De leerplichtwet (wet van 7 juli 1900, staatsblad no. 111) en de daarbij behoorende uitvoerings-maatregelen, met aantekeningen ontleend aan de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling tusschen regeering en staten-generaal
onderwijs en van de wijze waarop het zal worden gegeven, art. 34 al. 3. blz. 98.
huisonderwijs.
zie bij: onderwijs.
inspecteur van het lager onderwijs, mededeeling door den arrondisseïnents- of den districts-schoolopziener aan den — van verleende vergunningen ten behoeve van veldarbeid, art. 13 al. 4. toezending door den — aan den minister van opgave dier in het vorige jaar verleende vergunningen, art. 13 al. 5.
in werking treden.
— der wet, art. 38, blz- 108. inwonen.
— van het kind bij de verzorgers, of in een inrichting onder hun beheer, of met hen bij anderen, is voorwaarde voor hun aansprakelijkheid, art. I al. I, blz. 8 en 4.
kantonrechter.
aanwijzing van den bevoegden , art.' 27, blz. 85.
kermisreizigers.
zie bij: zwervelingen.
kleeding
zie bij: voeding.
landbouw.
zie bij: veldarbeid.
leeftijd.
aanvang van den leerplichtigen bij schoolonderwijs; art. 3 al. I, blz. 11-12; bij huisonderwijs, art. 4 al. I.
einde van den leerplichtigen — bij schoolonderwijs, art. 3 al. 2 en 3, blz. 13-14; bij huisonderwijs, art. 4 al. 2 en 3.
minimum— voor vergunning ten behoeve van veldarbeid, art. 14 onder 3°, blz. 50.
leergang.
goede — bij huisonderwijs, art. 2 al. 3. blz* 10.
leerverplichting.
niet-nakoming der — door absoluut leerverzuim, art. 6 onder 1°, blz. 17; door relatief schoolver¬
zuim, art. 6 onder 2", t. a. p.
lijst.
afvoering van de — der leerlingen eener school, art. II, blz. 37-88. alpliabetische — der leerplichtige kinderen, art. 18 al. I, blz. 61; der schoolgaande kinderen, art. 19 al> I, blz. 64.
mede onderteekening.
— door den huisonderwijzer van de verklaring omtrent huisonderwijs, art. 4 al. 5, blz. 16.
— door den schoolopziener van de verklaring betreffend overwegend bezwaar tegen het onderwijs op de scholen, art, 10 al. 2. blz. 34; weigering dier mede-onderteekening, art. 13 al. 3. blz. 35.
modellen.
zie bij: formulieren.
onderwijs.
voldoend lager — is eiscli der wet, art, I al. i, blz. 2; wat voldoende lager — is, blz. 4; hoe de verplichting, om het te verstrekken, na te komen, art. I al. 2. blz. 2. gelijkstelling van school— en
huis—, art. I al. 2. blz. 2. huis— aan eigen kinderen, blz. 5. of middelbaar of hooger huis— een reden van vrijstelling is, blz. 21. omvang van het verplichte scliool—, art, 2 al. I, blz. 78; van het verplichte huis—, art, 2 al. 3. blz. 10.
goede leergang bij huis—, art. 2
al. 3, t. a. p.
aanvang, einde en duur van het verplichte school—, art. 3, blz. 11-14 ; van het verplichte huis—, art. 4 al. 1-3, blz. 15. wat verzorgers moeten doen, alvorens zij geacht worden huis — te verstrekken, art. 4 al. 4, blz. 16; verdere verplichtingen bij huis—, art. 4 al. 5 en6 en art. 25. blz. 16 en 81 vlg. overwegend bezwaar tegen het — op de scholen is een reden van vrijstelling, aft. 7 onder 3", jcto art. 10 al. I, bl. 22-25 en 32-84.