106
waarin het gebezigd wordt, en elk. begrip aan zijn oordeel. De termen species, deduktie, conversie, abstrakt, hypotheties, dilemma zijn te vaag en te los. Andere termen als "Illicit Process", Epicheirema, Syncategorematies komen alleen voor in handboeken over Logika. De vraag is alleen of termen gepast of ongepast zijn. Deze laatste hebben alleen historiese waarde.
Wat de drie denkwetten betreft, gewoonlik uitgedrukt in letters: A is A; A is B en non B niet tegelijk; 'A is o f B of non-B, deze spreken juist datgene uit, wat de logicus moet afleren. Het naieve realisme maakt geen onderscheid tussen een geval A uit onze beschrijving of onze op vatting. en een werkelike A. Als het principeder Identiteit geen tautologie bevat, dan is dit zijn betekenis en wijst het op een gevaarlike klip, die de logicus moet ontzeilen.' Indien S een geval is van A, dan is het een kwestie van opinie en van theorie of men zegt, S is A of non-A, want al de leden van een klasse A.verschillen onderling, zodat S is A betekent, dat er geen gewichtig onderscheid tussen beide is. Maar een ander zal misschien dit onderscheid wel gewichtig vinden en zeggen S is non-A-. Het principe der kontradiktie wil, dat alle negatie als absolute tegenspraak zal worden opgevat, maar in dewerkelikheid komt meest de relatieve negatie voor.
Een syllogisme is een soort van bewijsvoering (argument) bestaande in de toepassing van een algemene regel (van 't gewone gebeuren) op een biezonder feit. Het nut van deze logiese vorm is echter meer negatief dan positief. Onze regelen zijn in de regel niet geheel waar of niet bepaald en onze bekende feiten hebben altijd details, die over 't hoofd:
Los, S.O., "Logika : -". Koomens, 1918. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB02:100002584:00007