In spiritueuse oplossing reageerde zij zuur tegenover
laknioespapier.
In zeer verdunde natronloog opgelost tot neutrale reactie gaf zij met loodacetaat, basisch loodacetaat, zilveniitraat, zinkacetaat en bariumchloride neerslagen; door ferrichloride en platinachloride ontstond een zwakke troebeling in deze oplossing.
Geen dezer praecipitaten bleek bij microscopisch onderzoek kristallijn te zijn.
In petroleumaether was zij onoplosbaar en in aetherische oplossing werd zij door petroleumaether neergeslagen.
In spiritueuse oplossing met Fehling's proefvocht gekookt, gaf zij geen reductie, ook niet na inversie.
Door deze eigenschappen komt zij volkomen overeen met de door Dn. Boorsma afgescheiden Meliaceeënzuren en in aansluiting met deze zuren zou haar de naam azedarach-zuur toekomen.
De aetherische hars-oplossing (zie bl. 61), die met natriumcarbonaat-oplossing uitgeschud was, bleek geen aldehyde-achtige stof te bevatten.
Nadat zij van aether bevrijd was, bleek zij in oplossing (I : 1000) voor visschen niet bedwelmend le zijn.
Oudenampsen, Jacobus, "Bijdrage tot de kennis van Melia Azedarach L. : -". Van Druten, 1902. Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000011526:00006