De bronnen van Carel van Mander voor "Het leven der doorluchtighe Nederlandtsche en Hoogduytsche schilders"
Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
was van Mander ook bekend met een thans zeer zeldzaam werkje van Coecke. De bewuste plaats luidt:
fol. 266a: „(hij) vondt een kistmaker oft schrijnwercker / die hadde de Boeckë van Sebastiaen Serlius oft Vitruvius, uytgegevê door Pieter Koeck: dese schreef Vries nacht en dagh vlijtich uyt / so den grooten als den cleenê."
Hier toch is bedoeld: „ Die inventie der colommen.... wt
Vitruvio ende andere diversche auctoren op 't corste vergadert
etc." (Februari 1539).