Gedichten voor het oude tooneelgenootschap Veniam pro laude.
itfS ERNSTIGE e BOERTIGE
Een Jonkie, cn een verliefde ftern, Geeft aan den forfchen Manstoon kiem,
Ja wekt, dcqr fchreijgn, zielsvervoering: Wanneer een Vrouw lieftalig fpreckr, Het zij ze yleijend ftreelt, of wreekt,
Wektze, qp 't tooneel, een ftille ontroering.
K\ t ,A*
Pan, fchoon het dus der kunste na§{ De wellust wordt hier niet vergast;
De Schoonheid is door Deugd hier heilig; En, vliegt 'er bij geval een lonk, Uit kunstrijke oogen, eens van honk,
Wie is yoor zulk vermoagen veilig?
Klinkt hier een forfche Mannentcan, Dan fpant de kunst, op 't feest, de kroon3
Bij d'opfjag van der helden blikken, Het zij Achilles gramme jnqgd, Of Pijrrhus angftig wroegen woed',
Of Nero 's bloeddorst elk doe fchrikken,.