Beschouwingen over de lichtvoortplanting in dispergeerende middenstoffen
spectrum bepaald en met behulp daarvan dispersieformules opgesteld. Zij zonderden deze stralen af door gebruik te maken van de eigenschap dat ze tevens 't meest worden teruggekaatst. Na een vier of vijftal terugkaatsingen aan oppervlakken der te onderzoeken stof, verkregen zij eene straling die stralen van andere golflengte dan de sterkst geabsorbeerde slechts in geringe mate bevatte.
Zij onderzochten hunne dispersieformule in het bijzonder voor groote golflengten.
Voor klipzout zijn de uitkomsten de volgende:
b2 = 5,1790 l\ = 0,01621.10~ 8 l\ = 3149,3.10" 8 M, = 0,018496.10 -8 M2 = 8977,0.10"8
Een vergelijking van de uitkomsten der formule (5) met de waarnemingen geeft dan het volgende tabelletje.
A n (berekend) n (waargen.) verschil
434.10"7 1,5606 1,5607 — 1
589.10-7 1,5441 1,5441 0
8670.10-7 1,5030 1,5030 0
20570.10-7 1,3735 1,3735 0
22300.10-7 1,3403 1,340
Voor sylvien worden deze getallen:
ö1 = 4,5531 AJ = 0,0234.10-8 l\ = 4517,1.10" 8 M, = 0,0150.10-8 M, = 1074,7.10-8
waarmee we vinden:
A n (berekend) n (waargen.) verschil
434.10"7 1,5048 1,5048 0
589.10-7 1,4899 1,4900 — 1
7080.10"7 1,4653 1,4653 0
20600.10-7 1,3882 1,3882 0
22500.10-7 1,3688 1,389
waarmee we vinden: