HISTORIE-KENNIS. 27
aan letterdievery fchuldig gemaakt, en discht verwarmde kool op. Maar wykt hy juist van die Schryvers af, welke zy gevallig geleezen hebben, en nu raadpleegen; dan is hy een leugenftoffeerder, in hunne oogen; en. vertelt hy de voorvallen wat fierlyk en aangenaam, dan is hy, op zyn best een Fabel-en Romanfchryver, die geen geloof verdient, als geduurende die weinige uuren, die men, onder het leer zen zyner verdichtzelen, verfpilt.
Dat kwaad evenwel is nog zo erg vensterniet, als een ander kwaad, waar mede^r[n^aeks> men, vooral in deeze eeuwe, te worfte- met weik« len heeft, wanneer men eene Hiftoiie^J^ zal opftellen. Veele aanzien elyke en ge- ver te, leerde Leezers zyn, in hunne jeugd,^elea door het leezen van Romans, of van ec c* fchertzende Historiefchry vers, bedorven ; van zulke namentlyk, die meer bedoelden te fchertzen, dan de waarheid aan den dag te brengen. In de waarheid der gebeurtenisfen ontdekt zich altyd iets eenvoudigs; en dat eenvoudige, 't geen het kenmerk van de waarheid draagt, mishaagt hun.
Van
"Verhandelingen van het Bataviaasch genootschap, der konsten en weetenschappen.". Arrenberg, Reinier Rotterdam, 1753-1791, Allart, Johannes Amsterdam, 1773-1811, 1784. Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:1579:mpeg21:0003