De perithecium-ontwikkeling van Monascus purpureus Went en Monascus Barkeri Dangeard in verband met de phylogenie der Ascomyceten
Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
M. PURPUREUS. 1 M. BARKERI.
1 l
6—8 sporen, soms ook slechts ; i of 2, ééns vond ik 16.
I
X. : De chromatinekorrels tusschen de sporen degenereeren.
XI. Ondertusschen deelt zich de '
kleine kern van elke spore j eenige malen, zoodat ten slotte de spore geheel met kernzelfi standigheid is opgevuld.
XII. De vrije cellen vallen als zoodanig uiteen; de sporen komen in het ascogonium vrij, en ze |
rangschikken zich in eene periphere laag. Tusschen de sporen 1 bevindt zich eene tusschenzelf- |
standigheid. De sporen vullen het geheele ascogonium niet op.