Zondagsrust
ken met zijn warme mond. Onderwijl trachtte hij haar zachtjes voort te duwen de keuken uit.... Maar na een paar stappen weerstreefde zij, haar groot bol-gezicht nog altijd tegen zijn schouder, de oogen half dicht!
— Nee ... nee ... Dirk . . . nou niet!... kom!...
— Toe nou! — toe nou! ...
— Nee! . . . zoo dalek komt 't kind terug .. . nee! Strakkies misschien ... na 't eten ...
— Kom dan maar effe hier bij me zitten... gaf hij toe, zakte meteen op de stoel naast 't keukentafeltje neer, trachtte haar op zijn knie te trekken.
— Nee ... ik mot an me sla, heusch, anders komme we niet an 't ete vandaag.... en dat vleesch wordt ook weer koud! ...
— Kan mijn wat verdomme ... Hier zeg ik!
Zij liet zich half tegenstrevend op zijn knie
zakken. En zoo zaten ze in de beslotenheid van het avondlichte keuken-hokje — terwijl naast hen het gangetje en de holle kamers stilte en alleen-zijn ademden — te vrijen, belust geworden door een gansche middag van stilzitten en prikkelende drank. Het wijf, in vaal-zwarte met breed-rondend onderstel, zwaar neer op zijn magere knieën, zijn gespreide