Practische handleiding ter beoefening van de Spaansche taal
Verbos en ocer.
Conooer, kennen, desconooer, niet kennen, miskennen, reconooer, (h)erkennen.
Verbos en ucir (V. Tomo I p.)
Conduoir, geleiden. reduoir, terugbrengen.
deduoir, afleiden. traducir, vertalen.
produoir, voortbrengen. seducir, verleiden.
induoir, leiden in, brengen toU, een Luoir (Pret. reg ), blinken,
gevolgtrekking maken. lueirse, (id.), uitblinken, zich
prachtig kleeden.
Clase IV. (V. Tomo I, p. 213).
Todos acabados en entir, erir y ertir, los verbos hervir y rehervir.
Adherir, gehecht zijn aan. Mentir, liegen.
Advertir, raden, waarschuwen. desmentir, logenstraffen.
Arrepentirse, berouw hebben. Pervertir, bederven.
Asentir, toestemmen. " Preferir, de voorkeur geven.
Conferir, vergelijken, beraadslagen, Presentir, V. Sentir.
schenken. Proferir, voortbrengen, uiten.
Controvertir, twisten. Referir, verslag doen.
Convertir, veranderen, bekceren. Rehervir, V. Hervir.
Deferir, opdragen. Requerir, eischen.
Desoonsentir, V. Sentir. Resentirse, V. Sentir.
Desmentir, logenstraffen. Sentir, gevoelen, betreuren.
Deferir, uitstellen. consentir, toestemmen.
Digerir, verteren (spijs). desoonsentir, niet toestemmen.
Disentir, V. Sentir. disentir, van gevoelen verschillen.
Divertir, vermaken. presentir, een voorgevoel hebben
Herir, wonden. van.
Hervir, koken. resentirse, de nadeelige gevolgen
rehervir, opnieuw koken, te sterk ondervinden, wrok gevoelen,
koken. 8ubvertir, het onderste boven keeren.
Inferir, besluiten, een gevolg trekken. Sugerir, op een idee, een plan enz.
Ingerir, invoegen, inlasschen. brengen, ingeven.
Invertir, omkeeren. Trasferir, overbrengen.
Zaherir, vitten, bedillen.