Het fraisen van spiraalvormige groeven.
I ot hiertoe is uitsluitend behandeld geworden het verdeelen van den omtrek van een frais of een ander voorwerp in een zeker aantal gelijke «leelen. Daarbij is, de lezer zal dit wel bespeurd hebben, veel verder gegaan dan feitelijk noodig is voor het snijden van een gewone frais,
Fig. 194.
W ijze van verbinding van schroefspil en spil van den verdeelkop door wisselwielen.
raalvormige is. «lat, terwijl hij do rechte groeven men er vooral voor moet zorgen, dat de snapper, nadat de kruk de noodige wenteling heeft
omdat voor het snijden van fraisen een eisch om een zeker aantal verdeelingen en geen ander nabij liggend aantal, te kiezen, niet voor zal komen Er zijn dan ook behandeld en zullen ook hier vervolgens meer behandeld worden, de berekeningen voorkomende en noodig om den verdeelkop op de universeel fraismachine te kunnen bedienen, doch blijft toch als uitgangspunt de frais aangehouden.
I ot nu toe was steeds aangenomen het snijden van een frais met rechte groeven; de fraistafel doorliep gedurende het werk een weg, haaks op de hoofdspil van de fraismachine staande en alleen de snijdende frais roteerde.
Wanneer echter behalve de rechtlijnige beweging van de fraistafel, aan de frais gedurende deze beweging ook nog een langzaam draaiende beweging wordt medegedeeld, dan ontstaat een spiraal- of schroefvormige lijn.
Daarmede in onafscheidelijk verband staat, dat de rechtlijnige beweging \an de talel niet meer kan wezen haaksch ten opzichte van de hooldspil der fraismachine, doch dat heide lijnen samen een bepaalden hoek vormen. Spiraal- of schroefgang en hoek zijn van elkaar afhankelijk : geen schroefgang kan gesneden worden, zonder dat de hoek bepaald is, geen hoek kan bepaald worden, zonder dat de schroefgang, die men snijden wil. bekend is. Beide zijn echter geheel afzonderlijke berekeningen en kunnen dus ook afzonderlijk behandeld worden.
Het eerste verschil tusschen het fraisen van rechte groeven en spi-
volbracht, weer m hot gat van de verdeelplaat komt, nu de snapper er juist uitgetrokken moet worden, want gedurende het fraisen zal de kruk zich langs de verdeelplaat bewegen. De wijze, waarop gedurende de rechtlijnige beweging van de fraistafel de fraisspil bewogen wordt is reeds in hg. 178 schematisch voorgesteld en fig. 194 geeft nog een duidelijke voorstelling van de wijze, waarop door middel van wisselwielen de
yrbinding tusschen schroefspil en spil van den verdeelkop wordt tot stand gebracht.
< >P de schroefspil U figuur 178, pag. 04 welke de rechtlijnige beweging aan de tafel mededeelt, bevindt zich het wiel a, dat grijpt, al naardat dit voor de te snijden schroefgang noodzakelijk is, in een willekeurig usschenwiel, of in een stel dubbelwielen zooals in fig. 17», waarvan •'pii in het wiel b. dat zich op de spil van den verdeelkop bevindt, grijpt «lus op die wijze een vaste verbinding tusschen de schroefspil van < » tafel en de spil van den verdeelkop teweeg brengt.
Teneinde wat er plaats grijpt duidelijk te maken zij met een eenvoudig voorbeeld begonnen.
Neem aan. dat het aantal tanden van het wormwiel GO bedraagt, de NN("[" is enkelvoudig, terwijl de schroefspil 4 gangen per Eng. duim heeft; de spoed is dus £ Eng. dm.
Plaats op de schroefspil U fig. 178 en op de spil I» twee gelijke wielen <'ii op den bout O een willekeurig wisselwiel. Heeft de schroefspil IJ één omwenteling volbracht, dan is ook de wormas eenmaal rond gewenteld en het wormwiel één tand verplaatst; de spil van den verdeelkop met
de frais heeft zich dus _ omwenteling verplaatst; voor één volle omwenteling moet de schroefspil dus 60 omwentelingen maken en heeft de
tafel met de frais zich dus 60 x J Eng. dm. = 15 Eng. dm. verplaatst. I e lengte van de spiraal, of de spoed van de schroefgang, bedraagt in dit geval dus 15 Eng. dm.
Wanneer de schroefspil 60 omwentelingen maakt, volbrengt de frais uus juist één omwenteling.
Om duidelijk te zijn, is hier nu uitgegaan van de raderen ; in werkelijkheid gaat men daarvan nimmer uit, doch volgen de raderen en de
h k uit di gege\ en lengte van de spiraal, of de spiraal en de raderen uit den gegeven hoek.
Allereerst zul hier behandeld worden het eenvoudigste: het berekenen van de raderen, bij een gegeven lengte van de spiraal, m. a. w. de tJijnigf \ ei plaatsing van het werkstuk hij één volle omwenteling. Deze berekening beeft zeer veel overeenkomst met het berekenen der wisselwielen voor schroefdraadsnijden op de draaibank. Daar is het uitgangspunt het aantal gangen per lengte-eenheid van den transporteur, lner is bet uitgangspunt het aantal tanden van het wormwiel gedeeld
net aantal gangen per lengte-eenheid van de sehroefspil = lengte
00
spiraal. In het boven gegeven voorbeeld dus — = 15. Eng. dm.
Dit is echter alleen geldig, wanneer g = 1, dus enkelvoudig is. Heeft de worm meer schroefgangen, dan moet het aantal tanden gedeeld worden door liet product van het aantal schroefgangen van den worm met het aantal gangen per Eng. dm. van de sehroefspil.
Fig. 195.
Twee wielen met één willekeurig tusschenwiel.
Aantal schroefgangen van den worm niet te verwarren met aantal gangen per}Eng.Mm. van de sehroefspil. Was dus in boven gegeven
voorbeeld tg = 2, dan zou de lengte van de spiraal ^ = 71/, Ene
2x4 8'
dm. geworden zijn.
Voorbeeld t = 40 g = 1.
Noem het aantal gangen per Eng. dm. van de sehroefspil s = 4, te snijden spiraallengte / = 20 Eng. dm.,
dan is in dit geval de constante — = 10
en moeten de wisselwie]en a en b fig. 178 zich verhouden als 20 : 10. Noemen we nu in het vervolg
a het wiel op den verdeelkop of. hij een dubbel stel wielen, de gedreven wielen,
b liet wiel op de sehroefspil of het drijvende wiel,
c de constante, die verkregen wordt uit —
gS
\ de lengte van de te fraisen spiraal,
dan verkrijgt men als algemeene formule :
12) a : b = X : c.
Men kan nu evenals op de draaibank, wanneer uit — zich geen breuk
b
ld.it samenstellen, waarvan zoowel van teller als noemer een rad aanwezig is, met 4 wielen werken.
In lig. 195 is de plaatsing van twee wielen, met een willekeurig tusschenwiel geschetst, in fig. 196 de plaatsing van vier wielen.
De gedreven en de drijvende wielen mogen onder elkaar van plaats
Fig. 196. Plaatsing van vier wielen.
verwisselen, de gedreven en drijvende wielen echter noch paarsgewijze, noch afzonderlijk. Het rad of de raderen, die uit de constante c volgt, moet steeds op de sehroefspil geplaatst worden of als drijvende wielen dienst doen, het rad of de raderen, die uit X volgen, moet op den verdeelkop geplaatst worden of als gedreven wielen functionneeren.
Vervolgens weer eenige voorbeelden, welke het behandelde ophelderen zullen.
1) Voorbeeld, t = 80. g = 2. s = 4. / = 24 Eng. dm.
t 80
c = = = 10. X = 24.
g.s 2x4
a _ 24 _ 48
T ~ÏÖ = 20'
Rad 48 tanden op den verdeelkop. Rad 20 tanden op de sehroefspil, met een willekeurig tusschenwiel.
2) Voorbeeld, t = 120. g — 2. s = 4. / = 60 Eng. dm.
/ 120
c = = =15. X = 60.
g.s 2x4
a 60 10 x 6 50 x 30
'u 15 3x5 15 x 25 Raderen 15 en 25 drijvende, raderen 30 en 50 gedreven wielen. 3) Voorbeeld, t — 40. g = 1. ,9 = 4. I = 125 Eng. dm. c = 10. X = 125.
a 125 5 x 25 25 x 50 75 x 100
b 10 1 x 10 10 x 10 30 x 20 Haderen 20 en 30 drijvende, raderen 75 en 100 gedreven wielen.
4) Voorbeeld, t = 180. » = 3. s = 4. I = 5| Eng. dm.
180
c = — = 15. X = 54.
3x4
a _5.J 11 22 b 15 30 60 Had 11 op den verdeelkop, rad 60 op de sehroefspil met één willekeurig tusschenwiel.
5) Voorbeeld, t = 60. g = 1. .v = 5. / = Eng. dm.
v c = -1— = 12. X = 92.
g.s
a _9f 39 .26
b "12 48 32'
6) \oorbeeld. t = 80. g = 2. s = 5. / = 287/„ Eng. dm.
t 80 c = =- 8. \ = 28'
- = _ 231 3x7 x 11 33 x 70 b 8 64 4 x 16 ~~ 20 x 32'
Bovenstaande voorbeelden zijn zoo duidelijk, dat verdere verklaring overbodig is.
h> Het berekenen van den spoed uit den hoek.
Ia het hierboven behandelde is steeds als bekend of gegeven aangenomen de lengte van de spiraal of. wat hetzelfde is, de spoed Bij iraisen is echter gewoonlijk juist deze lengte niet gegeven, on.dat men uitgaat van den hoek, dien de fraistand zal maken met de asrichting 'an de lra,s" Bovendien is het voorafgaande nog niet compleet, want
Fig. 197
Fig. 19N.
ahouns men met Iraisen kan aanvangen, dient men te weten, in welken boek de tafel geplaatst moet worden voor zekere spiraallengte.
Op de teekenplank kan men door het uitslaan van een driehoek wanneer de spiraallengte bekend is, den hoek vinden, of omgekeerd, wanneer de hoek bekend is, de spiraallengte vinden, want van den te teekenen rechthoekigen driehoek zijn steeds twee elementen bekend n ■ een rechthoekszijde en één hoek, of twee rechthoekszijden • de rechthoekszijde, die ten allen tijde bekend is, is de omtrek van de frais.
ig. 197 stelt voor het eene geval, gegeven Z A, gezocht de spiraallengte. 1
Fig. 198 stelt voor bet andere geval, gegeven de spiraallengte gezocht Z A. s
Deze wijze van werken is echter omslachtig en allerminst nauwkeurig en vermelden wij dan ook alleen volledigheidshalve. Snel en wiskunstig zuiver kan de hoek door middel van goniometrie, waarmede de werkman in den regel echter niet vertrouwd is, worden bepaald
In het volgende zal daarom juist zóóveel hieromtrent worden mede¬
gedeeld als noodig is voor dit doel, nl. een hoekte bepalen, wanneer de twee zijden, of een zijde te bepalen, wanneer één zijde en één hoek bekend zijn. De rechte hoek is natuurlijk altijd bekend en 90°. Dit is voorwaarde
Fiif. 199. voor een rechthoekigen driehoek.
Onder de goniometrische functies verstaat men de zes verhoudingen, die zich tusschen de drie zijden van een rechthoekigen driehoek vormen kunnen.
Fig. 199 stelt voor een rechthoekigen driehoek, waarvan de zijden gemerkt zijn er, b en c, de hoeken A. B. en C.
Nu noemt men : b : c de sinus van hoek A
a : c „ cosinus „ „ A
b : a „ tangens „ „ A
a : b „ cotangens ,, „ A
c: a „ secans „ „ A
c: b ,, cosecans „ „ A
Versluys zegt in zijn leerboek over vlakke-driehoeksmeting, over de goniometrie : „hoofddoel is, na te gaan, hoe men uit drie elementen van een driehoek (niet alle hoeken) de drie andere berekenen kan." Stel nu zijde a fig. 199 = 5 en zijde 6 = 4 dan is
4
I angens A = — = 0.8.
5
Cotangens A = — = |.25.
4
Versluys omschrijft tangens en cotangens als volgt :
Als een stuk in het eene been van een scherpen hoek, geprojecteerd is op het andere been en op een rechte lijn, die rechthoekig op het andere been staat, dan noemt men de verhouding van de tweede projectie tot de eerste de tangens van dien hoek.
Als een stuk in het eene been van een scherpen hoek geprojecteerd is op het andere been en op een lijn, die rechthoekig op het andere en staat, noemt men de verhouding van de eerste projectie tot de tweede de cotangens van dien hoek.
Nu is bij / B fig. 199 I, ,le eerste projectie en a de tweede projectie.
b : a is dus cotangens B.
Verder is in fig. 199 a : b — tangens B.
Waaruit volgt: De cotangens van een scherpen hoek is gelijk aan de tangens van zijn complement.
De tangens van een scherpen hoek is gelijk aan <1,. cotangens van zijn complement.
(Het complement van een hoek is de hoek, die bij den eersten gevoegd moet worden om een hoek van 90° te verkrijgen).
Sinus en Cosinus worden als volgt omschreven :
De sinus van een scherpen hoek is de verhouding der projectie van een stuk in het eene been gelegen op een lijn, .li,- het andere been rechthoekig snijdt, tot dat been.
De cosinus van een scherpen hoek is de verhouding van de projectie van een stuk in het eene been gelegen tot dat stuk.
Nu is bij Z B in fig. 199 b de projectie van het stuk in het eene been, c het stuk van het been en is dus b : c de cosinus van Z B.
Verder is bij Z B, a de projectie van een stuk in het eene been gelegen op een lijn, die het andere been rechthoekig snijdt, c het been en is dus a : c de sinus van Z B.
Hieruit volgt : De cosinus van een scherpen hoek is gelijk aan de sinus van zijn complement.
De sinus van een scherpen hoek is gelijk aan de cosinus van zijn complement.
Wijl secans en cosecans verhoudingen van zijden zijn, die voor de berekeningen hier volgend niet gebruikt worden, blijven ze buiten bespreking.
De namen der goniometrische verhoudingen worden als volgt afgekort.
Sinus = Sin., Cosinus = Cos.,
Tangens = Tg., Cotangens = Cot.
Is hoek A fig. 199 45°. dan is hoek B eveneens 45° en is de driehoek gelijkbeenig. d. w. z. a en b zijn even groot en is Tg. A = b : a = 1. Cot. A = a : b = 1.
Van een hoek van 45° is de Tg. dus = 1 en de Cot. gelijk aan de Tg.
Wordt Z A fig. 199 kleiner, dan wordt de verhouding b : c dus Tg. A ook kleiner, totdat eindelijk bij Z A = 0°, Tg. A gelijk nul is.
Wordt Z A grooter, dan wordt de verhouding b : c dus tg. A ook grooter, totdat eindelijk bij Z A = 90° de lijn b evenwijdig loopt met de hypotenusa en dus oneindig groot is; dit drukt men uit door het teeken
Bij de Cot. is dit evenzoo. Tg. en Cot. kunnen dus elke waarde tusschen 0 en ^ verkrijgen. Als tg. = 0 is, is cot. = ; is tg. = dan is cot. = 0.
Daar de schuine zijde van een rechthoekigen driehoek altijd grooter is dan één der rechthoekszijden en men zoowel voor sin. als cos. steeds een der rechthoekszijden door de schuine zijde deelen moet, zoo is cos. en sin. van een scherpen hoek altijd kleiner dan 1.
Bij 0' is Sinus = 0. Cosinus = 1.
Bij 90° „ „ =1. „ = 0.
De goniometrische verhoudingen zijn afhankelijk van de grootte van de hoeken, doch onafhankelijk van de grootte van den driehoek.
Neemt men b.v. in plaats van de waarden op pag. 125 in fig. 19!' zijde a = 15, zijde b = 12 dan is
12 15
tg. A = — == 0.8. cot. A = — = 1.25.
15 12
Juist dus als bij een waarde van 5 en 4 van zijde a en b.
Nu heeft men de goniometrische verhoudingen voor alle hoeken van 0°—90° uitgerekend en er tabellen van samengesteld.
Is van een rechthoekigen driehoek één hoek en één zijde bekend, dan kan men daardoor de andere zijde berekenen. B.v. indien volgens het vorige voorbeeld tg A = 0.8 en weet men. dat a = 15, dan volgt daaruit b = 15 x 0,8 = 12.
In de tabellen XI\ en \\ zijn de goniometrische verhoudingen van Sin. Cos. Tg. en Cotg. tot in zesde deelen van een graad gegeven, hetgeen voor het berekenen van de hoeken voor dit doel voldoende is. Met deze tabellen en het boven behandelde kan met uit de gegevens, die altijd aanwezig zijn bij het fraisen van spiraalvormige groeven, den hoek berekenen, waarin de tafel gesteld moet worden, of uit den gegeven hoek de spiraallengte, want steeds zijn twee gegevens bekend, nl.
1 De dianieter, dat is zijde a lig. 199 en de spiraallengte, dat is zijde b ; onbekend : hoek B.
2°. De diameter, dat is zijde a lig. 199 en de hoek, dat is hoek 1? ; onbekend : de spiraallengte ,dat is zijde b.
De driehoek fig. 199 is bij de berekening het uitgangspunt en alle verhoudingen : diameter frais, spiraallengte en hoek zijn daarin vereenigd :
T. De diameter van de frais = <1 = zijde a.
2 . De lengte van de spiraal of spoed = zijde b.
o°. De hoek, dien de spiraal maakt niet den zijkant van de frais = / A.
i . De hoek, welken de spiraal maakt niet de hartlijn van de frais =
Z B.
Met hoek A heelt men bij de volgende berekeningen weinig te maken. Hoek B is de hoek, welken de tand maakt met de hartlijn van de frais en dus ook de hoek, waarin de fraistafel geplaatst moet worden.
Het bovenstaande is in onderstaande tabel samengevat.
Gegeven. Gezocht. Oplossing.
A en a b b = a tg A
B pn a b b = a cot B.
« cn b B -- = t" B
b "
, f>
a en b B _ = Cot B.
a
ii ('» I' A = ip A
a
A b ■ a a = b cot A.
A en O c c = a
cos A
TABEL XIV.
Graden
SINUS.
°' 10' I 20' I 30' 40' I 50' ' 60'
Graden.
0 0.000 0.003 0.006 0.009 0.012 0.015 0 017 89
1 0.017 0.020 0.023 0.026 0.029 0.032 0.035 88
2 °-03r> 0-038 0.041 0.044 0.047 0.049 0.052 87
3 0.052 0.055 0.058 0.061 0.064 0.067 0.070 86
4 0.0/0 0.073 0.076 0.078 0.081 0.084 0.087 85 3 0.087 0.090 0.093 0.096 0.099 0.102 0.105 84 6 0.105 0.107 0.110 0.113 0.116 0.119 0.122 83 ' i 0.122 0.125 0.128 0.131 0.133 0.136 0.139 82
8 0.139 0.142 0.145 0.148 0.151 0.154 0.156 81
9 0.156 0.159 0.162 0.165 0.168 0.171 0.174 80
10 0.1/4 0.177 0.179 0.182 0.185 0.188 0.191 79
11 0.191 0.194 0.197 0.199 0.202 0.205 0.208 78
12 0.208 0.211 0.214 0.216 0.219 0.222 0.225 77
13 0.225 0.228 0.231 0.233 0.236 0.239 0.242 76
14 0.242 0.245 0.248 0.250 0.253 0.256 0.259 75 °-259 0.262 0.264 0.267 0.270 I 0.273 0.276 74
16 0.276 0.278 0.281 0.284 0.287 0.290 0.292 73
1' 0.292 0.295 0.298 0.301 0.303 0.306 0.309 72
0.309 0.312 0.315 0.317 0.320 i 0.323 0.326 71
19 0.326 0.328 0.331 0.334 0.337 0.339 0.342 70
20 0.342 0.345 0.347 0.350 0.353 0.356 0.358 69 -1 0.358 0.361 0.364 0.367 0.369 0.372 0.375 68
O-375 O-377 0.380 0.383 0.385 0.388 0.391 67
23 0.391 0.393 0.396 0.399 0.401 0.404 0.407 66
24 0.407 0.4Ó9 0.412 0.415 0.417 0.420 0.423 65 2> 0.423 0.425 0.428 0.431 0.433 0.436 0.438 64
26 0. t38 0.441 0.444 0.446 0.449 0.451 0.454 63
27 0.454 0.457 0.459 0.462 0.464 0.467 0.469 62
28 0.469 0.472 0.475 0.477 0.480 0.482 0.485 61
29 0.485 0.487 0.490 0.492 0.495 0.497 0.500 60
uraden.
«O' 1 50' 40' 30' 20' 10' O' C O S I N u S.
Graden.
I Graden
SINUS.
j °' 1Q' 20' I 30' 40' I 50' 60'
Graden.
30 0.500 0.503 0.505 0.508 0.510 0.513 0.515 59
o1, !'ï °'518 0-520 °'522 °"525 °"527 0-530 58
0 °-°30 °-532 0-535 0.537 0.540 0.542 0 545 57
33 0.545 0.547 0.550 0.552 0.554 0.557 0.559 56
34 0.559 0.562 0.564 0.566 0.569 0.571 0.574 55 3° °"574 °-576 0.578 0.581 0.583 0.585 0 588 5', 36 0.588 0.590 0.592 0.595 0.597 0.599 0.602 53 3 / 0.602 0.604 0.606 0.609 0.611 0.613 0 616 5'»
38 0.616 0.618 0.620 0.623 0.625 0.627 0.629 51
39 0.629 0.632 0.634 0.636 0.638 0.641 0.643 50
40 1 0.643 0.645 0.647 0.649 0.652 0.654 0.656 49 -*1 O.606 0.658 0.660 0.663 0.665 0.667 0 669 48
42 0.669 0.671 0.673 0.676 0.678 0.680 0.682 47
43 0.682 0.684 0.686 0.688 0.690 0.693 0 695 46
44 0.695 0.697 0.699 0.701 0.703 0.705 j 0.707 45
45 0.707 0.709 0.711 0.713 0.715 0.717 | 0.719 44
46 0.719 0.721 0.723 0.725 0.727 0.729 I 0.731 43
47 0.731 0.733 0.735 0.737 0.739 0.741 0.743 49
48 0.743 0.745 | 0.747 0.749 0.751 0.753 0.755 41
49 0.755 0.757 0.759 0.760 0.762 0.764 0.766 40
50 0./66 0.768 0.770 0.772 0.773 0.775 0.777 39
51 0.//, 0.779 0.781 0.783 0.784 0.786 0.788 38
52 0.788 0.790 0.792 0.793 0.795 0.797 O.799 37
53 0.799 0.800 0.802 0.804 0.806 0.807 0 809 36
54 0.809 0.811 0.812 0.814 0.816 0.817 0.819 35
55 0.819 0.821 0.822 0.824 0.826 0.827 0 8'?9 34
56 0.829 0.831 0.832 0.834 0.835 0.837 0 839 33
57 0.839 0.840 0.842 0.843 0.845 0.847 0.848 32 :>8 0.848 0.850 0.851 0.853 0.854 0.856 0.857 31 59 0.857 | 0.859 0.860 I 0.862 0.863 0.865 0.866 30
Graden.
60' 50' | 40' I 30' j 20' 10' ' 0' COSINU S.
| Graden. J
Fraismachines
9
Graden.
SINUS.
0' | 10' 1 20' | 30' 40' 50' 60'
Graden.
60 0.866 0.867 0.869 0.870 0.872 0.873 0.875 29
61 0.875 0.876 0.877 0.879 0.880 0.882 0.883 28
62 0.883 0.884 0.886 0.887 0.888 0.890 0.891 27
63 0.891 0.892 0.894 0.895 0.896 0.898 0.899 26
64 0.899 0.900 0.901 0.903 0.904 0.905 0.906 25
65 0.906 0.908 0.909 0.910 0.911 0.912 0.914 24
66 0.914 0.915 0.916 0.917 0.918 0.919 0.921 23
67 0.921 0.922 0.923 0.924 0.925 0.926 0.927 | 22
68 0.927 0.928 0.929 0.930 0.931 0.933 0.934 21
69 0.934 0.935 0.936 0.937 0.938 0.939 0.940 20
70 0.940 0.941 0.942 0.943 0.944 0.945 0.946 19
71 0.946 0.947 0.948 0.949 0.950 0.951 0.952 18
72 0.952 0.952 0.953 0.954 0.955 0.955 0.956 17
73 0.956 0.957 0.958 0.959 0.960 0.960 0.961 16
74 0.961 0.962 0.963 0.964 0.964 0.965 0.966 15
75 0.966 0.967 0.967 0.968 0.969 0.970 0.970 14
76 0.970 0.971 0.972 0.972 0.973 0.974 0.974 13
77 0.974 0.975 0.976 0.976 0.977 0.978 0.978 12
78 0.978 0.979 0.979 0.980 0.981 0.981 0.982 11
79 0.982 0.982 0.983 0.983 0.984 0.984 0.985 10
80 0.985 0.985 0.986 0.986 0.987 0.987 0.988 9
81 0.988 0.988 0.989 0.989 0.989 0.990 0.990 8
82 0.990 0.991 0.991 0.991 0.992 0.992 0.993 7
83 0.993 0.993 0.993 0.994 0.994 0.994 0.995 6
84 0.995 0.995 0.995 0.995 0.996 0.996 0.996 5
85 0.996 0.996 0.997 0.997 0.997 0.997 0.998 4
86 0.998 0.998 0.998 0.998 0.998 0.998 0.999 3
87 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 0.999 2
88 0.999 0.999 1.000 1.000 | 1.000 1.000 1.000 1
89 1.000 1.000 1.000 .1.000 1.000 1.000 1.000 0
Graden.
i i
60' 50' 40' 1 30' 20' 10' 0' COSINUS.
Graden.
TABEL XV.
Graden.
TANGENS.
O' 10' 20' 30' 40' 50' ' 60'
Graden.
0 0.000 0.003 0 006 0.009 0.012 I 0.015 0.017 89
1 0.017 0.020 0.023 0.026 0.029 0.032 0.035 88
2 0.035 0.038 0.041 0.044 0.047 0.049 0.052 87
3 0.052 0.055 0.058 0.061 0.064 0.067 0.070 86
4 0.070 0.073 0.076 0.079 0.082 0.085 0.087 85
5 0.087 0.090 0.093 0.096 0.099 0.102 0.105 84
6 0.105 0.108 0.111 0.114 0.117 0.120 0.123 83
7 0.123 0.126 0.129 0.132 0.135 0.138 0.141 82
8 0.141 0.144 0.146 0.149 0.152 0.155 0.158 81
9 0.158 0.161 0.164 0.167 0.170 0.173 0.176 80
10 0.176 0.179 0.182 0.185 0.188 0.191 0.194 79
11 0.194 0.197 0.200 0.203 0.206 0.210 0.213 78
12 '0.213 0.216 0.219 0.222 0.225 0.228 0.231 77
13 0.231 0.234 0.237 0.240 0.243 0.246 0.249 76
14 0.249 0.252 0.256 0.259 0.262 0.265 0.268 75
15 1 0.268 0.271 0.274 0.277 0.280 0.284 0.287 74
16 0.287 0.290 0.293 0.296 0.299 0.303 0.306 73
17 0.306 0.309 0.312 0.315 0.318 0.322 0.325 72
18 0.325 0.328 0.331 0.335 0.338 0.341 0.344 71
19 0.344 0.348 0.351 0.354 0.357 0.361 0.364 70
20 0.364 0.367 0.371 0.374 0.377 0.381 0.384 69
21 0.384 0.387 0.391 0.394 0.397 0.401 0.404 68
22 0.404 0.407 0.411 0.414 0.418 0.421 0.424 67
23 0.424 0.428 0.431 0.435 0.438 0.442 0.445 66
24 0.445 0.449 0.452 0.456 0.459 0.463 0.466 65
25 0.466 0.470 j 0.473 0.477 0.481 0.484 0.488 64
26 0.488 0.491 0.495 0.499 0.502 0.506 0.510 63
27 0.510 0.513 0.517 0.521 0.524 0.528 0.532 62
28 i 0.532 0.535 0.539 0.543 0.547 0.551 0.554 61
29 ! 0.554 0.558 0.562 0.566 0.570 0.573 0.577 60
Graden.
60' 50' 1 40' 30' 20' 10' I 0'
J ! !
COTANGENS.
Graden. |
Graden.
_
TANGENS.
°' 10' 20' 30' 40' 50' 60'
Graden.
30 0.577 0.581 0.585 0.589 0.593 0.597 0.601 59
31 0.601 0.605 0.609 0.613 0.617 0.621 0.625 58
32 j 0.625 0.629 0.633 0.637 0.641 0.645 0.649 57
33 0.649 0.654 0.658 0.662 0.666 0.670 0.675 56
34 0.675 0.679 0.683 0.687 0.692 0.669 0.700 55
35 0.700 0.705 0.709 0.713 0.718 0.722 0.727 54
36 0.727 0.731 0.735 0.740 0.744 0.749 0.754 53
37 0.754 0.758 0.763 0.767 0.772 0.777 0.781 52
38 0.781 0.786 0.791 0.795 0.800 0.805 0.810 51
39 0.810 0.815 0.819 0.824 0.829 0.834 0.839 50
40 0.839 0.844 0.849 0.854 0.859 0.864 0.869 49
41 0.869 0.874 0.880 0.885 0.890 0.895 0.900 48
42 0.900 0.906 0.911 0.916 0.922 0.927 0.933 47
43 0.933 0.938 0.943 0.949 0.955 0.960 0.966 46
44 0.966 0.971 0.977 0.983 0.988 0.994 1.000 45
45 1.000 1.006 1.013 1.018 1.024 1.030 1.036 44
46 1.036 1.042 1.048 1.054 1.060 1.066 1.072 43
47 1.072 1.079 1.085 1.091 1.098 1.104 1.111 42
48 1.111 1.117 1.124 1.130 1.137 1.144 1.150 41
49 1.150 1.157 1.164 1.171 1.178 1.185 1.192 40
50 1.192 1.199 1.206 1.213 1.220 1.228 1.235 39
51 1.235 1.242 1.250 1.257 1.265 1.272 1.280 38
52 1.280 1.288 1.292 1.303 1.311 1.319 1.327 37
53 1.327 1.335 1.343 1.351 1.360 1.368 1.376 36
54 1.376 1.385 1.393 1.402 1.411 1.419 1.428 35 1.428 1.437 1.446 1.455 1.464 1.473 1.483 34
56 1.483 1.492 1.501 1.511 1.520 1.530 1.540 33
57 1.540 1.550 1.560 1.570 1.580 1.590 1.600 32
58 1.600 1.611 1.621 1.632 1.643 1.653 1.664 31
59 1.664 1.675 1.686 1.698 1.709 1.720 1.732 30
Graden.
60' 50' 40' 30' 20' 10' 0' C O T A N G E N S.
Graden.
Graden.
T A N G E N S.
O' 10' ' 20' 30' j 40' | 50' I 60'
Graden.
60 1.732 1.744 1.756 1.767 1.780 1.792 1.804 29
61 1.804 1.816 1.829 1.842 1.855 1.868 1.881 28
62 1.881 1.894 1.907 1.921 1.935 1.949 1.963 27
63 1.963 1.977 1.991 2.006 2.020 2.035 2.050 26
64 2.050 2.066 2.081 2.097 2.112 2.118 2.145 25
65 2.145 2.161 2.177 2.194 2.211 2.229 2.246 24
66 2.246 2.264 2.282 2.300 2.318 2.337 2.356 23
67 2.356 2.374 2.394 2.414 2.434 2.455 2.475 22
68 2.475 2.496 2.517 2.539 2.560 2.583 2.605 21
69 2.605 2.628 2.651 2.675 2.699 2.723 2.747 20
70 2.747 2.773 2.798 2.824 2.850 2.877 2.904 19
71 2.904 2.932 2.960 2.989 3.018 3.047 3.078 18
72 3.078 3.108 3.140 3.172 3.204 3.237 3.271 17
73 3.271 3.305 3.340 3.376 3.412 3.450 3.487 16
74 3.487 3.526 3.566 3.606 3.647 3.689 3.732 15
75 3.732 3.776 3.821 3.867 3.914 3.962 4.011 14
76 4.011 4.061 4.113 4.165 4.217 4.275 4.331 13
77 4.331 4.390 4.449 4.511 4.574 4.638 4.705 12
78 4.705 4.773 4.843 4.915 4.989 5.066 5.145 11
79 5.145 5.226 5.309 5.396 5.485 5.576 5.671 10
80 5.671 5.769 5.871 5.976 6.084 6.197 6.314 9
81 6.314 6.435 6.561 6.691 6.827 6.968 7.115 8
82 7.115 7.269 7.429 7.596 7.770 7.953 8.144 • 7
83 8 144 8.345 8.565 8.777 9.010 9.255 9.514 6
84 9.514 9.788 10.08 10.39 10.71 11.36' 11.43 5
85 11.43 11.83 12.25 12.71 13.20 13.73 14.30 4
86 14.30 14.92 15.60 16.35 17.17 18.07 19.08 3
87 19.08 20.21 21.47 22.90 24.54 26.43 28.64 2
88 28.64 31.24 34.37 38.19 42.96 49.10 57.29 1
89 57.29 j 68.75 85.94 114.6 171.9 343.8 O
Graden.
60' 50' 40' 30' 20' 10' O' COTA N G E N S.
Graden.
i; vuurDeeia.
Te snijden een frais niet spiraalvormige groeven onder een hoek van 20°.
Diameter frais = 30 mM. t = 40. g = 1. s = 4.
a = 3,14 x 30 = 94,2 mM.
Cot. B = 2,747.
b = a cot B = 94,2 x 2,747 = 258,7674 mM.
Daar s 4 gangen per Eng. dm. is. moet 258,7674 mM in Engelsche maat worden omgezet en vindt men hiervoor 258,7674: 25,4 = KpEng. dm. ' *
Volgens 12) is constante c = —— = 10
g. s.
X = 10J.
a X 10J 41 b To = 40'
Het wiel op de wormas wordt 41 tanden en op de schroefspil van de I ra i sta fel 40 tanden, terwijl een willekeurig tusschenwiel wordt gebruikt en de tafel in een hoek van 20c wordt geplaatst.
Men vervaardigt dan een rechts snijdende frais, wanneer tenminste de schroefspil rechtschen schroefdraad heeft, wat bijna altijd het gt\al is. \\ enscht men dus een links snijdende frais, dan moet een tweede willekeurig tusschenwiel ingeschakeld worden.
2) Voorbeeld.
Diameter frais = 80 mM, lengte van de spiraal 9 maal den diameter.
/ = 60. g = 1. s = 4. v = 23.
rt- = 3.14 x 80 = 251,2 mM.
b = 9 x 80 = 720 mM.
o 251,2 '1 " = 4 = W " 0•3',88■
In de tabel vindt men. dat tg 19° 10 = 0,348. Hoek B is dus 19° 10'. In welken hoek de fraistafol geplaatst moet worden.
720 mM = 28 Eng. dm = X.
c - 1 60 r g. s. 4
X a _ 28 _ 56 2 x 28 40 x 28 c b 15 _ 30 ~ 2 x 15 _ 30 x 20'
Nu is echter 720 mM slechts benaderd = 28 Eng. dm, want deze maat komt inderdaad overeen met 711,2 mM.
Hoewel het verschil gering is en geen daadwerkelijken invloed uitoefenen zal, is het toch beter, daar, waar zooals boven, de spiraallengte niet aan een bepaalden maat gebonden is, deze terstond zóó te bepalen, dat deze èn deelbaar is door 25,4 mM èn dat het quotiënt, na deeling
door 25,4 van de spiraallengte, dus de spiraallengte in Eng. dm, overeenkomt met een getal, waarvan de factoren of het getal zelf voorkomt onder de bij de fraismachine aanwezige tandwielen.
Op deze wijze uitgevoerd, wordt voorbeeld 2 als volgt :
b = 9 X 80 = 720 mM.
711,2 mM = 28 Eng. dm. b. wordt dus vastgesteld op 711,2 mM.
tg B = — = 2^- = 0,3532.
ë b 711,2
In de tabel vindt men voor tg 19° 20' = 0,351
tg 19° 30' = 0.354 wijl 0,3532 altijd nog dichter bij 0,354 ligt dan bij 0,351. wordt de hoek, waarin de tafel geplaatst moet worden 19° 30'.
Hieruit blijkt, dat het verwaarloosde in het oorspronkelijke voorbeeld 2 niet grooter was, dan 20'.
Van meer belang is het om de spiraallengte in millimeters in overeenstemming te brengen met een bepaalde Engelsche maat. wanneer na omzetting mocht blijken, dat dit getal ondeelbaar is.
Stel b.v. de spiraallengte was geweest 715 mM, dan was de dichtst
113
nabij liggende Engelsche maat 28ï = ■ Eng. dm.
113 is een getal, waarvan gewoonlijk geen wiel aanwezig is en ondeelbaar, en neemt men dan als boven 711,2 mM, waardoor de maat zuiverder wordt en tevens een deelbaar getal ontstaat.
3) Voorbeeld.
Diameter frais 3", lengte van de spiraal 27".
t = 80. g = 2. s = 4.
a = 3t. b — 27.
a 3t 1 ^ w
^B=T==27=TT = °- m / s 19° 10' = 0,348.
/ 80
g. s. 2x4 \ a 27 3 x 9 30 > 45 c b 10 2 x 5 20 x 25
Volgens tabel 1 blz. 51, moet deze frais 22 a 23 tanden verkrijgen. t 80 _ 80 . 1^18 g. v. 2 x 22 44 p 22
In de nu volgende tabellen is voor diameters tot 240 mM en \" en tot een spiraallengte van 3000 mM. en 100" de hoek. waarin de tafel geplaatst moet worden te vinden door horizontaal en verticaal de kolommen na te loopen, tot zij elkaar op één waarde ontmoeten.
Het achterdraaien van l'raisen, hoewel inderdaad behoorende tot dit hoofdstuk, zal later afzonderlijk behandeld worden.
TABEL XVI.
Engelsche maten. Graadtabel, aangevende den hoek in
Lengte v/d spiraal.
Diameter van de frais in Eng. Dm.
1/9 1/4 | 3/g : v» % *u ! 7/8 1 1 iv4 1 iv.
kdk. r ' ! 1— ! !
dm.
1 21.3 38.1 49.4 — — _ _ _
l1/, 19.3 35 46.3 — _
1 V« 18 33 43.4 - _
1V2 12.4 25 35.2 43 —
17* 11.4 22.4 32.2 40 —
2 10.3 21.3 30 37 — _ _
2V4 10 19.2 27.4 35 41 — _
21/, 9 17.3 25.2 32.2 38.2 43.2 — _
27/s 8 15.3 22.4 29.2 35 40 44.2
7.3 14.4 21.3 27.4 33.2 38.2 42.3 —
3l/2 6.3 13 19.2 25 30 35 39 43
33/4 6 11.2 17.3 22.4 27.4 32.2 36.2 40
4 5.3 11 16.3 21.3 26.3 30.3 34.3 38.2 44.3 -
'>lJ2 5 10 t4-4 19.2 23.3 27.5 31.3 35 41
iJ/4 4.5 9.2 14 18.2 22.3 26.3 30 33.3 39.3 44.4
' 4-3 9 13.3 17.3 21.3 25.3 28.4 32.3 38.2 43.2
l* 73 11 ; 14-4 18-2 21.3 24.3 27.4 33.2 37.3
_ ' 2 3-3 6.3 10.2 13.3 16.4 19.4 22.4 25.3 30.4 35.3
' 3-2 b-2 9"2 12-2 15.2 18 21 23.3 28.4 33.3
' ■* 3 r 6 9 U-4 14-4 17.3 20.2 22.4 27.4 32.2
a, 2-5 5-3 8'2 11 13-5 16.3 19 21 26.2 30.3
<"> /2 2.4 5.2 7.4 10.3 13 15.3 18 20.3 25 29.2
' 2,3 :) /l3 10 i2-2 14.4 17 19.2 23.3 27.4
2-2 4-3 6.4 9 11 13.2 15.2 17.3 21.2 25.2
" 2 4 6 8 10 12 14 15.4 19.3 23
" l-* 3.5 5.3 7.3 9.2 11 13 14.4 18 21.3
" L4 3.2 5 6.5 8.3 10 11.4 13.2 16.3 19.3
1 1,4 3.1 4.5 6.3 8 9.4 11.2 12.4 15.5 18.4
l 1,3 3 4-3 6 7.3 9 10.3 11.4 14.4 17.3
'' J-3 2-5 4-l 5.3 7 8.3 9.4 11 13.4 16.3
.... 2,3 3"5 5 6-2 7-3 8.4 10 12.2 14.4
2.2 3.2 4.3 5.3 6.4 7.4 9 11 13.2
22 ) 2 3 4 5 6 7 8 10 12
l-5 2-5 3.5 4.5 5.3 6.3 7.3 9.2 11.2
1 1,5 2-4 3.3 4.3 5.2 6.2 7.2 9 10.4
0.5 1.4 2.3 3.2 4.2 5 6 6.4 8.3 10
graden voor het schuinstellen der fraistafel.
Engelsche maten.
Diameter van de frais in Eng. Dm.
13<4 2 2l/4 2V2 2% 3 3V4 3% ! 33/4 4
_ _ _ j—
42.3 — — — _ | _ _
40 43.3 — — _ —
37.3 41.2 — — _ _
36.2 40 43.2 — — — _
34.3 38.2 41.3 — — — _ _
33.2 37 40 43 — — _ _ _
31.3 35 38.2 41 43.4 — — —
28.4 32.2 35.2 38.2 40.4 43.2 — —
26.2 29.3 32.3 35.2 37.4 40.2 42.3 —
24.3 27.4 30.3 33.2 35.4 38.2 40.3 42.3 44.3 — 22.3 25.2 28 30.3 33 35.2 37.3 39.3 41.3 43.2
21.3 24.2 27 29.3 32 34.2 36 38 40 42
20.4 22.4 25.2 27.4 30 32.2 34.2 36.2 38.2 40 21.3 23.4 26.2 28.2 30.2 32.3 34.3 36.2 38.4
17 19.2 21.3 23.3 25.4 27.4 30 32 33 35
15.2 17.3 19.3 21.3 23.2 25.2 27 28.4 30.3 32.2 14 15.4 17.4 19.3 21.2 23 24.4 26.2 28 29.3 13 14.4 16.3 18.2 19.4 21.3 23 24.4 26.2 27.4
12.3 14 15.4 17.3 19 20.4 22.2 23.4 25.5 26. \
11.4 13.2 14.4 16.3 18 19.3 21 22.3 23.4 25.2
Engelsche maten. Graadtabel, aangevende den hoek in
£ Diameter van dp frais in Eng. Dm.
'/. V« % 7, 6/« % 7,8 1 1V4 1V2
Knx ~
«lir..
30 0.5 1.3 2.1 3 3.5 4.3 5.2 6 7.3 9
32 0.4 1.3 2 2.5 3.3 4.2 5 5.3 7 8.3
36 0.4 1.2 [ 2 2.3 3.2 3.2 4.3 5 6.2 7.3
40 0.3 l.t 1.4 2.1 2.5 3.2 4 4.3 5.3 6.4
44 0.3 1 1.3 2 2.3 3 3.3 4 5 6
48 °-3 1 1.3 2 2.2 2.5 3.2 3.4 4.4 5.4
50 0.3 1 1.2 1.5 2.2 2.4 3.1 3.3 4.3 5.3
60 0.3 0.5 I 1.1 1.3 i 2 2.2 2.4 3 3.3 4.3
70 0.2 0.4 1 1.2 1.3 2 2.2 2.3 3.2 3.4
80 0.2 0.3 0.5 1.1 1.3 1.4 2 2.2 2.4 3.3
90 0.2 0.3 0.4 1 1.2 1.3 1.4 2 2.3 3
100 0.2 0.3 0.4 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2.2 2.4
De cijfers achter de punt geven aan het aantal 6de
TABEL XVII.
Millimetermaten. Graadtabel, aangevende den hoek in
"O
> 73 l>iameter van de frais in mM.
O Z
£ g -
bc.Ss ■
® 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55
mM.
50 32.3 43.3 — — — —
75 23 32.3 40.1 — — —
100 18.3 25.2 32.1 38.1 43.2 — — — _
125 14 21.2 26.3 31.1 37 41.2 45 — — —
150 11.5 17.3 22.5 27.4 32.1 36.1 40 43.2 45.1 —
175 10.2 15.1 19.5 24.2 28.1 32 35.5 39 41 44.4
200 9 13.1 17.3 21.2 25.1 28.4 31 35.3 38.1 40.5
225 8 11.5 15.4 19.2 22.4 26 29.2 32.1 35 37.2
250 7.1 11 14.1 16.5 20.4 23.5 26.3 29.3 32.1 34.4
275 6.3 9.4 12.5 15.5 18.5 21.5 24.3 27.1 29.4 31.5
300 6 9 11.5 14.4 7.3 20 22.5 25.1 28.1 30.1
325 5.4 8.2 11.1 13.4 16.1 18.5 21.4 23.3 25.5 28
350 5.1 7/i 10.1 12.4 15.1 17.2 19.5 22.2 24.1 26.2
graden voor het schuinstellen der fraistafel. lingelsche maten.
Diameter van de frais in Eng. Dm.
1% | 2 2V4 21/.. , 2»/4 3 j 3l/« 3V2 3=>/4 j 4
__ i I _J I ! I I
10.3 1 12 13.3 14.4 16 17.3 18.4 20 21.3 22.4
9.4 11 12.3 13.4 15 16.3 17.4 19 20.2 21.3
8.4 10 11.2 12.3 13.4 14.4 16 17.2 18.2 19.3
7.4 9 10 11 12.2 13.2 14.2 15.3 16.3 17.3
7 8 9 10 11 12 13 14 14.4 15.4
6.3 7.3 8.2 9.2 10 11 12 13 13.4 14.4
6.2 7.2 8 9 9.4 10.4 11.3 12.3 13.2 14
5.2 6 6.4 7.2 7.4 8.2 9 9.4 10.3 11.2
4.3 5 5.4 6.2 7 7.3 8.2 8.4 9.3 10 4 j 4.3 5 5.3 6.2 6.4 7.2 7.4 8.2 9 3.3 ! 4 4.3 5 5.3 6 6.3 7 7.3 8 3.2 j 3.3 4 4.3 5 5.3 5.4 6.2 6.4 7.2
deelen van één graad, dus 19.3 beteekent 19° 30'.
graden voor het schuinstellen der fraistafel. Millimetermaten.
Diameter van de frais in mM.
60 65 70 80 90 100 120 140 160 180 200 240
45.1 — — — —
42 — — — —
/,0 _______
36.5 39.1 41.2 43.1 45
34.1 36 38.4 42.3 'i4
32.2 34.1 36.1 40 43.1 45.1
30.1 32.1 34.1 38.2 41 44 — — — —
28.2 30.1 32 35.5 39.2 41.5 45.1
■Millimetermaten. Graadtahel, aangevende den hoek in
Diameter van de frais in raM.
^ CÜ ,
j 10 15 ! 20 | 25 30 j 35 | 40 45 50 55
1)1 M. [ " ~ ! F | " '
Vl 7-1 9-3 11-2 14>1 16-2 18-3 2L2 22.5 24.4
;J° -3 «-4 9 11 13.1 15.2 17.2 19.3 21.3 23.2
425 4.1 6.2 8.3 10.3 12.3 14.1 16.3 18.3 20.2 22.1
4 6 8 1° H-5 13.4 15.4 17.1 19.5 21 2
'm of lA 7"3 9"3 1U 13 14"4 16.3 18.2 20
•'0° 3.4 5.3 7.1 9 10.4 12.3 14 15.4 17 3 19
:'25 3-2 5 6.4 8.3 10.1 11.5 13.2 15 16.4 18.2
■wO 3.1 4.5 6.3 8.1 9.4 I 11.2 12.5 14.2 15.5 17.2
12 3'1 4"4 6-1 7-4 9.2 10.5 12.2 13.5 15.2 16.4
h< 3 _ ''-3 6 7-3 9 10.2 11.5 13.1 14.4 16
'li"' 4"1 °-4 "-1 8-4 10 11.2 12.4 14.1 15.3
' ;)"3 6.5 8.1 9.4 10.4 12.1 13.3 14.5
2.3 3.5 5.1 6.2 7.4 9 10.1 11.2 12.4 14
'5° 2/2 3-3 45 6 7.1 8.2 9.3 10.4 11.5 13
800 2.1 3.2 4.2 5.4 6.4 7.5 8.5 10 11.1 12.1
2-1 3-1 4-1 5-2 6.2 7.2 8.3 9.3 10.3 11. l
;rn 2 3 r 4 . 5 6 7 7.5 9 9.5 j 10.5
' 2.5 3.5 4.4 5.4 6.2 7.3 8.3 9.3 10.2
1000 1.5 2.4 3.4 4.3 5.1 6.1 7.1 8 9 95
J,0° l-4 2.3 3.2 4.1 4.5 5.5 6.3 7.2 8 1 9
\i Vt l 3-5 4-3 5-2 6 6-4 - 8.1
1 2.5 3.3 4.1 4.5 5.3 6.1 7.1 7 3
ƒ60 1-2 2 2.3 3.1 3.5 4.3 5.1 5.4 6.3 1
O°0 l-1 2.2 3 3.3 4.1 4.4 5.3 6 6 3
lbOO 1.1 1.4 2.1 2.5 3.1 3.5 4.3 5.1 5.4 6 1
U l-3 2 2-4 3 ! 3.4 4.1 4.4 5.2 5 5
'° 1 13 2 2-3 3 3.3 4 4.3 5 5.2
900 1 l-2 l-5 2.2 2.5 3.2 3.5 4.1 4 4 5 1
1 '-2 '-5 24 2.4 3.1 3.3 4 4.3 5
2100 - 1.2 1.5 2.1 2.4 3 3.2 4 4 2 4 5
2200 - - 1-4 2 2.4 2.5 3.1 3.4 4 43
™ 2 2-3 2.5 3 3.3, 3.5 4 2
-• - - - 22 « 3 ! 32 ' 3-1 4.1
3000 —: — ~ ~ « 4
2.5 I 3 I 3 I 3.2
graden voor het schuinstellen der fraistafel.
Millimetermatcn.
Diameter van de frais in mM.
' I i I i i I i i I i
60 65 70 80 90 100 j 120 I 140 160 ISO 200 2'.0 . i
27 28.3 30.3 33.5 37 40 44 _____
24.2 , 27.1 28.5 32.1 35.1 38.1 42.2 47.4 — — _ _ 23.5 ! 25.4 27.2 30.3 33.4 36.3 41.3 40 — —
22.5 24.2 26 29.1 32.1 34.5 40 44.2 — _ — _
21.4 23.2 24.5 1 27.5 30.4 33.3 38.3 42 46.2 — _ _
20.3 22.1 23.4 26.4 29.3 32.5 37 41.1 45 — — _
19.5 21.1 22.4 25.3 28.2 30.5 35.5 40 43 — _ _ 18.5 20.2 21.5 24.3 27.1 29.4 34.2 38.4 42.3 45.4 — — 18.1 19.3 20.5 23.3 26.1 28.4 33.2 37.2 41.1 44.3 _ _ 17.3 18.2 20 23 25.2 27.4 32.1 36.1 40 43.2 46.2 — 16.5 18 19.3 21.5 24.2 26.4 31 35 38.5 42.1 45 — 16.1 17.2 18.4 21.1 23.3 25.4 30.1 33.4 37.2 41 44 49.2 15 16.1 17.3 19.4 22 24.1 28.2 32.1 35.4 38.5 41.5 47
14.1 15.1 16.2 18.3 20.4 22.4 26.4 30.2 33.5 37 40 45.1
13.2 14.2 15.2 17.2 19.3 21.3 25.2 28.5 32 35.2 38.1 43.3
12.3 13.3 14.3 16.3 18.2 20.1 23.5 27.2 30.3 33.4 36.3 41.3 11.5 12.4 13.4 15.4 17.3 19.1 22.4 26 28.4 32.1 35 40 11.1 12 12.5 14.5 16.3 1 8.3 21.4 24.4 27.5 30.5 33.3 j 38.3
10.4 11.3 12.2 14.1 15.5 17.3 20.4 23.4 | 26.4 I 29.3 32.1 ! 37 9.5 10.3 11.2 12.5 14.2 15.5 19 21.5 24.4 27.1 29.5 34.2 9 10 10.3 tl.5 13.1 14.4 17.3 20.1 22.4 25.1 27.4 32.1
8.2 9 9.4 11 12.2 13.3 16.1 18.3 121.1 23.3 25.5 30.1 7.4 8.3 9 10.1 11.3 12.4 15 17.3 19.4 22 24.5 28
7.1 7.4 8.2 9.3 10.4 11.5 14.1 16.2 18.3 20.4 23.1 26.4 6.4 7.1 7.5 8.5 9.5 11.1 13.2 15.2 17.2 19.3 21.3 25.2
6.3 6.5 7.2 8.3 9.3 10.3 12.3 14.3 1 16.3 18.2 20.1 23.5 6-1 6.3 7 7.5 8.5 10 11.2 13.3 15.3 17.4 19.3 22.4
5.4 6.1 6.3 7.3 8.3 9.3 11 12.5 14.5 16.5 18.3 21.3
5.2 5.5 6.2 7.1 8 9 10.4 11.5 14.1 15.5 17.3 20.3 5-1 5.4 6 6.5 7.5 8.3 10.2 11.3 13.3 15 16.4 19.2 5 5.2 5.4 6.3 7.2 8 9.5 11.1 12.5 14.2 16 18.5 4.4 5.1 5.3 6.1 7 7.5 9.3 11 12.1 13.5 15.2 18
4.3 5 5.2 6 6.4 7.3 9 10.3 11.5 13.2 14.4 17.3
4.2 4.4 5 5.4 5.5 7 8 3 10 11.3 12.5 14 17
3.3 4 4.1 4.5 5.2 6 7.1 8.3 9.1 11 12 14
i) Het harden van fraisen.
Het harden der fraisen is een onderdeel van de diverse bewerkingen die het ruwe staal moet ondergaan alvorens als een werktuig voor het gebruik geschikt te zijn, doch dat eerst geschieden kan, wanneer de mechanische bewerking zoo goed als afgeloopen is, en juist deze bewerking of behandeling is een der meest gevaarlijke, waarbij men de meeste kans loopt, dat de frais gedurende de behandeling verongelukt.
De bewerking, waarin het harden bestaat, kan men in korte woorden als volgt samenvatten : het op zekere temperatuur brengen van het werkstuk, waarna de warmte zeer snel aan het materiaal ontnomen wordt. Hierdoor komt het staal in een toestand, dat het niet meer door andere stalen werktuigen bewerkt kan worden.
V olgens de boven omschreven handeling, waaruit het harden bestaat is het nu maar de vraag :
1°. Op welke wijze grijpt deze temperatuursverhooging plaats ?
°1) welke temperatuur moet de frais verwarmd worden ?
3C. Op welke wijze wordt de warmte aan het materiaal onttrokken
Het verwarmen. Het verwarmen van de frais moet zoo gelijkmatig mogelijk plaats vinden. Dit verwarmen vindt aan den buitenomtrek plaats, terwijl de buitenliggende deelen door de geleiding van het matei iaal. warmte aan de inwendige deelen afgeven.
Uit Hit oogpunt bezien zou een zeer langzame verwarming aan te bevelen zijn, ware liet niet, dat oni anderen reden een snelle verwarming weder aanbevelenswaardig is, en wel omdat in gloeienden toestand de koolstof uit het staal zich met de zuurstof uit de atmosleer tot kooloxyde verbindt en daardoor het materiaal in kwaliteit vermindert. Hoe langer dus de frais in gloeienden toestand blijft, hoe anger dit chemische proces voortduurt en hoe meer koolstof aan de buitenste lagen van de frais onttrokken wordt en juist deze zijn het die snijden moeten.
Daarom is het slijpen van de frais na het harden zulk een groote verbetering geweest, omdat de uiterste fijne kanten van de tanden, die het eerst warm zijn, het meest verwarmd worden en •mi dus het meeste koolstof af moeten staan, weggeslepen worden.
Aan beide bovenstaande voorwaarden: gelijkmatige verwarming en geen koolstof aan het staal onttrekken, voldoet het gewone smidsvuur niet.
Het smidsvuur wordt op temperatuur gebracht en gehouden door het inblazen van lucht, dit geschiedt echter slechts op één bepaald punt en het zal dus onmogelijk zijn de frais op alle punten aan dezelfde
temperatuur bloot te stellen. Wel heeft men getracht hieraan tegemoet te komen door op het smidsvuur van vuurvaste steenen een oventje te bouwen, en is men er wel in geslaagd den toestand te verbeteren, doch verhinderen, dat de onderkant van de frais aan een hoogere temperatuur werd blootgesteld dan van boven en terzijde, vermocht men niet. Bovendien, of men de frais verwarmt in een geheel open vuur, of dat men de ruimte boven het vuur afsluit, teneinde een te snelle verspreiding van de warmte in de omringende atmosfeer te voorkomen, steeds moet het vuur op temperatuur gehouden worden door ingeblazen lucht, resp. zuurstof, en juist zuurstof is een der vijanden, die men bij de verwarming te bestrijden heeft.
Een andere vijandelijke factor bij het verwarmen in het open vuur is de brandstof zelf, en opmerkelijk is het, dat dit paard van Troje zoo vaak door de werklieden wordt binnengehaald, want bij de verbranding van steenkolen komt zwavel vrij en wanneer dit zich met het staal verbindt, ontstaan zachte plekken, waardoor de geheele frais bedorven wordt.
Moet men echter bij ontbreken van andere middelen toch tot verwarming van de frais in het open vuur overgaan, dan gebruike men voor het verwarmen houtskool, eerstens omdat houtskool geen zwavel bevat, tweedens omdat houtskool voor het op temperatuur blijven slechts weinig ingeblazen lucht behoeft en er dus minder gevaar vooi oxydeeren gedurende de verwarming ontstaat. Is houtskool niet verkrijgbaar, dan neme men zoo mogelijk cokes en indien men door omstandigheden uitsluitend op steenkolen is aangewezen dan moeten de steenkolen, alvorens de frais in het vuur wordt gebracht te voren eerst goed doorgebrand worden, teneinde eerst de zwavel uit de kolen te verbranden.
Wanneer men het vuur voldoende op temperatuur heeft gebracht, legt men op het vuur een plaat van voldoende dikte, laat deze doorgloeien en plaatst hierop de frais. Daardoor verhindert men zooveel mogelijk, dat de ingeblazen lucht direct met de frais in aanraking komt. Heeft men houtskool, dan stapelt men om de geheele frais houtskool, daardoor verhindert men eveneens zooveel mogelijk, dat de omringende lucht met de frais in aanraking komt, met cokes handelt men evenzoo. Heeft men een lange frais van niet te grooten diameter, dan legt men deze in een gaspijp, welke men voortdurend door het vuur wentelt,
De eenige juiste wijze, waarbij men verzekerd is na het harden een frais te bezitten, waarvan de kwaliteit van het materiaal door het verwarmen niet verminderd is, is te zorgen, eerstens dat de oppervlakte van het staal niet aan de inwerking van de zuurstof uit de atmosfeer is blootgesteld, tweedens dat de oppervlakte van liet staal niet met eenigerlei brandstof in aanraking komt, ten derde
dat de temperatuursverhooging op alle punten gelijkmatig plaatsgrijpt.
Dit 18 alleen mogelijk in den hardoven, waarvan reeds een der meest geschikte typen in f.g 128 pag. 71 is geïllustreerd. In dezen oven worden gewone kolen gestookt; de geheel ingebouwde vuurvaste moffel wordt aan alle zijden door de vlammen omgeven, zoodat deze overal gelijkmatig verwarmd wordt. De frais wordt in den moffel geplaatst, welker opening eerst met een vuurvaste steen wordt afgedicht en daarna nog v-eder door een zuiver sluitende klep wordt afgesloten. Kleinere ovens worden ook wel met lichtgas en lucht warmgestookt doch is de aard der brandstof hier het eenige verschil, principieel blijft de handeling dezelfde. In den laatsten tijd zijn ook electrische hardovens \erkrijgbaar, welke met het oog op een volkomen juiste temperatuursregeling aan te bevelen zijn.
Behalve de hardoven bestaat er nog een andere methode om de te harden fraisen op temperatuur te brengen met vermijding van schadelijke invloeden, nl. het verwarmen in een zoutbad.
Bij het op temperatuur brengen in een zoutbad heeft men allereerst het voordeel, dat men de frais beveiligt tegen een overmatige verhitting. De smelttemperatuur van zout is ongeveer 750° C. en bij overhit-
g b0VCn ,)00° C" beSint het bad te koken, dat is op een temperatuur waarop voor de frais nog niet het minste gevaar bestaat. Bovendien is de frais, daar zij geheel in het had ondergedompeld is, volkomen tegen de inwerking van zuurstof beschut,
Het zout wordt in een smeltkroes gedaan, waarvan de bodem te voren met soda bedekt is geworden en kan dan desgewenscht op het open vuur verwarmd worden.
Om een goed mengsel te verkrijgen, kan men er nog een weinig kahsalpeter en chroomzure kali aan toevoegen. Daar onvermijdelijk bij een verwarming van den onderkant van den smeltkroes van onderen in het mengsel de hoogste temperatuur heerscht, is het aan te bevelen de traisen niet in den smeltkroes op den bodem te lengen, doch ze aan een ijzerdraad in de gesmolten massa te hangen. Het is aanbevelenswaardig de fraisen, alvorens men ze in het mengsel brengt een weinig voor te warmen, vooral moet men er acht op geven, dat de frais met, vochtig is. Ken weinig geelbloedloogzout aan het mengsel toevoegen past men toe om te groote hardheid van de frais te voorkomen.
Het op de juiste temperatuur brengen der te harden frais vraagt alleen een zekere routine en een geoefend oog. Men dient de frais te beschouwen van uit een duistere ruimte, zeker niet in het helle zonnelicht. aangezien men dan de juiste kleur van het staal niet kan onderscheiden. Uit dien hoofde is de boven aangegeven methode van verwarming door middel van een zoutbad zeer aan te bevelen, terwijl
ook tegenwoordig veel gebruik gemaakt wordt van den pyrometer, waarmede men de temperatuur in graden Celsius kan aflezen.
I)e temperatuur, waarop de jrais verwarmd moet worden, is binnen zekere grenzen afhankelijk van de kwaliteit van het staal: proefondervindelijk is bewezen, dat deze temperatuur voor fijne kwaliteit werktuigstaai tusschen 900° en 1100° C. ligt. Het uitnemen van de frais uit hardoven of zoutbad, teneinde de temperatuur op te nemen, kan niet gunstig op het verloop der werkzaamheden werken, omdat' daardoor gevaar voor oxydeeren ontstaat.
Het afkoelen. Behoort men met het verwarmen van de frais de meest mogelijke voorzichtigheid te betrachten, kan men er de frais. waaraan dan reeds veel werk is verricht, mede vernielen, nog voorzichtiger, nog meer op zijn hoede moet men zijn, en zeker nog meer routine is noodig, voor een juiste wijze van afkoelen.
De beste vloeistof voor het afkoelen van fraisen is regen- of sneeuwwater, het moet een goede warmtegeleiding hebben en moet dus zacht water zijn. Bevat het water loogen of koolzure kalk, zoo zetten deze zich op de af te koelen oppervlakte af en hinderen de regelmatige afkoeling. Men moet om deze reden liefst geen nortonwater gebruiken : is tegen- of sneeuwwater niet voorhanden, dan neme men stroomend water. Is beslist niets anders dan nortonwater verkrijgbaar, dan verdient het aanbeveling dit te koken, beter nog te distilleeren. Om het warmtegeleidingsvermogen van het water te verhoogen voegt men aan het hardingsbad wel een weinig zwavel- of zoutzuur, zout of salmiak toe. Het water mag niet te koud zijn, 20 a '25° C. is een geschikte temperatuur. Koud water hardt wel sneller, doch de uiterste kanten worden te broos. Moet de te harden frais geen harde metalen bewerken en behoeft de frais dus niet zeer hard te zijn, dan kan men het water warmer nemen; zelfs op kooktemperatuur van 100° C. heeft het water zijn afkoelend vermogen nog niet verloren.
Het hardingsbad behoort zicli in de onmiddellijke nabijheid van de plaats, waar de frais verwarmd wordt, te bevinden, ten eerste om de frais niet te veel gedurende het overbrengen in temperatuur te doen afnemen. ten tweede om oxydeeren te voorkomen. Men mag de frais niet aanvatten met een koude tang en zeker niet aan den omtrek, waar zich tanden bevinden. Daar waar snijtanden aanwezig zijn. mag de oppervlakte met bedekt zijn. Mantelfraisen, welke uit dien hoofde moeilijk vastgegrepen kunnen worden, dient men daarom aan een te voren doorgestoken haakje of ijzerdraad in de vloeistof te dompelen, nimmer mag men de frais in de vloeistof laten vallen. De hoeveelheid vloeistof, waarin de frais wordt ondergedompeld, moet voldoende groot zijn om' gedurende het. afkoelen der frais in temperatuur vrijwel constant te kunnen blijven. Is de frais ondergedompeld, dan wordt zij voortdurend Fraismachines .
hoen en weer bewogen, omdat gedurende de afkoeling dansontwikkeling plaats grijpt, deze dampbelletjes zich aan de oppervlakte der frais willen hechten en een regelmatige afkoeling verhinderen.
Men verkrijgt een frais met harde, doch taaie tanden en zachte kern, wanneer men de frais gedurende korten tijd in zuiver water onderdompelt, om, wanneer de tanden voldoende zijn afgekoeld de frais snel uit het water op te trekken en verder in olie af te koelen. De tijd, gedurende welken men de frais in het water moet laten, is afhankelijk van haar afmetingen.
Een andere wijze van harden, waarmede men eveneens zeer goede resultaten bereiken kan, bestaat in het harden onder een waterstraal. De frais moet tot dat doel over haar geheele breedte door den waterstraal bespoeld worden, hetgeen zeer veel routine vereischt.
Alvorens men de frais uit de koelvloeistof neemt, moet men overtuigd zijn, dat ze geheel, ook inwendig, is afgekoeld. Bij fraisen van groote afmetingen gaat hiermede geruimen tijd heen ; fraisen, zelfs van 250 mM diameter en 150 mM hoogte, welke men na onvoldoende afkoeling (hoewel zij aan den buitenomtrek geheel koud waren) op een tochtige plaats had gelegd, sprongen met een knal in 2 of meer stukken.
De wijze, waarop men de frais in de vloeistof dompelt, is geheel afhankelijk van den vorm van de Irais, en moet aan het juiste oordeel van den werkman worden overgelaten ; zoo moet een dunne, platte frais op den zijkant ingedompeld worden, een lange frais van kleinen diameter. verticaal in de asrichting worden ingedompeld.
Zoo mogelijk moet de Irais zoodanig gehard worden, dat zij terstond de juiste hardheid bezit en moet ontlaten zoo veel mogelijk vermeden worden. \\ anneer dan ook hierover enkele gegevens aan toegevoegd worden is het meer om bij eventueel ontlaten dit in het goede spoor te leitien, dan het aanmoedigen er van, want een tot na het harden goed behandelde frais kan tijdens het ontlaten nog bedorven worden. Een dunne schijffrais kan men daartoe op een door houtskool verwarmde vlakke plaat leggen, een lange frais van kleinen diameter >n een warme gaspijp houden, doch beter is het zandbad, omdat daarin de frais aan alle zijden aan een gelijkmatige temperatuur is blootgesteld ; fraisen van niet te grooten diameter, welke van een boring voorzien zijn, kunnen ontlaten worden door ze op een warme passende pen te steken. Steeds moet men zorgen, dat te voren de tanden op verschillende plaatsen blank geschuurd zijn, om de juiste aanloopkleur te kunnen gadeslaan. terwijl het ontlaten, hoewel niet te snel, een regelmatig verloop moet hebben. Een onderbreking van het ontlaten geeft geen zekerheid meer, dat de aanloopkleur de juiste hardheid van het staal weergeeft.
Vroeger en ook nu nog werd het harden beschouwd als een duistere handeling, vol geheime kunstgrepen, welke alleen verstaan werd door
enkele bijzonder ingewijde personen. Uitdrukkelijk zij er op gewezen, dat deze veronderstelling volkomen onjuist is. De methoden voor het verwarmen en afkoelen zijn uiterst eenvoudig. De werkman, die het werk verricht, moet alleen weten, hoe hij te handelen heeft, moet de gereedschappen en materialen ter beschikking hebben en een helder inzicht hebben in hetgeen er gedurende het harden plaats grijpt. Ongetwijfeld is het aan te bevelen het harden steeds door denzelfden persoon te doen verrichten, omdat, als bij alle werkzaamheden, practische ervaring hem voor eens begane misgrepen zal behoeden. Hoofdzaak i* een regelmatige, rationeele, snelle temperatuursverhooging onder vermijding van alle schadelijke invloeden, het op de juiste temperatuur brengen en een gelijkmatig afkoelen van de frais.
HOOFDSTUK VII.
Omwentelings- en voedingssnelheden van fraisen.
Bij de frais heeft men, als bij elk ander roteerend snijwerktuig twee verschillende, gelijktijdig werkende bewegingen in beschouwing te nemen.
In de eerste plaats de roteerende beweging van het snijwerktuig of het werkstuk, waarbij het materiaal wordt weggenomen. De grondgedachte, die in de frais ligt, nl. het cirkelvormig snijwerktuig, aan den omtrek van tanden voorzien, welke tanden successievelijk in het materiaal grijpen, om, na een gedeeltelijke omwenteling volbracht te hebben, weer vrij te komen, waarvoor dan weder andere in de plaats treden, wijst er reeds op, dat bij de frais het werkstuk te dien opzichte stil ligt, en de frais roteert.
Onder deze beweging verstaat men de omwentelingssnelheid der frais, d. i. de afstand in rechte lijn. dien een zeker punt aan den omtrek der Irais per tijdseenheid, b. v. per seconde aflegt.
Het is duidelijk, dat deze waaide verkregen wordt uit het aantal omwentelingen, dat de frais per tijdseenheid volbrengt, vermenigvuldigd met den omtrek van de frais.
De tweede beweging is die, waarmede het werkstuk aan een bepaald punt van de frais wordt voorbij gevoerd. Deze beweging kan zoowel rechtlijnig, cirkelvormig als kromlijnig zijn en wordt voedingssnelheid genoemd. Deze snelheid behoorde eveneens te worden uitgedrukt als de snelheid in rechte lijn per tijdseenheid, 0111 dan overeenkomstig de vastheid van het materiaal, de kwaliteit van de frais en de constructie van de machine omwentelings- en voedingssnelheid onafhankelijk van elkander te kunnen bepalen. De tegenwoordige constructie der fraismachine is in dit opzicht nog zeer onvolmaakt en de voedingssnelheid is aihankelijk van bet aantal omwentelingen der frais, zoodat deze wordt uitgedrukt in een zekere lengte per omwenteling van de fraisspil. Nu is het volstrekt niet uitgesloten, dat men b.v. met een frais van grooten diameter een grove voeding, met een frais van kleinen diameter een lijne voeding wenscht. De voeding is echter afhankelijk van het aantal omwentelingen van de frais. Het eenige, dat dus mogelijk is. is bij de groote frais, de grootst mogelijke, bij de kleine frais, de kleinst mogelijke voeding te kiezen. Niettegenstaande dat, zal het dan nog mogelijk zijn, dat bij de grofst mogelijke voeding, de voeding te gering, bij de kleinst mogelijke voeding, deze te grof is.
Tot voor eenigen tijd werd het voedingsmechanisme aangedreven door een drievoudige trapschijf op de hoofdspil der fraismachine, waar tegenover op de voedingsas een contra-trapschijf liep. Deze trapschijven maakte men nog onderling ongelijk in diameter, zoodat deze dus zoo noodig nog onderling verwisseld konden worden. Men verkreeg daardoor 3, resp. 6 verschillende voedingssnelheden voor elke snelheid van de fraisspil.
In den laatsten tijd, (en thans zijn alle Amerikaansche fabrieken van eenige beteekenis er reeds toe overgegaan) wordt de voeding niet meer aangedreven door een trapschijf, doch door een enkele aandrijving door de hoofdspil en worden door middel van een radercombinatie tot 16 verschillende positieve voedingssnelheden verkregen, steeds afhankelijk echter van de snelheid, waarmede de frais roteert.
Een der laatste constructies, die van Brown and Sharpe en Kearney and Trecker brengt op dit punt een groote verbetering. De verschillende snelheden, waarmede de frais roteert, worden namelijk niet meer verkregen door middel van trapschijven, doch door middel van raderoverbrenging, afgeleid van één spil der fraismachine, die met onveranderlijke snelheid roteert. Van deze spil uit wordt de voeding aangedreven, en deze is dus niet meer afhankelijk van de snelheid, waarmede de frais roteert. Het eenige juiste zou echter zijn, wanneer de voeding werd aangedreven, geheel onafhankelijk van de machine van uit een afzonderlijk voordrijfwerk. Hieraan zijn echter tot op heden nog niet overwonnen bezwaren verbonden.
De snelheid, waarmede de snijtand der frais door het materiaal kan bewegen, is hoofdzakelijk afhankelijk van de soort van het te bewerken materiaal en de kwaliteit der frais, aangenomen dat voorhanden is een goed geconstrueerde en bewerkte frais en een machine, die een rationeele sneesnelheid veroorlooft.
\ aste, voor alle gevallen geldende regelen omtrent de omwentelingssnelheid voor fraisen zijn niet te geven, zij moeten steeds weder naar de omstandigheden, die zeer uiteenloopend zijn, worden bepaald. In het algemeen geven fabrieken, die het maken van fraisen als specialiteit beoefenen als Loewe en Reinecker de volgende getallen voor het aantal omwentelingen per minuut:
n _ 5000 ) voor uitgegloeid werktuig- \ _ ■ _D-
Diameter frais in mM ) staal en gietijzer J « '3
5000 — 6000 ) voor smeedijzer en f S o ^
n . — ; ;— > J \ ^ >
Diameter frais in mM ) vloeistaal i 2 _ o
1 o >
8000 — 10000 ) 13 5"
n• — ~pr. 7 z—:—: rr— [ voor messing en brons I 2. v S
Diameter frais in mM i / " te
. oemt men nu n — aantal omwentelingen per minuut.
ö = Diameter frais in mM.
V = omtrekssnelheid in mM per seconde dan verkrijgt men:
voor uitgegloeid werktuig- voor smeedijzer Toor messing
staal en gietijzer Cn vloeistaal en brons
n - 3000 _ ÓOOO — 600(1 8000 — 10000
»• w.— » - —5—
V = n
60
,mD" is de vaste waarde' die in getallen 5000, 5000-6000 en 800010000 aanwezig is en kan men dus schrijven •
v _ *" 5000
—gö = 261 mM per seconde voor werktuigstaai en gietijzer. v _ * 5000—6000
60 = 261—314 mM per seconde voor smeedijzer en vloeistaal.
v _ *" 8000- -10000
— = 419—523 mM per seconde voor messingen
brons.
N oor fraisen van snelsnijstaal is de omtrekssnelheid V natuurlijk hoogt i en \ inden wij tamelijk uiteenloopende getallen o.a. :
le. Weber:
Gietijzer en werktuigstaai 416 — 633 mM.
Staal 500 — 666
Smeedijzer 750 _ 1000
Messing 1000 _ 125()
2e. Bonner fraisenfabriek :
hard staal van 60 — 70 KG vastheid 333 niM.
Middelhard staal van 45 — 60 KG vastheid 500 Messing 1000 »
3e. Cincinnati Milling Co. :
Gietijzer on„
c. . 20.5 mM.
Staal /Ap
\. 4üo ,,
Messing en brons rt.0
4e. Loewe:
Gietijzer 416 — 633 mM.
Machinestaai 500 — 666 Smeedijzer 750 — 1000
Messing 1166 — 1333 „
De meest uiteenloopende cijfers vindt men onder 3 en 4.
en wel: gietijzer 203 — 633 mM.
staal 406 — 666 ,,
messing 610 — 1333 „
Verschillen van 100 — 200%. De oorzaak daarvan is, dat Loewe in
Hg. 200.
Diagram voor het bepalen van omtrekssnelheden van fraisen.
zijn opgave uitsluitend op het oog heeft de omtrekssnelheid die men ( ei e gunstigste omstandigheden maximaal aan de fraisgeven kan d • Qncnnat, MllUng Co. desnelhe.d opgeef, ,net het oog óp het aantaTom wentelingen, waarmede ,„e„ de frais,naehi„e voor alfe g vaC k»n
™rde„00 Al"' "XI *V» mi"dw g""S,«e gevaUen gerekend™^ T 11 middelwaarde kunnen daarvoor de onder 2e eenoeml
getallen vrijwel aangenomen worden *
D ?„l"v hTT °p pfg' IM- "»• 20°' ka"' »««»««■ '»ee de,, faetoren ü, n of V bekend ,,j„. de derde terstond gevonden worden.
per ^rL? " t Va," W mM dia,nele'' m"»k' 8(1 ^wentelingen pei minuut, hoe groot is de omtrekssnelheid ?
Antw. (fig. 201): 15 Meter per min. = 250 mM per seconde.
Zijn dus voor de omtrekssnelheid van fraisen geen vaste regelen, waarnaar gewerkt kan worden mogelijk, toch heeft men aan bovenstaande gegevens zekere aanhoudingspunten, wat fabrieken, die als autoriteiten op dit gebied beschouwd mogen worden, voor mogelijk houden, en moet de practijk verder in de toepassing voor elk £?eval af»r.nH0„i;;i, j
0 wtrt-i uen
pri viv , doorslag geven. In de tabellen XVIII
en XIX i.s het aantal omwentelings- en voedingssnelheden voor fraisen van gewoon werktuigstaai en snelsnijstaal vermeld
Fig. 201.
SNELHEIDSTABEL VOOR FRAISEN VAN GEWOON WERKTUIGSTAAL.
Tabel XVIII.
Giet- ^ en" Messing Giet. S^al Messing Giet. S^al Messing 'JZer brons ijZer lie?" brons U*« s"]",p|- JoVs
Omw. snelheid in mM
per sec.
Constante per min. uiam fraifc in mM
■ I J
200 250 450 210 280 500 280 310 550
3820 4780 8600 4580 5350 9550 5350 5920 10500
]) D D I) D 1) D D lï~~
Aantal omwen telingen per minuut.
25 150 190 j 340 183 210 380 210 | 237 42o
30 127 160 285 153 178 320 178 197 350
35 110 137 245 130 153 273 153 160 300
40 120 215 114 134 238 134 148 '6'
S 50 '6 95 172 91 107 190 107 118 '01
= 60 63 80 143 76 89 160 89 98 Ï75
- In % 68 122 65 76 136 76 84 150 .= 80 48 bO 107 57 67 110 67 74 131
•- in!! o l 5jj ^ 51 59 106 59 66 116
? 100 38 48 86 46 53 95 53 59 105
- HO 35 43 78 42 48 87 48 54 95 ^ 120 32 40 71 38 44 80 44 49 87 | '30 29 37 66 35 41 73 41 45 81 = 140 27 34 61 32 38 68 38 42 75 ■5 150 25 32 j 57 30 35 63 35 39 7o
- IbO 24 30 53 28 33 59 33 37 65 180 21 26 47 25 30 53 30 33 58 200 19 24 43 23 27 48 27 >9 5!> 220 17 22 39 21 24 42 24 27 47 250 15 19 . 34 18 21 38 21 23 42
Voeding
per mm 10—25 15—30 40—60 15—38 22—45 60—90 20—50 30—60 60-i-jij
Deze nmwentflingssnelheden zijn passend voor onderstaande fraisen.
Tand- —
radfr. Modul 10—12 Modul 6-9 Modul 1—5
Spieloop-
fraisen 100—250 mM. <£ 80—150 mM 00 m.M per sec. en neemt met een voeding van 3.5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 67 mM per minuut 3.2 mM materiaal weg. Het bewerkte vlak is 150 mM breed. Materiaal gietijzer.
9. Een mantelfrais met ingegoten tanden, diam. 115 mM. maakt 34 omwentelingen per minuut, overeenkomende met 200 mM omtrekssnelheid en neemt met een voeding van 4.2 m.M per omwentelmg van de frais, overeenkomende met 146 mM per minuut, 2.4 mM materiaal weg ; het bewerkte vlak is 165 mM breed. Materiaal gietijzer.
10. Een kopfrais van 115 m.M diameter, maakt 51 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 300 mM per sec. en heeft een voeding van 6.4 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 326 mM per minuut. Spaandiepte 1 m.M • breedte van het bewerkte vlak 106 m.M. Materiaal gietijzer.
11. Twee schijffraisen werken met de zijvlakken en hebben een diameter van 115 mM, maken 34 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 200 mM per seconde. Zij nemen bij een voeding van 2.5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 86 m.M per minuut, ieder 2.4 mM materiaal weg; breedte van het bewerkte vlak 19 mM. Materiaal gietijzer.
12. Een vingerfrais fraist een gleuf in het volle materiaal en werkt dus met den halven omtrek, diameter 19 m.M, omtrekssnelheid 330 m.M per sec. voeding 0.3 m.M per omwenteling van de frais, overeenkomende met 86 mM per minuut. Breedte van het bewerkte vlak 26 mM. Materiaal gietijzer.
13. In 4 naast elkander liggende asjes worden door 4 op één spil geplaatste fraisen spieloopen gefraisd van 6.4 m.M breed. Diameter fraisen 63 m.M, aantal omwentelingen per min. 60, omtrekssnelheid 200 m.M per sec. voeding 1.9 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 115 mM per minuut.
14. In twee stnkken staal met een koolstofgehalte van 0.4% worden door twee op één spil geplaatste mantelfraisen met achtergedraaide tanden gleuven gefraisd van 17.5 m.M, voeding 0.84 m.M per sec., overeenkomende met 26 m.M per minuut.
1.-J. Een kopfrais, diameter 152 mM maakt 26 omw. per min., overeenkomende met 200 m.M omwentelingssnelheid per sec. en neemt bij een voeding van 5 mM per omwenteling van de frais, overeenkomt nde met 1M m.M per minuut, 2 m.M materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 100 m.M. Materiaal gietijzer.
16. Een frais met spiraaltanden, diam. 76 m.M, maakt 56 omwente ingen per minuut en fraist bij een voeding van 1.2 m.M per omwenteling van de fiais, overeenkomende met 71 mM per minuut 1 m.M ma-
teriaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 127 mM. Materiaal werktuigstaai met 0.9 °o koolstofgehalte.
17. Twee schijffraisen, 127 mM diameter, werken met de zijvlakken en maken 32 omwentelingen per minuut. Bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 40 mM per minuut neemt elke frais ca. 2 mM materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 52 mM. Materiaal gietstaal.
IS. Een mantelfrais van 38 mM diameter maakt 166 omwentelingen per minuut, overeenkomende met 300 mM omtrekssnelheid per sec. en neemt bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 210 mM per minuut 1.6 mM materiaal weg. Breedte van het bewerkte vlak 16 mM. Materiaal smeedstaal.
19. Twee fraisen op één spil, de eene een mantelfrais van 57 mM diameter, de andere een schijffrais van ca. 100 mM diameter, maken 112 omwentelingen per min. overeenkomende met 330 mM omtrekssnelheid van de mantelfrais en nemen bij een voeding van 1.27 mM per omwenteling der frais, overeenkomende met 140 mM per minuut, 1.6 mM materiaal weg. Breedte van hot bewerkte vlak 48 mM. Materiaal smeedstaal.
20. Twee fraisen op één spil, diameter 63 mM, hebben een omtrekssnelheid van 190 mM per minuut en een voeding van 0.84 mM per omwenteling van de fraisspil, overeenkomende met 113 mM per minuut en fraisen twee spieloopen in twee assen. Breedte van den spieloop
6.4 mM. Materiaal smeedstaal.
21. Een samengestelde frais, waarvan de grootste diameter 140 mM is, werkt met 37 omwentelingen per minuut en een voeding van 1.27 mM per omwenteling, overeenkomende met 45 mM per minuut ; de bi'eedte van het bewerkte vlak bedraagt 159 mM, de spaandiepte 3.2 mM. Materiaal gietijzer.
22. Een profielfrais van 51 mM diameter werkt met een omtrekssnelheid van 400 mM per minuut en een voeding van 2.5 mM per omwenteling, overeenkomende met 390 mM per minuut. De insnijding is 2 mM breed en 2.5 mM diep. Materiaal machinestaai.
23. Een samengestelde frais, deels snijdende aan den omtrek, deels met de zijvlakken, heeft een diameter van 190, 135, 90 mM en werkt met 28 omwentelingen per minuut, en een voeding van 1.6 mM per omwenteling van de frais, overeenkomende met 45 mM per minuut. De breedte van het bewerkte vlak is 230 mM, de spaandiepte 6-8 mM. Materiaal gietijzer.
24. Een kopfrais met ingezette tanden heeft een diameter van 265 mM en maakt 17.5 omwentelingen per minuut. De voeding bedraagt
7.5 mM per omwenteling van de fraisspil overeenkomende met 131 mM
hft hWrk,e ^ M ondiepte 3.2
tanden 1' "»
De fraisheit L diameter vt 65 Tm T d' 2°» ">M
per minuut De tandheugel, worden in' ,' ZnuTgeS' " mM'
"« van
beWeAte Vbk " 45 "*■ --diepTeT'^r^Si
asSSSSHSKJtts
ssst«cs£a£S3^s
3-5 mM. Materiaal gietijzer. ° mM' sneed'epto
28. Een frais van 65 mM diameter maiL-t •}/
minuut, heeft een voeding van 2 7 m M ZT «"Wentelingen per
overeenkomende met 92 mM per minuut en n^'eérfnèediepte'van
Zm-l «Er "reed,e V1"70 ™%PZ2-
29. hen frais van novo-staal, diameter 50 mM maakt o&i ,
van 635 mM^. oTvoe^ng'tedraagt3^ ^Wentelin«ss^heid overeenkomende ,net 9.5 mM pefminnuf^La ZZ "'
<£ 25 mM Breedte ^ ™ -
overeenkomende me, een omtrek," " X """ """'T en heeft een voeding van 1 27 mM „ . , P0'' seconde>
overeenkomende met 305 mM per minuut"'"°"tP ^ ^ ,,aissPil' 31. Een frais van 90 mM diametfir in „,\i ie
doorloopen een groef van 25 mM diep in smeedstall Het".» >1J eonniaal telgen bedraagt 56, de voeding
«75 mM, zoodat per minuut een gr„e, ter lengte van ,10mM3,
breedte m „eet,"" ^ raN'.diameter «ietstukken van 60 mM lingen VeSra.T/6 Spa<"l<1"?>,l,■ va" 3'5 ">»•• Het aantal omwente-
zoodat een" * afwïï vTï» mu 5 ™M
33 Fpn f ':,aaihln?;an 230 mM per minuut verkregen wordt
minuut en heeft ^voeding^T^ ^ °mWente,in«en Per
t^rno"161^0 minUUl °n'fpai8t' ieXeel"
te van 1 /0 mM af met een spaandiepte van I mM.
34. Een mantelfrais met een diameter van 100 mM maakt 32 omwentelingen per minuut en fraist in werktuigstaai een groef ter breedte van 45 mM en 13 mM diep. De voeding bedraagt 0.069 mM per omwenteling, overeenkomende met 20 mM per minuut.
35. Een hoekfrais iraist de tanden in een zeer grof vertande spiraalfrais van novo-staal met een diameter van 75 mM, welke 12 tanden zal krijgen, die aan het snijvlak 7 mM diep en 20 mM breed zijn. De hoekfrais heeft een diameter van 60 mM, een hoek van 80° en maakt 56 omwentelingen, de voeding bedraagt 0.8 mM per omwenteling, overeenkomende met 48 mM per minuut.
36. Twee hoekfraisen naast elkander op één spil fraisen tanden in tandheugels van gietstaal. Twee tanden worden gelijktijdig gefraisd. De fraisen hebben een grootsten diameter van 115 mM en een voeding van 0.2 mM per omwenteling. De tanddiepte bedraagt 11 mM de steek 22 mM.
37. Een mantelfrais van novo-staal met een diameter van 85 mM maakt 90 omwentelingen per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 400 mM en heeft hij een spaandiepte van 1.5—2 mM een voeding van 10 mM per omwenteling, overeenkomende met 685 mM per minuut. Het materiaal is gietijzer, de breedte der bewerkte stukken 75 mM.
38. Een mantelfrais van 150 mM diameter fraist stalen krukassen met een koolstofgehalte van 0.5%, maakt 20 omw. per minuut, overeenkomende met een omtrekssnelheid van 150 mM. De voeding bedraagt 24 mM per minuut. De breedte van het bewerkte vlak is 230 mM hij een sneediepte van 7.5 mM.
39. Een mantelfrais bewerkt gietijzeren platen van 305 mM breed. De frais heeft een diameter van 100 mM en maakt 60 omwentelingen per minuut met een voeding van 1,9 mM per omwenteling, overeenkomende met een verplaatsing van 115 mM per minuut. De sneediepte bedraagt 3 mM.
40. In deze platen worden daarna groeven gefraisd, niet een totale breedte van 160 mM. De diameter der fraisen bedraagt 100 mM met 60 omwentelingen per minuut en een voeding van 0.625 mM per omwenteling, overeenkomende niet een verplaatsing van 38 mM per minuut.
In tabel XXI zijn al deze voorbeelden gerangschikt, waaldoor men een gemakkelijk overzicht verkrijgt van hetgeen op de fraismachine bij verschillende materialen, diameters en staalsoorten kan worden bereikt. Waarschijnlijk zal men steeds een dezer voorbeelden ter vergelijking kunnen gebruiken. Echter mag niet huiten beschouwing blijven, op welke wijze werd gewerkt. Het hoofdstuk over het practisch werken op de fraismachine handelt hierover uitvoeriger.
Fraismachines 11
TABEL XXI.
Soort v. h. ,v - 1 —
No. bewerkte j '««f ter der Type van de frais ' Werkwijze van de Aantal j Omtreks- ! Voeding in I Voeding Snee- IBreedte v h
materiaal. frais in mM. ype van de fra.s. frajs omwentel. |snelheid in mMp.omw. in mM plr diepte in
1 G. ti| i ~~ — permin. : mM p.see. I v d frais. j minuut, j niM. vlak in mM.
J 115 Mantelfrais met ingegoten aan den omtre~34m ~ 77* ——
| spiraaltanden. b-4 «'J 3.2 210
0 " 76 [Mantelfrais. ! «..
« :: "8 ssaa-r-»"—• ; •» - ü II - ™
1 115 „ » den °mtrek - 76 3 , ?()
7 w j« • . i 2?3 Kopfr. met ingezette tanden, i " het ziiv'lak ' c , 76 ! 2.4 194
7 Werktuigstaal. 41 Mantelfrais. " Sen omtrek 80 £1 - 3.2 200
* Gietijzer. 203 Kopfr met ingezette tanden. ü het zijtak ?9 200 35 15 2 "
io " i spiraaltsmderu lnSegoten „ den omtrek 34 ! 200 L Hfi j 2.1 JS
& ' ™ Issbs-. : a ss n ■» i-, •«
13 Staal. 63 ManteUrafe. 1 den omtrek 3j?5 , 330 0.3 10, 19" 26
1 r n"... 152 Mantelfraisen. " " " 1,5 3.2 : r>.4
5 Gietijzer 152 Kopfr. met ingezette tanden. " het zijvlak 26 900 26 17"5 2,i
16 W erktuigstaal. 76 Mantelfrais zijviaK 26 200 5 132 2 100
17 Gietstaal. 127 SchHITrateèn " ^en 0"1't!'e,k 56 220 1 2 71 1 27
18 Smeedstaal. 38 Mantelfrais " 166 3Ó0 \'Vn 40 2 52
I ' ,, 57 " ue" irek lbb 300 1.27 210 1.6 Ift
2" .. 63 i " " " » •• I 330 1.27 .140 1.6 48
21 Gietijzer. ; 140 j Schiiffraisen " ï" •• i">, i «2 190 °'84 H3 — 64
22 Staal. 51 1'rofielfrnU "
« mM 99 115 ! 135 152 | 186 201 218 251
5 & .5 6 8 ' 8 9 11
( ' 90 '05 125 140 170 185 200 230
ƒ' 5 5 6 8 8 9 10
e. ' 24 28 31.5 39.9 44 48 60
/ - '5.5 18.75 21.75 25.088 32.08 34.75 38 48.5
Conisiteit per 100 mM 5 5 ~5 4.27 4.01 S 5 5
TABEL XXVI. Brown and Sharpe-conus No. 1—18.
Fig. 207.
Gmiis-nniiuru'r I) P II K L W T t Conisiteit
ï ^ 7^1 17.. l6/,e % .135 _»/„ 1ÖÖ~
2 .25 | 1*A, 15/1# 1 n/u VjJ 166 j 7« */«
^ -3121 l»/4 17, !■/„ »/, j .197 j g/18 j 3/,6 .500
3 j .312 | 2 27. 1 l«y32 " 7. I .197 P7ïr| 7i« ; .500 _4_ .35 17, 1»/. 1»/M "/„ .228 j n/3i .500
5 j .45 i»/« 17. lu/i. 74 -260 | % " 7, " " .500
6 .50 2»/, 27, 219/m 7, .291 I 71# 7„ :500
6 -50 374 37, 3u/#4 I 7» -291 j 7u Vw -500 7_ ^60 3 37, 2»/a8 »/„ .322 j »/„ j 7i. " -500
7 .60 " 4 47, 3»/„ »/„ .322 U/M j 7i« .500
8 .75 37,g 3u/„ 3»/„ 1 .353 j 7, | »/,2 j" .500
9 ".90 " 4 47, 3' , 1' , .385 V,. % .500 •10 1.0446 5 57, 4"/,2 17,, .447 "/„ 7„ 5161
10 " 1.0446 5»/u 5"/w 5"/32 i#/u -447" "/„ p/u -5161
10 1.0446 67,, j 6"/sï 67„ !•/„ .447 «/31 ' 71# .500
11 1.25 6*/« 67, 6»/32 17„ .447") «/„ 7„ .500
12 1.50 77. 77« 6»/,, 1*/, .510 | 74 •/■ -5ÖÓ
13 1.75| l*/t ' 77, 7*/„ 17, .510 I •/] 77" .5(wi I'' 2. &/< 87, "87^ 1"/M .572 »/„ 7„ .500 15 2.25 9U 8»/, 8»/,2 l»/„ .572 »/,. | •/„ .500
- 16 2.50 9l/« 9*/, j 9 ' 17, I .635 j »/,, j 5 8 .500
17 2.75 9»/« 9»/, .500
18 | 3.00 10*/, | IV/, .50(1
De boring door dc spil heeft een tweeledig doel. eerstens om de in de hoofdspil vastgezette fraisspil terug te kunnen drijven, vervolgens om de fraisspil in den conus vast te trekken.
De eenvoudigste wijze van bevestigen is, waar de fiais of fraisspil zonder eenige voorzorg in den conus worrlt wnlaatct
Mg. 208. Frais met conus.
C l wei"
gelijke frais is afgebeeld in lig. 208. Moet deze frais uitgenomen worden, dan wordt zij door een door de spil
^cu.g, up uei einae waarvan zich een bal -bevindt (fig. 209). ten einde arbeid in de stans? on te knnneri Imnnon
Anderen voorzien het einde der frais of fraisspil van inwendigen, schroefdraad (fig 210)1 en trekken doormiddel van een door de spil
gestoken bout de frais. • l < • ■
Fig. 209. Stootstang.
>|JU Vdsi m uen conus. Het is duidelijk, dat stooten tegen den achterkant nu niet meer mogelijk is, want dan zou de schroefdraad gestuikt en onbruikbaar worden. Op zeer eenvoudige wijze wordt nu echter
ng ziu.
fraisspil met inwendigen schroefdraad in den conus.
dezelfde stang, waarmede de fraisspil in den conus is getrokken, gebruikt om de laatste er ook weder uit te drukken (fig. 211). Door middel van een sleutel op het vierkant wordt de stang b in den conus van de fraisspil gedraaid. De stang b is van een opstaanden rand voorzien.
Fig. 211.
. Fraisspil met trekschroef.
kant'^vl'1'" |(l< ftang •!' fle" COnus' ï0"" d> m°el' op de spil (fig. 217) aangedraaid, voor het achterste de moer op de bos De
moer op de sp.l (f,g. 217) trek, deze naar aehteren in dén conü De
moerdop de aehterste hos trekt het achterste knssen „aar aehterên m de
, '/™ g''he.<'1 «onstrnetie toont fig. 220. Beide kussens hebben een fonische boring. Voor het nastellen wordt voor het voorste lage, de spil. voor het achterste lager de bus verplaatst. De spil is
lagerplaatsen tapsch en wel in gelijke richting. De voorste bus A wordt
trokken Tie d.e,b'nn,nziJ
na verlaten en vervangen door de constructie volgens fig. 226. Het witmetalen, conische kussen voor de spil is gebleven, de viltsmering en
Fig. 226.
Laatste constructie van de hoofdspil der Cincinnati fraismachine.
de consti uctie van het achterste kussen eveneens, doch het na-
i jg. ng.
Achterste kussen. Voorste kussen.
Kussens der Cincinnati fraismachines.
stellen van het voorste kussen is gewijzigd en komt meer overeen
Fig. 227.
Hoofdspil der Cincinnati fraismachine.
met de hiervoor omschreven constructies. Achter het tapsche gedeelte van de spil in het voorste kussen, bevindt zich schroefdraad (fig. 226 en 227) waarop een moer, welke men tegen den achterkant
van de bus aandraait, waardoor de spil naar achteren getrokken wordt.
hen geheel afwijkende constructie van het voorste lager toont fig. 230. De spil loopt in een vaste, conische, bronzen bus. De rand der spil is opgesloten door een dekstuk, dat door schroeven aan de kolom bevestigd en nastelbaar is ; aan beide zijden van den rand bevindt zich
Voorste kussen universeel fraismachine. een ,^< 'la,(^ htalen ring, terwijl zich
tusschen het lager en den achtersten stalen iing, dat zijn de vlakken die den druk in langsrichting op moeten nemen en dus aan slijtage zijn blootgesteld, een wit-metalen ring bevindt. De spil heeft viltsmering.
c) De aandrijving.
De fraismachine werd vroeger, daar uit den aard van den toenmaligen stand der fraistechniek alleen licht werk op de fraismachine vervaardigd werd, alleen aangedreven door de trapschijf op de hoofdspil en er waren dus evenveel omwentelingssnelheden mogelijk als zich trappen op de trapschijf bevonden (fig. 231). Toen later steeds zwaarder werk op de fraismachine verricht werd, werd deze, evenals de draaibank, voorzien van dubbehverk fig. 232, waardoor bij gelijke omtrekssnelheid van de frais een 8—9 maal grootere riemsnelheid werd verkregen, en de riem dus aanmerkelijk meer trekkracht verkrppo'
Fig. 231. F;_
Aandrijving zonder dubbelwerk. Aandrijving met dubbelwerk.
Door het toenemend gebruik van sneldraaistaal en de steeds hoogere eischen, wat capaciteit betreft, die men aan de machines ging stellen bleek de trekkracht van den riem nog een hinderpaal te zijn. Om deze moeilijkheid te overwinnen waren twee wegen mogelijk : le den riem
breeder te nemen, 2e de verhouding van de onitrekssnelheid der schijf, waarop de riem loopt, tot die der frais nog te vergrooten m.a.w. den riem meer snelheid te geven. Bij beide afzonderlijk stuitte men echter op bezwaren. Ie. Koos men den riem breeder, dan geschiedde dit ten koste van het aantal schijven der trapschijf. resp. van het aantal omwentelings-
lig. 233.
Aandrijving met tweevoudig dubbelwerk.
snelheden, en die kon men niet missen. 2e. Vergrootte men de verhouding van enkeltot dubbelwerk, dan was een juiste geometrische opklimming van de omtrekssnelheid niet mogelijk. Door nu beide te combineeren verkreeg men wel de voordeelen van beide zonder de nadeelen. Het aantal trapschijven werd van 4 resp. 5 op 3 teruggebracht en in
plaats van een dubbelwerk volgens fig. 232 werd een tweevoudig dubbelwerk (fig. 233) het eerste met een kleinere, het tweede met een grootere verhouding van de snelheid tot de directe aandrijving van de spil, aangebracht b.v. 3.6 : 1 en 13.1 : 1. Men verkreeg daardoor een aanmerkelijk hreederen riem, en zoo noodig een grootere overbrenging, terwijl een juiste geometrische opklimming mogelijk was. Bovendien werd op het voordrijfwerk een dubbel stel frictieschijven geplaatst in plaats van de vroeger gebruikelijke losse en vaste schijven, zoodat men het voordrijfwerk eveneens nog met twee verschillende snelheden kon doen loopen en men verkreeg op deze wijze met slechts drie trapschijven op de
Fig. 234—235.
Doorsnede van het tweevoudig dubbelwerk.
hoofdspil toch 2 x 3 x 3 = 18 verschillende omwentelingssnelheden. Deze constructie wordt uit den aard der zaak alleen toegepast op de zwaardere machines. Bovendien werd nog deze verbetering aangebracht, dat de verbinding tusschen de spil en de trapschijf niet meer tot stand werd gebracht door de pen M, zie fig. 225, doch door middel eener fric-
tie, bewogen door een zich vóór aan de machine bevindenden hefboom. Het dubbelwerk is excentrisch uitrukbaar door den hefboom rechts fig. 234 en 235. Vóór aan den kop der machine is de constructie dezelfde
Fig. 236.
Frictiekoppeling van de trapschijf met de hoofdspil.
als bij het gewone dubbelwerk, aan den achterkant bevindt zich echter een dubbel stel tandwielen, twee wielen niet verschillend aantal tan-
Fig. 237.
Aandrijving met enkele riemschijf.
. P n T\ • r\ rv
den vast aan de trapschijf verbonden, twee wielen, eveneens met verschillend aantal tanden los op de achteras van het dubbelwerk. Deze wielen zijn beide ontkoppeld, wanneer de hefboom in fig. 233 in middenstand staat. Deze hefboom beweegt de bus F (fig. 234). In deze bus bevindt zich een trekspie E. De beide tandwielen A en B zijn van een kamer voorzien, en in beide bevindt zich een afzonderlijke frictiering C. De frictieringen zijn gespleten en in de opening bevindt zich een spie D, die, wanneer zij naar boven wordt bewogen, den ring C uitzet en vast verbindt met het wiel A
ui o. lm; spleen u u rusten op ae spie k, welke daar ter plaatse uit-
gehold is en naar beide kanten oploopt. Trekt men den handel naar links, dan wordt de rechtsche spie naar boven bewogen en koppelt men het groote wiel A ; trekt men den handel naar rechts, dan beweegt zich de linksche spie D naar boven en koppelt men het kleine wiel B.
De laatste verbetering aan deze constructie toont fig. 236, waar het dubbelwerk niet meer achter, doch voor aan de machine bevestigd en dus nu meer in het onmiddellijk bereik van den werkman gekomen is. In de Xed. taal kan in dit geval de benaming dezelfde blijven, daar wij zulks genoemd hebben naar de overbrenging van beweging ; de Amerikaan, welke deze constructie noemde naar de plaats, waar ze was aangebracht, nl. achter de machine, met „backgear", zal, wil
l ig. 238
Aandrijving der hoofdspil door enkele rieraschijf met geopende raderkast.
hij consequent blijven, tot naamsverandering moeten overgaan.
Hoewel deze laatste constructies zeker nog niet tot de geschiedenis behooren, verouderd zijn zij toch wel, in elk geval, indien ook deze definitie nog te sterk gekozen moge zijn, door geheele nieuwe, moderne constructies vervangen. De fraismachine heeft in de laatste jaren een snelle ontwikkeling doorgemaakt, zoo snel zelfs, dat enkele fabrieken de boven beschreven nieuwere constructie eenvoudig hebben overgeslagen en thans de aandrijving der hoofdspil naar de hieronder omschreven constructie uitvoeren volgens fig. 237.
Met de trapschijf kon de riem op de machine niet zoo strak gespannen worden als men dit wenschte. Steeds moest het mogelijk zijn, dat de werkman door handkracht den riem van de eene schijf op de andere kon overbrengen. Bovendien bleef toch steeds de breedte, die men den riem kon geven, beperkt. Bij de machine volgens fig. 237 is de trapschijf uit de constructie verdwenen en geschiedt de aandrijving onveranderlijk door dezelfde riemschijf, zonder den riem te verwisselen. Het aantal omwentelingssnelheden wordt verkregen door een tandwielen-
Fig. 239
Aandrijving door enkele riemschijf met electromotor.
combinatie in den geheel gesloten kop. In fig. 238 is het deksel daarvan weggenomen en de ligging der tandwielen duidelijk zichtbaar.
Op de hoofdas bevindt zich achter aan de machine een riemschijf van grooten diameter en zoodanige breedte, als men verkieslijk acht Op deze as, welke binnen in de kolom doorloopt, bevindt zich een tandwiel, hetwelk door middel van een handel in een der zes oploopende tandwielen geschakeld kan worden. Op deze wijze kan men aan ( e hoofdspil dus 6 verschillende omtrekssnelheden mededeelen, en daar aan de machine bovendien een tweevoudig dubbelwerk aanwezig is kunnen 18 verschillende omwentelingssnelheden verkregen worden bij onveranderlijke snelheid van de aandrijvende riemschijf. De bovenste handel m fig. 239 koppelt en ontkoppelt de hoofdspil voor directe aandrijving of aandrijving door dubbelwerk, terwijl de onderste hef)°om het gewone, of het tweevoudige dubbelwerk inschakelt. Door middel van het zich achter aan de machine bevindende handwiel, kan de hoofdspil uit «le hand worden gedraaid, hetzij om de tandwielen in te schakelen, hetzij om bij het stellen der frais de spil naar verkiezing te wentelen. In het bijzonder is deze constructie geschikt voor directe aandrijving door electromotoren (fig. 239).
e) De voedingsbewegingen.
Bij de universeel fraismachine wentelt de frais op een vaste plaats en wordt het werkstuk, dat vast op de fraistafel gespannen is, langs de frais voortbewogen. Die beweging moet kunnen zijn : verticaal en vervolgens in het horizontale vlak zoowel evenwijdig aan, als haaksch op de hartlijn der frais. Men moet het werkstuk dus drie verschillende bewegingen kunnen mededeelen, terwijl door de fraistafel in het horizontale vlak draaibaar te maken, men elke richting van beweging tusschen evenwijdig aan en haaksch op de hartlijn der frais kan verkrijgen, door de tafel m een zekeren hoek ten opzichte dezer hartlijn te plaatsen.
L)e constructie dezer deelen, zoomede de wijze, waarop, en de snelheid
waarmede zij voortbewogen worden, zijn V9n evenveel belang als dè
constructie der hoofdspil en vormen met deze laatste en den univer-
•see en verdeelkop te zamen de voornaamste deelen der universeel fraismachine.
De kolom was reeds oorspronkelijk (zie fig. 202) een aan vier zijden ges oten gietstuk, naar onderen flensvormig verbreed, om een voldoenden stabielen stand voor de machine te verkrijgen. Aan de voorzijde bevindt zich een geschaafd vlak, waartegen een hoekstuk met prisma geleiding is bevestigd. Dit hoekstuk is aan de bovenzijde geschaafd en lnerop loopt, eveneens in een prismageleiding een kruisstuk, dat aan
de onderzijde op het hoekstuk past en van boven, haaksch op het hoekstuk, geleiding biedt voor de fraistafel. Dit kruisstuk bestaat uit twee deelen, die horizontaal op elkaar draaibaar zijn en kan, door onder- en bovenstuk ten opzichte van elkaar te wentelen, de fraistafel uit den haakschen stand, dien zij in normale gevallen ten opzichte van het hoekstuk inneemt, gebracht worden in eiken willekeurigen hoek.
Wordt het werkstuk verticaal verplaatst, dan verplaatsen zich alle bovengenoemde deelen ; wordt het evenwijdig ten opzichte van de hartlijn der frais verplaatst, dan blijft de stand van het hoekstuk onveranderd en beweegt zich het kruisstuk met de tafel; beweegt men het werkstuk haaks ten opzichte van de hartlijn of in een hoek daarop, wat het meest voorkomt, dan wordt alleen de tafel voortbewogen.
Het is duidelijk, dat, om een rustige snede te verkrijgen, het hoekstuk voldoende sterk moet zijn om aan den op het werkstuk uit-
Model 1862. Model 1881 Model 1897. Model 1899.
Model 1908. Tig. 240—245.
Hoekstukconstructies van vroeger en thans.
geoefenden druk weerstand Ie kunnen bieden, zoomede, dat de bevestiging aan de kolom, welke steeds een tijdelijke is, voldoende zeker moet zijn.
Naarmate men op de fraismachine zwaarder werk ging verrichten, moest het hoekstuk in diezelfde mate massiever worden geconstrueerd. In fig. 240—245 zijn een 5-tal hoekstukken geïllustreerd, toonende de
opeenvolgende constructies gedurende de jaren 1862—1908 van éénzelfde fabriek.
Het hoekstuk wordt langs de kolom op en neer bewogen door een
Fig. 246.
Doorsnede Fraismachine. i
tafel, op en neer bewogen werd. In den grond was e waarin de schroef bij lagen stand van het hoekstuk werkman moest dan echter onder de tafel bukker te brengen en miste dan liet gezicht op het w
schroefspil G, welke onder in het hoekstuk draaibaar bevestigd is, (fig. 246), en van onderen in een aan de grond-
plaat bevestigde lange moer loopt. Oorspronkelijk was de schroefspil vast, niet draaibaar aan het hoekstuk bevestigd; de moerschroef was gesneden in een handwiel, dat van
onderen in het draagstuk opgesloten was, zoodat, draaide men het handwiel, de schroef [J en met deze de en koker geplaatst, geborgen werd. De i om deze omhoog ?rk. De moer werd
uttcii ui u vasigemaaKi in net draagstuk, het handwiel verviel en de schroefspil werd bewogen door middel van een handwiel, hetwelk op een spil was geplaatst, die door middel van twee conische wielen, of wel door middel van worm en wormwiel, dn schroefspil G, (fig. 246) in beweging zette. Dit handwiel bevindt zich boven aan het hoekstuk en dus in het onmiddellijk bereik van den bedienenden persoon, terwijl deze het gezicht op het werk heeft. In de doorsnede,
* Jfc. L-\i.
Doorsnede Hoekstuk.
(fig. 246), is het eene conische wiel
zichtbaar, terwijl het handwiel, daar het in deze constructie een weinig terzijde is aangebracht, niet zichtbaar is.
In fig. 247 is de overbrenging van het handwiel op de schroefspil, door middel van worm en wormwiel, duidelijk zichtbaar. Verder ziet men op deze illustratie een dubbele, zg. telescoopschroef, waarvan fig. 248 een doorsnede toont. Door deze constructie is de noodzakelijkheid, om een gat in den grond te maken, opgeheven.
Het conische tandwiel op de schroefspil, dat het drukvlak vormt
Fig. 248.
Constructie der telescoopschroef.
voor het hoekstuk, is voorzien van een kogelring, teneinde de minst mogelijke wrijving te verkrijgen. Een der laatste constructies van de Garvin Mach. Co. toont fig. 249. De schroefspil is thans weer vast, doch bevestigd niet aan het hoekstuk, maar aan de grondplaat ; de moer, draaibaar bevestigd in het hoekstuk, wordt bewogen door handwiel en conische wielen en neemt de tafel mede op en neer. Daar waar het hoekstuk op de moer rust, bevindt zich een kogeldrukring.
Is het hoekstuk op de vereischte hoogtegebracht, dan wordt het door middel van een stalen sluitstuk, dat de ruimte tusschen het prisma van het hoekstuk en dat van de kolom aanvult, door middel van drukbouten vast aan de kolom verbonden. Een
zeer eenvoudige en doelmatige wijze van bevestiging toont fig. 250. Door den handhefboom een halven slag te draaien wordt het sluitstuk onwrikbaar vast tusschen kolom en hoekstuk gedrukt.
Steeds grooter worden de afmetingen der universeele en niet universeele fraismachines, steeds zwaarder worden de stukken, welke op de
machine worden bewerkt en welker gewicht het hoekstuk te dragen heeft. Een groot gedeelte hiervan draagt de telescoopschroef, zoodat uit dien hoofde deze in den laatsten tijd daarvoor zwaarder werd genomen
i en einde echter het hoekstuk voor overbelasting te vrijwaren en het op de tafel liggende werk op juiste wijze te ondersteunen, bouwen enkele fabrikanten in den laatsten tijd op de grondplaat een tweede hoekstuk, dat door bouten met het eerste stuk verbonden wordt, zoodat men een rechthoek verkrijgt, waarvan de tafel het bovenvlak vormt (fig. 251). Het gevaarvoor eenzijdige belastingen daardoor doorbuigen van het hoekstuk, of uit hetwa-
terpas geraken van de tafel Fig. 249.
is hierdoor voorkomen Constructie der Garvin Mach. Co. voor het op en
uoi \ OOrKOmen. neer bewegen van het hoekstuk.
Gemakkelijker in de bediening is de machine er niet door geworden, doch het kan in sommige gevallen, bij zwaar werk noodzakelijk zijn.
Oorspronkelijk is men begonnen de tafel haaks ten opzichte van de hartlijn der frais, in één bewegingsrichting automatisch te verplaatsen. Fig. 2o2 toont een der eerste constructies. Het trapschijfje 1, dat door
Fig. 250.
Kleminrichting van het hoekstuk.
een tegentrapschijf, op de hoofdspil geplaatst, door middel van een riempje bewogen wordt, drijft de telescoopspil H, welke, aan beide
zijden van kogelscharnieren voorzien, de beweging van de tafel in verticale richting volgen kan, en welke den worm 2 beweegt, die in het wormwiel 3 grijpt, dat vast verbonden is aan de schroefspil T, welke de tafel beweegt. Wenschte men de tafel automatisch in tegengestelde richting te verplaatsen, dan werd in het riempje, dat de trapschijf 1 drijft, een kruis gelegd.
Tussehen deze constructie en de eischen,' die men tegenwoordig te
Fig. 251.
Hoekstuk met ondersteuning op de fundatieplaat.
lijn der frais, in beide bewegingsrichtingen.
dezen opzichte stelt en vervult kan zien, ligt een groote afstand, die bij de fraismachine snel
opeenvolgend in weinige jaren doorloopen is. De tegenwoordige fraismachine is voorzien van :
1°. Automatische verticale beweging der tafel, in beide bewegingsrichtingen.
2°. Automatische horizontale beweging der tafel evenwijdig aan de hart-
ó . Automatische horizontale beweging der tafel haaksch ten opzichte van de hartlijn der frais, in beide bewegingsrichtingen.
De omkeering van bewegingsrichting geschiedt onafhankelijk van
Fig. 252.
Automatische voedingsbeweging der fraistafel.
de aandrij ving, %\ elke laatste dus steeds één richting van beweging behoudt.
5°. Alle voedingsbewegingen worden bewogen van uit één centrale as. 6°. Alle voedingsbewegingen in beide richtingen kunnen automatisch uitgeschakeld worden.
7°. De aandrijving der voeding is positief, d.w.z. zonder riemoverbrenging en er bestaat tusschen het aantal omwentelingen der hoofd-
Fig. 253.
Aandrijving der voedingsas door Renold ketting.
spil en die der voedingsas een vaste verhouding door middel van raderoverbrenging.
8°. Het aantal voedingssnelheden, bij gelijke omwentelingssnelheid ^an de hoofdspil, oorspronkelijk drie, is vermeerderd tot 12, resp. 20, alle gedurende het loopen der machine verwisselbaar door eenvoudige hefboomverplaatsingen.
9°. Alle voedingsbewegingen worden bediend van uit de standplaats
Fig. 254.
Aandrijving der voadingsbewegingen der Cincinnati fraismachine.
van den werkman, d.i. aan de voorzijde van het hoekstuk.
De verbinding tusschen de hoofdspil der fraismachine en de hoofdas der voedingsbeweging wordt bij sommigen verkregen door middel van tandwielen, bij anderen door middel van ketting en kettingraderen fig. 253, bij derden weder deer middel eener as, gedreven door conische wielen, fig. 254 ; in alle gevallen echter bestaat er een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen der beide assen.
Tusschen de hoofdas der voeding en die, welke de beweging verder overbrengt, bevindt zich een raderkast, en is men doorliet
Fig. 255.
Voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine.
verplaatsen van handhefboomen in staat verschillende tandraderen ieder met een andere verhouding tusschen drijvend en gedreven wiel' in te schakelen, en zoodoende de as achter de raderkast sneller of min-
Fig. 256.
Geopende voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine.
der snel rond te voeren, en is de voeding afhankelijk van de snelneid van beweging dezer laatste as.
Sommige fabrieken, als de Kempsmith Mfg C°. (fig. 255 256) en
Brnwn and Stiamo ie;~ otrn
v"5- ) v ereeiugtJH
cd deze snelheidsveranderingen in één kast, anderen daarentegen verdeelen deze over twee raderkasten (fig. 254 en 258).
''p de raderkast der Kempsmith fraismachine bevindt zich een verdeelplaat, welke op de illustratie (fig. 255) duidelijk zichtbaar is. Het verwisselen geschiedt door middel van drie hefboomen, een aan elke zijde der kast en een aan de bovenzijde. De hefboom of kruk aan de
hnVPnyiiHn wrtiiflf l' i i> . .
,lcIt)1 ,1IIKS O, recnl8 geIegd) resp naar Q of ,j Dc
hefboom aan de linkerzijde kan in 4 standen geplaatst worden, nl. A,
Fig 258. I
\7nr>A: J__l A .. -
B, C en D. De hefboom rechts in 3 standen ; de middelste is voor uitschakelen der voeding, en de bovenste en onderste E en F voor het inschakelen van andere tandwielen ; hierdoor verkrijgt men 2 x 4 x 2 = 16 verschillende voedingssnelheden voor elke omwentelingssnelheid der hoofdspil varieerend van 0.0C4- -0.15 inch voeding per omwenteling van de tioofdspil.
Met den bovensten hefboom [fig. 257) naar G en den recht-
ue, —nat, iraismaehine. schen< hefboom in E verkrot
men aoor den linkschen hefboom van A naar D te verplaatsen resp.0.004,0.005,0.006 en 0.008 inch voeding. Brengt men den recht schen hefboom in F, dan verkrijgt men door den rechtschen hefboom weder van A naar D te verplaatsen: 0.01, 0.013, 0.017 en 0.022 inch voeding. Brengt men den bovensten hefboom naar H, plaatst men den rechtschen hefboom weder in E, dan verkrijgt men met den rechtschen hefboom
vervolgens 0.029, 0.037, 0.047 en 0.06, met den rechtschen hefboom in F achtereenvolgens 0.074, 0.094, 0.118 en 0.15 inch voeding. Bij de Fra'smwhii s.
tig. zaa.
Constructie van de voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine.
a o
Fig. 260.
Bovenste voedingsrad erkast der Cincinnati fraismachine.
grootere machines is het verschil tusschen fijnste en grofste voeding nog iets grooter en varieert van 0.005—0.175 inch per omwenteling van de hoofdspil.
In fig. 259 is een doorsnede gegeven over de voedingsraderkast der Kempsmith fraismachine, zóó alsof alle raderen in één vlak liggen, wat in werkelijkheid niet zoo is. A is het kettingwiel, dat van de hoofdspil af gedreven wordt en op as B bevestigd is en welker snelheid dus in ver¬
houding tot die der hoofdspil altijd gelijk is. Een dubbele klauwkoppeling C wordt door D bewogen en koppelt, hetzij naar links tandwiel E, hetzij naar rechts, het kleine rondsel P, waardoor aan as G een tweetal snelheden, een langzame in F en snellere in E, wordt medegedeeld. \ ast op de as G bevinden zich, behalve de twee op E en F correspondeerende wielen, een 4-tal tandwielen van verschillenden diameter. De daarop corresnnndpprpnrln wiolon lm
vinden zich los op as H, welke de beweging overbrengt.
De wielen op as H bevinden zich in een draaibare kast J, welke door hefboom L verplaatst wordt en gedreven worden door tusschenwielen, waarvan in fig. 259 één, nl. K zichtbaar is. Deze tusschenwielen brengen te zanxen met den hef¬
boom L de verbinding tusschen de wielen op as G en as H tot stand. Een tandwiel M, geplaatst op een pen in de schaar N werkt op O ; P en Q zijn klauwkoppelingen, welke vast op as H gespied zijn. Een bus R is van schroefvormige groeven voorzien, en verbindt, door de beweging van hefboom S, de as H met P of Q. Wordt Q gekoppeld, dan drijven de wielen op H de as direct, wordt P ge¬
koppeld dan door middel
der 0\ erbrenging M en O. Onderste voedingsraderkast der Cincinnati fraismachine.
De Cincinnati fraismachines hebben in de kleinere afmetingen 12. in de grootero eveneens 16 voedingssnelheden, bij de kleine varieerend van 0.04—0.2 inch per omwenteling van de hoofdspil, bij de grootere van 0.006—0.3 inch. Het voedingsmechanisme bestaat uit twee verschillende deelen (fig. 254 en 258); van het voorgestelde in fig. 254 geeft fig. 260 een doorsnede, van fig. 258 toont fig. 261 de geopende kast. Door de bovenste raderkast (fig. 254 en 260) worden aan de verticale as, die de beweging naar de onderste raderkast overbrengt, 2 snelheden medegedeeld. Door middel van een in fig. 254 zichtbaren hefboom kan men de overbrenging der beweging van de hoofdspil op de overbrengingsas in fig. 260. versneld van groot op klein wiel, of \ ertraagd van klein op groot wiel, doen geschieden.
De \ eiticale as in fig. 261, aan welke dus 2 snelheden kunnen worden medegedeeld, drijft door conische wielen twee tandwielen van verschillenden diameter, welke vast op deze as bevestigd zijn, die op hun beurt 2 stellen tandwielen van 4 stuks drijven, welke alle te zamen los op een as loopen, elk stel onafhankelijk van het andere. Het grootste bovenste wiel loopt in het kleinste wiel van het eene stel. het kleinste bovenste wiel in het grootste wiel van het andere stel, waardoor deze twee stellen tandwielen dus een groot verschil in omwentelingssnelheid verkrijgen. \an de 8 tandwielen dezer twee stel, welke 2 aan 2 gelijk doch ieder met verschillend aantal omwentelingen loopen, wordt door middel \ an het daar voor liggende tandwiel de beweging verder overgebracht. Dit voorste wiel is met een loopspie op de as verplaatsbaar en kan door middel van een hefboom, verhonden aan een tandsector en loopende op een tandheugel voor elk der 8 tandwielen geplaatst worden. Dit is de onderste hefboom in fig. 258. Van de 8 daar achter liggende wielen zou echter het voorste wiel bij onveranderlijken stand slechts in twee der tandwielen kunnen ingrijpen. Om echter het voorste tandwiel ook in verbinding te kunnen brengen met de overige wielen, verplaatst men den bovensten hefboom van fig. 258. De naaf van dezen hefboom is voorzien van een schroefvormige groef; hij het verplaatsen van den hefboom wordt het geheele onderste gedeelte van het mechanisme, sector, tandheugel, rad en as verplaatst.
De juiste wijze van aandrijving van het voedingsmechanisme is een kwestie, waarover door leidende personen en fabrieken reeds vaak van gedachten is gewisseld. Men is het er over eens, dat de tot nu toe gevolgde methode niet juist is, waar deze afhankelijk is van de omwentelingssnelheid van de fraispil. De omwentelingen van de fraisspil worden geregeld naar den diameter van de frais, en nu is het toch duidelijk, dat de voedingssnelheid niets te maken heeft met de vraag, of een fraiseen diameter Aan 20 dan wel van 200 mM heeft, en toch kan men voor som-
mige werkzaamheden zoowel een frais van den eenen, als van den anderen diameter gebiuiken. Men heeft er over gedacht het voedingsmechanisme afzonderlijk aan te drijven van af het voordrijfwerk, doch had men hierbij het bezwaar, dat, wanneer aan de hoofdaandrijving der machine iets hapert, b.v. het breken van den riem of iets dergelijks, het voedingsmechanisme doorloopt en zoowel werktuig als werkstuk vernield kunnen worden. De fraismachinetypen van Brown and Sharpe, Kearney and Trecker en Cincinnati Milling Machine Co. met enkele riemschijfaan drijving, brengen het vraagstuk een goed deel nader bij de oplossing. De raderkast volgens fig. 257 wordt door middel van een kettingwiel van de hoofdspil der machine gedreven ; daar bij enkele riemschijfaandrijving de hoofdspil met onveranderlijke snelheid wentelt, en dus de snelheid per minuut kan worden uitgedrukt, kan ook de 'voeding, onafhankelijk van het aantal omwentelingen van de frais per minuut
Flg. 262.
Constructie der voedinftsraderkast der B en S fraismachines.
worden bepaald. Bij No. 2 A van Brown and Sharpe kan de voeding varieeren van 7ï"—6", bij No. 3 A van 5/s"—20" per minuut, gevende voor kleine fraisen 0.0016" tot 0.053" resp. 0.0017 tot 0.054 en voor groote fraisen 0.041" tot 1.333" resp. 0.039"tot 1.25" per omwenteling van de fnisspil.
\ an het mechanisme der B. en S. raderkast (fig. 257) toont fig. 262 een doorsnede. Het kettingwiel A drijft het lange rondsel B. Een tusschenwiel (niet zichtbaar) loopt op een in de schaar D bevestigde pen wordt
raaeren «, ö, c, e of f ingeschakeld door den hefboom E ter zijde van de raderkast, welke hefboom door middel een snapper, die ,n overeenkomstige ingeboorde gaten past. in een vasten stand wordt geplaatst. In fig. 262 loopt rad b op g op de voedingsas F, doch wanneer men den hefboom G naar rechts brengt, koppelt men in plaats van b op g, f op h.
Fig. 263 toont het voedingsmechanisme van de Garvin machines Het mechanisme bevindt zich grootendeels in het inwendige van de kolom, de ïefboom K bevindt zich aan de buitenzijde. Met dit mechanisme zijn IS
verschillende voedingssnelheden mogelijk. Het kettingwiel A wordt van de hoofdspil gedreven. Dit wiel wordt door middel van een klauwkoppeling gekoppeld met liet tandwiel B. hetwelk op tandwiel C loopt, dat op een korte as is gespied, waarop tevens drie tandwielen D bevestigd zijn; deze loopen op de drie zich daartegenover bevindende tandwielen E welke los op de as loopen. en elk afzonderlijk met de as gekoppeld kunnen worden door middel van een loopende, veerende spie, in de teekening op de as zichtbaar. Op de onderste as loopen aan de rechtsche zijde eveneens drie tandwielen F, vast op de as gespied, welke de beweging der as, verkregen van een der tandwielen E, overbrengen naar drie andere tandwielen G, welke los op een as loopen ; deze as staat echter niet in verbinding met de as, waarop de tandwielen D zich bevinden; de beweging van tandwielen G wordt vervolgens door middel der conische tandwielen H op de voedingas J overgebracht. Voor eiken stand van de spie in de tand¬
wielen t, zijn drie verwisselingen mogelijk door de spie in de wielen G, waardoor 3 x3 =9 snelheden van H mogelijk zijn. Bovendien zijn de wielen B en C onderling verwisselbaar. waardoor het aantal snelheden nogmaals met 2 wordt vermenigvuldigd en dus totaal 18 snelheden mogelijk zijn,varieerend van V270" tot x/4" per omwenteling van de
fraisspil. l)e beide veerende spieën worden bewogen door middel der hefboomen a en b. waaraan bevestigd zijn van inkervingen voorziene sectoren c en d, beide sectoren worden door een stalen nok op den heiboom K vastgezet. Wil men de voedingssnelheid veranderen, dan moet dus eerst de hefboom lv gelicht worden. Deze hefboom werkt echter op de klauwkoppeling van het kettingwiel A, waardoor, wil men verwisselen, het voedingsmechanisme gedurende die handeling buiten werking wordt gesteld, terwijl de machine doorloopt.
Alle voedingsmechanismen met directe raderoverbrenging zijn voorzien
Mg. 268.
Constructie der voedingsraderkast der Garvin fraismachine.
\ an verueelplaten,welke de verschillende standen der hefboomen of handcis aangeven met vermelding van de daarbij behoorende voedingssnelheden, terwijl er één stand is, waarbij de voedingsas buiten werking wordt gesteld.
\ an uit de voedingsas wordt de beweging verdeeld naar drie verschillende punten: voor verticale beweging van het hoekstuk, de langsbewe-
Fig. 264—267.
Horizontale en verticale doorsnede van het hoekstuk.
ging en de dwarsbeweging van de tafel. Fig. 264—267 toonen de constructie der automatische beweging der Hendey fraismachine. Alle voedingsbewegingen kunnen worden stopgezet en omgekeerd door den hefboom A
lig. 264. Wordt A naar rechts geplaatst, dan draaien alle handwielen rechtsom, de tafel beweegt naar rechts, in de richting naar de kolom en omhoog. Met het krukje D, fig. 265 en 266 wordt de langsbeweging van de tafel ingeschakeld, met het krukje B,fig. 264 de dwarsbeweging, met het krukje C de verticale beweging. Alle drie voedingsbewegingen werken onafhankelijk van elkander, zij kunnen dus zoowel alle gezamenlijk, in verschillende combinatie, als elk afzonderlijk ingeschakeld worden.
Kr bevinden zich aan de machine 4 handwielen of zwengels voor het uit de hand verplaatsen der bewegende deelen. Met het handwiel vóór aan het hoekstuk verplaatst men de tafel in dwarsrichting, met het handwiel schuins terzijde wordt de verticale beweging verkregen en eindelijk be\ inden zich aan elk einde der lange tafel twee zwengels. De zwengel aan den linkerkant is bevestigd aan de schroefspil ; elke omwenteling
van aen zwengel verplaatst de tafel over een lengte, gelijk aan één schroefgang der schroefspil. Aan den rechterkant bevindt zich een zwengel voor snelle verplaatsing van de tafel, wrelke in fig. 267 afgebeeld is. In den in fig. 267 ge-
"ciatciisitiiiuia Mechanisme voor het uitschakelen der automatische langsbeweging de zwengel voor van f'aistafel.
versnelden teruggang ingesteld. De zwengel is vast verbonden aan het rechtsche benedenwiel, en loopt met dit wiel los over de as, en beweegt het bovenste dubbelwiel, waarvan het linksche wiel grijpt in het daaronder liggende tandwiel, hetwelk op de schroefspil bevestigd is.
Van uit de voedingsas fig. 264 wordt door middel der twee conische tandwielen een derde conisch tandwiel bewogen; dit tandwiel is bevestigd op een as, welke weder een stel conische tandwielen drijft, terwijl de naaf van het laatste wiel gevormd is als een recht tandwiel. Dit tandwiel grijpt in een ander tandwiel, hetwelk los om de bus van de evenwijdig daaronder liggende as loopt (zie fig. 266) ; deze as heeft op het einde een klauwkoppeling; door den hefboom links (fig. 264) koppelt men dit tandwiel met de as en brengt gelijktijdig de rechte tandwielen voor elkaar; door dit asje wordt, zooals uit fig. 266 duidelijk zichtbaar is
Fie. 268.
de verticale schroefspil bewogen. Door het groote conische wiel, bevestigd op de lange dwarsas (fig. 266), wordt tevens, daar dit wiel vast op deze as bevestigd is, de automatische langs- en dwarsvoeding verkregen \ oor de dwarsvoeding bevindt zich op het einde van deze as een recht tandwiel, hetwelk in een rondsel grijpt, dat los op de schroefspil loopt, doch door middel van het krukje B, fig. 264 met een klauwkoppeling, welke met een loopspie op de schroefspil loopt en deze meeneemt, verbonden kan worden. Voor de langsbeweging van de tafel • lengen een drietal conische wielen de beweging naar de schroefspil ! Pr fra'stafel over. De verdere overbrenging is in fig. 266 niet zicht-
-f:- lg: toont eehter den onderkant van de fraistafel der
eblond Iraismachine, die, voor zoover dit gedeelte betreft, gelijk is aan de Hendey machine. Het bovenste conische wiel op de verticale as in fig. 266 grijpt in het onder aan de tafel zichtbare conisc ie wie , dat, op een bus bevestigd, vrij om de schroefspil (er tafel wentelt. Op de schroefspil bevindt zich een klauwkopDeline.
Fig. 269 cn 270.
Voedingsbewegingen der Garvin fraismachine.
die, wanneer deze door middel van het krukje D met het conische wiel gekoppeld wordt, door middel van een loopspie de schroefspil wentelt welke de tafel beweegt. Alle automatische voedingsbewegingen worden dus door klauwkoppelingen ingeschakeld, en kunnen door aanloopnok-
ken uitgeschakeld worden. De nokken voor de verticale automatische
uitschakeling z.jn in fig. 266 links zichtbaar, en kunnen door middel oer gekartelde schroef E zuiver ingesteld worden.
Fig. 26!» en 2/0 toonen de automatische voedingsbewegineen der tiarvin fraismachnie.
I is een universeelkoppeling, welke door de voedingsas bewogen vvor t en de hoofdas .1 van de voedingsbewegingen drijft. Op deze as is bevestigd het tandwiel S, hetwelk loopt op het in fig. 270 zichtbare tandwiel S en het daarin grijpende kleine tandwiel. Deze beide tandwie-
len loopen los op spillen, die in het draaibare gietstuk V bevestigd zijn. Dit gietstuk- dient tevens als oliehouder, zoodat de tandwielen S voortdurend in de olie loopen. De beweging van as J wordt door middel van de tandwielen S overgebracht op het tandwiel O. In fig. 269 geschiedt de overbrenging direct met één tusschenwiel ; door den knop R echter uit te trekken en in anderen stand te plaatsen, waarbij het gietstuk V de beweging meemaakt, kan een tweede tusschenwiel (fig. 270) ingeschakeld worden, waardoor de omkeering van beweging verkregen wordt. He* tandwiel O drijft de wormas D met worm C, de worm C loopt in het wormwiel A, hetwelk op de schroefspil van de tafel is bevestigd. De as D loopt in een gietstuk, dat van een oliekamer is voorzien, waarin de worm C loopt. Dit gietstuk is draaibaar om de pen K en wordt door middel van een klink L in den in de teekening aangenomen stand geplaatst. De voeding van de tafel wordt uit de hand uitgeschakeld door middel van den knop P. Automatisch geschiedt dit door middel van den verplaatsbaren knop M. welke op het gehard stalen drukstuk N loopt, hetwelk door een veer in den geteekenden stand wordt gehouden, doch door M naar beneden wordt gedrukt, waardoor
de klink L gelegenheid krijgt naar beneden te vallen, waardoor de worm C uit het wormwiel valt. \"oor het weder inschakelen trekt men den handel O, welke aan het gietstuk, wraarin de worm loopt, bevestigd is, naar omhoog.
Ligt bij de Amerikaansche constructies de aandrijving van de schroefsnil ge¬
woonlijk midden onder de tafel, door de Duitsche fabrieken wordt zij gewoonlijk terzijde aangebracht, door middel van worm en wormwiel. Fig. 271 toont een doorsnede van een zoodanige constructie. Het wormwiel 3 loopt los om de as T, doch kan door middel van de klauwkoppeling A-, welke op as T bevestigd is, de schroefspil in beweging brengen.
A ufsponntisch
Fig. 271.
\ oedingsbeweging van fraismachines van Duitsche constructie.
In fig.272 is de constructie van den automatischen uitrukker geschetst. Door middel van den hefboom h kan de voeding uit de hand in- en uitgeschakeld worden. Voor het automatisch uitschakelen loopt de nok «, welke verplaatsbaar aan de tafel bevestigd i«
tegen de pen b, welke de trekstang s in de pijlrichting beweegt, deze neemt den hefboom h mede en ontkoppelt het wormwiel.
In fig. 273 is het wormwiel 3 vast op de schroefspü bevestigd, doch loopt de worm in het draaibare lager 2, hetwelk met de spil z wentelen kan.
Op de spil 2 is tevens bevestigd de hefboom h ï . i
zuoum, cieze een onveranderlijken stand met het lager, waarin de worm wentelt, inneemt. Deze hefboom grijpt in een inkerving van den hefboom.
A IA ~ U „ fl
v. lO UC 1IC1UUUI1I . .. , ^
, , , . , Het uitschakelen der voedingsbeweging volgens Duitsche constructie. n door de inker-
vingen verbonden met den hefboom b, dan grijpt de worm 2 in het
U-/
Fit-, 273.
Het uitschakelen der lanKsvoe
/ïooo am. zuiver ingesteld worden.
In lig. 279 en 280 is een andere constructie van de fijn in te stellen stopinrichting van Garvin geïllustreerd. De kop van de horizontale schroef, welker uiteinde de voeding uitschakelt, is verdeeld ; één verdeeling komt overeen met een verplaatsing van de schroef'van '/lom g' dm" Het stuk' waarin z'ch deze schroef bevindt, is opengezaagd
tot op het gat ; dwars daaronder bevindt zich een stelhout. Draait men dezen terug, dan is de micrometerschroef gemakkelijk te verplaatsen. Is zij op de juiste maat ingesteld, dan draait men den stelhout weer vast en de micrometerschroef is vastgeklemd.
De voedingsbeweging, zoowel hand als automatische voeding, welke bij de universeele fraismachine het meest gebruikt wordt, is de langsverplaatsing van de fraistafel. Deze verplaatsing geschiedt door middel van een schroef met vierkanten schroefdraad. Een schroefdraad
Fig. 281.
Aandrijving der fraistafel met tandheugel.
met moer is niet de ideale wijze van overbrenging, wanneer zwaar werk op de fraismachine wordt verricht en dus een betrekkelijk groote druk cp de schroefspil wordt uitgeoefend ; beter geschikt is daarvoor, evenals bij de draaibank voor het voortbewegen van de sled^, de tandheugel. Bij de universeele fraismachine is men echter om twee redenen genoodzaakt van de schroefspil gebruik te maken en wel, omdat de tafel in elken hoek geplaatst moet kunnen worden voor het fraisen van spiralen en men dus gebruik moet maken van een stel conische tandwielen, waarvan het eene met de tafel mee kan draaien en om het
andere kan loopen, en tevens omdat voor het wentelen van het werkstuk gedurende het fraisen ter verkrijging eener schroeflijn er een vaste verhouding moet zijn tusschen de verplaatsing van de tafel en het wentelen van het werkstuk
en dit alleen mogelijk is met Fi?- 282-
de schroefspil. ' Onderzijde eener fraistafel.
Het verschil tusschen de universeele fraismachine en de enkelvoudige bestaat hierin, dat tot de uitrusting van deze laatste niet behoort de universeele verdeelkop, terwijl de tafel niet in een hoek geplaatst
an worden. Omdat men hier dus niet genoodzaakt is gebruik te maken van de schroefspil, wordt de langsvoeding van de tafel nogal eens geconstrueerd met tandheugel en worm of rondsel. Fig. 281 toont zulk een constructie. In de illustratie is de tafel omgekeerd om den tandheugel onder de tafel zichtbaar te doen zijn.
De tafel der fraismachines was oorspronkelijk een vlak gietstuk,
aan den bovenkant voor¬
zien van | groeven, aan den onderkant prismatisch gevormd. Door het voortdurend zwaarder worden le werk, dat van de universeele, doch in 't bijzonder van de enkelvoudige frais-
1
iituuuuic »uiui. jjevtJiga,
moest de tafel, ten einde
rlg. 283. •
Fraistafel eener universeele fraismachine. 390 grotere belasting
ï. i j voldoenden weerstand te
mesolie 'T ' V00r;d7ntl «orden geconstrueerd en ten einde
De ll H PMPJ T™ Werken' van olieranden voorzien worden.
stuk t ,ra'sma°',inC is "'O"8 geeonstrueerd giet-
8tuk lig. 282 toont den onderkant, fig. 283 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een tafel der Cincinnati fraismachine.
f) Het toevoeren van koelvloeistof naar het snijwerktuig.
enD|V™ 'let nO"','«kt'l'jk «orden van hot besproeien van snijwerktuig
ondérleT!'"^ /"0t u"' Zee|"°P iS »HeP°mP een „Lisbaar onderdeel \an de fraismachine geworden. In fig. 284 is de oliepomn met
vloSoM f1'luS,,reerd' "«/«P b™8' een overvloedige hoeveelheid
lm de Lêf lra"-7e,ko "oh weder verzamelt in de randen
i de tafel, van daar door een leiding naar een klein reservoir wordt
uit het wed"1" f VaSte bestanddeelen wor<^t gezuiverd cn van waar uit het weder door de pomp naar de frais wordt gebracht
zien' tfn°p?PHaat " TT" ^ ^ h°°gen °Pstaanden rand voorzien, ten einde een gedeelte van de vloeistof, dat langs allerlei wegen
te vooTk 6n TT' |Z0°mede afvallende Iraisspanen, op te zamelen en nUTnXeR- f omgeving der fraismachine daardoor verontreinigd wo dt. Bij de reeds gegeven illustraties der fraismachine is deze constructie waar te nemen, zoomede ook in fig. 284.
g) De ondersteuning der fraispil.
toetZ!.nkelijIl'Jt°en-,de fraismarhi"0 alleen nog voor lieht werk werd toegepast, werd de spd, waarop de Irais bevestigd »«s, aan de eene zijde
in de hoofdspil der machine bevestigd, en liep aan de andere zijde
vrij, Hitst uiiuerbbcuiiu, zie fig. 285. Bij de verdere ontwikkeling der fraismachine moest, teneinde het slingeren der fraisspil te voorkomen, de spil ook aan het andere einde ondersteund worden. Boven de hoofdspil werd het gietstuk hooger opgetrokken en een brug gevormd, waarin een arm, aan den voorkant naar beneden omgebogen, bevestigd werd.
De brug was over de geheele lengte der boring aan de bovenzijde opengezaagd en de arm kon door twee stelhouten worden vastgeklemd (fig. 286). Het omgebogen gedeelte, dat tot op het hart der fraisspil reikte, was juist tegenover het
hart der fraisspil voorzien van een keerpunt ; met de hand werd het
keerpunt tegen de fraisspil
geplaatst en daarna in de brug vastgeklemd. Later bracht men hierin nog een kleine wijziging, doordat men het keerpunt nastelbaar maakte, nadat de arm was vastgezet, en wel door middel van een gekartelde schroef (fig. 287). Deze constructie behield men langen tijd
De daarop volgende ver-
Knlnnm/* .1..* U „A
nas, ual iilt'll
fig- 285. keerpunt liet vervallen;
Vrijloopende fraisspil op fraismachine van oudere * i * > , . •,
constructie. tegenover het hart der spd
Fig. 284.
Het toevoeren der koelvloeistoffen.
werd een gat geboord in den arm, waarin een bus, drievoudig gesple¬
ten, past, zie lig. 288. In deze bus loopt het uiteinde van de fraisspil hetwelk daardoor een steunpunt vindt. Nu moet, om trillingen in de
Fig. 287.
Nastelling van het keerpunt.
f ig. 288. Ondersteuning der fraispil.
fraisspil en de frais te voorkomen, de.bus zuiver sluitend op het einde
van de fraisspil passen, daarentegen moet de bus met den arm te zamen over de fraisspil verplaatst kunnen worden. Daarvoor is de bus drievoudig gespleten, aan den voorkant tansch pn na«t. in wn murun
Fig. 289.
De brug voor het vastklemmen van den fraisarm.
komstigen conus in het gat van den arm. Door een bout aan den voorkant kan nu het tapsche gedeelte van de bus in den conus naar binnen getrokken worden, waardoor het gat kleiner van diameter wordt en zuiver om het uiteinde der fraisspil grijpt.
Toen het werk on de
lraismachine steeds zwaarder werd, bleek de weerstand van den arm alleen onvoldoende en ging men het uiteinde van den arm ondersteunen. De vorm van Hpn a™ vnr>ün/lni>rln \'an
die, zooals afgebeeld in fig.287 in een rechte as, met los opgeschoven, vast te klemmen dwarsstukken (fig. 291), waaraan men steunstukken verbond, welke op het hoekstuk bevestigd werden (fig. 290). Een tweede dwarsstuk werd op den arm verplaatst, welke op elk punt over de fraisspil geschoven kon worden, terwijl deze nog weer in het midden vlak naast de frais kon worden ondersteund (fig. 291); al sterker maakte men de steunstukken en zoo ontstond eindelijk de constructie volgens fig. 292, waardoor een onwrikbaar geheel verkregen is, hetgeen aan de grootste optredende spanningen weerstand kan bieden. In fig. 293 is het steunstuk in zijn geheel zichtbaar.
Fig. 290. Steunstukken voor don fraisarm.
Reeds de naam universeel fraismacbine wijst er op, dat dit werktuig
voor een groote verscheidenheid van werk bruikbaar is.
Door verschillende afzonderlijke toestellen heeft men getracht deze machine werkelijk „universeel" te maken, en er van gemaakt: een raderfraismachine, verticale fraismacbine, steekbank, copiëerfrais-
Fig. 291. machine, enz.
Fraisarm met fraisspii-dragers. Deze toestellen, hoe juist gecon-
Fraismachines
strueerd, hoe degelijk ook uitgevoerd, ze mogen nimmer anders wor-
Fig. 292.
Steunstuk voor den fraisarm.
rig.
Steunstuk voor den fraisarm.
den beschouwd dan als hulpmiddelen, daar waar geen voldoende behoefte bestaat aan een zeker soort machine om deze als afzonderlijk werktuig aan te schaffen, en zich bij uitzondering de behoefte aan zulk een werktuig doet gevoelen. In zulke gevallen kunnen deze toestellen nuttige diensten bewijzen ; men verlieze echter nimmer uit het oog. dat door het toepassen van b.v.een verticaal fraistoestel op de universeel fraismachine deze nog geen verticale fraismachine wordt. Aan het eind van dit Hoofdstuk worden de voornaamste dezer afzonderlijke toestellen en hun toepassing behandeld.
Met de behandeling van de universeel fraismachine is ook de zg. enkelvoudige fraismachine van dit type beschreven, omdat zooals reeds vroeger opgemerkt, het verschil tusschen de enkelvoudige en universeel fraismachine alleen hierin bestaat, dat de enkelvoudige machine deelen mist, als den universeelen verdeelkop, terwijl de tafel niet draaibaar is, hetgeen bij de universeel machine wel het geval is. Alles wat over de universeel fraismachine is gezegd, is dus, voor zoover aanwezig, ook van toepassing op de enkelvoudige fraismachine.
h) Vlakfraismachines.
Reeds spoedig nadat in de metaalbewerking de overtuiging was doorgedrongen, welk een nuttig snijwerktuig de frais was voor het bewerken van metalen, kwam men op de gedachte, ook een groot gedeelte van het werk van de schaafbank, nl. het bewerken van groote oppervlakken door de fraismachine te doen overnemen, beter gezegd, den beitel op de schaafbank door de frais te vervangen, en richtte men, met behoud van de oorspronkelijke modellen, de schaafbank in voor fraismachine.
Fig. 294.
In verticale fraismachine veranderde schaafbank.
Fraai van vorm en rationeel geconstrueerd waren deze machines niet, de fig. 294 en 295 toonen respectievelijk een als verticale en de andere als horizontale fraismachine ingericht schaafbankmodel. Wat de vlak-
fraismachine betreft, heeft men na de eerste goed gehikte pogingen de
Fig. 295.
Oude vlak-fraismachine.
verwachtingen te hoog opgevoerd. Men meende, de schaafbank had a s werktuig voor het bewerken van groote vlakken voor goed afgedaan. < gendeel is gebleken. Als vóórwerkster en voor het bewerken van
uitstekpnH6 tÏT T gr00te werkstukken is de vlakfraismachine uitstekend geschikt echter voor het zuivere vlakwerk, vooral wanneer
de doorsnede geprofileerd is, bleef en blijft ook nu nog de schaafbank
Een dei eersten, welke een als vlakfraismachine geconstrueerd werking aan de markt brachten, was Lincoln, welke de naar hem genoemde „Lincoln fraismachine (fig. 296) bouwde, welke tegenwoordig met kleine afwijkingen door een groot aantal fabrieken wordt nagebouwd. Zij is spet i.ia gesc ut \ oor het vlakfraisen van voorwerpen van niet te grooen om\ ang, en alleen voor het fraisen volgens de rechte lijn, hetzij n het horizontale vlak door mantelfraisen op de spil geplaatst
Ï ;; h|" door kopfraisen. D, 1de
de hoofdspil loopt, is uit de hand verticaal verstelbaar langs een korte
kolom, welke één stuk met het bed uitmaakt. Zij is tegen deze kolom bevestigd door middel van breede loopvlakken, teneinde een goede stabiliteit te verkrijgen. De trapschijf, waardoor de machine wordt aangedreven, bevindt zich achter de kolom en de fraisspil wordt door middel van raderoverbrenging bewogen. Daar, naar verhouding van het aantal omwentelingen van de fraisspil, de trapschijf zeer snel loopt, verkrijgt men een groote riemsnelheid en daardoor goeden riemtrek. zoo-
Fig 29C
Vlak-fraismachine „Lincoln-typo".
dat op deze machine doorgaans zeer zwaar weik kan worden verricht. Üe fraisspil wordt aan het uiteinde in een lossen verplaatsbaren bril gesteund.
De slede is in langsrichting uit de hand over het bed verplaatsbaar, de tafel in dwarsrichting, d.w.z. haaks op de hoofdspil, automatisch verplaatsbaar. De grondgedachte dezer machine is een werktuig, krach-
1 it dit type fraismachine hebben zich een groot aantal andere typen ontwikkeld.
In de machine, volgens fig. 297, vindt men nog gemakkelijk die van lig. 294 en 295 terug, doch tevens is hieruit ook zeer goed de algemeen» vorm der schaafbank terug te vinden.
tig en eenvoudig, met zoo weinig mogelijk bewegende deelen voor het fraisen van rechte vlakken.
Fig. 297.
Nieuw type vlakfraismachine.
De tafel is nu nog alleen verplaatsbaar in de richting haaksch op de
Fig. 298.
Vlakfraismachine.
fraisspil, alleen de hulpkolom is in de richting van de fraisspil over
een Korten atstanci verplaatsbaar. De beide sleden van kolom en hulpkolom zijn door een 5" as verbonden, waarop zich nog een hulpbril bevindt, waardoor het mogelijk is de frais dicht tusschen twee draagpunten te doen loopen.
Al meer het type van de schaafbank en in haar algemeene vormen daarvan nauwelijks te onderscheiden is de machine volgens fig. 298. De aandrijving geschiedt
Fig. 299-
Ingersoll vlakfraismachine met 4 fraissleden
thans „„der aa„ het frame en de fraisspil w„rdt bewogen d„„r twee
' rzr,:" nv", rrl,tc ,,andwieion- °" *»■»«<*.ir
stuKken tot 4 M lengte bewerkt worden Van de weinige fabrikaten van zware vlakfraismachine
Noorai aie van de tngersoll Milling Machine Co. de aandacht. Deze fabriek bouwt de vlakfraismachines, zg. plano-fraismachines, tot zulk een grootte, dat men van reuzenmachines spreken kan. \ an de eenvoudige Lincoln-machine tot die met 4 fraissleden, 2 horizontaal en twee verticaal toe, in diverse combinaties.
In fig.299is zulk een machine van de „Ingersoll" geïllustreerd,
Fig. 300.
liet lager eener Jngersoll-Vlakfraismachine.
welke een idee geeft van de kolossale afmetingen, waarin dit type frais-
Fig. 301. Ingersoll- Vlakfraismachine.
P nn + _ 1 i ....
machine wordt' gebouwd. Twee fraissleden aan de verticale kolommen kunnen hetzij ieder afzonderlijkmet fraiskoppen werken of wel men kan beide door een fraisspil verbinden en met de niantelfrais groote oppervlakken bewerken. Bovendien kunnen in de beide fraissleden aan het dwarsjuk meskoppen geplaatst worden. De machine geïllustreerd in fig. 299 heeft een gewicht van circa 150.000 Kf.
aanscnouwehjk voorbeeld omtrent de kolossale af-
metingen van de onderdeelen dezer machine, geeft fig. 300.'waar
m net lager van de fraisspil zich een werkman bevindt; het dekstuk is , weggenomen. Op deze machine kunnen 2 werkstukken gelijktijdigaan 2 zijden bewerkt worden en kan met fraiskoppen worden gewerkt tot een diameter van 36 Eng. dm. of circa 1 M diameter. In fig. 301 is zulk een machine geïllustreerd niet opgeplaa+ste fraiskoppen. \ oor het voor den kop bewerken der uiteinden van lange werkstukken bouwt men deze machines met tijdelijk wegneembare kolom, vol-
Fig. 302.
Ingersoll-Vlak fraismachine, met wegneembare kolom.
guis lig. '301, zoodat stukken tot onbegrensde lengte bewerkt kun-
Fig. 303.
Electrisch gedreven Ingersoll-Vlukfraismachino.
.1 „ X . 1 ! •
non worden.
Do in fig.301 geïllustreerde machine is in- gericht voor riemaandrijving.doch de meeste dezer groote machines zijn ingericht voordirecte aandrijving met electromotor, hetgeen voor de groote machines, die 60 en meer P.K. absorbeeren kunnen, vrijwel een noodzakelijkheid is. In fig. 303 is de wijze.
"iuwr «au ue macnine is aangebracht, zichtbaar.
De hoofdspillen voor horizontaal fraisen aan de verticale kolommen
Fig. 304.
Lagering der horizontale fraisspil eener Ingersoll-Vlakfraismachine.
zijn geïllustreerd in lig. 304. In deze illustratie is A een vast kussen aan het dwarsjuk, B het tandwiel, hetwelk vast op de hoofdspil geplaats deze laatste aandrijft, C is het verplaatsbare kussen aan het dwarsjuk' D het rechte gedeelte van de fraisspil. hetwelk in het kussen A in langs' richting beweegt, daar de spil in het verplaatsbare kussen C in langsrichtmg 1S opgesloten. Het hulpkussen E is eveneens over het dwarsjuk verplaatsbaar, zoodat de afstand tusschen C en E, waartusschen zich
Fig. 305.
Doorsnede der verticale fraisspillen der Ingersoll-Vlakfraismachine.
de frais bevindt, naar verhouding van de breedte der frais kan worden geregeld. Het kussen C bestaat uit twee afzonderlijke tegengestelde verstelbare conussen. De voorste conus G van do spil wordt sluitend
in het kussen gehouden door den tegenconus H, welke wordt nagesteld door de sluitmoer I op de spil. Deze conus is van gegoten ijzer. De kussens zijn van brons. De fraisspil past met een conus in de hoofdspil en wordt tusschen de kussens met een spil vastgetrokken.
De verticale spillen van de Ingersoll machines zijn zoo geconstrueerd, dat de omwentelingssnelheid van de spil van langzaam tot snel en omgekeerd kan worden verwisseld door koppelingen, zoodanig, dat de spil wordt gedreven door worm en wormwiel of door schroefwielen. In fig. 305 en 306 zijn twee doorsneden in langsrichting van de spil haaks op elkaar geïllustreerd.
De holle spil A is gelagerd in de lange bus B. welke laatste verticaal verplaatsbaar is in een boring, welke één stuk uitmaakt met de slede C. welke in dwarsrichting langs het dwarsjuk verplaatsbaar is. De bus B wordt verplaatst door een rondsel en tandheugel, bewogen door den k mishandel a en vastgezet door de bouten b b.
De roteerende bewegingen van de verticale spil worden in de eerste plaats verkregen van de horizontale as D. waarop het tandwiel E en de worm F bevestigd zijn. De worm F loopt in het wormwiel G en E drijft de schroefwielen door H. H bevindt zich op het eind van de spil waarop het kleine schroefwiel I bevestigd is, hetwelk in het groote schroefwiel K loopt. De wielen G, II en K loopen alle los op hun spillen en worden met de spil gekoppeld door de klauwkoppelingen L, M en N. L en N worden bewogen door de handels O en P. De worm- en schroefwielen zijn omsloten door de beschermkappen Q en R.
i) Rondfraismachines.
Als een zeer ernstige concurrente van de draaibank is in de laatste jaren de met den naam „rondfraismachine" aangeduide fraismachine (fig. 307) opgetreden. Niet dat zij de draaibank voor algemeen voorkomend draaiwerk vervangen kan, alleen voor werkstukken met voor haar werkwijze geschikte vormen en dan nog alleen voor repetitiewerk is zij niet voordeel toe te passen. Nu behoeft men voor de rondfraismachine de benaming „repetitie-werk" niet in dien zin op te vatten, dat duizenden gelijke werkstukken achter elkander bewerkt moeten worden. \ oor enkele werkstukken, welke in denzelfden vorm nimmer terugkeeren, loont zich noch het instellen der machine, nóch het aanschaffen der speciale gereedschappen. Voor enkele tientallen van werkstukken, die nimmer meer voorkomen, zou wel het instellen der machine loonen, doch het voordeel, dat men niet een zoo klein aantal behaalt, tegenover de bewerking op de draaibank is niet zóó groot, dat de vaak aanmerkelijke kosten van het speciale gereedschap, dat dan nimmer meer dienst kan doen, er mede verdiend zouden zijn. Komen dezelfde werkstukken
echter van tijd tot tijd terug, reeds dan loont voor enkele tientallen tt instellen van de machine en het aanschaffen van liet gereedschap
P11 rondf6en gFTter aanta' ^ Productiekos^« voor werkstukken I de rondfraismachme gemaakt, aanmerkelijk beneden die op de
Fig. 307. Rondfraismachine van Loewe.
draaibank vervaardigd, Wijven, Daarbij heeft men in het oog le honden dat de rondfraismachine „lechts een reer geringe bediening noodnr heeft
Fig. 308—312.
. erkstukken vervaardigd op de rondfraismachine, met bijbehoorende fraisen.
n°endktané"i,fWlkmr,<'' Vmch,.eideM dez" li.klr.,,.. bedie-
nen kan, of een of twee machines gelijktijdig met andere werktuigen
kan bedienen. Het op de rondfraismachine vervaardigde werk bezit
niet zulk een graad van nauwkeurigheid, dat men werkstukken, welke
absoluut zuiver rond moeten zijn, en waar reeds een geringe afwijking niet toelaatbaar is, er op kan vervaardigen; daarentegen fraist zij de werkstukken voldoende zuiver rond voor een zeer groot aantal doeleinden, zoodat behalve die werkstukken, welke volkomen zuiver moeten zijn, er nog een voldoend groot veld van werkzaamheden voor de rondfraismachine overblijft.
In fig. 308—312 zijn eenige dezer op de rondfraismachine vervaardigd wordende werkstukken afgebeeld, met de daarbij gebruikte fraisen.
Fig. 308 is een handwiel waarvan de halfcirkelvormige buitenomtrek gefraisd wordt; het werkstuk in fig. 309 is bestemd om, nadat het aan
den omtrek en aan beide zijden van den omtrek bewerkt is, tanden in te snijden en als wisselrad eener draaibank dienst te doen. Van het werkstuk afgebeeld in fig. 310 zal, nadat het aan den omtrek is gefraisd, een conisch tandwiel worden vervaardigd. Fig. 311 stelt een koppelmof eener frictieschijf voor; fig. 312 een klein snaarschijfje. Niet alleen echter kleine, doch de grootste snaarschijven tot diameters van 8—12 Mtr. worden tegenwoordig aan den omtrek met succes gefraisd.
De rondfraismachine heeft twee hoofdbewegingen : de roteerende beweging van de frais en de langzame roteerende voedingsbeweging van het werkstuk; beide bewegingen worden aangedreven door de drievoudige trapschijf 1 (fig. 313).
Dc hoofdaandrijving wordt aan de drievoudige trapschijf 1 medegedeeld door een trapschijf van gelijke afmetingen op het voordrijfwerk.
1 rapschijf 1 is met rad 2 vast verbonden en loopt los op fraisspil 3. Rad 2 grijpt in rad 4, hetwelk losloopt op as 9 en aan het linkereinde van de lange busvornaige naaf voorzien is . van een koppolring 5, welke, wanneer de machine in bedrijf is, in den koppelring van rad6 grijpt.
Door rad 6 wordt zoowel fraisspil 3 als de voedingsbeweging van het werkstuk aangedreven, want rad 6 grijpt niet alleen in het op fraisspil 3 vastgespiede rad 7, doch het neemt door de veerende spie 8 ook as 9 mede, van welker rechtereinde (fig. 313) door middel van wisselwielen de voedingsbeweging wordt afgeleid.
I'raisspil 3 loopt in cvlinder-
vormige lagers, waarvan het voorste nastelbaar is. De spil is doorboord voor bet opnemen van een trekbout, waarmede de conus van de fraisspil vast in den invvendigen conus van de hoofdspil wordt getrokken en ook weder wordt uitgedrukt. Aan den voorkant van de hoofdspil be\ inden zich twee meeneemvlakken voor de fraisspil, waardoor vermeden wordt, dat de conus van de fraisspil in den inwendigen conus süpt en beschadigd wordt. Door drie drukring^n 10 en moer 11 aan het achterste lager wordt de spil in langsrichting vastgelegd en wordt tevens de druk in langsrichting opgenomen.
Door hefboom 12 (fig. 313) welke over het achterste lager der machine
naar de standplaats van den werkman reikt, kan rad 4 op as 0 verplaatst
±
en met rad 6 gekoppeld worden, waardoor de machine in bedrijf komt. Door het verschuiven van rad 4 wordt de veerende bout 13 door vork 14, welke door de naaf van rad 4 verschoven wordt, eveneens verplaatst en de veer achter bout 13 samengedrukt. Veer 15 zal, daar zij in gespannen toestand verkeert, steeds trachten zich weder te ontspannen en dus de machine weer trachten stil te zetten, maar wordt daarin verhinderd door haakhefboom 16, waarvan de haak thans in een inkerving aan den onderkant van den bout is ingesnapt. Fig. 314—316 toont het mechanisme.
Het linksche einde 17 van den haakhefboom 16, hetwelk door veer 18 naar onderen wordt gedrukt, staat door den verticalen bout 19 met den a„go„ 20 verbinding, waarvan de handgreep „verheTtoor"
te fraisspillager heen, naar de standplaats van den werkman reikt \\enscht men nu de fraisspil uit de hand stil te zetten, dan behoeft men slechts op den knop van hefboom. 20 te drukken, waardoor de verbin dmgsbout 19 gelicht en de haak van hefboom f6 uit dé in kerving van bout 13 getrokken wordt, waarop veer 15 rad 4 ver-
*::TLXzin22hii'21 (,,g-3,31
Fig. 318.
Het automatisch uitschakelen der machine geschiedt door een aan de
achterzijde dor machine liggende as 23 (fig. 317), welke voor het aandrijven der voedingsbeweging van den spankop dient en door de vroeger vel nu 1de as 9 (fig. 313) vervolgens door de wisselwielen 24, 25 en 26 en de rictieschijven 27 28 en 29 gedreven wordt. In huis 30 (fig. 318), beweegt as 23 de wormwieloverbrenging 30/31 en den verticalen bout 33, aan welk ondereinde een gewicht 34 bevestigd is en die van boven van schroefdraad * voorzien. Zooals reeds vermeld, wordt bout 13 (fig. 313) bij het nbedrijfstellen der machine naar links verplaatst, hierdoor wordt door den kleinen hefboom 35 (fig. 314-316), welke in een groef in bout 13 grijpt, de verticale bout 36 juist zooveel omgedraaid als noodig is om
iet van schroefdraad voorziene blokje 37 in den schroefdraad van bout 33 te doen grijpen. Deze zal nu terstond in de hoogte loopen, omdat hij, aangedreven door wormwiel 32, roteert. Bovenaan bevindt zich voor het juist Instellen een schroef 38, welke in den hoogsten stand
van den bout onder tegen den haakhefboom 16/17 aanstoot en den haak uit de inkerving van bout 13 trekt, waardoor de veerende bout 13 vrijkomt, en zich naar rechts verplaatsend, frais en voedingsbeweging
stopt. Door hefboom 35 en veer 39 wordt dan do verticale bout 36 teruggedraaid ; schroefblokje 37 komt van don schroefdraad van hout 33 vrij, gewicht 34 trekt den bout naar onderen en brengt hem terne in den oorspronkelijken stand.
Het automatisch uitschakelen geschiedt telkens, wanneer het werk-
Irnistnachines.
15
stuk één \olle omwenteling heeft volbracht. Het aanvangspunt kan door den bedienenden werkman naar verkiezing worden bepaald, wat ook daarom noodig is, daar na het opspannen van een ander werkstuk, dit met behulp van handwiel 40 tegen de roteerende frais in, zoolang langzaam moet worden ingezet, tot de slede tegen den aanslag stoot. Dan eerst is de gewenschte diameter, waarop het werkstuk moet worden afgefraisd, bereikt. Gedurende dit aanzetten loopt evenwel schroef 33 reeds omhoog en zou de machine te vroeg uitrukken en een gedeelte van den omtrek van het werkstuk zou niet den juisten diameter hebben.
Doch na het inzetten tikt de werkman op knop 20, waardoor de machine voor een oogenblik uitgeschakeld is en schroef 33 terugvalt, en schakelt hefboom 12 de machine terstond weder in. Schroef 33 begint opnieuw den weg af te leggen voor een volle omwenteling van het werkstuk en de machine wordt thans op het juiste punt door schroef 33 uitgeschakeld.
De voedingsbeweging van het werkstuk.
De reeds meer genoemde as 23 aan de achterzijde der machine wordt bewogen door de onderste frictieschijf 29 (fig. 319—321) en door het
omschakelingsmechanisme 41, 42 en 43, hetwelk is aangebracht wegens het verschil der omwentehngsbeweging voor in- en uitwendig fraisen. en hetwelk door hefboom 44 aan de voorzijde der machine kan wor¬
den ingeschakeld. Het andere einde van as 23, van een langsgleuf voorzien, komt uit in huis 45 en brengt door worm en wormwiel 46/47 (fig. 322— 325) as 48 in slede 49 in beweging (fig. 326—327). Door as 48 wordt de voedingsbeweging door een tweeden worm 50 op wormwiel 51 overgebracht, en door het flensstuk 52 op fraisspil 53. Om het werkstuk voor bijzondere gevallen door handwiel 54 in te kunnen stellen, moet de verbinding tusschen flens-
55 \^erkant 57 H t worden door het losdraaien der vier moeren j\ , 57 dient voor het verplaatsen van slede 49 met het werk-
ut
ting van defraisas. Door handwiel 58 en schroefspil 59 wordt het werkstuk verplaatst. Beide sleden kunnen door klemmen worden vastgezet.
Aanslag 60 dient voor uitwendig fraisen. Zooals uit fig. 327 blijkt, kan deze ook door middel van het vierkant 61 ingesteld worden.
Voor inwendig fraisen zijn twee aanslagen meer aangebracht; aanslag 62 met schroef en contramoer voor de beweging van het werkstuk
ÏooÏheTinlJnfSPil °u r 33118138 63 aan den V00rkant van bed het instellen parallel ten opzichte van de fraisspil, welke in de T
gleuf 64 wordt vastgezet en waartegen een nok van de slede aanstoot.
De voedingssnelheid van het werkstuk wordt zoodanig geregeld dat met dezelfde wissel wielen de voeding bij verschillende 1LS „„»! r „< ijk blijft. Dit wordt op de volgende wijze verkregen • Op schroefspil 59 in slede 49, welke voor het instellen ' van het werkstuk tegen de frais dient (lig. 327), bevindt ziel, aan het einde in
huis 6o een worm. Het daarop loopende wormwiel 67 beweegt de van een spieloop voorziene as 68, welke aan het andere einde in 69 gelagerd ,s en daar tandrad 70 en koppeling 71 aandrijft. Van hier wordt de beweging door het tandrad 72 en schijf 70 overgebracht; deze is d„s met schroefspil o9 ,n vaste verbinding en draait zich, zoodra hot werkstuk de rais nadert of er zich van verwijdert. Daar nu schijf 73 op de \ lakke zijde van een spiraalvormige groef voorzien is, in welke
fan'/™ I n Van .hefboom 74 kop1' terwij' <*e middelste frictieschijf aan dezen hefboom bevestigd is, zoo wordt door het verplaatsen van
het werkstuk hefboom 74 met de middelste frictieschijf 28naarachte-
Fig. 327.
,7" K°',r: vormfs,!h»ve»- Op derwijze wordt de middels (rictieschijf 28 ten opzichte van de beide andere verplaatst en de overbrenging gewijzigd.
wordt0on'H fTn Van Werkstukken met een bodem of met spaken xvordt op de spil een meeneemplaat 75 geplaatst, welker pennen achter
de spaken grijpen en het werkstuk meenemen.
i) Schroefdraadfraismachines.
Evenals op de rondfraismachine kunnen op de schroefdraadfraismawerkstukken vervaardigd worden, welke vroeger uitsluitend op
Fig. 328.
Schroefdraadfraismachine van Pratt and Whitney.
de draaibank gereedgemaakt werden. In fig. 328 is zulk een fraismachine,
zooals deze door Pratt and Whitney wordt gebouwd, geïllustreerd. Zij worden gebouwd in verschillende afmetingen, voor het fraisen van verschillende diameters en lengten. Met deze machine kan vrijwel elke schroefdraadvorm gefraisd worden met uitzondering alleen van den zuiver rechthoekigen schroefdraad. In fig. 329—337 zijn een aantal schroefdraden, welke op deze- machines vervaardigd kunnen worden, geïllustreerd.
De eigenlijke machine is geplaatst op een breed voetstuk, (fig. 338). De maximum diameter en lengte, welke tusschen vasten en lossen kop kan worden bewerkt, is 6" x 132", doch, daar de spillen van den vasten en lossen kop beide doorboord zijn, kan het werkstuk door beide passeeren, en daar zonder moeilijkheid de draad opnieuw zuiver opgenomen kan worden, is feitelijk de te fraisen lengte onbegrensd.
De vaste en losse kop loopen achter op een enkele V baan, en vóór aan het bed op een vlakke geleiding. De slede loopt aan beide zijden van het bed op vlakke banen, terwijl aan de achterzijde deze slede in een lange, hoekvormige geleiding loopt. De transporteur J ligt midden in het bed. De spil, waarop de frais wordt geplaatst, is bevestigd in het deel I. verbonden aan de dwarsslede L op de slede K, echter op zulk een wijze, dat T voor eiken gewenschten schroefdraad in den juisten hoek geplaatst kan worden. De constructie is zoodanig, dat, in welken hoek de fraisspil met I ook geplaatst wordt, het hart van de frais steeds op harthoogte van het werkstuk blijft. Door middel van de micrometerinrichting S kan, voor een gegeven draad, deze op de juiste diepte gesneden worden. Voor repetitiewerk, voor het stellen op steeds dezelfde diepte, is een nastelbare stopinrichting, verbonden met de micrometerschroef S, aangebracht. Wanneer de te snijden schroefspil buitenwerks op maat is gedraaid, wordt zij op de fraismachine geplaatst en wordt de trais zoover door de schroef van de dwarsslede naar voren gebracht, tot de tanden van de frais juist den buitendiameter van de spil aanraken, waarna de micrometer op nul wordt geplaatst. Daarna wordt de dwarsslede met de frais naar het eind van het werkstuk verplaatst, en wordt de frais op diepte ingezet, hetwelk door middel van den micrometer zuiver kan worden bepaald ; daarna wordt de dwarsslede tegen verplaatsen vastgezet. Wanneer daarna de juiste wisselwielen voor het verplaatsen der slede langs het bed zijn opgeplaatst voor het verkrijgen van den gewenschten schroefgang en de aanslag N1 op het juiste punt is geplaatst om op de vereischte lengte de voeding van de slede uit te schakelen, dan is de machine gereed om te werken en behoeft deze geen verder toezicht, totdat de vereischte draadlengte is ingefraisd.
De slede K kan, onafhankelijk van de wisselwielen, over de lengte van het bed verplaatst worden door de kleine kruk P, welke een stel schroefwieltjes beweegt, die de transportmoer doen draaien, waardoor
Kig- 329—337.
Schroefdraad vormen gefrahd op de Prat. and Whitney schroefdraadfraismachine.
wordt' Hof6 d° Verplaf,Sing Van de moer moet meemaken, bewogen wordt. Het is dus zeer gemakkelijk om de frais bij het begin van den draad
o,yl gewenscht punt te plaatsen, of om een andere Lis l den reedt werk t H gesneden sclir°efdraad te plaatsen en deze het aangevangen
dende Li0^ °Vememe?' W£mneer het noodzakelijk is de gebruikt wordende frais door een andere te vervangen. Is de slede od de ini.to nlqqtc
Fig. 338.
Schroefdraadfraismachine van Pratt and Whitney.
gesteld, dan wordt door bet vastzetten van de schroefwielen de transportmoer verhinderd te wentelen en is er dus een direct verband tusschen transporteur en slede, en kan de slede zich dus niet meer verplaatsen, tenzij door middel van den transporteur.
De transporteur, welke de slede verplaatst, heeft een spoed van 2 gangen per Eng. dm., terwijl wisselwielen bij de bank behooren voor bet fraisen van een spoed van 12 gangen per Eng. dm. tot een schroefgang
vcu. xu Lng. am. Door combinatie met 4 wielen is bijna elke gewenschte spoed te fraisen. De methode van berekening der wisselwielen is geheel gelijk aan die op de gewone draaibank *).
Fig. 339.
Zijaanzicht der Pratt and Whitney Schroefdraadfraismachine.
Het mechanisme voor de verplaatsing van de slede wordt in- en uitgeschakeld door een handhefboom M aan den vasten kop. Staat deze hefboom in middenstand, d.w.z. verticaal, dan is het mechanisme uit-
*) Voor hen die meer speciaal belang stellen in het berekenen der wisselwielen voor scnroefdraadsmjden op de draaibank, uitgave van E. Kluwer, Deventer.
geschakeld, drukt men den hefboom naar links, dan wordt het voedingsmechanisme ingeschakeld en, wanneer overgehaald naar rechts, wordt de slede met een aanmerkelijke versnelling naar het aanvangspunt teruggevoerd ; in dit geval wordt de spil gedreven door de snaarschijf G. Gedurende het fraisen staat deze laatste stil.
Noor groxen schroefdraad van 1 Eng. dm. spoed en daarboven moet de slede uit de hand worden teruggedraaid ; daartoe is de transporteur voorzien van een vierkant, waarop een zwengel kan worden geplaatst.
Kig. 340—341.
Schroefdraadfraisen.
Noor het fraisen van schroefgangen van 2 Eng. dm. en daarboven wordt de machine direct op den transporteur aangedreven. Deze verwisseling wordt verkregen door de schroef in het armpje O3 los le zetten, het armpje naar beneden te draaien tot het onderste gedeelte van den hefboom .NI er door opgesloten wordt in verticalen stand. De koppeling van den transporteur kan nu worden ingeschakeld door de stang \ an de automatische stopinrichting zoover als slechts mogelijk is naar rechts te trekken en den knop vóór aan den vasten kop in te drukken.
Noor het snijden van linkschen schroefdraad is het noodzakelijk de richting van beweging, zoowel van de frais als van het werk om te keeren en ook de frais op de spil om te keeren.
De richting der omwentelingsbeweging van de frais wordt omgekeerd door een koppeling aan het eind van den fraiskop, en de bewegingsrichting yan het werk, (wanneer direct gedreven door aandrijving op de spil) door middel van een koppeling aan het eind van de voedingraderkast erder is liet noodig een vijfde wiel tusschen de wisselwielen te schakeen daar de transporteur steeds in één richting moet omloopen, zoowel bij het snijden van rechtsche als linksche schroefdraden
Iwee-, drie- en meervoudige schroefdraden zoowel als schroefwielen kunnen op deze machine op zeer eenvoudige wijze vervaardigd worden.
De hoofdspil, waarop de snaarschijf en tandwielen bevestigd zijn is over de geheele lengte doorboord, en in deze bevindt zich een tweede holle spil. welke op het voorste gedeelte voorzien is van schroefdraad. Hierop bevindt zich een kan voor liet r.pntrooron ri™ ,..„„i.
PRATT * WHITNEY CO.
nAn' 'OHO, CONNvU&A.
Fig. 342.
Inrichting voor het fraisen van inwendipen schroefdraad.
mede een gegroefde, verdeelde ring H, terwijl op de buitenste holle spil
ee" pa' bevindt' die m de groeven van den verdeelden ring grijpt en op deze wijze een vasten stand van in- en uitwendige holle spil ten opzichte van elkaar verzekert. Voor het verdeelen van een gegeven draad s het nu slechts noodig den pal uit de groef van den verdeelden ring te lichten, en de inwendige holle spil een zooveelste gedeelte van een omenteling te draaien als noodig is voor de verdeeling. Daar de gegroefde g verdeeld is, kan dit terstond zuiver worden afgelezen, waarna men den pal weer m de groef plaatst en opnieuw de twee spillen onderling jerbindt. Noor een dnevoud.gen draad b.v. gebruikt men een ring met
De verT 'rrn Pn ^ ^ inkcrvi"K''n verplaatst worden
De verdeelde ring. die bij de machine behoort, heeft 48 inkervingen
deefen 6 verdpeld kan worden in 2, 3, 4, 6, 8, 12, 16, 24 en 48
Zoowel de fraiskop als het voedingsmechanisme wordt gedreven
door een 2l/t" riem. Een drievoudige trapschijf is geplaatst op het eind van de drijvende as, fig. 339, welke de hoofdspil drijft door een aantal tandwielen in de voedingraderkast, en verder de fraiskop drijft door de verticale telescoopas en conische tandwielen. Het is dus mogelijk door middel van de trapschijf, aan de frais drie verschillende omwentelingssnelheden mede te deelen voor verschillende diameters van fraisen en verschillend materiaal. De aandrijving van de frais is dus direct, zoodat de lrais niet beschadigd kan worden door het slippen van den aandrijvenden riem. De oliepomp wordt door een afzonderlijk riempje gedreven, terwijl voor snel terugloopen van de slede de hoofdspil direct gedreven wordt door de snaarschijf.
De omwentelingssnelheid van de spil kan gewijzigd worden door middel van wisselwielen, aan het eind van het bed. Door liet verplaatsen van twee handels, één er van heeft zes, de andere drie standen, kan men 18 verschillende omwentelingssnelheden, in geometrische lijn oploopende, verkrijgen voor elk der drie snelheden van de aandrijvende trapschijf; daardoor krijgt men in totaal 3 x 18 = 54 omwentelingssnelheden, zoowel van hoofdspil als transporteur. Door een derden handel kunnen deze snelheden zoowel voor links- als rechtsomloop worden ingesteld. De handels en het mechanisme zijn in fig. 339 zichtbaar juist boven de trapschijf.
De fraisen, welke op deze machine worden gebruikt, zijn geïllustreerd in fig. 340—341. Bij deze fraisen snijden de tanden om den anderen links en rechts. Alleen één tand snijdt aan beide zijden, zoodat deze tand als nasnijder kan worden beschouwd. Voor het zuiver slijpen dezer fraisen. is een kleine, speciale slijpmachine geconstrueerd, die bij de machine onmisbaar is.
Het werk wordt, juist naast het punt, waar de frais snijdt, gesteund in een loopenden bril, welke is ingericht voor verwisselbare stalen bussen, overeenkomstig den diameter van het werk.
De machine kan ook ingericht worden voor het fraisen van inwendigen schroefdraad. In plaats van den gewonen fraiskop wordt op de dwarsslede een toestel geplaatst voor inwendig fraisen (fig. 342), op de spil plaatst men een klauwplaat, overeenkomstig de soort van het te fraisen werk, en zonder verdere verandering is de machine voor inwendig fraisen gereed.
k) Tandradiraismachines.
De eerste gefraisde tandraderen werden vervaardigd op de universeel Iraismachine. De frais wordt automatisch door het tandrad gevoerd en «Ike maal dat de frais liet tandrad doorloopen had, moest de tafel uit de hand worden teruggedraaid, de verdeelkop uit de hand worden ver-
plaatst en kon daarna met het infraisen van een nieuwen tand worden
difïl T' ^ Smjdende werkin^ d,ls automatisch was, Y dat de mach*ne geen voortdurende bediening behoefde) geheel automatisch werkte de universeel fraismachine toch niet
Werden nog voor een 20-tal jaren vrij algemeen de werktuigmachines geleverd met ruw gegoten, (ruw gegoten in den zin van „niet machi-
Fis. 343.
Tandradfraismachine.
naai" bewerkt) in de laatste jaren worden zelfs werktuigmachines van zeer middelmatige kwaliteit geleverd met gefraisde tandwielen Daardoor ontstond, vooral in die landen, waar veel werktuigmachineslerZter' v aar igd, een levendige behoefte aan gefraisde tandwielen en aan ma
j s om de tandwielen goedkooper en beter te vervaardigen dan op
werd ,,il "ra"Mrorftp *
gehedvantlkaar^'d^ de, automatische tandradfraismachine twee g elkaar onderscheiden typen nl. die, bij welke elke tand voor
zich afzonderlijk wordt ingefraisd en dus elke tand afzonderlijk wordt afgewerkt, en die volgens het ontwikkelingssysteem, waarbij alle tanden gelijktijdig worden bewerkt.
Een machine volgens het eerst bedoelde systeem is voorgesteld in fig. 343.
In principe is de werkwijze gelijk aan het fraisen op de universeel fraismachine ; tand voor tand wordt gefraisd, alleen geschieden alle verrichtingen automatisch.
D? werkwijze is als volgt: nadat het rad op de fraismachine is gesteld, de juiste wisselwielen zijn opgeplaatst, wordt de machine aangezet, en voert de machine de lrais automatisch door het rad ; heeft de frais het rad doorloopen, dan loopt de slede met de frais versneld automatisch terug; is de frais weer aan de voorzijde van het rad uit de juist gefraisde
inkerving, dan
wentelt het rad automatisch één tand verder en de frais wordt opnieuw door het rad gevoerd. Heeft het rad één volle omwenteling gemaakt en zijn dus alle tanden gefraisd, dan schakelt de machine automatisch uit. De hoofdaan-
driivincr crpürliipHt
door voordrijfwerk en viervoudige trapschijf. welke door middel van worm en wormwiel de spil, waarop de frais bevestigd is, aandrijft. Van uit deze as worden de bewegingen afgeleid voor voeding en terugloop van de fraisslede, zoomede voor het wentelen van het tandwiel.
\ oor het inschakelen der voeding wordt de hefboom rechts aan bet bed naar rechts getrokken. Deze hefboom is naar boven verlengd en hieraan is de horizontale trekstang bevestigd, waarop zich twee aanslagen bevinden. "Volgens de te fraisen breedte worden deze aanslagen gesteld.
Aan de slede is eveneens een aanslag bevestigd, welke, wanneer deze tegen den aanslag op de stang aanloopt, de stang met hefboom verplaatst en daardoor de automatische bewegingsrichting van de frais omkeert, en tevens de beweging voor terugloop 3—4 maal versneld. Ten einde het terugvallen van den hefboom te beletten, bevindt zich aan den verticalen hefboom nog een dwarsarmpje, waartegen een aangepunte pen
Fig. 344.
Verdeelmechanisme eener tandradfraismachine.
:n — blokJe, waarin bovenzijde van de schuine kanten van l> 'den 5 of de onder- óf de armpje en houden den hefboom in dén' Th "kken tegen het dwarszekere kracht de hefboom wordt omiwst Z ?5n.stand- tenziJ door een slede, doordat deze tegen den aansla^' ' V rug'00P in den aanvangs¬
gedeelte van een cirkelomtrek verdrrge^ntdd ^ Fad ^ zoovee,ste tanden van het tandwiel. Hiervoor dient l ♦ d het te sniiden aantal OP een tusschenas is
g van het tandwiel iedere maal een v- 11 hetwelk ter verdee-
bevindt zich op de worm»» „a„., omwenteling maakt. Hiertoe
7,™ °P de wormas naast de losse riemschijf een vaste schijf d, waarop de riem over een breedte van c.a. 10—20 ni.M sleept. Deze nem zou wormas en wormwiel in beweging stellen, indien de pal e de roteerende beweging van het wormrad niet verhinderde ; alvorens dus het wormwiel kan wentelen, m.a.w alvorens het te fraisen tandwiel één tand verder verplaatst kan worden * moet eerst deze pal worden gelicht. Hiervoor zorgt de fraisslede.
aanslag a loopt tegen den verstelbaren aanslag b op de bovenste trekstane en neemt
Fig. 345 Het infraisen van tanden.
'Ie belkruk, welke aan dez, ,:r T 7"* mede ■ hi^r wordl tevens den pa,. " ** *•
bjktijdig hiermede trekt de stans? den '"nmiel verhindert; ge-
schijf, welke via de wisselwie en v !" T ** ,088e de vaste
wiel beweegt. * aa" ' het te snijden tand-
Gelijktijdig met de wisselwielen beweegt zich de naUrh'f neer deze eén omwenteling heeft volbracht i« i, v ,>alsch,Jf' en Wf»npal lichtte, weer gezakt, de pal valt in I > .• K>ft)oom, welke den wisselwielen is dus schern l> > > ,. ' ' ('rwng en de beweging der de riem zich weder naar de losfe^schijf.^ 'jlo • , met het
geschiedt door middel van handwieta»
Fig. 349. Het verdeelrad met den worm.
346Dee"ratapU "wordt"van^af t" ^ ^«'«"oeerd
den,Ie tandwielen en e™!chlJ'24. door ziek in do kolom bevin aangedreven tg %l, Dr f w°™»"'»™-brcnging in kasl ,« wordt meegenomen door ee T*' Wh-*
Be,e spi, wordt va,.getrokken d«
Fig. 350.
Het zuiver stellen der frais.
Op het bed wordt geplaatst een blokje 30 (fig. 350). In het rechtsche been bevindt zich een pen 63, waarop een belkruk 64 geplaatst is. In het eene einde daarvan bevindt zich een schroef 65 het andere einde beweegt zich over het linksche been van het blokje > • Op het vlakje van 62 bevindt zich een merk, op het linksche einde van 64 eveneens en wel zoodanig, dat. wanneer beide merken
verplaatsing der fraisspil voor het instellen der frais geschiedt door schroef 28, waarop een rondsel bevestigd is, hetwelk in een van tanden voorziene bus grijpt (fig. 350). De schroeven 29 dienen voor net vaststellen van de fraisspil in langsrichting. J!. T*
De frais wordt op de volgende wijze zuiver op hetlhart van de werkspil geplaatst: 1
overeenkomen met de merken op het blokje, het einde van schroef 65 steeds evenveel van het hart der werkspil verwijderd is, hetzij men het krukje links ot rechts van de frais plaatst. Is de frais dus op de spil geplaatst, dan wordt het blokje 30 op het bed geplaatst, de belkruk op pen 63 en schroef 65 tegen een der zij flanken van de frais en stelt deze zoodanig, dat de merken van blokje en kruk
Fif?. 351.
Achteraanzicht der machine.
op 62 overeenstemmen. Daarna wordt de stand van schroef 65 door contramoer 66 vastgesteld ; men licht daarop belkruk 64 van de pen en keert de kruk om ; zoodat schroef 65 aan de andere zijde van de frais komt. Men drukt nu de schroef met de hand tegen de irais ; komen ook nu de beide merken overeen, dan staat de frais zuiver. Stemmen de merken niet, dan kan men aan de uitwijking naar links of rechts bespeuren, in welke richting de fraisspil verplaatst moet worden. Het hulplager 31 wordt daarna door drie schroeven 32 vast aan de slede bevestigd.
De voeding in langsrichting over het bed wordt bewogen door as 33 (fig. 351) en wel door een stel schroefwielen in kast 34, een dwars door het bed loopende as, wisselwielen 35, 36 en 37 (fig. 352) en een wormwieloverbrenging 38 in kast 39 (fig. 353).
De terugloop is steeds gelijk, onafhankelijk van de hoofdaandrijving en wordt bewogen door de randriemschijf 40 (fig. 352) door middel van een in langsrichting door het bed loopende as en de tandwielen 41 in de kast 39 (fig. 352 en 353)
Fig. 352.
De wisselwielen voor de voeding en voor de verdeeling.
Koppeling 42 (fig. 353) dient voor den terugloop en is een nastelbare frictiekoppeling. Het omschakelen geschiedt door de fraisslede zelf en wel door middel van stang 43 (fig. 352 en 354), hefboom 45, de veerende pen 44 en koppeling 46 (fig. 353).
Op de fraisspilslede bevindt zich een nok. Op de stangen 43 en 60 verplaatsbare aanslagen. Wanneer de fraisspilslede op weg in de richting naar de hoofdkolom den aanslag op stang 43 ontmoet, neemt zij stang 43 in die richting mee, daardoor wordt hefboom 45 (fig. 354) verplaatst en komt met het eene einde aan de andere
Z1J ® V®n 4lte llggen ; gelijktijdig heeft de andere arm de glijdring in 46 (tig- 3)3) meegenomen, de frictiekoppeling in 42 gesloten en de tandwielen 41, die in omgekeerde richting van beweging op de schroefspil van de slede werken als het wormwiel 38, de beweging van de schroefspil omgekeerd, zoodat de fraisspilslede terugloopt Op den terugloop ontmoet de nok aan de slede den aanslag op stang 60 hefboom 45 wordt weer verplaatst, koppeling 42 geopend en de klauwkoppehng in 38 weer ingeschakeld. Hefboom 47 (fig o4) dient voor het met de hand uitschakelen van de voeding. Door handwiel 48 (fig. 346) kan de fraisslede uit de hand worden verplaatst.
Fig. 353.
f rictiekoppeling voor don versnelden terugloop der fraisslede.
Wanneer de frais een tand heeft gesneden en de fraisspilslede uuggeloopen is, wordt bij het omkeeren der fraisslede om opnieuw den heenloop te beginnen, het te fraisen tandwiel automatisch een zooveelste gedeelte eener omwenteling verplaatst, als er tanden in net tandwiel moeten komen.
Het automatisch verdeelen is onafhankelijk van het aandrijven van t , pl1- Doze beweging wordt ontleend aan de met een constant aantal omwentelingen loopende randriemschijf 40 (fig. 352) en wordt door middel der wormwieloverbrenging 49 (fig. 355), de frictie
f t ?? o rrdeelSChijf 51' (fig" :i56> en de wisselraderen 52, 53 > n ' 'lg' 352) °P het verdeelrad overgebracht. De verdeelschiif 51 maakt één, twee of vier volle omwentelingen, welke door pen 55 worden gecontroleerd. De fraisslede loopt tegen den aanslag op stang
56, licht den hefboom 57, (fig. 356). Deze laats'e licht den hefboom met haak 58 en den daarachter liggenden hefboom 59, zoodat de verdeelschijf 51 niet meer tegengehouden wordt. De frictie 50/64, welke gedurende het fraisen ontlast was, brengt de verdeelschijf 51 en de wisselwielen 52, 53 en 54 in beweging, waardoor het te fraisen tandwiel wordt verplaatst. Gedurende de beweging voor het verdeelen wordt koppeling 46 (fig. 353) in de kast 39 in middenstand gehouden, en wel door stang 60 (fig. 355 en 357) en klauw 61, welke
Fig. 354.
Het mechanisme voor het omschakelen der bewegingsrichting van de fraisslede.
met. het haakvormig deel achter den bovensten haak van den (achter hefboom 58 liggenden) hefboom 59 grijpt. Eerst wanneer de verdeelschijf 51 in den eindstand gekomen is, kan de achterste haakhefboom 59 in een inkerving in die schijf vallen, klauw 61 komt vrij en stang 60 drukt nu de veerende pen 44 (fig. 354). hefboom 45 en koppeling 46 (fig. 353) in kast 39, naar rechts en de voedingsbeweging voor vooruit wordt ingeschakeld. Verkeerd verdeelen van het te fraisen tandwiel is dus niet mogelijk, daar de fraisslede de beweging voor heenloop eerst beginnen kan, wanneer de verdeeling geeindigd is.
Het ontlasten der frictie 50 (fig. 355) gedurende het verdeelen
geschiedt door hefboom 62, welke met hefboom 58 op denzelfden bout bevestigd is en door het draaien van den vierkanten bout 63 (fig. 355) den ring 64/50 opent.
^De voedingssnelheid kan door de verhouding der wissehvielen 35
37 (fig. 352) naar verkiezing bepaald worden. De juiste verdeeling van het te snijden tandwiel verkrijgt men door de verhouding der wissehvielen 52—54 (fig. 352).
Hoewel deze machine vlug en automatisch werkt, en goed werk levert, heeft zij één bezwaar : voor elk tandrad van ander modul of andere grootte heeft men een andere frais
noodig, zoodat men een zeer groot aantal fraisen behoeft.
Algemeen heeft men aangenomen om voor tandraderen van 12 tanden en daarboven tot den tandheugel toe een tweetal stellen fraisen (het achttallige en het vijftientallige stel) voor elk mo¬
dul te gebruiken.
' ig' 355° Voor tandraderen,
Het verdeelingsmechanisme. „_v,"
waarbij men er op
gesteld is een zuiveren tand te verkrijgen, neemt men het 15-tallige stel ; is zuiverheid van den tand geen directe eisch, dan kan men met het 8ta 'ge stel volstaan. Wenscht men echter een frais, welke den tand vol omen zuiver snijdt, dan moet deze vervaardigd worden voor het juiste aantal tanden, want het is duidelijk, dat een frais, die een rad van 35 tanden zuiver snijdt, geen zuiver rad van 41 tanden kan snijden. De fraisen van het 8- en 15-tallige stel zijn in den
handel verkrijgbaar ; wenscht men een frais voor een bepaald aantal tanden, dan moet deze afzonderlijk vervaardigd worden, en moet men een overeenkomstig hoogeren prijs betalen.
Fig. 356.
Het verdeelingsmechanisme.
De op elkaar volgende fraisen van het 8-tallige stel worden als volgt gebruikt :
No. 1 voor tandwielen met 12—13 tanden
,, 2 „ „ 14—16
n 3 ,, ,, ,, 17 20 ,,
M ^ ïï M 1? 1)
iï 5 ,, ,, ,, 26 34 ,,
,, 6 ,, ,, ,, 3o 54 ,,
,, 7 ,, ,, ,, 55 134 ,,
„ 8 „ ,, ,, 135— tandheugel van het 15-tallige stel :
No. 1 voor tandwielen met 12 tanden
Ï) W2 i) »» 11 ,,
2 14
„ 2VS „ „ „ 15—16 „
„ 3 „ ,, ,. 17—18 „
„ 3V2 „ „ „ 19 20 „
No. 4 voor tandwielen met 21—22 tander
" 4Vs „ „ „ 23—25
" 5 » »> „ 26—29 „
» 5V2 „ „ „ 30—34
» 6 » » „ 35—41
" 01/2 »> » „ 42—54
" 7 " » m 55—79 „
» 7'/« », „ „ 80-134 „
» v >i 134— tandheugel
Tandradfraismachines volgens het ontwikkelingssysteem.
Het hiervoor beschreven type van 'tandradfraismachine heeft boven het type volgens het ontwikkelinessvsteem dit, vnnr hq*
op de eerste ook cycloïdale en andere tandvormen snijden kan, op de laatste uit den aard van het principe alleen evolkvente tandvormen.
Een eerste vereischte voor een goedloopendtandwiel is een zuivere tandvorni. De cycloïdale tandvorm raakt hoe langer hoe meer in onbruik, omdat de vervaardiging er van te duur is. Wil men een zui-
Fig. 357.
Lutomatische tandradfraismachine, werkende volgens het ontwikkelingssysteem. Het tandrad ligt horizontaal.
veren tandvorm fraisen, dan dient in de eerste plaats de frais waarmede zulks wordt verricht, zuiver te zijn ; het is echter niet alleen voldoende, dat de frais werkelijk den zuiveren tandvorm bezit, doch de stand van de frais ten opzichte van de draaiingsas moet eveneens zuiver zijn. Doch ook dan nog is men er niet zeker van een zuiver tandrad te zullen snijden. De frais moet namelijk op de fraismachine ten opzichte van den stand van het te
snijden rad eveneens volkomen zuiver ingesteld worden. Voor het instellen der frais heeft men gewoonlijk slechts te beschikken over vrij primitieve hulpmiddelen, ja meestal wordt de stand van het te fraisen tandrad ten opzichte van de frais slechts met het oog bepaald. Van een zuiver tandrad, op deze wijze vervaardigd, kan geen sprake zijn.
Het fraisen van tandraderen volgens het ontwikkelingssysteem geschiedt volgens een geheel ander principe dan het afzonderlijk
infraisen der tanden met een tandradfrais op een machine als afgebeeld in fig. 357.
De tanden van tandheugels met evolvente tanden zijn voor raderen van eiken steekcirkel, hetzij groot of klein, mits zij slechts denzelfden steek hebben, gelijk ; de tandvorm een symmetrisch trapzium, welks schui-
j— j . x iri 1 l 1. ~
gsg ut? zijuen ue laiiuiiaiiKeii, eun iiuck van
tj . . . .... 30° met elkander maken.
Het principe van net ontwikke-
lingssysteem. 358 stelt a een tandheugel voor,
b een tandrad van willekeurigen diameter en willekeurig aantal tanden. Beweegt men a langzaam in de richting van pijl 1, terwijl b zich om zijn middelpunt wentelt in de richting van pijl 2, zoodanig dat de steekcirkel 4.4 over de steeklijn 3.3 rolt (afwikkelt) dan verkrijgt men, wanneer door den tandheugel steeds alle materiaal, gelegen tusschen het tandheugelprofiel van
het denkbeeldige tandrad verwijderd wordt, den juisten evolventen vorm in het tandrad. Stipt genomen moet men zich daarbij aan den tandkop van den tandheugel een stukje aangezet denken en in den grond een stukje aangevuld, overeenkomende met de speling tusschen den kop van den tandheu-
geltand en den grond van de tanden van Fig. 359.
het rad en omgekeerd, overeenkomende met Tandradfrais.
7s x modul, zie fig. 358.
Overeenkomstig dit principe werkt de tandradfraismachine volgens het ontwikkeüngssysteem. In de plaats van den tandheugel, welke geen snijvermogen bezit, plaatst men een achtergedraaide spiraalvormig ingefraisde wormfrais volgens fig. 359, wier profiel in de spiraalvormige, haaks op den schroefgang loopende groef, zuiver den in bovenvermelden zin gewijzigden tandvorm van een I.andheugel heeft.
Bij het fraisen wordt de onderlinge stand van frais en tandwiel door de volgende voorwaarden bepaald : zie fig. 360 362.
1. De steeklijn van de wormfrais en de steekcirkel van het te fraisen tandwiel zijn raaklijnen, zie fig. 358.
2. De hoek van de fraisspil ten opzichte van de spil, waarop het te fraisen tandrad zich bevindt, is zoodanig, dat de schroefgang van Je wormfrais evenwijdig loopt met de as van het tandrad
3 Het aanrakingspunt van de steeklijn der wormfrais en den steekcirkel van het tandrad, ligt ongeveer in het midden van de lengte der frais. Een juiste stand in dit opzicht is niet noodzakelijk.
Frais en tandrad wentelen gedurende het fraisen in vaste verhouding en wel zoodanig, dat gedurende één volle omwenteling van het
Stand van frais en tandwiel gedurende het fraisen.
nrï^inlito ron Arx i
tandrad de frais zooveel omwentelingen maakt, als er tanden in het rad moeten komen. Men denke zich nu de lrais niet in den in fig. 360 geteekenden stand, doch in de richting van pijl 4 een weinig naar beneden verplaatst, zoodat een door het middelpunt a van de frais loodrecht op de tandradas getrokken lijn b . b het tandrad snijdt. Bij het wentelen van de frais komen steeds nieuwe groeven, en dus steeds meer snijprofielen in deze lijn. Deze, wat den vorm betreft gelijk, onderscheiden zich alleen daardoor van elkaar, dat elk profiel ten
vuu.gcanue in ae richting van de steeklijn een gelijk stuk verplaatst is.
Bij één omwenteling van de frais is deze verplaatsing gelijk aan den steek Het schijnt dus, alsof het fraisprofiel zich in de richting \an de steeklijn langs het rad verplaatst, terwijl het tandwiel, over eenkomstig den diameter en het aantal tanden, resp. den steek langs
nrnLl rt "ïï\ Het " d"ide,ijk' dat °P wijze het tandradin fL ^ a ' b °P volkoraen deïelfde wijze ontstaat als dit
fig. 3o8 voor den juisten evolventen tandvorm getoond werd
e frais snijdt echter niet onafgebroken in het vlak b. b. doch alleen dan, wanneer een tand der frais dit vlak passeert. De tandtlanken worden dus niet gevormd door één enkele onafgebroken gebo-
welke , !iaan V6eleer 6en gr°0t aantal rcchte slakjes,
zamen < en evolenten tandflank vormen, en het totaal
dezer vlakjes zal te meer de zuivere evolvente lijn naderen, hoe meer tanden, resp. groeven, de frais heeft. Het is dus aan te bevelen zooveel groeven in de frais te snijden als slechts mogelijk is. Evenwel zijn de vlakjes, waaruit de tandflanken zijn samengesteld, zóó klein, dat men ze ook bij fraisen met een klein aantal tanden niet waar kan nemen.
Nu bestaan er, om volgens dit principe tandraden te fraisen, een tweetal zeer van elkaar onderscheiden machinetypen. Bij het eene type, volgens fig. 357, staat de as van het te snijden tandwiel verticaal, bij het andere type, afgebeeld in fig. 363, horizontaal. Constructief toonen zij een zeer groote afwijking van elkaar. Principieel werken zij volgens hetzelfde beginsel.
De werkwijze der machine volgens fig. 357 is als volgt:
Een trapschijf drijft door conische wielen een verticale, van spieloop voorziene as, in het inwendige van de hoofdkolom, door welke as, een aan de fraisslede gelagerd conisch tandwiel gedreven wordt; door een in dit rad grijpend conisch wiel, wordt door een tweede stel conische wielen en rechte tandwielen, de fraisspil gedreven. Deze spil, de stellen tandwielen en het eene conische tandwiel, dat in het tandwiel op de verticale spil grijpt, zijn met de geheele fraisslede, verticaal in een vollen cirkel draaibaar, zoodat men de fraisspil in het verticale vlak in eiken hoek plaatsen kan.
Verder worden door de as, waarop de trapschijf bevestigd is, de wisselwielen gedreven. Door middel van wisselwielen wordt een van spieloop voorziene horizontale as gedreven, welke in langsrichting links van het bed loopt, waarop een worm loopt, die in een wormwiel grijpt, bijna ter grootte van den diameter van de fraistafel en aan deze laatste bevestigd. Hierdoor staat het aantal omwentplingen van de tafel en de frais in een door middel der wisselwielen veranderlijke, vaste verhouding.
Van uit de horizontale as langs het bed wordt de verticale voedingsbeweging der fraisslede langs de hoofdkolom afgeleid. Een worm op de as drijft een wormwiel en dit via een stel wisselwielen het onderste kettingwiel, hetwelk een tweede boven aan de kolom drijft, op welks as een worm een wormrad drijft, hetwelk, opgesloten en inwendig van vierkanten schroefdraad voorzien, de verticale schroefspil, welke aan de fraisslede bevestigd is, naar boven of beneden beweegt.
De worm in het bovenste wiel is automatisch op elk gewenscht punt, of uit de hand afstelbaar, terwijl door middel van een stel conische wielen, welke het wormwiel bewegen, de fraisslede uit de hand op en neer bewogen kan worden.
Voor het instellen der juiste fraisdiepte is op de spil, welke de
w.r-jrwrre-kunnen °p *-—°°*—
d „H" fraiSS!.ede, ,verPlaatst 2i«h dan ook „iet verticaal langs de kolom is \ astgeklemd, de fraisas zoiver horizontaal, (want de tanden
den :r:r:rL!T: ? T"- ** - *«££££
tandbreedtè Van af d Z ™7" ^ °P hot mM'n ™ de
frai««IoH I Ze,fde Spi1' van waar de voeding voor de
slede wordt aangedreven, loopt een ketting op het kettincrrad voor aan de machine, hetwelk oP een wonnas bevesUgd 1 dT0D een wormrad loopt, geplaatst op de schroefspil, waarmede 'dé taf5 wordt verplaatst en wordt het tandrad hor,zintaai 2Z d ££ toegevoerd Over,genS blijft de werkwijze dezelfde.
«iet alleen rechte tandwielen en wormraderon k„nnm „ ,,
slhroef8^?1^ W,°rde"' doch ook schroefwielen. Het vervaardigen van erdot't" ^ hrt ^d« van rechta tand^ï
aan de ^'«gsl'eweg.ng van de frais niet meer evenwijdig
aan de as van het te snijden tandwiel plaats vindt doel, i, .
Jn °m, hGt mantC,Vlak Van he> tLrad. DeYaf is J k
aan die voor het snijden van rechte en wormwielen. & J
stuit6 on81S treCl beWe^ing om het mantelvlak te doen maken stuit op practische moeilijkheden, indirect echter kan men hetzelfdJ hekken als resnltaat van een evenwijdige voedingsbew^ng e„ pen van frais of tandwiel gedurende het wentelen Men verkrijgt dus hierdoor een schroefwiel, dat men het aantal omwentelingen van de frais, welke voor een zeker aantal , 1T voor het geheel doorlopen van de tandbreedte noodiHs met b "
het r^rai^VdTtzélfd"' bir^D™ T* """
^schnroeffi*in^n8 ""*] *"""
sdiroefwiel ° ^ ™ ,Mld ™ «• vervaardigen
WnrrrkKiix,bij he' ,raisen VM scbroefwielen is „n ,ls volgt-
van 20 mM "'heeft" Z™™'™' met «• «-kelvoodigen schroefgang , ' schroefspi. voor de voeding der fraisslede
een schroefgang van 5 ,M en moet men sn.jden e™ rad vanlo
mM breedte, met 30 landen in een hoek van 45° dan moeten in de eerste plaats wisselwielen opgezet worden, waardoor bij 30 omwentelingen van de frais, het rad één omwenteling volbrengt. Om de frais een rechtlijnige verplaatsing van 20 mM mee te deelen, moet de schroefspil der voeding, die een spoed heeft van 2 gangen per 10 mM, 4 omwentelingen maken, waardoor de slede, waarin de frais roteert 20 mM wordt verplaatst. Gelijktijdig evenwel moet de frais over het werkstuk spiraallijnen van 45° beschrijven. Hiertoe werken de vier omwentelingen van de schroefspil met behulp van wisselraderen en een differentiaal raderoverbrenging zoodanig op de fraisspil. dat deze één omwenteling meer maakt. Deze ééne meerdere omwenteling heeft dus plaats gedurende den tijd, dat de slede over een lengte van 20 mM verplaatst wordt en verplaatst het werkstuk 20 mM ten opzichte van den oorspronkelijken stand ten opzichte van het tandrad. De resultante hiervan vormt een lijn van 45° ten opzichte van de as van het tandwiel.
In dit voorbeeld is eenvoudigheidshalve uitgegaan van de opgaaf, dat het aantal omwentelingen van de frais tegenover een bepaald aantal omwentelingen van het te snijden tandwiel juist met één omwenteling moest vermeerderd worden.
Hot spreekt vanzelf, dat dit alleen bij een hoek van 45® het geval is; elke andere hoek eischt nxeerdere of mindere verplaatsing, al naar een grootere of kleinere hoek noodig is.
Men kan ook tot hetzelide doel geraken door het aantal omwentelingen van het tandrad, gedurende den tijd, dat de slede zich over een afstand gelijk aan de tandbreedte verplaatst, een of meerdere of een gedeelde van een omwenteling achter te doen loopen, waardoor bij tegenovergestelden stand van de wormfrais ten opzichte van het te snijden tandwiel, tegenovergesteld loopende spiraallijnen verkregen worden.
Op deze wijze kunnen met een en dezelfde wormfrais schroefwielen van 0°—180° spoed gesneden worden, al naar men de frais écn of meer omwentelingen laat voorloopen of het te fraisen rad laatachterblijven.
Steeds moet echter de fraisas in een zoodanigen hoek geplaatst worden, dat de richting van den schroefdraad van de frais overeensteemt met de richting der tanden van het te snijden tandwiel.
In fig. 363 is het andere type automatische tandradfraismachine volgens het ontwikkelingssysteem, afgebeeld.
De slede aan de verticale kolom is alleen verticaal verplaatsbaar en niet draaibaar. De raderen worden in verticalen stand op een spil, die in deze slede loopt, gespannen. De frais loopt in de slede op het horizontale bed en wordt automatisch over het Fraismachines. 17
verplaatst. Wat overigens van de machine, afgebeeld in fiK 357
hier va h u V°°r deZf> machi"e en zou dus een beschrijving hiervan een herhaling zijn van hetgeen vooraf ging. J ?
Door Reinecker. welke een automatische tandradfraismachine levert n Igemeene uitvoering vrijwel overeenkomend met die, afgebeeld in fig. 346, wordt on ... . s
—geievera voor het
Fig. 363.
Automatische tandradfraismachine volgens het ontwikkelingssysteem. Het tandrad ligt verticaal.
fraisen van inwendige tanden volgens fig. 364; uit den aard der constructie kan met dit toestel niet zooveel materiaal tegelijk weggesneden worden als bij het bewerken van een gewoon tandwiel met tanden aan den buitenomtrek. Voor smeedijzer, gietstaal en dergelijke vaste materialen, zoomede voor een eenigszins groven steek daar0m V0"r,ralS™ O» K«" echtor gelijktijdig geschieden,
d.w.z. naast de frais, die het zuivere tandprofiel snijdt, kan mer een frais plaatsen, die een groot deel van het materiaal wegfraist zoodat de zuivere profielfrais weinig materiaal behoeft weg te fraisen Op deze wijze kunnen ook inwendige tanden met groven steek gefraisd worden. Wenscht men evenwel een beslist zuiver gesneden rad. dan
Fig. 364.
Tandradfraismachine met toestel voor het fraisen van tanden aan den binnenomtrek.
is het noodzakelijk nogmaals, met een zeer geringe sneediepte, alle tanden met de zuivere profielfrais na te fraisen.
Reinecker maakt voorts een specialiteit van machines voor liet fraisen van wormwielen en wormen. Met een frais als afgebeeld in fig. 359 kunnen zeer zeker wormwielen gefraisd worden, en bij niet te groven steek kunnen deze dan ook wel zuiver (practisch
zuiver althans) genoemd worden, doch principieel schuilt in de wijze, waarop de wormwielen met zulk een frais vervaardigd worden, een fout van niet geringe beteekenis, die zich dan ook bij wormwielen met groven steek zoodanig doet gelden, dat het niet meer mogelijk is met deze soort wormwielfraisen zulke grove wormwielen te vervaardigen.
De wormfrais zal namelijk eerst dan zuiver op het wormwiel afrollen, wanneer de steeklijn van den worm en de steekcirkel van het wormwiel elkander raken. De diameter in den grond van de tanden is aanmerkelijk geringer dan die aan den buitenomtrek. De afstand van midden tand tot midden tand is op den steekcirkel dus kleiner dan
Fig. 365.
Wormwielfraisen.
aan den omtrek. Het wormrad wordt echter van buiten af naar de wormfrais bewogen. De buitenomtrek van de wormfrais, bestemd om in den grond van de tanden van het wormwiel te werken, begint aan den buitenomtrek te snijden. Alleen doordat er een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen van de frais en die van het te snijden wormwiel bestaat, verkrijgt men een wormwiel met het gewenschte aantal tanden. Liet men de beweging van het wormwiel over aan de vrije voortbeweging door de frais, dan zou men een geheel ander resultaat verkrijgen. Zulks is vrij eenvoudig theoretisch te bewijzen.
Stel, men heeft te snijden een wormwiel van 50 tanden, modul 5.
Dan is de diameter van den steekcirkel = 50 x 5 = 250 m.M en de steek 5 x.
Neemt men de kophoogte = 0,3 steek, dan is dus de buitendiameter 250 + (2 x 0,3 x 5 r) = 259,5 m.M.
De buitenomtrek is dus 259,5 t.
Gaat men nu den steek op den buitenomtrek uitzetten, (en dit is het geval bij het vrij afrollen van de frais langs den omtrek),
259,5 v
dan zou men verkrijgen — = 51,9 tand in plaats van 50 tanden.
T
Fitr. 36C.
Automatische wormwielfraismachine.
Het is dus duidelijk, dat behalve het afrollen het rad per tand,
9,5 t
nog vóóruit verplaatst moet worden. Er kan dus van een
50
zuiver afrollen geen sprake zijn. Hoe meer door vermindering van den hartafstand de steeklijn van de wormfrais den steekcirkel van het wormwiel nadert, hoe meer de wormfrais werkelijk afrolt, doch dit zal eerst zuiver geschieden op het oogenblik, dat steeklijn
en steekcirkel elkander raken, dus als het wormwiel gereed is en
c us een in den vorm der tanden gemaakte fout niet meer hersteld kan worden.
Het voorbeeld, hierboven aangehaald, zou nog meer spreken wanneer men bij denzelfden diameter een aanmerkelijk graveren steek aanneemt, en bij bepaalde verhoudingen van steek tot steekcirkel en breedte der tanden tot diameter van het wormwiel zal het jijden van een wormwiel met een wormfrais, als afgebeeld in fit'. ' onm°gellJk worden. Wormwielen op deze wiize jresneH™
Fig. 367.
Worm en wormwiel. Mo,lui 40. Wormwiel 30 Tanden. Diameter steekcirkel 30 X 40 == 1200 mM.
slechts op een gering deel van den tand dragen, en voor doeleinden vaar een groote druk op de tanden wordt uitgeoefend, onbruikbaar zijn.'
De eenige juiste wijze van vervaardiging van wormwielen is dus de wormfrais terstond op den juisten hartafstand in te stellen en ter zijde van liet wormwiel in te voeren.
In fig. 365 zijn een 3-tal dergelijke fraisen afgebeeld ; de beide buitenste met lmkschen en rechtschen enkelvoudigen schroefdraad h«bben een spoed modul 28 en een diameter van 290 mM de middelste met een rechtschen, enkelvoudigen schroefdraad modul 40 heeft een diameter van 298 mM.
In fig. 366 is een wormwielfraismachine van Heinecker afgebeeld.
Reeds bij den aanvang van hel fraisen wordt de afstand tusschen hart wormfrais en het te fraisen wormwiel zuiver gesteld, en wordt de aan één zijde toegespitste frais aan die zijde aan den omtrek ingevoerd en loopt geheel door het wormwiel heen; men verkrijgt op deze wijze een correct gesneden wormwiel. In welke kolossale afmetingen tegenwoordig wormwielen worden vervaardigd toont fig. 367, hetwelk een wormwiel voorstelt met 30 tanden van modul 40. Dit wormrad werd op een Reinecker fraismachine gesneden in 26 uren.
Ook voor het fraisen van wormen in dergelijke afmetingen heeft
Fig. 368.
Automatische wormfraismachine.
Reinecker een automatische fraismachine geconstrueerd volgens fig. 368.
De fraisslede loopt op een prismageleiding op het kastvormige bed. De fraisspil loopt in lagers, welke in den draaibaren kop in eiken hoek geplaatst kunnen worden.
De verdeelkop is doorboord, zoodat niet alleen wormen van een boring voorzien, doch ook zulke, welke deel uitmaken van een lange as op de machine bewerkt kunnen worden. De beweging van fraisslede en werkstuk wordt verkregen door wisselraderen terzijde van het kastvormige bed, welker verhouding bepaald wordt door den spoed van den worm. De machine wordt aangedreven door een vijfvoudige trapschijf, terwijl de beweging op de fraisslede door worm en wormwiel wordt overgebracht.
Automatische fraismachine systeem Warren" voor conische tandwielen.
Op de universeel fraismachine kunnen conische tandwielen niet zuiver gefraisd worden. Doet men het door het ontbreken van een geschikt werktuig toch, dan offert men aan de zucht om een tandwiel met bewerkte tanden te verkrijgen de zuiverheid van het tandwiel zoodanig op, dat een zuiver gegoten tandwiel zelfs boven zulk een i,gesneden" wiel te verkiezen is.
Langen tijd was het eenige middel om een zuiver conisch tandwiel met bewerkte tanden te vervaardigen, het te schaven.
-Met de in fig. 369 afgebeelde machine, volgens het systeem Warren is het mogelijk thans ook de tanden van conische tandwielen met de frais te bewerken en een zuiver tandwiel op de fraismachine
te vervaardigen. Het principe, volgens hetwelk deze machine werkt is als volgt : '
Elk wiel van een bijeen behoorend stel conische tandwielen kan ie er \ oor zich op een vlak tandwiel, waarin de tanden dus plat in een cirkelomtrek liggen, zuiver afrollen. De zijflanken van een vJaktand naderen echter bij den evolventen tandvorm zoodanig de rechte lijn dat men in de practijk hiervoor een frais met rechte zij flanken gebruiken kan, zonder dat men een meetbare fout begaat.
enkt men zich nu het vlakke tandwiel, welks tandflanken, evenals bij den tandheugel, rechte lijnen zijn, als snijdend werktuig gevormd, dan is de mogelijkheid geopend om door het afrollen van dit blakke tandwiel over een ander tandwiel een zuiver conischen tandvorm te verkrijgen.
In de machine van Warren nu vormen twee fraisen twee tandflanken van een vlak tandwiel, en zijn alle bewegingen van de afzonderlijke deelen der machine er op ingericht dezelfde totale beweging e verkrijgen, alsof een vlak tandwiel over het te bewerken bijbehoorend tandwiel afrolt en het te veel aanwezige materiaal wegsnijdt.
Aan het werkstuk en de fraisen wordt een heen- en weer schommelende beweging medegedeeld, welker totale beweging met het afrollen van het vlakke tandwiel over het conische overeenkomt; de fraisen wentelen om haar eigen as, hebben gelijktijdig een automatische open neergaande beweging en het werkstuk wordt op het eind van den terugloop der fraisen één tand verplaatst.
/fDeJ°teerende beweging wordt van de tweevoudige trafschijf 1 (fig. .^69 en 370) door de tandwielen 2, de scharnierende telescoopas ó en een stel schroefwielen, welke zich in kast 5 bevinden, op de beide fraisen overgebracht.
In tegenstelling met de bij de meeste fraismachines geldende practijk,
snijden beide fraisen niet tegen de voeding in, doch zijn omwentelingsrichting en voedingsrichting gelijk, teneinde het werkstuk door den druk ^ an de snede steeds tegen de borst van de spil, waarop
Cf 'f daPf.
Fig. 369.
Mi ichine voor het automatisch fraisen van conische tandwielen.
het werkstuk bevestigd is, te drukken en daardoor een zuiveren stand te verzekeren.
De heen- en weer schommelende beweging van de fraisen wordt
door schaar b en trekstang 7 (fig. 371, 373 en 374), welke laatste aan een tap 8 van de groote flens 9 bevestigd is en daardoor de Iraisslede een schommelende beweging geeft, medegedeeld. Schaar 6
FiK. 370.
Machine voor het automatisch fraisen van conische tandwielen.
ontvangt haar beweging van trapschijf 1, de tandwielen 2, de riemschijven 10/11 en de tandwielen 12. (Fig. 373).
De slaglengte van trekstang 7, en dus ook de schommeling der
fraisslede kan, door het verplaatsen van het aangrijpingspunt van de stang aan de schaar, overeenkomstig het aantal te fraisen tanden veranderd worden. De verplaatsing van het aangrijpingspunt geschiedt door middel der stelschroef 13.
Door de tandsegmenten 14 en 15 (fig. 373) wordt de heen- en weergaande (op- en afrollende) beweging van de fraisen, die een deel van het vlakke tandwiel voorstellen, op het werkstuk met een bepaalde verhouding overgebracht. De verhouding van den hoek van
Fig. 371.
Het instellen der machine volgens den diameter van het te snijden tandwiel.
het werkstuk tot die van het gedachte vlakke tandwiel is hierbij dezelfde als de verhouding van den steekcirkel van het vlakke tandwiel tot die van het werkstuk. De segmenten 14 en 15 zijn verwisselbaar. Voor elk afwijkend stel tandwielen heeft men twee nieuwe segmenten noodig.
Bij een grooter nummer van machine zijn deze segmenten vervallen ; de schommelende beweging wordt dan verkregen door een verstelbare schaar, welke overbrengingsverhoudingen tusschen 1 : 1 en 1 : 6 mogelijk maakt.
Segment 15 is bevestigd aan arm 16, welke door een in de verdeelschijf grijpenden pal. verdeelschijf 17 en met de verdeelschijf de spil, waarop deze bevestigd is, heen en weer beweegt.
De voedingsbeweging wordt door middel van de drievoudige trapsc ij\en . en 19 door dezelfde as overgebracht, die door rad 1° wordt aangedreven en schaar 6 in beweging brengt. De raderen 20 en 1 brengen de beweging over op koppeling 22 (fig. 369 en 370). Heeft hefboom 23 de voeding ingeschakeld (zie fig. 369), dan zal koppeling 22 tandwiel 24 meenemen en de beweging door middel der andwielen. loopende in de beschermkap 25, op as 26 overbrengen Deze as bevindt zich in de doorboorde hoofdspil.
Schroefwielen. die in de geleiding der fraisslede 4 gelagerd zijn, in
Fig. 372.
Het zijdelings instellen der fraisen.
de figuur niet zichtbaar, brengen verder de voedingsbeweging van as 2b op de schroefspillen 27 over, welke ten laatste de sleden, in welke de fraisspillen loopen, naar beneden bewegen. Staat de rol van hefboom 23 aan de rechterzijde van de zich daaronder bevindende stift 28, welke door een veer omhoog wordt gedrukt, dan is de bovenste koppeling 29. de terugloopkoppeling, ingeschakeld en de onderste koppeling 22, die voor heenloop, uitgeschakeld.
De koppeling voor terugloop wordt bewogen door de conische tandwielen 30 van een dwars door de kolom loopende as, welke door de conische tandwielen in de beschermkap 31 (fig. 373) wordt aangedre-
ven. De terugloopbeweging gaat nu over koppeling 29 (fig. 369 en 370) eveneens over de raderen in de beschermkap 25 naar as 26, over de schroefwielen in de geleiding van de fraisslede 4, op de schroefspillen 27 der fraissleden en verplaatst deze laatsten snel naar boven.
Heen- en terugloop worden door pen 32 en 33 (fig. 369 en 370) op trommel 34 (welke door differentiaaltandwielen met rad 35 in verbinding staat), de hefboomen 36 en 23 en pen 28 in- en uitgeschakeld. Door verplaatsen van de verstelbare stift 32 in de gleuf van trommel
Fig. 373.
Hel instellen der fraisen in den juisten tandhoek.
34 kan de heenloop van de fraissleden overeenkomstig de tandlengte van het werkstuk verlengd of ingekort worden.
Het één tand verder wentelen van het werkstuk geschiedt op het eindpunt van den terugloop der fraissleden. As 37 (fig. 369 en 370) brengt door middel der kettingen, spil 38 in beweging, welke iedere maal dat de fraisslede heen- en terugloopt, ongeveer een halve omwenteling heen- en weer beweegt. Op het rechtsche einde van spil 38 bevindt zich een schakelklep 39 (fig. 371). Bij het vóóruitloopen van de fraissleden, dat is gedurende de voeding, beweegt zich deze langzaam naar beneden ; bij terugloop slaat zij snel terug met klink 40 tegen pen 41. Pen 41 beweegt zich met arm 16 en het werkstuk heen en weer. Daardoor zal pen 41 in den hoogsten stand van
schakelklep 39, langs een der schuine vlakken van klink 40 afglijden en den pal uit verdeelschijf 17 trekken. Verdeelschijf 17 met het werkstuk blijft stilstaan, terwijl arm 16 met den pal doordraait en in de
volgende verdeehng doet grijpen, waardoor het werkstuk één tand verplaatst wordt.
Het instellen der machine.
De fraisen moeten op drieërlei wijzen zuiver gesteld worden. Fig. °°nt het "bellen volgens den diameter. Op de plaats van segment 15 (fig. 369) is geplaatst stelmal 48 met behulp waarvan de
Fig. 374.
De machine gereed voor het fraisen.
e'f rorden' l,aar door het hart van
net a Jakko tandwiel loopen.
Fig. 372 toont het zijdelings instellen der fraisen. De binnenkant „a der frais moet eveneens door hetzelfde punt loopen.
,,lg- , /3 toont even zichtbaar de verdeelde schaal 42 met nonius *elke dient voor het instellen der fraissleden in den juisten hoek '
het 'teZ dl fW°rdt 6erSt !n den h°ek (* + S) Sesteld' dan w°rdt net tegen de fraisen met behulp van schroef 43 (fig 369 en 370»
geplaatst, (zoodanig, dat de kegelspits van het werkstuk in het 2
het gedachte vlakke tandwiel komt te liggen) en ten slotte in
den juisten hoek (a — als eigenlijken stand ingesteld. De verdeelde schaal 44 (fig. 373) en een nonius maken deze instellingen mogelijk.
2£ * = Steekcirkelhoek. 2}. S = Tandkophoek. 2}. \ = Tandvoethoek.
Op welke wijze de voedingsbeweging wordt begrensd en de heenen weergaande beweging der fraisen wordt ingesteld, is reeds beschreven.
De zich in fig. 373 en 374 op de machine bevindende tandwielen zijn op een gewone universeel fraismachine voorgefraisd. Het voorsnijden van groeven is namelijk voor deze machine, evenals voor de conische raderenschaafmachine, noodzakelijk.
1) Verticale Fraismachines.
Noor den algemeenen machinebouw is de verticale fraismachine een werktuig met niet spoedig te overschatten goede eigenschappen. Is de universeel fraismachine een werktuig, bijzonder waardevol voor de metaalbewerking in het algemeen, speciaal wat ons land betreft, stellen we de verticale fraismachine hooger, en veel, veel te weinig nog wordt dit werktuig in ons land toegepast. Eenige groote fabrieken uitgezonderd, welke het juiste profijt van dit type machine weten te trekken, ontbreekt in zeer vele fabrieken van middelmatigen omvang de verticale fraismachine geheel. Op de vraag : wat kan een verticale fraismachine doen ? antwoordt Herbert :
Vlak fraisen Zij fraisen Rondfraisen
Spieloop en ovaalgaten fraisen
Kotteren
Profielfraisen
Verzinken
T-groeven fraisen
Kamers boren.
En concludeert dan : „Een verticale fraismachine is inderdaad een machine voor algemeen werk", en deze uitspraak kan ten volle onderschre\ en worden. Ja, wij zouden eiken fabrikant, die voor het eerst fraismachines in zijn bedrijf toepast, willen adviseeren : begin met het aanschaffen van een verticale fraismachine ; als de waarde van dit werktuig tot u doorgedrongen is, zult u den ingeslagen weg wel \ er\ olgen. In het hoofdstuk over het werken op de fraismachine zullen we gelegenheid hebben uitvoerig er bij stil te staan, welke verscheidenheid van werk op de verticale fraismachine kan worden verricht, daar in dit hoofdstuk de machine uitsluitend uit constructief
gpunt wordt beschouwd. Door de verticale fraismachines, als Loewe nL TT' fabrik*nten van necker, enz/ worden V verSe lT Sharpe' Herbert> vervaardigd in 3 grootten : No 1 9 Jó T" a,gemeen Giswerk n'et veel van elkaar afwijken en' ZlL hoofdafmetingen
nabij komen. ' We,ker instructies het volmaakte
Brown and Sharpe!1"81™116 V76). Met dezen hefboom wordt de machine dus in bedrijf en stop gezet.
Het mechanisme voor het verwisselen der omwentelingssnelheden, afzonderlijk afgebeeld in lig. 377. is zeer eenvoudic
Fig. 377.
De mechanismen der verticale fraismachine.
Een losloopend, overbrengend tandwiel tusschen het lange rondsel p C, kan men doen grijpen in één der vier wielen op de middelste der drie horizontaal loopende assen in fig. 376 en dus aan deze as met tandwielen 4 omwentelingssnelheden mededeelen, terwijl dit aantal nogmaals verdubbeld wordt, wanneer men door middel van X het groote of het kleine tandwiel in het stel raderen op de middelste as doet grijpen. Dit mechanisme komt vrijwel overeen met dat voor het verwisselen der voedingssnelheden ; het eenige verschil tusschen heide is de plaatsing der hefboomen, wegens het verschil in de ligging der assen. In lig. 377 is de stand der hefboomen zichtbaar op de
frontplaat der kast links boven van de figuren. Een indexplaat op deze frontplaat geeft het aantal omwentelingen bij eiken stand der hefboomen aan. De hefboom voor het omkeeren der omwentelingsltewegingen is die, het meest links op de plaat.
De acht omwentelingssnelheden van de verticale as E kunnen, zooals hierboven reeds vermeld, nog verdubbeld worden door de raderoverbrenging boven in den kop en zulks door verplaatsing van den hefboom links aan de kolom, juist boven het handwiel voor de verplaatsing van de verticale fraisspil zichtbaar.
Het rad er mechanisme der voeding wordt van af de horizontale as B gedreven door middel van het kettingrad J op deze as en een ketting op het kettingrad A op as B (fig. 378).
Hetzelfde mechanisme is afgebeeld in fig. 377 rechts boven. Op
as a nevinaen zich de tandwielen C en D : door liet verplaatsen van den ondersten hefboom zichtbaar op de kast in fig. 377, kunnen de tandwielen in middenstand worden geplaatst, waarbij hetvoedingsmechanisme uitgeschakeld is, of C of D worden ingeschakeld met decorrespondeerendetanawielen op as E. Twee omwentelingssnelheden kan men daardoor aan as E
mededeelen. Op het mid-
Fig. 378.
De raderkast voor de verticale voedingsbeweging.
delste gedeelte dezer as zijn tanden gefraisd, zoodat as E tevens als
rondsel dienst doet. Op dit rondsel loopt een los overbrengingswiel, niet op de afbeelding zichtbaar. Dit losse wiel grijpt steeds in het rondsel van E en kan in langsrichting verplaatst worden om beurtelings te grijpen in een der vier tandwielen op as E. aan welke as dus 2 x4=s omwentelingssnelheden medegedeeld kunnen worden. Hefboom G rechts van de kast, dient om de verschillende afstanden, noodig door liet verschil in diameter der wielen te verkrijgen, terwijl de knop zichtbaar juist onder de indexplaat in fig. 377. het losse tandwiel verplaatst tegenover een der tandwielen op as E. De acht snelheden van as F worden nogmaals verdubbeld, door verplaatsing \an H op as .1, waardoor óf het groote wiel van F grijpt in het kleine wiel van .1 öf omgekeerd, en wel door de bovenste der twee onderste hefboomen, zichtbaar aan de kast in fig. 377. Aan de
as J, die de voedingsbewegingen ten laatste als hoofdas drijft, kunnen dus voor elke omwentelingssnelheid 16 snelheden worden medegedeeld.
De automatische voedingsbewegingen worden dus aangedreven door de telescoopas, zichtbaar in fig. 375 rechts aan de kolom tusschen de beide raderkasten. Door het verplaatsen van den hefboom, voor aan de kast zichtbaar, kan men deze as links- en rechtsom laten loopen. Deze kast is afzonderlijk afgebeeld in fig 377 rechts onder. Van uit deze kast wordt de beweging geleid door tandwielen naar de schroef, welke de tafel in langsriehting beweegt of naar het dwars en verticaal bewegingsmechanisme. De twee laatste bewegingen worden ingeschakeld door hefboomen en koppeling gesloten in de kasten, voor de dwarse en verticale voedingsbeweging zichtbaar op het midden van fig. 377. Deze kast is in fig. 375 zichtbaar rechts vóór aan het hoekstuk. De automatische langsbeweging van de tafel naar links en rechts wordt omgeschakeld, door den hefboom vóór aan de tafel. Met het groote wiel voor aan de tafel kan deze hetzij langzaam of snel uit de hand worden verplaatst óf naar verkiezing geheel uitgeschakeld worden door een knop in het midden van het handwiel. Al de handwielen aan tafel en hoekstuk kunnen uitgeschakeld worden, zoodat deze los op de as loopen, en gedurende de automatische beweging niet meeloopen; aan de handwielen zijn verdeelde ringen verbonden, zoodat de verplaatsingen op 0.001 Eng.dm. zuiver afgelezen kunnen worden.
De automatische verticale voeding van de fraisspil wordt gedreven door hetzelfde radermechanisme van de voorgaande voedingsbewegingen. In fig. 378 ziet men links op as J juist achter de vork een tandwiel K. Door middel van een hefboom kan men L in K doen ingrijpen en daar L bevestigd is op de naaf van het kettingwiel M dit in beweging zetten. Een ketting loopt van af dit wiel over twee losse kettingwielen in de kolom naar een kettingwiel N, zichtbaar in fig. 377 links onder en in fig. 379. Een hefboom O koppelt dit wiel X met de wormas, waarop het handwiel is vastgespied. De koppeling wordt eveneens bewogen door de aanslagen terzijde 0p de fraisspilslede, en is in deze slede in T-groeven verplaatsbaar.
Een worm op de as van het handwiel grijpt in het wormwiel Q op de as R. Q kan in- en uitgeschakeld worden door den hefboom S. Is uitgeschakeld dan kan, door middel van liet handwiel T, de fraisspilslede snel uit de hand op- en neer bewogen worden] terwijl ook door middel van ditzelfde handwiel de slede langzaam uit de hand kan worden verplaatst voor zuiver instellen.
Fig. 379.
De verticale beweging der fraisspilslede.
den algemeenen machinebouw zeker 50 % van den tijdgebruikt. In fig. 380 is de ronde tafel op de langwerpige afgebeeld. De automatisch roteerende beweging wordt ontleend aan de as voor de schroefspil. welke de tafel in langsrichting beweegt. Voor dit doel wordt de verbinding tusschen as en schroefspil verbroken, zoo-
Het rondsel op het uiteinde van R grijpt in een tandheugel aan de iraisspilslede. Dit rondsel grijpt tevens in rad 1", op de naaf van \ geplaatst. Aan \ is verbonden een ketting, welke om de losse schijf \\ loopend, in de kolom naar beneden loopt en waaraan een contra-gewicht verbonden is. Het contra-gewicht bevindt zich in een gesloten koker, zoodat het niet in een schommelende beweging kan geraken.
I'^en verticale lraismachine, als hierboven omschreven, zonder ronde (roteerende) tafel is niet geschikt voor algemeen werk. De ronde o p—-v — tafel wordt in
dat alleen de ronde tafel roteert en de langwerpige tafel stil staat. \ oor het verplaatsen uit de hand van de tafel in langsrichting he\ indt zich aan het andere einde van de tafel een vierkant aan het einde van de schroefspil. waarop een zwengel kan worden geplaatst.
De voedingsbeweging van de tafel wordt in en uitgeschakeld en omgekeerd van richting door één hefboom rechts terzijde van de ronde tafel. De aanslagen voor het automatisch uitschakelen bevinden zich in een T-groef aan den omtrek van de tafel.
Wat zeer opmerkenswaardig is aan deze machine is de groepeering van de verschillende mechanismen, de bewegingsmechanismen voor de omwentelingssnelheden, voedingssnelheden. omkeeringsbewe-
gingen, enz. zijn soort bij soort niet alleen te zanien, doch zelfs in afzonderlijke kasten vereenigd. Dit heeft voordeden niet alleen uit een oogpunt van fabricage, doch evenzoo in het gebruik. Behoeft een der deelen van het mechanisme herstelling, dan kan men de kast uit de kolom nemen en kunnen alle deelen gemakkelijk bereikt
nvorden. Dit is alleen mogelijk, doordat elk mechanisme geheel op zich
zelf is afgewerkt. Kostte het vroeger veel moeite, werk en tijdverlies om met beschadiging der onderdeelen machines te demonteeren. door het losnemen van een aantal gietijzeren kasten kan de geheele machine in korten tijd gedemonteerd worden zonder ook slechts het kleinste onderdeel te beschadigen.
De hierboven omschreven machine van Brown and Sharpe heeft zoowel een verticaal verplaatsbare fraisspil als een verticaal verplaatsbare tafel. Bij de lichtere machines treft nien deze uitvoering
aan als regel, doch bij de zware modellen is het niet goed mogelijk de tafel verticaal verplaatsbaar, in een geleiding langs een kolom te construeeren en is de tafel alleen horizontaal in beide richtingen
Fig. 380. De ronde fraistafe].
verplaatsbaar en loopt deze dan over een bedding, welke één geheel met de kolom uitmaakt en is alleen de fraisspil verticaal langs de kolom verplaatsbaar.
In fig. 381 is een verticale fraismachine No. III van Loewe afgebeeld, welke uit constructief oogpunt wel de aandacht waard is.
Hij de verticale fraismachine heeft men de volgende hoofdpunten in beschouwing te nemen.
1. De wijze van aandrijving.
2. De /agering der verschillende roteerende assen en spillen, in het bijzonder van de verticale fraisspil.
3. De voeding,sbewe gi ngen.
De in lig. ,5 en 7 op hot rad 8, een andere maal met een overbrenging van + 1:5 door de tandwielen 6, 7 en 9 op rad 10. Door middel van de koppeling II. welke door den
Mg. 383.
De overbrenging naar de verticale as.
hefboom 12 bewogen wordt, is het mogelijk de fraisspil 13 voor elk
der vier omwentelingssnelheden van de verticale as. twee verschillende snelheden in dezelfde omlooprichting mede te deelen.
Men kan dus aan de fraisspil 8 verschillende omwentelingssnelheden tusschen 13 en 200 per min. in geometrische opklimming mededeelen.
' it lig. 383 en 384 is zichtbaar, dat alle lageringe.n voor de verschillende spillen bestaan uit afzonderlijk ingezette losse bussen, terwijl voor een overvloedigen olietoevoer is zorg gedragen.
Rad 8 zoowel als rad 10 zijn voorzien van verlengde naaf, rad
De overbrenging van de verticale as op de fraisspil.
8 naar onderen, rad 10 naar boven : deze raderen hebben een inwendige boring, waarin de fraisspil past, terwijl de buitenomtrek in bronzen lagers loopt. De naven dezer tandwielen doen dus dienst als loopbussen voor de fraisspil, zoodat deze, hoewel daar ter plaatse dubbel gesteund, niet in eenig kussen wentelt, alleen een verticale op en neergaande verplaatsing door de tandwielen maakt en is dus de slijtage tot een minimum beperkt. Hier is dus doorgevoerd het goede beginsel om verticale en roteerende beweging van de hoofdspil
te separeeren, en zoo mogelijk de as zelf niet in lager ing te doen wentelen.
De fraisspilslede 14, waarin de fraisspil haar hoofdlagering vindt, is verticaal verplaatsbaar langs de kolom en door een tegengewicht, hetwelk in de kolom geborgen is, aan een ketting 15, welke over de rollen 16 en 17 loopt, gebalanceerd.
Door omleggen van den handel 18 (fig. 385—389) kan de fraisspilslede 14 met de prismageleiding van de kolom vast verbonden worden. Het vastklemmen geschiedt door een excentrische spil 19, welke door het omleggen van handel 19 het klem-
stuk vast tegen het kolomvlak drukt.
Fig. 38.ï.
De constructie van h>t hoofdlager der fraisspil.
Fig. 387.
Fig. 386.
Het inschakelen der kleine fraisspil.
In fig. 385 is de constructie van het hoofdlager der fraisspil duidelijk geïllustreerd. De fraisspil is ter plaatse van het lager gehard en geslepen en loopt daar in een nastelbaar bronzen lager. De tegendruk in verticale richting wordt door geharde ringen opgenomen.
Fig. 388.
De prismageleiding en de aandrijving der kleine fraisspil.
De fraisspil is in hot lager cylindrisch. De bronzen bus is uitwendig conisch en over de geheele lengte open gesneden, en aan onder- en bovenkant van fijnen schroefdraad voorzien, waarmede deze bus in het gietstuk wordt vastgezet. De bus loopt naar boven taps toe. Wanneer dus de onderste moer wordt teruggedraaid en met de bovenste moer de bus omhoog wordt getrokken, dan vermindert de uitwendige
diameter. In deze bronzen bus is verder over bijna de geheele lengte een gleuf 24 (fig. 384) gefraisd, waarin zich vilt bevindt. Door de
wpcmiig \ uit
men de ruimte 22 om de bus met olie, welke door het vilt wordt opgezogen en aan de fraisspil meegedeeld.
Voor het vastspannen der fraisen is de fraisspil van een conische boring voorzien, en verder geheel doorboord. Een trekstanLr. door deze
nj,r. JB».
Het vastklemmen der fraisspilslede aan de kolom.
boring loopende en met bet onderste draadeinde tot in den conus reikende, is aan de bovenzijde van de spil met een kraag tusschen twee moeren opgesloten en van een vierkant voorzien. Is dus de frais van inwendigen draad voorzien, dan kan men ze met deze
trekstang. zoowel vast in den conus trekken, als na gebruik er weder uitdrukken.
Ten einde te voorkomen, dat wegens niet voldoende vastzetten van de frais deze in den conus slipt en daardoor de zuiverheid van den conus zou lijden, is aan de onderzijde een gleuf in de fraisspil gefraisd. waarin de overeenkomstige vorm van de frais past,"zoodat slippen onmogelijk is.
Aan de onderzijde is de fraisspil van schroefdraad 25 (lig. 384) \ oorzien voor het opplaatsen van fraiskoppen, welke schroefdraad, wanneer zij niet gebruikt wordt, door een beschermmoer is bedekt 26 (fig. 385). Naast de hoofd-fraisspil bevindt zich oen kleine neven-
spil, waarin fraisen van kleiner diameter geplaatst kunnen worden ; ten einde de gewenschte omtrekssnelheid te verkrijgen wordt deze spil versneld aangedreven. (Fig. 385).
De aandrijving dezer spil geschiedt door 3 tandwielen 27. 28 en 29 van af de hoofdfraisspil. Het middelste tandwiel 28 bevindt zich op een excentrische spil 30 (fig. 386) en kan door den
6V"V,,U"UU «"men, wuaai ue snenoopenae neven-
spil niet altijd behoeft mee te loopen en alleen bij gebruik in bedrijf wordt gesteld. Deze nevenspil is op dezelfde wijze gelagerd als de hoofdspil. de overbrengingsverhouding is 1 : 2.27 zoodat zij 30 450 omwentelingen per minuut maken.
Ue machine is voorzien van de volgende automatische voedingsbeweging (fig. 390—394) :
1. Verticale verplaatsing van de fraisspilslede.
" >< >> kolomconsole (niet automatisch).
• !. Langsbeweging „ „ fraistafel.
4. Dwarsbeweginsr
Koteerende beweging „ „ ronde fraistafel.
1* itf. 390. Do raderkast voor de voeding.
helix
>Olll
111- en 1lit crPSir»V» O L-nlrl 11'APrlnr. l i. .1
Alle voedingsbewegingen worden door middel van tandraderen van de aandrijvende as 36 onder in de kolom bewogen. Tandwiel .36 drijft door middel van het tusschenrad 37 tandwiel 38 in de raderkast. De raderen 38, 39 en 40 zijn vast
aan elkander verbonden en drijven de drie raderen 41, 42 en 43, welke los loopen op de bovenste holle as 44. Door bout 45 in de holle as 44, en de daarbij behoorende trekspie 46 kan elk der drie tandwielen 41, 42 en 43 met de holle as 44 verbonden worden, zoodot dus voor elke omwentelingssnelheid der aandrijvende as 35, aan de as 44 drie omwentelingssnelheden kunnen worden medegedeeld. Bout 45 der trekspie is aan de linkerzijde voorzien van tandvormige inkervin-
gen, waarin de tanden 46 grijpen. Dit rondseltje wordt bewogen
door het boom 4/. welke in drie verschillende standen kan worden geplaatst.
Tandwiel 48, dat op de bovenste holle as 44 vastgespied is brengt de voedingsbewegingen op het raderencomplex 49, 50, 51 en 52 over. Deze vier tandwielen zijn alle door één spie met elkander verbonden, loopen los op as 40 en grijpen in de tandwielen 53, 54, 55 en 56. Deze onderste vier tandwielen loopen op hun beurt los op een tweede holle
as b/ en kunnen eik aizondernjk door een tweede trekspie dö, uie door den bout 59, rad 60 bout 61 en hefboom 62 verplaatst wordt, met de onderste holle as 57 worden gekoppeld. Daar aan elk der
raderen 53. 51, 55 en 56 door as 45 drie omwentelingssnelheden kunnen worden medegedeeld, zoo is het verder duidelijk. Hat joor elke omwentelmgssnelheid van as 35 voor de onderste holle as o7, twaalf snelheden kunnen worden verkregen. De verhoudingen tusschen de tandwielen zijn zóó gekozen, dat de 12 voedingssnelheden een geometrische lijn vormen.
Machine stilzetten voor het verwisselen der voedingssnelheden.
\ oedingssnelheden per één omwenteling
der kleine j
der groote
Fraisspil op enkelwerk
1 I 2 I 3 A I 'I I
2 3 4 1 2 3 4
— I I
P \~ l ~
0.04 0.06 j 0.08 0.1 5 0.1 0.13 0.17 , 0.23
0-14 0.18 0.2 ; 0.3 6 0.31 j 0.41 j 0.53 0.69
0.4 | 0.5 | 0.7 j 0.9 7 | 0.88 1.15 1.5 j 2
op dubbelwerk Het 5-voudige
van 0.2 — 4.5 „
van O.o — 10
millimeters.
ten tabel, als hierboven aangegeven, bevindt zich op elke voedingsraderkast welke niet alleen de voedingssnelheden van de
getallei' l'"? 7' ^ dwarsrichting aangeeft, dan ook door de g tallen ; den ju.sten stand der beide hefboomen. Plaatst men
den rechtschen hefboom 62 oP het getal 1, den linkschen 47
op 6. zoo kan men uit de tabel zien, dat de ingeschakelde voeding voor de hoofdfraisspil 0.31 mM en voor de nevenfraisspil 0.14 niM per fraisspilomwenteling bedraagt. Na bet inschakelen van het dubbelwerk 9 en 10, zie fig. 384, verkrijgt men voor de 4 langzame
Fig. 393.
omwentelingssnelheden der fraisspillen het vijfvoudige der bovengenoemde voedingssnelheden. De verschillende lagers van de spillen, waarop de raderen der voedingsbeweging loopen, worden centraal gesmeerd en wel van uit het olie¬
reservoir 64, van waaruit de olie door messingpijpjes naar de verschillende spillen wordt gevoerd. De raderkast zelf is voorzien van een afneembaar deksel, zoodat de raderen gemakkelijk bereikbaar zijn.
Met de voedingsraderkast direct verbonden is het huis 67, waarin het omschakelingsmechanisme ge¬
borgen is, voor het omkeeren van
alle voedingsbewegingen in beide richtingen.
Dit mechanisme bestaat uit 3 conische tandwielen en een klauwkoppeling, welke door den hefboom 68 kan worden geplaatst: a.
Fig. 394. De hefboomen der voedingskast.
Zijaanzicht der Loewo fraismachine.
69, van waaruit zoowel de voeding der fraisspilslede 14, die der
fraistafel 70 voor langs- en dwarsbewefcing zoowel als van de ko-
lomconcole 71 met 12 verschillende omwentelingssnelheden aangedreven wordt.
De voeding der fraisspilslede. Uit fig. 395 en 397 blijkt, dat het bovenste einde der verticale as 69 uitloopt in het huis 72 en de roteerer.de
voor rechtsomloop, b. voor stop, C. voor linksomloop. De conische tandwielen brengen de beweging over op de j verticale as
Fijr- 395.
beweging overbrengt door middel der conische wielen 73 en 74 en de scharnierende as 75 op wormas en wormwiel 76 en 77 (fig. 397). Wormwiel 77 beweegt door de as 78 en de conische tandwielen 79 en 80 (lig. 398) de schroefspil 81 van de fraisspilslede, waardoor deze laatste
Fig. 396.
Vooraanzicht der Loewe fraismachine.
verplaatst wordt. Door hefboom 68 (fig. 395) kan de slede naar verkiezing naar boven of onderen verplaatst worden. De automatische voeding kan door hefboom 82 (fig. 397) in- en uitgeschakeld worden. Door het terugdrukken van hefboom 82 wordt de in kast 83 ligFraismachines. lil
gende worm gelicht en grijpt dan in wormwiel 77, terwijl kast 83 door nok 8-1 vastgezet wordt, waardoor de voeding is ingeschakeld. Door trekken aan den hefboom heeft het tegengestelde plaats. De
Fig. 397—398.
De voedingsbeweging der fraisspilslede.
automatische uitschakeling der voeding geschiedt door de verplaatsbare aanslagen 85 (fig. 397) welke bij het verplaatsen van de frais-
spilslede tegen het scliuine vlak van hefboom 86 loopen, dezen terugdrukt, daardoor de nokken 84 uit elkander drukt en de wormkast b3 doet zakken. Ten einde te ver doorloopen der slede te voorkomen dienen de schuine vlakken 87( fig. 397), welke in elk geval op die punten de voeding der slede uitschakelen. Wordt deze voedingsbeweging niet gebruikt, zoo kan men ze ten einde een onnoodig los meeloopen der conische wielen 73 en 74 en van as 75 te vermijden, door het uitzetten van koppeling 88 op de verticale as buiten werking stellen. De fraisspilslede kan tevens door middel van het handwiel 89 en de vier conische tandwielen 90. 91. 79 en 80 fig. 200 uit de hand verplaatst worden. Door den verdeelden ring 92 kan men de verplaatsing der fraisspilslede op V50 m.M aflezen. De twaalf voedingssnelheden der fraisspilslede liegen tusschen tusschen 0,33 -s- 2 mM per omwenteling van de groote fraisspil.
De voeding van het hoekstuk (fig 395—396 en 400).
De conische tandwielen met 30 en 50 tanden in de kast 93 brengen de voedingsbeweging van de verticale as 69 op de tafel 70 over. Door tandwiel 94 (met 36 tanden), dat met het conische wiel van 50 tanden op dezelfde spil bevestigd is, wordt rad 95 (met 72 tanden, fig. 400) door middel van een tusschenwiel bewogen. Op de van een spieloop voorziene as 96 in het hoekstuk (fig.
•±00), welke een verticale doorsnede over het hoekstuk te zien geeft, bevindt zich behalve tandwiel 95 nos? het conische tandwiel 97, en aan het linksche einde het rechte tandwiel 98. Het conische tandwiel 97 is over as 96 verplaatsbaar, en roteert in een lager 98, aan het hoekstuk bevestigd. Aan dit lagerbokje 98 zijn tevens bevestigd de conische tandwielen 99 en 134 en de
bronzen moer 101. waarin schroefspil 102 loopt. Het conische tandwiel 100, fig. 401, brengt de voedingsbeweging op de tafel over, terwijl rad 98 (op as 96) in koppelrad 103 grijpt, hetwelk door den hefboom 104 (buiten aan het hoekstuk) in- en uitgeschakeld kan worden (fig. 395). De dwarsvoeding van de fraistafel kan op elk gewenscht punt door verstel-
Fig. 399.
bare aanslagen 106 automatisch uitgeschakeld worden. De aansla? 106 loopt tegen het schuine vlak van hefboom 105, drukt dezen
Fig. 400.
Doorsnede van het hoekstuk.
naar onderen en draait bout 107, welke door middel der beide hefboomen 108 en 109 het verbindingsstuk 110 en vork 111 het
Fig. 401.
Langsdoorsnede van de fraistafel.
koppelrad 103 naar rechts verplaatst, en uit koppeling 112 rukt Koppeling 112 is op schroefspil 102 vastgespied en niet verplaats-
baar, terwijl koppelrad 103 van een loopspie voorzien is. Pen 113 dient voor het vastzetten van koppelvork 111 in beide eind-
Fig. 402. Vooraanzicht van de fraistafel.
standen. De schuine vlakken 114 verhinderen het vastloopen der dwarsslede. Door een zwengel op het vierkant 115 kan de dwarsslede uit de hand worden verplaatst, door den verdeelden iing 116 kan de verplaatsing op V50 mM afgelezen worden. Door de koppeling 117 (fig. 395) kan de langs- en dwarsvoeding der fraistafel uitgeschakeld worden, om los meeloopen der raderen, wanneer de voedingsbeweging niet gebruikt wordt, te voorkomen. Door vastzetten der beide hefboomen 118 kan de dwarsslede met bet hoekstuk vast verbonden worden. Door eenzelfde verbinding wordt het vastzetten van het hoekstuk aan de kolom verkregen.
De telescoopschroef.
De verticale verplaatsing van het hoekstuk geschiedt door draaien van het vierkant 121 door middel der conische wielen 122 en 123 en de telescoopspil (fig. 400). Voor een gemakkelijke verplaatsing van het hoekstuk loopt deze telescoopschroef op kogels 124, terwijl de beweging door de conische wielen 122 en 123 vertraagd wordt in verhouding van 1:3. De telescoopschroef bestaat uit 4 deelen, nl. de steunmoer 125, de pijp 126, de moer 127, welke °p de pijp 126 is vastgeschroefd, en de stalen spil 128. Bij het draaien van het vierkant 121 zal zich eerst de stalen spil 128 in de
hoogte bewegen, want door de wrijving tusschen pijp 126 en steunmoer 12o wordt pijp 126 vastgehouden, omdat het wrijvmgsvlak tusschen 125 en 126 grooter is dan tusschen de holle schroefspil 127 en de schroefspil 128, eerst wanneer de aanslag 129 onderaan spil 128 tegen het einde 130 van de holle schroefspil 127 aanloopt, wordt deze en pijp 126 meegenomen.
De aanslag 131 onderaan pijp 126 grijpt in hoogsten stand \an het hoekstuk achter 132 aan de steunmoer 125, waardoor de verticale plaatsing is begrensd.
Bij het zakken van het hoekstuk zal eerst de stalen schroefspil 128 zoolang in de holle schroefspil draaien tot de borst 133 dezer spil zich op de holle schroefspil 127 vastzet en deze medeneemt.
De voedingsbewegingen van de tafel.
Fig. 401 403 toonen een langs- en dwarsdoorsnede en een vooraanzicht van de fraistafel en zal men daaruit kunnen bemerken,
Fig. 403. Dwarsdoorsnede van de fraistafel.
dat de voedingsbewegingen van de tafel van het reeds vroeger vermelde rad 99, over het raderencomplex 100, 135 en 1.36 op as 137 en van daaruit door koppeling 138 en de tandwielen 139 en 140, ten laatste op de schroefspil 141 worden overgebracht. De tand-
wielen 100, 135 en 136 loopen niet direct op de schroefspil 141, doch op as 137, omdat de ronde fraistafel eveneens door as 137 aangedreven wordt en men dan de schroefspil 141 door de koppeling 138 moet kunnen stilzetten, terwijl daardoor in de draadstang geen spieloop gemaakt behoeft te worden, waardoor de moer 142 minder te lijden heeft. De druk in langsrichting op de schroefspil 141 wrordt in het linksche lagerbokje 143 door 2 kogellagers opgenomen, teneinde ook bij zwaar fraiswerk de tafel gemakkelijk te kunnen verplaatsen. De voedingsbeweging kan door hefboom 144 (fig. 403) uit de hand uitgeschakeld worden ; de automatische uitschakeling geschiedt door verstelbare aanslagen 145, fig. 402. Twee vaste punten 146 verhinderen het te ver doorloopen van de tafel.
Het mechanisme voor het uitschakelen werkt als volgt: De hefboom 144, de tuimelaar 147 met de pennen 148 en de kleine hefboom 149 met het drukstuk 150 zijn bevestigd op bout 151. De schuif 152 daarentegen, in het hoekstuk 71 gelagerd, wordt door een veer naar boven gedrukt en bevindt zich hierin een gleuf, waar bout 151 los doorheen loopt en zoodoende voor den lioogsten stand van schuif 152 als aanslag dient. In uitgeschakelden stand der koppeling 136 staat de hefboom 144 verticaal en de beide pennen 148 liggen op gelijke hoogte; den ingeschakelden stand toont fig. 402. Loopt nu aanslag 143 over schuif 152, dan wordt deze naar beneden gedrukt, komt tegen een der pennen 148 en plaatst den tuimelaar 147 met de pennen 148 horizontaal. Daar deze op bout 151 is vastgespied, zoo draait deze bout een weinig waardoor het drukstuk 150 de koppeling 136 terugdrukt.
Op de fraistafel kan de ronde tafel worden geplaatst, welke eveneens door middel van worm- en wormwiel, zoowel automatisch als uit de hand, verplaatsbaar is. De voedingsbeweging wordt, zooals boven reeds vermeld, afgeleid van de as 137 en door tandwielen op de wormas overgebracht (fig. 395). De automatische uitschakeling geschiedt door middel van verstelbare aanslagen. .Men kan bovendien de wormas geheel uit het wormwiel laten zakken, zoodat men in staat is de tafel uit de hand rond te draaien.
De hierboven beschreven machines zijn voor alle soorten fraiswerk, voorkomende in den algemeenen machinebouw, geschikt. Bovendien vindt men als verticale fraismachine een zeer groot aantal speciaalmachines onder welke de profielfraismachines een voorname plaats innemen.
Zeer vele verticale machines voor algemeen fraiswerk zijn tevens geconstrueerd voor profielfraisen. In 't algemeen zijn de zware mo-
dellen. .'traismaAinc, voor algemeen fraiswerk tevens voor profielfraisen ingericht; de lichtere modellen niet.
In hg. 404 is een verticale fraismachine van Herbert afeebeeld
Fig. 404.
Verticale fraismachine van Herbert.
1
met een ■ langsverplaatsing der fraistafel van 62 Eng. dm. en een dwarsverplaatsing der slede van 38 Eng. dm., een machine van betrekkelijk groote afmetingen dus, waarvan dan ook alleen de frais-
spilslede over een lengte van 18 Eng. dm. verticaal verplaatst kan worden en welke tevens voor profielfraisen is ingericht.
De machine wordt aangedreven door een ifzonderlijk vóórdrijfverk met viprvnnHin-o
irapscniji. van al deze trapschijf geschiedt de overbrenging op de fraisspil door een nemschijf, geplaatst op dezelfde as, waarop de
welke de ft ™ ^ SeIeideschiJven op de riemschijf,
afhankefiik SP . 7eegt-, ' riemSchijf Io°Pt op een bus, onlaatstP i'a,n .de aan 'l"n arm boven de fraisspil
™eee^tef;oSt ™tel
schroefwielen is 2:1 /oodat do h fl i°*)(? xerhoud'ng der wentelingen maakt Van de h^^Zl^7^
riemtrek verkregen wordt voor zwaar fraiswerk. De druk in langsrichting, zoowel van de horizontale als verticale fraisspil, wordt door
rig. t.ij.
Gecombineerd horizontaal en verticaal fraistoestel.
een kogellager opgenomen.
Een dergelijk toestel, niet geschikt voor zwaar fraiswerk, doch meer universeel als dat afgebeeld in fig. 436 is voorgesteld in fig. 437. Dit toestel is zoowel geschikt voor verticaal fraisen als voor het fraisen van schroefwielen en tandheugels, en voor een uitgebreide en veelzijdige toepassing geschikt.
De verticale frais kan in eiken hoek worden geplaatst, zoodat hiermede schuine kanten kunnen worden gefraisd; draait men de frais 90° uit den verticalen stand, dan
heeft men weder een horizontale fraisspil, doch juist in haakschen
stand loopende ten opzichte van de horizontale fraisspil. Met de horizontale fraisspil van het toestel kunnen, als reeds gezegd, schroefwielen worden gesneden en spiralen met een hoek grooter dan 45° en daar ook deze spil met het toestel in eiken hoek gedraaid kan worden, kunnen hiermede, hetzij met een mantel- of kop frais, dan wel met vingerfraisen een uitgebreid aantal verschillende standen verkregen worden en veel fraiswerk, waarvoor anders de universeel fraismachine zich moeilijk leent, worden verricht.
Wanneer het noodig is met een frais van zeer
Fig. 483. Versnellingstoestel.
kleinen diameter op een universeel fraismachine te werken of ook
Fig. 440.
het snelloopende fraisspilletje wordt gedreven door 2 stel schroef wielen. Hetzelfde aantal s„elhede„, waarmede de hoofdsptkan rX-
wel voor het boren van zeer kleine gaten, dan loopt de hoofdspil daarvoor zelfs op snelsten gang, nog veel te langzaam. Daarvoor le\ eren bijna alle fabrikanten van universeel fraismachines een toe-
aLei een kleine frais of boor zeer snel te doen roteeren.
In fig. 438 is zulk een toestel afgebeeld, waaruit de verkregen versnelling duidelijk zichtbaar is. Vanaf de trapschijf wordt de beweging op een horizontale spil boven den arm versneld o\ ergebracht en van daaruit door een grootere riemschijf weder versneld op het kleine schijfje vóór op de spil van de fraismachine. Dit schijfje loopt op een bronzen pen, die in de hoofdspil past; in dit schijfje bevindt zich de conische boring voor het vastzetten van het fraisje. Op deze wijze kan men het fiaisje 1500—1800 omwentelingen doen
uutjn niaKen.
439 fT' ,r, t0estel VOOr knelling is afgebeeld in fig.
toestel %\ordt met bouten tegen de kolom h™ P«tinrH nn
Fig. 439. Versnellingstoestel.
ren, kan ook aan het snelloopende fraisspilletje worden medegedeeld.
Een toestel voor het automatisch fraisen van wormwielen is afgebeeld in fig. 440. Het wordt gebruikt in verbinding met een eenvoudig verdeeltoestel. Een wormfrais wordt geplaatst in de hooldspil. Op deze spil bevindt zich dan tevens een tandrad, hetwelk door de beweging van de hoofdspil, door middel van een spil, evenwijdig loopend aan de fraisspil, een stel wisselwielen drijft, welke via een stel conische wielen, de telescoopas in beweging brengen, die daarop via den worm en het wormwiel van het verdeelapparaat de spil van dit toestel, welke het te snijden wormwiel drijft, doet roteeren. Daar is dus een vaste verhouding tusschen het aantal omwentelingen van de wormfrais en het te snijden wiel en is het aantal tanden
Fig. 441. Steektoestel.
Fig. 442.
van het wiel van die verhouding afhankelijk : door verandering der wisselwielen kunnen alle wormwielen tot 50 tanden, alle even getallen tusschen 50 en 100 en een groot aantal getallen tusschen 100 en 360 gesneden worden.
In fig. 441 is een toestel afgebeeld, waardoor de roteerende beweging van de fraisspil veranderd wordt in een verticale op- en neergaande beweging en de fraismachine wordt veranderd in een kleine steekmachine. Voor gewoon steekwerk is dit toestel niet geschikt en ook niet bestemd, doch wordt het gebruikt voor het vervaardigen van matrijzen voor persen, welke inwendig een onregelmatigen vorm hebben. In fig. 442 is dit toestel in doorsnede geschetst. Het wordt be\ estigd op den arm A boven de fraisspil en door een schroefbout
~ - f = t,sr,s
vrT-Tf 1
In de horizontale hooldspil is een tansehe „en
rig. 443. Steekbeitels.
bij D afgebroken zichtbaar is, en welke aan
de voorzijde als schijf is gevormd. In deze
schijf bevindt zich een zwaluwstaartvormige
gleuf, waarin de krukpen a is . bevestigd en
waarmede de slag verstelbaar is. Door deze
pen wordt de "kruk G en de slede F op-en
neer bewogen. De beitels worden in de slede
geplaatst bij a. De beitels, welke in dit
toestel worden gebruikt, wijken in vorm af
van den gewonen steekbeitel ; in fig. 443 js
een stel beitels, welke in dit toestel worden gebruikt
echterdat^ in Z S dTteM Tn^ ~ ^ draaibaar i, en dns in eiken gewensch,en'JS\I! T, J"*?
woraen.
\ oor het fraisen van meerdere gelijkvormige werkstukken tegelijkertijd, kan in plaats van den enkelvoudigen universeel \ erdeelkop, een meervoudige, d.i. van meerdere centers voorziene verdeelkop op de fraismachine worden geplaatst. In fig. 445 is zulk een toestel afgebeeld. Men kan op dit toestel drie werkstukken tegelijkertijd tusschen de centers spannen en fraisen, welke alle door het wentelen van de kruk der verdeelschijf gelijktijdig draaien. Deze toestellen kunnen voor verschillende werkzaamheden zeer goede diensten bewijzen, b.v. voor het fraisen van vier- nf
Fig. 444. Steektoestel.
zeskanten op asjes, voor het fraisen van kleine rondsels, welke met het asje een geheel uitmaken en die dus stuk voor stuk en Und oor tand gefraisd moeten worden, hetgeen tijdroovend is'. Met dit
toestel kunnen drie spillen naast elkaar gespannen worden en drie
Fig. 445. Meerspillig verdeeltoestel.
tanden gelijktijdig worden gefraisd.
In lig. 446 is een speciaal toestel voor het fraisen van tandheugels op de universeel fraismaehine afgebeeld. Het toestel wordt bevestigd tegen de voorzijde van de kolom, terwijl een
oi twee tandheugels in een speciaal spanblok worden geplaatst.
In verbinding met dit toestel wordt, voor het zuiver verplaatsen der fraistafel, noodig voor het snijden van zui vere tandheugels een schaar geplaatst op de schroefspil, welke de fraistafel beweegt, fig. 447 ; op deze schaar wordt geplaatst een plaat met 2 inkervingen, w
Fig. 446.
Toestel voor liet fraisen van tandheugels.
aarin een pal grijpt.
Fig. 447.
Verdeeltoestel voor het fraisen van tandheugels.
Op de schroefspil bevindt zich verder een tandrad, dat grijpt in
r beide betISigVP fe """ der™^Plaato„ de verhouding van vtp'; ïen'tn 't £ ZZ tT" h"
* o, vi rsiï£-T
vinden z.ch slechts twee inkervingen; moet dus de ,1,. 1 omwenteling maken, dan Jicht men Z het ,1! '"'l" fraistafel even den nal wpr-p h™ • trp'aatsen van de
gedrukt on pn , ^ 66n Veer ln de inkerving wordt
Ten LV Prm.f ZG b,J de V°lgende ^kerving weder in
rr? —- *
Fig. 448Universeel tegencenter.
hoogte"!" de ™teriiZrt"'' v ""d™ °P aanmerkelijk Pootere -'och. en dit is het voornaamste d'oVvat'dXZ'T 1T' m denïelfden hellingshoek worden genlaatst .k h , " ,SP
eenzijdige druk op het cen^r wortf,t£f0?*1 kop kan men den Wl- Qfi„, • -ueiena. Op den vasten
ook het gedeelte van hrt bSTkipiTTt dT .PplaalSl is' verdeeling is voorzien znndu • . dra{"baar is, van graad¬
kan plaatsen. beide m Juist denzelfden hoek
To'o" c!:, wa'armedThêtt6»' ™ * ««*,«« Machine
tandwielen te fraisen van S" i f;°P "mverse«1 'raiamachine
aanmer' » ,, „ het, het snijwerktuig drijvend mechanisme.
Een serie proeven werd genomen met een sneediepte van V Eng dm., vervolgens met V» V4 en % Eng. dm. ten einde de vermeerdering van het krachtsverbruik te bepalen bij grooter wordende sneediepten. Dezelfde proeven werden 4 maal herhaald ten einde zeker te zijn, dat geen vergissingen hadden plaats gehad. De frais werd iedere maal bij het begin eener serie geslepen en daarna gedurende de geheele proef eener serie niet meer.
Voor elke sneediepte werd met een aantal verschillende voedingsnelheden gewerkt om den invloed na te gaan van de voedingssnelheid op het krachtsverbruik. Steeds werden de even voedingen genomen, te beginnen met op één na de langzaamste, dus de 2e 4e, 6e, 8e, 10e tot grootste voedingssnelheid toe. Bij de grooterè sneediepten konden echter de hoogste voedingssnelheden niet meer genomen worden, daar de riem het daarvoor benoodigde vermogen niet meer over kon brengen en slipte. Het slippen van den riem bepaalde dus voor iedere sneediepte telkens het einde der proef, behalve wanneer de voeding tot op de grootste snelheid kon worden' opgevoerd.
De proef, waarbij de riem aanving te slippen, werd niet gebruikt bij het samenstellen der diagrammen.
De proeven toonden, dat het verbruik van electrische energie regelmatig opliep van de le tot de 4e serie. Dit was waarschijnlijk te wijten aan het botter worden van de frais.
Bij het samenstellen der diagrammen werden de uitkomsten der proeven gecorrigeerd: Het krachtsverbruik aangegeven door Volten Ampère-meter door het nuttig effect van den electro-motor • de hoeveelheid verwijderd metaal door het snelheidsverlies der machine (percentage slip van den riem). De diagrammen zijn samengesteld uit gemiddelde verkregen waarden. Waar het diagram een hoeveelheid verwijderd metaal van b.v. 57, kub. Inch per minuut toont, komt deze hoeveelheid van een sneediepte van »/„ Eng. dm. en een voeding van 16 Eng. dm. of van een sneediepte van % Eng.
™„ v- vT /0ecMleade verhoudingen tusschcn het kraehtsverbruik wat betreft verwijderd metaal onder verschillende verhouding,
"ï u n SmJSnelhe"i' voedingssnelheid en sneediepte. Zij zijn pde.1 eh,k samengesteld ui. de boven omsohreven proeven, gedeel-
14 Proeven' genomen met het speciale doel om bovengenoemde
Fig 486
Snijsnelheid 12 Eng. Vt. per Snijsnelheid 32 Eng Vt per
minuut. . ^
minuut.
Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal met oploopende voedingssnelheid.
verhoudingen vast te stellen. Het feit, dat het kraehtsverbruik wis■elt by verschillende verhoudingen tusschen snijsnelheid, voedings snelheid en sneediepte, maakt het onmogelijk in één lijn de verhouding aan te geven tusschen het kraehtsverbruik en de hoeveelheid verwijderd metaal Bovendien was niet steeds dezelfde snijsnelheid
zelfsTe^ gt yoedingssnelheid, te verkrijgen bij alle machines; zelfs het percentage nemshp was bij verschillende machines anders aardoor z,jn uit de verschillende lijnen gemiddelden samengesteld.
Arachtsverbruik van de voedingsbeweging.
Verschillende proeven hebben aangetoond, dat de voedingsbewef J horizontale fraismachme een aanmerkelijke hoeveelheid kracht vereischt, ja zelfs tot 40 % van het totaal aan do machine
afgegeven vermogen verslindt. De voedingsbeweging van een No 4 Cmcmnati fraismachine kan tot 3>/t PK kosten. In dat geval zou J de ^rofste voedin* 20 Eng. dm. per min. fvoor een
Fig. 487.
Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal.
fraismachine de grofste voeding) de druk tegen de frais moeten zijn 3l/2 X 33000 x 12 J — 69300 Lbs.
wanneer ten minste gedurende de overbrenging in het mechanisme geen kracht verloren ging. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat het grootste kraehtsverbruik noodig is bij de grofste voeding.' Het is meer waarschijnlijk, dat de maximum kracht voor de voedingbeweging verbruikt wordt bij een voedingssnelheid van 10 F™
r,K' 488- Fig. 489.
Snijsnelheid Eng. Vt. per Snijsnelheid 150 Eng Vt per
minuut" minuut.
Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwijderd metaal met oploopende voedingssnelheid.
en minder per minuut, in welk geval de druk ongeveer 140 000 Lbs. zou zijn.
Een machine, verbruikende 6 PK aan de frais, zal aangenomen
tu pI ? fSt m het aand"Jvend mechanisme, met de \ V0°rJ 4 voedlngsmechanisme vereischen 11,5 PK in totaal Aannemende een snijsnelheid van 40 Eng. Vt. zal de druk aan den omtrek van de frais zijn :
6 x 33000
40" = 4950 Lbs.
Dit moet dus ongeveer zijn de druk tegen de schroefspil van de fraista e m plaats van 140,000 Lbs. Deze cijfers zijn slechts verondersteld. doch zij ïllustreeren de berekening, welke leidde tot de
mechanisme^ Pr°6Ven krachts-rbru,k van het voedmgs-
Teneinde het kraehtsverbruik van het voedinMmpr.hankr™
r
Fig. 490.
Werk per PK per minuut gemeten in Kub. Eng. dm. verwjderd metaal.
bepalen, werd het totale kraehtsverbruik der voedingsbeweging ge-
krachtsveT'L- d°°r de fraiStafel afgenomen k™cht. Daar het
motor v W zeer uiteenloopt, werd het idee een afzonderlijken motor voor het voedingsmechanisme te gebruiken, losgelaten, daar men bij een groot verschil in krachtafgifte van den motor geen
,' n* ime6t ?n m °P h6t nUttig 6ffect- Het was dus noodig a gs kunstmatigen weg een vrij constante belasting aan den motor
gUa7test'a?mf V6m ^ W6rd °P de fraissPiIde vierkante kast fenrJf H g " ',g' 491 5 inWendi* be™d* zich een schoe-
n i ,en drr een aantal belemmeringen werd de vereischte weer-
van dp^}°°r n, .^ater 'n do kast verkregen. Door vermeerdering an de hoeveelheid water en door aan het schoepenrad verschillende nelbeden te geven, kon elke belasting verkregen worden en de belasting op den motor constant gehouden worden. Door de kast •'gen den arm te laten rusten kon deze niet meedraaien. De
kunstmatige belasting van den motor werd steeds op zoodanige hoogte gehouden, dat het nuttig effect gelijk bleef. Voor het meten van den door de fraisspil opgewekten weerstand was aanwezig een dynamometer, zuiver verdeeld tot op 8000 Lbs.
Het eene gedeelte van dezen dynamometer was aan het eind van de fraisspil verbonden, terwijl aan het andere gedeelte een ketting bevestigd was, waarvan het eene gedeelte om een trommel liep, welke bevestigd was aan een Westinghouse rem. Deze rem diende als veiligheid, was gesteld op voldoenden weerstand voor de proef, doch slipte, voordat gevaar voor het breken der machine aanwezig was. Oorsponkelijk was de bedoeling de rem op een bepaalden weerstand af te stellen, en de voeding met dezen weerstand belast, gedurende zekeren tijd te doen loopen, doch het bleek, dat de rem
Fig. 491.
te veel met stooten werkte. De wijze, waarop de proef genomen werd, werd daarom gewijzigd als volgt : beginnende met de tweede voeding, werden achtereenvolgens alle even voedingen ingeschakeld tot op de hoogste voeding. Voor elke voeding werden de volgende weerstanden ingesteld : 1000, 2000, 3000, 4500 en 6000 Lbs. Wanneer niets bijzonders plaats vond, werd de geheele proef eenmaal herhaald. Geschiedde iets bijzonders, hetwelk twijfel deed rijzen aan de juistheid der uitkomsten, dan werden de verkregen gegevens vernietigd en de geheele proef herhaald, totdat twee complete proeven zonder onderbreking genomen waren. Hierbij werd gebruikt een gevoelige
ïïrïrscAmpére k» «■— *—•
weerstanden, waarna de voipp h 2enomen met bovengenoemde loopen werd elc \], „ 8 " ®/oe,?'nS met aUe "Mretanden doormechanisme werd nt ' krfhtsverbruik ™> het voeding*,
te kunnerieZ h„,«e r6"; 7 "" teneinde af
Nadat npn hoe^eel kunstmatigen weerstand was ingeschakeld
"Z hlLu™ „~nW BiiT,eekB"d' "T ~
™et VL ^
ingsmechanisme nog geen 20 % is, en dient er
*lg. 492.
Diagram van het nuttig effect der voeding.
^harsLSteTth«St;Ve'betet CMS,rl,Cli6 Va" "<*
een hooger nutti* efleet te,bre"S™. Het groote belang van geneigd %, M°" »"
verschil maakt of dit'.ijter iets kooger onager^' Op' til ^7
rssr s »°;hei T;dc? ^
bruikte kracht £££ ~
nadere beschouwing leert dit anders. IndL vt 1^0 PK^ie aT
„3 fo\wr --r* -
■/ ™1rF" \T" *
de spilaandrijving overblijft. vermogen, dat voor
Fig. 493.
Het beproeven van het nuttig effect eener fraismachine.
voeding in de tweede machine, wordt 20 % of 0.352 PK nuttig gebruikt, terwijl slechts 1.41 PK ongunstig op het mechanisme werkt. Het verbruikte vermogen, dat ongunstig op het mechanisme werkt, is dus in het eerste geval tweemaal grooter dan in het laatste. Het nuttig effect van het aandrijvingsmechanisme.
De derde serie proeven werd genomen ten einde het nuttig effect "v an de machine zelf te bepalen. Deze proeven werden uitgevoerd volgens fig. 493, een samenstel van 2 stuks No. 4 Cincinnati fraismachines verbonden door een as van flinken diameter. Het voedingsmechanisme was afgenomen, zoomede het hoekstuk, zoodat niets o\erbleef dan de kolom met het aandrijf-mechanisme. Eén
Bij een machine met een nuttig effect van het voedingsmechanisme van 20 % of tweemaal zooveel, zal het vermogen, benoodigd voor de \oeding dus 3/u zijn van hetgeen voor de spilaandrijving overblijft, of 3/i? van het totaal aan de machine afgegeven vermogen. Is d'* XNeer 10 PK, dan zal het voor de voeding noodige vermogen 1.76 PK bedragen tegen 3 PK voor de eerste machine, het vermogen, dal disponibel blijft voor het aandrijven van de fraisspil, wordt 8.24 tegen 7 PK bij de eerste machine, waardoor het aan de spil af te geven vermogen met 18 % verhoogd wordt. Van de 3 PK, verbruikt door de voeding in de eerste machine, zal 2.7 PK werkzaam zijn tot slijtage, van de 1.76 PK verbruikt door de
der machines werd gedreven door een motor, terwijl de andere een dynamo dreef; de in de dynamo opgewekte stroom werd in een waterrheostaat vernietigd, waardoor de stroomstorkte zuiver geregeld kon worden. Y oor motor en dynamo was een dubbel stel instrumenten aanwezig, zoodat de opnamen steeds gelijktijdig konden plaats vinden, de machines werden gedreven door een riem. De riemslip werd nauwkeurig gecontroleerd. Toonde de voltmeter van de dynamo een aanmerkelijke vermindering en toonde de tachometer de juiste snelheid aan de eerste drijvende as (motormachine) dan moest de riem van de dynamo slippen ; toonde echter de tachometer toerenverminderinej, dan was dit een bewijs, dat de motorriem slipte. Bij de proeven was steeds bij beide machines dezelfde overbrenging ingeschakeld. \ erschillende proeven werden genomen met verschillende belastingen nl. 125, 100, 80 en 70 Ampère. Bij elke belasting werd een serie proeven genomen met de eerste, derde, vijfde snelheid van de machine, enz. tot de hoogste toe. Na de noodige correcties als riemslip,
Fip. 494.
Nuttig effect eener No. 4 Cincinnati fraismachine.
nuttig elfect van motor en dynamo, enz. werd het nuttig effect der beide machines in diagram fig. 494 uitgedrukt. Hieruit blijkt, dat dit varieerde van 67—79,7 %.
Het lijdt geen twijfel, dat die werkstukken, welke zich voor een rationeele bewerking op de fraismachine leenen, in korter tijd en in betere kwaliteit op de fraismachine kunnen worden vervaardigd dan op schaaf- steek- of draaibank. De verhouding van den benoodigden tijd voor het bewerken van een werkstuk op de fraismachine tot den daarvoor noodigen tijd op draai- steek- of schaafbank is dan ook geheel afhankelijk van de soort van het werk.
\ an de schaafbank heeft de fraismachine zeer veel werk overgenomen, van de draaibank gaat de fraismachine dit al meer en
meer doen en van de steekbank kon zij ongeveer alle werk overnemen, het in korter tijd verrichten, terwijl de kwaliteit beter is. Alleen het steken van scherpe spieloopen kon de fraismachine niet van de steekbank overnemen, doch sedert ook voor dit werk meer speciaal geschikte machines bestaan, is inderdaad de steekbank een verouderd type machine geworden zonder reden van bestaan.
Hoewel *voor de schaafbank eveneens in vele gevallen de fraismachine in de plaats kon treden, zijn er toch een aantal gevallen, waarin de schaafbank evenzoo goed misschien zelfs beter het werk kan \ errichten, en komt het er dan ook vooral bij de vergelijking tusschen fraiswerk of schaafwerk vooral op aan, te beoordeelen, welk machinetype voor elk soort van werk het meest geschikt is. Van de draaibank kan de fraismachine slechts een betrekkelijk gering percentage overnemen, tenminste wanneer men economie en kwaliteit in aanmerking wenscht te nemen.
\ oor een juiste toepassing der fraismachine is het echter van groot belang, dat men het werkstuk op de juiste wijze op de machine plaatst, en de voordeeligste werkwijze uitkiest.
\\ e zullen trachten in het volgende hoofdstuk hieromtrent nadere gegevens, aan de hand van voorbeelden uit de practijk te verstrekken.
HOOFDSTUK XIII.
Het bewerken van werkstukken op de fraismachine.
Op de fraismachine kunnen werkstukken in de grootste verscheidenheid van vormen bewerkt worden.
De hieronder volgende voorbeelden zullen een duidelijk beeld geven zoowel van de wijze waarop verschillende werkstukken op dé fraismachine worden vastgespannen, als van de werkwijze en de soort der gebruikte fraisen voor verschillende gevallen.
In fig. 495 is het bewerken van rechthoekige stukken gietijzer
Fig. 495.
Vlakfraisen.
voorgesteld. Daar het hier meer geldt het verwijderen van een groole oeveelheid materiaal, dan het verkrijgen van een zeer zuiver oppervlak, gebruikt men hiervoor een frais met ingezette snijtanden. De werkstukken zijn in een spankast gespannen, vier stuks achter e ander, terwijl aan den voorkant een plaat den druk in langsrichting opneemt. Het afnemen van 3 mM materiaal van deze werkstukken, breed 210 mM over een lengte van 860 mM kost 4 minuten tijd In fig. 496 worden gegoten werkstukken vlak gefraisd. Deze werkstukken hebben een breedte van 215 mM en wordt een snede van 2/, mM dikte afgenomen met een voeding van 400 mM per minuut, en einde een te grooten druk in langsrichting op de fraisspil te
voorkomen, een druk, welke bij zulk zwaar fraiswerk van hinderlijken invloed kan zijn, is de frais gedeeld, en is een linksche en rechtsche spiraalvormige frais samengesteld, waardoor eeen eind-
Fig. 4%.
Vlakfraisen.
druk ontstaat. Er worden twee werkstukken achter elkander gefraisd, welke in een speciale spanschroef gespannen zijn. Zoowel
Fig. 497.
Het fraisen van samengestelde oppervlakken.
bij deze bewerking als bij die in fig. 495 is de fraisspil aan beide zijden van de frais ondersteund.
Het werkstuk in 497 is van zoodanigen vorm, dat het met bouten
op een onderplaat kan worden vastgezet, welke onderplaat op haar
ïT ^°P u rflstafel ls vastgespannen. Het werkstuk, dat van boven vlak, doch in het m.dden van een groef is voorzien, wordt behalve natuurlijk aan de onderzijde, aan alle zijden gelijktijdig bewerkt Daartoe bevindt zich op de fraisspil een gecombineerd stel fraisen. Voor het affraisen van het bovenvlak bevinden zich op de spil twee mantelfraisen, links en rechts spiraalvormig, onderbroken door een sc ij frais, terwijl het geheel is opgesloten door een paar meskoppen met ingezette fraisen, welke de beide zijkanten bewerken. Deze metstukken hebben een breedte van 260 mM.
In fig. 498 wordt door een samenstel van frai^r.
Fig. 498.
Het gelijktijdig bewerken van twee werkstukken met samengesteld oppervlak.
werkstukken gelijktijdig bewerkt. De werkstukken zijn gespannen in
een speciaal spanblok. Elk werkstuk wordt aan de bovenzijde vlak
gefraisd in het midden van een halfronde groef voorzien en een
der zijkanten gevlakt. De meskop bewerkt de beide zijvlakken
der werkstukken, en links en rechts van dezen meskop bevindt
zich een gelijk stel fraisen. Van den meskop behoort dus de
inker zijkant tot het liksche stel fraisen, de rechter zijkant tot het rechtsche stel.
De twee werkstukken worden bewerkt in 18 minuten, dus 9 minuen per stuk, tijd van opspannen inbegrepen. De tijd voor het afiraisen alleen is 4 minuten.
Op een schaafbank met een schaafsnelheid van 18 meter per minuut maakte men, werkende met twee supports, één stuk gereed in 36 minuten, dus juist in 4 maal den tijd, die liet kostte op de fraismachine.
Fig. 499 toont het compleet bewerken in één snede van het bovenvlak eener fraistafel. Deze gecombineerde frais bestaat uit niet* minder dan 13 afzonderlijke fraisen. De beide meskoppen aan de einden hebben een diameter van 190 mM en bewerken de zijkanten. De
Fig. 499.
Het bewerken van het bovenvlak eener fraistafel.
6 kleine mantelfraisen, welke het oppervlak der tafel bewerken hebben een diameter 90 mM. De twee fraisen voor de oliegroeven en de drie voor de spangleuven hebben een diameter von 135 m\l. Op het werkstuk is met stippellijnen aangegeven het materiaal, dat weggefraisd zal worden. De tafel heeft een breedte van 230 mM en een lengte van 890 mM en wordt, tijd van opspannen inbegrepen, in 25 minuten bewerkt. Ook hier loopen de fraisen dicht opgesloten tusschen de lagers. De tafel is vastgezet in een speciaal spanstuk. Door dit spanstuk wordt, daar de onderzijde van de fraistafel reeds bewerkt is, tevens gezorgd, dat de gleuven in de tafel op de juiste plaats worden gefraisd, niet alleen ten opzichte van het bovenvlak, doch tevens ten opzichte van de prismageleiding.
Tandheugels worden gefraisd door een tandradfrais, tand voor tand. In fig. 500 worden echter alle tanden van den tandheugel eener boorspil gelijktijdig gefraisd. De frais bestaat dus uit evenveel tand-
ormen als de tandheugel tanden heeft. Het modul der tanden is 1.5 en de lengte van den tandheugel is 205 mM. De tanden worden in één rgang gesneden en in een minuut wordt een tandheugel gefraisd
werkstukken 1 " ^ dri6tal meskoPPe» van een aantal werkstukken drie sponningen gelijktijdig bewerkt. De werkstukken
ggen m een spanstuk. waarin deze anders zeer moeilijk te spannen
Zij d°°r SPanpl3ten de ^nde
In fig. 502 bevindt zich op de fraismachine het geheele frame van
uit fdTverseT" ^ Z d°°r een samengestelde frais, bestaande uit o diverse fraisen, worden alle pasvlakken voor de kan van het hoofdlager gelijktijdig bewerkt.
Bij alle tot nu toe gegeven voorbeelden, bevonden zich de fraisen
enk r T rr6n 'S Van 6en b°ring voorzien en sneden, op een enkele uitzondering na, aan den omtrek, werkten dus voornamelijk
Fig. 500.
Het fraisen van een tandheugel.
s mantelfrais. In alle voorbeelden werd de tafel automatisch in angsnchting bewogen, en werd, behalve bij het werkstuk in fig 502 waar de vorm van het werkstuk zulks onmogelijk maakte, de frais' spil eerst ondersteund, dicht tegen de fraisen aansluitend, door een
lager op den fraisarm, daarna door een tweeden lager, hetwelk tevens
weder rustte in de steunstuk-
ken, waardoor een vaste verbinding verkregen werd tusschen den fraisarm en het hoekstuk.
In fig. 503 daarentegen bevindt zich de frais, welke van een conus is voorzien, direct in de voorste conische boring van de hoofdspil. De frais wordt door een sluitmoer in de conische boring gedrukt.
Het werkstuk moet van een I -groef voorzien worden. Daartoe is te voren over de geheele lengte door middel van een schijffrais een gleuf gefraisd ter breedte van het nauwste gedeelte der te vormen ~-groef en ter diepte van den grond van het wijd-
rig. 501.
Het gelijktijdig bewerken van meer dan éen werkstuk.
Fru ism ach in es.
Fig. 502.
Het bewerken van een gasmotor.
24
ste gedeelte ; het werkstuk is daarmee 90° gedraaid en gespannen in den stand, zooals het in de afbeelding op de fraistafel is voorgesteld. Het werkstuk is niet in een bijzonder spantoestel, doch evenwijdig met spanhouten vastgezet. Daartoe rust het eene einde der spanplaat op het werkstuk, het andere einde op een ondersteuning van gelijke hoogte. Is het gedeelte van het werkstuk, waarop de spanplaat drukt, bewerkt, dan verdient het aanbeveling tusschen spanplaat en werkstuk een stukje bordpapier te plaatsen. Tevens is het in gevallen, als in fig. 503 afgebeeld, steeds wenschelijk om
Fijf. 503.
Het fraisen van een ~1~ groef.
tusschen spantafel en werkstuk eveneens een reep papier te leggen; dit heeft tweeërlei doel, ten eerste om de wrijving tusschen de beide op elkaar liggende deelen te vermeerderen, waardoor het werkstuk vaster ligt, ten tweede, het beschadigen van spantafel en werkstuk te voorkomen.
Bij werkstukken als deze dient nog de aandacht gevestigd te worden op een ondergeschikt punt, dat evenwel voor een goede bediening en zuiver werk van groot belang is, nl. het ondersteuningsstuk aan het andere einde van de spanplaat. Op vreeselijke wijze
wordt hiermede bij gebrek aan goed gereedschap geknoeid. Een goede ondersteuning is een stukje hard kopsch hout, van gelijke hoogte als het werkstuk, vermeerderd met de dikte van het bordpapier,*dat tusschen spanplaat en werkstuk wordt gelegd. De juiste hoogte is van belang, eerder mag de ondersteuning een weinig te hoog, dan te laag zijn, de juiste hoogte van het werkstuk plus papierdikte, is evenwel het meest wenschelijk. Is de ondersteuning hooger, dan drukt de punt de spanplaat op het werkstuk ; zoodra
niet een weinig scheef, of alleen één hoek der spanplaat drukt op het vlak en beschadigt het dikwijls zuiver bewerkte oppervlak. Erger nog is het, als de ondersteuning te laag is; dan drukt de spanplaat alleen op den uitersten kant van het werkstuk en beschadigt dit niet alleen, doch waar alleen op één zijde een druk wordt uitgeoefend, wordt de onderkant niet vast op de tafel gedrukt, ligt niet vast en tevens onzuiver.
Was er nu steeds voor den werkman gelegenheid zich houten vulstukken van de juiste hoogte te verschaffen, dan hebben de meeste werklieden nog wel genoeg gevoel voor hun werk, dat zij hiervoor wel zorg zouden
dragen, doch maar al te vaak is de werkman daartoe niet in de gelegenheid of ontbreekt hem daartoe de tijd ; dan wordt bij elkaar gezocht, wat voorradig is, om als het slechts even kan, van soms twee, drie verschillende vulstukken, soms te hoog, vaak te laag, gebruik te maken ; beschadigen van het werk en het werkstuk en onzuiver werk is het gevolg hiervan.
Wanneer men fig. 503 goed beschouwd, zal men bemerken, dat als vulstuk geen houten blokje, doch een ondersteuningsbokje is gebruikt, als afgebeeld in fig. 504. Dit ondersteuningsbokje kan binnen zekere grenzen op de juiste hoogte worden gesteld, terwijl het kopje als een kogelscharnier in elke richting draaibaar is, zoodat het ook voor schuine werkstukken een passende ondersteuning vormt.
De frais, die in fig. 503 wordt gebruikt, werkt voornamelijk aan den omtrek ; wel is de voorkant van snijtanden voorzien, doch alleen om een zuiver ondervlak van de ~T~groef te verkrijgen ; de tanden aan den voorkant nemen dus alleen zeer weinig van het ondervlak weg.
ligt bovendien de spanplaat
Fig. 504. Ondersteuningsbokje.
Ook in fig. 505 is het fraiswerktuig, in dit geval een" meskop, direct in de hoofdspil geplaatst. Ook hier is als vulstuk onder de spanplaat gebruik gemaakt van een verticaal verstelbaar ondersteuningsbokje. De vorm van het werkstuk leent er zich beter voor om op het platte, thans verticaal staande, zijvlak te liggen. Het te fraisen vlak is evenwel langer dan breed ; in den nu geplaatsten stand overtreft de diameter van den fraiskop de breedte van het te bewerken vlak en ligt de lange zijde in de lengte. Hierdoor is in eenmaal overfraisen het geheele vlak bewerkt. Bij dergelijk fraiswerk is het vooral noodig, dat voldoende sneediepte voor de fraisjaanwezig
Fig. 505.
Het verticaal fraisen met den fraiskop.
is, daar anders de tanden over de gietkorst loopen en zeer snel bot zijn. Opmerking verdient nog, dal de frais zoo dicht mogelijk bij het einde der spil is geplaatst om trillingen te vermijden.
In fig. 506 is afgebeeld het fraisen van spiraaltanden in een frais. De frais heeft een diameter van 4 Eng. dm. en moet voorzien worden van 24 tanden in een hoek van 14°.
Het verdeeltoestel heeft een enkelvoudigen worm en een wormwiel met 40 tanden.
Slaat men nu de tabel op pag. 104 op, dan blijkt daaruit, dat men voor 24 verdeelingen kan nemen den verdeelcirkel 39 en daarop verplaatsen moet één volle omwenteling en 26 gaten.
Wenscht men de verdeeling te vinden zonder gebruik te maken van de tabel, dan heeft men
^ _ g . f _ 40 16 _ 2 26 n ~ ~T ~ 24 ~ 24 = *3 = 139De hoek, waarin de fraistafel moet worden geplaatst, is bekend : 14°. Slaat men de tabel op pag. 139 op, dan vindt men, dat. indien dej tanden van een frais van 4 Eng. dm. diameter in een hoek liggen van 14°, de lengte der spiraal 50 Eng. dm. bedraagt ; wanneer menTnu aanneemt dat de schroef der fraistafel normaal is. d.w.z. 4 can-
Fig. 506.
Het fraisen van spiraalvormige fraistanden.
gen per Eng. dm. heeft, dan moet de verhouding der tandwielen zijn 50 5 x 10 30 x 50 10 ~ 2 x 5~ = 15 x 20 want daar het wormwiel 40 tanden bezit en enkelvoudig is de constante c (zie pag. 134) = 10.
Wenscht men de wielen niet aan de tabel te ontleenen, doch te berekenen, dan vindt men, dat volgens fig. 197—199 bekend is de hoek A en a. Want z. A = 90° B = 90° — 14° = 76° ena = omtrek frais; b de gezochte spiraallengte, noodig om de verhouding te leeren kennen tusschen den spoed van de spiraal en dien van de schroefspil der fraistafel waaruit de wisselwielen te berekenen zijn, is volgens pag. 127 = a . tg A.
a = 4 x 3.14 = 12.56) , _ „
tg \ — tg 76« = 4.011 j A = 12-56 x 4-011 = 50.37817 of
50 Eng. dm.
Men plaatst dus allereerst de tafel in een hoek van 14°. Daarna wordt de verdeelplaat opgeplaatst, waarop de verdeeling 39 voorkomt. Het segment wordt zoodanig ingesteld, dat beide beenen 27 gaten omvatten. Vervolgens worden de wisselwielen opgezet en wel zoodanig, dat de wielen 15 en 20 de drijvende, 30 en 50 de gedreven wielen zijn, want eerst na een rechtlijnige verplaatsing van de fraistafel van 50 Eng. dm. mag de frais één volle omwenteling hebben volbracht. Nadat de frais op de fraisspil is vastgezet, wordt vervolgens het werkstuk zoodanig geplaatst, dat de lijn c a der frais door het middelpunt o loopt (zie fig. 108). Daarna wordt de tafel op hoogte gesteld. Volgens tabel III, pag. 57 bedraagt de tanddiepte van een frais van 100 mM
Fig. 507. Het fraisen van zeskanten.
diam. 11 mM. Men snijdt nu eerst de groeven op een diepte van 10 mM. waarna vervolgens nog eenmaal rond wordt gegaan met een sneediepte van 1 mM.
In fig. 507 en 508 is een toestel op de fraismachine afgebeeld voor het zeskant fraisen van moeren en boutkoppen. In een om zijn horizontale as wentelend toestel zijn in het verticale vlak een zestal bouten geplaatst. Op de fraisspil bevinden zich een viertal fraisen met zijtanden. De fraisen worden, op juisten afstand van elkander op de spil geplaatst. Daar de voe¬
ding verticaal is, kan van de versterkingsstukken tusschen hoekstuk en arm geen gebruik worden gemaakt ; ter ondersteuning van de fraisspil, is een stevige ondersteuning aan de fraistafel bevestigd. Het toestel wordt daarna zoodanig onder de fraisen geplaatst, dat de omtrek der fraisen over de breedte van den houtkop loopt, vervolgens wordt de fraistafel verticaal omhoog gevoerd. Hebben de fraisen alle boutkoppen gepasseerd, dan laat men de tafel weder zakken,
men verplaatst de ronde schijf, waarin de bouten^zijn vastgezet 1/6
uiunciitciiiig cii »uiui net uuur*
loopen van de fraisen herhaald. Na 6 maal doorloopen zijn de 6 boutkoppen gereed, zoodat men kan rekenen, dat bij eiken doorgang 1 houtkop geheel aan 6 kanten gereed gefraisd wordt. Feitelijk fraist men bij de eerste drie doorgangen 8 zijden tegelijk, bij de laatste 3 doorgangen 4 zijden.
In fig. 509 en 510 bevinden zich op de fraismachine een tweetal toestellen als beschreven op pag. 328—329 fig. 436—437, waarbij de frais evenwij dig aan de hoofdspil roteert.
In fig. 509 is afgebeeld het fraisen van een palreep. De lengte van dezen overtreft de dwarsbeweging van de
Fig. 508. Het fraisen van zeskanten.
Fir. 509. Het fraisen van paltanden.
É
fraistafel; niet alleen dat men dus niet zonder omspannen dit werkstuk gereed zou kunnen maken, doch keert men den palreep om, dan zou men ook andere fraisen moeten gebruiken, hetgeen een' hinderlijke onderbreking van het werk zou veroorzaken. Het werkstuk ligt thans in de lengte van de fraistafel en het op den arm der fraismachine geplaatste toestel doet de fraisspil haaks ten opzichte van de hoofdspil wentelen.
Het toestel, afgebeeld in fig. 510, heeft hetzelfde doel als dat in fig. 509, doch is meer universeel ; de spil van het toestel in fi»
Fig. 510.
Het fraisen van wormsr.h roeven.
509 kan slechts haaks op de hoofdspil wentelen, die in fig. 510 echter in eiken hoek. Het doel hiervan is voornamelijk het snijden van schroef wielen met een zeer steilen spoed, waarvoor, indien men de frais op de hoofdspil plaatst, de fraistafel in een te ongunstigen stand moet worden gesteld; met dit toestel echter kan men de fraistafel in langsrichting haaks op de hoofdspil laten staan en de frais in den voor de te fraisen schroeflijn gewenschten hoek stellen.
ordt bij het fraisen van spiralen de beweging van de schroefspil der fraistafel door middel der wisselwielen op de spil van het ver-
deel toestel vertraagd overgebracht, voor een spoed als het werkstuk verkrijgt in fig. 510, is de rechtlijnige beweging van de fraistafel ten opzichte van de wentelende beweging van de spil van het verdeeltoestel zeer gering. De fraisspil van het toestel wordt in een zoodanigen hoek geplaatst, dat de hartlijn haaks staat op de schroeflijn.
In fig. 511 is afgebeeld het werken met een verticaal fraistoestel op de horizontale fraismachine als beschreven op pag. 325—326 fig.
Fig. 511.
Vlakfraisen met de kopfrais.
433 134. Een fraiskop van 200 m.M. fraist dunne platen zuiver vlak. Om tweeërlei redenen is het gewenscht werkstukken als op de machine in fig. 511 afgebeeld, met koptanden te fraisen in plaats van met een mantelfrais. Eerstens is het vastspannen van dergelijke dunne platen niet gemakkelijk. Op het oppervlak kan geen spanplaat worden geplaatst, omdat dit geheel bewerkt moet worden. Het werkstuk moet dus terzijde met spanplaten worden vastgezet, doch er is dan slechts weinig beletsel voor het werkstukom naar boven uit te wijken, te meer daar ook terzijde de plaat, om doorzetten te voorkomen, niet sterk kan worden vastgespied. De
mantelfrais nu tracht door haar werkwijze met de tanden aan den
Steken op de fraismachine.
Fig. 512.
omtrek, het werkstuk omhoog te lichten, de kopfrais daarentegen oefent
siecnis een ncnten druk op het werkstuk uit in langsrichting, tegen welke het werkstuk door de spanplaten gezekerd is, en drukt veeleer het werkstuk op het ondervlak, dan dat zij zou trachten het er af te lichten.
Het is verdei niet wel mogelijk een dunne plaat met een
V\pnn/1t A olc? in fir» i
vvuvv m •_> IJl 11^, X X
afgebeeld, met een Flg' 513'
mantelfrais zuiver Vlakfraisen op de verticale fraismachine.
vlak te fraisen ; bij de kopfrais daarentegen fraisen de tanden aan
den inloopenden kant het materiaal weg, terwijl aan den uitloopen-
A 1- 4- A ~
Fig. 514.
Rondfraisen op de verticale fraismachine.
utii muil ut tajiu
het vlak nog weder nasch raapt en dus
alle oneffenheden wegneemt.
Fig. 512 toont de werkwij ze van het toestel, beschreven op pag. 332 fig. 444, waardoor de fraismachine feitelijk wordt verandert in een steekmachine, daar de beweging van het werktuig een open neergaande is. In het werkstuk in fig.
ol2 worden vierkante gaten gestoken. Op de 4 hoeken zijn gaten geboord, waarin de steekbeitel begint te werken. De beitel kan
telkens 90° worden gedraaid en kan door de langs- en dwarsbeweging der tafel een zuiver vierkant gat gestoken worden. Voornamelijk worden op deze wijze onregelmatige vormen van stalen matrijzen gestoken.
In fig. 513 en volgende figuren zijn eenige interessante voorbeelden afgebeeld van fraiswerk op de verticale fraismachine waaruit blijkt voor welk een groote verscheidenheid van werk de verticale fraismachine toepassing vinden kan. Het machinedeel in fig. 513 heeft een viertal vlakken, z.g. prenten, welke bewerkt moeten worden, alle evenwijdig moeten zijn en een vasten onderlingen afstand moeten hebben. De prenten worden bewerkt door de meskopfrais. Is een der
nrpntpn lipwprbt rïan lopst. mpn nn
Fig. 515. Het fraisen van een ~J~ groef.
den verdeelden ring aan de schroefspil de verticale verplaatsing van
A
het werkstuk af en kan de juiste afstand, zonder gebruik te maken van eenig ander meettoestel, worden bepaald. Het overstekende deel van het werkstuk, dat bij het bewerken mogelijk door zou
Fig. 516. Het fraisen met de kopfrais.
i
kunnen veeren, wordt daarin door het in fig. 504 afgebeelde ondersteuningsbokje verhinderd.
In fig. 514 is afgebeeld het fraisen van een gedeeltelijken cirkelomtrek. Vooral voor dit doel leent de verticale fraismachine zich bijzonder. In den algemeenen machinebouw komt een groote verscheidenheid van werkstukken voor, die uit-, ook wel inwendig, een gedeelte een
7,"™ Vüru,BU en aaa™a overgaan in een lijn buiten dien omtrek gelegen, zoodat de gedeeltelijke cirkelomtrek ni»t ™
uraaiuanK Kan worden bewerkt. Denkt slechts bij den bouw van stoommachines aan de excentriekstangen, drijfstangen, excentriekringen, krukken, klepstangen, enz.
De ronde tafel, welke op de tafel der fraismachine wordt geplaatst, is in het midden van een boring voorzien en heeft aan den onderkant een kamer; een in
Fig. 517.
De mantclfrais op de verticale fraismachine.
net gat passende kopbout met ronden kop wordt dus in de tafel geplaatst, het boven de tafel uitstekende gedeelte is op zoodanigen diameter afgedraaid, dat het gat van het werkstuk juist daar op
past. Zie ook fig. 483—484. Nadat het werkstuk met een bout is vastgezet, wordt aan de tafel een automatisch wentelende beweging medegedeeld en wordt het werkstuk op den ingestelden diameter afgefraisd ; daar waar de cirkelvorm in een rechte lijn overgaat, wordt de ronddraaiende voedingsbeweging uitgeschakeld en gaat de cirkel-
Fig. 518.
De fraiskop op de verticale fraismachine.
vorm over in een rechte lijn. Wanneer de werkstukken voorzien zijn van gaten, grooter dan de boring in de tafel, wordt gebruik gemaakt van kegelvormige sluitstukken, waarmede het werkstuk eveneens centrisch op de spil wordt geplaatst.
In fig. 515 is afgebeeld het fraisen van een slot in een gegoten ijzeren ring. Zonder de verticale fraismachine zou dergelijk werk eerst op de boormachine geboord en daarna in den juisten vorm gestoken moeten worden of uit de hand bewerkt. De verticale fraismachine doet met de vingerfrais het werk beter en vlugger.
Fig. 516 is een voorbeeld van het gebruik van de kopfrais voor het bewerken van een lager gelegen vlak van een gietstuk. Een groot aantal soortgelijke werkstukken kunnen op deze wijze worden gereed gemaakt, hetgeen opgeen enkele andere wijze zuiver kan worden verricht.
De afbeelding in 517 is een goed voorbeeld, welk een verschillend aantal vlakken met de mantel- en kopfrais aan één werkstuk bewerkt kunnen worden, zonder den stand van het werkstuk te veranderen. Dezelfde frais heeft van dit werkstuk bewerkt de beide vlakken van de ronde naaf, de beide zijden van de vork, en fraist thans het grondvlak en zou, indien het noodig was, ook nog verschillende horizontale vlakken kunnen bewerken.
Fig. 518 geeft een voorbeeld van zwaar vlakfraiswerk op de verticale fraismachine. Het werkstuk, welks onderzijde van onregelmatigen vorm is, rust op vlakstukken en is stevig vastgezet met 4 spanschroe\en, als afgebeeld in fig. 4/0—471, welke op haar beurt met gewone spanplaten op de fraistafel bevestigd zijn. De frais is een meskop met een diameter van 300 mM. De snelheid van de tanden aan den omtrek is 22.5 M per minuut, de sneediepte van 4 mM, de breedte van het werkstuk 275 mM en de voeding van 200 mM per minuut.
HOOFDSTUK XIII.
De Achterdraaibank.
Wordt de frais, na de machinale bewerking op de draaibank, op de fraismachine van snijtanden voorzien, dus op de fraismachine zelve tot werkelijk snijwerktuig gevormd, bij de achtergedraaide frais, kunnen de tanden niet geheel op de fraismachine worden gesneden, doch wordt de rug van den snijtand, dat is de lijn, waardoor de snijhoek wordt gevormd, op de draaibank bewerkt.
De achtergedraaide frais wordt tegenwoordig op de fraismachine zoo veelvuldig gebruikt (zeker 95% der profielfraisen zijn achtergedraaid), dat men de achterdraaibank als onafscheidelijk met de fraismachine verbonden kan beschouwen.
De werktuigen voor het vervaardigen van achtergedraaide fraisen kan men in twee groepen verdeelen :
1°. De speciale achterdraaibank.
2°. De achterdraaitoestellen.
Het achterdraaien van fraistanden kan eveneens op tweeërlei wijze geschieden nl.
1°. Aan het werkstuk wordt een ronddraaiende beweging medegedeeld, terwijl de beitel gelijktijdig roet tusschenpoozen een rechtlijnige beweging in de richting naar het hart der frais maakt, waarvan het resultaat is, dat een logarithmische spiraal wordt gevormd.
2°. Het werkstuk maaüt niet alleen een wentelende beweging om het hart der frais, doch gelijktijdig een buiten het hart der frais, waarbij, zij het niet een zuivere, dan toch een nakomende logarithmische spiraal wordt verkregen.
De achterdraaibank werkt uitsluitend volgens het eerste principe, de achterdraaitoestellen gewoonlijk volgens het tweede.
De achterdraaibank is een werktuigmachine, die zich alleen door eenige speciale constructies van de gewone draaibank onderscheidt en zonder bezwaar als gewone draaibank kan worden gebruikt, en dan ook in fabrieken, waar niet geregeld werk is voor het achterdraaien van fraisen, ook als zoodanig wordt gebruikt, terwijl de achterdraaitoestellen, die op een gewone draaibank worden geplaatst, uit den aard der zaak, waar aan de draaibank geen inrichting
aanwezig is om onder vaste verhouding naar de wenteling van het werkstuk den beitel naar het hart te verplaatsen, zoodanig zijn geconstrueerd, dat gedurende het wentelen het werkstuk zich naar den beitel toe beweegt.
Zoolang de breedte der frais niet te groot is, geeft men aan den draaibeitel den negatieven vorm der frais en wordt de beitel haaks op de hartlijn der frais ingevoerd. Hoe ver dit toelaatbaar is, is v oor een groot deel afhankelijk van de boring der frais, resp. van den diamer der spil, waarop de frais wordt geplaatst, daar deze spil van voldoende sterkte moet zijn om aan den druk van den draaibeitel op het werkstuk weerstand te kunnen bieden.
Profielfraisen, welker profiel is samengesteld uit twee goed van
Fig. 519.
Achterdraaibank.
elkaar af te scheiden afzonderlijke profielen, worden ook wel in gedeelten bewerkt.
Wordt de breedte der frais echter te groot, dan is een invoeren van den draaibeitel haaks op de hartlijn der frais niet meer mogelijk en moet de beitel in langsrichting de breedte der frais afloopen en iedere maal, na elke afgeloopen snede een weinig worden ingevoerd, evenals zulks met het gewone draaiwerk geschiedt.
Is de frais een cylinder- of kegelvormig lichaam, dan kan dit zonder eenige bizondere inrichting geschieden ; heeft de frais evenwel
een profielvorm, dan moet de beitel bovendien noodzakelijkerwijs langs een mal worden geleid.
Nog een geval kan zich voordoen, nl. wanneer de achtergedraaide tand bovendien een spiraallijn vormt, in welk geval aan de achterdraaibeweging van het support, al naardat de spiraal links of rechts is, een gelijkmatige versnelling of vertraging moet worden medegedeeld en wel zooveel, dat na één volle omwenteling van de spiraal de versnelling of vertraging eveneens één volle omwenteling moet bedragen.
Deze versnelling of vertraging wordt verkregen door een afzonderlijke inrichting aan de draaibank door een stel differentiaal tandwielen, welke door den transporteur bewogen, in vaste verhouding tot de verplaatsing der slede de versnelling of de vertraging bewerkstelligen.
Een zeer sterke versnelling of vertraging moet plaats vinden, wanneer de achter te draaien frais een wormfrais is.
Wil men alle bovengenoemde werkzaamheden kunnen verrichten, dan is een volledig toegeruste achterdraaibank noodig, terwijl de achterdraaitoestellen meer voor de eenvoudige gevallen worden toegepast.
Daar het achterdraaien bestaat in een schokkende beweging moeten zoowel de draaibankspil als de supportdeelen zeer stabiel zijn. Ruim gedimensioneerde lagers voor de hoofdspil, breede loopvlakken voor de sleden zijn onvermijdelijk noodzakelijk ter verkrijging van een goede frais, terwijl ook van de bekwaamheid van den werkman veel afhangt,
De spil, waarop het werkstuk wordt geplaatst, moet zoo sterk mogelijk gehouden worden en van werktuigstaai zijn ; de frais moet sluitend op deze spil passen, hierop met een spie worden vastgezet, en door middel van een moer tegen een borst worden gedrukt.
Op de spil, ter plaatse waar de meenemer op de spil wordt geplaatst, moet zich een platte kant bevinden, opdat de stand van den meenemer niet de minste verandering zal kunnen ondergaan, terwijl de meenemer zelf weder een steeds onveranderlijken stand ten opzichte van de draaibankspil moet innemen. Dit bereikt men door een meenemer te gebruiken met omgebogen einde, welke tusschen een inkerving van de meeneemplaat grijpt.
In fig. 519 is een achterdraaibank van Reinecker afgebeeld. Opvallend groot is de vertraging, welke door het dubbelwerk verkregen wordt, nl. 1 : 16. De achterdraaibewpging van het support wordt verkregen door een afzonderlijke as. welke in het midden van het bed gelagerd is. De slede wordt in langsrichting door middel van den transporteur bewogen.
Fraismachines. 2">
Op deze machine kunnen fraisen tot een diameter van 250 mM bewerkt worden, en schroefdraden worden gesneden van 1/230" tot 10", achtergedraaide fraisen van 2—40 tanden met rechte, of met rechtsche of linksche spiraaltanden met een spoed van 4—400" Zulk een groven spoed, welke alleen noodig kan zijn voor het achterdraaien van spiraalfraisen voor wormwielen, verkrijgt men door de beweging voor den transporteur niet meer direct af te leiden van de draaibankspil, doch van de trapschijf. Werkt men op dubbelwerk, dan wordt, daar de trapschijf 16 maal sneller loopt dan de draaibankspil, de transporteur ook 16 maal sneller bewogen.
Fig. 520 is een doorsnede der in fig. 519 afgebeelde achterdraai-
Fig. 520.
bank. Aan de trapschijf, welke op de hoofdspil roteert, is bevestigd het rondsel lx voor het dubbelwerk, daarnevens het rondsel /2, beide drijven de daaronder liggende tandwielen en g2, welke op de holle as p2 loopen. Door de steekspie p1 kan zoowel g1 als g2 met de holle as p2 vast verbonden worden, en kan men dus as p2 zoowel snel door middel van /, als langzaam door middel van l2 doen loopen. Aan het andere einde van de holle as p1 bevindt zich, vast hierop bevestigd, het tandwiel o, hetwelk de bewreging naar den transporteur overbrengt. Voor het snijden van een zeer groven spoed wordt de as p2 gedreven door het tandwiel vast verbonden aan de trapschijf. Men laat de bank werken op dubbelwerk en voor één omwenteling van de draaibankspil maakt de as p2, welke den transporteur drijft, 16 omwentelingen, zoodat een zeer snelle verplaatsing van de transportslede in verhouding tot het aantal omwentelingen van de draaibankspil mogelijk is.
Door het tandwiel wordt verder nog aangedreven door middel van tusschenwielen, het rondsel s met de as J, waarop zich de differen-
tiaal-tandwielen bevinden voor het vertragen en versnellen der achterdraaibeweging. Deze bestaan uit de op het rechtsche einde van J (fig. 521) bevestigde conische tandwielen a, bt, b2 en c, het wormwiel d en de worm e.
De differentiaalas D, het verlengde van J, wordt door de diffe-
Fic. 521.
De differentiaal-tandwielen.
rentiaal-tandwielen in beweging gebracht. Aan het linkereinde bevindt zich het kruishoofd m, op welks tappen, los loopend, de beide conische tandwielen bj en l>2, welke in a en c grijpen, wentelen. Het conische tandwiel c staat, behalve bij het achterdraaien van spiraalvormige tanden, stil. De overbrengende beweging van J op D geschiedt als volgt : Het conische tand¬
wiel a grijpt in bl en b.2. Bij het wentelen draaien deze beide conische wielen niet alleen om hun eigen as, doch daar beide in het conische tandwiel c grijpen, dat door het wormwiel d, hetgeen in den worm e grijpt, wordt vastgehouden, moeten zij ook om het conische tandwiel c wentelen en nemen dan het kruishoofd m en
aus de as L>, waarmede dit vast verbonden is, mee. Het aantal omwentelingen van D is juist de helft van J.
Wanneer nu de worm e het wormwiel d en dus ook het conische wiel c in dezelfde richting, waarin het conische tandwiel a loopt, doet wentelen, dan gaan daardoor de conische tandwielen bl en l>2 sneller loop?n, want zij worden dan niet alleen gedreven door het conische wiel a. doch rollen tevens daarop af. Hierdoor gaat echter in dezelfde verhouding als de wielen l>1 en b2 de as D sneller Joopen.
T l 1. . . • ï *
rig. o22.
I utt wormwiel a aangedreven door den worm e, in tegenovergestelde richting van het conische tandwiel a, dan loopt de as D in dezelfde verhouding als de wielen bl en b2 langzamer.
Hierdoor is het mogelijk, al naar dat linksche of rechtsche spiraalvormige tanden achtergedraaid moeten worden, de achterdraaibeweg'ng vroeger of later te doen plaats grijpen.
Hoeveel dit vroeger of later plaats grijpen moet is geheel afhan kelijk van den spoed van de spiraal, en kan dus zeer uiteenloopend zijn Ten einde dit naar verkiezing te kunnen regelen, wordt het wormwiel e door middel van een stel conische tandwielen z van af den transporteur aangedreven door middel van wisselwielen (fig. 522), welker verhouding men op de gewone wijze berekent. Schakelt men één tusschenwiel in, zoodat de beweging van den transporteur in dezelfde richting wordt overgebracht, dan volgt de achterdraaibeweging een linksche spiraal ; door het inschakelen van een tweede tusschenwiel wordt de bewegingsrichting omgekeerd en bijgevolg een rechtsche spiraal verkregen. Deze wisselwielen bevinden zich rechts van het bed aan den kant van den lossen kop, (zie fig. 519).
De as D brengt vervolgens door middel der wisselwielen r (fig. 521) de as N in beweging, welke as het aantal heen-en weergaand e
bewegingen van den beitel bewerkt. De verhouding dezer wisselwielen is dus afhankelijk van het aantal tanden van de frais.
Door de as N wordt nu de achterdraaibeweging, dat is de heen- en weergaande beweging van support en draaibeitel, bewerkt. Op deze as bevindt zich een conisch tandwiel, dat door middel van een loopspie met de as meedraait en door een daarin grijpend conisch wiel de verticale spil K doet wentelen. Op deze pen K is bevestigd de onronde schijf F (fig. 523), welke de supportslede heen en weer beweegt. Het
hart der pen K is tevens het middelpunt, waarom het kruissupport draait, zoodat bij eiken stand van het support de heen- en weergaande beweging verkregen wordt, waardoor vlak, schuin en zijdelings achterdraaien mogelijk is. Aan beide zijden van de schroefspil bevinden zich de spiraalveeren /, welke de rol L, die aan de supportslede bevestigd is, steeds tegen de onronde schijf aandrukken. Door deze veeren meer of minder te spannen kan men de snelheid, waarmede de beitel teruggetrokken wordt, tevens regelen overeenkomstig de breedte van de voorgefraisde groef.
De onronde schijf is tevens verwisselbaar en kan naar verkiezing ook de heen- en weergaande beweging van den beitel veranderd worden, hetgeen naar de soort der frais kan varieeren van 2—8 mM.
Heeft men dus de voor de te bewerken frais geschikte onronde schijf opgeplaatst, dan moeten vervolgens de wisselwielen r voor het
Fig. 523. De supportslede.
aantal heen- en weergaande bewegingen van den beitel worden berekend en opgeplaatst. Deze berekening is uiterst eenvoudig.
De overbrengende beweging van de hoofdspil op de differentiaalas D is zoodanig, dat bij gelijke overbrenging door de wisselwielen per omwenteling van de hoofdspil en dus ook van de frais, 10 heenen weergaande bewegingen verkregen worden en moet overeenkomstig de verhouding van het getal 10 tot het aantal tanden van de frais ook de verhouding der wisselwielen gekozen worden.
Heeft de frais 12 tanden, dan is de verhouding 10 : 12 en neemt men dus de wielen 50 : 60; heeft de frais 8 tanden 10 : 8 = 50 : 40 waarbij dan telkens het rad van 50 tanden op de as N wordt geplaatst, dus het gedreven rad wordt.
Noemt men de constante 10 = a ;
het aantal tanden van de te bewerken frais b, dan verkrijgt men dus de vaste formule
a gedreven rad 10 b aandrijvend rad b
Voorbeeld 1) Aantal achter te draaien tanden 21.
10 10 4 x 2.5 20 x 25
T ~ 21 ~~ 6 x 3J3 = 3Ö1<~ 35
2) Aantal achter te draaien tanden 15.
10 _ 10 _ 20 b 15 30
3) Aantal achter te draaien tanden 27.
10 10 4 x 2.5 20 x 25
b 27 6 x 4.5 30 x 45
4) Aantal achter te draaien tanden 9
10 _ 10 _ 50 b 9 45
Voor een frais met rechte snijtanden is de machine dan gereed om te werken.
Moeten echter spiraaltanden aehtergedraaid worden, dan moeten de wisselwielen in fig. 522 de achterdraaibeweging vroeger of later doen plaats grijpen.
Of de spiraal links of rechts is, heeft met de verhouding dezer wielen niets te maken, alleen moet dan één overbrengingswiel meer of minder opgeplaatst; ook met het aantal tanden der frais heeft men geen rekening te houden, de verhouding dezer wisselwielen is uitsluitend afhankelijk van den spoed der schroeflijn.
Stel nu, dat een frais aehtergedraaid moet worden, welker schroeflijn een volle winding heeft volbracht na 12" Eng. dm. en dat de
transporteur een spoed heeft van 4 gangen per Eng. dm. dan moet de transporteur om den beitel over de lengte van één vollen omgang van de spiraal langs de frais te verplaatsen, 4 x 12 = 48 omwentelingen maken.
De as D moet nu een steeds gelijkmatige versnelling verkrijgen en zou zij over een lengte van 12 Eng. dm. één volle omwenteling vóórgeloopen moeten zijn, maakte zij evenveel omwentelingen als de hoofdspil. Daar zij echter 10 maal zoo snel loopt, moet zij over 12 Eng. dm. 10 omwentelingen versneld zijn.
De as D verkrijgt deze versnelling door het conische tandwiel c en het wormwiel d, (fig. 521). De worm e, welke het wormwiel d drijft, moet dus zooveel maal 10 omwentelingen maken als het wormwiel tanden heeft. Dit wormwiel d heeft bij de bank Reinecker 32 tanden en dus moet het wormwiel 10 x 32 = 320 omwentelingen maken voor één volle omwenteling van den spiraaltand.
Dit getal 320 is dus een vast getal. Het is alleen maar de vraag: hoeveel lengte is de beitel verplaatst, als deze 320 omwentelingen door den worm e zijn volbracht. Dit nu is afhankelijk van den spoed van den transporteur en van de spiraal van den fraisstand.
Noemt men het aantal omwentelingen van den worm e, de constante n
den spoed van den transporteur g = 4 gangen per Eng. dm. de lengte van de spiraal e in Eng. dm.
dan verkrijgt men de formule :
n _ 320 _ 80 g.e 4 e e '
voor een spiraal van 12 Eng. dm. verkrijgt men dus een verhouding der wisselwielen van
80 8 X 10 40 x 50 12 3x4 ~ 15 x 20
Voorbeeld 1) Lengte van de spiraal 21 Eng. dm.
80 _ 80 _ 8 x 10 _ 40 X 50 e 21 3x7 15x35
2) Lengte van de spiraal 33 Eng. dm.
80 80 8 x 10 40 x 100
e 33 6 x 5.5 30 x 55
3) Lengte van de spiraal 40 Eng. dm.
80 _ 80
"7 40
4) Lengte van de spiraal 56 Eng. dm.
80 _ 80 _ 8 X 10 _ 40 x 50 e 56 7 x 8 35 x 40
Bij de machine bevinden zich de volgende tabellen voor het meest voorkomend aantal tanden en spiraallengten.
TABEL XXVII.
Tabel voor de wisselwielen r (fig. 521) voor het tandenaantal.
Aantal tanten = i a x c ÏÏÏ = b X d
t a b c d t a b c d
2 20 CO 30 50 14 70 25 20 40
3 20 40 30 50 16 40 — — 25
4 20 — — 50 18 60 25 30 40
5 25 — — 50 20 60 — — 30
6 30 — — 50 24 60 — — 25
7 : 70 : 50 20 40 28 40 50 70 20
8 40 — — 50 32 60 30 40 25
9 40 60 30 50 36 60 20 30 25 10 40 | 20 30 60 40 60 25 50 30 12 30 — — 25 50 60 30 50 20
In bovenstaande tabel is gerekend, dat op dubbelwerk wordt gewerkt, hetgeen ook meestentijds het geval is. Voor kleine fraisen met weinig tanden kan echter op enkelwerk worden gewerkt en geschiedt de overbrenging door de wielen en /,, (zie fig. 520), en
wordt dus ook de formule anders, en wel : —- = —
5 b x d
TABEL XXVIII (voor enkelwerk).
, " ! ,
t a b c d t a j b \ c j d
2 60 30 40 25 5 50 ' 25 ! 80 20
3 40 20 60 25 6 60 j 25 80 20
4 40 25 80 20 7 70 | 25 80 20
TABEL XXIX.
Tabel voor wisselwielen i (fig. 522) voor de spiraallengte.
I = lengte spiraal in Eng. dm. a x e 80 = b X d
l I fl b I c I d l a \ b \ c \ d
6 96 24 | 80 24 80 80 40 32 64 6.66 | 96 24 72 24 90 64 — — 72
7 96 28 80 24 96 40 — — 48
8 96 32 80 24 100 40 j — — 50
9 80 24 64 24 112 40 — — 56
10 96 I 24 64 32 120 48 — — 72 12 ! 80 24 64 32 128 40 — — 64 14 80 i 28 64 32 140 32 — — 56 16 80 ; 32 56 28 144 40 — — 72 18 64 j 48 80 24 150 32 80 40 48 20 96 — — 24 160 32 — , — 64 24 80 — _ 24 180 32 — — 72 28 ! 80 — - 28 192 30 — — 72 30 j 64 — _ 24 200 32 — — 80 32 i 80 | — _ 32 224 32 64 ; 40 56 36 ; 80 24 48 72 240 24 — — 72 40 80 | , 40 255 30 — — 96 48 80 j — _ 48 280 40 56 32 30 50 64 | — _ 40 288 32 64 I 40 72 56 80 — _ 56 300 48 60 : 24 72 60 | 64 ! — _ 48 320 24 — | — 96 64 80 | — _ 64 360 40 72 | 32 80 70 64 ; — _ 56 384 40 72 ! 30 80 72 80 [ — — | 72 400 28 56 ! 32 | 80
\ oor fabrieken, waar men met vermijding van de kosten van aanschaffing eener complete achterdraaibank toch in de gelegenheid wenscht te zijn achtergedraaide fraisen te vervaardigen, daar kan het toestel afgebeeld in fig. 524 goede diensten bewijzen. Dit toestel kan op elke draaibank geplaatst worden en daar de meer of mindere zuiverheid der draaibank niet in 't minst in verband staat met de werking van dit toestel, kan dit geplaatst worden op een voor gewoon gebruik afgekeurde draaibank.
Met dit toestel kunnen fraisen tot 200 mM diameter zoowel in-
Fig. 524. Achterdraaitoestel.
en uitwendig als zijdelings achtergedraaid worden. Bij dit toestel
blijft de in het support geplaatste beitel op zijn plaats en maakt de frais een roteerende beweging zoowel om haar eigen hart als om een middelpunt buiten dit hart gelegen, terwijl op de juiste punten de frais één tand verplaatst wordt. Op zulke oogenblikken maakt de frais dus een drie-
Fig. 525.
tal bewegingen door elkaar.
Het toestel wordt aangedreven door den meenemer der draaibank, welke het van een gleul voorziene staartstuk, links op de afbeelding zichtbaar, meeneemt.
Een toestel voor het ac-hterdraaien van fraisen van eenvoudigen vorm is afgebeeld in fig. 525. Het is niet van zulk een krachtige constructie als het voorgaande toestel en kan dan ook alleen als hulpmiddel in kleine fabrieken en werkplaatsen worden toegepast. Het principe is hetzelfde als van het hiervoor beschreven toestel, doch het kan op elke draaibank, zonder eenige voorafgaande verandering tusschen de centers worden geplaatst.
Het toestel bestaat uit een van een meenemer voorziene excentrische spil (fig. 526).
Passend op deze spil bevindt zich een bus (fig. 527), welke aan één zijde passend voor de boring van de frais e wordt gedraaid, en daar ter plaatse van een spie is voorzien, zoodat de frais de
beweging van de bus mee moet maken en door de moer d wordt vastgezet.
Fig. 526.
Fig. 527.
Vast op deze bus wordt bevestigd een palrad a (fig. 527) daarnaast een wrijvingsschijf b in den vorm als fig. 528 aangeeft. Deze wrijvingsschijf zit los op de bus, doch wordt door de moer c, door middel der fiberschijven i i vastgedrukt, waardoor de bus, wanneer althans verhinderd wordt, dat de schijf b meedraait, alleen onder wrijving wentelen kan. Ten einde dit meedraaien te verhinderen is de schijf b (fig. 528) van een staartstuk voorzien met gleuf, en verhindert een pen, welke aan het een of andere punt van de draai bankslede wordt vastgemaakt, het meedraaien (fig. 525). Vast op de spil (fig. 525) achter de bus wordt bevestigd een excentriekschijf, (fig. 529 en 530). De eene halve beugel dezer schijf is evenals de wrijvingsschijf (fig. 528) van een staartstuk voorzien en wordt door dezelfde pen als die de wrijvingsschijf verhindert mee te draaien, vastgehouden. Aan den anderen beugel is een pal bevestigd, welke in het palrad op de bus geplaatst grijpt.
Het toestel is vrij primitief, want voor elk aantal tanden van
de achter te draaien frais heeft men een ander palrad noodig, terwijl de achterdraaibeweging door de vaste excentriciteit van de spil (fig. 526) niet gewijzigd kan worden, tenzij door een spil met andere excentriciteit, doch men is hierin door den diameter der spil zeer beperkt.
Is het toestel op de draaibank tusschen de centers geplaatst zooals fig. 525 aangeeft, dan zal de frais door de excentriciteit van de spil eveneens een excentrische beweging maken, doch niet meewentelen, want daarin wordt de bus (fig. 527) verhinderd door de opgewekte wrijving van de wrijvingsschijf (fig. 528). Gedurende één omwenteling van de spil volbrengt echter ook het excentriek (fig. 529
i
Fig. 530.
Fig. 529.
en 530) een slag en verplaatst het palrad één tand. Is de frais dus voorzien van 20 inkervingen en het palrad van 20 tanden, dan wordt gedurende een excentrische beweging van de frais, deze V20, dat is over de lengte van één tand verplaatst.
HOOFDSTUK XIV.
Het slijpen van Fraisen.
Daar is een tijd geweest, dat men de fraisen niet sleep. Dat was, toen frais en fraismachine in haar kinderjaren waren. Men had geen materiaal om de geharde fraisen op de juiste wijze te slijpen en geen machines om deze bewerking te verrichten. Bij den tegenwoordigen stand der techniek kan men zich moeilijk een frais denken, die niet op haar snijkanten door den kunstmatigen slijpsteen is geslepen. Het was, zooals reeds op pag. 13 vermeld, de Amerikaansche firma Brown and Sharpe, die gelijktijdig met een nieuw type frais, de „nieuwigheid" van het slijpen der fraisen door middel van door haar gefabriceerde kunstmatige slijpschijven toepaste, een nieuwigheid, die echter spoedig een der voornaamste voorwaarden voor de verdere ontwikkeling der fraistechniek bleek te zijn.
Niet alleen voor de nieuw vervaardigde frais is het slijpen der tanden door middel van de amarilschijf thans onbetwistbaar noodzakelijk, doch de amarilschijf en de slijpmachine zijn heden de eenige juiste conserveeringsmiddelen om de frais voortdurend in bruikbaren toestand te houden, fraismachine en frais, slijpmachine en amarilschijf, deze vier behooren onafscheidelijk bij elkaar; wanneer de fraismachine met haar snijwerktuig, de frais, de diensten van de slijpmachine en de amarilschijf zou moeten missen, zou het eerste samenstel thans niet bruikbaar zijn. Daarom zal in dit hoofdstuk het slijpen der fraisen afzonderlijk worden behandeld, als behoorende bij de fraistechniek.
De slijpmachine met de amarilschijf vervult in de metaalbewerking van den tegenwoordigen tijd zulk een gewichtige functie, dat zij behalve als hulpwerktuig voor de fraismachine, ook als op zichzelf staand werktuigmachinetype wel degelijk meetelt. In dit hoofdstuk zal echter alleen de //Ynsertslijpmachine worden behandeld en dan nog meer uitsluitend het practisch gebruik dezer machine voor het slijpen der fraisen, dan wel haar constructie.
Als slijpwerktuig gebruikt men den onder den algemeenen naam van amarilschijf voorkomenden kunstmatigen slijpsteen, welke weer onder namen, meer bijzonder betrekking hebbende op de grondstof, waarvan hij vervaardigd is, als corundum, carborundum, pyroniet, etc., aan de markt wordt gebracht.
Deze grondstoffen worden als delfstoffen cp talrijke plaatsen der wereld aangetroffen, als in Zuid-Duitschland, Spanje, Dalmatië, KleinAzië en wat de carborundum betreft, meer speciaal in Amerika, terwijl het eiland Naxos, speciaal voor Europa een voortreffelijke qualiteit amaril, bekend onder den naam van Naxosamaril levert, hetwelk door geschikte werktuigen tot poeder gemalen wordt, fijn en minder fijn van korrel, al naar het doel, waarvoor men de steenen wenscht te gebruiken en daarna langs keramischen weg of door lijmen tot steenen van den gewenschten vorm en grootte gevormd wordt.
Onder hoogen druk worden uit de fijn gemalen grondstof met verschillende hulpmiddelen steenen voor bepaalde doeleinden vervaardigd, waarbij het materiaal van de te slijpen voorwerpen een factor is, waarnaar de grootte van den korrel en de hardheid van den steen wordt bepaald.
De hardheid van den steen en de kwaliteit van de grondstof bepalen de verhouding van amaril en bindmiddelen en den druk. waaraan hij bij de vervaardiging moet worden blootgesteld. Men verkrijgt daardoor grof- en fijnkorrelige, barde en zachte steenen. terwijl als algemeene, echter niet als vaste regel geldt, dat een grofkorrelige steen hard, een fijnkorrelige steen zacht is.
Daar de fijne korrel een dichteren steen geeft dan de grove, denkt men in 't algemeen juist, dat de fijnkorrelige steenen de hardste zijn.
Naar hun verbinding onderscheidt men in hoofdzaak : 1. Amarilsteenen volgens de koude methode met magnesia-cement gebonden. 2. Amarilsteenen met plantaardige bindmiddelen. 3. Amarilsteenen met minerale verbindingen langs keramischen weg onder hooge temperatuur in een oven poreus gebakken en gebrand.
De met magnesia-cement vervaardigde steenen nemen gemakkelijk vocht op, waardoor de verbinding wordt aangetast en deze zijn dus voor nat slijpen absoluut onbruikbaar.
Steenen met plantaardige bindmiddelen, als lijm, schellak, plantaardige oliën, gelatine, gummi, (de laatste noemt men de elastische binding) zijn zoowel voor droog als voor nat slijpen te gebruiken. Amaril en bindmiddelen worden in heeten toestand in daarvoor geschikte machines gemengd, dan in hydraulische persen onder hoogen druk in bepaalde vormen geperst en later in den oven gebrand. De hiervoor gebruikte duurdere bindmiddelen, voornamelijk gummi en de veel tijd en een kostbare inrichting eischende fabricage veroorzaken dan ook een hoogeren prijs van deze steenen.
De beste en speciaal voor het slijpen van fijne gereedschappen, als fraisen, ruimers, boren, etc. geschikte steenen zijn de langs keramischen weg, door minerale bindmiddelen gebonden steenen. Oorspronkelijk
werden deze onder den naam van Norton-amarilsteenen aan de markt gebracht en in Amerika vervaardigd. De hoofdbestanddeelen dezer verbinding zijn amaril en klei, welke na voldoende vermenging hydraulisch gevormd en dan in een oven onder zeer hooge tempe^ ratuur verbonden worden. Door deze verbinding verkrijgen de steenen hun poreuze eigenschap, die hen zoo bijzonder geschikt maakt voor het slijpen van fraisen, want terwijl alle andere soorten amarilsteenen zoodanig gebonden zijn, dat de amarilkorrels door het bindmiddel geheel omsloten worden en dus een dicht, poriënvrij geheel vormen, zijn bij de keramische binding met minerale bindmiddelen de amarilkorrels met het bindmiddel samengesmolten: zij vormen dus een samenhangend geheel, waarbij ook het bindmiddel slijpmateriaal is geworden. Dit, in verbinding met de, door de poreuze samenstelling meer gemakkelijke vorming van steeds nieuwe slijp- en snijpunten, verklaart het veel grootere slijpvermogen van deze soort steenen. Hun gering gewicht verzekert bovendien een groote bedrijfszekerheid. Om het slijpvermogen der steenen nog te verhoogen. voegt men bij de amaril nog gemalen corund, granaat, enz.
Behalve deze, uit natuurlijke steensoorten vervaardigde steenen, ver\ aardigt men ook steenen uit kunstamarilzand. Onder deze soort nemen de carborundum steenen een eerste plaats in. Carborundum ontstaat uit een smeltingsproces van klei en cokes en wordt door middel van electriciteit verkregen, en hoofdzakelijk gefabriceerd door The Carborundum Co., IS'iagara Falls.
Het enorme verbruik aan electriciteit, dat voor het vervaardigen van deze steenen noodig is, maakt de fabricage alleen daar mogelijk, v\aar goedkoope kracht voor het opwekken der benoodigde electriciteit aanwezig is.
Dit geldt niet alleen voor carborundum. maar ook voor andere soorten kunstamarilsteenen, welke onder verschillende benamingen in den handel voorkomen. Hun hardheid hangt af van het aan het natuurlijke amaril toegevoegde mengsel, want het over het algemeen dure kunstmateriaal kan slechts als toevoeging beschouwd worden. Door hun veel fijnere punten en grootere hardheid behooren deze soorten steenen mede tot de beste.
\ oor aigemeene doeleinden zal het gewone amaril van het eiland Naxos en uit de Levant altijd wel het voordeeligst blijven.
Harde voorwerpen, zooals fraisen, vereischen een zaehten steen. De slijpende kanten van den amarilkorrel zijn spoedig bot, daarom mogen zij niet vastgebonden zijn.
Van groot belang is, dat gedurende het slijpen het gedeelte van de frais, dat deze bewerking ondergaat, niet te veel wordt verwarmd. Bij vele voorwerpen, welke geslepen worden, wordt de opgewekte
warmte door watersproeiing weder afgenomen. Daar het, gedurende het slijpen der fraistanden, noodig is, dat de werkman voortdurend het oog heeft op de te slijpen plaatsen, is deze watersproeiing bii
het slijpen van fraisen niet goed mogelijk.
Een frais, waarvan de snijkanten gedurende het slijpen te veel verwarmd worden, kan al«
waardeloos worden beschouwd. Men dient dus een te groote temperatuursverhooging te vermijden. Hiertoe heeft men acht te geven op de onderstaande factoren :
1. Men gebruike den zachten, scherpen steen ;
2. Men late den amarilsteen het juiste aantal omwentelingen ma-
J-ig. 532.
Fig. 533.
Ken, niet te snei, aocn vooral niet te langzaam ;
3. Men neme slechts zeer weinig materiaal tegelijk weg.
Bij pos. 1 is hierboven reeds uitvoerig stil gestaan. De zachtste steenen zijn de carborundum- en corundumsteenen; men neme echter in elk geval steenen, welke langs keramischen weg vervaardigd zijn. De hiergenoemde soorten zijn de duurste. Men late zich echter door
rig. jöi.
Fiff. 535.
Het slijpen der tanden meteen vlakke slijpschijf.
den lageren prijs der andere soorten niet verleiden tot het gebruik van minder geschikte steenen. Het geringe voordeel in prijs weegt niet op tegen het nadeel, dat gedurende het slijpen zachte plekken in den fraistand ontstaan, ten gevolge van een plaatselijke tempera-
tuursverhooging, veroorzaakt door het minder goed snijden der steenen.
De omtrekssnelheid van amarilschijven varieert van 4000—6000 voet per minuut en overeenkomstig den diameter van den steen moet het aantal omwentelingen worden geregeld.
Hieronder vindt men in tabel XXX voor verschillende diameters en omtrekssnelheden het bijbehoorend aantal omwentelingen vermeld.
TABEL XXX.
Diameter der ' Aantal omwentelingen bij een omtreks-
Amarilschijf. I Snelhcid Por minuut van Eng. dm. j 4000 Vopt 5000 yoet 6000 yoet
1 15279 19099 22918
2 7636 I 9549 11459
3 5093 6366 7639
4 3820 4775 5730
5 3056 3820 4584
6 2546 3183 3820
7 2183 2728 3275
8 1910 2387 2865 10 1528 1910 2292 12 1273 1592 1910 14 1091 1364 1637 16 955 1194 1432 18 849 1061 1273 20 | 764 955 1146 22 : 694 868 1042 24 J 637 796 955 26 | 586 733 879 30 j 509 637 764 36 424 531 637 42 364 j 455 546 48 318 397 477 54 283 354 425 80 255 319 383
^ oor het vervullen van pos. 3 moet èn de werkman de noodige practische ervaring bezitten èn de slijpmachine er op geconstrueerd zijn, om achtereenvolgens van alle tanden een zeer dunne laag af te slijpen.
De vormen der steenen loopen uiteen, al naar de werkwijze en de soort der fraisen.
geb"eld%' 53'~534 Zii" Mnig0 dSr meeSt vormen af
Vindr de g0,v0l,e schijf volgens
wLen
Rl 536.
He! slijpen der tanden met een komschijf. Het slijpen der zij tand™ Jet een vlakke schijf.
fraisen, de schijven volgens fig. 531 en 534 voor het uitdiepen van tanden en het slijpen van achtergedraaide fraisen
malplfg'"535 18 afgebeeM h6t Slijpen Van den der tanden eener antelfrais met een cylmdrische amarilschijf; in fig. 536 dezelfde
Fig. 538.
(Tot diinnn 1 . ■
^,jKcii van Küpianaen met een
Fig. 539.
»«it ivuuiciiiueii niet een u i ii-
-i-ui.- ...... Het uitdiepen der tanden nf hut
VldKKÖ scniu. ... ,
slijpen van achtergedraaide fraisen.
bewerking doch met een komvormige schijf, terwijl i„ fig. 537 en 038 het slijpen van z,j- en koplanden is voorgesteld, beide laatste
ïrsrr r r:?d?der
'li «' voorgesteld de werkwijze eener amarilschijf volgens fig. °f f* voor het slijpen eener achtergedraaide frais.
'r. loerscht m vakkringen meeningsverschil welk soort van Fraismachines.
26
amarilschijf voor het slijpen der gewone grofgetande frais het meest aanbevelenswaardig is, de gewone cvlindrische schijf volgens fig. 532, of de komvormige amarilschijf volgens fig. 533.
Beider werkwijze loopt aanmerkelijk uiteen. De schijf in fig. 535 slijpt aan den omtrek, die in fig. 536 aan het platte vlak.
De rug van den tand, geslepen met de komvormige schijf, toont na het slijpen een slijpstreek in langs-
^2)
Fig. 540. Hol geslepen tand
richting, waardoor een zuivere, zeer gelijkmatige snede verkregen wordt.
Dit brengt echter het bezwaar mede, dat de fraisspanen niet afbreken en een lange fraisspaan wordt gevormd, welke op hinder¬
lijke wijze de tanden vult en het werkstuk bedekt met spanen, welke zich moeilijk laten verwijderen en het juiste gezicht op het werk belemmeren.
De slijpschij f, werkende volgens fig. 535, geeft een dwarsstreek over den tand, waardoor de fraisspanen stuk breken, terwijl het instellen en slijpen eenvoudiger is. De laatste wijze is verreweg de meest gebruikelijke. Het eenige, wat tegen deze methode te zeggen valt, is, dat, wanneer de tanden ondiep geworden zijn, of bij fijne tanden, de rug van den tand niet vlak, doch hol geslepen wordt, zooals in fig. 540 overdreven is voorgesteld. Het is dus steeds aan te bevelen den diameter van de slijpschijf zoo groot mogelijk te
kiezen, en er voor zorg te dragen, dat, wanneer frais- en slijpschijf ten opzichte van elkaar zóó zijn ingesteld, dat de juiste snijhoek verkregen is, de schijf den scherpen kant van den daarboven liggenden tand niet raakt. Hetzelfde geldt eveneens voor fig. 537.
Fig. 541.
1'ig. 542.
ten^onzthle ' ^7* omdraaiin^"chtingen mededeelen
ten opzichte van den fraistand. Men kan nl. de schijf doen wen-
fi;n5:rDdee Snedte '°e.V0'genS 541 of <*e snede a/volgens V~i-P . %V1Jze van werken heeft het voordeel dat de
frais" in 'ee ^ tfr£UStand tegen de veer aandrukt en daardoor de
i-.ïssffsrsA-asw
sSf» fxtM r-aass
algezien, daar een volledige bphnnrini;™ " .. , .
lii.iiaicua even uitgebreid
zou worden als die der fraismachine, doch zullen we ons uitsluitend bepalen tot de fraisenslijpmachine.
De fraisenslijpmachine moge al in eenvoudiger of meer universeele uitvoering worden gebouwd, in de algemeene constructie loopen de verschillende fabrikaten weinig uiteen.
Fig. 543 toont een afbeelding eener fraisenslijpmachine.
\ an veel belang voor een goede slijpmachine is de juiste ligging der hoofdspil in haar lagers, eerstens wegens het groot aantal omwentelingen dezer spil, ten tweede om een
trillincn-riio i
iwtrciniut* IIHWP-
ging van de amarilschijf te
verkrijgen. Wegens het groot aantal omwentelingen en den daarmede gepaard gaanden eisch eener overvloedige smering zou men geneigd zijn, de spil los in haar laders tp
een groofaSo ^ ^ «!ï
een groot aantal omwentelingen per tijdseenheid trillingvrij doen loopen dan . daarentegen een zeer gesloten ligging in de lag'ers^ioodz 3 .'
In f,g. 544 is de constructie van de spil en de lagers eener ,\or tonfraisenslypmachine afgebeeld. De spil 1 loopt in cylindrische la-
Fig. 543. Fraisenslijpmachine.
gers, en is volgens het Harvevsche systeem gehard en geslepen. De cylindrische lagers 2 2 zijn van brons. Deze bussen zijn uitwendig
Fig. 544.
Doorsnede hoofdspil eener fraisenslijpmachine.
conisch en sluiten in de conische boring van het lagerblok 3. De slijtage kan men nastellen met behulp der moeren 4.
De druk in langsrichting wordt door spil 5 opgenomen, welke weder door middel van schroef 6 ingesteld kan worden en tegen
pen 8 in riemschijf 9 drukt. De naaf dezer riemschijf loopt tegen een fiberschijf 10. De drukschroef 6 is van een contramoer voorzien, terwijl riemschijf 9 door middel eener stelschroef 11 op haar plaaits wordt gehouden.
Daardoor kan de
spil in langsrichting
niet bewegen en kan slijtage ook te dien opzichte worden nagesteld. Het bronzen lager is aan de bovenzijde van een ruime opening voorzien, welke met vilt is opgevuld, hetwelk de olie opneemt, die door de zich op het blok bevindende oliedopjes wordt toegevoerd.
Fig. 543.
oor inwendig slijpen heeft men een tweetal spillen welke roteeren in toestellen, die men op de slijptafel kan plaatsen
k«n a 18 T SP11 afgebeeld' waaroP een klauwplaat geplaatst kan worden, m fig. 546 de slijpspil. Spil 34 looit JZtT
Fig. 546.
1^32^ langZaam en is gelagerd in een aan beide zijden conische
De spil volgens fig. 546 is bij de riemschijf dubbel gelagerd aan de voorzijde loopt zij in een lange gietijzeren bus. WefTs' den geringen diameter kunnen nastelbare lagers hierbij niet worden
Fig. 547.
toegepast. De druk in langsrichting wordt opgenomen door een ge ïard stalen taats, terwijl de riemschijf de spil in langsrichting opsluit. Deze spil moet 20.000 omwentelingen per minuut kunnen maken en kan alleen met petroleum gesmeerd worden.
In fig 547 en 548 is het bovendeel eener Loewe fraisenslijpmachine a geheeld, m fig. 547 ingesteld voor het slijpen van fraisen tusschen
de centers, in fig. 548 voor het slijpen van fraisen, welke door middel eener conische stift in den houder 5 worden bevestigd.
In fig. 547 is de console iangs de kolom der machine in verticale richting op en neer verstelbaar door middel van het handwiel 21 (zie fig. 548). Het langs- en dwarssupport 15 en 16 kan door
middel van handel J9 en knop 18 verplaatst en zuiver ingesteld worden. In de houders 5 en 6 op het geleidingsprisma 9 be\ inden zich de centerpunten, waarvan die in houder 6 zuiver ingesteld kunnen worden, door middel van een zich in dien houder bevindende stelschroef. Op het center 2 in houder 5 bevindt zich de meenemer 4, welke dubbel gevorkt is. Aan de andere zijde van houder 5 bevindt zich de ver-
deelinrichting 7, welke door middel
van schroef in 8
zuiver ingesteld kan worden.
Op het geleidingsprisma bevindt zich de verstelbare kop 10. Daardoor kan de frais in eiken stand ten opzichte van haar bewegingsvlak langs de slijpschijf worden gesteld. De kop zelf wordt vastgezet door schroef 12, terwijl het geleidingsprisma in den kop wordt vastgezet door schroef 14. Door middel van schroef 11 kan de kop, welke van graadverdeeling is voorzien, zuiver ingesteld worden. Door middel van handrad 20 kan het kruissupport, dat draaibaar is, worden vastgezet.
In fig. 548 bevindt zich in den verstelbaren kop 10, in plaats van het geleidingsprisma 9, de houder 5, waarin de fraisen met de conische stift worden geplaatst voor het slijpen van kop- en hoektanden.
In beide figuren zijn met 23 aangeduid de stalen veeren, waarmede de frais in den juisten stand wordt geplaatst. In vele der ■voorgaande liguren zijn deze veeren en de wijze waarop de tand tegen de veer drukt, afgebeeld. Dit kleine onderdeel der fraisenslijpmachine verricht dan ook een gewichtige functie. Zij worden in verschillende vormen en afmetingen gebruikt, al naar den vorm en afmetingen der te slijpen fraisen.
Hel instellen der machine.
De te slijpen frais wordt tusschen de centers gespannen of in den verstelbaren kop 10 (fig. 547) geplaatst. Het kruissupport .noet zoodanig geplaatst worden, dat bij fraisen met achtergedraaide tanden het voorvlak van den tand zuiver radiaal staat en dat bij fraisen met gefraisde tanden zich door het slijpen een snijhoek vormt.
I it tabel II op pag. 54 ziet men. dat de snijhoek variëeren mag tusschen de uiterste grenzen van 3°—12°, de kleinste hoeken
TABEL XXXI
\oor het op de juiste hoogte stellen der drnkveer voor snijhoeken van 5° en 7« voor het s ijpen van tanden aan den omtrek met een komvormige slijpschijf.
Diameter frai> Inches
Voor een snijhoek van 5° Inches
Voor een snijhoek van 7° Inches
Diameter frais Inches
Voor een snijhoek van 5° Inches
Voor een snijhoek van 7° Inches
Diameter frais Inches
Voor een snijhoek van 5° Inches
Voor een snijhoek van 7° Inches
3/;4~ ^ 2 3/32- ! v. i3/m+ •/„
•S /«4 /e4-h 2V4 , 3/,2+ »/ 5 7/ 19/
I: \>r+ > ^ '/64 •/- 5v4 «/« y/:
3'8 !p~ 3 32+ 23/< V. n/64 5'/2 V4- 2,/«4
74 ,(* i I Jr !! 1/8 + 3/l« : ^ V. u/82
U /«+ u+ 3V4 %4 »/e( 6 i »/M »/M
/g4 /l8 31/2 'V32 7/32— 6l/2 »/m 25/.,
Vs %.+ Vie + 3% %2+ V.+ 7- v« «£
/4 /,6~ 'M ^ U/«1 13/«. 71/ 21/ 2S/
^ V» V» 4 y4 a/i6 ( 3/;;
s/e, 4V, »/M- ]7/6;
I O ..U»»_ u.1 < . I
T ueieeKent ruim de aangegeven maat, — schraal de aangegeven maat.
boySkdantCedirH°PtdeZelff h00gte alS hel "art van de amarüschijf, plaats vervolgens den den den cento^ïl' «7 ''k*" ,rai8di#meter s»Uhoek aangegeven hoogte bene-
voor hard. de grootste voor zacht materiaal. Gewoonlijk varieert de snij hoek slechts tusschen 5° en 7° voor hard en zacht materiaal. Ten einde den goeden snij hoek te verkrijgen moet de veer, waartegen de fraistand gedurende het slijpen rust, op de juiste hoogte worden gesteld. Daartoe moeten de centers, waartusschen de frais wordt gespannen, wanneer slijpende van de snede af, een zekeren afstand beneden het hart worden geplaatst. Bij het gebruik van komvormige slijpschijven, welke in het platte vlak slijpen, is deze afstand afhankelijk van den diameter van de frais, bij het gebruik van cilindrische schijffraisen van den diameter van de slijpschijf.
In tabel XXXI en XXXII is deze afstand voor verschillende frais- en schijfdiameters voor snijhoeken van 5° en 7° aangegeven.
TABEL XXXII
aangevende den verticalen afstand beneden het hart van de amarilschijf, waarop de
centers moeten worden geplaatst, waartusschen de frais wordt gespannen voor snijhoeken
van 5» en 7» bijlhet gebruik van cylindrische slijpschijven voor het slijpen van tanden aan den omtrek.
Diameter slijpschijf Inches
Voor een snijhoek van 6° Inches
Voor een snij hoek van 7° Inches
Diameter slijpschijf Inches
Voor een snijhoek van 5° Inches
Voor een snij hoek van 7C Inches
Diameter ! slijpschijf Inches
Vopr een snijlioek van 5° Inches
Voor een snijhoek van 7° Inches
Diameter slijpschijf I nches
Voor een snijhoek van 5° Inches
Vooreen snijlioek van 7° I Inches |
i 3/32 3 V.+ 3/lfi 4 'V64 1/4 5 V» 6/IS
2/4 V„+ 'Ju 3V4 7c4 1S/64 4V4 »/,. "/S4 5V4 •/« «/„
03 2 V /s2 3V2 5/32 7/- 4V2 ,3/« 9/32 5V, %t-f u/3,
2/4 Is n/«4 3»/* %2+ 15/64 43/4 'V61+ I9/64 53/4 i/4 23/6i
6 "/63 7?
Plaats de centers den in den tabel aangegeven afstand = A (fig. 549) beneden het hart van de amarilschijf.
Bij elke fraisenslijpmachine behoort een centermal, dat is een blokje, hetwelk op de tafel geplaatst, de juiste hoogte aangeeft xan de centers, waartusschen de frais gespannen wordt. In fis. 549 is deze mal op de tafel zichtbaar.
\ oor schij i Iraisen wordt dus de drukveer op de centerhoogte geplaatst, daarna laat men de tafel over een afstand A, gegeven in tabel XXXII, zakken. '
\ oor het slijpen aan den omtrek van tanden met een komvormige schijf, wordt het hart van de amarilschijf op dezelfde hoogte
gesteld als de centers. De drukveer wordt daarna zooveel beneden
Fig. 549.
Het op hoogte stellen der tafel.
de eeniers geplaatst als aangegeven in tabel XXXI.
Ket slijpen van een cylindrische frais met rechte tanden.
Moet een cylindrische frais met rechte tanden geslepen worden, dan doorloopt de tafel een lijn, haaks op de hartlijn der hoofdspil (fig. 550)
Moet een conische frais met rechte tanden geslepen worden, dan moet de taM Pm lün
doorloopen een hoek vormende met een lijn haaks op de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, dien de hartlijn der frais maakt met de lijn van den buitenomtrek (fis. 551).
Moet een cylindrische frais met spiraaltanden geslepen worden, dan moet de tafel een lijn doorloopen, een hoek vormende met de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, als aangegeven in tabel XVI (fig. 552).
Moet een conische frais met spiraaltanden geslepen worden, dan moet de tafel een lijn doorloopen, een hoek vormende met een lijn,
haaks op de hartlijn der hoofdspil, gelijk aan den hoek, dien de
Fig. 551.
Het slijpen van een conische frais met rechte tanden.
hartlijn der frais maakt met de lijn aan den buitenomtrek, vermeerderd met den hoek, als aangegeven in tabel XVI (fig. 553). Is het laatste geval dus een dubbele uitwijking.
De drukveer, waarmede de frais in den juisten slijpstand wordt geplaatst, loopt met de
frais mede, ot is aan een vast punt der machine bevestigd ; in dit
laat-st.M orp\-al rrliirlt Aa ft.01'0
— dj—
tand langs de drukveer, al naar het kolommetje, waaraan de drukveer bevestigd is, aan het vaste deel der machine is aangebracht dan wel op de tafel is geplaatst. Bij fraisen met rechte tan- ( den, kan zoowel de eerste als de laatste wijze van
bevesticrincr crnh ri7on wr*r»_
Fip. 552.
j„_, j , ' ,, . Het slijpen van een cylindrische frais met spiraaltanden. den, doch voor fraisen met
spiraah ormige tanden is de bevestiging aan het vaste gedeelte
r~\ i i • ii
oer macnine nooazaKelijk, daar alleen dan de fraistand gedurende het voorbijvoeren langs de slijpschijf een lijn zal doorloopen, overeenkomende met den spiraalvorm van den tand. De drukveer moet, indien eenicszins mopeliik zon
Het slijpen van een conische frais met spiraaltanden.
worden geplaatst, dat zij
den tand, die geslepen wordt, ondersteunt.
In fig. 554 wordt het slijpen eener cylindrische frais met spiraalvormige tanden voorgesteld. De frais is tusschen de centers geplaatst. De slijpschijf is een cylindrische vlakke schijf. De drukveer staat op centerhoogte, de centers een afstand heneden het hart van de
slijpschijf, als aangegeven in tabel XXXII. De aanslagen voor het begrenzen \an den loop van de tafel zijn zóó geplaatst, dat de drukv eer niet buiten den fraistand kan geraken, doch een gedeelte over
Tig. 554.
Het slijpen van een cylindrische frais met spiraaltanden door een vlakke slijpsch iif.
loopt. Het licht veerende gedeelte veert omhoog, wanneer men de frais een tand wentelt, (fig. 555). Gedurende het slijpen wordt de fraistand niet de hand tegen de veer gedrukt, hetgeen bij een bewegingsrichting van de slijpschijf. als in fig. 554 aangegeven, nog
1», uan wanneer de bewegingsrichting daaraan tegenovergesteld is. Zooals reeds \ermeld, zijn beide bewegingsrichtingen geoorloofd : die in fig. 554 is de theoretisch juiste, doch de minst gemakkelijke en gebruikelijke.
In fig. 556 wordt liet slijpen van een rechtsche hoekfrais met rechte tanden voorgesteld. De frais is geplaatst op het eind van de spil in den draaibaren kop en vastgezet door een bout door de spil. De kop is in den gewenschten hoek geplaatst. De drukveer staat op centerhoogte van den draaibaren kop, zoodat ook het voorvlak van den tand,
» II- Kopfraisen
^ » UI- Mantelfaisen
» IV- Kop- en mantelfraisen 23
/) „ V. Profielfraisen 25
^ " VI' Samengestelde profielfraisen 27
HOOFDSTUK IV.
Werkwijze der frais. . .
—4o
a) De verplaatsing van frais en werkstuk ten opzichte van elkaar ^
I') De werkwijze der frais ten opzichte van het bewegingsvlak 40
" » " » » „ i, snijvlak... 43
HOOFDSTUK V.
De constructie der frais 47—G8
") De diameter en het aantal tanden • 47
b) „ tand en de tandhoek
«) „ schroeflijn van den tand 58
d) „ achtergedraaide frais • gj
e) „ boring der frais ! ! ! . Gi
Bldz.
HOOFDSTUK VI.
Het vervaardigen van fraisen 69—147
a) Algemeene beschouwingen] 69
b) Het bewerken der tanden 80
c) De verdeeltoestellen 89
d) Het verdeelen met de verdeelschijf en de wisselwielen. 96
e) De differentiaalverdeeling 1 109
/) Practische aanwijzingen voor het snijden van fraisen. . 116
g) Het fraisen van spiraalvormige groeven 118
h) Het berekenen van den spoed uit den hoek 124
i) Het harden van fraisen 142
HOOFDSTUK VII.
Omwentelings- en voedingssnelheden van fraisen 148—162
TWEEDE DEEL.
De Fraismachines.
HOOFDSTUK VIII.
De constructie der fraismachines 163—324
D>' universeel fraismachine.
a) De hoofdspil en haar kussens . . . 165
b) De lagering van de hoofdspil 172
c) De aandrijving • 179
e) De voedingsbewegingen 184
/) Het toevoeren van koelvloeistof naar het snijwerktuig . 206
g) De ondersteuning der fraisspil 206
h) Vlakfraismachines 211
t) Rondfraismachines 219
j) Schroefdraadfraismachines 230
k) Tandradfraismachines 237
/) Verticale fraismachines 271
m) Gecombineerde fraismachines 311
HOOFDSTUK IX.
Speciaaltoestellen op de universeelfraismachine 325—341
HOOFDSTUK X.
De Spantoestellen . . . , 342 350
HOOFDSTUK XI.
Het krachtsverbruik der fraismachine , . . . . 351 363
HOOFDSTUK XII.
Het bewerken van werkstukken op de fraismachine .... 364 382 HOOFDSTUK XIII.
De achterdraaibank 383 395
HOOFDSTUK XIV.
Het slijpen van fraisen 396 418
TABEL I. Het bepalen van den steek en het aantal tanden
der frais 51
» II. Tandhoeken hij gegeven diameter en aantal tanden 54
„ III. Tanddiepten 57
„ IV. Tandconstructies 57
»i V. Spoed der fraistanden bij een gegeven hoek . . 60
,i VI. Achtergedraaide fraisen 63
„ VII. Rechthoekige spieloopen in fraisen 67
,i VIII. Halfronde „ „ „ 67
li IX. Wisselwielen op den universeelen verdeelkop . . 104
" X» ,, nu .. .... 105
" XI. n ii n 11 .... 106
" XII. i, ii ii ii ii .... 10/
ii XIII. 11 ii ii ii 108
„ XIV. Sinus en cosinus tabel 128
„ XV. Tangens en cotangens tabel 131
„ XVI. Graadtabel voor fraistandhoeken 136
XVII. „ „ „ 138
„ XVIII. Omwentelingssnelheden van fraisen van werktuig-
staal 153
,i XIX. Omwentelingssnelheden van fraisen van snelsnijstaal 154
ii XX. ,, der fraismachines. . . . 155
„ XXI. Voedings- en omwentelingssnelheden van fraisen . 162
1, XXII. Morse -conus 1—6 167
„ XXIII. Metrische conus 3—12 168
„ XXIV. Loewe-conus 3—12 168
„ XX\. ,, ,, ƒ—p 168
„ XXVI. Brown and Sharpe-conus 1—18 169
,, XXVII. Wisselwielen voo achterdraaibanken ..... 391
„ XXVIII. „ „ „„ „ ... 391
ii XXIX, ,, ,, QQO
77 1' 11 11 *1 ii • • • OZJn
„ XXX. Omwentelingssnelheden van amarilschijven . . . 400
1, XXXI. Het slijpen van fraisen met komvormige slijpschijf 407
„ XXXII. Het slijpen van fraisen met cylindrische slijpschijf 408
Geraadpleegde Tijdschriften, enz.
Machinery.
Mechanical World.
Iron Age.
American Machinist.
Zeitschrift des Vereins Deutscher Ingenieure.
Werkmeister Zeitung.
VON KNABBE. Fraiser und deren Rolle bei dem derzeitigen Stande des
Maschinenbaues, 1893.
JURTIIE und MIETSCHKE. Handbuch der Fraserei, 1903.
Zeitschrift. für Werkzougmaschinen und Werkzeuge.
HORNER. Modern Milling Machines 1906.
PREGEL. Frase und Schleifmaschinen, 1892.
HCLLE. Die Werkzeugmaschinen, 1906.
Catalogi van bijna alle op dit gebied bestaande Werktuigmachinefabrieken.
Uitgaven van /E. E. KLUWER - Deventer.
Technische platen, met de namen van de onderdeelen in vier talen
va"eCnL Sto°mketol, 35 ct.; Driemaster, 35 ct.; Locomotief' • >U ct., Draaibank, 50 ct.; alle vier bij elkaar genomen f 1 —
Bergmanns Installatie-Materiaal, 35 ct. ; Accumulator, 35 'ct. • Stoommachine, 50 ct. ; Schip voor anker, 50 ct.; alle vier bij elkaar genomen f 1.— ; de acht platen tegelijk f 1.80.
Oliemotnr, 50 ct.; Booglamp, 50 ct.; Kanon 50 ct. ; Motorgenerator, 50 ct.: Transformator, 35 ct.; Stoomturbine, 50 ct • Huistelefoon, oO ct.; /.uiggasgenerator, 50 ct.; Gelijkstroommotormeter 3o ct.; Fittings 50 ct.; Weefgetouw, 35 ct.; Draaibrug 50 ct. | Stoompomp, 35 ct. ; Huis, ;>0 ct.; Automobiel, f 1,50.
Een uitstekende gelegenheid om op de hoogte te komen van de namen van alle onderdeelen in het Fransch, Duitsch en Engelsch.
R'nfIan.Her Wa1, Handboek voor Smeden. Met 1200 groote, duidelijke afbeeldingen. Ingenaaid f 7.50, gebonden f 8.25.
Uitvoerig prospectus op aanvrage.
A'nÜr TBo^h *Jet Viertalig Technisch Woordenboek, 'i dln.
Deel I. Engelsch—I\ederlandseh, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.—.
Deel II. Duitsch—Nederlandsch, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.—.
Deel III. Fransch—Nederlandsch, bevattende 36000 techn. woorden en 12 techn. platen, in afz. map, gebonden f 7.-.
üindo1!; , Nederlai\dsch Engelsch Fransch—Duitsch, bevattende en Duitsch W° en mü un vertaling het Engelsch, Fransch
Proefaflevering en prospectus op aanvrage.
Technische boeken met beweegbare en uitslaanbare Modellen en geïllustreerd.
Hiervan zijn verschenen :
AModeü°rhf 2.'JZn" B°oglamPen cn Booglampverlichting, met twee
A. ten Bosch N.Jzn., De Zuiggasgenerator, met groot Model, f 2.50. Wouter Cool, Luchtschip en Vliegmachine, met twee Modellen, f 3.—. H. N. van Dijk, l)e Automobiel, met groot model, f 2.—.
F\^H0,11?man' ''Jectriciteitsmcters en Stroomleveringstarieven met Model Electnciteitsmeter, f 1.75. h UtlI,even' mel
DModel f'2®00rweg' De Gas" en Petroleummotoren, met groot
Uitgaven van JE. E. KLUWER - Deventer.
Dr. L. J. Hoorweg, Do Dieselmotor, met groot Model, f 1.50.
F. Kerdijk, De Stoomturbine, met Model, f 1.25.
Dr. J. Koning, De Telephoon, met Model, f 1.25.
C. Krediet en G. de Voogt, De liggende Stoommachine, met Model, f 1.50.
A. Vosmaer, Stoom verdeeling door Schuiven, Kranen en Kleppen, met groot Model, f 2.50. F1 '
G. J. van de Well, De Electromotor, met groot Model, f 2.50. G. J. van de Well, De Dynamo, met groot Model, ƒ 2.50.
G. J. van de Well, De Accumulator, met Model, f 1.50.
De drie boeken Electromotor, Dynamo en Accumulator samen f 5.50.
J. W. Hermanie, Examenopgaven voor Bouwkundig Opzichter, Opzichter van den Rijkswaterstaat, Polderopzichter en Opzichter-Teekenaar Maatschappij Staatsspoorwegen, met talrijke figuren, f 0.90.
J. P. Huchshorn, De Katoenspinnerij. Beschrijving der Werktuigen, met 148 figuren en 18 uitslaande platen, f 3.90.
F. K. Th. van Iterson, Stoomleidingen, Stoomdrukreduceertoestellen Londenswater-Afvoerinrichtingen, f 0.50. '
Marie A. van Nieukerken, Sanatoria voor Tuberculose Patiënten, f 1. .
W. C. A. Ridderhof, Leerboek der Perspectief.
Deel I, met 176 liguren en 108 Vraagstukken, f 1.25. Deel II, met 155 figuren en 280 Opgaven, f 2.25.'
P. A. Schroot, Materialen voor het Metselvak, geïllustreerd, f 0.90.
E\,9y Sutherland, H°c verkrijgt men goed Ketelvoedingswater, met 49 figuren, f 0.70.
F. J. Vaes, Graphostatica.
Deel I. Samenstellen en Ontbinden van krachten, met 250 figuren, f 1.50.
Deel II. Zwaartepunten, met 195 figuren, f 1.25.
Verzameling van Technische Onderwerpen. Vragen en antwoorden bijeenvergaard uit „Vraag en Aanbod", drie deeltjes a f 1.— per deeltje.
D. de Vries, Het Berekenen der Wisselwielen voor Schroefdraadsnijden op de Draaibank, met 44 figuren, f 0.80.
Vergelijking tusschen Metrische en Engelsche Maten en omgekeerd
Groot 4°, voor kantoorgebruik ingericht, f 1.25.
G. J. van de Well, Oplossingen der Wiskundige Opgaven van de Examens der Polytechnische School en der Technische Hoogeschool le deel f 3.25, 2e deel f 5.25.
Welk krachtswerktuig zal ik kiezen ? f 0.30.