Wijsheid en schoonheid uit Indië
andere Europeanen gaan tweede, en ik wil alleen zijn voor het mooie dat mij wacht. De trein stoomt weg over den hoogen dijk langs sawahs en velden.
De dingen staan vaag en zwart in den nacht. Hier en daar staan zwarter de vormen van hooge boomen. Een wittige nevel waast hier en daar over den grond, en schijnt zachtjes te bewegen. Dan, ineens, zóó als ook een ziel uit den slaap wel bewust wordt en zweeft tusschen waken en droomen, begint een weifelend vervagen van schemerend duister tot licht. Het eerst begint de diepe, donkere lucht al lichter te blauwen, en ook de toppen van
hooge damar-boomen worden licht. Een
streep lichtblauw hier en daar, hoog, en nóg
een, en nóg een Hier en daar ook een
boom al wakker, een palm, een spatodea, en andere beginnen wijfelend te ontwaken. De groote verreining van den morgen gaat gebeuren. Beneden, in dalen, beginnen sluieren te drijven, witte mistwolken, voortschuivend tegen wanden, al hooger rijzend en wuivend in wind. De vormen van heuvels en bergen beginnen uit te komen. In 't oosten drijven