De leerplichtwet (wet van 7 juli 1900, staatsblad no. 111) en de daarbij behoorende uitvoerings-maatregelen, met aantekeningen ontleend aan de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling tusschen regeering en staten-generaal
Model V.
Mededeeling aan den arrondissements-sclioolopziener, overeenkomstig artikel 9. derde lid, der Leerplichtwet en artikel 5 van het Koninklijk besluit van 18 November 1900, n°. 25, van de kennisgevingen, ingevolge artikel 9, eerste en tweede lid, dier wet aan den burgemeester deigemeente .... gedaan.
Opgaven betreffende • ,
den verzorger van het Opgaven betreffende liet kind. Indien men zich
kind. Grond, waarop heeft beroepen
! —— . r op de vrijstelling
men meent op bedoeld in art. 7,
vrijstelling van 3o., der Leer- Datum Hoedanig- Voornamen p]imts de leerverplich- pU^$L°p" der kennis „mln ... heid van (met aan' Datum van ting voor het weiken school- geving. Iden verzor- Naam. wijzing zoo van ge. werke- kind aanspraak opziener de verwoonplaats. Iger ten op- noodigvan boort». lijk ver- te kunnen klariiig iiigC;
ziohte van het ge- %,f j maken.
| het kind. slacht). | teekend.
I -I
I ' I j
den 1»
I I
De Burgemeester,
Aan
den schoolopziener in het arrondissement
Behoort bij Koninklijk besluit van 13 November 1900, n°. 25.
Mij bekend.
De Minister van Binnenlandsclie Zaken, H. Goemax Boroesius.