io5 de JONGE REIZIGER
Het tweede is myns oordeelt niet minder
fchoon over dezelfde lchyf rollende. — Zie
hier den inhoud:
het ROODE PAARD spreekt.
Ik holp op Zee Duinkerken ooreloogen,
Maar Volkaert leerde ons Hoilandsch fchutmuzyk. MyD Meester quam ten Hemel opgevioogen.
Toen koos ik 't fchip des Vyands tot een wyk, Laet Grieken met Pegaezen elk verguizen,
Het Roode Paert dat Heldendichters teeLt, Verwekt een bron in 't wydbefaemde Enkhuizen,
Daer bloeit Parrcas; oud Grieken zit misdeelt.
J. v. VONDEL.
Van hier zette wy onze wandeling voort , langs de haven tegens over de Admiraliteitswerf, deeze is meede zeer ruim, en gefchikt tot zyn doeleinde, ftaande 'er thans een fchip van 64 ftukken, en een Fregat op ftapel, 't Magazyn alhier is ook zeer goed, en zo men zegt zeer wel voorzien Naast de werf van de Admiraliteit is een fchoone particuliere werf, waarop thans een groote kof gebouwd wordt. .
De
Backer, Jan A., "De jonge reiziger door Nederland. : III. DEELS, I. , II. EN III. STUK". "Iii. deels, i. , ii. en iii. stuk". Langeveld, Dirk Meland Amsterdam, 1784-1796, 1789. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:8198:mpeg21:0005