110
„Miss Cavell was een gewone spion die misbruik „maakte van haar Roode Kruis uniform, allemaal „gekheid. Overal zijn schobbejakken, maar bij de „Duitschers zeker niet meer dan bij de Alliés."
„Ah, ge denkt er aardig euver..." sprak Madame terwijl haar oogen flikkerden.
„De Dutsen ben begonnen," zei monsieur.
,, Maar jullie hadden j ezel f al drie maanden tevoren „verkocht aan Engeland en Frankrijk," brieste de majoor.
„Dat s gien waar!" riep madame. „Joffre heeft het pas verklapt," antwoordde Kleefstra.
„Hij lieg et... ah, le saligaud!" beefde Madame.
Het was niet duidelijk of dit op den majoor of op Joffre sloeg, maar de toestand was al pénible genoeg.
De leiding van den dokter faalde hopeloos.
„Men moet die dingen kunnen bespreken van een „volkomen objectief standpunt zonder zich op te „winden", wilde hij nog decreteeren, maar hij durfde niet.
Majoor Kleefstra zag vuurrood en madame Watillon doodsbleek, maar beider oogen fonkelden van een woedende vechtlust.
Toch beheerschte de majoor zich nog het meest; hij voelde zijn betrekkelijke onmacht, omdat hij tegenover een vrouw stond, want monsieur Watillon
Sinclair, F. de, "Het noodlot van Lukas Absdale : -". Van Holkema & Warendorf, [1919]. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB02:100003331:00007