titulo tr-anfatliems poft/a juvare
tan^ntl3116 f1'^5 uitkoPe"' tranfadien^-enuntiatien, en qui- 3<^ InTf^Z00rnulennie;igwol-den gehouden, die gemaakt,'gedaan * ten Snf^n2yil20nder vTë™nde inventa'ris, endierhalven buianïr ?/ eke"n,svanhet/-^n/^desboedels, «iMon-, B
L f ' ^r38- n1*1' B: van ZutPhen Nederl. Pracl. Voc, 3^ W-r» 9 Leon Con, zo. n. 3. Vgent, ^ «rr. 477. ^ 4. „ 2. Ubi a»t: Neque enim , five in tefiamentis ' fivein ratiombus reddendis, five in tLfaühndJ^^^S^ hereduatumrecle confuli potefi, nifi mfpedis cognitisque verbTsnlrv „V mentorum, tabulishereditatum, fuprrauibus.TJ,v ,- 3^ plenum fundari videmus V. , ïifö.ffi^??*" II. ff. Quemadum Teftam; aper. Et elegans textus in l. etui cum \Z ^-ff-^ranfaa. Qui per falllciam heredisZ ran untvcrfa, qua 1» vero er ant, indrumentum tranlaFtionis intfrpl 333
^. Wefenbec. Cons.L Uti echts: Cons. P. z. C. 36. Hollants: Advys: P 2 c7ï^ 47, 48- 49- 50. & yi. VyS' 3" c' 46.'
20 Tz" dr,Ten SrotenGelderfchenCance.llierZf«C^. ÏL, £. . *' T0^1! ZyndC *" "/* continuat* commui
moms inter primt thor, liberes cum fiuperflite parente concludfeTt ^jusm^ tranfiamo quamvis Itiam judLalis reZttattklltl 9A fit, eft wvahdfi ob ratt. & 11. ib. Add. Schurft Cons 28 34' Ccc 3 Te
6 PUT15 I^OilTl
Te minder zal die zo genaamde renuntiatie in dezen praki3?' j' uTwn nm dat bv dat pnetenfe magefcheit geen mentie vant SouTedyke naïat^chap gemaft zynde dezelve o' verzuUin genen dele daar toe hare extenCe kan heb ben Cum HaLm eenfetur , de quo non efi eognatum , per L all. 9. tn T fi &T.f de Tranfaü. Wefenbec. d. gWN «• 6x. ^ ? Gelv'k dan om gene andre fententien bytebrengen op den
/lm-, enG O/ii als oom en momber van HennkOtters zoop
Sn voorn: haar zoontjen Henr: Otters zyn gevallen.
Aldus by ons. enderglT.
gëadvifeert binncnZutphcn den zy. Aug:
f. SCHOMAKER. HERM: SCHO MAKER.
XLVI. At>-
Cons. XLVL
407
XL VI.
ADVYS INSTRUCTOIR.
Het voorregt van ene flilzwygende continuatie ener voordelige focieteit of communie van goedren wort alleen aan hndren en defcendente erfgenamen van een afgeftorvene vader of moeder in odium poenam fuperjlitis mgligntis facere inVentarium, en niet aan collaterale a nog afcendente of Vreemde erfgenamen vergunt,
S IL M M A R, I A.
1. "ïure civili Romano wort een J maatfchappye met de doot van
ene gediffolvecrt, ob rat, n. 8,
2. Dog de conjugale focieteit wort
na 't gevoelen van enige der moderne DD. extenfive tot • des overledenes defcendente erfgenamen gecontinueert, en wel in poenam omijft inventarii n. io. add. n. 22.
3. f- Ten ware de langftlevende
vader of moeder zig door confectie van een inventaris , fchoon ook onvolmaakt, ter contra ir gedecHrecrt ï h adde.,' v, ratt. n. 7.
4. 6, Deze ililzwygende continuatie
beruft op de wille van den overgeblevenen focius ofte egtgenoot, en heeft tot onderwerp
defzelfs verzuim of quade trouw. 9. 12. Minderjarige kindren konnen de focieteit of communie ' ' der goedren niet ftilzwygénde tot hun nadeel continueren. 13. Gelyk ook niet meerderjarige, na'rgevoelen van enige Éegts.lecrden
14 21. De prorogatie van gemeenfehap heeft ultra parentis defuncti liberos omtrent de heredes afcendentes, collatera/es cjf extraneos, licet minores, geen plaatze; Quod aliis DD. difplicet n 17. Quorum opinio examinatur n. 1.8. Cif late explicatur n. 1°. .
iy, Behalven de confedie wort te gelyk mede tot diflolutie der conjugale communie vereift extraditie
traditie van Inventaris, r«f. iè. fitbjunéiam, isf n. 16.
20. Singularis Oris: fententia,
utate aliorum DD. & rerum judic aUrum munita., pravalet generali dodlrin* particularts alicujus JCti.
-2, De Stad-enLantrn: vzn-Zutpben ftatueren alleen poenam contra fuperftitem parentem proptermoram conficiendi & exhibendt tnventarii, dog de Lantrn: van I
, tielre-Bommelw. en van de iv.
C A S ü S V. De triente Vel term parte feudi epusque erogatione, difpofitione tr renuntktione, Jt VI. De
Cons. XL VII. ^ f
VI. De tepamento agnito tr ejus effeSlu. VII. De trronea diVifwne. VIII. Van 't relyf.
SUMMARIA.
1. ÏTindren konnen by teftament
der ouders incequaliter gëinftitueert worden-
2. Hoedanig te verftaan ?
3. tavor padi nobilium , agnationis
confervanda gratia fadi , fantas eft;
4. Ut extantibus mafculis appellatio-
ne filiorum etiam nepotcs veniant,
y. Tot confervatie der digniteit van illuftre familien behout op vele plaatzen den outften zoon alleen de ongerede goedren tegens uitkeringe van zeker fomme geits ofte appanage loco legilimte aan de jongere broers.
6, En worden daarom aan de dag-
ten doorgaans een zeker bepaalde dote , buiten reguard der legitime zelfs, geconftitueert.
7. Waar mede zy accedente renun-
tiatione paffim inter nobiles virgines recepta, zig moeten bevredigen , ob rationem k. 8. 1 9. 'T welk nogtans hier te lande ,
allerdings niet in praclycq is. 10. 11. Schoon vele onzer ftatutaire wetten pro (plendore y aignttatf agnationis, zo met opzigt tot allodiale per prohibitam teftamenti xadionem, als tot feudale goedren per adjudteationem
totius vel partis hebben gewaakt.
12. Appliiatio ad cafum fubjedum.
13. 14. Vis renuntiata hereditatis.
1 ƒ. Ymant ex capita Ufo-nis willende doleren moet bewyzen, quod legitima integra nonJit foluta.
16. Een padum is in prejudicie van
den genen, cui re non amplius integra jus f uit quajitum, niet meer revocabel.
17. Mores multum tribuunt heridum
cvnventiombus,
18. Waarom en wanneer de adio ad
inter effe in perzonele tradiaten plaatze heeft? add. n. 32.
l9' *3« 3°. 33- 34- 38. 4°- 41 • Hu%t?eiy*e Voorwaarden en MageJcbeiden hebben een gelykmatige kragt, quod ibid. authoritate DD. Statut, cif prajudic. confirmatur. v. folut. objedion. n. 39. feqq. add. n. 48^ & feqq.
20. 22. 24. Aan dezelve wort by gebrek van 't lecnconfent ofte andre folemniteiten , tot een leen-of gerigtelyk beftaan nodig , jure patrio geartribueert ene perzonele verpligringe, ob rationem jubjundam n. 21. met prseftarie Jer intcreife n. 86.
25". 27. 28. 29 Waar in eigcntlyk de ware reden van de paraleN le comparatie en confonantie tuf-
t>u5 PXRTIS Q_UARTiE
tuflchen die beide perunele contraden gelegen en te vinden is? v. h & n» 26. cum iBujlratione exemplotum
31. Een man enige connubiale goederen buiten zyn vrou alienerende, is propter claufulam annullattvam ftatuto appofttam zelfs niet pro JemijSe tot eenig intereffe gehouden.
3$\ 53. Broeders en Zufters konnen over den derden voet des leens, aangemerkt als het utile dominium, falvo jure domini direéli tranfigeren; ha, ut bujus . 3. P. Z. cap' 2. n.J.f, 6. 7. &c. tnbuunt heredum conventionibus.
Fff Met
Partis Q_v a b. t je
18 Met wier byzondere befchouwinge, betrekkelyk tot contrac1 ' ten en magefcheiden Qutflione zda voorgeftelt, ons zullende bezie houden, ftaat in 't algemeen voor af te noteren, dat dezelve fchoon by defetf of omiffie van deze of gene folemniteiten en requifiten geen jm in rem ipfam, fuper qua atlum inter contrahentes fmt, produceren, egter voortbrengen aüioncm m perfonam, namentlyk, dat den appromittent gehouden is alsdan het intereffe aan zyne contrahente parthye te betalen ex regula qua in omnibus faciendi obügationibus locum habet , ut fl non fiatid, quod fieri convenit, iuccedat obligatioprxftatiomsejus, quod intereft per l. 13. f-fin. f. de Re jud. I. 72. /• 81. de V. O. Faber in Cod. L. 8. Tit. 28. Def. 36. 1.11. Vnde Cavalc. P. 1. Decis. 4y ». «8 Socerum genero hareditatem promittentem ad intereffe conveniri pofie conclndit.
Heeft dit in alle perzonele handelingen en bedingen m genere plaatz ? hoe veel te meer moet het zelve in fpecie tot onze Gelder fche contracten, 't zy van Huwelyxe Voorwaarden oïMagefchei* dingen *t huis gebragt worden. 19. Omtrent welke na de eenparige verklaringe van onze oude en moderne Couflumiers het ene inconteftable zake is , dat dezelve zo niet een meerdere, ten minften een gelykmatige kragt hebben in tranfporten van immobile goederen voor gerigten Jo~ lemniter gepaflëert, Legatur Goris. Advert. Tr. 4. f- Zt, »• * ». 8. & Schomak. Cons. Gelro-Zutph. P. 1. Cons. 43. ad z. Q_mfi. het ene indifputable waarheit is, dat de handelingen overLeenof Heren goederen , by Hu-wljxze Voorwaarden, zonder 't nodige confent van den Leenheer of Rekenkamer , atlionem ad intereffe produceren s
Zo zullen wy de voors: onze confideratien tot die by Mare. fchetden mede ge'apphceert houdende , daar en boven uit even geallegeerden Goris d. I. in annot. n. y. tot meerder beveftinee van onze Advys aanmerken , hoe dat den Verweerder in de 33. procedure over de Heerlykheit Dorenweert by fententie van 1566.. zou hebben getriumpheert ex eo , quod pro fe haberet pactum ahquod dtviforium hareditatis, Magefcheit , heet nullo domini confenfu confirmatum.
Betuigende aldaar, dat de gemene feudale wetten, waar by zodane over Lenen buiten den Heer opgerigte Magefcheiden tuffchen broederen , als transactiën , fubfifteren, oudtyds by de Gelderfen omtrent zulke patla in confideratie genomen zyn daar toe «. 6. deze decifoire reden by forme van fohitie op dié vorens gemaakte objectie bybrengende cum ait: Neque enim tune 34, Fff 3 demi-
430 Paitis Q, u i i t s
domino invito alius obtruditur vafallus, turn cateri fratres quoad bitjus generis feuda priori inveliitura quoque comprehendantur, ac res in frtfttnum ftatum facile revertatur v. /. 27. §. %. in fin. ff. de Paft. add. pral. Heefer. P. 2. Loc. 21. n. i. qui huk opinponi cum multis ampliationibus adflipulans turbam infignium DD. adducit.
2.5. Op welk fundament dan wyders zou mogen betoogt en befloten worden, dat, vermits onze Gelderfche leengoederen, tanquam allodialia in eommercio zynde , coram domino feudi & paribus alienabel zyn, over derzelver utilen en , als het ware , allodialen eigendom van den derden voet , dan ook tuflchen broeders en zufters falvo jure domini direüi zodane verdeilinge en transactie by wyze van uitkoop heeft , mogen gemaakt worden, die of re ipfa, of ten minften in aflimatione altoos tuflchen de condividenten moet ftantgrypen, per ea , quxtradit f&pel. Goris d. I, ad «.8. & in annot. ex Wurms. & Rofenth. de feudo absque confenfu domini vendito notat.
Weshalven gene der contraherende parthyen ob defeüum con36. fenfus domini nulliteit daar van zou mogen allegerenj Cum juxta vulgarem DD. affertionem contratlus fuper feudis jure communi non fint prohtbiti, fed tantum eorum traditiones, Quia , obfervante Baldo., nulla realitas m feudo acquiri potefi fine confenfu & inveftitura domini.
En of v/el na regten aan de verklaring van de Heer Goris wegens deze aloude couftume de fuo tempore & regione, in qua cum fumma integritatis laude fort navavit operam, & in ea percelebri munere publko funelus fuit, alle credyt mag gegeven worden, perea, qua traduntGaoï. Comm. Concl. Lib. 1. de Probat. concl 4. Fontan. de PaEl. Nupt. cl. 7. gi. z. p. 9- »• 8. Wefenb P. i.Cons.qz. n. 21. GrevJe. ad Gail. Concl. 1. 2. 3. 4. J. & n. 106. cum feqq'. Stryk. Vs. Med. ad ff. Tit. de LL. §. 13. add. DD. cit. in Bibl. jurid. Speidel. voc. confuetudo J. y.
Zo is zyn Wel Ed: daaromtrent niet fingulier , wanneer hy 4. Tr. i. cap. 3. ». 8. behalven die aldaar in annot. ad n. y. bygêbragte fententie zyne opinie met andere gewysdens nader komt te beveiligen in verbis: o In quibus fingulis rebus judicatis irrita pronunciantur difpofitiones de * feudis, quibus domini dkeüi confenfus aut comprebatio non accefftt,
five
Con s. XLVIL 43 r
Jive tepaüis antenuptialibus five injfrumentis familia ercifcund* comprehenfe fuerint, ita tarnen, ut rejervetur atlio altbi intentanda, quam quis vi bujusmodi patlionis aut conventionts fibi acqutfivit.
Of nu de Heer Goris in Jine ad d. n y. in annot. zegt , dat 39. omtrent de paralelle kragt van HuWyxe Foorwaarden en Magefcheiden ad producendam aqualem vim & effetlum perfonalis obligattonis in patria zou gevarieert zyn, en dus dit poind ter nadere bedenkinge aan den lezer overlaat , zo vinden wy nogtans onze advys met andere gewysdens van den Hove Provinciaal naderhant bekragtigt , als onder anderen op den 13. July iy93- in zaken 40." van fan Evers nomine Vxoris, oudfte dogter ter eenre, en HendrikJTeunipn zyns onmundigen zoons kint Engeltje jongfte dogter ter andere zyden, waar by ook den Stadholder van Lenen toegelaten is zodanen maagfcheit , waar in over een Leen Jine domini confenfu getranfigeert was, te beveftigen.
Voegt hier by zo ten refpecle van de gelykmatige kragt, tuf- 41. fchen Huwelyxe Voorwaarden en Maagdheiden plaatz hebbende, als ten opzigte van des Leen-Heers ratificatie van deze contracten , 't geen met folutie van enige objedlien voorhenen by den gerenomeerden Gelderfen Couftumier de Heer Wilh. Water in zyne advyfen van 1648. en 1667 gedrukt en ervintelyk in J. van den Bergs Nederl Advys BoehfP. 1. Cons. zqy. & P. 2. Cons. 56. wyders met authoriteit van andere gewysdens aange voert is.
Alwaar zyn Ed: ex jure feudiftico aantoont , dat een contra- a£4 hent nog uit eigen hoofde, nog uit hoofde van den Leenheer ' kan excipieren de defetlu confenfus feudalis , Cum in primo cafu juxta textum in l. 2y. ff. deAdopt. & in t. 4. Cod. de Rev. Don. factum fuum tanquam non jure faclum impugnare, necinfecundoexcipere de jure alterius queat , per /. 123. ff. de R. f.
Maar 't zelve geomitteert zynde van advys is , dat , fchoon 43^ een der contrahenten reets mogte overleden zyn, en dat een confirmatie van den Leenheer poft mortem vafalli verkregen in prajudicium haredis niets zoude opereren juxta Curt. jun. deFetid. p. 4. ». 127. egter na de meefte opinie der Feudiften ene ratificatie mortuo vafallo plaatz heeft , ut plurib. probat Vultej. de Feud. e% 1 o, n. 6j. ibid. cit. quem & alios DD. vid. dd. cenff.
&
4ii Partis Q_uart*
& tandem P.u Cons. 260. alwaar verfcheiden Raden en Advocaten van Gelderlant te Roermont refiderende, m zesere Leenprocedure den 22. Mart 1613. onder anderen hebben gëadvifeert dat adelyke dogters date accepta op de ouderlyke goederen zo wel leen , als allodiale zonder confent des Leenheers beftendie konnen renuntieren, zeggende't zelve indifputabel te zyn in feudis impropriis degeneranubus & ad infi ar allod. bonorum redailis als zvn Zutphenfe Lenen. AC Want of fchoon het contraft ab ifto tempore ratijicationis eerlt * zyn effentiele kragt bekomt , en niet geretrotraheert wort ad tempus fatl* diviftonis prateritum , zo heeft zulx alleen plaatz , quando agitur de prtjudtcio temt , eui medio tempore \us quafuum fuiti fecus, quando agttur de folo prejudicie ipfius rattfcantis, ut na ratioclnatm.Scicc. de Commerc. §. 6. gl. 1. ». 28. 29. 30. JLi. AA Wvl nu in die tuffchentyt van het overlyden van denoudlten 4 Heer Zoon buiten approbatie van 't mageicheit en het verkrygen van der Leenheren ratificatie na dezelve re integra daar door eeen prejudicie aan een derde gegeven is, zo konnen alle deze condividenten nog in leven zynde met gëoordeelt worden bv die nader verkregen confirmatie enig nadeel geleaen te hebben, uit hoofde van welke Haar Hoogwelgeb: dezelve aan den fuccefieur feudaal jure pracipui & lege daar toe alleen beregtigt zouden mogen betwiften;
Daar zelfs in cas den utilen eigendom van dit Leen met pnvative den Leenvolger competeerde, het leenreglens is , quod A7. in alienationefeudi fdBa, infcio domme, e]usdem confenfus retrotrabitur Grivell Dec. ioy. ». 19- Ita ut eo cafu, quo nullum jus medio tempore fororibus qutfitum fuit, fufficere confenfum domini five tn paBo famitia ercifcundlipfo , «v, ante vel pofi illud mtervenerit, putemus. ■v Balthas Icm 2. P 3- T. n- Res' Pr- 3- "■ I4°4.8. ' Fn eelv'k het zelve mede ten refpede van Herengoederen (omtrent welke tefte eod. Goris fiepel. cap.j. n. 9. dezelve leendifpofirien plaatz hebben) op den 23. February ,6*8 en 28. Meert 1620. verftaan is, zo vinden wy m terminis fimihs cafus een geraifonneert advys daar over by twe gerenommeerde Regtsgeleerden en ervareneCouftumiers mede Raads-heren dexeA4vincie, op den ,j. April 1630. afgegeven, waar by
Cons. XLVII. ^
zekere magefcheiden in Augufto 1613. en i6ïf. tuflchen Jonkheren Otto, Reinier en Henrik^Ganfneb gnt: Tengnagel, ten overflaan van haar Hoogwelb: Moeder en Verwanten opgerigt o-; ver een Heren goed Schotbruoge genaamt, en in den (^uartiere van Veluwen , Ampte van Doorenfpyk tuflchen welgem: broederen gemein blyvende, voor beftendig hebben verklaart en gëoordeelt, dat den oudften broeder, pretenderende ex defebltt domini in de oldheit of zaalwheer preferabel te zyn , 't zelve magefcheit moefte nakomen.
Onder anderen voor reden gevende, dat, of wel den older- qefl dom of zaalwheer , zo veel den Heer aangaat, zonder zyn confent niet mag gefpiittet of verdeilt worden , zo heeft zulx in magefcheiden onder kinderen , qui bona fide contraxerunt , geen plaatze &c. 't zelve met tv/e judicaten ten Hove tuflchen Peter Ver delf, nomine uxoris Juffer Tyde van rijnbergen, en de Burgermeefter Gerrit van Wenkum in 1628. en 1629. ergaan , nader eorroborerende s ziet hier over de Heer Schraffert in zyn Ced. Gelro-Zutph. P. 2. Lit. N. n. n. & Eundem Obs. 59. en voegt hier nog by een diergelyk juditatum a Curia Provinciali den 27. February i<5> 1. in zake van Derb^ Breihouwer tegen Engelbert van Dieren, & refponfum d Confulente J. Schomaker in d. fuis ConsJ P. 3. Cons. 11. afgegeven, juntl. Ejus P. 1. Cons. 43. », 39.
Doet hier by het confonant advys by wylen twe vermaarde e\2 Regtsgeleerden en Praclizyns Gerh. van Lintborg en ... de Vree den, 20. Augufti 1631. op een cafus politie afgegeven, waar by dezelve ad 5. Qu^ ve, als regtens zynde: Quod non tantum de rebus fuis, fed etiam de rebus heredis difponere quis poteft per §. 4. Itiftit, de Legat. Ita ut liberis ceu haredibus parentum voluntati (ine prejudicie Domini valituTét contradicere nullo modo permittatur juxta do5lrinam Jul. Clari ad §. feudum. quaft. 40. allegatam in P. 2. Cons. Holland. Cons. 49, adde egregie diferentem CL. Voet ad ff", in digr. de Feud. Lib. 7^. n. 56 circk med.
Om welkeen andere redenen zo wel voor magefcheiden, als huwlyxe voorwaarden militerende, wy het contrair advys zo de Heer Schriften daar over, zo wy berigt worden, zou hebben afgegeven, niet konnen toevallen, maar daar van pace tanti viri diffëntieren. vid. Ejus Conftlia P. 2. cons.óq. pofteapublicijurisfacla.
yy. Kan en moet nu een refutatie van Lenen a primogenito in proximiorem (uccelforem ftne domini approbatione beftaan , en kan denzelven uit hoofde van dat defect, dusdanen afftant ten gemenen behoeve zyner jongre broers niet impugneren ? juxta DD. apral DD. Referentibus Keïf ken & Kaldenbach geciteert, Quibus jungatur aliud refponfum te vinden in pral. Cod. Gelro-Zutph. lit. T. 1.1. t. l 0. & z°. ubi pnejudicia Gelrica & Iranpfalaniia vide fis;
56. Zo vermeinen wy , de dogteren in dezen tot alzodane impugnatie te minder in cas fubjecl bevoegt te zyn , daar Haar Hoogwelgeb: niet zo zeer tot de realiteit van de leen-portien in den derden voet op haren oudften Heer Broeder alleen jure feudali vervallen, konnen gëoordeelt worden beregtigt geweeft
te
Cons. XLVII. 43J
te zyn, als wel tot de waardye van dien aan haar in gelde, rente of vrye goederen te praïfteren.
Welke prasftatie dan vermits niet feudaal, maar in obligatien beftaande, en volgens hare folemnele verklaringe voldaan is, gelyk dit nader by 't vervolg zal gëadftrueert worden.
Zo zou Haar Hoogwelgeb: kragtig ohfteren die zo ernftige y*7 en condemnatoire uitfprake der voois: DD. welke willen, dat diegene, die zig tegens diergelyke makingen en Icheidingen oppoferen, exceptione doli vel quaft a poffèjjoribus konnen worden gerepelleert, als zynde altoos den geinterelfeerden in eventum aüione perfonali ad intereffe, in val van eviclie enes derden, veel meer van zyn eigene conventie verobligeert /. 17. & ibi Gl. ff. de Evitl.
^ Wien aangaande tegens contraventeurs van hare beloften , ichoon zelfs blotelyk gedaan, in dezen zeer aanmerkelyk is't geen Steph. Nathen. infufih. Vulner. Ttt. 1 1. cap. 9. n. 2. ex Johanne Saliber. in Polycrat. de Nug. Curial. Lib. 3. cap. n. htfce verbis daar van opgeeft: Licet, inquit , nuda promiffio apud juris, ut dichter, peritos, non pariat atlionem , promiffor tarnen omnis apud yentatem pollicem fixit, dr jure civili ceffante na'uraliter obligatur, 'fed quis atlor durius aget, quam fides , fi ipfa ceeperh accufare ? fi agit coisfcietttia , quis abfolvetf ft vero ipfa tullificat, quis condemnetl v. defttper exclamantem Erneft. Cothman. Vol. 1. Rtfb.-iy. ».21i. & ZIZ.
Waar op de Romeinen, wier trouw in 't nakomen van hare *qt beloften alom bekent en prysweerdig is , ons vele doorlugtige Voorbeelden, (als fkpradiSlo l»co te zien) ter navolginge hebben nagelaten, wanneer in l u ff- dePaü. daar omtrent tot een grontflag hebben gelegt naturalem aquitatem , qua nihil tam congruum effe humana fidei vult, quam ea, quofitie en daar by nominatim vermelde en uit denzelven boedef geproyenieerde lenen, gene ignorantie daar van expoft tot
fun~
Con s, XLVII. 437
fundatie van een geprsetendeert relyf (waar van het 6de poinSi melt) konnen voorwenden, Cum fcire quispraifumiturea, queecencernunt fuum patrimonium gl, 2. in Auth. Sed cum tefiator C. ad L, Falc. arg. /. fin C. arb. tut. Et quod circa res fuas non cadit prafumptio ignorantia, probat Decius Cons. yS^. ». 4. Imo prafumuntur liberi fcivifft, qu& fciverunt parentes Surd. Dec. 288. n. 49. yo.yi. & fi.
Hier mede voor genoegzaam geadftrueert houdende onze opinie, voor zo verre die in thefi deficiënte domini confenfu tot prseftatie van de corpora feudalia of derzelver asftimatie vi tam contractus antenuptialis, quam diviforii van andere mogte difcrepant zyn, zullen wy naderende tot het 3. poinct, alleen kortelyk in hypothefi confidereren.
Dat het quseftieus Ieenconfent wegens den derden voet Qa\ geenzins nootzakelyk geweeft is, om dat den oudften Heer Broeder ipfo jure feudali tot die ouderlyke lenen beregtigt zynde, alleen maar gehouden is den derden voet daar van, in val d'aïftimatie niet bereits zo by teftament gereguleert , als by 't gevolgde magefcheit voldaan was, uittekeren.
, Invoegen dat den leen fucceffeur zig met de alinge lenen en niet voor twe derde parten hebbende doen belenen , niet kan gezegt worden door het teftament, buiten den Leenheer gemaakt, daar vangefecludeert te zyn, in welkers opzigte met relatie tot hem daarvan by fuppofitie gepriveert zynde, d'impugnatie zoude konnen imaginabel zyn.
Dog geenzins met betrekkinge tot zyn Hoogwelgeb: gezuf. teren, als dewelke tot de Eeftimatie van hare portien in het 3de part der lenen, als allodiaal geconfidereert, bevoegt geweeft zynde , het Leendefeéi dienvolgens tot een ondeiwerp van prfetenfe nulliteit niet konnen ftellen.
Waar van alzo Haar Hoogwelgeb: met die daar tegens ge- 65. maakte en ontfangene goederen by redintegratie voldaan zyn, zo moeten dezelve, nooit met dat derde part geinveftieert zynde, gëoordeelt worden deze hare Leenvorderingen aan den oudften Broer verkogt, en dus onder en met het gehele feudale lichaam geconfolideert aan hem gelaten te hebben,
Gtm dttttQ in folntHtn vicem emtionis obtineat. v. L. 14. in pr.
Ggg 3 ' ubi
Pastis Q_ u a r t jz ubi Bart. Ball & Cafir. ff. de Pign. Act. Tiraq. de Retr. Confang. §• i. gl. 2" ubi plures citantur.
6j. Qua, cum ex diviüone, qua par emptioni fit, probetur, ubi alius pro pretio presdium , altus pecuniam accipit, non tarnen inepte redinteoratio inter fratres fororesque dtcenda erit.
68. Zonder, dat die Leenportyen aan den oudften Broeder, als feudalen erfgenaam, by een reciproocq en ten wederzyden obligatoir contract, van divifie verbleven, konnen gezegt worden, de dogteren afzonderlyk als lenen feparaat van 't corpus integrale zodanig te hebben gecompeteert, dat over dezelve als leen-alienatien 't confent van den Leenheer zou van noden .geweeft zyn;
69. Quo cafu, cum divifio favorabilior dieatur, & facilius de jute admittatur , quam aha altenatio, illa vim transaSlionis habens regulariter lictta erit in feudi alienatione alioquin prohibita, etiam non confentiente domino per LL. & DD. quos chat Barbos. voc. Divifio
ax. r. „^,,,11
70. Te minder nu , daar Haar Hoogwelgeb: van alle vordere ' boedels pretenfien door en tegens ontfang van^ zekere hereditaire goederen en daar in begrepene waardye der voorn: leenactien by 't magefcheit hebbende gequiteert, en die aan HaatHeren Broeders daar by toegedeilde Heerlykheit en Havezaten, 't zv leen of allodiaal, in 't geheel buiten referve van den derden'voet afgeftaan , zo niet exprefie, ten minften tacitè , moeten
71. verftaan worden daar van voldaan te zyn; Cum qui pretium accipit, rem ipfam accepiffè videtur, text. expreff. in l. 39. ff. de Vfufir. I. fdf. de fur. Dot. Quod maxime procedit, ft contrabentes tacite vel exprefje in id confentiunt, ut pecunia fuccedat loco rei, Hottom. apud Bezold. Cons. zo. n. 106.
Dat nu deze regel in judicio univerfali alleen , en des te meerder alhier in cas fubjedr. van dezo generale fcheidinge der ouderlyke nalatenfchap plaats heeft , is daar uit ligtelyk op te "l. maken, dat de univerfele comprehenfie van alle goederen de y ' waardye dienvolgens ook in plaatze van 't leen zelfs kan doen iübintreren, utdixitHenn. Goden. Cons. 7. de Pret, Rei Feud. n. afe. & feqq. per Text. 2. F. iy. li Om dat d<2 ouders niet zo zeer en eigenrjyk hebben gedifpo/5* neert
Cons. XLVÏÏ. 45g
neert van die lenen, als dat Haar Hoogwelgeb: ter contrarie die na de feudale regren hebben gelaten aan den oudften Zoon meteen ftilzwygende, dog in effecle gewilde laft, van recompens der leenportien , daar by reets in-en met die aan de Dogters toegedeilde goederen tot apparente voorkominge van difpuiten gewaardeert en voldaan , uti in ftmili fere cafu olim refpondtt magnus H. Grot. in Holl. Cons. P. 2. C. 164.
Zo dat hier niet zo zeer de feudo, als we] de trientis aftimatione 74, feu recompenfa gedifponeert zynde, daar over geen leen ocliöy of confirmatie neceffair geweeft is, waaromtrent het advys van Prcefes Nic. Everh, Cons. 129. in dezen zeer merkweerdig en toepafièlyk isj Quando n. 6. cum folutione objeftivnis n. y. ex 0mijfo domini confenfu f aft a ita ait: Quod etiam de jure communicefante difpo/itione paterna filius habens feudum , teneatur aliis recompenfam dare, juxta notat. per J. A. 1'anorm. & DD. in C. licet devoto. ' Et licet in alio tratlatu nihil dixit exprefje de recomfcnfa , tarnen in effeftu etiam voluit recompenfam fieri.
Gelyk in dezen uit die by de ouders gedifponeerde , en by de kinderen geapplaudeerde boedels-fcheidinge, fchoon daar van geen fpeciale mentie gedaan is, in der daat gefchiet te zyn e- 7^ vincant, en aart ouders gepermitteert is, Cum ita feudum antiquum inter plures fratres dividi potefi, ut adunum integrum feudum, ad alium vero bona allodialia perveniant, fupra laudat. Heefer P. 2. Loc. 21. De divis. feud. n. 3. & 14. per Schrad. Balth. Rofenthl plures alios DD. ibid. add.
Heeft deze leenaflertie f welke nooit na 't zeggen van Hartml Tit. 54. Oh. pr. 9. aldaar «.14 aangehaalt, by iemant in twyffel getrokken is) plaatze na gemeene Leenregten , de zoonen 76Ï tot de feudale fucceffie aqua/iter admitterende, juxta cap. un. §.
quia vidimus. de his qui feud. dar. pos. efi DD. confentientes k laudato Heefer ». 18. allegatos? hoe veel te meer moet dezelve ene aannemelyke toepafiinge na onze Gelderfche Leendifpofi- tien verdienen, welke den oudften op ftraat het geheel leen toe erkennen, met dat bezwaar alleen ten refpecle van de Zut- 77'" phenfche of diergelyke lenen , om den derden voet daar van aan jongre Broers en Zufters in geit, obligatien of andere allodiale goederen uittekeren.
Uit
4 vè & païïivè ex regula antiqua: heres heredis tefiatoris eft heres tot de erfgenamen transmiffibel is, cum coharet fitcceffiom tpfi & ma cum (ucceffione trammitutur , ne heres melioris condmoms fit qttam defunÜus , cujus obligatie ex perfona heredis JUXta l.1. $. z. p de v . O.nonimmutatur, ut prater Alv. Valafc. pr. Parttt. & CoUat.eap. ja. n. 12. Ant. Gomes. ad L: Taun 29. ». 37. & Andi. Rauchb. P. 2. Qu*fi. 18. ». 18. 19, item n. 34. cum fep. ita in cafu fere fimili collatioms refponfum eltmfuit a primo Reftondente w Eius Cons. P. z. Cons. 40. ad pnmam quafi.
Zo kan dat een derde part met de overige twe derde gedeeltens ipfe iure buiten teftament den Leen volger competerende, geen eifch van collatie meer Ribjed zyn, en derhalven des twedes Broers Zoon als bv repraefentatie van zyn Vader den collateralen erfgenaam , "voor die leenpretenfie , (waar van by difpofitie en divifie voldoeninge gegeven en reets gequiteert is) na niet wederom aangefproken worden , Cum triens tn fucceffione col79' lateralinonprafiatur. Sande de Feud. Tit. 3. §.. 19. A Xt »• 33En al eens voor een moment fine veri prajudicto geitelt zynde, dat het ouderlvk teftament buiten het magefcheit aangemerkt ft welk zal zyn den fummieren inhotit van het.±.de peunct) uit hoofde van dat leendefed niet zoude mogen fubfifteren , zo * zouden nogtans deze dogteren , fi non ex teUmento cura domim con*°' fenfum fuper feudi triente condito , faltem vt paüt ex agnmonovoluntaus Sr«fverobligeertzvn, defzelfs verwdlekeurde heihglyk te
agtg-volgen^ ^ kortelyk met comparatie van legaten en fideicommiffen ex teftamento nulliter vel non folenniter confetno ab herede tarnen agnito ex l. fin. C de Fideic. & §. fin. Infitt eod. te illuftrerenf zoude men facili negotio daar uit konnen bewyzen, dat de dogteren, als erfgenamen, zelfs by gene productie
Cons. XL VII. 4+I van dat teftament niet zouden bevoegt zyn ene gewaande nulli' teit te pr*texeren wanneer Haar rf1)ogwelgeb:VmoederlYte difpofitie te agtervolgen alleen mondely! gepromitteTthadden En wel zodanig, dat in cas van inficiatie den gebeneficeer' den daar over aan den erfgenaam , ichoon ook minderjarig den ! keur-eed zou mogen defereren , gelyk ex dd. LL. manifeft en m contradtBorio met d'authoriteit van deze en veel andrewetten en gewysdens voorden Stad-Gerigte van Hardeiwvl on tk3c°£T er'73- gedecideert isf v. omnmo prj^l **> % LtZ P' l' ^ 56-an' l°' adn- brevitatts erg.
bZT^aT affirmati£ ?" het van confideratie
boyen al t geen voorsn; volgt, dat de dogteren zig tegens het ouderlyk teftament en daar by gelaudeerde divifie de^ leen en vrye goederen aankantende /haar met veiCekmgevan hare Sfieu'el0ftei5 "a-^.-gelen van regt enbil^kKudïï blootftellen aan de effeéuve executie van die poenale clauful™ we ke wy ais m ouderlyke difpofitien falj^ gepe mft! B» teeit, plaatz te hebben met Bald. in L.un. C. de Hts Pu, Poe» 8** juxta Carpzov. P. 3. C. 7. D, 23. Richter Decis. 4* n 6' zouden van advys zyn , Cum hoe legatum triemis fub conditionali difpofitione rei akodtalis & quantitatis fecuniarU fiU.bus fafta TtZ quam poen* caufa tpfisreltcïum valere, cum laud. Voetin dZ,de Feudis d. n. y6 autumemus; Dumin eo, (ut d. Authoris rJiocitZ tiones nofiras fiere faciamus) quod t/le triens pnmogenito tn totumll ejus foronbus praftetur, nihil tUicitum , muito Jinus probrofum Z turpe contmetur, quo cafu Ugata poen* caufa 1720. a s wanneer de magefcheidinge der goederen volgens het ouderlyk teftament gemaakt is, moeten gëoordeelt worden dezelve , ichoon nulliter reffeVtu ifims trientis feudi befchout te nebben geconfirmeert juxta dotlrmam CravettÊe Cons. 10 n. 4. Menoeh. Ree. Pof Rem. , f. „. I2I. Surd. Dec. z4y. «2. 8
Ja, dat meer is, dukwelgemelte Dogteren moeten na regten geagt worden door het ontfangen en in bezit nemen van hare 9~' toegedeelde erfgoederen en obligatien het teftament en magefcheit zelfs voor dien vier of vyf jarige relyf-tyt, welke na de wetten van deze en andere landen daar toe verleent zyn , te heoben geratificeert en f allo ,Pfi> beveftigt. vid. Oddus de Refi. in lntegr. Qu£ft. x5. 66. cum feqq.
Maar, vermits geen relyf na regten uit hoofde van transactie , 0-8 gelyk deze goederen ex ea caufa gepoffideert worden , plaatze 3 heeft ChniUn. ad LL. Mechlin. Tn ió. ^.44. «.13. Faber. C Lib. 3. Tn. 27. De/in, 6. n. 7. 8. en dat in Gelderlant geen zo- Ooi öamg extraordinaris remedie tegens renunciatie bekent is , ge- W9i lyk fpeciaal daar van in opzigte van Veluwen getuigt de Heer SchrafertmComm.adRef. Vel. adOrdw. Appell art. 9. „. 2. en alleen na de ^ant-Regten van de Graaffchap Zutphen Tit. 4, § uit. t zelve bepaalt wort tot een tvt van vier jaren , binnen welke na die bezwaringe de inftitutie of imploratie daar van moet gefchieden -y r
Hhh 2 Zo
^ P A R T I S Q_V A R T &
Zo zullen WV hoe termino , cajti quo refiitutioni in integrum locus dari potuerat, uti non , jam dudum elapfo, dat poind niet vorders adftrueren, maar daar van af en tot befchouwwg van het 7.de en laafle overgaande eindelyk confidereren. ïoo. Da* de Dogteren het effed van relyf willende fuftineren, als dan aanvankelyk en vooraf zouden moeten confereren, 't geen Haar Hoogwelgeb: kragt deze ouderlyke difpofitie en divifie ontfangen nebben , en zig overzulx met de legitime , haar by 'touderlyk teftament eo cafu & eonditionahter alleen gemaakt, vergenoegen Heres namque onus a tefiatore injunüum non implens, amitütid^quod in tedamento fibi reliüum.fi. Schrad d Tr.j.S. z. part. pr. Setl. 7. n. 1 ?. Vid. Faber. C. Lib. 6. Tit. zz Def. 44. n. Y Z Vall. de Reb. Dub. «.4. & 6. per text. notab tn L. un.C. de Reput. Qua Fiunt in Jud. in Integr. Rejl. Addatur D.Moller. Semeftr. Lib.z. cap. 9. qui, filiam a patreelocatamacceptismille aureis in dotem, & renunciantem reliqua hereditati non ait er admiffam fuife cum fratre ad patris fucceffionsm, nifi accept amilha confer at,
ïoi.'^tlzo, wanneer zelfs den oudften Broeder of zynen nu repr«fenterenden leen-erfgenaam , in cas relyf plaatze hadde, nog keur zoude hebben, deze handehnge ende dedinge in haar vorige ftaat te herftellen , of de waarde tèr concurrentie van die lefupponeerde lelie te fuppleren Faber. de Error. Pragm. Dec S Err 1. & X- Wallen, Pr. Jud. P. 1. cap. %. «. 2 2.;
rIOZ Vermits de Dogteren , als Impetranten van dat prsetens relyf, ^ altermtive tot reftitutie van hare leenportien inden derden voet of tot fupplement van derzelver waarde tegens zyn Hoogwelgeb: zouden moeten concluderen. Carpzov. Def.For.P. l CDonfiitgz. Defin. 8. & P. 2- Ccnfiit. 34. Def. 7 n 7.
Moet dan het ouderlyk teftament , propter defetlum confenfus domini feudi, als nul, geconfidereert, nogtans jurepaiïi ex/fontanea fiororum heredum agnitione circa trientis collationem lege feudah reprobah C*pius repetitabv gene zodane collatie blyven fubfifteren , 70 volgt uit de nature en indivifibiliteit van cht paBum , dat de dogteren uit kragt van dien hare gemaakte goederen hebbende seaccepteert, ook niet vermogen ten opzigte yan die andere Lreditaire gedeeltens 't zelve, refuferen en betwiften;
.-Cons. XLVII. 44 ƒ
Sicuti enim contraclus, quia indivifibilis efi , & juxta L. 1. %. 1. ff. Locat. & l. fin> #• df Con parte reprobari L. 17. ff. de R.J. & I" 18. C. de fur. Delib. fed in tot urn velapprobandum vel reprobandum eft.
Aldus by ons ondergefchr: gè'advizeert binnen Zutphen den 27. July 1740.
f. SCHOMAKER. P H: CAR: SCHOMAKER'.
Addenda.
5> T)oven en behalven 't voorn: confirmatoir Advys en aange„X> togene fententien {dequibus v.fupra ». 48 49. fo.fti.) vin„ de nader aangetekent, dat, fchoon gene magefcheiden ófte
transadien over Leen-Heren-en Abtsgoederen buiten confent des " Heren mogen beftaan , egter daar uit ene perzonele actie ad "damna & intereffe aan de contraherende parthye gegeven wort;
, Gelyk , fom maar vooraf te noteren uit het eerfte qo.tal van des , Heer Schrafferts Advyfen Cons. j o. «.13. dat zyn WelEd: zelfs "aan dusdane handelingen by magefcheit zo wel, als by huwelyxe „voorwaarden ene perzonele actie ad intereffe concedeert,) tenaan,',zien van de Leengoederen op den 14. Juny i66z. by den Adely-
,ken Lantgerigte van Veluwen te Putten tuffchen Gerrit felifen *\q. q. Aanlegger, en fan teVeen n. ux. Verweerder met advys "van wylen de Heren DD. L. van Eek, G. van Limburg en Gedefr. ^Hoeinl^h verftaan, en den Verweerder daar by gecondemneert „zeker magefcheit van den y. February 1638. te voltrekken en 3,te voldoen, en alzo aan den Aanlegger q. q. te laten toekomen Jzyn geregte gedeelte in de vier morgen meenlants in den Amp-
Hhh 3 3>te
4.46 PiRTlS Q.HARTI
, te van Putten gelegen en aan denGrave van Bronckhorft ken* ^roerig, ofte die geregte waardye va* dien tot taxatie van onparty„digen.
,,En ten opzigte van Heren goederen , dat magefcheiden, door „enige jongre broeders opgerigt, over hun afgefcheiden deel „ Herengoets, buiten den olderdom , mogen beftaan zonder con„fept des Heren, als by den Hove Provinciaal in den jare 1612. „over't goet Dronkelaar zou verftaan zyn in zake van-TeunisBrants „ n. ux. en fajfer fanjjen; fchoon nogtans gene magefcheiden of ,,accoorden over Heren-goederen in "t geheel of ten dele mogen „ beftaan, is op plaidooy tuffchen Willem Greve en Weffel fanfj-en den „ 14. February 1611. verftaan , falvo tarnen interfe.
„Gelyk zo laaftelyk welgem: Hove wegens een Abtsgoet „den ij. Juny 1Ó39. heeft verftaan op playdoye tuflchen Willem ,,en Henn\ Reyerfen, dat het magefcheit over een afgefplit par„ceel Abtsgoet zonder approbatie van den Ketlenaar niet mogte be,, ftaan, maar dat parthyen gehouden zyn ad damna & intereffe prnt^ panda.
„Nadat over deze by voorsn: Advys geproponeerde Qux^riturs tuflchen de Hoogwelgebor: Vrouw Douariere van Haarfolte , Vrouw tot Staverden &c. nomiue filii, als fuccefleur in de Heren-goederen van wylen zyn Heer Vader Gede: ter 3, eenre en den Hoogwelgebor: Heer f . A. Sloet, Heer tot Warmelo 3,&c. q. q- cum fuis Impetn: ter andere zyde differentiale zake ,, voor den Hove Provinciaal proces ontftaan, en 't zelve aan zyde van deVrouw Gedaagde q. p. (patrocinantibus Mecum Vtris Amplif„ftmis, Sttpremte Curia Advocatis Nobilijfimii ac TCtis Clariffimis Dnis. M. A. van Lamzweerde, Vrbis Drufiburgi Confute graviffimo, efi , J. C. Copes van Haffel t, Provincia nolira Fifci Patrono digniffmo, , Amicis meisoptimis,) volfehreven en voldongen was, is dezelve in , den jare 1746. voor Heren Commiffarien van den Hove tegens „ uitkeringe van een geringe fomma van penningen ten refpeóte „ yan der Imptn: confiderable petitie en renuntiatie van die aan „en ten privativen voordeel van de Vrouw Gedaagde q. q. ver.,, blevene Heren-en andre goederen a Pamiable en dus ten genoegen van dezelve nomine filii afgedaan.
9. SCHOMAKER.
XLIX. A D-
Cons. XLVIII.
447
XLVIII.
ADVYS CONFIRMATOIR.
By ons ondergefchrevene gezien en gè'examineert zynde voorftaande advys, by de Heren Mrs: f. en P. C. Schomaker, Vader en Zoon, afgegeven, zou ons, falvo meitori judicio, bedunken by diezelve, wegens die ter dezer zake zig opdoende particuliere circumftantien, voorts folemnele en kragtige approbatoire en renuntierende claufulen en verbinteniffën, conform de reden, azquiteyt en regten wel te zyn geadvizeert, dat namentlyk de Vrouw Douariere van Haarfolte, als moeder en wettige voogdelfe van haren minderjarigen Zoon (beide in de caftts en vragen van 't advys breder benoemt) bevoegt ende verpligt is, haar tegens alle gedreigde aanfpraak in regtelyke oppofitie te ftellen.
Ons overzulks met het gez: geadvizeerde-in fubftantie, zonder in detail der byzondere argumentatien te treden, mits dezen conformerende.
Aldus by ons ondergfl. geadvizeert binnen Zutphen den f* Novbr: 1740.
G. VERSTEGE. F. R. v. LATHUM* XLIX.
ADVYS CONFIRMATOIR.
Na dat het voorenftaande geadvizeerde by my ondergefrn; gëexamineert en den regten conform bevonden was, hebbe ik geen zwarigheit kunnen vinden , my daar mede te voegen, zulx doende in-en mits dezen. Zwol den 2,6. January 1741-
A. F. MVTD EN.
L. A Di
£4? PlRTIS Q_W A * T JE
L.
ADVYS CONFUMAT 0 1 R.
Wy ondergefchrevene, gcexamineert hebbende het hier voorftaande Advys, maken insgelyks gene zwarigheit ons met dat zelve mits dezen in fubftantia te conformeren. Attum Arnhem den 28. Martii 1741.
M. A. van L AMZ WE E RD E. R. van BRIE NE N.
LL
ADVYS DECISOIR.
I. TJoe ver men na de wetten der GraafJL X Tchap Zutphen met plaggen in gemene
ftegen of ftraten van ymants lant moet af bly ven ?
II. De honis Univerfitatis, ïorumcpne indicüs,
III. Het aangraven van gemene heiden, velden,
ftegen of ftraten mag buiten confent der alinge g'erfdens, daar toe fpeciaal geroepen, niet gefchieden,
IV. De pertinentüs, eommque prohatione.
V. De pmfcriptione mum communium , ejusque recfmJitis.
VI, De qudiMtt teflium in prohatione prtfcriptionis.
3 VII. Van
Cons. LL
VII. Van de markengerigten en derzelver byzon-
dere rigters en keuren. VIII. Regula : PJurima vota concludunt, an, quan-
, do & in quantum babeat locum ?
IX. De pojfejjtom, ejusgue gualitate, pr^/umtione & pro¬
hatione,
X. De faclo ferYi Vei coloni domino ignoranti non wei"
turo.
XI. Defententia: Uti poflïdetis, ita poffideatis. XII. De prcefumtione dominii. XIII. De infpeelèone oculari.
SUMMARIA.
1. t^F'arratio fa<3i.
2. Stdtus quaflioms.
3- 6. 43. Excipienti a regula incur/ibit probatio contr arii. Conf. n. 7»
4. 31. 40.48. Na't Lantr: dezer Graaffchap moet men 4» roeden tot een zigtvrede tegens een anderens lant enz. fchoon anders 't gehele velt voor ymant vry is v. n. 30. 49. laten, en £0 ver daar van in 't plaggen afblyven. Conf. n. 67.
7. Non probata exceptione a regula
cenjetur cuntrarium ejjè probatum. Conf. k. 3 ö.
8. In quo effetius probationis confini-
um confiftat? 9 10 fines territorii qui propriè dicantur ?
ii, 1 a. Bona eommunia pagi qua f\nt>
. 13. XJniverfitas non eft hominum fin» gulorum fed coüeóiio eorum in unum corpus.
14. 18. Adeoque vice perfome fungi-
tur.
15. 16. Univerfuas tarnen & finguli
differunl.
17. Ac buna fingulorum non dicuntur univerfitatis C55 contra.
19. 47. Si univerfilas aliquo pnedio 10. vel20. annorum tempor e ufi fuerit, qmd non extet memoria in contrarium, umverjitati, ratione univerfitatis, non Jingulis refpeéiu bonorum jus acquiritur. Rat v. n. 20.
21. Condominus nequit Jervitutem prtedio communi imponere. & quare non"1, v. n. 22. Conf. n, 23. 27. 28. 29. 23. Jure Rom: Pretor nonfolum pro? lü fpexit-,
fctó Partis Quartje
ff exit, nequidin loco publtco a privatis fiat, 24. &rf fdetentionem fruitionem-
que pubiica rei tuebatur. 2$, Maxime eorum, qua ob favorem agriculturai funt conflituta-
26. Jus publicum eft in tutela & p-
tefiate Principis.
27. 36. 39. Na 't Lantr: dezer
Graaffchap zyn alle ufurpatien van gemeine velden enz. Iine jufto titulo v. n. 28. verboden.
29. 68. En mag zelfs geen Markrigter buiten conjent der Markgenoten daar van yts verminderen of metfervituit bezwaren. Conf, n. 21. Jung. ». 67. 81.
Rat. v. n. 69. Ampl. n. 70.
32. 'tRcgt, 'twclk een erfcen: nomine univerfitatis heeft, extendeert zig tot alle defzelfs delen Rat. n. 30. 35".
34. A toto ad partem tn probando jure territoriali frequens efi argumentum.
af. Et toto tranflato cenfentur omne< " * ejus partes tranjlat* Conf. »,
27. Solum publicum quid fit, de eju. natura , prafcriptione &poteftatt Principis circa illud, v. ». 38 Conf. «.117. e j
40. 41. '» /W*"*»*
ex eet tere, debet probar, agri [ui fines limitibüs ordinart is effe- latiores. v. fupra. n. 3
#6. , .
42. Zta ut, deficiënteprobattone , ja
dex intertam pertinentiarun
commemorationem non attendal ƒ0, £# fón'r cenfualibus &c. pre
hantur quam maxime fines a lica
jus agri,
51. ja, 123. 127* fi*
tó#r f/?« probandam prtefcriptionem depmere debeant ? f3- ff- fö. 57. Ut vetera monumenta probent quid reqmritur 1 "' 54. NeccJJiiai termimrum finium cauja ponendorum. Ex tnfpeUione oculari C55 delineatione agri fines probantur. Conf. 146. 147. <6. Het oprigten van markpalen in een publycq velt, competeert gene private , maar publyque perzonen, enz.
60. Onder 't woort Landen worden
niet altoos gemene maar ook particuliere velden verftaan.
61. Fines in proptio mutare licet, C5
tune non attenduntur fines antiqui.
62. Termini territoriorum feparatorii
tantum in difterminando territoria a fine perpenduntur. 62. 6f Tefies debent pracife rationes temporis & circumfiantiarum CirV. reddere , maxime iniis qua nullo fenfu corporeo, fed judicio intelleBus percipiuntur. 134.137. puta in agricolatione n. 13?. alias habentur pro indijeretis. n. 136.
64. Debentque fua atteftata turament» corroborare , maxime Legib. Comit. Zutphan. licet fint octtgenario majores.
6f. 66. 124. In probatione faéli, cujus non extat memória , requi' runtur tefies ƒ4. annorum, Conf n, 5*9; i 67. In hoeverre de Markenrigters en Erfgenamen van die by 't Lantr: dezer Graaffchap T, 21 • §. 3. uitgezonderde 4. roeden, mogen afgaan ? Add. n. 4, C531. item n. 27. 36.
70, lts
Cons. LI.
yQi lu re communi & in iis , qua gsïuntur a pluribus ut flngulis, non potefi per majorem partem decerni.
;i. Sed requiritur unanimitas votorum. Rat v. n. 74.
JÊl Non obfiantibas 11. 2. & s. fl. de Decret. ab ord. fac. aliisque. vide n, 73,
7j*. Si utilitas pubiica fuadeat, major pars pravalet, licet fiatuto contrarium caveatur,
76, Quod jententia Curia Provincie¬
lis confirmatur.
77. 78. 79. 90. 94. 130. Servitutes
rei communis fine titulata pofJefiione non prafcribuntur Conf.
*. 9S- Rat. v. n. 80. & Prajudicium n. 9t. Nee ad eorum prafcriptionem Juffieit inhabiHs pofiifiio vel quafi. Add. » 87. Et in dubio prafumitur magis jure familiaritatis, quam fervitutis poffidere. «.88. ér189. Conf. » 92.
82. De genene Velden worden , als
pr. 92. 93. Regula; quod omnes acriones perimuntur lapfu temporis, inteüigcnda efi , fi agatur de acquifitione juris pofitivi , fecus fi de jure negativo. Conf. n.
77. eyr.
9S- PofieJJio in juribus negativis conJifiit +® , in prohibitione afTeTCütis,ö' 2°. in patientiaadverlarii: Qua moribus efi proItanda n. 112. v, Ampl. n. 96,
li
ij -,
97. 100. Ita ut hac pajjefiio probari | debeat, fed quomodo ? v. n. 99»
: 98. Prafcriptio quando currere incifiat ?
iox. 106. 120. Servus vel colonus conditionem domini Jua culpa deteriorem reddere nequit. V. remiffive n. 10
102. Ratio.
103. Ratio rationis.
104. 106. Non cutrit prafcriptio in re alterius nomine pofiejfa, vel incorporali , nee nocet ignoranti. Ampl. n. 108. Rat. ». 109.
107. Ignorans nil remittere potefi.
110, 113, 114, A-d moribus quafi pofiejfio trient is feculifufficiat etiam in difcontinuis ?
111. 129. Et mala fides probata impediat prafcriptionem eentenariaml.
11 f. De Jententia, uti poffidetis, ita poffideatis, ejusque ratione n. 116.
117. Pubiica non prcéfcribuntur. Conf. * 37. 38. _
118. Titulum habens prafertur tam in poffefforio quam petitorio , fi non de antiquiori pojfejfione confiet.
119. Quando primavus flatus repugnet quafi pojfefiioni, hanc pojjefi for probar e tenetur,
[21. Semel dominus, femper dominus
prajumitur. 122. Et mutatio vel amiffio alicuius
rei vel dominii non prafumenda.
Add n. 142. 130. In regalibus nuda poffeffio fine
prohatione jufii tituli non fufficitt
Conf. ». 77, & feqq. [31. Maxime , fi infeparabiliter co«-
comitantur perfonam majefiati-
cam,
i 2 132. Pof-
r- ^ P A R T I S Q_U A R T M
xn zaken voor dezen Wel Edelen Lantgerigte der Heerlykheit i B^edevoTt ter banke van Wenterzwyk ongedectdeert ban-
Jndetnchen Sr. Hennk M * ^^eli^e fink Scholte Hefelink^en Derkjt Haveflede leipecüve e.geSarren vtn°t EVve Grotenhuis en den Efpelenkamp Imptn: en Gevoegaens in cas van inleidinge ter eenre ende Beunt Reffn^, als eigenaar van de goederen Refink, Mïerdink en het Hamlant Verweerder in *t voorsn: cas ter andere zvden, ^&zifgelezen eng examineert d'aden van in-en uitleiding? van dn n z,. Decemb: 1739. en die daar op m datis den 7. Jul> en 1 Septemb: 1740. ten welgltn: Gerigte en Secretarye van SedevooPi door P^thyen refpecYive ingediende» J«™ ^ inleidinge en Antwoort, cum annexts, voorts die by dezelve op den x7°Oaob: en zz. Decemb: dito aars alwyders tn judieie o:erge7ge?en°e Re-en Duplycq naakt en bloot ™t en nefin. de orotocollaire receflen en dingtalen federt den 12. Decemb. 77/o tot de collatie en ablegatie inclufive tuflchen parthyen afgehouden, en de ftukken ingevolge derzelver getekende InvenS van den 18. February 1741. bygevoegt, en op alles srplettet waar op in dezen enigzins te letten ttoride; g Welgltn Gerigte met advys van onpartydige Regtsgeleerden doende regt, verftaat dat d'Imptn: en Gevoegdens het regt Sn, om benevens den Verweerder, als refpeóhve Eigen.-
132 Pojjejjio immemorialis debet ejfe contiuua.
133. Et nihil efficit, fi de initio vitiofo conftet. .
138. 140. Sola nominatio pofefionis non infert proprietatem alicujus rei nee excludit jus idem alterius, multo minus in lociscontentiofis. v. n. 139- I46-
143. Probalio limitum praiet argumentum dominii, Limita, nifi de alio pofiefiore conftet n. 14$.
144. Loca contentiofa de. territoria conjiciuntur, cui magis funt propria.
146. hfpettio oculans; {qua optima
dicitur limitum probatio. n. 147.)
quando fit necefitriaf 148. Judex in judicando non attevde-
re. debet allegatorum copiam,
Jed tantum ad decifionem caufa
facientia: Quod. applicatur ad
faéium. n< 149. ifo. Markengerigten hebben hare
eigene jurisdictie , wetten en.
couftumen. Conf. n. 29. 68. iyi: 15-2. Of en wanneer in cas van
fpolie. een adie van injurie
plaatze heeft. iy3, Expenfa quando compenfantuti
Cons. LL 4^
ren der gelibelleerde goederen en meer andere Erfgenamen van? de boerfchap Henxel in het gemene Henxeler of zo genaamde Voffeveh, en in alle de diftriclen, daar in gelegen, als integrerende hoeken en delen tot dat velt gehorende, niets van 't geheel of yts meer, als naLantregt dezer Graaffchap Tit. zi. art. 3. vermeit, uitgezonden, wat name het ook mogte hebben, en alzo mede in het qusftieufe zo genaamde tujichen of Bmnenvelt en den Feltfirank^bj en over de beke gelegen, breder in aélis gearticuleert, niet alleen plaggen, fchadden en heide te mayen ofte doen mayen, zo duk en menigmaal, als den een ofte anderen zal oordelen zulx tot de bouw-en mefting zyner landen van noden te hebben , maar ook, om aldaar hout of onhout te houwen, den Verweerder overzulx condemnerende 't zelve te gedogen en interdicerende , om zulx in 't toekomende aan d* Imptn: zampt of zonders ofte aan hare bouluiden in enigerley wyze te verhinderen; verklarende dienvolgens, dat door Imptn: en Gevoegdens daar in ten voorff einde ingevolge derzelver aóie van den 1%. Decemb: 1739. zy gedaan ene goede inleidinge , en daar tegens door den Verweerder ondernomen ene quade oppofïtie ofte uitleidinge.
De koften dezer procedure niet te min om redenen compenferende.
Aldus by ons ondergefchrevene gëadvifeert binnen Zutphen den 1. Decemb: 1741.
F. R. van L A THUM. J. L. T. B. WE NT HO LT, J.SCHOMAKER-
De voornaamfte redenen van
decifie zyn onder andre de navolgende.
Eer en bevorens wy tot derzelver adftruclie overgaan, zal hefc niet ondienftig zyn een preliminair detail van der collitiganten onderlinge qusftie, zeer opereus in fatto & jnre geven» tileert, in fubftantie kortelyk optegeven. Daar in, voor zo ver het faüum daar van concerneert, en ^ Ii i 3 tot
^ P A R T I S Q_ U A R T /E
tot onderwerp van ons advys dient, voornamentlyk beftaande /, Dat de Imptn: en Gevoe'gdens zyn refpeaive eigenaren van de goederen Goftink, Grotenhuis en Efpelenkamp, gelegen in deze Graaffchap Heerlykheit Bredevoort kerfpel Wenterzwyk buirfchap Henxel. .
Dat daar en tegens den Verweerder msgelyks is eigenaar van de goederen Refinh^, Mierdink en het Haverlant, mede in evengemelte buirfchap gefitueert.
Dat d'Imptn: en Gevoegdens hebben gefuftineert , dat zy als integrerende Leden van voors: markt of buirfchap zo wel, als den Verweerder en andere gewaarde G' erfdens , daar in , als aan een yder derzelve buiten enige bepalinge , af-of uitzongeringe gemeen, beregtigt waren, om in alle de gedeeltensdiftriaen en hoeken van dien plaggen en fchadden te mayen-, houtofonhout te houwen, en in fpecie mede in dat zo genaamde VoQevelt, en op die quseftieufe veltgronden zo van het tufchen of Binnenvelt gelegen tuffchen den Keddenkamp, Mierdin^en Rcfmksmatey als van en op het dtflribl over de behe tuffchen de leemkolken 'na. 't Haverlant fchietende, en voorts na de borgermark , den Veltftrank geheten., alle en refpeaive in en onder meerglte: gemeente en markt Henxel refTorterende.
Dat den Verweerder egter ter contrarie in betrekkinge van die twe fpeciale gedeeltens het Binnenvelt en Veltftrank zo evengnt:, heeft gefuftineert, en ter Antwoort art. 6. zig gëengageert om de negative daar van te bewyzen , ,, dat hy namentlyk tot dezelve, als zyne privativezigt-ofplaggenvredefpec" terende, met exclufie van de Imptn: en andere G'erfdens '' dezer markt beregtigt en gevolglyk bevoegt geweeft was in ^ den jare 1739. die aldaar door de bouluiden van der Imptn: goederen Goffak, Grotenhuis enz. gemaaide plaggen of fchadden aan ftukken te flaan.
Dit in facie aldus gepaflëert en tuflchen partnyen htiganten mconfefo zynde, ,, dat die twe quzftieufe veltgronden in en onder de markt of buirfchap Henxel fitueren, is daar uit dit Yus controverfum tuflchen dezelve errezen , en acriter hinc inde pro & contra na gedane in-en uitleidinge ter proces fchrifturen wyt , en breet gedifputeert;
Cons. LI. *> Of d»Imptn: en Gevoegder.s volgens Lantregt dezer Graaffchap Ttt. 21, f. 3. van des Verweerders goederen (omt-ent welke het gemene Tcfevelt en die twe in qvSeftie zyndeTedeel 2' .ens in t zelve gelegen is) met p]aggen mayen en andere mark aflens daarin te plegen, vie? roeden afblyvende , niet zo wel als Verweerder en andere marktgenoten bevoegt zyn dezelve te exerceren buiten de grenzen%an die by 't Lantregt gedetermmerde diftantie. J dlJ"cëc
Waar van alzo d'affirmative, gefundeert op een gemeen markenregt en geradiceert in de publycque wet of ftatuit van den Souverem by d'Imptn: en Gevoegdens g'embraiTeert en daar en tegens de negative, g'elicieert uit éne in dez^ buirfchap ge pretendeerde aloude obfervantie , bou-of marken egt Pd!ze z,g vrede verder en langer dan vier roeden van een ^er'shofte t exte"dere"de' en geadftrueert met enige p^rticulie e poueffoire aflens by den Verweerder geamplefleert, en get agt z?a Pnva^f «gt met uitfluitinge van alle andere G'eFfdenf vorder en buiten die lantregtelyke beFalinge te proberen en ter quasftieufer plaatzen te maintineren.
^„1* da!' °m m^ weini§ moeite uit deze difcrepante Hellingen der ïdver decifie te vinden , onzes bedunkens alleen L een peremptoire confideratie buiten reflexie en digreffie op en tot
s^s^rfuftenuen ter procedu- i—' £
f '°' Ofaan d'ene zyde d'Imptn: hebben bewezen , dat die twegueftieule plaatzen in en onder en niet buiten 't te rito r óf buirfchap Henxel zyn gehoren en gelegen ? «moii 01
rn^'A"^3^'3'?^2^' 'tzelve in ™f ^ •
cap. 3. /Ier -D2?.
Daarom heeft G. C. Leifferus in fuo jure Georgië. Lib 2 ca» **è 5.V*-.4f- wel aangemerkt : ^ univerfitates paganice'nonnullis m locis ejusmodi bona poffident, qua funt in patrimonie pagi efi quo rum ufus non efi ftngulis in pago plerumque viventibus communis s funt autem res illa agri, prata, fylva, pifcina, pafcua. &c
En niet zonder reden, om dat ons uit de befchryvinge van een univerfiteit of gemeente (niet anders definiente Baldo. ad l 5. «, 11. C de Except. Rei jud. zynde, dan de menfchen van ene univerfiteit colleüive genomen) bekent is, quod homines fepa- 12: rati & Hnguli non faciunt univerfitaiem , ideo illa rette juxta Cacher '
^eC,\7'„-^- duitm'homintim "lleüio in mum corpus mifiicum
& abfiractive fumptum.
Daar van dan is het ook, dat den ouden Regtsgeleerde Caftrenfis/»/, 7. n. 1. f. Quod Cuiusq. Vniv. Nom. getuigt - dat een univerfiteit zig verheelt als een perzoon uit vele fineuliere befiaande, dermaten , dat dezelve wettig geconvoceert en verga- 14. dert zynde reprefenteert de gedaante van een perzoon welke yts divers is ab homimbus univerfitatis per /. 22. ff. de fidejuff. IJ.
Waar uit vervolglyk dit grote onderfcheit by een oplettent ' K.gter moet onderzogt en opgemaakt worden , an aclus aliquis 16. fiat ab umverfitate, feu vero pluribus , ut fingulis , per 1. 1 fi 1 & d. 1. 7. §. i. fi. Quod Cujusq. ZJniv. Nom.
En daar uit onder anderen al wyders getrokken dit nader confeclarium, qmd bona univerfitatis non dicuntur bona fmgulorum & e contra , nam quod efi univerfitatis unius corporis eft, ideo plurium feu 17^ fmgulorum non exiftit, qtioniam univerfitas efi perfona per fe reprafenta- ' ta, Vt pluribus 11. & exemslis firmat prater Befold. d. I. per l de R. J. Cujus confequens e(l , quod juris fit in toto quoad totum', tdem quoque jus eft w parte, quoad partem l. 6. ff. de R. V. vide fis Cl. J. N.Hertium in Opufic. de feleü. & Rar.&c. diftert. de Super. Temt. § 79. Vbi de jure territoriali agens , itaque confeejuenter przdrflo axiomati favens ait: Quod inter pr*fumptiones, qui- 24. bus \urisdiüïo probatur, non minus frequens e(l illa , qua jus territorit, boe efi, totum habens, jus in partes, hoe efi, homines & caufias omnes , quat tntra territorii limites funt, habere cenfetur per DD. ib.
Zodanig, dat wy uit kragt van evenglte: wetten, der Imptn: intentie mede tn his duabus totius partibus k reo quafi pofte/fis gefundeert hebben moeten aanmerken, en hare daar in gedanè inleidinge ratione partis voor goet erkenen juxta l. 76. ff de R sy V. & Menoch De Prxfumpt. Lib. 3. Pr. 97.. ». i0. *
Terwyl wy ons daar en tegens verpligt hebben bevonden des Verweerders uitleidinge, tenderende tot appropriatie van die quajftieufe veltgedeeltens , ftrydig aan het gemene lant en markenregt, aftekeuren, zo om reets geallegeerderedenen, als 26 uit de nature en eigenfchap van alzulke publycque gronden, ' alle particuliere adjudicatien verbiedende, en niet anders dan invoegen, als by't Lantregt door den Souverein voorbehouden 1 waar van den vermaarden C. Ziegler. de jur. Majeft. Lib. 2. tap. ij. n. io. f Cujus verba his inferere operae pretium duximus)
Kkk 2 m„t
^6o P A R T I S Q.BART1
mm (olito deftig de effeüu foli publici aldus raifonneertr _ _ Publicum dum dicitur filum , facile intelligitur , tn nullius pnvaH .7. id effe dominio &c Habet originem fuam ex voluntate ejus , qui jus ' ' publicandi habet &c_. ,.
Et interjedtis nonnullis : Pubheare antem htc idem eft , quod publicum facere, feparare fc rem & eximere commerciejrivatorum , eamaue publicis ufibus deftinare & quidem authoritate pubiica; ld cum 2R «o» loffit privatus, Principis hoe erit munus , faltem ideo ne quis au* fit, quod publicum eft, privata authoritate intervertere & ufui pub* lico rem fubtrahere. ■
Uit voors: praemiffea volgt in opzigte van deze afgezonderde en bv Verweerders zig aangematigde twe quaeftieufe veltgron^ den van zelfs, dat, vermits dezelve binnen de limiten van deze markt gëincludeert zyn, hem heeft geincumbeert te bewyzen, dat hy aldaar 't regt van plaggen, mayen, als anders privattye 5Q by een deugdelyken titul der alinge Erfgenamen , daar toe be39' hoorlvk beroepen en vergadert , heeft verkregen gehadt , en aangetoont de zigtvrede van zyne goedren zig vorder dan vier A roeden te extenderen, ut neceffario ab eo afferente fines limttibus cr~ 4°' dinariis efte latiores probandum vult prd. Leifler. Lib, 3. cap, 10.
Cum ei qui hoe vel iüud tanquam pradii fui pertinentias pratendlt, omnino onus probandi incumbit, quod res vel jura ab ipfa pratenfa, rer- vera illius pertinentia conjlituant. Barbos. Axom. Lib. 14. cap. 32, 41 * ax. 1. per/. 2. ff. de Probau
Eo enim cafu judex incertam pertinentt ar urn commemorattonem a>* tender e nequit, ficque bona fpecialia a privatis poffe fa , licet interritor„, His caflri iüius revera fint fita, tarnen ejus perttnentits non altter ac 4 eenfere debeant quam ft ipfum hoe jus legaliter probetur Cravett. Cons.
a9Dierhtlven zullen wy, hier mede den Imptn: vorensglte affirmative intentie ten refpeae van die twe contentieufe gedeeltens in-en onder deze markt gelegen , na regten gefundeert houdende, volgens die gemaakte ordre alnu onderzoeken , ot den Verweerder daar tegens defzelfs affertie, (zynde die by t r43' Lantregt toegeftane exeeptio it cqmmmi regula) genoegzaam bewezen heeft of niet. ^
Cons. Lr. 461
Dat is, ofhy is 1 0 • door inftrumenten ^getuigen ofandereprobatoire middlen aangetoont heeft, dat een algemeen bou-of markenregt met relatie tot alle de erven in de buirfchap Henxel boven die vier roeden tot ene particuliere wal-of zigtvrede federt onverdenkelyke jaren altoos continua ferie, contrair aan en voor de promulgatie van het Lantregt, heeft plaats gehadt, dan of hy 20. 4^. het zelve daar na 't zy in genere met betrekkinge tot alle erven en landryen of in fpecie ten opzigte van zyne goedren by een dengdelyken titul der alinge Erfgenamen , daar toe geroepen en vergadert, verkregen te zyn bewezen, en 3°. met genoeg- 46".' zaam effeóT; van regten zyne quafi poffeffie , ten fine van prsefcriptie in hoe judicio, tot een voornaam voorwerp het petitoir regt hebbende, tegens d'Imptn: en Gevoegdens, als Markgenoten aangetoont heeft?
Wy hebben van alle deze drie ftellingen, het onderwerp onzer nadre decifie, de negative moeten toegedaan zyn, en merken ten refpecle van d^eerfte aanvankelyk aan uit die ftatutaire periode van eenes yderen bouw-of markenreebt onvermindert by wyze van uitzondringe van den evenvooigaande regel §. 3. contrair te bewyzen voorbehouden, dat dezelve niet anders na de nature en eigenfehap van een Univerfiteit of Gemeente, alle leden van dezelve begrypende , kan en moet verftaan worden, 47. dan van een bou-of markenregt, waar van deG'erfdens, collective genomen, generaliter met inclufie van andre en niet deze of gene alleen fingulariter met exclufie van dezelve in aanzien van hare bou goedren moeten jouifferen , gelyk met d'authoriteit van regten, waar toe wy ons , ne dicla repetamus , gedragen , hier boven geadftrueert en zo mede by den Verweerder, alhoewel met een andre intentie, geapprehendeert is, wanneer hy ter Antwoort art. 12. dien 3. §. van 't Lantregt dus ook explicerende bekent: ,, dat de grote der zigtvrede tegens ymants lant
of hofte zal zyn, zo en als na 't bou-of markenregt van yder 48* ,, markt of buirfchap (ergo niet na yders erf, lant of hofte) ge-
bruikelykj
Dog, uti an. 13. dat bou of markenregt NB.^van enige boerfchap zulx niet mede brengende, zal indien val volgens Lantr; dezelve bepaalt blyven op vier roeden.
Kkk 3 In.
^ö"! PartIs Q_u a r t je
Invoegen dat het Lantregt, geen zodaan ameriettr bou-of markenregt exterende, de zigtvrede uniformiter op enen voet tot voorkominge van alle confulie determinerende al 't gene buiten - ^ de bepalinge van vier roeden heeft willen laten ten gemenen ™' nutte en gebruike van alle Erfgenamen nemine cxcepto, en alzo conform de regten vaftftellen, dat een yder in de markt daar toe individualiter even na beregtigt is.
Den Verweerder dit mede hebbende begrepen tragt 't zelve by zyn Antwoort, in plaatze van legale bewyzen uit het markenboek, protocol of andre oude regifters en liggers (inprobando eo boe jure antiquo contra & ante fiat uturn communiter in hac communi' tate ab omni tempore , cujus initii non extat memoria , recepto nootzakelyk) te verificeren per tefies animatos, menfchen zekerlyk jonger , dan het Lantregt, en per tefies inanimatos , oude markpaaltjes, brugge en bomen tot feparate demonftratie zyner privative zigtvrede omtrent defzelfs goedren ter quaiftieufè gront bevonden.
Wat het eerfte artificieel middel van probatie betreft , dien aangaande hebben wy uit den ouderdom van die fub N. i. z. 3. & 4. geproduceerde getuigen deciforiè gereguardeert , dat gene van alle dezelve van een zodanig boven de gedefinieerde vier roeden voorgegeven bou-of markenregt, ('twelk by Lantregt d. §. 3. by forme van exceptie geconcedeert veronderftelt wort voor die tyt te móeten hebben gevigeert) kan of ook ex auditu aliorum weet te getuigen s
Nogte ook niet, dat dezelve verklaren, dat alle erven in Henxel buiten 't gemene velt ene zekere uniforme en bepaalde zigtof plaggenvrede, maar dat wel enige van dezelve die zouden bezitten , als ex depofitione ad art. 3. & 4. fub d. N. z. te vernemen. K%. Wantofwel fub JV. 1. adart.z. diegetuigen, meer lettende op ' een gewaant regt 't welk bouluiden na hare verkeerde bevattingen in een gemeente door enige poffeflbire aclens zouden acquireren, zeggen, datderlmptn: goedren en doorgaans alle goedren en bonhoven in deze buirfchap eenen byzondren plaggenvrede hebben;
Zo doen dezelve nogtans daar niet by , quod ad probandam hanc exceptionem omnino pro ajjertione rei in ea fundata neceffarium trat dat dusdane gewilde particuliere plaggenvrede federt een
im-
Cons. LI. ^
immemorialen tyt en aldus voor het Lantr: in deze buirfchap generaliter hadde gevigeert;
Waarom op dusdane onzekere en van alle redenen van wetenfchap ontblote gezegdens, na regten, de quibus inferius , in dezen cas van genootzaakt bewys van een voorgaant contrair bou-of markenregt, den Verwr: obligerende, by ons in judicando niet heeft mogen gerefle&eert worden.
Gelyk wy ten aanzien van des Verwrs: twede middel van gepretendeerde probatie, gededuceert by zyne kontfchap, fub d. N. 2. art. 6. JV. 4. art. 8. & 9. uit de reliquien van zekere oude paaltjes, brugge en bomen, insgelyx na regten geen het minft reguard hebben mogen nemen , om hem uit kragt van „ dat gefuftineert aloud bou-of markenregt den eigendom van het 5' in deze gemeente gelegen Binnenveltjen 't adjudiceren.
Want ofwel in 't algemeen met opzigt tot alle territoiren, ft zy kerfpels, of gemeentens, en in 't byzonder ten aanzien van markten of buirfchappen dienftig, en zomtyts nodig is tot voorkominge van alle diffenfien en wanordres diftinde limiten of grenfpalen, ceu figna demonfirantia, arg. Tit. f. de Term. Mo- *a\ to. te hebben, zo heeft den Verwr: dog in geenen deele aangetoont, dat die paaltjes of andre tekenen , ter probatie van eens ydrens plag-of zigtvrede over al, of in 't particulier byen omtrent zyne goedren gezet of bevonden zyn , 't welk tefie PoetA in ztilken geval van een onzekere en onbepaalde zigtvrede, als gepretexeert wort , met die intentie gefchiet te zyn ƒƒ. hoognodig ware geweeft, ut limes agro pofttus litem decerneret ar~ vis.
Dan gemerkt al bewezen ware, dat deze oude verrotte poftjesals zo genaamde demonftrative markt-tekenen der plaggenvrede tuffchen de iandryen van d'erven Pefinb. en Mierdinh^, fwelke laafte voormaals aan een ander eigenaar was toeftendig,) op dat Binnenvelt mogten bevonden zyn , zo verklaart gene der getuigen, of, wanneer, door wien, tot wat einde, met wat auctonteit die daar zouden gezet zyn.
Daar dit alles ter intentie van Verwr: by hem door productie van mftrumentaire getuigen of publycque boeken ofte ook door andre manieren van gedecreteerde en geapprobeerde commiffie
eener:
4.64 Partis q_ti a e t i
eener na voorgaande oculaire infpecfie, delineatie en taxatie der goedren gemaakte publycque lantkaart in cas fubjeóf. te bewyzen nodig was geweeft , als onder andre requifiten daar van te zien by denzelven Leijfer. de fure Georg. Lib. 3. cap. y. ». yo. & c. 6. n. 19. 20. zz. Knichen de jur. Territ. cap. 3. ». 99. & 124. \z%.& 130.
Dewvl het regtens en omtrent markenzaken enebekende pra&ycq is, dat het zetten van markenpalen in een publycq velt niet aan private en alzo niet aan die twe vorige eigenaren dezer goederen, maar aan publycque perzonen , 't zy Markenrigtersop authoril'atie der Erfgenamen, ofandre daartoe™ territorialis impewgequalificeert, toeftaat, en dan wel nog ten overftaan van wederzytsgeinterefTeerde partien bf aangrenzende nabuiren ,utprater all. DD. exTh. Merkelb. apud. Kloek. F. 1. Cons. 10. ». 489. demonjirat d. Jod. Beek. Tr. de fur. Limit, in 2. append. cap. 7.
Immers des Verwrs: getuigen ad d. interr. 6. moeten zelfs belvden , dat zy daar van niet zekers konnen zeggen nog we-
>8 ten", waar toe die palen daar gezet zyn, fchoon nu den laaften Fredr: te Kortfchot dien vraagart. ('alleen maar'meldende van enige oude poften tot een fcheidinge tuffchen de landen van Refink en Mierdink voormaals geftelt en bevonden ) met een generaal affirmat beantwoort, zo is des Verwrs: intentie met dit fingulier zeggen van een getuige maar 31. jaren out zynde niet bewezen, te minder om dat, boven en behalven de requi-
*- fïten hier vorens gerecenfeert, en alhier niet geprobeert , onder en met 't woort landen niet altoos begrepen worden gemene velden maar eerder particuliere landen , quibus licitum efi terminos
. - - & ponere & pro lubitu mutare fine attentione finium antiquorum, fas* pel. H. de Mont. cap. zi. ». z.
Om die zelve redenen hebben wy almede niet mogen letten op het vorder geadminiculeert prastens bewys van die andre tekenen van een brugge, zo by 't Haverlant over de beke liggende door Verwr: zou onderhouden, weggenomen en met een poft afgefloten zyn, gelyk ook niet op dat van dien zo gewilden fcheidtboom, welke aan de zigtvrede van Borgmans fcheidinge van outs zou hebben geftaan , door hem en gltn: Borgman weggehouwen, en in des zelfs plaatze 3. andre jonge bomen gepoot ■; AIs
Cons. LI. ^ Als zynde daar mede fub d. 2V. 4. art. 8. & 9. dit uitgezondert algemeen bouw-of markenregt zo weinig, als het byzonder regt der zigtvrede van Verwrs: goedren bewezen.
Quia in prohatione finium ü tantum perpenduntur, qui eretti funt" ut territorium d fine difierminent & dividajtt, publicique dicuntur. id Knicben. d. Tr. cap. 3. ». y,
Behalven, dat gene van die getuigen van de tyt of andre cir- , cumftantien weet enige verklaringe, en om welke redenen en tot wat einde 't een en 't ander gefchiet is , te geven, en'uit welk mdifcreert en bloot zeggen dierhalven nietsconcludents te mfereren , of na regten door deze zyne getuigen bewezen is. vermits den eerden, fchoon omtrent de 80. jaren out alleen by hanttaftinge tegens Lantr. Ttt. 6. z. hebbende gedeponeert * 1 zo weinig gelove in regten verdient, alsd'andre, welke nevens 4' denzelven buiten meldinge van d'oorzaak hunner wetenfchap d. §. 2. yereift, deponerende nog geen y4. jaren bereikt heb- 5' ben, welken tyt, om eenalzodanen particulieren regt voor deze erven in 't byzonder, men gezwyge een zodanen van 't Lantregt uitgezondert generaal bouw-of markenregt in deze buirfchap voor alle erven m 't gemeen intevoeren , nogtans na regten ad mtmmum m probanda rei privau prtfcriptiow gerenuireert wort, als hier onder ter occafie van examinatie over des Verwrs- vor! f dere fuftenue van ene immemoriale poffeffie en pisefcriptie on der anderen ex Andr: Ockel. de Pr*fcript. Immem. Rer. Dom. & Regal. cap. 12. th. z. ftaat betoogt te worden.
Tot hier en toe ons hebbende bezig gehouden met een vertogent bewys, dat den Verwr: zyne affertie van het eerfte poinct, in d'exiftentie van een primordiaal bouw-en markenregt m deze buirfchap tegens 't Lantr: altoos gerecipieert , niet geverifieert neeft, zal het twede nu by ordre onderzogt worden , of hy het zelve daar na tn genere of fpecie behoorlvk verkregen! en daar mede zyne getituleerde poffeffie der quaeftieufe zigtvreden bewezen heeft? gelyk volgens de finale referve van den laaffen § d. t. , , und fullen allen die Marcken-richters und fas ,, Lrfghenamen m defen naerders ordonnieren moghen dog ,, uu cautefiatuitur, niet anders dan , tot ghemeyne wehaert. * Waar omtrent den zei ven ten enemaal te kort is gefchoten, L11 als
Partis Q.b artje als hebbende geen de minfte refolutie , wet of couftume dien aangaande konnen bybrengen, welke egter na het uitdrukkelvkrequifyt van ons Lantr: Tit. zi. dd. $§. zodanig, of rot «troduBie van een algemeen bouw-of markenregt, derogatoiraan het bepaalde Lantregt, of tot aequifitie van een gepretendeert regt enes privative en eigendommelyke zigt-of plaggenvrede
nootzakelyk is; . . _ . c
Dat zelfs geen markenrigter buiten confent oer gemeine eifEenamen, daar toe gebeurlyk beroepen, in ftaat is, om de mar«3. kenregten te mogen verm