Onderzoek naar de herkomst en de strekking der zeven brieven van Ignatius in de korte recensie
n ,w pnkele anderen den Polycarpusbrief Hiëronymus' opgave verbannen, op grond dat de Kerk-
ait de verzameling hadden nadat Qureton en zijn mede-
vader dien brief met kend, de Efesiërs en de Romeinen
standers de brieven aan Po 5 - 1 > derd, werd in het tegen-
als de 001öPr°^ek^lieekU slechts twijfel geopperd aan de woordig stadium Rome eenerzijds, en van de zes
eenheid van den brief ^ onloochenbaar onder-
Klein-Aziatische brieven ^ als echt te handhaven
scheid daartusschen ewoog ^ het tegenovergesteld
tegenover de VI; bewoog r. Zahn4) — waarschijnlijk
oordeel; beiden bedoeling. Harnack 5), beider meeningen naast zeer tegen diens bedoel g waard maar verwerpt
tZl^or een' veelzeggend uitroepteeken. Bruston') staat
StaSeva„ Zahn,
De zeven brieven zouden no^ ^ ^ bundei hebben gevormd. Griekschen grond, m eigen J allelgnatiaansche
Polycarpus zou JLj machtig kon worden,
brieven - mogelgk in copi verzameling zgn
hebben verzameld, en zoo zou de ^ deBen
ontstaan. Hiertoe ^schikken'). Lightfoot')
brief k°D ? . oifde verzekerdheid als waarmede Zahn het beweert, met dezelt - ^ ^ zeven brieven in
ontkent, dat Polycarpusoordeei steunt op de „reali-
:iLbr"t;de; »f p,™»» a„a .«*• - —"
i) HiSronymus, De viris inlustribus 16.
,) A.w. [zie bl. 13 No- * « 51») A.w. [zie bl. 14 No. 17, 20, 28].
A w. [zie bl. 18 No. 1]« nnot'
.| tl. [.» bl. 15 *«■ *?• S »' " ""
6) A. w. [zie bl. 15 No. 36|
7) Blijkens Pol. Php. 13.
-) Zabn,a.w. S. U3fgg-
A.w. [zie bl. 13 No. 121 lp. 336.