voor het VADERLAND. S»
Hoe! vergeet gij dat de ruyter,
(ruyter, wiens beleid en moed, 'T Vaderland deed zegevieren ,)
In uw ftad werd opgevoed? Held de ruyter, aan wien Vrijheid
In het hachlijkst tijdsgewricht, Haar belangens toebetrouwde:
Denkt aan 't geen hij heeft verricht!
Wat vermogen toch, foldaaten!
Wat verraad, wat ovcrmagt, Wat vermogen vrijheids-haaters,
Die uw eerlijk hart veracht! Wat vermag 't misleid gepeupel,
Ook wanneer 't onzinnigst woedt; Zo maar vrije Burgers vechten,
Aangevuurd door heldenmoed!
Vlisfingers! ja 't is de Vrijheid
Die u haare vrienden noemt; Vlisjingers! wier ftoute daaden
Heel Europa kent en roemt;
Bekker, Elizabeth (weduwe A. Wolff), "Gedichten en liedjens voor het vaderland; benevens eene aanspraak aan het Bataafsche volk.". Cleef, Isaac van 's-Gravenhage, 1778-1803, 1798. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:1852:mpeg21:0005