De geest der wetten.
DER WETTEN. 69
ten in beweeging kan brengen , de jagt , het reizen, den oorlog, den wijn. Onder de noord-1 fche luchtflreek vind men volkeren, welke weinig gebreken hebben, en vrij deugdzaam zijn ,1 veel oprechtheids en openhartigheids bezitten. Hoe nader men aan het zuiden komt, hoe meer men erkennen moet, dat men zig van het verblijf der zeedenkunde verwijdert. De veel levendiger hartstogten , welke men daar ontmoet vermeerderen daar de ondeugden. Ieder zoekt daar op een ander alle die voordeden af te winnen , welke zijne hartstogten begunfligen kunnen.
Onder gematigde luchtftreeken ontmoet men volkeren, welke zo in hunne gewoonten , als zelfs in hunne ondeugden en deugden onflandvastig, en zig zelve ongelijk zijn. Het luchtsgeflel heeft daar geene hoedanigheid, welke bepaald genoeg is, om duurzaamen invloed op de menfchen te hebben.
De hette van het luchtsgeflel kan zo uittermaate groot zijn, dat de lighaamen der menfchen geheel kragteloos worden. In dat geval flaat de lusteloosheid van het lighaam ook tot de ziel over. Dan vind men geene de minde weetiust, nergens eenige edelmoedige gevoelens. Alle de genegenheeden zijn daar lijdelijk. De vadzigheid maakt daar den gelukftaat uit. Men wil daar liever zig de meeste kastijdingen getroosten, dan dezelven door werkzaamheid van den geest voorE 3
XIV.
: OliK.
II. ÏOOFD-
sruK.