De gedichten
Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
VOORJAARSWEELDE.
Wij lagen op een plekje in 't duin,
Van duizend uitgekozen — Een flauwe hoogte, van de kruin,
Bedekt met witte rozen,
Tot aan den voet, in éénen dos Gehuld van geurig, krakend mos — Te droomen en te koozen.
Wij lachten om wie ginds in stad,
In kaamren opgesloten, Een ongekenden wonderschat
Van heerlijkheên verstootten; Wij lachten saam uit volle borst, Alsof we bij Olympus' vorst Ambrosia genoten.