86 zedige" AAftM eJ'r k i n g e ft
bm door 't zelve, aan de geloovigen, door 't geloof të verzegelen, hun perfoneel aandeel aan de Beloften vari, 't Euangelie. Trduwens , wie zyn ze , die naar Christus Inftelling, en naar luid der godlyke beloften, m hunne harten vertrouwen rnoogen, dat zy zoo waarlyk als zy van dat gebrooken brood eeten, en van dert drinkbeker des Heeren drinken , ook alzoo waarlyk gelooven moogen, dat Christus Lighaam voor hun gebrooken , en zyn Bloed vodr hun vergootén zy, ter hunner verzoening met God , en toebrenging vad alle de Zegeningen van 't Genadevcrbond? wïezynze, vraag ik ? Laat dns Formulier fpreeken : Het zyn dezulken , die na voorafgaande" ernilige beproeving, en vernieuwde opwekking en oeffening van hun geloof op Christus, als voor hun den vervloekten dood des krul* fes geftörven zynde, daaruit, én daardoor, in zig die gezindheid bevinden, dat zy, (ten bewyze van de waarheid en opregtheid hunnes gelodfs) aanvangelyk in waarheid God en hunnen naaften lief hebben. Die dan alzoo gezind zyn, (zegt ons Formulier) wil God gewislelyk in genade aanneemen , en voor waardige medegenooten der tafel zyn's Zoons Jefu Ch'rilti houden. Wat zegt dit? Zou dit te kennen geeven, dat niemand, op de roeping vAn 't Euangelie, vryheid had, om als een arm verlooren zondaar, 't leven buiten zig zeiven in Jefus Christus te zoeken, dan dié zulk eene gezindheid des harten was deelagtig geworden? Niets minder dan dat. Neen; 't Euangelie roept zondaars; fchuldigeu niet alleen, maar ook gantsch bedorven menfchen , om niet alleen vergeeviftg, maar ook geneezing, by Christus te zoeken. Dan, het geloof, 't welk de H. Geest, onder die roeping, kragtdaadig" in hunne harten werkt, is 'van dien aart, ('t zy het zwak of fterk, een groot óf klein geloof is [ * J; dit
ié
[ *] Iets dat tot het wezen van een zaak behoort, kan 'er met van afgefcheiden zyn , zonder 't wezen der zaak weg te neemen. Nogtans moet men dit wel onder 't oog houden; dat een zwak geloof, minder bewys en blykbaarheid voortbrengt , dan een iterk geloof. Gelyk een groot vüur meer nitte geeft, dan een fprank, in de asch bedolven; terwyl net wezen van vuur nogtans in beiden even eens is.
Philalethes, "Zedige aanmerkingen over de leer der verzoening, zoo als die in de formulieren der hervormde kerk begreepen is [...] voornaamlyk ingerigt tegen eenige misvattingen van [...] J.J. Le Sage ten Broek.". Goor, Asuerus van (II) Nijmegen, 1753-1799, Beest, E.J. van Zutphen, 1778-1799, Moeleman, Johan Hendrik Arnhem, 1743-1799, Palier, Hendrik (II) 's-Hertogenbosch, 1766-1796, Palier, Jacobus 's-Hertogenbosch, 1748-1785, Blussé, Abraham Dordrecht, 1748-1806, Blussé, Pieter Dordrecht, 1769-1806, Braam, Pieter van Dordrecht, 1763-1805, Groot Pz., Jan de Delft, 1780-1800, Luchtmans, Samuel (III) Leiden, 1781-1823, Luchtmans, Johannes Leiden, 1749-1804, Honkoop, Abraham (II) Leiden, 1773-1803, Honkoop, Jan Leiden, 1779-1803, Verblaauw, Wouter Gouda, 1776-1802, Vis, Dirk (II) Rotterdam, 1758-1801, Bothall, Abraham Rotterdam, 1757-1800, Cornel, Nicolaas Rotterdam, 1781-1802, Dijk, Pieter van Rotterdam, 1779-1793, Hendriksen, Jan Rotterdam, 1782-1800, Krap Az., Jan Rotterdam, 1780-1787, Pols, Johannes Rotterdam, 1779-1802, Poolman, J.G. Schiedam, 1775-1800, Goetzee Gorinchem, 1779-1789, Goetzee, Cornelis Gorinchem, 1754, 1764-1795, Verhell, Jacob (wed.) Brielle, 1763-1791, Thierry, Johannes 's-Gravenhage, 1757-1801, Bouvink, Jan Abraham 's-Gravenhage, 1765-1800, Maagh, Abraham Alkmaar, 1770-1787, Aa, Cornelis van der Haarlem, 1779-1799, Beets, Nicolaas Haarlem, 1766-1787, Bohn, Christoph Henrich Haarlem, 1755-1785, Bohn, François Haarlem, 1781-1814, Kampman, Albert Haarlem, 1784-1800, Delden, J.H. van Haarlem, 1758-1786, Dekker Zaandam, 1775-1786, Burgh, Leonardus van der Amsterdam, 1783-1800, Burgh, Jacobus van der Amsterdam, 1783-1800, Keyzer, Harmanus Amsterdam, 1769-1799, Bruyn, Martinus de Amsterdam, 1769-1804, Vermande, Lodewijk Hoorn, 1767-1802, Abrahams, Willem Middelburg, 1769-1788, Abrahams, Johannes Middelburg, 1774-1786, Gillissen, Pieter Middelburg, 1730, 1742-1800, Gillissen, Jan Pieter Middelburg, 1780-1790, Osch, Henrik van Middelburg, 1781-1800, Corbelijn, Johannes Isaac Vlissingen, 1784-1802, Corbelijn, Thomas Vlissingen, 1763-1791, Kanter, Jacobus de Zierikzee, 1758-1789, Paddenburg, Abraham van Utrecht, 1750-1790, Brink Jansz, Godart van den Utrecht, 1767-1791, Otterloo, Henricus van Utrecht, 1760-1800, Tresling, Gerrit Leeuwarden, 1758-1787, Romar, Dionysius Franeker, 1768-1800, Plaats, Volkert van der Harlingen, 1768-1801, Brouwer, Gerrit Deventer, 1782-1802, Valckenier, Aegidius (erven) Kampen, 1780-1800, Clement, Simon Zwolle, 1751-1796, Clement, François (II) Zwolle, 1777-1802, Huisingh, Lubbartus Groningen, 1758-1794, Doekema, Petrus Groningen, 1770-1801, Groenewolt, Abraham Groningen, 1761-1800, Oomkens, Jan Groningen, 1772-1800, 1784. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:5233:mpeg21:0003