Practische handleiding ter beoefening van de Spaansche taal
Indicativo.
Presente. Pretrrito. Fut.
Tengo tnve tendré
tienes tuvïste etc.
tiene tüvo Condicional.
tenëmos tuvïinos tendria
tenéis tuvlsteis f etc.
tienen. tuviëron.
Imperfect o Iinperativo
ténla ten
etc. tened.
Opmerkingen :
1». Naar tengo de Subj. pres. tenga, tengas, etc. en naar tuviëron de imp. en fut. del Subj. tuviera, tuviese; tuviere.
2». Als tener worden vervoegd de compuestos: Abstenerse, zich onthouden. entretener, onderhouden. atenerse (a) zich houden (aan), mantener, handhaven. contener, bevatten. obtener, verkrijgen.
detener, tegenhouden, gevangen retener, tegenhouden.
houden, sotener, ondersteunen.
Ejercicio 156. Geef de volledige vervoeging van : entretener, mantener en obtener.
Vergelijkend overzicht van de onregelmatigheden van liacer, caer, traer, poner, valer en tener.
lo. Deze werkwoorden hebben met elkaar gemeen, dat bij alle de Ind. pres. la p. S. eindigt op go.
hago, caigo, traigo, pongo, valgo en tengo.
2». Hacer en poner hebben een onreg. part. pas. hecho, puesto.