Onderzoek naar de herkomst en de strekking der zeven brieven van Ignatius in de korte recensie
of zelfs geheel, als onhistorisch te verwerpen, zouden we nóg
de Antiochië-traditie blijven handhaven!
Malalas') dan bevestigt de in de voorgaande bladzijden gereconstrueerde Antiochië-traditie, door Ignatius' dood in Antmchië te plaatsen, en door melding te maken van Trajanus
aanwezigheid in die stad.
Bovendien geeft hij een drietal nieuwe feiten. In de eerste
plaats verklaart hij Trajanus' aanwezigheid te Antiochië _ In e najaar van zijn zeventiende jaar (de Hss. geven , maai■ Dr. Völtcr2) toont aan, dat Malalas Trajan. XVII moet hebben bedoeld), 113 n C., verlaat de Keizer Rome en trekt naar het Oosten; Donderdag 7 Januari 114, in de tweede avondure, rijdt hg Antiochië binnen; de volgende jaren brengen de oorlogen in Armenië en tegen de Parthen. In de tweede plaats geett hg meer nauwkeurig Ignatius' sterfjaar aan: tijdens Trajanus vei j te Antiochië, in den tijd van de groote aardbeving, die Zondag 13 December 115, 's morgens in de vroegte, de stadteisteide.twee jaren na 's Keizers komst in het Oosten. Eindelgk geeft hg de reden van Ignatius' marteldood: omdat hij den Keizer beschimpte Opmerkelijk is dat Malalas, die zich toch als goed ingelicht voordoet, geen bijzonderheden meedeelt aangaande de wijze waarop onze martelaar stierf; opmerkelijker is dal; hier«ver m heel de Antiochië-traditie wordt gezwegen, van Eusebius Kion af! De verzwegen bron" bevatte dergelijke bijzonderheden klaarblijkelijk niet. Nu is het mogelijk dat aan de latere Bneftraditie, ie eenstemmig een vermeldt, een historische herinnering
I groni Wi -gelijk - meer niet! nMt# melden de Brieven Live het niet, en het heele bencht komt m, voor uit een anderen gedachtenkring afkomstig te zijn 3).
De vraag is, in hoeverre Malalas ons vertrouwen verdient; in hoeverre wij uit zijn mededeelingen „Eusebius' verzwegen bron", daarna de geschiedenis mogen opbouwen.
') HNo2^ S. 86, 87. In ieder geval is Malalas' chronologie
liier in de war.
n) Vgl. beneden, § 18.