2 Samuels XXL vs. i—14. 435
was verminderd , dat het bedenkelijk ware, of nog iemand van het zelve in leven was ? En kon Ziba , indien er nog zoo veelen van Sauls huis in leven waren, fiegts zeggen: Er is nog één zoon van Jonathan? — Daar bij waren er nog zoo veele nakoomelingen van Saul in leven geweest , met wat fchijn kon dan Ziba Mefibofeth doen zeggen : Heden zal mij het huis Israëls mijns vaders Koningrijk wedergeeven (c) ? Kon een kreupel man vermoeden , dat men. hem , in zulke onftuimige tijden, uit zoo veel anderen de voorkeur zou geeven ? ■— Zou het dan ook niet onbegrijpelijk zijn , dat men , bij gelegenheid van Davids vlugt voor Abfalom , wel van eenen lasterenden Simeï , maar niets , buiten Mefibofeth, van een' der zoonen of afkoomelingen van Saul leest ? ■— Kan men , het gemelde gevoelen houdende , ook niet best verdaan 9 met welk een' fchijn de booze Simeï David kon fchelden voor eenen man des bloeds; en naroepen: De HEER heeft op u doen wederkoomen, al het bloed van Sauls huis ? — Uit aanmerking van dit alles, dunkt het ons aller-* gevoegelijkst, deeze gebeurdnis vóór den opftand van Abfalom te plaatfen. — 't Is waar, wij vinden dit verhaal achter dat van Abfalom geboekt; doch het is ook waar , dat er niet gezegd wordt : Daar na; of, Na deezen; of, In die dagen — maar fiegts onbepaaldiijk:
In
(c)\ a Samuels XVI: 3.
Eej
Bonnet, Paulus, "Leerredenen, over het leven van David.". Holsteyn, Pieter Rotterdam, 1761-1800, Holsteyn, Johannes Rotterdam, 1786-1800, Paddenburg, Abraham van Utrecht, 1750-1790, Brink Jansz, Godart van den Utrecht, 1767-1791, 1790. Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:3563:mpeg21:0008