Vrankryk.Uitvind: enOntdekk. 103
eenen duim te zyn; doch deeze uitrekening onderftelt dat de dikte van het Goud overal gelyk is, het geen niet doorgaat; want dewyl de bladen in het eene deel dunner zyn dan in het andere, zo moet dit vcrfchil ook in het verguldfel op het draad plaats hebben-, en derhalven rekent die heer het Goud, daar het op zyn dunst is, alleen een 3,1 so,ooofte gedeelte van eenen duim. Dit is egter nog geenszins de grootfle rekbaarheid, voor welke het Goud vatbaar is; want indien, in plaatfe van twee oneen voor de ftaaf, waarop de berekening gefchiedt , maar eene once gebruikt werd, dan zoude de dikte van het Goud niet meer dan een 6,30o,ooofte gedeelte van eenen duim zyn, daar het op zyn dunfte is. Hoe verbaazend dit ook fchynen mooge, kan egter het Goud tot nog grocter dunheid gebragt worden, door de drukking tusfchen deftaalen rollen te herhaalen, waarna 'er nog een volkomen bekleedfel voor het Zilver zal overblyven, zodat, (gelyk wy reeds gezegd hebben) het beste gezigt, door het beste Microscoop geholpen, de motte bloote plaats niet ontdekken kan.
By het geen wy over het Zout reeds hebG 4 ben
"Tafereel van natuur en konst; behelzende, by eene algemeene landbeschryving en beknopte historie der verscheiden volken, alle de voornaamste byzonderheden die in de bekende waereld [...] voorkomen : AGTSTE DEEL". "Agtste deel". Meyer, Pieter Amsterdam, 1747-1781, Meyer, Pieter (erven) Amsterdam, 1781-1799, Warnars, Gerrit Amsterdam, 1768-1804, 1769. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:11835:mpeg21:0006