglijke Inwijing te gedenken. Met dat vooruitzigt, was de ja ar lijk" fche Maaltijd, die men tot derzelver verkwikking in den Zomer pleeg aan te richten, tot deezen tijd uitgefteld; Gelijk dezelve dan ook op den derden dag daar na, den 26 November is gehouden; wanneer aan fllle de Inwooners des morgens koffij, en aan de Vrouwen heilikmaaker, doch aan de Mannen tabak en pijpen werden uitgedeeld. Des middags werden zij onthaald, aan welgedekte tafels, op zoete appelen, en aan elk een hol rundergekapt vleesch gegeven , benevens wit brood en eene halve boutelje witte wijn'voor elk mensch. En des avonds ftelde men aan elk ter hand een gebak van warm krente brood, met boter en koffij. Al  voorbericht, Al het welk door hen in eene geregeldeorde werd onrfangen en genooten, met alle bUjdfchap en dankbaarheid, die zij be* tuigden aan de Heeren Prcefident en Regenten , toen deeze geduurende het gebruik de:- opgedischte fpijzen in de Eetzaalen kwaamen, en ook de Ziekezaalen bezocl> ten. De Heer Prafident, benevens de jR^ genten en derzelver Huisvrouwen hielden ook te dier tijd, doch wat laater, onder inroepinge van den Godlijken zegen over deeze flichtinge, eene vriendelijke maaltijd, bij welke men ook mij-, en mijne Dochter had genodigd. Bij welke gelegenheid niet alleen de Huisbedienden, maar ook de Inwooners zelve, de eene en andere berijmde Dankzegging en Heilwcnsch, fierlijk gefchreeven, aan de Heeren Preeildent en Regenten aanbood en; welke dezelve met erkentenis en bewijzen van weldaadigheid, uit hunne handen aannaamen. JEn aldus is deeze geheele Plegtigheid in  XII VOORBERICHT. in liefde, vrede en goede orde, op eene ftichtelijke en opwekkende ivijze, tot volkoomen onderling genoegen voltrokken. Om deeze plegtigheid beftendig in 't geheugen te bewaaren, hebben de Regenten boven de groote deur van 't Nieuwe Huis doen plaatfen het onderwerp der Redenvoeringe: vrede zij deezen huize. Boven dien heeft de Regent snijders het huis vereerd met een konstftuk van zijn Penfeel, op eenen grooten Raam, tot een fchouwfluk gefteld voor den fchoorfteenmantel in der Regenten Kamer. De fchikking, daar in waargenoomen, is deeze. In 't midden ziet men een Ovaal Medaillion, waar op met gouden letters, op eenen zwarten grond het volgende is te leezen: „ Volgens Refolutie van weth en raad deezer Stad „ middelburg in dato 7 Wpril 1781, is 't jaarlijks afwis/etend Befiuar van het armziekenjiuis al„ hier, veranderd in eene permanenten directie; en ,, tn de plaatfe van \t Oude Huis, dit Nieuw Ge„ bouw geftigt; waar aan de Eerfte Steen is gelegd „ door Jonkheer j. j. debruijn, den 28 Meij 17^1. Voh  VOORBERICHT. XIII „Volbouwd den i$ Sept. 1784. Betrokken den 15 „ Oct. 1784. dsor 91 Inwoonders, en met eene Re„ denvoering door den Wel Eerw Heer ad: 's grave,, zande Ingewijd den 23 November 1784. Zijnde „ den 28 April 1781. /o/ Je directie aangefield „ PR/ESIDENT, Ah REGENTEN, „ d''Heer Mr. j. j. de c. van den driessen. ,, bruijn, Oud Burge- pr. snijders. „ meester deezer Stad en abm: fokker. „ Bewindhebber der W.I. l. van stevenink , m. z. ,, Comp. alhier. Obiit 8 Nov. 1783. j. tiiehoff, aangefield 22 Nov. 1783". Boven het Medaillion is een Antiek Vierkant, waar van de grond is Blaauw Purper, waar op een groen Vaas, pronkende met deeze dichtregelen, uit de penne van den Regent thehoff, in goude letteren: Gods oog zij op dit huis in gunste neergefiagen! ',, Hij fchepp' milddadigheid in 't liefderijk gemoed! „ Dan ziet men Eeuwen door, hier d'Armoede onderfchragen, „ Geneezen van heur fmcrt, gedekt, gekleed, gevoed. ,, o Armen! roemt de gunst van Mittels Burgerheeren; * „ Zij ftigtten. tot uw troost dit heerehjk gebouw. „ Erkent met dankbaarheid de vlijt van die 't Regeeren, „ Wi,dt hun uw liefde toe, verzegelt hun uw trouw". En  XIV VOORBERICHT. Ën onder het Medaillion is, op een An-< tiek Voetfiuk in eenen witten grond eene juiste en welgelijkende afbeelding van het Huis vertoonende het Front en de tiuee zijdvleugels f op eene Doorzigtkundige wijze gefchilderd. En noch lager Ziet men 't Wapen der Stad Middelburg; zijnde alles omvat door een Antiek Ornament, verfierd met eenen Olijftak, toepasfelijk op den Vrede Groet, ter Inwijing van het' Huis, üitgefprooken. Eindelijk was het verlangen der Eeftnurderen, dat mijne Reden voering ter Drufe-pers zoude worden overge.geeven, tkn voordeele van het huis , waarin ikgaar.ne hebbe bewilligd; En dienvolgens terftond de Pen opgevat, en 't kort ontwerp van mijn voorftel, voor al in het tweede gedeelte, wat verder uitgebreid, en voorzien met uitvoerige aantekeningen, waar toe zoo mijn eigen voorraad, als de volvaardige toediening van oorfpronglijke Schriften en Befcheiden, niet alleen van de Regenten van dit Huis, maar van ver- fchei-  VOORBERICHT. XV fcheide andere Heeren en vrienden, die ik daar voor bij deezen opendlijk danke, mij hebben in ftaat gefield. Ik heb getracht mijn ontwerp zoo in te richten, dat het zelve niet flegts konde dienen, om de gehoorde Redenvoering; ter Inwijing uitgefprooken, nu wat breder te konnen leezen, maar te gelijk onderricht te worden van verfcheide bijzonderheden, die welligt ook noch voor volgentijden, als der geheugenis waardig, konden geacht worden. Was mijn wensch vervuld geweest, dan zoude het zelve eenige weeken vroeger reeds het licht gezien hebben: maar de Drukker door toevallige ongejieldheid zijner werklieden gehinderd geworden zijnde , heb ik daar in moeten berusten. Terwijl 'er die winst door 't wachten is behaald, dat ik van meer dan eene zaak met meer naauwkeurigheid hebbe konnen melden, dan anders waarfchijnlijk zoude hebhen konnen gefchieden; dewijl de voorraad van jjulpmiddelen noch dagelijks aangroeide. De  xvi VOORBERICHT. De God der liefde en der ontferminge, bewaare dit Huis lange in zijne gunste, en doe in het zelve, zoo wel als in deeze Stad, en ons geheele Land, Vrede en Ruste, en voor al zijne Vrede in Christus woonen. ADRIANUS 'SGRAVEZ AND E. Middelburg den 14 Maart 1785. y re-  VREDE GROET, TER I N W IJ I N fi VAN HET NIEUW GEBOUWD armzi ekenhuis; T E MIDDELBURG IN ZEELAND. VOORAFSPRAAK, Waarde en zeer Geëerde Toehoorders, vanonder* fcheiden flaat en waardigheid, hier tot deeze plegtigheid te faamen gekoomen! Gods Genade, Vrede en Barmhartigheid zij over u allen rijkelijk vermenigvuldigd ! Zoo de Heere het huis niet bouwt, te vergeefsck I arbeiden deszelvs Bouwlieden daar aan; dus zongen wij den Heere, met de woorden van Pfalm 127: 1. Welk Zangftuk onder de Liederen Hammaaloth behoorende, den naam van Salomo op 't voorhoofd draagt. A Sa-  2 VREDE GROET Salomo, de wijste en magtigfte der Vorften op den Throon van Israël, koude'dus bij eigene ervaaring fpreekcn; want was 'er iemand zijner tijdgenooten, die zich op het houw» uitleide, 't was Salomo; Hij getuigt in zijnen Prediker Cap. a: i. Ik maakte mij Groote werken, ik bouwde mij Huizen; onder welke huizen men voor al mag tellen zijn Vorftelijk Paleis, waar aan hij dertien jaaren befteedde i Kon. 7: 1. Doch inzonderheid des Heeren Tempel te Jerufalem, die in zeven jaaren werd voltooid 1 Kon. 6: 37, 38. Waar toe Salomo niet alleen op 't voorbeeld van zijBen Vader David, een zeer grooten voorraad van de beste Bouwftoffen bereidde, maar van alle zijden de kundigfle bouwlieden verzamelde, 1 Kon. 5: 13—18. a Chr. 2: 2—18. Door welker arbeid en vlijt hij zijne ontwerpen ter uitvoer bragt. Hoe zeer de Koning reden had over den uitflag zijner ondernecmingen voldaan te zijn, eindigde Hij echter met zijne aandacht geenzins in de werktuigen en tweede oorzaaken, maar hij zag hooger op tot den al lerhoogftcn, als den opperbouwmeester van Hemel en Aarde; begrijpende, dat zonder zijnen .zegen en krachtige hulp, waar door hij als eerfte en opperoorzaak bouwde, de bouwlieden vergeefscn zouden werken , en al hunne moeite en vlijt verhoren arbeid zijn. Dies mag men verwachten, dat Hij, voor al in het Bouwen van het Huis des Heeren, met een oog op den Heere en zijnen zegen, zal hebben aangevangen; en, gelijk men van ouds onder Israël gewoon was, «en nieuw gebouwd Huis, Hatelijk, en waarfchijnlijk ook Godsdienstplegtig in tc wijen, waar op zoo 't fchijut  TÉR JNWIJ1NG, 3 fchijnt de Wet Deut. 20: 5 het oog heeft, en 'c geen ook David in acht nam, zoo als is op te maaken uit Pf. 30: 1. Zijnde een Lied ter inwijinge van Da~ vids huis (a), zoo is 't te vermoeden, dat Salomo, na de voltrekking zijner gebouwen, niet minder dat voorbeeld zal gevolgd hebben, alvoorens het gewoon gebruik van zijn voltooide werk te maaken; om dus den Heere te danken voor zijne hulpe, tot dien tijd toe beweezen, en het gebouwde aan hem Godsdienstig op te draagen. Wat ook daar van zij, dit is zeker, dat Hij na 't voltrekken van den Tempel te Jerufalem, den zei ven Statelijk door Inwijing tot een Godskuis den Heere hebbe geheiligd. In zulke gevoelens Honden ook de Beftuurders van dit Gedicht; zij begeerden ernftig het zelve bij de ecrfte Intrekkingc der bewoonderen in het zelve, op eene Godsdienstige wijze plegtig in te wijen, en zij verzochten mij, als oudften Leeraar deezer Gemeente , hun hier in ten Voorganger te (trekken. Gaarne had ik gezien , dat deeze last op (b) jonger fchouderen waare gelegd: echter op derzelver aanhouA 2 diu- (a) davids huis Dit rust op de onderftellinge, dat hier op Davids eigen huis of paleis gedoeld worde: fchoon 't bedenkelijk is „ of niet wel David den Tempel door dit Huis verflaan hebbe; 't geen Davids huis konde heeten, ln zoo verre hij in zijn harte had het zelve den Heere te bouwen; en derhalven deezen Pfalm bij Voorraad dichtte, om denzelven bij de Inwijinge van dat Huis, at jefchiedde zulks onder de Regeeringe van Salomo , te konnen gebruiken. (b) joSgerschouderen. Ik bedoele eenen der Wijkpredikanten, 'e tij van het Ovit, 't zij van dit Niitmt ArmzitUniuisy Zijnde de  4 VREDE GROET. dingc heb ik mij niet onttrokken. Ik nam in aantnerkinge, dat het niet onvoegzaam waare, dat een Bejaarde , tot Bejaarden, hoedanige 'er veeleii m' dk huis hun verblijf hebben, een woord tot opwekking zoude fpreeken; en voor al om dat ik mij herinnerde, dat •tusfchen het -tijdltip der eerfie overleggingen tot de (richting van een Arni Ziekenhuis, en tusfchen de oprichting van het zelve', geheel was ingellooten het Tijdperk , waar in men bedacht was (c), mij tot Leeraar ■deezer Gemeente te.beroepen, eh ik ook daadclijk in den dienst der zelve ben ingehuldigd geworden. ' •■ ' - ; • •"' -Zijn Hoog Eerw. Heer Andr. Andriesfen, en de Wel Eerw. Heer Ilerm. Royaards; even gelijk te Amper dam de Inviijing van 't Diakoni» cv.de vrouwen en mannen buis in 1682, en de Reden pp "t Jubelfeest m 1782 is gefcbied, door de ÏVijkpredikanten in die onderfcheiden 'tijden. * ■ (c) eedacht was. Want in de maand October 1748 begon men reeds het eerfie overleg te maaken, tot vervulling der openftaande Leeraars bedieninge, in de Plaatle van ü. Petrus de 'lUol; waar toe den 7 November Clasficaale . handopeniiig. verkregen zijnde, den 17de de beroeping op mij, doen het Euangellum van Christus te Gorincbem verkondigende,) xverd ürtgebragt; 't geen den 5 December Clasficaal zijnde goedgekeurd, aan mij opgedragen, en door mij tmihelsd zijnde, werd ik den 26 Jinuarij 1749 alhier in den 11. Dienst bevestigd, door wijlen den Wel Eerw. Heer Wilhelmus «uyoens. iH li v )b '.: ■ ■ :' Livcü. :.; 1 io Daar nu het eerfie voor/lel, waar uit de oprichting van een Armziekenhuis is gebooren,' in de Vergaderinge der Broederen Diiike*ncn ingebragt was den 2 October 1748 , cn de eerfie goedkeuring op dit overleg tot die oprichting, door de Ed. Achtb. Regeering deezer Stad is gegeeven den 22 Februari/ 1749. Zoo blijkt daar uit, 'dat in den tusfeben tijd deezer overleggingen, en de opriebtinge men •bedacht was, mij tot Leeraar deezer Gemeente ie berjepen, cn lk fjok-dadelijk ia den dienst dcrzelve ben ingezegend geworden.  TER I N W-IJ IN Ci 5 Zijn wij dan tot dat oogmerk nu hier te faamen gekoomen, laat ons dan het werk aanvangen, maar zoo dat wij met God beginnen, en dus, ons hart naa-boven verheffende, den Heere op deeze wijze eerbiedig aanfprceken: GEBED. Allerhoogfle en Oneindige Majefieit! Bouwheer van Hemel en Aarde! Eerfie oorzaak van alles! Beft uur der van V Heel-al! Vrijmagtige bedeeier uwer Gaven en Zegeningen in de Genade, zoo wel als in de Natuur! van wien Gezondheid en Krankheid, Rijkdom en Armoede alleen afhangen. Wij zijn hier voor uw aangezigte opgekoomen tot de verrichting van een zeer plegtig werk. Is dit Huis gebouwd door de goede zorg van onze Stads Overheden op aanleidt;ige der Opzieneren deezer Stichtinge; Gij hebt u zeiven niet onbetuigd gelaaten , maar gij hebt mede gebouwd in uwe voorzienigheid ,waar door ,er niet te ver geefsch is gearbeid, maar in ruim drie jaaren, alles voltrokken, zoo dat zij, die ter inwooning van het zelve, en ter genieting van hezorginge in het zelve waar en gefchikt, reeds daar in zijn overgebragt. En nu zijn wij met veelen derzelve , (daar anderen gehegt aan hunne Legerfieden, met handen van Ziekten en Elenden, niet konden metons opgaan,~) hier in uwe tegenwoordigheid vergaderd, ter Statelijke inwijing van dit Gefticht, ter eer e van uwen naam. A 3 Aan  5 GEBED. Aan u is V, Groote Majesteit! dat wij dit huis opdraagen, om daar u te dienen, door de oeffening van Barmhartigheid aan Elendigen en Nooddruftigen, voor al aan Ouden en Zwakken, wier hand niet vindt '/ geen tot hunne behoefte wordt vereiscnt. En om daar in, door de onderwijzingen uit uw Heilig woord, ook te waaken voor hunne onflerflijke Zielen , op dat die mogen worden gebragt, door 't Geloof, tot a\t. Zalige Gemeenfchap met den Heere jFefus Christus, of'daar in méér geflerkt en bevestigd, door den Geest der Genade. Alomtegenwoordige Majefleit! Uw oog zij dag en Macht over dit huis. Bewaar en Behoed het zelve voor alle onheilen en rampen; dat hier geen toevallen van Brand of andere Schaden mogen treffen; dat geen Beroeringen door inwendige onrust of buitenlands geweld, door V Zweer d des Oor logs, hier mogen vernoomen worden. Dat alles wat hier tot nut van Ouden, Zwakken, Kr anken en Elendigen, naar Lichaam en Geest zal "Worden verricht, met uwen Vruchtbaarmakenden zegen worde achtervolgd. Leg daar toe den ftok en ftaf des Broods en des Waters in de fpijzen en dranken, die dagelijks als een Brood van hunhefcheiden deel, aandegeenen, die in dit huis verblijf houden, zullen worde» toegedeeld. Dat hunne Kleederen en Dekzels dienen tot verwarming en verkwikking. Dat 'er een Zegen gepaard gaa met de Genietinge. En dat de Genees en Heelmiddelen ten nutte van Kranken en met Elende bezochten, nuttig en heilzaam worden bevonden. Maar  G E B E V. 7 Blaar voor al ook dat de onderwijzingen, vermaaningen en vertroostingen uit het Euangelium van Christus, aan de Onjlerflijke zielen mogen gezegend zijn. Geef daartoe aan hun, die in dit huis onderhouden worden, opmerkende harten, op uwe Godlijke zorge, en gunftige voorzienigheid over een iegelijk van hun. Geef hun een dankbaar gemoed, en voor al een vergenoegd heftaan. Zijn ''er onder hen, die u in waarheid vreczen, doe hen veelftil 'ftaan, met verwanderinge en aanbidding, bij uwe Vaderlijke heftellinge hun ten goede, op dat zij voorbeelden mogen zijn ter opwekking van anderen, door eenen Godzaligen en Godverheerlijkenden wandel. Dat onbedachtzaame, onverfchUiige en zorgelooze zielen, tot nadenken worden gebragt, en tot vaten U ter Eere in dit huis bereid worden. En dat zij, die als eene billijke bezoeking hunner Zonde in vernederende Elenden zijn, voor u invallen, uwe Genade in Christus zoeken, en afftaan van ongerechtigheid. Schenk daar toe den Voorzitter en verdere Beftuurders van dit huis, benevens derzelver Echtgenooten hart en lust, om alles wat ten nutte kan worden verricht van dit huis, bij voortgang met ijver toe ts brengen, en geef fchijnfel over hun pogen. Geef allen, die zoo wel buiten dit Huis woonen, en voor de Zielen en Lichaamen verpligt zijn te zorgen, als die binnen 's Huis, als Moeder of haare Bedienden , voor de voedinge, dekkinge, reiniginge en wat 'er mser nodig is, moeien waaken, Genade om geA 4 trouw  s GEBED. trouw te zijn, en in deezen dienst te verkeer en, als den Heere dienende, aan wien eens elk van hun zal moeten rekenfchap geeven. Bekroon alles met de blijken uwer Godlijke goedkeur inge; Bekroon ook onze Stadsvaderen met het blij genoegen, dat de arbeid hunner liefde met den Godlijken zegen worde achtervolgd. Wees nu ook met uwen Knecht, die in dit uur, ter begeerte der Verzorgeren van dit huis den Vrede in 's Heeren naam over dit huis en derzelver inwoonderen zoude toebidden. Wees met zijn Hart en Mond. Mogten ''er hier ook Zoons en Dogters des Vredes zijn, op welke zijn toegebeden zegen ruste, en dat die van niemand derzelve tot hem wederkeere. Laaten daar toe onze ongerechtigheden en melaats heden worden uitgedelgd en gereinigd, in ,t bloed en door den Geest van uwen grooten Zoon, op dat wij door dien Geest, in zijnen naam, als uwe kinderen tot u mogen bidden: Onze Vader enz.  VREDE GROET TER I N W IJ I N G. OVER DE WOORDEN UIT LUCAS EUANGELIE, h.X.vs.5. ENDE IN WAT HUIS GIJ ZULT INGAAN, ZEGT EERST VREDE [zij] DEEZEN HUIZE. Aanmerkelijk is het, 't geen de Euangelist Matheus aanteekent, datjefus zijne twaalf verkoorene Apostelen uitzendende, om'tEuiingeliumvan zijn Koningrijk te Prediken, aan hun beval, dat zij, in eenige Stad of Vlek inkoomende zouden onderzoeken ■wie daar in waardig waareP — en dat zij bij den ingang in zulk een huis het zelve zouden groeten. Matth. 10: 11, 12. Waar in dit groeten beflond, wordt hier niet uitgedrukt, maar is eenigzins op te maaken uit het 13de vers: En indien dat huis waardig is, zoo koome uw vrede over het zelve: maar indien het niet waardig is, zoo keere uw vrede weder tot u. Het geene doet vermoeden, dat dit Groeten beftond in eene toewenfehinge van Vrede. A 5 Dit  10 VREDE GROET Dit nu kan tcrftond klaarder worden, uit het geene ons Lucas opgeeft in zijn Euiingclium Hoofdd. 10. Bij verhaalt, vs. i.dat de Heiland behalven de twaalf Apostilen noch andere zeventig ftelde, die hij heenen zond voor zijn aangczigte, twee en twee in een ieder Stad en plaatfe daar hij koomen zoude. Dat Hij hen beval niemand op den weg te groeten, vs. 4. b. 't Geene niet is aan te merken, als een verbod der ocffeninge van hefcheidene beleefdheid; maar als eene nodige voorzorge, op dat zij in de uitvoeringe van .den gegeeven last, allen fpoed zouden maaken, zonder zich door eenige ontijdige en nuttelooze pligtplegingen, onderwegs op te houden; even als Elifa beval aan zijnen jongen, wanneer hij hem zond met zijnen (laf naar 't huis der Sunamitifche om op haaren gehoorvenen zoon te leggen. 2 Kon: 4: 29. Want dat Jefus het groeten op zich zeiven niet verbood, blijkt uit onze voorgeleezene woorden, die in het 5de vers terftond volgen: en in wat huis gij zult ingaan zegteerst: vrede [zij]deezen huize; welke uit vergelijkinge met de aangehaalde woorden, uitMattb: 10: 11, 12, 13. zoo veel zeggen, als: Groet dat Huis, door V toefpreeken van Fr ede. Alhoewel 'er zeer groot onderfcheid is, tusfchen de om Handigheden van tijd en zaaken, waar in de Heer Jefus Christus dcezen last gaf aan zijne zendelingen, en tusfchen de omftandigheden, in welke wij ons nu hier bevinden; zoo veitrouwe ik echter, dat niemand het ongepast zal oordeelen, dat ik bij den ingang in dit huis , met oogwit om tot nut van oude of zieken en zwakken armen een- gepast woord te fpreeken, mij ook  ter i n w ij i n c. n ook naar dat bevel van mijnen grooten Zender fchikkc, en met mijn gantsch harte zegge: vrede [zij] deezen huize. Mogten hier maar veele Zoonen en Dochters des Vredes zijn, op dat onze Vrede op hen rustte, en van niemand hunner tot ons wederkeerde. Om met orde te handelen zal ik Eerst eenige korte aanmerkingen maaken over deczen Vrede Groet. En daar van vervolgens mij bedienen, tot mijn tegenwoordig oogmerk. EERSTE DEEL. Om van de aanmerkingen eenen aanvang te maaken , herinnere men zich in de eerste plaatfe, dat de groetenisfen onder alle volken van eenige befchaafdheid en voor al bij de Jooden van ouds plaats hadden. Men leest van Boaz toen hij bij zijne Maajers op het veld kwam, dat hij zeide: De Heere zij met u lieden ! en dat zij hem beantwoordden : De Heere zegene ui Ruth 2: 4. anders was hun gewoone groet, en zij is 't noch: Vrede zij u / De Heiland groette ook dus zijne Leerlingen, na zijne opftandinge, doch in den verhevenften zin. Luc: 24: 36. vergel. Joh: 20: 10, ai, 26. En ook deeze was de groet, die hij zijnen Leerlingen beval te gebruiken, wanneer zij in eenig huis zouden ingaan. Om daar den last, dien hij hun had gegeeven uit te voeren. Het tweede dat wij aanmerken is, dat de Heiland hiet  12. VREDEGROET hier in handelde met de hoogfte wijsheid. Want deeze bezending van zeventig menfchen was zeer natuurlijk gefchikt, om opzien te geeven en opfpraak (d) te verwekken in 't geheele Land, voor al, daar zij gezonden werden, als met verhaastinge zonder iemand op den weg te groeten, en allen fpoed moesten maaken; dit konde elk doenbegeerig zijn, om de reden te weeten van dien zoo fchielijk voortgezetten togt, en als met Joram i Kon. 9: 15, 19, 22. aan Jehu, te doen vraagen: Is V vrede? Maar de Heiland zorgt door eene gunftige voorkooming in den last aan zijne Leerlingen gegeeven, dat zij ter wegneeming van bekommerlijke gedachten, bij de eerfte intrede in eenig huis, allen zweem zelfs van bedenkinge konden doen verdwijnen, door middel van deeze heilrijke groete: Vrede zij deezen huize ! , Natuurlijk vestigt zich onze aandacht in de derde plaats op den vrede , die den inhoud deezer groete uitmaakt. 't Griekfche woord itevjwj, (Eireenee) 't geen Lucas gebruikt, cn vrede is vertaald, zegt oorfpronglijk eene hegting, f famenhegting of vereeniging; welke tot de gemoederen der menfchen gebragt, het tegengeftelde is van verwijderinge cn vijandfchap, en bevat eenen ftaat van vriendfchap, waar in de wederzij dfche pligten van liefde en genegenheid worden geoeffend. Maar de Jooden, wiej: volkstaal of tongval, (zijnde in (d) Zie GlAtm Cletnim over Luc. 10: $. II, D, M. 301.  TER INWIJING. 13 in dien tijd het Syro Chaldeeuwfch, (e) ) waarfchijnlijk de Heiland heeft gebruikt, bedienden zich in hun groeten van 't Hcbreeuwsch woord pftfÜ (Schaloom) dat ook Vrede beduidt, doch uit krachte van oorfpröng, eene volkoomenheid, of geheelheid, vrij van fchade, onheil of rampen te kennen geeft; en dus een ftaat Van welvaar d, voorfpoed, rust en zegen; weshalven men onder dit édne woord Vrede pleeg te begrijpen de beste weldaadèn, voorrechten en zegeningen ; zoo was de wensch Psalm 128: 6. Vrede over Israël! en de voorzegging daar mede inftemmende: Vrede zal over Israël zijn. Psalm 125: 5. Ik heb geen toeleg mij uit te breiden in Godgeleerde Waarheden, volgens de Leere der H. Schrift, in het verklaaren van deezen Vrede. Elk weet, dat dezelve Geestelijk of Lichaamelijk kan worden begreepen. De geestelyke vrede, is wederom onderfcheiden^ want daar de mensch van natuure, door de zonden, is in eenen ftaat van vervreemdinge van God, en vijandfchap tegen den Heere, Rom. 1: 30. 8:7. ja zich in oorlog tegen hem feit. Jef. 27: 5. zoo is daar door God ook hem in een vijand verkeerd, die zelf tegen hem ftrijdt. c. 63: 10. 't geen ten gevolg heeft, een beklemd, knaagend, ontrust en angstvallig ge- wee- (e) syro chamjeeuwsch. Anders dacht de Geleerde domjnicus DIODati J. C, Neapotitanus, ia Exercitationt de Christo graeci hgaentt, te Napels 1767 in 8vo; beweerende dat de Griekfcbt of Ilellenistifcbe taal, in dien tijd de gemeene volks taal zoude zijn geweest, zoo wel van ellt de Jevden, als van Oristus en de Aptsttf. kn. \  14 VREDEGROET weeten, uit bewustheid van fchuld en vreeze voor firaf; En teffens een gemis der goederen en zegeningen vau Gods gunst in den tijd, met het derven zijner Heerlijkheid. Doch het is, het Eu'dngelium van Christus , waar In aan den zondaar Vrede wordt aangeboden, op den grond van 's Middelaars genoegzaame Borgvoldoeninge, en zijne daar door aangebragte Eeuwige Gerechtigheid. Wordt deeze door 't Geloof, eene vrucht van den Heiligen Geest, omhelsd en aangenoomen, de Zondaar wordt dadelijk gebragt tot eenen ftaat van verzoeninge met God, zoo dat op hem ook past, *t geen Paulus betuigt, Rom. 5:1. Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloove, hebben vrede bij God door onzen Heere Jefus Christus. Waar mede alle genade weldaadèn gepaard gaan, de Heiligmaking des geestes, de krachtige Bewaaring, de heuglijkfte Vertroosting, de blijde Hoope op de Erjfenisfe van het Eeuwige Leven. Tit. 2 : 7. Deeze Vrede heeft ook haare uitwerkfels in het harte der-verzoenden met God, door die vrede Gods, welke alle verftand te boven gaat. Phil. 4: 7. Terwijl zij, trachtende in oprechtheid'voor 's Heeren aangezigte te wandelen, hun geweeten niet hebben tot een tegengetuigen, maar vervuld met kalmte, uit bewustheid hunner bedoelinge, om zoo te wandelen , dat zij Gode behaagen. 1 Thesf. 4:1. 't Geen niet weg neemt, dat onder dat alles de bewustheid van kun gebrek, hen met ootmoedigheid bekleedt; zoo dat zij alle hunne vrijmoedigheid, om tot den Vader te. gaan met vertrouwen alleen door Christus hebben» Eph.  TER INWIJING. Eph. 3: 14. en geenzins in ziek zeiven konnen of willen vinden. Eoditheftaan, doet hen Vreedzaam zijn jegens allen , die den Heere vreezen, en niet minder befcheiden omtrent alle menfchen handelen; in de getrouwe uitoeffeninge van hunnen pligt, naar de lesfen van het Euangelium des vredes. Maar wanneer wij den vrede befchouwen in eenen lichamelijker zin, dan is daar onder bevat, niet alleen de onderlinge Burgerlijke viiendfchap en vreedzaame t'faamenleving, waar van vijandfehap, ftrijd en twist wordt verbannen: maar ook vrede envriendfchap onder nabuurige Volken. Zoo dat de zweerden tot.fpaden zijn geflagen en de fpiesfen tot fikkelen; en elk vrijheid en gelegenheid heeft, om te zitten onder zijnen Avijnliok cn vijgeboom. Waar door rust, voorfpoed en allerlei welvaaren, als de heuglijke vruchten van Eendragt en Vrede, onder den Godlijken zegen, met blijdfehap worden gefmaakt; van welke een geheele lijst is, Deut. 28: 1 -14. in de belofte van zegeningen, door den Heere op Israëls gehoorzaamheid toegezegd; en welke met een fierlijk Dichtpenfeel, al wenfehende en biddende, worden gefchilderd, Ps. 144: 12 - 14. Zoo men nu vraagt, welken zin bedoelde de Heiland in deezen vrede groet ? Wij duiven wel den Lichamelijken zin niet geheel uitfluiten, doch dezelve geenzins in de eerfie plaatfe fielten; niet alleen om dat de vrede hier bedoeld, behoort tot de goederen van zijn Koningrijk, 't geen niet is van deeze Wereld, maar ook, om dat de Hei* land.  l6 vredegroet land, tot zijne twaalf Apostelen , die bezet waren met Aardfche begrippen van zijn Koningrijk, zeide, om hen te genezen Van dien verkeerden waan, Matth. io: 34-36. Bleent niet, dat ik gekoomen ben, om vrede te brengen, maar het z^veerd: want ik ben gekoomen , om den mensch tweedragtig te maaken tegen zijnen vader, de dochter tegen ha are moeder, en de fchoondochter tegen haare fchoonmoeder; zoo dat zij des mans vijanden'worden, die zijne huisgenooten zijn. Ook voor/pelde hij zijnen Leerlingen, veele rampen, kwaade ontmoetingen, verdrukkingen en vervolgingen die hen treffen zouden, zoo als dezelve Hem, hunnen Meester bejegend Avaaren. Gelijk hij ook zijn laatfte reden tot hen voor zijn Lijden dus befloot Joh. 16: 33. In de wereld zult gij verdrukkinge hebben. En zoo fprak de Heiland om zijne Leerlingen de aardschgezindheid te ontleeren, en den Geestelijken aart van zijn Rijk te leeren kennen; hen te bereiden tot zelvsverlochening, en 't afzien van de tijdelijke voorrechten van Kana'ón, dewijl hun loopkring zich verder, zelvs tot onder de Heidenen, zoude moeten uitltrekken. En om hen teffens te doen blijken , welken tegenjland het verdorven menfchelijk geftel zoude openbaaren, tegen de Genade Leer, die ftrektc, om den zondaar aan zich zeiven te doen bekend worden , als een fchuldigc , arme, blinde, walglijke en magtelooze voor God, ten einde de noodzaaklljkheid der verzoenende, zoo wel als vernieuwende , verlichtende en heiligende Genade te leeren hoogfchatten; waar tegen de mensch gewoon is vij-  -terinwijing» ï? Vijandig an.11 te druisfen, en de vijandfchap des harten te openbaaren, tegen zulke 't zij maagfchap of vrienden, welke toonen den weg des vredes in Christus te willen kiezen. Uit hoofde van dit alles moeten wij voornamelijk denken aan den Geestelijken Vrede, in die opzigten , welke te vooren zijn opgenoemd. En daar bij in zoo verre aan den uitwendigen en Lichamelijken Vrede 4 als Jefus liefhebberen nodig was, om den raad van God, met blijde vergenoeginge op aarde te dienen, en zonder het harte te veel aan'tftof te hegten, als Hemelburgers door deeze woestijn te konnen wandelen. 'tGeen dan zoude plaats hebben, wanneer de Heere naar zijne vrijmagtige bedeeling, door zijne Heerfchappijvoerende Genade in 't midden zijner vijanden zoude heerfchen, en veelen tot zijne gemeenfchap toebrengen ; met dat gevolg, zoo als 't gebeurde na de bekeering van Saulus, Hand. 9: 31. in de gemeenten door geheel Judea, Galilea' en Samaria, dat zij vrede hadden, gefticht wierden, en wandelende in de vreeze des Heeren en de vertroostingen van den H. Geest, vermenigvuldigd wierden. Waar door de Heiland in kracht vervulde, 't geen hij Joh. 16: 33. beloofde, dat zij in hem zouden vrede hebben. Het vierde dat in aanmerkinge koomt is, dat de Heiland het voorwerp, waar over hij den vrede groet laat uitfpreeken, zoo voordek: deezen huize. 't Behoeft geen verklaaring, dat het huis de woo* tiing bedoelde, waar in een Zoon des Vredes zoude B huis-  i$ VREDEGROET huisvesten, of ten minnen zijn verblijf hadde. Echter zoo, dat de naam Huis in 't gemeen de inwooners , in het zelve zich ophoudende, bevatte. Niet alleen de Hoofden der huisgezinnen, maar ook de verdere huisgenooten; daar onder dan eerst de kinéers, zoo als men billijk onderftelt, dat Lydia de Purperverkoopfler, Hand*. 16: 15. met haar huis, ■waar onder voor al haare hinders zullen zijn geweest j is gedoopt geworden, als ook de Stokwaarder vs. 31, 32, 34. en 't huisgezin van Stephanas, 1 Ccr. 1: 16. Boven dien zullen onder 't huis, ook zelvs de diensthaare huisgenooten, bchalven de kinderen zijn te begrijpen, en van welke de kinderen wierden onderftheiden, in 's Heeren woord nopens Abraham: Ik hebbe hem gekend, dat hij zijnen kinderen en zijn huis, na hem, zoude heveelen, en zij den weg des Heeren houden. Gen. 18: 19. En indien ruimlten zin verftaat men 't Huis ook billijk in den wensch van Paulus aTim. 1: 16. de Heere geeve den huize 'Onefipbori Barmhartigheid, en zoo ook hier: vrede zij deezen huize. Dit leidt ons nu in de vijfde plaats tot den gehcelch inhoud van deezen groet op zich zeiven befchomvd: vrede deezen huize. Het vertoont eene ruime bedeeling der Huisgenoot ten met de begiftiginge, of vermeerderinge cn bcvestiginge der vrede in den volften zin; cn dus als de grondflag van alles den verzoenden ftc.r.t met God, door Christus, als Gerechtvaerdigden door 't Geloof in hem. Het aandeel aan frife de Goederen-des Vcrhonds, wel-  TER I N W tj 1 N . 931. (1) heilige geestmeesters. Men is 't niet eens over de reien deezer bcnoeminge; fchoon men genoeg begrijpt in 't algemeen, dat dezelve ontleend zii uit de gefchiedenisfe van de uitftortinge des H. Geest, op den eerften Pinxterdag der Christenen. Echter fchijnt mij 't naaste toe , onder de verfchülende bevattihgen, dit de reden te weezen, dat de naam Heilige Geestmeesters, in den grond past op hen, die in navolginge der eerfie Diakenen, de behoeftigen onder de belijders van Jefus, verzorgden; maar uit die goederen, welks in hunne handen waaren gefield, door bedeelden met dien H. Geest, en die bewrocht tot Liefderijke mededeelzaamheid, hunne goede» ren geheel of ten deele, aan den H. Geest gaaven, dat is ter eert Kan dien H. Geest afzonderden en aan dï voeten der Apostelen bragten tot nut der béèoeftigen, naar Hand. 5. Derhalven gebruik» ïe men in de Giftbrieven, ook zulke tiitdrukkinge; zoo leest men in «enen brief van 14 Maart 1407. ter Uienring van eene Vicarijm de Parochie Kerke van Rotterdam aan *t altaar ter eere van den II, Geest, dat gefchonken wordt aan dat autaar eene jaarli.kfche inkomst van 16 Pond Hollandfche Denieren, beursgeld; te betaaleu door opzigters van 't H. Geest Autaar van de goederen en inkom» 'ften die aan den h. geest gegeeven en gemaakt ïijn. Zuidhell, 63 ffèiet, Qudb, bl, 401, Leijden 1719, 8?  £5 VREDEGROET ven dien vormde men ook verfckeide Stichtingen (ra) met den naam van den H. Geest om voor de Huiszittende Armen te zorgen; van waar de anders genoemde H. Geestmeesters, ook wel Huiszittenmeesters, en de H. Geesthuizen, ook Huiszittenhuizen (n) genoemd worden. Zoo (m) verscheide stichtingen. Bij voorbeeld: zoo is te 'sBosch gebouwd b 't jpar 1268 het Groot Aalmoesfeniershuis, de Tafel des ÏL. Geestes genaamd. (J. Oudenhoven Befchrijving van 'j Bosch. Hoofdfi. 21. hl. 126. in 4P) Te Groningen had men een //. Geest&iis. (Oudheden en Geftichten van Groningen bl. 256* Leijden 1724. in 8.°) Insgelijks te Dordrecht op 't einde der Vriesfcheftraat, naderhand aan de Melaatfchen ingeruimd (Zuidbolt. Oudh. en Ceft. bl. -102. Leijden 17x9. 8°) Ook had men te Utrecht zedert 't jaar 1307. een Gasthuis van den H. Geest; waar van de goedkeuring door Guido Bisfchop van Utrecht, in dat jaar op St. Agnietendag gegeeven , onder anderen zegt: ,, dat dit huis was gedicht in eere des H. „ Geest, en dat zoude heten des Heiligen Geesthuis, in der maniej, ren, dat met dit goed, en al dat daar noch toe gegeeven mogt ,, worden, dat men daar mede fpijzen en vervuilen zoude die arme ,, Huisfitten , in die eere des H. Geests enz. Uiftorie van 't Utrechts Bisdom. I. D. Leijden 1749. in 8P (n) hüissittenhuizen. Dus had men te Amfierdam van 't begin der 15de Eeuwe af Arme Huisfittene, of Arme Huisfittende Lieden; welker verzorgers heetten Bcwairres en Beraders der Arme Huisfittenen, en naderhand Huisfittenmeesters. En in 't midden dier 15de Eeuwe, waaren zij reeds onderfchciden in Huisfittenmeesters van St. Nicolaas Parochie, of aan de oude zijde; en Huisfittenmeesters van onze Lieve Vrouwe Parochie of aan de nieuwe zijde, (JVagenaar Befcbr. van Amfierdam. VIII.sStuk, III. D. IV. B. bl. 274. in 8?) zoodanige Huisfittenhuizen, en Huisfittenmeesters, heeft men ook noch te Leijden, daar dezelve plegen te worden onderfchciden naar de drie Parochiën van St. Pieter, paneras eu Maria of der frouwen doch  TER INWIJING. 29 Zoo als men ook andere Gebouwen oprichtte tot Weeshuizen en Gasthuizen; behalven de Huizen voor de Leprofen (0); voor al zedert de Kruisvaarten naar doch werden naderhand tTaamengevoegd 5 en zijn in 16S2 ook in Ibmmige opzigten met de Dilikonie vereenigd; waarover F. van Mieris, befchrtjv. van Leijden kan worden nagezien, I. D. bl. 199 b. En dat zulke dichtingen o&k elders waaren, blijkt aldaar bl. 50. uit hec Placaat der Staaten van Holland van 2 Maart 1575. beveelende dat in alle Steden, Vlekken, en Dorpen in Holland en Westvriesland alle jaaren gefield zouden worden Kerkmeesters, Heiligen Geestmeesters, Weesmeesters, Armehuisfittenmeesters en andere Toe» zienders en Regenten der armen als voor den tijd der beroerte en veranderinge van Religie. (o) leprosen. De Lefrojij genoemd van Lepra ; of Lazarij van Lazarus, (zoo men wil uit de gelijkenisfe van Jefus. Luc. 16.) was eene ziekte , die niet moet vermengd worden met de melaatsbeid der Jooden; waar over men Voetii Pol. Ecclef. L. I. P. I. A. p, 168—• 771. en T. I. P. I. B. p. 497 en 894. kan nazien. Die ziekte was in Vrankrijk zeer gemeen, ten tijde van Koning Pbilippus, die met Richard den I. Koning van Engeland, in 't Jaar n6o. eene nieuwe kruisvaart ter Zee ondernam naar 't H. Land. (Hijl. van 't Bisdom van Utrecht I. D. bl. 576. Tegemvoord. Staat van frankr. I. D. bl. 72.) Want voor al heerschte de ziekte onder de Kruisvaarders en Pelgrims, uitgetrokken ter herwinning van dat H. Land, en men acht ze als een vrucht dier togten. Immers deeze ziekte is na den ongeltikkigen uiiflag dier kruisvaarten in deeze Landen in de 12de, 13de en 14 Eeuwen eerst gemeen geworden. {Wagenaar Befchr. vun Amji. VIII. St. IV. B. bl. 445. in 8 ?) Men begreep daar onder niet alleen eene vuile feburfdbeid, maar ook de zoogenaamde Spaan* febe Klieren en Napelfcbe Zisieeren of Venus Ziekte. (Hijl. van 't Utr. Bisdom. I. D. bl. 577.) Men hield die kwaal voor zoo befmcttelijk en affchuwe lijk, dat de Huizen, in welke de Lijders geplaatst engeneezen werden, bijna over al buiten de Steden wierden opgericht, zoo als uit veele vuorbeelden van Sttdtn, en 's bericht van verl'chei- A*  J» VREDEGROET naar 't II. Land, van waar vcelen die ziekte der Le* prozij met zich bragten; als mede enkele Kamers (p) en wooningen voor ouden en behoeftige annen. Hoe* danige inrichtingen, in deRoomschgezinde tijden, in ons Land, fterk waren vermeenigvuldigd uit het grondbeginfel der Leere van de verdienstelijkheid der goede werken. Doch de Schrijvers zoude konnen blijken. TVagenaar ia zijn Befchr. van Amjl. VIII. St. bl. 453. teekent aan: dat men te Amjlerdam in 'tLeprooshuis pleeg gefchouwd te worden voor \ Engelfche Nobel. Docll dat zedert hec verminderen of verdwijnen dier ziekten in 't begin der zeventiende Eeuw, deeze Schouw in Holland gefchiedt, (volgens een Graaflijk Privilegie in of voor 1413 gegeeven,) in 't £<• profenhuis huiten Haarlem; daar echter volgens Ordonnantie vin Stadhouder en Raaden over Holland , Zeeland en Vriesland van 13 October 1586, niemand mag gefchouwd worden, dan die in Holland, Zeeland of Westvriesland woonachtig is; waar van zij bewijs moeten toonen van de Magiflraaten der Steden daar zij woonen. Vuil gefchouwd wordende ontfangen zij een klep met het wapen van Haariem, waar mede zij loopen bedelen. Hij bewijst dit uit de Privih van Haarlem, bl. 69, 350. Men kan bii Voetius in Polit. Ecclefi V. I. A. p. 770 een voorbeeld zien van de plegtigc behandel Inge, door eenen zonderlingen Eed, welke volgens de Synodaale handelingen der Kerke van Troijes in Vrankrijk de vuil gefchouwde Leprofen moesten afleggen, wanneer zij naar de plaatfe hunner afzonderinge werden overgebragt. (p) kamers. Veele der zoodanigen heeft men in ** Bosch, in af* Wonderlijke huizen, die dan ook den naam van Gasthuizen wel draa* gen, vooroude arme perfoonen, in elk van welke ook ter oppasfing eene Dienstmaagd is. J. Oudenhoven, in zijne befchr, van 's Bosch , geeft 'er eene Lijst van , zoo voor de Mans als Vrouws per* fooneti, bi. 125, 12(5. van dien aart bijna zijn ook veele Hifi'es, welke men hier cn daar heeft in de Hollandfcbe Steden, fchoon 'et tusfchen verfciieiden derzelve, voor al V3U d«n iaateren tijd, eea assrkelijk ouderfcheid is,  TER INWIJ1NG. <$t Doch wanneer, in de zestiende Eeuw na 's Heilands kómfte in 't vleesch, de kerkhervorming met kracht ook in Nederland doorbrak, vond de Belijdenis der gezuiverde Leere wel ras eenen geweldigen tegenftand zoo dat veele Belijders der waarheid werden vervolgd , verjaagd en in de vlugt hunne veiligheid zochten, en dus tot eenen ftaat van armoede en behoeftigheid geraakten. Men kan ligtelijk begrijpen, dat voor zulke behoeftigen , die belijders waaren van den Hervormden Godsdienst , bij de gewoone Armbezorgers der Roomschgezinde Gemeenfchap toen geen onderhanden te bejtoomen waaren: Derhalven was 't al vroeg noodzakelijk , dat de Hervormden trachtten te zorgen voor hunne eigen" armen, in onderfcheidinge van die der Roomschgezinden. Van die voorzorge vindt men vroege blijkeiiin de kerke van Geneve (q), zedert het jaar 1537, onder 't beduur van den beroemden Johan Calvijn, door de aan- (q) Geneve. Het blijkt uit de Hiftorie der Reformatie van de Paltz en Geneve, door J. Wilbelmius II. D. bl. 146. dat "er te Geneve een opftel van Kerkbefluur was gemaakt in 't jaar 1537. door aanleiding van Joban Calvijn; 't welk na zijne wederkeering aldaar in 1541. (bl. 138—160.) is vermeerderd, en eindelijk door dcnKleinen, Grooten en Breeden Raad van Geneven, is bevestigd den 13 Tvov. 1561. Zoo als te zien is in de Kerkelijke Ordonnantie der Ge' tneente te Geneven, gedrukt te Amfterdam bij Broer Janfz. in 4P 1617. Men leest daar in bl. 3. „ Eerftelijk zijndcr vierderleij Staa<•,, ten cf foorten vin Ampten, die onze Heere, om zijn Kerke te ,, regeeren heeft ingefteld ; te weeten Herders, Doctoren oft Leer- meesters, Ouderlingen ende A'-mmeestèYs ofte Diakens; WR«r OJ» bl. rf— 20. breedvoerig yan de Diükfntn wordt gehandeld,  3^ VREDE GROET aanilelling van Armmeesters of Diakenen; even zoo" gefchiedde in de Nederduitfche Christelijke Gemeente te Londen, blijkbaar uit de Kerkordening van Johan a Lasco van 't jaar 1550, in 't nederduitsch gebragt door Mart en Micron (r), en uitgegeeven 1563 ten gebruike van de Nederlanders, die om den Godsdienst daar en elders waaren gevlugt. Al vroeg, en althans zeker in 't jaar 1559 had men Mer te Middelburg, eene welgeordende gemeente van Hervormden, doch in ftilte; en, zoo als men 't noemde onder V kruis, welke beftuurd werd, door den braven Gelein Janszoon d? Hoorne (s); in welke Ge- meen- (r) marten micron. De Titel is: De Chrlstlicke Ordenancien der ïlederlandfclicr Ghemeijnten Cbrisli , die van den Cbrislelicken Prince Ca. Edewaerdt den VI. in 't iaer 1550 te Londen ingbefielt was. Devjelcke met de bewilliginge der Dienaaren en Ouderlingen derfeluer, ten trooste cnde nutte aller geloouegben , gbetrouwelick met aldernerfiicheit tfamen ghevoecht ende wtgbefielt fijn. Door marten micron. Gbedruct in 't faer ons Heeren M. D. LXHI. Hier vindt men bl. 2. alleen twee ordens der Dienaaren , de ééne dar Ouderlingen: ende de andere der Diakenen; doch die der Ouderlingen wordt wederom onderfcheiden in Leerende, zijnde de Herders en Leeraars, en in zulke die den Dienaaren des woords bijfiaan in de Regeeringe der Kerke; en naderhand wordt Cap. 7. bl. 33. van de diakenen en hun ampt opzettelijk gefprooken. (s) gelein janszoon d'hoorne. Dit blijkt uit de Acta of Handelingen en bejluiten, die in der Coujistorien der Gereformeerde Kerken Cbristi in Middelburcb gebandelt ende beftoten zijn van den 8ften Maerte 1574 "fi daar men, in den aanvang van het boek, met de hand van de Hoorne dus leest: op folio 1. „ In den name Godes 1574. „ Den 8ften Matte 1574 d'eerfte Conüstorie. Op 't vertoogh: oft ,f niet spet, behoorlic ende betamehc waere, Dat men bonen den  TER I N ff IJ I K Ci gg meente men ook Diakens (t) had of Armbezorgers, die de Liefdegaven en Aalmoesfen der vermogende verzamelden, ter onderhouding van de Huisgenooten C de9 ,, berotipingh brief zijner Extiert [Prtits TViltem den ƒ.] ende dér j, Clasfen van Walcheren , om Mr. gaspar van der Heijden hier te » gecrijgen, noch een beroepingbrief der Proviflonaler Confistorien „ zoude maken, ende zenden met den eerften? Is befloten dat ja: „ Ende dat Gelein Janszoon d'Hoorne als ordlvare minister der „ kercken christi in middelburcii van over 15 jaaren [dus reeds „ zedert 1559] dien brief zoude fcrijuen ende dat hij van de Provï» „ fionale Ouderlingen, ende van zeker ander Perfdonen (Mr. gaspar kennende) zoude onderteeckent ende alzoo naa Franckentbat „ zoude befcict zijn", [op den rand ftaat:] „ Tis gedaen". Nopens deezen eerflen Leeraar Gelein Janfz. d'Hoorne, heb ik breder bericht gegeeven in de Tweede Eeuwgedacbtenis der Middetburgfcht Vrijheid, in 1774 gedrukt bij P. Gillisfen in 8 ° voor al in de IIophelder inge bl. 437— CtJ diakens. In de Sententiën en Indagingen van den Hertog van. Alba, door Jacob Marcus Amft. 1735 in 8? vindt men onder de gebannen inwooners vart Middelburg, bij Sententie van Bannisfemertt als gevlugt zijnde, met verbeurt verklaaringe van alle goederen, ga« veld door den Bloedraad te Brusfel den 27 Meij 15S8, onder anderen Simon Janfz. van Roomen, (te dier tijd Raad deezer Stad) befchuldigd, dat hij met zijn Vrouw had bijgewoond de Predikatiën van Petras Datbenus (welke in *t jaar 1566 van Frankendaal was ge» roepen tot dienst der kerken van Antwerpen, Brusfel, Gendt, en Brugge, en meer anderen, en hier en daar ook in Holland en Zee* land predikte) als mede van Gelein de Hoorne; dat hij Belijdenis had gedaan van de Calvinifche Secte, en met malkanderen het Nachtmaal gehouden, diaken en onder diaken geweest van Kerkenraad, en eerste verzamelaar en armbezorger onder de Sectarisfen. st. Simon Bouriel, geweest Lid van Kerkenraad en ontfanger de& aalmoessen van dezelve. 3. Paulus Christoffels, geweest van den Kerkeamd en de aalmoessen verzameld,  34. VREDEGROET des Gelooft; zoo als dit blijkt uit de Vonnisfen van . den Hertog van Alba, daar zulks wordt geteekend als eene ftrafw aardt ge misdaad. Uit deeze beginfelen volgde zeer natuurlijk, dat wanneer men negen jaaren daar na, den 3 November 1568 te We fel (u) eene verzameling hield der Neder-, landfehc kerken, die onder het kruis zaten , en in en buiten Nederland allezins verfirooid waaren, men ook bedacht was, onder, het Koofdftuk van de diensten , den dienst der Diakenen (v) , te (lellen wier ampt zoude zijn, ,, de bediening des tafels; dat is, dat „ zij de armen in hunnen nood zouden te hulp koo„ men, en de aaimoesfen vergaderen, en 't geen „ noodzakelijk was uitreiken". Doch zoo, dat in groote Steden twee foorten van Diakenen gefield wielden, waar van het eene deel de aaimoesfen zoude vergaderen, en uitdeden, gemaakte Legaaten van de Erfgenaamen,afvorderen, en aan de Lcgatarisfen getrouwelijk laatcn toekoomen. Het ander deel ('twelk nu uit hen, die wij Krankbezoekcrs, of Ziekentroosters gewoonlijk noemen , beftaat) moest meest bezig zijn omtrent zieken, gekwetften , en gevangenen; welke niet alleen moesten getrouw en vernuftig zijn, maar ook • (11) wUSfc. Over deeze SyHoiie tan Tfefcl kan gezien worden mijTie Twee honderd jaarige Gedachtenis derzelve voor al bl. 90— cn fcepaald bl. 109— ook gedrukt bij P. Cilltsfen 1769 in SP • fv) dienst der diakenen. In de Acta der Synode vxaWefel van t5ö3 worden Cap. h. § ft, vier trappen van Bedicninge in Gods Kerlb^enoemd: der Predikanten, Doctoren, Ouderlingen ende Diiitenem. En van deeze laatjie is-uitgebreid gehandeld Cap. 5.%. 1—14.  TER I W ff IJ I N Gi §3 ook begaafd met ongemeene kennisfe van vcrtfoostin* ge, en van Gods woord; en neerftelijk van de Ouderlingen vernemen, wat en hoe veele zieken, ende zwakke Ledemaatcn in hunne wijken waaren , die met troost dienden onderfteund te worden. Zoo ook moes» ten de Diakens zorgen voor vreemdelingen, weduwen en weefen. Zijnde men zelvs ook in die vergaderinge van oordeel, dat in plaatfen daar 't bekwamelijls konde gefchiedeu, Frouwen van vermaarde proeve en vroomheid, en ook bejaard, tot dit ampt, naar het voorbeeld der Apostelen \ wel mogten worden aangs* noomen. De volgende verzameling der Nederlaiidfche leer-» ken, die onder V kruis zaten, cn in Duitschland en Oostvriesland verftrooid waren, gehouden te Emb* den (w) den 5 Oétobcr 1571. maakte ook bepaalingen nopens de Diakenen, en derzelvcr verkieziuge. ■ Zedert het overgaan van den Briel uit de magt der Spaanfche Mogcnheid den 1, en van Flispngen den 6 April 1572, gevolgd van Feere, een maand daar na, is volgens de verdeeling der kerken in Clas* feu (x), in de evengenoemde Embder Synode beraamd, waarfchijnlijk al ras, en reeds in 't jaar 157a C 2 eens, (w) e meden. Zie de Twee honderd jaarigi Gedachtenis der SyflOtfe Van Wepel bl. 145. En in de Acta der Synode van Embden, (te vin») den in 't Kerkelijk Handboekje) wordt ook van de Diakenen gefproa* ken. § 14, 15. (x) verdeei.ing der kerkbn in ctAssEN, Actea der Synode v»i Embden 1571. §. ro, n.  VREDEGROET eene Clasficaale Vergadering in Walcheren (y) opgericht; althans die Claslis heftond reeds voor den 20 Februari] 1574 (z), wanneer Middelburg in handen van Prins willem den eersten overging; die al terftond met die Clasfis fchikking maakte op den Godsdienst en Latijnfchen Schooldienst (a). En 't leed niet lang, of de wakkere Gelein Janfz. d''Hoorne, die zich gcduurende zijne Ballingfchap te Norwich in Engeland had opgehouden, bevond zich weder bij zijne oude Gemeente te Middelburg; cn ving reeds den 8 Maart 1574 het kerkbeftuur aan, door 't houden van de eerfte Conpstorie, met vier mannen, korts daar na vermeerderd tot zes, als Provifioneele Ouderlingen, wier naamen niet met volle zekerheid (b) kon- (y) 157- CLASSICAALE VERGADERING IN WALCHEREN. Daar OVCt kan men inzien de Voorreden voor de Wetten der Clasfis, gearrefteerd S July 1779. bl. iv, v. (*; te Middelburg bij p. GillUfen en i. de Winter in 8.° (Z) EESTOND VOOR DEN 20 FEERUARIJ 1574- Zo° als b,i,kt lÜt de eer1-: < ' > ,, i 'I '< Maart J374- te vooren in de sa:.:.,. s^fcfiSlf :i;ï#^/-:iAi''^':'lr f- \-„| , ;. .,>,;•.), i ■ ^vMiddelb. van 8 Blaart 1574 p\e fl l *»f i, f' H'Hi In de eerfte handelingen der tllfpjS*''* -^M'Wjllf'.:..,!'?' ' n . oor als werkzaarae Perlbonen, y , r/>t. 3 t Ouderlingen Mattbijs Janfen c i 'i *l 3 Jan de Hoorne en Ricbard van dïr S^viy,f''é;£ m :>:l HKV'K-fefi van eenigen last gebruikt. Doch mén kanmctzeAê» bepulcn ot zij reeds onder de 4 eerfie provifio- uee-  TER i n ff IJ i N Ci 37 konnen worden genoemd; welke den 31 dier maand verkooren vier Provifioneele Diakens (c), zijnde Hugo joofeu (Schepen,) Jan van de Perre en Robrecht jFansfs. de Lanoij (Raaden deezer Stad) benevens Pieter jfansf van Solt, om de aaimoesfen der Gemeente te ontfarigen en uit te deelen. Niemand denke uit deeze aanftellinge van diakenen, dat 'er voor de Hervorming in Middelburg in 't geheel gecne zorg voor de armen in dien tijd zoude zijn gedraagcn. Het tegendeel is waarheid ; want gelijk deeze Stad van ouds was onderfchciden in drie Kersjjielen of Parochiën, zoo hadden ook elk van deeze Parochiën hunne Armmeesiers, of Heilige C 3 Geest- necle Ouderlingen behoorden, aangezien men den 22 Meij 1574 dit getal van vier tot zes vermeerderde , en daar toe aanfprak deezen Mr. Ricbar'tvan de Varent en Jacob Reigers; en't blijkt dat Pieter Janfz van Solt, onder de provifioneele Diakeuen behoorde ; zoo dat het eerfie viertal provifioneele Ouderlingen in 't duister is. (c) vier provisioneele diakens. Acta der Confistorie van Middelburg 31 Maart 1574- A"- ï. » Over de groote ongefcictheit, die ,, ons begon te wedervaren van het arme volc, die niet alleene met groote hoopen voor de kereke duere zaten, derlic fcreijden ende jammerden, ;a ooc zommige van honger vergingen, maar 00c dat ,, zij des Ministers huis, als ooc der Ouderlingen dagelicx omringden ende begerden geholpen te zijn, of zij moesten arger doen; ooc ouermits de peste zeer ontfhek ende meest onder 't 1'camel volc, „ welcke zieckte costelic is, zoo was in dezen anziene verordent dat men vier provifioneele Diaconen zoude kiefen bij den Confistorien, ende die de aaimoesfen te doen ontfarigen, ende uitdee„ len, tot dat men ordinare Diaconen verkooze; hiertoe waaren verkooren Hugo Joosf, Jan van de Perre, Robrecht Jansfen dt ,, Lannoij, en Pieter Jansfen va» Solt,  38 Vredegroet Geestmeesiers (d). Boven dien had men geftichten, in welke noch bijzondere zorge werd gedragen voor de armen als de Groote Jrmfchooi (e) , (welke zeer wel (d) armmeesters of heilige geestmeesters. De drie Parochie». Waaren 't Klooster of Oostmonjler, TVestmonfter en Noordmonfler ; dat elk had eigen Armmeesters bfijkt, ten aanzien van Oostmonjler of het Klooster uit eenen Transportbrief van den 3 Augustus 1490 waar bij tytanuel Ilortis Parochiaan in Noordmonfler transporteert voor Schepenen van Middelburg aan de Heilige Geestmeesters van den Heiligen Ceest ten kloostere te Middelburg een vrij huis enz. En noch klaarder nopeus alle de Parochiën is 't, dat in de Fundatie brief der kleins rfrmfcbool inde St. Jansftraat, verfchijnen den 19 Oct. 1564 voor Schepenen van Midde-lburg vier Gasthuismeesters, benevens negen mannen, als Gecommitteerden van den gemeeuen armen van de dris Parochiën, zijnde drie uit elke Parochie. fe) de groote armschool. Anders genoemd de Oude tVeesftbool, jilceg te ftaan, in de Korte Noordflraat, ter plaatfe, daar nu 't Oude Mannen en Vrouwenhuis ftaat. Hoe veele jaaren de School daar heeft 'gedaan is mij onbekend: alleen is mij gebleeken uit de Notulen van Wcth en Raad van 4 Dec. 1573. dat dezelve reeds beftond, geduurende de benaauwing der Stad, om dat de Armmeesters klaagden, dat «ij geen middel meer hadden of wisten, de arme kinders in de arme School te alimenteeren met brood; dies hun vrijheid is vergund , dat ijder in zijne Parochie mogte om gaan, om te verzoeken, dat verjnogende luiden een of twee kinders daags of om den anderen dag van brood zouden verzorgen. Deeze Armfcbool is naderhand verplaatst buiten de Oude Noordpoort zijnde nu de Nocrdbrugge, daar zij jpoch iss ten aanzien van den tijd dierverplaatfinge fchijnt het, dat jnen in 't 'begin van 1593 op eene NieuweArmfchool was bedacht, want men vindt in 't Notulboek der Diéikonie A. bl. 2. dat 'er den £3 April 1595 eene Refolutie gemeld ftaat, om met den nieuwen aanjouw, noch niet voort te gaan, die echter naderhand is gefchied. inmiddels is uit de Notulen der Ed. Mog. Heeren Staaten van Zee*?*rfva» 7 April j555kenbaar,dattoen Qctreij is verleend, om op da plaats.,  TER. IN VV IJ I N G. 39 wel van de Groote School'(f ), (zijnde oulings de naam der Latijn'fche Schoole, moet worden ondeifcheiden;) en de Kleine Armfchool (g) in de St. Jansftraat; cok C 4 ver- plaats , daar de Armfcbool had gelt.un, het Ou Je Mannin en Vrouwen' buis te luchten. Doch volgens den Tegenwoordigen Staat van Zeeland I. D. bl. 208. is de Oude Weesfchool niet volbouwd voor 't jaar 1602. en het Oude Mannen en Vrouwenbuis eerst in 't jaar 1613. ff) groote school. Zij was de'.elfde met de Latijnfebc Schoot; de oudfte blijken, die mij van dezelve zijn voorgekoomen , doch die een vroeger beftaan voorouderfielleu, zijn in de twee oud/ie Stads rekeningen, die thans noch ter Tbefaurie voor handen zijn; de ééne van 't jaar 1450 , daar aan air. Willem faflfz. de Schoolmeester is betaald 2 c£ T'ls. ook één dag aan de School getimmerd 6 en in de Reekening van J460. ftaat in 't Capittel van onverziene kost?n: „ item betaelt Pieter die Grafdelver met zijn mant van i\vce heijme„ licheijden uitte doeue in de Scoole 11 Item betaelt die Seoel,, metster genaemt Mr. Willem van Bommel, die ontboden was bij de Wet van Midden, alhier te comene, om hemfelven te prefen- fenteeren der goede lieden van de Wet, om te ncemen die Scoole „ van dezelve Stede, en dat op de voorfz. Stede losten, tot 12 § daags, cn dat van 7 dagen 7 na-  4+ VREDE GROET ze Provifioneele aanftellinge; want 'er kwaamen niet alleen klagten in, dat de armen niet genoeg werden ver- ,, nale Diaconen, datze de zake der armen, principalick in't innen „ van de Testamenten niet genouchfaem wae:' namen, voorwenden,, de, datze niet gcaucthorifeert waeren als Diaconen, daerom niet „ durfden fpreicken, was verordonneert dat zij noch voor eenen tijt ,, lanck 't beste wel wilden doen, tot dat wij zommige bequame j, perfoonen vercregen hadden, om ordinare Diaconen te verkiefen, ,, 't welcke men ter eerder bequaemheid zoude zoucken te vorde- ren". Den 21 Aprillis 1574. §• 2. „ Gelijc nu den voorgeftel,, den dach van 't ontfangen , die begeeren zouden te belijden , ge,, naecte , zoo was geordonneert: zoo daar eenige perfoonen van an' ,, ziene quamen, daer men zoude mogen Diaconen van kiefer , dat „ men de Belijdinge voorderen zoude; doch -oo niet, dat men 't ,, noch voor een maent of 6 weken zoude vutdcllen, ter eender zij„ de, op dat 'svolex herte een weinich beter gerust, ende tot den dienste Gods verweet wacre; ter ander zi de , ouermits wij noch „ zeker vrome broeders vut Kngelant verwachten , te zien hoe wij ,, bcquamclic om ordinaire Diaconen zouden geraken". Den 22Meij 1574- §• i" Ouer dien, dat de Provifionale Diaconen dagclicx „ claeghen, datze met ongerusten gemoede dienden, ende in vele ,, dingen nauwe fpreicken durfden, beaerden daerom, men zoude ordinare diaconen kiefen, die met auctboriteit dienen mochten, „ zoo was verordonneert, dat een ijegelic bij hem zeiven met goe- de andachtighcijt zoude overleggen, wie de bequaamfte waren, ,, en dat men tot een begin 12 zoude voordellen om 6 te hebben". Den 29 Meij 1574. 5- 1- » De Ouderlingen bij huer zeltten over„ leit hebbende, wie de bequaemfte broederen waeren tot Diaconen , om der Gemeente voor te Hellen, brochten deze naervolgende bij „ gefcrifte. Eerst Ji/igo Joosf. [Schepen.] 2. Andries Jacobsf. de » Jo"Se- [Burgemeester.] 3. Sijmon Jansf. van Roomen. [Raad] 4« Jan van de Perre. [Raad.] 5. Niclais t' Buis. [Schepen.] „ 6. Salvador de la Palma. [Raad.] 7. Mr. Sijmon Draeck. [Raad] 8. Robrecbt Jansf. de Lannoij. [Raad.] 9. Jan Claisfen Vaillant. „ [Raad 1575.] 10. Mams de la Palma. [Schepen.] 11. Jacob Jansf,  Ter in w ij i h o, 4.5 verzorgd; maar ook de Provifioneele Diakens zelve, vonden zich bezwaard, als zijnde niet genoeg voorzien „ Jansf. van der 3Ierfi.li. [Schepen.] 12. Sehastiaan Claisf. Meij„ roos. Ende was befloten, dat men deze voor der Confistorie zoude „ ontbieden, ende hen anzeggen, dat ze bij ons ter verkiezinge zouj, den voorgcdelt zijn, zoo men geen wettelic beletfel wiste. Ge„ daen". Den 5 Jnnij 1574.'§• 3. Ouer de ia voorgenoemde „ perfoonen, die men befcrenen hadde, om der Gemeente voor tt „feilen, was befloten: Dat menze den eerflen Zondacb der Gemeen- te zoude voordellen, tot naestcompdigen Zaterdacbs fnoens, op ,, dat: zoo ijemant ijet wiste tot verhijnderinge, bij tijts mochte ,, verfcijnen, om dan de voorgeflelde der ouerheit ouer te geuen, „ de helft daer vut te kiefen, op dat -lie ferme ten deele accordeer- de met den ouden gebruicke dezer Stadt, als men de 'arme mees,, ters stelt; want anders en zoude huere bedieninge geen auctho,, riteit hebben ouer testament ende arme goederen'". Den 6 JuBij 1574' §• *■ » Wn de 12 mannen tot Diaconen voorgcflelt weren, „ ende de kiesinge nu haest dom te gefcieden, was geproponeert „ van de Rekening der Provifionalen al eer dan de ordinare in huer ,, dienst traden, waar ouer befloten was, dat op denzeiuen dacb als de ordinare in hucren dienst beuesticht werden, de Rekeninge der „ Provifionalen openbaerlic gefcieden zal, en van den Mr. en Ou- dalingen ondertceckent zijn. Gedaen". §. 2. „ Ouermits de Diaconen ooc een vergaderplaetfe bchouuen , om onder malcande,, ren confistorialic te handelen, ende met den armen te fpreicken, zoo was voorgedelt, of men ze de Camer onder de Orgel [in de Oude of Noortmonster Kerk] zoude laten, cn wij d'ander in 't „ Choor bereijden, of anders; waer ouer befloten was, dewijlewij ,, nu aireede onze confistorie al gerepareert hadden , ende d'ander noch te repareeren is. Item de wijle ie Diaconen beter middelheb„ ben die te repareeren, dan wij. Dat wij dan in deze zullen blijt, ven, ende laten hen d'ander na hueren zin maken". Den 16 Ju- nij §. 4. „ Gelijc de Ouderlingen te voor verordonneert hadden, „ men zoude den Diaconen zeker puncten huers ampts befcrijuen, die men hen voorlezen zoude voor ie betiestigingt, waer van de „ Mr.  t\6 VREDEGROET zien van het gezag, 't geen 'er ter uitvoering van hunnen post wierde vercischt. Derhalven was de Kerkenraad bedacht, om hier in verbetering te maaken. Dit gefchiedde ook daadelijk, korts „, Mr. zommige bij een ge/lelt hadde. Ende waeren verordonneert ,, den Diaconen voor te lezen en luiere advijs daer ouer te hoorenr „ in dier vougen, dat menu; vermeerderen of vermijndeten zoude ia, j, gemeenea accordé". §. 6. „ Als daer nu bij den Ouderlingen ve„ le ouerleggens was, om de openbat e beuestinge der Diaconen; want „ de eene wilde een openbaer afeijfebinge zommiger puncten hebben, „ d'ander wilden alleenlic de namen afgelezen hebben, daer bij verclarende, dat zulke bij ons, met der Gemeenten confent, ende des Magiflraets ordinare verkiefinge tot zulc een ampt vercoren waaren, dat menze daer mede, noch rfaer in niet verachten zoude, „ maer billicheit Leviijzen als betaerapt, den Bezet geren der Armen j Ende deze forme zoude men jaerlicx volgen, ten waere, dat in den Synode anders verordonneert waere". — „ Simpelic bevestichtmet de namen af te lezen". §. 7. „ De Magiftraat apostilleren„ de onze begerte om zes diaconen hadden beftemt deze navol» „ gende: llugo Joasfz.met 14 ") Mr. Sijmon Draeck met 14 I Sehastiaan Claisf. Meijroos met 17 ' -rrijk, eene fiprtgelijki i»ftellt'ng ten uiltte der armen plaats heeft, i  £0 VREDEGROET cap Andriefz. Cup er, Jacop Andriefz. Herkehaut, en Jacob Willemfz. Schooneboom, den 24 Julij 1574, om met de zes Diakenen van de kerken cezamentLijk de armen deezer Stad te bezorgen, en in ontfang en uitgaven, gelijkelijk te beibigncercn zonder eeuig onderfcheid (q). Zoo als hun Edele Achtbaarcn ook naderhand den 24 December, goedvonden dat de zes Diakenen der kerke in f faamenvoeginge met twee Stads Armmeesters Jan Arents cn Christiaan Haijman, gezaamentlijk zouden benoemen acht perfoonen (r), mannen van goede confcientic, en der Christelijke Gereformeerde Religie toegedaan , en daar na die benoeming aan Wet en Raad overgeeven, om door dezelve daar uit vier Armmeesters te worden verkooren bij Jan Arents en Chri tiaan Haijman; die benevens en gelijkerhand met de Diakenen bij de kerk gekooren de zake der armen deezer Stad moesten bezorgen, en gezamentlijk met goede correspondentie, zonder eeuig onderfcheid, in alles den armen aangaande, correspondeeren. Waar op den 26 December 1574. de armenreekening door Diakenen en Armmeesters , over dat jaar 1574, voor Gecommitteerden der Regeeringe is gedaan. Hoe lang die voet is gehouden, kan ik niet bepaakn. Waarfchijnlijk is reeds in de zestiende Eeuw, de aanftelling der Armmeesters geëindigd, en alles Dg. .f.-Vj • *» • • (q) zonder eenig onderscheid. Register telt Rade 24 Julij 1574- (r) benoemen acht pers00nen. Register ten Rads 18 en 24 DCC* , I574. fol. 187, 188.  TER I n W IJ I N O*, gr gebragt onder de Diakens der kerke, die in aantal toer/aamen (s), naar mate de Gemeente vermenigvuldigde, tot dat in 't jaar 1667. het getal der Diakenen op vier en twintig is geklommen, zoo als het tot nu toe is gebleven. Of fchoon de Diakens hunne eigen Vergaderingen (t) hielden, onderfcheiden van'den Kerkenraad, uit Predikanten cn Ouderlingen beftaSnde, nochtans gebeurde het dikwils, dat deze Diakens of Armbezorgers, vereenigd werden in hunne Raadplegingen met noch andere genootfehappen van dien aart, onD 2 deiCs) in aantal toenaamen. Dit blijkt uit de Handelingen des Kerkenraads, want fchoon den 5 Junij 1574. door de Regeering, uit het 10 tal, zes waaren verkooren, zoo verkoozen zij 'er echter in 't vervolg jaarlijks alleen vier , dies het getal ras was vermeerderd toj; acht. Voorts den 7 Sept. 1585. op zestien, cn den 10 Nov. 159.S. op achttien , in December 1621 op twintig. Doch eindelijk na 't openen der Oostkerke, als eene zesde Kerke, is 't getal den 28 Aur gustus 16ó7. gcflxTdop vier en twintig Diakenen. CO eigen vergaderingen. Daar toe was de verordening reeds gemaakt door den Kerkenraad den 6 Junij 1574. §• 2- en zoo is dit ook bij de verfcheide Synodens begrepen , als in de Provinciaale van Holland en Zeeland te Dordrecht 1574. Art. 35. En in de NatiSnaale Synoden te Dordrecht 1578. Art. 14, 15. te Middelburg 1581. Art. 28. 'sllage 1586. Art. 37. En voor al in de provinciaale srnode te Middelburg, behelzende de door de staaten van zeeland goedgekeurde zeeuwsche kerken ordening, 1591. §. 21, 22. in welke Synode ook de gevallen zijn bepaald, waar in de Diakenen met den Kerkenraad te faamen koomen ; welke te faamenkomst hedendaags groote kerkenraad wordt genoemd; als mede de gevallen, in welke behalven de Diakenen ook de afgevaardigden der. ed. acute, regeeringe verfchijnen; En deeze Vergadering, draagt, euden naam van collegium ijüauficatum.  51 VRÉDE GROET ■der den naam van de vier Collegien (u); want het Collcgie der Diakenen vergaderde fomtijds met de Gecommitteerden , zoo van het Gasthuis (v), cn Lepro- l I fo . ■ . : ■ J'en ' (u) viek collegien. Dikwils plegen de gemagtigden deezer vier Collegien te faamcn te vergaderen, over zaaken, die zij met elkanderen gemeen hadden ; hoe vroeg dit is begonnen, of tot hoe lang dit heeft geduurd, is mij onbekend. In de Notulen der Broederen Diakenen zijn 'er alleen blijken, van deniMeij 1594- tot den nuarij 1598. doch ih de befcbeiden van 't Gasthuis, zijn reeds vroeger blijken, in': jaar 1585- cn ook laater; althans den io Aüg. e» 27 Sept. 1608. ftaan noch de vier Collegien daar in bekend. ■ (v) gasthuis. Dikwijls waaren de Armmeesters, of H. Geestmeesters van de drie Parochiën genoodzaakt te handelen met'de Beftuurders yanhet Gasthuis, uit hoofde van de gemeenfchap, die 'er in Verfcheide -gevallen tusfchen hen plaats had, wanneer zij beide in de Viterjie -Wille van ftervende belang hadden, zoo als blijkt uit verfcheide Testamenten, voor en na 't jaar 1500; inzonderheid is 'er tusfchen hen over de Chijnfen dikwils gehandeld, onder anderen den 9 April 1594aangezien 'er, zedert de tijden der zoogenaamde troubelen, in den ontfang derzelver eene groote verwarring had plaats gcgrccpcn; weite is uit den weg geruimd door den Heer lauukns uotmans , die dit ftuk der Chijnfen in-zulk eene ouie heeft gefield en verbeterd, dat dezelve tot merkelijk voordeel voor den armen jaarlijks op goede gronden konden worden ingezameld; waar voor zijn Ed. den 12 Junij 1676. door de gezamentlijke Broeders in de Vcrgaderinge is bedankt. Van deezen laukens udemans, is de afbeelding, benevens die van zijne Huisvrouw en Zoonen in de kamer der Regenten van 't Casthuis te zien. Hij was Griffier van de Registratuur, Ontfanger van 't Isfue, of Exue-geld; ook' Ontfanger van de Kerken, en Ne' taris; behandelde ook veel zaaken van Boedels; van 't jaar 1663 tot 1674. was hij driemaalen Diaken, en 1679 Regent.van 't Gasthuis; 't welk van hem eenen Rentebrief erfde van ^200: — waar van de JR.enten , voor de helft aan zijne Erfgenaamen moest koomen, die zii*  TER I N ff IJ I N Ci 53 fetikuis, als van de Faders der Gevangenen (w), te iaainen uitinaakende, een getal van 16 periboncn, D 3 weizijne Afbeelding en Papieren ook bewaaren moesten; 'tgeen gefchietl is tot het overlijden van Mejuffrouw Buflijn, Huis vrouwe van Doctor Henricus Kintius, wanneer dezelve aan 't Gasthuis zijn overgedaan. Ik merke hier noch aan, dat men onder de papieren -jan V Gasthuis (dat doorgaans het St. Barbara's Gasthuis wordt genaamd) ook wel vindt den naam van onzer Vrouwen Gasthuis, 't geen mij toefchijnt het zelfde met dit St. Barbara's Gasthuis te zijn, en weiligt onzer Vrouwen oulings heette, om dat het onder V opperbefiuur van den Abt van Middelburg ftond, welkers Kerk was de Lieve Vrouwe Kerk. En zoo deeze gedachte wettig is, dan kan het beflaan van dit Gasthuis voor 't jaar 1400 ook blijken ujt den gezegelde». Transporthrief 1394. °P St. Maartens avond in den Winter ver» leden voor Schepenen van Middelburg, door Jan de Bastaard lieer Vranken Sonc van Borsfelen , van vier d'half gemeeteu lands, ten behoeven van 't Gasthuis. (w) vaders der gevangfnen. Wij merkten aan bl. 42. aantekening (1) dat volgens het Register ten Rade, in 1567. twee Leden der Regeeringe , waaren gefield in dien post van Vaders der Gevangci.en, (welke in befcheiden van 't Gasthuis 1608 ook heeten Gevaugenmeesters.) Doch in volgende tijden zijn mij geen Leden der Regeeringe, maar wel (zoo 't fchijnt) van de voernaamfte Burgers voprgekopmen,, dus komt (volgens de Notulen der Didkonie) dcnaS Aug. 1594. voor IVierik Picterfen, die als een bekend man, ook in een oud Testament van de 16de Eeuw, als Executeur word aangcfteld; en den 24 Jan. 1598 Jan Schijn (die Diakeu was in 1592 en 359oO ook Mattbijs Picters Croock, kleinzoon van Pieter Sehastiaanfen Croock, van 1500—157a Schepenen Raad, cn Vader van Mr. Pieter Croock, Secretaris van Middelburg van 1619—1638. (Geflagt Lijst van Croock MSS). Van ouds waaren de Gevangenen in deeze Stad ook de voorwerpen der weldaadigbeid; dus (lelde Mattbijs Leenaarts jViakenkooper alhier , bij zijn Testament voor Schepenen van Middel-  VREDE GROET welke hnmie Notulen, begonnen te houden den i Meij 1594. gaande derzclver vereenigde raadplegingen delburg 21 Aug. 1593. in zeker geval, Erfgenaamen in een gedeelte, zijner nalaatenfchap, voor twee derden de armen dezer Stad, maar het Gasthuis ende de Gevangens voor het overige derde deel. Uit de aanftellinge van Faders der Gevangenen, op's Gravenkasteel in 1567, giste ik, dat dit alleen zag op zulke gevangenen, die noch niet ge' vonnisd waaren: Maar nadeihand is 't mij bedenkelijk geworden, of daar onder ook niet zijn begreepen zulke, die reeds bij vonnis tot gevangenis verweezen waaren; dat is Tuchtelingen, die in het Tucht, of Rasphuis zaaten opgcflooten. Dan hier tegen fchijnt te drijden, dat het Tuchthuis deezer Stad eerst in 't jaar 1642 is gedicht; doch dit belet niet, dat 'er in vroeger tijd eene foortgelijke dichting geweest zij; went men vindt daar van geene onduidelijke voetdappen. Dus blijkt uit het Register ten Rade 17 April 1582. dat de Re' genten van 't Tuchthuis verzochten, om naar ouder gewoonte , alle jaaren voor Paasfchen één gevangen los te laaten. Ooit dat de Reekening der Gevangenen noch tot het einde van 1599 ten overdaan van Leden der Regeeringe en Bailliu gefchiedde; insgelijks (volgens 't derde Ruig Register) dat 3 Nov. IÖIG. Dirk Aarfen in 't Tuchthuis voor zeven jaaren was gebannen, om voor zijn kost te raspen; cn 5 Jan. 1623. is de fchikking van de Bakkers Tooren in het Rasphuis tot eene gevangenis voor zulken, die van wegens den Krijgsraad gerangen wierden, of op de wacht ongehoorzaam waaren. Welke Bak' kers Tooren heden noch in 't tegenwoordige Tuchthuis wordt gevonden. Dit alles tc faam genomen , leert: dat 'er vanouds een Tucht of Rasphuis zij geweest, en wel waarfchijnlijk bij ofomtrent de plaats, daar het tegenwoordige Tucht en Spinhuis in 1Ó42 is gedicht; 't welk gebouwd is op den Konfieenfcbendijk, ter plaatfe daar toen de Stads Schuur en Smidfe was. Daar toe was beflooten door de Regeering den 6 Julij 1641. het Werkbuis naast de Stads Schuur bij provifie te bereiden tot een Tuchthuis, daar in eene Rosmoolen te dellen, en een affcbutzel te maaken voor de Vrouwlieden, waarvan Smallegange bl. 449. dereden dek, in Au veelheid van Bedelaars en Landhopers, 4ic te dier tijd in Zeeland kwaameu. En nader den s April 11542 is  TER I N W IJ I N G. 55 gen voornamelijk over Krankzinnigen (x), BefmetD 4 te bepaald de nieuws Stads Schuur, en de oude Stads Smidfe, aan de Zuidzijde van de Haven op den Koufteenfcbendijk tot een Tuchthuis te maaken. Den 10 April 1642. is voorts daar in het eerfie Confine' went gef'chied, en den 28 M-iart 1643. verkooren tot Lefluurders als Ontfanger d'Heer Jaques van Neuligem, Schepen, en tot Regenten voor twee jaaren Simon van Trijst, Kiezer; de Majoor Guilleaumt de IVolf', Cornelis Herckenbaut en Mattbeus Molanus. (x) krankzinnigen. Dewijl 'er toen noch geen bepaald vtrbliif was in deeze Stad, voor menfchen, met Krankzinnigheid bezocht, i'orderde elk nieuw geval, eene nieuwe overweeging; zonderling is 't geen men aantreft, tot twee reizen in de eudfte Stads Rekeniuge, die voor handen is van 't jaar 1450. ,, Item 10 dagen in Februario ,, gegeven Karei de Hangeman [Scherprechter] omme een Krankzin„ nig mensch uitten lande te voerene 2 En wederom: „ den 7 Aug. bet. Carel den Hangeman , van dat hij een arm Crancftn,, los man in vlanderen te voeren 3 Doch den i Meij 1594» is 'er op authorifatie van Weth en Raad, door de tier Collegien, te \veten der Diakenen , Gasthuis , Leprofenhuis en Fdders der Gevangenen, beflooten een krankzinnigen te onderhouden, zoo dat elk Collegie een vierde voor zijn aandeel in de kosten moest draagen. Den 28 Aug. 1594. deed 'er zich een Engelsman op, om alle Krankzinnige:; te genéezen; men befteedde den 4 September 1595 aan denzelven eene Vrouw, die reeds in Januarij herfleld was. Anders fchijnt het of men wel Krankzinnigen bij de Cellebroers beitelde, welke oulings hun Convent, en Kerk hadden in 't Cellebroersflraatje, nu 't Simpelhuisftraatje, want vier Cellebroers verzochten den it Febr. 1596. bij de Diakonen om klederen voor eenige Krankzinnigen 't geen hun was tocgefhnn. Doch den 24 Maart 1596. beileedden de Broeders Diakens ce'.ien Krankzinnigen bij den Kleedermaaker van den Armen , en den 4 Aug. 1397. dri»Krankzinnigen aan den Chirurgijn van St.Maaf tensdijk en zijn Vrouw om- dezelve te geneezen. En 't was niet voor den 14 Julij 1610. dat de Diakens Gecommitteerden Helden, om met «Ie Gastbuijvtders te fpreeken, tot het maaken Tan cea Gemeen Sim? pel-  $6 VREDEGROET te (y) met vuile ziekten, die de vruchten der ontucht waaren, of Lijders, die van de Steen moesten worden gefneden, en foortgelijkc; welke dan of voor reekening van het Gasthuis, of voor reekening der vier Collegien werden verzorgd, zoo dat elk een vierde gedeelte droeg in de onkosten, die tot derzelver onderhoud of herftel werden vereischt, 't geen vooral ten opzigte der Simpelen of Krankzinnigen plaats hadde. Terwijl dus de Broeders Diakens, op de voorgemelde wijzen, de bezorging der Armen voor hunne reekening hadden, was 'er echter tot bewaaring der Geldmiddelen, een afzonderlijk perfoon, door de Edele Achttmare Regeering tot ontfanger (z) der Ar- pelhuis, 'tgeen in 't jaar iöii is gebouwd; zoo als dit alles in de Notulen der Diakonie is aangeteekend, benevens de bepaalinge, éérst hoe veel jaarlijks, en naderhand hoe veel voor eiken Krankzinnigen door de Diakonie zoude worden betaald. Tot dit Simpelhuis is gebruikt het bovengenoemde Cellebroers Convent, in't Straatje uitkoomende in de Lange Noordftraat, waar van de Kerk door de Engelfcbe wordt gebruikt; zie Tweede Eeuwgedachtenis der Middeliurgfcbe Vrijheid bl. 465. Cy) besmette. Den 27 October 1582 befloten hun Ed. Achtb. dat de Armmeesters en Leprofen, de Gastbuismeesters zouden te baat koomen elk 15 ^£., tot het onderhouden en geneezen van de geenen, die mette pokken befmet waaren; tot betaaling van den Meester, die zulke perfoonen zoude aanneemante geneezen, en een joncwijf (dat is dienstmeid) om die te bewaaren. Reg. ten Rade 1582 fol. 504. verfo. 00 ontfanger. In de Notulen der Diakenen, ftaat den 18 Julij 1594. de Heer Laurens Lanrensfe [Schepen] als Ontfanger bekend, en na hem noch nogen of tien; zijnde de laatfie geweest de Heer Stt. ■2  TER I n W IJ I n Oi 57 Armen gefield; 't geen al vroeg is begonnen, en geduurd heeft tot in 't begin deezer Eeuwe, wanneer de laatfte ontfanger geftorven zijnde, na deszelvs overlijden den 30 Jan. 1702, ook deeze zörge in handen der Diakenen is overgegaan, cn bepaaldelijk aanbevoolen, aan die Broederen, welke van ouds en noch, met den naam van Bouwmeesteren bekend liaan. Onderzoekt men nu op hoedanig eene wijze deze Diakenen der Kerke ook aangemerkt als Armmeesters, ten nutte der armen hebben gezorgd, dit beftond in *t gemeen, dat zij alle Armen (a) zonder onderfcheid van Godsdienst, van Geld, en Brood bedienden , niet alleen Hervormden, maar zelvs ook Roomschgezinden, om dat het gehecle werk der Armmeesters, zoo wel als de beheering der arme Goederen, die voor de Kerkhervorming reeds beftonden, nu ook aan D 5 dc Steven Vott; [Schepen] na wiens overlijden, de Diakens bij Request aan hun Ed. Achtb. verzochten , dat door de vier Bouwmeesters, ten profijte van den armen, de Adminiftratic mogte gedaan worden, die de Heer Ontfanger pleeg te doen, 't welk den 30 Januarij 1702 is toegeliaan, fa) ai.le armen. Tndc Zeemvfcbe Kerkenordeningc, beraamd in de Synode te Middelburg 1501. ftaat Art. 21. „ In alle Kerken zullen diakenen '.vezen, Lidmaaten der Kerken zijnde; welverftaande, dat in zulke plaatfen, daar de Magifiraat haare dfuisarmmeesters ftelt, zij beide te zamen, maar een collegie zullen maaken, met een gemeene beurze, zoo wel in't ontfangen als in't uitgeven; „ ten einde dat alle de armen, zonder onderscheid van reli,, gie, na den eisch van haaren nood, mogten geholpen worden; ,, gemerkt de Aaimoesfen zonder onderscheid gecollecteerdworden; 55 op dat door deezen middel, alle gefchillen en kwaad vermoedens»' weert, en alle goede eenigbeit onderhouden worde*'.  53 vredegroet de Hervormde Diakonie was overgegaan. Boven dien verzagen zij ook fommigen der armen van Turf en Klederen ; Ouden en zwakken kregen boven dien hier of daar eene kamer of kleen huisje (b),, ter bewooning; ouderlooze Weezen (zoo als reeds is gemeld) werden opgevoed in de Groote Armfchool', oudstijds in de Korte Noordftraat, maar die naderhand is verplaatst over de Noordbrugge. Kinderen van arme Ouders, die onderhouden (b) kamer of klein huisje. Zoo wel in vroeger als in lanter tijjen, zjjn 'er ten behoeven der armen, in handen van Armmeesteren , en daar na van Diakenen wooningen gegeeven, in welke zij ov.de arme lieden konden laaten woonen; dat 'er zulke wooningen reeds voor de Kerkhervorminge beftonden, is af te neemen, uit de Acten der Confistorie van 21 April 1574 §• 3. daar de Krankbezoeker Jacob Reigers verzocht, dat men hem ergens in den Penninkboek, één van de arme huiskens , ter woonftedc wilde beftellen; waar over de Kerkenraad bij Requcst een verzoek aan de Regeering zoude doen; als door welke de Armmeesters toen noch wierden gefield. Trou? wens bekend was van ouds helgroot Armbof in den Penninkhoek beftaande in negen en twintig wooningen; waar onder ook zijn bekend huizen op de Seisveste van Pauwels den Vleescbflagcrs Zoon; van Jan Doens, Bierwerker enz. ("waar van in *t jair 1749 het Armziekenbuis is gedicht.) Het klein Armbof in de Lambrechtjiraat, beflaande uit zes wooningen. Het Sr. Anthennis Hof, in 't St. Jorisftraatje (oudstijds de Vogelzangjlraat) waar in acht huiskens. Het Ai «bof op den Moelenberg, 't geen den 11 Junij 1682. door de Erven van wijlen Vrouwe Jacobmina de Waard, weduwe van den Heer Johan van Reigersbergen, Heere van Couwerve, aan de Armen en Diakonie dee« zer Stad uit eene vrijwilige gifte is overgegeeven , en bij de Bouwmeesters is aanvaard. Het Aunahnf, bevattende vijf huisjes, ftaande bij de Bogaarden in de Pieterjlraat; dat is bii de Franfcbe Kerk, die oudstijds de Kerk was van 't Klooster der Bogaarden; zie Tweed» Eeuwgedachtenis der Middelb. Vrijheid, bl. 466. Zoo als 'er ook inde zoogenaamde Baginagis verfcheide zulke Armhuiskens gevonden gorden.  TER I n W IJ I N G. 59 den werden, beitelde men in de Kleine Armfchoo! in de Sint Jansltraat, die door Gasthuismeesters en Diakenen wordt beftuurd. Deeze kinders deed men niet alleen onderwijzen inde beginfelen der/pel, lees,fchrijfcn rékenkunde, maar ook van den Godsdienst, zoo wel in de Groote als Kleine Armfchiol'. en daar bij heeft trien zelvsook toegelegd ih verfcheide tijden, om in de Groote Armfchool de kinders ook te doen onderwijzen in andere kundigheden ; waar door Fabrieken, tot voordeel van den armen , konden worden gefticht; hoedanig waaren het sajet spinnen (c) , ÊH speldewerken , naajen en breijen (dj; en zelfs eene kant fabriek (e), zijde (c) sajf.t spinnen. Zoo werd den 19 Februari] 1595. met eene Mechelina Boudens verdraagen , om de Meisjes in de School, het Spinnen van Sajet te leeren; en den 26 met eene Wolfpinfter een verdrag gemaakt. ■ (d) speldeweri;en, naajen en brijen. Den 16 November 1605. werd trijntje Giltisfen tot het Leeren van deeze handwerken op eg 28 vis. aangefteld; 't geen van tijd tot tijd is achtervolgd, doch op verfclnllende wijzen, (e) kant fabriek. In 't jaar 1633 had zich aan hun Ed. Achtb. aangegeevcn zekere Roomschgezinde Dame Moriam, ter oprichting, van, eene Kantmakerij; weshalven den 7 April aan haar werden toegedaan 200 kinders uit de Armen deezer Stad, te weeten 70 uit de Weesfebool, de overigen uit de buiten Armen. Waar toe ook eene hekwname Werkplaats werd gevorderd; doch na verfcheide handelingen en vertoog der Diakenen van den 15 November 1683. aan hun Ed. Achtbaaren, nopens de fchade, die den armen daar door reeds leed, met verzoek van voorzicninge, fdiijnt deeze Fabriek te aija. yerdweeneiit  6a vrede (5r0et de rederij (f) en drapperij (g) ; doch men is al ras genoodzaakt geworden van dezelve te moeten afzien , dewijl de voordeelen niet beantwoordden aan de moeiten en kosten, die daar toe moesten worden aangewend en belteed. In later tijd is in deeze Eeuw ook eene burgerweesschool (b) op het Moolenwater opgericht. Ge- (f) zijde rederij. De Zijdereder Daniël Reijnierfen, deed den 5 Maart 1604 een voorfiel, om eenige hinderen in eene Kamer in de Weesfebool te mogen hebben, om Zijde te winden, waar over wel den 2 April 1664 aanvanglijk is gehandeld, dan of dit immer tot pand is gebragt, is mij niet gebleeken. (g) drapperij. Uit de Notulen der Diakonie, van den 1664 is te zien, dat'er in de Oude Weesfebool eene Drapperij is opgericht, waar toe de Werktuigen kosten o£ 47 : 12 : 9; welke in den aanvang )s geöeffend, met dien gewensebten uitflag, dat de Reekening van 12 maanden, den 14 October 1665 opgenoomen zijnde, noch overfeboot cft -75: '9:  82 V R t D E GROET PraMident, zijnde Jongkheer Jacobus Johannes de Bruijn, den eerden Steen heeft gelegd; waar van een Gedenkfchrift (x) op het zilveren Truweel toen gebruikt is gefield. Men had wel in den aanvang gedacht het Gebouw of Woonhuis, ftaande aan de Heeregracht, geheel af te breeken; doch men ontdekte al fpoedig het zelve niet te konnen mis/en; aangezien het getal der geenen, die onderhouden moesten worden, tot over dc honderd zijnde opgeklommen, men het Nieuwe Gehouw geheel nodig had, om hen allen behoorlijk te bergen, en 'er dan geen plaats overbleef voor de Handwerken, welke nu in bloeij waaren. Dies men is genoodzaakt geweest, ook van het Gebouw aan de Heeregracht ftaande, gebruik te maaken; en wel zoo, dat de Spinfchool, de Weverij van Linnen, zoo voor het Huis, als ook ten decle voor de Diakonie, en het Netten Breijen, ten dienfte van allen, die dezelve bejlellen, of aldaar begeeren te koopen, als mede de Graanzolder, en noch eenige andere bijzonderheden in het zelve gebouw moeten worden geplaatst. Terwijl het Nieuwe Gebouw, zoo boven als beneden bevat de Eetzaalen, de Slaap en Ziekenzaalen voorzien met bedfteden en kribben, zoo wel voor mannen als vrouwen, in onderfchciden vertrekken; benevens de GO gedenkschrift, 't welk aldus luidt: De jonge Jacobus Johannes, bet veel belooveni kroost t Van wakk'ren Burgerheer de Bruijn, der armen troost, Leij, blij den Eerften Steen aan dit zoo nut gefiiebt, Voor Schamele» Kranken , tot bun bijfiand cfgiritbt. 17 Ér 8i.  T B R 1 N VV IJ I N Ö* 8$ de wooning der Moeder, de Keuken en Bakkerij* tils ook een vertrek voor de Regenten; alles voorzien Van de nodige kasfen tot berging van klederen en «»« ligten, gepaard met bijzondere en Hatelijker Godsdienst verrichtingen, Haan geöeffend te worden. Zijn naam hebbe de eer, dat door zijn gunflig betluur dit werk zoo ver gebragt is. Onze hartelijke tede is: dat zijne oogen geduurig open zijn mogen over dit Huis, om het zelve te bewaar en en te behoeden, Dat zijne ooren geneigd zijn, om te hooren de fmeekingen, die dagelijks en weekelijks hier zullen worden opgezonden voor zijnen throon. Hij verhoo» ïe de zuchtingen der elendigen, Hij doe zijne vrede rusten op de Zoonen en Dochteren des vredes, die zich hier metter woon mogten bevinden. Hij doe dus dit huis zijn eene wooning des vredes en van fliU le gerustheid. Hij zegene het Brood des befcheiden deels, dat hier gegeven wordt, met den Staf des Broods, en maake dat de kleding diene om de lendenen der ouden en zwakken, daar door te verwarmen en te koesteren, En hij geeve, dat men, in lengte van dagen, noch van dit Huis moge zeggen, PE heere is aldaar , om aldaar te gebieden den zegen en het leven tot in Eeuwigheid, Dan, naast God moet ik de dankftem wenden tot  ter i n w ij i n G. Uw Ed. Achtbaaren Heeren burgemeesteren, schepenen en regeerders , daar onder ook gedenkende aan de Heeren thesauriers deezer Stad, terwijl zulken, die tot de eerfte ftkhting van liet Oude huis, (fchoon reeds overleden,) en de afzondering van dit Nieuwe Huis, (fchoon thans dadelijk alle niet meer'm de Stads Regeeringe') niet uit-het oog verhoren worden. / Hartelijk worden U Wel Ed. Achtb. gedankt, voor derzclvcr goede en Edelmoedige zorge ten nutte van armen, ouden, zwakken en elendigen, met aan dezelve niet alleen pene verblijfplaats ter inwooning te bezorgen: maar ook zoodanig te waaken voor het beftuur van dit huis, dat zoo wel de kranken, als de reeds weder gezond gewordenc, doch noch zwakken en ouden, door oplettende en zorgvuldige beftuurders, van 't nodige worden voorzien; en dat op de voorftellinge der Opzienderen, van tijd tot tijd zulke nadere fchikkingen en verbeteringen in de inrichtinge worden gemaakt, als 't meest konnen dienen tot den bloej en beftendigen welftand van dit Huis. Dc Allerhoo^fte, vergelde deezen arbeid uwer liefde ! - Hij ftclle Uw Ed. Achtbaaren, Uwe Echtgenootcn, Afkomelingen cn Aanverwanten, tot de voorwerpen zijner Goedgunftigheid, en Barmhertigtigheid in Christus! en doe u ondervinden de kracht van dat woord: Welgelukzalig Hij, die zich verftan- diglijk draagt tegen den Elendigen! Hij maake u lang getuigen van den vrede van dit Huis! Hij zege- nc Uwe Regeeringe, tot bewaaring van Vrede en F 4 Rust  88 VREDEGROET Rust in deeze Stad; tot herflellïng van vre^e en eensgezindheid in het Land; tot afwending vrnhetzweerd des Oor logs, en vernieuwing van den gebrooken Vrede , met eenen magtigen nabuurigen Vorst! 't zij dus vrede en waarheid in uwe dagen! de vrede Gods ia Christus vervulle uw gemoed, en eens zij uw einde Zalige Vrede! Ongevoelig zoude mijn reden in 't bijzonder worden geleid, tot dien Wel Ed. Achtbaaren Heer, die, wegens de Wel Edele Achtbaare Regeeringe deezer Stad, den post van Voorzitter inde tegenwoordige beftuuringe van dit Huis bekleedt. Maar denkt niet Eerwaarde Broeders diakens , die hier tegenwoordig zijt! dat ik uwer vergeete, 't is, verre van daar; ik erkenne met dankzegginge, inden naam der Inwoonderen van dit Huis, dat de eerfte op^ richtingva.ii het zelve is gebooren uit de aanleidinge, welke voor ruim 35 jaaren door de Broeders Diakens van dien tijd, het eerst is gégeeven; gelijk ook de beituuring door hen is aanbevoolen geweest, aan de "zorgen, van eenige Leden uit hun Lichaam, die elkanderen , bij na geduurende het derde gedeelte eener Eeuwe, hebben opgevolgd, en in 't geheel een getal van 58 uitmaaken (z); waar van 'er reeds veelen den tijd met de Eeuwigheid hebben venvisfeld. Zoo dat 'er van de eerfte oprichters noch maar weinige in leven, en alleen twee derzelve ook hier tegenwoordig zijn, te weeten de Broeders Dirk Grinwis uit de Bouwmeesters , en Jacobus van Esfen van de Burfeluiden der (z) 58 uitmaaken. De Lijst der Broederen zal onder de Bijlui jen eene plaats vinden.  TER I N W IJ I N Cf. 80 der jaarert 1748 en 1749. Terwijl 'er, van de volgende jaarlijkfche Bejluurders, noch verfcheiden zich hier nu voor mijn aangezichte bevinden. Eenvaarde Broeders! ik moetmet dankzcggingeaan den Heere betuigen, dat het goed is, dat deeze zaak (waar door zoo veel honderden onzer elendige natuurgenootcn, onder uwe bezorginge, zijn verkwikt,) in het harte der Broederen geweest is. De Algcnoegzaame, doe U te faamen met blijdfchap opmerken, de toeneemende vruchten dier nuttige pogingen, welke uit kleine beginfelen aangevangen, door vlijt en ijver aangekweekt, tot eene aanmerkelijke hoogte zijn bevorderd! Hij zegene denoch levende afgegaane, benevens alle de tegenwoordig noch dienende Broeders Diakens, in hunnen post, die door't verval'van welvaaren, en vermeerdering der armen, dagelijks meêr drukkende wordt ! En den arbeid hunner liefde, door hen en hunne Echtgenooten aan armen elendigen betoond , vergoede de Heere door eene ruime bedeeling' met zijne zaligende goedgunltigheid in Christus, aan hun en hunne kinderen in den tijd en namaals. Maar nu keere ik mij tot U, Wel Ed. Achtb. Heer DE bruijn! die als Prcefldent, en tot Ulieden, Eerwaarde Broeders! die als Regenten, in deezen tijd, nu zedert ruim drie en een half jaar, in de plaatfeder jaarlijks afwisfelende bejluuringe van Broederen Diakenen , met de beftendige en vaste bezorginge van dit Huis belast zijt, niet alleen ten aanzien van het Huishoudelijke (waar in uwe waardige Echtgenooten aan U tot medehulpe verftrekken,) maar ook van het opzigt over de Financiëele belangen, als mede F 5 der  $o VREDEGROET der Handwerken, die in dit Huis gcöeffend worden; Jammer is 't dat een van U lieden Cornelis van den Driesfen, die voornaamclijk tot deeze plechtigheid heeft getracht ook het zijne toe te brengen , door Jichaams ongefteldheid is belet geworden, om hier tegenwoordig te zijn. Terwijl de post, door 't overlijden van Lucas van Steveninck ledig geworden, door Jacobus Thehojf wederom wordt gevuld. Met genoegen hebbe ik gezien, met welk eene oplettenheid en ijver elk van U lieden den bijzonderen taak, die beflendig voor Uwe reekening ftaat, of die om de vier wecken wordt verwisfeld, poogt ter uitvoer te brengen. Niet tegenftaande elk van U, door veelerlei bezigheden van uwe onderfcheidenc beroepen of amptsbedieningcn, nimmer behoeft ledig te zitten. Gedankt zijt gij voor deeze uwe weldaadigheid. Gaat ijverig voort Wel Ed. Achtb. Heer! en Eerw. Heeren en Broeders.' nevens uwe Echtgenooten in het toebrengen van alles, wat den Geestelijken Vrede, zoo wel als den Lichaamelijken Voorfpoed, in dit Huis kan doen overvloedig zijn. Dat ook daar toe eene aangenaame f' faamenflemming, en overleg in Vrede plaats grijpe, in gevalle van nodige omftandigheden die eene gemecne beraading vorderen, niet alleen met het lichaam der Broederen Diakenen, maar ook met den Wel Ed, Achtb. Heer Prajldent en de Heeren en Broederen Regenten, der beide Weesfchoolen, zoo wel als van de Stads Fabriek, en andere Schooien en Godshuizen deezer Stad; op dat zoo de een den anderen niet tegen, maar in de hand werkc, tot wezendlijk heil van de belangen der ar- mea  TER INWIJING. 91 men. De Opperzegermar verhvikke U door de liefde , de erkentenis, cn de dankzegging der armea en elendigen , welke gij verzorgt! Hij doe U rijke vrucht zien op uwe poogingen! Hij fterke U onder den last, door blijmoedig getuigenis van uw geweeten, dat gij in oprechtheid, en als voor den Heere hebt getragt getrouw te zijn! En hij vergoede het verzuim, dat uwe eigen Zaaken dikwils moeten lijden , door zijnen zegen over uwe perfoonentw bedrijven , als ook over uwe dienstvaardige Echtgenooten; ja zelvs over de kinderen en kindskinderen, die God U mogt gegeeven hebben; op dat in dezelve uwe liefde worde bekroond, en gij zelve door vrije genade worde begunftigd, met de geestelijke cn heflendige zegeningen in Christus! Doch daar ik met goedkeuringe, aan der Opzienderen beftuur, gedenke, daar moet ik ook U niet vergeeten, die als Binnenmoederx in dit Godshuis, de Huiszorge, in den naame van iden Heere Prajsdent en Regenten ten nutte deezer elendigen uitoeffent! Zijt gij de vierde (a), welke als Binnenmoeder, zefa) de vierde. De eerfie Binnenmoeder was Elifabeth van Waarden , weduwe van Jan Steenbakker, eene der geiilimemeerden op de groote Rolle, welke door de Broeders bouwmeesters is aangeftcld , den 9 April 1749, cn overleden is den 24 April 1751. De tweede was Cornelia Roomans, weduwe Verbeeke , oud 54 jaaren, zijnde in de Vergaderinge der Broederen Diakenen den 29 April 1751. verkooren en aangeftcld, uit een getal van vijf, welke zicli tot dien post aangaven. Doch wegens toeneemende zwakheid, onvermogend zijnde geworden, is zij den 15 Februarij 1764, «/> baar ffraetk, door de Vergadering twtjlagta* M  $4 VREDEGROET zedert de oprechtinge van het Armziekenhuis, deezen gewigtigen en lastige» post bekleedt ? Ik mag u daar mede van harten geluk wenfehen; om dat ik, zonder vleijerij, in de tegenwoordigheid dezer vergaderinge opendlijk, volgensontfangen bericht, kan getuigen , dat gij het voorrecht geniet, van niet alleen de goedkeuring der Beftuur der en, maar ook de liefde en erkentenisfe der armen en elendigen, die gij verzorgt, te moogen wegdragen. Ik zeg dit geenfins om u het hart te doen zwellen, maar om u te bemoedigen, en u op te fpooren, om 'er in ootmoedigheid deniiEERE de eere van te geeven, die u lust en kracht, zoo wel als wijsheid en voorfpoed ichenkt ïn cn tot deezen post. En, op dat uwe Bedienden met alle die Bewoonden, welke tot Huisdiensten gebruikt worden, te meer zouden worden opgewakkerd, om uwe bevielen, met fpoed en trouwe te gehoorzaamen en zonder wederftreven op te volgen, op dat de artnen en elendigen, voor al de Godvruchtigen, die onder dezelve mogten zijn, met hunne zegeningen en gebeden u achtervolgen. Jehova, die goed is, on- der- Dewijl 'er zich al ras zeven anderen aanboden ter vervulling der openftaande plaats, is op dezelve wijze als te vooren, den 14Maart 1764, als de derde verkooren Anna Terburg, weduwe van Abraham Caliber, oud 58 jaaren; en aan haar den 13 Meij 1767. op haar verzoek ter hulpe toegevoegd, haare Dochter Clafina Johanna Caliber , weduwe van Willebtrdus Morjouvo, oud 31 jaaren ; zijnde Anna Terburg, door den dood, den 3 Maart 1779. van haarenpost afgelost. Waar na den 10 Maart 1779, als de vierde door de Broederen Diakenen uit een zestal is verkooren johanna Maria worrel , weüuwe van Jan van de Sande, to?n oud 52 jaaren, die els noch d* fcedjening van Binnenmoeder met vlijt en lof bekleedt.  TER I N W 1] I N O. ^3 derfleune en flerke u, voor al daar ook uwe jaaren klimmen! Hij fpaare u noch lange in zijne gunste in deezen uwen post! Hij maake u getuigen van den zegen en het goede over dit Huis! en vervulle uwe behoeften uit zijne algenoegzaamheid in Christus tot Heil van uwen onfterflijken Geest! Behalvcn de dagelijkfche Huiszorge vordert ook de txart van dit Huis, dat de Zieken en Elendigen, in hunne Krankheden en Bezoekingen, door Kundige en Liefderijke oogen en handen naar 't Lichaam worden bezocht en behandeld, En boven dien ten nutte van hunnen onnerllijken Geest, onderwezen, vermaand, beftuurd en vertroost, benevens alle de verdere Inwoonderen in dit huis. En deeze posten zijn, wat het Lichaam aangaat, aan u Heeren Genees en Heelmeester ! (b) en 't geen den Geest betreft, aan u Broeder Kr ankbezoeker (cj van dit Huis! aanbevoolen en toevertrouwt. In onderfcheidinge noch van het opzigt en de vermaaningen van den Wel Eerw. Heer Wijkpredikant, onder wiens bezoekinge dit Huis behoort. Allergewigtigst zijn deeze uwe posten; voor al om dat dezelve, behalven de nodige Kundigheden cn Geoefendheid, ook eene groote maate van geduld en Liefderijke Lijdzaamheid vereisfehen. Voornaamclijk, om dat niet zelden veelen der Lijderen, die hier voowerpen worden uwer behandelinge, zijn menfchen van eene verwaarloosde opvoedinge; of die zelve welligt, door een onzedig gedrag, oorzaak zijn geweest (b) GENEES EN HEELMEESTER. Dr. JACOBUS PLACK , en LEENDÏRÏ CATS. (c) krankbezoeker. Zijnde als noch heter gutteuks.  94 VIIÏ8Ë GROËf, wecst van hunne elende; en fomtijds daar hij vati eene onbefchaafde levenswijze, ja ook wel eens van een te onvreden en ondankbaar beftaan. Of fchoon 't ook hier (zoo als ik vertrouwe, althans hartelijk wenfche) niet zal ontbreken, aan brave, naarftige en GodvreeZende armen, die onder de flagen van Gods magtige hand gevoelig zuchten; en met onderworpene Lijdzaamheid, en een Dankbaar gemoed erkennen de Liefdezorge, die voor hun wordt geöeffend. Laat het gewigt van uwe verplichtinge mijne Heeren! en Broeder! elk in uwe betrekkinge, Veel op uw gemoed wegen; gedenkt aan en zorgt Voor de armen en elendigen als of gij zelve- zoodanigen waart, cn handelt, zoo als gij dan zoud verlangen in uwe ongelegenheid te worden behandeld. Terwijl ik wenfche, dat gij moogt vrucht zien op uwe poogingen, zoo dat in veelen de Lichaams gezondheid rijze ; en dat het woord des Levens diepe voet/lappen tot Heil van onfterffelijlte zielen indrukke en nalaate in de gemoederen ; Ja dat de Heere uwe getrouwe diensten aan u, en de uwen naar ziel en lichaam Vcrgelde. Zoo ook dat de Herderlijke bezoekingen en bejluuringen van mijnen Hooggeëerden Amptgenoot, van tijd tot tijd, omtrent de elendigen te oeffenen, met rijken zegen worden achtervolgd. Zoo koome ik tot U lieden, die efgentlijk behoort tot de Inwooners, die in dit Huis bezorgd, gekleed, gevoed, geneezen en onderwezen worden. Mijne Vrienden en Vriendinnen! Gij die 't voor' naamjle deel der Huisgenooten uitmaakt, ik roepe u toe  ter inwijing. 9$ toe: VREDE zij DEEZEN HUIZE! VREDE ZIJ elk VAN U lieden ! Het is door des Heeren vrijmagtige Voorzienigheid, van wien Rijkdom en Armoede afhangt, zoo wel als Gezondheid en Krankheid, dat gij, in tegenftellinge van andere uwer medemenfehen, uw zeiven bevindt ïn eenen ftaat van Armoede, Gebrek, Behoeftigheid, Zwakheid en Krankheid; en daar bij, dat veelen vaiï u lieden, door Ouderdom buiten ftaat zijn, om voor zich zeiven den kost genoegzaam te winnen , en zoo zelve in eigen perfoon voor hunne belangen te zorgen. Maar het is door die zelfde gunflige Voorzienigheid dat gij. Woont en Leeft in een Land, daar ontferming over Elendigen wordt geöeffend naar Ziel en Lichaam beide; daar geen geringe flegts, maar zelfs zeer groote kosten, door de Edele Achtbaare Regeering dèezer Stad zijn hefteed; om niet alleen het Oude en nu verhaten Huis, maar, om te beter uwe belangen te behartigen, ook dit Nieuwe, ruime, luchtige, en met een aangenaam uitzigt voorziene huis, te bezorgen. Teiwijl de Heeren Pmfident en Regenten, de Binnenmoeder, zoo wel als Geneesheer en Heelmeester , gelijk ook de Krankbezoeker van dit huis, elk in hunnen ftand en betrekkinge, alles trachten aan te wenden,, om u tot nut te zijn; En zelfs, om eene verveelende Ledigheid van u weg te neemen, en aan u eenen nuttigen en voordeeligen arbeid (d) toe te voe- (d) NUTTIGEN EN VOORDEELIGEN ARBEID. Zij die Zich III 'c fftff tien en tietten brijen bezig houden, worden daarvoor behoorlijk, in evenredigheid met hunnen arbeid, beloond, Terwijl de vrucht vaft bun*  96 VREDE GROET voegen,- waar door de vadzigheid, in werkzaams neerftigheid wordt verwisfeld. Wat ontbreekt 'er aan uw geluk, in de omjlandighc den, waar in gij zijt ? mogelijk niet anders dan een opmerkend en dankbaar Hart. Of misfchien ook, dat gij, gedenkende wel eer uw eigen meesier te zijn geweest , het nu moeijelijk acht onder eenige bepaalinge van opzigt, en gebonden aan wetten, te moeten leven. En mogelijk wel, dat gij noch ongewoon aan dit Nieuwe huis, zoud waancn, dat uw voorige verblijfplaats beter waare geweest. Maar laat ik u eens iets vragen; hebt gijheden, die kezen kunt, ook ooit met aandacht gelet, dat 'er eenige Latijnfche woorden ftaan boven de Rondepoort, die aan den ingang is der voorplaatfe van dit Huis ? Door welken eigenaar van dit Erf, dezelve zijn gegefteld, is mij onbekend (e). Maar zij luiden dus; CON- hunnen arbeid dient tot voordeel van het Huis. Ten bewijze kan ftrekken, dat geduurende het jaar 1784. door twaalf fpinfters is gefponnen 510 f§ gaaren, waar uit door den eigen Wever, in 't zelfde huis, zijn geweeven 846 elien Linnen, welke ten voordeele van het Huis zijn verkogt. Ook is de Netten Brijerij in eenen zeer goeden ftaat, en kan, zoo zij Edelmoedig wordt onderfleund verder tot groot voordeel ftrekken: want in 't jaar 1784. zim door 10 perfoonen verbreid 1187 ftrengen van verfcheiden gaarens, waar uiteen groot aantal Netten zijn vervaardigd, die ten deele binnen deeze Stad, ten deele naar Oost en West-Indien met goed gevolg zijn afgeleverd. (e) onbekend. Boxhorn fchreef in 't jaar 1644. dat middelburg in den tijd van 60 jaaren, wel tweemaalen was vergroot en uitgelegd, en dus zedert't jaar 1584. Ik heb het een en ander, nopeni de uitlegging der Stad opgegeeven in de Bijvoegfels achter de Tweed» El trut-  TER INWIJING. 9? CONTENTUS VIVIT L/ETÜ3; dat is: DIE VERGENOEGD IS, LEEFT VROLIJK. G Eil Èeuwgedacbtenis der Uiiddelburgfche Vrijheid, bl. 52S—527- Maai Wanneer bepaaldelijk de Heeregracht is aangelegd, o( dit Huis gehoazvd, is mij tot noch toe onbekend. Op gedaan onderzoek ten Comptoire der Registratuur», is mij alleen het volgende medegedeeld! „ Het tegenwoordige armen-ziekenhuis ftaat ten Comptoire van de ,, Registratuur bekend in twee partijen. De eerjle partij is bekend als een Hof, in het eerfte Buitenwijks Register, fol. 124 verfó. ,, de oudfte eigenaar van dit gedeelte, die ten Comptoire voornoemt ,) bekend is, was Martinus Haverue, die het zelve op den 2 Jan. „ 16Ó4 voor 301:5:— heeft gekocht uit den boedel van Mr. „ Joban Pelletier, overleden in Oost^Indiën ; en ftaat bekend als „ een groote feboone plaifanten Hof geftaan en gelegen op de binnen ,, Singel tusfchen de Noord- en St, Joris-Bmggen. ,, De tweede partij is bekend insgelijks als een Hof in het eërfta „ Buitenwijks Register fol. 125 recto. De Oudfte eigenaar van dit „ gedeelte, die ten Comptoire voornoemt bekend is, was Michiel „ Ooms. Doch op welken wijze en wanneer deeze M. Ooms eige„ naar van dit gedeelte geworden is blijkt nérgens, zelvs niet in het ,, oudfte Register. Echter blijkt daar, dat dé gemelde M. Ooint „ deezen Hof, op den 4 December 1626 bij eene wettelijke Schee* „ penen Schuldbrief heeft verbonden aan den Heer J, Jolijt alst Executeur van den Testamente van Brechtken Jacobs, en zulks ,, tot fecutiteit van eene fomme van & 80 :7: 8. waar uit dus zeker „ confteert, dat M. Ooms reeds Anno 1626 eigenaar van deezen Hof was, terwijl het teffens waarfchijnlijk is, dat hij denzelven ge„ kocht zal hebben uit den Boedel van gemelde Bresbtken Jacobsi „ beide partijen ftaan thans ten flaame van deeze stad middelburg". 't Schijnt dat na het jaar 1664, deeze twee Hoven in één zijn ge« trokken, en het woonhuis daar bij is gebouwd. Maar door wien 'i at' wanneer dit gefchied zij ? is mij noch onbekend. Als ook, of door <éuen der Eigenaars van dit Huis de fpreuk; contüntus viviT  98 vrede groet Ei! laat dit voor u allen eene gouden les zijn. Zoekt vergenoegd te weezen in uwe bedeelinge , dan zult gij Gods goedheid, en de Liefde van uwe Verzorgers leeren opmerken met dankbaarheid; Gij zult in eene onbezorgde levenswijze, hier vrolijk konnen woonen, en met bUjdfchap en genoegen genieten 't geen aan u, naar ziel en lichaam wordt te kosten gelegd! Welligt konde bij iemand uwer deeze blijdfchap geftremd worden, door te rug te zien op uwe eigen onwaardigheid, als die mogelijk aan u zeiven zoud hebben te verwijten, dat gij zelve waart dc oorzaak van uwe tegenwoordige laagte en vernederinge. Maar tellens zult gij dan reden konnen vinden, om des te meer den Heere met aanbiddingc groot te maaken , dat daar gij zelve minder 'voor uwe belangen had gewaakt, Hij nochtans zoo gunstig, naar ziel en lichaam beide voor u zorgt; cn om dus over uceze goedertierene beftellinge des Heeren, met een vergenoegd harte u te verblijden. Mogt dit ü be'ffaan worden, dan zoud gij leeren God kennen en vreezen, cn met vergenoeginge door een dankbaar en wel te vreden gedrag, uwen weg bewandelen. En dan zoude ik grond hebben om te gclooven, dat ook hier zoons of dochters des vredes zijn zouden, op welke mijne vrede groet in Jefus naam, zoude konnen rusten. Al- 1,/etus, boven de deur van den Hof gefield zij; dan of dezelve voor het ééne Hof als een Hcfjjireuk reeds te voeren alda: i ftondf toen de Hoven noch gefcheiden waaren, en het woonhuis nock niet gebouwd , is onzeker.  TER I B W IJ 1 N Gi, Althans in die hartelijke wensch, zegge ik tot u, VREDE ZIJ DEEZEN HUIZE ! Allereerst zij uw deel de vrede met God, in eettert verzoenden ftaat en betrekkinge tot den Heere, (van, Wien gij vaa natuure door de zonden zijt vervreemd) als Gerechtvaardigden door 't Geloove, in den Groo-; ten Heilborge Jelus Christus ! Alle de zegeningen des vredes, bedeele de Aller-* boogde u overvloedig, door de Heiligende Genade Van zijnen Geest; Hij bewaar e u in dien ftaat van Vrede door het Geloove in zijne kracht! Hij vertrooste uW gemoed door de bewustheid van aandeel am zijn Heil; e"n verblijde u, als deelgenooten van da blijken zijner Genade, met de bemoedigende hoopeop den ingang in de Eeuwige en Zalige Vrede! Het zij daar toe, ook uwe toeleg, zoo wel als UW Voorrecht, onder de onderwijzinge en leidinge van den Geest van Christus, beftendig gezet te zijn op da hewaaringe van den vrede m»t God, in eenen Godzaligen en hem behaaglijken wandel! . De vrede des Gemoeds, die alle verftand te. bovert gaat, zij uw deel, en bewaar e uwe harten en zinnen in Christus Jefus! Die vrede fteune op de blijde bewustheid van eenen verzoenden ftaat, gepaard met oprechte gezindheid tot des Heeren Freeze, ondeï een geduurig vlugten tot Jefus volheid, ter wegneeming van al uw gebrek door zijnen Geest! Daar toe zij het uwe beftendige lust u te oeffenen in 's Heeren woord, als een Euangelium des vredes, en ijverig te zijn in 's Heeren dienst. Maar te geG a lijk  ÏDO VREDE GROET. lijk u te hoeden, voor alle vertraaginge of VerWB&rloozinge, zoo wel van den hijzonderen en gemeen" fchappelijken Godsdienst in dit huis, als ook in 't openhaar met de Gemeente des Heeren, op des Heeren dag, cn op andere dagen als de gelegenheid, en uw vermogen om mede te konnen opgaan, zulks toelaaten. Het zij teffens de ernftigê poging van u allen om ook vrede onder eikanderen te houden. Dit hebbe voor al plaats, bij zulken, die den Heere vreezen. Uwe befcheidenheid worde daar toe aan allen openbaar. De God des vredes zegene ook dit Huis met den Lichamelijken vrede! Hij gebiedc den Vrede over Nederland, ons Gewest en deeze Stad! en doe dus ook u, die dit Huis bewoont, met blijdfchap deelen in alle de voordeeligen vruchten van den vrede! Maar om op redelijke gronden , deeze zegeningen des vredes te konnen verwachten, heeft elk van u ook onder het oog te hebben, wat 'er zij van uwé verplichtinge. ' Gij allen, die hier Huisgenooten zijt, wordt geroepen om gehoorzaam te zijn, en onderworpen aan de goede wetten en beveelen der Opziendcren van dit Huis; en aan het bejluur der Binnenmoeder, die met zoo veel bezorgdheid en tederheid uwe belangen behartigt. En welke gehoorzaamheid u lieden voor al wordt tiangepreezen , die, met eenige krachten voorzien, tot de Huisdiensten wordt afgezonderd; uwe gewillig-  ter i n w ij i n g. 101 liglicid, nuffigheid en vlijt kan veel toebrengen, tot bevordering van ftille vrede. Wacht u doch mijne vrienden! voor alle die ondeugden , die God verbiedt, die u naar ziel en lichaam zouden verderflijk zijn, en den vrede allezins van u weer en. Verliest god niet uit het oog, noch de noodzakelijkheid van zijnen dienst. Wacht u op uwe zielen, voor het misbruik, en de ontheiliging van zijnen naam en dag. Ziet toe, dat gij door oneerbiedigheid of ongehoorzaamheid tegen hen, die over u gefield zijn, u zelven het goede niet onwaardig maakt, en 'er u zeiven yan berooft. Dat in dit Huis geen kijvagien, krakeelen, lasteren of fehelden van eikanderen gehoord, of immer vechten , flaan of ftooten , gezien worde. Maar dat liefde, zagtmoedigheid, en vriendelijke toeleg, om eikanderen nuttig te zijn, hier gevonden worde. Laaten 'er geen vuile of onreine redenen hier ooit worden gehoord, noch gebeerden of daaden gezien, die naar ontucht zouden zweemen. Dit voor al zou fchandelijk zijn in eene wooninge als deeze; daar de ouden geroepen worden aan 't grafie denken, en de bezochten, de flaande roede, die hen treft, geduurig onder 't oog te houden en te vreezen. Dat niemand hier den anderen benijde zijne voordeelen, of door onrecht ontvreemde, 't geen des naasten is, maar dat elk die noch eenig vermoogen bezit, trachte arbeidzaam zich te betoonen, en de handen uit te fteeken, tot eenige nuttige bezigheid, G 3 ora  102. VREDE GROET om voor zich zeiven en voor het Huis voordcelig te wezen. Zoekt een wacht te zetten voor de deure uwer lipr pen, op dat gij eikanderen niet onteer-t, beliegt, of door achterklap van den goeden naam berooft. In tegendeel ftaat 'cr na, om elkanders eer en goed ge? fucfifi naar vermoogen, voor te ft aan en te vorderen. Voor al zij het ü voorrecht vergenoegd te zijn met de zorge, die voor u wordt betoond, cn wel te vreden te wezen, met het deel, dat u wordt toegevoegd , door dankbaarheid aan den Heere, en aan ywe verzorgers. En gebeurt het, dat gij door eenig wa nbedrijf uw zelvcn berispelijk en ftrafbaar maakt, draagt dan geduldig , 't geen met woorden of daaden, door de Opzienders zelve, of op hunnen last, aan u, tot uwe verbetering gefchiedt; op dat alle ongeregeldheid Worde geweerd, en gij voor 't vervolg meer bedachtzaam leert wandelen ; en in de plaatfe van beftraffinge of ftra/fen , u zeiven de goedkeuring en lof van van hun, die u verzorgen, mogt waardig maaken. Ouden van daagen l die fterk haasten naar hun Eeuwig Huis, ftaat gij voor al ftil bij de gunstige voorzienigheid des Heeren, dien het behaagde, nu uwe jaaren zijn geklommen, en uwe krachten vergaan, pm voor u zelve te konnen zorgen, cnti zeiven te hel-? pen, dat gij in dit Huis Wooning, Voedzel, Dekzel, fiulp , en wat gij verder behoeft, in gezondheid en kfankhc\d beide, moogt genieten; en al uwen tijd kunt  ter i n w ij i N G. i°3 kunt beftedcn, in het bedenken van het.gecne tot uwen Eeuwigen vrede dient. Geeft den Heere daar van dc eer, en maakt met goedwilligheid neerftig gebruik van dc nuttige onderwijzingen, vermaaningen en vertroostingen, die uit des Heeren woord weekelijks, door hem , die in dit Huis gefield is, om u te ftichtcn, wordt toegediend. En gij die noch Jonger zift in leeftijd, cn na 't herjiel van ziekten, noch voor eenigen tijd, in dit huis verblijf houdt, om tot dienst en voordeel van het zelve, uwen ar bei d te konnen beftedcn ! Erkent gij met dankzegginge, des Heeren goedertierenheid, waar door gij uwe gezondheid geheel of ten deelen, door zijnen zegen op gepaste middelen, wederom hebtverkrecgen; gebruikt die krachten, tot bevordering van uwen Geestelijken en Lichaamelijken welftand. En zoo lang gij in dit huis zijn zult, doet uw best, om dezelve in gehoorzaamheid aan te leggen, ten einde dus in uwen ftand dankbaar en nuttig bevonden te worden. De Kr ank en en Elendigen wensch ik van harten een ouderworpen gemoed, onder de flaagcn van den Almagtigcn. Een onderzoekend hart, of ook zij aan hunne eigen ongeregeldheid of onmatigheid enlchuld, dezelve hebben te wijten; en in dat geval wenfche ik hun verootmoediging voor God, en fmeekingen om vergeevende genade in Christus bloed, door 't aangrijpen zijner fierkte om vrede met God te maaken. En anders zoo zij zelve geen oorzaaken zijn van hun leed, wenfche ik hun genade, om onder 's Heeren vrijmagtige beftellinge Gode te zwijgen; lijdzaam te G 4  I°4 VREDE GROET ?ijn onder de bezoekinge; den raad en behandeling van den Geneesheer en Heelmeester met goedwilligheid op te volgen, en van de onderwijzingen en beftuuringe der geenen, die, 't zij Krankbezoeker of ook de Leeraars, voor uwe zielen waaken, een nuttig en gezegend gebruik te maaken, tot hun wezendlijk Heil; waar toe de Heere pver hen zijnon Vrede in Eeuwigheid gebiede! Voorts gij allen, die hier als hoorders tegenwoordig zijt, ter bijwooning en vereering deezer plegtigheid! Eerbiedigt met mij des Heeren vrijmagt, die in de bedeelinge zijner gaven, eene aanmerkelijke onderscheiding heeft gefteld, tusfchen Rijken en Armen, Gezonden en Kr anken, met de verfchillende foorten van ongelegenheden, die zijne hand den ftervelingen toezendt, Ziet met opmerking zijne gunstige heftelling, die docr zijne liefde zorge, noch waakt voor Ouden Arinen en Elendigen. Erkent met dankzegginge 's Heeren oneindige goedheid, die door zijne gunstige beftellinge over u, noch zoo veele middelen, als uw bijzonder eigendom, in uwe hand ftelde, dat gij op de gunst van anderen noch niet behoefde te leven, of op de oogen en handen van uwen medemensch te zien. Daar Hij u zoo veel maate van welftand vergunde, dat gij noch in ftaat zijt, elk in uwen post te verkeeren; en u te houden buiten de noodzaaklijkheid, om in /lichtingen van deezen aart , uwe hulp en onder/land te moeten zoeken, Maar  ter ï n w ij i n a. 105 Maar gedenkt dan ook veel aan Elendigen, niet alleen met uwe Voorhia'dinge, maar ook met uwe Liefde hulpe en weldaadige Handreikingen. En vindt uw geneegen hart zich opgewekt, om ten nutte van dit Huis, uit uwen voorraad iets mede te deelen, gij zult daar toe terstond , bij den uitgang uit deeze Gehoorplaats gelegenheid konnen aantreffen. Of waart gij daar op te vooren niet bedacht geweest, de Regenten van dit Huis, zullen elk ten hunnen huize, met genoegen zich verledigen, om zulke Liefde gaven , als gij met een blijmoedig hart, noch na deezen dag, mogt gelieven aan hun te doen toekoomen , gereedelijk te ontfangcn. Tot al het welk Hij, die de Liefde zelf is, uwe harten beweege, en uwe weldadigheid met zijne Genade bekroone! Ik fluite met Paulus wensch aan de Thesfalonicenfen: (cap. 3: 16. van den tweeden Brief) de heere nu des vredes , geeve ons vrede , alle tijd, en in allerlei wijze ! de heere zij paar toe met ons allen! AMEN! NA GEBED. God des Vredes! Geloofd zij uw Naam, dat wij in zoo veel vrede, dit plechtig werk, ter Godsdienstige Inwijing van dit Ge/licht, mogten verrichten; en dat uw Knecht het voorrecht had, uwen vrede over G 5 dt  ïo6 N A GEBED. de heypooneren van het zelve, te mogen toebidden. ■ Gebied gij nu zelf uwen vrede over dit huis, en de geenen, die'er in verblijf hebben. ■ Laaten 'er, door uwe Genade veele Zoons en Dochfers des vredes daar in gevonden worden. Doe daar toe het Euangelium des Vredes in Chris* tus, onder hen, van bracht zijn. Zijn Vf onder hen, die noch leven in vervreemdinge en vijandfehap met u, o Fleer! laaten zij hunnen tnverzoenden en rampzaligen ftaat zien , mei overtuiginge kennen, en betreuren met eene droefheid naar God, die eene onberouwelijke bekeering werkt tot Zaligheid. Die, bekommerd over hunnen rampftaat, den weg en 7t middel tot vrede met u, niet kennen, laat het woord des vredes hun tot een Licht zijn, om uwe fierkte in Christus te leeren zien; en, tot eene wegwijzing , om, door zich tot hem gelovig te wenden, die jlcrkte aan te grijpen en vrede met u te maaken. Spreek gij zelf [dan tot de harten van Heilbegeerigen van vrede, op dat zij, als uwe Gunst- en Vredegenooten , zich verblijden over grooten vrede. Op dat zoo de Vrede Gods, die alle ver/land te boven gaat, de harten en zinnen van de Zoonen en Dochteren des vredes, bewaare door Christus jefus. Verwaardig hen- door uwe Genade, om op grond van de Rechtvaardigjnge uit het Geloof, eenen bevredigden toegang in Christus totu temogen oefenen; en leer hen in de oeffeninge van Godzaligheid, den Vrede met u te onderhouden. Doe elk waaken tegen de zanden, die den vrede met  NA GEBED, 10? met u zoude ftooren, die eene fcheiding tusfchen u en hen zoude maaken, en uw Aangezigt, voor hunne noden en fmeekingen zoude doen verbergen. Laaten zij, die in dit huis woonen, onderling op liefde, vrede en eensgezindheid toeleggen, en dienstbaar zijn, tot elkanders hulp en onder/leuning. Genees en verkwik de Zwakken, Kr anken en Elendigen. Wees een ftok en fleun der Ouden; en een vertrooster der Bedrukten, naar Lichaam en Geest beide. Schenk aan elk lust; om dankbaar te ontfangen en getrouw te gebruiken, het geen tot nut van hunne beide deelen, wordt aangewend. Maak hen gehoorzaam en onderworpen, aan, en $nder de Beftuurders en Bezorgers van dit Godshuis. Zegen voorts alles wat ons dierbaar is met den besten vrede. Zegen de Overheden van ons Lieve Vaderland, zoo in de regeeringe van den Staat en 't Erfftadhouderfchap, als voor al van deeze Stad; Dat onder hun beftuur, de inwendige rust worde herfteld, de wankelende en reeds gefchondene Vrede, met eenen magtigen nabuur, vernieuwd; en alle de belangen van ons Vaderland, de takken en zenuwen van welvaard in het zelve, gezegend en verlevendigd worden, Dat onze Burgervaderen, zich ook op den duur verblijden mogen, over den gezegenden ftand van dit huis, en dat de zegeningen der Elendigen op hen, en hunne gejlagten, in lengte van dagen, wederkeeren. Dat de Wel Ed. Achtb. Heer Prsfident, benevens de verdere Regenten, bij voortgang, met veel ijver  Io8 NA GEBED. ijver, last, en Lichaamsgezondheid en krachten, zoo wel als opgewektheid van Geest, mogen begunstigd worden, om bekwaam en gewillig te zijn, tot deezen post. Bouw gij zelf genadig hunne huizen, en laat de arbeid hunner liefde, met ruimen zegen, voor hunne in en uitwendige behoeften, worden achtervolgd. I^,aat 'er beflendig vrede en eenflemmigheid heerfchen, in alle hunne overleggingen en raadflagen, en maak gij dezelve in de uitvoeringe voorfpoedig. Dat ook vrede geduurig befpeurd worde tusfchen hen, en de Opzienders en Befluurders van andere Ge/lichten in deeze Stad, zoo tot verzorging der Armen in V gemeen, als van de Weezen in V bijzonder; ge/ijk ook tot lopzigt en beftuur van andere behoeftigen , aan welke gelegenheid tot nuttigen arbeid wordt verfchaft. En dat elk op 't meeste toelegge, om elkanderen , in getrouwheid met eere voor te gaan, en Zich vcrftandigUjk te gedragen jegens de Elendigen. Geef aan den Geneesheer en Heelmeester van dit huis, zoo wel als aan den Bezoeker der kranken, dat zij met een ontfermend gemoed, bij voortgang hartelijk , en als onder' uw alziende oog, met bUjdfchap en zegen, hunnen post trachten te vervullen. Vernieuw, vermeerder en bevestig de wijsheid, V beleid en de krachten der Binnenmoeder; doe haar op dien voet, waar op zij 't genoegen heeft, goedkeuring te verneemen op haar gedrag, met gewilligheid voortgaan , en in geduurig opzien, tot uwe fterkte, toeleggen om daar in werkzaam te zijn. En verkwik haar  NA GEBED. haar door de erkentenis der Elendigen, en door 'f zegel der Regeerderen ter goedkeuring op haare Huiszorge. Dat de bedienden en helpers in dit huis met alle volvaardigheid haare beveelen opvolgen en ge* hoorzaamen. Op dat zoo alles in orde, met vrede, en konde het zijn, in uwe vreeze, gefchiede. Gebied nu ook God des Vredes! uwen vrede over allen, die hier zijn vergaderd, uit en inwendig. Laat hunne welvaard, benevens die der verdere inwoondereu deezer Stad dermaaten bloeijen, dat niet alleen de bezorging der armen in V gemeen, maar ook van dit huis, noch lange konne bevonden worden, door V aanhoudend vermogen tot de oefening van weldadigheid, tot een belwijs en opgerecht gedenkteeken van welvaaren, vrede en zegen in deeze Stad. Weer daar toe alles van ons , dat u mishaagt; en vergeef alles, wat ons uwen zegen onwaardig maakt, om de gerechtigheid van hem, in wiens naam wij onze gebeden f uiten: Onze Vader enz. 3 IJ-   B IJ L A G E N. I. B IJ L A G E, behoorcnde tot bl. 39. Aanteekening (g). fundatie brief van de Kleine Armfchool, - in de St. Jansftraat. driaan Hendrikfz. Borsfelaare, Prochiaan ia iMoortmonfter, Court Jacobsz., Willem Pietersz. in Rofenburg, Prochiaancn in 't Clooster (a), endejan Pietersz. Beaumont, Prochiaan in Noortmonfter, alle vier als gasthuismeesters van den Gasthuijfe binnen der Stad van Middelburg, ter eendre. Jan Sast toen 9 Cornelis Ilugens, Prochianen in Noortmonfter (b), in dezen vervangende Adriaan Jacob Joosz., ook Prochiaan in Noortmonller; Simon Jansfen van Rome, Vincent Laureijfen, ende Claas Thuijs, Prochiancn in 't Clooster. Willem Geleijnfen, Laureijs Laureijfen 'en Joos Jansfen de Groote, Prochianen in 't Westmonfter (c) 5 alle negen als gecommitteerden van den ge- mee- (a) clooster, anders de Abdij, ook Ocstmonfier genoemd, of tnzer Vrouwen Parochie; waar toe de Kerk Aev Abdij, nu de Nieuwe Kerk aan Maria en St. Nicolaas toegewijd, behoorde. (b) noordmonster. De Parochie van St. Pieter of Oude Kerk. (c) westmonster. De Parochie van St. Maarten, zijnde de Kerk;, te losfen met den penn. veertien, fprekende op de Stad van Middelburg; fuppleercnde de reste met gel-» de tot de voorfz. 100 £ gr. vis. met het verloop vart dien, ende de resteerende 100 £ gr. vis., zijn bij de voorn Janneken Hendriks dochter, weduwe van de voorn. Jacob Hendrikfen van Grijpskerke met gereeden gelde betaald, met't intrest van dien, tegert den penning 16; welke 100 ^ vis., van de voorn, weduwe gekomen , met meer andre penn. zijn geëmplojeerd geweest, in een Rente van 10 JL gr. vis* 'sjaars, te losfen den penn. 16, op de Staten 'sLans van Braband, volgende de Recepisfe daar van zijnde in dato 28 van Sept. 1563. van welke Rente tot behoef ende onderhoudenisfe van de voorfz. Schole, komt 6 <£. 5 j) gr. vis. 'sjaars. Ende alzo van de voorfz. Paeije brief, inhoudende 2000 car. gl. eens, Meije 1562, en63, twee paeijen verfchenen zijn, tot 200 car. gl. 's jaars, bedragende t' famen 400 car. gl., die bij den Ontfanger (d) van den Armen ontfangen zijn, daar van bijReekeninge, bewijs en Reliqua gedaan heeft, zo in zijne Generale Rekening van denzelven armen, voor Burgemeesters , Schepenen, ende Raden dezer voorfz. Stad van Middelburg, als ook in 't particuliere voor de Gecommitteerde van den voorfz. Gasthuize, ende van den Armen; bij den flote van welke voorfz. particuliere Rekening, wezende van datum 24 Junij 1564. bij denzelven ontfanger overgebragt, bevonden wordt H meêr Cd) ontfanger. Hier bliikt, dat Voor de Hervorminge, de Ara^ .meesters ook alreeds eenan htpmlien Qotfanger Uaddea,  ÏI4 tuwdatie brief van nieér ontfangen te zijn, dan uitgegeven de fomme van a8 ^ 13 Jj 3 | gr. vis., omme dewelke op te brengen ende Voldoen. De Gecomm. van den voorfz. armen , aanmerkende den ftaat en last, daar zij tegen* woordig mede belast zijn, hebben als beter gedaan dan gelaten, afftand gedaan ende bij dezen transporteren eene rente van 35 jj gr. vis. jaars, in de voorfz. Rente van 10 gr. vis. 'sjaars, op de Staaten van Braband gekocht als vooren, in voegen, dat uit de voorfz. Rente van 10 gr. vis. 'sjaars, met de voorfz. Rente van 6 £5 § gr. vis. 'sjaars, gekomen van de loo gr. vis. bij de voorfz. weduwe gereed betaald , 'sjaarlijks tot de voorfz. fchoole behoef, komt te ontfangen de fomme van 8^ vis.'sjaars, daarvan de eerfte jaar Rente verfchenen is, den 28 van Septcmb. 1564. en daar bij gevoegd de voorfz. Rente van 6 <•£ 5 jj gr. vis. 'sjaars, fprckende op de Stad Middelburg, te losfen, den penn. 14. bij den Erfgen. van de voorn. Jacob Hendrikfen van Grijpskerke, in betalinge van huerlidcn 100 gr. vis., overgegeven als voren; daar van de eerfte jaar verfchenen zal den 1 van Maarte 1564.- naar ft ij le 'sHofs (e) van Holland; belopende te famen, de voorfz. twee partijen van Renten, ter fomme van 14 5 jj gr. vis. 'sjaars, tot de voorfz. Schoole behoef; boven al welke, volgende voorfz. particuliere Rekening, zo ftaen nog te ontfangen de fomme van 1600 car. gl. geld eens, daar van dat Meije 1564 200 car. gl. verfchenen zijn, volgens den Paaijbrief daar van zijnde, welke voorfz. 200 fe) stijle's hofs. Derhalven i Maart I5<55, naar den gewca^ Ccu ftijl. Zie bl» 128. (ij.  DE KLEINE APvMSCHOOti ïl$ Éöo car. gl., ende alle andere naervolgende paeijcn geördonncerd zijn, ende ordonneren bij dezen jaarlijks gcëmplojccrd te worden, in Renten, tot profijte van de Schoole als vooren; ende wes de voorfz. Schools meêr kost dan de voorfz. Rente, bedragende zijn, zal bij den Gecommitteerden van den voorfz. Gasthuize ende Armen, ofte hueren Ontfangers, bij hun Ordonnantie betaald worden halfmüe half. Item zoe wat Legaten ofte Testamenten bij de goede ende devote Perfonen gegeven ende gelegateerd zullen worden, fpccialijktot de voorfz. Schoole, zullen insgelijks tot onderhoud derzelver in Renten geleijd, ende geemplojeerd worden als voren; ende indien in toekomende tijden de Renten ende goederen, die tot de voorfz. Schoole airede gelegateerd zijn, ende noch gelegateerd zullen mogen Worden, meer bedragende waren , dan tot der houdernisfe van dezelve Schoole behoefde, ende van noode ware, zo zullen in dien gevallen (volgens 't Testament van voorn. Jacob Hendrickfen van Grijpskerke") dezelve overkomende renten ende goederen, bij den Gecommitteerden van voorn. Gasthuife en van den gemeenen Armen, gepart en gedeeld worden half en half; Alle welke voorfz. conditiën, voorwaarden ende befpreken de voorn. Gecommitteerden van den Gasthuife, ende van den Armen voorhuer, ende huerl. nakomelingen in officio, refpecïivelijk elk in zijn Reguard geloofd hebben, en geloven mits dezen, in alle hucre pointen, articulen ende geheele inhoude, wel vast, geftadc en onverbrekelijk te onderhouden , ten Eeuwigen dagen; zonder daar tegen te doenc, ofte te H a doen  lló FUNDATIE BRIEF VAN DE ENZ. doen doene, in eenige manieren; onder het verband, van alle des voorfz. Gasthuis ende Arme goederen, roerende en onroerende, die zij nu hebben, ende namaals verkrijgen mogen, binnen den Lande van Zeeland, ofte daar buiten; al volgende de verban dbrieven, bij heml. gezamentlijk, den Erfgenamen van de voorn, wijlen Jacob Hendrikfen van Grijpskerke, ende zijne achter gelaten Weduwe verleden; alle dinfc zonder arg of list. Hier over waren Claijs Pictcrfcn Duit, Burchmecster; Gillis Pieterfen Chijs, ende Adriaan van Campen, Schepenen in Middelburg, ende dit oirconden zij; dit was gedaan in 't jaar ons Heeren 1564. op den 19 dag van Oct. En deze brieven zijn twee van eenen inhouden daar van de Gecommitteerden, van voorfz. Gasthuife ende Armen elks eenen hebben. Onder uit hangen de Zegels in groen wasfe in 3 francijne ftaarten. II. B IJL A G E; behoorendc tot het Leprofenhuis te Middelburg, op bl. 42 aangehaald, vergeleeken met bl. 30. kaerle bij der Gratiën Goids Roomsch Keijfer. Altijt vermeerderer t Rijx, Koninck van Germanien, van Castillen, van Liöns, Grenade, d'Arragon, van Navarre, Napels, van Sicillien, van Maillorcke, van Sardenie, van den Eijlanden IJndien ende vasten Lande der Zee Occeane. Ertshertoge van Oistenricke, Hertoge van Bourgoingnen, van Lothric, van Brabant ,  ORDONNANTIE VAN 'T LEPROSENHUTS. 117 bant, van Limborch, van Luxemborch, ende van Gheldres, Greve van Vlaendercn, van Artois, van Bourgen, Palsgrave en van Henegouwe, vanHollant, van Zeekant, Serrette van Ilaguenau, van Namen, ende van Zuijtphen. Prince van Zwave, Marcgreve des Ileijlicx, Heere van Vrieslant, van Salms, van Mechelen, van der Stadt, Steden ende Landen Utrecht, Overijsfel en Groeningen. Ende Dominatcur in Afie en Afrieke. Allen den ghenen, die defe onfe letteren lullen ficn, Saluijt. Wij hebben ontfangen die oitmoedigc fupplicatie van den gecommitteerden van den leprosen onfer Stede van Middelburch in Zeelant, inhoudende: hoe om te remediëeren ten diversfehen quaden costurnen cn ongeregeltheden, die dagelicx, hoe lancx zoe meer opcommen onder de voirf. Leprofen, tot quaden exemple van clcandercn, ende ten grooten achterdeele, fchade ende onproffijte van den ghemeenen Goidshuijfe, in tijden voirleden bij de voirfaten van den thoenders gemaect zijn geweest zekere Ordonn., waer af de teneur van woerde te woerde hier geincorporeert ende naerbefchreven: „ Ordonnantie op 't Gouvernement van den zieken Leprofen der Stede van Middelburch in Zeelant ende Jurisdictie van die. In den ierften zoe en fal nijemant ontfanghen of genomen worden in 't Ziekhuijs der Leprofen aldaer, ende de provene hebben, hij en zij poirter of poirtersfe derfelver Stede aldaer refiderende, oft op Armuijden cn andere Jurisdictiën derfelver Stede; Ende bij ofte zij zal eerst te Brugge (a) li 3 in (a) brugge, Daar op ziet, 't geen men vindt in de Stads Reek. van  Il3 ORDONNANTIE VAN in Vlaanderen gevifteert ende beprouft wezen, ende nergens el, bringende goet befcheijt ende zekerheijt, dat zij Leproes ende Melaets gejugeert zijn. Ende als dan zal zulck zieck perfoen gehouden zijn tnit hem te brenghen in 't ziekhuijs een beddeke, daer hij op flapen wil, een drine canneken , een fchotel om vuijt te eeten, eenen hoet ofte Bonnette met eenen Witten bande daaromme, na oude costuijme van den zieken ende Goidshuijfe voorfz. Ende fullen bijnnen heurl: bedrive gehouden wefen te blijven zonder onder 'f volck te commen, oft lancx der ftraten te gaan, ten zij bij oirlove ende confent van den Gecommitteerden ende Vuijtmeesters, Pastoir oft Moeder van den fclven Goidshuijfe. Item men fal daer gheen vremde fiecken inne nemen , om aldaer te wonen, ten zij bij den Gerechte ende Gecommitteerde oft Vuijtmeesters voorfz. in nootfaken alleenlijk ende anders niet. Item men fal daer oic gheen ghefondt menfche oft proveniers ontfangen om in te wonen, dan de boden, die den zie eken dienen zullen. Item waert fake datter een ghefont menfche oft provenier , bij den Gerechte ende Vuijtmeesters inne genomen were, die foude altijts gehouden wefen V meeste prouffit van den Goidshuijfe te procurcren; Ter Misfeteluijen, Turf Wat er te halen, zoe verde hij piet te zieck oft té cranck en ware, ende onder de Mis- van middelburg, 1450. 7 Aug. aan een Armitijf, trekkende ter ., Mogdulene buten Bruche, om te doene beziene, of zij van den f, Lazarije befmet was. 1 % 1 {J. Vergelijk 't geen wegens iiaarhm, cn dmftsrdam op bl, 3a is aangetectend»  'T LEPROSENHUlS. 11) Misfe de aelmoesfen te vergaderen; Oic mede nijet te Eten, Drincken noch ijeuwers te gaen, voir dat de Misfe gedaen ware, dan om proffijt van den Goidshuijfe. Item zoe wie daer inne commen fal om wonen, bij confente ende aenvaerdinghe als boven, fal gehouden ■worden te geven, voor zijne blijde incompfte, in de plaetfe van den gewoenlijker maeltijt, den Past oir zes grooten; Der Huijsmoeder vier grooten, ende elcken anderen perfoon aldaer wonende drie grooten. Item en lullen die befiecte menfchen van den voorf. huijfe nergens bidden (b), dan daarfe de Gecommitteerde Vuijtmeesters feilen en wijfen zullen. Ende zoe wat men vercrijgen fal, lal men bringhen onder den gheenen ten o-ntfange van dien gecommitteert zijnde, om geëmploijiert te zijn, ten gemeen proffijte van denfelven ziccken ende Goidshuijfe. Item indien ijemant ter contrarie van dien dede, fal gepriveert berooft ende bevonden worden van zijne provene, ende boven dien arbitralic gecorrigeert, bij die van der Wet ende Vuijtmeesters, ten exemplè van alle anderen. Item en fullen broot ende andere fpijfe henluijden gegeven, nerghens draghen, ghevcn of leggen dan in de gezonde cokene, in handen van der huijsmoeder of joncwijlf. Ende zoe wie eenich broot of fpijfe daer vuijt name tot zijn proffijte, of handelde, foude 'c felve wefen op privatie ende verbeurte van zijne provene , ende arbitrale correctie van den Vuijtmeesters. Item zoe wie daer en boven Rebelleerde jegens de II 4 Moe- 00 BIDDE3. Dat is Aaimoesfen gaan verzockCH)  Ï50 ORDONNANTIE VA» Moeder, haer joncwijlf, of anderen, henl'. daer af Reprehenderende of ftra fende, dien zoude men op *t huijsken (c) leggen, hem geven Water ende Broot, tot dat hij gewiUich were, ende vergheffenisfe gebeden hadde, of onderdanich were. Ende indien hij in zijn quaet propoest perfevereerde den tijt van acht dagen, foude 't felve wefen op verheurenisfe van den Goidshuijfe, Item fullen alle dezelve fiecken, zoe eerlicken met elcanderen leven, zonder kijven ende vechten of elcanderen ijet te verwijten, zoe datter geen clachte en comme, op peijne van bij den Gerechte ende Vuijtineesters gecorrigeert te worden, tenexemple van anderen, naer gelegentheyt vau der fake. Item fullen den Vuijtmeesters, Pastoer ende Mae* der altijts gehoirfaem wefen, in al 't gunt men henl, bevelen fal, Godlijk, Eerlick, ende Deugdelick zijnde. Item en fullen de fiecken gheen converfatie hebben, eten noch drincken metten gefonden perfoonen. Item en fulcn oic nijet commen op den aert (d) van den felven gefonden op verbeurtenisfe van den huijfe, ten ware aldaar ontboden zijnde. Item fal een ijgelick 's morgens opftaan om Misfe te hoiren, gancbaer zijnde , zonder te eten ofte te drincken de Misfe en zij gecelebreeit, die zij, met devofen horende, bidden fullen voer den ghenen, daer hen die almoefen afgecommen zijn. En, (c) huijskêk. Afzonderlijke plaats , tot eene Gevangenis gefchiktj voor hun, die iets misdaan hadden. aeet. Klaar 't Vlaamfch? Tongval, vuur Haarl^  'T LEPROSENHUIS. I2t Endewaert datter ijmant zieck liggende ende gaensmachtig, zijn Misfe of 't Lof verzuijmde, of oic 't proffijt van den Huijfe nijet en procureerde naer zijn vermoghen, zoude verbeuren zijn portie ende provene van dien daghe. Item en fullen des winters niet langer bij den viere. zitten of waken t' favonts dan totten acht oren. Endes zomers totten negen uren, ten were duer kenlicke nootzake, proffijtelijk den gemeenen huijfe. Item en fullen oic geen ondorper, onfuver of oneerlicke woerden fpreken, noch zweren bij God, zijnen Heijligen oft anders, op verbeurte van haerliederportie van dien daghe, alfoe dicwils als 't ghebuerde. Item en fullen gheen oncuijsheijt bijnnen denfelven huijfe ende heuren bedrijve, of elders doen, in woerden , noch met wcrckcn, op correctie arbitrale van die van der Wet of Vuijtmeesters. Item maer fullen gehouden weten, henl. naar een Godlick leven te fchicken, metter helpe Goids, henlieden vier werven t sjaers bichtende, ende metten Pastoir of Priester beradende, om ten heijligen Sacramente te gaen, op privatie ende verfteken te zijne van den Goidshuijfe, Item fullen gehouden wefen, die aelmoefen, die henl. gegeven fullen worden, getrouwelick zonder eenige fraulde te bringhen, onder den ghenen, die daer toe gecommitteert zijnde. Ende waert zake, dat hunlieden aen ghelde ijet gegeven ware, bij beuren vrienden, dat fullen zij den Vuijtmeesters van der deinen petitie te kennen geven, die henl. 't felve zal moghen laten, oft anders tot hquren proffijte converH 5 te.  t22 ORDONNANTIE VAN teren en bekeren t'zijnder geliefte. Ende zoe wie van den fiecken ter contrarien dede •, oft Het verzwege, fal dair af arbitralick gecorrigeert wefen. Ende en fullen egheen ziecken, van buijten noch van binnen , eenlch [pel hanteeren bijnnen den Goidshuijfe , want het een Gheestelick huis es, op correctie arbitrale. - Item gheen ziecken, geprovent zijnde als voren, en fullen mogen gaen Wandelen lancx der ftrate , noch huijten der Stede Reijfen, dan bij confente van den Vuijtmeestere, Pastoir, Huijsmoeder, of ander daer toe gecommitteert, op peijne van der portie van dien dage , die lancx der ftrate wandelde. Ende die, fonder oir/of als voren, vuijt der Stadt reijsde, op Privatie van den huijfe. Item een ijegel. bijnnen denfelven huijfe of bedrive van dien Refiderende, fal fchuldich wefen daer inne te blijven, zonder ijenwers te moghen gaen eten of drincken in cenighe taveerne oft herberghe, dan daer hem zijn overfte cor/fenteert oft beveelt. Ende zoe wie ter contrarien dede, foude verbueren zijn portie van dien en van den naeslvolgenden daghe. Item indien 't ghebuerde, dat ijemant duer zijniv^hellicheijt oft ander misbruick, bij den Vuijtmeesters, duer advis van die van de Wet, vuijt den voirf. Goidshuife gedaen were, die en foude nemmermeer daer in weder moghen ontfangen worden; Ende al 't gunt hij daer inne gebracht hadde foude verbuert zijn, ende daer blijven, ten proffijte van den ghemeenen anderen fiecken aldaer. Item en fullen de fiecken gheen eijgen goet hebben, biju-  't leprozenhuis. 123 bijnnen noch buijten den Goidshuijfe, en zoe wes goet zij meer hebben fullen, dan hier voren in jerfte article gefpecificeert ftaet, en henl. namaals zoude moghen ancommen, bij verfterfte oft anders, fal al ancommen cn toebehooren den ghemeenen ziecken en Goidshuijfe voirfz., tot vijftigh nobelen toe; maer indien ijemant meer goeis achterliete, zoe fouden zijn Erfgenamen t felve moghen aenveerden, tot heuren proffijte, ten ware dat fulcke fiecke 't felve den Goidshuijfe , vuijt moetwille (e) gegeven hadde, zonder 't gunt zij bijnnen den Goidshuijfe gebracht zullen hebben, tzij geit, cleerderen, juweelen en wattet zij. Welverftaende, dat indien dcfelve ziecken cenighe immeubile oft onroerende goedinghen innegebracht hebben, oft henlieden daer nac bij verfterfte ofte anderfz. aenghecommen zijnde, dat 't voirn. Goidshuijs ende fiecken die alleenl. gebruicken fullen alfoe langhe, als defelve ziecke leven fal. Ende naer zijn overlijden, fullen toebehoiren ende volghen den Erfgenamen van den voorn, fiecken. Item indien eenich Provenier begeerde, naer zijnre doot begraven te worden bijnnen der fiecken cappelle, fal 't felve huijs gheven voor zijn begravinghe, te wete V j3 en den cnape honen, naer oude gewoente van V graf te open, en wederom toe te dosne. Ende insgei. oen rastoir eeu reaencK 1 esiamenc, uaci gclegentheijt van de faken, en van zijnen dienst. Item indien ijemant daer in quamc met zijnen goeden , gheen ziêcke wefende, ofte voirzieck oft ge- (e) moetwille. Betcekent hier alleen gewillig, uk eigens onge» «Iwongene ievieeginge, opzettelijk.  t24 ordonnantie VAN zont, denwelcken namaels eenich goet beftorve, 't felve foude commen aen der zieckenhuijs, totter fomme van vijftigh nobelen, maer indien daer meer goets ware, fouden tfelve moghen ghebruicken haren leven geduerende, waer inne heurel. Erfgenamen als dan fuccederen fouden, ten were, dat zijt den voirf. Goidshuijfe gegeven hadden. Welverftaende als voren, dat de Immeubele oft onroerende goedinghen, fullen naer V overlijden van denfelven toebehooren ende volghen heurl. Erfgenamen, zonder dat 't voirn. Goidshuijs daer anne eenich recht fal mogen pretenderen. Item en fullen geen vremde Leprofen, van wat naamen oft plaetfe zij zijn, bijnnen den voorf. Stede van Middelburch, Arnemuijden of andere Jurisdictie van dien mogen gaen bedelen, met of zonder clappe, op verbeurte van heurl. mantel, nappe, flesfche, ende clappe, dan alleenl. de Leprofen alhier, bijnnen den Lande van Walcher-en refidecrende, ende ge jugeert nochtans voer Leprofen te Brugge ende anders nijet, als voren. Dewelcke nochtans nijet meer en fullen moghen ommegaen, dan tclcken zes weecken eens, zonder meer, op een Dincxendach; op verbeurte van heurl. mantel, nappe &c. als voren, die ter contrarien daden, alfoe dicwils als 't ghebuerde; waer van gehouden fal wefen de Executie te doene, des verfocht wefende, den Officier der voirfz. Stede van Middelburch,' ende of zijne dienaers "en gecommitteerde. Ende fullen defelvc inlandighe Leprofen , omme geweest hebbende, bijnnen defen voirfz. Goidshuijfe moghen commen logieren, indien 't henl. belieft ,  'T LEPR.0SENHUIS. I2£ Heft, éêtten nacht alleenl. henlieder contenterende mettcr gewoenlicke provene ende portie van'den Goidshuijfe. Ende oft ghebuerde datter eenighe vuijtlandige Leprofen, duer dit eijlant pasfeerden, om te feijfen naer Vlaenderen, Brabant, Hollant oft elders , die bij onweder nijet duer pasferen en mochten, zulcke fullen moghen in tfelve Goidshuijs logeeren éénen nacht, hen contentercnde mitter gewoenlicker portie. Item en zullen geen ziecken, vremde noch van defen Goidshuijfe, met eikanderen kijven, vechttn, injurieeren of ijet verwijten, op pcijne van correctie van die van der Wet, oft Vuijtmeesters naer exigentie en gelegenheijt van der fake; noch insgel. eenich boevenfpel handelen op gepriveert te wefen van den huijfe. Ende fullen de Gecommitteerde Vuijtmeesters mogen infpectie ende toefcht nemen alomme, onder 't gemeene volck, om te weten, ofte daer ijemant mochte gepasfionneert oft begift (f) wefen metter Leprofen. Ende ingevaUe ijemant bevonden wierde befmet te zijne, dat defelve Vuijtmeesters authoriteijt ende commisfie hebben zullen, alfulcke befmette perfoonen te jpreekene; inlinueerende ende beveelende, vuijter gemeenfchap van den volcke henluijden te houden , oft hen te laten vifiteeren, daar 't henl. believen fal". Dewekke ordonnantie nochtans egeenfins onderhouden ({) begift. Van ouds pleeg men de bezoekingen van Gods hand, eene gave te noemen; dus begaafd met de Pest} Begiisfd met lirajlfe; .zjnnigljeidi en ook Uier büsift mtn$r Leirejïirt^  J.2.6 ORDONNANTIE V A ff den worden, vuijt dien de Suppoosten van den voirfz, Goidshuijfe henluijden laten duncken, dat de ghene, ■die de voirfz. ordonnantiën gemaect hebben, van cleijnder autoriteit zijn geweest, en nijet vermoghen hebben alfulck ordonnantie te maecken ; om wTaer toe te voirfien, de voirf. tHoenders hen , tot anderen tijden , ghekeert hebben aen den Burgmren, Scepenen en Raden onfer voirfz. Stede van Middelburg, begherende, dat zij den voirfz. fuppliantcn, in 't gunt wcs voirfz. ftaet, fouden verkenen heurl. autoriteijtm hun Decreet daer inne interponeeren; die welcke hen daer af geëxcufeert hebben, overmits 't voirf. Goidshuijs gefitueert es op Ambachts Heerlijkheijt, en ter plaetfen , daer zijluijden de verfochte authoriteijt nijet en hebben. Waer duer de voirfz. Ordonnantie en Statuijten blijven van onwaerden, en 't voirfz. Goidshuijfe ongeregelt, bij faulte van behoirlick Pollicie, ende noch meer fal, ten zij dat hier inne bij ons voirfien worde; Befondere, dat ons believe de voirfz. Ordonnantie ende Raminghen te approberen, vestighen ende confirmeren, ende oic van nijeuws te fiatuèren, en hun daar op doen expediëren onfe oepene letteren daar toe dienende, des zij ons zeir oitmoedelicken gebeden hebben. soe eest, dat wij de faken voirfcreven overgemerct, -ende hier op gehadt V advijs van onfen beminden Burgmren, Scepenen en Raden onfer voirfz. jStede •Vim Middelburg, begerende t' onderhout ende welvaert van den voirfz. Goidshuijfe, totter commoditeijt van den armen ziecken, die daer ontfaen en ontiaelt worden. Den voirfz. fupplianten genegen wefen-  *T LEPROSENHITIS. i*f fcnde t' henlieder bede ende fupplicatie, hebben de voirfz. Ordonnantie ende Statuijtert, hier boven geinfereert, gevest igt, geconfirmeert en geapproheert% vcstighen, confirmeeren ende approberen, ende, zoe verre het noot zij, defelve vuijt onfe rechtighe wetentheijt, van nijemvs geftatu'èert,' ende geordontieert, ftatuëcren ende ordonneeren, vuijt onze zonderlinge Gratie, mits defen. Willende ende Ordonnerende , dat defelve Ordonnantie, van nu voirtaen, in allen haren pointen ende artikelen onderhouden, geöbferveert, volbracht ende effect forteren fal, in den voirf. Goidshuijfe. Ontbieden daeromme onfen Lieven ende Getrouwen Hooft Prefident ende Luijden van onfen Secreten Kade; jerften .en anderen onfen Raden in Holïant; Rentmeesteren van Bewest en Beöisterfchelt en allen anderen onfen jufticieren, officieren ende onderfaten dien dit aengaen oft roeren fal moghen, heurca Sledehouderen en een ijgelick van hen bcfonderlick, zoe hem toebehoiren fal, dat zij den voirfz. Supplianten van defe onfe gratie, confirmatie, approbatie' ende ftatuijte, ende van allen den inhoude van defen, naer huer vorme ende tenuer, doen laten ende gedoogsn rustelick ende vredelick genieten ende gebruicken, zonder hen daer inne te doen oft laten gefchicn eenich hinder, letfel of moijenisfe, ter contrarien; want ons alfoe ghelieft. Des t' oirconden, zoe hebben wij onzen Zeghel (g) hier aan doen hanghen. Gegeven in (g) zeghel. De Piijcque is wel cloorfneden tot het aanhangen ytn 't zegei t maar 't zegei was 'er nu niet mser aan.  52« ordonnantie van *t leprosenhüis'. in onfe Stede van Valenchienne den 22ften dach der maent van September, in 't jaer ons heeren duijfent vijf hondert vier en veertig. Van onfen Keijferrijck 't XXV. Ende van Castilien &c. 't XXIX. (Op de Piijcque fond.) bij den keijsere in zijken rade, (was get.) de tanghe m. p. (onderfiond.) Aldus gebuliceert (h) ter Pui je der Stede van Middelhurch in Zeelant, op den XXIXJanuarij XVC XLiiij" naer Hollandt (i). (Jager fond.) Bij* mij" (was get.) a. de proost 44. 00 GERtrucEERT, wil zijn Gepubliceerd. (5) naer hollandt. Dat is den Hofftij!; naar welken opPaafcben 't nieüwejaar begon ; dies men zoo lang V voorige jaartal behield ; Derhalven konde deeze brief, die 11 September 1544 was gegeeven, vier maanden daar na, den f29 Januarij 1544 (dat is, naar onze Reekeninge 1545) gepubliceerd worden. Men zie mijne Vertandeling over den Franfcben fcbriffiijl, doorgaans genoemd Stilus Curiie, Hofftijl of fiijle van den Hove , jlij/e van Holland, of naer bolland, gelijk hier, in de Verhandel, van 't Zeeuws tb Gtnootfcbaf IV, D. bl. 57?« voor al bl. 594. § 31. IÏÏ, BIJ-  UI. BIJLAGE, behoorcndc bij bl. 84:' J A A R L IJ S T, der Perfomen, die van 1749 tot 1784 hv \vtt Oude Armziekenhuis zijn ingekomen. Doch onder welke 'er éenigen zijn, die 'er 2 of 3 maaien , op onderfcheidene tijden, in zijn gebragt. 1749 63 1767 4^ 1750 38 1768 48 -f5- 33 - ■ ■ I7Ó9 3Ö 175^ 35 ' ' 1770 4a 1753 37 • 1771 50 1754 22 I77» 6l Ï755 19 J773 40 1756 32 1774 40 1757 34 1775" 33 •175;! 32 1776 5° 1759 22 1777 5° ■ 17Ó0 35 1778 52- 1761 33 1779 59 1762 37 1780 48 1763 41 *7$\ 5 1754 ■> 1757 , 1753. 16 jacobus van Brussel, als Vader van de Homo¬ kinderen , in 1754 ,1755,1758,1759,1762,1763. 17 anthonij meeusen , als 13de Burfeman , in 1754, 1755, 1758, 1759- 18 jan gijse , als Volgman, in 1755, 17563 i759j 1760. 19 gasper de keulenaar, als Scriba, in 17555 I756- 20 francois van nieuwenhuijse , als Vader van de Houwkinderen, in 1756, 1757. 21 willem cornelis horlewijn , als 13de Burfe¬ man, in 1756, 1757. doch voor het einde van zijnen vollen dienst overleden, in 1758. 22 pieter kopeijn, als Volgman in 1757. bij rui¬ ling, in de plaatfe van B. Nebbens. 23 bastiaan nebbens, als Volgmam, in 1758. 24 cornelis keuterik, als Scriba, in 1759,1760.' als Volgman 1763, 1764. 25 steven van den bosch, als Vader van de Houw¬ kinderen in 1760, 1761, 1764, 1765. 26 levinus hoveijn, 13de Burfeman, in 1760,1761. 27 jacobus de mol , als Vader van de Houwkinde¬ ren, in 1761, 1762, 1765, 1766. 28 welhem evera, als Scriba, in 1761, 1762, 1765, 1766, 1769, 1770. Ia 29 JAï*  134 naamlijst der öpzienderen en 29 jan cappon, Pieters zoon,, 13de Burfeman, in 1762, 1763. 30 jacobus smith, als Scriba, in 1763, 1764. 31 Philip du pon, als 13de Burfeman, in 1764, 1-65. 32 pieter gillissen, als 13de Burfeman in 1766, 1767. 33 johannes van houte , als Vader van de Houw¬ kinderen in 1766, 1767, en als 13de Burfeman in 1770, 1771. 34 abraham de klerk, als Volgman, in 1767, 1768 , als Opziender in 1771, 1772. 35 antiionij lel1aart , als Scriha , in 1767,1768. 36 abraham de smit, als 13de Burfeman, in 1768, . 1769. 37 henricus van brussel , als Vader van de. Houw¬ kinderen, in 1768, 1769. 38 Willem van dijk, als Volgman, in 1769, 1770. 39 jacobus stuum, als Vader van de Houwkiude- ren, in 1770, 1771. 40 adriaan jouw, als Opziender, in 1771. 41 willem van heulen, als Opziender, in 1771. 42 abraham careijn, als Opziender, 1111771,1772, 43 martinus engelse, als Opziender, in 1772, . 1773. . 44 pieter snijders, als Opziender, in 1772, 1773, 1776, 1777- 45 willem nevejans, als Opziender, in 1773,1774. 46 jan van burg, als Opziender, in 1774, 1775. 47 abraham pleket, als Opziender, 1111774, 1775» 48 cor-  bestuurderen van 't armziekenhuis. 1^3 48 cornelis de paauw, als Opziender, 101775, 1776. 49 adriaan haak, als Opziender, in 1775, 1776. 50 leendert boom, als Opziender, in 1776, 1777. 51 cornelis kruijse blaakhert, als Opziender t in 1777, 1778. 52 jan engelse, als Opziender, in 1777, 1778. 53 jan de groot, als Opziender, in 1778, 1779. 54 nicolaas hollers , als Opziender, in 1778,1779. 55 lucas van stevenink, m. z., als Opziender, in 1779, 1780. 56 abraham fokker, als Opziender, in 1779,1780» 57 dionysius de pree , als Opziender, in 1780, tot 13 Meij 1781. 58 joiiannes van deijnse, als Opziender, ini78oa tot 13 Meij 1781.  "'34 B IJ VOE GS EL bij bh 40, 52. nopens 't gasthuis. Ik giste bl. 53. dat het st. barbara's gasthuis5 't zelfde waare geweest met onzer vrouwe j gast* huis : Maar in de veele Befcheiden, zoo op Papie.r als Pergament, in 't Gasthuis berustende, mij door den Heer p. ackermans ter hand gefteld, heb ik bij nader onderzoek melding gevonden: I. Van onzer Vrouwen Gasthuis; 't eerst 10 Nov. 1394 en 't laast 5 Oct. 1497. c. Ook van onzer Vrouwen gilde, en onzer Vroue wen gilden in 't Gasthuis 24 Julij 1519 en 29 Novemb. 1433. 3. Insgelijks van st. barbara's gilde in 't Gasthuis 11 Sept. 1434. en van St. Barbara's gasthuis zelve, van 16 Jan. 1468 tot 1507. cn in dc Stads Notulen, is die naam noch in 't laatfte der 16de Eeuw gebruikt. 4. Ook heb ik gezien, dat nu en dan alleen in V gemeen: 't gasthuis genoemd wordt, als 16 Nov. 1457. 16 Jan. 1468. 26 Feb. 1471. bijzonder in eene Giftbrief van 20 Maart 1492. ftaan Gasthuismeesters van Middelburg; Doch in denzelfden brief worden zij genoemd: Gasthuismeesters van 't Hospitaal van ste barbara. 5. Dat onzer Vrouwen en St. Barbara's Gasthuis duidelijk worden onderscheiden, doch echter, als onderling te faamen vereenigd , worden aangemerkt in eene bulle door Paus innocentius den VIII. gegeven, ten verzoeke van de beide Gasthuis-  bijvoegsel nopens 't gasthuis. 135 huismeesters, aldaar genoemd Procuratores et Magiftri Hospitalium beate Marieet Sancte Barbare invkem Canonice uniii, tot vermeerdering hunner inkomften door 't verkenen van Aflaaten. 6, Dat in die Gasthuizen was ingcfteld een Broederfchap van menfchen van beide de kunnen (zijnde een Godsdienstig Gilde, vereenigd tot Godsdienstige oogmerken) aan welke in die Bulk, tot een getal van 150 perfoonen toe, Aflaat wordt verleend , voor elk, die onderhoud van éénen dag voor 3 armen opbragt in deeze Gasthuizen; of bij zijn dood iets van zijn goed aan dezelve maakte. 7. En dat na 't Jaar 1407 de naam van onze Vrouwen Gasthuis, en na 1507 de naam van St. Barbara's Gasthuis, mij in die Befcheiden niet meer is voorgekoomen, maar befcendig, zedert 4 Decemb. 1510. de naam van gasthuis of gasthuismeesters van Middelburg, wordt gebezigd.