De teekenles
VERDEELING VAN TIJD EN LEERSTOF OVER HET EERSTE JAAR,
Veertig lessen, elk van 2 uur, verdeeld in 8 perioden, elk van 5 weken.
In elke periode krijgt elke kweekeling 2 lessen voor meetkundige figuren en versieringen,
2 lessen voor het natuurteekenen,
1 les voor exercitie op papier.
Elke les begint met het teekenen van plaat of blok, of met de exercitie op papier; onder dit teekenen worden de leerlingen in groepjes van 4 of meer, naar gelang <>r borden Iteschikbaar zijn, afgeroepen, om 10 minuten op het bord te teekenen. Na 1' L> uur is dit teekenen op papier en bord afgeloopen, en krijgen allen (gezamenlijk i .' uur theorieles.
De eerste 20 theorielessen zijn gegeven in het werkje: „Met Passer en Liniaal" — de leerstof voor de 2(1 volgende Theorielessen komt voor in het boekje:
„Begrip van Projectie en Doorsnede", le deeltje.
Bcnoodigdheden voor dit jaar zijn:
boek A, voor 1(5 meetkundige versieringen;
boek D, voor l(i natuurteekeningen;
boek E, met plaats voor 1(> exercities, waarvan er in dit jaar slechts 8 gemaakt worden;
het werkje: „Met Passer en Liniaal";
het werkje: „Begrip van Projectie en Doorsnede", - le deeltje; een potloodpasser <mmi dubbele decimeter twee kleine houten driehoeken (zie voor grootte en prijs de opgave achter in dit werkje.