Er begon zelfs een toon van vroolijkheid in het gesprek te komen. Mijne goede Christel had zich ingebeeld, dat wij van elkander zouden gescheiden w orden, dat ik mishandeld, op eene kar geworpen en ver van haar zou weggevoerd worden. Toen zij nu overtuigd was, dat wij samen de reis in hetzelfde rijtuig zouden vervolgen, dat wij elkander nooit zouden verlaten, verdween hare vrees geheel en al en de kalmte keerde in haar gemoed weder.
Kotzebue, August Friedrich Ferdinand von, H. S. J., "De banneling : lotgevallen van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue : -". Bekker, 1900. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000010581:00010