De architectuur in hare hoofdtijdperken
Het moelek* der reliëf versiering draagt een geheel eigen kunstkarakter. De ürieksche invloed spreekt wel uit de scherp geteekende bladvormen (fig. ;}o8), doch schikking en reliëf der acanthusbladeren duiden het eigen inzicht des Ijeeldhouwers aan. Steeds blijft het ornament ondergeschikt aan den hoofdvorm van het te versieren onderdeel, hetzij boogvulling, profil of kapiteel. De sculptuur verkrijgt het karakter van doorbroken vlak versiering, van ciseluur in den geest der Oostersche metaalkunst en het aanzien blijft rustig, ondanks grooten rijkdom van details.
De hoofdvorm van het kapiteel herinnert aan het Ionische type, doch drukt nu geheel het karakter van draagsteen uit, is streng constructief van omtrek en maakt met de dekplaat, den abacus, één goed geheel. Verschillende karakteristieke kapiteelen van eenvoudiger aanzien zijn nog in de zijruimten zichtbaar (fig.
Een eigen esthetiek kenmerkt ook de lijstwerken. Bij vergelijking met de Komeinsche monumenten springt hun ondergeschiktheid in het oog. Van het klassieke hoofdgestel is slechts een kleine kordon overgebleven, ter hoogte van de tribuna en bij het begin der groote bogen; de voorsprong doet ais balkon dienst (fig. .'>">?). Het profil, scherp ondersneden en even nog aan de simalijst met blokken herinnerend, bestaat uit een dubbele rij acanthusbladeren van decoratieve werking. Vorm en versiering komen voort uit de bedoeling en plaatsing van het motief. Kationeele zin kenmerkt ook andere onderdeelen, zooals de sokkel der zuilen en de deklijst, die van beknopte teekening, zonder hinderlijken voorsprong, geheel in 't karakter van binnenprofil zijn opgevat: de overtollige kroonlijst, als impost bij den overgang van zuil tot gewelf der Komeinsche interieurs aangewend, verdwijnt geheel of maakt zoo noodig voor een eenvoudigen (leksteen plaats (fig. 27.'>, 2H0 en .'>r>S).
Overheerschende vlakversiering is het kenmerk van den stijl. Eigenlijk is de in 't kort besproken sculptuur der kapiteelen en bogen slechts een doorbroken vlakornament. Doch vooral de uitgestrekte gewelfvelden van het bedehuis leenden zich bij uitstek tot symbolische versiering in goud-mozaïek.
De indeeling der tafereelen komt voort uit de groote constructielijnen. De koepel is overeenkomstig de gewelfribben in sectoren verdeeld met gewijde figuren gevuld, die door geometrisch en vegetaal ornament zijn omsloten. De Christusfiguur troont in de apsis, terwijl heiligen, profeten en apostelen in horizontale rijen en medaillons zijn geplaatst. Gevleugelde geniën vullen de vier pendentiefs van het ruim en het kruisteeken is op verschillende plaatsen in tal van varianten zichtbaar ').
i) Het kunstkarakter der Hvzantijnsche inozaïekversieriiijs; werd reeds vroeger besproken (pag. 37!)).