Practische handleiding ter beoefening van de Spaansche taal
Partir (salir) para Francia. Naar Frankrijk vertrekken.
La casa esta para vender. Dit huis is te koop.
Para escribir es menester Om te schrijven is hetnoodig
tener una pluma ó un lapiz. een pen of een potlood te
hebben.
Este remedio (no) es bueno Dit middel is (niet) goed
para V. voor u-
b. Tijd:
Para (por) siempre. Voor altijd.
Para todo el ano. Voor het geheele jao,r.
Dejer para otro tiempo. Tot latei• uitstellen.
c. In verhouding tot:
Ser pequeno para su edad. Klein zijn voor zijn leeftijd.
d. Estar para, gevolgd door een onbep. wijs, beteekent: op het punt zijn te :
Estar para salir. Op het punt zijn uit te gaan.
Estoy para acabar. Ik ga eindigen.
Por.
a. Oorzaak :
Por vanidad. Uit ijdelheid.
Saber por experiencia. Bij ondervinding weten.
Por falta de dinero. Bij gebrek aan geld.
b. Voor een onbep. wijs: hel doel:
Callaré por (ó para) no dis- lk zal zwijgen om U geen
gustarle. ongenoegen te gever».
c. Prijs :
Compró esta casa por 60000 Hij kocht dit huis voor 60000
pesetas. pesetus.