Aangename uren : leesboek voor gymnasia, hoogere burgerscholen, kweek- en normaalscholen
108
Onafgewend, — verbaasd, zoo 't schijnt, omdat
Het daar nu zoo doodstil is, en geen kuch
Of klacht haar plots weer opjaagt van haar stoel.
Klaar, als een landschap in den zonneschijn, Drijft, onder 't licht van hare moedermin, Geheel dat leventje, met al zijn vreugd, En angst, en smart, heur zieleblik voorbij.
Hun eerstgeborene! — Ach! wat gaf ze al niet • Ten beste, om maar een enklen dag, éen uur Dat kostbaar leven te verlengen! Al Het spaargeld, door des vaders vlijt vergaard, Werd uitgeput, en zelfs heur gouden kruis, De bruidsgift van heur man, heeft zij verpand. Daar ligt op tafel nog een druiventros,
Voor 't allerlaatste zilverstuk gekocht!
't Arm schaap hij stak nog de afgeteerde hand
Zoo gretig siddrend uit, als hij dien zag,
En plukte een druifje, bracht het aan den mond,
En 't doodsgereutel schoot toen in zijn keel!
Als wilde zij ze van zich schuiven, zoekt Heur hand, bewustloos tastend, naar de vrucht, Maar 't jongste kind, dat, leunende aan heur schoot, •Reeds lang er hunkrend van terzij naar loert, Vraagt, met zijn zilvren stemmeken, op eens: „Och, moeke-lief, we zijn zoo braaf en stil,
En zieke broer is dood — is nu die tros
Van lekkere blauwbezen ook voor ons?" jgg3 Jan vax Beers.
. Gedichten. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij „Elsevier".