Eene tweede Maria Monk of de verborgenheden van het Zwarte-Nonnenklooster te Montreal
HOOFDSTUK X.
Een nacht in de kapel.
Toen het oogenblik daar was, waarin de nonnen gewoon waren naar de slaapzaal te gaan om zich ter rust te begeven, werd1 ik door eenigen naar de kapel geleid, bij welke gelegenheid zusTer Hypolite die zich onder mijne geleidsters bevond, om mij te martelen en m,in
defJel Verhh°gen' alle?d akeHge Vertelsels verhaaTde eB nadaTk de kapel was binnengetreden, werd ik alleen gelaten en de deur acht r mi, gesloten en toen ik d, nonnen zich hoorde vemMerem wahet mij als stolde mij van angst het bloed in de aderen J '
Ik heb reeds gezegd, dat de kapel een akelig en somber gebouw was, wel geschikt om een bijgeloovig meisje als ik was, oo/zondèr
ÈeTSf bankèn " ™ ^ » °mlo0P ^en, schrik aan te
jagen. De banken waren van donkerkleurig hout: oude schilder»™ de foltenngen van martelaars voorstellende, hingen'aan de ^ wand en ik verkeerde in het stellige geloof, dat ér in den preekstoel di, Ik weet met welken akeligen vorm scheen aangenomen te hebbeh eèn
Et aIer rgCn Wa/' dlf mlj ieder oogenblik verschijnen zoude Wat het akelige .van deze kapel niet weinig verhoogde, waren twéé graftomben van abdissen, wier beeltenissen levensgroot daarop in biddSde houding lagen; het was mi als werden die beelden bezield, als zagen
rs:bewogen zich hare - -s isasB
Het licht der maan drong flauw door de beschilderde glasruiten, terwiil de lamp, me voor het altaar brandde, slechts zooveel lich^ verspreide om te beletten, dat ik niet over het een af ander voorwerp sSelde neder In hï ^ wïerP m'ï daarvoor opP ae Kn'
» « h , beg?n ,1JVeng te blddeD> in üe hoop hierdoor den hevigen vêf doïh hel .T'k611 meCr Van miJ raecster maakte, te verdri? oo^nouk tof l * baaUe mij W™S> mijn angst nam met iedir oogenbl k toe, — ik vreesde,- wanneer ik de oogen open hield iets verschrikkelijks te zullen zien en wanneer ik ze sfoot, dan door eene ijskoude hand aangeraakt te worden; het koude angs zweet bak miT
bi In hrkamcn uu' lk be«°,n' 0111 mijne ™* te verdrijven, luidete biaden, doen mijne stem, die hol en akelig in deze eenzame plaa s klonk, joeg mij schrik aan en zonderling genoeg, in deze oogenblk£ ~thkt fi*** SteiD' ™ ik -dert gluiTen^jd Ik hoorde iets ritselen,. waarschijnlijk een rat die door de kanel hep, doch dit gerucht voerde mijn angs! zoo zeer ten totdat ik £