IHt is dien schriftdoorleerde Bekker,
Dien Hel- en Toverij-ontdekker,
Die, hoe getrapt, getergt, noch stil Zich onderwerpt aan 's Heer en wil;
Een man, gesont in leer en leven,
Hoe meer gedrukt, hoe meer verheven.
Hij stierf te Amsterdam, 1698, en is begraven te Jelsum. -
Zie ook Oosterlittens.
Minnertsga. 2 van Franckcr. Het woord ga, met de varianten gau, gouw, goo, duidt eene landstreek aan, bevattende eenige marken of honscliappen, d. i. honderdschappen, want honderd vrije hoeven vormden, bij de oude bewoners van ons land, eene honschap. De burgers van Minnertsga worden als kalverbouten beschimpt.
Molkwerum. 3/4 van Stavoren. Die daar woonden, stonden van ouds in den naam van zich veel met tooverij op te houden en werden dus ook tjoensters gescholden. — Tjoensters zijn heksen, en beijoenst wil in Friesland zeggen: betooverd, behekst. Ook werd het dorp wel 't heksenhol genoemd. — Om zijn onregelmatigen bouw is het de Fricsche doolhof geheeten en daaraan verbindt zich het spreekwoordelijk gezegde: „Zoo verward, als Molkwerum.
Nes. Hoofdplaats van Ameland. De naam nes, nog op vele andere plaatsen toegepast, ook in de vormen nesse en nisse, — Eemnes, Matenesse, Stavenisse, - beteekent een lage en waterachtige streek. Zoo wordt b.v. de Amsterdamsche buurtnaam Nes door Ter Gouw aldus ontleed: „een poel met biezen, vol ganzengesnater." Dat was, namelijk, de Nes der 14dc eeuw. tls nog een poel. Maar niet meer zóó.
Nicolaasga (Sint). 21/j van de Lemmer. De oudere kerk, de tegenwoordige is van 1865, — had een beschilderd glas, voorstellende het wapen van zekeren Roordama, met een witten horen er in en met het bijschrift: „Dit is Roordama blancke hoorn, die de onderaardsche hem gelevert hebben." Waarschijnlijk hing dit samen met eenigerlei overlevering, nog uit den
Laurillard, E., "Op uw' stoel door uw land : bijzonderheden van vaderlandsche plaatsen en plaatsnamen, met wapen- en zegelkaarten : -". Cohen, 1901. Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000011189:00010