88
VAN DE BEROERTE.
Zoodra men bij zulk eenen lijder komt. moet men aanfbnds
**.) Het hoofd en den hals geheel ontblooten, ook het overige lighaam zeer weinig bedekken; het hoofd, zoo veel mogelijk, hoog, en de voeten laag leggen.
2. J Terftond op den arm eene aderlaating van twaalf of zestien oneen in het werk ftellen. Dit moet men , naar maate van de omftandigheden , na twee of drie uuren herhaalen. In zeer zwaare gevallen moet men liever de kropader (vena jugularis) openen, en eenige bloederige koppen in den nek zetten.
3. ) Een klijfteer zetten uit warmwater met een of twee lepels keukenzout; en dit alle twee uuren herhaalen.
4 ) Komt de lijder eenigzins bij, en kan hij flikken, dan laat men hem veel koud water, waarin falpeter (nhrum) gefmolten is, drinken, en, zoodra de pols wat kleiner , de ademhaaling* gemakkelijker geworden is , en de lijder nog meer prefent wordt, laat men hem of den drank N°. 10. of een half tot een heel loot room van wijnfteen neemen , en zich zeer ftil houden.
5-) Alle verhittende, geestrijke, zaaken , welke men op eene gantsch verkeerde wijze , hetzij om in te neemen, hetzij om aan te ruiken , aanprijst, zijn allerfchadeiijkst. Men
moet
"Handleiding tot de geneezing der inwendige ziekten.". Honkoop, Abraham (II) Leiden, 1773-1803, Honkoop, Jan Leiden, 1779-1803, 1788. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:2472:mpeg21:0005