De bronnen van Carel van Mander voor "Het leven der doorluchtighe Nederlandtsche en Hoogduytsche schilders"
Scheepjes. Tc Haarlem.
Altaartafel. Te Dantzig gedaan voor eenige Poolsche Jezuiten.
„De votie-stucxkens."
„Zyn eyghen avontuer en schipbraeck" Voor een schilder te St. Huves.
„Stucxkens met schepë."
* „Den sevenden dagh van den strijdt der Enghelschen met de Spaensche vloot."
Veel Marines en Aquarellen.
Krijgstafreelen, heldendaden enz. van „Mons. Bottoin" in diens slot bij Lyon.
Galeien, schepen, paarde- en voetvolk.
T eekeningen.
* Tapijtpatronen voor Spierinx, die eerst van Mander aangezocht had, „dan alsoo 't mijn doen niet cu was Schepë teyekenen / bracht ick hem by Vroom." Bestemd voor „ Melort Hauwcrt" (Howard). >) -)
De Armada en de Engelsche vloot voorstellend in tien groote tafereelen.
* Tocht der Schepen naar Nieuw poort. „Dit gedruckt wesende / presenteerde eenighe drucksels aan den Stede / cn den Heeren Staten / soodat hy groot geldt vercrcegh. Getiteld: „Ectypoma Classis bis mille octingentarum navium ductore Illustrissimo Principe Mauritio Nassovio in Flandrum appulsae XXII Junii MDIC."
In zijn jeugd en op zijn studiereizen, beschilderde hij vazen, aarde- en porceleinwerk met zeegezichten, schepen enz.
de Weerdt (Adriaen). [fol. 230«].
* Opwekking van Lazarus.
') Hymans II p. 214 n. 4.
2) Cf. Res. Staten Gen. 10/12 April en 5 Aug. 1610, waarsprakeis van een schilderij van Vroom, den slag bij Gibraltar voorstellend, en een Zeestorm. Ook over tapijten, aan Spierinx besteld.