Leerboek der gerechtelijke geneeskunde
Herkenning:, postmortale verbranding j 243
„ verwonding /, 75. 78
„ prostaatsecreet in, -281
roestvlekken ƒ 149
roode bloedlichaampjes / 14(5
„ schimmelsporen /, 14e
schot a bout portant /, 115. 119
„ septichaemie ƒ 63
shock ƒ 62
„ simulatie 777 19
smoring /. 161; 77, (59
sodomie ƒƒ/ 255
sperma 777, 279
„ status mensttualis . . . • 777■ 40^ 120
„ puerperalis //. 94, 95; 777, 118
„ stikking in kleine ruimte ƒ, 165; 77 74
• synkope /, 62; ƒƒ, 413, 448
syphilis /ƒƒ, 302. 304
„ ; foetale /7, 62; III, 57
tetanus 77. 361
Treponema pallidum A//t 304
- vaginaal secreet 281
„ val op hoofd ƒ 176 229
„ „ uit groote hoogte 7 228
verbloeding 7, 59; //. 58. 90
verbranding * 7 242
verdrinking /, 171; II, 74
, vergiftiging . . ƒƒ. 175, 184
„ verhongering 257
„ vernix caseosa II, 42
„ vetembolie 7, 63
, vlekken; bevalling . 777, 53
r V>Loe<l ƒ, 146
„ . bruine aan mondhoeken, kin en lippen 77, 190
„ „ druiperetter /// 300
„ .. kippenbloed ƒ 146
n » lijk- 77' 142
„ „ _ luizen 7. 149
„ „ menstruaalbloed 7. 149
„ miskraam 7/7 53
„ prostaatsecreet 777. 281
* roest 7, 149
„ - sperma III, 219
vaginaalsecreet UI, 281
„ , vruchtwater II, 42
„ „ wandluizen 149
„ „ witte in mond, keel en oesophagus 77, 191
n » zweet ƒ' 150
„ vogelbloed j, 140
„ voldragen vrucht II, Hl
„ vruchtwater 7/. 42
wandluizenvlekken 7 149
, warmteberoerte 7 040