En zoo kwam Armand aan de beurt. Zijne geschiedenis was niet lang en is in enkele woorden geschetst. De kleine beschermeling van den Hertog van Bourgondië, was liefderijk ontvangen door de dames van zijn hofhouding, en door haar verzorgd tot zijn tiende jaar, toen hij in dienst trad als page. Hij werd met zorg onderwezen in alle mannelijke en ridderlijke bekwaamheden, en op veertienjarigen leeftijd tot schildknaap verheven. Sedert had hij niet onverdienstelijk deelgenomen aan eenige schermutselingen met de Armagnacs, en zich over 't algemeen gedragen, zooals jongelingen van zijn stand en leeftijd gewoon waren. Hij was er zeer trotsch op tot des Hertogs edellieden te zijn gekozen, die zijn gezant te Constanz moesten vergezellen.
Huberts geschiedenis was niet zoo spoedig verteld, al bleef hij dan ook niet langer dan noodig was stilstaan bij verhalen uit zijne jeugd, waarover hij zich nu schaamde.
„Zij zonden mij naar de Franciscaner school te Rouaan, en de ongelukkige monniken hebben daarvan genoten ! Ik kan nu medelijden met hen hebben, ofschoon ik niet geloof, dat iemand toen medelijden met mij had en ik het toch zeer noodig had, arme ouderlooze, die ik was, die in alle menschen rondom zich zijne vijanden zag. Het scheen mij een wreed onrecht toe, mii naar een klooster te zenden om voor de Kerk opgeleid te worden, terwijl ik een krijgsman had moeten worden, zooals mijn vader. Ik wilde toonen, dat alles tevergeefsch was en geen macht ter wereld van mij een student zoude maken. Ik leefde in voortdurenden opstand en ten
Alcock, Deborah, "Verbrijzeld en toch overwinnaar : -". Vincent Loosjes, 1904. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000012702:00005