Beschouwingen over de lichtvoortplanting in dispergeerende middenstoffen
Spectraallijn l n (berekend) «(waargen.) verschil
D 589,20.10"7 1,43394 1,43394 0
F 480,07.10-7 1,43714 1,43705 -f 9
h 410,12.10-7 1,44118 1,44121 — 3
H 396,81.10-7 1,44215 1,44214 -f 1
Cd. 9 360,90.10"""7 1,44535 1,44535 O
10 346,55.10-7 1,44693 1,44697 — 4
11 340,15.10~7 1,44771 1,44775 — 4
12 325,25.10-7 1,44973 1,44987 — 14
17 274,67.10 ~7 1,45960 1,45958 +2
18 257,13.10-7 1,46473 1,46476 — 3
23 231,25.10-7 1,47507 1,47517 — 10
24 226,45.10-7 1,47752 1,47762 — 10
25 219,35.10-7 1,48149 1,48150 — 1
26 214,41.10-7 1,48457 1,48462 — 5 Zn 27 209,88.10-7 1,48765 1,48765 O
28 206,10.10-7 1,49044 1,49041 -f 3
29 202,43.10-7 1,49333 1,49326 -f 7
Men kan trouwens ook onmiddellijk de formule (1) gebruiken; daar echter geen voldoende waarnemingen der grootheden ).k (de golflengte waarbij de sterkste absorptie plaats heeft) voorhanden zijn, moet men dan in hoofdzaak door probeeren de waarden der constanten bepalen. Nemen we twee absorptiestrepen aan, één in 't ultrarood en één in 't ultraviolet, dan kunnen we voor (1) schrijven:
„.-14. i5i I N,e; K
= 1 , N, qVA , N2 QVA Nte? N, eü /*
w, mt ml l*— /.? m2 X®—'k\
= * + lA* + Af &