Een en ander over kaartprojecties
%
De straal van den eenen sector is m0 = 2 tang y, de oppervlakte
__ 4 nT: tang2 de onbekende straal van den tweeden sector zij x, 2
de oppervlakte alzoo nn x* en derhalve
4 (sin4 A — sin2 y) = « (4 tang1 y — z2),
waaruit x2 = 4 tang2 y — (sin2 y sin2 yj.
• , <?o
sin2 —
1 '<> , 2 '« 2 Daar n = cos2 y en lang2 y ==
cos2t
« J ^
4 sin2 y 2 sin — x2 = t eni = j—
O O
COS2 y cos y
is de straal van een willekeurigen parallelcirkel 8.
Daar de middenparallel equidistant wordt afgebeeld, is a — b = 1, &> = 0°. Voor elke andere parallel worden de waarden h en k gevonden als volgt. De
. 8 2 sin y
straal op den bol = sin 8, die op de kaart j-, de sectorboog die de
cos T
parallel voorstelt heeft een lengte
^ ^0 A
ï fflitn = 4 » sm y cos dus
. 8 80 80 4 7r sm — cos — cos —
kaartparallel 2 2 _ 2^ __ ^
bolparallel 2 v sin 8
2
8
. i cos T
Uit h k = 1 volgt: h =
cos T
De grootste der beide waarden A en Ze is de halve groote, de kleinste de halve kleine as der indikatrix.
80 ,
Daar cos y — IX w > ook
8
COS ~t" i ✓ <>
'1 V n ^— 6
'-■PT-' r = l/""'T
n cos —