Verhandeling over de toekomende waereld.
76 VERHANDELING over de
Het gemelde voorftel maakt het flot uit van Davids laatfte woorden , in welke hij, op eene treffende wijze , den perfoon en de regeering befchrijft van den toekomenden Mes ft as, als het doorlugtig toonbeeld van David. Na dat hij die beide onderwerpen, op de fierlijkfte en kragtigfte wijze, geteekend heeft in het 4de vs., wordt" de inhoud van dat vers tweezins door hem uitgebreid. Eerst zegt hij van Gods belofte , aan hem gedaan, bij wijze van bemoediging, in het 5de vs.: Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nogtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gefield, enz. Gods yerbondsmaaking met menfchen beduidt in de H. Schrift die gunstvolle daad van God, waardoor Hij aan menfchen een of ander uitneemend voorregt plegtig belooft. In dien zin zegt David , dat God een verbond met hem gemaakt had , en hoedanig dit verbond was. Allerkennclijkst heeft hij het oog op de bovengenoemde ptegtige belofte, die God hem, door den mond van'nathan, gedaan had, betreffende het koning-? rijk van den toekomenden Mesfias, in hoedanigheid van zijnen Zoon en troonsopvolger, zo als hetzelve zou inloopen in de toekomende waereld. Zo fpreekt hij ter bemoediging van zig zeiven, en alle geloovigen. Daarop laat hij volgen, ter waarfchquwing der godloozen, en te
ge-