Daarom kan niemand zijn einde voorzien,
Tenzij op God zijn hoop zij gebouwd.
En als wij hier omlaag willen leeren Door Passer, Naald, Haak en Lood,
Moeten wij nooit de maat vergeten,
Waarmede God ons gemeten heeft1).
In weerwil van dit alles zijn er lieden die het nooit moede worden om te trachten uit te vinden vanwaar de Vrijmetselaren in de nevelachtige tusschengebieden der vermoedens hun symbolen vonden. Men zou meenen, na hun eindelooze verhandelingen gelezen te hebben, dat de symbolen der Vrijmetselarij door de geheele wereld geliefd en bewaard werden — behalve door de Vrijmetselaren zelf < Vaak geven deze schrijvers te kennen, zoo zij dat al niet werkelijk vaststellen, dat onze Orde haar symbolen afsmeekte, leende of stilweg overnam van de Kabalisten en Rozekruisers, terwijl de waarheid juist andersom is — dat deze onnaspeurbare broederschappen wier vage, fantastische denkwijze steeds weer een plaatselijk woonoord en een lichaam zocht, gebruik maakten van de symbolen der Vrijmetselarij om des te beter de denkvermogens der menschen te bereiken. Waarom al dit onnoodig mysterie, om niet te zeggen deze onnoodige mystificatie, wanneer de feiten zoo duidelijk zijn, neergeschreven in verslagen en gegrift in steen? Terwijl de Kabalisten hunne merkwaardige cosmogonieën in elkaar zetten, deden de Vr ijmetselaars hun werk, terwijl zij hunne symbolen in daden en niet in geloofsformulieren achterlieten, alhoewel zij zich altijd hielden aan hun eenvoudig geloof en hoop en plicht — gelijk wij lezen op een oud koperen vierkant stuk plaat, in een oude brug nabij Limerick gevonden, onder dagteekening van 1517
Tracht te leven met liefde en zorg
Op het Waterpas, volgens den Winkelhaak.
Enkelen onzer Maqonnieke schrijvers 2) — meer dan men gaarne
li T V Andrea, Ehreneich Hohenfelder von Aister Haimb.
2) Wanneer bijvoorbeeld Albert Pike in zijn brief „aangaande Ma?onnieke Symboliek" spreekt van de „arme, ruwe, ongeletterde, onbeschaafde, erkende steenmetselaren" die de vergaderingen bijwoonden, dan verwart hl] blijk aar Vrijmetselaars met de ruwe steenmetselaars van de Gilden. Lees daartegeno
Newton, Joseph Fort, "De bouwers : Een studie over vrijmetselarij. Uit het Engelsch vertaald door H.J. van Ginkel.". z.u., 1921. Geraadpleegd op Delpher op 19-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCMC01:000001087:00005