, zeide ton
bedankte hem, er openthjk tot rede bijvoe- den Koning, at
gende, dat de Vorst omtrent Jehovah ver- 'van
keerde gedagten voedde , dat hij, al kon uw ,hBi-^ > ?° , .. , , ,c zoude jk met
hij er de helft van de vorftelijke fchat- mct » «aan,
» ... . . . noch ik zou¬
ten voor krijgen, hem niet zou durven ver- de in deze piaat-
gezellen, veel min in deze afgodiefche plaats cete£n nochwa-
vertoeven, of maaltijd houden, e. Dat dit ter drinken.
.... ' ' vs. 9. Want
geen eigenzinnigheid was, maar volgens Je- zo heeft mij hovah's bevel, dat hem zulks op het fcherpst verbooden , ja zelfs, om alle gelegenheid af- ™°°red. ».. ^ tefnijden, hem belast was, om langs een geen brood anderen weg naar Juda's rijk te keeren, "r^HnTen^ ïo. 't Welk hij ook in alles naauwkeurig na- SUSSere?? kwam , zo dat hij denzelfdcn weg niet te doür dcP. wes rug reisde, dien hij gekoomen was. 11. Hei gaan zift! £e~ volgend aanmerkelijk voorval was evenwel ginTdom^cni oorzaak, dat zijn te rug reis ongelukki"- af- nndcren weg,
,. , .... en keerde niet
liep. Er woonde namelijk in Bethel een weder door den waar Profeet, maar, daar hij in groot aan- llUtu:?tll] zien bij Jerobeam geraakt was, nu in dc 8cl^mc"Iw^n belangen van het hof. Een der zoonen van oud Profeet mt
. ,. woonde te
dezen man die tegenwoordig geweest waren BetM.enzijne bij het voorgevallene met den Koning aan den iïSdrtaS altaar was, zodra dit afïcloopcn was fpoëdig al heI w.erk >
1 • 1 1 ■ dat de man
naar huis gekeerd, waar zij het voorgevallene £j»*f*t ten met dien Profeet cn zijn gezegden \ot den sZ,iA%*m
. ..... had , met de
woorden die hij tot den Koning gefnroken hadde , deze vertelden zij eok hunnen vader.
13
13+
Het DERDE BOEK
vs. ii. En Koning bekend maakte, ia. Dit deed hun hêne:fw« Vader bedugt, om nu zijn aanzien bij den w. g is bij ge- j^Qning te verliezen, op middelen bedagt
too en? enzim ° 1
zoonen hadden zijn , om dit voortekoomen. Hij vraagt zien welke uaauvvkeurig, of zij ook wisten langs welken de man Eh , „ de profeet te rug gekeerd was; terwijl
bims was geto- ö o o
gen, die uk zjj gelukkig waargenomen hebbende op wat
Juda gekomen . ..... ,
'Was. wijs hij naar zijn vaderland te rug zou uee-
zei'dV3hiT°tont ïe»» hem' hier van onderrichten. 13. ilij gezijne zoenen . Ugt |um dan in allerijl zijnen ezel reisvaardig
zadel jnij den £ , r r n
ezel ! en zij te maaken, 14. En vertrok ten lpoedigiten den'dezei bee"n ««1 den Profeet van jehovah intehaalen, cn hij reed daar jj- oclukte, want de man, dien hij zogt,
-Op. V 7
vs. 14. Enhij was op den weg onder de fchadnw van een ï/'.U^na0™" eiken -boom gaan zitten. Terlfond fpreekt hij 2S3L"^S3È hem aan, en vraagt, of hij, die een Profeet «cn eijke , en vzu fll(ja was die was door wien Bethel in be-
hij zeide tot . , Tr . , , ,
hem: zijt gij roering gebragt was. Voldoenend antwoord 1$ml^fo*& ïiff. °P bekoomende, 15. Verzocht hij hem juda «ekoor w ]]et vriendelijkst te rug te keeren, en
men in» 01 I -1 ....
h seide, ik m laltijd met hem te houden, er bijvoegenvs.heis. ïoen de, dat hij ook een Profeet was. cn dat hem ?ei !e 1 lflI dit tot een zonderling genoegen wezen zou.
hem: kom met . o o o
mij naar huis 10-. £)e andere weigert zijn verzoek intewil""vs. 16. Bocii ligen, om die zelfde reden, waarom hij den kan tó'et' tnet Koning het verzoek had afgeflagen. 17. 't Is « wederkeeren een l^ex'el van Jehovah, zegt hij, door middel koomen, ik zal van een Godfpraak, hij heeft mij verbooden ccten noch niet om te vertoeven of langs denzelfden weg
n water drm- te vü„ te Jjecrcn> jg Na dat de IsrtlëJ'ietieken m deze °
plaatfe. fche Profeet dit met bedaardheid gehoord
cc" woouMs had, maakt hij zich nader aan hem bekend,
tot mij [ge
fchietl] door het woord van Jebmab: gii zult aldaar noch brood eeten lioch ivater drinken, gii zult niet wederkeeren, gaande door den weg door den welken gij gegaan zijt. vs. 18. En hij zeide tot hem: ik ben ook een Propheet, gelijk gij, cn een Engel heeft tot mij gefproke»
der KONINGEN. Hoofdd. XIIL
135
Verii aaien de, hoe hij ook een Profeet was door het woord
. .,. van Jehovah ,
Vai den waarcn God, en niet voorneemens zeggeiuietbrehg was, om hem ontrouw te doen worden aan !iem,^™e»J?£l
u in uw nuis ->
de bevelen van hunnen God, maar dat een dat hü broed Engel hem eene nadere openbaaring had be- drinkt, [doch] kend gemaakt, en hem de opheffing was koo- hlVj.°^ Enhij
men boodfehappen van het bevel aan den «eerde met
hem wederom,
Profeet van Juda, er bijvoegende, dat hij en at brood in hem zelfs moest overhaalcn om hem naar zijn jr]onk ^"ter.e" wooning te geleiden en daar te doen maal- j^j^^jj** tijd houden. Zo listig dit voorftel was, zo ais zij aan de
, T, , tafel zaten, dat
onwaaragtig was het tevens. 19. Evenwel het woord van. bereikte hij 'er zijn oogmerk meê, want Ju- g"**' do's Profeet liet zich ongelukkig overhaalen, den Profeet ,
a die hem hadde
111 plaats van tc wagten op eene nadere open- doen wederbaaring van Jehovah, ging hij ongelukkig bij keVs°"i. Enhij den anderen ter maaltijd, want 20. onder het ricP lot,.clen
J * man Elobints ,
ecteu word de Profeet van Bethel aangeblaa- die uit juda
, . 1- 11 j «v gekoomen was,
zen, door den voorlpellenden geest van Je- zcggende: zo hovah en vond zich gedrongen om te fprec- daarom'daTgii ken, fchoon hij door zijne rede zelf ontdekt den mond van werd in zijn' fnoodheid. 21. Ik gevoel de wed°eTfpannigJ nanbhazing van Jehovah, zegt hij, dit is Zijn ^"gehouden boodfehap aan 11: dewH gij Jehovahs bcveelen , .nct ge11 zo naauwkeurig*gegeeven, weêrftreefd hebt en hoyah uwe Etozijn gebod niet in acht genomen, 22. Maar hadde. g° °dei1 li verflout om te rug te keeren, en in 't afgo- zij^s- "j^*^ diesch Bethel fpijs hebt gebruikt, zult gij uw keerd en hebt-
,T , , , . . , . brood gegeten
Vaderland niet weer zien, en de eer met ge- en water gemeten, dat uwe beenderen in uw familie - graf p^nntf™,anr rusten zullen. — 1% De Profeet uit Juda hij tot u ge-
•J fproken hadde,
wist niet wat hij uit dit voorval zoude maaken. gij zult geen Het dage hem best , om maar hoe eer hoe n10"rnd
drinken , zo zal
u dood ligchaam in uwer vider graf niet koomen. vs. 23. En het gefthiedde, ua dat hij breod gegoèten, en na dat hij gedronken hadde,
I X
i3« Het DERDE BOEK
dat bi; hem liever op reis te gaan, 't mogt anders uit-
de [re weten]
vallen. Hij gaat dan, zo rasch de maaltijd
die" £i°hadde afSe,° Pcn u'as' °P den ezcl zittC" en verdoen weder- trekt. 24. Maar hij was nog niet ver van
Iiccrcn
vs. 'e4 Zo Bethel, waar een groot woud lag, of' ftraki nen8 en ra komt 'er ccn Ieeüw uit het hotit fpringen, leeuw vond die op hem aan viel , en hem waarlchij-
hem op den 7 j
weg en doodde nelijk den ftrot afbeet; altans men vond doode C" Hg" hem van den ezel afgerukt, uitgeftrekt op de wor7enIaS op aarde H- 8en ' cn ' dat zeldzaam was, de ezel dun weg, en was niet aangeroerd, en de voorbijgangers za-
de ezel ftond , , - '° 1
daar bij, ook gen den leeuw nog ftaan bij het doode lichaam , bündh«Szoö*r ó™ W 'e« verder'een klaauw uf.tand ligchaam. imr flocg. 25. Toen nu die reizigers die
vs. 25. En d
ziet, daar gin- in de ftad bekend waren, ontdekt hadden gen hecnnenzva0°r wiens ezel bij den gedooden was, fpoeden
'haam °gewor" *'•> Z'ch "»» de flad > om de» 0^d™ Profeet, pen op den die daar WO'nde , van het vo< rgevallene be-
weg, en den . , , _ , 0
}c uw (taanden richt te geeven. 26. Zodra deze dat hoor'e,
hgUaham.d° 'Èn twijffelde hij geen 001 enblik, of het was de
zü kwamen ™ pn)feet, die tegen Jehovah^ bevel bij hem
zeide het 111 de ,. .
ftad w.ar in vertoefd had, die zigtbaar geftraft was, waarde ou.le Pi o- j 1 iv /, ,
feet woonde. om de »ceUvV was blijven ftaan, die hem gedeVS' Pioiecf\ d"od liad" HiJ verhaalde, hoe hij dit alles d»e hem van door eene open) aaring te voren geweeten
den wen hadde . , , ,
doen weder- had en draan e het zo dar het tot zijn eige hoorde,zoC2e?-verh£ffing 'Ugtbaar "erd. 27. Evenwel wil
de hij: het is hij nog eerbied tooncn voor zi nen medebroe-
de man Eh-
Hm , die den der. Uij gelast dan zijl en zoonen om ten lpoe-
uZb isVwc(i!r- digften zim ezel gereed te n aakt n, want dat
ipin i: ge- hij in efcen perfoon he geval wilde opneeWLest, daarom ' 1 "
heefl Jebovab men. 28. Dit doende zag hij het alles, zo
bem den Ie. tuv
ovetgegeev n, die hem gebroken en hem gedood heef', r.aar het woord
van Jcbovab dat hij tot hem K fnr ken hadde. >s 17. Vóorder fprik
hij tot Mine '00 vu, zeggende: /adelt mij den ezel, cn z zadelde»
fheru.] vs. 28. Toen toog hij heenen en vond zijn doode ligchaam
der KONINGEN. Hoofdd. XIII. 137
als hem verhaald was. Hij vond het lichaam geworpen op ongefchonden en den ezel niet aangeroerd, den we,g» ,en
0 ° ' den ezel en den
en, zo het fcreen, onbevreesd 'er bij ftaan-leeuw o-aande
, ... , ..... Lij het doo-
den. 29. Hier op gelastte hij zijnen zoonen (i.e ligchaam. het doode ligchaam optevatten en het op Pj-j leeUd0„^ eenen ezel te vervoeren. Dit doende kwamen ligchaam niet
1 , „ , , gegeeten noch
zij met het lijk m de (rad, om den overlede- den ezel niec nen den gewoonen tijd te beweenen, en dan ^vT^'l-oen ter aarde te heitellen. 30. Met deze gene- 5*m' ?ro"
J p feet het doo-
genheid al weder m z'ch zeiven bedoelende, de ligchaam Daar op liet hij het lijk iu zijn eigen familie- eImITo^èn graf ter aarde benden, en hem nog ftaa-e- jfj.f °l lijk beweenen, als een man van ziine orde. vderde dat we31. Een wijl na de begraavenis fprak hij zij- kw.im'de oude ne zo..nen op her ernftigften aan. Zij moes- aft^^icm. ten hem belóoven van zorg te zullen draagen wc' te drijven
. .. "en hem te be-
om hem, zo dra hij overleden was, in het gravenzelfde graf ter aar-'e te beftellen, en wel zo IeHc z°,Nodigt bij den overledenen Profeet als mooge- d£n' ^nt™ en lijk was, 32. Want hü iwi ffelde geen oogen- zi* maakten
, ... r ■• ■ ... ovcr hem een
blik, ot zijn voorzegging aangaande den al-weekiaagë: taar, zou 4 , twintiaue jaar
Haat kwam. io. Hij was een Vorst van Jerobeams des
voortreffelijke hoedaanïgheden. Gelukkig voor werdAsA^Koden burgerftaat, dat hij een langduurige re- ™s over geering van 41 jaaren had, blijvende zijnen vs. 10. EnWj j a/r ■• ! 1 • j - geerde een
grootmoeder M a a c h a aan het bewind in cn veertig jaar
den Haram. ii. In het godsdienstige was hij fn ^"{mm Voortreffelijk, pooiende door zijn gedrag Je- vanfw*groot-
, , , j- • moeder was
s gunst te verkrijgen , naar het voor- maïcka, een beeld van zijnen voortreffelijken voorvader absalo»*. \ David. ia. Hij bewerkte eene ganfche her- Aik^deed wat vorming in Godsdienst cn zeden. De jonge recht was w lieden , vcrflaafd aan de fehandelijke zonde j,boZ%, gew van Sodom, roeide hij uit , en den ver- o^iof" foeielijken afgodsdienst, waar aan zijne voor- .vs. 12. Want
, hij nam weg
ouders verhaard waren geweest, verwoestte de ichahdjdn: hij, 13. Hij ging nog een flap verder. De f^de ën deed Koninginne Maücha, die nu reeds lang alllgblej? M grooten invloed in de flaatszaaken gehad had, zijn vader geontnam hij niet alleen dit bewind, maar zelfs • vs;. jz haar rang en haar onbepaald gezag ovcr den móeder"®! Haram, , Hij was haar wel veel verplicht , (,!?x',.di"e,?c"e'-
- i de hij oök ai ,
doch kon haar bij moogclijkncid niet fpaaren, datze. geen Kowant wat hij deed, het was niet moogelijk 'Sm^xtUeen haar van den afgodsdienst aftébrengen. Zij f^'^f^0 L^ ging zelfs zo ver, dat zij een afgodsbeeld Bosch gemaakt Van een verfoeielijke gedaante bijzonder had, Asa uithak niet een gewijd bosch 'er bij, waar aan zij afeod6'^ zeer verflingerd was, Met haaren val liet de "«brandde K z
J48 Het DERDE BOEK
[hem] aan de Koning ook dat afgrijfclijk beeld vallen en aan K!t"n-Do Kidrom beek tot asch verbranden, n. Het denwel tiet eenige , waar in geen hervorming kwam, m»gtfenöömen, raakte de hoogten, die tot gebruik van den h°°'h.ine v*n waaren Godsdienst nog geduld werden, tegen men ™7jZ- de ïnftellingen van Mo zes. Het bleek evenvah alle 'zijne wej duidelijk, dat dit verzuim niet uit eenige dagen. . J . , ,.
afgodiefche beginzelen in den Vorst voortkwam. In tegendeel tot zijn dood toe heeft hij voor JehovaV's dienst zuiver geijverd, vs. 15. Enhïi 15. Hij was hier in zo naauwkeurig, dat hij vaT %1'bovll alle de vaten, die zijn vader als gefehenketl de geheide voor den rempel gewijd had, doc'i niet overdingen zinis . . ,
vaders, en [zij- gegeeven waren, met de zijnen, zeer kostbaar , dSgenehliïver z' van zilver als van goud, aan den tempel en goud en va- r^onk. 16. Eéne voornaamc misilap heeft ten. , - '.1 #■
vs. 16. En'er hij echter geduurende zijn regeermg begaan,
fci',enkrAs.nen dezen namelijk, dat hij in geduurigen oorlog sTdln'K™^ was met Baësa den Koning van Israël, (over israïisaiiehun- wjen wjj nader fpreeken zullen) fchoon BAësa de aanleidende oorzaak hier van was, vs. 17. want 17. Want deze Monarch, bekommerd over BAë?A de Ko- vooifpoed, dien Asa's wapenen hadden
ning van Israël 1 .
toog op tegen uVer andere volken, leidde het er op toe, om dé'^miTop" hem door geduurige invallen aftematten, waar dat hij niemand , , •■ et voijCOOmen' fterkte zijne buitenland-
toehete uit te "wl "*J J .
gaan en in te fchc oorlogen niet kon doorzetten lot dat einde AsAme"en Ko- lag Isracls Koning met eene Armée op de gren-
ning van Juda. ^ m dekking van Rama ; \ welk hij , Op de
grenzen van Benjamin gelegen, aanmerkelijk liet verfterken, om dus den doortogt naar een
14. Men leeze nu % Cbron. XIV: 6-8. - De oorlog met Sïhach den Mo^r vs. 9-15. - in de onderhandeling met den Profeet As aria, Hoofdd. XV: 1-14.
der. KONINGEN. Hoofdd. XV. W
van Beide de rijken tevens zeer te belemme- J°« ren. 18. Hier over was AsA met rede mis- ^« en^g>ud noe^d, doch gedroeg zien in het omzien naar ven was in de hulpmiddelen niet als een Vorst die op Je- ^ vv™ hovah vertrouwde. Om eene afwending te gw en* maaken liet tót de kostbaarfte gefchenkeu bij het huis des
. , . , Konings. cn
een zamelen, ontzag zich met de vaten, tor galze in ne den dienst van den tempel gewijd, te nee- J^'jrïfë men, hij fpaarde hierin zijne koninglijke hof- K^^a** houding niet, en zond ze met een plegtïg h*d«d .den gezandfehap aan Ben had ad, tans Koning j^,™" den van Sijriën , zijne hofhouding te Damascus ««» ™» hbhebbende. — 19. Hij kogt daar mede dè Hing yan s/jvriendfehap van di'en Vorst. Dcez' was met
mascm woon
alleen verbonden met den Koning van Juda, Of* eggende: maar ook met die van Israël. INti begeerde cen verbond hij van hem, dat hij het verbond met Israël ™e£henl™, breeken zou, en met hem, wiens verbintenis tusfchen mijn*
' . .... vader en tus-
reeds bij zijn's vaders leeven aanmerkelijk ge- fc!lL.n mv' v?. weest was, eene naauwere aantegaan. Daarom 2}f
zond hij deze gefchenken, in vcrwagting, dat gejchcnk^zii-
hii den Koning van Israël zou aanvallen , ga heencn maaic
. , .... a__.iL bw verboiui te
die dan genoodzaakt zou zijn, zijne Aimct nicte met BAë.
va-i de grenzen van Juda aftetrekken, om
ziin efren land te dekken. 20. Deze zaak aftrekke van
j tt n 1 tegen mij.
gelukte hem, want Ben-II ad ad, itaatkuiHUg vs, ao. En
zijnde, wilde zijn' nabuur 't liefst vernederd f™^ zien. Hii zond dan een' Armée onder een' den Koning
1 -in AsA cu Z01lcï
van zijn grootfte veldheeren, die tegen de Ite- de Ovcrfte der
den van Israël aanrukte en ze bij belegering ^Jjgg»
innam. Jiw , Dan Abel en Maacha floop- &fj^4*j
te hü, en liep het landfehap Cinnereth af, ja j/»» en l>™
■ . ,T , ,. rj , en Abel Beth-
zelv het gebied van Naphtali. 21. zodra m„Scha en het
Kming 'BacSo dien inval vernam, Haakte- hij
ganfche land N&tilt. vs. M. En het gefchiedde als BAësA [zulks}
K 3
I5Q
Het DERDE BOEK
hoorde, .at hij de vestingbouw van Ra ma en rukte in allerijl ?efli™e^en Tirza, alwaar hij zich neerflocg om alle •T _«blCef 16 v"ortsan& te ^ecren. 22. Zodra hij nu van vs. 'as. Toen Rama opgebrooken was, gaf Asa een koAsadC doof ning'ijk bevel uit, 't welk ieder burger van ukroCepen,fnil* den ,t _ , , ... , ,'. roeeam, werd
een Vorst, Jeaovah, wegens zijne handelingen Koning over
onaangenaam, volgende de zeden van zijne ^f^e jaar
voorvaderen ook in den afgodsdienst, waar- van. AsA c'cn
j t ■, ■ 1 -j 1 n "-. Koning van Al¬
door Israël misleid was. 27. Zekere b a e s a , cn hij rc-
Ahia's zoon, uit de ftam van Isfafchar, be- |J owj^fi!
ftookte een zaamenzweering tegen hem, hij r"lv!- „6 ^1
wapende zich met zijne eedgenooten , met dat deed dat kwaad
gevolg, dat hij den Koning om het leeven gen van jeho-
bragt te Gibbethon, een ftad, die door den jcfdeenin ^
Koning tans belegerd, cn door de Noord- **8 z'i"s va"
• ,• * . ders cn in zn-
waards woonende Philiftijnen bezeeten werd. ne zonde wa** 28. Dit fterfgeval viel voor in het 3de jaar g^S» Sanvan As a's regeering over Juda. Nu gelukte cliscn- _ ö ö u ° vs. 27. En.
het Baüsa, dat hij de kroon van Israël voor ba'.sa a. zoon zich zeiven verkreeg. 29. Gekroond zijnde den huize handelde hij volgens de oosterfche ftaatkunde. {^f/nc 'v7imHij droeg zorg, om de koninglijke familie tenisfen tegen t b . . . . , hem en Baësa
van Jilrobeam geheel uit tc roejeu, 1 paarde doeg hem te
niemand , van geen van beiden dc fexen, en £é* dér* httW rustte niet voor dat zij alle omgebiagt waren.■■■&Wh is > a,s
3 . Nadab en
Zo werden Jehovah''s bedreigingen door Ahia ganech jw»t» gedaan, tevens vervuld. 30. Dit leed trof legetxte.'r' dat huis om de afgoderij van Jerobeam, bjss; doodd" waar door hij de Israëlieten misleid had; met «*» ha 't yveele verzwaarende omftandigheden, waardoor d en Koning van
Juda en werd
Koning in zijne plaatfe. vs. 29. Het gefchiedde nu als hij regeerde, dat liij het ganfche huis Jerobeams doeg, hij liet niets over van'Je~_»eam, wat adem had, tot dat hij hem verdelgd had, naar het woord' van Jebareb, dat hij gefprooken had door den dienst van zün knegt Ahia de Siltmictcr, vs. 7,0. o.n de zonde Jeroshams , die zondigde en die hnïèl-eindigen deed [cn] om zijne tergiu.'.i., waar mede hij jcbovab den Llt>-
lv 4
15- Het DERDE B O E £
bim hraib ge- hij Jehovah's gramfchap nog meer gaande tevsh3i. Het maakte. 31. Nadabs korte regeering en fèhTedentft^" dërzel*e* merkwaardige voorvallen zijn opge» Nadabs en ai tekend in de dagverhaaleii van Isra&ls Koninïieeft11," fseddant gen. — 32. De geduurige vijandelijkheden ven inboet tusfctieo de beide rijken bleeven onder Asa
der Chronijken en BaÜSA VOOrtdllUreil. — 33. BaCSA 11U
der Koningen , T.
isratls? in t 3'!e jaar van Asa, den Koning van
'e/was3oorlog Juda, aan het bewind gekoomen, heeft wel 24
tusfchen asa jaapen jlet beftuur gehad, 34. Doch niet toten tusfchen •' 0 ^ EAësA, den voordeel van den Godsdienst, want hij was
aYie'hunné^da- Jehovah onaangenaam , daar bij de zeden en
ëCvs. 33 in 't denkwijs van J e r o b e a m navolgde cn alle
derde jaar van de maatregelen, genomen om de burgerij tc
van Juda werd misleiden in den Godsdienst, ftaafde. Baësa de zoon
van Aiiia Koning over gansch Israël te Terza [en regeerde] vier en twintig jaar. vs, 34. En deed dat kwaad was in de oogen van Jebo-. vab , en wandelde in den weg Jerobeams en in zijne zpndcij, waar mede hij Israël had doen zondigon.
XVI. HOOFDD.
vs. 1. Toen 1. \J ju deze rede ontving de Profeet J e-
Ö^JShV bevel om de volgende bedreiging aan
jsovah totjEiiu, Koning BaSsa voortchouden: 2. Daar Ik u
den zoon van a . ...
ebanan tegen uit een geringen ftaat tot de koninglijke waar-. Bacsa,zeggen- j.gh^ over j(ra~, gebragt; heb, cn gij, in
vs. 2. naar- plaats van dankbaar te zijn, de Mij zo zeeluit1 het'ftofver- mishaagende gedraagingen van J e r o 11 e a >i heeven en u nasrcvoliïd ziit, 3. Zal Ik het gcflagt van
tot een voor- ö . , , „ , , ,
ganger ovcr Baësa met lang doen Hand houden, maar riv V°gefteM het zal een lot met de koninglijke familie, hebbe en gij van terobeam hebben. 4. De lnatfte tak-
gewandcld hebt •>> > ,
m den wegjET ken uit het huis van Bacsa zullen, t ZIJ
robeaMs en
mijn volk Israël heb doen zondigen, mij tot toorn verwekkende door hunne zonde , vs. 3. Zie zo zal ik de nakoomelingen van BAëSA en de nakoomelingen van zün huis weg doen en ik zal uw huis maaken gelijk het huis jEROBEAMS des zoons Nebats. vs. 4. Die van ^I'.acsa in 'de ftad fterft zullen de honden cctcn , sn die van hem ia, v«W
der KONINGEN. Hoofdd. XVI. 7.53
zij in de ftad 't zij zij op 't land nerven, geen fterft zuilen . . , de vogelen des
eerlijke bcgraavenis hebben. 5. Hier mede hemels eeten.
zullen wij Bacsa's gefchiedenisfen befluiten. overige5™ der
Het overige is geboekt in de jaarboeken der f(!n':^deBIis"SA
Israslietiefche Vorsten. 6. Baüsa nu geftor- en dat hij ge?
, . , daan heeft en
ven werd in dc plaats van zijne hor houding zijn magt, zijn Tirza begraaven, en opgevolgd door zijn zoon ft%re^ Ela. 7. De bedreiging nu van Jehovah te- der Chro-
, * •• nijkcn der Ko¬
gen dat huis door Je hu, leert ons zijn gedrag ningen israëis?
kennen ten opzigt van den Godsdienst. Daar Ba^'a opaten
bij ftond hij bij Jehovah fchuidig, als de ™et zii'ie va'
J J j u 07 deren en werd
ombrenger van den wettigen erfgenaam van begraavën te
het rijk van Israël. 8. Na hem aaiïvkarde zooiT Êla re-
zijn zoon de regeering in het _6fte jaar van £j"'td(£ 111 zim
Asa's bewind. Hij heeft ook maar 2 jaaren vs. 7. Alzo .. , m , „. , n , gefchiedde ook
in zijn horltad iirza geleefd en geregeerd, het woord van
9. Toen het ongeluk hem trof, dat Zuurt, ^dtens^des een zijner hovelingen, over de helft van de Profèets jeuu,
. .. den zoon van
koninglijke ftnjdwagens het bevel hebbende, cba nan , tegen een zaamenzweering tegen hem maakte, bij zijj^huls1 Se° gelegenheid dat bij bij Arza, zijnen _b£- 'f*1-0?^'^
d ° j j J kwaad dat hit
meester ter maaltijd en zeer befchonken was, gedaan had in
-_. , , , . , , , de oogen van
10. Daar op hem aandrong en m koelen bloede jebovab, hem
hem nedervelde, zijnde naauwelijks in het 2de {JJuSJSe J^J"
jaar van zijne regeering getreeden. Straks het werk _ijj j - J* l" ü j j „ . ner handen ,
ciaar op deed zich de moordenaar tot koning om dat hij was
uitroepen. n. Zijn eerde en tevens zijn ^„^4'Ta
laatfle aanmerkingwaardige daad was deze , om dat nij het , zelve verflagen
dat hij, om den troon voor zich te verzeke- hadde.
vs. 8. In 't
zes en tivintigde jaar van Asa de Koning van Juda, werd Koning Ela de zoon van Bacsa over Israif! te Tirza [en regeerde] twee jaaren. vs. o. En ZtMiti zijn knegt , Ovcr.le van de helft der' Wagenen , maakte een verbintenisfe tegens hem, als hij te Tirza was, zich dronken drinkende in 't huis van Arza dc hofmeester te Tirza. vs. 10. Zo kwam Zimri in en doeg hem en doodde hem in 't zeven cn twintï;:lle iaar van Asa den Koning van Juda , en hij werd Koning in ziine plaatfe. vs. iï. En het gefchiedde als hij regeerde, als hij op zijn troon zat , dat hij het ganfche huis van BaSsa lloeg, hij liet hem
K 5.
15 4-
Het DERDE BOEK
niet over, dieren, ftraks de koninglijke familie deed ompist, noöh zü- brengen, zonder iemand te verfcliooncn, zelfs wamen'^nodi niec de zijtakken van het koninglijk huis. zijne vrienden. 12. \n nadruk werd hier Profeet Jeu u's beverdéisde 7M- dreiging over 't koninglijke huis van Baüsa m het ganfche vervuld, i-i. Dat was ook een gevolg van
huis van B."\esA J "
naar het w.x-rd de afgoderij waar aan dat huis verllaafd was, dat mr*over en waar aan het de onderdaanen verllaafd L"nSLdC,rPdroor hield- M- Ela's regeering nu tot op zijn den dienst van dood toe is uitvoeriger opgetekend in de
den Profeet Je- ... t _? „ . „
no, jaarboeken van Ifraets koningen. 15. Deze
vs. 13. Om moord en innecming van het rijk door Zim-
alle de zonden ; a ,
van Bacsa en iii viel voor in het _7"c jaar van Asa s reélaZOn"zïjnen geering. Dewijl dit voorviel in de hofflad zoon , waar was net greotst gedeelte der troepen voor
mede zij ge- ° 1
zondigd had- Gibbethon, 't welk andermaal belegerd werd.
den en waar , _i . ,11 1 1
mede zij 'Israël 16. Zodra nu de belegeraars dc maar vernazondigen /'"ot fflen» dat nun Vorst in een' zaamcnzweeiïng toom verwek- iiet leeven was benomen door Zimri, en dTn%hb!«7is- dat deze zich de kroon geëigend had, oorneljdemc^en!1' deelden zij zich gehoond, en riepen dus hunvs. 14. Het nen veldheer Omri, die onder de troepen gefchiedenisfen geacht werd, tot Koning uit. 17. Daarop van Ela en ai fl g. Omri aanltonds het beleg van Gibbe-
wat hij gedaan ° 0
heeft, is dat thon op, en rukte met zijne Armée ten fpocven inhe**oek digfte voor de hoofdftad , die hij ten naauwdcr °ïtonlngen ^en i'ifloot. 18. Al rasch werd hij 'er meesisraëis? > ter van , en Zimri, nu bedugt, wilde kozeven en twin- niil glijk fterven. Hij vlugtte dan naar 't Pa-
tigfte jaar van
Asa dt Koning van Jtida regeerde Zimri zeven dagen te Tirza en het volk had zich gelegerd tegen Gibbethon , dat der Pbiliftijnen is. vs. 16. Het volk nu dat zich' gelegerd had , hoorde zeggen : Zimri heeft een verbintenis gemaakt , ja heeft ook den Koning verflaagen, daarom maakte het gansch Isra'él ten zeiven dage Omri den Krijgsoverften Koning over Israël in 't leger. vs. 17. En Omri toog of en gansch Israël met hem van Gibbetbon en belegerde Tirza. vs. 18. En het gefchiedde als Zimri zag dat dc ftad ingenomen was , dat hij ging in het paleis van het huis des Konings en verbrandde boven
der. KONINGEN. Hoofdd. XVI.
15'S
leis, daar hij anders tot vcrdeediging van de «j* het huis
J ., .. , ..... , , fles Konings
ftad, bij de ftads-wallen zijn verbhji bad en met vuur en: ftak het eigenhandig aan, zo dat hij met alles fterf' verbrande. 19. Hij was een Vorst, die aan ^ Sonde™ de afgoderij van Jerobeam en 't volk fterk ^^«^ verllaafd was. Hierom had hij eenen dood, de dat kwaad
... ... " was in de oo-
gehjk aan den zijnen. 20. Zijne zaamenzwee- gCn van jeho-
ring is uitvoeriger opgetekend in de jaarboe-
ken van hraëh Koningen, ai. Daarop ont- weg Jerobe-
ftond er op nieuws verdeeldheid onder de ne zonden die
foldaaten , want een gedeelte beoogde nu Tib- \\ll^isfau
Ni aan de kroon te brengen, terwijl een an- zondigen.
der gedeelte hunnen Veldheer Omri getrouw oveiige °iu der
bleef. 22. Verre de meerderheid was even-
wel op de zijde van Omri, dus moest Tib- ziine verbimc-
, , , , , nisfen die hij
n 1 zwigten en werd al rasch omgebragt door gemaakt heeft, den overwinnaar, die daarop den troon be- sSkhrlèNrtrfTo klom, 24. Dit viel voor in 't o,ofte jaar van \ boek der
, • ^ 11,11 Chronijken der
Asa s regcermg. Omri nu had het geluk, Koningen ldat hij 12 jaar aan 't roer van ftaat zat. rav^ ^, To(M1 24. Het aanmerkelijkfte van zijn leeven was J"a%shet ™'rk dit, dat hij de hoofdftad veranderde. 25. Eenen deeid in twee
, ' 1 <-i helften , de
berg namelijk, gekogt van Schemer, voor hcift des volks 2 talenten zilver gewigt, verkoor hij tot een ^4%^?»^ hofhouding, 'er een ftad van laatcndc maa- Gi'nath , om
, ..... , , , hem Koning te
ken, die hij, naar den naam van den heer maaken, en de des bergs Schemer noemde, en uit deze Vü'sde beginzels is het vermaarde Samaria opgeree- vs' **■ Mmr
* 17 • « h£!t v°'k dac
zen. 20. Voor het overige was hij een Vorst, omri volgde
was (terker dan.
het volk dat Tibni den zoon van Ginatii volgde. En Tiüni derf en Omri regeerde, vs. 23. In 't een en dertigfte jaar van Asa den Koning van Juda werd Omri Koning over Isra'e! [en regeerde] twaalf jaar. Te Tirza regeerde hij zes jaar. vs. 24. En hij kogt den berg Samaria van Schemer, voor twee talenten zilvers , cn bebouwde den berg , en noemde den naam der ftad die hij bouwde naar den naam Schemer, den Heer van den berg Samaria. vs. 23. En Omri deed dat kwaad was in de oogen van Jehovah , ja hij deed erger dan allen die voor hem geweest waren, vs.26. En hij wandelde in alle wegen Jero-
i56 Hht DERDE BOEK
eeams des in het godsdienftige veel erger dan zijn' voorr^in^e gangers, zijnde de afgoderij nog veel Kerker ^enji;jwa^ toegedaan dan Jerobeam, derzelver grondmil had doen iegger in het rijk. 27. De verdere voorvallen wffiè van zijn leeven kan men uitvoeriger vinden in van'V^i'v de jaarbóekèri der Israclietiefche Koningen, tot toorn door o \\\\ wercj in zijn nieuwe hofllad begraa-
ïhunne ijdelhe- ; ■> ' .. .
den. ven, en had tot opvolger zijn zoon At aAB.
ovVerige27nnd" 29. Deze kwam tot de kroon in het fano?» jaw van As a's gelukkige regeering m Jüd*. lij gedaan T-]jj heeft 0ok eene langduurige regecring gemag" dïe % nooten , hebbende 22 jaar den fcepter gedraaitreoteheniet gen. 30. Hij was een Vorst, die in verkeerdgeichreeven in nei(} aije zjjne voorzaten overtrof. 31. Men ■Chronijkcn der rekende het nu geen zonde meer, door de Koningen ^" iahgduüri^e gewoonte , om Jerobeam's OmT. feflifp ingeftelden Godsdienst te volgen. Hij deed me. zijne va- no.W? den Elobim hraiU tot toorn te verwekken,
dan alle Koningen hraih die voor hem geweest waren.
es. 31. Ituobalus bij Josepuus genoemd.
der KONINGEN. Hoofdd. XVI. 157
bitterde boven de andere Koningen. 34. On- ..vs. 34. In der zijn bewind werd door Hiöl, den Bethe- bouwde Hiëi. Heter, Jerkho weer opgebouwd. Toen zag ^-/^/.^^op men duidelijk de waarheid van Gods betui- A»IK4f zim°
' eerstgeborenen
ging, fchoon 'er eeuwen verloopen waren eer zoon heeft hij zij haare vervulling kreeg, want toen hij de vc™ en^SEfundamenten op nieuws liet leggen verloor hij ^™ zl)n'[zooifj zijnen oudflen zoon, en eer de poorten 1105 beeft hij haare
... ... .. . „ " poorten gefield
voltooid waren, ontviel hem zijn jonglte, waar- naar het woon! door men nu eerst dagt aan de gedaane be- ^ hif "Zo? dreiging bij 10 s c 11 u A 's tijd. ie" ,dienst van
ö ° J J J Jofcbua den
zoon van Nun gefprooken had.
Axvii. hoofdl vroeg werd Aciiab door een Gods- deel. ^ gezant gewaarfchuuwd. 'Er leefde namelijk Lia ' dé rw*ter dier tijd, een zeer vermaard Gods-man, fnvJ0onde?ende zekere Elia, wel een gebooren Thisbieter Giieads zeide
' tot Aciiab: [zo
uit de ftad Bethfemes, maar die nochtans het waaragtig ais] meest gewoond en verkeerd heeft te Gilead, i/„°ftr*?/jieeiï anders Magdaka , beide lieden in NaphtaWs ™,gre7>c wiej£ gebied. Deze man moest op Goddelijken last fta, indien dede volgende nadrukkelijke boodfchap ten ho- of regen zijn re brengen : Jehovah Israëh God en Koning, zal • 'c ea zi>
vs. 1. Het leeven van Elia en Eliza hier ingcvlogten is vrij uitvoerig en van veel belang in de Jaarboeken van Isra'els rijk ; onder de Uitleggeren die het afzonderlijk behandeld hebben, trokken twee mijne opmerking, een onder de ouden Ca mart es de Elia vol geleerde digresfien, maar niets voor de uitlegging: Albertiioma in flijl en gefchiedkundige voordragt boven zijne tijdgenoten uitflekend, een man van een oordeelkundigen aanleg, die in den fmaak van zijn tijd zich Weder uitgedoofd heeft.
vs. 1. Mas, leest: een vreemdeling onder de inweoners Gileads, want Thisbi, is hem als een eigen naam onbekend. Liever denk ik met Josephus aan Tbisbt in Gilead.
i58 Het DERDE BOEK
dan raar mijn wien ik d: eer heb als buitengewoon gezant *°ori' te dienen, betuigt op 't allerplegtigst door mijnen mond, dat 'er binnen het bellek van 4| jaar geen genoegzaame daauw of regen zal zijn, om de gewasfen te doen voorkoomen. na^'geMncddé Hij betuigt, die bedreiging gewis ter uitvoer het woord van te zullen brengen. 2. Zodra had de Profeet hem'r^zegge'ï Elia die boodfehap niet gedaan of Jehovah lk'v3.3. oa weg openbaarde hem nader Zijnen wil. 3. Hij van Met en moest ten fpoedigfte vertrekken, want 'er
wend 11 naar , i u *
het oosten cn broeide iets tegen hem ten liove. tiet veiderbbceri;eU Ë" ligst was oostwaards van Samaria naar den ritb die voor <%rj^#_kant te trekken. Aan de beeke
aan de lordaa- >J
ne is, Kerith, die zich in den Jordaan ontlast, was
gelegenheid genoeg om zich verborgen te houvs. 4. En het den. 4. Voor fpijs en drank, voegde Jehozaï geleideden, , , j ■■■ behoefde hij niet bekommerd te
dat gij uit de fc* J ' , , , ..
beeke drinken zijn. Uit de beek kon hij waters genoeg Ö' oS«ï voor zijnen dorst bekoomen, hij had ook de
vs. ï. H arm ar heeft zeer wel opgemerkt, dat men dit niet volflrekt moet opvatten, maar van de regens zo als die bepaald , op zekere tijd iii Paleflina vielen, en nu geheel niet, of niet genoegzaam tot het oogmerk zouden zijn.
vs. 4. De gewoone vertaaling heeft groote zwaarlgheden: dezelve Woor* den, die naderhand van de vrouwe, den Profeet onderhoudend, gebruikt zijn, vinden wij hier; zij maaltijden zeer geregeld op de dezelve" wijze als befchaafde menfehen , tweemaal daags, en hebben eene ingeeving tweemaal daags gehad, tijden aan den andere. Zulk een wonderwerk zou inderdaad gediend hebben, om den Profeet te eerder te ontdekken. IIiERONijMUS heeft ons de dwaaling, door de dubbelzinnigheid van" het woord, al onder het oog gebragt. Men is de andere gedagte onder de Christenen aan het weelderig vernuft van H. v. b. Hardt verfchuldigd, 't geen wel eens de waarheid aantreft op een kronkelend pad. Heuman en N i e meier hebben alles afgedaan en bewezen dat Oreb een Kreek lands
is,
der KONINGEN. Hoofdd. XVII. 159
nabuurige Orebs bergbewooners geneigd , om geboden, dathem het noodig leevens - onderhoud te verfchaf- dcrhouS'zu"fen. 5. Ingevolge Jehovah's bevelen vertrok lende Profeet ten fpoedigfte naar de aangewee- gin?'dan heèzen' plaats, 6. Alwaar hem de Orebieten met £J hecnt woo^ zo veel genegenheid en geheimhouding be- ^ %i'v'"v£ dienden, toen zij hem vonden aan den voet en woonde6bij des bergs, waar ze gewoon waren water te feb diT voor haaien, dat zij hein tweemaal daags, zelfs *f & W*"vleesch met toefpijs en brood bragten , waar vs- \ En c|e op hij dan met een teug uit de vlietende beek hém bdf," zijnen maaltijd befloot. 7. Hij was daar een JSh'S
zeer geruimen tijd. Eindelijk werd de beek gelijks l,roohad Jehovah het hart eener weduw «-eneio-d hovab tot hera»
_ j &>-">-'S<-M zeggende:
zo ctat zij met helde hem ontvangen zou. vs- f- Mmk ïo. Hij vertrekt dan naar Zarphath zonder de' w^ar* zl% wedirw in 't minst te kennen, doch in dfi tt» t en nabijheid van de poort der ftad, valt zijn aan- woon aldMr > <1orrf- r,T-> ■ , zie 5 ik hebbe
tiagt op een vrouw m een weduw gewaad daar een webezig met hout te Iprokkelen. Laat ik liet eens
vs. 10. Toen maakte hij zich op cn eftta niar 7«,-*„,u °?]de^oude. aan de poorte der ftad kwam, &,% *« ^,^X,Z^Z,
is, niet ver van Betb-San, misfehien is daar ook een ff ad bij geweest: Hess IX. Deel bladz. 103. heeft de gewoone gedagte we! getragt te verdedigen, mijns oordeels evenwel niet voldoende.
!6o Het DERDE BOEK
.eezende , cn beproeven, denkt hij bij zich zeiven, zou dit hij riep totd vrouw ook zijn? In die gedagte ipreekt
haar cn zeide: l"- , , f ■: wat
haai mi, doch hij haar aan , en verzoekt dat zij wat
een weinig wa- Uooleh 7011. want dat hij
ter in dit vat, water voor hem haaien zou,
de Ehbim Is- , verteerd worden , en de olie
der KONINGEN. Hoofdd. XVIÏ. iöx
óiie , om het meel gereed t'e maaken en te det! aardbodem, hakken. 15. Van harte geloovende, dat haar En zij
dit weêrvaaren zal, ijlt zij naar huis en gaat f"esA ^ h« aan 't bakken. Al rasch merkt zij, dat haar woord van ,Evoorraad niet vermindert. Nu liep zij naar en*iüi ; en.haar hem toe en laat niet af met verzoeken, dat gën![veeIe]Ai~ hij bij haar zijn intrek zou neemen. Hij doet vs; ï(!- He<
, . ,T J .. , J meel van de
net. i\u gaat zij voor haar en voor haar jon- kruik werdniec
gen bakken , zo veel zij lustten en dat duur- 17o&d van 11
de langen tijd. 16. Schoon zij dagelijks met *festre t^hr^
hun drieën van den voorraad aten, meel en w°°r'd van
olie was 'er overvloedig voor het gezin, in- gérprookenhad,
gevolge JehovaK's toezegging. 17. Wanneer va°n°rEdLI".dienst
zij dus in ftilte eenigen tijd geleeft hadden, , vs- }t\ En
r u j 1 • ■. 1 het gefchiedde
ïcneen de achting van de weduw-vrouw "voor na deze dingen, den Profeet een weinig te verminderen, doch %l\TulT, 'er kwam een geval tusfchen beiden, dat ze de .weerdinne
..... m . n , ■ ' van den hui»
ten lterktten weer opwekte. Haar kind name- ze, krank werd, lijk werd doodelijk ziek, ja raakte zo ver Sidwerdlëe? heen, dat men geen adem in hem meer be- *e* 'Jg£ d£ fpeuren kon. 18. De vrouw hier door in ^m overgebittere droefheid en als buiten zich zelve, vs. "s.Tn'zij gaat aan 't verwijten, meenende, dat de Pro- «^heh'ik'mer feet oorzaak was dat dit ongeluk haar trof, u cc d0L'n sü
1 , .. . 0 ' man Elohims?
aat nij door dit verlies van het pand haarer zijt gij bij mij huuwelijks-liefde, haar de ongeregtigheden miine°°mo"ge"van haar kraambed wou herinneren, en haar g^gienVsfe \l tot dat einde van haaren zoon berooven. brengen en
n c r, , om mijn' zoon
10. De Proleet is ten uiterlten met de vrouw te dooden? verlegen. Terwijl zij het kind roerloos öp itofS haar fchoot had liggen, verzoekt hij, dat zii gcef raii uw
, , ., J zoon! en hij'
t hem over zou reiken; en toen zij hier in 113111 hem van bewilligd had, neemt hij met zich naar ten boven-kamer, dien hij bewoonde, en die met ^Z^J>£ een trap buiten 't huis op- en afging, om te zsif woo*. V. Deel. L
ïfo Het DERDE BOEK
de, en hü lei- vrijer te zijn. Daar legt hij 't kind in zijn * he^bne^eer bed, om het, ware het moogelijk, te vcr^"o. F.nhij warmen. 20. Onder het ernftig gebed tot *m en>?zeide* Jehovah: hoe hij verlegen ftond, toss Jehovah "jehovah, min |iem tot cene vrouw gezonden had, die zo geïf'dan ook dienilig was geweest , maar nu den flegtften 'Iwdkè loon fcheen te ontvangen voor haare herbergik herbergen, mmheid om dat zij haar eenig kind zou moezo kwallik ge- ' r ^ „„i,QOi
daan, dat gij ten derven, dat onder het fpreeken al geheet doodheM?60' dood fcheen. 21. Nu deed hij tot driewerf X^orl moeite, om, daar de natuurlijke warmte in maai uit over het kmd reeds weg was, het met zijn eigen xlep kjLZ ligehaain die te rug te geeven, onder geduuverzugtingen tot Jehovah: ach! dat ik 'Elohim '. tot. den adem weer m iiet kind befpeuren mogt.
des* kinds Z'in 22. Eindelijk antwoordde Jehovah gunftig op hemwederkoo- ^ ^ Het kind begon te herke-
?XU"-ver-ven; men zag duidelijk alle tekens van herhoorde deftem- Q^\ag ten voorfchijn koomen. 23. Nu neemt enCdeazieiLdes Elia'verrukt den jongen op zijn arm, loopt Srin'hXfpoedig met hem van zijn kamer naar de cm het weder moeder en zegt: zie daar, mijne vriendin, ltaalc
leevendigwen^. ^ vcnvijrcu. Hier is UW' ZOOU friscll en
^Id\ribragt leevendig te rug! 24. O! zegt de vrouw., het^af van de ^ gjy^ >Er niets meer over;, om te twijffe^EPSen gaf ]en 0f gij een waar Profeet zoud zijn. Al % ,Zien eua wat' Jehovah door u voorfpelt, moet echte tSX " waarheid zijn.
vs. 24. Toen . d ;j een man Elohina
S?enedaTrewóoklE;'an » te'mond'waarheid is.
vs. =4. Hess aanmerking verdiend nadenken:' - de wonderen vaa Elia zijn zegeningen voor den vreemdeling maar mee5taJ ftraffen V°°r Isra'il.
der KONINGEN. Hoofdd. XVIII. 163
9-j-^ XVIir.HOOFD-
ï» Jti/r- verliep een geruimen tijd eer Elia vs , e'nhet weer eene openbaaring bekwam, maar toen hij gebeurde [na]
vccIg dagen
langen tijd in ftilte gewoond bad, en het dat het woord reeds het 3de jaar was na de bedreiging aan gefchie£?e°Tót Achab gedaan, kreeg hij op nieuws bevel, £UA.m 'c dcr_
° ' ° 3 r 'de jaar , zeg-
om zich voor dien Vorst te vertoonen, daar gende: ga heen, 1 t. , , vertoon u aan
cle Heer nu voorneemens was den lang ge- achab , want
wenschten regen te bezorcen. 2. Met dat lk zal re§e,i n n ^ geven op den
oogmerk begaf Elia zich dan op reis, ter- aardbodem, wijl de tijden nog allerkommerlijkst waren, en elia'ging'heen de fchaarschheid in en rondom de ftad bij- a™habcthe /erzonder groot was. q. Nu had de Koning toonen; en de .. , , , .. , r ^ honger was
eemgen tijd geleden zijnen holmeester Odad- nerk in Sama-
j a , een man van beproefde trouw en Gods- r,a'vs. 3- E„
vrugt ontbooden. 4. Deze man had zich niet Achab bad 0^ badja den hof-
ontzien in de vervolging, welke de fnoode meester geroe-
Koningin tegen de waare God-gezanten aan- jA 'W!1S jeia-
rigtte, 100 uit de profceten-fchool aan haare 2^d^eer vrce"
woede te onttrekken , en bij partijen in vs. 4. Want , , . . ... ' het gefchiedde
Ipelonken laaten voeren , waar hij hen op ais izf.bel de zijn eigen kosten van de noodige leevens- |^"|n u;" voorraad liet verzorgen. K. Schoon hij zich roei«e, dat o-
1 . i ? ,• ,, , BAD-TA honderd
zo veel van *t hot onthield, als moogehjk Profceten nam
was, fcheen de achting voor hem in den Ko- bij^snlgf^in
ning niet uitgedooft. De Vorst liet het op zijn een ^lonken, 0 ö E ■' en onderlucld-
beleid aankoomen, om naar de beste plaatfen ze met brood
van het land, waar natuurlijke wellen en ri- ^.yv's. En
Achab had ge-
zeid tot Obaota : trek door het land tot alle ivaterfonteinen en tot alla livieren, misfchien zullen wij gras vinden, op dat wij de paarden en
dj. 1. Volgens Lu kas en Jacoeus heeft de droogte 31 jaar ge-
%
duurd.
•w. 4. De Ross 1 heeft, eene lezing uit Handfchrifien mij in het ver. band waarfchijnlijkcr, bij vijftien.
L a
164. Het DERDE BOEK
de muiiezeim viertjes waren, heen te trekken, in 4e hoop' b"ho'ndenCeVen van daar ook gras te zullen vinden, teri einde vlhS &fr°te .
ciiabs, dat hij van af5 mdieii men u op die plaats niet vond-. fflvsd0°iae[Zo 10. Ik geloof, eerwaardige man! dat gij niet
waaragtig als] wa(. »eJ, lia uw v]llgt: aan Jlet hof fti
webovab uw ' ^ ^
'Zfobii* ïeefiM omgegaan is, doch ik bezweer u bij Jehovah ofteCkoningrijk God, dat ik niet uit bevreesdheid de zaak HeerWniet1e" vergroot, als ik zeg, dat de drift om u te ont* zonden heeft, bekken onbefchrijfelijk geweest is. 'Er is bijna
om u te zoc- J .. XT
ken, en ais hij geCn volk of rijk, waar mijn Vorst m eenige hfereniet"J zo goede veriiandhouding mee leeft, of hij heeft jg&aA %M moeite gedaan, om u te ontdekken. Had ze.8 mv' Koning die hem zo aangenaame, maar u zo lia is fMer]. doodeEjke tijding brengen zou. 12. Hoe ligt ^'mm gekan 't gebeuren (dewijl ik van uwe getrouw- fcnieden > wan-
].,...... 0 neer ik van u
fteid , dat gij mij in geene deele misleiden zou weggegaau zoudt, verzekerd ben,) dat gij intusfchen op geest' va" aandrijven van Jehovah'''s Geest, verplicht werd \°™b j we| elders te gaan. Had ik dan Aciiab dat be- "«ét waar neericht gedaan, en had hij u dan niet gevon- Jm^fT den, dan zou hij in zijne woede mij het lee- ™AgBen $ü $ ven beneemeu. Ik wensch in deze zaak, se • vond » niet!
• 11 j , , zo zoude hij mij
üjs 111 alle andere, bedagtzaam tc handelen, dooden, ik uw te meer, daar de vrees van Jehovah die mij van mijne vroege jeugd af bezielde, mij be- raijne '0D£aeiA hoedzaam gemaakt heeft. 13. Denk niet , °Pvs. 13. is mijn Heer! dat ik angstvallig, bezorgd omt% 's Konings gunst , daarom zo bang ben. j£ gj^Lhcbd^ Neen! moögejijk weet gij 't niet, dat, toen Erofeeten van Izebee de Profeeten ter dood vervolgde , i£%t ik°vat ik het toen ondernoomen heb, 100 te be- jaen Vr$Z" veiligen, die ik tot nog toe, in deze fchaar- ho,:derd man
r 1 , heh verborgen,
icne tijden zells, van 't noodige bezorgd heb, t'eiken vijftig 14. En nu, waardige vader, blijf 'er toen \%f *£ niet langer op aandringen , dat ik zulk een w"erbr0ol^scr!! boodfehap aan den Koning doen zou. Ik ver- ho'uden heb? wagt niets goeds van hem, misfehien , dat zegt''gij ^" ga hij mij zodra ik mij voor een vriend van u h^T^everklaarde, zonder eenig verhoor ter dood zou LIA J's C'dèr],
1.1 , , .. ' en hij zonJé
laten brengen. 15. Doch, wat hij mag m-mij doodiiaan. brengen, de Profeet is van zijn voorneemen elm zeide : [z" niet aftebrengen. Hij betuigt den hofmees- lffi^z$£ tei onder de duurfte verzekeringen , dat hij »'*leèft; xatyt L 1
166
Het DERDE BOEK
wiens nangc- dan in perfoon gaan zal , om zich aan den 2f voolzèker Koning voorteftellen cn zijn boodfehap door himvmoonem Jehovah bevoolen , tc volbrengen. 16. Nu
vs. iö. Toen „eioof,- Obad]A, dat het hooge ernst is. tcL, TT- Hij keert dan' terug om zijnen Vorst opte2e°etheetn hem zoeken, dien hij bericht, dat hij Elia ontarm, en achab cJekt had. Zo rasch hoort de Koning dit fèmoetEUA tL niet of hij ijlt op weg, om hem te outmoe-
vs. i-. Enten, en 17. naauwelijks onderkent hij hem
al" AcuABedE- van VelTC °f hi-' r0ept d: Zijt g'J' kelk"
iu zag, dat en ftaatsberoerder! die u durft verzetten teSlagen mijne godsdienftige fchikkingen, die oor/ir«^?r°ertkr zaak zijt van den feilen honger mijner onderdaanen, hoe durft gij nog onder mijn gevs. is. Toen zigt koomen ? 18. Men kan aan den Profeet ïebd/.rrf/!ni« noch fchrik noch drift befpeuren , hij antberoerd, maar woovd iu de uiterfte bedaardheid: wel, Vorst! ^ersCïuüls7dIar gij weet zeer wel, dat ik Israël niet beroerd ™elndcd'gebo"- heb , ik heb mijn last maar volvoerd , ik den van jebo- ^ dcn re!,en nict orider mijïJ beftuur, maar
vat verlaten 1 ö i •
hebt en de gij behoeft niet angstvallig te zoeken , wie St zijt,0*8*' Israël dit onheil berokkend heefc, die man zijt gij, ook zijn het uwe koninglijke voorzaaten. Is 'er ooit fterkcr muitzugt , dan door de bevelen van Jehovah te verlaaten en zich aan den dienst van de afgoden te verllaaven, waarin gij zo uitfteekt. Wijt dan het oorm. 19. Nu deel uwer onderdaanen aan u zelven. 19. Het
vs. 18. Die mijne denkbeelden aangaande het ampt eenes Profeets gévat heeft , zal hier geene verdediging van zijn gedrag eifchen. - Die bederking houd, gunne mij, dat ik hen de woorden van Albertiioma voorl.oude: heeft Elia den Souverein beledigd? neen de wetten van den lande zijn de Souverein , die niemand beledigen mag, bij zij wio hij zij.
der KONINGEN. Hoofdd. XVIII. 167
fchijnt dat de Koning een weinig bedaarde dan «etó^heeen nader in gefprek trad , bleef hij evenwel tot mij het daarop flaan , dat zijn gezag door den Pro- ^berg "k"?feet gefchonden was, en Elia hield vast,-J^,^ dat de eer van fehovah verwaarloosd was. tig Prefecten
BaUli, en de
Na langduurige redenwistehng Haat de Pro- vier honderd
feet voor, alles aan de beilisling van dén héfbosch; die*
Godsdienst zeiven overtelaaten. Hij verzoekt VI"' de taftl
Izeeel eeten.
dan den Koning om door de vórftelijké loopers, de voornaamfte in Israël te ontbieden, op Karmel in Asers gebied, te gelijk met 450 Profeeten van Batil, den afgod der Phoeniciers, benevens 400 Profeeten, die de gewijdde bosfehen van Astaroth bedienden, en zo ver in de gunst der Koninginne zich gewikkeld hadden , dat zij uit de koninglijke fchatkist onderhouden werden en de dagelijkfchen toegang aan het hof hadden. 20. De vs- 20; z»
00 zond Aciiab
Vorst raadcloos in deze beklemde tijden, be- onder alle kinwilligt in den voorflag. Alles word met den dnr™erzameide
iiiterften fpoed vervoerd en men ziet van al- de Profeeten
1 op den berg le kanten Staatsmannen, Priesteren en Gods- Karmel.
dienst-gezinde lieden naar Karmel toetrekken. 11. Elia fpreekt de zaamgevloeide vs. n. Toen
, , , ...... naderde Et.ia
menigte dus aan : hoe lange wordt gijlieden tot het gan-
door tegenltrijdige neigingen geflbigerd, liefde . ™ï>e iat£
voor Jehovah en achting voor de afgoden , ?e hinkt R>' °P .. r .. •• 3 t , twee gedagten,
zodra gij voorlpoetiig zijt. t Is lang genoeg zoo Jebevab
gedraald. Zo Jehovah uw God en Koning £££*^*?jE
is, dient Hem dan met oprechtheid, naauw- ^«
gezetheid, zelfs in den uitwendigen Gods- na. Maar het
dienst, maar oordeelt gij, dat Baal die éèr de hem niet
waardig is , houd u dan naauwkeurig aan cen vvoord-
hem. Verwagt dan alles van hem! — Doch
cen ieder zwijgt. Niemand durft uit te koa-
L 4.
i.6S Het DERDE BOEK
vs. i2. Toen men ■> waarom de Profeet zijne rede wede? pide Elia tot opvat:: a» Daar ik dan alleen fta, en 'ei.
het volk: ik r . ..
hen alleen een geen van de Profeeten meer is die aan mijne \7bovab ovér- zijde voor Jehovah pleiten durft, en 'er van febleeprofte«n de zijde Baiih reeds 45° Profeeten zijn dip Basn zijn vier voor zime belangens ftaan, is het billijk, dat honderd en 1 . TT
vijftig mannen, wij onze zaak aan onze Heeren overgeeven , vs. 13. Dat 23, 24. Dit dunkt mij is de gereedfte weg. nvene ^varren Op vorftelijk bevel befchikke men ons 2 reigeeve, cn dat ne van.en 1 j]c geef gaarn de voorkeur van de
zn voor zich
den eenen var- 2 aan Baèils Priefteren. Eeu ieder flagte,
re kiezen en , .... . ,
denzcivcn in verdeele, en vleie ze op den altaar naar Zijden opgiet "e >vijzc." Doch men draaSe Wel Z01'§ 'er
hout ietgen , gCen vuur biitebrengen; neen, yvii zullen wagmaargeen vuur 0 J ° * * '• D „.
daar aan leg- ten op vuur van den hemel. Daar dc Baal
den'"anderen de Zon-God is, is dit voor u voordeelig.
varre bcrei- wiens God dan op het gebed het eerfte vuur
den en op het r 0
jwut leggen doet daalen, die zal het winnen. — Nu rijst
«n geen vuur , ' j 1 •itm.-
daar aan leg- cr een algemeen geroep op over de bilhjksen- heid van dezen voorflag. 25. De Priesters
.ipatt™0!™ vau Baal zijn dan genoodzaakt het te waariaam uwes£/o- gen, want den voorflag te weigeren was voor hun
iims aan, en *> . ' .0 a _tt
ik zal den wantrouwen te ftellen in hunnen God. DaarTZb Tam-oe- bij neigde de Koning 'er fterk toe over. Zij £eMlmen die §aan dan 3211 ^ werk' Elia fpoort hen aan , door vuur tot- 0H1 toch alles op het naauwkeurigst te doen , die°rzai Bii- wat hunnen God behaagen kon, en, dewijl heT ^ganfehë zij ^ voorrang aan 't hof hadden, wilde volk antwoord- jjjj \en tans 00k gaanl den voorrang geeven.
de en zeide : .. ... 1 - jj 1
.«at woord is Zij niogten vnj zo ijverig bidden als zij £oed! konden; alleen zou hij wel zorgen, dat 'er
Eill' zeide tol geen bedrog gepleegd werd door heimelijk
ite Profeeten Banls : kiezet
gijlieden voor u den eenen varre en bereid gn [hem] eerst , want sti zijt veele » en roept -den naam uwes Etobims aan en legt geen vuur daar aanj
oer KONINGEN. Hoofdd. XVIII. 169
vuur aantebrengen. —- 26. Hier op maakte vs. 26. En zij
_ r namen den var-
men nu een aanvang. De Baak - Priesters re die hij hu»
kiezen een offer-var, ontzielen hem , bezien ^geev™reidep
de ingewanden, verdeelen en vleiën alles net- Chem] en rie"
pen den naam
jes op den altaar, vallen ter aarde, gaan aan Saau aan van ."t roepen en bidden. Met de opgaande zon be- d0etn0p d°°nudgonnen zij djt reeds en zetten het voort tot fs'Bze.?gc"dnT
* o Haat ant-
op den middag, wanneer de zon op 't heetst woord onsj
, , maar 'er was
was, maar men zag geen vuur. Zij verdub- geen ftemme,
beien dan het gegil; Baal, Koning des he-
mels verberg u niet langer; maar 't was alles fprongen tegen
ïe vergeefs. Men werd geen bhkfemftraal Elias gemaakt
gewaar, de lugt bleef even ftrak. Nu klom hld'
hunnen angst en met dezen hunne razernij ten
top. Zij vallen op den altaar aan, (mooge-
lijk is hij door Elia ontheiligd!) en fchrab-
ben en hakken het oppervlak des altaars af
om hem te reinigen. 27. Elia, die met vs. 17. En
veel bedaardheid tot dus ver dit fpel had aan- op^f/Sg
gezien kan nu niet langer zwijgen, maar be- dat E"A met . r hun fpottede ,
gint te fpotten. Gij moest nog wat harder en zeide:roept roepen, zegt hij, want is hjj God van den wlnv'wj^n hemel, dan woont hij hoog. Moogelijk is hij fa'°*!h™ isin °™ door fterk denken vervoerd , want hij heeft peins is , of
.... \ . , " ' ... om dat hij wat
jvaarhjk veel te denken als hij naar alles te doen heeft, hooren zal. Misfchien is hij in de eenzaam- j^S^oft! heid ■ om zich te verkwikken en geeft dus nüsfchien naapt
, .... * 1 . hij en zal wak-
gccn gehoor , moogelijk naar een nabuurig ker worden. _ volk op reis, want hij kan voor u alleen niet gereed ftaan. Plet waarfchijnelijkst is, dat hij llaapt, hoe harder dan gefchrecuwd, hoe eer-
vs, 26. Hier is waarfchijnelijk het woord Elias uitgevallen, hierop
'«es ik dus: dien Elias gemaakt bad. "
L 5
*?o Het DERDE BOEK
vs. 28. En zij der het te hoopen is dat hij wakker zal
riepen met lui- . 4 J .
«ie ftemme en worden. Het is waarlijk zijn belang, fcb. Die zïc:izeivenCm'et fcherpe fpat maakt hen nog meer verleegen, mesfen en met hun „e„.}i VerVult de lugt , maar woorden
priemen naar o ° ° '
hunne wijze, helpen niet. Het komt dan met hun tot daa-
tot dat zij bloed , _.. . . ., .
«ver zich uit- den. Zij loopen door elkander en wonden florten. andcr' met diepe krasfen , zo dat het
bloed van hun lichaam gusde en eenigen in vs. 29. Het flaauwte vielen. 29. Intusfchen begon de zon
gefchiedde UU
ais de middag al vrij de wester-kim te naderen, wanneer zrj
da^zeb'j pTofe- weder met nieuwen moed begonnen. Zij zon-
teerden tot dat gen nu een meenigte liederen, met veele geinen het Ipijs- 1 1 offer zoude of- baarden ter eere van hunnen God , en maakten
was^eeTftem- toebereidzelen tot een fpijs-offer, doch alles
StwöordJ^h te vergeefs. 'Er werd geen geruisen in de
geen opmer- ]ugt gehoord, geen rollende donders of flittc-
rende blikfems vertoonden 'er zich. Be-
fchaamd Honden dan deeze beeld-dienaars.
vs. 30. Toen 30. Nu oordeeld de Profeet het tijd om voor
het"" ganfche Jehovah te ijveren. Hij noodigt dan de
volk : nader zaamgcvloeïde meenigte tot zijnen altaar, wil-
tot mi.1 ! en al 0 0 J 1 ai
het volk nader- lende beproeven wat Jehovah doen zal. Alen hi? heelde les dringt rondom hem. Hij begeeft zich naar
fdovlTl dTèden altaar en doet al,es tft*fl^len' 'c welk
verbrookèn wel eer voor Jehovah gefchikt, maar nu door W'v's - En de Prie^eren van bedorven was, vooral E1.1 a nam twaalf het plat van den altaar. 31. Zijn toeftël is heCtCngètai "der zeer eenvoudig. Hij neemt 12 groote fteenen, kmdTren f/ naar het Sml van JAC 0BS zoonen, over wien kobs tot wei- Jehovah eenpaarig Koning was. Hij herinvan h">w nerd zich de worftelingcn van den vroomen legden* :W?s: aartsvaders, waarom hij Israël genoemd werd. R.\ëL .zal uw Y)nx verkwikt, dat verflerkt hem, die nu de
naam iijs! „ ,
vs. 32. En hij eer van God zou handhaaven. 32. Uncler «,Ufte«enS plegtige aanroeping van Jehovah's naam ver-
der KONINGEN. Hoofdd. XVIII. 171
groot hij vervolgens dien altaar met de 12 altaar in den fteenen , en laat 'er een groef rondom graa ■ ^daarna ven, die al vrij wijd en diep was. 33. Voorts maakte !W*'nJ
' J J r JJ groeve rondom
wenkt hij, dat men hout zal aan geeven, hij den altaar naar ... ... , . „ , . ,. de wijdte van
vleit dat, terwijl men hem mtusfchen vleesch twee maato
aanbrengt, alles befchikt naar de Mofaiefche za^-s'„„ Erhij
inftelling. 34. Nog een ftap verder gaat de fchikte het houc
0 J^ 0 r , en deelde den;
edelmoethge man, om alle vermoedens at te varre in ftukfnijden. Hij gelast namelijk, dat men aan [hcm/'op^hec den voet van den berg 4 kruiken met water hout» ...
vs. 34. En hl}
vullen zal, en die op den altaar uitftortcn zeide 1 vult vier over het hout en de Hukken vleesch, ja tot ^'^/"en giet driemaal toe liet hij dit herhaalen, waar door £ra?dJoffer.hea 35. het water aan alle kanten van den altaar op het hout!
r- , , , , r- • j en hij zeide r
ahixoomde, zo dat het zclls 111 de groeven cioet het ten
liep, die hij verder geheel met water liet
aanvullen. 36. Nu was de avond reeds zo den het ten
tweede maale.
nabij, dat het de gewoone tijd van het fpijs- vpors zeide offer was. Hij gaat dan voor den altaar d°derde" Haan , breidt zijne handen uit naar den he- «"^^ jjj^ mei, en doet bedaard dit kort gebed: jec- derden maai, hovah ! onveranderlijk, alleen dienenswaardig herwater rondGod, die U plegtïg als zodaanig aan onzen j?™ _ ^Daartoe vaderen bekend maakte, Gij weet, hoe ontaart vuide hü ook , . . .. tt ir 1 ric groeve mee
hunnen kinderen zijn. liet moet nu zelts be- water.
llist worden, of zij U erkennen zullen als den gefchiedde ""u
God, die hun de tans heerfchende oordeclen a,s.. m£n hf ' fpijs-offer 01-
tocgezonden heeft , en of ik wel meer dan ferde, dat de
, ,. TT ..... , Profeet Elia
een verkondiger van Uwen wil m ent geval „aderde en zeigeweest ben, die met geen bedrog heb omgc- fk'ï/w'vanA* gaan. Gij moet het nu beflisfen, of gij God
■ t i ■■ n tij cn IsllAe'-' *Ui
in Lracl zijt. 37. Betoon U dan nu een het heiden bchandhaaver van uw eer. Doe nu goddelijk da? uii ^e/oM»»
in Israi'l zijt
en ik uw knegt , en dat ik alle deze dingen naar uw woord gedaan heb! vs. 37. Antwoord mij Jeteviti , antwoord mij , op dat Uit volk
?7* Het DERDE BOEK
Üjer&jtA«vAb1 vuur van
mand van hun maar goedkeuren moest. Waarom nu gezUgreepenhen1, draald , zegt hij, tot de overheden? vat nu d" hen^afTan die volksverleiders cn laat hen ombrengen! de beeke Ki- dat men hen nu in tijds omfingele, dat nie-
ftn en flagttc , J °
hen aldaar. mand hunner ontkoome en weer verwarring baare! dit gefchiedde. Zij werden alle naar
der KONINGEN. Hoofdd. XVIII. 175
de beek Kifon gevoerd en daar ter dood ge- vs. 41. Daar bragt. 41. Daar op begeeft zich de Profeet to^AciiABitrék weer fpoedig naar de koninglijke tent, ver- Zr±, wam'Ir zoekt den Vorst in te koomen, om met hem is een ger"isch
, eenerovervloete maaltijden , want dat jehovah zijn offer en digen regens!
gebeden verhoort had , en binnen kort zulk t0og' a4chab oj>
een overvloedige regen zou geeven, dat de om.te, .e.eien
a ö ö ' en te drinken.
Koning zelfs in zijn reis belemmerd tzou wor- Maar elia ging den. 42. Achab vermoeid van het werk hoogte van Aarvan dezen dag, ging dan in zijn tent maal- ™che "itToort tijden, doch de ijverige Gods-man klimt waards ter aar-
£ , , i , ■ , •• de.daarnalei-
Karmel nog hooger op, alwaar hij zich met zijn de hij zijn aanaangezigt plat op de aarde neerlegt en vervol- xfafkrila!*'* gens met zijn hoofd in zijn fchoot. 4%. In 7?-43- Enhij
°. . ' tJ zeide totzijnen
die geftalte liggende, gebied hij zijnen leerling, jongen: ga nu dien hij 't meest bij zich had, eeil' hoogen naar de zee! na bij gelegen klip te beklouteren en naar „"'VS den zeekant te zien, of hij ook verandering en .zeide: 'er 111 de lugt belpeurde. Hij doet dit, maar be- zeide hij: ga tuigt niets te zien, daar de lugt nog eeven zevenmaal11 ftrak ftond. Daar op laat Elia 't hem tot ***jfEniiet
, , , , gefchiedde op>
zevenmaal toe herhaalen. 44. Toen zei de de zevende leerling, dat hij van verre een klein wolkje zeide' etn kieiï uit zee zag oprijzen, doch klein en dun. Op "en mans hand'9 dit zeggen ftond hij op, ging naar Achabs saat °p van dé
- 1 tt 1 . , „ zee. En hij
tent en zeide: V orst! doe toch uwen Koning- zeide : ga op
lijken wagen infpannen en rijd van den berg fpL'^iT^nt
af eer de regen u overvalle en belemmere. kT af> dM _ . u de regen met
45. Onder het fpreeken begon de lugt al aan- ophoudei
merkelijk te betrekken. Men zag aan alle hetVSgeifhieddê
kanten de buiën aandringen, de lugt zwart g*g»f^
worden, cn 'er viel zulk een zwaare ftortre- van wolken en
1 ^ j 1 , ,. wind fwarc
gen kort daar op, dat de Koning die naar werd 9 en 'er
. ■»!. 42. Shaw en HAtJiAR- vonden nog die gewoonte yan bidden
■ij de Oosierlingen,
Ï74
Het DERDE BOEK
&wameengroo- -j°iZreèl toog, 'er in zijn reis door belemmerd AchaT" 'reed werd. 46. De man was vrij bedaagd, doch m« yureéTS men zag hem nu weder met een wondervs. 46. En de geest bezield; hij liep lustig voor de wagen
ft«ld van Je- & , .. , , , , ,1
iovab was over van den Monarch, met zijn kleed opgeliaalcl
gordde ""zijne en zijn gordel vast gemaakt, even als de ko-
licp C'vonor hei ningüjke loopers, vergezelde den Vorst naar
aangezigt a- ftzreèl en keerde toen weder te rug, daar hij
cn.uis lieenen u . m j„
tot daar men Zich VOOf IzEBEL met VCrtOOneil WllClC. te^i'zreë/komt.
Xix.hoofdd. ^^odra Achab, die een ongemecne chab zcidenizE- genegenheid voor de trotfche en afgodiefche sel aan ai wat j p BEL ^ad , nu tm,;s gekoomen was ,
Elia gedaan ' "
had en aiicn verhaalde hij haar alles wat er voorgevallen hfd [te wetón] was, en toonde onder zijn verhaal genoeg dat tij* dm«°d« hij overreed was, en verzweeg daarom niet, ewaarde. j10e met zijne toeftemming de Profeeten van Baal met het zwaard ontzield waren geworden. — 1. Naauwelijks kon zij dat verhaal 2ond "izeeel met bedaardheid uithooren. Haar GodsdienELtAomtezeg-Wge ijver maakt haar ijverig, zij zend tergen •. zo^doen rt011d een renboode Elia na, (want haat endoer^zo'daar gemaal had haar verhaald, hoe ver hij hem $ÏÏiï%5Z vergezeld had.) Het berigt dat zij hem toezond omtrent dezen e ^ rk bedreiging. Zij zwoer plegtig
tild uwe ziele 0 0 ,
fteiien ais de bij haare goden, die zo oiitzacliehjk door oe-
ÏÏe1erVÉén!hUn zen huichelaar beledigd waren, dat zij zich wreeken zou, en dat het niet lang zou duuren, of hij ftond op dezelve wijs geftraft te worden , als haare waardige Priesters op zijn aan-
vV5, & T°2 hitzing ondervonden hadden. 3. Op dit bericht
hij dat zag 0 _ _
maakte hij zich maakt de Profeet allen fpoed, om naaie S^om'rijS bloeddorftige handen, zo rasch doenlijk, te ve. 46. Zeker om agting voor den Koning bij 't volk te vertonen, Harmar UI. Vol. uitvoerig.
der KONINGEN. Hoofdd. XIX. 175
ontvlugten, en tracht Juda's grenzen te be- leevens wiiio
reiken. De eerlte ftad in Juda waar hij Berfeia. die in
aankwam, was Berfeba, en hier ontfloeg hij ^j'ongen-aN
zich van zijn leerling, die hem tot dus ver daar-
vs. 4. Maar
vergezeld had. 4. Maar, zich hier nog niet hij zelf ging veilig genoeg oordeelcnde, begaf hij zich hoo- vroesïi'n ™ een ger op naar de grenzen van Juda, en lel een d:,srcize en
. u ' kwam en zat
reis van een dag af woestijn-waards. In die onder een jevvoestiju, Egypten van Palestina fcheidenden, badf dT^i'jne was niets te bekoomen. Afgemat en zonder ^ee forhv^ e£ fpijs valt hij dan omnagtig neder onder eenen senoeg, neem
U T 1 j- j 1 11U Jebcvah
noogen Jeneverboom, die daar aan den weg mijn ziele ,
ftond. De man was bitter misnoegd. In de ™\a beter da*
angst zijner ziel en door den honger geprangd , mijne vadereni
riep hij meenigmaal uit: Jehovah, ach of ik
hier fterven mogt! ik ben 'er te vreede mee,
want ik ben geen beter lot waardig dan vs- s. En hij
, ,. . leide zich ne-
mnne vaderen, die menigmaal m den nood der en mep oneindelijk omkwamen. 5. Ten laatften valt hij VCrboom ^"n afgemat in flaap, maar onverwagts word hij wak- 5ie! Joen roer"
, . 0 3 de hem een
ker gemaakt, en wel door een Engel, die Engel aan, en hem verzogt op te gaan zitten en maaltijd op !°ce"™'= te houden. 6. Met verwondering flaat hij vs- 6- En .hij
° j zag om, enzie!
zijn oogen op en ziet niet verre van zijn tot zijn hoofdhoofdeinde een koek ongemeen fmaakelijk ge- koek op de roosterd, en een kruik met water, die 'e* fóS'élnfh*i
bij ftond. Nu is hij beter te moede , eet en fL' met water, 1 . , „ , alzo at hij en
drinkt met imaak ouder dankzegging en voelt dronk, en lei-
zich meerder geneigd tot de rust, vleit 'er 0mZncdenedCr*
zich toe en valt ook in flaap. 7. Niet lang r vs,7> Ell~de
- re o Engel van ye-
had hij den flaap hervat of hij word door kwam den zelfden Engel van Jehovah weer opge- maai wegeren
vs. 4. Zo lecze ik op gezag van goede Handfchriften. vs. 5. Men denke hier aan een zoort van braam door Fors kal het best befchreeven. Mhs. noemt hem genist boom.
i75 Het DERDE BOEK
roerde hem aan Wekt , die hem andermaal noodigd om tc eeten a
en zeide : fta .. , •
op, eet! want dewijl hij nog lang zou moeten reizen, zon-
voorWuSte veil der fpijs te kunnen nuttigen. 8. Hij ftaat
2'in- dan weer op, en at cn dronk op nieuws.
vs. S. Zo r * ; j tr
ftond hij op en Door eene zeldzaame beltelling van de V ooren hUgingdwr zienigheid voedde hem deze fpijs zo, dat hij
zelve"gt fplfze daar °P 4° da§en vastcn kon ' ifl welken t'jcl
veertig dagen hij naar Horebs gebergte reisde, 9. Daar ontJ^wuS dekte hij een fpelonk, waar in hij zijn ver-
tim ar*tïU~ bl5if mVCl ei1 Zich tC1' rUSte Vleide' lü Z'jH
vs'. 9- En hij f]aap werd hij al weder bezogt door eene
kwam aldaar i . .. . ... ... ,
in een fpeion- verlchijning van Jehovah , die hem vraagt, K aidaa'r',naen wat hij voorneemens was daar te doen, en zie 1 het woord noe hjj »er kwam, met bijvoeging dat 'er niets
van yehov/tb 3 ' 3 0 0 ,
gefchiedde tot voor hem te doen was. 10. Hij antwoord
hem en zeide , . .. .... , ,. ■ cy
tot hem: wat eerbiedig, dat hij voor den dienst van JeEua? ^ hoV(lh-> weleer de God van IsrttSls legermagvs. 10. En hij ten in deze woestijn, op allerlei wijzen had
zeide: ik heb , , , 1
zeer geijverd zoeken te waaken, en den waaren Godsdienst IZirJfbZb, ^ verdeedigen , daar nu het Israëlietiesch volk, want de kinde- ijUnne plegtige grondwetten, hier op Horeb
ren Israils heb- r ° ö t> ' , , , 1
ben uw ver-gemaakt, fchandelijk overtreden had j de an uwedveai?aaren taaren, aan den waaren Godsdienst gewijd,
afgebroken en om uad laaten haaien en zjch niet ontzien, uw Profeeten »
met den zwaar- om zelfs de Godsgezanten , die voor den fit aueend'ben Godsdienst pleitten , opentlijk te laaten ter (fr^zoeke'ri dood brengen, daar de vervolging tans zelfs mijne ziele,om zo ver ging, dat hij niet twiiffelde, of hij
die weg te nee- & ,°' . „ J .. , , ,
men. was tans de eenigfte, die voor de belangens
van den waaren Godsdienst durfde uitkoomen, en dat dit ook oorzaak was, dat men hem overal zogt optefpooren , om hem zijn leeven te beneemen, hierom bevond hij zich daar, hij vs 11 En hü nad z^cb eene andere uitkomst van het wonder op
aeidé: 'ga uit Karmel voorgeteld: n. Het antwoord van het
DER KONINGEN. IJOGi DD. XIX. 17-
Goddelijk orakel was dit: dat hij uit de fpc- en oP de. lonk ten voorfchijn moest koomen en op den Bet ^ISg* berg nog een wijl zou blijven ftaan, onder de va" *>
... , ...... ' en , zie! febo'
bijzondere tegenwoordigheid van Jehovah. ^b ging voorHij komt dan ten voorfchijn, en nadert al « ^"leTke" fchoorvoetende. Met een bemerkt hij de zigt- ber*1$ baare tegenwoordigheid van Jehovah , want en Weekends langs hem hcenen fchoof een felle orkaan, vlor frblill zo geweldig, dat zij de bergen kraaken, en de f.ZZè^l} klippen fplljten deed. Hier bij verwagte Elia dt o-een >cr gebeurd was, nam affcheid en
daarna ftond 0 0 '
hü op, en volg-volgden Elia toen, om hem als een jong
de Ei.ia na, en ,. , ^ „
diende hem. dienaar overal te vergezellen. t£ hoofdd. /~X
vs. 1. En i- \-J ndertussciien bfcide HaDADS
BewmADAD de Qn eJJ 0pV0],vcr l]ct aanzien van zijn vader Koning van S:j- 1 » . . J
Hen vergader- nog aanmerkelijke? uit. Hij kon niet dulden, nwgtfw twee dat Israël en juda in vermoogen aanwies-
der KONINGEN. Hoofdd. XX. i8ï
fchcn. Zijn naaste buur, voor wien hij 't en dertig Komcest te dugten had, was Ac had, wiens me^nemT^n oorlogzugt en dapperheid voor hem ontzachc- p:,ardcn en
00 11 genen, en hij
hik waren. Hij komt dan tot het befluit , t0°s °P en be, „ .... ' legerde s«»,a-
hem met alle moogehjke magt aantetasten. Ha, en krug-
Tot dat einde brengt hij een Armée te veld, de tCêen hMr-
waartoe 22 Vorften , of als bondgenooten, of
als afhangelingen, hunne troepen leverden. De
Armée was ongemeen aanmerkelijk door het
groot getal van ftrijdwagens , en ruiterij ,
daar bij' gevoegd. Met deze Armée rukt hij
aan, overftroomt het rijk, dringt door tot de
hoofdftad Samartën , en belegert dezelve, vs. s. En hij
2. Hij laat ftraks de ftad opeifchen door zij- 3raw>dwiS-
ne afgezondenen, met zijn' eisch aan Ko- "]i"%/jra'eh in
ning Achab. 3. Houdende deze aan- ys. 3. En Mj
fpraak voor den koninglijken Raad. B e n - zo zeid" ben-
11 ad ad , de magtige Vorst, doet u aanzeg- "fvDeAr° :en Jg
gen, dat 'er geen ontflag van de ftad te hoo- s°ud > dat is
, ,, 1 / -i mijne, daartoe
pen is, dan alleen onder deze eene voorwaar- uwe wijven en de, dat alle dc fchatten van het koninglijk Sïw^£ zijn hof en van de bugerij hem Overgeleverd wor- mijne! den, en dat de ganfche burgerij hem fijnsbaar word, met de magt, om uit de vrouwen cn jongelingen die te kiezen tot zijne hofhouding, welken hij begéérd- —
A r i_ 1 ,' , vs. 4. En de
4. Achab, lchoon bewust, dat de voor- Koning van n-
waarde, waar op het beleg zou opgebrooken SfeTffi»
worden, hard was, zag nochtans geen uit- naar l,,w woord _ ... mijn Heer (ie
komst, waarom hij den Koning Ben-hadad Koning, Hda»n
zijn eisch in zo ver toeftond, dat hij zich aTheb" *W"
verbond, om zich met zijn rijk tc onderwer- naltwame^de
pen. 5, 6. De afgezauten van den Sijricfchen boden weder,
AT 1 1 en zeiden : al-
Monarch kceren te rug naar het leger, met zofpreetëtBENr dc voorwaarden , waar op de belegerde Vorst 'ik M 3
ïSa Het DERDE BOEK
jvei tot u ge- zich overgeeven zou, maar de trotfche Mo-
femle:'uw^iT narch was hier over zo gebelgd, dat hij hen
ver enuwgoad terltonci te rug z0]1d met een andere booden uwevvi vi.n ° , , ..
en uwe kinde: fc]inp Van dezen inhoud : dat, daar bij tc geeven!êh "™ voren hunne fchatten cn onderwerping geeischï worgen* omfë had en dit den Koning Ac hab niet geredelijk zen tijd zaï ik genoeg aangenomen had, hij hem voor zijne tot°u zeTden" ftoutheid nu tugtigen zou en zijne foldaaten yw" "belten maar bevel geeven, om ftorm te loopen, niet huizen bezoe- rvviifFelende, of zij zouden dan naar hunne
ken, en het zal - , j >i
gefchicden.dat- keus met geweld uit de huizen plunderen, t geeriijke1,euwer geen de Vorst nu niet gewillig genoeg had overoogen in hunne p.co-ecven. 7. Nu is Koning Achab buiten
handen leggen b,-ö'-'-v,- ' ' ° .. , , .
en wegneemen raad. Hij had tot nog toe met zijn genei-? ZUvsCn'7. Toen, men raad maar te werk gegaan , doch nu jZctse KünaÏÏe doed hij den grooten raad van af dc ftammen Ondtten des zaamcnroepen, fielt hun voor, dat Ben-ha-
lands en zeide: 1 .„ ,
merkt doch en D A D niet anders dan hunnen volttrekten on» ï«' dakwaaedl dergang en eene geheele plundering bedoelde, zoekt, wam.hij , te voren maar had doen eifchen de
had tot mij ge- J • ■
aonden ommii- koninglijke fchatten en de ai bangelijkheid, een, cm raskin- eisch, dien hij met onderwerping algemeen aanderen eri om genomell ]iad doch nu zo vermetel was, om
jni'ii zuver cu d » . . n
om mijn goud, ^t hij in alles naar de letter niet innemen ik heb het ,„,,■,,,•• i
hem niet gc- de, van dc fterkfte bedreigingen te noen. Vvï"t'. Doch S. Schoon de naden zich in de uiterfte ver'le-
aiic de onufteh o-enhëid bevinden, bezitten zij nochtai:s zo er, het ganfche &
volk zeiden tot Veel eerzugt's , dat zij den Koning prijzen,
ïoch:h°bewïieüg'om dat hij bedenking mankte, om zich op.
nict' zulke fchandclijke voorwaarden overtcgeeven.
Zij verzoeken dan plcgtig, cn dit is hunne raad, nu niet meer naar eenige voorwagen van vergelijk te hooren, maar zich tot het,
^efnffwï uiterfte kloekmoedig te verdeedigen. 9, Hij BZeg*t antwooide dan. de gezanten van den Sijrkfsksn
der KONINGEN. Hoofdd. XX. 183
Monarch: dat hij bij ziin eerfle aanbod bleef, m'»' Heer de
r , Koning »Ues ,
maar niet kon dulden, dat de gaidcne itatl waarom gii m
verpliclit zou zijn haare fchatten aan de be- ^wc.l%nl„T
legeraaren overtcgeeven dat men in den ^."''j,.11 do^bt
Raad daar toe niet. belluiten kon. — Met dit maar deze zaak
I. .- j*/ kan ik niet
antwoord vertrekken zij weer naar de Armee. d0(;n, Zo „in.
i.0. De trotfche Ben-hadad word woe- g*^'*°K™ dend, en laat weder antwoorden, dat hij pleg- ten hem be-
, . ... , fcheid weder.
tig zwoer, bij de eer zijner vaderlandlehc vs. !0 eb goden, dat hij zich ovcr dit gedrag zou ^nVothemm wrèekeri, dat het hem geen moeite behueldq zeide: de go-
. d;-n doen mij
te kosten, want dat zijn Armée het handje Zo en doen zo vol volks, dat in Samaria lag, (door Kun ^^f'vS aantal) als ftof, al rasch vernielen kon. *^*r'z*al
ii. Welke ondraageliike taal Koning Achab tot handvoiien
, , , voor al het
eeiroudig dus laat beantwoorden : dat een voIk, dat mij. regtfchaapen held zo dagt, als de overwin- "^voetstappen niné zeker was , maar dat niemand, die de vs. u. Maar
* 9 ' de Koning van
voornaamfte overwinning nog behaaler, moest, israëi anten kundig was omtrent den kans des oorlogs ^ye^fpreekt dus fpreekcn zou, 12. Met deze meer ft art- E«t tog^ moedige berichten koomen de afgezondcne beroeme zich
, J, ,. , ■ niet , als di*
weder m de tent des Konings , die toen lustig zicll losmaakt, vrolijk was met de verbondene Vorften. En b^(£edJ£ naauweliiks is het hem ter ooren gckoomen, ais hij die
- , woord hoorde,
of hij geeft order, om alles gereed te maaken daar hij was tot een algcmeene ftorm tegen de ftad , hü ae-{tontaï twijlfelde piet aan een fpoedige verovering , gen ftjje w|j
hij zijne kuegien herent en vereverd de ftttdi
rt, 10. DA the leest: elk foliaat een hand vol Jf of aanvoerende, zou. gansch Samaria bedekken. Ckotius heeft hem hier in reeds den weg aangewezen.
vs. 11. Wij zouden het laaitte in onzen fmaak dus. aiMbpttfl»: *• blaze neg geen triumph,
M.4
i$4 Het D £ II D E BOEK
vs. 13. En 70U nw toonen , wat kragt zijn eed had. tra/'tot AtiiAE 3. Intusfchcn was 'er in de ftad eene aantiïJjffi*Ê$ merkelijke omwending. Zeker Profeet namede : zo zep \U]r verzogt ter gehoor te mocgen geleid
jehovah : hebt J ' '
gii gezien aiie worden bij den Koning. Toegelaaten bericht meZenigteS,r°zie hij Ü«b» dat hij uit naam pan Jehovah hem ik zaïze hee- wïgtige dingen voortedraageh had, dat dc Ko-
den in uwe 000 ï 1
hand geeven , ning ongetwijlfeld met verbaazing zou gezien dar "ik gdcW|j- hebben , hoe ontzachelijk het getal der behpaj, ben, ]egeraaren was, docli dat Jehovah hem, des niet tegenftaande, deed aanzeggen , dat Hij bewerken zou, dat dit aantal zwigten cn hij overwinnen zou, dat Jehovah dit voorneemens was, op dat Achab eindelijk eens erkennen mogt, dat Jehovah alleen de Heer vs, 14. En der Heirfchaaren was. — 14, 15. De KorfootTwien'? en nAUg, nu in dc beklemdheid fchijnt gezag te 11Ü zede: zo oeeveu aan dit voordel. Men vraagt nu ,
zegt Jehovah t P & 5
door de jon- door wat middel de overwinning ftond behaald
eens van de .
overite der tc worden cn op wat wijs den aanval te Endhijazeidê: do,én ? 't geen dc Profeet op hoogen last dus wie zal de ftrijd beantwoord: dat dc zaak alleen moest be-
aanbinden? en _
hij zeide: gii! trouwtl worden aan dc knegten van de Vorften telde I5hi)T°de der onderfcheidene provinciën, die tans te Sajongens van de maria ingcflooteii waren. Nu vraagt de Ko-
Ovcrfte der . & . T 7 *>
landfehappen nmg verder, wie over dit klein getal van ont\ve"}honderd geocffende lieden gebieden zou? en het ant■en twee en woort| js. cje Koning alleen! Inde uiterfle be-
dertig, en na =
ben telde hü klemdheid volgt hij volkoomen dezen raad. de kindeken is- Hij ontbied alle dc dienaaren van dc Vorften
^cud.ZCVendl"' 4es lant1s> (111111 ?ctal kvvam op 230 uit) en telt verder de Israëlieten, die hij tot dezen uitval misfén kon, zonder de posten al te zeer te onfblooten. liet getal der foldaatcn, die deze kleine hoop dekken zouden, was jloj.
der. KONINGEN. Hoofdd. XX. tS$
met veel meer was de bezetting der ftad tans. vs. ió. Enz;; 16. Zij doen dan op den middag een uitval, £°sen Jd(i°j} terwijl de Koning Ben-haoad met zijne Ben Haba»n«
J dronk zich
Vorften nog aan den maaltijd zittende , al dronken in de vrij befchonken waren. 17. De eerfte in den gingen ^ dc aanval waren deze knegten der Vorften. In- Ttwe 1
tot den Koning deze overwinning verzogt de Propheet wede "'tot' ehe7m: der gehoor bij Koning Achab, en raadde ga heen. ftcrk nem a]}e maatregelen te neemen, om zich nu
u, en beuvrk, , ,
en zie, wat gij ter verdeedigmg meer te wapenen, op alle de ««"de weto-' beweegingen van den vijand wel te letten, en komfte . ■ des daaftia z'jne krijgsbedrijven te fchikken, want Koning van Sij dat hij niet moest denken, dat het nu tot •puc-Si U een treffen van vrede zou koomen, dat de Sijriefche Koning integendeel het volgende jaar metverfche manfchapvoorneemens was,zijn eer vs. 23. want weder te krijgen. 23. Het verlies fchreven de de knegten des jes:erhoofden toe, niet alleen aan' de goden der
Konings van n ' "
sijrien hadden Israëliërs die hen bcgunmgden, omdat zij op zegd :hemhunnê de hoogten gediend werden, maar ook daaraan |£enf daarom dat dé földaat altijd in de bergen nestelde a zi n zi'j fterker waar men geen andere manfchap tegen hen. wij , m: ar ze- gebruiken kon dan 't voetvolk, en du- de tegen 'hen "op minfte troepen konden fhtags raaken , men het enen veld moest dan den vefdtogt weer hervatten »
Simden, zoo » ■
wij niet fterker zjch met geene belegeringen ophouden , maar zijn dan zij! Qp ^ yföfe te„ ftrjjde
uitlokken, dan zou hun manfchap , uit voet-: volk alteen beftaande , niet kunnen blijven ftaan, bediende men zich dan van ruiterij en wagens, die in de Sijriefche legcrmagt gevonden werd , 'er was dan zeker eene onfeilbaare overwinning te wagten. omS'do4ê Ddezrê 24, 35- Nog verder ried de krijgsraad den
vs. 23. Hier uit ziet men , dat dc ltalvcr-dienst op de hoogten gcett afgods — maar beeldendienst was , dewijl zij afbeeldingen waren vau^ den waaren Cod. Die gedagte vormden bijgcloovige volken van Israëli God, dewi 1 alle ziine verüMinia.ei), alle de wonderen ais tekens, daflïvan, meest op bergen voorgevallen waren.
oer KONINGEN. Hoofdd. XX. 1S7
Kon in ff, om de verbondene Vorften met hunne zaak, doe de
ö' . Koningen weg,
troepen te ontdaan , want deze, die ieder over eik e™ uit
zijn heit het bevel voerde, en dus de vreem- en"fteidP!iTnd-
de troepen hadden oorzaak' tct ïsraëls over- g***^t
winning gegeeven. Het zou nu best zijn, dat vs 25. En gij , r , ' , .., » . tel u een heir ,
de landvoogden van de rijks-provinciën tot als dat b ir>
bevelhebbers benoemd werden, Hij behoefde
daarom ziine kragten niet te verminderen, hi; paalden , ais
" .0 .die paarden cn
kon uit zijn eigen troepen een Armee, niet wagenen , ais minder talrijk te veld brengen, en de fchade £f^onTtevau ftrijdwagens en paarden ligt herftellen. ^nh™,°pftI'^ Als hij die maatregelen hield, dan twijffelden den, zo wij
,,.,/.,'„'. 1 niet fterkcr zijn
zij geen oogenbhk, of de Koning zou de ovei- dan zij, en hij winning behaalen, De Vorst vind genoegen J^J*^^ in dar voorftel en doet het ter uitvoer bren- en deed alzo.
• . , , , vs. 26. Het
gen. 26. Met het naderen van den volgenden gefchiedde nu. zomer zag men dan Ben-hadads troepen al vroeg in 't veld. Op de mondeling en ver- ^aArDs;Dd"cBf;yI zameling rukte de Armée naar Aphek tusfchen riers monfterTtberias en Damascus, en dus werden weer de op'naarhl^°f wapenen op ïsraëls grond gevoerd. 27. Nu ^7rijEe teÉea word de Israëli et iefche Armee ook zaamgetrok- x2&t£li>-u ken en gemontterd. Toen alles gereed en werden ook gewel van leeftogt voorzien was, rukten zij in warne"erVer'zorgd goede orde den vijand tegen, en floegcn zich van leeftogt, en
* j , tt- trokken hun te
tegen over hem in een vlakte neder. Hier gemoet, en de zag men nu de troepen van ïsraëls in 2 ver- feige^en^rich deelingen gelegerd, doch niet in de beste toe- a^ge"°„ve£ud"^ ftand , altans niet in vergelijking van de Sij- van h«»ir beriefche Armée, die een verbaazende vlakte be- teuen" floeg. 28. Terwijl nu de legers tegen over vs. 28. Ende malkanderen lagen, vertoonde zich de Profeet trad toe, eii jtt weder voor Koning Achab met een bood- jjj^^jj^
v. s?. S e 11 u X. te n s: als twee. fclwfftige geiten kudde.
3SS
Het DERDE BOEK
en zeide : zo fchap van fehovah, zijnen God, die hem het
SM de JtV°- V , . . , , c,.. ■ ,
»«a .- daarom aanzetten: dat juist, om dat de Sijriers hoog"egd hlmben' nende gezegd hadden, dat /ir^/s God, die ?/«w»Verbe" °P ^e bergen gediend werd, alleen daar maggen en hij is tig was, maar op het vlakke veld geenzins ï/m de" iceg- bedand zou zijn, dat Hij daarom nu den ane'dezeZ''roo- Koning weder eene beflisfende overwinningte meeni-te in over deze talrijke Artnée zou geeven, ten ein-
nwe hand gec- , . T , , . ,
ven, op dat de de Israëliërs eenmaal recht overtuigd wer-
, dat Jehovah was , die Hij was. —
hen. on. Dit werd haast bevestigd, want toen de
vt. 10. En -* °
deze waren ge- Armeen nu 6 dagen tegen over malkandercn over'die "^ze" gelegen hadden , zonder handgeineen te worden, ven dagen. H°t begon op den zevenden dag de ftvijd. De
gefchiedde nu ° r • - 3
op den zeven- aanval was heftig, de verwarring groot, maar
den dag dat de , . T ... ... . n. r ,
«rijd aanging, de overwinning aan Jsraels zijde belhslend. Zaeis* noewn 'El* b!ccf m:m van 't Sijriesch
der sijriers voetvolk die het talrijkfte waren , en het
honderd dui- _^
zend voetvolk meest gevogten hadden, op t flagvcld. 30. De °Pvs.e"o.' Eu de Sijriefche Armée deinsde toen te rug naar overgebicve- dphek, 't geen zij voor den vcldflag veroverd
nen vlooden r ' ° 3 .. , j
naar Afbek in hadden, doch ook hier werden zij door de nfuiir^vieï op zegepraalende Armée gevolgd, die de muuren 2.even T.^'Üï door ftorm - rammen omhaalden, bij welke ge-
tig duizend ' 3 0
mannen die o- legenheid 'er wederom 27000 Sijriers omkwaw«ren?eVeoök men. Intusfchen was de Koning nog in de B->o°denrk\va'm ^d, die nu reeds ingenomen was, en vlood
in de Had [van] van }lujs tot \m\s vall vertrek tot vertrek
kamer m ka- ..... , T
mer. voor den indringenden vijand. 31. In een
meiden31' zijn" bitteren angst raadden hem zijne hovelingen, knegten tot nu niaar aj]cen bpdagt te zijn, om zijn leeven
hen: zie doch q J 3 3
wü hebben ge- te fpaarcii. Verzuimde hij zich op genade Koningen aEvan overtcgeeven , hij zou al rasch afgemaakt worgoedwtfaene* ^en cloor t1e troepen, want ontkoomen was Koningen zijn, 'er njet op. Het best was, dewijl zij altijd
der KONINGEN. Hoofdd. XX. ïSo
gehoord hadden, dat de hraèïïetiefche Konin- iaat ons docü gen edelmoedige, mecdoogende Vorften waren, |*kcnIeJnd1„""IJ zich in de nederigfte houding den Konine; i4ïge»,eukoor-
.... . .. den om onze
overtcgeeven , en lijfsgenade aan zijne voeten hoofden en uitte fmeeken. Zij twij Helden niet, of hij zou ^1^%^^ hun Vorst dan fpaaren. 32, 33. Hoe trotsch mogelijk za} hij dc Koning was, tot dat beiluit moest hij koo- leeven behoumen. Met koord en zak gekleed, bieden zij Vs. 31. Toen zich dan den zegepraalenden Achab aan. Prdcn-zVMk"
0 1 ken om hunne
Zodra nu de booden van den trotfehen, maar lendenen en , , XT , ...... koorden om
nu vernederden Vorst toetraden, zond hij zijn hunne hoofden ,
tolk vooraf, en begon zijne aanfpraak dus : e^ZTs T-
Ben-h adad uw dienaar fmeekt u ootmoedig rféU «», ze>-
den: uw knegc
om zijn leeven. Edelmoedig Vorst! weiger bun - Hadaö hem die gunst niet. De Koning Achab ^'zwc'kï vroeg hier op met veel verwarring, of dé ***! ^Mjzeii Koning nog niet gefneuveld was. Straks ging dan ncch, hij
. , , o is mijn broe-
de hjfwagt aan t zoeken, om te weeten, 01 der!
't waar was, dat de Vorst nog leefde cn dc manSn'en3nu nahovelingen, die alreeds gehoord hadden, hoe ™en naartieiijk
„ . , .. ... . waar, en vat-
konmg Achab omtrent zijn vijand dagt, teden het haasbrengen hem deze blijde tijding : Vorst ! van^em wauw koninglijke vriend is behouden, hij is re> en zeiden:
° j ■> j uw broeder
gevonden. Straks gelast de Koning , dat ben - hadad'
, , fleeft.J En hij
men de wagen zou aanvoeren, om hem te zeide 1 komt haaien, en nu zag men den overvvinnenden ^JJE' £™ ! en overwonnen Vorst vriendelijk bij elkander Ben-h-adad tot
, , . . *enl nit, en hij
op den koninglijken wagen zitten. 34. De deed hem op Vorst nu tot dat utterften vervoerd, waarfcliijne- kUnmmen.wase,! lijk door de vleierij van Ben-had ad, die ys. 3+. En hij
J ' zeide tot hem:
het karakter van den trotlaard m vernedering, de lieden die
mijn vader van
öw vader genomen heeft j zal ik wedergeeven en maak u ftraaten in Da-
in. 34. Mus. fpreekt van Herder-ftraaten, zijnde gemecne wegen voor Wt vee, zie ziine VtrhamU ivir ie ntfikktrij. Faser. heeft in zijn
ioo Het DERDE BOEK
mascus, gelijk altoos anderen in laagheid voorbijftrevend flmJade'g£ regt vertoonde, fluit een vrede's verdrag met ï*» hem, waar door hij meer won, dan \oor den
cn ik Latje- j j
woordde a- Qgg door hem in eigendom genoten was: cte
fl"AB] vèrbo" fteden door Achab's voorganger .reeds ver-
Se^hij'een overd, wierden nu terug gegeven en het ftond
verbond met ■ t Siiriefche hof vrij omtrent de troepen van hen en liet hem ' * • ' • . r . ... , _ ..
gaan. herders kudde, overal die zelve icaiRicngeu lc
maken, als zijn voorganger in zijn hofftad bepaald had. Het bleef bij geen beloften. Eer hij den God hoonenden Ben-h.*dad liet vertrekken, werd dit verdrag plegtig geflooten. vs. 35. Toen 35. Korten tijd na dit onvoorzigtig bedrijf ^Vzoown des Konings, vertoonde zich iemand uit de dèr Profeeten profeeciefche orde onder het volk. Hij verten Zdo'ornahet voegt zich bij eenen van zijnen orde, die 5^-fl?Stttnjsrken kon, dat hij tans op een bijzondere doch, en de - bezield werd. In zijne aandrijving door
nnn weigerde J »- j .. ,
hem te liaan. Jehovah verzoekt hij dezen, dat hl] op nem aanvallen en hem kwetzen mogt met eenig moordgeweer, doch wat hij zeide zijn broeder in de profeetiefche orde was niet te bewcegen. Misfchien, om dat hij voor de geieidS; fotEhem! volgen bij Achab bedugt was. 36. Deze daarom dat gij we;2er;n2r kwam hem duur te ftaan , want
de ttemme van ""b""» , . . , .
jebovab niet door een nadere openbaaring lprak dc Proleet ieewe™iZe" deze bedreiging over hem uit: dewijl gij Jeho^Jg^zUt! vah's bevelen, dien gij kende, niet opgevolgd zo zal' u een ::t zn\t gjj zo dra gij van mij zult gefchei-
leeuw Haan. i »
ArcbaeoJ. mijn denkbeeld gellaafd. Blumhold brengt ons op de gedagtc, als of hier even als in ConflantinopoU huizen voor den handel der EurepeSrs bedoeld werden.
vs. 35. Josephus gist Biet onwaarrchijnlijk dat dit Micha geweest zij.
der KONINGEN. Hoofdd. XX. 19T den en op reis gegaan zijn, door een leeuw En ais Mi van
, , 1 n 1 5 hem weggegaan
van t leeven beroofd worden ; t geen was zo Vond
abes door de uitkomsr bewaarheid werd. Jg*,^1^ïïr»
37. Hierop vervoegt hij zich bij een' ander, vs DMf
die waarfchijnelijk bewust was van de gevol- na vond" hij een
. .. ander man en
gen der voonge weigering, hem op zijn ver- zeide: da mij zoek gevegtswijs een' wond toebragt. 38. :\u foan^Ioeghemi had de Profeet zijn doel bereikt. Hij w-st fl:l"!de » en
3 wondende.
ook, hoe moeielijk het was, Koning A c 11 a b vs 38. Toen
1 , tt" 1 ■ j r'ng de Profeet
111 z;jn oogmerken te berispen. Hij verbind beenen en ftomi zich dan en plaatst zich op den weg, langs *°<" ^n l>°* welken de Koning koomen moest, zich ver- weg, en hi|
..... verbergde zicli
momd hebbende, waardoor hij onkenbaar was met een doek wegens den doek waarmede hij verbonden Zljn 00"' was. 39, 40. Zodra de Koning aan die, vs- s?. eq
oy ' ^ . het gefchiedde,
plaats kwam deed hij opentlijk zijn klagt voor ais de Koning den Koning en verzogt zijn uitfpraak. Vorst, da°hij'tot'den zegt hij, ik uw onderdaan was een weinig in konm? ncp '
° 3 7 J en zeide : uw
het heetst van den ftrijd geweeken, wanneer knegt was uit-
j r\rc ■ . gegaan in \
een der Officieren mij een gevangenen bragt midden des met Verzoek van dien ten naauwfte te bewaa- eerman'was ren, opdat hij mijne handen niet ontglippen afgeweeken en
' r . . bragt tot mij
mogt, ja onder bedreiging, dat, zoo hij maar een' man, en ;enigfms zijne handen ontkwam, hij het aan dezen'manWnv mij wreeken zou , zo dat ik of mijn leeven 'licn mj e=n,sr-
J » 3 zins gemist
zou moeten geeven, of een talent zilvers op- word, zo zal
, 11 tt 1 1 uw ziel in de
brengen. Het gebeurde nu, Vorst! dat, ter-lllaatfe zijner wijl ik met andere dingen bezig was, de ge- zu'"t' vangene het ontvlugtte, zo dat ik weerkoo- talem zilver
c opwecgen; vs. 40. Het gefchiedde nu als uw knegt hier en daar doende was, dat
vs. 3S. Meer naar de grondwoorden te denken, om de tippen die van de tulbanden afhangen , en door de Profeeten zeer lang gedraagen werden. Hij had een groot deel over zijn aangezigt doen hangen, waas «loor hij onkenbaar was.
f0 HÜT DERDE BOEK
hij d:mr niet mende liem niet vond, wat moet nu ovct dTrf^Kumrig mij gevöilöisd worden? Due hier ovcr uit■isr,,?ii tot hem: fpraav Vorst! De Koning antwoord, dat
zo is uw oor- r . > o '
dcei, gij zejf zulks oniioodig was, dewijl zijn' veroordcchug
heb het ge- , . , ^ , ' j j 1
vcid. al in t aangaan van de voorwaarde der be-
haIste4hiiTz]ch waaring lag. 41. Zodra hij dit veroordeclend en deed dc doek antwoord had, fpoedde hij zich, om voor
af van zim oo- ... , , .. ' , .. , , , .
Rcn, en dcKo-den Koning kenbaar te zijn, hij deed het kenac 'hem7' verband weg, en terftond herkende hem de Kodit hü ecu der nu1g. v00r een dcr Profeeten. ai. Nu fprak
Profeeten was. 0 vs. 42. En hij de man tot den Koning in jehovah's naam.:
zeide tot hem: . -T . '. ....
20 zegt jeho- vermits gij, Vorst, den aanzienehjken man, gif den"1 manat, dien & ter dood gedoemd had, hebt laaten dien ik verban- gaan, zo zult gij die onvoorzigtigheid voor u
nen heb , uit 6 ' n' j j i »
de hand hebt zeiven , en voor uwe onderdaanen boeten. zotCzai uw'azle! Van u en van hun zal ik wraak ncemen. in de plaatfe .„ j\ju iCCerde de Koning naar zijne hofftad
zijner ziel zijn, _ .° -
en uw voik in te rug, in plaats van dankbaar en blijde , zeer
de pUatfe zijns ^^^g, jn z;jn gdaat zag men de ver-
Koning3'/»"^ ftoordheid over de boodfehap van den Protoog heenen fcet. Hjï ojng zonder veel vertooning te
gemelijk en .. , . . „
toornig na zijn maaken naar zijn paleis m üamarien.
huis, en kwam te Samaria.
x^;il0r0fh°; i- Een wijl na dezen tijd gebeurde 'er gefchiedde nu icts, 't welk AciiABS gedrag als Koning
na deze dingen tt-.ii r-i»
[alzo] naboth nog nader leerde kennen. Hij had namelijk
Ier een "wiin- een Paleis buite11 zijü PalciS tC Jizreël i
gaard.had, die waarin hij en vooral zijne vrouw groot gete Jizreël was J ..
bij het paleis noegen hadden , waarom hij de tuinen van ringsBvanslë-dit'paleis aanmerkelijk liet verbeteren. Nu mank* j,ad zekere Naboth kort hierbij zijn va¬
derlijke elfportie liggen, gefchikt tot een wijnvs. 2. Dat gaard. 2. Dezen Naboth liet de Koning ^t^NABotjfj het verzoek doen, dat hij hem dien wijngaard
der KONINGEN. Hoofdd. XXI. j93
zou ovcr doen, dewijl bij zijn' hoven laaten- zeggende: geef , . , j „ . , «lij uw' wim-
de vergrooten, voorneemens was, dat luik er gaard, op dar
aancetrckken en het tot een hof voor ge- ^n "r^Jf'
neeskundige gevvasfen aantelegeen , waartoe dewijl M] nabij
het ongemeen bekwaam was wegens de war- en ik zal u daar
me ligging; hem voors beloovende, om hem l°„T wijngaard
een' anderen wijngaard van meer waarde in ^ (iibeetCrrof[gj
de plaats te fchenken, of, zoo hij het anders zo ''et goed in
begeerde , hem dan zo veel geld te geeven ik zal u in geld
als hij vraagde. 3. Naboth weigerde (land- ^gewen™*"
vastig den Koning dit genoegen te geeven. „Tvs- 3. Maar
, . . . ..... Naboth zeide
Dit kwam met zo zeer uit eigenzinnigheid tot achab : voort, maar zeer naauw gezet zijnde wegens d^ \aerre^vaiï zijne Godsvrugt, bragt hij tot rede van be- mi\ zi,n' daï.ik
J b 5 ö J u de erve mijns
zwaar in , dat hij onmoogelijk die ongchoor- vaders geeven zaamheid begaan durfde tegen Jehovah zijnen zou' God, die zijnen onderdaan verbooden had, zijn erfgoed, hem door Jehovah gefchonken, zich op eenigerlei wijze kwijt te maaken. 4. Na lange gefprekken over en weder keert vs. 4. Toen de Koning onvergenoegd terug. Men kon ^gezien , dat hij recht ongefleld door gramfchap ""W* en toor-
' J ö 0 1 mg over het
was , (ziin trotschheid kon onmoogelijk zulk woord dat na-
, , " , 1 tvt 1 BOTII de fizt ee-
een taal verdraagen als Naboth gevoerd ne,er tot hein had) niets griefde hem meer, dan dat een en'Pze?deer',inife burger de Majefteit zo durfde hoonen , van zal u dc erve
. i-i 1 • 1 . ' r 1 •• -i j •■ mi'ns vaders
gemelijkheid begaf hij zich terftond naar zijn niet geeven, Kabinet om rust te neemen , maar door zij- ^J^jp ne gemelijkheid werd hij hier in gehinderd, zii" bedde
_ en keerde zijn
en wat zijne hovelingen ook deeden , hij aangezigt om wendde hun den rug toe en wilde maar in brood.' geen 't geheel geen fpijs gebruiken. 5. De vleien- vs. 5. Mnar de Izebel dit hoorende begeeft zich naar l7:^,1?™,,,,, Zljn
«-> nuisvi onw
's Konings flaap - vertrek , en toont hem haa- kwam l0C hem ... .. , n ,i • 1 en fPrak tot
re ongerustheid over zijn ongeltelde ziel, en hem : wat is
V. D e e l. N
i?+ Het DERDE BOE K
dit, dat uw zijne moedeloosheid, die hem zelfs deed wek mcijk"is gcn geren om te eeten en te drinken. Zij wenschbroodeettgfeen te hiavaa de oorzaak te moogen weeten.
vs. 6. Eu Mi 6. Het geen de koninglijke hovelingen niet om^iat'ikatoï te weeten konden koomen, ontdekte de looNaboth den ze Koningin al rasch: want de Vorst beleed
VizrethiUrft»- , , . .. , o • i i
fprooken en haar openhartig , dat zijne droefgeestigheid geèfacmfi'lhuw veroorzaakt werd door de hardnekkigheid van geldhof °zo Naboth , wien hij zo gaarn' zijnen wijnhet u behaagt gaard had afgekogt om zijnen hof te verik zal u een ° °. ' . . . wijngaard in grooteii, waarin hij, gelijk de Koningin wel
"eeven ,P'maar wist, een groot vermaak had, maar dat alle hij heeft ge- zHne aanbiedingen vrugteloos waren om den
zegd: ik zal u J . ö ö
mijn' wijngaard koppigcn lijnen er toe overteliaalcn. 7. Js nivs.ge7.VCToen't anders niét, zegt Izebel, zou een volzeide Izebel ^ j t alleenheeifcher op ïsraëls troon over
ztinchuisvrouw * • •• o 1
tot hem: zou Zulke geringe dingen mistroostig zijn ? dat
koninklijk "ge- zou uw hoog karakter benadeeld wezen! wees
"|eereenfrfti wel gemoed, eet en drink met lust! ik zal
op,-eetbrood, wei ZOrgen dat gij uwe begeerte krijgt, zijt
en uw harte zu , , , , .. . . 7- j
vrolijk, ik zal verzekerd , dat volgens mijne uitvinding de NA«ömsn£ades wijngaard reeds de uwe is. 8. Zij verkrijgt jizreviieters nier0p de vrijheid om te doen wat haar tot
geeven. r ■> .
vs. 8. Zij dan dat oogmerk goed dagt, en t koinnghjk zeinhredénbrnaam gel ontvangen hebbende, gaat zij tot de geAMe*dezen met heim-fchrjjvers van het hof, en doed hun zijn fignet, en ujt 's Konings naam bevelen toekoomen, met
zond de brie- . _ ;
ven tot de het koiuiiglijk zegel verfterkt. Op het opdèUEdden" dte fchrift ftond : aan dc Magiftraat en de aanin zijn' ftad zieneliike familien in Israël. 9. De inhoud
waren woonen- J .
de met Naboth. was allcrhaatelijkst. Onrechtvaardige , gefchrecf in" die veinsdheid cn gierigheid ftreeden met nialbrieyen , zeg- tander jn het opftel. De Koning , fchreef
jende : roept '
een vasten uit, men, begeerde, dat in de Had eene openbaaioTKZettta de re vastendag zou uitgefchreveu worden, daas
der KONINGEN. Hoofdd. XXI. T
Jchove.h in zijne onder- Koning dorr de buf- n'óogite piaaf;e gerij beledigd was , bijzonder door eenen ''"s™'ia tA Naboth; — dat men dien man niet onver- ovc-heni twed boord moest oordeelen, maar hem , als een nrannefl zoo-
i r. , ... nen Utltuls \
sertig burger , m de plegtige vergaderingen die tegen hem veel eer den hoogden rang moest toeftaan, gendeTgij belt riraar intusfehen heimelijk lieden moest opmaa ?,M.lm en den
ij. Koning ga-
ken, die geen zwaangheid vonden om zicfh vtukt,envden
aan meineed fchuldig te maaken , en tegen 5 tem
Hem tc getuigen, dat hij God en den Koning hijvsfter,^-En de
gelasterd had, — dat zulke, die van 't ge- mannen zijner l.„: • . , , ftad, de Oudfte
neim wisten, en wien dit door een bijzonde- en de - Eoeie
ren brief bericht was , hem dan voor den woondenjaee-
rechtbank moesten daagen, als de man „ om den senik a's
... „ , Izebel tot hun
vnen de vasten intgcfchreeven was, die op gezonden had, den zei ven gevonnisd en als een Gods - las- thvl^n was teraar maar fpoedig moest gefleenigd worden, f. de- b,icven ii. Hoe onrechtvaardig dit verzoek was, de gezonden had. aanzienelijke en vooral de Magiftraats - per- riepen e'eo'vSfoonen gaven 'er nochtans gehoor aan , zij gyg* en^ waren volkoomen in Izebel's belangen, en B0Tir ia oe voerden alles zo uit, als de Vorftin gevof- 3eMr&?T? derd had. ta, 13. De Godsdienst werd tot een kw^!n' To^ voorwendzel gebruikt, de achtbaarheid van twee .mannen,
Tvr . , „ . zoonen Beliah
Naboth, om het volk te verblinden, in t en.;, zetteden oog gehouden, zijn vrl door valfchc getuigen ^ l^Z °% opgeftookt, hij genchteliik gevonnist, en de man?e? Éeli^s
.P, ,, , r. , ' ' getuisdcn tc -
onichuld, als een fchender van de Goddelijke gen.hem-, tegen eh koninglijke Majefteit, ter dood gebragt. ^"voTfc,^
.* k , _ . »'-•.-<• ! >' gende: Naboth
heelt Ehbtm en den Koning vtrlaaten. En zij voerden hem buiten de ftad en fteenigden hem niet fteenen dat hij ftierf.
*f. 10. Zeev wel merkt Hess op, dat dit misdaad van gekwetfte Majesteit moest wezen, waar van men hen beHiiuldigde; in flat geval waren zijné goederen aan de kroon vervallen.
$4 ,
i96 Het DERDE BOEK
vs. n- Daar 14. Straks werd hier berigt van gegeeven aan ™ *uïïfïï 4e fnoode Koningin, 15. Die, zo rasch zij zeggende: Na- de tijding van zijne ter doodbrenging gehoord l°gtl 'ene eis had, zich tot haaren gemaal begeeft en hem d°°d' Het Scluk wenscht met Na bot u's wijngaard, als gefchiedde nu, een goed, 't geen nu voor altijd aan de kroon hoorde IZEdEa- behoorde, terwijl het als een rijpe vrugt nu Nahoth geftee- ' 7ejf£ jn >s Konings hand was gevallen,
nigd en dood "
was, dat izn- jaar Naboth dood was en alle zijne goezeEiLdc?ftfopB, deren beflaagcn. 16. Dc Koning geen acht
ga'ard Voorns gCCVCllde Op de flillkfcIlC WCgCll, langS Welke
des jizrc-iijt- n:; jn iict bezit van den wijngaard gekoomen
jfwerfli k, die* > ,
hij u weigerde vvas, is nu verblijd, dat hij zijn oogmerken vënf'want n" zal kunnen volvoeren. Hij begeeft zich terbotu leeft met n ^ naar net landgoed, om zijne oogen door
maar is dood. , . j>
vs. 16. En het gezigt van dezen aanwinst te verzaadigen, ^AcH^Bhoo*- en zijn' verbeelding-werkte verfchaffen , met dc dc dat Naboth n0odige fchikkingcii te beraameu om het goed
dood was, dat 0 7. . rvnM>
achab opftond op de beste wijze aantcleggcu. 17. UOClï wTingaard Na" wel rasch werd zijne vreugd geftoord; want boths des jiz- jj> gcvai g-jjf- aflnlf'dwg dat Ei.ia een bevel
reïlieten at te 0 0
gaan om dien kreeg om in Jehovah s naam, met een onaanzitlen. t£ b£" genaame boodfehap, op nieuw voor den Kovs. 17. poch • t yprfeniinen. 18 , 19. De inhoud van het
het woord van 1 ' •*
jehovah ge- goddelijk Orakel kwam hier op uit: de koEuT'den ih- ning zou eerlang te rug komen van Naiuter, zeggen- B 0 T a>s iaudgocd om weer naar zijne hoofdvs. 18. Maak ftad Samaria te trekken, Elia moest hem
u op, ga hee- , r 1 .
nen af achab dan te gemoet gaan , en dus aanlpreeken . ÏSf^SSJt, Vorst! in Jehovah s naam heb ik u de vol-
die in samaria d bedreiging te doen: dewijl gij 11 veris, zie, bi) is o 00.
in den wijn- ftout hebt onfchuldig, godvrugtig bloed te ver-
waar* NAheenën gieten , en u niet fcha imde, om op die wijs hü a'gegaan is,
om dten erflijk te bezitten, vs. 10. En gil zult tot hem «Preeketl, zeggende: alzo zegt Jehovah: hebt gij doodslagen en ook een erflijkc De-
der KONINGEN. Hoofdd. XXL 597
het goed van een aanzieneliik burger voor al- zminge inge-
. noomen? daar-
toos aan de kroon te hechten, hebt gij alle toe zult gii tot rede om te dugten. Dit is de ftraf die Je- zeggende^ a?zo' hovah u laat aankondigen: Daar de honden ?est, 3'bovabt
0 in plaatle dat
nu het bloed van den verpletterden Naboth We! den om mij te beftralTen ? moet gij mij weer *i*?b
met uwe bitfche taal verwelkoomen ? is dat gij u zeiven
„ t, , verkogt hebt
uw groet i ja, Kolimg! geeft Elia hem ten om te doen dat antwoord , om deze boodfehap tc brengen van V«moest ik u ontmoeten , anders zou ik mij b°'"ab-
... ■ vs. 21. Zie!
zeker hier voor gewagt hebben, dewijl ik er ik zal kwaad
weinig vermaak in vond om bij u mijne op- gen', "n h^wê
wagting te koomen maaken. Het fchijnt toch nakomelingen
, J wegdoen , en
dat gij u plegtïg verbonden hebt, om alles & zal van a-
te doen wat Jehovah ten uiterfte mishaag- dTe^aan^wand
lijk is, 21. En daarom zal ik voortgaan om dè" denbl'flo^
Jehovahs bedreiging verder aantekondigen : zenen en ver-
7 . . . Iaatenen in Is-
onheilen zullen 111 meenigte u overkoomen, rjfi.
tot verdelging zelfs van uw koninglijks huis, zaiVu mris m"a-
want daar zal niemand, noch aanzienelijk , |g» sehik het , , - ' . J huis Jerobeams
noch veracht van overblijven, het zij zij op- des zoons Ne-
geflooten, het zij zij vlugtende zijn in het ?^t'm^v*j
land, zij zullen alle omkoomen. 22. Een BAëSA > . dcn J zoon van Ahia,
diergelijk lot zal uw huis treffen , als het om de terginl
koninglijk huis van Jerobeam en als dat % ^fl-™fce-
van B a ë s a , en zulks alles om den fora- J^jf^jj
deüjken hoon , waar mede gij Jehovah bele- heht doen zón,
digd hebt. 23. De Profeet liet het hier. nog vi, 35. Voor»
N 3
«j| 'fkr DERDE BOEK
der ook over niet bij, maar deelde Jehovans bedreiging nog Wl ' fprak de oyer de Koningin de beftookfter en,
riehovao , zeb- - -
gende-. dc hon-vcr]cidfter van den Monarch. De honoen , ^«ènM^ie* zeide de Godsgezant, zouden hunne hongerige wjïai fft* tanden eens aan haar vleesch flaan, ja dien ' v:. 24. Die fmaad zou zij zelfs onder de muuren van j&tójrfad JizrM ondergaan, 24. Geen van de koning- flop aé non- '];:[ fnmiiien Zoa ongeftraft llerven. Die biu-
tlcn -eeten, en J ' , i
Jfie in ie velde nen de ftads muuren gevonden werden, zouS%3ÜiïSï den een prooi voor de honden zijn, en die. temek eeten. t 0E ^ ftjcrven, den roofvogelen tot fpijs
.cr-.w rtS worden, niemand zou een eerlijke begraavcpjk ach"", nis hebben , 25. En dit alles , om dat zij, dié cicfizeiven , oorzaak was, dat Aciiab zo onverbe-
vcrköbt had om "
te-^fèn dat terüjk ftiQod was in zijne regeering tegcu fee? Jehovahs bevelen , 26. Bijzonder dewijl zij
& j7.Une hem vei leid bad om de fchandelijke afgodeji-iisv'rouw hem nj der Awrieten te pleegen, welke Jehovah ?vf:4 EnhÜ om hunnen afgodsdienst uit het land ^ verèepd'zeergrout bannen had. — 27. De rede van Elia Ippdft agte^dê had zo veel ingang bij den Koning, dat hij, fic^wat "de" tot nadenken en berouw kwam, en zelfs Ami-,ifUK ge- j »t 0peinbaar dit toonde, ja hij vernederde
j.'..m hadden, r j
.diévoor zich plegtig onder God, hield vastendagen S*WSm voor zich in treurgewaad, en men zag ^zittingen veï hem bedrukt en zwaarmoedig heencn gaan, öreven had. ag 09. Waar over Jehovah Elia aanfpreekt, ééfchieddè nu en hem deze nieuwe bevelen gaf: dewijl gij.
ZrL zeker wel opgemerkt hebt, het prijfelijk ge^'"''r3w»edèren dra8 van AcHAB0P niiJne bedreiging, ben rpurd-" "'en ik voomcemens de ftrafl'e. te veifchuiveii. Zij
een ^al; óm zijn . ..
te&ÏW lag ook neder in dc zak en ging langzaam, vs. 28. En ït ;Sd van %h.vai «foMedde tót Elia den zeggende: 51, Hebt gii gezien dat Achab zich vernedert voor mijn aangezicht? $ar*Sr$w5l hu fcch vernedert voor mijn aangezicht, zo dAW S i ■fint dagen riet Ucngen, in de dagej z,;.ies /oens /.}
der KONINGEN. Hoofdd. XXI. 199
sal hem niet in perfoon, maar m ziin zoon dat kwaad over
' ■ zijn huis bren-
Dn opvolger treilen , doch die over de ver- gen. (lokte Koningin blijven dezelfde.
r~w XXII. HOOFD-
1. Zjedert den ongelukkigen veldflag
voor den Koning van Sijriëh waren 'er nu vs_ / En zij
fchier 3' jaaren verloopen, waarin deze Vors- zaten drie jp-
J J 1 ' , ren ftil, dat 'er
ten met malkander in vrede en vriendfehap geen krijg was geleefd hadden, wordende door een huwelijk c"n tusvan den kroon - Prins met de dochter van fchen hraéU Achab Attalia bevestigd, zeker eene onvoorzigtige flap die hem en zijn nakomelingen veel onheil baarde. 2. Want het 3de jaar vs. 2. Maar was nog niet ten einde, of'er ontflond weder ^,11-^-^ een oorlog met de Sijriers , welkers gevol- ais josaphat
f ' J ' . . de Koning van
gen zo deerlijk waren voor Koning Achab. jaja tot den De aanleiding hier toe was een bezoek van rJs^ekwen Josaphat bij ïsraëls Koning, met wien hij was, nu in vriendfehap leefde, bij wien hij allerpragtigst ontfangen werd, de wederzijdfche vijandfchap door huwelijk met den Erfprins weggenomen zijnde, 3. Daar ïsraëls Vorst te vo- Vs. 3. Dat de ren tot zijne Raadsheeren gezegd had, dat ^ men niet eens dagt aan Ramoth in Gilead, ten zeide: weet
g'J 5 ciatReimotb
t welk oudtijds tot ïsraëls rijk behoorde, en in Gilead onze dat volgens gemaakt verdrag nu door Be n- j^ft™ donder 11 ad ad moest overgegeven worden, maar f}c tc nemen
J t uit de nand des
oudertusfehen nog in zijne handen was, ja Konings yap zelfs, op de opeisfehing volgens de verbinte- s'jr'e": nis, door dien ondankbaaren geweigerd werd, moest men hem bijgevolg met geweld daartoe noodzaken. —. 4. (Daar de Koning van vs. 4. Daar Israël dit te voren gezegd had) vroeg hij nu "0ac josaphat1:
vti 1. 1 CBrtn. XVITT: a.
N 4
*oo
Het DERDE BOEK
zult gij met mij aan Josaphat, Judri's Vorst , die zijn ftrijd^aar Ra- bondgenoot was, of hij zich mede in den ftrijc e"n'* 'jowphIt wilde wikkelen, door in perfoon Ramoth te zet tot den Ko- helpen belegeren: Hij vond dien Vorst, door
ning I,raïls, , , n , i. 1
zo zal ik zin, vriendfehap cn ftaatkundige oogmerken verlo'mijf voïk voérd, hier aanftonds zo bereid toe, dat hij ais u volk, zo (jc belofte van hem ontving, om eenen lijn
mime paarden "
ais uwe paar- met hem te zullen trekken, en zo veel voetvolks , paarden en ruitcren te geeven, als Achab zelf, waarop de oorlog met Benvs. 5. Voor- had ad vastelijk beflooten werd. 5. Even-
SAPHATeitot dl°n vvel had de godvrugtige Josap hat hier nader-
hand berouw over, en vond, tot nadenken
heeden naar liet gekootnen , zwaarigheid over dien oorlog, waarwoord van 7e- D .... , , , ,11 hozah, toe zij zich onderling verbonden hadden ,
waarom hij Achab verzogt, om hoe eer hoe beter de begeerte van Jehovah hier omtrend te verneemen, daar hij anders niet gerust kon zijn; maar dit was nu te laat bedagt , en viel ongelukkig voor hem uit. vs. 6. Toen 6. Echter voldeed de Vorst van Israël aan Koning'^ragi zijnen wensch. Hij verzamelde namelijk een de Proiveten „etal vau 400 profeeten, die hem aanhingen,
omtrent vier o t
honderd man, en gewoon waren te vleien, meenende, dat t"t hun :ZC'za'ï de ecnllemmige gedagte , die hij wist dat %tl%TiGif^4 gun (tig wezen zou, van zulk een aantal inenten firiide trek- rci,cn zijnen bondgenoot wel gerust zou (telken of zal ik J _ , liet naiaaten ? len. Aan dezen Profeeten Helde Achab de
trckZopZ,ciwam vraag voor van Josaphat, en het eenjebovab zaïze paarjg antwoord was , dat de beide Ko-
3n dc hand des I » '
Konings geeven. ningcn zonder bedenking tot de belegering van Ramoth konden overgaan , daar zij de ftad in hunne magt bckoomen zouden; vs. 7. Maar 7. Maar Josaphat, of in het vermoeden, ïettóhTet "et dat het valfche Profeeten waren, of zich het
der. KONINGEN. Hoofdd. XXII. 201
tegendeel voorfpellende, was niet voldaan en noch een Provroeg dus, of 'er geen ander, in liet alge- ^ ™A\?wij meen voor een Profeet van Jehovah bekend, he^vaa hem bij de hand was, om ook dezen raad te vraa- ten? gen? 8. Ja, zegt Achab, bij wien het vs. s. Toen hooge woord 'er nu uit moest, 'er is 'er ^/?"tot"$* een, maar van dien man heb ik afgezien, saphat: 'er is
nog een man
om dat ik hem met wel lijden mag, dewijl om door hem
hij mij altijd ouaangenaame zaaken zeide.
Ziin naam is Micha , een zoon van Jim- h,aat,c lk>ra' om
■> ' ■'dat lm overmij
la; maar Josaphat gaf hem hier op ten niet goeds pro-
, *, , ■ ,. fêteert . maar
antwoord, dat men in zaaken van dien aart kwaad,'micha aan zijn' vooroordcelen niet moest toegeeven , Wa?°EhJomaar dien man voorzeker raadpleegen. 9. Ter- saphat zeide:
n 1 j 1 j J 1 • vi 'le Ko,""« ke¬
irond werd er dan een van de koninglijke ge niet alzo!
kamerdienaaren geroepen en gelast, om dien riepS'de9konhi J
was, zo zeide de njj zich moogelijk naar die lchaar van Prohem^MKHA feeten wendde , die bij hem ftond, en de j^Wta?«* oogen op hem gevestigd hield: ja wel, onht>aten ftrijde dernéeiö die belegering maar, gij zult geluk«men wii [hei] kig flaagen, Jehovah zal u doen zegenpraalen, S^heml dat is immers 't woord van allen. 16. De trek op, cn gij jfonnig hier uit wel bemerkende, dat hij met cHg' zjjn°rw»nt de gedaane voorfpelling fpotte , betuigt hem Sb^%X een en andermaal, eer hij hem verder tot fpreeKonings gee- ^ kon krijgen ? dat hij de zuivere waarheid uit
vs. 16. En de , Koning zeide tot hem: tot hoe veele reizen zal ik n oezweeren, op dat gij tot mij niet fpreekt, dan alleen «e waarheid in den naam van Jebovab '
per KONINGEN* Hqofsjï). XXII. sjoj
hem eischte, cn dat hij niets anders moes* verkondigen , dan dat jehovah hem gebood.
Toen fprak Micha een andere taal. — ZJA%.1?' Enhl*
Terwijl men Gansch Isra'él zag ik vérltrooid op de bergen,
duidelijk den Gelijk fchaapen, die geen herder hebben;
geest der aanblaazing aan hem bemerken kon, En jebl)VB$ hoorde men den Godsgezant deze woorden zeide:
Zeggen '. Mij Deze Utricrloozen keeren te rug ,
!, ■ i, •] Naar hunne woning , in ftilte.
aunkt , ik
gie de vercenigde heiren uit elkander verflagen — verJftrooid als een kudde fchaapen, die den herder misfen. Mij dunkt ik hoor Jehovah zeggen: dezen Israélleren in 't bijzonder is de moed ontzonken, dewijl zij hunnen Koning misfen, het zal dan het best voor hun zijn, ftil aftetrekken en uit malkander te fclieiden.
18, Nu las men verandering ap het 'gelaat Vs. is. Toen
xt-. i • i ^ ^ t^„„:,.„ zeide de Koning
van Ac har. Hij wend zich tot Koning Ifra>ls tot ,0. Josaphat, en zegt: Heb ik het niet hg gedast , heb ik het u niet voorfpeld , dat gezeid: hij zal
... „■ tï „ over mij mee
deze Micha mij nooit gunftige, maar altoos goed maar nadeelige voorfpellingen zou doen? 19. Maar ™? £>rofcmet dat al gaat Micha voort, en verklaart, vs. 19. Voorter bevestiging van zijne gezegden , welke ^rozmide hh0^ omftandigheden hem van de waarheid dezer het woord van
ö Jehovah : ik
openbaaring meer bevestigd hadden, ie we- 'z^g jehovahzitten, op dat zijn gemoed door de koninglijke en"™ praal niet mogt vervoerd worden, had Jeho-^J^lllt vah hem in een gezigt zijn heerlijkheid op vens hem tot ..... , • n...,,..,4 z'ine regter en
?en luisterrijken troon doen zien, omituuwet tot zVme nin.
van het heir der hemelfche hovelingen rond- kerha"d,
, 1 i, /r • n • vs. 10. En
om hem. 20. Aaa dezen vroeg de Majefteit, jehovah zeide: wie, Achab zou aandrijven, om zich te wa- ^^^^ penen en Ramoth te belegeren, wat hier naar hij optrekke-
1 en valle te
hunne gedachten het beste middel toe zou Ramoth in a-
lead ? de een nu zeide aldus, en de andere zeide alzo.
tcf. Het DEPvDE BOEK
zijn, en hierop had hij bemerkt dat het antvs. 21. Toen woord verfchillend was; 21 Doch hij had v\tS en" ftond 'er toen een uit den drom zien ten voorfchijn Jezkh'Tan'rï- koomen en tot den troon naderen, die zich bovab, en zei- aanbood, om Achab, hoe zeer hij ingeno-
de : ik zal hem , . ,r , „
oveneeden, en men was geweest met de vnendichap van 13enSfhem. had ad, en hoe veel rede hij had om bedugt mede? te z\jn . a]s nij ;ndagt op de bedreiging,
vs » e bi' cvenwt:* te heweegeu tot deze onderneeming. zeide : ik zal De Goddelijke Majefteit had hem hierop ge"euTc^gcestzijn vraagd, op wat wijze? 22. Waarop hij duiin den mond tjelijk hoorde, dat hij voorfloeg, om zich te
aller zijner l'ro- J ' J c
feeten. En hij verfpreidcn onder Achabs Profeeten , en
zeide: uii zult , . , , , _ ,.
overreeden en hen eenpaang daartoe te brengen, dat zij vermogen • °ga va^L'he voorzeggingen deeden, terwijl hij veruit ^ cn doe der gewaar werd, dat deze zijn oogmerk bevs. 23. Nu reiken zou en vrijheid verkreeg om tot dat "Ü* Weft eéE eindc te vertrekken. 23. Zie daar , ó Ko-
ïeugergecst in nmgt bcf]0ot de Godsgezant, de waare oorden mond aller 0 •> ' dezer uwer zaak, dat uWe Profeeten zo eenpaarig zaa-
geévenT'en je" mcnftennnen om u iets goeds te voorfpellen, kwafd ov'Tu tenvii' Ü'- 'mvdli's befluit ondertusfehen ongungeiprooken. ^ ftig voor u is. 24. Niemand achtte zich door mA Zrmkm dit voorftcl meer beleedigd dan Zedekia, cnaznü,"tocVen die diep in 's Konings gunfte ffaande, zich niet ïiocg ivncHA ontzag, om den Profeet Micha in 't aanger
op het kinne- ° ?
bakken, en hij zigt te fiaan, met bijvoeging van deze woorwitC Lweg]°°is den : zwijg , durft zulk een verachte kae$$nïiïf- va" rel neggen, dat je/wrah's geest mij verlaaten inij doorgegaan heeft, cm u alleen de geheimen van zijnen
óm u aan te ' , j , .. 4 , ••
fpreeken. troon meê te deden , wat bewijs heb gij MiIha2Ieide* daar voor? 25. Micha geeft hier op zeer zïc, gij zult bedaard ten antwoord, dat hij daar het vol-
het zien aan .. ,. «, j-
dien zelfden doend bewijs van zou henben op dien ongezuft gaan [van] lukkigeii dag, die zo neerflaande voor de Is-
der KONINGEN. Hoofdd. XXII. 205
rdèlieten zou ziin, dan zou men naar hem hamer in kamer 1 om u te ver»
als den belhamel van de verleiders over al fteeken.
zoeken, om hem naar behooren tc ftraffen. Kcmsing2 'isrnu
26. Dewijl deze twist door niemand kon be- jj",^2:nee™n
flist worden, gaf Koning Achab order, om brengt hem we-
Micha in handen te dellen van den bevel- AJa óvernê der
hebber der ftad, die het opzigt over ftaats-
gevangenen had, om wel bewaard den Prins zijn Konings,
zoon in handen geleverd te worden, 27. fcn zlVh zeggen:
hem zo lang met de uiterfte verfmaading en gzc.st AeJttel
bitterheid in de gevangenis te behandelen, tot deze in_ '} se"
00 ' vangenhuis en
dat de Koning met lauweren van vrede en fpijfet hem mee
, , , , j brood der be-
overwinnmg bekroond te rug kwam , dan zou drnktheid en
hij hem zelv vonnisfen. 28. Dan, óver dit ^kSSd^
vonnis was Micha niet bevreesd, maar ant- da; ik met vre, , , ,r ■ j 1 ■• de [weder] ko-
woordde den Koning, dat hij genoegen nam me!
in de fchikkingen van den Vorst, betuigende, 'Gz'c\A]f\
dat hij hem vrij voor een bedrieger mogt indien gij ee-
J J , n 1 nigzms met vre-
houden, indien hij in goeden welftand te de wederkomt,
rug kwam; ja hij herhaalde dit vourftel, op ^i^oor^'mU
dat alle de omrtanders getuigen weezen zou- ™et |^der
den. 29. Na deze gebeurtenis volvoerden de zeide hij:hoort
. . gij volkeren al-
beide Koningen hunne voornecmens, en trok- ïegaar!
ken met de koninglijke Armée in perfoon op, t0ogde Koning
om het beleg voor Ramoth te liaan. 30. Doch Israyh en jo-
0 j , saphat de Ko-
eer Achab zich in den ftrijd begaf tegen ning van juda den Sijriefchen Koning , die waarfchijnelijk nTcto*** " met een Armée was aangerukt, om de ftad ™-s°-End.e
0 ' Koning Isratls
van het beleg te verlosfen, gebruikte de Ko- zeide tot Josaning dit voorbehoedzel, dat hij zich verkleed- m^lerkiecden , de, zo dat men hem, als Koning van Israël \™ ^ \™{ niet kennen kon; hij deed dit, of om Mi-me"sc" > b°uA
vs. 30. Met eene kleine verandering, door Datjiï ook noodzaakelijk gekeurd.
2cf> Het DERDE BOEK
pij uw toniirr- c h a 's bedreiging te oiitkoomcn, of om daf aan, zo ver- hem berigt was, wat orders de ondankbaare Konfng ZXhraëi Ben-hadad ten opzigt van zijn perfoon cn begaf zich gegeeven had; Doch den Koning TosaphaT
toen in den 00 ' ,
ttr«d. bèrigtte hij, dat 'er voor hem niet te dugten
was , dat hij zich vrij bij dc troepen kon vertoonen. hmëh Vorst kwam dan onbekend Koning Snü van in het leger, toen het op een flag leveren bmien^dèovlr- 2011 ?aïm > dio van Juda, als naar ge¬
ilen der wage- v/oonte gekleed was , 31. En dit bragt J o-
ncn, vyelkeihij ö. 0 , ? „
twee én dertig sap 11 at in groot gevaar, want daar de KosTid'zuifSnoch ning van Sijriën het lafhartig en ondankbaar kleinen noch uevel gegeeven had aan zijne Officieren., die
grooten beftrij- 00 . ^i'
den, maar den ten getale van 32, het bevel over dc ftnjdwaaiieen? gen? hadden , om in 't fchieten enkel op
geithiedded"",AciIAB te niikkcn, cn dan hem dood, of ais de overfte anders leevend, in handen te leveren, 32. En josrAPiiAVTgenza- de bevelhebbers Josaphat in koninglijk ge«i*n:dgewis- waad op zijn ftrijdwagen zagen aanrennen, en feiijk, die is mee„den, dat het Vorst Aciiab was, dron-
de Koning Is- ' .
rails, en zij gen zij met alle magt op die linie aan, die iiaardChcm Tm den Koning dekten, en maakten het hem zo
te firijdcn , bcnaauwd dat hij van alle kanten om bijmaar jOSAPIIAT 3 J
riep uit. ftand riep i, en zich tevens bekend maakhetVïgefchiedde tc. Evenwel Ontkwam hij het gelukkig, deVdew«enen 33- Want zo dra men bemerkte, dat hij /rzagen dat hij ra%is Koning niet was , deinsden zij te rug
de Koning Is- ° J
ra?is niet was, en wendden hunne magt naar elders, tevens jg"? hem ™l al!e moeite doende om Achab te ontmoekeerden. ten „. j\Taar tc vergeefs. Echter ontkwam
vs. 34. Toen ' o*r 0
fpande eenman hij het niet. Hoe verborgen hij zich hield, en
den booge in , _ , , . ,
zijn* ecnvou- als voor eenen Sanjierib vlood, m gevolge febootden Ko- c'e bedreiging werd hij nochtans getroffen, ning israUstw- want een foldaat, die zonder nadenken, of op
leien de ges- . ' .' , , .. ... c
penen tusfchen iemand in t bijzonder te doelen zijn pijl at-
der KONINGEN. Hoofdd. XXII. 207
fthöot, trof dén verkleedden Koning, ter hef iwnfiqn
plaatze, waar in 't borstwapen een opening tonijn" wer-!
v/as. Zodra de Vorst dit bemerkte en zich 'Mn,: kcer mv
hand en voer
voor gevaarlijk gewond hield, gaf hij zijnen mij uit het i*> voorrijder order om ten eerften omtewenden btW zeer' vcr"en hem uit den ftrijd te voeren, daar hij het wond' noodig oordeelde, om zich te laaten verbin- ^ëya 3»am o| den. 35. Al fpoedig werd het gerugt van de- den zelfden.dag
, . r ° , toe, en de Ko-
ze gebeurtenis algemeen onder de leger - bende, ning werd met
zo dat de aftogt voor den wagen, waarop iSnde gehou-
de Koning zich bevond, niet moogelijk was. fcn :f™,/°^!
Hij bleef dan aanfehouwer in 't gevegt. In- '«aar hij itierf
tusfchen had hij zo veel bloeds uit zijne wond het bloed" der
verlooren en was zo doodelijk gekwetst, dat rSfbjklS
hij het tegen den avond al bedierf. In den m*^u' 6 E
bak ftroomde het van zijn bloed. 36. Tegen 'er 'ging' een
zons-ondergang werd dc aftogt door dc Ar-d^ne? hëir-
mée eerst algemeen. De ganfche hraëlietie- lcscr a,s Jde r u a t .t, .#- . , , zonnc onder-
Jine Armee Icheidde zelrs uit den anderen, Ring, zeggenzo dra 's Konings dood bekend werd. 37. Dus [keere]" 'tZ
vond Aciiab zijnen ondergang. Zijn lijk een i£«'
werd naar Samaria gevoerd, om daar bij z>in lan<|!
de Koningen bijgezet te worden. 38. Bij ftierf de' llo-
gclegcnhcid nu dat men den wagen , Jg' e$a™%
die den Koning gevoerd had, in den gebrast, cn zii
,-;,\.™ o • m , , hcg''ocvcn den
vijvei van Samaria alfpoelde , werd ook Koning te Sadat gedeelte van de bedreiging vervuld , ^"'38. Ais dat de honden zijn bloed lekken zouden, ™cn m'
Chroniikcn der volgd door zijll ZOOn AllAZIA. Al. J <■>
"gC" 'S~ s a i> Éi a t nu Judas K -ning, tans ïsraëls bond'flidoAtHAi genoot, was aan de regeering gekoomen m 't met rjjnë va- .de jaar van Aciiabs regeering, 42. Zijnzdoon 'ahazm de 35 i^ren oud, toen hij 't ilaatsbewind iTzIjne^laat?.aanvaarde. 25 >aren beeft hij gelukkig gereft- geerd over Juda. De Koninginne moeder
phat 4nuJüSde was Azuba S i h c h i's dogter. 43. Hij was werd V Ko^g een Vöttt, die zijn' Vader Asa fel godvrugt over juda in ; t oric0^. was, zijnde ttiet zijn geheele hart
't vierde laar o s » '
vs. 4* Jos-ha, was. vüf en deni,m-jjd als hij Koning werd en regeerde vH en twintig jaar te Je,ujaHm, i c naam van zijn moeder was Azuba de dochter van S,Icb, »*4**« hij wandelde in alle den weg zijns vaders Asa. Hij weeK daar van, doende wat recht was in de oogen van jebivab.
„,.39. Niet ongegrond denkt men, dat Achab de vervolging van den waaren Godsdienst na 't ecval van de Stil■ Priesters Haakte, ja zelfs in 't iaast der Profeeten fc'icolen opende. Men kan met Nmr. nog tot zijn voordeel zeggen , dat fcij een zwak Vorst was , die zich door een fnoodc vrouw liet misleiden , op zinnelijk genoegen gezet , maar handelbaar. Hij fchijnt goede grondbeginzelen gehad te hebben. Eene betere vrouw zou veel vermogen gehad hebben op ziin karakter.
* Hier moet het leeven van Josaphat vervolgd worden. Men leeze het 1 Cbren. XIX —XXI: 1 — 19.
Der. KONINGEN. Hoofdd. XXII. «op
nen dienst van Jehovah toegedaan. 44, Even- ... .. r... vvel bragt bij de hervorming ook zo ver niet ,vel «Entendeda* het offeren op de hoogten ophield. 45. Na wege^pmen'6, den zegenpralenden flag van ïsraëls Koning ^5*';;^ op San herig had hij met dezen Koning op de Boogum, in vrede geleefd, door huuwlijks en door an- }e^raATnn&i dere verdragen geflcrkt. 46. Het overige van den honing'/?zijn bedrijven in den burgerhaat cn den oor- rat^- ^ log, zijn alle opgetekend in de jaarboeken van gjterige m cn hoe
tt i * , 'iij geoorloogd
van zijn Vader Asa waren er nog ver-heeft, ziin die leidende lieden gcHecven, die Sodoms gruwe- "'cn ï^boe% len aanhielden, hij liet die overal opzoeken der Ch,.romjken
r n , i , r i dcr Koningen
en almaaKen. 48. ILj had ook nog de op- van juda? permagt over Edoms gebied, hebbende geduu- deed hfüitden rende zijne regeering aldaar nog eene koning- ÓvedgeTchand-
, , j. . jongers die in
6e dagen zijns vaders Asa overgoblceven waren. vs. 48. Toen was 'er geen Koning in Edom [maar] een Konings Stadhouder.
vs. 4S. Hier is iets niet wel vlottende, het fchijnt hier ten zijne voordeele opgegeeven te worden , dat hij verbintenisfen met SamarWs iiof aangegaan had: doch ik geloof dat het afgekeurd werd, aanvallende oorlogen met dat rijk te voeren, die doch beiden verzwakken moesten ,• zijn huuwlijks - verbintenisfen en zijne alliantie, tot bevordering van deü koophandel, werd zeer afgekeurd bij den Chronijkfchrijver.
vs. 47. 1 Cbron. XX: 33. werd 'er bijgevoegd: evenveel veerden de hoogten niet weggenomen , want het voih had zijn herte niet gefchikt lot den God hunner vaderen; ik bert in het vermoeden dat men met ecr.e kleine verandering leezen moet: het volk nogtans richtt zijn hart evenwel tot den God hunner vaderen; dus het tc^engcdelde; hoe veel fouten hieromtrent begaan zijn met dat ecr.e woord, behoef ik den critü fchen Lezer niet te herinneren.
V. De ei,. O
He t DERDE BOE K
vs. 49. Tos-.- Iïjken Stedehouder gehad. 49. Hij had zich ook toegelegd, om dit afhangelijk riik voor-
Tb"*\TotHr deeli§ V001" Z'ch tC mnakcn* DcU haiUlel "a" Je*"w«r- o» mciijk door David en Salomo zo gelukkig ^4dSSA gevoerd , wilde hij weer bloeiende maaken. ^'' ^iwo Hij ontbood tot dat einde icheepen van Thor. mijne knegten fa ? om weder reizen naar Ophir te doen in JjMd/fdwS den goudiiandel, zijn bondgenoot verzogt daar v'vs"V M deel in, men ondernam 't, doch dit mislukte, wlïfdentcné- want de fchecpen werden tc Ezion-Geber, m reii'weiden te de haven liggende, verbrijzeld, cn , 50. Om &&*f* dat zijn zwager A«azïA, AcMabs opvolr*S Josaphat ■ , , jn tle!1 handel voor zijne onderdaavs. si. Ei nen begeerd hebbende, en dit mislukt zijnde, ,'. Pvï£ zijne" weigerde Josaphat verder alles, en de vaart ggfö zün- bleef geteemd. 51. Eendelijk ftierf de godviuiercnbcgrtKi- V1.n0t,>e Vorst en ging met verdienden roem
vlm in de ftad vuloL1ol- v v"OL ö ° . . .
SjM vaders fa tfjfl graf, indien men eenige onvoorzigtige !o":DS'jo^ Happen uitzonderd. Hij werd in 't koningwerd Koning .... YiöfHót bijgezet, en door zijnen zoon Jo-
in ziine plaat- J'J * . 1
re. ram opgevolgd. 52,53- Ahazia nu kwam aan
JS"de*' zoHoAn do kroon van Israël in 't 17* jaar van Jo*«d Koning saphats bewind, cn heeft geen 2 jaaren over israii te over dat riik den fcepter gevoerd, zijnde een
Samaria in 't
^'jo^PHATS des Konings van Juda en regeerde twee i«™yW*r#«j vs. 53. En deed dat kwaad was m dc oogen van Jeiovab, want hij
vs. 49, 50. Hier heeft waarfchijnelijk eene omzetting plaats , die herGeld moest worden, en het iaatfte met eene kleine verandering gelezen.
vs. si. Zijn lieven is door Jehu befchreeven.
vs. 5". e Chron. XXI: 35 — 37. uitvoeriger en nader, waar EliczeTv hen ovcr,die alliantie beftraft, die daarom ook ongelukkig afliep; Ni* meijkr keurt dit vrij onbedagt in EtlÖiitk af, vooral als mijne lef 'zing vs. 49 , S3. doorgaat.
3&er KONINGEN. Hoofdd. XXII.
211
Vorst, die Jehovah gansch niet beviel, daar wandelde m hij in zeden gelijk 'was aan zijn doldriftigen vSen egen 1Jin Vader en fnoode moeder. Ook volgde hij jj™ ~^|fef^ den flaatkundigen Godsdienst door ïero-in den wcs j»
. . • F.OBEAMS de!
eeam ingevoerd, 54. Dienende nog daaren- zoons IVêSAts, boven den afgod BaW, waar door hij Jehovahs di^deed*00" gramfcliap over zich bragt: even als die ovcr „y*i*b^i^
° J diende Baal en
zijn vader gekoomen was. buigde zich
voor hem en
vertoornde Jebtvab, den Ehbiin Istalli, naar a!Jc3 dat Ziin vader gedaan hadde.
0= IIiLT
Het VIERDE BOEK
DER
KONINGEN.
(Doorgaans het 2de der KONINGEN genaamd.)
I. HOOFDDEEL.
vs. 1. En x< llN der de korte regeering van Ach abs
JMoab viel van ,„,.,. i
hraêi af, na zoon, ontfloegeii zich de Mohbieten van cie Achabsdood. opperm3gt der israsiietiefehe Koningen, waaronder zij zedert Davids regeering geweest waren, terwijl zij na Salomo's tijd de zijde van Jerobeam koozen. — De bijzonderheden van dezen afval zullen wij eerlang vs. a. En laaten volgen. 2. Eene toevallige gebeurtenis dooreen Ira- maakte de korte regeering van dezen Vorst lie in zijn op- Eerften fmaakcloos. Bij gelegenheid naperzaal die te * Samarlt was melijk, dat .hij zich bevond 111 een opperzaal,
erVhijkrzönd waar van de vloer om de lugtigheid getralied de°dtontlm' w^s, eenen droevigen val gedaan hebbende , gaat heénen ^ie een kwijnende ziekte veroorzaakte, waar
vraagt Baal- , . ...
ztbub den ei«- de lijf - artzen geen raad voor wisten, was hij of'lk^mdezè dwaas genoeg om tot het befluit te koomen , krankheid ge-van eenjp-en zijner hovelingen te zenden
neezen zal s dj "
der KONINGEN. Hoofdd. I. 013
naar den tempel van den afgod der Ëk TOftie- vs. 3. Maar
len, vermaard geworden, door het verhaal, fJntib™
dat hij zijne lievelingen eens van een felle rLu^m^S.
plaag vari vliegen bevrijd had. De last, die 11 °p 8»
>„ - • - . .. . , clcn boden des
den hovelingen werd opgelegd, was, om te Konings van onderzoeken, wat de uirilag van 'sKonings tZfX^i ziekte zou zijn, en of hij 'er aan fterven tot hnn: is het
" . o \t t om dat'ergeen
moest i 3. Van dit voorneemen gaf de En- Bipbim in ugel van Jehovah, die een bijzonder opzigt litiea Vheenêa ovcr de Profeeten had berigt aan Elia, en fet,b°™afÉltevens order om die lieden te gemoet te rei- him V'J" Ewwni zen, en hun ftoutmoedig beftralfend afte vraa- vs. '4. Daargen : of 'er dan geen Godheid over Israël ™hoZ meer waakte, en men in gevallen van bclpinr «ö zu,t 'iet
... , . ö afkoomeu van
verplicht was een' uitlandfchcn afgod, en en Wj
E, , , . , , , zeide tot hem:
ngcl hein bericht had, ontmoette de hove- wat is dit,
lingen, deed hun zijn boodfehap en maak- oerlote'! we"
te zich weer fpocdig weg uit hun gezigt. ^
6. Hier op keerden de uitgezondenen al aan- een mar> kwam
ftonds weer te rug, denkende, dat dit de moet Vtó*.
vinger der Voorzienigheid was. De Koning n^n^: k*g
over die fpocdige terugkomst verwonderd. WClkr tot de"
i „„ , Koning die u
vu.agt nen, wat er dc oorzaak van was? gezonden heeft waarop zij hem vernaaien, dat zij een' ont- h^lfzégï moeting gehad hadden van een zonderling T#*** •" JS
, , , ° het om dat
man, die hun gelast had, om maar niet ver- 'er geen m»-
der voort te reizen , dewijl zulks onnoodig
was, dat hij het oogmerk der reize zeer wel v£i
wist, maar Jat WeÜ den KSnlrig" maar berht Ekim>* ««
O %
m Het VIERDE BOEK
gen , daarom moest geeven van het voorgevallen' gcfprek, teJhUS en de bedreiging, dat hij aan zijn ziekte m-n6iiz!ftklnk.t fterven zou. 7. De Vorst dit berigt verneeai koomcn.maar mende ontveinst zijne ontroering en ontcvred^dtoven.'11 denheid, dewijl hij bemerkte, dat zij veel eerfPS 7totEhen! bied voor den man hadden opgevat, hoort hoedanig was len u;t om te ontdekken, wie het geweest
de geUalte des 7 . ,.
mans die u te was, en vraaat dus zeer omltandig naar Ken isfen zijn postuur en kleeding. 8. Zij geeven den deze woorden Tr • j jer op ten antwoord, dat hij een
tot u gefproo- "7 b 1 * j
ken heeft? grof liaïrig kleed aan had, en dat maar met vUtninbml een gemeenen lederen gordel was toegemaakt, m!m 'met een Hieruit beiloot hij, dat het Elia was, haïrig [kleed] 0 Waarom hij ten eerften aan een Officier
en met een .. ...
lederen gordel bevel gaf, om met zijne ondcrhoorige 50 man fifn0e'1endenem naar aie plaats te gaan en den Profeet met Toen zeide hij: f t n j^jjj wji mede te voeren, en wel
het is Elia de ui "tp j ' ,
Tisbuter. naauwkeurig te bewaaren , dewijl de Vorst zond tótElhem grootclijks door hem belcedigd was. De Oftrt vtm™Beier volbrengt dit bevel cn vind_ Elia op züne vijftig. £cn fleüeu klip, daar men niet ligt bij hem héV''opkwam kon koomen. Hij zat daar zeer gerust, toen Saop\feitoo1g- de afgezondencn hem in 't oog kreegen. In 't te eenes bergs) ^klimmen riepen zij hem al toe, dat zij een
zo ipralt n\) tot i , ■> i j*
hem : gü man fcpninglijft bevel hadden, om hem, die vooi dekonh/gzegt! een Profeet bekend ftond , terftond mee te kom aft brengen, en , zoo hij niet gewillig mee wilde gaan, hem dan met geweld daar toe te noodv,. ,0. Maar ranken. 10. Doch Elia werd niet eens beEi ia antwoord- vreesd maar antwoord den dreigenden OflïdenHOpfdman cier: wel, ben ik ecu Prcïfeét, houd men mij ^F'fi hier voor, dan moest men geheel anders r« «fc^ met mij handden, als de zoon cn crlgcnaam To ,':"> vuur yan Achabs wraak met mij doet. Indien en'^aol ik ecu Profeet ben, zo leere men anders met
der KONINGEN. Hoofdd. I. r. :-
mij handelen! dat dan den hemel zich ont- cn uwe •.: ■ lluite, eu zijne blikfemrtraalen uitzeilde, om tl v„™ van .éut allen het leeven te beneemen!! Kaauvvelijks had hii dit sezegd, of'een felle biikl'em dood- zijne vijftig, de den hoofdman met zijn 50 heden. 11. Ue rond wederom Koning niet tvvijffelende, of zij waren door JJj,,'.Hpofdde aclitbaarheid van den Profeet vooringeno- «« *g men , en vergaten hier door het wederkoo- vijftig. Deze
e ■> 1 r^rr • 1 .- antwoordde en
men, gaf een ander Officier last, om reet fprj,k tot jfem. 50 man hem te vatten. Zij volbrengen zijn 'f!oh^ v™ bevel en gebieden hem, zonder draaien of zegt de Ko-
D _ ,. ning: kom haas-
tegenfpreckeu maar aaultonds aitekomen , 01 teiijlc afi
dat zij hem anders met geweld zouden weg- EJaamwóord-
halen. 12. Waarop de Profeet andermaal zij-
ne voorigc bedreiging uitfprak. liet gevolgd man van /;/«^ r 11 n • bïm, zo daalt
was als te voren. Z.ij Ineuvclden auen 111 een
vuur van dc:i
onweder. 13, 14. Intusfchen had men berigt ^^en dwê bekoomen, hoe ontzaggelijk de voorige lie- vijftig. Toen
' , , • aaalde het vuur
den omgekoomen waren, doch dit was met Van Elohim van in ftaat orn het wraakzugtig gemoed van Ve"teè^™Cheem den ziekelijken Vorst tot bedaaren te bren- ™ z'ine vijf* gen: hij zond dan nogmaals 50 mannen met vs. 13. En
• 1 • j n. 1 wederom zond
een Officier , maar deze 111 de uitcrlte be- Mj een HooiH-
klemdheid voor zijn leeven, en eerbied voor "g^ vanTijf;^
God hebbende, legt het op een andere wijze met zijne vijf-
aan. Hij komt in de nederigft^^hoüding tot de derde
Elia, en verzogt hem op het "-ocemendst, ÏJgg^TS
dat hij toch rewillig af mogt koomen, en kwam en boog 1 0 ** ■ • zich voor Ei.ia
medelijden hebben met het leeven van hem op zijne knien
en zijne onderhoorigen, die genoodzaakt wa- £"m ?a fprak
ren, om 's Koning bevelen tc bctragicn J een h^: ' tii
verzoek , 't geen verder aangedrongen werd him, iaat toch
•, ■• ,« '4. j , mijne ziele en
door de verklaaring, dat zij ajle bedugt wa- dt ficJe i;v..rr
knegten dezer
vürtiit dierbaar zijn in uwe oorren! vs. 14. Zie het vuur is vr.n .'cn in ( gedaald, cu heeft die twee ecrflï lloofdmimicu van vijftig met humic vijf-
O 4
2ï5 Het VIERDE BOEK
tig cement , rcn ■> om °P dezelfde wijze om te koomen 5 maar nu iaat a!s jjg voori;re daar het bij hun vast ftond, nu'ii e siele os j
dieetaat »ii> dat hij waarlijk een Profeet was. 15. Dit w 'Boen eerbiedig gedrag beviel Jehova??, Hij belastte ^mfjefewbrn Elia dan, om mcetegaan , zonder in 't minst Elia i ga af te duaten voor de wraak des Konimrs , die
met be*, vrees ° . .
vlet voor zijn s hemels wil weetendc, nu llraks bereid is. tóï'^ftond op Hij word in de koninglijke zicken-ka-
en gmg met mer nCDragt, waar hij zonder omwegen terhem at tot den ° ° ' J ° Koning. ftond den Koning verwijt zijn wantrouwen
fnrak 'tot hem- aan zijne neiging voor Baal-Zehuh , cn de
'tt'""rtMtfö bedreiging doet , dat hij aan zijne ziekten
dot g'.i boden fterven zou. 17. Deze bcdreising werd rasch
gezonden hebt ,, , TT n. _ . , ,
om Eaiii-zebnb vervuld, want de Vorst ilierl niet lang daar êwsw%yrX na 5 zonder mannelijke erven, en werd opgen , fis «et „evo]nrd door zijn broeder Toram, in het on dat er geen o o j ^ s
_E/«i/w in /j7 2de jaar van de regeering van juda s Vorst,
woord tlTvraa- die denzelfden naam droeg. 18. Verdere bijvan^dat'^dde zonderheden aangaande Aiiazia, zijn opgewaar op gij tckeud in de jaarboeken der Israclietiefche
geklommen zijt .> J
zult gij niet af- Koningen.
hoonie , maar
gij zult den dood fterven. vs. 17. Alzo It'erf hij naar het woord van yebovab , dat Et.ia gefprooken had , cn Joram werd Koning in ziino 'plaatfe in 't tweede jaar Joraiis des zoons Josapiiats des Konings van Juda, want hij had geen zoon. vs. i3. Het overige nu der zaaken van A'ia/.ia, die hij gedaan heeft, is dat niet gefcheevcn in het boel; der Curpnijken der Koningen /ï"°\"\i daar was een goed fchool, tiaar kon hij met
zeide : [zo vm„t arbeiden , hij was verplicht naar Jeivaaragtig alsj ° " J
jehovah leeft richo te gaan, om ook daar de Proleeten te feeftMk zafu bezoeken. Doch hij betuigde hem al weder
a&Twapaq Plcgtig* dat hiJ Z'in róSgetlOOt ZOU #»• Zij
zij te jeruho. namen dan beide de reize aan. 5. Tc Jericho traden'dc zoo- gckoomen, traden de leerlingen der Profeeten feectenCdiePltê hem al weder te gemoct, riepen Elisa wejericho waren jer tcr zjjje en verhaalden hem wat 'er
naar elisa toe J '
en zeiden tot voorgevallen was , waarop Elisa hun even da?" fafjai zo antwoordde, als hij te voren te Bethel
vaneuwV'hoofd had Scdaau- 6' Nu drong ElIA al Wecl' °P wegneemen _ nieuws bij hem aan , dat hij zich daar
0e: ik 'weethet zou neerflaan , daar hij nu een onbepaalder
2*^ {jfojj^ last bekoomen had, om naar de oevers van
vs. 6. En e- jen Jordaan te gaan. Doch Eusa was al we-
lia zeide tot - ,11 1 j
hem: blijft toch der met te beweegen, en deed dus ook deze rei%h>VA ze met zijn meester, f. Niet verre van de raar den J«r, ■ ■ r afzj:nde, zagen zij van verre 50 ker-
rfaawgezonuen , j ' ° j -
maar hij zeide: ïingen, die al gereed itonden om hen atte-
Wfelofab wagten, en ook ten opzigte van zijn perfoon
Me leeft ! & eene aanmerkelijke omfcandigheid bij zijn laat-
zaï u niet ver: fte affcheid verwagtten. De Profeet dit zien-
beiden gingen de, en in zijn oogmerk al weder verhinderd
he^ne";Envijf. zijnde, ging kort aan de rivier vergezeld van
i's mannen van Elisa. 8. Straks daarop deed hij zijn mande zoonen der ' _ » , /t. _ Profeeten gin- tel af, wind die in een, flaat er den ltroom
ftonden "Tegen mee, die ftraks van een fcheid, waar op hij ovcr van ver- den [,0dem van de rivier intreed, gevolgd
re , cn die bei- ,
de Honden aan van Elisa, die moeds genoeg had, om nem dCvs.'?',8.''ï"cn ook in den Jordaan te vergezellen. 9. Toen
m^teTenwmd ZH nU Mn ©S*K Z'jJc ÓCV Üvkï ^fM* Cl1 picinl t'zamen , ,.
ei floeg het water en het werd hterwaatth en derwaards verdeeld, en aij heide gingen daar door op het droogc. vs. o. Het gefchiedde nu,
der. KONINGEN, Hoofdd, II, 219
Elia geene belemmerden meer van het *h 7'i overga° ' koomen ws-
fchool der Profeeten te wagten had, fpreekt ren, dat eua
, .. „ 1 1 1' .. f zeide tot Ei t-
hij Elisa aan, neemt op het hartelijkst at- Sft. begeer wat fcheid, en verzoekt hem, dat hij zeggen zou, *r"i^0vfn*5 wat hij van hem nog te begeeren had, want weggenomen
, , .. worde ! en E-
dat de oogenbhkkeu naderden, waarom luj Wsa zeide: dat voor altoos van hem zou afgefcheideu wor- ^^eu^a den. Elisa, fchoon zeer bewoogen, ant-Keest °p m'i
zijn!
woord zonder bedenken , waard! te vader ! hebt gij mij niet alleen tot uw zoon, maar tot den geliefdften aangenomen, laat mij dan met alle de zoonen der Profeeten, niet alleen erfgenaam zijn van uwen geest, maar leg mij een dubbel deel toe , op dat ik als oudffe aan het hoofd dier mannen door .wondertekenen des noods die ordening onderfteunen vs. I0-.En!yJ'
.. zeide : gn hebt
mooge. 10. Elia prijst zijn keuze, maar een harde zaatoont tevens dat derzeiver gifre verre boven ladienhe^erza't zijn bereik is, 'er evenwel bijvoegende, dat ^n^»»^van hij verzekerd kon zijn , dat Jehovah zijn dan zal u
. . , alzo gefchie-
wensch begunlbgen zou , als dit teken ge- den f doCh zo beurde, dat hij ooggetuige was van zijn ver- jÊkgJ* fcheiden, anders niet. n. Dus fpreekende vs. n. En
... het gebeurde ,
gaan zij al voort, en verwijderen zich al ver- als Zjj voortder en verder van de oevers van den Jor- i„ fpreekende^ daan, en, terwijl zij 't zeer druk hadden, zie, zo was'er
' ' J J een vuurige
als vrienden, die de laatfte uureu waarnamen, wagen met vuu-
n 1 , , > riie paarden ,
pntftond er op t onvenvagtst een onweer en «g tuspfcén
of. 11. Kezel, Nif.m. en Mus. vin.'en hier een dichterlijk voorfiel; doch hoe dit zij het geeft geen opheldering; te Hellen dat hij door blikfem gelood is z"u veronderftelling op vooronderftelling geftapeid ziin tegen den fmaak der Ucbrcln. Hess. cn EouiLLir.n hebben de laatfte in ziine Latijnfche Verhandelingen dc gewoone gêdagteü bondig gelhafd. Men zie ook Hoofdd. VI: 17.
Mi% Het VIERDE BOEK
hun beulen een donderwagen, omfhimvd van Sera pits,
lchadinge ° » _
n.aaiue , alzo fcheiddcii op t oogenbhk de 2 wnardltc vnene°n onwedeï den, zo van den andeven, dat Elisa verder ten hemel. n;ets zag ; en v0,,r a]toos Van zijn' meester gefcheiden was. Uit de eerfte ontroering bedaard, befluit hij, dat Elia in dat omveer vs. 12. En opgenomen was. 12. Ja , hoe ontroerd bij
Eusa zag het, w ZQ yec, |,err,er].te ELISA, dat zijn en nij nep ■ ...
mijn vader ! vriend ten hemel opklom. Zijn achting dringt mijn vader 1 . ., ... ... ,n , ■
wagen Im*u : hem uit te rocneii: mijn waardlte vader :
LaghThe'm'ne" dierbaar vriend! de kragt, de magt van Israël!! meer, hiigrecp ]y]ecr jcan n[et uitbrengen. In een oogenzijne mar.tcl ■> ö ■ t j
tan en fcheur- blik was hij ook weg uit zijn gezigt. ln deflukké".llltULL eerfle verwarring van droefheid grijpt hij zijn vs 1- Hij opperkleed en rukt het in 2 flukken. 13. Nu hief «oh f.lia's va]t i]et iiem jiet eerst in, een weinig tot bemantel cp , die
van Hem alge- daaren gcivomen , Elia s mantel , die niet keerdeWwéder verre van hem lag, en die in 't opflijgeu van d"n ""ever der Elia gallen was, opte\atten, en dit pand' jerdaan. van zijnen dierbaa'rcn vriend zorgvuldig te bewaaren. Daarop keert hij ten fpoedigften te rug naar den oever der Jordaan, om weer bij de Profeeten tc koomen, en, om den Jorvs. i.'.Enhij daan overtekoomen, 14. Grijpt met een zeldjiam den man- zaam p-eloof den mantel van Elia, dien hij
tel van Elia , ^ ..
die van hem af- waarfchijnelijk, in plaats van den zijnen, omen a'üoeg Tiet gedaan had. Hij draait hem in een, flaat 'er de'-tewaaernisZede hct oppervlak van 't water meê" om het te fcheijèbovab Ze- den ? om deze verzugting : — is Jehovah, de andermaal (loeg God van Israël niet dezelfde ? Ach! beguuftig en het verdeer, mijne poogingen! met een fcheid zich het
En Eusa *'?ng watCr Vnn eefl» en Kl-ISA Saat °P Z'jn Se" 'ér door. ° niak door den bodem van den fnelloopcnden
r./de kir'deren Jordaan. 15. Nu twijffeldcn de Profeeten ,
% tegenTver die uit Jerichó gegaan , cn aan deze zijde
des. KONINGEN. Hoofdd; II.
441
van den Jordaan waren blijven Haan, ziende te Jericbo w-
^ .. J ren hem zagen,
Elisa op zulk een wijze te rug koomen, zo zeiden zij; geen oogenblik, dat Elia weg was, cn dat JgJ^gst Vop ziin sccst nu op Elisa rustte, waarom zij ,EusA » cn,u'
9 r 7 j j;wamen hem
hem tot bun aanzienelijk hoofd verheffen wil- te gemoet en
, » , , , ... hoogen zich
den. Met dat oogmerk gaan zij hem te ge- voor licm ne, moet, buigen zich eerbiedig 16. en doen a^*^/^^ hem tevens een verzoek, 't geen hunne fpaar- zeide tot hem: zaame bcdceling al rasch openbaar maakte, iijn bij' uwe Het verzoek was dit: dat 50 van zij'ne leer- dappere 'min? lingen, de kloekften, die 't meest beleid had- ben, iaatze toen
7 heenen gaan
den, mogten uitgezonden worden, om Elia cn uwen i-ieere optczocken. Het was wel waar, dat hij op- reiden*%f niet genomen was, maar moogelijk was het ge- i^6"" ,va"
d ' £> j o ffelttutb hem
fchied om hem op een onbekende hoogte of 'opgenomen en
, , , . op een der
.11 een onbewoonde valei weer neertezetten , bergen of in cn zo mogten zij hem weder ontdekken, ten gewogen minden zijn ligchaam, indien het gcflorven heeft, doch hij
J 0 zeide : zcudec
was, eerlijk begraaven. Doch de Profeet raad niet!
het hun af, te veel gezien hebbende om in j^'we^.Ki
dat vermoeden eenigzins te kunnen inftemmen. hcm aan tot
D verleegen war-
17.. Maar te vergeefs. Zij blijven 'er door de *».kk1, cn hij weigering te derker op daan. Hij geeft hun en zij zonden dan vrijheid. Daar op zoeken zij 3 dagen , $^fS£*k doch tc vergeefs. 18. Zij koomen dan einde- zogten , doch
.... „. . 7 hem niet vou-
Iijk tc rug , terwijl hij intuslchcn te Jcricno den.
gebleeven was, zijn befchaamd over hunne tiwnfed' T°zij vrugteloozc poogingen , cn worden van hem wedèr,wtbem,
. , , , 'i-1ar 1111 te
berispt over hunne ongehoorzaamheid , daar richt gebleeven
hij het hun tc voren genoeg voorfpeld had. JJJJj^ roi-Vu.119. Nu ontfiug hij een verzoek van de Magi- n,eb *tot nU?:
* 58 ■> ° den met gezeid
(traat der ftad, waar uit men op kon maa- gaat meti? ken, welke hooge gedagten men van hem op- minnen *' "der vatte : zij betuigden hem, dat het hun tot ffijjjjffi,^ ^eel genoegen was het Profeeten - fchool in de d0 wooninge
222 Het VIERDË BOEK
dezer flad is ftad tc hebben, dat de- inwooning in de ftai Es mijn Heere voor niemand onbehaagelijk was, doch dat 'er walèrTkwaa" een aanmerkelijk ongemak plaats had, hier in
en het iamion- bcflaande, dat de wel, waar uit dc ganfche vrugtbaar. ' , ,
vs. 20. En hij burgerij dronk, onaangenaam water had, t
mifccn meuwe welk in den landbouw ook oorzaak was van ge^mr tóut vecle misgewasfen. 20. De Profeet nu oor» ini en zijbrag-fjceiende eene roeping te hebben f, om zijne te"s! 2° Toen achtbaarheid te ftaaven, beveelt, dat men hem de waler-wdk een nieuw fchoteltje zal geeven met gewOon en wierp het zout >er jn> 2I< fi;; neemt dit, flapt 'er mee
zout daar in , J , .
en zeide: zo na de waterwel, en werpt het zout er in rif heb Ik wa- onder deze plegtige betuiging: het hJehovafPS ter gezond ge- begeerte, dat dit water van nu aan gezond
maakt, er zal o »
geen dood noch zai zijn, en in 't vervolg geen doodehjke toeheid meer van vallen voor menfchen , of mislukking van w°|f °;, A]zo landgewasfcn zal veroorzaaken. 22. En van werd dat water t|ien tijd af is dat water tot heden toe frisch,
gezond tot op J
dezen dag,naar en heeft alle de eigeufchappen van een voorÏSiITte wj deeligen bron. 23. Nu neemt de Profeet zijn £evsr0°3keËnnu affcheid om ook Bet her s fchool te bezoeken, ging van daar in deze ftad, de zetel van de afgoderij, was /as"hiTn"d'n de verbittering tegen de waare Profeeten vrij 7oS kwamen groot. Zo dra hij dan de ftad nadert om de kleine jongens ]10ü£rte te beklimmen, 't geen hem vrij moeie-
uit dc ftad, die a , , , ■ i u j-
befpotteden lijk viel, kwamen 'er hem eemge baidaadige toThem:ZCkiT- opgefchootcn' jongens te gemoet, die hem met kopgaop'.kaai- vccl veracrii;ing toeriepen: kaalkop, kaalkop,
Kop ga op! ö A n 1 ri 1 1
kom vaardig op ! fpoed u , flegthoofd!! keerde tidTag- 24- Deze Verachting kon van veel gevolg zijn
is. =3. In de Annetathr.es in V. T. uitgegeeven door Rhenïerd, word beweerd dat het ccne befpotten'de fpeling is op de hemelvaarc van EliA, met ecnigen fchijn, — het was niet wegens hooge jaaren, raaar mogelijk uit vermoede van melMtsaéld aan het hoofd.
der KONINGEN. Hoofdd. II. r.23
voor de Profeeten, indien de afgodiefche bur- «r om en hij
gerij dat voorbeeld volgde, waarom hij zich teze in den
omkeerde, om de dartele hoop, die hem na- V;"'T;?en
liep, aan te fprceken, en den vloek van %- kwamen twee
" beeren uit het
novah, ais verachters van zijne gezanten, over woud en verhen uitfpreekt; Straks daar op kwamen 'er deieiven™ twee uit het woud, dat in de afhelling van de "VPCrds kil>
' 0 deren.
ftad lag, 2 woedende beeren aanfnellen, die
onder den hoop zulk een flagting aanrigtten,
dat 'er 42 van hen omkwamen. 25. Dit vs. 24. Enhij
verwekte wel een groote fchrik onder de bur- ^a"fr %™
gerij, doch deed hem voor meer gevolgen be- *»»•*«'»*»>»■» , .. 1 daar keerde hij
dugt zijn, waar om hij de ftad ontweek, en «reder muur r*.
een wijl daar op naar Karmel zich begaf, en
'van daar vervolgens naar Samaritn.
17" ni. HOOFDD.
\eeren wij nU tOt Koning Jo ram , ys i. JoitAM
dien wij zeiden, dat zijn vader Achab op- "u ■> de zoon volgde in het iSde jaar van Josaphats re- werd Koning geering. 2. Zijn karakter en gedrag beviel sZmJü^in % Jehovah zeker niet, doch evenwel mishaacde as"ie!1(1e j^^"
, ... t Tosapiiats des
het zo zeer met, als Achab en Izebel, konings van die den meesten invloed op de regecring gehad g?e"e1dèentwaalf hadde. Hij was op ver na zulk een voorftander jaar- _ ,..
J 1 vs. 2. En hij
met van den Baak-dienst, integendeel het ver- deed dat
iiiin.. , 1 kwaad was in
maarde beeld, dat zijn vader ter cere van den de oogen van
afgod had opgerigt, deed hij om ver haaien , ^cliik^hï
3. Doch zijne ftaatkundige beginzels weerhiel- vader m ftèiijfe
den hem, om den Godsdienst - vorm, door want hij deed
dat opgerfgtte
beeld B,ia!s weg, 't welk zijn vader gemaakt had, vs. 3. Evenwel hing hij de zonden jERoBEAMS, des zoons Nebats aan , die Israül deed zou-
w. 2. Hij liet evenwel zijn broeders;ombrengen, volgens a Cbrtn. XXI; 2-4.
|H Het VIERDE BOEK
digen, hij weck Jer obeam ingefield, eenigzins te verzwak* da.r van niet ^^ vcci eer dezelfde maatregels.
faZt^test 4- 0nder ziJne regeering verwekte Mescha, faiog 'icr ü7m- Koning der Moabieten, die aan 't rijk van jicT ;n Hd?n Israël fijnsbaar was, een bekommerlijken opÏ^Arf' ,™ Hand. Hij was een der magtigftcn 411 den vee-
bragt op, aan j , i
den Koning Is- handel onder de Arabieren, 'sjaarhjiis bragt
rr.ëh , honderd , . .. _ , . . vj,.
duizend Um- hij zijne icnattmgeii 111 vee, en was verpneut " duizend ico,coo lammeren te leveren en 100,000 vagveiit» met de tcn van fcnaar»en met haare zagten wol. wulle. _ „ . , , . ,
vs. 5. Maar 5. Deze Vorst bemerkte wel, nat er na. den
a,"Acn™dood van Aciiab kans was, om zich vrij ftorven _yn$ , te maaken hij weigerde dus op eenmaal om
dat de Koning ' J 3
der Moabiettn fehatting te bctaaicn, cn maakte zich ter veritïiTiïlT decdiging gereed. 6. Dit verplichtte den Kotoog8' de5" Ko- "ing z'j!1 hof te verlaaten, en zijne troepen ningJoramter zaam te trekken, om den fijnsbaaren Koning
zelfder tijd uit ... , ,^
Samaria en weder onder bedwang te brengen. 7. Um ge-
6«°nSr^v lukkiger tc üaagen , laat hij den Vorst van vs. 7. En hij Ty DA noodigcn, om hem met zijne manfchap
Eing heenen en •» 0 7 , • j
zond tot Josa- bijteftaan, die zich ook terftond bereid toonnfagvan Juda', de, om hem met al zijn magt, waar bij hij
Kolng'der^ï- Fc]l zclvcn aan 'C hoofd wilde P!aatfe11 ■> edel"
bieten is van moedig bij te ftaan. 8. Doch de vraag was,
mij afgevallen , . ,
zult gij met hoe den togt te neemen, over den Joraaan, den ooriogntL- of langs de doode zee, en door der Edomiegen denuabie- tg c-ebied, waar op hij tot antwoord gaf: door
ten? cn ln] zei- » ' ... , , , rj J
de: ik zal op- der Edomteten gebied , aan behoeidcn ae zM0ikCnzijn gZe" troepen van Juda , de Israëliërs maar aftcU bij floeg den weg van middeien in. In plaats josaphat zeivan uit moedeloosheid te murmurceren, vraagt PiofcetvinTebij in den krijgsraad de gekroonde hoofden, dat 'wij
c , . ,.. , , r door hem J,*
or men ook wist, dat bijgeval de een oi bovab mogten ander Profeet het leger gevolgd ware; zo ja, ™^rJ Je™ dat het best zou zijn, door zulk eenen ^e-.van de knegten
J ' ^ des Konings Is-
hovah te vraagen, wat in den nood te raeis erf zWde: doen ftond , en wat Jehovah omtrent dezen de zoon 'va* togt van gedagten was. Een van de bove- t«"ropEliI'? lingen van den Koning van Israël, waarfchij- handen goot. neliik een godvrugtig man, die Elisa van nabij kende, berigt hem, dat die Profeet in het leger was , en zeer veel aandagt verdiende , als een der eerfte aanhangelingen cn dienaaren van den beroemden Elia. 12. Zo- vs tJ E dra Koning Tosaphat hoorde, dat het Josaphat zei-
v . ... .... de: ytbovdbt
Jt, l 1 s a was, is hij zeer vergenoegd, 111 dien woord is bij man woonde de Geest van Jehovah beden- g^tot hem a?' dig, men moest dan geen oogenblik verzuimen dc ,Koninl Is-
rails en JOsa"
hem te lpreeken, zegt hij. De drie Koningen mat en de V. Deel. P
2-,; Het VIERDE BOEK
Ko-mg van begeeven zich dan gezamelijk naar de tent, "vs" 13. Maar waarin de Profeet zijn verblijf hield , 13. En toV den Komng de Koning van Israël voerde het woord ; 1 nru : wat ^och de Profeet, hoe groot deze eer ook
heb ik met - u ! . .
te doen ? ga vvas van door drie K Ringen bezogt te wor-
ieeTenJtdCmvcs den, is ver af van dat vleiend karakter, 't
deieriJrofeeten wcuc m dergelijke bezoeken van Voriten aan
t.wer moeder, onderdaanen wel eens plaats heeft, hij verklaart,
Doch dc Ko- • . . .
ning hrinh dat hij met Israels Koning zich in geen geneen' \vlmje- fprckken wilde inlaaten, want dat de Vorften
hovab hééft de- u;t Achabs huis zeer vijandig tegen den ze drie Komn- J , , ..
gen geroepen waren Godsdienst waren , en het dus best
X.w»m*nhaod voegde/in benaauwdheid BaSls en Astaroths te geeven. profeeten raat tc pleegen. Op dat gezegde, waar door de Profeet des Konings hart beproeven wilde , gaf hem de Vorst tot antwoord: dat hij niet voorncemcns was , zijn raad hier in te volgen , maar zich genoodzaakt vond Jehovah tc raadpleegen, dewijl Hij voorneemens fcheen, de 3 Koningen aftematten, en in de hand van den Koning der Moahier ,isa 'zéide" ten te doen vallen. 14. Dit heimelijk ver[ïo waaragug wjjt tea;en fe'novak deed Elisa te fterker
a|s"l ycbevab ja./ ...
zehaotb leeft, verfioord worden, waarom hij plegtïg betuigt, gcz^ftT', dat hij het liet uit achting voor de Godszo ik niet het t Koning Tosaphat, maar zich
aangezigt Josa- o o j
niATs des ko- anders zeker van hem verwijderen , en wel 3™o*pnSSef£ wagten zou, om op eenigerlei wijs hem gunftig te aanfchouweï" ontfangen. Voors oordeelde hij zich door aannoch u aan- doening over het gedrag van ïsraëls Koning
zien! , , .
vs. 15. Nu nog onbekwaam om te antwoorden , en een' fpeefman. >5- verzocht om een man, die zich op muEn het ge- ziek-inuTumenten verftond , op dat men tot
fchiedde als . .. ,
de fpeciman op vcrlecvcudiging van zijne geesten voor hem fpeeidc,ridaatrde fpeelcn mogt. Onder het fpeelen bemerkt*
ler KONINGEN. Hoofdd. lil. 237
men duidelijk, dat hij door een voorzeggen- i>a"d van Jehaden geest gedreeven werd, 16, 17. En hier kwam.°P ** door aangezet, deed bij deze volgende voor- „**. _ 16. En fpelling: wagt geen wind , den voorlooper zegt^jfw*? van regen , zoekt geen laafenis door een ™™veeie^gnfevlaag van regendroppelen, noch het een, noch ten.s! ( w het ander zal 'er koomen, evenwel zult gij zo "zegt jeboin deze zandige woestenij overvloed van wa- zoenen'win™ ter hebben, voor u zeiven niet alleen, maar zien cn • 1
ne over dat houden, indien de vereeingde benden, die al S^n de*«' na bij waren, een inval mogten doen, ont?ir:égenaovera; dekte men in de Armée een verfcbijnzel, dat tood gelijk veei beroering baarde; dit namelijk, dat het water, 't geen voor hun lag, met het doorbreeken der zon overal een bloedroode kleur vs. 23. En zü bekoomen had. 23. Dit bragt ben in 't verzeide: dit is moeden, dat de vereenigdc Koningen verfchil
bloed! de Ko- ' ■ j l
ningen hebben mogten gekreegeii hebben, iets, dat hun te ' meTden^v^r'1- waarfehijnelijker voorkwam, om dat zij iets de hlbben^de gehoord hadden van het gebrek van water, een den ander dat in 't vijandelijk leger heerschte. Zij bedanflatan' den flooten dan, dat men onderling handgemeen W?««fj geworden was, en elkander vernield had, en 'er dus voor hun niets overig bleef, dan op buit uit te gaan. In die gedagte trekken zij, zonder orde, uit hunne voordeel ge legerplaats, het water over, en rukken op het vereeuigd
vs. 23. Hoe de bloedroode kleur ontdaan kon, acht ik onnoodig optegeeven. Dit doed niets ter verklaaring. — Hamels veld docd het door de Levantijn winden.
der KONINGEN. Hoofdd. III. *aj
leger aan. 24. Intusfchen hielden zich de Is- vs. 24. Maar
, m .als zij aan 'iet
raelieten uil in hun leger, door verlpieders, leger UraUs moogelijk al onderrigt van de misleiding der ^n'zfch'de Moabieten, tot dat de vijanden kort onder °Pen
' • doe cn de Moa-
him bereik waren, toen vielen zij hen gelij- en zij
, . , , , , • vlood-n van
Kernano aan en bragten hen zonder moeite mm aaiigein verwarring en op de vlugt. Een aantal j*,raJ?n $ fneuvelde, en men volgde den vijand op zijn 'and] (taande
, , , \ .. . . ,. , ook tiaar de
eigen bodem, hem verdrijvende uit zijne le- otraHtun.
gerplaats. 25. Zodra de Heden veroverd wa- fte*denan5a
ren fkgtte men dezelve , verwoestte de vrugt- kcnz.e af e'1 een , , , .» - -.n 1 c , , iegelijk wierp
baare velden van Mo ad door den loldaat, zijnen (teen op
die tot dat werk gebruikt werd , cn bedierf jj.'en gundS*Ue„
het boomgewas. Doch zij werden in hunne *uldfe"ze„ cn
P 3 nopten alle wa-
verwocs ing geftoord aan de hoofdftad, die ter - fonteinen
, „ . , ... en velden, alle
zij van wege haare lteikte, door een beleg 111 goede boomen,
hunne magt moesten krijgen; waarom zij haar g}r ^Hafefttb
ten Ipoedigften belegerden, en de wallen ten 0»ieen] de'ftee-
fterkfte beukten. 26. Al rasch bemerkte de 1 ictcn overblij-
Koning der Moabieten, dat hij tegen zulke l^Jn ^'"l
aanvallen de ftad niet zou kunnen houden , gei lnA llCt ongeluk gede fc'huidheer ^ad van haar man te verliezen, die zij zeer «««"""bekte wel wist, dat de Proleet voor godvreezend hem'u" kneg-hield. Hij had fchüldeii nagelaaten, zij had
dc ftad overgcevcn. — Erijant heeft 't oogmerk in de Gcfchiedcnis van zoortgclijke offers uitvoerig behandeld, ik verkies liever deze verklaring , dan de onnatuurlijke vertaling cn verklaring van Venema overtcneemen. Hess verklaard dit tegen den letter van den text, een gevolg van eene wijze van verklaren die meer elegant dan wel getrouw is,—in den uitval had de Moabiet den Erfprins van den athanglijken Vorst der Edomleten veroverd, en opgeofferd, hier door was onder de belegeraaren twist ontdaan , zo dat de Armee gefchcklen was; het gevolg is zeker, want de Chronijkfchrijver de verdere gefchicdenis van JosaniAi's bedrijven invullende, geeft dc Edon-.ieten volgens eene betere lezing op, als bondgenoten der Moabieten ; dc zaak is, de Vorst was dapper, zogt met doortedaan zich te redden, dat mislukkende, toont hij door zijn offer, welk eene hardnekkige verdediging men van hen te wagten had, hij bereikt zijn oogmerk: grilling over deze dood — twist, daaruit geboren, deed de belegeraaren opbreken.
der KONINGEN. Hoofdd. IV. s^i niets om te betaalen , en nu drong de fchuld- ten te llce-
■u _i ■• i raen-
neer aan, dat zij haare zoonen zou geeven, Vs.a. Er,Enom dL- tot zijne flaaven te maaken, dit viel ?A zeilie tot
■ haar : wat zal
haar verbaazend ' ard. 2. De Proleet is ver- ik u doen» eef
i i« i n 1 . mi, te k nueii
legen met die zaak. Schatten om haar te wat gjj jn (|en redden had hij niet. Hij verzoekt haar dan S5*" ",eb' e"
* J t.\_ 7.' ine : uw
openhartig te zeggen, wat zij nog bezat, en dienstmaagd
or er eenig middel van herftel ware ? waarop aiie in den imi-
Zij betuigt niets van eenige waarde in huis te kn.ikemetoïit"
hebben , dan alleen een kruik met olie. . Nu vs- ?•. T,,en , t. c , • , zeule '"' : g» >
zegt de Proleet, ga naar uw huis, en leen eisch voor u
van uwe gebuurcn cn bekenden zo veel olie- wn^van" ahb
vaten a's gij maar bfko men kunt , hoe Jedjegn*bv"tr™'
meer hoe liever. 4. Als gij dat gedaan maak 'er niet
... , . • /, ■ w inig te heb-
hebt, breng ze dan naar uw huis, Hint uw ben'
deur wel digt, op dat gij door niemand in dans\n *n ^
uw werk geftoord word, zelfs niet door uwe de deBre voor
. . , u i'n voor uwe
kinderen, neemt dan uw volle kruik cn giet zoonen toe , hem in een leedige, vind gij dat die vol is, aüc d?eSvatc» zet hem weg, en krijg een anderen. 5. Ge- *"t waJ vt>1 is zag voor den Profeet hebbende, vJgt zij zij- vs. 5. 7.0
, n . , , , . gingze van hem
nen raad. Zij fluit haar deur, na dat haare en noot cti zoonen haar geholpen hadden om de kruiken ^voo^ha^c aantelangcn. 6. Toen nu al de vaten, die zij z?onen toe ,
J die bragtenhaar
in 't vertrek had, vol waren, riep zij van de vaten toe binnen om anderen, doch haar zoon riep haar toe, enVs."6S En het dat 'er geen leedige vaten meer waren. Toen 5ffdï!e?de al?
~ 0 die vaten vol
het laatfte dus gevuld was, liep de kruik niet waren , datze , ,•,,(-.,, tot haar zoo-
meer, maar de ohe bleef m dezelve op eene nen zeide : hoogte ftaan. 7. Nu loopt zij met veel drift e™8^™* naar den Profeet , en verhaalt hem, welke maar hii zcid=
, , tot haar : daar
ontmoeting zij gehad had, waarop deze haar is s,ecn vat den raad geeft, om den olie te verkoopen , ^"Viond nu"
le.
vs. 7. Toen kwam zij cn gaf het den man van Eleiim te kennen, cn hij zeide: ga heen, verkoop de olie eu betaal uw fehuldheer, gij dan
P 4
23^ Hit VIERDE BOEK
[met üwe zoo- met het geld den fchuldheer te betaalen, en het overige, dan van het overfehot met haare kinderen ftilgefchiedde ook let.ïes te leéven. 8. Een ander geval niet °P £en dï8» minder aanmerkelijk willen wij hier insgelijks Sun™, door- plaats geeven. De Profeet namelijk was altijd
trok, dat aldaar , . .. , . ,
een groote gewoon , als hij door Sunem reisde , een
vrouwe was, ovens-ftad van Isfafcftar , en van Karmel te
dewelke hem s ' J '
aanhield om mg kwam, dan zijn intrek te neemen bij eene
brood te eeten. ' . .... , ., .
Voorsgeichied-zeer aanzienehjke vrouw m de itad, weiKe wushehU2do«- hiJ toevallig had leeren kennen. De eerfte trok. week hü ,1)aai dat hij de ftad doortrok en verlegen
daar 111 om J ,
brood te ee- was, waar zijn intrek te neemen , had zij tc"' hem ten fterkften gedrongen, om bij haar den
maaltijd te neemen, en na dien tijd kwam hij ys. 9. En zij nooit in de ftad of hij nam daar zijn intrek. man6- zie nu", 9- Bij gelegenheid nu, dat zij met haaren man dathedcze"mrau ovcr tucn vreemdeling (preekt, en zijn uitneevan Eiobsm hei- mende godsvrugt, die zij bij gelegenheid van ons•■ ' altoos zijne herhaalde bezoeken had leeren kennen, dUvSr.trïo.t' Laat hoog verhefte, ried zij haaren man 10. een ons toch een kamer tc maaken aan hunne woonii g, door
kkine opper- .... .
l-aiiier in de eene gallenj verbonden, die binten de gang
Kaaken"en iaat van het huis een a rijen uitgang had, en zeer
ons daar vaor g-efchikt was voor iemand die afgezonderd liem zetten een °
bed:c en tafel leefde, zij wilde van haaren kant, dat veren ft' 'el en kan- , , ,
deiaar, zo zal trek dan wel van alles voorzien, wat tot gehetgefchieden, , f,eraad verftrekken kon, hoopendo
wanneer htj tot > '
ons komt, dat daar door te eerder het genoegen te hebliii daar ln wij- ,
Ie, ben, om dien waarnigen man aantezetten
om bij haar zijn verblijf te neemen, en in 't doorreizen een wijl te vertoeven, door dien
vs. li. En J .
het gefchiedde zij hem die vrijheid bezorgde, in dezen voordat Tij tor Bag werd door den man bewilligt, n. Niet kwam en hij ]an_ daarna kwam dc eerwaardige in de.
week m die °
epperkwex ca ftad, nam bij haar zijn intrek weer, en we)
der KONINGEN. Hoofdd. IV.
233
in dit nieuw aangebouwde vertrek, alwaar hij lci'Icle zie»daar
0 ij neder,
zich terftond ter ruste begaf. 12. Hij was nu ys. 12. Toen
vergezeld van een Profeetiefchen leerling, die zijn jongen Gk-
hem ten dienaar verftrekte. Niet lang had hij "AZ': roe? J.e"
° ■ ze Sunamietie-
uitgerüst , of hij zegt zijnen Gehazi, da>. en ais hij-
... ■ , ... , ze geroepen
hij de vrouw van het huis verzoeken zou om had rtondz»
bij hem in zijn flaap vertrek te koomen, cn gezigt.2"" aia"
dit deed zij zonder bedenking, hoewel het
anders met de eerbaarheid, volgens de toen-
maalige denkwijs, niet wel ftrookte. 13. Eer vs.i3.(Want
wij het gefprek mcedeelen, dat bij die gele- /«LV'zegt™ tót
genheid gehouden werd, moeten wij eerst ^jjjy J$tt?j-\l
de zaamenfpraak verhaalen , welke zij met beid omtrent
„ , , , , , r. ons geweest ,
Gehazi gehad had met overleg van elisa. kunnen wij ook Gehazi namelijk had betuigd, dat hij en do"n ™?r ,c" ziin meester beide ongemeen verlegen waren jet^ voor 11 te
J 0 0 befpreken bij
over de uitneemende vriendelijkheid cn zorge, den Koning
aan hun beweezen, dat hij gaarn' wenschtte %rbÜfd" £z'ij
haar ook eenig genoegen te bezorgen, en zo '"''^ . £cq"^
zij bij den Kuning, den veldheer, of eenig «««».'.) Ut woon
aanzienelijk ftaatsdienaar iets te verzoeken had, mijn1 volk." '■»
dat zij dan toch maar fpreeken mogt, men
zou alles voor haar doen , wat moogelijk was.
Doch de vergenoegde Dame antwoordde hier
op, dat zij zeer veilig onder de burgerij woonde
en leefde van haare middelen, dus de befcherming
en gunst der grooten niet behoefde. 14. De Pro- vs. 14. Toen
feet was getroffen over die belangeloosheid en ^ >lfYm
zegt tot Gehazi, dat hij verlegen is, wel- voor haar te 0 ' J 0 ' doen? en Ge-
ke vriendfehap hij haar bewijzen zal. Gr ha- hazi had ge-
zi antwoordde hier op, dat zij alles had wat fJchge™ zoon
vergenoeging geeven kon, maar alleen dén erf o'ud,iaar man is
gennam mistte , en dien waarfchijnelijk ook
niet krijgen zou, dewijl haar man reeds op
aijn dagen was» 15, Dit had den Profeet op onWm^
? 5
834 Het VIERDE BOEK
«egt: roep Tiaar, de gedagte gebragt om te bidden voor baare
en als hijze ge- r , T?.. , , i •
mepen had , zwangerfchap. Hij bekwam hier op een gun-
ftond zij in de fl;g antwoord? en 'fa was de rede dat hij
ys. 16. En hij naar ontbood. Zo dra zij nu ingekomen was
«zeide : op de- ' . .
ze gezeuen bleef zij uit eerbied en eerbaarheid in de deur dézen uuTdes daan, 16. Waar op hij haar zegt, dat hij leevens zult gij jcts aangenaams te verhaalen had , 't geen
een zoon om- D 7 °
hei/en, en zii haar onsetwiifl'eld tot genoegen zou verftrekzcüic • peen
mijn Heer! gij ken , dit namelijk, dat zij dezen dag over tim! VHegt^té- ecn iaar ecn' zoon °P haaren fchoot omargen uw dienst- men Zou. Zij verbaast over deze taal
maagd meti
vs. 17. En de zegt: ai neen, mijn Heer! dat geloof ik niet. zwaligcr Weén Ach dat zulk een eerwaardig man met mijbaarde een ne onvrugtbaarheid niet fpotte ! 17. Evenwel
zoon op dien 0 r
gezetten tijd viel het zo uit , als dc Profeet voorfpeld
omtrent den . . , , , , _
tijd des lee- had, want zij werd zwanger , en had het usa 'tot6*»» genoegen op den bepaalden tijd haaren zoon gefprooken 0p haaren fchoot te moogen koesteren. 18. Zeer v's. 18. Toen voefpoedig groeide deze jongen op , doch gront'"^ekrd'! eens op een tijd ging hij 1 .p het land om gefchiedde het 2]jn vadcr te bezoeken, die op zijn landhoef
op etn dag , " r J ..
dat het uitging de maajers was gaan opneemen, waarlchijne-
tot ziin va ler .... , , , •• j
tot de maiers, li,k om het maal bijtewoonen van de ïnzazetóe 'totElz!jn deling. 19. Mogelijk onder weg door de vader : mijn fe]]e ZOn in zijn hoofd verhit, komt hij
hoofd ! mijn .. J ,11 j 1
hoofd! hij dan tot zijn vader loopen al klaagende en kerfongen1^ draag mende over pijn in zijn hoofd , die gehem, tot z'in last, hem , zo fpoedig doenelijk is naar zijn
moeder. ' 7 r o j
vs. 20. En hij moeder te draagen, 20. zonder evenwel verb^agtf hem tot mocden te hebben, dat het van zulke zwaait Mtoïtaaï re gevolgen zou zijn. Zodra de moeder hem knien tot aan z[ci neemt zij hem op haaren fchoot en
denmiddigtoe, . J ...
tsen ftierf hij. koestert hem , maar de ziekte nam zo toe, dat hij op den middag al dood was. Hoe aangedaan, is zij nogtans zeer bedaard. Zij
der KONINGEN. Hoofdd. IV. 9.35
weet, hoe veel werks haar man van bet kind
maakte , en wat droefheid hem dit kosten
zal; en wil daarom, eer zij zijn dood bekend ^ ït.En4|j
maakte, iets anders beproeven. 21. Zij draagt ging op en ïei-
,,,...« , 1 j de hem op het
dus het doode kind naar het vertrek van den bedde van rcn Profeet, legt hem op zijn bed, fluit toen »» V^E'Z het vertrek toe , en gaat de galerij uit naar n°ot zij voor
.. hem toe en gn.g
haare wooning. 22. Straks zend zij een boo- uit. de van haare huis-bedienden naar haar man He™* om haar op 't land, met verzoek, dat hij ten eerften j*»»^1^ een van de knegts met de ezelin, op welke een van de jon-
... , ^ gens en een
zij gewoon was te rijden, zenden zou, want van dc eZeiïndat dat zij voornccmens was, zo Ipoedig JjgJ» nw'**»» mooceliik, den Profeet op Karmel een bezoek Èitüm ïoope
ö j 7 n , • en wederkoo-
tc geeven. 23. De man itaat hier over zeer me! verbaasd en Iaat haar weêr zeggen, dat hij ze[dse:23wararohm niet kon begrijpen , wat haar zo onverwagts e*« hseim?heij]e™ drijft om die reis te doen , dat hij 't wel is geen nieuwe
. .. , . maannochSab-
eens van haar gewoon was bij gelegenheid bath. En zij van het maan-feest, of op Sabbath, om de ^dez:i>t zaI wijze lesfen van den Profeet te gaan hooren, *s. 24. Toen
J , , , , , zadelde zij de
doch tans geen rede kon bedenken van haar ezeünne en zeivertrek. Doch zij laat hem weerom zeggen, gen7^drijft°e« dat hij niet bekommerd behoefde te zijn , daar gov™™ J* zij niet twijffelde of alles zou wel en tot zijn op voort te tfjgenocgen afloopen. 24. Zij maakt zich dan datn' reisvaardig, en drijft den man die den ezel u ^ leidde , fterk aan , om fpoed tc maaken , en toog zij hee-
,. , , • 1 nen en kwam
zo het moogelijk was, nergens tüstcnen beiden tot dcn raan optehouden, ten zij dat zij andere orders gave. SéOerg"^ o.- 26. Met allen fpoed werd dan de togt *«'",/nhetge-
3' fchiettde als
doorgezet tot den berg Karmel. Hier kreeg de man van de Profeet haar al rasch van de hoogte in het van^egen over oog, en zend uit nieuwsgierigheid cn bezorgd- ^|H'A^at hijz^n heid over haaren onvefwagten komst, terftond jongen zeide:
«3
vanEhbimzei- merkt gij niet dat zij innig bedroefd is, de: laatze ge- J .0 7.
■worden, tvam doch ik kan 'er dc rede niet van begrijpen,
haar "ftteriijk Jehovah fchijnt de zaak, die gebeurd is voor %tovIb 'heeft verborgen tc houden. 28. Nu barst zij het voor mij uit: heb ik u ooit verzogt, een zoon te hebverborgen en . , .
mij niet kond ben, was ik niet altijd vergenoegd 111 mijnen
€evs.a"s. En zij ^anc'- Toen gij mij die aangenaame gebcurzcide : heb ik tenis yoorfpelde dat ik ecn zoon zou heb-
cen zoon van . ., ■-
mim Hetre be- ben, zei ik toen niet: befpot, misleid mij
ceerd, zeide ik . . .... , ,
rïiet bedrieg n,et ■> mi Z1ln niijnc woorden op een andere
mi< niei? ... wijs bewaarheid. 20. Toen hij dit hoorde
vs. 29. Enhij ■> y j
zeide tot Ge- gebood hij Geiiazi, dat hij zich fpoedig
hazi : gord uwe ... , , , ... ,.
lendenen en reisvaardig zou maaken, den wanclelltar van ET™^'"'"hOTd zijnen meester neemen, cn ten eerften naar en ga heen, zo jlct ]uljs van de aanzienclijkc vrouw zou gaan,
gij iemand vind . .
groet hem niet, zonder zich op den weg door iemand te groe"" ICn,antd 'aaten ophouden, wie hem ook mogt aanw,..„-d hem fpreefcen: neen, hij moest maar terftond naar
met, cn hg mijn * ' ' ■
(h! op hèt aan- zijn gewoon vertrek gaan, en den (taf op
gezift van den , ' 1 , . n 1 • j 1
jongen! den mond van net gettorven kind leggen.
dc'moeaefvan 3°° De tcdcre BWec*er is Wer over niet vok
der KONINGEN. Hoofdd. IV. a37
daan , zij blijft nog even ongerust , en den jongen ze*.
zweert plegtig, dat zij niet eer vertrekken !^jg^jWa£;"
wil, voor dat zij geholpen is. Hij vergezelde leeft.> en ' , i , uwe zielè leeft I
haar dan overal, en, zo lang zij bij hem ik zal u niet
bleef, hield zij aan, dat hij toch met haar ZZ^L op gaan mogt, want eer zou haare ongerustheid en vo!sde haar niet verminderen. 31. Intusfchen^ was Gehazi naar haar huis gegaan, en had zijns u££ ,fu' ^as meesters bevelen uitgevoerd, doch vrugteloos, voo.r na?r aan"
ö 5 > .' gezigt doorge¬
er kwam noch geluid, noch beweeging 111 gaan, en hij
den jongen. Naderhand was Elisa met de op' '"hot ^angef
aanzienelijke vrouw ook op reis getrokken, fóf/go,™' d„"h
Zij ontmoeten dan malkander, en Geiiazi !?r was scen!
. . . ftemme noch
bengtte hem, hoe alles vrugteloos geweest geen opperwas. 32. Nu reist Elisa door, en zo nenghij^ier
rasch hij aan 't huis kwam , vond hij den hem,te sem"<* 3 , ' 3 en bragt hem
jongen ook dood, liggende op zijn flaapftede. boodfehap, zeg-
33. Hij verzocht dan Gehazi en de Dame gen'fs'nietontom het vertrek te verlaaten, dat hij, om niet waaktgefloord te worden, digt toemaakt, en roept t0 ™ K?f;A Jehovah ernftig aan, dat Hij de waardi- \ hBis kwam»
. 3 zie, zo was de
ge vrouw haaren zoon mogt wedergeeven. jonden dood,
34. Daarop klimt hij op 't bed, ging op den opzijn heddiï jongen liggen, met zijn adem op zijn mond, vs. 33. z» en tragt tevens alle de deelen van zijn lichaam hü\ dneü™ te verwarmen. Dit duurde zo lang, tot dat vor hun beï-
, .. . , , . . den toe en bad
nij merkte , dat het lijkje eenige warmte tot Jehovah. kreeg. 35. Daarop verliet hij 't weer voor vs. 34. Enhif een wijl, niets verders befpeurende, wandelde ïeidTzich neder bet vertrek een en andermaal op en neer, en ,op hetJkind
. . , leggende zijn mond op des zeiven mond en zijne oogen 00 ziine oogen en zijne handen op zijne handen, breid'- zich over hem uit , en het vleesch des kinds werd warm. vs. 35. Daar na kwam hij weder en wandelde in 't
vs. 34. Het woord uitbreiden hier gebezigd word meestal gebruikt van het botermaaken door fehudding bij de Oosterlingen, dus m.oet de beweging al vrij fterk en vrijvende zijn geweest.
238
Het VIERDE BOEK
huis eens her- herhaalde daarop met geduld het voorige m.id-
waards en der- 10
waards en klom del, en niet vrugtelcos, want op het onverbreidde"1 °Pzich wagts raakte het kind aan 't niefen, en wel over hem uit, tot zevenmaalen toe, en daarop ontfloot het
en de jongen ....
niesde tot ze- kind zijn oogen. 36. Nu roept hij zijnen daarna deede' dienaar binnen. Intusfchen was de moeder de jongen zijn met veei bedaardheid in haar wooning ge-
oogen open. .
vs. 36-En hij gaan en had allen moed. Hij gelast hem
riep Gehazi en , , .. . . <
zeide: roept haar te gaan haaien. Zoura zij binnen komt, *%fiig^Z%hij, zie daar, moeder! neem uwen lienepze, en zij ven jonjreti uit het bed op, hij leeft. 37. .De
kwam tot hem, J s ,,..,rl , .
en hij zeide: mocoer opgetoogen van bhjdiehap en dankzoon op. "We baarheid, gaat het eerst tot haar' weldoener, vs. S7. zo 2SIi valt in de eerbiedigde houding voor hem
kwam zij en J 0 0
viel voor zijne neder, hem dankende onder een vloed van
voeten en boog ...... ,
zich ter aarde, traancn. Daarop neemt zij haar kind op de zoon' "op b en armen en gaat blijmoedig in haar vertrek , ging «it. den vader verhaalende, wat 'er voorgevallen vs. 38. Ais was ^_ „3. Bij gelegenheid nu, dat de Pro-
nu Elisa we- * •> J s o 7
der te Gilgal feet Elisa de Prolectèn-fchoolen bezogt, 'er'ahongerWin kwam hij te Gilgal, een klein ,fteedje binzoonen' Aer nenlands gelegen. Hier had hij de leerlingen profeeten zaten ^jj malkanderen geroepen, om hun zijne lesgeSgt" en hij fen meetedeelen, en, terwijl hij hier mee bejSenT Zze" zig was, had hij zijnen Gehazi gelast, eene iengrootenpot £roote pot, die bij de hand was, op het
aan en zied & r ' J . ■ c
moes voor de vuur te zetten , eii moes te kooken , waar toten"derPro" toe hij de kruiden moest gaan zoeken, want vani wegens de fchaarschheid der leevensmiddelen was 'er niets voor geld te krijgen, ging'een uitln 39. Gehazi zend ondertusfchen een jongen
vs. 37. Dat elk ongelovige omtrent de wonderwerken hier leerc uit de eeuw waarin wij leeven, wat het vernuft uitvinden kan, in voorige tijden ongeloofbaar.
vs. 39. Om de gelijkheid var. blaJ met den wijngaard hebben zij dien
naam.
der KONINGEN. Hoofdd. IV. 230 naar het land om kruiden te zoeken, dieniet wel 't veld om
, , , ,, moeskruiden te
weetcnde wat eetbaare kruiden waren, een me- ieczen en hij «igte vergiftige kruiden bij malkander vond ^ ^ja]jjj£ ftaan , ziin Hip van zijn kleed daar zo vol van en las daar van
' , .. , , , i zijn kleed vol
meed als hij draagen kon, ze hakte, en zo 011- vviuie coioquinbckcnd, als ze hem waren, in den ketel deed. tgj*^ 40. Toen de les geëindigd was gaat de eer- den moespot,
T .. f ,. c , want zij en
waardige man met zijn leerlingen aan tatel kendenze niet. zitten. Ieder is verblijd dat 'er zo veel ge- naVfChepten zij vonden is. Doch naauwelijks was men hal- voor de man"
J nen op om ts
ver-weg, of'er ontftaat een ongemeene ont-eeten , en aA
n , .... . , gefchiedde ais
roering aan tafel, die ieder uit doet roepen: zn a;en vandag ach, waardige man! wat raad, wij zijn aHe ^|n' e^zlt vergeeven. 41. Maar de Profeet antwoord in de ' , t, r ' *
eten en zij Hiel- nu8; rijkelijk over voor den Pruieet en z.jnen
den over, Baar ° J
het w ord van dienaar.
jfebovab.
V. HOOFDD. TT\
vs. 1. Nas- i.U an, Ë lisa's wonderdoende kragt wan, ru de d k buiten 'siauds bekend, vooral door
Knigs - overfte ,
des Konings van het geval met Na5man, onder de aanzienc-
grooYmin voor lijken van Sijriin bi zonder beroemd. Hij
zijns Heere'en was opperbevelhebber van 'sKonLigs Armden,
vanhoogenaan- een zeer aanzieneliik held, cn niet minder
zien, want door J , ,. . , „_ir
bem had een gunfteling van den Koning , die zien ooit vériosflnge'g" de achting van de ganfche burgerij verkreegen dezeCman°7ean had» dcwiJ1 ^svtfA door zijn beleid de Sijïirij'dbaar heid riefche troepen over de vereenigde magten laasch.], "''van Achab cn Josaphat had doen zegepraaien, en die achting ook verdiende, dewijl hij zich iu allen gevallen als een dapper veldheer gekweeten had. Deze man zo nuttig voor het algemeen, was tans in de deerlijkfte omftandigheden. Hij was bezogt met de ergfte zoort van melaatsheid , alle hulpmiddelen waren vrugteloos, het waarfchijnelijkfte gevs. ï. En 'er neesmiddel was de dood. 2. Dan toevallig SfnjrifnV- word hem een raad ter geneezing aan de hand toogen en had- o-es;eeven door eene zijner bedienden , die
den een kleine <"> ö ' , ,nMi~ni
jonge dochter toonde, dat zij zorgde voor den weiitana \%jT£l£'n» haaren Heer. Het was een jong en beeehjk _gebra|w vaUig >t ^ ^ bij gelegenheid
der KONINGEN. Hoofdd. V. 24! van ecn ftrooperij der Siiriefche troepen op d!enst t1er ,niis-
, .... . rj , , , vouwe Nas*
den lsradistiejchen bodem gevangen gemaakt, mans was. en als een gefchikt gcfchenk, den Generaal gegeeven bad, die haar zijne Gemalinne ten dienfte fchouk. Dit meisje fpreekt eens op Y,- 3- ^eze
° j 1 r zeule tot haar
een tijd haare mevrouw aan, terwijl deze vrouwe: acii of bitter klaagde over den ellendigen toeftand, ware voor "het waar in zich haar gemaal vond. Ach, Me- pf*|eéten die vrouw! zegt zij, me" veel tederheid, was te Samaru is,
••tt j , i-i . *n zou hii
mijn lieer maar onder liet bereik van een hem van zijne
Profeet, die te Sèmaria bekend is, ik twijf- SSSSSt
fel 'er niet aan , of hij zou zeer fpoedig Vs. 4. Toen
door hem gezuiverd zijn, waarop zij verfchei-
de gebeurtenisfen verhaalt , die de Dame Heer tc ken.
met oplcttenheid aanhoort , 4. en het alles de: zo en zo
weer aan haaren gemaal bekend maakte , 'er achter2 J°g|!
bijvoegende , dat de eenvoudigheid en hartelijk- fpr°oken» die , ., , . . , , , , u,t den lande
beid van het meisje veel hoop gaven, dat al- hraèu is.
les naar waarheid was. De veldheer befluit zeide de Ko-
hier op een reize te doen, seeft daar van n!"s van. S'J'
r ' ° run: ga heen,
kennis aan het hof en verzoekt bewilliging, kom; ik zal
,. , .. .. TT , , een brief aan
5. die hij van zijnen Vorst bekomt, met een den Koning Tibrief van voorfchrijving aan ïsraëls Koning g*^ 'er bij , om de zaak gemakkelijker te maaken. fn nam in zijn
. ' 1 hand,tien taleu-
Hij vertrekt dan, gefchenken 111 zilver met ten zilver en zich neemende, ter waarde van 10 talenten, keien]'goud?n en in goud 6000 fikkelen, behalven nog 10 l™ wisfeikieekeurige praalgewaaden. 6. Hier mede komt vs. 6. En hü
, .. . , , cn , , , . c bragt den brief
hij in de hofftad, waar men den brief aan tot den Koning
den Koning overgaf, die zeer verbaasd
over den inhoud, hierop uitkoomenden. Het ;lc*cr. "u deze
... f . bnel tot 11 zal
oogmerk , waartoe ik dezen zend , is, om te gekoomen zijn, verzoeken , dat gij deszelfs brenger, zijnde myn' lk knh^ Naüman, mijnen hoveling en voornaamen NA:iMAN tot u
„ , gezonden , dat
gunfteling, die deerlijk ongefteld is, van zijne s>i hemontieeV. Deel. Q
242 Het VIERDE BOEK
digt van zijne melaatschheid wilt doen zuiveren, dewijl mij melaatsheid. .g ^ ^ g.. ^ gelegenneid toe
vs. 7. En het hebt. 7. Naauwelijks heeft de Monarch dien gefchiedde ais ra-jef o-eleezen, of hii is over den inhoud
de Koning Is- ~ , - i 1
roë/j den brief zeer getroffen, zo veel gevolgen daaruit voordateMwj "zijné ziende, dat hij in de uiterlfe droefheid zijne fcheurde" en kleederen verfcheurt, zijnen geheimraad ontzeide: ben ik bjed ]1Un den brief voorhoud, en 'er bij-
dan Elohim, om ' , -
te dooden en voegt: Is dat een verzoek, ben ik dan een malleen'! dat wonderdoenend God, die magt heb, om van deze tot mij iict ]eeVen naar welgevallen tc berooven, en
zend om een a
man van zijne even zo weêr leevendig te maaken < kan men omie'ed'igen gelooven dat de Koning in die gevoelens zou ■want voorwaar j- daarom den melaatfchen Naüman
merkt toch, en j '
zie, dat hij oor-tot mij zenden? neen, het heeft bij mij
zaake tegen mij , . r j tt 1 )
zocht. geene bedenking, or de Vorst zoekt onder
deze voorwendzels aanleiding om ongenoegen te hebben, en mij den oorlog aantedoen; wat vs. 8. Maar gedaan V 8. Al rasch verfpreid zich het gehet gefchiedde „t van ^ o.een »eJ. voorgevallen was. le-
als Eusa , de ° 0 0
man van Eio- der had den mond vol van den vreemdeling,
4/i» , gehoord ,. „ . .... n
had ' dat dc die met zulk een aanzienehjken ltoet was overz$?ê kiêedi gekoomen'. Het gerugt' komt Elisa ter ren gefchcurd ooren, ook het gedrag van den Koning,
had, dat hij tot ' .. , .. ,. ,
den Koning waarom hij een van zijne dienaaren aan liet leggen hof zend, met de boodfehap, dat hij geen
om hebt gij recie bedenken kon van 's Konings vertwijfe-
uwe kleederen 0 J
gefcheurd? iaat Jende gemelijkheid, dat de Vorst zeer wel
hem nu tot mij . .... 1 t j i» _
koomen, zo wist, wie hij ware, en dus den vreemdeling dït 'er e™erro" eenvouwdig hem kon toezenden, hij zou op feet in Lraêi iiet e;nde overtuigd zijn, dat 'er nog een waar Profeet in Israël was, al dagt men daar vs. 9. Alzo aan ten hovc niet. 9. De Koning twijffelt kwam naüman njet aan El isa's magt, vol blijdfehap geeft
met zijn paar- 07 *
den en met hij Naüman het berigt, waar op deze met
der KONINGEN. Hoofdd. V. 243
een grooten floet van paarden en wagenen z'i" wasen > ea
„ , , .... , , ftond Voor de
naar Ji,lisa s verblijf komt, om door deze deur van het
grootfche vertooning den man te eerder te be- ^ van Eu" weegen, dar hij al zijn kunst zou aanwenden.
10. Maar Elia wil ziin trotschheid fluiten, vs. 10. Toen
... zönd Elisa tot
en Komt niet eens uit zijn wooning, om den hem een' t>ogunfteling van een' groot Koning te gemoet ' gazc^fce"* te trecden. Hij zend hem Gehazi maar, wasfh ™ zev/a
J ruaal in den
en laat hem door dezen aanzeggen: dat bi).?*****» en uw
. , , . , , . , vleesch zal u
zich zevenmaal moest doen baaden m den wederkoomen llroomenden Jordaan, dan zou bij weêr ge- |«n^ zuIt rein zond vleesch bekoomen, cn de melaatschheid zou volkomen uitdaan. n. Op dit berigt is ys. n. Maar de gramfchap in de oogen van den moedigen zce'Aoornig^en man te leezen. Hij beveelt terftond weg te ze°|e.w£fe' j£ rijden , en zegt tot die geencn die bij hem zeide bii ">ü«
' J , % J zeiven, hij zal
zaten : ik had gansch andere gedagten van zekerlijk uit-
die zaak. Ik twijlfeldc niet of hij zou mij den
terftond met veel achting te gemoet gekoo- "aam, van 3'\ ... .. . ° . hovab, zijn-
men zijn, uit eerbied voor zijn eigen Koning, £/«*/» aanroe.
met veele plegtigheden zijnen Jehovah God {Jand o^cr^e1
bidden om mijne geneezing, zijn hand over J^"^ m"{kaen.
de voomaamfte zweeren ftrijken, en zo de fchisn ontlee-
melaatschheid weeten te verfpreiden. 12. Be- vs.' 12. zijn
hoefde ik daarom die reis te doen, om zulk een ^LfaTL h-
middel te beproeven? zou ik mij in den Jor- vieren van Ba-
. ntascus , heter
daan doopen ? ontfpringt niet de Chrijforrhoas dan aiie wate-
uit Liha iwns heuvelen, zo wel als dc Jordaan ZOu ik mij m
en zuiverder; loopt niet een van zijne vermaarde die met /.k,im" ' r J nen wasfehen
takken, de Abana door de ftad, als ik mij in en rein wor-
't vorlfelijk Da tnascus baaden wil ? en wil ik hij zich en toog
het op het land doen, bcl'procit dan niet een ^j™" gnin"
vs. li. Deze rivieren hefchrijft PococK uitvoerig; dc ongemeen» fro-uheid vaa den iireek, door deze rivieren befproct:, Lu disks.
q »
24+ Het VIERDE BOEK
andere rak, de Phnrpar, de kostelijke hoven van de voorftad? zouden die niet al zo wel voldoen aan het gewigtig oogmerk? Hier op gebied hij andermaal en met veel drift, dat men heen zou rijden, en dus keeren zij om, vs. ij. Toen om weer te rug te trekken. 13. Zijn gevolg iradcn zijne ;s bedugt over dien ongelukkigen uitflag, doch braken t0eto" eenigen, die hun Heer, als eenen Vader bedenVmiM.vI-minden en oprechtheids genoeg bezaten, om der , [zo] die h zi-ne verkeerdheden befchciden onder 't
I'roieet tot u e , . ,
een «roote zaak 00g tc brengen, fpreeken hem met beclaarcmeiu zonTgtze niet'aan : Weldoener! zeggen zij, dien wij als ïiot'^cïi^"' een' Vader eerbiedigen, gun ons ecn aanmerttri,r , «" king te maaken. Gij wist immers te voren, beeft! wasrt u dat gij niet naar een' Arts gingt, maar tot gyj zultrem iemand, die u op een wonderdaadige wijs zou redden,blijf dan op Aeajordaan als middel niet ftaan. Zoo hij u ecn zaak van meer moeite en omflag voorgehouden had, zoud gij ze niet gedaan hebben? hoe veel te meer moet gij nu naar hem hooren, daar hii flegts bet baaden Zo van u eischt, om van de ziekte in den grond kiom hit af, geneezen te worden. 14. Hierdo >r laat Na;ï^^MAN zich overhaalen, trekt naar den oever
zevenmaal naar n (i ,n *tori}nari en dompelt 'er zich tOt tct woord van vtl" ^ . ' . , , , j .
den man van zevenmaal toe in, ltipt de bevelen van oen
fijf"'vleesch Profeet van Jehovah volgende, en al rasch
kwam weder^, befpeurde men die aanmerkelijke verandering,
vleesch van een dat zijn vleesch gezond werd , ja zo frisch
kleinen, jongen ^ ^ ^ ^ jeugdig mensch, ZO
reivs'. 15. Toen volkoomen rein werd hij. 15. Met zijne gekeerde hij wc- neeZinor kreeg hij ook andere gevoelens, der tot den man 0 o j
14. Schilling Je Lepra bevestigd het geen hier van het vleesch des me'.aatfchen gezegd word»
der KONINGEN. Hoofdd. V.
245
Bankbaar komt lui met z jn gaufchen ftoet van Ehhim,
i _ _ . . hij en zijn gan-
weer te rug naar den Profeet, om m perloon fche heir en zijne erkentenis te betuigen. Hij acht het nu vwrzijn geene vernedering, hem in zijne wooning op- ^z.igtzign tezoeken. Zelfs is hij door dit wonderwerk weet ik,' dat
r , .. , r. 'er geen Elohim
geneezen van zijn afgoderij , en het eerlte, ;s 0p de ganwaar hij tot Elisa van fpreekt, is dit: hoe ffifaff *^ hii nu ten vollen overreed is , dat 'er geen dan neem doen
, een zegen vau
andere waare God en Heer van den hemel uwen knegt. en de aarde is, dan die, welke in Israël als Befcherm - God gediend werd. Die dat vermag, zegt hij, dat Hij mij gedaan heeft, is zeker de groote Schepper van alles. Ik erken u voor Zijn dienaar, 't is mij genoeg, eens met u te moogen fpreeken, mag ik nu dat vs 6 M genoegen,, die eer hebben, dat gij eenig ge- hü zeide: [zo fchenk van mij aanneemt. 16. De Profeet jehova"g ieeiu weigert dit. De dienaars vm Jehovah, zegt hij, ge%twi^ n™" worden met geen gefchenken onderhouden, cn indien ik hekt *- » i 1 • 1 , •• neeme! en hij
toen NAasiAN er op aandrong betuigde hij hield bij hem
hem met een eed, dat hij het niet zou aanneemen, waar door alle aandrang vrugteloos Jj1^ weigerde was. 17. Nu raaken zij verder in gefprek vs. 17. Fn over den Godsdienst. Hij betuigt, dat het zorSv)niet%Lat zijn beftendig voorneemen was , Jehovah te g1^"^ k^c. dienen, en dat hij daar het eerfle hem afge- *n een last llaagen was, nu een ander verzoek had, hier jet muilen, in beftaande, dat de Profeet hem een vragt kmcegf aarde mogt bezorgen uit het land, en wel zo ^™tA~j£",°f veel als een paar muilen trekken konden, deren goden zich daar van willende bedienen op een al- j,0^'.'"13 '~ taar, daar hij van nu af vnorneemens was , geen andere Godheid in zijn land te offeren, dan Jehovah. iS. Maar, waardfte man! ver- Vs. i«. i« volgt Naüman, eene zaak drukt mij, die g^&JS q 3
245 Het VIERDE BOEK
uwen knegt : jfc hoop, dat mij niet tot een' misdaad zal
wanneer mijn ' J
Heere in'thuis gerekend worden door jehovah, den God, Ml*,"om zich aan wiens dienst ik mij nu alleen, en volkoodaar neder te men tocweïe: ik zal namelijk in mijn ambts-
buigen en hij . . , .
om mijne hand bediening wel eens verplicht zijn den Koning
leunen zal en .... , n .
ik mij in 'c te vergezellen in den tempel van Kimman,
nèïerb^igêtTzau den hoof-God van de Sijriers, om daar knjèais ik mij [alzo] lende zijnen Godsdienst te verrigtcn. Hij is
ncderhiugen zal ■' ... , i -i
in wnns Rim- dan gewoon op mij tc leunen, en dus zal ik vcTgeeve'^toch m de noodzaakclijkheid zijn, om mee tc knieuwr knegt in i r doch jk getuig• ernflig voor Jehovah,
deze zaake! ' ' ' -x \
dat deeze neerbuiging niet gefchied uit eerbied
voor die Godheid, maar alleen eene plegtig-
heid is, verbonden aan mijn ambt. Ik hoop
dan, dat Jehovah mij zulks niet als een vcr-
_ „. laating van hem zal toerekenen , want dan vs. 19. En hij f ...... . ' , ...
zeide tut hem: zou ik in mijne bediening niet kunnen blij-
en hU gin» vin ven. 19. Indien dit alles zo is, betuigt hem
ftre"keCïands'ne ^e Profeet , dan kimt gij gerust naar uw
vs. 20. Ge- iand gaan, zonder op die zwaarigheden ver-
hazi nu , de . . . . , < , .
jongen vanEti- der tc peinzen, cn hierop vertrekt hij. 20. Maar van£/«w»,2eS naauwclijks is hij een weinig voortgetrokken, de: zie, mijn 0f de tot nu toe getrouwe Geiiazi word
Heere , heeft 0
Naüman den door het geld bekoord: het ftaat mij niet dat'men uitzijn aan, denkt hij bij zich zeiven, dat mijn lieer
hand niet ge- j\JA;jMAN's gefcheuken zoo geheel heeft afromen heeft , 0 0 van bet geen geflaagen, dat ltrijd tegen de welleevcnheid ,
hii gebragt had, ... , , , ■ . , , ,
maar [zo waar- wij kunnen het geld nuttig belleeden zonder vgaië ïéett?'*ïk den aanzienelijken man te verminderen, ik zal hem naioo- zwecr dan, dat ik den kans fchoon ziende, pen en zal wat . ....
van hem nee- hem agter na zal loopen, en zien ot ik niet ""vs. 21. Zo wat bekoomen kan. 21. Hij doet het ook. Zo volgde Geiiazi jra NAaMAN ]lcm ;n 'c 00g krijgt, doet hij den Na.iman . • n
agter na, en flfl houden , en treed met den grootften eerbied toen Naüman . , ,.
zag dat hij van den wagen af, 0111 oen gunlteling van
der KONINGEN. Hoofdd. V. 247
ziin weldoener te gemoet te gaan; lnj is bedugt ^f» naliep ,
-ij t j . a a viel van
voor zwaanghedcn, en vraagt dus terltonct, den wagen af
of alles wel is? 22. Ja, zegt de leugenagtige ™0"t)teen %
gierigheid, maar voegt 'er bij, dat zijn lieer zeide : is het
hem te rug gezonden had, om een verzoek ys. 22. En Bij
aan hem te doen. 'Er waren gevallig kort na "edf mi.ïraïee-
ziin vertrek, 2 Profeeticfche leerlingen van re h"ft J ' 0 gezonden om
JLphraims gebergte bij zijnen Heer gekoomen, te zeggen • zie, in eene allerarmoedigllen toeftand, en dus be- mQ"twU geerde de Profeet wel zijne giften niet, maar £f**|J|g£ *g wilde hij nu noch die 2 lieden 2 beste klc- Profeeten van
, liet gebergte
deren geeven, en een talent zilver, dat zou Epbraims ge-
i •• kt •• . „, :„ koomen, geef
hem niet onaangenaam zijn. 23. JN a aai an is doch hun CCIV in ziin fchik, dat hij eenige gelegenheid heeft, tdent zilver en om die orde te verplichten, en zegt dus, dat kieedercn r hij zo veel neemen zou, als hem goed dagt, naïmam*" zeiJa , zegt hij, neem ten minften 2 talenten ^^j^"t"l voor die lieden, hij dringt 'er zelfs op aan, en lemen i en hü
, r t • 1 . 1 r' i bield aan bij
laat ze 111 2 ondciichciden beurten croen , hera en hond geeft 'er 2 opperkleedcrcn bij , en wil niet «g^ "taj" eens dat de gunsteling van den Profeet daar bundek met
0 .. twee wislel-
mee beladen zal zijn, maar neemt 2 van zijne kleederen, en
, . t, , ' _ . hii leideze op
bedienden, om ze naar Elisa s wooning tc twce van zijne brengen. 24. Zo dra men nu tc Qphel kwam , WRwg^j^ een vlek , niet verre van Elisa's heuvel, gez-gt droegen.
' , ,. , vs. 24.. Ais
verzogt Gehazi den dienaaren, om net hij nu op de
goed maar overtcgeeven, daar zij hier toch J^^f**;
wezen moesten, en bezorgt daar geld en kle- hunne hand en .... . . i , •• befteldeze m
deren m een huis, waar hij denkt, dat bij een huis, en hij
't veilig bedekt kon houden. Hier op neemen Jj", 'pMnraac„
de dienaars met veel achting hun affcheid en zij mogen hce-
a . nen.
keeren tot den ftoct te rug. 2^. Nu fnclt hij vs. 25. Daar
, . . n , . , _ . 1 na kwam hij
naar huis en is terftond 111 het vertrek van in ea fto„d
ui. 24. Hamels veld , men moest dit Opbel onvertaald gelaten heb», bcn, denkt daar anders over evenwel.
Q4
84?
He t VIERDE BOEK
voor zijn Hce- zijn lieer, me zich hield als of er niets rc , cn Eusa ,
zeide tot hem: was voorgevallen, en hem vraagt: van waar, ISi'rSi % Geiiazi? gij zijt uit het huis geweest, gij
zeide: uw knegt fchijnt vermoeid? maar de veinsaard ontkent is noch herwaards noch het, en zegt, geen voeten buiten de deur towaards ge- gehad ^ hebben> 26. Nu kan de Profeet
t,.vs-,5ö-*Ia*r niet langer zwijgen: hoe, zegt hij, meent
hi.t zeide: fmclt ... .. '3 J'
mijn harte niet gij dat mijne genegenheden met uwe heb1\" diefman zugt inftemdeii , toen die aanzienelijke man keerde vanTp voor u eerbiedig boog , mijn hart is innig
zijne wagen u aangedaan over het voorval, — was dat nu weite gemoet, was
het tijd om dat lcevend, op zulk een tijd gefchenken te ei-
rnenr e'n "om fchcn. Ik weet uw oogmerk, gij denkt
kicederen te daar voor een boomgaard van olijven en wijn-
neemen, en o- 0 J ■>
Hjfboonen en ftokken, rundvee, fchaapen , knegten en fthaapenden en meiden te koopen, om dus eene deftige knegten" en landhoeve tc bezitten; 27. Doch uwe daad dienstmaagden? js ontdekt, van nu af zult gij die zelfde meonT'zaf' u^de laatschheid hebben die Naüman ontzierde , melaatsheid zeifs erfelijk in uw nagefiagt, en hier op kreeg
Namians aan- J . , " ' * •- ™
kiecven, en u- Gehazi zijn affcheid , cn werd allerergst me-
wen zaadc in i„„fs;f.i. eeuwigheid! Uiauscn.
Toen ging hij uit van voor zijn aangezigt, mclaatsch, [wit] als de üiecuw.
vi. hoofdd. \\TT
vs. 1. En de 1, W ij moeten hier nog een ander wonProfeeten zei- derwerk verhaalen. Dc aanleiding hier toe Jie nude^phw^ was dezc : de Profccticfchc leerlingen vonden r« daar wij het huis, waarin zij tot nog toe hun ver-
woonen voor J 0 .
u aangezigt is bhjl hadden gehad, cn waar m de Proleet V°vs.01i.tCLaat ZiQh tans ook bevond, veel te bekrompen icriflr/aT voor den tocv'oed der leerlingen. 2. Hun n« gaan,en eik voorneemen was dan, om aan de oevers van timmerhout den Jordaan hout te gaan kappen, en daar
vs. 26. Lentz fub SciiRoenER.
der KONINGEN. Hoofdd. VI. 219 hun gebouw mee te vergrooten, dit wilden haaien, dat wij
0 .. ons daar een
zij zaamen doen, en hier toe verzogten zij plaatfe maaken
vrijheid, die de Profeet hun ook aanftonds ^npjj* Èn
gaf. 3. Doch een van de leerlingen, wel J^Jfkle: gMC
bewust, hoe ligt 'er moeielijkheden ontdaan vs. 3. En 'er
, . ._ zeide een : het
konden, betuigde, dat hij gaarn zag, dat hun beüeve u toch meester meedeging, om dus alle belemmeiïn- nVm*Segten! gen te beter te vermeiden, waarin de Pro- En hij zeide:
0 ; , ik zal gaan!
feet ook bewilligde. 4. Men gaat dan een- vs. 4. zo paarig om timmerhout te vellen, waar aan Ajs ™" elk zich lustig bezig hield. 5. Maar toevallig 2a?l^oolZr\ fchiet onder het kappen van een boom, niet waren , ïiieu-
... j n. 1 wen zij hout
ver van den oever, het ijzer van den lteel, af.
en valt in de rivier. Dier door geraakt de ge™\|d ^n h«
houthakker in de grootfte verlegenheid, ach! eenhet timmerD ' ., , , hout velde, dat
vader! zegt hij! welk een ongeluk! ik had het ijzer in 't het maar ter leen gevraagd. 6. Met veel ™Mrie^' H bedaardheid geeft de eerwaardige man hier op zeide : ach j
D . mijn Heere !
ten antwoord: wijs mij de nette plaats waar want het was het gevallen is. Om dit te naauwkeuriger te ^""g; En de doen, fnijd de man een houtje en werpt het mist op die plaats, waar hij dagt, dat het is het gevallen?
-1 . ... , en toen hu hem
ijzer gezonken was, en met een ziet hij t ,ie piaatfe gcboven koomen. Nu ftaat hij verbaasd , en f^nuib\dcr\ durft het niet aanraaken. 7. Hoe? zegt de hout af en
■ .li wierp het daar
Profeet, grijp toe! hij doet het en haalt het hecnen en deed
van het oppervlak des waters. Dit won- ven u »Ve»»
dcrwerk zal waarfchijnelijk gedaan zijn, om En hj.
de achting van de lieden daar om ftreeks zeide: neem het „ r, , o 1 tot u op! toen
voor Elisa te verfterken. —- 8. ünilcrtus- tuk hij zijne fchen had de geneczing van den Sijricfcken „^het!'1 cn Staats-dienaar geen gelukkige uitwerking voor vs. 8. En de
» & » 0 Koning van Sy-
den hraclietiefchen Koning. Integendeel de rün voerde Koning van Sijrïên maakte gedugte toebe- ^"èf, 'en" bereidfelen tot den oojjog. Hij deed den Raad raadflaagde zich
Q 5
250 Het VIERDE BOEK
met zijnekncg- beleggen, om te bemiitcn, waar de troepen
ten, zeggende: , .. Da ' , , , ,.
mijne ïegennge bij een te trekken, en op het voordeehgst te gfns bzifn.' " legeren, en kwam omtrent dit ftók öbk werkelijk vs. 9. Maar tot een befluit. 9. Doch fchoon dit ecn ge£e/oAi»an zond '1C™ van 's Konings kabinet was, was het heenen tot den Elisa toch bekend, waarom hij den Koning
Koning Isratls , '
zeggende■. wagt het zeggen: wagt u de troepen langs dien weg d\edp)aatfedniet te zenden, in -den raad bepaald; de Sijriers ta trekt, want z;;n reeds m dien ooit, maar bedekt, met ecn
dc Sijuers ziin J ' '
daar heenen af- oogmerk om uw volk te overrompelen. 8CVs"ïo'^aar- 10' Terftond doet de Koning door befpieders om zond de de zaak opneemen , en bevond het zo , ja
Koning ïsraëls . ., j
heenen aan die welke beweegingen de Sijnefcne Armee een en ^natfVemW« anc1er niaal maakte, op de bedektfte wijze, de
man van eu- Koning van Israël wist het altijd door Elisa, kim gezegt en J
hem gewaar- hij kwam daar niet. n. Daar de Vorst van Sij-
fehuwd had en ... . n ,. . .. , . . '
waagde zich rten dus gelraadig m zijn onderneemingen geaidaar niet f\u[t Word, en dc Israëlieten geduurig op hun
eenmaal, noch- 1 oor
te tweemaal, hoede waren , werd liij hier over zeer gramftoovvèrci hét ha'rte "g. Hij twijffelde 'er niet aan, of 'er fchuifvan sijrieW on- de verraderij ten hove, hij ontbied dan zijne geftuimig over eerfte. hovelingen cn verklaart hun, dat hij hen
dezen handel, .. , , . ,
cn hii riep zü- allen voor ontrouw houden zou, m geval zeide Ctotnhnn" men liem nict ontdekte, wie waarfchijnelijk zult gij mü dan 1Tiet ïsraëls Koning heulde, hij had nu eenige
niet te kennen ° ' J ö
geeven, wie gedagten op Naüman. 12. Een van de
van de onzen , . ........ . . .
zij voor den hovelingen, waarfchijnelijk een vriend van den K0v»Bgi2?-?En genoemden man, had vrijmoedigheids genoeg
een van zijne hier op te antwoorden, en de zaak den Koknegten zeide:
neen.miinHee- ning te ontdekken. De Vorst behoefde, zo
maar ELisTden dagt Wj > zi.inc hovelingen niet te verden-
Profcet, die in ]{cu bier fchuilde niets, maar de Profeet
Israël IS, geeft .. > . -
den Koning is- J'.lisa, ten hove reeds vermaard geworden,
rails te kennen . .... , . r ,.
de woorden was eigentlijk de man, die aan den Israëliedie gij in uwe ftej-cnen Koning alle dc maatregelen van hst
ber KONINGEN. Hoofdd. VI.
*5*
kabinet ontdekte. 13. Dit berigt verblijd binnenfte flaap-
J ° kamer fpreekt.
hem, hij geeft terftond order, dat men alle vs. 13. En hij . . •• 1 yc zeide: ga heen
moogehjke moeite zou doen om zijn verblijf en zie waar
uittevinden, en het duurde niet lang of hij WH| >Jg\j*
kreeg berigt, dat de Profeet tans beftendig haaien laate.
. . ^ r • En ncm werd
zijn verblijf had te Dothan, met verre van te kennen ge-
Samarïa. 14. Straks daarop werd 'er een fterke |enden.' zzieg"
troep foldaaten met ruiterij en ftrijdwagenen WH* £e D'-
daar heen gezonden, om met verdubbelde mar- vs. 14. Toen
fchen in den nagt voorftctrekken, tot dat zij heenènpaarden
aan die ftad kwamen, die zij terftond moesten ^™gj^ne«
inlluiten. Zij vertrekken dan bij nagt. 15. Ge- welke des nagts'
vallig nu was de dienaar van den Profeet omringelden de
vroeg op, begaf zich op den weg, en was ft^;_ I5_ Ende
dus onder de eerften, die ondekte, dat de dienaar van den
man van Elo-
ftad zo naauw mgellooten was. Straks loopt am ftond zeer hij naar zijn Heer, berigt hem, wat 'er gaan- gjrnügeguit°p enn) de was, en vraagt hem, wat in die benaauwd- zie, een heir
' omringde de
heid best gedaan? moogelijk had hij nog niets ftad met paar-
, " . .. s -r* <'en en wage-
wonders gezien van zijnen meester. 16. Eli- nen. Toen zeisa zeer bedaard, fielt hem gerust, zeggende, ^/f^fcl dat hii voor zich ongelijk meer tot befcher- mijn Heere <
, ,. . . .-, hoe zullen wij
ming had , dan cie troepen die iets vjande- doen?
lijks ondernamen. 17. Om zijn knegt verder *f; SjMjj
tot bedaaren te brengen, bid hii Jehovah ook, »iet> want die
°- •■ ' u bij ons zijn
dat hij hem met eene verfchijning mogt ver- zijn meer dan
waardigen, op dat de jongeling overtuigd mogt ^ blJ bun
zijn; en al rasch zag hij den berg, waarop ej£ '■■
de ftad lag, en Elisa zich bevond, omringd zeide: jeblvab , ... , , open toch zijn
van bhkzemende paarden, en donderwagens, oogen, dat hij
die Elisa bewaakten. Hier door geraakte J£J?£
de knest vol moeds, en werd bereid zijnen oogen des jon.. gen , dat hij
meester te volgen, werwaarts hij t maar ver- zag, en zie, koos. Hier op wil Elisa de ftad verlaaten, vol beivlu,h^ doch de troepen hadden zc naauw ingcllooten, paarden en «*-
t#* Het VIERDE BOEK
Iu'a rontom en men drong aan, om den Profeet met gevs. 18. ai* weid te neemen, indien de burgerij hem niet SlSw goedwillig overgaf. 18. Zo dra Elisa dit Elisa tot Jt- hoorde, en de beklemdheid zag, die 'er 011-
bovah, cn zei- ' ,
dc: na toch der de burgeren heerschte, bad hij Jehovah verblindheden!* ernftig, dat zij met dwaaling mogten bezogt met ""verend- worden, en al rasch zag men de uitwerking , hejen naar bet waar Van Elisa voor af verzekering ontving.
woord van Eli- , '_' - 3 'n 3
SA. 19. Dit verftout den Proleet, om dc flad uit
zeide EusI°tot te gaan, zich aan den vijand tc vcrtooneu, hun: dit is de en op hunn' vraag, hen met onverfchrokkcn-
xvcg met en dit r
i« de ftad niet, heid te zeggen, dat zij verkeerd berigt waen'fk z™iu iel- ren, eenen verkeerden weg ingeflagcn hadden, den tot den vergist waren in de ftad, die zij berend
man dien RH & .
zoekt. En hij hadden , dewijl die man daar niet meer te tomana. vinden was, waar op zij het eigenlijk gemunt hetVSgerchicdde hadden, en dat hij hun dien man wijzen zou. ais zü te sam*- jyfet eenen leid hij de troepen den weg op
ria gekoomen T,-. ,r •
waren, dat E- naar Samari'en , 20. Hij voert ze zelrs tot in open dé* de ftad en onttrok zich toen uit hun gezigt, zeroogen, dat op fenova^ verzogt, dat zij nu hunzij zien ! en rit D jtbovab open- ne dwaaling ontdekken mogten, en zien , hoe
gcn!1Uda"ze za-zij binnen de muuren der vijandelijke hofftad gen, en zie, waren> 2I> Zo dra de Koning berigt van
zij waren m t - ' _
midden van Sa- dat zeldzaam voorval had, en t met eigen ""vTêi. En dc oogen zag, vroeg hij in verrukking en drift Koning. i'rf i' aan den Profeet, die hem de zaak verhaald
zeide tot r.n- 7
sa ■. ais hijze jiad, wat hij oordeelde, of hij, om geen tijd
M8 • zal ikzc ' . _ t
flaln, mijn va- te verliezen , allen met neer mogt fabelen ? rier!? ach! mijn waardfte vader, zegt hij, laat mij
dit toe, mijn krijgsmoed fpoort 'er mij toe
vs. iï. Van den aart der belemmering in de zintuigen, fchoon niet tot dat oogmerk gezameld, leeze men voorbeelden bij C. Bonnet Verland, ever de Ziel.
bek KONINGEN. Hoofdd. VI. 253 aan. 22. Doch de Profeet berigt hem, dat hij Dk!!
hi] zeide : gij
hun geen leed moest doen. Dat was goed, als zuitze niet hij hen in een rechtmaatigen veldflag omfin- ook'ü«»n «ne geld en gevangen genomen had, maar, wilde |^aat^„ ™ hü hem genoegen doen, hij moest dan de uwen boog ge-
3 „, .., , . , vangen had?
ganfche troep rijkelijk onthaalen , en dan , 2ec hun brood zonder de minfte belediging, tot hunnen Ko- ve°e°,r^ ning weer te rug doen keeren. 23. De Ko- en drinken ea
° a , , .... tot hunne Hee-
ning luistert naar dezen raad en doet die ne- re trekken, den recht vorflelijk onthaalen. Men houd ^^de'nun^'en zich ten hove als of alles in vrede was, en, g^entema*{t na dat zij wel onthaald waren, gaf men hun aten en dron-
... . ■, , it * i„ ken,en daar na
vrijheid om te rug te keeren. Met gevolg ,iet hiji,e gaan.
hier van was, dat men geen ligte troepen van z"
de Sijriers door Israël meer zag rondzwerven. Heer,zo kwa» ■' . . men de bende
24. Doch dit deed de Koning van Stjriia van der SlJrUr*
maatregelen veranderen. Hij trok nu alle ™d '*
zijne troepen te zaamen en drong door, om neJ^' efcnje()d*!
het beleg voor Samaria te Haan. 25. Hij daar na, dat
vond ook geen tegenfland, want de Koning Komng van stf.
van Israël oordeelde zich in 't veld niet te- J^e'ieleVe?
gen hem beftand. De Stad word dan zeer zamelde en op-
toog en Sama-
naauw ïngeflooten, en dit deed in zulk een r,-a belegerde, volkrijke ftad, waar men zulk een fchielijk >ervwerd5groEo™ beleg niet verwagt had, zulk een felle hon- « honger in gersnood ontftaan, dat ecn ezels kop, die nu zie, zij beiegrectig tot fpijs gebruikt werd, 80 filverlingen latteen' ezels gold, en een vierde deel van een maat dui- ^^^^ venmest in plaats van brandhout, tot berei-was [verkogt j
. . cn een vicren-
dmg der fpijs voor 5 lilverhngen (dat is 55 deel van een
ei. 25. Wil iemand hier met Boschart, dat men denken moet aaa een foort van peulvrugten, Duivemlrek genaamd, hij zal minder moeie* Hikheld vinden; doch men dcnlte liefst aan den af keer der Jootien, era raauwe fpijs te ectcn, dan zal men het zeer wel vinden.
254 Het VIERDE BOEK
kap duivenmest guldens,) verkogt werd. 26, 27. Gedmiren» veriingenf ^«<"« deze belegering had de Koning van Israël vs. 26. En een ontmoeting, die hem verbaazcnd griefde.
het gefchiedde °' .... • r
ais de Koning Op de ftads wallen namelijk m perioon nav^Migi^Z ziende, of men in alles wel op zijn hoede een vrouwe tot was gaat nij voorbij de wooning van een'
hem riep, zeg- ' D J J
pende : hcip vrouw, die hem in de grootfte ontroering om mu^ Heer ko- ^..^ befcherming en hulp fmeekte. Doch dc ztxlkfjeUvab Koning wel begrijpende, wat 'er gaande was, help u niet, en wat zjj vcrhaalen zal, fluit haar in de rewaar van zou \ .... ■> ik u kcipcn , de. Moedertje, zegt hij, het is er zo ge-
™ef nodf0Tini" deld, dat ik niet in ftaat ben u te helpen, de wijnpersfe? jej10vah zai u moeten redden, want 'er is derS'ziewJ'^dê noch koom, noch wijn meer te vinden, alle Koningtot haar: voorraad js op. 28. Dan, zij houd nog aan,
■wat is u? en r ... .
zü zeide: deze en verzoekt den Koning, dat. hij als rechter rot°mTiCgezegt! haare rede hooren wilde. Wel nu, zegt hij, daetefUwiinZi,°em wat had S'j dan voorteftellen ? hier op verheden eeten, en haalt zjj dat die vrouw, die nu naastbij morgen zullen , , , n
wij mijnen haar ftond, met haar een verdrag gelloten Z°°s.e"9.' zo had, om te zaamen malkandcrs kinderen te
hebben wij mij- flartler
*». 33. Hier fchijnt uit den text uitgevallen te zijn: de Koning volgde bem en hij zeide.
s56 Het VIERDE BOEK
op Jebovab ftuivend den Profeet toefnaauwde, doch deze ivagtenï tragtte hem tot bedaaren te brengen, en te bevreedigen, maar zonder veel vrugt, wat: zei hij, zwijg, wat zou ik op Jehovah hoopen. Hij is de oorzaak van alle mijne tegenwoordige onheilen. Ik geef allen uitzigt op Jehovah op. Ik ben wanhoopend.
vii. hoofdd. T*v
vt. x. Toen i. JL/och Profeet Elisa, noch ontroerd , hÓoH^twoMd noch neerflagtig, om dat hij den Koning zo vin Jeiovab ! mistroostig vond, zegt den Vorst, luister met ^ir^morgèii bedaardheid naar Jehovah''s openbaaring. Bint7drezaid1en nen kort, zegt Hij, zal door mijne beftclling maate meel- een maat bloem van meel voor een fikkei,
Hoeme [ver- • - - ... ,
kogt] worden en i maaten gemeender gerltcmeel voor die zelve en°tweeenmaatè prijs verkogt worden, en zulks niet bij toeIk^ V°ta li" val, maar opentlijk op de markt van Samaria. poon'e van Sa-2, jTen der Officieren van de bezetting, op ™Maar wien de Koning leunde , beantwoordde dit fèaatsma"r% met een fmaadelijken glimlach. Zo Jehovah, wiens hand de ze2.t y: opening itl den hemel maakte, en
Koning leunde, ° J7 1 ° .: , ,
antwoordde van daar ons voorraad uitdeelde , dan zou jStoïTenSS hier eerst hoop zijn, want de ftad is zo de: zie,zo.?e- naauw belegerd, dat 'er geen de minfte moo-
bovah venlte- o * ° .
ren in den hc- gelijkheid is, om 'er eenïgen voorraad in te zou die"azaake brengen. Doch met verontwaardiging geeft fchTede?, gen hem de Profeet ten antwoord: gij zult die gehij zeide': zie lukkige omwending wel beleeven, maar van uwe oo'gen zién, wegens uw ongeloof, het geluk niet moogen nuf eeten™ hebben om 'er iets van te nuttigen. 3. En vs. 3. 'Er at gebeurd 'er ? vier melaatfchen, die om
waren nu vier o
meiaatfcheman- hunne kwaal buiten de ftad gellooten waren, Seurederpooi- doch zich kort onder de wallen fchuil hielpeen tot den den , van alles nu ook gebrek hebbende,
dpr KONINGEN- Hoofdd. VIL 657 overleggen zaamen, wat hun te doen fronci. anderen; wat,
, .'. i blhvcn wii hiel-
indien zij daar langer bleeven, dan moesten tot dat wij fterzij door honger, ellendig omkoomeu , 4. Moei- IndicJl te te doen om in de fiad te geraaken, zou TOi' «S!": 'aat
01 < ' önS in de Had
ook weinig nut hebben, dewijl zij wel bemerk- koomen, 20 is ten, dat ook daar zwaare hongers-nood was; fje u'aa cn wij het eenigfte dat 'er overbleef, was om zich *nuend«trflerr
a ' ven, en indien
naar 't Sijriesch leger te begceven, dan was wij hier bu> 'er moogelijk nog redding voor hun leeven, i™'' ook fier" cn zo niet, dan was het fterven door een ™m't niM?0"n'' fchielijken dood in hunnen toeftand maar een m het leger der geringe zaak. 5. Met het vallen van den indien' tij onl avond neemen zij dan 't bef]uit, om in 't le- w™zniienVièeï ger der Sijriers te fluipen. Zo gezegd, zo v?.n' en mdicft
"* ■' ., o - zij onsdooden,
gedaan! doch zo dra zij aan dc voorposten wij zuilen maar kwamen, vonden zij die onbezet. Zij drin- En zij
gen verder door, en gaan van tent tot tent, , °"r1?11 op. in
■ - • 0 'de fchemennge
maar vinden niemand. 6. De rede hier van om to;*t leger was hun nog onbekend. Zij lag hier in, dat koomem'*Tocn Jehovah op de verbeelding der belegeraaren ge- "vï" het werkt had, zo dat zij meenden te hooren, eene leser der S'J*
n ... ... riers kwamen,
meenigte van ftrijdwagens, ruiterij, een ontel- zie, toen was baar heïr in optogt om de ftad te out- d™/Twtt zetten. Hoe langer zij 'cr naar luisterden, P6**** had
° 1 ' het heïr der
hoe meer zij in hun begrip gefterkt werden, sifritrs doen
,,. , .... . .-rr-ii „ hooren, een c.e»
zo zells, dat zij eindelijk met twijlfelden, or khh van wage-
dc Koning van Israël zou met veel gelds bij j1^" ""^"J^
den Koning der Heihieten, en vooral bij dien den, het geluid"
der Egyptenaarin hulp bekoomen hebben, cn heirkragt, z« T datze zeiden,
de ecn tot den ander : zie , de Koning ïsraëls heeft tegen ons gehuurd de Koningen der Httbiten en de Koningen der Êgyptenaarin om te¬
ut. 6. Kanaün'ietin bij den Libanon, anders Pbe'énicitrs, zegt Mhs. :k zou eer denken aan een volk dat aan den Itreck van C^fcn woonde, tmde bevolkers van KanaXn.
V. Deel. Pv
25S Het VIERDE BOEK
genonstekoo- dan was 'er voor hun niet veel goeds te hoo-
men' -- Der- Pen' 7' Nu k0mt mCn ZOüder Vijalld tC Zien> haïvén' 'hadden op het befluit, om het beleg op te breeken,
mJaakiChen01wae: Cn zo dra is die tijding niet in 't leger, of ren in de fehe- , t jn m-ootfte verwarring. Een
mcnnge ge- i*1"-" * o
Tiooden en jec|er zet ]iet op een vlugten. 1 enten, paar™ %Z- den, ezels, en alles wat tot de bagage be^rdenèS! hoorde, werd agtergclaaten, een ieder wasne ezelen, het maar bekommerd, om zijn leeven te redden. auThec was, en g Intusfcheu waren de mclaatfchen niet weinig Seömiun!ne; in hun fchik. De eerfte tent, de beste, gaan icevens wme.^^ z]j in> j^,. eerfte zoeken zij naarlecvensdeze ' meiaat- middelen, en niet vergeefs. Zij vinden goeden S£fcto"E fpijs cn keurige wijnen. Verzadigd gaan zij lo'Sg™Czij verder aan 't zoeken en vinden, daar zij ra in een tent en tje tent van een aanzienelijken waren, veele ken\n"nam™," kostbaarheden van goud, zilver, en pragtige r SS* Ü« kleeding. Dit alles brengen zij bij een , en kleederen en' verber'tren het aan eene hun bekende plaats,
gincen heenen vciueibi.ii u«
In vetbergden en daar op vertrokken zi] naar een anctcie berden z" wê? tent , waar zij ook alle kostbaarheden weg!S*S.kïSSl namen. 9- Moede van 't goud fchraapen , tent , namen komt de burgerliefde eindelijk in hun weer ^"gingen he* boven. Wij doen niet billijk, zeggen zij, ™et?rbCrg' dat wij dus den tijd verflijten. Welk een, vs. 9- Toen aaDgenaame tijding konden wij de benaauwde de1 een tot den bezetting brengen, daar bij zal 't niet lang niefrect'T- kunnen duuren of de zaak zal ontdekt worda» tan 'goedé den, dan zouden wij fchande en ftraf behaaboodfehap . en jen ^ laaten wij hierom ten fpoedigfte te rug tuue, ZS gaan en ons laaten aandienen, om bij den Tot dVenniigten Koning gehoord te worden. io. Hier op gaan morgen, zo zat •• jph nanacht fteêwaards, en roepen aan
ons de ongc- "li
der KONINGEN. Hoofdd. VU. «259
dc wagtcrs der poort , dat men hen in boodfchapten
mogt laaten, daar zij zaaken van 't uiterst'je'" \vizjCb'|(j"*
gewigt bij den Koning in te brengen hadden, ge^oc-men toe 0 0 het leger der
Om zo veel te meer aandagt te verwekken, sijriers, en
• , _ . . , zie , niemand
\oegeu zij er bij, dat zij zo even uit het le- was 'er, noen ger der Sijriers kwamen, maar dat het gansch ftcm™" verlaaten was, geen leevend mensch hadden ma:,r paarden
.. , , , aangebonden en
zi) er in gevonden, maar wel paarden, die ezels aangebonvastgemaakt , en ezels, die op hun plaats geujk"ak"e!| Honden in een wel geordend leger, en voors waren.
, , , , 3 ' vs. 11. En hij
tenten met al den toette! die er toe behoor- riep de poorde. 11. De buitenwagt deeld die tijding mede den' deZboódaan de lieden, die het koninglijk paleis be- r°h?p »."»*»
* • m het huis des
waakten, en eindelijk komt de tijding ter Konings.
, 1T .J ^. 1' , vs. 12. Ende
ooren van den koning, 12. Die, om dat ai- Koning ftond
les in den nagt in oproer is , zijn bed ver- mZlfidenafoJ
laat, en zijn hovelingen beduid, dat 'er geen z}'ne knegten:
. , . , .. , - ik zal u nu te
Uitkomst te hoopen was, dat ZIJ geen geloot kennen geeven,
moesten flaan aan deze berigten, daar het, miïgedaan'hebSflfkiS bedunkens , llegts een krijgslist was, van ben, zij weten
J ' ö Jö 'dat wij hon-
de Sijriers verzonnen, om de belegerden in gerig zijn, daar-
3 n -ï 1 111 1 i • om zijn zij uit
de ttnkken te lokken , en hen, hongerig uit- het leger gevallende om te eeten, en te plunderen, te om- f*a\ °ye](inc£ fingelen, en in te fluiten, en dus de gan- ver(ieeken,Zeg-
, • , ,. . , , ... gende: als zij
ichc bezetting leeVendig in handen te krijgen, uit de ftad geei zich meester van de Had te maaken. ff^1 dan'ziuff< 14. Een der hovelingen, die dit hoorde, 10,1 ,w'ize..iee-
J'. T ° ' ' vendig grijpen
en meer rnoeds bezat, flaat daar op voor, of en wii zuilen , , . , , ... in de ftad koo»
men het evenwel met onderzoeken wilde, men men, moest, volgens zijne gedachten, uit het gering aMv^oordd^°ea aantal van paarden, die in de ftad nog overig van zijne kneg-
ten, en zeïds •
waren, de besten uitzoeken, die nog het minfte dat men toen"
neeme vijf van
7 n- 1
gelijk de man ger ^ragt, en daar was de aandrang zo ïterk, f"oo£ken'*had; dat hij' door de meenigte verpletterd werd, Ts af kS even als hem voorfpeld was , 18. Evenwel tot hem afge- „ jjjj nu met ziin eigen oogen, hoe laag de
koomen was. & j 1
het*was' ef" icd geliik de man van Elohim gefprooken had tot den Koning, zeggende: morgen omtrent dezen tijd zullen twee maaten gerst voor
der KONINGEN. Hoofdd. VII.
zwaaren honger die aanftaafide was, en het S'^d,;
leevensmiddelen m prijs gedaald waren, eenen fikei, en
t . • • .. ii5 . . eene maate
io. Hij zag dit zonder dat cr een opening m meeibioeme den hemel was gemaakt, doch hij had van dat ^rrk^n geen , 't welk na de plundering ter markt üe» in de P"ürgebragt werd, noch met gegeeten, 20. Want vs ,9. En eer hij dien dag beleefde, werd hij door,die h">°Wm»n
J had den man
den aandrang der hongerige meenigte dood- van Ehiim gegetreden antwoord en gc*icucm. gezLgt , zie ,
ZO Jebt.ah
venfteren in den hemel maakte, zou het ook naar dit woord gefchitden [konnenj en hij had gezegt, zie, gij zult het met uw oogei; zien, doch daar van niet eeten. vs. 20. Even alzo gefchiede hem , want het volk vertrad hem in de poorte, dat hij (tierf.
Lviii. hoofdd. ang voor dit voorval had Fe isa die 2a>«». xxn. eerwaardige vróuw, welke hij haaren zoon ^hau'geiprèo^ leevend had terug geseeven, gewaarfchuuwd, ken tot die
, , , e ^ vrouwe, wel-
om haar vadenand te verlaaten, wegens eene ker zoon hij
ge-
. zeg-
gebrek van leeftogt in Samdriën zo fpoèdig seiule: m;,ilk 11
. , op, ga heen ,
veroorzaakt had. Hij gaf haar de keuze, gii en uw huis,
werwaarts zij wilde gaan. Zij vertrekt dan leer"a'isvreemd
met haar huisgezin geduurende de zévehjaafi gjUn*veAew^
ge fchaarschheid, die "Jehovah tot llraf in het kunt, wam?e-
, , , ~ , bovab heelt een
land zond. 2. De vrouw op de waartc'uui- honger geroewing naauwkeurig acht gegeeven hebbende, ?e".J *f1(1 Qze* was gaan wonnen in der Philiflijnen land w«» •!»* ko°waarfchijnelijk het b venfte gedeelte , alwaar vs. 2.' En de zij die 7 jaaren vertoefde. 3. Te rug keeren- S^gemaakt, de, vind zij haare vaste goederen door een c" h?d se.iaan'
naar het woord
ander bezeten en alles in de deerlijkfte wan- van den man orde. Zij klaagt hier over bij 't koninglfk wam fjf*was gcri.tshof, en eischt wedergave van haar woo- haar*hui ™et ning in de ftad en van haare landhoeve en had ais'
vreemdeling
verkeerd ih 't land der Phi aflijnen zeven jaaren. vs. 3. En het gefchiedde met het ein ie der zeven jaaren, dat de vrouwe uit het land der Philiftijnen wederkeerde, en zi ging uit, datze tot deu Koning riepe, om haar huis en om haar' akk^r.
K 3
Het VIERDE BOEK
vs. 4. DeKo- doch te vergeefs. 4. Eindelijk krijgt zij
?otg gehazik, ecnigzins toowllig haar verzoek. Gehazi
den jongen van namelijk, wel eer een befter.dige dienaar en
fiMmT zeg- lieveling van den Profeet, had gelegenheid den
^jdetochVCani Koning tefpreeken, zich niet ontzienden zijn
de groote din- bjjz}jn, om uit zijnen mond alle de zeldzaagen die Elisa ul3 J ' J ■
gedaan heeft. nie dingen te kunnen verneemen die elisa ungefchieSddEeHha" gewerkt had. 5.Bij gelegenheid nu, dat hij ook hij den Koning haalde hoe £LISA z±cv dood kind had
vertelde , hoe * » ,
hij een dooden ieevel)dig gemaakt, en uit de omltandigtieoen (gematkt^zie, werd opgemaakt, wie die vrouw was, gev?onweC! wet beurde het juist, dat deze vrouw, nu weker zoon hij duw ^ ]iaar verzoek ten hove aandrong, maakt'had, fot Bij deze gelegenheid werd zij in Gehazi's heaarK0nhul?'°en tegenwoordigheid gebragt, die haar terftond ker wen zeT herkende, en den Koning verzekerde, dat dit
de Geiiazi: mijn jujSL de VrOilW WaS, Van Welke hij met ZO
difi, de vrotfw veel lof tot den Koning gefproken had, zoonfdie el? 6. Hier door verkreeg zij de gunst om met sa heeft iec- den Vorst in perfoon tc fprceken, cn word vendig^emaa.t. naauwbem.jg door jiem ondervraagd ovcr het
vr°aagde "-t aanmerkelijk geval, en daar hij bemerkte, dat vrouw, en zij , . veriiaai ju;st over een ftemde met dat
vertelde het J ,.
hem, toen gaf van Geiiazi, geeft hij Jast aan een van zijne ^ktSK J^dj^aK» , terftond zorg te draagen, zeggende: doe d ^ baare vastc goederen te rug
[haar] weder- u'lL "* ' .
hebhen aiie gegeeven werden, met de penningen geJaar^ Waiiè maakt w dc iukomfteii van het land, geduuakke^van den rende de j jaaren van haare afweezigheid. dag af'dat zü 7> j^a die laatffc ontmoeting met de vrouw toen'heeft'to't vvas Elisa intusfchen naar Damascus vcrnUvs°%. naar trokken, moogelijk om Naüman te bezoena kwam Eli- , ts\x. werd al rasch aan het hof rugt-
sa tot Dttir.as- 9-^"'.
«ad'ad ' deBKoning van S<*ntt» krank was , en men boodfch-.ptc hem , zeggende: de man van Elebim is berwaards gekoomeni
der KONINGEN. Hoofdd. VUT. 263
baar, men verhaalt het ook den Koning, die vs> 8. Toen juist toen ter tijd zeer krank was. 8. De z?uie de Ko"
J ■> ning toe Ha-
Koning zeer bekommerd voor zijn leeven, zasl : neem ontbied bij deze gelegenheid zijnen gunfteling la
uw hand
llAZAëL, die aan 't hof van groot gezag %*Jfö,!T£ was, en verzoekt hem, dat hij een zeer kost- gemoet , en
vraag doorhem
baar gefchenk mogt gereed maaken en daar j,i« vah , zegmede tot Elisa gaan, om door hem Jeho- l^eielfslx.lt vah raad te pleegen, of hij aan deze krank- heid geneezent
r ° ' ; vs. 9. Zo
heid fterven zou , dan niet? 9. Hazacl ging HazaSl volvoert des Konings last. Hij liet het bes- en^amSeen°ge' te, dat Damascus opleverde, met veel fta- *dnk™* tie op 40 kcmelen laaden, en vertrekt met ten, aiien goed
■ ' „ , . ,..„ , . van Damascus,
dezen ftoet naar dc verblijfplaats van den Pro- een last van feet, en doet hem in 's Konings naam deze ieencrtlg Cnem„Xt nederige boodfehap: groote man! wien de Ko- kwam en n°ni
a voor zim aan-
nmg, als zijn vader, eerbiedigt, mijn Heer en gezigt, en zei-
t- • i 1 1 . •• 1 de : uw zoon
Koning had gaarne, dat gij hem eene moeie- ben-hadad, do lijke vraag beantwoordde, en verzoekt vrien- Koning van s//-
J 0 ' nen, heelt mij
delijk, dat gij het koninglijk gefchenk niet tot u gezon-
, . c , A r , den om re
weigert, de vraag is : of de Monarch aan zeggen: zal ik zijne tegenwoordige krankheid derven zal of he^geneezTnr niet? 10. Elisa, die naar allen fchijn het ^vs. 10. En gefchenk geweigerd had, laat den Koning tot hem: ga, eenvoudig boodfehappen , dat hij van deze ^„rchenjk niet ziekte niet zou opkoomcu, want fchoon zij in 8Mee?w,w«nt. zich zelve geenzins doodelijk was, Jehovah nnj getoond
, , . * .' dat hii den dood
had hem getoond, dat hij er nogtans met ftWVen wi.
w; 9. Men moet niet begrijpen dat die Itemelen ecn vollen vragt hadden. Het behoorde tot dc OosterCche pragt, om bij het brengen vna gefchenken , niet veel op eenen kemel tc laaden.
vs. 10. Dc mcesten leezen hier: gij zult gentezen, volgens de leezing op den kant, zo ook Venema. Df. Kossi is ook voor die leezing. B 0 uil li er. in Disf. Saeris pag. 147. is hier bondig tegen in te akn-
K4
>> [
He t V 1 E Pv D E B O E E
vs. u. En hü Van tt;>nd optckoomen. n. Met een ziet de k.[egJcpTtm ju- Propheet H A z a e l (lijf aan, raakt diep in m ' %rf'é,i gepeinzen, terwijl zijn gezigt niet alleen ftrak t»»r*« »pe, ae flaat maar 0ok hoe langer hoe droeviger
man van EU- ' , .... tt
Hm weende, word, hij dort eindelijk traanen. 12. JrlAzehle hJ^II zaül verwonderd over dit gedrag en nieuwsmiTmihIcrcm? gierig, om dat hij met gedagten zwanger en hij zeide : ging? ene hij niet gaarn ontdekt zag, vraagt wet ,d" wat hem, wat de oorzaak was, dat hij zo ween-
ÈaerénL? de > of hij dan 20 dr0eviS Was 0VCr de" ^ doen ?uit, gij [taanden dood des Konings? Neen, zegt de
zult hunne , . •<
fterkten in 't Profeet , dit is de oorzaak niet , maai ik ^"hunneiöngèfchrei, om dat ik daar duidelijk voorzag, manfchap met t na(jeel gii Israil zult toebrengen, ik zag
hetzwanVdjo- , , n i n j
den, eni hunne klaar, hoe gij deszelfs best veriterkte lteden wrpto^en floopte, den bloem der troepen afmaakte, ja Ze]fs de tedere kinderen u niet ontzaagt te iuijden. dooden, en de bevrugte vrouwen op het ai¬
rs. 13. En lerwreedfte te mishandelen. 13, 14. IIazaül Hazacl zeide: over deze taal verbaasd cn tevens dc gedag-
rnaar wat is „ 1 1
iiw knegt, die ten , met welke hij zwanger ging, geheel da" 'hif^iezè willende ontveinzen, geeft hem ten antwoord: groote' zaakc , h my.n nccr Welke hooge gedagten
£locn zot! ? cn J
Kus \ zeide : Vormd gij van mij, een der verachtfte hoveHngen , meend gij dat door mijn gezag zulke
lu!tK°över aanmerkelijke zaaken zouden uitgevoerd worden. Dit heeft in 't minst geen fchijn. Ja,
gmg'' hi?"^Ze" zegt de Profeet, meer dan fchijn. Mij is ge-
k«-,nLt'!tA zii" openbaard, dat gij opvolger zult zijn van het I« tot maaue Sijriesch rijk. Nu baat geen veinzen
Hem Me: wat 9 0 , ,
1. . {sa to, meer. Hij vertrekt op de vermaaiung van. Midi! hij Elisa , en doet zijnen Koning verflag; h^oft tof mij doch, om hem in ftilte te houden, en wei-
vs. si. üe lprcckwijzen door Muntincu Duf. opgchcl.leid.
eer KONINGEN. Hoofdd. VUL $.6$
nig beweeging in de zieken - kamer te maa-
ken, die zo ftrijdig met zijn oogmerken was, neezen.
verhaalt hij den Koning, op zijn naauwkeu- vs. is- En , t, " , j het gefchiedde
ng ondervraagen , dat E l i s a hem gezegd (les anderen
had, dat hij van die ziekte niet zou derven. ^Voek^ani
i<. Niet lang daarna ziet hij den kans fchoon en in het waJ. i ter doopte en
om zijnen Heer van kant te maaken, zonder over zijn aartdat de moord ontdekt werd, te weten, daar fprèidde, ldat de Koning verhit zijnde, door een nat lüeed ^^erf.^En Verkoeld werd, dekte Hazacl dit zo over Koning in zij-
ii j i i ^ ne plaatfe.
zijn aangezigt, dat hem de aaem en het vs. \n \ fchreeuweu rasch benomen werd, cn hij ftik- '^Vam dën te. Geen wonder! Hazacl wist, welk een zoon yan a-
ciiab den Ko-
grooten aanhang hij aan t hof had en dit ning van h* bleek ook fpoedig, want zo dra was 'sKo- saphaS00"Konings dood niet rugtbaar of hij werd in zij- j^Jj^^ ne plaats gekroond. — 16. Van dezen uit- jehoram de
_ .. , . ., zoon van Josa-
ftap keeren wij weer tot dc gelchiedems der PIIATS de Ko-
Koningeu en hunne regeering! In het vijfde ™\™Jn.Aa
jaar van Toram, ïsraëls Koning, die gelijk- vs. 17. Hij 1 J was twee en
tijdig met Josaphat regeerde, en tevens dertig jaaren met zijn zoon en naamgenoot nu een wijl nS|fgt0Werhd'J,Ke0n geregeerd heeft. 17. Op zijn 3a«e jaar vat- Jg te hij den rijksteugel in handen, en 8 jaa- rujuum. ren heeft hij het rijksbewind alleen gehad. Adelde op 18. Zijn zedelijk gedrag was over ecn koo- f^V^8 d". mende met dat der Koningen van Israël, Jvm»» gelijk ais
. .... _ .,. het luns Aciiabs
bijzonder zo als m de koninglijke familie van deed, want de
*i. 15. Hezei. meent, dat Ben-iiadad, tot verkoeling van zijn fcoofit, zichzelven de natte doek had omgeflagen, waar door alles ingejaagd werd, en dus de ziekte doodelijk.
vs. 16. In onze overzetting leezen wij hier eenige woorden meer, «laar die moeten uitvallen naar eene betere leezing; door Houbigant en dc E.ossi opgegecven.
R 5
&66 Het VIERDE BOEK
dochterAchass Achae de verbastering heerschte, waar toe vrouweTewo" veel bijdroeg, dat hij gehuuvvd was met een den , en hij dogter van dien Vorst, zijnde zijn gedrag
deed dat kwaad _ , . n .... t->
was in de oo- Jehovah even zeer aanitootehjk, 19. Evengen van jeb„. ^ ^ ^ die bedreiging niet, die dat vs. 19. Doch lluis gevoelde, om dat Jehovah Juda nog
Jebovah wilde ° y . , . ,
jud» niet ver- niet wilde verftootcn uit achting voor den david ' zljrl waardigcn David, wien hij plegtig beloofd gelijk" aifnhij had» dat «'ltoos een ziinel' zoonen kroons - ophem gezegt vo]ger zou ziin. 20. Zijn regcering was ook
had , dat hij ° . . , ., . , -mi z? 7
hem t'aiien tij- gansch niet gelukkig, want het rijk der L.ao~
zoöne°eenZ«"- mieten tot nu toe aan dat van Juda onder-
"éé^'en zomle worpen, ontfloeg zich onder zijne regeering,
vs. jio. in cn plaatfle eenen onaf bangelijken Koning op
vielen de^v/rf" den troon. 21, 22. Tc ram ondernam het
dcr'nêtVSeWend wel, om dat rijk weder onder zijne gehoor-
van juda af en zaamhcid te brengen, doch zonder een goeden
maakten een .. . .
Koning over uitflag. Hij rukte met een aantal troepen en l!"vs. 2t. Daar-finjdwagens voor Zaïr, belegerde die ftad, omtoogjosAM fciloon de Edomieten, die ze dagtcn te ont-
ovcr naar Zair „
en aiie de wa- zetten, geflagen werden en hunne grootlte en1Cidremnakte Generaals ovcr de ftrijdwagens verlooren, en zich des nagts , t flap.veid den Koning moesten overlaaten;
op en floeg de D 0 . .
Edomietmt die die overwinning bragt nochtans weinig voorwaren"1, daartoe deels toe, hij moest van de ftad aftrekken, wa-enen1!0 ^en en kon de Edomieten nimmer onder zijne het°voIk vlood in sijnc hutten, vs. 22. De Edomieten evenwel vielen
vs. 19. Dit is volgens betere Handfchriften voor lampe.
vs. 21. De hier genoemde plaats is bij Venema het oude Zear.
vs. 2;. Dit uitvoeriger 2 Cbron. XXI: 8—16.
vs. 22. Het woord afvalicn merkt Scurocder op, is hier zeer kragtig, het is het losbreken van een dier uit de' magt van zijn beftïerder niet veel geweld, in weerwil van den weerftand.
vs. 11. Libna eene priesterlijke ftad , is mogelijk om den afgodsdiense afvallig geworden, opgezet door de Priesters. Hess.
ber KONINGEN. Hoofdd. VUL 267
magt brengen, om dat 'er in zijn rijk zwaa- van onder het
0 0 ' r gebied van Ju-
re onlusten ontftonden door Libna, een da af tot op Priefter-ftad onder zijn gebied in 5M?s doordien Te0zeT viel l-" die oproerig zijne zijde verliet, waar door hij l",efm%len' genoodzaakt werd naar zijn hofftad te rug te vs. 13- Het
. .i 1 i 1 j overige nu der
keeren. 23 — 25. De verdere bijzonderheden gefchiedenisfen van zijne regeering zijn opgetekend in de*"*^*"^ jaarboeken van Tuda's Koningen. Hij ftierf daan heeft, i*
... , ,, . , • • V 1 rn\ 1 rt'at met ge*
op zjjJl bed, werd plegtïg 111 het horllot be- fchreeven in
graaven, en had eenen zoon Ahazia tot chVrnijken der
opvolger, die in het late jaar van Joram Komngen van
ïsraëls Koning aan het beftuur kwam. vs. 24. En
. „. TT . 1 Joram ontfliep
26. Die Vorst was nog maar 22 jaaren oud, mcI zijne va_ toen hij Koning werd, heeft maar dén jaar J^aaven^bH moogen regeeren. De Koningin moeder in zijne vaderen
, • , n- . i" de ftad Da¬
llet bewind was vorftin Athalia , een viis^ Cn aha-
dogter van den ongclukkigen hraëlietiefchen ^rdzs,nK^l
Koning Omri. 27. In denkwijs fiemdc hij « zijne plaatfe. ° ' vs. 25. In 't
voikoomen overeen met die van A c ha es twaalfde jaar huis, mishaagende Jehovah ook zeer, waar toe ian^iilVden aanleiding gaf, dat hij aan dat huis, door KMtafjvw **
D D ' J ' rail , [begonj
huuwelijk nog naauwer verbonden was. ahazia de zoon
28. Zijnde uit die huuwelijks-verbintenis ook deVonhig'^an
weder gebooren de verdragen van onderlinge 9™k te rcsee"
verdeediging tegen Hazacl, den Sijriefchen vs. 2ó._Twee ~ , . , , T , .. , i-ii en twintig jaar
Koning, wordende Joram, bij het cickken van was ahazia
Ramoth gekwetst cn het bevel daarom aan °;Ung werd/ïa Te hu opgedragen. 29. Joram, dc Israëlie- regeerden -een
,. i ,n ir Jaar tc Jertl-
tiefche Koning, werd in dien velollag zelfs faiem, en zijn
j 1 1 .. sv- ••; „„ moeders ïiaam
gewond cn was genoodzaakt te Jizreel zo was Atualia>
een nakomeling
van Omri, den Koning Israïh. vs. 27. En hij wandelde in den weg van het huis Achabs, en deed dat kwaad was in de oogen van Jebovah, gelijk bet huis Aciiabs, want hij was een fchoonzoon van het huis Aciiabs. vs. 28. En hij toog met Joram den zoon van Achab naar den llrijd, te Ramoth in Gilead, tegen Hazacl den Koning van Sijrit»,en At Sijriers Hoegen Joram. vs. '29. Toen keerde Joram de K01 ing wederom , dat bi] zich'te Jizreël keeleu liet van de fia&en , die hem de Sijriers te
Het VIERDE BOEK
Havo. getiagen lang te toeven, tot dat bij van zijne wonden
hadden, als hij . , . ,
flreed iegcn genezen was, wordende hier tevens bezogt
K>mingLvanS,y- van Jud"s Kohingli.ke zoon, terwijl hij niet rit». En aha- alleen gewond, maar ook ongeltekl van lichaam
zia de zoon ai o
van jf.hokam was aan eene krankheid die 2 jaaren duurde.
de Koning van
Juda, kwam af ora Jokam den zoon van Achab te Jizrcël te bezien, want hij was krank.
ix. HOOFDD. T
vs. i. Toen i. _l n die verwarring terwijl de Koning te emsadeeen'van U'zrec^ z'e'{ lan •> eu de Armee te Kamoth zich de zoonen der van de geleedene fchade enigzins zogt te her-
Profeeten , en .....
hij zeide tot ltellcn, gat E l i z a aan een van zijne leerhnw™: lendenen §cn orde, om fpoedig naar Ramoth in Gilead «n neem de o- te gaan, voorzien met een oliekruik tot aal-
lijkruike in u- .
we hand en ga ving gebruikelijk. 2 , 3. Daar gekoomen in Giie^T: moest hij vemecmen naar een der Staf-Ofiivs. 2. Aisnij cieren met naame Iei-iu, zijnde een zoon van
daar zult ge- •> ij
koomen zijn , JoSAP H AT , en een kleillZOOll Vail NlMSI. zo zie , waar „ . , .. , . , ,
jehu de zoon z.0 als hij dezen ontmoette, omringd van de
de" zoonP"van andere bcvelhcbbcren, moest hij hem roepen , jNimsi is , en en hem in 't geheimfte vertrek van een huis
ga in, en doe .
hem opitaan plegtïg tot koning over Israël zalven, onder zijner* brocde- betuiging, dat Jehovah hem verkooren had ren en breng tot opvolger, en dit gedaan hebbende, moest
hem in een ,. .... .
binnenfte ka- hij zich zo i]3oedig moogelijk wegmaaken. mels. 3. Eu 4 •> 5« Oe leerling neemt dan de reis naar Raneeme de olij- motn v;nd T e ii u onder andere Officieren zit-
kruike en niet- ^
ze uit op zijn ten, en verzoekt in de vergadering te moogen zo^ze'gt"?*!*- toegelaaten worden. Men vraagd, wien hij tot köningbgeU- fpteéxa moest ? Hij antwoord J e ii u. 6. Deze zalft over is- vertrok dan met hem naar het huis, waar hij in-
raül; doe daar
na de deure open en vlied en vertoef niet! vs. 4. Zo ging de jongeling , de bediende des Profeeten, na Ramoth in Gilead. vs. 5. En toen iiij inkwam , zie , daar zaten de Hoofdmannen des heirs , en hii zeide: ik heb een woord aan u. (1 Hoofdman, cn Jf.hu zeide, tot wien van ons allen? cn hij zeide: tot u, d Hoofdman! vs. 6. Toen ftond hij op en ging in huis, hij dan goot de olij op zijn noofd, ca hij zeide tot hem-.
der KONINGEN. Hoofdd. IX. afijj
gekwartierd was, en/werd daar door licra gezalfd zo zegt jekevb tot Koning, onder plegtige betuiging, dat bet ''4»vf/aT w'b Jehovah"s wil was, dat bij die eer hebben zou. %Jff* 7. Doch onder Voorwaarde, dat hij de familie liet volk van
. , , Jel-ovah over
van AchaB moest ombrengen, zo om den Profeeten-moord, door den Koning gepleegd, vs. 7. En gij als om de moordenaanjen, die de Koningin aan achabs uwes Profeeten en godvrugtigen in het land begaan hétfbioe'3 had. fi Hier in zou Ie nu zo gelukkig flaagen, müner knegten
0 der Profeeten.
dat niemand van die familie, hoe zwak, hoe en het bloed naauw bewaard., of vlugtende, het flagtzwaard yatZl ontkoomen zou, 0. Maar een lot ondergaan J^j*6 v:,n d*
7 * ... hand Izehei.s,
zou met [erobeams en Bacza's familie, vs. s. En het
_ _, . , ganfche huis
10. De G >ddelijke bedreiging, omtrent Jzebel aciiabs zal omzo bijzonder gedaan, zou door zijne beftelling ^vanAauB ook flipt vervuld worden. Van de honden uitroeien dien, ■• i- i , die aan den
zou zij verlcheurd worden , liggende onbe- wand pist, ook
graaven op JizreëPs velden, door list en ve"°°£n™
moord verkreegen. Dit gezegd hebbende maak- in
0 vs. 9. want
te de leerling zich oogenblikkelijk uit het ik zal het huis
vertrek, n. Zodra Je nu weder kwam on- keT^ais ""het
der de Staf - Officieren van 's Konings, vroeg !]uis'™°*EAJï!
07 ° den zoon vati
elk hem even nieuwsgierig: wat 'er voorge- Neb at, en als 1 het huis van
vallen, of hem iets te dugten was, want elk baüsa den zoon
had hoogachting voor hem opgevat, en zij va"sAu^ Ook
hoopten niet veel goeds, dewijl 'er een zuilen de hon-
° . den Izebei. ee-
mensch bij hem geweest was, die buiten zijne ten op het ftuk zinnen, of in verrukking fcheen. Het geen ~/~^,endVaTr hij met loosheid dus beantwoordde, dat zij wel za.' r™311^
■] ' J zijn die [haar]
wisten, wat man, en van welke orde hij begraave._ Toen
was, die bij hem geweest was, en dus wel deur op en
gisfen konden, wat taal hij zot? gevoerd heb- vlov°d- Ea
ben. 12. Doch hier mede waren zij niet vol- ais Jehu uit-
J ging tot de
knegten zijnes Hecren , zeide men tot hem : is het al vul' waarom is deze onzinnige tot u gekoomc- ? en hij zeide tot hen : gij kent den man en zijae fpraake. vs. 12. Maar zij zeiden; het is veinzerij: geef het
27o Het VIERDE BOEK
»ns nu te ken- daan. Zij twijffelden niet, of hij had iets zeindè:ezo en gewigtigs te zeggen gehad, dat konden zij totmygefproo- aan z^n& houding duidelijk befpeuren , zij ken, zeggende: verzogten hem dan dat hij niet langer veinzen lat fik 'heb* u mogt, en geen geheim voor zijner vrienden ningftover verbergen, die niets dan zijn welzijn beoograi'. ^ den, en hierop gaf hij opening van de zaak , haasten zij zich van zijne aanllelling door Jehovah. 13. Straks namezijnC|iced was alles ih beweeging, om hem als Koning en leidde het te jjuldiaien zo ver de omftandighedcn toelie-
onder hem op ö • n
den hoogiten ten. Ieder lei zijnen ftaatfie - mantel af, plaatltc
zen 6 met de hem op een verheevcn zetel, dien zij met die
zeZde:ejEHue^ 1{leederen beipreide, in weinig oogenblikken
Koning gewor- hoorde men .het bazuine - geklank buiten de zaal,
vs'. 14. Alzo onder een aanhoudend geroep: lang leeve on-
de^oonJ va" ze Koning Jehu! 14, 15- Zie daar den
Josaphat de grond van zaamenzweering door Te h u gezoon van Nem- ö ° j si een verhSn- legd! Hij gedroeg zich vervolgens zeer voor-
rTm.^cior'am zigtig. Te weten, daar zijn Vorst, die Ra-
ru h*.\R"ml'b moth tegen Hazacl dekkende, gewond gein Gilead be- ° * «
waard, hij en worden was , te Jizreël nog ziek lag aan
jansch Isra'él .. , * , .. . . ,
uit oorzaak van zijne wonden, verzogt hij dat de maar van KoningVan slj- het gebeurde niet verder voort mogt gaan , ri'èn, voor dat men zich van de koninglijke fami-
vs. 15. Maar . . , ., . . ,
de Koning jo- he verzekerd had. Hij wilde niet, dat ïeder^eheeard,Woep mand uit de ftad zou gelaaten worden, om dat hij zich te van ^et voorgevallene aan het hof te Jizreêl
Jizresl heden ö _ •' ,
liet van deflaa- eenig verflag te doen, en dit werd naauwkeung \^sifrUrs g™ uitgevoerd. 16. Daarop trekt hij met den ^ftjj^rtreëd bloem der krijgsbenden fpoedig ter ftad uit, tegen Hazacl o;aat terftond op Jizreèl aan, daar, mooge-
den Koningvan ' .. . i i ir
Sijri-én) en Je- lijk buiten zijn wceten, zich de Koning van
hu zeide : zo
het ulieder wille is, Iaat niemand van de ftad uittrekken1, die ontkoome om [dit] in Jizreël te gaan verkondigen, vs. 16. Toen reed Jeiiu en toog na Jizre'ël, want Joram lag aldaar, en Ahazia de Koning van Juda was afgekomen om Joram te bezien.
der KONINGEN. Hoofdd. IX. £7t
Juda tans insgelijks bevond, 't geen de on- vs. 17. Da
1 . ■ it r,i wagter nu (lond
derneemmg te moeiehjker maakte. 17. Zodra op deil t00reu bij onder 't gezigt der uitftaande posten was, \\^'AZ^\^ werd de Koning berigt, dat een bende troe- van jmu ais pen allerfnelst op de Had kwam aanrukken, en zeide: Re waar op de Koning terftond een ruiter zend, ToenTeid^joom te vraagen, of het vriend of vijand wa- RAM: neem een
_ _ - . .... m i ruiter en zend
re. 18. Zodra deze bij den veldheer komt, [die] bun nevraagt hij dit uit naam van zijnen Koning, tlTcUtIdfzegen Jehu gaf hem driftig en forsch ten ant- ge :^ is het vreewoord: dat hij hem, ingeval hij zijn leeven vs. 1?. Entte lief had , maar ried, om zich bij hem te voe- toog1 "heênên gen. Een wijl daar op geeft de wagt berigt ^m^'es^Gez^ aan den kranken Koning, dat de ruiter niet zegt de Kote rug kwam. 19, Nu begon men aan 'ï hof vreede? en Jeal verdenking te krijgen. De Koning zend hebt^'giT met dan in allerijl een' ander' ruiter met dezelfde c*ca vreede te
, . doen? kecrora
boodlchap, terwijl de troepen vast fterk na- na agter mij:
derden, maar Jehu beantwoord hem even g"f «'kanals den eerden. 20. Op het berigt hier van "en » zeggonde:
. de boode is
door den wagter, cn zijne verdere opmer- tot Bun geko*-
, . r ", , , , men, maar hii
kmg, dat hij uit het lnel aanrukken van ce komt niet wetroepen haast befluiten zou, dat Jehu, die de[;s_ ,„ Tocn zo ongeloofelijk voortdrijven kon , aan het znr-d hi> Fe !
J anderen ruiter
hoofd was, 21. Heeft ae Koning geen kwaad te paard, en ais vermoeden , doch twijftelt niet of de om- gekoomen wa™. Handigheden waren van belang, cn Je 11 u ™jdc j1^ :K™ wilde die voor de burgerij bedekt houden, ning: is het
• r- 1 ■ 1 , , , ...... vreede? en 1k~
misfchien was het we) , dat het nverbhjlzel nu zeide: wat van eene Armée op nieuws geflagen w.is, cn v«è*et™do«n" men dus moest aanrukken, om de ftad te kefr °.™ M dekken tegen den naderenden vijand, hoe vs. '20. En Je
wagter gaf dit
te kennen , zeggende: hij is tot aan hun gekoomen,maar hij komt niet weder en het drijven is als 'net drijven van Jehu, den zoon van Nimsi, want hij drijft onzinniglijk. vs. ai. Toen zeide Joram: fpan aan! en men fpande zijnen wagen aan, zo toog Joram ds Koning hr*h> uk, en Ahazia de Ko-
s75 Het VIERDE BOEK
tóng van het zij, hij geeft terftond bevel om den kaeen ieder oP njno]ijkc>n wagen intefpannen, het zelfde doed zijnen wagen, o J ,, ■', ,, -i
en zij toogen Judas Koning, die hem vergezellen wil, en
Öe"Wvöri- zo rijden zij' beide Jehu te gemoet zonder feuk panden aanmerkelijk gevolg, die nu reeds zo ver Naboth den ondCr de ftads poorten was, dat hij juist op 3%miT Het den akker van Naboth had postgevat. gfJfgSi Je' ftw Zo dra zij malkander in 't gezigt kreeHuz»g, dat hij gen ^ vrriao;t Joram aan Jehu, of alles wel ooke'vreede , is, en of hij goede tijding bragt? wat wel, S?:maawat geeft deze hem weêr bits ten antwoord; 't vreede ^ zo }s noo;t wei ? zo iai1g de fnoode afgoderij van hoererijen u-uwe moeder Izebel cn haare duivels kunsiTebet.sen0hdaa-tenarijen, zo veel invloed aan het hof hebre .t°?ver;.'en ben. *. Nu bemerkte Joram wat 'er
zo veele zijn? o _
vs. 23. Toen gaande was, hij roept zijn zwager toe, dat ziinrdhand°RAen zij verraaden waren, en dat men zich maar de0wt'AeHAzz,a:" moest zoeken te bergen , om het gevaar, het is vcradt- was net moogelijk, te ontkomen. 24. Maar
rij, Ahazia! , ., , r A
vs. 24. Maar z0 als de voorrijder wil omwenden, ipanct denUboogPametjEHU den boog met cen.fterke hand, 'er
fchOOt bj0dRAM g°11St eCn P']1 VaI1 611 trCft ZWakke11
tusfchen zijn Koning in de opening bij den arm van het SSTd»?ziin borst-harnas. Hij was zo fterk aangezet, «Thij kromde dat hij doordrong en 't hart kwetftc, zo dat zich in zijnen ie Koning al in den wagen dc doodftuipen
wagen. , T 1?
vs. 25. Toen kreeg. 25. Fluks roept Jehu aan liioSokKkar, den overflen van zijne lijfwagt, dat nenHoofdman: d n Koning uit den wagen zou neemen,
neem , werp *"»*' » .
hem op dat en hem neerfmijten op den akker, die wei Nabotu™1 den eer den braaven Naboth toebehoorde, en ^m^Jedénk', voegt 'er bij; herrinner u nu, wat 'er voorais ik en aij ;c] tnen wj; onder zjjn's vaders gev lg waren,
neflens malkan- ' 3 * . .. ... ,
der agter zün Wat dien onrechtvaardige Vorst in dien tijd Devader Aciiab . reeden, dat hem Jelovab deze last opleidde, [zeggende:]
der KONINGEN. Hoofdd. IX.
2?3
dreigd werd. fitf. Hef was daags na dien *\gt 20 mecnigmaal ten ftrik gediend had, en haacn verflerde rc fexe, om verfchoond te worden. Zij fierd
haar hoofd en . , •• j „
keek ter ven- zich pragtig cp, laat zich, naar de wijs dei
ücr uit. Oosterlingen , rondom de oogen blanketten,
en kappen met het koninglijke hulzel, cn
gaat dus liggen uit de ftraatvenfters van het
koninglijk paleis, die, buiten plegtige ftatie ,
vs. 31. Toen zelden openkwamen. 31. Zodra Je nu ter
nu Jehu ter nofpoolt ingedrongen was, fnaauwt zij hem ytoortc in- t o o
kwam, zeide trotsch toe: zijt welkom! trouwlooze! andere
ziv, is het wel ..J .. ,
<•> zimri , zij-. Z1 m r i, die zij nen Vorst vermoordde: ik hoop, doodnaag«'?re,,'.dat u binnen zo weinige dagen tijd zijn lot mag vs. 31. En hij treffen!! 32. Jiliiu dit hoorende, zwelt op bief zijn aan- £■ •:,. Qver dc trotschhcid van eene listige
gezigt op naar rJ , , •, ,
de venfter, en verleidftcr, die Israël zo veel onheil gebroumètemuTwie? wen had. Hij ziet naar den balcon , waaruit hém twee" d'rie zij lag, of zij van hofltoet vergezeld was, en Kamerlingen. mct- een r0Cpt hij s wie is 'er onder het gevolg van deze fnoode, die wil toonen mijne partij toegedaan te zijn? met een knikken hem ... twee, drie kamerlingen, gefnedene toe, dat zij
vs. 33. En ht] 9 0 0 J
zeide: ftootze het zijn. 33. btoot dan ten bewijze, vervolgt de?'.b0enn "z'j Jehu, die fnoode vervolgftcr uit den balcon Hietenze van vfln boven neer! dit gefchied en I ze bel
boven neder ,
zo dat van valt op het hoold, en word verpletterd, terden wand "en wijl het bloed overal aan den wand van het gerp5ngdMwlrd koninglijk paleis fpatte , waar op Je hu met en hij vertrad- zrjn gevolg over haar lijk rijd, en ze verder Z6vs. 35. ais verplettert. 34. Hier op dringt hij het hofmen111 waf°en Paleis verder in, cn doodde alles wat tot de
moeder van Alexander, mogelijk hoopte zij, dat jehu haar tot meerdere zekerheid voor zich huwen zoude.
der KONÏNGËN. Hoofdd. IX. 275 koninglijke familie behoorde, en daar op be- segeeten en ee-
0 •' . , i_ _ dronken hail ,
geeft hij zich ter maaltijd. Nog aan tafel zeide hij : zie
zittende, daar hij 'er te voren in zijne druk- vloekte en'be-
ke bezigheden niet aan gedagt had, beval hij dat »h*gj?f
men het lijk van de Koningin zou opneemen en bings dochter!
■ten grave brengen, want, zegt hij: hoe fnood gJgen3S
zij ook was, zij was evenwel een koninglij- om haar tehe1 . _ . ... ' eraavcn, doch
ke Pnnfes, wij moeten voor de achting van ?\\ vonden niet gekroonde hoofden zorgen. 35. Terftond ^tekkenetï" word hier omtrent order afgevaardigd, doch en de voeten
? en de palmen
bij 't lichaam koomende, vond men er mets haarer handen, van dan het bekkeneel, en de beenderen van t^,e3ns' "ly handen en voeten, het overige was reeds van ™cnderhcten ^ de honden opgegecten. 36. Dit word den te kennen, en
. ... , 1 hij zeide : dit
Koning aangezegd, die daar op verzekert, dat is ,,et woord hij zich nu herrinnerde, dat dit juist de voor- hii gefproofpelling van Elia, den Tisbkter, geweest ken heeft door
, ~ , tr 1 1 den dienst zijns
was , dat de honden op Jtzreëh bloedlchul- knegts Elia ,
digen akker zich verzadigen zouden met haar zeggrad^T^op
vleesch. 37. Hij wilde dan nu niet, dat zij v£^7zu5
begraaven zou worden, neen, zegt hij, laaten len de honden
de overblijfzels van deze fnoode, met de aar- bels eeten.
de dezer velden vermengd worden, zo dat hetvs- s/ondd"
"er geen kenteken van eenig menfchelijk over- lichaam Izebels 0 o j z(lj Zlln , gelijk
fchot, veel min van Izebel meer over mest op den blijve, maar door lugt cn aarde verteerd ["an(}sj worde. ?n $izr,ït. !
dat men niet zal konnen zeggen: dit is Izebel!
Ox. hoofdd. p dezen moord van den Koning en vs. 1. acüas de Koninginne, bleef Jehu niet lang fiif zit- ™l "/0J^«.
•os. i. Ik twijfel niet, fchoon wij geen gezag van Handfehriften hebben, of dit moet Israël wezen.
S 2
«76 Het VIERDE BOEK
/»»teten, maar zond in allerijl brieven aan de ma' hricv-n ?hrdc- giftraat en het hof van Samaria. Binnen die welke hii zond |100fd(tad hadden 70 zoonen cn kleinzoonen
na.ir Samaria ' ,
tot de overfte Van Achad hun verblüf, daar vergaderde üc dTöudttey'en' raad der vorftelijkc ftunhoófdtn, daar had h"'eVAcuABs', mcn de fl:iats" cn krijgsdienaaren , en zij die zeggende: 0Ver de opvoeding der vorftelijkc kinderen gc-
v3. 1 Zo 1 P . ■ , . r
wanneer nu fteld waren. 2. Zij ontvingen allen eenen briet ueZzaibtekóö-t van dezen ftoutmnedigen' inhoud : daar met men zin, de- ^ e hrievcn de bevestigende tijd ii gen van
wnl uw Heers ' ..
zoonen bij u \sKonings dood tot u zullen gekoomen zijn, wagc'nen"1' en en gij binnen uwe muuren de vorftcdjke nako^ paarden bij uw meljn,veri de ftrijdtuigen en paarden hebt, cn zun, mitsga- o " 3 0 ■ -j ™
dors een vaste daar hij eene fterke vesting bewoond, 3. AOU lta I en waapc- , , .. ,
nen. het zeker best voör u Zijn, dat gij den naa-
nalr den "bes- f-'en en waardigftcn van uwen overledenenten en gcreg- Koning tot opvolger bciioemdct, cn dapper
tisftcn van de ° 1 ° ,
zo men uwes ftrced voor de zoonen van uwen gewezen dien'öp zins' Vorst. 4. Deze brief, die eer ecn uitdaaging vaders troon maakte de gemoederen der hovelingen
en ftrrd voor ' c .
Het imis uwes eu Vorften zo necrllagtig, dat zij tegen malvs; * Doch kandcren zeiden: wij zullen het niet ondcrgiisci/'^zeer11 neemen ; twee Koningen zijn tegen zijn' cn zeiden: zie, drift en onverfchiokkenheid niet beftand get:Wee Koningen , , . , ..
beltonden niet wecst, hoe veel te minder wij. 5. Zij zon-
têSti^ hoé den dan cenpaarig dit antwoord: dat zij zich zonden wij dan „an hem onderwierpen, dat zij zijne nadere beltian? ' r . . ,.
vs. 5. Die bevelen zouden afwagten , cn den leedigen
ha.Lvas°en die rijkszetel niet vervullen, maar hem in zijv.^-He oud- ne doorzigtige oogmerken geworden laaten. (lenendeVoed. 6. Waarop Jehu weder antwoord: dat zij den" t^TjEHu," dan tot een proef van hunne getrouwheid en
zeggende : wij , ' ...
■M 1 1 ve knegten, en al wat gij tot ons zeggen zult, zullen wij doen, wii zullen niemand Koning maaken , doe wat goed is m uwe oo-en! vs. 6. Toen fchrecl" hij ten tweede maale tot hun ccneu brief , zeggende: zo gij mijne zijt en naar mijne ftemmc hoort, neem de Hooi.icn
der KONINGEN. Hoofdd. X.
277
onderwerping, de afgetiaage hoofden van de v™d«,, vorftelijke bloedvrienden, den volgenden dag in Heefen enkom tfunfi moesten leveren, daar deze allen doch in ^^tTfe" de magt der hofgrooten waren. 7. Zij bewilli- «u Bgrjg*gen in dien voorflag: 't zijn hovelingen, ge- vrienden nu
' '/ J 'rd-/,! des Konings,ze-
WOOll het fortuin te volgen. Zonder uiiuu ventig manneil
doen zij de vorftelijke kinderen onthalzen, en g^*^
de 70 hoofden in manden naar Jizreél voor diezo opvoed,-
, , „. , , -. den.)
Jehu s voeten brengen, 8. Die, zo dra inj vs. 7. Het daar berigt van ontving, last gaf, dat men f^f6^ ze in 2 hoopen aan elke post van zijn hof- tot hun kwam,
1 . , dal zii ütbloed-
poort te pronk zou leggen tot den volgende vrienden des
j- .-: A „.j^^mon Konings namen
morgen. 9 , 10. Toen die tijd gekoomen cn t.?evemig was, zag men hier een menigte volks zaam- »»»e»cn fl^:: gevloeid. Deze fpteekt Te nu aan en vraagt ïeide' hunne
° „ .. ■', , ! hoofden in kor-
hen , of zij den naam van reentgeaarte bur-veBj diozezon. gers wel konden draagen, daar zij zo Uil za tem M
ten, en voor hunne oogen zagen , dat hij in vs. 8. En 'er
3 " . „ kwam ecn boo-
cen zamenzweering hunnen wettigen Koning de en boodin perfoon gedood had, cn nu bij de koning- JJggk^aJ lijke familie - hoofden eens nadenken moesten, |«M»«^ , ,
en toog hee- voort tot Samaria. Zodra hij bij 't gewoone 5fl««r»>n,g"èn fchcerhuis van Samaria's herderen is, komt zijnde de nem eerje karavane van aanzieneiijke lieden
ubeerhuizen . *
'oer herderen tegen. Men vraagt terftond wie zij zijn ï en °! vs'C"" Wvond Z'J n0s n'cts weete"de van 's Konings moord, jehu de broc- antwoorden , dat zij broeders van den Kot
lieren van Aha- , . .
at*, den Ko- ning van Juda waren, en deezen plegtigen jj^iSdei tocht deeden, om de Prinfen van den bloewie zijt gijüe: £je z0 0omen als neeven , te gaan begroeten.
den ? en zij ' .. ,
-aden: wij 14. Zodra Jehu dit hoort, gebied hij hen
d^cn'vanAHA-terftond te omfmgelen, en hen alle bij den
zia en zijn af- fontejn bij de fcheerhuifeii der harderen, af-
gekoomen om ' ■> ... n-
de zoonen des temaaken, alwaar zij dan alle 42 ibervcn.
foni'nlinne té 15. Al verder aanrukkende, ontmoet hij weêr $T°Vmi'i Toen ei!n anderen ftoet. Hij ziet, dat het de ernstzeiie hii:grijp- haftige Tonadae was, het hoofd der KenieZeieevendigten „ . .♦; , , •• 1 „
zij greepenze ten. Van dien grootcn man werd hij pleg-
a^rnze'CnMj tig begroet. Jehu vraagt hem terftond, of den k™**?™ hij hem zo géneegen was, als zijne achting i'U, twee cn voor hem groot ware? Jonadab zegt zonnen,™ Mjmi1« der bedenking, ja, waar op zij malkanderen niet een' van j j ancj toeftakefl, en Jehu hem verzogt,
hun over. J
><. 15. Bo van daar gegaan zünde, zo vond hl] Jonadab, den zoon van R chab liem te gemoet, die hem groette, en hij zeide tot hem: is uw harte recht gelijk als mini harte met uw harte is? en Jonadab zeide: het is, ja het is, geef uw hand! en hij gaf zijn hand en hij deed hem tot zich op den wagen klimmen.
vs. 13. Dc zoonen der Koninginne zijn zulken, die nog zo jong zijn, dat zij onder haar opzicht in het vrouwenhuis opgevoed worden?
vs'. 15. Jonadab was het hoofd van eene familie, aan de gebruiken zeer verkleefd, van daarieverig regtzinnig; doorzettend, hierom gedroeg hij zichüw.
der KONINGEN. Hoofdd. X. 279
om op het rijdtuig te koomen, en, 16. Hem vs. 16. En mi
. .. . ,, j. zeide: ga met
een wijl te vergezellen, om ooggetuigen te
mij en zie mijn
zijn van zijnen blaakenden ijver voor de be- 'f^vlTi
langens van Jehovah. Tonadab word hier deed Mj hem b u J rijden op zijne
toe overgehaald. Men komt te Samaria. wagen. Terftond opent deze ftad haare poorten voor ^^vat Jaden Vorst, en, 17. Zodra hij binnen 't hof- $™ ^Zei paleis is, laat hij terftond de nabeftaanden die 'den acha»
, , § te Samaria o-
van Achab, die nog gevonden werden, at- vergebieeven maaken, waaruit de flipte vervulling van > ^unVeïdefgd hovah's bedreiging wederom gezien werd. had , naar het
ffl 0 , _ , woord van jfe-
iS. Hij gebruikte ook ecn hst om den Gods ~ hovah , d;ic hij dienst te zuiveren, die zeer wel uitviel. Ter f^00lSe^Ahad'" eerc van Baal namelijk, deed bij een feeat ^'^^ aanleggen, of wagtte tot het inviel, en liet de ai het volk,
. , „ , , , ij- j . en zeide tot
toen m de ftad en elders aankondigen, dat hun. AciU.. alle de liefhebbers van Baalt- «hedst op dieö ^Veinif gt^ tijd moesten tegenwoordig zijn, daar hij diend, Jèhü
J 0 0 zal hem veel
voorneemens was, den grooten Baül, door dienen.
Koning Achab maar flaauw geëerbiedigd , daaromI9"roept
met grooter' luister te vereeren. 19. Hij ver- ^//^ff£ij"
zogt in 't bijzonder, dat de Profeeten, en al- dieniaren cn
le de geeftelijke, die tot dc geeftelijke orde Jeren'^ot- mtjS,~
van Baal behooren, niet in gebreke mogten ni™,„"j
blijven, dien dag te verfchijnen; terwijl hij, want ik heb „. ... , 1 eene groote
een aanzienelijk ofler willende geeven, veel 0fiVrhande aan
handen noodig had, zelfs ftelde hij de dood- ^t ftraf op het agterblijven van de geestelijkheid, ajl^le««*«. Dit alles was enkel list, om hen op eenmaal deed dat door in handen te krijgen. 20. Eindelijk genaakt dat^j'de' dff. de verbodsdag, de plegtige dag van Baal. ^™*te?aSI' ar. Daar hij nu, behalven het geen reeds vs. 20. voorgezegd is, nog daar en boven renboeden, het „u: heiligt den
Bacil een ver-
botls- [dag.] En zij riepen [hem] uit. vs. 91. Ook zond Jehu in het gansch Jsracl. En alle Saais - dienaaren kwamen , z» dat er met een
S 4- '
Het VIERDE BOEK
man over bleef ganfche rijk door , aan alle de geestelijken
die niet kwam, „ ... ,. , , , ,
en zij kwamen van Baak - dienst gezonden had, was er te "aa/jb.edaihiièt Samaria in den afgods-tempel alles hij een, buis Basis ver- vvat maar betrekking tot den dienst van dieii
yukl werd van -
het eene einde afgod had , ja de tempel kon ze allen naati-
totjiet ander bevatten> ja> Hct cerftc bevd • dat
y,s- "..Toen hij nu uitdeelt, is aan de kleêr-bewaarders
zeide hij tot J '
den geer en die van Baal. Zij moeiten alle de plegtgewaaden
ovcr bet klee- i t. • n ,
der-huis was: voor de Prielteren cn dienaars aanbrengen, en ibe'engdTènaarcn hun die «céderen aantrekken. (Dit gefchied* Saais de kiee- de om zich minder tc vergisfen). a%. Einde-
omge uit. En , o ^ .<
hij bragt voor hjk verlchijnt Vorst Jehu zelf, vergezeld van crn"ge'uit.k ee" J0NAU A JJ ^ die van het geheim niet alleen ' vs- 23- En wist, maar wiens beleid in het gehcele ge-
Jkiiu kwam ' o o
met Jonadab val ook kenbaar werd. Zodra hij nu binnen
den zoon van . , ... „ , . ....
Rechab in het 'S, doet hij een anntpraak aan ue geestelijkhij'5 zeide'tot nc'tl' d'e liem verwelkomt. Hij verzoekt ten Basis dienaa- naauwltcn onderzoek te doen, of 'er ook bij
ren : onder- . ^ , ,
zoekt cn ziet toeval eenig geeltehjke van jehovah mogt
mhifohien h'bij ingefloopen zijn , daar die hier onmoogev niemand zij njfe zou tc dulden zijn. Dit werd naauw-
der dienaa- J . J
ven van jebo- keurig onderzogt, maar men vond 'er geen. dienaaroiiiKï/' 24« Nu geeft Je 11 u last, dat men den tocftcl a'vs "'14 Toen tot dü brand- en dank - offeren in gereedheid zal zij nu inkwa- maaken. Intusfchcn had hij 80 wel gewapen-
men om flagt- , ,. . , . ,, , , ,
oüeren en de heden buiten gefield, om de deuren te t^doeVfIt bezetten, en hun gezegd, dat hij, die 'er ftekie zich Je- een leevendig liet ontfnappen , in deszelfs
Hu daar buiten .
tachentig mannen, en zeide: zoo iemand van de mannen, die ik in uwe
handen gebragt hebbe, ontkoomc, zijne ziele zal voor deszelfs ziele zijn.
vs. 11. Men ieeze liever: tien gelastte bij aan allen, die over den dienst •Lan Baal bet gezag hadden: neem bet tapijtwerk, en alles wat voor de Priessers van Ba'dl verciicbt word , want deze overzetting word door de vcrhaaleu van Hecodotus waarfchijnelijk gemaakt.
der KONINGEN. Hoofdd. X. 28*
plaats zou moeten fterven. 25. Ondertusfcheu vs. 15. En
, „ . „ .. . v • ' het gefchieddé
waren de Prielters, tue in t minst geen ais $ voleind
kwaad vermoeden hadden, ijverig bezig met Jjy* gallet offeren i toen Jehu aan zijne lijfwagt, dat Jehu zeidê door de hoplieden bevel gaf, om in tc drin-
1 mtc-n en tot
gen in de offerplaats, en alles af tc maaken
door het zwaard. De Infragt deed dit, wierp "«'ze> da?
. • * niemand uit-
de lijken van de hoogte ai cn drong al rasch iwmti en zij tot den tempel, die voor Baiil in de ftad ^"icher^te gefligt was. 26. Van d~ar namen xij de •}** zwaards,
00 * en de Trou-
beelden yan den algöd etl verbranden die ^riten en de
in 't openbaar. 27. Het ftandbccld van Baal w\4pen™eweg™
en de tempel werd na ook gcllegt, cn men f"^^^"
maakte 'er de vuilnis-backen voor dc ftad, ^*!vin het nui*
die nog om dezen tijd in Samaria te zien vs. '26. En zij
zijn. 28. Langs dezen weg roeide J e h u gg£ bdceeI°p-
den Baal-dienst uit: 29. Doch aan den kal- W.,het huis
Jbaals en ver»
veren-dienst door Jerobeam ingevoerd , brandenze. bleef hij zich beftendig houden. Zo te Be- braken*7' ook thel als te Dan volgde hij dien Godsdienst. {>", °w?fw?
0 J beeld Baals af,
30. Deze ijver van Jehu omtrent den Baak- daar toe bradienst beviel Jehovah, ook zijne wraakzugt £a&u era tegen Aciiabs huis, waar in hij zich flapt,Jo^he?ineiij$e aan Jehovah's oogmerken gehouden had , gemakken tot
i •■ , . , , , , °P deze» dag.
waarom hij het voorrecht zou hebben , dat vs. 28. Alzo
verdelgde Jehu
den Baiil uit Israël, vs. 29. Maar van de zonden Jerobeams den 'zoon van Neeat, die Israël zondigen deed, na te volgen, week Jehu niet af, [te wceten] van de goude kalveren , die te Bethel en die te Dan waren. vs. 30. Jebovah dan "zeide tot Jehu : daarom dat Rij wel gedaan heb „ doende dat recht is in mijne oogen , [en] hebt den huize Achabs gedaan naar alles dat in mijn harte was, zullen uwe zoonen tot het vierde gelid op den troon ïsraëls zitten.
vs. 30. Dit ftoot in den eerften opflag en is een der fterkfte bewijzen voor het gevoelen van Ditmar, dat men voor Jebovah moet leezen: Hen Raad bij wien het beft uur was, hoe onnatuurlijk is nogtans dit be^te bewijs.
aSa Het VIERDE BOEK
vs. si. Maar zijn geflagt tot in het vierde gelid toe, ïsraëls
Tehu nam niet , , ' . T , , r
waar te wan- kroon zou draagen. 31. Doch Jehu bleet van" %AebZl niet beftendig in dien eerften ijver voor Jeden Eübim is- hovah's bevelen. Ook deeden ftaatkundige
rails mei,, zijn ,
ganfche hart, oogmerken hein Jerobeams Godsdienstvan denzonde plegtigheden volgen , 32. Waar door, zelfs Jerobeams die reecjs onder zijne regeering, de luister van
IsraSI zondi- .1005
gen deed. hraëh regeering en deszelfs magt aanmerkedieS'da?en be- ^ vcrmuiderd werd, want Koning Hazacl wajehovab is- befnoeide dien van alle kanten. 33. Overal
f-fle/aftekorten, „ , .. .. , . , ,
want Hazaöl ltroopte hij met zijne benden en deed gehaa-
ïmdpaaien1 ""r- dige invallen, vooral oostwaards in het Ovcrratis. jordaanfehe. Hier was het bijna algemeen
vs. 33. Van J J. ö
den jordaan tot aan Arocr toe. 34. s Konings verdere
opgangSder zon aanmerkelijke verrigtingen en krijgsbeleid, zijn het ganfche land geboekt jn de jaarboeken van ïsraëls Konin-
Cilead der Ga- ö J
gitten en der gen. 35. Hij ftierf op zijn bed, wordende in
Rvbenielen en .. , c, n , , .. T ..
der Manaspeten zijn uootd - itad begraaven en zijn zoon J o aZifbeA1142 was zÜn opvolger, 38. Hebbende 28 Amans is, en ja;u-en binnen de hoofd-ftad Samarïén over
Gilead en Ba- *
fan. Israël het bewind gehad.
vs. 33. Het
overige nu der gefchiedenisfen van Jf.iiu , en al wat bijgedaan heeft, en al zijn magt, zijn die niet gefchreven in het boek der Chronijken der Koningen Isratls? vs. 35. Èn JeuO ontfliep met zijne vaderen en zij begroeven hem te Samaria , cn zijn zoon Joaiiaz werd Koning in zijne plaatfe. vs. 36. En de dagen die Jehu over Israël geregeerd heeft in Samaria zijn agt en twintig jaar.
xi. HOOFDD. \Y/
Ook 2 cbron. j V\/ jy keeren weder tot de 'lotgevallen
XXIV.
vs. 1. Toen van Juda. In dat rijk had de moord van nu athaliade Ahazia de treurigfte gevolgen. Athalia
moeder van D ,
ahazia zag namelijk, der Koninginne moeder, een dogtcr
dat haar zoon . , . , . .. ,
dood was, zo van Achab, blaakcnde van ijver om haar maakw zij^haar vorftelijk huis tc wrceken, van heerschzugt ai het koning- tevens gloeiende, en zich van een aantal van hjkc zaad om. ^ mcest bejaarden der koninglijke familie
der KONINGEN. Hoofdd, XI. 03
van haaren echtgenoot en zoon door Je nu beroofd ziende, valt met woede aan op het koninglijke zaad, en laat alles uit Davids huis, wat tot de troon-opvolging geregtigd ^ ^ ^ is, wreed om 't leeven brengen. 2. Geluk- j0fc'heba de kig had |o scheba, de zuster van den gj**^ overleeden Koning, maar waarfchijnelijk uit dfcwer «m eene andere moeder, gehuuwd aan den tans j0as de zoon
. j ~„ „™ van Ahazia cn
leevenden Hoogenpnester, moeds genoeg om ftal hem uit bet Joas, een zoontjen van den ongelukkigen ™dden ^ Koning, aan de woede van het heerschzugtig zoonen , die
*vu 5' n . gedood wer-
wijf tijdig te ontweldigen, hem ter lteels uit den, [zettede] den Haram rukkende, waar in 'sKonings kin-
voedlter in een
deren werden opgevoed, door behulp van de ^&™£t™ voedfter van den jongen Vorst, welke zij be- hem voor anevens haaren voedfterling in haar geheimst niet |ed00li vertrek verbergde; 3. Maar ten laatften het werd.^ ^ kind ook hier niet veilig achtende, dewijl was^haar Athalia fterk onderzoek liet doen, verftak den hufoe van zij het, te gelijk met deszelfs voedfter, in enz« een der geheimfte vertrekken van den tem- thaua regeerpel. Nu kwam Athalia tot rust, weeten- iand. de hoe jong de gemistte Joas was, en vatte den teugel der regeering onverhinderd op. a Zes jaaren werd de jonge Vorst opgevoed vs. 4. in het
. 1 j:« zevende iaar nu
onder het opzigt van zijn braaven oom, die zond JoJADA 'er zich intusfehen op toeleidde om een aan- mnm de^Ohang te maaken. In het volgende 7de deed honderd met
vs. 3. Met waarfchijnclijkheid word hier gedagt aan ecn vertrek , waarin de Priesters 's nagts (liepen , of waar de meubelen bewaard werden.
vs. 4. Des Vignoles meent het was een Sabbath-jaar, waar naar utengewagt had, om dat de toevloed van geestelijken tot den tempel dr.n het aanmcrkclijkue was.
aS'4 Het VIERDE BOEK
de Hoofdman- de: gelegenheid zich op, om zijn voorneemen
nen en met de . .
TrauWanten , te volvoeren, de gehaatte Koningin te onttot zichbingiiet troonen , en zijn' neef, als wettigen onderhuis van jtbê- daan, op den troon te plaatzen. Om de
vab , en hij
maakte een ver- zaak met beleid te beftooken, ontbied hij heic°nhijbe^eedi"- ifielijk de Overften over honderd, cn de anvan° yeïllalm deie k".!»5" bevelhebbers , vooral die van de en hij toonde- Hjfwagt in den tempel, fpreekt daar met hun ze den zoon J f Ir . .
cjes Konings. over het rijksbeftuur der Koningin, en zegt, dat hij kans zag, om een wettigen erfgenaam op den troon tc plaatzen. Tot dat einde het allen eens geworden, fluiten zij een verbintenis, die dc Iloogenpriefter op het plegtigst doet bekragtïgen in het heiligdom , waarop hij hun den jongen Vorst vertoont, die hen al aanftonds op het eerfte aanzien het hart vs. 5. En hij oötftal. 5- Hierop geeft hij zijn verftandig
gebood hun , pjan tc bennen, om binnen kort den Koning
zeggende : dit 1
is de, zaake op den troon te zien. Onder hun opzigt
die gij doen . ... . .
zult: een der- moest het op deze wijs ter uitvoer gebragt vt dieeCop den wordcn. Voor alle dingen moest alle versabbath ingaan, toning van burger - woelingen vermijd worden.
zullen de wagt ^ ° ■ , , •• • , ,-i i
waameemen 1 ot dat einde zou hij zich voornaamchjk bedes Konuigs/,fa dienen van Levieten, die de plaats van gewoonc foldaaten bekleeden moesten. Het gedeelte, dat in die week zou moeten dienen en wagthouden bij den tempel, zou op dien dag last krijgen, om alleen zorg te draagen voor dien vleugel van den tempel, waar in de jonge Vorst tot nog toe bewaard werd. vs. 6. En een 6. Het ander deel, 't welk hij, als de vorizfjnle tia de §e 9 uitgediend hebbende, zou kunnen te rug poone sur, en zenden, zou hij ophouden, cn nu de wagt
een derde deel , .
aan de poone geeven aan de voorpoort van den tempel, naar wamen6 ïr°zo de fta.tszijdc, waar de toevloed van c'e bur*
der KONINGEN. Hoofdd. XL <ï$$
gerij het fterkst ware, en, dewijl het mooge- ™J^|« wa^ liik op het laatst van de week inviel, zou wagt van dit
■> r . huis tegen ïn-
hij de Levieten Voor de volgende week doen breckinge, zaamen-trekken, en dezen de poort te bewaa- vs. 7. En de
' . twee deelen
ken geeven, die uitzigt had, naar het koning- van uliëden,
Hjke hof, om daar voor allen overval behoed te °p
zijn. 7. Deze laatfte poort na bij zijnde bij ge^.Jie aig
dat gebouw, waar de jonge Koning was, zou van het huls
, , , .. •• „ «.„.. van febovab
twee derde van het getal op die wijze to. waarncemcn bij befcherming van den jongen Vorst kunnen zijn. dé£.^rt!g|>>giJ 8 Zii moesten met wel geflooten' gelederen zult den Koning
1 , . , , .... rontom omfin-
den Vorst bewaaken, een ieder behoorlijk met geien, een iewapenen voorzien, als hij zich voor het eerst in het openbaar vertoonde, en zonder vertraa- j^kg^ ging allen afmaaken, die door den kring zpg- de ordeningen ten doortedringen tot den Vorst, als hij buiten
dood worden,
Int palcis was gegaan. 9. De getrouwe Overften g^^ö'J
der honderden, die ook hunne wagten hadden, ais bij uitgaat ,. , . 1 en als hij in-'
overleidden dit alles naauwkeung met den komt.
Ho,.genpriestcr, en bet werd alles op die q™^9- Jj*
wijs , als men overlegd had, in het werk ge- van honderd ' ' ° , • 1 -j deeden naar
field. 10. Doch nu bleef 'er de zwaangheid ai dat dePries-
nog over, hoe zonder argwaan te verwekken, ^J^j%
de wapenen te bezorgen, die te kort kwa- ^nm^d^r
men; maar ook dit had de doorzigtige Hoo- dicopdensab-
, , 1 • bath ingingen,
genpriester reeds bezorgd. Er hing ,nog een met den gee. aantal fchilden , die David ter gedagtenis ■« diseabba°P aan den tempel, gefchonken had, in de ver- uitgingen, en
° .. zij kwamen tot
trekken. Van dezen zou men zich bedienen, den Priester
cn van het overige wapentuig, 't geen daar Jo^f*"0i EndQ
gevonden werd. 11. Op den beftemden tijd nu Priester gaf den
^ L t Overlte van
Werd de neiuwe lijfwagt van den jongen Vorst honderd de
, i ' ' , • fpiesfen en de
wel gewaapend m order geplaatst 111 een ïei fchilden zo ah
die des Konings
D/tviDS geweest waren, dife in den huize van jfehovnb waren. vs. ii. Err de Trauwanten (tonden ieder met zijne wapenen in zijne hand, van de
Het VIERDE BOEK
regter zijde des aan de rechter zijde van het tempelgebouw., kër zïde6 des van den vleugel af waar de Vorst zich helmis, naar den d t t d overzijde, doch tnaar tot bij den
altaar en naar 3 ' .
het huis toe altaar voor het gebouw, en rondom den jonromom.KOninE gen Koning als hij zich in 't openbaar vervs. 12. Daar toonen zou. 12. Eindelijk werd op het ondcs brKoningl verwagts de tedere Vorst ten voorfchijn gezoone voort bract, de zaak aan de zaamgevloeide meenigte
en zetted» hem f ' ' , .. ' , , , -j
de kroon op verhaald, de Vorst tot bij den altaar geleid, Ti» ^op den koninglijken zetel geplaatst, gekroond, en zij maakten Inet den koninglijke mantel omhangen ,
hem Koning " j
en zalfden hem, wordende de zalving door zijn oom en ?eanzct0met'aPe weldoener verrigt , onder een' geftaadig gedeTde Koning juich el1 handgeklap van de lijfwagt en de leevel meenigte; overal hoorde men: lang leeve on-
vs. ï3. Toen ze Koning! 13. Het duurde niet lang, of
deT"deIAftcmme die maar vIo0§ 0VC1' t0t 'let Konirlglijke ho£i der Trouwan- rje Koningin in de uiterfte verwarring, laat ten [en] des . ° , : .
volks, zo kwam zich terftond tot den tempel voeren om net
fn 't0tinüs Vvan oproer door haare tegenwoordigheid te ftüleu; jebivab. doch het was alles zo beftookt, dat men haar weigerde te ontvangen, evenwel door de hofpoort doorliet, om zo veel te beter van haar pervs 14 En zij *°on verzekerd te zijn. 14. Doordringende, zog toe, en z\et zij den jeugdigen Vorst bij den pijlaar ning' ftond bij ftaan, alwaar de Koningen gewoonlijk hunne denwijzer,nenr P^ats hadden, in een goede orde, omringd de overfte en van ^ Officieren, en het fpeel-muziek, en de trompetten ...
bij den Koning, werd getuige van het gejuich en trompetten-
vs. 12. Dc text maakt gewagt van het getuigenis , gemeenlek door Wetboek verklaard; maar VenEMA ontkent dat het dit betekenen kan, op gezag van Deut. XVII. en heeft wel gedagtaan een koninglijk Ornament. SciiRoëDF.R heeft het afgeleid van een werk-woord , waar door het dc betekenis van mantel meet hebben.
der KONINGEN. Hoofdd. XL '87
gefchal, dat in alle de voorhoven gehoord cn ii het votK
„. , .. ,. , ..».,, des lauris wo-ï
werd. Zo dra zij dit gewaar word, twijlleld blijde cn bliea zij niet of de kans is verkeeken. In de eer- ToéTive£
fte aandoening fchetirt zij haar vorllelijk op- fcheurdeArnA3 . j * lia haare kle.e-
pcrklccd , en roept uit : verraad! verraad! deren en zij fe'hrceuwende om haare lijfwagt, die voor de verraadT"™ poort gebleeven was. 15, 16. Terwijl zij ^g^g verder nieuwsgierig afwagt wat 'er nu ge- jada gebood
,. , TT . . de Overflen van
beuren zal, geert de Hoogenpncster last aan honderd , die de Officieren van de krijgsmagt, om de Ko-j^hetjieir ningin te vatten, langs de gelederen buiten en zeide u t den tempel te voeren, en daar aftemaaken, en uit tot buiten om allen ontzet te verhinderen, moest de rei, 2n^Vie'^haar waar ze door zou gaan, een ieder ombren- vo]sd, doodet
0 7 met den zwaar-
gen, die door dorst dringen, om haar bijte- de_, want de
ftaan, 't geen alles in de uiterfte orde werd zeg?'einatze8ui uitgevoerd. 17. Nu fchaart het volk in den 'b\^bis n';™ ^ tempel bii een: waarop de Iloogenpriester To- dood worden. jada aftreed, en gehoorzaamheid eiscnt van leiden de handen Koning aan Jehovah en zijnen dienst, 1^,^^ en oprechte toegenegenheid voor ziine onder- weg van den
r " 7 . „ . , mgang der paar-
daancn, waar aan de jonge Koning met de den, naar (het lieftalligfte zedigheid zijne toeftemming geeft. Stags ^en zij Hier op wend de Priester het tot de fchaare, war«J dMr e*"
r 7 dood.
welke hij plcgtig doet belooven Jehovah en vs. 17. En hunnen Koning met getrouwheid te zullen een™verhom! dienen. 18. Men zag al rasch, hoe zeer die JjfïJjJ^ verandering overcenftemde met de genegenheid den Koning en
van de burgerij, en dat zij hunne verbinte-volk, dat het
ab tot olk zoude
nis geftand wilde doen, want met het gerugt ^"\oit
van dc verandering der regeering en het re- z>in> mitsga-
° . ders tusfchen
gentlchap van Hoogenpncster Jojada ijlde den Koning cn ieder jn Jerufalem naar Baak tempel, ver- 1^*™
vs. 18. Daar
na ging al het volk des lands in 't huis Saais en braken dat af, ziine altaaren en zijne beelden verbrakenze recht wel, eu Maiian den
«SS ÏIet VIERDE BOEK
Priester BaSh brijzelde daar alles", nam overal zijne b'eelte-
voof'deZiJn!m- nisfen weg, en doodde bij dc altaaren Mat-
t^'n^beftekue TAN &n Opperpriester, die in groot aanzien
de ampien in bij Athalia cn hier gevlugt was, terwijl
het huis van . ' . „ . r i „ii
jebovah. de Hoogenpneftef Jojada intusichen alles • vs. 19. En hij bezorgde in den tempel. 19. Voors was Sen van°honr- men bedagt, om den Koning naar hét hofpadcrd en de jgjj te voeren. De Staf> Officieren en lijfwagt
Hoofdmannen, , , ,, 1
en de Trou- kreegen hier toe bevel, leidden hem langs de iYetntCvo:kndeas gewoone hofpoort, en plaatften hem op den bradenden troon , gefchikt tot het openbaar gehoor. Koning af uit 20# £)e blijdfehap over die verandering was hje),ovaT, Ven door gansch juda algemeen, en het ombrendeTTeg d-m gen van Athalia, die op het plein van 't de poorte der hofpaleis gêdood was, had gceuc gevolgen
Tiou.vantcn tot r n , ,
het huis des van beroering, ai. loen dit alles gebeurde &f zatVp den en Joas Koning werd, was hij zeven jaaren
troon dor Ko- f j jjncle yM ecn ter]cr jongeling , tOCU ningen. ' J ■' 1
vs. 20. En al hij aan de woede van Athalia ontrukt
het volk des , lands was blii- Werd.
de, en de Had ■ werd ftille , na datze Athalia met' den zwaarde gedood hadden |_onj des Konings huis. Vs. 21. Joas was zeven jaar oud toen hij Koning' werd.
XII. HOOFDD. Tpv
Te gelijk 2 1. J J> e jonge Vorst heeft het geluk gehad c.hron. xxiv. 4o £ m00gen regeérep! De naam van
zevende ^iaa'r zijn' moeder, die nu aan 't bewind van den JoasJE" Kening diaram kwam, zoo zij niet omgebragt was , cn. regeerde was SiiijA , eene Itraëlietinru van Eer-, Y"$iei,3l II feba. 2. Geduurende zijne minderjaarigheid 'zijn moeders
naam was Sibja, van Berfeha. vs. 2. En Joas deed dat recht was m de
vs. 1. Volgens de Chronijkfchrijver ging de bezorgdheid des Hoogen* priesters zo ver dat hij hem twee vrouwen gaf, op hoop van zo veel te fpoediger den troon door ecn Erfprins te Herken,
der KONINGEN. Hoofdd. XII. 289
en het beduur van Jojada, was zijn bewind oogen van vvelraeenend omtrent Jehovahs bevelen , en neggen, Irï volkoomen naar zijn genoegen; 3. Het blü- ^^e.0J.A** ven ftaan van de hoogten , en de gewoonte he™ onderom hier op te offeren alleen uitgezonderd.. ï$k 3. ai4. Op het koninglijk bevel werd 'er een £52*5*5 vrijwillige gift uitgefchreeven, en tevens order we« zoomen,
1 ö b & .het volk oiFer-
gegeeven , dat al wat van de offers en vrij- de en ro..i.
Priesters be- » » t .
•willigden van dringen, fcheen ze weinig ijver te hebben m geidVOltee nee- de verbetering van het tempel-gebouw. 9. De Urfieiii% ft' Koning overlegt dan met den Hoogenpncster, breuke van het orn de zaak op een andere wijze interichten.
vst 9. Maar Om het geld te beter in de rechte handen te jada' nan" c-en brengen , en te houden, waaromtrent ook kist en boorde ontromv piaats gehad had, fpreekt de Hooge-
een gat in baar r o •> i
dekzei, en zet- priester met den Koning af, een groute kist Staar0 ter reg- te laaten maaken met een gat in 't dekzei, mand111 inkwam en die in den voorhof aan de regter zijde van in 't huis van den altaar te plaatzen, op dat een ieder, die
Jebovah, ende ' ...
Priesters, die zijn vrijwillige gut bragt, met oogen zien wa«ddenSakeen kon, dat het terftond door den Priefter in de daar in ai het 0fferkist geworpen wierd. — Deze inrichting
geld dat ten ö 1
huize van je- gelukte beter, want 10. nu zag men, dat werd. gcbrast de toevloed van geevers aanmerkelijk groot r« l°J Het was, en dat de kist al rasch vol werd. Om
gefchiedde nu '
ais zij zagen dezelven te leêgen, was de koninglijke Secre-
dat veel gelds
in de kiste was, dat des Konings Schrijver met den Hoogenpriester op-
vs. 7. Mus. plaatst Jojada hier in geen gunftig licht, ongegrond evenwel mijn's oordeel, zo 'er iets is , dan ontftaat het alleen uit toegevenheid en al te groote zagtheid bij dien eerwaardigen man.
1
der KONINGEN. Hoofdd. XII. 291
tal-is met den Hoogenpriefter benoemd, die 'er kwam en bonö r den het t zaa-
de giften uitnamen, alles naauwkeung telden men en telden
11 t-\ j t_ . het geld dat in
en optekende. 11. Daar op werd het overge- het bhllis v:m geeven aan die het opzigt over de herftelling ^^r(f von" van den tempel hadden, welke het terftond vs. n. En zij tot afbetaaling van dc bouw- en timmerlieden SS* gewoon bcfleedden. 12. Vervolgens ontvingen de £j metzelaars en (leenhouwers geld, om de noo- dat werk, die
befteld waren
dige fteenen te koopeu tot aanmerkelijke her- over het huis Hellingen , en alle de noodwendigheden in JC'^Lden opbouw vereischt. i-x. Nu zaa: men de den het uit aan
r ' de timmerhe-
vrugt van het wel befteedde geld; maar, daar den en aan de
, , , . bouwlieden die
er zo veel te verbeteren was, kon men even- het huis van wel noch niet denken om het huis van zilverc vcr" en goude vaten te voorzien. Alles was in vs. 12. En
.... , , , aan de metze-
een jammerlijken toeftand en dus kon men ïaaren en aan
van de gefchenken noch zo veel niet afnee- #ett en^onï men; 14. Maar het werd ter hand gefield hout'en gehou-
J 1 ° wene fteenen
aan de bouwkundigen, die de noodige verbe- te koopen, om
„ ... . t • iii m* .. de breuken van
term gen op zich genomen hadden , en 15. Niet hct hllis van verplicht werden rekening van hunne uitgaaf j^f^f te veer„" te doen, dewijl men bemerkte, dat zij lieden voor ai dat uit-
C6gccvcfl wo*cf
van beproefde trouw waren, die alles ten bes- voor het huis ten overtelden. 16. Doch het geld, dat van °™e„'lat] te be'
het fchuld- en zond-offer kwam, werd niet vs. 13. Even-
wel werden
aangelegd tot verbetering van den tempel, niet gemaakt Het behoorde, naar de Mofaïfche wetten, aan l^°r 1 jj;,„h"j|
zilvere fchaa-
len , gaffelen , fprengbekkens , trompetten , [noch] eenig goud vat ofte zilver vat van het geld , dat ten huize van Jcbovab gebragt werd_; vs. 14. Maar zij gaven dat den geenen die het' werk deeden , en zij beterden daar mede het huis van Jebovab. vs. 15. Daar toe eischtenze geen rekeningen van de mannen dien zii dat geld in hunne handen gaven, om den genen, die het werk deeden te geeven, want zij handelden trouwelijk. vs. 16. Het geld van fchuld-oifer en het geld van zond-of-
vs. 16. Men doorleeze 1 CbrcH. XXIV. van vs. 1 —14. af opteuaan,
T t
Het VIERDE BOEK
fcren werd ten r]c Pnefteren, wien het dan als ecn deel
huize van Je- .
bovab niet ge- van hun nikoomeu nu verder toegewcezen vw'dcnPrles- word. — 17. Op het laatst van zijne regeetC'vsn'i7 Toen rm& ^ee^ Hasaül de Sijrtefche Koning weêr trok' HAZAëL een kri'gstogt in Juda. Hij belegerde Gath, shnsTnopVln werd het rasch meeftcr en maakte verder toeci'ien namz.ë fteI 0111 naar Je!'»falem voort tc rukken; in, daar na 18. Doch Joas zond hem gezanten. Zijn
(telde IIazaöl . , J r , . „
ziin aangezigt eisch was eene zwaare fchattmg, om welke r«y:,/!«eop?tè bij een te brengen Joas alle de kostbaarc vatten, ten van Josaphat, Ton am, Aciiazia,
vs. i8. Maar J J ' '
Joas de Ko- zijne eigenen , cn al wat maar in het tempelnam aiie de ge" gebouw en fchatkameren van eenige waarde
heiligde din- was bij ecn liet brengen. Dus eene aangen, die Josa- ■> j o
phat en Joram zienelijke lom bij een gebragt hebbende, deed
en Ahazia zij- .... r; „
ne vaderen de hij den ütpiejcnen Vorst van maatregelen ver-
?«l"lggeeheiMgd anderen, en het land verlaaten, daar hij an-
indden, en zij- ders reeds op reis was naar Jerufalem. —
ne geheiligde .
dingen, en ai 19. Het overige van Joas gelchiedemslen is gevontowerd te vinden in de jaarboeken der Koningen van
in de fchatten 20. Zïjn uiteinde was ongelukkig,
van het huis • J os
van jebovah en 'Er waren veele misnoegden, en dat billijk,
van het huis _• •• 1
des Konings in het laatst van zijn leeven, over zijn reuen trok hij 'óp' geering. Verfcheiden' van zijn' hovelingen van jerufalem.^ maakten dan eene zamenzweering tegen hem, overige ru der en de Koning werd omgebragt, bij gelegenwS* joAsiSfeS heid, dat hij naar Milïo ging in de afbel? ai dat hij ge- jjjjg van gjfa, aI. jje hoofden dier zaadaan heeft, is 0
dat niet ge- mcnzwecnng waren Jozacar, Simeaths
fchrcevcn in 't T _ ,.
boek der Chro- ZOOll, en JOZAllAD, SOMERS ZOOll , die nijken der Koningen van Jada? vs. co. En ziine knegten Honden op cn maakten eene verbintcnisfc en flocgen Joas in 't huis Millo , dat afgaat naar Sillo. vs. 21. Want Jozacap. de zoon van Si.mf.atii, en Jozabad de zoon van Somer, ziine knegten, floegen hem, dat hij fterf, cn zij begroeven hem met zijne vaderen in tic ftad Davids , en Ahazia zi.n
vs. lp. Vervolgd bij den Chronijkfchrijver 14 — 27.
der. KONINGEN. Hoofdd. XII. 293
hem ook het leeven benomen hebben. — 7?nn werd Ko"
nmg 111 zijne
Zijn lijk werd in het hotbotter aarde oeiteld, pUatfe. en zijn zoon Amazia beklom den troon.
Wxiii. HOOFDD. ij keeren nu weder tot ïsraëls ge- vs t ,t
fchiedenisfen. Koning Joahaz , Je 11 u's drie en twin-
, ... , . , « . tigfte jaar van
zoon , volgde zijn vader op m het 23lte jaar j0AS den zoon van Joas regeering over Juda. 2. Hij mis- ^nKonfng^an haagde Jehovah, dewijl hij aan den kalveren- .?«<'<»> werd a- r n' 1 t- 1 ui r Joahaz de zoon
dienst van Jerobeam iterk verbonden bleet, van Jehu Ko-
3. Deze hardnekkigheid deed Jehovah's toorn °evesaJa-
tegen hem uitbarften, zo dat Koning H\A-«'* Cen ref!e.er" 0 de] zeventien
zaül en zijn zoon Benhadad het rijk jaar.
door gefhadige oorlogen gansch uitputteden , vs. 2. En hij
.... ii 1 /r. , deed dat kwaad
en dat tjden aan malkanderen. 4. loen de was inde oogen beklemdheid hier over toenam, werd Joahaz ^a'uwan' ootmoedig. Ernftig en oprecht zogt hij toen deide naar de
. r- f. , zonden Jf.po-
Jehovah s gunst, en vervvierr genaadig gehoor, beams den zoon, want de bittere klagten over den toeftand des iiraïTzInrijks wekten Zijn medelijden op.
° ö 0 en nij gaize in
omtrent den kalvcrdienst, want Koning en volk de hand hableeven 'er beftendig bij. Het bosch buiten nings van s;fSamaria, aan het bijgeloof geweid, bleef ook JJiJft g^fH* ongefchonden ftaan. — 7. Dc ft;;at van Is- DADS des zoon
ö ' HAZAër.s, alle
die dagen. vs. 4. Doch Joahaz bad Jehovabs aangezigt ernfteliik aan, en Jebovah verhoorde hem , want hij zag de verdrukkinge ïsraëls , waar door de Koning van Sojrign hen verdrukte, vs. 5. (Zo gaf Jebovah Israël ecn vcrlosfer , dat zii van onder de hand der Sifrrérs uitkwamen , en de kinderen ïsraëls woonden in hunne tenten als te vooren, vs. 6. Nogtans wecken zij niet af van de zonden des huizes Jeroiseams, die Israël zondigen deed, [maar] hij wandelde daar in, en het bosch bleef ook (laan te Samaria) vs. 7. Want hij had Joahaz
vs. 7. Het kan zijn, dat 'er op de ftrijdwasens der Sijriers gedoeld X 2 word.
294 Het VIERDE BOEK
geen volk lat- raëis legermagt was tot de uiterfte geringheid
ten overbhi- , o o
ven, dan vijf- gebragt, want Koning Hazacl bad zijnen tienrU"wügenen Qjnsbaaren Koning maar zo veel troepen gezend voetvoii'1" laatcl15 a's tot afkeering van de ligte ftroope•want de Ko- rijen dienstbaar was; in 't geheel maar 50
ning van Sij- . .. , _ *
rië« badze om-ruiters , io ltnjuwagens, en 10,000 loldaaten fienzegt C" dor- te voet- De overige magt was of in ver-
fchende ge- fcheide veldflagen door de Sijriers omgebragt maakt als ftof. .° ■> ö.. 0
vs. 8. Het 01 111 meenigte tot de hardde ilavermj geoverige nu der bragt. 8. De verdere bedrijven van Iomiaz
gelclnedenisfen ° _ _ ' •>
van Joahaz en zijn in de Chl'Onijkcn der Koningen ïsraëls opdaan heeft, 8en getekend. 9. Hij ftierf, werd in zijne bofAie° "niet' Zge- ^ begraaven, en opgevolgd door zijn zoon
fchreeven in't TeIIOASCH. 10. Ill het ZCVdl fof nesjCll") boek der Chro- J , . „ T . '
nijken der Ko- en dertigfte jaar van Joas, Koning van JuninvSe.n d a , werd Jehoasch Koning over Israël,
Joahaz ont- hebbende 16 jaaren moogen regeeren. 11. Hij
flicp met ziine J o o j
vaderen en zij was even als de andere zeer verllaafd aan
Btori»,™ den bijgeloovigen kalverendienst van Jero-
jeboaicb zijn BEAM I2. Zijne leevens-bedrijven, en oorzoon regeerde J J ' in zijne plaat- logen tegen Amazia, Juda's Koning, vind
'vs. 10. in gij breedvoeriger in de Chronijkcn van ïsraëls
dStigftrB ja« Koningen. 13. Hij ftierf op zijn bed, cn
van Joas de Werd opgevolgd door TliROBE AM, den lb'en Koning van.?«- ™ . ° .. , L , , , n '
da , werd je- wordende in zij ii holltad ter aarde belteld. —■
hoascb de zoon
van Joahaz Koning over Israël te Samaria [en regeerde] zestien jaar. vs. ii. En hij deed dat kwaad was in de oogen van Jebovah, hij week riet af van alle de zonden Jerobkams den zoon van Nebats, die Israël zondigen deed, [maar] hii volgde die op alle wijze na. vs. 12. Het overige nu der gefchiedenisfen Jehoasch en al wat hij gedaan heeft, cn zijn magt daar mede hij geftreden heeft tegen Amazia den Koning van Jada, zijn die niet gefchreeven in 't botk der Chronijken der Koningen Lraëls? vs. 13. En Jehoasch ontlliep met zijne vaderen, en Jerobeam zat op den troon , en jehoasch werd begraaven te Samaria bij de Koningen ïsraëls.
word. Natuurli.kcr denkt men aan de dorschwagens, zo zwaar, datze het geen 'er onder legt, tot ftof maaken. vs. 10. De 70 icczen in het 39de jaar.
der KONINGEN. Hoofdd. XIII.
=55
14. Bij ziin keven had hij een merkwaardige vs. 14. Elisa.
. ,. , .. nu was krank
ontmoeting met Elisa, die onder zijne re- gew^st van geering geftorven is. Deze man aan die v^ra^ ziekte krank liggende, die hem weggedomen weikeiijftierf,
i en J'btascb de
heeft, werd door Jehoasch m de beklema- Koning isratit fte tijden met dc Sijriers bezogt, en bitter ^0t0°me„he^ van hem beweend, over ziin' aanftaandeh had geweend
' ■ ever zijn aan-
dood geduurig uitroepende : vader , vader! gezïgt, en gewaardige man! die de eenigfte hoop en fterk- %f; mijn v£ te voor Israël zijt!! 15, 16. Elisa met ^tj^e"^ hem fpreekende over den toeftand des rijks, fuiterén! gebied den Koning, die in de uiterfte angst ^J* was, boog en pijlen te geeven, cn den boog hem: neem een
j booge en pij-
te fpannen, waarop Elisa de hand aan den jen! en hij nam boog houdende, zijne handen op 'sKonihgé boog.pn pijie/i'! handen leidei 17. Open, vervolgde de Gods- ys. I<3- E"h'i
' r ' ° zeide tot den
man toen, het oostelijk venfter nu, (in het Koningisram.-
. n r 1 • tn- j ^ j leg uwe hand
oosten lag Sijncn) cn fchiet! Dit doet de aan den boog f Koning, cn zo als de Profeet den pijl hoor- «g^ g£ de gonzen, zei hij: dit is een vooriooper aan,] chEusa.
, , ,.' . , j n-- leide zi'ne han-
van Jehovah s redding uit de magt der Sij- den op'des Ko-
rurs. Dit diene tot uw trootst, neerflagtig ^.^fe
Vorst! Gij zult het geluk hebben de Sijriers, zeide: doe de J 0 venlter op te-
in Aphehs dal, den vollen neerlaag te geeven. gen het oosten!
, • 1 ij- £ en hii deedze
18. Om hem zinnebeeldig te vertooncn , or op Tocn zei. hij in zijn eigen land zou geflagen Wórden, ^tt ^fc^T' gelastte hem de oude man, de voorige pijlen en hij zeide: ? 1 1 r 1 het is een piii
Hl de hand te neemen, en daar mecde rorscli der veriosfinge
en lang op den grond te Haan. De Koning j™
doet dit, maar niet met opmerkzaamheid op verhvfinge te-
gen de Sijriers !
's Profeets gezegde. Hij floeg maar driemaal, wam gij zult en hield toen op. 19. Toen werd de grijs- fn%M atont aard, die een recht vaderlander was, zeer ve^loü!;',s gj£j
na zeide hij: neem dc pijlen, en hij namze. Toen zeicle hij tot i'en Ko-_ ring ïsraëls: (Ia tegen de aarde! en hij doeg driemaal, daar na ftond hij ftUle. vs. 19. Toen werd de man van Elobim zeer toornig op hem, en
T4
spö Het VIERDE BOEK
zeide: gij zou gemelijk op den Vorst. Ach! Koning! zegt
vii! ofte zes , .. . . ö
mail geflaagen hij , had gij ten miiilleu zesmaal gellaagen, zoudt" gii d" t!an zou gij de Sijri' fche kragten geheel gfedoensr'wéVge-fnuikt hebben in 6 veldflagen , doch nu zult riaagen hebben, gjj maar 3 overwinningen ovcr hen behaalen.
doch nn zult „ , . Ir ' ,
gij dc sijriers Zo werd de Koning getroost over Elisa s
drvsma"o Daar d°öd' te" bewiize > dat Jehovah nog leefde, na ftierf'Eusa 20. Dit is het laatfte werk, dat Elisa op venZhem?grDè zil'« fterfbed verrigtte. Na zijn verfcheiden mffietM vfi- vvcrd P?e£% tcr aarcie bellek!, cn zijn ;e» in 't land graf is merkwaardig geworden door het vol-
in bet volgende , , , .. ... .
jaar. gcndc woiiuerwerk, voorgevallen bij gelegen-
jjeTgefcUedS hcid' dar dc Moabieten in het voorjaar een ais zij een man ftroopenden iuval deeden. 21. 'Er was toen
begroeven, dat- , ,
ze, zie , een een getal Israëliërs op weg, met oogmerk,
zondwierPSennze' om hunne nabeftaanden te begraaven, doch
den man in 't van verre de ftruopende bende ziende aan-
graf van Elisa ,
en toen dc man koomen , en digt bij E lis a's graf zijnde, ■het inkgebcente dagt het hun best, hunnen dooden daar in
JJerdf^werS maar ncCr te 'e8ëen' 0111 mct net niet hij ïeevendigen langer belemmerd te ziin. Het gefchied, en
rees op zijne .... . _ ' , a
voc'tcn. naauwehjks heelt het lijk het gebeente van
zAët.'nu'cie Ko- E lis a aangeroerd, of de man verrijst frisch ning vansijniH en gezond uit den dood. 22. Doch wij kee-
vcrorukie Is-
rail, alle de ren weder tot den Vorst van Sijriën. Hij dagen van Joa- wag voorfp0edjg met zijne wapenen geduurenyeltvab"to ^e ]°AHAZ regeering , 23. Doch eindelijk htm genadig en begon Jehovah zich te ontfermen, en gaf een ontfermde zich n- . T ... , c
hunner cn gunfhge omwending, niet om Israels braaf ge-
wT^'nen ot dra?' niaar om Z'JIle beloften, aan de aartszijn verbonds vaderen gedaan, zo dat hij hunnen volkoomcn
wille met a- , „ .....
braham,Isask ondergang, op welkers oevers zij zich bevonhiUXBzènic" dcn> tans verhoedde. Het is om dezelfde rcverderven, en de, dat zij tot nog toe be waard geworden
hcef.zc niet ° veiworpen van zijn aangezigt tot nu toe.
der KONINGEN. Hoofdd. XIII. 297
zijn. - 24. Hazaüls voorfpoedige regee- H™£L*& KE0! ring; eindigde met ziin dood. Zijn opvolger ning van s//«
° „ i-M ..j. rit» ftierf, en
was zijn zoon Benhadad, gelijktijdig re- zijn zoon bf.ngeerende met Jehoasch. 25. Die was j»*™.*«£ voorfpoediger, hij heroverde de (leden, ge-nej?iaatfe.-_ dtuirende zijn's vaders regeering door de iaasci, „u de Sijriers ingenomen, en in openbaare veldfla- £°°n deJftè"e,i gen had hij het geluk den Sijriefchen Koning wejer^ta tot driemaal toe de neerlaag te geeven. Ben - hadad
den zoon van
Hazacl, die hij uit de hand van Joahaz zijn vader met ltrije pnoomen had, Jtboascb ftoeg hem driemaal cn bragt de Heden ïsraëls weder.
IXIV. hoofdd. n Juda kwam Amazia aan de regee- vs. 1. In 't J , . T , , tweede jaar
ring, m het 2dc jaar van Jehoasch s ue-v3n jeboasct> wind over Israël. 2. In zijn 25"= jaar aan- ^JzX Kovaardde hij 't beduur, en hield het 29 jaaren. ningvan/x««i
J 7 werd AMAZIA
De Koninginne moeder wasJoaddana, een Koning.dezoon burgeres van Jerufalem. 3, 4. Hij was een gSdafvwiy* Vorst van goede hoedaanigheden , in het Gods- o v..f dienftige prijzenswaardig, evenwel zo hierom- en twintig jaa-
f,i j j j 1 •• ren was hij
trent gezind als zijn vader, dat is de bij- oud toen bij Kozondere offerhanden, en Godsdienst - offeren ™fewfcnegC" op de hoogte nog aanhoudende. 5. Zo dra en twintig jaa-
iji , ren te Jerufa-
hij zich van den troon verzekerd achtte, be- nm , en de
..... . 1 . j j naam van zii-
gon hij z;jne regeering met het ter dood ne moedcrwas brengen van de moordenaaren zijns koninglij- £(^°^f*'van ken vaders. 6. Doch fchoon het volksrecht, vs. 3- En hij
deed wat recht
was in de oosen van Jthovab, nogtans niet als zijn vader David. Hij deed naar alles , tlat 'zijn vader Jeboascb gedaan had. vs. 4. Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen. Het volk offerde en rookte nog op de hoogten, vs. 5. Het gefchiedde nu als het koningrijk in zijne baad verfterkt was, dat hij zijne knegten (loeg, die den Koning zijnen vader geuaagen hadden, vs. 6. Doch de kinderen der doodllaagers doodde hij niet, gelijk gefchreevcn is in 't wetboek van Moses,
■vs. 3. Hier is de Chronijkfchrijver uitvoeriger, Hoofdd. XXV: 5 — 16.
T 5
fioS Het VIERDE BOEK
Spode^S in het aISemeen ftand grijpende , de kindezeggende: deren van zulke moordenaaren ook ombragt, vader zullen ... . r , , , lr ,.
voor de kinde- D1J vonnisten , volgde de Koning dit evendood wordegn* weI niet °P' uit ac,ltinS voor de Mofaifche «n de kinders wet, en om dat bij dit gebruik te keer wilde
zullen voor de neut ,
vaderen niet gaan, maar 1 traite alleen de oproermaakers. — den;0maarWe°en 7- Hij beeft gelukkig geoorloogd , begon de
ieder zal om Edomieten, die hij in een hoofdtreffen in het zijne zonde
gedood wor-zout-dal ten getale van 10,000 verlloeg, en dev"s. 7. Hij verder op de hoofdftad aanrukkende, verover* no.eg de. Ed°; de hij die, volgende de maatregelen van den
mieten in t J . 0 0
zoutdal, tien Profeet, die hem vergezelde, waar aan hij de
duizend , en . Pt, , . , ,
nam se/a in met verovering verichuldigd was, waar hij de ftad de^haare^aam J°^iee^ deed noemen. 8. Na de overwinning >Mee/,tutop nu zond Koning Amazia , die zich van de dLvs.n s.agToen hulptroepen van den Israeiïetiefchèn Koning boden m'™ bediend, en ze daar na te rug gezonden had, beascb den zoon nu Wél begrijpende, dat hij den Vorst bele-
van Joahaz ~ jl j
den zoon van digd zou hebben, gezanten aan het hof van
mnsvaaisriteT, Israël, om den Koning tot een mondgefprek
tóa6tSeonrkmai- te 110°digen, ten einde alle onaangenaamheden
kanders aange- te bemiddelen, of het gefchil door een veld-
Zlgvs.Zlo? Maar dag te bcflisfen. 9, 10. Maar ïsraëls Koning
JnfgTan*^ zeer gefioord, en in 't vermoeden, dat Juda's
zond tot ama- Koning zijne vriendfehap, en uit ftaatkundige
zia den Koning ,
wjmi», zeg- ïnzigten ook een huuwehjk zogt, het hem
vs. 3 —10. De zaak fchijnt mij dus het natuurlijkst. Jttda's Koning bemerkende , dat hij , ïsraëls Vorst beledigd had door hét terug zenden van zijne troepen , waar toe de Profeet hem genoodzaak had, kiest nu erger weg, om den Koning te hevreedigen, hij (laat een mondgefprek en huuwelijk voor , iets , dat Jebovah nog meer mishaagde, waarom die vriendelijkheid de tegenftrijdigfle uitwerking had op ïsraëls Vorst, en het aanbod van Juda's Vorst de oorzaak werd van zijne nederlaag.
der KONINGEN. Hoofdd. XIV.
299
een allerfcharpfte boodfehap doen, waar van gwdet de dishet hoofd dus luidde: de iteekende distel, een Libanon is, plant, die de velddieren onopmerkend met *™£ ™ d™ voeten treeden, zond eens eenige van zijne gJEj^
kleine heerfterplanten, waar over hij 't bevel uw dochter
i ,, j. mijn zoon ter
had, aan den hoog getopten ceder, met cut
vrouwe ! maar
belachelijk en feotsch verzoek: dat de ceder ^df"de£e<£ ziine doster aan zijnen zoon ten huuwelijk den Libanonijst
t,-. 1 1 r, -i , -j Sing voorbij
mogt geeven. Hij beloofde zich van beide Cn vertrad den
zijden uit die verbintenis wat goeds voor 't is^' I0_ Gij
plantenrijk , doch wat gebeurd 'er ? niet ^tj^
lang daarna komt een woudgedierte aan- geüaagen, daar, , . , om heeft u nar¬
rennen , en vertreed onachtzaam den laa- Ie u verhee-
gen distel. — Ik laat de tocpasfmg aan u, v^im in ™
o Vorst! evenwel moet ik 'er dit nog bij- Mns ? want
waarom zoudt
voegen, dat ik zeer wel de oorzaak van uwen gij u in het
hoogmoed kan ontdekken. Gij hebt gelukkig dat*gt?^™^
geoorloogd tegen de Edomieten, dit maakt u f^'»,^/*
trotsch en oorlogzugtig, doch, wilt gij wel
geraaden zijn, blijf dan maar ftil in uw land,
geniet 'er de vrügten uwer overwinning, en
meng 11 niet verder in oneenigheden, altans
met mij niet, want voor u en uw rijk zou vs Dorfi
dat waarfchijnelijk doodelijk zijn. 11. Doch amazia hoor-
. a 111-1 1 1 j ^ de niet , »ing )a
J plaatle van zun^
zeehaven aan de roode zee, weer onder 't ge- vader Amazia, bied van juda te brengen. 23. Doch eer bouwdë"'j;/j.> wij 't leeven van Azaria, (anders [Jzziah) d"rbra^1tz|„^' voortzetten, keeren wij weder tot Israels Ko- na dat de Ko-
," n. „ , r nins niet zune
ning Jerobeam den IIen. Die vorst heelt vaderen onteen zeer langduurige en gelukkige regeering flavs.cu2™ai;, 't gehad, hebbende 41 jaaren moogen regeeren, vijftiende jaar
0 ' . van Amazia
24. Doch zijn Godsdienftig gedrag was met den zoon van
gunftig. Hij was een recht navolger van J°*gs VJnj„d°a\
Jerobeam den len, 25. Maar anders voor- ^on^"'
fpoedig in zijn krijgs-bedrijven. Bijzonder is jerobeam de
... 7 j j •• • zoon van Je-
hij vermaard geworden door zijne veroverm- bliasch Koning gen van Chamath af tot aan het Sodomietiesch °^ee/Xé]W'ecï meir, boorende al vrij ver in het Overjor- en veertig daanfche door; deze gelukkige omwending ré. 24. En hij,was hem op Jekovak's bevel voorfpeld door ^sl^de^gen den Profeet Jona van Gath-Chepher, in Zebu- van 5*gt'** Ion geboortig. 26. Anders had men zulk een van aiie zon-
den Jerotceams
den zoon van Nebat, die Israël zondigen deed. vs. e5- Hij bragt ook weder de landpaalen ïsraëls van den ingang Cbamatbs tot aan de zee des vlakken velds, na.bet woord van Jehovah den Elohim ïsraëls, dat hij gefprooken had door den dienst van zijn knegt Jona, den zoon van Amitbaci den Profeet, die van Catb - Chef her was. vs. 26. Want Jebovah zag, dat de
vs. 21. Anders Ussia genoemd, in de betekenis op het zelvde uitkomende.
S02
Het VIERDE BOEK
eiende ïsraëls omwending niet kunnen verwagten, dewijl eiT dat "er geen ïsraëls rijk van dien kant in eene beklaagensnochfl°veriaate- waai'digen toeftand was. Het was geheel ontnen waren, en volkt. Het lag zonder dat iemand zich durfheiperrhadfeen de verdeedigen aan geduurige invallen bloot, vs. 17. En Zelfs achtte men zich in de fchuilhoeken
Jehovah had . .,. TT ,
niet gefproo- niet veilig. Het was alles verlaaten. 27. In ntmifraX dien tijd nu was de volkoomene verdelging onder den he- vail Jsraél nog niet plegtig bekend gemaakt
mei verdelgen ° , 7 . ,
zou, maar hij door jehovah, zoekende hij hun door wel-
verlosteze door , , .j . . i •• r
de hand van daadigheid te gewinnen , waarom hij j e r 0jekobeam,den BEAM jn ziine onderneemingen zo voorfpoe-
zoon van Je- J D r
ioascb. dig maakte. 28. Meer bijzonderheden zullen
vs. 28. Het .. . „.. . ...
overige nu der wij niet opgeeven. Zijne veroveringen, bijjEMBEAMs^en zonder in het Overjordaanfche, van de hoofdei WT e'ft Se" ^-eden -Damascus en Chamath, een gebied van zijn magt, hoe Davids tijd af beftendig onder Juda's beJloe wjDLa6" heerfching, doch afgevallen en nu aan het ens en chamatb vail israël gchegt; — alle deze bijzonder-
tct Juda [be- 3 o o 7 j
hoorende] aan heden zijn in de jaarboeken der Israë'ietiefche gebragt heef/," Koningen breedvoeriger befchreeven. 29. Hij gerchreèvenmin ftierf dus na eene gewenschte regeering, op't boek der gevolgd wordende door zijn zoon Za c h a-
Chronijken der ° a J
Koningen Is- r IA.
rails?
vs. 29. En Jerobeam ontfliep met zijne vaderen met dc Koningen ïsraëls, en zijn zoon Zacharia werd Koning in zijne plaatfe.
vs. 28. Mhs. twijfeld, of hier aan Damasctis, dan wel of 'er aan het Damasceenscb - Gilead te denken zij. Zijne gronden zijn mij niet wigtig genoeg, om mij hiertoe te bepaalen.
der KONINGEN. Hoofdd. XV. 303
Nxv. hoofdd. u vatten wij den gefchiedkundigen -c*r».xxvi. draad weer op voor juda. Wij zagen den zevcH Cn twïnjongen Vorst van 16 jaaren, Azaria (of ggjj^jg Jgj Uzziaii) op den troon geplaatst. Zeer Koning van ulang, ja niet minder dan 52 jaaren heeft hij ning azaria. moogen regeeren. De Koninginne moeder AmziTdeKowas eene geboorene burgeres van jerufalem, ninv= va"-?"j^j Jecholia genaamd. 3. Hij was een tref-was zestien jaar felijk GodvTugtig Vorst, volgende hierin zijn Htoing°we*a; Vader Amazia in 't begin van zijne regee- ^^^g* ring, 4. Dan, met die uitsondering ook, jaar te dat het offeren op de hoogten, en de Gods- naam van zijn dienst-oeffening van de onderdaanen op dezel-
ve nog al in den ouden Hand bleef. 5. Op rafit*m. _
. vs. 3. En hij
het laatst van zijn leeven werd hij onmidde- deed dat reche lijk van Jehovah met melaatschheid bezogt, ™* v\o %eb% zo dat hij verpligt was, afgezonderd te gaan *zuS*^5 woonen, en het rijkbefluur over te .laaten amazia gedaan
.. , , TT.. . j- had.
aan zijn zoon Jotham. Hij is van die Vs. 4. aikwaal ook nooit geneezen. 6. Uitvoeriger Jg^h?lj**£ vind men zijne lotgevallen in de jaarboeken niet wcggenqor
_T , , men, het volk
van Juda s Koningen. 7. Na zijn dood offerde cn rook-
werd hij opgevolgd door zijn zoon Jotham, hoogten. °P 'le
die den teugel der regeering nu reeds lang in !wH}/'^'"^'l
handen had gehad. 8. Wij keeren weder tot den koning ,
dat hij melaatse!!, werd tot den dag ziins doods, en hij woonde in een afgezonderd huis, doch Jotham des Konings zoon, was ovcr het huis, richtende het volk des lands. vs. 6. Het overige nu der gefchiedenisfen van Aza» iua en al dat hij gedaan heeft, zijn die niet gefciirecven in 't boek der Chronijken der Koningen Juda? vs. 7. En Azaria ontfliep met zijne vaderen, en zij begroeven hem bij zijne vaderen in dc ftad Davids, en zijn zoon joTHAM werd Koning in zijne plaatfe. vs. 8. In 't acht en dertig-
vs. 1. Josephus de 70 leezen anders; Venema komt mij voor hec voldongen te hebben dat men 15 moet leezen. vs. 6. Zie 2 Circa. xxvi: 5 — 20. verdere bijzönderheede».
3°4
Het VIERDE E O E K
Se iaar van Israël. In het 38"= jaar van Azaria's reKonfngvan >" geering beklom Zaciiaria, de zoon van *g '% regeerde ]e robe am den IIcn den troon, doch hij re-
Zaciiaria de •
zoon van jero- geerde maar 6 maanden. 9. Men zag al TaT tTfala- rasch van welk een aart hij was, want hij ria, zes maan- v0]o;de den zelfden ftaatkundigen Godsdienst
den, °
vs. 9. En hij dien zijne voorvaders hadden. 10. Eene zaadeed dat kwaad nzweerjnp. waar van SaLLUM, de ZOOn was m de oo- ° ' '
gen van .?eio- van Jabes het hoofd was, deed hem in 't zijné gvaderen openbaar omkoomen, wordende de kroon tehfjdTeekldiTet'veus door Sallum voor zich genomen, af van de zon- Ijr- Meer bijzonderheden zullen wij van hem
den jerobeams j .......
des zoons Ne- met verhaalen, daar die 111 de jaarboeken van ^'zondigen ïsraëls Koningen te vinden zijn. 12. ln hem «tecd- nu werd jehovah's bedreiging, aan Jühu ge-
Sallum10' d'è daan, bevestigd , dat hij wel liet geluk zou maakte een ver- iieöben? zÜne nakomelingen tot opvolgers op bintenis tegen den troon te hebben, maar dat dit flegts duu-
hem, en (loeg . . j-.i.j o
hem voor het ren zou tot in het 4de lid. 13. Sallum de0lhèmn, en°hij dan volgde hem nog dat zelfde jaar in de rewerd Koning rreering op, maar mogt maar een volkoomen
in zijne plaat- ö e r' .
ie. maand op den troon zitten , want 14. Ze-
vs. 11. Het kere Menachem, Gadis zoon van Tirza4
overige nu der _ ' .... , „. c
gefchiedenisfen betwistte hem den troon, hij rukte op Satna-
7te,Zd£ïs%- riè-n aan, nam de ftad in, vermoordde den
toek^fchn? Vorst", en kroonde zich zei ven. 15. Meer
mijken der Ko- bijzonderheden zijn van hem opgetekend in
"'vs?" ie""bit de jaarboeken der Israëlietiefche Koningen.
was het woord van Jibovab ,
'dat hij gefprooken had tot Jehu , zeggende : U zullen zoonen van het vierde gelid op den troon ïsraëls zitten , en het is alzo gefchied. vs. 13. Sallum de zoon van Jabes werd Koning in 't negen cn dertigite jaar van Uzziab den Koning van Juda , en hij regeerde een volle maand te Samaria , vs. 14. Want Meuacbem de zoon van Gaiii toog op van Tirza cn kwam te Samaria, cn floeg Sallum den zoon van Jabes te Samaria , en doodde hem , en werd Koning in zijne plaatfe. vs. 15. Het overige nu der gefchiedenisfen Sallums, en zijne verbintenisfen, die hij maakte, zie, die zijn gefdireêven in 't boek der Chionijken der Koninjjen Isiaïls.
der KONINGEN. Hoofdd. XV. 305 16. Menachem, die wel eer als Veldheer n vs- l6-Joen
' floeg Mena-
het gebied gevoerd had, floeg nu al rasch cbem Tbipbfach zijne troepen voor Thtphjacn, 111 L acma- in wiiren? ook RiA's tijd van de regeering afgevallen. Hij 1™™^ overwon de ftad met haare onderhoorige aan, oni dat
, r i- j . men niet had
plaatfen van Tirza ar, en, om dat zij weer- [voor hem] o-
ftand aan zijne wapenen gebooden hadden, \*jf ^g**^
had hij de wreedheid, om alles, wat in de ïllun] a'le 'iun-
n , 1 , i-.i n 1 lie bevrugte
ftad was, op de deerhjklte wijs te laaten ver- vrouwen hieuw moorden , zo dat hij zelfs geen zwangere hlJvsm tj^ffit vrouwen fpaarde. 17. Hij kwam dus aan het 1°^" .en deri
r ' J tiglte jaar van
bewind in het 39fte jaar van Azar i a's re- Azaria de Ko-
, r • 1 t 1 ■ j j ning van Juda »
geering en heelt 10 jaaren bet gebied gevoerd; werd m»d-
18. Zijnde in 't Godsdienftige een bijgeloovig jj**GdehI*°£J Vorst , in den fmaak als Jerobeam. nir>s' over &-
„ , .. ■ j ] n j '•<*ë/,[enregeer-
19. Onder zijne regcenng deed Phul, de de] tien jaar
Asfijriefche Koning, den eerften inval in zijn "^"jXEnhfj land, maar hij kogt van hem den vreede deed.datkwaad
, was m de oo-
voor een verbaazende zomme gelds, voor gen van jcU1000 talenten zilvers, mits de Asfijriefche aut 'zijne dagen Koning hem in zijn bewind dan weer befcher- "!ec.af va" de
0 1 zonden Jero-
men zou. 520. Om dat geld bij een te krij- mams . des
... .. , , zoons Nf.bats,
gen, moest hij zijnen onderdaanen een zwaa- die isram zon-
re fchatting opleggen, om dus 60,000 mannen ^^19 rroenj
in te koopen. Daar op keerde de Asfijriefche *w- Pb„i de
■' J Koning van troepen ditmaal te rug naar Chaldea. 21. Zi'- Afflftin tegea
i . . .. 11^-1 het land, cn HTi~
ne verdere verngtmgen zijn gehoekt in de „adem gaf asA
Piel duizend
talenten zilvers, op dat zijn hand met hem zoude zijn, om het Koningrijk in zijn hand te Merken, vs. co. Msnacbim nu hngt dit gold op van Is rail van alle geweldigen van vermogen , oai den Kqning van Asfijriïn te geeven voor elk man vijftig zilvere fikels, alzo keerde de Koning van Ai(ij* riën weder en bleef' daar niet in den lande. vs. 21. Het overige nu dér gefchiedenisfen Menacbems, en al wat hij gedaan heeft, is dar. niet ge-
vs. 16. Bij de Grieken Tbapfaeus, een rijke handelflad over den Eu*
piraat. Uit Hosea zou men opmaaken, dat de mishandelden Phul ter hulp geroepen hadden.
V. Deel, ¥
go6 Het VIERDE BOEK
rdirceïcn in't jaarboeken van ïsraëls Koningen. 22— 24. Hij «i,kendeder Ko- (lierf, laatende zijn* zoon Pekaciiia tot ningcn/»-«5/i? ^ ^ie -m cien Godsdien&t ook alzo vs. 22. Daar r Y , T t? i
na ontlliep Me- gezind Was als jerobeam, 25. al
neta*eren,Zen rasch van de kroon beroofd werd door eene
zijn zoon p«j zaamenzwecring, van welke Pekaii zijn
Koning in"zij- Veldheer de aanvoerder was, die hein doodde
ne Plaatfe- in ziin Paleis te Samaria met zijne gutiftclinvs. 23. In t j j
vüftigfte jaar gen Argob en Arje, en nog vijftig andere inning van f»" lieden, Gileadieten , die zich dapper verdec-
&!y7dedz£n diSd l>adden; waar °P bii zich zelvul dc van .MenacUm kroon eigende. 20. Pekachia's regeering is
i:'raeT, [en°re- verder opgetekend in ïsraëls jaarboeken.
faarrdte sZ7- =7- Pekah kwam aan de regeering op heï
rio» einde van Azaria's regeering, hebbende 20
indeed 1" jaaren geregeerd, 28. Zijnde .een Vorst van
kwaad ww in dezelfde Godsdienftige beginzels als Jerode oogen van
jeUvab ,■ hij be am. 29. Onder zijne regecnng deeden de vitale»nden rfsfijriert weder eenen inval in het land, verzoons*in"! overden Beth- Maacha , die TicflèV zon- Kedesch, Chazor en 't landfchap Gilead, Gali^vs! as.'En ^» en Naphtali, en vervoerden de inwoopèkah de zoon ners van ane die ftreeken gevangelijk naar
van Remalia „ ^ tt , .
zijn Hooofd- Asfijriën. 30. De Vorst was gansch niet geeen\erbTmenis acht bij zijne onderdaanen. Eene zaamentegen hem, en zweer;ng onder IIosea, Ela's zoon , ont-
floeg hem te 0 Samaria in 't
paleis van het huis des Konings, met Argob en met Arja, en met hem Vijftig mannen van de kinderen der Gileadieten, alzo doodde hij hem en werd Koning in zijne plaatfe. vs. 26. Het overige 1111 der gefchiedenisfen van Pekacbja en al wat hij gedaan hoeft, zie , dat is gefchreeven in 't hoek der Chroniikcn der Koningen Isratls. vs. 17. In t twee en vijftieite :aar van Azaria den Koning van Juda, werd Pekaii de zoon van Remalia Koning over Israël, [en regeerde] twintig jaar te Samaria. vs "8 En hij deed dat kwaad was in de oogen van Jebovab, hij week jniét"af van de zonden Jf.üoieams des zoons Nebats, die Israël zondteen deed. vs. s!>. In de dagen van Peicaii den Koning van Israël, kwam Tkv ATn'piLESER de Ko i.fi van Asfijrie» , cn nam ff$é in, en Abel Betb- Maacha cn Janoab en Kcdescb cn Cbazor cn Gilead cn Galilea, het gaiifche land Tiapbtili, cn hij voerdeze weg naar AsfijHtn. vs. 30. En Ho * dc zoon van Ei.a , maakte eene verbintenis tegen PïftAH den
ber KONINGEN. Hoofdd. XV. 307
roofde hem zijn leeven, wordende dezen Ho- zoon van Re-
"1 • 1 ^
JT' JJ J zie, dat is ge-
Vorst, een waardig zoon van zijn vader, de fehreeven in 't bijzondere offerhanden op de hoogten uitge- nyken te.Kozonderd. Zijn voornaamfte verbetering aan de ^eng'2^jn'/»t" hooge poort van den tempel, getuigt van tweede jaar van
,. c. r. r, V, , ,. Pekah den zoon
zijne berde tot den üaatigen Godsdienst. Van Remalia
36. Zijne verdere bedrijven zijn apgete- ÏÏ%°*gfc kend in de jaarboeken van fado's Koningen. ™AM Konins«
0 de zoon van
37. Reeds bij zijn leeven fpande Re zin, Uzzia feonins Sijriesch Koning, en Pekah, ïsraëls gzbie-v™£ut] Vjjf der zaamen, om Juda vijandelijk aantevallen. «MVjgjS ^
38. Doch de Vorst had het geluk om nog in ais bij Koning vrede ten graave te daalen, wordende in het geerde*11 zeihofflot begraaven, en opgevolgd door zijn' "»/U»f ^/dê
ZOOn ACHAZ. naam van zijn
moeder was Jerusa , de dochter van Zadok. vs. 34. En hij deed dat recht was in de oogen van Jehovah , naar al dat zijn vader Uzzia gedaan had deed hü, vs. 35. Alleenlijk werden de hoogten niet weggenoomen, het volk offerde en rookte nog op de hoogten , dezelve bouwde hooge poorte aan het huis van Jehovah. vs. 36. Het overige nu der gefchiedenisfen Jothams , en al wat hij gedaan heeft, is dat niet gefchrceven ln 'e boek der Chronijken der Koningen van Jada ? vs. 37. In die dagen Irgon Jebovah in Juda te zenden Rezim den Koning van Sij'rSS» ei> Pekah den zoon van Remalia. vs. 38. En Jotham ontfiicp met zijne vaderen, en werd begraven bij zijne vaderen in de ftad zijns vadere Davids, en zijn zoon Achaz werd Koning in zijne plaatfe.
vs. 31. In dit Hoofddeel is de beeltenis eener regeering, wier kracht bij de Armée is; een Vorst, bij den burger niet bemind, bij den foldaat gehaat, is geen oogenblik veilig: de kroon is veelal voor der foldaten lieveling.
vs. 33. 1 Cbron, XXVII: a —5. eenige bijzonderfieeden.
V 2
3oS Het VIERDE BU E K
XVI. HOOFDD. -pv
vs. i; in 't i. jL/eze fbnge Vorst kwam dan aan 't ™n'pekah bewind over Juda, toen Pekah reeds 17 den zoon van jaar jn 't rUjjj van /«/w/ geoefend was,
Rem ai.ia, werd 1 ... . ,
AciiAz Ko 2. Hij was toen ter tijd 20 jaaren oud en va.? joTHAMdê heeft 16 jaaren geregeerd, zijnde een Vorst, Koning van >-wjens gedrag Jehovah ook, zeer mishaagde, vs. k Twin- 3. Want behalven dat hij den kalverenacinz" oud dienst, nu zinds verfcheiden' eeuwen reeds men hij Ko- ingevoerd beftendig deed ftand houden, gaf
ning werd, en f _. , .. , „
hij regeerde hij zich ook over aan de afgoderij der Kanaa-
^•fuiïm™ en nieten, doende zijn eigen kind door het offerhij' deed niet vuur aan Moloch weiden, een onmepfehelij-
riat recht was
ui de oogen ken Godsdienst, die de rechtvaardige- oorzaak zijnen Ehhïm, was geweest van alle de rampen der Kanaads zijn vader nieten, . - Qok werden de offerhanden op
David. tij
vs. 3. Want de hoogten nog beftendig geilagt. Onder ïn dènmdweg zijn bewind barstte die oorlog uit, welke onder der Koningen zj;n' vader zijne zaaden reeds verrpreid had.
Israè'ls, ja hii „, ',,- ™
deed ook zü- De Sijriefehe koning Rezin namelijk, en he" vuuTgaZ R e m l i a's zoon, vielen te zaamen in zijn „aar de gro- land en rakten 0p Jerufalem aan, met oog-
welcn der Het 7 * "
denen, die ji- merk om den Vorst te onttroonen, en eenen fdnderTr t Tabeal tot fijnsbaaren Kming aanteftelraiii verdree- | ^ ^ belegering had voor hun geen
ven had. ' o o ~~> o
vs. 4. Hij of- g-ewenscht gevolg, want Achaz verdecdigde
ferde ooV en . ' ... j n
rook-e op de zich dapper op aanmoediging van den Prohoogten en op
de heuvelen, ook o"der alle groen "eboomte. vs. 5. Toen toog Rezin de Konim» van Sijrltn op , met Pf.kah den zoon van Remalia den Koning Isratls naar feriijaltm ten flrijde , en zij belegerden Achaz , maar zij vermogtcn niet met ftrijden.
vs. o. Da the verbeterd en leest es, °m dat hij anders op ziin 11 jaar al Hiskia als zijn zoon zou gezien bobben: zoo ik verbefrde , zou ik Hiskia op ziin 25 jaar aan de regcerinï (tellen; 15 jaaren was de Vorst oud geweest toen de kroon-Prins geboren werd.
der KONINGEN. Hoofdd. XVI. 3:9
feet Tesaia, en noodzaakte hun ten laat- vs. 6. Te ften om het beleg te (baken; 6. Evenwél S&tiï«h§ was de oorlog zeer nadeelig Voor .Koning Koning van s/y-
. rit* ,-Elatb we-
Achaz, want de Koning van Sijrië1 ver- der aansar/*», overde de fchoone koopibd Elath, waar de joódeM^w't 'eIndiefche handel onder David en Salomo met zo veel voordeel was gevoerd geworden, »t Eittb , en
. ' ö , b ' hebben daar
en, om zich te meer te verzekeren van des- gewoond tot zelfs bezit, deed hij 'er al Üe Jooden uit ^gj^JSfe. verhuizen, en bevolkte het met Sijriers. — nu zond b0flen
t . 1jn , . , tOt TlGLATH-
7. In andere veldllagen tegen veel minder Pileser den
Koningen nog ongelukkiger zijnde, achtte leggfn-
zich Achaz gedrongen, om den Asfijrie- "^g^
fchen Koning Tiglath Pilezer te hulp zoon, kom op ...... . , r. . r , en' verlos mij
te roepen , hij deed dan den Asjijrtefchin uit de hand des
Koning en zijnen opvolger hét aanbod, om Sjyj^j* cnv^
hunnen fijnsbaaren Koning te willen zijn, mids dc l,ind de?
1 /i t' -pi at ii •• ' ! Konings y.u
de Asjijriefche Monarch hem tegen zijne nabuu- Israël, die hun ren de Israëlieten en Sijriers befchermde. m|k£n?j °V'
8. Om te meer klems aan zi:n verzoek bij te vs- 8- En A*
1 ciiaz nam het
zetten , beroor e hij den tempel van alle zijne zilver en het
kostbaarheden , en fpaarde ook zijn eigen huü'v«n $Jt%
fchatten niet, om den Asfijrier een groot, ge- fatten ™ van
fchenk te kunnen geeven. - 9. Achaz be- bet nuis des
reikte- ook zun doel; want de Asfiirtejche den werd, en
bij zoud den
Koning van Asfijriën een gefchenk. vs. 9. Zo hoorde de Koning van A ftjrïcu naar hem , want de Koning van Asfijrie» toog op tegen ild'
vs. 6, Verfeheide Handfchriften leezen hier Edomieten , en dezen behoorde de vesting toe. — Michaclis had dit niet gezien, en daar,om de leezing verworpen. Doch 2 Cbron. XXVIII: 5 — 24. uitvoeriger eerst te leezen.
vs. 9. Deze rivier valt in de Kafpifcbe zee ; Busciung meent dat de Usbeckers daar woonende, nakomelingen van deze 10 Hammen zijn zouden.
vT* h9b-9*B" * MV lIi
3io Het VIERDE BOEK
*>pseus, en nam- Vorst reeds voor lang gezogt hebbende om
ze in en voer- .. , , ,v
deze gevarige- die bondgenooten aan te tasten, rukte nu in
Kir ""en "hij Sijri'én, floeg zijne zegepraalende wapenen
doudde Rezin. Voor de hoofdftad Damascus, veroverde ze;
toogdc0koMng cn voorneemens om haar als ecn wingewest
Achaz Tig- aan zjjne kroon te hegten , vervoerde hij de latii - Pileser. .. , „ „ , . , ,,- r ,
den Koning van burgerij naar t Air van Medien m balhngtchap,
mof "naar6 J*- en bevolkte ze met zijne eigene onderdaanen, zien "hebbendé tèrwijl hij den Sijriefchen Koning zei ven om een altaar, die het leeven bragt. io. Achaz hier van ken-
te Damascus , . . , . . .
was, zo zond nis gekreegen hebbende trok den overwinnaar cHAzKaarfSden 0111 hem te Sroeten•> en hulde te bewijzen, te ? '8S eiijkenfsfe §emoet' bezogt hem in de overwonnen' ftad , des ^ïtaarT'en en had de dwaasheid zich weder door de naa" rijh^JS Sijriefihe afgoderij tc laaten bekooren. In 't fchc maakzei. bijzonder vond hij genoegen in het model uJa d"pries" van eenen altaar, n. Waarom hij aan den aïTaa^naaVaE Hoogenpriefter Uria een copij bezorgde, om les dat de Ko- 'er een zoortgelijken tc doen vervaardigen, en
ning Aciiaz 1 . .. t ,
van Damascus deze Hoogenpriefter ontzag zijnen Vorst der a!nzoGdc"dhade' maate, dat hij met allen fpoed aan zijn oogpriester Uria mefk voldeed, willende den Vorst bij zijnen
tegen 'dat de 7 .
Koning Achaz te rug komst TOrrasren. ia. Zodra dc Koning 1^"'""" van zijn reis was uitgerust , werd hem dan vs- *■*• A]i berigt, dat de altaar in orde was, waarom de
nu de Koning » ' , . .
van Damascus Vorst lust kreeg om dien te gaan bezigtigen,
ta'gT" Koning en hem, zo hij voldeed, met een offer inte-
S'fti weiden, 13. En dit deed hij ook werkelijk
derde tot den met aijerie} Z00rt van brand-, fpijs-, en dankaltaar en offer- .. 1 ' , de daar op, offeren, terwijl hij hem tevens met het
ftakW bram" bloed der drank-offeren plegtïg liet befprenoffer aan , en Hj: was 'er z0 mee ingenomen,
zyn fpijs-ef- & ' .
ïer, cn goot rjat hij den gewoonen koperen, m het voor-
ziin drank-of-
fer, en fprengde het bloed zijner dank-offer op dien altaar, vs. 14. Maaide kooperen altaar, die voor het aangezigt van Jtbovab was, dien brast hij van het voorfte deel des huizes van tusfchen [zijnen] altaar en van
der KONINGEN. Hoofdd. XVI. ju
hof der Priefteren ftaanden , liet verzetten, tusfchen . het
en meer voor- en noordwaards ter zijde deed ^ v™h$%£
plaatfen, 15. Zelfs ging hij nog een ftap tede^hem w.
wijder, en gelastte Uria op dien altaar de nes] altaars
. rr- 1 j-„ noordwaards.
gewoone offerhanden te offeren, zo wel die £ - Fn ()e
van den dagelijkfchen dienst als die voor re- Koning Ac/*w opg£
eer hun land bewoonden, en zo deeden ook h™Alv 1dedliai^
de Koningen, die zij verkooren hadden, pharao den
r\ 1 j j j Koning van E-
9. Overal wendden zij nu met meer waaren Gods- gypten, enhaddienst voor, maar hadden hunne hoogten open- den gevreescf?' baar, waar op zij plcgtig offerden. Men vond , 'v* 8- En
r ■ r 0 D hadden gewan-
die niet alleen in hunne fteden, maar van de deid in de invermaardfte grensvesting af, tot de laagfle Heidenen, die herdershut toe. 10. Overal hadden zij hunne ^t^lfange'zigt opgerigtte beelden en heilige bosfehen op de der kinderen , . , , , , .... ïsraëls verdree-
heuvelen , en onder t lommerrijk geboomte, ven had, en
dc Koningen
ïsraëls dieze gemaakt hadden, vs. 9. En de kinderen Ïsraëls durfden de zaaken , die niet recht ziin tegen Jebovah hunnen Elohim onbemanteld doen , cn hadden zich hoogten gebouwd in alle hunne lieden, van de tleinffe toorn af tot de vaste fteden toe, vs. 10. En zij hadden zich flaande beelden opgerigt, en bosfehen op allen hoogen heuvel, en onder alle groen geboomte,
vs. 6. Chalah bij Strabo Cbalacbene : Dl tm ar is het Albanië in de ftreek van Bagdad. Cbabor is met de meeste waarfchijnlijkhcid door Venema in de ftreek van het gebergte , Cbabor as , geplaatst, Meilen van Asfijriën feheidende. Gofan het naaste, het landfehap Ganfonitis iiieer bekend onder dien naam.
V 5
3i4 Het VIERDE BOEK
vs. u.Enzü ii. Zo dat het land de gedaante weêr kreeg, J^J*^ die het te voren in den tijd der Kanaanieten hoogten,gelijk had, het was met een woord, of hun gedrag the >ïï volftrekt zaamenwerkte, om Jehovah te vergeazigtenneweg-' bitteren. 12. Ja zij hadden zich zelfs vergaapt gevoerd had , a n $m dienst van de verachtelijkfte afgoden,
en zij hadden J
kwaade dingen waar voor Jehovah hun zo plegtïg gewaartt"J'rn fchuuwd had , 13. Maar waarfchuuwingen te verwed*, baatten voor beide de rijken niet. Zij hadhadden2' den den hunne Profeeten, buitengewoon verlichtte dienf,denw!aï mannen, die hen geduurig aanmaanden, dat
yan ''jehovah ■• je boosheid vaarwel zeggen, en zich getot hun gezegt > ,,,/-» ]
had: gij zult vvennen zouden aan de bevelen, en uouscnennfetedoeraken ftige gebruiken van Jehovah, zo plcgtig aait tiujchll'abVe- hüntië vaderen toebetrouwd en meegedeeld gen israïi en door voortreffelijke Gods-mannen, 14. Doch dognr dend?entt te vergeefs, het werd met hunnen toeftand aue^aende"! nog fnooder. De oude ftugheid, die in dc be"'ende -'^be' woest'in gebeerscht had , kon men klaar in keerd""u' van het kroost ontdekken; 15. Geboden gebrui"è"beuZhotid ken, en verbintenisfen met hunne voorvader^n3° m1?ne?1n- ren werden fchandelijk verbrooken, zij leefzettingfii, naar den losbandig en volgden eindelijk geheel en ik uwen vade al de zeden der Kanaanieten, 16. De allerheb, efdtlk Plegtiafte grondwetten van ftaat bleeven niet tot vi door de onoCfchonden. De gegooten' beelden, kalve-
haod fflünej s ■?-;■- ,
knegten de Pro-ren , heilige boschaadjes, het dienen van t,e deenühebfZ°n" vaste Harren, en Baal, des Zons-God zag
hoorden4zii Zniet , maar zij verharden hunne nekken , gelijk de nekke hunner vaderen gewees. was, die aan Jehovah hunnen J-Johim met geloof! hadden, vs IS. Daar toe verwierpen zij zijne inzettingen en zijn vernond, dat hij met hunne vaderen gemaakt had, en zijne gettngenisfen die hij tegen hun betuigd had, en wandelden dc ledelheid na, datze iedel wierden, en a„ter de Heidenen die rontom hun waren, yan de welke Jehovah. hen geboden had , datze niet doen zouden geluk 5fe V vs tl la zü verlieten alle de geboden van Jehovah hunnen Ehitm , en maakten zich gegootene beelden , twee kalveren, en maakten bosfehen, en boogen zich voor allen heir des hemels, en dienden den Baal.
der KONINGEN. Hoofdd. XVII. 315
men overal invoeren. 17. Nog gruuwelijker vs. 17. Ook maakten zij het. Hunne kinderen werden den jJS^onen*ïJ
Moloch geweid. In donkere gevallen bediende hunne dochte0 ° ren door net
men zich van wichelarijen, en men lettede op vuur gaan, en het vogelgefchrei, ja zij verflaafden zich ge- waïrz'cg'geriicn, heel en al aan dat alles, wat Jehovah's toorn vogel^vgccnfchr°ePi verwekken konde. 18. Hier om fteeg zijn gram- agt, en ver*
, tt"* . 1 'f kogten zich te
fchap zo hoog, dat Hij hunnen ondergang toeliet, doen dat Nu bleef 'er in Palestina niets over, dan J^tM?!m
Juda en de daar mee verbondene Hammen. Jebovab, om •/ hem tot toorn
19. Doch ook deze ftam was niet getrouw te verwekken, aan Jehovah's bevelen , maar volgde al o^eno^nde meest de Godsdienstgebruiken der Israëlieten, zich jebovah
zeer over Is~
20. Waarom Jehovah hen ook niet meer voor raëi, dat hüze zijne gunftelingen hield, maar toeliet, dat zij ^fn^gezigt™ verdrukt, en door geduurige invallen werden daar bleef niets
,„,, ■ over behalvert
uitgemergeld. 21, 22. Want Israël was af- de (lam van gefcheiden van Juda en benoemde tot Koning ^"il. fg^zéifs Ter 0 ee am, die den kalveren - dienst plegtig hi,ld.3uaa de
J 7 tr o o geboden van
invoerde , waar zijne opvolgers beftendig bij Johovab huugebleeven zijn, 23. Tot den tijd hunner uit- "iet, maar" "ij roejing toe, hun genoeg door de Profeeten ™ "inzettingen voorfpeld, wordende zij eindelijk voor al- hram, dieze
j * r- ■ r 1 tl „• r, ■, gemaakt had-
toos in de Asjijrtejche ballmglchap vervoerd, den;
24. In plaats van de uitgebannen' Israëlieten verwierp jehovah het ganfche zaad ïsraëls, en bedrukteze, cn gafze in de hand der rooveren, tot dat hijze van zijn aangezigt weggeworpen had, vs. ei. Want hij fcheurde Israël van den huize Davids af, en hij maakte Jerobeam den zoon van Nebat Koning , cn Jerobeam dreef Israël af van agter Jehovah, en hij deedze een groote zonde zondigen, vs. 22, Alzo wandelden de kinderen 'ïsraëls in alle zonden Jerobeams die hü gedaan had, zii weeken daar van niet af, vs. 23. Tot dat Jebovah !■■■ 21111 aangezigt wegdeed, gelijk als hij gefprooken had door den dienst aller zimer knegten de Profeeten^ alzo werd Israël weggevoerd uit ziin huid naar Asfijriën , toi op dezen dag. vs. 24. De Koning uu van Asfij-
vs. 24. Cusha is volgens de waarfchijnlijkde gedagte eene Babijlonifcbe ftad van dien'naam ; volgens Hijde de Religione Perf. Ava is meer
00-
3i6
Het VIERDE BOEK
riin bragt (lelde Asfijriefche Vorst andere in de nieuwe
[volk] van Ba- .
bei en van Cu- volkplanting, Jiabijwmeis, i: wooners van liet
enVanc/^ïa zuidelijk Perftën, Cu fis; te /%, Chamath in
en van .<•«/>*«»•- ]iet zuider deel van SijrièH'. en Set ryath een
vaivi, cn deed- . j ? j
ze u-oonen in provincie van Mefopotamim . onder deze verslm^rfa"iiidl deelde hij de hofftad Samaria en de onder» kinderen "/i- n00"ge Zo werd deze gemengde hoop
rfl?/j, en zij in de onderfcheideu' deeleu van het rijk ter
namen Samaria .
rrfiï'k in, en neer gezet. 15. D-cli in l begin van hun
nunnedfteden.m verblijf waren zij 'er niet voorfpoedig. De
. vs- »5 • ,E,n volkeren, die verhuisden, oordeelden het eene ner gefchiedde
ïn het begin ftaatkuiidigen zo wel als Godsdienlligen renhTge" aidTar°", gel, dat men, om geluk te hebben, de landdat rü jebo- o;oden van die plaatzen, welke in bezit genovab met vrees- 0 .
den, zo zond nien werden , dienen moest. Dezen regel
wtm onder hun, volgden deze nieuwe bewooners niet, waarom
van hunndoo3 Jehovah, de plaatzeli,ke God, van Israël mzr
ten. der volkeren gedagte , ben om deze hunne
ongodsdienftigheid bezogt met ecn aantal leeu-
vs. 06. Daar' wen die in het ontblootte land fterk vermeent fpraken zij . ' . • -';
tot den Koning nigvuldigd waren, nu geduurig op de niwooze"gcnHe;r die hier ctl
onbekend, volgens Iken gelegen in het land der Cbevietett over dit en het volgende vers geeft Warburton Gedd. Zending van Mos es IV. Deel bladz. 175. goede ophelderingen. y
vs. 25. Josephus, gevolgd van Ditmar, fpreekt van Pest. Het fchijnt zeker eene aanlteekende ziekte geweest te zijn, die meer waargenomen ,werd als volken elders overgebragt worden. De waarfchijneli.ke rede, waarom de Leeuwen tans bijna onbekend zijn in Paleftina, heeft Hezel, zo men bij die leezing verkiest te blijven.
der KONINGEN. Hoofdd. XVII. 317 daar gclegt zijn , om Israël weêr te bevol- Ehbim vanden
, '.. ij- j j lande niet ,
ken zijn onkundig van de wijs, waar op de daarom heeft
God des lands gediend word, en dit is de ^jJer ^^ê"
oorzaak van hunne plaag, daar zij dien dienst zonden , en . , , , , ti * j ..zie, zij doo-
verzuimd hebnen. 27. Het is daarom mijn denze, dewijl
koninglijk bevel, dat de OppeiTriefter bene- lé\
vens eenige andere ontflaagen worden uit -E/»*»'»" van den
lande.
hunne ballingfchap, en in de nieuw bevolkte vs 2? Tocrl ft -den geplaatst met behoorlijk beflaan , op gebood de Ko-
. 1 mng van Asfij-
dat zij de nieuwe inwooners onderrigten van rien, zeggende wijs, waarop de Lands-god moet gediend der" Meieren worden. 28. Men ontbood dan terftond een' ^:'*r ^""^".J der vcrmaardfte Priefteren, die zijn wooning van daar wegnam in 't vermaarde Bethel, van ouds in den da^ hi'i heeheij Lands-godsdienst zo beroemd, en hen onder- n^ladaar^en
wees in de wijs, hoe Jehovah te dienen. c!:lt nijhun J-ee" ' ,, . re de wnze
29. Doch dit middel werkte geen zuiveren des Eiobtmsvm
dienst uit, want alle de onderfcheide volken den landfn'
' . vs. 18. Zo
bleeven tevens verllaafd aa:i den dienst van kwam een van hunne Land-goden, die zij op de onderfchei- 'Je zij van?s*den' hoogten van het land, van ouds in ™""td hadden" de onderfcheiden fteden geftigt , vereerden. en woonde te
, Bethel, en hnj
30. De Babijloniersdienden zo hunnen Venus, die leerde hun, van Chut hun heilig vuur, die van Hamath vreezen^zou-
den.
vs. 29. Maar elk volk maakte ziine goden, en zii fteldeze i" de huize der hoogten, die de Samarictaanen gemaakt hadden , elk volk in hunne fteden, daar in zii woonagtig waren. vs. 30. Want de lieden van Babel maakte Succotb Benoth, en de lieden van Chut maakten Nergal, en de lieden van van Hamath maakten Afima.
vs. 27. 'Er is in den text een li:'te fchrijfFout, door de affchrijvers gemakkelijk te begaan. De verbetering werd door zich zelve gewettigd.
vs. 30. Succoth* Benotb, benoemd naar de tenten, waarin de Priesteresfen van Venus zaten, en zich tot wellust opofferden. Adma bij bar' k e ;j de Esmum der Egyflcnatren. Doch alles is hier onzeker,
3i8 Het VIERDE BOEK
v«. 31. En de hunnen San. 31. De Arvleten, een ouder xc\r%lZ^XQi\ volk, hunne ouder en minder bellende goden Ta*tuki en de ffiMa, en Tartak, de Sepharvteters den il/o-
Sepbarvieters ' .
verbranden /ocA, onder de verfchillende beuaamingen van den"0 Adrime- ddrameicch en Anamelech, de vermaarde go* we/er/" ^dcn den' d'e met verbranding van leevendige ofjEitbim'wmt Se- fers gediend werden. 32. Bij dit alles veegvuur!0"" den zij den dienst van Jehovah, en ftclden vs. 32. Ook zonder eenig onderfcheid van rang of ftam
vreesden , zij . _ , . , . .
jebovah en Prieiteren voor hunne geweidde hoogten aan, v^nkhurineZge- die in die tempelgebouwen den dienst verrig-
ringfte Prieste- ten. «q. Dus ontflond 'er bij hen een geren der hoog- 00 J 0 ten , welken mengde dienst van Jehovah, en van dc goden
[dienst] dce- van het land, waaruit zij oorfprongelijk waden in de hui- ren „. £u van dezen dienst hebben zij
zen der hoog- 9 ot j
ten. tans nog niet afgezien. Den gemengden dienst
vs 33 Zij .
vreesden 'jebo- volgden zij nog zonder zich volftrekt te bin[ook]" dhnnne den aan de wetten, bcpaalingen , en gebruigoden naar de ken die Jehovah zelf aan Jacobs zoonen
wijze der vol- ' ^ ..... , ,
keren, van de bevoolen heelt, doe hij hen zo plegtïg met weggevoerdd'e den naam van Israël benoemde. 35. Met dehad,den; Tot ze nakoomelingen was 'er zo plegtig een verop dezen dag bond gemaakt, van niemand te dienen dan
toe doen die . , . . .. , ,
naar de eerfte Jehovah, 36, 37. Aan wien zij ook de grootwijze , zij vreezen Jebovah riet, en zij doen niet naar hunne inzettingen en naar hunne rechten, en naar de wet en naar het gebod, dat Jebovah geboden heeft de kinderen Jacobs, wien hij de naam Isracl gaf. vs. 35. Nogtans had Jebovah een verhond met hun gemaakt en had hun geboden, zeggende: gii zult geen andere goden vreczen , noch u voor hun nederbuigen, noch hun dienen, noch hun olferhanden doen, vs. 36. Maar Jebovah, die u uit Egyf ten/and met groote kragt en met ecn uitgeftrek-
»jï 31. Nibha naar de gedagte van zommigen ; de gedaante van een hond of wolf; uit de betekenis van het woord , gepaard met de berichten der reizigers is het een ezel. De Arvieten zijn dezelfde met de Cheviiten zijnde oorfprongelijk Kanaanieten doch verhuist naar SijviSn volgcus Ik.en.
der KONINGEN. Hoofdd. XVII. 319
fte verpligting hadden wegens hunne redding ten arm opge-
uit de Egyptiefche flavernij, wiens koninglijke dfe" ziiit^glj
bevelen zij derhalven verpligc waren (tipt te vöe0erzehnem z^s
gehoorzsamen; 38—40. Onder plegtigen aan- gij u buigen, , ' . ën hem zult
drang, dat zij, bij de aangegaane verbintenis gü offerhanden
blijvende, zonder in 't geringst andere goden d°vS.'37 Ende
te dienen, nooit door hunne vijanden zouden inzettingen en
de rechten, en
beheerscht worden, doch alle beloften en be- de wet en het
dreigingen waren vrugteloos. Zij volgde-. u^gefchrèeven
rasch hunne eenre bijgeloovige beginzels. heefc > zu,t eü 10 ° 0 waarneemen te
41. Deze bcwooncrs dienden Jehovah hunnen doen t'aiieh daGod tevens met hunne gefnedene beelden, geen" ^ndTre als afbccldzels van hem , onaangezien het ^den vrcc' uitdrukkelijk verbod, en zulks heeft eeuwen vs- s8. En
het verbond ,
lang geduurd en duurt nog. dat ik met u
gemaakt heb
zult gij niet vergeeten , en cii zult andere goden niet vreezen , vs. 39. Maar Jehovah uwen Elohim zult gij vreezen, en hij zal u redden uit de hand aller uwer vi'anden , vs. 40. Doch zij hoorden niet, maar zij dee'en naai hunne eerfte wijze. vs. 41. Want deze volkeren vreesden Jebovah en dienden hunne gefneedene beelden, ook doen hunne kinderen en hunne ki idskinderen , gelijk als hunne vaderen gedaan hebben, tot op dezen dag.
Wxviii.hoofdij keeren nu weder te rug tot de DEELlotgevallen van Juda's Koningen. In het 3de gefchiedde nu jaar van den óngelukkigen Hosea Koning ^ito^ïjS over hra'l kwam Hizkia de zooa van »'*>n van Et*
. cVm Koning van
Achaz in Juda aan de regeenng. a. Op ftw», [d»t] zijn &5** jaar beklom hij den troon , en beeft w;rd"deToon i-9 jaaren gelukkig m. io.:cn regeeren. De J?"gA™«|°; Koninginne moeder was Am, een dogter van *«• Zacnarja. 3. Hij was een uitmuntend m*J^JJ* Godsdienftig hervorm, r. e , ev.u als Davfd, v.-as hij oud,
,. cv, , . , '«en hij Ko-
den dienst van JeW.nt, v.m harte tosge-ting werd,
en hii regeerde neeen en twintig jaar tc Jtr*f.ilt» , en zijns moeders naam was Act, ecn dochter v*u Zichauja. vi. J. f.n hij df«.i dat recht was in de oogen van Jehtvab , naar alles da: zijn vader David gedaan had,
9,lO
Het VIERDE BOEK
vs. 4- Hij daan. 4. Deze Vorst was de eerde die ÏT Weg, ™ moeds genoeg had, om de hoogten te flegU* dbeeel'dpe?r; ten , waar ovcr zo lang geklaagd was, om en roeide de de opgerigtte beelden der hoogten te verciT&fvVbi'éi- woesten, en de bosfehen omtehakken. Ook peren nTngkdiê verbrak hij eindelijk het kopere ftandbecld Moses gemaakt van ^e Hang, 't welk M 0 s e s in de woes-
had , om dat °' .
de kinderen ts- tfjri had opgerigt en waar aan men geneesten we haar kundige kragten toefchreef, terwijl hij 'er gerookt had- hooaer' waarde aan toefchreef, dan dat
den, en mj s
noemdeze Ne- ]iet een ftuk koper was, waarom men het nu **n?3. Hflbe- in het vervolg Nehustan noemde. 5. In alles jeZah den verliet hij zich op Jehovah, als zijnen Koning MhUm ht-Htn, en Befcherm-God. Geen zijner voorgangeren ziin's gelijk of opvolgeren hebben hier in zo uitneemend "ne Toningen uitgeblonken. 6. Hij was een trouw bemin•van Juda , naar vau Jehovah en Zijn dienst, in alles
noch die voor •/ J '
hem geweest volgde hij flipt Zijn' gegeeven wetten , en W vs.%. Want hield zich aan alle de rijkswetten, door M 0-
iLkïeeaanV7hÜ SES die"St Va" Jehovah g^00:1e"- 7- Dit
week niet van was de rede, dat Jehovah hem ook in zijn
hem na te vol- - _ , „. , ,,. ,.
gen, en hij ftaats-beftuur ongemeen begunifgde. Welke boden f die je' togten hij ook deed tot befcherming van zijn
bovab Moses
geboden had, vs. 7. Zo was Jebovah met hem, overal waar hü heenen trok handelde hij kloekelijk, daar toe viel hij af van den Koning
vs. 4. Alles uitvoeriger 2 Cbron. XXIX: 2. — tot XXXI: 21. te leezen.
vs. 4. Warburton denkt, dat de Jooden aan dat ftandbeeld een eernaam gegeeven hadden, niet ongelijk aan dien van Esculaap, die de ieverigc Koning met een kleine verandering bcfpot'end benoemde.
vs. 7. Deze afval zal waarfchiineliik geweest zijn , na dat de Asfijrier zegenpraalend naar zijn land terug gekeerd was, anders zou hij zijn wapenen, in plaats van naar zijn Vaderland te keeren, wel tegen Ho< sea aangevoerd hebben.
Der KONINGÈN. Hoofdd. XVIII. 321
Vaderland, Jehovah befchermde hem , èn bj| w AfWin ,
* . dat hij hem met
gedroeg zich als ecn held. Hij naa ook en diende, moeds genoeg om den Asfijriejchen Vorst A™ J-p^f. fchattinge te weigeren. 8. De Phtniijnen, JJ-gf die, onder de verdeedinglooze regeering van ne ïandpaaien, zijn Vader het hoofd weer opgellooken had-
toorn af tot dc
den bragt hij te onder, hij verdreef hen tot ™a den zoon • . , , van er-a den
ker overwinning na een beleg vau 3 jaaien goning/If Pir"n voerde
een talrük heir ziin land ovcrilroomcn, en hrasi wegnaar
deedze leiden in Chalah en in Chahor bii de rivier (Sojah , en in de lieden der Bieden, vs. la. Daarom dat zij de ftemme van Jehovah hunne Elohim niet waren gehoorzaam geweest , maar zijn verbond oyertreeden hadden , [en] al dal Moses de knegt van Jehovah geboden had , dat haddenzé niet gehoord noch gedaan, vs. 13. Maar in 't veertiende jaar tuk Konings Hizkia, kwam Sanherib de Koning van Asfijriën op regen alle vaste (leden van Juda , en namze in.
vs. 13. Vêrfcheide gebèurtenisfen hooren hier nog tusfchen beide , die elders befchreeven worden. Zie Prideaux I. Deel b!. 30. Men fla a Cfoon. XXXfL op.
V. Deel,- Ü
Si2 Hn VIERDE BOEK
vs. 14. Toen veroverde alles wat hem voorkwam. 14. Kode'1KomngZvtm ning Hizkia oordeelde zich nu zo in de Koningen en§te' dat hiJ» eel' hiJ* de belegering van zijne fijriim naar i«- hoofdftad afvvagttc, gezanten aan den Monarch
cbis , zeggen- 11
de: ik hebbe zond, nu gelegerd te Lachis, met bekentenis
nfWvdnd m?fr, van ziin afval» en aanbod om alleS te her" wat gij mij op- (teilen op voorfchrijven van den Asfijriefchen
legden zvdt zal r 1 .
ik draagen : Monarch, die hem een zwaare Ichatting van Koningen /tt 3§ talenten zilver,' en 30 talenten goud be«
^inKon^vm taalen dced' & Waar door de Koning zich ■juda op, drie genoodzaakt vond de kostbaarheden van den tem-
honderd talen- • , , _ • , T
ten zilvers en pel en van zijn hor weer aantetasten. 10. In gou'is. "lenren deze uiterfte verlegenheid zijn de plaateri vs. 15. Alzo gouds van de deuren en posten van het hei-
gafHizKi\alhet ,. , TT
zilver dat ge- hgc der heilige weggenomen, die de Vorst TiT-Murn^n zelf tot fiêra'ad van het huis had laaten legen in Rén; 17. Doch met dat al bereikte hij zijn
de fchatten van G ' ' 11
het ïuüs des oogmerk niet. Hij dagt wel dat hij nu van Konm„s.^ ^ ^ beleg bevrijd zou blijven, doch de Mo-
HiatiAd fn[he1 narcl1 ciaSt anders, Z01ld ecn gedeelte van goud] af van zjjne troepen in het hoofd-kwartier van Laan deuren des ,.'•■>,,..•■ ,
Tempels van chis, (zullende met dc overige ecn togt naar uf posten" d« Fopten doen) onder bevel van Tartan, Hizkia de Ko- rab SARisen Rabsaciie, 3 veld- overften,
ning van Juda ,
had laaten over- om jerufalem met een beleg aantetasten, op ga^détdèn Ko- dat hij zich van zijne onderwerping te beter tf}r?»«Van As verzekeren kon. Deze Armée floeg op marsch, vs. 17- Even- en bleef pal ftaan, zonder nog het beleg te Koning van^j-beginnen , aan de uitloozing van.den boven^RAnLtóen vijver, welke aan den hoogen weg van *t RabCache van Vollersveld zich ontlast. i3. Hier werd de ftad
Lacbit tot den 1 ,„
Koning Hizkia opgeeischt van Hizkia, die den veldheeren
met een zwaar
ïieir na Jerufalem, cn zii toogen op en kwamen na Jerufalem, en als ZÜ optoogeri cn gekoomen waren, bleeven zij ftaan bij den watergang des opperftcn vijvers, welke is bij den hoogen weg van het veld des vollers, vs. ili. En zij riepen tot den Koning , zo ging tot hun uit Ema-
der KONINGEN. Hoofdd. XVJII. 3a3 zijn hofmeester El ia kim, Hilkia'skim de zoon
c > r , t van HiI.KIA de
ZOOn, en sebna, den ichnjver, en joah, Hofmeester, en
Azaphszoou, den rijks-kancelier, o. wigtüie £E?*!A Tde
' J toot- Schruver, en Jo-
ftaats-dienaaren , die over de voorwaarden ah de zoon van handelen zonden. 19. Zo dra zij aan de celier. 6 *"* .hoofdtent gebragt waren voerde IUbsache ^y- ?9- En het woord. Wij hebben een boodlchap, fprak de tot hun : de Veldheer, aan uwen Vorst Hizkia van h*Ikia "rozige onzen magtigen Monarch. De Jsfijriefcbe d.e 6™ote K°-
... , . .. , .. , *, mng, de Koning
gebieder kan niet begrijpen hoe gij t onder- van Asfijriën: neemen durft, om u ter vejdeediging te wa- Zin '«"^St penen. Van waar hoopt gij toch eenige * j(J0 "J^?,6, hulp of ontzet te erlangen ? 20. Gij denkt vs. 20. Gij
, ... • 1 • zegt: (doch het
moogelijk: (maar het is los, en winderig) iS Cen woord 'er is nog uitkomst, wij hebben nog eenige ^r^inmm
magt om weerftand te bieden, want gij hebt tot lie oorio. . , .. _ , gen, op wien
nog eenig uitzigt, waar door gij tot afval vertrouwd gij
befluiten kunt; ai, Doch meent gij, dat ik gen nuj ^ebel-
uw uitzigt niet ontdekt heb , gij wagt on- Ieertl?
. vs. ii. Zie ,
derfteuning van den Egyptiefchen Vorst , nu vertrouwd
wiens belangens het medebrengen u, als zij- febrookèa rie>
nen voormuur te befchermen; maar deze leun- "af' 0vEgjP-
* ten , op den
ftaf is zeer gevaarlijk, hij zal breeken, en u weiken zo ie-
. 0 J ' J .. m™d leent, zo
zelts kwetzen, want nadeehg zal die Vorst zal hij in zijn zijn voor elk, die zich met hem verbind. tZh™. 22. Wendet niet voor dat uw uitzigt is op E,en, alzo u
. T ■ PiiARAOdeKo-
yehovan , uwen belcherm - God; meent gij, ning van Egyp-
d- „ „ , . y, . , , .. ten allen den
at wij niet weeten, dat Hizkia zich bij geenen die op
dien ook in ongunst gebragt heeft, daar hij vmrou*
alle de hoogten, en de altaaren, daar op ge- vs. 22. Maar
fh'gt voor dien berggod, heeft laaten wegnee- zegt: w™ ver-
trouwen op
Jebovah onzen Elobim, is hij die niet, wiens boogtcn cn wiens altaaren Hizkia weggenoomen heeft, en tot Juda en tot Jerufalem gezejt heeft:
vs. 21, Te dier tijd naar slic waarfchijtilijlthejd Setbes, X 2
324 Het VIERDE BOEK
voor dezen rt- men, èd een willekeurigen dienst in Jcrufn^^AlM» heeft ingevoerd? 23. Het is u geraa/ den, Vorst! u ten fpoedigften onder de bevs. tt3. Nu rcherming van mijnen Heer, den Jsfijriefchen fo", me7mim' Monarch te begeeven, want uwe kragten zijn X&&*> gering, dat, als wij u zelfs aooo. paarrivn, en ik zal den tot een gefehenk wilden geeven, die uw p.:.XdUl"eed hnd li;et opleveren, gij niet eens in ftaat zoud voo/uTJ zijn, de ruiters tot die handpaarden te bezorters daar op 3 Waarlijk ! gij zoudt niet beltand
geeven, 0Mea zi:n om' den geringtfen van de Vötftelr, die & gti 'dan aan mijnen Heer fijnsbaar zijn, weerftand te SL^SKfomrièn bieden, maar ongelukkig is al uw vors: van de uitziet op de Bgjpthfcf* fotthttttR» paarden, g&W.èn ftrijdwagensr*5. Nu ben ik zonder toe(lemming van uwen Lands-god te veld getrok* trouwd op E- kcn ^ o;11 u te oncjcr te brengen, of ichoon ^l'énên'cnom >cr moogelijk ook een bevel van uwen Je«crT**horah kan zijn, dat ik tegen u oorlogen en n onderbrengen zou. - =6. Zo ver was de to „en tegen bevclhebber met zijne redevoering gevorderd, ^fdie tfve* toen Eeiarim, die het woord voerde, den hv»'fe vorftélijkèn Veldheer verzogt, om zijn genm gezegt : f■ y jó net Hebrccuwsch met verder te ver■; ZaK6Tn vorderen, daar hij zeer wel verftond, en bet den moed taH den foldaat op zeide euakim gansch kon uitblusfchen , indien
do zoon van *.llu uiu" 5? «
:jA,enS£B- z- ^ 0f daar een woord te hooren kwa-
r,.\ en Joah J knettten op Sijriescb, want wij ver-
vol -s, dat op de muur is! .,- I„ mijne omfehrijving (laat de zaak niet ftelllg, zo .Is in ,,. Wil men dien (lipt hierin volgen, dan moet men met M=c„aWi. aanneemen, dat de Profeeten der 10 (lammen aan den Konmg verhaald hadden, dat Ui gewis zegenpraalen zoude.- Het naast geloof dc *. in het eerfte lid nin uitgevallen is en dan heeft Mhs. gedagten grone.
der KONINGEN. Hoofdd. XVIII. g£j
men. 27. Ker op geeft de Veldheer een R^f$ Mg
gramftoorig antwoord. Hoe, zegt hij, moet tot.hen: heeft ö ö •• i\ r i mijn Heere mij
ik het geen ik uit naam van mijn Monarcü tot uwen Heezcg, moet ik dat bedekt houden; zou ik ^nednentot 11 mijnen Koning zo beledigen, neen, het geld deze woorden u en uwe foldaaten, die alreeds in zulk eene is het niet tot engte gekomen zijn, dat zij misfchien tot het g* 0pan5e| uiterfte gebragt zullen worden. 28, Neea, «jw Jwfe ik wil niet. dat gij de arme foldaaten mis- den hunne drek
. , r 1 ■■ n eeten en hun-
leiden zult. Met een verhert hij zijne item, ne piife drin_
en fpreekt in 't Joodsch, zo luid, dat ver- k™_2u»«n*lzo
fchciden van de bezetting hem hooren konden, ftond RatjMi
. n , . . en nep met lui¬
de volgende woorden: Burgerij der Van 1 nooi der ftemme op
de bevelen van den grooten Koning , de Jj^gJi ™
waarfchuuwingen van den magtigen Asfipie- r*°J£
fchen Monarch. 29. Vertrouw op uwen grootcn Ko-
Vorst niet, hoe veel moeds hij u ook wil ™\n%\^A)jij-
infcherpen, hij is buiten ftaat u te redden ^
uit mijne overmagt. VJi ... ■ „ ij si, „„ zal ons zeker-
geeven, het beste is, een aanzienehjk ge- ^ KiAgn _
fchenk te geeven. Laat de ganfche bezetting j^^Ja
zich overgeeven, dit is de eenige weg om des Konings
uwe haven en huizen bewaard te houden ' e
ven wor-
voor de plundering, 32. Geniet dan het goe- J?_ ^ de in uw land nog zo lang tot dat de Mo- boort naarHiz-
j kia niet. want
zo zegt de Koning van Asfijriën: handelt met mij door een gefehenk, en komt tot mij uit, en eet ecn ieder [van] zijne wijnttqk, en een tedet [van] ziine viigëboom , cn drink een ieder het water znncs bornputs, is. 3?. Tot dat ik koome en haale u in een land als uw lieder land»
X 3
-«.o* Het VIERDE BOEK
«en land van narch goed vind u te vervoeren in een ander bo°,™ een land land, een land, 't welk zijn milde goedheid va" wl?ngtar" ü zeker niet minder zal geeven, dan 't geen den, een land „ü tans bewoont; dit is de eenige veilige van olijven en ö J , , , , ,
van olie en van weg om uw leeven te behouden en gelukgijnifeeve°n Zen kig te zijn. Wat wij u dan verzoeken, niet derven, „€ef geen gehoor aan Hizkia, hij mag
en hoort niet & , , .. , •,
naar Hizkia, voorwenden wat hi) ook wil van eene verrpam zagende" losfing door Jehovah. 33. Het is alles misleijtbivab 2al dine; geen der Land-goden van de volken,
ons redden. e «
vs. 33. Heb- die mijn Koning overwonnen heeft, is bede? Volkeren lland geweest tegen mijnen Vorst, hunne ieder zijn land magt fchoot ver te kort. 34. Vraag het vrij ui"de7'toïdes uwe tegenwoordige nabuuren! wat is 'er van ^sfifrfén? Va" hun geworden? Ja, wat is 'er van het rijk
vs. 34-waar van Jsra'êl geworden, dat met 11 denzelfden van H«mtt°bln God diende ? 35. Is 'er wel eenig voorbeeld ïva"ar zij»"'e van eenige Godheid bekend, die uit Asfijrièfs goden van Se- overwinnende magt gered heeft, en zou Je-
fbarvaim. JU- , , , , o
„a en ivva? hovah, uw Land-god dat dan kunnen!'
sJltiT" uit 36. Doch niemand van de bezetting bcantmiine hand ge- woordde deze flerke taal. Hizkia had dat vs. 35- Wei- 0p 't fcherpst verbooden. 37. Zo kwamen
Jie ziinze 011- .... • 1 • n n „.--„
m hooren
ö , . . . , alle de wnor-
fah's onderdaanen, die nog van de Asfittyefi/ie den van Rab-
overheerfching vrij zijn! 5. Met die {**J.fjrf'H^
boodfehap koomen zij tot Jesaïa, 6. die hen ^J^»8 ™« terftond te rug zond met. dit aangenaam be- zonden heeft,
om den Ifie-
vendigen Elobim te hoonen en te fchelden niet woorden, die 'jeh„uab uw klobim gehoorr heeft, heft dan een gebed op voor het over lijlzel dat gevonden word 1 vs. 5. En de knegten des Konings Hizkia kwamen VOt Jesaïa. vs. 6. En Jesaïa 2eide tot hen: zo zult jij tot uwen Heere
X 4
S2S Het VIERDE BOEK
zesgen: zo zegt rigt, dat een goed antwoord op 's Vorften geï«**oorVredlM was: ik heb Jehovahs berigt u mcctcwoorden die A ] , j jaat dic redevocring zegt Hij U niet
gü gehoord ° AA
hebt, daar mede beangstigd maaken, waar door ik van tic sisdës dC KonTnTè fijriefche hovelingen gelasterd ben. 7. Ik zal van 4i«w*» dien h0on met fchande op den redenaar doen
gelasterd heb- 1 . .
ben, nederdaakn en op den Vorst zeiven; ik zal
zai"een geest hem door vrees voor den vijand , zonder
datw^"- ^ hii vij*ad zkil zal' doen vlu?tcn:
rügte hooien njj zai „jgt zegepraalend in 't land WCdcrgal, cn weder J , ni j
ïn zijn land keeren , ja naauwehjks zal hij zijn noritaci iaf 1".m'door weder zien, of hij zal ltcrven door een gebet zwaard in weldigen dood. 8. Intusfclien had 11 at.-
znn land vel- ö
len. sache zijn Koning in t hoold-leger be¬
kwam \abfa- zogt en verilag gedaan van zijn opeifchen vau fh, weder en & ^ j hebbende nu zijn beleg geflagen te-
vond acn ho- 7 y
ning van 40j- grgn £/^)/zj; Onderweg had hij al vernomen,
til» ftrijdende n .. , i n
tegen i.ibna, dat de Vorst vau Lachis , waar het hooidÉetTcW da! leger was, was opgebrooken. 9. Terwijl de Bij van l««Wj gonjng daar was komt 'er tijding, dat Tir-
vertro';kcii was. . ° . , ,,
1 vs. 9. Ais hij haka de Ae/hiopiefche^Komng tot oiu.erlteude" ning van het Egyptksch leger in aantogt was £oni,"g (, I*° om hem flag te leveren. JNu vreest hij dat zie, hij is uit- de Koning van Juda hier op hoop zou
ge:oo4cn o;n . , ... .. „
tegen u te drij- fcheppen, waarom hij met zijne gezanten wewederZOnbodeu derom eene nieuwc hooneiide waarfchuuwing tot Hizkia, aan Koning Hizkia zond, 10. Van dezen
zeggende: a . T ,
vs. 10 zo inhoud : Vorst! vertrouw toch op uwen LanctPntm Hizwa gpd niet, wien ik hoor, dat gij zeer zijt gen1 Koning van toegedaan, en waar op gij u verlaat, zo dat
Juda, zeggen- ° » <- -j j ey
de: iaat u uw men overal binnen dc ftad vcripreid, dat JcSiT'op rufakm van de verovering en liet beleg be* troüwd f1 zei; vrijd Zal raaken. tU Zijt gij nog niet tot
pc de : J ..
tehoonen! woorden, die zo hoonend zijn voor U den m'~! alleen leevenden God. 17, 18. 't Is waar hebben de Ko- °fe}10vak, die overwinnende natie heeft verfchei-
rnngen van As- J '
fifriën, die Hei- den' volken te onder gebragt, en hunne atian"d verwoést" goden fmaadclijk ten vuure gedoemd, doch
hebben 'hunne billijk' ziJ §Ccn ™& bezatcn "
goden in 't leevenlooze beelden waven, van 's menfehen pen , want zij handen gevormd uit hout en fteen, geen wondw^maar ^ der dat zij dan dat vermoogen over hen hadden, werk van men- ig. Maar, Gij zijt de alleen magtige, en wilt
fchen handen, y ' J • ° , ,
hout en fteen, tevens onze lielcherm-God zijn, ach, red zyardie verïü" ons dan om uwer eere wille; het mogt nog ven- M tot overtuiging van andere volken dienen, om
vs. 19. Nu 0 0
dan jihovab hen te doen erkennen, dat Gij, Jehovah! alverlost ons toch leen God zijt! 20. Naauwelijks heeft de
5 Stiê Koning zijn gebed geëindigd of hij ontvangt koningrijke der dit aritWoord door Tesaia:. zie hier het
aarde weeten, •> .
dat gij 3eb,v«b vonnis van Jehovah, Isracls Koning en God alleen Ehbim Saniierib den Asfijriefehen Koning,
vs. 20. Toen om zjjn j100n en fmaaci tegen Jehovah, weizond Jesaia de J ï-I» ' • zoon van amoz ke Hij opgemerkt heeft. 21. Dit is uw oor-
z°cggendé:KIAZo deel zegt God : de ftad Jerufalem, haare ^Ehbfm'it weerloze maagden zelfs, fpottcn met uwe fnoeraiis: dat gij Vende taal, zij veracht u, de aanzienelijke
tot mij gebcc- , , . ,. .
den hebt tegen maagden toonen de uiterfce verontwaardiging Konlnïvinï- over uw gedrag, zij zingen. 22. Wat hebt lijnen, heb ik „j: ondernomen? wien hebt gij gehoond? be-
gehoord. D J . ' j
vs. 21. Dit dagt gij niet, wien gij lasterde, tegen wiea dath" Je/Zit gij met uwe grootfpraak u verzette? wien
over hem gc-
lprookeii liecl't: ..
de jonkvronwe, de dochter Zions vcragt u , zn befpot u , de dochter "ïerufahms fchud het hoofd agter u. vs. 22. Wien hebt gij gehoond en gelasterd? eu tegen wien hebt gij de ftemme vcrueeven en uwe ccj;n
der KONINGEN. Hoofdd. XIX. 33*
durfde gij met trotfche blikken onder de JJ^jg*°& oogen zien? Is het niet, Hem die alleen dé gen den heiii-^ dienensvvaardige , de heilige is in Isrdèl? gen *3. Door uwe gezanten hebt gij trotfche taal vt.a&. Door gevoerd, die li zal toegerekend worden, zij'. bo,ieiJ hebt gij gij niet zo vermeeten geweest, dat in uw ge- ^óo'd*, r«*|'7 fprekken die taal invloeide : ik heb in mijn togt «««^ »M* herwnards met het aantal van mijne ftrijdwagens te mimet wa-
. . genen hckli>m-
zelfs de fteile voorgebergten van den Libanon men de ,.oog. beklommen, ik zal naar welgevallen hande- «* %^>™.\ len, zijne tot in de wolken ftijgende cederen , zijne fchoone denneboomen .zal ik naar mijn ge cederbóo. genoegen, en tot mijn gebruik doen omhak- ft^f" ken, wat zou mij verhinderen nu verder door- «^m^ tezetten tot het einde van het land? waarom Zai koomen in zou ik niet doordringen tot de fchoone h^rbergej jL,i ji,^ dw daan heeft, en dat reeds van bnheuehelijkè tijden dat Rij ZOudt uf. 't 's waar, antwoord Hij u: 't is door Mij- ^„J^ ne beftelling, dat gij opgewogen zijt., en reeds ^°renh^ verfcheiden' vaste fteeden ingeuoomea hebt, Peu,
33*
Het VIERDE BOEK
vs. 16. Daar- 26, Doch van die zegepraal ben ik oorzaak, Inwoonde- 'tis door Mijn beftel, dat de ingezetenen geen zij" waren ver- weerftand booden, door fchrik en moedeloosflan.cn en be- ]ieid bevangen, waren zij als de grasweiden,
febanmd , zij . . , , ,
waren [ais] het als het teere jonge gras, ja als het dak gras, ^aSdlCSgroene en het llroo, eer het in de hoogte opfchiet, grasfeheutuens, 07 Y)od\ geloof vrij, dat Ik alle uwe bewee-
het hooi der ' ö J\ .
daken en het gingen, zeer wel gade Ha, u m Miin magt
teTtfi™"-^ hebbeo en MiJ wrcckcn zal ovcr uwe woelinvs. 17. Maar gen tegen Mijne hoogheid. 28. De gedrukte tenTn uw uit- Vorst, de beangftigde onderdaanen hebben koome","n w M'j klagten gedaan over uwe trotschheid, en ■woeden tegen over au_e uwe wanbedrijven, nu is het met u ""vs.a8.Omuw gedaan, Ik zal u even als de fnelloopende woeden tegen j)romeclafis , met een ring door den neus-
mii , en dat ' , .
uwe woeiinge gaat, beftuuren en doen omkeeren, zo dat re°n' Tpgcko°- gij maar niet zcgepraalend die zelfde toppen
men is, zo zal beklimmen zult, waar over gij u zo zeer verik mi ne haak ' 0 J
in uwe neuze mectte. 29. En gij Koning ! gij zult ten ongebfd In uw" derpand dit jaar, niet tegenftaande de landei z»iPundoenVe-,riièn niet bebouwd zijn •> ccn overvloed van derkeeren door levensmiddelen hebben, ja zelfs het volgend
den weg, door , , , ,..
den weiken gij aar, van het geen er weder van zelis opgev°s?'\e9.ZEn'febiet, veel genieten, het daar op volgend dat zij u een j™ zu[t door geen' vijandelijke troepen
teeken , dat •> °J .
men [in] dit gehinderd, vrij kunnen zaajen, en in den
zcHs gewasfên oogsttijd het te veld flaande koorn ongeftoord
is cetcn zal , \,
en in't tweede jaar, dat daar v*n weder mtfpruit, maar zaait in t der-
vi. 26. Nadere ophelderingen over deze fpreekwijzen geeft Mön. ti NG he in Di.'f. fnb S c !i r 0 e d e r pag. 29.
vs. 29. Scheucuzer heeft hier eene goede aanmerking , dat de achteloosheid der krijgslieden met de graanen wel eens oorzaak geevt, dat 'cr veel geftrooid werd, 't gee 1 ziek in 't vozende jaar vertoont.
der KONINGEN. Hoofdd. XIX. 333
hunnen inzamelen, jonge wijnftokken aft** ghj^-g gen, en rijkelijk vrugt van de ouden hebben, gaarden en eet 30. Verwagt dat alles , het geen van de verwoes- .. ^ Want ting bevrijd gebleeven is, in Juda's erfdeel, het o—evan nu af weder rijkelijk zappen zamelen geb'lecven is zal, en weeldrig opfchietende niet minder ,r,-Mcrt- vil o-eoven. n , ^. Eerlang zal men derom neder-
VlUgt zal ge-VLU. ól •> J ^ n waards worte-
uit °?crufalem, de ingeflooten' ftad, de heden jen., en zal op-
J ■' , • 1 j ..„„,. v •iTAlrl waards vrugt
weêr vrolijk en onverhinderd naar t veld dia?gen > zien gaan, en met dankzegging uit óm tem- wJ«-^« pel Gods weder naar hunne onderfehe.de ^^ woonin^n zien wederkeeren, en geloot Viij, en het ontkoo. dat de zugt van Jehovah ter verdeediging van «J/* Zijneer dit alles zo befteld heeft; vertrouw {jwv^Wjj om alle deze redenen, 'dat de rfsfijtiefihe ^ #tg 'hé*- derkeeren, hij deed zulks met overhaasting, en
nen en keerde verliet ziin hofftad Ninive niet weder, maar
bleef ie Nint- was zelfs te bevreesd om eenige krijgstogten te
- v». 37. Het onderneemen. 37. In zijne leedigheid fchijnt
^esfe,1h^'d;n "ij hij zich toegegeeven te hebben aan verfchei-
huis van Nis- dene wreedheden, trotscbaards eigen; altans
r.oTH ziiiicn , _ .
EioHm zicime- er ontltond eene zaamenzweenng hem door
AdramIlech" zijn eigen' zoons beflookt, en bij gelegenheid, m sarezkr dat hij ziin Godsdienst verrigtte in den tem-
fzune zonnen] J °
hem met den pel van Nisrotii, een grooten held onder floegen0, docii de dsfijriers, die met Goddelijke eer als een
zij ontkwamen krijgs-Ngod gediend werd, werd hij overvallen m t land van ■ ° ° 1 J
Araratj en e- door Adramelech en Sarezer en
saii - Haddon , , n , „ ,
zijn zoon werd dood geltooken. De twee moordenaaren ontnepiaatfè11 ^ vmgtten het in Ararat , en de openftaandc troon werd weder vervult door Esar-Had-
DON Of h AR DA NAP AL u s. [Hij WOrd ge-
wind dan niet benadeeld. Hezel denkt aan Pest. — Wepler leest 185 Officieren, doch dit is gedrongen.
vs. 37. Nisroth is waarfchiineli;k Belas oi Assur, de ftigtcr van het rijk, altans een beroemd krijgsheld. Zie Muller Saiur. Disf. pag. 55.
vs. 37. Hier heeft de Chronükfchrijver Hoofdd. xxxii: 2t, 23. eent bijzonderheid die hier een gevoeglijk Hot aan dit Hoofdd. maakt.
der KONINGEN. IIoofdd. XIX. 335
red van de belegering door den Heere, en daarenboven zo aangenaam geftierd als een herder zijne fchapcn doed: men zag door nabuurige Vorften hun gefchenken brengen om hem te vereeren ; de hofftad bloeide; de fchoonfte voortbrengzels van andere landen waren daar gemeen; met een woord, hij word vermogende boven alle zijne nabuuren.]
Wxx. HOOFDD. ij gaan nu over tot het verhaal van Vs. 1. in die eenige huisfelijke bijzonderheden van den uit- hiIkia krank neemenden Vorst Hiskia, die hem nader in tot fterven»
. toe , en de Pro-
zijn karakter zullen leeren kennen. Een wijl feet Jesaïa de
1 jt *— • r 1 j ir zoon van A-
na den Asfijrtjefcken optogt was de Koning M0Z> kwani in eene zwaare ziekte vervallen, die eenpaarig cot.. hemu en
' 10 zeide tot hem:
doodelijk geoordeeld werd. Daarenboven had zo zegt jebohij in zijne ziekte nog een bezoek gehad van ~, ' u^ Profeet Jesaïa, die ook bevestigde, dat ™£>a™™|« zijn toeftand doodelijk was, en hem raadde niet leeven! noodige fchikkingen voor zijn hof en de opvolging in het koningrijk te maaken. 2. De Vs. i. Toen Vorst ten uiterften moedeloos, lag zonder veel g*"^-,^ z£™ te fpreeken te bed, met den rug naar de om- naardenwand,
n. j , j 1 •• 1 j en Wj h;xd tnt
ilanders toe , men merkte dat hij bad. -jibovab, zeg-
3. Zijne bede, een vertoog van zijne opregt- ëc"s.e' 3. 0ch
heid en liefde voor het Vaderland, was deze: ?ebfal' •' ge-
7 denk toch, ciat
Aanbiddelijke Jehovah! zal ik dan nerven, ik voor uw zal een kind den troon beklimmen, zal dan al vvaarhefd en het goede weer afgefiieden worden ? Ach, zie! ko"mgehnartv";I hoe ik in oprechtheid en zonder de minfte wandelt, en dat overhelling tot afgoderij en beeldendienst oogen is gevoor uwen Godsdienst geijverd heb; en mij hTzkia weende daarop toegelegd, om alles te verrigten, wat »«™ch zcer-
336 Her VIERDE BOEK
II wd- ftfliaagclijk was. Men merkte
daar op, dat' de rust op het indenken van het een en ander zeer week en den Vorst zo moedeloos maakte , dat hij in traanen weg-
Hct Qw*. 4- Duch gebelllt 'cr? JESA1A
gebeurde' na vvas nog naauweliiks op het tweede plein van & J^n\tddêtnet koninglijk hof gekoomen, met een voorVoorhof [..och] nt,erneil5 om „aar huis te gaan, of hij gevoelt was, dat het c,,nü aandrijving van Jehovah om te rug te 7Ï*2t& keeren en Jehova?* bevelen aan den Koning Eeichied,ie , te brcn2;en- zij waren van dezen blijden inhomif lpoed' u, om den voortreffelijkcn StoS voorganger mijner onderdaanen deze aanm;0nT"^,s:geuaame tijding te brengen: Jehovah, de 7.',v.^eh.vab ,.L.r,.ilcnn-God van uw vaderlijk huis, antwoord gunffig op uw gebed. Uwe liefde -traanen uDgcbedC £ zijn niet vrugteloos geweest, gij zult weder uwé" ' traanen berlMd worden , hoe oiimoogelijk het is in geaien, zie.ïk zich Zcjf mve kragtcn zullen nu zo lpoe^enfTandig weer bijkoomen, dat gij op den derden M'opgaaf dag van uwe bcterichap met dankzegging tot ïn 't huis van y^,-, aj weer tempelwaards zult kunnen ?evTt Ea ft 4au. 6. Op dat uw opvolger meerderjaarig SSttS mooge zijn , zult gij ten minden nog i5 j™wedöen j en ftji fe^-i m zelf het bewind voeren, en handUdels' k'o- voor den Jffijriefchen Koning hebt gij verder ^/vlrit niet te vrcezen, want lk zal altans deze hof'dlz'tr'enrtad fpa'areu, om dat Ik daar mijnen tempel ik zal dezè (lad la eu om de beloften , waar Ik David |fS°2 mede verwaardigde. 7- Om den kleinmnedigZSrJET gen Koning nog meer te bemoedigen, gelast vs. 7. Daar Ac profect cen middel aantewenden, ten einde ™a-neem Jen den pestbrand in de Crifïs naar buiten te S&SSa' brengen. Men moet hier toe viigen nc,men Z 1CZwceren°^ en die op de pestbuilen leggen. Dit gefclned-
der KONINGEN. Hoofdd. XX. 337
de i en ftraks daar op bemerkte men, dar de W werd genebrand naar buiten floeg en de Vor.-t fpoedig 8 Hu-
' , , . „ KIA ril had ge-
herfteld werd. 8. Doch 'er was nog iets aan- KgttotjESAÏAj merkelijks voorgevallen. De Koning namelijk h« te-
zeer wel weetende, hoe hoopeloos zijne ziek- vab mij gezond
c «v r u rnaa .enzül. en
te was, had Jesaïa gevraagd, or Jzhovan dat ik op den ook een teken beloofd had. om zijn geloof ^/.tófo^huS aan zijne geneezing te verfterken, en waar jEi door hij in die dagen kon hoopen, dat hij al saïa zeide: dit dankende den tempel van Jehovah wederom ken " an V*»' betreeden zou? 9. W ar op Jesaïa geant- ««J^; *j woord had, dit zal het bewijs zijn dat alle 'woord dat hij
«v r T, 1 gefprooken
mijne gezegden onmiddehjk van Jehovah. Koo- heeft doen zal, men; de trappen, waarop men gewoon is den tijd van den dag te bepaalen, over het worwurii^ koninglijk vertrek, zullen hunne befchaduwing graden agter-
, 1 c a ... ,.nrr waardskeeren?
of 10 graaden voorwaards , ot wedei te ïug vs- I0_ Toen wijkende tot 10 verlicht worden, niar p«,gte|«^ keus. 10. De Koning nog al twijffelmoedig duwe ligt tien
1 1 j ,. 1 graden ncder-
verkoos niet voorwaards, want net aagt nem waar[ls tegaan; door toevallige omftandigheden moogelijk, dat «en maarte de fchaduwe op de trappen 10 trappen voor- tien graden ag-
ui. r f' M , terwaards kee-
waards fprong, maar niet dat zij te rug week. re! 11. Jesaïa verzogt dan door een ernftig ge- jE™A "-^ bed aan Jehovah, dat de Koning zijn ver- fes nep zoek ontvangen mogt, en het gelukte. Men deed de fcha-
duwe tien gra-
zag duidelijk, dat de lchaduw 10 graaden te denagterwaards rug week op dien trap, die door Achaz ,^de ke zij ncderwaards gegaan was, volgens de graden van Achaz [zonnewijzer.]
vs. 8. Zeer wel merkt RElNJfARD hier aan , dat de Sde dag in Zulke ziekte vrij critici is.
vs. 9. Het best hier over is IIf.zel in Èiblitéb Lexicon. Ciiais heeft met veel waarfchijrdijkheid hier den gewonen zonnewijzer ingaTJcrt. -».-. .1
V. Deel. ï
Het VIERDE BOEK
gebouwd was, met een oogmerk om tevens vs. is. Te tot tijdmaat te kunnen dienen. — 12. Doch
dier tijd zond . _ ;
Berodach tïa- de Koning leefde ter dier tijd m goede vervanAMBALAZnAN ftandhouding met den eerlben Konig van Bade Koning van fci ^ie het Aïfï:riesch juk had afgefchud ,
Babel brieven ' ••■*'«
en een gefchenk met Merodücemp adus , eene vriendwant hü^'ge' fchap die de oorzaak fchijnt geweest te zijn HtóHAh*krank van Hizkia's ongefteldheid. Deze Babijlo* geweest was. niefcke Koning belang neemende in zijne vriendHizkia 13 u-as fchap, had nauwlijksvan zijne ziekte en daarop ênrhi,hoonde' gevolgde gelukkige hcrftelling gehoord, of hij hun ziin gan- iiet gezanten naar den Vorst reizen, met
Iche fchathuis, . 7
het zilver en brieven van gelukwenlciung en een koninglijk i^Sen?*»» gefchenk. 13. Zeer opgeruimd over zijne gede beste ohe, ueezing en gemeenzaam met de gezanten ,
en zun wapen- do 0 ?
huis, en ai dat toonde Hizkia deze lieden zijne koningliike fnVzijnen fcbat-grootheid, lei de koninglijke inkomften voor g^cn ^JJ hun open , en al het vooruaamfte, waar uit zijn huis, noch men een volkoomen begrip van de fterkte van
in zun ganiche ,
heericinppij , den ftaat verkrijgen kon, verklaarde hij hun. dat hij hun niet , , .
toonde. Dan, hier op kreeg hij op t onverwagtst
kwam' d'e"p°ro" een ^ezoék van Profeet Jesaïa, die fomber feet Jesaïa tot en ingetoogen het gefprek brengt op de gc-
den Koning 0 0 ff b
Hizkia, en zei-zanten die tans ten hove waren, en zo wat 'hebbeTie P™gtig onthaald werden. Hij vraagt den Komannengczegt, n;no- Wat hun oogmerk was, en uit welk
en van waar 0 0
zijn zij tot u rijk zij kwamen. De Koning wel voelende, HizKi.^ze'idc': waar bet haakte, beantwoord het flaauw: dat re ^ïande Vge- Z'J lut vcrre gewesten kwamen, en 'er derhalkoomen , uit ven geen oosrnerken van befcbermtne bedoeld
EabtU ° , .... ..
vs. 15. En hij werden, 15. Maar, vraagt Je s ai a, zij zijn taVS" zo lmiS tei1 hove geweest, wat hebben zij
vs. 13. Capeli.us had deze lezing al gegist, doch de Rossi hceftze bewezen.
der KONINGEN. Hoofdd. XX. 339
dan gedaan? o, zegt Hizkia , zn hebben >n uwe huize,
•■ . - 1- 1 • iiii 1 en hr/k1a zei"
mijn komnghjk paleis, kostbaarheden en de de: zij hebben
raagt van mijn inkomften gezien. 16. Nu zegt Jj!" jn6^S
Tesaïa zonder verder de zaak te willen in- ^M* is-, _geen
djng en is er
treeden, mijn Koning! ik heb hier over aan u in mijn fchat-
1 ir 1 r r tt 1 ten5 dat ik hun
een boodichap van Jehovah. 17. Uwe lian- niet getoond
delwijs heeft aanleiding tot groote gevolgen lieb-
, 1 j 11 vs. 16. Toen
gegeevcn, de tijden zullen koomen, dat alle Zeide Jeza'ïa
die fchatten, zo van u als van uwe voor- ^r ^H'^bl
gangeren, naar dat ver af gelegen Bahel zullen woord:
j , t> t ■ , , vs. 17. Zie
overgevoerd worden. JJe Koning zal net gan- de dagen koo-
fche hof gansch uitplunderen, 18. Ia, he- wat"in uwhuis laas! uwe vorftelijke fpruiten, zo die uit u vadereiT31 "tot geboren zijn , als nog geboren zullen wor- dezen dag toe den , zullen dienstbaar worden onder de hove- bent °naar dalingen van dien Monarch, die nu de beginze- *a{ w w0erdenrd
Jen zijner grootheid gelegd heeft. 10. De daar zal lliets . , . , overgelaaten
Koning overreed van zijne verkeerde en on- worden , zegt bedagtzaamen (lap, is daarom ftil onder Je- ^vs^fs. Daar
hovatts bedreiging. Hij billijkt ze, maar beurt toezuiienzevan ° a J J uwe zoonen
zich daar mee op, dat Hij nog zo goedertie- die uit u zuilen ren is, van de ftraf uit te ftellen, en geduu- die^gij" gewinrende zijn leeven de vrede en den bloei van ™"n zda^e den waaren Godsdienst te doen voortgaan, yeijngen _ zijn ao. Verdere bijzonderheden van Hizk ia's Konings van
Sabel.
vs. 19. Maar Hizkia zeide tot Jf.saïa: het woord van Jcbovah, dat gij gefprooken hebt is goed, ook zeide hii: zoude het niet? danr bet vreede en waarheid in mijne dagen wezen zal? vs. 20. Het overige nu der
vs. 16. NiEMijEE. zegt van deze trek in zijn CbaraSerlandt dat hij zulk een lieveling des hemels was maakte hem hoogmoedig , en dit is de grond van zijn misftap , zij is ontlaatkundig — hoe fpoedig heeft hij berouw, dus is het troschheid in hem en geen ondeugd — de leezer zal bier best over oordeelen als hij leest eer bij verder gaat a Cbren, XXXII. van vers 24— aS.
y 2
3P Het VIERDE BOEK
gefcWedenUren leeven zullen wij niet optekenen. Zijne oflJf"J„-MaA" gemeene kundigheden, en bijzonder zijne uiten hoe hij den vinding om Jcrufhlcm in geval van belegeviiver en den , .
watergang ge- ring van water te kunnen voorzien, zijn ope1nawaterhi'fde getekend in de Jaarboeken van Juda's Ko-
ïlad gebragt ningen. 21. Hij ftierf op zijn bed, en had heeft, ziin die ö J r J
niet geichree- het genoegen om eenen zoon op oen troon de" ciironliken te zien, die reeds zo veel jaaren bereikte, der Koningen dat hj- jiet beftuur aanvaarden kon, zonder
van Jiida? ■>
vs. 21. En onder voogdij te ltaan.
Hizkia omfliep , r.
met zijne vaderen, en zijn zoon Manasse werd Koning m zijne plaatle.
XX1.HOOFDD.
naTs'f. wts i. ^JiJN zoon Manasse was een ander twaalf jaar oud Vorst. Deze Vorst een twaalf jaarig Prins , toen hij Ko- ■ „ i
ning werd, en door zijn vader onder de naauwlte regelen vüf en6Vijftig van opvoeding gebragt, nu zijn eigen meesjiar te J'r"ff- ter, en omringd van vleiers, aan welken de
lem , en ne * o i
naam zijner Godsvrugt van zijn vader niet behaagd had ,
moeder was ? „ . , ,. . i_ ■ „„
Hepuziba. verwoestte de grondbegmzels, die in hem go.-
deedd'atfwaad legd waren, zo dat de Vorst iets anders in
was in de oo- zjjn beftuur vertoonde, dan men van hem gegen van Jebo- J ' . ,
Vl,b naar de wagt had. Hij heeft 55 jaaren als gekroonct Heidenen" die Vorst geleefd. De naam van de Koninginne hef1'"amglzigt móeder was Hepiiziba. 2. Hij was een der kinderen g0dioos prins en mishaagde Jehovah, om tezittingeltver- dat hij eenen Godsdienst invoerde, die wel drevesye3.hw'ant eer in Kanaan ingevoerd, Jehovah zo zeer hij bouwde de mishaagd had. Hij was zelf het tcgengeftelde
hoogte weder 0 * , ...
op, die hizkia van zijn vader. 3. De hoogten zo zorgvuldig ZnveVnderhadr*, door hem geflegt liet hij weder opbouwen, en Jij "Site , werden weer Baak beelden geplaatst,
den Baal alcaa-
ren op en maak- de boschaadjes werden weder geweid aan den
te een boscli, ...
gelijk als Aciiab de Koning van Israël gemaakt had, en boog zich neder vot r
vs. 20. Men denke aan den overblijfzels van ecne waterleiding tusfehen Jsrvfaltm en Betbhhem door Pocock gezien.
ber KONINGEN. I-Ioofdd. XXI.
34-j
Godsdienst, hij was in ijver voor Baal vol- *i het heir des
koomen aan Achab gelijk, maar hij diende Seze! en
daar en boven, buiten de zon, de overige he- vs. 4 En bij
mellichten onder zekere gedaante. 4. Hij r°nWine 't" h?Ms
deed nog vermeteler ftap. Voor eiken afgod Xr^trTy*-
dien hij diende, deed hij ook een altaar plaat- boveb gezegt
fcn in den voorhof der Püefteren, waar Je- fah'm zal ik
hovah zo uitdrukkelijk gezegd had, zijn luis- zeI<
ter te zullen vertoonen. — Dit paleis van Vs. 5. Daar
Jehovah maakte hij tot een Pantheon (of go- ^re^fden
den-tempel). K. In de overige voorhoven van heire des her J ° ° mels m beide
het tempelgebouw deed hij voor maan en de voorhoven ftarren altaaren ftigten, om daar door de ver- ™" jehovah.'' leiding onder het volk te fpoediger in 't vs. 6. ja hij
, „ ,, ,. ^. r ,. r , -,T deed zijn' zcon
werk te Hellen. 6. De afgodiefche Vorst door hct vuu)
ging nog verder, een zijner zoonen liet hij
Moloch tot een offer werden , aan de en gaf op vo-
gelgefchrei
konltenarijen der goochelaars, aan de voor- acht, en hij fpellingen door 't vogelgefchrei was hij zeer enTuwïilyerflaafd. Op koninglijk gezag ftelde hij l?-^™*™^ opentlijk waarzeggers aan, en lieden die door veel kwaad in kunftenarijen het volk betoverden, hij deed al ^„"^f™ v™x wat moogelijk was, om Jehovah's gramfchap ge^r^°™ op zich te laadcn, 7. Want hij liet het vs. 7. mj
* ftelde ook een
beeld van eenen bosch - god door hem vervaar- gefneede beeld digd, plaatfen in 't binnenfte heiligdom, (zo hy gemaakt bad ver ging zijn onbefchaamdheid ) waar de God- in't huis, waar
0 0 J y van Jehovah
delijke Majefteit beloofd had haaren praal te gezegt had tot
' „ „ , . David en tot
zullen vertoonen, 8,9. Een voorrecht zo uit- zijn zoon SA_ neemend groot, dat men door dit verblijf van 5;u^0e:n "n £l
rvfalem, die ik uit alle (lammen Israëli verkooren heb, zal ik mijn naam zetten in eeuwigheid, vs. 8. En ik zal niet voortvaaren den voet Israfls te beweegen in dit land, dat ik hunne vaderen gegeeven heb, alleenlijk
•vs, 7. Andere verkiezen liet optevatten als een eigen naam As era bij Seldenus de Diis Sijrii, Astarte; doch onze omfchrijving is verftaanbaar.
Y 3
342 Het VIERDE BOEK
zoze waarnee- "Jehovah zich kon verzekeren van zijne hemen te doen '' . ' , . naar alles dat icherming en van net gerust bezit van dit ge-
denhU"ebgeb°e3n wenscht Vaderland; mids men zich hield aan naar de eanfche de bevelen van Jehovah. 10. Nu legde fewet, die mijn 3 .
knegt Moses hovah eenpaang deze bedreiging in den mond hun^ geboorten ^ ^ ^ profeeten . tI> Daar MANAS-
ys. 9. Maar s K jueja*s gebieder tot zulke fnoode uiterftcn
ZU hoorden ^ 0
niet, want Ma- gekoomen is, overtreffende Kanaam , oude be-
nasse deedze . . r , .. ..... ,
dwaaien, datze wooners in hunne afgoderij, en hij zijne ondcrdarTde Heide" daanen op allerlei wijzen verleid tot dezelfde nen, die jebo- misdaaden , 12. Is Jehovah vooriieemens ,
vab voor her . " . ... - ,
aangezigt der cene itraf over t Koningrijk van Juda cn ^gtf' over de hofflad te brengen, waar van een fprak 10j-I»T2 'ec*er verDaasd zal ftaan. 13. 'Er zal evenredoor den dienst digheid en ftraffen zijn tusfchen Samaria en de^Proftet-en" Jerufalem, en het vorftelijk huis zal geftraft zeggende: worden naar de rechtvaardige handelwijs ,
vs. 11. De- p •' '
wijl Manasse waar mede Achaes geflagt bczogt is ; Je-
de Koning van , , . .. , r ,
juda deze gm- rüfalèm zal zo uitgeleegt zijn, als een fchoheeft", Êe'rge" tcl ^Be racn uitwischt en dan omkeert, doende dan ai s, t;i j]c mij verwijderen zelfs van de
dat de Amorie- J . J •'
*f» gedaan heb- overgebleevene 111 Mijn erfland, Ik-zal hunne hem' dge\veest vijanden töelaaten, om hen naar genoegen te zijn , ja ook onderdrukken, en zij zullen geduurig ten' prooi
Juda door Zij- ' J , , . r,
ne drekgoden zijn aan de roofzugt van de nabuurigc itroo*rgen.d0e"Z°H' pende benden, 15. En zulks alles rechtmaa-
vs. 12. Daar- ^ jjjj z}; godloosheden begaan hebben, om alzo zegt o' J -° o >
jehovah de £/«- die Mijne gramfchap gaande moesten maaken ,
zié", ik 'zaïeen reeds ontbrand van dién tijd af dat Ik hen
Ttwaad over Je- ' rufalem cn Juda brengen, dat een ieder die het hoort beide ziin ooren klinken zullen, vs. 13. En ik zal over Jerufalem het mectfnoer, van Samaria trekken, mitsgaders het pasloot van het huis Achahs, en ;ik zal Jerufalem uitwisfehen, gelijk als men een fehoorel 'uitwischt, men wischtze uit en men keertze om, op aaare bolligheid, vs. 14. En ik zal het overblijfzel mijns erfdeels verlasten , en zalze In de hand hunner vijanden geeven, en zij zullen toe een roof en pkmderingc 'worden allen runnen vijanden, vs. 15. Daarom datze gedaan hebbeu dat kwaad was in •mijne oogen, en mij tot toom verwekt hebben, vini dién dag dat hh&ne
der KONINGEN. Hoofdd. XXI. 343
Uit Egypten gevoerd had, en tot dezen dag vaderen ^ wn toe vermeerderd. 16. Deze waarfchuuwing gaan zijn, ook
. . zr • „ tot op dezen
had geen uitwerking op Koning Man as se. uak tü£
Hij ging nog verder, zijne wreedheid en moord- tJs-
zupt deed veele aanzienchjke en geeltelijke Manasse ook
, ' , , „ , .. , zeer veel ont-
door beuls handen itervcn; door zijn ganscn fchuidig bloed, gebied pleegde hij de fnoodfte wreedaardig- «Jjjghij heid , en noodzaakte zo zijne onderdaanen, het cene einde
' * tot het andere
om zich over te geeven aan den afgodsdienst, veryuid had,
zo haatclijk in JehovaFs oogen. 17. Wij ^£$5? z'die
willen van dezen Vorst zo verfoeielijk in ze- l^J"'!adJ;^l den afftappen, wijzeflde den leezer verder doende dat
, J c-, > 5 t- • kwaid was in
naar de • laarhoeken van jumat Koningen. ^
oogen van
18. Hij ftierf en werd in den hof van 't ko- ^f**, Hct ■ingliik paleis, niet in de Had Dav'uh , overige nu der
• 1 1 7 . gefchicdemslen
maar in dat van het landpaleis van uzzAV*n Manasse
bijgezet en opgevolgd door zijn zoon Amon. teef"!
10. Deze beklom den troon in zijn twee en en zijn zonde
twintigfte jaar, en heeft maar 2 jaaren ge- digd heeft, zijn
regeerd. De Koninginne moeder was Me- tchroeven \n%
sullemilt, een dogter van Har üz,
20—2:. Ook mishaagde hij Jehovah. Hij was ningen van >-
door zijn vader opgevoed in de afgoderij, cn "vs. 18. En
volgde die ook geduurende zijn' regeering,
zijnde dus zo wel een overtreeder als zijn vaderen , en
j . . wckI begraven
voorvaderen, en een vqrhatcr van Jehovah. m den hof van
zijn huis , in
den hof vanUzzA, en zün zoon Amon werd Koning In zijne plaatfe. vs 10 Amon was twee en twintig jaar oud toen hij Koning werd, en »i regeerde twee jaar te Jerufalem, en de naam van zijn moeder was Mfwufmet, een dochter van Hakuz van Joiba, vs. co. En hij deert dat kwaad was in de oogen van Jehovah, gelijk als zijn vader Manasse eedam had. vs. 21. Want hij wandelde in al den weg die zijn vader gewandeld had, en bij diende de drek-goden die zijn vader gediend bad , en hij boog zich voor die neder, vs. 22. Zo verliet hij Jehovah zijner vaderen Eltbim, en hij wandelde niet in den weg van Jebovab.
vs. 17. Hier word ziin berouw en berftelling overjeflagen, men leezi . Cire». XXXIII: 12 — 20.
y 4
344 Het VIERDE BOEK
vs. 43. En de 23, 24. Ook bij zijne onderdaanen was hij maaktraA^ee,! gehaat, waa toen mJ tot Komng gekooren werd. Hij oud toen wj heeft 31 jaaren moogen regeeren. De Konin-
Koning werd, , , , i •-
en regeerde ginne moecier, onder welkers opzigt hij opjaar tejirtft- gevoed werd, was eene Jedida, Adaja's
/m > .de ":'am dochter, eene burgeres van "Juda. 2. Hij van ztjn moe- ' D . c .'.
der was Jedi- vvas een braaf Vorst van zijne jeugd af, hij
vaVAriAjA van beviel Jehovah , dewijl hij 't voorbeeld van
? vS*"a*'En Wj Koning David, dien gunfteling in het oog
deed dat recht
was in de oogen van Jehovah , en hij wandelde in al den weg zijns vaders Davids, en week niet af ter rechter noch ter (linkerhand.
vs. 2. 2 Chron. XXXIV: 3, 4. vind men ten opzichte van zijn iever nog deze bijzonderheid. — Met zijn 16de jaar bewees hij aireede zijn zugt voor den openbaaren dienst , 14 jaaren later had hij moeds genoeg alle de hoogten in zi.;n rijk te doen flegten, de beelden uittcrocijen, op dat het werk te zuiverder zou gedaan worden, was hij meest in perfoon daar bij tegenwoordig, — hij verwoeste alles, zulke altaaren of gebouwen die niet weggenomen werden, liet hij door mefchen beendoren Verontreinigen»
der KONINGEN. Hoofdd. XXII. 345
hield, en zich in zijne Godvrugtige beginsels gJ'-.J^ ^ zeer <*eliik was. 3. Met het achtfte jaar van m 't agtfendo
D . 1 • har des Ko-
zijne regeering zijnde toen meerderjaarig , aan- Jnings j0S,A ,
vaardde hij zijn beftuur met al aanftonds de d*d* Koning
noodige fchikkingen te makken omtrent den saphan , den
0 ...... „ • • . zoon van Aza-
Godsdienst. Hij gebood zijne Staatsministers
lia * d^11 ZÓOtt
zich naar den tempel van Jehovah te begee- ™dME£L^ ven, en daar alles naauwkeurig opteneemen; huis van Jeho-
, . , .» - tt vab * zeggende:
4. Bij die gelegenheid Hoogenpnester üilkia vs. 4. Ga oP het geld aftevorderen, 't welk geduurende ^j?^;*,^0 zijne minderjaarigheid aan den tempel gefchon- ter, g*W ken was en 't geen de wagters van den „iu dat in
het huis van
tempel van tijd tot tijd in handen was ge- jelmahgebragt
koomen, en door hun aan den Hoogenpries- jfe'j^w|£
ter. 5, 6. Dit geld wilde hij, dat aan de dorpels van het ° ' , j 1 volk verzameld
bouwkundigen, die het opztgt over de verbe- hebben,
tering van den tempel hadden, zou gegeeven dgtJ£ da5; g(E*
v/orden, op dat de werklieden daaruit be- in de hand
™ ! r ... des verzorgers
hoorlijke bouwftoffen tot vernieuwing van den van het volk, tempel koopen mogten. 7. Doch zij werden overeet huis niet verplicht van dat ontfangen geld rekening ™ Jf^fó te doen, om dat men duidelijk zag, dat al- geeven^dengetles eerlijk door hun behandeld werd. 8. Bij werk doeu dit verzoek verhaalde de Hoogenpriefter aan ^'^JZht, Sap ha n , dat het handfchrift van Moses om de brcuke
' . . van het huis te
wetten, welke met zegeningen en bedreigm- beteren, gen bekragtigd was geworden, en waar van tiJ^erliP^en. de Koningen een affchrift was gegeeven , 1ein(l0dencnb0l(\'ev; gevonden was , zijnde het in de bijge metfeiaaren, en
. ....... 1 om hout en ge-
loovige tijden in minachting geraakt , ver- houwe j{èenen plaatst, en eindelijk onbekend geworden , hij £tk£°p<* liet het Saphan zien, die daar in ftraks teren.
vs. 7. Doch
'er werd met'hun geen rekening gehouden van het geld, dat in hunne hand gelcevcrd was, want zil handelde trouwelijk. vs. S Toen zeul e de Hoogenpriester Hii.kia tot Saphan den Schriiver: ik heb het wetboek in t huis van Jebovab gevonden , en Hii.kia gaf dat boek aan Saphan, die las het.
Y 5
S46 Het VIERDE BOEK
vs. o. Daar mnc, leezen. (k Daar op keert hij te ruz naar
ra kwam Sa- * ö LA. , V . L.. »
phan de schrü- het hof, verhaalt den Koning wat er voor^rrgt0éndefcMgt gevallen is, dat het geld was overgegeeven in f h" -d0"weder* ^e nanden van de bouwmeesters, 10. Vooraf en hij zeide • dat de Hoogenpriefter hem een zeldzaam boek nèbeben1:"egh« had laaten zien, het handfehrift van Mogeld dat in 't ^_ ^ t dit fchoone ftuk hem mede-
lmis gevonden " " j
was te zamen gegeeven had, op dat hij den Koning het een hebnen '*t ge" en ander zou voorleezen. ïi, Zodra de Kohande"derin Vcr- ninS "« J*&* Ae bedreigingen hoorde voorleezorgers van zen waar mede dit wetboek was verzegeld
het werk, die ' .
bcfteid waren geworden , die de Israëlieten met Amen mvan%w!ÜS geftemd hadden, is hij ten uiterlten aangevs. 10. ook daan, hij fcheurt zijn koningrijk gewaad.
gaf Saphan de ' 3 1 9 J ° .
schrijver den i*^ 13. Hij ontbied den Hoogenpricuer, drie neÜT 'z'eg.en" van zijne braaffte hovelingen , en verzoekt H iKiAPrihee1t 1um gezamelijk Jehovah te vraagen, uitzijn mij een boek naam en uit naam van de Overheden der IapuanVs dat burgerij, wat te doen, om deze nadrukkelijke geTgt kI> bedreigingen te ontgaan. Mijn jeugdig hart, nings. vervolgt hij, is ontroerd over de billijke
vs. 11. Het . 0 J 3
gefchiedde m, -gramfchap, die noodwendig moet uitkanten, de dewoordên daar onze voorvaderen zich zelfs niet toegehoordè^daThij legd hebben, om de voorwaarden te onderziine klederen • •_ . ' .
febeurde. vs. 14. En de Koning gebood Hilkia den Priester, cn Amkam den zoon van Saphan , en Achbok. den zoon van Michaja, cn Saphan de Schrijver, en Asaja den knegt des Konings, zeggende : vs. 13. Ga heen vraagt Jehovah Voor mij cn voor het volk en voor het Banfcb'e Juda over de woorden dezes bocks, dat gevonden is, want de grimmigheid van Jehovah is groot, dewelke tegen ons aangefteeken is, om dat onze vaderen niet gehoord hebben naar de woorden dezes boeks, om te doen, naar al dat voor ons gefchreeven is.
vs. 10. Zeer wel merkt Mus. hier op, dat een MSS. dat bij de 1000 jaar oud is, zich 70 gemakkelijk niet leezen Iaat, wegens de de veranderingen die in den fchrijftrant kwamen, maar Saphan veritend dit 'en Iss dus voor.
eer KONINGEN. Hoofdd. XXII. 347
houden, die in deze rol zo plegtig zijn op- vs. 14. Toen
"getekend. 14. Hier op begeeft zich de Hoo- ter hilkia en
genpricftcr met de 3 Godvrugtige hovelingen A"'^0" en seA*
naar de Profetesfe Hul da , gchuuwd aan en As*-
' ja beenen tot
tenen Sai.lum, wiens voorvaderen reeds be- de Profetes!» 'dieningen aan het hof gehad hadden, woo- biiiivromve de nende in de nieuwe ftad in 't ftille gedeelte, ^ 'en onderhouden haar over het een en ander, va, den zoon 15. Waar op zij hun de boodlchap van Je- den kieederbehovah mededeelt. Betuigt dit den braaven ™rwoonde(zt^ jongman, zegt zij, die u gezonden heeft,.?'™/'"'"'' «J
. «.A i n - 't tweede deel)
int naam van jehovah. 10, 17. riet vonnis en zij fpraaken is reeds uitgefprooken tot nadeel van de flÜd toy9. £ En zij en haare inwooners , een vonnis -firookende «ide^tot mn: met de bedreigingen in de rol opgetekend, v«b de Etw'u
ir ■ 1 >v ■ 1 I"**** • «fc
door den Konmg geleezen. Er te geen her- tot den man, roepen meer aan. Beftcndig hebben zij zich ^zonden heeft: van Mij afgekeerd, meestal hebben zij de af- vs. 16. Zo
. n zeSt Jehovab :
goden gediend, t is, als of zij het met op- zie ik zaï kwaad zet deeden om Mij te verbitteren, en nu is & brengenden Mijn toorn ontftooken en znl op geenerlei wij- "ver h,unne in'
J - 1 ° ■' woonderen ,
zen kunnen gebluscht worden. 18, 19. Maar [nameitjH] alle
, . . . • . V ' ! , .. de woorden des
voegt er bij voor den Vorst, die door mij boek, dat de Jehovah raad vroeg, hoe zich in deze om- ^Sfr Handigheden te gedraagen? Zegt hem: dewijl heeft,
••1 i j i ,, .. vs. 17. Daar-
gij op het hooren dezer nadrukkelijke woor- om dat zij mij
verhaten en
andere goden gerookt Hebben , op dat zij mij tot toorn verwekten met al het werk hunner handen , 70 zal mijne grimmigheid aïngefteeken worden tegen deze plaatfe , en met uhgebluscht werden, vs. iS. Maar tot den Koning van Jutla, die u gezonden heeft, óm Jelovah te vraagen , alzó zult gij tot her.) zeggen : zo zegt Jshovnb cle Elubim Jsraels: aangaande de woorden die gij gehoord hebt. vs. 19. Om
vs. 14. De nieuwe flad, anders in Josephus tijd Bezstba genoemd.
"vs. 15, 16, Met alle waarfchijnlijkheid is het woord tr.au in Kening hier veiphuitst volgens 'de opmerking van Mits., "ik Taat'mijn lezer cordecIen of het niet meer gegrond is daa de gewoone lezing.
S48 Het VIERDE BOEK
dat uw harte den, beroerd van ziel geworden zijt, diep geweek gewor- t ff raakte dewijj ]iet berouw in uwe geden is , en gij -7 J . ..
u voor het aan- draagingen openbaar geworden is, en gij met S Terne'! ontzetting zaagt op de rampen, die deze g"d hehÓo'rdaét hoofdftad en haare burgerij daarom treffen xvat ik gefproo- zai z0 dat ze gansch verwoest en onbe-
ken heb tegen ' . ,. ,
deze plaatfe bouwd zal zijn, en u in diep treurgewaad en fawooSn", door vasten voor Mijn aangezigt verootmoedatze tot een d- d j bt en ernfH.g tot Mij gebeden om
verwoestingecn ' , .. r
vloek zuilen verfchooning — zult gij en uw perloon, en gij'uwe ïiee- geduurende uw bewind verhooring bekoomen, ?eren 4 g„e; op uwe bede. 20. Gij zult in vrede fterven
fcheurd en * ■■ • ■
voor mijn aan- jn uw rijk, uwe beenderen zullen bij üie van hebt8-êzoehêb uwe voorvaders rusten, en het ontzettend hooS,°?preVeCkt leed, 't welk het weerbarftig rijk zal treffen, jehova!^, ^ zü\t gij nimmer beleeven, maakt daar ftaat op. omS,' "ie , ik Met dit bericht kwamen zij dan weder tot
zal u verzame-
ien tot uwe den Koning.
tófüüTm'et vrede in uw graf verzameld worden, en uwe oogen zullen al het kwaad niet zien, dat ik over deze plaatfe brengen zal, en zi] bragten de Koning het antwoord weder.
XXin.hoofd- TX
deel. l yjE Koning zich hierop ernftig toelegzond d'eTKo"-gende, om alles toetebrengen , wat tot herring heenen , ortI);no. dienen kon , liet den grootcn Raad
cn tot hem ver- »o ,rni 1, +
zamelden aiie beleggen binnen de hotltad, om met nun te fudTfn va" overleggen , wat het eerst en best gedaan. 3 vsfï En de 2. Men komt tot het befluit om een algeKoning ging jneenen boetdag te beleggen. Dit gefchiedde,
cn in het huis . , , - „
van Jebovab, en op den ftaatigen dag. zag men den jonSe man van gen Godvrugtigen Vorst zich al vroeg temjuAt en alle peiwaards begeeven, vergezeld van de vor-
inwoonueren r De Priesters, die wegens hunnen geheimzinniUm in den M den naam van chemarim droegen,
veloe Airfr-.-x, & » nu
en Het *« öof do,,r voorige Koningen aan geiteld waren , 3ï?Mum nam hij door het ganfche land die bediening ,oeVS'fehafteDhij af. De -Priesters en die de maan en 't de cbemarim ftavrenheir bedienden op de altaaren, door M aningen van|«- nas se aangefteld, verbood hij op 't fcherpst den'f op tate ooit of ooit eenigen dienst te doen. 6. In 't men' rooken \3ijzotl<^er liet hij 't affchuuwelijk beeld, dat Cgten°fn de in 't heilige der Heiligen geftaan had, aan Ket%:TJ™ drom beek verbranden , en om alle overblijZ~«fa><* , venden eerbied af te fnijden, liet hij de asch Hen Baai, de op de graVen der 'burgeren itroojen. 7. De e,?T[ande«] affchuuwelijke vertrekken, waar wel eer de Sreden"hete ervaarene in onnatuurlijk kwaad hun verblijf de< hemels i^dden gehad binnen de muuren van het temr"^ten6. Hij pelgcbouw, liet hij afbreeken, ook die vertrek[bSd^^des] ken, waar de Priefteresfen van het boschbeeld fcoscti uit het we;ne tempeltïes vlogten voor den eerdienst
huis ran Jcbo- r j o
ten tot de beek Kidron, en verbrandde het aan de beek Kh
dron en vergruisde 't tot ftof, en hi wierp het ftof daar van op de gravin de? kinderen des volks. vs. 7. Daar toe brak hij de muzen der fchani-ongers af? die aan het huis van Jebavab waren, alwaar de Wijven huiskens voor het [beeld des] bosch weefden.
W. 5. Ik volg hier in Ik en; eenvouwiger is evenwel de gedagten van Man ge r , hun naam van het woord branden,ontfiekeu, afleidende , eti is den eigen naam der Priesteres van het gouden rund, zie zijn Omm. in Htfeam pag. 46S.
der KONINGEN. Hoofdd. XXIII. 351
dier fchandelijke godin. 8. Vervolgens reisde vs. 8. En hij hi] zelf door 't ganfche land overal zamelde hij tPwfsters'uit de de Priefters bij malkander, die niet tot L e- jCclen vn'!
J ' da, en veront-
vis orde behoorden, en alle de hoogten, die reinigde de zij bediend hadden , deed hij onbekwaam waar die Priesmaaken door verontreiniging, zo ver zijn ge- hjdden v"f(;^ bied ftrekte; vooral de hoogten, die aan den ba Mn tnt Beringang der poorten geftigt waren, bijzonder hij brak de die van de poort van den bevelhebber der p0o»en af' ftad Tosu/i, liggende aan de linker zijde , W*0»*"! die
■' ' ot1 •> ' aandedeureder
als men door die poort in de ftad komt. poone van jo9. Hij wilde niet toeftaan , dat die Priefters rte^'der ftatï uit Levi's orde , die op de hoogten geofferd £nis3ndselk |£ hadden, ooit of ooit offer-dienst in den tem- kerhand was
, . . ,■ 111 de uadspoor-
pel verngten zouden. Evenwel ftond hij hun te [gaande.]
toe met hunne broederen te moogen deelen 0fl£srde9' D°de
van de ongezuurde offerbrooden, die voor Pricsters «Je*
7 hoogten mee
Aarons zoonen waren. 10. Bijzonder ver- op den altaar
woestte hij Tophet , in Hlnnom dal, dat \Tjt/vflnt,
fchandvlek van alle menfchelijkheid, op dat "^Ml$de4"tt
men dat treurtoneel niet meer zien zou, en pjuwdettj in 'c
de kindertjes door verbranding aan dien afgod broederen.
niet meer toeweiën. 11. Hij fchafte ook den r^J^^
dienst af van de zonne-paarden, die zijne va- °ok. T«Phe*>
, r ' J dat in het do!
(Iers ter cere van de zon aan den ingang van het der kinderen
tempelgebouw geplaatst hadde, bij het vertrek opX^iemand
van den hoveling Nathan-Melech, en 4\nen £™£
de wagens , die tot het fpan behoorden, liet den Mohoh , .. , ... . door het vuur
hij ook zorgvuldig verbranden. 12. Het ko- deed gaan,
ninglijk Paleis raakte ook niet vrij. De groo- it^edfepi^te voorzaal, die Aciiaz deed bouwen een den »f, die *a
Koningen van.
juda de Zon gefield had, van den ingang in het huis van Jehovah tot de kamer Nathan - Melechs des Hovelings die in Parvarim was, en de wagen der Zon verbrandde hij met vuur. vs. 12. Voorder de altaaren , die op het dak der opperzaale van AcHAZ waren, die de Koningen van Juda gemaakt hadden, mitsgaders de altaaren, die Manassk in de twee voorhoven van het huis van Jehovah gemaakt had, bralt dï
3s2 Het VIERDE BOEK
Koning af en ruim dak hebbende, waar de Koningen altaa|^Vv«ed£ ren hadden opgerigt, en de altaaren van M* e,, wierp liet NASSE \n de voorhoven van den tempel werfn°Lbeeke& den verwoest, hij liet ze fijn maaien, en het d""i ,3. oe ftof in Kidroifs beek werpen. 13. Rondom hooien ook de ftad ,iet jjjj 0uk de hoogten flfigten , «ie jeru/altm wa- ter rechterhand van den berg Mashith waren,
^renVr'eg' alwaar s a l o m o reeds dcil AttMth 6 de.1
den^rg ml Camos, en Mikon gediend had. n- Ook de utb, die su-o- op„-erjgte beelden der gevveiddc boslchen daar » %" ter"plaatfe. Overal ftrooide hij menfchenbeende" deren, om die plaatfen voor Godsdienst - oefziMnhr,, ^en fefling onbruikbaar te maaken. 15. Ook Bevc'rfodzêï1 der /Ae/f aitaar met de hoogte door Jerobeam KS/en daar gebouwd, den altaar verwoestte hij, de hoogte deed hij flegten, het bosch ftak hij 111 gebouwd had- brand Josia zeker niet denkende aan
remigde'deKÓ"- de vool.zegging, die hem moogelijk ook onbenivSs-. i4. ms- kend was, maar zijn aandagt vestigende op gelijks brak bij de o-raven, die daar gevonden werden, beval, beeeide°nPfnen dat men die openen zou, en daar uit de rchlf ut ,b°en beenderen haaien, en die verbranden op den hij vervulde dtaar^ waar door JehovaJfs bedreiging, eer'tijds door den Profeet gedaan, vervuld werd. bev"dTbaar ,7. Bijzonder viel zijn oog op een grafftee, ,aSrMr0°diedtt waar bij een zoort van gedenkfteen was. bSm was , jjj verhaalden hem de burgers der ftad, dat
[en] de hoog- xi"" '
ten die Jero- j„wpivp hratX zondigen deed, gemaakt had,
beam de zoon ISebat , dewelke Isrm *> {] f ja hlj verbrand-
t'zamen dien zeiven altaar, en die hoogte^Vrbrandde het bosch. de die hoogten , bil vergrtiisdeze tot ftof cn ™ * Ue ,er , dell ,s. .6. En als Josia zich, omkeer*^ zag h,, d graven, ^ ^
berg waren, en zone heen ™ "™ ^ de dien naar het woord van ÏSÏÏS "van |/J?3 ep- had ^deze^ woortlen k% ÏZ-ËSVZ E is het graf van den
w. 13. Dit is waaiU.ijnlijk dezelve met den OUjflnt des N. t.
der. KONINGEN. Hoofdd. XXIII. 353
het graf van dien Profeet was, die uit Juda man van eudaar gekoomen was, om den Koning Jero- ^» kwan'* beam te beftraffen, en juist alles voorfpeld en deze dm-
gen die gij
had, 't geen zij den Koning ftilzwijgende en tegen den ai-
met verwondering hadden zien verrigten, cn, ^Lm" hébc*'
18. toen gaf de Vorst bevel , dat men dit j£|?r" waren ,
. die de Komn-
beenderen op verbranden, en na zijne reis g=n isras/s gevolbragt te hebben, kwam hij wel te vreedc om?'f.^^J*3 te Jerufalem in zijn hof te rug. 21. *Ün^e*kSr»'S eerfte werk na zijn te rug reis was, dat hij Mj deed dezeihet Pafcha uitfehreef door het ganfche land, daaden die hij wordende in 't bevelfchrift uitvoerig gemeld, daan^had'' Sei hoe fehovah in 't wetboek begeerd had, dat „ vs-50- En hi<
. llagtedc alle de
het zou gehouden worden. 22. Het was 'er Priesteren der ook zo talrijk bijeen, dat men van de tijden 'er°Swarèn op der Richteren af, en onder de reseerins: der de a'taaren ,
' n 0 en verbrandde
menfehenbeenderen op dezelve , daar na keerde hij weder naar Jerufalem. vs. ii'. En de Koning gebood den ganfehen volke , zeggende: houd Jehovah uwen Elohim Paasfeiien, gelijk in dit boek des verbonds gefchreeven is. vs. 22. Want gelijk dit Paasfchen was 'er geen gehouden van de dagen der Richteren aan , die Israël gerigt hadden , noch in alle de dagen der Koningen Israëls, noch derKoninge'n van Juda.
vs. 20. Die het ombrengen ftoot, herinnere zich wat M a n a s s e gedaarj Had ten voordeele van den afgodsdienst.
V. Deel. Z
.'.54
Het VIERDE BOEK
Koningen, zoo 'er al Paafchen gehouden is, nooit zulk een algemeene opkomst geweest is. inV't a'uield" 13. Dit viel voor in het i8de jaar van zijne nings dejosiïj Godsvrugtige regeering. 24. Vervolgens ontw.-rd dit Pas^ floeg hij 2ich van het fchuim der waarzeggeren te* jlrufaTem en goochelaaren, de Teraphim, huisgoden en gehouden. ^ ^ wat yan dien aart jn net iand was bekend
deed josia weg geweest. Alles moest weg, daar het in het
de wauzeggers e» ,
en duiveiskon- gevonden wetboek zo ltellig verbooden was rTrlpZ-mtldl geworden. — 25. Uit deze Haaltjes kan men drekgodenen oprnaai{en dat geen zijner voorgangeren met
alle vertoeize- r •> u j <->
ien die in den zu\\r een ijver, en overgaave van zich zeiven \Td-$wïZ Jehovah gediend heeft als deze Vorst , die r'''datWnïjdehe- met alle zijne vermoogens zich geheel en al vestigde de bekeerd had tot God. Men moet in 't verwoorden der 1 - ■ 1 wet, die ge- volg zulk eenen Koning ook met meer wag-
SeTboeT", ten. 26, 27. Doch het was te laat, om Jedat de Priester f,ovaft>s gramfchap, welke zo heftig, en zo lang-
Hit.Kn in het , , , u
huisvan^iowjir duurig gaande gehouden was, te voldoen, gevonden had^ Neen >fc ^ ^ lang bedreigd, en Ma-
Vecn hCKonTng N A s s E noS nadrukkelijker voorgehouden, zims gelijk , wanneer 'er bepaald was, dat ook Juda, zo
die zich tot , „ c
jehovah met wel en even zo als Israël geftraft zou woiS, egnn met den; en dat Jerufalem verfmaad zou worzijn ganfche den, niet tegenftaande 'er de tempel was,
ziele, en met ' < ^
zijn ganfche waar de belotte was dat God zijn roem verdrgtWanta:'rvan toonen zou. 2S. De overige verrigtingeu WosKs bekeerd dien braaven Koning zijn in de jaarboe-
had, en na hem ° \ . , ,
■ftond züns gelijks niet op. vs. 26. Nochtans keerde zich Jehovah var. den brand zijns groote toorns niet af, waar mede zijn toorn brandde tegen Juda om al de terginge, waar mede Manasse hem getergt had. vs. 27.' En Jehovah zeide : ik zal Juda ook van mijn aangezigt wegdoen. gelijk als ik Israël weggedaan heb, en ik zal deze ftad Jerufalem verwerpen, die ik verkooren hebbe en het huis daar van ik gezeg; heb: mijri naam zal daar weezen. vs. 28. Het overige nu der gefduedemsfen van josiA , en al wat hïj gedaan heeft , ziin die met gefchreeven ln 't boek der Chronijkcn der Koningen van Juda ?
vs. 26. Ditmar geeft hier zichzclven vrijheeden tegen den letter van den text ilootende, lezende voor tejeit — in verbintenis met.
der KONINGEN. Hoofdd. XXIII. 355
ken van Judd's Koningen te vinden. 29. Op vs. ao. ia het laatst van zijn regeering begon Nscho., Ög vnl^ode Egyptiefche Koning, een oorlog tegen den ^EC,I° d > en bragin Manasfe's ftam, bij welken flag de braave rufaiem en béKoning in den bloei van zijn leeven in het R% *g begin reeds fneuvelde. -10. Hoe eroot de en hec Vu'kde* llagting en de verwarring ook was, hadden HA?- den zoon de hovelingen, die hem omringden, echter zo L?fde°hem £ veel liefde voor hem over, dat zij het lijk Koning in hz™ niet op het flagveld lieten, maar op een wa- vaders piwufti. gen met zich voerden naar Jerufalem. Daar en twintig jaar werd hij hartelijk beweend, en in zijn graf JSd toen^j beiteld, zijn opvolger was Toaijaz, ^1. Die Kor,;n.? werd,
, , . , J ' 0 en hij regeer-
nu reeds den ouderdom van 23 jaaren bereik- de drie mamte , doch maar 3 maanden de kroon heeft ul * moogen draagen, zijnde de Koningin moeder watta™.™ Hamutal, de dogter van Jeremias van de dochter van Libna. 32. Niet tegenftaande de uitmuntende iK.'* Va" opvoeding, die hij gehad had, was hij nog- bedeed dft tans een Vorst, die al aanfionds bewijzen d^aad„wns in gaf, dat hij geheel anders dagt omtrent den Ziïr Godsdienst, als zijn vader, waarom hij Je- né'vaderen ge-" hovah ook niet behaagde. 33. Intusfchen had dav" h3afdeD'-_„ Z » ' '
356 Het VIERDE BOEK
pharao-Nrcho Pharao-Necho zijn overwinning dooi? den Tuil den flag voortgezet. De jonge Vorst, (an™a'mcJhmA Vop ders Schallum genoemd) niet de oudfte dat Wj te' Jeru- zoon ? maar verkooren, om dat hij voornee^cTenloudT, mens was den oorlog door te zetten, werd hët land eene door den overwinnaar opgeligt te Ribla, in 't boete op vffl iauci van Hamath of Sijriëti , en aldaar in ten* ziWer* en tle gevangenis geworpen, zo dat hij Jcrufagoïus. taknt tem niet weer zag, leggende die het overwonnen vs. 84- Ook land een brandfchatting op van 100 talenten STo-Necho e- zilver, en i talent goud. 34. De anderen zÓonvan Joma zoon die zich tot onderwerping veibond , Koning in de Eliakim namelijk, wiens naam hij veran-
plaats van zijn *-< ■> ' , : .
vader Josia en derde in die VanJojAIUM, Werd door hem
Sdindjö?A- aangefteld, waar op de Egyptiefche Monarch namweder naar zijn land te rug trokken den „iede en wj onttroondeii Vorst met zich nam, die in Egyp'terts gevangenis geftorven is. S5- De nieuw daa^'. 35. En aangeftelde Koning bragt de fchatting op, Jojakim ^ gaf z jnde genoodzaakt zijne onderdaanen fwaar tc dat goud aan belasten, dewijl hij anders niet in ftaat was ^rRAfeha«edè die fom te bezorgen. 36. Deze Vorst was \et 1 md £?r jaaren oud toen hij aan de regeering
dat geld naar o j >
het bevel van kwam* hij heeft 11 jaaren te Jerufalem gexe* vén^eeiMeder geerd, zijnde de Koninginne moeder ZebudUnïeT'dsehte da, een dogter van Peda ja, geboortig van hij h'et zilver r>uma% o7- zijne denkwijs in 't Godsdienftien g"ud af van D' . ... t't«J„*
het volk des ge behaagde Jehovah met, zijnde een Voist,
pharao°nechÖ die gansch anders dagt omtrent den waaren tevTV3e6n.' vjjf Godsdienst, als zijn vader.
wVTojAKiMmu! toen hii Koning tverd, en regeerde elf iaar te Jerufalem, en zijn moeders naam was Zebudda een dochter van Pedata van Ruma. vs. 37. En hij deed dat kwaad was in de oogen van Jihovab, naar alle. wat zijn vaders gedaan hadden.
der KONINGEN. Hoofdd. XXIV.
3^7
Tpv XXIV. HOOFD-
l. l^/ocn hij bad niet lang geregeerd, of ' ,.
ï.t i.t . • • „ »!,' .,, vs. i. In zlj-
Webucadnezar Koning van Babel, wilde ne dagen toog den Egypttejfchen Monarch in zijne overwin- ^J^fvS ningen fruiten, en trok hem dus met een le- .BflAf/pp.enjo-
JAKIM werd
ger te gemoet. Bij die gelegenheid nam hij hemafbangiijk, den togt over Judea, het best gefchikt om n"? keerde hij in Egypten te rukken. De Vorst, fchoon nu geerde^en een vafal van Egypten, bukte voor die over- hem. magt, en werd nu fijnsbaar aan het rijk van io^i "zond ?eBabel, doch hield maar 3 jaar zijn woord, gen hem de
1 - j f • 1 itr 1 bende der CM-
wanneer hij weder afviel, 2. Waarom de i,in,en de benMonarch van Babel de nabuurige Vorlfen , \\ ó£ te'den hem onderworpen, bevel gaf hem te beoorlo- der MoMnen
r "," 0 en de benden.
gen. Nu zag men het land afloopen door der kinderen benden van Chaldeên , Sijrieis , Moabieten ^"dzc* 'tegen en Ammonieten, die alles deerlijk uitplunder- J"da om dat
' J r te verderven,
den , en hier in werden Jehovah's woorden naar het woord
nadrukkelijk bevestigd. 3. Jehovdhyshékt]\mg dafHifgtfpToo-
was onder dit alles kennelijk. Men zag het k™
riik nu folteren en uitmergelen, als een fcho- ner knegtcn de , *iA Profeeten.
tel gausch uitleêgen, zo als Manasse was vs. 3. Zekerbedreigd geworden, 4. Vooral dewijl hij zo rj^^a^het veel lieden had laaten ombrengen iri eene ver- l>fiveJ van ïe
° bovab tegen Na¬
volging tegen den Godsdienst, zo dat de da, dat hijze
, rrï , ] ii . je- 1 van ziin aange-
hoiitad weergalmde van wraak. Jir was dan zigt wegdeed nu geen verbidden meer aan, hun uiterfte 0111 de zon^e-
0 van ivianasse ,
verderf was voor de deur. 5. Jojakiji, die nMr al,cs dr'£
, , .. . , .. ' hij gedaan had.
ook ongelukkig m zijn gevangenis leeide, Vs. 4.' Ais. zullen wij hier vcrlaaten. Zijne verdere cn JJ^J^g het laatfte bedrijven zijn in de jaarboeken van dat hi]
„ , , „ , ,. • , r ■> vergoten had,
Juda s Koningen, die nu ten cmde fpoccïeu, zo dat hij
rufalem met
onfchuldig bloed vervuld had , daarom wilde Jebovab niet vergeer yen. \s. 5. Het overige 1111 der gefchiedemsfen Jojakims , en al wat bij gedaan beeft , is dat niet gefchreevcn in 't 'buek der Chronijkea der Koningen Judaï
55ü Het VIERDE BOEK
vs. 6. En jo- opgetekend. 6. Tot zijn opvolger heeft hij Kètïijnêwde? nog moogen hebben zijnen zoon Joja c hin , ten, en zijn D:e nu volkoomen onder de magt van
zoon Jojachin ' _ 11 1
werd Koning den Koning van ifoM was, welke ucn lvo-
in zijne plaat- ^ ^ ZQ gekrakt had ? dat hij nu
Hing'' nu°evM met zijne troePen niet buiten ziJn Vadcrland Egypten toog kwam , want alle zijne veroveringen van meer uit zijn den Nijl tot den Euphraat, waar onder SijSgTnl£ en >fc waren, had die Monarch hem bei had van de ontnomen, dus 'er ook van die zijde geen
rivier Egypten ' _ . ,r .
af tot aan de redding te wagten was. 8. De jonge Vorst toSoJ^a bereikte 18 jaaren toen hij den troon beklom, dat desKonings TT- h ft maar „ jaaren moogen regeeren.
van Egyptta "'J J J "
was. De Koninginne moeder was Nehusta, een
ciiin' was^agt- Jerufalemfche Dame. 9- Men zag al rasch, totm hij Koning dat hij zijns vaders begrippen in het Godswerd, en ^re- dienftige was toegedaan, die Jehovah zo zeer maaaden te Je- mishaagden, zijnde als vafal ook niet ge^""miedS trouw , io. Waarom de legerhoofden van naam was -W"- Koning Nebucadnezar naar de hofftad
bustban , een ° , ,
dochter elna- rukten, om die door beleg te veroveren. VlfrilZ™ 1" il. Welk beleg fterk werd doorgezet, zo dra ae^datlwaad de Koning in perfoon in 't leger kwam; was'in de oo- I2, Waarom Jojachin genoodzaakt was, ^s/naa/aites zich op befclicide voorwaarden overtegeeven, sedaaZn had.ader trekkende den overwinnaar in ftaatfie te gevs. io. Te moet vergezeld van de Koninginne moeder
dier tijd toogen ' ° . -rn 1 i j
de knegten Ne- zijne ambtcnaaren , Vorftcn des lands en vei^^Tonlngs dere hovelingen. Hij werd een gevangen van VZufi'm', ën den Monarch in het 8ft« jaar van zijn zege"de ftad werd vierend beftuur. 13. Dus werd de ongeluk-
belecgerd. , vs. 11. Zelfs kwam Nebucadnezar de Koning van Babel tegen de ftad, als zijne knegten die belegerden, vs. ia. Toen ging Jojachin do Koning van Juda uit tot den Koning van Babel , hij en zijn moeder en zijne knegten en zijne Vorftcn en zijne Hovelingen , en de Koning van Babel nam hem [gevangen] in 't agtftc jaar zijner regecrtrg. vs. 13. En hij bragt van daar uit alle de fchattcn van het huis
der KONINGEN. Hoofdd. XXIV. 350
kige Vorst, die bij de mfluiting van de ftad van Jehovah,
7", ' , , j 1 a 1 en de fcliattcn
den troon beklommen had, nu door den Mo- van het nuis narch zeiven, als een zoon van zijn afvalli- d*s J^fg^* een vader in boejen gehouden. Nu rukte hij aiie goude va-
, 1 11 ten af, die Sa-
ter ftad m, beroofde den tempel van alle LOMo de Kokostbaarheden, waar zijn vader nog eenige hT$%£x van overgelaaten had, hij plunderde ook het van jehovah
° 3 j 1 gemaakr bad ,
koningrijk paleis uit, alle goude fieraaden, die geluk ais jeu-
xt . v. 1 , j 1 •• vah gefprooken
Koning Salomo gemaakt bad, nam hij weg, had-&
in gevolge JehovaVs nadrukkelijke bedreiging. ^^"^
14. De voornaamfte burgers der ftad, de aan- Jerufalem weg,
...■ __• - ri 1 • mits,.aders alle
zienelijke Vorlten, die van de vorige weg- de y-orften cn voering overgebleeven waren, alle officieren in aelehe^nd5baiaea
oorlog, behalven 10,000 ftrijdbaare lieden, al duizend gevan& n , , gene , cn alle
le vernuftige werklieden, om te Bauel te kun- timmerlieden
nen arbeiden, werden weggevoerd , en, 'er nFömami^wer^
bleef niet in het land dan het laagfte en ge- V «jergiw-
ringde zoort. 15. In zegepraal werden de me volk des
Koning, zijne gemalin, de Koninginne moe- anVs! iS. zo
der, zijne hof-ambtenaaren , en wat in 't JA0ce^Ne hij w]e°-
ganfche land maar aanzienelijk was, in balling- naar Babei,
*> ' , mitsgaders des
fchap naar Babel gevoerd. 16. Daar en bo- Konings moeven werden 'er nog 7000 krijgslieden uit de d?nrgscn %\^t\ overige Heden, en ambagtsiieden tof 1000', ^{jne en verder Officieren, die reeds in oorlogen toe de Magtige
' des lands bragt
hij gevangeliik van Jerufalem naar Babel. vs. i<5. En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden en fnieeden tot duizend, [en] alle helden die ten oorlogen geocffend waren, deze bragt de Koning van Babel gevangclijk naar Babel.
vs. 16. De kunltenaars zijn naar de oorfprongelijke bepaaling meesters in hun werk. Hoe bloeiende moet dan de kunst geweest zijn bij de Jooden , dat zij 1000 konden leveren voor het [hof van Babel. Dit word door de Uitleggeren niet in acht genomen, zegt de groote beoordcelaar der wetenfehappen en kunften. Winkelman I. Deelpag. 122. van de biflerie der iunjlcn.
Z 4
35o Het VIERDE BOEK
vs. i7-Ende p-coeffend waren, in ballingfchap naar Babel
Koning van Ba- ° ' _
*«/ maakte gezonden. 17. In plaats van eenen itedenou» zèiToom'Ko: der, (lelde de Koning tot af bangelijk Vorst,
ring in plaatfe Qf }jever tot onder Koning MATTANIA, van hem , en „ .
veranderde zijn den oom van den afgezetten koning, en om mam in Zede- ^ ge^g ^jne af bangelijkheid te herinvs. 18. ze- ncren benoemde hij hem met den naam van
DEKiA was een 3
én twintig jaar zE de ki A. 18. Hij was 21 jaaren oud, Koning' werd, toen hij op die wijs den troon beklom, hebfaVr-"?«™/J-bende n jaaren in het geheel geregeerd. De hm, en zijn naam van de Koninginne moeder was II a-
moeders naam , ,j T
wasHamutal, jiutal , een dochter van jëremi a van van Jeremia Libna. 19, =0. Hij was ook een Vorst van van Libna. afgodiefche zeden; en daarbij in de denkwijs,
vs. 19. Enhij ö
deed dat kwaad ten OpZlgt Van llCt itaatKUlldlge , JOJAKIM
gén van gelijk. Hij hield zijn woord niet aan den Kolet war >jx- llin§ Van' Babel. De nabuuiïge te onder gekim gedaan bragte rijken zogten hem gedüurig af te trekken vs'. 20. Wam van de onderwerping, doch eerst in de laatfte om ir&e?' 2 j;iaren maakte hiJ cen verbintenis met den top £eS toorm E^ptiefchen Monarch en trad toen verder in van Jobovab aJr J . • .1-1
tegen jemfa- zaamenzweering, wordende hem in aien tija
|p*?tpr <£t de verwoesting van ftad en tempel door >?ijn 'amgcziTt hovah voorfj'.eld. Eindelijk was de maat vol. weggeworpen jn nct iide jaar kwam Koning Nebucad-
had, [cn Zede- . . _ . ,
kia rebelleerde nezar met een magtig hcir afzakken, en uit
Ws van B°a~- leide den grond tot cene volkoomen' verwoes-
le,-i ting van het geheele rijk.
XXV. HOOFD- >P1V
DEEL. / 1 , , , .
vs. 1. En het l. U p bet einde van het iod= jaar zijner ge wiedde in *t yegeering kwam Nebucadnezar aanruk-
negende jaar zij- ' B« ■•'» *
vs. 20. Dit laatfte zou gevoeglijk tot het volgende Koofsldeel kunnen gebragt gorden,
der. KONINGEN. Hoofdd. XXV. 361
ken met zijn Armée, floeg het beleg voor de ner regeering, ftad, en floot ze rondom zo in, dat 'er geen n"aam| Óp den ontzet te hoopen was. Hij verfterkte zich tienden der
1 ■> , maand , [dat]
ook tegen aanvallen van zulken die iets tot Nebucadne-
, j zar de Koning
ontzet onderneemen mogten. 2, 3. Zij werd van Baiei
tot het 11 de jaar toe belegerd ,* zijnde het
leg tusfchen beiden opgebrooken door de be- en zijn ganfche
,. , V • 7-» heir, en leger-
weegmgen , die de Koning van Egypten de zich tegen
maakte tot redding van de ftad; maar zo dra bouwde^tegcn Koning Nebucadnezar hem te gemoet hun ftsrkten
0 •- rontom.
trok, deinsde hij te rug, waarom de Vorst vs. 2. Zo
het beleg met nieuwen moed hervatte, ter- ^öïegeringê,
wijl men van binnen nog al hoopte op het ff^jjj
ontzet, fchoon Jeremia het anders voor- ning Zedekia.
fpeld had, even als anderen voor hem gedaan negende °P'der
hadden. Toen geraakte de burgerij in de 4de fj^d^ai de
maand, waar in het beleg hervat werd, in honger in de
11 n j i , > i • j ftad flerk werd
zulk een toeltand, dat het gebrek in de en het volk hoofdftad ongemeen groot was, en men zelfs fëoJilrhaV^ in Juda door zulk een talrijk heir gedrukt, vs- 4- toen
° werd de ftad
geen voorraad van leevensmiddelen meer had. doorgebrooken, 4. De ftad werd ftormendcrhand veroverd , nêoen 6 [viool hebbende men reeds de muuren doorboord. De denJ des nagts
door den weg
bezetting met de voornaamfte krijgsmagt derpoonc,tus-
1 fchcn de twee
vlood onder begunftiging van den nagt de muuren die ftad uit, aan de andere zijde bij 't koningrijk na" dhc0sf waI paleis, waar dubbele muuren waren, en dus re"» lde c&ai-
1 deen nu waren
als tusfchen een bedekte weg, die den aftogt tegen de ftad begunftigde, anders was de ftad van alle zij- Konhig] e"trok den ingeflooteri. 'sKonings oogmerk was, de [lloor],len«es
° " des vlakken
vlakte van den Jordaan te bereiken, en het veids.
, ... . _ , vs. 5. Doch
dan over de rivier te ontkoomen. 5. Doch bét heir der
hij werd door de troepen der Chaldcen nage- de*denWninê
zet, en in den ftreek van ferieho onderhaalt, na' en z»i,agu tcrhaalden hem
5b de vlakke velden van Jtricbe, cn al zijn heir wicrd van bij hem veritrooid.
i 5
35i Het VIERDE BOEK
vs. 6. zij d?.n terwijl de troepen, die hij bij zich had, al Koningen voer- rasch uit elkander geCagen werden. 6. De waardwot rufn Koning werd leevendig gevangen, en aan 't Koning vanhoofd-kwartier van 't koninglijk leger te
bel naar Rihla, . ,
en Ui //.rak Ribla in Sijrisn gebragt, en daar gevonnisa, %l hem.6"11£" "iet als overwonnen Vorst, maar als rebelleevs. 7. En zij rend onderdaan. 7, 8. Derwaarts werden de zoonen" van gevangene ook van tijd tot tijd gevoerd en Zedekia voor |iet treultoneel van vonnisfen ter uitvoer ge-
zijne oogen,en
men verblind- bragt. Eerst werden de vorftelijke zoonen
oogen, en zij van Zedekia in zijne tegenwoordigheid ter
meftwee kh0e™ dood gebragt, doch men verfclioonde den
pere ketenen Koning, om hem te bewaaren tot den zegeen voerden hem , , , . mBabti. praalenden togt; doen de oogen werden hem
n»Vin de vijfde uitgeftooken, een veragtelijke ftraf, endaar maand oP den na wercj hij in kopere boeien geklonken , cn mee
zevende der J ' ° . ,
maand,(ditwas gevoerd naar Babel. Een wijl daar na, in t d"jaarvm'nkI midden van den zomer werd NebuzaraKmüng vanil- DAN' overfte van 'sKonings lijfwagt, te rug beiy kwam n» gezonden naar de verwonnen' ftad, om nu de
BUZARADAN,de _ , , - .... ,
Overite der ftraf van haare wederlpannigheid te ondergaan, kneg™ Ko- 9- Nu zag men een ander fchouwfpel. De nings vau Ba- heerlijke tempel van Salomo, het verblijf van
bel, Wtjerufa- 1 ....
lem. Jehovah werd nu benevens het koninglijk pa-
verhrandde het leis, en alle de aanzienelijke gebouwen der huis van jebo- fj-ad. aan de vlammen overgegeevcn. 10. Tcr-
vab , en het ' . . , . , ,
huis des Ko- wijl de foldaat intusfehen ijverig arbeidde om derf 'auftaiï de' ftads muuren geheel te flegten, hebbende l^tm*\a*Me tot dat eulde een aanzienelijk getal van lieden huizen der bij zich. ii. Ingevolge de koninglijke bevelen
Grooten verbrandde hij met vuur. vs. 10. En het ganfche heir der Cbalieên. dat met den Overften der Trauwamen was, brak de muuren van Jerufalem rontom af. vs. IJ. Het overige nu des volks dat in da ftad overgelaaten
vs. 6. Men volge hier liefst de leezing van zommige Hjcdfchriften hij Ros si.
der KONINGEN. IIoofdd. XXV. 3S3
werden alle die burgers, zonder ondcrfcieid, was, en de afdie bij de verovering van de ftad 'er ingeblce- den Koning yan ven waren, zo wel aanzienlijken als gemeende- fvft"Jn sena,hee" ren, maar nu zaamgefpannen, en zich ver- overige der
i j. , , , , , _T , menigte vocr-
ueedigd hadden tegen den Vorst met de gan- de nebuzakafche menigte, die uit de nabuurfehap opgeza- gf'def Traumeld werd; zij worden allen gevleugeld door ^i"jkei^|,fvan" Nebuzaradan naar het hoofdleger ge- vs. i2.°r\iaar voerd. to. Van het geringde volk liet hij 'er l?s t™\t maar eenige overblijven om het land te bcar- de 0verfte dcr
... J Trau wanten
beiden, en de wijngaarden te bezorgen, waar [eenige] overïj
uit de koninglijke fchatting koomen moest. SmSflSwE
13—16. Nu zag men al wat van eenige waar- ^f^Voor-
de was, vervoeren, de fchoone kopere pijlaa- der braken de
. ... CbaldeSn de
ren aan den ingang van het kostbaar gebouw, koopere pijal wat koper was aan de waschvaten, de ko- lT Vuis^van pere zee, van den fteenen voet penomen — 9^ovab W1-
„, , . , , , J ren, en deftel-
ai dat Koperwerk werd naar Babel gevoerd, üngen en de benevens al het overige kopere vaatwerk tot aTe^hetZu dienst van den tempel, al het vaatwerk dat ™" ^'JV"Joverig geweest was tot dienst van het bin- v°erde het konenfte heiligdom, van zilver of goud, wie- naL iVLi.V™ rookvaten, fprengbekkens. — Met een woord namsen '04ok ^ alles werd weggenomen. Men kan het °-e- P°Iten e" ' 3 het u wel gaan.
de verraaderij ontdekte en Gedalia de air.nfear
, , , , ... het gefchiedde
zaamenzweenng bekend maakte; doch deze jn de zevende man dagt niet, dat het zo ver zou kunnen MAë°d'denzoon koomen, hij vertrouwde op Ismaül die in van nethanja ,
11 de zonn Vim
de 7de maand, wanneer het meeste volk op Elisama van het land aan den arbeid was, Gedalia deTwam^erï overviel, hem afmaakte, en zo veel aanziene- ,ien mannen
• ' met hem, en
lijke Jooden en Chaldeèn 'er bij , als de tijd doegen Gebatoeliet. 26. Nu begon een ieder voor de aieri, mitsgawraak van den Koning te vreezen. Op Jo- d^ns d* J°°" hanan's raad maakten zich alle de Jooden Cbaideïn , die
, , , , met hem te
op om het land geheel te verlaaten, en naar Mizpa waren. Egypten te trekken tegen den raad van Je re- mavf,:te"6-J,(CJ| m 1 a aan : want hier trof hen nog harder nood- het volk op van
den minden tot
den meesten, «n de Overften der heiren, en kwamen in Egypten, wam
366 Het VIERDE BOEK enz.
zii vreesden ]0t, dan zij in Judea zouden gehad hebben. d\Z. aL *' 27. Om de gefchiedenis van Juda te bcfluijttftle'n! Koning Jojachin, die nu 37 jaaren na in liet ze- gevangen had gezeeten, kreeg tans cene gun*
ven cn dertig- ° ° ..... n ,. , ,
ne jaar der ftige omwending in zijne omllandigiieden, en jXcHiNsTdes zulks bij gelegenheid, dat Evilwerodac h Koning den troon beklom. Hij werd toen ontflaagen
rf« , in de
twaalfde maand, van zijne boejen; 28. En door den \ orst
op den zeven . , .... , . , „ „
en twintigfte ongemeen vriendelijk bejegend, en m rang en Evilmerod'acii achtSng ver boven de andere gevangen' Vorde Koning van (j-ell kj; ]iem gefield. 29, 30. In een vorfie-
Babel, in'tiaar ... r, ' i
ais hij Koning lijk gewaad werd hij mtgedoscht, en at gehoed' joji- duurig aan het hof, aan de koninglijke tafel, chins des ko- wordende hem eene aanzienelijke hofhouding
nmgs van Ju- J ,
da uit het ge- toegevoegd, en een vast mkoomen van dag
vangenhuisver- ^ ^ ^ ^ ^ ^
vs. a8. En hij , ,„,,,-„■
fbrak vriendelijk met hem, en ftelde zijn ftoel boven den ftoel der Koningen die bij hem te Babel waren. vs. co. En hij veranderde de kleederen zijner gevangenisfe, en hij at geduuriglijk brood voor zijn aangezigc, alle de Sagen zijnes leevens. vs. 30. En aangaande zijne teeringe, een geduurige teeringe werd hem van den Koning gegeeven, elk dagehjis bedemde tieei op zijnen dag, alle de dagen zijns leevens.
DE TWEE
BOEKEN
DER
CHRONIJKEN.
INLEIDING
tot de
CHRONIJKEN.
M.
t eenige befchroomdheid, flap ik U voor, mijn lezer! om den weg te baanen tot een goed gebruik dezer gefchiedenisfen, niet zo zeer, om dat ik omtrent het gezag dezer gedenkfTukken eenigzins in bedenking fta, maar om dat wegens gebrek van berichten alles hier ten uiterfte onzeker, ja donker zij; het is dus natuurlijk dat vrugtbaare vernuften, die tevens een opzet hebben j om het gezag der Bijbelfchriften te beffrijden, hier hunne kragten verzameld hebben, in de dille hoope, dat zij nergens met beter gevolg, dan in het ontzenuwen van het gezag dezer gefchriften, (lagen zouden: als wij zoortgelijke handelingen met een onpartijdig oog onderzoeken, moeten wij weder niet in een ander uiterfte vervallen, waar door wij in een derde onze partij geliik zouden worden 5 zodra wij in dit verfchil met alle naauwkeurigheid affcheiden al dat gene* het welk onzeker, louter veronderflelling isj en waar uit nochtans gevolgen ten nadeele van het gezag dier fchriften afgeleid zijn, moeten wij ons altans ook onthouden van onzekere vooronderftellingen, waar op wij het gezag dier gefchriften zoeken te bouwen: op die wijze handelende zullen wij wel wijnig afdoen 4 bijna niets tot opheldering zeggen, maar ook zeer beknopt kunnen zijn, en daarom juist ieder onderzoek-lievenden geest in den Bijbel-minnaar van eene omflagtige en vrugtelooze beproeving bevrijden-,. V. Deel. As AÏé
37°
INLEIDING
Als men alle de zwaarigheden, geoppeit tegen het gezag dezer gefchriften, bij een zamelt, komt het geheel hier op uit: het gezag van Josephus, in het bepaalen , hoe lange een Jood de moogelijkheid van vermeerderingen bij de gefchriften des O. T. fielt , is de grondflag, waar op men bouwt , als men deze boeken wil uitfchieten; denk evenwel niet lezer, dat Josephus ooit gerept heeft om deze uittelluiten; neen, men heeft uit den inhoud der fchriften zelve een gevolg afgeleid, en daar op den regel van Josephus toegepast; de ftelling is deze: deze gefchriften zijn veel laater in opftel dan dat Esdra, of een zijner tijdgenooten, daar van de opfteller zou kunnen wezen; vraagt gij naar bewijs van deze ftelling, dan rust het hier op; ,, men zal de Geflagtlijsten, in deze Boeken voorkoomende , zoms zo uitvoerig vinden, dat zij tot kort voor de geboorte van den Heiland loopen; dit kan onmoogelijk een opftel van Esdra of van een ander ten dier tijd zijn: hoe men hier uit dan verder redeneert, kan elk, die daartoe trek gevoelt, leezen in O ë D e r s freië unterfuchingen uber eitiiger bucher des A. T., door Vogel uitgegeeven. Wie is 'er, die onedelmoedig genoeg zou zijn, om zoortgelijke Hellingen op zich zelve te verwerpen ? wie zou durven ontkennen , dat dit alles een laater hand zij, waar aan hetzelfde gezag met het overigen niet kan toegekend worden, maar gaat het gevolg dan nog door," om dat 'er zulke aantekeningen van laatere datum in gevonden worden, daarom is het ganfche opftel van laater tijd, en uit die zelfde pen gevloeid, die de aantekeningen gaf? als 'er geen hiftoriefche monumenten van zulk een geval bij de hand zijn, kan men de waarheid of valschheid van zulk een ftelling alleen uit den inhoud en voornaamlijk uit den ftijl beflisfen; en dan vraag ik, of iemand, die de hiftoriefche boeken des O. T. in het oorfpronglijke geleezen heeft, in het vermoeden kan koomen om te
fiel-
tot de C H R O N TJ K E tf. 3?i
Hellen, dat het ganfche opftel van dien zelfden leeftijd zij, welke het meest over een komt met de jongfte aantekeningen, daar in voorkoomende ? ik voor mij twijffe!
geen oogenblik , of elk beftrijder dezer Boeken, in ftaat om den oorfpronglijken ftijl te beoordeelen, zal hier of bedremmeld zwijgen, of edelmoedig genoeg zijn, om mij toe te ftaan, dat alles hier zaamen ftemt om het meer dan waarfchijnlijk te maaken , dat deze gefcbiedkundige fragmenten, van tijd tot tijd , fupplernenten bekoomen hebben, die in ftijl en inhoud de duidlijkfte bewijzen van eenen verfchillende leeftijd draagen; ' en dat deze bijvoegzels alleen gefchreeven, om de nuttigheid van deze gefchriften voor den Joodfchen ftaat te algemeener te maaken, dus gewis van een verfchillend gezag zijn; fchoon niet willekeurig, ongetwijfeld, dewijl zij van belang waren, op openbaar gezag daar bij gevoegd.
De inhoud van deze gefchriften zijn fragmenten, bij malkander gezameld, van eene verfchillende inhoud niet alleen, maar verbaazend verfchillend in ftijl, en uit zeer verfcheidene bronnen gefchept; is dit zo, dan word alles, wel bepaald, louter woordenftrijd. Het geheel
zou dan hier op neer koomen: de bronnen, waar uit
de Geflagtlijsten genoomen; de hand, waar door ze gegeeven zijn, zijn naar alle vermoede ondericheiden van de bronnen dier ftukken, welke met recht gefchiedenis genoemd worden, — zijnde de gefchichte eigcntlijk het leeven der Koningen van Juda. —■ Hier is Davids en Salomon's gefchiedenis weder eenigzins ondericheiden van die der volgende Koningen , dit alles is geenzins gisfing, maar daadzaake. Gisfing echter alleen de be¬
paaling, waar uit dit verfchil ontftaan mooge zijn; in dit geval heeft dan die de meefte waarfchijnelijkheid, welke de natuurlijkfte is, en de oorzaak van het verfchil hst best aanwijst. Wij zullen het beproeven.
Aa a JU
3?a I N L E I D I N Ö
In geen tijdvak kwamen de Geflagtlijstcn meer te ftade, i„ geer, tijd verdienden zij meer oplettenheid, en hadden ze grootcr gezag, als toen de Joodfche itaat weder herfteld werd, en men elk der te rug gekeerden zijne> porn* in Palestina zou aanwijzen, het is dan natuurlijk, dat Esra de hervormer van den ftaat, de beleezcnman, die de archieven van gewigt kende, voor den volkplanting de Geflagtlijsten bij een gebragt heeft, en naar allen fch.jn Zelv de fchikkingen gemaakt, om die door openbaar gezag voor het toekomftige aantevullen: het keven
van David en Salomo, heeft in ffijl en voordragt doorflaande bewijzen in zich, dat het veel jonger is, dan de Boeken der Koningen ; voor eigen opftel van Ls r a , kan ik die hoofddelen evenwel niet houden; voor het naatfte denk ik, dat Esra zulke bijzonderheden bij een «ebragt heeft uit oude archieven, welken hij oordeelde in dien tijd, zijne landgenooten tot modellen te kunnen toefeken, op dat, in de hertelling van den ftaat en Godsdienst, de leden van den burgerftaat bij hunnen, voongen bloei bepaald mogten worden; 't geen in der daad wel ontmoedigende was, dewijl het oprigten van den ftaat met «H aanzien, tans volftrekt ongepast dan zou voorgedragen worden, evenwel was dit om de denkwijze van dien tijd noodzaakelijk; want de traage Vaderlander was met de minst gunftige verandering te vreede, berustte daar m, en niemand beijverde zich het uiterfte van zijn kragten en vermoogen te waagen; want al was men al in gansch onvermoogend, de Monarchen, dte hun begunftigden, bezaten edelmoedigheid en vermoogen genoeg, om den ftaat met zo veel luister opterigten, dat elk duide.uk zien kon, dat dit vrij ge worde volk, tevens de begunfti-fte onder alle de volkeren was, die aan zijn fouverein
geza* onderworpen waren. De levensbefcln,jvingen
der Koningen die in dit Boek op Salomo volgen, be«icrkt elk lezer, dat in oogmerk kennelijk onderfcheidcn
tot de C II R O N IJ K E N. 373
zijn van de Boeken der Koningen; dit is zo fterk, dat men zeker deze gefchiedenis wel de annales. der Koningen van Juda mag noemen; de voornaamftc leden van de nieuw opgerigte volkplanting, altans de voornaamften waren te voren burgers van Juda's rijk geweest, en hadden dus het meefte belang bij deze Vaderlandfche gefchiedenis ; en om dit alles zo veel te nuttiger te maaken, word 'er weinig van de Isrqëlietiefbhe Koningen, ja niet dan in het verfchiet van gewag gemaakt, en in plaats van uitvoerige befchrijvingen te geeven van de oorlogen, door die Vorften gevoerd, is de fchrijver meestal dan het uitvoerigfte , wanneer hij de verbeteringen in burger- en kerkftaat door dees of genen braaven Vorst befchrijven konde; zo werd dit Boek het best bruikbaar voor dien tijd, en word tevens een gewigtig bijvoegzel op de andere Boeken.
Nu blijft 'er nog overig te onderzoeken, of wij met eenigen fchijn ontdekken konnen, uit welke bronnen deze gefchiedenis genomen zij ; dit is zeker van belang, en moet het gezag of aanmerkelijk doen rijzen of doen daalen; dat de zaaken uit authentieke archieven ontleend zijn heeft naauwelijks bewijs van noden : de zorgvuldigheid van Es ra, de denkwijze van elk Jood, de fmaak der Oosterlingen vordert zulks, en die hier meerder overreeding begeert, kan in Eichhorn's inleiding meer en uitvoeriger bewijzen vinden. Van meer belang zou het mij zijn naar den fmaak en den geest dezer opftellereu te onderzoeken; waare het moogelijk hier met eenige vrugt
te kunnen arbeiden. De onderfcheiding die Hezel
maakt tusfchen de koninglijke annales en de leevensbefchrijvingen der Vorften, is mij gewigtig voorgekoomen, en moet noodwendig merkelijk verfchil gegeeven hebben in de wijze van voordragt; de voordragt moet dan zoms vrijer zijn, en de ftem van den Godsdienst moet in de eene boven de andere uitfteeken: de annales zijn ongeAa 3 twij-
INLEIDING enz.
3. +
twiifeld door de hoffchrijvers op openbaar gezag opgeftcd geworden, en verdienen in het politieke om de naauwkeurigheid en de uitvoerigheid van de berigten in die gevallen altijd voorgetrokken te worden; de leevensbefchriivingen der Vorften zijn meestal door Profeeten opcefteld , deze zien altijd meer op het zedelijk karakter der Vorften en hunne denkwijze omtrent het Godsdienftige , voeren een vrijer pen in het maaien van hun karakter en °-eeven meestal zulke zaaken, die voor het Godsdienltig eeraoed eene meer algemeene bruikbaarheid hadden: van beide zoorten dezer monumenten fchijnt de fchrijver zich bediend te hebben, evenwel zo, dat hij geenzins voorneemens geweest is, enkel bijlaage op de 4 Boeken der Koningen te geeven, maar wel gefchiedenis, aan een gefchakelde gefchiedenis van de Koningen van Juda hier uit moest noodwendig volgen, wilde hij den gefchiedkundi^e fchakel bewaaren, dat 'er zeer veele zaaken ,11 voorkwamen , die men enkel moge noemen herhaalmg van het geen in de Boeken der Koningen verhaald was geworden • ja dit wierd altijd letterlijk overgenomen , zodra de opftellers van beiden dezelfde bronnen gebruikt hebben; zie hier alles wat ik al gistende omtent deze Boeken als Inleiding geevenkonde. Alleen zou ik verzoeken van mijn lezer m eene klein- omftandigheid de vrijheid om de verdeeling van de Chronijken in a Boeken te mogen verwerpen, want deze verdeeling is zeer jong, niet alleen onnatuurlijk, zonder Ee«tg en zonder bedagtzaamheid ingevoerd, maar baart inderdaid veel belemmering, als men in de optelling der Boeken van het O. T. de oude lijsten, hier en daar bi fchrijvers bewaard, raadpleegt, en met de nieuwere vergelijkt om het getal op te maaken, wij zouden dan maar eenvouwig de hoofddeelen doen doorloopen , doch ik moet ook zorge draagen om tevens alle verwarring voor te koomen hierom zal ik zulks agter laten, vooral wegens de geduurde vergelijkingen. Het
Het EERSTE BOEK
DER
CHRONITKEN.
I. HOOFDDEEL.
D e lijst, welke wij hier vinden, is voor het grootfte gedeelte overgenomen uit Gene/. X. van i tot 23 uit Hoofddeel XXV. van 23 - 34- en van 35 - 54. en uit XXVI. met geene veranderingen van belang, en door de duidelijke kleine aanmerkingen onzer randtekenaaren verflaanbaar. Die de tafel, welke wij bij Gen. X. gegeeven hebben, gelieft intezien, zal de duidelijkfte begrippen van alles krijgen, zo ver dat moogelijk is.
Dn. hoofddeel, it cn de twee volgende Hoofdde- „. ,. De2c zij„ de len bevatten de Geflagtlijst van het (lam- £iHderen van [suft.:
ht ■ kuben, Simeon . Le-
uis van Juda, den beltendigen erf- vi, Juda. is5a;char
genaam der belofte, gedeeltelijk uit e\fE"ï, .0sfP„
Gene/. XLVII1: 8-13. en uir Numeri Tl. f^T^i?APH"
Wtti . TAM, l.ad en AjLber.
AXVl. genomen, geplaatst, om dat vs. 3. De kinderen zommige familiën uit dat huis als (lig- S" ff" bevolker* van eenige (leden, ^en t^e^hfer daar in genoemd worden, en m dat deze $chbuat de en geene bijzonderheid van eenige aan- geboren ran juda , Aa 4
;>ó Het £ E If S T E BOEK
was kwaad i„ zienlijke familie daar *n aan de vergeuoodd;i™nerümtelheid ontrukt, in het koninglijk ftamvs.4. Maar Tha- huis van David volledig opgegeeven mar Wjne rcnoon- word> om den leezer met een opdochter baarde hem , rA Kporin van
per^z en stracb: ai- fla<* van een oog het regte besiip van
Ie de zoonen van Ju- , . gceven hebbeil Wij vwder
da' waren vijf. net öcutei ö i
vs. 5. De kinderen uitflaande tafel gemaakt, met cue
van Perez waren ctuv"
en Ch.U-COL en Daria: deze alle zun vijf. ys. 7 En de kun
f&« ^ren d.e orkh derervaf rrHAN^Ü waren AsarÏa.
ba nene vergreep, vs. 8. fdie hem «boren zin,, ware,, Je-
vs. 9. En de kinderen van Cbesron. die ncmg c ore' Aminadub ,
racbmsïl en R*M «»«^ " ,0 Ram nu gewn 4.
en Aminadab gewon iWwi/»* , den v ursl ," vs. 12. En
vs. lï. En iW.f*/i- güw.on jalma , cn Salma ucwvn EuAB
Boas gewon Ob,d, cn OW gewon Isa vs is_Ln sa.
zijnen eerstgeborenen , en Abinauab 'en tv^eeden. ei Af*) OzeM
den; vs. 14. iV.r««H den Vierden RamaI den vi^en^ en ^
den zesden 7 David den zevenden, vs. 16. En z"*c , en
ruja en Abigaïl, de kinderen van Zbrüja waren Abisai en j a
As'ua, drie. vs. 17. En Abigail baardes Amas^ en d^.vaq^ ^
g"- 5_8. Een uit dat zelfde geflagt vert dm™ li'°z"n dient bijzondere opmerking. Assc uur ,
de huisgezinnen der „. Tekga had bjj twec vrouwen
Zcratbi'.en: o »
vs. 3. En deze zijn veifcheide kinderen , waar van een tamj, Jisre&l cn is- vermaard geworden is. 9. Jabez, door
ma en Jidbat; en de • - , pNUeL was de vader
den eerstgeborenen van Ephrata, den vader van -*««'&'"■ enVAakl scm;R r,u de vader van Tbekoa had twee wijven , Cb,laen NAaJA. vs. 6. En NAaRA baarde hem Acbuzza en Cbepbn- en ï>» en ^ «Ut ■*» de hinderen van NAaRA vs. 7- Et * M*£n v Cfe.'a waren Zereth, Zeebar en Ltitnan Kez.vS.8.ba.koz gew cn S»ie*«, en de huisgezinnen van ^fi«»i./ den _zoon van vs. 9. Jabez nu was heerlijker dan zijne broeders, en zijne moeuei
rf.nberg houdze voor broeders, t geen minder waarfchijnlijk is da» de gedagte der Overzettcren voor elk opmerkend lezer.
„. 20. Ik verfchil hier van de randtekenaaren, die deze 5 voor zoonen van Mescuullam houden tegen de gewoone fchikking der H,* in de orde waarfchijnlijk zijnze 5 zoonen uit eene andere vrouwe.
w 2". Voor het «aatfte komt het mij voor dat het woord u, hier door de affchrijveren verplaatst is, en tot vs. 2.. behoort, dit geeft zeker eene meerdere duidelijkheid.
„. 9. Of met opzet zijn naam verfchreeven is , dan of men nader, hand die met opzet veranderd heeft, weet ik niet.
der CHR0N1JKËN. Uoofdd. IV. 381
zijn moeder bij zijne moeijelijke geboor- zijnen naam jabez te dien naam gegeeven. 10. Deeze was ^T'^^rStet met het klimmen zijner jaaren gelukki- fmcrten gebaard, ger dan bij zijne geboorte; — hij was ^^BhUmym" ijverig in het Godsdienftige , wat hij rfl a?.n'?eep,ei,,de,:il1"
J a O ' , J dien gij 11111 rijkelijk ze-
ook met aandrang in het aebed begeer- £enen, en mijne iand-
j , ... li,..1" paal vermeerderen
de verkreeg hij; bad hij om eene aan-zult, en uwe hand
zienlijke kudde vee, hier in verkreeg ™ Z
hij zo zijn wcnsch , dat hij verplicht maakt dat het m'j
, . - 1 niet fmerte! en Rlo-
was jn liet (Jverjordaanlche weiden voor Mm Het komen, dat zijn gebruik tevraagen; -— ook verzogt chei.ü.de
hij, Wel beWUSt, dat hij de geWOOIie broeder van SelmeU ■> o fïwon Meciiir; hu is
rampen daar mede niet ontgaan kon , de vader van f.ston. dat ook dit verzagt mogt worden door gewón bethrIpha cn het hooge beftuur, dan gelukte dit zo ^^^ant^ dat hij met genoegen ziin leeftijd door- chas: ditzijn de man-
u„„„» ^ t,. . .. <• nen van Recba.
bragt. 11, 12. Hier is alles zo afge- vs. iS. En de kinbroken , dat men 'er geen gebruik op JSÖ^&iïde tafel van maaken kan , het zijn JA> en ',e kinderen
r i ■• . . .... ~ ... van OTHNiëL , Cba-
waarfchijnlijk de aanzienhjkfte familiën
van Recha en Nachas geweest. TH£ ^
13, 14- Dezelfde aanmerking, die wjj en Seraja gewon jo-
0 ' j ab den bevolker des
zo even hadden, geld ook hier — een dais der fmeede'n ,
,,i„lv. • j , , , , want zij waren hsnd-
vieiï is door hem bevolkt, vermaard door werkers.
een aantal fmeederijën. 15-20. Een °e jfiffi*
man heeft zich uitfteekend vermaard ge- zoon vatl Jephunne,
waren Iru , Ela en
NAi'M, en de kinderen van Ela, te weten Kenaz. vs. 16. En de kinui. io. De Hr. Swaving, zal mijne omfchrijving voor den leezer, des begerende, verfterken: — hij mogt zonder onrechtveerdighcid te begaan, om geen meer land bidden dan zijn familie in de verdeeling toegelegd was; mogelijk is het een regel of twee uit hetr gezang-boek der beroemde Godvrugtigen.
vs. 15 —19. Dit alles fchijnt verfehreeven , is door geen Hand. fchriften te verbeteren, en dus onbruikbaar.
38 2
Het EERSTE BOEK
deren van jEHALEtEL maakt, Caleb Jephunne's zoon; ™ZerAsSA'ééne vrouw gaf hem drie zoonen, ftigvs. i7- En de kin- t van ^stamoa ; uit eene andere
deren van Ezra wa- ;
ren Jether en Me- vrouw kreeg hij eenen zoon, itigter van ^"JZ&Zlï Gedor enz. ,1-23- Selah een zoon w«w baarde Mirjam tuda heeft verfcheide nakoomehn-
en Scbammai en Isbacb, J " "
den vader van Estemoa. gen gehad, aanzienlijk als bevolkers en SuUvtoIiw Juüia gebieders van fteden , zo E R van Lc^VcTr^e'. cha enz.; al vroeg zeiven hebben zom-
ter den vader van S#- mjge to£ m het Moab'tetiefche het beden' vader ^EvanTHza- wjnd gevoerd; anderen weder hebben zich ^renevandib^jAkd;door fabrieken vermaard gemaakt, zo dochter van Pa- k d opzigters over de koninghjke pot-
rao , die Mered ge-^^ 1 ö T
thutvd had. ten - fabrieken. 24 — 33- oimeon j a-
deren tt huis vrouwe" kobs zoon , is gansch niet onder de Em', waZrUeneaVBr- aanzienclijkfte en talrijkfte te tellen eene
Kehila ieGarmiier, ^ dje yan SlMEI, uitgezonderd; 13
rial»rKieMa£' fteden zijn evenwel door hun bevolkt,
rIndevan denton rzSL^S\T^ti
Irx Tuda de fligter van Manba; en de huisgezinnen van het huis nes Ta^ntrts^\ huis van A.bbea. vb. u. Daartoe Jokim, e^™£ „en van Cozeba en Joaicb en Sara™ (die over de *••*'"» /f6™ tobben) en Jasubi- Lehem : doch deze dingen zijn oud vs. 23. Deze wen Vtteblkkers , woonende »SkUm en " ^^^J^, gebleeven bi den Koning in zijn werk. vs. 24. ue Kinacre" waren, Nemücl, Jamin , Jarib, Zerah en Saitl. vs. -5- SAL"™ lijn zoon, Mibsam was zijn zoon , Misma was zun zoon vs 2^ 1Dek»1 deren van Misma waren [deze,] H.AMMuei. zijn ^'^XSmn
",e ïrrfJW%KSclaaraim: dit waren hunne: ftedeni,™dat DAv
„. 20. Wie deze SlMON is weet ik niet, in de ganfche Geflagtlijst is
uiets van hen te vinden. «. 24. Hier had een nieuw Hoofddeel moeten geweest zijn.
der CHRONIJKEN. Hoofdd. IV. 3^
die zij in Davids tijd nog hadden, in dien omloop de?ér Om niet te fpreeken van vijf opene vlek- ™? IT^^Zt ken vrij aanzienlijk , of van dorpen in w°0nilisen, en hun-
j . , ' , r gedacht-rekeningvoor
den omtrek hunner fteden. 34—43. Der- «en. tien familiën uit Simeon gefprooten, ^n4maakten zich bijzonder beroemd, onder- '1^,1 ;de zoon van ling zich vereenigende, de rijkdom meest vs- 35- En joëL en in vee bedaandc, noodzaakte hen, naar/S^';™^ land omtezien om al hun vee te kun- Asiat'de" z°°n va" nen weiden; dit drong hen om zich in vs. 36. Eneljoünaï
j , , , en Jaü'koba en lfocba-
de meer onbekende landen van Gedor i* en asaja en adiof Gedaria neer te flaan, dit ftond hen ttZ^?'"™*' w zeer wel aan, het was goed weiland, **• ,37J CE" .z/z\de
0 ' zoon van Sciipbet, den
zeer ruim en zii hadden weinig overlast van zoon v-»n Allon, den ftroopende benden; het was een ftreek, zp^Tfel', S die bewoond werd door afftammelingen zo°n ™n fË£%^ van C h a m , deze verdreeven zij uit men tot namen, zijnHar linrl r,om™ u n „ • de Vnl'"en in hunne
aar iana , namen hunne vee-ftallen in huisgezinnen , en o\bezit, vernielden alles het geen hun niet ^"Sent",. nuttig was, doch dit is eerst vrij laat menisceonder de regeering van Koning Hiz- genS'to3t9'aan dè'n Êinkia voorgevallen. - Deze goede ti*f?o2Z>CS«*% flag moedigde nog 500 Simeonieten aan, v^orTumVfchTpelf'1 om onder het opzigt van hunne hoof- vs- 4°- En zij vonden , zoortgelijke onderneeming te doen, weldeden hatend doch in het gebied der Amalekieten, ook fnjgZst'f ^ant" dh met eenen gunftigen uitflag . wordende vanr Ci:AM woonden door hun bezeten zo lang de ftaat van 'vL^^Deze nu, Juda en Simeon geftaan heeft. dcnrev^
T-Ti,,.,. ,»„., v ■ ~ . men in de dagen van
.Tb.»' i ? "g van •7"Aj' en zi) noe2en der §enen ten[en en woningen, die daar gevonden werden, en zij verbandenze, tot op dezen aag, en zij woonden aan hunne plaatfe: want daar was weide voor hunvar, oZ™' V?:,ft- ^ Sissen uit hen, fte weten] uit de kinderen ™J n ' V" londerd mannen, tot het geberjte van Seïr; en Pelato, H,^ " e" Rep"-Va m UzziëL, de zoonen van Iseï, waren hui,
de AmVi i"; VS' 43-- E" ZH noegen de overi8e der ontkomenen onder ae Amahkstett, en zy woonden daar tot op dezen dag.
3s4 Het EERSTE BOEK
v. hoofddeel. T) fl t bell00rt nu nader
vs. i. De kinderen I. ÏV"»"5 *> 6 . , , j •:
van Ruben nu, den bercnrc.cven te worden, dit Had, oaai "j
eerstgeborenen van _ ^ ' , was vvel liet ecrlte
Israöl (wam hu was de ëers^eboorene wa» , .
de eerstgeboren, maar , , dcld moeten Worden, Ojtn Zl]'. C dewiil hit zijnes va- DC.rUuui.iu ,„.i,.l,vii-
fZ bed ontheiligd heerschzUgtige en overfpeelige handelwij-
had, werd zijne eerst- ,n- „iTor, ,T„n dar voorgeboorte gegeeven den ze had hem verltooken van aai kinderen van JosEWTi , ■ de erfnnrt\e alS m den den zoon van Isracl: reCllt, zo wei 1U uc <-i i doch niet [zo,] d« d eerfte was JOSEl'H tU.gC
Si, zich in vt genacht-rang ' u verkreeg Tuda ,
register naar de eerst- ?e0.d en de laatlte vcrbici-f, j »
mocbtë- rCkC"en at Die ook altijd door zijn talrijkheid, m°vs.lte£'. wam JwdA „ moed dat aanzien boven Josei-h,
Werd machtig onder 6 Rl'ben gat
ziine brocde-en. en vcrdcdlgd heett. 3 _
die tot een voorgan , verLclieide aanzienlijke geuag
eer wis, was uit bem, evenwel . het
fothde'eersi-eboorte . onder wclke dat Van JOEL Het
^TDeUeren aan4mlijkfte was , het gfn^*,f 2JSr%*ÏÏffi Vorst nog B e ë R * had, toen de Jsfif^ck Sn cwc»«.pal- h uit zijn Vaderlana vervoer-
»• l°ï&\ Een andere tak, die z,ch
vs. 4- De kinderen • . , ^roëfj beek,
van Joër. , ter neergeflagen nao jf^mat
zijn zoon , Goo zun . . uïtrfebreid van den E^taat
vnnn SlMEÏ Ziin ZOOn ; 1130 Zlt-U ""-O .. (t tpn
ZOvSn;s. MicHA ziin aftot aan de groote woestijn, ftooten^,'B»nz4n;d; aall de fchelf-zee; ib. Ia -S«raL« zoon" ,6w^eerTT regeering durfden zij zelfs de tiagaw ^-'p^^skr de * .dr..ven en bewoonden dus dien 8^w*£ ^ aan botende, in Me rust.
de; hij was de Vorst
der Rubmiten. u,n»deron in hunne huisgezinnen, als zii na.
vs. 7- Aangaande zijne registers «cftelt werden; de Hooden
hunne geboorten in de gell.icnt re* zoon van AzAZ ,
7 in geweest Jeïki. en ZecHARJA. vs. 8. W {e en
d« zoon van S,/*-.., den zoon van Jo ., ^ „et 0O5te„
tot a™ Wri. en MI- «- 9' ™ riviere Pir.»i af, want hu»
«* ^s V&STS* lanTva| W ~ - £ «5* ffi 1^^—^ hunne'tcnS^ '* «** T Cilead.
* 3.Hr:ri» aUcsaf,cb:oUn en dus geen Gelijst meer.
der CHRONIJKFfo. Hoofdd. V. 385
ir— 18. De (lam van G >D naat die ** 'i De k'r.dercr» van. Ru ben geplaatst, zal in het voor- ?Z°™"rT" bjjgaarj hier kort behandeld worden , [*ned Bar"" tot Saltii drie aanzienlijke familiën van hun woon- vs ;„ jcör waS den in Bafan, vooral in den omtrek van het "oot'' • er 5f
.. .. pham de tweede; a i»r
baton: zij zijn nog opgenomen in tel- JaSnaï en Scbaphat ling onder de regedring van Jo>s er ^IV'iV Kuf." ;roe. Jeuobeam den tweeden, toen zij in dc? }'"• ,n:ar hnnn*
, ^ . vaderh k: huizen, wa-
het Overjordaanfche . de (lammen daar ,e" ivicHAët; en m-
1 *. . , ,. Cehuilam en Scbeèa eü
w01 mende , neg 4476 1 foldaaten gaf. j0raï en e3 19 — 22. Onderfteund door de binnen- ^"i^oérJ Jordaanfche ftammen, hadden zij de Ba- Aderen van Abi-
■ cbaïl, den zoon van
gat-eenen aangevallen, en 111 dien oorlog Cbun, den ZOon van zich zeer godsdienftig , en heldhafig Av%™2 gedragen; hunne openbaare bededagen v™ miciiaci- ; den
r h zoon van JefcbiTaïi
om den gunlhgen uitflag hadden daarom den z&on van jachdo\
j„» „ j , , .. , den zoon van Br/2
dat goed gevolg, dat zij meer dan vs. 15 AcbiwV,m
van Abbi6l , ie: zoon
Van Cvm , was het Hoofd des huizes hunner vaderen, vs; 16. En zij Woon.cn in Cilead. in Bafan, en in hare onderh >rige plaatfen; en in alle de voorlieden van Snron, tot aan hare uitgangen, vs. 17. Aüe >eze znn_ naar hi nne gefiacht ■ re isters geteld in de daeen van Joas den K >mng van Juda, en in de dagen van Jerobeam den Koning van Israël. vs. 18 Oer kinderen van Rubtj, en der Qaditen, en de haiven Kam van Manaife, van de ftrijdbiarlten mannen, fctuld en zwaard dragende, en den boog fpannende, en ervaren in den kri g, waren vierenveertigduizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in 't heir. vs. 19. in zij voerden krijg trgen de Ilagarenen, en [regen] Uur en Nafhis en Nadab, vs. 20. Doch zii werden geholpen tegen hen, en de Hagareneii werden m hnnne hand gegeeven en alle ni< met hen waren: om nat zu tot Ehbim riepen in den krüg, zo Het hii zich van hen verbiddenJ dewijl zij op hem vertrouwden, vs. 21. En zij voerden hun vee gevdns
vs. 16. Ik zou hier liever Sirjon leezen, doch geen Handfchrif: begiftigd deze leezing.
vs. 17. Mus heeft deze verbetering van Joas bijna zeker gemarkt.
ff. 19. Mogelijk is dit verplaatst, en behoort tot vs. 10. waar het afï gebroken is, dan zou het in Saui.s regeering voorgevallen zijn', ik ■ heb 't onbepaald gelaten — de overwonnene noemt Mus. Ilegerètitn , een omfwerveud herder-volk, in zijn Aanhangzel op zijn Woordenboek.
V. Deel, Bb
3S6
Het EERSTE BOEK
gciük weg, hunner 50,000 kemelcn tot buit kreegen, 150,00» Lenmd:en twe'jSrd fchaapen, aooo ezelen, en 100,000 menen vijftigduizend feha- fcnen tot den fjaavcii - ftand bragten, het ezefen'! en*tonowrd- aantal der gefneuvelden was aanmerkelijk J'j*fchden.zïe,en der geweest door deze zo zigtbaren gunftivs. »»." Want daar bcftellinï; zij hebben tot den 011-
vielen vee] verwond- in . , « j i ] A,
de, dewüi de ftrijd dergang van den Staat in dat land de liTw^oudênThu^ vrugten hunner overwinning genooten. ne plaats, tot dat zij o._20- Mahasfe aan gene zijde der Jor-
gevanaelnk wegge- -J J ° * . .. .
voerd wierden. (]aan t bcvolkers van Bajan, had vericneilluVSde1' "Sü de familiën , die talrijk en heldhaftig rdaMa"^%Twiern.wareri, doch hebben met de overige den vermenigvuWigt Overjordaanfche een lot gehad in hun™rm?» m S«">ne wanbedrijven, bijzonder om hunne óers^ nezTnuwa- afgoderij in den fmaak der Kanaankren de Hoofden bun- . waarom twec Asfiirifche Koningen,
ncr vaderlijke hui/en: »«"»» , j
te weten cfefif door herhaalde invallen hen van daar £iuefj™" deeden verhuizen, en in fteden van hun £ëL°,Snenn fterk land overvoerden , waar zij gebleevcn
van kracht , mannen zjjn_ van naam , Hoofden J
^V'f'-'vs «"^aar zij hebben tegen den Elobim hunner vaderen ^ "denl^de goden der volkeren des land, -genereert wel e khbim voor hunne aangezichten verdelgd had; vs. i6. Zo ^wcKte «. f t * van W/ den geest van PM, den Koning van ffi>'«%^ *% 11, ,„„ Tir-tATH-Pli-nf.ser den Koning van Asfiri^n, die voeroeze
cn aan de riviere Gofau, tot op dezen dag. VI. HOOFDDEEL.
vs. ,. De kinderen I-.J5- aanzienlek geflagt van
van Levi waren, Ger- tevi heeft in een zijne nakoomelin-
febom , Kebalb en . ' ,. , . ,
Merari. gen de Hoogenpnesterhjke waardigheid
vs. 2. De kinderen _ van Kebatb nu waren, Amram, Jilbnr en Cbebron en UzzteL. vs. 3- En de kinderen van Amram waren, ASron en Moses en Mirjam; en tie kinderen van Aüron waren. Nadab en Abihu, Ei.eazar en itbamar. vs. 4. En Eleazar. gewon Pinehas , Pinehas gewon Abifebu*; vs. 5- Lil
•/. I —15- Hier zijn verfabelde zwaarigheeden en gaapingen in deze lijst, of met opzet of bij toeval — enherkelbaar, tot no« toe. Zie Ma«.
der CHRONljKEN. Hoofdd. VI. 3S?
bezeten , het eerst door Aëron be- Abïfctia gewon iïukklecd, gevolgd door 22 anderen, zijn- {£'21™ BüKKI sewon de de laatfle zelfs mede in de Babi/- vs.- 6. En uzzi ge-
7 -rj ■ 1 1 won Zkra.tja, en Ze-
tonijche gevangenis vervoerd geworden, kahja gewon bïeraX6-31. De overige Levieten tot de J0™;_. M,RAJ0TIIgc. Priesterlijke waardigheid niet bevocht won amarja, en a-
i, 1 1 rr. , , , , ..." Marja gewon Acbi-
hebben den Tabernakel-dienst bhjven t„b.
waarnecmen , alleen heeft Koning Da- gewll^f^'Sf.
vid , dewijl de arke aan eene plaats'b0K gewon ^<-i/m««z.
1,1-1 ' vs. 9. En Achimaiiz
bleet, hen meer gelchikt tot de uitvoe- gewon azasjX , en ring van het openbaare gezang en tTIA""""" muziek van den Tabernakel - dienst. geJ^^Jf^ 32—48. Tot dat Salomo ingevolge hct< die net Priester-
■ 1 , , .. ,■ , _ ' ambt bediende in 't
net plan van zijnen vader den Tempel huis, dat Salomo te
'Jerufalem gebouwd
had. vs. tl. En Azarja gewon Amarja; en Amarja gewon Acbitub; vs. ti. En Acbitub gewon Zadok , en Zadok gewon Scballum; vs. 13. Eti Scballum gewon Hilkia, cn Hii.kia gewon Azarja; vs. 14. En Azarja gewon Seraja, cn SerajA gewon Jozadak. vs. 15. En Jozadak ging mede, als Jebovob Juda en Jerufalem gèvangelijk wegvoerde door de hand vaö Nebukadnezar. vs. 16. [Dus zim dan] de kinderen van LeVi, Gerfcbem, Kehatb cn Merari. vs. 17. En dit zijn de namen der zoonen van Gerfcbem, LiBNI en SiMeï. vs. 18. En de kinderen van Kebatb waren, Amram en Jibar en Cbebren en UzziëL; vs. 19. De kinderen van Merari waren Macbli en Mufcbi} cn dit zijn de huisgezinnen der Levtten, naar hunne vaderen, vs. 20. Des Gerfcbem: Libni was zijn zoon, Jahatii zijn zoon , Zim.ma zim zoon; vs. n. Joaii zijn zoon, Jddo zijn zoon, Zéraii zijn zoon, Jeathraï zijn zoon. vs. 22. De kinderen van Kebatb waren , Amminadab zijn Zoon, Korah zijn zoon, Asfcbir zijn zoon; vs. 23. Elkana zijn zoon, en Ebja^apii ziin zoon, cn Asfcbir zijn zoon; vs. 24. Tahath ziin zoon , Uriël zijn zoon, Uzia zijn zoon , en Saul zijn zoon. vs. 25. De kinderen van Elkana nu waren Amasaich Aihmoth. vs. 26. Elkana, dezes zoon was Elkana, /opiiai was zun zoon, en Naiiatii was zun zoon; vs. 27. Eliae ziin zoon, Jeroham zijn zoon, Elkana zijn zoon, vs. 28. De zoonen var» Semuél nu waren [deze:] zijn eerstgeboren was Vasni, daar na Abija. vs. 29. De kinderen vin Mehari waren, Macbli : Libni ziin zoon , Simei zijn zoon, Uzza zijn zoon; vs. 30. Simea ziin zoon, Hacicija zijn zoon, AsajA zijn zoon. vs. 31. Deze nu ziin het, die David gefield heeft tot het ambt des gezangs in \ebovab's huis, na dat de ark [tot] rust [gekomen] was. vs. 32. En zif dienden voor den Tabernakel van de teute der t'/amenkomfte met gezangen , tot dat Sai.o.ma het huis Van Jebovab te Jtrufalem bouwde : en zii Honden naar hunne wijze in hun ambt. vs. 33. Deze nu ziinze , die daar (tonden , met hunne zoonen: van de zoonen der Kebathiten, Heman de Zanger, de zoon van
•». *8< Hier fchijnt eene verfchrijving te zijn — SemuSl zif» zit» dezes eerstgei.
Bb a
*&t Het EERSTE BOEK
joër,, den zoon van gebouwd hadt en alles pragtiger ingerigt S*mlJ:i werdt, heeft hij hun in chooren vcr-
«. 34. Den zoon van lvl-"- ' r Elkana . den zoon deeld, gelchikt naar de ïnflrumenten dieti 'S Zij befpeelderi, om den toon dien zij in zoon van Tccbii , , t „tzmg moesten voeren. 49—81. BlijV
vs. 33- IJcn zoon r> c
van zuph, den zoon vende de Priesterlijke verngtingen beloon vanAMahato" ftendig bij het huis van Aaron op den zoon van ama- hunnen tjjd iri hunne dag-orde , daar zij
,o Fn ziin broeder Asapii ftond aan zijne rechter [zude :1 AsAltt VS- t^WSj». den zoon van Simea; vs. 40. Den zoon van M chT " den Son vïïBAe«e,a, den zoon van **W.*-g-gg K-rn-i den zoon van Zkkah , den zoon van Ao«jv, vs. 41. Oen zoon van EraM, dei zoon z ' rien zoon Van SlvaJi vs. 43- Den
van Mau.uci , vs. 45 ^ A [{e,, zuon van
„en zoon van Hilkija, vs. 40 fl/oci//, den zoon
^"''M^TeS zrion'ïïïUJtif déSloS «n Uv, vs. 48 Hunne ï .derf in de i«.V«, varen gegeeven lot allerlei dienst des Taberbroeders *a vs .0 aüron nu en zijne zoonen rookten nikdlVbrnanf offers a" 'ar, en op den ?euk-altaar .zijnde [befteld] tot op des bra"d-°ttL" ïjeuL' det heiligen, en om over Israll verzoening l&tftfl'dTtóW&S van £Wi» -boden had. t« * =.._'„. 'vs. 53. Zadok zi n zoon, AHiMAaz zijn 21JonZ° v"' saEn d^aren 'hunne wonin,en . naar hunne kastelen, in zoon. vs. 54. lk1 dcr 7r,onen aüron , des huisgezins de- Kahunne landpaal: ,Ln^««KJ ",,or . vs ss. kn zij gaven hun Cbebron
ta'KdTi-d'enl0b»nhe vo^ede" rondom dezelve.6 vs. 56. Maar het ui t land ƒ«<<<», en nu dcn zoon van Jephun-
^rsWaenTndere^'van^oN gaver zij fteden. van Ma, de *%..a en £ïi»«, en hare voorlieden; en en £,»«.«#,
vnjftad Cbebren en x. 1»»«, ,,.;7 cn hare voorlieden, en Debtr, en hare voordeden, vs. 58. Ln voorIteden, cn £«fi-
en hare wj^fMJg^.EVS.X Van den (lamme Benjamin nu, ?viT en hare vooXdei. en .rf//.™/*, en hare voordeden , en Ana' 8£l' en hare voordeden; alle hare fteden, in hare huisgezinnen wattdenten fteden vs. 61. Maar de kinderen Kebatb, die overgebleven waren hadden vm hl huisgezin des llams. uit den halven tanime vrri rair M^A, bfj loten tien fteden. vs. 62. En de k.nderen van C«r$Lnaar hunne huisgezinnen, hadden van den (lamme: van Isfafibar
"fen tommc vanV.'^r, en van den (lamme van IXapbtah , ed van «n tT.™ JlI«ft iii £«ƒ<»», dertien deden. vs. 63. De kinderen
Sffi^tte huisgezinnen, hadden van den damme van Ruen van den damme van Gai, en van den damme van Zebuhn,
der CHRONJJKEN. Hoofdd. VI. 3S9
buiten dien in de hun toegedeelde fteden bij i°te twaalf tte-
bleeven ivo.men, die in Joschua's tijd de"l » _
, 1 J J vs. 64. Zo gaven de
met dat recht van ïnwooning besunfricd kinderen van israti
wa,.prl «e« Linten deze ftc-
v 11-11 • den, en hare voorde¬
den.
vs. 65. En zij gavenze bij lote, van den (lamme der kinderen van Juda, en van de (lawine der kinderen van Simeon, en van den (lamme der kinderen van Benjamin , deze fteden, welke zij bij namen noemden, ys. 66. [Den overigen] nu uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewierden fteden hunner landpalen tan den (lamme van Epb.aim. ys. 67. Want zii gj:ven hun vin de vrijfteden, Sicbem, en hare voordeden op het gebergte van Epbraim , en Gezer , en hare voordeden ; vs. 68. hn Jokmeam, en hare voordeden, en Bctb-Cboron, en hare voorlieden; vs. 99. En Ajalon,en hare voordeden, en Gaib ■ Rimmon , en nare voorlieden, vs. 70 En uit den halven damme van Manasfe, Aner en hare voordeden, en Bileam,m hare voordeden: de huisgezinnen der o\enge kirmeren van Kebatb hadden [deze deden:] vs. 71. De Hnderen var\ Gerfcbem hadden van de huisgezinnen des halven (tams van 31a"osje, Go/a» in Bafan, en hare voordeden, en Astbarotb, en hare voorlteclen. vs. 71. En van den damme van hfafcbar, Kedes, en hare voordeden Vobrat„,en hare voordeden; vs. 73. En Ramotb, en hare voordeden, en sinem, en hare voordeden. vs.74.En van den (tamme vawAfcber ,Mafchal'eh liere voordeden, en Abdcn , en hare vooifteden ; vs. 75. En C'.ukek, en hare voordeden eri Recbob, en hare voordeden, vs. 76. En van den damine va:: .aapbtal, , Kedes m Galilea, en hare voordeden, cn Hammon, en hare voordeden , en Kirjatbaëm, en hare voorfteden. vs. 77. En de overige kinderen van Merari had.ien van den damme van Zebulon , Rimmon en hare voorlieden, Tbabor, en hare voordeden, vs. 78. En i,an gene zude-der Jerdaan tegen Jericbo , tegen het oosten aan den Jordaan, van den damme van Ruben, Bezer in de woestiine, en hare voorfteaen en Jabza en hare voordeden; vs. 79. En Kcdemotb, cn hare vootxZ rl/\.fn hare voordeden, vs. So. En van den damme van Gad, Ramotb m Gilead, en hare voordeden, en Machanaim, en hare voordeden: vs. 81. En Cbesbon, en hare voordeden, en Jaëzer, en nare voorlteden. J 9
Trio. , , , VIL HOOFDDEEL.
1~5- Xssaschar hadt ook talrijke „ n ., J
(-.„•,■, , J vs. 1. De kinderen
iamii.en, de meeste van hun waren zeer v*n issaschar waren
geoefrend in het krijgswezen, in Da-S1^!^
vids tijd bragten zij 226oo wel geoeffen- Z\n6%£ut%\l
de manfchap in het veld — een ge- Vzzi.en Rephaj* en
(lacht, dat van U z z i, werd zo talrijk, dat en^sAsTeri JsS;'
het wel 36000 weerbare manfchap zou Sm^vitoên? ^
, - , „ , , Thoi.a , kloeke hel¬
den m hnnne genachten: hun getal was in de dagen van David tweeëntwintigduizend en zeshonderd, vs. 3. En de kinderen van Uz/i waren Jtraja; en de kinderen van Jiraja wsrcn Mkhacl en Obadia en Joül [en] Isija , deze vijf waren alle t'zamcn Hoofden, vs. 4. En met hên naar hunne genachten, naar hunne vaderlijke huizen, waren de hopen t.cs kri.gshcirs,zesendertigdcizer.d: want zij hadden vele wijven en kinderen.
Rb \
390
Het EERSTE BOEK
, hebben kunnen leveren; de ftam was in
vs. 5. En nunne
broeders in aiie huis- bet geheel zeer bloeiende, en zou 111 haa-
eezinnen van Issa- , .. . . _ 1 1 u
ïcbar., kioede hei-reu besten tijd wel 87000 man hebben
^ènS^'X kunnen leveren. 6-12. Zeer aanzienlijk
dezelve in geil agc-re- W.1s 00^ benjamin geworden , zijne gisters gefield zijnde. J
vs. 6. [Dekinderen] drie zoonen, hoorden Van drie gellagten, BEr.aBenJ'HKcnrRarcn gaven weerbaare mannen, naar hunne tal.Jediaöl, drie. rijkheid, B.ela 220^4, Bf.chir 20,200
vs. 7. En de kmdc- ■> * •'r'
ren van Bei.a waren J ed RA é L 17,200. 13. De .(tam NaPEzbon en Uzzr en .. , . . .
Uzziör. en Je'rimotb thali gaf ook eenige aanzienlijke huiff d^hulz'eVde^ «n. 14 — 19. Manasse had een deren , kloeke hei- znon die zeer vermaard is geworden den; die, in geflagt- . registers gefield zijn- door huuvvhjken, welke aanzienlijk wa-
^iüu^zend^ï: ren. Mac hir gehuuwd met M a ac ,. a
endertig. een aanzienlijk huis, wier zoonen zich zeer
vs. 8. De kinderen
van becher nu wa- aanmerkelijk uitgezet hebben, alleen had S e-
ren Zemira en Joas en EnëZER en ELjoë-
naï ciiOmri en Jeremoth en Abija en Anatuotii en Alameth : deze alle waren kinderen van Becher. vs. 9. Deze nu, in genacht-registers gclleld zijnde naar hunne gedachten . Hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden, waren twintigduizend en tweehonderd, vs. 10. De kinderen van Iediacl nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren ]bus en Benjamin en Ehcd en ChenA2n.a en Zetiian en Tiiarsis en Ahisahar. vs. 11. Alle deze waren kinderen van JediaSl tot Hoofden der vaderen, kloeke helden, zeventienduizend en tweehonderd, uitgaande ijl 't heir ten llrijde. vs. 12. Daar toe Stbuppim en Cbuppim waren kinderen van Ir [en] Cbuftn kinderen van Acbar. vs. 13. De kinderen van Naphtali w;.ren Jahziül en Guni en Jezer en Scballum, kinderen van Biliia. vs. 14. De kinderen van Manasse waren AsRiëL , welken [het wijf van Cilead} baarde; [doch] zijn bijwijf de Sijiiefcbe baarde machir den vader van Cilead. vs. 15. Mauiir ru nam tot eene vrouw de zuster van Cbuppim en Stbuppim, en haar naam w; s Mapcha: en de naam des tweeden was Selapiiead ; SelapbeAD nu had dochters, vs. 16. Eu MaüchA de huisVri aw van Maciiir baarde eenen zoon, cn lij noemde zijnen naam Pirez, cn de naam van zijne broe. cr was Srkes ; en zijne zoonen waren Ulam en Rekem. vs. 17. De kindereu van Ulam nu waren Bedan: deze ziin de kinderen van Gilead, den zoon van Maciiir, den ze.au vau Manasse- vs. 18. Belangende pu zijne zuster MoLECllETH; zij baarde Isiiod en Abiczer cn iïh'clla. vs. 19. De kinueicn van Semida nu waren Aiijan en Seciie.m, cn L|KHi en Aniam.
vs. 12. Hier is de fchi.kel gebroken, wij weeten niet, waar dat vcii ie olaatfen, waarfchijnlijk zijn het Hamhuizen der Danitea.
eer CU RON IJKEN. Hoofdd. VII. 39i
lephead mnnrdogters.ao—29.ephra- vs. 20. En de km-
ïm was in zijne gcflagc, ook vrij aan- ^ren to^f^er! zienlük geworden, een aantal van hen B|'K.,ED was z!!n zoon»
. . en 1 auatii zun zoon,
had in de Overjordaanfche velden zich en Elada zim zoon,
, n , en Tauatti ziin zoon,
niet hun vee neergellagen, cn wierden vs. 21. En zasad daar door de eerfte bevolkers van SnVoónl Gad aangevallen, en deerlijk vermoord, enEzer en ei.od; m
de mannen van Gatb ,
met een oogmerk hen overrompelende die in 't land g< boren om hun vee te nemen, maar dapper te- lTZ\^ekomon gemveer doende, waren zij afgemaakt: waren om him vec ttf
. nemen.
doch dit leed werdt verzagt door dien vs. 22. Daarom droeg
.... . . , EpiiRAim hun vader
zijn vrouw 111 zijn hooge] jaren hem nog veie men om hem te troos-
gedagtcnis van dien ramp; ^ijn geflagt ten.
herllelde zich mede volltoomen cn hiMn^iot zfineVu?*
bevolkte hunne (leien geheel en al. ™,'r
0,0. Asciiar's geflagt was ook vrij tal- ce,lc" zonn : en nvi
"... . . . , noemde zijnen tiaara
rijk, beroemd 111 hunne zugt tot de wa- Bf.ria, om dat zij in
elende was in zijn
hu;s. vs. 24. Ziine dochter nu was SEé'ra; die bouwde het lage, en het hnoite Jletb-Cboran en Uzen Seëra. vs. 25. En Rephah was zijn zoon, en Reseph en Tela was ziin zoon, cn Tahan zijn zoon; vs. 16. Ladan was ziin zoon, Ammihud zijn zoon, Eusama zijn zoon; vs. 27. Non was zin zoon, Jofcbita ziin zoon. vs. 28. En hurne bezitting, en hunne wooning was Bcth-El, en hare onderhorige plaatfen; en tegen het rosten Najiran, en tegen het westen Gczer, en hare onderhorige plantfen, cn Recbem, en hare onderhorige plaatfen, tot Gtiza toe, cn hare onderhorige plaatfen. vs. 29. En aan de zijden der kinderen van Manasse was Beib-Seau, en hare onderhorige plaatfen, Tnüii/icb, en hare onderhorige plaatfen, Megiddo, en hare onderhorige plaatfen , Dor, cn hare onhoriec plaatfen: in deze hebben de kinderen van Joseph, den zoon van ISRAëL, gewoond, vs. 30. De kinderen van Afcber waren Jimma eu Jisva en J/itreiiBERU, Sera hunlieder zuster, vs. 31. De kinderen Bekta nu waren Cbeber en MALCIliëL bij is de vader van Birznvitb. vs. 32. F.n Cbebtr eewan Japulet en Somer en Cbotbam , cn Sua hunlieder zuster, vs. 33. De kinderen van Japblet nu waren PasAch cit Bimhal en A-suatii: dit waren de kinderen van japhlet. vs. 34. En de zoonen van SoMER waren Atn en Bohega, Jemubba en Ap.am. vs. 35. En de kinderen van ziinen broeder Uelkm wartn Zophah eu Im.na cn Selrs en Amal. vs. 36. De kinderen van Zophah waren Suacb en Cbarnefber en Sual en Beri en Iijra; vs. 37. Bezer. en Iloo en Samma en
vr. 21. Uit het op- en nfloomen maakt IIahet.sveld zeer wel ojs-.dat- de Gtiditsn dsn aanval gedaan hebben.
13 b 4
302 Het EERSTE BOEK
Sirs\ cn Itiwan cn penen, en zij bragten gewoonlijk aöoco *Kvs!^3«. De kinderen man in het veld.
vai> [ETHER nu waren
WPHpNNï en PisiA en Ara. >'s. 39. Ê1 e kinderen Uli.a war -i Ar* er. Cbetmtlt en i'. izja vs. 40. Deze alle ,war. n kin ren v 11 Aftbf , {joelde der vauenike huiz h, uitgeleien kloeke helden, Hoof cn oer V'o.uen; eu /i. w.-r ien rn KClh'chl registbci geftcid ten hcire in dai krijg, hun ge.al was zesentwintig mizend maunen.
Vilt. HOOFDDEEL. TT|
vs. 1. Benjamin nu 1 — 4°- MJ en |amin's familie , die gew>n Bei.a zijnen w|; retc]s £ VOren in de hooiden opge-
eeistgehorenen, Asbee ' 1 .
den twee en, e. Ah- geeven hebben, verdient eene nauwkeurah den oerden; . opoaave, in zo verre eenige fami-
vs. 2. IV'iiA den °. ro ' vierden , en Rapha liën uit die ftam bevolkers en overheers.''3/Bkia nu had den geweest zijn van eenige aanzienlijke deze kinderen 4- [\c,\m el]» gedeeltelijk in Jerufalem de
dar en Oi RACn ABl- 7 ° ' . . V '
hud; i;oofd(lad gewoond hebben; meer dan
enVNASMAN cn Aho- eene familie heeft zich daar neer gezet,
ah; '
Vs. 5. En Gera en Scpuuphan en Cburam. vs. 6. Deze nu zun de kinderen van Eiiud: deze waicn Hó dien uer vaderen der unvoi.neren te Geba, en hij voerueze over naar Manabatb vs. 7. En Ka-ImAN en A111JA en Gf.ra deze voerde hii weg: en hij uewon Uzza en Acbibud. vs 8. En SajiaRAÏm «ewon kinderen in 't land van Moab (na dat hij rteZilve weggezonden had} uit Cbuffm en BaSea zijne irtjvcni vs. 9. En uit h des zijne huisvrouwe gewon hn JMIM en Sipbja en Me a en Ma i am ; vs. 10 En Jeüz en S ■ciija en Mirma: «ece zi;n zime zoonen, .loofden der vaderen, vs. 11. En u t Cbêfim gewon hii Abittb en Elpa Il. vs. li. De kinderen van E paül nu waren Eber en MisAM en Scbcr. cr: dezen heeft Ono geboUwd, en Lod en hare onderhorige plaaifen. vs. 13. En Bekia en Sema . deze waren Hoofden der vaderen der InWoOneren re Aiaiou: deze hebben de inwonnders v. n Gatb verdreven, v*. 14. En Ahjo. Sa-ak en Jerimoth; vs. 15- Eu Zehadja en Arad en Ader; vs, 16 Ei.'MlCHAëL en Jtsp* BI |oha waren kii üereii van Bf.riA vs. 17. En Zeeadja en Me-ui.i.am en Cbizki er Cbeber; vs 18. En Ji En AdajA én BerajA en Simratii w.iren kinderen van SimeI. vs. es En ■7; inw en Ebi'.k e>. Elicl; vs. 23 Eu Al don en ZicHRl en Cbanan ; 'vs.' 24. En Cbananja en El am en Antoti.ij ; vs. 25 tn Ipiideja en , waicn zoonen van Sasak. vs. ;6. En S>msekaï en Seharja ?n Ath.w.ja; vs. 27. En ]aürk.sja en F.i ija en Zichri, w..ren Zoonen v in h£k«ham. vs. 28. Deze ware de Hooiden der vaderen, H' olncn naar hunne gedagten; deze woonden te Jitufalem. vs. 29. En te OU*f woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was M.iacHA.
vs. 29 De naam van den egrgenoot van MaScha is 'er niet, Kennicot f,ee t net bCj'.e mid.,el di'j te nerltellcn.
der CHRONIJKEN. Hoofdd. VIII. 393
bijzonder het geflagt, waar uit het ko- vs. 30. Enzijncem-
zoon was daar na Zur.
—:.,„r:i. o . „ . «Xmt .„ geboren zoon was
jiiugiijK. 11 ulo van o a u l. ie», ^idon
onder deze geflag'.en was een huisgezin e" K" en BaSi. en
Nadai,;
bijzonder vermaard. Ulan had het ge- vs. 31. En Gedcr. noegen 150 zoons en kleinzoons , die "v^'s^Eni^aSw wapens konden voeren, bij zijn leeven te §ewon Sitok: en de-
r » j •> ze woonden ook te-
Zieil. gen over bunne broe¬
deren te Jerufalem
met hunne broederen, vs. 3". Ner nu gewon Kis. en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan en Malchi Sua en Abinad\b en Esbasl. vs. 34 En Jonvth^ns zoon was MekibbaSl; en Mlribba3l gewon Micha. vs. 35. De kinderen van Micha nu waren Pithon en Melech en ThaSrea en Achaz. vs. 56. En Achaz gewo' Jeiioadda cn Jehoadda gewon Alemeth en Asmaveth en Zimri : Zimri nu gewon Moza. vs. 37 En Moza gewon Bina, Raph\ was zijn zoon, Elasa was zijn zoon, Azel was zim zoon. vs. 38. Azel nu had zes zoonen, en du zijn hunne namen , Azrikam , BocnRU en ÏSMAëL en Searja en Obadja en Chanan: alle deze waren zooi.en van Azel. vs. 30. En de zooien van Ezék, zijnen broeder, waren Ulam ziin eerstgeboren, JeHsch de tweede, en E; iphelet de aerde. vs 40. Eu de zoonen van Ulaai waren mannen, kloeke helden, den boog fpajnnende, en zij hadden vele zoonen, en zoons zoonen, honderd en vijftig: alle deze waren de kinderen van Benjamin.
r j ix. hoofddeel.
ti JT 40 was gansch Israël in ftam en vs. 1. En ganséh % familie-huizen verdeeld geweest, die in ^sterf^hf*? de koninglijke archieven bewaard zijn ziet' F-',ziir sffchre-
0 J ■> ven 111 t boek der
geworden. Juda is de eerde en voor- Koningen van iraii;
n .. en die van Juda wa-
naamfte geweest, die om de Bal/ijlont- ren weggevoerd naar fche ballingfchap, zo rechtmaatig door y**?edin™ ^ïlf' Ö" hun ondervonden, ferufahm weder be- vs. 2. De eerfte in-
11 r»' 1 1 T - „ 1 W'on icrs nu, di in
volkte. 2 — 34. Behalven de israilkrs, de hunne bezitting, in Priesters,, Levieten en Nethinim, waren ^\^Zq dien het meest uit Tud \, Benjamin, de/ir«»/ft«,dePrie^-
J reis, de Levitc» en de
E p 11 r. a 1 m , Manasse: uit J u d a wa Nethinim.
vs. 3 Maar te Jerufalem woonden van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin; cn van de kinderen van EpiiRAiii cn Manasse vs. 4. Uthaï de zooh van Ammihud, den zoon van Omri, den zoon van Imri, denzoon van Bani, van de kinderen van Perez den zoon van Juda. vs. 5. En
vs. 1. Dit Hoofddeel is gewis van een laater hand , Judo febijnt uitgevallen te zijn.
Bb 5
39*
Het EERSTE BOEK
van de Sihniun was ren 690 de eerfte bevolkers , de faasaja de eersigebo- milien van Benjamin gaven 956 bur-
ren, en zijne kinde- •■• ,T , , t> •
ren. gers aan de ftad. Het getal der Prie-
vs. 6. En van de kin-{leren was zeer groot naar evenredigderen van Zerah was , . , ' . , , T . . , . Jeüel ; en hunner heid, 1760, tuti de Levieten was er ook broederen waren zes- •• t „^l ZQ wel van die, honderd en negentig. cv-" V11J ft1"" »
vs. 7. En van de km- welke het dienstwerk in den tempel gederen van Benjamin . ,. . .....
waren Scbaiiu , de daan hadden, als die tot de hjtwagten
Tr.Zn^tZ- des tempels behoort hadden, men hield via, den zoon van zjci, n:er j^jj c]e febikkig welke reeds in
Uassemja; •> ' 0
vs. s. En jibnejnde Sem u cls cn naderhand onder DaEtA%Tnzion°vanUz-vids bewind plaats gehad hadt, alleen zi, den won van , t n-cbied nu zo uitgeftrekt niet zijnde,
MlCHRi; cn Mefchul- ö a
lam de zoon van Se- tie Levieten Heden konden bewoo-
phatja, den zoon van Ri Bel, den zoon van
Ibnija; vs. 9. En hunne broederen naar hunne gefhehren, negenhonderd en zescnviiftig: alle deze mannen waren Hoofden der vaderen in de huizen hunner vaderen, vs. 10. Van de Pricstcren nu, Jedaja en JojARlB en Jacihn. vs. 11. En Azarja de zoon van Hilkia, den zoon van Mefcbullam, den zoon van Zadok, den zoon van Merajoth, den zoon van AniTtT. , Overfte van Elobims huis. vs. 12. Eu AdAJA de zoon van Jf.roham, den zoon van Pashur, den zoon van Mat.kija; en Mas Ar de zoon van Adiül, den zoon van JaiizfrA, den zoon van Mefcbullam, den zoon van Mesillemith , den zoon van Immer. vs. 13. Daar toe hunne broeders, Hoofden in de huizen hunner vaderen, duizend en zevenhonderd en zestig, kloeke helden aan het werk des dienftes van Elobim' huis. vs. 14. Van de Levittn nu waren Semaja de zoon van Cbafab, den zoon van Azrikam , den zoon van Cbafabja , van de kinderen van Merari. vs. ïSw En Bakbakar , en Cbcres en Gal al en MattanjA, de zoon van Micha , den zoon van Zichri, den zoon van Asabh. vs. 16. En Obadja de zoon van Semaja, den zoon van Gai.ai-, den zoon van Jedutun; en Bereciija, de zoon van AsA, den zoon van Elkana, woonagtig in de dorpen der Netopbathiten. vs. 17. De Poortiers nu waren Scballum en Akkub en Talmon en Ahiman, en hunne broeders, Scballum was het Hoofd. vs. 18. Ook tot nog toe, aan de jioorte des Komngs oostwaards, waren'deze de Pooniers onder de legers der kinderen van Levi. ts. 19. En Scballum de zoon van Kore den zoon van Ebjasaph , den zoon van KoRAii.en ziine broeders van zijnes huis, de Korahiten, waren over net werk des dienftes, wachters der dnrpclen des Tabernakels; gelijk hunne vaders in 't leger van Jcbovab geweest waren bewaarders van den ingang, vs. 20. Als Pinehas dè zoon van Eleazar. te voren voorganger bii hen was, met welken Jehovah was. vs. 21. Zacharja, de zoon van Mf.selemja , was Poorti'er aan de deure van de tente der t'zamenkomfïe. vs. ia. A'le die uitgelezen waren tot Poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd en twaalf: deze waren in 't genacht-register gefield, naar hunne dorpen; David en Semuël de Ziender haddenz.e in hun ambt heves'igd. vs. «3. Zij dan, cn hunne zoonen waren aan de poorten des huizes van Jehovah, In *t huis der tente, aan de wachten, vs. 54. Die Poorlie-rs waren aan de vier winden, tegen het oosten, tegen het westen, te»
der CHPvONIJKEN. Hoofdd. IX. 395
ren, werden die buiten dienst waren, gen net nortr(ten en meestal op de dorpen in den omtrek teKen 1,et z«' en over de fchat-
, . ^ r , J n ten van Elobims huis.
wcciei m Jerujakm neerfloegen was vs. 27. En zij bieook het damhuis van Saul.
op hen was de wacht,
en zij waren over de opening, en dat alle morgen, vs. 28. En [eenige] van heu waren over de vaten des dienftes; want bij getale droegen zijze in, en bii getale droegen zijze uit. vs. 29. Want uit dezelve zijn 'er herteld over de vaten, en over alle heilige vaten; en over de meelbloeme, en wiin en olie en wierook en fpecerijen. vs. 30. En uit de zoonen der Priestercn waren de bereiders van het reukwerk der (pccerijcii. vs. 31. En Mattithja uit de Levittn, welke was de eerstgeboren van Scballum des Koraitirs , was in 't ambt over het werk, dat in pannen gekookt word. vs. 32. En uit de kinderen der Kchathiten uit hunne broederen , waren [eenige] over de broden der toerichtinge, om [die] alle Sabbathen te bereiden, vs. 33- [Uit deze zijn ook de Zangers, Hooiden der vaderen onder de Leviten in de hameren, dienst vrij: want dag en aacht was het op hen, in dat werk te zijn. vs. 34. Dit zijn dc Hoofden der vaderen onder de Leviten, Hoofden m hunne gedachten; deze woonden te Jerufe.lem. vs. 35. Maar te Gibecn hadden gewoond Jeïel, de vader van Gieeon, (zijnes zusters naam nu was MaSchaV) vs. 36. En Ahdon was zijn eerstboren zoon, daar na Zur en Kis en Baïl cn Ner en Nadab ; vs. 37. En Gedor en Aiiio en Zacharja en Mikloth. vs. 33. Mikloth nu gewon Simea: deze woonden ook te Jerufalem, regen over hunne broederen, met hunne broederen, vs. 39. En Ner gewon Kts cn Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan en Malciïi-Sua en Abinadab en Es3A:ïl. vs. 40. En Jonathans zoon was Merib - eaül en Meiub • BAaf. gewon Miciia. vs. 41. De kinderen van Micha nu waren Pithon en Mei ech en TaErea. vs. 42. Eu Achaz gewon Jacra, e» jAêRA gewon Alemetii en Azmavetii en Zimri, en Zimri gewon Moza. vs. 43. En Moza gewon Bina, wiens zoon was Rephaja, wiens zoon was Elasa, wiens zoon was Azel. vs. 44. azel nu had zes zoonen, en dit zi n hunne naanien , AzriIcam, fiociiRu en Jsmaül cn Searja cn Oeadja en Cbanan: deze zijn Azels zoonen.
vs. 35. Niemand zal van mij reden vraagen, waarom hier wooidelijk herhaald werd het geen VIII: 26 — 38. reeds opgegeeven was. — De eenigfte gisfing is om zo overtegaan tot de gefchiedeiiis van Sauls daar te vinden; doch dit is al te gedrongen.
396 Het EERSTE BOEK
X. HOOFDDEEL reeds behandeld i Sent. XXXI.
XI. a Scm. V: ió. XXIÜ, 8-39.
doch hier vollediger.
XII. HOOFDDEEL. r I ^
volgende op 1 set», i. 1 ot roem van getrouwheid en xxx* . heldhaftigheid, zullen wij hier cene korte
vs. i. Deze nu zijn , , . , ...
het, die tot D.wm heichnjvmg geeven van de helden, die in SfinSj "ogSü Davids 'bewind uitgemunt hebben, ■was voor het ar.ngc- en winnen met die, welke reeds de
zigt van Saui. , dan & ' , •• ,
zoon van Kis: zij wa- partij van Dai'ID koozen, toen hij als
ren ook onder de hel- . , . , r/..
dèn,,dle,tot dien krijg vlugteling zich ophield in Ztklcig. 2. Z.1J hoipen, . waren landgenoten van Vorst Saul,
ys. 2. Gewapenu nier. o
h< gen , rechts cn flinks maar onvergenoegd over zijn beftuur , met v«n«met "f^ii reeds geóeffend in den wapenhandel , bohe-enzi! warén 'van en zelfs zo als bijna alle de BenjamicSaui.s broederen , uit ten ? regts en ]]ngs fchietcnde met boog
BtvsJ. '"1N Het Hoofd en flinger. 3 — 7. Hun getal was der«ontman Tem Af', tig, hebbende Achiezer tot hun eerden Gileatbiter, daar ftcn Beve}hebber. 8— 15. Uit de ftam na Iezicl en 1'e- ......
let, zoonen van Az- van Gad kwamen ter dier tijd ook eenige ênlMujde^»^/w- misnoegden , dappere lieden , geóeffend ur' En Ismaja de m den wapenhandel, onverfchrokken , Gibeoniter was een rap te been , eene' voorname eigeufchap cn rtóverrd'ertigEr[gc- van den te voet vegtenden foldaat, tot SS2h en^na™ « m getal aangefleld door David en jozaead de Geie- tot Bevelhebbers van duizend man , '"vs.". ELO?AïenjE- de minftc van hun kreeg het bewind
SSaIkShA^ zelfs 0Ver h01lderd ma"; Z'J' hebbe" Zkh vs 6''""f an/f'en Jhfcbia cn AzAREëL en foëZER en Jasobam, de Korbit,'r< vs 7 En Tohrla en Zebadja, de zoon van Jeroham, van Gedor. « 'li Ook feheiaden zich van de Gr.diten af tot Duvid in die vesting naar Me woestiine, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust niet rnndasfe en fchild, cn hunre aangezichten waren aanzichten der leeuwen-en zii waren als de rheön op de bergen in (helheid, vs. y. Ezer was het Hoofd, Obadja de tweede, Eli-.r. fc derrie,, vs. 10 Mismanna de vierde Jeremt» de vijfde, vs. 11. A-wai' de zesde, ELieL de zevendé vs \". Tohanan de achtfte, Elzabad 3e n^erde, vs. iS. J,r»iejabu de 'tiende, Machbanmaï de elfde, vs. 4. Deze waren van de kinderen
der CHRONIJKEN. Hooïdd. XII. 397
door eene daad ter dier tijd berugt ge- van gad , Hoofden
, , . . - . . ,. des heirs: een v.m de
maakt, doende een inval m Arabiën kieinfte ws overnon-
oost- en west-waards aan het Overjov-^'^^^grout!le
daanfche ftootende; op een tijd, dat de ..vs- '5- Deze zelve
, r J ziin het, die over de
bewooners van die ureken op niets min- Jordaa» gingen in de jn„ „ • 11 •• 1 1 • cerfte maand , toen
aer aan een inval dagten, zijnde net in dezelve vol was aan
een faifoen., waar in de Jordaan zeer ^^gm^St»^
h lOg Was , en dus de OVertOgt Vl'ij inwooners] der laag-i ■ .. . . . ten te gr n het oosten,
moeijelijk; zij verjoegen de bewooners, en tegen het westen.
en hebben waarfchijnlijk die ifreken voor
het vee in geruste tijden behouden: —
16, 17. Behalven de genoemde Beni'a- V5- ,ö- Daar kwa"
men ook van de kin-
mnieten vervoegden zich ook verfcheidc deren van Bcr.fr.mia aanzienlijken uit Juda bij den held, dit Z&foiZf* W kwam hem in het be!iin verdagt voor, .vs- l~-.E" Dav,d
0 " ' ging uit hen te gc-
waarom hij hun rondboi'ftig hem te gemoet moet, cn antwoord' , , -. .. „ . de, en zeide hen; in-
uoomende, eer zij zijne ware toeltand dien gijlieden ter vre-
beoordeelen konden , dus aanfprak: zo ^t "onTmiPte0 ^ti. uw oogmerk vreedzaam is, en wel om pen, zo zaï mijn hart
„ '..te gelijk ov.:r nliedcn
mij , s KoningS ichOOnZOOn , tegen mijne zijn : maar indien het
vijanden ten hove bijteftaan, zo zal ik "„deTbe^negiijk^^er u met blijdfchap in vertrouwen Ontfan- te:leveren, daar toch
J -1 geen wrevel in mime
gen, maar is het om mij aan den nij- handen is, de EhtiM
i- , , , _ . onzer vaderen zie het,
digen aanhang van het hof te verkoo- Cn itraffe het.
pen , hoewel voor elk wel denkenden mijn
oiffchuld zeker is, dan zal die God,
die onze braave vaderen zo menige uit- „ „ , „
ij, . vs' lS- En de Geest
redding bezorgde, de trouwloosheid om- toogamasaï aan, den
,1 . , . r\ r Overfte der Moofdlie-
trent braaven m u ook niet ongedraft den, [en hij zeide:] 'laten. 18, 19. Maar Ama saï de Hoofd- ™\> * »a-
man over hen voelde een edel vuur in wij,igiizoon vanIsaï, zich ontvlammen, op dat ogenblik; waar- en vréde uwen' urnom hij vrij treffend antwoordde: - jeug- 1%1>«™\™J£ dige held ! wees niet bekommerd om- ?e,.,DAVID a?.n ' en
ftelde/.e tot Hoofden
trent onze oogmerken, wij zijn met ons der banden.
39S Het EERSTE BOEK
vs. 19. Daar vielen gttlfóhe hart u toegedaan, wij onderwcrook van Manasji tot ons gaarne aan den zoon van den
David , toen hn met t"-1 b , ... ,
dePW///?»y»«kwam, braaven Is ai; flaag gelukkig m uwe ftrijdenfhöewdLzijZq onderneeming, geluk bekroone de pooginVorft'ffipl^ gen van hun, die u hunn' bijftand bie»«» verlieten hem met den wjj verwagten dat, want de Godheid [gevaarzesvan]'' onze toont doorflaandeu te begunftigen. 20. Een SS"zSnenUHeehrV2! weinig laater voegden zich ook M*na> '"vs. »o. Toen Wj bÜ bem » t0etl Wj «* te f
naar zuug toog vie- ftijnfche leger naar Ziklag gekeerd was; ÏXAn^ènT het waren meest eerfte Legerhoofden on'zabad enjEDiAöL en , , koninglijke troepen geweest ,
Michacl en Jozabad v , j-
en Eliho en Zh.le- 2I zij zijn hem ook ongemeen dienSdzenden^e'inM" ftig geweest tegen die roofzugtige ben•1'ir^dezehiel-de, welke zulk een beroerend toneel
pen David mede te- ,dd aailgeregt. 0.2. \ 311 tijd
een die benden, want ° .. , .
alle deze waren kioe- tot tijd groeide zim legertje aan , zo ^oTerft'^dat het ^Irasch eene vrij aanzienlijke helrs M want daar Attnée werd , 23. Vooral toen deszelfs kwamen 'er te [dier] hoofden zich ten hove vervoegden te ËAv,dda;om tf^ll Otebton , uit cige beweeging zich daar ^r,peTaie.e«nT henen begeevcn hebbende, om de kroon, ger £Wi»>'. . ingevolge den wil van Jehovah hem op de^gefalë» "der Hoof- 't hoofd te zetten, 24 — 28. Uit Juda ^ègeru" Ewaren' tt kreeg hij 68oc wel gewapend, uit Sh
hcire, die tot David door juJa 0mfingeld 7100. — De
te Cbebron kwamen, ^ , ,
om het koningrijk van Levieten waren in het bijzonder ook rai-
Sd:nVnaa^nCmoend rijk , 4600 VCtVOegdcU zich bij den
r^lTtindcten van Juda, die rondasfen en fpietfen droegen waren icsduizend en achthonderd, toegerust ten heire. ys. SS- van oe kinderen van Simeon kloeke helden ten he.re zevenduizend en honderJ vs. t6. Van de kinderen van Levi, vierduizend en zeshonderd, vs. -7. 1-"
„. 24. Behalvcn de redenen welke Bonnet opgeeft van het klein getal, denk ik dat het grootftc getal van Juda om de grenzen tejcn dc fhiliftijni» te dekken, asterfieWeven ware.
der CIIR.ONIJKEN. Hoofdd. XII. 399
anderen, de Priester- orde Je hoj ad a Jehojada was Overfte aan het hoofd hebbende was 3700 man, £ft ^t'are'n £ onder deze -was Sadok de ieverigfte drieduizend cn zeven-
, , ,. r. „ . , , _ honderd.
en heldhaftigste nog 22 uit dat Ham- vs. as. En sadok
huis, allen aanzienlijke geestelijke voeg- ™s ke,0nck gcn"
den zich onder hem. 29. De Beniami- uit z'ilies vaders huis
J waren tweeëntwintig
meten bleeven het Merkfte de belangens Overfien.
van Sauls huis begunftigen, (even- kindéren' van T»y«* wel toen de Vorst te Chebron over al- » de br°ederen.
van Saul , driedui-
le de Hammen gekroond was , kwa- zend: want tot noch
, .. .... _ toe waren 'er vele van
Uien er 30oo vrijwilligers. 30. De hen, die het met den
Ephraimleten Maken toen zeer uit, 20800 ^e van SAUL hiel" man met Officieren in rang en bekwaam- vs- 3°. En van de
, . , ... kinderen van Ephra-
neid uitlteekend, kwamen vrijwillig hun », twintigduizenden dienst aanbieden. 31. Van de binnen- neld™nnen0v« landfche Manmfieten werden toen 18000 namc in '£ huis hunner
..... vaderen.
man in de krijgslijst opgetekend. 32. Is- vs. 31. En van den
r rt • 1 .. t" j i •• i- i halven ftamme van
fafchar gaf m het bijzonder bij die pleg- Ma»a-fi agüenduitigheid regenten , die veel doorzigt in n™4drukt "iV^at het ftaatkundigen hadden , en eenMem- zü kwamen, om Da-
, 1- .., , , vid Koning te maken.
mig begreepen wat lsraels belang vor- vs. 32. En van de
derde. Door hun invloed hadden zij £j™e ™ren^I
de ganfche burgerij onder hun 0pzi