De vlugtige verganglijkheid van den stervenden mensch [...] aangetoond, bij het [...] overlijden van [...] Georg Frederik, baron toe Schwartzenberg, en Hohenlansberg, grietman over Menaldumadeel [...]. In eene lijkreden over 1ste Petr: I: 24.

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar